UNIVERSITEIT GENT › fulltxt › RUG01 › 002 › 273 › 184 › RUG01...De verpleegkundige...
Transcript of UNIVERSITEIT GENT › fulltxt › RUG01 › 002 › 273 › 184 › RUG01...De verpleegkundige...
UNIVERSITEIT GENT
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Academiejaar 2015-2016
DE IMPACT VAN DE VERPLEEGKUNDIGE OVERDRACHT AAN BED OP DE
PATIËNT- EN VERPLEEGKUNDIGE TEVREDENHEID EN KWALITEIT VAN ZORG
Systematische literatuurstudie en surveyonderzoek
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van
Master in – het Management en Beleid van de Gezondheidszorg
Door Margot Soenens
Promotor: Prof. Dr. Dominique Vandijck
Co-promotor: Peter Vermeir
UNIVERSITEIT GENT
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Academiejaar 2015-2016
DE IMPACT VAN DE VERPLEEGKUNDIGE OVERDRACHT AAN BED OP DE
PATIËNT- EN VERPLEEGKUNDIGE TEVREDENHEID EN KWALITEIT VAN ZORG
Systematische literatuurstudie en surveyonderzoek
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van
Master in Management en Beleid van de Gezondheidszorg
Door Margot Soenens
Promotor: Prof. Dr. Dominique Vandijck
Co-promotor: Peter Vermeir
I
Abstract Achtergrond
De verpleegkundige overdracht is het belangrijkste communicatiemoment tussen
verpleegkundigen om de patiëntinformatie tussen twee shiften over te dragen. Als gevolg van
de ontevredenheid van verpleegkundigen en patiënten met de huidige overdracht, tussen de
verpleegkundigen onderling, wordt er de laatste jaren geëxperimenteerd met de overdracht
aan bed.
Doel
Binnen de literatuur werd er gezocht naar de reeds bestaande evidentie over de overdracht aan
bed. Om deze bevindingen te toetsen aan de realiteit werd er een empirisch onderzoek
uitgevoerd op een ziekenhuisafdeling. Hierbij werden patiënten en verpleegkundigen
bevraagd naar de impact van de overdracht aan bed op diens tevredenheid en kwaliteit van de
zorg.
Methodologie
Aan de hand van een prospectieve, cross-sectionele methode werd er aan de verpleegkundigen
en de patiënten een aparte vragenlijst voorgelegd. Beide vragenlijsten peilden naar diverse
aspecten van de tevredenheid en de kwaliteit van zorg. De bekomen resultaten werden
vervolgens vergeleken met de gevonden evidentie uit de systematische literatuurstudie.
Resultaten
Over het algemeen wordt de overdracht aan bed positief ervaren door patiënten. Hoewel
enkele verpleegkundigen aangegeven dat de overdracht aan bed de privacy van de patiënt
bedreigt, heeft slechts een beperkt deel van de patiënten hier bezorgdheden over.
Verpleegkundigen zien geen verschil in de relatie met de patiënt en het schriftelijk
verpleegkundig verslag als gevolg van de overdracht aan bed.
Conclusie
Uit deze studie kan geconcludeerd worden dat zowel patiënten als verpleegkundigen
doorgaans positief staan tegenover diverse aspecten van de overdracht aan bed. Echter blijven
verpleegkundigen diverse bezorgdheden uiten onder andere rond de privacy en
confidentialiteit van de patiënt.
Aantal woorden masterproef: 24.679 (exclusief tabellen, bijlagen, literatuurlijst)
II
Inhoudsopgave
Abstract ....................................................................................................................................... I
Inhoudsopgave .......................................................................................................................... II
Woord vooraf ............................................................................................................................ V
Lijst van tabellen ...................................................................................................................... VI
Lijst van figuren ...................................................................................................................... VII
DEEL I : INLEIDING ................................................................................................................ 1
1. Breder Kader ...................................................................................................................... 1
2. Onderzoeksvraag ................................................................................................................ 3
3. Opbouw van de scriptie ...................................................................................................... 3
DEEL II: DE VERPLEEGKUNDIGE OVERDRACHT AAN BED ........................................ 4
DEEL III: METHODOLOGIE ................................................................................................. 10
1. Systematische literatuurstudie .......................................................................................... 10
2. Empirisch onderzoek ........................................................................................................ 12
2.1 Vragenlijsten .............................................................................................................. 12
2.1.1. Tevredenheid ...................................................................................................... 12
2.1.2. Demografische gegevens .................................................................................... 13
2.2 Onderzoekspopulatie .................................................................................................. 14
2.2.1 Verpleegkundigen ............................................................................................... 14
2.2.2 Patiënten .............................................................................................................. 15
2.3 Dataverwerking .......................................................................................................... 15
DEEL IV: SYSTEMATISCHE LITERATUURSTUDIE ....................................................... 16
1. Resultaten ......................................................................................................................... 16
2. De verpleegkundige overdracht ....................................................................................... 34
3. Patiënttevredenheid .......................................................................................................... 35
4. Verpleegkundige tevredenheid ......................................................................................... 37
5. Kwaliteit van zorg ............................................................................................................ 41
5.1 Informatie en communicatie ...................................................................................... 41
III
5.2 Bejegening, respect en privacy .................................................................................. 42
5.3 Participatie en betrokkenheid .................................................................................... 44
6. Patiëntveiligheid ............................................................................................................... 46
7. Essentiële randvoorwaarden ............................................................................................. 48
7.1 Rol van het management ........................................................................................... 49
7.2 Omgevingsfactoren ................................................................................................... 50
7.3 Educatie en Training ................................................................................................. 50
7.4 Continue monitoring ................................................................................................. 53
7.5 Standaard methode ..................................................................................................... 54
8. Financiële impact ............................................................................................................. 54
9. Conclusie .......................................................................................................................... 56
DEEL V: RESULTATEN ........................................................................................................ 58
1. Demografische kenmerken van de respondenten ............................................................. 58
2. Vragenlijst patiënten ........................................................................................................ 60
2.1 Kwantitatieve resultaten ............................................................................................. 60
3.2.1 Positieve / goede aspecten van de overdracht aan bed ........................................ 63
3.2.2 Negatieve / slechte aspecten van de overdracht aan bed ..................................... 65
3. De vragenlijst van de verpleegkundigen .......................................................................... 66
3.1 Kwantitatieve resultaten ............................................................................................. 66
3.2 Kwalitatieve resultaten ............................................................................................... 70
3.2.1 Voor- en nadelen van de overdracht aan bed ...................................................... 70
3.2.2. Opmerkingen suggesties .................................................................................... 71
DEEL VI : DISCUSSIE ........................................................................................................... 72
1. Patiënttevredenheid .......................................................................................................... 72
2. Verpleegkundige tevredenheid ......................................................................................... 75
3. Kwaliteit van zorg ............................................................................................................ 78
3.1 Informatie en communicatie ....................................................................................... 78
3.2 Bejegening, respect en privacy ................................................................................... 80
3.3 Participatie en betrokkenheid ..................................................................................... 81
4. Sterktes en beperkingen van het onderzoek ..................................................................... 82
DEEL VII : CONCLUSIE ........................................................................................................ 85
IV
DEEL VIII : AANBEVELINGEN VOOR HET MANAGEMENT ........................................ 87
LITERATUURLIJST ............................................................................................................... 89
BIJLAGEN ............................................................................................................................ VIII
Bijlage 1: Vragenlijst patiënt ............................................................................................. VIII
Bijlage 2: Vragenlijst verpleegkundige ................................................................................ XI
Bijlage 3: Goedkeuring Commissie voor Medische Ethiek .............................................. XIV
Bijlage 4: Goedkeuring verlenging studie ......................................................................... XVI
Bijlage 5: Informatiebrief verpleegkundigen ................................................................... XVII
Bijlage 6 :‘Informed consent’............................................................................................ XIX
Bijlage 7: Informatiebrief patiënten ................................................................................... XX
V
Woord vooraf
Deze masterproef werd geschreven in het kader van de opleiding: Master in het Management
en Beleid van de Gezondheidszorg aan de UGent. De weg was lang, maar de voldoening is
des te groter. Als verpleegkundige was ik tijdens mijn stages erg gefrustreerd over de
langdurige en structuurloze overdrachten. Alsook werd er tussen de verpleegkundigen
meermaals informeel gecommuniceerd en werden er al te vaak etiketten op de patiënten
geplakt. Toen ik kennis maakte met dit onderwerp wist ik dan ook meteen dat dit wel eens een
keerpunt zou kunnen betekenen in de verpleegkundige praktijk. Door de evolutie van de
mondigheid van de patiënt is het essentieel dat er binnen een nieuwe overdracht ruimte is voor
meer patiëntparticipatie. Via deze masterproef wil ik het management
(hoofdverpleegkundigen, kwaliteitscoördinatoren,...) en verpleegkundigen overtuigen om
‘out-of-the-box’ te denken en veranderingen die de verpleegkundige praktijk en diverse
patiënt-gerelateerde uitkomsten ten goede komt mede te ondersteunen. Verandering binnen de
gezondheidszorg is complex, maar: ‘The sky is not the limit’.
Graag wens ik enkele mensen te bedanken die ervoor gezorgd hebben dat ik dit resultaat heb
kunnen bereiken. Allereest wil ik graag mijn promotor Prof. Dr. Dominique Vandijck en co-
promotor Peter Vermeir bedanken om mij de nodige ondersteuning te bieden en de kans te
geven om over dit onderwerp een onderzoek uit te voeren. Ten tweede zou ik graag ook de
hoofdverpleegkundige van de afdeling Thoracale, Vasculaire en Plastische heelkunde van het
UZGent, Simone Schillemans, willen bedanken voor de bereidheid om mee te werken aan dit
onderzoek. Zonder de patiënten en verpleegkundigen op deze afdeling was het niet mogelijk
geweest om de nodige data te verzamelen. Ten slotte wil ik graag ook mijn ouders bedanken
om me de nodige kansen te bieden en me ten volle te steunen tijdens mijn studie.
VI
Lijst van tabellen
Tabel 1 : Overzicht geselecteerde artikels ................................................................................ 10
Tabel 2 : Demografische kenmerken van de patiënten ............................................................ 59
Tabel 3 : Demografische kenmerken van de verpleegkundigen .............................................. 60
Tabel 4 : Resultaten vraag 1 t.e.m. 6 van de patiënt vragenlijst ............................................... 61
Table 5 : Resultaten vraag 7 t.e.m. 9 van de patiënt vragenlijst ............................................... 63
Tabel 6 : Gepercipieerde overdrachttijd door de verpleegkundigen ........................................ 67
Tabel 7 : Resultaten vraag 2 t.e.m. 4 van de verpleegkundige vragenlijst ............................... 68
Tabel 8 : Resultaten vraag 5 t.e.m. 9 van de verpleegkundige vragenlijst ............................... 69
Tabel 9 : Resultaten vraag 10 en 11 van de verpleegkundige vragenlijst.................................70
VII
Lijst van figuren
Figuur 1 : Lewin's Three Stage Process of Change van Esfandiari (2014) ................................ 7
Figuur 2 : Peplau's Theory of Interpersonal Relationships van Wayne (2014) ......................... 8
Figuur 3 : SBAR-methode van SaferHealthcare (n.d.b) ............................................................ 9
Figuur 4 : ISHAPED-methode van Friesen et al. (2013) ........................................................... 9
Figuur 5 : Prisma Flow diagram ............................................................................................... 10
1
DEEL I : INLEIDING
1. Breder Kader
George B. Shaw zei ooit: “The single biggest problem in communication is the illusion that it
has taken place.” (Powell, 2015). Eén van de belangrijkste aspecten binnen kwaliteitsvolle
zorg is de patiëntveiligheid (Vlaams Patiëntplatform, 2012). Na het rapport van het ‘Institute
of Medicine’(1999): ‘To err is human: building a safer health system’ kwam de
patiëntveiligheid voor het eerst in de kijker te staan. De cijfers waren indrukwekkend: in de
VS werden in het ziekenhuis tussen de 44.000 en de 98.000 onnodige overlijdens vastgesteld
(Van de Woestyne, 2016). De JCAHO concludeerde uit onderzoeken in de VS dat ongeveer
65% van de medische incidenten die in een ziekenhuis tot stand worden gebracht, leidend tot
een ernstige fysieke verwonding of de dood, veroorzaakt worden door gebrekkige
communicatie tussen zorgverleners (The Joint Commission, 2015). Exacte cijfers in België
zijn er niet. Echter doet er zich volgens Prof. Dr. Arthur Vleugels in België bij 5 à 10% van de
gehospitaliseerde patiënten een probleem voor, waarbij dit bij 5 à 10% invaliditeit of
overlijden als gevolg heeft (Van de Woestyne, 2016). Een veilige omgeving voor de patiënt
kan voornamelijk bereikt worden met patiëntgerichte communicatie (Schoonacker, 2006).
Effectieve communicatie is essentieel in het waarborgen van de continuïteit en veiligheid van
de patiëntenzorg (Vines, Dupler, Van Son & Guido, 2014; Wakefield, Ragan, Brandt &
Tregnago, 2012; WHO, 2007). Defecten binnen de communicatie tussen zorgverleners
worden geassocieerd met een stijging in het aantal ongunstige patiëntenuitkomsten (Lu, Kerr
& McKinlay, 2014). Dit is het gevolg van een gebrek aan essentiële informatie,
misinterpretatie van de informatie, niet geziene veranderingen in de medische conditie van de
patiënt en onduidelijke telefonische opdrachten (Hughes, 2008). Niet alleen vormen ‘gaten’ in
de communicatie een bedreiging voor de patiëntveiligheid, ze vormen ook een bedreiging
voor de continuïteit van zorg en de doelmatigheid van de behandeling (WHO, 2007). Deze
gaten ontstaan door de hogere mate van specialisering in de gezondheidszorg. Patiënten
krijgen hierdoor steeds meer en meer te maken met verschillende zorgverleners, die elk op
een andere wijze communiceren (Hughes, 2008).
Communicatie is meer dan het gebruiken van bepaalde woorden. Het is tevens de manier
2
waarop we aandacht geven aan wat personen ons zeggen, gebruik maken van de toon in onze
stem en onze non-verbale communicatie. Bovendien moet onze geschreven communicatie
accuraat en duidelijk zijn (Royal College of Nursing, 2015). Effectieve communicatie in de
zorg is vereist tussen de patiënt, familie en zorgverleners in het bereiken van een
kwaliteitsvolle zorg en samenwerkingsverbanden (AHRQ, 2013). Dit heeft een impact op de
gezondheid van de patiënt, de kwaliteit en de uitkomsten van de verpleegkundige zorg
(Loghmani, Borhani & Abbaszadeh, 2014). Patiëntenvoorlichting is een gericht
communicatieproces waarbij er met, voor en over de patiënt gecommuniceerd wordt (Van
Wel, Stapels & de Leeuw, 1993). Dit proces heeft talrijke voordelen voor de patiënt zoals:
meer kennis over diens aandoening, behandeling,... Als gevolg maakt dit een actieve
participatie in de zorg mogelijk waardoor men gezamenlijk met de zorgverleners beslissingen
kan nemen (Vlaams Patiëntenplatform, 2009).
Vandaag de dag staat communicatie voor vele uitdagingen. Zorgverleners krijgen te maken
met concurrerende uitdagingen zoals een beperkte tijd voor patiëntinteractie, toenemende
variërende verwachtingen, de vergrijzing van de bevolking en een stijging in de medische
complexiteit (Cleveland Clinic, 2013; Vitalink, 2013; V&V2020, 2012). Met het tekort aan
verpleegkundigen in onze zorgsector is één van de vele uitdagingen, het vinden van een
efficiënte en constante wijze om te communiceren tussen de verschillende zorgactoren.
Volgens het rapport van de EU Skills Panorama van de Europese Commissie zal er tegen
2020 binnen de EU een tekort van 590.000 verpleegkundigen zijn. Deze tekorten dwingen de
gezondheidszorg om te investeren in het behouden en vinden van gekwalificeerd personeel.
Alsook dient er geïnvesteerd te worden in kwaliteitsverbeteringen om zo de veiligheid en
tevredenheid van de patiënt te waarborgen (ASCOM, 2014).
De evolutie van de gezondheidszorg bracht niet alleen betere inzichten in de communicatie
met zich mee, het zorgde ook voor een evolutie in de rol van de patiënt. De patiënt anno 2015
is niet alleen mondiger maar ook assertiever en wil zelf mee inspraak hebben in de
beslissingen omtrent diens ziekteproces (Nuyens & De Ridder, 2013; Vereniging van
wijkgezondheidscentra, 2008; Vitalink, 2013). Door de opkomst van het internet heeft de
patiënt meer toegang tot medische informatie over behandelingen, ziektes,... (Anderson &
Mangino, 2006). Een beter geïnformeerde patiënt zal ook meer en meer gebruik maken van
diens rechten als patiënt, die sedert 2002 duidelijk omschreven staan in de wet, om diens
doelen te bereiken (Anderson & Mangino, 2006; Balthazar, 2015). De patiënt heeft recht op
3
een kwaliteitsvolle dienstverlening en om geïnformeerd te worden over diens gezondheids-
toestand (Balthazar, 2015; FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en
Leefmilieu, 2015). Ook de paternalistische houding van de zorgverlener wordt vervangen
door een zorg waarin de autonomie van de patiënt gerespecteerd wordt. Op deze manier wordt
de zorgvrager voor een deel zelf verantwoordelijk voor diens eigen zorgproces, waarbij men
deze niet langer kant-en-klare oplossingen aanbiedt, maar men actief op zoek gaat naar
geïndividualiseerde mogelijkheden in samenspraak met de verschillende zorgactoren (Nuyens
& De Ridder, 2013).
2. Onderzoeksvraag
Wat is de impact van de verpleegkundige overdracht aan bed op de patiënt- en
verpleegkundige tevredenheid en kwaliteit van zorg?
3. Opbouw van de scriptie
Vooraleer er van start wordt gegaan met de scriptie zal er eerst een omschrijving gegeven
worden van het hoofdonderwerp van deze studie: de verpleegkundige overdracht aan bed.
Voor het verdere verloop, is de scriptie opgebouwd uit twee delen: een systematische
literatuurstudie en een empirisch onderzoek. In de systematische literatuurstudie zal er
allereerst een omschrijving worden gegeven van de gebruikte methodologie om de literatuur
te verzamelen. Met deze systematische literatuurstudie wordt de impact van de
verpleegkundige overdracht aan bed op de patiënt- en verpleegkundige tevredenheid en de
kwaliteit van zorg nagegaan. In het empirisch onderzoek wordt de tevredenheid van de
verpleegkundige en de patiënt en de impact van de overdracht aan bed op de kwaliteit van
zorg nagegaan aan de hand van een vragenlijst. De resultaten hiervan zullen vergeleken
worden met de literatuur en de voor-en nadelen van de overdracht aan bed zullen afgewogen
worden.
4
DEEL II: DE VERPLEEGKUNDIGE OVERDRACHT AAN BED
De overdracht is een kritische succesfactor in de gezondheidszorg die de transmissie van
essentiële informatie en de verantwoordelijkheid over de zorg van de patiënt moet
ondersteunen om de communicatie tussen de verschillende zorgactoren te waarborgen
(Hughes, 2008).
Een vaak gerefereerde definitie van de overdracht is: “Het overbrengen van de professionele
verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht voor ettelijke of alle aspecten van de zorg,
voor een patiënt of een groep van patiënten, aan een andere persoon of professionele groep,
op een tijdelijke of permanente basis” (Jorm, White & Kaneen, 2009).
Deze definitie geeft aan dat er een grote variabiliteit heerst in de overdracht omwille van
situationele factoren en persoonlijke invloeden. Hierdoor is het vinden van een geschikte
methode die alle aspecten ondersteunt zeer complex (Hughes, 2008). Daarenboven wordt de
communicatie binnen het team bijkomend beïnvloed door voorlopig en deeltijds werkend
personeel. Dit kan een impact hebben op de patiëntuitkomsten. Het uiteindelijke doel van de
overdracht is het voorzien van accurate en actuele informatie over de behandeling,
patiëntenzorg, gebruik van diensten, huidige toestand en elke voorziene verandering in deze
toestand (Street, Eustace, Livingston, Kent & Patterson, 2011).
Vanuit de literatuur ontstond er grote ontevredenheid en kritiek op de huidige methoden van
de verpleegkundige overdracht. Deze overdracht heeft als doel het overdragen van informatie
over de patiëntstatus van de huidige verantwoordelijke verpleegkundigen naar de opkomende
verpleegkundigen. Dit alles om de continuïteit en consistentie van de zorg te waarborgen
(Scovell, 2010). Traditioneel vindt deze shift overdracht plaats tussen de verpleegkundigen
onderling, zonder inspraak van de patiënt. Hierdoor werd er de laatste jaren geëxperimenteerd
met andere vormen van overdracht zoals de audiovisuele overdracht, geschreven overdracht,
groepsoverdrachten,... (Sherman, Sand-Jecklin & Johnson, 2013). Door de evolutie in de
gezondheidszorg en de toegenomen autonomie van de patiënt wordt er de laatste jaren
intensief gezocht naar een meer patiënt-centrale overdracht die deze evoluties mede kan
ondersteunen. Eén van de ‘nieuwe’ methodes waar er de laatste vijf jaar meer onderzoek over
beschikbaar is, is de verpleegkundige overdracht aan bed. De verpleegkundige overdracht aan
bed is de enige methode die zowel de patiënt als de verpleegkundige samenbrengt en dus een
patiënt-centrale aanpak stimuleert (Caruso, 2007).
5
Ondanks het feit dat deze vorm van overdracht reeds in de jaren 90 in de literatuur
tevoorschijn kwam, is er sinds 2010 een enorme toename te zien in het aantal gepubliceerde
studies. De verpleegkundige overdracht aan bed is een methode waarbij de verpleegkundigen
naar het bed van de patiënt gaan om de informatie uit te wisselen. Zo is de patiënt en/of diens
familie mede betrokken in dit proces (Johnson, 2015). Het doel van deze methode is het
ondersteunen van een veilige overdracht van zorg tussen verpleegkundigen, met een optimale
betrokkenheid van de patiënt/familie. Door de betrokkenheid van de patiënt kan dit leiden tot
een verbeterde patiëntveiligheid en tevredenheid van alle deelnemers aan het proces
(Chaboyer, McMurray & Wallis, 2010).
De verpleegkundige overdracht aan bed heeft verscheidene voordelen voor de patiënt.
Doordat de patiënt tijdens de overdracht zelf vragen kan stellen en fout overgedragen
informatie kan corrigeren kan diens veiligheid beter gegarandeerd worden. Tevens kan de
patiënt een hogere mate van tevredenheid vertonen. Daarnaast creëert de betrokkenheid van
de patiënt de mogelijkheid om beter geïnformeerd te zijn over diens gezondheidstoestand
(Griffin, 2010; Policy +, 2012). De patiënt is zo meer betrokken in de zorg wat talrijke
implicaties heeft inzake de patiëntveiligheid en het aantal valincidenten. Doordat de patiënt
beter geïnformeerd is kan deze mogelijks ook sneller op ontslag gaan (Sherman et al., 2013).
Ook voor de verpleegkundige heeft de overdracht aan bed tal van voordelen. Deze methode
verbeterd de efficiëntie en accuraatheid van de overdracht, het teamwerk tussen het personeel
en de verpleegkundige verantwoordelijkheid. Bovendien biedt dit mentor opportuniteiten
tussen verpleegkundigen, kan men beter prioriteiten stellen aan het begin van de shift en
wordt men geconfronteerd met een objectieve weergave van de patiënt. Alsook kan het voor
een daling in het aantal overuren zorgen door de toegenomen efficiëntie en prioriteitsplanning
(Bickhoff, 2015; Griffin, 2010: Street, et al., 2011; Sherman et al., 2013).
Ondanks de veelbelovende voordelen van deze methode worden er in de literatuur ook enkele
bezorgdheden geuit. Deze situeren zich voornamelijk rond de privacy en de confidentialiteit
van de patiënt in het geval van meerpersoonskamers. Vervolgens worden ook een ongeschikte
omgeving, het gebruik van medisch jargon, onderbrekingen, afleiding en het verlies van het
sociale aspect van de overdracht als belangrijke belemmeringen beschouwd (Bickhoff, 2015).
De implementatie van de verpleegkundige overdracht aan bed is vaak zeer complex, doordat
6
er verscheidene variabelen en problemen ontstaan tijdens het proces. Zoals wel vaker gezien
wordt bij veranderingsmanagement zijn verpleegkundigen niet altijd even enthousiast.
Hierdoor is het van cruciaal belang dat verpleegkundigen op de hoogte zijn van hun
verantwoordelijkheid binnen het proces en dat hun volledige betrokkenheid vereist is om de
methode succesvol te implementeren (AHRQ, 2013). Hierbij dienen de verpleegkundigen de
opportuniteiten die de overdracht aan bed met zich mee brengt te erkennen. Opportuniteiten
kunnen een accuratere uitwisseling van informatie en mogelijkheden voor hechtere
samenwerkingsverbanden met de patiënt zijn (Chaboyer et al., 2010). Vervolgens zijn
stimulerende leidinggevenden, omgevingsfactoren, continue monitoring en de nadruk op
standaardisatie essentiële randvoorwaarden binnen de implementatie (Baker & McGowan,
2010; Kassean & Jagoo, 2005; Lu et al., 2014). De twee bekendste theoretische kaders die
men kan gebruiken bij de implementatie van de overdracht aan bed zijn: Kurt Lewin’s
geplande verandering en Hildegard Peplau’s theorie over interpersoonlijke relaties (Vines et
al., 2014).
Kurt Lewin’s geplande verandering (1947) bestaat uit drie fases om tot
veranderingsmanagement te komen (zie figuur 1). In de eerste fase, de ‘Unfreeze’-fase, is de
bewustwording van de verandering de eerste stap om uit de comfort zone te stappen. De
evenwichtstoestand moet als het ware gedestabiliseerd worden alvorens oud gedrag
verworpen en nieuw gedrag succesvol aangenomen kan worden. Een doorslaggevende factor
in deze fase is de herkenning dat verandering, zowel op het individuele als het groepsniveau,
een zeer diepgaand psychologisch proces is (Burke, Lake & Paine, 2008). In deze fase moeten
de voor- en nadelen van de verandering afgewogen worden en zijn strikte deadlines zeer
belangrijk (Connelly, 2011).
In de tweede fase, de ‘change’-fase, vindt de eigenlijke verandering plaats. Deze fase stuit
vaak op het probleem dat personeelsleden zich bedreigd voelen door de voorgestelde
verandering. Hierbij is het noodzakelijk dat het proces ondersteund wordt door transparante
communicatie waarin de voordelen van de verandering duidelijk gemaakt worden aan het
personeel. De overgangsfase gaat vaak gepaard met onzekerheid en angst, aangezien mensen
zich moeten aanpassen aan de verandering en ze tijd nodig hebben om dit alles te bevatten en
aanvaarden. Enkele hulpmiddelen in deze fase kunnen zijn: het gebruik van rolmodellen, de
steun en tijd van het managementteam en mensen de ruimte laten om zelf oplossingen te
beramen (Longo, 2011).
7
De laatste fase, de ‘Freeze’-fase, kent vaak een langdurig verloop (Connelly, 2011). Er wordt
stabiliteit gecreëerd zodat de verandering aanvaard wordt en het personeel zich vertrouwd
voelt met de nieuwe norm. Deze laatste fase is essentieel in het waarborgen van de
consistentie van de verandering, zodat het personeel niet terugkeert naar hun oude
evenwichtstoestand. Om de implementatie van deze fase te ondersteunen kan men gebruik
maken van nieuwe patronen om deze te institutionaliseren door middel van procedures en
beleid (Kritsonis, 2005).
Figuur 1 : Lewin's Three Stage Process of Change van Esfandiari (2014)
De tweede theorie die gebruikt kan worden is Hildegard Peplau’s theorie over
interpersoonlijke relaties (zie figuur 2). Deze theoretische benadering is voornamelijk
gefocust op de interacties tussen de verpleegkundige en de patiënt. Dit met als doel een
vertrouwens- en therapeutische relatie op te bouwen. De verpleegkundige overdracht aan bed
kan een middel zijn om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Peplau’s theorie kan hierbij het
conceptueel kader vormen om de zorgverleners te ondersteunen in deze verandering. Peplau’s
theorie bestaat uit drie fases. In de eerste fase, de oriëntatiefase, maakt de patiënt kennis met
de opkomende verpleegkundige, wordt het systeem van de overdracht uitgelegd en wordt de
toestemming van de patiënt gevraagd. In de tweede fase, de identificatiefase, worden
zorgbehoeften geïdentificeerd om vervolgens daarmee een zorgplanning op te stellen. In de
laatste fase, de exploitatiefase, komt er een einde aan de relatie wanneer de patiënt geen
zorgbehoeften meer heeft (Vines et al., 2014).
8
Figuur 2 : Peplau's Theory of Interpersonal Relationships van Wayne (2014)
Het implementeren van de verpleegkundige overdracht aan bed vereist een gestandaardiseerde
methode om de informatie uitwisseling te stroomlijnen en zo de patiëntveiligheid te
bevorderen (Griffin, 2010; Laws & Amato, 2010). De overdracht aan bed kan ondersteund
worden door het gebruik van de SBAR (‘Situation’, ‘Background’, ‘Assessment’ &
‘Recommendation’) of de ISHAPED (‘Introduce’, ‘Story’, ‘History’, ‘Assessment’, ‘Plan’,
‘Error’, ‘Prevention’ & ‘Dialogue’) methode. Beide methoden dragen bij aan een hogere
kwaliteit en patiëntveiligheid doordat individuen communiceren via een gedeelde reeks van
verwachtingen (Safer Healthcare, n.d.a). De voornaamste doelstelling van de SBAR en de
ISHAPED methode is het reduceren van de variabiliteit in de overdrachten om zo een bondig,
objectief en relevant verslag te bekomen (Griffin, 2010; Novak, 2012).
De overdracht via de SBAR methode (zie figuur 3) start met een korte toelichting van de
situatie (SBAR) waarin de verpleegkundige zichzelf voorstelt en de patiënt identificeert.
Vervolgens bespreekt men de achtergrond van de patiënt (SBAR) waarin de reden van
opname, relevante medische voorgeschiedenis, diagnose, medicatie, allergieën en andere
resultaten worden meegedeeld. Daaropvolgend wordt de beoordeling (SBAR) van de patiënt
gestaafd aan de hand van vitale kenmerken, patiënt-gerelateerde problemen, risico factoren,
klinische indrukken en bezorgdheden. Tot slot worden er enkele aanbevelingen (SBAR) geuit
door middel van suggesties, verwachtingen over volgende stappen en stappen die nodig zijn
om bepaalde aanbevelingen/doelstellingen te behalen (Collins, 2014).
9
Figuur 3 : SBAR-methode van SaferHealthcare (n.d.b)
De overdracht via het ISHAPED methode (zie figuur 4) start met een kleine introductie
(ISHAPED) waarin de verpleegkundige de opkomende verpleegkundige voorstelt en de
identiteit van de patiënt controleert. In een volgende stap wordt er een toelichting (ISHAPED)
gegeven van de gebeurtenissen of omstandigheden die tot de opname leidde (diagnose, rede
van opname,...). Vervolgens wordt de medische voorgeschiedenis (ISHAPED) met een focus
op de relevante details voor de hospitalisatie besproken. Daaropvolgend wordt de huidige
toestand (ISHAPED) van de patiënt beoordeeld. Nadien wordt het zorgplan (ISHAPED) met
de doelen per shift of per dag, het ontslagplan of andere maatregelen overgedragen. Verder
worden bepaalde potentiële veiligheidsproblemen (ISHAPED) besproken zoals bv.
valpreventie, aspiratie,...). Tenslotte is er een korte bespreking (ISHAPED) mogelijk tussen de
verpleegkundige en de patiënt om vragen te stellen, feedback te geven,... (Friesen, Herbst,
Turner, Speroni & Robinson, 2013)
Figuur 4 : ISHAPED-methode van Friesen et al. (2013)
10
DEEL III: METHODOLOGIE
Het uiteindelijke doel van deze studie is het vinden van een antwoord op de onderzoeksvraag.
