Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238...

21
Compendium Geneeskunde Nu ook voor in de witte jas, met handige tips en handvatten speciaal voor het onderzoek van de pasgeborene en het kind. KWALITEIT DOOR SPECIALISTEN GEWAARBORGD Pocket Kindergeneeskunde Romée Snijders & Veerle Smit Nina Gelineau

Transcript of Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238...

Page 1: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

CompendiumGeneeskunde

Nu ook voor in de witte jas, met handige tips en handvatten speciaal voor het onderzoek van de pasgeborene en het kind.

Kwaliteit door

SPECIALISTEN

GewaarBorGd

Pocket KindergeneeskundeDe pocket Kindergeneeskunde is hét handige boekje voor in de witte jas. In deze pocket worden algemene onderwerpen voor in de kliniek besproken en worden aandoeningen beknopt, visueel en schematisch behandeld.

De pocket is tot stand gekomen vanuit de vraag van geneeskundestudenten en arts-assistenten om, naast de vijfdelige boekenreeks Compendium Geneeskunde 2.0 en de al eerder geschreven pockets, een overzicht te hebben van de discipline Kindergenees-kunde voor in de witte jas.

De pocket is ontwikkeld door artsen in samenwerking met geneeskundestudenten. De Nederlandse en Belgische geneeskundecurricula zijn breed in de auteurslijst vertegen-woordigd waardoor de pocket in alle ziekenhuizen van toegevoegde waarde is.

Benieuwd naar de boekenreeks Compendium Geneeskunde 2.0? Zie onze website www.compendiumgeneeskunde.nl voor meer informatie.

‘Zelfs voor de ervaren clinicus die wel eens een college miste een prachtig naslagwerk’ Dr. T.F.W. Wolfs, Wilhelmina Kinderziekenhuis, UMC Utrecht

‘Het compendium wijst de weg - de talentvolle co bewandelt hem.’Prof. dr. F.J.M. Feron, Maastricht UMC+

‘duidelijk, directief, draagbaar’ Dr. K. Koop, Wilhelmina Kinderziekenhuis, UMC Utrecht

Veerle SmitArts en initiatiefnemer

Romée Snijders Arts en initiatiefnemer

Romée Snijders & Veerle SmitNina Gelineau

9 789083 015392

Kind

ergeneeskunde

Com

pend

ium G

eneeskunde

Romée Snijd

ers & Veerle Sm

it

Page 2: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

Ha

nd

leid

ing

//3

Ha

nd

leid

ing

//2

HandleidingCompendium Geneeskunde hanteert voor de beschrijving van de diverse

disciplines zoveel mogelijk dezelfde beknopte, visuele en schematische

weergavestijl. Op deze wijze wordt een toegankelijk overzicht gecreeerd

voor de lezer. In deze handleiding geven wij een korte toelichting op o.a.

de gebruikte leestekens en icoontjes.

�Definitie�

Epidemiologie in Nederland,

epidemiologie wereldwijd,

tenzij anders aangegeven

Oorzaak

Risicofactoren

Anamnese

Lichamelijk onderzoek

Aanvullend onderzoek

D

E

O

R

A

LO

AO

Leestekens

Schema's = positief/ja/+

= negatief/nee/-

De schema’s in het hoofdstuk Klinisch redeneren helpen je bij het kli-nisch redeneren vanuit een bepaalde klacht. Bedenk hierbij dat de volledige differentiaaldiagnose uit veel meer diagnoses kan bestaan.

Icoontjes

AandoeningenElke aandoening begint bij ����met�een�definitie�in�volzinnen,�waarna�in�

telegramstijl de aandoening uiteen wordt gezet. Bij elke aandoening wor-

den de volgende icoontjes, indien relevant, besproken.

D

Behandeling

Algemeen

Paramedische zorg

Medicamenteuze behan-

deling

Invasieve, niet-medica-

menteuze behandeling

Prognose

Denk aan/cave/pas op

B

P

!

AfkortingenIn Compendium Geneeskunde hebben we zoveel mogelijk Nederlandse

afkortingen, medische termen en symbolen voor wetenschappelijke een-

heden en grootheden gebruikt. De betekenissen van de Nederlandse en

medische afkortingen staan weergegeven in de afkortingenlijst. Hieron-

der staan een aantal voorbeelden van de gebruikte afkortingen.

sec

min

u

dg/dgn

wk/wkn

seconde/seconden

minuut/minuten

uur/uren

dag/dagen

week/weken

maand/maanden

minimaal

maximaal

bijvoorbeeld

liter

mnd

min.

max.

bijv.

L

Zeldzaam

Weinig voorkomend

Vaak voorkomend

Meest voorkomend

(Vrijwel) altijd voorkomend

Gevolg

Vermeerdering/verbetering/stijging/verhoging

Vermindering/verslechtering/daling/verlaging

Vrouwelijk geslacht

Mannelijk geslacht

I

K

L

Alarm!

Ezelsbruggetje

Weetje

Omschrijving van de typische patient

Verwijzing naar een ander hoofdstuk

of de boekenreeks 2.0

Formule

Page 3: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

InhoudKindergeneeskunde

Anatomie 16Schedelnaden 16Groeischijven 17Thymus 17Foetale circulatie 18

Fysiologie 20Ontwikkelingsstadia kind 20Ontwikkelingsmijlpalen 20Taalontwikkeling 23Groei en gewicht 23Groeicurven 24Puberteit 25

Anamnese 28Algemeen 28Opvang pasgeborene 28Pediatrische anamnese 28

Algemeen 28Algemene anamnese 28Speciele anamnese 29Tractusanamnese 29

Lichamelijk onderzoek 30Opvang van de pasgeborene 30Lichamelijk onderzoek van de pasgeborene 30

Algemene indruk 30Huid 31Gelaat en schedel 31Romp 31Genitalia 32Extremiteiten 32Orienterend neurologisch onderzoek 32Finnegan score 33

Lichamelijk onderzoek van het kind 34Algemeen 34Overzicht referentiewaarden op de kinderleeftijd 34Observatie en inspectie 35Auscultatie 35Percussie 36Palpatie 36

Onderzoek van de mond- en keelholte 36Otoscopie 36Stemvorkproeven 38

Proef van Rinne 38Proef van Weber 39

Neurologisch onderzoek 39Genitalia 39

Alarmsymptomen bij het kind 39Aanvullend onderzoek 40

Overzicht labwaarden op de kinderleeftijd 40

Lab 40Interpretatie labwaarden op de kinderleeftijd 40

Urineonderzoek 52Algemeen 52Opvangen van urine 52Beoordelen van urine 53

Urinedipstick 53Urinesediment 54Urinekweek 55

Keelswab/neusswab 55Bloedkweken 55Lumbaalpunctie (LP) 56Radiologie 58

Echo abdomen 58Echo cerebrum 59X-buikoverzichtsfoto (X-BOZ) 59X-thorax 60Slikfoto 62

Elektrocardiografie�(ECG)� 62Algemeen 62Systematische interpretatie ���van�een�ECG�bij�kinderen� 64

Elektro-encefalogram (EEG) 65Cerebral�Function�Monitor�(CFM)��65Systematische interpretatie ��van�een�CFM� 65

Audiometrie 68Audiometrie bij zuigelingen

en jonge kinderen 68Audiometrie bij kinderen vanaf 4 jaar 68

Visusmeting 69Vroegtijdige Opsporing Visuele stoornissen (VOV) onderzoek 69Visuscontrole jonger dan 3 jaar 69Visuscontrole vanaf 3 jaar 70

Spirometrie 72Algemeen 72Flow-volumecurve 72

Allergietesten 76Huidtest 76Allergische in-vitrodiagnostiek 77Provocatietest 77Coeliakie-diagnostiek� 78

Hielprik 78Bilirubinecurve 79

Behandeling 82Voeding en vochtbehoefte 82

Rehydratie 84Reanimatie pasgeborene 85Reanimatie kind 87

Pediatric Basic Life Support (PBLS) 87Advanced Pediatric Life Support (APLS) 87

Beademing 90Continuous�Positive� ���Airway�Pressure�(CPAP)� 90

Infant flow 90Optiflow� 90Positive End Expiratory Pressure (PEEP) 91

Medicamenteus 91Algemeen 91

Farmacokinetiek 91Farmacodynamiek 93

Pijnstilling 93Laxantia 98

Astmamedicatie 100Anti-allergica 101

Antihistaminica 101Antipruritica 102

Antibiotica 104Algemeen 104Antibiotica bij pneumonie 105Antibiotica bij urine- weginfecties (UWI’s) 108Antibiotica bij meningitis/ encefalitis 110

Antimycotica 112Lokale antimycotica 112

Eczeembehandeling 112Algemeen 112Dermatocorticosteroïden 112

Anti-epileptica 114Aanvalsmedicatie 114Onderhoudsmedicatie 116

Cortisol�stressschema� 120Differentiaaldiagnose 122

Dyspneu 122Koorts 123Acute buikpijn 125Chronische�buikpijn� 126Braken 128

Zuigelingen 128Oudere kinderen 129

Obstipatie 130Diarree 131

Acuut 131Chronisch�� 132

Hematomen 132Rode uitslag 134Vermoeidheid 135Hoofdpijn 136

Primair 136Secundair 137Overig 137

Huilbaby/overmatig huilen/ excessief huilen 137

Page 4: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

InhoudKindergeneeskunde

Failure to thrive (FTT) 138Inadequate intake 138Inadequate verwerking (malabsorptie) 138Verhoogd metabolisme 139

