UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN...

130

Transcript of UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN...

Page 1: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar
Page 2: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

Academiejaar 2014-2015

DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN OUT-OF-HOURS:

SAMENWERKINGSVORMEN TUSSEN HUISARTSENWACHTPOSTEN EN DE

SPOEDEISENDE HULP

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in Management en Beleid van de Gezondheidszorg

Door Hanne Van de Steene

Promotor: Paul Gemmel

Page 3: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Verklaring publicatie en vermogensrecht Masterproef

Master in het Management en het Beleid van de Gezondheidszorg

Ondergetekende

Naam: Hanne Van de Steene

Geboortedatum: 13/04/1992

Stamnummer: 01305952

Student aan de opleiding Master Management en Beleid van de Gezondheidszorg

Universiteit Gent

Verklaart hierbij

alle rechten m.b.t. publicatie en verspreiding van onderzoeksresultaten

verzameld in het kader van haar masterproef

en alle vermogensrechten op de onderzoeksresultaten verzameld in het kader

van haar masterproef

over te dragen aan de Universiteit Gent vertegenwoordigd door haar

promotor

Datum: 18/05/2015

Handtekening:

Page 4: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Abstract

Inleiding: Mensen die out-of-hours dringend medische hulp vereisen, kunnen een

beroep doen op de verschillende vormen van eerstelijnszorg, de spoedgevallendienst

van een ziekenhuis of ambulancediensten. Een beleidskwestie die in vele landen

toegenomen aandacht krijgt, is hoe men efficiënt en effectief eerstelijnszorg kan

organiseren buiten de normale werkuren. Hiernaast wordt internationaal een verhoogd

gebruik van spoedafdelingen gerapporteerd. Een groot deel van de patiënten die zich op

de spoed aanmelden, zouden gemakkelijk in een eerstelijnssetting kunnen geholpen

worden. Een samenwerking tussen de eerstelijnszorg en spoedafdelingen kan mogelijks

zorgen voor de optimalisatie van de out-of-hours zorg in Europa.

Doelstelling: Het doel van deze studie was om de samenwerking tussen

huisartsenwachtposten en de spoedeisende hulp voor de verstrekking van out-of-hours

zorg in Vlaanderen in kaart te brengen.

Onderzoeksmethode: Er werd een kwalitatief onderzoek uitgevoerd waarin vijf

samenwerkingsinitiatieven bestudeerd werden. De datacollectie gebeurde aan de hand

van semi-gestructureerde interviews met medewerkers van de huisartsenwachtposten en

spoedartsen. De resultaten werden kwalitatief verwerkt met behulp van het

coderingsprogramma Nvivo 10.

Belangrijkste onderzoeksbevindingen: Bij de vijf bestudeerde initiatieven konden

verschillen vastgesteld worden op vlak van de werking van de huisartsenwachtpost, de

organisatie van de spoedafdeling en de relatie tussen beiden. De

samenwerkingsafspraken gaan voornamelijk over de doorverwijzing van patiënten van

de huisartsenwachtpost naar de spoed.

Hoofdconclusies: In iedere casus kon samenwerking vastgesteld worden. De

samenwerkingsinitiatieven vertonen veel gelijkenissen maar ook enkele verschillen. Het

grootste verschil met samenwerkingsvormen in andere landen is het ontbreken van

triagesystemen bij de samenwerking in Vlaanderen.

Aantal woorden masterproef: 24.845

Page 5: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Inhoudsopgave

INLEIDING ................................................................................................................................................ 1

1. LITERATUURSTUDIE .................................................................................................................... 4

1.1. METHODE ................................................................................................................................... 4 1.2. VERSTREKKING VAN MEDISCHE ZORG BUITEN DE KANTOORUREN.......................................... 4

1.2.1. Verschillende organisatiemodellen binnen de eerstelijnszorg voor verstrekking van

medische zorg buiten de kantooruren ................................................................................................ 5 1.2.2. Verstrekking van medische zorg buiten de kantooruren op spoedafdelingen ................. 9

1.3. BESTAANDE SAMENWERKINGSVORMEN TUSSEN DE EERSTELIJNSZORG EN DE SPOEDEISENDE

HULP INTERNATIONAAL ........................................................................................................................ 10 1.3.1. Nederland ........................................................................................................................ 10 1.3.2. Verenigd Koninkrijk ........................................................................................................ 14 1.3.3. Zwitserland ...................................................................................................................... 17

1.4. SITUATIE IN BELGIË ................................................................................................................. 18

2. ONDERZOEKSMETHODE .......................................................................................................... 25

2.1. DOELSTELLING ........................................................................................................................ 25 2.2. ONDERZOEKSPOPULATIE ......................................................................................................... 25 2.3. ETHISCH COMITÉ ..................................................................................................................... 26 2.4. INTERVIEWS ............................................................................................................................. 26 2.5. VERWERKING VAN DE GEGEVENS ............................................................................................ 27 2.6. KWALITEIT VAN HET ONDERZOEK .......................................................................................... 27

3. RESULTATEN ................................................................................................................................ 30

3.1. HUISARTSENWACHTPOST ANTWERPEN-NOORD – ZNA JAN PALFIJN MERKSEM ................ 30 3.2. HUISARTSENWACHTPOST TIENEN- RZ HEILIG HART ZIEKENHUIS TIENEN ......................... 40 3.3. HUISARTSENWACHTPOST GENT- UZ GENT EN AZ MARIA MIDDELARES ............................. 50 3.4. HUISARTSENWACHTPOST REGIO AALST- OLV AALST EN ASZ AALST ................................ 60 3.5. HUISARTSENWACHTPOST DE MEANDER- AZ DELTA CAMPUS MENEN ................................. 69

4. DISCUSSIE ...................................................................................................................................... 73

5. RELEVANTIE VOOR DE PRAKTIJK EN AANBEVELINGEN ............................................. 80

6. CONCLUSIE ................................................................................................................................... 81

LITERATUURLIJST .............................................................................................................................. 82

BIJLAGEN ............................................................................................................................................... 88

BIJLAGE 1: OVERZICHT RESPONDENTEN ............................................................................................... 1 BIJLAGE 2: POSITIEF ADVIES COMMISSIE MEDISCHE ETHIEK UZ GENT ............................................ 1

Page 6: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

BIJLAGE 3: INFORMATIE- EN TOESTEMMINGSFORMULIER RESPONDENTEN ........................................ 1 BIJLAGE 4: INTERVIEWGUIDE ................................................................................................................ 1 BIJLAGE 5: CODERINGSLIJST INTERVIEWS ............................................................................................ 1 BIJLAGE 6: SAMENWERKINGSOVEREENKOMST HAN-ZNA CAMPUS JAN PALFIJN ............................. 1 BIJLAGE 7: SAMENWERKINGSOVEREENKOMST HVG – GENTSE ZIEKENHUIZEN ................................ 1 BIJLAGE 8: SAMENWERKINGSOVEREENKOMST HAWP REGIO AALST- OLV AALST EN ASZ AALST . 1 BIJLAGE 9: OMSLAG VERWIJSBRIEF HAWP REGIO AALST ................................................................... 1 BIJLAGE 10: SAMENWERKINGSOVEREENKOMST HWP DE MEANDER- AZ DELTA CAMPUS MENEN. 1

Page 7: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

LIJST MET TABELLEN EN FIGUREN

Tabel 1. Aantal wachtposten, % van het grondgebied en % inwoners dat bediend wordt

per provincie .................................................................................................................. 19

Tabel 2. Vergelijkende tabel huisartsenwachtposten ..................................................... 74

Tabel 3. Vergelijkende tabel spoedgevallendiensten ..................................................... 75

Tabel 4. Relatie HWP-SEH ............................................................................................ 76

Figuur 1. Hoofdmodel van samenwerking HAP + SEH ................................................ 11

Figuur 2. Situatie vóór en na implementatie van ECAP ................................................ 13

Figuur 3. Integrated model of out of hours care............................................................. 15

Figuur 4. Locatie van de spoedgevallendiensten ten overstaan van de bestaande en

kandidaat- huisartsenwachtposten in 2013 ..................................................................... 20

Figuur 5. Triageschema .................................................................................................. 23

Page 8: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

LIJST MET AFKORTINGEN

HWP Huisartsenwachtpost

HAP Huisartsenpost

SEH Spoedeisende hulp

HAK Huisartsenkring

PCC Primary Care Centres

EurOOHnet The European Research Network for Out-Of-Hours Primary

Health Care

GPCs General Practitioner Cooperatives

NHS National Health System

CUAP Centres d’Urgències d’Atencio Primària

ECAP One Emergency Care Access Point

NTS Nederlands Triagesysteem

HGP Hospital-Integrated Practice

ESI Emergency Severity Index

FRHAK Federale Raad voor de Huisartsenkringen

RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

DGH Dringende Geneeskundige hulpverlening

BHMR Belgische Handleiding voor Medische Regulatie

MUG Medische Urgentie Groep

HVG Huisartsenvereniging Gent

GMD Globaal Medisch Dossier

Page 9: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

STEMI ST-Elevatie Myocard Infarct

PIT Préhospitaal Interventieteam

MTS Manchester Triage System

Page 10: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Woord vooraf

Het schrijven van deze masterproef vergde heel wat tijd en doorzettingsvermogen. Vaak

kreeg deze voorrang op andere activiteiten en het zou dan ook een understatement zijn

te zeggen dat ik slechts blij ben deze op dit moment te kunnen indienen. Toch kan ik

terugblikken op een enorm leerrijke periode en ben ik ook fier om met dit werk het

masterjaar af te sluiten. Alles liep niet steeds van een leien dakje maar gelukkig kon ik

steeds rekenen op de steun van familie en vrienden.

In het bijzonder wil ik hierna een aantal mensen bedanken.

Mijn promotor Professor Paul Gemmel voor het aanreiken van dit boeiende onderwerp

en de gerichte feedback tijdens de realisatie van deze masterproef.

De medewerkers van de huisartsenwachtposten en spoedartsen die bereid waren tot het

afleggen van een interview en die mij steeds hartelijk ontvingen.

De voorzitter van het 1733-project in Vlaanderen die me een gedetailleerde uitleg gaf

over de werking van het project.

De vele vrienden, familie en klasgenoten die me oppepten tijdens de moeilijke

momenten en bij wie ik steeds terecht kon om stoom af te blazen. Vanaf nu zal ik jullie

niet meer zoveel moeten missen!

Mijn broer Bert, nicht Tine en vriendin Annelien die zo goedhartig waren mijn werk

aandachtig te lezen en te corrigeren op fouten.

Mijn ouders voor alle kansen die ze me gaven -waaronder ook het volgen van deze

opleiding- en voor hun steeds onvoorwaardelijke steun.

Hanne Van de Steene

Poeke, 18 mei 2015

Page 11: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Inleiding

In deze masterproef wordt de spoedzorgketen out-of-hours nader bestudeerd. Mensen

die buiten de kantooruren dringend medische hulp behoeven, hebben de mogelijkheid

om te kiezen tussen verschillende zorgverstrekkers. Zo kan er een beroep gedaan

worden op de verschillende vormen van eerstelijnszorg, de spoedgevallendienst van een

ziekenhuis of ambulancediensten. De scope van dit onderzoek richt zich specifiek op de

samenwerking tussen de eerstelijnszorg en de spoedgevallendienst. Eerstelijnszorg is

een ruim begrip, dat tevens door meerdere zorgverleners wordt verschaft, maar dat hier

zal beperkt worden tot de rol van de huisarts als centrale figuur in dit geheel.

Een beleidskwestie die in vele landen toegenomen aandacht krijgt, is hoe men efficiënt

en effectief eerstelijnszorg kan organiseren buiten de normale werkuren. Beleidsmakers

en patiënten maken zich meer en meer zorgen over de toegankelijkheid, kwaliteit en

veiligheid van zorg verstrekt buiten de kantooruren, in het bijzonder in dringende

situaties. Bovendien is het gebruik van spoedafdelingen hoger in landen waar de meeste

moeilijkheden gerapporteerd werden door patiënten om buiten de kantooruren nog

dezelfde dag een reguliere arts te kunnen bereiken. Dit heeft uiteraard implicaties voor

de kosten, efficiëntie en continuïteit van zorg (Schoen et al., 2005). Internationaal wordt

door verschillende studies een verhoogd gebruik van spoedafdelingen gerapporteerd (Di

Somma et al., 2015; Fatovich, Nagree, & Sprivulis, 2005; Robertson-Steel, 1998;

Santos-Eggiman, 2002; Shah N.M., Shah M.A., & Behbehani, 1996; Treczak, 2013).

Een aanzienlijk deel van deze patiënten melden zich aan op de spoed met kleine

medische problemen die gemakkelijk in een eerstelijnssetting kunnen behandeld worden

(Ismail, Gibbons, & Gnani, 2013; Philips, Remmen, De Paepe, Buylaert, & Van Royen,

2013; Philips et al. 2010; van Uden, Winkens, Wesseling, Crebolder, & van Schayck,

2003). Dit kan een gevaar betekenen voor ernstige medische aandoeningen die

mogelijks niet tijdig behandeld kunnen worden (Philips et al. 2013). Ook in België

ervaart men het oneigenlijk gebruik van spoedafdelingen. In de studie van Gourbin et al.

(2005) begaf 63 % van de patiënten zich op eigen initiatief naar de spoed, slechts 18 %

werd door een huisarts doorverwezen (Gourbin et al., 2005). Beleidsmakers en

gezondheidszorgbeoefenaars zien een mogelijke oplossing voor deze problemen in het

verwijzen van patiënten van de tweedelijn naar de eerstelijn (Philips, Remmen, Van

1

Page 12: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Royen et al., 2010). Een samenwerking tussen de eerstelijnszorg en spoedafdelingen

waarbij gebruik gemaakt wordt van een speciaal vergoedingssysteem is een

veelbelovend model dat potentieel heeft om de out-of-hours zorg in Europa te

optimaliseren. Deze mogelijkheid moet in toekomstig onderzoek nog verder uitgediept

worden (Leutgeb et al., 2014). Vanuit deze problematiek werd vertrokken om de

samenwerking tussen huisartsenwachtposten en spoedafdelingen in Vlaanderen in kaart

te brengen.

In de literatuur bestaan er reeds talrijke onderzoeken die de samenwerking tussen de

eerstelijnszorg en spoedafdelingen behandelen. Een aspect dat hierbij vaak aan bod

komt, is de triage van patiënten. Triage is het proces waarbij men de mate van urgentie

en het type zorg dat nodig is, bepaalt (Huibers, Smits, Renaud, Giesen, & Wensing,

2011). Voornamelijk wordt in de onderzoeken gepeild naar de mate waarin de

samenwerking bevorderend kan werken op vlak van de caseload op spoedafdelingen en

het oneigenlijk gebruik ervan. Een overzicht van verschillende samenwerkingsmodellen

wordt weergegeven in de literatuurstudie. Het opzet van deze masterproef bestaat erin

na te gaan of ook in België samenwerkingsverbanden kunnen onderscheiden worden en

in welke mate er onderlinge verschillen kunnen waargenomen worden. Er werd hiervoor

een kwalitatieve studie uitgevoerd waarin vijf initiatieven verspreid over Vlaanderen

werden bestudeerd. De informatieverzameling gebeurde aan de hand van semi-

gestructureerde interviews met medewerkers van de huisartsenwachtposten en

spoedartsen. Aan de hand hiervan werd de specifieke werking van ieder

samenwerkingsverband zo goed mogelijk toegelicht.

Na deze korte inleiding volgt de literatuurstudie in het eerste hoofdstuk. Om te beginnen

wordt de methode die gehanteerd werd bij het zoeken naar literatuur verduidelijkt.

Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de verschillende organisatiemodellen om

eerstelijnszorg te voorzien buiten de kantooruren. Daarna wordt de verstrekking van

medische zorg buiten de kantooruren op spoedafdelingen aangehaald. Aansluitend

worden enkele samenwerkingsvormen besproken die voorkomen in Nederland, het

Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. Als laatste wordt een beeld geschetst van de

huidige situatie in België.

2

Page 13: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Het tweede hoofdstuk bevat een uitgebreide omschrijving van de onderzoeksmethode.

Als laatste wordt in dit hoofdstuk ook de kwaliteit van het onderzoek beoordeeld.

In het derde hoofdstuk worden de resultaten uitvoerig besproken. Per initiatief worden

de volgende topics besproken: werking huisartsenwachtpost, organisatie spoedafdeling,

huidige samenwerkingsafspraken, toekomstige samenwerkingsafspraken en ervaring bij

de samenwerking.

In het vierde hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten geanalyseerd en wordt de

link gelegd met de gevonden literatuur.

De relevantie voor de praktijk en aanbevelingen worden verwoord in het vijfde

hoofdstuk.

Als laatste wordt in het zesde hoofdstuk een antwoord gegeven op de onderzoeksvragen

en wordt een algemene conclusie geformuleerd.

3

Page 14: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

1. LITERATUURSTUDIE

1.1. Methode

Voor de opbouw van dit literatuuroverzicht werd uitgebreid gezocht naar reeds

gepubliceerde studies en rapporten in verband met het onderwerp. Er werd gezocht naar

studies aan de hand van de databases Pubmed en Web of Science. Hiervoor werden

volgende zoektermen gehanteerd: ‘out-of-hours’ of ‘after-hours’, ‘emergency

department’ of ‘accident and emergency’ of ‘urgent care’, ‘primary care’ of ‘general

practitioner’ of ‘general practitioner cooperative(s)’ of ‘GPC(s)’. Vervolgens werd in

de bronnenlijst van de bekomen resultaten gezocht naar andere relevante artikels. De

zoekopdrachten werden uitgevoerd in oktober 2014 (week 42 en 43).

Studies werden geïncludeerd indien

ze Engelstalig of Nederlandstalig waren

gepubliceerd werden tussen 2009 en 2014

er een full text beschikbaar was

de studie specifiek over een out-of-hours setting handelde

Deze zoekstring leverde 188 resultaten op bij beide databases. In Pubmed en Web of

Science werden respectievelijk 89 en 99 resultaten gevonden. Na selectie op basis van

titel, uitfilteren van duplicaten en vervolgens selectie op basis van abstract bleven er nog

32 studies over. Hiervan werden 13 artikels verwerkt in het literatuuroverzicht. Aan de

hand van manueel onderzoek en de sneeuwbalmethode werden nog 26 artikels

toegevoegd.

1.2. Verstrekking van medische zorg buiten de kantooruren

Out-of-hours zorg wordt gedefinieerd als de zorg die verstrekt wordt tussen 17 uur ’s

avonds en acht uur ’s morgens op weekdagen, van 17 uur vrijdagavond tot acht uur

maandagmorgen en op feestdagen (Thijssen, Wijnen-van Houts, Koetsenruijter, Giesen,

& Wensing, 2013). Mensen die tijdens deze periodes nood hebben aan medische hulp

kunnen een beroep doen op de verschillende vormen van eerstelijnszorg, een ambulance

bellen of zich naar de spoedafdeling van een ziekenhuis begeven.

4

Page 15: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

1.2.1. Verschillende organisatiemodellen binnen de eerstelijnszorg voor

verstrekking van medische zorg buiten de kantooruren

Eerstelijnszorg kan omschreven worden als rechtstreekse toegankelijke hulp en zorg

waarbij de huisarts de centrale figuur is (De Maeseneer, Willems, Detollenaere, & Vos,

2014). In het Vlaams decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnszorg en de

samenwerking tussen zorgaanbieders wordt eerstelijnszorg als volgt gedefinieerd: ‘zorg

aangeboden door zorgverstrekkers in dat segment van de gezondheidszorg waarop

gebruikers een beroep doen voor eerste deskundige opvang, behandeling of meer

continue begeleiding van gezondheidsproblemen, al dan niet na verwijzing door een

andere zorgaanbieder of door een organisatie, dienst of persoon met een meer

gespecialiseerd zorgaanbod.’

Het ‘Expert Panel on effective ways of investing in Health’ definieerde eerstelijnszorg

in juli 2014 als volgt: ‘Eerstelijnszorg is het verstrekken van universeel toegankelijke,

geïntegreerde, persoonsgerichte, integrale zorg voor gezondheid in de gemeenschap

door een team van professionelen die verantwoordelijk zijn om de overgrote

meerderheid van de gezondheidsproblemen aan te pakken. Deze dienstverlening komt

tot stand in een duurzaam ‘partnership’ met patiënten en mantelzorgers, in de context

van het gezin en de lokale gemeenschap, en speelt een centrale rol in de algemene

coördinatie en de continuïteit van de verzorging van de bevolking. De professionelen

actief in de eerstelijn zijn o.a.: tandartsen, huisartsen, diëtisten, vroedkundigen,

verpleegkundigen, ergotherapeuten, apothekers, kinesitherapeuten, psychologen en

maatschappelijk werkers’ (De Maeseneer, Aertgeerts, Remmen, & Devroey, 2014; pg.

14).

Doorheen de jaren is de verstrekking van eerstelijnszorg buiten de normale werkuren

sterk geëvolueerd en deze evolutie gaat nog steeds verder. Dit wordt mede veroorzaakt

door het feit dat men steeds grotere aandacht besteed aan hoe men efficiënt en effectief

out-of-hours eerstelijnszorg kan organiseren (Grol, Giesen, & van Uden, 2006). Waar

het vroeger de huisarts was die 24 uur op 24 en zeven dagen per week zorgde voor zijn

patiënten, zien we nu een trend naar meer grootschalige organisaties waarin huisartsen

samenwerken (Grol et al., 2006; Smits, Keizer, Huibers, & Giesen, 2014; van Uden &

Crebolder, 2004). Redenen die voor deze veranderingen aangehaald worden zijn de

5

Page 16: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

hoge werklast van dokters, het tekort aan dokters, de scheiding tussen werk- en

privéleven bij dokters, het laag engagement van dokters om wachtdiensten op te nemen

en het verlenen van adequate zorg (Huibers, Giesen, Wensing, & Grol, 2009; Smits et

al., 2014). Daarnaast evolueert het demografische profiel van de huisarts en zijn er

steeds meer vrouwen die het beroep uitoefenen. Hierdoor is er een toenemende

bezorgdheid wat betreft persoonlijke veiligheid in de geïsoleerde setting van vele out-

of-hours diensten, bijvoorbeeld bij huisbezoeken in grote steden (Huibers et al., 2009).

Hierna wordt een overzicht gegeven van de verschillende organisatiemodellen die

internationaal bestaan voor out-of-hours eerstelijnshulpverlening.

Individuele algemene familiepraktijken: de huisarts zorgt voor zijn eigen patiënten

24 uur per dag en zeven dagen per week (Huibers et al., 2009; Leutgeb et al., 2014).

Dit model wordt aanzien als het eerst gehanteerde model in de meeste Europese

landen. In Duitsland bijvoorbeeld was dit het leidende model tot de late jaren ’90.

Tot op heden bestaat het nog steeds in plattelandsgebieden in Oostenrijk (Leutgeb et

al., 2014). De studie van O’ Malley et al. (2012) beschrijft het gebruik van dit model

in de Verenigde Staten. De huisarts is hier 24 uur en zeven dagen per week

beschikbaar via telefoon en indien nodig opent hij zijn dokterskabinet buiten de

kantooruren (O'Malley, Samuel, Bond, & Carrier, 2012).

Huisartsenwachtkringen of ‘Rota groups’: huisartsen die actief zijn in dezelfde regio

nemen om de beurt een wachtdienst op en zijn gedurende deze wachtdienst

verantwoordelijk voor de hele patiëntenpopulatie van alle leden van de

huisartsenwachtkring. Een dergelijk rotatiesysteem bestaat uit maximum 15 leden.

Dit model wordt vaak benoemd als de opvolger van de individuele algemene

familiepraktijken én als een eerste poging om de werklast bij huisartsen die out-of-

hours zorg verstrekken te reduceren. Dit model wordt gewoonlijk gebruikt in

landelijke regio’s van verschillende Europese landen zoals België, Zwitserland en

Duitsland (Huibers et al., 2009; Leutgeb et al., 2014).

Primary care centres (PCC): eerstelijnszorgcentra waar patiënten terecht kunnen

voor kleine verwondingen of ziektes zonder vooraf een afspraak te maken. De

verantwoordelijkheid voor de werking van deze centra ligt bij de huisarts (Huibers

6

Page 17: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

et al., 2009; Leutgeb et al., 2014). De studie van Leutgeb et al. (2014) rapporteert

dat het moeilijk te beoordelen is of huisartsenkringen, huisartsenwachtposten,

andere gezondheidszorgorganisaties of commerciële instellingen deze centra

beheren. Soms was dit te wijten aan een probleem van definiëring bij de landen die

lid zijn van het EurOOHnet. The European research network for out-of-hours

primary health care (EurOOHnet) is een organisatie die de out-of-hours

eerstelijnszorg bestudeert door het delen van kennis en ervaringen en het uitvoeren

van onderzoek. Tegenwoordig zijn de volgende landen vertegenwoordigd in

EurOOHnet: België, Denemarken, Duitsland, Italië, Nederland, Noorwegen, Polen,

Spanje, Slovenië, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk (Huibers et al.,2014).

Discussies tussen de leden benadrukten dat de definities van huisartsenwachtposten

en eerstelijnszorgcentra in de verschillende landen niet consistent zijn (Leutgeb et

al., 2014).

Minor injury centres of walk-in centres: centra waar patiënten terecht kunnen zonder

afspraak om kleine verwondingen of ziektes te laten verzorgen of onderzoeken. Een

getrainde verpleegkundige staat hier in voor het verstrekken van informatie, advies

en de nodige zorgen (Huibers et al., 2009; Leutgeb et al., 2014). Deze centra

weerspiegelen een patiëntgerichte filosofie voor het verstrekken van diensten in die

zin dat patiënten er zelf voor kiezen om ze te bezoeken (Salisbury et al., 2007). De

eerste walk-in centres ontstonden in de Verenigde Staten in de jaren ’70 (Broekhuis,

van Dijk, Giesen, & Pavilanis, 2014).

Huisartsenwachtposten (HWP) of ‘General Practitioner Cooperatives’(GPCs):

huisartsen die in een non-profit organisatie werken en die afwisselend de

wachtdienst opnemen van de hele patiëntenpopulatie van deelnemende huisartsen.

Het zijn grootschalige organisaties die ondersteund worden door verpleegkundigen,

management, chauffeurs etc. (Huibers et al., 2009; Leutgeb et al., 2014). De

verstrekte zorg bestaat uit telefoontriage en advies, kabinetten voor consultaties en

huisbezoeken (Grol et al., 2006). In Nederland wordt dit model eenvoudig

huisartsenpost (HAP) genoemd. Huibers et al. (2009) beschrijft de HWP als het

dominante organisatiemodel in Nederland, Ijsland, Zweden, Nieuw-Zeeland,

Australië en Ierland (Huibers et al., 2009). Het ontstaan van de HWP in België

7

Page 18: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

dateert van 2003 met de oprichting van de eerste HWP in Deurne-Borgerhout

(Philips, Remmen, Giesen, Huibers, & Wensing, 2010).

Out-of-hours primary medical services in het Verenigd Koninkrijk: verzamelnaam

voor alle initiatieven die in het Verenigd Koninkrijk genomen worden om out-of-

hours eerstelijnszorgverlening te voorzien. Op dit moment bestaan er verschillende

modellen van eerstelijnszorg naast elkaar zoals ‘Minor-Injury-units’, ‘NHS Urgent

Same-Day-Care-Services’ en ‘Walk-in centres’. Er bestaan modellen onder leiding

van verpleegkundigen, die tevens de eerste vorm van contact zijn, en organisaties

onder leiding van huisartsen, gebaseerd op HWP’s. Het beheer van al deze modellen

valt onder de verantwoordelijkheid van het ‘National Health System’ (NHS). Na de

introductie van het nieuwe contract in 2004, kozen bijna alle huisartsen ervoor om

de verantwoordelijkheid van 24 uur zorg uit handen te geven. Vanaf dat moment

waren het ‘Primary Care Trusts’, die de verantwoordelijkheid kregen om

oplossingen voor de out-of-hours zorg aan te reiken. De oplossingen tussen de

verschillende ‘Trusts’ variëren sterk. Sommigen wijzen de verantwoordelijkheid toe

aan privébedrijven, coöperatieven of ziekenhuizen. Anderen gebruiken NHS Direct

voor triage en adviesdiensten als eerste stap. Deze service, ontwikkeld door NHS in

1990, is gratis beschikbaar voor alle bewoners van het Verenigd Koninkrijk en biedt

telefoontriage en advies aan door getrainde verpleegkundigen die gebruik maken

van een geautomatiseerde beslissingsboom (Grol et al., 2006). Terwijl het

verbeteren van toegang tot eerstelijnszorg een prioriteit blijft voor de Britse

overheid, houdt de trend naar meer centralisatie en integratie van dringende en out-

of-hours zorg in dat patiënten verder weg wonen van deze diensten. Telefonische

diensten worden blijvend verdedigd als de oplossing voor het probleem van

geografische toegankelijkheid, in het bijzonder voor het verstrekken van zorg in

landelijke of schaars bevolkte gebieden. In 2012 heeft deze duw in de richting van

telefonische diensten gezorgd voor de implementatie van een nieuw nationaal

oproepnummer 111 om dringende niet-spoedeisende hulp te bereiken. Het nationale

oproepnummer 111 heeft als doel één enkel toegangspunt te voorzien voor de brede

waaier aan diensten die het NHS aanbiedt voor dringende hulpverlening. Verder wil

men zo ook de onduidelijkheid voor de bevolking over waar hulp gezocht moet

worden reduceren. Op die manier wordt de toegang tot dringende hulpverlening en

8

Page 19: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

de integratie en coördinatie van diensten verbeterd (Turnbull, Pope, Martin, &

Lattimer, 2011). De implementatie van het nieuwe oproepnummer gebeurde aan de

hand van 13 pilootprojecten in verschillende regio’s in het Verenigd Koninkrijk

(Leutgeb et al., 2014). In tegenstelling tot NHS Direct wordt bij NHS 111 gebruik

gemaakt van telefonisten zonder medische achtergrond om patiënten die zorg

vereisen in contact te brengen met de meest adequate zorgverlener in een bepaalde

regio (Tan & Mays, 2014).

Centres d’Urgències d’Atencio Primària (CUAP): een soort ‘walk-in centres’ die

out-of-hours diensten verlenen waaronder ook diagnostische testen zoals

röntgenfoto’s en labotesten. Dit organisatiemodel wordt specifiek toegepast in

Barcelona en Catalonië (Leutgeb et al., 2014).

Vervangende diensten of deputizing services: huisartsen of verpleegkundigen die

door commerciële bureaus worden aangeworven om de wachtdiensten van andere

huisartsen over te nemen (Grol et al., 2006; Huibers et al., 2009).

