NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK NTVD€¦ · Een goede voedingsconditie is...

27
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK THEMANUMMER MAART 2019 JAARGANG 74 N T VD LEEFSTIJL Staatssecretaris positief gestemd pagina 6 Leefstijl in levensfasen pagina 17, 29, 39 Online heb je korte lijntjes pagina 41 Keihard gaan voor een gezonde leefstijl! pagina 32

Transcript of NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK NTVD€¦ · Een goede voedingsconditie is...

NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK

THEMANUMMERMAART 2019

JAARGANG 74NTVDLEEFSTIJL

Staatssecretaris positief gestemd● pagina 6

Leefstijl in levensfasen● pagina 17, 29, 39

Online heb jekorte lijntjes● pagina 41

Keihard gaan voor een gezonde leefstijl!● pagina 32

Een ongezonde leefstijl veroorzaakt veel gezond-heids- en welzijnsverlies. Tegelijk heeft een groot deel van de bevolking een ongezonde leefstijl. Dit maakt het stimuleren van een gezonde leefstijl een belangrijke prioriteit in preventie én zorg. Maar hoe ontstaat een ongezonde leefstijl en wat is ervoor nodig om leefstijl te beïnvloeden?

Een gezonde leefstijl stimuleren: van individu tot context P12

EN VERDER...

OVERZICHTSARTIKEL

Medische voeding kan bijdragen aan het behandeldoel van de patiëntSorgente beschouwt het als haar missie om mensen te helpen die door een medische noodzaak zijn aangewezen op medische voeding thuis. Wij geloven dat een juist gebruik van medische voeding bijdraagt aan het herstel bij ziekte, het voorkomen van complicaties en de kwaliteit van leven.

Een goede voedingsconditie is belangrijk voor een goed herstelSoms is er daarom sondevoeding nodig na ontslag uit het ziekenhuis. Het besluit om naar huis te gaan met sondevoeding gaat in goed overleg tussen de patiënt, de diëtist en de behandelend arts. De wens van de patiënt is hierin meestal leidend.

Sondevoeding thuis? Sorgente ontzorgt jou en je patiëntSorgente heeft verder onderzoek* gedaan naar de motivatie en problemen bij het gebruik van sondevoeding thuis. Op basis van dit onderzoek verbeteren we onze dienstverlening naar de klant en zorgprofessional.

*Onderzoek Sorgente door GFK, 2017

www.sorgenteprofessionals.nl https://www.linkedin.com/company/sorgente-b.v./

Specialist in medische voeding

Sorgente Kijk op onze website voor onze

whitepaper over sondevoeding thuis. http://bit.ly/whitepaperSVthuis

NT VD 2019 – THEMANUMMER LEEFSTIJL

INTERVIEWStaatssecretaris dr. Paul Blokhuis, VWS P6

Iedereen is aan tafel blijven zitten“ ”

COVERARTIKELEN

Praktijk Diëtisten zijn leefstijlcoach-waardig! P32Specialist in beeld "Online: veel en continue aandacht" P41Leefstijl en … P17, 29, 39- Burn-out - Kinderen- Ouderen - Pubers- Sport - Zwangerschap

Toegelicht- Starten met GLI: flowchart P19- Wat doet de NZa voor de diëtetiek? P28- Leefstijl in het onderwijs P45Maatwerk Hersenwerkjes voor de hond P30 Onderzoek in de praktijk Hoe krijg je mbo-studenten (toch)

geïnteresseerd? P36Visie Samen voor leefstijl P50Colofon P50

Kort P4, 26Praktijk- Moeite met lezen en schrijven? P10- Hoe zinvol is digitale technologie in de praktijk van de

zorgprofessional? P22- Starten met GLI: erkende programma's P42- Leefstijlarts als specialisme P46Specialist in beeld "Waar wringt het bij jou?" P18Kwestie Detox: wel of niet door de diëtist? P20

3 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)

KORT

Leefstijl … Waar denken we dan aan? Voldoende Bewegen, niet Roken, Alcohol met mate, goede Voeding, voldoende Ontspanning. BRAVO. We wéten het wel! Maar dóén we het ook?

Tja, daar moeten we onszelf toch achter de oren krabben. Bij alle factoren doen we weliswaar ons best, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we toch nog wel eens een wijntje te veel nemen, dat we dat stukje chocola écht even nodig hadden, en dat de dag zomaar ineens voorbij kan zijn voordat we onze sportspullen tevoorschijn hebben gehaald.

KantelpuntWezenlijk weten en daadwer-kelijk doen: daar zit een kantelpunt dat misschien nog ietsje gesmeerd moet worden. Daartussen ligt een kei die we toch écht zelf aan het rollen moeten brengen, of welke beeld-spraak we ook maar kunnen bedenken.Maar we moeten erop blijven vertrouwen – en er

hard voor werken – dat het uiteindelijk allemaal goed zal komen, en op z’n minst stapje voor stapje beter zal gaan. We zijn met z’n allen op de goede weg!

Goede wilZo veel valt wel te lezen in deze ‘lifestyle’-editie van het NTVD. De overheid, de patiënt of cliënt, de zorgprofes-sionals, de industrie, de verzekeraars … alle partijen zijn van goede wil om de leefstijl in Nederland de juiste kant op te bewegen.Hopelijk vinden jullie herkenning en inspiratie in dit themanummer! We wensen jullie veel leesplezier.

(En voor de - Italiaanse - taalpuristen onder ons: het bijvoeglijk naamwoord

voor vrouwelijk meervoud is niet ‘bravo’, maar ‘brave’. Daarom

ondertekenen we dit keer als: )

De drie ‘brave’ NTVD-redacteurenWendy van KoningsbruggenHinke KruizengaCaroelien Schuurman

column Hoe ‘BRAVO’ zijn wij?

ZwangerHap: praktische appZwangerHap is een nieuwe (gratis) app van het Voedings centrum, waarmee vrouwen die in verwach­ting zijn snel kunnen opzoeken of ze een voedings­middel tijdens de zwangerschap kunnen eten of niet.

Zwangeren weten niet altijd even goed wat ze wel of niet kunnen eten. De app is hiervoor een handig hulpmiddel. Hij is snel, overzichtelijk en makkelijk in gebruik. Je kunt een voedingsmiddel zoeken via een los zoekwoord of via het productsoort. Via een stoplichtsysteem ziet de gebruiker in een oogopslag wat wel of niet mag. Als iemand op het voedingsmiddel drukt, dan volgt hierover een korte uitleg. Voor voedingsmiddelen die niet gegeten mogen worden, stelt de app een alternatief product voor.

ZwangerHap biedt ook andere informatie:• De groei van een baby van week tot week • Dingen waar de zwangere op moet letten• Veiligheidswaarschuwingen als er een bacterie wordt

aangetroffen in een product dat verkrijgbaar is in de winkel• Tips over gezond eten• Tips over zwangerschapskwaaltjes, zoals misselijkheid en

brandend maagzuur• Tips voor de voorbereiding op borstvoeding.

Toe aan een lifestyle reality check?!

Ga dan naar www.testjeleefstijl.nl. Hierop staan allerlei leuke filmpjes en testjes voor jongeren op het gebied van leefstijl, zoals voeding, drugs, alcohol, muziek, pesten en angst. Met video’s, vragen, tests en handige apps geeft de site op

mbo/hbo-niveau inzicht in je eigen leefstijl en worden je vragen op dat gebied beantwoord of word je doorverwezen naar de juiste instanties of websites.

Lectoraat HvA ontwikkelt GLI 2DOHet Lectoraat Gewichtsmanagement van de Hoge­school van Amsterdam heeft een interventie voor ouderen met gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico ontwikkeld en onderzocht: 2DO. Hierin integreren diëtisten en beweegexperts hun kennis: extra eiwit gecombineerd met krachttraining.

Dertien weken volgden cliënten een met eiwit verrijkt hypo-calorisch dieet. Diëtisten coachten de deelnemers wekelijks, de ene week individueel en de andere week in groepsverband. In de vijf groepsconsulten werden leefstijlonderwerpen behandeld, en werd een kookworkshop gegeven. Elke week namen deelnemers deel aan drie progressieve kracht-trainingen van een uur, onder begeleiding van een personal trainer. Trainingen werden afgesloten met een kwartier inten-sieve intervaltraining.

ResultatenOnderzoeker Robert Memelink onderzocht het effect van de interventie op 123 ouderen (gemiddeld 66 jaar) met obesitas en DM2. Belangrijke resultaten zijn behoud van spiermassa, verbeterde glucosehuishouding en vermindering van diabe-tesmedicatie. Afvallen gaat vaak gepaard met ongewenst verlies van spiermassa en spierkracht. Krachttraining blijkt een sterke anabole stimulus, en kan daarom verlies van spiermassa tegengaan, ook op hogere leeftijd. Daarnaast is inname van extra eiwit een anabole stimulus: het levert substraat voor de spiereiwitsynthese en gaat verlies van spiermassa tegen. In de loop van het jaar wordt deze inter-ventie ter beoordeling ingediend bij het RIVM.

Meer informatie: [email protected]

Bewegen verkleint de kans op depressie

Dagelijks een kwartier joggen, of wat langer wandelen of tuinieren, verkleint de kans op depressies. Dat blijkt uit een Amerikaanse studie, uitgevoerd onder ruim driehonderdduizend volwassenen.

Met deze studie is voor de eerste keer aangetoond dat bewe-gen het ontwikkelen van depressies kan verminderen. Con-creet toont de studie aan dat wanneer iemand een ‘zittend

bestaan’ opgeeft voor een kwartiertje bewegen per dag, het risico op een depressie daalt met maar liefst 26 procentpunt. In het onderzoek werd voor de bepaling van het bewegings-genotype en aanleg voor psychische problemen gebruik-gemaakt van genetische informatie.

JAMA Psychiatry. January 23, 2019. doi:10.1001/

jamapsychiatry.2018.4175

is er en afbeelding van die app?

5 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 4

INTERVIEW

In het Preventieakkoord staat: ‘de tijd is er rijp voor’. Waaruit blijkt dat?“Dat idee leeft bij alle ruim zeventig ondertekenaars van het akkoord: de wetenschap, de overheid, de industrie, de retail, de medische wereld, zorgprofessionals, verzekeraars, pati-enten, consumenten en voorlichtingsinstanties. Iedereen is op zijn eigen manier bezig met gezondheid. Want het is natuurlijk wrang dat in zo’n welvarend land als Nederland zo veel mensen lijden aan ziektes die te voorkomen zijn door gezonder te leven. Mijn drijfveer is dat mensen niet hoeven te lijden aan een chronische ziekte als gevolg van leefstijl.”

Dat gegeven is niet nieuw. Waarom zou preventie nu wel lukken?“Ik verwacht ook niet dat het morgen direct anders is. Zo’n beweging moet op gang komen. Maar kijk naar roken.

dingen gaan doen. Dus de grootste winst van het Preventie-akkoord is dat er een brede beweging op gang is gekomen. Het is echt heel bijzonder dat alle organisaties die aan het begin met elkaar om de tafel gingen zitten, allemaal zijn gebleven: van de producenten tot aan de gezondheids-fondsen en alles wat ertussenin zit. Iedereen heeft gezegd: we gaan met z’n allen goede dingen doen. En de ambitie is groot. Bijvoorbeeld: we streven naar een gezond voedsel-aanbod volgens de Schijf van Vijf in 2025. En in 2040 moet overgewicht terug zijn op het niveau van 1996. Dus wat in ruim twintig jaar is ontwikkeld – en hopelijk z’n top heeft bereikt – moet ook in twintig jaar weer worden terugge-bracht. Die berg moeten we met z’n allen bedwingen.”

Bent u voor een ‘harde’ of ‘zachte’ aanpak?“Ik vind dat het een gezonde mix moet zijn. Bij de aanpak van

Bij het samenstellen van het Nationale Preventie-akkoord zaten meer dan zeventig partijen uit de

samenleving aan tafel. Het feit dat ze daar allemaal tot het einde zijn blijven zitten, stemt staats secretaris

Paul Blokhuis van VWS hoopvol. “De belangen waren nogal eens tegenstrijdig, maar uiteindelijk

wil íedereen een gezonder Nederland.”

Twintig jaar geleden was het nog vanzelfsprekend dat overal werd gerookt: in de trein, in restaurants en cafés. Nu vindt iedereen het een goede ontwikkeling dat dat is teruggedron-gen. Ik denk dat zo’n cultuuromslag ook mogelijk is in andere domeinen, zoals overmatig alcoholgebruik en gezond eten. Mensen gaan er al bewuster mee om. Je wordt overspoeld met kookprogramma’s vol gezonde ingrediënten, streekge-rechten, alles vers ... Heerlijk! Mijn kinderen gaan ook veel bewuster met eten om dan ik vroeger deed. Een van hen is vegetariër; dat is ook al veel minder uitzonderlijk dan tien jaar geleden. Er bewust over nadenken is duidelijk een beweging die gaande is.”

Zijn de belangen niet vaak tegenstrijdig?“Ik zie dat organisaties die elkaar voorheen nauwelijks kenden, of zelfs met de ruggen naar elkaar stonden, samen

roken zit de tabaksindustrie niet aan tafel; daarom komt het initiatief vanuit de overheid. Maar niet alleen de overheid is aan zet. We omarmen eerst waar de samenleving mee komt. Ik zie al een heleboel maatschappelijke initiatieven om gezond eten en bewegen te bevorderen, met een concrete aanpak: bij sportverenigingen, in het onderwijs, bij gezondheidsfondsen als het Diabetesfonds, en bij artsen. Betrokken partijen bieden zélf aan om het voedselaanbod gezonder te maken, zoals de FNLI en het CBL, de industrie en de supermarkten. Wij hadden voor het akkoord als target dat in 2020 15% minder suikers geconsumeerd zouden worden via frisdran-ken. De FNLI heeft gezegd: wij leggen de lat hoger en willen naar 25% minder consumptie van suikers via frisdranken in 2020, en 30% minder in 2025. Dat heb ik natuurlijk veel liever dan afdwingen via een suikertaks. Maar als ze dit niet waarmaken, dan komt die taks er wat mij betreft alsnog.” >>

Staatssecretaris Paul Blokhuis over preventie en leefstijl

“ We moeten met z’n allen die berg bedwingen!”

naam Paul Blokhuisgeboortejaar 1963opleiding Geschiedenis (Rijksuniversiteit Leiden)huidige functie Staatssecretaris van VWS eerdere functies Beleidsmede­werker Tweede Kamerfractie ChristenUnie, Statenlid, wethouder

7 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 6

Gezonde keuzes … hoe gaat het nieuwe voedingslogo eruitzien?“In het kader van de gezonde keuze makkelijker maken is een goed voedselkeuzelogo natuurlijk heel belangrijk. Voor mij is het belangrijkste: het moet een logo zijn dat in één keer staat, dat overal toegepast kan worden in Nederland en dat op een breed draagvlak kan rekenen. Zorgvuldigheid en tempo vechten hierin om voorrang, maar ik vind zorgvuldigheid belangrijker. Want het is mij een lief ding waard dat er een goede opvolger komt voor het vinkje. Maar ook zaken als kidsmarketing spelen een belangrijke rol. Dat is al behoorlijk aan banden gelegd, maar de mooiste slag is te maken als de industrie deze vorm van marketing vooral zou toepassen op de gezónde producten. En ik kan jullie hierbij melden – een leuk nieuwtje voor jullie blad – dat er in de supermarktwereld heel serieus wordt nagedacht over het plaatsen van popu-laire figuurtjes op Schijf van Vijf-producten!”

Krijgt de kwetsbare groep (lage SES) extra aandacht?“Deze groep is, denk ik, meer dan wie ook, enorm geholpen als je de gezonde keuze makkelijker maakt. Inzichtelijker dan met het vinkje, dus eenvoudig, betrouwbaar en goed, maar ook overal en voor iedereen aantrekkelijk en beschikbaar. Bovendien moeten we mensen ervan overtuigen dat eten volgens de Schijf van Vijf goedkoper is dan ongezond eten. Dat vraagt om een cultuuromslag waar we met z’n allen flink aan moeten werken. Dat vraag ik ook aan de supermarkten, door bijvoorbeeld vaker gezonde producten in de aanbie-ding te doen. Daarnaast spelen ook andere zaken een rol, zoals psychisch welzijn, schuldenproblematiek en het heb-ben van werk. Als je tegen iemand die diep in de schulden zit zegt: ‘Zullen wij eens even gezond gaan eten?’, dan komt dat helemaal niet binnen. Daarnaast kunnen schaamte en stigma een belangrijke rol spelen bij mensen die obees zijn. De omgeving en professionals rond deze mensen moeten om weten te gaan met deze gevoeligheden. Want lang niet altijd is overgewicht een geval van ‘eigen schuld’. Een totaal-benadering is daarom heel belangrijk. Gelukkig wordt er al steeds minder in hokjes gedacht en wordt er meer samen-gewerkt, maar dat kan op heel veel fronten nog beter.”

ook. Als blijkt dat de vraag groter is – en ik hoop dat dat zo zal zijn – dan moet ik opnieuw het gesprek aangaan met minister Bruno Bruins, die verantwoordelijk is voor de zorg-verzekeringswet. Maar dat gesprek zal ik graag voeren, want dat zou betekenen dat leefstijlinterventie een succes is. Het is tenslotte ook een zorg waar iedereen recht op heeft, want het zit in het basispakket.”

Wat doet u zelf om gezond te blijven?“Ik probeer zo veel mogelijk te bewegen, maar dat is met deze baan wel lastig. Ik zit veel in de dienstauto, want je mag niet overal met je tas over straat. En ik woon ver weg, dus ik word altijd gehaald en gebracht. Ik zit niet op een georgani-seerde sport, maar we hebben een hond en ik vind het heerlijk om die uit te laten, vaak ook hardlopend. Ook hier in het gebouw probeer ik zoveel mogelijk te bewegen. Ik heb vorige week met een stappenteller rondgelopen. Dat werkt. Dan doe je toch steeds net een paar stappen meer. Het daagt je uit. En gelukkig heb ik geen aanleg om dik te worden. Ik eet gezond, maar overdrijf dat ook weer niet.”

Is uw gedrag nog veranderd sinds deze baan?“Door dit hele proces ben ik zeker bewuster geworden. Vooral wat betreft alcohol. Ik ben nooit een grote drinker

Waarom is voor gezonde leefstijlinter­ventie een aparte opleiding vereist?“Om te beginnen is het natuurlijk al een hele doorbraak dat de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) als aparte inter-ventie vanuit het basispakket gefinancierd wordt. Daarmee veranker je leefstijl en preventie in de gezondheidszorg met een laagdrempelige hulpverlening. Dat kan op termijn bijdragen aan enorme gezondheidswinst. De verzekeraars wilden daar wel geld voor inzetten, maar hebben een goede kwaliteitsborging als voorwaarde in hun polis opgenomen. Daarom moeten de professionals die actief willen zijn in de GLI zich (bij)scholen, zodat ze minimaal voldoen aan de competenties van een hbo-leefstijlcoach, in vooraf goedge-keurde programma’s om ‘wildgroei’ te voorkomen.”

Maar er zijn toch al diëtisten en fysiotherapeuten?“We hebben daarover pittige gesprekken gevoerd met verschillende professionals, onder wie de NVD. Jullie be-roepsgroep had het liever anders gezien, maar heeft het, als ‘handreiking’, uiteindelijk geaccepteerd. Maar in de goedge-keurde programma’s kunnen alle betrokken professionals een bijdrage leveren, mits ze dus een opleiding tot leefstijl-coach hebben gevolgd. Dat is met jullie achtergrond natuur-lijk goed te doen. Bovendien zijn bij de GLI-projecten ook diëtisten betrokken. Dat heb ik zelf ervaren in Apeldoorn. Daar liep SLIMMER in de tijd dat ik daar wethouder was. Daar was ik destijds erg van onder de indruk. Ik denk dat er met al deze aandacht voor leefstijl voor alle zorgprofessionals, dus zeker ook voor diëtisten, hele mooie tijden aanbreken.”

