Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... ·...

100
De burgeroorlog in Sierra Leone, 1991-2002 Rol van de diamantindustrie en diamanthandel Caroline Bekaert 20032560 [email protected] Masterproef Geschiedenis Promotor: Professor Baz Lecocq

Transcript of Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... ·...

Page 1: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

De burgeroorlog in Sierra Leone, 1991-2002

Rol van de diamantindustrie en diamanthandel

Caroline Bekaert

20032560

[email protected]

Masterproef Geschiedenis

Promotor: Professor Baz Lecocq

Page 2: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

2

Universiteit Gent

Examencommissie Geschiedenis

Academiejaar 2008-2009

Verklaring in verband met de toegankelijkheid van de scriptie

Ondergetekende,………………………………………………………………………………...

afgestudeerd als Licentiaat / Master in de Geschiedenis aan Universiteit Gent in het

academiejaar 2008-2009 en auteur van de scriptie met als titel:

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

verklaart hierbij dat zij/hij geopteerd heeft voor de hierna aangestipte mogelijkheid in verband

met de consultatie van haar/zijn scriptie:

o de scriptie mag steeds ter beschikking worden gesteld van elke aanvrager;

o de scriptie mag enkel ter beschikking worden gesteld met uitdrukkelijke,

schriftelijke goedkeuring van de auteur (maximumduur van deze beperking: 10 jaar);

o de scriptie mag ter beschikking worden gesteld van een aanvrager na een wachttijd

van … . . jaar (maximum 10 jaar);

o de scriptie mag nooit ter beschikking worden gesteld van een aanvrager

(maximumduur van het verbod: 10 jaar).

Elke gebruiker is te allen tijde verplicht om, wanneer van deze scriptie gebruik wordt gemaakt

in het kader van wetenschappelijke en andere publicaties, een correcte en volledige

bronverwijzing in de tekst op te nemen.

Gent, ………………………………………(datum)

………………………………………( handtekening)

Page 3: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

3

Dankwoord

Eerst en vooral wil ik mijn promotor Professor Baz Lecocq bedanken. Zonder zijn strakke

schema in het eerste semester zou ik heel wat structuur gemist hebben om deze masterproef

tot een goed einde te brengen. Ook bedankt voor uw spontane geboden hulp en snelle

praktische antwoorden op mijn vragen.

Koen De Koster en Bas De Roo, bedankt voor jullie nuttige tips en behulpzaamheid.

Mijn oprechte dank gaat uit naar mijn medestudenten en vrienden Jolien Debaets, Wim De

Meester en Tuur De Moor omdat in hetzelfde schuitje zitten nu eenmaal helend werkt.

Bedankt voor jullie duwtjes in de rug!

Mara, heel erg bedankt voor het gebruik van je kamer, eindelijk een plekje waar ik rustig,

ongestoord en afgezonderd kon werken. Ook een grote dankjewel voor de praktische hulp.

Tot slot wil ik alle makkers, vrienden en familie bedanken die feeling hadden voor de timing

waarop ze al dan niet konden vragen „hoe ver ik nu al met die thesis stond‟. Last but not least,

de mama en de papa, bedankt voor alles, veel teveel om hier op te sommen.

Page 4: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

4

Inhoudsopgave

Inleiding 9

Methodologie 12

Bronnenmateriaal 12

Cijfermateriaal 14

Concepten 14

De Sierra Leoonse burgeroorlog 16

De indeling van Sierra Leone 16

Verloop van de Sierra Leoonse burgeroorlog, 1991-2002 18

Verklaringsmodellen voor de Sierra Leoonse burgeroorlog 39

Vormen van geweld: irrationele barbarij of rationeel verzet? 39

Functies van geweld: „Greed‟ of „Grievance‟? 44

De Sierra Leoonse diamanten 59

Geschiedenis van de Sierra Leoonse diamantproductie en diamanthandel 59

Actoren tijdens de Sierra Leoonse burgeroorlog 72

Rol van de diamantproductie en diamanthandel in de Sierra Leoonse burgeroorlog 75

Het leger en de Sierra Leoonse diamanten 81

Het RUF en de Sierra Leoonse diamanten 85

Veiligheidsbedrijven en de Sierra Leoonse diamanten 87

Herinstallering van Kabbah en de Sierra Leoonse diamanten 89

Conclusie 90

Conclusie 92

Bibliografie 95

Page 5: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

5

Figuren

Figuur 1: Sierra Leone 8

Figuur 2 : Sierra Leone ingedeeld in districten 16

Figuur 3: Economische activiteit in Sierra Leone in 1969 76

Page 6: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

6

Verklarende lijst van gebruikte afkortingen

All People‟s Congress APC

Armed Forces Revolutionary Council AFRC

Civil Defence Force CDF

Commission for the Consolidation of Peace CCP

Commission for the Management of Strategic Resources, National

Reconstruction and Development CMRRD

Committee of Five C-5

Committee of Four C-4

Consolidated African Selection Trust CAST

Diamond Corporation Sierra Leone DCSL

Diamond Counsellor International DCI

Diamond Protection Force DPF

Economic Community of West African States ECOWAS

Economic Community of West African States Cease-Fire Monitoring Group ECOMOG

Executive Outcomes EO

Government Gold and Diamond Office GGDO

International League for Human Rights ILHR

International Monetary Fund IMF

International Peace Information Service IPIS

Kimberley Process Certification Scheme KPCS

Mining Area Development Administration MADA

National Democratic Party NDP

National Diamond Mining Company NDMC

National Electoral Commission NEC

National Patriotic Front of Liberia NPFL

National Provisional Ruling Council NPRC

Organization of African Unity OAU

Pan-African Union of Sierra Leone PANAFU-SL

Partnership Africa Canada PAC

Precious Metals Mining Company PMMC

Republic of Sierra Leone Military Force RSLMF

Page 7: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

7

Revolutionary United Front RUF

Sierra Leone People‟s Party SLPP

Sierra Leone Selection Trust SLST

United Mineworkers Union UMU

United Nations Development Programme UNDP

United National People‟s Party UNPP

United Nations Mission in Sierra Leone UNAMSIL

United Nations Observer Mission in Sierra Leone UNOMSIL

Verenigde Naties VN

Page 8: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

8

Figuur 1: Sierra Leone (Map No. 3902 Rev. 4 VN, http://www.ecoi.net/file_upload/dh895_01417srl.pdf, laatst

geraadpleegd op 20/05/09)

Page 9: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

9

Inleiding

23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh valt

Sierra Leone vanuit Liberia binnen via Bomaru in het Kailahun District en via de brug over de

Manorivier in het Pujehun District. Het kleine en licht gewapende rebellenleger vecht

gedurende een jaar in het oosten en zuiden van Sierra Leone. Op dit moment is president

Joseph Saidu Momoh met het All People‟s Congress (APC) aan de macht. In april 1992

worden Momoh en het APC afgezet door een aantal jonge legerofficieren van de Republic of

Sierra Leone Military Force (RSLMF) die ontevreden zijn met het optreden van de regering

tegen de rebellen en een coup plegen. Er wordt een militaire regering gevormd waarbij het

National Provisional Ruling Council (NPRC) in het leven wordt geroepen en waarbij

Kapitein Valentine Strasser als voorzitter wordt aangeduid. De grondwet, politieke partijen en

verkiezingen, eerder aangekondigd door het Momoh regime, worden afgeschaft.1 De

legitimiteit naar de burgers toe wordt gehaald uit de belofte om een snel einde te maken aan

het geweld en de staat te heropbouwen. Ondanks de vraag van het RUF om een deal te sluiten

met het NPRC en een plaats te krijgen in de wederopbouw van de staat blijven de gevechten

duren. Het NPRC eist namelijk een volledige overgave van het RUF in ruil voor het verlenen

van amnestie aan zijn leden.2 Het rebellenleger richt zich nu dus tegen het NPRC in plaats van

het APC. Door de vele verliezen die het NPRC te verduren krijgt, kondigt Valentine Strasser

begin 1995 toch aan bereid te zijn om met het RUF te praten over een staakt-het-vuren, een

democratie te installeren en de rebellenbeweging te laten deelnemen in de verkiezingen. Het

RUF eist echter eerst een terugtrekking van alle buitenlandse troepen zoals Executive

Outcomes (EO), een Zuid-Afrikaanse privé veiligheidsdienst, en de Nigeriaanse troepen

onder ECOMOG-mandaat en de installering van een interim-regering in afwachting van de

vredesonderhandelingen en de verkiezingen.3 De vredesonderhandelingen worden dus

afgeblazen nog voor ze goed en wel begonnen zijn, het RUF weigert deel te nemen aan de

verkiezingen en de confrontaties gaan verder. Aanzetten tot vredesonderhandeling vinden dan

toch plaats op het einde van 1995 en begin van 1996 maar geven uiteindelijk geen aanleiding

tot een vermindering van de gevechten.4 In januari 1996 wordt Valentine Strasser afgezet

1 Richards, Paul. Fighting for the Rainforest: War, Youth and Resources in Sierra Leone

(Oxford: James Currey, 1996), p. 9. 2 Richards, Fighting for the Rainforest, pp. 10-12.

3 Richards, Rainforest, pp. 16-17.

4 Richards, Rainforest, p. XIX + pp.18-19.

Page 10: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

10

door enkele NPRC leden. De grondwet wordt terug bovengehaald en algemene verkiezingen

worden aangekondigd. Ahmad Tejan Kabbah wint de presidentiële verkiezingen en zijn partij,

de Sierra Leone People‟s Party (SLPP) wint de parlementaire verkiezingen. Een

vredesakkoord wordt tot stand gebracht tussen het RUF en de regering in november 1996 in

Abidjan. Dit is echter niet van lange duur als in mei 1997 een groep militairen, die zichzelf de

Armed Forces Revolutionary Council (AFRC) noemen, president Kabbah afzetten. Hun

leider, Johnny Paul Koroma kondigt een gezamenlijke junta met het RUF af.5 Na 10 maanden

wordt de junta verslagen door ECOMOG-troepen en Kabbah en zijn regering worden terug in

functie hersteld.6 De onrust en gevechten in het land blijven echter voortduren en tegen

december 1999 worden de eerste VN-troepen onder het mandaat van de United Nations

Misson in Sierra Leone (UNAMSIL) naar Sierra Leone gestuurd. Gedurende meer dan twee

jaar komt het nog tot gewelddadige confrontaties tot de burgeroorlog in januari 2002

uiteindelijk officieel ten einde wordt verklaard.7

Bovenstaande inleiding geeft een vereenvoudigd beeld van de meer dan tien jaar durende

Sierra Leoonse burgeroorlog weer. Van 1991 tot 2002 was Sierra Leone het toneel voor de

meest bloederige taferelen uit haar geschiedenis. De essentiële onderzoeksvraag van deze

masterproef is de rol van de Sierra Leoonse diamantproductie en diamanthandel in deze

burgeroorlog. Speelden diamanten louter een rol in de financiering van de burgeroorlog of

was er meer aan de hand en werd de burgeroorlog bestendigd voor de winsten die uit de

lucratieve diamantproductie en diamanthandel gehaald konden worden? Welke actoren

hadden een functie in de diamantproductie en de diamanthandel? Ging het enkel om

binnenlandse belangen of waren er ook buitenlandse belangen in gemoeid? In het licht van dit

alles stel ik me eerst de vraag hoe we het geweld gebruikt in hedendaagse gewapende

conflicten moeten bekijken. Gaat het om een irrationele uitbarsting of komen er rationele

(collectieve) motieven aan te pas? Daarnaast bekijk ik welke functies geweld dient in

hedendaagse gewapende conflicten en meer specifiek in de Sierra Leoonse burgeroorlog.

Wordt geweld louter om „greed‟ (hebzucht) gebruikt of is „grievance‟ (politieke en sociale

grieven) de doorslaggevende factor? Of is deze tegenstelling op zich niet relevant en schuilt er

meer achter de functies van geweld binnen de Sierra Leoonse burgeroorlog dan louter „greed‟

of „grievance‟?

5 Keen, David. Conflict and Collusion in Sierra Leone (Oxford: James Currey, 2005), p. 1.

6 Keen, Conflict and Collusion in Sierra Leone, p. 216.

7 Keen, Conflict, p. 267.

Page 11: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

11

Eerst geef ik een methodologisch overzicht van het gebruikte bronnenmateriaal en de

aangereikte concepten. Daarbij heb ik ook oog voor de specifieke problemen die het gebruikte

bronnenmateriaal met zich meebrengt, onder meer wat cijfergegevens betreft. Vervolgens

geef ik een overzicht van de Sierra Leoonse burgeroorlog met eerst wat aandacht voor de

specifieke Sierra Leoonse geografische context. Het overzicht is chronologisch opgevat

waarbij ik een zo uitgebreid mogelijke, maar toch relevante, schets van het conflict wil

bieden. Daarbij moet men in rekening nemen dat het om een relatief technische weergave van

de feiten gaat en dit onderdeel vooral bedoeld is om op terug te vallen voor de andere

onderdelen. Nadien sta ik stil bij de vorm en functies van geweld gebruikt in hedendaagse

gewapende conflicten, specifiek het Sierra Leoonse conflict. Tot slot wijd ik een hoofdstuk

aan de diamanten en hun rol in de Sierra Leoonse burgeroorlog waarbij eerst de actoren in het

conflict besproken worden en vervolgens hun link tot de Sierra Leoonse diamanten aan bod

komen.

Page 12: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

12

Methodologie

Bronnenmateriaal

Wat primair bronnenmateriaal betreft, heb ik voor deze masterproef voornamelijk een beroep

gedaan op rapporten van NGO‟s en de VN Veiligheidsraad. Qua NGO‟s kwamen onder meer

de International League for Human Rights (ILHR) en Partnership Africa Canada (PAC) aan

bod. Vooral deze twee NGO‟s leverden interessant materiaal op over de rol van diamanten in

de Sierra Leoonse burgeroorlog. Binnen de verschillende rapporten doken geen

noemenswaardige contradictoire uitspraken op maar een groot verschil tussen de rapporten

van de VN en die van de NGO‟s is dat deze laatste ook de Sierra Leoonse staat op de korrel

nemen terwijl de VN de staat als dé legitieme actor van een land beschouwt en deze dus

minder bekritiseert. Naast deze rapporten heb ik gebruik gemaakt van officiële documenten

zoals de pamfletten van het RUF en de vredesakkoorden van Abidjan en Lomé. De

verschillende primaire bronnen werden in deze masterproef niet afzonderlijk behandeld, maar

geïntegreerd in het hele betoog. Zo droegen ze bij tot een zo volledig mogelijk beeld van het

„verhaal‟.

Aangezien het primaire bronnenmateriaal voor de Sierra Leoonse burgeroorlog en specifiek

voor de rol van de diamantindustrie en diamantsector redelijk beperkt is, heb ik mij

grotendeels moeten baseren op secundair bronnenmateriaal.8 Dit bronnenmateriaal bestaat

zowel uit boeken als artikels. Enerzijds zijn er de werken die vooral uitgaan van een

theoretische invalshoek. Deze werken heb ik voornamelijk geraadpleegd voor het theoretische

gedeelte van deze masterproef. Anderzijds zijn er de werken die specifiek over de Sierra

Leoonse burgeroorlog handelen. Op deze werken heb ik mij voornamelijk gebaseerd als het

op het verloop van de burgeroorlog, de geschiedenis van de diamantsector en de rol van de

diamantsector in het conflict aankwam. Los daarvan kan ik ook een opsplitsing maken tussen

werken die bijgedragen hebben tot mijn algemene kennis over Sierra Leone, het gewapend

8 De oorzaak van dit beperkte primaire bronnenmateriaal ligt bij het feit dat de Sierra Leoonse

burgeroorlog een relatief recent fenomeen was maar ook en vooral bij het feit dat er heel

weinig vastgelegd werd tijdens het conflict. Specifiek wat betreft de diamantindustrie en

diamantsector was het voor de betrokken partijen vaak beter om zoveel mogelijk verborgen te

houden daar vele zaken niet via de officiële kanalen verliepen.

Page 13: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

13

conflict en de Sierra Leoonse diamantindustrie en diamanthandel en werken waarnaar ik

specifiek verwezen heb in deze masterproef.

Om de geraadpleegde werken te bereiken, deed ik een beroep op het bibliotheeksysteem van

de universiteit Gent en op het internet. Via de universiteit van Gent kon ik niet enkel boeken

uit de eigen bibliotheek ontlenen maar ook uit andere bibliotheken in België. Dit was

onmisbaar daar verschillende interessante werken niet beschikbaar waren in de verschillende

universiteitsbibliotheken van Gent. Voor de geraadpleegde artikels wendde ik mij tot de

online databank Elin, te bereiken via de server van de universiteit van Gent. De meeste

artikels konden zo via de functie SFX volledig opgevraagd worden. Wat de rapporten van de

NGO‟s, de VN en de officiële documenten betreft, kon ik terecht op de sites van de

respectievelijke instituten of liet ik me leiden door omzwervingen op het internet.

Tot slot wil ik hierbij nog even expliciet drie bronnen aanhalen waar ik een groot deel van

deze masterproef aan te danken heb. Eerst is er het werk van John Hirsch, Sierra Leone,

Diamonds and the Struggle for Democracy.9 Vanuit het overzicht van de Sierra Leoonse

burgeroorlog in dit werk ben ik vertrokken om het volledige verloop van het conflict te

schetsen. Vervolgens is er het rapport van de NGO Partnership Africa Canada, The Heart of

the Matter, Sierra Leone, Diamonds and Human Security.10

Dit rapport heeft me

voornamelijk geholpen bij het weergeven van de geschiedenis van de Sierra Leoonse

diamantproductie en diamanthandel. Ten derde is er het artikel van Abiodun Alao, “Diamonds

are Forever … but so also are Controversies: Diamonds and the Actors in Sierra Leone‟s Civil

War”.11

Vanuit dit artikel ben ik vertrokken om de rol van de diamantproductie en

diamanthandel in het Sierra Leoonse gewapende conflict aan te halen. Uiteraard heb ik de

informatie uit deze bronnen niet zomaar klakkeloos overgenomen, maar uitgebreid

geverifiëerd aan de hand van andere bronnen.

9 Hirsch, John L. Sierra Leone. Diamonds and the Struggle for Democracy (Boulder (Colo.):

Lynne Rienner Publishers, 2001). 10

Smillie, Ian, Lansana Gberie en Ralph Hazleton. The Heart of the Matter. Sierra Leone,

Diamonds and Human Security (Ottawa: Partnership Africa Canada, 2000). 11

Alao, Abiodun. “Diamonds are Forever … but so also are Controversies: Diamonds and the

Actors in Sierra Leone‟s Civil War.” Civil Wars 2, no. 3: 43-64 (1999).

Page 14: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

14

Cijfermateriaal

Daar heel wat van de diamanthandel zich in de onofficiële illegale ruimte afspeelde in de loop

van de Sierra Leoonse geschiedenis, is het uiterst moeilijk om met exact cijfermateriaal op de

proppen te komen. Het cijfermateriaal dat in deze masterproef gebruikt wordt, betreft dus

ofwel schattingen, ofwel cijfermateriaal dat enkel betrekking heeft op de officiële legale

diamanthandel.

Concepten

We zouden kunnen stellen dat de term „burgeroorlog‟ in de casus van Sierra Leone geen goed

gekozen term is daar niet enkel burgers deelnamen aan de oorlog en het ook niet enkel om

binnenlandse belangen ging. Zoals verder in deze masterproef duidelijk zal worden, namen

verschillende buitenlandse groepen of troepenmachten deel aan het conflict (zie bijvoorbeeld

Charles Taylor en NPFL, ECOMOG-troepen, Executive Outcomes en Sandline International).

Hedendaags gewapend conflict is daarom een betere term en zal doorheen deze masterproef

verschillende malen gebruikt worden. Toch neem ik geen volledige afstand van de term

burgeroorlog omdat Sierra Leoonse burgeroorlog nu eenmaal literair beter klinkt en vlotter

leest dan Sierra Leoons hedendaags gewapend conflict. Gelieve deze bedenking bijgevolg in

acht te nemen wanneer de term burgeroorlog aan bod komt.

In deze masterproef wordt gebruik gemaakt van de concepten legaal en illegaal om een

onderscheid te maken tussen transacties die gereguleerd zijn door de overheid enerzijds en

transacties die niet gereguleerd zijn door de overheid anderzijds. Geenszins is het mijn

bedoeling om deze concepten impliciet de morele betekenis mee te geven van niet-criminele

versus criminele praktijken. Deze concepten zullen dan ook zoveel mogelijk in hun neutrale

bovenvermelde betekenis gebruikt worden, zonder impliciete morele veroordeling dus. Ik

volg hierin Joel S. Migdal die stelt dat het gebruik van de term „criminalisering‟ in het boek

The Criminalization of the State in Africa van Jean-François Bayart, Stephen Ellis en Béatrice

Hibou geen ideale keuze is aangezien de term niet enkel onwettigheid impliceert maar ook

een morele veroordeling inhoudt.12

Migdal haalt aan dat de auteurs van dit boek zich baseren

op een ideaaltype van de staat en bepaalde praktijken afwegen tegenover de regels en wetten

12

Bayart, Jean-François, Stephen Ellis en Béatrice Hibou. The Criminalization of the State in

Africa (Bloomington: Indiana University Press, 1999).

Page 15: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

15

van deze ideaalstaat om die praktijken al dan niet als crimineel te bestempelen. Hij stelt echter

dat het ideaaltype van de staat in de praktijk niet voorkomt en dat de standaarden waarop

Bayart, Ellis en Hibou zich baseren in de realiteit vaak onderhevig zijn aan conflict. Zo zou

bijvoorbeeld corruptie in plaats van een criminele praktijk even goed als een manier van

herverdeling en het versterken van banden met een bepaalde groep kunnen worden gezien.

Smokkel zouden we dan even goed als een uiting van het recht op de vrije beweging van

goederen en personen over statelijke grenzen heen kunnen zien.13

Indien dus de term smokkel

gebruikt wordt in deze masterproef, wijst dit opnieuw op het handel drijven buiten de officiële

kanalen om en niet persé op een misdadigerspraktijk. Het is echter zo dat het illegaal handel

drijven vaak nefaste gevolgen heeft voor de globale economie van een land, vandaar

waarschijnlijk de automatische link met criminaliteit. Indien ik wil wijzen op de negatieve

gevolgen van illegale praktijken zal ik dit expliciet vermelden. Men hoeft dus de automatische

link niet te maken.

13

Migdal, Joel S. State in Society. Studying How States and Societies Transform and

Constitute One Another (Cambridge: Cambridge University Press, 2001), pp. 19-20.

Page 16: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

16

De Sierra Leoonse burgeroorlog

Indeling van Sierra Leone

Koinadugu District

Bombali Kabala

Kambia District

District

Makeni

Kambia

Tonkolili

Port Loko District District Kono District

Port Loko Koidu Town

Magburaka

1

2

Kenema

Moyamba District Bo District District Kailahun

District

Moyamba

Bo Kailahun

Kenema

Bonthe

District

Pujehun

Mattru Jong District

Pujehun

1 – Western Area Urban District

2 – Western Area Rural District

Eastern Province

Northern Province

Southern Province

Figuur 2: Sierra Leone ingedeeld in districten

(Figuur bewerkt door mezelf. Oorspronkelijke locatie figuur:

http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/f/f8/Sierra_Leone_Kono.png, laatst

geraadpleegd op 19/05/2009)

Page 17: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

17

De hoofdstad van Sierra Leone is Freetown. Het land bestaat uit drie provincies, de Eastern

Province, Northern Province en Southern Province en één buitenprovinciaal gebied, de

Western Area. Elk van deze provincies en buitenprovinciaal gebied is opgedeeld in

zogenaamde districten. In het totaal komt dit op veertien districten voor het hele land. De

Eastern Province heeft Kenema als hoofdstad en bestaat uit drie districten: Kailahun District

met als hoofdstad Kailahun, Kenema District met als hoofdstad Kenema en Kono District met

als hoofdstad Koidu Town. De Northern Province heeft Makeni als hoofdstad en bestaat uit

vijf districten: Bombali District met als hoofdstad Makeni, Kambia District met als hoofdstad

Kambia, Koinadugu District met als hoofdstad Kabala, Port Loko District met als hoofdstad

Port Loko en Tonkolili District met als hoofdstad Magburaka. De Southern Province heeft Bo

als hoofdstad en bestaat uit vier districten: Bo District met als hoofdstad Bo, Bonthe District

met als hoofdstad Mattru Jong, Moyamba District met als hoofdstad Moyamba en Pujehun

District met als hoofdstad Pujehun. De Western Area ten slotte heeft Freetown als hoofdstad

en bestaat uit twee districten: Western Area Rural District met als hoofdstad Freetown en

Western Area Urban District.14

14

Ook al bevindt Freetown zich in Western Area Urban District, toch wordt het als de

hoofdstad van Western Area Rural District beschouwd.

Page 18: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

18

Verloop van de Sierra Leoonse burgeroorlog, 1991-2002

Op 23 maart 1991 vielen ongeveer honderd personen het oosten van Sierra Leone binnen.15

Onder hen bevonden zich Sierra Leoonse dissidenten, Liberianen die loyaal waren aan

Charles Taylor en een aantal huurlingen van Burkina Faso. Het Revolutionary United Front

(RUF) onder leiding van korporaal Foday Sankoh eiste de inval op. De Sierra Leoonse

burgeroorlog was begonnen.16

Het RUF gebruikte een vaag populistisch discours en startte een oorlog tegen de Sierra

Leoonse bevolking op het platteland. Vooral de boeren en lokale diamantontginners in

zuidoostelijk Sierra Leone moesten het ontgelden. Daarmee wou het RUF de zwakheid van de

toenmalige APC-regering onder Joseph Saidu Momoh en de onmogelijkheid van het Sierra

Leoonse leger om haar bevolking voldoende te beschermen, aantonen. President Momoh deed

tevergeefs een beroep op de hulp van Groot-Brittannië, de vroegere kolonisator. Deze

weigerde militair advies en hulp op het vlak van informatie en communicatie. Het over de

jaren heen verzwakte Sierra Leoonse leger moest de klus dus alleen klaren en ging op zoek

naar nieuwe krachten om haar rangen aan te vullen. Die nieuwe krachten waren over het

algemeen echter jong en onervaren en de Sierra Leoonse manschappen slaagden er niet in hun

taak te vervullen door gebrek aan opleiding, middelen, medische ondersteuning en logistieke

bijstand. Het leger was bijgevolg niet in staat het grondgebied en de bevolking van Sierra

Leone te verdedigen en te beschermen. Na bijna een jaar vechten in het oosten en het zuiden

van het land, richtten de wapens van het RUF zich in januari 1992 op de diamantgebieden in

het zuidoosten. Dit wees op een nieuwe wending in de tactiek van het RUF, namelijk het

viseren van economisch interessante doelen om enerzijds de regering te treffen in haar

inkomstenbron en anderzijds om zelf inkomsten te genereren.17

15 Het volgende onderdeel is voornamelijk op het overzicht in Hirsch, John L. Sierra Leone.

Diamonds and the Struggle for Democracy (Boulder (Colo.): Lynne Rienner Publishers,

2001), pp. 114-133 gebaseerd. Het verloop is chronologisch opgevat waarbij ik getracht heb

om de feiten zo volledig mogelijk weer te geven. Daar Hirsch in zijn werk een zeer

gedetailleerd overzicht geeft, heb ik mezelf toegestaan vooral op hem terug te vallen,

uiteraard met de nodige verificatie vanuit andere werken of bronnen. 16

Hirsch, Sierra Leone, p. 114. 17

Hirsch, Sierra Leone, pp. 114-115.

Page 19: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

19

Op 29 april 1992 ondernamen jonge officieren van het Sierra Leoonse leger een geweldloze

coup tegen het APC-regime van Momoh.18

Deze staatsgreep pleegden ze uit ontevredenheid

over de non-effectiviteit van het optreden van de regering tegenover het RUF en uit

ontevredenheid over het uitblijven van de betaling van de lonen en de gebrekkige medische

bijstand voor de gewonden.19

De president vluchtte naar Conakry, de hoofdstad van Guinee,

en de officieren installeerden het National Provisional Ruling Council (NPRC). Kapitein

Valentine Strasser, een 27-jarige jongeman, werd als voorzitter van het NPRC aangeduid.20

In

november 1992 ondernam het NPRC een grootscheepse militaire actie tegen het RUF. De

leden van het RUF werden daarbij uit de diamantgebieden van het zuidoosten van Sierra

Leone verdreven over de grens met Liberia heen. In Liberia kregen ze de steun van Charles

Taylor, de leider van het National Patriotic Front of Liberia (NPFL), een groep die tegen het

heersende regime in Liberia streed.21

Taylor steunde het RUF uit verzet tegen het regime in

Freetown. Dit regime gaf namelijk zijn steun aan de Economic Community of West African

States Cease-Fire Monitoring Group (ECOMOG), een troepenmacht opgericht door de

Economic Community of West African States (ECOWAS) die de verschillende facties in

Liberia, waaronder het NPFL, bestreed. Zo had president Momoh ECOMOG indertijd

toegelaten om de luchthaven van Lungi als verzamelplaats en luchtbasis te gebruiken en had

hij soldaten van het Sierra Leoonse leger er op uit gestuurd om ECOMOG-eenheden in

Liberia te versterken.22

Het diamantrijke Konogebied bleef echter sinds het late 1992 bezet

door het RUF tot het gebied in januari 1993 met hulp van Nigeriaanse troepen van ECOMOG

terug in handen van de regering viel.23

In maart 1993 hergroepeerden de leden van het RUF zich en ondernamen nieuwe aanvallen

tegen dorpen op het platteland in het oosten van Sierra Leone. Daarbij vielen alsmaar meer

slachtoffers. Als reactie hierop werden twee Nigeriaanse bataljons van ECOMOG permanent

van Monrovia, de hoofdstad van Liberia, naar Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone,

verplaatst om Strasser bij te staan in zijn strijd tegen het RUF. Daarnaast werden enkele

Nigeriaanse alfa straaljagers op de luchthaven van Lungi gestationeerd om bomaanvallen

tegen het NPFL van Charles Taylor uit te voeren. Tegen het einde van 1993 bedroegen de

18

Hirsch, Sierra Leone, p. 115. 19

Hirsch, Sierra Leone, Diamonds, p. 32. 20

Bij deze werd Valentine Strasser het jongste staatshoofd ter wereld ooit. 21

Hirsch, Sierra Leone, p. 115. 22

Hirsch, Sierra Leone, p. 32. 23

Hirsch, Sierra Leone, p. 36.