Kleine lengte 140Primaire groeistoornis 140Secundaire groeistoornis 140Overig 140

Grote lengte 140Primaire groeistoornis 140Secundaire groeistoornis 141Overig 141

Aandoeningen 142Erfelijke en aangeboren afwijkingen 142

Geslachtsgebonden aneuploïdieen 142Klinefeltersyndroom 142Turnersyndroom 142

Autosomale trisomieen 144Downsyndroom 144Edwardssyndroom 144Patausyndroom 144

Chromosomale�microdeleties,� microduplicaties en uni- parentale disomieen 146

DiGeorge syndroom (velo- cardiofaciaal syndroom/ 22q11-deletiesyndroom) 147Prader-Willi syndroom 148Noonansyndroom 149

Fragiele-X-syndroom 149Klassieke Rett syndroom 150Pierre Robin-sequentie 151Adrenogenitaal syndroom (AGS) 151Kallmannsyndroom 153Androgeenongevoeligheids- syndroom (AIS) 154Mayer-Rokitansky-Küster Hauser syndroom (MRK-syndroom) 156Autosomaal recessieve polycysteuze nieren 156

Congenitale�neurologische� afwijkingen 157

Spina�bifida� 157Craniosynostose�syndromen� 158Hydrocefalus 160Cerebrale�parese�(CP)� 161Spierdystrofie�van�Duchenne� 162Spierdystrofie�van�Becker� 164

Congenitale�hartafwijkingen� 164Atrioventriculairseptum- defect (AVSD) 165Atriumseptumdefect (ASD) 165Coarctatio�aortae� 165Congenitale�aortastenose� 165Congenitale�pulmonalisstenose�165Hypoplastisch linkerhart- syndroom (HLHS) 165Patent foramen ovale (PFO) 165Persisterende ductus arteriosus (PDA) 165Transpositie van de grote arterien (TGA) 165Tetralogie van Fallot (TOF) 165Ventrikelseptumdefect (VSD) 165

Congenitale�KNO-afwijkingen� 168Laryngomalacie en tracheomalacie 168Aangeboren gehoorverlies 169Schisis 169Larynxstenose 170Choanale�atresie�� 171Mediane en laterale halscysten 172Primaire�ciliaire�dyskinesie�(PCD)�173

Congenitale�oogafwijkingen� 175Anoftalmie 175Microftalmie 175Coloboom� 175

Aandoeningen tijdens de neonatale periode 176

Congenitale�en�perinatale� infecties 176

Neonatale sepsis 176TORCHES� 177Neonatale conjunctivitis 180Groep B-streptokokken- infectie (GBS-infectie) 181

Geboortetraumata 181Hoofdletsel 181

Caput succedaneum 182Cefaal hematoom 182Subgaleale bloeding 182

Wekedelenletsel 183Zenuwletsel 184

Neonatologie 186Prematuriteit 186Dysmaturiteit (SGA) 187Macrosomie 189Perinatale asfyxie 190Wet lung 191Neonataal abstinentie- syndroom (NAS) 192Infant respiratory distress syndrome (IRDS) 192Anemie van de neonaat 193Icterus neonatorum 194Hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene (HZFP) 195Meconiumaspiratie- syndroom (MAS) 197Niet-ingedaalde testis 198Prematuren retinopathie (ROP) 199

Aandoeningen van het KNO- gebied 200

Corpus�alienum� 200Ceruminose� 204Mononucleosis infectiosa 204Otitiden 205

Otitis media 205Otitis media acuta (OMA) 206Otitis media chronica 206Otitis media met effusie (OME) 206

Mastoïditis 207Adenotonsillitis 209

Aandoeningen van de luchtwegen 210Pediatric wheeze 210Astma 211Acute bronchitis 213Bovenste luchtweginfectie (BLWI) 214Epiglottitis en laryngitis sub- glottica (pseudokroep) 215Onderste luchtweginfectie (OLWI) 217

Acute bronchiolitis 217Pneumonie 219Kinkhoest 221

Cystische�fibrose�(CF)�� 222Bronchopulmonale dysplasie (BPD) 224Congenitale�cysteuze�adenoma- toïde malformatie van de long ���(CCAM)� 224Pneumothorax 225

Aandoeningen van de tractus digestivus 227

Functionele buikpijn 227Gastro-oesofageale�reflux�(GOR)� 229Gastro-enteritis 230Obstipatie 232Voedselallergie 234Koemelkallergie (KMA) 234Lactose-intolerantie 236Coeliakie� 237Hernia inguinalis 238Pylorushypertrofie� 240Invaginatie 241Malrotatie 241Volvulus 242Peuterdiarree 243Inflammatoire�darmziekten�(IBD)� 244

Ziekte�van�Crohn� 245Colitis�ulcerosa�(CU)� 245IBD�unclassified� 245

Ziekte van Hirschsprung 248Necrotiserende�enterocolitis�(NEC)� 249

Page 5: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

InhoudKindergeneeskunde

Aandoeningen van de nieren en urinewegen 250

Vesico-ureterale�reflux�(VUR)� 250Nefrotisch syndroom 251Epispadie 252Hypospadie 253Phimosis 254Cystinurie�� 254Enuresis nocturna 255Disfunctioneel plassen 255Urinweginfectie (UWI) 256Torsio testis 257

Maligniteiten 258Meest voorkomende maligniteiten op de kinderleeftijd 258

Endocrinologische aandoeningen 262Puberteitsstoornissen 262

Pubertas praecox 262Pubertas tarda 264

Cretinisme� 266Hypogonadisme 267Obesitas 268Diabetes mellitus (DM) 270

Diabetes mellitus type 1 270Diabetes mellitus type 2 270Maturity-onset diabetes of the young (MODY) 270

Diabetische ketoacidose (DKA) 275Aandoeningen van de huid 277

Exanthemateuze kinderziekten 277Mazelen (morbilli) 278Roodvonk (scarlatina) 278Rodehond (rubella) 278Erythema infectiosum (5e ziekte) 279Exanthema subitum (6e ziekte) 279Waterpokken (varicella) 279

Hand-voet-mondziekte 282Staphylococcal scalded skin syndrome (SSSS) 283Acne neonatorum 285Congenitale�naevuscelnaevus� 285

Hemangioom (aardbeienvlek) 286Constitutioneel�eczeem� (atopisch eczeem) 287Luierdermatitis 289Congenitale�dermale�melano- cytose (archipelvlek) 290Naevus�flammeus�(wijnvlek)� 291Seborrhoea capitis neonatorum (berg) 292

Aandoeningen van de botten en gewrichten 293

Osteomyelitis 293Dysplastische heupontwikke- ling (DHO) 294Coxitis�fugax� 297Genu valgum en varum 298Scoliose 299Ziekte van Perthes 301Ziekte van Osgood-Schlatter 302Marfansyndroom 303Osteogenesis imperfecta (OI) 304Epifysiolysis capitis femoris 305Achondroplasie 305

Aandoeningen van de hersenen, zenuwen en spieren 307

Epilepsie 307Koortsconvulsies 309Meningitis 311Encefalitis 312Hoofdpijn 314Trauma capitis 315Shaken baby syndroom 316Spinale�musculaire�atrofie�(SMA)� 317

Immunologische aandoeningen 319Ziekte van Kawasaki 319Juveniele idiopatische artritis (JIA) 321

Systemische JIA (sJIA) 321Overige vormen JIA 322

Oligoarticulaire JIA 324Polyarticulaire JIA 324JIA met enthesitis 325

Juveniele psoriatische artritis (PSA) 325Ongedifferentieerde artritis 325

Vasculitis 328Henoch-Schönlein purpura (HSP) 328Acuut hemorragisch oedeem van de kinderleeftijd (AHOK) 329

Acuut reuma 330Juveniele dermatomyositis (JDM) 331Familiare mediterrane koorts (FMF) 332

Hematologische aandoeningen 334Hemofilie� 334Trombocytopenie 336

Immuuntrombocytopenische purpura (ITP) 337Trombotische trombocyto- penische purpura (TTP) 337

Ziekte van Von Willebrand 338Sikkelcelziekte (SZ) 340

Stofwisselingsziekten 341Centrale�kenmerken�bij�stof- wisselingsziekten 341

Aandoeningen van de ogen 343Veelvoorkomende aandoeningen van de ogen op de kinderleeftijd 343

Amblyopie 343(Latent) strabisme 343Nystagmus 343

Kinder- en jeugdpsychiatrie 345Algemeen 345Attention�Deficit�Hyperactivity� Disorder (ADHD) 345Autismespectrumstoornis (ASS) 345Gedragsstoornis 345Angststoornis 347Hechtingsstoornis 347Ticstoornissen 350

Voorbijgaande ticstoornissen 350Chronische�motorische/vocale� ticstoornissen 350Gilles de la Tourette (GTS) 350

Eetstoornissen 351Anorexia nervosa 351Boulimia nervosa 351Eetbuistoornis 351

Refeeding syndroom 355Overige aandoeningen 356

Dehydratie 356Brief resolved unexplained event (BRUE) 357Huilbaby 359Failure to thrive (FTT) 360Kindermishandeling 361

Bijlagen 366Bijlage 1: Status schrijven 366Bijlage 2: Voorbeeld pediatrische status 369Bijlage 3: Pediatric Early Warning Score (PEWS) 372Bijlage 4: Groeicurven 376Bijlage 5: Geboortegewichtcurven en percentielen 381Bijlage 6: Bristol Stool Scale 383Bijlage 7: Finnegan score 384Bijlage 8: SPUTOVAMO 385Bijlage 9: Contactmomenten Jeugdgezondheidszorg (JGZ) 386Bijlage 10: Rijksvaccinatiepro- gramma (RVP) 387Bijlage 11: Van Wiechenschema 388Bijlage 12: Ouderlijk gezag, voogdij en ondertoezichtstelling 390Bijlage 13: Autonomie op de kinderleeftijd 392Bronvermelding 393Verantwoording afbeeldingen 399Nawoord 401Ook verkrijgbaar 402Afkortingen 404Register 409

Page 6: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

an

ato

mie

10 11a

na

tom

ie

Anatomie

Hier�wordt�alleen�de�anatomie�besproken�die�specifiek�is�voor�de�Kindergeneeskunde. Zie de betreffende disciplines voor de resteren-de anatomie van het kind.