En dan het geld: slechts genoeg voor één patiënt per praktijk?!“Er is nu inderdaad een beperkt budget beschikbaar, maar dat is niet vanuit ‘zuinigheid’. Het RIVM heeft, op ons ver-zoek, een eerste inschatting gemaakt op de vraag: wat is nou realistisch als je zoiets nieuws introduceert? Waar moet je dan qua kosten voor het eerste jaar aan denken? Dat werd dit bedrag van 6,5 miljoen euro. Maar dat is geen vast pla-fond. Ik roep huisartsen dan ook vooral op: stuur mensen door, laat je niet weerhouden! Dat weten de zorgverzekeraars

geweest, maar ik pak nu toch minder snel een tweede glas. Wij willen het stunten van alcohol met acties als ‘twee halen, een betalen’ aan banden leggen. Want dat brengt je toch in verleiding: als ik naar de supermarkt ga voor een fles wijn en ik zie zo’n aanbieding, dan ga ik ook met zes flessen naar huis in plaats van met één. En die zijn dan eerder op dan wanneer ik ze ‘los’ had gekocht. Dus practice what you preach is op mij absoluut van toepassing.”

Zou u er iets van zeggen als u een zwangere vrouw wijn ziet drinken?“Het zal wel als bemoeizuchtig worden ervaren, maar van roken en drinken zou ik wel iets zeggen. Wel eerder in de familie- of vriendenkring dan tegen een vreemde. En roken en alcohol bij jongeren is in mijn omgeving zeker wel iets waar we het over hebben. In de trant van: waarom doe je het? Je begint langzaam en dat neemt heel snel een vlucht. Ik vind ook dat we er niet al te beducht voor moeten zijn om daar iets van te vinden en te zeggen. Het gaat om een mentaliteitsverandering. Bij roken is dat ook gelukt. Dus ik heb goede hoop.”

auteurwendy van koningsbruggen

“ Dat waren pittige gesprekken, onder andere met de NVD”

9 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 8

een cursus waarin de informatie op een makkelijke manier wordt gegeven.”Voorwaarden zijn dat de cliënt ouder is dan achttien jaar, wil werken aan een gezonder gewicht en moeite heeft met taal (en daardoor met het verwerken van informatie). De diëtist hoeft alleen maar de gegevens door te geven aan de betrok-ken vrijwilligersorganisatie. Zij nemen vervolgens contact op met de cliënt. Bij voldoende aanmeldingen start een groep van vijf à zes deelnemers.

De begeleidingIs de begeleiding van een laaggeletterde cliënt anders? Menger vertelt: “Ik ben me er nu veel bewuster van hoe ik adviezen geef. Je hebt namelijk meer tijd nodig om de informatie over te brengen. Ik maak gebruik van korte zin-nen, herhaal de informatie, vat samen en maak veel gebruik van beeldmateriaal. Dat is belangrijk in de cursus: alles wordt nog eens herhaald. Vragen die tijdens de lessen opkomen, worden met elkaar besproken en als deelnemers er niet uitkomen, nemen ze de vraag mee naar het spreek-uur. Je kan dan echt de diepte ingaan, bijvoorbeeld over waarom iets wel of niet gezond is. Daarnaast zijn cliënten soms eenzaam, zitten ze thuis en hebben ze gezondheids-problemen. Ze zitten in een vicieuze cirkel en weten vaak niet hoe ze daaruit moeten komen.”

Gezonder en uit het sociale isolementBea Schouten kan dat beamen. Ze werkte als tolk/vertaler en HR-adviseur, maar nu haalt ze veel voldoening uit haar werk

Hoe vaak vraag je of iemand moeite heeft met lezen of schrijven? Waarschijnlijk niet zo vaak. Toch is het belangrijk om laaggeletterden te signaleren en deze cliënten adequaat te begeleiden. De cursus Voel je goed! kan daarbij helpen. We gaan in gesprek met diëtist Ans Menger en vrijwilligster Bea Schouten.

Moeite met lezen en schrijven?

als vrijwilligster bij Voel je goed!. “Ik probeer een sfeer van vertrouwelijkheid te creëren. Cliënten geven zich namelijk bloot door te vertellen waar ze moeite mee hebben, waar hun zwakheden liggen. Ze moeten echt een bepaalde schaamte overwinnen. Maar het is een heel leuk proces. Belangrijk is dat je niet te belerend overkomt, maar vriendelijk en uitnodi-gend. En dat allemaal in makkelijke taal zonder dat het op een kleuterklasje gaat lijken. Deelnemers ondersteunen elkaar via een groepsapp, of bijvoorbeeld door samen op zwemles te gaan, recepten uit te wisselen en door persoonlijk contact, ook na de cursus nog. Door Voel je goed! neemt dus niet alleen de kennis over voeding en beweging toe en slaagt men er in gezonder te leven, maar wordt ook het sociale isolement doorbroken waar veel mensen in zitten.”

Duidelijke taakverdelingNiet alle potentiële deelnemers willen contact met de diëtist, omdat ze denken dat ze dan veel niet meer mogen eten of omdat ze het eigen risico aan moeten spreken. Daarom wordt de diëtist al bij de eerste kennismakingsbijeenkomst uitgenodigd. Menger legt uit: “Ik vertel dan dat het doel is om je beter en gezonder te gaan voelen, en dat de nadruk niet op afvallen ligt. Dat werkt drempelverlagend.”De taakverdeling binnen de cursus is duidelijk: De diëtist geeft persoonlijk advies over voeding en gedragsverande-ring en de vrijwilliger geeft aan de hand van het cursusboek algemene informatie over gezond eten en bewegen. Onder-werpen die aan bod komen, zijn de Schijf van Vijf, maar ook verleidingen en gezond kopen en koken. En natuurlijk wordt er elke les bewogen. Heeft Schouten een favoriete les? “Jazeker, de leukste les vind ik Dat smaakt goed!. Tijdens een smaaktest proeven de deelnemers blind en geven ze alle producten een cijfer. Ze proeven duur en goedkoop brood-beleg, zoals jam en pindakaas, maar ook het verschil tussen light en volvet. De resultaten zijn soms heel verrassend.”

Hoogtepunt in de supermarktSchouten: “Maar het hoogtepunt van de cursus is de super-marktrondleiding door de diëtist (die daar een vergoeding voor krijgt). Als voorbereiding krijgen de deelnemers infor-matie over etiketten lezen. Ze zijn heel erg enthousiast,

omdat het heel praktisch is. Ze krijgen een aantal op-drachten mee van Voel je goed! en gaan daarmee aan de slag in de super-markt. De rondleiding eindigt met koffie drinken en nabespreken. De cursus wordt afgesloten met een certifi-caatuitreiking, een feestelijke bijeenkomst waarbij de men-sen echt in het zonnetje gezet worden. De cursisten hebben vaak niet veel diploma’s gehaald. Dan is dit iets waar ze heel trots op zijn.”

Heb je belangstelling?• Lees meer over de aanpak van laaggeletterdheid op

www.taalmaaktgezonder.nl.• Volg de e-learning Taal maakt gezonder (elearning-taal-

maaktgezonder.nl).• Lees meer over Voel je goed! op www.taalvoorhetleven.nl/

projectvoeljegoed.• Volg de workshop Bespreken van laaggeletterdheid van

Stichting Lezen & Schrijven.

Tot slot geeft Menger nog een laatste tip: “Wil je aan de slag met Voel je goed!, zoek dan samenwerkingspartners in de plaats waar je werkt en start samen. Werk bijvoorbeeld samen met buurtcentra of praktijkondersteuners. Zij zitten dicht bij de doelgroep.”

auteurans van stijgeren diëtist amsterdam umc, locatie vumc

contactvoel je goed!? stichting lezen & schrijven, marieke wiebing: [email protected].

DE PRAKTIJK

2,5 miljoen nederlanders

Achttien procent van de inwoners in Nederland boven de zestien jaar heeft moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Het gaat om 2,5 miljoen personen, zowel autochtonen als allochtonen. Voor deze groep is het extra lastig om gezondheidsinfor­matie te begrijpen en toe te passen in de praktijk. Deze mensen zijn niet alleen laaggeletterd, maar ook beperkt gezondheidsvaardig. Dat is dan ook de reden dat het hen vaak niet lukt om gezonder te leven. (Bron: Stichting Lezen & Schrijven)

De aanpak Voel je goed! is een combinatie van persoonlijke eet- en beweegadviezen van een diëtist en twintig lessen gezondheidsvaardigheden door een getrainde vrijwilliger. Het doel is een gezonder gevoel en gewicht realiseren via het verbeteren van de gezondheidsvaardigheden, waar-onder taalvaardigheden.

Laaggeletterdheid signalerenDiëtist Ans Menger, werkzaam bij de Twente zorgorganisatie Carintreggeland, is altijd alert op laaggeletterdheid. “Bij cliënten met een mbo-3-niveau of lager neem ik de Taalver-kenner af. Dat is een handige tool om laaggeletterdheid te herkennen. Ik zeg dan: ‘Ik wil graag weten hoe ik u zo goed mogelijk kan informeren over gezondheid. Zou u dit voor me willen invullen?’ Cliënten zijn niet verbaasd, ze vullen het gewoon in. Ze vinden het juist fijn dat ik rekening houd met hun taalniveau. Als uit de test blijkt dat iemand laaggeletterd is, breng ik in de loop van het gesprek de cursus ter sprake, als manier om je beter te voelen en minder te gaan wegen;

11 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 10

OVERZICHTSARTIKEL

Wereldwijd veroorzaakt een ongezonde leefstijl veel gezond-heidsverlies. Naar schatting is meer dan zeventig procent van de sterfgevallen wereldwijd toe te schrijven aan niet-over-draagbare aandoeningen. Zo’n tachtig procent van de geval-len van het prematuur ontstaan van deze aandoeningen kan voorkomen worden met gezond gedrag.1 Roken, overmatig alcoholgebruik, een ongezond voedingspatroon en gebrek aan lichaamsbeweging zijn de belangrijkste gedragingen.1 Deze gedragingen staan niet op zichzelf. Vaak is er sprake van clustering, waarbij meerdere risicogedragingen binnen een persoon voorkomen of relatief vaker in combinatie voorkomen binnen specifieke risicogroepen (bijvoorbeeld jongeren of mensen met een lagere sociaal economische positie).2 Leefstijl is daarmee een complex samenspel van gedragin-gen op individueel niveau en groepsniveau, waar gemeen-schappelijke processen aan ten grondslag liggen. Dezelfde mechanismen (denk aan beloningsgevoeligheid) kunnen verklaren waarom een persoon moeite heeft om maat te houden met zowel alcohol als voeding. Desondanks verdient een ongezond voedingspatroon hierin specifieke aandacht.

De situatie in NederlandEen groot deel van de Nederlandse bevolking heeft een ongezond voedingspatroon. De meest recente voedsel- >>

VoedingEen van de belangrijkste kenmerken gerelateerd aan voe-ding is smaak. Mensen eten wat ze lekker vinden. Smaak-voorkeuren zijn deels aangeboren, maar kunnen ook worden aangepast in de loop der tijd. Voedingsmiddelen die rijk aan energie zijn en veel vetten en suikers bevatten, vinden we doorgaans smaakvoller dan gezondere alternatieven. Ook lijken we accurater in het lokaliseren van dergelijke voe-dingsmiddelen. Bovendien is het moeilijker om maat te houden met deze producten, wat kan leiden tot overcon-sumptie. Een voorkeur voor energierijke producten is in wezen een functioneel proces, omdat het ooit bijdroeg aan betere overlevingskansen in tijden van voedselschaarste. Wat ooit een adaptief proces was, wordt echter maladaptief in een samenleving met een overvloed aan energierijk voedsel.

IndividuBij het bestuderen van kenmerken die gerelateerd zijn aan het individu is lang een beredeneerd perspectief op gedrag dominant geweest. Voedingsgedrag werd verklaard vanuit zogenoemde sociaal-cognitieve modellen of verwachtings-waardemodellen (bijvoorbeeld de theorie van gepland gedrag of het stages of change-model). Deze modellen hebben als centrale aanname dat intenties de belangrijkste voorspeller van gedrag zijn. Deze intenties tot gedragsveran-dering komen voort uit factoren als kennis, risicopercepties, attitudes en inschatting van de eigen vaardigheden. Ge-dragsverandering zou dan logischerwijs volgen uit het beïnvloeden van deze factoren.Hoewel veel mensen goede voornemens hebben om ge-zond te eten, blijken dergelijke intenties echter slechts matige voorspellers van gedrag. Eetgedrag is veel minder beredeneerd dan aanvankelijk werd gedacht. Routines en gewoontes bepalen grotendeels wat we eten: we eten wat we eten omdat we dat altijd zo doen. Gedrag raakt ingesle-ten en een bepaalde context ontlokt automatisch een reac-tie, zonder dat daar uitgebreide deliberatie aan te pas komt. Als je elke dag op je werk een koekje bij de koffie neemt, is de koffie op het werk na verloop van tijd voldoende om de drang naar het koekje aan te wakkeren. Een kopje koffie op een andere plek hoeft dat effect niet te hebben. De context is dus voor gewoontegedrag sterk bepalend. Ook al hebben mensen intenties tot gedragsverandering, gewoontegedrag laat zich maar lastig doorbreken.Ook voedingsgedrag dat niet voortkomt uit gewoonte, kan zonder veel beredenering op een automatische manier ontlokt worden door de sociale en fysieke context. Mensen gebruiken intuïtie en vuistregels om tot besluiten te komen, ook als ze zich in een onbekende context bevinden. Mensen maken snelle shortcuts in besluitvorming, wat betekent dat slechts een deel van alle relevante en beschikbare informatie

in de besluitvorming wordt meegenomen (zogenoemde heuristieken). We kiezen het aanbevolen menu van de chef (autoriteitsheuristiek) of kiezen de taart waar al wat punten uit zijn (socialproofheuristiek), omdat we uit deze subtiele signalen conclusies trekken over de ‘beste’ keuze.De mate waarin onbewuste en onberedeneerde processen voedingsgedrag bepalen, varieert tussen personen en situaties. Er zijn grote verschillen tussen individuen in de mate waarin zij zelf hun aandacht, emoties, impulsen en gedrag kunnen sturen. Dit zelfregulatieproces maakt het mogelijk om langetermijndoelen (bijvoorbeeld een gezond gewicht) na te streven, en kortetermijnverleidingen (bijvoor-beeld een chocoladetoetje) te weerstaan.Zelfregulatie wordt ook weer beïnvloed door de omstandig-heden. Financiële problemen of andere stressfactoren kunnen invloed hebben op de tijdshorizon, waardoor men-sen meer aandacht hebben voor het heden dan voor de toekomst. Dergelijke omstandigheden van schaarste (tijd of geld) zorgen voor een cognitieve belasting, waardoor de capaciteit voor zelfregulatie op andere terreinen vermindert.

ContextNaast kenmerken gerelateerd aan voeding en het individu, bepalen ook contextuele factoren voedingspatronen. De manier waarop de fysieke voedselomgeving is ingericht bepaalt wat gegeten wordt. Het voedselaanbod en de

Een gezonde leefstijl stimuleren: van individu tot contextEen ongezonde leefstijl veroorzaakt veel gezondheids- en welzijnsverlies. Tegelijk heeft een groot deel van de bevolking een ongezonde leefstijl. Dit maakt het stimuleren van een gezonde leefstijl een belangrijke prioriteit in preventie én zorg. Maar hoe ontstaat een ongezonde leefstijl en wat is ervoor nodig om leefstijl te beïnvloeden?

consumptiepeiling laat bijvoorbeeld zien dat slechts dertien procent van de bevolking de aanbevolen hoeveelheid fruit eet, en dat daar de laatste decennia maar beperkt verande-ring in is opgetreden.3 Ongezond voedingsgedrag is direct en indirect gerelateerd aan specifieke aandoeningen (zoals hoge bloeddruk, glucose-intolerantie, overgewicht, diabetes type 2, en hart- en vaatziekten).4

Voedingspatronen beïnvloeden niet alleen humane gezond-heid; ook de gezondheid van de planeet komt ermee onder druk te staan.5 Bovendien is voedingsgedrag anders dan risicogedragingen zoals roken of alcohol: iedereen moet immers eten. Elk individu maakt dagelijks veel aan voeding gerelateerde keuzes.In het vervolg van dit artikel gaan we eerst in op processen die eetpatronen beïnvloeden. Daarna bespreken we aan-knopingspunten voor interventies.

Determinanten van voedingsgedragVoedingspatronen worden door veel verschillende factoren beïnvloed.6 Deze factoren kunnen grofweg worden inge-deeld in kenmerken gerelateerd aan voeding, individu en context (hoewel deze categorieën onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn).

13 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 12

pakket van de zorgverzekering is opgenomen. Enkele goed onderbouwde en bewezen effectieve aanpakken zijn nu voor meer mensen toegankelijk. Een mooi voorbeeld hiervan is de interventie voor mensen met een verhoogd risico op diabe-tes: de SLIMMER-interventie. Ook de diëtist is een belangrij-ke houvast in het proces van gedragsverandering naar een gezonder leefpatroon, evenals andere (para)medici die direct met consument en patiënt over leefstijl communiceren.Voor blijvende leefstijlverandering bij het individu geldt dat het belangrijk is om aan te sluiten bij eerder genoemde gedragsinzichten. De psychologie en sociologie van leefstijl mag sterker worden ingebed in leefstijlinterventies. Wanneer een ongezonde leefstijl het gevolg is van sociale rollen, stress of financiële problemen, dan is ook daarvoor aan-dacht nodig.

ContextDe sociale en fysieke context zijn dus belangrijk voor een gezonde leefstijl. Dit biedt aangrijpingspunten voor interven-ties. Evenals bij interventies gericht op het individu, is het hierbij belangrijk om aan te sluiten bij gedragsinzichten. Wanneer aanpassingen in de keuzecontext worden ge-maakt, is het zinvol om die aanpassingen zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de automatische beslismodus van mensen. Wanneer het design van een omgeving gebruik-maakt van deze kennis, kan de omgeving gezonder gedrag op een automatische wijze uitlokken. De consument kiest gezonder, zonder dat daar veel overreding, wilskracht of moeite voor nodig is. Deze techniek wordt ook met de term ‘nudging’ aangeduid. Voorbeelden van nudging zijn fruit bij de kassa, het plaatsen van water of light-frisdrank in plaats van gesuikerde drank op ooghoogte in de automaat, en volkorenbrood als standaard-optie (met witbrood op aanvraag). Het gaat per definitie om kleine aanpassingen; het zal dus ook tot kleine aanpassin-gen in voedingspatronen leiden. Om die reden is het wense-lijk dat er ook meer ingrijpende aanpassingen in het voedselaanbod worden gemaakt.

presentatie ervan – op school, op het werk, bij de sportver-eniging, op het station, in de supermarkt, in de horeca en in de wijk – zetten veelal aan tot ongezonde eetpatronen. Er is een overdadig aanbod aan ongezonde bewerkte voedings-middelen, die makkelijk, goedkoop, snel en in grote porties beschikbaar zijn. Ongezonde voeding is op steeds meer plekken te koop, ook op plaatsen die aanvankelijk maar beperkt met voeding geassocieerd waren (zoals de bouw-markt) of vooral met gezondheid geassocieerd zijn (zoals de kiosk in een ziekenhuis).Het voedselaanbod in fysieke private en (semi)publieke contexten staat niet los van sociale contexten. Er is een groter aanbod aan (ongezonde) fastfood in wijken met een lagere sociaal-economische positie dan in wijken met een hogere sociaal-economische positie. Dit verschil in voedsel-aanbod kan mede verklaren waarom er een (groeiende) kloof is tussen beide groepen in voedingspatroon.Verschillen in voedingspatronen tussen groepen kunnen echter ook verklaard worden vanuit sociale processen. Welk eetgedrag wordt als normaal beschouwd en welk eetgedrag ziet een persoon om zich heen? Mensen zijn geneigd te willen voldoen aan sociale regels, en met eetgedrag kan daar uiting aan worden gegeven: je bent wat je eet. Jonge-ren gaan tussen de middag naar de supermarkt en geven hun geld uit aan ongezonde energiedrankjes en snacks, maar laten daarmee ook zien dat ze zelfstandig en auto-noom voedselkeuzes kunnen maken. De fysieke omgeving

staat in die zin niet los van sociale processen, omdat via fysieke omgevingen sociale normen gecommuniceerd kunnen worden en fysieke contexten het mogelijk maken om uiting te geven aan identiteit.In het leefstijlonderzoek is een meer sociologisch perspec-tief tot nu toe onderbelicht gebleven, maar voor de toekomst kan dit een waardevolle aanvulling zijn op de psychologische en epidemiologische benaderingen van leefstijl.