Page 20: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

20

lonen voor ambtenaren slechts achttien pond per maand meer, waren enkele ministeries

onbereikbaar door stoornissen aan het communicatienetwerk, zoals telefoonlijnen die

afgesneden werden, en waren scholen slechts nu en dan open.24

In december 1993 kondigde

Strasser een éénzijdig staakt-het-vuren af. Het RUF greep de kans om van deze pauze gebruik

te maken en nieuwe tactieken toe te passen. De leden splitsten zich op in kleine commando-

eenheden en viseerden de plattelandsbevolking en niet-militaire doelen in de rurale

gebieden.25

In januari 1994 startte het NPRC een rekruteringscampagne voor het leger. Wezen

en jongelui zonder opleiding werden vanaf de leeftijd van twaalf jaar gerekruteerd. Op die

manier groeide het leger aan tot 12000 manschappen. De nieuwe soldaten werden echter

slecht betaald en beroofden de steden en dorpen in het binnenland. Daarbij kwamen de

soldaten aan de benaming sobels, een samensmelting van soldiers en rebels, waarbij

verwezen werd naar de tactiek van de leden van het RUF. Het waren als het ware soldaten

overdag en rebellen tijdens de nacht. In september 1994 sloten Nigeria en Sierra Leone een

Mutual Defense Pact af. Met dit verdrag stelden de beide landen zich verantwoordelijk om

elkaar bij te staan indien één van de landen aangevallen werd door een derde partij. Op 6

januari 1995 stelde Strasser het RUF een vredesplan voor bestaande uit zes stappen.26

In het

plan werd onder meer een onvoorwaardelijk staakt-het-vuren geëist en het RUF werd

dringend verzocht een politieke agenda te ontwerpen om tot vredesonderhandelingen over te

gaan. Verhoogde militaire actie zou het gevolg zijn, mocht het RUF weigeren het plan te

aanvaarden. Strasser zei hierover: “We shall fight them in the forests and in the fields, we

shall fight them in the hills and in the air, we shall fight them in the sea and mountain if need

be ... we shall fight them wherever they go. We shall chase them wherever they hide.”27

Op 10

januari kwamen een aantal vertegenwoordigers van de Sierra Leoonse civiele maatschappij

aan in Liberia om te onderhandelen met enkele kopstukken van het RUF. Dit mocht echter

niet baten, het RUF weigerde het vredesplan te aanvaarden. Op 18 en 19 januari

overmeesterde het RUF vervolgens de Sierra Rutile en Sieromco mijnen, het hart van de

inkomstenbasis van de regering. Als tegenreactie bracht het NPRC op 26 januari een algeheel

mobilisatieplan op gang voor alle politie – en legereenheden om het RUF tegen te houden.

Deze waren op slechts veertig kilometer van de hoofdstad Freetown verwijderd. Het RUF

bleef echter oprukken richting hoofdstad en het NPRC was zeer afhankelijk van de 2000

24

Hirsch, Sierra Leone, p. 115. 25

Hirsch, Sierra Leone, p. 36. 26

Hirsch, Sierra Leone, p. 115. 27

http://www.sierra-leone.org/Archives/slnews0195.html, laatst geraadpleegd op 29/07/09.

Page 21: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

21

Nigeriaanse manschappen die het Sierra Leoonse leger bijstonden.28

De privé

veiligheidseenheid, bestaande uit Nepalese Gurkha‟s die deel uitmaakten van het Britse leger

tijdens de kolonisatie en het Sierra Leoonse leger trainden tijdens de jaren 1993-1994, had het

land verlaten als reactie op de moord op haar Amerikaanse gezagvoerder Robert Mackenzie.29

Berhanu Dinka werd als afgezant van de Verenigde Naties naar Sierra Leone gezonden om te

onderhandelen over een beslechting van het conflict. In maart 1995 sloot Strasser een contract

met de Zuid-Afrikaanse privé veiligheidsdienst, Executive Outcomes (EO). EO had eerder

geheime operaties uitgevoerd in Mozambique en Angola. In Sierra Leone aangekomen, startte

het trainingsprogramma‟s voor het Sierra Leoonse leger. Op 19 maart kon het leger met steun

vanuit de lucht door EO Moyamba, een stad op ongeveer honderd kilometer van Freetown,

terug innemen. Gesteund door de nieuwe overwinningen hief Strasser op 27 april het eerder

gestelde verbod op de vorming van politieke partijen op en bood de RUF leden algehele

amnestie aan. Van 16 augustus tot 20 augustus kwam de National Consultative Conference

samen in het Bintumani Conference Center – vandaar de naam Bintumani I – en werd er

besloten nationale verkiezingen te laten plaatsvinden in februari 1996. Ondertussen had

Executive Outcomes de Nigeriaanse en Ghanese troepen vervoegd op de grond en voerden ze

offensief tegen het RUF om Freetown te beschermen en de RUF leden verder het binnenland

in te drijven. In december 1995 slaagde EO er in de diamantgebieden in het binnenland te

overmeesteren. Rond die tijd ontstonden ook de eerste samenwerkingsverbanden tussen EO

en de Kamajors, onafhankelijke militie-eenheden ontstaan vanuit de bevolking om hun eigen

dorpen te verdedigen. Executive Outcomes hielp de Kamajors door ze te voorzien van

training en logistieke steun. Begin januari 1996 slaagde EO er in de Sierra Rutile mijn te

heroveren op het RUF. EO en de Kamajors vochten nu samen tegen het RUF in haar rurale

uitvalsbasis in het oosten van het land.30

Op 16 januari 1996 vond er een machtswissel plaats binnen het NPRC. Valentine Strasser

werd via een interne coup afgezet en brigadegeneraal Julius Maada Bio nam de macht als

voorzitter van het NPRC over. Maada Bio beloofde de verkiezingen te laten doorgaan zoals

gepland, dus in februari 1996. Dit was echter buiten de marktvrouwen van Freetown gerekend

die een betoging hielden door de stad en dreigden om politici te verraden die steekpenningen

kregen van militairen indien de verkiezingen niet uitgesteld werden. Bio riep daarop opnieuw

28

Hirsch, Sierra Leone, pp. 115-116. 29

Hirsch, Sierra Leone, p. 38. 30

Hirsch, Sierra Leone, p. 116.

Page 22: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

22

de Bintumani conferentie – ditmaal Bintumani II – samen op 16 februari om uitgestelde

verkiezingen te overwegen. De overgrote meerderheid stemde echter voor het laten doorgaan

van de verkiezingen zoals gepland. Op 26 en 27 februari 1996 was het dan zover en vonden

de presidentiële en parlementaire verkiezingen plaats. Aan de verkiezingen namen dertien

politieke partijen deel en geen enkele presidentskandidaat haalde de meerderheid van de

stemmen, namelijk de nodige 55 procent. Op 15 maart werd vervolgens een herstemming

georganiseerd waarbij Ahmad Tejan Kabbah van de Sierra Leone People‟s Party (SLPP) John

Karefa Smart van de United National People‟s Party (UNPP) versloeg met 59,9 procent van

de stemmen. John Karefa Smart betwistte het eerlijke verloop van de verkiezingen maar dit

werd uiteindelijk van de hand gedaan als het niet kunnen verkroppen van zijn verlies.

Ondertussen bleef Executive Outcomes samenwerken met de Kamajors. Deze laatste werden

alsmaar machtiger op militair en politiek vlak. Hun vroegere leider Hinga Norman werd vice-

minister van Defensie.31

Op 25 en 26 maart 1996 vonden in Yamoussoukro, een stad in Ivoorkust, onderhandelingen

plaats tussen Maada Bio en Foday Sankoh, de leider van het RUF.32

Beide partijen kwamen

tot een akkoord wat betreft een staakt-het-vuren gedurende twee maanden en de toelating van

humanitaire hulp in de getroffen gebieden onder RUF controle. Bovendien beloofde Foday

Sankoh verdere onderhandelingen aan te gaan met de kersverse verkozen regering. Op 29

maart werd een plechtigheid gehouden in het parlement waarbij de macht door Bio

ceremonieel aan de nieuwe regering werd overgedragen en president Kabbah officieel werd

ingehuldigd. Foday Sankoh kwam zijn belofte na en op 22 en 23 april 1996 vonden in

Yamoussoukro vredesonderhandelingen plaats tussen hem en president Kabbah. De uitkomst

van deze onderhandelingen was een wederzijds staakt-het-vuren voor onbepaalde duur. In de

loop van mei kwamen vervolgens verschillende groepen samen in de hoofdstad van

Ivoorkust, Abidjan, om een eerste ontwerp van een vredesverdrag samen te stellen. Op 29 mei

echter werden de onderhandelingen gestaakt omdat de beide partijen het niet eens werden

over de buitenlandse troepen in het land. Het RUF wou alle buitenlandse troepen zoals de

Nigeriaanse en Ghanese troepen onder ECOMOG-mandaat en Executive Outcomes, de privé

veiligheidsdienst, uit het land zien verdwijnen maar de regering ging hier niet mee akkoord.

In juli 1996 ontstond er ongenoegen binnen het leger over een plan om het leger in te perken

en de rijstverdelingen voor de manschappen te rantsoeneren. Ondertussen verscheen een

31

Hirsch, Sierra Leone, pp. 116-117. 32

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Hirsch, Sierra Leone, pp. 117-119.

Page 23: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

23

rapport van het International Monetary Fund (IMF) waaruit bleek dat het BBP van Sierra

Leone in 1995 met 10 procent gedaald was en de inflatie per jaar met 35 procent toenam. In

augustus 1996 namen de confrontaties tussen Nigeriaanse troepen en EO en het RUF opnieuw

in alle hevigheid toe. De Londense NGO International Alert probeerde de onderhandelingen

tussen het RUF en de regering van Kabbah echter opnieuw te stimuleren. Ondertussen moest

de regering haar betaling van EO herzien onder druk van IMF aanbevelingen. EO kostte de

regering maandelijks 1,8 miljoen Amerikaanse dollar aan iets minder dan honderd

personeelsleden, twee Russische helikopters en logistieke middelen, wat volgens het IMF ver

boven de begrotingscapaciteiten van Sierra Leone uitsteeg. Op 9 september 1996 vond een

poging tot een staatsgreep plaats. Deze werd echter verijdeld en majoor Johnny Paul Koroma

werd gearresteerd. In de loop van september eiste de regering van gepensioneerde soldaten

dat ze hun wapens inleverden en werd toegelaten dat Sankoh vanuit Liberia naar Kailahun

trok om zijn manschappen te raadplegen over het voorgestelde vredesverdrag. Op 24 oktober

1995 ontmoetten president Kabbah en Sankoh elkaar opnieuw in Abidjan, ditmaal in het

bijzijn van de president van Ivoorkust, Henri Conan Bedie. De ontmoeting vond plaats om het

dringende verzoek van Sankoh om naar Sierra Leone terug te keren, te bespreken. Op 15

november werd door de regering volledige amnestie verleend aan alle RUF leden en op 30

november tekenden beide partijen het Vredesverdrag van Abidjan. Zowel de Verenigde

Naties, het Britse Gemenebest, de Organization of African Unity (OAU) als de regering van

Ivoorkust stonden borg voor dit vredesakkoord. In het akkoord was ondermeer opgenomen

dat Executive Outcomes het land moest verlaten. In de plaats zou een neutraal controleorgaan

aangesteld worden. Ondertussen vernieuwde een filiaal van EO, Lifeguard, haar contracten

als veiligheidsdienst met verschillende mijnbedrijven. Op 18 december werden elf personen

aangehouden voor het beramen van een tweede poging tot het plegen van een staatsgreep op

de regering van Kabbah. De Commission for the Consolidation of Peace (CCP) werd op 19

december officieel ingehuldigd in Freetown in het bijzijn van Ibrahim Deen-Jalloh en Faya

Musa, twee vertegenwoordigers van het RUF. Op 31 januari 1997 startte Executive Outcomes

met haar vertrek uit Sierra Leone. Op 3 februari zouden haar laatste leden het land uit zijn.

Ondertussen werd het kabinet van de regering hervormd en verminderde het aantal ministeries

van 26 naar 18. De Commission for the Consolidation of Peace slaagde er niet in een goed

functionerend ontwapeningsplan op te stellen voor het RUF. Foday Sankoh stuurde namelijk

geen vertegenwoordigers naar de subcommissie die bevoegd was voor de ontwapening en

demobilisatie. De eerste vluchtelingen werden vanuit Liberia naar Sierra Leone gerepatrieerd

onder waakzaam oog van de High Commissioner for Refugees van de Verenigde Naties. Op 6

Page 24: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

24

maart 1997 vloog Foday Sankoh stiekem naar Lagos in Nigeria waar hij in de luchthaven

gearresteerd werd voor het illegaal bezit van wapens. Op verzoek van president Kabbah hield

de president van Nigeria, Abacha, hem daar. De dag daarna hernieuwden Sierra Leone en

Nigeria hun Mutual Defense Pact uit 1994. Midden maart kwam er een scheur in de

leidingstop van het RUF. Commandant Philip Palmer maakte op 15 maart vanuit Danane in

Ivoorkust via de BBC radio bekend dat enkele RUF leiders besloten hadden Foday Sankoh

niet langer als hoofd van het RUF te beschouwen. Aan de interne coup binnen het RUF kwam

echter algauw een einde wanneer vier van de medeplichtigen nabij Kailahun opgepakt werden

door veldcommandant Sam Bockarie. In april en mei kwam er hulp van buitenaf voor de

regering van Sierra Leone. Op 17 april sloten het Verenigd Koninkrijk en Sierra Leone een

akkoord waarbij het Britse leger instond voor de training van tweeduizend soldaten van het

Sierra Leoonse leger. Op 8 mei leende het IMF 14 miljoen Amerikaanse dollar aan Sierra

Leone als tegemoetkoming voor de vooruitgangen die het land op economisch vlak boekte.

Tegenover deze buitenlandse gunstigheid voor het regime in Sierra Leone stond echter de

afgunst van het leger voor de regering.33

Dit werd duidelijk toen op 25 mei 1997 enkele jonge

officieren een staatsgreep pleegden. Majoor Johnny Paul Koroma die in september 1996

gearresteerd werd voor een poging tot het plegen van een staatsgreep werd samen met

honderden andere gevangenen bevrijd uit de Pademba Road gevangenis. Terwijl president

Kabbah naar Conakry, de hoofdstad van Guinee, vluchtte, installeerden de officieren die de

staatsgreep pleegden het Armed forces Revolutionary Council (AFRC) en stelden Koroma

aan als hoofd van het land. De hele dag werd er geplunderd, mishandeld en gemoord. Onder

de slachtoffers bevonden zich zowel leden van de net gevallen regering als ambtenaren en

gewone burgers. Verschillende gebouwen werden in brand gestoken, waaronder ook het

ministerie van Financiën. Tijdens de nacht landden Nigeriaanse en Guineese troepen van

ECOMOG op de luchthavens van Hastings en Lungi waar ze de controle herwonnen.

Ondertussen verwierp het AFRC de grondwet van Sierra Leone en stelde het een verbod in op

de formatie of samenkomst van elke politieke partij. Twee dagen na de bewuste coup droegen

de leiders van het RUF haar leden op het AFRC te steunen. De volgende dag, op 29 mei 1997,

veroverden soldaten van het AFRC de diamantmijnen in Koidu. 900 mensen werden met

Amerikaanse marineschepen geëvacueerd vanuit Freetown naar het verderaf gelegen schip

USS Kearsarge van waaruit ze naar Conakry, de hoofdstad van Guinee, gebracht werden en

33

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Hirsch, Sierra Leone, pp. 119-121.

Page 25: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

25

300 anderen werden geëvacueerd met Franse schepen. Het betrof voornamelijk buitenlanders.

Op de laatste dag van mei leverden Ghana en Guinee via de lucht aanvullende troepen om de

Nigeriaanse troepen bij te staan. Wanneer Nigeriaanse troepen de junta op 1 juni probeerden

te verslaan, werden ze samen met 800 buitenlanders in de val gelokt in het Mammy Yoko

Hotel dat door soldaten van het AFRC in brand werd gestoken en waarvan de uitgang door

hen werd versperd. Door bemiddeling van een vertegenwoordiger van het International

Committee of the Red Cross (ICRC) konden ze uiteindelijk toch bevrijd worden. Diezelfde

dag nodigde majoor Koroma het RUF uit om deel te nemen aan de junta. Het RUF stemde in

en Sankoh werd door Koroma als vice-voorzitter aangeduid. Op 2 juni 1997 werden opnieuw

1200 personen met Amerikaanse marineschepen naar Conakry in Guinee geëvacueerd,

waaronder de buitenlanders die zich in het Mammy Yoko Hotel bevonden. De OAU

veroordeelde de staatsgreep en riep de AFRC/RUF junta op de regering onder Kabbah

onmiddellijk in haar functie te herstellen. De AFRC/RUF junta had hier echter geen oren naar

en tegen 3 juni verwierf ze volledige controle over Freetown. Honderden Nigeriaanse troepen

werden vanuit Monrovia in Liberia overvlogen naar de luchthaven van Lungi nabij Freetown

om de junta het hoofd te kunnen bieden. Op 27 juni 1997 ontmoetten de ministers van

Buitenlandse Zaken van de landen van de Economic Community of West African States

(ECOWAS) elkaar in Conakry. Er werd een driestappenplan uitgewerkt om de AFRC/RUF

junta van haar macht af te doen zien waarbij eerst zou geprobeerd worden om in dialoog te

treden, vervolgens embargo‟s zouden opgelegd worden om tot slot eventueel over te gaan tot

het gebruik van geweld. Er werd een Committee of Four (C-4) aangesteld, bestaande uit de

ministers van Buitenlandse Zaken van Nigeria, Ivoorkust, Guinee en Ghana, dat zich intensief

met de zaak zou bezighouden. Op 30 juni kwamen 2000 RUF strijders aan in Freetown om

het militaire regime van het AFRC te ondersteunen. De ECOWAS C-4 slaagde er in om op 18

en 19 juli met enkele vertegenwoordigers van de AFRC/RUF junta samen te komen in

Abidjan. Op het programma stonden onderhandelingen om de junta er van te overtuigen terug

te keren naar een regime gebaseerd op grondwettelijk gezag. Koroma liet echter via de Sierra

Leone Broadcasting Corporation Radio horen dat hij niet van plan was de macht af te staan en

beslist had om tot minstens 2001 te blijven regeren. De onderhandelingen draaiden dus op

niets uit wat wilde zeggen dat stap één van het driestappenplan gefaald had. ECOWAS ging

over tot de tweede stap en dwong een embargo af op de toevoer van militaire voorraden aan

de junta. Nigeriaanse troepen blokkeerden de toegang tot en de uitgang van Freetown via de

zee. Tegen het einde van augustus nam ECOWAS verdere sancties en plaatste embargo‟s op

aardolie, wapens en de verplaatsing van leiders van de AFRC/RUF junta buiten Sierra Leone.

Page 26: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

26

De minister van Buitenlandse Zaken van Liberia werd opgenomen binnen de C-4 en de C-4

werd dus C-5. Het officiële mandaat van ECOMOG waar Sierra Leone tot dan toe geen deel

van uitmaakte, werd uitgebreid en Sierra Leone werd er in opgenomen. Ondertussen werd de

AFRC/RUF junta niet erkend door de internationale gemeenschap. Zo bleven de Verenigde

Naties president Kabbah als de officiële leider van Sierra Leone beschouwen. Op 8 oktober

nam de VN Veiligheidsraad Resolutie 1132 aan, waarin een embargo op wapens, ander

militair materiaal, aardolie en aardolieproducten opgelegd werd aan Sierra Leone.34

ECOWAS werd bevoegd gesteld om het embargo te doen gelden onder hoofdstukken VII

(optreden met betrekking tot bedreiging van de vrede, verbreking van de vrede en daden van

agressie) en VIII (regionale akkoorden) van het VN charter.35

Op 23 oktober 1997 vonden dan toch opnieuw onderhandelingen plaats tussen de juntaleiders

en C-5.36

In de gesprekken, die doorgingen in Conakry, beloofden de juntaleiders Kabbah

binnen de zes maanden, dus tegen 22 april 1998, in zijn functie te herstellen. In de eerste helft

van november vroeg de Nigeriaanse minister van Buitenlandse Zaken Ikimi in naam van

ECOWAS militaire en technische bijstand voor ECOMOG aan de VN Veiligheidsraad. Op 25

november 1997 bezocht een internationale delegatie Freetown. Onder hen bevond zich de

vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN, Francis Okelo, de directiesecretaris

van ECOWAS, Lansana Kouyate en een commandant van de ECOMOG-troepen, Victor

Malu. Toen ze in Freetown aankwamen, bleken verschillende demonstraties opgezet en werd

de vrijlating van Foday Sankoh geëist. Dit bracht het prille Conakry akkoord in het gedrang.

Begin december sloot Kabbah een deal met het Britse privé veiligheidsbedrijf Sandline

International. Tim Spicer, de zaakvoerder van Sandline International, stelde een militair plan

voor om de oorspronkelijke civiele regering terug in haar functie te herstellen. Een Thaise

zakenman uit Canada, Rakesh Saxena, was bereid het hele plan te sponsoren. Een eerste schijf

van 1,5 miljoen Amerikaanse dollar werd aan Sandline betaald. Niet veel later werd Rakesh

Saxena echter door de Canadese regering aangehouden voor fraude met identiteitspapieren.

De hele deal moest uiteindelijk stopgezet worden wanneer bleek dat geen nieuwe sponsors

gevonden konden worden. Een eerste lading wapens die bestemd was voor de Nigeriaanse

troepen en de Kamajors was wel in Freetown aangekomen. Op 9 december 1997 sloten

34

VN Veiligheidsraad. Resolution 1132 (1997) S/RES/1132 (1997) (New York: VN, 8 oktober

1997), p. 2. 35

VN Veiligheidsraad, S/RES/1132 (1997), pp. 2-3. 36

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Hirsch, Sierra Leone, p. 121-122.

Page 27: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

27

ECOMOG, het AFRC, het RUF en de verschillende civiele verdedigingsmilities een akkoord

over een ontwapeningsplan.

In januari 1998 nam de burgeroorlog opnieuw in intensiteit toe.37

De Kamajors voerden een

offensief in het zuidoosten van het land, gesteund door de Nigeriaanse troepen. Sandline

International verschafte informatie en logistieke steun. Op 18 januari veroverden enkele

Kamajor milities de diamantstad Tongo van het AFRC. Daarmee kortwiekten ze het AFRC op

een belangrijke bron van inkomsten. Charles Taylor, die ondertussen sinds 2 augustus 1997

president van Liberia geworden was, beschuldigde de Nigeriaanse troepen er van Zuid-

Afrikaanse huurlingen via Liberia naar Sierra Leone te transporteren.38

Wanneer de minister

van Buitenlandse Zaken van Nigeria, Ikimi, diezelfde dag nog op een C-5 bijeenkomst aan de

VN Veiligheidsraad een offensief van ECOMOG aankondigde, pleegden de ECOMOG-

troepen reeds een aanval op Freetown. Van 18 tot 25 januari namen de gevechten in Freetown

in alle hevigheid toe. Tegen 15 februari had ECOMOG gewonnen en de AFRC/RUF junta

vluchtte. Nigeriaanse troepen namen controle over Freetown. De leden van de VN

Veiligheidsraad, zoals het Verenigd Koninkrijk en Zweden, betreurden echter dat ECOWAS

hen niet op voorhand verwittigd had over de aanval. Op 20 februari werd de vroegere

president Joseph Saidu Momoh door enkele ECOMOG-leden gearresteerd voor het heulen

met de vijand. Momoh was als fervente APC-politicus tegen het SLPP van Kabbah gekant en

was namelijk een formeel adviseur van de AFRC/RUF junta geworden.39

Op de bijeenkomst

van de Commonwealth Ministerial Action Group in Londen op 2 maart verklaarde de Britse

staatssecretaris voor Afrika Tony Lloyd dat de aanval van de Nigeriaanse troepen op

Freetown illegaal was. De Ghanese minister van Buitenlandse Zaken Victor Gbeho ging hier

echter tegenin door te stellen dat de aanval volledig met medeweten en ondersteuning van

ECOWAS had plaatsgevonden en vroeg dan ook de steun van het Britse Gemenebest. Op 6

maart 1998 startte een officieel onderzoek naar de eventuele betrokkenheid van het Britse

ministerie van Buitenlandse Zaken bij het plan van Sandline International om wapens naar

Sierra Leone te transporteren. Dit plan zou namelijk in strijd geweest zijn met Resolutie 1132

van de VN Veiligheidsraad die op 8 oktober 1997 geïmplementeerd was en alle

37

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Hirsch, Sierra Leone, pp. 122-123. 38

Charles Taylor werd op 19 juli 1997 als president van Liberia verkozen en op 2 augustus

1997 officieel ingehuldigd. Deze verkiezing was het resultaat van een jarenlange interne en

regionale strijd tussen verschillende groepen waarbij de factie van Taylor, het NPFL,

uiteindelijk de overwinning behaalde. Zie Hirsch, Sierra Leone, p. 62. 39

Hirsch, Diamonds, p. 62.

Page 28: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

28

wapenimporten in Sierra Leone verbood.40

De Britse douane – en accijnsdiensten startten een

onderzoek naar de rol van Sandline International in de illegale wapenhandel naar en in Sierra

Leone. Advocaten van Sandline International stuurden hierop een brief naar de Britse minister

van Buitenlandse Zaken Robin Cook om te stellen dat de Britse regering en de Britse

ambassadeur Peter Penfold in Freetown van in het begin op de hoogte waren van de

praktijken van Sandline.41

Op 10 maart 1998 werd president Kabbah in Freetown in zijn ambt hersteld in het bijzijn van

onder meer president Abacha van Nigeria en president Conteh van Guinee.42

Zes dagen later

nam de VN Veiligheidsraad Resolutie 1156 aan waarin het embargo op aardolie en

aardolieproducten voor Sierra Leone beëindigd werd.43

Diezelfde dag kondigde Kabbah de

nationale noodtoestand af die tien dagen later door het parlement op haar eerste bijeenkomst

sinds de staatsgreep bekrachtigd werd. Ondertussen kondigde de president ook de vorming

van zijn derde ministerraad aan. Tegen het einde van maart 1998 trokken ECOMOG-troepen

het Kono District binnen waar zich het laatste bolwerk van de AFRC/RUF junta bevond.

Twee weken later promootte president Kabbah de commandant van de speciale eenheid van

de ECOMOG-troepen Maxwell Khobe tot brigadegeneraal en hoofd van de Defense Staff van

Sierra Leone. Daarmee maakte hij deze verantwoordelijk voor de interne veiligheid van Sierra

Leone. Op 17 april keurde de VN Veiligheidsraad Resolutie 1162 goed.44

Hierin was de

tewerkstelling van tien liaisonofficieren en veiligheidsraadgevers voor Sierra Leone

opgenomen. Zij zouden de militaire situatie in het land overbrengen aan de VN en een plan

opstellen voor eventuele verdere militaire hulp van de VN.45

Eind april werd de Civil Defence

Force (CDF) waar milities zoals de Kamajors deel van uitmaakten door Kabbah onder de

controle van ECOMOG geplaatst. Begin mei startten de processen tegen medeplichtigen aan

de AFRC/RUF junta. Op 6 mei 1998 kondigde de Wereldbank aan om 100 miljoen

Amerikaanse dollar aan noodhulp aan Sierra Leone te schenken. Tegen het einde van mei liet

ECOMOG weten dat alle provinciale hoofdsteden nu onder haar effectieve controle waren.

Daarop bood troepencommandant generaal-majoor Timothy Shelpidi aan om amnestie te

40

VN Veiligheidsraad. Resolution 1132 (1997), p. 2. 41

Peleman, Johan. Sierra Leone en de diamanthuurlingen (Antwerpen: IPIS, 1998), pp. 28-29. 42

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Hirsch, Sierra Leone, pp. 122-124. 43

VN Veiligheidsraad. Resolution 1156 (1998) S/RES/1156 (1998) (New York: VN, 16 maart

1998). 44

VN Veiligheidsraad. Resolution 1162 (1998) S/RES/1162 (1998) (New York: VN, 17 april

1998). 45

VN Veiligheidsraad, S/RES/1162 (1998), pp. 1-2.

Page 29: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

29

verlenen aan alle AFRC/RUF leden die zich op vrijwillige basis overgaven tussen 22 en 30

mei. De regering sloot zich hierbij aan. Op 5 juni nam de VN Veiligheidsraad Resolutie 1171

aan waarin het wapenembargo op de Sierra Leoonse regering en ECOMOG opgeheven

werd.46

Het embargo bleef echter wel van kracht tegenover alle groepen of personen buiten de

regering en ECOMOG. Bovendien werd het alle leden van de voormalige junta verboden te

reizen.47

Tegen 17 juni 1998 waren 5000 nieuwe soldaten aangenomen bij het Sierra Leoonse

leger. Ongeveer één derde daarvan bleken soldaten te zijn die zich in de periode van

amnestieverlening overgegeven hadden aan ECOMOG. Op 2 juli tekenden president Kabbah

en president Taylor van Liberia een akkoord waarin afgesproken werd om aan een wederzijds

vertrouwen te werken tussen de twee regeringen.48

Het akkoord werd in Abuja, de hoofdstad

van Nigeria, getekend in het bijzijn van de secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, en de

voorzitter van ECOWAS, Abubakr. Op 9 juli kondigde de vice-president van Sierra Leone,

Albert Joe Demby, aan om amnestie te verlenen aan alle kindsoldaten. Twee dagen later

veroverden ECOMOG-troepen de stad Kailahun in het meest oostelijke district van Sierra

Leone alwaar het RUF haar hoofdkwartier had. De troepen slaagden er echter niet in de RUF-

leden te grijpen en deze vluchtten naar het noorden en het westen van het land.

Op 13 juli werd de United Nations Observer Mission in Sierra Leone (UNOMSIL)

geïnstalleerd via Resolutie 1181 van de VN Veiligheidsraad.49

Via deze resolutie werden

zeventig militaire waarnemers naar Sierra Leone gezonden voor een startperiode van zes

maanden.50

Een dag later besliste ECOMOG om de meeste van haar overgebleven troepen in

Monrovia te verplaatsen naar Freetown. Op 20 juli vond de Liberian National Reconciliation

Conference plaats in Monrovia. President Kabbah woonde deze conferentie bij in het kader

van de werking aan de wederzijdse vertrouwensrelatie tussen Liberia en Sierra Leone. Tegen

het einde van juli organiseerde de secretaris-generaal van de VN Kofi Annan een conferentie

in New York om geld in te zamelen voor de ECOMOG-operaties in Sierra Leone. Onder die

operaties werden zowel noodhulp, ontwapeningsplannen, demobilisatieplannen, reïntegratie

46

VN Veiligheidsraad. Resolution 1171 (1998) S/RES/1171 (1998) (New York: VN, 5 juni

1998). 47

VN Veiligheidsraad, S/RES/1171 (1998), pp. 1-2. 48

Joint Communiqué of the Meeting Hosted by the Chairman of ECOWAS and Head of State

of the Federal Republic of Nigeria, and Attended by the President of Sierra Leone, the

President of Liberia, and the Secretary-General of the United Nations (Abuja, 2 juli 1998). 49

VN Veiligheidsraad. Resolution 1181 (1998) S/RES/1181 (1998) (New York: VN, 13 juli

1998). 50

VN Veiligheidsraad, S/RES/1181 (1998), p. 2.