1.2.2. Verstrekking van medische zorg buiten de kantooruren op

spoedafdelingen

De patiënten op spoedafdelingen komen hier terecht op eigen initiatief, via een

ambulance of na verwijzing door een eerstelijnszorgbeoefenaar. Het merendeel van de

patiënten op spoedafdelingen zijn zogezegde ‘zelfverwijzers’ of ‘walk-in patiënten’ die

zich zonder enige verwijzing van de huisarts naar de spoedafdeling begeven. Deze

zelfverwijzers komen vaak aan op de spoedafdeling met medische problemen die

gemakkelijk binnen een eerstelijnssetting opgelost kunnen worden. Tussen landen

onderling kan er een verschil opgemerkt worden wat betreft de rol van de huisarts als

‘gatekeeper’. In landen zoals Zwitserland en België hebben patiënten onbeperkte

toegang tot de gezondheidszorg, inclusief specialistische en spoedeisende hulp in het

ziekenhuis (Huber, Rosemann, Zoller, Eichler, & Senn, 2011). In andere Westerse

landen wordt gewerkt met een ‘gatekeeping system’ waarbij een verwijzing door een

huisarts noodzakelijk is om toegang tot specialistische zorg te verkrijgen. In Nederland

bijvoorbeeld beslist de huisarts als ‘gatekeeper’ of coördinator over de toegang tot de

9

Page 20: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

specialist in het ziekenhuis en het merendeel van de spoedeisende hulp (Giesen, Smits,

Huibers, Grol, & Wensing, 2011). In België, Oostenrijk en Zweden wordt wel het

principe van ‘cost sharing’ toegepast. In deze landen kan men toegang verkrijgen tot de

tweedelijnszorg aan de hand van een verwijzing of men kan het verwijzingssysteem

overslaan maar dan moet de patiënt wel een hoger aandeel van het remgeld betalen

(Reibling & Wendt, 2013).

1.3. Bestaande samenwerkingsvormen tussen de eerstelijnszorg en de

spoedeisende hulp internationaal

In de verdere bespreking zal specifiek aandacht besteed worden aan drie landen waar

samenwerkingsvormen toegepast worden. Om te beginnen wordt gekeken naar het

buurland Nederland waar samenwerkingsvormen kunnen onderscheiden worden tussen

HWP’s en de spoedeisende hulp. Ten tweede wordt de situatie in het Verenigd

Koninkrijk toegelicht waar zoals reeds vermeld een breed gamma van initiatieven

bestaat om zorg buiten de kantooruren te verstrekken. Als laatste komt Zwitserland aan

bod waar een integratie van de huisartsenpraktijk in het ziekenhuis gezien wordt.

1.3.1. Nederland

In Nederland werd in 2010 een inventaris gemaakt van de samenwerking tussen

huisartsenposten (HAP) en de spoedeisende hulp (SEH). Dit project kwam tot stand

door de Vereniging Huisartsenposten Nederland in samenwerking met IQ Healthcare.

Iedere HAP in Nederland (n=128) werd gevraagd naar een beschrijving van de huidige

ligging van hun HAP ten opzichte van de eventuele SEH, huidige

samenwerkingsafspraken met een SEH en de toekomstplannen met betrekking tot

samenwerking. Uit de resultaten konden drie groepen van samenwerkingsvormen

onderscheiden worden op basis van hun fysieke ligging: co-locatie van HAP en

ziekenhuis, geen co-locatie en geen mogelijkheid tot co-locatie. Er is sprake van co-

locatie als de HAP tenminste op het terrein van het ziekenhuis is gevestigd. Wanneer er

sprake is van co-locatie kan er verder nog een onderscheid gemaakt worden tussen de

10

Page 21: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

HAP gevestigd in het ziekenhuis of op het terrein van het ziekenhuis. Bij de ligging van

de HAP in het ziekenhuis kunnen nog vier situaties onderscheiden worden: los van de

SEH, huisartsenpost vóór de SEH, geïntegreerde samenwerking met de SEH of in een

ziekenhuis zonder SEH. Verder wordt in de studie ook een hoofdmodel beschreven van

de samenwerking tussen de HAP en de SEH (zie figuur 1). Dit model is de seriële

samenwerking die gekenmerkt wordt door de HAP en de SEH als twee zelfstandige

organisaties, waarbij de HAP vóór de SEH is gevestigd (van Steenwijk, van der Sterren,

& van Vugt, 2010).

Figuur 1. Hoofdmodel van samenwerking HAP + SEH (Vereniging Huisartsenposten

Nederland, 2010)

Zoals eerder vermeld, kunnen we verschillen onderscheiden in de manier waarop

HWP’s georganiseerd zijn. Bijvoorbeeld op vlak van locatie ten opzichte van de

spoedafdeling(co-locatie versus geen co-locatie) of bereikbaarheid (vrije toegang in

vergelijking met enkel toegang na afspraak). In de Nederlandse studie van Uden et al.

(2004) ging men na welk effect dit verschil in organisatiestructuur teweegbrengt voor de

patiëntenstroom buiten de normale werkuren. In de studie werden twee types HWP’s

vergeleken. De ene situeert zich op de spoedafdeling van een ziekenhuis in Maastricht

en is vrij toegankelijk, de andere is gevestigd in het centrum van de stad Heerlen en

11

Page 22: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

patiënten kunnen er enkel terecht na het maken van een telefonische afspraak. In de

situatie met co-locatie is de rol van de huisarts als poortwachter volledig ingevoerd,

want alle patiënten die out-of-hours medische hulp nodig hebben, worden eerst gezien

door een huisarts. Het is met andere woorden niet mogelijk om de huisarts over te slaan

en zich direct naar de spoedafdeling te begeven. Het is de huisarts die beslist welke

behandeling het meest geschikt is en of er al dan niet nood is aan verwijzing. Na

vergelijking van de resultaten uit dit onderzoek bleek dat er in Heerlen meer patiënten

telefoonadvies kregen, minder patiënten de HWP bezochten voor een consultatie en

meer patiënten een huisbezoek kregen dan in Maastricht. Van het aantal spoedopnames

was het aandeel zelfverwijzers in Maastricht en Heerlen respectievelijk 15,9 % en 51,7

%. Er werd geen verschil gevonden in het totale aantal patiëntencontacten tijdens de

wachturen tussen de zorgvoorziening in Heerlen en Maastricht. Het verschil op vlak van

zelfverwijzers kan verklaard worden door het feit dat in Maastricht de rol van de

huisarts als poortwachter volledig uitgevoerd wordt. De huisarts beslist bij alle patiënten

ongeacht de plaats waar zij zich aanmelden (HAP of SEH) of de patiënt geschikt is voor

eerstelijnszorg of verwezen moet worden naar de spoedafdeling. Het grootste voordeel

van de manier waarop de out-of-hours zorg in Maastricht georganiseerd is, is dat de

gezondheidszorg optimaal afgestemd is op de symptomen van de patiënt en dit

impliceert efficiënte en adequate zorg (van Uden & Crebolder, 2004).

Het geïntegreerde model is een relatief nieuw model in Nederland waarbij gebruik

gemaakt wordt van één toegangskabinet voor spoedeisende hulp. Hier worden dus

zowel patiënten voor de HWP als de spoedafdeling ontvangen (Giesen et al., 2011). Dit

gezamenlijke toegangsloket wordt benoemd als het ‘one emergency care access point’

(ECAP). Aan de hand van triage wordt beslist of de patiënt gezien wordt door een

huisarts of door een arts op de spoedafdeling. In de studie van W. A. Thijssen et al.

(2013) werd gekeken wat de implementatie van een dergelijk organisatiemodel

teweegbrengt. Dit deed men door gedurende zes jaar gegevens te verzamelen, drie jaar

vóór en drie jaar na de implementatie van het ECAP. Vóór aanvang van de studie waren

de HWP en de spoedafdeling gelegen in verschillende buurten van de stad, drie

kilometer verspreid van elkaar. Ondanks het feit dat patiënten aangemoedigd werden

om eerst naar de HWP te gaan, konden zij er nog steeds voor kiezen om op eigen

initiatief de spoedafdeling te bezoeken. De samenwerking tussen de HWP en

12

Page 23: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

spoedafdeling om een ECAP te vormen met een triagesysteem bracht hier verandering

in. Vanaf dit moment was het niet meer mogelijk voor patiënten om de huisarts voorbij

te gaan. Figuur 2 geeft de situatie weer vóór en na de implementatie van het ECAP.

Figuur 2. Situatie vóór en na implementatie van ECAP (Thijssen et al., 2013)

Patiënten die buiten de kantooruren hulp nodig hebben kunnen het ECAP contacteren

via een regionaal telefoonnummer. Het callcenter bevindt zich op dezelfde locatie als

het ECAP en wordt bemand door telefoonoperatoren die getraind zijn in het gebruik van

het Nederlandse triagesysteem (NTS) om de urgentie van patiënten te beoordelen. Het

NTS is een triagesysteem dat ontwikkeld en gevalideerd werd in Nederland en kan

gebruikt worden voor ambulancediensten, huisartsenposten en spoedafdelingen. Het

bepaalt de urgentie, het type medisch advies (een raadpleging, thuisbezoek of

telefoonadvies) en het type zorgverstrekker (ambulance, huisarts of spoedafdeling). Een

arts in het call center neemt alle binnenkomende oproepen aan. Afhankelijk van de

klachten en de uitkomst van de telefoontriage zullen patiënten ofwel telefoonadvies, een

afspraak met een huisarts op het ECAP of een thuisbezoek van de huisarts krijgen, of

zullen direct naar de spoedafdeling gestuurd worden. Indien nodig, kan de ECAP er ook

13

Page 24: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

voor kiezen om een ambulance uit te sturen. Onafhankelijk van het ECAP kunnen

patiënten ook nog steeds kiezen om het nationaal noodnummer 112 te bellen wanneer

zij een ambulance denken nodig te hebben. Zelfverwijzers worden geregistreerd en

ondergaan triage aan de hand van het NTS door een getrainde verpleegkundige.

Afhankelijk van de uitkomst van de triage, krijgen deze patiënten een geplande afspraak

bij de HWP of worden direct naar de spoedafdeling verwezen (Thijssen et al., 2013).

Dit model werd eveneens vernoemd in het rapport van de Vereniging Huisartsenposten

Nederland als de HAP gevestigd in het ziekenhuis met geïntegreerde samenwerking met

de SEH (van Steenwijk et al., 2010).

1.3.2. Verenigd Koninkrijk

In bepaalde regio’s in het Verenigd Koninkrijk werden de out-of-hours diensten van 31

HWP’s geïntegreerd met de spoedafdelingen en wordt nauw samengewerkt aan de hand

van NHS Direct (Grol et al., 2006; Lattimer et al., 2005). Patiënten die buiten de

kantooruren hun huisarts bellen worden automatisch doorgeschakeld naar NHS Direct.

Bij dit model (zie figuur 3) wordt de triage uitgevoerd door NHS Direct en dit resulteert

in ofwel telefoonadvies, een dokter aan de telefoon, face-to-face contact met een dokter

of verpleegkundige in een ‘walk-in clinic’ of een verwijzing naar de spoeddiensten

(ambulance, spoedafdeling, geestelijke gezondheid etc.) (Lattimer et al., 2005).

Volledige integratie werd bereikt door 68 % van de HWP’s. Hoe dan ook werd er geen

verbetering vastgesteld wat betreft toegankelijkheid van out-of-hours zorg. De meeste

patiënten moesten op zijn minst twee keer telefoneren naar NHS Direct en vervolgens

wachten op een verpleegkundige die hen terugbelde. Er werd minder telefoonadvies

gegeven dan verwacht, terwijl telefoons naar ambulancediensten op sommige plaatsen

sterk stegen (Grol et al., 2006; Lattimer et al., 2005).

14

Page 25: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Figuur 3. Integrated model of out of hours care (Department of Health, 2000)

De eerste ‘walk-in-centres’ werden in 2000 geïntroduceerd in het Verenigd Koninkrijk.

In de zes jaar die daarop volgden kwamen er nog verschillende ‘walk-in-centres’ bij om

in 2005 een totaal van 71 te bereiken (Salisbury et al., 2007). Hiertoe behoren ook acht

walk-in centres die in 2004 geopend werden naast of in spoedafdelingen (Tan & Mays,

2014). De nieuwe walk-in centres werkten op een nauw geïntegreerde manier samen

met de spoedafdelingen in co-locatie zodat in de meeste gevallen patiënten beoordeeld

en toegewezen werden aan ofwel het walk-in centre ofwel de spoedafdeling volgens de

aard van hun problemen. In de meerderheid van de gevallen hadden patiënten geen

rechtstreekse toegang tot de nieuwe faciliteit maar werden ze doorverwezen door een

receptioniste of na een beoordeling door een verpleegkundige. De personeelsbezetting

van de walk-in centres en de spoedafdelingen was flexibel met dokters en

verpleegkundigen die zich tussen de twee faciliteiten bewogen volgens de vraag

(Salisbury et al., 2007). Deze geïntegreerde centra hadden verschillende doelen, die het

toenmalige gezondheidsbeleid weerspiegelden. Ten eerste waren ze bedoeld om mensen

15

Page 26: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

een grotere keuze te geven van hoe ze gezondheidszorg konden bereiken. Ten tweede

werd men aangemoedigd om walk-in centres op te richten om op die manier de druk op

spoedafdelingen te verlichten. Deze ondervonden moeilijkheden om het door de NHS

opgelegde target te bereiken waarbij patiënten binnen de vier uur gezien, behandeld en

ontslagen moeten zijn. Tenslotte moesten deze centra ook een meer geschikte omgeving

vormen dan de spoedafdeling voor mensen die zich naar het ziekenhuis begeven met

minder ernstige gezondheidsproblemen (Salisbury et al., 2007). De meeste managers en

dokters die geïnterviewd werden, dachten dat de centra ontwikkeld waren om de vraag

op de spoedafdeling te verminderen en niet om de keuzemogelijkheden bij dringende

zorgverlening te vergroten. Sommigen boden echter ook weerstand tegen het concept

van een gemakkelijk bereikbare walk-in op de spoedafdeling omdat een grotere

toegankelijkheid mogelijk ook de vraag kan vergroten. De meerderheid van de patiënten

(79 %) presenteerde zich eerst op de spoedafdeling alvorens ze aan de hand van het

triageproces op de spoedafdeling terugverwezen werden naar het walk-in centre. Van

deze patiënten was 55 % zich er niet van bewust dat ze een behandeling gekregen

hadden in een walk-in centre (Tan & Mays, 2014). In de studie van Salisbury et al.

(2007) werden de acht spoedafdelingen met walk-in centres vergeleken met acht

gelijkaardige spoedafdelingen zonder walk-in-centres. Er werd geen significant verschil

vastgesteld op vlak van aantal geziene patiënten, processen, uitkomsten of kosten tussen

de spoedafdelingen (Salisbury et al., 2007). Dit project werd bijgevolg geëvalueerd als

een mislukking. De ziekenhuizen pasten het concept immers niet toe zoals het nationale

beleid gehoopt had en hierdoor bleef de impact ervan op processen en uitkomsten

minimaal (O’Cathain et al., 2009). Dit zou een weerspiegeling kunnen zijn van de

waargenomen spanning tussen de doelstellingen om de toegang tot zorg te verbeteren en

tegelijkertijd de druk op de spoedgevallendiensten te verlichten (Salisbury et al., 2007).

Bovendien was het ook zo dat veel patiënten de voorkeur gaven aan zorg in traditionele

omgevingen (Chalder et al., 2007). De walk-in centres met co-locatie werden binnen de

twee jaar na hun introductie opgedoekt (Tan & Mays, 2014).

Verder rapporteren EurOOHnet experten uit het Verenigd Koninkrijk dat in de regio

van Leicester, huisartsen op de spoedafdeling werken en in dienst zijn van het

ziekenhuis. Deze huisartsen zien dan vooral minder ernstige gevallen en hun

16

Page 27: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

onderzoeken en behandelingen helpen mee om onnodige ziekenhuisopnames te

vermijden. De betaling en organisatie zijn gescheiden (Leutgeb et al., 2014).

1.3.3. Zwitserland

In Reggio Emilia (Italië), net zoals in Baden en Zurich (Zwitserland) werden eveneens

spoedafdelingen in combinatie met out-of-hours diensten opgericht. Huisartsen en

specialisten werken er naast elkaar om out-of-hours zorgen te verstrekken (Huibers et

al., 2009).

De samenwerking tussen eerstelijnszorgcentra en spoedafdelingen wordt in Zwitserland

benoemd als de in het ziekenhuis geïntegreerde huisartsenpraktijk voor spoedeisende

hulp (hospital-integrated practice (HGP)). In de studie van Wang et al. (2014) beschrijft

men dit steeds populairder wordende organisatiemodel en bekijkt wat het effect is van

de implementatie van dergelijke nieuwe geïntegreerde huisartspraktijk in een ziekenhuis

in Zurich. Men wil hierbij nagaan of ‘zelfverwijzers’ efficiënter kunnen behandeld

worden na implementatie van een HGP dan ervoor in termen van een kortere totale

procestijd en minder bijkomende diagnostische testen. De HGP wordt samen bestuurd

door huisartsen en spoedartsen met ondersteuning van praktijk assistenten. De

huisartsenpraktijken zijn gevestigd in het ziekenhuis en delen in zekere mate dezelfde

infrastructuur (zoals administratief personeel, röntgenstralen) maar zijn anderzijds

grotendeels hetzelfde als een huisartsenpraktijk wat betreft de organisatiestructuur en

aangeboden diagnostische mogelijkheden. De HGP is dus een instelling die wel in het

ziekenhuis gevestigd is, maar toch gescheiden is van de spoedafdeling. De huisartsen en

het ondersteunend personeel die er werken, maken geen deel uit van het personeel van

de spoedafdeling. Patiënten die naar het ziekenhuis komen ondergaan triage door een

spoedverpleegkundige. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de ‘Emergency Severity

Index (ESI)’ waarbij de score kan variëren van 1 (levensbedreigend) tot 5 (minst

ernstig). Patiënten met een score die groter of gelijk is aan 4 (geen onmiddellijke

levensreddende interventie en geen of slechts één onderzoek nodig bv. bloedafname)

worden verwezen naar de HGP (Wang et al., 2014).

17

Page 28: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

1.4. Situatie in België

Een huisarts in België is wettelijk verplicht de zorgcontinuïteit voor zijn of haar

patiënten te waarborgen. Om de continuïteit van zorg te faciliteren, zien we dat

huisartsen zich meer en meer gaan groeperen om de wachtdienst te organiseren. De

eerste HWP werd opgericht in 2003 in Deurne- Borgerhout. Meestal voorzien de

HWP’s regio’s van 60.000 tot 200.000 inwoners van medische hulpverlening tijdens

weekends en wettelijke feestdagen (Philips, Remmen, Giesen et al., 2010). De Federale

Raad voor de Huisartsenkringen (FRHAK) adviseert voor het efficiënt administratief

beheer van een wachtdienst dat deze minimaal 100.000 inwoners zou moeten tellen

(FRHAK, 2012). In België is de beschikbaarheid van HWP’s beperkt tot het weekend

en feestdagen, dit in tegenstelling tot Nederland waar de HWP ook tijdens de week

beschikbaar is (Philips, Remmen, Giesen et al., 2010). De FRHAK definieert een HWP

aan de hand van de volgende voorwaarden:

De wachtpost dient georganiseerd te worden door de huisartsenkring(en) en

moet minimaal 12 uur geopend zijn per weekenddag en feestdag.

Het minimaal gedekte gebied van een wachtpost moet voldoende groot zijn om

te beantwoorden aan de noden van het terrein, rekening houdend met de

bestaande gezondheidszorgorganisaties.

Er dient een registratie van de activiteit bijgehouden te worden.

Er dient een verslag van de consultatie naar de behandelende arts te worden

doorgestuurd (FRHAK, 2012).

Sinds oktober 2013 beheert het RIZIV 56 overeenkomsten voor de financiering van 60

HWP’s in heel België. Van deze HWP’s sloten 17 projecten pas in 2013 de

overeenkomst af met het verzekeringscomité. Vlaanderen beschikte in 2013 over 25

HWP’s. In Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waren dat er respectievelijk

31 en vier. Op het tijdstip waarop de RIZIV-studie gepubliceerd werd, waren er nog zes

aanvragen voor de oprichting van nieuwe HWP’s in behandeling. Dit betreft vijf HWP’s

in Vlaanderen en één in Wallonië. In de onderstaande tabel 1 wordt een overzicht

gegeven van het aantal HWP’s, het percentage dekking van het grondgebied en het

percentage inwoners dat bediend wordt per provincie. De cijfers dateren van 2013. In

totaal werd toen 58, 93 % van de Belgische bevolking bediend door een HWP tijdens

18

Page 29: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

weekends en feestdagen. Wanneer de som gemaakt werd met de nieuwe HWP’s kwam

dit neer op een percentage van 61,67 % van de Belgische bevolking.

Tabel 1. Aantal wachtposten, % van het grondgebied en % inwoners dat bediend wordt

per provincie (Loon, 2013)

In de onderstaande figuur wordt het werkingsgebied van de bestaande en de kandidaat

wachtposten in 2013 gevisualiseerd, evenals de locatie van de ziekenhuizen met

spoedgevallendienst. In vogelvlucht zijn 32 wachtposten (53 %) minder dan één km

verwijderd van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Van de andere HWP’s zijn er 18 waarbij

de afstand met de spoedgevallendienst tussen één en tien kilometer bedraagt. De overige

vijf wachtposten zijn meer dan tien kilometer verwijderd van de spoedgevallendienst.

(Loon, 2013)

19

Page 30: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Figuur 4. Locatie van de spoedgevallendiensten ten overstaan van de bestaande en

kandidaat-huisartsenwachtposten in 2013 (Loon, 2013)

In de regio Turnhout werd bekeken welke effecten de implementatie van een HWP

heeft op patiëntenstromen in zowel de eerstelijnszorg als tweedelijnszorg buiten de

normale werkuren (Philips, Remmen, Van Royen et al, 2010). Voordien moesten

mensen die out-of-hours zorg vereisten, beroep doen op een huisartsenwachtkring en de

beschikbare arts met betreffende praktijk zelf opzoeken. De oprichting van de HWP

zorgde voor de reorganisatie van alle 100 huisartsen in de regio en één centraal gelegen

praktijk voor de verstrekking van zorg buiten de kantooruren. De resultaten van de

studie waren als volgt. Het aantal patiëntencontacten voor de huisartsen verdubbelde

terwijl er geen significante daling vastgesteld werd van het aantal patiënten op de

spoedafdelingen. Dit is in contrast met studies die uitgevoerd werden in Nederland en

het Verenigd Koninkrijk waarbij wel een significante daling van het aantal patiënten op

de spoedafdeling werd vastgesteld. Dit kan mogelijks verklaard worden door de vrije

toegang in het Belgische gezondheidszorgsysteem. De HWP werd ingevoerd zonder

20

Page 31: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

enige verandering of beperking in toegankelijkheid van de spoedafdeling. Bovendien

kan het gebruik van een dienst gestuurd worden door de beschikbaarheid van deze

dienst, wat de push-strategie genoemd wordt. Verder steeg het aantal patiënten op de

spoedafdeling dat door een arts doorverwezen werd maar het aantal zelfverwijzers bleef

constant. Dit suggereert dat patiënten die naar de spoedafdeling willen gaan zonder

verwijzing hun gedrag niet veranderen omwille van de aanwezigheid van een HWP. Er

was reeds een dalende trend in het aantal huisbezoeken en de aanwezigheid van een

HWP bleek dit proces nog te versnellen. De afname van huisbezoeken werd bij alle

leeftijdsgroepen gezien, behalve bij de hoogbejaarden (Philips, Remmen, Van Royen et

al, 2010) .

Een gelijkaardige studie werd uitgevoerd in Merksem waar een HWP opgericht werd

vlak naast de spoedgevallendienst van het ziekenhuis. De co-locatie van deze HWP is

een uniek gegeven in Vlaanderen. Aan de hand van een prospectief voor-nameting

design werden de patiëntencontacten in beide structuren geregistreerd. Op basis van de

verzamelde data bleek dat het aantal patiëntencontacten bij de huisartsen na de

oprichting van de HWP met 47 % steeg. Eén van de belangrijkste doelstellingen in dit

onderzoek was het reduceren van de contacten op spoed (voor eerstelijnsklachten).

Vermits de patiëntencontacten op de spoedgevallendiensten ongewijzigd bleven, kon dit

objectief niet bereikt worden. Men concludeerde hieruit dat er meer maatregelen nodig

zijn dan de oprichting van een HWP alleen om een meer efficiënte hulpverlening buiten

de kantooruren te realiseren (van Bergen, Streffer, Remmen, & Philips, 2013).

Vanuit het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg werd in 2011 het rapport

gepubliceerd ‘Welke oplossingen voor de wachtdiensten van huisartsen’. Dit rapport

had als objectief mogelijke oplossingen te formuleren voor twee problemen waarmee

men in België geconfronteerd wordt. Dit is enerzijds het oneigenlijk gebruik van

spoedafdelingen dat onnodige uitgaven teweegbrengt en anderzijds de steeds moeilijker

te organiseren huisartsenwachtdiensten in België. In dit rapport werden vier oplossingen

voorgesteld: een uniek nummer met triage, een specifieke oplossing voor het lage aantal

oproepen dat huisartsen krijgen tijdens de nacht, het organiseren van HWP’s en een

systeem van artsen die vrijwillig na kantooruren werken (Jonckheer et al., 2011). Uit

één van bovenstaande voorstellen werd in 2009 het 1733-project ontwikkeld vanuit de

21

Page 32: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

FOD Volksgezondheid (Dewyn, 2013). Minister van Volksgezondheid en Sociale

Zaken, Laurette Onkelinx, lanceerde dit unieke oproepnummer en koppelde hieraan de

volgende objectieven:

Verminderen van oproepen aan de spoeddiensten van ziekenhuizen

Verminderen van thuisbezoeken dankzij de mogelijkheid om zich naar een

medische wachtdienst te begeven

Het aantal huisbezoeken tijdens de wachturen verminderen (FOD

Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2015).

De uitrol van het project verloopt gefaseerd. In de eerste fase is het de bedoeling dat de

bestaande wachtnummers verbonden worden met 1733. Indien een patiënt belt naar

1733 zal hij doorgeschakeld worden naar het oproepnummer van de huisartsenkring dat

gelinkt is aan de postcode van de patiënten. In de tweede fase wil men de 1733-

oproepen aannemen in de 112-centrales en telefonische triage uitvoeren. Deze triage

moet gebeuren met behulp van gevalideerde federale en provinciale protocollen. De

basis hiervoor is de Belgische Handleiding voor de Medische Regulatie. Aan de hand

van deze protocollen zal een getrainde operator beslissen welke middelen er aan de

patiënt toegewezen worden. Dit kan een doorverwijzing zijn naar de reguliere DGH

middelen 112, een doorverwijzing naar een HWP of kabinet van de arts, een huisbezoek

of een uitstel van zorg buiten de wachtdienst (Gouwy, 2014). In Figuur 5 wordt het

triageschema weergegeven. Het oproepnummer is vandaag operationeel in een gedeelte

van de provincie Henegouwen en Namen, in het arrondissement Brugge, in heel de

provincie Luxemburg en in de gemeente Lierneux in de provincie Luik (FOD

Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2015).

22

Page 33: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Figuur 5. Triageschema (Gouwy, 2014)

In het wachtdienstenplan van 2014 wordt een betere coördinatie tussen de primaire en

secundaire zorg aangemoedigd (Onkelinx, 2014). Dit plan steunt op vijf pijlers. Een

eerste pijler is de medische regulering en de veralgemening van het oproepnummer

1733 over het hele land. Verder moedigt men de oprichting van 45 nieuwe HWP’s aan.

Men wil ook komen tot een eenvormig aanbod van de wachtdiensten tussen huisartsen

en specialisten. Er wordt hierbij vermeld dat de samenwerking tussen de spoeddiensten

en huisartsenwachtdiensten van kapitaal belang is. Verder geeft men ook aan dat er

nauw moet samengewerkt worden om een correcte regulering mogelijk te maken en dat

het oprichten van een HWP op dezelfde site van een ziekenhuis hiertoe kansen biedt.

Op die manier kan ervoor gezorgd worden dat de patiënt terechtkomt bij het zorgniveau

dat voor hem het meest geschikt is. Educatie en informatieverstrekking naar de patiënt

toe zal hierin ook een belangrijke rol spelen. De twee laatste pijlers zijn de verbetering

van de veiligheid van de huisartsen en het op wetenschappelijke basis valideren van

lokale initiatieven en pilootprojecten (Onkelinx, 2014). Hiernaast wordt men ook

aangezet tot samenwerking door een bepaling in het Nationaal Akkoord Geneesheren-

Ziekenfondsen van 2015. Deze bepaling verplicht de HWP en spoeddiensten uit een

bepaalde regio tot het opstellen van een onderling afsprakenplan vóór eind 2015. Dit

moet een betere stroomlijning van het gebruik van wachtdiensten, wachtposten en

23

Page 34: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

spoeddiensten tot stand brengen. Deze samenwerkingsovereenkomst zal bovendien

vanaf 2016 als een expliciete financieringsvoorwaarde gelden voor alle betrokken

partners uit de eerste, tweede en derde lijn (Nationaal Akkoord Geneesheren-

Ziekenfondsen, 2015).

24

Page 35: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

2. ONDERZOEKSMETHODE

2.1. Doelstelling

De doelstelling van het empirische deel van deze masterproef bestaat erin de situatie in

Vlaanderen in kaart te brengen wat betreft de samenwerking tussen HWP’s en de

spoedeisende hulp voor het verstrekken van out-of-hours zorg. Er wordt vooreerst

gekeken of er sprake is van samenwerkingsverbanden in Vlaanderen en in tweede

instantie of er ook verschillende samenwerkingsverbanden kunnen onderscheiden

worden. De informatie wordt verzameld aan de hand van semi-gestructureerde

interviews die afgenomen worden van zowel medewerkers van de HWP als van artsen

op de spoedafdeling. Op basis van de resultaten kan de vergelijking gemaakt worden

met samenwerkingsmodellen die in de literatuurstudie aan bod kwamen.