Aanknopingspunten voor leefstijlinterventiesVoedingspatronen zijn het resultaat van een complex samen spel van voeding, gedrag en context. Het is belangrijk om deze complexiteit te erkennen in de leefstijlaanpak. Men kan de productsamenstelling en het fysieke voedselaanbod verbeteren, maar het effect zal groter zijn als daarbij ook rekenschap wordt gegeven van kennis over sociale proces-sen en gedragsprocessen. En vice versa: interventies kun-nen gericht worden op individu en groepen, maar voor een optimaal effect wordt idealiter ook een aanpassing in het voedsel en voedselaanbod gemaakt. Er zijn dus meerdere maatregelen tegelijkertijd nodig die op verschillende ecolo-gische niveaus aangrijpen: van individu tot context.7

IndividuWanneer leefstijlinterventies op het individu gericht worden, betekent dat niet automatisch dat het gaat om interpersoon-lijke interventies. Dergelijke interventies zijn gericht op individuele gedragsverandering ter preventie, management of zorg voor leefstijlgerelateerde aandoeningen. Er kan gekozen worden voor een benadering gericht op de algeme-ne populatie, hoogrisicogroepen of specifieke patiënten-groepen. Voor elke doelgroep kunnen interventies op verschillende schaalniveaus plaatsvinden, van interpersoon-lijk tot massamediaal.Voor een gezonde leefstijl geldt: jong geleerd is oud gedaan. Dat geldt ook voor ongezond gedrag. Al in de adolescentie komt veel ongezond eetgedrag voort uit geautomatiseerd en geroutineerd gedrag, waardoor het moeilijker te veranderen is later in het leven. Het is dus van belang dat er al op jonge leeftijd aandacht is voor gezonde voeding. Verloskundigen, consultatiebureaus en scholen kunnen hier een rol in spelen. Veel scholen nemen al deel aan voedseleducatieprogram-ma’s, zoals Smaaklessen of EU schoolfruit. Implementatie van voedseleducatie en voedselbeleid is vooralsnog vrij-blijvend. Het zou wenselijk zijn om aandacht voor gezonde en duurzame voeding structureel in het curriculum op te nemen, zodat effectieve interventies niet verloren gaan en erkende voedseleducatie van goede kwaliteit aan alle kinderen in Nederland aangeboden wordt.Daar staat de positieve ontwikkeling tegenover dat sinds 2019 de gecombineerde leefstijlinterventie in het basis-

1 WHO. Global Health Observatory Data. Beschikbaar via www.who.int/gho/ncd/en/.

2 Prochaska J, Spring B, Nigg C. Multiple health behavior change research: an introduction and overview. Preventive Medicine 2008;46.3:181-8.

3 Resultaten Voedselconsumptiepeiling - Wat eet Nederland. 2018. Beschikbaar via wateetnederland.nl/resultaten/voedings-middelen/richtlijnen.

4 Wang H, Naghavi M, Allen C, et al. Global,

regional, and national life expectancy, all-cause mortality, and cause-specific mortality for 249 causes of death, 1980-2015: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2015. The Lancet 2016;388.10053:1459-544.

5 Willett W, Rockström J, Loken B, et al. Food in the Anthropocene: the EAT–Lancet Commission on healthy diets from sustainable food systems. The Lancet 2019;393.10170: 447-92.

6 Stok F, Hoffmann S, Volkert D, et al. The DONE framework: creation, evaluation, and updating of an interdisciplinary, dynamic framework 2.0 of determinants of nutrition and eating. PLoS One 12.2 (2017): e0171077.

7 WHO. Interventions on diet and physical activity: what works? Summary report (2009). Beschikbaar via www.who.int/dietphysicalactivity/whatworks/en/.

literatuur

Voorbeelden van beleidsmaatregelen waar lokale bestuur-ders op kunnen sturen, zijn het niet plaatsen van snackwa-gens dicht bij een school en het reguleren van vergunningen voor fastfood in kwetsbare wijken. De Omgevingswet en de omgevingsvisies bieden kansen om deze ruimtelijke proces-sen ten gunste van een gezonde leefstijl in te zetten.

Conclusie: geen magic bulletHet is ontzettend complex om leefstijl, en met name voe-dingspatronen, te veranderen. We hebben ingesleten voor-keuren voor ongezond voedsel; we denken maar beperkt na over onze keuzes en we handelen vooral op basis van intuïtie. Bovendien worden we zo’n beetje overal waar we komen in de verleiding gebracht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de meerderheid van Nederland niet voldoet aan de Richtlij-nen goede voeding. Het stimuleren van een gezonde leefstijl vraagt een lange adem, waarbij aandacht nodig is voor het voedselaanbod, individueel gedrag in elke levensfase en de bredere sociale en fysieke leefomgeving. Dit vraagt om een inter- en transdisciplinaire aanpak, waarbij verschillende wetenschappelijke disciplines samenwerken aan een beter begrip van leefstijl, en er met verschillende professionals wordt gewerkt aan effectieve instrumenten en maatregelen. Dit vraagt commitment van een reeks aan stakeholders met expertise in onder andere levensmiddelentechnologie, retail, horeca, ruimtelijke ordening, diëtetiek, zorg, volks-gezondheid, sociaal domein, onderwijs, beleid en bestuur. Er bestaat geen magic bullet om een gezonde leefstijl te stimuleren. Er zullen heel veel initiatieven naast elkaar ontplooid moeten worden.

auteurprof. dr. emely de vet hoogleraar consumptie en gezonde leefstijl, wageningen university and research

[email protected]

15 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 14

LEEFSTIJL EN ...

Plantaardig genieten zonder suikers

De ongezoete producten van Alpro passen in een gezonde levensstijl. 100% plantaardig

en geheel vrij van suikers. Verrijkt met calcium en vitamines en van nature lactose vrij.

Heerlijk om zo te gebruiken, perfect in combinatie met ontbijtgranen of als basis voor een smoothie.

Kijk voor meer inspiratie op alpro.com

asn19033_Unsweetened_S&N_1/1_advertentie_A4.indd 1 15-03-19 11:51

BURN-OUT

KINDEREN

Consulten in de natuur

Onlangs ontving ik van de NVD mijn aantekening voor leefstijlcoach. Dit past goed bij mijn praktijk. Ik werk namelijk buiten: in de bossen en op de heide.

Ik heb geen kantoor en doe mijn werk altijd terwijl ik in bewe-ging ben: wandelend en hardlopend. Naast diëtist ben ik namelijk ook stresscounselor, levenscoach en hardlooptrainer. Ik werk met cliënten die veel stress en/of een burn-out hebben én met cliënten die overgewicht, PDS of overgangsklachten hebben. Bij deze laatste groep speelt stress meestal ook een rol. In de natuur maak ik mijn cliënten bewust van hun ingesleten patronen. Zo ga ik expres heel langzaam lopen als ze in de haast-stand staan, doen we mindfulnessoefeningen, en gebruik ik de natuur als metafoor, waardoor ze meer van denken naar voelen kunnen gaan. Ik laat ze bijvoorbeeld kiezen tussen twee paden, waarbij het ene voor verandering staat en het ander voor

Zomerkamp met fun én health

Net als bij volwassenen draait een gezonde leefstijl bij kinderen om een combinatie van voeding, beweging en mindset. Bij The BootClub richten we ons hierop met het Fun & Health Summer Program, voor kinderen van negen tot en met zestien jaar.

Het programma van The BootClub duurt vijf maanden. Ken-merken van het programma zijn: maatwerk, groei, beloning en erkenning. We werken samen met de kinderen, hun ouders, een orthopedagoog en de verwijzer. Samen creëren we een netwerk waarin ze leefstijlveranderingen verder kunnen ontwikkelen.Bij The BootClub combineren we Fun én Health. Daarvoor

nemen we de kinderen mee op avontuur. Samen ontdekken we dat gezond eten

heerlijk kan zijn en dat bewegen leuk is. We focussen vooral op het laten groeien van zelfvertrouwen: blij en trots zijn op

alles laten zoals het nu is. Stap voor stap komen ze in beweging, letterlijk en figuurlijk.

Even stilHardlopen zet ik in om mensen in hun kracht te laten komen. Ze worden mentaal sterker en krijgen meer zelfvertrouwen als ze fysiek sterker worden. Cliënten met een burn-out hebben vaak ook extra voedingsstoffen nodig. Het lichaam verbruikt meer, de verliezen zijn hoger en de opname is verminderd. Ook is het eetpatroon meestal verslechterd.Het mooie is dat eenvoudige voedingsadviezen al kunnen bijdragen aan herstel, net als het feit dat we in de natuur zijn. Ik krijg vaak terug dat het naast elkaar zoveel makkelijker praat dan tegenover elkaar. En als het even stil is … niets aan de hand. Ik kan het jullie aanraden, buiten werken.

auteuringrid kop de wandelende diëtist/leefstijlcoach/stresscounselor

wie ze zijn, en eigen talenten ontdekken en ontwikkelen door middel van beloning en plezier. We bieden ze een veilige plek om kind te zijn, waar ze leren hoe ze gezonder kunnen leven.

Reclamespotje makenIn die vijf maanden organiseren we sportlessen en gaan we drie weken op kamp. Bewegen wordt daarbij afgewisseld met workshops over verschillende onderwerpen: van samen een reclamespotje over bewegen maken tot allerlei soorten groen-te en fruit proeven. Daarnaast organiseren we verschillende ouderavonden, en tijdens het kamp is er een ouderdag. We informeren de ouders onder andere over voeding, beweging en slaap, ter ondersteuning van het veranderproces. Voor de ouderdag bereiden de kinderen heerlijke gezonde maaltijden voor hun ouders.

auteurlisanne van kamp diëtist en leefstijlcoach, the bootclub

17 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)

TOEGELICHT

Sinds dit jaar wordt GLI vergoed vanuit het basispakket. Het RIVM heeft drie interventies erkend als GLI: SLIMMER, CooL en de Beweeg-Kuur. Zorgverzekeraars besluiten zelf welke programma’s zij vergoeden en contracteren.

Op pagina 42-44 staan drie inspirerende verha-

Wil je

als diëtist

Gecombineerde

Leefstijl­

Interventie

(GLI) gaan

aan bieden?

Deze flowchart

helpt je

op weg.

len van diëtisten die een GLI gaan aanbieden.De flowchart geeft de stand van zaken weer op 19 maart 2019, onder voorbehoud van later ingevoerde wijzigingen.

auteurir. caroelien schuurman

Hoe start je met GLI: flowchart

SPECIALIST IN BEELD

WAT IS JOUW SPECIALITEIT?“Ik richt me vooral op cliënten met gewichtsproblemen en met darmproblemen, vaak in combinatie met elkaar. Het zijn doorgaans gevoelige mensen die last hebben van stress. De emotie-eters, zeg maar. Ze hopen dat de combinatie van diëtist, psycholoog en coach iets extra’s kan bieden.”

LUKT DAT?“Ja, zeker bij deze groep. Ze weten wel dat ze gezond moeten eten, en ook hoe, maar het lukt ze niet. Dan is verandering in leefstijl het belangrijkste. Negentig procent van de tijd praat ik helemaal niet over voeding, maar over hoe je je leven wat handiger organiseert. Want daar lopen mensen op vast. Ze moeten áltijd iets anders in hun leven veranderen, voordat ze aan het voedingsdeel kunnen beginnen.”

WAT ZIJN DE BELEMMERINGEN?“Ik zie vooral hoogopgeleide mensen met een druk en vol leven door studie of een zware baan, vaak met jonge kinde-ren of pubers. Pas als de kinderen naar bed zijn, hebben ze tijd voor zichzelf. Dan wordt het al snel laat. Door te weinig slaap raken ze vermoeid en gaan ze snacken en snoepen, voor een energieboost of juist voor ontspanning. Het past allemaal niet in een week! Dat leidt tot onvrede, stress, uitputting en overgewicht.”

WAT IS DE OPLOSSING?“Mensen inzicht geven: waar krijg je energie van en wat kóst je energie? Ik help mensen kleine stapjes te zetten in hun leefwijze, zodat de energiebalans weer beter wordt. Bijvoor-beeld door samen te kijken of je niet op een ander moment in de week wat tijd voor jezelf kunt vrijmaken. Je hoeft niet altijd een oplossing aan te dragen. Vaak is een luisterend oor al genoeg en komt de cliënt zelf met een passende oplossing.”

DUS DE OORZAAK IS NIET ZOZEER DE VOEDING?“Als je je alleen maar richt op voeding, kan je misschien twintig procent van de mensen helpen. Je moet dus verder kijken. En durven vragen: waar wringt het bij u? Dat is voor diëtisten misschien een beetje eng, maar de patiënt vindt dat helemaal niet erg. Integendeel: mensen vinden het fijn als je ze helpt inzien waar het aan ligt. Dat geeft al lucht. En als het heel specialistisch wordt, kun je doorverwijzen. Met het voedingsdeel ga je zelf aan de slag.”

HEB JE OP DAT GEBIED NOG TIPS?“Wat ik zelf ondervonden heb, is dat er in de voeding te veel waarde wordt gehecht aan berekeningen. Die kloppen lang niet bij iedereen. Ik denk dat je daarmee soms mensen tekort doet: de mensen die heel keurig doen wat je zegt, maar niet afvallen. Gewoon proefondervindelijk gaan minderen werkt vaak veel beter.”

WIL JE DE LEZERS NOG IETS MEEGEVEN?“Doe vooral waar jij goed in bent en waar jij je goed bij voelt. Werk met de mensen voor wie je álles uit de kast wilt halen. En laat groepen die je energie kosten over aan anderen, die daar wel een klik mee hebben. Dat is helemaal niet erg. Richt je op de groep waar jij energie van krijgt. Dan geeft elk gesprek met een cliënt je voldoening en word je blij van je werk. En de cliënt heeft hier alleen maar baat bij.”

auteurwendy van koningsbruggen

leestipJudith S. Beck. Beck’s dieetoplossing - Train je brein, denk slank, ISBN 9789057122637

“Waar wringt het bij jou?”

Hanna Zijlstra werkte negen jaar als diëtist en ging toen psychologie studeren. Met die gecombineerde kennis

pakt zij dingen op haar eigen manier aan, als diëtist, coach, psycholoog én docent aan de Hogeschool van Amsterdam.

Dien je portfolio in met de competenties voor hbo-leefstijlcoach:- Affiniteit met de doelgroep

- Bekend met groepsinterventies- Coachende grondhouding

- Actuele kennis van BRAVO-factoren en slapen- Contacten met gemeente / sociaal domein (zoals buurtsportcoaches)

GLI: Gecombineerde LeefstijlInterventie voor mensen vanaf een matig Gewicht Gerelateerd Gezondheidsrisico

Doelen: energie-inname verminderen, lichaamsbeweging verhogen, gedragsverandering

Duur: twee jaar met individuele en groepsbijeenkomstenVergoeding: uit basisverzekering, gaat niet ten koste van eigen risico

LSC: leefstijlcoach B: beweegprofessional/fysiotherapeut/oefentherapeut

D: diëtist

BeweegKuur1e jaar:

LSC: intake en 7x30 min. begeleiding/follow-upB: 1x individueel beweegplan, 2x60 min. groep

D: 1x individueel voedingsplan, 3x60 min. groep, evt. 3x individueel consult

2e jaar: LSC: 5x30 min. begeleiding/follow-up

D: 3x60 min. groep, evt. 3x individueel consult

Doel: gezondheidswinst

www.beweegkuur.nl

CooL (Coaching op Leefstijl)Basisprogramma (8 mnd.):

intake, 2 individuele consulenten, 8x groep, eindgesprek

Onderhoudsfase (16 mnd):intake, 8x groep, 2 individuele consulten,

eindgesprek

Doel: gewichtsverlies, verbeteren lichamelijke fitheid, gezondheidswinst, toename

kwaliteit van leven

www.leefstijlinterventies.nl

SLIMMERMaand 1-6: voedings-/beweegprogramma

LSC: 2x groepD: voedingsanalyse+behandelplan,

min. 3 individuele consulten, 1x groep, eindgesprekB: leefstijlanalyse+beweegplan, 24X60 min. groep, eindgesprek

Maand 5: via buurtsportcoach naar lokaal aanbodMaand 7-24: 4x groep, eindgesprek

Doel: verbetering voedings- en beweegpatroon, prevalentie DM2/overgewicht, toename sociale participatie en kwaliteit van leven

www.ggdnog.nl/slimmer

1. Leg contact met lokale verwijzers en samenwerkingspartners.

2. Check de voorwaarden voor het aanbieden van GLI van de zorgverzekeraar en de interventie-eigenaar.

3. Kies je voor monodisciplinair of multidisciplinair?

Monodisciplinair: diëtist als hoofdaanbieder/leefstijlcoach

Disclaimer - Deze flowchart is ontwikkeld op basis van beschikbare gegevens op 19 maart 2019.

5. Welk programma wil je met je (eventuele) samenwerkingspartners uitvoeren?

6. Sluit een contract via zorgverzekeraar of zorggroep.

7. Maak concrete werkafspraken met lokale verwijzers en samenwerkingspartners en start de GLI.

8. De behandelresultaten van de GLI moeten worden vastgelegd in een RIVM-register (o.a. bij de start en bij vervolg: gewicht en lengte (BMI), middelomtrek, comorbiditeit en kwaliteit van leven).

Scholing € 595 per team (btw-vrij)

Licentie € 250 per jaar (hele team, excl. btw)

Registratie en start instructie € 250 (btw-vrij)

Regelen volwaardige back-up bij ziekteVerplichte deelname intervisie 2x p.j.

Licentie € 250 per jaar (excl. btw)

Scholing € 595 per team (btw-vrij)

Licentie € 250 per 2 jaar (hele team, excl. btw)

Multidisciplinair: diëtist samen met leefstijlcoach en/of fysiotherapeut

4. Je hebt een aantekening ‘Leefstijlcoaching’ in het kwaliteitsregister nodig.

Ik ben diëtist en wil GLI aanbieden.Wat heb ik daarvoor nodig?

19 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 18

Detox: wel of niet door de diëtist?

DE KWESTIE

Onlangs publiceerde sportdiëtist Vera Wisse een tweet over detox. Een paar uur later verscheen er op Instagram een aanbeveling voor het detox­programma van LijfStijl diëtisten. De redactie vroeg ze om met elkaar in discussie te gaan aan de hand van twee stellingen.

STELLING 1 – Het volgen van een detox­ programma onder begeleiding van een diëtist is verantwoord.

> LijfStijl diëtisten“Het volgen van een detox-programma is verantwoord, zolang het een milde vorm is: een kortdurend programma van gezonde en onbewerkte voeding met voldoende energie en veel groente en fruit. Vooral voor mensen bij wie het zelf niet lukt om gezond(er) te gaan eten kan dit een goede aanzet zijn.Detoxen is erg populair en er is een groot aanbod. De ene detox is echter de andere niet. Er zijn veel ongezonde pro-gramma’s waar diëtisten niet achter zouden mogen staan. Door als diëtist zelf een programma aan te bieden, kun je voorkomen dat mensen vanuit een heel ongezond eetpatroon een streng detox-programma gaan volgen, wat nadelige effecten op het lichaam kan hebben. Als je goed begeleidt

Er zijn wel onderzoeken, maar die kennen veel nadelen: het zijn dierstudies, er waren onrealistisch hoge doseringen van toxinen toegediend aan dieren, het ging om hele kleine onderzoeksgroepen, er was geen controlegroep, er was geen randomisatie enzovoort. Hoewel er stoffen zijn die wellicht een effect kunnen hebben vanwege hun bindende eigenschap-pen aan zware metalen – zoals koriander, chlorella en pecti-nes – is er absoluut geen bewijs dat het gebruik hiervan voor mensen een gezondheidsbevorderend effect heeft. Kortom: het is niet evidence based. Daarom zou een diëtist deze methodieken niet in de beroepspraktijk moeten toepassen.”