Page 30: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

30

als reconstructie begrepen. Ondertussen werd Foday Sankoh van Nigeria naar Sierra Leone

overgeplaatst. Het RUF reageerde hierop met dreigementen om een terreurcampagne tegen

burgers te voeren indien Sankoh niet vrijgelaten werd. Begin september maakte president

Kabbah plannen om een nieuw Sierra Leoons leger van 5000 troepen samen te stellen.

Ondertussen voerden ECOMOG en CDF verder offensief in het oosten van het land. Begin

september konden ECOMOG-troepen en Kamajor milities de steden Joru, Mande-Kalema,

Tokunbu en Nyama innemen en eind september werden in Kailahun District zes basiskampen

van het RUF vernield door bombardementen van ECOMOG-soldaten. In oktober vonden de

rechtszaken tegen leden van de AFRC/RUF junta plaats. Op 19 oktober werden 24

legerofficieren geëxecuteerd en kregen 10 andere levenslang. Op 23 oktober werd Foday

Sankoh‟s doodvonnis getekend nadat de jury hem op zeven punten van de aanklacht van

hoogverraad beschuldigde. Zijn tegenargument dat hij amnestie verkregen had onder het

vredesakkoord van Abidjan in 1996 werd door de jury verworpen. Tegen het einde van

oktober beslisten de leden van ECOWAS om ECOMOG te versterken. De landen Benin,

Ivoorkust, Mali en Niger beloofden om troepen en medische bijstand te leveren. Ondertussen

beschuldigde Maxwell Khobe, het hoofd van Defensie, het National Patriotic Front of Liberia

van het steunen van de overgebleven AFRC/RUF leden. In december werd het meeste

buitenlands personeel uit Freetown geëvacueerd omwille van de verslechterde

veiligheidssituatie.51

Op 6 januari 1999 keerde het tij zich opnieuw in het nadeel van ECOMOG.52

Het AFRC/RUF

viel met alle geweld Freetown binnen en zaaide terreur en vernieling. Ook in het oosten van

het land werden mensen mishandeld en vermoord. Op het einde van februari werd generaal

Olusegun Obasanjo de eerste verkozen president van Nigeria sinds 1983. Dit was echter in het

nadeel voor Sierra Leone aangezien de kersverse Nigeriaanse regering ijverde voor het

terugtrekken van de Nigeriaanse troepen uit Sierra Leone. In het kader van de nieuwe

onderhandelingen die tussen het RUF en de Sierra Leoonse regering zouden plaats vinden, liet

de regering Foday Sankoh in april naar Lomé in Togo reizen om er met zijn commandanten

hun eisen te bespreken. Op 18 mei tekenden Sankoh en Kabbah daar een nieuw staakt-het-

vuren akkoord. Getuigen waren een afgezant van de Verenigde Staten Jesse Jackson en de

president van Togo, Eyadema. Zeven dagen later startten de nieuwe vredesonderhandelingen.

De twee partijen gingen akkoord met de meeste punten van het Vredesakkoord van Abidjan

51

Hirsch, Sierra Leone, pp. 124-125. 52

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Hirsch, Sierra Leone, pp. 125-126.

Page 31: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

31

uit 1996 zoals ook de demobilisatie – en ontwapeningsplannen en de transformatie van het

RUF in een politieke partij. Daarbovenop eiste het RUF een volledige amnestieverlening voor

haar leden en acht kabinetsposities in de regering. Verschillende ministers gingen met deze

laatste eis van het RUF echter niet akkoord en dreigden in opstand te komen indien president

Kabbah het RUF toeliet deel te nemen aan de overgangsregering. Ondertussen deed het

Guineese leger op 5 juni een aanval op leden van het Sierra Leonean People‟s Army (SPA),

een afgesplitste tak van het RUF, in Sierra Leone. Bij de aanval, die een reactie was op de

inval van het SPA in de Guineese stad Tassin, werden honderd personen gedood. Op 24 juni

tekende de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, Mary

Robinson, het Human Rights Manifesto in Freetown. Het manifest was vooral belangrijk voor

de vraag naar een Truth and Reconciliation Commission die de waarheid over de begane

oorlogsmisdaden aan het licht zou brengen. Wanneer begin juli een eerste ontwerp voor een

vredesakkoord tussen het RUF en de regering klaar was, verwierp Foday Sankoh deze omdat

er slechts vier ministerposten en drie vice-ministerposten voor het RUF in opgenomen waren.

Op 7 juli 1999 werd het uiteindelijke vredesakkoord van Lomé dan toch ondertekend door

president Kabbah en korporaal Foday Sankoh.53

Het parlement stemde unaniem voor de

bekrachtiging van het akkoord. Als reactie op de overeenkomst kwamen duizenden burgers en

strijders uit de Sierra Leoonse bush op zoek naar voedsel. De aanwezige humanitaire hulp

was echter niet opgewassen tegen de grote aantallen hulpbehoevende mensen. Op 23 juli

werden 98 mensen die eerder veroordeeld waren voor medeplichtigheid aan de AFRC/RUF

junta, vrijgesteld van hun straf in navolging van de algehele amnestie voor AFRC/RUF leden,

opgenomen in het vredesakkoord. Einde juli demonstreerden honderden leerkrachten voor de

gebouwen van het ministerie van Onderwijs uit protest tegen elf maanden achterstallige

lonen. Op een conferentie voor donoren voor Sierra Leone een dag later beloofde het

Verenigd Koninkrijk om 1,7 miljoen Amerikaanse dollar te schenken voor de training en

uitrusting van een Sierra Leoons nationaal leger. Begin oktober keerden Foday Sankoh en

Johnny Paul Koroma terug naar Freetown. De VN Veiligheidsraad keurde op 22 oktober 1999

Resolutie 1270 goed.54

Deze resolutie legde de United Nations Mission in Sierra Leone

(UNAMSIL) vast waarbij een VN vredesmacht van 6000 troepen naar Sierra Leone gestuurd

53

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Hirsch, Sierra Leone, pp. 126-127. 54

VN Veiligheidsraad. Resolution 1270 (1999) S/RES/1270 (1999) (New York: VN, 22

oktober 1999).

Page 32: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

32

zou worden.55

De ene helft van de troepen zou door ECOWAS landen geleverd worden en de

andere helft door Kenia, India en Zambia. De taak van de vredesmacht viel onder hoofdstuk

VII van het VN handvest en bestond uit het garanderen van de veiligheid van het VN

personeel in Sierra Leone en het beschermen van met onmiddellijk geweld bedreigde burgers

volgens haar mogelijkheden en inzetgebieden, rekening houdend met de verantwoordelijkheid

van de Sierra Leoonse regering en ECOMOG.56

UNAMSIL werd door generaal Vijay Kumar

Jetley uit India geleid.

Begin november 1999 maakte de afgezant van de VN Francis Okelo bekend dat de afspraken

omtrent het staakt-het-vuren ernstig met de voeten getreden werden en er opnieuw gevechten

en ontvoeringen plaatsvonden, troepen en wapens getransporteerd werden, mensenrechten

tegenover burgers geschonden werden en humanitair personeel aangerand werd.57

Het nieuwe

kabinet onder president Kabbah werd gevormd en drie ministerposten en vier vice-

ministerposten gingen naar leden van het RUF en het AFRC. Drie weken later liet het RUF

zich officieel als politieke partij registeren. Op het einde van november kwamen de eerste 820

Keniaanse UNAMSIL-troepen toe in Sierra Leone. Begin december 1999 bleek dat er

spanningen waren binnen het RUF. Veldcommandant Sam Bockarie, die zich in het nauw

gedreven voelde door Foday Sankoh, ontvoerde twee medewerkers van Artsen Zonder

Grenzen. Op die manier probeerde hij internationale aandacht te krijgen voor een mogelijke

aanslag op zijn leven. Uiteindelijk vluchtte Bockarie naar Liberia alwaar hij in contact stond

met Charles Taylor. Tijdens dezelfde periode bleek dat de bepalingen van het Lomé

Vredesakkoord niet goed opgevolgd werden. De nationale commissie die instond voor de

ontwapening liet weten dat slechts 10 557, of ongeveer 23 procent van het totaal aantal

soldaten – geschat op 45 000 – hun wapens hadden ingeleverd tegen de deadline van 15

december 1999. De United Nations Human Rights Monitoring Mission rapporteerde dat het

vredesakkoord geschonden werd door leden van het RUF die bleven plunderen en mensen

verkrachten en mishandelen. Ook Foday Sankoh liet aan de regering weten dat het Lomé

Vredesakkoord met de voeten getreden werd en dat het dringend tijd was om orde op zaken te

stellen indien men niet wou dat de uitvoering van het vredesakkoord tot een algeheel falen

leidde. In januari 2000 werden enkele maatregelen vanuit de regering genomen. Zo werd het

Anti-Corruption Bureau opgericht om corruptie of vermoedens van corruptie te onderzoeken

55

VN Veiligheidsraad, S/RES/1270 (1999), pp. 2-3. 56

VN Veiligheidsraad, S/RES/1270 (1999), p. 3. 57

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Hirsch, Sierra Leone, pp. 127-129.

Page 33: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

33

in alle publieke domeinen. Daarnaast stelde Sankoh als hoofd van de Commission for the

Management of Strategic Resources, National Reconstruction and Development (CMRRD)

een tijdelijk verbod in op het ontginnen van diamant in Sierra Leone. Vergunningen moesten

opnieuw aangevraagd worden bij het CMRRD en iedere illegale diamantontginner zou

gearresteerd en vervolgd worden. Uiteindelijk bleek dat het ontginnen van diamant echter niet

gestopt was in de gebieden die onder de controle van het RUF stonden.

Begin februari werd UNAMSIL met 5100 troepen versterkt en dus van 6000 troepen naar 11

100 troepen gebracht.58

Ondertussen was Sankoh naar Zuid-Afrika gereisd, waar hij echter

terug naar huis gestuurd werd nadat de VN Veiligheidsraad de regeringen van Zuid-Afrika en

Ivoorkust ingelicht had over zijn verbod op reizen buiten Sierra Leone sinds augustus 1997.59

De eerste stappen voor een Waarheids- en Verzoeningscommissie werden ondernomen terwijl

confrontaties tussen soldaten van UNAMSIL en het RUF niet uitbleven. Zo moest het

UNAMSIL zich op 24 februari 2000 terugtrekken na de zoveelste confrontatie met het RUF

om het oosten van het land. De Beers, het bedrijf dat 70 tot 80 procent van ‟s werelds

diamanten opkocht en verkocht, verzekerde dat het geen diamanten meer zou opkopen uit de

gebieden die nog onder controle stonden van het RUF. Begin maart kwamen de staatshoofden

van Liberia, Guinee en Sierra Leone samen in Bamako, de hoofdstad van Mali, om af te

spreken dat geen enkel van de drie landen nog zou toelaten dat het eigen land als uitvalsbasis

werd gebruikt om één van de twee andere landen te destabiliseren.60

In het Vredesakkoord

van Lomé was opgenomen dat een nieuwe onafhankelijke National Electoral Commission

(NEC) verkozen moest worden binnen de drie maanden na het ondertekenen van het akkoord

op 7 juli 1999.61

Dit was echter niet het geval geweest en pas op 21 maart 2000, meer dan

acht maanden na de ondertekening, beëdigde president Kabbah de nieuwe leden van het NEC.

Het nieuwe NEC werd verantwoordelijk gesteld voor de organisatie van de presidentiële en

parlementaire verkiezingen, volgens de grondwet gepland in 2001. Ondertussen ontstonden

58

VN Veiligheidsraad. Resolution 1289 (2000) S/RES/2000 (New York: VN, 7 februari 2000),

p. 2. 59

Op 29 augustus 1997 paste ECOWAS de tweede stap van haar driestappenplan – poging tot

onderhandelen, het toepassen van embargo‟s en in laatste instantie het gebruik van militaire

macht – toe en plaatste een embargo op aardolieproducten, wapenimporten en het reizen

buiten Sierra Leone door leiders van het AFRC of het RUF. 60

Hirsch, Sierra Leone, p. 129. 61

Lomé Peace Accords. Peace Agreement Between the Government of the Republic of Sierra

Leone and the Revolutionary United Front of Sierra Leone (Togo, Lomé, 7 juli 1999), artikel

XII.

Page 34: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

34

massale betogingen in Freetown tegen het trage verloop van het ontwapeningsproces. Ook 20

000 leerkrachten kwamen op straat en staakten een weeklang omwille van hun onuitbetaalde

lonen. Het onderwijs was echter niet de enige publieke sector waar problemen waren, in

ongeveer alle domeinen van de publieke sector was er sprake van achterstallige betalingen en

personeelstekorten. Op 4 april 2000 hernam ECOMOG de plannen om het grootste deel van

haar troepen uit Sierra Leone weg te trekken, wat tegen 2 mei voltooid was. Het deel dat

overbleef viel onder bevel van de Verenigde Naties.62

De confrontaties tussen het RUF en UNAMSIL laaiden tijdens deze periode hoog op.63

UNAMSIL had negen van de twaalf districten in het land (Western Area Urban District en

Western Area Rural District niet meegerekend) bezet maar kreeg onder meer geen controle

over het oostelijke Kono District waar het RUF de plak bleef zwaaien. Op 25 april

omsingelden leden van het RUF een ontwapeningskamp in Magburaka en de aanwezige

soldaten van UNAMSIL werden verplicht het kamp af te breken. In dezelfde streek rond

Magburaka en Makeni werd op 7 mei een helikopter van de VN met voedselvoorraden en

militaire middelen voor soldaten van UNAMSIL neergeschoten door leden van het RUF. De

evacuatie van buitenlanders werd opnieuw gestart. Ondertussen waren namelijk reeds

ongeveer 500 soldaten van UNAMSIL gevangen genomen door het RUF. Dit startte wanneer

het RUF aan UNAMSIL vroeg om enkele van haar gevangen genomen leden vrij te laten.

UNAMSIL weigerde dit en het RUF reageerde hierop door zeven soldaten van het

UNAMSIL te gijzelen. Vanaf dan werden soldaten van de VN missie in Sierra Leone

systematisch aangevallen en gevangen genomen door het RUF. Tegen mei waren zo ongeveer

500 soldaten van UNAMSIL gevangen genomen en een tiental gedood. Dat het RUF hiermee

een tactische fout maakte, bleek toen op 8 mei een 30 000-tal betogers op straat kwamen om

te protesteren tegen het gevangenschap van de soldaten van UNAMSIL. Wanneer ze in de

richting van Foday Sankoh‟s verblijf stapten en Nigeriaanse troepen van UNAMSIL in de

lucht schoten om de massa uiteen te drijven, opende het RUF uit reactie het vuur. Het gevolg

was 17 doden en vele gewonden. Tijdens de herrie kon Sankoh via de achterkant van zijn huis

vluchten. Door dit incident kreeg de Sierra Leoonse burgeroorlog de media-aandacht die het

daarvoor ontbrak. Na een tiental jaar van onverschilligheid toonde de internationale

gemeenschap nu wel aandacht voor het conflict. Buitenlandse militaire hulp kwam er vanuit

Britse hoek. Zeven oorlogsschepen werden naar de Sierra Leoonse kust gestuurd en Britse

62

Hirsch, Sierra Leone, p. 129. 63

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Hirsch, Sierra Leone, pp. 130-131.

Page 35: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

35

troepen controleerden de luchthaven van Lungi. Op de ochtend van 17 mei werd Foday

Sankoh gevat in de nabijheid van zijn huis. Nadat hij door de aanwezige menigte werd

uitgekleed en door de straten van Freetown werd vervoerd, werd hij door de regering in

hechtenis genomen. Vanuit UNAMSIL kwam de reactie dat Sankoh niet langer als een

volwaardige partner in de onderhandelingen omtrent het vredesproces kon worden

beschouwd. De regering besliste dat hij zou terechtstaan voor alle misdaden die hij sinds het

vredesakkoord in Lomé had begaan.

Op 24 mei zette het RUF een hinderlaag op nabij Rogberi Junction. De journalisten Kurt

Schork van Reuters en Gil Moreno van Associated Press en vier soldaten van het Sierra

Leoonse leger werden daarbij gedood. ECOWAS besliste om opnieuw 3000 troepen naar

Sierra Leone te sturen. Daarnaast zette het druk op de VN om UNAMSIL uit te breiden naar

een troepenmacht die de vrede met macht zou afdwingen dan enkel een troepenmacht die het

vredesproces ondersteunde. Op 7 juni liet generaal Issa Sesay van het RUF aan

veldcommandant Major Punia van UNAMSIL weten dat de troepen van het RUF opnieuw

aan het vredesproces wilden deelnemen. Ondertussen begonnen Britse militaire trainers met

het onderrichten van 1000 soldaten van het nieuwe Sierra Leoonse leger.64

Daartoe behoorden

zowel training als het voorzien van de militaire uitrusting van de soldaten en een reorganisatie

van de structuur van het leger. De lonen van de soldaten verbeterden tot een loon van 140 000

leones per maand met daarbovenop een bepaalde hoeveelheid rijst.65

De internationale

gemeenschap nam, vooral door het incident in Freetown op 8 mei, enkele standpunten in

omtrent de Sierra Leoonse burgeroorlog. Zo liet de Israel Diamond Exchange weten dat

iedere diamanthandelaar die „conflictdiamanten‟ uit Sierra Leone, Angola of DR Congo

verkocht, pertinent het lidmaatschap geweigerd zou worden en stelde de Europese Unie 50

miljoen euro aan ontwikkelingshulp voor Liberia uit, tot het land stopte met het RUF te

steunen. Het bleek namelijk dat de Liberiaanse regering het RUF materiële, militaire en

psychologische steun bood in plaats van UNAMSIL te ondersteunen om de oostelijke regio

van het land onder haar controle te krijgen. De Verenigde Staten ijverden voor een

internationale rechtbank om spilfiguren in de Sierra Leoonse burgeroorlog te berechten voor

oorlogsmisdaden en Groot-Brittannië was voorstander van het plaatsen van een embargo op

64

Hirsch, Sierra Leone, p. 131. 65

Keen, David. “Since I am a Dog, Beware my Fangs”: Beyond a „Rational Violence‟

Framework in the Sierra Leonean War (Londen: LSE Crisis States Programme, Working

Paper no. 14, 2002), p. 18.

Page 36: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

36

Sierra Leoonse diamanten.66

De VN Veiligheidsraad keurde daarop Resolutie 1306 goed op 5

juli.67

Deze resolutie stelde een embargo op de verkoop en aankoop van ruwe diamanten uit

Sierra Leone die zonder certificaat van oorsprong verhandeld werden. In afwachting van een

officieel certificatieschema stelde de resolutie een verbod op de verkoop en aankoop van alle

diamanten uit Sierra Leone behalve deze die officieel via de regering verhandeld werden.68

Op 19 juli werd het World Diamond Congress georganiseerd in Antwerpen waar de grote

spelers van de wereldwijde diamantindustrie elkaar ontmoetten. Tijdens het congres werden

maatregelen uitgedacht om de illegale diamanthandel en de handel in „conflictdiamanten‟ een

halt toe te roepen. Zo werd beslist om een algemeen certificatieschema op te stellen waarbij

de handelsroute van diamanten van bij de oorsprong tot aan de internationale handelscentra

gecontroleerd zou worden. Ook werd beslist om streng op te treden tegen handelaars die het

embargo van de VN op de verkoop en aankoop van Sierra Leoonse diamanten negeerden.69

De VN Veiligheidsraad nam vervolgens Resolutie 1315 aan op 14 augustus.70

Deze resolutie

bepaalde de oprichting van een onafhankelijke speciale rechtbank die via een combinatie van

Sierra Leoonse en internationale wetgeving personen, beschuldigd van oorlogsmisdaden,

mensenrechtenschendingen en andere schendingen van het internationaal humanitair recht en

de Sierra Leoonse wetgeving, zou berechten. De secretaris-generaal van de VN Kofi Annan

zou instaan voor de onderhandelingen met de Sierra Leoonse regering daaromtrent.71

Een dag

later werd door de Sierra Leoonse minister van Justitie en procureur-generaal Solomon

Berewa aangekondigd dat Foday Sankoh als leider van het RUF voor deze rechtbank zou

moeten verschijnen. Het RUF moest dus een nieuwe leider kiezen en generaal Issa Sesay

werd daartoe aangeduid.72

Op 26 augustus kwam het bericht dat elf soldaten van het Britse Royal Irish Regiment en één

soldaat van het Sierra Leoonse leger vermist waren. Vermoed werd dat de West Side Boys,

ex-soldaten van het Sierra Leoonse leger die zich achter de leider van het AFRC Johnny Paul

Koroma schaarden, achter de ontvoering zaten. Tegen het einde van augustus werden vijf van

66

Hirsch, Sierra Leone, p. 132. 67

VN Veiligheidsraad. Resolution 1306 (2000) S/RES/1306 (2000) (New York: VN, 5 juli

2000). 68

VN Veiligheidsraad, S/RES/1306 (2000), p. 2. 69

Hirsch, Sierra Leone, p. 133. 70

VN Veiligheidsraad. Resolution 1315 (2000) S/RES/1315 (2000) (New York: VN, 14

augustus 2000). 71

VN Veiligheidsraad, S/RES/1315 (2000), p. 2. 72

Hirsch, Sierra Leone, p. 133.

Page 37: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

37

de Britse soldaten vrijgelaten maar de West Side Boys lieten weten dat ze de regering niet

vertrouwden en zich niet zouden laten ontwapenen tot er aan hun eisen tegemoet gekomen

was. De regering had hen namelijk bevolen zich twee maanden eerder door UNAMSIL te

laten ontwapenen in Masiaka. Ondertussen had Johnny Paul Koroma zich officieel

gedistantieerd van de soldaten van het AFRC zoals de West Side Boys. In de loop van

september konden Britse troepen de overige gevangenen bevrijden. Daarbij vielen heel wat

slachtoffers onder de gijzelhouders. De VN secretaris-generaal Kofi Annan stuurde aan op

een versterking van de UNAMSIL-troepen tot 20 500 om de effectiviteit van hun werking en

inzet te verhogen.73

Met 20 000 troepen werd UNAMSIL uiteindelijk de grootste VN-missie

ooit. Deze versterking van de VN-troepen, gecombineerd met hevige Guineese

luchtbombardementen, brak uiteindelijk de standvastigheid van het RUF. Met de nieuwe,

meer gematigde, leider van het RUF, Issa Sesay, werd een nieuw vredesakkoord gemaakt in

november 2000 in Abuja, bijgewoond door de afgezant van de secretaris-generaal van de VN,

Olu Adeniji, en de ECOWAS leiders. Een bijeenkomst in mei 2001 in Abuja bevestigde de

medewerking van het RUF aan het vredesproces. Ondertussen waren de UNAMSIL-troepen

over het hele land verspreid, ook in de diamantrijke gebieden. Er was een merkbare

toenemende oorlogsmoeheid onder de RUF-strijders, mede door de Guineese

bombardementen. Toch bleek de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van de

militieleden geen gemakkelijke opdracht. Vele strijders hadden zeer grote verwachtingen van

het hele proces maar raakten ontgoocheld door de realiteit. Tegen oktober 2001 hadden

donoren minder dan de helft van het geld beloofd dat nodig was voor het proces. De strijders

die zich hadden laten ontwapenen, waren al niet meer uitbetaald geweest sinds mei 2000.

Ondanks deze moeilijkheden werd het ontwapeningsprogramma van de VN toch als geslaagd

beschouwd op 17 januari 2002. De verwachtingen lagen op ongeveer 33 000 strijders die zich

zouden laten ontwapenen en demobiliseren maar in het totaal waren het er meer dan 72 000.

Dit zorgde er voor dat de beperkte middelen voor deze strijders over nog meer personen te

verdelen viel. Op 4 maart 2002 werd Foday Sankoh officieel beschuldigd van 70 misdaden

waaronder moord. Nog 49 andere leden van het RUF werden berecht voor verschillende

misdrijven. In mei 2002 vonden opnieuw verkiezingen plaats. Kabbah won deze verkiezingen

73

Hirsch, Sierra Leone, p. 133.

Page 38: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

38

met grote meerderheid. De politieke partij van het RUF haalde slechts één zetel binnen. Met

deze verkiezingen werd de Sierra Leoonse burgeroorlog uiteindelijk ten einde verklaard.74

74

Adebajo, Adekeye en David Keen. “Sierra Leone.” In United Nations Interventionism,

1991-2004, geredigeerd door Mats Berdal en Spyros Economides, 246-273 (New York:

Cambridge University Press, 2007), pp. 266-268.

Page 39: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

39

Verklaringsmodellen voor de Sierra Leoonse burgeroorlog

Vormen van geweld: irrationele barbarij of rationeel verzet?

Wat verklaringsmodellen voor hedendaagse gewapende conflicten in het algemeen en de

Sierra Leoonse burgeroorlog specifiek betreft, kunnen we ons eerst en vooral afvragen of we

het hedendaags gewapend geweld best als een extreme vorm van barbarij en irrationaliteit

beschouwen, geworteld in zogenaamde „objectieve‟ factoren als milieu, overbevolking en

botsende beschavingen, of als het gevolg van rationeel gepland verzet en collectieve actie. We

kunnen hierbij een vereenvoudigde opsplitsing maken tussen onderzoekers die het excessieve

gebruik van geweld in gewapende conflicten, als irrationeel bestempelen en onderzoekers die

een rationele verklaring voor het geweld bieden.

Een goed voorbeeld binnen de eerste groep onderzoekers is Robert Kaplan. In 1994 werd zijn

spraakmakende artikel The Coming Anarchy gepubliceerd.75

In dit artikel beschrijft Kaplan de

situatie in Sierra Leone als het prototype voor West-Afrika en als een voorbode voor de rest

van de wereld. Hij stelt dat factoren als overbevolking, schaarste, tribalisme, misdaad en

ziekte tot een ondergang van de wereld zullen leiden indien niet snel wordt ingegrepen.76

Het

excessief geweld gebruikt in de Sierra Leoonse burgeroorlog, de problemen in geheel West-

Afrika en dus de zogenaamde toekomstige problemen voor heel de wereld, ziet Kaplan als het

gevolg van twee oorzaken. Enerzijds geeft hij een ecologische verklaring waarbij hij stelt dat

overbevolking voor overontginning van landbouwgronden zorgt waardoor grondarmoede

ontstaat en mensen naar de steden trekken waar er zich een soort van „clash of civilizations‟

voordoet. Doordat meer dan de helft van de wereldbevolking in steden woont zouden volgens

hem al deze „opeengepakte‟ culturen automatisch beginnen botsen.77

Los van enige politieke,

economische of sociale motivatie heeft Kaplan het hier dus over een culturele determinatie die

zich uit in irrationaliteit. Anderzijds legt Kaplan de nadruk op uitzichtloze groepen jonge

mannen als oorzaak van het geweld gebruikt in hedendaagse conflicten. Deze jonge mannen

zouden in de stedelijke context gekatapulteerd zijn en bijgevolg geen enkele band meer

hebben met de „traditionele‟ familierelaties. Het zou dus gaan om verloren jongeren die zich

75

Kaplan, Robert D. “The Coming Anarchy.” Atlantic Monthly 273, no. 2: 44-76 (1994). 76

Kaplan, “Coming Anarchy”, p. 44. 77

Kaplan, “Anarchy”, pp. 58-68.

Page 40: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

40

als „losse moleculen in een vloeibare sociale omgeving‟ gedragen.78

Deze losgeslagen

werkloze marginale jonge mannen die ronddwalen in de steden zouden volgens Kaplan een

sociale tijdbom zijn die opeens ontploft en voor excessief geweld zorgt. We kunnen

concluderen dat Kaplan een soort Hobbesiaanse visie op geweld heeft waarbij hij impliceert

dat geweld inherent is aan de mens. Indien er geen neutrale sterke staat is om dit te

controleren of onderdrukken, ontstaat er volgens hem chaos en anarchie.79

Daarnaast heeft hij

een melancholische visie op geweld waarbij hij de nadruk legt op het irrationele karakter van

burgeroorlogen en het geweld typeert als zogenaamd „premodern‟.80

Kaplans artikel vond

veel weerklank op beleidsniveau. Zo baseerde de toenmalige president van de Verenigde

Staten, Clinton, zijn buitenlands beleid voor een deel op The Coming Anarchy. Het artikel

kreeg echter heel veel kritiek vanuit de academische wereld.

Eén van die critici is David Keen. Deze auteur behoort dan ook, om het vereenvoudigd voor

te stellen, tot de tweede groep onderzoekers die geweld in hedendaagse gewapende conflicten

als een uiting van rationeel verzet en collectieve actie zien. Keen gaat met zijn artikel A

Rational Kind of Madness in tegen de notie dat oorlogen, of het nu om interstatelijke oorlogen

of burgeroorlogen binnen staten gaat, irrationeel van aard zijn en „opgelegd‟ worden op

samenlevingen.81

Wat het eerste betreft, waarschuwt hij voor het gevaar dat schuilt in het

rationeel verklaren van elke gewelddadige actie, namelijk het rechtvaardigen van al deze

acties, maar maakt hij duidelijk dat een pure veroordeling zonder rationele verklaring niet tot

een beter begrip van hedendaagse gewapende conflicten of oplossingen leidt.82

Daarom stelt

hij voor de verklaring te gebruiken dat oorlog een systeem is met een eigen rationaliteit dat

voortvloeit vanuit politieke en economische processen binnen samenlevingen en dus niet op

die samenlevingen „geplakt‟ is. Het is belangrijk niet enkel naar de negatieve uitkomsten of

nadelen van oorlog te kijken zoals Kaplan doet, maar ook de functies van geweld binnen

oorlogen in rekening te brengen om een beter begrip te krijgen over de hedendaagse

gewapende conflicten. Daarbij moeten we een onderscheid maken tussen zaken die rationeel

(of irrationeel) zijn voor de samenleving in het geheel en zaken die rationeel (of irrationeel)

zijn voor groepen en individuen in die samenleving. Processen die namelijk disfunctioneel

78

Kaplan, “Anarchy”, p. 46. 79

Kaplan, “Anarchy”, p. 48 en pp. 72-73. 80

Kaplan, “Anarchy”, p. 73. 81

Keen, David. “A Rational Kind of Madness.” Oxford Development Studies 25, no. 1: 67-76

(1997), p. 67. 82

Keen, “Since I am a Dog, Beware my Fangs”, p. 2.