Dit antwoord zal enerzijds bekomen worden door de systematische literatuurstudie en
anderzijds door het empirisch onderzoek.
1. Systematische literatuurstudie
Voor het aanvatten van deze systematische literatuurstudie werden de digitale databases:
Google scholar, Pubmed en Web of science doorzocht (zie figuur 5). Allereerst werd via deze
weg relevante literatuur gezocht door middel van een gerichte zoekstrategie met MeSH-
termen. Nadien werd er via de sneeuwbalmethode, in de bibliografieën van de gevonden
artikelen extra publicaties toegevoegd op basis van dezelfde criteria.
Figuur 5 : Prisma Flow diagram
11
De MeSH termen die gecombineerd werden in de zoekstrategie kunnen verdeeld worden in 4
verschillende groepen:
1) ‘Patient handoff’ (‘Patient handover’, ‘Clinical handoff’, ‘Nursing handoff’, ‘Nursing
Handover’ & ‘Bedside handover’)
2) ‘Satisfaction’ (‘Nurse’ and ‘Patient’)
3) ‘Communication’
4) ‘Quality of health care’
Verder werd er ook gebruik gemaakt van enkele key words zoals: ‘Bedside’ en ‘Cost’.
Aangezien de overdracht aan bed een methode is waar de laatste jaren meer onderzoek naar
wordt gedaan, werden enkel artikels geïncludeerd die gepubliceerd werden tussen 2005 en
2015. Dit werd gedaan om enkel de meest recente artikels in deze literatuurstudie te
includeren. Na het invoeren van de zoekstrategie leverde dit 3634 artikels op. In een eerste
selectie werd er geëxcludeerd op basis van datum (2005-2015), taal (Engelstalig of
Nederlandstalig), titel en abstract. Dit zorgde voor de exclusie van een groot aantal artikels
waardoor er nog 190 artikels over beleven. Op basis van de laatste exclusiecriteria: aanwezige
duplicaten, geen full tekst beschikbaar of een uiteindelijk niet relevant artikel werden artikels
geëxcludeerd. Artikels die niet over de overdracht aan bed gingen werden geëxcludeerd.
Tevens werden artikels waarbij men de klassieke overdracht vergeleek met de overdracht aan
bed niet geïncludeerd omdat deze geen antwoord boden op de onderzoeksvraag. Er werd voor
gekozen om de artikels die enkel de implementatie van de overdracht aan bed omschreven
niet te includeren. Dit werd gedaan omdat het primaire doel van deze studie niet is hoe men
de overdracht aan bed het beste kan implementeren. Dit resulteerde in de weerhouding van
154 artikels waardoor 36 artikels overbleven.
Vier artikels werden toegevoegd via de sneeuwbalmethode. Hiervan voldeden drie artikels
niet aan de datumvoorwaarde (Cahill, 1998; Searson, 2000; Timonen & Sihvonen, 2000).
Doch werd er voor gekozen om deze te includeren omwille van de hoge mate van referentie in
de andere artikels. Tevens werd er aan de literatuurstudie ook één doctoraatstudie, één
masterproef en twee bachelorproeven toegevoegd. Finaal bleven 44 publicaties over.
Uiteindelijk werd zowel kwalitatief, kwantitatief als literatuuronderzoek opgenomen in de
systematische literatuurstudie.
12
2. Empirisch onderzoek
Het onderzoek naar de tevredenheid van verpleegkundigen en patiënten over de overdracht
aan bed wordt in deze masterproef niet enkel nagegaan via een literatuurstudie, maar ook via
een empirisch onderzoek. Aan de hand van een cross-sectionele methode werd een vragenlijst
afgenomen bij patiënten (zie bijlage 1) en verpleegkundigen (zie bijlage 2).
2.1 Vragenlijsten
Om de tevredenheid van de patiënten en de verpleegkundigen te bevragen werd ervoor
gekozen om voor beide groepen een vragenlijst te voorzien. De patiënt vragenlijst werd
ontwikkeld en gevalideerd in eerder onderzoek van Schillemans et al. (2015). Deze vragenlijst
bestaat uit 11 inhoudelijke vragen waarvan twee open en negen gesloten vragen. Deze vragen
gaan de tevredenheid van patiënten en eventuele familie/vertrouwenspersonen na over de
overdracht aan bed. Vermits er in de huidige vragenlijst geen demografische gegevens werden
opgenomen werd ervoor gekozen om zes vragen toe te voegen met betrekking tot de
demografische kenmerken van de deelnemers. Deze nieuwe vragenlijst werd voor validatie
voorgelegd aan de promotor, co-promotor en hoofdverpleegkundige van de dienst Thoracale,
Vasculaire en Plastische heelkunde van het UZGent.
De verpleegkundige tevredenheid over de overdracht aan bed werd nagegaan aan de hand van
een vragenlijst die ontwikkeld en gevalideerd werd in het onderzoek van Searson (2000).
Deze Engelstalige vragenlijst werd vertaald naar het Nederlands en bestaat uit 12 inhoudelijke
vragen, waarvan één open en 11 gesloten vragen. De vragen peilen naar de verpleegkundige
tevredenheid met het nieuwe systeem. Aangezien in deze vragenlijst geen demografische
gegevens werden opgenomen werden bijkomend vijf vragen toegevoegd. Eén van deze
vragen peilt naar suggesties en opmerkingen omtrent het systeem. De nieuwe vragenlijst werd
voor validatie voorgelegd aan de promotor, co-promotor en de hoofdverpleegkundige.
2.1.1. Tevredenheid
De patiënt vragenlijst start met vier vragen die betrekking hebben tot de percepties omtrent de
overdracht aan bed. Deze vragen gaan na in welke mate patiënten zich betrokken voelen
binnen de overdracht aan bed en tot op welke hoogte ze vinden dat er voldoende ruimte is om
13
zelf vragen te stellen. Vervolgens wordt er nagegaan of de overdracht bijkomende informatie
biedt waarvan de patiënt nog niet op de hoogte was en of deze de overdracht aan bed goed
vindt voor het contact met de verpleegkundige. Nadien wordt er aan de patiënt gevraagd of
deze moeite heeft met het feit dat deze informatie op de kamer wordt uitgewisseld. Alsook
peilen twee vragen naar de perceptie van de patiënt over de betrokkenheid en de
aanwezigheid van de familie/vertrouwenspersoon in de overdracht. In de drie laatste
inhoudelijke vragen, waarvan twee open vragen, worden patiënten bevraagd over het
eventuele storende karakter en de belangrijkste voor-en nadelen van de overdracht aan bed.
Deze twee open vragen bieden de patiënt de mogelijkheid om bijkomende informatie te
geven.
De vragen bij de verpleegkundige vragenlijst werden opgesteld op basis van de Likertschaal.
Deze gaat van veel meer tot veel minder goed, van veel beter tot veel minder goed en van
helemaal akkoord tot helemaal niet akkoord. De eerste vraag tracht een algemeen beeld te
krijgen over de gemiddeld overdrachttijd (ochtend, middag, avond). Vraag twee tot en met
vier onderzoeken of de verpleegkundigen zich beter geïnformeerd, op de hoogte voelen van
de huidige toestand van de patiënt en in welke mate men oordeelt of de patiënt meer
betrokken is bij de zorg. Vraag vijf tot en met negen peilt naar de mate waarin
verpleegkundigen percipiëren dat de overdracht aan bed een verbetering is voor de
zorgverstrekking, communicatie, relatie met de patiënt, verpleegkundig verslag en het
denkbeeld van de patiënt als persoon.
Vraag tien en elf peilen naar hoe comfortabel verpleegkundigen zich voelen bij de overdracht
aan bed en hoe zij aanvoelen in welke mate patiënten zich er comfortabel bij voelen. Vermits
vraag twaalf een open vraag is, laat dit de verpleegkundigen toe bijkomende voor-en nadelen
van de overdracht aan bed aan te geven. Tenslotte wordt vraag zeventien toegevoegd om extra
verrijkende data (opmerkingen en suggesties) te bekomen over de overdracht aan bed.
2.1.2. Demografische gegevens
Binnen beide vragenlijsten werden er enkele demografische gegevens bevraagd. Concreet
werden in beide vragenlijsten zowel het geboortejaar, het geslacht, de nationaliteit als de
moedertaal bevraagd. In de vragenlijst van de patiënten werd er bijkomend gepeild naar het
14
hoogst behaalde diploma (geen diploma/lager onderwijs, lager secundair,...) en de
beroepscategorie (student, arbeider, bediende,...).
2.2 Onderzoekspopulatie
In deze studie werden verpleegkundigen en patiënten op de dienst Thoracale, Vasculaire en
Plastische heelkunde van het Universitair Ziekenhuis Gent bevraagd. Er werd voor deze
afdeling gekozen aangezien deze de overdracht aan bed sinds 20/06/2011 implementeerde. De
overdracht aan bed wordt op deze afdeling tijdens de middag overdracht (14u) uitgevoerd,
terwijl de klassieke overdracht tijdens de ochtend en avond overdracht behouden bleef. Voor
de overdracht aan bed, vindt er een beperkte gezamenlijke overdracht plaats tussen de
verpleegkundigen onderling om gevoelige informatie over te dragen. Voor deze studie werd
goedkeuring verkregen van Commissie Medische Ethiek van het Universitair Ziekenhuis Gent
op 09/11/2015 (zie bijlage 3). De periode waarvoor het onderzoek aangevraagd werd was
echter te kort. Een goedkeuring voor een nieuwe periode werd verkregen van het ethisch
comité van het Universitair Ziekenhuis Gent op 14/01/2016 (zie bijlage 4). Tevens werd er
goedkeuring verkregen van het diensthoofd, Prof. F. Vermassen, om dit onderzoek op de
afdeling uit te voeren.
2.2.1 Verpleegkundigen
De verpleegkundige vragenlijst werd voorgelegd aan de verpleegkundigen van de dienst
Thoracale, Vasculaire en Plastische heelkunde van het Universitair Ziekenhuis Gent. Op deze
afdeling zijn 25 verpleegkundigen in dienst (inclusief hoofdverpleegkundige, exclusief
tijdelijke medewerkers) ofwel 23,11 VTE. De vragenlijst werd in de verpleegpost gelegd
zodat de verpleegkundigen op een zelf gekozen tijdstip en plaats de vragenlijst konden
invullen. Er werd een brievenbus voorzien om de vragenlijsten samen met het informed
consent in te deponeren. De brievenbus en de vragenlijsten waren op de afdeling beschikbaar
van 24/11/2015 tot 13/12/2015 en van 17/02/2016 tot 27/03/2016. Naast de goedkeuring van
het ethisch comité werd er een goedkeuring gevraagd aan de vakbonden om de
verpleegkundigen te mogen bevragen. De twee grootste vakbonden: ACOD en ACV-OD
reageerden op deze vraag tot goedkeuring, met positief advies.
15
2.2.2 Patiënten
De patiënt vragenlijst werd voorgelegd aan patiënten die aan de inclusiecriteria voldeden. De
volgende criteria werden in achting genomen: de patiënt moet meerderjarig zijn (+18), moet
Nederlandstalig zijn, moet de overdracht aan bed minstens één keer hebben meegemaakt en
moet cognitief in staat zijn om de vragenlijst in te vullen (exclusie van zwaar zieke,
palliatieve patiënten, patiënten met dementie,...). Een doel van 50 patiënten werd
vooropgesteld. Indien de patiënt niet in staat was om de vragenlijst zelf in te vullen omwille
van bv. geen bril bij, chirurgie aan het hand,... werden de vragen mondeling door de
onderzoeker aan de patiënt gesteld. Vooraleer de patiënt de vragenlijst kon invullen werd de
nadruk gelegd op het lezen van de informatiebrief aangaande het onderzoek, anonimiteit van
de gegevens en vrijwillige toestemming tot deelname.
2.3 Dataverwerking
De gegevens die verzamelt werden via de vragenlijsten werden verwerkt aan de hand van het
statistisch computerprogramma: Statistical Package for the Social Sciences (SPPSS, versie
22). Voor de analyse van de resultaten werd een eenvoudige beschrijvende statistiek gebruikt.
De vragen in de verpleegkundige vragenlijst konden voor het grootste deel beantwoord
worden aan de hand van de Likertschaal. In de patiënt vragenlijst konden de vragen
beantwoord worden met ja, nee, soms en geen mening. De resultaten van de vragenlijsten
werden vervolgens omgevormd tot numerieke getallen om deze in SPSS te kunnen integreren.
16
DEEL IV: SYSTEMATISCHE LITERATUURSTUDIE
Binnen deze systematische literatuurstudie wordt de reeds bestaande evidentie inzake de
impact van de overdracht aan bed op de patiënt- en verpleegkundige tevredenheid en kwaliteit
van zorg bestudeerd. Alsook wordt er onderzocht welke essentiële randvoorwaarden
noodzakelijk zijn voor de implementatie en het consistente behoud van de overdracht aan bed,
net zoals de impact van deze methode op financieel vlak.
1. Resultaten
Er werden 40 wetenschappelijke artikels, één masterproef, één doctoraatstudie en twee
bachelorproeven geraadpleegd om deze systematische literatuurstudie op te bouwen.
Om de effectieve impact van de overdracht aan bed op verschillende aspecten na te gaan
werden de wetenschappelijke artikels onderzocht op basis van: tevredenheid (van zowel
verpleegkundigen als patiënten), kwaliteit van zorg, essentiële randvoorwaarden voor de
implementatie & het behoud en de financiële impact van deze methode. Enkele aspecten
werden verder onderverdeeld naargelang de literatuur of de theoretische opdeling. Vanuit de
kwaliteit van zorg bestaat de traditionele opdeling uit de volgende acht kenmerken: veiligheid,
effectiviteit, efficiëntie, patiëntgerichtheid, tijdigheid, continuïteit, integraliteit en
gelijkwaardigheid. Binnen deze literatuurstudie werd er echter voor gekozen om de kwaliteit
van zorg op de delen vanuit de visie van de patiënt. Volgende opdeling werd toegepast:
informatie & communicatie, toegankelijkheid & betaalbaarheid, bejegening & respect &
privacy, participatie & empowerment. Doch werd de toegankelijkheid en betaalbaarheid niet
besproken aangezien dit niet relevant was voor het onderwerp. Vermits de overdracht aan bed
bijdraagt aan een meer patiënt-centrale benadering is deze opdeling het meest geschikt voor
de analyse.
Vervolgens werden de artikels doorzocht naar essentiële randvoorwaarden om zowel de
implementatie te laten slagen als een consistente toepassing van de overdracht aan bed te
behouden. Deze factoren werden opgedeeld in de rol van het management,
omgevingsfactoren, educatie en training, continue monitoring en het gebruik van een
standaard methode.
17
Ondanks het feit dat de beweegreden voor de implementatie van de overdracht aan bed niet
het reduceren van kosten is, werd er in de literatuur ook gezocht naar de financiële impact van
de overdracht aan bed.
Een kort overzicht van de geïncludeerde artikels in deze systematische literatuurstudie kan
gevonden worden in Tabel 1. Per artikel wordt de auteur, de titel het doel, de steekproef,
resultaten, limitaties en toekomst aanbevelingen voorgesteld.
18
Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Anderson, C.D. & Mangino,
R.R. (2006)
Nurse Shift Report.
Who Says You
Can’t Talk in Front
of the Patient?
Het onderzoeken van
de voordelen van de
overdracht aan bed,
hoe dit
geïmplementeerd moet
worden en het effect
op diverse uitkomsten.
Oktober 2003- september
2003, steekproef van
patiënten en
verpleegkundigen uit een
chirurgische afdeling van
het ‘Banner Desert
Medical Center’, USA
Voordelen: minder angstige
patiënten door de verkregen
informatie en dalende gezondheids-
zorgkosten door meer
zelfmanagement en efficiënter
gebruik van middelen.
Verpleegkundigen houden zich vast
aan routines wat de verandering
complex maakt. Daling van 100
overuren in de eerste twee periodes.
Visualisatie van de patiënten laat
prioriteiten stellen in de taken toe.
Limitaties: in de patiënt vragenlijst
werd de pijn gerelateerde vraag als
een slechte indicator gezien voor de
effectiviteit van de overdracht aan
bed
Anderson, J., Malone, L.,
Shanahan, K. & Manning, J.
(2014)
Nursing bedside
clinical handover-
an integrated
review of issues
and tools.
Het verzamelen van de
reed bestaande
literatuur die de
overdracht aan bed
ondersteunt en het
identificeren van
problemen die een
goede implementatie
belemmeren.
Zoektocht naar artikels in
de databanken
EBSCOhost Health
(CINAHL, Academic
Search Complete, Primo
Search, Google Scholar),
gepubliceerd tussen 2003
en 2013, inclusie van 45
artikels
Bezorgdheden rond privacy worden
doorgaans weggewerkt door een deel
van de overdracht niet aan het bed
uit te voeren. Gestandaardiseerde
methodes moeten aangepast worden
aan de specifieke afdeling om de
kern en essentiële informatie
overdracht te ondersteunen.
Limitatie: gebrek aan literatuur over
de overdracht van
verantwoordelijkeid tijdens de
verpleegkundige overdracht
Toekomst: verder onderzoek naar het
ontwikkelen van een audit middel
voor de evaluatie van de
verpleegkundige overdracht
Athwal, P., Fields, W. &
Wagnell, E. (2009)
Standardization of
Change-of-Shift
Report.
Het ontwikkelen van
een gestandaardiseerde
overdracht methode die
meer tijdsefficiënt is en
tegelijkertijd de
kwaliteit van de
overgedragen
informatie verhoogd.
Steekproef van
verpleegkundigen op een
progressieve zorg
afdeling van het ‘Sharp
Grossmont Hospital’,
USA
De overdrachttijd daalde van 30 à 60
min. naar 10 à 15 min. waardoor het
aantal overuren van de
verpleegkundigen daalde over twee
maanden tijd met een besparing van
$8000. Daling in het aantal
valincidenten tijdens de ochtend
overdracht van 1 à 2 per maand naar
1 per 6 maanden.
Limitatie: gebrek aan
patiënttevredenheid data na de
implementatie
19
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/ Toekomst Back, L. & Gort, N. (2011) Zorg overdragen
aan bed. Hoe
ervaren patiënten,
hun partners en
verpleegkundigen
de mondelinge
overdracht aan bed
op de verloskamers
van het Martini
Ziekenhuis te
Groningen?
Het in kaart brengen
van de ervaringen van
patiënten, hun partners
en verpleegkundigen
met de overdracht aan
bed.
Steekproef van 21
kraamvrouwen en 20
verpleegkundigen uit een
verloskamer van het
Martini Ziekenhuis,
Nederland
Mate waarin kraamvrouwen
deelnemen aan de overdracht aan
bed is afhankelijk van het stadium
van de bevalling. Verpleegkundigen
vonden het belangrijk om afscheid te
nemen aan het einde van de shift en
percipieerden de overdracht aan bed
als korter.
Limitaties: tegenvallende respons van
verpleegkundigen en het mogelijks
geven van sociaal wenselijke
antwoorden
Toekomst: in verder onderzoek zou
de antwoordmogelijkheid: ‘neutraal’
moeten worden bekeken en aangepast
Baker, S. & McGowan, N.
(2010) Bedside Shift
Report Improves
Patient Safety and
Nurse
Accountability.
Het informeren van de
lezers over de impact
van de overdracht aan
bed op de
patiëntveiligheid en de
verpleegkundigen
verantwoordelijkheid.
n.v.t. De overdracht aan bed biedt
verscheidene opportuniteiten voor
verpleegkundigen: meer tijd, ‘real-
time’ gesprekken, het overdragen
van vertrouwen en het mentoren van
nieuwe verpleegkundigen. Tevens
verhoogd de overdracht aan bed de
betrokkenheid van patiënten in hun
zorgplan.
n.v.t.
Bradley, S. & Mott, S.
(2012)
Handover: Faster
and Safer? Het introduceren van
de overdracht aan bed
en het onderzoeken van
de impact hiervan op
de patiëntveiligheid en
de duur van de
overdracht.
Sample van 40
verpleegkundigen (Pre-
en Post) uit drie landelijke
ziekenhuizen, Australië
Significante daling in de
overdrachttijd (na de implementatie).
Voordelen: daling in het aantal
incidenten, verhoogde veiligheid en
betere kwaliteit van zorg. Daling in
het aantal incidenten.
Limitaties: kleine steekproef en een
‘mixed-method design’ is tijds-
intensief en een oppervlakkige
analyse
Toekomst: Onderzoek naar factoren
(andere dan de accuraatheid en
actualiteit van de informatie) die de
veiligheid doen stijgen
20
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/ Toekomst Bradley, S. & Mott, S.
(2013)
Adopting a patient-
centred approach:
an investigation
into the
introduction of
bedside handover to
three rural
hospitals.
Het empirisch
onderzoeken van het
proces en de
uitkomsten als gevolg
van de implementatie
van de overdracht aan
bed.
Steekproef van 9
patiënten en 48
verpleegkundigen uit drie
acute afdeling in drie
kleine landelijke
ziekenhuizen, Australië
Patiënten vonden het aangenaam
kennis te maken met de
verpleegkundigen en vonden het
goed dat ze betrokken waren zodat
ze wisten wat er gaande was.
Verpleegkundigen percipieerden dat
patiënten meer betrokken waren in
de overdracht van informatie.
Verpleegkundigen waren tevreden
met de nieuwe overdracht.
Limitaties: kleine steekproef,
tijdsintensief (‘mixed-method
design’), één afdeling
implementeerde de overdracht aan
bed een week later dan de twee
andere afdelingen
Cahill, J. (1998)
Patient’s
perceptions of
bedside handovers.
Het analyseren van de
percepties van
patiënten over de
overdracht aan bed.
Steekproef van 10
patiënten in een
ziekenhuis, UK
Patiënten waren niet betrokken in de
overdracht aan bed omwille van een
acute ziekte of recente opname.
Patiënten rapporteerden dat er bij de
overdracht essentiële informatie over
diens zorg werd overgedragen wat
de continuïteit tussen de twee shiften
waarborgde.
Limitaties: kleine steekproef, geen
definitieve conclusies
Toekomst: meer aandacht voor
interpersoonlijke
vaardigheidstraining zodat
verpleegkundigen de overdracht aan
bed consistent blijven toepassen en
aandachtig zijn tijdens de overdracht
Cairns, L.L., Dudjak, L.A.,
Hoffman, R.L.& Lorenz,
H.L. (2013)
Utilizing Bedside
Shift Report to
Improve the
Effectiveness of
Shift Handoff.
De impact van de
overdracht aan bed op
de effectiviteit,
efficiëntie en de
patiënttevredenheid.
Percepties van de
verpleegkundigen over
de nieuwe methode.
Sample van 29
verpleegkundigen (Pre)
en 18 verpleegkundigen
(Post) uit een
traumatologische
afdeling van een groot
tertiair academisch
ziekenhuis, USA
Positieve relatie tussen de overdracht
aan bed en het aantal overuren,
lichtoproepen en de patiënt- en
verpleegkundige tevredenheid.
Patiënten voelden zich meer
geïnformeerd en betrokken. De
overdracht kwam meer overeen met
de huidige conditie van de patiënt.
Limitaties: kleine steekproef,
bezorgdheid om de validiteit omwille
van privacy en onduidelijkheid of de
daling in het aantal overuren het
effect was van de overdracht aan bed.
Toekomst: onderzoek met een grotere
steekproef op lange termijn
21
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Caruso, E.M. (2007)
The Evolution of
Nurse-to-Nurse
Bedside Report on
a Medical-Surgical
Cardiology Unit.
Het implementeren van
de overdracht aan bed
om de patiëntveiligheid
te verbeteren d.m.v. het
promoten van de
patiënt-verpleeg-
kundige en
verpleegkundige-
verpleegkundige
communicatie.
Steekproef van patiënten
en verpleegkundigen uit
een medisch-chirurgische,
cardiologische afdeling
van de ‘Mayo Clinic’,
USA
Verpleegkundigen hadden moeite
met het betrekken van de patiënt en
het gelijktijdig overdragen van de
nodige informatie, binnen de tijd.
Verpleegkundigen voelden zich
oncomfortabel doordat ze angstig
waren om de patiënt te moeten
onderbreken indien deze de
overdracht monopoliseerde.
Limitaties: tijdens de implementatie
werd er voor de overdracht aan bed
een korte bijeenkomst behouden
tussen de verpleegkundigen om
gevoelige informatie over te dragen
wat kan leiden tot een terugval naar
het oude systeem
Chaboyer, W., McMurray,
A., Johnson, J., Hardy, L.,
Wallis, M. & Ying, F.
(2009)
Bedside Handover.
Quality
Improvement
Strategy to
“Transform Care at
the Bedside”.
Het beschrijven van de
nood aan verandering,
gebruikte stappen in de
implementatie en de
tevredenheid van
patiënten en
verpleegkundigen na
de praktijkverandering.
Steekproef van patiënten
en verpleegkundigen (27
verpleegkundigen Post)
uit twee medische en één
revalidatie afdeling van
een regionaal publiek
ziekenhuis, Australië
Patiënten percipieerden de
overdracht aan bed als positief. Het
proces ondersteunt een accurate
voorziening van informatie en de
veiligheidsscans promoten een
veiligere zorg. Klinisch leiderschap
is cruciaal in de verandering en het
verbeteren van de prestaties van het
team.
Limitaties: de locale context kan het
project hebben beïnvloedt,
gelijktijdige veranderingen kunnnen
de resultaten hebben beïnvloedt en de
verandering werd slechts informeel
geëvalueerd
Chaboyer, W., McMurray,
A. & Wallis, M. (2010)
Bedside nursing
handover: A case
study.
Het beter begrijpen van
de processen,
structuren en de
geboserveerde
uitkomsten bij de
implementatie van de
overdracht aan bed.
Observatie van 532
overdrachten aan bed +
34 diepte-inteviews met
verpleegkundingen uit
drie medische, één
chirurgische, één
medisch-chirugische en
één revalidatie afdeling
van twee ziekenhuizen,
Australië
1/3 à 1/2 van de patiënten was actief
betrokken in de overdracht aan bed.
Volgens verpleegkundingen steeg de
accuraatheid van de overdracht en
verbeterde de overdracht aan bed de
verpleegkundige en patiënt-centrale
zorg. De SBAR methode
standaardiseerd de inhoud van de
overdracht wat vertrouwen kan
creëren tussen de zorgverleners.
Limitatie: er werd geen vergelijking
gemaakt met andere methoden van
overdracht waardoor resultaten met
enige voorzichtigheid benaderd
moeten worden
Toekomst: verder onderzoek naar het
omgaan met gevoelige informatie in
kleinere/regionale ziekenhuizen waar
patiënten en verpleegkundigen elkaar
mogelijks kennen
22
Vervolg van Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Evans, D., Grunawalt, J.,
McClish, D., Wood, W. &
Friese, C.R. (2012)
Bedside Shift-to-
Shift Nursing
Report:
Implementation and
Outcomes.
Het verbeteren van het
overdrachtproces,
focus op de structuur
en context van de
overdracht, impact
ervan op de tijd en
tevredenheid van
verpleegkundigen.
Pre: 2008 (2 w.), Post:
2009 (6 m.), steekproef
van zes verpleegkundigen
(pre), post sample
onbekend, op een
Medisch-Chirurgische
afdeling van een
ziekenhuis, USA
Daling in de gemiddelde
overdrachttijd. Stijging van de
verpleegkundige tevredenheid al
waren ze traag in het aanvaarden van
het nieuwe proces.
Verpleegkundigen konden beter
prioriteiten stellen.
Toekomst: betrekken van
verpleegkundig technici in het
herontwerp van de overdracht
Frazier, J.A. & Garrison,
W. (2014)
Addressing
Perceptions of
Bedside Reporting
for Successful
Adoption.
Het succesvol
implementeren van de
overdracht aan bed en
het begrijpen van
voorgaande
mislukkingen. Het
kwanitificeren van de
impact van de methode
op de percepties van
verpleegkundigen en
patiënten.
April 2011- Juni 2013,
steekproef van patiënten
en verpleegkundigen op
drie chirurgische en één
medische afdeling in het
‘St. Vincent Infirmary
Medical center’, USA
Het opleiden van het personeel en de
ondersteuning van de manager was
essentieel in het proces.
Verpleegkundigen hadden een beter
beeld over de patiënten door de
visualisatie. De patiënttevredenheid
steeg. Barrières in de toepassing:
privacy, slapende patiënt, patiënt wil
niet participeren...
Limitaties: de managers waren
verantwoordelijk voor de opleiding
en konden zich minder focussen op
de ondersteuning van de praktijk
Toekomst: verpleegkundigen die
waarachtig staan tegenover de
methode moeten bijkomende
opleiding krijgen (meer persoonlijk)
Friesen, M.A., Herbst, A.,
Turner, J.W., Speroni,
K.G.& Robinson, J. (2013)
Developing a
Patient-Centered
ISHAPED Handoff
With Patient
/Family and Parent
Advisory Councils.
Verzamelen van
patiëntpercepties over
de huidige overdracht
om hiermee een model
te ontwikkelen dat de
patiënt-centrale
overdracht aan bed
ondersteunt.
Steekproef van 93
patiënten en 14 ouders
van patiënten uit 8
afdelingen (2
pediatrische, 5 medische
en 1 verloskundige
afdeling) van een Multi-
ziekenhuis, USA
Patiënten hadden een goed gevoel
bij de voorstelling van de nieuwe
verpleegkundige en bij de overdracht
die aan hun bed plaats vond. Voor
patiënten was de nood aan
informatie over hun situatie
belangrijker dan de bezorgdheden
die er waren omtrent hun privacy.
Limitaties: gemakssteekrpoef en
onderzoek in één ziekenhuis
Toekomst: nood aan onderzoek dat
de meest effectieve technieken voor
een patiënt-centrale overdracht in
verschillende populaties en settings
omschrijft
23
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Gregory, S., Tan, D.,
Tilrico, M., Edwardson, N.
& Gamm, L. (2014)
Bedside Shift
Reports. What Does
the Evidence Say?
Het verzamelen van de
reeds bestaande
evidentie rond de
overdracht aan bed.
Zoektocht naar
artikels in de
databanken Medline,
PubMed, Ovid
interface to Medline
en Google Scholar,
inclusie van 33
artikels
Verschillende studies raden aan de
gedragingen van de verpleegkundigen
voor en na de implementatie te meten
om inconsistenties tijdig op te sporen
en de nodige interventies uit te voeren.
Verscheidene studies toonden een
daling in het aantal overuren als gevolg
van de implementatie van de
overdracht aan bed.
Limitaties: gebrek aan gevonden
literatuur om het gebruik van een
specifiek protocol of methode voor de
overdracht aan bed te ondersteunen
Toekomst: de overvloed aan evidentie
moet gebruikt worden als basis in het
ontwikkelen van verder onderzoek
Griffin, T. (2010)
Bringing Change-
of-Shift Report to
the Bedside. A
Patient- and
Family-Centered
Approach.
Het inzamelen van de
inzichten rond de
overdracht aan bed
inzake de uitdagingen,
patiënt-centraliteit,
voordelen en de
educatie.
n.v.t. Het doel van de overdracht aan bed is
het bereiken van een partnerverband.
Tevens is het doel van de overdracht
aan bed het verbeteren van de
informatieoverdracht in het verhogen
van de patiëntveiligheid en
zorgervaring
n.v.t.
Johnson, M. & Cowin, L.S.
(2013)
Nurses discuss
bedside handover
and using written
handover sheets.
Het exploreren van de
perspectieven van
verpleegkundigen over
de introductie van de
overdracht aan bed en
het gebruik van
schriftelijke overdracht
documenten.