> LijfStijl diëtisten“Een duidelijke definitie van ‘detoxen’ lijkt er niet te zijn. Detoxen is dus nogal een algemeen begrip, omdat er heel veel verschillende vormen zijn. Er is tot op heden geen wetenschappelijk onderzoek dat laat zien dat detoxen voor-delen heeft, maar er zijn ook geen nadelen aangetoond. Dat detoxen niet wetenschappelijk ondersteund wordt en niet evidence based is, vinden wij geen reden om het als diëtist niet te mogen aanbieden en/of begeleiden. Wij horen juist van mensen terug dat zij zich na een detox-programma fitter voelen en minder behoefte aan snoep, koffie en alcohol hebben.Om te voorkomen dat mensen een onverantwoord detox- programma gaan volgen, kun je als diëtist vanuit je kennis en praktijkervaring een verantwoord detox-programma opstellen met een volwaardig voedingsschema. Hiermee valt het niet onder diëtistisch handelen, maar kun je wel mensen begeleiden die daar behoefte aan hebben en die anders niet naar de diëtist zouden gaan. Na de detox kun je als diëtist bovendien een persoonlijk behandelplan opstel-len, om mensen op de langere termijn te adviseren.”

Er zijn diëtisten die het fenomeen #detoxen in stand houden en zelfs promoten. Ik vind daar wat van. Dat die een scholing anatomie en fysiologie moeten volgen. Het feit dat we onder andere een lever en nieren hebben is kennelijk weggezakt.

#dietist #evidencebasedpractice #ikbendietist.

Follow

vera wisse msc, sportdiëtist

met praktijk in middelburg, auteur

van eet als een atleet

marjolein van dop en monique ammerlaandiëtisten bij lijfstijl diëtisten in ’s-gravenzande, naaldwijk en de lier

met een volwaardig voedingsschema, is het verantwoord. We bereiken zo ook de mensen voor wie de drempel om naar de diëtist te gaan normaal gesproken te hoog is. Daarbij kun je als diëtist ook mensen afraden om te starten met een detox.We benadrukken dat je als diëtist je kennis moet gebruiken en daarnaar moet handelen. Dit betekent dat een detox niet voor iedereen geschikt is. Maak het persoonlijk, kortdurend en zeker niet te streng.”

> Vera Wisse“De term ‘detoxen’ wordt gebruikt om een tijdelijk voedings- of leefpatroon aan te duiden waarmee je toxinen kwijtraakt en je fitter voelt, dan wel gewicht verliest. Als klap op de vuurpijl krijg je volgens de meeste programma’s een betere huid, mooier haar, word je slimmer en bovenal aantrekkelij-ker. Cool. Ja, er hopen zich potentieel giftige stoffen op in je lichaam gedurende je leven (vetmassa). Denk aan zware metalen, zoals lood en kwik, en weekmakers in plastic.

Gelukkig hebben we de EU, die controle houdt op het gebruik van potentieel toxische stoffen. Én hebben we als mens een fantastisch systeem om te detoxen: je darmen, lever, nieren en huid. Zij zorgen ervoor dat de meeste onnodige stoffen wor-den verwijderd. Detoxen is dus niet nodig. Voel je je prettiger na een weekje detox? Dan is dat waarschijnlijk het effect van gezond gedrag, en niet van de boerenkool-appel-rode biet-spinaziesapjes. Detox is dus niet effectief.Daarnaast is er een risico op een tekort aan voedingsstoffen. Ook is er een risico dat die toxinen die je juist wilt kwijtraken bij snel gewichtsverlies in de bloedbaan terechtkomen en daar meer schade aanrichten dan dat ze zouden doen wanneer ze opgeslagen waren in je vetmassa.”

STELLING 2 – 'Detoxen' wordt niet weten­schappelijk ondersteund en is niet evidence based; het zou daarom geen onderdeel mogen uitmaken van diëtistisch handelen.

> Vera Wisse“Als diëtist ben je een paramedicus. Dat betekent automa-tisch dat je dient te handelen volgens de wet en volgens de richtlijnen die door de beroepsgroep of -vereniging zijn vastgesteld. Als er géén richtlijn voor een specifieke situatie is, of als de behandeling niet werkt, ga je over tot evidence based handelen. Ofwel: je kijkt wat op basis van relevante literatuur en (actuele) onderzoeken een mogelijk alternatieve behandeling is. Voor geen enkele aandoening staat detoxen in een richtlijn. Noch is er gedegen wetenschappelijk onder-zoek dat het effect of nut van detoxen heeft aangetoond. Niet als het gaat om het verwijderen van (potentiële) gifstoffen, en niet als het gaat om blijvend gewichtsverlies.

21 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 20

Er is een forse industrie ontstaan met digitale oplossingen voor weerbarstige gedragsveranderingstrajecten. Daarbij komen nogal wat buzzwords langs: Internet of Things, wearables, quantified self, eHealth. Gaat het hier om een hype of zit er ook kennis tussen die van waarde is voor de praktijk van de diëtist? Sander Hermsen onderzocht de mogelijkheden van digitale technologie om ongewenste gewoonten te veranderen.

Hoe zinvol is digitale technologie in de praktijk van de zorgprofessional?

Wanneer we het hebben over ‘digitale oplossingen’, dan bedoelen we daarmee een breed scala aan interventies. Bekend zijn de wearables, de draagbare apparaatjes die bijvoorbeeld bijhouden hoeveel stappen je loopt of hoe je slaapt. Ook kent (en gebruikt) ondertussen een groot deel van de bevolking de gezondheidsapps in de app store. De claims van de makers van deze producten zijn fors: produ-centen dichten de app of wearable magische krachten toe. Ook voor de zorgprofessional lijkt digitale techniek ongeken-de mogelijkheden te bieden. Wearables en apps komen op plekken waar de diëtist of fysiotherapeut tot nu toe nog niet welkom was, zoals aan de eettafel, in de koelkast of in de badkamer.

Feedback op gewoontegedragIn ons onderzoek keken we naar digitale producten die mensen feedback geven op gewoontegedrag. Wat daarbij opvalt, is dat het overgrote deel van de beschikbare produc-ten, zowel apps als wearables, nauwelijks onderzocht is. Op de markt – en dan met name in de app store – zijn duizen-den producten beschikbaar; een scan van de wetenschap-pelijke literatuur leverde 72 onderzoeken op. Van deze onderzoeken keek het overgrote deel ook nog eens niet verder dan het directe effect van een digitale interventie.Deze onderzoeken lieten wel zien dat het mogelijk is om met feedback allerlei ongewenste gewoonten te onderbreken, zodat de gebruiker zich bewust wordt van het gedrag. Dat geldt voor een heel divers scala aan gedragingen, van eet-gewoonten tot aan hoe lang we douchen en het gebruik van ‘slimme’ energiemeters. We kunnen er dus van uitgaan dat feedback door digitale technologie leidt tot het verstoren van het gewoontegedrag, maar het spreekt nog helemaal niet vanzelf dat zo’n verstoring ook tot nieuw gedrag leidt. Van de 72 bestudeerde onderzoeken keken maar vier studies naar gedrag op de wat langere termijn. Het overzicht leverde dus nogal wat vragen op: helpt feedback van digitale technologie werkelijk om gedrag langdurig te veranderen? En welke randvoorwaarden bestaan daarbij?

Effect van een stappentellerAllereerst viel ons op dat er nog nauwelijks iets bekend is over de duur van het gebruik van digitale technologie als stappentellers. Dat is van belang, want alleen als mensen de technologie echt gebruiken, kun je effect verwachten. In een longitudinale studie lieten we zien dat mensen een stappen-teller langer gebruikten dan verwacht. Waar rapporten uit de industrie voorspelden dat de meeste mensen na enkele weken het apparaat in een lade zouden laten verstoffen, was in ons onderzoek na een half jaar nog steeds meer dan de helft van de deelnemers actief. Technische mankementen, lege batterijen en verlies van de teller waren de belangrijkste redenen om ermee te stoppen. Leeftijd (ouderen langer dan

jongeren) en gebruikersvriendelijkheid (hogere waardering meer dan lager) hingen samen met langer gebruik.Laat zo’n stappenteller ons dan ook echt meer bewegen? Uit meta-analyses blijkt dat dit tegenvalt. Een deel van de onderzoeken met stappentellers laat zien dat mensen niet meer gaan bewegen van de feedback alleen, en wanneer ze dat doen, dat het effect daarvan vrij klein is. Slechts wanneer je de feedback van de stappenteller combineert met andere gedragsveranderende strategieën, zoals competitie of sociale steun (samen bewegen), zien we een effect op beweeggedrag. Maar zelfs dan heeft het gebruik van de stappenteller geen invloed op je gewicht of bloeddruk, oftewel: je valt er niet van af.

Een ‘slimme’ vork voor te snelle etersZou dat gebrek aan effect voor alle digitale middelen gel-den? Om dat te testen, onderzochten we het effect van een vork die feedback geeft op eetsnelheid. In 2017 beschreven we al resultaten uit dit onderzoek in het NTVD-1. Kort samen gevat: de 10sFork geeft realtime feedback om men-sen bewust te maken van hun eetfrequentie. De hapsnelheid wordt geregistreerd en de vork geeft een kleine trilling wanneer een hap binnen tien seconden gevolgd wordt door een volgende hap. Dit kan effectief zijn in de preventie van gewichtstoename, aangezien eetsnelheid een bepalende factor is voor het reguleren van eetlust: mensen die lang-zamer eten, zijn eerder verzadigd en eten minder. Zonder hulp is de eetsnelheid moeilijk te wijzigen, omdat het hier gaat om gewoontegedrag. Uit ons onderzoek bleek dat gebruikers de vork comfortabel en nauwkeurig vonden en dat het leidde tot een langzamere eetsnelheid. Dit kwam vooral door een betere spreiding van de happen: minder ‘snelle’ happen met een pauze van onder de tien seconden, en meer ‘langzame’ happen met een langere pauze.Om het langetermijneffect te toetsen en te onderzoeken of langzamer eten resulteert in gewichtsverlies, hebben we een gerandomiseerde, gecontroleerde trial met drie parallelle groepen uitgevoerd. Een totaal van 141 deelnemers met overgewicht of obesitas werd verdeeld over twee interventie-groepen en een controlegroep. Beide interventiegroepen ontvingen tijdens een trainingsperiode van vier weken (door middel van trillingen) feedback van de vork wanneer ze te snel aten. De deelnemers van een van deze twee inter-

DE PRAKTIJK

>>

“Wearables en apps komen op plekken waar de diëtist tot nu toe nog niet welkom was”

23 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 22

Een geheugensteuntje voor u en uw patiënt. Vraag het nieuwe receptenblokje aan.

1 Prikkels Special - Reduce PDS (sept.2016). 2 SmPC Tempocol (Menthae piperitae aetheroleum – pepermuntolie) 3 Ford et al. Effect of fibre, antispasmodics, and peppermint oil in the treatment of irritable bowel syndrome: systematic review and meta-analysis. BMJ. 2008;337:a23134 Multidisciplinaire richtlijn PDS. 2011. www.mdl.nl geraadpleegd aug.20185 FODMAP Handleiding voor diëtisten.2017

In Nederland zijn er circa 2 miljoen mensen met een prikkelbare darm. Dit komt in Nederland voor bij 15 tot 20% van de vrouwen en 5 tot 20% van de mannen.1

Al jaren worden positieve resultaten gemeld bij het gebruik van peper munt -olie ter behandeling van de symptomen van een prikkelbare darm zoals buikpijn, lichte darmkrampen en winderigheid.2

De effectiviteit van pepermuntolie blijkt uit een gunstige Number needed to treat van 2,5.3

De Nederlandse Vereniging Maag-Darm-Leverartsen geeft in hun richtlijn PDS aan dat pepermuntolie als meest effectief spasmolyticum uit de review komt.4 Daarnaast noemt de

FODMAP handleiding voor diëtisten uit 2017 pepermuntolie in het behandelplan.5

Tempocol is het enige geregistreerde genees-middel met pepermuntolie en verkrijgbaar bij drogist en apotheek. U kunt de pepermuntolie capsules adviseren aan uw patiënten.

Mentha piperita aetheroleum (pepermuntolie)

Tempocol. Een effectieve oplossing bij een prikkelbare darm.

Informatie uitsluitend bedoeld voor beroepsbeoefenaren. Tempocol is een geneesmiddel. Lees voor gebruik de bijsluiter.

http://bit.ly/scheurblok

ventiegroepen hadden bovendien toegang tot een online webportaal met visuele feedback over de eetsnelheid. De controlegroep at met de vork zonder enige vorm van feed-back. De week voorafgaand aan deze training aten alle proefpersonen met de vork zonder feedback en werd de eetsnelheid (met de vork) en het lichaamsgewicht gemeten. Dit werd herhaald na de trainingsperiode, en acht weken later nogmaals.Uit dit onderzoek bleek dat deelnemers in beide interventie-groepen direct na de interventie een lagere eetsnelheid hadden dan de controlegroep. Dat effect bleef bestaan na acht weken. Bovendien verloren deelnemers in de interven-tiegroepen tijdens de training wat gewicht, zonder terugval na acht weken. Daarmee toont onze studie aan dat het gebruik van de 10sFork een effectief middel kan zijn om de eetsnelheid te verlagen en gewichtsverlies te bevorderen.

Kansen op succesWaarom werkt de ‘slimme’ vork wel en de stappenteller niet zonder meer? Daar zijn een paar redenen voor. Allereerst is het doelgedrag dat de vork probeert te veranderen heel duidelijk afgekaderd: de hapsnelheid. Bij de stappenteller is het gewenste gedrag veel diffuser. Er moet meer gelopen worden, maar wanneer dan? Vervolgens is er de timing van de feedback. De vork geeft je een waarschuwing direct wanneer het gedrag optreedt, de stappenteller geeft je deze informatie alleen achteraf. Dat maakt het moeilijker om op tijd te handelen. Bovendien is het bij de vork volstrekt duide-lijk wat de volgende handeling moet zijn: een korte pauze voor de volgende hap. Bij de stappenteller is het handelings-perspectief onduidelijk. Wat doe je om tien voor twaalf ’s avonds wanneer je nog vierduizend stappen mist? Ten slotte maakt de vork gebruik van een ‘vrij kanaal’: de trillin-gen. Wanneer de feedback via het visuele kanaal, bijvoor-beeld via een app, zou komen, zou deze niet effectief zijn. Tijdens maaltijden word je over het algemeen geacht om

naar je eten en je disgenoten te kijken en niet naar je telefoon. Het visuele kanaal is tijdens de maaltijd dus niet vrij.Zelfs wanneer digitale technologie zorgt voor afgestemde feedback op het juiste moment, met een heldere koers van handelen en gebruikmakend van een vrij kanaal, dan is het nog maar de vraag of de feedback effect sorteert. Gebrekkige motivatie en weerstand spelen ons vaak parten. Een mooi voorbeeld daarvan geeft het korte filmpje ‘uninvited guests’ van het Engelse kunstenaarscollectief Superflux. In dit filmpje zien we een oude-re man die door zijn kinderen is voorzien van een aantal ‘slimme’ producten: een

wandelstok die zijn stappen telt, een vork die de kwaliteit van zijn voeding automatisch registreert (helaas nog niet moge-lijk in werkelijkheid …) en een bed dat bijhoudt wanneer hij slaapt. In het begin gebruikt hij alle producten met lichte tegenzin. Vervolgens negeert hij ze, en ten slotte bedenkt hij allerlei strategieën om de slimme apparaten voor de gek te houden. Ze helpen hem ten slotte niet bij zijn werkelijke probleem: eenzaamheid en de beperkingen van de oude dag, maar bieden slechts een schijnoplossing.Deze weerstand en de neiging tot valsspelen kennen we ook uit ons eigen onderzoek. Iedere gebruiker van de vork had zo zijn of haar eigen strategieën om de technologie te flessen. Dat is ons mensen eigen, en het is een teken dat onze moti-vatie bijzonder hoog moet zijn om dit soort digitale techniek te (blijven) gebruiken. Uit eigen onderzoek met een app die registreert hoeveel water je eigenlijk drinkt blijkt dat alleen supergemotiveerde mensen de app langer gebruiken dan een enkele keer. Deze benodigde motivatie is en blijft een zwakke plek van digitale technologie. De producten kun je nu eenmaal gemakkelijk wegleggen, uitzetten of vergeten.

Conclusie en aanbevelingAl met al kunnen we concluderen dat digitale technologie, zoals wearables en apps, soms (en steeds vaker) zinvol kunnen zijn in de praktijk van de zorgprofessional. Wel is het succes sterk afhankelijk van de motivatie van de gebruiker. Pas verder goed op of de technologie wel echt een oplos-sing biedt voor het probleem van de cliënt en het doelge-drag duidelijk is. Wanneer de technologie dan ook nog eens heldere feedback geeft op het juiste moment en via het juiste kanaal een duidelijke handeling voorschrijft, dan is de kans op succes zeker aanwezig.

auteurdr. sander hermsen gedragswetenschapper en ontwerper, hogeschool utrechtWETENSCHAP • PROEFSCHRIFTEN • ARTIKELEN • NIEUWS • BLOGS • DOSSIERS • KIOSK

Hee u www.ntvd.media al ontdekt?VIND DE VOOR DIËTISTEN RELEVANTE PROEFSCHRIFTEN

BEKIJK COMPLETE NUMMERS IN DE KIOSK

DOORZOEK EENVOUDIG VAKINHOUDELIJKE DOSSIERS

25 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)

Alcoholvrij bier na het sportenDit plaatje lijkt in te gaan tegen alles waar dit thema­nummer voor staat. Maar …

Na het duursporten kan alcoholvrij bier een alternatief zijn voor zoete energierepen of sportdranken. Het is namelijk een goede dorstlesser, het is isotoon en het bevat natuurlijke koolhydraten uit granen, vitamine B12 en kalium, wat allemaal kan bijdragen aan een snel herstel.

Een woud aan informatie via Toolkit Gezonde Leefstijl

Via de Toolkit Gezonde Leefstijl zijn links te vinden naar websites over allerlei onderwerpen op het gebied van leefstijl. Er is een toolkit voor kinderen van 9 maanden tot 12 jaar, en een voor 12- tot 19-jarigen.

KORT

Werkboek ‘Coach jezelf gezonder’Diëtist Mieke Daenen ont­wikkelde een werkboek om cliënten te ondersteunen bij veranderingen in leefstijl.

Het boek begint met een uitleg over gedrag en gedrags-verandering, en een analyse van het huidige gedrag. Daarna kan de cliënt gedurende tien weken aan de slag met doelen op het gebied van regelmaat, voedingspatroon, welbevinden, relaties, werk en zelfbeeld. De cliënt formuleert zelf de doe-len, en eventueel worden deze bijgesteld en geëvalueerd. Dit helpt om elke week een of meerdere stappen te nemen naar een gezonder leven. Je kunt het boek met en zonder begeleiding of coach gebruiken. Je kunt het boek bestellen via bol.com (€15).

Gunstige effecten van staand werkenWerken moeten we nagenoeg allemaal. Bewegen ook. Nu kan dat niet altijd allemaal tegelijk, maar staand werken komt wel een stap in de goede richting.

Staan is goed, want:• Staand verbrand je meer calorieën• Staand heb je meer energie en ben je productiever• Mensen die staand werken, voelen zich energieker en

vrolijker.

Zitten is niet goed, want:• Elektrische impulsen die je hersenen sturen laten je spie-

ren bewegen; bij zitten stopt deze activiteit in je benen, waardoor het energieverbruik afneemt

• Door zitten daalt de hoeveelheid enzymen die vetten ver-branden, evenals de hoeveelheid HDL-cholesterol en de hoeveelheid insuline

• Vaak krijgen mensen last van rugklachten bij te veel zitten, en zo nu en dan heeft je lichaam behoefte om de druk op bepaalde lichaamsdelen te verlagen.

Dus, probeer het eens!

En áls je zit, doe dat dan niet voorovergebogen, en zelfs niet rechtop (in een hoek van 90°), maar iets achterovergeleund.

