UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… ·...

143
UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2013-2014 EVALUATIE VAN DE AMBULANTE WERKING VAN HET ZORGCENTRUM WONDZORG VAN HET UZ GENT Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Door Katrien Walcarius Promotor: Prof. dr. Hilde Beele Co-promotor: Dhr. Steven Smet

Transcript of UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… ·...

Page 1: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

UNIVERSITEIT GENT

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

Academiejaar 2013-2014

EVALUATIE VAN DE AMBULANTE WERKING VAN HET ZORGCENTRUM

WONDZORG VAN HET UZ GENT

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg

Door Katrien Walcarius

Promotor: Prof. dr. Hilde Beele

Co-promotor: Dhr. Steven Smet

Page 2: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

1

DANKWOORD

Eerst en vooral wil ik alle personen bedanken die een bijdrage hebben geleverd aan de

realisatie van dit eindwerk.

Mijn oprechte dank en appreciatie gaat in de eerste plaats uit naar mijn promotor, Prof.

dr. Hilde Beele, voor het gericht en deskundig sturen van dit werk.

Verder wil ik in het bijzonder mijn co-promotor, de heer Steven Smet, bedanken voor

zijn enthousiaste ondersteuning. Zijn ervaring en kritische blik zorgden steeds voor de

nodige inzichten en opmerkingen, hetgeen mij telkens de moed gaf om door te zetten.

Ook wil ik graag de talrijke personen bedanken die tijd hebben vrijgemaakt om een

vragenlijst in te vullen.

Uiteraard wil ik mijn (schoon)familie bedanken voor de onvoorwaardelijke steun die ik

heb mogen ervaren. Wat de toekomst ook mag brengen, ik weet dat ik altijd een warme

thuis heb om op terug te vallen.

Tot slot wil ik graag mijn verloofde Diedrik bedanken omwille van de liefdevolle

persoon die hij is. Hij weet me altijd te motiveren als het even wat minder vooruit gaat

of leert me te relativeren als ik me weer eens te veel opjaag.

Page 3: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

2

ABSTRACT

Achtergrond: De prevalentie van chronische en complexe wonden neemt steeds meer

toe omwille van de verouderende bevolking en de toenemende comorbiditeit. Hierdoor

groeit de nood aan gespecialiseerde, multidisciplinaire wondzorgcentra.

Doelstelling: Het evalueren van de ambulante werking van het Zorgcentrum Wondzorg

(m.a.w. de wond- en diabetische voetkliniek) van het UZ Gent aan de hand van

relevante kwaliteitscriteria (indicatoren).

Methodologie: De kwaliteitsindicatoren worden zowel op een objectieve als

subjectieve wijze beoordeeld. De objectieve beoordeling gebeurt door informatie uit

beleidsdocumenten. De subjectieve beoordeling gebeurt aan de hand van een

schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en

thuisverpleegkundigen.

Resultaten: De wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent voldoet aan de

meeste van de vooropgestelde kwaliteitsindicatoren. Toch zijn er nog een aantal

belangrijke aandachtspunten met betrekking tot de infrastructuur en het materiaal, de

tijdsdruk bij de medewerkers, de wachttijden voor de patiënten en de communicatie met

de huisartsen en thuisverpleegkundigen.

Conclusie: De wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent kan in de toekomst

worden verbeterd indien men de nodige aandacht besteedt aan de indicatoren die

momenteel matig scoren en met behoud van de reeds aanwezige sterke punten.

Aantal woorden masterproef: 20.993 (exclusief inhoudstafel, tabellen, referentielijst en

bijlagen)

Page 4: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

3

INHOUDSTAFEL

DANKWOORD……………………………………………………………..... p.1

ABSTRACT…………………………………………………………………… p.2

INHOUDSTAFEL……………………………………………………………. p.3-7

INLEIDING…………………………………………………………………… p.8-10

ONDERZOEKSVRAGEN…………………………………………………… p.11

I. LITERATUURSTUDIE…..………………………………………………. p.12-45

1. Chronische en complexe wonden……………………………………….. p.13-22

1.1. Definitie………………………………………………………………… p.13

1.2. Types chronische en complexe wonden………………………………...

1.2.1. Drukulcus………………………………………………………...

1.2.2. Diabetisch voetulcus……………..……………………………….

1.2.3. Veneuze ulcus…………………………………………………….

1.2.4. Arteriële ulcus……………………………………………………

p.13

p.14

p.14

p.15

p.15

1.3. Fasen in de wondgenezing……………………………………………… p.16

1.4. Beïnvloedende factoren…………………………………………………

1.4.1. Lokale factoren…………………………………………………...

1.4.2. Algemene factoren…………………………..……………………

p.16

p.16

p.18

1.5. Implicaties………………………………………………………………

1.5.1. Persoonlijke implicaties………………………………………….

1.5.2. Maatschappelijke implicaties……………………………………

p.20

p.20

p.21

2. Expertisecentra voor chronische en complexe wondzorg………..…..... p.23-45

II. EMPIRISCH ONDERZOEK……….……………………….………...… p.46-100

1. Doelstelling………………………………………………………….…… p.46

2. Doelpubliek……………………………..………………………………... p.46-47

2.1. Medewerkers…………………………………………………………… p.46

2.2. Patiënten………………………………………………………………… p.46

2.3. Huisartsen en thuisverpleegkundigen…………………………………... p.46

3. Vragenlijsten………………………………………………..……………. p.47-48

Page 5: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

4

3.1. Medewerkers……………………………………………………………. p.47

3.2. Patiënten………………………………………………………………… p.47

3.3. Huisartsen en thuisverpleegkundigen…………………………………... p.48

4. Dataverwerking……………………………………………………………. p.48

5. Respons en respondentkarakteristieken…………………………………… p.49-50

5.1. Medewerkers……………………………………………………………. p.49

5.2. Patiënten………………………………………………………………… p.49

5.3. Huisartsen en thuisverpleegkundigen…………………………………... p.50

6. Resultaten……………………..………………………………….............. p.51-74

6.1. Resultaten vragenlijst medewerkers…………………………………….. p.51

6.2. Resultaten vragenlijst patiënten…………………………………………. p.56

6.3. Resultaten vragenlijst huisartsen en thuisverpleegkundigen….………… p.63

7. Discussie………………………………………………………….……….. p.75-95

7.1. Bespreking indicatoren………………………………………………….. p.75

7.2. Verwachtingen van de betrokken actoren………………………………. p.92

7.3. Aanbevelingen…………………………………………………………... p.94

7.4. Sterktes en beperkingen van het onderzoek……………………..……… p.95

7.5. Suggesties voor toekomstig onderzoek…………………………………. p.95

8. Conclusie………………………………………………………………… p.96-100

REFERENTIELIJST…….………………………………………………..… p.101-115

BIJLAGEN…….………………………………………………………….… p.116-142

Page 6: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

5

Lijst van bijlagen:

Bijlage 1: Een overzicht van de wetenschappelijke studies voor de selectie van de

indicatoren...............................................................................................

p.117

Bijlage 2: Een toelichting van de regio Groot-Gent en omliggende gemeenten…..

p.118

Bijlage 3: De inleidende brief en de vragenlijst voor de medewerkers van de

ambulante wond- en diabetische voetkliniek…………………………..

p.119

Bijlage 4: De inleidende brief en de vragenlijst voor de patiënten van de

ambulante wond- en diabetische voetkliniek…………………………..

p.122

Bijlage 5: De inleidende brief en de vragenlijst voor de huisartsen van de regio

Groot-Gent en omliggende gemeenten……………………..…………..

p.129

Bijlage 6: De inleidende brief en de vragenlijst voor de thuisverpleegkundigen

van de regio Groot-Gent en omliggende gemeenten……………….…..

p.135

Bijlage 7: De verantwoordelijkheden en taken van de wondzorgcoördinator van

het Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent………………………….

p.141

Bijlage 8: Een beknopt overzicht van het beleidsplan van het Zorgcentrum

Wondzorg van het UZ Gent…………………….………………………

p.142

Lijst van figuren:

Figuur 1: Voorstelling van het Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent….........

p.10

Figuur 2: Tijdslijn die de migratie van de immuuncellen, overeenstemmend met

de fasen van wondgenezing, weergeeft…..……………………………

p.16

Figuur 3: Theoretisch conceptueel kader ter evaluatie van de dienstverlening,

ervaren door de patiënt…………………………………………….…...

p.41

Figuur 4: Factoren die de patiëntentevredenheid kunnen beïnvloeden…….……..

p.43

Figuur 5: Medewerkerstevredenheidsscores betreffende de samenwerking tussen

de leden van het Team Wondzorg……………………………………...

p.51

Figuur 6: Medewerkerstevredenheidsscores betreffende de samenwerking tussen

de leden van het Team Wondzorg……………………………………...

p.52

Figuur 7: Medewerkerstevredenheidsscores over de ondersteuning door het

directiecomité en de medische disciplines en sectoren binnen het

ziekenhuis…………………………………………………...................

p.53

Figuur 8: Medewerkerstevredenheidsscores betreffende de infrastructuur, de

administratie en de organisatie………………………….…………….. p.53

Page 7: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

6

Figuur 9: Medewerkerstevredenheidsscores aangaande de technologische

middelen……………………………………………………………….

p.54

Figuur 10: Medewerkerstevredenheidsscores aangaande de beschikbare

standaarden of richtlijnen en de bijscholingsmogelijkheden

betreffende wondzorg……………….………………………………….

p.55

Figuur 11: Patiëntentevredenheidsscores betreffende het maken van de afspraak

en de aankomst………………………………………...……………….

p.57

Figuur 12: Patiëntentevredenheidsscores betreffende het wachten……………….. p.57

Figuur 13: Patiëntentevredenheidsscores betreffende de behandelende arts en de

verpleegkundige wondzorgconsulent of podoloog….………….……...

p.58

Figuur 14: Patiëntentevredenheidsscores betreffende de privacy, de informatie en

de facturatie………...………………………………………..………….

p.59

Figuur 15: Patiëntenbeoordeling over de mogelijke meerwaarde van de ambulante

wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent op vlak van

kwaliteit van de wondzorg……………………………………………...

p.60

Figuur 16: Patiëntenbeoordeling over het al dan niet aanraden van de wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent bij familie of vrienden………

p.60

Figuur 17: Algemene patiëntenbeoordeling van de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent……………………………………………

p.61

Figuur 18: Patiëntenverwachtingen omtrent mogelijkheid om de ambulante wond-

en diabetische voetkliniek van het UZ Gent op meerdere dagen te

raadplegen………………………………………………………………

p.61

Figuur 19: Patiëntenverwachtingen omtrent het krijgen van een informatieve

folder met toelichting van de werking van de ambulante wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent……………………………….

p.62

Figuur 20: Gemiddeld aantal patiënten met een chronische of complexe wonde

dat de huisarts en thuisverpleegkundige maandelijks ziet……………...

p.63

Figuur 21: Beoordeling door huisartsen en thuisverpleegkundigen van de

samenwerking met de eerstelijns-, tweedelijns- en derdelijnszorg

omtrent chronische en complexe wondzorg…………………………....

p.65

Figuur 22: Visie van huisartsen en thuisverpleegkundigen op relevante factoren

aangaande de transmurale samenwerking bij chronische en complexe

wondzorg………………………………………………………………..

p.67

Figuur 23: Visie van huisartsen en thuisverpleegkundigen omtrent de

voortrekkersrol die een universitair ziekenhuis dient te vervullen bij

een transmurale samenwerking…………………………………………

p.68

Figuur 24: Voornaamste redenen waarom huisartsen en thuisverpleegkundigen

niet deelnemen aan bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg………..

p.69

Page 8: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

7

Figuur 25: Doorverwijsgedrag van huisartsen en thuisverpleegkundigen naar A)

een willekeurige wondkliniek of diabetische voetkliniek en B) de

wondkliniek of diabetische voetkliniek van het UZ Gent……………...

p.70

Figuur 26: Voornaamste redenen die huisartsen en thuisverpleegkundigen

aanhalen om de patiënt met een chronische of complexe wonde niet

door te sturen naar de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent……………………………………………………………………..

p.71

Figuur 27: Mate waarin huisartsen en thuisverpleegkundigen op de hoogte zijn

van het bestaan en de werking van de wond- en diabetische voetkliniek

van het UZ Gent………………………………………………………...

p.71

Figuur 28: Algemene tevredenheid van huisartsen en thuisverpleegkundigen over

de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent………………....

p.72

Figuur 29: Tevredenheid van huisartsen en thuisverpleegkundigen over de

communicatie vanuit de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent……………………………………………………………………..

p.72

Figuur 30: Verwachtingen van huisartsen omtrent de communicatie vanuit een

gespecialiseerd wondzorgcentrum naar de huisarts toe…...……………

p.73

Figuur 31: Houding van huisartsen en thuisverpleegkundigen tegenover

teleconsulting……………………………….………………………….

p.74

Figuur 32: Grondplan van de polikliniek heelkunde waarbinnen de wond- en

diabetische voetkliniek is gevestigd…………………………………….

p.79

Lijst van tabellen:

Tabel 1: Mogelijke actoren binnen een multidisciplinair team van een

gespecialiseerd, chronisch wondzorgcentrum……………………………

p.27

Tabel 2: Voorbeeldmodel bedrijfsplan voor een ambulant wondzorgcentrum

binnen een ziekenhuissetting……………………….…………………….

p.30

Tabel 3: Karakteristieken van de deelnemende medewerkers…………………….

p.49

Tabel 4: Karakteristieken van de deelnemende patiënten………….……………..

p.49

Tabel 5: Karakteristieken van de deelnemende huisartsen…….………………….

p.50

Tabel 6: Karakteristieken van de deelnemende thuisverpleegkundigen…..………

p.50

Tabel 7: Overzicht van enkele beschikbare standaarden en richtlijnen betreffende

wondzorg………………………..……………...………………………...

p.85

Tabel 8: Synopsistabel…………………………………………………………….. p.97

Page 9: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

8

INLEIDING

Wereldwijd hebben heel wat mensen te kampen met chronische of moeilijk genezende

wonden. In Europa wordt geschat dat 1 à 2% van de populatie ooit te maken zal krijgen

met een chronische wonde (Böttrich, 2012). In België wordt de prevalentie van moeilijk

te helen wonden geschat op 150.000 gevallen (Gryson, 2006). Deze problematiek vormt

potentieel een belangrijke bedreiging voor de publieke gezondheid en de economie.

Enerzijds is er de verminderde gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit van de personen

die geconfronteerd worden met chronische of moeilijk helende wonden. Anderzijds

lopen de kosten voor de maatschappij hoog op door de uitgaven aan wondzorg en het

verlies aan productiviteit. Daarenboven zal de prevalentie van chronische wonden de

komende jaren toenemen ten gevolge van de veroudering van de bevolking en het vaker

voorkomen van comorbiditeit (oa. diabetes en obesitas).

Aldus dient men de nodige aandacht te besteden aan de noden en de behoeften van

personen met een chronische of complexe wonde binnen de huidige organisatie van het

gezondheidszorgsysteem. Dit is niet zo eenvoudig te verwezenlijken aangezien de

problematiek omtrent chronische wondgenezing een breed spectrum van de

gezondheidszorg omvat. Er zijn verschillende vakgebieden, zowel specialistisch als

generalistisch, betrokken bij de diagnose en behandeling van complexe of chronische,

moeilijk genezende wonden. Het gevaar bestaat erin dat de verschillende

gezondheidszorgprofessionals enkel handelen vanuit hun specifiek vakgebied waardoor

de kans bestaat op een gefragmenteerde aanpak voor de behandeling van chronische en

complexe wonden.

Vandaar dat er de laatste jaren een steeds grotere belangstelling is voor een

multidisciplinaire benadering bij de behandeling van chronische en complexe wonden.

Deze belangstelling wordt nog meer aangescherpt doordat wetenschappelijk onderzoek

naar de effectiviteit van een multidisciplinaire aanpak bij chronische en complexe

wonden positieve resultaten op vlak van gezondheid aantoont.

Page 10: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

9

Dit heeft ertoe geleid dat er nationaal en internationaal reeds verschillende

multidisciplinaire wondzorgcentra werden opgericht. Zo beschikt ook het Universitair

Ziekenhuis van Gent (UZ Gent) over een multidisciplinaire wondkliniek waar

overwegend ambulante patiënten met chronische of complexe wonden terecht kunnen.

De wondkliniek omvat eveneens de diabetische voetkliniek waarvoor het UZ Gent een

erkenning van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (R.I.Z.I.V.)

kreeg. De wond- en diabetische voetkliniek maakt deel uit van het Zorgcentrum

Wondzorg van het UZ Gent. Het Zorgcentrum Wondzorg heeft als doel een verdere

structurering van de wondzorg binnen het UZ te bewerkstelligen. Het Zorgcentrum

Wondzorg coördineert ziekenhuisbreed de verschillende aspecten van wondzorg op het

vlak van dienstverlening, onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg

(d.m.v. de wond- en diabetische voetkliniek voor ambulante patiënten alsook het

consult aan bed voor gehospitaliseerde patiënten). Figuur 1 toont de werking van het

Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent.

De doelstelling van deze masterproef is om een evaluatie te maken van de ambulante

werking van het Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent. Concreet betekent dit een

evaluatie van de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Vooreerst zal in de literatuur op zoek gegaan worden naar de belangrijkste criteria

(indicatoren) waaraan een wondzorgcentrum in theorie moet voldoen om te kunnen

spreken van een kwalitatief hoogstaand, gespecialiseerd wondzorgcentrum.

Vervolgens zullen deze vooropgestelde indicatoren één voor één worden afgetoetst aan

de huidige werking van de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent.

Tot slot zal gepeild worden naar de verwachtingen van alle betrokkenen (de

medewerkers, patiënten, huisartsen en thuisverpleegkundigen). Hieruit kunnen

aanbevelingen worden geconcludeerd, dewelke kunnen bijdragen tot een verdere

optimalisatie van de ambulante werking van de wond- en diabetische voetkliniek van

het UZ Gent.

Page 11: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

10

Page 12: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

11

ONDERZOEKSVRAGEN

In het kader van deze masterproef zullen aldus volgende drie onderzoeksvragen

onderzocht worden:

Onderzoeksvraag 1: Wat zijn belangrijke indicatoren waaraan een wondzorgcentrum

in theorie moet voldoen?

Het antwoord op onderzoeksvraag 1 zal gebaseerd zijn op een grondige analyse van de

Nederlandstalige en Engelstalige wetenschappelijke literatuur.

Onderzoeksvraag 2: In welke mate voldoet de ambulante wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent aan deze indicatoren?

Het antwoord op onderzoeksvraag 2 zal gebaseerd zijn op de beschikbare

beleidsdocumenten (o.a. beleidsplan, huishoudelijk reglement en jaarverslagen) van het

Zorgcentrum Wondzorg UZ Gent, eigen observatie en data bekomen door middel van

bevraging van de medewerkers, de patiënten op consultatie alsook de huisartsen en

thuisverpleegkundigen werkzaam in de regio Groot-Gent en nabijgelegen gemeenten.

Onderzoeksvraag 3: Wat zijn de verwachtingen van de betrokken actoren

(medewerkers, patiënten, huisartsen en thuisverpleegkundigen)?

Het antwoord op onderzoeksvraag 3 zal enkel gebaseerd zijn op de resultaten van de

bevraging van de medewerkers, de patiënten op consultatie alsook de huisartsen en

thuisverpleegkundigen werkzaam in de regio Groot-Gent en nabijgelegen gemeenten.

Page 13: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

12

I. LITERATUURONDERZOEK

De laatste decennia werden wereldwijd een aanzienlijk aantal wondzorgcentra

opgericht. De snelle opkomst van deze wondzorgcentra reflecteert de verhoogde

incidentie en prevalentie van chronische en complexe wonden. Dit maakt het boeiend

om de problematiek van chronische en complexe wonden alsook het concept van een

gespecialiseerd wondzorgcentrum te bestuderen.

Een wondzorgcentrum heeft als kerntaak het onderzoeken en behandelen van complexe

of moeilijk te genezen wonden. Het kan gaan om zowel recent ontstane (acute) of reeds

lang bestaande (chronische) wonden. Er zal dus eerst gedefinieerd worden wat een

chronische of complexe wonde is. Aansluitend zullen de meest voorkomende types van

chronische wonden waarmee een wondzorgcentrum in aanraking komt, worden

toegelicht.

Naast deze kerntaak tracht een wondzorgcentrum de kwaliteitsvolle behandeling van

chronische en complexe wonden te verwezenlijken door een patiëntgerichte aanpak te

hanteren. Dit gebeurt binnen een holistische visie waarbij de belangen van de patiënt ten

volle worden behartigd met voldoende aandacht voor alle mogelijke factoren die een rol

spelen in de wondgenezing. Het is aldus opportuun om even stil te staan bij zowel de

lokale factoren als de meer persoonlijke, algemene factoren die een invloed uitoefenen

op de wondgenezing.

Aangezien zoveel mogelijk de patiënt en zijn noden centraal worden gesteld, is het

interessant om ook de soms verregaande impact van chronische en complexe wonden op

het persoonlijk leven van de patiënt in kaart te brengen.

Tot slot vervult een wondzorgcentrum eveneens een maatschappelijke rol. Ze moet haar

taak op een maatschappelijk verantwoorde wijze vervullen. Dit betekent dat de

beschikbare middelen efficiënt moeten worden aangewend. Vanuit dit standpunt zullen

de maatschappelijke kosten met betrekking tot chronische en complexe wonden kort

worden toegelicht.

Page 14: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

13

1. Chronische en complexe wonden

1.1. Definitie

In het algemeen is een wonde te definiëren als een onderbreking in de continuïteit van

de bestaande weefselstructuur (Harding & Queen, 2010). In de literatuur bestaat echter

geen eenduidigheid over de definitie van een chronische wonde. Een wonde die er niet

in slaagt om binnen een kort tijdsbestek en op een ordelijke wijze een helend proces te

doorstaan met als resultaat het herstel van de anatomische en functionele integriteit van

de gehavende huid, wordt gedefinieerd als een chronische wonde (Lazarus et al., 1994).

Een chronische wonde kan eveneens beschreven worden als een wonde die na zes

weken onvoldoende of niet is geheeld (Sharma & John, 2012). Volgens Leaper &

Durani (2008) zou elke wonde als chronisch benoemd moeten worden als deze bij een

optimale behandeling na 2 à 3 weken geen 20-40% vermindering van het aangetast

weefsel vertoont. Bovendien bestaat weinig nuance tussen de benoeming van een

chronische en een complexe wonde. Volgens Visser (2013) wordt een complexe wonde

gedefinieerd als een wonde met een verstoorde genezingstendens ten gevolge van

pathofysiologische factoren.

1.2. Types chronische en complexe wonden

Om het ruime begrip "chronische of complexe wonde" te concretiseren, worden de vier

meest voorkomende types verduidelijkt. De bepaling van deze vier wondtypes is

gebaseerd op twee studies, uitgevoerd bij patiënten in een wondzorgcentrum in

Kopenhagen (DK) (Gottrup, 2004) en in Tennessee (VS) (Sholar et al., 2007) waar de

onderzoekers de meest voorkomende types van wonden in deze wondzorgcentra in kaart

hebben gebracht. Daarnaast bestaat er echter nog een variëteit aan andere voorkomende

wondtypes zoals post-operatieve, traumatische, infectieuze of oncologische wonden

(Sholar et al., 2007).

Page 15: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

14

1.2.1. Drukulcus

Een drukulcus is een gelokaliseerd letsel van de huid en/of onderliggend weefsel

meestal over een benig uitsteeksel ten gevolge van druk- en schuifkrachten (Baharestani

et al., 2010). De meest kwetsbare personen voor het ontwikkelen van een drukulcus zijn

ouderen, personen met diabetes of dementie, personen die bedlegerig zijn of personen in

een rolstoel (Allman, 1997). Daar bepaalde druk- en schuifkrachten aan de basis liggen

van decubitus (doorligwonden) kan er in het algemeen gesteld worden dat immobiliteit

en inactiviteit de belangrijkste risicofactoren vormen. Uit onderzoek blijkt dat de

prevalentie van drukulcera toeneemt in geval van een onderliggende ziekte. In Europa

bijvoorbeeld ligt de prevalentie van drukulcera boven de 20% bij gehospitaliseerde

patiënten (Posnett et al., 2009). Drukulcera zijn geregeld een bron van infectie die

bijgevolg ernstige complicaties (septicemie, osteomyelitis, etc.) kunnen veroorzaken

(Galpin et al., 1976).

1.2.2. Diabetisch voetulcus

De prevalentie van diabetes mellitus in Europa bij personen ≥ 50 jaar bedraagt 10.2%

voor mannen en 8.5% voor vrouwen (Espelt et al., 2013). Dit zijn belangrijke cijfers

daar personen met diabetes mellitus een 15 tot 25% hogere kans vertonen om ooit een

diabetisch voetulcus te ontwikkelen en een 50 tot 70% hogere kans op recidief binnen

de vijf jaar (Boulton, 2010). Een diabetisch voetulcus kan ontstaan door neuropathie

(aantasting van de zenuwen), angiopathie (aantasting van de bloedvaten) of een

combinatie van beide (Alavi et al., 2014). De beschadiging van zenuwweefsel en

bloedvaten ontstaat door een verstoring van de stofwisseling als gevolg van de

hyperglycemie en insuline-resistentie die optreden bij personen met diabetes mellitus.

Personen met een diabetisch voetulcus dienen nauwlettend opgevolgd te worden daar er

een risico bestaat op infectie met mogelijke amputatie tot gevolg. Uit onderzoek (Hunt,

2009)

blijkt dat 12% van de personen met diabetisch voetulcera een amputatie

ondergaat.

Page 16: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

15

1.2.3. Veneuze ulcus

Een veneuze insufficiëntie ligt in ongeveer 85% van de gevallen aan de basis van een

chronisch defect op het onderbeen (ulcus cruris) (Van Hecke, Vanhoet & de Vlieger

2006). Hierbij treedt een chronisch falen van het veneus systeem op. Dit falen is

hoofdzakelijk te wijten aan het niet goed functioneren ofwel van de veneuze kleppen

ofwel van een diepe veneuze trombose met afvoerbelemmering tot gevolg (Nelson et

al., 2000). Personen met een chronische veneuze beenulcus ervaren een breed spectrum

aan symptomen (pijn, jeuk, oedeem en inflammatie van de onderste ledematen, onrust

en verstoorde slaap) (Edwards et al., 2013). Doordat het wondgebied oedemateus is, zal

de ulcus vaak veel wondvocht produceren. Het ulcus is meestal ondiep, niet scherp

begrensd en geel-rood van kleur. Risicofactoren zijn leeftijd, mannelijk geslacht,

oppervlakkige en diepe veneuze trombose, reflux in diepe venen, diabetes, hoge

bloeddruk, chronisch obstructieve longziekte alsook overgewicht en fysieke inactiviteit

(Vlajinac et al., 2013).