2.2. Onderzoekspopulatie

De selectie van de onderzoeksgroep gebeurde aan de hand van purposive sampling. Het

belangrijkste criterium dat moest vervuld worden om een initiatief te includeren was het

voorkomen van samenwerkingsafspraken. In totaal werden vijf initiatieven bestudeerd

in Vlaanderen op de volgende locaties: Aalst, Merksem, Gent, Tienen en Menen. Op

iedere locatie werd getracht een interview af te nemen van zowel medewerkers van de

HWP als van artsen op de spoedafdeling. De HWP’s werden eerst gecontacteerd voor

het afnemen van de interviews. De contactgegevens van vier HWP’s (Aalst, Antwerpen-

Noord, Gent en Tienen) werden aangereikt door de huisartsenvereniging Domus

Medica. Deze gaven aan bereid te zijn tot een interview op de vergadering met het

bestuur van Wachtposten Vlaanderen. Huisartsenwachtpost de Meander te Menen werd

zelf gecontacteerd. Na de interviews met de HWP’s werd bekeken met welke

ziekenhuizen en hun respectievelijke spoedafdelingen samenwerkingsafspraken

bestonden. Vervolgens werden de spoedartsen gecontacteerd voor de interviews. Er

werden interviews afgenomen van spoedartsen van de volgende ziekenhuizen:

Universitair Ziekenhuis Gent, Algemeen Ziekenhuis Maria Middelares, Algemeen

Stedelijk Ziekenhuis Aalst, Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis Aalst, Regionaal Ziekenhuis

Heilig Hart Tienen en ZNA Jan Palfijn. Het was niet mogelijk een interview af te nemen

25

Page 36: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

op de spoedgevallendienst van het AZ Delta Campus Menen. De bespreking van dit

samenwerkingsverband is enkel gebaseerd op de informatie verschaft door de HWP.

Verder werd ook nog een interview afgenomen in het kader van het 1733-project. De

afspraken voor het afnemen van de interviews werden zowel telefonisch als via email

gemaakt. In totaal werden zes medewerkers van de HWP en zes spoedartsen

geïnterviewd. Een overzicht van de respondenten wordt gegeven in bijlage 1.

2.3. Ethisch comité

Vooraleer de interviews werden afgenomen, werd een aanvraag gedaan bij de

commissie voor medische ethiek van het UZ Gent. Het positief advies werd gegeven op

29/01/2015 met projectnummer EC UZG 2015/00886 (zie bijlage 2). Van alle

respondenten werd een getekend informed consent verkregen. Het voorgelegde

informatie- en toestemmingsformulier wordt weergegeven in bijlage 3.

2.4. Interviews

De voorbereiding van de interviews bestond uit het opstellen van een interviewguide.

Deze wordt weergegeven in bijlage 4. Het afnemen van de interviews gebeurde in de

maanden februari, maart en april 2015. De aanpak voor het afnemen van de interviews

was tweeërlei, in die zin dat de vragen bij interviews van medewerkers van HWP’s

verschilden van deze bij de spoedartsen. Bij de HWP’s werden eerst een aantal vragen

gesteld over de werking van de HWP. Bij de spoedartsen werd eveneens gevraagd naar

enkele specifieke zaken gerelateerd aan de werking van de dienst. In tweede instantie

werd bij beide groepen gepeild naar de samenwerkingsafspraken. Tenslotte werd de

respondenten ook nog gevraagd of zij op de hoogte zijn van het huidige 1733-project in

België. De interviews werden steeds door dezelfde persoon afgenomen en allen

vastgelegd aan de hand van een geluidsopname. De duur van de interviews varieerde

van 30 minuten tot 60 minuten. De totale duur van alle interviews samen bedroeg 6 uur

52 minuten en 29 seconden. Indien er een samenwerkingsprotocol beschikbaar was,

werd dit steeds opgevraagd.

26

Page 37: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

2.5. Verwerking van de gegevens

Alle afgenomen interviews werden na afloop letterlijk uitgeschreven. De

interviewtranscripties zijn integraal terug te vinden op de CD-rom. Vervolgens werden

de data verwerkt aan de hand van kwalitatieve analysesoftware. Er werd hiervoor

gebruik gemaakt van het coderingsprogramma NVivo 10. De codering gebeurde

voornamelijk deductief. Vanuit het literatuuroverzicht, eigen ideeën en de gestelde

vragen tijdens het interview werden een aantal nodes opgesteld. Na het koppelen van de

tekstfragmenten aan deze vooropgestelde thema’s werden nog enkele tekstfragmenten

inductief gelabeld. In bijlage 5 wordt de coderingslijst van de interviews weergegeven.

Van Staa et al. (2010) stelt dat een combinatie van inductieve (datagestuurde) en

deductieve (theoriegedreven) analysemethodes een voorwaarde is voor een goede

kwalitatieve data-analyse (van Staa, 2010).

De resultaten van de interviews worden in de verdere bespreking gerangschikt per

bestudeerd initiatief. Achtereenvolgens werd van elk initiatief de organisatie van de

HWP, organisatie van de spoed, huidige samenwerkingsafspraken, de toekomstige

samenwerkingsafspraken en ervaringen bij de samenwerking besproken. In de

bespreking komen citaten van de respondenten aan bod om de gevonden resultaten te

staven. Citaten hebben in kwalitatieve rapportages immers een overeenkomstige functie

als tabellen in kwantitatief onderzoek. Ze maken de lezer duidelijk dat de gegevens er

echt zijn (Giacomini & Cook, 2000).

2.6. Kwaliteit van het onderzoek

De kwaliteit van deze masterproef zal geëvalueerd worden aan de hand van vier criteria.

Dit zijn de interne en externe validiteit, constructvaliditeit en de betrouwbaarheid.

2.6.1. Externe validiteit

Het empirische deel van dit onderzoek had als doel om vijf samenwerkingsverbanden

tussen HWP’s en spoedafdelingen in kaart te brengen. Het was in deze masterproef niet

27

Page 38: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

zozeer de bedoeling om een veralgemening van de resultaten te bekomen. Er werden

hier slechts vijf initiatieven bestudeerd en een generalisatie naar andere

samenwerkingsverbanden zou niet representatief zijn. Aspecten die mogelijks wel

overdraagbaar zijn naar gelijkaardige contexten zijn de pijnpunten die ervaren worden

bij de samenwerking.

2.6.2. Constructvaliditeit

De belangrijkste informatiebron om tot de resultaten te komen waren de interviews. In

vier van de vijf casussen kon de verkregen informatie ook getoetst worden aan het

samenwerkingsprotocol. Per bestudeerd initiatief werd er ook voor gekozen om beide

structuren aan het woord te laten. Enkel bij de samenwerking tussen HWP de Meander

en AZ Delta Campus Menen kon slechts één van beiden geïnterviewd worden. Door de

tactiek van datatriangulatie toe te passen kon de constructvaliditeit verhoogd worden

(Yin, 2012).

Slechts één respondent kreeg de kans om de voorlopige resultaten te becommentariëren

en zo vertekening van de resultaten tegen te gaan. Dit werd gedaan op uitdrukkelijke

vraag van deze persoon. Bij de andere respondenten werd dit niet gedaan omdat dit door

tijdsgebrek niet meer mogelijk zou geweest zijn. Om de constructvaliditeit van het

onderzoek te verhogen zou dit echter wel waardevol geweest zijn.

2.6.3. Betrouwbaarheid

De interne betrouwbaarheid is de mate waarin een individuele onderzoeker de resultaten

van een onderzoek beïnvloedt. Het spreekt voor zich dat men streeft naar een maximale

beperking van de onderzoekerssubjectiviteit (Ghesquière & Staessens, 1999). In dit

onderzoek werden de data-collectie en data-analyse door één en dezelfde persoon

uitgevoerd. Dit betekent dat de data steeds vanuit dezelfde gezichtshoek geïnterpreteerd

werden. Om de betrouwbaarheid van het onderzoek te verhogen kan het aangewezen

zijn te werken met meerdere onderzoekers. Het uitgangspunt is dat het risico van

bevooroordeelde en eigenzinnige conclusies kan beperkt worden door het samenwerken

28

Page 39: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

van onderzoekers (Polit & Beck, 2012). De interne betrouwbaarheid wordt wel positief

beïnvloed door het feit dat er een letterlijke transcriptie van de interviews gebeurde. Op

die manier werden de antwoorden van de respondenten objectief weergegeven.

Om de repliceerbaarheid van het onderzoek te verhogen, werd de gehanteerde

methodologie in deze masterproef goed beschreven. De stappen die gevolgd werden bij

het doorlopen van deze masterproef werden verduidelijkt. Bovendien worden de

interviewguide en het coderingsschema in bijlage weergegeven.

2.6.4. Interne validiteit

Interne validiteit is in dit studie-opzet niet van toepassing. Hier wordt vooral belang aan

gehecht in verklarende kwalitatieve studies waarbij een onderzoeker probeert te

verduidelijken waarom een gebeurtenis x leidt tot een gebeurtenis y. Deze masterproef

heeft als doel samenwerkingsverbanden in kaart te brengen en hier is geen sprake van

een causaal verband.

29

Page 40: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

3. RESULTATEN

3.1. Huisartsenwachtpost Antwerpen-Noord – ZNA Jan Palfijn Merksem

3.1.1. Werking huisartsenwachtpost

De huisartsenwachtpost Antwerpen-Noord werd opgericht voor twee huisartsenkringen,

namelijk de geneesherenkring Merksem-Schoten en de huisartsenkring Antwerpen-

Noord. Er wordt hiermee gezorgd voor een patiëntenpopulatie van 140.000 inwoners.

Deze HWP werd opgericht in juli 2011 en situeert zich op de site van het ZNA Jan

Palfijn te Merksem vlak naast de spoedgevallendienst. Er kan dus bijgevolg gesproken

worden van co-locatie. De HWP maakt eigenlijk een onderdeel uit van het ziekenhuis

maar heeft toch een volledig aparte structuur. De HWP is geopend tijdens de weekends

(elke vrijdag vanaf 19 uur tot maandagochtend zeven uur) en op feestdagen (elke dag

voorafgaand aan de feestdag vanaf 19 uur tot de werkdag na de feestdag zeven uur). De

wachtdiensten worden verdeeld over 98 meewerkende huisartsen. Op jaarbasis wordt

verwacht dat een huisarts ongeveer acht keer een weekendwacht van ongeveer 12 uur

opneemt. De oudere artsen genieten een voordeelregeling in die zin dat men vanaf 60

jaar een aantal wachtdiensten mag afstaan. Op de leeftijd van 61 en 62 jaar doet men

twee wachten minder per jaar, op 63- en 64-jarige leeftijd zijn dat er vier minder.

Verder kan er bij deze HWP ook nog geopteerd worden voor het doorgeven van

wachten aan jonge collegae.

HWP Antwerpen-Noord werkt met een aangepast wachtschema op basis van de uren

van de dag en het aantal artsen dat nodig is. Er wordt gewerkt met vier soorten shiften

namelijk een vroege shift, dagshift, late shift en nachtshift. Dit schema werd ontwikkeld

aan de hand van opgedane ervaring.

Manager HWP: ‘Ondertussen weten wij door al onze statistieken enzovoorts dat het om tien uur ’s morgens veel drukker is dan om acht uur ’s avonds’.

Op de HWP zijn er overdag steeds minstens twee artsen beschikbaar voor medische

consultaties, ’s nachts is er één arts beschikbaar. Zowel overdag als ’s nachts is er

telkens één mobiele wachtarts beschikbaar. Verder is er ook steeds een geneesheer met

achterwacht beschikbaar die opgeroepen kan worden in geval van een overaanbod aan

patiënten of ziekte van een collega geneesheer. Deze persoon is één van de 13 artsen uit

30

Page 41: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

het bestuur van de HWP en tevens de supervisor voor het hele weekend. De supervisor

is eveneens verantwoordelijk voor het oplossen van eventuele problemen die tijdens het

weekend optreden.

Manager HWP: ‘Op die manier worden de taken verdeeld over mensen die binnen het bestuur mee functioneren en die goed weten hoe de wachtpost reilt en zeilt. Zij zijn voor een weekend supervisor. Daar zijn nog andere termen voor maar eigenlijk zijn zij het aanspreekpunt voor personeel en artsen. Maar ook als er problemen zijn, bijvoorbeeld als een arts ziek is, dan moet er iemand inspringen. Die arts is dan de facto ook van achterwacht in dat weekend en moet komen werken.’

De HWP wordt verder nog ondersteund door chauffeurs, receptionistes en een

secretariaatsfunctie voor het behandelen van de administratie. De arts die mobiele wacht

heeft, kan altijd beroep doen op een chauffeur. Zij werken in shifts van ongeveer 12 uur.

Er is steeds één receptioniste aanwezig op de wachtpost die instaat voor het onthaal van

de patiënten en de telefoonpermanentie. Op vrijdagavond doen zij een korte shift van

vijf uur maar alle andere shifts hebben een duur van acht uur. De receptioniste blijft

tijdens de nachturen steeds wakker, in tegenstelling tot de wachtarts en diens chauffeur.

Wanneer er geen huisbezoeken gedaan moeten worden, kunnen beiden in principe gaan

slapen.

Manager HWP: ‘De receptionist maakt de persoon wakker die op dat moment nodig is want de chauffeur kan blijven slapen als het niet om een huisbezoek gaat maar om een consultatie bijvoorbeeld. Moet het een huisbezoek worden dan wordt het zo geregeld dat ze beiden worden wakkergemaakt en op huisbezoek vertrekken.’

De receptioniste heeft voor het uitvoeren van haar taken geen specifieke opleiding

gevolgd en heeft op zich ook geen beslissingsbevoegdheid. De receptionistes handelen

meer vanuit hun ervaring en het is eerder een aanvoelen van de aard van de situatie. De

wachtdoende arts moet bij twijfel steeds geraadpleegd worden en heeft altijd het laatste

woord.

Manager HWP: ‘ Als iemand zegt: ‘ik krijg geen lucht meer’ of iets dergelijks dan is het niet aan de receptionist om te beslissen hoe dringend dat is maar wordt er doorverbonden met een arts.’

31

Page 42: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Patiënten die tijdens de wachturen dringend medische hulp vereisen, kunnen telefonisch

contact opnemen of zich direct naar de HWP begeven. Voorafgaand telefonisch

verwittigen voor een medische consultatie op de wachtpost hoeft niet, bij een aanvraag

voor een huisbezoek uiteraard wel. De receptioniste beslist dan op basis van een aantal

criteria of de aanvraag gewoon kan genoteerd worden als een huisbezoek of beter wordt

doorverbonden met een huisarts om de ernst en dringendheid in te schatten. Wanneer de

aanvraag afkomstig is van een rusthuis zal in ieder geval een huisbezoek toegewezen

worden aangezien men rusthuispatiënten niet tot aan de wachtpost laat komen. Het is

wel mogelijk om bijvoorbeeld telefonisch een afspraak te maken voor een later tijdstip

op de dag. Uit ervaring blijkt immers dat het op bepaalde uren rustiger is en zo wordt de

patiënt verzekerd dat hij quasi onmiddellijk gezien wordt.

De HWP heeft gemiddeld 10.500 patiëntencontacten per jaar, het voorbije jaar waren dit

er al meer dan 11.000. In dit totaal werden ook 660 telefonische adviezen opgenomen.

Telefonisch advies wordt soms gebruikt maar in werkelijkheid ligt het aantal

telefoonadviezen waarschijnlijk nog hoger omdat vele kleine inlichtingen wat

ondergeregistreerd worden door de artsen.

Manager HWP: ‘De echte medische adviezen worden ook in een verslag gegoten en dat verslag gaat ook naar de eigen huisarts. Dit kan bijvoorbeeld een verpleegkundige van een rusthuis zijn die belt :’mag ik nog een pilleke bijgeven’. Dat soort medische adviezen kan dus ook gegeven worden.’

Op de HWP wordt het principe van ‘de lat’ gebruikt voor de behandeling van medische

adviezen via telefoon. De patiënt heeft in eerste instantie contact met de receptioniste en

deze zal de contactgegevens en aanmeldingsklacht van de patiënt noteren. Het medische

advies komt op dat moment terecht op ‘de lat’. Patiënten die zich naar de HWP begeven

in de volgorde a, b, c worden volgens deze volgorde ook behandeld. Het medische

advies krijgt geen voorrang op patiënten die in de wachtzaal zitten maar wordt

behandeld volgens het moment dat de patiënt belde en eigenlijk aan de beurt zou zijn

geweest wanneer deze naar de wachtpost gekomen was. Deze manier van werken biedt

voordelen in die zin dat de arts zich nu volledig kan focussen op het telefoonadvies. De

arts kan ongestoord praten met de patiënt aan de telefoon, moet geen overhaaste

beslissingen nemen en wordt bovendien niet gestoord tijdens de behandeling van andere

32

Page 43: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

patiënten. Deze vorm van medische adviezen kan enkel gebeuren wanneer het niet over

een dringende situatie gaat en de patiënt nog even kan wachten.

De artsen worden vergoed aan de hand van centrale inning van de honoraria. Er wordt

aan de artsen een vast bedrag toegekend voor een dagshift en een vast bedrag voor een

nachtshift. Voor de nachtshift ligt dat bedrag iets hoger. Op die manier is het niet meer

zo dat artsen vergoed worden op basis van het aantal geziene patiënten. Alle

administratieve regelingen voor patiënten die gebruik maken van de

derdebetalersregeling en facturatie aan rusthuizen enzovoorts worden ook uitgevoerd

door de HWP.

Manager HWP:‘ Vroeger was het zo dat je ’s nachts maar twee patiënten zag

dus uw inkomen was niet heel hoog. Overdag moest je wel hard werken maar je

had ook een goed inkomen. In die zin hebben we nu door die centrale inning de

kans gekregen om eigenlijk de oudere artsen op een makkelijke manier vrij te

stellen en niet te zeggen tegen die jongere ‘je moet dat maar doen’’

3.1.2. Organisatie spoedafdeling

In de samenwerkingsovereenkomst tussen HWP Antwerpen-Noord en ZNA campus Jan

Palfijn wordt vermeld welke patiënten op de spoedgevallendienst gezien worden. Dit

wordt zeer eenvoudig omschreven als ‘alle patiënten die zich aanbieden op de dienst

spoedgevallen’. Een patiënt wegsturen kan niet zonder dat deze gezien is door een arts.

Administratief, paramedisch en verpleegkundig personeel gaan hun bevoegdheid te

buiten wanneer zij in deze een initiatief nemen. Dit wordt ook bevestigd door de

betrokken spoedarts.

Spoedarts ZNA Jan Palfijn: ‘Iedereen die binnenkomt moet getrieerd, onderzocht, en verzorgd worden. We kunnen eigenlijk niemand weigeren omdat we de vrije keuze van de patiënt dienen te respecteren.’ Spoedarts ZNA Jan Palfijn:‘Er is voor mij geen beperking op wie naar spoed komt. Of dat mensen zijn met tandpijn of een andere aandoening kunnen we slechts weten als we hen onderzocht hebben.’

33

Page 44: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

De spoedartsen van het ZNA Jan Palfijn worden per prestatie betaald. De inkomsten

worden door het ziekenhuis geïnd en worden betaald aan de artsen volgens een bepaalde

sleutel op basis van diploma.

3.1.3. Huidige samenwerkingsafspraken

Het feit dat de HWP en spoedafdeling zich in Merksem naast elkaar bevinden is vrij

uniek in Vlaanderen. Het is wel zo dat er nog steeds gesproken moet worden van twee

afzonderlijke entiteiten die elk hun eigen ding doen. Er werden wel van bij de opstart

van de HWP afspraken gemaakt en vastgelegd in een protocol (zie bijlage 6). Dit

protocol werd voorgelegd aan en goedgekeurd door de Orde van Geneesheren. Tot op

heden werden volgende afspraken gemaakt:

Patiënten zullen pas naar de spoedafdeling doorverwezen worden na een telefonisch

contact met de spoedarts. De patiënt krijgt ook telkens een verwijsbrief mee met een

hoofding van de HWP zodat duidelijk is dat de patiënt doorverwezen werd. De

patiënt wordt vervolgens op de dienst spoedgevallen ingeschreven zoals alle andere

patiënten die zich rechtstreeks op de spoedafdeling aanbieden. Patiënten die

doorverwezen werden vanuit de HWP zullen via de dispatching van de dienst

spoedgevallen naar een interne wachtzaal of zo nodig onmiddellijk naar een box

gebracht worden. Op deze manier zullen patiënten sneller gezien worden door de

spoedarts, echter rekening houdend met de urgentiegraad van de patiënt.

Manager HWP: ‘Wij hebben bijvoorbeeld de afspraak dat we patiënten kunnen doorsturen voor een radiografie. (…) De patiënt beschikt dus over een extra diagnostische tool die hij niet zou hebben als we niet naast een ziekenhuis zouden zitten. Er is ook de optie om laboratoriumwerk te doen dus een urinestaal, bloedstaal of dingen die mogelijks dringend zijn, kunnen in het weekend gedaan worden.’ Manager HWP: ‘Voor de doorverwijzing naar de spoed werken wij als volgt. Wij maken een verslag van wat de arts hier heeft vastgesteld. Dat staat op een briefhoofd van de wachtpost zodanig dat duidelijk is dat de patiënt gezien is op de wachtpost. (…) Het voordeel voor die patiënt is dat die niet nog eens twee, drie uur in de gewone wachtzaal moet wachten om dan opnieuw gezien te worden door de spoedarts.’

34

Page 45: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Manager HWP: ‘De patiënt verliest eigenlijk geen tijd met eerst langs de wachtpost te passeren. Zelfs als het dringend is, zal de arts hier dat snel constateren en in overleg met de collega spoedarts de nodige vervolgbehandelingen gaan initiëren.’

Op vlak van communicatie tussen beide partijen wordt afgesproken dat na een

doorverwijzing van een patiënt naar de spoedafdeling zowel een verslag gestuurd

wordt naar de behandelende arts op de HWP als naar de vaste huisarts. Wanneer de

patiënt na doorverwijzing moet opgenomen worden in het ziekenhuis verwittigt de

spoedafdeling eveneens beide huisartsen. De HWP stuurt ook steeds bij iedere door

hen behandelde patiënt een verslag naar de vaste huisarts. Deze afspraak wordt niet

geheel nageleefd zoals in het protocol beschreven wordt. Veel is afhankelijk van de

arts die wachtdienst doet, zo blijkt:

Manager HWP: ‘Nu als die patiënt dan verder afgewerkt, gezien of opgenomen is dan krijgen wij vaak nog feedback van het ziekenhuis. Niet elke spoedarts doet dat altijd even consequent, het zal daar ook al eens drukker zijn. Maar eigenlijk vinden we dat prettig om dan ook feedback te krijgen wat er met die patiënt verder aan de hand was’. Spoedarts ZNA Jan Palfijn: ‘Voor de opstart hadden we overleg vergaderingen waarin alle afspraken zijn opgetekend en in een overeenkomst gegoten. Verwijsbriefjes worden soms meegegeven, soms wordt gebeld, af en toe neemt een collega contact op om diagnose en behandeling te kennen. Belang van de contactname is dat de verwezen patiënt voorrang krijgt. Na behandeling op spoed sturen wij één brief.‘

Er wordt maandelijks een overlegmoment georganiseerd met het ganse

overlegcomité. Het overlegcomité bestaat uit een evenredige verhouding van zowel

vertegenwoordigers van de HWP als vertegenwoordigers van het ziekenhuis. Uit de

interviews bleek dat de frequentie van overlegvergaderingen ondertussen

verminderd is tot één à twee keer per jaar.

Manager HWP: ‘Nu is dat één, twee keer per jaar. Er wordt een verslagje van gemaakt van zo een overleg maar dan gaat dat inderdaad vaak over de zaken die niet goed zijn gelopen’.

35

Page 46: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

De voornaamste afspraken tussen de HWP en de spoedgevallendienst werden hierboven

vermeld. Uit de interviews bleek duidelijk dat er sprake is van doorverwijzing van de

HWP naar de spoedgevallendienst. Aan de dienst spoed werd hierbij gevraagd of het

voor hen voordelen biedt dat een patiënt al gezien werd op de HWP en beschikt over

een verwijsbrief bij aankomst op de spoed. Dit wordt niet echt als een voordeel aanzien.

Spoedarts ZNA Jan Palfijn: ‘Belangrijk en tijdbesparend is afname van een degelijke anamnese, een lijst van onderhoudsmedicatie en een differentieel diagnose. Daarnaast verwachten de patiënten een nagenoeg feilloze diagnosestelling van ons. We moeten dus opnieuw een uitgebreid dossier aanmaken om de foutmarge zo klein als mogelijk te houden.

Er werd ook de opmerking gegeven dat veel afhankelijk is van de wachtdoende arts op

de HWP wat betreft de doorverwijzing van patiënten. Sommige artsen zouden bij wijze

van spreken iedere patiënt doorsturen naar de spoed terwijl anderen dit zelden doen.

Spoedarts ZNA Jan Palfijn: ‘Er is een groot verschil in verwijzingspatroon tussen de verschillende wachtdoende huisartsen, waarschijnlijk erg vergelijkbaar met hoe het in hun dagelijkse praktijk verloopt. Bij sommige collega’s zien we zeer veel patiënten, bij andere weinig tot geen. ’s Nachts worden patiënten soms rechtstreeks naar spoed gestuurd door de receptioniste van de HWP na overleg met de arts aldaar.’

Verder werd ook nagevraagd of patiënten die zich aanmelden op de spoedgevallendienst

soms terugverwezen worden naar de HWP. Dit gebeurt zelden of nooit. Er worden

hiervoor verschillende redenen aangegeven. Enerzijds mag een spoedarts een patiënt

niet weigeren op de spoedgevallendienst en anderzijds kan deze pas een diagnose stellen

wanneer de patiënt gezien is en dan is het consult op de spoedgevallendienst al een feit.

Een andere factor die meespeelt, is de financiering van onze gezondheidszorg. De

spoedartsen worden vergoed op basis van prestatie en per behandelde patiënt.

Bovendien vormen spoeddiensten ook een bron van inkomsten voor ziekenhuizen. In dit

opzicht is het logisch dat spoedartsen ook patiënten met laagurgente klachten

behandelen.

Manager HWP: ‘Wanneer werkt dat wel, als er nu 30 man in die wachtzaal zit en ze denken amai dat is echt een snotvalling dan zullen ze wel de suggestie

36

Page 47: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

doen er is hiernaast een HWP en hier is een foldertje misschien ben je daar sneller geholpen.’

Sinds de oprichting van de HWP in 2011 werd niet echt een verschil gemerkt in het

aantal en het type patiënten die zich aanbieden op de spoedafdeling. Er wordt niet

ervaren dat patiënten met minder urgente klachten zich nu rechtstreeks naar de HWP

begeven en zich minder aanmelden op de spoedgevallendienst.

Spoedarts ZNA Jan Palfijn: ‘We zien ook elk jaar dat er steeds grotere aantallen patiënten zich aanmelden ondanks het bestaan van die HWP. Dat heeft schijnbaar weinig invloed op de patiënten aantallen. Wij hebben een grote verwerkingscapaciteit en hebben daardoor zelden een volle wachtzaal.’

Spoedarts ZNA Jan Palfijn: ‘Op spoed komen spontaan patiënten zowel met laagurgente als ernstige klachten. Ook vanuit de HWP worden patiënten doorgestuurd met zowel zeer urgente als weinig acute problematiek.’

3.1.4. Samenwerkingsafspraken naar de toekomst toe

Over wat de toekomst zal brengen, zijn de meningen wat verdeeld. De HWP zou

uiteindelijk willen gebruik maken van een triagesysteem met één toegangsloket voor de

deuren van de twee. Hierbij werd ook verwezen naar het voorbeeld zoals we in

Nederland zien. Men is er zich van bewust dat er om dit doel te bereiken nog een aantal

zaken moeten veranderen. Het gebruik van een triagesysteem impliceert een

intensievere samenwerking tussen beide vormen van zorgverlening en vergt ook een

andere vorm van financiering.

Manager HWP: ‘Waar we uiteindelijk naartoe willen is een triage zoals die in Nederland gebeurt voor de deuren van de twee. De patiënt wordt gezien, telefonisch of fysiek. Er wordt gekeken waar hoort die thuis, op de spoed of op de wachtpost of nergens of dit kan wachten tot maandag.’

De spoedgevallendienst is niet echt bereid om te evolueren naar een triagesysteem. Men

geeft wel aan dat men altijd al op de hoogte is geweest van de wens van de HWP om dit

te doen.

37

Page 48: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Spoedarts ZNA Jan Palfijn: ‘Naast het feit dat de opleiding van arts assistenten vervalt op diensten waar voortriage gebeurt, kan de triage best gebeuren door de ploeg met de meeste ervaring. Het Nederlandse (gezondheids-)systeem is zeker niet zaligmakend. Daarnaast dient de vrije keuze van de patiënt te allen tijde gerespecteerd te worden.’

De spoedgevallendienst wijst erop dat samenwerking noodzakelijk is maar ziet geen

toekomst in een gezamenlijke triage. Er worden wel twee alternatieven naar voor

gebracht waar men zich meer in kan vinden. Een HWP, om de huisartsenwachtdienst te

centraliseren, is nodig maar men ziet de HWP beter functioneren los van het ziekenhuis

op plaatsen waar er een gebrekkig aanbod van zorg bestaat. De HWP bevindt zich dan

niet nabij een ziekenhuis en wordt opgericht zodat leemtes en lacunes kunnen opgevuld

worden. In het interview werd dit geïllustreerd aan de hand van volgend voorbeeld.

Spoedarts ZNA Jan Palfijn: Met de MUG (Medische Urgentie Groep) gaan we regelmatig tot in Essen, aan de Nederlandse grens. Het zou interessant zijn om op dergelijke afgelegen plaatsen een HWP in te richten om nutteloze MUG ritten te vermijden, te triëren en een groot deel van minder acute problematiek op te lossen.

Een andere optie zou de integratie van huisartsen op de spoedafdeling kunnen zijn. Dit

kan zo nodig het werk van de spoedartsen verlichten en dubbele kosten van

baliepersoneel, ambulancepersoneel en chauffeur grotendeels vermijden. Tijdens de

nachturen kunnen er onderling afspraken gemaakt worden onder de artsen om de taken

meer te verdelen zodat men bijvoorbeeld wat meer nachtrust heeft. De spoedartsen

superviseren dit alles en bepalen welke patiënten door de huisartsen behandeld worden.

3.1.5. Ervaringen bij samenwerking

De HWP zou graag nog intensiever samenwerken met de spoedgevallendienst in de zin

van triagesystemen. Men is er ook van overtuigd dat een HWP nabij een

spoedgevallendienst voordelen biedt. In het begin van de samenwerking was het nog

wat zoeken hoe alles zou functioneren en op welke manier men het efficiëntst kon

samenwerken.