Page 41: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

41

zijn voor het overgrote deel van de bevolking kunnen toch functioneel zijn voor een groep

mensen of een individu. Zo is de bedoeling van een oorlog voor sommigen niet noodzakelijk

om die oorlog te winnen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat bepaalde groepen mensen baat hebben

bij het laten voortduren van oorlog. Dit kan gaan om economische voordelen die uit de oorlog

gehaald worden maar ook bijvoorbeeld om het gebruik van oorlogsvoering om milities of

troepen bezig te houden zodat ze zich niet tegen het gezag, het regime of de staat keren. De

rationaliteit van hedendaagse gewapende conflicten ligt voor Keen bij het aanwezig zijn van

deze freeriders of freewheelers die uit opportunisme handelen, naast en in samenwerking met

personen die uit ideologische overwegingen handelen. Die freeriders of freewheelers hebben

dus voor hun economisch gewin baat bij het laten voortduren van de oorlog. Let wel, binnen

de motivatie van één en dezelfde persoon kunnen tegelijkertijd elementen van opportunisme

als ideologische elementen aanwezig zijn. Naast een ideologische component ziet Keen dus

duidelijk de aanwezigheid van een economische component in hedendaagse gewapende

conflicten.83

Toegepast op het conflict in Sierra Leone stelt Keen dat economische motivaties zeer

duidelijk een rol speelden, zowel bij het regeringsleger als leden van het RUF.84

Beiden

zouden zich schuldig gemaakt hebben aan plundering en illegale diamantontginning en zowel

de regering als het RUF zou de legitimiteit naar de bevolking toe verkeken hebben door

aanvallen te plegen op dorpen en hun inwoners om economische redenen. Er zou zelfs sprake

zijn van soldaten die de leden van het RUF steunden of zich gedroegen als hen, uit protest op

hun uitsluiting van het grootste deel van de economische voordelen die de burgeroorlog met

zich meebracht, om er toch zoveel mogelijk van te kunnen genieten. Dat een oorlog niet

noodzakelijk bedoeld is om gewonnen te worden, toont Keen aan met de vermelding dat het

Sierra Leoonse regeringsleger herhaaldelijk wapens en munitie verkocht of gaf aan de leden

van het RUF waar ze normaal gezien tegen moesten vechten. Dit deden ze bijvoorbeeld door

in een stad of dorp wapens en munitie achter te laten voor RUF-leden die vervolgens de

wapens oppikten en de inwoners afpersten. Wanneer het RUF het dorp of de stad verliet, trok

het regeringsleger opnieuw binnen, legde beslag op eigendommen zoals gronden en huizen en

nam deel aan illegale diamantontginning. Niet enkel was het belangrijk om zo elk het

83

Keen, “Kind of Madness”, pp. 67-70. 84

Deze paragraaf is gebaseerd op Keen, “Madness”, p. 71. Hoewel Keen hier interessante en

nuttige bevindingen aanbrengt, vind ik het nodig de aandacht te vestigen op het feit dat hij

enkel twee partijen uit de Sierra Leoonse burgeroorlog aanhaalt, namelijk het RUF en het

regeringsleger. Hij heeft met andere woorden geen oog voor bijvoorbeeld de buitenlandse

troepen die zich in Sierra Leone bevonden.

Page 42: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

42

maximum aan economische winst uit de bevolking te halen maar had het regeringsleger op

die manier ook baat bij het voorstellen van het RUF als een krachtige en machtige organisatie.

Een ander bewijs voor de economische waarde van de Sierra Leoonse burgeroorlog zijn de

verschillende gedwongen verplaatsingen van bewoners uit grondstofrijke gebieden. De

Verenigde Naties die over het algemeen geen beschuldigende vinger uitsteken naar

regeringen, schreef deze verplaatsingen toe aan de dreiging van aanvallen van het RUF, maar

de Sierra Leoonse bevolking zag deze eerder als een samenwerking tussen de regering en het

RUF om grondstofrijke gebieden te ontvolken. Zo werd de volledige bevolking van Pujehun

District, een diamant- en koffierijk gebied in het zuiden, door verschillende acties van zowel

het regeringsleger en het RUF gedwongen in bepaalde steden te wonen en kon het

regeringsleger de bevolking in Kono District overhalen hen carte blanche te geven om aan

intensieve diamantontginning te doen. Hun aanwezigheid verantwoordden ze door de

zogenaamde dreiging van RUF-aanvallen. Tot slot kunnen we stellen dat de weinige directe

confrontaties tussen het regeringsleger en het RUF ook een indicatie zijn dat het niet enkel om

het winnen van de oorlog ging. Indien er al directe gevechten waren tussen het regeringsleger

en het RUF was dit voornamelijk in gebieden die rijk zijn aan diamanten, maar de meeste

gewelddadige acties deden zich voor tegen de bevolking.

Concluderend stelt Keen dat we hedendaagse gewapende conflicten niet kunnen begrijpen als

we deze enkel voorstellen als een geordende te winnen strijd of gevecht tussen twee partijen

of in het andere extreme geval als een irrationeel conflict en anarchie. We moeten integendeel

hedendaagse gewapende conflicten in de politieke en economische context van de betreffende

samenleving plaatsen en niet enkel naar de negatieve gevolgen van oorlog kijken maar ook de

functies, die oorlog met zich meebrengt, in rekening nemen. Dan zullen de hedendaagse

gewapende conflicten heel wat minder chaotisch blijken dan op het eerste zicht lijkt.85

In een later artikel, “Since I am a Dog, Beware my Fangs”: Beyond a „Rational Violence‟

Framework in the Sierra Leonean War, wijst Keen naast het economische voordeel van het

laten voortduren van de Sierra Leoonse burgeroorlog nog op twee andere zaken.86

Hij stelt dat

het laten voortduren van het conflict naast het bieden van lucratieve posities in diamantrijke

gebieden enerzijds ook militaire leiders en autocratische politici de kans bood af te zien van

85

Keen, “Madness”, pp. 72-73. 86

Keen, David. “Since I am a Dog, Beware my Fangs”: Beyond a „Rational Violence‟

Framework in the Sierra Leonean War (Londen: LSE Crisis States Programme, Working

Paper no. 14, 2002).

Page 43: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

43

de dreiging van democratie. Anderzijds werd zo ook de dag uitgesteld waarop personen die

mensenrechten schonden voor hun daden terecht zouden moeten staan.87

De essentie van het

artikel is echter een nuance op zijn eerdere artikel omtrent het rationeel verklaren van

hedendaagse gewapende conflicten, zie hierboven beschreven. Keen maakt duidelijk dat de

specifieke rationaliteit van hedendaagse gewapende conflicten als een systeem slechts een

deel van het verhaal is. Het is belangrijk om naast aandacht te besteden aan de economische

functies van geweld en de rationaliteit van zogenaamd op het eerste gezicht irrationeel

lijkende oorlogsvoering, niet uit het oog te verliezen dat er aspecten van geweld zijn die niet

helemaal binnen dit rationele kader vallen. Keen heeft het hierbij over aspecten die

gerelateerd zijn aan emoties. De bedoeling is om niet enkel aandacht te besteden aan de

economische en politieke functies van geweld maar ook aan de psychologische functie van

geweld. Keen geeft het voorbeeld van de sensatie en kick van macht via geweld en van het

gevoel ervaren onrechtvaardigheid onmiddellijk recht te zetten via het uitoefenen van

geweld.88

Daarnaast is het ook mogelijk dat een individu zich excessief gewelddadig gaat

gedragen doordat hij voortdurend als gewelddadig wordt omschreven. Het gaat hier om het

aanmeten van een identiteit door een voortdurende bestempeling van die identiteit.89

Bovendien kan een individu ook excessief geweld of moorden plegen als een vorm van het

terugwinnen van zelfrespect. Schaamte is hierbij de katalysator, de klik die tot dit excessief

gewelddadig gedrag leidt.90

Als we de psychologische functie van geweld in rekening nemen,

zien we dat het theoretisch kader van functioneel geweld plaats laat voor zogenaamd

„irrationeel‟ lijkend geweld, of beter gezegd, voor geweld om geweld an sich. Zo wordt het

ook mogelijk om het extreem brutale geweld van het Sierra Leoonse conflict via de emoties

van woede en angst een plaats te geven. Dit extreem brutaal geweld kan namelijk niet zo

gemakkelijk opgenomen worden binnen en verklaard worden via een theoretisch kader dat

geweld op een rationele manier verklaart waarbij partijen of personen aan de hand van hun

eigenbelang weloverwogen bewuste keuzes maken tussen verschillende mogelijkheden. Men

moet met andere woorden rekening houden met het subjectieve karakter van het

gewelddadige, met de manier waarop geweld door de geweldplegers zelf wordt ervaren, hun

belangen bij geweld maar ook hun standpunten en ervaren emoties tegenover dat geweld.91

87

Keen, “Since I am a Dog, Beware my Fangs”, p. 2. 88

Keen, Dog, p. 4. 89

Keen, Dog, p. 6. 90

Keen, Dog, p. 10. 91

Keen, Dog, p. 4.

Page 44: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

44

Aangezien ik het geweld in hedendaagse gewapende conflicten niet als een spontane

irrationele en anarchistische uitbarsting zie en mij aansluit bij de onderzoekers die geweld in

hedendaagse gewapende conflicten als een voornamelijk rationele uitkomst van collectieve

actie zien – zonder daarbij de psychologische functie van geweld uit het oog te verliezen –,

zal ik in wat volgt verder ingaan op deze tweede groep onderzoekers en de controverses

binnen de groep.

Functies van geweld: „Greed‟ of „Grievance‟?

Hedendaagse gewapende conflicten leiden vaak tot economische afbraak en verval. Maar

oorlogen creëren ook een bepaalde opportuniteit waaruit men economische voordelen kan

halen, zoals bijvoorbeeld het plunderen van humanitaire voorraden of het drijven van illegale

handel. De vraag die we ons daarbij kunnen stellen is of hedendaagse gewapende conflicten

op zichzelf gevoerd worden om de economische voordelen die eruit gehaald kunnen worden

of dat er meer achter schuilt en men sociale en politieke ontevredenheden probeert recht te

zetten via het gebruik van geweld, waarbij de economische voordelen louter aangewend

worden om die strijd te financieren. In de lijn van het vorige onderdeel kunnen we in dit

onderdeel opnieuw een vereenvoudigde opsplitsing maken tussen twee groepen onderzoekers.

Enerzijds is er de groep onderzoekers die „greed‟, of letterlijk vertaald „hebzucht‟, als

hoofdfunctie van het geweld in hedendaagse gewapende conflicten zien. Anderzijds is er de

groep onderzoekers die stellen dat sociale en politieke grieven, „grievances‟, als belangrijkste

factoren aan de basis liggen van hedendaagse gewapende conflicten. Als prototype binnen de

eerste groep onderzoekers zal ik in wat volgt de auteur Paul Collier bespreken. Daartegenover

plaats ik Paul Richards, een onderzoeker die specifiek onderzoek deed naar de Sierra Leoonse

burgeroorlog en stelt dat voornamelijk politieke en sociale grieven de motor draaiende hielden

van dit conflict. Vooralsnog sta ik eerst even stil bij de economische aspecten van

hedendaagse gewapende conflicten.

Na de Koude Oorlog werden gewapende conflicten voornamelijk gevoerd binnen staten, werd

er voornamelijk gebruik gemaakt van lichte wapens en kleine milities, werd de

burgerbevolking in toenemende mate geviseerd en moesten de verschillende milities hun

eigen boontjes doppen en dus op zoek gaan naar vormen van zelffinanciering. Dit laatste

zorgde voor het ontstaan van zogenaamde specifieke „war economies‟ van hedendaagse

gewapende conflicten. David Keen stelt in het licht hiervan: “War is the pursuit of economics

Page 45: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

45

by other means.”92

Daarmee wil hij de nadruk leggen op het feit dat oorlog geen instorting is

van de samenleving maar een complex systeem dat de samenleving op specifieke manieren

herordent. Hedendaagse gewapende conflicten zorgen daarbij voor het ontstaan van een

nieuwe vorm van politieke economie en zijn dus niet zomaar de stopzetting van een oude

vorm van politieke economie.93

Er kunnen verschillende economische functies een rol spelen

in hedendaagse gewapende conflicten. Zo kan er sprake zijn van diefstal. Diefstal kan zorgen

voor een al dan niet grote overdracht van goederen of bezittingen van de ene groep naar de

andere groep.94

Ten tweede is er over het algemeen sprake van „gedwongen markten‟. Bij

deze „gedwongen markten‟ speelt niet enkel het principe van vraag en aanbod een rol maar

bepalen verschillende vormen van controle en macht de markt. Zo kan geweld bijvoorbeeld

gebruikt worden om bepaalde handelsmonopolies af te dwingen of in stand te houden. Ten

derde spelen „protection rackets‟ vaak een rol in hedendaagse gewapende conflicten. Dit zijn

systemen die variëren in grootte en omvang waarbij personen worden gedwongen om geld of

goederen te betalen aan een persoon of groep in ruil voor bescherming van hun leven of

eigendommen of in ruil voor vrije beweging.95

Ten vierde is er de beloning of betaling voor

geleverde militaire diensten. Zo kan iemand geld of zaken verdienen als soldaat of als lid van

een bepaalde militie-eenheid. Ten vijfde kunnen personen economische profijten halen uit het

leveren van gevechtsgoederen en gevechtsmateriaal zoals wapens. Ten zesde kunnen

personen economisch profijt halen uit de controle over humanitaire hulpgoederen. Als laatste

voorbeeld kan men geld of economisch profijt halen uit het behouden of verkrijgen van de

controle over de staat.96

Dit economisch geweld kan naast het economisch profijt ook andere

functies dienen. Als we dit van onderuit bekijken, kunnen we stellen dat plunderingen door

individuele militieleden voor een sociale cohesie kan zorgen binnen de militie. Daarnaast

zorgt de controle over lokale markten niet enkel voor een economische controle maar ook

voor een sociale controle over de gemeenschap waarbinnen de markt functioneert. De

controle en toe-eigening van humanitaire hulpgoederen zorgt niet enkel voor een economisch

voordeel maar kan ook een zekere politieke druk zetten. Als we van bovenuit kijken, zien we

dat de zogenaamde legale of officiële grondstoffenexploitatie binnen oorlogssituaties in

92

Keen, David. War as a Source of Losses and Gains (Oxford: Queen Elizabeth House,

1995), p. 7. 93

Keen, War as a Source of Losses and Gains, p. 7. 94

Onder goederen of bezittingen worden ook gronden begrepen. 95

Die bedreiging op hun leven, eigendommen of vrije beweging wordt vaak uitgeoefend door

de persoon of groep zelf die de zogenaamde bescherming biedt. 96

Keen, War, pp. 7-8.

Page 46: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

46

hedendaagse gewapende conflicten in functie kan staan van het aanschaffen van militaire

middelen om zich zo militair te versterken. Daarnaast zorgt de controle over de zogenaamde

illegale grondstoffenexploitatie voor een toenemende controle over de export en voor een

toenemende politieke controle. Denken we hierbij aan de term „military commercialism‟

waarbij het leger wordt ingezet voor economische activiteit en de politieke elite het leger op

die manier via economische voordelen aan zich bindt om zo zelf in het zadel te blijven

zitten.97

Om de omvang van de economische aspecten van hedendaagse gewapende conflicten

te duiden, zal ik dit even met wat cijfermateriaal illustreren. In 2001 (bijna het einde van de

Sierra Leoonse burgeroorlog) wordt geschat dat meer dan 600 bedrijven in ten minste 95

landen betrokken waren bij de legale productie van kleine vuurwapens.98

In 2004 wordt dit

aantal op ten minste 1249 bedrijven in meer dan 90 landen gebracht.99

Geschat wordt dat van

1980 tot 1998 jaarlijks een gemiddeld aantal van 6,3 miljoen aan kleine vuurwapens

geproduceerd werd wereldwijd, samen met de nodige munitie goed voor ongeveer 4 biljoen

Amerikaanse dollar.100

Ralph Hazelton van de NGO Partnership Africa Canada (PAC) stelde

op een onderzoekende hoorzitting van de VN Veiligheidsraad (31 juli en 1 augustus 2000) dat

tussen 1990 en 1998 tot drie miljoen karaat diamant illegaal geëxporteerd zou zijn uit Sierra

Leone via de buurlanden Liberia, Ivoorkust en Guinee.101

Dit zou goed zijn voor een waarde

van ongeveer 600 miljoen Amerikaanse dollar. Alex Yearsley van de NGO Global Witness

voegde hieraan toe dat deze smokkel van Sierra Leoonse diamanten via buurlanden sinds de

start van de Sierra Leoonse burgeroorlog in 1991 een wezenlijk deel uitmaakte van de

financiering van het RUF.102

Het is zo dat de georganiseerde misdaad vaak winst probeert te slaan uit opportuniteiten die

burgeroorlogen of hedendaagse gewapende conflicten bieden. Zo is er de link tussen wapens

97

Dietrich, Chris. “The Commercialisation of Military Deployment in Africa.” African

Security Review 9, no. 1 (2000). 98

Small Arms Survey. Small Arms Survey 2001: Profiling the Problem (Oxford: Oxford

University Press, 2001), overzicht hoofdstuk 1 p. 1. 99

Small Arms Survey. Small Arms Survey 2004: Rights at Risk (Oxford: Oxford University

Press, 2004), p. 3. 100

Small Arms Survey, Profiling the Problem, overzicht hoofdstuk 1 p. 1. 101

VN Veiligheidsraad. Summary Report along with Observations by the Chairman on the

Exploratory Hearing on Sierra Leone Diamonds S/2000/1150 (New York: VN, 4 december

2000), p. 3. In paragraaf 12 van sectie A van haar resolutie 1306 stelde de VN

Veiligheidsraad het Sierra Leone Sanctions Committee bevoeglijk om niet later dan 31 juli

2000 een onderzoekende hoorzitting in New York te organiseren waarbij de rol van

diamanten in het Sierra Leoonse conflict en de link tussen de Sierra Leoonse diamanthandel

en de wapenhandel aan bod zou komen. Zie VN Veiligheidsraad, S/RES/1306 (2000), p. 3. 102

VN Veiligheidsraad, Summary Report S/2000/1150, p. 3.

Page 47: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

47

en grondstoffen en worden bijvoorbeeld geweren voor strijdende groepen verhandeld tegen

diamanten uit de gebieden waar gestreden wordt. De kritische vraag die we ons daarbij

kunnen stellen is of gewapend conflict op zichzelf daarom gelijkgeschakeld kan worden met

georganiseerde misdaad. Roland Marchal en Christine Messiant vermelden in een kritiek op

Paul Collier dat deze laatste dit effectief doet en rebellie ziet als een pure vorm van

plundering en georganiseerde misdaad.103

Collier beaamt dit en stelt dat rebellie in gewapende

conflicten beter verstaan kan worden vanuit de zogenaamde specifieke omstandigheden

waarin het zich voordoet dan stil te staan bij wat de leden zogenaamd drijft.104

In wat volgt zal

ik nu de „greed-these‟ van Paul Collier tegenover de „grievance-these‟ van Paul Richards

plaatsen.

De essentie van de „greed-these‟ is dat hebzucht de basisoorzaak is van hedendaagse

gewapende conflicten. Strijdende groepen zouden volgens deze these een oorlog starten louter

om economische redenen. Hun zogenaamde sociale en politieke grieven zouden dan slechts

een PR-campagne zijn om de bevolking achter zich te scharen en op die manier fondsen te

verwerven. “Grievance is to a rebel organization what image is to a business.”, aldus Paul

Collier.105

De „greed-these‟ past binnen een breder economisch kader dat de oorzaak voor een

gewapend conflict bij de mogelijkheid legt of de rebellerende organisatie zichzelf in stand kan

houden. Dit in stand houden wordt gelijkgeschakeld met „plunderen‟ waarmee bedoeld wordt:

„het met geweld afdwingen van geld en goederen van rechtmatige eigenaars‟.106

Zelfs als er

bepaalde grieven aanwezig zouden zijn, zijn die volgens de economische aanpak van

hedendaagse gewapende conflicten niet belangrijk. De meest cynische versie van de

„plundertheorie‟ is de „greed-these‟. Rebellerende groepen zouden volgens deze these een

oorlog louter starten om er economische profijten en voordelen uit te halen, dus uit hebzucht.

Een andere variant baseert zich op macht en stelt dat rebellerende groepen misschien

gedreven kunnen zijn door een verlangen en streven naar macht maar dat het uitbreken van de

oorlog enkel afhangt van het feit of de groepen zichzelf in stand kunnen houden en

economisch goed varen bij die oorlog. Een derde variant stelt dat rebellerende groepen

gedreven kunnen zijn door reële of ingebeelde sociale en politieke grieven maar dat het

103

Marchal, Roland en Christine Messiant. “De l‟avidité des rebelles. L‟analyse économique

de la guerre civile selon Paul Collier.” Critique internationale no. 16: 58-69 (2002), p. 58. 104

Collier, Paul. Economic Causes of Civil Conflict and their Implications for Policy (Oxford:

Oxford University Press, 2006), pp. 1-2. 105

Collier, Economic Causes of Civil Conflict, p. 2. 106

Collier, Causes, p. 3.

Page 48: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

48

uitbreken van oorlog opnieuw enkel afhangt van het feit of de groepen zichzelf in stand

kunnen houden en economisch goed varen bij de oorlog. Deze drie varianten op de

economische „plundertheorie‟ hebben dus gemeen dat ze de mogelijkheid tot plunderen als

verklaring voor het uitbreken van een hedendaags gewapend conflict zien, onafhankelijk van

de motivatie van de rebellerende groepen.107

Paul Collier haalt hierbij ook aan dat de

aanhangers van een rebellerende groep vaak bedrogen zijn door een zogenaamd vals

bewustzijn. Deze aanhangers zouden oprecht geloven in het valse discours van grieven en

onrechtvaardigheid dat rebellenleiders verkondigen om hun ware toedracht van eigenbelang te

verstoppen en op die manier meer aanhangers te verwerven.108

Er moet volgens Collier dus

geen rekening gehouden worden met het discours van de rebellengroeperingen zelf aangezien

het een vals discours zou zijn dat niet strookt met de werkelijkheid en dus niet zou bijdragen

tot een beter begrip van hedendaagse gewapende conflicten. Specifiek toegepast op de Sierra

Leoonse burgeroorlog stelt Collier dat het RUF een grote omvang van ongeveer 20 000

aanhangers kende onder het valse discours van grieven tegenover de Sierra Leoonse regering.

Het feit dat het RUF sterk betrokken was in de diamantsector van het land en het slechts vrede

wou sluiten eens Foday Sankoh, de leider van het RUF, aangesteld werd als voorzitter van de

Commission for the Management of Strategic Resources, National Reconstruction and

Development (CMRRD), doen Collier insinueren dat er meer achter de zogenaamde grieven

schuilging.109

Volgens de „greed-these‟ doen er zich binnen een gewapend conflict bepaalde economische

opportuniteiten voor die er voor zorgen dat het aantrekkelijk is om een gewapend conflict te

107

Collier, Causes, p. 3. 108

Collier, Causes, p. 4. 109

Collier, Causes, p. 4. Collier vermeldt hier dat Foday Sankoh tijdens

vredesonderhandelingen aangeboden werd om vice-president van het land te worden, daar

geen genoegen mee nam en de post van minister van Mijnbouw opeiste. Dit zou volgens

Collier wijzen op de dubbele bodem in het discours van het RUF aangezien ze normaal gezien

tevreden zouden moeten zijn met het vice-presidentschap omdat dit hun grieven zou

tegemoetkomen. Het is echter zo dat de eis van het RUF om het vice-presidentschap tijdens

de onderhandelingen voor het Abidjan akkoord in 1996 en het Lomé akkoord in 1999 telkens

verworpen werd. Zie Hirsch, Sierra Leone, p. 52 en p. 82. Het is pas naar aanleiding van zijn

functie als voorzitter van het CMRRD dat Sankoh het vice-presidentschap erbovenop kreeg.

Zie Lomé Peace Accords. Peace Agreement Between the Government of the Republic of

Sierra Leone and the Revolutionary United Front of Sierra Leone (Togo, Lomé, 7 juli 1999),

artikel 5, sectie 2. “The chairmanship of the board of the Commission for the Management of

Strategic Resources, National Reconstruction and Development (CMRRD) as provided for in

Article VII of the present agreement shall be offered to the leader of the RUF/SL, Corporal

Foday Sankoh. For this purpose he shall enjoy the status of Vice President and shall therefore

be answerable only to the President of Sierra Leone.”

Page 49: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

49

starten. Dit is onder meer het plunderen van bodemrijkdommen. Collier stelt hierover dat

natuurlijke grondstoffen het meest plunderbaar zijn van alle economische activiteiten.110

Een

economie die zich voornamelijk op de export van natuurlijke bodemrijkdommen baseert, zou

dus tal van opportuniteiten geven voor plunderen. Natuurlijke rijkdommen zijn over het

algemeen in een hoge mate belast; men zou het plunderen ervan bijgevolg kunnen

gelijkstellen met illegale taksering. Omgekeerd worden sommige regeringen verweten zich

schuldig te maken aan gelegaliseerde plundering indien de belasting op de exploitatie en

export van bodemrijkdommen dient voor de verrijking van de politieke elite. In extreme

situaties, wat in vele hedendaagse gewapende conflicten, alsook in de Sierra Leoonse

burgeroorlog, het geval is, maken de slachtoffers van het plunderen geen verschil meer tussen

het plundergedrag van de rebellerende groepen en dat van de regering. Collier stelt wel dat dit

niet wil zeggen dat de regering even veel schuld draagt als de rebellengroep aangezien deze

laatste de oorlog zou gestart zijn en de negatieve consequenties van gewapend conflict de

negatieve consequenties van plundergedrag door de regering overstijgen.111

Daarnaast wordt

het uitbouwen van (grensoverschrijdende) handelsmonopolies ook als een opportuniteit

gezien. Concluderend kunnen we stellen dat de „greed-these‟ veronderstelt dat hedendaagse

gewapende conflicten de mogelijkheid bieden voor het uitbouwen van „monopolies of

predation‟.112

Met deze term wordt bedoeld dat militiegroepen op het vlak van macht

territoriaal bepaalde gebieden en grenzen gaan controleren om zichzelf te kunnen blijven

verrijken. Ze zouden op die manier hetzelfde gedrag vertonen als de roofstaat waartegen ze

reageren en zich focussen op het gebied waarin de natuurlijke rijkdommen zich bevinden, wat

wil zeggen dat ze niet optrekken naar de hoofdstad, de symbolische plaats van de regering.

Deze twee zaken zouden wijzen op het feit dat ideologie niet de basis vormt van hedendaagse

gewapende conflicten en het er niet om gaat bestaande regimes omver te werpen. Het gaat

hier volgens Collier om georganiseerde misdaad, met het enige verschil dat

rebellengroeperingen uit noodzaak meer leden tellen dan bijvoorbeeld maffiaverenigingen.113

Die noodzaak zit hem in het feit dat de regering de gebieden waarin de natuurlijke

rijkdommen zich bevinden, probeert terug te winnen omdat die een basis van inkomsten

110

Collier, Causes, p. 9. 111

Collier, Causes, p. 10. 112

Collier, Paul. “Doing Well Out of War: An Economic Perspective.” In Greed and

Grievance. Economic Agendas in Civil Wars, geredigeerd door Mats Berdal en David M.

Malone, 91-111 (Boulder (Colo.): Lynne Rienner Publishers, 2000), p. 103. 113

Collier, Causes, p. 10.

Page 50: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

50

vormen voor de regering en er dus meer leden nodig zijn om de confrontatie met het

regeringsleger aan te gaan.

Als men een beroep doet op de economische basisveronderstelling van de plundertheorie,

namelijk dat de mogelijkheid tot plunderen aan de basis van het uitbreken van een gewapend

conflict ligt, zou men volgens Collier de kans op een uitbraak van een gewapend conflict

kunnen meten aan de hand van een aantal variabelen. Zo zou het aandeel jonge (werkloze)

mannen in de bevolking een rol spelen. Deze zouden een gemakkelijke „prooi‟ zijn voor

militieleiders en dergelijke. De afhankelijkheid van de grondstoffenexport zou ook een grote

rol spelen. Indien het Bruto Binnenlands Product van een land voor één vierde gebaseerd is op

grondstoffenexport, heeft het desbetreffende land zogenaamd 23 procent kans op conflict, wat

voor een land zonder afhankelijkheid van grondstoffenexport slechts een halve procent zou

zijn.114

Andere variabelen zijn een snel economisch verval, het dalen van het groeitempo van

het inkomen per capita en of het land zich al dan niet in een politieke transitie bevindt.115

Wat

opvalt is dat Collier inkomensongelijkheid niet als een variabele beschouwt.

Inkomensongelijkheid zou volgens hem namelijk willen zeggen dat er een economische elite

is die tijdelijk bereid is om meer belastingen te betalen aan het militair apparaat om de

opstand en het geweld te onderdrukken. Ook religieuze en etnische diversiteit ziet Collier niet

als een oorzaak van conflict maar integendeel als een verlaging van de kans op gewapend

conflict. Religieuze en etnische diversiteit zou volgens hem voor een zekere sociale harmonie

in de samenleving zorgen, wat bij een relatief etnisch en/of religieus homogene gemeenschap

niet het geval zou zijn aangezien deze dominante groep een groter aantal aanhangers zou

kennen indien men pogingen tot gewapend conflict zou ondernemen en daar dus met meer

kans in zou slagen.116

Een positief punt aan deze these is dus de stelling dat religieuze en

etnische diversiteit niet noodzakelijk tot conflict hoeft te leiden. Daarmee zet Collier zich af

van de visie van onder meer Robert Kaplan (zie vorig onderdeel) dat hedendaagse gewapende

conflicten voortvloeien uit bevroren etnische conflicten die ontdooiden eens de Berlijnse

muur gevallen was en de Koude Oorlog voorbij was.

Concluderend kunnen we stellen dat de „greed-these‟ die Collier verder uitwerkte in het

Collier-Hoeffler model samen met Anke Hoeffler, hedendaagse gewapende conflicten

114

Deze variabele doet denken aan de „Dutch disease-these‟ die stelt dat indien een land

voornamelijk afhankelijk is van grondstoffenexport er minder investering en specialisatie is in

de industriële sector en de dienstensector waardoor er een hele zwakke economie zou ontstaan

die fragiel is voor externe schokken. 115

Collier, Causes, pp. 5-6. 116

Collier, Causes, p. 7.