Juni 2008, steekproef
van 30
verpleegkundigen uit
medische en
chirurgische
afdelingen van drie
grootstedelijke
ziekenhuizen,
Australië
Verpleegkundigen gaven aan dat de
omgeving van de afdeling niet altijd
geschikt is waardoor men belangrijke
informatie niet kan overdragen.
Sommige verpleegkundigen betrokken
de patiënt op een actieve wijze, terwijl
anderen dit weigerden en de overdracht
op de gang uitvoerden. Schriftelijke
overdracht documenten ondersteunen
de continuïteit van zorg, problemen
met de toegang tot technologie en
zorgmodellen.
Limitatie: kleine steekproef en de
initiële focus van deze studie lag op
communicatie in de gezondheidszorg
in het algemeen, waarvan de
overdracht maar één component is
Toekomst: quasi-experimentele en
beschrijvende vergelijkende studies
over de overdracht aan bed en andere
methoden van overdracht zijn nodig
om de efficiëntie van deze verandering
te bevestigen of verwerpen
24
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Johnson, T. (2015) The Impact of
Implementing
Bedside Report to
Transition Patients
Across Units.
Implementatie van de
overdracht aan bed
tussen de
spoedverpleegkundigen
de reguliere afdelingen.
Impact van de overdracht
aan bed op de progressie
en de tevredenheid van
de patiënt.
Steekproef van
patiëntprogressie data
van 356 overdrachten
(Pre) en 350 overdracht
(Post), 61
verpleegkundigen (Pre
en post) en 87
patiënten (Pre en post)
op de spoedafdeling
van een ‘Not-for-
profit’ ziekenhuis,
USA
Er werd geen significante verbetering
in de patiënttevredenheid gevonden.
De resultaten suggereren dat de
nieuwe overdracht zorgt voor een
stijging in teamwork en de
samenwerking. Een groot aantal
verpleegkundigen vond de nieuwe
overdracht accurater en beter te
begrijpen.
Limitaties: niet-gerandomiseerde
gemakssteekproef, onvoldoende
controle op de validiteit en de
vragenlijst peilt naar de algemene
tevredenheid
Toekomst: een grotere steekproef en
een vragenlijst die specifiek naar de
patiënttevredenheid peilt
Kassean, H.K. & Jagoo,
Z.B. (2005) Managing change
in the nursing
handover from
traditional to
bedside handover- a
case study from
Mauritius.
Het implementeren van
de overdracht aan bed en
het identificeren van de
tekortkomingen van de
de overdracht aan bed.
Steekproef van 40
patiënten op een
gynaecologische
afdeling in een
ziekenhuis, Mauritius
96% van de respondenten was
tevreden over de overdracht aan bed.
Twee verpleegkundigen bleven
waarachtig tegenover de overdracht
aan bed en pasten deze niet toe. De
nodige ondersteuning werd geboden
om ze gewoon te laten worden aan
het nieuwe systeem.
Limitaties: kleine steekproef
Toekomst: verder onderzoek naar hoe
het multidisciplinair team het proces
van de implementatie kan versterken
Kelly, M. (2005)
Change from an
office-based to a
walk-around
handover system.
Het introduceren van de
overdracht aan bed,
evalueren van de impact
op de tevredenheid van
patiënten en
verpleegkundigen en het
betrekken van het hele
team in de verandering.
Steekproef van 17
verpleegkundigen en
10 patiënten uit een
revalidatieafdeling van
een ziekenhuis, Ierland
Verpleegkundigen gaven aan dat
patiënten meer betrokken waren na
de implementatie en de meerderheid
voelde zich meer geïnformeerd over
de patiëntconditie. Patiënten waren
comfortabel met het systeem en de
meerderheid voelde zich meer
betrokken in de zorg.
Limitaties: eerder beschrijvende dan
statistische resultaten als gevolg van
een kleine steekproef
25
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Kerr, D., Lu, S. & McKinlay,
L. (2014a)
Towards patient-
centered-care;
Perspectives of
nurses and
midwives
regarding shift-to-
shift bedside
handover.
Het exploreren van de
perspectieven van
verpleegkundigen en
vroedvrouwen tegenover
de introductie van de
overdracht aan bed.
Augustus 2011,
steekproef van 20
verpleegkundigen en
10 vroedvrouwen op
drie afdelingen
(medisch, chirurgisch
en materniteit) van
een ziekenhuis,
Australië
De deelnemers rapporteerden dat de
vroegtijdige visualisatie hen een
uitgebreidere evaluatie van de patiënt
bezorgde. Alsook steeg de
tevredenheid van artsen doordat
verpleegkundigen meer geïnformeerd
waren. De deelnemers hadden meer
vertrouwen in het overdrachtproces
doordat er een opportuniteit was om
vragen te stellen en problemen uit te
klaren.
Limitaties: onderzoek op slechts drie
afdelingen met een doelgerichte
steekroef van 30 deelnemers
waardoor generalisatie niet mogelijk
is
Toekomst: het meten van
verbeteringen in de patiëntenzorg als
gevolg van de implementatie van de
overdracht aan bed
Kerr, D., McKay, K., Klim,
S., Kelly, A-M. & McCann,
T. (2014b)
Attitudes of
emergency
department
patients about
handover at the
bedside.
Het exploreren van de
perspectieven van
patiënten over de
overdracht aan bed
uitgevoerd door
verpleegkundigen op de
spoedafdeling.
December 2011,
steekproef van 30
patiënten uit een
spoedafdeling van
een ziekenhuis,
Australië
Patiënten rapporteerden een gestegen
vertrouwen in de deskundigheid van
verpleegkundigen en de continuïteit
van de zorg na het beluisteren van de
overdracht aan bed. De overdracht
aan bed biedt de patiënt de
opportuniteit om bijkomende
informatie toe te voegen of verkeerde
informatie te corrigeren. De
meerderheid van de patiënten vond
dat diens confidentialiteit niet in
gevaar was door de overdracht aan
bed uit te voeren.
Limitaties: onderzoek op slechts één
spoedafdeling, generalisatie is niet
mogelijk door de werving die
mogelijks leidde tot een atypische
steekproef van patiënten, de
steekproef sloot patiënten die niet
Engelstalig, niet alert en niet-
georiënteerd waren uit
Toekomst: verder onderzoek met een
steekproef van patiënten die niet
Engels als moedertaal hebben en
patiënten met mentale of cognitieve
gezondheidsproblemen
26
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Köberich, S. (2014)
Nursing Bedside
Handover does not
Influence Cardio-
vascular Surgery.
Patients'
Participation in
Nursing Care
Decision-Making
Process: Results
Three Months after
Implementation.
Evalueren van de impact
van de overdracht aan
bed op de patiënt-
perceptie omtrend het
nemen van beslissingen
in de zorg. Identificeren
van de neveneffecten van
deze nieuwe overdracht.
December 2012-
October 2013,
steekproef van 99
patiënten uit een hart
centrum verbonden met
een universiteit,
Duitsland
De patiënttevredenheid verschilde
drie maanden na de implementatie
van de overdracht aan bed niet
significant op vlak van
betrokkenheid. Patiënten
ondervonden geen significante
neveneffecten van de overdracht aan
bed. Patiënten vonden dat de
overdracht hun privacy niet schond
en vonden de overdracht niet storend.
Limitaties: niet-experimenteel studie
zonder controlegroep, onduidelijk of
de overdracht aan bed een effect
heeft, kleine steekproef en hoog
precentage aan ontbrekende data
Toekomst: nood aan onderzoek
waarin het langetermijn effect
onderzocht wordt (na >1j.)
Laws, D. & Amato, S.
(2010)
Incorporating
Bedside Reporting
into Change-of-
Shift Report.
Het implementeren van
de overdracht aan bed
om zowel de
patiëntparticipatie als de
veiligheid te verhogen.
Steekproef van
verpleegkundigen uit
een ‘stroke’
revalidatieafdeling van
het MetroHealth
Rehabilitation Institute
of Ohio, USA
De meeste verpleegkundigen vonden
dat de overdracht aan bed de
patiëntveiligheid verbeterde en dat
het voor patiënten de opportuniteit
bood om hun zorgplan te
bediscussiëren. Verpleegkundigen
waren onzeker over hoe ze de patiënt
moesten betrekken in de overdracht.
Limitaties: enkel vergunde
personeelsleden mochten deelnemen
in de overdracht aan bed, de niet-
vergunde personeelsleden kregen een
verslag achteraf
Lu, S., Kerr, D. &
McKinlay, L. (2014)
Bedside nursing
handover: Patients’
Opinions.
Het bestuderen van de
percepties van patiënten
over de overdracht aan
bed.
Augustus 2011,
steekproef van 30
patiënten uit één acute-
medische afdeling, één
acute chirurgische
afdeling en één
materniteit afdeling
van een
gezondheidsorganisatie
, Australië
Patiënten vonden de overdracht aan
bed een persoonlijkere aanpak en
voelden dat het proces hen meer
zelfvertrouwen en controle gaf
(‘patient empowerment’). Patiënten
hadden weinig bezorgdheden rond
diens confidentialiteit en privacy,
tenzij het ging om gevoelige
informatie (Soa’s, religie,..). Tevens
is het een opportuniteit voor de
verpleegkundigen om op de noden
van de patiënt in te inspelen.
Limitaties: onderzoek beperkt tot drie
afdelingen van één instelling,
doelgerichte steekproef waardoor de
resultaten niet generaliseerbaar zijn
Toekomst: verder onderzoek moet
zich focussen op het identificeren van
barrières en hulpbronnen in de
implementatie van de overdracht aan
bed en meer onderzoek naar de
effectiviteit van de overdracht aan
bed op incidenten met schade
27
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Maxson, P.M., Derby, K.M.,
Wrobleski, D.M.& Foss,
D.M. (2012)
Bedside Nurse-to-
Nurse Handoff
Promotes Patient
Safety.
Vaststellen of de
overdracht aan bed de
patiënttevredenheid en het
teamwerk doet
stijgen.Nagaan of de
tevredenheid over de
communcatie en
verantwoor-delijkheid
stijgt.
Steekproef van 30
patiënten (Pre), 30
patiënten (Post) en 15
verpleegkundigen
(Pre & Post) uit een
afdeling van de
‘Mayo Clinic’, USA
Positieve impact op zowel de
verpleegkundige als de patiënt-
tevredenheid. Patiënten waren
significant meer geïnfor-
meerd.Verpleegkundigen
percipieerden een significante
stijging in de accuraatheid van de
communicatie met de arts en hadden
een beter overzicht over de noden van
de patiënten.
Limitaties: gemakssteekrpeof van
patiënten op slechts één afdeling en
patiënten hadden mogelijks al kennis
gemaakt met de overdracht aan bed
Toekomst: onderzoeken in andere
chirurgische/ medische afdelingen
zodat de impact ook in andere
klinische settings onderzocht wordt
McMurray, A., Chaboyer, W.,
Wallis, M., Johnson, J. &
Gehrke, T. (2011)
Patients’
perspectives of
bedside nursing
handover.
Het interpreteren van de
percepties van patiënten
over de overdracht aan
bed.
Steekproef van 10
patiënten uit 2
medische afdeling
van het ‘Queensland
Hospital’, Australië
De overdracht aan bed hielp patiënten
om geïnformeerd te zijn over diens
huidige toestand. Patiënten gaven aan
dat de overdracht aan bed hen hielp
om op de hoogte te zijn van de
evolutie van diens toestand en het gaf
hen een idee wie er voor hen
verantwoordelijk was tijdens de shift.
Enkele patiënten prefereerden een
passieve rol in de overdracht, al
moedigde de overdracht aan bed de
betrokkenheid in de zorg aan.
Limitaties: gemakssteeproef, gebrek
aan validiteit en
generaliseerbaarheid, kleine
steekproef
Toekomst: verder onderzoek naar de
beste implementatiemethode, de
barrières en ondersteunende factoren
in het aanvaarden van de methode
28
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikel
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Milborn, M., Szeto, W. &
Wren, S. (2014)
A Qualitative Study
Evaluating Bedside
Reporting and the
Impact on Nurse
Satisfaction and
Communication
Barriers with
Washington Regional
Medical Center.
Het geven van
educatie aan
verpleegkundigen
over het belang van
de overdracht aan bed
en het implementeren
van een
gestandaardiseerde
overdracht aan bed.
Observaties van 182
(pre-educatie) en 111
(post-educatie)
overdrachten aan bed +
interviews met
verpleegkundigen voor
een na de educatie op een
cardiologische afdeling
van een ziekenhuis, USA
Er werd een stijging gezien in het
betreden van de kamer van de patiënt
door de verpleegkundigen net zoals
in het betrekken van de patiënt in de
overdracht. Wel was er een daling
(13%) te zien in het vragen naar het
zorgplan of doelen van de patiënt na
de implementatie. Extra educatie was
nodig wanneer verpleegkundigen de
overdracht aan bed niet consistent toe
pasten als gevolg van moeilijke
patiënten.
Limitaties: onduidelijkheid of elke
verpleegkundige de educatie
interventie kreeg, mogelijkse bias
door de inconsistentie tussen de
verschillende dataverzamelaars
tijdens de pre en post periode, gebrek
aan data over hoeveel
verpleegkundigen zowel de pre als
post enquête invulde
Toekomst: verder onderzoek naar
barrières en de tevredenheid van
verpleegkundigen
Novak, K. (2012) Bedside Reporting
and SBAR:
Improving Patient
Communication and
Satisfaction.
Het beoordelen van
de reeds bestaande
evidentie tegenover
de overdracht aan bed
(+SBAR) inzake
verbeterde familie-en
patiëntuitkomsten.
Inclusie van zeven
artikels
De overdracht aan bed biedt de
verpleegkundige een kans in het
direct observeren en bevorderen van
de verantwoordelijkheid.
Verpleegkundigen moeten gevoelige
en nieuwe informatie delen voor of
na de overdracht aan bed.
Limitaties: gebrek aan RCT’s en
meta-analyses in deze studie
Toekomst: meer onderzoek naar het
effect van de overdracht aan bed en
het standaardiseren van de overdracht
op de patiënt-veiligheid
Rolling, H., Pauley, J. &
Hoyt, J. (2015)
Bedside Nursing
Report. In the acute
care setting what is
the effect of bedside
nursing report on
patient safety when
compared with
traditional reporting
methods: An
Evidence-Based
Project.
Het onderzoeken van
het effect van de
overdracht aan bed
op diverse
patiëntuitkomsten en
de patiënt- en
verpleegkundige
tevredenheid.
Zoektocht naar artikels
uit de databanken:
‘CINAHL Plus’,
‘PsycInfo’, ‘MEDLINE’
en ‘Cochrane Database
of Systematic Reviews’
gepubliceerd tussen 2009
en 2015, inclusie van vijf
artikels
Het gebruik van de SBAR methode
maakt het oproepen van informatie
uit het verleden spontaner. De
overdracht aan bed draagt tevens bij
aan de consistentie, verbeterde
communicatie en het gestegen
vertrouwen van de verpleegkundigen.
Monitoring op lange termijn om
veranderingen in uitkomsten tijdig op
te sporen en de nodige interventies te
stellen.
Limitaties: gebrek aan langdurige
studies, lage niveau van evidentie van
de studies
Toekomst: studies met een hoger
niveau van evidentie, studies die de
impact op lange termijn onderzoeken
en het onderzoeken van de
effectiviteit van het standaardiseren
van de overdracht aan bed en welke
methoden de beste uitkomsten geven
29
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Rush, S.K. (2012)
Bedside reporting:
Dynamic
dialogue.
Het implementeren van
de overdracht aan bed
en de impact ervan op
de tevredenheid van
patiënten.
Steekproef van patiënten
uit het Catholic
Healthcare West, USA
De patiënttevredenheid inzake de tijd
die verpleegkundige spendeerde aan
de patiënt, de mate waarin de
verpleegkundige het zorgplan met de
patiënt deelde en de patiënt educatie
gaf om diens toestand beter te
begrijpen steeg na de implementatie
van de overdracht aan bed.
Veranderingen in de toestand van de
patiënt konden ook sneller opgemerkt
worden.
Limitaties / Toekomst: onbekend
Sand-Jecklin, K. & Sherman,
J. (2013) Incorporating
Bedside Report
Into Nursing
Handoff.
Evaluation of
Change in
Practice.
Verschuiving naar een
schriftelijke en verbale
overdracht aan bed.
Het kwantificeren van
de impact op de
efficiëntie, patiënt- en
verpleegkundige
tevredenheid en de
veiligheid.
Steekproef van 232
patiënten, 70
familieleden en 148
verpleegkundigen (Pre),
178 patiënten, 72
familieleden en 98
verpleegkundigen (Post)
uit 7 medisch-
chirurgische afdelingen,
USA
Significante positieve uitkomsten in
patiënttevredenheid over de
betrokkenheid, verpleegkundige
tevredenheid omtrent de
verantwoordelijkheid en de
patiëntenparticipatie in de zorg. Het
aantal medicatie en val incidenten
daalden door de overdracht, maar
deze dalingen waren niet significant.
Limitaties: gemakssteekproef,
verpleegkundige vulden mogelijks
meerdere keren de vragenlijst en niet-
consistente toepassing van methode
Toekomst: extra evidentie vinden
voor de beste praktijken in de
verpleegkundige overdracht
Sand-Jecklin, K., & Sherman,
J. (2014)
A quantitative
assessment of
patient and nurse
outcomes of
bedside nursing
report
implementation.
Het evalueren van de
impact van de
implementatie van de
overdracht aan bed op
kwantitatieve
uitkomsten.
Steekproef van 233
patiënten (Pre), 157
patiënten (Post1), 154
patiënten (Post2), 148
verpleegkundigen (Pre),
98 verpleegkundigen
(Post1) en 54 verpleeg-
kundigen (Post2) uit 7
medisch-chirugische
afdelingen, USA
Significante positieve uitkomsten
zowel aan de patiënt als de
verpleegkundige zijde. Daling in het
aantal valincidenten tijdens de
verandering van shift. Enige
negatieve significante uitkomst: de
perceptie van verpleegkundigen over
de lengte van de overdracht.
Limitaties: gemakssteekproef,
verpleegkundigen vulden mogelijks
meerdere keren de vragenlijst in en
niet consistente toepassing van de
overdracht aan bed
Toekomst: verder onderzoek naar het
kwantificeren van de niet-consistente
toepassing van de overdracht aan bed
30
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Schillemans, S., Vermeir, P.,
Christophe, J., Leune, T.,
Vandijck, D., De Smet, G.,
Vogelaers, D. & Vermassen,
F. (2015)
The impact of
nurse-to-nurse
communication
on patient
satisfaction, and
resource use.
Het beoordelen van de
impact van de
overdracht aan bed op
de tevredenheid van de
patiënt- en de
verpleegkundige en de
kosten.
Steekproef van 31
patiënten en 26
verpleegkundigen op een
thoracale, vaslculaire en
plastische afdeling van
het UZGent, België
Patiënten voelden zich veiliger
doordat ze zelf de overgedragen
informatie hoorden. Tevens voelden
verpleegkundigen zich ook veiliger
door de visualisatie van de patiënt
aan het begin van de shift.
Verpleegkundigen percipieerden deze
methode als een meer professionele
manier om informatie over te dragen.
Door de implementatie van de
overdracht aan bed kan de afdeling
vermoedelijk $7.290 besparen als
gevolg van een daling van 260
overuren.
Limitaties: kleine steekproef
Toekomst: verder onderzoek is nodig
om de echte impact van de overdracht
aan bed te evalueren
Searson, F. (2000)
Introducing
bedside
handovers:
changing practice
on a coronary care
unit.
Het implementeren van
de overdracht aan bed.
Doet de actieve
betrokkenheid in het
proces de
verpleegkundigen
nadenken over het
initiëren van onderzoek
in diens eigen praktijk?
Steekproef van 13
verpleegkundigen (Pre),
10 verpleegkundigen
(Post) en 10 patiënten
(Post), op een coronaire
zorg afdeling van een
algemeen ziekenhuis,
UK
Minstens de helft van de
verpleegkundigen vond dat patiënten
meer geïnformeerd waren en dat de
verpleegkundigen een beter idee
hadden over de patiënt als persoon.
De confidentialiteit van de patiënt is
een probleem dat aanwezig is bij alle
interacties tussen zorgverleners en
patënten en dus niet enkel bij de
overdracht aan bed. Toch dient men
zich bewust te zijn van dit probleem
en diens professionele opleiding en
discretie te gebruiken in het nemen
van individuele beslissingen.
Limitaties: ‘top-down’ aanpak terwijl
men initieel een proces van
samenwerking beoogde, gebrek aan
betrokkenheid van de
verpleegkundigen en enkele morele
en ethische bedenkingen omtrent het
‘informed consent’
31
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Sherman, J., Sand-Jecklin, K.
& Johnson, J. (2013)
Investigating
Bedside Nursing
Report; A
Synthesis of the
Literature.
Het onderzoeken van
de voor-en nadelen van
de overdracht aan bed.
Zoektocht naar artikels in
de databanken CINAHL
en Pubmed, gepubliceerd
tussen 1 januari 1975 en
5 maart 2011, inclusie
van 12 artikels
De overdracht aan bed kan leiden tot
verbeteringen in patiëntuitkomsten en
de tevredenheid van de patiënt en
verpleegkundige. De betrokkenheid
van de patiënt is een belangrijk
veiligheidsnet in het voorkomen van
inaccuraatheden en nalatigheden.
Limitaties: zes artikels toonden geen
steekproef, kleine steekproeven in de
geïncludeerde artikels, andere
instellingen kunnen negatieve
resultaten hebben gehad, maar dit niet
hebben gepubliceerd
Toekomst: meer onderzoek met een
voldoende grote steekproef en/of
significantie
Street, M., Eustace, E.,
Livingston, P.M., Craike,
M.J., Kent, B.& Patterson, D.
(2011)
Communication at
the bedside to
enhance patient
care: A survey of
nurses' experience
and perspective of
handover.
Het identificeren van
de sterktes en limitaties
in de huidige
overdracht en het
implementeren van de
overdracht aan bed om
de patiëntveiligheid te
verhogen.
Steekproef van 259
verpleegkundigen uit 18
afdelingen van een
publiek ziekenhuis,
Australië
Positieve impact op de mobiliteit en
veiligheid van de patiënt. De
meerderheid van de
verpleegkundigen gaf aan dat de
patiënt niet meer betrokken was in de
nieuwe ovedracht. De meerderheid
geeft de voorkeur aan een combinatie
van verbale en geschreven informatie
in de overdracht.
Limitaties: geen data over de factoren
die correcte overdracht verhinderen
en geen duidelijk beeld over de shift
structuur
Toekomst: meer richten op de rol van
de patiënt gedurende de overdracht
aangezien deze complex en
onvoldoende onderzocht is
Tan, A.K.Jr. (2015)
Emphasizing
Caring
Components in
Nurse-Patient-
Nurse Bedside
Reporting.
Verpleegkundige
managers helpen in het
ontwikkelen van
strategieën om de
overdracht aan bed te
promoten.
Zoektocht naar artikels in
de databanken EBSCO,
Biblioteca do
Conhecimentro Online &
Wiley Blackwell
gepubliceerd tussen 2001
en 2013, inclusie van 12
artikels
Er is geen consensus in de meest
effectieve en aangewezen strategie
voor de implementatie van de
overdracht aan bed. Sterk
leiderschap, open communicatie,
teamwork en educatie zijn essentieel.
Toekomst: verder onderzoek naar de
meest geschikte en aangewezen
strategie voor verpleegkundige
managers om de overdracht aan bed
te implementeren
32
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Tidwell, T., Edwards, J.,
Snider, E., Lindsey, C.,
Reed, A., Scroggins, I.,
Zarski, C., & Brigance J.
(2011)
A Nursing Pilot
Study on bedside
Reporting to
Promote Best
Practice and
Patient/Family-
Centered Care.
Het evalueren van de
effectiviteit van de
implementatie van de
overdracht aan bed in een
pediatrische neurologische
afdeling.
April 2007- oktober
2007 & december
2008- april 2008,
steekproef van 23
verpleegkundigen
(Pre) en 17
verpleegkundigen
(Post), 35% (Pre) en
24% van alle
opgenomen patiënten
(Post), USA
Er werd een significante stijging
gezien in zowel de patiënt als
verpleegkundige tevredenheid. Het
aantal overuren daalde van
100u/maand naar 66u/maand met
mogelijkse besparing van
$12.000/jaar.
Limitaties: lage patiënten
responsgraad en de verpleegkundige
responsgraad was significant lager in
de posttest
Toekomst: het doen stijgen van de
patiënt responsgraad d.m.v. nominale
stimulansen
Tobiano, G., Chaboyer, W.
& McMurray, A. (2012) Family members’
perceptions of the
nursing bedside
handover.
Het verkennen van de
percepties van families
over de overdracht aan
bed.
Steekproef van 8
familieleden van
patiënten uit een
revalidatieafdeling
van een ziekenhuis in
Queensland,
Australië
De familie kan bijkomende relevante
informatie bezorgen waar
verpleegkundingen niet van op de
hoogte zijn. De familie kan de
participatieve rol van de patiënt
overnemen indien deze hiertoe
(tijdelijk) niet in staat is (acute ziekte,
slechthorend,...). Familie voelde zich
aangemoedig om betrokken te zijn bij
de overdracht.
Limitaties: onderzoek op slechts één
afeling, enkel vrouwen in de
steekproef en een kleine steekproef
Toekomst: verder onderzoek naar
genderverschillen in de percepties
van familieleden over de overdracht
aan bed. Tevens moet men zoeken
naar de meest effectieve methode
voor verpleegkundigen om te
communiceren met familieleden
Timonen, L. & Sihvonen,
M. (2000)
Patient participation
in bedside reporting
on surgical wards.
Het vergelijken van de
standpunten tussen de
verpleegkundigen en
patiënten over de
overdracht aan bed. Het
onderzoeken van de
factoren die
patiëntparticipatie
bevorderen of
tegenhouden.
Oktober-December
1995, steekproef van
118
verpleegkundigen en
74 patiënten uit acht
chirurgische
afdelingen van zes
verschillende
ziekenhuisen,
Zweden
Patiënten participeerden niet in
dergelijke mate in de overdracht aan
bed als verpleegkundigen dachten.
1/3 van de patiënten vond dat de
informatie bedoeld was voor de
verpleegkundigen waardoor ze niet
participeerden. De reden waarom
patiënten niet participeerden waren:
vermoeidheid en moeilijkheden in het
formuleren van vragen.
Limitaties: patiëntparticipatie werd
enkel gemeten door ernaar te vragen
en enkel patiënten die geschikt waren
(mentaal, juiste taal,..) werden
geïncludeerd
Toekomst: onderzoek waarin men de
overdracht aan bed gaat observeren
zodat alle patiënten in de afdeling
onderzocht kunnen worden
33
Vervolg Tabel 1
Overzicht geselecteerde artikels
Auteur Titel Doel Steekproef Resultaten Limitaties/Toekomst Vines, M.M., Dupler, A.E.,
Van Son, C.R., & Guido,
G.W. (2014)
Improving Client
and Nurse
satisfaction through
the utilization of
Bedside Report.
Het vaststellen in welke
mate de overdracht aan
bed een essentieel
overdrachtproces is dat
zowel de patiënt als
verpleegkundige
tevredenheid bevorderd.
Zoektocht naar
artikels in de
databanken:
Academic Search
Complete
ArticleFirst,
CINAHL, the
Cochrane Library,
MEDLINE, PubMed
en WorldCat database
gepubliceerd tussen
2006 en 2014,
inclusie van 9 artikels
De overdracht aan bed verhoogd de
patiënttevredenheid op drie vlakken:
de verpleegkundige houdt de patiënt
op de hoogte, het personeel werkt
nauw samen om de zorg te verlenen
en het personeel betrekt de patiënt in
beslissingen over diens behandeling.
De overdracht aan bed verbeterd de
accuraatheid en efficiëntie van de
overdracht. Tevens kunnen
rollenspelen een opportuniteit
vormen om de communicatie-
vaardigheden te verbeteren en doet
het de angst van verpleegkundigen
dalen.
Toekomst: verder onderzoek naar de
opportuniteiten van de overdracht aan
bed in het verbeteren van de patiënt-
en verpleegkundige tevredenheid en
diverse patiëntuitkomsten. Het nader
onderzoeken van de correlatie tussen
het gebruik van een ‘whiteboard’
tijdens de overdracht aan bed en de
patiënt- en verpleegkundige
tevredenheid. Tevens moet men ook
de relatie tussen de overdracht aan
bed en het oproepen van noodteams
onderzoeken om het effect op
incidenten met schade te
kwantificeren
Wakefield, D.S., Ragan, R.,
Brandt, J.& Tregnago, M.
(2012)
Making the
Transition to
Nursing Bedside
Shift Reports.
Het beoordelen van de
huidige overdracht. Het
implementeren van een
overdracht aan bed. De
impact op van de
overdracht aan bed op de
patiënttevredenheid en het
onderzoeken van de
mogelijkse belemmeringen
en stimulansen in het
overstappen naar de
overdracht aan bed.
Februari 2009- Mei
2011, steekproef van
31 patiënten, 2
familieleden/vrienden
, 5 patiënten /
familieleden/vrienden
,18 verpleegkundigen
(Pre) en 23
verpleegkundigen
(Post), USA
Stijging in patiënt- en
verpleegkundige tevredenheid, maar
deze stijging zwakte af naarmate de
tijd vorderde (al bleven de resultaten
hoger dan voor de implementatie). De
aanwezigheid van een betekenisvol
en meetbaar doel was belangrijk in de
implementatie van de overdracht aan
bed. Om de overdracht aan bed te
behouden zijn continue monitoring en
periodieke interventies noodzakelijk.
Limitaties: studie op slechts één
afdeling, lage responsgraad en
patiënten antwoorden hoogst
waarschijnlijk gunstiger tijdens de
hospitalisatie dan na het ontslag
34
2. De verpleegkundige overdracht
De verpleegkundige overdracht is een kerncomponent binnen de verpleegkundige praktijk om
de informatieoverdracht en verantwoordelijkheid van de ene zorgverlener naar de andere te
verzekeren. Deze overdracht ondersteunt een veilige, kwaliteitsvolle en holistische
patiëntenzorg (Anderson, Malone, Shanahan & Manning, 2014; Bradley & Mott, 2013;
Cairns, Dudjak, Hoffmann & Lorenz, 2013; Caruso, 2007; Chaboyer et al., 2010; Lu et al.,
2014; Milborn, Szeto & Wren, 2014). Het doel van de verpleegkundige overdracht wordt in
de literatuur beschouwd als het promoten van de communicatie, continuïteit van zorg,
efficiëntie en patiëntveiligheid (Back & Gort, 2011; Friesen et al., 2013; Griffin, 2010; Tan,
2015; McMurray, Chaboyer, Wallis, Johnson & Gehrke, 2011; Tidwell et al. , 2011).
De verpleegkundige overdracht wordt gezien als een hoog-risico activiteit (Kerr, Lu &
McKinlay, 2014a) doordat deze afhankelijk is van de communicatie en vaardigheden van de
individuele zorgverleners. Alsmede wordt deze bepaald door de ervaring en kennis van de
individuen (Cairns et al., 2013). De aanwezige variabiliteit in de overdracht kan leiden tot
inefficiëntie en miscommunicatie waardoor incidenten kunnen optreden (McMurray et al.,
2011; Timonen & Sihvonen, 2000). Er zijn verschillende barrières binnen de overdracht die
een negatieve impact kunnen hebben op de patiëntveiligheid zoals: onderbrekingen,
taalproblemen, verwarring over de rollen van de verpleegkundigen, ongeordende rapporten en
slechte voorstellingen van de patiëntensituatie (Anderson & Mangino, 2006; Cairns et al.,
2013; Johnson & Cowin, 2013).
