VU Magazine 2010#4

19
2010# 4 m Ouders van ONTSPORENDE KINDEREN in therapie m De GEBITTEN van jongeren lopen gevaar m Moleculen kijken: NIEMAND kan wat Gijs Wuite kan m Veel subsidie naar grote VERVUILERS VU MAGAZINE HET DILEMMA-INTERVIEW Bert Koenders ‘Nederland loopt weg van de afspraken’

description

Alumni- en relatiemagazine van de Vrije Universiteit Amsterdam, editie december 2010.

Transcript of VU Magazine 2010#4

Page 1: VU Magazine 2010#4

2010# 4 m Ouders van ONTSPORENDE KINDEREN in therapie m De GEBITTEN van jongeren lopen gevaar m Moleculen kijken: NIEMAND kan wat Gijs Wuite kan m Veel subsidie naar grote VERVUILERS

V U M A G A Z I N E

HET DILEMMA-INTERVIEW

Bert Koenders ‘Nederland loopt weg van de afspraken’

Page 2: VU Magazine 2010#4

2 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 3

INHOUDCOLOFON

Zevende jaargang, nr. 4, december 2010. Oplage: 58.000. VU Magazine verschijnt vier keer per jaar. ISSN 1572-445X. Het volgende nummer verschijnt in april.VU Magazine is het magazine voor alumni en andere relaties van de Vrije Universiteit Amsterdam, het VU medisch centrum en de Vereniging VU-Windesheim. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur.Een gratis abonnement regelt u via www.vu.nl/vumagazine.Redactieadres De Boelelaan 1105, kamer 0E-60, 1081 HV Amsterdam. [email protected]/vumagazine Redactie Marieke Schilp (hoofdredacteur), Rianne Lindhout (eindredacteur), Anita Mussche M.m.v: Floor Bal, Peter Breedveld, Welmoed Visser, Hanneke VonkRedactieraad Femke den Boer, Mariet Bolluijt, Irene Costera Meijer, Tom Doude van Troostwijk, Roeleke Vunderink Uitgever VU connected Correctie Marian van Ham, MetaVision Ontwerp en vormgeving Rob Bömer [rbbmr.nl]Druk Senefelder Misset Verzending Adreswijzigingen of fouten in adressering kunt u doorgeven via www.vu.nl/vumagazine, via [email protected] of via antwoordnummer 2941, 1000 SN Amsterdam. Vragen over de verzending: Charlotte Vroon, [email protected] of 020 5985665.

4 Update campus 20 Update onderzoek30 In de collegebanken32 Met de bul op zak34 Service

‘ Veiligheid wordt steeds meer iets van aandeelhouders’

23 MoleculendansGijs Wuite kan met zijn unieke optische pincetten zien hoe eiwitten hun werk doen.

14 TandartszorgenJongeren moeten de tandarts zelf gaan betalen. Slechte maatregel, want dat doen ze niet.

6 Therapie voor ouders in Amsterdam-WestSpeciale therapie helpt Marokkaanse ouders hun kinderen op het rechte pad te houden.

10 Fossiele energie is pas duurWindmolens draaien op subsidie volgens premier Rutte. Maar hij vergeet de vliegtuigen.12 De veelgelovige VU De theologiefaculteit verwelkomt vele religies en stromingen. Dat gaat niet zonder discussie.18 Wil de echte deskundige getuigen?VU-alumnus Esther van Ruth zoekt de juiste deskundigen voor rechtszaken.26 Bert Koenders moet kiezenWilders of Verhagen? En was de val van het kabinet een misverstand of manipulatie?29 Mail & winHet tienerbrein ontrafeld: handleiding voor ouders en docenten.

COVERFOTO: BRAM BELLONI

mgeen papier meer?VU Magazine staat ook in handig bladerformaat online. U kunt uw papieren abonnement desgewenst inruilen voor een digitaal abonnement.www.vu.nl/vumagazine onder aan/afmelden

M&

C-VU

/YVO

NN

E CO

MPI

ERG

REET

EG

BERS

JORD

I HU

ISM

AN

22

Page 3: VU Magazine 2010#4

4 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 5

Update[campus]

Alumnidag 2011De VU viert zaterdag 28 mei haar 130-jarig bestaan voor alumni. U bent van harte uitgenodigd op de VU-alumnidag. De verschil-lende faculteiten stellen voor hun oud-studenten een gevarieerd en aansprekend programma samen. Al met al wordt het een middag vol interessante lezingen, rondlei-dingen, kinderactiviteiten, enzo-voort. En natuurlijk is er volop gelegenheid om de banden met

uw oud-studiegenoten en de VU weer aan te halen. Graag tot ziens op 28 mei op de VU-campus! (RL)

Actuele informatie staat op www.vu.nl/alumni of volg de ontwikkelingen op Facebook, Twitter en LinkedIn onder VU-alumnidag.

KopstukkenEen nieuwe werkdag. Ik loop langs de net geopende tentoonstelling in de

centrale hal. Er worden zeventig portretten tentoongesteld van kopstukken

van de universiteit uit de afgelopen 130 jaar. Ik bekijk de verzameling en zie

slechts mannen. Geleerde, serieuze, en strenge mannen, in verf vereeuwigd.

Na lang zoeken bespeur ik de enige dame in het gezelschap, achter een

hoekje. Er prijkt een glimmende medaille op haar borst. Aangekomen op

mijn werkkamer lees ik in mijn inbox de uitnodiging om deel te nemen aan

een serie workshops over Vrouwelijk Leiderschap. Aangeboden door mijn

eigen werkgever.

Lieke Stoffelsma, Centrum voor Internationale Samenwerking VU. Uit [email protected], 15 oktober.

De tentoonstelling is inmiddels afgelopen, maar snelle mailers maken kans op het boek Kopstukken: we mogen vijf exemplaren weggeven. Alle ruim negentig portretten staan erin, en veel VU- en kunsthistorie komt voorbij. Mail ‘Kopstukken’ en uw adres naar [email protected]. Bestellen kan ook via www.vuboekhandel.nl/ kopstukken-van-de-vu. (RL)

}vipsDerdejaars VU-student communicatieweten-schappen Dara Faizi (22) won eind oktober de juryprijs én de publieksprijs van het Groninger Studenten Cabaret Festival. “De jury vond mij een verademing tussen de snelle comedy-acts die nu erg populair zijn”, zei Faizi in Ad Valvas. Hij vluchtte op zijn negende met zijn moeder uit Afghanistan.

Het leven als vluchteling is een thema in zijn voorstelling.

Wouter Botzen kreeg tijdens de diesviering de junior Societal Impact Award uitgereikt, de prijs voor de wetenschapper die dit jaar het meest maatschappelijk relevante onder-zoek heeft gedaan. Botzen kreeg de prijs voor zijn proefschrift over verzekeringen tegen schade door overstromingen. Rector magnificus Lex Bouter prees het onderzoek

omdat de verzekeringssector daarmee niet alleen de risico’s beter kan inschatten en de preventie verbeteren, maar ook de gevolgen van de risico’s beter kan dragen. De senior award ging naar hoogleraar Theo Doreleijers (zie vanaf pag. 6).

Hoogleraar Anja Oskamp, sinds 2005 decaan Rechtsgeleerdheid, wordt per 1 februari rector magnificus van de Open Universiteit. Anja Oskamp is ook onder meer voorzitter van de Adviesraad van het Platform vrouwen en ict en voorzitter van de Adviesgroep maatschappelijke vraag-stukken van ICTRegie.

De bekende VU-bioloog Jan Lever is 23 november op 88-jarige leeftijd overleden. Hij speelde in de jaren vijftig en zestig een belangrijke rol bij de acceptatie van de evolutieleer in gereformeerde kring. Hij betoogde dat je in God kunt geloven én kunt aannemen dat het leven door evolutie is ontstaan. Lever was van 1952 tot 1986 hoog-

leraar dierkunde aan de VU. Eind november verscheen zijn boek Een bioloog leest de bijbel. Bijzondere waarnemingen in bekende teksten.

Uitgeverij Transrivalis, 270 pagina’s, € 23,50

Universitair docent nieuwste geschiedenis Dienke Hondius publiceerde dit najaar Oorlogslessen: Onderwijs over de oorlog sinds 1945. Zij vertelt de geschiedenis van de lessen op school over de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging. Het is het eerste boek over de ontwikkeling van een educatieve herinneringscultuur in

Nederland, met oog voor internationale verbanden.Uitgeverij Prometheus, 376 pagina’s, € 24,95.

Evolutiehoogleraar Nico van Straalen publi-ceert voor de tweede keer een bundel met zijn columns die eerder verschenen in regio-nale dagbladen. Met biologisch commentaar bij het nieuws, de biologie van het dagelijks leven en aardige observaties als: ‘Je ziet wel vaker dat kinderlijk gedrag bij mannen meer behouden blijft dan bij vrouwen.’

Snelle mailers maken kans op een van de vijf gratis exemplaren van Rennen

met een zwarte dame. Mail uw adres naar [email protected] o.v.v. de boektitel. Verder kunt u het boek voor € 9,50 excl. verzendkosten bestellen via desiree@[email protected].

JORD

I HU

ISM

AN

MaanonderzoekMaanonderzoeker Wim van Westrenen heeft er een eervolle taak bij. Nederland is sinds sep-tember een van de zes landen die lid zijn van het NASA Lunar Science Institute (NLSI). Daarin bundelt de Amerikaanse ruimte-vaartorganisatie de expertise en kennis van de meest toonaange-vende maanwetenschappers ter wereld. VU-aardwetenschapper Van Westrenen is coördinator van een team van ongeveer vijfentwintig Nederlandse maan-wetenschappers. (RL)

Hoe Van Westrenen in de kelder van de VU maanomstandigheden nabootst, schreef VU Magazine in december 2009. Zie www.vu.nl/vumagazine.

H2LSVU en VUmc geven vanaf het col-legejaar 2013-2014 het onderwijs en onderzoek binnen het domein gezondheid, ziekte en leven op een nieuwe manier vorm. Een van de onderdelen is een brede bachelor voor studenten van de faculteiten Geneeskunde,

Tandheelkunde, Aard- en Levens-wetenschappen, Psychologie en Pedagogiek, exacte wetenschap-pen. De complete visie is H2LS genoemd: human health & life sciences. Het is een unieke visie op de toekomst die alle facultei-ten delen. (RL)

Lees meer op http://tinyurl.com/256w6p7

ANN

EMIE

KE V

AN R

OEK

ELOncoKompasBegin 2011 start VUmc Cancer Center Amsterdam (CCA) een unieke website voor kanker-patiënten. OncoKompas helpt patiënten de weg te vinden naar de optimale nazorg en revalidatie. Het advies is volledig afgestemd op de persoonlijke gezondheid en situatie van de patiënt. Op dit

moment zijn in Nederland zo’n 400.000 mensen met de diag-nose kanker en in 2015 zijn dit er 700.000. (RL)

www.oncokompas.nlVU Magazine schreef in september uitgebreid over leven met kanker. Zie http://vu.onlinetouch.nl/18 vanaf pagina 14.

Letteren BVDe letterenfaculteit van de VU brengt haar kennis bij bedrijven via het nieuwe bedrijf Gryps. Het voert toegepast onderzoek uit op het gebied van communicatie, geschiedenis, kunst en cultuur. Gryps, Grieks voor Griffioen, biedt advies op maat en verzorgt trainingen, lezingen en workshops. Advocaten kunnen bijvoorbeeld een training volgen in retorica, gebaseerd op overredingstechnieken en strategieën die topadvocaat Marcus Tullius Cicero (106-43 v. Chr.) gebruikte. Ook een uitspraaktraining Engels – een vaardigheid van zwaar onderschat belang – is mogelijk. Gryps is een belangrijke stap voor de kennisvalo-risatie van de VU. De inkomsten van het bedrijf komen ten goede aan het onderzoek en onderwijs van de faculteit der Letteren. (RL)

www.gryps.nl

KindermishandelingDe VU en het Kinder- en Jeugd Traumacentrum Haarlem (KJTC) krijgen 1,3 miljoen euro subsidie voor de Akademische Werk-plaats Kindermishandeling. Daarmee kunnen vier promoven-di aan de slag. Zij gaan deels in de praktijk werken, om wetenschap en werkveld dichter bij elkaar te brengen. De onderzoekers gaan behandelmethoden voor

mishandelde kinderen ontwik-kelen en verbeteren. Een ander deelproject is de oprichting van een Team Kindermishandeling in de regio Zuid-Kennemerland, dat de doorlooptijd van melding naar hulpverlening bij kindermishan-deling moet verkorten. Ten slotte gaat een deel van het geld naar nascholing voor professionals. (AM)

MAA

RTEN

ALB

RECH

TM

&C-

VU/Y

VON

NE

COM

PIER

Laser, leven en energieHet interdisciplinaire VU-onder-zoeksinstituut LaserLaB Amster-dam opende 22 oktober haar deuren met een openingssympo-sium. Binnen het instituut werken bijna honderd onderzoekers van VU, UvA, AMC en VUmc nauw samen. LaserLaB Amsterdam richt zich op twee maatschap-pelijke thema’s: leven en energie. Het instituut gaat nieuwe optische

technieken en instrumenten ontwikkelen en toepassen, om interactie tussen eiwitten, DNA, cellen en weefsel te bestuderen. Een van de programmaleiders is Rienk van Grondelle, zie pagina 20/21. Ook Gijs Wuite is program-maleider bij het Lasercentrum, over zijn onderzoek leest u meer vanaf pagina 23. (RL)

www.laserlab.vu.nl

HuibregtsenprijsArcheologiehoogleraar Nico Roymans won 1 november de Huibregt-senprijs 2010, ter waarde van 25.000 euro. Het is een prijs voor het beste Nederlandse onderzoek dat opvallend vernieuwend is en uitzicht biedt op een waardevol maatschappelijk effect. Roymans kreeg de prijs voor zijn Zuid-Nederland project, van de onderzoeksschool CLUE. Zijn team ontwikkelde een landschapsbiografische benadering waarin een samenhangend beeld wordt geschetst van de ontwikkeling van het cultuurlandschap in opeenvolgende perioden van de prehistorie tot in de moderne tijd. Bovendien zoeken de onderzoekers naar mogelijkhe-den om de oude patronen een plaats te geven in het landschap van de toekomst. (RL)

www.avondwenm.nl/deavond.php

FRAN

K VA

N D

RIEL

Rechteninstituut aan ZuidasDe faculteit Rechten heeft samen met een groot aantal bedrijven aan de Zuidas een nieuw juridisch instituut opgericht: het Zuidas instituut voor financieel recht en ondernemingsrecht (Zifo). Het instituut wil zich gaan bezighouden met nieuwe juridische problemen binnen de financiële wereld, waarvoor nog geen of weinig wetgeving bestaat. De opkomst van toezichtsinstanties bij pensioenfondsen is zo’n onderwerp, evenals de regulering van hedgefondsen. (WV)

M&

C-VU

/PET

ER S

MIT

H

Page 4: VU Magazine 2010#4

THERAPIE voor VADERS en MOEDERS

6 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 7

»

Duivendrecht, De Bascule, academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie, waarin VU en UvA samenwerken. Trappen,

gangen en deuren leiden naar kamers met bordjes als ‘jeugdpsychiater’ en ‘gezinstherapeut’. Naast een van de kamerdeuren prijkt de naam ‘Nassira El Kouaa, PMTO-therapeut’. Hier helpt psycho-loog El Kouaa ouders van probleemkinderen met opvoeden volgens een trainingsprogramma uit de Verenigde Staten. “Deze kinderen zijn voortdurend ongehoorzaam, maken ruzie, liegen of stelen”, vertelt ze. Een biologische aandoening als ADHD kan hiervan de oorzaak zijn. Maar naast een even-tuele behandeling door een arts kunnen ouders ook veel doen. Parent Management Training Oregon, PMTO, benadert de kinderen via hun ouders, de belangrijkste personen in hun leven. El Kouaa geeft de training sinds twee jaar in De Bascule.El Kouaa werd aangetrokken om de slecht bereik-bare Marokkaanse gezinnen te begeleiden. Die komen voornamelijk uit Amsterdam Nieuw-West.