Page 51: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

51

kwantitatief benadert.117

Het model vertrekt vanuit de opvatting dat rebellenbewegingen

handelen vanuit hebzucht naar economische verrijking en dus niet gedreven zijn door

bepaalde motieven. De voorstanders van het Collier-Hoeffler model gaan ervan uit dat

winstgevende opportuniteiten een stimulans zijn voor rebellie en verklaren burgeroorlogen

aan de hand van atypische omstandigheden die deze winstgevende opportuniteiten

voortbrengen.

De economische aanpak van hedendaagse gewapende conflicten bracht niet alleen heel wat

teweeg op academisch niveau maar had ook een serieuze impact op het beleid tegenover

hedendaagse gewapende conflicten door de geïmpliceerde beleidsadviezen. Vanuit deze

achtergrond ontstond het Kimberley Process. In mei 2000 kwamen verschillende regeringen,

NGO‟s en leden van de private sector samen in Kimberley in Zuid-Afrika om het probleem

van „conflictdiamanten‟ of „bloeddiamanten‟ aan te pakken. Met die termen wordt verwezen

naar diamanten die illegaal verhandeld worden door strijdende groepen in hedendaagse

gewapende conflicten. Via de illegale diamantverhandeling zouden de groepen niet alleen

taksen kunnen vermijden maar op die manier ook onofficieel diamanten kunnen verhandelen

in ruil voor wapens om zo verder strijd te kunnen leveren en dus het conflict in stand te

houden. Vandaar de link van diamanten met conflict of bloed. Gedurende een paar jaar werd

door 35 regeringen intens onderhandeld over een internationaal certificatiesysteem voor ruwe

diamanten. Dit certificatiesysteem zou de illegale diamanthandel proberen aan banden te

leggen door deelnemende landen er op toe te laten zien dat diamanten die hun grondgebied

passeren, binnenkomen of buitengaan vergezeld zijn van een oorsprongsbewijs. Zo zouden de

deelnemende landen kunnen achterhalen uit welk gebied de desbetreffende diamant afkomstig

is en op die manier diamanten uit conflictgebieden of diamanten verhandeld via

rebellengroepen kunnen mijden. Vanaf januari 2003 ging het Kimberley Process Certification

Scheme (KPCS) van kracht met de ondersteuning van meer dan 45 landen waaronder ook

Sierra Leone.118

Ieder deelnemend land moet er zelf op toezien dat de ruwe diamanten die uit

haar grondgebied geëxporteerd worden, „conflictvrij‟ zijn en van een passend

oorsprongsbewijs vergezeld zijn. Op die manier moet ieder land waardoor de diamanten

117

Collier, Paul, Anke Hoeffler en Nicholas Sambanis. “The Collier-Hoeffler Model of Civil

War Onset and the Case Study Project Research Design.” In Understanding Civil War:

Evidence and Analysis, geredigeerd door Paul Collier en Nicholas Sambanis, 1-33

(Washington (D.C.): World Bank, 2005), p. 3. 118

Ondertussen is het KPCS al ondersteund door meer dan 70 landen. Zie Maconachie, Roy.

“Diamonds, Governance and „Local‟ Development in Post-Conflict Sierra Leone: Lessons for

Artisanal and Small-Scale Mining in Sub-Saharan Africa?” Resources Policy no. 34: 71-79

(2009), p. 74.

Page 52: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

52

getransporteerd worden, het exacte handelstraject van oorsprong tot plaats op dat moment

kunnen achterhalen. Deze interne controles moeten volgens bepaalde standaarden van het

KPCS gebeuren. Bovendien moet ieder deelnemend land er op toezien dat geen enkele

diamant zonder oorsprongsbewijs binnen haar grondgebied geïmporteerd wordt.119

We kunnen ons heel wat kritische bedenkingen maken bij de „greed-these‟ van Collier. Eerst

en vooral is er de vraag of het wel enkel hebzucht is dat meespeelt in de aanleiding voor een

hedendaags gewapend conflict. Zijn er niet nog andere zaken en agenda‟s die meespelen en

een invloed hebben op het verloop van een gewapend conflict? Staan die verschillende zaken

en agenda‟s niet in interactie met elkaar? Is het wel zo dat de uitgesproken grieven van

bijvoorbeeld het RUF in het Sierra Leoonse conflict enkel een PR-campagne zijn om meer

aanhangers achter zich te werven? Bovendien kunnen we een groot vraagteken stellen bij de

afschildering van rebellie in gewapende conflicten als een vorm van georganiseerde misdaad.

Moeten we trouwens niet enige kritische noot plaatsen bij de zogenaamde legaliteit van wat

de regering uitvoert en de zogenaamde illegaliteit van de acties van de rebellerende

groeperingen? Is het ook niet belangrijk om de acties van rebellerende groepen en het hele

conflict in relatie te zien tot een al dan niet goed bestuur van het land? Het is zo dat er geen

automatisch verband bestaat tussen de afhankelijkheid van natuurlijke rijkdommen en

gewapend conflict. Eerder is het belangrijk om de politieke economie van de

grondstoffenexploitatie in de gaten te houden, namelijk aandacht te besteden aan het belang

van het beheer van de grondstoffen en de toegang tot die grondstoffen. Is er transparantie, hoe

zit de herverdeling in elkaar? Met andere woorden, is het duidelijk hoe de

grondstoffenexploitatie georganiseerd wordt en wie krijgt toegang tot de natuurlijke

rijkdommen? Het is ook belangrijk om niet alle natuurlijke rijkdommen over dezelfde kam te

scheren. Dat maakt Philippe Le Billon duidelijk met zijn politieke ecologie van de

grondstoffenexploitatie.120

Het is belangrijk de ecologische kenmerken van natuurlijke

rijkdommen in acht te nemen alvorens de afhankelijkheid er van gelijk te schakelen met

gewapend conflict. Le Billon onderscheidt zo bijvoorbeeld point grondstoffen en diffuse

grondstoffen.121

Met dit onderscheid gaat ook een verschil in plunderbaarheid gepaard. Point

grondstoffen zijn zowel fysiek als politiek zeer controleerbaar want ze bevinden zich op één

119

Maconachie, “Diamonds, Governance and „Local‟ Development in Post-Conflict Sierra

Leone”, p. 74. 120

Le Billon, Philippe. “The Political Ecology of War : Natural Resources and Armed

Conflicts.” Political Geography no. 20: 561-584 (2001). 121

Le Billon, “The Political Ecology of War”, p. 570.

Page 53: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

53

plaats en zijn op die manier zeer hiërarchisch en rechtlijnig georganiseerd. Een voorbeeld

hiervan is olie. Diamanten daarentegen, waar het in deze masterproef over gaat, zijn diffuse

grondstoffen, althans alluviale diamanten. De exploitatie en exportkanalen van diffuse

grondstoffen zijn veel verspreider. Ze hebben bijgevolg een hogere plunderbaarheid dan point

grondstoffen en er zijn verschillende groepen die strijden om de controle erover. Er is dus

meer risico op politieke fragmentatie en er is een moeilijkere controle op de financiële kant

van de zaak. Volgens de ecologische kenmerken van natuurlijke rijkdommen – in dit

voorbeeld zich op één plaats bevindend of verspreid – is er dus een sterkere of zwakkere

controle mogelijk.122

Roland Marchal en Christine Messiant stellen dat het ontstaan van hedendaagse gewapende

conflicten niet gelijk te schakelen valt met georganiseerde misdaad.123

Ze waarschuwen voor

het gevaar om de zelffinanciering van de rebellengroepen te zien als het hoofddoel van de

oorlog zelf en stellen dat dit een paard voor de kar spannen is aangezien Collier ervan uit gaat

dat de zelffinanciering van rebellengroepen de motivatie op zich is zonder dit te bewijzen.

Een oorlog beginnen is volgens hen namelijk geen gemakkelijke zaak om zo maar uit

economische overwegingen te beslissen. Er is volgens hen een duidelijke sociale en politieke

grondslag nodig die niet als loutere PR-campagne kan afgeschilderd worden.

Tegenover de „greed-these‟ kunnen we de „grievance-these‟ van Paul Richards plaatsen.

Richards wil de idee dat oorlog economische dimensies heeft, onderscheiden van de idee dat

conflicten over natuurlijke rijkdommen van een land aan de primaire oorzaak liggen van

geweld binnen dat land.124

Hijzelf legt de nadruk op de sociale dimensie van oorlog waarbij

zijn aandacht uitgaat naar de grieven van bepaalde groepen mensen. In het voorbeeld van de

Sierra Leoonse burgeroorlog zouden deze groepen mensen zich uitgesloten voelen van de

Sierra Leoonse samenleving wat vervolgens tot frustraties leidde en gewelddadige pogingen

om daar iets aan te veranderen.125

De essentie van de these is dus dat de oorzaak van en de

verklaring voor hedendaagse gewapende conflicten en specifiek voor de Sierra Leoonse

burgeroorlog bij het fenomeen van sociale uitsluiting ligt. Daarmee ziet Richards het geweld

122

Le Billon, “Ecology”, p. 572. 123

Marchal en Messiant, “De l‟avidité des rebelles”, pp. 60-61. 124

Richards, Paul. “Are „Forest‟ Wars in Africa Resource Conflicts? The Case of Sierra

Leone.” In Violent Environments, geredigeerd door Nancy Lee Peluso en Michael Watts, 65-

82 (Ithaca (N.Y.): Cornell University Press, 2001), p. 65. 125

Richards, “Are „Forest‟ Wars in Africa Resource Conflicts?”, pp. 81-82.

Page 54: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

54

als een sociaal project dat georganiseerd, tegengewerkt, geaccepteerd of verworpen wordt en

beschouwt hij dit niet als een irrationele uitkomst maar als iets rationeels (zie vorig

onderdeel).126

Richards gaat in tegen het discours van onder meer Collier om hedendaagse

gewapende conflicten als louter economische fenomenen te zien. Hij beschouwt de leiders

van het RUF als een uitgesloten intellectuele elite en ziet hun geweld als een intellectueel

project.127

Rebellen namen volgens hem de wapens op omdat ze ontevreden waren met de

politieke gang van zaken, een meerpartijenstelsel eisten en tegen corruptie vanuit de overheid

wilden ingaan.128

Zo zou het RUF Sierra Leone zijn binnen gevallen om de patrimoniale

heerschappij van de president Joseph Saidu Momoh en het APC omver te werpen. Na de

machtsovername door het NPRC zou het geweld dan zogenaamd blijven duren zijn omdat de

rebellen het regime verweten aan dezelfde vorm van patrimoniale politiek te doen als hun

voorgangers.129

Dat de voornaamste politieke bedoelingen van het RUF niet duidelijk waren,

wordt vaak overdreven volgens Richards. Hij geeft toe dat de leiders weinig politieke

statements openbaar maakten maar haalt aan dat hun bedoelingen zeer duidelijk naar voor

kwamen via hun acties. Zo was het afhakken van handen en vingers voor de verkiezingen van

februari 1996 volgens Richards bijvoorbeeld een poging van het RUF om mensen af te

schrikken te gaan stemmen. De drastische methode en brutaliteit van deze handeling zou dan

te wijten zijn aan de wens om een krachtigere boodschap te leveren dan het bijvoorbeeld

enkel op de radio te verkondigen.130

Daarnaast vermeldt hij dat Foday Sankoh, de leider van

het RUF, reeds in het begin van april 1991 contact opnam met de BBC African Service, om

de politieke bedoelingen van het RUF duidelijk te maken, zijnde – zoals eerder vermeld – het

omver werpen van het APC regime en het installeren van een democratisch

meerpartijenstelsel.131

Opnieuw kunnen we ook bij deze these van Richards enkele bedenkingen plaatsen. Is het wel

zo dat voornamelijk sociale en politieke grieven een rol spelen in hedendaagse gewapende

conflicten en specifiek in de Sierra Leoonse burgeroorlog? Is er niet meer aan de hand? Wat

126

Richards, “Wars?”, p. 65. 127

Richards, Rainforest, p. 33. 128

Richards, Rainforest, p. XVI. 129

Richards, Rainforest, p. XVIII-XIX. 130

Richards, Rainforest, p. 6. We kunnen ons daarbij onmiddellijk de vraag stellen hoe

oprecht het verlangen naar een democratisch meerpartijenstelsel is als het RUF democratische

verkiezingen probeert te belemmeren via de zeer ondemocratische praktijk van het afhakken

van handen. 131

Richards, Rainforest, p. 7.

Page 55: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

55

vangen we bijvoorbeeld aan met de economische aspecten van het Sierra Leoonse conflict?

Het kan namelijk niet ontkend worden dat de verschillende partijen in dit conflict een

duidelijke rol speelden in de diamantsector, al dan niet legaal. Ook kan niet worden ontkend

dat een groot deel van het conflict zich afspeelde in het oosten van het land waar de

diamantrijke gebieden zich bevinden. Richards heeft het voornamelijk over politieke

doeleinden die het RUF zelf verkondigde of zogenaamd duidelijk maakte via haar acties maar

houdt geen rekening met eventuele verborgen agenda‟s, van welke aard die ook moge zijn.

Wat vooral belangrijk is als het over het debat rond greed en grievance gaat, is om voorbij de

tegenstelling tussen greed en grievance te kijken. Greed en grievance hangen namelijk

samen, ze zijn beide meestal aanwezig in een conflict op verschillende momenten en in

verschillende gebieden en ze hebben een veranderende rol. Strijdende groepen binnen een

gewapend conflict hebben verschillende agenda‟s die interageren en constant veranderen. Er

zijn zeker economische agenda‟s in hedendaagse gewapende conflicten en specifiek in de

Sierra Leoonse burgeroorlog, maar deze economische agenda‟s staan in interactie met andere

agenda‟s. Hetzelfde geldt voor politieke en sociale agenda‟s. Het is daarbij nuttiger om de

aandacht te vestigen op veranderende agenda‟s en wat er achter zit. Als we nu terugkeren naar

het citaat van David Keen, “War is the pursuit of economics by other means.”, kunnen we

stellen dat dit citaat slechts ten dele klopt.132

Het economisch bestanddeel van een hedendaags

gewapend conflict is namelijk maar een deel van het gegeven, er worden ook andere

bestanddelen verder gezet met andere middelen, zoals de politieke en sociale realiteit.

Karen Ballentine en Jake Sherman kaarten dit thema aan in hun boek The Political Economy

of Armed Conflict: Beyond Greed and Grievance.133

De auteurs stellen dat de

conceptualisering van hedendaagse gewapende conflicten in een greed conflict of een

grievance conflict een onnodige beperkende dichotomie heeft opgelegd aan iets wat in de

werkelijkheid een diverse en complexe dynamiek is van motivaties en mogelijkheden die

variëren naar gelang de tijd en de ruimte.134

Ze zijn tegen de geladen normatieve connotatie

van de termen greed en grievance, de sterke oppositie waarmee ze tegenover elkaar worden

132

Keen, War, p. 7. 133

Ballentine, Karen en Jake Sherman. The Political Economy of Armed Conflict. Beyond

Greed and Grievance (Boulder (Colo.): Lynne Rienner Publishers, 2003). 134

Ballentine en Sherman, The Political Economy of Armed Conflict, p. 6.

Page 56: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

56

geplaatst en het gebrek aan duidelijkheid over welke precieze lading ze dekken.135

Daarmee

willen ze de essentie van de twee theses niet overboord gooien maar willen ze onderzoeken in

welke mate en op welke manier zowel economische als sociaal-politieke factoren bijdragen

tot de aanleiding, voortgang, intensiteit en het karakter van specifieke conflicten. Daarvoor

willen ze aandacht besteden aan de causale impact van economische factoren in combinatie

met belangrijke andere potentiële politieke en sociale factoren.136

Een zeer belangrijk

kritiekpunt van Ballentine en Sherman is dat er binnen het debat rond greed en grievance

enkel oog is voor (het plundergedrag van) de rebellengroeperingen. Het is echter belangrijk de

andere actoren in hedendaagse gewapende conflicten ook in acht te nemen. Zo moeten we

rekening houden met alle relevante actoren als rebellengroepen, staatsagenten, actoren uit de

private sector, transnationale (criminele) organisaties en privé veiligheidsbedrijven. Enkel

aandacht besteden aan rebellengroepen en hun plundergedrag kan tot de onjuiste en beperkte

visie leiden dat alle opstanden vormen van criminaliteit zijn zonder oog te hebben voor andere

conflictpromotende elementen als bijvoorbeeld corruptie vanuit de staat. Bovendien is het ook

niet verstandig om geen onderscheid te maken tussen leiders van militiegroepen, hun

kernkader en de aanhangers van de groep. Door geen onderscheid te maken, zal men de

verschillende niveaus van motivatie die aanwezig zijn binnen een groep niet of onvoldoende

kunnen vatten. Die onderlinge verschillende motivaties kunnen bovendien zelf door

veranderende mogelijkheden en/of beperkingen veranderen in de loop van de tijd aangezien

conflicten geen statische gegevens zijn. Het is daarom belangrijk om in het onderzoek naar

hedendaagse gewapende conflicten de interne dynamiek van de strijdende groepen mee in

ogenschouw te nemen en bijvoorbeeld aandacht te besteden aan patronen van economische

herverdeling binnen die groep.137

Ik wil hier nog even duidelijk stilstaan bij het oorzakelijk verklaren van hedendaagse

gewapende conflicten. Het is volgens mij onmogelijk om dergelijke conflicten via één enkele

oorzaak te verklaren. Eerder zie ik het als een samenspel van verschillende oorzaken die

elkaar onderling beïnvloeden. In dit licht past het methodologische onderscheid dat Mark

Duffield maakt tussen een mechanische en complexe analyse, of met andere woorden, het

135

Ballentine en Sherman, Economy, p. 5. 136

Ballentine en Sherman, Economy, p. 6. 137

Ballentine en Sherman, Economy, pp. 7-8.

Page 57: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

57

zien van de wereld als een machine of als een levend systeem en organisme.138

Bij een

mechanische analyse worden onderzochte zaken in een enkele oorzaak – gevolg relatie

bekeken, bij een complexe analyse spelen interconnecties een grote rol. Duffield raadt aan om

hedendaagse gewapende conflicten op een holistische wijze te bekijken waarbij

interconnecties, aanpassingen en zelfregulerende veranderingen een centrale plaats

innemen.139

We kunnen ons vervolgens ook de vraag stellen of het nuttig is om onze blik te fixeren op het

oorzakelijk verklaren van hedendaagse gewapende conflicten. Zoals Stathis N. Kalyvas,

David Keen en Paul Richards vermelden, vind ik het belangrijk om de aandacht te vestigen op

de redenen waarom een conflict blijft voortduren en op de specifieke dynamiek en logica die

een conflict met zich meebrengt, dan enkel te focussen op de oorzaken van dit conflict.140

Het

is dus, zoals Richards zegt, voor een goed begrip van conflicten belangrijker om te kijken

naar de manier waarop mensen oorlog voeren en vrede sluiten dan enkel te kijken naar wat nu

net het startschot gaf voor dit of dat conflict.141

Daarbij moeten we in het achterhoofd houden dat hedendaagse gewapende conflicten geen

rechtlijnig en statisch gegeven zijn en moeten we deze plaatsen binnen een context van

sociale verandering. Zo is een strijdende partij in een conflict constant onderhevig aan

veranderende motivaties. Zoals ik al eerder vermeldde (paragraaf rond Ballentine en

Sherman) zijn er ook binnen de groep bij verschillende mensen andere motivaties op andere

niveaus die dan ook nog eens kunnen veranderen in de loop van de tijd.

Aansluitend hierop wil ik opnieuw Duffield aanhalen. Hij stelt dat het zoeken naar oorzaken

van en motieven voor hedendaagse gewapende conflicten niet bijdraagt tot een beter begrip

van deze conflicten. Conventionele ideeën van armoede, communicatiestoornissen, competitie

138

Duffield, Mark. Global Governance and the New Wars. The Merging of Development and

Security (Londen: Zed Books, 2001), pp. 9-10. 139

Duffield, Global Governance and the New Wars, p. 10. 140

Kalyvas, Stathis N. “The Ontology of „Political Violence‟: Action and Identity in Civil

Wars.” Perspectives on Politics 1, no. 3: 475-494 (2003), pp. 475-476. Keen, David.

“Incentives and Disincentives for Violence.” In Greed and Grievance: Economic Agendas in

Civil War, geredigeerd door Mats R. Berdal en David M. Malone, 19-41 (Boulder (Colo.):

Lynne Rienner Publishers, 2000), pp. 19-20. Richards, Paul. “New War. An Ethnographic

Approach.” In No Peace No War. Anthropology of Contemporary Armed Conflicts,

geredigeerd door Paul Richards, 1-17 (Columbus: Ohia State University Press, 2005). 141

Richards, “New War”, p. 12.

Page 58: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

58

over het beheren en bezit van natuurlijke rijkdommen, sociale uitsluiting en criminaliteit

kunnen mogelijke oorzaken zijn maar de zoektocht ernaar is volgens hem niet nuttig. Nuttiger

is volgens hem om zich te focussen op de aard en de dynamiek van een conflict en zich dus

toe te spitsen op hoe een conflict vorm krijgt. Zijn aanpak en vertrekpunt is daarom om oorlog

als een vaststaand gegeven te beschouwen waarrond tegengestelde (delen van) samenlevingen

zich aan elkaar meten en op die manier het sociale, economische, wetenschappelijke en

politieke leven herordenen.142

142

Duffield, Governance, p. 13.

Page 59: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

59

De Sierra Leoonse diamanten

In het licht van het voorgaande hoofdstuk zal ik nu de rol van de diamantproductie en

diamanthandel in de Sierra Leoonse burgeroorlog bespreken. Met de bevindingen uit het

theoretische hoofdstuk vers in het geheugen, vind ik het belangrijk nogmaals de aandacht te

vestigen op het feit dat ik hier niet uitga van een loutere economische drijfveer in het Sierra

Leoonse conflict. De vraag die men zich dan zou kunnen stellen, is waarom de aandacht zich

dan wel specifiek op diamanten richt. Het antwoord is dat we er niet van onderuit kunnen dat

de diamantproductie en diamanthandel een grote rol speelden in het Sierra Leoonse conflict

en dat het mij daarom interessant lijkt op dit deelaspect in te zoomen. Dit natuurlijk steeds

met een politieke en sociale contextuele situatie in het achterhoofd.

Ik begin eerst met een overzicht te geven van de geschiedenis van de diamantproductie en

diamanthandel in Sierra Leone sinds de ontdekking van de eerste diamant in 1930 tot de start

van de Sierra Leoonse burgeroorlog in 1991. Dit lijkt me noodzakelijk daar de geschiedenis

van de diamantproductie en de diamanthandel de aanzet gaf voor de situatie in de

diamantsector tijdens de jaren ‟90, de periode waarin de Sierra Leoonse burgeroorlog plaats

vond.

Geschiedenis van de Sierra Leoonse diamantproductie en diamanthandel

Het is belangrijk de geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leone te begrijpen daar

voornamelijk de gebeurtenissen van 1930 tot 1960 het patroon bepaalden voor de situatie van

de Sierra Leoonse diamantindustrie en diamanthandel tijdens de jaren ‟90.143

Minder dan tien

procent van de diamanten van de jaarlijkse diamantproductie met een geschatte waarde van

300 tot 450 miljoen Amerikaanse dollar passeerden tijdens de jaren „90 langs het Government

Gold and Diamond Office (GGDO), het officiële regeringskanaal dat diamanten voor drie

procent belastte op hun geschatte waarde. De opbrengst die de regering uit de officiële of

legale diamanthandel haalde tijdens de jaren ‟90 was dus eerder beperkt.144

William Reno wijt

dit fenomeen aan twee maatregelen van de Britse koloniale regering in Sierra Leone die

teruggaan tot de jaren ‟30 wanneer ook diamant voor het eerst ontdekt werd in het Kono

143

Hirsch, Sierra Leone, p. 28. 144

Hirsch, Sierra Leone, pp. 25-26.

Page 60: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

60

gebied. De koloniale regering wilde politieke stabiliteit vestigen in het binnenland van Sierra

Leone via indirect rule waarbij macht werd gegeven aan lokale gezaghebbers en via een

systeem waarbij ontginners in plaats van lonen telkens een deel van hun gevonden goud of

diamant ontvingen. Deze twee maatregelen lagen volgens Reno aan de basis van de

afnemende controle van de staat en stonden in de weg van de ontwikkeling van een sterk

overheidsapparaat dat corruptie kon tegengaan. Vervolgens ontstond de „schaduwstaat‟, een

parallelle structuur aan de legitieme overheidsstructuur door het streven naar de controle over

de productie en export van diamant en goud. Hoe groter de omvang en invloed van deze

„schaduwstaat‟ werd, hoe kleiner en zwakker de omvang en invloed van het officiële

overheidsapparaat werd. De „schaduwstaat‟ die geen verantwoordelijkheid opnam tegenover

de bevolking had uiteindelijk de volledige controle over de mineraalsector.145

In 1930 werd er voor het eerst diamant gevonden in Sierra Leone.146

Leden van het Sierra

Leone Geological Department ontdekten het kostbare kleinood in Kono District. Een klein

geologisch onderzoeksteam onder leiding van N. R. Junner en zijn assistent J. D. Pollet vond

de eerste kristal bij de Gbobora rivier.147

Toen ze de volgende dag opnieuw een diamant

vonden op dezelfde plaats brachten ze de koloniale autoriteiten op de hoogte. Deze bleken

weinig geïnteresseerd ondanks de economische stagnatie en depressie die door een gebrek aan

natuurlijke rijkdommen reeds bijna een eeuw aan de gang was in Sierra Leone. De

Consolidated African Selection Trust (CAST), gecontroleerd door De Beers en gevestigd in

de Gold Coast, het huidige Ghana, was wel geïnteresseerd. Zij stuurden een explorerend team

naar Sierra Leone in maart 1931. Diezelfde maand vond Pollet, bovenvermelde assistent, nog

twee diamanten in het grind van de Kenja rivier nabij Pava, ongeveer 80 kilometer ten zuiden

van de eerste ontdekkingsplaats. Dit gaf een vermoeden van een wijdverspreid voorkomen

van diamanten in Sierra Leone. In 1935 gooide de koloniale autoriteit het op een akkoord met

de Sierra Leone Selection Trust (SLST), een dochterbedrijf van CAST, en intensieve

productie begon.148

Dit akkoord gaf het bedrijf exclusieve rechten op het exploreren en

145

Reno, William. Corruption and State Politics in Sierra Leone (Cambridge: Cambridge

University Press, 1995), pp. 28-54. 146

Het onderstaande hoofdstuk is grotendeels gebaseerd op Smillie, Ian, Lansana Gberie en

Ralph Hazleton. The Heart of the Matter. Sierra Leone, Diamonds and Human Security

(Ottawa: Partnership Africa Canada, 2000), pp. 40-47. 147

Van der Laan, Hendrik L. The Sierra Leone Diamonds: An Economic Study Covering the

Years 1952-1961 (Londen: Oxford University Press, 1965), p. 42. 148

Volgens Hirsch vond deze deal in 1934 plaats. Hirsch, Sierra Leone, p. 27.

Page 61: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

61

ontginnen van het hele land gedurende een periode van 99 jaar.149

Als tegemoetkoming moest

SLST een inkomstenbelasting van 27 procent, later 45 procent en vanaf 1953 tot 60 procent

op al haar winsten betalen, evenals een klein bedrag ten voordele van de bevolking nabij de

mijnen van het Kono gebied. Zo betaalde SLST 3 113 000 pond aan belastingen tijdens de

jaren 1948 tot 1952, een periode van intensieve ontginning.150

Tegen 1937 werd in Sierra

Leone één miljoen karaat diamant per jaar ontgonnen met een topprestatie van twee miljoen

karaat in 1960. Op dat moment produceerde Sierra Leone één derde van de wereldproductie in

diamanten. Belastingen op de winsten gemaakt op de handel van diamanten maakten dan ook

een groot deel uit van de inkomsten van de regering. Zo ontving de regering tussen 1952 en

1962 zoals eerder vermeld 30 tot 60 procent van de gemaakte winst op de verkoop van een

diamant.151

In het totaal werd van 1930 tot 1998 officieel ongeveer 55 miljoen karaat diamant

ontgonnen in Sierra Leone, wat neerkomt op een waarde van bijna 15 biljoen Amerikaanse

dollar als we een gemiddelde prijs van 270 dollar, berekend volgens de waarde van de

Amerikaanse dollar in 1996, per karaat nemen.152

In 1948 werden nabij Koidu de eerste twee

kimberliet pijpen ontdekt in wat men het huidige Yengema ontginningsgebied noemt. In 1954

ontdekte men nog enkele pijpen in het huidige Tongo ontginningsgebied.153

Het monopolie van SLST creëerde ongenoegen bij de bevolking aangezien het bedrijf eiste

dat iedereen buiten het bedrijf van de diamantsites verwijderd werd en dat alle

diamantontginning buiten die van het bedrijf in de kiem gesmoord werd. Om de bevolking te

sussen, gaf de koloniale regering aan lokale gezaghebbers de vrijheid de lokale migratie te

bepalen. Nu de lokale gezaghebbers de macht in handen hadden om te bepalen wie in het

Kono gebied mocht wonen, nam illegale diamantontginning tijdens de jaren ‟40 en ‟50 snel

toe aangezien diegene met geld en connecties er van profiteerden om het monopolie van

SLST te omzeilen. Naast dit precedent voor de situatie in de jaren ‟90 was er nog een andere

gebeurtenis die een voorbode was op de toekomst. In 1936 mocht SLST van de koloniale

regering een bewakingsteam van 35 gewapende mannen tewerkstellen om de diamantsites te

bewaken. Deze veiligheidsdienst was een voorloper op Executive Outcomes (EO), Lifeguard

149

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 40. 150

Van der Laan, The Sierra Leone Diamonds, pp. 2-3. 151

Van der Laan, Diamonds, p. 60. 152

Smillie, Lansana en Hazleton, The Heart of the Matter, p. 4. 153

Smillie, Lansana en Hazleton, Heart, p. 19.