Door het toenemend aantal incidenten met schade binnen de ziekenhuiswereld heeft ‘The
Joint Commission on Health Care Accreditation on National Patient Safety’ enkele richtlijnen
opgesteld die een positieve impact kunnen hebben op de communicatiepraktijken tussen
zorgverleners. Deze richtlijnen gaan als volgt: het verbeteren van de accuraatheid van de
patiëntidentificatie, het verbeteren van de effectiviteit van de communicatie tussen de
zorgverleners, het coördineren van de verpleegkundige overdracht en het aanmoedigen van
actieve participatie in de zorg als patiëntveiligheidsstrategie (Baker & McGowan, 2010;
Caruso, 2007; Tan, 2015; Rush, 2012). De overdracht aan bed is een methode die de laatste
jaren aan belang wint en tegemoet komt in de veiligheidsrichtlijnen van ‘The Joint
Commission’. Bij de overdracht aan bed vind de communicatie van de essentiële
35
patiëntinformatie van de ene zorgverlener naar de andere plaats op de locatie waar de zorg
verleend wordt (Johnson, 2015).
Het initiële opzet van talrijke publicaties die experimenteerden met de overdracht aan bed
bedroeg de gedaalde tevredenheid van patiënten, verpleegkundigen en artsen (Chaboyer,
McMurray, Johnson, Hardy, Wallis & Ying, 2009; Evans, Grunawalt, McClish, Wood &
Friese, 2012; Rush, 2012), het gebrek aan betrokkenheid van patiënten en familie (Evans et
al., 2012; Frazier & Garrison, 2014; Kassean & Jagoo, 2005) en langdurige overdrachten die
leidde tot overuren (Chaboyer et al., 2009; Evans et al., 2012; Frazier & Garrison, 2014).
De verpleegkundige overdracht aan bed wordt binnen de literatuur gezien als een meer
patiënt-centrale benadering (Chaboyer et al., 2009; Chaboyer et al., 2010; McMurray et al.,
2011). Patiënt gecentreerde zorg wordt geassocieerd met een hogere patiënttevredenheid,
patiëntempowerment, patiëntparticipatie, kwaliteit van zorg, zelfzorgmogelijkheden en
positievere gezondheidsuitkomsten (Bradley & Mott, 2013; Caruso, 2007; Köberich, 2014;
McMurray et al., 2011; Tidwell et al., 2011). De overdracht aan bed zet de patiënt centraal in
diens zorgactiviteiten en laat vroegtijdige visualisatie, betrokkenheid en participatie van de
patiënt toe (Kassean & Jagoo, 2005; Kerr et al., 2014a). Belangrijk is dat de overdracht aan
bed niet als een afzonderlijk initiatief gezien wordt, maar als een gehele strategie in de
verschuiving naar een meer patiënt-centrale zorg (Chaboyer et al., 2009; McMurray et al.,
2011).
3. Patiënttevredenheid
Eén van de grootste prioriteiten van een zorginstelling is de patiënttevredenheid. Deze is in
hoge mate afhankelijk van de patiëntervaring, kwaliteit en veiligheid van de zorg (Johnson,
2015).
Verscheidene studies in de literatuur geven aan dat de overdracht aan bed de
patiënttevredenheid doet stijgen (Anderson & Mangino, 2006; Cairns et al., 2013; Caruso,
2007; Evans et al., 2012; Laws & Amato, 2010; Maxson, Derby, Wrobleski & Foss, 2012;
McMurray et al., 2011; Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Schillemans et al., 2015; Tidwell et
al., 2011; Wakefield et al., 2012). In twee studies werd er na de implementatie van de
36
overdracht aan bed een significante verbetering gezien in de betrokkenheid van de patiënt in
de discussie (p=0,017 & p= 0,042), het weten wie diens verantwoordelijke verpleegkundige is
(p=0,029 & p= 0,012) en de overdracht van belangrijke informatie (p= 0,016 & p= 0,027)
(Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sand-Jecklin & Sherman, 2014). Daarnaast wordt de mate
waarin verpleegkundigen patiënten informeerden na de implementatie van de overdracht aan
bed als meest significante element van de patiënttevredenheid gezien (Anderson & Mangino,
2006; McMurray et al., 2011).
Deze positieve bevindingen werden ontkracht in twee studies. In de studie van Köberich
(2014) bleef de patiënttevredenheid over de betrokkenheid in de zorgbeslissingen na de
implementatie van de overdracht aan bed gelijk aan die van voor de implementatie. In de
studie Johnson (2015) zag men geen significante stijging in de patiënttevredenheid op drie
vlakken. Patiënten hadden niet het gevoel met meer respect en fatsoen behandeld te worden
na de implementatie van de overdracht aan bed. Daarnaast hadden patiënten niet het gevoel
dat de verpleegkundigen zorgvuldiger luisterden doordat de overdracht aan bed gebeurde. Ten
slotte hadden patiënten niet het gevoel dat de verpleegkundigen meer bepaalde zaken
verklaarden op een manier waarop de patiënten de gebruikte taal konden verstaan (Johnson,
2015).
In de studie van Wakefield et al. (2012) steeg de patiënttevredenheid zes maanden na de
implementatie. Op lange termijn (na 23 maanden) zag men dat deze stijging daalde, maar
bleven de scores steeds hoger dan tijdens de ‘baseline’ resultaten. In overeenstemming met
enkele studies is dit het gevolg van een niet-consistente toepassing van de overdracht aan bed
(Johnson & Cowin, 2013; Wakefield et al., 2012; Sand-Jecklin & Sherman, 2014).
Patiënten vinden het belangrijk om op de hoogte te zijn van diens huidige toestand en
mogelijkse progressie. Ze percipiëren de overdracht aan bed als een persoonlijke benadering
van de zorg (McMurray et al., 2011; Timonen & Sihvonen, 2000). Patiënten voelden zich na
de implementatie zekerder en comfortabeler in het stellen van vragen en uitten van
bezorgdheden. Dit was het gevolg van open communicatie en wederzijdse transactie (Baker &
McGowan, 2010; Tan, 2015; Lu et al., 2014). Doordat de overdracht aan bed plaats vond
waren patiënten er zeker van dat de opkomende verpleegkundige de nodige informatie had om
de zorg uit te voeren (Kerr, McKay, Klim, Kelly & McCann, 2014b).
37
In de studie van Maxson et al. (2012) waren patiënten tevreden over de overdracht aan bed.
Ze bezaten meer kennis over hun zorgplan, voelden zich veiliger en vonden het aangenaam
kennis te maken met de opkomende verpleegkundige (Maxson et al., 2012). Patiënten zijn
tevreden over de manier waarop verpleegkundigen zichzelf voorstellen zodat ze weten wie er
voor hen verantwoordelijk is (Back & Gort, 2011; Bradley & Mott, 2013; Caruso, 2007;
Evans et al., 2012; Friesen et al., 2013). Patiënten geven aan dat de overdracht aan bed diens
tevredenheid doet stijgen doordat ze beter geïnformeerd zijn, op de hoogte zijn van de
verantwoordelijke verpleegkundige en ze meer betrokken zijn in de zorg en het zorgplan
(Back & Gort, 2011; Cairns et al., 2013; Chaboyer et al., 2009; Laws & Amato, 2010).
Daarnaast percipiëren ze het als een verbetering van de patiënt-verpleegkundige relatie en
voelen ze zich beter geïnformeerd wat volgens hen voor een daling in de ontslagtijd zorgt
(Sand-Jecklin & Sherman, 2013).
Ondanks de algemene tevredenheid van patiënten met de overdracht aan bed is er in de
literatuur ook ontevredenheid te zien op een aantal vlakken. Zo geven enkele patiënten aan dat
ze bezorgdheden hebben rond de confidentialiteit en privacy (McMurray et al., 2011; Sand-
Jecklin & Sherman, 2014; Tan, 2015; Timonen & Sihvonen, 2000). Tevens bevat de
overdracht aan bed volgens patiënten veel repetitieve informatie door de herhaaldelijke
aanbieding, is de patiënt te weinig betrokken en gebruiken de verpleegkundigen te veel
medisch jargon (Cahill, 1998; Caruso, 2007; Searson, 2000). Tenslotte geven enkele patiënten
aan angstig te worden door de verkregen informatie (Kerr et al., 2014b; Timonen & Sihvonen,
2000). Daarbovenop beschouwden een deel van de patiënten de overdracht aan bed meer als
een informatiebron voor verpleegkundigen dan voor patiënten (Timonen & Sihvonen, 2000).
Niettegenstaande de tegenstrijdige resultaten is de meerderheid van de patiënten tevreden over
de overdracht aan bed (Back & Gort, 2011; Cairns et al., 2013; Chaboyer et al., 2009; Frazier
& Garrison, 2014; Kassean & Jagoo, 2005; Laws en Amato, 2010; Lu et al., 2014; McMurray
et al., 2011; Wakefield et al., 2012).
4. Verpleegkundige tevredenheid
De verpleegkundige tevredenheid hangt samen met een verhoging van de kwaliteit van zorg
en prestaties in verscheidene verpleegkundige uitkomsten. Het verhogen van de
38
verpleegkundige tevredenheid door middel van de implementatie van de overdracht aan bed
heeft potentieel in het positief beïnvloeden van de patiënttevredenheid en andere uitkomsten
(Johnson, 2015).
Tot op heden is er een grote ontevredenheid van de verpleegkundigen tegenover de klassieke
overdracht (tussen de verpleegkundigen onderling) (Athwal, Fields & Wagnell, 2009; Bradley
& Mott, 2012; Street et al., 2011). Deze wordt als langdurig gepercipieerd, wat in de literatuur
verklaard wordt door de nevenactiviteiten die tijdens deze overdracht plaats vinden (Chaboyer
et al., 2009; Bradley & Mott, 2012; Tidwell et al., 2011). De lengte van de overdracht is
echter zeer variabel. Deze is afhankelijk van het aantal patiënten, de oplettendheid van de
verpleegkundigen, het klinisch domein, de ‘turnovergraad’ van de patiënten en vertrouwdheid
van de opkomende verpleegkundigen met de patiënten (Street et al., 2011). Bovendien halen
verpleegkundigen aan dat de klassieke overdracht vaak gefragmenteerd, inaccuraat,
structuurloos, subjectief en niet eenvoudig te volgen is (Anderson & Mangino, 2006; Athwal
et al., 2009; Cairns et al., 2013; Friesen et al., 2013; Kelly, 2005; McMurray et al., 2011;
Street et al., 2011). Hierdoor wordt belangrijke informatie soms vergeten of genegeerd
(Tidwell et al., 2011). Binnen deze klassieke overdracht is er tevens een gebrek aan
betrokkenheid van de patiënt en de familie (Caruso, 2007; Griffin, 2010; Kelly, 2005; Kerr et
al., 2014b; Lu et al., 2014; Timonen & Sihvonen, 2000).
Na de implementatie van de overdracht aan bed steeg de verpleegkundige tevredenheid
(Anderson & Mangino, 2006; Cairns et al., 2013; Caruso, 2007; Evans et al., 2012; Laws &
Amato, 2010; Maxson et al., 2012; Schillemans et al., 2015; Tidwell et al., 2011; Wakefield et
al., 2012). Er werd een significant stijging (p=0,024) gezien in de mate waarin
verpleegkundigen vonden dat ze alle noodzakelijke informatie verkregen door de overdracht
aan bed (Milborn et al., 2014). Tevens bleek uit het onderzoek van Johnson (2015) dat de
mate waarin er open werd gecommuniceerd (p=0,001) en het eenvoudig was om te praten
(p=0,004) significant verbeterde na de implementatie van de overdracht aan bed. Een
gestegen teamwerk en het vermogen om samen te werken liggen vermoedelijk aan de basis
van deze resultaten (Johnson, 2015).
De mate waarin verpleegkundigen er mee akkoord/sterk akkoord waren dat de overdracht
bondig en volledig was en de informatie overeen kwam met de huidige conditie van de patiënt
steeg na de implementatie van de overdracht aan bed (Cairns et al., 2013; Sherman et al.,
39
2013). Verpleegkundigen zijn tevreden over de overdracht aan bed aangezien ze hun patiënten
binnen de eerste 30 min. van hun shift zien en de visualisatie hen in staat stelt om beter
prioriteiten te stellen (Anderson & Mangino, 2006; Cairns et al., 2013; Evans et al., 2012;
Laws & Amato, 2010; Maxson et al., 2012; Sand-Jecklin & Sherman, 2013). Het visuele
beeld zorgt voor een beter inzicht in de patiënten (Chaboyer et al., 2010), zodat men
behoeften en bezorgdheden eenvoudiger kan identificeren (Anderson & Mangino, 2006;
Evans et al., 2012; Maxson et al., 2012). Door de overdracht aan bed uit te voeren moeten
verpleegkundigen zich niet louter baseren op de overgedragen informatie, maar kunnen ze
deze informatie toetsen aan de huidige situatie (Frazier & Garrison, 2014; Laws & Amato,
2010; Rolling, Pauley & Hoyt, 2015). Bijkomend kunnen er vragen worden gesteld aan zowel
de patiënt als de verpleegkundige zodat men misverstanden kan uitklaren (Anderson &
Mangino, 2006; Evans et al., 2012; Novak, 2012; Kerr et al., 2014a).
Volgens verpleegkundigen stimuleert de overdracht aan bed de continuïteit van zorg doordat
men weet waar de individuele zorg van de patiënt geëindigd is (Kerr et al., 2014a). Tevens
verbeterd de overdracht aan bed de efficiëntie, kwaliteit en accuraatheid van de overdracht,
communicatie, documentatie, veiligheid, verantwoordelijkheid, betrokkenheid van de patiënt,
patiënt-verpleegkundige relatie, mentor mogelijkheden en het teamwerk (Baker & McGowan,
2010; Cairns et al., 2013; Caruso, 2007; Chaboyer et al., 2009; Evans et al., 2012; Gregory,
Tan, Tilrico, Edwardson & Gamm, 2014; Johnson & Cowin, 2013; Kerr et al., 2014a; Laws &
Amato, 2010; Maxson et al., 2012; McMurray et al., 2011; Milborn et al., 2014; Rush, 2012;
Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sand-Jecklin & Sherman, 2014).
Doordat verpleegkundigen zowel tegenover de patiënt als de verpleegkundige staan willen ze
de zorg op een professionele manier overdragen (Chaboyer et al., 2010). Dit beïnvloedt niet
enkel de accuraatheid & efficiëntie van de overdracht, maar ook de verpleegkundige
tevredenheid en het vertrouwen van de patiënt in de zorgverleners (Chaboyer et al., 2010;
Sand-Jecklin & Sherman, 2013). Onverwacht steeg ook de tevredenheid van de artsen
aangezien verpleegkundigen beter op diens vragen konden antwoorden na de overdracht aan
bed (Anderson & Mangino, 2006; Gregory et al., 2014).
Ondanks de gestegen tevredenheid in voorgaande studies waren verpleegkundigen in de
studie van Wakefield et al. (2012) minder tevreden over de overdracht aan bed.
Verpleegkundigen vinden deze methode tijdsintensief, repetitief en niet consistent gebruikt
40
(Cahill, 1998; Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Wakefield et al., 2012). De toegenomen
tijdintensiteit als gevolg van de overdracht aan bed werd niet gezien in twee studies. In de ene
studie (Bradley & Mott, 2012) daalde de totale duur van de overdracht met 17%-70%
afhankelijk van de afdeling (randsignificant, p=0,57) terwijl in de andere studie (Evans et al.,
2012) de totale overdrachttijd daalde van 49 min. naar 29 min. Deze daling kan verklaard
worden door de toegenomen efficiëntie, het uitwisselen van enkel relevante informatie en een
daling in het aantal onderbrekingen door artsen en telefoongesprekken (Griffin, 2010). Echter
is er binnen de literatuur geen eenduidigheid over de tijdsintensiteit, al wordt de overdracht
aan bed in een aantal studies als korter gezien (Anderson & Mangino, 2006; Athwal et al.,
2009; Bradley & Mott, 2012; Caruso, 2007; Evans et al., 2012).
In het onderzoek van Searson (2000) waren verpleegkundigen niet geheel tevreden met de
overdracht aan bed omdat men de nodige technische informatie niet kon overdragen.
Ontevredenheid werd ook in de studie van Köberich (2014) gezien waarin verpleegkundigen
een zekere stress ervoeren en een zeer defensieve houding tegenover de implementatie van de
overdracht aan bed vertoonden. In de studie van Johnson en Cowin (2013) gaven
verpleegkundigen aan terug naar de oude methode te willen stappen.
Binnen de implementatie van de overdracht beschouwen verpleegkundigen het gebrek aan
informatie over andere patiënten als een belangrijk nadeel. Dit kan aan banden worden gelegd
door voorafgaand de overdracht aan bed een korte algemene situatie te schetsen van alle
patiënten of door een geschreven overdrachtsformulier te maken met de essentiële
patiëntinformatie op (Chaboyer et al., 2010; Griffin, 2010; Johnson & Cowin, 2013). Alsook
zien verpleegkundigen de overdracht aan bed vaak als een bedreiging doordat er minder tijd is
om informeel te communiceren (Laws & Amato, 2010; Wakefield et al., 2012). Doordat de
overdracht nu aan bed plaats vindt zijn ze niet meer in staat om emotionele stress, problemen
en persoonlijke gebeurtenissen te delen met collega’s (Gregory et al., 2014; Griffin, 2010).
Toch geven verpleegkundigen aan dat de overdracht aan bed niet ten koste gaat van het
groepsgevoel (Back & Gort, 2011).
Ondanks de tegenstrijdige resultaten geeft de meerderheid van de verpleegkundigen over het
algemeen de voorkeur aan de overdracht aan bed (Back & Gort, 2011; Chaboyer et al., 2009;
Timonen & Sihvonen, 2000; Sherman et al., 2013; Wakefield et al., 2012).
41
5. Kwaliteit van zorg
5.1 Informatie en communicatie
Zowel voor verpleegkundigen als voor patiënten biedt de overdracht aan bed een interactief
forum om informatie uit te wisselen (Lu et al., 2014). Dit creëert een opportuniteit om
informatie te bediscussiëren, verklaren en bevestigen zodat de patiënt/familie mede in het
zorgplan kan beslissen (Friesen et al., 2013). Daarnaast kan de patiënt diens eigen observaties
en wensen mee integreren in de zorg (Lu et al., 2014). Als gevolg van de overdracht aan bed
werd de overgedragen informatie minder subjectief, meer data-gedreven, betrouwbaarder en
meer valide (Kerr et al., 2014a).
De meerderheid van de patiënten verlangt naar informatie en vindt dat ze het recht hebben om
te weten wat er gaande is (Anderson en Mangino, 2006; Lu et al., 2014). Een belangrijk
voordeel van de overdracht aan bed is een betere geïnformeerde patiënt (Anderson &
Mangino, 2006; Chaboyer et al., 2009; Searson, 2000; Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sand-
Jecklin & Sherman, 2014). Beter geïnformeerde patiënten zijn minder angstig en zullen meer
geneigd zijn om het medisch advies te volgen (Anderson & Mangino, 2006; Laws & Amato,
2010). Als gevolg van de implementatie van de overdracht aan bed krijgen patiënten de
nodige informatie waardoor hun zelfzekerheid stijgt (Searson, 2000; Lu et al., 2014).
Een patiënt die geïnformeerd is over diens zorgplan zal beter voorbereid zijn om samen met
diens zorgverleners beslissingen te nemen (Chaboyer et al., 2009; McMurray et al., 2011). De
overdracht aan bed stimuleert de patiënt om te communiceren met de verpleegkundige. Dit
laat patiënten toe om vragen te stellen en informatie toe te voegen of te verklaren. Hierdoor
weten patiënten wat er gaande is (Anderson & Mangino, 2006; Anderson et al., 2014; Baker
& McGowan, 2010; Bradley & Mott, 2013; Kerr et al., 2014b; Laws & Amato, 2010; Lu et
al., 2014; Rolling et al., 2015; Rush, 2012). Dit alles verhoogt het patiëntempowerment
(Gregory et al., 2014; McMurray et al., 2011; Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Wakefield et
al., 2012).
Ouders van patiënten voelden dat verpleegkundigen na de implementatie van de overdracht
aan bed hen beter op de hoogte hielden over de behandeling (Tidwell et al., 2011). Er werd
een significante stijging gezien in de mate waarin patiënten geïnformeerd waren over diens
42
dagelijks zorgplan, behandeling en diagnose (Maxson et al. 2012; Tidwell et al. 2011).
Daarnaast biedt de overdracht aan bed de verpleegkundige een opportuniteit om extra
informatie te geven aan de patiënt wanneer deze bv. bepaalde medicatie, behandelingen,.. niet
kent (Griffin, 2010). Patiënten percipiëren dat de communicatie met de verpleegkundigen
verbeterd als gevolg van de overdracht aan bed (Bradley & Mott, 2013; Cairns et al., 2013;
McMurray et al., 2011; Sand-Jecklin & Sherman, 2013). Tevens versterkt de overdracht aan
bed ook de communicatie tussen de verpleegkundigen onderling. Het verplicht hen om alles
op een professionele manier te verklaren en zich te focussen op de patiënt (Chaboyer et al.,
2010). De overdracht aan bed wordt gezien als een methode die informatiever is (Kassean &
Jagoo, 2005).
5.2 Bejegening, respect en privacy
In een studie van Tidwell et al. (2011) vonden ouders dat verpleegkundigen na de
implementatie van de overdracht aan bed significant meer respect hadden voor de noden van
diens kind (p= 0,0074). Ook in de studie van Laws en Amato (2010) gaven patiënten aan dat
verpleegkundigen hen met meer respect en fatsoen behandelden na de implementatie van de
overdracht aan bed. Patiënten voelen zich op een vertrouwelijke en respectvolle manier
behandeld en geven aan dat er voldoende ruimte is om onnauwkeurigheden te corrigeren
(McMurray et al., 2011). Deze bevindingen werden ontkracht in de studie van Johnson (2015)
waar patiënten niet het gevoel hadden met meer respect en fatsoen behandeld te worden na de
implementatie van de overdracht aan bed.
Eén van de meest gerapporteerde nadelen binnen de implementatie van de overdracht aan bed
door de verpleegkundigen en een kleine groep van patiënten is de schending van de
confidentialiteit en privacy van de patiënt (Anderson & Mangino, 2006; Cahill, 1998; Caruso,
2007; Searson, 2000; Frazier & Garrison, 2014; Laws & Amato, 2010; Maxson et al., 2012;
McMurray et al., 2011; Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sherman et al., 2013; Timonen &
Sihvonen, 2000; Wakefield et al., 2012). Deze kunnen optreden wanneer bezoekers en
patiënten mede kennis nemen van de overgedragen informatie (Searson, 2000; Frazier &
Garrison, 2014). Enkele bezorgdheden omtrent de vertrouwelijkheid van de overdracht
worden geuit in het geval van hardhorige patiënten, nieuwe diagnose informatie en zeer
gevoelige onderwerpen (infectieuze ziekten, psychiatrische aandoeningen,...) (Caruso, 2007;
Kerr et al., 2014b; Lu et al., 2014; Wakefield et al., 2012). Patiënten waren hierover bezorgd
43
aangezien het openbaar maken van deze informatie zou kunnen leiden tot discriminatie (Lu et
al., 2014).
In een studie van Timonen en Sihvonen (2000) werd de aanwezigheid van andere patiënten op
dezelfde kamer door 29% van de patiënten en 32% van de verpleegkundigen als storend
beschouwd. Desondanks rapporteerden patiënten en verpleegkundigen in twee studies dat de
patiënt niet op een te persoonlijke wijze werd besproken (Kassean & Jagoo, 2005; Timonen
en Sihvonen, 2000). In enkele onderzoeken geven patiënten aan dat de informatie over hun
ziekte vertrouwelijk wordt gehouden. Alsook vinden ze het niet storend indien een patiënt of
bezoeker deze informatie verneemt (Köberich, 2014; Kerr et al., 2014b; Lu et al., 2014).
De minderheid van de patiënten percipieerden de confidentialiteit als een probleem in de
studie van McMurray et al. (2011). De eventuele bezorgdheden lagen hierbij niet bij het
systeem van de overdracht aan bed, maar eerder bij de aanwezigheid van zowel mannen als
vrouwen op de kamer (McMurray et al., 2011). In enkele studies wordt gesuggereerd dat deze
bezorgdheden omtrent de confidentialiteit meer aanwezig zijn bij verpleegkundigen
(Anderson et al., 2014; Friesen et al., 2013; Kerr et al., 2014a; Laws & Amato, 2010; Sand-
Jecklin & Sherman, 2014) dan bij patiënten (McMurray et al., 2011) en familie (Tobiano,
Chaboyer & McMurray, 2012). In een onderzoek van Kerr et al. (2014a) gaven
verpleegkundigen aan bezorgd te zijn over de privacy en confidentialiteit van de patiënt
aangezien er op de afdeling materniteit vaak meer bezoekers zijn dan op andere afdelingen.
Verpleegkundigen geven aan dat ze angstig en bezorgd zijn over het behouden van de
confidentialiteit van de patiënt in het openbaar. Dit vormt voor hen een barrière in het
effectief communiceren (Anderson et al., 2014).
Desondanks geven patiënten de voorkeur aan de overdracht aan bed in plaats van de
overdracht op de gang, aangezien dit wel hun confidentialiteit in het gedrang kan brengen
(Friesen et al., 2013; Kerr et al., 2014b). Het feit dat patiënten in verscheidene studies weinig
bezorgdheden vertonen omtrent de privacy kan te verklaren zijn door de primaire bezorgdheid
omtrent hun medische conditie (Kerr et al., 2014b). Patiënten geven aan dat de nood aan
informatie primeert boven de bezorgdheden omtrent de confidentialiteit en privacy (Friesen et
al., 2013).
De bezorgdheden omtrent de privacy kunnen op verschillende manieren vermeden worden.
44
Zo kan men zeer gevoelige of nieuwe informatie bij de overdracht fluisteren, opschrijven,
voor of na de overdracht bespreken of bezoekers vragen om de kamer te verlaten (Anderson
& Mangino, 2006; Caruso, 2007; Chaboyer et al., 2009; Chaboyer et al., 2010; Evans et al.
2012; Griffin, 2010; Johnson & Cowin, 2013; Kerr et al., 2014a; Laws & Amato, 2010).
Alsmede kunnen verpleegkundigen de toestemming aan de patiënt vragen om de overdracht
aan bed uit te voeren, al dan niet in aanwezigheid van familie en andere bezoekers (Caruso,
2007; Johnson & Cowin, 2013; Sand-Jecklin & Sherman, 2013). In een onderzoek van Lu et
al. (2014) gaf een patiënt aan dat er ook tijdens de ronde van de arts gezondheidsproblemen
aan het bed werden besproken, waardoor het geen verschil maakte indien verpleegkundigen
dit ook zouden doen. Tevens wordt er door de verpleegkundige tijdens het opnameproces heel
wat persoonlijke en gedetailleerde data verzameld aan het bed (Searson, 2000).
Verpleegkundigen moeten wel aandachtig blijven voor dit probleem en dienen hun discretie
en professionele training aan te wenden indien ze te maken krijgen met gevoelige of nieuwe
patiëntinformatie (Searson, 2000; Kerr et al., 2014b).
5.3 Participatie en betrokkenheid
De patiënt en diens familie zijn de enige constante variabelen tijdens een ziekenhuisopname,
waardoor ze de capaciteit hebben om de continuïteit van zorg te waarborgen (Kerr et al.,
2014a). Vandaag de dag is er een stijgende trend te zien in de vraag en verwachtingen van
patiënten om betrokken te worden in de zorg (Tan, 2015). Het betrekken van de patiënt in de
zorg neemt aan belang toe door diens unieke blik op het zorgproces (Back & Gort, 2011). Het
betrekken van de patiënt in de zorg kan leiden tot betere uitkomsten en een hogere
patiënttevredenheid (Cahill, 1998; McMurray et al., 2011).
Om de patiënt mede een rol te laten spelen in de zorg is het essentieel dat deze over de nodige
informatie beschikt (Köberich, 2014). Onderzoek geeft aan dat de actieve betrokkenheid in de
overdracht aan bed ervoor zorgt dat patiënten meer meegaand zijn met de voorgestelde
behandeling, wat bijgevolg leidt tot betere gezondheidsuitkomsten (Anderson & Mangino,
2006; Lu et al., 2014; Tidwell et al., 2011). Daarenboven zorgt patiëntparticipatie voor een
daling in het aantal communicatiefouten en het meermaals aanbieden van dezelfde diensten en
behandelingen (Cairns et al., 2013).
De implementatie van de overdracht aan bed zorgt voor een stijging in de betrokkenheid van
45
de patiënt (Baker & McGowan, 2010; Bradley & Mott, 2013; Chaboyer et al., 2009; Evans et
al., 2012; Searson, 2000; Kassean & Jagoo, 2005; Kelly, 2005; McMurray et al., 2011; Sand-
Jecklin & Sherman, 2013; Sherman et al., 2013; Street et al. 2011). Door de
patiëntbetrokkenheid kunnen verpleegkundigen meer rekening houden met de noden en
behoeften van de patiënt (Searson, 2000). Dit leidt niet enkel tot een verhoging van de
tevredenheid en kwaliteit van zorg, maar ook tot een verbetering van de therapietrouw (Lu et
al., 2014; McMurray et al., 2011). De overdracht aan bed zet verpleegkundigen aan om
patiënten te betrekken en mee te laten participeren in het besluitvormingsproces over het
zorgplan en de behandeling (Anderson & Mangino, 2006; Bradley & Mott, 2013; Gregory et
al., 2014, McMurray et al., 2011).
Ondanks het feit dat verpleegkundigen het belangrijk vinden dat patiënten betrokken worden
in de zorg, tonen twee studies aan dat ze niet vaak betrokken zijn in de overdracht aan bed
(Street et al., 2011; Timonen & Sihvonen, 2000). Een gebrek aan betrokkenheid kan leiden tot
ontevredenheid, incidenten en verwarring over diagnoses en behandelingen (Caruso, 2007;
Griffin, 2010; Kelly, 2005; Kerr et al., 2014b; Lu et al., 2014; Timonen & Sihvonen, 2000). In
de studie van Timonen en Sihvonen (2000) percipieerden 83% van de verpleegkundigen dat
patiënten altijd of vaak participeerden terwijl 48% van de patiënten voelden dat ze soms of
nooit participeerden. In twee studies zag men dat minder dan helft van de patiënten betrokken
was bij de overdracht aan bed (Chaboyer et al., 2009; Chaboyer et al., 2010). Men zag wel
een hogere mate van participatie wanneer men expliciet naar de mening van de patiënt vroeg
en diens fysieke toestand erop vooruit ging (Caruso, 2007; Timonen & Sihvonen, 2000).
Patiënten participeren niet omwille van vermoeidheid, hardhorigheid, concentratieproblemen
en medisch jargon (Kerr et al., 2014b; Lu et al., 2014; Timonen & Sihvonen, 2000).
Verpleegkundigen moeten hun taalgebruik aanpassen aan het niveau van de patiënt en deze
stimuleren om vragen te stellen wanneer deze iets niet begrijpt (Chaboyer et al., 2009;
Searson, 2000). Om participatie te stimuleren moeten patiënten aangemoedigd worden door
verpleegkundigen om actief deel te nemen in de conversatie (Chaboyer et al., 2009; Griffin,
2010; Timonen & Sihvonen, 2000). Verpleegkundigen geven aan de patiënt niet altijd te
betrekken uit angst dat de overdracht aan bed zou uitlopen (Timonen & Sihvonen, 2000). In
een onderzoek van Evans et al. (2012) werd gezien dat patiënten de overdracht aan bed te veel
monopoliseerden waardoor de overdracht van alle essentiële informatie in het gedrang kwam.