“Daar werken we vanuit wijkpost de Oase”, vult Benaissa Hallich aan. “Het is een laagdrempe-lig centrum in een wijk waar veel Marokkaanse probleemgezinnen wonen. Ze kennen het vaak al als consultatiebureau voor hun baby’s.” Hallich licht zijn promotieproject toe, waarbij El Kouaa betrokken is. De Marokkaanse promovendus probeert ouders van probleemkinderen tussen vier en twaalf jaar oud op te warmen voor PMTO om vervolgens de resultaten van de behandeling te meten.

WantrouwenDat valt niet mee. Als socioloog onderzocht Hallich eerder schizofrenie en geweld binnen Marok-kaanse families en de beeldvorming in Nederland van deze bevolkingsgroep. “De media meten de criminaliteit onder Marokkanen breed uit. De leden van de gemeenschap zijn die negatieve publiciteit beu”, aldus Hallich. Hij loopt tegen een muur van wantrouwen aan. “Veel boze en gefrustreerde

ONTSPORENDE JONGEREN Jeugdcriminaliteit is te voorkomen. Theo Doreleijers legde daarvoor de theoretische basis, zijn promovendus onderzoekt nu met speciale therapeuten de praktijk in Amsterdam-West.

JOLANDA BREURFOTO’S: JORDI HUISMAN

Marokkanen denken dat mijn onderzoeksresul-taten zullen bijdragen aan hun slechte reputatie. Onderzoek ligt gevoelig. Dat produceert cijfers die volgens hen bij voorbaat negatief zijn en in de media verschijnen. Ze horen vaak niets over de resultaten en herkennen zich niet in de interpreta-ties. Hier houd ik rekening mee in het contact met hen.”De sleutel tot verbetering ligt volgens Hallich in de opvoeding van hun kinderen. “De eerste generatie kwam naar Nederland met idealen, maar had niet gedacht dat deze samenleving andere eisen aan de opvoeding zou stellen. De migranten komen vaak van het platteland waar alles overzichtelijk was en meer sociale samenhang heerste dan hier in Amsterdam.” El Kouaa, zelf 29 jaar, moeder en van de tweede generatie, vertelt dat in Marokko ook een tante uit de buurt je berispte wanneer je als kind iets fout deed. En: “Onze ouders zijn meer verzorgend dan begeleidend, laten hun liefde bijvoorbeeld blijken door eten. Mijn moeder kwam

me altijd een bordje fruit brengen als ik zat te studeren.”

Veel geroddelDoor het isolement van de Marokkaanse gemeen-schap lopen de leden volgens Hallich meer risico op psychische klachten. Dit kan om schizofrenie gaan, depressies of gedragsstoornissen. “Maar velen van hen maken alleen onderscheid tussen lichamelijke ziekten en gekte. Ze kunnen psychi-sche klachten moeilijk labelen vanwege een gebrek aan kennis hierover. Zo kan een vrouw bij de huis-arts komen met vage lichamelijke klachten, zonder door te hebben dat haar sociale omstandigheden ze veroorzaken. De huisarts weet niet wat hij ermee aan moet en zij verwacht gewoon een pilletje. Door deze onwetendheid zien Marokkaanse ouders ook bij afwijkend gedrag van hun kinderen vaak geen probleem.”El Kouaa: “Vooral als ze in een achterstandswijk wonen waar meer kinderen dit gedrag vertonen.

Page 5: VU Magazine 2010#4

8 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 9

Ouders denken dat het vanzelf voorbij gaat. En als het buurjongetje nog agressiever is dan je eigen kind, valt het allemaal wel mee.” Bovendien is het etiket ‘gek’ snel geplakt binnen de gemeenschap. “Er wordt veel geroddeld, maar door de Neder-landse context bemoeit men zich niet met elkaars

kinderen”, weet Hallich. “Ouders zijn bang dat hun kind voor het leven getekend is wanneer het bij de psychische hulpverlening belandt, in het ‘gekken-huis’. Een meisje zal bijvoorbeeld minder kans maken op de huwelijksmarkt. Ook een speciale school betekent al statusverlies.” Onbekendheid, taboes en schaamte zorgen dat ouders weinig hulp zoeken, een moeilijk te doorbreken cirkel. “Totdat het echt uit de hand loopt,” zegt El Kouaa, “en het kind door crimineel gedrag in de gedwongen hulpverlening terechtkomt. Maar ouders kunnen met PMTO voor die tijd zelf het heft in handen nemen.” Zij en Hallich ontwaren bij ouders uit de tweede generatie, waarmee zij te maken hebben, een tendens om toch voorzichtig hulp te zoeken bij problemen. Maar argwanend zijn ze wel, dus de hulpverlening moet goed inspelen op hun vragen en behoeften.

Positieve insteek“Ieder gezin is anders en met PMTO kan ik op maat werken.” El Kouaa laat ouders tijdens wekelijkse sessies van een uur – waarvan er vermoedelijk ongeveer dertig nodig zijn – ontdekken hoe ze de opvoeding effectiever kunnen aanpakken. “Ik draai geen vast programma af, maar kijk wat ze nodig hebben. Hun kind luistert misschien slecht of wordt snel boos. Hoe reageer je daarop?” Drie belang-rijke onderdelen in het programma zijn instructie geven, aanmoedigen en grenzen stellen. Daarbij stimuleren PMTO-therapeuten de sterke kanten van de ouders. Deze positieve insteek is volgens El Kouaa en Hallich de kracht van de methode. “Ik vertel ze niet wat ze fout doen”, aldus El Kouaa. In rollenspellen wordt ouders bijvoorbeeld vanuit de keuken toegeroepen dat ze hun speelgoed moeten opruimen. Vervolgens krijgen ze deze instructie van de partner of therapeut die naast hen staat. Zo ervaren ze zelf het verschil. “Ik vertel ze dat zij het belangrijkst zijn voor hun kind en het best weten wat goed is.”De therapeut geeft een thuisopdracht mee en belt de ouders later om te vragen hoe het gaat. El Kouaa loopt naar een flip-over met een rijtje agen-dapunten. “Met een agenda als deze beginnen we

de sessies. Punt één is een terugblik op de thuis-opdracht. Hier staat ‘stimuleren van gedrag’ en ‘oogcontact’, aandachtspunten voor dit specifieke gezin. We werken ook veel met metaforen”, vertelt ze, terwijl ze op een tekening van een bloem met zon en waterdruppels wijst. “Wat heeft een bloem nodig om te groeien, vragen we de ouders. En wat heeft een kind daarvoor nodig, is de vervolgvraag. Het antwoord laten we ze zelf invullen.” De sessies worden geregistreerd op dvd’s die de twee thera-peuten die aan dit project werken wekelijks met hun supervisor bekijken. Op de positieve PMTO-wijze becommentariëren ze elkaars behandelingen.

Foute vriendenDie positieve aanpak is goed voor Marokkaanse gezinnen, vindt Hallich, want er wordt al genoeg in termen van problemen over hen gesproken. Hij is lovend over de preventieve werking van PMTO, die in de VS al uitgebreid is onderzocht. “Het blijkt dat ouders de grootste invloed hebben op hun kinderen. Kinderen functioneren na PMTO beter

en zijn meer opgewassen tegen negatieve invloe-den zoals foute vrienden.” Maar, zegt hij, door de gebrekkige kennis en taboes zijn ouders moeilijk ‘voor de ingang’ van de hulpverlening te krijgen.Er zijn nu vier gezinnen in behandeling. Drie nieu-we gezinnen hebben zich inmiddels aangemeld. Hallich zoekt nog een psycholoog die opgeleid kan worden tot PMTO-therapeut. Dat moet wel iemand van Marokkaanse komaf zijn. El Kouaa: “Ik nam

eens tijdens een intake de vragenlijst door met een Marokkaanse vader. Hij zei dat hij al lang opge-stapt zou zijn als ik geen Marokkaanse was.” Het onderzoeksteam, een samenwerking tussen De Bascule en de afdeling kinderpsychiatrie van het VUmc, werkt hard aan de instroom van Marok-kaanse probleemkinderen. Ze komen vaak via scholen bij het gezondheidscentrum in Nieuw-West terecht. Maar het team verwacht vooral veel van de zogeheten zelforganisaties, groepen vrijwilligers uit de gemeenschap.

Kind afpakken“We moeten zelf iets doen om onze kinderen van het slechte pad te houden, dat is het motto van deze zelforganisaties.” Hallich noemt de Opvoedambassadeurs, een initiatief van vooral Marokkaanse vaders in Nieuw-West, en de Marok-kaanse vrouwenclub Nisa voor Nisa. Met hen gaat hij een voorlichtingscampagne over PMTO opzet-

ten. “Deze clubs organiseren laagdrempelige koffie-ochtenden en themamiddagen. Marokkanen praten er over allerhande onderwerpen terwijl ze gezel-lig samen wat eten en drinken. Hier kunnen we aanhaken. De vorm moet wel aansluiten bij hun belevingswereld.” Hallich denkt aan een toneelstuk met voorbeelden van gedragsproblemen, waarna het publiek kan discussiëren met elkaar en deskun-digen. Op dezelfde wijze volgen dan opvoeringen over de kloof tussen Marokkanen en hulpverlening en PMTO. El Kouaa: “Ze moeten eerst het probleem herkennen en zich realiseren dat ze er invloed op kunnen uitoefenen. Dan tonen we de aanpak en de instanties waar ze terechtkunnen. Voor hen is het eng om bij zoiets als een GGZ-instelling aan te kloppen. Er gaan verhalen rond in de gemeenschap dat ze daar je kind kunnen afpakken.” Ze hoopt dat de ouders door de herkenbaarheid met elkaar in gesprek gaan. Hallich: “Daarvoor houden we het luchtig, met humor. Want met zo’n thema moet er wel wat gelachen kunnen worden.” «

De ontwikkeling van afwijkend gedrag fascineerde psychiater in opleiding Theo Doreleijers (1948). Hij specialiseerde zich tot

kinder- en jeugdpsychiater. Zijn vakgebied was eind jaren zeventig nog weinig ontgonnen terrein; al snel vroegen kinderrechters Doreleijers’ rapportage over jongeren die voor hen verschenen.Toen hij zich afvroeg of crimineel gedrag van deze jongeren ook psychiatrische oorzaken had, bleek niemand dit onderzocht te hebben. Het werd zijn proefschrift, en de uitkomsten waren schrikbarend. 65 procent van de jonge delinquenten bleek een stoornis als depressie, ADHD of autisme te hebben, aandoeningen waar veel aan te doen is. In de justi-tiële jeugdinrichting ging het zelfs om 90 procent van de jongeren. “Ik vroeg gevangenismedewerkers hoeveel jongeren er volgens hen echt thuishoren. Slechts een kwart, zeiden ze, maar de kinderrechter bepaalt de plaatsing, de mening van de psycholoog of psychiater wordt te weinig gevraagd.”

Gewaagd onderzoekHet VU medisch centrum vroeg Doreleijers in 1997 hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie te worden. Hij zette hier onderwijs en een onderzoekslijn op. Zijn onderzoeksplan was gewaagd. Als kinder- en jeugdpsychiater had hij eerder zo’n vierduizend kinderen gezien. Zij die bekend waren bij justitie hadden lang niet altijd gescheiden ouders, een werkloze vader of een asociale moeder. Hij vermoedde biologische factoren. Maar om dit vermoeden was criminologiehoogleraar Wouter Buikhuisen eind jaren zeventig weggehoond. Ook Doreleijers stuitte op verzet, maar kreeg toch groen licht voor onderzoek naar psychiatrische stoornissen bij jeugdige criminelen. Onderzoek dat Buikhuijsen zijn carrière had gekost.

Doreleijers’ resultaten lieten zien dat er sprake is van neurobiologische factoren zoals fearlessness en impulsiviteit. Deze resultaten leidden in april dit jaar tot de rehabilitatie van Buikhuisen in Leiden, waar Doreleijers sinds drie jaar ook hoogleraar is. Momenteel leidt hij onderzoek naar kinderen met ernstige gedragsstoornissen, met moderne technie-ken als fMRI om nog beter de hersenmechanismen in beeld te krijgen die een rol spelen bij de misdra-gingen.Of ook de politiek naar dat geluid luistert, is de vraag. Er zijn plannen voor een adolescentenstraf-recht voor 15- tot 23-jarigen. Doreleijers vermoedt dat jongeren vanaf 15 jaar daarmee juist nog zwaarder gestraft gaan worden. Zelf pleit hij voor een jeugdstrafrecht voor de leeftijdsklasse 16 tot 23 jaar (nu loopt dit van 12 tot 18 jaar). Hersenen blijken zich tot op 23-jarige leeftijd te ontwikkelen, dus voor die tijd kunnen veel jongeren de langere termijnconsequenties van hun daden niet overzien, zegt hij. “Kun je ze dan aansprakelijk stellen?” Opsluiten is volgens hem alleen een optie wanneer de jongere gevaarlijk is. In alle andere gevallen past een behandeling.

Crimineel, maar ook ziekIn oktober werd bekend dat Doreleijers en collega’s een miljoen euro krijgen van ZonMw om een onderzoeks- en opleidingscentrum op te zetten waarbinnen psychiaters en andere therapeuten opgeleid worden in justitiële jeugdinrichtingen. Ook komt er geld voor verder wetenschappelijk onderzoek, onder meer naar de effectiviteit van het beter betrekken van ouders bij de justitiële aanpak van jongeren.“Ik kan forensisch jeugdpsychiaters opleiden, maar als ze geen ruimte krijgen om hun werk te doen in jeugdinrichtingen schiet het niet op”, aldus Doreleijers. Ook voor de inrichtingen is dat volgens hem hard nodig. Het ontbreekt daar aan een academische cultuur. De welzijns- en pedagogische sfeer overheerst, vindt hij, waardoor de jonge delinquenten een vaak broodnodige psychiatrische behandeling mislopen. Stevige coördinatoren moeten deze activiteiten en de rol van de hoogleraar enerzijds en die van de gevangenisdirecteur anderzijds in goede banen leiden.

‘Onze ouders zijn meer verzorgend dan begeleidend’ Nassira El Kouaa

‘Door de gebrekkige kennis en taboes zoeken ouders geen hulp’ Benaissa Hallich

Theo Doreleijers toonde aan dat

ernstig criminele jongeren vaak een

psychiatrische stoornis hebben.

Ze hebben behandeling

nodig; straf helpt niet.

Op 20 oktober 2010 kreeg Theo

Doreleijers de Societal Impact Award

van de VU: een jaarlijkse prijs van

vijfduizend euro voor onderzoek met

grote maatschappelijke invloed.

