Ict Bekwaamheid Leraren Versie 1.3

16
Versie 1.3 09-05-2012 Ict bekwaamheid van leraren Een set in ontwikkeling

Transcript of Ict Bekwaamheid Leraren Versie 1.3

Ict bekwaamheid van lerarenEen set in ontwikkeling

Versie 1.3 09-05-2012

2 / 16

Inhoudsopgave1 1.1 1.2 INLEIDING ............................................................................................ 3 AANLEIDING ............................................................................................... 3 ICT IN EEN REFERENTIEKADER ........................................................................... 4Algemene bekwaamheidseisen ......................................................................... 4 Piramide van digitale vaardigheden ................................................................... 6

1.2.1 1.2.2

1.3 2 2.1 2.2

VOOR WIE IS DE SET? .................................................................................... 7 DE SET ICT BEKWAAMHEIDSEISEN VOOR LERAREN .............................. 8 DE ICT BEKWAAMHEID VAN LERAREN .................................................................... 8 TOEPASSING VAN DE ICT BEKWAAMHEIDSEISEN ..................................................... 10Ict bekwaamheidseisen in HR-beleid ............................................................... 10 Ict bekwaamheidseisen in lerarenopleidingen ................................................... 10

2.2.1 2.2.2

3 4

CONCLUSIE ......................................................................................... 11 BRONNEN ............................................................................................ 12

BIJLAGE 1: DIGITALE BASISVAARDIGHEDEN ................................................ 13 BIJLAGE 2: CONTEXT SPECIFIEKE VOORBEELDEN UITGEWERKT ................... 14

2

3 / 16

1 Inleiding1.1 AanleidingInformatie zoeken op internet. Online solliciteren. E-mailen, chatten en twitteren. Ict wordt steeds belangrijker, in onze maatschappij en dus ook op school. Leerlingen moeten worden voorbereid op het functioneren in een digitale maatschappij. Het onderwijs kan daarom niet meer om het gebruiken van ict heen. Het werken met ict is zowel leerdoel als leermiddel. Deze 21eeuwse trend vraagt wat van de leerling, maar ook wat van de leraar1. Wat een leraar van zijn leerlingen verwacht, moet hij minimaal zelf beheersen (Voogt, 2010). Welke kennis en vaardigheden heeft een leraar daarvoor nodig? Dat definieert Kennisnet in de set ictbekwaamheidseisen voor leraren. In deze set eisen beschrijven we welke bekwaamheid een leraar nodig heeft om ict op zon manier te integreren dat het zorgt voor aantrekkelijker, efficinter en/of effectiever onderwijs. We gaan uit van een bepaalde meerwaarde. Dus geen ict om de ict, als hip hebbedingetje of omdat andere scholen al zo enorm ver zijn. Maar wel: ict om het onderwijs te ondersteunen op die punten waar het goed door ict ondersteund kan worden. Deze set is van toepassing op leraren in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Effectief gebruik van ict als didactisch hulpmiddel is afhankelijk van de juiste balans tussen leerinhoud, didactiek en technologie (TPACK model, Koehler et al., 2008). De uitdaging waar leraren bij het effectief gebruik van ict voor staan is de kennis en vaardigheden op deze drie gebieden te integreren en in samenhang toe te passen. In alle onderwijssectoren blijkt een behoefte te zijn aan verdere professionalisering van leraren in het (leren) toepassen van ict in het onderwijs. Om die professionalisering vorm te geven moet duidelijk zijn over welke bekwaamheden leraren moeten beschikken. Er zijn diverse benaderingen in omloop om deze bekwaamheid te beschrijven, zoals de Kennisbasis ICT van ADEF en de competenties uit het rapport Meten van Mediawijsheid. Ook kennen we internationale competency frameworks for teachers op het gebied van ict, zoals dat van UNESCO. Al deze benaderingen hebben echter gemeen dat ze uitgaan van de ict toepassing (technology driven) en niet van de leeropbrengst. Hiermee lijkt ict steeds het doel i.p.v. het middel. In de set die Kennisnet ontwikkelt proberen we dit om te draaien, door andersom te denken. Zo stimuleert de leraar de woordenschatontwikkeling door mobiel leren en niet: zet de leraar mobiel leren in om de woordenschatontwikkeling te stimuleren. Een kleine nuance maar een ander uitgangspunt. Het gaat om het behalen van een bepaald leerdoel en vervolgens het kiezen voor een bepaalde werkvorm met bepaalde hulpmiddelen om dat doel te bereiken. Het is aan de school en aan de leraar om de meest geschikte werkvorm met de daarbij horende hulpmiddelen te kiezen. Inmiddels weten we dat het toepassen van bepaalde ict middelen en de variatie tussen het gebruik van ict middelen en andere hulpmiddelen leidt tot goede leeropbrengsten. Ook gezien de digitalisering van de maatschappij zou het opnemen van ict in het scala aan werkvormen en hulpmiddelen een vanzelfsprekendheid moeten zijn. Helaas is dat nog niet zo. Uit de vier in balans monitor van 2011 (onderzoek.kennisnet.nl/vierinbalansmonitor) blijkt dat er weliswaar steeds meer gebruik wordt gemaakt van ict in het onderwijs, maar dat dit vaak alleen nog wat internetgebruik en verwerkingssoftware betreft. Er zijn nog te weinig voorbeelden van de didactische toepassing van ict in het onderwijs. Met de set bekwaamheidseisen wil Kennisnet het didactisch gebruik van ict in het onderwijs stimuleren door het ict-bekwaamheidsniveau van leraren te verhogen. We richten ons hierbij op ict als leermiddel en niet op ict als leerdoel.1