38

Page 49: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Manager HWP: ‘Het mocht van ons dus inderdaad verder gaan in de zin van die triagesystemen en dergelijke maar verder was het in het begin vooral een aftasten van wat zijn nu zaken waarvoor we wel kunnen verwijzen, wat niet. Er werd ook gekeken of er niet te veel doorgestuurd werd naar ons of te weinig en in het begin gaf dat zo wat wederzijdse irritaties en was er veel contact om die irritaties op te lossen. Ondertussen weten we wat we aan mekaar hebben en waar we voor staan.’

Het feit dat de HWP zich naast de spoedgevallendienst bevindt, wordt door de

medewerkers op spoed niet echt als een voordeel ervaren. Triage dient door de meest

ervaren ploeg te gebeuren, cf. supra. Een HWP binnen de compound van één ziekenhuis

kan een nadeel zijn voor andere nabijgelegen ziekenhuizen. Neutraler is dus een HWP

buiten de ziekenhuisgronden op min of meer gelijke afstand van omliggende

ziekenhuizen om elke schijn van partijdigheid weg te nemen.

39

Page 50: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

3.2. Huisartsenwachtpost Tienen- RZ Heilig Hart Ziekenhuis Tienen

3.2.1. Werking huisartsenwachtpost

De werking van Huisartsenwachtpost Tienen startte op 4 januari 2013. De HWP wordt

georganiseerd door Huisartsenkring Zuid-Oost Hageland. Het dekkingsgebied van de

HWP betreft de gemeenten Boutersem, Geetbets, Glabbeek, Hoegaarden, Kortenaken,

Linter, Tienen en Zoutleeuw. Dit is goed voor een patiëntenpopulatie van om en bij de

84.000 inwoners. Naar de toekomst toe kan dit aantal eventueel nog stijgen omdat er

plannen bestaan voor de aansluiting van de gemeente Landen. In dat geval zou men een

populatie van ongeveer 100.000 inwoners bereiken. De HWP situeert zich in de

nabijheid van het RZ Heilig Hart Ziekenhuis, op 150 meter afstand van de ingang van

de spoedgevallendienst. De huisartsen kozen doelbewust om een locatie in eigen beheer

te voorzien omdat men toch voldoende onafhankelijkheid wou bewaren. De HWP is

doorlopend open tijdens weekends van vrijdagavond 19 uur tot maandagmorgen acht

uur. De wachtdienst voor feestdagen begint vanaf 19 uur vóór de feestdag en eindigt om

8 uur ’s morgens na de feestdag. Er zijn ongeveer 75 artsen die wachtdiensten opnemen

in de HWP. Hierbij worden er ook externe artsen toegelaten. Met externe artsen worden

die artsen bedoeld die zich nog niet ergens volledig gesetteld hebben maar toch al op

zoek zijn naar enige bron van inkomsten. Deze zijn ook vertrouwd met de werking van

de HWP. Een meewerkende arts doet ongeveer één keer op zes weken een shift van 12

uur op de wachtpost. Op jaarbasis komt dit neer op ongeveer 10 shifts. Het is zo dat

men in Tienen beschikt over een voldoende jonge populatie van huisartsen. Om die

reden kan men artsen vanaf 55 jaar vrijstellen voor nachtshiften. Vanaf 60 jaar is

iedereen formeel vrijgesteld om wachtdienst te lopen.

Gedurende de dag (acht uur ’s morgens tot acht uur ’s avonds) zijn er drie huisartsen

beschikbaar op de wachtpost. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een zittende

wacht, rijdende wacht en de vlinderarts. De zittende wacht doet de consultaties op de

wachtpost terwijl de rijdende wacht de huisbezoeken voor zijn rekening neemt. De

vlinderarts springt in waar de nood het hoogst is. Vanaf acht uur ’s avonds wordt er met

twee artsen gewerkt. Eén van deze artsen wordt benoemd als ‘eerste wacht’ en is

gedurende de hele nacht bereikbaar op de wachtpost. De tweede arts blijft in ieder geval

op de HWP tot 11 à 12 uur. Vanaf dit tijdstip kan men thuis gaan slapen of op de

40

Page 51: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

wachtpost blijven, afhankelijk van wat de arts prefereert. Deze persoon moet uiteraard

wel steeds bereikbaar blijven. Bovenop deze regeling is er ook steeds een arts van

‘achterwacht’. Deze arts kan in geval van ziekte, hoge werklast of dergelijke

opgeroepen worden. De voorwaarde voor de arts van achterwacht is dat die binnen een

tijdspanne van maximum twee uur beschikbaar moet kunnen zijn op de wachtpost. Het

oproepen van een arts van ‘achterwacht’ gebeurt echter uitzonderlijk.

Voorzitter HWP: ‘Ik denk dat we de voorbije twee jaar slechts twee of drie keer per jaar een achterwacht moeten oproepen hebben omdat een arts op het laatste moment uitviel of… Omwille van de grote werklast denk ik dat we tot op vandaag nog niemand moeten bij oproepen hebben.’

Wanneer er beslissingen moeten genomen worden, hanteert men het principe dat de

oudste wachtdoende arts de beslissingsbevoegdheid krijgt. Dit werd zo afgesproken om

onderlinge discussies te vermijden. Er is meestal sowieso wel overleg met de artsen

onderling maar men wou dit toch duidelijk vastleggen. Er wordt vanuit gegaan dat de

oudste arts de meeste ervaren arts is en in dit geval ook de beste kijk op de zaken heeft.

De werking van de HWP wordt verder nog ondersteund door onthaalbedienden,

chauffeurs en wachtpostcoördinatoren. Per weekend wordt er gewerkt met drie

onthaalbedienden. In totaal zijn er zes onthaalbedienden in dienst die twee weekends

per maand werken. De onthaalbedienden zijn enkel overdag aanwezig en wisselen

elkaar af in shiften van zes uur. ’s Nachts worden oproepen doorgeschakeld naar een

telesecretariaat. Achtereenvolgens wordt doorgeschakeld naar de eerste arts van wacht,

de chauffeur of de tweede arts van wacht. De taken van de onthaalbedienden omvatten

het ontvangen van patiënten op de wachtpost, aannemen van telefoons, noteren van

aanmeldingsklachten en patiëntengegevens en het regelen van allerhande administratie

voor de patiënt. Op die manier moeten de artsen zich enkel bezighouden met hun

kerntaken. De onthaalbedienden beschikken niet over een medische achtergrond.

Wanneer patiënten telefoneren voor een huisbezoek is het in eerste instantie wel de

onthaalbediende die hierover beslist. Er zal altijd aangespoord worden om zich naar de

wachtpost te begeven of er wordt gecontroleerd of de betreffende patiënt hiertoe in staat

is. Kan de patiënt niet tot aan de wachtpost komen dan wordt dit sowieso een

huisbezoek. Indien de patiënt echter medische vragen stelt of in geval van twijfel wordt

er doorgeschakeld naar één van de aanwezige artsen.

41

Page 52: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Voorzitter HWP: ‘Laat ons zeggen dat 95 % van de casussen gewoon via de onthaalbediende verlopen die zegt ‘U mag naar de wachtpost komen of u komt beter op dit uur of we gaan iemand langs sturen bij u’. Die oordeelt dan ook een beetje, naargelang wat de patiënt aangeeft, of het echt over een dringende zaak gaat of het gewoon kan doorgaan in het verloop van de verdere huisbezoeken. Zij vormen dus bijna een hele kleine mini-triage maar zonder over het medische aspect te oordelen. Dus als er echt iets medisch aan te pas komt, schakelen zij door naar de arts.’

Voor de chauffeurs wordt er samengewerkt met de vzw JAT Tienen. Dit is een uitvloei

van de Responsible Young Drivers die op vrijwillige basis zorgt voor chauffeurs. De

HWP heeft twee wagens ter beschikking, één wagen met chauffeur en één wagen

zonder chauffeur. De vlinderarts kan en mag beroep doen op de wagen met chauffeur

maar mag ook met de eigen wagen rijden indien hij dit wenst. De twee

wachtpostcoördinatoren werken beiden halftijds. Zij zorgen tijdens de week voor de

administratieve zaken, financiële afhandelingen en dergelijke.

Patiënten die de wachtpost willen bereiken, nemen bij voorkeur eerst telefonisch contact

op. Mensen die zich spontaan aanbieden, worden uiteraard ook behandeld. Eerst

telefonisch contact opnemen wordt aangeraden omdat men dan een betere inschatting

kan maken over de drukte op de HWP. Als het echt druk is, kan men de patiënt

bijvoorbeeld meedelen zich niet direct aan te bieden maar nog een uur of twee te

wachten. Dit geldt natuurlijk alleen voor de zaken waarvan de urgentiegraad toelaat dat

ze nog even kunnen wachten.

Op jaarbasis heeft men ongeveer 8.000 patiëntencontacten. In sommige gevallen geven

de artsen telefoonadvies. Wanneer mensen specifiek bellen voor een advies wordt er

door de onthaalbediende doorgeschakeld naar de arts. Als het binnen de haalbare

normen ligt, zal de arts een telefonisch advies geven. Vanaf het moment dat men dit niet

mogelijk acht of geen beoordeling kan vormen zonder de patiënt te zien, zal men de

patiënt verzoeken zich aan te melden op de HWP. Er wordt geschat dat er per weekend

zo een vier à vijf adviezen telefonisch afgehandeld worden.

Voorzitter HWP: ‘Dat kan soms over heel banale dingen gaan. Een patiënt die vraagt of er toevallig geen interactie is met een andere medicatie die men neemt. (…) Een telefonisch advies kan ook gaan over iets, een patiënt die jij in de

42

Page 53: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

voormiddag gezien hebt en die in de namiddag toch nog een bijkomende vraag heeft waar je al weet waarover het gaat of over zeer banale toestanden hé.’

De meewerkende artsen in de HWP worden forfaitair betaald. Per shift krijgt iedere arts

dezelfde som. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen dagshiften of nachtshiften

en het feit of je zittende, rijdende of vlinderarts bent. Men heeft dit bij de oprichting

beslist zodanig dat bepaalde shiften niet geprefereerd zouden worden boven andere. Er

wordt de voorkeur gegeven aan een rechtstreekse betaling met bankcontact voor de

patiënten. Voor patiënten die niet het volledige bedrag kunnen betalen, wordt gebruik

gemaakt van de derdebetalersregeling.

3.2.2. Organisatie spoedafdeling

De spoedarts vond het niet evident een duidelijke omschrijving van het takenpakket van

een spoedarts te geven. Alle patiënten die zich aanmelden worden gezien en daartoe

behoren ook de patiënten met huisartsenpathologie. Deze patiënten zou men hier liever

niet zien maar jammer genoeg is dit nog steeds het geval.

Spoedarts RZ Heilig Hart: Wat hoort er tot ons takenpakket? Patiënten zien die zich hier aanmelden. Daartoe behoren ook patiënten met huisartsenpathologie waarvan ik eigenlijk vind dat dit niet tot ons takenpakket hoort maar spijtig genoeg komen die wel naar de spoedgevallen. Als je in een ziekenhuis werkt waar er een MUG-dienst is, hoort opvang en eerste behandeling van kritiek zieke patiënten uiteraard ook tot ons takenpakket. Mijn mening is dat elke spoedgevallendienst een gesloten spoedgevallen zou moeten zijn waar de urgentiearts baas is en uiteindelijk patiënten naar de zaal stuurt met de eerste 24 uren behandeling. Stabilisatie van de patiënt en ja de eerste levensbedreigende differentieeldiagnose doen.’

Op de spoedgevallendienst wordt het Manchester Triage System integraal gebruikt. Het

triëren zelf gebeurt door de spoedverpleegkundigen. Er is geen sluitend systeem om

zelfverwijzers op de spoedafdeling aan te pakken. Deze patiënten worden gewoon

behandeld maar men probeert wel aan educatie te doen. Mensen die zich met

huisartsenpathologie aanmelden, zullen na de behandeling wel gewezen worden op het

feit dat er ook een HWP bestaat.

43

Page 54: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Spoedarts RZ Heilig Hart: ‘Hetgene we wel doen als iemand bijvoorbeeld komt met keelpijn, we gaan die onderzoeken uiteraard en eventueel behandelen maar dan wel een foldertje meegeven van ‘kijk de volgende keer als je nog keelpijn hebt of iets anders belt u daar aan of naar dat nummer’. Dat doen wij wel actief. Gewoon ook om de mensen te sensibiliseren eigenlijk dat die HWP bestaat.’

De spoedartsen worden per prestatie vergoed. Bovenop dit bedrag krijgt men van de

overheid ook nog een permanentievergoeding.

3.2.3. Huidige samenwerkingsafspraken

Op dit moment bestaan er nog geen echte samenwerkingsafspraken tussen de HWP en

de spoedafdeling. Het gaat meer over een samenwerking op basis van informele,

mondelinge afspraken. Men beschikt dus bijgevolg ook niet over een

samenwerkingsprotocol. Hier zal in de nabije toekomst wel verandering in komen door

het Medicomut akkoord 2015 dat zowel aan de ziekenhuizen als HWP’s oplegt om

samenwerkingsovereenkomsten op te stellen. Momenteel probeert men zo goed

mogelijk samen te werken en elkaar in de mate van het mogelijke te helpen waar het

kan.

Spoedarts RZ Heilig Hart: ’Wij hebben daar eigenlijk tot op heden, geen echte afspraken mee’.

Voorzitter HWP: ‘De afspraken vandaag zijn. Eigenlijk moet ik eerlijk zeggen staat er nog niet echt iets concreet op papier’

Een aantal jaar vóór de oprichting van de HWP in 2013 werd er reeds een overleg

opgericht tussen de huisartsenkring en het ziekenhuis. Dit overleg gaat om de drie à vier

maanden door samen met de medische directie van het ziekenhuis. Het overleg bestaat

uit een wederzijdse informatie-uitwisseling en daarbij ook wel het aanhalen van

pijnpunten. Vooraleer de HWP van start ging, werd wel bepaald wat het

werkingsgebied was van enerzijds de HWP en anderzijds de spoedgevallendienst. Men

heeft dit toen wel bepaald maar er zijn nooit echt duidelijke afspraken uit

voortgekomen. Ook nu de HWP reeds operatief is, werd nog niet concreet afgesproken

wat er gaat gebeuren.

44

Page 55: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Tussen de HWP en het ziekenhuis is er wel de afspraak dat men op een vlotte manier

patiënten kan doorverwijzen naar een dienst radiologie of labo. Indien een patiënt op de

HWP meer zorg vereist dan kan aangeboden worden op de HWP, kunnen patiënten ook

doorverwezen worden naar de spoedgevallendienst. Eventueel wordt er aan de hand van

een telefonisch contact met de spoedarts wat meer uitleg gegeven over de patiënt en de

reden van doorverwijzing.

Voorzitter HWP: ‘Wat ook wil zeggen dat wij op de wachtpost op een vlotte manier kunnen en willen samenwerken met de dienst radiologie en met het labo van het ziekenhuis zonder dat onze patiënten daarom eerst expliciet via de spoedgevallendienst moeten passeren of wat dan ook.’

Spoedarts RZ Heilig Hart: ‘Ik weet dat het ziekenhuis wel afspraken heeft tot acht uur ’s avonds als ze iemand doorverwijzen naar radiologie dat ze gebruik kunnen maken van de faciliteiten van radiologie en dat het eigenlijk afhankelijk is van hun aanvraag of de patiënten daarna al dan niet teruggestuurd worden naar de wachtpost of toch naar spoed gestuurd worden. Ze sturen ook labo’s binnen en zo dat weet ik maar wij concreet als spoeddienst hebben daar eigenlijk geen samenwerking.’

Op de spoedgevallendienst kan het wel voordelen bieden dat een patiënt reeds gezien

werd op de HWP. Dit is echter sterk afhankelijk van de verwijzer. Bepaalde verwijzers

hebben zelf al veel werk verricht op vlak van onderzoeken en dergelijke terwijl dit bij

andere huisartsen in mindere mate het geval is. Bij een goede verwijzing is men er van

overtuigd dat de zaken op die manier vlotter kunnen verlopen.

Spoedarts RZ Heilig Hart: ‘Als ze goed doorverwezen zijn, denk ik wel dat het allemaal wat vlotter werkt. Ik denk dan ook dat het terecht is, dan hebben de mensen ook het juiste traject doorlopen van eerst naar de huisarts te gaan want die heeft beslist ‘jij moet naar spoed.’ Ja, dus ik denk dat dat wel iets vlotter werkt hoor.’

Volgens de HWP zijn er al een aantal spoedartsen die in sommige gevallen patiënten

terugsturen naar de HWP. Dit zijn patiënten die getrieerd werden op de laagste graad

van de Manchestercode. Voornamelijk wanneer het erg druk is op de spoed en de

wachttijden lang uitlopen, zal men de suggestie doen om zich naar de HWP te begeven.

De spoedgevallendienst vermeldt daarentegen dat het terugsturen van patiënten heel

moeilijk ligt. Eens een patiënt geregistreerd is op de spoedgevallendienst is men

wettelijk ook verplicht deze patiënt te zien.

45

Page 56: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Spoedarts RZ Heilig Hart: ‘Actief zeggen dit is een probleem dat niet voor hier is, die zie ik niet of die moet terug naar de huisarts… Dat wordt eigenlijk niet gedaan.’

Voorzitter HWP: ‘ Dan zeggen ze daar wel: ‘Mevrouw of meneer, u kan eigenlijk evengoed naar de wachtpost gaan en daar zeker zo snel voortgeholpen zijn als dat u denkt dat u hier bij ons voortgeholpen gaat zijn’. Het is meer een informele afspraak, een afspraak op woord.’

Sinds de oprichting van de HWP werd er geen verschil opgemerkt wat betreft het aantal

patiënten en het type patiënten dat zich aanmeldt op de spoedgevallendienst. Men was

hierdoor wel sterk verrast want er werd toch verwacht dat minder mensen met

huisartsenpathologie zich op de spoeddienst zouden aanmelden. Het patiëntenaantal op

de spoedgevallendienst is daarentegen enkel maar gestegen en de aanmeldingsklachten

zijn niet anders of niet serieuzer.

Spoedarts RZ Heilig Hart: ‘Wij hadden eigenlijk gedacht dat wij, ik ga niet zeggen dat wij patiënten gingen verliezen. We dachten dat we de huisartsenpathologie, de brol, een beetje waar we allemaal vanaf willen, zouden kwijt zijn want iedereen is daar gelukkig om.’

3.2.4. Samenwerkingsafspraken naar de toekomst toe

Een eerste punt dat men in de nabije toekomst zal realiseren is het schrijven van een

samenwerkingsovereenkomst. Het wordt nu ook wettelijk verplicht dat iedere bestaande

HWP een samenwerkingsprotocol opmaakt met de betreffende spoedgevallendienst(en).

In Tienen wacht men momenteel op een sjabloon van het RIZIV waarna men dus van

start kan gaan met het opstellen van het protocol. Verder ziet men dit protocol als de

basis van een meer intensieve samenwerking. Er werd dus wel duidelijk benadrukt dat

men in de toekomst meer wil gaan samenwerken.

Voorzitter HWP: ‘In se is er zeker een goede samenwerking die nu, naar wij hopen, gaat geformaliseerd worden.’

Spoedarts RZ Heilig Hart: ‘We verwachten dat sjabloon, binnen dit en enkele weken zou dat er moeten zijn. Dat gaat de basis zijn dus ik hoop wel dat we op termijn meer kunnen samenwerken.’

46

Page 57: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Ten tweede is men sterk bezig met voorbereidingen voor een proefproject van het

centraal oproepnummer 1733. Tienen werkt hiervoor samen met Leuven en zij zullen

één 1733-project vormen. Na het project in Brugge is men vandaag de pilootgroep voor

Vlaanderen. De regio Tienen past goed in het concept van het centraal oproepnummer

1733 aangezien de regio gevormd is volgens de gemeentegrenzen, perfect kan afgelijnd

worden qua postcode en werkzaam is met één ziekenhuis. In Leuven zijn er nog twee

ziekenhuizen, namelijk het Universitair Ziekenhuis en het Heilig Hart Ziekenhuis. Een

vereiste voor het slagen van dit project is natuurlijk een goede samenwerking tussen de

HWP’s en de spoedgevallendiensten. Gedurende zes maanden is men al bezig met de

beoordeling en aanpassing van de regulatiegids voor dringende medische hulpverlening.

Ieder protocol binnen deze regulatiegids wordt grondig bestudeerd en herschreven. Dit

tweewekelijks overleg bestaat uit vertegenwoordigers van de drie ziekenhuizen, met

name drie spoedartsen en vertegenwoordigers van de twee respectievelijke HWP’s. De

vooropgestelde deadline voor de herziening van de regulatiegids is juni 2015. In de loop

van 2016 wil men vervolgens effectief van start gaan met het pilootproject in de regio

Leuven-Tienen.

Toekomstgericht wordt er wel al enigszins nagedacht over een oplossing zodanig dat

patiënten zich naar de juiste zorgverlener begeven. Dit zou betekenen dat een

spoedgevallendienst de mogelijkheid krijgt om te zeggen: ‘Sorry, dit is niet onze taak,

dit is de taak van een HWP.’ Volgende suggesties worden aangereikt als mogelijke

oplossingen.

Voorzitter HWP: ‘Dat kan je op twee manieren doen. Ofwel moet je dat wettelijk regelen en dan is het misschien wat onze minister van zin is, KB 78. Als dat herschreven wordt, dat daar wettelijk in staat wat kan of niet kan ofwel heb je daar heel duidelijk afspraken in. Ofwel zit je als HWP ook in het ziekenhuis en verwijs je gewoon, bij manier van spreken, naar de andere gang. Vandaag is dat bij ons niet zo, wat helemaal niet wil zeggen dat dat in de toekomst niet zo gaat worden’.

Binnen dit en 15 jaar krijgt de stad Tienen een volledig nieuw ziekenhuis en het zou dan

best mogelijk zijn dat de HWP zich daar ook kan vestigen. Dit zijn uiteraard slechts

speculaties die nog verder bekeken moeten worden en waarover duidelijke afspraken

gemaakt moeten worden. In het kader van het 1733-project is het ook de bedoeling dat

47

Page 58: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

men in de tweede fase gaat triëren. Aan de hand van telefonische triage moet dan

duidelijk uitgemaakt worden of patiënten thuishoren op de spoedgevallendienst of op de

HWP. Pas als het proefproject echt werkzaam is, zal men dit kunnen evalueren en

kijken in welke mate het systeem effectief werkt. Verder zal het ook niet onbelangrijk

zijn om de patiënt een stukje op te voeden in het maken van keuzes. Dit kan

bijvoorbeeld door aan te geven dat het niet gepast is om zich met een mindere klacht

spontaan aan te melden op de spoedgevallendienst. Hiermee wordt ook een moeilijke

kwestie aangehaald omdat het voor de patiënt niet evident is om uit te maken welke

zorg nu echt dringend is en welke niet. De spoedgevallendienst zou zich in de toekomst

zeker ook kunnen vinden in een werking met triagesystemen. Triage kan ervoor zorgen

dat de huisartsenpathologie niet meer op de spoedgevallendienst terecht komt en dat

spoedartsen kunnen doen waarvoor ze opgeleid werden.

Spoedarts RZ Heilig Hart: ‘Moest dat kunnen, zou ik dat persoonlijk heel goed vinden omdat wij dan kunnen doen voor wat wij eigenlijk opgeleid zijn. Daar ook al onze tijd kunnen insteken. Ik denk dat de patiënt uiteindelijk ook beter geholpen gaat zijn op die manier. (…) Ik persoonlijk ben daar absolute voorstander van dat ik mij alleen maar moet bezighouden met de mensen die effectief geneeskunde nodig hebben en niet meer met die eerstelijnszorg. Absoluut, maar ja.’

3.2.5. Ervaringen bij samenwerking

De HWP ervaart de samenwerking als goed en steeds beter wordend. Het feit dat er

recent nieuwe hoofdspoedartsen aangesteld werden met een nieuwe visie en standpunt

omtrent de samenwerking tussen beiden wordt als positief ervaren. Nu probeert men

zoveel mogelijk de zorg die de HWP en de spoedafdeling verstrekken op elkaar af te

stemmen zodanig dat elkeen kan doen waarvoor hij of zij opgeleid is. Op die manier kan

de hulpvraag van iedere patiënt adequaat behandeld worden. Men is er zich van bewust

dat dit tot op heden niet optimaal geregeld is maar ziet dit in de toekomst zeker wel in

orde komen.

De spoeddienst vindt dat de samenwerking wel beter kan en dat er eigenlijk nog meer

zou moeten samengewerkt worden. Op dit moment heeft men soms het gevoel dat er

niet echt over samenwerking kan gesproken worden omdat men elkaar op bepaalde

48

Page 59: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

vlakken tegenwerkt. De samenwerking wordt ook bemoeilijkt door het feit dat een

spoedgevallendienst niet zomaar kan beslissen om bepaalde patiënten niet te zien en

deze terug te sturen naar de HWP. Verder wordt er aangehaald dat bepaalde patiënten

soms gewoonweg worden doorverwezen naar de spoedgevallendienst zonder dat er op

de HWP moeite gedaan werd om deze te zien.

Spoedarts RZ Heilig Hart: ‘Ik heb soms het gevoel bij de huisartsen dat het allemaal goed is tijdens de kantooruren maar dan in het midden van de nacht, dan moet de spoed het maar oplossen, wat ik ook niet correct vind. Dat werkt het samenwerken ook een beetje tegen omdat wij zoiets hebben van ja waarom zouden we ze overdag doorsturen als we ze dan ’s nachts toch moeten zien?’

Spoedarts RZ Heilig Hart:’ Ik denk dat we meer zouden moeten samenwerken, eerlijk gezegd. Dat is in het belang van iedereen, van ons en van de patiënten hoor. Het is zo nog altijd, zij doen wel toenaderingen maar zolang dat zij blijven zeggen aan de telefoon ‘ja ga daar maar direct mee naar spoedgevallen’ zonder dat ze zelf eerst gaan kijken of zeggen ‘komt eerst tot hier’. Zo blijft dat toch allemaal wat moeilijk, we werken mekaar niet tegen maar echt samenwerken doen we eigenlijk ook niet.’

Om de samenwerking in de toekomst nog te bevorderen werden er afspraken gemaakt

om eens een onderling werkbezoek te organiseren. Een aantal medewerkers van de

spoedafdeling zullen dan een kijkje gaan nemen op de HWP en vice versa.

49

Page 60: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

3.3. Huisartsenwachtpost Gent- UZ Gent en AZ Maria Middelares

3.3.1. Werking huisartsenwachtpost

In Gent werden er door de huisartsenkring op drie locaties HWP’s opgericht. De HWP’s

situeren zich in de Martelaarslaan, de Baudelokaai en de Kliniekstraat te Gentbrugge.

De HWP’s voorzien tijdens de wachturen de gemeentes Groot Gent met uitzondering

van Zwijnaarde, Sint-Denijs-Westrem en Afsnee, Melle met deelgemeenten en

Heusden-Destelbergen van dringende geneeskundige zorg. De totale patiëntenpopulatie

bestaat uit ongeveer 270.000 inwoners en 30.000 studenten. In 2014 was dit goed voor

een totaal van 20.508 patiëntencontacten waarvan meer dan 70 % consultaties. De regio

Gent kan sinds januari 2007 beroep doen op twee HWP’s, namelijk in de Martelaarslaan

en de Baudelokaai. De derde HWP in Gentbrugge bestaat sinds 2010. Tussen de vier

Gentse ziekenhuizen en de HWP’s is de afstand niet zo groot. Het is met andere

woorden zo dat bij elke HWP wel een ziekenhuis in de nabijheid ligt. Het AZ Jan

Palfijn ligt bijvoorbeeld aan de achterkant van de Martelaarslaan. Vroeger lag de HWP

in de Kliniekstraat op de site van het ziekenhuis St. Jozef naast de spoedgevallendienst.

Sinds het nieuwbouwproject van het AZ Maria Middelares werd de campus in

Gentbrugge een polikliniek en werd de spoedafdeling gesloten. Eén HWP

(Martelaarslaan) is gedurende het hele weekend open van vrijdagavond 19 uur tot

maandagochtend zeven uur. De twee andere HWP’s zijn enkel overdag open. De

wachtpost op de Baudelokaai is open op zaterdag en zondag vanaf acht uur tot 19 uur ’s

avonds. Deze HWP sluit reeds om 19 uur omdat dit ook de kalmste wachtpost is ’s

nachts. De HWP in Gentbrugge is eveneens open op zaterdag en zondag vanaf acht uur

maar sluit pas om 23 uur ’s avonds. Bovendien kunnen patiënten er ook op

vrijdagavond terecht van 19 uur tot 23 uur ’s avonds. Op feestdagen geldt ongeveer

hetzelfde principe als tijdens het weekend. Twee HWP’s zijn enkel overdag open, één

wachtpost is non-stop open. De wachtdienst gaat van start vanaf de avond voor de

feestdag 19 uur tot zeven uur ’s morgens de dag na de feestdag. In totaal zijn er 339

artsen actief in de HWP waarvan 22 artsen van buiten de regio. Op jaarbasis doet een

huisarts ongeveer vijf à zes wachtdiensten van 12 uur.

Overdag zijn er op elke HWP steeds drie artsen aanwezig, met uitzondering van de

Baudelokaai waar slechts twee artsen beschikbaar zijn. Na 19 uur wordt dit aantal

50

Page 61: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

verminderd tot zes artsen in totaal aangezien de HWP op de Baudelokaai sluit. Na 23

uur sluit ook de HWP in Gentbrugge en is daar nog één arts aanwezig en verder één arts

beschikbaar voor huisbezoeken. Consultaties vinden ’s nachts enkel plaats op de HWP

in de Martelaarslaan. Naar analogie met andere HWP’s wordt er ook gewerkt met

onthaalbedienden en chauffeurs. Op iedere wachtpost is overdag een onthaalbediende

aanwezig. ’s Nachts is er enkel nog een onthaal geopend in de Martelaarslaan. Daar

kunnen patiënten steeds terecht zonder afspraak. Alle oproepen worden tijdens de

nachturen ook ontvangen in de Martelaarslaan. De onthaalbediende beschikt niet over

een medische achtergrond. Hun taken blijven beperkt tot het ontvangen van patiënten op

de HWP, de telefoonpermanentie en het noteren van de aanmeldingsklachten. Wanneer

er onduidelijkheid bestaat over de dringendheid van een aanmeldingsklacht, moet er

doorgeschakeld worden naar een arts. Ze beschikken bovendien over een lijst van

klachten die mogelijks alarmsignalen kunnen zijn dat iets echt dringend is. In die

gevallen moeten ze zeker doorschakelen naar een arts. Voor de huisbezoeken is een

chauffeur voorzien die de huisartsen rondrijdt aan de hand van een centraal GPS-

systeem. Dit GPS-systeem wordt centraal beheerd door de receptionisten.