1.2.4. Arteriële ulcus

Een arteriële insufficiëntie ligt in ongeveer 10% van de gevallen aan de basis van een

chronisch defect op het onderbeen (ulcus cruris) (Van Hecke, Vanhoet & de Vlieger

2006). Arteriële insufficiëntie ontstaat meestal door atherosclerose, al dan niet in

combinatie met hypertensie, arteriële trombose of embolie (Ars et al., 2007). Het

klinisch beeld is afhankelijk van de lokalisatie van de bloedvatvernauwing en de

snelheid waarmede deze ontstaat. De symptomen zijn onder meer een bleke en

atrofische huid, pijn (voornamelijk in liggende positie), oedeem, verminderde pulsatie

van de perifere arteriën en koude voeten. Het ulcus is meestal scherp begrensd, diep,

pijnlijk en vertoont meestal een gelige wondbodem met necrose. Risicofactoren voor

perifeer arterieel lijden zijn de leeftijd, roken, verhoogde cholesterol, hypertensie en

diabetes mellitus (de Jong, 2007).

Page 17: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

16

1.3. Fasen in de wondgenezing

Bij een chronische wonde verstoren onderliggende factoren de normale sequentie van

elkaar overlappende fasen in de wondgenezing (de la Brassinne, 2002). Een

wondgenezingsproces is normalitair een dynamisch proces dat bestaat uit vier

ononderbroken en gedeeltelijk samenvallende fasen: de hemostase, de inflammatie, de

proliferatie en de remodellering waarbij verschillende immuuncellen worden

gesecreteerd (Figuur 2).

Fig.2: Tijdslijn die de migratie van de immuuncellen, overeenstemmend met de fasen van

wondgenezing, weergeeft (Park & Barbul, 2004).

1.4. Beïnvloedende factoren

Er zijn tal van factoren die een rol spelen bij een vertraagde wondgenezing (Guo &

DiPietro, 2010). Deze factoren kunnen worden ingedeeld in lokale en algemene

factoren. De lokale factoren zijn onderdeel van de wonde of de directe omgeving van de

wonde. De algemene of systemische factoren hebben betrekking op het verminderd

functioneren van het lichaam in het algemeen.

1.4.1. Lokale factoren

De plaats van de wonde

De anatomische plaats van de wonde en het type weefsel dat beschadigd is, bepaalt de

snelheid van de heling. Een wonde in het gelaat zal bijvoorbeeld sneller genezen dan

Page 18: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

17

een wonde aan de onderste extremiteiten, hetzelfde met bindweefsel ten opzichte van

peesweefsel (Bergin & Wraight, 2006). Daarnaast zijn er een aantal plaatsen op het

lichaam die meer onderhevig zijn aan druk- of schuifkrachten zoals de hiel, de elleboog

en de stuit. Deze krachten zijn nadelig voor de wondgenezing omdat ze leiden tot

ischemie en verdere weefselbeschadiging (Groenewold, Gribnau & ubbink, 2011).

De vorm en diepte van de wonde

Grote diepe wonden of wonden met veel weefselschade genezen langzamer dan kleine

oppervlakkige wonden (Lo et al., 2009).

De verontreiniging van de wonde

Een verontreinigde wonde met aanwezigheid van lichaamsvreemd materiaal heeft een

hoog risico op ontsteking en infectie (O'Meara et al., 2001). Het is één van de meest

voorkomende oorzaken van verstoorde wondgenezing. Het onderscheiden van een

chronische wonde die al dan niet geïnfecteerd is, blijkt echter niet eenvoudig (Rosier,

2012). Het is van belang om klinische tekenen van een eventuele infectie zoals

roodheid, pus, onderliggende botontsteking, koorts, zwelling of fluctuatie en pijn tijdig

op te merken. Een grootschalig onderzoek bevestigt dat bij patiënten met een pijnlijke,

chronische wonde de kans op een wondinfectie aanzienlijk is verhoogd (Reddy et al.,

2012). Dit betekent echter niet dat een chronische wonde die niet pijnlijk is, niet

geïnfecteerd kan zijn. De symptomen van een chronische wondinfectie zijn vaak subtiel

en daarom is de diagnose soms moeilijk te stellen (Rondas et al., 2013). Het uitvoeren

van een kweek met behulp van een diepe weefselbiopsie wordt nog steeds beschouwd

als de gouden standaard (Bill et al., 2001). Het is van belang om een infectie met de

nodige antibiotica te behandelen daar een niet goed behandelde wondinfectie zich kan

uitbreiden en bijvoorbeeld tot sepsis of botontsteking kan leiden (Rosier, 2012).

Het aantal en de aanvalskracht van de aanwezige bacteriën

Kwantitatieve biopsieën hebben aangetoond dat de heling van voetwonden verband

houdt met de bacteriële belasting (Browne, Vearncombe & Sibbald, 2001). Een

bacteriële belasting van bijvoorbeeld 105

tot 106

cfu/g komt overeen met een

genezingssnelheid van 0.15cm per week, terwijl >106 cfu/g een driemaal tragere

genezingsnelheid vertoont.

Page 19: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

18

Daarnaast is wondgenezing afhankelijk van de soort bacterie aanwezig in het

wondgebied. Een studie van Bowler & Davies (1999) toont aan dat in chronische

wonden de aanwezigheid van S. aureus het genezingsproces niet wijzigt, terwijl de

aanwezigheid van Gram-negatieve bacteriën (Pseudomonas spp. of Proteus spp.) of van

Bacteriodes spp. geassocieerd wordt met een vertraagde genezing. Een studie van

Fumal et al. (2002) die biopten van beenzweren onderzocht, lijkt er echter op te wijzen

dat S. aureus zelfs in kleine aantallen een vertraagde genezing kan veroorzaken.

De plaatselijke bloedvoorziening (ischemie)

Ischemie is een vaak vernoemde oorzaak van verstoorde wondgenezing. Slechte

doorbloeding leidt tot verminderde uitwisseling van gassen en voedingsstoffen in het

weefsel. Dit resulteert in een verhoogde doorgankelijkheid van de bloedvaten en een

toename van het aantal leukocyten, vrije zuurstofradicalen en allerlei enzymen in het

wondgebied (van Leen, 2008).

1.4.2. Algemene factoren

De leeftijd

Er bestaat een groot verschil in wondgenezing tussen jonge en oudere individuen.

Onderzoek toont aan dat wondherstel bij oudere proefdieren 20 tot 60% trager verloopt

dan bij jongere proefdieren (Quirinia & Viidik, 1991). Een review van Gosain &

DiPietro (2004) over de leeftijdsgerelateerde veranderingen in de wondhelingscapaciteit

levert bewijs dat elke fase van wondgenezing onderhevig is aan een karakteristieke

leeftijdsgerelateerde verandering. Zo bemerken ze een verhoogde aggregatie van

bloedplaatjes, een verhoogde secretie van inflammatoire mediatoren, een uitgestelde

infiltratie van macrofagen en lymfocyten, een gedaalde secretie van groeifactoren, een

vertraagde re-epithelialisatie en een verminderde aanmaak van collageen.

Het medicatiegebruik

De inname van geneesmiddelen kan de wondgenezing op negatieve wijze beïnvloeden

(Karukonda et al., 2000). Verschillende geneesmiddelen (anticoagulantia, anti-

inflammatoire en immunosuppressiva) hebben een invloed op verschillende fasen van

de wondgenezing. Sommige geneesmiddelen beïnvloeden de werking van de

bloedplaatjes zoals acetylsalicylzuur (bv. aspirine). Anti-inflammatoire geneesmiddelen

Page 20: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

19

(corticoïden en NSAID's) onderdrukken dan weer de genezingsprocessen in de

inflammatoire fase, wat kan leiden tot een verstoorde wondgenezing (Poot et al., 2008).

Het rook- en alcoholgedrag

Het verband tussen het rookgedrag van een persoon en een vertraagde wondheling is

welbekend in de klinische praktijk. Een studie van Silverstein (1992) documenteert de

effecten van toxische substanties in sigarettenrook op het wondgenezingsproces. Zo

werkt nicotine als een vasoconstrictor en vermindert aldus de nutritionele bloedtoevoer

naar de huid wat kan leiden tot ischemie van het weefsel. Verder verhoogt nicotine de

adhesie van bloedplaatjes. Tot slot verhindert nicotine een proliferatie van fibroblasten

en macrofagen.

Ook alcohol tast de wondheling aan en verhoogt het risico op wondinfectie. De meest

significante impact is waar te nemen tijdens de proliferatiefase van de wondgenezing:

de angiogenese (vorming van nieuwe bloedvaten vanuit bestaande bloedvaten) wordt tot

61% beperkt bij blootstelling aan ethanol (Radek et al., 2005).

De lokale en algemene weerstand

Het cellulair immuunsysteem speelt een belangrijke rol in de regulatie van de

verschillende fasen van wondgenezing. Een normale wondgenezing bestaat namelijk uit

een zeer complexe sequentie van gebeurtenissen die door veel factoren kan beïnvloed

worden. Er bestaat dan ook geen twijfel over het feit dat een behoorlijk

immuniteitssysteem van groot belang is bij de regulatie van het wondgenezingsproces

alsook bij de preventie van wondinfectie. Bij een verzwakking van het

immuniteitssysteem (bv. bij ondervoeding) kunnen de verschillende fasen van

wondgenezing verstoord worden met als resultaat een vertraagde wondheling en het

ontstaan van een chronische wonde (Martin & Leibovich, 2005).

Psychische factoren

Er is voldoende relevant wetenschappelijk bewijs te vinden waaruit blijkt dat

psychische factoren (angst, stress en depressie) de pathogenese en recidiviteit van

chronische wonden zowel direct als indirect kunnen beïnvloeden (Solowiej, Mason &

Upton, 2010; Gouin & Kiecolt-Glaser, 2011). Psychische factoren kunnen namelijk de

Page 21: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

20

activiteit van macrofagen en lymfocyten, noodzakelijk voor het genezingsproces,

verstoren.

Comorbiditeit

Onderzoek van Fife et al. (2012) toont aan dat comorbiditeit de wondgenezing

significant beïnvloedt. Het zijn vooral aandoeningen zoals hartfalen, obesitas, diabetes,

nierinsufficiëntie, perifere neuropathie en perifeer arterieel vaatlijden die een

voorspellende waarde hebben voor de ontwikkeling van chronische wonden (Prompers

et al., 2008; Lenselink, 2012). De negatieve invloed van verschillende ziekten op de

wondgenezing ontstaat voornamelijk door een verminderde doorbloeding en een

verhoogde infectiekans (van Mierlo, van den Broek & de Laat, 2012).

1.5. Implicaties

1.5.1. Persoonlijke implicaties

Personen met chronische, niet-helende wonden ervaren een diepgaande impact hiervan

op hun dagelijks leven. Het vooruitzicht van een langdurig zorgproces, gepaard gaande

met dagelijkse verzorging, eventuele wondinfecties en recidiverende ulceraties, speelt

hierbij een grote rol (Price & Hardings, 2004). De chronische wonden zijn vaak

jeukend, pijnlijk, mutilerend en kunnen resulteren in een extreem verlies van

gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit (Persoon et al., 2004; Price & Krasner, 2012).

In een studie van Phillips et al. (1994) worden de lichamelijke, sociale en

psychologische implicaties bij chronische wonden onderzocht. Uit de resultaten blijkt

dat een significant aandeel van de personen met een chronisch beenulcus milde tot

ernstige symptomen (hoofdzakelijk pijn en slaapproblemen) heeft. Het merendeel van

de patiënten (81%) geeft aan mobiliteitsverlies te ervaren met een verhoogde

afwezigheid op het werk. 86% van de ondervraagden geeft aan dat een chronisch

beenulcus een negatieve, emotionele impact heeft op hun leven omwille van angst,

sociale isolatie, frustratie, depressie en negatief zelfbeeld. Heinen et al. (2007)

publiceren gelijkaardige resultaten bij een onderzoekspopulatie van 141 personen met

een beenulcus. 85% rapporteert dat pijn een grote invloed heeft op het uitoefenen van

Page 22: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

21

hun dagelijkse activiteiten en 48% geeft aan beperkt te zijn in huishoudelijke

activiteiten. Daarnaast ervaart een kwart van de ondervraagden problemen bij sociale

activiteiten. Pijn, verminderde mobiliteit, de onmogelijkheid om gedurende een lange

periode rechtop te staan, wondlekkage, schaamte en angst spelen hierbij een rol. Zowat

drie kwart van de ondervraagden ervaart negatieve gevoelens van machteloosheid en

afhankelijkheid.

1.5.2. Maatschappelijke implicaties

Wondzorg in het algemeen, en meer bepaald de behandeling van chronische wonden,

wordt in de toekomst uiterst belangrijk in de gezondheidszorg. Dit heeft onder meer te

maken met het feit dat de prevalentie van chronische wonden sterk gecorreleerd is met

comorbiditeit en leeftijd. In Europa lijden 50 miljoen mensen aan meerdere chronische

ziekten (Rijken et al., 2013). Daarenboven wordt geschat dat in Europa tegen 2025 het

aandeel personen boven de 65 jaar 30% van de totale populatie zal uitmaken (Europese

Commissie, 2009). Het is dan ook niet verwonderlijk dat de gezondheidsuitgaven voor

wondzorg de voorbije jaren steeds hoger opliepen. Volgens de Verenigde Naties

behoefde in 2009 ongeveer 1% (6-8 miljoen) van de Europese populatie wondzorg,

hetgeen 2% van het Europees gezondheidsbudget opslorpte (Böttrich, 2012).

Er is nood aan meer onderzoek welke de kosten van chronische wondzorg in kaart

brengt. In een aantal Westerse landen werden reeds voorzichtige pogingen ondernomen.

Zo werd onder meer in Zweden, Groot-Brittannië en Duitland onderzoek gevoerd naar

de gemiddelde kostprijs voor de behandeling van een chronisch beenulcus. De jaarlijkse

kosten worden respectievelijk geschat op 2.585 € (Ragnarson Tennvall & Hjelmgren,

2005), 1.994 € (Ragnarson Tennvall & Hjelmgren, 2005) en 7.630 € (Purwins et al.,

2010) per behandeld ulcus. Het gebeurt niet zelden dat personen met een chronische

wonde een partiële amputatie van de onderste ledematen dienen te ondergaan. In een

studie van MacKenzie et al. (2007) worden de kosten van een voetamputatie geschat op

meer dan 25.000 €. Dit om te illustreren dat de maatschappelijke gezondheidskosten

aanzienlijk kunnen oplopen.

Page 23: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

22

Het zijn vooral de niet-helende wonden die belangrijke economische consequenties

hebben. De kosten voor diagnostische onderzoeken, chirurgische interventies en het

langdurig karakter van de wondzorg met zijn materiaalkosten (bv. verbanden, steriele

verzorgingssetjes en crèmes) en personeelskosten (bv. de thuiszorg) kunnen snel hoog

oplopen. Er wordt eveneens geregeld gebruik gemaakt van geavanceerde

wondbehandelingen zoals bijvoorbeeld negatieve druktherapie, huidgreffes of

zilververbanden. Daarenboven gebeurt het niet zelden dat personen met moeilijk

helende wonden moeten worden gehospitaliseerd of is er bij reeds gehospitaliseerde

patiënten sprake van een verlengde verblijfsduur. Daarnaast dienen ook de indirecte

kosten voor patiënt en maatschappij, zoals het verlies van productiviteit, in rekening

worden genomen (Ragnarson & Apelqvist, 2004; Wu et al., 2007).

Page 24: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

23

2. Expertisecentra voor chronische en complexe wondzorg

Het is ondertussen duidelijk gebleken dat chronische en complexe wonden een

significant probleem vormen binnen de gezondheidszorg wereldwijd. De verouderende

bevolking enerzijds en de toename van chronische ziekten anderzijds zullen het aantal

patiënten met een chronische of complexe wonde alleen maar doen toenemen met alle

persoonlijke en economische gevolgen van dien. Dit heeft ertoe geleid dat er de laatste

decennia een enorme vooruitgang werd geboekt op vlak van wondheling en wondzorg.

Innovatieve technieken (topicale negatieve druktherapie, bio-geëngineerde huid,…)

deden hun intrede (Metcalfe & Ferguson, 2007; Moues et al., 2010). Ondanks deze

medische vooruitgang blijft een optimale organisatie van de wondzorg het meest

fundamenteel uitgangspunt. De belangrijkste vooruitgang qua aanpak van wondzorg ligt

niet in een specifiek product of techniek maar eerder in een diepgaande, holistische

benadering van wondzorg (Werdin et al., 2009; Lazarus, 2013). Dit onderstreept de

nood aan gespecialiseerde en gecentraliseerde wondzorgcentra met een verregaande

expertise op vlak van chronische en complexe wondzorg.

Er is in de wetenschappelijke literatuur sterk bewijsmateriaal dat aantoont dat een

gespecialiseerd wondzorgcentrum betere resultaten boekt op vlak van complexe en

chronische wondzorg. Een zevenjarige longitudinale studie in het 'Erlanger Wound Care

Center' toont een verbeterde genezingsgraad en een gedaalde frequentie van consultaties

bij patiënten met chronische wonden aan (Sholar et al., 2007). Een onderzoek binnen

een gespecialiseerd centrum voor personen met een beenulcus getuigt eveneens van

verbeterde resultaten zowel op medisch vlak als op vlak van behandelingskosten

(Lorimer, 2004). Er zijn tevens resultaten van een verbeterde patiëntentrouw,

patiëntentevredenheid en een vermindering van overlappende en onnodige onderzoeken

of behandelingen van wonden vast te stellen tijdens een onderzoek in de 'Chronic

Wound Care Clinic' in het 'Virginia Health Science Center' (Ratliff & Rodeheaver,

1995).

Dit alles heeft ertoe geleid dat er de afgelopen jaren in verschillende landen meerdere

wondzorgcentra werden opgericht.

Page 25: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

24

De verschillende wondzorgcentra hebben allen in grote lijnen dezelfde visie: het streven

naar een excellente wondzorg, het verbeteren van de gezondheidsgerelateerde

levenskwaliteit, het leveren van een optimale service en bereikbaarheid voor patiënten

en zorgverleners en tevens het reduceren van de kosten voor chronische en complexe

wondzorg.

Echter, het organisatiemodel waarbinnen deze doelstellingen worden nagestreefd, is

vaak verschillend. Zo zijn er wondzorgcentra die alle types wonden behandelen of

wondzorgcentra die zich enkel focussen op één type wonde (bv. diabetische

voetwonden). Daarnaast kan een wondzorgcentrum bestaan als afzonderlijke entiteit of

deel uitmaken van een gemeenschaps- of academisch ziekenhuis.

Opmerkelijk is dat de beschikbare studies betreffende wondzorgcentra, ongeacht het

organisatiemodel, steeds dezelfde factoren naar voor brengen welke relevant zijn voor

de uitbouw van een wondzorgcentrum.

Deze essentiële factoren kunnen als leidraad dienen om de kwaliteit van de zorg in

wondzorgcentra te evalueren.

In het algemeen is het doel van een behandeling van een complexe of chronische wonde

dat de klinische toestand of de levenskwaliteit van de patiënt verbetert. De kwaliteit van

wondzorg wordt daarom vaak gemeten aan de hand van klinische uitkomstindicatoren.

Zo is het percentage patiënten met een gesloten wonde binnen een vastgelegde periode

(rekening houdend met de ernst van de wonde) een voorbeeld van een klinische

uitkomstindicator om de kwaliteit van de wondzorg te evalueren.

In de praktijk is het echter soms moeilijk om de klinische uitkomst van de patiënt te

bepalen. In dat geval kunnen organisatie- of structuurindicatoren als parameter worden

gebruikt om de kwaliteit van de wondzorg te beoordelen.

Dit zal in deze masterproef worden afgetoetst. Op basis van de beschikbare literatuur zal

op zoek worden gegaan naar criteria (indicatoren) waaraan een kwalitatief hoogstaand,

gespecialiseerd wondzorgcentrum maximaal zou moeten voldoen.

Page 26: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

25

Hierbij zal de focus eerder op organisatorische en structurele indicatoren liggen dan wel

op criteria voor klinische uitkomsten. Uiteindelijk situeert deze masterproef zich toch

binnen een management en beleidsgerichte opleiding.

Bijlage 1 toont een overzicht van de relevante wetenschappelijke artikels die als basis

dienden om tot de volgende elf indicatoren te komen.

Indicator 1: Beschikt het wondzorgcentrum over een nauw samenwerkend,

multidisciplinair team?

Een wondzorgcentrum kan slechts tot stand komen indien er sprake is van een

multidisciplinaire samenwerking tussen medici, paramedici en verpleegkundigen met

een zekere expertise in het domein van chronische en complexe wondzorg. Een

multidisciplinaire samenwerking refereert naar teams waar meerdere participanten van

verschillende professies zich gezamenlijk voor éénzelfde doel inzetten en waarbij de

leden niet alleen dicht naast elkaar werken maar ook hun diensten integreren, met elkaar

intens en veelvuldig communiceren en wederzijdse afspraken maken (Reinders, 2011).

Het concept van multidisciplinaire zorg is een sterk gevestigd paradigma in de moderne

geneeskunde. Vele studies, waaronder deze van Lloyd et al. uit 2007, bevestigen dat het

in de moderne gezondheidszorg vrijwel onmogelijk is om geïsoleerd van andere

disciplines te werken. Dit heeft te maken met een aantal verschillende ontwikkelingen

in de gezondheidszorg waaruit de noodzaak is ontstaan om over te gaan naar een meer

multidisciplinaire samenwerking (Bolhuis, 2002).

Ten eerste is er binnen de gezondheidszorg meer aandacht voor de patiënt: deze staat

centraal en diens behoeften gelden als uitgangspunt voor de zorg. Een multidisciplinaire

benadering is hierbij essentieel: verschillende disciplines werken samen in het belang

van de patiënt.

Ten tweede is er de toegenomen medische kennis wat leidt tot meer diagnostische en

therapeutische mogelijkheden. Dit gaat gepaard met een toenemende specialisatie in de

zorg. De complexiteit en variëteit bij chronische wondzorg maakt het quasi onmogelijk

om als individuele zorgverstrekker over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring te

beschikken om elk type wonde te kunnen behandelen.

Page 27: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

26

Ten derde wordt de wondzorgproblematiek omwille van comorbiditeit steeds complexer

en tijdrovender. De aanwezigheid van een multidisciplinair team maakt het mogelijk om

op een efficiënte wijze patiënten met complexe comorbiditeit te behandelen. Op een

relatief korte tijd kan de patiënt door verschillende specialisten benaderd worden

waardoor een gecoördineerd behandelingsplan kan worden opgesteld. Dit

behandelingsplan is ondersteund door evidence-based kennis vanuit verschillende

specialisaties.

Er is in de literatuur veel wetenschappelijk bewijs te vinden over de effectiviteit van een

multidisciplinaire aanpak bij chronische wonden. Een studie van Hellingman en Smeets

(2008) geeft aan dat een multidisciplinaire aanpak naar wondzorg toe resulteert in een

50% reductie van wondgerelateerde complicaties. Eveneens levert de studie van Sumpio

et al. (2010) bewijs dat een multidisciplinaire benadering een significant effect heeft op

de preventie van recidiverende ulcera en op het verlagen van het risico op amputaties bij

personen met een diabetische voet. Dit is niet onbelangrijk daar de preventie van ulcera

en/of amputaties een grote impact heeft zowel medisch als economisch. Het is namelijk

zo dat 25% van de diabetici ooit een voetulcus ontwikkelt, vaak met amputatie tot

gevolg (Singh, Armstrong & Lipsky, 2005). Larsson et al. (1995) stellen zelfs dat een

multidisciplinaire aanpak de incidentie van ingrijpende amputaties bij personen met

diabetes met 78% doet afnemen. Dit wordt bevestigd in een studie van Sanders,

Robbins & Edmonds uit 2010 waaruit blijkt dat personen met een diabetische voet 36

tot 86% minder kans hebben op een amputatie indien er een partnership bestaat tussen

de endocrinoloog, de vaatchirurg en de orthopedisch chirurg.

Dit brengt ons bij de vraag: welke medische en paramedische disciplines dienen

vertegenwoordigd te zijn binnen het multidisciplinair team dat chronische of complexe

wonden behandelt? Niettegenstaande het feit dat er een uitgebreide lijst van betrokken

actoren voorhanden is (Tabel 1), bestaat er geen eenduidige richtlijn noch over de

noodzakelijk aanwezige disciplines, noch over de mate van betrokkenheid ervan

(Adams & Steinberg, 2008).

Rönnemaa et al. (1997) bijvoorbeeld hebben de invloed van de activiteiten van een

podoloog bij patiënten met een diabetische voetproblematiek bestudeerd. Uit de

Page 28: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

27

resultaten van het onderzoek blijkt dat patiënten die met een podoloog in contact komen

meer kennis hebben over diabetische voetzorg en zelfzorg. Er wordt geconcludeerd dat

educatie en opvolging door een podoloog in een vroeg stadium leidt tot het voorkomen

van bepaalde mineure voetproblemen. Er zijn inderdaad een aantal studies te vinden die

suggereren dat een contact met een podoloog een positief effect heeft op de genezing

van recidiverende ulcera. Toch dienen deze resultaten heel voorzichtig benaderd te

worden. Een meta-analytische studie, uitgevoerd in 2013 door Buckley et al.,

onderzocht of een podoloog een effect heeft op het verlagen van het risico op amputatie.

De onderzoekers concluderen dat er onvoldoende data voorhanden is om een eenduidig

bewijs te leveren.

Tabel 1:: Mogelijke actoren binnen een multidisciplinair team van een gespecialiseerd,

chronisch wondzorgcentrum (Attinger et al., 2008).