Page 62: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

62

en andere privé veiligheidsbedrijven die instonden voor de bewaking van statelijke en privé

ontginningsgebieden in de jaren ‟90.154

Tegen 1956 kwam er een einde aan het monopolie van SLST. De bedreiging op de controle

van De Beers kwam niet van lokale autoriteiten maar van de hoge instroom illegale

diamantontginners tijdens de periode tussen 1952 en 1961.155

Deze periode werd de Grote

Diamantkoorts genoemd en was gekenmerkt door een intensieve diamantontginning en -

handel.156

In 1956 bevonden er zich naar schatting rond de 75 000 illegale diamantontginners

in Kono District. Dit leidde tot een smokkel op grote schaal. De kopers en verhandelaars van

diamanten die buiten SLST om ontgonnen werden, waren voornamelijk Madingo handelaren

uit buurlanden en Libanese handelaren. Deze laatste vestigden zich voor het eerst in Sierra

Leone op het einde van de negentiende eeuw. Al vlug bleken ze de ideale personen voor de

illegale diamanthandel door hun toegang tot kapitaal en hun buitenlandse contacten. De

oorspronkelijke handelsroute voor de illegale diamanten was van Freetown, de hoofdstad van

Sierra Leone, naar Beiroet, de hoofdstad van Libanon, om zo verder verhandeld te worden

over de Europese markten. In de vroege jaren ‟50 van de twintigste eeuw werd de controle

tussen Kono en Freetown echter versterkt en Libanese handelaren begonnen diamanten over

de Mano rivier naar Liberia te smokkelen. Diamantkopers uit Antwerpen en Israël vestigden

kantoren in Monrovia, de hoofdstad van Liberia, aangetrokken door de bloeiende

diamanthandel aldaar. Dit kon namelijk niet in Freetown, waar het monopolie en de controle

van De Beers hen niet toeliet legaal diamanten op te kopen. De Beers zag zich in 1954

uiteindelijk zelf genoodzaakt een kantoor voor de aankoop van diamanten te openen in

Monrovia, dit om zoveel mogelijk van de handel onder haar controle te houden.157

Diamanthandelaars waren aangetrokken tot het smokkelen via Liberia door de betere, niet

belaste prijzen voor de diamanten die geboden werden door de aankoopkantoren in Monrovia

maar ook door de relatief poreuze grenzen tussen Sierra Leone en Liberia en door de

aanwezigheid van de Amerikaanse dollar in Liberia.158

In 1952 werd een deel van de Sierra Leone Police Force in Kono gestationeerd om de

problemen die de illegale diamantontginners met zich meebrachten het hoofd te kunnen

bieden. Het was de eerste politie-eenheid die buiten Freetown gestationeerd werd. Deze bleek

154

Hirsch, Sierra Leone, p. 27. 155

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 40. 156

Van der Laan, Diamonds, p. ix. 157

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, pp. 40-41. 158

Smillie, Lansana en Hazleton, Heart, p. 47.

Page 63: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

63

echter niet opgewassen tegen het probleem. De verschillende campagnes zoals Operation

Parasite en Operation Stranger Drive gericht op mensen van buiten Kono die zich

ongeregistreerd in het Kono District bevonden, waren bedoeld om illegale diamantontginners

af te schrikken maar bleken uiteindelijk gedoemd te mislukken.159

Er wordt geschat dat

twintig procent van de diamanten die in de jaren ‟50 de wereldmarkten haalden, illegaal

geëxporteerd waren uit Sierra Leone.160

Zo werden in de eerste helft van de jaren ‟50 meer

dan de helft van de Sierra Leoonse diamanten als Liberiaanse diamanten verkocht in

Monrovia. Daarvoor werden fictieve diamantmijnen gecreëerd in de jungle van Liberia, een

land dat eigenlijk een verwaarloosbare hoeveelheid aan diamant als natuurlijke rijkdom

bezat.161

De Beers, die zich bedreigd zag in haar positie, besloot over te gaan tot het inhuren

van een privé beveiligingsfirma. De heer Ernest Oppenheimer, hoofd van De Beers, sloot in

1953 een contract af met een gepensioneerde Britse agent van de veiligheidsdienst, de heer

Percy Sillitoe. De bedoeling was om de veel voorkomende diefstal in de

ontginningsdomeinen van SLST en de handel in illegale diamanten die daaraan gelinkt was

tegen te gaan via een inlichtingendienst. Deze inlichtingendienst zou tot de kern van het

probleem van de handel in illegale diamanten proberen te gaan. Sillitoe bevestigde dat illegale

diamanten uit Sierra Leone verhandeld werden naar Monrovia, hoofdstad van Liberia, om

daar opgekocht te worden door Israëlische en Europese bedrijven. Van daaruit werden de

diamanten dan verder verhandeld naar België en de Sovjet-Unie. De inlichtingendienst

groeide uiteindelijk uit tot een volledige privé beveiligingsdienst, de Diamond Protection

Force (DPF), bestaande uit huurlingen van Rhodesië en Zuid-Afrika. Het DPF bezat geen

vuurwapens maar gebruikte wel lichte vliegtuigen en helikopters, radiocommunicatie,

schijnwerpers en mijnen. Betrapte handelaars in illegale diamanten werden gevangen

genomen. Zo kon men tot één jaar opsluiting bekomen voor het louter bezitten van

ontginningsmateriaal. In 1956 sloot Sillitoe een deal met de Libanees Fred Kamil die met een

stel zware jongens uit Monrovia via hinderlagen diamantsmokkelaars beroofde op de

grensovergang van Sierra Leone naar Liberia. In ruil voor bescherming van de Sierra Leoonse

politie en informatie over smokkelroutes stond Kamil en zijn groep de buitgemaakte

diamanten af aan De Beers. Ze kregen vervolgens één derde van de waarde van de diamanten

uitbetaald in contant geld. De verlaagde exporttaksen op diamanten in Sierra Leone, de

159

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 41. 160

Van der Laan, Diamonds, p. 135. 161

Tegen 1985 had geen enkele diamantzoeker of diamantexpert nog interesse in Liberia,

tenzij voor het verhandelen van diamanten die afkomstig waren uit andere landen. Zie

Smillie, Lansana en Hazleton, Heart, pp. 47-48.

Page 64: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

64

verhoogde prijs die De Beers bereid was te betalen voor de aankoop ervan en het hoge risico

dat verbonden was aan het smokkelen van diamanten leken de illegale diamanthandel in te

dijken. Maar niets was minder waar. Illegale diamantontginning bleef schering en inslag.162

De grote instroom van Sierra Leoners in de diamantsector door de verslapping van het

monopolie en de controle van SLST had enkele schadelijke gevolgen. De Grote

Diamantkoorts met haar intensieve diamantontginning en – handel ging namelijk gepaard met

sociale en economische veranderingen die het land niet persé ten goede kwamen. Zo lieten

vele jonge mannen hun rijstvelden voor wat ze waren en trokken naar de veelbelovende

diamantmijnen waardoor de landbouw in het Kono gebied ernstig verstoord werd. De

rijstproductie daalde aanzienlijk. Tegen het einde van de jaren ‟50 werd Sierra Leone een

netto importeur van rijst terwijl het eerder een netto exporteur was. Bovendien zorgde de

onverwachte instroom van migranten voor een zware belasting op de reeds onderbetaalde

administratie in het gebied. Deze administratie kon de groeiende sociale, economische en

gezondheidsproblemen verbonden aan de toename van de bevolking niet bolwerken.163

Op de vooravond van de dekolonisatie besloot de koloniale regering onder druk van

nationalistische politici een andere koers te varen en lokale ontginners een kans te geven

legaal deel te nemen aan de bloeiende diamantindustrie.164

De katalysator daarvoor kwam in

1955 toen enkele lokale ontginners de veiligheidsdiensten van SLST en de politie-eenheid

aanvielen.165

Het monopolie van SLST werd verleden tijd via een akkoord waarbij haar

vergunning tot ontginnen beperkt werd tot Yengema in Kono District en Tongo Field in

Kenema District in ruil voor 1,6 miljoen pond. Deze gebieden besloegen gezamenlijk

ongeveer 1165 km², iets minder dan één zestiende van het hele gebied waar diamanten

ondertussen ontgonnen werden in Sierra Leone. Tegen de jaren ‟50 was het ontginnen van

diamant, dat eens beperkt was tot Kono District en Tongo Field in Kenema District (de meest

productieve gebieden waar de hoofdactiviteit van SLST voorheen plaats vond), namelijk

verspreid over het grootste deel van de Eastern Province en Bo District. Het ontginnen vond

plaats langs de oevers van de Sewa, de brede en commercieel gezien belangrijkste rivier van

Sierra Leone, die in Kono District start bij de samenkomst van de Bagbe rivier en de Bafi

162

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, pp. 41-42. 163

Hirsch, Sierra Leone, p. 27 en Smillie, Lansana en Hazleton, Heart, p. 41. 164

Smillie, Lansana en Hazleton, Heart, p. 42. 165

Hirsch, Sierra Leone, p. 27.

Page 65: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

65

rivier en via Kenema District en Bo District tot in Bonthe District stroomt. Het

ontginningsgebied besloeg ongeveer 19 000 km², ongeveer één vierde van het gehele land.166

In 1956 werd het Alluvial Mining Scheme opgestart vanuit de regering om lokale personen

ontginningsvergunningen en handelsvergunningen te kunnen geven. Alle

ontginningsgebieden vielen daarbij onder bezit van de regering. Een mijnopzichter verschafte

vergunningen om te ontginnen aan Sierra Leoners of bedrijven gerund door Sierra Leoners

aan de hand van adviezen van lokale gezaghebbers. Een ontginningsvergunning kostte negen

pond en was één jaar geldig. Met een geldige vergunning konden maximum twintig personen

tewerkgesteld worden. Bovenop de vergunningskost zelf moesten de houders van een

vergunning aan de lokale gezaghebbers vier shilling per week betalen als huur van de grond

en eventueel een vergoeding voor het vernielen van oogsten. Een handelsvergunning

daarentegen kostte 25 pond en was niet uitsluitend voor Sierra Leoners bestemd. De meeste

handelsvergunningen werden verkocht aan Libanezen.167

Doordat de

ontginningsvergunningen enkel voor Sierra Leoners bestemd waren en het Alluvial Mining

Scheme daardoor voornamelijk op lokale ontginners focuste, trokken een 40 000-tal

buitenlanders (waaronder onder meer Libanezen en Guineezen) weg uit het Kono gebied.168

Op 6 februari 1956 werden de eerste ontginningsvergunningen uitgereikt in Lubu in Bo

District en binnen één maand waren 1500 vergunningen verkocht. Het Alluvial Mining

Scheme zorgde voor een positieve input in de economie van het land. De diamantontginning

en diamanthandel waren iets meer gereguleerd en er keerde rust terug in de

ontginningsgebieden.169

Er werden nieuwe markten aangelegd, communicatiemiddelen

verbeterden en middenstanders en ambachtslieden deden gouden zaken. De welvaart die

voortvloeide uit de bloeiende diamanthandel werd gesymboliseerd door nieuwe auto‟s en

huizen in het straatbeeld.170

De Diamond Corporation Sierra Leone (DCSL) van De Beers

opende naast hun reeds bestaande aankoopkantoor in Freetown twee nieuwe

aankoopkantoren, één in Bo, de hoofdstad van Bo District en één in Kenema, de hoofdstad

van Kenema District. De legale verkoop en aankoop van diamanten steeg maar daartegenover

stond de blijvende illegale export door voornamelijk Libanese handelaren met een

166

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 42-43. 167

Smillie, Lansana en Hazleton, Heart, pp. 42-43. 168

Hirsch, Sierra Leone, p. 27. 169

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 43. 170

Van der Laan, Diamonds, p. 19.

Page 66: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

66

vergunning. Toch kunnen we dankzij het Alluvial Mining Scheme spreken van een redelijke

stabilisering van de diamanthandel gedurende een tiental jaar.171

Naast het Alluvial Mining Scheme zorgde ook de Mining Area Development Administration

(MADA), die opgestart werd in 1955, voor bijkomende fondsen om het economische

potentieel van het Kono gebied uit te bouwen en het gebied stabiel te houden voor verdere

ontginning. Tijdens de jaren ‟62-‟63 werden deze fondsen door de Kono Progressive

Movement (KPM) gebruikt om verkiezingsstemmen te ronselen en de strijd aan te gaan tegen

het SLPP. Op die manier raakten het beheer van geld, bestemd voor de diamantsector, en het

streven naar de controle over het Kono gebied vermengd met bredere politieke kwesties.

Personen die een rol speelden in de illegale diamantindustrie kregen belang in de rivaliteit

tussen het SLPP en het APC, die ondertussen de twee grootste politieke partijen waren.172

In 1961 werd Sierra Leone onafhankelijk. De SLPP met Milton Margai, een belangrijke arts,

aan het hoofd, kwam aan de macht. Deze partij regeerde in feite al sinds 1952 in

samenwerking met de Britse koloniale regering en nam vele elementen van deze regering

over. Het was een conservatieve partij en was voorstander van kleine gematigde

veranderingen.173

In 1964 stierf Milton Margai en werd hij opgevolgd door zijn broer, Albert

Margai.174

Tegen 1968 was in Sierra Leone meer dan dertig miljoen karaat diamant ontgonnen, wat

ongeveer 200 miljoen Amerikaanse dollar opbracht voor het land en voor 70 procent van de

aanwezige vreemde valuta zorgde. Toch wordt verondersteld dat de helft van de diamanten

die in Sierra Leone ontgonnen werden nog steeds het land uitgesmokkeld werden en dit

voornamelijk via netwerken gedomineerd door twee Libanese gemeenschappen, de

christelijke maronieten en de islamitische sjiieten.175

In 1968 werd het SLPP van de macht verdreven door het APC onder leiding van Siaka

Stevens, een voormalige politieagent en vakbondslid.176

Het APC was opgericht vlak na de

Sierra Leoonse onafhankelijkheid als tegenreactie op het SLPP en haar zogenaamde

conservatieve, elitaire en Britsgezinde vorm van regeren. Siaka Stevens maakte van de

171

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 43. 172

Hirsch, Sierra Leone, p. 27. 173

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 43. 174

Hirsch, Sierra Leone, p. 114. 175

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 43 en 45. 176

Deze paragraaf is gebaseerd op Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, pp. 43-44.

Page 67: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

67

diamantindustrie en de aanwezigheid van SLST een politiek programmapunt. Hoewel Stevens

in zijn functie als „Minister of Mines‟ tijdens de jaren ‟50 van de koloniale regering vooral

voorstander was van corporatief beheer over de diamantgebieden hing hij in zijn functie als

oppositielid een populistisch discours aan waarbij hij voor een herverdeling van de

monopolierechten van SLST ijverde ten voordele van de „gewone man‟. Dit sloot aan bij het

discours van zijn partij, wat neerkwam op het promoten van een socialistische welvaartstaat

waarin elke burger, ongeacht geloofsovertuiging, klasse of huidskleur, gelijk behandeld werd

en waarin geen plaats was voor uitbuiting van welke aard dan ook. Het APC vond zijn

aanhang vooral bij de illegale ontginners die zich gesteund voelden in hun strijd tegen het

SLST. Na het aan de macht komen van het APC en Stevens als eerste minister tegen het einde

van de jaren „60 was er dan ook weer duidelijk sprake van illegale ontginningen in combinatie

met aanvallen op SLST‟s bezittingen. SLST huurde daarom 1200 extra veiligheidsagenten in

maar dit mocht echter niet baten. Tegen 1970 staakte het al haar exploraties en ontginningen

omdat alles wat het ontdekte of ontgon vroeg of laat toch gestolen werd. Ook Siaka Stevens

had een aandeel in deze diefstallen. Op 3 november 1969 werd op de luchthaven van Hastings

nabij Freetown een diamantenbuit ter waarde van 3,4 miljoen Amerikaanse dollar op

professionele wijze onteigend van SLST. Door het spaak lopen van een onderzoek en het

blokkeren van een degelijk proces steeg een vermoeden dat Stevens achter deze diefstal zat, in

samenwerking met een in Sierra Leone geboren Libanese zakenman, Jamil Said Mohamed.177

Het feit dat een andere Libanese zakenman, Hanneh Shamel, Jamils grootste rivaal, een tijdje

later uit Sierra Leone verbannen werd op basis van zogenaamde medeplichtigheid aan de

diefstal en Jamil daarna een grote rol ging spelen in de Sierra Leoonse diamantindustrie,

versterkte dit vermoeden.

Dat het slecht ging met SLST kwam Siaka Stevens goed uit. In 1971 nationaliseerde hij SLST

en richtte het bedrijf National Diamond Mining Company (NDMC) op.178

NDMC nam 51

procent van de aandelen van SLST over en SLST zelf behield 49 procent. Ook al bestond de

raad van bestuur uit elf leden met een verhouding van zes benoemingen uit de regering

tegenover vijf uit SLST, toch kwamen alle belangrijke beslissingen rechtstreeks van Stevens

als eerste minister. Zijn zakenpartner Jamil nam 12 procent van de regeringsaandelen over.179

177

Jamil Said Mohamed zat in 1959 zes maanden in de gevangenis voor het illegaal bezit van

diamanten. 178

Hirsch spreekt over 1970. Zie Hirsch, Sierra Leone, p. 28. 179

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 44.

Page 68: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

68

Met hun samenwerking aan de nationalisering van SLST gingen de Libanezen nu ook een rol

spelen in de formele diamantindustrie, naast de informele diamantindustrie.180

Officiële legale

diamantontginningen en – transporten verminderden echter sterk. Met goedkeuring van

Stevens en onder leiding van Jamil werden opnieuw zeer veel diamanten gestolen en

gesmokkeld, ditmaal met een duidelijke back-up van uit de regering dan. Legale exporten

daalden aanzienlijk: in 1970 werd 2 miljoen karaat diamant aangegeven tegenover 595 000

karaat in 1980 en 48 000 karaat in 1988.181

De Beers probeerde haar rol in deze informele

economie te behouden door zoveel mogelijk van de illegaal naar Monrovia – hoofdstad van

Liberia – geëxporteerde Sierra Leoonse diamanten op te kopen tegen Amerikaanse dollars.182

De raad van bestuur verminderde haar legale activa aanzienlijk in die periode door dure

huizen te bouwen en hoge lonen uit te betalen. Wanneer SLST in 1984 haar overblijvende

aandelen verkocht, schoot er niet veel meer over van de officiële legale diamantsector. De

staat had geen controle meer over de diamantgebieden waardoor privé ondernemers vrij spel

kregen in het diamantrijke Kono gebied en omstreken.183

In 1984 verkocht SLST haar overblijvende aandelen aan het Precious Metals Mining

Company (PMMC), een bedrijf dat onder leiding stond van Jamil. Sinds de late jaren ‟70

speelde de Libanese oorlog een rol in de Sierra Leoonse diamantindustrie. Alle groepen in die

oorlog hadden nood aan geld dus waren de Sierra Leoonse diamanten welgekomen. Zo

steunde de sjiietische gemeenschap in Sierra Leone de Amal groep in Libanon. De leider van

Amal, Nabih Berri, was geboren in Sierra Leone en was een vriend van Jamil. Dit liet Israël

niet koud aangezien Amal enerzijds tegen Israëls grootste vijand, de Hezbollah, vocht maar

anderzijds een alliantie vormde met Syrië tegen Israël. Via Berri vergrootte ook de interesse

van Iran in Sierra Leone. De regering van Iran liet een groot cultureel centrum bouwen in

Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone, en zag het land vanaf dan als haar belangrijkste

basis in de West-Afrikaanse regio. Opnieuw was dit een doorn in het oog van Israël dat

tevergeefs haar contacten met Sierra Leone probeerde her op te bouwen na de verprutste

relatie sinds de Arabische-Israëlische oorlog van 1967.184

180

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 45. 181

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p.44. 182

Reno, Corruption and State Politics in Sierra Leone, p. 109. 183

Hirsch, Sierra Leone, p. 28. 184

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, pp. 45-46.

Page 69: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

69

In 1985 nam generaal-majoor Joseph Saidu Momoh de macht over van Siaka Stevens met de

belofte een einde te maken aan de veelvuldige smokkel. In 1986 zette het PMMC haar beheer

van het NDMC stop onder voorwendsel dat het niet meer houdbaar was. Kort daarna werd het

PMMC vervangen door het Government Gold and Diamond Office (GGDO) met de formele

bedoeling het volledige productieproces van goud en diamant van ontginning tot export te

reguleren. In feite was de echte bedoeling echter opnieuw geld in het laatje van de overheid te

brengen via exporttaksen op goud en diamant en lag de nadruk bijgevolg vooral op de

taksering van deze natuurlijke rijkdommen. Van iedere aangegeven diamant was één procent

van zijn waarde bestemd voor het GGDO en twee procent voor de regering. Het Diamond

Counsellor International (DCI), een bedrijf van internationale adviseurs, deed dienst als

adviesorgaan voor het GGDO.185

Met het verdwijnen van het NDMC verdween ook de formele diamantontginning waarbij

ontginners op uurloonbasis werkten. In plaats daarvan was iedere diamantontginner, zowel

legaal als illegaal, onderworpen aan betaling via een systeem van stukloon waarbij hij of zij

een bepaald percentage verdiende van de hoeveelheid diamant die hij of zij gevonden had.

Voorheen waren de loonarbeiders in de mijnsector vertegenwoordigd door de United

Mineworkers Union (UMU) maar met het verdwijnen van de uurloonarbeid in deze sector

waren steeds minder diamantontginners lid van de vakbond. Tegen het einde van 1999 was er

dan ook geen enkele diamantontginner meer lid van de UMU.186

De nieuwe maatregelen onder Momoh hadden echter niet het gewenste effect zolang de

overgebleven leden van de regering tijdens Stevens‟ bewind aanbleven en zich niet aanpasten.

Zo was Joe Amara Bangalie, minister van Financiën, Economische Planning en Ontwikkeling

en voorzitter van het GGDO, reeds lang minister onder Stevens‟ regime en berucht voor

corruptie op grote schaal. In januari 1986 aanvaardde hij van Jamil een lening ter waarde van

100 miljoen leones, wat neerkwam op ongeveer 25 miljoen Amerikaanse dollar, voor de

opstart van het GGDO. Op die manier bracht hij Jamil opnieuw als spilfiguur binnen bij het

GGDO en de Sierra Leoonse diamantindustrie. Later in dat jaar nodigde Momoh, op aanraden

van Jamil, de Palestijnse leider Yasser Arafat uit voor een staatsbezoek aan Freetown. Ter

plaatse bood Arafat Momoh miljoenen dollars aan om een Sierra Leoons trainingskamp voor

zijn PLO strijders te mogen oprichten maar Momoh weigerde. Dit was het begin van de

tanende macht van Jamil. Momoh ging onder druk van Israëlitische lobbyisten een meer

Israëlitisch gezinde koers varen ten nadele van de Libanezen. In 1987 maakte Momoh

185

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 45. 186

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 45.

Page 70: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

70

definitief komaf met Jamil en bood de Israëlieten daarmee de toegang tot de Sierra Leoonse

diamantindustrie. Op basis van verdenking van een zogenaamde coup veroordeelde de

president Jamil diens zakenpartner en tevens de vice-president Francis Minah en enkele

soldaten en politieagenten. Minah werd opgehangen wegens hoogverraad en Jamil, die zich

op dat moment in het buitenland bevond, bleef in vrijwillige ballingschap tot het einde van

Momoh‟s regime. Ideale timing dus voor de in Rusland geboren Shaptai Kalmanovitch en zijn

Israëlitisch bedrijf LIAT Construction and Finance Company om een rol te gaan spelen in de

Sierra Leoonse diamantsector. Het bouwgedeelte van dit bedrijf stelde eigenlijk niet veel voor

en de voornaamste interesse van het bedrijf en haar oprichter waren dan ook de Sierra

Leoonse diamanten. Om dit tegemoet te komen opende Kalmanovitch een aankoopbureau

voor diamanten in Freetown. Aanvankelijk leek zijn input in de diamantsector positief voor de

sector; tegen het einde van 1987 was de legale diamantexport met 280 procent gestegen. Toch

verminderde de illegale ontginning en export niet. Bovendien bleek Kalmanovitch zijn bedrijf

in Sierra Leone te misbruiken om de wapen -, goud – en diamantembargo‟s op Zuid-Afrika te

omzeilen. Hij bleek ook banden te hebben met de Israëlitische geheime dienst en een

adviserende rol te spelen in de Israëlitische politiek. Kalmanovitch opereerde echter niet

alleen. Zo bracht hij in 1986 Marat Balagula, de spilfiguur van de Russische maffia in

Brooklyn in New York en één van de initiatiefnemers van de Russische maffiosi praktijken in

Antwerpen, binnen in Sierra Leone. Samen zorgden ze voor de import van benzine in Sierra

Leone, ondersteund door Marc Rich, een voortvluchtige Amerikaanse zakenman, en de

Luccheses familie, een Amerikaanse misdaadfamilie. Daarnaast deden zij samen zaken met

Boris Nayfeld en Rachmiel Brandwain, twee dubieuze figuren in de diamantenwereld.

Kalmanovitch werd in 1987 in Londen gearresteerd op Amerikaans aanhoudingsbevel voor

het vervalsen van cheques. Zes maanden later werd hij tegen borgtocht vrijgelaten. Na de

arrestatie van Kalmanovitch kreeg een meer geloofwaardig en beter georganiseerd Israëlitisch

bedrijf, N.R. SCIPA Group, vrij spel in Sierra Leone. De eigenaar, Nir Guaz, opende

aankoopkantoren voor diamanten in Freetown en Kenema en bood daarbij veel betere prijzen

voor de diamanten dan de Libanese handelaren. Daarnaast nam SCIPA een vroeger filiaal van

LIAT, dat instond voor de import van rijst en machineonderdelen, onder haar hoede.

Bovendien hielp het bedrijf ook Momoh uit de nood door een lening te verschaffen waarmee

deze staatsschulden kon vereffenen bij enkele internationale donoren.187

Wat de diamantsector

betreft, financierde SCIPA zowel legale als illegale diamantexporten. Zo had haar legale

187

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, pp. 46-47.

Page 71: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

71

diamantexport in 1989 slechts een waarde van zes miljoen Amerikaanse dollar, wat neer komt

op minder dan twee procent van de nationale productie, wat dan weer niet overeenkomt met

de effectieve ontginningsactiviteit en – capaciteit van SCIPA.188

Ondanks deze dubbele

agenda van SCIPA bood het IMF in 1990 een half biljoen Amerikaanse dollar aan Sierra

Leone omdat het zo opgezet was met de hervormingen van Momoh en zijn inspanningen om

de Libanezen uit de Sierra Leoonse diamantindustrie te houden. In 1991 was SCIPA uit Sierra

Leone verdwenen en Momoh ging op zoek naar nieuwe buitenlandse investeerders. De

verschillende samenwerkingsverbanden leidden echter nergens toe. Op 23 maart 1991 viel het

RUF Sierra Leone binnen en bezette de diamantgebieden in de Kono regio. Dit was de start

van de Sierra Leoonse burgeroorlog.189

188

Reno, Corruption, pp. 163-165. 189

Smillie, Gberie en Hazleton, Heart, p. 47.

Page 72: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

72

Actoren tijdens de Sierra Leoonse burgeroorlog

Zonder opnieuw te diep in te gaan op het verloop van de Sierra Leoonse burgeroorlog zal ik

in onderstaande paragraaf een overzicht geven van de actoren die een rol speelden in de Sierra

Leoonse burgeroorlog.190

Eerst en vooral was er het Revolutionary United Front (RUF), het

rebellenleger onder leiding van Foday Sankoh. Sankoh was een afvallige soldaat van het

Sierra Leoonse leger die tijdens de ambtsperiode van president Siaka Stevens in de

gevangenis had gezeten voor een poging tot een staatsgreep. In 1991 viel Sankoh met het

RUF het oosten van Sierra Leone binnen dat op dat moment onder het presidentschap van

Joseph Momoh stond. Het RUF kreeg daarvoor de steun van Charles Taylor en zijn National

Patriotic Front of Liberia (NPFL), het rebellenleger uit Liberia dat sinds december 1989 strijd

leverde tegen de regering van president Samuel Doe. Charles Taylor en het NPFL steunden

het RUF onder meer omdat de Sierra Leoonse regering steun bood aan het regime van Samuel

Doe door bijvoorbeeld de regionale ECOMOG-troepen die strijd leverden tegen de

Liberiaanse rebellen toegang te verlenen tot Freetown. De Sierra Leoonse burgeroorlog die

van 1991 tot 2002 duurde, kende verschillende fases waarbij elke fase zijn eigen

karakteristieken en strijdende partijen had. In het begin ging het voornamelijk om een strijd

van het RUF tegen het nationale Sierra Leoonse leger en omgekeerd. Naderhand gingen ook

de Kamajors, een civiele militiegroep, een duidelijk rol spelen in het conflict. Kamajors waren

oorspronkelijke jagers, afkomstig uit de Mende groep uit het zuiden en het oosten van het

land. Zij organiseerden zichzelf in een militiegroep om zowel misbruiken tegen de bevolking

vanuit het regeringsleger als vanuit het RUF tegen te gaan. In 1994 werd deze groep omgezet

tot het formele Civil Defence Force (CDF) onder leiding van Sam Hinga Norman, die van

1996 tot 2002 vice-minister van Defensie werd, en Alpha Lavalie. Een militaire staatsgreep

verwierp president Momoh van de macht in april 1992. Het National Provisional Ruling

Council (NPRC) onder leiding van kapitein Valentine Strasser werd opgericht. Het was deze

regering die in 1995 het Zuid-Afrikaanse privé veiligheidsbedrijf Executive Outcomes (EO)

het land binnenhaalde om het regeringsleger bij te staan in haar strijd tegen het RUF. De

tweede militaire staatsgreep tijdens de Sierra Leoonse burgeroorlog vond plaats in januari

1996. Valentine Strasser werd vervangen door brigadecommandant Maada Bio. Deze begon

een maand later met vredesonderhandelingen met het RUF onder toezicht van de regering van

190

Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op Alao, Abiodun. “Diamonds are Forever …

but so also are Controversies: Diamonds and the Actors in Sierra Leone‟s Civil War.” Civil

Wars 2, no. 3: 43-64 (1999), pp. 44-45.