Patiënten die tijdens de wachturen een beroep willen doen op de HWP voor dringende

zorg worden aangeraden eerst te bellen naar het centrale oproepnummer. Dit is ook het

nummer dat patiënten tijdens de week kunnen bellen. Ze komen dan terecht bij één van

de medewerkers op één van de drie onthalen. Vervolgens wordt er bepaald of het gaat

om een consultatie op de wachtpost of een huisbezoek. Bij een consultatie wordt er

onder andere rekening gehouden met het adres van de patiënt en de drukte op de

verschillende HWP’s om de patiënt in te plannen. Het kan echter ook volledig

afhankelijk zijn van de keuze van de patiënt en het gemak waarmee men zich naar een

bepaalde HWP kan begeven. De dichtstbijzijnde HWP is niet altijd het gemakkelijkst

om naartoe te gaan. De patiënt krijgt op dat moment een tijdstip meegedeeld waarop hij

zich naar de HWP kan begeven. Wanneer het om een huisbezoek gaat, wordt dat voor

90 % van de gevallen geregeld op basis van het adres van de patiënt. Er wordt gewerkt

met drie zones overdag en afhankelijk van het adres wordt het huisbezoek dan

toegewezen aan een bepaalde auto met chauffeur.

51

Page 62: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Wat de vergoeding op de HWP betreft, werken de huisartsen gewoon zoals zij in hun

eigen praktijk consultaties doen. Iedere arts werkt met zijn eigen boekjes en wordt dus

vergoed naargelang het aantal patiënten hij of zij ziet.

3.3.2. Organisatie spoedafdeling

AZ Maria Middelares

De zorg die op een spoedgevallendienst verleend moet worden, omschrijft men als de

dringende zorgen. Dit moet echter genuanceerd worden want het is moeilijk om een

duidelijke begrenzing te maken van wat kan verstaan worden onder dringende zorgen.

Verder kan dit ook vanuit verschillende standpunten bekeken worden. Wordt dringende

hulpverlening gezien als wat de patiënt als dringend percipieert of wat als medisch

dringend gepercipieerd wordt? Het is niet zozeer de bedoeling om een duidelijke

scheiding te maken van wat door een huisarts, al dan niet door een spoedgevallendienst

gezien moet worden. De vraag die men zich moet stellen is eerder hoe best kan

omgegaan worden met onverwachte aanmeldingsklachten.

Spoedarts AZ Maria Middelares: ‘Wat hoort thuis op de spoed? Evident de dringende zaken maar hoe maak je uit wat dringend is? Dat weet ik niet, achteraf is alles gemakkelijk hé, vooraf onbegonnen werk.’

Spoedarts AZ Maria Middelares: ‘In welke mate kunnen we ons permitteren voor een patiënt, met welke aanmeldingsklacht dan ook, om te zeggen dit is niet dringend. Dat is de discussie.’

Spoedarts AZ Maria Middelares: ‘Je kunt u daar aan mispakken, je kunt niet voor uzelf of uw familielid beslissen of iets dringend is of niet, ook niet als medisch geschoolde, en als leek al helemaal niet. Je kunt uw fout verkeerd inschatten in twee richtingen. Je kunt iets te dringend maken en je kunt te gerust zijn. Het is dus bijzonder moeilijk.’

Op de spoedgevallendienst wordt er gewerkt met het Manchester Triage System.

Bijkomend streeft men ernaar patiënten die na triage een groene kleurcode kregen te

behandelen en ontslaan binnen de twee uur. Een groene kleurcode toewijzen aan een

patiënt betekent volgens de Manchestercode dat deze geclassificeerd wordt binnen de

categorie ‘standaardgevallen zonder dringend gevaar of verontrusting’. Er wordt

52

Page 63: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

verondersteld dat men de patiënt binnen de 120 minuten moet zien. Door dit doel

voorop te stellen wil men service verlenen aan de patiënt vanuit het oogpunt van

patiëntvriendelijkheid. Dit spreekt enigszins de triage tegen maar men vindt het onnodig

dat een patiënt met een banale klacht bijvoorbeeld vier uur moeten wachten terwijl de

behandeling zelf maar een vijftal minuten in beslag neemt.

Het probleem van zelfverwijzers op de spoedgevallendienst wordt niet op een

systematische manier aangepakt. In geen geval zullen patiënten weggestuurd worden.

Vaak gaat het ook over het geruststellen van mensen, bijvoorbeeld ouders met een zieke

baby. Op dergelijke momenten kan er wel een soort van educatie aan de mensen

gegeven worden. Men moet wel waakzaam blijven dat men de schuld niet bij de patiënt

gaat leggen. Mensen zijn nu eenmaal niet in staat om 100 % correct te beoordelen wat al

dan niet dringend is.

Spoedarts AZ Maria Middelares: ‘Maar je kunt mensen wel iets leren hoor. Ik snap dat je daarvoor gekomen bent want je wist niet dat en dat en dat maar de volgende keer mag je eerst dat en dat doen, en als het dan niet gaat. Je ziet mensen die dat toepassen, je kunt dat aanleren.’

De spoedartsen krijgen een vergoeding op basis van een uurloon.

UZ Gent

Idealiter wil men op de spoedgevallendienst urgente pathologie behandelen. Hieronder

verstaat men de pathologie die een snelle behandeling vereist en potentieel

levensbedreigend kan zijn. Net zoals de spoedarts van AZ Maria Middelares

benadrukte, vermeldt men ook dat vaak post hoc maar kan ingeschat worden hoe

dringend een aanmeldingsklacht eigenlijk was. In andere gevallen is het snel duidelijk

dat patiënten zich aanbieden met huisartsenpathologie die eerder door de huisarts zou

kunnen behandeld worden.

Spoedarts UZ Gent: ‘Het is wel heel makkelijk om pathologieën te omlijnen die wij graag zien. (…) Van veel van die zaken is niet op voorhand geweten als de patiënt zich presenteert wat uiteindelijk de diagnose is. Wat je mij nu vraagt is welke diagnoses ik heel graag zou zien en dat is een terechte vraag en ik weet wat ik heel graag zou zien maar dat is ook moeilijker aflijnbaar.’

53

Page 64: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Voor de triage op de spoedgevallendienst wordt gebruik gemaakt van het Manchester

Triage System. Iedere patiënt die zich op de spoedafdeling aanmeldt, zal behandeld

worden. Tot deze groep patiënten behoren ook zelfverwijzers. Aan de hand van educatie

wordt er wel getracht het aantal zelfverwijzers in de toekomst te reduceren. Op de

spoedafdeling waren een tijdje folders beschikbaar waarin informatie gegeven werd

omtrent het soort pathologieën waarmee je best naar de huisarts gaat. Gelijkaardige

filmpjes werden ook gemaakt door de stad Gent. Het was de bedoeling om deze ook te

laten afspelen in de wachtzaal. Op dit moment gebeurt het nog niet maar men staat er

wel voor open.

Spoedarts UZ Gent: ‘Nu als achteraf blijkt dat het echt huisartsenpathologie was, ook al vanaf het moment dat men zich presenteerde, gaan we patiënten daar wel op wijzen. We gaan patiënten dan door middel van, we noemen dat opvoeding, voorstellen dat men de volgende keer met dergelijke problemen best naar een huisarts gaat.’

Verder wordt er ook voor gezorgd dat iedere patiënt beschikt over een eigen huisarts.

Patiënten die nog geen vaste huisarts hadden, worden in een huisartsentraject gestoken

zodanig dat een ontslagbrief kan gestuurd worden naar de gekozen huisarts. Men raadt

de patiënten ook aan om afspraak te maken met de huisarts voor de opvolging van de

klachten.

In het UZ Gent krijgen de spoedartsen een vast maandloon. De artsen zitten in feite in

een ambtenarenstatuut en worden op die manier vergoed.

3.3.3. Huidige samenwerkingsafspraken

Op 10 juli 2006 werd een samenwerkingsakkoord afgesloten tussen de Gentse

huisartsenvereniging en de vier Gentse ziekenhuizen (zie bijlage 7). Dit kreeg de titel

‘Samenwerkingsprotocol tussen de huisartsenvereniging Gent en de Gentse

ziekenhuizen in functie van de oprichting van twee HWP’s in Gent’. Dit protocol blijft

echter vrij algemeen en omvat geen duidelijke afspraken wat betreft de samenwerking

tussen beide partijen. Artikel 6 in dit protocol omvat de samenwerkingsmodaliteiten:

Er wordt gestreefd naar een vlotte verwijzing van de HWP naar de ziekenhuizen

54

Page 65: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

De samenwerking is bilateraal: er is een terugkoppeling van het ziekenhuis naar

de huisarts

MUG-diensten moeten kunnen worden opgeroepen door HWP conform de

geldende regelgeving

De ziekenhuizen betrekken de huisartsen bij specifieke navorming rond

urgentiegeneeskunde en/of nieuwe technische evoluties in dit verband. Deze

navorming wordt door de vier Gentse ziekenhuizen gezamenlijk georganiseerd

Er worden projecten opgezet rond de verbetering van de elektronische

communicatie en informatiebalie tussen de ziekenhuizen en de huisartsen

Financiële regelingen: de patiënten doorgestuurd door de HWP dienen in de

ziekenhuizen geen forfait te betalen

Samenwerking i.v.m. patiënten slachtoffers van agressie: zij kunnen door de

HWP preferentieel worden doorgestuurd naar de ziekenhuizen met

noodzakelijke terugkoppeling naar de huisarts

Er wordt gezorgd voor een brede informatiecampagne om het project bij de

bevolking voldoende kenbaar te maken. Deze informatiecampagne wordt

opgezet en verspreid in samenwerking en onder één naam door de HVG, de vier

Gentse ziekenhuizen en de stad Gent.

Er bestaat wel een protocol maar in de praktijk worden de afspraken niet geheel

waargemaakt. Patiënten worden dikwijls van de HWP doorverwezen naar de

spoedgevallendienst van één van de ziekenhuizen maar de omgekeerde beweging doet

zich niet voor. Dit stemt niet overeen met wat het protocol beschrijft als een bilaterale

samenwerking. De samenwerkingsmodaliteiten zijn tot op heden ook weinig diepgaand.

Coördinator HWP: ‘In realiteit denk ik niet dat er al één patiënt is teruggestuurd van de spoed die eigenlijk thuishoorde op een wachtpost. Daar zijn al heel veel gesprekken over geweest maar op dit moment is er geen erg uitgewerkte samenwerking. Het blijft een beetje, hoe moet ik het zeggen, meer een intentieverklaring dan echt een bruikbare samenwerkingsovereenkomst die is opgemaakt.’

Spoedarts UZ Gent: ‘Echt formele samenwerkingsakkoorden, daar zijn nu wel plannen voor, die zijn er niet echt. (…) Maar om te zeggen ja er zijn echt samenwerkingsverbanden naar triage van patiënten of welke patiënten willen we

55

Page 66: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

zien of hoe gaan we systematisch doorsturen ja dat zijn wel meer de geëigende wegen maar die formele afspraken zijn niet zo duidelijk.’

Patiënten die doorverwezen worden van de HWP naar de spoedgevallendienst krijgen

een verwijsbrief mee met daarop een voorlopige diagnose van de arts en zijn

bevindingen. Deze patiënten hoeven op de spoed geen forfait meer te betalen. Het is niet

zo dat de patiënten van een bepaalde HWP systematisch naar hetzelfde ziekenhuis

doorverwezen worden. De keuze wordt hiervoor volledig overgelaten aan de patiënt.

Het protocol vermeldt wel dat, indien de patiënt geen specifieke voorkeur heeft, er in

tweede instantie beslist wordt op basis van locatie. Patiënten van de HWP Baudelokaai

worden naar AZ St. Lucas, AZ Jan Palfijn of het UZ Gent gestuurd. Voor de HWP in de

Martelaarslaan worden patiënten doorverwezen naar AZ Maria Middelares, AZ Jan

Palfijn of UZ Gent.

Op de spoedafdeling van het AZ Maria Middelares merkte men geen veranderingen op

in de patiëntenpopulatie sinds de oprichting van de HWP. In het UZ werd dit niet

nagevraagd.

Spoedarts AZ Maria Middelares:’ Spoedgevallendiensten hebben dat niet gezien. Er zijn bij ons cijfers per jaar en die stijgen per trimester en we kunnen niet in die curve aantonen daar zijn de HWP begonnen, neen absoluut niet.(…)Maar we zien geen enkele impact, absoluut niet.’

Tussen de Huisartsenvereniging Gent (HVG) en de ziekenhuizen wordt iedere twee à

drie maanden een overleg georganiseerd. Dit is het Gentse ziekenhuisoverleg (GZO). In

dit overleg zetelt de voorzitter van de HVG en de vertegenwoordigers van de

verschillende ziekenhuizen. Vaak zijn hier ook de vier spoedartsen aanwezig.

3.3.4. Samenwerkingsafspraken naar de toekomst toe

Tegenwoordig bestaan er nog geen concrete plannen over waar men in de toekomst

naartoe wil. Uit de afgenomen interviews blijkt wel dat de HWP’s en de spoedartsen

beiden openstaan om te evolueren naar een triagesysteem. Bij deze werking ziet men de

HWP ook gelegen naast de spoedafdeling. Vóór de ingang van beiden gebeurt dan de

triage aan de hand van een gemeenschappelijk toegangsloket. Indien een patiënt toch

56

Page 67: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

fout getrieerd zou worden is het mogelijk de patiënt alsnog snel door te verwijzen. Voor

het uitvoeren van de triage zou men een getrainde verpleegkundige inschakelen. Er

wordt hierbij benadrukt dat deze persoon moet beschikken over voldoende ervaring en

‘feeling’. Het samenbrengen van de twee entiteiten kan voorts nog andere voordelen

bieden. Het ontdubbelen van bepaalde functies en lokalen kan een rationeel gebruik van

mensen en middelen bevorderen. Door de nabijheid van de spoed heeft de HWP ook

meer diagnostische tools ter beschikking.

Spoedarts AZ Maria Middelares: ‘Ik weet niet hoe het gaat in Merksem maar ik denk dat we daar naartoe moeten gaan. Ik denk dat men moet triëren aan een ingang voor je in een gezondheidszorgsysteem stapt. (…) We kijken vaak naar Nederland. Ik denk dat daar een goed systeem onderweg is, namelijk het systeem met een gemeenschappelijke triage aan de ingang en dan ga je of naar de huisarts of naar de spoedgevallendienst.’

Spoedarts UZ Gent: ‘Wel ik ben groot voorstander van triagesystemen. Ik heb u gezegd dat de patiënt niet kan kiezen of moeite heeft om te kiezen overdag maar zeker ook buiten de kantooruren. Dan lijkt het mij niet onlogisch dat je uw patiënt naar een soort centraal triagepunt brengt en dat daar iemand met kennis van zaken zal beslissen: ‘kijk met uw pathologie ga je best onmiddellijk naar de spoed of ga je eerst naar uw huisarts’.’

Coördinator HWP: ‘Het zou heel mooi zijn mocht er uiteindelijk een triagesysteem komen.’

Spoedarts AZ Maria Middelares: ‘De winst kan hem zitten in een meer rationeel gebruik van middelen. Een HWP is voltijds bestaft met artsen, verpleegkundigen en een secretariaat. Hetzelfde geldt voor de spoedgevallendienst. Daar zitten ‘dubbels’ in en dat hoeft niet.’

Spoedarts UZ Gent: ‘Ik denk dat het uiteraard voordelen heeft voor huisartsen en spoedartsen naar samenwerking maar ook naar gebruik van diagnostische middelen. Deze zijn sneller en makkelijker voorhanden. Verder zie ik ook voordelen naar het samen lenen van kosten voor bouwen en secretariaat. ‘s Nachts zit hier ook een secretariaat maar de activiteit ’s nachts ligt een stuk lager dan overdag. Die secretariaatsmedewerker is wel beschikbaar en zou gerust een stuk van die wachtpost er kunnen bij doen en dat zou natuurlijk een belangrijke kostenbesparing kunnen zijn. Onze poli staan ‘s nachts leeg. Ik bedoel, je kunt je voorstellen dat die eigenlijk evengoed zouden geswitcht kunnen worden naar een HWP terwijl de huisartsen nu enorme sommen betalen aan huur van gebouwen die in de week niet gebruikt worden.

57

Page 68: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Men is er zich van bewust dat er nog een aantal zaken moeten veranderen wil men tot

deze triagesystemen komen. Momenteel beschikt Gent over vier ziekenhuizen, vier

spoedgevallendiensten en drie HWP’s. Ieder ziekenhuis is wel vragende partij om naast

hun spoedgevallendienst een HWP op te richten. De huisartsenvereniging ziet het

inrichten van vier HWP’s echter niet zitten en wil in de toekomst slechts twee HWP’s

behouden. Zij laten het aan de ziekenhuizen over om met een voorstel op de proppen te

komen. Een ander aspect dat momenteel nog als een struikelblok ervaren wordt, is de

huidige financiering van de ziekenhuizen. Veel ziekenhuizen zijn voor hun financiering

afhankelijk van de werking van de spoedgevallendienst. Wanneer het gebruik van

triagesystemen leidt tot een verminderde spoedactiviteit kan dit een belangrijk

financieel verlies betekenen voor het ziekenhuis.

Coördinator HWP: ‘Er zijn vier ziekenhuizen maar er gaan zeker geen vier wachtposten komen. Het zal eerder zo zijn dat er wordt aangestuurd dat men van drie naar twee wachtposten zal gaan in plaats van nog verder uit te breiden.’

Spoedarts UZ Gent: ‘Nu de verre toekomst, ja, in Gent vier ziekenhuizen, dat is veel en eigenlijk is dat te veel. Idealiter heeft Gent genoeg aan twee ziekenhuizen en twee wachtposten.’

3.3.5. Ervaringen bij samenwerking

Tussen de HWP’s en de verschillende spoeddiensten is op dit moment geen echte

samenwerking. De beperkte mate waarin men nu samenwerkt, wordt wel als goed

ervaren in die zin dat er een goed contact bestaat tussen de twee. In de toekomst wil

men dit wel zien evolueren naar een meer intensieve samenwerking.

Spoedarts UZ Gent: ‘Maar is er altijd wel of meestal wel een goede verwijzing of toch contactname nadien. Dus in die zin loopt die samenwerking zeer goed.’

Coördinator HWP: ‘Er is een goed contact maar ik denk dat je moeilijk echt van een samenwerking kan spreken. Er is een intentie zeker, maar het blijft nog wel wat weinig uitgewerkt. Dat is wel jammer.’

58

Page 69: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

De spoedgevallendienst van AZ Maria Middelares geeft wel aan dat de communicatie

met de huisartsen gebrekkig is. De schuld hiervoor ligt niet bij de huisartsen maar het is

eigenlijk de communicatie in beide richtingen die mank loopt.

Spoedarts AZ Maria Middelares: ‘We bellen weinig met mekaar. Niet de huisarts dat hij gaat doorverwijzen, niet wij om te zeggen moet je nu een keer weten wat we nu gevonden hebben bij die patiënt die je hebt doorverwezen.(…) Die communicatie, zeker in geval van dringende zaken, moet veel directer. Dat moet telefonisch zijn, in de twee richtingen. En we doen dat van de twee kanten niet goed. Het is de pot verwijt de ketel.’

59

Page 70: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

3.4. Huisartsenwachtpost Regio Aalst- OLV Aalst en ASZ Aalst

3.4.1. Werking huisartsenwachtpost

Huisartsenwachtpost regio Aalst werd opgericht op 1 mei 2013. De HWP voorziet de

gemeentes Groot-Aalst, Erpe-Mere, Groot-Haaltert (behalve Burst en Aaigem ) en

Wieze van zorg tijdens weekends en feestdagen. Het totale aantal inwoners in deze

gemeenten bedraagt 122.000. De HWP is gelegen op 200 m afstand van het Onze-

Lieve-Vrouwziekenhuis en op ongeveer drie km van het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis

Aalst. Tijdens de weekends is de HWP open op vrijdag van 19 uur tot maandagochtend

acht uur. Op feestdagen gaat de werking van de HWP in de dag voorafgaand aan de

feestdag vanaf 19 uur tot de werkdag na de feestdag zeven uur en op brugdagen. De

HWP verenigt 108 huisartsen waarvan er in een beurtensysteem elk weekend een aantal

artsen van dienst zijn op de HWP. Er wordt gewerkt met dagshiften en avond-

/nachtshiften van telkens 12 uur. De dagshift start om acht uur ‘s morgens en eindigt om

19 uur ’s avonds. De artsen worden dan afgelost door de avond-/nachtshift die loopt tot

acht uur ’s morgens. De wachtdiensten worden verdeeld zodanig dat elke arts op

jaarbasis ongeveer acht à negen keer van wacht is tijdens weekends of feestdagen.

Vanaf 65 jaar hoeven artsen in principe geen wachtdiensten meer te doen desalniettemin

er toch een aantal oudere artsen op vrijwillige basis nog een aantal shifts doen.

Per weekend zijn er 12 artsen beschikbaar. Overdag zijn er telkens drie artsen aanwezig,

’s nachts telkens twee. Dag en nacht is er steeds één mobiele arts die de huisbezoeken

doet. ’s Nachts is er één arts die zich bekommert over de consultaties op de wachtpost.

De andere arts houdt zich beschikbaar om uit te rukken voor eventuele huisbezoeken. Er

wordt met de artsen onderling meestal wel afgesproken dat er rond 11 à 12 uur één van

de artsen gaat slapen en dat er rond vier uur afgewisseld wordt. Indien er dus geen

aanvragen voor huisbezoeken zijn, kan de arts in principe blijven slapen. Voor iedere

shift wordt er ook steeds een andere arts als reserve aangesteld. Deze arts kan

opgeroepen worden en wordt verondersteld binnen het uur op de HWP te zijn.

Supplementair is ook iemand van de Raad van Bestuur gedurende het hele weekend

supervisor. Het is tevens die persoon die beslist of de reservearts opgeroepen wordt.

60

Page 71: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

De logistieke ondersteuning van de HWP bestaat verder uit een receptioniste,

coördinator, secretariaatsfunctie en chauffeurs. De receptioniste staat in voor het onthaal

van de patiënten op de HWP en de telefoonpermanentie. Het is niet de taak van de

receptioniste om medische beslissingen te nemen. Wanneer er bijvoorbeeld twijfel

bestaat over het uitsturen van een arts voor een huisbezoek moet steeds te rade gegaan

worden bij één van de wachtdoende artsen. In bepaalde gevallen is een huisbezoek

vanzelfsprekend aangewezen, bijvoorbeeld bij bewoners van een rusthuis. De mobiele

arts kan permanent beroep doen op een chauffeur voor het uitvoeren van huisbezoeken.

De chauffeurs worden aangereikt door een externe vervoersfirma.

Voorzitter HWP: ‘De receptionisten mogen eigenlijk geen enkele medische beslissing nemen.’

Coördinator HWP: ‘Het enige wat onze onthaalmedewerkers momenteel kunnen doen is op basis van een aantal indicatoren die wij hen hebben ter hand gesteld, bijvoorbeeld zeggen een persoon die pijn heeft in het borstbeen, kortademigheid of een drukkend gevoel enzovoort dat wordt sowieso een huisbezoek. Voor het overige wordt hen aangeraden om de hulp in te roepen van één van de aanwezige artsen vooraleer zij beslissen is het een huisbezoek of is het iemand die tot hier kan komen. Uiteraard we zitten met 17 rusthuizen in de regio. De mensen die in een rusthuis zitten zijn meestal 80-plussers. Je kan daar moeilijk van verwachten dat zij naar hier komen, ook al hebben zij maar een verkoudheid.’

Mensen die dringend medische hulp nodig hebben, kunnen de HWP zowel telefonisch

bereiken als zich onmiddellijk naar de wachtpost begeven. Er wordt gewerkt met een

centraal oproepnummer dat steeds bereikbaar is, ook tijdens de week. Huisbezoeken

moeten uiteraard telefonisch aangevraagd worden.

In het jaar 2014 realiseerde de HWP een totaal van 10.800 patiëntencontacten. Alle

patiëntencontacten worden geregistreerd (inclusief telefonische inlichtingen) en er

wordt telkens een wachtrapport opgemaakt voor de eigen huisarts. In uitzonderlijke

gevallen wordt gebruik gemaakt van telefoonadvies maar men geeft er toch de voorkeur

aan om steeds de patiënten te zien. Het is afhankelijk van geval tot geval of de

zorgvraag kan beantwoord worden aan de hand van telefonisch advies.

Voorzitter HWP: ‘Het is een moeilijke vraag hé. Er zijn natuurlijk zaken zoals: ’Ik ben mijn pil vergeten, wat moet ik doen?’ Je kunt moeilijk zeggen van kom

61

Page 72: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

eens naar hier, ik zal het je uitleggen. Als dat is: ‘Mijn kind heeft koorts, wat moet ik doen?’ Ja, daar kunnen we niet op antwoorden. (…)Maar als je werkelijk met een klinisch probleem zit dan wordt er voorgesteld ‘kijk u kan naar hier komen’ of als je hoort dat het oudere mensen zijn kan er eventueel een huisbezoek gebeuren.’

De artsen worden integraal vergoed volgens de gepresteerde prestaties en de honoraria

die ze gegenereerd hebben. Het is wel zo dat ze de week na het uitvoeren van de

prestaties 50 % van het honorarium ontvangen vermeerderd met een forfait van € 200.

Het verschil tussen wat genereerd werd door de arts en het uitbetaalde bedrag gaat in

een pool en die pool wordt twee keer per jaar verdeeld onder de artsen op basis van het

aantal gelopen wachten.

3.4.2. Organisatie spoedafdeling

ASZ Aalst

Het takenpakket van een urgentiearts wordt omschreven als zijnde het vaststellen van of

de diagnose stellen van pathologieën die een dringende behandeling nodig hebben.

Dringende pathologieën moeten vastgesteld worden om vervolgens over te gaan tot

stabilisatie en behandeling. Het samenwerkingsakkoord tussen de HWP en de twee

ziekenhuizen (ASZ en OLV) beschrijft de patiëntenpopulatie van een

spoedgevallendienst als volgt: ‘Alle patiënten die zich aanbieden op de dienst

spoedgevallen. Een patiënt van de spoedgevallen wegsturen kan niet zonder dat deze

gezien is door een arts. Administratief, paramedisch en verpleegkundig personeel gaan

hun bevoegdheid te buiten wanneer zij in deze een initiatief nemen.’

Op de spoedafdeling wordt getrieerd door een triagenurse aan de hand van het

Manchester Triage System. Dit gebeurt steeds in samenspraak met de artsen. Indien er

enige twijfel bestaat, wordt er een arts bijgehaald die de triage verder in goede banen

leidt. Op dit moment is men ook bezig aan de uitwerking van een project waarbij de

triage zal uitgevoerd worden door een arts in een speciale triageruimte. De patiënt zal

binnengebracht worden in een onderzoeksruimte en daar getrieerd worden. Dit zou de

kwaliteit van de triage moeten verhogen ten opzichte van de triagenurse die achter een

raam zit.

62

Page 73: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Het begrip urgentiearts is eigenlijk een gemene deler van drie soorten urgentieartsen. Er

kan een onderscheid gemaakt worden tussen een urgentiearts, een acutist en een houder

van het brevet acute geneeskunde. In het ASZ bestaat er een associatie van

urgentieartsen waaronder de inkomsten verdeeld worden. Op basis van die inkomsten

worden de spoedartsen vergoed volgens een bepaald uurloon.

OLV Aalst

In de echte zin van het woord zou een spoedarts urgenties moeten opvangen die van

variërende aard zijn. Dit verschilt echter met de pathologieën die in de realiteit soms

behandeld worden. De spoedgevallendienst moet iedereen kunnen opvangen en

behandelen. Dit is in overeenkomst met de beschrijving van de patiëntenpopulatie op de

spoedgevallendienst die in het samenwerkingsakkoord terug te vinden is.

Op de spoedafdeling van het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis wordt getrieerd aan de hand

van de Emergency Severity Index (ESI). Deze index werkt met vijf niveaus gaande van

niveau 1 (meest urgent/levensbedreigend) tot niveau 5 (minst urgent). De

triageverpleegkundige zal een patiënt na triage toewijzen aan één van de vijf niveaus

van dringendheid.

De spoedartsen worden forfaitair vergoed.

3.4.3. Huidige samenwerkingsafspraken

Vanaf de oprichting van de HWP werd een duidelijk protocol (zie bijlage 8) opgesteld

voor de samenwerking tussen enerzijds de HWP regio Aalst en anderzijds het Aalsters

Stedelijk Ziekenhuis (ASZ) en het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis (OLV). Het protocol

bevat samenwerkingsafspraken tussen de HWP en de ziekenhuizen met in het bijzonder

aandacht voor de gespecialiseerde diensten spoedgevallen, labo en radiologie. De

doelstelling van het samenwerkingsakkoord is in een eerste fase de beide structuren op

elkaar af te stemmen. Er wordt wel duidelijk gesteld dat doorheen het hele

samenwerkingstraject de beide structuren nog steeds als afzonderlijke entiteiten blijven

bestaan. De samenwerkingsafspraken worden hieronder bondig beschreven.

63

Page 74: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Er wordt een overlegcommissie opgericht die representatief wordt samengesteld met

vertegenwoordigers van de HWP en de spoedafdelingen. Er wordt gepland om

tweemaandelijks/driemaandelijks een overlegmoment te organiseren. Zo nodig kan

een bijkomend specifiek overleg gepland worden. Men kiest ervoor bijeen te komen

op een vast tijdstip na voorafgaand bekend maken van de agenda. Een goed en

permanent overleg wordt noodzakelijk geacht voor het optimaliseren van de

samenwerking. Eventuele klachten zullen tijdens dit overleg aan bod komen.

Bij een verwijzing voor een specialistisch consult zal een patiënt pas doorverwezen

worden na een telefonisch contact met de spoedarts. Telefonisch contact opnemen

met de spoedarts is enkel nodig indien de verwezen patiënt dient gezien te worden

door de ziekenhuisartsen, dus niet voor labo en/of medische beeldvorming. Elke

verwijzing genereert tevens een schriftelijke aanvraag in de vorm van een

verwijsbrief. Deze verwijsbrief betreft een papieren of een elektronisch document.