Een multidisciplinaire samenwerking biedt zowel voor patiënt als zorgverlener vele

voordelen (Rowe, 1996). De patiënt krijgt de meest optimale zorg daar het

multidisciplinair team kennis en vaardigheden kan bundelen die het mogelijk maakt om

de patiënt op een holistische wijze te benaderen. De patiënt krijgt eveneens een

eenduidige diagnose met bijhorend behandelplan. Ook zorgverleners hebben baat bij

deze manier van samenwerken: men kan van elkaar leren en elkaars competenties

aanvullen. Dankzij de combinatie van verschillende partijen kan een nieuwe dynamiek

Page 29: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

28

ontstaan. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om een betere verhouding tussen de

verschillende disciplines uit te bouwen, meer plezier in het werk te beleven of om

verantwoordelijkheden te delen. Het leidt tenslotte tot minder frustraties als gevolg van

zaken die mislopen door een gebrek aan kennis en samenwerking.

Er zijn uiteraard een aantal absolute vereisten om van een nauw samenwerkend,

multidisciplinair team te kunnen spreken: betrokkenheid en engagement van elk van de

actoren zijn hier onontbeerlijk. Daarenboven moet wederzijds respect, vertrouwen, de

bereidheid tot delen van kennis en optimale steun en feedback aanwezig zijn (de Witte,

2012). Onderlinge samenwerking en communicatie, waardering van de collega's,

meningen kritisch kunnen beoordelen en overleg kunnen stimuleren, zijn andere

belangrijke factoren (Schuman, 2012). Het gebrek aan een goed samenwerkend,

multidisciplinair team kan ernstige gevolgen hebben voor de kwaliteit van de zorg met

mindere resultaten tot gevolg.

Het bijeenbrengen van een nauw samenwerkend team is niet eenvoudig. Verschillende

barrières kunnen een multidisciplinaire samenwerking in de weg staan (conflicten,

machtsstrijd, gebrekkige communicatie en kennis van elkaars kunde,…) (Makaram,

1995). Het feit dat er van de verschillende disciplines een variërende medewerking

vereist is, afhankelijk van de noden van de patiënt, maakt het er niet gemakkelijker op.

Daarnaast is het in vele ziekenhuizen niet haalbaar om alle kritische specialisaties

binnen eenzelfde locatie te organiseren (Sumpio et al., 2010).

Indicator 2: Beschikt het wondzorgcentrum over een wondzorgcoördinator?

De behandeling van patiënten met een complexe of chronische wonde vraagt een

multiprofessionele benadering waarbij coördinatie en communicatie centraal staan. Het

is bijgevolg noodzakelijk dat één persoon van het multidisciplinair team het gehele

wondzorgproces en alle aspecten die hieraan gerelateerd zijn, coördineert: de

wondzorgcoördinator. Hij of zij behoudt het overzicht over de diverse aspecten van het

cliëntensysteem en bemiddelt tussen individuele vraag en aanbod. De belangrijkste

taken van een wondzorgcoördinator zijn het evidence-based toepassen van de

Page 30: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

29

wondzorg, het coördineren van de wondzorg, het blijvend bijscholen in de nieuwste

ontwikkelingen op het gebied van behandeling van complexe en chronische wonden

alsook het verspreiden van kennis niet alleen binnen het multidisciplinair team maar

ook ziekenhuisbreed. Een wondzorgcoördinator dient bijgevolg te beschikken over de

kwalificatie verpleegkundig specialist in de wondzorg. Hij of zij voorziet en

implementeert protocollen en richtlijnen met betrekking tot wondzorg en stelt de nodige

statistische rapporten en beleidsdocumenten op om deze vervolgens aan al de

medewerkers, betrokken bij het wondzorgcentrum, voor te leggen. Daarnaast is de

wondzorgcoördinator zowel intramuraal als transmuraal het aanspreekpunt voor vragen

over wondzorg ten einde de wondzorg tussen de eerstelijns-, tweedelijns- en

derdelijnszorg onderling af te stemmen (Bryant & Nix, 2012).

Indicator 3: Beschikt het wondzorgcentrum over een uitgewerkt beleidsplan?

Het uitwerken van een beleidsplan (businessplan) in het bedrijfsleven is

vanzelfsprekend. Echter ook maatschappelijke sectoren zoals de zorg krijgen in

toenemende mate te maken met bedrijfseconomische afwegingen (van Ommeren,

2006). Dit geldt evenzeer voor de oprichting en uitbouw van een wondzorgcentrum. Een

wondzorgcentrum moet over een meerjarig beleidsplan beschikken waarin een

duidelijke visie over de toekomstige noodzakelijke ontwikkelingen wordt geformuleerd

om zodoende wondzorg op een kwalitatief hoog niveau blijvend te kunnen garanderen.

Het opstellen van een degelijk businessplan voor een ambulant wondzorgcentrum is een

zorgvuldig proces. Bryant & Nix (2012) beschrijven de noodzakelijke elementen die

een businessplan voor de uitbouw van een wondzorgcentrum omvat. Het beleidsplan

moet op zijn minst de huidige content beschrijven, doelstellingen formuleren, de scope

van de dienstverlening omschrijven, vereiste benodigdheden en kwalificaties

formuleren, de kritische succesfactoren verwoorden en tot slot het financiële kader

vastleggen waarbinnen men dit alles dient te realiseren.

In 2010 publiceerden Sheehan & Zeigler een artikel waarin een voorbeeldmodel van een

bedrijfsplan voor de oprichting van een ambulant wondzorgcentrum binnen een

ziekenhuissetting wordt vooropgesteld en waarbij elke fase van het bedrijfsplan

uitvoerig wordt toegelicht (Tabel 2).

Page 31: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

30

1. De doelstellingen:

• Verbeteren van de patiëntenuitkomsten (wondherstel, therapietrouw,

zelfmanagement,…).

• Verbeteren van de gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit.

• Verbeteren van de patiëntentevredenheid.

• Verminderen van het aantal recidiverende (terugkerende) wonden.

• Verlenen van educatie aan patiënten, familie en zorgverleners.

• Genereren van extra inkomsten voor het ziekenhuis.

• Stimuleren van onderzoek omtrent complexe en chronische wondzorg.

2. De scope van de dienstverlening:

• Patiënt gecentreerd en team georiënteerd.

• Diagnose en behandeling van chronische en complexe wondtypes (oa.

drukulcera, veneuze ulcera, arteriële ulcera, traumatische wonden, chirurgische

wonden,…).

• Uitgebreide anamnese van de patiënt (medische voorgeschiedenis,

comorbiditeit, sociale situatie,…).

• Uitgebreid wondonderzoek (oppervlakte, diepte, perfusie, infectie,

sensibiliteit,...) aangevuld met digitale fotografie.

• Passende diagnostische testen (enkel brachiale drukindex, labotesten,

radiologie, echografie/doppler,…).

• Evidence-based behandeling gebruikmakend van protocollen.

• Duidelijke communicatie naar de patiënt toe.

• Noodzakelijke doorverwijzingen naar andere zorgverleners (podoloog, huisarts,

thuisverpleegkundige,…).

• Opvolging op geregelde tijdstippen.

3. Het zorgproces:

• Bij het eerste bezoek van een ambulante patiënt dient de arts een uitgebreid

onderzoek uit te voeren.

• Bij de opvolging van een ambulante patiënt kan een verpleegkundige in

samenwerking met een arts een onderzoek uitvoeren.

• Een verpleegkundige evalueert zorgvuldig de status en progressie van de wonde.

• Een multidisciplinair team (minstens 2 zorgprofessionals) bepaalt de

uiteindelijke verdere behandeling voor de patiënt in samenspraak met de

partner of familie.

• De verpleegkundige, podoloog of arts voert zorgvuldig een eventueel

debridement uit.

• De administratieve medewerker brengt de nodige documenten voor de patiënt

in orde alsook de facturatie.

4. De opportuniteiten:

• Verbeteren van de levenskwaliteit van minder valide patiënten met complexe en

chronische wonden door een team van experten samen te stellen die gebruik

maken van evidence-based, state-of-the-art wondzorg.

• Het voorzien van de best mogelijke behandeling van de chronische of complexe

wonde ongeacht de financiële situatie van de patiënt.

• De klinische dienstverlening is gesitueerd op één locatie: alle diensten

noodzakelijk voor diagnose en behandeling zijn aanwezig in één en hetzelfde

ziekenhuis.

• De infrastructuur en uitrusting is er op voorzien om tegemoet te komen aan de

noden van mindervalide patiënten (oa. speciale onderzoekstafel, liftsysteem,...).

• Er kan voortgebouwd worden op een reeds gevestigde reputatie.

Tabel 2: Voorbeeldmodel bedrijfsplan voor een ambulant wondzorgcentrum binnen een ziekenhuissetting (Sheehan & Zeigler, 2010).

Page 32: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

31

5. De klinische beleidslijnen:

• Schatting van de tijdsindeling afhankelijk van een afspraak voor een nieuwe

patiënt of een follow-up afspraak.

• Acute (complexe) wonden: opvolging van de patiënt om de 2 weken gedurende

4-12 weken of langer indien nodig.

• Niet-helende drukulcus: opvolging van de patiënt elke 2-4 weken gedurende 2-6

maand.

• Arteriële of veneuze ulcus: wekelijkse opvolging van de patiënt gedurende 12

weken (mogelijk meer in functie van druktherapie).

• Chronische wonden: maandelijkse opvolging van de patiënt gedurende minstens

6-12 maanden.

• Schatting van de evolutie voor de komende jaren in aantal patiënten en aantal

consultaties.

6. De bekendmaking:

• Organiseer een formele presentatie voor de personeelsleden van het ziekenhuis

waarbinnen het wondzorgcentrum zich situeert.

• Maak een folder waarin de leden van het multidisciplinair team alsook de

contactgegevens van het wondzorgcentrum duidelijk in vermeld staan.

• Zorg voor bekendmaking van het wondzorgcentrum buiten het ziekenhuis.

7. De benodigde uitrusting:

• Accommodatie en materiaal.

• Ondersteunende administratie (registratie, planning, facturatie,…).

8. De kritische succesfactoren:

• Het aanstellen van een klinisch diensthoofd en een coördinator.

• Doorverwijzing naar andere zorgprofessionals betrokken bij de wondzorg.

• Beschikken over de vereiste fysieke zorgomgeving (materiaal,

onderzoeksruimtes,...).

• Engagement van alle gezondheidsprofessionals betrokken bij de wondzorg.

9. Het financieel plan en de kostenraming:

• Stel een financiële planning op waarbij er een schatting wordt gemaakt van de

inkomsten en uitgaven met betrekking tot het wondzorgcentrum.

Page 33: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

32

Indicator 4: Heeft het wondzorgcentrum een gezonde financiële situatie?

De verzakelijking in de zorgmarkt leidt ertoe dat meer en betere zorg slechts mogelijk is

in een financieel gezonde instelling. Er wordt steeds meer gezocht naar een zorgvuldig

evenwicht tussen diagnose, behandeling en rendement. Bij complexe zorg bestaat echter

de moeilijkheid dat de kosten weinig transparant en aldus lastig te berekenen zijn (van

Ommeren, 2006).

Attinger et al. (2008) bestuderen in hun studie de financiële situatie van het

'Georgetown Center for Wound Healing' gelokaliseerd binnen het 'Georgetown

University Hospital'. Zij oordelen dat de inkomsten, gegenereerd uit de ambulante

consultaties en de eenvoudige wondverzorgingen, volstaan om de directe kosten

(personeelskosten en materiaalkosten) maar niet de indirecte kosten (energiekosten,

onderhoudskosten, interestkosten,…) te dekken. Een 'just break-even' situatie met

betrekking tot de directe kosten betekent in feite dat het wondzorgcentrum verlies

maakt. Attinger et al. concluderen dat het ambulant segment van het onderzochte

wondzorgcentrum niet financieel onafhankelijk kan functioneren. Het 'Georgetown

Center for Wound Healing' dient dus bijkomende inkomsten te genereren. Dit wordt

bewerkstelligd door zich sterker te focussen op patiënten met meer gecompliceerde

wonden. Deze patiënten maken namelijk meer gebruik van bijkomende diensten binnen

het ziekenhuis (bv. radiologie, doppleronderzoek,…). Daarnaast zijn patiënten met

gecompliceerde wonden meestal patiënten met meerdere ziekten en dient de patiënt

aldus geregeld te worden doorverwezen naar andere afdelingen binnen het ziekenhuis

(bv. heelkunde, orthopedie, nefrologie,…) mogelijks met opname tot gevolg. Zo wordt

bijvoorbeeld een verdrievoudiging van het aantal wondgerelateerde chirurgische

opnames binnen het 'Georgetown University Hospital' vastgesteld sinds de oprichting

van het 'Georgetown Center for Wound Healing'. Dit illustreert het belang om zich als

wondzorgcentrum, verbonden aan een universitair ziekenhuis, binnen de regio zo goed

mogelijk te profileren als een expertisecentrum op het vlak van chronische en complexe

wondzorg. Dit verhoogt onrechtstreeks de patiënteninstroom - en bijgevolg de

inkomsten - bij verschillende technische en klinische diensten binnen het ziekenhuis.

Page 34: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

33

Men mag zich dus niet enkel fixeren op de (soms negatieve) financiële balans van een

ambulant wondzorgcentrum maar men moet dit bekijken binnen een ziekenhuisbreed

kader.

Indicator 5: Beschikt het wondzorgcentrum over de nodige faciliteiten en

ondersteunende diensten?

Er moet wel degelijk worden nagedacht over de keuze alwaar een ambulant

wondzorgcentrum zich binnen een bestaand ziekenhuis zal vestigen. Daarnaast zijn er

een aantal basisvereisten voor de locatie van een wondzorgcentrum (Attinger et al.,

2008; Kim et al., 2013).

Ten eerste zijn personen met een chronische wonde vaak minder mobiel. Een

verplaatsing naar een ambulant wondzorgcentrum kan aldus een hele inspanning

vergen. Noodzakelijkerwijs moet er een nabijgelegen parking voorbehouden voor

mindervaliden worden voorzien. Daarenboven dienen de nodige hulpmiddelen zoals

bijvoorbeeld rolstoelen of krukken voorhanden te zijn.

Ten tweede moet het mogelijk zijn om een voldoende aantal consultatieruimtes ter

beschikking te stellen, afhankelijk van het aantal zorgverleners en patiënten. De

inzetbaarheid van meerdere consultatieruimtes is noodzakelijk om de patiëntenrotatie

gaande te houden. Voor een ambulant wondzorgcentrum wordt een richtlijn voorgesteld

van minimaal zes consultatieruimtes voor 20 à 25 patiënten gedurende een agenda van

vier uur. Daarenboven moet de uitrusting van de consultatieruimtes afgestemd zijn op

de diagnostiek en behandeling van complexe en chronische wonden (elektromotorische

onderzoekstafel, LED-lamp, PC voor raadplegen van elektronisch patiëntendossier,…).

Uiteraard moet ook het noodzakelijke wondzorgmateriaal aanwezig zijn. Idealiter zou er

bijkomstig binnen het wondzorgcentrum een afzonderlijke opslagruimte voor het

wondzorgmateriaal voorzien moeten worden.

Ten derde is het geregeld zo dat er bij personen met chronische of complexe wonden

allerlei diagnostische onderzoeken moeten worden uitgevoerd. Het is aldus wenselijk

dat het wondzorgcentrum een vlotte toegang heeft tot bepaalde diensten (echografie,

doppleronderzoek, flebografie,…). Om zo patiëntgericht mogelijk te werken is het

Page 35: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

34

belangrijk dat de patiënt de onderzoeken en controles die samenhangen met de diagnose

en de wondzorg zoveel mogelijk aansluitend op één dag kan doorlopen.

Indicator 6: Maakt het wondzorgcentrum optimaal gebruik van technologische en

digitale mogelijkheden?

De zorgsector is een kennisintensieve, dienstverlenende sector. Men zou verwachten dat

de verbeterde informatie- en communicatietechnologieën in deze sector snel toenemen.

In de praktijk blijkt echter dat de toepassing van ICT in de zorg achterloopt in

vergelijking met andere sectoren (van Rijen, de Lint & Ottes, 2002). In Europa wordt

gemiddeld 2% van de gezondheidszorguitgaven besteed aan informatie- en

communicatietechnologieën. Er wordt verwacht dat dit percentage voor Europa de

komende jaren naar 5 à 7% van de gezondheidszorguitgaven zal stijgen (Dybczak &

Przywara, 2010).

Recente toepassingen die de werking van een wondzorgcentrum kunnen bevorderen,

zijn het elektronisch patiëntendossier, digitale wondfotografie en telemedicine (Rennert

et al., 2009; Sperring, 2013).

Elektronisch patiëntendossier

Een elektronisch patiëntendossier (EPD) is een geautomatiseerd, multidisciplinair

zorgdossier waarin diverse hulpverleners een verslag maken van de zorgbehoefte en

zorgverlening van de toevertrouwde patiënten. De doelstelling van een elektronisch

patiëntendossier is ondersteuning, continuïteit en coördinatie van het zorgproces.

Hierdoor kan het zorgproces efficiënter verlopen. Het verhoogt de accuraatheid van

patiëntendata, documentatie kan worden gestandaardiseerd en de administratieve lasten

worden verminderd. Het EPD is eveneens een belangrijk communicatie-instrument

tussen zorgverleners en een hulpmiddel om grote hoeveelheden informatie sneller te

kunnen raadplegen, te verwerken en te bewaren (Thijssen, 2009; De Jaegere & DeSmet,

2011).

Het EPD is noodzakelijk om patiëntgericht te kunnen werken binnen een

wondzorgcentrum. De diagnose of klinische beslissingen omtrent de behandeling van

Page 36: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

35

chronische of complexe wonden berusten meestal op een synthese van informatie uit

verschillende bronnen (medische voorgeschiedenis, radiologische en vasculaire

verslagen, huidig medicatiegebruik,...). Deze informatie moet op een overzichtelijke

manier aan de verschillende wondzorgprofessionals worden gepresenteerd.

Digitale wondfotografie

Door middel van digitale wondfotografie kan een chronische of complexe wonde op een

accurate en objectieve manier worden vastgelegd (Ahn & Salcido, 2008). Digitale

wondfotografie is een goede manier om een helingsproces van een wonde te monitoren

of om de communicatie tussen hulpverleners te bewerkstelligen. Daarnaast kan

wondfotografie bijdragen tot diverse onderwijs- of onderzoeksdoelstellingen.

Het nemen van een degelijke foto van een chronische of complexe wonde is geen

sinecure. Het is van belang dat bij het nemen van de digitale wondfoto de procedure, het

materiaal en de omgevingsfactoren zoveel mogelijk gestandaardiseerd worden. Dit is

des te belangrijker indien verschillende foto-opnames van een wonde worden genomen

met de bedoeling deze over een bepaalde periode in de tijd te gaan vergelijken. Er zijn

een aantal essentiële zaken waar men op moet letten bij het maken van digitale

wondfoto's (Van de Vijver, 2013). Het is namelijk belangrijk om zoveel mogelijk

dezelfde camera met dezelfde resolutie (uitgedrukt in aantal pixels) te gebruiken.

Aangezien digitale fotografie zeer gevoelig is aan licht, moet men proberen om steeds

dezelfde lichtbron en intensiteit te gebruiken met een vergelijkbare achtergrond. De foto

moet eveneens zoveel mogelijk onder dezelfde hoek (horizontaal met de wonde),

afstand en rotatie worden genomen. De digitale wondfoto vindt het beste plaats na het

reinigen of debrideren van de wonde. Tot slot is het belangrijk dat er een meetschaal

wordt mee opgenomen in de digitale wondfoto.

Een kwaliteitsvolle digitale wondfoto moet aldus voldoen aan een aantal eisen (Muller,

2012): - de grootte en locatie van de wonde moeten duidelijk zichtbaar zijn;

- de diepte van de wonde moet duidelijk zichtbaar zijn;

- de verhouding tussen een rode, gele en zwarte kleur van de wonde moet

merkbaar zijn;

- de digitale foto moet duidelijk gelabeld en/of genummerd zijn.

Page 37: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

36

Telemedicine (teleconsulting)

Telemedicine wordt door de World Health Organisation (WHO) gedefinieerd als: " het

leveren van gezondheidszorg, waar afstand een kritische factor is, door alle

zorgverleners gebruikmakend van informatie- en communicatietechnologie voor de

uitwisseling van valide informatie voor diagnose, behandeling en preventie van

aandoeningen en verwondingen, onderzoek en evaluatie, en voor de voortdurende

educatie van de zorgverleners, geheel in het belang van een verbeterde

gezondheidsuitkomst voor het individu of de gemeenschap" (WHO, 2010).

Vroeger was deze technologie erg duur en was er bezorgdheid omtrent de

vertrouwelijkheid van de data. De laatste decennia is er echter een enorme

technologische innovatie waardoor de snelheid, nauwkeurigheid, kwaliteit en

betrouwbaarheid er steeds meer op vooruit zijn gegaan.

Toch blijft het gebruik van telemedicine beperkt tot enkele domeinen binnen de

gezondheidszorg. Een systematische review van Hailey, Roine & Ohinmaa (2002)

onderzocht 66 studies. De auteurs concluderen dat bij meer dan de helft van de studies

telemedicine aantoonbare voordelen oplevert zowel qua gegevensuitwisseling,

patiëntenresultaten als economisch. Binnen de domeinen van teleradiologie (vnl.

neurochirurgie), telementale gezondheidszorg, teledermatologie en telethuiszorg bekomt

men de beste resultaten.

De specialisaties binnen de gezondheidszorg die het meeste voordeel halen uit

telemedicine zijn diegene waarbij er een hoge kwaliteitsbeeldvorming vereist is (Jones

& Banwell, 2004). Zo blijkt dermatologie zeer geschikt voor telemedicine door haar

visuele karakter (Eminovic et al., 2007). In de Nederlandse huisartspraktijk betreft 9%

van de consultaties een dermatologische klacht en verwijst de huisarts gemiddeld een

vijftigtal patiënten per jaar door naar een dermatoloog. In zowat een kwart van deze

gevallen vraagt de huisarts een teledermatologisch advies aan. In 67% van de gevallen

blijkt verder verwijzing naar de dermatoloog onnodig (van der Heijden et al., 2010).

Page 38: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

37

De voordelen van telemedicine in de gezondheidszorg zijn duidelijk (van Rijen, de Lint

& Ottes, 2002): - een verbeterde zorgkwaliteit;

- een verhoogde efficiëntie;

- een efficiëntere inzet van zorgprofessionals;

- een verbeterde relatie tussen zorgverleners onderling of tussen

zorgverlener en patiënt;

- een mogelijkheid tot adequate follow-up;

- een verbeterde toegankelijkheid tot gezondheidszorg.

Ondanks deze voordelen zijn er ook een aantal barrières die het gebruik van

telemedicine in de dagelijkse praktijk bemoeilijken (Roine, Ohinmaa & Hailey, 2002;

Loane & Wootton, 2002; Stanberry, 2006; Moorthi & Amutha, 2013):

- in vele landen bestaat geen vergoeding voor e-health activiteiten;

- de onduidelijkheid omtrent de kosteneffectiviteit;

- een gebrek aan standaarden en richtlijnen inzake het gebruik;

- een gebrek aan voldoende kennis en vaardigheden;

- een wantrouwen omtrent privacy en bescherming van gegevens;

- een gebrek aan ICT systemen met hoge beeldkwaliteit en snelheid.

Indicator 7: Participeren de leden van het wondzorgcentrum in onderwijs- en

onderzoeksactiviteiten omtrent wondzorg?

Het is vanzelfsprekend dat elke zorgverlener, betrokken bij de behandeling van

complexe en chronische wonden, tijdens zijn basisopleiding bepaalde kennis en

vaardigheden moet hebben verworven die hem of haar in staat stelt om een adequate

wondzorg te verlenen. Echter door de snelle evolutie op vlak van wondzorg is het als

zorgverlener van een gespecialiseerd wondzorgcentrum noodzakelijk om het

kennisniveau op peil te houden. De zorgprofessionals dragen zelf de

verantwoordelijkheid voor het up-to-date houden van hun deskundigheid. Een

gespecialiseerd wondzorgcentrum moet wel de nodige inspanningen leveren om

deskundigheid te bevorderen. Een tertiair, gespecialiseerd wondzorgcentrum heeft nu

eenmaal de opdracht om als kennis- en expertisecentrum op te treden dat zich tot doel

stelt kennis over klinische wondzorg te verwerven, te verspreiden en toe te passen. Om

Page 39: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

38

de kwaliteit van wondzorg op peil te houden, moet het wondzorgcentrum bijscholing

en/of symposia aanbieden zowel voor interne als externe (wondzorg)actoren. Daarnaast

moet het wondzorgcentrum een bijdrage leveren aan bepaalde (wondzorg)opleidingen

en moet het stageplaatsen beschikbaar stellen voor medici, verpleegkundigen,

wondzorgconsulenten en paramedici in opleiding.

Een wondzorgcentrum dient niet alleen inspanningen te leveren op vlak van educatie

van het personeel maar evenzeer van de patiënten (Hess, 2005). Een chronische of

complexe wonde vereist een langdurige, continue zorg waarbinnen de patiënt zelf een

belangrijke verantwoordelijkheid draagt. Het bevorderen van het zelfmanagement van

deze patiënt kan betere resultaten opleveren. Daarenboven zijn er, zoals reeds

besproken, tal van algemene factoren die de wondgenezing op negatieve wijze kunnen

beïnvloeden en waarover de patiënt een zekere mate van controle heeft (bv. het drank-

of rookgedrag). De patiënt voldoende inlichten over de invloed van deze algemene

factoren op zijn of haar wondgenezingsproces blijkt zinvol. Tomaselli publiceerde in

2005 voor wondzorgprofessionals een overzicht van educatieve strategieën toepasbaar

bij patiënten met chronische wonden. Het wondzorgcentrum moet minstens één keer per

jaar een voorlichtingsbijeenkomst voor patiënten met chronische en complexe wonden

en hun mantelzorgers aanbieden.

Indicator 8: Maakt het wondzorgcentrum gebruik van een gestandaardiseerd

wondclassificatie- en wondregistratiesysteem?

Aan de hand van een classificatiesysteem kunnen huidletsels volgens bepaalde, vooraf

vastgelegde criteria in een categorie worden onderverdeeld (Strauss & Aksenov, 2005).

Het geheel van geobserveerde wondkarakteristieken wordt gestructureerd en

schematisch vastgelegd. Classificatiesystemen kunnen gebaseerd zijn op de

wondetiologie, de chroniciteit, het uitzicht van de wonde en de wondevolutie.