Eindelijk: stage in jeugdinrichting

Benaissa Hallich en Nassira El Kouaa

Page 6: VU Magazine 2010#4

Jaarlijks loopt de Nederlandse staatskas ruim anderhalf miljard euro mis doordat grootverbruikers van stroom veel minder

energiebelasting hoeven te betalen dan u en ik. Die grootverbruikers krijgen zo indirect een enorme subsidie. Nog zoiets: op kerosine wordt geen belasting geheven. Kost zo’n 1,2 miljard per jaar. Bizar, aangezien het nieuwe kabinet vooral uitstraalt dat groene energie het zonder staatssteun moet gaan doen.Jeroen van den Bergh, bijzonder hoogleraar Environmental and Resource Economics aan de VU, publiceerde samen met collega Cees van Beers van de TU Delft al drie jaar gele-den de milieueffecten van acht zogeheten indirecte subsidies. Die vind je niet terug in de rijksbegroting, maar komen voort uit allerlei regelingen. De twee economen schat-

ten hoeveel geld ermee gemoeid was en wat de milieueffecten waren in termen van onder andere CO2-uitstoot, verzuring en ruimtege-bruik. Van den Bergh: “Als we deze subsidies afschaffen, hebben we al dertig procent van onze CO2-doelstellingen gehaald.”Maar ja, afschaffen. We hebben gezien hoeveel ophef er in ons land ontstaat als je een tientje klimaattoeslag boven op je vlieg-ticket moet betalen. Gewoon accijnzen heffen over kerosine kan niet, omdat een internatio-naal verdrag uit 1944 dat verbiedt.Een internationaal verdrag is hier het probleem, maar ook de enige oplossing, denkt Van den Bergh. “Je kunt dit niet als land oplossen.” Dat geldt ook voor die ener-giebelasting van de industrie. Als Nederland de voorkeursregeling afschaft, vluchten bedrijven naar het buitenland. Dat is slecht voor onze economie, en het klimaat schiet er niets mee op. “Het klinkt extreem, maar het zou goed zijn als we alle miljarden die we nu in die subsidies stoppen, zouden besteden aan een internationale lobby voor betere afspraken. Alleen met internationale verdra-gen is effectief milieubeleid mogelijk.”

Economische doodzondeToch is er wel iets dat Nederland in z’n eentje kan doen. Wij betalen onze melkboe-ren jaarlijks 1,4 miljard om ze een minimum melkprijs te garanderen. Dat is bedacht om te voorkomen dat we voor melk afhanke-lijk worden van het buitenland. Maar wat gebeurt er in de praktijk? “Van elke euro melksubsidie komt maar zo’n twintig cent bij de boeren”, zegt Van den Bergh. “De rest lekt weg naar kunstmestleveranciers en andere

partijen. Als je een melkprijs garandeert, wordt alles om die melk heen duurder én blijft de melkprijs ook voor consumenten kunstmatig hoog.”Economisch gezien een doodzonde, deze

subsidie. Om nog maar te zwijgen van de melkplassen en boterbergen die ze in de hand werkt. Maar het argument om boeren binnen de grens te willen ondersteunen is belangrijk. Dat vindt Van den Bergh ook. “Maar het zou veel beter zijn als we alleen

inkomenssteun zouden geven aan boeren die het nodig hebben. Nu kapen vooral grote, al rijke boeren de meeste subsidie weg.”Een laatste, pijnlijk voorbeeld van indirecte subsidie zit op ons spoorwegnet. Pijnlijk, omdat de trein een groen imago heeft. Maar hij rijdt toch echt op fossiele energie. De nieuwe hogesnelheidstreinen rijden ook nog erg onzuinig. Van den Bergh: “Op de weg hanteren we het systeem dat de gebruiker via wegenbelasting betaalt voor de infra-structuur. Niet waterdicht, maar toch. Voor het spoor geldt dat niet. De kosten van spoor-aanleg en -onderhoud worden niet volledig verhaald op de NS.” Twee miljard kost dat per jaar, berekenden de economen. «

Jeroen van den Bergh woont en werkt sinds drie jaar in Spanje als ICREA onderzoekshoogleraar aan de Universitat Autònoma de Barcelona. Hij blijft ook aan de VU verbonden.

10 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 11

De gebruiker betaalt niet

Belastingvrije kerosine kost Nederland jaarlijks 1,2 miljard, berekende Jeroen van den Bergh.

ACTUEEL Het nieuwe kabinet vindt dat groene energie zonder staatssteun moet. Maar er gaan ongemerkt miljarden naar fossiele energie. ‘Als we daarmee stoppen, heeft Nederland al dertig procent van de klimaatdoelstellingen gehaald.’

RIANNE LINDHOUTFOTO: PETER VALCKX

‘Onze nieuwe premier is een analfabeet op milieugebied’

Nu of nooit?Het beschreven onderzoek werd al vijf jaar geleden uitgevoerd. Een unieke studie in opdracht van verschillende ministeries. Met name Landbouw was niet blij met de uitkomsten, en toen er ook nog een kabinetswisseling kwam, verdwenen de resultaten in een la.Afgelopen november stonden steunmaatregelen voor niet-duurzame energie op de nominatie voor een onderzoek in de Tweede Kamer. Het ging niet door. Van den Bergh hoopt er maar het beste van. “Onze nieuwe premier is een analfabeet op het gebied van milieu. Dat maakt me weleens angstig. Ik hoop dat er toch serieus naar dit onderwerp wordt gekeken. Al zou het alleen maar om het geld gaan, dat geeft niet. Het milieu is ermee gebaat.”

Page 7: VU Magazine 2010#4

12 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 13

Een blessing in disguise, dat was volgens decaan Wim Janse de sluiting van

de predikantenopleiding van de Protestantse Kerk aan de VU in 1999. Het verlies aan studenten had de Faculteit der Godgeleerdheid de kop kunnen kosten. Maar de facul-teit koos een nieuwe koers, die er inmiddels voor heeft gezorgd dat ze groeit en bloeit als nooit tevoren.De afgelopen tien jaar haalden de theologen een bonte verzameling kerkgenootschappen en wereld-religies binnen haar muren. Ze huisvesten inmiddels de opleidin-gen van de Pinkstergemeenten, de Doopsgezinden, de Hersteld Hervormden, de Baptisten, de oosters orthodoxen en binnen-kort Hindoes en Boeddhisten. De vreemdste eend in de bijt leek de aanvankelijk omstreden islamoplei-ding die in 2005 startte.“Het vertrek van de kerk was een schok, maar ik beluister elders in theologisch Nederland weleens: hadden wij ook maar zo’n schok-ervaring gehad, want jullie hebben daardoor nieuwe stappen geno-men”, zegt oud-decaan Martien Brinkman die tien jaar geleden de nieuwe ontwikkelingen op gang bracht. Maar hoe zit het met die twee – of zelfs tien – geloven op een kussen? Janse antwoordt met zijn favoriete uitspraak: “We oefenen

hier de samenleving in het klein. We willen dat mensen zich geën-gageerd en kritisch verhouden tot hun eigen levensovertuiging en dat zo verwoorden dat de ander dat verstaat. Daarvoor moet je de denkwereld van de ander kennen.” Dat gaat niet altijd zonder slag of stoot, maar dat is ook zo in een samenleving, vindt hij.

Eenheid of hotel?Tegenstanders vreesden dat de faculteit geen eenheid zou worden, maar een hotel. Daar is Janse het beslist niet mee eens: “We laten al die denominaties en wereldreligies niet hun eigen ding doen achter hun eigen deur. We organiseren een dialoog.” Brinkman heeft ook nog wel een mooie vergelijking: “We zijn een ruiker bloemen, met veel kleuren en geen bloem die domineert. Je bent welkom, maar je gaat wel in één vaas.”In de praktijk betekent dit dat alle wetenschappers en docenten betrokken worden bij alle facul-taire overleggen en commissies. Van het onderwijs bepalen de kerk-genootschappen en wereldreligies tot veertig procent van hun lespro-gramma zelf, de rest bestaat uit faculteitsbrede colleges. Daar krij-gen alle studenten dezelfde kwes-ties voorgelegd. Janse: “We vragen niet zozeer ‘wat zegt de Bijbel’ of ‘wat zegt de Fiq’, de islamitsche

kelijker voor bijvoorbeeld buiten-landse promovendi, denken ze.

Studenten liepen weg“Toch schuurt en knarst het weleens”, geeft Janse toe. Zo liepen twee jaar geleden bij een college Film en religie enkele hersteld hervormde studenten weg vanwe-ge vloek- en seksscènes in sommige films. En er zijn ook studenten die zich aan de dialoog proberen te onttrekken. Er wachten de theo-logen ongetwijfeld nog stevige discussies, maar daarvan gaan de ogen van Brinkman en Janse alleen maar glimmen. Ze zijn overtuigd van het grote maatschappelijke

belang van theologie in de maat-schappij. Aandacht voor identiteit, levensovertuiging, rolmodellen, dat zijn belangrijke dingen als je in de samenleving of in je bedrijf iets wilt veranderen. En de faculteit groeit door. Janse blijft gesprekken voeren met samenwerkingspart-ners, van over de hele wereld. En zijn er nog geïnteresseerde kerkge-nootschappen in Nederland? “Nog een aantal”, grijnst Janse, en doet er het zwijgen toe. «

Op www.130jaar.vu.nl staat welke lustrumactiviteiten de VU organiseert. Ook leest u daar meer over de historische foto’s bij dit artikel.

De VU bestaat 130 jaar, de theologiefaculteit ook. In oktober werd er een oosters orthodox studiecentrum geopend.

GELOVEN OP KUSSEN

JIM F

ORE

ST

10

1

THEOLOGIEFACULTEIT Een van de drie VU-faculteiten die al de volle 130 jaar meegaan, ging de afgelopen tien jaar een nieuwe kant op. De van huis uit gereformeerde theologiefaculteit haalde een bonte verzameling kerkgenootschappen en wereldreligies binnen.ANITA MUSSCHEFOTO’S: M&C-VU

ethiek, want dat kun je leren. We stellen vooral de vraag ‘hoe moet je daar vandaag de dag mee omgaan, in de Nederlandse context’. Bij ons moeten zowel de moslima als de hersteld hervormde beargumente-ren welke opvattingen er zijn, maar ook welke hun voorkeur heeft.” Dat vindt de faculteit belangrijk voor studenten die worden opge-leid tot geestelijk verzorgers die overal terechtkomen, in gevange-nissen, het leger, het onderwijs en de zorg.

Pittige discussieDe gereformeerde cultuur is in deze nieuwe wereldbeschouwe-lijke mix niet dominant. Daarover heeft wel een pittige discussie plaatsgevonden binnen de facul-teit. Sommigen wilden het calvi-nisme als kern zien en de andere tradities als rand. Anderen vonden dat je het toch op z’n minst over een aantal zaken wetenschappe-lijk eens moest zijn. Gelukkig is de discussie uiteindelijk toch niet die kant op gegaan, stelt Brinkman vast. Het had stafleden met een streepje voor gecreëerd, of het had een bepaalde meerderheidsopvat-ting aan minderheden opgelegd. Ondertussen is wel flink in de gereformeerde traditie geïnves-teerd en zijn er een internationaal netwerk, een tijdschrift en een academische reeks opgericht. De gereformeerde traditie blijft dus nadrukkelijk in beeld.De VU heeft volgens Brinkman en Janse op dit moment de grootste theologische onderzoeksgroep in Nederland en is leidend in de wereld op het gebied van de protestante theologie. Nu de Protes-tantse Theologische Universiteit (PThU) ervoor heeft gekozen de predikantenopleiding in Kampen, Utrecht en Leiden te sluiten en in 2012 terug te verhuizen naar de VU, met een nevenvestiging in Gronin-gen, wordt de groep theologen en godsdienstwetenschappers alleen maar groter, levendiger en aantrek-

Abraham Kuyper, stichter van de VU, zou al die niet-gereformeerden in zijn gereformeerde VU graag verwelkomen: “Hij zou het geweldig vinden!” roept Janse en verwijst naar een beroemd citaat van Kuyper: “Als kweekeling kan ieder tot de VU komen, al ware hij mohammedaan of jood.” Kuyper stichtte de VU als reactie op de Wet op het hoger onderwijs uit 1876. Kuyper was bang dat door die wet geen plaats meer zou zijn voor geloofsovertuiging in de theologie. Leidend principe van de universiteit werd daarom het simplex ordo-principe: de opvatting dat neutraliteit niet bestaat en wetenschap niet waardevrij kan zijn, vooral niet in vakgebieden die nauw verbonden zijn met levenbeschouwelijke waarden. Gelovige studenten en wetenschappers van allerlei pluimage waarderen het dat ze op de VU voor vol worden aangezien. Op andere universiteiten, waar het duplex ordo-principe heerst, voelen ze zich weleens met scheve ogen bekeken, denken de VU-theologen.

Page 8: VU Magazine 2010#4

GEBIT IN GEVAAR

14 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 15

»

ANITA MUSSCHEILLUSTRATIE: GREET EGBERS

Al twintig jaar trekt Jan Poorterman elke drie jaar met collega-tandartsen door het land in een bus met tandarts-

stoelen. De ACTA-onderzoekers van Sociale tandheelkunde boren of vullen niet: ze tellen gaatjes, vullingen en missende tanden en kiezen bij 1600 5- tot 23-jarigen. Met een meetlatje meten ze van onder tot boven op de tand waar ze vuil tegenkomen, dus hoe goed er gepoetst wordt. Ook registreren ze of kinderen aan een beugel zullen moeten of er al een hebben, dat geldt inmiddels al voor de helft van de Nederlandse kinderen. Het onderzoek geeft een goed beeld van de mondzorg in Nederland. Aanleiding voor het busonderzoek dat de tandheelkundefaculteit van de VU en de UvA samen met TNO uitvoert, was een maatregel uit 1985. Alle tandheelkundige verrichtingen voor jongeren tot en met 18 jaar kwamen

toen in het ziekenfondspakket. De vraag was of die maatregel invloed had op de mondge-zondheid. Het antwoord: ja, die ging er hard op vooruit. Het aantal gaatjes nam snel af en die trend zet zich nog steeds voort.

Gevaar bij 18 jaarPoorterman ontdekte echter ook nog iets anders. Juist bij jongeren van een jaar of 18 dreigt er gevaar, waarschuwt hij. Zieken-fondsjongeren boven de 18 jaar moesten zich vanaf 1995 zelf voor tandheelkundige behan-delingen gaan verzekeren. Dat bleef zo in het nieuwe zorgstelsel dat in 2006 inging.In 1999 zag Poorterman de gevolgen van die maatregel al in het onderzoek per bus. Niet in de gebitten, want schade ontstaat pas na verloop van tijd, maar wel in de vragen-lijsten die de proefpersonen invulden. Veel jongeren gaan rond hun achttiende het huis uit, gaan ongezonder leven, hebben minder geld en de tandartscontroles schieten er vaker bij in. Ze hebben over het algemeen

GEZONDHEIDSZORG De overheid schaft de gratis tandartszorg voor 18- tot 22-jarigen na twee jaar alweer af. Dat scheelt jaarlijks 100 miljoen euro. Burgers kost het op termijn veel meer, ook nare

wortelkanaalbehandelingen.