SchedelnadenDe schedel bestaat uit verschillende botstructuren, waartussen zich de schedel-

naden bevinden (zie afbeelding 1). Bij de pasgeborene zijn de schedelnaden

nog niet gesloten, waardoor de randen van de schedelbotten over elkaar heen

kunnen schuiven tijdens passage door het geboortekanaal. Dit wordt ook wel

moulage genoemd. Er is ruimte tussen de verschillende schedelbotten, waar-

door de voorste en de achterste fontanel ontstaan. Zowel de fontanellen als de

sutura metopica sluiten op de vroege kinderleeftijd. De overige schedelnaden

sluiten pas na de puberteit en blijven vaak tot op hogere leeftijd (deels) open.

Afbeelding 1 // Schedel van de pasgeborene

A: Os frontale B: Voorste fontanel C: Os parietale D: Achterste fontanel E: Os occipitale F: Sutura metopica

G: Sutura coronaria H: Sutura sagittalis I: Sutura lambdoidea

A

B

C

DE I

H

G

F

De achterste fontanel sluit rond de leeftijd van 2-3 maanden. De voorste fontanel sluit tussen de 12-24 maanden.

Een ingezonken fontanel wijst op dehydratie of malnutritie, terwijl een bolle fontanel kan wijzen op verhoogde hersendruk (bijv. bij me-ningitis of hydrocefalus).

GroeischijvenEen groeischijf (epifysairschijf of physis) bestaat uit nog niet verkalkt kraakbeen.

De groeischijf zit aan de uiteinden van de botten en zorgt voor de lengtegroei

van�het�desbetreffende�bot�door�proliferatie�en�hypertrofie�van�kraakbeencellen,�

die ten slotte door botweefsel vervangen worden in de aangrenzende metafy-

se (zie afbeelding 3). Dit proces zorgt samen voor lengtegroei en wordt indirecte

botvorming genoemd. Zodra de proliferatie van kraakbeencellen stopt, verbe-

nen de groeischijven en stopt de lengtegroei. Bij meisjes is dit rond hun acht-

tiende jaar en bij jongens rond hun negentiende jaar.

Je kunt groeischijven niet zien op een röntgenfoto, maar er kan wel degelijk een fractuur in een groeischijf zitten. Dit wordt een Salter-Harrisfractuur genoemd.

ThymusBij jonge kinderen is de thymus relatief groot (zie afbeelding 2). Op een X-tho-

rax is de thymusschaduw daardoor vaak duidelijk zichtbaar (zie afbeelding 4).

Afbeelding 2 // Relatieve grootte van de thymus bij een kind en een volwassene

Thymus

Kind Volwassene

Page 7: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

fysi

olo

gie

12

13a

na

mn

ese

Anamnese

Stuitligging geeft een verhoogde kans op dysplastische heup-ontwikkeling. Geadviseerd wordt om na drie maanden een heupecho te maken.

AlgemeenDe anamnese is een belangrijk instrument om informatie omtrent de klacht te

verzamelen en vormt de basis voor een differentiaaldiagnose. O.b.v. de differen-

tiaaldiagnose kan vervolgens eventueel aanvullend onderzoek worden verricht.

Zie ook bijlage 1 en 2.

Opvang pasgeboreneBij opvang van de pasgeborene zijn de volgende punten van belang ter beoor-

deling van de risicofactoren: amenorroeduur (AD), bloedgroep moeder, mater-

nale ziekte, medicatiegebruik gedurende zwangerschap of partus, intra-uteriene

groei, risicofactoren voor infectie (langdurig gebroken vliezen (>24u), maternale

koorts�(>38�ºC),�GBS�positieve�moeder),�tekenen�van�foetale�nood�(bijv.�te�zien�

op�cardiotocogram�(CTG)�of�microbloedonderzoek�(MBO))�en�de�ligging.

Pediatrische anamneseAlgemeenHet is belangrijk om de anamnese aan te passen aan de leeftijd en het ontwik-

kelingsniveau van het kind. Begin de anamnese door contact te maken met het

kind en begrijpelijke vragen te stellen. Dit geeft vertrouwen. Daarbij kunnen kin-

deren van ongeveer zes jaar of ouder zelf ook belangrijke informatie geven. Hier-

na kan evt. worden overgeschakeld naar de ouders (heteroanamnese). Bij een

adolescent kan in overleg worden besloten om de anamnese af te nemen in af-

wezigheid van de ouder. Wees bedacht op privacy en het benadrukken van ver-

trouwelijkheid.

Algemene anamneseTijdens de algemene anamnese krijgt de patient en/of de ouder(s) de ruimte om

te vertellen. Als arts is het de bedoeling om te verhelderen wat de hulpvraag is.

De algemene anamnese bestaat uit actuele, obstetrische en perinata

Fysiologie

Ontwikkelingsstadia kindZie�tabel�1�voor�de�definities�van�de�verschillende�ontwikkelingsstadia�van�een�

kind.

STADIum Leeftijd

Embryo <9 wkn (prenataal)

Foetus >9 wkn (prenataal)

Pasgeborene, neonaat 0-1 mnd

Zuigeling, baby 1-12 mnd

Peuter 1-3 jaar

Kleuter 3-6 jaar

Schoolkind 6-12 jaar

Adolescent 12-16 jaar

Jongvolwassene 16-24 jaar

Tabel 1 // Ontwikkelingsstadia kind

OntwikkelingsmijlpalenEr zijn vier gebieden van ontwikkelingsvaardigheden te onderscheiden. Er is

veel variatie in ontwikkelingspatronen en ontwikkelingssnelheid tussen kinde-

ren, maar normaal volgt de verwerving het volgende patroon:

a Grove motoriek (zie tabel 2);

a Fijne motoriek (zie tabel 3);

a Gehoor, spraak en taal (zie tabel 4, 6 en 7);

a Sociale, emotionele en gedragsmatige ontwikkeling (zie tabel 5).

Normale ontwikkeling is gestage vooruitgang in alle vier de ontwik-kelingsgebieden d.m.v. verwerving van vaardigheden, die plaatsvindt voor de limietleeftijden bereikt zijn.

Page 8: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

lic

Ha

mel

ijk

on

der

zoek

14 15

lic

Ha

mel

ijk

on

der

zoek

Lichamelijk onderzoek

Opvang van de pasgeboreneAls het kind geboren is, wordt de APGAR-score bepaald na één, vijf en tien mi-

nuten (zie tabel 9). Een score van 7-10 is normaal, een score van 4-7 vereist ingrij-

pen en een score van <3 vereist direct ingrijpen (reanimatie).

APGAR 0 1 2

Pols Afwezig <100/min >100/min

Ademhaling Afwezig Gasping, irregulair Hard huilen, regulair

Spiertonus Slap Armen en benen gebogen Actieve beweging

Kleur Blauw/grauw/geheel bleek Acrocyanose Roze

Reactiviteit Geen Grimassen Huilen, hoesten

Tabel 9 // APGAR-score

De afkoring APGAR staat in het Engels voor: activity, pulse, grimace, appearance en respiration. De test is overigens vernoemd naar dr. Virginia Apgar.

Een normaal geboortegewicht (GG) van een a term kind is 2500 tot 4000 gram (zie bijlage 5). Jongens zijn bij de geboorte ongeveer 100 gram zwaarder dan meisjes. Ook is het tweede kind bij de geboorte ongeveer 150 gram zwaarder dan het eerste kind.

Lichamelijk onderzoek van de pasgeboreneTijdens het kraamconsult (<48u postpartum) of direct postpartum (op indicatie)

wordt het lichamelijk onderzoek van de pasgeborene uitgevoerd.

