Breda Heilaarstraat 184 en 241...Breda, Heilaarstraat 184 en 241 inleiding 5 Samenvatting In...
Transcript of Breda Heilaarstraat 184 en 241...Breda, Heilaarstraat 184 en 241 inleiding 5 Samenvatting In...
drs. Joeske NollenL. de Jonge MA
Erfgoedrapport Breda 80
BredaHeilaarstraat 184 en 241Inventariserend veldonderzoekdoor middel van proefsleuven
GE-om-Heilaarstraat184.indd 1 15-08-12 16:24
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 – Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven
colofon
Titel: Breda, Heilaarstraat 184 en 241
Erfgoedrapport Breda 80
Auteurs: drs. J. Nollen, L. de Jonge MA
Kaarten: L. de Jonge
Objectfoto’s: A. Schut
Eindredactie en autorisatie: drs. F.J.C. Peters
Veldwerk en uitwerking: J. Harmanus, L. de Jonge MA, drs. J.H. Nollen, A. Peemen, A. Schut, vrijwilligers gemeente Breda
Senior archeoloog: drs. F.J.C. Peters
Ontwerp en lay-out: Studio Maaike Klijn
Druk: Verhoek Printing Consultants
issn: 2210-9552
© Gemeente Breda, 2012
Directie Ontwikkeling
Afdeling Ruimte
Postbus 90156
4800 RH Breda
Breda Heilaarstraat 184 en 241Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven
drs. Joeske Nollen
Lina de Jonge (MA)
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 inleiding 5
Samenvatting
In opdracht van Lambregts & Sweep Makelaardij B.V. heeft het Bureau Cultureel Erfgoed op
12 + 13 januari, 29 februari en 1 + 2 maart 2012 een inventariserend veldonderzoek door
middel van proefsleuven uitgevoerd op het terrein aan de Heilaarstraat 184 (plangebied 2)
en 241 (plangebied 1) te Breda (percelen PCH00 P1977 en P2060). Aanleiding voor het
onderzoek is de uitgifte van vier kavels en toekomstige nieuwbouw van woningen, waarbij
bodemverstorende werkzaamheden plaatsvinden.1
Tijdens het inventariserend onderzoek zijn met name sporen aangetroffen die dateren
in de nieuwe tijd. Er zijn echter ook sporen aangetroffen in plangebied 1, die dateren in de
ijzertijd.
In plangebied 1 is een grote hoeveelheid sporen aangetroffen, die dateren in de nieuwe
tijd B en C. Zo zijn er twee dierbegravingen van runderen aangetroffen, kuilen en sporen van
grondverbetering. Mogelijk staan deze sporen in relatie met een voormalige herberg, die net
ten zuiden van het plangebied op de kadastrale minuutplan 1824 zichtbaar is. Verder zijn
er diverse sporen aangetroffen die aan de belegering van 1637 zijn te relateren, waaronder
de buitenwal die op deze locatie zou zijn opgeworpen. Tot slot zijn er twee spiekers gedo-
cumenteerd, die uit de ijzertijd dateren. Ten oosten van het plangebied is eerder een groot
aantal huisplattegronden en daar bijhorende spiekers aangetroffen, dat eveneens in de ijzer-
tijd dateert. De vondst van deze twee spiekers geeft aan dat de ijzertijd-bewoning door -
loopt tot in het huidige plangebied. In plangebied 2 zijn een beperkt aantal sporen aange-
troffen, die allen in de nieuwe tijd dateren.
Inhoudsopgave
1 Inleiding – 9
2 Ligging en aard van het terrein – 11
3 Landschappelijke gegevens en historische context – 13
4 Archeologische achtergronden – 17
5 Doelstelling – 19
6 Werkwijze – 23
7 Resultaten – 27
8 Conclusie – 41
9 Waardering en aanbeveling – 45
10 Literatuur – 47
Bijlage 1 Sporenlijst – 49
Bijlage 2 Vondstenlijst – 54
Bijlage 3 Aardewerk inventarisatielijst – 60
Bijlage 4 Glas quickscan – 63
Bijlage 5 Allesporenkaart werkput 1 – 64
Bijlage 6 Allesporenkaart werkput 2 – 65
Bijlage 7 Allesporenkaart werkput 3 – 66
Bijlage 8 Allesporenkaart werkput 4 – 67
Bijlage 9 Allesporenkaart werkput 5 vlak 1 – 68
Bijlage 10 Allesporenkaart werkput 5 vlak 2 – 69
Bijlage 11 Allesporenkaart werkput 6 – 70
Bijlage 12 Allesporenkaart werkput 7 – 71
Bijlage 13 Projectie plangebied 1 kadastrale minuutplan 1824 – 72
Bijlage 14 Projectie plangebied 2 kadastrale minuutplan 1824 – 73
Bijlage 15 Dierskelet S 005 – 74
Bijlage 16 Dierskelet S 150 – 75
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 inhoudsopgave 7
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 inleiding 9
1 Inleiding
In opdracht van Lambregts & Sweep Makelaardij B.V. heeft het Bureau Cultureel Erfgoed op
12 en 13 januari 2012 een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uit-
gevoerd op het terrein aan de Heilaarstraat 184 en 241 te Breda. Aansluitend op dit on der -
zoek is op het terrein aan de Heilaarstraat 241 op 29 februari en 1 en 2 maart 2012 een aan-
vullend inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd, waarbij de
drie bouwvlakken in zijn geheel zijn onderzocht. Aanleiding voor het onderzoek is de uit-
gifte van vier kavels en toekomstige nieuwbouw van woningen, waarbij bodemverstorende
werkzaamheden plaatsvinden.2
Het doel van het inventariserende veldonderzoek door middel van proefsleuven is op een
snelle en betrouwbare wijze inzicht te verschaffen in de aanwezigheid van archeologische
resten in het plangebied. Daarbij dient voldoende inzicht te worden gegeven in de inhou-
delijke en fysieke kwaliteit van de mogelijk aanwezige bewoningssporen op de betreffende
locatie (aard, ouderdom, omvang, gaafheid, conservering) teneinde tot een waardestelling
te kunnen komen. Belangrijk is dat op basis van het inventariserende veldonderzoek een be -
slissing kan worden genomen of verder (voor)onderzoek in het gebied noodzakelijk en ver-
antwoord is.
Administratieve gegevens
Provincie Noord-Brabant
Gemeente Breda
Plaats Breda
Toponiem Heilaarstraat 184 en 241
Objectcode BR-315-12
Heilaarstraat 241 (1)
Noord-coördinaten 109.774 / 400.078, 109.794 / 400.103
Zuid-coördinaten 109.774 / 400.020, 109.820 / 400.041
Heilaarstraat 184 (2)
Noord-coördinaten 109.884 / 399.844, 109.915 / 399.854
Zuid-coördinaten 109.888 / 399.819, 109.924 / 399.830
Kaartblad plangebied 1: 44 C; plangebied 2: 50 A
Onderzoeksmeldingsnr. 50047 & 50576
Opdrachtgever Lambregts & Sweep Makelaardij B.V.
Bevoegd gezag Gemeente Breda
Uitvoerder Gemeente Breda, Afdeling Ruimte
Senior archeoloog drs. Erik Peters
Senior veldarcheoloog drs. Joeske Nollen
Veldmedewerkers Lina de Jonge MA, Alex Schut, John Harmanus, vrijwilligers Bureau
Cultureel Erfgoed gemeente Breda
10
2 Ligging en aard van het terrein
Het inventariserend veldonderzoek heeft plaatsgevonden op twee plangebieden ten westen
van het centrum van Breda. Plangebied 1 betreft Heilaarstraat 241 (perceel PCH00 P2060),
Afb. 1Plangebieden Heilaarstraat 184 en 241 op topografische ondergrond.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 ligging en aard van het terrein 11
en plangebied 2 is Heilaarstraat 184 (perceel PCH00 P1977). Plangebied 1 heeft een opper-
vlakte van circa 3460 m2 en is deels bebouwd en bestraat. Plangebied 2 is een grasveld met
fruitbomen en heeft een totale oppervlakte van circa 885 m2. De totale oppervlakte van het
onderzoeksgebied is circa 4345 m2, waarvan er tijdens het eerste deel van het inventarise-
rend veldonderzoek circa 440 m2 (circa 10%) is onderzocht door middel van proefsleuven.
Tijdens het aanvullende inventariserend veldonderzoek in plangebied 1 is er nog eens circa
602 m2 onderzocht door middel van proefsleuven, waardoor er in totaal 966 m2 (circa 28 %)
binnen plangebied 1 is onderzocht.
3
12
3 Landschappelijke gegevens
Op de geomorfologische kaart in Archis liggen beide plangebieden in een zone van welvingen.
Leenders (2006) specificeert deze verwachting en heeft het onderzoeksgebied gekarteerd
Afb. 2Fysisch landschap in de omgeving van de plangebieden (Leenders 2006).
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 landschappelijke gegevens 13
14
als de lage dekzandrug ‘Huifakker’ (10.055) (Afbeelding 2). Dit is een lange dekzandrug die
van Heilaar tot aan Abroek loopt.3
De bodem van beide plangebieden bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden bestaande
uit lemig fijn zand. De grondwatertrap is VII met een gemiddeld hoogste grondwaterstand
van > 80 centimeter en een gemiddeld laagste grondwaterstand van >160 centimeter.
Beide plangebieden zijn gelegen op de bolle akkers in het centrale akkergebied van Prin-
cenhage (37.127). Beide plangebieden liggen langs de kerkweg van Burgst, Heilaarstraat,
Burgstsedreef (24.010). Een kerkweg leidde vanuit de uithoeken van de parochie naar de
kerk. Ten zuiden van plangebied 1 is ook de Leurse Baan bij Heilaar (23.006) gelegen.
Gedurende de Tachtigjarige Oorlog wisselde Breda vijfmaal van bezetter. In 1624/25 en
1637 ging dat met omvangrijke en langdurige belegeringen gepaard. Rond de stad werd
een buitenomsingelingswal gelegd, met daarop een aantal grote en kleine kampen.4 In de
omgeving van de plangebieden hebben tijdens de belegering van 1624/25 door Spinola di-
verse structuren gelegen (Afbeelding 4). Ten westen heeft de eerste buitenwal gelegen met
aansluitend een wachtlocatie (redoute) en een legerkamp. Ten westen van de plangebieden,
ter hoogte van de Heilaarstraat, heeft de rondweg gelegen. Deze rondweg diende om van-
uit het verzorgingsgebied, in de dorpskom van Ginneken en in het kasteel Bouvigne, voedsel
en drank naar de legerkampen te kunnen opvoeren en om troepen en geschut van minder-
naar meer bedreigde plaatsen in de insluiting te kunnen verplaatsen.5 Hiervoor gebruikte
Afb. 3Infrastructuur in de omgeving van de plangebieden (Leenders 2006).
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 landschappelijke gegevens 15
Spinola bestaande landwegen, zoals de Heilaarstraat, die (indien nodig) verbeterd werden.
Ter hoogte van plangebied 1 zou de buitenwal van het beleg van 1637 hebben gelegen, die
in opdracht van prins Frederik Hendrik is opgeworpen (Afbeelding 4). Tijdens archeologisch
onderzoek in 2008 ten zuiden van plangebied 1 is deze buitenwal aangesneden (zie hoofd-
stuk 4).6
Op de kadastrale minuutplan van 1824 is in beide plangebieden geen bebouwing aan-
wezig. Direct ten zuiden van plangebied 1 was echter wel bewoning aanwezig, namelijk de
herberg “Den Stoomboot” (bijlage 13). Deze bebouwing heeft tot 1968 bestaan, tot ze in
dat jaar is afgebrand.
Afb. 4Militaire structuren in de omgeving van de plangebieden volgens Leenders (2006) en Rooze en Eimermann (2005).
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 ARCHEOLOGISCHE ACHTERGRONDEN 17
4 Archeologische achtergronden
Binnen beide plangebieden is niet eerder archeologisch onderzoek uitgevoerd. In de directe
omgeving is echter een groot aantal onderzoeken uitgevoerd. Bij een inventariserend veld-
onderzoek door middel van proefsleuven en een opgraving (onderzoeksmelding 26154,
BR-097a-08, waarneming 416333 en onderzoeksmelding 29627, BR-097b-08), uitgevoerd
op het perceel direct ten noordwesten van plangebied 2, zijn sporen van de buitenwal uit
1637 met een versterking en een paardengraf aangetroffen. Direct ten oosten van plange-
bied 1 zijn een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven en een opgra-
ving uitgevoerd (onderzoeksmelding 20879, BR-062-07, waarneming 428623 en onder-
zoeksmelding 27617, BR-062-08). Hierbij is een nederzetting uit de midden/late ijzertijd
met (tenminste) drie huisplattegronden en circa twintig spiekers aangetroffen. Ten noorden
van plangebied 1 zijn een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven en
een opgraving (onderzoeksmelding 19824, BR-087-06 en onderzoeksmelding 23209, BR-
087-07) uitgevoerd. Het betreft deelgebied 3 van het onderzoeksgebied Greenery, waar een
liniegracht van het beleg van 1624/25 is aangetroffen en er een waterkuil werd opgegraven.
Afb. 5Onderzoeksmeldingen, waarnemingen en vondstmeldingen rondom het plangebied (50047) zoals vermeld in Archis2.
3108
5757
2207
13962
58225575
29377
50047
2615429627
2087927617
1982423209
2416
2669
14007
99892194
419038
416850416851
427281
53162
53689
416333
45574401749
428623
416944
110450 / 400542
109143 / 399235
Heilaarstraat 184 en 241 03-02-2012
LegendaWAARNEMINGEN
VONDSTMELDINGEN
ONDERZOEKSMELDINGEN
TOP10 ((c)TDN)bebouwd gebieddoorgaande wegenbosbouwlandweilandboomgaard/kwekerijheidezandbegraafplaatswateroverig bodemgebruik
PROVINCIES
0 100 m
N Archis2
Op circa 500 meter ten zuiden van plangebied 2, zijn sporen van een 12de-eeuws boerenerf
aangetroffen. Ten oosten daarvan zijn sporen van belegeringswerken uit de 17de eeuw ge-
documenteerd (onderzoeksmeldingen 5575 en 5822, BR-062-03 en BR-062-04).
18
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 DOELSTELLING 19
5 Doelstelling
Archeologisch onderzoek in West-Brabant is tot voor kort vrijwel uitsluitend gericht geweest
op de ontwikkeling van de laatmiddeleeuwse stadskernen.