Page 9: VU Magazine 2010#4

16 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 17

geen idee wat er in hun verzekering zit en of ze überhaupt verzekerd zijn, zag Poorterman. “Bij de jongeren die ik in mijn eigen praktijk in de stoel krijg, hamer ik er altijd op: let op, je wordt 18, je moet je nu zelf gaan verzeke-ren. Onlangs had ik voor het eerst een jongen die zei: ‘Ja, dat weet ik’. De rest zegt: ‘Dat regelt mijn vader altijd.’”De tandarts was dus blij met de maatregel dat tandartszorg voor 18- tot 22-jarigen twee jaar geleden in het basispakket kwam. Maar per 1 januari wordt dit alweer teruggedraaid: zo wil het kabinet 100 miljoen euro per jaar besparen.Poorterman vindt dat een slecht idee. “Je hebt sinds hun jeugd geprobeerd tandbe-derf te voorkomen. Dat heeft zin, want het glazuur wordt vooral in je jeugd steeds harder naarmate je ouder wordt. De kans dat je op latere leeftijd gaatjes krijgt, wordt dus steeds kleiner, hoe langer je goed voor je gebit zorgt.” De fluoridebehandelingen bij de tandarts houden bij 18 jaar op, je glazuur moet het dan helemaal hebben van goed poetsen en goede controle. Als dat wegvalt, en dat gebeurt dus volgens het onderzoek, gaat het later mis.

Hoe erg is dat?Tja, dan krijg je een paar gaatjes. Hoe erg is dat, als je weet dat bijvoorbeeld zieken en gehandicapten het zwaar krijgen met alle bezuinigingen die op komst zijn? Poorterman: “Zeker, ik begrijp dat er keuzes gemaakt moeten worden. Maar ook voor deze bezuini-ging krijgt de particulier later een flinke reke-ning gepresenteerd. Niet alleen omdat hij zelf de tandartsrekening betaalt, maar ook omdat

die gaatjes minder onschuldig zijn dan ze lijken. Een vulling is een slechte vervanging van de natuurlijke kies. Na een tijd moet hij vervangen worden door een grotere vulling, er kunnen zenuwen aangetast worden en dan is een wortelkanaalbehandeling nodig.”Preventie blijft het devies. “We moeten jongeren zo lang mogelijk onder onze vleu-gels houden, want de gebitsproblemen die je oploopt, neem de rest van je leven mee.”

Tot 18 wás alles prima...Over hoe we in de eerste 18 jaar van ons leven met onze tanden en kiezen omgaan, is Poorterman tevreden. Uit het ACTA/TNO onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de Neder-landse monden nog steeds schoner worden, de garantie tegen tandbederf. Nederland behoort met Denemarken en Noorwegen tot de top drie van de wereld, waar het mond-gezondheid betreft. Dat komt vooral door preventie via de zorgverzekering, poetsin-structies, fluoridetandpasta en sealings die kiezen in een laagje plastic verpakken. En ons systeem zorgt ervoor dat we regelmatig bij de tandarts komen. Van de vijfjarigen komt 93 procent op controle.

...Maar dat verandertToch ziet Poorterman een paar verontrusten-de ontwikkelingen. Het aantal gaatjes in de gebitten van vijfjarigen lijkt te stijgen. In 2005 bleek er minder te worden gepoetst en kregen de kinderen dus ook minder fluoride binnen. Poorterman heeft wel ideeën over waarom het slechter gaat, maar dat is speculatie, benadrukt hij. “Met name in gezinnen waar beide ouders werken, is de aandacht voor het

gebit aan het afnemen. Waarschijnlijk hebben ouders die moe uit het werk komen minder puf om de strijd om de snoeptrommel aan te gaan en kunnen ze de twee minuten poetsen niet altijd opbrengen als het kind niet wil. In de internationale literatuur zijn daar aanwij-zingen voor. Vroeger zagen we dit vooral in gezinnen met een lagere sociale status, nu zien we het ook bij gezinnen met een hogere sociale status. Ook kan het zijn dat de jonge ouders met hun inmiddels heel goede gebitten het idee hebben dat het allemaal vanzelf gaat, niet wetend dat hun ouders daar erg hun best voor hebben gedaan. En je moet er echt moei-te voor doen.” «

Toch maar poetsen Tanderosie, waarbij zuren het tandglazuur oplossen zodat het voorgoed verdwijnt, is een groeiend probleem, hoewel gaatjes nog steeds de meeste schade veroorzaken. “De toenemende tanderosie komt door onze levensstijl”, legt hoogleraar preventieve tandheelkunde Cor van Loveren van ACTA uit. “We drinken meer frisdrank en vruchtendranken – de grootste boosdoeners – en veel voeding bevat zuren om er een aangename smaak aan te geven. Cola light drinken helpt niet. Daarmee vermijd je suiker, dat gaatjes veroorzaakt, maar niet het zuur dat erosie veroorzaakt.”Als je te snel na het consumeren van zuur je tanden poetst, is de theorie dat je het dan zacht geworden glazuur nog sneller wegpoetst. Een half uur wachten totdat het speeksel het natuurlijk evenwicht heeft hersteld of spoelen met melk of water zou helpen, hoewel dat nog niet wetenschappelijk is bewezen.Dat onze tanden schoner zijn, maakt het ook al niet beter. Van Loveren: “Als een tand bedekt is met tandplaque komt de voeding niet direct op de tand, maar in de tandplaque, waar zuren deels geneutraliseerd worden.” Minder poetsen dan? “Nee, want bij suiker is het andersom. Suiker op een schone tand doet niets, maar in tandplaque wordt het omgezet in zuren die de tand oplossen.”

‘Gaatjes zijn minder onschuldig

dan ze lijken’

MAR

IEKE

WIJN

TJES

Jan Poorterman

Voor een dubbeltje geborenHoogopgeleide volwassenen hebben een betere mondgezondheid dan laagopgeleide. In 2007 onderzocht TNO de mondzorg onder volwassenen in Den Bosch. Al bij 25-34-jarigen hebben de laagopgeleiden meer niet-gevulde gaatjes, meer vullingen en meer getrokken tanden en kiezen. Deze en andere resultaten zijn beschreven in een rapport van TNO. TNO onderzoekt nu of deze sociaal-economische mondgezondheidsverschillen ook bestaan bij de jeugd.

Schuller AA. Mondgezondheid volwassenen 2007. ISBN 978-90-5986-320-0. TNO Leiden 2009.

Een wond zo groot als je handEen risico van slechte mondverzorging is dat je mond met de enorme hoeveelheid bacteriën erin erg ontstekingsgevoelig is. Een mond lijkt klein, maar er is weleens uitgerekend dat als je veel ontstoken tandvlees hebt, je eigenlijk rondloopt met een open wond hebt die zo groot is als je hand.

Page 10: VU Magazine 2010#4

CV 1979 geboren in Nijmegen l 2003 diploma pedagogische wetenschappen VU, afstudeerrichting onderwijstheorie l 2005 diploma criminologie Universiteit Leiden, Japan Prizewinners program l 2003 junior beleidsmedewerker bij de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Noord-Holland-Noord l 2006 docent/onderzoeker criminologie Politieacademie l 2008 Pedagogisch Didactische Aantekening aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen l 2009 beleidsmedewerker bij het NRGD

18 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 19

ROOS VAN RIJSWIJKFOTO: CHRISTIAAN KROUWELS

De zaak ‘Lucia de B.’ hebben we allemaal nog vers in ons geheugen. Mede door een deskundigenverklaring over statistiek

oordeelden rechters dat deze onschuldige verpleeg-kundige meerdere moorden in haar ziekenhuis had gepleegd. Het kostte haar zes jaar cel.Rechters, officieren van justitie, advocaten en politie zijn in hun werk vaak afhankelijk van het oordeel van deskundigen die zij inschake-len, bijvoorbeeld DNA-deskundigen, psychia-ters, psychologen en handschriftonderzoekers. Zulke deskundigen moeten niet alleen voldoende forensische kennis van hun vak in huis hebben, ze moeten die kennis ook kunnen vertalen naar bruikbare informatie voor juristen. Het Nederlands Register voor Gerechtelijke Deskundigen (NRGD) is begin dit jaar opgericht om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van zulke gerechtelijk deskun-digen. Het maakt een online, openbaar register van deskundigen die vakinhoudelijk en juridisch getoetst zijn aan objectieve en transparante kwali-teitsnormen.Esther van Ruth, die aan de VU pedagogische wetenschappen en criminologie studeerde, werkt als beleidsmedewerker mee aan dat register. Van Ruth: “Het NRGD komt voort uit de Wet deskundige in strafzaken. Die versterkt de positie van de verde-diging door verdachten het recht te geven te vragen om een aanvullend of tegenonderzoek. Daarnaast stelt de wet eisen aan de kwaliteit, betrouwbaar-heid en bekwaamheid van deskundigen.”

De deskundigen die in het openbaar register komen, moeten eerst getoetst worden. Van Ruth: “Samen met mijn collega’s heb ik de toetsingspro-cedure opgesteld. Het is ontzettend interessant om op deze manier te werken aan het opzetten van een organisatie.”

De voldoendegrensVan Ruth studeerde eerst pedagogiek en daarna, met kleine overlap, forensische criminologie. “Die tweede studie werd nog interessanter door de eerste. Ik merkte dat ik met mijn pedagogische voorkennis genuanceerder naar juridische kwesties kon kijken.” Ze gebruikt haar lesbevoegdheid, die ze eerder inzette op de Politieacademie, nu in het geven van workshops aan toetsers over de toetsing van deskundigen die geregistreerd willen worden in het NRGD. Die deskundigen kunnen zich aanmel-den via de website van het NRGD. “Op dit moment staat aanmelding open voor de deskundigheids-gebieden DNA-analyse, interpretatie, handschrift-onderzoek, forensische psychiatrie, forensische psychologie en forensische orthopedagogiek. In de toekomst komen daar telkens andere deskundig-heidsgebieden bij.”Voor Van Ruth komen in haar huidige baan haar beide studies prachtig bij elkaar.“Ik vind het erg leuk om les te geven en om de onderwijstheorie in de praktijk te brengen. Het helpen ontwikkelen van een toetsingsprocedure met registratie-eisen hoort daar ook bij.”Of een deskundige geschikt is, hangt af van een aantal factoren, zoals werkervaring en het aantal zaaksrapporten dat een deskundige per jaar doet, maar natuurlijk ook van vakinhoudelijke en juri-dische kennis. Van Ruth: “Die factoren zijn niet altijd makkelijk te bepalen. Zo kan een deskundige die werkt voor het Nederlands Forensisch Insti-tuut per jaar waarschijnlijk meer zaken doen dan iemand die een private onderneming heeft. Ook lastig is het vaststellen van de voldoendegrens: wanneer precies heeft iemand voldoende kennis en ervaring? Die dingen kunnen gevoelig liggen. Wij proberen de deskundigen die het College gerechte-lijk deskundigen hierover adviseren zo veel moge-lijk op één lijn te krijgen.”

Goed voor feestjesHaar scriptie voor pedagogiek ging over de morele verantwoordelijkheid van seriemoordenaars, die voor criminologie over daderprofilering. “Doet

DE ALUMNUS

Pedagoog-criminoloogEsther van Ruth

het allebei goed op feestjes, ja”, lacht ze. Crimi-nologie rondde Van Ruth uiteindelijk af in Leiden, daarvoor studeerde ze aan de VU. “Wat ik daar zo fijn vond was de live and let live-sfeer. Iedereen is welkom, ongeacht zijn achtergrond.” Verder in de misdadigers hoeft niet zo nodig meer. Van Ruth noemt zichzelf een generalist: iemand die te veel interessant vindt om zich in één onderwerp te specialiseren. “In mijn huidige baan krijg ik iets mee van allerlei gebieden, van DNA-onderzoek tot forensische psychologie.” Ook belangrijk voor haar is het maatschappelijk nut van wat ze doet. Voelt ze zich betrokken bij de huidige discussies over het wantrouwen tegenover de rechtsstaat? “Over dat wantrouwen wordt van alles geroepen, maar er zijn onderzoeken bekend waarin leken een zaak

met alle details erin te zien kregen. Dan blijkt dat deze leken tot dezelfde conclusies komen als de rechters.” Ooit zou de reislustige Van Ruth de wereld over willen trekken om ontwikkelingsprojecten op te zetten, maar voorlopig is er genoeg te doen bij het NRGD: “Ik heb het gevoel dat ik me nu op kleinere schaal nuttig maak. Er zijn nog heel veel plannen en we werken met een ambitieus team. Natuurlijk moet het NRGD zich nog bewijzen in de komende jaren. Laat verder duidelijk zijn dat het register een middel is om de rechtsgang te verbeteren, niet de oplossing.” «

De eerste openbare lijst met deskundigen staat naar verwachting voor het einde van het jaar op www.nrgd.nl.

Esther van Ruth: ‘Hoe meet je of een gerechtelijk deskundige deskundig genoeg is?’

‘Ons werk kan wel gevoeligliggen’

Page 11: VU Magazine 2010#4

20 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 21

Update[onderzoek]Bas

De Romeinse stad Forum Hadriani, waarvan de resten in Voorburg onder de grond lig-gen, is korte tijd de informele hoofdstad van het Romeinse Rijk geweest. Dat blijkt uit onderzoek van Tom Buijtendorp, waarop hij 15 december promoveerde. Forum Hadriani was een van de eerste bekende bouwprojecten van keizer Hadrianus, die de stad hoogstwaarschijnlijk met zijn regering heeft bezocht. Buij-tendorp heeft de strategische en economische betekenis van de stad geanalyseerd. Hij toont hoe de stad economisch nauw verwe-ven was met de grenszone van het Romeinse Rijk. Via het Kanaal van Corbulo, dat gedeeltelijk parallel loopt aan het Rotterdam-

Schiekanaal, was Forum Hadriani direct met de grensrivier de Rijn verbonden. (PB)

http://dare.ubvu.vu.nl

Het Ik Kies Bewust-logo heeft gezorgd voor een groot aantal gezondere producten in de super-markt. Dit blijkt uit onderzoek van Ellis Vyth van de faculteit Aard- en Levenswetenschappen. Het bleek dat deelnemende pro-ducenten 168 producten gezonder hadden gemaakt om het logo te krijgen en 236 nieuwe producten op de markt hadden gebracht die aan de strenge gezondheidscrite-ria voldoen.Veel soepen, broodbeleg en sandwiches zijn minder zout geworden; vezels zijn toegevoegd aan vruchtensappen en zuivelpro-ducten bevatten minder suikers en verzadigde vetten.Het onderzoek werd in september

gepubliceerd in het tijdschrift International Journal of Beha-vioral Nutrition and Physical Activity. VU-hoogleraar voeding en gezondheid Jaap Seidell is adviseur van het bestuur en voor-zitter van de wetenschappelijke commissie van Ik Kies Bewust. (RL)

www.ijbnpa.org/content/7/1/65

Gezondere producten

Bedrijven kunnen veel inno-vatiever worden als managers hun werknemers meer ruimte voor creativiteit zouden geven. Hoewel de roep om innovatie tegenwoordig luid is, blijkt het uitvoeren van ideeën in organisaties lastig. Aan de werknemers lijkt het niet te lig-

gen. Zelfs als een bedrijf ideeën niet stimuleert, rapporteren zij veel ideeën bij het management. Maar daar gaat het mis. De top lijkt niet geïnteresseerd in ideeën van werknemers. Dit en meer blijkt uit het onderzoek van Han Bakker waarop hij 6 december promoveerde aan de faculteit der Sociale Wetenschappen. Bakker deed bij drie organisaties onder-zoek naar ideemanagement: acties die worden ondernomen om ideeën verder te krijgen in een organisatie. (RL)

http://tinyurl.com/3xuhlby

Manager smoort creativiteit

MS – multiple sclerose – is mogelijk een degeneratieve ziekte, net als Parkinson en Alzheimer. Men dacht dat het een typische auto-immuun-ziekte was, met ontstekingen in het centraal zenuwstelsel. Medici gingen ervan uit dat alleen de verbindende banen van de zenuwcellen werden aangetast. Jeroen Geurts, neurowetenschapper bij VUmc, ontdekte dat ook gebieden waar hersencellen zitten, worden beschadigd. Het immuunsysteem speelt weliswaar een centrale rol bij MS, maar de oorzaak is iets dat in het brein gebeurt, denkt Geurts. MS-patiënten hebben niet alleen last van verlammingsverschijnselen, maar ook van cognitieve klachten, zoals concentratie- en geheugenproblemen. Ook de denksnelheid gaat omlaag. De visie van Geurts was eerst omstre-den, maar in oktober startte het VUmc MS Centrum Amsterdam met 2,5 miljoen subsidie van Stichting MS Research nieuw multidisciplinair onderzoek naar de oorzaak van MS en medicijnen tegen de ziekte. Ook wordt er gekeken naar het effect van hersentraining om het geheugen-verlies bij MS-patiënten te beperken. (AM)