Algemene indruk a Zieke indruk

a Bewustzijn: slapend, suf, rustig-alert, actief-alert en huilend

a Voedingstoestand: macrosoom, dysmatuur, normaal

a Gewicht: a.d.h.v. de p-waarde (abnormaal <p3 en >p97 of <p10 en >p90, per

centrum verschillen de referentiewaarden)

a Ademhalingspatroon: frequentie, tekenen van dyspneu

Huid a �Kleur:�cyanotisch,�bleek,�icterisch,�dieprood�(hypervisceus),�capillaire�refill�(CR)�

op het sternum of het voorhoofd (<3 seconden is normaal)

a Huidturgor

a Oedemen: extremiteiten, rondom de ogen

a Tekenen prematuriteit: lanugobeharing, vernix (huidsmeer direct postpartum),

gladde voetzolen en handpalmen

a Huidafwijkingen: hemangiomen, naevus flammeus (wijnvlek), archipelvlek

(mongolenvlek) en naevus van Unna (ooievaarsbeet) zijn veel voorkomende

goedaardige erythemateuze huidafwijkingen

Gelaat en schedel a Symmetrie van het gelaat en de schedel

a Open fontanel, open schedelnaden, fontanel in niveau (FIN)

a Zwellingen

a Ogen: stand en bewegingen

a Oren: stand, aanwezigheid van pre-auriculaire fistel of bijoor

a Neus: doorgankelijkheid

a Mond(holte): sluiting palatum, kleur van de lippen, macroglossie

Romp a Zwelling van m. sternocleidomastoideus

a Claviculafractuur

a Tepels: positie, borstklierzwelling (vaak fysiologisch, ook bij jongens)

a Auscultatie longen: symmetrisch ademgeruis, bijgeluiden

a Auscultatie hart: regulaire harttonen, souffles

a Abdomen: auscultatie, palpatie lever en milt, drie navelstrengvaten (twee ar-

terien, één vene), roodheid navel

a Anus: positie, doorgankelijkheid, fissuren

a Wervelkolom: palpatie of deze gesloten is, zwelling, beharing of dimpling sa-

craal (kan wijzen op spina bifida occulta)

a Palpatie aa. femorales (en evt. a. axillaris/brachialis rechts): opsporen coarc-

tatio aortae

Page 9: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

lic

Ha

mel

ijk

on

der

zoek

16

17a

an

vull

end

on

der

zoek

Aanvullend onderzoek

Overzicht labwaarden op de kinderleeftijd LabBij zuigelingen en jonge kinderen wordt meestal capillair geprikt. Bij zuigelin-

gen wordt in de hiel geprikt en bij jonge kinderen in de vinger. Als een grote-

re hoeveelheid bloed nodig is voor diagnostiek, vindt bloedafname plaats met

een venapunctie of uit een infuus. Evt. kan verdovingszalf met lidocaïne ter pijn-

stilling worden gebruikt of orale sucrose ter comfort bij zuigelingen tot één jaar.

Interpretatie labwaarden op de kinderleeftijdEen aantal referentiewaarden wijkt op de kinderleeftijd af van de volwassen re-

ferentiewaarden en moet anders geïnterpreteerd worden, zie tabel 15 t/m 17.

BEPALING NORm (arterieel)

(1 kPa = 7,5 mmHg)uITLEG INTERPRETATIE

1. pH7,35-7,45

Zuurgraad K

L

Alkalose

Acidose

2. pCO235-45 mmHg

(4,7-6,0 kPa)

Partiele koolstof-

dioxidespanning K

L

a Respiratoire acidose: hypoventilatie

a Respiratoire compensatie bij metabole alkalose

a Respiratoire alkalose: hyperventilatie

a Respiratoire compensatie bij metabole acidose

3. HCO3-

21-27 mmol/L

Elektrolyt met een

bufferende werking

in het bloed

K

L

a Metabole alkalose:

- Verlies H+ door braken

- Verlies�Cl- door diarree

- Renale�HCO3--retentie

- Shift H+ naar intracellulair (hypokaliemie)

a Metabole compensatie bij respiratoire acidose

a Metabole acidose:

- Overmatige H+ productie, bijv. ketoacidose,

lactaatacidose

- Verlies�HCO3- door diarree

- �Renaal�HCO3- verlies of gestoorde H+-excre-

tie,�bijv.�nierinsufficiëntie

a Metabole compensatie bij respiratoire alkalose

Tabel 15A // Interpretatie bloedgas op de kinderleeftijd

Lichamelijk onderzoek van het kindAlgemeenBenader het kind rustig, op ooghoogte en leid het kind zo nodig af. Vertel het

kind dat je hem gaat onderzoeken (vraag een kind niet om toestemming voor

onderzoek, want ook wanneer het kind “nee” zegt, moet goed geïndiceerd on-

derzoek toch plaatsvinden). Geef duidelijk aan wat er gaat gebeuren en voer dit

vervolgens rustig uit. Blijf waar mogelijk in gesprek met het kind, maar houd de

regie in handen. Vaak is het goed om de ouder/verzorger te betrekken bij het

onderzoek en het kind veiligheid te bieden. Wees je ervan bewust dat stress

door het onderzoek symptomen, zoals benauwdheid, in sommige situaties kan

verergeren (bijv. stridor). Het is te allen tijde waardevol de vitale parameters (incl.

ademhalingsfrequentie) te noteren.

Overzicht referentiewaarden op de kinderleeftijdDe referentiewaarden voor kinderen zijn anders dan die voor volwassenen en

verschillen per leeftijd. Zie tabel 11 en 12 voor de normaalwaarden van de vitale

parameters.

ONDERvERDELING RECTAAL GEmETEN (ºC)

Ondertemperatuur <36

verhoging 37,5-37,9

Koorts ≥38�

Hoge koorts 40-41

Tabel 11 // Normaalwaarden vitale functies op de kinderleeftijd

Tabel 12 // Normaalwaarden temperatuur op de kinderleeftijd

Leeftijd HARTFREquENTIE (per min)

ADEmHALINGS- FREquENTIE (per min)

SySTOLISCHE RR (mmHg)

<1 jaar 100-150 25-60 60-100

1 tot 4 jaar 90-120 20-40 90-110

4 tot 12 jaar 70-110 20-30 90-120

≥12 jaar 60-100 12-16 100-130

Page 10: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

aa

nvu

llen

d o

nd

erzo

ek

18 19a

an

vull

end

on

der

zoek

AllergietestenHuidtestEr zijn verschillende huidtesten mogelijk, zie tabel 29.

INTRACuTANE TEST (ICT)

PRIKTEST (SPT) PRICK TO PRICK mETHODE

ATOPIE PATCH TEST (APT)

AantonenIgE-gemedieerde

sensibiliteit

Insecten- en genees-

middelenallergie

Voedselallergie Niet-IgE-geme-

dieerde (voed-

sel)allergie

Locatie test

Binnenzijde on-

derarm, rug

Binnenzijde onder-

arm

Binnenzijde onder-

arm

Rug

Techniek

Inspuiten mid-

dels naald van al-

lergeen (directe

blaarvorming)

Druppel allergeen

aanbrengen op huid

en met lancetmes in

de huid prikken. Na

20 sec druppel weg-

halen.

Lancetmes in voed-

sel en vervolgens in

de huid geprikt

Allergeen wordt

opgeplakt en

na 2 dgn verwij-

derd

Beoorde-ling

Na 15 min:

a Test I ver-

dwijnen blaar

a Test I kwad-

del (>3 mm)

met rode hof

Na 15 min:

a Test I geen

reactie

a Test I kwad-

del (>3 mm) (vaak

met erytheem)

Na 15 min:

a Test I geen

reactie

a Test I kwad-

del (>3 mm) (vaak

met erytheem)

Op dag 3 wordt

gekeken naar

mogelijke huid-

reacties. Op dag

4 wordt gekeken

naar mogelijke

late reacties.

Tabel 29 // Allergietesten

BilirubinecurveOm neonatale icterus, ook wel geelzucht, in de eerste levensweek te vervolgen,

wordt gebruik gemaakt van een bilirubinecurve (zie afbeelding 22). Het totaal

serumbilirubine (TSB) kan worden gemeten d.m.v. een huidtest of een bloed-

test en wordt afgezet tegen de leeftijd van de zuigeling in uren/dagen. Indica-

ties voor het controleren van het serumbilirubine zijn o.a. geelzien <24 uur na de

geboorte of te geel zien >24 uur na de geboorte, waarbij evt. suf en hypotoon,

hypertoon en overstrekken, >8% gewichtsafname t.o.v. geboortegewicht of on-

voldoende defecatie/natte luiers.

Als het TSB te hoog dreigt te worden, is dat een indicatie voor fototherapie

of wisseltransfusie om hersenschade t.g.v. kernicterus te voorkomen. Zie tabel

31 voor de risico’s op hyperbilirubinemie. Bij fototherapie wordt de baby on-

Afbeelding 22 // Bilirubinecurve a terme kinderen

Wisseltransfusiegrens - hoog risico Fototherapiegrens - hoog risico

Wisseltransfusiegrens - midden risico Fototherapiegrens - midden risico

Wisseltransfusiegrens - laag risico Fototherapiegrens - laag risico

Leeftijd [dagen]Leeftijd [uren]

0 12 24 36 48 60 72 84 96 5 6 7

TSB

(nm

ol/

L)]

0

40

80

120

160

200

260

280

320

360

400

440

480

Leeftijd (uren)

480

440

400

360

320

280

260

200

160

120

80

40

00 12 24 36 48 60 72 84 96 5 6 7

TSB

(μm

ol/L

)

Leeftijd (dagen)

Wisseltransfusiegrens - hoog risicoWisseltransfusiegrens - midden risicoWisseltransfusiegrens - laag risico

Fototherapiegrens - hoog risicoFototherapiegrens - midden risicoFototherapiegrens - laag risico

RISICOGROEP uITLEG RISICOFACTOREN

Laag AD�≥38�wkn�zonder�risicofactor a Bloedgroepantagonisme

a Hemolytische aandoening, zoals

G6PD-deficiëntie�of�sferocytose

a Asfyxie

a Ziek of suf met verdenking infectie/

sepsis of albumine <30 g/L

midden a �AD�≥38�wkn�met�risicofactor

a AD 35-37 wkn zonder risicofactor

Hoog AD 35-37 wkn met risicofactor

Tabel 31 // Risico hyperbilirubinemie

der (een) speciale lamp(en) of op een lichtmatras (biliblanket) gelegd. Standaard

worden hiervoor één of twee lampen of één lamp en een biliblanket (lichtin-

tensiteit: 12-30 µW/cm2/nm) gebruikt. Indien het TSB niet daalt, dient een wis-

seltransfusie plaats te vinden met donorbloed, gevolgd door behandeling met

fototherapie om te voorkomen dat het bilirubinegehalte opnieuw te hoog wordt.