Onderzoek naar de plattelandsbewoning uit het verleden is pas sinds 1995 van de grond
gekomen. Ten westen van Breda is sinds 1998 archeologisch onderzoek uitgevoerd waarbij de
bewoning in relatie tot het landschap centraal staat. Er wordt gekeken naar nederzettings-
dynamiek en het ontstaan van het cultuurlandschap.
In de omgeving van Breda kunnen archeologische sporen en vondsten worden aangetroffen
uit het paleolithicum tot en met het neolithicum, maar deze worden niet op grote schaal
aangetroffen.
Archeologisch onderzoek in de nabije omgeving heeft uitgewezen dat het dekzandland-
schap van Breda-West vanaf de bronstijd (circa 2000 v.Chr.) vrij intensief bewoond is geweest.
Hierbij is tevens een nieuw beeld ontstaan van de bewoning in de ijzertijd (500 v. Chr. tot be-
gin van de jaartelling), Romeinse tijd (begin van de jaartelling tot circa 400 na Chr.) en vroege
middeleeuwen (450-1050 na Chr.). Achterliggend doel van het onderzoek is het zo compleet
mogelijk onderzoeken van enkele dekzandruggen in het landschap waardoor een duidelijk
beeld gevormd kan worden van de bewoningsgeschiedenis, de ontwikkeling van de bewoning
in de regio en het gebruik van de ruimte in al zijn aspecten op deze landschappelijke eenheden.
In de late middeleeuwen en nieuwe tijd neemt de hoeveelheid activiteiten – en de ar-
cheologische overblijfselen daarvan – toe. Voor de gemeente Breda zijn naast de sporen uit
de bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen ook de sporen uit de late middeleeuwen
(de periode van stadsontwikkeling), de sporen verbonden aan de Nassaus en de sporen uit
de Spaanse tijd van groot belang.
Het landschap waarin de mensen gedurende de bewoningsperiode woonden is op diverse
wijzen ingericht en gebruikt. De nalatenschap van deze inrichting en het gebruik daarvan
geeft ons weer de mogelijkheid inzicht te krijgen in het leef- en denkpatroon van de bewo-
ners gedurende de late prehistorie en de middeleeuwen. De vraagstellingen bij dit thema
beslaan een breed geheel, van nederzetting tot begravingen. Het doel is een beeld te creë-
ren van het leven in de regio Breda. De aandacht bij het onderzoek naar het natuurlijke land-
schap is met name gericht op de niet door de mens beïnvloede omgeving c.q. die aspecten
van de natuur die uiteindelijk het menselijk handelen hebben beïnvloed. Bij dit onderzoeks-
thema staat de ontstaanswijze van het gebied centraal. Er kan namelijk naast de landschap-
pelijke ligging van de vindplaatsen ook een beeld verkregen worden van de ruimere regio.
20
De volgende gebiedsspecifieke onderzoeksvragen zijn geformuleerd, die aan de hand van
de resultaten van het inventariserend veldonderzoek beantwoord zouden moeten kunnen
worden:
• Kan er in beide plangebieden worden aangesloten bij de archeologische onderzoeken
die in de directe omgeving zijn aangetroffen?
• Zijn er sporen uit (het neolithicum,) de bronstijd, ijzertijd of Romeinse tijd aanwezig?
• Zijn er sporen die wijzen op middeleeuwse oorsprong van de bewoning?
• Zijn er in plangebied 1 sporen van de linie uit 1637 aanwezig of aanverwante sporen?
• Hoe is de bodemopbouw in het gebied (tevens eventueel door middel van boringen in
kaart te brengen)?
• Zijn er sporen uit het paleolithicum/mesolithicum aanwezig?
• Zijn er sporen van ontginning aanwezig?
• Is er sprake van een esdek en wat is de ontwikkeling en datering hiervan?
• Zijn er sporen van oudere infrastructuur aanwezig?
• Is er bebouwing aanwezig?
• Zijn er aanwijzingen voor activiteiten uit de Spaanse tijd? Zijn er sporen van een leger-
kamp, of omwalling?
• Zijn er nog andere (bewonings)sporen?
• Wat is de aard, omvang (begrenzing vaststellen), datering, context, gaafheid, kwaliteit
van de aangetroffen sporen?
• Wat is de waarde van de aangetroffen sporen?
Naast deze gebiedsspecifieke onderzoeksvragen dient aandacht te worden besteed aan onder -
staande onderzoeksthema’s en vraagstellingen die vanuit het totale archeologisch onderzoek
in Breda-West zijn vertaald.
Het onderzoek betreft een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) ter plaatse van de voorgeno-
men zone met bodemingrepen. Bij het onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen rich-
tinggevend:
Landschap
• Hoe zag de paleogeografie er uit? Wat is de geomorfologische achtergrond van het hui-
dige landschap? Wat is de hydrologische ontwikkeling in het gebied?
• Welke ontwikkelingen van het landschap en het milieu vonden gedurende deze periode
plaats en welke invloeden hadden deze op het leefmilieu van de mens?
Flora/fauna
• Wat was de aard van de begroeiing van het landschap gedurende de periode late pre histo-
rie tot en met de middeleeuwen en welke invloeden had deze op de leefwijze van de mens?
• Welke wilde dieren kwamen in de vrije natuur in de omgeving van de nederzetting voor, zo-
wel op het land als in het water en welke invloed hadden deze op de leefwijze van de mens?
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 DOELSTELLING 21
• Welke gedomesticeerde dieren kwamen in de omgeving van de nederzetting voor, zowel
op het land als in het water en welke invloed hadden deze op de leefwijze van de mens?
• Het verkrijgen van informatie over de lange termijnontwikkeling van de vegetatie in de regio;
de verhouding tussen de gebruikte en niet-gebruikte ruimte; de agrarische economie; de
voedseleconomie; het gebruik van ruimte in huizen en op erven.
Bewoning / Nederzetting
• Zijn er nederzettingssporen op het terrein aanwezig en welke datering hebben zij?
• Hoe is de bewoning gestructureerd – losse erven of geconcentreerde bewoning? Is het
mogelijk complete erven op dit terrein uit enige periode te onderzoeken?
• Wat is de verklaring voor de locatiekeuze ten opzichte van het ‘natuurlijke’ landschap en
indien mogelijk het cultuurlandschap?
• Welke relatie is er te leggen tussen eventueel in tijd opvolgende elementen in het land-
schap (bv nederzettingssporen en begravingen uit uiteenlopende perioden)?
• Is er een koppeling mogelijk tussen de archeologische en de historische gegevens en ar-
chieven en welke relevantie of betekenis heeft dit?
• Welke dieren (gedomesticeerd en wild) kwamen in de nederzetting zelf of in de omge-
ving daarvan voor, zowel op het land als in het water, wat was de aard van de relatie van
de mens met deze dieren en welke invloed hadden deze op de leefwijze van de mens ter
plaatse van de archeologische vindplaats?
Verkaveling
• Zijn er sporen van verkaveling in het terrein, en zo ja wat is de aard en de wijze van aan-
leg van de verkaveling (sloten, greppels, afrastering, etc.)?
• Wat is de vorm van de verkaveling en omvang van de omgrensde percelen, zowel binnen
als buiten een eventuele nederzetting?
• Welke relatie is er te leggen tussen de perceelgrenzen en de vroegste kadasterkaarten?
• Waarvoor zijn de kavels gebruikt?
Infrastructuur
• Komen er in het gebied sporen van paden, wegen en voorden voor en welke relatie heb-
ben deze tot het onderzoeksgebied?
• Komen er in het gebied waterbeheerstructuren voor zoals dijken, gemalen, stuwen en
(afwatering)sloten en welke relatie hebben deze tot het onderzoeksgebied?
• Wat is de relatie tussen de gebouwen en de diverse elementen van de infrastructuur?
• Wat is de relatie tussen de vormen van infrastructuur en de historische gegevens over
paden en wegen?
Vestingbouw
• Zijn in het onderzoeksgebied sporen van vestingbouw of linies (onverstoord) aanwezig?
• Welke fasen uit de vestingbouw zijn op het terrein aanwezig?
22
• Zijn de sporen van vestingbouw te koppelen aan de vestingkaarten (uitgave gemeente
Breda 2008)?
Complextype/Ensemble
• Hoe kan de locatie beschreven worden in termen van ensembles van sporentypen en -clus -
ters? Het gaat erom ensembles te typeren opgebouwd vanuit de meest enkelvoudige
vorm tot de meest samengestelde vorm. Deze getypeerde (representatieve of juist uit-
zonderlijke) ensembles hebben de functie van bouwsteen in de beschrijving van de aard
van het gehele complextype.
• Het verkrijgen van inzicht in de lange termijnontwikkeling van de bewoning in de regio
en daaraan gerelateerd het gebruik van de ruimte.
• Inzicht krijgen in de begrenzing en het karakter van de bewoningssporen; inzicht krijgen
in de ruimtelijke en chronologische relatie tussen bewoningssporen uit verschillende peri-
oden; vraagstukken omtrent continuïteit en discontinuïteit in bewoning beantwoorden;
inzicht krijgen in de functie en het gebruik van zones in het landschap, bijvoorbeeld de
situering van “site” en “off-site”, nederzetting en grafvelden, dekzandrug en beekdal.
Op basis van het inventariserende veldonderzoek dient uitspraak te worden gedaan over
de eventuele aanwezigheid van archeologische relicten in het plangebied. Daarbij dient vol-
doende inzicht te worden gegeven in de inhoudelijke en fysieke kwaliteit van de mogelijk
aanwezige bewoningssporen op de betreffende locatie (aard, ouderdom, omvang, gaafheid,
conservering) teneinde tot een waardestelling te kunnen komen, op basis waarvan vervolgens
een selectieadvies opgesteld wordt. In dit advies kunnen maatregelen voor vervolgonder-
zoek en eventueel behoud worden opgenomen. Het definitieve selectiebesluit is voorbehou-
den aan het bevoegd gezag, het Bureau Cultureel Erfgoed van de gemeente Breda.
6 Werkwijze
In totaal zijn tijdens het onderzoek op 12 en 13 januari vier werkputten aangelegd, werkput 1
tot en met 4 (Afbeelding 6). In plangebied 1 zijn de werkputten 1, 2 en 3 aangelegd met
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 werkwijze 23
Afb. 6De locatie van de werkputten in plangebied 1 aangegeven in huidige topografie.
een noordoost-zuidwest oriëntatie die haaks op de Heilaarstraat liggen. Werkput 1 had een
lengte van 40 meter en was gemiddeld vier meter breed. De werkputten 2 en 3 waren 25
meter lang en vier meter breed. Werkput 2 is, in overleg met het bevoegd gezag, enkele
meters westelijker aangelegd dan in het PvE gepland was, omdat er milieuverontreiniging
op de geplande locatie aanwezig was.
Werkput 4 is in plangebied 2 aangelegd. Deze werkput was oost-west georiënteerd en
had een lengte van circa 19 meter en was vier meter breed. De in het PvE geplande lengte van
25 meter werd bij werkput 4 niet gehaald omdat een heg en een oprit de ruimte beperkt.
24
Afb. 7De locatie van de werkput in plangebied 2 aangegeven in de huidige topografie.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 werkwijze 25
Tijdens het aanvullende onderzoek op 29 februari en op 1 en 2 maart zijn er drie werkput-
ten aangelegd in plangebied 1, werkput 5, 6 en 7. De werkputten zijn aangelegd ter hoogte
van de drie bouwvlakken parallel aan de Heilaarstraat (min of meer noordwest-zuidoost).
Werkput 5 was circa 15 meter lang en 13 meter breed, werkput 6 was circa 13 x 14 meter,
en werkput 7 15 x 15 meter. Ter hoogte van een dierbegraving in werkput 5 is de werkput
iets uitgebreid en in twee vlakken verdiept. De zeven proefsleuven zijn aangelegd om te
komen tot een toetsing van de archeologische verwachtingswaarde van het plangebied. In
totaal is er een oppervlakte van ongeveer 1042 vierkante meter onderzocht door middel
van proefsleuven. Conform de onderzoeksstrategie opgesteld in de PvE’s is circa 24 % van
het plangebied onderzocht.
Bij de aanleg van de werkputten is de bovengrond, bestaande uit de bouwvoor afgegraven
tot op het niveau waar de grondsporen goed leesbaar waren. Het vlak is aangelegd met be -
hulp van een graafmachine met gladde bak en waar nodig met de schop opgeschaafd.
Vervolgens is het vlak gefotografeerd en ingemeten met de Robotical Total Station. De vlak-
hoogtes en de maaiveld hoogtes zijn om de vijf meter gemeten. Alle sporen zijn gecou-
peerd, en de archeologisch relevante sporen zijn gedocumenteerd en afgewerkt. Om de
tien meter zijn de profielen met een breedte van een meter gedocumenteerd en wanneer
dit relevant was zijn de profielen over een grotere breedte afgestoken en gedocumenteerd.
Het meetsysteem is via hoofdmeetpunten binnen het plangebied nauwkeurig gekoppeld
aan het Rijksdriehoeksnet. De hoofdmeetpunten werden ingemeten door landmeters van
de gemeente Breda. Tijdens het onderzoek is gewerkt conform het Programma van Eisen
en de KNA 3.2.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 RESULTATEN 27
7 Resultaten
7.1 Ondergrond en stratigrafie
Om inzicht te krijgen in de bodemopbouw van het gebied zijn, waar mogelijk, om de tien
meter profielen van de werkputten afgestoken, gedocumenteerd en bestudeerd.
Plangebied 1
In het (zuid)westelijke en centrale deel van het plangebied ligt het natuurlijke dekzand op
een niveau rond 3,10 m tot 2,80 meter + NAP. Het dekzand ligt hier circa 30 tot 50 centi-
meter onder het maaiveld. Het dekzand is afgedekt door een esdek (S 990) en een recente
bouwvoor (S 999) bestaande uit bouwzand en bestrating (Afbeelding 8).
Het dekzand in het (noord)oostelijke deel van het plangebied ligt op een lager niveau:
tussen 2,41 meter en 2,70 meter + NAP. In dit deel van het plangebied ligt het natuurlijke
dekzand circa 60 tot 80 centimeter onder het maaiveld, afgedekt door een esdek (S 990)
of verommelde laag (S 991, 992, 993, 994) en de recente bouwvoor (S 999) (Afbeelding 9).
In dit oostelijke gedeelte ligt een groot aantal sporen die dateren in de nieuwe tijd B en C.
Vermoedelijk is dit deel van het terrein in de nieuwe tijd intensief gebruikt en tot een dieper
niveau vergraven dan het (zuid)westelijke deel van het terrein.