Een wondclassificatiesysteem is bedoeld om de continuïteit in het proces rond een

wondbehandeling te kunnen garanderen. Het is tevens een belangrijk communicatie-

middel tussen zorgverleners door de objectivering van de genezingstendens.

Page 40: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

39

Een goed classificatiesysteem moet aan een aantal basisvereisten voldoen:

bruikbaarheid in de dagelijkse praktijk, eenduidigheid in toepassing, hoge

betrouwbaarheid, duidelijk differentieel diagnose en de koppeling tussen classificatie en

prognose van het letsel (Strauss & Aksenov, 2005).

Er zijn volgens het Wond Informatie Centrum (WIC) in Nederland een aantal

moeilijkheden verbonden aan de classificatie van wonden.

Een eerste moeilijkheid zijn de vele bestaande classificatiesystemen. De complexiteit

van de wondzorg maakt dat verschillende wondclassificaties naast en soms door elkaar

worden gebruikt, hetgeen hun praktische toepasbaarheid niet ten goede komt en de

onderlinge communicatie tussen zorgverleners bemoeilijkt.

Een tweede moeilijkheid is de onduidelijkheid in classificatiesystemen omwille van de

complexiteit ervan. Enerzijds bestaan er zeer uitgebreide classificatiesystemen dewelke

moeilijk hanteerbaar zijn in de praktijk. Anderzijds bestaan er classificatiesystemen die

de wondobservatie te sterk simplificeren.

Een derde moeilijkheid is de gebrekkige kennis betreffende de betrouwbaarheid van de

verschillende classificatiesystemen.

Een veelgebruikt classificatiesysteem voor acute wonden is het Rood-Geel-Zwart

classificatiemodel, ook zeer gekend als het WCS classificatiemodel. De grondgedachte

achter dit model is dat in het genezingsproces zwarte wonden (necrose) overgaan in gele

wonden (infectieverschijnselen en fibrinebeslag) en tenslotte in rode wonden

(granulerend weefsel). In de praktijk wordt de classificatie op basis van de kleur

veelvuldig aangevuld met een classificatie op basis van de vochtigheid van de wonde

(droog, vochtig of nat) (Krasner, 1995).

In het geval van chronische en complexe wonden wordt vaak het TIME ('Tissue',

'Infection', 'Moisture', 'Edge') classificatiemodel gehanteerd om de toestand van de

wonde aan te geven. Dit model is gebaseerd op vier kenmerken: weefsel, infectie,

vochtigheid en wondranden (Schultz et al., 2004).

Page 41: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

40

Indicator 9: Beschikt het wondzorgcentrum over gestandaardiseerde, uniforme

richtlijnen voor diagnose en behandeling van wonden?

De medewerkers van een wondzorgcentrum moeten enerzijds volgens geldende

richtlijnen werken en anderzijds bijdragen aan het opstellen van gestandaardiseerde

richtlijnen om deze vervolgens in de praktijk te kunnen toepassen. Richtlijnen leiden tot

uniformiteit, veiligheid en professionaliteit in de behandeling van patiënten met

chronische en complexe wonden.

Het is ontzettend moeilijk om tot een uniform wondbeleid te komen. Dit heeft te maken

met de diversiteit in wonden, de uiteenlopende opinies bij diverse professionals, de

persoonlijke voorkeur, het grote aantal beschikbare wondmaterialen en het gebrek aan

sterk bewijs of richtlijnen over het meest geschikte behandelingsmateriaal voor zowel

acute als chronische wonden (Ubbink, Vermeulen & Lubbers, 2006).

Er is behoefte aan patiëntgerelateerde studies om de uniformiteit en de kwaliteit van

wondbehandelingen voor zowel acute als chronische en complexe wonden te

verbeteren. Intussen kan men gebruik maken van de reeds beschikbare nationale

richtlijnen (bv. nationale richtlijnen decubitus opgesteld door het KCE in 2012),

aanbevelingen gepubliceerd in wetenschappelijke A1-tijdschriften,

wondbehandelingsprotocollen op basis van consensus die in diverse ziekenhuizen en

wondzorgcentra vigeren, het advies van ervaren wondverzorgers en de voorkeur van de

patiënt (Ubbink, Vermeulen, & Lubbers, 2006).

Indicator 10: Wordt er binnen het wondzorgcentrum structureel een

patiëntentevredenheidsonderzoek uitgevoerd?

Patiëntentevredenheid is een cruciaal aspect om tot een kwaliteitsvolle zorg te komen.

De patiëntentevredenheid over een medische dienstverlening wordt beïnvloed door de

mate waarin de prestatie van de zorgverlener tegemoetkomt aan de (subjectieve en

objectieve) noden of verwachtingen van de patiënt (Larsen & Rootman, 1976). Het is

tenslotte vooral de patiënt die kan bepalen of de toegediende zorg tot een betere

levenskwaliteit of gezondheidstoestand heeft bijgedragen. Niet alleen de klinische

uitkomst is belangrijk, maar ook de manier waarop de zorg wordt toegediend: de

Page 42: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

41

toegankelijkheid van de zorg, de organisatie van de diensten, de attitude van de

gezondheidswerkers, de voorlichting van de patiënt en de onderlinge communicatie

tussen hulpverlener en patiënt. Zowel beleidsmensen als zorgverstrekkers zijn zich

steeds sterker bewust van de centrale rol van de patiënt bij het bepalen van optimale

zorg en kwaliteitsbevordering (Beeckmans et al., 2003).

Er zijn verschillende redenen waarom de patiëntentevredenheid centraal staat (Vuori,

1991). Ten eerste weerspiegelt patiëntentevredenheid de kwaliteit van de geleverde

diensten. Ten tweede is tevredenheid een belangrijke component van de levenskwaliteit.

Ten derde zijn het de patiënten die het resultaat van de behandeling ondervinden. Ten

vierde vormen patiënten steeds vaker een eigen oordeel. Ten vijfde is tevredenheid ook

in een commerciële setting het ultieme kwaliteitscriterium van de klant over het

aangeschafte product. Tot slot is het meten van patiëntentevredenheid een middel om tot

meer betrokkenheid van de patiënt, meer zelfbeschikking en meer respect te komen.

Er bestaat een theoretisch conceptueel kader dat de verschillende componenten

beschrijft ter evaluatie van de dienstverlening, ervaren door de patiënt (Figuur 3).

Daaruit blijkt dat lange wachttijden een belangrijke factor zijn die een negatieve impact

hebben op de evaluatie van de dienstverlening. Dit ongemak is het resultaat van de

tolerantiegrens van de patiënt enerzijds en de gepercipieerde wachttijd anderzijds. Deze

tolerantiegrens wordt mede bepaald door de gepercipieerde waarde van de

dienstverlening (functioneel, sociaal en emotioneel). De maatregelen die de

dienstverlener of instelling treft ter compensatie van de wachttijden zullen eveneens een

belangrijke impact hebben op de uiteindelijke evaluatie van de dienstverlening,

gepercipieerd door de patiënt.

Fig.3: Theoretisch conceptueel kader ter evaluatie van de dienstverlening, ervaren door de

patiënt (Yan & Lotz, 2006).

Page 43: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

42

Er zijn verschillende studies die de relatie tussen wachttijd en algemene tevredenheid

documenteren. Uit studies, uitgevoerd in verschillende spoedafdelingen, kan worden

vastgesteld dat een kortere wachttijd een aanzienlijk effect heeft op de

patiëntentevredenheid (Trout, Magnusson & Hedges, 2000; Boudreaux et al., 2004;

Taylor & Benger, 2004). Camacho et al. (2006) onderzochten in een ambulante setting

de relatie tussen de gepercipieerde wachttijd en de tevredenheid. Een korte visitatietijd

bij de arts in combinatie met een lange wachttijd zal de patiëntentevredenheid in sterke

mate beïnvloeden. Uit onderzoek blijkt dat de patiënt bereid is meer tijd te investeren

aan een bepaalde dienst als hetgeen men er voor in de plaats krijgt door de persoon als

waardevol wordt aanzien. Bijgevolg is de bereidheid om te wachten in lijn met de

gepercipieerde kwaliteit van de gezondheidszorg. Studies omtrent de kwaliteit van de

gezondheidszorg, gepercipieerd door de patiënt, tonen aan dat de tijd die de arts voor de

patiënt neemt en de bereidheid van de arts om naar de patiënt te luisteren de

voornaamste factoren zijn die hiertoe bijdragen (Vranceanu & Ring, 2011).

Gelijkerwijze onderzochten Dansky & Miles (1997) de relatie tussen de wachttijd voor

de patiënten en de tevredenheid bij ambulante gezondheidszorgdiensten. Uit hun

resultaten blijkt dat de totale wachttijd, in de wachtzaal of consultatieruimte, de meest

significante predictor van patiëntentevredenheid is. Het informeren van de patiënt over

de tijdsduur en zich zinvol kunnen bezighouden tijdens het wachten zijn eveneens

significante predictoren van patiëntentevredenheid. Kortom, al kan de wachttijd niet

ingekort worden, het effectief beheren van de wachttijd kan reeds leiden tot verhoogde

patiëntentevredenheid.

Naast de wachttijd zijn er nog tal van andere factoren die de patiëntentevredenheid

beïnvloeden (Figuur 4). Onderzoek, verricht in 2001 door Renzi et al., geeft aan dat het

verbeteren van de communicatieve vaardigheden van de zorgverlener een significant

effect heeft op de patiëntentevredenheid. Een studie van Naidu (2009) stelt dat ook

psycho-sociale variabelen een belangrijke invloed hebben op de patiëntentevredenheid.

Er blijkt echter geen eensgezindheid te bestaan over de relatie tussen de socio-

demografische kenmerken van de patiënt en de tevredenheid van de patiënt over de

medische zorg. Een meta-analyse van Hall & Dornan (1990) beschrijft de socio-

demografische kenmerken zoals leeftijd, geslacht, etniciteit, scholingsgraad, inkomen,

burgerlijke status en gezinssamenstelling. Er wordt een significant hogere

Page 44: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

43

patiëntentevredenheid geconstateerd bij oudere personen en laaggeschoolden. Hall &

Dornan vinden echter geen significante relatie voor de kenmerken etniciteit, geslacht,

inkomen of gezinssamenstelling. Dit ligt in de lijn met het onderzoek van Rahmqvist

(2001) die stelt dat de leeftijd van de patiënt de grootste verklarende waarde heeft op

vlak van patiëntentevredenheid en dat geslacht geen correlatie vertoont met

patiëntentevredenheid. Dit is in tegenstelling met hetgeen Bjertnaes, Sjetne & Iversen

(2011) in hun onderzoek beschrijven. Zij verklaren dat leeftijd geen significante

voorspeller is van patiëntentevredenheid in de medische zorg.

Fig.4: Factoren die de patiëntentevredenheid kunnen beïnvloeden (Naidu, 2009).

Het klinkt misschien verwonderlijk maar het management van een ziekenhuis(afdeling)

is steeds meer geïnteresseerd in de resultaten van onderzoek naar patiëntentevredenheid.

Dit heeft te maken met het feit dat ziekenhuizen steeds meer met de markt bezig zijn en

hun concurrentiepositie veilig willen stellen. Er worden bijgevolg meer strategische

keuzes gemaakt om ziekenhuizen klantgerichter te maken. Bijgevolg wordt er steeds

meer waarde gehecht aan de beoordeling van de dienstverlening door de patiënten.

Page 45: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

44

Een hoge score van patiëntentevredenheid is niet enkel in het belang van het ziekenhuis

maar evenzeer in het belang van de patiënt en de betrokken zorgverleners.

Een hoge patiëntentevredenheid kan namelijk leiden tot een hogere therapietrouw

hetgeen belangrijke, positieve gevolgen teweegbrengt voor de gezondheidstoestand en

gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit van de patiënt (Renzi et al., 2005). De

gezondheidswerker ervaart hierdoor dan weer meer voldoening waardoor deze een

kwaliteitsvolle dienstverlening nastreeft (Figuur 4). Een kwaliteitsvolle dienstverlening

en betere klinische resultaten gaan hand in hand.

Indicator 11: Levert het wondzorgcentrum inspanningen om betrokkenheid met de

eerstelijns- en tweedelijnszorg te bevorderen?

Naast het multidisciplinair team binnen een intramurale of ambulante setting zijn er nog

verschillende andere gezondheidszorgprofessionals betrokken bij de zorg voor

chronische en complexe wonden. Zo is er een belangrijke taak weggelegd voor de

huisarts, de thuisverpleegkundige, de referentieverpleegkundige, de individuele

specialist (dermatoloog, endocrinoloog, orthopedist,…) en andere zorgprofessionals

(podoloog, kinesist,...). Deze vorm van samenwerking wordt veelal benoemd als een

transmurale samenwerking. Hierbij is er ook sprake van een multiprofessionale

samenwerking waarbij verschillende zorgverleners samenwerken aan éénzelfde doel, zij

het meer onafhankelijk of op parallelle wijze. Elke professional zal meer zelfstandig

handelen en zal voorzichtiger zijn met het betreden van het vakgebied van een ander.

Er is geen eenduidige definitie voor het begrip "transmurale samenwerking". De

werkgroep Transmurale Zorg van de FOD Volksgezondheid (2001) omschrijft

transmurale samenwerking als volgt: op basis van afspraken over samenwerking,

afstemming en regie tussen generalistische en specialistische zorgverleners die zowel

binnen als buiten een institutionele setting fungeren, het verlenen van de best mogelijke

zorg, afgestemd op de behoefte van de patiënt, waarbij er sprake is van een

gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheid met expliciete

deelverantwoordelijkheden.

Page 46: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

45

De doelstelling van transmurale samenwerking in het kader van chronische en complexe

wondzorg is het tot stand brengen van een geïntegreerd wondzorgproces vanuit de

gedachte dat samenwerking en afstemming van de wondzorg noodzakelijk zijn voor de

kwaliteit van de zorgverlening voor elke patiënt. Dit zou uiteindelijk moeten leiden tot

een verbetering van de klinische resultaten en van de patiëntentevredenheid.

Het streven naar een consistente wondzorg met hoge kwaliteit, resulterend in een

naadloze aansluiting op alle gebieden van de gezondheidszorg, blijkt geen gemakkelijke

opdracht. Ongelukkigerwijze kunnen er op vlak van transmurale samenwerking al wel

eens tekortkomingen bestaan door een gebrekkige communicatie tussen de vele

behandelaars. Tegenstrijdige ideologieën en belangen, professioneel eigenbelang en

autonomie, interprofessionele domeinstrijd en tegenstrijdige overtuigingen met

betrekking tot de belangen van de patiënt en de rolverdeling, zijn slechts enkele van de

vele weerstanden die tussen zorgprofessionals kunnen optreden (Berendsen et al.,

2006).

Tot op heden blijft er op transmuraal vlak een hoge nood aan meer structureel overleg

en een betere coördinatie van de chronische en complexe wondzorg. Daarenboven is er

geen transmuraal wondzorgtraject of uniform wondprotocol voorhanden en wordt er te

weinig gebruik gemaakt van evidence-based richtlijnen. Ook een ontoereikende

financiële tegemoetkoming bemoeilijkt transmurale wondzorg (Balliu, 2013). Er is met

andere woorden nood aan een meer eenduidig beleid op vlak van wondbehandeling en

een betere coördinatie tussen het ziekenhuis, het tertiair wondzorgcentrum en de

eerstelijnsgezondheidszorg.

Page 47: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

46

II. EMPIRISCH ONDERZOEK

1. Doelstelling

Het is belangrijk om bij de evaluatie van de ambulante werking van het Zorgcentrum

Wondzorg van het UZ Gent naar de mening van de betrokken partijen te peilen. Het zijn

tenslotte de betrokken actoren die het best geplaatst zijn om de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent te evalueren en hun verwachtingen naar de toekomst toe te

formuleren.

2. Doelpubliek

2.1. Medewerkers

De medewerkers van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent kunnen

inschatten welke invloed de werking van de wond- en diabetische voetkliniek uitoefent

op hun beroepsprestaties. Daarenboven draagt elke medewerker bij tot de werking van

de wond- en diabetische voetkliniek. Onder de medewerkers wordt verstaan de leden

van het Team Wondzorg (cfr. Figuur 1).

2.2. Patiënten

De patiënten van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent zijn het best

geplaatst om aan te geven of de huidige aanpak van de wond- en diabetische voetkliniek

voldoende patiëntgericht is. Daarenboven kunnen patiënten middels suggesties

bijdragen aan een meer patiëntvriendelijke werking. Een wond- en diabetische

voetkliniek heeft de opdracht om maximaal tegemoet te komen aan de behoeften van de

patiënten dewelke een centrale plaats dienen in te nemen.

2.3. Huisartsen en thuisverpleegkundigen

De huisartsen en thuisverpleegkundigen zijn heel nauw betrokken bij de opvolging en

behandeling van patiënten met een chronische of complexe wonde. Om een integrale

wondzorg te bekomen, is een goede samenwerking tussen de huisartsen en

thuisverpleegkundigen enerzijds en de medewerkers van de wond- en diabetische

Page 48: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

47

voetkliniek anderzijds van groot belang. De bevraging zal zich echter niet enkel richten

tot huisartsen en thuisverpleegkundigen vertrouwd met de ambulante wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent, maar ook tot alle huisartsen en

thuisverpleegkundigen werkzaam in de regio Groot-Gent en nabijgelegen gemeenten

(Bijlage 2). De doelstelling ligt zowel in een peiling naar de gekendheid van de wond-

en diabetische voetkliniek van het UZ Gent binnen de regio als in een peiling naar de

houding van de huisartsen en thuisverpleegkundigen ten opzichte van het concept van

een tertiair wondzorgcentrum en een transmurale samenwerking bij chronische of

complexe wondzorg. Deze inzichten kunnen mee in rekening worden gebracht bij een

verdere optimalisatie van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

3. Vragenlijsten

3.1. Medewerkers

Medewerkers van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent werden

bevraagd aan de hand van een schriftelijke vragenlijst (Bijlage 3).

Deze vragenlijst bevat een aantal vragen omtrent de tevredenheid over de onderlinge

samenwerking. Daarnaast peilt ze naar hun visie over infrastructuur, administratie,

tevredenheid over de organisatorische aanpak en een aantal technische aspecten (oa.

EPD en Ultragenda). Aansluitend wordt ook de tevredenheid over de beschikbare

richtlijnen bevraagd. Tot slot bevat de vragenlijst ook een aantal vragen omtrent

onderwijs- en bijscholingsactiviteiten over wondzorg.

Tijdens de periode van 03/04 tot 19/04 werd aan de medewerkers van de wond- en

diabetische voetkliniek gevraagd om de vragenlijst in te vullen.

3.2. Patiënten

De bevraging van de ambulante patiënten op consultatie bij de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent gebeurde eveneens aan de hand van een schriftelijke

vragenlijst (Bijlage 4).

Deze vragenlijst peilt naar de patiëntentevredenheid over de wond- en diabetische

voetkliniek. Er zijn vragen aangaande het maken van de afspraak, de bereikbaarheid, de

wachttijd en de tevredenheid over het contact met de behandelende arts,

Page 49: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

48

verpleegkundige wondzorgconsulent of podoloog. Ook vragen over privacy en

verkregen informatie zijn opgenomen in de vragenlijst. Tevens moet de patiënt

aangeven of hij de wond- en diabetisch voetkliniek van het UZ Gent zou aanraden bij

familie of vrienden en wordt er naar een algemene beoordeling gevraagd.

Tijdens de periode van 09/01 tot 27/02 werden telkens op donderdagnamiddag tijdens

de consultaties vragenlijsten aan de patiënten uitgedeeld. Er werd geopteerd om de

vragenlijst met de patiënt mee naar huis te geven zodat de patiënt de vragenlijst in alle

rust thuis kon invullen. De patiënt kon in een gefrankeerde enveloppe de vragenlijst

eenvoudig terugsturen.

3.3. Huisartsen en thuisverpleegkundigen

Ook de bevraging van de huisartsen en thuisverpleegkundigen gebeurde via een

schriftelijke vragenlijst (Bijlage 5 en 6).

De vragenlijst peilt onder meer naar de mate waarin de huisartsen en

thuisverpleegkundigen de samenwerking met de eerstelijns-, tweedelijns- en

derdelijnszorg omtrent chronische en complexe wondzorg beoordelen. Daarnaast

worden een aantal factoren die van belang zijn bij een transmurale samenwerking

bevraagd evenals de verwachtingen inzake communicatie. Er wordt gepeild of men op

de hoogte is van het bestaan en de werking van de wond- en diabetische voetkliniek van

het UZ Gent waarna (indien van toepassing) nog een aantal specifieke vragen worden

gesteld over de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Tijdens de periode van 13/01 tot 07/02 werden de huisartsen en thuisverpleegkundigen

gecontacteerd met de vraag of ze bereid waren om naar aanleiding van deze masterproef

de vragenlijst in te vullen. De contactgegevens van de huisartsen en

thuisverpleegkundigen werden bekomen respectievelijk via de Gouden Gids en de

Vlaamse Beroepsvereniging voor Zelfstandige Verpleegkundigen.

4. Dataverwerking

De dataverwerking vond plaats middels het programma Microsoft Excel (2007) en het

statistisch programma SPSS 22.0.

Page 50: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

49

5. Respons en respondentkarakteristieken

5.1. Medewerkers

De karakteristieken van de 11 deelnemende medewerkers werkzaam in de ambulante

wond- en diabetische voetkliniek worden beschreven in Tabel 3.

Tabel 3: Karakteristieken van de deelnemende medewerkers.

5.2. Patiënten

Aan 124 patiënten op consultatie in de ambulante wond- en diabetische voetkliniek

werd gevraagd om deel te nemen aan het patiëntentevredenheidsonderzoek. In totaal

werden 52 ingevulde vragenlijsten verkregen. De responsratio ligt hiermee op 42%.

De karakteristieken van de 52 deelnemende patiënten worden beschreven in Tabel 4.

Tabel 4: Karakteristieken van de deelnemende patiënten.

Page 51: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

50

5.3. Huisartsen en thuisverpleegkundigen

Van de 237 gecontacteerde huisartsen, werkzaam in de regio Groot-Gent en

nabijgelegen gemeenten, waren er 66 bereid om in het kader van deze masterproef de

vragenlijst in te vullen. Dit komt overeen met een responsratio van 28%.

De karakteristieken van de 66 deelnemende huisartsen worden beschreven in Tabel 5.

Tabel 5: Karakteristieken van de deelnemende huisartsen.

Van de 121 gecontacteerde thuisverpleegkundigen, werkzaam in de regio Groot-Gent en

nabijgelegen gemeenten, werden 70 ingevulde vragenlijsten bekomen. Dit komt overeen

met een responsratio van 58%.

De karakteristieken van de 70 deelnemende thuisverpleegkundigen worden beschreven

in Tabel 6.

Tabel 6: Karakteristieken van de deelnemende thuisverpleegkundigen.

Page 52: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

51

6. Resultaten

6.1. Resultaten vragenlijst medewerkers

De resultaten van de bevraging van de medewerkers van de ambulante wond- en

diabetische voetkliniek (m.a.w. de leden van het Team Wondzorg) worden uitgedrukt

aan de hand van een gemiddelde tevredenheidsscore op tien. Een hoge score komt

telkens overeen met een hoge mate van tevredenheid. Om die reden werd vraag acht van

de vragenlijst (Bijlage 3) gehercodeerd zodat bij alle items een hoge score telkens

verwijst naar een hoge tevredenheid.

De tevredenheidsscores betreffende de samenwerking tussen de leden van het Team

Wondzorg, werkzaam in de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent, worden weergegeven in Figuur 5 en Figuur 6.

De leden van het Team Wondzorg zijn tevreden over de onderlinge samenwerking. De

goede beoordeling geldt zowel voor de samenwerking met de artsen (score = 8.5), de

verpleegkundige wondzorgconsulenten (score = 8.8) als met de podoloog en/of

schoenmaker (score = 8.6). Daarenboven zijn de leden van het Team Wondzorg

bijzonder tevreden over de samenwerking met de wondzorgcoördinator (score = 9.2).

Fig.5: Medewerkerstevredenheidsscores betreffende de samenwerking tussen de leden van het

Team Wondzorg.

Page 53: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

52

Het gemiddeld engagement dat de leden van het Team Wondzorg vertonen, krijgt een

score van 8.9. De mogelijkheid tot overleg tussen de verschillende aanwezige

disciplines tijdens de consultaties behaalt een eerder matige score van 7.3. De leden van

het Team Wondzorg zijn van mening dat er voldoende rekening wordt gehouden met

hun visie of opvattingen over de in te stellen behandeling van de patiënt. Dit

weerspiegelt zich in een score van 8.6. De leden van het Team Wondzorg zijn echter

wel van mening dat ze geregeld onder tijdsdruk staan wanneer ze voor de ambulante

wond- en diabetische voetkliniek werken. De tevredenheidsscore betreffende de

tijdsdruk behaalt de lage score van slechts 3.2.

Fig.6: Medewerkerstevredenheidsscores betreffende de samenwerking tussen de leden van het

Team Wondzorg.

De tevredenheidsscores betreffende de ondersteuning door het directiecomité alsook

door de medische disciplines en sectoren binnen het ziekenhuis worden weergegeven in

Figuur 7.

De leden van het Team Wondzorg zijn weinig tevreden over de ondersteuning die wordt

geboden door het directiecomité (score = 5.2) of andere medische disciplines en

sectoren binnen het ziekenhuis (score = 5.6).

Page 54: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

53

Fig.7: Medewerkerstevredenheidsscores over de ondersteuning door het directiecomité en de

medische disciplines en sectoren binnen het ziekenhuis.

De tevredenheidsscores betreffende de infrastructuur en de organisatie binnen de

ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent worden weergegeven in

Figuur 8.

De leden van het Team Wondzorg zijn van mening dat de infrastructuur, de inrichting

en het materiaal van de ambulante wond- en diabetische voetkliniek onvoldoende is

afgestemd op de specifieke noden van de patiënten (score = 5.3). Ze zijn tevreden over

de administratie (score = 8.2) maar slechts matig tevreden over de globale

organisatorische aanpak (score = 7.1).

Fig.8: Medewerkerstevredenheidsscores betreffende de infrastructuur, de administratie en de

organisatie.