Een papieren verwijsbrief zal onder omslag (zie bijlage 9) worden meegegeven aan

de patiënt. Zowel op het papieren als het elektronisch document zal duidelijk het

logo van de HWP vermeld worden. Op de omslag wordt aangevinkt dat de patiënt

verwezen wordt voor labo, radiologie of specifiek naar de spoedarts. Ten tweede

wordt ook aangeduid naar welk ziekenhuis de patiënt gestuurd wordt. Na de

verwijzing wordt de patiënt administratief ingeschreven op de dienst spoedgevallen

net zoals alle andere patiënten die zich rechtstreeks op de spoedgevallendienst

aanbieden. Patiënten die doorverwezen worden door de HWP zullen onmiddellijk

naar een interne wachtzaal gebracht worden. Van hieruit zullen patiënten gezien

worden door de spoedarts die zo nodig andere specialisten van toepassing

contacteert. Na het afronden van de behandeling èn indien geen opname vereist is,

wordt door de behandelende spoedarts zowel een verslag gestuurd naar de HWP als

naar de Globaal Medisch Dossier houdende huisarts.

Patiënten kunnen pas doorverwezen worden naar de spoedgevallendienst voor

opname na een telefonisch contact met de spoedarts. De HWP stelt een verwijsbrief

op voor de spoedarts die meegegeven wordt aan de patiënt. De patiënten die

doorverwezen werden door de HWP zullen door de dispatcher naar de interne

wachtzaal of zo nodig onmiddellijk naar een box gebracht worden. De wachttijd tot

de initiatie van de behandeling of transfer naar de zaal is afhankelijk van de

64

Page 75: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

inschatting van de urgentiegraad door de spoedarts. Bij opname van de patiënt wordt

zowel de HWP als de Globaal Medisch Dossier houdende patiënt hierover ingelicht

door het ziekenhuis.

Op de omslag voor doorverwijzing vanuit de HWP naar de spoedafdeling kan

aangevinkt worden of de patiënt bij het verlaten van de spoedafdeling terug naar

huis kan of zich nog moet melden op de HWP. Bij een terugverwijzing naar de

HWP neemt de spoedgevallendienst telefonisch contact op met de HWP en wordt

een verwijsbrief gestuurd naar de eigen huisarts van de patiënt en de HWP.

Patiënten die verdere zorg nodig hebben en doorverwezen worden van de HWP naar de

spoedgevallendienst mogen in principe zelf hun voorkeur uiten voor één van de twee

ziekenhuizen. Indien de patiënt geen specifieke voorkeur heeft, wordt doorverwezen

naar het ziekenhuis dat geen MUG-permanentie heeft. Op die manier werd

overeengekomen dat de patiënten alternerend per 14 dagen naar het ASZ of het OLV

doorgestuurd worden. In de wachtzaal en de consultatieruimtes van de HWP wordt

duidelijk geafficheerd naar welk ziekenhuis dat weekend doorverwezen wordt.

Voorzitter HWP: Als de patiënt dus geen voorkeur heeft dan stuur je naar het ziekenhuis dat geen MUG-wacht heeft. In de optiek dat die mensen meer tijd hebben.’

Spoedarts ASZ: ‘Dus jij komt op de HWP, OLV is van MUG-wacht. Jij moet gezien worden door een spoedgevallendienst dan gaan ze u vragen heb je een voorkeur. Dan ga jij, de patiënt heeft altijd het recht om te kiezen, naar het ziekenhuis van uw voorkeur. Heb je geen voorkeur dan gaan ze verwijzen naar hier.’

Sinds januari 2015 werken de HWP en de twee ziekenhuizen ook samen rond het

STEMI-project. Dit is een uniek project in België rond acuut hartinfarct. De mobiele

huisartsen van de HWP hebben een defibrillator-elektrocardiogram toestel mee op de

baan waarmee een elektrocardiogram kan gemaakt worden. Dit toestel wordt ter

beschikking gesteld door het hartcentrum van het OLV-ziekenhuis. De huisarts kan

binnen dit project een levensreddende rol vervullen. Ter plaatse kan de huisarts reeds

een elektrocardiogram maken en dit onmiddellijk doorsturen naar één van de

cardiologen met wachtdienst. Op dit moment kunnen de wachtdoende huisarts en

cardioloog overleggen en de eerste medicatie toedienen. Men wint hierdoor gemiddeld

65

Page 76: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

15 minuten kostbare tijd voor de patiënt en dit kan een enorm verschil maken. In

dergelijke gevallen wordt de keuze voor doorverwijzing naar een bepaald ziekenhuis

wel omgekeerd geregeld. Indien de patiënt geen voorkeur uit voor één van de

ziekenhuizen wordt hij naar het ziekenhuis met MUG-permanentie doorverwezen.

Verdere zaken waarvoor de ziekenhuizen recentelijk samenwerkten met de HWP zijn

middelenmisbruik, opvang van Ebola, gebruik maken van accommodatie, gezamenlijke

aankoop van materiaal en het geven van vormingen.

Coördinator HWP: Op praktisch vlak ook. Als wij grotere vergaderingen geven die wij hier niet binnen krijgen. Dan kunnen wij gebruik maken van de accommodatie van één van de twee, ofwel OLV of ASZ.

Nu en dan zijn er ook al patiënten die van de spoeddiensten teruggestuurd worden naar

de HWP. Dit is echter vrij uitzonderlijk en er bestaan geen eenduidige afspraken over.

Coördinator HWP: ‘Het is eigenlijk zo dat we al mensen doorgestuurd krijgen van de spoedopnames als er daar mensen komen waarvan ze zeggen: dit is huisartsenpathologie.’

Spoedarts ASZ: Dat gebeurt, dat is vrij uitzonderlijk. Er zijn een aantal keren mensen die zich aanmelden met klachten die echt huisartsenpathologie gebonden zijn. Stel bijvoorbeeld een keelontsteking, een oorontsteking, een kindje met koorts. Dan raden wij de patiënten toch altijd aan om eerst de huisarts te consulteren en we geven hun het adres en het telefoonnummer van de HWP mee.

Spoedarts OLV: ‘Mensen nemen dat niet dat ze van een ziekenhuis naar een HWP gestuurd worden.’

De HWP werd mede in het leven geroepen om het oneigenlijk gebruik op de

spoeddiensten af te remmen. Aan de spoedafdelingen werd gevraagd of zij een verschil

in de patiëntenpopulatie opmerkten sinds de oprichting van de HWP. Dit is niet

gedocumenteerd maar hun ervaring is wel dat hier geen duidelijke verschillen kunnen

opgemerkt worden. Er werd zeker geen daling vastgesteld van het aantal

patiëntencontacten op de spoed. Een aantal patiënten blijven zich ook aanmelden op de

spoedgevallen ondanks het feit dat zij op de hoogte zijn van de bestaande alternatieven.

66

Page 77: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Spoedarts OLV: ‘Er komen nog te veel patiënten bij ons. Ondanks dat wij reclame maken hier op de spoedgevallen met affiches en alles ‘ga naar de HWP.’

Spoedarts ASZ: ‘Die ga je blijven hebben en die gaan ook niet opgevist worden door een HWP omdat die mensen niet wensen geïnformeerd te worden, omdat die mensen het zeer gemakkelijk vinden om naar een spoed te komen. Dus ik denk dat er een aantal mensen door de mazen van het net glippen, vrijwillig. Andere mensen die vroeger beroep deden op hun huisarts gaan nu naar de HWP. Dat is gemakkelijk, het is een centraal punt, iedereen weet het zijn. Het is een centraal nummer ook. Ik denk dat het voor de patiënt die zich in het systeem wenst te integreren een groot voordeel is. Maar je moet natuurlijk een beetje medewerking hebben van de patiënt.’

Coördinator HWP: Ik denk dat de opvoeding bij de patiënten ligt en niet bij de spoed of bij de HWP. Het zijn vooral de patiënten die eens moeten begrijpen om welke reden dat ze naar een spoed moeten gaan en om welke reden ze naar een HWP moeten komen. En daar is dan misschien een opvoedingsplan op zijn plaats naar de bevolking toe in het algemeen. ‘

In het begin van de samenwerking werd afgesproken om ongeveer driemaandelijks een

overleg te organiseren. Dit is reeds afgezwakt tot één à twee keer per jaar. De reden

hiervoor is dat de samenwerking eigenlijk vrij vlot verliep en dat het een beetje

overbodig werd om zo frequent bijeen te komen.

3.4.4. Samenwerkingsafspraken naar de toekomst toe

Naar de toekomst toe wil men vooreerst de goede samenwerking verder zetten. Van

hieruit vertrekkend is men ervan overtuigd dat er nog meer kan samengewerkt worden

en dat er nog mooie dingen kunnen gerealiseerd worden. Men denkt dan bijvoorbeeld

aan soortgelijke projecten als het STEMI-project. De spoedafdeling van het OLV

vermeldt dat men nog meer energie wil steken in het geven van vormingen aan de

huisartsen. Verder werd tussen de structuren onderling nog niet veel gesproken over de

toekomst, bijgevolg bestaan er ook nog geen concrete plannen.

67

Page 78: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

3.4.5. Ervaringen bij de samenwerking

Uit de afgenomen interviews blijkt dat men de samenwerking ervaart als een zeer goede

en vlotte samenwerking. Het feit dat er een goede communicatie bestaat tussen beiden

heeft hier zeker een invloed op. Er wordt bevestigd door de spoedartsen dat er

inderdaad, volgens het samenwerkingsprotocol, steeds telefonisch contact is vóór een

patiënt wordt doorverwezen naar de spoed. De spoedafdelingen maken ook steeds een

verslag en bezorgen dit aan de eigen huisarts en de HWP. Bovendien bestaat er ook een

commissie communicatie ziekenhuizen – huisartsen. Daarin kunnen problemen die men

ervaart, besproken worden. Vroeger was het wel soms zo dat de behandelende arts op de

HWP geen feedback kreeg omdat het verslag naar de eigen huisarts gestuurd werd. Men

heeft dit dan zodanig veranderd dat nu ook de behandelende arts op de HWP feedback

krijgt.

Spoedarts OLV: ‘Fantastisch, alé van onze kant uit. Wij hebben eigenlijk vrij veel contact met de huisartsen en ik heb ook het gevoel dat zij enthousiast zijn. Wij vinden het een zeer goede samenwerking.’

Spoedarts ASZ: ‘Over het algemeen is dat een vlotte samenwerking. Eén à twee keer per jaar zien we elkaar samen met de collega’s van de spoed van het OLV en tot nu toe zijn daar nooit zware problemen naar boven gekomen. Dat werkt zoals het hoort en dat interfereert niet met elkaar.’

Coördinator HWP: ‘Ja, we werken inderdaad zeer goed samen.’

68

Page 79: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

3.5. Huisartsenwachtpost de Meander- AZ Delta Campus Menen

3.5.1. Werking huisartsenwachtpost

Huisartsenwachtpost de Meander werd opgericht in samenwerking van Huisartsenkring

Wervik-Geluwe vzw met wachtdienstonderdeel Menen-Rekkem op 31 augustus 2013.

Het wachtdienstonderdeel Menen-Rekkem is een onderdeel van de Huisartsenkring

Zuid West-Vlaanderen. Het gebied van de wachtpost omvat de vier gemeentes Menen,

Rekkem, Wervik en Geluwe. Deze gemeentes tellen een totale patiëntenpopulatie van

42.500 inwoners. De HWP bevindt zich op slechts 250 meter van het AZ Delta en is

tevens gevestigd in een eigendom die het ziekenhuis toebehoort. De wachtdienst in het

weekend begint vanaf vrijdagavond 19 uur tot maandagochtend acht uur. De wachtpost

zelf is enkel overdag open op zaterdag en zondag en dit doorlopend vanaf acht uur ’s

morgens tot 20 uur ’s avonds. Deze openingsuren gelden ook op feestdagen. Tijdens de

nacht worden de patiënten opgevangen door een rijdende arts die de huisbezoeken doet.

De HWP kan beroep doen op 23 huisartsen voor de werking ervan. Per jaar wordt

verwacht dat een arts 15 à 16 wachtdiensten doet van 12 uur. De artsen mogen zelf

kiezen of ze de wachtdiensten aansluitend opnemen in een weekend of slechts één

wachtdienst per weekend doen. De oudere artsen moeten vanaf 60 jaar nog twee

zittende wachten doen van 12 uur. Vanaf 65 jaar wordt men volledig vrijgesteld.

Zwangere artsen worden ook vrijgesteld van de wacht vanaf twee maanden vóór de

bevalling tot drie maanden na de bevalling. Overdag zijn er twee artsen beschikbaar,

één zittende arts op de HWP en één rijdende arts. ’s Nachts is er één arts die rondrijdt en

alle patiënten ziet. Er is geen chauffeur beschikbaar voor de rijdende arts omdat men

hiervoor niet aan de voorwaarden voldoet. Het werkingsgebied is immers te klein en het

inwonersaantal en aantal oproepen zijn te laag. Tijdens de openingsuren van de HWP is

er steeds een onthaalbediende aanwezig. De taken van de onthaalbediende zijn het

beantwoorden van oproepen en het ontvangen en inschrijven van patiënten die zich

aanmelden op de HWP. Er zijn twee receptionistes in dienst die op de één of andere

manier wel beschikken over ietwat medische achtergrond. Eén persoon studeerde af als

medisch secretaresse en de andere is reeds jaren werkzaam bij een huisarts als

secretaresse.

69

Page 80: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Mensen die in het weekend dringend medische zorg nodig hebben, mogen zich vrij naar

de wachtpost begeven. Het is niet nodig vooraf te bellen voor een afspraak. Men kiest

hiervoor bewust omdat de drempel voor de mensen zo ook verlaagd wordt. Het is eerder

zeldzaam dat een arts telefoonadvies geeft. Een doelgroep waar dit wel vaak wordt

toegepast zijn bijvoorbeeld de bewoners van een rusthuis. Andere mensen spoort men

aan toch naar de HWP te komen of men zal de patiënt thuis bezoeken. De huisarts kent

de patiënten vaak niet en het is dan ook zeer moeilijk een beoordeling te maken zonder

dat de patiënt gezien is.

Coördinator HWP: ‘Meestal is dat bijvoorbeeld de verpleging van een rusthuis die belt voor diabetespatiënten bij wie de glycemie niet goed is. Dan vragen ze of ze al iets mogen geven of de dokter moet komen.’

De patiënten betalen op de HWP rechtstreeks aan de arts. Het systeem van centrale

inning wordt dus niet gebruikt en de artsen krijgen 100 % van de erelonen.

3.5.2. Huidige samenwerkingsafspraken

Tussen HWP de Meander en het AZ Delta campus Menen werd op 1 november 2013

een samenwerkingsovereenkomst afgesloten (zie bijlage 10). Deze overeenkomst is

dezelfde als degene die gesloten werden tussen AZ Delta en de HWP in Roeselare.

Vanuit het ziekenhuis werd beslist om over de campussen heen dezelfde overeenkomst

te sluiten met de betreffende HWP’s. De samenwerkingsmodaliteiten in het protocol

worden hieronder kort beschreven:

Men wenst een samenwerking aan te gaan om de kwaliteit van de aangeboden

zorgverlening door de eerstelijnsgeneeskunde en het Heilig Hartziekenhuis

Roeselare-Menen te bevorderen en de eventuele door-en terugverwijzing te

faciliteren. Bij doorverwijzing wordt steeds rekening gehouden met de vrije

keuze van de patiënt.

De wachtdoende huisarts kan patiënten indien nodig rechtstreeks doorsturen

naar het laboratorium, dienst medische beeldvorming en/of andere technische

diensten van het ziekenhuis. Er zal hierbij gebruik gemaakt worden van

modelaanvraagformulieren. Er wordt erop toegezien dat de uitwisseling van

70

Page 81: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

medische informatie tussen beiden zo vlot mogelijk verloopt. Dringende

resultaten worden telefonisch meegedeeld aan de huisarts.

Het ziekenhuis werkt mee aan de bekendmaking van het bestaan en de werking

van de HWP door het verspreiden van informatiefolders.

De doorverwijzing van een patiënt naar de spoedgevallendienst wordt steeds

aangekondigd door middel van een telefonisch contact en met een schriftelijke

verwijsbrief van de wachtarts. Patiënten worden in de mate van het mogelijke

sneller geholpen op de spoedgevallendienst. De snelheid van de verdere

behandeling of transfer naar de zaal gebeurt verder afhankelijk van de

inschatting van de urgentiegraad door de spoedarts. Bij de opname van een

patiënt wordt steeds overleg gepleegd tussen de wachtdoende arts en de

betrokken spoedarts of specialist.

Op het einde van ieder werkjaar wordt de samenwerking geëvalueerd. Indien er

tijdens het jaar problemen ervaren worden om welke reden dan ook kan elk van

de partijen een extra overleg bijeenroepen.

In het protocol worden enkel afspraken vastgelegd over de doorverwijzing van patiënten

naar de spoedgevallendienst. Er wordt wel iets vermeld over het ‘faciliteren van

eventuele door- en terugverwijzing’ van patiënten tussen beide partijen. Uit het

interview blijkt dat er soms sprake is van terugverwijzing van patiënten naar de HWP

indien de aanmeldingsklacht op de spoedafdeling als laag urgent wordt beschouwd. Na

een doorverwijzing van een patiënt naar de spoed is het ook de bedoeling dat de

spoeddienst achteraf nog feedback verschaft aan de HWP. Dit gebeurt meestal

telefonisch maar kan soms ook via fax gebeuren.

Coördinator HWP: ‘De overeenkomst is zo als ze op spoed iemand krijgen die eigenlijk niet geschikt is als spoedgeval worden die doorgestuurd naar hier. Omgekeerd als wij hier iets dringend hebben of als wij een bloedafname of radiologie nodig hebben, mogen zij doorgaan via de spoed en worden zij dan ook prioritair behandeld in de mate van het mogelijke. Natuurlijk als er daar iets heel dringend is, gaat dat altijd voorgaan. Het is eigenlijk zo dat de mensen die via de HWP gepasseerd zijn, voorrang krijgen in het ziekenhuis.’

71

Page 82: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

3.5.3. Samenwerkingsafspraken naar de toekomst toe

In de nabije toekomst ziet men niet direct grote veranderingen gebeuren. Bij de eerste

evaluatie was iedereen tevreden over de samenwerking en vanuit deze conclusie wil

men gewoon dezelfde aanpak in de toekomst hanteren.

3.5.4. Ervaringen bij samenwerking

Zoals eerder vermeld kon de samenwerking in het eerste werkjaar positief geëvalueerd

worden. Er is sprake van een zeer goede samenwerking en dit wordt ook bevorderd door

het feit dat er in de regio maar één ziekenhuis is. De communicatie tussen beide partijen

verloopt bijgevolg zeer direct en steeds tussen dezelfde personen.

72

Page 83: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

4. DISCUSSIE

In het empirische deel van deze masterproef werden vijf samenwerkingsinitiatieven in

Vlaanderen bestudeerd. De doelstelling van dit onderzoek was om de

samenwerkingsverbanden tussen de HWP’s en de spoedeisende hulp en hun specifieke

werking zo goed mogelijk in kaart te brengen. In het hoofdstuk resultaten werd elk

samenwerkingsinitiatief uitgebreid besproken. Vertrekkend van deze resultaten kan de

vergelijking gemaakt worden tussen de casussen onderling en de

samenwerkingsmodellen die in de literatuurstudie reeds aan bod kwamen.

Wanneer we de vergelijking maken van de vijf bestudeerde initiatieven merken we veel

gelijkenissen op maar ook enkele verschilpunten. We kunnen zowel verschillen

vaststellen op vlak van de werking van de HWP, de organisatie van de spoedafdeling als

ook op vlak van de relatie tussen beide structuren. In tabel 2 worden de belangrijkste

karakteristieken van de verschillende HWP’s naast elkaar weergegeven. Tussen de

verschillende HWP’s zijn er een aantal onvermijdbare en minder relevante verschillen

zoals de patiëntenpopulatie en het aantal meewerkende huisartsen. Deze laatstgenoemde

karakteristieken hebben wel een invloed op het aantal wachtdiensten dat een huisarts per

jaar moet doen. In HWP de Meander wordt verwacht dat een arts op jaarbasis ongeveer

15 wachtdiensten doet terwijl dit aantal in de andere HWP’s een stuk lager ligt. In Gent

bijvoorbeeld hebben artsen slechts vijf keer per jaar wachtpermanentie. De logistieke

ondersteuning is over de wachtposten heen grotendeels gelijk. Het grootste verschil zit

in het feit dat HWP de Meander geen beroep kan doen op een chauffeur voor

huisbezoeken. Dit is een kleinere HWP en bijgevolg voldoet men niet aan de

voorwaarden om een chauffeur in dienst te nemen. In de tabel wordt verder nog een

secretariaatsfunctie en coördinator vermeld. Uit de interviews bleek dat de taken van

beide personen ongeveer gelijklopend zijn, het verschil schuilt dus enkel in de

benaming. De HWP’s zijn allemaal doorlopend open vanaf vrijdagavond tot

maandagmorgen met uitzondering van HWP De Meander. Deze HWP is enkel overdag

open op zaterdag en zondag. De wachtdienst start wel al vanaf vrijdagavond maar dan

worden enkel huisbezoeken uitgevoerd.

73

Page 84: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Tabel 2. Vergelijkende tabel huisartsenwachtposten

HWP Antwerpen-

Noord

HWP Gent HWP Regio Aalst HWP De Meander HWP Tienen

Patiëntenpopulatie 140.000 inwoners 270.000 inwoners

+ 30.000 studenten

122.000 inwoners 42.500 inwoners 84.000 inwoners

Openingsuren Vrij 19 uur – Ma 7 uur

Feestdagen

Vrij 19 uur- Ma 7 uur

Feestdagen

Vrij 19 uur – Ma 8 uur

Feestdagen

Zat 8 uur- 20 uur &

Zo 8 uur- 20 uur

Feestdagen

Vrij 19 uur- Ma 8 uur

Feestdagen

Aantal huisartsen 98 339 108 23 ±75

Aantal wachtdiensten

per jaar per huisarts

± 8 5 à 6 8 à 9 15 à 16 ± 10

Logistieke

ondersteuning

Chauffeur

Receptioniste

Secretariaatsfunctie

Manager

Chauffeur

Receptioniste

Coördinator

Chauffeur

Receptioniste

Secretariaatsfunctie

Coördinatoren

Receptioniste

Coördinator

Chauffeur

Receptioniste

Coördinatoren

Vergoeding artsen Centrale inning

honoraria: vast bedrag

per shift

Rechtstreekse betaling

aan arts

Centrale inning

honoraria: vergoeding

op basis van prestaties

Rechtstreekse betaling

aan de arts

Centrale inning

honoraria:

vast bedrag per shift

Contact Rechtstreeks naar HWP

of (telefonisch)

Bij voorkeur eerst

telefonisch

Rechtstreeks naar HWP

of (telefonisch)

Rechtstreeks naar HWP

of (telefonisch)

Bij voorkeur eerst

telefonisch

74

Page 85: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

In HWP Antwerpen-Noord en HWP Tienen krijgen de huisartsen een vast bedrag per

shift die ze doen. HWP Tienen koos bewust om geen onderscheid te maken tussen het

bedrag dat artsen krijgen voor een dag- of nachtshift. HWP Antwerpen-Noord betaalt

daarentegen wel een hoger bedrag voor een nachtshift in vergelijking met een dagshift.

Op die manier worden de nachtshiften wat aantrekkelijker gemaakt. In de overige

HWP’s worden de artsen vergoed op basis van hun prestaties. Verder zien we nog een

verschil in de manier waarop patiënten de HWP kunnen bereiken. Sommige

wachtposten prefereren dat patiënten eerst bellen vóór ze naar de HWP komen. Bij

andere HWP’s mogen patiënten zich vrij naar de HWP begeven zonder

voorafgaandelijk te bellen. Indien het om een aanvraag voor een huisbezoek gaat, moet

de patiënt natuurlijk steeds telefonisch contact opnemen.

Het grootste verschil dat tussen de spoedafdelingen bestaat, is de wijze waarop de artsen

vergoed worden. In onderstaande tabel 3 wordt dit verschil weergegeven. De helft van

de spoedartsen worden forfaitair vergoed, de andere helft op basis van de geleverde

prestaties. De meeste spoedafdelingen gebruiken het Manchester Triage System voor de

triage met uitzondering van één ziekenhuis dat de Emergency Severity Index hanteert.

Tabel 3. Vergelijkende tabel spoedgevallendiensten

Vergoeding spoedartsen Triagesysteem

ZNA Jan Palfijn Vergoeding per prestatie MTS

RZ Heilig Hart Tienen Vergoeding per prestatie MTS

AZ Maria Middelares Forfaitaire vergoeding

(uurloon)

MTS

UZ Gent Forfaitair vergoeding

(maandloon)

MTS

ASZ Aalst Vergoeding per prestatie MTS

OLV Aalst Forfaitaire vergoeding ESV

Interessanter in het kader van de doelstellingen van dit onderzoek zijn de vaststellingen

op vlak van samenwerking. Als naar analogie met het onderzoek van Steenwijk et al.

(2012) een onderverdeling gemaakt wordt op basis van de fysieke ligging, kunnen we

één samenwerkingsvorm met co-locatie en vier samenwerkingsvormen zonder co-

75

Page 86: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

locatie onderscheiden. In tabel 4 wordt hiervan een overzicht gegeven. In principe

bestaat er ook nog een derde categorie ‘geen mogelijkheid tot co-locatie’ maar dit werd

in de interviews niet als zodanig nagevraagd. In Gent en Aalst zijn er meerdere

ziekenhuizen wat in geval van co-locatie ook tot de oprichting van meerdere HWP’s

zou leiden. In Gent is men hiertoe niet bereid en wil men het aantal HWP’s in de

toekomst van drie tot twee reduceren. In Aalst ziet men dit ook moeilijk realiseerbaar

aangezien dit dubbele oprichtingskosten en de nood aan extra bemanning voor de HWP

teweegbrengt.

Tabel 4. Relatie HWP-SEH

Fysieke ligging Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsafspraken

Merksem Co-locatie Ja Doorverwijzing naar

spoed, labo of radiologie

Tienen Geen co-locatie

(150 m)

Nee Doorverwijzing naar

spoed, labo of radiologie

Gent Geen co-locatie Ja Doorverwijzing naar

spoed, labo of radiologie

Aalst Geen co-locatie

(OLV: 200 m)

(ASZ: ± 3 km)

Ja Doorverwijzing naar

spoed, labo of radiologie

STEMI-project

Menen Geen co-locatie

(250 m)

Ja Doorverwijzing naar

spoed, labo of radiologie

Vier van de vijf initiatieven beschikken over een samenwerkingsprotocol. In Tienen

beschikte men hier nog niet over toen de interviews werden afgenomen. Er waren wel

reeds plannen om een protocol op te stellen aangezien dit in de toekomst ook verplicht

zal worden. In het Nationaal Akkoord Geneesheren-Ziekenfondsen van 2015 werd

opgenomen dat iedere HWP een samenwerkingsovereenkomst moet opstellen met de

betreffende spoedgevallendienst (en). Dit protocol zal vanaf 2016 een expliciete

financieringsvoorwaarde vormen voor de betrokken partners uit de eerste, tweede en

derde lijn. Het protocol dat in Gent voorhanden is, moet meer gezien worden als een

intentieverklaring. Het is vrij algemeen en bevat geen eenduidige

samenwerkingsafspraken. In de overige samenwerkingsovereenkomsten wordt

76

Page 87: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

voornamelijk besproken hoe een goede doorverwijzing naar het ziekenhuis moet

gebeuren. In Tienen werd dit niet vastgelegd in een protocol maar er bestaan wel

informele afspraken omtrent de doorverwijzing van de HWP naar de

spoedgevallendienst. Globaal gezien kunnen we stellen dat de samenwerkingsafspraken

in de vijf casussen hoofdzakelijk handelen over een vlotte doorverwijzing van de

HWP’s naar de ziekenhuizen. Dit gaat dan over zaken zoals het meegeven van een

verwijsbrief aan de patiënt, telefonische contact bij doorverwijzing en het doorsturen

van een verslag of feedback na de behandeling. In de mate van het mogelijke worden

patiënten na doorverwijzing ook sneller gezien op de spoedafdeling. Daarnaast is er in

Aalst ook een unieke samenwerking rond het STEMI-project.

Eén van de objectieven van de oprichting van HWP's is het verlichten van de druk op

overbevolkte spoedafdelingen en het afremmen van het oneigenlijk gebruik van de

spoed. Uit de interviews met de spoedartsen bleek dat er na de implementatie van de

HWP geen of nauwelijks een effect ervaren werd op de patiëntenstromen op de

spoedgevallendienst. De stijging van het aantal aanmeldingen op de spoed zette zich

gewoon verder en ook patiënten met laagurgente klachten bleven komen. Er moet

hierbij wel vermeld worden dat dit de subjectieve ervaringen van de spoedartsen zijn en

dat deze niet gestaafd werden aan de hand van objectieve cijfers. Enkel in Merksem

werd dit reeds onderzocht in de studie van van Bergen et al. (2013). De bevindingen uit

de interviews en de resultaten van de studie in Merksem zijn in overeenstemming met

de studie in België van Philips et al. (2010) waarbij ook geen significante daling van het

aantal patiënten op de spoedgevallendienst kon worden vastgesteld. Er bestaan een

aantal denkpistes die dit gegeven mogelijks kunnen verklaren. Ten eerste zijn er aantal

patiënten die met laagurgente medische klachten buiten de kantooruren nog steeds naar

de spoed gaan. Zij geven de voorkeur aan de spoed ondanks het feit dat zij op de hoogte

zijn van het bestaan van de HWP. Een factor die hierin ook meespeelt, is het feit dat de

betaling op de HWP direct moet gebeuren, op de spoed niet. Verder moet ook vermeld

worden dat het voor de patiënt zeer moeilijk is om een goede inschatting te maken van

de ernst van de situatie of het ziektebeeld. Ten tweede zijn patiënten in België vrij om

zich direct naar de spoedgevallendienst of specialistische zorg te begeven zonder dat zij

hiervoor een verwijzing nodig hebben. Ten derde wordt tijdens nachtelijke uren soms

een foute ingesteldheid van huisartsen ervaren. Wanneer patiënten zich tot de HWP

77

Page 88: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

richten, worden zij soms direct doorgestuurd naar de spoedafdeling zonder dat zij

gezien werden op de HWP. Ten slotte zou het aantal patiënten op spoedafdelingen

gereduceerd kunnen worden wanneer men in staat zou zijn om patiënten met

huisartsenpathologie te kunnen terug verwijzen naar de HWP. Momenteel is dit

wettelijk niet toegestaan. Een patiënt die zich aanmeldt op de spoedgevallendienst moet

gezien en behandeld worden. Dit hangt samen met het feit dat er in veel ziekenhuizen

nog prestatiegeneeskunde wordt toegepast. Spoedartsen die vergoed worden op basis

van prestaties zullen minder geneigd zijn om patiënten terug te verwijzen aangezien zij

hierdoor inkomsten verliezen. Hetzelfde geldt voor ziekenhuizen in het algemeen die

vaak afhankelijk zijn van de werking van de spoedgevallendienst voor hun financiering.