Overal waar in dit document leraar staat kan ook docent worden gelezen. Overal waar leerling staat kan ook student of deelnemer worden gelezen.

3

4 / 16

1.2

Ict in een referentiekaderHet bekwaamheidsniveau van leraren is van invloed op de prestaties van leerlingen: een bekwame leraar heeft toegevoegde waarde. Er is een verband tussen leerling prestaties en het bekwaamheidsniveau van de leraar. Het streven is om ict gebruik niet meer als losstaand concept te beschouwen maar als gentegreerd onderdeel van de algemene bekwaamheid van de leraar. De set ict-bekwaamheidseisen kent daarom twee uitgangspunten: 1. De set sluit aan op de algemene bekwaamheidseisen voor leraren die het ministerie van OCW op voorstel van de Onderwijscoperatie (voorheen SBL) vaststelt (www.onderwijscooperatie.nl/onderwijscooperatie-bekwaamheid.html). Dit hangt samen met de landelijke ontwikkelingen vanuit de wet BIO (http://www.wet-bio.nl/) en het daaraan gerelateerde lerarenregister. 2. De set past in de piramide van digitale vaardigheden zoals gebruikt in het programma Digivaardig & Digiveilig van ECP-EPN, het Platform voor de InformatieSamenleving (www.ecp.nl). Het onderwerp van ict bekwaamheid leeft niet alleen binnen de onderwijswereld, ook in andere beroepsgroepen wordt hard gewerkt aan het bijspijkeren van digitale vaardigheden.

1.2.1

Algemene bekwaamheidseisen De Onderwijscoperatie omschrijft het beroep van de leraar vanuit drie contexten: het dagelijks werk, werkzaamheden door het jaar heen en werkzaamheden in de context van de schoolorganisatie:

Figuur 1. Context van het beroep (De Onderwijscoperatie, 2011) Om dit beroep adequaat uit te kunnen voeren hebben leraren bepaalde bekwaamheden nodig. De Onderwijscoperatie omschrijft een vakbekwame leraar als volgt: De leraar geeft onderwijs en laat zijn leerlingen leren in een interactief onderwijsleerproces. Op basis van zijn kennis en kunde geeft de leraar vorm aan zijn onderwijs en maakt hij keuzes in wat hier en nu voor deze leerling en deze groep leerlingen moet gebeuren. De leraar organiseert het leren, begeleidt, stimuleert en motiveert. Hij sluit zo goed 4