De daling van het dekzand vanuit (zuid)westelijke richting naar het (noord)oosten is na-
me lijk geen representatie van het natuurlijke landschap. In het westen is het beekdal van
Afb. 8Profiel 1 werkput 2 met op het dekzand een esdek.
28
de Bagvense Loop (15.004) gelegen en in het noordoosten de hoge dekzandrug Huifakker
(11.011)(Afbeelding 2). Men zou dan juist een geleidelijke stijging vanuit het westen richting
het noordoosten verwachten.
Plangebied 2
In werkput 4 is het natuurlijke dekzand circa 40 centimeter onder het maaiveld aangetrof-
fen. Dit dekzand lag in het westen van de werkput op 2,65 m + NAP en in het zuidwesten
op 2,75 m + NAP. In deze werkput werd onder de bouwvoor (S 999) direct het dekzand
aangetroffen (S 950). In deze werkput was geen esdek op het dekzand aanwezig.
7.2 Sporen en structuren
Tijdens het inventariserend veldonderzoek zijn er in totaal 168 spoornummers uitgedeeld,
waarvan er negen aan lagen zijn uitgedeeld (S 007, 950, 951, 990 t/m 995). S 999 is aan re -
cente verstoringen in het vlak en in de profielen toegeschreven. Na couperen bleken 37 spo-
ren natuurlijk van aard te zijn, en zes sporen bleken na couperen recente verstoringen te zijn
of waren onderdeel van de verrommelde laag S 992. Deze zijn vervallen. Verder zijn er vier
dierbegravingen, acht greppels, 30 kuilen, 41 paalsporen, karrensporen en 23 grondverbe-
teringssporen aangetroffen, die hieronder uitgebreid zullen worden beschreven. De sporen
S 041 t/m 044 en 048 t/m 050 in werkput 2 zijn in eerste instantie als verschillende sporen
geïnterpreteerd in het vlak. Na couperen bleek het te gaan om een restant van greppel S 022,
die in werkput 1 was herkend en dus doorloopt in werkput 2. De sporen S 015 en 016
Afb. 9Profiel 2 in werkput 3 met een verstoorde laag op het dekzand.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 RESULTATEN 29
zijn in het vlak herkend als twee aparte sporen, maar bleken na couperen samen één kuil
te vormen.
Plangebied 1
Verdedigingswerken beleg van 1637
Er is een aantal sporen gedocumenteerd die mogelijk in relatie staan met het beleg van
1637 door prins Frederik Hendrik tijdens de Tachtigjarige oorlog. De greppel S 028 duidt op
gracht behorende bij de buitenwal die op deze locatie is opgeworpen. De greppel heeft min
of meer een noordwest-zuidoost oriëntatie. Aan de basis is het spoor 380 centimeter breed
en heeft een diepte van 120 centimeter. De verrommelde vulling van het spoor is typerend
voor een gracht die snel weer is dichtgemaakt. De buitenwal werd snel weer geslecht zodat
de vijand niet opnieuw van de reeds bestaande versterking gebruik kon maken. Dezelfde
soort vulling kennen we van andere grachten behorende tot de buitenwal van 1637, zoals
deze al eerder op diverse locaties in Breda is gedocumenteerd.7 De greppel is waargenomen
in werkput 1 en loopt in een rechte lijn door richting het noorden in werkput 2. Opvallend is
dat we het spoor niet meer tegenkomen in de uiterst noordelijke werkput 3. Een mogelijke
verklaring is dat de loop van de buitenwal in het gebied tussen werkput 2 en 3 verandert in
een meer westelijke richting.
De ondiepe greppels S 001 en 022 (S 041 t/m 044 en 048 t/m 050 in werkput 2) en het
smalle greppeltje S 021/S 149 liggen ten oosten van de buitenwal en lopen parallel hieraan.
Het is echter niet geheel duidelijk wat de functie van deze sporen is en wat de relatie met de
buitenwal is. Het westelijk gelegen spoor S 033 komt wat de vulling betreft sterk overeen
met de liniegracht S 028. Het spoor loopt echter niet geheel door richting het zuiden en
richting het noorden is het niet meer in werkput 2 aangetroffen. Het vermoeden bestaat dat
er richting het noorden iets gebeurt in het verdedigingswerk.
Een soortgelijke situatie is waargenomen tijdens de archeologische onderzoeken ten zui-
den van plangebied 1 nabij Heilaarstraat 235 (BR-097-08 & BR-097-08b). Op deze locatie
zijn vier greppels/sloten aangetroffen die als overblijfselen van de linie uit 1637 worden geïn -
terpreteerd. Het vermoeden wordt uitgesproken dat twee van deze greppels met elkaar in
verbinding hebben gestaan, en dat deze net buiten de proefsleuf een knik zou maken.8
Naast overblijfselen van de linie zijn er ook sporen aangetroffen die mogelijk een verster-
king bij de linie hebben gevormd, zoals een kampementje of wachtpost.9 De knik in de linie
is tevens zichtbaar op de kaart van Marcus Zuerius Boxhornius. Ter hoogte van plangebied 1
is op deze kaart (Afbeelding 11) eveneens een hoek in de linie richting het westen te zien.
De liniegracht zoals deze tijdens het huidige onderzoek en die tijdens het onderzoek nabij
Heilaarstraat 235 zijn aangetroffen komen wat betreft vulling en vorm sterk overeen. Er kan
gesteld worden dat beide sporen tot hetzelfde belegeringswerk horen en dus met elkaar
verbonden kunnen worden (Afbeelding 12).
Tijdens archeologisch onderzoek ten noordwesten (Greenery deelgebied 3 BR-87-06) en
ten zuidoosten (Adriaan Klaassenstraat BR-62-03) van plangebied 1 zijn eveneens greppels
30
aangetroffen die in verband worden gebracht met de belegeringswerken uit de 17de eeuw.
In het rapport van de Greenery wordt een greppel geïnterpreteerd als zijnde de eerste bui-
tenwal van het beleg van 1624/25. De greppels aangetroffen aan de Adriaan Klaassenstraat
worden niet nader gespecificeerd dan dat deze onderdeel van belegeringswerken uit de
17de eeuw zijn. Mogelijkerwijs kunnen deze sporen tevens verbonden worden met de linie-
gracht, die tijdens de onderzoeken aan de Heilaarstraat zijn aangetroffen (Afbeelding 12).
Afb. 10Coupe van de liniegracht S 028.
Afb. 11“De Belegering van Breda in 1637 door Prins Frederik Hendrik”, kaart van Marcus Zuerius Boxhornius (1636), uit Historia odsidionis Bredae et rerum anno MDCXXXVII gestarum, Leyde (Isaac Comelinus) 1640, bewerkt door G.G. van der Hoeve (1868).
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 RESULTATEN 31
De voorhandenzijnde informatie in de rapporten en velddocumentatie geven echter niet
voldoende bewijs hiervoor.
IJzertijd-bewoning
Tijdens het inventariserend veldonderzoek zijn er in werkput 2, twee structuren herkend,
namelijk structuur 001 bestaande uit paalsporen S 035 en 036, en structuur 002 bestaande
uit de paalsporen S 038, 039 en 040. Deze paalsporen vormen twee spiekers (graanschuur-
tjes). Structuur 001 zal verder doorlopen in noordelijke richting, waar de ontbrekende twee
Afb. 12Mogelijke loop van de linie van 1637 (grijs/rood gestippelde lijn) (1 = Heilaarstraat 241; 2 = Heilaarstraat nabij 235; 3 = Greenery deelgebied 3; 4 = Adriaan Klaassenstraat) op projectie militaire structuren volgens Leenders (2006) en Rooze en Eimermann (2005).
32
(of meer) paalsporen zich zullen bevinden. Tussen paalsporen 035 en 036 zit een afstand van
130 centimeter en de structuur heeft min of meer een oost-west oriëntatie. De gemiddelde
paaldiepte is 28 centimeter.
Voor structuur 002 geldt eveneens dat het ontbrekende paalspoor ten noorden van de put -
grens zal liggen. De afmetingen van de structuur zijn circa 130 x 180 centimeter, en de ge-
middelde paaldiepte is achttien centimeter. De spieker heeft een noordoost-zuidwest oriën-
tatie. Uit S 039 is een fragment prehistorisch aardewerk verzameld, vermoedelijk te dateren
in de ijzertijd.
De vijf paalsporen van de twee structuren komen wat vulling en vorm betreft overeen. Het
gaat vermoedelijk om twee spiekers die dateren in de ijzertijd (800 – 12 vC). Deze datering
is gebaseerd op aangetroffen aardewerk in S 039, dat vermoedelijk uit deze periode dateert.
Daarnaast is er tijdens archeologisch onderzoek ten oosten van het plangebied een groot
aantal huisplattegronden en daar bijhorende spiekers aangetroffen, die eveneens in de ijzer-
tijd dateren (Landgoed Heilaar BR-62-08).10 De vondst van deze twee spiekers geeft aan dat
deze ijzertijd-bewoning doorloopt tot in het huidige plangebied.
Tijdens het aanvullend onderzoek zijn er niet meer sporen uit de ijzertijd aangetroffen.
Vermoedelijk is het oostelijke deel van het plangebied tot op een dermate diep niveau ver-
graven, dat eventueel aanwezige sporen uit deze periode niet meer zichtbaar waren in het
vlak. De hoogte van het opgravingsvlak in het westelijke deel van het plangebied lag tussen
2,89 m tot 3,08 meter + NAP, en in het oostelijke deel 2,25 meter tot 2,77 meter + NAP. Een
verval van 12 tot 83 centimeter.
Ter vergelijking: de hoogte van het opgravingsvlak tijdens het onderzoek ten oosten van
plangebied 1 (Landgoed Heilaar BR-62-08) was ter hoogte van de ijzertijdsporen circa 2,80 m
Afb. 13Structuur 002 (S 038, 039, 040) is een spieker uit de IJzertijd.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 RESULTATEN 33
tot 3,16 meter + NAP. In de lagere delen van het opgravingsvlak zaten ook hier geen sporen
uit de ijzertijd.
Kuilen, diergraven en grondverbetering
In de oostelijke helft van werkput 1 en werkput 5 zijn dertien grote kuilen aangetroffen (S 005,
009 t/m 020, 150). De afmetingen van deze kuilen varieert in de breedte van 100 tot 170
centimeter, en in diepte van 15 tot 50 centimeter. In vijf van deze kuilen (S 005, 011, 012,
017) zijn dierlijke botresten aangetroffen. In S 005 lagen de botten nog in anatomisch ver-
band, en is het spoor nauwkeurig onderzocht. Het skelet bleek van een jonge rund te zijn,
dat tussen de 5 en 9 maanden oud is geweest. Ook in S 150 was er sprake van een compleet
skelet van een volwassen rund. Het skelet lag echter niet meer in anatomisch verband, maar
was in stukken in de kuil begraven. Op de botten van het dier waren geen slachtsporen aan -
wezig, behalve op de wervels en het heiligbeen: het karkas is in tweeën gespleten. De ove-
rige drie kuilen zijn gecoupeerd en hierin waren wel dierlijke botresten aanwezig, maar deze
lagen niet meer in anatomisch verband. In S 011 lag een laag ongebluste kalk over het bot-
materiaal heen. Dit kan een indicatie zijn voor dieren die gestorven zijn aan de gevolgen van
miltvuur. Omdat een miltvuurbacterie weer opnieuw actief kan worden is deze kuil/dierbe-
graving niet verder onderzocht. Uit S 017 is een bot verzameld dat een sprongbeen van een
paard bleek te zijn.
Uit zeven van de dertien grote kuilen is vondstmateriaal verzameld, dat een datering in
de nieuwe tijd B en C oplevert. De vele grondverbeteringsporen, die met name in werkput 5
Afb. 14De spiekers in werkput 2 (structuur 001 = rood; structuur 002 = blauw).
34
zijn aangetroffen, zijn vermoedelijk gelijktijdig met de kuilen en de dierbegravingen gegra-
ven. Het vermoeden bestaat dat deze sporen tijdens het bestaan van de zuidelijk gelegen
herberg/café “Den Stoomboot” zijn gegraven. De herberg is zichtbaar op de kadastrale
minuutplan 1824. Later is de herberg een café geworden, dat in januari 1968 is afgebrand.
Palenrij
In werkput 7 zijn de vijf paalsporen S 144 tot en met 148 in een noordwest-zuidoost ge-
oriënteerde rij aangetroffen (structuur 003). De paalsporen hebben een breedte van 16 tot
Afb. 15Dierbegraving S 005 van een kalf.
Afb. 16Dierbegraving S 150 van een rund.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 RESULTATEN 35
26 centimeter en een diepte van 10 tot 28 centimeter, met een donkergrijs geel gevlekte
vulling. Uit een van de paalsporen is een ijzeren voorwerp verzameld, dat te dateren is in
de nieuwe tijd B tot C. De palenrij zal dus in deze periode dateren. De paaltjes hebben ver-
moedelijk een perceelsafscheiding gevormd, aangezien deze parallel hebben gestaan aan
de perceelsgrenzen zichtbaar op de kadastrale minuutplan 1824. Een andere mogelijkheid
is, dat de palen de kerkweg van Burgst of Burstsedreef hebben geflankeerd. Er zijn namelijk
ten oosten van de palenrij diverse karrensporen (S 134) met eenzelfde oriëntatie aangetrof-
fen (hieronder beschreven).
Karrensporen
Het spoornummer 134 is uitgedeeld aan diverse karrensporen in de noordoost hoek van
werkput 7. De karrensporen liggen min of meer noordwest-zuidoost georiënteerd. Mogelijk
zijn deze sporen een restant van de voorloper van de huidige Heilaarstraat, de kerkweg van
Burgst of Burgstsedreef, die volgens Leenders (2006) iets oostelijk van de werkput zou heb-
ben gelegen. Deze route is tevens in gebruik geweest als rondweg gedurende de belegering
door Spinola in 1624/25.
Paalsporen en kuilen
De paalsporen S 034 en 047 zijn in de nabijheid van de ijzertijd paalsporen aangetroffen,
maar lijken op basis van de vulling jonger te zijn. Wat de functie van deze palen is geweest
is vooralsnog niet bekend.Afb. 17Palenrij structuur 003 in werkput 7.
36
In werkput 2 zijn ook drie kuilen aangetroffen (S 045, 046, 060). Spoor 046 bleek na cou-
peren een insteek van de greppel S 021 te zijn. Dit spoor kan dus vermoedelijk geassocieerd
worden met het beleg van 1637.
Het kuiltje S 045 was 32 centimeter breed en acht centimeter diep en lijkt wat vulling
betreft recent van aard te zijn. De kuil S 060 is gedocumenteerd in profiel 2 en tekende zich
vaag af. Het spoor zou mogelijk natuurlijk van aard kunnen zijn.