Page 73: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

73

Ivoorkust en met behulp van de Verenigde Naties, de Organization of African Unity (OAU)

en het Britse Gemenebest. In april 1996 werd de macht van Maada Bio overgeheveld naar de

democratisch verkozen regering van Ahmed Tejan Kabbah. Die ging op zijn beurt verder met

de vredesonderhandelingen met het RUF tot in november 1996 in Abidjan in Ivoorkust een

vredesakkoord ondertekend werd door beide partijen. Het vredesproces kreeg echter een hele

klap te verduren toen president Kabbah in mei 1997 in een derde militaire staatsgreep van de

troon gestoten werd. Het Armed Forces Revolutionary Council (AFRC) werd geïnstalleerd

met majoor Johnny Paul Koroma aan het hoofd. Deze regering nodigde het RUF uit om de

macht te delen. De AFRC/RUF junta bleef aan de macht tot Nigeriaanse troepen onder

ECOMOG-mandaat met behulp van de Kamajors en Sandline International, een Brits privé

veiligheidsbedrijf dat sinds december 1997 werkzaam was in Sierra Leone, president Kabbah

in maart 1998 in zijn functie herstelden.191

Het AFRC en het RUF vluchtten naar het

binnenland alwaar de oorlog werd verder gezet. Tegen augustus 1998 was het grootste deel

van het land echter onder de controle van de regionale vredesmacht van ECOWAS,

ECOMOG. Het tij keerde zich opnieuw zodat op kerstavond 1998 heel wat buitenlanders naar

het buurland Guinee werden geëvacueerd wegens nieuwe aanvallen van het RUF. Deze kon

het noorden van het land heroveren en viel de hoofdstad Freetown aan in januari 1999. Na

teruggedrongen te worden door ECOMOG-troepen kwam er in juli 1999 in Lomé in Togo een

tweede vredesakkoord, ondertekend door het RUF en de regering onder Kabbah.192

De onrust

en gevechten in het land bleven echter voortduren en tegen december 1999 werden de eerste

VN-troepen onder het mandaat van de United Nations Misson in Sierra Leone (UNAMSIL)

naar Sierra Leone gestuurd. Gedurende meer dan twee jaar kwam het nog tot gewelddadige

confrontaties tot de burgeroorlog in januari 2002 uiteindelijk officieel ten einde werd

verklaard.193

Concluderend kunnen we dus stellen dat er grof genomen een tiental strijdende partijen in de

Sierra Leoonse burgeroorlog aanwezig waren. Er was het RUF (met hulp van Charles Taylor

en het NPFL), het leger onder president Momoh, het NPRC, het AFRC, het leger onder

president Kabbah, de ECOMOG-troepen, de UNAMSIL-troepen, de Kamajors (later CDF) en

de privé veiligheidsbedrijven Executive Outcomes en Sandline International. In het volgende

191

Het Zuid-Afrikaanse privé veiligheidsbedrijf Executive Outcomes was begin 1997

vertrokken uit Sierra Leone en daarop had Kabbah contacten gelegd met een ander privé

veiligheidsbedrijf dat zijn leger wou bijstaan. Zie Hirsch, Sierra Leone, p. 66. 192

Alao, “Diamonds are Forever … but so also are Controversies”, p. 44-45. 193

Keen, Conflict, p. 267.

Page 74: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

74

onderdeel zal ik onderzoeken in welke mate deze partijen betrokken waren bij de Sierra

Leoonse diamantproductie en diamanthandel.

Page 75: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

75

Rol van de diamantproductie en diamanthandel in de Sierra Leoonse burgeroorlog

In wat volgt zal ik de rol van de diamantproductie en diamanthandel in de Sierra Leoonse

burgeroorlog bespreken, gelinkt aan de actoren die in het vorige onderdeel benoemd werden.

Dit zal ik doen door opeenvolgende (en weliswaar overlappende) fases in het conflict te

bespreken met telkens specifieke aandacht voor de diamantindustrie en diamantsector en hoe

die voor de actoren een rol speelden in het conflict. Ik begin met de situatie van de

diamantindustrie en diamantsector te schetsen kort voor het gewapend conflict begon. Daarop

volgend sta ik stil bij de start van de Sierra Leoonse burgeroorlog en de positie van het RUF

en de regering. Vervolgens zal ik de link van de actoren in het Sierra Leoonse conflict met de

diamantproductie en diamanthandel in Sierra Leone opdelen in vier onderdelen. Ten eerste

bespreek ik de rol van het leger in de diamantsector ten tijde van het conflict. Daarbij wordt er

uiteraard aandacht besteed aan de opeenvolgende regeringen. Ten tweede komt het RUF en

haar verhouding tot de Sierra Leoonse diamanten aan bod. Ten derde bekijk ik de

veiligheidsbedrijven en hun relatie tot de diamantproductie en diamanthandel. Tot slot besteed

ik aandacht aan de rol van de diamantindustrie bij het in functie herstellen van de regering

onder president Kabbah.

Page 76: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

76

Figuur 3: Economische activiteit in Sierra Leone in 1969 (Map No. 58962 1969

http://www.lib.utexas.edu/maps/africa/sierra_leone_econ_1969.jpg, laatst geraadpleegd op

19/05/09)

Page 77: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

77

Sierra Leone heeft veel potentieel op het vlak van natuurlijke rijkdommen. Het land van

ongeveer 72520 km² met een bevolkingsaantal van minder dan vijf miljoen, heeft

noemenswaardige grondstoffen zoals diamant, goud, titaniumoxide (rutiel) en bauxiet.

Ongeveer 75 procent van het land is cultiveerbaar en de lange kustlijn geeft de mogelijkheid

tot een uitgebreide vorm van visvangst.194

Toch zijn diamanten de belangrijkste bron van

inkomsten voor Sierra Leone. Sinds de ontdekking van de eerste diamant tot het einde van de

jaren ‟90 werd reeds meer dan 50 miljoen karaat diamant ontgonnen met topprestaties van 2

miljoen karaat, tot misschien zelfs 3 miljoen karaat, eind de jaren ‟50, begin jaren ‟60. Met

een gemiddelde waarde van 250 tot 270 Amerikaanse dollar per karaat, is Sierra Leone na

Namibië tweede op de ranglijst van de landen die de meest waardevolle diamanten

produceren, met zelfs een hoger voorkomen van uitzonderlijk grote exemplaren.

Diamantafzettingen gebeuren in Sierra Leone voornamelijk op alluviale basis. Dat wil zeggen

dat de diamanten zich voornamelijk in een soort sliblaag bevinden die zich afzet langs de

oevers van rivieren of in een soort drijvende kiezellaag. Daarnaast zijn er ook enkele

ondergrondse kimberlietaders waar de diamanten zich afzetten in de ondergrondse

rotsformaties. Dit alles situeert zich in drie grote diamantgebieden in het oosten en zuiden van

Sierra Leone. Eerst en vooral is er het Koidu-Yengema gebied in Kono District in de Eastern

Province. Dit is het grootste en oudste van de drie gebieden. Dan is er het Tongo gebied in het

noorden van Kenema District, eveneens in de Eastern Province. Dit grote gebied omvat acht

verschillende Mende groepen en de rijke aders in de mijnen bieden een potentieel van drie

karaat per ton. Ten slotte is er het Zimmi gebied ten zuiden van de stad Zimmi in het Pujehun

District in de Southern Province. Dit gebied loopt langs de Mano rivier tot aan de grens met

Liberia. Het gebied biedt potentieel op het vlak van alluviale afzetting alsook wat betreft

kimberlietpijpen. De afzettingen zijn relatief ondiep wat een minimum aan exploitatie vereist

voor een maximale opbrengst. De ligging van het gebied vlakbij de grens met Liberia zorgde

er voor dat het een strategische rol speelde in het conflict in Liberia, onder meer voor de

vluchtelingen die daar de grens met Sierra Leone overstaken.195

Voor de start van de Sierra Leoonse burgeroorlog heerste er reeds heel wat onenigheid over

het beheer van de Sierra Leoonse natuurlijke rijkdommen, zo ook over het beheer van de

diamantindustrie. Opeenvolgende regeringen werden beschuldigd van het illegaal handelen in

diamanten en van het verduisteren van de opbrengst ervan. Zo werd de regering van Siaka

194

Alao, “Diamonds”, p. 45. 195

Conciliation Resources. “Resources, Primary Industry and Conflict in Sierra Leone.” The

Conciliation Resources Special Report no. 3 (1997).

Page 78: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

78

Stevens (1968-1985) ernstig met de vinger gewezen. Verschillende politici gingen deals aan

met Libanese en andere buitenlandse ondernemers om de diamanten voorbij de officiële

kanalen te laten passeren en zo de opbrengst in eigen zak te kunnen steken. Deze nefaste

praktijken voor de diamantsector en de economie van het land in het algemeen, gingen door

onder de regering van Joseph Saidu Momoh (1985-1992). Hoewel tijdens dit regime in 1986

het Government Gold and Diamond Office (GGDO) geïnstalleerd werd om de export van

goud en diamant beter te kunnen overzien en dus beter te kunnen belasten, werd het grootste

deel van de jaarlijkse diamantproductie nog steeds het land uitgesmokkeld, dus buiten het

officiële handelscircuit geëxporteerd.196

Ondanks het potentieel van het land was Sierra Leone

tegen het begin van de jaren ‟90 één van de armste landen ter wereld.197

De crisis in het economische en fiscale beleid van Sierra Leone zorgde samen met politieke en

sociale ontevredenheid voor een voedingsbodem voor antigevoelens tegenover de regering. In

deze context, waarbij we ook de regionale strubbelingen van de Liberiaanse burgeroorlog niet

uit het oog mogen verliezen, ontstond het Revolutionary United Front (RUF). Deze

rebellerende groep startte een gewapende antiregeringscampagne in maart 1991.198

In een

eerste officiële document uit 1989, Basic Document of the Revolutionary United Front of

Sierra Leone (RUF/SL): The Second Liberation of Africa, stelde het RUF:

“We can no longer leave the destiny of our country in the hands of a generation of crooked

politicians and military adventurists who, everyday since independence, have proved beyond

all reasonable doubt that they are inefficient, irresponsible and corrupt. Posterity will never

forgive us if we sit passively by while a few desperate men and women, who are nothing but

an organised bunch of criminals, continue to despoil, rape and loot the people‟s wealth. …

The economic crisis today is enough evidence to justify the level of determination. We are told

that our foreign debt stands over one billion dollars. What happened to the money?

Mismanagement, poor economic planning and shameless thievery of public wealth stand as

the root causes of the loans having no impact.”199

196

Alao, “Diamonds”, p. 46. 197

United Nations Development Programme (UNDP). Human Development Report 1990

(New York: Oxford University Press, 1990), p. 128 en p. 130. 198

Alao, “Diamonds”, p. 46. 199

Revolutionary United Front (RUF). Basic Document of the Revolutionary United Front of

Sierra Leone: The Second Liberation of Africa (1989). Deze programmaverklaring van het

RUF was oorspronkelijk ontworpen door de Pan-African Union of Sierra Leone (PANAFU-

SL) op basis van het veroordelen van het bestaande politieke systeem en het streven naar een

sociale democratie. De leiders van het RUF herwerkten de tekst en incorporeerden het

Page 79: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

79

In een later document, Footpaths to Democracy. Toward a New Sierra Leone uit 1995, vraagt

het RUF in haar lijflied expliciet aan de voorbije regeringen wat er met de opbrengst van de

Sierra Leoonse diamantindustrie gebeurd is al die jaren:

“Where are our diamonds, Mr. President?

Where is our gold, NPRC?

RUF is hungry to know where they are

RUF is fighting to save Sierra Leone

Our people are suffering without means of survival

All our minerals have gone to foreign lands

RUF is hungry to know where they are

RUF is fighting to save Sierra Leone”200

Het feit dat het RUF Sierra Leone binnenviel in het zuidoosten van het land en daar haar

rebellie en oorlog startte, is niet toevallig. Enerzijds is het logisch dat het RUF vanuit Liberia

binnenviel aangezien het de steun genoot van Charles Taylor en zijn NPFL. Anderzijds was

het feit dat de bevolking van de rurale diamantrijke gebieden in het zuidoosten van het land

reeds jarenlang door de opeenvolgende regeringen verwaarloosd was, een goede

voedingsbodem voor antipathieën tegenover de regering. Het is echter zeer moeilijk in te

schatten in welke mate deze factor een rol speelde in de uitbarsting van het conflict daar de

verwaarlozing door de regering voor het hele rurale binnenland van Sierra Leone gold en er in

deze gebieden geen gewapend conflict ontstond. Een andere eventuele factor is de optie dat

Sankoh het land in het zuidoosten binnenviel om de bevolking uit de noordelijke

bevolkingsgroep waaruit hij afkomstig was, te sparen. Een belangrijk element is wellicht de

aanwezigheid van diamant in het zuidoosten van het land. Door het gewapend conflict daar te

starten, trof het RUF de regering in haar voornaamste inkomstenbasis.201

Ook mogen we niet

goedpraten van de gewapende strijd. Het document stelt het RUF aan de hand van radicale en

populistische uitspraken voor als een onderdeel van de pan-Afrikaanse strijd tegen het

neokoloniale systeem. Zie Musah, Abdel-Fatau. “A Country Under Siege: State Decay and

Corporate Military Intervention in Sierra Leone.” In Mercenaries. An African Security

Dilemma, geredigeerd door Abdel-Fatau Musah en J. „Kayode Fayemi, 76-116 (Londen:

Pluto Press, 2000), p. 85. 200

Revolutionary United Front (RUF). Footpaths to Democracy. Toward a New Sierra Leone

(1995). 201

Alao, “Diamonds”, p. 47.

Page 80: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

80

uit het oog verliezen dat het bezetten van de diamantgebieden een strategische zet kon

betekenen in het zelf verwerven van inkomsten om de oorlog te financieren en de militieleden

te onderhouden. Dit doet me terugkomen op de steun van Charles Taylor en het NPFL. Zoals

reeds vermeld in vorige onderdelen, leverden Taylor en het NPFL steun aan het RUF om het

regime in Freetown te ondermijnen. Dit ten eerste omdat het Sierra Leoonse regime onder

Joseph Saidu Momoh in 1989 geweigerd had om haar land als uitvalsbasis te verlenen voor de

strijd van het NPFL tegen het Liberiaanse regime. Ten tweede omdat president Momoh een

centrale rol speelde in de regionale ECOMOG troepenmacht die tussenkwam in de

Liberiaanse burgeroorlog in 1990. Deze door Nigeria geleide troepenmacht leverde strijd

tegen de verschillende rebellengroeperingen in Liberia, waaronder het NPFL. Ten derde was

er de mogelijkheid dat Taylor inspeelde op de wens om de stukken van Liberia die ooit tijdens

het kolonialisme verloren waren terug te brengen onder een soort „Groot Liberia‟.202

Naast het

ondermijnen van het regime in Freetown is het niet onwaarschijnlijk dat ook het gebied

waarin het RUF zou toeslaan een rol speelde in de geleverde steun. Het NPFL had namelijk

ook inkomsten nodig om haar oorlog in Liberia te financieren en de diamanten uit het

zuidoosten van Sierra Leone zouden daarvoor een welgekomen bron zijn.203

Bij dit alles moeten we zeker even stilstaan bij de rol van de regering. Wat duidelijk was, is

dat de regering geen effectieve militaire campagne voerde tegen het RUF. De vraag die we

ons daarbij kunnen stellen, is of er, naast de zwakke staat van het nationale leger, nog andere

factoren meespeelden. In een rapport van de International League for Human Rights (ILHR)

staat dat George Khoryama, de eindredacteur van New Breed, een krant van de oppositiepartij

National Democratic Party (NDP), gearresteerd werd na het publiceren van zogenaamde

notulen van een geheime bijeenkomst van hooggeplaatste APC-leden.204

Uit die notulen zou

blijken dat het APC niet echt geïnteresseerd was in het beëindigen van de oorlog daar het

conflict de mogelijkheid bood om naderende verkiezingen uit te stellen op basis van

zogenaamde onveiligheid. Die wens zou zich voordoen omdat het APC door haar

onpopulariteit kans maakte om de verkiezingen te verliezen. Aansluitend op dit argument zou

202

In de late jaren 1890 hadden Groot-Brittannië en Frankrijk specifieke stukken van Liberia

respectievelijk aan Sierra Leone en Guinee geannexeerd. Onder verschillende Liberianen

leefde de hoop dat deze stukken ooit weer samengebracht zouden worden in een soort „Groot

Liberia‟. Zie Alao, “Diamonds”, p. 63 noot 30. 203

Alao, “Diamonds”, pp. 48-49. 204

Kerina, Kakuna, Matthew Leone en David Tam-Baryoh. „Killer Bills‟ and Decrees: The

Sierra Leone Media‟s Struggle for Survival (New York: ILHR, 2001).

Page 81: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

81

de regering vervolgens een groter troepencontingent naar Liberia hebben gestuurd om de

ECOMOG-troepen aan te vullen en werd er maar weinig aandacht besteed aan de

legereenheden die in Sierra Leone het RUF moesten bevechten. Volgens Alao publiceerden

verschillende nieuwsbladen bovendien bewijsmateriaal dat het geld bestemd voor de oorlog

verduisterd werd door de regering.205

De regering van Momoh ontkende echter alles en

Khoryama werd gearresteerd op beschuldiging van “publishing a false report likely to cause

fear or alarm”, “knowingly publishing false and defamatory information” en “publishing a

seditious publication”.206

Er werd beweerd dat het Sierra Leoonse contingent in de ECOMOG

troepenmacht en de manschappen die strijd leverden tegen het RUF de gepaste aandacht

kregen en dat de president het niet nodig had om de situatie van onveiligheid in zijn politiek

voordeel te misbruiken. Toch kan zeker beweerd worden dat de militaire actie tegen het RUF

niet effectief was en dit was onder meer wat enkele jonge officieren dreef om in april 1992

een staatsgreep te ondernemen.207

Het leger en de Sierra Leoonse diamanten

Om de rol van het leger in de diamantindustrie en diamanthandel tijdens de Sierra Leoonse

burgeroorlog duidelijk te maken, moeten we eerst aandacht besteden aan hun rol in het

conflict zelf.208

Onder de regering van Momoh was het leger reeds relatief zwak en

gedemoraliseerd maar ging het de oorlog aan met een zekere vastberadenheid en

gedrevenheid. Het was van 3000 naar 8000 manschappen aangegroeid nadat de inval van het

RUF tot een rekrutering van nieuwe soldaten had geleid. Dit bracht echter vele problemen van

interne discipline met zich mee daar de nieuwe rekruten vaak jong en onervaren waren. De

gevolgen van deze snelle mobilisatie zonder stevige opleiding zouden zich later nog

duidelijker manifesteren. Ten tijde van de coup onder Valentine Strasser zag men de zwakte

en non-effectiviteit van het nationale leger toenemen. Dit kwam doordat vele soldaten geen

graat meer zagen in het voeren van een oorlog waarvan het uiteindelijke doel vaag was

geworden en het er op leek dat de bestendiging van de macht van de politieke elite prioritair

205

Alao, “Diamonds”, p. 49. 206

Kerina, Leone en Tam-Baryoh, „Killer Bills‟ and Decrees. 207

Alao beweert hierover dat de oorspronkelijke intentie van de officieren was om enkel te

protesteren tegen het gebrek aan wapens om tegen het RUF te vechten. Momoh zou niet op de

hoogte geweest zijn van hun intentie, op de vlucht gegaan zijn en zo zou het leger de

regeringsfunctie hebben overgenomen. Zie Alao, “Diamonds”, p. 63 noot 32. 208

Deze paragraaf is gebaseerd op Alao, “Diamonds”, p. 50.

Page 82: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

82

was. Ondertussen was het leger aangegroeid tot 16000 manschappen. Opnieuw zorgde de

snelle rekrutering er echter voor dat de soldaten niet goed opgeleid waren en er een gebrek

aan discipline was. Daarbovenop slaagde de regering er niet in de soldaten voldoende en

regelmatig uit te betalen. Dit zorgde voor een verder gebrek aan engagement bij de soldaten.

Hetzelfde stramien deed zich voor toen brigadecommandant Maada Bio in januari 1996 de

functie van staatshoofd opeiste van Strasser. Het gevolg was dat tegen het einde van deze

twee militaire regimes verschillende soldaten duidelijk sympathieën hadden gekregen voor

het RUF. Onder de regering van Tejan Kabbah was de motivatie van het leger bijna volledig

in rook opgegaan. De regering was daardoor praktisch verplicht een beroep te doen op de

Kamajors, de eerder vermelde civiele militiegroep. Wanneer Johnny Paul Koroma de macht

opeiste in 1997, duidde de AFRC/RUF junta op een verbroedering tussen het leger en het

RUF.

Als we kijken naar de rol van het leger tijdens het Sierra Leoonse conflict, zien we

bijvoorbeeld dat wijdverspreid aangenomen werd dat er een link was tussen kopstukken van

de NPRC regering zoals Valentine Strasser en de illegale diamanthandel. Een groot

vermoeden leefde dat officieren en hun familieleden van de oorlog gebruik maakten om

zichzelf te verrijken via de illegale verkoop van diamanten.209

Op 13 oktober 1993

publiceerde de krant New Breed een artikel met de titel “Redeemers or Villains? Sierra

Leone‟s Great Redeemer Becomes a Millionaire while the People Continue to Starve.”. Het

artikel was een herwerking van een artikel uit de Zweedse krant Expressen waarin beweerd

werd dat Valentine Strasser persoonlijk naar Antwerpen gevlogen was om daar 435 karaat

diamant te verkopen tegen 43 miljoen Amerikaanse dollar, dit alles voor eigen profijt. De

krant vroeg om een verklaring van de regering maar in plaats daarvan werden de

hoofdredacteur Julius Spencer (later minister van Informatie onder president Kabbah) en drie

redactieleden, na een proces van bijna twee jaar, beschuldigd van het publiceren van opruiend

smaadschrift in de vorm van een vals rapport waarbij ze de regering blameerden. De mannen

werden veroordeeld tot het betalen van een totale som van 888 Amerikaanse dollar (elk tussen

150 en 300 dollar) of tot een gevangenisstraf van één jaar indien ze deze boete niet konden

betalen.210

Ondanks een poging van Strasser om zijn naam te zuiveren door voor een

209

Alao, “Diamonds”, p. 50. 210

Collings, Anthony. Words of Fire. Independent Journalists who Challenge Dictators,

Druglords and Other Enemies of a Free Press (New York: New York University Press,

2001), p. 116 en Kerina, Leone en Tam-Baryoh, „Bills‟.

Page 83: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

83

rechtbank te getuigen, bleef men lokaal en internationaal geloven dat bepaalde winsten op

diamanten overgeschreven werden op privé-rekeningen en dat belangrijke leden van het

NPRC betrokken waren bij de smokkel van diamanten naar Europese hoofdsteden.211

Dit vermoeden bleef wanneer brigadecommandant Maada Bio aan de macht kwam en het

NPRC leidde. Het feit dat deze langer in functie bleef dan was voorzien en beloofd vooraleer

de macht overgedragen werd aan een verkozen regering, werd gezien als een strategie om

langer van de illegale diamanthandel te kunnen profiteren. Deze beweringen werden verder

versterkt door te verwijzen naar de extreem luxueuze levensstijl van vele hooggeplaatste

NPRC-leden na het overdragen van de macht.212

Naast de rechtstreekse smokkel van diamanten door belangrijke officieren, heerst een

vermoeden dat verschillende leden van het leger zaken deden met leden van de Libanese

gemeenschap. De Libanezen, die een belangrijke rol speelden in de Sierra Leoonse

diamanthandel (zie onderdeel geschiedenis van de diamanthandel), traden daarbij op als

tussenmannen voor personen uit het leger. Op die manier konden beide partijen profiteren van

de opbrengst van illegale diamantactiviteit tijdens het conflict en kon de Libanese

gemeenschap verder haar positie verstevigen in de economie van Sierra Leone.213

De diamantactiviteit deed zich niet alleen voor bij hoger geplaatste leden van het leger. Ook

lagere rangen ontgonnen en verkochten diamanten, vooral in de alluviale gebieden waar geen

duur materiaal nodig was om er aan te geraken. Terwijl de verschillende regeringen in theorie

zogenaamd deze illegale diamantactiviteit van de soldaten veroordeelden, werd er in de

praktijk weinig tegen ondernomen. Een argument ter verdediging van de soldaten was dat ze

diamanten moesten ontginnen om te kunnen overleven aangezien ze slecht en onregelmatig

uitbetaald werden door de regeringen. Bovendien kregen ze geen goed voorbeeld van de

hoger geplaatste officieren wat betreft het beheer van de natuurlijke rijkdommen van het land.

Anderzijds is er de mening dat geen enkel excuus de illegale diamantactiviteit kon

goedpraten. Voorstanders van deze mening stellen dat soldaten hun functie in het leger

211

Alao, “Diamonds”, p. 50. 212

Alao, “Diamonds”, pp. 50-51. 213

Alao, “Diamonds”, p. 51.

Page 84: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

84

prioritair moesten stellen op persoonlijk gewin en dat ze een andere job moesten zoeken

indien ze niet tevreden waren met de condities in het leger.214

Tot slot van dit onderdeel sta ik stil bij de vermeende alliantie tussen de soldaten van het leger

en het RUF en de verhouding van deze samenwerking tot de diamantsector. Soldaten konden

meer verdienen door zich samen met leden van het RUF in de diamantsector te wagen dan

enkel te vechten voor de regering. Zo waren er bijvoorbeeld soldaten die hun wapens

verkochten aan het RUF tegen diamanten. Het gebeurde ook dat soldaten het RUF voorzagen

van militaire uniformen en er informatie uitgewisseld werd over de Kamajor militiegroepen.

Naarmate de oorlog vorderde, kwam dit meer en meer voor. In deze context ontstond de term

„sobel‟, een samensmelting van soldier en rebel, waarmee verwezen werd naar het soldaat

zijn overdag en het rebel worden ‟s nachts.215

Keen heeft het daarbij over het fenomeen „sell-

game‟.216

Deze term werd door Sierra Leoners gebruikt tijdens het conflict om een soort

gezamenlijke actie van het regeringsleger en het RUF tegen de Sierra Leoonse bevolking te

benoemen. Het kwam er op neer dat het regeringsleger een dorp bezette, zich daarna terugtrok

en wapens en munitie achterliet voor het RUF dat na hen kwam. Vervolgens zou het RUF het

dorp binnenvallen, de wapens oppikken en de dorpsbevolking afpersen, om nadien opnieuw te

verdwijnen. Dan verscheen het regeringsleger weer op het toneel dat op zijn manier bezit nam

van goederen en gronden van de dorpsbevolking. Op die manier konden ook diamantgebieden

bezet worden en aan illegale diamantontginning gedaan worden.217

Alao vult aan dat het

gebeurde dat soldaten diamantsites innamen om vervolgens toe te laten dat het RUF deze

overnam. Zo vermeldt hij dat Johnny Paul Koroma, voor hij de staatsgreep pleegde in 1997,

bevoegd was tot het beschermen van de Sierra Rutile mijn maar in 1994 één van de gebieden

liet overnemen door het RUF.218

Naast de materiële winst, hadden de regeringssoldaten

volgens Keen ook baat bij deze ondernemingen door het RUF op die manier te kunnen

voorstellen als een machtige organisatie.219

Zo konden ze namelijk hun blijvende

aanwezigheid in de dorpen legitimeren. Omgekeerd had ook het RUF een tactisch voordeel

aan deze ondernemingen. Zij konden ermee aantonen dat de Sierra Leoonse samenleving nog

214

Alao, “Diamonds”, pp. 51-52. Ik wil hierbij opmerken dat het in de specifieke economische

situatie tijdens het Sierra Leoonse conflict niet zo simpel was om zomaar een andere job te

vinden, laat staan één die goed en regelmatig betaald werd. 215

Alao, “Diamonds”, p. 52. 216

Keen, “Madness”, p. 71. 217

Keen, “Madness”, p. 71. 218

Alao, “Diamonds”, p. 53. 219

Keen, “Madness”, p. 71.

Page 85: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

85

steeds gevaarlijk en corrupt was en het dus nog steeds nodig was om hun strijd te voeren

tegen die „bedorven‟ gemeenschap.220

Het RUF en de Sierra Leoonse diamanten

Het RUF was de eerste georganiseerde groep die op relatief grote schaal strijd voerde tegen de

regering in Sierra Leone. De vraag die we ons daarbij kunnen stellen is hoe georganiseerd ze

waren gedurende het verloop van het conflict. Dit is vooral belangrijk om te weten of het

RUF een specifiek uniform beleid voerde ten aanzien van bijvoorbeeld de diamantontginning

en –verkoop. We kunnen stellen dat het RUF een relatief gecentraliseerde groep was onder

het leiderschap van Foday Sankoh. Toch is het zeker dat er ook interne spanningen waren.221

Dit werd onder meer duidelijk toen enkele kopstukken van het RUF Sankoh op 15 maart 1997

niet langer als leider erkenden en Philip Palmer aanduidden als de nieuwe leider. Aan deze

interne „coup‟ kwam echter snel een einde wanneer de afvalligen door de RUF-commandant

Sam Bockarie werden opgepakt.222

Het is moeilijk om in te schatten hoe georganiseerd het

RUF was, onder meer omdat er weinig documenten en gegevens van de groep beschikbaar

zijn, maar los daarvan wordt er aangenomen dat leden van het RUF tijdens het conflict

deelnamen aan illegale diamantactiviteit.223

Zoals in het theoretische gedeelte van deze masterproef al uitgebreid werd behandeld, zou

men zich de vraag kunnen stellen of het RUF uit politieke en sociale ontevredenheid het land

binnenviel of louter om controle te kunnen uitoefenen over de diamantrijke gebieden van het

land. Eerder haalde ik al aan dat deze dichotomie geen beter begrip van de Sierra Leoonse

burgeroorlog teweeg brengt en men sociale en politieke agenda‟s best in combinatie met

economische agenda‟s bestudeert met dan vooral oog voor de veranderende agenda‟s. Zo

speelden er zeker politieke en sociale factoren mee in de start van de Sierra Leoonse

burgeroorlog maar wijst de duidelijke interesse van het RUF in de diamantrijke gebieden van

het zuidoosten van het land op economische factoren.

220

Richards, Rainforest, p. 30. 221

Alao, “Diamonds”, p. 53. 222

Keen, Conflict, p. 195. 223

Alao, “Diamonds”, p. 53.