5 / 16

mogelijk aan bij de mogelijkheden, de sterke en de zwakke kanten van de leerlingen. De leraar is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn onderwijs (vakinhoudelijk bekwaam) en de manier waarop zijn leerlingen die inhoud leren (vakdidactisch bekwaam). Daarnaast is hij verantwoordelijk voor een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat (pedagogisch bekwaam). Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij staat boven de leerstof en kan die zo kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan vanuit de vakinhoud verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Vakdidactische bekwaamheid houdt in dat de leraar de vakinhoud leerbaar maakt voor zijn leerlingen. Hij brengt een duidelijke relatie aan tussen de leerdoelen, het niveau en de kernmerken van zijn leerlingen, de vakinhoud en de inzet van de verschillende methodieken en middelen. Bij de uitvoering van zijn onderwijs volgt hij de ontwikkelingen van zijn leerlingen. Hij toetst en analyseert regelmatig en adequaat of de leerdoelen gerealiseerd kunnen worden en hoe dat gebeurt. Op basis van zijn analyse stelt hij zo nodig zijn onderwijs didactisch bij. Zijn onderwijs gaat met de tijd mee. Pedagogische bekwaamheid houdt in dat de leraar een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat voor zijn leerlingen kan realiseren. Binnen dit kader kan hij bijdragen aan hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling. Net zoals in het TPACK model (Koehler et al., 2008) geldt hier een samenspel tussen inhoud, didactiek en, in dit geval, pedagogiek. Maar wat betekent dit voor het gebruik van ict in het onderwijs? In de bekwaamheidseisen omschreven door de Onderwijscoperatie wordt het volgende over ict geschreven: De leraar heeft kennis van digitale leermaterialen en middelen en de technische en pedagogisch-didactische mogelijkheden en beperkingen daarvan. (kennis) De leraar kan doelmatig gebruik maken van beschikbare digitale leermaterialen en middelen. (kunde) De ict-bekwaamheidseisen moeten worden beschouwd als concretisering van deze twee zinnen. Deze worden vervolgens uitgewerkt in drie kerntaken, die een afgeleide zijn van de drie beroepscontexten waaronder de algemene bekwaamheidseisen vallen: A. B. C. 'het dagelijks werk' is vertaalt naar pedagogisch-didactisch handelen, 'in de schoolorganisatie' naar het werken in de schoolcontext en 'door het jaar heen' naar professionele ontwikkeling.

Figuur 2. Kerntaken in het beroep van de leraar (Kennisnet, 2011)

5

6 / 16

1.2.2

Piramide van digitale vaardigheden Om helderheid te verschaffen in de discussies en activiteiten rondom digitale vaardigheden in Nederland en Europa heeft het programma Digivaardig & Digiveilig een piramide ontwikkeld om de verschillende termen die in dit kader vaak door elkaar gebruikt worden een plek te geven. In de piramide worden de benodigde digitale vaardigheden (overkoepelend e-Skills genoemd) ingedeeld op in ict user skills (basisvaardigheden), e-Business skills (beroepspecifieke vaardigheden) en ict practitioner skills (vaardigheden voor de ict-professionals).

Vaardigheden voor ict professionals

Beroepspecifieke ict-vaardigheden

Digitale basisvaardigheden

Figuur 3. Piramide van digitale vaardigheden (afgeleide van model ECP-EPN, 2011) De eerste laag betreft vaardigheden die (voor iedere burger) minimaal nodig zijn om mee te komen in de digitale maatschappij. Deze vaardigheden zijn dan ook voorwaardelijk om de vaardigheden in de tweede laag te kunnen uitvoeren. Een samenvatting van deze basisvaardigheden is opgenomen in bijlage 1 van deze notitie. In de context van het onderwijs betreft de tweede laag vaardigheden de voor het beroep van de leraar specifieke vaardigheden, onderverdeeld in drie kerntaken: A. B. C. pedagogisch-didactisch handelen, werken in de schoolcontext en professionele ontwikkeling.