Wanneer een aandeel van de patiënten zou teruggestuurd worden naar de HWP zullen

zij minder inkomsten genereren.

Op basis van de resultaten kunnen we besluiten dat er wel degelijk sprake is van

samenwerking tussen de HWP’s en de spoedafdelingen in de vijf bestudeerde casussen.

Zoals hierboven reeds aangegeven werd, zijn de samenwerkingsinitiatieven niet identiek

en kunnen er nog onderlinge verschillen waargenomen worden. Toch blijft de

samenwerking tussen beide structuren in België vrij beperkt en is deze niet zo vergaand

als bij de samenwerkingsmodellen die in de literatuurstudie aan bod kwamen. De

samenwerkingsinitiatieven in België vertonen de meeste gelijkenissen met de manier

waarop men in Nederland de verstrekking van medische zorg buiten de kantooruren

organiseert. In België kunnen patiënten net zoals in Nederland beroep doen op een

HWP wanneer men tijdens de wachturen dringend medische hulp nodig heeft. Het grote

verschil zit in het feit dat men in Nederland, net zoals in de andere aangehaalde

modellen, gebruik maakt van triage waarbij de patiënt vervolgens naar de meest

adequate zorgverlener gestuurd wordt. Bij het huidige systeem in België gaat de patiënt

op eigen initiatief naar één van beide zorgverleners. Indien de patiënt de juiste keuze

gemaakt heeft, wordt hij hier verder geholpen. Indien er op de HWP gezien wordt dat

verdere zorg vereist is, wordt de patiënt doorgestuurd naar de spoedgevallendienst. Op

de spoedgevallendienst zou een patiënt die hier niet thuishoort, in principe moeten

terugverwezen worden naar de HWP. Dit laatste gebeurt slechts in uitzonderlijke

gevallen en is wettelijk ook niet toegestaan. Bovendien is het niet evident om in te

78

Page 89: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

schatten hoe dringend een aanmeldingsklacht is. Dit kan vaak pas achteraf bepaald

worden.

Om een goede beoordeling van deze masterproef te kunnen maken, moeten nog enkele

sterktes en zwaktes toegelicht worden. Er werd geopteerd voor een kwalitatief

onderzoek waarbij vijf samenwerkingsinitiatieven uitgebreid bestudeerd werden. Door

het gebruik van deze kleine onderzoekspopulatie is het niet mogelijk de resultaten te

veralgemenen naar andere samenwerkingsverbanden. Het bereiken van een hoge

externe validiteit was echter geen beoogd doel. De data-collectie en data- analyse

werden uitgevoerd door één persoon. Om de interne betrouwbaarheid van het onderzoek

te verhogen zou het beter zijn met meerdere onderzoekers te werken. Op die manier is

het mogelijk de data vanuit verschillende visies te benaderen en zal het risico van

bevooroordeelde en eigenzinnige conclusies beperkt worden. Het is wel een positief

gegeven dat alle interviews opgenomen en vervolgens letterlijk uitgetypt werden. Zo

werden de antwoorden van de respondenten op een objectieve manier weergegeven. Om

de repliceerbaarheid van het onderzoek te waarborgen, werd de methodologie goed

beschreven. Verder werd er gebruik gemaakt van datatriangulatie om de

constructvaliditeit te verhogen. Per casus werd ervoor gekozen steeds de beide

structuren aan het woord te laten. Het is wel een zwak punt dat in Menen enkel de HWP

kon bevraagd worden. Om een volmaakt beeld te krijgen van de situatie in Gent was het

ook beter indien van alle spoedgevallendiensten een interview kon afgenomen worden.

De verkregen informatie uit de interviews kon in vier van de vijf samenwerkingsvormen

wel getoetst worden aan het samenwerkingsprotocol. De voorlopige resultaten werden

niet systematisch aan de respondenten voorgelegd om vertekening tegen te gaan. Dit

werd slechts bij één respondent gedaan. Om de constructvaliditeit van het onderzoek te

verhogen zou het beter zijn dit toe te passen bij alle respondenten.

79

Page 90: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

5. RELEVANTIE VOOR DE PRAKTIJK EN AANBEVELINGEN

Uit de interviews bleek dat er voorstanders zijn om in de toekomst te evolueren naar een

samenwerking waarbij gebruik gemaakt wordt van een triagesysteem. Op dit moment

ervaart men echter nog enkele barrières die de invoering van triagesystemen

bemoeilijken. De grootste barrière wordt gevormd door de huidige

ziekenhuisfinanciering. Om de implementatie van triagesystemen mogelijk te maken is

het dus wenselijk dat er een herziening van de huidige ziekenhuisfinanciering komt.

Verder zal het ook belangrijk zijn voldoende aandacht te besteden aan de educatie van

patiënten. Patiënten moeten erop gewezen worden dat men zich niet zomaar met iedere

klacht op een spoedgevallendienst kan aanmelden. Een mooi voorbeeld hiervan is een

filmpje dat de stad Gent maakte. In dit filmpje wordt informatie verleend over de soort

pathologieën waarmee men zich best steeds eerst bij de huisarts aanmeldt. Er moet dus

werk gemaakt worden van bewustmakingscampagnes via verschillende kanalen. Het is

ook aangewezen om nog verder onderzoek uit te voeren naar factoren die de keuze van

een patiënt voor de spoedgevallendienst bepalen. Op die manier kan men een gerichte

aanpak hanteren om een mentaliteitswijziging bij patiënten te bekomen.

Daarnaast is het ook belangrijk om de afweging maken tussen verschillende opties.

Triage kan zowel fysiek als telefonisch uitgevoerd worden. Het opstarten van

proefprojecten is nodig om te kijken welke organisatiestructuren het best zullen

functioneren in ons gezondheidszorgsysteem. De proefprojecten rond 1733 zijn reeds

van start gegaan. Het is essentieel deze proefprojecten goed te evalueren en na te gaan

welke effecten ze veroorzaken. Het zal ook interessant zijn om verder onderzoek uit te

voeren naar de effecten die de implementatie van nieuwe structuren heeft op de

patiëntenstromen op de spoedgevallendienst. Een laatste optie die men kan testen is het

tewerkstellen van huisartsen op de spoedgevallendienst zoals in Zwitserland.

80

Page 91: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

6. CONCLUSIE

De doelstelling van dit onderzoek was om de situatie in kaart te brengen in Vlaanderen

wat betreft de samenwerking tussen huisartsenwachtposten en spoedafdelingen. Aan de

hand van een kwalitatief onderzoek werden hiervoor vijf samenwerkingsinitiatieven

nader bestudeerd. Uit de resultaten bleek dat er wel degelijke sprake is van

samenwerking in de vijf bestudeerde casussen. Er konden nog enkele onderlinge

verschillen opgemerkt worden wat betreft de werking van de HWP, de organisatie van

de spoedafdeling en de relatie tussen beide structuren. Op basis van fysieke ligging

konden we een onderscheid maken tussen vier samenwerkingsinitiatieven zonder co-

locatie en één initiatief met co-locatie. Slechts één samenwerkingsvorm beschikte niet

over een samenwerkingsprotocol. De gemaakte afspraken tussen beide entiteiten

handelen voornamelijk over een vlotte doorverwijzing van de HWP naar de spoed. In

sommige protocollen wordt ook gesproken over een terugverwijzing van de spoed naar

de HWP maar dit wordt in de praktijk zelden toegepast. Verder werd vastgesteld dat de

samenwerking in Vlaanderen niet zo vergaand is als samenwerkingsmodellen uit andere

landen zoals Nederland, het Verenigd Koninkrijk of Zwitserland. Het grootste verschil

zit in het feit dat in Vlaanderen bij de samenwerking nog geen gebruik gemaakt wordt

van triagesystemen.

81

Page 92: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

LITERATUURLIJST

Broekhuis, S. M., van Dijk, W. D., Giesen, P., & Pavilanis, A. (2014). Walk-in clinics

in Québec, Canada: patients and doctors do not agree on appropriateness of visits.

Family Practice, 31(1), 92-101

Chalder, M., Montgomery, A., Hollinghurst, S., Cooke, M., Munro, J., Lattimer, V., et

al.(2007). Comparing care in walk-in centres and at accident and emergency

departments: an exploration of patient choice, preference and satisfaction. Emerg Med J,

24(4), 260-264

De Maeseneer, J., Aertgeerts, B., Remmen, R., Devroey, D. (red) Together we change.

Eerstelijnsgezondheidszorg: nu meer dan ooit! Brussel, 9 December 2014

De Maeseneer, J., Willems, S., Detollenaere, J., & Vos, J.(2014) Vlaamse prioritaire

thema’s met betrekking tot eerstelijnsgezondheidszorg: focus op de Vlaamse

huisartsgeneeskunde door Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Opgehaald 13

april, 2015, van https://steunpuntwvg.be/images/rapporten-en-werknotas/vlaamse-

prioritaire-thema2019s-met-betrekking-tot-eerstelijnsgezondheidszorg-focus-op-de-

vlaamse-huisartsgeneeskunde

Department of Health. Raising standards for patients: new partnerships in out-of-hours

care. an independent review of GP out-of-hours services in England. London:

Stationery Office, 2000.

Dewyn, T.(2013).Triage binnen het 1733 oproep- en triage-systeem.(Masterproef). KU

Leuven Faculteit Geneeskunde

Di Somma, S., Paladino, L., Vaughan, L., Lalle, I., Magrini, L., Magnanti, M. (2015).

Overcrowding in emergency department: an international issue. Intern Emerg Med,10,

171-175

Fatovich, D.M., Nagree, Y.,& Sprivulis, P.(2005). Access block causes emergency

department overcrowding and ambulance diversion in Perth, Western Australia. Emerg

Med J, 22, 351-354

82

Page 93: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Federale Raad voor de Huisartsenkringen. (2012). Advies van de Federale Raad voor de

Huisartsenkringen betreffende de huisartsenwachtdiensten.

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en

Leefmilieu.(2015).Oproepnummer 1733. Opgehaald 14 maart, 2015, van

http://health.belgium.be/eportal/Myhealth/OtherTopics/Call1733/19079496_NL?ie2Ter

m=m%C3%A9decine?&fodnlang=nl#.VVSQWssw8iQ

Giacomini, M. K., & Cook, D.J. (2000). Users’ guide to the medical literature: XXIII.

Qualitative research in health care B. What are the results and how do they help me care

form my patients? Evidence-Based Medicine Working Group. JAMA. 284(4),478-482

Giesen, P., Smits, M., Huibers, L., Grol, R., & Wensing, M. (2011). Quality of After-

Hours Primary Care in the Netherlands: A Narrative Review. Ann Intern Med, 155(2),

108-113

Ghesquière, P., & Staessens, K. (1999). Kwalitatieve gevalsstudies. In B. Levering & P.

Smeyers (red.), Opvoeding en onderwijs leren zien: Een inleiding in interpretatief

onderzoek (pp. 192-213). Amsterdam: Boom.

Gourbin, C., du Boullay, D., Philips, H., Remmen, R., Buylaert, W., De Paepe, P., et al.

(2005). Evaluatie van forfaitaire persoonlijk bijdrage op het gebruik van

spoedgevallendienst. KCE Reports, 19(A)

Gouwy, D. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

(2014). Powerpointpresentatie Oproepnummer 1733 huisartsen wachtdienst.

Grol, R., Giesen, P., & van Uden, C. (2006). After-hours care in the United Kingdom,

Denmark, and the Netherlands: new models. Health Aff (Millwood), 25(6), 1733-1737.

Huber, C. A., Rosemann, T., Zoller, M., Eichler, K., & Senn, O. (2011). Out-of-hours

demand in primary care: frequency, mode of contact and reasons for encounter in

Switzerland. J Eval Clin Pract, 17(1), 174-179.

Huibers, L., Giesen, P., Wensing, M., & Grol, R. (2009). Out-of-hours care in western

countries: assessment of different organizational models. BMC Health Serv Res, 9, 105.

83

Page 94: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Huibers, L., Philips, H., Giesen, P., Remmen, R., Christensen, M. B., & Bondevik, G. T.

(2014). EurOOHnet-the European research network for out-of-hours primary health

care. European Journal of General Practice, 20(3), 229-232.

Huibers, L., Smits, M., Renaud, V., Giesen, P., & Wensing, M. (2011). Safety of

telephone triage in out-of-hours care: A systematic review. Scandinavian Journal of

Primary Health Care, 29(4), 198-209.

Ismail, S. A., Gibbons, D. C., & Gnani, S. (2013). Reducing inappropriate accident and

emergency department attendances: a systematic review of primary care service

interventions. British Journal of General Practice, 63(617), 813-820.

Jonckheer, P., Borgermans, L., Dubois, C., Verhoeven, E., Rinchard, E., Baudewyns, A.

et al. (2011). Welke oplossingen voor de wachtdiensten van huisartsen? -synthese. KCE

Reports 171A,1-15.

Lattimer, V., Turnbull, J., Burgess, A., Surridge, H., Gerard, K., Lathlean, J., et al.

(2005). Effect of introduction of integrated out of hours care in England: observational

study. BMJ, 331(7508), 81-84.

Leutgeb, R., Walker, N., Remmen, R., Klemenc-Ketis, Z., Szecsenyi, J., & Laux, G.

(2014). On a European collaboration to identify organizational models, potential

shortcomings and improvement options in out-of-hours primary health care. Eur J Gen

Pract, 20(3), 233-237.

Loon, C. (2013). Organisatie en financiering van huisartsenwachtposten in België

Ontwikkeling van een financieringsmodel. Informatieblad RIZIV, 2, 151-194

Nationaal Akkoord Geneesheren-Ziekenfondsen.(2015), Brussel

O’ Cathain, A., Coster, J., Salisbury, C., Pearson, T., Maheswaran, R., & Nicholl, J.

(2009). Do walk-in centres for commuters work? A mixed methods evaluation. British

Journal of General Practice, 59(569), 383-389.

O'Malley, A. S., Samuel, D., Bond, A. M., & Carrier, E. (2012). After-hours care and its

coordination with primary care in the U.S. J Gen Intern Med, 27(11), 1406-1415.

84

Page 95: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Onkelinx, L. (2014), Plan huisartsenwachtdiensten

Philips, H., Remmen, R., De Paepe, P., Buylaert, W., Van Royen, P.(2013). Use of out-

of-hours services: the patient’s point of view on co-payment a mixed methods approach.

Acta Clinica Belgica, 68(1), 1-8

Philips,H., Remmen, R., Giesen, P., Huibers, L., Wensing, M., (2010)

Huisartsenwachtposten in Vlaanderen: uitdagingen en kansen. Huisarts Nu, 39, 359-362

Philips, H., Remmen, R., Van Royen, P., Teblick, M., Geudens, L., Bronckaers, M., et

al. (2010). What's the effect of the implementation of general practitioner cooperatives

on caseload? Prospective intervention study on primary and secondary care. BMC

Health Serv Res, 10, 222.

Polit, D.F., & Beck, C.T. (2012). Generating and Assessing Evidence for Nursing

Practice. China: Wolters Kluwer Health Lippincott Williams & Wilkins

Reibling, N., & Wendt, C.(2013). Regulating Patients’ Access to Healthcare Services.

In M. M. Merviö (Ed.), Healthcare Management and Economics Perspectives on Public

and Private Administration (pp. 53-68). The United States of America: IGI Global

Robertson-Steel, I.R.S.(1998). Providing primary care in the accident and emergency

department. BMJ, 316, 409-410

Salisbury, C., Hollinghurst, S., Montgomery, A., Cooke, M., Munro, J., Sharp, D., et al.

(2007). The impact of co-located NHS walk-in centres on emergency departments.

Emergency Medicine Journal, 24(4), 265-269.

Santos-Eggiman, B., (2002). Increasing use of the emergency department in a Swiss

hospital: observational study based on measures of the severity of cases. BMJ, 324,

1186-1187

Schoen, C., Osborn, R., Huynh P.T., Doty, M., Zapert, K., Peugh, J., et al., (November

2005). Taking The Pulse Of Health Care Systems: Experiences Of Patients with Health

Problems In Six Countries. Health Affairs,10, 509-525

85

Page 96: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Shah, N.M., Shah, M.A., & Behbehani, J. (1996). Predictors of non-urgent utilization of

hospital emergency services in Kuwait. Soc. Sci. Med., 42(9), 1313-1323

Smits, M., Keizer, E., Huibers, L., & Giesen, P. (2014). GPs' experiences with out-of-

hours GP cooperatives: A survey study from the Netherlands. European Journal of

General Practice, 20(3), 196-201.

Tan, S., & Mays, N. (2014). Impact of initiatives to improve access to, and choice of,

primary and urgent care in the England: a systematic review. Health Policy, 118(3),

304-315.

Thijssen, W. A., Wijnen-van Houts, M., Koetsenruijter, J., Giesen, P., & Wensing, M.

(2013). The impact on emergency department utilization and patient flows after

integrating with a general practitioner cooperative: an observational study. Emerg Med

Int, 1-8

Treczak, S. (2013). Overcrowded emergency departments. Reasons, consequences and

solutions. Notfall & Rettungsmedizin, 16(2), 103-108

Turnbull, J., Pope, C., Martin, D., & Lattimer, V. (2011). Management of out-of-hours

calls by a general practice cooperative: a geographical analysis of telephone access and

consultation. Family Practice, 28(6), 677-682.

van Bergen, J., Streffer, M.L., Remmen, R., Philips, H.(2013). Huisartsenwachtpost in

co-locatie met Spoed: wat is het effect?.

van Steenwijk,P.C.E.,van der Sterren,E.G.S, & van Vugt,C.J. (2010). Samenwerking

huisartsenposten en spoedeisende hulp (SEH). Rapport IQ Healthcare in samenwerking

met Vereniging Huisartsenposten Nederland

van Uden, C. J. T., & Crebolder, H. F. J. M. (2004). Does setting up out of hours

primary care cooperatives outside a hospital reduce demand for emergency care?

Emergency Medicine Journal, 21(6), 722-723.

van Uden, C. J. T., Winkens, R. A. G., Wesseling, G. J., Crebolder, H. F. J. M., & van

Schayck, C. P. (2003). Use of out of hours services: a comparison between two

organisations. Emergency Medicine Journal, 20(2), 184-187.

86

Page 97: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

van Staa, A.L, & Evers, J. (2010). ‘Thick analysis’: strategie om de kwaliteit van

kwalitatieve data-analyse te verhogen. KWALON. Tijdschrift voor Kwalitatief

Onderzoek in Nederland, 43(1), 5–12. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/23133

Vereniging Huisartsenposten Nederland. (2010). Handboek samenwerking HAP + SEH.

Utrecht

Wang, M., Wild, S., Hilfiker, G., Chmiel, C., Sidler, P., Eichler, K., et al. (2014).

Hospital-integrated general practice: a promising way to manage walk-in patients in

emergency departments. J Eval Clin Pract, 20(1), 20-26.

Yin, R.K.(2012). Case Study Research: Design and Methods. United States of America:

Sage

87

Page 98: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

BIJLAGEN

88

Page 99: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

1

Bijlage 1: Overzicht respondenten

Merksem

Corina de Korte, manager huisartsenwachtpost Antwerpen- Noord

Francis Gruwez, spoedarts ZNA Jan Palfijn Merksem

Aalst

Dirk Kindermans, voorzitter huisartsenwachtpost regio Aalst

Herman Vyverman, coördinator huisartsenwachtpost regio Aalst

Ignace Demeyer, spoedarts OLV Aalst

Lieven Vergote, spoedarts ASZ Aalst

Menen

Mieke Vandendriessche, coördinator huisartsenwachtpost de Meander

Tienen

Johan Wuyts, voorzitter huisartsenwachtpost Tienen

Tineke Crits, spoedarts RZ Heilig Hart Tienen

Gent

Stefanie Slos, coördinator huisartsenwachtpost Gent

Peter de Paepe, spoedarts UZ Gent

Diederik Van Sassenbroeck, spoedarts AZ Maria Middelares

1733-project

Diego Gouwy, spoedverpleegkundige Jan Yperman Ziekenhuis Ieper en

projectvoorzitter 1733 Vlaanderen

Page 100: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 2: Positief advies Commissie Medische Ethiek UZ Gent

1

Page 101: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

2

Page 102: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

1

Bijlage 3: Informatie- en toestemmingsformulier respondenten

SAMENWERKINGSVORMEN TUSSEN DE EERSTELIJNSZORG EN

SPOEDEISENDE HULP VOOR MENSEN DIE OUT-OF-HOURS

DRINGEND MEDISCHE HULP VEREISEN

Beste

Ik ben Hanne Van de Steene en studente Master Management en Beleid van de Gezondheidzorg. Ik voer dit onderzoek in het kader van mijn masterproef ‘Samenwerkingsvormen tussen de eerstelijnszorg en spoedeisende hulp voor mensen die out-of-hours dringend medische hulp vereisen’. Hierbij wil ik de verschillende samenwerkingsvormen tussen de eerstelijnszorg en de spoedeisende hulp en hun specifieke werking in kaart brengen. Aan de hand van interviews wil ik meer inzicht krijgen in enkele bestaande initiatieven van samenwerking in Vlaanderen. Er zullen hiervoor zowel interviews afgelegd worden van de eerstelijnszorgverleners als van de zorgverleners op de spoedafdeling. Het afnemen van de interviews zal ongeveer één uur van uw tijd in beslag nemen.

Ik wens u te bedanken voor uw participatie.

Page 103: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

2

SAMENWERKINGSVORMEN TUSSEN DE EERSTELIJNSZORG EN SPOEDEISENDE HULP VOOR MENSEN DIE OUT-OF-HOURS

DRINGEND MEDISCHE HULP VEREISEN

Informed Consent

Ik ondergetekende, .........................................................................., verklaar hierbij dat ik, als participant aan een onderzoek van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (Universiteit Gent):

(1) de informatiebrief heb gelezen. Die geeft uitleg over de aard van de vragen, taken, opdrachten en stimuli die tijdens het onderzoek zullen worden aangeboden. Op elk ogenblik wordt me de mogelijkheid geboden om bijkomende informatie te verkrijgen.

(2) totaal vrijwillig deelneem aan het onderzoek.

(4) de toestemming geef aan de proefleiders om mijn resultaten op anonieme wijze te bewaren, te verwerken en te rapporteren.

(5) op de hoogte ben van de mogelijkheid om mijn deelname aan het onderzoek op ieder moment stop te zetten.

(6) ervan op de hoogte ben dat ik een samenvatting van de onderzoeksbevindingen kan krijgen.

(7) op de hoogte ben dat er een verzekeringspolis is afgesloten die eventuele schade die voortkomt door deelname aan dit onderzoek, dekt. Dit in overeenstemming met de Belgische experimentenwet (wet van 7 mei 2004).

(8) op de hoogte ben dat deze studie door de Commissie van Medische Ethiek van UZ Gent werd goedgekeurd.

Gelezen en goedgekeurd te .............................(plaats) op ............. (datum)

Handtekening van participant: ……………………………………

Page 104: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 4: Interviewguide

Huisartsenwachtpost:

Hoe is de HWP georganiseerd?

Wanneer worden de diensten van de HWP aangeboden?

Wanneer werd de HWP opgericht?

Hoeveel artsen werken mee in de HWP?

Hoe groot is de patiëntenpopulatie waarvoor de HWP is opgericht?

Hoe kunnen patiënten de HWP bereiken?

Hoe gebeurt de betaling in de HWP?

Hoeveel patiëntencontacten zijn er per jaar in de HWP?

Wat zijn de ervaringen met de invoering van de HWP?

Spoedgevallendienst:

Welke zorg hoort volgens u tot het takenpakket van een spoedarts?

Op welke manier worden patiënten getrieerd op de spoedafdeling?

Is er een manier waarop jullie het probleem van ‘zelfverwijzers’ op de

spoedafdeling aanpakken?

Hoe worden de spoedartsen vergoed?

Samenwerkingsafspraken:

Welke huidige samenwerkingsafspraken bestaan er?

Op welke manier werden deze afspraken vastgelegd?

Bestaan er toekomstplannen met betrekking tot de samenwerking?

Hoe situeren de HWP en spoedafdeling zich ten opzichte van elkaar?

Hoe wordt de samenwerking ervaren?

1733-project:

Kent u het 1733-project?

1

Page 105: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 5: Coderingslijst interviews

1

Page 106: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

2

Page 107: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

1

Bijlage 6: Samenwerkingsovereenkomst HAN-ZNA campus Jan Palfijn .

16 februari 2011 – goedgekeurd door de Orde van Geneesheren

I. Doel van deze tekst • Deze tekst poogt een algemene beschrijving te geven van de

samenwerking tussen enerzijds de huisartsenwachtpost Antwerpen-Noord en anderzijds ZNA campus Jan Palfijn met bijzondere aandacht voor de gespecialiseerde dienst spoedgevallen.

• Er wordt geopteerd om de tekst niet te overladen met details en procedures welke verder dienen te groeien in een dynamisch samenwerkingsproces.

• Bij het doorverwijzen van een patiënt uit de HWP staat een optimale en kwaliteitsvolle zorgverstrekking centraal. Uit de registratie van de huisartsen leren we dat in 7% van de wachtcontacten een onderzoek, een advies, een behandeling in de tweede lijn nodig blijkt. Het overlegcomité zal er over waken dat deze patiënten in optimale medische voorwaarden worden verwezen. De opvolging gebeurt aan de hand van een permanente registratie. De evolutie van de verwijzingen zal gevolgd worden, mede aan de hand van metingen voorafgaand aan het opstarten van de wachtpost. De verdere tekst behandelt de concrete afspraken die gemaakt worden tussen huisartsen op de wachtpost en de artsen in ZNA Jan Palfijn.

II. Permanent overleg tussen huisartsen en ziekenhuis 1. Doelstelling:

Een eerste fase heeft vooral tot doel om beide structuren ( HWP en ziekenhuis) op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt er gestart vanuit de bestaande werksituatie, met als enig verschil dat de huisartsen niet langer individueel zorg aanbieden vanuit de eigen huisartsenpraktijk, maar zich organiseren naast het ziekenhuis. In het ganse samenwerkingstraject blijven de beide structuren als afzonderlijke entiteiten bestaan en is het nimmer de bedoeling om één van de partners te sublimeren in één geheel. Deze samenwerking kan op geen enkel moment bij verwijzing de vrije keuze van patiënt en arts hypothekeren. 2. Overleg ZNA Jan Palfijn – huisartsen ivm spoed Een goed en permanent overleg wordt als zeer belangrijk ervaren, vooral omdat het hier handelt over een unieke en nieuwe vorm van samenwerking in het Vlaamse zorglandschap.

a. Definitie i. Het overlegcomité is een voor de samenwerking

representatief overlegorgaan tussen het ziekenhuis en de huisartsen, met als doel om alle raakvlakken tussen de wachtpost en de tweede lijn te beheren.

Page 108: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

b. samenstelling en algemene werking

i. In eerste instantie zal de samenstelling van het comité beperkt worden tot de huidige leden: zes artsen aangeduid door de huisartsen, zes artsen aangeduid door het ziekenhuis.

ii. Voor de inhoud van de overlegvergadering wordt er in eerste instantie gewerkt met een vaste agenda. Occasionele of individuele agendapunten kunnen door eenieder aangebracht worden via een vooraf uitgewerkte procedure.

iii. Om de belangen van alle leden van de huisartsenkringen, de patiënten, het ziekenhuis en elke derde maximaal te vertegenwoordigen, zal er voorzien worden in de functie van een ombudsdienst zowel in de huisartsenwachtpost als in het ziekenhuis. Bemerkingen of klachten over de samenwerking zullen bij het overlegcomité geagendeerd worden.

c. samenkomst

i. Voorlopig wordt er geopteerd een maandelijks overlegmoment te organiseren met het ganse overlegcomité. Naar noodwendigheid kan er echter beslist worden de overlegmomenten te intensifiëren.

ii. Er wordt gekozen om op een vast tijdstip, met een vooraf bepaalde agenda te vergaderen.

3. Huisartsenwachtpost (HWP)

a. Definitie:

i. De huisartsenwachtpost is een autonome organisatie van huisartsenkringen (zie KB 8 juli 2002) die gezamenlijk van op één locatie in de permanentie van de wettelijke wachtdienst voorzien.

ii. Patiënten worden maximaal gestimuleerd om zich aan te melden op de huisartsenwachtpost.

iii. Ten behoeve van die patiënten waar er medische redenen zijn om zich niet te verplaatsen, zal er tijdens de permanentie steeds in een mobiele huisarts voorzien worden.

iv. Voor noodoproepen met een levensbedreigend karakter kan er steeds een beroep gedaan worden op het systeem van de dringende medische hulpverlening.

b. Openingsuren:

i. Elke vrijdag vanaf 19 u tot maandagochtend 7 u. ii. Elke dag voorafgaand aan een feestdag vanaf 19 u tot de werkdag

na de feestdag 7 u.

2

Page 109: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

c. Bemanning:

Vooral in het kader van de veiligheid op de wachtpost is het noodzakelijk dat de HWP steeds een beroep kan doen op voldoende fysieke ondersteuning. Volgende functies worden opgenomen in het personeelskader:

i. Een receptioniste voor het onthaal en de telefoonpermanentie ii. Een secretariaatsfunctie voor het behandelen van de administratie

iii. De wachtartsen voor de medische consultaties op de wachtpost, 2 geneesheren overdag en 1 nacht

iv. Een mobiele wachtarts dag en nacht v. Een geneesheer met achterwacht voor het ondersteunen in geval

van overaanbod aan patiënten of ziekte van een collega geneesheer vi. De chauffeur van het voertuig van de mobiele geneesheer

d. Bijzondere veiligheidaspecten:

Omwille van evidente redenen zullen er veiligheidsprocedures opgesteld worden met bijzondere aandacht voor diefstal, geweldpleging en anderen:

i. Onmiddellijke inning op HWP 1. procedure voor inning en beveiliging van de geïnde gelden 2. controle op de correctheid van de inning ( cave vals geld)

ii. Alarmknoppen – zie protocol bijlage 2 1. Bij agressie 2. Bij medische urgentie 3. Bij brand

e. Telefonie en ICT:

i. Patiënten kunnen via een vast telefoonnummer het onthaal van

de wachtpost bereiken. ii. Alle patiëntcontacten worden geregistreerd en er wordt een

wachtrapport opgemaakt voor de huisarts. Bij verwijzing wordt een rapport meegegeven.