Verder zijn er tijdens het aanvullend onderzoek in de werkputten 5, 6 en 7 nog eens 26
paalsporen en veertien kuilen aangetroffen. De paalsporen lijken niet tot een structuur te
behoren. Vermoedelijk staan deze paalsporen en kuilen eveneens in verband met de activi-
teiten op het terrein gedurende de nieuwe tijd B en C. Het vondstmateriaal uit de meeste
sporen bevestigen dit vermoeden.
Voor drie sporen (S 091, 109, 120) geldt echter een datering in de late middeleeuwen B
op basis van fragmenten grijsbakkend aardewerk. Het is niet duidelijk hoe deze twee paal-
sporen en kuil met elkaar in relatie staan.
Greppels
In het oostelijke deel van het plangebied zijn drie greppels aangetroffen, die vermoedelijk
in verband staan met de activiteiten in de nieuwe tijd B en C op dit deel van het terrein.
Dit is gebaseerd op de oriëntatie van de sporen en de datering van de vondsten die zijn
aangetroffen.
In het uiterste oostelijke deel van werkput 1 en in de noordoost hoek van werkput 7 zijn
respectievelijk de greppels S 001 en 133 aangetroffen. De greppels liggen in elkaars verlengde
met min of meer een noordwest-zuidoost oriëntatie. De greppel is echter niet aansluitend
in de werkputten 5 en 6 aangetroffen. Het is dus niet geheel duidelijk of de sporen tot
dezelfde greppel behoren die deels buiten het opgravingsvlak valt, of dat het twee aparte
greppels betreft. S 001 is deels in het noordprofiel van werkput 1 gedocumenteerd en had
een diepte van 38 centimeter. S 133 is deels in zicht geweest in de coupe en had een diepte
van 80 centimeter. Uit de greppel zijn diverse fragmenten aardewerk verzameld, die het
spoor dateren in de nieuwe tijd B.
Greppeltje S 094 is aangetroffen in werkput 5 en 6. Het spoor heeft min of meer een
noordwest-zuidoost oriëntatie, is circa 40 centimeter breed en minder dan vijf centimeter
diep. Er is een fragment steengoed met zoutglazuur afkomstig uit Aken in het greppeltje
aangetroffen, dat te dateren is in de 15de en 16de eeuw. Iets vroeger dan het merendeel
van de sporen en vondsten in dit plangebied.
Tot slot is greppeltje S 116 aangetroffen in werkput 6. Het spoor heeft een oriëntatie
haaks op de greppels S 001/133 en S 094, min of meer noordoost-zuidwest. Het was onge-
veer 30 centimeter breed en minder dan vijf centimeter diep. Er zijn geen vondsten in het
greppeltje aangetroffen.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 RESULTATEN 37
Plangebied 2
In plangebied 2 zijn geen sporen aangetroffen die dateren vóór de nieuwe tijd. Drie sporen
zijn geïnterpreteerd als paalsporen (S 052, 054, 055), waarvan paalspoor 054 waarschijnlijk
recent van aard is. De andere twee paalsporen liggen parallel aan de greppel S 056. Deze
paalsporen hebben waarschijnlijk net als de greppel gefunctioneerd als perceelscheiding.
De greppel (S 056) was ongeveer 60 centimeter breed, nog twaalf centimeter diep en lag
noord-zuid georiënteerd, parallel aan de Heilaarstraat. De greppel is niet zichtbaar op de
kadastrale minuutplan van 1824.
De twee kuilen S 051 en 053 zijn recent van aard. In S 053 is materiaal uit de 20ste eeuw
gevonden.
7.4 Vondsten
Tijdens het Inventariserend veldonderzoek zijn er 62 vondstnummers uitgedeeld (538 stuks,
23.824,9 gram). De meeste vondsten zijn te dateren in de nieuwe tijd, maar er is ook aarde-
werk verzameld uit de ijzertijd. Het merendeel van de vondsten zijn afkomstig uit archeo-
logische sporen, maar er zijn ook vondsten aangetroffen in de stort van de werkputten.
Hieronder zullen de vondsten per materiaalcategorie worden besproken.
Metaal
Er zijn 28 metaal objecten verzameld (341,4 gram), dit is 5,2 % van het totale aantal frag-
menten binnen het vondstenspectrum. Vijftien metaalvondsten zijn afgestoten, zoals lood
afval en moderne ijzeren spijkers. De metaalvondsten zijn afkomstig uit twaalf verschillende
sporen, maar de meeste metalen objecten zijn afkomstig uit de stort van werkput 6. Er zijn
bijvoorbeeld accijnsloodjes, een koperen corpus (Afbeelding 18) en musketkogels verzameld.
Alle metaalvondsten zijn in de nieuwe tijd te dateren.
Aardewerk
Tijdens het veldonderzoek zijn er 87 fragmenten aardewerk verzameld (1094 gram), dit is
15,1 % van het totale aantal vondsten binnen het vondstenspectrum. De aardewerkfrag-
menten zijn afkomstig uit 29 verschillende sporen. Uit de paalsporen S 035 en 039 zijn frag-
menten prehistorisch aardewerk verzameld, vermoedelijk uit de ijzertijd (800-12 vC). In de
overige sporen zijn fragmenten rood- en grijsbakkend aardewerk, fayence, majolica, steen-
goed, Europees porselein en industrieel vervaardigd aardewerk aangetroffen. De vondsten
uit deze sporen kunnen allen gedateerd worden in de late middeleeuwen B (1250-1500) en
de nieuwe tijd (1500 – heden).
Glas
Er werden in totaal tien fragmenten glas (315,5 gram) verzameld. Dit is 1,9 % van het totale
aantal fragmenten binnen het vondstenspectrum. De fragmenten glas zijn afkomstig uit
38
acht verschillende sporen, en zijn bijna allemaal te dateren in de nieuwe tijd C. Er zijn frag -
menten aangetroffen behorend tot een fles, een drinkglas, een bakje en er is helder licht-
groen vensterglas verzameld.
Bot
Er zijn 329 fragmenten (19547,4 gram) dierlijk bot verzameld, dit is 61,2 % van het totale
aantal fragmenten binnen het vondstenspectrum. Het merendeel van het botmateriaal is af-
komstig uit de dierbegravingen S 005 en S 150 waar de vrijwel complete skeletten van twee
runderen zijn aangetroffen. In S 005 blijkt het om het in anatomisch verband gelegen skelet
van een jonge rund (kalf) te gaan, dat op basis van het gebit circa 5 tot 9 maanden oud
Afb. 18Koperen corpus
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 RESULTATEN 39
moet zijn geweest. Het skelet in S 150 is van een volwassen rund, die in stukken in de kuil
was begraven. Op de wervels waren slachtsporen aanwezig, die duiden op het in tweeën
splijten van het karkas. Eén botfragment is verzameld uit de grote kuil S 017, namelijk het
sprongbeen (astragalus) van een paard.
Bouwmateriaal
Er zijn 50 fragmenten (1955,7 gram) bouwmateriaal verzameld, dit is 9,3 % van het totale
aantal vondsten binnen het vondstenspectrum. Het bouwmateriaal is verzameld uit dertien
verschillende sporen en bestaat uit fragmenten rode en grijze dakpan, gele en rode baksteen
en een roodbakkende tegel.
Kleipijp
Er zijn veertien fragmenten van kleipijpen gevonden (45,7 gram), dit is 2,6 % van het totale
aantal fragmenten binnen het vondstenspectrum. De fragmenten zijn uit acht verschillende
sporen verzameld. Onder de fragmenten van kleipijpjes bevinden zich pijpenkoppen en -steel-
tjes, die te dateren zijn in de nieuwe tijd B. Op één kleipijpje was het hielmerk te herkennen,
namelijk een rijksappel of wereldkloot te dateren van 1674 tot 1760.12
Overig materiaal
De overige 3,7 % van het vondstmateriaal bestaat uit fragmenten natuursteen, hout en slak
(20 fragmenten, 515,9 gram).
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 CONCLUSIE 41
conclusie
Tijdens het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven aan de Heilaar-
straat 184 (plangebied 2) en 241 (plangebied 1) te Breda zijn met name sporen aangetroffen
die dateren in de nieuwe tijd. Er zijn echter ook sporen aangetroffen in plangebied 1, die
dateren in de ijzertijd.
In het (zuid)westelijke en centrale deel van plangebied 1 ligt het natuurlijke dekzand op
een niveau rond 3,10 m tot 2,80 meter + NAP. Het wordt afgedekt door een esdek en een
recente bouwvoor van bouwzand en bestrating. Het dekzand in het (noord)oostelijke deel
van het plangebied ligt op een lager niveau tussen 2,41 meter en 2,70 meter + NAP. In dit
deel van het plangebied wordt het natuurlijke dekzand afgedekt door een esdek of verom-
melde laag en de recente bouwvoor.
In plangebied 2 lag het dekzand op een niveau tussen 2,65 en 2,75 m + NAP. Hier werd
onder de bouwvoor direct het dekzand aangetroffen.
In plangebied 1 is een grote hoeveelheid sporen aangetroffen, die dateren in de nieuwe
tijd B en C. Zo zijn er twee dierbegravingen van runderen aangetroffen, kuilen en sporen van
grondverbetering. Mogelijk staan deze sporen in relatie met een voormalige herberg, die net
ten zuiden van het plangebied op de kadastrale minuutplan 1824 zichtbaar is. Verder zijn
er diverse sporen aangetroffen die aan de belegering van 1637 zijn te relateren, waaronder
de buitenwal die op deze locatie zou zijn opgeworpen. Tot slot zijn er twee spiekers gedo-
cumenteerd, die uit de ijzertijd dateren. Ten oosten van het plangebied zijn eerder huisplat-
tegronden en daar bijhorende spiekers aangetroffen, die eveneens in de ijzertijd dateren. De
vondst van deze twee spiekers geeft aan dat deze ijzertijd-bewoning doorloopt tot in het
huidige plangebied.
In plangebied 2 zijn een beperkt aantal sporen aangetroffen, die allen in de nieuwe tijd
dateren.
8.1 Beantwoording onderzoeksvragen
In deze paragraaf zullen de gebiedsspecifieke onderzoeksvragen die in het PvE zijn weerge-
geven worden beantwoord. De aanwezige archeologische dataset kon de algemene onder-
zoeksvragen uit hoofdstuk 5 die uit het PvE afkomstig zijn, niet beantwoorden.
8
42
Kan er in beide plangebieden worden aangesloten bij de archeologische onderzoeken die in
de directe omgeving zijn uitgevoerd?
In plangebied 1 kan er aangesloten worden op twee archeologische onderzoeken in de directe
omgeving. De spiekers uit de ijzertijd sluiten aan op de sporen van ijzertijd-bewoning ten
oosten van het plangebied. Daarnaast kunnen de sporen van de belegering van 1637 gekop-
peld worden aan de aangetroffen sporen tijdens onderzoek ten zuiden van het plangebied.
Zijn er sporen uit (het neolithicum,) de bronstijd, ijzertijd of Romeinse tijd aanwezig?
Er zijn vijf paalsporen aangetroffen, die tot twee spiekers uit de ijzertijd behoren.
Zijn er sporen die wijzen op middeleeuwse oorsprong van de bewoning?
Er zijn geen sporen die direct wijzen op middeleeuwse oorsprong van de bewoning. Er is een
aantal vondsten verzameld uit paalsporen en een kuil, die dateren in de late middeleeuwen B.
Het merendeel van de sporen en vondsten zijn echter in de nieuwe tijd B en C te dateren.
Zijn er in plangebied 1 sporen van de linie uit 1637 aanwezig of aanverwante sporen?
De buitenwal uit 1637 is in plangebied 1 gedocumenteerd en daarnaast is er een aantal
spo ren die vermoedelijk ook te relateren zijn aan de belegering. Opvallend is dat de linie ter
hoogte van het plangebied van richting verandert.
Hoe is de bodemopbouw in het gebied (tevens eventueel door middel van boringen in kaart
te brengen)?
In beide plangebieden is in het vlak dekzand aanwezig, dat wordt afgedekt door een esdek
en/of een recente bouwvoor.
Zijn er sporen uit het paleolithicum/mesolithicum aanwezig?
Er zijn geen sporen uit het paleolithicum of mesolithicum aangetroffen.
Zijn er sporen van ontginning aanwezig?
Er is een palenrij aangetroffen, die mogelijk als perceelsafscheiding heeft gediend. Daarnaast
zijn er diverse sporen van grondverbetering gedocumenteerd.
Is er sprake van een esdek en wat is de ontwikkeling en datering hiervan?
In plangebied 1 wordt het dekzand vrijwel overal afgedekt door een esdek. Het is echter niet
duidelijk wat de datering van deze laag is.
Zijn er sporen van oudere infrastructuur aanwezig?
In het noordoostelijke deel van werkput 7 zijn karrensporen aangetroffen, die eenzelfde
oriëntatie hebben als de voorloper van de Heilaarstraat.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 CONCLUSIE 43
Is er bebouwing aanwezig?
Er zijn geen sporen van bebouwing gedocumenteerd.
Zijn er aanwijzingen voor activiteiten uit de Spaanse tijd? Zijn er sporen van een legerkamp,
of omwalling?
De buitenwal van het beleg van 1637 is in plangebied 1 in twee werkputten gedocumen-
teerd. De wal lijkt ter hoogte van het plangebied een knik richting het (noord)westen te ma-
ken. Daarnaast zijn er nog wat greppeltjes en een kuil, die wat oriëntatie en vulling betreft te
relateren zijn aan de omwalling. De functie van deze overige sporen is echter niet duidelijk.
Zijn er nog andere (bewonings)sporen?
Er zijn diverse kuilen, twee runderbegravingen, paalsporen en sporen van grondverbetering
aangetroffen, die alle in de nieuwe tijd B en C zijn te dateren. Mogelijk staan deze sporen in
relatie met een voormalige herberg zichtbaar op de kadastrale minuutplan 1824.
Wat is de aard, omvang (begrenzing vaststellen), datering, context, gaafheid, kwaliteit van
de aangetroffen sporen?
Tijdens het inventariserend veldonderzoek zijn in plangebied 1 de buitenwal en andere spo-
ren van het beleg van 1637 aangetroffen. Er is een aantal paalsporen aangetroffen, die be -
horen tot twee ijzertijd spiekers. Verder zijn er dierbegravingen, kuilen, paalsporen en grep-
pels die alle in de nieuwe tijd dateren.
In plangebied 2 zijn drie paalsporen, twee kuilen en een greppel aangetroffen, die in de
nieuwe tijd dateren.