De derde laag betreft vaardigheden voor ict-professionals. Deze vaardigheden horen bij leraren die zich hebben gespecialiseerd in ict of bij professionals met een ict achtergrond, zoals bovenschoolse ict-cordinatoren. In die zin is het voor de derde laag niet noodzakelijk om de vaardigheden op de tweede laag te beheersen. Ook of misschien juist een niet-leraar kan een ict professional in het onderwijs zijn. Als we het hebben over de ict-bekwaamheid van leraren hebben we het dan ook met name over de tweede laag van de piramide:

Figuur 4. Kerntaken van de leraar in de piramide van digitale vaardigheden 6

7 / 16

1.3

Voor wie is de set?De set van ict-bekwaamheidseisen vormt een kader voor ontwikkeling en beoordeling van leraren: Leraren kunnen zich aan de hand van de set (blijven) ontwikkelen. Schoolleiders kunnen deze set toepassen in het HR-beleid van hun school. Lerarenopleidingen en andere opleidingsinstituten kunnen de set gebruiken bij de ontwikkeling van een ict-leergang voor (aankomende) leraren. De set is daarmee een handreiking en/of kapstok. Kennisnet bepaalt echter niet de norm waaraan leraren moeten voldoen. In hoeverre de leraar aan deze eisen moet voldoen of op welke manier de leraar kan aantonen dat hij aan deze eisen voldoet kan per instelling en opleiding verschillen. In het volgende hoofdstuk worden de ict-bekwaamheidseisen en een advies over de toepassing daarvan nader uitgewerkt.

7

8 / 16

2 De set ict bekwaamheidseisen voor lerarenHieronder volgt de beschrijving van ict bekwaamheid van een abstracte naar concrete bewoording. Allereerst geven we een algemene definitie van ict bekwaamheid. Vervolgens maken we deze concreter door de ict bekwaamheid te beschrijven in drie kerntaken. Per kerntaak worden daarna context-specifieke voorbeelden gegeven. De context-specifieke voorbeelden komen voort uit onderzoeksresultaten waarin is aangetoond dat ict een meerwaarde heeft in het aantrekkelijker, efficinter en/of effectiever maken van het onderwijs. In de toekomst kunnen de context-specifieke voorbeelden continu worden aangevuld/aangepast als er nieuwe inzichten zijn. Een uitwerking en de onderbouwing van de context-specifieke voorbeelden is opgenomen in bijlage 2.

2.1

De ict bekwaamheid van lerarenDe leraar heeft kennis van digitale leermaterialen en -middelen en de technische en pedagogisch-didactische mogelijkheden en beperkingen daarvan. Hij kan doelmatig gebruik maken van beschikbare digitale leermaterialen en -middelen en erkent dat ict bijdraagt aan betere onderwijsopbrengsten. De leraar toont aan dat hij ict bekwaam is in drie kerntaken:

A.

Pedagogisch-didactisch handelen: De leraar ondersteunt zijn onderwijs met ict-hulpmiddelen. Hij laat zijn leerlingen op zon manier leren met behulp van ict-hulpmiddelen dat zij beter presteren dan als hij andere hulpmiddelen zou gebruiken. De leraar is daarbij in staat om: de verbinding te leggen tussen leerdoelen en de inzet van ict-hulpmiddelen; uit te leggen welke meerwaarde ict heeft in het uitvoeren van zijn taak.

Hoe? Context-specifieke voorbeelden: 1. De leraar stimuleert leerlingen tot het vergroten van hun woordenschat door de inzet van mobiele devices. Met oefenprogrammas op deze mobiele devices besteden leerlingen (ook buiten schooltijd) meer tijd aan het oefenen van woorden. 2. De leraar verbetert het begrijpend lezen bij leerlingen via een adaptieve webbased leeromgeving, waarin leerlingen steeds automatisch de leerstof op hun eigen niveau aangeboden krijgen. 3. De leraar bevordert de rekenvaardigheden bij leerlingen via een adaptieve webbased leeromgeving, waarin leerlingen steeds automatisch de leerstof op hun eigen niveau aangeboden krijgen. 4. De leraar maakt lezen toegankelijk en verhoogt de motivatie voor het lezen van teksten bij dyslectische leerlingen door gebruik van digitale oefenprogrammas, 8