Bij een TSB boven de wisseltransfusiegrens of tekenen van kernicterus dient on-

middellijk een wisseltransfusie plaats te vinden.

Page 11: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

beH

an

del

ing

20 21b

eHa

nd

elin

g

Behandeling

Tabel 32 // Voor- en nadelen van borstvoeding

vOORDELEN NADELEN

a Bron van voedingsstoffen

a Risico op GI-infecties en necrotiserende

enterocolitis�(NEC)�L

a Risico op DM, hypertensie en obesitas op

latere leeftijd L

a Bevordering moeder-kindrelatie

a Ondersteuning van afweer door overdracht

van antistoffen gedurende ±3 mnd

a Onduidelijk hoeveel een kind binnenkrijgt

(stille ondervoeding)

a Overdracht van infecties

a Overdracht schadelijke stoffen of drugs

a Vit.�K-deficiëntie�indien�geen�suppletie

a Belasting moeder

voeding en vochtbehoefteBinnen het eerste uur na de geboorte wordt aanbevolen te starten met borst-

voeding. De eerste melk wordt colostrum genoemd (geelachtige, kleverige

moedermelk die aan het einde van de zwangerschap wordt geproduceerd en

het perfecte voedsel is voor een pasgeborene). Het advies van de WHO is om

exclusief borstvoeding te geven tot een leeftijd van zes maanden (zie tabel 32).

Vanaf vier tot zes maanden kan daarnaast gestart worden met bijvoeding (fruit,

groenten, aardappel, gemalen vlees en later yoghurt). Zie tabel 33 en 34 voor de

voedings- en vochtbehoeften van zuigelingen.

Kinderen zijn gevoelig voor een slechte voedingstoestand. Dit komt o.a. door

een slechter vermogen tot opslag van voedingsstoffen, een hoge voedingsbe-

hoefte voor groei (voornamelijk van de hersenen) en een verminderd vermogen

tot inhaalgroei na acute ziekte of chirurgie. Ondervoeding in utero, resulterend

in groeirestrictie, is zelfs geassocieerd met een verhoogde incidentie van coro-

naire hartziekten, beroertes, DM en hypertensie op latere leeftijd.

Tabel 33 // Voedingsbehoefte pasgeborenen van verschillende zwangerschapsduur en geboortegewicht

LEvENS-DAG

GEBOORTEGE-wICHT <1000 G

(ML/KG/DAG)

GEBOORTEGEwICHT 1000-1500 G (ML/KG/DAG)

GEBOORTEGE-wICHT >1500 G

(ML/KG/DAG)

A TERmE EN >1500 G

(ML/KG/DAG)

1 80-120 80-100 60-80 40-80

2 100-140 100-120 80-100 60-120

3 120-160 120-140 100-120 80-130

4 130-160 130-150 120-150 100-150

5 140-180 140-160 140-160 120-160

6 150-180 140-180 140-180 140-160

Vraag bij een groeiachterstand naar het moment van de introductie van bijvoeding met koemelk dan wel gluten. Als er sprake is van een koemelkallergie (KmA) of coeliakie is dat vaak het moment dat een groeicurve begint af te buigen.

Voedingsbehoefte eerste levensweek: zes tot acht voedingen per dag, waarbij je start met 10-15 ml/voeding op de eerste levensdag en iedere volgende dag met 10 ml/voeding opbouwt tot 150 ml/kg/dag.

Prematuren worden afhankelijk van het gewicht vaker gevoed. Met de tijd neemt deze frequentie af.

De voedingsbehoefte in tabel 33 is voor een gezond kind. De ener-giebehoefte is afhankelijk van het rustmetabolisme, activiteit, (inhaal)groei, absorptie en evt. ziekte.

vitaminesupplementen: a Vitamine D: vanaf de tweede levensweek t/m vier jaar 10 µg/dag; a Vitamine K: 1 mg p.o/i.v. postpartum. Indien borstvoeding ge-geven wordt 150 µg/dag vanaf dag acht postpartum t/m drie maanden. Indien kunstvoeding gegeven wordt, wordt vitamine K gesuppleerd vanaf de eerste levensweek tot 500 ml/dag kunstvoe-ding per dag bereikt wordt.

Voor het berekenen van de vochtbehoefte vanaf één jaar zie tabel 35.

Page 12: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

dif

fere

nti

aa

ldia

gn

ose

22 23d

iffe

ren

tia

ald

iag

no

se

Differentiaaldiagnose

In dit hoofdstuk staan voorbeelden van diagnoses waar je aan kunt denken bij een bepaalde klacht. De DD’s zijn niet volledig en dienen enkel als voorbeeld. Je kunt notities maken in de marge.

Let op! De aandoeningen zijn leeftijdsafhankelijk en zijn niet op iedere leeftijd van toepassing. Indien een aandoening zich voornamelijk op een bepaalde leeftijd presenteert is dit aangegeven met symbolen:

a Zuigeling: a Peuter: a Kind: a Tiener:

Dyspneu � Cardiaal

a Congenitaal�

- Atriumseptumdefect (ASD)

- Coarctatio�aortae

- Hypertrofische cardiomyopathie

- Hypoplastisch linkerhartsyndroom (HLHS)

- Persisterende ductus arteriosus (PDA)

- Tetralogie van Fallot (TOF)

- Transpositie van de grote arterien (TGA)

- Ventrikelseptumdefect (VSD)

- Persisterende pulmonale hypertensie (PPHN)

- Decompensatio cordis

a Harttamponnade

a Pericarditis

� KNO

a Epiglottitis

a Laryngitis subglottica (pseudokroep)

a Tracheïtis, tracheobronchitis

� Pulmonaal

a (Atypische) pneumonie (bacterieel of viraal)

a (Spannings)pneumothorax

a Astma, bronchiale hyperreactiviteit (BHR)

a Atelectase

a Bronchiolitis

a Congenitaal�

- Congenitale�cysteuze�adenomatoïde�malformatie�van�de�long�(CCAM)

- Longhypoplasie

- Tracheo-oesofagale fistel

- Slokdarmatresie

- Congenitaal�lobair�emfyseem

- Laryngomalacie

a Corpus�alienum�aspiratie

a Infant respiratory distress syndroom (IRDS)

a Longcontusie

a Longembolie

a Longoedeem (na obstructie of irritatief)

a Longparenchymverlies

a Meconiumaspiratiesyndroom (MAS)

a Perinatale asfyxie

a Ruimte-innemend proces

- Pleura-empyeem

- Tumor

a Wet lung

� Overig

a (Neonatale) sepsis

a Anafylaxie

a Anemie

a Disfunctionele ademhaling

a Hypercapnie

a Hyperventilatie

a Sikkelcelcrisis

Koorts � Infectieus

a (Septische) artritis

a Bronchiolitis

a Cellulitis

Page 13: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

aa

nd

oen

ing

en24 25

aa

nd

oen

ing

en

Let op! De volgende pagina’s zijn random pagina’s uit de pocket Kindergenees-kunde. Dit betekent dat veel aandoeningen incompleet worden weergegeven in dit inkijkexemplaar.

Aandoeningen Erfelijke en aangeboren afwijkingen

Geslachtsgebonden aneuploïdieënDe afwezigheid van een geslachtschromosoom of de aanwezigheid van extra

geslachtschromosomen is meestal verenigbaar met het leven. De gevolgen

van deze aandoeningen zijn minder ernstig dan aneuploïdie van de autoso-

men, maar leiden vaak tot problemen met de vruchtbaarheid van de patient

(zie tabel 55).

D

KLINEFELTERSyNDROOm TuRNERSyNDROOm

DGeslachtsgebonden chromosomale afwijking

bij de jongen, waarbij hij een of meer X-chro-

mosomen te veel heeft (zie afbeelding 23).

Geslachtsgebonden chromosomale afwijking

bij het meisje, waarbij een van de X-chromo-

somen (deels) ontbreekt (zie afbeelding 24).