Page 55: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

54

De tevredenheidsscores voor de technologische middelen die ter beschikking worden

gesteld binnen de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent worden

weergegeven in Figuur 9.

De leden van het Team Wondzorg zijn slechts matig tevreden over het huidig

elektronisch patiëntendossier (score = 6.5) en de planning via Ultragenda (score = 6.2).

Fig.9: Medewerkerstevredenheidsscores aangaande de technologische middelen.

De tevredenheidsscores omtrent de beschikbaarheid van standaarden of richtlijnen en de

bijscholingsmogelijkheden betreffende wondzorg binnen het ziekenhuis worden

weergegeven in Figuur 10.

De leden van het Team Wondzorg zijn redelijk tevreden over de beschikbare

standaarden of richtlijnen betreffende wondzorg binnen het ziekenhuis (score = 7.8).

Daarenboven zijn de leden van het Team Wondzorg van mening dat ze vanuit het

ziekenhuis voldoende de mogelijkheid krijgen om bijscholings- en

ontwikkelingsmogelijkheden omtrent wondzorg te volgen (score = 8.0).

Page 56: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

55

Fig.10: Medewerkerstevredenheidsscores aangaande de beschikbare standaarden of richtlijnen

en de bijscholingsmogelijkheden betreffende wondzorg.

Vervolgens werd de tevredenheid over de tijdsinvestering van de leden van het Team

Wondzorg betreffende het volgen van onderwijs- en bijscholingsactiviteiten omtrent

wondzorg bevraagd. 70.0% van de ondervraagden vindt zijn tijdsinvestering betreffende

het volgen van bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg goed; 30.0% een beetje te

weinig of te weinig (resp. 20.0% en 10.0%).

Tevens werd gepeild naar de tevredenheid over de tijdsinvestering betreffende het

geven van onderwijs- en bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg. Drie kwart van de

ondervraagden vindt de huidige tijdsinvestering goed. Een kwart van de ondervraagden

vindt de tijdsinvestering (al dan niet een beetje) te weinig (telkens 12.5%).

Tot slot werd gepeild naar de tevredenheid over de tijdsinvestering betreffende de

participatie in onderzoeksprojecten. Slechts 57.0% van de ondervraagden beoordeelt de

tijdsinvestering betreffende het participeren in onderzoeksprojecten als goed. De andere

ondervraagden vinden hun tijdsinvestering (al dan niet een beetje) te weinig (resp.

14.3% en 28.6%).

Page 57: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

56

6.2. Resultaten vragenlijst patiënten

Eerst en vooral worden de resultaten besproken betreffende de tevredenheid van de

patiënt over het maken van de afspraak, de aankomst, de wachttijd, de behandelende

arts en de verpleegkundige wondzorgconsulent of podoloog, de privacy, de verkregen

informatie en de facturatie naar aanleiding van zijn consultatie(s) in de ambulante

wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

De tevredenheid wordt uitgedrukt middels een gemiddelde score op tien. De vragen zes,

elf, twaalf, achttien en vierentwintig van de vragenlijst (Bijlage 4) werden gehercodeerd

zodat bij alle items een hoge score correleert met een hoge patiëntentevredenheid.

De tevredenheidsscores betreffende het maken van de afspraak en de aankomst in de

ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent worden weergegeven in

Figuur 11.

De patiënt is van mening dat het maken van een afspraak bijzonder vlot verloopt (score

= 9.1) en dat hij voldoende informatie krijgt omtrent de afspraak (tijdstip van afspraak,

waar aan te melden,…) (score = 8.8). Bovendien heeft de patiënt het gevoel dat er bij de

planning van de afspraak rekening wordt gehouden met de dringendheid ten gevolge

van zijn medische toestand (score = 8.3). De patiënt vindt de periode tussen het maken

van de afspraak en het effectief plaatsvinden van de afspraak acceptabel (score = 8.4).

Wel geeft de patiënt aan dat het vervoer of de reistijd vaak problemen geeft (score =

4.5). De patiënt vindt relatief gemakkelijk de weg naar de wond- en diabetische

voetkliniek binnen het ziekenhuis (score = 7.7). Deze score ligt echter lager bij nieuwe

(<1 jaar) patiënten (score = 7.1). De patiënt vindt het relatief duidelijk tot welke

receptiemedewerker hij zich moet richten (score = 7.8). Daarenboven kent de

behulpzaamheid van de receptiemedewerker een score van 8.8.

Page 58: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

57

Fig.11: Patiëntentevredenheidsscores betreffende het maken van de afspraak en de aankomst.

De tevredenheidsscores aangaande het wachten in de ambulante wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent worden weergegeven in Figuur 12.

De voorzieningen in de wachtzaal krijgen van de patiënt een gemiddelde score van 7.6.

De tevredenheid over de wachttijd heeft een lage score van 3.4. Voorts is er weinig

begrip voor de lange wachttijden. De score die aangeeft dat de patiënt de wachttijden

niet als storend ervaren (en zich dus tolerant opstelt) is slechts 4.7. De patiënt is

eveneens weinig tevreden over de mate waarop hij op de hoogte wordt gehouden van de

wachttijden (score = 4.9).

Fig.12: Patiëntentevredenheidsscores betreffende het wachten.

Page 59: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

58

De tevredenheidsscores betreffende de behandelende arts, de verpleegkundige

wondzorgconsulent of de podoloog werkzaam in de ambulante wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent worden weergegeven in Figuur 13.

De patiënt is van mening dat de behandelende arts bijzonder aandachtig naar hem

luistert (score = 8.6). De patiënt is ook heel tevreden over de tijd die de arts voor hem

neemt (score = 8.5) en de begrijpelijke manier waarop de arts de zaken uitlegt (score =

8.4). De patiënt heeft het gevoel dat hij voldoende de kans krijgt om de nodige vragen

aan de arts te stellen (score = 8.6). De patiënt is echter van mening dat de arts vaak

wordt gestoord of weggeroepen tijdens de consultatie (score = 5.8). De patiënt geeft te

kennen dat bij een multidisciplinaire consultatie de reden van de komst en de

specialisatie van de arts die er werd bijgeroepen telkens duidelijk is (score = 8.1).

Verder ervaart de patiënt dat ook de verpleegkundige wondzorgconsulent of podoloog

bijzonder aandachtig luistert (score = 8.5), voldoende tijd neemt (score = 8.5), alles

begrijpelijk uitlegt (score = 8.6) en de mogelijkheid biedt om vragen te stellen (score =

8.6). De patiëntentevredenheidsscore over de mate waarin de wondzorgconsulent of

podoloog wordt gestoord of weggeroepen tijdens de consultatie bedraagt 6.3.

Fig.13: Patiëntentevredenheidsscores betreffende de behandelende arts en de verpleegkundige

wondzorgconsulent of podoloog.

De tevredenheidsscores aangaande de privacy, de informatie en de facturatie naar

aanleiding van een consultatie in de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het

UZ Gent worden weergegeven in Figuur 14.

Page 60: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

59

De patiënt is tevreden over de privacy (score = 8.7) en krijgt voldoende informatie

omtrent diagnose, behandeling en eventuele verdere onderzoeken (score = 8.4). Tevens

geeft de patiënt aan goed op de hoogte te worden gesteld van wat verder dient te

gebeuren (vervolgafspraak, contactopname met huisarts of thuisverpleegkundige,…)

(score = 8.7).

De patiënt is tevens tevreden over de duidelijkheid en correctheid van de factuur die hij

krijgt naar aanleiding van een raadpleging in de wond- en diabetische voetkliniek van

het UZ Gent (resp. score = 8.0 en score = 7.6).

Fig.14: Patiëntentevredenheidsscores betreffende de privacy, de informatie en de facturatie.

Tijdens de bevraging konden de patiënten aangeven of de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent naar hun ervaring een meerwaarde levert op vlak van

kwaliteit van hun wondzorg en of ze de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent zouden aanraden bij familie of vrienden (Figuur 15 en Figuur 16).

Uit Figuur 15 is af te leiden dat bijna de helft (47.1%) van de patiënten helemaal

akkoord en bijna een derde (31.4%) akkoord gaat met de stelling dat de wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent naar hun ervaring een meerwaarde levert op

vlak van kwaliteit van hun wondzorg.

Page 61: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

60

Fig.15: Patiëntenbeoordeling over de mogelijke meerwaarde van de ambulante wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent op vlak van kwaliteit van de wondzorg.

Uit Figuur 16 is af te leiden dat 77.6% van de patiënten beslist wel en 12.2%

waarschijnlijk wel de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent zouden

aanraden bij familie of vrienden.

Fig.16: Patiëntenbeoordeling over het al dan niet aanraden van de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent bij familie of vrienden.

Tot slot werd aan de patiënt gevraagd om een algemene beoordeling van de wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent te geven aan de hand van een score van nul tot

tien waarbij nul gelijk staat aan heel slechte beoordeling en tien aan een uitstekende

beoordeling (Figuur 17).

Page 62: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

61

Uit Figuur 17 is af te leiden dat 20.0% van de patiënten de wond- en diabetische

voetkliniek een maximale score van tien geeft, 32.0% een score van negen en 30.0%

een score van acht.

Fig.17: Algemene patiëntenbeoordeling van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent.

Naast de bevraging omtrent de tevredenheid werd ook aan de patiënt gevraagd of hij het

wenselijk acht dat er op meerdere dagen raadplegingen in de wond- en diabetische

voetkliniek mogelijk zijn (Figuur 18).

Uit Figuur 18 blijkt dat ongeveer 66.6% van de patiënten enigszins akkoord gaat met de

stelling dat de wond- en diabetische voetkliniek op meerdere dagen raadplegingen zou

moeten hebben. Slechts 5.9% van de patiënten gaat (eerder) niet akkoord.

Fig.18: Patiëntenverwachtingen omtrent mogelijkheid om de ambulante wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent op meerdere dagen te raadplegen.

Page 63: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

62

Er werd eveneens naar de vraag om meer informatieverstrekking over de werking van

de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent aan de hand van een informatieve

folder gepeild (Figuur 19).

34.9% van de ondervraagden gaat helemaal akkoord met de stelling dat ze graag een

folder zouden ontvangen waarin de werking van het multidisciplinair team van de

wond- en diabetische voetkliniek uitgebreid wordt toegelicht. Daarenboven gaat nog

eens 30.2% van de patiënten akkoord en 9.3% eerder akkoord; 11.6% van de patiënten

heeft een neutrale mening. Slechts 14.0% acht dit (eerder) zinloos (Figuur 19).

Fig.19: Patiëntenverwachtingen omtrent het krijgen van een informatieve folder met toelichting

van de werking van de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Page 64: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

63

6.3. Resultaten vragenlijst huisartsen en thuisverpleegkundigen

Eerst en vooral is het nuttig om een inschatting te maken hoeveel patiënten met een

chronische of complexe wonde een huisarts of thuisverpleegkundige per maand ziet

(Figuur 20).

Van alle ondervraagde thuisverpleegkundigen geeft 21.4% aan maandelijks meer dan

vijftien patiënten met een chronische of complexe wonde te verzorgen. 8.6% verzorgt

maandelijks tien tot vijftien patiënten met een chronische of complexe wonde en nog

eens zowat 22.9% verzorgt maandelijks zes tot tien patiënten met een chronische of

complexe wonde. Bij huisartsen ligt dit aandeel lager. Slechts 10.6% van de huisartsen

geeft aan maandelijks zes tot tien patiënten met een chronische wonde of complexe

wonde te zien. Het merendeel (86.4%) van de huisartsen ziet maandelijks minder dan

zes patiënten met een chronische of complexe wonde.

Fig.20: Gemiddeld aantal patiënten met een chronische of complexe wonde dat de huisarts en

thuisverpleegkundige maandelijks ziet.

Voor een optimale behandeling van een patiënt met een chronische of complexe wonde

is een goede samenwerking en afstemming tussen de eerstelijns-, tweedelijns- en

derdelijnszorg ontzettend belangrijk. Er werd aan huisartsen en thuisverpleegkundigen

gevraagd om deze samenwerking en afstemming afzonderlijk te beoordelen (Figuur 21).

Van de huisartsen beoordeelt 49.2% de samenwerking met de eerstelijnszorg omtrent

chronische en complexe wondzorg als zeer goed en 24.6% als goed. Bij de

Page 65: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

64

thuisverpleegkundigen beoordeelt 25.7% de samenwerking met de eerstelijnszorg

omtrent chronische en complexe wondzorg als zeer goed en 54.3% als goed.

Indien de samenwerking met de tweedelijnszorg omtrent chronische en complexe

wondzorg van naderbij wordt bekeken, dan beoordelen 13.6% van de huisartsen en

7.1% van de thuisverpleegkundigen dit als zeer goed en 47.0% van de huisartsen en

51.4% van de thuisverpleegkundigen beoordelen deze samenwerking als goed.

De samenwerking met de derdelijnszorg omtrent chronische en complexe wondzorg

blijkt echter een stuk minder te zijn. Slechts 13.6% en 19.7% van de huisartsen

beoordeelt de samenwerking met de derdelijnszorg omtrent chronische en complexe

wondzorg respectievelijk als zeer goed en goed. Voor de thuisverpleegkundigen ligt dit

cijfer op respectievelijk 10.0% en 24.3%. Maar liefst 25.8% van de huisartsen en 37.1%

van de thuisverpleegkundigen beoordelen de samenwerking met de derdelijnszorg

omtrent chronische en complexe wondzorg als matig en 19.7% van de huisartsen en

8.6% van de thuisverpleegkundigen zelfs als slecht. Er blijkt bij 19.7% van de

huisartsen en 17.1% van de thuisverpleegkundigen zelfs geen sprake van enige

samenwerking met de derdelijnszorg omtrent chronische en complexe wondzorg te zijn.

Page 66: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

65

Fig.21: Beoordeling door huisartsen en thuisverpleegkundigen van de samenwerking met de

eerstelijns-, tweedelijns- en derdelijnszorg omtrent chronische en complexe wondzorg.

Page 67: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

66

Verschillende factoren zijn van belang bij een transmurale samenwerking. Om hierin

meer inzicht te verkrijgen, werd de mening van huisartsen en thuisverpleegkundigen

bevraagd omtrent factoren die van belang zijn bij een degelijke transmurale

samenwerking binnen de chronische en complexe wondzorg (Figuur 22).

Van de huisartsen en thuisverpleegkundigen gaan respectievelijk 23.5% en 26.1%

(helemaal) akkoord met de stelling dat er te weinig belangstelling is vanwege de

betrokken partijen. Maar liefst 57.8% van de huisartsen en 72.9% van de

thuisverpleegkundigen gaan (helemaal) akkoord dat er onvoldoende tijd wordt

geïnvesteerd in structureel overleg. 39.1% van de huisartsen en 61.4% van de

thuisverpleegkundigen vinden dat er onvoldoende financiële tegemoetkoming is.

Daarenboven ervaren 46.0% van de huisartsen en 41.4% van de thuisverpleegkundigen

vaak ICT-problemen. 40.7% van de huisartsen maar slechts 24.3% van de

thuisverpleegkundigen zijn van mening dat er te weinig erkende verpleegkundige

wondzorgspecialisten zijn. 47.6% van de huisartsen en 50.0% van de

thuisverpleegkundigen ervaren de nood aan een duidelijke coördinator voor transmurale

wondzorg. Een meerderheid van huisartsen (56.2%) en thuisverpleegkundigen (57.2%)

ervaren de nood aan een transmuraal wondzorgpad en maar liefst 64.1% van de

huisartsen en 72.9% van de thuisverpleegkundigen ervaren tevens de nood aan een

transmuraal wondoverdrachtdossier of patiëntgebonden wonddossier.

Page 68: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

67

Fig.22: Visie van huisartsen en thuisverpleegkundigen op relevante factoren aangaande de

transmurale samenwerking bij chronische en complexe wondzorg.

Page 69: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

68

Verder blijkt dat bijna de helft van de huisartsen (46.2%) en thuisverpleegkundigen

(42.9%) van mening is dat een universitair ziekenhuis zoals het UZ Gent een

voortrekkersrol dient te vervullen in het uitbouwen van netwerken met huisartsen,

thuisverpleegkundigen en externe specialisten bij chronische en complexe wondzorg

(Figuur 23).

Fig.23: Visie van huisartsen en thuisverpleegkundigen omtrent de voortrekkersrol die een

universitair ziekenhuis dient te vervullen in het uitbouwen van een transmurale

samenwerking bij chronische en complexe wondzorg.

Een mogelijkheid om de relatie met de eerstelijnszorg verder te versterken is door op

regelmatige basis bijscholingsactiviteiten te organiseren voor huisartsen en

thuisverpleegkundigen.

Het is echter niet altijd eenvoudig bijscholingsactiviteiten te organiseren waarbij het

gewenste doelpubliek zich voldoende voelt aangesproken. Het kan aldus nuttig zijn om

na te gaan waarom een huisarts of thuisverpleegkundige beslist om niet deel te nemen

aan een bijscholingsactiviteit omtrent wondzorg (Figuur 24).

Maar liefst 60.0% van de huisartsen en 41.8% van de thuisverpleegkundigen vinden het

huidig aanbod van bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg te beperkt. Daarenboven

vinden 20.3% van de huisartsen en 29.9% van de thuisverpleegkundigen dat er te

weinig interessante onderwerpen omtrent wondzorg worden aangeboden. Tijdsgebrek is

zowel voor de huisartsen (50.8%) als voor de thuisverpleegkundigen (64.2%) een

belangrijke reden om niet deel te nemen aan bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg.

Page 70: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

69

De afstand en het gebrek aan financiële vergoeding worden vooral door

thuisverpleegkundigen (resp. 64.2% en 37.3%) als struikelblokken ervaren.

Fig.24: Voornaamste redenen waarom huisartsen en thuisverpleegkundigen niet deelnemen aan

bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg.

Via de bevraging wordt eveneens getracht om inzicht te krijgen in het

doorverwijsgedrag van huisartsen en thuisverpleegkundigen naar een gespecialiseerd,

multidisciplinair, tertiair wondzorgcentrum bij een patiënt met een chronische of

complexe wonde (Figuur 25).

Slechts 4.5% van de huisartsen en 8.6% van de thuisverpleegkundigen verwijzen

geregeld patiënten met een chronische of complexe wonde door naar een wondkliniek

of diabetische voetkliniek. 16.7% van de huisartsen en 17.1% van de

thuisverpleegkundigen hebben zelfs nog nooit een dergelijke patiënt doorgestuurd. In

het geval van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent hebben bijna de

helft van de huisartsen (42.4%) en thuisverpleegkundigen (44.3%) nog nooit een patiënt

met een chronische of complexe wonde doorverwezen.

Page 71: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

70

Fig.25: Doorverwijsgedrag van huisartsen en thuisverpleegkundigen naar A) een willekeurige

wondkliniek of diabetische voetkliniek en B) de wondkliniek of diabetische voetkliniek

van het UZ Gent.

Figuur 26 beschrijft de voornaamste redenen waarom huisartsen en

thuisverpleegkundigen een patiënt met een chronische of complexe wonde niet

doorsturen naar de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Een groot aandeel van de thuisverpleegkundigen (66.2%) neemt zelden het initiatief om

een patiënt door te sturen: dit wordt vaak niet geapprecieerd door huisartsen die

inspraak eisen of door de patiënt zelf, die overleg wenst met de huisarts.

In zowat de helft van de gevallen zien huisartsen en thuisverpleegkundigen nog andere

belangrijke redenen: de patiënt is vertrouwd met een ander ziekenhuis of wond- en

diabetisch voetkliniek of de patiënt wordt doorverwezen naar één specifieke, medische

discipline onafhankelijk van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Daarenboven is de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent bij 33.9% van de

huisartsen en 31.9% van de thuisverpleegkundigen niet gekend. Ook de moeilijke

bereikbaarheid is voor 24.2% van de huisartsen en 36.8% van de thuisverpleegkundigen

een struikelblok. Ontevredenheid over de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent is praktisch geen reden voor de huisartsen (1.6%) of thuisverpleegkundigen (0.0%)

om niet door te sturen, al verwijzen een vijftal artsen (bij de antwoordcategorie

"andere") specifiek naar een ontoereikende communicatie en feedback naar de huisarts

toe.

Page 72: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

71

Fig.26: Voornaamste redenen die huisartsen en thuisverpleegkundigen aanhalen om de patiënt

met een chronische of complexe wonde niet door te sturen naar de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent.

In voorgaande resultaten werd reeds aangegeven dat vele huisartsen en

thuisverpleegkundigen het bestaan en de werking van de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent onvoldoende kennen. In de vragenlijst werd specifiek de

mate waarin de huisartsen en thuisverpleegkundigen op de hoogte zijn van het bestaan

en de werking van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent bevraagd

(Figuur 27).

22.7% van de huisartsen en 21.4% van de thuisverpleegkundigen geven aan niet op de

hoogte te zijn van het bestaan en de werking van de wond- en diabetische voetkliniek

van het UZ Gent. Daarnaast kennen 37.9% van de huisartsen en 47.1% van de

thuisverpleegkundigen slechts vaag het bestaan en de werking van de wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Fig.27: Mate waarin huisartsen en thuisverpleegkundigen op de hoogte zijn van het bestaan en

de werking van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Page 73: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

72

Aan huisartsen en thuisverpleegkundigen die de wond- en diabetische voetkliniek van

het UZ Gent wel kennen en reeds patiënten hebben doorverwezen (voor huisartsen n =

29 en thuisverpleegkundigen n = 18), werd zowel gevraagd een algemeen oordeel te

vellen alsook de communicatie vanuit de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent te beoordelen (Figuur 28 en Figuur 29).

Uit Figuur 28 blijkt dat in het algemeen 34.5% van de huisartsen tevreden en 27.6%

enigszins tevreden is terwijl 27.6% gewoon neutraal blijft. Wat betreft de

thuisverpleegkundigen is 50.0% (zeer) tevreden en 27.8% enigszins tevreden; 16.7%

blijft neutraal.

Fig.28: Algemene tevredenheid van huisartsen en thuisverpleegkundigen over de wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Uit Figuur 29 blijkt dat 51.6% van de huisartsen (enigszins) tevreden is over de

communicatie vanuit de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent. Bij de

thuisverpleegkundigen is dan weer 72.2% (enigszins) tevreden.

Fig.29: Tevredenheid van huisartsen en thuisverpleegkundigen over de communicatie vanuit de

wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Page 74: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

73

In Figuur 30 wordt weergegeven in welke mate huisartsen wensen te worden

geïnformeerd over de behandeling die voor hun patiënt met een chronische of complexe

wonde in een gespecialiseerd wondzorgcentrum werd ingesteld.

De meerderheid van de huisartsen (55.4%) verwacht dat er na elke raadpleging bij een

wondzorgcentrum een gedetailleerd verslag naar de huisarts wordt doorgestuurd terwijl

38.5% enkel een gedetailleerd verslag wenst bij belangrijke wijzigingen omtrent

diagnose en/of behandeling. Daarenboven geeft 29.2% van de huisartsen aan graag een

kopie van het thuisverplegingsattest te ontvangen na elke raadpleging van de patiënt in

een gespecialiseerd wondzorgcentrum. Er is slechts een klein aandeel (13.8%) van

huisartsen die na elke raadpleging een elektronische gestandaardiseerde brief wenst te

ontvangen waarin enkel het tijdstip van de volgende afspraken en de contactgegevens

van de behandelende arts(en) staan in vermeld.

Fig.30: Verwachtingen van huisartsen omtrent de communicatie vanuit een gespecialiseerd

wondzorgcentrum naar de huisarts toe.

Communicatie is van essentieel belang om een zo optimaal mogelijke wondzorg voor

de patiënt te garanderen. Bijgevolg dient blijvend te worden geïnvesteerd in een betere

en efficiëntere communicatie tussen huisartsen en thuisverpleegkundigen enerzijds en

wondzorgcentra anderzijds. Een mogelijk alternatief is het gebruik van teleconsulting:

de huisarts of thuisverpleegkundige kan aan de hand van patiëntengegevens en digitale

foto's via een beveiligd elektronisch medium een advies of beoordeling door arts(en)

van een gespecialiseerd wondzorgcentrum aanvragen (Figuur 31).

Page 75: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

74

18.5% van de huisartsen en 25.7% van de thuisverpleegkundigen geven te kennen vaak

een advies van arts(en) van een gespecialiseerd wondzorgcentrum via een beveiligd

elektronisch medium aan te vragen indien die mogelijkheid zou bestaan. 43.1% van de

huisartsen en 54.3% van de thuisverpleegkundigen zouden soms gebruik maken van

teleconsulting. Toch zou 38.5% van de huisartsen hier zelden of nooit gebruik van

maken terwijl dit bij thuisverpleegkundigen slechts bij 20.0% het geval is.

Fig.31: Houding van huisartsen en thuisverpleegkundigen tegenover teleconsulting.

Page 76: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

75

7. Discussie

7.1. Bespreking van de indicatoren

De resultaten van de bevraging van de betrokken partijen zullen, samen met informatie

uit de beleidsdocumenten (beleidsplan, huishoudelijk reglement en jaarverslagen) van

het Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent en informatie verkregen door eigen

observatie en dankzij de contacten met de wondzorgcoördinator en het diensthoofd van

het Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent, aangewend worden voor het

beantwoorden van de tweede onderzoeksvraag. Dit betekent dat de indicatoren waaraan

een wondzorgcentrum in theorie moet voldoen, zullen worden afgetoetst aan de huidige

werking van de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Indicator 1: Beschikt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent over

een nauw samenwerkend, multidisciplinair team?

De wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent beschikt daadwerkelijk over een

multidisciplinair team, het Team Wondzorg. Het Team Wondzorg bestaat uit een

wondzorgcoördinator, vijf verpleegkundige wondzorgconsulenten en een aantal arts-

specialisten (en/of arts-assistenten) die verschillende medische disciplines

vertegenwoordigen zoals dermatologie, orthopedie, endocrinologie, thoracale en

vasculaire heelkunde en plastische heelkunde. Een podoloog, een schoenmaker en een

administratief medewerker vervolledigen het team.

De beschikbare wetenschappelijke literatuur geeft geen eenduidig antwoord over welke

(para)medische disciplines beslist aanwezig moeten zijn binnen het multidisciplinair

team werkzaam in een gespecialiseerd wondzorgcentrum (Adams & Steinberg, 2008).