Vijftienduizend euro voor lokaal sportakkoordDe komende drie jaar investeert de overheid dertig miljoen euro om het Nationale Sportakkoord om te zetten in lokale sportakkoorden.

Iedere gemeente kan sinds half maart vijftienduizend euro aanvragen om een sportformateur aan te stellen, die lokale partijen bij elkaar brengt om tot een eigen sportakkoord te komen. Het Nationaal Sportakkoord werd in juni 2018 geslo-ten door minister Bruins met de sportwereld, gemeenten en maatschappelijke organisaties en bedrijven.

Het Nutri-Score voedingslogoIn Frankrijk heeft de overheid het Nutri­Score label ingevoerd: het eerste label waarvoor beperkt weten­schappelijk bewijs is dat het consumenten helpt gezon­dere voeding te kopen.

Nutri-Score is een kleurenschaal, in combinatie met letter-codes. Het combineert positieve eigenschappen (gehalte aan eiwit, vezels, fruit, groenten en noten) en negatieve eigen-schappen (gehalte aan energie, suikers, verzadigd vet, natri-um (o.v.v. zout)). Hiermee ontstaat een score tussen -15 (beste) en +40 (slechtste). Deze score wordt herleid tot een combinatie van een letter (A tot en met E) en een kleur (van donkergroen naar rood). Donkergroen staat voor de beste voedingswaarde (te verkiezen) en rood staat voor de slechtste voedingswaarde (te beperken). Het is enigszins vergelijkbaar met de energielabels die in Nederland worden gehanteerd.

In Nederland wordt op dit moment nagedacht over een nieuw voedingslogo. Nutri-Score maakt een goede kans. Ook het Vlaams instituut voor Gezond Leven pleit voor het gebruik van de Nutri-Score.

BRAVO-Poster KDOOHet Kenniscentrum Diëtisten Overgewicht en Obesitas (KDOO) richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van de behandeling en preventie door goed opgeleide, ervaren diëtisten, en het bevorderen van de samenwerking tussen verschillende zorgverleners, wetenschappers en maatschap-pelijke organisaties. Daarnaast wil het KDOO bijdragen aan een betere beeldvorming rond overgewicht en obesitas. Om de diëtist als leefstijlcoach te promoten, heeft het KDOO bijgaande poster met alle BRAVO-kenmerken ontwikkeld.

www.kdooo.nl

Aldus Muziektheatergroep ‘Dag Mama’, na de indrukwekkende, interactieve voorstelling Oud worden met zorg, tijdens de post­hbo­cursus Dementie en voeding.

Wat zijn het toch fijne

mensen om mee

samen te werken, diëtisten

Paolo Bona / Shutterstock.com

27 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 26

LEEFSTIJL EN ...

OUDEREN

PUBERS

Gezond en lekker eten met buur(t)tafel.nl

Een betaalbare gezonde maaltijd: dat vindt niet ieder­een makkelijk. Bijvoorbeeld voor (alleenstaande) ouderen kan dit een probleem zijn. Deze zomer gaat buur(t)tafel.nl online: één website waarop alle sociale eetinitiatieven zijn verzameld.

In sociale buurtrestaurants kunnen mensen terecht voor een betaalbare gezonde maaltijd. Ze hebben er een avondje uit vol ontmoetingen met buurtgenoten en organisaties in de wijk. Maar hoe weet je waar je in jouw dorp of stad kunt aanschui-ven? Via buur(t)tafel.nl vindt straks iedereen het buurtrestau-rant om de hoek waar hij heel eenvoudig kan reserveren voor de avond dat het hem uitkomt.Mensen met een klein sociaal netwerk hebben vaak proble-men met voldoende en gezond blijven eten, boodschappen doen en koken. Dit kan leiden tot een slecht of ongezond eetpatroon, maar ook tot sociaal isolement en eenzaamheid,

Weer leren luisteren

Gedragsverandering is geweldig moeilijk, zeker bij pubers en adolescenten. Intrinsieke motivatie is daarbij cruciaal, maar dat geldt ook voor een goede begelei­ding. Het bereiken van bewustwording, inzicht, erken­ning en de kennis om de gezonde keuze te maken (en daarin te volharden) is zonder de juiste coaching immers nagenoeg onmogelijk. Daarin voorziet @ease.

Zodra we geboren worden, gaan we gedrag imiteren: eerst de gebaren van onze moeder, vervolgens in spel. Tijdens onze puberteit en adolescentie kopiëren we onze peers, maar ook influencers en sterren. Wat de huidige maatschappij ons op

deze manier ‘voorschrijft’, onder andere via sociale media, heeft een enorme kracht en

invloed. Niet luisteren naar wat je zelf écht wilt en niet meer in contact staan met wat er wérkelijk toe doet, maakt echter

met alle gevolgen van dien. De ruim vierduizend sociale eetinitiatieven die Nederland rijk is zijn hier een antwoord op.

Genoeg ideeënResto VanHarte heeft meer dan vijftig buurtrestaurants – Resto’s – verdeeld over twintig steden in Nederland. We willen ons online reserveringssysteem openstellen en ombouwen tot een platform voor álle sociale eetinitiatieven: buur(t)tafel.nl. Momenteel werken we toe naar een livegang in regio Utrecht in augustus 2019. Daarna breiden we het platform stapsgewijs per regio uit. Naast deze ambitie hebben we genoeg ideeën om Buur(t)tafel uit te breiden met extra diensten, waaronder het introduceren van het concept ‘aanschuiftafels’ in samen-werking met de reguliere horeca, en het aanbieden van diner-boxen voor particulieren.

auteurmargo adrichem communicatiemanager resto vanharte

ziek en leidt tot soms vage lichamelijke klachten, waar de medische wereld veelal geen oorzaak voor kan vinden. De basis van herstel in die situaties is en blijft: rust, reinheid en regelmaat. Ontwikkel weer een gezonde leefstijl met slapen, sporten of bewegen, en de juiste voeding. En leer weer luiste-ren en voelen, naar jezelf en je naasten.

Luisterend oorSoms heb je als puber een luisterend oor nodig. Passende hulp vinden is vaak lastig en kostbaar, en de wachtlijsten zijn schrikbarend lang. Een laagdrempelig alternatief wordt gebo-den bij @ease. Daar kun je, zonder afspraak, altijd binnen-lopen voor een gratis gesprek. Twee vrijwilligers van @ease luisteren, en geven desgewenst advies. En als er meer hulp nodig is, zijn er altijd zorgprofessionals aanwezig (zoals een psycholoog of jeugdarts).

auteurwico mulder jeugdarts

TOEGELICHT

“Elk jaar stellen we als Nederlandse Zorgautori-teit (NZa) nieuwe prestaties vast: omschrijvin-gen van zorg, op basis waarvan zorgaanbieders moeten declareren. Om te achterhalen aan welke nieuwe prestaties behoefte is, gaan we het gesprek aan met brancheverenigingen van zorgaanbieders, patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars.Een voorbeeld van een nieuwe prestatie in de diëtetiek is het ‘meekijkconsult’. Deze prestatie hebben we onlangs vastgesteld; vanaf 2020 kan deze in rekening worden gebracht. Een meekijk-consult houdt in dat een zorgverlener uit de eerste lijn de hulp van een professional met meer expertise – bijvoorbeeld uit de tweede lijn – kan inroepen zonder dat de patiënt in de tweede lijn belandt. Dat is een stimulans voor zorg op de juiste plek.”

Nieuwe prestaties, en dan?“Zorgverzekeraars en diëtisten maken afspra-ken over de declaratie van de zorg via de presta-ties. Het kan zijn dat we een prestatie wél vaststellen, maar dat niet iedere diëtist er ge-bruik van kan maken, omdat de zorgverzekeraar het niet inkoopt. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de prestatie ‘telefonische zitting’. Naast prestaties stellen we ook maximumtarieven vast voor verschillende zorgsectoren. In de parame-dische zorg, waaronder de diëtetiek valt, is er echter sprake van vrije tarieven.”

Toezicht houden“Als NZa houden we ook toezicht, bijvoorbeeld op het declareren van zorg door zorgaanbie-ders, maar ook op het inkoopproces en de zorgplicht. Tijdens het inkoopproces kijken we bijvoorbeeld of zorgverzekeraars voldoende bereikbaar zijn en of ze hun beleid op tijd publi-ceren. De zorgplicht betreft de vraag of zorgver-

De Nederlandse

Zorgautoriteit

staat voor goede

en betaalbare

zorg voor

iedereen in

Nederland.

Daarvoor maakt

deze organisatie

regels en houdt

ze toezicht op

zorgaanbieders

en zorgverzeke­

raars, ook voor

de diëtetiek.

Aan het woord:

redacteur

Karlijn Bokkers.

zekeraars voldoende zorg hebben ingekocht. Ontvangen we signalen dat zorgverzekeraars zich niet aan de regels houden, dan gaan we hiermee aan de slag. We ontvangen ook regelmatig meldingen van zorgaanbieders over onderwerpen die niet tot het takenpakket van de NZa behoren. Zo waren er afgelopen jaar veel meldingen van zorgaan-bieders – ook uit de diëtetiek – over de inhoud van contracten: een onderwerp waar we niet over gaan. Deze meldingen gaan bijvoorbeeld over de hoogte van het tarief dat zorgverzeke-raars willen betalen. Sinds april 2018 tot het eind van dat jaar zijn er ongeveer achthonderd vragen en meldingen van paramedici binnenge-komen.We zijn geen partij in individuele onderhandelin-gen tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar, maar spreken wel over de knelpunten met vertegenwoordigers van paramedici en zorgver-zekeraars. Van de achthonderd vragen en meldingen hebben we elke zorgverzekeraar een analyse gestuurd met de vraag deze meldingen serieus op te pakken en ons te informeren over hun acties. Afhankelijk daarvan bepalen we of vervolgacties nodig zijn.”

Alle ontwikkelingen in beeld“Naast reguleren en handhaven willen we ook informatie aan zorgaanbieders en zorgverzeke-raars teruggeven. Zo komt er dit jaar een moni-tor uit, waarin we de ontwikkelingen in de paramedische zorg van 2012 tot 2017 in kaart hebben gebracht. De focus hierin ligt op con-tractering en de ontwikkeling in betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van zorg.”

auteurkarlijn bokkers redacteur bij de neder-landse zorgautoriteit

Wat doet de NZa voor de diëtetiek?

29 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 28

Een 71-jarige vrouw heeft verhoogde bloedglucosewaarden en onder meer hypertensie, overgewicht, collitis ulcerosa, lymfoedeem en polyneuropathie. Ze is sinds 2009 onder behandeling bij de diëtist.

BEHANDELDOELENOver de formulering van behandeldoelen zijn we het snel eens:• Bevorderen kwaliteit van leven (schaalvraag van 5 naar 8)• Verminderen eetbuien (van bijna dagelijks naar twee keer

per week)• Verbeteren van de obstipatie (van BSC 2-3 naar BSC 3-4,

4-5 x/wk)• Normaliseren bloedglucosewaarden• Verbeteren en meer variëren met gezonde avondmaaltijd

BEHANDELPLANIn 2016 zoeken we naar nieuwe mogelijkheden. Patiënt gaat, op voorstel diëtist, hersenwerkjes met haar hond doen. Dit geeft beide een goed gevoel: afleiding om eetbuien af te remmen en vermindering van schuldgevoel dat ze door haar bewegingsbeperking de hond tekortdoet. Voedingsadvies: energie- en koolhydraatbeperkt (1500 kcal/130 g kh), ruim eiwit (90 g, 25 g/hoofdmaaltijd), 30-35 g voedingsvezel inclusief extra gebruik van Optifibre (10 g/dag) en dagelijks een 50%-multivitaminepreparaat en 20 µg vit D. Eens per maand plannen we een consult.

EVALUATIEHaar gewicht is 120 kg, de BMI 39. Naast de protocollaire dieetbehandeling blijken de hersenwerkjes met de hond positief voor mens en dier. De kwaliteit van leven verbetert hierdoor. Na een jaar is het gewicht 110 kg, de BMI 37. In 2017 gaat het niet goed. De patiënt heeft heel veel last van haar benen en krijgt zwaardere pijnstilling. We vinden een behandelcentrum voor lymfoedeem, waar ze haar behan-deling start. Dit resulteert in een vermindering van 20 liter vocht, wat zeer positieve gevolgen heeft voor haar welbevin-den en mobiliteit. In 2018 is haar gewicht 103 kg, de BMI 33,5. Haar bloeddruk is gedaald naar 120/70 en Tchol 5; HDL 1,6; LDL 3,0 en TG 2,3. Nuchter glucose 6,5 en HbA1c 44. Tijdens fysiotherapie loopt ze gedurende tien minuten op de loopband (2,8 km/uur) en kan ze met de legpress 40 kg wegduwen.

CONCLUSIE EN LEERPUNTHet is belangrijk dat de diëtist, analoog aan de huisarts, een huisdiëtist is en ook leefstijlcoach en casemanager kan zijn. Op die manier kijk je met een professionele holistische en

DIËTISTISCHE DIAGNOSEEen vrouw wordt in 2009 op 64-jarige leeftijd door de huisarts verwezen vanwege ver-hoogde glucosewaarden met complexe comorbiditeit. Haar hulpvraag: “Ik wil graag afvallen om mijn bloedglucosewaarden te normaliseren.” Ze is gemotiveerd om haar leefstijl aan te passen. De BRAVO-analyse geeft het volgende. Bewegen is onder de norm en sterk beperkt. Roken doet ze niet meer. Alcohol gebruikt ze gemiddeld een glas per dag en tijdens bridge wat meer. Voeding kiest ze volgens RGV, met ‘s nachts te veel snack-momenten en eetbuien (voedselanamnese: 2100 kcal, 70 g eiwit, 245 g kh, 20 g vezels, drinkt voldoende). Ontspanning heeft ze te weinig. Door toename van ziekte (van haar en haar partner) en invalidering is er veel stress en slaapt ze slecht. In 2016 wordt de behande-ling vervolgd. Ze is sinds 2011 weduwe, heeft een hond van zes jaar en heeft een kleinzoon (4 jaar) die ze vaak ziet. Haar hulpvraag: rustig afvallen en vermindering van obstipatie. Omdat gewichtsafname een van de factoren kan zijn ter verbetering van de lymfoedeem, is ze gemotiveerd tot actie. Ze heeft schuldgevoel dat ze door haar bewegingsbeperking de hond tekortdoet.

creatieve benadering naar de persoon en de voorgeschiede-nis, rekening houdend met alle relevante omstandigheden en mogelijkheden. Met een goede relatie en doorzettings-vermogen kun je prachtige resultaten bereiken. Dat vraagt wel meer dan drie behandeluren per jaar.

Dieetbehandeling is veel meer dan kijken naar de cijfers op de weegschaal. Het is complex en vereist een goede infor-matievoorziening en uitwisseling in het digitale systeem van de ketenzorg. Naar mijn mening is daar nog veel verbe-teren. Door met elkaar in gesprek te zijn en te blijven is er

voor goede behandelresultaten voor iedereen nog veel te winnen.

auteurwilma j. koghee van ommen

[email protected]

Hersenwerkjes zijn denkspellen voor je hond (hersenwerkvoorhonden.nl/).

MAATWERK: HERSENWERKJES VOOR DE HONDZiekte/aandoening

DM2, overgewicht en obstipatie

Functies / anatomische eigenschappen(stoornissen)

VoorgeschiedenisColitis ulcerosa, hypertensie, ziekte van Lyme, progressieve polyneuropathie, gonarthrosis,

lymfoedeem, lichen planus, overgewicht, obstipatie, sinds 2016: diabetes type 2

Antropometrie2016: gewicht 120 kg, lengte 175 cm, BMI 39

(gewichtsverloop: 2009: BMI 36 > 2018: 103 kg, lengte 172 cm, BMI 33)

NutriëntenbehoefteEnergie REE 1800-300 = 1500

Eiwit 90 gVezels 30-40 g

KlachtenSlaapt slecht/weinig, rusteloze benen,

toenemende last van obstipatie (Bristol stool chart 2-3, 3-4 x/wk) Nuchter glucose 8,2 HbA1c: 46,

Tchol: 5, HDL:1,5, LDL: 2,7 en TG 1,7

Externe factoren(positief/negatief)

Meer dan 20 jr prednison bij colitis ulcerosa, geen diabetesmedicatie

Krijgt wisselend fysiotherapie, woont zelfstandig, heeft hond, hulp van zoon, buren, vriendinnen

Persoonlijke factoren(positief/negatief)

Alleenstaande vrouw, 74 jaar, weduwe (2011), mantelzorger geweest (heeft veel van haar gevergd)

Twee zonen (één woont in Noorwegen), kleinzoon

Hulpvraag: wil met hulp van diëtist duurzaam afvallen (gemotiveerd)

Activiteiten(beperkingen)

Voedingsinname:2100 kcal, 70 g eiwit, 245 g kh, 20 g vezel

’s Nachts te vaak snackmomenten en eetbuienAlcohol: gem 1 eenheid/dag,

tijdens bridge extra wijn.

Dieetadvies:1500-1600 kcal, 90 g eiwit,

130 g kh (kh-arm), 30-35 g vezel

Suppletie:50% multi-vit A-Z, 20 µg vit D,

Resource Optifibre 10 g

Bewegen: afhankelijk van rollator en scootmobiel

Participatie(participatieproblemen)

Vrienden, bridgeclubVakanties buitenland

ICF­schema.

31 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 30

Diëtisten Arineke Deinum en Petra Jongenelen van Diëtisten praktijk Amersfoort-Noord ontwikkelden de leefstijlinterventie KeiVitaal. Deze is ontstaan vanuit de wens om als eerstelijnsprofessionals samen mensen te begeleiden naar een gezonde leefstijl. GLI? Daar had toen nog nooit iemand van gehoord!

Diëtisten zijn leefstijlcoach-waardig!

KeiVitaal is een samenwerking met drie gelijkwaardige partners: de praktijkondersteuner (POH’er), de fysiothera-peut en de diëtist. Deinum: “Enkele jaren geleden deden we mee aan de pilot van de BeweegKuur. Deze ervaringen hebben we gebruikt bij de ontwikkeling van KeiVitaal.” De BeweegKuur is een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) voor de eerstelijnszorg om mensen met een aan (zeer) hoog gewicht gerelateerd risico te begeleiden naar een gezonde leefstijl. Deinum vervolgt: “Bij KeiVitaal kunnen alle drie de professionals hun cliënten doorverwijzen. In de BeweegKuur kwamen de deelnemers via de huisarts. Ook begeleiden we de deelnemers individueel, want de groepsbijeenkomsten in de BeweegKuur vonden we minder goed werken. Je begint met een groep van tien en eindigt met twee deelnemers. Dan wegen de kosten niet op tegen de baten.”

Betrokken partijenNaast de wens vanuit de eerstelijnsprofessionals om sa-men te werken bleek ook de gemeente enthousiast. Dei-num: “Als diëtisten hadden we al contact met de gemeente door onze betrokkenheid bij B.Slim, een programma voor kinderen. Toen de nieuwe wethouder aangaf dat Amers-foort ook wil gaan voor een gezonde wijk, kwam eigenlijk alles bij elkaar. In 2012 zijn we in Amersfoort-Noord als dië-tistenpraktijk begonnen met KeiVitaal (zie kader), samen met de huisartsen/praktijkondersteuners en twee fysio-

die voor overleg, het ontwikkelen van brochures en de algehele organisatie. Vervolgens had de gemeente de wens om KeiVitaal uit te rollen over heel Amersfoort. Hier-voor hebben we, inmiddels als Stichting KeiVitaal, vanaf 2018 een subsidie voor de komende vijf jaar gekregen.”