4. Spoeddienst ZNA Jan Palfijn

a. De spoedgevallendienst voldoet aan alle wettelijke verplichtingen wat betreft de omkadering van een gespecialiseerde functie spoedgevallen. Dit betekent dat er steeds een urgentie-arts, acutist of brevetist aanwezig is op de dienst spoedgevallen. Eerder uitzonderlijk is er een inslapende specialist van een acute discipline aanwezig en twee GSO’s.

b. 1 op 2 weken verzorgt het ziekenhuis de Mugpermanentie binnen de mug- associatie met het AZ KLINA. Voor deze permanentie is er op dat moment steeds een bijkomende arts met spoedkwalificatie aanwezig.

c. Naast de permanentie spoedgevallen en MUG is er nog een permanentie in kader van de gespecialiseerde functie intensieve zorgen en is er ook nog een ziekenhuiswacht aanwezig voor het beddenhuis verzorgd door GSO’s of een inslapende specialist

3

Page 110: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

d. Bij gebruik van de paniek knop in de huisartsenwacht post zal dezelfde procedure van kracht zijn als degene gebruikt bij interne medische urgenties in het ziekenhuis.

5. Patiëntenpopulatie

a. Welke patiënten worden op de HWP gezien? i. De populatie van patiënten die altijd trouw naar de HA van wacht

gaan, en dus geen (ge)(mis)bruik maken van de dienst spoedgevallen. Ten behoeve van het project zal er een nulmeting gebeuren van deze populatie.

b. Welke patiënten worden op de dienst spoedgevallen gezien? i. Alle patiënten die zich aanbieden op de dienst Spoedgevallen.

Een patiënt van de spoedgevallen wegsturen kan niet zonder dat deze gezien is door een arts. Administratief, paramedisch en verpleegkundig personeel gaan hun bevoegdheid te buiten wanneer zij in deze een initiatief nemen. Patiënten die op dezelfde dag zowel naar de huisartsenwachtpost als spoedgevallendienst gaan moeten door beide verantwoordelijke artsen van deze dienst gezien worden. Beide artsen krijgen hiervoor een honorarium volgens de huidige vigerende wetgeving

6. Communicatie HWP-ZNA Jan Palfijn

a. Conform de voorwaarden voor erkenning van de functie Gespecialiseerde Spoedgevallenzorg, bestaat in het ziekenhuis een permanentie van alle 13 acute disciplines. Deze kunnen door de HA niet rechtstreeks geconsulteerd worden, doch wel door de spoedarts na verwijzing vanuit de HWP.

b. Verwijzing voor specialistisch consult naar ZNA Jan Palfijn

i. Een patiënt zal pas doorverwezen worden voor specialistisch consult na een telefonisch contact met de spoedarts. Elke doorverwijzing genereert tevens een schriftelijke aanvraag. Deze aanvraag betreft een klassiek document of een document aangepast aan de elektronische mogelijkheden van de HWP.

ii. Administratief wordt een patiënt bij verwijzing voor een specialistisch consult ingeschreven in de dienst spoedgevallen zoals alle andere patiënten die zich rechtstreeks wenden tot de dienst spoedgevallen en hier ambulant gezien worden.

iii. Patiënten die verwezen worden door een arts vanuit de huisartsenwachtpost zullen via de dispatching van de dienst spoedgevallen naar een interne wachtzaal gebracht worden. Van hier uit zullen deze patiënten sneller gezien worden door de spoedarts die dan zo nodig snel de specialist van toepassing contacteert.

4

Page 111: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

c. Opname in ZNA Jan Palfijn via spoed

i. Een patiënt zal pas doorverwezen worden naar de dienst spoedgevallen voor opname na een telefonisch contact met de spoedarts.

ii. Er wordt een schriftelijk rapport meegegeven voor de spoedarts. iii. Deze patiënten die verwezen werden vanuit de huisartsenwachtpost

zullen door de dispatcher verwezen worden naar de interne wachtzaal of zo nodig reeds onmiddellijk naar een box. Deze patiënten zullen gezien worden door de spoedarts. . Snelheid van verdere behandeling of transfer naar zaal van de patiënt gebeurt verder volgens inschatting van de urgentiegraad door de arts van spoed. Opname op zaal gebeurt steeds na overleg met de betrokken specialist en/of de aanwezige ziekenhuiswacht.

d. Traject van de patiënten die de HWP verlaten:

i. Volledig behandeld: huisarts van de patiënt wordt in kennis gesteld van consult en behandeling

ii. Verwezen door HWP naar andere instelling voor opname of consult: Vaste huisarts wordt verwittigd door HWP.

iii. Verwezen door HWP naar spoed JP 1. Bij opname: ZNA zal de HWP in kennis stellen van de

opname en de eigen huisarts van de patiënt verwittigen. De HWP stuurt tevens het klassieke verslag aan de eigen huisarts van de patiënt.

2. Indien geen opname: verslag van arts spoed JP naar HWP en naar vaste huisarts

e. Patiënten die de spoed verlaten:

i. Advies gevraagd door HWP: terugverwijzing vanuit spoed met telefonisch contact en geschreven advies te richten naar huisarts van patiënt en naar de huisartsenwachtpost. Indien opname noodzakelijk is – zie D.III.

ii. Niet door de HWP verwezen patiënten - behandeld en naar huis 1. Nazorg door HA: verslag naar vaste HA overdag 2. Nazorg door een specialist ambulant.

7. Specifieke afspraken voor specialisten en huisartsen i.v.m. spoed

Zie protocol – bijlage 1 voor de werkwijze bij verwijzing. Er wordt tevens gewerkt aan een specifiek ICT-traject om labo- en radiologieuitslagen te bezorgen aan de verwijzende arts van de huisartsenwachtpost voor zover de patiënt door hem werd verwezen voor advies/onderzoek. Daarbij wordt erover gewaakt dat ook de eigen huisarts van patiënt ten allen tijde op de hoogte wordt gesteld van deze resultaten.

5

Page 112: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 1:

Protocol verwijzing naar spoedgevallen vanuit HWP

De huisartsenwachtpost neemt contact op met spoedarts via nummer: XX (nog te bepalen)

De huisartsenwachtpost geeft een verslag mee waarbij het herkenbaar is dat patiënt verwezen werd door de HWP.

Patiënt gaat naar de dispatching spoedgevallen in bezit van sis- kaart en meldt zich aan de dispatching met verwijzing.

Patiënt wordt door de dispatching verwezen naar de interne wachtzaal of box

Patiënt wordt gezien door de spoedarts mede in functie van de urgentiegraad.

Bijlage 2:

Gebruik van de Alarmknoppen

Er wordt voorzien in een MUG-alarmknop.

Deze alarmknop zet het intern MUG systeem in gang zoals aanwezig in ZNA Jan Palfijn. Deze alarmknop wordt gebruikt in volgende instanties:

- Noodzakelijkheid van zeer dringende intraveneuze medicatie of re-animatie. - Brand

Er wordt voorzien in een tweede alarmknop agressie.

Deze knop zal voorzien in een oproep rechtstreeks naar de politiediensten 101. Tevens wordt door deze knop in te drukken een alarm (rood licht) geactiveerd op de afdeling spoedgevallen om hen te verwittigen van deze situatie. De dienst spoedgevallen zal contact opnemen met het politiecommissariaat om te controleren of het noodbericht werd ontvangen en adequate dringende actie wordt ondernomen.

Deze alarmknop wordt gebruikt in volgende instanties:

- Ernstige lichamelijke agressie van patiënt die een bedreiging vormt voor artsen en/of personeel van de huisartsenwachtpost.

6

Page 113: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

7

Bijlage bij de samenwerkingsovereenkomst Per 28 oktober 2010

Bijlage 3: Lijst leden overlegcomité ZNA Jan Palfijn Patrick Verbeeck, hoofdgeneesheer campus Jan Palfijn Francis Gruwez, dienst spoedgevallen Jef Mennes, dienst spoedgevallen Marc Simoens, dienst gastro-enterologie Luc Roex, dienst radiologie Frank Van Thielen, dienst alg. en vaatheelkunde HAN vzw Christiaan Van Deun, voorzitter Ann Bernaers, bestuurslid Jef Goris, bestuurslid Johan Simons, bestuurslid Wim Verhoeven, bestuurslid Geert Van Maldeghem, bestuurslid

Page 114: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 7: Samenwerkingsovereenkomst HVG – Gentse ziekenhuizen

1

Page 115: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

2

Page 116: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

3

Page 117: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

4

Page 118: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 8: Samenwerkingsovereenkomst Hawp Regio Aalst- OLV Aalst en ASZ Aalst

Huisartsenwachtpost

re1i0 Aalst

Protocolakkoord tussen enerzijds de Huisartsenwachtpost regio Aalst en anderzijds het Aalsters Stedelijk Ziekenhuis (ASZ) en het Onze-Lieve-Vrouw Ziekenhuis (OLV}

Dit protocolakkoord geeft een algemene beschrijving van de samenwerking tussen enerzijds de huisartsenwachtpost regio Aalst , verder genoemd de Hawp en anderzijds de ziekenhuizen ASZ en OLV, verder genoemd de ziekenhuizen , met bijzondere aandacht voor de gespecialiseerde diensten spoedgevallen , labo en radiologie.

Er wordt geopteerd om de tekst niet te overladen met details en procedures welke verder dienen te groeien in een dynamisch samenwerkingsproces.

Bij het doorverwijzen van een patiënt uit de Hawp naar een ziekenhuis of van een ziekenhuis naar de Hawp, staat een optimale en kwaliteitsvolle zorgverstrekking centraal.

Er wordt voorgesteld om een overlegcommissie samen te stellen met als doel de opvolging van de wederzijdse dienstverlening in het teken van een optimale medische verzorging van de patiënten en van een serene wederzijdse samenwerking tussen de Hawp en de ziekenhuizen.

Uit de registratie van de huisartsen leren we dat in 7-10% van de wachtcontacten een verder onderzoek , advies of behandeling in de tweede lijn nodig blijkt.

De overlegcommissie zal er over waken dat deze patiënten in optimale medische voorwaarden worden doorverwezen . De opvolging hiervan gebeurt aan de hand van een permanente registratie binnen de wachtpostsoftware welke gerapporteerd zal worden aan deze commissie.

De hiernavolgende tekst behandelt de concrete afspraken die gemaakt worden tussen huisartsen op de Hawp en de artsen in de ziekenhuizen .

1

Page 119: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Permanent overleg tussen huisartsen en ziekenhuis

• Doelstelling :

De eerste fase heeft vooral tot doel om beide structuren ( Hawp en ziekenhuizen) op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt gestart vanuit de bestaande werksituatie , met als enig verschil dat de huisartsen niet langer individueel zorg aanbieden vanuit de eigen huisartsenpraktijk , maar zich voor de weekend- , feest- en brugdagen organiseren in de Hawp, gelegen Leopoldlaan 44, 9300 Aalst.

In het ganse samenwerkingstraject blijven de beide structuren als afzonderlijke entiteiten bestaan.

Deze samenwerking kan op geen enkel moment bij verwijzing de vrije keuze van patiënt en arts hypothekeren.

• Overleg Ziekenhuizen en HWP

Een goed en permanent overleg wordt als zeer belangrijk beschouwd, vooral omdat hier een unieke en nieuwe vorm van samenwerking tot stand komt.

Definitie: De overlegcommissie wordt representatief samengesteld met als doel de samenwerking tussen de ziekenhuizen en de huisartsen te optimaliseren.

Samenstelling en algemene werking:

• In eerste instantie zal deze commissie als volgt warde samengesteld : Dr. lgnace Demeyer (OLV) , Or.Lieven Vergote (ASZ), Dhr. Herman Vyverman (Hawp) en Or.Dirk Kindermans (Hawp)/Koen Cockx. Afhankelijk van de agendapunten kunnen in de toekomst derden ( bvb labo, radiologie, ...) uitgenodigd worden voor overleg.

• Voor de inhoud van de overlegvergadering wordt gewerkt met een vaste agenda met mogelijke toevoegingen door de partijen.

• Om de belangen van alle leden van de Hawp, de patiënten en de ziekenhuizen maximaal te verdedigen zullen alle klachten op de agenda van de overlegcommissie worden geagendeerd en besproken.

• Voorlopig wordt voorzien om een tweemaandelijks /driemaandelijks

overlegmoment te organiseren . Zo nodig kan een bijkomend specifiek overleg gepland worden .

• Er wordt gekozen om op een vast tijdstip bijeen te komen, (voorstel: de tweede

donderdag van de maand ), na voorafgaand bekend maken van de agenda.

2

Page 120: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Huisartsenwachtpost (Hawp)

Definitie: De huisartsenwachtpost is een autonome organisatie van huisartsenkringen (zie KB 8 juli 2002) die gezamenlijk van op één locatie in de permanentie van de wettelijke wachtdienst voorzien. Er werd geopteerd voor een VZW structuur. De patiënten worden maximaal gestimuleerd om zich aan te melden op de huisartsenwachtpost. Ten behoeve van die patiënten waar er medische redenen zijn om zich niet te verplaatsen , zal er tijdens de permanentie steeds in een mobiele huisarts voorzien worden. Voor noodoproepen met een levensbedreigend karakter kan er steeds beroep gedaan worden op het systeem van de dringende medische hulpverlening. Openingsuren:

Elke vrijdag vanaf 19u00 tot maandagochtend 8u00. Elke dag voorafgaand aan een feestdag vanaf 19u00 tot de werkdag na de feestdag 7u00 en op de brugdagen. Bemanning:

Met de bedoeling een vlotte werking te waarborgen aan de patiënten en in het kader van de veiligheid op de wachtpost is het noodzakelijk dat de Hawp steeds een beroep kan doen op voldoende logistieke ondersteuning. Volgende functies worden opgenomen in het personeelskader:

• Een receptionist(e) voor het onthaal en de telefoonpermanentie en dit permanent tijdens de openingsuren van de Hawp.

• Een coördinator van de Hawp. • Een secretariaatsfunctie voor het behandelen van de administratie . • De wachtartsen voor de medische consultaties op de wachtpost , 4 artsen van

08u00 tot 20u00 en 2 artsen van 20u00 tot 07u00. • Eén mobiele wachtarts dag en nacht. • Eén arts met achterwacht voor het ondersteunen in geval van overaanbod aan patiënten

of ziekte van een collega arts. • De chauffeur van het voertuig van de mobiele arts en dit permanent tijdens de

openingsuren van de Hawp.

Bijzondere veiligheidsaspecten:

Omwille van evidente redenen zullen er veiligheidsprocedures worden opgesteld met bijzondere aandacht voor diefstal, geweldpleging e.d. en worden alarmknoppen voorzien aan de onthaalbalie en in de consultatieruimtes .

Inning van de erelonen op de Hawp

1. procedure voor inning en beveiliging van de geïnde gelden. Electronisch betalen wordt gestimuleerd. 2. controle op de correctheid van de inning Telefonie en ICT:

3

Page 121: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

1. Patiënten kunnen via een vast telefoonnummer het onthaal van de wachtpost bereiken. 2. Alle patiëntcontacten worden geregistreerd (incl. telefonische inlichtingen) en er wordt telkens een wachtrapport opgemaakt voor de huisarts. Bij verwijzing naar een ziekenhuis wordt een verwijsbrief meegegeven .

• Spoeddienst ziekenhuizen De spoedgevallendienst en MUG voldoen aan alle wettelijke verplichtingen wat betreft de omkadering van een gespecialiseerde functie spoedgevallen. Dit betekent dat er steeds een urgentie-arts aanwezig is op de dienst spoedgevallen en bij de MUG interventies . Naast de permanentie spoedgevallen en MUG is er ook een permanentie in het kader van de gespecialiseerde functie intensieve zorgen.

• Patiëntenpopulatie Welke patiënten worden op de Hawp gezien? De populatie van patiënten die altijd trouw naar de HA met wachtdienst gaan, en dus geen (mis)bruik maken van de dienst spoedgevallen . Welke patiënten worden op de dienst spoedgevallen gezien? Alle patiënten die zich aanbieden op de dienst Spoedgevallen. Een patiënt van de spoedgevallen wegsturen kan niet zonder dat deze gezien is door een arts. Administratief , paramedisch en verpleegkundig personeel gaan hun bevoegdheid te buiten wanneer zij in deze een initiatief nemen. Patiënten die op dezelfde dag zowel naar de huisartsenwachtpost als spoedgevallendienst gaan moeten door beide verantwoordelijke artsen van deze dienst gezien worden. Beide artsen krijgen hiervoor een honorarium volgens de huidige vigerende wetgeving

• Communicatie HWP-Ziekenhuizen Conform de voorwaarden voor erkenning van de functie Gespecialiseerde Spoedgevallenzorg , bestaat in het ziekenhuis een permanentie van alle 14 disciplines. Deze kunnen niet rechtstreeks geconsulteerd worden door de huisarts, doch wel door de spoedarts na verwijzing vanuit de Hawp. Verwijzing voor specialistisch consult naar de ziekenhuizen

• Een patiënt zal pas doorverwezen worden voor specialistisch consult na een telefonisch

contact met de spoedarts . Elke doorverwijzing genereert tevens een schriftelijke aanvraag. Deze aanvraag betreft een papieren of een elektronisch document. Een papieren verwijsbrief zal onder omslag worden meegegeven aan de patiënt. Zowel op het papieren als elektronisch document zal het logo van de Hawp vermeld staan.

• Op de omslag/verwijsbrief wordt duidelijk aangegeven dat de patiënt verwezen wordt voor labo, radiologie of specifiek naar de spoedarts .

• Administratief wordt een patiënt bij verwijzing voor een specialistisch consult labo, medische beeldvorming ingeschreven in de dienst spoedgevallen zoals alle andere patiënten die zich rechtstreeks wenden tot de dienst spoedgevallen en hier ambulant gezien worden.

• Patiënten die verwezen worden door een arts vanuit de huisartsenwachtpost zullen via de dispatching van de dienst spoedgevallen naar een interne wachtzaal gebracht worden . Van hier uit zullen deze patiënten gezien worden door de spoedarts die dan zo nodig andere specialisten van toepassing contacteert. De patiënt zal er door de arts van de Hawp attent op worden gemaakt dat ook hij, niettegenstaande hij snel zal worden ontvangen door de spoedarts , misschien even wat geduld zal moeten hebben.

4

Page 122: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Opname in het ziekenhuis via spoed

• Een patiënt zal pas doorverwezen worden naar de dienst spoedgevallen voor opname na een telefonisch contact met de spoedarts.

• Er wordt een schriftelijke verwijsbrief meegegeven voor de spoedarts . • Deze patiënten die verwezen werden vanuit de huisartsenwachtpost zullen door de

dispatcher verwezen worden naar de interne wachtzaal of zo nodig reeds onmiddellijk naar een box. Deze patiënten zullen gezien worden door de spoedarts . . Snelheid van verdere behandeling of transfer naar zaal van de patiënt gebeurt verder volgens inschatting van de urgentiegraad door de arts van spoed.

• Traject van de patiënten die de HWP verlaten:

• Volledig behandeld: huisarts van de patiënt wordt in kennis gesteld van consult en behandeling.

• Verwezen door Hawp naar andere instelling voor opname of consult: GMD houdende huisarts wordt verwittigd door HWP.

• Verwezen door Hawp naar spoed. o Bij opname: het ziekenhuis zal de Hawp in kennis stellen van de

opname en de GMD houdende huisarts van de patiënt verwittigen. De Hawp stuurt tevens het klassieke verslag aan de huisarts van de patiënt.

o Indien geen opname: verslag van arts spoed naar Hawp en naar de GMD houdende huisarts

Patiënten die de spoed verlaten:

• Advies gevraagd door Hawp: terugverwijzing vanuit spoed met telefonisch contact en geschreven advies te richten naar huisarts van de patiënt en naar de huisartsenwachtpost. Op de omslag voor dooNerwijzing naar de spoed wordt tevens aangekruist dat de patiënt terug dient te komen op de HWP.

• Niet door de Hawp verwezen patiënten: behandeld en naar huis.

5

Page 123: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 1: protocol verwijzing naar spoedgevallen vanuit HWP

De huisartsenwachtpost neemt contact op met spoedarts via nummer: voor OLV 053 72 89 90 voor ASZ 053 76 40 06

De spoedarts kan de arts op de wachtpost contacteren via nummer: 053/421815

De telefonische contactname met de spoedarts is enkel nodig indien de verwezen patiënt dient gezien te worden door de ziekenhuisartsen , dus niet voor labo en/of medische beeldvorming.

De huisartsenwachtpost geeft een verwijsbrief mee waarbij duidelijk herkenbaar is dat patiënt verwezen werd door de Hawp. Deze verwijsbrief vermeldt naast de specifieke vraag voor advies/onderzoek , onder meer ook de naam van de gmd houdende huisarts. Deze verwijsbrief wordt onder omslag meegegeven met de patiënt. Op deze omslag met logo van de Hawp wordt aangekruist of het gaat om een consult bij de spoedarts, of dat enkel een labo- of radiologisch onderzoek gewenst is. Zowel voor laboaanvragen als voor radiologieaanvragen worden de formulieren van het ziekenhuis waarnaar verwezen wordt , gebruikt. Indien van toepassing wordt op de omslag aangekruist dat de patiënt terug op de Hawp verwacht wordt. Patiënt gaat in alle gevallen naar de dispatching spoedgevallen in bezit van sis- en identiteitskaart en meldt zich aan met de verwijsbrief . Patiënt wordt door de dispatching verwezen naar de interne wachtzaal indien hij gezien moet worden door de spoedarts . Patiënt wordt gezien door de spoedarts mede in functie van de urgentiegraad.

Verdeling van het doorsturen van de patiënten naar de ziekenhuizen.

Na afspraak tussen Hawp en ziekenhuizen wordt overeengekomen om de patiënten alternerend per veertien dagen door te sturen naar het ASZ en het OLV en dit voor de periode dat het betreffende ziekenhuis geen MUG permanentie heeft.

Er wordt in de wachtzaal van de wachtpost en in de consultatie ruimten duidelijk geafficheerd welk ziekenhuis de wacht waarneemt voor de wachtpost.

Alleen de patiënt kan de keuze van ziekenhuis waarnaar verwezen wordt weigeren en opteren voor een ander ziekenhuis .

Deze weigeringen worden opgenomen in de opvolging van de samenwerking en besproken op de overlegcommissie.

6

Page 124: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 2 : samenwerking Hawp en labo van de ziekenhuizen:

Patiënt wordt door de Hawp doorverwezen naar het ziekenhuis voor bloedafname . Vanuit de Hawp wordt de laboaanvraag meegegeven. Hierbij wordt het laboformulier gebruikt van het ziekenhuis dat op dat ogenblijk de wachtfunctie heeft voor de Hawp.

Er wordt nog overlegd met de firma Corilus om na te gaan in welke mate zij in hun Trigoniasoftware een mogelijkheid kunnen inbouwen om rechtstreeks on-line het aanvraagdocument door te sturen naar het ziekenhuis.

Bloedafname gebeurt in de wachtpost en de patiënt biedt zich met deze bloedstalen aan op de spoeddienst van het ziekenhuis dat de wacht waarneemt voor de wachtdienst.

De patiënt wordt teruggestuurd naar de Hawp, indien vermeld op de omslag. De resultaten van de analyse worden electronisch doorgestuurd naar de Hawp en naar de gmd houdende huisarts van de patiënt.

7

Page 125: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage3: Samenwerking HWP met radiologie van de ziekenhuizen: Patiënt wordt vanuit de Hawp verwezen voor radiologisch onderzoeken krijgt de aanvraag mee voor radiologisch onderzoek. Hierbij wordt het specifiek formulier gebruikt van het ziekenhuis dat op dat ogenblijk de wachtfunctie heeft voor de Hawp. Er wordt nog overlegd met de firma Corilus om na te gaan in welke mate zij in hun Trigoniasoftware een mogelijkheid kunnen inbouwen om rechtstreeks on-line het aanvraagdocument door te sturen naar het ziekenhuis . RX wordt uitgevoerd door het ziekenhuis. De patiënt wordt teruggestuurd naar de Hawp, indien vermeld op de omslag. De resultaten van de RX worden electronisch doorgestuurd naar de Hawp en naar de gmd houdende huisarts van de patiënt. Let wel: ook voor bloedafname en/of medische beeldvorming dient de patiënt zich aan te bieden met identiteitskaart en sis-kaart. Indien noodzakelijk wordt de radioloog van het ziekenhuis opgeroepen voor protocollering van de RX. De praktische organisatie van dit laatste moet besproken worden tussen de huisartsenwachtpost en de diensten medische beeldvorming)

Aalsters Stedelijk Ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw Ziekenhuis Voor de Huisartsenwachtpost

Piet

8

Page 126: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 9: Omslag verwijsbrief Hawp Regio Aalst

1

Page 127: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Bijlage 10: Samenwerkingsovereenkomst HWP De Meander- AZ Delta Campus Menen

Samenwerkingsovereenkomst

Tussen onderstaande partijen: Wachtpost De Meander vzw, met zetel te Kruisekestraat 117 te 8940 Wervik, Rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. dr. Luc Dekervel, Voorzitter en dhr. dr. Dominique Deleu, Secretaris. Hierna genoemd – huisartsenwachtpost - En H.Hartziekenhuis Roeselare – Menen vzw, met zetel te Wilgenstraat 2 te 8800 Roeselare, Rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Herman Vanlerberghe, Voorzitter Raad van Bestuur en dhr. Johan Hellings, Algemeen Directeur. Hierna genoemd – HHRM – Wordt uiteengezet hetgeen volgt : HAK Wervik – Geluwe vzw en WDO Menen – Rekkem, onderdeel van HZW vzw starten een project van een Huisartsenwachtpost onder de vorm van Wachtpost De Meander vzw, gelegen te Menen, Fabiolalaan 1 – 3. De organisatie van de huisartsenwachtdienst zal vanuit de huisartsenwachtpost een ondersteuning van de reguliere bevolkingswachtdienst betrachten. De huisartsenwachtpost heeft als doel om de continuïteit van geneeskundige zorgen te waarborgen en om dringende geneeskundige verzorging aan te bieden, wanneer de eigen huisarts afwezig is. Bovengenoemde partijen sluiten onderhavige samenwerkingsovereenkomst in het kader van genoemd project en in uitvoering van artikel 4§2 5) van het KB van 13 januari 2006. Wordt overeengekomen hetgeen volgt : Art. 1 : Bovengenoemde partijen wensen een samenwerking aan te gaan om de kwaliteit van de aangeboden zorgverlening door de eerstelijnsgeneeskunde en HRRM te bevorderen en de eventuele door- en terugverwijzing tussen beide niveaus te faciliteren. Bij doorverwijzing van patiënten wordt steeds rekening gehouden met de vrije keuze van de patiënt.

1

Page 128: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Art. 2 : In het kader van deze samenwerking :

• Kan de huisarts van wacht zijn/haar patiënten indien nodig rechtstreeks doorsturen naar het laboratorium, de dienst medische beeldvorming en/of andere technische diensten van het ziekenhuis. Voor een vlot verloop en een snelle uitvoering van de door de huisarts van wacht nodig geachte onderzoeken zal het ziekenhuis modelaanvraagformulieren bezorgen aan de huisartsenwachtpost. Beide contractanten zullen er op toezien dat de (elektronische) medische informatie uitwisseling tussen hun diensten en de huisartsenwachtpost zo vlot mogelijk verloopt. Dringende resultaten worden telefonisch meegedeeld aan de huisarts van wacht.

• Wil het ziekenhuis meewerken aan het informeren van de bevolking over het bestaan en de werking van de huisartsenwachtpost. De huisartsenwachtpost zal informatiefolders aan het ziekenhuis overhandigen die deze op goed zichtbare plaatsen in haar instelling verspreidt voor patiënten en bezoekers.

• Beide partijen zullen de patiënten stimuleren om via een getrapt zorgmodel gebruik te maken van de diensten van de bevolkingswachtdienst georganiseerd door de huisartsen en van de diensten van de spoedopname van het ziekenhuis en de dringende medische hulpverlening. Rekening houdend met de vrije keuze van de patiënt dient deze aangezet te worden tot gebruik van het medisch aanbod volgens het principe van subsidiariteit en complementariteit.

Art. 3 : Zo de huisarts van wacht een doorverwijzing naar een dienst spoedgevallen noodzakelijk acht kan hij/zij een beroep doen op de diensten van het ziekenhuis om de patiënt in optimale omstandigheden op te vangen en te laten behandelen. Doorverwijzing naar de dienst spoedgevallen voor specialistisch consult of ziekenhuisopname gebeurt steeds na telefonisch contact en met schriftelijke verwijsbrief van de wachtarts. Patiënten die doorgestuurd worden vanuit de wachtpost worden in de mate van het mogelijke sneller geholpen. Snelheid van verdere behandeling of transfer naar zaal van de patiënt gebeurt verder volgens inschatting van de urgentiegraad door de arts van spoed. Opname op zaal gebeurt steeds na overleg tussen de huisarts van wacht en de betrokken specialist en/of de aanwezige ziekenhuiswacht. Art. 4 : Overleg en evaluatie Indien zich gedurende het werkjaar organisatorische, inhoudelijke of andere problemen voordoen, kan elk van de partijen een bijeenkomst vragen om eventuele moeilijkheden snel uit te klaren. Op het einde van elk werkjaar wordt de samenwerking geëvalueerd met alle betrokkenen.

2

Page 129: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar

Art. 5 : Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst De samenwerking zal de vorm aannemen van een duurzaam contractueel samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid. De huidige overeenkomst treedt in werking op 1 november 2013 en beoogt het realiseren van een samenwerking van onbepaalde duur. Beide partijen kunnen, mits aangetekend schrijven, een einde maken aan de huidige overeenkomst met inachtneming van een opzeggingstermijn van 3 maanden. De samenwerking kan op elk moment onmiddellijk worden beëindigd mits wederzijds akkoord. Art. 6 : Loyauteitsbeginsel Bij de uitvoering van deze overeenkomst zal de grootste loyauteit gelden, onder meer in zake communicatie. Onderhavige overeenkomst werd opgesteld in twee exemplaren op te Wervik. Iedere partij erkent één exemplaar te hebben ontvangen. Voor Wachtpost De Meander vzw ……………………………………………………………. …………………………………………………………. De heer dr. Luc Dekervel De heer dr. Dominique Deleu Voorzitter Secretaris Voor de vzw H.Hartziekenhuis Roeselare-Menen …………………………………………………………….. …………………………………………………………. De heer J. Hellings De heer H. Vanlerberghe Algemeen Directeur Voorzitter Raad van Bestuur

3

Page 130: UNIVERSITEIT GENT DE SPOEDZORGKETEN VOOR PATIËNTEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/214/607/RUG01... · UNIVERSITEIT GENT . Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen . Academiejaar