Wat is de waarde van de aangetroffen sporen?
De informatiewaarde van de aangetroffen sporen in plangebied 1 is hoog, en in plangebied 2
laag. De waardering van de sporen wordt in hoofdstuk 9 nader toegelicht.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 WAARDERING EN AANBEVELING 45
waardering en aanbeveling
De vindplaats wordt gewaardeerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 3.2
(KNA 3.2). Dit waarderingsproces vindt plaats in een aantal stappen:
1 Waardering op basis van belevingsaspecten, waardering op basis van ‘schoonheid’ en
‘herinneringswaarde’.
2 Waardering op basis van fysieke criteria, waardering op basis van ‘gaafheid’ en ‘conser-
vering’.
3 Waardering op basis van inhoudelijke criteria, waardering op basis van zeldzaamheid,
informatie waarde, ensemblewaarde en representativiteit.
Plangebied 1 Heilaarstraat 241:
1 De criteria schoonheid en herinneringswaarde zijn alleen van toepassing op archeologische
vindplaatsen die nog zichtbaar zijn in het landschap. Hier is dat niet het geval daarom is de bele-
vingswaarde niet van toepassing op het onderzochte terrein.
2 De criteria ‘gaafheid’ en conservering krijgen een middelhoge score. Op het achterste
gedeelte van het plangebied zijn veel en oudere sporen aangetroffen dicht onder het maai-
veld. Deze sporen zijn ter hoogte van de bouwvlakken niet meer aangetroffen daar dit ge-
deelte al dieper was vergraven.
3 De criteria zeldzaamheid en informatiewaarde krijgen een hoge score. Vooral sporen uit
de ijzertijd worden niet vaak aangetroffen en gecombineerd met sporen van de linie vormt
dit een locatie die qua informatie veel kan opleveren.
9
waarden criteria scores
beleving schoonheid nee
herinneringswaarde nee
fysieke kwaliteit gaafheid 2
conservering 2
inhoudelijke kwaliteit zeldzaamheid 3
informatie waarde 3
ensemblewaarde n.v.t.
representativiteit n.v.t.
Tabel 1.scoretabel waardestelling uit de KNA 3.1 waarbij 1 de laagste waarde en 3 de hoogste waarde is
Plangebied 2 Heilaarstraat 184:
1 De criteria schoonheid en herinneringswaarde zijn alleen van toepassing op archeologische
vindplaatsen die nog zichtbaar zijn in het landschap. Hier is dat niet het geval daarom is de bele-
vingswaarde niet van toepassing op het onderzochte terrein.
2 Het criterium ‘gaafheid’ krijgt een lage score. De aangetroffen sporen tekenen zich scherp af
in het vlak, maar dit komt door de geringe ouderdom van de sporen. Het criterium conser-
vering krijgt om diezelfde reden een lage score.
3 Het criterium zeldzaamheid krijgt een lage score. De aangetroffen sporen zijn in de
nieuwe tijd gedateerd en niet zeldzaam. Ze worden bij veel archeologische onderzoeken
ge vonden. Het criterium informatiewaarde krijgt een lage score. De weinige sporen geven
geen waardevolle informatie over het gebied in het verleden. De ensemblewaarde en de
re presentativiteit is op deze vindplaats niet van toepassing.
Als gevolg van bovenstaande resultaten wordt binnen het plangebied 1 Heilaarstraat 241
alleen de locaties van de proefsleuven vrijgegeven. Voor het overige gedeelte van het plan-
gebied is archeologisch onderzoek bij alle bodemingrepen verplicht. Daar de archeologische
sporen zich op minder dan 20 cm onder maaiveld bevinden kan elke bodemingreep dieper
dan 20 cm het archeologisch bodemarchief verstoren en daarom geldt voor het plangebied
buiten de al onderzochte locaties een archeologisch onderzoeksplicht voor bodemingrepen
van elke oppervlakte en van meer dan 20 cm onder maaiveld.
Voor plangebied 2 Heilaarstraat 184 wordt het gehele plangebied vrijgegeven voor wat
betreft archeologie.
De directe omgeving van de plangebieden kent onverminderd een hoge en middelhoge
archeologische verwachting en dient bij voorgenomen bodemingrepen archeologisch on-
derzocht te worden. Tot slot merken we op dat dit archeologisch onderzoek geen 100 %
garantie geeft dat er geen archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Wanneer er bij het
ontgraven van het terrein toch nog archeologische sporen aan het licht komen, dienen deze
volgens de Monumentenwet 1988 binnen drie dagen te worden gemeld bij het Bureau
Cultureel Erfgoed van de gemeente Breda.
46
waarden criteria scores
beleving schoonheid nee
herinneringswaarde nee
fysieke kwaliteit gaafheid 1
conservering 2
inhoudelijke kwaliteit zeldzaamheid 1
informatie waarde 1
ensemblewaarde n.v.t.
representativiteit n.v.t.
Tabel 2scoretabel waardestelling uit de KNA 3.1 waarbij 1 de laagste waarde en 3 de hoogste waarde is
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 literatuur 47
Literatuur
Bles, B.J. en R. Visschers, 1983. Bodemkaart van Nederland schaal 1 : 50 000. Toelichting
bij de herziene uitgave van blad 50 West Tilburg, Stiboka, Wageningen.
Duco, D.H., 2003. Merken en merkenrecht van de pijpenmakers in Gouda, Amsterdam.
Jayasena, R.M., 2004. Breda Adriaan Klaassenstraat Bedrijven (BAAC rapport 03.172),
’s-Hertogenbosch
Jayasena, R.M., 2004. Begraven in een bloemkoolveld. Sporen van een 12e-eeuws boeren-
erf aan de Adriaan Klaassenstraat, Breda (BAAC rapport 04.008), ’s-Hertogenbosch.
Leenders, K.A.H.W., 2006. Cultuurhistorische landschapsinventarisatie gemeente Breda, Breda.
Mousch, R.G., N.J. Krekelbergh en F.L.W.M. Nuenen, 2009. Landgoed Heilaar, Archeologisch
onderzoek (BAAC rapport A-08.0089), ’s-Hertogenbosch.
Nollen, J.H. en L. de Jonge, 2010. Breda Dr. Batenburglaan, inventariserend veldonderzoek
door middel van proefsleuven (Erfgoedrapport Breda 25), Breda.
Peters, F.J.C. en M.L. Craane, 2011. Breda Heilaarstraat nabij 235, Archeologische
opgraving (Erfgoedrapport Breda 43), Breda
Rooze, J.P.M. en C.W.A.M. Eimermann. De belegering van Breda door Spinola 1624-1625,
Breda.
Tump, M., C.C. Kalisvaart en L. de Vries, 2008. Breda Heilaarstraat, Inventariserend veld-
onderzoek door middel van proefsleuven (BAAC rapport A-07.0475), ’s-Hertogenbosch.
Weerden, J.F., 2007. Breda, Greenery, Deelgebied 3 en 4: Inventariserend Veldonderzoek –
Proefsleuven, Deelgebied 3: Opgraving (BAAC rapport 06.377), ’s-Hertogenbosch.
Websiteswww.archis2.archis.nl
Noten
10
1 Craane & Peters 2011.
2 Craane & Peters 2011;
Craane & Peters 2012.
3 Leenders 2006.
4 Leenders 2006.
5 Rooze en Eimermann 2005.
6 Tump et al. 2008; Peters en Craane 2011.
7 Zie bv. Nollen & De Jonge 2010.
8 Tump et al. 2008.; Peters en Craane 2001.
9 Peters en Craane 2011.
10 Mousch et al. 2009.
11 www.stadsarchief.breda.nl
12 Duco 2003, p.125.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 bijlagen 49
bijlage 1: sporenlijst
put spoor spooraard begin_dat eind_dat begin_per eind_per nap_onder nap_boven opmerking
1 001 GR 2,11 2,49 via RTS
1 002 NAT NTB NTC 2,49 via RTS
1 003 NAT 2,5 via RTS
1 004 NAT 2,49 via RTS
1 005 DIG NTC NTC 2,49 via RTS, jong rund/kalf
1 006 NAT 2,51 via RTS
1 007 LG 2,51 via RTS
1 008 NAT 2,51 via RTS
1 009 KL 2,52 via RTS
1 010 KL NTC NTC 2,5 via RTS
1 011 DIG NTB NTC 2,4 2,54 via RTS
1 012 DIG 2,14 2,54 via RTS
1 013 KL 2,36 2,56 via RTS
1 014 KL 19 20 NTB NTC 2,3 2,58 via RTS
1 015 KL 2,59 via RTS
1 016 KL LMEB NTB 2,21 2,59 via RTS
1 017 KL 1674 1760 NTB NTB 2,1 2,6 via RTS, met botmateriaal van paard
1 018 KL 2,13 2,61 via RTS
1 019 KL 2,12 2,62 via RTS
1 020 KL 2,5 2,62 via RTS
1 021 GR NTB NTC 2,18 2,63 via RTS
1 022 GR 2,24 2,64 via RTS
1 023 NAT 2,65 via RTS
1 024 NAT 2,5 2,68 via RTS
1 025 NAT 2,69 via RTS
1 026 NAT 2,73 via RTS
1 027 NAT 2,71 via RTS
1 028 GR 1,53 2,73 via RTS
1 029 NAT 2,67 via RTS
1 030 NAT 2,72 via RTS
1 031 NAT 2,72 via RTS
1 032 NAT 2,7 via RTS
1 033 KL 2,12 2,74 via RTS
1 950 LG via RTS
1 990 ES
1 991 LG
1 999 VERST
2 021 GR NTB NTC 2,84 2,92 via RTS
2 028 GR 1,78 2,98 via RTS
2 034 PK NTC NTC 2,85 2,99 via RTS
50
2 035 PK 2,68 2,98 via RTS
2 036 PK 2,71 2,97 via RTS
2 037 NAT LMEB NTB 2,99 via RTS, te weinig materiaal voor betrouwbare datering
2 038 PK 2,76 2,96 via RTS
2 039 PK IJZ IJZ 2,68 2,95 via RTS
2 040 PK 2,85 2,95 via RTS
2 041 GR 2,81 2,93 via RTS, S 041 t/m 044, 048 t/m 050 vormen samen de greppel S 022 (in wp 1)
2 042 GR via RTS, S 041 t/m 044, 048 t/m 050 vormen samen de greppel S 022 (in wp 1)
2 043 GR 2,8 2,92 via RTS, S 041 t/m 044, 048 t/m 050 vormen samen de greppel S 022 (in wp 1)
2 044 GR 2,82 2,92 via RTS, S 041 t/m 044, 048 t/m 050 vormen samen de greppel S 022 (in wp 1)
2 045 KL 2,82 2,92 via RTS
2 046 KL 2,92 via RTS, insteek greppel S 021
2 047 PK 2,74 2,92 via RTS
2 048 GR 2,48 2,92 via RTS, S 041 t/m 044, 048 t/m 050 vormen samen de greppel S 022 (in wp 1)
2 049 GR via RTS, S 041 t/m 044, 048 t/m 050 vormen samen de greppel S 022 (in wp 1)
2 050 GR 2,81 2,93 via RTS, S 041 t/m 044, 048 t/m 050 vormen samen de greppel S 022 (in wp 1)
2 060 KL 2,64 2,94 via RTS
2 061 NAT 3,01 via RTS
2 950 LG via RTS
2 990 ES
2 992 LG
2 999 VERST
3 950 LG via RTS
3 993 LG
3 994 LG via RTS
3 999 VERST via RTS
4 051 KL 2,4 2,62 via RTS
4 052 PK 2,48 2,66 via RTS, paalspoor?
4 053 KL NTC NTC 2,38 2,68 via RTS
4 054 PK 2,27 2,69 via RTS
4 055 PK 2,46 2,7 via RTS
4 056 GR 2,58 2,7 via RTS
4 057 NAT 2,71 via RTS
4 058 NAT 2,71 via RTS
bijlage 1: sporenlijst (vervolg)
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 bijlagen 51
4 059 NAT 2,7 via RTS
4 950 LG via RTS
4 999 VERST 2,708857143 via RTS
5 062 GVB 2,36 via RTS
5 063 GVB 2,36 via RTS
5 064 KL 2,01 2,21 via RTS
5 065 PG 2,14 2,2 via RTS
5 066 PG NTB NTC 2,17 2,35 via RTS
5 067 GVB 2,4 via RTS
5 068 GVB 2,4 via RTS
5 069 NAT 2,4 via RTS
5 070 PG 2,17 2,35 via RTS
5 071 NAT 2,33 2,39 via RTS
5 072 NAT 2,27 2,39 via RTS
5 073 GVB 2,4 via RTS
5 074 GVB NTC NTC 2,41 via RTS
5 075 GVB 2,41 via RTS
5 076 GVB 2,4 via RTS
5 077 NAT 2,39 via RTS
5 078 PG 2,3 2,38 via RTS
5 079 GVB 2,41 via RTS
5 080 PG 2,31 2,37 via RTS
5 081 GVB 2,41 via RTS
5 082 GVB 2,41 via RTS
5 083 GVB 1300 1450 LMEB LMEB 2,41 via RTS
5 084 GVB 2,08 2,4 via RTS
5 085 PG 2,13 2,21 via RTS, of natuurlijk?
5 086 KL 2,16 2,22 via RTS, of natuurlijk?
5 087 GVB 2,11 2,41 via RTS
5 088 PG 2,14 2,36 via RTS
5 089 PG 2,15 2,27 via RTS
5 090 PG 2,22 2,32 via RTS
5 091 PG 1300 1450 LMEB LMEB 2,25 2,35 via RTS, mogelijk natuurlijk
5 092 GVB 2,37 via RTS
5 093 PG 2,2 2,3 via RTS
5 094 GR 1500 1650 NTA NTA 2,41 via RTS, niet getekend, want nog slechts 2 cm diep
5 095 PG 2,27 2,37 via RTS, natuurlijk?