Niet elke patiënt heeft behoefte aan een participatieve rol in de overdracht aan bed (Griffin,
46
2010; McMurray et al. 2011). In het onderzoek van McMurray et al. (2011) prefereerden
enkele patiënten een rol als passieve luisteraar waarbij ze aandachtig waren voor de
overgedragen informatie. Hierbij deden ze zelf geen toevoegingen, tenzij dit hen expliciet
gevraagd werd. Patiënten moeten zelf de keuze krijgen in welke mate ze participeren in de
zorg afhankelijk van diens kennis, mogelijkheden, voorkeuren en rechten (McMurray et al.,
2011). Alsook kan de patiënt tijdelijk of langdurig niet in staat zijn om deel te nemen aan de
overdracht aan bed als gevolg van een acute ziekte, comateuze toestand, isolatie, verwardheid
of slaaptoestand (Cahill, 1998; Chaboyer et al., 2010).
Zowel patiënten als familie geven aan betrokken te willen zijn in de zorg (Laws & Amato,
2010; Rolling et al., 2015; Tobiano et al., 2012). De overdracht aan bed geeft de opportuniteit
aan de familie om actief mee te participeren in de zorg (Chaboyer et al., 2010; Griffin, 2010;
Laws & Amato, 2010; Tobiano et al., 2012). Deze participatie kan verpleegkundigen
bijkomende informatie bieden wanneer de patiënt niet in staat is deze te geven omwille van
cognitieve en neurologische ziekten, palliatieve zorg of het gebrek aan kennis van de
gesproken taal (Kerr et al., 2014b). In de studie van Timonen en Sihvonen (2000) gaat 40%
van de patiënten ermee akkoord dat familie mee mag participeren in de overdracht aan bed. In
de realiteit is de participatie van de familie echter zeer beperkt (Timonen & Sihvonen, 2000).
Toch is de participatieve rol van de familie zeer belangrijk wanneer de patiënt niet voor diens
eigen rechten kan opkomen (Cahill, 1998; Griffin, 2010). In dit geval kan de familie
verkeerde informatie corrigeren of vergeten / onbekende informatie toevoegen, wat de
kwaliteit van de informatie verhoogt (Tobiano et al., 2012).
De actieve betrokkenheid van de patiënt en/of familie in de overdracht aan bed waarborgt een
accurate, correcte en actuele overdracht van informatie (Johnson & Cowin, 2013).
6. Patiëntveiligheid
Twee derde van de incidenten met schade, die in het ziekenhuis plaats vinden, zijn het gevolg
van communicatieproblemen (Johnson, 2015; McMurray et al., 2011; Sand-Jecklin &
Sherman, 2013). Gebrekkigheden in de communicatie en medische incidenten komen
regelmatig voor tijdens de verpleegkundige overdracht (Anderson & Mangino, 2006;
Wakefield et al., 2012). Bij elke verpleegkundige overdracht stijgt het risico op het verliezen
47
of missen van informatie, wat de veiligheid in het gedrang brengt (Cairns et al., 2013). Deze
bevindingen geven aan dat efficiënte communicatie tijdens de overdracht essentieel is om een
veilige en kwaliteitsvolle zorg te kunnen waarborgen en zo incidenten te vermijden (Anderson
& Mangino, 2006; Back & Gort, 2011). De patiëntveiligheid op de dag van vandaag staat
onder druk door de toenemende ‘turnover’ als gevolg van de grotere druk op het aantal
ligdagen. Hierdoor is er een grote kans op incidenten met schade als gevolg van ineffectief
overgedragen informatie (Street et al., 2011). Alsook is de variabiliteit van de
verpleegkundige overdracht een belangrijke potentiële bedreiging voor de patiëntveiligheid
(Laws & Amato, 2010).
In verscheidene studies geven verpleegkundigen en patiënten aan dat de implementatie van de
overdracht aan bed het aantal patiëntveiligheidsproblemen preventief doet dalen (Chaboyer et
al., 2009, Evans et al., 2012; Kerr et al., 2014b; Laws & Amato, 2010; Lu et al., 2014). In een
studie van Bradley en Mott (2012) daalde het aantal incidenten van 18 naar 7 als gevolg van
de implementatie van de overdracht aan bed. Deze daling wordt toegeschreven aan de
gestegen accuraatheid van de informatie (Bradley & Mott, 2012). Tevens werd er in twee
studies een daling gezien in het aantal valincidenten met 35% en 80% en het aantal medicatie
incidenten met 50% en 50%. Dit leidde tot een significante daling in het aantal incidenten met
schade (Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sand-Jecklin & Sherman, 2014). In een studie van
Athwal et al. (2009) zag men tijdens de ochtend overdracht een daling in het aantal
valincidenten van 1 à 2 per maand naar 1 per 6 maand als gevolg van de implementatie van de
overdracht aan bed.
Incidenten met schade kunnen mogelijk vermeden worden doordat de overdracht aan bed
visualisatie van de patiënten toe laat (Anderson & Mangino, 2006; Evans et al., 2012).
Hierdoor beschikken verpleegkundigen aan het begin van een shift over een nulmeting van de
toestand van de patiënt en kunnen ze veranderingen tijdiger opsporen (Back & Gort, 2011;
Laws & Amato, 2010; Novak, 2012; Rush, 2012). Daarnaast biedt het voor verpleegkundigen
de mogelijkheid om de identiteit van de patiënt te controleren en potentiële veiligheidsrisico’s
weg te werken (bv. water op de grond, leeg infuus,...) (Baker & McGowan, 2010; Caruso,
2007). Het uitvoeren van een soort veiligheidsscan zorgt er voor dat de overgedragen
informatie beter overeen komt met de huidige situatie van de patiënt (Chaboyer et al., 2009).
Binnen de overdracht aan bed is de patiënt/familie als het ware een soort barrière in het
vermijden van incidenten. Patiënten hebben de opportuniteit om verkeerde informatie te
48
corrigeren of vergeten / onbekende informatie toe te voegen (Cahill, 1998; Caruso, 2007;
Chaboyer et al., 2010; Griffin, 2010; Maxson et al., 2012; McMurray et al., 2011; Lu et al.,
2014; Rush, 2012). Patiënten zagen het belang in van diens rol in de overdracht aan bed in het
verzekeren van de accuraatheid van de overgedragen informatie (Caruso, 2007; Tan, 2015; Lu
et al., 2014; McMurray et al., 2011). Patiënten voelen zich veiliger vermits ze weten wie diens
verantwoordelijke verpleegkundige is en ze zelf getuige zijn van een veilige en professionele
overdracht (Anderson & Mangino, 2006; Baker & McGowan, 2010; Cahill, 1998; Caruso,
2007; Kerr et al., 2014b; Laws & Amato, 2010; McMurray et al., 2011; Sand-Jecklin &
Sherman, 2013; Schillemans et al., 2015).
In het onderzoek van Johnson (2015) voelden spoedverpleegkundigen na de implementatie
van de overdracht aan bed zichzelf beter in staat om informatie uit te wisselen op een manier
waardoor de afdelingsverpleegkundigen beter voorbereid waren op de zorg van de patiënt.
Echter zagen de afdelingsverpleegkundigen hierin geen verschil, maar dienden ze minder
frequent de accuraatheid van de overgedragen informatie te controleren. Deze resultaten
geven aan dat de communicatie tussen de verpleegkundigen in deze studie verbeterde, wat
kan leiden tot een hoger niveau van patiëntveiligheid (Johnson, 2015). Belangrijk binnen de
patiëntveiligheid en continuïteit van zorg is dat de overdracht aan bed ondersteund wordt door
geschreven nota’s. Zo zijn verpleegkundigen niet volledig afhankelijk van de overdracht aan
bed (Johnson & Cowin, 2013; Timonen & Sihvonen, 2000).
7. Essentiële randvoorwaarden
Binnen de literatuur is er weinig evidentie beschikbaar over hoe de overdracht aan bed
geïmplementeerd moet worden. Hierdoor gebeurt dit vaak op een inefficiëntie wijze waardoor
het risico op het falen van het project des te groot is (Chaboyer et al., 2009). Het succesvol
implementeren en behouden van de overdracht aan bed vereist enkele essentiële
randvoorwaarden zoals sterk leiderschap, een optimale omgeving, voldoende training en
educatie, continue monitoring en het standaardiseren van het communicatieproces (Baker &
McGowan, 2010; Kassean & Jagoo, 2005; Lu et al., 2014).
49
7.1 Rol van het management
Sterk leiderschap en uitmuntende communicatievaardigheden zijn naar een onderzoek van
Kassean en Jagoo (2005) onontbeerlijk in het creëren van een vertrouwensomgeving. Hierin
kunnen veranderingen in de attitudes en het gedrag van het personeel geïnitieerd worden
zodat ze hun medewerking verlenen in het veranderingsproces (Kassean & Jagoo, 2005). Het
management moet een gedeelde visie creëren, het personeel betrekken en haalbare
doelstellingen opstellen (Anderson & Mangino, 2006; Baker & McGowan, 2010; Friesen et
al., 2013; Laws & Amato, 2010; Street et al., 2011; Sand-Jecklin & Sherman, 2014).
Allereerst moet het management de beoogde verandering duidelijk communiceren aan alle
personen die betrokken zijn in de implementatie en toepassing van de overdracht aan bed
(Bradley & Mott, 2013; Kassean & Jagoo, 2005). Managers moeten bij de implementatie
rekening houden met de specifieke klinische setting, werklast en patiëntcondities om het
proces te ontwikkelen en coördineren (Johnson & Cowin, 2013). Het betrekken van het
personeel is belangrijk zodat men begrijpt waarom de verandering noodzakelijk is en er zo
een positief effect gecreëerd wordt op de houding van het personeel tegenover het proces
(Cairns et al., 2013; Rolling et al., 2015). Naarmate het management de voordelen van de
overdracht aan bed meer benadrukten en het personeel comfortabeler en vertrouwelijker werd
met de overdracht aan bed zag men dat de nieuwe methode doorgaans kwaliteitsvoller was en
meer geaccepteerd werd (Evans et al., 2012; Kerr et al., 2014a).
Het managementteam moet meetbare en betekenisvolle doelen opstellen om het personeel te
motiveren en mee te betrekken in het veranderingsproces. Actieve betrokkenheid kan
gecreëerd worden door hen te laten nadenken over de gebreken van de huidige overdracht en
hen bezorgdheden en opportuniteiten te laten formuleren over de overdracht aan bed
(Wakefield et al., 2012). Om het personeel te ondersteunen in de implementatie van de
overdracht aan bed is het aangewezen dat hoofdverpleegkundigen, kwaliteitscoördinatoren,...
mee de overdracht volgen. Het management kan door middel van periodieke observatie
feedback geven, bijkomende richtlijnen opstellen en de nodige sturing bieden om de
consistentie van de overdracht aan bed te waarborgen (Sand-Jecklin & Sherman, 2014). Deze
observatie biedt een opportuniteit om vragen te beantwoorden, kennis te delen, gedragingen
vorm te geven en een beter inzicht te krijgen in conflicterende situaties (Chaboyer et al.,
2009). Het is aangewezen dat het management de overdracht aan bed pas gaat implementeren
50
wanneer de grote meerderheid van de verpleegkundigen er positief tegenover staan (Back &
Gort, 2011).
Om de overdracht aan bed te behouden is continue coaching en ondersteuning van het
management noodzakelijk (Evans et al., 2012; Kassean & Jagoo, 2005). Tevens moet het
management ervoor zorgen dat bepaalde organisatorische problemen de implementatie van de
overdracht aan bed niet belemmeren (Rolling et al., 2015).
7.2 Omgevingsfactoren
De kwaliteit van de verpleegkundige overdracht is afhankelijk van de locatie, cultuur, context
en geografie van de afdeling (Köberich, 2014; Street et al., 2011). De omgeving binnen deze
overdracht aan bed is fundamenteel om de beoogde doelen van de implementatie te laten
slagen. Zo is een open, respectvolle en vertrouwenscultuur die acceptatie en betrokkenheid
mogelijk maakt zeer belangrijk (Kelly, 2005; Kassean & Jagoo, 2005).
Door middel van het creëren van een open en transparante communicatiecultuur kan
weerstand tegen de implementatie gecoördineerd worden (Chaboyer et al., 2009; Kassean &
Jagoo, 2005; Rolling et al., 2015). De omgeving waarbinnen de overdracht aan bed plaats
vindt is niet altijd even constructief inzake privacy (Griffin, 2010). Hierdoor vereist het
implementeren van de overdracht aan bed op sommige afdelingen bepaalde
omgevingsveranderingen. Op afdelingen waarbij patiënten verward of veeleisend zijn kan een
rumoerige omgeving ervoor zorgen dat belangrijke informatie niet overgedragen of gehoord
wordt. Dit probleem kan aangepakt worden door eerst een korte overdracht in een stille ruimte
te houden om daarna over te gaan tot de overdracht aan bed (Johnson & Cowin, 2013).
Het creëren van een cultuurverandering, zoals de overdracht aan bed wel eens gezien wordt, is
binnen de complexiteit van de gezondheidszorg niet eenvoudig. Een zorgvuldige planning is
noodzakelijk om de implementatie succesvol te laten zijn (Frazier & Garrison, 2014).
7.3 Educatie en Training
Binnen de opleiding krijgen verpleegkundigen geen formele training in het overdragen van
informatie (Johnson, 2015). Het gevolg hiervan is dat patiënten in een onderzoek van Lu et al.
51
(2014) aangeven dat de bekwaamheid van de verpleegkundigen om de overdracht aan bed uit
te voeren varieert tussen de verpleegkundigen onderling. Deze bevinding geeft aan dat
training en educatie zeer belangrijk zijn in het succesvol implementeren en behouden van de
overdracht (Lu et al., 2014).
Training in communicatie zorgt voor een toegenomen samenwerking tussen de
verpleegkundigen (Street et al., 2011). Het belang van deze educatie is het identificeren van
doelen en voordelen en het wegwerken van barrières en bezorgdheden (Cairns et al., 2013).
Men kan op verscheidene manieren de verpleegkundigen opleiden en trainen in de overdracht
aan bed. Zo kan men gebruik maken van een educatieve video waarin voorbeelden, richtlijnen
en tijdsindicatoren worden voorgesteld (Frazier & Garrison, 2014; Sand-Jecklin & Sherman,
2013; Sand-Jecklin & Sherman, 2014). In een onderzoek van Frazier en Garrison (2014)
gebruikte men de verkregen feedback van de verpleegkundigen om deze educatieve video aan
te passen aan de barrières die boven kwamen bij de implementatie van de overdracht aan bed.
Het is enigszins aangewezen dat richtlijnen met een zeker flexibiliteit worden opgesteld
(Johnson & Cowin, 2013).
Vervolgens kan men gebruik maken van rolmodellen/mentors om de overdracht aan bed te
promoten tegenover de andere verpleegkundigen (Cahill, 1998; Kassean & Jagoo, 2005).
Rolmodellen kunnen de eerste weken de nodige ondersteuning bieden in de uitvoering van de
overdracht en eventuele vragen van verpleegkundigen beantwoorden. Zo kunnen de
verpleegkundigen geleidelijk aan comfortabel worden met de nieuwe methode (Kassean &
Jagoo, 2005; Laws & Amato, 2010). Dit heeft tevens een positieve invloed op een consistente
toepassing van de overdracht aan bed (Kassean & Jagoo, 2005; Sand-Jecklin & Sherman
2014).
Daarnaast kan men ook gebruik maken van rollenspellen. Aan de hand van casussen kunnen
de verpleegkundigen leren omgaan met verschillende scenario’s en zo comfortabel worden
met de overdracht aan bed (Anderson & Mangino, 2006; Cairns et al., 2013; Griffin, 2010;
Wakefield et al., 2012). Het gebruik van rollenspellen kan de communicatievaardigheden van
verpleegkundigen verbeteren, angst doen dalen en hen meer zelfzekerheid geven om de
overdracht aan bed uit te voeren (Cairns et al., 2013; Caruso, 2007). Via rollenspellen kunnen
verpleegkundigen tevens leren omgaan met gevoelige informatie zoals bv. infectieuze ziekten,
psychiatrische aandoeningen,... (Wakefield et al., 2012). Door het gebruik van deze
52
participatieve aanpak kan men een zeker enthousiasme voor de verandering opwekken
(Kassean & Jagoo, 2005).
Tenslotte kan men bij het opleiden van het personeel ook enige vorm van geschreven
materiaal zoals posters en e-mails met extra informatie op gebruiken. Hierdoor hebben
verpleegkundigen een zeker houvast tijdens de overdracht en stimuleert dit een consistente
toepassing (Anderson & Mangino, 2006; Chaboyer et al., 2009; Milborn et al., 2014).
De grootste uitdaging in de implementatie van de overdracht aan bed is het creëren van één
groep die achter het veranderingsproces staat (Anderson & Mangino, 2006; Kassean & Jagoo,
2005). Dit werd in een onderzoek van Kassean en Jagoo bevestigd (2005) waar twee
verpleegkundigen moeite hadden met de overdracht aan bed en de klassieke overdracht
bleven hanteren. Verpleegkundigen die wantrouwig staan tegenover de overdracht aan bed en
zich er blijven tegen verzetten moeten bijkomend opgeleid en getraind worden (Frazier &
Garrison, 2014; Milborn et al., 2014). Alsook kunnen verpleegkundigen door middel van
accurate en constructieve feedback, een evaluatie van de situatie, observatie van de overdracht
bij andere collega’s en ondersteuning van het andere personeel gewoon worden aan het
nieuwe systeem (Caruso, 2007; Kassean & Jagoo, 2005). Het gebruik van wetenschappelijke
literatuur kan verpleegkundigen overtuigen om mee te gaan in deze verandering (Frazier &
Garrison, 2014; Kassean & Jagoo, 2005). In een onderzoek van Kassean en Jagoo (2005) liet
men verschillende groepen van verpleegkundigen nadenken over de tekortkomingen van de
klassieke overdracht. Dit moedigde het team aan om de verandering voor zichzelf te maken
zonder een vorm van instructie of overzicht (Kassean & Jagoo, 2005).
Echter is het niet enkel belangrijk om de verpleegkundigen in deze nieuwe methodiek op te
leiden. Ook de patiënten moeten bij opname in eenvoudig taalgebruik ingelicht worden over
het doel van deze overdracht zodat ze mede kunnen participeren (Anderson & Mangino,
2006; Baker & McGowan, 2010; Caruso, 2007; Friesen et al., 2013; Kerr et al., 2014a;
Timonen & Sihvonen, 2000). Het creëren van een gezamenlijke visie is noodzakelijk en
mogelijk via de opleiding van patiënten, verpleegkundigen en managers (Baker & McGowan,
2010; Kassean & Jagoo, 2005; Laws & Amato, 2010).
53
7.4 Continue monitoring
Zowel patiënten als verpleegkundigen geven aan dat de overdracht aan bed vaak niet, niet
consistent of enkel toegepast wordt om de opkomende verpleegkundigen voor te stellen
(Johnson & Cowin, 2013; Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sand-Jecklin & Sherman, 2014;
Wakefield et al., 2012). In een onderzoek van Wakefield et al. (2012) rapporteerden 20% van
de verpleegkundigen dat de overdracht aan bed in minder dan 60% van de tijd werd toegepast
terwijl 67% van de verpleegkundigen rapporteerden dat het in meer dan 80% van de tijd werd
toegepast. De overdracht aan bed wordt voornamelijk niet consistent toegepast als gevolg van
moeilijke patiënten/familie, de taalbarrière, reeds gekende patiënten, slapende patiënten,
langdurig opgenomen patiënten en verpleegkundigen die zich niet in staat voelen om de
overdracht aan bed uit te voeren (Milborn et al., 2014).
Continue monitoring is noodzakelijk bij de implementatie van de overdracht aan bed zodat
barrières of uitdagingen geïdentificeerd kunnen worden en men er tijdig op kan inspelen
(Friesen et al., 2013). Vanuit de literatuur wordt aangegeven dat men deze continue
monitoring tot minstens een jaar na de implementatie van de overdracht aan bed moet
uitvoeren (Sand-Jecklin & Sherman, 2014).
De patiënt- en verpleegkundige tevredenheid moet zowel voor als na de implementatie van de
overdracht aan bed gemeten worden om de impact ervan te kwantificeren (Baker &
McGowan, 2010; Sherman et al., 2013). Eveneens kan men de gekregen feedback van de
patiënt / familie gebruiken om aspecten die volgens hen onvoldoende aan bod komen mee te
includeren in de overdracht aan bed (Griffin, 2010). Het aangaan van een dialoog met de
verpleegkundigen, om gehoor te geven aan hun bezorgdheden en feedback, is vaak ook
essentieel in het bereiken van een succesvolle implementatie (Caruso, 2007; Kassean &
Jagoo, 2005; Vines et al., 2014).
Resultaten van de continue monitoring van de overdracht aan bed moeten onweerlegbaar
gecommuniceerd worden naar het personeel toe (Baker & McGowan, 2010). Dit kan onder
andere door bv. patiënttevredenheidsscores maandelijks op te hangen op de afdeling
(Anderson & Mangino, 2006). Hierbij is het onontbeerlijk dat de verkregen feedback wordt
omgezet in concrete acties. Op deze manier kan men de overdracht aan bed beter afstemmen
op de noden van zowel de verpleegkundigen, patiënten als familie (Wakefield et al., 2012).
54
Inzichten van patiënten over de overdracht aan bed kunnen de vaardigheden van
verpleegkundigen bevorderen om een meer effectieve zorg te leveren (Lu et al., 2014).
7.5 Standaard methode
Het gebruik van een standaard methode is cruciaal om de variabiliteit die bij overdrachten
heerst aan banden te leggen (Griffin, 2010; McMurray et al., 2011). Wanneer alle betrokken
verpleegkundigen deze standaard methode gebruiken, daalt de kans dat essentiële informatie
niet wordt overgedragen en is er minder ruimte voor incidenten (Rolling et al., 2015).
In de literatuur wordt aangegeven dat het gebruik van een standaard methode bij de
implementatie van de overdracht aan bed ongepaste informatie wegwerkt, de tevredenheid
van patiënten en verpleegkundigen verhoogt en verpleegkundige tijd bespaart (Gregory et al.,
2014). Het gebruik van een standaard methode zoals SBAR zorgt voor een meer
gestroomlijnde communicatie waardoor het overdrachtproces accurater, bondiger, effectiever,
objectiever, relevanter en veiliger wordt (Cahill, 1998; Caruso, 2007; Griffin, 2010; Novak,
2012). Uit een onderzoek van Cairns et al. (2013) bleek dat er meer treffende informatie over
de patiënt werd uitgewisseld wanneer de zorgverleners gebruik maakten van een standaard
methode. Dit wordt in de literatuur verklaard door de focus op de relevante informatie over de
patiënt in plaats van het informeel communiceren tussen de verpleegkundigen onderling
(Johnson, 2015).
Het gebruik van een standaard protocol voor de overdracht aan bed is essentieel om aan de
patiëntveiligheidsstandaarden te voldoen binnen de accreditering (Maxson et al., 2012;
Milborn et al., 2014; Street et al., 2011). Hiervoor is een standaard methode nodig die
structuur biedt aan de verpleegkundigen om de overdracht van essentiële informatie te
waarborgen (Evans et al., 2012). In een studie van Street et al. (2011) zag men na de
implementatie van de overdracht aan bed een significante verbetering in de overdracht door
het gebruik van de SBAR methode.
8. Financiële impact
Hoewel verpleegkundigen de overdracht aan bed als langer percipiëren is dit niet terug te zien
55
in het aantal overuren van de verpleegkundigen (Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sand-Jecklin
& Sherman, 2014). De implementatie van de overdracht aan bed zorgde voor een daling in het
aantal overuren tussen de shiften en bracht als gevolg enkele financiële besparingen met zich
mee (Anderson & Mangino, 2006; Athwal et al., 2009; Cairns et al., 2013; Rolling et al.,
2015; Tidwell et al., 2011).
In de studie van Anderson en Mangino (2006) werd er een daling van 100 overuren in de
eerste twee perioden van het onderzoek gezien. In de tweede periode van het onderzoek zag
men tevens een daling van 100 overuren. Overeenkomstige positieve resultaten werden gezien
in de studie van Tidwell et al. (2011). Hier zorgde de implementatie van de overdracht aan
bed voor een significante daling in het aantal overuren van 100 uur naar 66 uur per maand,
wat tot een kostenreductie van $12.000 per jaar leidde (Tidwell et al., 2011). Ook in de studie
van Cairns et al. (2013) zag men een daling in het aantal overuren van 103 uur naar 88 uur op
drie maanden tijd, wat een besparing van $23.920 tot $35.880 per kwartaal kan betekenen
(daling van het salarisbudget van de afdeling met 23%). In een onderzoek van Athwal et al.
(2009) daalde de overdrachttijd van 40 min. tot 10 min. waardoor men $8000 bespaarde over
twee maanden tijd. Als gevolg van de implementatie van de overdracht aan bed in het
onderzoek van Schillemans et al. (2015) schatte men dat dit de afdeling een financiële
besparing van $7.290 zou opleveren als gevolg van een jaarlijkse daling van 260 overuren. In
twee studies zag men echter geen verschil in het aantal overuren van de verpleegkundigen na
de implementatie van de overdracht aan bed (Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sand-Jecklin &
Sherman, 2014).
Een mogelijke verklaring voor de daling in het aantal overuren is het bereiken van een zekere
efficiëntie in andere gebieden dan de overdracht aan bed waardoor verpleegkundigen tijd
besparen (Sand-Jecklin & Sherman, 2014). Deze daling in het aantal overuren kan tevens te
verklaren zijn doordat verpleegkundigen minder tijd spenderen aan het informeel
communiceren. Hierdoor kunnen verpleegkundigen niet alleen tijdig de afdeling verlaten,
maar kan de opkomende verpleegkundige de patiëntenzorg tijdiger aanvatten (Evans et al.,
2012; Gregory et al., 2014).
Een andere financiële besparing door de implementatie van de overdracht aan bed kan te
wijten zijn aan de toegenomen efficiëntie van de uitgewisselde informatie. Hierdoor neemt de
gespendeerde tijd en het aantal gebruikte middelen af, wat voor de organisatie een besparing
56
met zich kan meebrengen (Rolling et al., 2015). Een verhoogde efficiëntie na de
implementatie van de overdracht aan bed wordt toegeschreven aan het probleemoplossend
vermogen van de overdracht aan bed (Bradley & Mott, 2012).
Ineffectieve overdrachten hebben een negatieve impact hebben op het aantal incidenten met
schade. Dit leidt tot hogere kosten en een hoger aantal heropnames (Schillemans et al., 2015).
De overdracht aan bed verbetert de communicatie tussen het personeel. Dit komt niet enkel de
patiëntenzorg ten goede, maar het doet ook het aantal kostelijke incidenten met schade dalen
(Baker & McGowan, 2010; Rolling et al., 2015). Hoe kwaliteitsvoller en veiliger de zorg die
verpleegkundigen aanbieden, hoe beter de uitkomsten en hoe groter de impact op de
gezondheidszorgkosten (Rolling et al., 2015). Financiële kosten gerelateerd aan incidenten
houden een verlies van inkomsten, gereduceerde productiviteit en verhoogde
gezondheidszorgkosten in (Baker & McGowan, 2010).
Ook een hoge personeelstevredenheid kan een financiële impact hebben op de organisatie.
Verpleegkundigen zullen minder snel geneigd zijn om de organisatie te verlaten waardoor
men minder kosten moet spenderen aan het rekruteren van nieuw personeel (Anderson &
Mangino, 2006). De kosten die geassocieerd worden met de implementatie van de overdracht
aan bed zijn voornamelijk de tijd die gespendeerd wordt aan het opleiden van het personeel
(Novak, 2012).
9. Conclusie
De verpleegkundige overdracht aan bed is een methode die de laatste jaren aan belangstelling
wint in de zoektocht naar een methode die zowel de patiëntveiligheid, tevredenheid als
continuïteit van zorg positief beïnvloedt. In deze systematische literatuurstudie werd nagegaan
wat de impact van de overdracht aan bed is op de patiënt- en verpleegkundige tevredenheid en
kwaliteit van zorg. De meerderheid van de studies geven aan dat er een positieve impact te
zien is op zowel de patiënt- en verpleegkundige tevredenheid als kwaliteit van zorg. Wanneer
het effect op lange termijn (>6 maanden) bekeken werd daalde de stijging in
patiënttevredenheid proportioneel na zes maanden. Echter bleef de patiënttevredenheid steeds
hoger dan voor de implementatie. Dit werd in verschillende studies verklaard door de niet
consistente toepassing van de overdracht aan bed. Enkele bezorgdheden omtrent de privacy
57
van de patiënt en de niet-actieve betrokkenheid in de overdracht aan bed werden in
verscheidene studies geuit. In het streven naar een patiënt-centrale zorg is het essentieel dat de
patiënt niet alleen gehoord wordt, maar ook de kans krijgt om actief deel te nemen aan het
zorgproces.
De implementatie en het behoud van de overdracht aan bed brengt verschillende uitdagingen
met zich mee. De literatuur beschouwt sterk leiderschap, omgevingsfactoren, educatie en
training, continue monitoring en een standaard methode als essentiële randvoorwaarden.
Hierbij is de betrokkenheid van het personeel onontbeerlijk in het creëren van een positieve
houding tegenover de overdracht aan bed om de consistentie van de overdracht te
waarborgen. Enkele studies toonden aan dat de overdracht aan bed het aantal overuren en
incidenten met schade doet dalen, de informatie efficiënter doet uitwisselen en het de
personeelstevredenheid doet stijgen. Hieraan werd in de meeste studies een financiële
besparing gekoppeld. Over de mate waarin de overdracht aan bed als korter of langer is en als
gevolg financiële besparingen met zich mee brengen is er binnen de literatuur nog geen
duidelijke consensus.
58
DEEL V: RESULTATEN
1. Demografische kenmerken van de respondenten
De patiënt vragenlijst werd samen met de informatiebrief (zie bijlage 7) en het ‘informed
consent’ (zie bijlage 6) aangeboden door de onderzoeker indien patiënten wensten deel te
nemen. Van de 336 patiënten die gevraagd werden om deel te nemen aan het onderzoek
besloot 16% (n=53) om effectief deel te nemen. Van de 283 patiënten die niet konden
deelnemen waren 15 patiënten de Nederlandse taal niet machtig (5%), er 39 patiënten die
alreeds mee hadden gedaan aan het onderzoek (14%), 60 patiënten cognitief niet in staat om
deel te nemen (21%), 59 patiënten niet aanwezig op de kamer (21%), 29 patiënten
postoperatief (10%), 5 patiënten minderjarig (2%), er 32 patiënten die de overdracht aan bed
nog niet hadden meegemaakt (11,3%), er 10 patiënten die niet wensten deel te nemen aan het
onderzoek (4%), er 5 patiënten die in isolatie lagen (2%) en 21 patiënten in slaaptoestand
(7%). De vragenlijst voor de verpleegkundigen werd in de overdracht ruimte gedeponeerd
samen met de bijhorende informatiebrief (zie bijlage 5) en het ‘informed consent’ (zie bijlage
6). In het totaal zijn er op de onderzochte afdeling 27 verpleegkundigen tewerkgesteld,
waarvan er uiteindelijk 15 de vragenlijst invulden (56%).
Binnen de patiënt vragenlijst werden enkele demografische kenmerken verzameld. Vraag 13
bevraagt het geboortejaar, vraag 14 het geslacht, vraag 15 de nationaliteit, vraag 16 de
moedertaal, vraag 17 het hoogst behaalde diploma en vraag 18 de beroepscategorie van de
patiënten. Wanneer de gegevens van alle geïncludeerde patiënten naast elkaar worden gezet,
worden volgende resultaten bekomen (zie Tabel 2). De gemiddelde leeftijd van de patiënten is
59,87 (SD 15,30). Hierbij is 64,2% (n=34) van de patiënten man en 35,8% (n=19) vrouw. De
nationaliteit van de patiënten is in 77,4% (n=41) van de gevallen Belg en in 22,6% (n=12) van
de gevallen Nederlander. Bij 98,1% van de patiënten is de moedertaal Nederlands en bij 1,9%
(n=1) Frans.
Als er naar het hoogst behaalde diploma van de patiënten gekeken wordt, kan er worden
geconcludeerd dat 1/3 van de patiënten een hoger secundair diploma heeft (34%, n=18).