Hetgeen wel van belang is, is de mate waarin het multidisciplinair team hecht

samenwerkt (Koolen et al., 2008). Een hechte samenwerking tussen de verschillende

disciplines leidt namelijk tot de meest optimale zorg voor patiënten met een chronische

of complexe wonde (Hellingman & Smeets, 2008).

De resultaten bevestigen de goede samenwerking tussen de leden van het Team

Wondzorg. Er is een hoge mate van tevredenheid over de samenwerking met de artsen

Page 77: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

76

(score = 8.5), de verpleegkundige wondzorgconsulenten (score = 8.8), de podoloog of

schoenmaker (score = 8.6) en in het bijzonder met de wondzorgcoördinator (score =

9.2). Daarenboven zijn de leden van het Team Wondzorg tevreden over het gemiddeld

engagement dat elk teamlid vertoont (score = 8.9) en de mate waarin rekening wordt

gehouden met zijn of haar visie over de in te stellen behandeling van de patiënt (score =

8.6).

De leden van het Team Wondzorg zijn gematigd tevreden (score = 7.3) over de

overlegmogelijkheid tussen de verschillende disciplines tijdens de consultaties.

Een belangrijk aandachtspunt is de tijdsdruk die de leden van het Team Wondzorg

ervaren wanneer ze in de ambulante wond- en diabetische voetkliniek werken (score =

3.2). Er staan (te) veel patiënten ingepland (deels noodzakelijk voor de economische

haalbaarheid) en er zijn heel wat gecombineerde afspraken waarbij een patiënt door

meerdere artsen gezien dient te worden (wat echter voor de patiënt een grote

meerwaarde is).

Indicator 2: Beschikt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent over

een wondzorgcoördinator?

Sinds 2007 is er binnen het UZ Gent een voltijdse betrekking voor de functie van

wondzorgcoördinator. De verantwoordelijkheden en taken van de wondzorgcoördinator

worden duidelijk omschreven in het huishoudelijk reglement van het Zorgcentrum

Wondzorg van het UZ Gent (Bijlage 7).

Wat betreft de ambulante wond- en diabetische voetkliniek neemt de

wondzorgcoördinator actief deel aan de consultaties als verpleegkundige

wondzorgconsulent en ondersteunt hij zoveel mogelijk het Team Wondzorg. Daarnaast

is de wondzorgcoördinator het centraal aanspreekpunt voor aangelegenheden

betreffende de werking van de wond- en diabetische voetkliniek en heeft hij een

coördinerende en sturende rol binnen de ambulante wond- en diabetische voetkliniek

van het UZ Gent.

De leden van het Team Wondzorg zijn bijzonder tevreden over de samenwerking met

de wondzorgcoördinator (score = 9.2).

Page 78: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

77

Indicator 3: Beschikt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent over

een uitgewerkt beleidsplan?

De wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent heeft geen afzonderlijk

uitgewerkt beleidsplan. Daar de wond- en diabetische voetkliniek deel uitmaakt van het

Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent wordt hiervoor verwezen naar het beleidsplan

van het Zorgcentrum Wondzorg dat bij de opstart in 2006 werd opgesteld (Bijlage 8).

Er is echter nood aan een meer actueel beleidsplan. Ten eerste is de termijn (2006-2010)

van de in het beleidsplan beschreven operationele doelstellingen reeds verstreken. Ten

tweede zijn er binnen het UZ Gent belangrijke veranderingen gaande, hetgeen een

vlottere organisatie van poliklinische activiteiten zou moeten toelaten. Dit maakt dat de

ambulante wond- en diabetische voetkliniek dit momentum dient aan te grijpen, wil het

verder uitbreiden en/of zich sterker positioneren binnen het ziekenhuis.

Hiervoor is er nood aan een geüpdatet beleidsplan met een duidelijke visie over de

verdere noodzakelijke toekomstige ontwikkelingen en de vereiste middelen hiermee

gepaard gaande. Zodoende kan de wondzorg binnen de ziekenhuisactiviteiten op een

kwalitatief hoog niveau blijven bestaan.

Indicator 4: Heeft de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent een

gezonde financiële situatie?

De wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent afzonderlijk behaalt geen positief

financieel resultaat: er is nog geen evenwicht tussen de directe inkomsten en uitgaven.

De directe inkomsten van de wond- en diabetische voetkliniek zijn afkomstig van de

tarificaties van de multidisciplinaire consultaties in de wond- en diabetische voetkliniek

(artsenhonoraria), de uitzonderlijke tarificaties (bv. een ingewikkeld dermatologisch

verband) en de diabetische voetconventie. Dit laatste is een financiële ondersteuning

voor erkende diabetische voetklinieken in het kader van de revalidatieovereenkomst

afgesloten met het R.I.Z.I.V.

Page 79: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

78

De directe uitgaven van de wond- en diabetische voetkliniek hebben voornamelijk

betrekking op personeels- en materiaalkosten.

Een eerste manier om een positief financieel resultaat te bekomen is logischerwijze om

de directe inkomsten te doen toenemen en de directe uitgaven te beperken. De

mogelijkheden om de directe inkomsten te verhogen zijn echter beperkt: er moet

rekening worden gehouden met het wettelijk kader waarbinnen de financiering voor de

uitvoering van de wondzorgactiviteiten is vastgelegd. De directe uitgaven worden

beperkt door intensief samen te werken met de aankoopdienst: er wordt meer gewerkt

met raamcontracten of aanbestedingen (voor de aankoop van nieuwe verbandmaterialen

en wondproducten) en slechts mits goedkeuring door de Werkgroep Wondzorg. Dit

leidt tot meer toezicht en transparantie inzake de directe uitgaven.

Daarenboven is het van belang om op te merken dat het financieel resultaat echter

omzichtig moet worden benaderd: niet enkel directe, maar ook indirecte inkomsten en

uitgaven spelen een belangrijke rol.

Indirecte inkomsten en uitgaven zijn echter moeilijk te objectiveren. De ingevoerde

registratie van bijkomende prestaties van de patiënt van de wond- en diabetische

voetkliniek bij andere diensten binnen het ziekenhuis, helpt hierbij.

Attinger et al. (2008) bevestigen echter dat het belangrijk is om de financiële balans van

een ambulant wondzorgcentrum te bekijken binnen een ziekenhuisbreed kader. Ze

concluderen in hun studie dat ook het ambulant wondzorgcentrum binnen het

'Georgetown University Hospital' geen positief resultaat behaalt indien er enkel

rekening wordt gehouden met de directe inkomsten en uitgaven.

Ze stellen dat het cruciaal is om zich als wondzorgcentrum binnen de regio te profileren

als expertisecentrum op vlak van chronische en complexe wondzorg. Hierdoor worden

meer patiënten met gecompliceerde wonden aangetrokken. Deze patiënten hebben

dikwijls meerdere aandoeningen waardoor ze vaker doorverwezen worden naar andere

diensten binnen het ziekenhuis, hetgeen de (indirecte) inkomsten bij verschillende

technische en klinische diensten doet verhogen.

Page 80: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

79

Indicator 5: Beschikt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent over de

nodige faciliteiten en ondersteunende diensten?

De wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent is geen zelfstandig

functionerende entiteit maar wordt geïntegreerd binnen de overkoepelende structuur van

het Zorgcentrum Wondzorg. Wat betreft de locatie wordt de ambulante wond- en

diabetische voetkliniek geïntegreerd binnen de polikliniek heelkunde (Figuur 32)

dewelke zich op het gelijkvloers van de K12 bevindt.

Fig.32: Grondplan van de polikliniek heelkunde waarbinnen de wond- en diabetische

voetkliniek is gevestigd.

Verschillende studies benadrukken het belang van bereikbaarheid van een ambulant

wondzorgcentrum aangezien patiënten met een chronische of complexe wonde vaak

minder mobiel zijn (Kim et al., 2013). De situering van de ambulante wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent op het gelijkvloers is aldus een voordeel. De

patiënten hebben echter meermaals hun ongenoegen geuit over de parkeerproblemen op

de campus alsook het tekort aan beschikbare parkeerplaatsen voor mindervaliden aan de

ingang van de K12.

Kim et al. (2013) benadrukken ook het belang van het aantal consultatieruimtes om een

vlotte patiëntenrotatie te bewerkstelligen en de noodzaak om over adequaat materiaal te

beschikken voor diagnose en behandeling van chronische en complexe wonden. Verder

erkennen de onderzoekers het belang van administratieve ondersteuning binnen een

wondzorgcentrum.

balie

ingang

wach

tzaal

opslagruimte

boxen ter beschikking van de ambulante wond- en diabetische voetkliniek

Page 81: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

80

De leden van het Team Wondzorg zijn echter van mening dat de infrastructuur, de

inrichting en het materiaal onvoldoende zijn afgestemd op de specifieke noden van de

patiënt (score = 5.3). Zo werd tijdens de bevraging bijvoorbeeld aangehaald dat er te

weinig materiaal voorhanden is en dat er geen elektromotorische onderzoekstafels

beschikbaar zijn. Dit is niet alleen belangrijk om de patiënt op een zo comfortabel

mogelijke manier te onderzoeken maar evenzeer voor de ergonomie van de

medewerkers. Men is echter wel tevreden over de vlotte werking van de administratie

(score = 8.2).

Het geïntegreerd bestaan van de ambulante wond- en diabetische voetkliniek binnen de

polikliniek heelkunde is geen ideale situatie. Het parallel verloop van de consultaties

zorgt geregeld voor verwarring bij de (nieuwe) patiënten. Het is dan ook aan te raden

duidelijker aan te geven welke receptiemedewerker instaat voor de wond- en

diabetische voetkliniek en welke receptiemedewerker voor de polikliniek heelkunde.

Daarenboven moeten nieuwe patiënten aan de balie beter worden geïnformeerd over de

wijze waarop de multidisciplinaire werking van de ambulante wond- en diabetische

voetkliniek verloopt.

Indien men de ambulante wond- en diabetische voetkliniek verder wil uitbouwen, zal

het zich binnen het ziekenhuis sterker moeten positioneren als entiteit. Dit vraagt

enerzijds meer ondersteuning door het directiecomité (score = 5.2) en anderzijds een

sterkere ondersteuning door de medische disciplines en sectoren binnen het ziekenhuis

(score = 5.6).

Indicator 6: Maakt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent optimaal

gebruik van technologische en digitale mogelijkheden?

Het gebruik van technologische middelen zoals het elektronisch patiëntendossier en de

elektronische agendaplanner Ultragenda kunnen bijdragen tot een betere

organisatorische werking van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Elektronisch patiëntendossier (EPD)

Het EPD beschikt over een afzonderlijk (discipline overschrijdend) observatieblad

'Zorgcentrum Wondzorg' dat een administratief, medisch en verpleegkundig luik omvat.

Page 82: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

81

Dit zou de onderlinge communicatie binnen de ambulante wond- en diabetische

voetkliniek moeten verbeteren.

De leden van het Team Wondzorg zijn echter slechts matig tevreden over de huidige

werking van het EPD binnen de wond- en diabetische voetkliniek (score = 6.5).

Ultragenda

Het plannen van de multidisciplinaire consultaties voor de wond- en diabetische

voetkliniek gebeurt via de elektronische agendaplanner Ultragenda.

De leden van het Team Wondzorg zijn ook wat betreft het plannen van

multidisciplinaire consultaties voor de ambulante wond- en diabetische voetkliniek via

Ultragenda slechts matig tevreden (score = 6.2).

Digitale wondfotografie

De wond- en diabetische voetkliniek beschikt over één digitale camera voor het nemen

van digitale wondfoto's. Door middel van digitale wondfotografie kan een chronische of

complexe wonde op een accurate en objectieve manier worden vastgelegd (Ahn &

Salcido, 2008). Er wordt uiteraard niet bij elke patiënt op consultatie in de wond- en

diabetische voetkliniek een digitale wondfoto genomen. Dit gebeurt wel bij patiënten

waarbij de evolutie van de wondgenezing nauwlettend in het oog moet worden

gehouden.

Zoals Van de Vijver in 2013 uitvoerig beschreef, is het van groot belang om deze

opnames te standaardiseren qua materiaal, procedures en omgevingsfactoren. De leden

van Team Wondzorg hebben hieromtrent duidelijke afspraken gemaakt.

Daarnaast benadrukt Muller (2012) dat een wondfoto aan een aantal eisen moet voldoen

waaronder veilig beheer en opslag. Het Team Wondzorg zorgt voor een

gebruiksvriendelijke en correcte archivering van digitale fotografiebeelden. De digitale

foto's kunnen geraadpleegd worden via het elektronisch patiëntendossier.

Telemedicine

Tot op heden zijn de mogelijkheden voor telemedicine beperkt.

Page 83: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

82

Indicator 7: Participeren de leden van de wond- en diabetisch voetkliniek in

onderwijs- en onderzoeksactiviteiten omtrent wondzorg?

Onderwijs (opleiding en vorming)

De leden van het Team Wondzorg hebben de afgelopen jaren aan verschillende

onderwijsactiviteiten deelgenomen.

Zo waren de teamleden nauw betrokken bij de uitbouw van het onderwijsplatform

'EduWond'. EduWond is een overkoepelend onderwijsplatform, ontstaan uit een

samenwerking tussen het Zorgcentrum Wondzorg UZ Gent, de Universiteit Gent en de

hogescholen van de Associatie UGent. Hier leveren ze een belangrijke bijdrage aan de

jaarlijkse wondtopics en workshops die vanuit EduWond worden aangeboden aan het

interne of externe publiek. Meerdere teamleden staan in voor bepaalde lessen binnen het

postgraduaat stomatherapie en wondzorg en spreken regelmatig op opleidingsavonden

alsook op het jaarlijks wondsymposium, gezamenlijk georganiseerd door het

Zorgcentrum Wondzorg en EduWond. Ze hebben tevens bijgedragen tot de uitwerking

van de casuïstiek van het digitiaal leerplatform 'DigiWond'.

Ook buiten de overkoepelende organisatie van EduWond participeren de teamleden in

verschillende onderwijsprojecten. De artsen, verpleegkundige wondzorgconsulenten en

andere leden die deel uitmaken van het Team Wondzorg doceren binnen het

postgraduaat orthopedie en de opleiding geneeskunde. Ze organiseren informatiesessies

betreffende een specifieke wondzorgproblematiek op verschillende afdelingen (oa.

geriatrie, hematologie en endocrinologie) binnen het ziekenhuis en spreken geregeld op

symposia. Daarnaast engageren ze zich als promotor, begeleider of leescommissaris

voor bachelor- en masterproeven. Tot slot worden stageplaatsen aangeboden voor

studenten verpleegkunde, geneeskunde, diabeteseducator en podologie binnen de wond-

en diabetische voetkliniek.

Het is duidelijk dat een universitair ziekenhuis een belangrijke opdracht heeft op vlak

van verspreiding van expertise en kennis omtrent wondzorg en wondbehandeling.

Bijgevolg is het belangrijk dat het UZ Gent een bijscholingsbeleid hanteert waarbij de

teamleden maximaal worden gestimuleerd om zich blijvend te verdiepen in deze

materie. De teamleden moeten blijvend geïnformeerd worden over de meest recente

Page 84: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

83

(evidence-based) bevindingen. In dit kader werden reeds verschillende initiatieven

gelanceerd. Zo nam de wondzorgcoördinator deel aan de 'Wound Healing Summer

School' in Oxford. Daarnaast behaalden alle verpleegkundige wondzorgconsulenten het

certificaat van 'Postgraduaat Stomatherapie en Wondzorg' en volgde één

wondzorgconsulent bijkomend de opleiding tot diabeteseducator. Daarenboven namen

alle verpleegkundige wondzorgconsulenten reeds deel aan verschillende opleidingen

betreffende diabetische voetzorg, regionale vormingsmomenten en congressen

(Europees Wondzorgcongres en Woundcare Consultant Society congres).

De leden van het Team Wondzorg blijken tevreden over de intramurale mogelijkheden

tot het volgen van bijscholings- en ontwikkelingsmogelijkheden omtrent wondzorg

(score = 8.0). Daarnaast omschrijft het merendeel van de ondervraagden hun

tijdsinvestering betreffende het volgen (70.0%) en het geven (75.0%) van onderwijs- en

bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg als goed. Een aantal teamleden zou zelfs

graag nog meer tijd investeren in het volgen (30.0%) en het geven (25.0%) van

onderwijs- en bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg.

Ondanks het bewezen belang van de bevordering van zelfmanagement van de patiënt

(Hess, 2005), zijn er nog geen educatieve initiatieven ondernomen vanuit de wond- en

diabetische voetkliniek zoals voorlichtingsbijeenkomsten voor patiënten met chronische

en complexe wonden en hun mantelzorgers.

Onderzoek

Verschillende leden van het Team Wondzorg nemen vaak deel aan

onderzoeksprojecten. Het testen van nieuwe verbanden, de deelname aan een

decubitusprevalentiemeting en het project 'EduWond Onderzoek' zijn slechts enkele

voorbeelden.

Daarenboven zien de teamleden erop toe dat deze kennis wordt gebruikt in de

alledaagse praktijk. De wetenschappelijke bevindingen en expertise omtrent wondzorg,

verzameld binnen het UZ, worden door de teamleden overgemaakt aan de individuele

zorgverstrekkers binnen en buiten het ziekenhuis, naar andere instellingen en

organisaties alsook naar de overheid.

Page 85: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

84

Meer dan de helft van de teamleden (57.0%) is tevreden over de tijdsinvestering

betreffende het participeren in onderzoeksprojecten. Meer dan 40% van de

ondervraagden zou zelfs graag nog meer tijd willen investeren in onderzoeksprojecten.

Indicator 8: Maakt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent gebruik

van een gestandaardiseerd wondclassificatie- en

wondregistratiesysteem?

Binnen de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent wordt wel degelijk

gebruik gemaakt van een gestandaardiseerd wondclassificatie- en

wondregistratiesysteem via de observatiebladen in het elektronisch patiëntendossier.

Zo wordt onder meer de afmeting en de diepte van de wonde, de lokale infectie, het

necrotische en granulerende aspect, het exsudaat, de wondranden, de wondomgeving (=

de aspecten van de TIME classificatie) en de aanwezigheid van pijn en jeuk

systematisch geregistreerd binnen het elektronisch patiëntendossier.

Indicator 9: Beschikt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent over

gestandaardiseerde, uniforme richtlijnen voor diagnose en

behandeling van wonden?

Er werden binnen het UZ Gent reeds vele standaarden en richtlijnen betreffende

wondzorg ontwikkeld, voornamelijk door de Ondersteunende Cellen. Desalniettemin

zijn verschillende standaarden en richtlijnen tot stand gekomen door een intensieve

samenwerking tussen het Team Wondzorg en de Werkgroep Wondzorg.

Tabel 7 geeft een overzicht van de beschikbare standaarden en richtlijnen betreffende

wondzorg.

De verschillende standaarden en richtlijnen worden ter beschikking gesteld via intranet.

Daarnaast zijn er nog verschillende andere manieren waarop de uniforme richtlijnen

worden aangebracht bijvoorbeeld door middel van een wondzorgposter, de handleiding

chronische wondzorg en het formularium voor wondverbanden en

wondbehandelingsmiddelen.

Page 86: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

85

De leden van het Team Wondzorg blijken redelijk tevreden over de beschikbare

standaarden en richtlijnen betreffende wondzorg binnen het ziekenhuis (score = 7.8). Er

blijft echter wel een nood aan bijkomende standaarden en richtlijnen omtrent wondzorg.

Tabel 7: Overzicht van enkele beschikbare standaarden en richtlijnen betreffende wondzorg.

Indicator 10: Wordt er binnen de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent structureel een patiëntentevredenheidsonderzoek uitgevoerd?

Er werd in het verleden nog geen patiëntentevredenheidsonderzoek bij de ambulante

patiënten in de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent uitgevoerd. Nochtans

is een patiëntentevredenheidsonderzoek een goede manier om een aantal knelpunten in

de huidige werking van de wond- en diabetische voetkliniek aan het licht te brengen. In

het kader van deze masterproef werd dan ook beslist om bijkomend een

patiëntentevredenheidsonderzoek bij de ambulante patiënten van de wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent uit te voeren.

Algemeen gesproken zijn patiënten tevreden over de ambulante wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent. Dit blijkt uit het feit dat 82.0% van de patiënten de wond-

en diabetische voetkliniek een algemene score van minimaal acht op tien geeft.

Daarenboven zou maar liefst negen op de tien patiënten de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent aanraden bij familie of vrienden.

Page 87: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

86

Indien specifiek wordt gefocust op de afzonderlijke, relevante parameters voor

patiëntentevredenheid dan wordt vastgesteld dat nagenoeg alle parameters (het maken

van de afspraak, de aankomst, de behandelende arts, de verpleegkundige

wondzorgconsulent of podoloog, de privacy, de informatie en de facturatie) bijzonder

goed scoren.

Een parameter die minder scoort, is de ervaring van de patiënt dat de arts en de

verpleegkundige wondzorgconsulent of podoloog te vaak worden gestoord of

weggeroepen tijdens de consultatie (resp. score = 5.8 en 6.3).

Een tweede parameter die minder goed scoort, is de wachttijd in de wachtzaal of

consultatieruimte (score = 3.4). De patiënt vindt het wachten storend en is van mening

dat hij onvoldoende op de hoogte wordt gehouden van de duur en reden van de

wachttijd.

Verschillende studies bewijzen dat lange wachttijden een belangrijke negatieve invloed

hebben op de patiëntentevredenheid bij ambulante gezondheidsdiensten (Dansky &

Miles 1997; Camacho et al., 2006). De mate van ontevredenheid hangt af van de

tolerantiegrens van de patiënt en de gepercipieerde wachttijd (Yan & Lotz, 2006).

De tolerantiegrens betreffende het wachten wordt bepaald door de gepercipieerde

waarde van de dienstverlening. De patiënt zal meer tolerant zijn als de verleende dienst

als waardevol wordt aanzien en als de arts voldoende tijd neemt voor de patiënt en

bereid is om naar de patiënt te luisteren (Vranceanu & Ring, 2011). Dit is waarschijnlijk

de reden waarom ondanks de lange wachttijd de algemene beoordeling van de

ambulante wond- en diabetische voetkliniek toch zeer positief blijft. Patiënten hebben

meermaals lovende woorden geschreven over de medewerkers van de wond- en

diabetische voetkliniek van het UZ Gent, wat ook blijkt uit de tevredenheidsscores. Zo

behaalt de behulpzaamheid van de receptiemedewerker een score van 8.8. Daarenboven

zijn de patiënten van mening dat zowel de artsen als de verpleegkundige

wondzorgconsulenten of podoloog aandachtig luisteren (resp. score = 8.6 en 8.5),

voldoende de tijd nemen (beide scores = 8.5), de zaken op een begrijpelijke manier

uitleggen (resp. score = 8.4 en 8.6) en voldoende de mogelijkheid bieden om vragen te

Page 88: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

87

stellen (beide scores = 8.6). Hierdoor ervaren de patiënten de consultaties bij de wond-

en diabetische voetkliniek van het UZ Gent als zeer waardevol.

De gepercipieerde wachttijd kan beïnvloed worden door de patiënt te informeren over

de tijdsduur en door de mate waarop de patiënt zich zinvol kan bezighouden tijdens het

wachten. De patiënt wordt duidelijk onvoldoende geïnformeerd omtrent de wachttijd,

wat zich uit in een lage tevredenheidsscore van 4.9. De voorzieningen in de wachtzaal

om zich zinvol bezig te kunnen houden, krijgen van de patiënten een tevredenheidsscore

van 7.6.

Bijgevolg dient men maatregelen te nemen om de wachttijden te beperken, wat niet

eenvoudig is in een multidisciplinaire setting. Indien de wachttijden niet kunnen worden

ingekort, is het aan te raden om de gepercipieerde waarde van de dienstverlening zo

hoog mogelijk en de gepercipieerde wachttijd zo laag mogelijk te houden. De door de

patiënt gepercipieerde waarde van de zorg, verleend door de medewerkers van de wond-

en diabetisch voetkliniek, is reeds bijzonder goed. Wat betreft de gepercipieerde

wachttijd dient men extra inspanningen te leveren om de patiënt tijdig te informeren

over de duur (en eventueel de reden) van de wachttijd en om de patiënt de mogelijkheid

te bieden zich intussen zinvol bezig te houden.

Indicator 11: Levert de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent

inspanningen om betrokkenheid met de eerstelijns- en

tweedelijnszorg te bevorderen?

De wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent levert inspanningen om de

betrokkenheid met de eerstelijns- en tweedelijnszorg te versterken.

Ten eerste wordt bij de (patiënten)consultatie een voorschrift wondzorg

(thuisverplegingsattest) meegegeven met duidelijke instructies voor de

thuisverpleegkundige. Voor de huisarts wordt een verslag opgemaakt indien de patiënt

werd doorverwezen door de huisarts, op vraag van de patiënt of bij opstart van een

belangrijke therapie.

Ten tweede probeert men de drempel tot contactname te verlagen door een vlotte

telefonische bereikbaarheid (elke werkdag van 8u tot 16.30u).

Page 89: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

88

Ten derde organiseert het Team Wondzorg (samen met de Werkgroep Wondzorg)

geregeld externe opleidingen of stelt ze interne vormingen open voor huisartsen,

personen uit de thuiszorg en gezondheidspersoneel uit rustoorden en RVT's.

Ten vierde werd in 2012 de werkingsstructuur van de ambulante wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent extern kenbaar gemaakt met een artikel in het medisch

vakblad "UZ letters".

Tot slot werd in datzelfde jaar (binnen EduWond) gestart met een wetenschappelijk

onderzoek inzake transmurale zorg waarin wordt getracht een beter inzicht te krijgen in

de noden en mogelijkheden om transmurale zorg te verbeteren.

Ondanks al deze inspanningen is het ontzettend belangrijk om zich blijvend in te zetten

om de betrokkenheid met de eerstelijns- (en tweedelijns)zorg te verbeteren. Aangezien

de tweedelijnszorg niet werd bevraagd binnen het kader van dit onderzoek, wordt hier

gefocust op de eerstelijnszorg.