K* 47,XXY 45,X

E Prevalentie ♂ 200:100.000 Prevalentie ♀ 10-50:100.000

O a 50% extra X van vader

a 50% extra X van moeder

a 15% mozaïcisme

a 60-80% X verloren tijdens meiose vader

a Mozaïcisme

a Deletie op X-chromosoom

A

Milde leerstoornis (m.n. spraak en taal), snel

vermoeid, minder kracht t.o.v. leeftijdsgeno-

ten, achterlopende emotionele ontwikkeling,

aandacht- en concentratieproblemen

Intra-uteriene groeivertraging (IUGR), proble-

men met drinken, milde leerstoornis, aandacht-

en concentratieproblemen

LO

Gynaecomastie, geen borsthaar, brede heu-

pen, kleine testes, lichaamslengte K met lan-

ge ledematen

a �Congenitale�afwijkingen�van�hart�en�nieren

a Groot verschil bloeddruk armen en benen:

coarctatio aortae

a Gonadale dysgenesie, geen secundaire ge-

slachtskenmerken, hoge haargrens, korte

brede nek met huidplooien, brede thorax

met wijd uitstaande tepels, cubitus valgus,

lengte L

KLINEFELTERSyNDROOm TuRNERSyNDROOm

AO

Genetische diagnostiek: karyotypering

a Lab: testosteron L, LH K, FSH K a Echo-abdomen: mannelijke genitalia in-

terna

a Genoomonderzoek: aantonen Klinefelter-

syndroom

Echo-bekken/abdomen, echo cor: gonadale

dysgenesie, congenitale afwijkingen van hart

en/of nieren

B

Leefstijladviezen, symptomatisch (o.a. fysiotherapie, logopedie)

Exogeen testosteron (Testiculaire Sperma

Extractie�(TESE)/Intra�Cytoplasmatische�

Sperma�Injectie�(ICSI))

Exogeen oestrogeen, groeihormoon

Evt. correctie cubitus valgus, coarctatio

aorta

PGeen invloed op de levensverwachting, m.n. psychologische problemen

en problemen met fertiliteit

!Cave�osteoporose�I DEXA-scan op volwas-

sen leeftijd

Cave�ernstige�congenitale�hartafwijkingen

Tabel 55A // Aneuploïdie van de geslachtschromosomen. *K = karyotype.

Tabel 55B // Aneuploïdie van de geslachtschromosomen.

Afbeelding 23 // Klinefeltersyndroom Afbeelding 24 // Turnersyndroom

Geen kaalheid, milde leerstoornis

Geen borsthaarWebbed

nek

Klein postuur

Cubitus valgus

Gonadale dysgenesie

Hoefijzernier

Geen secundaire geslachtskenmerken, brede thorax, tepels ver uit elkaar

Coarcatio aortae

Lange ledematen

Gynaecomastie

Brede heupen, schaamhaar volgens vrouwe-lijk patroon

Kleine testes, infertiliteit

Page 14: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

aa

nd

oen

ing

en26 27

aa

nd

oen

ing

en

HydrocefalusEen hydrocefalus, ook wel waterhoofd, is een aandoening waarbij een over-

matige hoeveelheid liquor zorgt voor verwijding van het ventrikelsysteem

(zie afbeelding 36).

Prevalentie 200:100.000 geborenen

a Blokkade liquorafvoer I liquordruk K I verwijding ventrikelsysteem

a Obstructieve hydrocefalus: obstructie t.p.v. ventriculaire systeem of aqua-

duct�van�Sylvius�(aquaductstenose,�bloeding,�tumor,�Chiari-malformatie)�

a �Communicerende� hydrocefalus:� obstructie� t.p.v.� de� villi� arachnoideae�

(subarachnoïdale bloeding, meningitis) I liquorabsorptie L

Geboortegewicht <1500 g, prematuriteit <30 wkn, maternale DM, lage socio-

economische status, ♂, niet-Aziatisch

a Zuigeling: schedelomtrek K, suf, prikkelbaar, alleen bovenste helft iris zicht-

baar (sunset-fenomeen), spasticiteit

a Kinderen: hoofdpijn, braken, lethargie, prikkelbaar, psychomotorische dis-

functie, visus L, verticale blikparese naar boven

Schedelomtrek K, bol voorhoofd (frontal bossing), bomberende fontanel,

goed zichtbare aders op het hoofd, verticale blikparese, pols L, RR K, AH K/L

a Fundusonderzoek: papiloedeem

a �CT-/MRI-hersenen:�aantonen�van�verwijd�ventrikelsysteem,�soms�oorzaak�

zichtbaar

a Pasgeborenen: echo cerebrum

Bij asymptomatische patienten: expectatief

Ventriculoperitoneale shunt (VP-shunt), obstructief: ventriculostomie

Onbehandeld meestal fataal, na behandeling 90% overleving, mogelijk functio-

nele afwijkingen afhankelijk van onderliggende oorzaak, shunt: risico op insulten K

Cave�shunt�blokkade�

D

E

O

R

A

LO

AO

B

P

!

Afbeelding 36 // Hydrocefalus

Ventriculomegalie

Macrocefalie

Normaal Hydrocefalus

Cerebrale parese (CP)CP,�ook�wel�cerebral�palsy,� is�een�overkoepelende� term�voor�permanente,�

niet-progressieve houdings- en bewegingsstoornissen, veroorzaakt door

hersenschade opgelopen voor het 1e levensjaar. Grofweg zijn 3 soorten te

onderscheiden:�spastische,�dyskinetische�en�atactische�CP.

Incidentie�200:100.000�pasgeborenen�per�jaar,�spastische�CP�meest�voorko-

mend

Prenatale, perinatale of postnatale hersenbeschadiging

a Prematuriteit (periventriculaire leukomalacie), laag geboortegewicht, intra-

uteriene of neonatale infectie, placentaire pathologie, asfyxie

a Maternaal: overmatig alcoholgebruik, roken, obesitas, pre-eclampsie

a Zuigelingen: lage spierspanning, prikkelbaar, achterlopende (motorische)

ontwikkeling

a Spasticiteit, onwillekeurige bewegingen, chronische pijn, achterlopende

ontwikkeling (groei-, spraak-, zicht-, gehoor- en leerproblematiek), voedings-

problemen� (reflux),�gastro-intestinale�problematiek� (reflux,�obstipatie,�slik-

problemen), epilepsie, slaap- en gedragsproblematiek (zie afbeelding 37)

a Nagaan risicofactoren: familieanamnese, zwangerschapsanamnese

a Zuigelingen: handen gebald als vuist, lage spierspanning, persisterende

primitieve�reflexen�(zie�tabel�10)

a Abnormale houding en/of beweging, spasticiteit (hypertonie, hyperre-

flexie,�clonus),�dyskinesie�(athetose,�dystonie,�chorea),�ataxie

a Tekenen van spasticiteit: tenenloop, bovenbenen raken elkaar, scharen

van benen, contracturen van gewrichten, scoliose, heupdysplasie

a MRI-cerebrum: hersenbeschadiging lokaliseren

a Screening visus, gehoor, ontwikkeling en groei

a Op indicatie: genetisch en metabool onderzoek bij atypische MRI, EEG

ter beoordeling van hersenfunctie bij epileptiforme activiteit, uitsluiten

TORCHES�bij�prenatale�of�perinatale�aanwijzingen

Preventie: koelen bij asfyxie of encefalopathie

Ondersteunende multidisciplinaire behandeling (fysiotherapeut, logo-

pedist, ergotherapeut, revalidatiearts, psycholoog/psychiater, orthope-

dagoog, KNO-arts, oogarts)

a Spasmolytica: baclofen(pomp), tizanidine, dantroleen

a �Z.n.�pijnstilling,�anti-epileptica,�antirefluxmedicatie,�orale�laxantia

Botulinetoxine-injectie bij focale spasticiteit, operatieve orthopedische

ingreep bij ernstige spasticiteit of scoliose

D

E

O

R

A

LO

AO

B

Page 15: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

aa

nd

oen

ing

en28 29

aa

nd

oen

ing

en

Meconiumaspiratiesyndroom (MAS)MAS is een aandoening waarbij meconiumhoudend vruchtwater in de grote

en kleine luchtwegen terecht is gekomen.

Incidentie 1-5% van de geboorten met meconiumhoudend vruchtwater per

jaar

Aspiratie van het meconiumhoudend vruchtwater voor de geboorte I ver-

ontreinigde vloeistof veroorzaakt een chemische pneumonie en mechani-

sche obstructie I ademhalingsproblemen en inactivatie van de werking van

het surfactant I�deficiëntie�in�de�oxygenatie

Foetale stress (bijv. door een intra-uteriene infectie of asfyxie) is een risicofac-

tor voor meconiumlozing in het vruchtwater, dysmaturiteit, serotiniteit

Ademhalingsproblemen ontstaan direct postpartum of na een aantal uur

Tachypneu, tekenen van dyspneu, kreunen, hemodynamische instabiliteit,

groene verkleuring huid, nagels en navelstreng direct postpartum, ausculta-

tie longen: diffuus rhonchi en crepitaties

a X-thorax: diffuus grofvlekkige afwijkingen (zie afbeelding 62)

a Bloedgas t.u.v. hypoxie

D

E

O

R

A

LO

AO

Afbeelding 62 // X-thorax: meconiumaspiratiesyndroom (diffuus grofvlekkige afwijkingen)

Niet-ingedaalde testisEen niet-ingedaalde of niet-scrotale testis is een congenitale afwijking waar-

bij een of beide testes inguinaal of intra-abdominaal gelegen zijn i.p.v. scro-

taal (zie afbeelding 63).