Vervolgens heeft 20,8% (n=11) van de patiënten een lager secundair diploma, 17% (n=9)
geen diploma of een diploma lager onderwijs, 17% (n=9) een diploma hoger onderwijs (niet
59
universitair) en 11,3% (n=6) een diploma hoger onderwijs (universitair). Bijna de helft van de
patiënten is gepensioneerd (45,3%, n=24), 15,1% (n=8) is patiënten invalide, 15,1% (n=8) is
zelfstandige, 9,4% (n=5) is bediende, 7,5% (n=4) is arbeider, 3,8% (n=2) is werkzoekende,
1,9% (n=1) is student en 1,9% (n=1) is ambtenaar.
Tabel 2
Demografische kenmerken van de patiënten
Patiënten (n=53)
Gemiddelde leeftijd in jaren (SD) 59,87 (15,30)
Geslacht in % (n)
Man
Vrouw
64,2 (34)
35,8 (19)
Nationaliteit in % (n)
Belg
Nederlander
77,4 (41)
22,6 (12)
Moedertaal in % (n)
Nederlands
Frans
98,1 (52)
1,9 (1)
Hoogst behaalde diploma in % (n)
Geen diploma of lager onderwijs
Lager secundair
Hoger secundair
Hoger onderwijs (niet universitair)
Hoger onderwijs (universitair)
17 (9)
20,8 (11)
34 (18)
17 (9)
11,3 (6)
Beroepscategorie in % (n)
Student
Arbeider
Bediende
Zelfstandige
Werkzoekende
Ambtenaar
Gepensioneerd
Invalide
1,9 (1)
7,5 (4)
9,4 (5)
15,1 (8)
3,8 (2)
1,9 (1)
45,3 (24)
15,1 (8)
Tevens werden enkele demografische kenmerken van de verpleegkundigen verzameld. Vraag
13 bevraagt het geboortejaar, vraag 14 het geslacht, vraag 15 de nationaliteit en vraag 16 de
moedertaal van de verpleegkundigen. Wanneer de gegevens van alle geïncludeerde
verpleegkundigen naast elkaar worden gezet, worden volgende resultaten bekomen (zie Tabel
60
3). De gemiddelde leeftijd van de verpleegkundigen is 39,47 jaar (SD 14,51). Hierbij is 80%
(n=12) van de verpleegkundigen vrouw en 20% (n=3) man. Alle verpleegkundigen hebben de
Belgische nationaliteit (n=15). Tenslotte heeft 93,3% (n= 14) van de verpleegkundigen als
moedertaal Nederlands en 6,7% (n=1) heeft als moedertaal Noors.
Tabel 3
Demografische kenmerken van de verpleegkundigen
Verpleegkundigen (n=15)
Gemiddelde leeftijd in jaren (SD) 39,74 (14,51)
Geslacht in % (n)
Man
Vrouw
20% (3)
80% (12)
Nationaliteit in % (n)
Belg
100% (15)
Moedertaal in % (n)
Nederlands
Noors
93,3 (14)
6,7 (1)
2. Vragenlijst patiënten
2.1 Kwantitatieve resultaten
De resultaten van de eerste negen vragen van de patiënt vragenlijst zijn te zien in Tabel 4.
Vraag één in de vragenlijst gaat na of patiënten de overdracht aan bed als positief ervaren.
Hierbij ervaart 94,3% (n=50) van de patiënten de overdracht aan bed als positief terwijl 5,7%
(n=3) aangeeft dat deze soms als positief ervaart.
De mate waarin patiënten zich betrokken voelen in de overdracht aan bed wordt onderzocht in
vraag twee. Hierbij kan er worden geconcludeerd dat de meerderheid van de patiënten
(54,7%, n=29) zich betrokken voelt. Echter voelt 11,3 (n=6) van de patiënten zich niet
betrokken, 32,1% (n=19) zich soms betrokken en heeft 1,9% (n=1) hierover geen mening.
In vraag drie werd er aan de patiënten gevraagd of ze tijdens de overdracht aan bed zelf
vragen konden stellen of opmerkingen geven. Als gevolg geeft de grote meerderheid (88,7%,
61
n=47) van de patiënten aan dat het stellen van vragen of geven van opmerkingen mogelijk is
terwijl 3,8% (n=2) aangeeft dat dit niet mogelijk is. Bijkomend geeft 3,8% (n=2) van de
patiënten aan dat dit soms mogelijk is en heeft 3,8% (n=2) hierover geen mening.
Vervolgens wordt er in vraag vier onderzocht of de patiënten bijkomende informatie krijgen
die ze hiervoor nog niet wisten, als gevolg van de overdracht aan bed. De resultaten zijn erg
verdeeld. Zo geeft 35,8% (n=19) van de patiënten aan dat de overdracht aan bed hen
bijkomende informatie geeft die ze hiervoor nog niet wisten terwijl 32,1% (n=17) aangeeft dat
de overdracht aan bed hen geen bijkomende informatie verschaft. Aansluitend geeft 28,3%
(n=15) van de patiënten aan dat de overdracht aan bed hen soms bijkomende informatie geeft
die ze hiervoor nog niet wisten en heeft 3,8% (n=2) hierover geen mening.
Vraag vijf gaat na in welke mate de overdracht aan bed door patiënten als goed voor het
contact met de verpleegkundige wordt gepercipieerd. De resultaten geven aan dat 92,5%
(n=49) van de patiënten de overdracht aan bed goed vinden voor het contact met de
verpleegkundigen. Echter vindt 1,9% (n= 1) van de patiënten de overdracht aan bed niet goed
voor het contact met de verpleegkundige en vindt 5,7% (n=3) dit soms goed voor het contact
met de verpleegkundige.
De mate waarin patiënten er moeite mee hebben dat er informatie uitgewisseld wordt op de
kamer of ze vinden dat de overdracht aan bed hun privacy schendt, wordt nagegaan in vraag
zes. Uit de resultaten blijkt dat 7,5% (n=4) van de patiënten hiermee moeite heeft, terwijl
meer dan ¾ (77,4%, n=41) hiermee geen probleem heeft. Echter heeft 15,1% (n=8) van de
patiënten er soms moeite mee dat er informatie op de kamer wordt uitgewisseld tijdens de
overdracht aan bed.
Tabel 4
Resultaten vraag 1 t.e.m. 6 van de patiënt vragenlijst
Patiënten in % (n)
Ja Nee Soms Geen mening
1. Ervaring patiënt
94,3 (50)
0
5,7 (3)
0
62
2. Betrokkenheid
patiënt
54,7 (29)
11,3 (6)
32,1 (17)
1,9 (1)
3. Vragen/
opmerkingen
88,7 (47)
3,8 (2)
3,8 (2)
3,8 (2)
4. Bijkomende
informatie
35,8 (19)
32,1 (17)
28,3 (15)
3,8 (2)
5. Contact
verpleegkundige
92,5 (49)
1,9 (1)
5,7 (3)
0
6. Privacy
7,5 (4)
77,4 (41)
15,1 (8)
0
In vraag zeven (zie Tabel 5) wordt er onderzocht of patiënten het goed vinden dat een naaste
familielid of vertrouwenspersoon de overdracht aan bed kan bijwonen. De grote meerderheid
van de patiënten (83%, n= 44) vindt het goed dat een naaste familielid of vertrouwenspersoon
de overdracht aan bed kan bijwonen, hoewel 3,8% (n=2) dit niet goed vindt. Tevens geeft
11,3% (n=6) van de patiënten aan dat ze dit soms goed vindt en heeft 1,9% (n=1) hierover
geen mening.
Daaropvolgend wordt in vraag acht nagegaan of de naaste familie zich volgens de patiënt
betrokken voelt in de overdracht aan bed. Uit de resultaten blijkt dat iets meer dan de helft
van de patiënten (56,6%, n=30) aangeeft dat de naaste familie zich betrokken voelt in de
overdracht aan bed. Desondanks geeft 9,4% (n=5) van de patiënten aan dat de naaste familie
zich niet betrokken voelt in de overdracht aan bed. Alsook geeft 9,4% (n=5) van de patiënten
aan dat de naaste familie zich soms betrokken voelt in de overdracht aan bed en heeft 24,5%
(n=13) hierover geen mening.
Tenslotte werd er in de laatste kwantitatieve vraag onderzocht of de patiënten de overdracht
aan bed als storend beschouwen. Hierbij geeft 92,5% (n=49) van de patiënten aan dat ze de
overdracht aan bed niet als storend beschouwd hoewel 1,9% (n=1) dit wel vindt. Alsook vindt
3,8% (n=2) van de patiënten de overdracht aan bed soms storend en heeft 1,9% (n=1) hierover
geen mening.
63
Tabel 5
Resultaten vraag 7 t.e.m. 9 van de patiënt vragenlijst
Patiënten in % (n)
Ja Nee Soms Geen mening
7. Familie 83 (44) 3,8 (2) 11,3 (6) 1,9 (1)
8. Betrokkenheid
familie 56,6 (30) 9,4 (5) 9,4 (5) 24,5 (13)
9. Storend 1,9 (1) 92,5 (49) 3,8 (2) 1,9 (1)
3.2 Kwalitatieve resultaten
Extra verrijkende data worden bekomen in vraag 10 en 11 van de vragenlijst. Hierin wordt
gepeild naar wat de patiënt positief / goed en negatief / slecht vindt aan de overdracht aan bed.
3.2.1 Positieve / goede aspecten van de overdracht aan bed
Het eerste positieve aspect dat door tien patiënten wordt aangehaald is dat ze door de
overdracht aan bed weten wie diens verzorgende verpleegkundige is. Eén patiënt geeft aan dat
de voorstelling door de verpleegkundigen positief. Een andere patiënt voegde hieraan toe dat
er hierdoor meer vertrouwen is in de verpleegkundigen. Vervolgens wordt er door één patiënt
aangegeven dat het positief is dat men meteen de verpleegkundigen ziet wanneer ze
toekomen. Dit wordt door twee patiënt als positief gezien doordat men op de hoogte is van de
wisseling van de verantwoordelijke verpleegkundige.
Voor een andere patiënt is de overdracht aan bed voornamelijk positief doordat het de
mogelijkheid biedt om kennis te maken met de verpleegkundigen. Twee patiënten geven
hierbij aan dat de overdracht aan bed tevens de mogelijkheid biedt om de verpleegkundigen te
leren kennen. Dit geeft voor twee patiënten een veilig gevoel vermits ze weten wie er voor
hen zorgt. Echter geeft dit voor drie andere patiënten voornamelijk een veilig gevoel omdat ze
de juiste persoon kunnen aanspreken indien ze hulp nodig hebben. Een patiënt geeft het
volgende positieve aspect aan: “Het is soms moeilijk om te weten wie allemaal wie is,
waardoor de overdracht aan bed meer duidelijkheid geeft hierin”. Dit wordt door een andere
patiënt bevestigd die aangeeft dat men nu weet wie, wie is op de afdeling. Een andere patiënt
64
vindt het zeer belangrijk om te weten met wie men te maken heeft en wie er voor hen gaat
zorgen.
Een tweede positief aspect van de overdracht aan bed dat vier patiënten aanhalen is de
mogelijkheid om vragen te stellen aan de verpleegkundigen. Voor de ene patiënt geeft dit de
opportuniteit om vragen te stellen over diens resultaten en operatie terwijl dit voor de andere
patiënt eerder een opportuniteit biedt om bepaalde zaken die men bij de arts niet begreep na te
vragen. Hierbij rapporteert een laatste patiënt dat de overdracht aan bed positief is doordat
met direct een antwoord krijgt op vragen of opmerkingen.
Het derde positieve aspect van de overdracht aan bed dat door vier patiënten wordt
gerapporteerd, is dat men op de hoogte is van diens huidige toestand. Hierdoor is men tevens
beter geïnformeerd. Eén patiënt geeft aan het zeer belangrijk te vinden om goed geïnformeerd
te zijn over diens toestand, waarin de overdracht aan bed tegemoet komt. Dit is belangrijk
aangezien een patiënt het volgende aangeeft: “Een patiënt heeft het recht om alles te weten
over zijn toestand”. Volgens een patiënt komt de overdracht aan bed hierin tegemoet doordat
men nieuwe informatie krijgt. Voor de ene patiënt wordt de overdracht aan bed als positief
gezien doordat er informatie overgedragen wordt over de verdere behandeling. Een andere
patiënt geeft aan dat men bij de overdracht aan bed alles weet over de verzorging. Voor een
andere patiënt is het voornamelijk positief omdat de overgedragen informatie direct is. Een
laatste patiënt vat het positieve aspect van de overdracht aan bed kort en bondig samen: “Je
krijgt uitleg, je weet wie er voor u staat en je blijft geïnformeerd”.
Het vierde positieve aspect van de overdracht aan bed dat door vier patiënten wordt
aangegeven, is een betere communicatie en contact met de verpleegkundigen. Dit was voor
één patiënt zeer belangrijk doordat deze veel belang hecht aan een goede verstandhouding met
de verpleegkundigen. Alsook geeft een patiënt aan dat de overdracht niet enkel zorgt voor een
betere communicatie met de verpleegkundige, maar ook tussen de verpleegkundigen
onderling en met de artsen. De overdracht aan bed biedt volgens een patiënt meer
mogelijkheden om in contact te zijn met de verpleegkundige. Tenslotte wordt het volgende
aangegeven: “Alles wat communicatie bevordert is positief, het sluit misverstanden uit. Is ook
een goed moment om bepaalde dingen opnieuw te vragen of te laten verduidelijken”.
In een vijfde positieve aspect geven patiënten aan dat de men bij de overdracht aan bed de
65
overgedragen informatie kan bijsturen en nieuwe informatie kan toevoegen. Dit wordt
bevestigd in volgende uitspraak: “Indien er wijzigingen zijn in het verzorgingsproces, dat die
doorgegeven worden aan de overnemers in het bijzijn van de patiënt zodat eventuele
misverstanden vermeden worden”. Twee patiënten geven aan dat het positief is dat ze weten
dat de verpleegkundigen informatie doorgeven aan elkaar. Alsook kunnen er dingen
toegevoegd worden wanneer iets vergeten wordt. Tenslotte bevestigt een patiënt dit gehele
positieve aspect met de volgende uitspraak: “Dat ik op de hoogte ben van de
verantwoordelijke verpleegkundige van de avondploeg en dat ik nog eens een samenvatting
hoor van de stavaza van die ochtend en daar desnoods nog een opmerking bij kan geven”.
De verhoogde betrokkenheid wordt door vier patiënten als het zesde positieve aspect van de
overdracht aan bed gezien. Dit wordt bevestigd door een patiënt met volgende uitspraak: “Je
wordt er zelf in betrokken. Je begrijpt waarover het gaat en wat eventueel de volgende
stappen zijn die ondernomen worden”. Deze betrokkenheid wordt door twee patiënten als
positief gepercipieerd doordat men zich niet behandeld voelt als een nummer, maar als een
patiënt.
Tenslotte rapporteren patiënten als zevende positieve aspect van de overdracht aan bed
diverse korte gevoelens. Zo vindt één patiënt de openheid en duidelijkheid die de overdracht
aan bed verschaft zeer positief. Alsook geven vier patiënten aan dat de overdracht aan bed de
vriendelijkheid van verpleegkundigen benadrukt. Door één patiënt wordt de overdracht aan
bed als hulpvaardig gezien. Eveneens beschouwt één patiënt de overdracht aan bed als
ontspannend. Tenslotte geeft een laatste patiënt aan dat alles positief is aan de overdracht aan
bed.
3.2.2 Negatieve / slechte aspecten van de overdracht aan bed
Opvallend bij deze vraag is dat 35 van de 53 patiënten aangeven dat er niets negatief of slecht
is aan de overdracht aan bed. Desondanks worden er door een aantal patiënten toch enkele
bezorgdheden geuit. Zo vertonen zes patiënten bezorgdheden omtrent de privacy en
confidentialiteit bij de overdracht aan bed. Drie van deze patiënt geven hierbij aan dat de
privacy in het gedrang kan komen op tweepersoonskamers. Hierbij geeft een andere patiënt
aan dat de buurvrouw deze privé informatie zou kunnen horen. Tenslotte geeft een laatste
patiënt aan dat de overdracht aan bed soms niet zo discreet is.
66
Vier patiënten vertonen enkele bezorgdheden rond de aanwezigheid van familie en vrienden
tijdens de overdracht aan bed. Zo geeft één patiënt aan dat de aanwezigheid van familie niet
zou storen, maar dat vrienden dit niet hoeven te horen. Voor twee andere patiënten is de
aanwezigheid van vrienden en familie afhankelijk van de band die ze met deze perso(o)n(en)
hebben. Een laatste patiënt vindt de aanwezigheid van vrienden of familie in de overdracht
aan bed niet noodzakelijk.
Twee patiënten geven aan dat er onvoldoende tijd wordt vrijgemaakt voor de overdracht aan
bed. Deze patiënten vinden de overdracht aan bed te snel en te gehaast. Tevens wordt er door
een patiënt aangegeven dat de overdracht aan bed soms tijdsverspilling is voor het personeel.
Eén patiënt vindt de overdracht aan bed afstandelijk. Een andere patiënt sluit zich hierbij aan
en vindt dat er meer over je wordt gepraat in plaats van tegen je. Een volgende uitspraak
bevestigt dit negatieve aspect: “Wanneer ze niet luisteren naar wat ik te zeggen hebt lijkt de
overdracht aan bed als iets waar ik geen zaken mee heb”.
Tenslotte werden er nog enkele korte negatieve aspecten aangegeven. Eén patiënt vond dat er
geen mogelijkheid was tot het stellen van vragen, één patiënt vond de overdracht aan bed niet
informerend genoeg en voor één patiënt maakt de overdracht aan bed weinig verschil
aangezien je geen verpleegkundige kan kiezen. Ten slotte wordt het volgende door een patiënt
aangegeven: “Als er minder geïnteresseerde verpleegkundigen zijn, dan heb ik minder
vertrouwen in die personen”.
3. De vragenlijst van de verpleegkundigen
3.1 Kwantitatieve resultaten
De eerste vraag in de verpleegkundige vragenlijst peilt naar de gepercipieerde overdrachttijd
tijdens de ochtend, middag en avond overdracht. Uit Tabel 6 kan er worden geconcludeerd dat
iets meer dan 1/3 (33,3%, n=5) van de verpleegkundigen de overdrachttijd tijdens de ochtend
tussen de 21 en 25 minuten percipieert. Vervolgens percipieert 26,7% (n=4) van de
verpleegkundigen de ochtendoverdracht tussen de 16 en de 20 minuten, 20% (n=3) meer dan
26 minuten en ook 20% (n=3) tussen de 11 en 15 minuten. In de gepercipieerde overdrachttijd
tijdens de middag overdracht geeft iets meer dan de helft van de verpleegkundigen (53,3%,
67
n=8) aan dat de overdracht tussen de 21 en 25 minuten duurt. Hierbij geeft 26,7% (n=4) van
de verpleegkundigen aan dat ze de middag overdracht als meer dan 26 minuten percipieert,
13,3% (n=2) tussen de 16 en 20 minuten en 6,7% (n=1) tussen de 11 en 15 minuten. Tenslotte
nemen tijdens de avond overdracht iets minder dan de helft (46,7%, n=7) van de
verpleegkundigen de overdrachttijd tussen de 16 en de 20 minuten waar. Daarenboven
percipieert 26,7% (n=4) van de verpleegkundigen de avond overdracht tussen de 21 en 25
minuten, 20% (n=3) meer dan 26 minuten en 6,7% (n=1) tussen de 11 en 15 minuten.
Tabel 6
Gepercipieerde overdrachttijd door de verpleegkundigen
Verpleegkundigen in % (n)
Ochtend overdracht Middag overdracht Avond overdracht
5-10 minuten 0 0 0
11-15 minuten 20 (3) 6,7 (1) 6,7 (1)
16-20 minuten 26,7 (4) 13,3 (2) 46,7 (7)
21-25 minuten 33,3 (5) 53,3 (8) 26,7 (4)
+26 minuten 20 (3) 26,7 (4) 20 (3)
Vraag twee (zie Tabel 7) van de vragenlijst gaat na in welke mate de verpleegkundige meer of
minder goed geïnformeerd is over de toestand van de patiënt doordat de overdracht aan bed
plaats vindt. Hierbij geeft de meerderheid van de verpleegkundigen (66,7%, n=10) aan dat ze
meer geïnformeerd zijn door de overdracht aan bed en geeft 33,3% (n=5) aan dat er voor hen
geen verschil is.
De mate waarin verpleegkundigen percipiëren dat patiënten meer of minder goed op de
hoogte zijn van diens toestand wordt nagegaan in vraag drie. De overgrote meerderheid van
de verpleegkundigen (80%, n=12) geeft aan dat volgens hen de patiënten meer op de hoogte
zijn van diens toestand terwijl 20% (n=3) aangeeft dat er geen verschil is.
In vraag vier wordt er aan de verpleegkundigen gevraagd of ze de betrokkenheid van de
patiënten in de zorg als meer of minder achten bij de overdracht aan bed. Hieruit blijkt dat
6,7% (n=1) van de verpleegkundigen de patiëntbetrokkenheid als veel meer acht, 73,3%
(n=11) als meer en 20% (n=3) als geen verschil acht.
68
Tabel 7
Resultaten vraag 2 t.e.m. 4 van de verpleegkundige vragenlijst
Verpleegkundigen in % (n)
Veel meer Meer Geen
verschil
Minder goed Veel minder
goed
2. Mate van
geïnformeerdheid over de
toestand van de patiënt
0
66,7 (10)
33,3 (5)
0
0
3. Patiënt op de hoogte
van diens toestand
0
80 (12)
20 (3)
0
0
4. Patiënt-
betrokkenheid in de zorg
6,7 (1)
73,3 (11)
20 (3)
0
0
In vraag vijf (zie Tabel 8) wordt nagegaan of de verpleegkundigen de zorgverstrekking als
beter of minder goed percipiëren bij de overdracht aan bed. Door de meerderheid van de
verpleegkundigen (60%, n=9) wordt er geen verschil gezien in de zorgverstrekking terwijl
40% (n=6) de zorgverstrekking als beter beschouwd.
Vervolgens bestudeert vraag zes of de verpleegkundigen een beter denkbeeld hebben van de
patiënt als persoon bij de overdracht aan bed. Hierbij geeft 6,7% (n=1) van de
verpleegkundigen aan dat ze een veel beter denkbeeld heeft en 60% (n=9) geeft aan dat ze een
beter denkbeeld heeft. Echter geeft 33,3% (n=5) van de verpleegkundigen aan dat ze geen
verschil zien in hun denkbeeld over de patiënt als persoon.
Aansluitend toetst vraag zeven naar de perceptie van de verpleegkundigen over wijzigingen in
de relatie tussen de verpleegkundige en de patiënt als gevolg van de overdracht aan bed.
Daaruit kan geconcludeerd worden dat 66,7% (n=10) van de verpleegkundigen geen verschil
ziet in de relatie met de patiënt, terwijl 33,3% (n=5) de relatie als beter beschouwt.
De mate waarin de communicatie tussen de verpleegkundige en de patiënt als beter of minder
goed wordt gepercipieerd door de verpleegkundigen wordt in vraag acht bevraagd. Daaruit
kan er worden afgeleid dat 40% (n=6) van de verpleegkundigen de communicatie met de
patiënt als beter beschouwt, terwijl de meerderheid (60%, n=9) hierin geen verschil ziet.
Tenslotte peilt vraag negen naar de mate waarin de verpleegkundigen het verpleegkundig
69
patiëntenverslag als veel beter of minder goed achten bij de overdracht aan bed. De overgrote
meerderheid van de verpleegkundigen (86,7%, n=13) ziet geen verschil in het verpleegkundig
patiëntenverslag terwijl 13,3 % (n=2) dit al beter ziet.
Tabel 8
Resultaten vraag 5 t.e.m. 9 van de verpleegkundige vragenlijst
Verpleegkundigen in % (n)
Veel beter Beter Geen
verschil
Minder
goed
Veel minder
goed
5. Betere of mindere
goede zorgverstrekking
0
40 (6)
60 (9)
0
0
6. Beter of minder goed
denkbeeld van de
patiënt als persoon
6,7 (1)
60 (9)
33,3 (5)
0
0
7. Relatie tussen de
verpleegkundige en
patiënt
0
33,3 (5)
66,7 (10)
0
0
8. Communicatie tussen
de verpleegkundige en
de patiënt
0
40 (6)
60 (9)
0
0
9. Verpleegkundig
patiëntenverslag
0
13,3 (2)
86,7 (13)
0
0
De resultaten van de twee laatste kwantitatieve vragen van de vragenlijst zijn te zien in Tabel
9. Vraag tien gaat na hoe comfortabel patiënten, volgens verpleegkundigen, zijn met het
systeem van de overdracht aan bed. De meningen hierbij zijn verdeeld. Als gevolg geeft
13,3% (n=2) van de verpleegkundigen aan helemaal akkoord te zijn en 60% (n=9) akkoord te
zijn met deze stelling. Desondanks antwoord 20% (n=3) van de verpleegkundigen neutraal en
is 6,7% (n=1) niet akkoord met de stelling dat patiënten zich comfortabel voelen bij de
overdracht aan bed.
De mate van comfort van de verpleegkundigen bij de overdracht aan bed wordt nagegaan in
vraag 11. Ook hier zijn de meningen verdeeld. 6,7% (n=1) van de verpleegkundigen is
helemaal akkoord en 60% (n=9) is akkoord met deze stelling. Evenwel is 20% (n=3) van de
verpleegkundigen neutraal en geeft 13,3% (n=2) aan niet akkoord te zijn met de stelling dat ze
zich comfortabel voelen bij de overdracht aan bed.
70
Tabel 9
Resultaten vraag 10 en 11 van de verpleegkundige vragenlijst
Verpleegkundigen in % (n)
Helemaal
akkoord
Akkoord Neutraal Niet akkoord Helemaal
niet akkoord
10. Patiënt
comfortabel
13,3 (2)
60 (9)
20 (3)
6,7 (1)
0
11.Verpleegkundige
comfortabel
6,7 (1)
60 (9)
20 (3)
13,3 (2)
0
3.2 Kwalitatieve resultaten
3.2.1 Voor- en nadelen van de overdracht aan bed
Om extra verrijkende data te bekomen werd er aan de verpleegkundigen in vraag 12 van de
vragenlijst gevraagd naar de voor-en nadelen die de overdracht aan bed met zich mee brengt.
Eén verpleegkundige geeft aan dat de kennisoverdracht eenvoudiger is bij de overdracht aan
bed en dat er meer overeenstemming is tussen de overdracht en de huidige situatie van de
patiënt. Tevens geeft deze verpleegkundige aan dat de overdracht korter is en dat er minder
roddels en andere persoonlijke gebeurtenissen worden uitgewisseld. Twee van de
verpleegkundigen geven aan dat er bij de overdracht aan bed meer aandacht is voor het
uitwisselen van kennis inzake nieuwe technieken, verpleegkundige problemen,.... Echter werd
er door een andere verpleegkundige aangegeven dat er een verlies van informatie is als gevolg
van de overdracht. Eveneens geeft deze verpleegkundige aan dat de overdracht aan bed
minder mogelijkheden biedt tot het uitwisselen van kennis tussen collega’s.
Eén verpleegkundige geeft aan dat de overdracht aan bed een meer patiëntgerichte zorg en
een individueler behandelplan toelaat. Tevens geeft deze verpleegkundige aan dat de patiënt
als gevolg van de overdracht aan bed meer inspraak heeft in de zorg. Een andere
verpleegkundige haalt aan dat de patiënt meer betrokken is in de zorg en zo ook vragen kan
stellen.
Volgende voor-en nadelen worden door een verpleegkundige aangegeven: “Als
verpleegkundige ben ik beter geïnformeerd over mijn toegewezen patiënten, maar minder
71
goed geïnformeerd over de andere patiënten. Zelf vind ik het goed zoals het nu is: in elke shift
heb ik 1 keer overdracht aan bed en 1 keer niet aan bed. Zo heb ik als verpleegkundige de
voordelen van beide systemen in elke shift”. Een bijkomend voordeel van de overdracht aan
bed dat door een verpleegkundige wordt aangegeven is het volgende: “Als we tijdens de
overdracht samen binnengaan zien we soms zaken die nog niet gedaan zijn of kunnen we nog
overleggen over hoe iets gedaan moet worden. Of komen er zaken ter sprake over dingen die
in de late gebeurd zijn maar niet doorgegeven geweest zijn”. Tenslotte geeft een andere
verpleegkundige aan dat het sneller zien van de patiënten in de shift een belangrijk voordeel
van de overdracht aan bed is.
Een belangrijk nadeel van de overdracht aan bed dat door vier verpleegkundigen wordt
aangegeven is de schending van het beroepsgeheim en de privacy van de patiënt. Dit komt
volgens hen voornamelijk in gevaar op tweepersoonskamers. Hierbij kunnen buren of bezoek
de delicate informatie die overgedragen wordt vernemen. Daarenboven geeft een
verpleegkundige aan dat het noteren van aandachtpunten over de zorg op het
overdrachtenblad moeilijk is aan bed. Tenslotte geeft één verpleegkundige aan dat het
noodzakelijk is dat iedereen aandachtig is tijdens het gemeenschappelijk gedeelte (d.w.z. niets
anders doen tegelijkertijd, niet onderling praten,...) voor de overdracht aan bed aangezien het
doel anders verloren gaat. Tevens geeft deze verpleegkundige aan dat de overdracht
gestructureerd gebracht moet worden (SBAR) en dat het aframmelen van de informatie niet
bevorderlijk is voor de overdracht.
3.2.2. Opmerkingen suggesties
In vraag 17 en tevens de laatste vraag van de vragenlijst wordt er aan de verpleegkundigen
gevraagd of ze nog enkele suggesties of opmerkingen hebben in verband met de overdracht
aan bed. Eén verpleegkundige geeft aan dat de overdracht aan bed meer is dan het enkel
voorstellen van de verpleegkundigen en dat sommige verpleegkundigen liever de informatie
uitwisselen op de gang in plaats van aan het bed. Een andere verpleegkundige rapporteert dat
patiënten houden van de overdracht aan bed om 14u30, maar dat het persoonlijk niet zinvol
zou zijn om het systeem ook om 18u45 voor de patiënt toe te passen. Volgens de mening van
één van de verpleegkundigen vereist patiëntgericht werken veel zorg en flexibiliteit.
72
DEEL VI : DISCUSSIE
Binnen deze discussie worden de resultaten van de patiënt- en verpleegkundige vragenlijst
vergeleken met de gevonden bevindingen in de literatuur. De laatste jaren is het aantal
gepubliceerde artikels over de overdracht aan bed sterk gestegen. Echter is het opvallend dat
de meeste van deze studies voornamelijk in Australië en de USA werden uitgevoerd. Als we
binnen de Belgische context kijken naar onderzoek naar de overdracht aan bed is dit zeer
beperkt. Het enige gepubliceerde onderzoek, binnen een Belgische context, dat gevonden
werd is dat van Schillemans, et al. (2015). De afdeling die hierin bestudeerd werd is tevens
dezelfde afdeling waarin dit onderzoek uitgevoerd werd. De discussie wordt opgebouwd aan
de hand van de items uit de literatuurstudie. Tevens worden de sterktes en beperkingen van
deze studie op het einde van de discussie besproken.