Diëtetiek verricht maatwerkBinnen KeiVitaal komen alle deelnemers bij de diëtist. Die stelt in een intake, samen met de deelnemer, een voedings-plan op. Deinum: “De deelnemer krijgt geen standaard-programma; de dieetbehandeling is individueel en vraaggestuurd. Wat heeft deze deelnemer nodig? Deelne-mers komen na de intake iedere vier tot zes weken langs; in ieder geval na drie maanden. Mensen met diabetes komen

DE PRAKTIJK

>>

therapiepraktijken. Om de samenwerking goed van de grond te krijgen, zochten we ondersteuning bij Raedelijn, het ROS (Regionale OndersteuningsStructuren) in onze regio.” Raedelijn adviseert en begeleidt professionals in de eerste lijn en andere betrokken partijen bij het realiseren van samenhangende zorg in de wijken. “Bijvoorbeeld over hoe je in gesprek komt met de gemeente of hoe je een beleidsstuk schrijft. De gemeente steunde ons met subsi-

“Met de drie uurvergoeding

voor diëtetiek is het puzzelen"

wat vaker dan mensen met alleen overgewicht, afhankelijk van hun eet patroon en doelen. Het is, zoals altijd bij een dieetbehandeling, maatwerk. De POH’er heeft na een jaar nog contact met de deelnemer om de welzijn- en beweeg-score na te vragen. Afhankelijk van het aantal deelnemers organiseren we een supermarktrondleiding.”

Zuinige én zinnige zorgDe kosten voor deelname worden, afhankelijk van de polis van de deelnemer, geheel of gedeeltelijk vergoed door de zorgverzekeraar. Jongenelen: “Met de drie uur vergoeding voor diëtetiek is het puzzelen. Iemand die in september start komt vaak wel uit, omdat je de behandeling over twee kalen-derjaren kunt verdelen. Bij een start in januari is dat lastiger. Dan moeten de deelnemers eventueel zelf wat betalen. Als ze in de ketenzorg vallen, zoals bij COPD, CVRM of DM2, gaat diëtetiek niet af van het eigen risico, maar er is wel een maximaal aantal behandelingen. Zuinige en zinnige zorg is het devies, en daar staan wij volledig achter. Maar voor sommige mensen is zinnige zorg meer dan drie uur dieet-behandeling. De kosten voor de fysiotherapeut kunnen worden vergoed vanuit de aanvullende verzekering van de deelnemers. Voor deelnemers zonder aanvullende ver-zekering die tot de minima behoren stelde de gemeente een subsidiepotje beschikbaar.”

Registratie van resultatenKeiVitaal draait sinds 2012. Deinum: “We houden bij hoeveel deelnemers er starten, hoeveel er uitstromen, hoeveel er gaan sporten (zelf, bij een vereniging of bij de Buurtsport-coaches) en hoe het gaat met hun welbevinden. We meten als diëtisten gewicht, spier- en vetpercentage en middel-omtrek, in ieder geval tijdens de begeleidingsperiode, en we evalueren dat samen met de deelnemer. In eerste instantie wilden we ook bloedglucose en bloeddruk bijhouden. Maar daar zijn we mee gestopt, omdat het te veel moeite kostte om alle betrokkenen dat te laten verzamelen. Bovendien riep het weerstand op bij de zorgverleners.”

GLI­erkenning KeiVitaalBij het Loket Gezond Leven van het RIVM kun je een inter-ventie laten erkennen als officiële GLI (Gecombineerde Leefstijlinterventie). Met het erkenningstraject worden de kwaliteit, uitvoerbaarheid en effectiviteit van interventies zichtbaar. Dit helpt zorgverleners om een keuze te maken voor een in te zetten interventie. Er zijn erkenningen moge-lijk, van ‘goed beschreven’, ‘goed onderbouwd’ en ‘eerste aanwijzingen voor effectiviteit’ tot ‘goede aanwijzingen voor effectiviteit’ en ‘sterke aanwijzingen voor effectiviteit’.Deinum: “We wilden oorspronkelijk KeiVitaal laten erkennen als GLI. We hebben het daarom ingeschreven, maar kwamen tot de ontdekking dat alleen het beschrijven van KeiVitaal

33 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 32

al zeker 75 tot 100 uur gaat kosten. Die tijd hebben we gewoon niet.” Jongenelen vult aan: “Maar ook zonder erken-ning is KeiVitaal uit te rollen in andere plaatsen en goed naast de GLI te gebruiken. Er is ook al belangstelling vanuit andere plaatsen in Nederland, maar door de voorbereidin-gen voor de invoering van de GLI is dat wat gestagneerd.”

KeiVitaal en SLIMMERJongenelen: “In Amersfoort is de zorggroep (Huisartsen Eemland Zorg) bezig met de inkoop van de GLI. Stichting KeiVitaal is betrokken bij de invoering en implementatie, met name vanwege de ervaring met het opstarten van en werken met leefstijlprogramma’s én het netwerk rondom KeiVitaal. Zoals het er nu uitziet, kiezen zij voor het programma SLIM-MER. Hierin is veel ruimte voor beweging en zijn er minder groepsbijeenkomsten. Deelname aan SLIMMER wordt betaald vanuit de basisverzekering. Maar niet iedereen komt in aanmerking voor de GLI. Zo sluiten bepaalde verzekeraars mensen die in een zorgketen vallen uit van deelname.”* “Dat is het bestaansrecht voor KeiVitaal”, voegt ze er trots aan toe.

Kosten voor de baten uitBeide diëtisten hebben, door het aanleveren van een port-folio, de aantekening leefstijlcoaching in het kwaliteitsregister, maar ze hebben geen BLCN-registratie. Deinum: “Wij vin-den dat de diëtist zeker zo’n goede basis heeft (en misschien zelfs wel een betere) als leefstijlcoach. We hebben een vierjarige hbo-opleiding, met elk jaar bijscholing in ziekte-beelden en coachingsvaardigheden. De BRAVO-factoren slapen, ontspannen en stoppen met roken zijn onderdeel van het vak. Dat neem je mee in het consult. Op Facebook (in de besloten groep: Red de Diëtist) lezen we de reacties van diëtisten op de GLI. Ze vinden het tarief te laag: ‘Daar-voor ga ik niet aan de slag’. Dat is zo jammer. Vergeet niet dat we in een opstartfase zitten. Dat kost tijd. En kosten gaan voor de baten uit. Als wij in 2012 niet waren gestart met KeiVitaal, omdat de diëtist toen uit de basisverzekering ging, dan hadden we nu niets gehad. En dat zou echt heel jammer zijn, want er is niets zo leuk als samenwerken met andere disciplines! Bovendien kunnen we zo laten zien dat we als diëtist leefstijlcoachwaardig zijn.”

contactwebsite www.keivitaal.nle-mail [email protected]

* Afhankelijk van de afspraken die de zorgverzekeraar maakt met de zorggroep, of de zorggroep met de onderaannemers.

wie doet wat in keivitaal?

De huisarts signaleert, selecteert, motiveert en verwijst mensen met een verhoogd GGR, COPD, CVRM, of DM2 en een inactieve leefstijl door naar een leefstijladviseur.De praktijkondersteuner (POH’er) vervult meestal de rol van leefstijladviseur, het centrale aanspreek­punt voor de deelnemers. Maar ook de diëtist of fysiotherapeut kan deze rol vervullen. Via de huis­arts, Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie of Diëtetiek komt een deelnemer bij de leefstijladvi­seur. Deze begeleidt en coacht de deelnemer op het gebied van voeding, bewegen en gedragsver­andering.

Alle deelnemers worden doorverwezen naar een diëtist en een fysiotherapeut.De diëtist stelt in een intake het voedingsplan op, samen met de deelnemer. Daarop volgen individu­ele consulten. Het aantal verschilt per deelnemer. Bij voldoende belangstelling wordt een super­marktrondleiding georganiseerd.De fysiotherapeut brengt de wensen en mogelijk­heden voor bewegen van de deelnemer in kaart en doet onder andere een inspanningstest. Dit ‘Beweegplan op maat’ heeft de volgende opties: • Een zelfstandig beweegprogramma: sporten bij

een sportaanbieder in de buurt.• Een opstartprogramma (voor deelnemers met

een hoog GGR): de deelnemer gaat zelf aan de slag, onder begeleiding van de fysiotherapeut.

• Een begeleid beweegprogramma (voor deelne­mers met een zeer hoog GGR): de deelnemer gaat eerst twee keer per week in groepsverband bewegen, onder begeleiding van een fysiothera­peut. Na verloop van tijd gaat de deelnemer zelfstandig bewegen. Het uiteindelijke doel is doorstroming naar het reguliere sportaanbod. Daarvoor bestaat intensieve samenwerking met de buurtsportcoaches.

KeiVitaal duurt een half jaar tot een jaar.

Start 18e academisch jaar september 2019

Tweejarige universitaire deeltijd masterstudie tot klinisch epidemio-loog (medisch wetenschappelijk onderzoeker).

Bridging health care and science■ een eersteklas carrièrestap als

startpunt naar een hoog wetenschappelijk niveau

■ modern en actueel onderwijs met een multidisciplinaire benadering

■ (inter)nationaal gerespecteerd en NVAO-geaccrediteerd

■ voor medici, paramedici, promo-vendi, verpleeg- en verloskundigen

Voor contact, voorlichtingsdata, informatie en aanmelding:www.amc.nl/masterebp

Universitaire Masterstudie

Evidence Based Practice in Health Care MSc/Drs

Meer informatie of een dag meelopen? www.uu.nl/masters/gwzp

Ben jij werkzaam als diëtist en wil je via wetenschappelijk onderzoek bijdragen aan de innovatie van jouw vakgebied? Wil je werk en studie kunnen combineren en studeren in een multidisciplinaire omgeving met gemotiveerde docenten en medestudenten? Dan is deze master iets voor jou!

deeltijd masterprogramma Gezondheidswetenschappen voor zorgprofessionals

• Onder supervisie van ervaren onderzoekers draag je tijdens de opleiding zelfstandig én in groepsverband bij aan onderzoeks- en innovatieprojecten.

• Gericht op zorgprofessionals werkzaam in kleinere paramedische vakgebieden, waar relatief veel vraag is naar wetenschappelijke onderbouwing en innovatie van de zorgpraktijk. Je leert pionieren, je eigen onderzoeken op te zetten om nieuwe kennis te ontwikkelen.

• Je kiest een module richting onderzoek, onderwijs, kwaliteit van zorg, leiderschap of beleid en brengt je eigen accent aan binnen de master.

• Instromen voor hbo-opgeleide professionals via eenjarig premasterprogramma.

35 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)

WAAROM DIT ONDERZOEK?Mbo-studenten maken veel ongezonde voedingskeuzes, maar in de Interventie-database Gezond en Actief Leven (www.loketgezondleven.nl) staan weinig effectieve interventies geregistreerd specifiek gericht op voedingskeuzes bij deze groep.1 In dit artikel wordt daarom de ontwikkeling beschreven van twee prototypes van apps om gezonde voedingskeuzes onder mbo-studenten te stimuleren.

METHODEDoor middel van een stapsgewijs co-creatief ontwerpproces hebben we twee prototypes van apps ontwikkeld:

• Fase 1- Allereerst hebben we inzicht verkregen in de houding ten aanzien van gezonde voeding onder mbo-studenten. Aan deze fase namen 67 mbo- studenten (7 jongens) uit jaar 1 en 2 van verschillende niveau 3-opleidingen deel, verdeeld over zeven focusgroep-interviews.

• Fase 2 – Op basis van de resultaten van de focusgroepinterviews hebben we in drie co-creatiesessies toegewerkt naar een prototype van een interventie. Naast projectpartners waren er bij iedere co-creatiesessie ook mbo-studenten aanwezig.

• Fase 3 - In deze fase hebben we de twee prototypes van apps in individuele interviews voorgelegd aan 10 mbo-studenten (waarvan 6 jongens) met een opleidingsniveau variërend van mbo-niveau 2 tot en met 4. In deze gesprekken hebben we achterhaald of zij denken dat deze apps bij kunnen dragen aan gezonde voedingskeuzes.

RESULTATENFase 1De meeste mbo-studenten weten globaal wat gezonde voeding is, maar geven aan zelf niet met gezonde voeding bezig te zijn. Ze zijn ook niet gemotiveerd om hun eetgedrag te veranderen, omdat ze nu geen negatieve gevolgen ervaren. Mensen die gezond eten, zijn volgens hen zieke mensen, oude mensen, sporters, ofwel: mensen die het ‘nodig hebben’, maar ook hun moeder. Thuis zeggen ze gezond te eten, met hun vrienden niet. Redenen die ze noemen om gezonder te gaan eten, zouden zijn om zich geestelijk en lichamelijk fit te voelen en vanwege hun uiterlijk.

Fase 2Omdat mbo-studenten niet bezig zijn met gezond eten, wordt in beide ontwikkelde apps ingespeeld op een andere motivatie van mbo-studenten, namelijk het fit zijn voor het weekend en het ontwikkelen van spieren. Gezonde voeding is in beide apps een van de middelen die eraan bijdragen om deze doelen te bereiken. De keuze voor

Hoe krijg je mbo-studenten (toch) geïnteresseerd?

ONDERZOEK IN DE PRAKTIJK

Mbo­studenten maken veel

ongezonde voedingskeuzes

en eten te weinig groente en

fruit.1 Bij het ontwikkelen van

een nieuwe interventie is het

belangrijk om aan te sluiten

bij de belevingswereld

van deze doelgroep.2

Maar hoe doe je dat?

gezonde voeding wordt in de apps gestimuleerd met verschillende gedragsveran-deringstechnieken, waaronder het maken van implementatie-intenties (simpele ‘als-dan’-plannen, zoals ‘als het 16.00 uur is, dan eet ik een appel’).3

Prototype app 1: Tot maandag! – Deze app is opgebouwd aan de hand van de dagen van een schoolweek. Door middel van een animatie van een batterij is te zien dat het energieniveau gedurende de week toeneemt. Iedere dag krijgt de gebruiker tips en kennis over gezonde keuzes op verschillende gebieden, waardoor deze zich fitter zal voelen en de batterij steeds verder zal opladen.

Prototype app 2: Wingman – Met deze app kunnen gebruikers zelf doelen in-vullen die ze willen bereiken op het gebied van spieropbouw en/of fitness, en deze vervolgens in de app bijhouden. Onderdelen van de app die gekoppeld worden aan deze doelen zijn: gewicht monitoren, spieropbouw monitoren door middel van selfies, maaltijdsuggesties en het maken van een implementatie-intentie voor het maken van gezonde voedingskeuzes.

Fase 3Bevindingen prototype app 1 – Studenten gaan op stap in het weekend, maar rusten uit op zondag, waardoor ze op maandag weer voldoende energie hebben. De schoolweek kost juist energie, dus de batterij loopt in dit eerste prototype eerder leeg dan vol gedurende de schooldagen. De app kan interactiever gemaakt worden door de gebruikers zelf aan te laten geven hoeveel energie ze hebben en de tips in de app daarop aan te passen.Bevindingen prototype app 2 – Verschillende onderdelen van prototype 2 die gericht zijn op voeding, zoals de maaltijdsuggesties en de reminders, werden posi-tief beoordeeld. De app werd niet altijd als professioneel gezien, omdat de informa-tie vrij eenvoudig werd weergegeven en de proefpersonen juist behoefte hadden aan specifiekere informatie.

IN DE PRAKTIJKWanneer we gezonde voedingskeuzes onder mbo-studenten willen stimuleren, is het van belang om aan te haken bij een andere motivatie van de studenten. Mbo-studenten lijken namelijk geïnteresseerd in gezonde voeding wanneer dit bijdraagt aan hoe fit en energiek ze zich voelen, en wanneer dit bijdraagt aan uiter-lijke kenmerken die voor hen belangrijk zijn (onder andere spierontwikkeling).Verschillende gedragsveranderingstechnieken, zoals deze in de apps zijn verwerkt, werden positief beoordeeld door mbo-studenten. Vervolgonderzoek is nodig om te achterhalen in hoeverre de apps als interventie effectief zijn in het stimuleren van gezonde voedingskeuzes. Daarbij is het van belang om de verschillende onderdelen waarin gedragsveranderingstechnieken zijn toepast verder door te ontwikkelen, zodat ze bij kunnen dragen aan de effectiviteit van deze apps.

auteursdr. gitte kloek en dr. stefanie salmon opleiding voeding en diëtetieksylvia schipper opleiding communication en multimedia design(alle drie aan het lectoraat gezonde leefstijl, de haagse hogeschool)jurre ongering waag societytamara ackermans en laura wiegant codename future team

[email protected]

literatuur

1 Rijpstra R, Bernaards C. De leefstijl van mbo-studenten in Nederland 2010/2011. Leiden: TNO; 2012.

2 Sluijs E van, Kriemler S. Reflections on physical activity intervention research in young people - do’s, don’ts, and critical thoughts. International Journal of Behavi-oral Nutrition and Physical Activity 2016;13:25.

3 Gollwitzer P, Sheeran P. Implementation intentions and goal achievement: a meta-analysis of effects and processes. Advances in Experimental Social Psycho-logy 2006;38:69-119.

37 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 36

LEEFSTIJL EN ...

SPORT

ZWANGERSCHAP

Gewoon leven

De term ‘leefstijl’ knalt erin. Sla een blad of boek open, kijk een televisieprogramma, en ‘leefstijl’ is alles wat de klok slaat. Voor mij begint het inmiddels een rede­lijk leeg begrip te worden. Er bestaat niet eens een synoniem voor. Maar wel een ander woord: leven.

Leven! Daar draait het allemaal om. We streven ernaar om zo prettig mogelijk oud te worden en een lang en gelukkig leven te leiden. Wie gezonder leeft, lijkt een paar jaar ouder te wor-den. Maar waar begin je als consument, als je bent aangesto-ken door de trend die ‘leefstijl’ heet?Is de diëtist de eerste aan wie je denkt? Of ga je naar een personal trainer, fysiotherapeut, huisarts, gewichtsconsulente of ademhalingstherapeut? Of blijkt de leefstijlcoach de aan-gewezen persoon die de gezondheidsdeugniet op het juiste pad kan zetten? Ik weet het niet meer. En de consument natuurlijk ook niet. Dus rijst de vraag: wat kan ík betekenen

Vrouwengroepen voor het hele leven

Een zwangerschap wordt vaak genoemd als een perio­de in het leven van een vrouw waarin de motivatie om een gezonde levensstijl te hebben toeneemt. Gelukkig maar! Want dit maakt het makkelijker om positieve veranderingen ook daadwerkelijk vol te houden.

We weten ondertussen dat investeringen in deze eerste duizend dagen van het leven een belangrijke bijdrage leveren voor de gezondheid van de generaties van de toekomst. Daarom zijn we erbij gebaat om vrouwen in deze bijzondere periode te helpen met het creëren van de beste omstandig-heden, voor zowel zichzelf als voor hun kindje. Het brede

aanbod van projecten op het gebied van voeding en leefstijl helpt hierbij. Veel van

deze projecten zijn echter op zichzelf staande initiatieven. Wat nou als we deze initiatieven aan elkaar zouden koppelen, zodat er ook aandacht komt

voor degenen die echt graag een portie fitter willen worden?

Vallen en opstaanMijn eindconclusie: samenwerken en combineren. En dan denk ik aan de combinatie van sport, voeding en die andere belangrijke spelers in het hele gezondheidsspel: geest en slaap. Met passie, doorzettingsvermogen en kennis kun je mensen een heel stuk de goede kant op wijzen. En daarna loslaten en zelf laten ervaren. Want wie wil veranderen, moet met vallen en opstaan leren hoe. Daar kan sporten een mooie tool bij zijn. Én de diëtist! Ik combineer dat in mijn aanpak, bijvoorbeeld door samen te sporten.En de term ‘leefstijl’? Daar mag wat mij betreft wat zorgvuldi-ger mee worden omgesprongen, want die wordt nu te vaak en te ‘leeg’ gebruikt.

auteuresther van etten sportdiëtist

voor voeding en leefstijl in de breedste zin van het woord? Neem Noorwegen: daar heb je borstvoedingsgroepen (gesti-muleerd door de overheid) die een leven lang meegaan. In deze groepen helpen de vrouwen elkaar met van alles, van het geven van borstvoeding en het regelen van activiteiten voor elkaars kinderen tot en met het moment dat ze weer aan het werk gaan. Deze groepen zijn onzichtbaar en vanzelf-sprekend geworden.