Prevalentie ♂ 0,7-0,8%

Open processus vaginalis

Onbekend

(N)ooit ingedaalde testis

a Testis palperen en proberen deze in het scrotum te brengen

a Niet-ingedaald: geen testis palpabel, niet-scrotaal (o.a. hoog-scrotaal):

testis wel palpabel, maar niet richting scrotum te brengen, retractiel (spon-

taan): testis wel palpabel en wel richting scrotum te brengen

Niet-scrotale testis: echo abdomen en pelvis ter bepaling van locatie testis

Retractiele testis: afwachtend beleid

Unilaterale niet-scrotale testis of een bilaterale palpabele testis: orchido-

pexie tussen 6-12 mnd

Nog onduidelijk of vroegtijdig operatief ingrijpen de vruchtbaarheidskansen

later vergroot

Let op: bij bilaterale niet-palpabele testis I doorverwijzing kinderendocrino-

loog zo spoedig mogelijk, geslacht op dit moment nog niet toe te kennen

D

E

O

R

A

LO

AO

B

P

!

a Optimaal oxygeneren, evt. middels endotracheale beademing of in ui-

terste�situatie�extracorporale�membraanoxygenatie�(ECMO,�overname�

functie hart en longen)

a AB bij tekenen van infectie

a Morbiditeit en sterfte zijn aanzienlijk, grote kans op pneumothorax en

pneumomediastinum

a �Complicaties:� hersenbeschadiging� door� hypoxie� en� bronchopulmonale�

dysplasie

Cave�onderliggende�infectie�

B

P

!

Orchidopexie wordt uitgevoerd wegens cosmetische redenen, voor-komen latere maligne ontaarding van de niet-ingedaalde testis en behoud van fertiliteit.

Page 16: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

aa

nd

oen

ing

en30 31

aa

nd

oen

ing

en

A

BLieskanaal

C

D

Afbeelding 63 // Niet-ingedaalde testis

A: Niet-scrotale testis abdominaal B: Niet-scrotale testis inguinaal C: Niet-scrotale testis hoog-scrotaal

D: Scrotale testis

Denk aan disorders of sex development (DSD) bij een ambigue ge-nitaal (niet volledig mannelijk of vrouwelijk) en bij niet-palpabele testis beiderzijds i.c.m. hypospadie.

Prematuren retinopathie (ROP) ROP, ook wel retinopathy of prematurity, is een verstoring van de groei van

bloedvaten in de premature retina bij prematuren.

a Incidentie verschilt per land

a Incidentie bij geboortegewicht <1000 gram: 25%

Onderontwikkeling bloedvaten bij prematuur: avasculair gebied I zuurstof-

tekort I neovascularisatie I bloedingen en ablatio retinae

�Vroeggeboorte�<30�wkn,�laag�geboortegewicht,�fluctuaties�zuurstofgehalte�

en zuurstoftoediening, meerlingzwangerschap

Ontstaan in week 5-7 na premature geboorte

Niet bijdragend

Screening d.m.v. fundoscopie

a Laser: uitschakelen avasculaire retina

a Bij ablatio: vitrectomie

Afhankelijk van risicofactoren en type ROP, groot deel herstelt spontaan, een

deel wordt slechtziend/blind

Kans op amblyopie, myopie, strabisme, ablatio retinae, cataract, glaucoom,

phthisis bulbi

D

E

O

R

A

LO

AO

B

P

!

Aandoeningen van de luchtwegen

Pediatric wheezePediatric wheeze, ook wel piepen of “happy wheeze”, verwijst naar het ge-

luid dat ontstaat bij een gedeeltelijke obstructie van de kleine luchtwegen.

Dit�geluid�treedt�typisch�op�bij�expiratie�en�is�niet�specifiek�voor�een�bepaal-

de diagnose (zie tabel 69).

30-50%�van�de�kinderen�<6�jaar�maakt�≥1�perioden�van�piepen�door

a Episodisch piepen: kinderen met in de aanleg kleinere luchtwegen die

sneller vernauwen tijdens virale infecties

a Piepen op meerdere prikkels: naast virale luchtweginfecties ook piepen op

andere triggers (inhalatieallergenen, weersomstandigheden, emotie, voe-

ding, inspanning)

♂, prenataal roken door moeder, postnatale blootstelling aan (sigaretten)

rook, prematuriteit, dysmaturiteit, laag geboortegewicht, atopie

a Episodisch piepen: piepen bij virale luchtweginfecties, tussendoor klach-

tenvrije periodes

a Piepen op meerdere prikkels: piepen bij virale luchtweginfecties, persiste-

rende periodes van piepen buiten infecties om

a Astma-anamnese (zie het hoofdstuk Astma op de kinderleeftijd), kinder-

dagverblijfbezoek, blootstelling aan sigarettenrook

a Saturatiemeting

a Inspectie en auscultatie van de longen en/of thorax: verlengd piepend expi-

rium door versmalling van de luchtweg

a Let speciaal op eczeem (binnenzijde ellebogen, knieholtes)

Op indicatie: X-thorax (t.u.v. cardiopulmonale afwijkingen), zweettest (t.u.v.

CF),�allergietesten�(t.u.v.�atopische�constitutie)

Expectatief

a Acute ernstige klachten:

- Intermitterend klachten met piepen: salbutamolinhalatie

- Acute exacerbatie: salbutamol en/of ipratropiumbromideverneveling

- Indien ziekenhuisopname nodig n.a.v. ernstige klachten: prednisolon

oraal/i.v.

a Onderhoudsmedicatie:

- �Inhalatiecorticosteroïden�geïndiceerd�bij:�kinderen�≥1�jaar�met�ernsti-

ge�klachten� (≥3�episodes/jaar,�SEH-bezoek,� ziekenhuisopname,�ge-

bruik stootkuren prednison) of bij een positieve familieanamnese

D

E

O

R

A

LO

AO

B

Page 17: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

aa

nd

oen

ing

en32 33

aa

nd

oen

ing

en

Phimosis Phimosis is het symptoom waarbij de voorhuid niet over de glans penis kan

worden teruggetrokken. Bij jonge kinderen is deze verkleving normaal. Bij

kinderen�≥6�jaar�is�het�pathologisch.�

Incidentie ♂ 40:100.000 per jaar

Onbekend

Doorgemaakte balanitis, huidafwijkingen (eczeem, psoriasis, lichen sclero-

sus, lichen planus)

Sinds de geboorte aanwezige nauwe voorhuid

Onvermogen om de voorhuid achter de glans penis terug te trekken

Niet bijdragend, klinische diagnose

Lokale corticosteroïdencrème

� Circumcisie�

Gunstig

D

E

O

R

A

LO

AO

B

P

Verwar phimosis niet met paraphimosis. Bij phimosis is de voorhuid zodanig vernauwd dat deze niet of nauwelijks teruggetrokken kan worden over de eikel. Bij paraphimosis is de voorhuid opgezwollen geraakt en kan niet meer worden teruggeschoven over de eikel.

Cystinurie Cystinurie�is�een�autosomaal�recessief�overdraagbare�aandoening,�die�wordt�

gekenmerkt door het vormen van nierstenen op de kinderleeftijd.

Prevalentie 10:100.000

Gestoorde renale resorptie van cystine, lysine, arginine en ornithine I con-

centraties in urine K I neerslag cystine in urine (= slecht oplosbaar)

Frequente UWI’s, anatomische afwijking urinewegen, hypercalciurie, positie-

ve familieanamnese, Kaukasisch

Aanvalsgewijze pijn, bloed in de urine, misselijk, braken

Slagpijn in de nierloges, oedemen, koliekpijn, hematurie

a Urinesediment: cystinekristallen +, erytrocyten +

a Echo abdomen: hydronefrose

Hyperhydratie

D-penicillamine, pijnstilling

Gunstig,�meestal�geen�nierinsufficiëntie�indien�adequaat�behandeld

Complicaties:�blaas-�of�nierletsel�door�een�niersteen,�UWI,�nefritis,�ureterob-

structie

D

E

O

R

A

LO

AO

B

P

!

Enuresis nocturnaEnuresis nocturna, ook wel bedplassen, is nachtelijk verlies van urine dat

meestal�wordt�gediagnosticeerd�≥5�jaar�(zie�afbeelding�94).�

Prevalentie 4-7 jaar: ♂ 12%, ♀ 8%, 13-16 jaar: 1-2%

Onvoldoende wekreactie op volle blaas, psychologische factoren

Chronische�obstipatie,�DM,�hormonale�veranderingen�(tijdens�de�kindertijd�

produceren sommige kinderen onvoldoende antidiuretisch hormoon (ADH)

om de nachtelijke urineproductie te vertragen)

Min. 2x/week ’s nachts in bed plassen, afgelopen 3 mnd

Geen�specifieke�aandachtspunten,�cave�kindermishandeling

Urinesediment: nitriet + bij UWI

Bekkenbodemfysiotherapie, gedragstherapie

Desmopressine

Gaat vrijwel altijd over, ook onbehandeld

Cave�onderliggende�UWI,�denk�aan�de�psychologische�last�voor�het�kind

D

E

O

R

A

LO

AO

B

P

!

a Primaire enuresis nocturna: vanaf de geboorte aanwezig. a Secundaire enuresis nocturna: na een periode van >6 mnd zinde-lijkheid weer bedplassen.

Afbeelding 94 // Enuresis nocturna

A: Vullen van de blaas B: Signaal vanuit de blaas naar de hersenen dat deze zich vult C: Signaal wordt ge-

negeerd I de blaas vult zich verder D: Blaas nog verder gevuld I urgent signaal naar hersenen E: Signaal

wordt niet herkend I relaxatie van de bekkenbodemspier waardoor de blaas zich leegt

A CB D E

Disfunctioneel plassen Disfunctioneel plassen is een aandoening waarbij de bekkenbodemspieren niet

juist worden gebruikt. Het kan leiden tot recidiverende UWI’s en residugevoelens.