9 / 16

waarmee dyslectische leerlingen de teksten beter kunnen lezen en tegelijkertijd kunnen beluisteren. 5. De leraar stimuleert de taalontwikkeling van leerlingen door de inzet van digitale schoolborden bij taalonderwijs. De leerlingen zijn meer gemotiveerd door de interactieve werkvorm en de combinatie van beeld, geluid en video. 6. De leraar vergroot het inzicht in complexe begrippen van zijn leerlingen door gebruik te maken van digitale mindmaps. Leerlingen kunnen met behulp van digitale mindmaps beter visueel ordenen en meer nieuwe kennis onthouden. 7. De leraar faciliteert het onderzoekend leren van leerlingen d.m.v. computersimulaties. Doordat leerlingen op een voor hun geschikt moment en locatie, zich in een zo authentiek mogelijke situatie begeven waar zij fouten kunnen maken zonder echte consequenties. B. Werken in de schoolcontext De leraar organiseert en verantwoordt zijn werk met behulp van ict-hulpmiddelen. Hij gebruikt de ict-systemen van zijn school voor het communiceren met leerlingen, ouders en collegas n voor het verantwoorden van zijn eigen handelen. Hij is daarbij in staat om: administratieve zaken digitaal vast te leggen en te beheren; digitaal te communiceren.

Hoe? Context-specifieke voorbeelden: 1. 2. 3. De leraar houdt de aanwezigheid van zijn leerlingen bij in het aanwezigheidsregistratiesysteem van de school. De leraar bewaakt de voortgang van zijn leerlingen met behulp van het leerlingvolgsysteem van de school. De leraar informeert ouders van leerlingen over hun voortgang met behulp van de e-mailfunctie in elektronische leeromgeving (elo) die de school hiervoor heeft ingericht. C. Professionele ontwikkeling De leraar onderhoudt en ontwikkelt zijn eigen bekwaamheid met behulp van icthulpmiddelen. Hij is daarbij in staat om: relevante digitale bronnen en platforms te vinden en te raadplegen; informatie en ervaringen uit te wisselen via digitale platforms.

Hoe? Context-specifieke voorbeelden: 1. 2. 3. De leraar blijft op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in zijn vak door online bronnen te raadplegen. De leraar heeft zicht op zijn eigen ontwikkeling. Hij houdt een digitaal portfolio bij en kan daarmee aantonen dat hij vakbekwaam is. De leraar wordt gecoacht in zijn lessen door een meer ervaren collega d.m.v. een elektronisch oortje.

9

10 / 16

2.2

Toepassing van de ict bekwaamheidseisen[nog nader in te vullen] De set ict-bekwaamheidseisen bestaat uit drie kerntaken met bij elke kerntaak een aantal context-specifieke voorbeelden. Hoe kan dit worden vertaald naar HR-beleid? Of hoe wordt dit gentegreerd in een lerarenopleiding?

2.2.1

Ict bekwaamheidseisen in HR-beleid Inleiding HR-beleid op scholen Advies toepassing van ict bekwaamheidseisen (irt algemene bekwaamheidseisen) o o Eisen per school vaststellen: eigen context-specifieke voorbeelden Opnemen in POP-cyclus Zelfreflectie 360 graden feedback Assessment Digitaal portfolio

Voorbeeld/best practice

2.2.2

Ict bekwaamheidseisen in lerarenopleidingen Inleiding ict in lerarenopleidingen Advies toepassing van ict bekwaamheidseisen (irt algemene bekwaamheidseisen) o o Eisen per opleiding vaststellen: eigen context-specifieke voorbeelden Ontwikkeling en beoordeling Zelfreflectie 360 graden feedback Assessment