Uit de bevraging van de huisartsen en thuisverpleegkundigen blijkt namelijk dat ze de

samenwerking en afstemming met de derdelijnszorg omtrent chronische en complexe

wondzorg (m.a.w. de multidisciplinaire wondzorgcentra of diabetische voetklinieken)

minder goed beoordelen dan de samenwerking en afstemming met de eerstelijns- en

tweedelijnszorg. 25.8% van de huisartsen en 37.1% van de thuisverpleegkundigen

beoordelen de samenwerking met de derdelijnszorg omtrent chronische en complexe

wondzorg als matig en 19.7% van de huisartsen en 8.6% van de thuisverpleegkundigen

zelfs als slecht.

De matige beoordeling van de samenwerking met de derdelijnszorg verdient de nodige

aandacht. Thuisverpleegkundigen zijn net die beroepsgroep die regelmatig in contact

komt met de verzorging van chronische en complexe wonden. Van alle ondervraagde

thuisverpleegkundigen geeft één op vijf aan maandelijks meer dan vijftien patiënten met

een chronische of complexe wonde te verzorgen. Bij de huisartsen ligt dit aandeel een

stuk lager.

Daarenboven toont het doorverwijsgedrag van huisartsen en thuisverpleegkundigen aan

dat er enige terughoudendheid bestaat omtrent het doorverwijzen van patiënten met een

chronische of complexe wonde naar een gespecialiseerd, tertiair wondzorgcentrum.

Page 90: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

89

Minder dan één op twintig huisartsen en één op tien thuisverpleegkundigen geven aan

geregeld patiënten met een chronische of complexe wonde door te verwijzen naar een

wondkliniek of diabetische voetkliniek. Voor wat betreft het doorverwijsgedrag naar de

wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent geeft bijna de helft van de huisartsen

en thuisverpleegkundigen aan nog nooit een patiënt met een chronische of complexe

wonde te hebben doorverwezen naar de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ

Gent.

Het is voor de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent dan ook belangrijk om

te weten waarom huisartsen en thuisverpleegkundigen slechts zelden (40.9% van de

huisartsen en 32.9% van de thuisverpleegkundigen) of nooit (42.4% van de huisartsen

en 44.3% van de thuisverpleegkundigen) patiënten doorsturen.

De thuisverpleegkundige voelt zich vaak niet gemachtigd om patiënten met een

chronische of complexe wonde rechtstreeks door te verwijzen naar een tertiair

wondzorgcentrum. Twee op de drie thuisverpleegkundigen zijn geneigd om de patiënt

door te verwijzen naar de huisarts. Verschillende thuisverpleegkundigen vermelden dat

de huisarts het niet apprecieert dat de thuisverpleegkundige zonder overleg de patiënt

doorverwijst en ook de patiënt raadpleegt liever eerst de huisarts hierover.

Verder is de patiënt vaak vertrouwd met een ander(e) ziekenhuis, wondkliniek of

diabetische voetkliniek of wordt hij doorverwezen naar één specifieke medische

discipline onafhankelijk van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Daaropvolgend geeft zowat een derde van de huisartsen en thuisverpleegkundigen aan

dat ze geen patiënten met chronische en complexe wonden doorsturen omdat ze de

wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent niet kennen. Ontevredenheid over de

wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent komt praktisch niet als reden aan

bod. Wel vermelden een vijftal huisartsen expliciet een slechte en laattijdige

communicatie en onvoldoende feedback als reden om patiënten niet door te sturen naar

de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

Uit de bevraging blijkt effectief dat een groot deel van de huisartsen (60.6%) en

thuisverpleegkundigen (68.5%) de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent

niet of slechts vaag kennen. Bijgevolg dient men zich verder te richten op het vergroten

van naamsbekendheid binnen de regio.

Page 91: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

90

Ook de beoordeling van de communicatie vanuit de wond- en diabetische voetkliniek

van het UZ Gent is matig, zeker wat betreft de beoordeling door de huisartsen. Slechts

3.4% en 24.1% van de huisartsen is respectievelijk zeer tevreden of tevreden over de

communicatie. Dit heeft vooral te maken met het niet of laattijdig ontvangen van een

verslag voor de huisarts naar aanleiding van een consultatie van een patiënt. Van de

thuisverpleegkundigen is de helft tevreden, vnl. dankzij het verpleegkundig

wondzorgvoorschrift.

Indien de beoordeling van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent in het

algemeen wordt bekeken, zijn de cijfers beter: 34.5% van de huisartsen en 44.4% van de

thuisverpleegkundigen zijn tevreden. Van de thuisverpleegkundigen is bovendien 5.6%

zeer tevreden.

Uit de resultaten blijkt dat men nog meer dient te streven naar een betere communicatie

tussen de huisarts en thuisverpleegkundige enerzijds en de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent anderzijds. Er zijn een aantal elementen die hiertoe kunnen

bijdragen.

Ten eerste is een tijdig verslag met bijhorende feedback voor de huisarts van belang. Uit

de bevraging blijkt dat de meerderheid van de huisartsen (55.4%) na elke raadpleging

een gedetailleerd verslag wenst te ontvangen. Daarenboven ontvangt 29.2% van de

huisartsen graag na elke raadpleging eveneens een kopie van het thuisverplegingsattest.

De financiële haalbaarheid bemoeilijkt de toepassing van deze wensen: de opmaak van

zo'n verslag neemt zowat een kwartier in beslag.

Ten tweede kunnen nieuwe communicatiemiddelen bijdragen tot een betere

communicatie. De wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent kan zich hierin

vooruitstrevend opstellen door de toepassing van teleconsulting te overwegen. Dit zou

de huisarts of thuisverpleegkundige in staat stellen om via een beveiligd elektronisch

medium een advies of beoordeling door arts(en) van de wond- en diabetische

voetkliniek aan te vragen. Uit de bevraging blijkt alvast dat hiervoor een draagvlak

bestaat bij huisartsen en thuisverpleegkundigen. 18.5% van de huisartsen en 25.7% van

de thuisverpleegkundigen zouden geregeld gebruik maken van teleconsulting omtrent

Page 92: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

91

chronische of complexe wondzorg. Daarenboven zouden 43.1% van de huisartsen en

54.3% van de thuisverpleegkundigen hier soms van gebruik maken. Telemedicine in de

wondzorg blijkt inderdaad geschikt omwille van haar visuele karakter (Jones &

Banwell, 2004). Dit leidt tot een hogere efficiëntie en kwaliteit en tot een verbeterde

relatie tussen de zorgverleners (van Rijen, de Lint & Ottes, 2002). Helaas zijn er ook

beperkingen verbonden aan de toepassing ervan, zoals het ontbreken van een financiële

vergoeding (Moorthi & Amutha, 2013).

Ten derde kan de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent de relatie met de

eerstelijnszorg verder versterken door regelmatig bijscholingsactiviteiten voor

huisartsen en thuisverpleegkundigen te organiseren. Hierdoor creëert men een meer

persoonlijk contact en bevordert men de deskundigheid van huisartsen en

thuisverpleegkundigen omtrent chronische en complexe wondzorg. Het is echter niet

eenvoudig bijscholingsactiviteiten te organiseren waarbij de doelgroep zich voldoende

voelt aangesproken. 60.0% van de huisartsen en 41.8% van de thuisverpleegkundigen

vinden dat het huidig regionaal aanbod van bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg te

beperkt is. Ook worden er te weinig interessante onderwerpen aangeboden. Hier kan

men echter gemakkelijk op inspelen. Vanuit EduWond worden trouwens reeds expert-

meetings georganiseerd waarbij zowel artsen als thuisverpleegkundigen worden

bevraagd over mogelijke hiaten binnen de opleidings- en bijscholingsactiviteiten.

Ten vierde moet de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent een

voortrekkersrol nemen in het uitbouwen van netwerken met huisartsen,

thuisverpleegkundigen en externe specialisten.

Bijna de helft van de huisartsen en thuisverpleegkundigen verwacht van een

universitair ziekenhuis zoals het UZ Gent dat het een voortrekkersrol vervult in het

uitbouwen van netwerken met huisartsen, thuisverpleegkundigen en externe specialisten

omtrent chronische en complexe wondzorg.

Uit de bevraging blijkt dat de huidige transmurale samenwerking omtrent chronische en

complexe wondzorg niet op punt staat. Er wordt volgens de huisartsen (57.8%) en

thuisverpleegkundigen (72.9%) onvoldoende tijd geïnvesteerd in gestructureerd overleg

tussen de verschillende partijen. Daarenboven zijn er vaak knelpunten op vlak van ICT

Page 93: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

92

(46.0% van de huisartsen en 41.4% van de thuisverpleegkundigen) en zijn er te weinig

erkende verpleegkundige wondzorgspecialisten (40.7% van de huisartsen en 24.3% van

de thuisverpleegkundigen). Er wordt tevens door 47.6% van de huisartsen en 50.0% van

de thuisverpleegkundigen aangegeven dat er nood is aan een duidelijke coördinator voor

transmurale wondzorg. De meerderheid van de huisartsen (56.2%) en

thuisverpleegkundigen (57.2%) vindt dat er nood is aan een transmuraal wondzorgpad

en maar liefst 64.1% van de huisartsen en 72.9% van de thuisverpleegkundigen geven

aan dat er nood is aan een transmuraal wondoverdrachtformulier of patiëntgebonden

wonddossier.

7.2. Verwachtingen van de betrokken actoren.

Alle indicatoren werden afzonderlijk afgetoetst aan de huidige ambulante werking van

de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent. In het kader van de derde en

laatste onderzoeksvraag worden de verwachtingen van de betrokken partijen nog eens

overzichtelijk in kaart gebracht.

De medewerkers (m.a.w. de leden van het Team Wondzorg) verwachten:

▪ Meer mogelijkheid tot overleg tussen de verschillende aanwezige

disciplines tijdens de consultaties;

▪ Minder tijdsdruk;

▪ Betere ondersteuning door het directiecomité en door de medische

disciplines en sectoren binnen het ziekenhuis;

▪ Betere afstemming van de infrastructuur, de inrichting en het materiaal op

de noden van de patiënten en de medewerkers;

▪ Betere globale organisatorische aanpak;

▪ Beter gebruik van het EPD en een betere planning via Ultragenda;

▪ Iets ruimere tijdsinvestering betreffende het volgen en het geven van

onderwijsactiviteiten maar vooral betreffende de participatie in

onderzoeksprojecten.

Page 94: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

93

De patiënten verwachten:

▪ Meer stiptheid omtrent het uur van afspraak en meer inlichtingen omtrent

de duur (en eventueel de reden) van de wachttijd;

▪ Minder storen of wegroepen van de arts en de verpleegkundige

wondzorgconsulent of podoloog tijdens de consultatie;

▪ Een uitbreiding van de consultaties van de ambulante diabetische

voetkliniek naar andere weekdagen;

Momenteel is het voor de patiënt enkel mogelijk om de diabetische

voetkliniek te raadplegen op donderdagnamiddag. Dit brengt voor de

patiënten geregeld problemen met zich mee inzake vervoer of reistijd naar

de diabetische voetkliniek van het UZ Gent. Patiënten zijn vaak afhankelijk

van derden (familie, vrienden, hulpverleners) voor de verplaatsing.

▪ Een informatieve folder waarin de werking en de medewerkers van de

ambulante wond- en diabetische voetkliniek uitgebreid worden toegelicht.

De huisartsen en thuisverpleegkundigen verwachten:

▪ Tijdige en degelijke feedback omtrent de ingestelde behandeling door

middel van een gedetailleerd verslag of duidelijk voorschrift wondzorg;

▪ Betere communicatie vanuit de wond- en diabetische voetkliniek van het

UZ Gent naar de huisarts toe;

▪ Betere samenwerking met de derdelijnszorg omtrent chronische en

complexe wondzorg;

▪ Voornamelijk meer structureel overleg tussen de verschillende partijen bij

transmurale wondzorg en de ontwikkeling van een transmuraal

wondzorgpad en een transmuraal patiëntgebonden wonddossier;

▪ Het opnemen van een voortrekkersrol door een universitair ziekenhuis zoals

het UZ Gent betreffende het opzetten van netwerken met huisartsen,

thuisverpleegkundigen en externe specialisten omtrent chronische en

complexe wondzorg;

▪ Een uitgebreider aanbod en meer interessante onderwerpen omtrent

wondzorg wat betreft bijscholingsactiviteiten.

Page 95: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

94

7.3. Aanbevelingen

Afgaande op de resultaten kunnen enkele aanbevelingen geformuleerd worden.

Ten eerste moet de ambulante wond- en diabetische voetkliniek binnen het ziekenhuis

de mogelijkheid krijgen om zich verder als volwaardig expertisecentrum op vlak van

chronische en complexe wonden te ontplooien. Dit is slechts mogelijk als het enerzijds

over de noodzakelijke faciliteiten en materialen, en anderzijds over een degelijke

organisatie beschikt. Er werd reeds heel wat tijd en energie geïnvesteerd in de uitbouw

van de wond- en diabetische voetkliniek. Toch zou een betere ondersteuning vanuit het

directiecomité en de verschillende medische disciplines en sectoren binnen het

ziekenhuis de wond- en diabetische voetkliniek naar een nog hoger niveau kunnen

tillen. De medewerkers verdienen waardering voor de goede zorg die ze verlenen aan de

patiënten met een chronische of complexe wonde. Dit wordt bevestigd door de hoge

patiëntentevredenheid over de artsen, de verpleegkundige wondzorgconsulenten, de

podoloog en de administratief medewerker werkzaam in de ambulante wond- en

diabetische voetkliniek.

Een uitbreiding van de erkenning van de diabetische voetkliniek van 4u naar 8u moet

overwogen worden. Dit zou mogelijks het teveel aan consultaties kunnen verlichten

(mits afweging van de economische haalbaarheid), wat zowel voor medewerkers als

patiënten voordelig is. De medewerkers krijgen meer ruimte voor multidisciplinair

overleg en de tijdsdruk vermindert. De patiënten ervaren kortere wachttijden en kunnen

op een meer flexibele wijze hun afspraak en de hiermee gepaard gaande verplaatsing

regelen.

Ten tweede moet de ambulante wond- en diabetische voetkliniek zich binnen de regio

profileren als expertisecentrum op vlak van chronische en complexe wonden. Dit vereist

een grotere naamsbekendheid. De huisartsen en thuisverpleegkundigen uit de regio

Groot-Gent en omliggende gemeenten zijn nog te weinig op de hoogte van de werking

van de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent. Verder dient ook

voldoende aandacht te worden besteed aan een goede communicatie naar zowel

huisartsen als thuisverpleegkundigen toe.

Page 96: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

95

7.4. Sterktes en beperkingen van het onderzoek

Een sterkte van het onderzoek bestaat erin dat er verschillende groepen respondenten

(medewerkers, patiënten, huisartsen en thuisverpleegkundigen) betrokken werden

binnen de studieopzet. Zodoende wordt het onderzoeksonderwerp vanuit verschillende

perspectieven belicht. Verder is zowel de steekproef als de responsratio van elke

doelgroep telkens voldoende groot om concrete besluiten te trekken.

Een beperking binnen het gevoerde onderzoek is het gebruik van niet gevalideerde

vragenlijsten. Enkel de vragenlijst voor de patiënt is deels gebaseerd op het

SERVQUAL model. Dit model bestaat uit vijf dimensies (tastbare zaken,

betrouwbaarheid, responsiviteit, zekerheid en empathie) die een beeld geven over de

algemene kwaliteit van de dienstverlening. Ook wordt de tweedelijnszorg niet

betrokken binnen het onderzoek. Verder is enige voorzichtigheid geboden bij het

gebruik van kwaliteitsmetingen aan de hand van indicatoren. Deze indicatoren kunnen

namelijk ook ongewenste effecten teweegbrengen. Zo kan een eenzijdige aandacht voor

de vooropgestelde indicatoren leiden tot de verwaarlozing van andere, moeilijker te

meten elementen. Bovendien moet rekening worden gehouden met het feit dat de

indicatoren voornamelijk subjectief worden afgetoetst.

7.5. Suggesties voor toekomstig onderzoek

Naar de toekomst toe is verder onderzoek naar bruikbare kwaliteitscriteria voor

gespecialiseerde wondzorgcentra wenselijk. Zij kunnen als houvast dienen om de

kwaliteit van de wondzorg te monitoren. Daarnaast dient men te onderzoeken hoe de

communicatie tussen de verschillende zorgverleners (intramuraal en extramuraal) kan

worden verbeterd om een optimale zorgverlening aan de patiënt met een chronische of

complexe wonde te garanderen. Tot slot is bijkomend onderzoek nodig naar

samenwerking tussen gespecialiseerde wondzorgcentra en rust- en verzorgingstehuizen.

Ouderen zijn (mede omwille van de comorbiditeit) namelijk een belangrijke risicogroep

voor het ontwikkelen van chronische en complexe wonden.

Page 97: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

96

8. Conclusie

Er is een stijgende prevalentie van chronische en complexe wonden omwille van de

vergrijzing en de toenemende comorbiditeit. De behandeling van en zorg voor een

patiënt met een chronische of complexe wonde vereist specialistische kennis en

vaardigheden. Hierdoor is er steeds meer nood aan gespecialiseerde, multidisciplinaire

wondzorgcentra. Een multidisciplinair wondzorgcentrum moet garanties bieden op vlak

van optimale (zowel efficiënte als effectieve) wondzorg voor de patiënt. Vandaag de

dag wordt het steeds belangrijker om de kwaliteit van deze zorg enigszins meetbaar te

maken. Dit is mogelijk door gebruik te maken van kwaliteitscriteria (indicatoren).

De wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent werd aldus geëvalueerd aan de

hand van elf indicatoren. De onderstaande, synoptische tabel (Tabel 8) biedt per

indicator een overzicht van de tekortkomingen en sterktes van de wond- en diabetische

voetkliniek van het UZ Gent.

In de toekomst zal de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent inspanningen

moeten leveren om de huidige tekortkomingen bij te sturen, met behoud van de reeds

aanwezige sterke punten, om zo een kwaliteitsvolle dienstverlening blijvend te kunnen

garanderen.

Page 98: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

97

▪ Tevredenheidsscore 8.0 - 10.0 of ▪ Aandeel 80.0% - 100.0%

▪ Tevredenheidsscore 6.0 - <8.0 of ▪ Aandeel 60.0% - <80.0%

▪ Tevredenheidsscore <6.0 of ▪ Aandeel <60.0%

Indicator 1: Beschikt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent over een nauw samenwerkend, multidisciplinair team?

Objectief

▪ Team Wondzorg: een wondzorgcoördinator, vijf verpleegkundige wondzorgconsulenten, een aantal artsen van verschillende disciplines

(dermatologie, orthopedie, endocrinologie, thoracale en vasculaire heelkunde en plastische heelkunde), een podoloog, een

schoenmaker en een administratief medewerker.

Subjectief: bevraging medewerkers

▪ Hoge tevredenheid over de onderlinge samenwerking, het gemiddeld engagement en de mate waarin rekening wordt gehouden met elkaars visie/opvattingen over de in te stellen behandeling van de patiënt.

▪ Matige tevredenheid over de mogelijkheid tot overleg tussen de verschillende aanwezige disciplines tijdens de consultaties.

▪ Weinig tevredenheid over de tijdsdruk.

Indicator 2: Beschikt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent over een wondzorgcoördinator?

Objectief ▪ Voltijdse betrekking voor de functie van wondzorgcoördinator.

Subjectief: bevraging medewerkers

▪ Hoge tevredenheid over de samenwerking met de wondzorgcoördinator.

Indicator 3: Beschikt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent over een uitgewerkt beleidsplan?

Objectief

▪ Uitgeschreven beleidsplan van het Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent (Bijlage 8).

▪ Nood aan actualisatie van het beleidsplan.

Tabel 8: Synoptische tabel

Legende voor de synoptische tabel

(subjectief gedeelte):

Page 99: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

98

Indicator 4: Heeft de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent een gezonde financiële situatie?

Objectief

▪ Geen positief financieel resultaat indien enkel rekening wordt gehouden met de directe inkomsten en uitgaven.

Voorzichtige interpretatie geboden: ook rekening houden met indirecte inkomsten en uitgaven.

Indicator 5: Beschikt de wond- en diabetisch voetkliniek van het UZ Gent over de nodige faciliteiten en ondersteunende diensten?

Objectief

▪ Geïntegreerd in de polikliniek heelkunde waardoor beschikbaarheid van faciliteiten en lokalen afhangt van de polikliniek heelkunde.

Subjectief:

bevraging medewerkers

▪ Tevredenheid over de administratieve ondersteuning.

▪ Matige tevredenheid over de globale organisatorische aanpak.

▪ Weinig tevredenheid over de infrastructuur, de inrichting en het materiaal.

▪ Weinig tevredenheid over de ondersteuning door het directiecomité en de medische disciplines en sectoren binnen het ziekenhuis.

Indicator 6: Maakt de wond- en diabetische voetkliniek optimaal gebruik van technologische en digitale mogelijkheden?

Objectief

▪ Gebruik van een elektronisch patiëntendossier (EPD).

▪ Gebruik van een elektronische planningsagenda (Ultragenda).

▪ Eerder sporadisch gebruik van digitale wondfotografie.

▪ Beperkt gebruik van telemedicine.

Subjectief: bevraging medewerkers

▪ Matige tevredenheid over gebruik van het elektronisch patiëntendossier (EPD).

▪ Matige tevredenheid over gebruik van de elektronische planningsagenda (Ultragenda).

Page 100: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

99

Indicator 7: Participeren de leden van de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent in onderwijs- en onderzoeksactiviteiten omtrent wondzorg?

Objectief

▪ De leden participeren in verschillende onderwijs- en onderzoeksactiviteiten omtrent wondzorg.

Subjectief: bevraging medewerkers

▪ Hoge tevredenheid over de mogelijkheid vanuit het ziekenhuis om bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg te volgen.

▪ (Beetje) te weinig tijdsinvestering betreffende het volgen en het geven van onderwijs- en bijscholingsactiviteiten omtrent wondzorg.

▪ (Beetje) te weinig tijdsinvestering betreffende het participeren in onderzoeksprojecten.

Indicator 8: Maakt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent gebruik van een gestandaardiseerd wondclassificatie- en registratiesysteem?

Objectief

▪ Systematische classificatie en registratie van elke wonde binnen het EPD.

Indicator 9: Beschikt de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent over gestandaardiseerde, uniforme richtlijnen voor diagnose en behandeling van wonden?

Objectief

▪ Beschikbaarheid van vele standaarden en richtlijnen betreffende wondzorg (Tabel 5).

Subjectief:

bevraging medewerkers

▪ (Matige) tevredenheid over de beschikbare standaarden en richtlijnen betreffende wondzorg. Nood aan bijkomende standaarden en richtlijnen betreffende wondzorg.

Indicator 10: Wordt er binnen de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent structureel een patiëntentevredenheidsonderzoek uitgevoerd?

Objectief

▪ In het verleden werd nog nooit een patiëntentevredenheidsonderzoek uitgevoerd.

Subjectief: bevraging van de

patiënten

▪ Zeer hoge tevredenheid in het algemeen.

▪ Zeer hoge tevredenheid over de artsen, de verpleegkundige wondzorgconsulenten of podoloog en de administratief medewerker.

▪ Tevredenheid over het maken van de afspraak, de aankomst, de privacy, de informatie en de facturatie.

▪ Weinig tevredenheid over de mate waarin de arts en de verpleegkundige wondzorgconsulent of podoloog tijdens de consultatie worden

gestoord of weggeroepen.

▪ Weinig tevredenheid over de lange wachttijden en het niet op de hoogte worden gesteld van de duur van de wachttijd.

Page 101: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

100

Indicator 11: Levert de wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent inspanningen om betrokkenheid met de eerstelijns- en tweedelijnszorg te bevorderen?

Objectief

▪ Er werden reeds een aantal inspanningen geleverd om de betrokkenheid met de eerstelijns- en tweedelijnszorg te bevorderen maar er is nog ruimte voor verbetering.

Subjectief: bevraging van huisartsen

en thuisverpleegkundigen

▪ De huisartsen en thuisverpleegkundigen zijn in het algemeen enigszins tevreden over de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

▪ De thuisverpleegkundigen zijn enigszins tevreden over de communicatie vanuit de ambulante wond- en diabetisch voetkliniek van het UZ Gent.

▪ De huisartsen zijn matig tevreden over de communicatie vanuit de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent.

▪ Het bestaan en de werking van de ambulante wond- en diabetische voetkliniek van het UZ Gent zijn te weinig gekend bij de huisartsen en thuisverpleegkundigen binnen de regio.

Page 102: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

101

REFERENTIELIJST

Adams, M., & Steinberg, J. (2008, november). Emphasizing the multidisciplinary

approach to diabetic limb salvage. Podiatry, 21(11), 20-22.

Ahn, C., & Salcido, R. S. (2008, februari). Advances in wound photography and

assessment methods. Advances in Skin and Wound Care, 21(2), 85-93.

Alavi, A., Sibbald, R. G., Mayer, D., Goodman, L., Botros, M., Armstrong, D. G., Woo,

K., Boeni, T., Ayello, E. A., & Kirsner, R. S. (2014, januari). Diabetic foot ulcers: part

I. Pathophysiology and prevention. Journal of the American Academy of Dermatology,

70(1), 1-18.

Allman, R.M. (1997, augustus). Pressure ulcer prevalence, incidence, risk factors and

impact. Clinics in Geriatric Medicine, 13(3), 421-436.

Ars, L., van Kempen, H., Kooren, H., Lamers, E., Neumann, H., Ploeg-Schreur, E.,

Scheernhorn, A., Sigurdsson, V., Verbeek-Gijsbers, W., & Zeilstra, J. (2007).

Wondenboek, ulcus cruris. Leiden: Woundcare Consultant Society.

Attinger, C. E., Hoang, H., Steinberg, J., Couch, K., Hubley, K., Winger, L., & Kugler,

M. (2008). How to make a hospital-based wound center financially viable: The

Georgetown University Hospital model. Gynecologic Oncology, 111(2), S92-S97.

Baharestani, M., Black, J., Carville, K, Clark, M., Cuddigan, J., Dealey, C., et al.

(2010). Preventie van decubitus: druk, schuifkrachten, wrijfkrachten en microklimaat in

context. Opgehaald 18 april 2014, van http:www.woundsinternational.com/

pdf/content_9624.pdf

Balliu, K. (2013). De opportuniteiten van een wondzorgspecialist in de thuiszorg: op

weg naar een betere transmurale zorg. Opgehaald 2 september 2013, van

http://www.wondzorg.be/joomla/images/redactie_congres/vlaams-congres-2013- oppor

tuniteiten-wondzorgspecialist-in-thuiszorg.pdf

Beeckmans, J., Corens, D., Ackaert, K., Lips, T., Ooms, D., Putman, K., Wissels, G.,

Puttevils, D., Six, C., Steens, I., & Van Tiggelen (2003). Handboek

gezondheidseconomie. Diegem: Kluwen.