Nieuwe visie op MS

Als we ouder worden, zorgen ontstekingsstoffen in ons bloed voor snellere afname van onze spiermassa en spierkracht. Vooral na ons 65ste gaat het hard: jaarlijks een procent minder spiermassa en met de spierkracht gaat het nog sneller. Ook als onze spiermassa gelijk blijft, kan de kracht afnemen. Dat ontstekingsstoffen betrokken zijn bij dit proces, vond VUmc-promovendus Laura Schaap. Ze keek naar stoffen die wijzen op ontstekingen in het bloed van gezonde ouderen. In hun bloed nam het aantal ontstekingsfactoren toe, ook al waren zij (nog) niet ziek. “Er lijkt een verstoring op te treden waardoor ons immuun-systeem niet meer helemaal goed werkt”, zegt Schaap. De afname van geslachtshormonen, die bij zowel mannen als vrouwen botontkalking veroorzaakt, lijkt op de spieren van mannen geen effect te hebben, maar wel op die van vrouwen. Alleen goed bewegen blijkt tot nu toe te helpen tegen het verlies van spierkracht. Dat houdt onze spieren sterk én verlaagt de hoeveelheid ontstekingsfactoren in ons bloed. (AM)

http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/16281

Slappe spieren

De VUmc-behandeling van jongeren die van geslacht willen veranderen, werkt. Dat blijkt uit het onderzoek waarop jeugd-psychiater Annelou de Vries 19 november promoveerde. Het Zorgcentrum voor Genderdysforie ontwikkelde tien jaar geleden een aanpak waarbij twaalf- tot acht-tienjarigen die diep ongelukkig over hun gender zijn, puberteits-remmers krijgen. Hierdoor krijgen ze niet de door hen verafschuwde

geslachtskenmerken en kunnen ze in alle rust een beslissing over een geslachtsverandering nemen. De Vries ontdekte dat deze jongeren minder emotionele en gedragsproblemen hebben. Hun algemene functioneren gaat voor-uit. De jongeren die uiteindelijk als jongvolwassenen geopereerd werden, zijn zelfs net zo gelukkig als leeftijdsgenoten. (FB)

http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/16287

Geslachtsverandering

VU-biofysicus Rienk van Gron-delle krijgt bijna 3 miljoen euro voor zijn onderzoek naar foto-synthese. De European Research Council (ERC) kent deze Advan-ced Grant toe aan excellente individuele onderzoekers voor grensverleggend onderzoek.Fotosynthese, waarmee groene planten lichtenergie omzetten in bruikbare chemische energie, is hot. Als we het kunnen begrijpen en efficiënter kunnen maken, is dat revolutionair voor voedsel en/of brandstofproductie. Van Grondelle doet fundamenteel onderzoek naar de rol van eiwit-

ten bij fotosynthese. Zijn onder-zoeksgroep behoort tot de meest vooraanstaande onderzoeks-groepen op fotosyntesegebied. In september 2009 schreef VU Magazine over zijn onderzoek en mogelijke toepassing. Zie www.vu.nl/vumagazine. (RL)

3 miljoen

In gezinnen waar opa en oma vaak oppassen, worden meer kinderen geboren. Het effect trad vooral op bij gezinnen met werkende moeders. VU-sociologen Ralf Kaptijn en Fleur Thomése keken bij 182 ouderen met kleinkinderen hoe vaak ze in 1992 op hun kleinkinderen pasten en of hun kinderen er acht jaar later kinderen bij hadden gekregen. Gezinnen waar grootouders vaak oppasten hadden een aanmerkelijk grotere kans op gezinsuitbreiding dan gezinnen waar grootouders dat niet deden.De sociologen onderzoeken nu of professionele opvang net zo’n verband heeft met gezinsuitbreiding. Het lijkt er wel op, maar het onderzoek is nog niet afgerond. (RL)

Meer kleinkinderen

Forum Hadriani

Roken leidt tot langdurige veranderingen in het brein van een jonge-re. Dat blijkt uit onderzoek van neurowetenschapper Danielle Counotte waarop ze 8 oktober promoveerde. Al langer is bekend dat mensen die jonger beginnen met roken, gevoeliger zijn voor het ontwikkelen van een verslaving of een andere psychiatrische aandoeningen. Counotte onderzocht de langetermijneffecten van nicotine bij adolescente rat-ten. Toen de dieren volwassen waren, deden ze opdrachten die veel aandacht vereisten slechter dan nicotinevrije soortgenoten.Volgens Counotte geldt dit ook bij mensen die als adolescenten heb-ben gerookt. Het gebrek aan alertheid bleek te wijten aan minder glutamaatreceptor in de prefrontale cortex, een hersengebied dat zich als laatste ontwikkelt tijdens de adolescentie. Glutamaat is een van de boodschapperstoffen in de hersenen waarmee cellen van het brein met elkaar communiceren. (RL)

http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/16136

Roken & het jonge brein

Laaggeplaatste groene vluchtbordjes zouden veel effectiever zijn dan de gebruikelijke hooggeplaatste. Doordat rook opstijgt worden de hoge bordjes snel onzichtbaar. Ook kijken mensen als ze lopen meer naar de grond dan omhoog. Dat blijkt uit het onderzoek van Margrethe Kobes, waarop ze op 25 oktober promoveerde. Kobes onderzocht de interactie tussen mens en omgeving en gebruikte daarvoor onder meer een computerspel. Mensen gedragen zich in een noodsituatie anders dan in brandveiligheidsbeleid wordt aangenomen. “Mensen reageren heel traag bij brand of rook en ondernemen pas iets als de situatie al kritiek is, zodat er weinig tijd overblijft om te vluchten. Daarom is een alarmsignaal niet voldoende. Het is beter om te roepen wat er aan de hand is en vooral wat men moet doen.” (AM)

http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/16292

Vluchtbordjes moeten lager

In het boek Schrijvende vrouwen staan 61 schrijfsters geportret-teerd die na 1880 werk publi-ceerden. Het is gemaakt door VU-hoofddocent Nederlandse literatuur Jacqueline Bel en UvA-hoogleraar Thomas Vaessens. Bel vindt niet dat er specifieke vrouwelijke literatuur bestaat,

maar: “In de meeste Nederlandse literatuurgeschiedenissen zijn vrouwen onderbelicht. Dit was de kans dat beeld recht te zet-ten.” Kiezen was lastig. Maar omdat het boek vooral bedoeld is voor de Amerikaanse markt – deze maand verscheen het in het Engels – hebben de auteurs met buitenlandse ogen naar onze literatuur gekeken. Zo konden ze niet om Anne Frank heen, die met haar dagboek het bekendste Nederlandse boek ter wereld schreef. Verder komen onder anderen Carry van Bruggen, Marjolijn Februari, Charlotte Mut-saers, Astrid Roemer, Henriette Roland Holst en M. Vasalis aan bod. (RL)

Jacqueline Bel & Thomas Vaessens (red.), Schrijvende vrouwen. Een

kleine literatuurgeschiedenis van de

Lage Landen 1880-2010. Amsterdam University Press, 318 pagina’s, € 29,50.

Schrijvende vrouwen

M&

C-VU

/YVO

NN

E CO

MPI

ER

Page 12: VU Magazine 2010#4

22 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 23

»

Touwtrekken met DNABIOFYSICA Met de optische pincetten van Gijs Wuite zie je tot in het kleinste detail hoe een eiwitmolecuul zijn werk doet. Dat kan verder nergens ter wereld. ‘We moeten kiezen wat we als eerste willen doen.’

RIANNE LINDHOUTFOTO’S: M&C-VU/YVONNE COMPIER

Het lijkt wel een spelonk, maar dan wel een high-tech spelonk. Als je een laserkamer in de kelder van het bèta-

gebouw betreedt, sta je eerst in een voorpor-taaltje, omringd door zware gordijnen. Daar moet je een onelegante, donkere bril opzet-ten voordat je verder mag. “Er kan altijd een verdwaalde laserstraal in je ogen komen”, verklaart Gijs Wuite, hoogleraar fysica van levensprocessen. Binnen staan opstellingen met vele spiegeltjes en lenzen, lasers, een joystick en een beeldscherm. Enthousiaste collega’s van Wuite zijn ermee aan het werk, meestal in teams van twee.

Waarom beveiligen bedrijven niet meer alleen commerciële winkelcentra, maar ook steeds meer publieke domeinen zoals badplaatsen in de zomer en gevangenis-sen?“Enerzijds pushen (internationale) bevei-ligingsbedrijven, omdat ze zien dat de commerciële markt verzadigd is en ze toch willen uitbreiden. Tegelijk beleeft de politie een identiteitscrisis: door de gestegen vraag naar veiligheid en de administratieve last is er geen tijd meer om zaken als jongerenover-last aan te pakken. Gemeenten schakelen daarom bijvoorbeeld steeds meer particuliere straatcoaches in. Ook denkt de politiek met privatisering geld te kunnen besparen – al is dat nooit bewezen.”

Die bedrijven zeggen glashard dat een politieagent 60 euro per uur kost, en een particuliere beveiliger maar 30.“Tegelijkertijd zeggen ze ook dat de opleiding van hun mensen steeds beter wordt. En de branchevereniging heeft een keurmerk in het leven geroepen. Maar dat heeft weer conse-quenties voor de kosten. De financiële winst zit er met name in dat particuliere beveiligers flexibel zijn, als het tijdelijk druk is. Dat is goedkoper dan een vaste kracht aannemen. Daartegenover staat dat flexibiliteit ten koste kan gaan van kwaliteit, commitment en ervaringsniveau van medewerkers. Het is dus niet gezegd dat de balans uiteindelijk positef uitvalt. “

Hoe dan ook gaan we de particuliere kant op. Waar gaat dat eindigen?“Nu heeft de dienst Justitiële Inrichtingen nog de leiding in een gevangenis. Als het huidige kabinet blijft zitten, is het denkbaar dat een particulier bedrijf een volledig detentiecen-trum gaat overnemen, van schoonmaak en catering tot bewaking. Het gebruike-lijke links-rechts gesteggel in de politiek en bezwaren van vakbonden veranderen daar niets aan. De trend is: we willen privatiseren en marktwerking is goed. Daarnaast blijft veiligheid hoog op de politieke agenda staan, met consequenties voor ons hele systeem van toezicht, opsporing en hulpverlening. Wellicht leidt dit in de toekomst tot een verregaande arbeidsdeling. Onderaan de particuliere beveiligers die de ogen en oren van de buurt zijn, een soort stadswacht. Dan komen er gemeentelijke handhavers die mogen bekeuren voor kleine zaken, maar geen vuurwapen dragen, en ten slotte de politie, die zich vooral op (zware) criminali-teit richt.”

Krijgen we inderdaad meer veiligheid op die manier?“Ik vraag me af of je veiligheid commercieel kunt verkopen. Veiligheid wordt steeds meer iets van aandeelhouders. Maar is veiligheid hetzelfde als een postpakket of een treinreis, die eerder geprivatiseerd zijn? Veiligheid is anders, het heeft een diepe morele lading. Meer nog dan gezondheidszorg of kinderop-

vang, waarbij privatisering nu ook ter discus-sie staat. Je kunt nooit in je eentje veilig zijn. We praten over uniformen en bevoegdheden, eigenlijk het bestrijden van ónveiligheid. Maar veiligheid gaat ook over geborgenheid, vertrouwen. Je deelt iets met elkaar.”

Kunnen mannen met zilveren V’s op hun borst ons dan geen geborgen gevoel geven?“Ik denk het niet. Ik zou willen onderzoe-ken of de enorme hang naar veiligheid van vandaag niet eerder te maken heeft met dingen die uniformen overstijgen, met ‘grote’ processen als individualisering en secularise-ring. Zeker, vergeleken met vijftig jaar gele-den is er meer criminaliteit. Maar ik denk dat we daartegen niet moeten inzetten op meer uniformen, maar op vragen als: wat is een goede buurt? Hoe kunnen we kleine, soci-ale verbanden stimuleren? Veiligheid is een lastig begrip, maar ik denk dat we het op die manier kunnen benaderen. Mijn oproep: zet de bijdrage die burgers zelf kunnen leveren aan veiligheid meer op de voorgrond.” «

Ronald van Steden is bestuurskundige bij de VU-faculteit der Sociale Wetenschappen. Hij is verbonden aan de leerstoel Veiligheid & burgerschap. In 2000 begon hij met onderzoek naar particuliere beveiliging. Na 11 september 2001 nam het thema een steeds grotere vlucht.

mreageren? Mail naar [email protected].

Veiligheid =/ pakje boter

Particuliere beveiligers rukken op, ook in de publieke sector. Onvermijdelijk, maar niet het antwoord op onze roep om meer veiligheid, vindt Ronald van Steden.

RIANNE LINDHOUT

PETE

R VA

LCKX

Page 13: VU Magazine 2010#4

24 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 25

Het zijn optische pincetten. Je kunt in zo’n apparaat een molecuul, bijvoorbeeld DNA, vastpakken met een laserstraal. Het mole-cuul zit vastgeplakt aan microscopisch kleine piepschuimbolletjes. Met laserstralen die je met een joystick stuurt, grijp je de bolletjes en trek je eraan. Meetapparatuur stelt vast hoeveel picoNewtons aan kracht je uitoefent en hoeveel nanometers beweging er dan plaatsvinden.Stel je voor, de dubbele DNA-helix tussen twee bolletjes. Je trekt voorzichtig, en trekt nog wat harder. Zal de ketting breken waar toevallig de zwakste schakel zit? Nee, het optische pincet heeft laten zien dat het mole-cuul niet op één plek breekt. Met glanzende ogen vertelt Wuite wat hij heeft gezien: “Bij 60 picoNewton is het: poef! In allemaal belletjes valt de hele structuur uit elkaar. Als DNA ontwindt, is de baseparing niet sterk genoeg meer en laten ze allemaal tege-lijk los. Maar het bizarre is: als je de kracht weer wegneemt, herstelt het molecuul zich!” Zo beslechtten Wuite en zijn team gesteg-gel onder wetenschappers dat al tien jaar duurde.