Voorbeeld/best practice

10

11 / 16

3 Conclusie[nog nader in te vullen] De set ict bekwaamheidseisen is aan verandering onderhevig; het onderzoek naar het nut van inzet van ict in het onderwijs en de betekenis hiervan voor de vaardigheden van de leraren is een doorlopend proces. Dit document is een start voor verdere ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen starten in 2012 met een project waarin de set verder uitgewerkt en aangescherpt wordt. Hierbij wordt intensief contact gezocht met het veld om zowel op bestuurlijk als op praktisch niveau draagvlak te creren. Ook zal Kennisnet een cordinerende rol spelen in het Cluster Onderwijs, een landelijke expertgroep van het Platform voor de Informatiesamenleving, die zich bezig gaat houden met het formuleren van digitale vaardigheden voor de beroepsgroep Onderwijs. De focus voor 2012 ligt op het formuleren van ict-bekwaamheidseisen voor leraren. In de toekomst zal ook aandacht worden besteed aan ict-bekwaamheidseisen voor managers. De set ict-bekwaamheidseisen is volop in ontwikkeling. De komende tijd publiceert Kennisnet hierover steeds nieuwe relevante informatie op de website http://ictbekwaamheid.kennisnet.nl/. In het najaar van 2012 vindt u daar de set en advies over toepassing ervan.

11

12 / 16

4 Bronnen[nog nader in te vullen]

12

13 / 16

Bijlage 1: Digitale basisvaardighedenIn de huidige samenleving vormen digitale communicatietechnologien zoals computers en het internet een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven. Het kunnen gebruiken van deze technologien is echter niet altijd een vanzelfsprekendheid. Het niet kunnen voldoen aan de toenemende eisen die de ontwikkeling van nieuwe communicatietechnologien met zich mee brengen brengt nadelige gevolgen met zich mee voor eenieder die op de arbeidsmarkt participeert (Van Deursen, 2010). Van elke medewerker mag tenminste worden verwacht dat hij digitale basisvaardigheden beheerst. Per sector kan de concretisering hiervan uiteenlopen. Hieronder een samenvatting van de digitale basisvaardigheden. Deze zijn gebaseerd op de instrumentele vaardigheden uit de Kennisbasis ICT van ADEF (2009) en de internetvaardigheden van Van Deursen (2010). De medewerker kan: diverse hardware bedienen en aansluiten op de computer (in de onderwijscontext: beamer, digitaal schoolbord, digitale video/audio apparatuur etc.); bestanden beheren; omgaan met een tekstverwerker; werken met een spreadsheetprogramma; werken met presentatiesoftware; omgaan met sector specifieke software (in de onderwijscontext: elektronische leeromgeving, (leerling gerelateerde) administratieve systemen, (arrangeertool voor) digitaal leermateriaal, portfoliosoftware, digitale toetssystemen, etc.) omgaan met digitale communicatiemiddelen; fotos, videos en audio digitaal maken en bewerken; zijn weg vinden op internet: o o o o o o o o bedienen van een internet browser bedienen van een zoekmachine op het internet gebruiken van online formulieren navigeren op internet hyperlinks gebruiken behouden van gevoel van orintatie tijdens het navigeren op internet vinden en gebruiken van informatie voordeel behalen uit internetgebruik