5 096 NAT 2,38 via RTS
5 097 GVB 2,38 via RTS
5 098 GVB 2,39 via RTS
5 099 GVB 2,3 2,4 via RTS
bijlage 1: sporenlijst (vervolg)
52
5 100 PG 2,08 2,4 via RTS
5 101 GVB 2,41 via RTS
5 102 GVB 2,4 via RTS
5 103 GVB 2,4 via RTS
5 150 DIG NTB NTC via RTS, rund
5 950 LG via RTS
5 990 A
5 991 LG
5 995 LG via RTS
5 999 VERST
6 094 GR 1500 1650 NTA NTA 2,75 via RTS
6 104 GVB NTC NTC 2,51 via RTS
6 105 NAT 2,68 via RTS
6 106 NAT via RTS
6 107 PG 2,47 2,67 via RTS
6 108 KL 2,54 2,66 via RTS
6 109 PG 1300 1450 LMEB LMEB 2,39 2,65 via RTS
6 110 KL 2,49 2,63 via RTS
6 111 NAT 2,7 via RTS
6 112 NAT 2,69 via RTS
6 113 NAT 2,64 via RTS
6 114 PG 2,45 2,63 via RTS
6 115 PG 2,38 2,62 via RTS
6 116 GR 2,62 via RTS, niet getekend want nog maar 4 cm diep
6 117 PGK 2,5 2,62 via RTS
6 118 NAT 2,74 via RTS
6 119 KL 2,3 2,58 via RTS
6 120 KL 1300 1450 LMEB LMEB 2,57 2,73 via RTS
6 121 PG 2,6 2,72 via RTS
6 122 KL NTA NTB 2,45 2,75 via RTS
6 123 KL 2,74 via RTS
6 124 KL 2,22 2,72 via RTS
6 125 KL 2,68 via RTS
6 126 PG 2,45 2,71 via RTS
6 127 PG 2,55 2,71 via RTS
6 128 NAT 2,62 via RTS
6 129 GVB 2,75 via RTS
6 130 KL 1700 1800 NTB NTB 2,4 2,62 via RTS
6 131 PG NT NT 2,5 2,63 via RTS
6 132 VERST 2,64 via RTS
6 950 LG via RTS
6 990 A
bijlage 1: sporenlijst (vervolg)
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 bijlagen 53
6 999 VERST
7 133 GR 1700 1800 NTB NTB 1,83 2,63 via RTS
7 134 KS 2,56 2,62 via RTS
7 135 PG 2,35 2,59 via RTS
7 136 VERV 2,59 via RTS, is als laag S 992
7 137 VERV 2,58 via RTS, is als laag S 992
7 138 KL 2,44 2,6 via RTS
7 139 VERV 2,63 via RTS, hoort bij S 133
7 140 KL 2,51 2,61 via RTS
7 141 NAT 2,6 2,62 via RTS
7 142 NAT NTA NTC 2,55 via RTS, en moestuinbedden?
7 143 PG 2,14 2,5 via RTS
7 144 PG 2,43 2,59 via RTS
7 145 PG 2,43 2,59 via RTS
7 146 PG NTB NTC 2,31 2,59 via RTS
7 147 PG 2,48 2,6 via RTS
7 148 PG 2,54 2,64 via RTS
7 149 GR 2,44 2,64 via RTS
7 151 NAT 2,6 via RTS
7 152 VERV 2,6 via RTS, is als laag S 992
7 153 PG 2,54 2,64 via RTS
7 154 PG 2,32 2,64 via RTS
7 155 NAT 2,52 2,64 via RTS
7 156 NAT 2,63 via RTS
7 157 KL 2,48 2,62 via RTS
7 158 NAT 2,6 via RTS
7 159 VERV 2,59 via RTS
7 950 LG via RTS
7 951 LG
7 990 A
7 992 LG A + C horizont verrommeld door bioturbatie en ploegen
7 999 VERST
bijlage 1: sporenlijst (vervolg)
bijlage 2: vondstenlijstba
rcod
eve
ldvo
ndst
put
vlak
spoo
rsp
oor-
aard
vulli
ngse
g-m
ent
vak
cate
-go
riesu
bnr
aant
alge
wic
htop
mer
king
be-
gin_
dat
eind
_da
tsu
b-ca
te-
gorie
be-
gin_
per
eind
_pe
r
BR-3
15-1
2.00
1CER
BR-3
15-1
2.00
11
100
2N
AT
11
CER
510
1,8
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.00
2MTL
1BR
-315
-12.
002
11
010
KL
11
MTL
11
0,4
kope
r, na
gel,
(rec
ent?
?), M
T883
5N
TCN
TC
BR-3
15-1
2.00
3MTL
1BR
-315
-12.
003
21
028
GR
11
MTL
11
8,1
kope
r, (g
esp)
ring,
MT8
836
BR-3
15-1
2.00
4CER
BR-3
15-1
2.00
42
102
1G
R1
1C
ER1
3,4
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.00
5MTL
1BR
-315
-12.
005
11
005
DIG
11
MTL
11
11,6
roes
t/ ij
zer,
AFG
ESTO
TEN
BR-3
15-1
2.00
6CER
BR-3
15-1
2.00
62
103
5PK
11
CER
10,
6ni
et d
eter
min
eerb
aar
BR-3
15-1
2.00
7VST
BR-3
15-1
2.00
72
103
8PK
11
VST
10,
10,
5 cm
zee
r kl
ein
frag
men
tje m
et
cort
ex, o
ndui
delij
k of
het
bew
erkt
is
BR-3
15-1
2.00
8CER
BR-3
15-1
2.00
82
103
9PK
11
CER
12,
8 IJ
Z IJ
Z
BR-3
15-1
2.00
8MTL
1BR
-315
-12.
008
21
039
PK1
1M
TL1
12,
1ijz
er, f
ragm
ent
van
??, A
FGES
TOTE
N
BR-3
15-1
2.00
9MTL
1BR
-315
-12.
009
21
034
PK1
1M
TL1
14,
9ijz
er, s
pijk
er, A
FGES
TOTE
NN
TCN
TC
BR-3
15-1
2.01
0CER
BR-3
15-1
2.01
02
103
7N
AT
11
CER
31,
5te
wei
nig
mat
reia
alLM
EBN
TB
BR-3
15-1
2.01
0MTL
1BR
-315
-12.
010
21
037
NA
T1
1M
TL1
19,
6ijz
er, f
ragm
ent
nage
l, A
FGES
TOTE
N
BR-3
15-1
2.01
0MTL
2BR
-315
-12.
010
21
037
NA
T1
1M
TL2
13,
5ijz
er, o
er, A
FGES
TOTE
N
BR-3
15-1
2.01
0MTL
3BR
-315
-12.
010
21
037
NA
T1
1M
TL3
11,
4ijz
er, o
er, A
FGES
TOTE
N
BR-3
15-1
2.01
0SLK
BR-3
15-1
2.01
02
103
7N
AT
11
SLK
10,
7st
eenk
ool?
?
BR-3
15-1
2.01
1BW
MBR
-315
-12.
011
41
053
KL
11
BWM
111
4,8
tege
l roo
dbak
kend
dik
te 2
cm
BR-3
15-1
2.01
1CER
BR-3
15-1
2.01
14
105
3K
L1
1C
ER3
9,5
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.01
1GLS
BR-3
15-1
2.01
14
105
3K
L1
1G
LS1
5,8
sche
rf v
an d
onke
rbru
in g
las
NTC
NTC
BR-3
15-1
2.01
1SLK
BR-3
15-1
2.01
14
105
3K
L1
1SL
K1
1,6
BR-3
15-1
2.01
2BW
MBR
-315
-12.
012
11
005
DIG
11
BWM
514
5,4
1 x
rod
e , 1
x g
rijze
dak
pan,
4 x
ba
kstf
ragm
, roo
d, o
ranj
e ge
el
BR-3
15-1
2.01
2CER
BR-3
15-1
2.01
21
100
5D
IG1
1C
ER2
2,8
LMEB
NTC
BR-3
15-1
2.01
2FA
UBR
-315
-12.
012
11
005
DIG
11
FAU
5883
9,5
Botm
ater
iaal
van
jong
run
d (k
alf)
van
ci
rca
5 to
t 9
maa
nden
oud
(op
basi
s va
n do
orbr
aak
M1i
).
eco,
bo
t
BR-3
15-1
2.01
2GLS
BR-3
15-1
2.01
21
100
5D
IG1
1G
LS1
0,3
sche
rf v
an h
elde
r kl
eurlo
os g
las
NTC
NTC
BR-3
15-1
2.01
2HT
BR-3
15-1
2.01
21
100
5D
IG1
1H
T1
192,
5L1
92x
B50x
D28
mm
met
2 s
pijk
ers,
A
FGES
TOTE
NN
TCN
TC
BR-3
15-1
2.01
2HT1
BR-3
15-1
2.01
21
100
5D
IG1
1H
T1
111
,8L1
04x
B210
naar
3x D
250n
aar1
50m
A
FGES
TOTE
N
BR-3
15-1
2.01
2SLK
BR-3
15-1
2.01
21
100
5D
IG1
1SL
K3
12,2
BR-3
15-1
2.01
2STN
BR-3
15-1
2.01
21
100
5D
IG1
1ST
N2
12,3
stee
n m
et g
elaa
gdhe
id, l
ijkt
ver-
bran
d, 1
x v
uurs
teen
met
rod
e ke
rn
BR-3
15-1
2.01
3BW
MBR
-315
-12.
013
11
014
KL
11
BWM
1426
9,9
2 x
rod
e da
kpan
, 1 x
rod
e te
gel 2
,7
cm d
ik, 8
x g
elig
e ba
kstf
ragm
BR-3
15-1
2.01
3CER
BR-3
15-1
2.01
31
101
4K
L1
1C
ER13
202,
418
19N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.01
3CER
1BR
-315
-12.
013
11
014
KL
11
CER
11
23,9
knik
ker
BR-3
15-1
2.01
3GLS
BR-3
15-1
2.01
31
101
4K
L1
1G
LS1
0,7
sche
rf v
an h
elde
r lic
htgr
oen
glas
NT
NT
BR-3
15-1
2.01
3MTL
1BR
-315
-12.
013
11
014
KL
11
MTL
11
3,8
roes
t, k
op n
agel
, AFG
ESTO
TEN
BR-3
15-1
2.01
3PY
PBR
-315
-12.
013
11
014
KL
11
PYP
10,
8st
eel
NTA
NTB
BR-3
15-1
2.01
3STN
BR-3
15-1
2.01
31
101
4K
L1
1ST
N1
168
kalk
acht
ig b
roze
ste
en
BR-3
15-1
2.01
4BW
MBR
-315
-12.
014
11
016
KL
11
BWM
18,
8ro
de b
akst
bak-
stee
n
BR-3
15-1
2.01
4CER
BR-3
15-1
2.01
41
101
6K
L1
1C
ER1
18,9
LMEB
NTB
BR-3
15-1
2.01
4MTL
1BR
-315
-12.
014
11
016
KL
11
MTL
11
22,3
roes
t, A
FGES
TOTE
N
BR-3
15-1
2.01
5CER
BR-3
15-1
2.01
51
100
2N
AT
11
CER
114
,5N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.01
6BW
MBR
-315
-12.
016
11
010
KL
11
BWM
18,
9fr
agm
gel
e ba
kst
bak-
stee
n
BR-3
15-1
2.01
7CER
BR-3
15-1
2.01
71
101
1D
IG1
1C
ER1
34,1
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.01
8BW
MBR
-315
-12.
018
11
017
KL
11
BWM
424
,74
x ge
el/r
oze
baks
teen
bak-
stee
n
BR-3
15-1
2.01
8CER
BR-3
15-1
2.01
81
101
7K
L1
1C
ER2
1,2
NTA
NTB
BR-3
15-1
2.01
8FA
UBR
-315
-12.
018
11
017
KL
11
FAU
183
,3as
trag
alus
paa
rdec
o,
bot
BR-3
15-1
2.01
8PY
PBR
-315
-12.
018
11
017
KL
11
PYP
28,
2ha
lve
kop
en s
teel
fr, h
ielm
erk
rijks
-ap
pel/w
erle
dklo
ot16
7417
60N
TBN
TB
BR-3
15-1
2.01
8SLK
BR-3
15-1
2.01
81
101
7K
L1
1SL
K1
3
BR-3
15-1
2.01
8STN
BR-3
15-1
2.01
81
101
7K
L1
1ST
N1
45ka
lkac
htig
e br
oze
stee
n
BR-3
15-1
2.01
9CER
BR-3
15-1
2.01
95
199
0A
11
A1
CER
228
,315
0016
50N
TAN
TA
BR-3
15-1
2.02
0CER
BR-3
15-1
2.02
05
199
0A
11
B1C
ER1
1,8
1500
1650
NTA
NTA
BR-3
15-1
2.02
1CER
BR-3
15-1
2.02
15
199
9V
ERST
11
CER
214
,517
0018
00N
TBN
TB
bijlage 2: vondstenlijst
BR-3
15-1
2.02
2GLS
BR-3
15-1
2.02
25
107
4G
VB
11
GLS
119
,2he
t be
tref
t de
hel
ft v
an d
e vo
et v
an
een
drin
kgla
s kl
eurlo
osN
TCN
TC
BR-3
15-1
2.02
3FA
UBR
-315
-12.
023
51
084
GV
B1
1FA
U2
7,5
2x r
ibfr
agm
ent
eco,
bo
t
BR-3
15-1
2.02
3PY
PBR
-315
-12.
023
51
084
GV
B1
1PY
P2
11,8
pass
en p
ijpek
op m
et m
erkt
eken
BR-3
15-1
2.02
4FA
UBR
-315
-12.
024
51
067
GV
B1
1FA
U1
9,7
kies
(run
d?)
eco,
bo
t
BR-3
15-1
2.02
5VST
BR-3
15-1
2.02
55
108
8PG
11
VST
14,
3ni
et b
ewer
kt
BR-3
15-1
2.02
6CER
BR-3
15-1
2.02
65
109
4G
R1
1C
ER1
8,2
1500
1650
NTA
NTA
BR-3
15-1
2.02
7CER
BR-3
15-1
2.02
75
109
2G
VB
11
CER
15
BR-3
15-1
2.02
8CER
BR-3
15-1
2.02
85
108
3G
VB
11
CER
180
,313
0014
50LM
EBLM
EB
BR-3
15-1
2.02
9CER
BR-3
15-1
2.02
95
199
0A
11
CER
348
,2
BR-3
15-1
2.02
9GLS
BR-3
15-1
2.02
95
199
0A
11
GLS
127
6,9
bakj
e va
n kl
eurlo
os g
las,
drie
hoek
ig
van
vorm
NTC
NTC
BR-3
15-1
2.02
9PY
PBR
-315
-12.
029
51
990
A1
1PY
P3
4,3
3x p
ijpes
teel
BR-3
15-1
2.03
0CER
BR-3
15-1
2.03
06
110
4G
VB
11
CER
111
,6
BR-3
15-1
2.03
0KST
BR-3
15-1
2.03
06
110
4G
VB
11
KST
12,
4ro
ze b
lokj
e
BR-3
15-1
2.03
0PY
PBR
-315
-12.