Drie maanden weggelegdNog zo’n mooi staaltje: de biofysici kunnen ook DNA vasthouden terwijl er een repro-ductie-eiwit overheen wandelt dat het DNA kopieert. Dat eiwit haalt de strengen stukje voor stukje uit elkaar en koppelt aan elk losgeraakte base de base die eraan vast hoort. Wuite vertelt hoe dat ging, tijdens zijn promotieonderzoek zo’n elf jaar geleden: “Als ik aan het DNA trok, ging de reproductie langzamer. Hoe kon dat? Ik kwam er maar niet uit. Ik heb het drie maanden wegge-legd en toen zag ik het. Het eiwit controleert steeds of de juiste base is ingebouwd. Als je trekt, wordt de afstand tussen de basen groter. Het eiwit denkt dan dat alles fout is, beweegt achteruit en eet de streng die het net gemaakt heeft weer op. Hef je de spanning op, dan ziet het eiwit: o gelukkig, het is toch goed, en gaat weer verder.”Tijdens zijn stage bouwde Wuite zelf een laserpincet, daarna promoveerde hij op onderzoek dat hij ermee deed. Tien jaar gele-

den kwam hij bij de natuurkundeafdeling Complexe systemen van de VU, die sterk in opkomst was, om zelf een groep op te zetten. Er volgde een belangrijke uitvinding, name-lijk dat je ook kunt zien hoe een eiwitmole-cuul aan het werk is in het apparaat. “Mijn collega Erwin Peterman is gespecialiseerd

in fluorescentie. Samen hebben we zo’n vijf jaar geleden fluorescentie mogelijk gemaakt in het optische pincet.”Een bijzondere prestatie als je nagaat dat een fluorescerend molecuul naast een laser-straal zich verhoudt als een vuurvliegje naast een vuurtoren. Met een gevoelige camera die fotonen kan tellen, kun je nu zien hoe een eiwit langs een DNA-streng wandelt. “Eén plus één werd tien: we kunnen daar-door ineens veel meer, en we zijn daarmee uniek. We zijn op een plek aangeland dat we moeten kiezen wat we het eerst willen doen.”Vele mailtjes ontvangt Wuite nu uit de

hele wereld. Van biochemici die ongeveer weten hoe iets werkt en van natuurkundi-gen die een model hebben ontwikkeld, maar dolgraag willen weten hoe het echt gaat. Maar Wuite kan niet alles tegelijk met zijn twintig mensen. Ook al haalde hij eerder Nature met zijn ontdekking hoe je in dertig seconden een DNA-monster tussen twee bolletjes krijgt en dus geen halfuur meer nodig hebt.

Niemand deed het eerder Hij heeft een keuze gemaakt, en onlangs anderhalf miljoen van de Europese Unie gekregen om die uit te voeren. Wuite gaat

zijn groep uitbreiden en werken aan de opheldering van de werking van mitochon-driaal DNA. Mitochondriën zijn de energie-fabrieken binnen onze cellen. Je kunt ze als zelfstandige organismen zien: ze hebben hun eigen DNA. Wuite: “Andere onderzoekers hebben uitgezocht dat er bij de totale orga-nisatie, het aflezen en het kopiëren van dit DNA maar zeven eiwitten essentieel zijn. En: al die eiwitten zijn beschikbaar in gezuiverde vorm, dus bruikbaar voor mij. Ik wil uitzoe-ken hoe ze samenwerken.” Hij hoorde erover op een congres, zo werd het idee geboren. Het onderzoek is puur fundamenteel, al kunnen de 1 op 5000 mensen die ziek zijn

door afwijkingen aan hun mitochondriën er in de toekomst mee geholpen zijn. “Ik kies voor een reductionistische aanpak. Dit is het simpelste element dat zelfstandig werkt. Als we dit relatief eenvoudige systeem volledig in kaart brengen, kunnen we daarna grotere dingen doen.”Zelf staat Wuite niet meer met het laserpin-cet te meten. Zijn collega’s produceren de plaatjes en de grafieken met picoNewtons en nanometers. Maar zijn expertise blijft nodig bij het analyseren daarvan. “De essen-tie eruit ontdekken is heel lastig, maar een van de leukste onderdelen van mijn werk. Er is geen referentiekader, niemand heeft het eerder gedaan of gezien. Soms moet het gewoon twee weken in mijn hoofd zitten, of moet ik een tijdlang wekelijks brainstormen met de promovendus in kwestie. Op de fiets of in de trein bedenk ik het soms ineens, dat geeft een kick. De tweede kick volgt als ik daarna literatuur ga lezen waaruit blijkt dat het moet kloppen. Dan staat er: ‘Dit snap-pen we niet.’ Onze resultaten vullen het dan precies in. Zo zitten er altijd wel drie of vier analysevraagstukken in mijn hoofd.”Wuite ziet zichzelf als een brug tussen wiskundigen, theoretisch natuurkundigen en biologen. “Dat is leuk, je moet al hun talen kunnen spreken.” Mist hij het toch niet een beetje, het ambachtelijke werk met het appa-raat? “Nee, ik heb zo veel ideeën, die zou ik nooit kunnen uitvoeren als ik het allemaal zelf moest doen. In tien tot honderd milli-seconden neem je je data, maar je moet de camera precies goed afstellen, spelen met de pH, de spanning... Een typisch experiment verloopt in cirkels, eerst weet je niet eens of het wel werkt.” «

Gijs WuiteGijs Wuite (Leeuwarden, 1972) had altijd al een brede interesse in de zin van: hoe werkt de wereld? Hij dacht eraan om bouwkunde te gaan studeren, maar op open dagen van natuurkunde veranderde hij van gedachten. Het werd technische natuurkunde in Twente, waarbij je iets meer dan bij gewone natuurkunde leert over het bouwen van apparatuur. Een studiereis langs de westkust van de VS bracht hem in de ban van de biofysica. “Je vóélde daar de energie van een nieuwe grens die werd gepasseerd. De atomaire krachtenmicroscoop kwam op, optische pincetten begonnen nét te komen... Ik realiseerde me: hier is zo veel te doen, met relatief eenvoudige middelen. Het is betekenisvol en het is meer je eigen onderzoek.”Wuite kon op stage en mocht daarna blijven in Berkeley, waar hij zelf een optisch pincet bouwde. “Daar waren er toen op de hele wereld vijf van.” Na zijn promotieonderzoek, waarbij hij dat pincet zelf kon gebruiken, begon hij in 2001 met een NWO-subsidie een onderzoeksgroep op de VU. Inmiddels werken er zo’n twintig mensen onder hem.

‘Op de fiets bedenk ik het soms ineens, dat geeft een kick’

Page 14: VU Magazine 2010#4

26 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 27

BERT KOENDERS MOET KIEZEN

INTERVIEW Hoe staat oud-minister van ontwikkelings-samenwerking Bert Koenders in het leven? Waar maakt hij zich druk om? VU-magazine legde hem dilemma’s voor. Over de val van het kabinet en het lot van zijn departement.

MARIEKE SCHILPFOTO’S: BRAM BELLONI

Bert Koenders (1958, Arnhem) studeerde politicologie aan VU en UvA, International Economics en International Relations aan de Johns Hopkins University in Bologna en Washington. Hij was beleidsmedewerker van de PvdA in de Tweede Kamer, medewerker van de VN in Mozambique, Zuid-Afrika en Mexico en beleidsmedewerker bij de Europese Commissie. In 1997 werd hij Tweede Kamerlid voor de PvdA, woordvoerder Buitenland, en vanaf februari 2007 drie jaar lang minister voor ontwikkelingssamenwerking.

In de nacht van 19 op 20 februari 2010 viel het kabinet van CDA, CU en PvdA. De PvdA-ministers lagen eruit. Voordat we dilemma’s voorleggen aan Bert Koenders, tot dan minister voor ontwikke-

lingssamenwerking, daarom eerst de vraag:Meneer Koenders, wat doet u nu eigenlijk?“Ik heb me beziggehouden met mijn eigen partij, toen een beetje met de formatie. (lachend:) Dat heeft niet zo lang geduurd zoals u weet. Ik heb lesgegeven aan de universiteit van de VN in Costa Rica, word gevraagd voor lezingen, en ben nu bezig met het vinden van een nieuwe baan. Ik ben in de race voor een functie bij de Verenigde Naties en zit bij de laatste drie. Maar in de laatste fase gaat het eigen-lijk niet zozeer meer om wat je kunt, maar om waar je vandaan komt, wat voor kleur je hebt. Dat is een politiek proces; het is zelfs voor mij onduidelijk wat er gebeurt. Het is een heel mooie functie: ondersecretaris-generaal bij de VN, hoofd van de UNFPA, de organi-satie die zich bezighoudt met alles wat te maken heeft met bevolking, bevolkingsgroei, family planning, enzovoort. Maar ja, het schijnt dat Nederland niet echt aan de beurt is, dus ik moet veel extra inspannin-gen doen om toch die post te krijgen. Veel lobbyen inderdaad, ik heb nu een heleboel landen achter me.”

Ik had eigenlijk verwacht dat de banen voor het oprapen zouden liggen voor iemand met uw ervaring.“Grappig, ik had het er met mijn ex-collega’s over en zij hebben alle-maal dezelfde ervaring: er is een zekere schroom om ex-ministers te vragen. Mensen die de baas zijn geweest over een ministerie wil je ook niet echt lager meer plaatsen. En men denkt snel dat iedereen al een goede baan heeft.”

WERKEN OF WACHTGELD?“Werken. Ja, mijn handen jeuken om verder te gaan met ontwikke-lingssamenwerking. Ik heb overigens geen enkel probleem met het feit dat er voor enige tijd wachtgeld is. Dat vind ik gewoon terecht, net zoals ik het terecht vind dat er WW is, alleen: je moet wel weer snel aan het werk.”Stel dat uw baan bij de VN niet doorgaat. Zou u het ook over een heel andere boeg willen gooien? Bijvoorbeeld het bedrijfsleven in, zoals Wouter Bos heeft gedaan?“Alleen als ik iets zou kunnen doen op het terrein van ontwikkeling, of Afrika, of duurzaamheid. Het is verschrikkelijk jammer als je zo’n ministerschap plotseling moet afbreken. Natuurlijk, dat gebeurde op

volstrekt democratische gronden, maar jammer blijft het.”De abrupte val van het kabinet was pijnlijk voor u.“Ja, ik denk dat iedereen dat heel zwaar vond. Kijk, ik ben er diep van overtuigd dat het niet zo had hoeven gaan. De val van het kabinet bleek onvermijdelijk, maar ik vind dat het hele kabinet zijn ontslag had moeten aanbieden. Dan was iedereen demissionair geworden en konden we het netjes afmaken tot er een nieuw kabi-net kwam. Balkenende heeft dattegengehouden. In feite zijn wij, de PvdA-bewindslieden, nu weggestuurd, terwijl het beeld is dat wij eruit gestapt zijn. Dat zit me niet lekker. We zijn ook niet bij Afghani-stan weggelopen. We wilden alleen geen missie in Uruzgan uitvoeren waarvan we al twee keer in twee jaar hadden gezegd: daar gaan we niet mee door. Dat was een kwestie van geloofwaardigheid in de richting van de Nederlandse kiezer.”

RECHTE RUG OF COMPROMIS?Ik zag op tv hoe u en Wouter Bos na het nachtelijk kabinetsberaad naar buiten kwamen, en hoe Bos voor de ogen van de voltallige pers zei: ‘We hebben heel lang gepraat, heel lang nagedacht, en we hebben besloten te doen wat we de kiezers beloofd hebben.’ Het commentaar in de studio was toen behoorlijk ironisch: poehpoeh, dat je daar zo lang over moet nadenken, of je je aan je belofte zult houden…“Toch wel! Als je het zo uit de context knipt, lijkt het allemaal heel makkelijk. Maar het ging over de mogelijke val van het kabinet, en het is van landsbelang of je dat laat gebeuren. Natuurlijk zoek je dan naar compromissen. We hebben in het kabinet ook wel degelijk een compromis ingediend in de richting van een trainingsmissie. Overi-gens met een andere opzet dan nu voorligt. Dat voorstel heb ik die nacht nog opgesteld. Maar ja, de CDA-bewindslieden wilden hoe dan ook dat we die optie in Uruzgan boven tafel zouden houden.”

MANIPULATIE OF MISVERSTAND?En toen kwam het gesteggel naar buiten over die NAVO-brief: had minister Koenders daar nu wel of niet zelf om gevraagd?“Het leek meer op manipulatie dan misverstand, al weet je het nooit. Ik ken de NAVO heel goed, ben voorzitter van het NAVO-parlement geweest. Wij wilden niet dat we met het kabinet zelf een stuk over Uruzgan in elkaar zouden flansen zonder überhaupt te weten wat de NAVO eigenlijk precies van ons wilde. Dus heb ik gezegd: laten we dat eerst bij de NAVO navragen. Dat is iets anders dan vragen om een officieel ondertekende NAVO-brief om langer in Uruzgan te blijven, waar Verhagen vervolgens op heeft aangestuurd. Men heeft gepro-beerd de indruk te wekken dat de PvdA stiekem al akkoord was. Dat is precies wat er ook gebeurde in 2003, rond de Irak-oorlog. Toen is ook gesuggereerd dat de PvdA al had beloofd in te stemmen met de oorlog. Het Davids-rapport heeft daar duidelijk korte metten mee gemaakt. Wij zagen dat nu opnieuw gebeuren: manipulatie met spin-doctors vanuit het CDA.” »»

Page 15: VU Magazine 2010#4

Ellis en het verbreinenJelle Jolles

OVER HERSENEN, GEDRAG & EDUCATIE

Neuropsych Publishers

28 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 29

Als wij geboren worden, hebben we al onze honderd miljard hersencellen al. Het duurt alleen meer dan twintig jaar om ze zo met elkaar te verbinden dat we als volwassenen kunnen functioneren. Verbreinen, noemt hoogleraar hersenen, gedrag en educatie Jelle Jolles dat. Hij schreef er het boek Ellis en het verbreinen over. De neuropsycholoog bewerkte eerder door hem gepubliceerde teksten en maakte nieuwe overzichtsartike-len. Het werd een boek vol actuele kennis en interessante weetjes over hersenontwikke-ling én een oproep aan onderwijswereld en ouders om rekening te houden met wat we nu weten over leren.Jolles stelt een paar eigenaardigheden van de ontwikkeling van ons brein centraal, die valkuilen vormen voor onderwijs en opvoeders. De eerste gaat over het tempo van de ontwikkeling van hersenen. Elk kind ontwikkelt fysieke vaardigheden in ongeveer dezelfde volgorde – zitten, kruipen, staan, lopen – maar niet op hetzelfde moment. Met onze cognitieve vaardigheden is dat net zo, werd de afgelopen decennia duidelijk. ‘Een traag groeiende boom kan zich uiteindelijk tot de hoogste boom ontwikkelen’, schrijft Jolles. Docenten moeten rekening houden met de ontwikkelingsfase waarin een kind zich bevindt.