1. Patiënttevredenheid
Eén van de meest gerapporteerde voordelen van de overdracht aan bed is de gestegen
patiënttevredenheid (Anderson & Mangino, 2006; Cairns et al., 2013; Caruso, 2007; Evans et
al., 2012; Laws & Amato, 2010; Maxson et al., 2012; McMurray et al., 2011; Sand-Jecklin &
Sherman, 2013; Schillemans et al., 2015; Tidwell et al., 2011; Wakefield et al., 2012). De
overdracht aan bed wordt door het merendeel van de patiënten als positief beschouwd (Back
& Gort, 2011; Chaboyer et al., 2009; Kerr et al., 2014b; Lu et al., 2014). Alsook percipiëren
verpleegkundigen dat patiënten de overdracht aan bed als positief beschouwen (Wakefield et
al., 2012). Patiënten percipiëren de communicatie die door verpleegkundigen gebruikt wordt,
als een positief aspect van de overdracht aan bed. Dit is het gevolg van verstaanbaar
taalgebruik, gedeelde kennis en een meer gelijkwaardige vertrouwensrelatie (McMurray et al.,
2011). Uit de positieve feedback van patiënten blijkt dat ze de overdracht aan bed het meeste
appreciëren doordat ze diens verpleegkundigen ontmoeten en hun zorgplan kunnen bespreken
(Milborn et al., 2014). Na de implementatie van de overdracht aan bed werd er in een
onderzoek gezien dat patiënten de mate waarin verpleegkundigen hen geïnformeerd hielden,
het personeel samenwerkte en het personeel hen betrok in beslissingen als positiever
percipieerden (Köberich, 2014). In dit onderzoek worden de bevindingen uit de literatuur
bevestigd. 95% van de ondervraagde patiënten ervaart de overdracht aan bed als positief. Dit
wordt tevens bevestigd in de kwalitatieve resultaten waarin patiënten zeven positieve aspecten
73
aanreiken over de overdracht aan bed. Allereerst ervaren patiënten de overdracht aan bed
positief doordat ze weten wie diens verantwoordelijke verpleegkundige is. Vervolgens
worden de mogelijkheid om vragen te stellen aan de verpleegkundigen en het beter op de
hoogte zijn van de huidige toestand als twee positieve aspecten van de overdracht aan bed
beschouwd. Daarenboven wordt een betere communicatie en contact met de
verpleegkundigen, de mogelijkheid tot bijsturing en toevoeging van informatie, de verhoogde
betrokkenheid van de patiënt en de openheid en duidelijkheid die de overdracht aan bed
creëert als positieve aspecten van de overdracht aan bed gezien.
De nodige interactie is een essentiële component in het communicatieproces. Het biedt de
opportuniteit tot het verduidelijken van informatie en het stellen van vragen (Friesen et al.,
2013). Als gevolg van de overdracht aan bed voelen patiënten zich comfortabeler in het
stellen van vragen en uiten van bezorgdheden (Back & Gort, 2011; Baker & McGowan, 2010;
Caruso, 2007; Sherman et al., 2013). Toch worden de moeilijkheden in het formuleren van
vragen als een barrière beschouwd in het participeren in de overdracht aan bed (Timonen &
Sihvonen, 2000). Verpleegkundigen dienen patiënten aan te moedigen om vragen te stellen en
opmerkingen te geven tijdens de overdracht aan bed (Chaboyer et al., 2009). Echter
percipiëren sommige patiënten dat ze niet aangemoedigd worden om vragen te stellen
(McMurray et al., 2011; Timonen & Sihvonen, 2000). Desalniettemin gaf de grote
meerderheid van de patiënten in een onderzoek van Back en Gort (2011) aan dat men tijdens
de overdracht aan bed vragen kon stellen. In dit onderzoek worden gelijkaardige resultaten
gevonden. De overgrote meerderheid van de patiënten geeft aan dat ze vragen kunnen stellen
of opmerkingen kunnen geven tijdens de overdracht aan bed. Dit wordt ook in de kwalitatieve
resultaten bevestigd, waar patiënten aangeven vragen te kunnen stellen over diens operatie,
resultaten en bepaalde zaken die men niet begrijpt.
Uit de literatuur blijkt dat de patiënt-verpleegkundige relatie als beter wordt beschouwd door
de implementatie van de overdracht aan bed (Anderson & Mangino, 2006; Caruso, 2007).
Patiënten kunnen als gevolg van de overdracht aan bed een potentiële vertrouwensrelatie
opbouwen met diens verpleegkundige (Lu et al., 2014). De communicatiestijl die tijdens
overdracht aan bed aan bed gebruikt wordt moet herkenbaar zijn voor de patiënt. Indien dit
het geval is wordt dit door patiënten als een verschuiving naar een gelijkwaardige
vertrouwensrelatie met de verpleegkundige beschouwd (McMurray et al., 2011). Een ruime
meerderheid van de patiënten kreeg in een onderzoek het gevoel meer contact te hebben met
74
de opkomende verpleegkundige als gevolg van de overdracht aan bed (Back & Gort, 2011).
Uit dit onderzoek blijkt dat bijna alle patiënten het contact met de verpleegkundige bij de
overdracht aan bed als goed percipiëren. Dit wordt ook aangegeven in de kwalitatieve
resultaten, waar patiënten de communicatie en het contact met de verpleegkundigen als beter
beschouwden in vergelijking met de klassieke overdracht. Volgens één patiënt in deze studie
biedt de overdracht aan bed meer mogelijkheden om in contact te zijn met de
verpleegkundigen.
Naast de patiënt heeft ook de familie het recht om diens naaste bij te staan, geïnformeerd te
zijn over het zorgplan en kennis te hebben van de overgedragen informatie (Griffin, 2010).
Binnen de literatuur is er geen eenduidigheid over de aanwezigheid van familie, bezoekers,...
tijdens de overdracht aan bed. De ene patiënt heeft hier geen probleem mee, terwijl een andere
patiënt prefereert dat bezoekers de kamer verlaten tijdens de overdracht aan bed (Kerr et al.,
2014b). In dit onderzoek vindt de overgrote meerderheid van de patiënten het goed dat een
naaste familielid of vertrouwenspersoon de overdracht aan bed kan bijwonen. Echter blijkt uit
de kwalitatieve resultaten van dit onderzoek dat de aanwezigheid van familie en vrienden
tijdens de overdracht aan bed niet door alle patiënten geapprecieerd wordt. Zo geven twee
patiënten aan dat de aanwezigheid van vrienden en/of familie afhankelijk is van de relatie die
ze met die persoon hebben. Indien de relatie vrij oppervlakkig is zijn deze patiënten geneigd
om deze personen te vragen de kamer te verlaten. Verpleegkundigen kunnen hiermee omgaan
door op voorhand aan de patiënt te vragen of bezoekers al dan niet aanwezig mogen zijn
tijdens de overdracht aan bed (Caruso, 2007; Chaboyer et al., 2010; Johnson & Cowin, 2013).
Voor een deel van de patiënten kan de aanwezigheid van andere patiënten in de kamer als
storend beschouwd worden (Timonen & Sihvonen, 2000). Echter geven patiënten in een
aantal onderzoeken aan dat de informatie over hun ziekte vertrouwelijk wordt gehouden en ze
het niet storend vinden indien andere patiënten of bezoekers deze informatie kunnen horen
(Köberich, 2014; Back & Gort, 2011; Kerr et al., 2014b; Lu et al., 2014). In dit onderzoek
geven bijna alle patiënten aan dat ze de overdracht aan bed niet als storend beschouwen.
Echter wordt er in de kwalitatieve resultaten door één patiënt aangegeven dat de overdracht
aan bed storend/lastig zou kunnen zijn. Dit heeft te maken met de vertrouwelijkheid van de
informatie wanneer men op een tweepersoonskamer ligt.
Patiënten voelen zich comfortabel bij het systeem van de overdracht aan bed (Kelly, 2005;
75
McMurray et al., 2011). De overdracht aan bed maakt patiënten meer comfortabel in het
uitoefenen van diens rechten (Lu et al., 2014). Tevens voelen patiënten zich comfortabeler in
het stellen van vragen of uiten van bezorgdheden (Baker & McGowan, 2010). Dit is het
gevolg van de betrokkenheid in diens eigen zorgplan, open communicatie en de wederzijdse
overeenkomst (Baker & McGowan, 2010; Tan, 2015). Een andere reden waarom patiënten
zich comfortabel voelen met de overdracht aan bed is doordat ze weten welke informatie er
naar de volgende shift wordt overgedragen. Dit biedt hen mogelijkheden om toevoegingen te
doen of verkeerd overgedragen informatie te corrigeren (Friesen et al., 2013). Patiënten
kunnen zich oncomfortabel voelen bij het systeem wanneer bezoekers aanwezig zijn.
Verpleegkundigen moeten hiervoor bedachtzaam zijn en de patiënt de keuze bieden of de
bezoekers aanwezig mogen zijn tijdens de overdracht (Johnson & Cowin, 2013). In deze
studie wordt gezien dat de absolute meerderheid van de verpleegkundigen van mening is dat
patiënten zich comfortabel tot zeer comfortabel voelen bij de overdracht aan bed.
2. Verpleegkundige tevredenheid
Binnen de klassieke overdracht, tussen verpleegkundigen onderling, wordt er de laatste jaren
heel wat ontevredenheid geuit door verpleegkundigen (Athwal et al., 2009; Bradley & Mott,
2012; Street et al., 2011). Vanuit deze ontevredenheid experimenteert men de laatste jaren
meer en meer met de overdracht aan bed. De overdracht aan bed wordt als efficiënter, sneller,
en tijdiger gepercipieerd door verpleegkundigen (Anderson & Mangino, 2006; Tidwell et al.,
2011). Echter is de overdrachttijd is zeer variabel doordat deze afhankelijk is van talrijke
afdelingsgebonden factoren (Street et al., 2011). In drie studies daalde de gemiddelde
overdrachttijd als gevolg van de implementatie van de overdracht aan bed (Bradley & Mott,
2012, Evans et al., 2012; Athwal et al., 2009). Dit onderzoek peilt naar de perceptie van
verpleegkundigen over de overdrachttijd van de ochtend, middag en avond shift. Hieruit blijkt
dat iets meer dan 1/3 van de verpleegkundigen de ochtend overdracht tussen de 21 min. en 25
min. percipieert. De middag overdracht (overdracht aan bed) wordt door iets meer dan de
helft van de verpleegkundigen tussen de 21 min. en de 25 min. gepercipieerd. Daarentegen
wordt de avond overdracht door iets minder dan de helft van de verpleegkundigen tussen de
16 min. en 20 min. gepercipieerd. In het onderzoek van Searson (2000) percipieerden de
verpleegkundigen de overdrachttijd tevens heel verschillend. Hieruit blijkt dat de
overdrachttijd zeer variabel en afhankelijk is van diverse factoren op de afdeling.
76
De meerderheid van de verpleegkundigen gaf in een onderzoek van Kelly (2005) aan dat ze
veel meer of meer geïnformeerd waren over de toestand van de patiënt als gevolg van de
overdracht aan bed. Dit kan te verklaren zijn door de mogelijkheid tot visualisatie van de
patiënt waardoor men de overdracht kan toetsen aan de huidige toestand (Frazier & Garrison,
2014; Laws & Amato, 2010; Rolling et al., 2015). Het visuele beeld zorgt tevens voor een
eenvoudigere heroproeping van de informatie waardoor verpleegkundigen een beter inzicht
krijgen in de patiënten (Chaboyer et al., 2010). In deze studie geeft de meerderheid van de
verpleegkundigen aan dat ze meer geïnformeerd zijn over de toestand van de patiënt. Echter
wordt er door één van de verpleegkundigen aangegeven dat er als gevolg van overdracht aan
bed informatie verloren gaat. Een andere verpleegkundige geeft hierbij aan dat men meer
geïnformeerd is over de toegewezen patiënten maar minder goed geïnformeerd is over de
andere patiënten. Dit aspect wordt in de literatuur als één van de belangrijkste nadelen van de
overdracht aan bed beschouwd (Chaboyer et al., 2010; Griffin, 2010; Johnson & Cowin,
2013). Verpleegkundigen hebben te weinig informatie over de niet-toegewezen patiënten
waardoor dit door hen als een belemmering gezien wordt om adequaat te kunnen helpen in de
zorg van andere patiënten (Chaboyer et al., 2010).
Het belangrijkste doel van de overdracht aan bed is het leveren van veilige zorg (Tan, 2015).
Het delen en overdragen van actuele informatie wordt als essentieel gezien in de planning en
de levering van efficiënte zorg (Laws & Amato, 2010). De overdracht aan bed stimuleert de
continuïteit van de zorgverstrekking doordat men weet waar de individuele zorg van de
patiënt geëindigd is (Kerr et al., 2014a). De meerderheid van de verpleegkundigen in het
onderzoek van Searson (2000) vond dat er geen verschil te zien was in de geleverde
zorgverstrekking na de implementatie van de overdracht aan bed. Gelijkaardige resultaten
worden ook in deze studie gezien, waarbij de meerderheid van de verpleegkundigen geen
verschil ziet in de zorgverstrekking. Desalniettemin wordt de zorgverstrekking bij de
overdracht aan bed door het andere deel van de verpleegkundigen als beter beschouwd. Dit
wordt in de literatuur verklaard doordat verpleegkundigen beter prioriteiten kunnen stellen als
gevolg van de vroegtijdige visualisatie van de patiënten in hun shift (Anderson & Mangino,
2006; Maxson et al., 2012).
Het is niet exceptioneel dat de overdracht van informatie gepaard gaat met waardeoordelen
over patiënten en het etiketteren van patiënten door verpleegkundigen (Laws & Amato, 2010).
Deze etiketten zijn via de overdracht aan bed eenvoudiger te ontkrachten doordat men zelf
77
een denkbeeld van de patiënt kan vormen aan het bed. Tevens kan men nagaan wat de
onderliggende oorzaak is van een bepaald gesteld gedrag door de patiënt (Searson, 2000). In
een onderzoek van Searson (2000) gaven verpleegkundigen aan dat ze een beter denkbeeld
hebben van de patiënt als persoon. Ook in dit onderzoek worden gelijkaardige resultaten
gezien. Hierbij geeft 2/3 van de verpleegkundigen aan een veel beter of een beter denkbeeld te
hebben van de patiënt als persoon.
De overdracht aan bed verbetert de patiënt-verpleegkundige relatie (Caruso, 2007; Anderson
& Mangino, 2006). Als gevolg van de betrokkenheid van patiënten/familie kan er een
collaboratieve relatie ontstaan, wat kan leiden tot een gestegen tevredenheid bij beide partijen
(Tobiano et al., 2012). De verschuiving van een traditionele overdracht naar een meer
participatieve aanpak creëert een context waarin verpleegkundigen zich als reflexieve en
kritische luisteraars wanen. Het doel hierbij is het opbouwen van een vertrouwensrelatie met
de patiënt (McMurray et al., 2011). Tevens maakt de overdracht aan bed ‘real-time’
conversaties mogelijk, wat verpleegkundigen aanzet om een behulpzame vertrouwensrelatie
op te bouwen met de patiënt (Tan, 2015). In deze studie wordt gezien dat 2/3 van de
verpleegkundigen geen verschil ziet in de relatie tussen de verpleegkundige en de patiënt. De
verbeterde patiënt-verpleegkundige relatie die in de literatuur aangegeven wordt, als gevolg
van de overdracht aan bed, kan verklaard worden doordat patiënten dit eerder zo percipiëren
dan verpleegkundigen.
Verpleegkundigen en vroedvrouwen percipiëren dat de documentatie verbeterde als gevolg
van de implementatie van de overdracht aan bed. Dit kan verklaard worden doordat
verpleegkundigen aan het begin van hun shift het dossier van de patiënt kunnen bekijken.
Hierdoor kunnen ze nagaan of er geen informatie in het verslag ontbreekt en bepaalde taken
door de vorige verpleegkundige werden uitgevoerd. Alsook geven verpleegkundigen aan dat
ze meer aandacht hebben voor het vervolledigen van de documentatie om gegeneerdheid te
vermijden als gevolg van onvolledige documentatie (Kerr et al., 2014a). De overdracht aan
bed biedt vervolgens de mogelijkheid aan nieuwe verpleegkundigen om hun documentatie te
laten evalueren door ervaren verpleegkundigen. Zo kan men de nodige sturing hierin bieden
(Baker & McGowan, 2010). Ondanks de positieve bevindingen in de literatuur geeft de
absolute meerderheid van de verpleegkundigen in dit onderzoek aan dat er geen verschil te
zien is in het verpleegkundig patiëntenverslag door de toepassing van de overdracht aan bed.
78
Verpleegkundigen halen aan gevoelens van discomfort te ervaren tijdens de overdracht aan
bed (Evans et al., 2012; Gregory et al., 2014; Sand-Jecklin & Sherman, 2014; Wakefield et
al., 2012). Deze gevoelens van discomfort kunnen verklaard worden doordat
verpleegkundigen moeten spreken tegenover de patiënt (Evans et al., 2012). Hierbij zijn
verpleegkundigen voornamelijk oncomfortabel bij het bespreken van psychosociale en
familiale onderwerpen (Wakefield et al., 2012). Desondanks werd in een ander onderzoek
gezien dat alle verpleegkundigen comfortabel tot zeer comfortabel waren met het systeem van
de overdracht aan bed (Searson, 2000). Het duurt mogelijks langer dan drie maanden eer
verpleegkundigen comfortabel zijn met het systeem van de overdracht aan bed (Sand-Jecklin
& Sherman, 2014). In deze studie wordt er gezien dat 2/3 van de verpleegkundigen zich
comfortabel tot zeer comfortabel voelt bij het systeem van de overdracht aan bed. Toch zijn
enkele verpleegkundigen niet comfortabel of neutraal tegenover het systeem. Het gebruik van
rolmodellen zorgt ervoor dat verpleegkundigen sneller comfortabel worden met de overdracht
aan bed (Laws & Amato, 2010). De combinatie van het gestegen comfort met de techniek en
het benadrukken van de potentiële voordelen van de overdracht aan bed zorgen ervoor dat
verpleegkundigen het nieuwe systeem sneller aanvaarden (Evans et al., 2012).
3. Kwaliteit van zorg
3.1 Informatie en communicatie
Tijdens de overdracht wordt er belangrijke informatie over de behandeling en toestand van de
patiënt overgedragen (Griffin, 2010). Een belangrijk voordeel van de overdracht aan bed is
dat patiënten beter geïnformeerd zijn (Anderson & Mangino, 2006; Tidwell et al., 2011;
Maxson et al., 2012; Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sherman et al., 2013; Wakefield et al.,
2012). Patiënten die beter geïnformeerd zijn over hun zorg, zijn minder angstig en meer
therapietrouw (Anderson & Mangino, 2006; Baker & McGowan, 2010; Laws & Amato,
2010). Naast het overdragen van belangrijke en actuele informatie naar de opkomende
verpleegkundige, biedt de overdracht aan bed voor patiënten en familie de mogelijkheid om te
communiceren met de verpleegkundigen (Tobiano et al., 2012). De verpleegkundige kan
informatie delen met de patiënt en de patiënt kan informatie uitwisselen met de
verpleegkundige (Griffin, 2010). Ondanks deze bevindingen wordt er door een deel van de
patiënten aangegeven dat de overdracht aan bed enkel een bron van informatie is voor de
79
verpleegkundigen (Timonen & Sihvonen, 2000). Patiënten hebben de voorkeur om
geïnformeerd te zijn en vinden het hun recht om te weten wat er gaande is (Lu et al., 2014).
Patiënten waren na de implementatie van de overdracht aan bed significant beter
geïnformeerd over diens zorgplan (Maxson et al., 2012). Tevens steeg de mate waarin
verpleegkundigen ervoor zorgen dat patiënten meer geïnformeerd zijn na de implementatie
van de overdracht aan bed (Cairns et al., 2013; Tidwell et al., 2011; Wakefield et al., 2012).
Wanneer patiënten beter geïnformeerd zijn over hun zorgplan zullen ze beter voorbereid zijn
op het nemen van beslissingen met diens zorgverleners (Chaboyer et al., 2009; McMurray et
al., 2011). Ook verpleegkundigen percipiëren dat patiënten beter geïnformeerd zijn over diens
toestand als gevolg van de overdracht aan bed (Searson, 2000). In dit onderzoek wordt er door
de absolute meerderheid van de verpleegkundigen aangegeven dat patiënten meer op de
hoogte zijn van diens toestand. Daarnaast is de mening van de patiënten in dit onderzoek over
het al dan niet krijgen van bijkomend informatie, verdeeld. Hierbij geven quasi evenveel
patiënten aan dat de overdracht aan bed hen bijkomende informatie biedt als dat het hen geen
bijkomende informatie biedt. Bijna 1/3 van de patiënten geeft aan de overdracht aan bed hen
soms bijkomende informatie biedt, die men hiervoor nog niet wist.
Volgens patiënten verbetert de overdracht aan bed de communicatie tussen patiënten en
verpleegkundigen (Bradley & Mott, 2013; Cairns et al., 2013; McMurray et al., 2011; Sand-
Jecklin & Sherman, 2013). Alsook versterkt het de communicatie tussen de verpleegkundigen
onderling (Chaboyer et al., 2010; Kerr et al., 2014a) en met andere zorgverleners (Chaboyer
et al., 2009). Echter werd de overdracht aan bed door verpleegkundigen in het onderzoek van
Sand-Jecklin & Sherman (2013) als een minder effectieve en efficiënte wijze van
communicatie beschouwd. De open communicatie die er tussen de patiënten en
verpleegkundigen heerst zorgt ervoor dat patiënten zich zelfzeker voelen en zich comfortabel
voelen in het stellen van vragen (Baker & McGowan, 2010; Tan, 2015). Patiënten geven aan
dat hun rol in de overdracht aan bed actief moet zijn, zodat het de communicatie met de
verpleegkunde ondersteunt (Friesen et al., 2013). In een onderzoek van Searson (2000) werd
gezien dat de helft van de verpleegkundigen de communicatie tussen de patiënt en
verpleegkundige als beter achtte, hoewel de andere helft van de verpleegkundigen geen
verschil zag. Meer dan de helft van de verpleegkundigen in deze studie percipieerden geen
verschil in de communicatie tussen de patiënt en de verpleegkundige als gevolg van de
overdracht aan bed. Het andere deel van de verpleegkundigen zag wel een verschil in de
communicatie tussen de patiënt en de verpleegkundige.
80
3.2 Bejegening, respect en privacy
De potentiële schending van de confidentialiteit en de privacy van de patiënt wordt als een
van de belangrijkste nadelen van de overdracht aan bed beschouwd. In verscheidene
onderzoeken vertonen een groot deel van de verpleegkundigen (Anderson & Mangino, 2006;
Caruso, 2007; Chaboyer et al., 2009; Evans et al., 2012; Frazier & Garrison, 2014; Kerr et al.,
2014a; Laws & Amato, 2010; Milborn et al., 2014) en een beperkt deel van de patiënten
(McMurray et al., 2011; Sand-Jecklin & Sherman, 2014; Tan, 2015; Timonen & Sihvonen,
2000) hier bezorgdheden rond. De privacy van de patiënt kan bedreigd worden wanneer
andere patiënten en bezoekers deze overgedragen informatie vernemen (Frazier & Garrison,
2014; Sherman et al., 2013). Er worden voornamelijk bezorgdheden geuit rond het overdragen
van persoonlijke of gevoelige informatie zoals infectieuze aandoeningen, religie, seksualiteit,
kankerdiagnose, drugs- en alcoholmisbruik, psychologische problemen,... (Kerr et al., 2014a;
Lu et al., 2014). Tevens worden er grote uitdagingen gezien bij hardhorige patiënten (Friesen
et al., 2013).
De literatuur geeft aan dat patiënten minder bezorgd zijn om hun privacy en confidentialiteit
dan verpleegkundigen (Anderson et al., 2014; McMurray, 2011). Zo verklaart de meerderheid
van de patiënten in een onderzoek dat ze comfortabel zijn bij het bespreken van hun medische
toestand en medicatie-gerelateerde problemen tijdens de overdracht aan bed (Lu et al., 2014).
Voor patiënten primeert de nood aan informatie over de zorg boven de bezorgdheden rond de
privacy (Friesen et al., 2013). Ook familieleden geven aan dat het gebrek aan privacy bij de
overdracht aan bed gecompenseerd wordt door de voordelen die deze methode met zich mee
brengt (Tobiano et al., 2012). Daarnaast wordt er in de literatuur aangegeven dat privacy en
confidentialiteit niet enkel een probleem is bij de overdracht aan bed (Griffin, 2010). Het
wordt tevens als een probleem gezien in alle aspecten van de interactie van verpleegkundigen
en andere zorgverleners met de patiënt. Verpleegkundigen moeten bedachtzaam zijn voor dit
probleem en dienen hun professionele opleiding en discretie aan te wenden indien nodig
(Searson, 2000). Het probleem rond de privacy werd in verscheiden onderzoeken aangepakt
door gevoelige informatie niet aan het bed van de patiënt over te dragen (Anderson et al.,
2014; Baker & McGowan, 2010; Chaboyer et al., 2010). Tevens kan men ook de toestemming
aan de patiënt vragen om de overdracht aan bed uit te voeren (Sand-Jecklin & Sherman,
2013), de gevoelige informatie op een papier schrijven of de informatie te fluisteren
(Chaboyer et al., 2009; Kerr et al., 2014a). Uit dit onderzoek blijkt dat slechts een beperkt
deel van de patiënten er moeite mee heeft dat er informatie op de kamer wordt uitgewisseld of
81
vindt dat de overdracht aan bed hun privacy schendt. Het merendeel van de patiënten heeft er
geen probleem mee en enkele patiënten hebben er soms een probleem mee. Daarnaast wordt
er door patiënten in de kwalitatieve resultaten aangegeven dat de privacy en confidentialiteit
van de patiënt een nadeel is binnen de overdracht aan bed. Hierbij worden er bezorgdheden
geuit in tweepersoonskamers, waardoor andere patiënten de overgedragen informatie kunnen
vernemen.
3.3 Participatie en betrokkenheid
Het gebrek aan betrokkenheid van de patiënt in de klassieke overdracht kan leiden tot
ontevredenheid, incidenten en verwarring over diagnoses en behandelingen (Caruso, 2007;
Griffin, 2010; Kelly, 2005; Kerr et al., 2014b; Lu et al., 2014; Timonen & Sihvonen, 2000).
De betrokkenheid van patiënten en familie in de zorg wordt als een belangrijke
patiëntveiligheidsstrategie gezien (Griffin, 2010). Patiënten hebben een belangrijke rol in het
bewaken van de accuraatheid van de overdracht, wat een veilige en kwaliteitsvolle zorg
bevorderd (Chaboyer et al., 2010). Alsook zijn patiënten die betrokken worden in de zorg
minder angstig, volgen ze potentieel meer het medisch advies, starten vroeger hun
behandeling en zijn meer tevreden over de geleverde zorg (Anderson & Mangino, 2006; Laws
& Amato, 2010). De overdracht aan bed biedt de opportuniteit aan patiënten om betrokken te
worden in het nemen van zorgbeslissingen, wat een patiënt-centrale zorg bevordert (Chaboyer
et al., 2010; Kassean & Jagoo, 2005; McMurray et al., 2011). Actieve participatie door
patiënten tijdens de overdracht aan bed reduceert het aantal communicatiefouten,
misverstanden en het dubbel uitvoeren van diensten of behandelingen (McMurray et al.,
2011). Patiënten geven aan dat de overdracht aan bed diens betrokkenheid in de zorg
bevordert (Anderson & Mangino, 2006; Bradley & Mott, 2013; Cairns et al., 2013; Evans et
al., 2012; Kelly, 2005; Sand-Jecklin & Sherman, 2014; Street et al., 2011; Searson, 2000).
Ook verpleegkundigen percipiëren dat patiënten door de overdracht aan bed meer betrokken
zijn in de zorg (Bradley & Mott, 2013; Kelly, 2005; Sand-Jecklin & Sherman, 2013; Sand-
Jecklin & Sherman, 2014; Searson, 2000).
Echter werd er in enkele onderzoeken gezien dat een deel van de patiënten niet actief
participeerde of zich niet betrokken voelde in de overdracht aan bed (Chaboyer et al., 2010;
Street et al., 2011; Timonen & Sihvonen, 2000). Alsook gebruiken niet alle patiënten de
opportuniteit om betrokken te zijn in de overdracht aan bed. Hierdoor is het aangewezen om
82
de patiënt in te lichten over de methode van overdracht tijdens de opname (Kerr et al., 2014b).
In dit onderzoek wordt gezien dat de meerderheid van de verpleegkundigen percipieert dat
patiënten meer betrokken zijn in de zorg als gevolg van de overdracht aan bed. In de
kwalitatieve resultaten wordt dit bevestigd door twee verpleegkundigen die aangeven dat de
patiënt meer inspraak heeft en meer betrokken is in de zorg. De gepercipieerde betrokkenheid
door patiënten in de overdracht aan bed is erg verdeeld. Enkele patiënten geven aan niet
betrokken te zijn, 1/3 van de patiënten geeft aan wel betrokken te zijn en 1/5 geeft aan soms
betrokken te zijn. De reden waarom patiënten zich niet of soms niet betrokken voelen in de
overdracht aan bed wordt in de literatuur verklaard door onvoldoende aanmoediging van de
verpleegkundigen. Verpleegkundigen zijn vaak angstig dat patiënten de overdracht zullen
monopoliseren wat kan leiden tot overuren. Hierdoor moeten ze leren negotiëren om in de
noden van de patiënt tegemoet te komen (Griffin, 2010). Alsook moeten verpleegkundigen
methoden ontwikkelen om de patiënt actief te betrekken in de overdracht aan bed (Anderson
et al., 2014; Chaboyer et al., 2010).
De overdracht aan bed biedt niet alleen een opportuniteit voor de patiënt om actief te
participeren, maar ook voor de familie (Laws & Amato, 2010; Rolling et al., 2015; Tobiano et
al., 2012). Wanneer de patiënt zelf niet in staat is om actief te participeren in de overdracht
aan bed, is het aangewezen dat een familielid of vertrouwenspersoon deze rol overneemt
(Griffin, 2010). Dit biedt de familie mogelijkheden om de accuraatheid van de overdracht te
bewaken, informatie te corrigeren en toevoegingen te doen (Tobiano et al., 2012). Alsook
voelt de familie zich zo aangemoedigd om deel uit te maken van de overdracht en worden ze
gezien als een integrale component in het geheel (Tobiano et al., 2012). De betrokkenheid van
de familie in het zorgplan steeg als gevolg van de overdracht aan bed (Frazier & Garrison,
2014; Tobiano et al., 2012). Uit dit onderzoek blijkt dat iets meer dan de helft van de
patiënten percipieert dat de familie betrokken is tijdens de overdracht. Niettegenstaande heeft
een belangrijk deel van de patiënten hierover geen mening. Enkele patiënten geven aan dat
familie niet of soms betrokken is.
4. Sterktes en beperkingen van het onderzoek
Dit onderzoek biedt een analyse over de impact van de overdracht aan bed op de tevredenheid
van patiënten en verpleegkundigen en de kwaliteit van zorg. Om de tevredenheid en kwaliteit
83
van zorg te meten werd er voor beide groepen een aparte vragenlijst gebruikt doordat ze beide
een andere blik hebben op de overdracht aan bed. Net zoals andere onderzoeken heeft dit
onderzoek een aantal beperkingen waardoor het essentieel is dat de resultaten met de nodige
voorzichtigheid worden benaderd.
Dit onderzoek is een ‘singlecenter’ studie waarbij patiënten en verpleegkundigen op slechts
één afdeling in het UZGent werden bevraagd. Er werd een prospectieve en cross-sectionele
methode toegepast waardoor er slechts op één tijdstip een bevraging werd gedaan. De
verkregen resultaten zijn hierdoor vermoedelijk niet te generaliseren voor alle patiënten en
verpleegkundigen die te maken krijgen met de overdracht aan bed. Tevens kunnen de
resultaten van deze bevraging niet statistisch vergeleken worden met de resultaten van voor de
implementatie van de overdracht aan bed. Hierdoor werd er tijdens de analyse van de
resultaten slechts gebruik gemaakt van een eenvoudige beschrijvende statistiek. Dit
bemoeilijkt de interpretatie van de resultaten. Echter is er weinig literatuur beschikbaar over
de impact van de overdracht aan bed op de tevredenheid van patiënten en verpleegkundigen
en de kwaliteit van zorg op lange termijn (enkele jaren na de implementatie). In dit onderzoek
wordt de tevredenheid van patiënten en verpleegkundigen op lange termijn, vijf jaar de
implementatie van de overdracht aan bed onderzocht.