13

14 / 16

Bijlage 2: Context specifieke voorbeelden uitgewerktKERNTAAK A: Pedagogisch-didactisch handelen 1. De leraar stimuleert leerlingen tot het vergroten van hun woordenschat door de inzet van mobiele devices. Met oefenprogrammas op deze mobiele devices besteden leerlingen (ook buiten schooltijd) meer tijd aan het oefenen van woorden. Beschrijving Het leren met behulp van mobiele devices is een recente ontwikkeling, waarbij mobiele apparatuur met internetverbinding, zoals mobiele telefoons, PDAs, iPods en mp3-spelers, wordt gebruikt bij het leren. Hierdoor wordt leren tijd- en plaatsonafhankelijk. Moderne mobiele telefoons hebben internet en gps, met alle mogelijkheden van dien, zoals het combineren van video, afbeeldingen, tekst en geluid. Dit stelt de leerling in staat om overal en altijd te leren. Er is groeiende consensus dat mensen ook/juist buiten school, informeel, veel leren. Wat blijkt uit onderzoek? Mobiel leren: De resultaten van dit onderzoek laten zien dat leerlingen gemotiveerd zijn om mobiele devices in hun vrije tijd te gebruiken ten behoeve van het leren. Hierdoor wordt de leertijd vergroot. Wat vraagt dit van de leraar? Tijdens: Na: De leraar evalueert de meerwaarde van het gebruik van het mobiele device in zijn lessen. Dit kan bijvoorbeeld door de resultaten op de toets te vergelijken met de resultaten op de toets van voorgaande jaren waarin het mobiel leren nog niet werd toegepast. Ook kan de leraar de gegevens vergelijken met de leeropbrengst en/of de motivatie van een parallelklas waar de ict-toepassing niet wordt ingezet. Gerelateerde videos Bronnen http://www.leraar24.nl/video/3122 De leraar integreert het gebruik van het mobiele device in zijn lessen, monitort de voortgang en reflecteert op de inhoud en de didactiek samen met zijn leerlingen. De leraar volgt de prestaties van de leerlingen en geeft feedback aan de leerlingen op het gebied van de motivatie en de leeropbrengst. Voor: De leraar legt de verbinding tussen de leerdoelen en het gebruik van een mobiel device in zijn lessen. Hij heeft inzicht in de werking en mogelijkheden van mobiele devices. Hij is vaardig in het gebruik van het mobiele device dat hij wil gebruiken in zijn les.

http://www.leraar24.nl/video/1806Mobiel leren Sandberg, J., Maris, M., Geus, K. de & Philipsen, K. (2010). Mobile Learning: A case study with fifth graders. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Leren met je mobiel. Engels met mobiele telefoon in het basisonderwijs. Kennisnet, onderzoeksreeks, 30, december, 2010.

[nog nader in te vullen] 2. De leraar verbetert het begrijpend lezen bij leerlingen via een adaptieve webbased leeromgeving, waarin leerlingen steeds automatisch de leerstof op hun eigen niveau aangeboden krijgen. o Begrijpend lezen met effect Heemskerk, I., Meijer, J., Eck, van, E., Karssen, M. mmv Kuiper, E. (2011). EXPO II, Experimenteren met ict in het PO, tweede tranche. 14

15 / 16

Onderzoeksrapportage. Deelstudies: De Hoeksteen; begrijpend lezen met effect. Oktober, 2011. Zoetermeer: Kennisnet. 3. De leraar bevordert de rekenvaardigheden bij leerlingen via een adaptieve webbased leeromgeving, waarin leerlingen steeds automatisch de leerstof op hun eigen niveau aangeboden krijgen. o Skoolmates met rekentuin Heemskerk, I., Meijer, J., Eck, van, E., Karssen, M. mmv Kuiper, E. (2011). EXPO II, Experimenteren met ict in het PO, tweede tranche. Onderzoeksrapportage. Deelstudies: SKOzoK; @ny Learning; skoolmates met Rekentuin voor rekenen Oktober, 2011. Zoetermeer: Kennisnet. 4. De leraar maakt lezen toegankelijk en verhoogt de motivatie voor het lezen van teksten bij dyslectische leerlingen door gebruik van digitale oefenprogrammas, waarmee dyslectische leerlingen de teksten beter kunnen lezen en tegelijkertijd kunnen beluisteren. o Compenserend leesprogramma Luyten, H., Ehren, M. & Meelissen, M. 2011. EXPO. Experimenteren met ICT in het PO. Deelstudie. Een compenserend leesprogramma voor zwakke lezers ICT Delta, Arnhem. Enschede: Universiteit Twente. 5. De leraar stimuleert de taalontwikkeling van leerlingen door de inzet van digitale schoolborden bij taalonderwijs. De leerlingen zijn meer gemotiveerd door de interactieve werkvorm en de combinatie van beeld, geluid en video. o Woordjes leren in de computerhoek Luyten, H., Ehren, M. & Meelissen, M. 2011. EXPO. Experimenteren met ICT in het PO. Deelstudie. Kleuters leren woordjes in de computerhoek, De Klipper, Hoorn. Enschede: Universiteit Twente. o Woordenschattraining met flipcharts, netbooks en multimedia Heemskerk, I., Meijer, J., Eck, van, E., Karssen, M. mmv Kuiper, E. (2011). EXPO II, Experimenteren met ict in het PO, tweede tranche. Onderzoeksrapportage. Deelstudies: Paulusschool; Woordenschattraining bij kleuters, INOS KBS de Liniedoorn, Woordenschatonderwijs met flipcharts, PCBS de Kolkribbe; netbooks en multimedia voor woordenschat. Oktober, 2011. Zoetermeer: Kennisnet. o Leesvaardigheid met digitale boeken en interactief leermateriaal Kennisnet (2009). Wat weten we over ict en taalontwikkeling van jonge kinderen. Het effect van digitale boeken en interactief leermateriaal op leesvaardigheid van peuters en kleuters. Zoetermeer: Kennisnet.