Puberteit duurt veel langerEen andere valkuil is dat de ontwikkeling van adolescent tot volwassene veel langer doorloopt dan lang gedacht. We zijn pas volledig ‘verbreind’ tussen ons twintigste en vijfentwintigste jaar, jongens meestal nog wat later dan meisjes. Pas rond ons vijftiende levensjaar begint het laatste deel van de prefrontale schors te rijpen, het ‘supercen-trum’ dat zorgt voor de samenwerking met alle andere hersencentra. Zodat we beter kunnen plannen, beslissen en keuzes maken. Daarom plaatst Jolles kanttekeningen bij het studiehuis en het nieuwe leren. Leerlingen moeten daarbinnen grotendeels zelf hun

leerproces sturen en indelen. Gezien onze langzame breinontwikkeling hebben zelfs studenten in het hoger onderwijs hulp nodig bij studieplanning. Ook ouders moeten hun kind blijven coachen, vindt Jolles, zelfs al gaat het al grotendeels zijn eigen weg. Achteroverleu-nen tot de schors is uitontwikkeld is geen goed idee: juist de sociale omgeving speelt een belangrijke rol in de laatste ontwikkel-fase. Ouders kunnen hun kind bijvoorbeeld laten visualiseren wat er kan gebeuren als hij dronken op de fiets stapt, of praten over welke angsten zij uitstaan als hij dat doet. Daarvan kan zijn brein net zo veel leren als van een echte ervaring. Ouders kunnen ook goed helpen bij het kiezen van een vervolg-opleiding.Jolles denkt dat er nog een hoop te winnen is in het onderwijs. Veel komt neer op de docenten. Zij kunnen hun leerlingen moti-veren door aan te sluiten bij hun interesses, of ze een leerstijl aanbieden die ze eerder niet gebruikten. Dat maakt het werk van de docent misschien ingewikkelder, maar wel veel interessanter. Ellis en het verbreinen is een bont boek. De artikelen overlappen soms, waardoor sommi-ge dingen wel wat vaak herhaald worden. Maar ouders of docenten zullen daar vast met liefde overheen lezen. Dit is kennis waar ze iets aan hebben, voorzien van een duidelijke boodschap: stimuleer en begeleid uw adoles-cente kind of leerling, en geniet ervan. «

Jelle Jolles Ellis en het verbreinen. Over hersenen,

gedrag en educatie. Uitgeverij Neuropsych Publishers, sept. 2010, 176 pagina’s, € 22,00. Meer info: www.jellejolles.nl

mwin het boekOnder de snelste lezers verloot de redactie vijftien exemplaren van Ellis en het verbreinen. Mail uw naam en adres naar [email protected], met de titel in de onderwerpregel.

VERHAGEN OF WILDERS?“Daar moet ik echt even over nadenken. Misschien nog een koffie? Goed, ik moet kiezen. Nu Verhagen en Wilders gezamenlijk in een coalitie zitten, is er feitelijk weinig verschil.”Maar ze zitten niet samen in een coalitie.“Jawel, dat zitten ze wel. Ze noemen het samenwerking, maar het is feitelijk hetzelfde. Dat agreement to disagree, over de rol van reli-gie en de aard van de islam, is een rituele, bureaucratische formule. Kennelijk vind je dat thema zo onbelangrijk dat je toch met elkaar verder gaat. Dus is het lood om oud ijzer geworden. Jammer, want ik heb veel met Verhagen samengewerkt en toen had hij meer besef van de risico’s van samenwerking met Wilders. Hij is in een halfjaar tijd toch als een blad aan de boom omgedraaid.”

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING:wel of niet in goede handen?“Nee. Het is essentieel dat er een minister in de Trêveszaal zit. En de bezuinigingen zijn veel heftiger dan van 0,8 naar 0,7 procent van het bruto nationaal product. Ze hebben er allerlei uitgaven bij onderge-bracht die eerder niet behoorden tot ontwikkelingssamenwerking. Vredesoperaties bijvoorbeeld. En uitbreiding van de eerste opvang van asielzoekers. Plus de grote uitdaging van nu: de gevolgen van de klimaatverandering, die door een zekere perversiteit van de geschie-denis vooral in de armste landen te merken zijn.“Dat iedereen nu moet bezuinigingen, begrijp ik. Maar ontwikkelings-samenwerking loopt altijd mee met het bruto nationaal product. Dus toen er een economische crisis was, was ontwikkelingssamenwerking de grootste verliezer. Wij hebben vorig jaar 600 miljoen bezuinigd. Terwijl ontwikkelingssamenwerking dus in feite als enige sector niet heeft bijgedragen aan het vergroten van de staatsschuld.“Het nieuwe kabinetsbeleid is kapitaalvernietiging, en zeer ontijdig. Juist op het moment dat allerlei andere landen, zoals bijvoorbeeld de conservatieve regering in Engeland, naar 0,7 procent willen gaan, en juist nu zelfs de Verenigde Staten ontwikkelingssamenwerking als een van de belangrijkste instrumenten in de buitenlandse politiek zien, dreigt Nederland weg te lopen van de afspraken. Terwijl wij juist een naam hebben op dit gebied.“Nederland staat aan de top op de internationale lijsten als het gaat om effectiviteit en kwaliteit van de hulp. Toch ben ik een criticus van ouderwetse hulp. Ik heb een forse modernisering ingezet, we hebben veel gedaan om versnippering tegen te gaan, meer samen te doen met het bedrijfsleven, met andere ministeries zoals Landbouw en Milieu.

Maar ontwikkelingssamenwerking… We zitten in fragiele staten waar niemand wil zitten, waar de risico’s groter zijn, en de omstandighe-den lastiger, dan bij de aanleg van een Betuwelijn of een Noord-Zuid-lijn.

WAAR INGRIJPEN: SOEDAN OF SOMALIË?“Ingrijpen is niet altijd het goede antwoord. Maar Soedan is nu poli-tiek heel urgent. Er komt een referendum in januari. Als dat verkeerd loopt, heb je kans dat er opnieuw een burgeroorlog komt. Er is met heel veel moeite een soort vredesovereenkomst gekomen tussen het noorden en zuiden. De periode van zo’n vijf jaar daarna is vaak het meest fragiel. Daarom moet je nu investeren. Dat kan veel meer ople-veren dan in Somalië, waar de laatste interventies bijna contrapro-ductief lijken te zijn.“Je moet het vergelijken met een aandelenportefeuille: ontwikke-lingssamenwerking is risico nemen, dat kan ik niet ontkennen. En wanneer je zinnige risico’s neemt, en zo veel mogelijk controle houdt – dat kan nooit voor de volle honderd procent – kun je ook een hoge premie krijgen: namelijk vrede. Hulp kan daarbij een verstandige katalysator zijn. Risicoloze programma’s en projecten kunnen mensen zelf wel aan, daar hoef ik niet tussen te zitten. Dat is het interessante: ik ben zelf het kabinet binnengekomen als criticaster van ontwikke-lingssamenwerking, en dat ben ik nog. Ik vind dat veel dingen beter en effectiever kunnen, en daar hebben wij ook hard aan gewerkt. Maar je moet je ook goed realiseren dat het investeren is in de meest risicovolle omstandigheden: daar waar conflict is, ziekte heerst, waar de private sector het niet kan doen. Als er risico’s zijn, loop je dus ook het risico dat iets niet lukt.“Ik ben zelf vaak in Soedan geweest, en vond dat een van de moei-lijkste dossiers om van de ene op de andere dag te moeten afsluiten. Maar goed, dat hoort erbij. It’s part of democracy.”

AMSTERDAM OF NEW YORK?“O jeetje. Amsterdam. Ik woon hier nu 35 jaar, ook al heb ik veel in het buitenland gewerkt. Dit is mijn thuis. Je hebt nu heel veel mensen die óf alleen maar in een soort internationaal circuit rondzweven, óf in hun eigen land provincialistisch worden, en dan moeten we de rest van de wereld niet meer. Ik vind het belangrijk dat er mensen zijn die verbinding blijven maken. En daarom zou ik dus eerder in Amster-dam gaan zitten dan in New York.” Maar als de VN u wil hebben? “Dan ga ik naar New York – maar niet for ever.” «

‘Juist nu zelfs conservatieve

landen meer willen geven, haakt

Nederland af’Handleiding bij tieners

MAIL&WIN

Ouders en docenten van tieners: opgelet. De nieuwste kennis over breinontwikkeling staat nu in een boek dat helpt hen beter naar volwassenheid te begeleiden.

ANITA MUSSCHE

Page 16: VU Magazine 2010#4

30 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 31

wetenschappen tegen Daniël, die wat weef-sel tussen de spieren vandaan probeert te wrikken. “Vooral die vinger in combinatie met dat mes. Voor je het weet moeten we naar de overkant.” Het VUmc dus. Ja, de mesjes zijn scherp en het weefsel is taai, dus je kunt zomaar uitschieten. Ook Huijing heeft wat praktische aanwijzigen voor het groepje van drie onervaren snijders dat om het been heen staat. “Je snijdt dingen door die je niet ziet, dat is altijd een risico.” Op hun hoede tillen ze vervolgens netjes eerst de huid op en snijden alleen wat ze kunnen zien. Tussendoor vegen ze met papier stevig over de spieren, om vetrestjes te verwijderen.

Spannend“Zou dit de origo van de kleermakersspier zijn?” vraagt Daniël zich af. Roxy van der Waart, geneeskundestudent, pakt er een

atlas bij en zoekt het op. Ze moeten de rectus femoris, een bovenbeenspier, zien te vinden en vrijsnijden. Aan het eind van de cursus van twee maanden moeten ze een presen-tatie houden en daarbij ook een standpunt verdedigen dat ze hebben opgedaan. Veel literatuur zal er niet te vinden zijn, maar dat is juist het spannende.“O, mijn hersenen werken even niet meer”, zegt Amber Hol Horeman tegen Ilse Dingjan en Nina Rol. Zij zijn klaar met snijden en gaan alvast de vragen maken. Zo’n avond-cursus is niet niks. Waarom doen ze dit, zijn ze echt zo tomeloos geboeid door de weten-schap? Ilse, derdejaars biomedische weten-schappen: “Ik kwam in aanmerking en wilde het proberen. Ik vond het een mooie kans om mijn Engels te verbeteren. Ik begon met het vak klimaatverandering, en toen ik dat zonder veel moeite haalde, wilde ik door-

gaan.” Amber vindt de lessen interessant, en de docenten en medestudenten motiverend. “Mijn studiegenoten zijn nogal studieontwij-kend.” Voor geneeskundestudent Nina speel-de ook mee dat een honours degree haar kan helpen toegelaten te worden tot een gewild specialisme. “Ik moet deze kans grijpen nu ik in de gelegenheid ben”, zegt ze. Hun studie-genoten die niet meedoen, reageren verschil-lend. “Mijn studiegenoten zijn enthousiast”, zegt Ilse, “Maar zij scoorden te laag om mee te mogen doen.” Amber wordt juist plagend nerd genoemd. “Het snijden vinden ze wel weer stoer.” «

www.vu.nl > opleidingen > bachelor > VU honours programme

Dacht u dat de menselijke anatomie al lang van haver tot gort bekend was? Helemaal mis. Studenten die het

honours-vak New Anatomy volgen, mogen het zelf ontdekken. Vanavond liggen er in de snijzaal armen en benen klaar onder wit plastic. Omringd door skeletmodellen, posters van spieren en vitrinekasten met longkunst-werken gaan twaalf studenten aan de slag.“Dit is wel een heel dun beentje”, zegt Lotte Mousset, tweedejaars gezondheid en leven. Daniël Franken, die biomedische weten-schappen studeert, bevoelt het stijve, grauwe been dat van een oude mevrouw moet zijn geweest. Er zitten toch echt spieren in, dus het groepje van drie begint een hoek huid weg te snijden. Gelig onderhuids vet blijkt er ook gewoon te zijn. Ze gaan op zoek naar weefsels die kracht kunnen leveren. Spieren dus, maar misschien is er meer.De anatomiecursus is onderdeel van het honours programme dat de UvA en de VU sinds enkele jaren samen aanbieden. Gemo-tiveerde studenten die gemiddeld minimaal een 7,5 halen, kunnen binnen dit programma avondcursussen kiezen, gedoceerd door topdocenten. Na dertig extra studiepunten prijkt op hun bul dan straks een honours degree. De Engelstalige cursussen variëren van klimaatverandering tot leiderschap en van evolutie en menselijk gedrag tot religie, identiteit en conflict. Je kunt het als student zoeken in het verleng-de van je eigen studierichting, maar in de snijzaal zijn ook twee Engelstalige economie-studenten van de UvA. Zij willen juist buiten de grenzen van hun vak op verkenning. “Het is wel lastig, want we hebben geen basisken-nis over anatomie, maar we manage.” De docenten begeleiden hen goed, vinden ze.

Wat: snijpracticum bij het honours college New AnatomyWant: wat voegen dit soort extra avondvakken toe?

RIANNE LINDHOUTFOTO’S: PETER VALCKX

IN DE COLLEGEBANKEN

Vanavond zijn er drie aanwezig op twaalf studenten; morgenavond staan zij ook weer klaar voor groep twee. Wekelijks is er voor de hele groep hoorcollege over de theorie. Hoewel alle colleges en algemene discussies in het Engels zijn, is bij dit practicum toch Nederlands de voertaal, omdat in de groep van vandaag de meeste deelnemers Neder-lands zijn.

Spieren lossnijdenTwee weken geleden heeft de groep ook al gesneden. “Toen moesten we spieren lossnij-den, nu juist niet”, zegt Nina Rol, die genees-kunde studeert. Het idee is dat de studenten leren dat met welke blik je kijkt, bepaalt wat je ziet. Peter Huijing, hoogleraar Functionali-teit van het Bewegingsapparaat en eigenlijk al met emeritaat, heeft het zelf ondervonden. Hij sneed altijd de spieren bijna helemaal los en trok er dan aan om te zien welke kracht ze uitoefenen: welk gewricht er in beweging kwam bijvoorbeeld. “Dat was de gangbare veer-touwtjebenadering”, zegt hij. Toevallig sneed hij een jaar of twaalf geleden alleen

een pees door, trok aan de spier en: het gewricht kwam nog steeds in beweging. “De rol van bindweefsel is altijd onderschat”, zegt Huijing. “Achteraf is het zo goed zicht-baar in een lichaam. Maar eeuwenlang is eroverheen gekeken. In oude literatuur zie je dat mensen het soms bíjna zagen. Of zelfs helemaal, maar dan toch weer afgeleid werden.”“Die vinger bevalt me niet”, zegt begeleider Dirkjan Veeger van de faculteit Bewegings-

‘ Die vinger bevalt me niet’

‘Mijn studiegenoten zijn nogal studieontwijkend’

30 | V U M A G A Z I N E

Page 17: VU Magazine 2010#4

32 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 33

mwaar zijn onze alumni bewegingswetenschappen? De VU heeft een aantal alumni uit het oog verloren. Kent u een van de onderstaande alumni, wilt u hen dan vragen hun juiste gegevens door te geven? Dat kan via het aanmeldingsformulier op www.vu.nl/alumni of via een e-mail naar [email protected]. Tussen haken het jaar van afstuderen: mw. B.D.R. Kluver [1976], C.J. Mooij [1976], mw. C.E. Dobber [1977], mw. T. Stranders [1978], mw. L. Kodde [1978], mw. J.C.M. van Wieringen [1979], H.J. van Zomeren [1979], A.A. van Schaveren [1980], mw. E.F. Kind [1980], C.W.M. Besseling [1981], mw. S.J. Hoogstad [1981], J.R.L.W. Stabler [1982], mw. E. Tau [1982], H.E.M. Loozen [1983], mw. F.T.J. Hageman [1983], T.S. Vrolyk [1984], M.J. Bylard [1984], mw. H.J. Torsius [1985], F.J.R. Delnoij [1985], C.T. van Breukelen [1986], G. van Dam [1987], mw. M.T.J. Nouws [1987], M.H. Kobus [1988], mw. M. v.d. Haar [1988], mw. M.J. Jongmans [1989], mw. I.C. Lameris [1990], mw. M.E. Waalewijn [1991], P.H.A. Knaapen [1992], mw. C.M. Roozen [1993], J.L. Tol [1994], mw. H.T. van der Mark [1995], V.A. Plomp [1996], mw. J. Romkes [1998],. Mw. E.C. Bickel [1999].