D

Page 18: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

aa

nd

oen

ing

en34 35

aa

nd

oen

ing

en

Acuut reumaAcuut reuma, ook wel polyartritis rheumatica acuta, is een auto-immuunziek-

te die meestal ontstaat na een BLWI met een groep A-streptokok.

Incidentie westerse landen <1:100.000 per jaar, vnl. bij kinderen van 4-18 jaar

β-hemolytische groep A-streptokok I kruisreactie M-proteïne en hyaluronaat

van de bacterie met myocard, myosine, hersenweefsel, kraakbeen en syno-

vium van de gastheer

Positieve familieanamnese, omgevingsfactoren (verhoogd risico groep A-

streptokok), eerdere episode van acuut reuma

Koorts, transpireren en verspringende gewrichtsklachten (zie afbeelding 143)

T K, endocarditis, soms pancarditis, chorea minor (schokkerige bewegingen

van gelaat en ledematen), kenmerkende huidafwijkingen: erythema margina-

tum, subcutane noduli (zie afbeelding 144)

Lab:�CRP�K, BSE K, antistreptolysine titer (AST) K (80%), anti-DNase-B K (90%)

D

E

O

R

A

LO

AO

NSAID’s (ibuprofen, naproxen), (profylactische) AB (langwerkend penicil-

linepreparaat)

Bepaald door cardiale complicaties (myocarditis, pericarditis, endocarditis).

AB-profylaxe voorkomt 80% van de hartkleplaesies.

AB-profylaxe (min. 5 jaar, tot 18e levensjaar) I recidiefkans L

B

P

! Afbeelding 143 // Acuut reuma

Pericarditis

ECG: verlengd PR-interval

BSE K, CRP K

Erythema marginatum

Subcutane noduli

Chorea

Koorts

Verspringende polyartritis

Artralgieën

Afbeelding 144 // Acuut reuma: huidafwijkingen

A: Erythema marginatum B: Subcutane noduli

A B Juveniele dermatomyositis (JDM)JDM is een systemische vasculopathie waarbij huidafwijkingen en gegenera-

liseerde ontsteking van de dwarsgestreepte spieren op de voorgrond staan.

Incidentie <16 jaar <0,1:100.000 per jaar, gem. leeftijd bij diagnose is 7 jaar

Onbekend, vermoedelijk combinatie van genetische factoren, omgevings-

factoren,�immuundisfunctie�en�specifieke�bindweefselrespons

♀:♂ = 2,5:1

Lusteloos, prikkelbaar, slechte eetlust, huidafwijkingen, spierzwakte (ver-

moeid, activiteit L, vallen/struikelen, moeite met ADL), slikklachten, ge-

wrichtsklachten

Matte en vermoeide uitstraling, uitgebreide huidafwijkingen (oogleden, aan-

gezicht, handen), proximale spierzwakte (armen, benen, nek- en rompmuscu-

latuur),�flexie-�en�extensiebeperking�(ellebogen,�knieën,�heupen�en�voeten),�

calcificaties�in�huid�of�spieren

a Bij symmetrische proximale spierzwakte en spierenzymen K�(CK,�aldolase,�

LDH, ASAT, ALAT) i.c.m. typische huidafwijkingen I spierbiopt overbodig

a MRI: aantonen ontstekingsactiviteit in spierweefsel, fascie en subcutis

D

E

O

R

A

LO

AO

Systemische lupus erythematodes (SLE) is een systemische auto-im-muunziekte, waarbij het ontstekingsproces vooral de huid, gewrich-ten en interne organen kan aantasten. Kenmerkende symptomen zijn o.a. vlindervormig exantheem, overgevoeligheid voor zonlicht, ulcera in mond of neus, artritis, pleuritis of pericarditis en nier- en neurolo-gische afwijkingen. SLE wordt wel eens een grote imitator genoemd, omdat het door de zeer wisselende presentatie vaak voor een andere ziekte wordt aangezien.

Page 19: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

bij

lag

en//

36

bij

lag

en//

37

BijlagenBijlage 1: Status schrijven

De bijlagen Status schrijven en Voorbeeld pediatrische status dienen enkel als hulpmiddel. Het verschilt per specialisme (en ziekenhuis) hoe uitgebreid en in welke volgorde zaken aan bod dienen te komen.

Naam patiënt(e): Voornaam AchternaamDatum van notitie:

Notitie geschreven door: Voornaam Achternaam, coassistentArts-assistent: AchternaamSupervisie: Achternaam

Reden van komst/opname/consult (RvK/RvO/RvC): …

Voorgeschiedenis (VG): Amenorroeduur (AD) weken + dagen, geboorte-gewicht (GG) … gram, APGAR [1/5/10 min], vaginale partus/sectio caesarea, ongecompliceerd/gecompliceerd door …Jaar: aandoening/behandeling + indicatie(Niet) gevaccineerd volgens rijksvaccinatieprogramma (RVP)Ontwikkeling (bijv.: consultatiebureau betrokken? Zijn die tevreden/zijn er bijzonderheden?)

Medicatie: Stofnaam, dosis, frequentie, moment inname, tijdstip laatste inname

Allergieën: Middel/product + reactie, bijv. huiduitslag

Anamnese (A): HoofdklachtAlgemene anamneseSpeciële anamneseTractusanamneseHulpvraag Altijd vragen: kinderen/volwassenen in de omgeving ziek? Gaat het kind of broertje/zusje naar school/opvang?

Familieanamnese (FA): Relevante aandoeningen en allergieën + welk familielid + welke leeftijd

Sociale anamnese (SA): 1e milieu: gezin, woonsituatie, familierelaties, voogdij en gezag2e milieu: school/opleiding/werk3e milieu: vrijetijdsbesteding Algemeen: psychische gesteldheid, stressfactoren

Lichamelijk onderzoek (LO): Gewicht: … Lengte: Eerste indruk:Vitale functies en PEWS: RR … mmHg, hf … /min, AH … /min, T … ºCHoofd/hals:Cor:Pulm:Abd:Urogen:Extr:Neur:KNO:Huid:

Aanvullend onderzoek (AO): Datum AO, type aanvullend onderzoek: bevindingen + conclusie

Differentiaaldiagnose (DDx): Probleemlijst en bijbehorende DDx

Conclusie (C): Leeftijd + geslacht, relevante VG, RvK/RvO/RvC, belangrijkste bevindingen LO/AO, meest waarschijnlijk XX, verdere bijbehorende DDx

Beleid: I.o.m. [naam supervisor] a Behandeling puntsgewijs: besproken diagnose en prognose, meegegeven adviezen, medicatie, vervolgonderzoek, behandelingen, vervolgconsulten

a Bij opname beschrijven: beleid, datum operatie, antibioticaprofylaxe, vochtbeleid, pijnstilling, voedingsbeleid, behandelbeperkingen, alarm-signalen wanneer verpleging arts moet contacteren

Page 20: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

bij

lag

en//

38

bij

lag

en//

39

Bijlage 5: Geboortegewichtcurven en percentielen

Afbeelding 166 // Geboortegewichtcurven meisjes

Gebo

orte

gewi

cht (

g)

1000

1500

2000

2500

3000

3500

4000

4500

5000

500

023 24 25 26 27 28 29 30 31 32 38 39 40 41 4233 34 35 36 37

Zwangerschapsduur (wkn)p3

p10

p80

p5

p50

p85

p97

Bijlage 10: Rijksvaccinatieprogramma (RVP)

Schema 8 // Vaccinatieschema RVP

*Per 2021 wordt de HPV-vaccinatie ook aan jongens aangeboden.

AD 22 weken

DKTP

HPV

HPV

MenACWY

HPV

BofMazelenRodehondMeningokokken ACWY

BMR

MenACWY

DifterieKinkhoestTetanusPolioHaemophilus influenzae type BHepatitis BPneumokokken

DKTP

Hib

HepBPneu3 maanden

K indien moeder niet gevaccineerd tijdens zwangerschap

Pneu

K bij moeder

DKTP, Hib, HepB

Pneu

Vaccinatie 1

Vaccinatie 2

DKTP, Hib, HepB

Pneu

BMR

MenACWY

DTP

BMR

5 maanden

11 maanden

14 maanden

4 jaar

9 jaar

*12/13 jaar

+ 6 maanden

14 jaar

Humaan papillomavirus

DKTP, Hib, HepB2 maanden

Page 21: Pocket Kindergeneeskunde worden algemene onderwerpen voor ... · Hernia inguinalis 238 Pylorushypertrofie 240 Invaginatie 241 Malrotatie 241 Volvulus 242 Peuterdiarree 243 Inflammatoire

Wil jij de pocket Kindergeneeskunde zo snel

mogelijk in huis hebben?

Deze pocketversie behandelt de discipline Kindergeneeskunde. Daarnaast is de

pocketversie uitgebreid met algemene hoofdstukken voor tijdens je diensten of

coschappen, inclusief handige tips. De pocketversie is in paperback en past in de

witte jas. Zo begin jij 100% voorbereid aan je dienst, stage of coschappen!

De pocketversie bevat naast alle aandoeningen binnen de kindergeneeskunde ook

aanvullende informatie zoals differentiaaldiagnoses, een voorbeeld van de pediatrische

status en verdieping m.b.t. het onderzoek van de pasgeborene en het kind.

Benieuwd naar alle pockets van Compendium Geneeskunde? Klik dan hier.

Bestel dan hier de pocket!