030
61
104
GV
B1
1PY
P1
9,1
halv
e pi
jpek
op
BR-3
15-1
2.03
1MTL
1BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL1
18,
7ni
kkel
, the
elep
el, A
FGES
TOTE
N19
5020
00N
TCN
TC
BR-3
15-1
2.03
1MTL
10BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL10
117
,4ko
per,
frag
men
t ra
amsc
harn
ier
oid,
A
FGES
TOTE
NN
TBN
TC
BR-3
15-1
2.03
1MTL
11BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL11
118
lood
, fra
gmen
t ac
cijn
sloo
d, M
T428
518
7519
25N
TCN
TC
BR-3
15-1
2.03
1MTL
12BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL12
16,
7lo
od, a
ccijn
sloo
d, M
T428
418
0019
50N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.03
1MTL
2BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL2
148
,1lo
od, f
unct
ie o
nbek
end,
adv
ies
NA
KIJK
EN, M
T428
3N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.03
1MTL
3BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL3
19
kope
r, co
rpus
, MT4
3518
7519
25N
TCN
TC
BR-3
15-1
2.03
1MTL
4BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL4
122
,2lo
od, m
uske
tkog
el, M
T427
9N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.03
1MTL
5BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL5
11,
3ko
per,
knoo
p, A
FGES
TOTE
NN
TBN
TC
BR-3
15-1
2.03
1MTL
6BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL6
122
,4lo
od, g
ietp
rop,
AFG
ESTO
TEN
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.03
1MTL
7BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL7
12,
4ko
per,
knoo
p, M
T420
016
0017
00N
TAN
TB
BR-3
15-1
2.03
1MTL
8BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL8
12,
9ko
per,
tand
wie
l klo
k oi
d, A
FGES
TO-
TEN
NTB
NTC
bijlage 2: vondstenlijst (vervolg)
bijlage 2: vondstenlijst (vervolg)
BR-3
15-1
2.03
1MTL
9BR
-315
-12.
031
61
999
VER
ST1
1M
TL9
127
,3lo
od, m
uske
tkog
el, M
T428
6N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.03
2BW
MBR
-315
-12.
032
51
087
GV
B1
1BW
M3
2x g
ele
bs, 1
x ro
od f
ragm
.ba
k-st
een
BR-3
15-1
2.03
2CER
BR-3
15-1
2.03
25
108
7G
VB
11
CER
37,
2
BR-3
15-1
2.03
2STN
BR-3
15-1
2.03
25
108
7G
VB
11
STN
10,
7
BR-3
15-1
2.03
3BW
MBR
-315
-12.
033
51
084
GV
B1
1BW
M2
9,3
1x r
ode
bs, 1
x g
ele
bs f
ragm
ente
nba
k-st
een
BR-3
15-1
2.03
3CER
BR-3
15-1
2.03
35
108
4G
VB
11
CER
15
BR-3
15-1
2.03
4MTL
1BR
-315
-12.
034
51
066
PG1
1M
TL1
115
ijzer
, spi
jker
, AFG
ESTO
TEN
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.03
4STN
BR-3
15-1
2.03
45
106
6PG
11
STN
118
,5=
ste
enko
ol !
!!N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.03
5CER
BR-3
15-1
2.03
55
115
0D
IG1
1C
ER11
105,
417
5018
50N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.03
5FA
UBR
-315
-12.
035
51
150
DIG
11
FAU
787
,31x
fra
g w
erve
l, 1x
hoo
rn, 1
x fr
ag r
ib,
3x k
ieze
n ru
ndec
o,
bot
BR-3
15-1
2.03
5GLS
BR-3
15-1
2.03
55
115
0D
IG1
1G
LS2
3,9
1 x
kleu
rloos
, 1x
held
er li
chtg
roen
NT
NT
BR-3
15-1
2.03
5PY
PBR
-315
-12.
035
51
150
DIG
11
PYP
25,
6pi
jpes
teel
2x
BR-3
15-1
2.03
5STN
BR-3
15-1
2.03
55
115
0D
IG1
1ST
N1
3,2
= h
outs
kool
!!!
BR-3
15-1
2.03
6CER
BR-3
15-1
2.03
65
109
1PG
11
CER
15,
213
0014
50LM
EBLM
EB
BR-3
15-1
2.03
7FA
UBR
-315
-12.
037
61
130
KL
11
FAU
120
4,6
pijp
been
, mer
g ve
rwijd
erd
door
gat
eco,
bo
t
BR-3
15-1
2.03
7PY
PBR
-315
-12.
037
61
130
KL
11
PYP
11,
8pi
jpes
teel
BR-3
15-1
2.03
8CER
BR-3
15-1
2.03
86
112
2K
L1
1C
ER1
12,5
BR-3
15-1
2.03
9BW
MBR
-315
-12.
039
61
104
GV
B1
1BW
M1
31,6
1x g
ele
baks
teen
bak-
stee
n
BR-3
15-1
2.03
9CER
BR-3
15-1
2.03
96
110
4G
VB
11
CER
16
BR-3
15-1
2.03
9GLS
BR-3
15-1
2.03
96
110
4G
VB
11
GLS
11
1x h
elde
r lic
htgr
oen
NT
NT
BR-3
15-1
2.03
9PY
PBR
-315
-12.
039
61
104
GV
B1
1PY
P1
1,3
pijp
este
el
BR-3
15-1
2.03
9STN
BR-3
15-1
2.03
96
110
4G
VB
11
STN
110
,1
BR-3
15-1
2.04
0CER
BR-3
15-1
2.04
06
111
9K
L1
1C
ER1
5,9
BR-3
15-1
2.04
1MTL
1BR
-315
-12.
041
71
990
A1
1M
TL1
10,
6ko
per,
besl
ag, M
T428
2
BR-3
15-1
2.04
1MTL
2BR
-315
-12.
041
71
990
A1
1M
TL2
12,
4lo
od, k
noop
, MT4
281
1600
1800
NTA
NTB
BR-3
15-1
2.04
1MTL
3BR
-315
-12.
041
71
990
A1
1M
TL3
113
,8lo
od, g
ietp
rop
(afv
al lo
od),
AFG
E-ST
OTE
N
BR-3
15-1
2.04
2MTL
1BR
-315
-12.
042
51
990
A1
1M
TL1
123
,8lo
od, m
uske
tkog
el, M
T428
7N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.04
3CER
BR-3
15-1
2.04
36
112
0K
L1
1C
ER1
3,3
1300
1450
LMEB
LMEB
BR-3
15-1
2.04
4CER
BR-3
15-1
2.04
46
110
9PG
11
CER
110
,113
0014
50LM
EBLM
EB
BR-3
15-1
2.04
5BW
MBR
-315
-12.
045
61
108
KL
11
BWM
11,
81
frag
men
t ge
le b
akst
een
bak-
stee
n
BR-3
15-1
2.04
6BW
MBR
-315
-12.
046
71
142
NA
T1
1BW
M1
29,6
1 x
grijz
e da
kpan
dak-
pan
BR-3
15-1
2.04
6CER
BR-3
15-1
2.04
67
114
2N
AT
11
CER
413
1500
1600
NTA
NTA
BR-3
15-1
2.04
6GLS
BR-3
15-1
2.04
67
114
2N
AT
11
GLS
15
frag
men
t lic
htgr
oen
held
er g
las
NT
NT
BR-3
15-1
2.04
7CER
BR-3
15-1
2.04
77
113
3G
R1
1C
ER7
270
1700
1800
NTB
NTB
BR-3
15-1
2.04
8MTL
1BR
-315
-12.
048
71
146
PG1
1M
TL1
131
,7ijz
er, A
DV
IES
RÖN
TGEN
J.K
EMPK
ENS
MT3
68N
TBN
TC
BR-3
15-1
2.04
9FA
UBR
-315
-12.
049
52
150
DIG
11
FAU
2314
34,1
tijde
ns v
erw
erki
ng r
eken
ing
geho
u-de
n m
et m
iltvu
ur (g
asm
aske
r en
ha
ndsc
hoen
en g
edra
gen)
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
0FA
UBR
-315
-12.
050
52
150
DIG
11
FAU
3246
0tij
dens
ver
wer
king
rek
enin
g ge
hou-
den
met
milt
vuur
(gas
mas
ker
en
hand
scho
enen
ged
rage
n)
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
1FA
UBR
-315
-12.
051
52
150
DIG
11
FAU
1325
11,5
tijde
ns v
erw
erki
ng r
eken
ing
geho
u-de
n m
et m
iltvu
ur (g
asm
aske
r en
ha
ndsc
hoen
en g
edra
gen)
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
1STN
BR-3
15-1
2.05
15
215
0D
IG1
1ST
N1
29,5
tijde
ns v
erw
erki
ng r
eken
ing
geho
u-de
n m
et m
iltvu
ur (g
asm
aske
r en
ha
ndsc
hoen
en g
edra
gen)
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
2FA
UBR
-315
-12.
052
52
150
DIG
11
FAU
1289
5,8
tijde
ns v
erw
erki
ng r
eken
ing
geho
u-de
n m
et m
iltvu
ur (g
asm
aske
r en
ha
ndsc
hoen
en g
edra
gen)
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
3FA
UBR
-315
-12.
053
52
150
DIG
11
FAU
2225
12,8
tijde
ns v
erw
erki
ng r
eken
ing
geho
u-de
n m
et m
iltvu
ur (g
asm
aske
r en
ha
ndsc
hoen
en g
edra
gen)
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
4FA
UBR
-315
-12.
054
52
150
DIG
11
FAU
5719
91,2
tijde
ns v
erw
erki
ng r
eken
ing
geho
u-de
n m
et m
iltvu
ur (g
asm
aske
r en
ha
ndsc
hoen
en g
edra
gen)
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
5CER
BR-3
15-1
2.05
55
215
0D
IG1
1C
ER3
20,9
BR-3
15-1
2.05
5GLS
BR-3
15-1
2.05
55
215
0D
IG1
1G
LS1
2,7
frag
men
t lic
htgr
oen
held
er g
las
NT
NT
bijlage 2: vondstenlijst (vervolg)
bijlage 2: vondstenlijst (vervolg)
BR-3
15-1
2.05
6FA
UBR
-315
-12.
056
52
150
DIG
11
FAU
3417
87,1
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
7FA
UBR
-315
-12.
057
53
150
DIG
11
FAU
922
85,8
tijde
ns v
erw
erki
ng r
eken
ing
geho
u-de
n m
et m
iltvu
ur (g
asm
aske
r en
ha
ndsc
hoen
en g
edra
gen)
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
8FA
UBR
-315
-12.
058
53
150
DIG
11
FAU
1133
07,5
tijde
ns v
erw
erki
ng r
eken
ing
geho
u-de
n m
et m
iltvu
ur (g
asm
aske
r en
ha
ndsc
hoen
en g
edra
gen)
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.05
9FA
UBR
-315
-12.
059
53
150
DIG
11
FAU
4611
29,7
tijde
ns v
erw
erki
ng r
eken
ing
geho
u-de
n m
et m
iltvu
ur (g
asm
aske
r en
ha
ndsc
hoen
en g
edra
gen)
eco,
bo
t:
rund
NTB
NTC
BR-3
15-1
2.06
0BW
MBR
-315
-12.
060
61
130
KL
11
BWM
1512
91,7
gele
bak
stee
n L?
xB7,
5xD
3,4c
m r
ose
baks
teen
L?x
B7xD
4,3c
mba
k-st
een
BR-3
15-1
2.06
0CER
BR-3
15-1
2.06
06
113
0K
L1
1C
ER2
2,2
1700
1800
NTB
NTB
BR-3
15-1
2.06
1CER
BR-3
15-1
2.06
16
112
9G
VB
11
CER
112
,5
BR-3
15-1
2.06
2CER
BR-3
15-1
2.06
26
112
2K
L1
1C
ER2
8,8
1300
1450
LMEB
LMEB
BR-3
15-1
2.06
2PY
PBR
-315
-12.
062
61
122
KL
11
PYP
12,
8fr
agm
ent
van
de k
op
BR-3
15-1
2.06
3BW
MBR
-315
-12.
063
61
131
PG1
1BW
M1
19,2
1x g
ele
baks
teen
fra
gmen
tba
k-st
een
bijlage 3: aardewerk inventarisatielijstvo
ndst
nr
wp
nrsp
oor
nrsp
oora
ard
vulli
ng
nrbe
trou
wba
arhe
idda
terin
gpe
riode
_be
gin
perio
de_
eind
baks
elaa
ntal
gew
icht
wan
dra
ndbo
dem
opm
erki
ng
BR-3
15-1
2.00
1CER
100
2na
tuur
lijk
1Be
trou
wba
arN
TBN
TCSt
eeng
oed
plus
510
13
2m
ae 1
, min
eraa
lwat
erkr
uik
BR-3
15-1
2.00
4CER
202
1gr
eppe
l1
Betr
ouw
baar
NTB
NTC
Indu
strie
el1
31
scho
tel w
it
BR-3
15-1
2.00
6CER
203
5pa
alku
il:
gron
dspo
or
kuil
voor
1Te
wei
nig
mat
eria
alIn
det
11
pre
hist
oris
ch??
?
BR-3
15-1
2.00
8CER
203
9pa
alku
il:
gron
dspo
or
kuil
voor
1Be
trou
wba
arPr
ehis
toris
ch A
lg1
31
spec
ialis
t??