Meer waardeZie je dat al voor je in Nederland? Het zou de PLUS-variant van Centering Healthcare kunnen zijn. Moedergroepen die bijvoor-beeld dagelijks naar de tienduizend stappen streven, gezonde recepten uitwisselen en elkaar via de app bijpraten over de leerzame online cursus Voeding en zwangerschap. Zodat de individualistische samenleving waarin we momenteel leven, zowel online als offline weer meer waarde krijgt.

auteuranouk bolhaar diëtist en lactatiekundige, mamavitaal

39 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)

De zorgen zijn groot als bij jonge kinderen de voeding er niet in wil. De oorzaken lopen uiteen en de oplossingen ook. Maar hoe herken je de oorzaken? En hoe pas je de juiste oplossing toe? U leert er alles over tijdens dit symposium.

Kijk voor meer informatie en inschrijven op www.scem.nl

Eten is van levensbelang

23 mei 2019, Congrescentrum ReeHorst, Ede

Voedingsproblemen bij jonge kinderen

Overgewicht en obesitas bij kinderen en jongerenRuim 13 procent van alle kinderen is te zwaar, met een verhoogde kans op fysieke en psychosociale gezondheids-problemen als gevolg. Tijdens dit congres leert u alles overachtergrond en behandeling.

Congres op dinsdag 14 mei Leerhotel Het Klooster, Amersfoort medilex.nl/overgewichtobesitaskinderen

NTVD_Medilex_adv_88x132_maart2019_aangepast.indd 1 18-2-2019 12:47:22

www.kerutabs.nl 2019

-01K

ERU-01

Allergologisch Laboratorium Kopenhagen

Ook met lactose-intolerantie kun je tijdens een vrolijke Paasbrunch genieten van alle lekkernijen.

KeruTabs® helpt

melk(producten)

verdragen

WAAROM ONLINE?“Ik ben in 2013 afgestudeerd en heb toen eerst ander werk gedaan bij een bedrijf dat veel deed aan online coaching. De online wereld sprak mij aan. Het continu in contact staan met mensen, de directe feedback, het bloggen ... Dát wilde ik gaan doen!”

EN HOE BEVALT HET?“Ik vind het ideaal. Ik heb ook wel face-to-face advies gege-ven, maar ik vond het vervelend om iemand maar één keer in de twee weken of maand te spreken. Ik begeleid nu zo’n veertig mensen. Die kan ik continu in de gaten houden. Dat werkt voor mij. Ik weet wat er speelt en waar behoefte aan is. En zij kunnen op elk moment bij me terecht.”

GAAT HET DE HELE DAG DOOR?“Mijn cliënten kunnen me de hele dag berich-ten sturen. Ik kijk iedere ochtend wat er is binnengekomen. Soms hebben ze een vraag of melden ze situaties waar ze niet uitkomen. Daar geef ik dan antwoord op. Aan het einde van de dag loop ik alles nog een keer door. Ik heb dus in principe twee contactmomenten op een dag. Om 18.00 uur zet ik mijn telefoon uit. Tussendoor doe ik andere dingen: ik schrijf blogs, ik hou de literatuur goed bij en ik heb bijvoorbeeld net een boek geschreven.”

IS ‘ONLINE’ POPULAIRDER BIJ JONGEREN?“Nee, ik merk totaal niet dat online leeftijdgebonden is. Mijn meeste cliënten zijn vrouwen van middelbare leeftijd, maar ik heb er ook een man van zeventig jaar tussen zitten. Bijna iedereen gebruikt WhatsApp, maar je moet wel meebewe-gen met zo’n verandering. Dat is niet altijd het geval, zelfs

SPECIALIST IN BEELD

niet op de opleiding in Amsterdam, waar ik nog aan verbonden ben. Niet alle docenten staan daarvoor open.”

GAAT ALLES VIA WHATSAPP?“Bij de intake spreek ik mensen telefonisch. Vervolgens krijgen ze de basisinformatie, gedragslessen en kennislessen via de mail. De coaching gaat allemaal via WhatsApp. En als ik zie dat het niet goed gaat of denk dat het even nodig is,

bel ik. Of als mensen mij héél graag willen spreken. Maar dat is een uitzondering.”

WAT ZIJN DE VOORDELEN?“Mensen krijgen veel en continu aandacht. En ze hoeven de deur niet uit; dat is toch vaak een drempel, qua tijd en afstand, maar soms ook vanwege schaamte. Ook kun je bijvoorbeeld mensen in het buitenland begeleiden. Verder hoef ik geen kantoor te huren en kan ik mijn eigen tijd indelen en mijn eigen tarieven bepalen, want ik werk niet samen met zorgverzekeraars.”

HOE LANG DUURT EEN BEHANDELING BIJ JOU?

“Ik bied verschillende pakketten aan: van een maand, drie maanden of een half jaar. De meeste mensen kiezen voor drie maanden. Na die drie maanden stuur ik na een tijdje weer even een berichtje: ‘Hé, hoe gaat het ermee? Loop je nog tegen dingen aan?’ Dat werkt goed. En sommige mensen komen weer terug. Die vinden die stok achter de deur wel fijn. Dat is dus niet veranderd!”

auteurwendy van koningsbruggen

“ Online: veel en continu aandacht”

Jonathan Klaassen behoort tot de jonge generatie diëtisten. Hij adviseert uit sluitend online en noemt zichzelf liever coach en motivator dan diëtist.

41 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)

CooL: regie bij de deelnemers Lydia Jeuken heeft een praktijk voor voeding en leefstijl, Gewichtige zaken Venray. Ze start met de CooL-interventie. CooL staat voor Coaching op Leefstijl. Dit is een monodisci-plinaire interventie door een (hbo-opgeleide) leefstijlcoach. Deze bekijkt met de deelnemers de achtergrond en de oorzaken van de ongezonde leefstijl, waarna een behandel-traject volgt. De thema’s zijn: voeding, beweging, slaap, stress, energiemanagement, timemanagement, vitaliteit en ontspanning.

Als leefstijlcoach is Jeuken de hoofdaanbie-der. Ze werkt samen met de buurtsport-coach of de beweegmakelaar en andere leefstijlcoaches in de regio. “Een GLI biedt de mogelijkheid om mensen langere tijd

mensen te coachen bij motivatie, gedrag en leefstijlverande-ring. Als coach zet je de deelnemer aan het werk en faciliteer je. Ik heb voor CooL gekozen vanwege de nadruk op ge-dragsverandering en op dat wat voor de deelnemer belang-rijk is. Maar ook vanwege de mooie combinatie van individuele bijeenkomsten en groepsbijeenkomsten. Het

Aan de slag gaan met Gecombineerde LeefstijlInterventie betekent investeren en pionieren. Maar ook: coachen in plaats van adviseren, en voldoening halen uit de samenwerking met andere disciplines. Drie diëtisten vertellen aan de hand van de drie erkende programma’s.

Starten met GLI: erkende programma’s

aanbod aan onderwerpen is zeer uiteenlopend. Het is niet alleen anders eten óf bewegen óf ontspannen; alles hangt met elkaar samen. De onderwerpen binnen CooL staan vast, en met de invulling hiervan kun je aansluiten bij de doelen van je groep. De inhoud is ook erg praktijkgericht. Deelne-mers krijgen veel tools aangeboden om zelf aan de slag te gaan of om mee te nemen voor een later moment.”

Scholing“Ik heb de verkorte post-hbo-opleiding tot leefstijlcoach gedaan bij de Academie voor Leefstijl en Gezondheid. Vervolgens heb ik de startbijeenkomst voor CooL en de tweedaagse CooL-training gevolgd. Ik heb de aantekening Leefstijlcoaching in het kwaliteitsregister en sta ingeschre-ven in het register van BLCN.”

Deelnemers“Ik heb nu dertien aanmeldingen en ben de intakegesprek-ken en groepsbijeenkomsten aan het plannen. Ik merk dat de huisarts de deelnemers nog niet heel goed informeert over de interventie. Een mooie reden om met de verwijzer in gesprek te gaan.”

Vergoeding“Over de vergoeding is al veel geschreven en gesproken. Het is duidelijk: die is ondermaats.”

Tips en tops“Mijn interesse gaat verder dan alleen voeding. Daar kan ik me nu nog verder in verdiepen. Daarnaast spreekt de com-binatie van individuele gesprekken en groepsbijeenkomsten me aan: deelnemers leren kennen, ze motiveren, en ze laten ervaren dat kleine stappen in gedragsverandering mooie resultaten opleveren. Voor mij is ook de vrijheid om binnen het onderwerp de groepsbijeenkomsten zelf in te vullen belangrijk. Je kunt dit doen zoals bij je groep past en bij jou als coach, op maat en nooit hetzelfde.Minder leuk is de hele administratie, zoals de contracten met zorgverzekeraars. Voordat je kunt starten met het traject ben je al veel tijd, geld en energie kwijt om het ‘op te tuigen’. Maar als je het als een mooie uitdaging ziet en je hebt een lange adem: zeker doen! Niet omdat het je financieel veel oplevert, maar zie het als een begin van een hopelijk succesvolle interventie met mooie en duurzame resultaten voor de deelnemers en uiteindelijk ook een betere financiering door de zorgverzekeraar.”

SLIMMER: grotere beweegfactor Angela Kranendonk is diëtist bij Voedingsadviesbureau De Winter. Ze is bezig met het opstarten van SLIMMER. “Mijn team bestaat uit een oefentherapeut, een fysiotherapeut, de buurtsportcoach, twee diëtisten en onze GES-coördinator (Geïntegreerde Eerstelijns Samenwerkingsverbanden, red). De huisartsen werven de patiënten voor het programma. De oefentherapeut coördi-neert als leefstijlcoach het programma en beheert met de GES-coördinator de aanmeldingen en groepen. De deel-nemers hebben tijdens het eerste half jaar wekelijks bege-leiding van de oefentherapeut of de fysiotherapeut. Als diëtisten verzorgen we het voedingsonderdeel, uitgaande van maximaal 3,5 uur begeleiding per jaar – vooral indivi-duele begeleiding – en één groepsvoorlichting. We stellen samen met de deelnemer concrete, haalbare doelen op om meer te gaan eten volgens de Richtlijnen goede voeding, en evalueren deze na verloop van tijd. Daarbij meten en evalueren we gewicht, lengte, vet- en spiermassa en buik-omtrek. In de groepsvoorlichting gaan we dieper in op vaardigheden, zoals productkennis en etiket lezen. De buurtcoach stapt na vijf maanden in om de deelnemers kennis te laten maken met het beweegaanbod in de regio. De laatste anderhalf jaar voor gedragsbehoud wordt in ons geval door de oefentherapeut gedaan; elke drie maanden is er een terugkommoment, afwisselend met de groep of individueel. Wij hebben voor SLIMMER gekozen, omdat de beweegfactor in deze GLI groter is: deelnemers hebben tijdens het eerste half jaar wekelijks begeleiding vanuit de oefentherapeut of fysiotherapeut.”

Scholing“Ik heb meerdere webinars over slaap en stress gevolgd. Daarnaast verdiep ik me in de verschillende mogelijkheden voor ontspanning. Het belangrijkste is om samen met de deelnemer te kijken naar de leefstijltekortkomingen en hier oplossingen voor te vinden die passen bij de patiënt. Om iemand hierbij te begeleiden heb ik de scholingen Oplos-singsgerichte therapie en Motivational interviewing gevolgd, evenals een cursus Positieve psychologie. Ik heb in het kwaliteitsregister de aantekening Leefstijlcoaching, maar sta niet ingeschreven in het register van BLCN. De aantekening in het kwaliteitsregister is voor bijna alle zorgverzekeraars voldoende. Alleen CZ stelt een inschrijving van BLCN als harde voorwaarde.”

Deelnemers“Momenteel hebben we bijna veertig aanmeldingen, voldoende om vier groepen te starten. En dat terwijl we

DE PRAKTIJK

>>

“De vergoeding is duidelijk ondermaats”

43 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 42

eerst wilden focussen op het draaiend krijgen van de eerste groep. De cliëntengroep varieert sterk qua aandoeningen en leeftijd.”

Vergoeding“De vergoeding van de GLI is minimaal. Daardoor wordt het ook lastig om de GLI van de grond te krijgen, denk ik. Voor de voorfase, het maken van afspraken als team en de orga-nisatie is geen budget beschikbaar. Daardoor is het eigenlijk praktisch niet haalbaar om een goed project neer te zetten.”

Tips en tops“Naar verwachting starten we in maart met de eerste groep. Ik vind het leuk dat ik op deze manier intensief met de fysio-therapeut, de oefentherapeut en andere diëtisten ga samen-werken. Het programma focust zich echt op de volledige leefstijl, al doe ik dat binnen mijn dieetbegeleiding ook automatisch.Het aftasten en zoeken in het begin vind ik minder leuk. Het opzetten van een team kost veel tijd, ook omdat we een van de eerste teams zijn die SLIMMER gaan draaien. Gelukkig kunnen we veel organisatie uit handen geven aan onze GES-coördinator van de ketenzorg, dat scheelt.”

BeweegKuur: met bekende partnersJolande van Teeffelen is diëtist en leefstijlcoach bij Diëtisten-praktijk HRC. Ze begeleidt de BeweegKuur als hoofdaanbie-der. “Binnen de BeweegKuur werkt de leefstijlcoach (een diëtist of een professional met een andere achtergrond) samen met de fysiotherapeut en het wijknetwerk. We star-ten met een intake bij de leefstijlcoach om te kijken of de deelnemer binnen het programma past. In het eerste jaar krijgt de deelnemer zeven gesprekken met de leefstijlcoach/diëtist, een beweegadvies en twee groepslessen van de fysiotherapeut, en een voedingsadvies en drie groepslessen van de diëtist. Tijdens de groepslessen wordt ook contact gelegd met het reguliere sportaanbod, eventueel met inzet van de buurtsportcoach. In het tweede jaar zijn er vijf ge-sprekken met de leefstijlcoach/diëtist en drie groepsbijeen-komsten met de diëtist.We hebben in het verleden meegedaan met de eerdere BeweegKuur en andere samenwerkingsprogramma's. Deze leverden altijd goede resultaten op, vandaar dat we graag deelnemen aan GLI. Door de al aanwezige samenwerking binnen de wijk met bekende partners hebben we gekozen voor de BeweegKuur. Voor de cliënt is deze coaching erg

plezierig. Hij komt meer in zijn eigen kracht te staan, en verandert op de onderwerpen waar hij aan toe is. Dat mag ook wat meer tijd kosten.”

Scholingen“Met tien diëtisten hebben we binnen de praktijk de aante-kening Diëtist/leefstijlcoaching in het kwaliteitsregister. Een van mijn collega’s heeft de opleiding voor leefstijlcoach afge-rond (BLCN-geregistreerd) en een collega is hiervoor nog in opleiding. Alle KP-geregistreerde diëtisten/leefstijlcoaches volgden de instructiebijeenkomst van de BeweegKuur of gaan deze volgen in het komende half jaar. Daarnaast heb-ben we intern een scholing uitgevoerd over coaching van de GLI-deelnemer. Anders dan bij een regulier consult ligt de nadruk meer op het coachen naar het zelf oplossen. Door deze scholing en toekomstige intervisie en zelfreflectie maken we ons deze vaardigheden meer eigen.”

Deelnemers“Tot begin februari zijn er ongeveer tien patiënten gestart, en we ontvangen iedere dag een of twee aanmeldingen. We zijn op twee locaties gestart en gaan snel uitbreiden naar zeven locaties in het eerste kwartaal en elf in het tweede kwartaal. De aanmeldingen die we tot nu toe hebben gekregen zijn heel divers qua populatie.”

Vergoeding“Met de maximale vergoeding en de start met tien patiënten per groep moet je uit kunnen komen qua kosten en investe-ring. Maar wanneer de zorgverzekeraar maximaal zeven patiënten per groep aangeeft in het af te sluiten contract, komen de kosten er niet meer uit.”

Tips en tops“Het is fijn dat het projectteam de interventie verder vorm kan geven, afgestemd op de eigen deelnemers. Daarnaast is de samenwerking met alle partijen erg leuk. Vooral het coachen geeft veel voldoening; je bereikt meer diepgang in de begeleiding. De onduidelijkheid over de financiering is minder prettig. Niet met alle zorgverzekeraars zijn direct contractafspraken te maken en er moeten weer allerlei declaratiewijzen vorm-gegeven worden.Maar voor andere diëtisten is het zeker een aanrader. In plaats van de adviserende rol van de diëtist, is de begelei-ding nu meer coachend. Je moet bereid zijn om hier inter-visie op te volgen. Ook moet je bekend zijn binnen je eigen zorgnetwerk, zodat je de samenwerking tussen zorg en welzijn goed kan inzetten voor je deelnemer.”

auteurir. caroelien schuurman

TOEGELICHT

Welke aandacht is er aan de HAN voor leefstijlinterventie?“Het onderwerp leefstijl is al jaren stevig veran-kerd in onze opleiding. Op de HAN leiden we diëtisten op in vier rollen: behandelaar, voorlich-ter, productontwikkelaar en beleidsadviseur. In al deze rollen is er aandacht voor leefstijl. Zo ontwerpen studenten in de rol van voorlichter een supermarktsafari. In de rol van voorlichter krijgen studenten opdrachten over leefstijl-vragen die in die wijk spelen. Als beleids-adviseur onderzoeken ze hoe werkgevers de BRAVO-gezondheid van hun werknemers kunnen verbeteren. En als behandelaar-in- opleiding werken ze aan vraagstukken die diëtisten uit de praktijk aan hen voorleggen, gericht op verbetering van de huidige behande-ling. En ook bij de afstudeeropdrachten zijn regelmatig opdrachten gericht op leefstijl.”

Hoe werken jullie samen met andere disciplines?“Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het werkplekleren in de rol van voorlichter in de wijk. Hier werken studenten samen met studenten van diverse opleidingen aan het verbeteren van de leefstijl in die wijk. Ook zien we dit in minoren. Neem de multidisciplinaire minor Gedrag bij gezondheid en leefstijl. Hier verdiepen studenten van diver-se opleidingen zich in coaching op het gebied van BRAVO-factoren. We werken daar met het leefstijlcoachingsmodel van Bijma en Lak.”

Welke plaats

heeft het

onderwerp

leefstijl in het

Voeding en

Diëtetiek­

onderwijs?

We vroegen het

aan Melissa

Zevenhoven en

Anke Leibbrandt,

docenten

Voeding en

Diëtetiek aan de

Hogeschool

van Arnhem en

Nijmegen.

Heeft een afgestudeerde diëtist de benodigde competenties?“Op verzoek van de NVD hebben de vier opleidin-gen Voeding en Diëtetiek begin 2018 gezamenlijk het landelijk opleidingsprofiel van de oplei dingen Voeding en Diëtetiek vergeleken met het profiel van de hbo-opleiding Leefstijlcoach. De conclusie was dat dit profiel volledig terug te vinden is in het profiel van de opleidingen Voeding en Diëtetiek. Alle vier de opleidingen voldoen aan alle gestelde competenties en bevatten daarnaast nog extra competenties die van toepassing zijn. Er is extra aandacht voor het opstellen van een concreet beweegplan, en het omgaan met slaap- en ontspanningspatronen implementeren we nu in het curriculum. De meerwaarde van de diëtist zit bijvoorbeeld in het EBP-handelen, het handelen volgens een kwaliteitscyclus, de kennis van pathologie, de uitgebreide toepassing van ge-sprekstechnieken en coaching in de opleiding, en natuurlijk de expertrol op het gebied van voeding en nutritional assessment.”

Welke aandacht krijgt leefstijl in het post-hbo-aanbod?“Sinds het najaar van 2018 bieden we de post-hbo-cursus Leefstijlcoach voor diëtisten aan. We leiden in deze cursus niet op tot de accredi-tatie van de BLCN-leefstijlcoach; onze cursus richt zich op diëtisten die hun competenties in coaching en hun kennis van de BRAVO-factoren willen opfrissen of actualiseren. Bijvoorbeeld omdat ze leefstijlcoach in GLI willen worden of omdat ze in hun huidige praktijk meer aandacht aan de BRAVO-factoren willen besteden.”

auteursmelissa zevenhoven docent voeding en diëtetiek en coördinator post-hbo- onderwijs, hogeschool van arnhem en nijmegenanke leibbrandt docent voeding en diëtetiek en docent post-hbo-onderwijs, hogeschool van arnhem en nijmegen

Leefstijl in het onderwijs

45 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 44

Pauline Appelboom is een gedreven arts. Ze studeerde na Gezondheidswetenschappen (met een master in Nutrition and Health) ook nog Geneeskunde. Beter beslagen kun je nauwelijks ten ijs komen om mensen tot een gezonde leefstijl te bewegen. Maar ook zij is zoekende, zo blijkt.