Erik de Winter55, afgestudeerd in 1985

Waar werkt u? “Ik ben adjunct-directeur van het Nationaal Instituut voor Sport en Bewegen. We willen jong en oud aan het bewegen krijgen om Nederland gezond en leefbaar te maken, met landelijke campag-nes, maar ook via concrete projecten op lokaal niveau. Ik vind het leuk om te werken aan een maatschappelijk relevant doel.”

Hoe verliep uw carrière? “Ik begon aan mijn studie vanwege de combinatie van zorg en sport die ik daarin kon maken. Ik werkte al mijn vakanties in de zorg – ik had zelf een verstandelijk gehandicapt zusje – en was gek op sporten. Toen kreeg ik een baan aangeboden bij de Nederlandse Sport-bond voor Geestelijk Gehandicapten. Daar heb ik geprobeerd gehandicaptensport op de kaart zetten en te integreren in de regu-liere sport. Dat is redelijk gelukt.”

Wat is uw leukste herinnering? “De buitenlandse stages en uitwisselings-programma’s. Vooral Florida was leuk, het ver weg zijn geeft ook nieuwe kijk op beroepscultuur. Ik maakte veel trips. Ik ben bijvoorbeeld in een rubbe-ren band de Ichetucknee river afgezakt en haalde mijn duikbrevet tijdens een cursus duikfysiologie in de Florida Keys.”

En een slechte? “Biomechanica heb ik drie keer moeten doen. De colleges vond ik heel leuk, maar de toets lukte niet. Het dreigde me een jaar te kosten, omdat ik niet verder mocht met mijn stage. Toen ben ik maar een tweede hoofdrichting gaan doen. Uiteindelijk wist ik een 5,5 te halen.”

Had u een lievelingsdocent? “Brenda van Keeken. Zij kon het wetenschap-pelijke heel praktisch maken. Het leek of ze altijd tijd had, de deur stond altijd open. Ze had echt interesse in de studenten.”

Was het een pittige studie? “Toen ik begon was het nog zoeken naar het optimale programma, ik was pas de tweede lichting. Studenten en docenten deden dat samen. Het was druk, omdat we er steeds dingen bij verzonnen. Ik studeerde pas na tien jaar af, maar de laatste jaren werkte ik al.”

Wat typeerde uw studentenleven? “We waren ongelooflijk betrokken, docenten en studenten waren één team. We gingen regelmatig samen de kroeg in of uiteten. Het was een heel hechte, gezellige gemeenschap.”

Wie is u bijgebleven? “Profes-sor Onno Meijer. Hij vertelde tijdens college hoe het menselijk lichaam werkte, maar nog dezelfde week stelde hij alle zekerheden weer te discussie. Heel boeiend, dat zit nu nog in mijn kop. Mondeling tentamen deden we ’s avonds bij hem thuis, met een kop thee en de geur van wierook.” «

MET DE BUL OP ZAK > Bewegingswetenschappen. Op de VU kun je veel opleidingen volgen. Inmiddels staan er meer dan 45.000 alumni in het adressenbestand. Waar komen ze terecht na hun studie?

ANITA MUSSCHEFOTO’S: MARIJN ALDERS

Toke Hilgeholt 28, afgestudeerd in 2008

Waar werkt u? “Ik ben productspecialist bij Biometrics, we leveren producten op het gebied van revalidatie. Ik houd me vooral bezig met apparatuur voor bewegingsana-lyse: ik lever informatie, geef trainingen en beantwoord vragen. Kennis overdragen is heel leuk. Het contact met onderzoekers en fysiotherapeuten vind ik interessant en ik ben veel op reis naar cursussen van fabri-kanten of congressen. Je leert telkens bij.”

Waarom Bewegingswetenschappen? “Na mijn universitaire bachelor Industri-eel ontwerpen wilde ik iets socialers, iets nuttigers doen. En ik had interesse in sport. Via de premaster kon ik de master doen. Ik vond het echt superleuk.”

Hoe was uw studentenleven? “De premasters vormden een hechte groep gedreven mensen, die heel bewust voor een tweede studie hadden gekozen. Ik heb

Simone Andriessen 43, afgestudeerd in 1994

Wat doet u nu? “Als docent fysiotherapie op de Hogeschool Amsterdam geef ik hoor-colleges fysiologie en vaardigheidsvakken. Ik geniet van het contact met mijn studen-ten. Ze groeien van puber naar professional en ik kan ze daarbij helpen. De groeps-dynamica is bijzonder in een groep jonge mensen die regelmatig in hun ondergoed op elkaar staat te oefenen!”

Wat hebt u aan uw studie gehad? “In mijn beroep wordt mijn wetenschappe-lijke achtergrond steeds belangrijker nu fysiotherapie steeds meer evidence based wordt. Verzekeraars vergoeden alleen behandelingen waarvan bewezen is dat ze effect hebben. Dat bepaalt ook wat ik mijn studenten leer. In mijn vrije tijd heb ik als zeil- en roeicoach veel bewegingsanalyses gedaan.”

er een heel goede vriendin aan overge-houden, die ik altijd in de trein tegen-kwam en met wie ik veel samenwerk-te. Het Amsterdamse studentenleven viel wat tegen. Ik ging naar de VU, mijn ding doen, en dan weer naar huis.”

Wat was een hoogtepunt? “Met mijn vriendin heb ik een onderzoeksstage gedaan in Brazilië, een superervaring. We werkten met kinderen met cerebra-le parese. Het was mijn tweede keer in Brazilië en ik sprak de taal al een beet-je, zodat we de kinderen in het Portu-gees konden instrueren. We hebben onze resultaten zelfs in het Portugees gepresenteerd.”

Hebt u nog een link met de VU? “In mijn werk kom ik, bijvoorbeeld in het VUmc, nog veel docenten tegen en medestudenten die het onderzoek zijn ingegaan. En laatst was ik in Parama-ribo, waar binnen een samenwerking-verband met Bewegingswetenschappen onze apparatuur wordt gebruikt.”

Page 18: VU Magazine 2010#4

34 | V U M A G A Z I N E V U M A G A Z I N E | 35

Jort Kelder heeft medelijden met de vele kantoormedewerkers op de Zuidas. Dat bleek toen Elsbeth Etty hem interviewde over de roman Kaas.

WIN CASTERMANSFOTO: FRED SCHUURHOF

Wat ziet Jort Kelder toch in de mislukte zakenman Frans Laarmans uit het boek Kaas van Willem

Elsschot? vraagt Elsbeth Etty zich hardop af. Sinds wanneer is de oud-hoofdredacteur van het zakenblad Quote geïnteresseerd in losers? Een vol grand-café Amsterdam Bright City is daar ook benieuwd naar. In de serie Literatuur op de Zuidas, georganiseerd door VUconnected en Faculteit Letteren VU, interviewt bijzonder hoogleraar literaire kritiek van de VU Elsbeth Etty Jort Kelder over Kaas. Dat boek staat in de top 100 van beste boeken ter wereld, samengesteld door literatuurkenners voor uitgeverij Athenaeum.Kaas is een roman uit 1933 over de klerk Frans Laarmans die op een werf werkt, een handel in kaas begint en daarin jammerlijk mislukt. Hij keert weer terug naar de veilige haven van kantoorbaan en gezin. Bij

Laarmans thuis wordt dan nooit meer over kaas gesproken en zijn vrouw zorgt ervoor dat er geen kaas meer op tafel komt. ‘Pas maanden later heeft zij mij een Petit Suisse voorgezet, die niet méér op een Edammer gelijkt dan een vlinder op een slang. Brave, beste kinderen.Lieve, lieve vrouw.’ Zo eindigt Kaas.

Klein LaarmansjeAls Kelder drie kwartier te laat – fi le vanuit Goes – uit zijn Landrover is gestapt, legt hij meteen de link tussen Kaas en het hier en nu. “De helft van de mensen in deze kantoren op de Zuidas is een klein Laarmansje. Iedereen droomt van vrijheid en een woest leven. Laarmans is een kantoorknuppel, een intens burgerlijke man. Hij heeft niet het karakter om ondernemer te zijn en kent de regels van het spel niet.” Kelder voelt de ondergang van Laarmans vanaf de eerste regel op hem afkomen en pleit vurig voor bevrijding van de loonslaaf. “Mensen die volledig klem zitten, daar heb ik mee te doen.” Etty wijst Kelder erop dat er ook mensen zijn die niet dromen van het woeste leven en die heel tevreden zijn met hun kantoorbaan en de zekerheden die daarbij horen. Maar dat wil er bij Kelder niet in. “Ze zouden zich niet moeten laten knechten.”

Literatuur op de Zuidas is een programma van VU connected. Op 3 februari is de volgende editie. Kijk voor impressies van de vorige afl everingen op www.vuconnected.nl/literatuur-op-de-zuidas

mBASISSCHOOLVU Magazine zoekt VU-alumni die docent zijn op een basisschool. We willen een artikel maken over het belang van academici in deze omgeving. Wilt u meewerken? Mail in het kort uw cv, hoe u op de school terechtkwam en uw ervaringen met het werk naar [email protected], dan nemen we contact met u op.

mSOCIALE WETENSCHAPPENKom in contact met oud-studiegenoten en docenten, doe handige contacten op en neem deel aan discussies in het alumninetwerk van de faculteit Sociale Wetenschappen op de netwerksites LinkedIn (“VU alumni Sociale Wetenschappen”) en Facebook (“VU alumni Social Sciences”).

mGRATIS CONCERTMaandag 24 januari vindt om 20.15 uur in het Concertgebouw in Amsterdam het nieuwjaarsconcert van het VU orkest plaats. Toegang voor leden van de alumnikring geneeskunde VUmc is gratis, introducés betalen de kortingsprijs van € 15,-. Aanmelden kan via het aanmeldingsformulier op de website www.vumc.nl/alumni of per mail: [email protected]. Via de website kunt u ook lid worden van de alumnikring geneeskunde VUmc.

mSTUDIEGENOTEN GEZOCHTKent u studiegenoten die nog geen lid zijn van de alumnikring geneeskunde VUmc? Wijs hen eens op de website van de alumnikring geneeskunde VUmc. Daar staat meer informatie en kan men direct lid worden. www.VUmc.nl/alumni.

mWAT DOET U NU?Wat doen VU-alumni na hun studie? Geef ons door waar u bent gaan werken en of u erover wilt vertellen aan studenten. De VU organiseert regelmatig activiteiten waarbij (aankomende) studenten alles kunnen vragen aan alumni. Wilt u meedoen, vul dan het wijzigingsformulier in op www.vu.nl/alumni. U kunt hier ook uw e-mailadres en/of verhuizing doorgeven.

mALUMNIDAG 2011De VU viert zaterdag 28 mei haar 130-jarig bestaan voor alumni. Zie www.vu.nl/alumni en LinkedIn, Twitter en Facebook.

Zielige loonslaaf

VUconnected richt zich meer dan ooit op het verder brengen van maatschappelijke vraagstukken. Met programma’s die verder gaan dan het stimuleren van het debat op het grensvlak van wetenschap en maatschappij. Met de kennis en ervaring in en om de VU is meer mogelijk: samen werken aan een duurzame en verantwoorde maatschappij. Dat doet VUconnected op vier terreinen: ‘Meer dan geld alleen’ (economie), ‘Waardige zorg’ (gezondheidszorg), ‘Duurzame leefomgeving’ (duurzaamheid, klimaat) en ‘Samen leven’ (samenleving, cultuur). Mocht u werkzaam of geïnteresseerd zijn of uw netwerk willen uitbreiden in één of meer van deze domeinen, dan hopen we u in 2011 te ontmoeten bij onze programma’s. Daarin blijven de series Filosofi e op de Zuidas en Literatuur op de Zuidas terugkerende elementen. Nieuw zijn ‘Debat op de Campus’ en het langer lopende programma over Sociaal Ondernemen. Begin 2011 introduceert VUconnected een nieuwe website én nieuwe varianten op het lidmaatschap van de Vereniging VU-Windesheim. Zo kunt u op een eigentijdse, bij uw interesses en achtergrond passende wijze deelnemen in onze programma’s en zich aansluiten bij ons netwerk. Op een nieuw jaar met impact!

Leiderschap, politiek en media: een terugblik op 2010Afgelopen najaar heeft VUconnected in haar series Filosofi e op de Zuidas en Literatuur op de Zuidas weer veel bezoekers getrokken met interessante gasten als Femke Halsema over de macht van links, Pieter Broertjes over de rol van de media in de meningsvorming en Jort Kelder die sprak over goed ondernemerschap in het kader van Sociaal Ondernemen. Naar College Tour met Louis van Gaal (foto) over de thema’s leiderschap, selectie en prestatie kwamen maar liefst duizend studenten.

Jort Kelder in gesprek met Elsbeth Etty.

Sociaal Ondernemen, kunst en inspiratie in 2011Een kleine greep uit het programma:

m 18 januari | Peper & Zout over de ouderenzorg | Zwolle

m 10 februari | Hester Alberdingk Thijm in Filosofi e op de Zuidas | Amsterdam

m 23 maart | Nout Wellink over sociaal ondernemen | Amsterdam

m 31 maart | René Smit in Literatuur op de Zuidas | Amsterdam

m 4 april | Jan Peter Balkenende houdt de Martin Luther King Lezing | Den Haag

Weblog Studiereis VS

Zestien studenten van Amsterdam Student Entrepeneurs gaan in de VS voor VUconnected het sociaal ondernemen bij studenten en ondernemers onderzoeken. Sociaal ondernemen is een belangrijk maatschappelijk thema waarmee VUconnected mensen wil inspireren en binden die meer willen dan geld alleen. De studenten leggen hun zoektocht vast in fi lmpjes, foto’s en interviews.

Volg het weblog op: vuconnected.nl/sociaal-ondernemen

Raak geïnspireerd door VUconnected

Studentenevents, workshops, Doe & Denk tanks, weblogs, een bijeenkomst met Nout Wellink, volgend jaar gaat VUconnected diverse programma’s presenteren rondom het thema Sociaal Ondernemen. Voor ondernemers en studenten die hun ideeën rondom sociaal ondernemen willen concretiseren. Of om met andere ondernemers die dezelfde voornemens en visies hebben van gedachten te wisselen om zo meer verdieping en inspiratie te vinden.

Programma met impactSociaal Ondernemen

2011 Programma’s en een netwerk met impact

M&

C-VU

/RIE

CHEL

LE V

AN D

ER V

ALK

SERVICE

Page 19: VU Magazine 2010#4

������������������������ ����������������

ADVERTENTIE