Page 86: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

86

Vermoedelijk konden verschillende kopstukken binnen het RUF, net zoals de kopstukken in

het leger en de regering, persoonlijke fortuinen aanleggen door zich toe te leggen op de

illegale diamanthandel. Zo beschuldigden het RUF en de regering elkaar regelmatig van

onverantwoorde persoonlijke accumulatie van rijkdom en het bezitten van buitenlandse

bankrekeningen waarop dit werd vastgelegd.224

Aangezien het RUF geen buitenlandse hulp kreeg buiten de hulp van het Liberiaanse NPFL

en personen in Burkina Faso en Libië en het niet volledig financieel zelfredzaam was, kocht

het hoogstwaarschijnlijk haar wapens van buitenlandse personen en instanties in ruil voor

diamanten. Deze ruil gebeurde via buurlanden waarbij Charles Taylor, de leider van het

NPFL, een grote rol speelde.225

Naast het verhandelen van diamanten tegen wapens, is er sprake dat het RUF diamanten

verkocht aan NGO‟s in ruil voor positieve publiciteit. Die positieve publiciteit zou het nodig

gehad hebben om het negatieve beeld dat over haar bestond te compenseren. Door de vele

gruwelijkheden die het beging tijdens het conflict en door de verkregen steun van Charles

Taylor en de NPFL, die reeds een zeer slechte naam hadden door de begane gruwelijkheden

in Liberia, kon het RUF wel wat positieve aandacht gebruiken. Een NGO die daarvoor

verantwoordelijk werd gesteld, was de Londense NGO International Alert die instond voor

bemiddeling bij conflicten. Het RUF ontkende echter iedere samenwerking met enige NGO

op het vlak van positieve publiciteit in ruil voor diamanten en stelde dat iedere positieve

opmerking van NGO‟s louter te danken was aan hun eigen vaststellingen over de situatie in

het land. Ook International Alert ontkende de samenwerking en bleef vasthouden aan haar

neutrale positie in het conflict. Toch stelde de regering dat het RUF zeker bepaalde

publiciteitsafspraken had met NGO‟s zoals International Alert.226

International Alert had in

1995 namelijk contact gelegd met Akyaaba Addai-Sebo, een Ghanese revolutionair en vriend

van Charles Taylor. Addai-Sebo was de publiciteitsagent voor het NPFL. De NGO had hem

in april gevraagd om enkele internationale gijzelaars van het RUF te begeleiden naar Guinee.

Daarna had Addai-Sebo een documentaire gemaakt over deze trip en Foday Sankoh en het

224

Alao, “Diamonds”, p. 54. 225

Alao, “Diamonds”, p. 54. 226

Alao, “Diamonds”, p. 55.

Page 87: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

87

RUF. Het NPRC beschouwde de docu als een propagandafilm voor het RUF.227

Later werd

Addai-Sebo tot persona non grata verklaard door de Kabbah regering.228

Zoals het leger zaken deed met de Libanese gemeenschap, sloot ook het RUF bepaalde deals

met deze groep. Zo gaven Libanese zakenmannen waarschijnlijk geld aan het RUF om

toegang te krijgen tot zekere diamantsites. Vele Libanezen hadden namelijk

ontginningsvergunningen maar konden van deze geen gebruik maken doordat de sites bezet

waren door het leger of door het RUF. Ze moesten hun contacten met deze beide partijen dus

aanspreken om diamanten te kunnen ontginnen. Zowel het RUF als de Libanese ondernemers

ontkenden deze aantijgingen maar toch trok de regering onder Kabbah, wanneer ze opnieuw

in functie was, enkele vergunningen van Libanezen in.229

Veiligheidsbedrijven en de Sierra Leoonse diamanten

De eerste privé veiligheidseenheid waar een beroep op gedaan werd tijdens het Sierra

Leoonse conflict was de veiligheidseenheid van de Nepalese Gurkha‟s. In januari 1995

werden een zestigtal Gurkha‟s aangesteld om de NPRC-troepen bij te staan en de titaanmijn

van Sierra Rutile te beschermen. Een maand later echter trokken ze reeds het land uit nadat

hun leider, Robert Mackenzie, gedood werd.230

Drie maanden later verscheen het Zuid-

Afrikaanse veiligheidsbedrijf Executive Outcomes (EO) op het toneel via Branch Energy, een

diamantbedrijf dat werkzaam was in Sierra Leone. Begin 1997 verliet EO het land.231

Daarna

was het de beurt aan Sandline International, een Brits privé veiligheidsbedrijf, waarmee

Kabbah in december 1997 een deal aanging.

Vaak brengt de komst van privé veiligheidsbedrijven in een land heel wat negatieve reactie op

gang. Wat de Afrikaanse situatie betreft, worden die bedrijven meestal gezien als een soort

buitenlandse inmenging, wat mogelijks de afbrokkeling van soevereiniteit in de hand zou

kunnen werken. Bovendien worden ze vaak beschouwd als uitbuiters die natuurlijke

227

Richards, Rainforest, p. 16. 228

Alao, “Diamonds”, p. 55. 229

Alao, “Diamonds”, p. 55. 230

Alao, “Diamonds”, p. 56. Hirsch, Sierra Leone, p. 38 en 116. Richards, Rainforest, p. 16. 231

Alao, “Diamonds”, p. 56. Het feit dat leden van Executive Outcomes een rol gespeeld

hadden in het apartheidsregime van Zuid-Afrika en EO eerder ingehuurd was voor de

verwoestende oorlog in Angola, maakte het bedrijf niet onmiddellijk populair in de meeste

Afrikaanse landen.

Page 88: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

88

rijkdommen van het land uitputten doordat ze zouden worden betaald met de opbrengst van

die natuurlijke rijkdommen. Het feit dat de contractvoorwaarden vaak niet publiekelijk

bekend worden gemaakt, werkt dit mede in de hand. Daarnaast wordt de legaliteit van de

tewerkstelling veelal in vraag gesteld. Bij de aanstelling van de privé veiligheidsbedrijven in

de Sierra Leoonse burgeroorlog was dit alles niet minder het geval. Aan de ene kant werd

bijvoorbeeld geloofd dat Executive Outcomes vrede in de hand werkte door de regering bij te

staan, het RUF te beletten de hoofdstad in te nemen in 1995 en verschillende diamantsites te

behoeden voor bezetting door het RUF. Aan de andere kant werd geopperd dat de kosten en

negatieve consequenties van de privé veiligheidsbedrijven de positiviteit er van oversteeg. Zo

werd in vraag gesteld of het de moeite waard was om privé veiligheidsbedrijven in te huren

als de betaling van deze bedrijven van de opbrengst van diamanten moest komen. Onder meer

het RUF was daar volledig tegen. Het verwijderen van alle buitenlandse troepen uit Sierra

Leone was dan ook één van haar voornaamste eisen bij de verschillende

vredesonderhandelingen.232

Voorts was er ook de mening dat de deal met de

veiligheidsbedrijven niet evenwichtig was en deze teveel te goed kregen voor wat ze deden.

Anderzijds was er de opinie dat „het doel de middelen heiligde‟. Aangezien het Sierra

Leoonse leger de klus niet kon klaren en geen vrede in het land kon brengen, vonden de

aanhangers van deze mening dat het terecht was om een beroep te doen op buitenlandse

veiligheidsbedrijven en deze vervolgens te betalen met de opbrengst van de natuurlijke

rijkdommen van het land.233

Wanneer de verkozen regering van Tejan Kabbah het bestuur van het land overnam van het

NPRC in 1996, werd het contract met het privé veiligheidsbedrijf Executive Outcomes

beëindigd. Vele waren voorstander van het stopzetten van de zogenaamde uitgave van

„diamantgeld‟ aan privé veiligheidsbedrijven. Enerzijds werd geloofd dat het leger beter zou

presteren onder het gezag van een verkozen regering en anderzijds vond men dat er in een

democratische regering geen plaats was voor privé veiligheidsbedrijven en al zeker niet voor

deze met een slechte naam. Aan de andere kant van de medaille waren er diegene die stelden

dat de veiligheidssituatie in het land nog niet voldoende in orde was om het contract met EO

stop te zetten en het de moeite waard was om „diamantgeld‟ aan het veiligheidsbedrijf uit te

232

Het is logisch dat het RUF de verwijdering van de buitenlandse troepen eiste aangezien

deze hun strijd lastig maakten. Het kan dus goed zijn dat ze deze reden enkel gebruikten om

hun eis kracht bij te zetten. 233

Alao, “Diamonds”, pp. 56-57.

Page 89: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

89

geven. In mei 1997 werd de regering van Kabbah omvergeworpen door een staatsgreep van

het AFRC. Alhoewel verschillende factoren meespeelden bij deze coup, werd Kabbah

verweten dat hij het land niet in zijn greep had kunnen houden doordat hij geen geld, dat

afkomstig was van diamantontginning, had willen uitgeven aan de veiligheid van het land.234

Herinstallering van Kabbah en de Sierra Leoonse diamanten

Om de macht terug te winnen van de AFRC/RUF junta deed Kabbah een beroep op de

buitenlandse troepen van ECOMOG, waar Nigeriaanse troepen een groot deel van

uitmaakten. Deze Nigeriaanse troepen hadden echter een slechte reputatie in de West-

Afrikaanse regio daar door hen geleide militaire interventies gelinkt werden aan het plunderen

van de natuurlijke rijkdommen van het desbetreffende land. Zo werd de aanwezigheid van de

ECOMOG troepenmacht in Liberia veroordeeld door de aanwezigheid van de Nigeriaanse

troepen die de natuurlijke rijkdommen van het land geplunderd zouden hebben. Het probleem

was dat ECOMOG niet los gedacht werd van Nigeria. In plaats van het zogenaamde

plunderen door Nigeriaanse troepen te zien als een intern Nigeriaans probleem, werd de

volledige ECOMOG interventie over dezelfde kam geschoren. Vele Sierra Leoners dachten

bijgevolg dat de komst van ECOMOG wees op de interesse van deze troepenmacht in de

Sierra Leoonse diamanten. Ook in Nigeria zelf werd dit geloofd. De ECOMOG interventie in

Liberia had Nigeria vele mensenlevens en meer dan drie biljoen Amerikaanse dollars gekost.

Velen konden dus niet geloven dat Abacha, de Nigeriaanse president, nog eens zoveel wou

opofferen enkel en alleen om de onrust in de regio te bestrijden. De zogenaamde bezorgdheid

van Abacha over de regionale rust en vrede werd dus eerder als een smoes gezien om

bepaalde deals te kunnen aangaan met president Kabbah met betrekking tot de diamanten in

zijn land.235

Naast ECOMOG deden president Kabbah en zijn regering een beroep op het Britse privé

veiligheidsbedrijf Sandline International. Het akkoord werd geregeld via de tussenpersoon

Rakesh Saxena, een internationale zakenman met een betrekkelijke reputatie. De bedoeling

was dat Sandline International wapens zou leveren voor de ECOMOG troepen en de

Kamajors om de AFRC/RUF junta te verslaan. Hoewel er geen effectieve bewijzen zijn dat

Kabbah handelde tegen het bestwil van het land, deed de geheimzinnigheid rond het akkoord

234

Alao, “Diamonds”, pp. 57-58. 235

Alao, “Diamonds”, p. 59.

Page 90: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

90

vragen oprijzen over de afgesproken voorwaarden. Bovendien vroeg men zich af waarom

Kabbah beroep deed op een zakenman als Saxena, die even later, nog voor de deal afgerond

was, aangehouden werd voor fraude. Iets sluitends kunnen we niet zeggen over de relatie van

Sandline International met de Sierra Leoonse diamanten maar het kan toch nuttig zijn even de

volgende controverse omtrent de hele deal te vermelden. In 1997 had de VN Veiligheidsraad

een embargo gesteld op wapenexporten naar Sierra Leone. Men kan zich dus afvragen in

hoeverre de wapenimport van Sandline International inging tegen deze resolutie. Terwijl

sommigen meenden dat de resolutie een verbod stelde voor alle betrokken partijen in de

burgeroorlog, stelden anderen dat het embargo enkel bepalend was voor de AFRC/RUF junta.

Daarnaast vroeg men zich af in welke mate de Britse overheid op de hoogte was van de

zogenaamde overtreding van het VN embargo. De Britse ambassadeur Peter Penfold gaf toe

dat hij op de hoogte was van de hele zaak en er in feite bij betrokken was. De VN besloot

uiteindelijk dat er geen overtreding had plaatsgevonden aangezien de wapens bestemd waren

voor ECOMOG en alle Britse ambtenaren die betrokken waren bij de zaak werden vrijgesteld

van enige zogenaamde fout. Velen zagen dit echter als incorrecte witwaspraktijken.

Uiteindelijk bleek dat Sandline International maar weinig technische en militaire bijstand had

kunnen verlenen voor het verslaan van de AFRC/RUF junta. De geleverde wapens kwamen

pas laat het land binnen en in feite was het de verdienste van de ECOMOG troepen en de

Kamajors zelf dat de regering onder Kabbah opnieuw haar functie kon waarnemen.236

Conclusie

Als conclusie op dit onderdeel grijp ik graag terug naar een artikel van David Keen waarin hij

stelt dat de Sierra Leoonse burgeroorlog uit een aantal fases bestond.237

Deze fases waren niet

vast qua tijd en ruimte maar overlapten elkaar. We zouden kunnen stellen dat in een

beginnende fase een aantal elementen van de strijdende partijen afstapten van hun idealen

zoals bijvoorbeeld het dienen van een politiek doel of het beschermen van burgers en zich

gingen focussen op eigen verrijking ten nadele van de bevolking. Dit was onder meer zo bij

het RUF alsook bij het leger, weliswaar in een verschillende tijdspanne. De redenen tot deze

verandering waren onder meer de slechte uitbetaling van lonen en de zwakke ideologische of

236

Alao, “Diamonds”, pp. 60-61. 237

Keen, Dog, pp. 7-8. Keen heeft het hierbij vooral over fases gerelateerd aan geweld

tegenover de Sierra Leoonse burgerbevolking maar het is ook toepasbaar op de rol van de

diamantproductie en diamanthandel.

Page 91: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

91

militaire training. In een volgende fase werden zowel het RUF, het leger, de civiele

militiegroepen als de ECOMOG troepen door de burgerbevolking veroordeeld en getypeerd

als hebzuchtig. Dit was uiteraard logisch gezien de uitgebreide misbruiken tegen en uitbuiting

van de bevolking. Het leidde echter ook tot de derde fase waarin de verschillende strijdende

partijen zich verraden voelden door de bevolking en deze nog meer gingen uitbuiten en zich

nog meer gingen focussen op het eigen persoonlijke gewin in de oorlog. Deze simpele

voorstelling was in realiteit een complexe vicieuze cirkel.238

Nemen we daarbij nog eens de mogelijke interesse van buitenlandse figuren en

veiligheidsbedrijven in de Sierra Leoonse diamanten, zien we dat het Sierra Leoonse conflict

een complex systeem was van verschillende actoren, verschillende motivaties en

verschillende agenda‟s die ook nog eens veranderden qua tijd en ruimte.

Ondanks het feit dat veel van wat in bovenstaand hoofdstuk gesuggereerd werd nooit met de

volle 100 procent bewezen kan worden aangezien het vaak om intenties en agenda‟s (zowel

uitgesproken als verborgen) van mensen gaat of er geen gedetailleerde informatie terug te

vinden is, kunnen we, gebaseerd op de gelezen literatuur en rapporten, concluderen dat er

naast politieke en sociale agenda‟s zeker een economische agenda was en de rol van de

diamantproductie en diamanthandel bijgedragen heeft tot de complexiteit en duur van het

Sierra Leoonse conflict.

238

Keen, Dog, pp. 7-8.

Page 92: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

92

Conclusie

Deze masterproef behandelt de Sierra Leoonse burgeroorlog die van 1991 tot 2002 de situatie

in het land bepaalde. De centrale onderzoeksvraag daarbij was de rol van de diamantproductie

en de diamanthandel in het hele conflict. De masterproef werd in drie grote delen verdeeld.

Ten eerste gaf ik een verloop van de Sierra Leoonse burgeroorlog, ten tweede besprak ik

verschillende verklaringsmodellen voor het gebruikte geweld in hedendaagse gewapende

conflicten en ten derde bekeek ik de rol van de Sierra Leoonse diamantproductie en

diamanthandel in het conflict van naderbij.

Wat het eerste deel betreft, gaf ik een uitgebreid gedetailleerd verloop van de Sierra Leoonse

burgeroorlog, aan de hand van data chronologisch opgesteld. Dit deel geeft een nogal

technisch overzicht van de feiten en is vooral bedoeld om de volgende delen in hun

uitgebreide en gedetailleerde context te kunnen plaatsen.

Het tweede deel is het theoretische gedeelte van deze masterproef. Aan de hand van de

bestudering van enkele verklaringsmodellen omtrent het gebruikte geweld in hedendaagse

gewapende conflicten, kwam ik tot een aantal conclusies die bruikbaar waren voor mijn

onderzoek naar de Sierra Leoonse burgeroorlog. Enerzijds vroeg ik me af of het gebruikte

geweld in hedendaagse gewapende conflicten als irrationeel moest worden beschouwd, of dat

dit eerder een rationele uitkomst van collectief verzet was. Daarbij behandelde ik aan de ene

kant de auteur Robert Kaplan die met zijn artikel The Coming Anarchy zijn visie op de Sierra

Leoonse burgeroorlog weergaf en het conflict als irrationeel en chaotisch bestempelde.239

Aan

de andere kant haalde ik de visie van David Keen aan die, met kritiek aan het adres van

Kaplan, stelt dat hedendaagse gewapende conflicten niet chaotisch, irrationeel of opgelegd

aan samenlevingen zijn, maar integendeel een rationele uitkomst zijn van collectief verzet

vanuit politieke, sociale en economische processen in de desbetreffende samenleving. Bij

wijze van conclusie, sloot ik me aan bij de visie van Keen om hedendaagse gewapende

conflicten zoals de Sierra Leoonse burgeroorlog als een rationeel systeem te zien waarbij we

niet uit het oog mogen verliezen dat ook heel wat psychologische factoren zoals emoties

meespelen. Anderzijds kunnen we ons bij het verklaren van hedendaagse gewapende

conflicten als rationele systemen, afvragen welke de functie van het gebruikte geweld in die

239

Kaplan, Robert D. “The Coming Anarchy.” Atlantic Monthly 273, no. 2: 44-76 (1994).

Page 93: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

93

conflicten is. Daarbij kunnen we een opsplitsing maken tussen twee verklaringsmodellen. Aan

de ene kant is er het verklaringsmodel dat stelt dat economische factoren aan de grondslag

liggen van het ontstaan van hedendaagse gewapende conflicten en aan de andere kant is er het

verklaringsmodel dat stelt dat politieke en sociale factoren aan de grondslag liggen van het

ontstaan van hedendaagse gewapende conflicten. Dit is met andere woorden het „greed‟ en

„grievance‟ debat waarbij enerzijds hebzucht als de voornaamste factor van het conflict wordt

gezien of anderzijds politieke en sociale grieven als voornaamste factoren van het conflict

worden beschouwd. Respectievelijk behandelde ik daarbij eerst de auteur Paul Collier en

vervolgens de auteur Paul Richards. Als conclusie op dit deel stelde ik dat het „greed‟ en

„grievance‟ debat een beperkende dichotomie oplegt aan de verklaring van hedendaagse

gewapende conflicten en het voor een beter begrip van deze conflicten nuttiger kan zijn om

voorbij de tegenstelling tussen economische factoren aan de ene kant en politieke en sociale

factoren aan de andere kant te kijken. Een hedendaags gewapend conflict zoals de Sierra

Leoonse burgeroorlog is namelijk een complex systeem waarbij de verschillende actoren

verschillende motivaties en agenda‟s hebben die in interactie staan met elkaar en veranderen

in de loop van de tijd en de ruimte. Voor een goed begrip van hedendaagse gewapende

conflicten is het dus nodig om de veranderende agenda‟s te bestuderen in plaats van zich te

focussen op een enkele oorzaak voor het conflict.

Met deze theoretische achtergrond in het achterhoofd, vatte ik het derde deel van deze

masterproef aan, waarin ik de rol van de diamantproductie en de diamanthandel in de Sierra

Leoonse burgeroorlog bestudeerde. Eerst behandelde ik de geschiedenis van de Sierra

Leoonse diamantproductie en diamanthandel vanaf 1930, het jaartal waarin de eerste diamant

werd gevonden in Kono District. Dit is belangrijk daar de geschiedenis de contextuele

achtergrond biedt voor recente(re) gebeurtenissen en de geschiedenis van de Sierra Leoonse

diamantproductie en diamanthandel bijgevolg de toon zette voor de rol van de

diamantproductie en diamanthandel tijdens het Sierra Leoonse conflict in de jaren ‟90.

Vervolgens waagde ik me tot het bespreken van de rol van de diamantproductie en de

diamanthandel tijdens de Sierra Leoonse burgeroorlog. Eerst overliep ik de verschillende

actoren die een rol speelden in het Sierra Leoonse conflict en vervolgens linkte ik deze

actoren aan de Sierra Leoonse diamantproductie en diamanthandel. Daarbij kwam ik tot de

conclusie dat zowel het Revolutionary United Front (RUF), de opeenvolgende regeringen, het

leger, de privé veiligheidsbedrijven als de buitenlandse troepen iets te maken hadden met de

Sierra Leoonse diamantproductie en diamanthandel tijdens het conflict en de

Page 94: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

94

diamantproductie en diamanthandel bijdroegen tot de complexiteit en duur van het Sierra

Leoonse conflict. We kunnen algemeen concluderen dat de verschillende (strijdende) partijen

in de Sierra Leoonse burgeroorlog economische agenda‟s hadden maar dat deze agenda‟s

veranderden in de loop van de tijd en de ruimte en deze in interactie stonden met andere,

politieke en sociale agenda‟s. Dit strookt tot slot ook met het zien van de Sierra Leoonse

burgeroorlog als een complex en dynamisch systeem.

Page 95: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

95

Bibliografie

Primaire bronnen

http://www.sierra-leone.org/archives.html, laatst geraadpleegd op 30/07/09.

Abidjan Peace Accords. Peace Agreement Between the Government of the Republic of Sierra

Leone and the Revolutionary United Front of Sierra Leone. Ivoorkust, Abidjan, 30 november

1996.

Conciliation Resources. “Resources, Primary Industry and Conflict in Sierra Leone.” The

Conciliation Resources Special Report no. 3 (1997).

Gberie, Lansana. Destabilizing Guinea: Diamonds, Charles Taylor and the Potential for

Wider Humanitarian Catastrophe. Ottawa: Partnership Africa Canada, 2001.

Gberie, Lansana. War and Peace in Sierra Leone: Diamonds, Corruption and the Lebanese

Connection. Ottawa: Partnership Africa Canada, 2002.

Joint Communiqué of the Meeting Hosted by the Chairman of ECOWAS and Head of State of

the Federal Republic of Nigeria, and Attended by the President of Sierra Leone, the President

of Liberia, and the Secretary-General of the United Nations. Abuja, 2 juli 1998.

Kerina, Kakuna, Matthew Leone en David Tam-Baryoh. „Killer Bills‟ and Decrees: The

Sierra Leone Media‟s Struggle for Survival. New York: International League for Human

Rights (ILHR), 2001.

Lomé Peace Accords. Peace Agreement Between the Government of the Republic of Sierra

Leone and the Revolutionary United Front of Sierra Leone. Togo, Lomé, 7 juli 1999.

Peleman, Johan. Sierra Leone en de diamanthuurlingen. Antwerpen: IPIS, 1998.

Revolutionary United Front (RUF). Basic Document of the Revolutionary United Front of

Sierra Leone: The Second Liberation of Africa. 1989.

Page 96: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

96

Revolutionary United Front (RUF). Footpaths to Democracy. Toward a New Sierra Leone.

1995.

Small Arms Survey. Small Arms Survey 2001: Profiling the Problem. Oxford: Oxford

University Press, 2001.

Small Arms Survey. Small Arms Survey 2004: Rights at Risk. Oxford: Oxford University

Press, 2004.

Smillie, Ian, Lansana Gberie en Ralph Hazleton. The Heart of the Matter. Sierra Leone,

Diamonds and Human Security. Ottawa: Partnership Africa Canada, 2000.

United Nations Development Programme (UNDP). Human Development Report 1990. New

York: Oxford University Press, 1990.

VN Veiligheidsraad. Resolution 1132 (1997) S/RES/1132 (1997). New York: Verenigde

Naties, 8 oktober 1997.

VN Veiligheidsraad. Resolution 1156 (1998) S/RES/1156 (1998). New York: Verenigde

Naties, 16 maart 1998.

VN Veiligheidsraad. Resolution 1162 (1998) S/RES/1162 (1998). New York: Verenigde

Naties, 17 april 1998.

VN Veiligheidsraad. Resolution 1171 (1998) S/RES/1171 (1998). New York: Verenigde

Naties, 5 juni 1998.

VN Veiligheidsraad. Resolution 1181 (1998) S/RES/1181 (1998). New York: Verenigde

Naties, 13 juli 1998.

VN Veiligheidsraad. Resolution 1270 (1999) S/RES/1270 (1999). New York: Verenigde

Naties, 22 oktober 1999.

Page 97: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

97

VN Veiligheidsraad. Resolution 1289 (2000) S/RES/2000. New York: Verenigde Naties, 7

februari 2000.

VN Veiligheidsraad. Resolution 1306 (2000) S/RES/1306 (2000). New York: Verenigde

Naties, 5 juli 2000.

VN Veiligheidsraad. Resolution 1315 (2000) S/RES/1315 (2000). New York: Verenigde

Naties, 14 augustus 2000.

VN Veiligheidsraad. Report of the Panel of Experts appointed pursuant to Security Council

resolution 1306 (2000), paragraph 19, in relation to Sierra Leone. New York: Verenigde

Naties, 20 december 2000.

VN Veiligheidsraad. Summary Report along with Observations by the Chairman on the

Exploratory Hearing on Sierra Leone Diamonds S/2000/1150. New York: Verenigde Naties,

4 december 2000.

Page 98: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

98

Secundaire bronnen

Adebajo, Adekeye en David Keen. “Sierra Leone.” In United Nations Interventionism, 1991-

2004, geredigeerd door Mats Berdal en Spyros Economides, 246-273. New York: Cambridge

University Press, 2007.

Alao, Abiodun. “Diamonds are Forever … but so also are Controversies: Diamonds and the

Actors in Sierra Leone‟s Civil War.” Civil Wars 2, no. 3 (1999): 43-64.

Ballentine, Karen en Jake Sherman. The Political Economy of Armed Conflict. Beyond Greed

and Grievance. Boulder (Colo.): Lynne Rienner Publishers, 2003.

Bayart, Jean-François, Stephen Ellis en Béatrice Hibou. The Criminalization of the State in

Africa. Bloomington: Indiana University Press, 1999.

Collier, Paul, Anke Hoeffler en Nicholas Sambanis. “The Collier-Hoeffler Model of Civil

War Onset and the Case Study Project Research Design.” In Understanding Civil War:

Evidence and Analysis, geredigeerd door Paul Collier en Nicholas Sambanis, 1-33.

Washington (D.C.): World Bank, 2005.

Collier, Paul. “Doing Well Out of War: An Economic Perspective.” In Greed and Grievance.

Economic Agendas in Civil Wars, geredigeerd door Mats Berdal en David M. Malone, 91-

111. Boulder (Colo.): Lynne Rienner Publishers, 2000.

Collier, Paul. Economic Causes of Civil Conflict and their Implications for Policy. Oxford:

Oxford University Press, 2006.

Collings, Anthony. Words of Fire. Independent Journalists who Challenge Dictators,

Druglords and Other Enemies of a Free Press. New York: New York University Press, 2001.

Dietrich, Chris. “The Commercialisation of Military Deployment in Africa.” African Security

Review 9, no. 1 (2000).

Page 99: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

99

Duffield, Mark. Global Governance and the New Wars. The Merging of Development and

Security. Londen: Zed Books, 2001.

Hirsch, John L. Sierra Leone. Diamonds and the Struggle for Democracy. Boulder (Colo.):

Lynne Rienner Publishers, 2001.

Kalyvas, Stathis N. “The Ontology of „Political Violence‟: Action and Identity in Civil

Wars.” Perspectives on Politics 1, no. 3 (2003): 475-494.

Kaplan, Robert D. “The Coming Anarchy.” Atlantic Monthly 273, no. 2 (1994): 44-76.

Keen, David. “A Rational Kind of Madness.” Oxford Development Studies 25, no. 1 (1997):

67-76.

Keen, David. Conflict and Collusion in Sierra Leone. Oxford: James Currey, 2005.

Keen, David. “Incentives and Disincentives for Violence.” In Greed and Grievance:

Economic Agendas in Civil War, geredigeerd door Mats R. Berdal en David M. Malone, 19-

41. Boulder (Colo.): Lynne Rienner Publishers, 2000.

Keen, David. “Since I am a Dog, Beware my Fangs”: Beyond a „Rational Violence‟

Framework in the Sierra Leonean War. Londen: LSE Crisis States Programme, Working

Paper no. 14, 2002.

Keen, David. War as a Source of Losses and Gains. Oxford: Queen Elizabeth House, 1995.

Le Billon, Philippe. “The Political Ecology of War: Natural Resources and Armed Conflicts.”

Political Geography no. 20 (2001): 561-584.

Maconachie, Roy. “Diamonds, Governance and „Local‟ Development in Post-Conflict Sierra

Leone: Lessons for Artisanal and Small-Scale Mining in Sub-Saharan Africa?” Resources

Policy no. 34 (2009): 71-79.

Page 100: Geschiedenis van de diamanthandel in Sierra Leonelib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/365/123/RUG01... · 23 Maart 1991. Het Revolutionary United Front (RUF) onder leiding van Foday Sankoh

100

Marchal, Roland en Christine Messiant. “De l‟avidité des rebelles. L‟analyse économique de

la guerre civile selon Paul Collier.” Critique internationale no. 16 (2002): 58-69.

Migdal, Joel S. State in Society. Studying how States and Societies Transform and Constitute

One Another. Cambridge: Cambridge University Press, 2001.

Musah, Abdel-Fatau. “A Country Under Siege: State Decay and Corporate Military

Intervention in Sierra Leone.” In Mercenaries. An African Security Dilemma, geredigeerd

door Abdel-Fatau Musah en J. „Kayode Fayemi, 76-116. Londen: Pluto Press, 2000.

Reno, William. Corruption and State Politics in Sierra Leone. New York: Cambridge

University Press, 1995.

Richards, Paul. “Are „Forest‟ Wars in Africa Resource Conflicts? The Case of Sierra Leone.”

In Violent Environments, geredigeerd door Nancy Lee Peluso en Michael Watts, 65-82. Ithaca

(N.Y.): Cornell University Press, 2001.

Richards, Paul. Fighting for the Rainforest: War, Youth and Resources in Sierra Leone.

Oxford: James Currey, 1996.

Richards, Paul. “New War. An Ethnographic Approach.” In No Peace No War. Anthropology

of Contemporary Armed Conflicts, geredigeerd door Paul Richards, 1-17. Columbus: Ohia

State University Press, 2005.

Van der Laan, Hendrik L. The Sierra Leone Diamonds: an Economic Study Covering the

Years 1952-1961. Londen: Oxford University Press, 1965.

Zack-Williams, A. “Kamajors, „Sobel‟ and the Militariat: Civil Society and the Return of the

Military in Sierra Leonean Politics.” Review of African Political Economy no. 73 (1997): 373-

398.

Zack-Williams, A. en Stephen Riley. “The Coup and Its Consequences.” Review of African

Political Economy no. 56 (1993): 91-98.