6.

De leraar vergroot het inzicht in complexe begrippen van zijn leerlingen door gebruik te maken van digitale mindmaps. Leerlingen kunnen met behulp van digitale mindmaps beter visueel ordenen en meer nieuwe kennis onthouden. o Dynamisch en vraaggestuurd leren met digitaal mindmappen Stokhof, H., Sluijsmans, D., Vlokhoven, van H. & Peters, M. (2010). Naar dynamisch en vraaggestuurd leren met digitaal mindmappen. Onderzoeksverslag voor Kennis van Waarde Maken. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. o Mind the map

15

16 / 16

Stokhof, H., Sluijsmans, D., Vlokhoven, van H. & Peters, M. (2010). Mind the map. Digitale mindmaps inzetten voor vraaggestuurd leren. Onderzoeksreeks, Zoetermeer: Kennisnet. 7. De leraar faciliteert het onderzoekend leren van leerlingen d.m.v. computersimulaties. Doordat leerlingen op een voor hun geschikt moment en locatie, zich in een zo authentiek mogelijke situatie begeven waar zij fouten kunnen maken zonder echte consequenties. o Computersimulaties in het primair onderwijs. Lazonder, A. , Mulder, Y. & Wilhelm, P. (2011). Computersimulaties in het primair onderwijs. Enschede: Universiteit Twente.

KERNTAAK B: Werken in de schoolcontext 1. De leraar houdt de aanwezigheid van zijn leerlingen bij in het aanwezigheidsregistratiesysteem van de school. o Verzuimregistratie Gennip, van H. & Wester, M. (2012). Doeltreffender registreren van lesverzuim. Evaluatie van het portaal AIDA. Nijmegen: ITS. 2. De leraar bewaakt de voortgang van zijn leerlingen met behulp van het leerlingvolgsysteem van de school. 3. De leraar informeert ouders van leerlingen over hun voortgang met behulp van de e-mailfunctie in elektronische leeromgeving (elo) die de school hiervoor heeft ingericht.

KERNTAAK C: Professionele ontwikkeling 1. De leraar blijft op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in zijn vak door online bronnen te raadplegen. o Bloggen in het onderwijs Ries, de, K., Nieuwenhuis, L. & Neut, van der, I. (2012). Caseverslag EXMO II: Nimeto. BPV begeleiding via social media. Tilburg: IVA. 2. De leraar heeft zicht op zijn eigen ontwikkeling. Hij houdt een digitaal portfolio bij en kan daarmee aantonen dat hij vakbekwaam is. 3. De leraar wordt gecoacht in zijn lessen door een meer ervaren collega d.m.v. een elektronisch oortje. o Synchroon coachen. Conix, N., Kreijns, K. & Jochems, W. (2011). Kompas voor Excellentie. Handleiding voor synchroon coachen. Zoetermeer: Kennisnet. Conix, N., Kreijns, K. & Jochems, W. (2011). Een fluisterend oor. Het nut van synchroon coachen. Onderzoeksreeks, 35. Zoetermeer: Kennisnet. Guus Wijngaards, Jeroen Bottema, Jos Fransen, Hans van Eerden, Pieter Swager, Bas van Goozen (2009). Onderzoek naar de transferwaarde van succesvolle leerpraktijken met web 2.0. Een bijdrage aan het Students Voices onderzoek Student voices. Hogeschool InHolland.

16