BR-3
15-1
2.01
0CER
203
7na
tuur
lijk
1Te
wei
nig
mat
eria
alLM
EBN
TBW
itbak
kend
AW
11
1
BR-3
15-1
2.01
0CER
203
7na
tuur
lijk
1Te
wei
nig
mat
eria
alLM
EBN
TBRo
odba
kken
d A
W2
12
beid
e zi
jden
lood
glaz
uur,
iets
gr
oeni
g
BR-3
15-1
2.01
1CER
405
3ku
il1
Betr
ouw
baar
NTA
NTB
Stee
ngoe
d pl
us1
1gr
ijs
BR-3
15-1
2.01
1CER
405
3ku
il1
Betr
ouw
baar
NTB
NTC
Pors
elei
n eu
ro2
81
1sc
hote
l met
bla
uwe
flora
le v
ersi
e-rin
g m
ae 1
BR-3
15-1
2.01
2CER
100
5di
erbe
gra-
ving
1Te
wei
nig
mat
eria
alLM
EBN
TCRo
odba
kken
d A
W2
31
beid
e zi
jden
lood
glaz
uur
BR-3
15-1
2.01
3CER
101
4ku
il1
Betr
ouw
baar
NTA
NTB
Stee
ngoe
d pl
us1
241
knik
ker
diam
eter
3 c
m
BR-3
15-1
2.01
3CER
101
4ku
il1
Betr
ouw
baar
18-1
9N
TBN
TCIn
dust
rieel
24
11
1 x
indu
strie
el b
ruin
/roo
dbak
-ke
nd, 1
fra
g ko
p bl
auw
ver
sier
d
BR-3
15-1
2.01
3CER
101
4ku
il1
Betr
ouw
baar
18-1
9N
TBN
TCSt
eeng
oed
plus
492
31
2 X
min
eraa
lwat
erkr
uik,
1 x
bek
er
wes
terw
ald
BR-3
15-1
2.01
3CER
101
4ku
il1
Betr
ouw
baar
18N
TBN
TBRo
odba
kken
d A
W7
106
61
4 x
teg
els
aw, 1
x k
om m
et s
lib-
vers
ierin
g ci
rkel
s, 1
x w
orst
oor
BR-3
15-1
2.01
4CER
101
6ku
il1
Betr
ouw
baar
LMEB
NTB
Rood
bakk
end
AW
119
enke
lzijd
ig lo
odgl
az
BR-3
15-1
2.01
5CER
100
2na
tuur
lijk
1Be
trou
wba
arN
TBN
TCSt
eeng
oed
plus
115
1m
iner
aalw
ater
krui
k
BR-3
15-1
2.01
7CER
101
1di
erbe
gra-
ving
1Be
trou
wba
ar18
-19
NTB
NTC
Stee
ngoe
d pl
us1
341
min
eraa
lwat
erkr
uik
BR-3
15-1
2.01
8CER
101
7ku
il1
Te w
eini
g m
ater
iaal
LMEB
NTB
Rood
bakk
end
AW
11
1ge
en g
lazu
ur, z
eer
klei
n m
ogel
ijk
baks
tspi
kkel
BR-3
15-1
2.01
8CER
101
7ku
il1
Te w
eini
g m
ater
iaal
NTA
NTB
Stee
ngoe
d pl
us1
11
grijs
BR-3
15-1
2.01
9CER
599
0aa
nleg
vla
k1
Betr
ouw
baar
1500
-
1650
NTA
NTA
Stee
ngoe
d pl
us2
282
Ake
ns s
teen
goed
met
zou
tgla
-zu
ur (s
2-ka
n-)
BR-3
15-1
2.02
0CER
599
0aa
nleg
vla
k1
Betr
ouw
baar
1500
-
1650
NTA
NTA
Stee
ngoe
d pl
us1
11
Sieg
burg
ste
engo
ed m
et z
outg
la-
zuur
(s2-
kan-
)
BR-3
15-1
2.02
1CER
599
9ve
rsto
ring
1Be
trou
wba
ar17
00 -
18
00N
TBN
TBPo
rsel
ein
Chi
nees
212
11
Pors
elei
n m
et t
ingl
azuu
r op
de
bode
m-r
and
staa
t ee
n ko
balt-
blau
we
afb
(blo
em) k
om
BR-3
15-1
2.02
6CER
509
4gr
eppe
l1
Betr
ouw
baar
1450
-
1600
NTA
NTA
Stee
ngoe
d pl
us1
81
aken
s st
eeng
oed
met
zou
tgla
zuur
BR-3
15-1
2.02
7CER
509
2gr
ondv
er-
bete
ring
1Be
trou
wba
ar13
00 -
14
50LM
EBLM
EBRo
odba
kken
d A
W1
61
onge
glaz
uurd
e w
ands
cher
f, r
uw
oppe
rvla
k
BR-3
15-1
2.02
8CER
508
3gr
ondv
er-
bete
ring
1Be
trou
wba
ar13
00 -
15
00LM
EBLM
EBG
rijsb
akke
nd A
W1
801
oor
BR-3
15-1
2.02
9CER
599
0aa
nleg
vla
k1
Betr
ouw
baar
1700
-
1800
NTB
NTB
Faye
nce
130
1fa
ienc
e bo
dem
met
sta
ndrin
g tin
glaz
uur
bloe
mm
otie
f
BR-3
15-1
2.02
9CER
599
0aa
nleg
vla
k1
Betr
ouw
baar
1600
-
1800
NTA
NTB
Rood
bakk
end
AW
118
2lo
odgl
azuu
r in
t en
axt
BR-3
15-1
2.03
0CER
610
4gr
ondv
er-
bete
ring
1Li
cht
vers
toor
d15
00-
1650
NTA
NTA
Stee
ngoe
d pl
us1
121
stee
ngoe
d m
et z
outg
lazu
ur, s
terk
ve
rwee
rd (v
erm
oede
lijk
aken
)
BR-3
15-1
2.03
2CER
508
7gr
ondv
er-
bete
ring
1Be
trou
wba
ar15
00 -
16
50N
TAN
TARo
odba
kken
d A
W1
83
met
lood
glaz
uur
BR-3
15-1
2.03
3CER
508
4gr
ondv
er-
bete
ring
1Be
trou
wba
ar15
00 -
16
50N
TAN
TASt
eeng
oed
plus
14
1st
eeng
oed
kan
Raer
en?
BR-3
15-1
2.03
5CER
515
0di
erbe
gra-
ving
1Be
trou
wba
ar17
00 -
18
00N
TBN
TBPo
rsel
ein
Chi
nees
11
1po
rcel
ein
met
tin
glaz
uur
en
koba
lt bl
auw
e af
beel
ding
BR-3
15-1
2.03
5CER
515
0di
erbe
gra-
ving
1Be
trou
wba
ar16
00 -
18
00N
TAN
TBRo
odba
kken
d A
W5
663
2bo
dem
bet
reft
een
pot
? M
et g
ele
slib
int
en b
ruin
e sl
ib e
xt.
BR-3
15-1
2.03
5CER
515
0di
erbe
gra-
ving
1Be
trou
wba
ar17
50-
1900
NTC
NTC
Indu
strie
el2
161
21x
zal
fpot
je w
and
- bo
dem
BR-3
15-1
2.03
5CER
515
0di
erbe
gra-
ving
1Be
trou
wba
ar17
00 -
18
50N
TBN
TBSt
eeng
oed
plus
116
1w
este
rwal
d sc
herf
met
zou
tgla
-zu
ur
BR-3
15-1
2.03
5CER
515
0di
erbe
gra-
ving
1Be
trou
wba
ar16
00 -
18
00N
TAN
TBSt
eeng
oed
plus
14
1
BR-3
15-1
2.03
6CER
509
1pa
alga
t m
et
paal
kuil:
gr
onds
poor
1Be
trou
wba
ar13
00 -
14
50LM
EBLM
EBG
rijsb
akke
nd A
W1
61
BR-3
15-1
2.03
8CER
612
2ku
il1
Betr
ouw
baar
1500
-
1650
NTA
NTA
Rood
bakk
end
AW
112
1m
et lo
odgl
azuu
r en
slib
, waa
r-sc
hijn
lijk
van
een
bord
BR-3
15-1
2.03
9CER
610
4gr
ondv
er-
bete
ring
1Be
trou
wba
ar15
00 -
16
50N
TAN
TARo
odba
kken
d A
W1
61
met
lood
glaz
uur
BR-3
15-1
2.04
0CER
611
9ku
il1
Te w
eini
g m
ater
iaal
LMEB
NTB
Rood
bakk
end
AW
16
1st
erk
verw
eerd
e sc
herf
roo
dbak
-ke
nd m
et lo
odgl
azuu
r
BR-3
15-1
2.04
3CER
612
0ku
il1
Betr
ouw
baar
1300
-14
50LM
EBLM
EBG
rijsb
akke
nd A
W1
11
bijlage 3: aardewerk inventarisatielijst (vervolg)
BR-3
15-1
2.04
4CER
610
9pa
alga
t m
et
paal
kuil:
gr
onds
poor
1Be
trou
wba
ar13
00-
1450
LMEB
LMEB
Grij
sbak
kend
AW
110
1
BR-3
15-1
2.04
6CER
714
2na
tuur
lijk
1Be
trou
wba
ar15
00-
1600
NTA
NTA
Stee
ngoe
d pl
us1
61
Keu
ls a
arde
wer
k m
et z
outg
lazu
ur
BR-3
15-1
2.04
6CER
714
2na
tuur
lijk
1Te
wei
nig
mat
eria
alLM
EBN
TBRo
odba
kken
d A
W3
63
gefr
agm
ente
erd
rood
bakk
end
met
lood
glaz
uur
BR-3
15-1
2.04
7CER
713
3gr
eppe
l1
Betr
ouw
baar
1550
-16
50N
TAN
TAM
ajol
ica
126
1st
andr
ing
van
een
bord
, loo
d-gl
azuu
r ui
tw e
n tin
glaz
uur
inw
. Bl
auw
geo
m. M
otie
f
BR-3
15-1
2.04
7CER
713
3gr
eppe
l1
Betr
ouw
baar
1650
-18
00N
TBN
TBPo
rsel
ein
Chi
nees
14
1ve
ldsp
aatg
lazu
ur m
et b
loem
mo-
tief
(ond
ergl
azuu
r =
gee
l)
BR-3
15-1
2.04
7CER
713
3gr
eppe
l1
Betr
ouw
baar
1550
-16
50N
TAN
TARo
odba
kken
d A
W5
238
32
2x o
or (w
orst
/haa
k), 2
x ra
nd v
/e
bord
met
slib
(str
epen
) alle
s m
et
lood
glaz
uur
BR-3
15-1
2.05
5CER
515
0di
erbe
gra-
ving
1Be
trou
wba
ar15
00-
1650
NTA
NTA
Rood
bakk
end
AW
122
12
rand
van
een
kom
met
hor
izon
-ta
al o
or, a
lles
met
lood
glaz
uur
BR-3
15-1
2.06
0CER
613
0ku
il1
Betr
ouw
baar
1700
-18
00N
TBN
TBPo
rsel
ein
Chi
nees
11
1
BR-3
15-1
2.06
0CER
613
0ku
il1
Te w
eini
g m
ater
iaal
LMEB
NTB
Rood
bakk
end
AW
11
1
BR-3
15-1
2.06
1CER
612
9gr
ondv
er-
bete
ring
1Te
wei
nig
mat
eria
alLM
EBN
TBRo
odba
kken
d A
W1
121
stan
drin
g m
et lo
odgl
azuu
r, st
erk
verw
eerd
BR-3
15-1
2.06
2CER
612
2ku
il1
Te w
eini
g m
ater
iaal
LMEB
NTB
Rood
bakk
end
AW
11
1m
et lo
odgl
azuu
r aa
n be
ide
kant
en
BR-3
15-1
2.06
2CER
612
2ku
il1
Betr
ouw
baar
1300
-14
50LM
EBLM
EBG
rijsb
akke
nd A
W1
81
bijlage 3: aardewerk inventarisatielijst (vervolg)
bijlage 4: glas quickscan
vond
st n
rsp
oor
nrsp
oora
ard
vulli
ng
nrw
erk-
put
nrpe
riode
fles
onbe
-ke
ndve
nste
rgla
s,ge
bran
dsch
ilder
ddr
inkg
las
kom
opm
erki
ngen
BR-3
15-1
2.01
1GLS
053
KL
14
NTC
1sc
herf
van
don
ker
brui
n gl
as
BR-3
15-1
2-01
2GLS
005
DIG
11
NTC
1sc
herf
van
hel
der
kleu
rloos
gla
s
BR-3
15-1
2-01
3GLS
014
KL
11
NT
1sc
herf
van
hel
der
licht
groe
n gl
as
BR-3
15-1
2.02
2GLS
074
GV
B1
5N
TC1
voet
van
een
drin
kgla
s va
n zw
aar
held
er
kleu
rloos
gla
s, p
ontil
mer
k aa
nwez
ig.
BR-3
15-1
2.02
9GLS
990
A1
5N
TC1
drie
hoek
ig b
akje
van
hel
der
kleu
rloos
gla
s (2
76gr
). Ra
nden
zijn
afg
eron
d ge
slep
en.
Dik
ke o
psta
ande
ran
den
en d
ikke
bod
em.
Op
bode
m la
nge
zijd
e ee
n dr
ieho
ekig
po-
tje o
p de
kor
te z
ijden
lang
wer
pige
poo
tjes
op b
ijna
de le
ngte
van
de
zijd
en.
BR-3
15-1
2.03
5GLS
150
DIG
15
NTC
1sc
herf
van
gro
en-b
ruin
hel
der
glas
.
BR-3
15-1
2.03
9GLS
104
GV
B1
6N
TC1
sche
rfje
van
hel
der
groe
n gl
as, a
ange
tast
BR-3
15-1
2.04
6GLS
142
NA
T1
7N
TC1
sche
rf v
an h
elde
r gr
oen
glas
BR-3
15-1
2.05
5GLS
150
DIG
15
NTC
1sc
herf
van
hel
der
groe
n gl
as
bijlage 5: alle sporenkaart werkput 1
64
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 bijlagen 65
bijlage 6: alle sporenkaart werkput 2
66
bijlage 7: alle sporenkaart werkput 3
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 bijlagen 67
bijlage 8: alle sporenkaart werkput 4
68
bijlage 9: alle sporenkaart werkput 5 vlak 1
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 bijlagen 69
bijlage 10: alle sporenkaart werkput 5 vlak 2
70
bijlage 11: alle sporenkaart werkput 6
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 bijlagen 71
bijlage 12: alle sporenkaart werkput 7
72
bijlage 13: projectie plangebied 1 kadastrale minuut 1824
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 bijlagen 73
bijlage 14: projectie plangebied 2 kadastrale minuut 1824
74
bijlage 15: dierskelet S 005
Vondstnummer: BR31512.012FAU
Botmateriaal van jong rund (kalf) van circa 5 tot 9 maanden oud (op basis van doorbraak M1i).
Fragmenten aanwezig: schouderblad (2x), dijbeen (1x), scheenbeen (1x), opperarmbeen (2x),
spaakbeen (1x), ellepijp (2x), middenvoetsbeen (2x), middenhandsbeen (2x), bekken (2x),
ribben (4x), wervels (7x), onderkaak (2x), sprongbeen (1x), hielbeen (1x)
Gebitselementen aanwezig: p2i (1x), p3i (2x), p4i (2x), M1i (2x) + 3 losse gebitselementen
uit de bovenkaak.
Breda, Heilaarstraat 184 en 241 bijlagen 75
bijlage 16: dierskelet S 150
Vondstnummer: BR31512.0035FAU, 049FAU t/m 054FAU, 056FAU t/m 059FAU
Botmateriaal van een volwassen rund met gespleten wervelkolom (slachtsporen op wervels).
Alle skeletelementen aanwezig, behalve delen schedel, bovenkaak, middenhandsbeen en de
staartwervels.