Vervolgens is de responsgraad van zowel de patiënten als de verpleegkundigen in dit
onderzoek relatief laag. Zo besloot slechts 16% van de patiënten en 56% van de
verpleegkundigen aan het onderzoek deel te nemen. Hierdoor wordt een kleine steekproef
bekomen van 53 patiënten en 15 verpleegkundigen. De lage responsgraad bij de patiënten is
voornamelijk te wijten aan de brede exclusiecriteria. Zo kan een grote groep van patiënten
niet deelnemen aan het onderzoek aangezien ze niet in staat zijn om de vragenlijst in te vullen.
Dit brengt de nodige beperkingen met zich mee aangezien ook deze patiënten een bepaalde
perceptie kunnen hebben over de overdracht aan bed. De enige mogelijkheid om de percepties
van deze patiënten te rapporteren is door de overdracht aan bed te observeren. In dit
onderzoek wordt er tevens gebruik gemaakt van een niet-aselecte steekproef: de
gemakssteekproef. Het gebruik van deze steekproefmethode heeft als beperkingen dat de
representativiteit van de steekproef niet gegarandeerd kan worden, er selectiebias kan
optreden en het een oppervlakkig beeld geeft van de realiteit. Zo kan het zijn dat enkel
patiënten en verpleegkundigen die een sterke mening hebben over de overdracht aan bed de
vragenlijst invulden.
84
Indien patiënten fysiek niet in staat waren om de vragenlijst in te vullen (bv. omwille van
operatie aan de arm) werd de vragenlijst door de onderzoeker ingevuld. Hierbij kan de
bedenking worden gesteld dat de respondenten niet in alle eerlijkheid de vragen hebben
beantwoord. De aanwezigheid van de onderzoeker kan een aanzet geven tot sociaal
wenselijke antwoorden. Anderzijds bestaan beide vragenlijsten uit zowel open als gesloten
vragen waardoor er zowel kwantitatieve als kwalitatieve resultaten beschikbaar zijn. Dit biedt
zowel de verpleegkundigen als de patiënten de kans om hun kwantitatieve antwoorden te
verklaren en bijkomende voor-en nadelen van de overdracht aan bed te uiten.
Tenslotte werd er voor de vergelijking van de resultaten van dit onderzoek gebruik gemaakt
van de reeds gepubliceerde literatuur over de overdracht aan bed. Hierbij kan er een
geografische bedenking worden gesteld aangezien de overgrote meerderheid van de studies in
Australië en de USA werden uitgevoerd. Dit brengt een geografische beperking mee door het
verschil in gezondheidszorgsysteem, waardoor de vergelijking niet altijd eenvoudig is.
Aangezien er in de Belgische context weinig onderzoek beschikbaar is over de impact van de
overdracht aan bed op de tevredenheid van de patiënt en verpleegkundige en de kwaliteit van
zorg, kan dit onderzoek een aanzet bieden voor verder onderzoek.
85
DEEL VII : CONCLUSIE
Binnen de literatuur is er de laatste vijf jaar een enorme toename te zien in het aantal
gepubliceerde artikels over de overdracht aan bed. De toenemende evoluties dwingen de
gezondheidszorg om aan kwaliteitsverbetering te doen waarbij een impact op diverse
kwantitatieve en kwalitatieve uitkomsten verkregen wordt.
Dit onderzoek ging na in welke mate de overdracht aan bed een impact heeft op de
tevredenheid van patiënten en verpleegkundigen en de kwaliteit van zorg. Hiervoor werd er
een bevraging gedaan van patiënten en verpleegkundigen op de afdeling Thoracale,
Vasculaire en Plastische heelkunde van het UZGent. Uit de resultaten blijkt dat zo goed als
alle patiënten de overdracht aan bed als positief ervaren. De absolute meerderheid van de
patiënten geeft aan dat ze tijdens de overdracht aan bed bijkomende vragen kunnen stellen,
wat zowel in de kwantitatieve als kwalitatieve resultaten en de literatuur wordt bevestigd.
Alsook verklaren nagenoeg alle patiënten in dit onderzoek dat ze de overdracht aan bed als
goed beschouwen voor het contact met de verpleegkundige. De overgrote meerderheid van de
patiënten geeft aan dat ze het goed vinden dat familie of een vertrouwenspersoon de
overdracht aan bed kan bijwonen. Niettemin wordt de aanwezigheid van familie en andere
bezoekers niet door alle patiënten geapprecieerd en geven twee patiënten aan dat het
afhankelijk is van de relatie die ze met deze persoon hebben. De overdracht aan bed wordt
vrijwel door alle patiënten als niet storend beschouwd. Toch kan de overdracht aan bed als
storend worden beschouwd door patiënten indien ze aanvoelen dat diens privacy geschonden
wordt.
Aan de zijde van de verpleegkundigen geeft 2/3 aan meer geïnformeerd te zijn over de
toestand van de patiënt als gevolg van de overdracht aan bed. Daarentegen wordt er zowel in
de literatuur als in de kwalitatieve resultaten aangegeven dat verpleegkundigen meer
geïnformeerd zijn over de toestand van diens toegewezen patiënten, maar minder over andere
patiënten op de afdeling. Net zoals in de literatuur wordt er in dit onderzoek gezien dat de
meerderheid van de verpleegkundigen geen verschil ziet in de zorgverstrekking als gevolg
van de overdracht aan bed. De mate waarin verpleegkundigen een beter denkbeeld hebben
over de patiënt als persoon wordt door de meerderheid van de patiënt als veel beter of beter
beschouwd bij de overdracht aan bed. Vervolgens wordt er in de patiënt-verpleegkundige
relatie door 2/3 van de verpleegkundigen geen verschil gezien bij de overdracht aan bed. Dit
86
is verschillend van de perceptie van de patiënten, aangezien zij wel aangeven dat de relatie
met de verpleegkundige beter is bij de overdracht aan bed. Hoewel in de literatuur wordt
aangegeven dat verpleegkundigen meer aandacht hebben voor de verpleegkundige
documentatie bij de overdracht aan bed, wordt dit niet bevestigd in deze studie. Hierbij ziet
2/3 van de verpleegkundigen geen verschil in het verpleegkundig patiëntenverslag bij de
overdracht aan bed. Verpleegkundigen vertonen vaak diverse weerstanden tegenover de
overdracht aan bed. Zo wordt er in de literatuur aangegeven dat verpleegkundigen zich vaak
oncomfortabel voelen bij de overdracht aan bed. Echter wordt er in dit onderzoek gezien dat
de meerderheid van de verpleegkundigen zich comfortabel tot zeer comfortabel voelt bij de
overdracht aan bed. Desondanks voelen enkele verpleegkundigen zich hierbij neutraal tot
oncomfortabel.
De mate waarin patiënten percipiëren dat de overdracht aan bed hen bijkomende informatie
biedt die ze nog niet wisten is erg verdeeld. Quasi evenveel patiënten geven aan dat de
overdracht aan bed hen wel/geen of soms bijkomende informatie biedt. Aansluitend geven
patiënten in de literatuur aan dat de overdracht aan bed de communicatie tussen de patiënt en
de verpleegkundige verbetert. Dit werd echter niet zo gepercipieerd door de verpleegkundigen
in dit onderzoek, waarbij vrijwel 2/3 aangeeft dat er geen verschil is in de communicatie.
Zowel in de literatuur als in de kwalitatieve resultaten van de verpleegkundigen wordt er
aangegeven dat de overdracht aan bed mogelijks de privacy en confidentialiteit van de patiënt
schendt. Echter geeft ¾ van de patiënten in dit onderzoek aan hier geen problemen mee te
hebben. Toch moet er opgemerkt worden dat een beperkt deel van de patiënten hier wel
problemen mee heeft en enkele patiënten hier soms problemen mee hebben. Deze problemen
ontstaan voornamelijk op tweepersoonskamers.
Tenslotte is de betrokkenheid van de patiënt en/of familie een zeer belangrijk aspect binnen
de overdracht aan bed. Desondanks is de gepercipieerde betrokkenheid in de overdracht aan
bed door de patiënt zeer verdeeld. Iets meer dan de helft van de patiënten geeft aan betrokken
te zijn in de overdracht aan bed, hoewel ook een belangrijk deel van de patiënt aangeeft niet
of soms betrokken te zijn. Desalniettemin geeft een grote meerderheid van de
verpleegkundigen aan dat patiënten meer of veel meer betrokken zijn in de zorg als gevolg
van de overdracht aan bed. Het is de taak van de verpleegkundigen om de patiënt op een
actieve wijze te betrekken in de overdracht aan bed.
87
DEEL VIII : AANBEVELINGEN VOOR HET MANAGEMENT
De laatste jaren zien we een duidelijk fenomeen van vergrijzing door de stijging van de
levensverwachting en de daling van de vruchtbaarheidsgraad. Dit betekent voor onze
gezondheidszorg een extra belasting op verscheidene vlakken (financieel, capaciteit,
werkbelasting,..). Ondanks het feit dat het gezondheidszorgbudget blijft toenemen zien we dat
verzorgingsinstellingen vaak onvoldoende financiële middelen hebben om aan de vraag te
kunnen voldoen. Dit in combinatie met het aanslepende tekort aan verpleegkundigen dwingt
ons de laatste jaren om binnen de verpleegkundige praktijk aan kwaliteitsverbetering te doen.
Wanneer we zoeken naar vooruitstrevende methodes hechten we niet langer enkel belang aan
het financieel aspect, maar willen we ook dat het enig effect heeft op de zorg en met in het
bijzonder op de patiënttevredenheid en -veiligheid.
De verpleegkundige overdracht aan bed wordt de laatste jaren als een potentiële vervanger
van de huidige overdracht gezien. Niet alleen doet het de tevredenheid van patiënten en
verpleegkundigen stijgen, de patiënt is tevens meer geïnformeerd en diens veiligheid staat
centraal. Alsook geven enkele studies aan dat de overdracht minder tijdsintensief is waardoor
het aantal overuren van de verpleegkundigen dalen. Dit heeft niet enkel een impact op de
belasting van de verpleegkundigen (en zo het potentieel vermijden van ‘burn-outs’), maar ook
op de financiële kant van de zaak (daling in het aantal overuren). Vanuit deze studie kunnen
er enkele aanbevelingen voor het management en of de beleidspraktijk worden geformuleerd.
Om succesvol te zijn, vereist de implementatie van de overdracht aan bed sterk leiderschap,
een optimale omgeving, training en educatie, continue monitoring en een standaard methode.
Allereerst dient het management volledig achter de methode staan en moeten ze het personeel
optimaal begeleiden doorheen het volledige proces. Idealiter wordt het veranderingsproject
gestuurd vanuit een ‘bottom-up’ aanpak zodat de betrokkenen mee participeren en zelf
aanbevelingen kunnen doen om de overdracht aan bed te optimaliseren. De betrokkenheid van
het personeel zorgt niet enkel voor het wegwerken van weerstanden, maar verhoogt tevens de
verpleegkundige tevredenheid.
Ten tweede moet het management zich er van bewust zijn dat een optimale omgeving
noodzakelijk is om de overdracht aan bed uit te voeren. Zowel verpleegkundigen als patiënten
moeten zich comfortabel voelen bij het systeem van de overdracht aan bed. Het creëren van
88
open en transparante omgeving kan hierbij weerstanden bannen. Tevens is de omgeving van
de afdeling niet altijd constructief om de overdracht aan bed in te initiëren. Het management
moet samen met het personeel afspraken maken over de concrete uitvoering van de overdracht
aan bed. Zo kan aangewezen zijn om op bepaalde afdelingen voor de overdracht aan bed een
korte gezamenlijke overdracht onder verpleegkundigen te houden. Dit kan noodzakelijk zijn
om de efficiëntie en effectiviteit van de overdracht te waarborgen en de privacy van de patiënt
te respecteren.
Ten derde moet het management instaan voor de training en educatie van het personeel.
Hierbij kan men gebruik maken van introductie video’s, rollenspelen en rolmodellen.
Algemeen wordt gesteld dat introductie video’s een geheel beeld kunnen schetsen voor de
verpleegkundigen over de overdracht aan bed. Het gebruik van rollenspelen biedt
verscheidene opportuniteiten. Verpleegkundigen kunnen via rollenspelen leren omgaan met
verscheidene conflicterende situaties. Tevens kan het de communicatievaardigheden van de
verpleegkundigen verhogen en kan men comfortabel worden met de overdracht aan bed. Om
de educatie en training van de verpleegkundigen mede te ondersteunen is het aangewezen dat
het management enkele rolmodellen aanduid. Deze kunnen de andere verpleegkundigen
ondersteunen en kunnen vragen beantwoorden of tips geven bij conflicterende situaties.
Ten vierde is het essentieel dat het management op regelmatige basis de tevredenheid van
zowel patiënten als verpleegkundigen nagaat. Dit heeft als bedoeling om de consistente
toepassing van de overdracht aan bed te evalueren zodat men concrete acties kan opstellen om
de overdracht aan bed te optimaliseren. Daarenboven moet het management de verkregen
feedback en concreet opgestelde acties communiceren aan het personeel om de betrokkenheid
te verhogen. Dit kan men doen door de resultaten van de patiënt- en verpleegkundige
tevredenheid omhoog te hangen in de verpleegwacht. Hierbij kan het aangewezen zijn dat het
management een korte toelichting geeft over de resultaten en concrete acties formuleert.
Ten slotte dient het management de communicatie tijdens de overdracht aan bed te
stroomlijnen door het gebruik van een gestandaardiseerde methode zoals SBAR. Dit biedt de
nodige structuur voor het personeel waardoor er meer relevante informatie wordt
uitgewisseld.
89
LITERATUURLIJST
AHRQ. (2013). Strategy 2: Communicating to Improve Quality. Opgehaald op 7 november,
2015, van http://www.ahrq.gov/professionals/systems/hospital/engagingfamilies/
strategy2/index.html
Anderson, C.D. & Mangino, R.R. (2006). Nurse Shift Report. Who Says You Can’t Talk in
Front of the Patient [Elektronische versie]? Nursing Administration Quarterly, 30(2),
112-122.
Anderson, J., Malone, L., Shanahan, K. & Manning, J. (2014). Nursing bedside clinical
handover- an integrated review of issues and tools [Elektronische versie]. Journal of
Clinical Nursing, 24(5-6), 662-671.
ASCOM. (2014). De rol van directe spraakcommunicatie tussen verpleegkundige en patiënt
bij betere zorgverlening, klinische werkstromen en werkzaamheden. De kloof
overbruggen tussen de behoeften van de patiënt en de middelen van de persoon.
Opgehaald op 10 september, 2015, van http://www.ascom.be/benl/whitepaper_
telecare_ip-be.pdf
Athwal, P., Fields, W. & Wagnell, E. (2009). Standardization of Change-of-Shift Report
[Elektronische versie]. Journal of Nursing Care Quality, 24(2), 143-147.
Back, L. & Gort, N. (2011). Zorg overdragen aan bed. Hoe ervaren patiënten, hun partners
en verpleegkundigen de mondelinge overdracht aan bed op de verloskamers van het
Martini Ziekenhuis te Groningen [Bachelorproef]? Hanzehogeschool Groningen,
Academie voor Verpleegkunde.
Baker, S. & McGowan, N. (2010). Bedside Shift Report Improves Patient Safety and Nurse
Accountability [Elektronische versie]. Journal of Emergency Nursing, 36(4), 355-358.
Balthazar, T. (2015). De krachtlijnen van de patiëntenrechtenwet [PowerPoint-presentatie].
Geraadpleegd via https://minerva.ugent.be
90
Bickhoff, L. (2015). Bedside handover: All it’s cracked to be? Opgehaald op 4 november,
2015, van http://www.definingnursing.com/handover/
Bradley, S. & Mott, S. (2012). Handover: Faster and Safer [Elektronische versie]? Australian
Journal of Advanced Nursing, 30(1), 23-31.
Bradley, S. & Mott, S. (2013). Adopting a patient-centred approach: an investigation into the
introduction of bedside handover to three rural hospital [Elektronische versie]. Journal
of Clinical Nursing, 23(13-14), 1927-1936.
Burke, W.W., Lake, D.G. & Paine, J.W. (2008). Organization change. A comprehensive
reader. Opgehaald op 19 oktober, 2015, van https://books. google.be/books?id=JZ0rke
NvVkcC&pg=PA226&lpg=PA226&dq=kurt+lewin+planned+approach+to+change&s
ource=bl&ots=nPojKgVUDm&sig=HyRstVwBeUVHK2NcnraOAa03770&hl=en&sa
=X&ved=0ahUKEwjwtbSOpN7KAhWFthoKHTbuB4EQ6AEIQzAE#v=onepage&q=
kurt%20lewin%20planned%20approach%20to%20change&f=false
Cahill, J. (1998). Patient’s perceptions of bedside handovers [Elektronische versie]. Journal of
Clinical Nursing, 7(4), 351-359.
Cairns, L.L., Dudjak, L.A., Hoffman, R.L. & Lorenz, H.L. (2013). Utilizing Bedside Shift
Report to Improve the Effectiveness of Shift Handoff [Elektronische versie]. The
Journal of Nursing Administration, 43(3), 160-165.
Caruso, E.M. (2007). The Evolution of Nurse-to-Nurse Bedside Report on a Medical-Surgical
Cardiology Unit [Elektronische versie]. Medsurg Nursing, 16(1), 17-22.
Chaboyer, W., McMurray, A., Johnson, J., Hardy, L., Wallis, M. & Ying, F. (2009). Bedside
Handover. Quality Improvement Strategy to “Transform Care at the Bedside”
[Elektronische versie]. Journal of Nursing Care Quality, 24(2), 136-142.
Chaboyer, W., McMurray, A. & Wallis, M. (2010). Bedside nursing handover: A case study
[Elektronische versie]. International Journal of Nursing Practice, 16(1), 27-34.
91
Cleveland Clinic. (2013). Why relationship centered communication matters. Opgehaald op 8
november, 2015, van http://healthcarecommunication.info
Collins, G. (19 februari 2014). Using simulation to develop handover skills [Elektronische
versie]. Nursing Times, 110(8), 12-14.
Connelly, M. (2011). The Kurt Lewin Change Management Model. Opgehaald op 4 november
, 2015, van http://www.change-management-coach.com /kurt_lewin. html
Esfandiari, A. (2014). Change management in organisations. Opgehaald op 6 februari, 2016,
van https://culcesfandia.wordpress.com/2014/06/
Evans, D., Grunawalt, J., McClish, D., Wood, W. & Friese, C.R. (2012). Bedside Shift-to-
Shift Nursing Report: Implementation and Outcomes [Elektronische versie]. Medsurg
Nursing, 21(5), 281-284, 292.
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu. (2015). De wet van 22
augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt. Opgehaald op 15 maart, 2016,
van http://www.health.fgov.be/eportal/Myhealth/PatientrightsandInterculturalm/
Patientrights/BillRightsPatient/index.htm#.VwJ1y2DmbU4
Frazier, J.A. & Garrison, W. (2014). Addressing Perceptions of Bedside Reporting for
Successful Adoption [Elektronische versie]. Nurse Leader, 12(2), 70-74.
Friesen, M.A., Herbst, A., Turner, J.W., Speroni, K.G. & Robinson, J. (2013). Developing a
Patient-Centered ISHAPED Handoff With Patient/Family and Parent Advisory
Councils [Elektronische versie]. Journal of Nursing Care, 28(3), 208-216.
Gregory, S., Tan, D., Tilrico, M., Edwardson, N. & Gamm, L. (2014). Bedside Shift Reports.
What Does the Evidence Say [Elektronische versie]? The Journal of Nursing
Administration, 44(10), 541-545.
92
Griffin, T. (2010). Bringing Change-of-Shift Report to the Bedside. A Patient- and Family-
Centered Approach [Elektronische versie]. Journal Perinatal Neonatal Nursing, 24(4),
348-353.
Hughes, R.G. (2008). Chapter 34: Handoffs: Implications for nurses. In M.A. Friesen, S.V.
White, & J.F. Byers (Eds.). Patient Safety and Quality: An Evidence-Based Handbook
for Nurses (pp. 2-285 – 2-330). Rockville , MD: Agency for healthcare Research and
Quality.
Johnson, M. & Cowin, L.S. (2013). Nurses discuss bedside handover and using written
handover sheets [Elektronische versie]. Journal of Nursing Management, 21(1), 121-
129.
Johnson, T. (2015). The Impact of Implementing Bedside Report to Transition Patients
Across Units [Doctoraatstudie].Walden University, Departement Nursing.
Jorm, C.M., White, S. & Kaneen, T. (2009). Clinical handover: critical communications
[Elektronische versie]. The Medical Journal of Australia, 190(11), 108-109.
Kassean, H.K. & Jagoo, Z.B. (2005). Managing change in the nursing handover from
traditional to bedside handover- a case study from Mauritius [Elektronische versie].
BMC Nursing, 4(1), 1-6.
Kelly, M. (2005). Change from an office-based to a walk-around handover system
[Elektronische versie]. Nursing Times, 101(10), 34-35.
Kerr, D., Lu, S. & McKinlay, L. (2014a). Towards patient-centered-care; Perspectives of
nurses and midwives regarding shift-to-shift bedside handover [Elektronische versie].
International Journal of Nursing Practice, 20(3), 250-257.
Kerr, D., McKay, K., Klim, S., Kelly, A-M. & McCann, T. (2014b). Attitudes of emergency
department patients about handover at the bedside [Elektronische versie]. Journal of
Clinical Nursing, 23(11-12), 1685-1693.
93
Köberich, S. (2014). Nursing Bedside Handover does not Influence Cardiovascular Surgery.
Patients' Participation in Nursing Care Decision-Making Process: Results Three
Months after Implementation [Elektronische versie]. International Journal of Caring
Sciences, 7(3), 823-833.
Kritsonis, A. (2005). Comparison of Change Theories [Elektronische versie]. International
Journal of Management, Business and Administration, 8(1), 1-7.
Laws, D. & Amato, S. (2010). Incorporating Bedside Reporting into Change-of-Shift Report
[Elektronische versie]. Rehabilitation Nursing, 35(2), 70-74.
Loghmani L., Borhani F. & Abbaszadeh A. (2014). Factors effecting the Nurse-Patients’
Family Communication In Intensive Care Unit of Kerman: A qualitative study
[Elektronische versie]. Journal of Caring Sciences, 3(1), 67-82.
Longo, R. (2011). Is Lewin’s change management model still valid? Opgehaald op 19
oktober, 2015, van http://rosariolongo.blogspot.be/2011/05/is-lewins-change-
management-model-still.html
Lu, S., Kerr, D. & McKinlay, L. (2014). Bedside nursing handover: Patients’ Opinions
[Elektronische versie]. International Journal of Nursing Practice, 20(5), 451-459.
Maxson, P.M., Derby, K.M., Wrobleski, D.M. & Foss, D.M. (2012). Bedside Nurse-to-Nurse
Handoff Promotes Patient Safety [Elektronische versie]. Medsurg Nursing, 21(3), 140-
144.
McMurray, A., Chaboyer, W., Wallis, M., Johnson, J. & Gehrke, T. (2011). Patients’
perspectives of bedside nursing handover [Elektronische versie]. Collegian, 18(1), 19-
26.
Milborn, M., Szeto, W. & Wren, S. (2014). A Qualitative Study Evaluating Bedside
Reporting and the Impact on Nurse Satisfaction and Communication Barriers with
Washington Regional Medical Center [Bachelorproef]. University of Arkansas,
Departement education and Health Professions .
94
Novak, K. (2012). Bedside Reporting and SBAR: Improving Patient Communication and
Satisfaction [Elektronische versie]. Journal of Pediatric Nursing, 27(6), 760-762.
Nuyens, Y. & De Ridder, H. (2013). Dokter ik heb ook iets te zeggen. Tielt: Lannoo Campus.
Policy +. (2012). What are the benefits and challenges of ‘bedside’ nursing handovers?
Opgehaald op 6 november, 2015, van https://www.kcl.ac.uk/nursing/research/nnru/
policy/By-Issue-Number/Policy--Issue-36.pdf
Powell, D. (2015). Quantifying uncertainty. Opgehaald op 14 november, 2015, van
http://www.accesshq.com/insights-and-events/quantifying-uncertainty/
Rolling, H., Pauley, J. & Hoyt, J. (2015). Bedside Nursing Report. In the acute care setting
what is the effect of bedside nursing report on patient safety when compared with
traditional reporting methods: An Evidence-Based Project [Masterproef]. Nebraska
Methodist College, Departement Nursing.
Royal College of Nursing. (2015). Communication methods. Opgehaald op 18 maart, 2016,
van http://rcnhca.org.uk/top-page-001/communication-methods/listening-and-
attending/
Rush, S.K. (2012). Bedside reporting: Dynamic dialogue [Elektronische versie]. Nursing
Management, 43(1), 40-44.
Safer Healthcare. (n.d.a). Why is SBAR communication so critical? Opgehaald op 14 maart,
2016, van http://www.saferhealthcare.com/sbar/what-is-sbar/
Safer Healthcare. (n.d.b). SBAR Quick Reference Plastic Hang-tag (pack op 25). Opgehaald
op 21 april, 2016, van http://www.saferhealthcare.com/crew-resource-management-
training/a-z-list-of-products/sp/sbar-quick-reference-plastic-hang-tag--badge-buddy-
pack-of-25/
Sand-Jecklin, K. & Sherman, J. (2013). Incorporating Bedside Report Into Nursing Handoff.
Evaluation of Change in Practice [Elektronische versie]. Journal of Nursing Care
Quality, 28(2), 186-94.
95
Sand-Jecklin, K. & Sherman, J. (2014). A quantitative assessment of patient and nurse
outcomes of bedside nursing report implementation [Elektronische versie]. Journal of
Clinical Nursing, 23(19-20), 2854-2863.
Schillemans, S., Vermeir, P., Christophe, J., Leune, T., Vandijck, D., De Smet, G., Vogelaers,
D. & Vermassen, F. (2015). The impact of nurse-to-nurse communication on patient
satisfaction, and resource use. In G. T. Papanikos (Ed.), Nursing abstracts : annual
international conference on nursing (pp. 112–112). Presented at the 2015 Annual
international conference on Nursing, Athens, Greece: Athens Institute for Education
and Research.
Schoonacker, M. (2006). De wet op de patiëntenrechten: Kennis, toepassingen en attitudes bij
beroepsbeoefenaars. Opgehaald op 8 november, 2015, van http://vlaams patienten
platform.be/uploads/documents/200605_De_Wet_op_ de_patientenrechten_kennis
_toepassing_en_attitudes_bij_beroepsbeoefenaars.pdf
Scovell, S. (2010). Role of the nurse-to-nurse handover in patient care [Elektronische versie].
Nursing Standard. 24(20), 35-39.
Searson, F. (2000). Introducing bedside handovers: changing practice on a coronary care unit
[Elektronische versie]. Educational Action Research, 8(2), 291-305.
Sherman, J., Sand-Jecklin, K. & Johnson, J. (2013). Investigating Bedside Nursing Report; A
Synthesis of the Literature [Elektronische versie]. Medsurg Nursing, 22(5), 308-312,
318.
Street, M., Eustace, E., Livingston, P.M., Craike, M.J., Kent, B. & Patterson, D. (2011).
Communication at the bedside to enhance patient care: A survey of nurses' experience
and perspective of handover [Elektronische versie]. International Journal of Nursing
Practice, 17(2), 133-140.
Tan, A.Jr.K. (2015). Emphasizing Caring Components in Nurse-Patient-Nurse Bedside
Reporting [Elektronische versie]. International Journal of Caring Sciences, 8(1), 188-
193.
96
Tidwell, T., Edwards, J., Snider, E., Lindsey, C., Reed, A., Scroggins, I., Zarski, C. &
Brigance, J. (2011). A Nursing Pilot Study on bedside Reporting to Promote Best
Practice and Patient/Family-Centered Care [Elektronische versie]. Journal
Neuroscience Nursing, 43(4), E1-5.
Tobiano, G., Chaboyer, W. & McMurray, A. (2012). Family members’ perceptions of the
nursing bedside handover [Elektronische versie]. Journal of Clinical Nursing, 22(1-2),
192-200.
The Joint Commission (2015). Sentinel Event Data, Root Causes by Event Type. Opgehaald
op 1 december, 2015, van http://www.jointcommission.org/assets /1/18
/Root_Causes_Event_Type_2004-3Q_2015.pdf
Timonen, L. & Sihvonen, M. (2000). Patient participation in bedside reporting on surgical
wards [Elektronische versie]. Journal of Clinical Nursing, 9(4), 542-548.
Van de Woestyne, L. (2016). Patiëntveiligheid [PowerPoint-presentatie]. Geraadpleegd via
https://minerva.ugent.be
Van Wel, T.F., Stapels, P.P.M. & de Leeuw, M.G.C. (1993). Patiëntenvoorlichting in de
chronische psychiatrie [Elektronische versie]. Tijdschrift voor chronische psychiatrie,
35(10), 715-725.
Vereniging van wijkgezondheidscentra. (2008). De plaats van wijkgezondheidscentra in
Vlaanderen en Brussel in een toekomstgericht gezondheidsbeleid. Opgehaald op 12
maart, 2016, van http://www.vwgc.be/media/Documenten /OPEN%20
GEDEELTE/concept/visietekst%20VWGC%202008.pdf
Vines, M.M., Dupler, A.E., Van Son, C.R., & Guido, G.W. (2014). Improving Client and
Nurse satisfaction through the utilization of Bedside Report [Elektronische versie].
Journal for Nurses in Professional Development, 30(4), 166-173.
Vitalink. (2013). Maatschappelijke veranderingen. Opgehaald op 7 november, 2015, van
http://www.vitalink.be/Vitalink/Zorgverleners/Over-Vitalink/Maatschappelijke-
veranderingen/
97
Vlaams Patiëntenplatform. (2009). Patiëntenvoorlichting. Opgehaald op 20 april, 2016, van
http://vlaamspatientenplatform.be/uploads/documents/2010_Nota_patientenvoorlichtin
g.pdf
Vlaams Patiëntenplatform. (2012). Patiëntveiligheid. Standpunttekst Vlaams
Patiëntenplatform VZW. Opgehaald op 8 april, 2016, van http://vlaamspatienten
platform.be/uploads/documents/Standpunt_over_Patintveiligheid.pdf
V&V2020. (2012). Beroepsprofiel verpleegkundige. Opgehaald op 12 oktober, 2015, van
http://www.venvn.nl/Portals/1/Nieuws/Ouder%20dan%202010/3_profiel% 20
verpleegkundige_def.pdf
Wakefield, D.S., Ragan, R., Brandt, J. & Tregnago, M. (2012). Making the Transition to
Nursing Bedside Shift Reports [Elektronische versie]. Joint Commission Journal on
Quality and Patient Safety, 38(6), 243-53.
Wayne, G. (2014). Hildegard Peplau’s Interpersonal Relations Theory. Opgehaald op 6
februari, 2016, van http:// nurseslabs.com/hildegard-peplaus-interpersonal-relations-
theory/
WHO. (2007). Communication during patient handovers. Opgehaald op 14 juli, 2015, van
http://www.who.int/patientsafety/solutions/ patientsafety/PS-Solution3.pdf
VIII
BIJLAGEN
Bijlage 1: Vragenlijst patiënt
IX
X
XI
Bijlage 2: Vragenlijst verpleegkundige
XII
XIII
XIV
Bijlage 3: Goedkeuring Commissie voor Medische Ethiek
XV
XVI
Bijlage 4: Goedkeuring verlenging studie
XVII
Bijlage 5: Informatiebrief verpleegkundigen
XVIII
XIX
Bijlage 6 : ‘Informed consent’
XX
Bijlage 7: Informatiebrief patiënten
XXI