Leefstijlarts als specialisme

Kortom: een prachtig totaalpakket. En toch is de vraag: hoe geef je dit vorm? Ik hoop dat leefstijlarts een medisch speci-alisme wordt binnen de geneeskunde. Een specialisatie op het gebied van leefstijl en preventie, waarbij je als arts het overzicht hebt, een coördinerende rol met een helicopter-view, waarbij je inzet op een multidisciplinaire aanpak. Je moet als arts niet op het vlak van de diëtist of de fysiothera-peut gaan zitten, maar je kunt wel een aansturende functie hebben in het multidisciplinaire team. Ik denk dat je daar-mee een grote zorglast bij de huisarts kan wegnemen. Mits de huisarts dat wil; want het kan natuurlijk ook zijn dat die dat graag zelf doet.” Welke vorm zou dat moeten hebben? Appelboom denkt aan een eigen praktijk of werken als zzp’er, waarbij je als leefstijl-arts verbonden bent aan meerdere huisartsenpraktijken.

DE PRAKTIJK

>>

Pauline Appelboom is 34 jaar. Ze werkte als arts bij Defensie en in een psychiatrische instelling. “In beide functies was mijn idee om me óók te richten op preventie en een gezonde leefstijl. Maar bij het werk als arts ligt de nadruk toch altijd weer op de somatiek.” Op het moment dat dit tijdschrift verschijnt, heeft Appelboom de overstap gemaakt naar een privékliniek, waar de focus volledig ligt op preventie en leefstijl. “Mijn ideaalbeeld is om een gezonde leefstijl uitein-delijk voor iedereen te maken.”

Te weinig middelenIn hoeverre is het voor artsen mogelijk om zich te richten op leefstijl? Alle artsen zijn het er wel over eens dat er iets moet

gebeuren op het gebied van een gezonde leefstijl, aldus Appel-

boom. Zoals het nu gaat, gaat het immers niet goed, met

overgewicht, obesitas en alle ziektes die daarmee gepaard gaan. “Maar

“Op de ‘verkeerde’ tijd op de goede

plaats”

de interesse in het onderwerp en het kennisniveau verschil-len natuurlijk per arts. Leefstijl komt in eerste instantie terecht bij de huisarts, maar die heeft al enorm veel op z’n bord. Die kan het niet bolwerken om ook die hele leefstijl(be-geleiding) erbij te nemen. Ook vanwege de vergoeding die daar tegenover staat; dat is gewoon niet voldoende.” Als voorbeeld noemt Appelboom de gecombineerde leef-stijlinterventie. “Daar komt veel bij kijken en er moet goed samengewerkt worden. Dat traject duurt twee jaar, waarin je meer dan veertig contacturen moet aanbieden. Multidisci-plinair, dus je moet de diëtist erbij betrekken, de fysiothera-peut, de psycholoog ... De vergoeding die daartegenover staat, is volledig ontoereikend. De huisarts heeft in Gecom-bineerde LeefstijlInterventie (GLI) een poortwacht/doorver-wijsfunctie en is betrokken bij de begeleiding. Maar er wordt niet gesproken over een vergoeding daarvoor. En het gaat écht niet alleen om geld, maar zoals het er nu uitziet, is het niet erg aantrekkelijk voor huisartsen om dat op te pakken.”

Specialisatie met overzicht en verbindingAls de GLI niet optimaal is, hoe moet je dan als arts wel met leefstijl aan de slag? Appelboom worstelt daar zelf ook mee. Ze is basisarts en heeft een master Voedingswetenschap-pen. Ze heeft dus kennis van de somatiek, beschikt over de achtergrondkennis over de rol van leefstijl bij ziekten, kan labuitslagen interpreteren, is bevoegd om medicatie op- en af te bouwen … “Ik heb een netwerk met allerlei disciplines.

47 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 46

“Dat een huisarts je een vast aantal dagen per week kan inhuren om het leefstijlgedeelte van de zorg over te nemen. En dat jij de samenwerking met andere disciplines coördineert.” Ze voegt daaraan toe: “Iedere arts kan zich leefstijlarts noemen, maar voor leefstijlcoach moet je – ook als arts – die aanvullende leefstijlcoachopleiding doen of een duur geac-crediteerd examen afleggen. Er zijn genoeg artsen die graag een rol willen spelen in de preventie. Ze hebben de kennis en ervaring in huis, en ze kennen de patiënten, maar dat weer-houdt ze. En dat is heel jammer, want daar blijven volgens mij nu écht kansen liggen.”

Het geheel … in stappenKennis Hoe zou Appelboom patiënten motiveren om hun leefstijl te veranderen? Er moet wat haar betreft sowieso meer basiskennis zijn over gezondheid. “Bij iedereen, niet alleen bij artsen. Wat betreft voeding: basisinformatie over koolhy-draten, vetten, eiwitten, veel of weinig verzadigd vet, en wat dat doet. Hoe zijn producten opgebouwd? Wat is waar goed voor? Gedegen kennis waarmee ze zelf kunnen beredeneren waarom iets wel of niet gezond is. En zelf een gezonde keuze kunnen maken. Kortom: mensen leren logisch na te denken, en te kijken en te luisteren naar hun lichaam. En wat betreft beweging: niets extreems, maar ook weer: mensen voorzien van basiskennis en dan zelf laten bedenken, met aanvullend advies over wat voor hen goed en passend is.”

MotivatieAppelboom voegt daar vol overtuiging aan toe: “Het allerbe-langrijkste is om met de patiënt samen op zoek te gaan naar zijn interne motivatie. Ik kan als arts wel opperen: moet je niet iets aan je voeding gaan doen, of moet je niet stoppen met roken? Maar op het moment dat mensen er zelf niet het nut van inzien, bereik je niets. Je moet zoeken naar de inter-ne motivatie om leefstijl te veranderen. Samen met de patiënt. Het zichtbaar maken van resultaten kan daarbij helpen. Bijvoorbeeld als je met bloeduitslagen kan aantonen dat iemand echt effect heeft van zijn gedragsaanpassing. Of als ze merken dat ze door gezonder eten hun diabetes-medicatie kunnen afbouwen. Dat motiveert mensen.”

HolistischZe vindt het daarom ook belangrijk dat een arts een holisti-sche kijk op de patiënt heeft. “Want als iemand in financiële problemen verkeert of midden in een relatiecrisis zit, dan ligt de prioriteit niet bij gezond eten. Dan moet je als arts gaan kijken: op welke vlakken kunnen we je op dit moment onder-steunen? Waar kunnen we wat eerste stappen gaan maken? En van daaruit verder bouwen, bijvoorbeeld eerst met voe-ding wat kilo’s kwijtraken en dan beginnen over wat vaker de fiets pakken.”

Meer zelf thuis koken Hoe belangrijk is de inrichting van de maatschappij? “Het is voor mensen al moeilijk genoeg; dus het aanbod moet goed en toegankelijk zijn. Mensen moeten de gezonde keuze wel kúnnen maken. Er komt gelukkig steeds meer bewustwor-ding, ook in de voedingsindustrie. Maar mensen moeten het ook bij zichzelf zoeken. Bijvoorbeeld, heel simpel, door meer thuis te koken, bij voorkeur plant based, met noten, groente, fruit en olijfolie, en met minder zout. Als je thuis kookt, krijg je standaard minder calorieën binnen en eet je gezonder. Zonder dat je daar heel bewust mee bezig bent. Gebrek aan tijd wordt vaak genoemd als reden om het niet te doen, maar dat is vaak praktisch op te lossen. Doe een keer per week alle boodschappen. Kook in het weekend meer en bewaar het. Binge koken en anticiperen op de drukke week die voor je ligt. Met praktische tips zijn mensen goed op weg te helpen.”

Overal misschien nét te vroegHet is duidelijk: Appelboom staat te popelen om hier verder mee aan de slag te gaan. “Iedereen is doordrongen van het belang van leefstijl om de ziektelast te verlagen. Ik vind het ook heel leuk en hoopgevend dat zo’n beweging als Student en Voeding opkomt. Ik heb tijdens mij studie geneeskunde het totale gebrek aan voedingsleer bij de diverse ziekten meerdere keren aangekaart. Daar is nooit iets mee gedaan. Ook bij Defensie kwam de leefstijl aanpak niet goed van de grond. Het is jammer dat ik steeds nét op de verkeerde tijd op die plaats was om daar mee aan de slag te kunnen gaan. Want dát is wat ik wil. Onlangs zag ik twee vacatures voor leefstijlarts voorbijkomen bij Defensie! Top natuurlijk, maar daarbij wordt dan wel weer die bijscholing tot leefstijlcoach geëist. Dat vind ik toch wel een beperkende ontwikkeling. Daarover zouden wat mij betreft de koppen nog eens bij elkaar gestoken moeten worden.

Alle losse onderdelen in elkaar zettenTot slot spreekt Appelboom de hoop uit dat er meer eendui-digheid komt over hoe we preventie gaan aanpakken. “Op dit moment gaat het, ondanks alle goede bedoelingen, nog niet helemaal de goede kant op. Dat is een gemiste kans, want er liggen allerlei mooie plannen en projecten. Dat moet bij elkaar gebracht worden. Gestructureerd, met een waar-borg voor kwaliteit, want ik snap dat zorgverzekeraars dat belangrijk vinden. Ik ben heel positief over toekomst, want ik zie zó veel mogelijkheden. Met daarin een centrale rol voor die specialist, in de vorm van een leefstijlarts. Ik sta inder-daad te popelen!”

auteurwendy van koningsbruggen

De warme maaltijd is voor veel mensen het moment waaop ze de meeste eiwitten binnenkrijgen. En dat is nodig want mensen met ondervoeding, ouderen en zieken hebben een verhoogde eiwitbehoefte. Maar vaak is de eetlust juist min-der. Het resultaat: de warme maaltijd wordt niet helemaal opgegeten en dan krijg je te weinig eiwitten binnen. Ondervoeding ligt dan op de loer.

Carezzo heeft nu een oplossing voor het verhogen van de eiwitinname op een gemakkelijke manier. Carezzo brengt nu 10 populaire koelverse maaltijden in kleine porties van 350 gram, met 30 gram eiwit. De porties zijn kleiner dan de reguliere maaltijd van 500 gram, die vaak 20-25 gram eiwit bevat. De maal-tijden zijn lekker en gemakkelijk op te warmen in de magnetron. Carezzo maaltijdverpakking is gemakkelijk te openen met de gehele hand, als je weinig kracht hebt in je vingers.

Carezzo maaltijden zijn een uitbreiding op het ruime assortiment eiwitverrijkt eten en drinken. Het past in het vertrouwde eetpatroon van uw patiënten dat niet hoeft te worden gewijzigd. Je kan op alle eetmomenten meer eiwitten innemen, zonder meer te eten.

KIEZEN WAT JE LEKKER VINDT ENKRIJGEN WAT JE NODIG HEBT

NIEUW: KLEINE MAALTIJDEN MET EXTRA EIWIT

WE HEBBEN DE 10 MEEST POPULAIRE MAALTIJDEN!

30+

49 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T)

Samen voor leefstijlIk loop coschap op de afdeling Interne Geneeskunde. Een vrouw van midden veertig komt op het spreekuur vanwege een hoog cholesterol. Ze maakt zich zorgen en vraagt bezorgd aan de arts met wie ik meeloop: “Wat kan ik hieraan doen?” De arts antwoordt onverschillig: “Oh mevrouw, daar hebben we een pilletje voor. Maakt u zich geen zorgen.”

Dit is nou precies het probleem binnen de huidige gezond-heidszorg. De artsen van nu hebben geleerd om voor vrijwel alles medicatie uit te schrijven. Voeding- en leefstijlinterven-ties staan bij de behandeling van ziekten wel op nummer één, maar zonder enige uitleg. “Gezonde voeding”, is vaak het enige dat artsen zeggen, waarop al snel volgt: “Maar we hebben er ook een pilletje voor.” Dit moet echt anders. Met de toename van het aantal mensen met chronische ziekten, en zorgkosten die inmiddels bijna de pan uit rijzen, kan de huidi-ge gezondheidszorg niet langer zo doorgaan.

OnderwijsDe artsen van de toekomst moeten worden opgeleid op het gebied van voeding en leefstijl. Er zijn enorm veel weten-schappelijke studies waarin de effectiviteit van leefstijlveran-

dering is onderzocht. En met goed resultaat. Stichting Student en Leefstijl (voorheen Stichting Student & Voeding) probeert juist deze kennis over te dragen aan de toekomstige generatie artsen, via extracurriculaire cursussen en uiteinde-lijk implementatie van voeding en leefstijl in het Geneeskunde- curriculum. Een multidisciplinaire aanpak staat hierbij centraal. Toekomstige artsen hoeven echt geen diëtisten te worden, maar ze moeten wél weten wanneer ze moeten doorverwijzen naar een diëtist. Dit wordt nog maar minimaal gedaan. Hier valt dus ook nog veel winst te behalen.

SamenwerkingMet de opkomst van Leefstijlgeneeskunde zijn diëtisten en voedingswetenschappers onmisbaar en essentieel voor de gezondheidszorg van de toekomst. Wij zijn van mening dat artsen veel meer moeten gaan samenwerken met diëtisten en voedingswetenschappers, om zo samen de patiënt hand-vatten te geven om zijn of haar gezondheid in eigen hand te nemen en daarmee tevens de kosten van de gezondheidszorg te reduceren.

rianne dolmans voorzitter stichting student en leefstijl

VISIE

COLOFON

Het Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek (NTVD) is een uitgave van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD). Het verschijnt zeven keer per jaar.

REDACTIE Dr. ir. Hinke Kruizenga, hoofdredacteur Wendy van Koningsbruggen, redacteurIr. Caroelien Schuurman, redacteur

REDACTIERAAD S. Huisman, K. Oolbekkink, J. Schuppert, N. van Winden, dr. H. Zijlstra en S. Runia (Maatwerk)

WETENSCHAPPELIJKE ADVIESRAAD Dr. A van den Berg, prof. dr. L. de Groot, dr. T. Hoekstra, dr. H. Jager-Wittenaar, dr. F. Kneepkens, prof. dr. L. Mathus-Vliegen, dr. N. Reijven, dr. N. de Roos, dr. M. de van der Schueren. Prof. dr. ir. I. Steenhuis

REDACTIEADRES Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek, De Molen 93, 3995 AW Houten, tel. 030-6346222, e-mail [email protected]

MET MEDEWERKING VANAna-Maria Marin: illustratie cover en p. 32-33 Roy Beusker: fotografie p. 6-9Shutterstock: p. 4-5, 13-14, 17, 22, 26 (mubus7 / Shutterstock.com), 28-29, 37, 39, 42 en 45.

UITGEVERPerformis BV, Postbus 2396, 5202 CJ ’s-Hertogenbosch, www.performis.nlBladmanagement: Geert Janus Vormgeving: Studio Jorrit van Rijt Eindredactie: Texperts

ADVERTENTIESPerformis, tel. 073-6895889, e-mail [email protected]

ABONNEMENTENHet NTVD is een uitgave van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD). Alle NVD-leden krijgen het NTVD. U kunt ook een NTVD-abonnement afsluiten als u geen lid bent van de NVD. Meer informatie is te vinden op www.ntvd.media/abonneren

ADRESWIJZIGINGENLeden NVD: www.nvdietist.nl (‘mijn nvd’) Niet-leden NVD: [email protected]

ONLINE www.ntvd.media www.facebook.com/NederlandsTijdschrift - voor Voe dingenDietetiek

www.twitter.com/redactieNTVD Instagram.com/ntvd_dietetiek

ISSN print: 1875-9955 ISSN online: 2542-6249

Klein volume,groots effect!

3.2 kcal DRINK

Verkrijgbaar in de smaken: Hazelnoot Vanille-Karamel Mango

Voor meer informatie www.fresubin.nl 400 kcal20 g eiwit10 μg, vit. D125 ml.

178.228 Frbin3.2_A4advNTVD_Plus Mango.indd 1 15-08-18 15:42

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(T) 50

1.

3.

5.

7.

2.

4.

6.

8.

PROSourcePUZZEL

www.facebook.com/GLNPLifeSciences 020-2620252 [email protected]

PROSource®Plus en PROSource®Nocarb Extra eiwit bron voor oraal gebruik· 15g Vloeibaar eiwit in slechts 30ml al dan niet met 11g koolhydraten· Sachet of Fles ( 30 porties)· Neutrale en Bosbessen smaak en vanaf mei 2019 ook Sinaasappel crème· Geeft geen slijmvorming in de mond en kan zowel aan warm als aan koud voedsel en dranken worden toegevoegd· Na 1 op 1 verdunning met water ook toe te dienen per sonde

Nieuw is het PROSource®SV, Extra eiwitbron voor toediening per sonde· 11g vloeibaar eiwit in slechts 45ml· Goed verteerbaar wordt goed geabsorbeerd· Onverdund toe te dienen, modulaire eiwitbron waarmee een· Betere compliance wordt bereikt, minder arbeidsintensief voor de Verpleegkundigen· Minder kans op overvulling en aspiratie· Bevat geen wei-eiwit maar heeft toch evenals wei-eiwit een PDCAAS van 100· Tracht spiermassa en spierkracht te behouden/verbeteren door eiwitsuppletie zoveel mogelijk te combineren met een qua volume, duur en frequentie optimale spiertrainingsstimulus (Strasser e.a. 2018).

Drie belangrijke toepassingen1. Als aanvulling van sondevoeding als de beoogde eiwittargets, zoals op de IC (Koekkoek e,a, 2018), met de standaard sondevoeding niet gehaald kunnen worden en overvoeding dreigt bij verdere opho-ging van de sondevoeding (Taylor e.a. 2016).2. Voor patiënten die een HALAL gecertificeerd PROSource product wensen blijkt de PROSource®SV ook heel goed oraal te gebruiken na menging met bijv. appelsap of verwerkt (zie PROSource-recepten op: www. extra-eiwit.nl). 3. Denk ook bij caseïne-/ koemelk of soyamelk allergie bij volwassenen aan deze orale toepassing van PROSource®SV. Het bevat geen koemelk, dus geen caseïne, noch lactose en is glutenvrij.

Ref:1- Taylor S e.a. Critical care: Meeting protein requirements without overfeeding Energy. Clinical Nutrition ESPEN, Volume 11, February 2016, Pages e55-e622- Koekkoek WACK, van Setten CHC, Olthof LE, Kars JCNH, van Zanten ARH. Timing of PROTein INtake and clinical outcomes of adult critically ill patients on prolonged mechanical VENTilation: The PROTINVENT retrospective study. Clin Nutr. 2018 Feb 17. pii: S0261-5614(18)30075-X. doi: 10.1016/j.clnu.2018.02.012. [Epub ahead of print]3- Strasser Role of Dietary Protein and Muscular Fitness on Longevity and Aging. Aging Dis. 2018 Feb 1;9(1):119-132. doi: 10.14336/AD.2017.0202. eCollection 2018 Feb.

1. Welke PROSource fruitsmaak is er al op de Nederlandse markt?

2. Hoe heet de andere PROSource smaak?

3. Met suiker heet Plus. Wat is de naam van het PROSource product zonder suiker?

4. Welke nieuwe PROSource fruitsmaak wordt in mei gelanceerd?

5. In 30ml PROSource zit 15g………?

6. Wat is de achternaam van de auteur die voor het eerst heeft aangetoond,

dat je met PROSource in een hoog percentage de eiwitbehoefte bij enteraal

gevoede IC-patiënten kun halen?

7. Banatrol bevat behalve bananen flakes ook een………?

8. Naam van een Naardens bedrijf dat deze PROSource puzzel heeft bedacht?

Stuur het juiste antwoord naar [email protected] Onder al le juiste antwoorden verloten wij een

aantal leuke verrassingen. Ook als je een smaaksessie wenst mag je ons hierop mailen.

het GLNP-team