Page 103: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

102

Berendsen, A. J., Benneker, W., Schuling, J., Rijkers-Koorn, N., Slaets, J., &

Meyboom-de Jong, B. (2006, december). Collaboration with general practitioners:

preferences of medical specialists: a qualitative study. BMC Health Service Research,

6(155), 1-9.

Bergin, S., & Wraight, P. (2006, januari). Silver based wound dressing and topical

agents for treating diabetic foot ulcers. The Cochrane database of systematic reviews,

25(1), CD005082.

Bill, T. J., Ratliff, C. R., Donovan, A. M., Knox, L. K., Morgan, R. F., & Rodeheaver,

G. T. (2001). Quantitative swab culture versus tissue biopsy: a comparison in chronic

wounds. Ostomy and Wound Management, 47(1), 34-37.

Bjertnaes, O. A., Sjetne, I. S., & Iversen, H. H. (2011, augustus). Overall patient

satisfaction with hospitals: effects of patient-reported experiences and fulfillment of

expectations. British Medical Journal, 10(11), 1-8.

Bolhuis, S. (2002). Multiprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg. Onderzoek

naar educatieve interventies. Opgehaald 20 november 2013, van http://www.hbo-

kennisbank.nl

Böttrich, J. G. (2012). Challenges in chronic wound care: the need for interdisciplinary

collaboration. Opgehaald 5 september 2013, van http://www.eucomed.org

Boudreaux, E. D., D' Autremont, S., Wood K., & Jones, G. N. (2004, januari).

Predictors of emergency department patient satisfaction: stability over 17 months.

Academic Emergency Medicine, 11(1), 51-58.

Boulton, A. J. (2010, december). The diabetic foot. Medicine, 38(12), 644-648.

Bowler, P. G., & Davies, B. J. (1999, augustus). The microbiology of infected and

noninfected leg ulcers. International Journal of Dermatology, 38(8), 573-578.

Browne, A. C., Vearncombe, M., & Sibbald, R. G. (2001, oktober). High bacterial load

in asymptomatic diabetic patients with neurotrophic ulcers retards wound healing after

application of Dermagraft. Ostomy and Wound Management, 47(10), 44-49.

Page 104: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

103

Bryant, R. A., & Nix, D. P. (2012). Acute en chronic wounds: current management

concepts. St. Louis: Elvesier.

Buckley, C. M., Perry, I. J., Bradley, C. P., & Kearney, P. M. (2013, mei). Does contact

with a podiatrist prevent the occurrence of a lower extremity amputation in people with

diabetes? A systematic review and meta-analysis. BMJ Open, 3(5), 1-9.

Camacho, F., Anderson, R., Safrit, A., Jones, A. S., & Hoffmann P. (2006, november-

december). The relationship between patient's perceived waiting time and office-based

practice satisfaction. North Carolina Medical Journal, 67(6), 409-413.

Dansky, K. H., & Miles, J. (1997). Patient satisfaction with ambulatory healthcare

services: waiting time and filling time. Hospital and Health Services Administration,

42(2), 165-177.

De Jaegere, V., & DeSmet, A. (2011). Monitoring systemen en indicatoren. Opgehaald

20 februari 2014 van, http://www.kuleuven.be/lucas/pub/publi_upload/2011_7_VDJ

_ADS_CVA_Monitoringssystemen%20en%20indicatoren.pdf

de Jong, A. E. E. (2007). WCS Wondenboek. Leiden: Woundcare Consultant Society.

de la Brassinne, M., Piérard, G. E., De Mol, P., del Marmol, V., Beele, H., & Tennstedt,

D. (2002). Vademecum over de aanpak van wonden. Roeselare: Crea.

de Witte, L. (2012, april). Samenwerking tussen artsen en verpleegkundigen. Opgehaald

3 februari 2014, van http://thesis.eur.nl/pub/11223/Masterscriptie%252c%20L.%

20de%20Witte%252c%20april%202012.pdf

Dybczak, K. & Przywara (2010, februari). The role of technology in health care

expenditure in the EU. Economic and Financial Affairs, 1-28.

Edwards, H., Finlayson, K., Skerman, H., Alexander K., Miaskowski, C., Aouizerat, B.,

& Gibb, M. (2013). Identification of symptom clusters in patients with chronic venous

leg ulcers. Opgehaald 4 oktober 2013, van http://www.ncbi.nlm.nih.

gov/pubmed/23998779

Page 105: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

104

Eminovic, N., de Keizer, N.F., Bindels, P. J., & Hasman, A. (2007, maart). Maturity of

teledermatology evaluation research: a systematic literature review. The British Journal

of Dermatology, 156(3), 412-419.

Espelt, A., Borrell, C., Palència, L., Goday, A., Spadea, T., Gnavi, R., Font-Ribera, L.,

& Kunst, A. E. (2013, november-december). Socioeconomic inequalities in the

incidence and prevalence of type 2 diabetes mellitus in Europe, Gaceta Sanitaria, 27(6),

494-501.

Europese Commissie. (2009). The world in 2025. Opgehaald 4 oktober, 2013, van

http://ec.europa.eu/research/social-sciences/pdf/the-world-in-2025-report_en.pdf

Fife, C. E., Carter, M. J., Walker, D., & Thomson, B. (2012). Wound care outcomes and

associated cost among patients treated in US outpatient wound centers. Wounds, 24(1),

1-6.

FOD Volksgezondheid (werkgroep Transmurale Zorg). (2011). Conceptnota

transmurale zorg. Opgehaald 18 november 2013, van http://www.kava.be/docs/d/sekr/

Conceptnota_transmurale_zorg_FOD.pdf

Fumal, I., Braham, C., Paquet, P., Piérard-Franchimont, C., & Piérard, G. E. (2002).

The beneficial toxicity paradox of antimicrobials in leg ulcer healing impaired by a

polymicrobial flora: a proof-of-concept study. Dermatology, 204(1), 70-74.

Galpin, J. E., Chow, A. W., Bayer, A. S., & Guze, L. B. (1976, september). Sepsis

associated with decubitus ulcers. The American Journal of Medicine, 61(3), 346-350.

Gosain, A., & DiPietro, L. A. (2004). Aging and Wound Healing. World Journal of

Surgery, 28(3), 321-326.

Gottrup F. (2004, mei). A specialized wound-healing center concept: importance of a

multidisciplinary department structure and surgical treatment facilities in the treatment

of chronic wounds. American Journal of Surgery, 187(5A), 38S-43S.

Gottrup, F. (2004, maart-april). Optimizing wound treatment through health care

structuring and professional education. Wound Repair and Regeneration, 12(2),129-

133.

Page 106: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

105

Gottrup, F., Holstein, P., Jorgensen, B., Lohmann, M., & Karlsmark, T. (2001, juli).

New concept of a multidisciplinary wound healing center and a national expert function

of wound healing. Journal of the American Medical Association Surgery, 136(7), 765-

772.

Gouin, J. P., & Kiecolt-Glaser, J. K (2011, februari). The impact of psychological stress

on wound healing: methods and mechanisms. Immunology and Allergy Clinics of North

America, 31(1), 81-93.

Groenewold, M. D., Gribnau, A. J., & Ubbink, D. T. (2011). Topical haemostatic agents

for skin wounds: a systematic review. BMC Surgery, 11(15), 1-8.

Gryson, L. (2006). Prevalentie van wonden in Europa en België. Opgehaald 8

september 2013, van http://www.hubrussel.net/wound-ex-site/Wound/Wound-

NL/Kennis-en-expertisecentrum/Presentaties.html

Guo, S., & DiPietro, L. A. (2010). Factors affecting wound healing. Journal of dental

research, 89 (3), 219-229.

Hailey, D., Roine, R., & Ohinmaa, A. (2002, maart). Systematic review of evidence for

the benefits of telemedicine. Journal of Telemedicine and Telecare, 8(1), 1-7.

Hall, J. A., & Dornan, C. M. (1990). Patient sociodemographic characteristics as

predictors of satisfaction with medical care: a meta-analysis. Social Science and

Medicine, 30(7), 811-818.

Harding, K., & Queen, D. (2010, juni). Chronic wounds and their management and

prevention in a significant public health issue. International Wound Journal, 7(3), 125-

126.

Heinen, M. M., Persoon, A., van de Kerkhof, P., Otero, M., & van Achterberg, T.

(2007, november). Ulcer-related problems and health care needs in patients with venous

leg ulceration: a descriptive, cross-sectional study. International Journal of Nursing

Studies, 44(8), 296-303.

Page 107: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

106

Hellingman, A. A., & Smeets, H. J. (2008, december). Efficacy and efficiency of a

streamlined multidisciplinary foot ulcer service. Journal of Wound Care, 17(2), 541-

544.

Hess, C. T. (2005). Wound Care. Philadelphia: Lippincot Williams & Wilkins.

Hunt, D. L. (2009). Diabetes: foot ulcers and amputations. Opgehaald op 4 oktober

2013, van https:www.ncbi.nih.gov/pmc/articles/PMC2907821

Jones, S. M., & Banwell, P. E. (2004). Telemedicine in wound healing. International

Wound Journal, 1(4), 225-230.

Karukonda, S. R., Flynn, T. C., Boh, E. E., McBurney, E. I., Russo, G. G., & Millikan,

L. E. (2000, april). The effect of drugs on wound healing part 1. International Journal

of Dermatology, 39(4), 250-257.

Kim, P. J., & Evans, K. K., Steinberg, J. S., Pollard, M. E., & Attinger, C. E. (2013,

juni). Critical elements to building an effective wound care center. Journal of vascular

surgery, 57(6), 1703-1709.

Koolen, L., Renders, L., Sleutjes, F., & Vergouwe A. (2008). Multidisciplinair overleg:

toekomstmuziek of utopie? Opgehaald 14 december 2013, van http://www.hbo-

kennisbank.nl

Krasner, D. (1995, mei). Wound care: how to use the red-yellow-black system.

American Journal of Nursing, 95(5), 44-47.

Larsen, D. E., & Rootman, I. (1976, januari). Physician role performance and patient

satisfaction. Social Science and Medicine, 10(1), 29-32.

Larsson, J., Stenström, A., Apelqvist, J., & Agardh, C. D. (1995, september).

Decreasing incidence of major amputation in diabetic patients: a consequence of a

multidisciplinairy foot care team approach? Diabetic Medicine, 12(9), 770-776.

Lazarus, G. (2013). Treating wounds the holistic way. Opgehaald 2 maart 2014, van

http://online.wsj.com/news/articles/SB100014240527023040235045773214040934506

24

Page 108: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

107

Lazarus, G. S., Cooper, D. M., Knighton, D. R., Percoraro, R. E., Rodeheaver, G., &

Robson, M. C. (1994, april). Definitions and guidelines for assessment of wounds and

evaluation of healing. Archives of Dermatology, 130(4), 489-493.

Leaper, D. J., & Durani, P. (2008, juni). Topical antimicrobial therapy of chronic

wounds healing by secondary intention using iodine products. International Wound

Journal, 5(2), 361-368.

Lenselink, E. (2012). Co-morbiditeit in relatie tot de diabetische voet. Woundcare

Consultant Society, 28(3), 16-18.

Lloyd, H., Hancock, H., & Campell, S. (2007). Principles of care. Oxford: Blackwell

Publishing.

Lo, S. F., Chang, C. J., Hu, W. Y., Hayter, M., & Chang, Y. T. (2009, maart). The

effectiveness of silver-releasing dressing in the management of non-healing chronic

wounds: a meta-analysis. Journal of Clincial Nursing, 18(5), 716-728.

Loane, M., & Wootton, R. (2002, april). A review of guidelines and standards for

telemedicine. Journal of Telemedicine and Telecare, 8(2), 63-71.

Lorimer, K. (2004, juni). Continuity through best practice: design and implementation

of a nurse-led community leg-ulcer service. The Canadian Journal of Nursing

Research, 36(2), 105-112.

MacKenzie, E. J., Jones, A. S., Bosse, M. J., Castillo, R. C., Pollak, A. N., Webb, L. X.,

Swiontkowski, M. F., Kellam, J. F., Smith, D. G., Sanders, R. W., Jones, A. L., Starr, A.

J., McAndrew, M. P., Patterson, B. M., & Burgess, A. R. (2007, augustus). Health-care

costs associated with amputation or reconstruction of a limb-threatening injury. Journal

of Bone and Joint Surgery, 89(9), 1685-1692.

Makaram, S. (1995). Interprofessional cooperation. Medical Education, 29(1), 65-69.

Martin, P., & Leibovich, S. J. (2005, november). Inflammatory cells during wound

repair: the good, the bad and the ugly. Trens in Cell Biology, 15(11), 599-607.

Page 109: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

108

Metcalfe, A. D., & Ferguson, M. W. (2007, december). Bioengineering skin using

mechanisms of regeneration and repair. Biomatrials, 28(34), 5100-5113.

Moorthi, M., & Amutha, R. (2013, november). High quality model for compression of

medical images in telemedicine. Academic Journals, 8(41), 2022-2030.

Moues, C., Heule, F., Legerstee, R., & Hovius, S E. (2010, december). Vijf millennia

wondzorg: een literatuur overzicht deel 1. WCS Nieuws, 26(4), 14-20.

Muller, F. (2012, september). Wondfotografie: les 1. WCS Nieuws, 28(3), 4-6.

Naidu, A. (2009). Factors affecting patiënt satisfacton and healthcare quality

International Journal of Health Care Qulity Assurance, 22(4), 366-381.

Nelson, E. A., Bell-Syer, S. E. M., & Cullum, N. A. (2000). Compression for preventing

recurrence of venous ulcers. Cochrane Database Systematic Review, (4): CD002303.

O'Meara, S. M., Cullum, N. A., Majid, M., & Sheldon, T. A. (2001, januari). Systematic

review of antimicrobial agents used for chronic wounds. British Journal of Surgery,

88(1), 4-21.

Park, J. E., & Barbul, A. (2004). Understanding the role of immune regulation in wound

healing. The American Journal of Surgery, 187(5), S11-S16.

Persoon, A., Heinen, M. M., van der Vleuten, C. J., de Rooij, M. J., van de Kerkhof, P.

C., & van Achterberg, T. (2004, maart). Leg ulcers: a review of their impact on daily

life. Journal of Clinical Nursing, 13(3), 341-354.

Phillips, T., Stanton, B., Provan, A., & Lew, R. (1994). A study of the impact of leg

ulcers on quality of life: financial, social and psychological implications. Journal of the

American Academy of Dermatology, 31(1), 49-53.

Poot, E., Mintjes-De Groot, J., Weststrate, J., Van Der Eerder, L., & Adriaansen, M.

(2008). Decubitus te lijf: handboek decubituspreventie voor verpleegkundigen. Houten:

Bohn Stafleu van Loghum.

Posnett, J., & Franks, P. J. (2008). The burden of chronic wounds in the UK. Nursing

Times, 104(3), 44-45.

Page 110: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

109

Posnett, J., Gottrup, F., Lundgren, H., & Saal, G. (2009, april). The resource impact of

wounds on health-care providers in Europa. Journal of Wound Care, 18(4), 154-161.

Price, P. E., & Mudge, E. J. (2011). The impact of chronic lower limb wounds on a

person’s quality of life. Advances in Wound Care, 2, 292-297.

Price, P., & Harding, K. (2004, april). Cardiff wound impact schedule: the development

of a condition-specific questionnaire to assess health-related quality of life in patient

with chronic wounds of the lower limb. International Wound Journal, 1(1), 10-17.

Price, P., & Krasner, D. L. (2012). Health-related quality of life and chronic wounds:

evidence and implications for practice. Chronic Wound Care, 1(5), 1-8.

Prompers, L., Schaper, N., Apelqvist, J., Edmonds, M., Jude E., Mauricio, D., Uccioli,

L., Urbancic, V., Bakker, K., Holstein, P., Jirkovska, A., Piaggesi A., Ragnarson-

Tennvall, G., Reike, H., Spraul, M., Van Acker, K., Van Baal, J., Van Merode, F.,

Ferreira, I., & Huijberts, M. (2008, mei). Prediction of outcome in individuals with

diabetic foot ulcers: focus on the differences between individuals with and without

peripheral arterial disease. The EURODIALE study. Diabetologia, 51(5), 747-755.

Purwins, S., Herberger, K., Debus, E. S., Rustenbach, S. J., Pelzer, P., Rabe, E.,

Schäfer, E., Stadler, R., & Augustin, M. (2010, april). Cost-of-illness of chronic leg

ulcers in Germany. International Wound Journal, 7(2), 97-102.

Quirinia, A., & Viidik, A. (1991, mei). The influence of age on the healing of normal

and ischemic incisional skin wounds. Mechanisms of ageing and development, 58(2-3),

221-231.

Radek, K. A, Matthies, A. M., Burns, A. L., Heinrich, S. A., Kovacs, E. J., & DiPietro,

L. A. (2005). Acute ethanol exposure impairs angiogenesis and the proliferative phase

of wound healing. American Journal of Physiology, 289(3), H1084-H1090.

Ragnarson Tennvall, G., & Apelqvist, J. (2004, augustus). Health-economic

consequences of diabetic foot lesions. Clinical Infectious Disease, 39(2), S132-S139.

Page 111: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

110

Ragnarson Tennvall, G., & Hjelmgren, J. (2005, januari-februrari). Annual costs of

treatment for venous leg ulcers in Sweden en the United Kingdom. Wound Repair and

Regeneration, 13(1), 1-13.

Rahmqvist, M. (2001). Patient satisfaction in relation to age, health status and other

background factors: a model for comparisons of care units. International Journal of

Quality in Health Care, 13(5), 385-390.

Ratliff, C. & Rodeheaver, G. (1995, maart). The chronic wound care clinic: "one-stop

shopping". Journal of Wound, Ostomy, and Continence nursing, 22(2), 77-80.

Reddy, M., Gill, S. S., Wu, W., Kalkar, S. R., & Rochon, P. A. (2012, februari). Does

this patient have an infection of a chronic wound? Journal of the American Medical

Association, 307(6), 605-611.

Reinders, J. J. (2011). Wat is de invloed van professionele rolidentiteit op

interprofessionele samenwerking tussen medici en paramedici na taakherschikking?

Opgehaald op 10 november 2013, van

http://www.hanze.nl/NL/Onderzoek/kennisportal/kenniscentra/kenniscentrum-cares/lec

toraten/transparante-zorgverlening/projecten/Documents/leesverderjanjaa preinders. pdf

Rennert, R., Golinko, M., Kaplan, D., Flattau, A., & Brem, H. (januari, 2009).

Standardization of wound photography using the wound electronic medical record.

Advances in Skin and Wound Care, 22(1), 32-38.

Renzi, C., Abeni, D., Picardi, A., Agostini, E., Melchi, C. F., Pasquini, P., Puddu, P., &

Braga, M. (2001, oktober). Factors associated with patient satisfaction with care among

dermatological outpatients. The British Journal of Dermatology, 145(4), 617-623.

Renzi, C., Tabolli, S., Picardi, A., Abeni, D., Puddu, P., & Braga, M. (2005, november).

Effects of patient satisfaction with care on health-related quality of life: a prospective

study. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology, 19(6), 712-

718.

Page 112: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

111

Rijken, M., Struckmann, V., Dyakova, Melchiorre, M. G., Rissanen, S., & van

Ginneken, E. (2013). ICARE4EU: Improving care for people with multiple chronic

conditions in Europe. Eurohealth incorporating Euro Observer, 19(3), 29-31.

Roine, R., Ohinmaa, A., & Hailey, D. (2001, september). Assessing telemedicine: a

systematic review of literature. Canadian Medical Association Journal, 165(6), 765-

771.

Rondas, A. A., Schols, J, M., Halfens, R. J., & Stobberingh, E. E. (2013, september).

Diagnostiek en behandeling van geïnfecteerde chronische wonden. WCS Nieuws, 29(3),

14-16.

Rönnemaa, T., Hämäläinen, H., Toikka, T., & Liukkonen, I. (1997, december).

Evaluation of the impact of podiatrist in the primary prevention of foot problems in

diabetic subjects. Diabetes Care, 20(12), 1833-1837.

Rosier, J. (2012, juni). Wondinfecties: enkele veel gestelde vragen. WCS Nieuws, 28(2),

36-38.

Rowe, H. (1996, maart). Multidisciplinary teamwork - myth of reality? Journal of

Nursing Management, 4(2), 93-101.

Sanders, L. J., Robbins, J. M., & Edmonds, M. E. (2010, september-oktober). History of

the team approach to amputation prevention: pioneers and milestones. Journal of the

American Podiatric Medical Association, 100(5), 317-334.

Schultz, G. S., Barillo, D. J., Mozingo, D. W., & Chin, G. A. (2004, april). Wound bed

preparation and a brief history of TIME. International Wound Journal, 1(1), 19-32.

Schuman, H. (2012). Interdisciplinair werken in de context van onderwijs en zorg.

Opgehaald 17 februari 2014, van http://hbo-kennisbank.uvt.nl/

Sen, C. K., Gordillo, G. M., Roy, S., Kirsner, R., Lambert, L., Hunt, T. K., Gottrup, F.,

Gurtner, G., & Longaker, M. T. (2009, november-december). Human skin wounds: a

major and snowballing threat to public health and the economy. Wound Repair and

Regeneration, 17(6), 763-771.

Page 113: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

112

Sharma, R. K., & John, J. R. (2012, mei-augustus). Role of stem cells in the

management of chronic wounds. Indian Journal of Plastic Surgery, 45(2), 237-243.

Sheehan, D. D., & Zeigler, M. H. (2010, mei-juni). Developing an outpatient wound

care clinic in an acute rehabilitation setting. Rehabilitation nursing, 35(3), 91-98.

Sholar, A. D., Wong, L. K., Culpepper, J. W., & Sargent, L. A. (2007, maart). The

specialized wound care center: a 7-year experience at a tertiary care hospital. Annals of

Plastic Surgery, 58(3), 279-284.

Silverstein, P. (1992, juli). Smoking and wound healing. American Journal of Medicine,

15(93). 22S-24S.

Singh, N., Armstrong, D. G., & Lipsky, B. A. (2005, januari). Preventing foot ulcers in

patients with diabetes. Journal of the American Medical Association, 293(2), 217-228.

Siregar, S., Groenwold, R., Versteegh, M., & van Herwerden, L. A. (2012). Prestatie-

indicatoren voor ziekenhuizen: meten van de kwaliteit van zorg. Nederlands Tijdschrift

voor Geneeskunde, 156, 1-6.

Solowiej, K., Mason, V., & Upton, D. (2010, maart). Psychological stress and pain in

wound care, part 2: a review of pain and stress assessment tools. Journal of Wound

Care, 19(3), 1-6.

Sperring, B. (2013, december). Using telehealth and photography for wound assessment

in Western Australia. Wounds International, 4(4), 26-29.

Stanberry, B. (2006, juni). Legal and ethical aspects of telemedicine. Journal of

Telemedicine and Telecare, 12(4), 166-175.

Strauss, M. B., & Aksenov, I. V. (2005, oktober). Evaluation of diabetic wound

classifications and a new wound score. Clinical Orthopaedics and Related Research,

439, 79-86.

Sumpio, B. E., Armstrong, D. G., Lavery, L. A., & Andros, G. (2010, juni). The role of

interdisciplinary team approach in the management of the diabetic foot. Journal of

Vascular Surgery, 51(6), 1504-1506.

Page 114: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

113

Taylor, C., & Benger, J. R. (2004). Patient satisfaction in emergency medicine.

Emergency Medicine Journal, 21(5), 528-532.

Thijssen, B. (2009). Het elektronisch patiëntendossier: informatisering voor een

efficiënte en kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Leuven: Universitaire Pers Leuven.

Tomaselli, N. L. (2005, september). Teaching the patient with a chronic wound.

Advances in Skin & Wound Care, 18(7), 379-387.

Trout, A., Magnusson, A. R., & Hedges, J. R. (2000, juni). Patient satisfaction

investigations and the emergency department: what does the literature say? Academic

Emergency Medicine, 7(6), 695-709.

Ubbink, Vermeulen, & Lubbers (2006). Locale wondzorg: evidence-based

behandelingen en verbandmaterialen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 150,

1165-1172.

Van de Vijver, J. (2013). Rol van fotografie bij de beoordeling van wonden. Opgehaald

op 20 februari, van http://www.wondzorg.be/joomla/images/redactie_congres/vlaams-

congres-2013-fotografie%20-wondzorg.pdf

Van den Akker, T. W., Reker, C. H., Knol, A., Post, J., Wilbrink, J., & Van der Veen, J.

P. (2001, augustus). Teledermatology as a tool for communication between general

practitioners and dermatologist. Journal of Telemedicine and Telecare, 7(4), 193-198.

van der Heijden, J. P. (2010, februari). Klinische fotografie voor teledermatologie.

Huisarts en Wetenschap, 53(2), 84-87.

van der Heijden, J. P., de Keizer, N. F., Spuls, P. I., & Witkamp, L. (2012).

Teledermatologisch consult door de huisarts: betere zorg tegen lagere kosten.

Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 156, 11-19.

Van Hecke, A., Vanhoet, C., & de Vlieger K. (2006). Ulcus cruris en

compressietherapie. Thuis Verplegen, 2(4), 12-14.

Page 115: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

114

van Leen, M. (2008). Hard-to-heal wounds: a holistic approach (deel 1):

wondcomplexiteit en genezing. Nederlands Tijdschrift voor Wondverzorging, 3(8), 26-

30.

van Mierlo, P. A., van den Broek, M., & de Laat, M. (2012). Verkenning

wondbehandeling in Nederland. Opgehaald 15 oktober, 2013, van

http://www.venvn.nl/LinkClick.aspx? fileticket=Qv9dzb-vfPw%3D&tabid=679

van Ommeren, B. (2006). Businessplan bij ziekenhuizen vaak noodzakelijk. B & G,

33(11), 22-26.

van Rijen, A. J., de Lint, M. W., & Ottes L. (2002). Inzicht in e-health. Opgehaald 14

februari 2014, van http://www.rvz.net/publicaties/bekijk/inzicht-in-e-health

Visser, E. C. M. (2013). Analyse complexe wondzorg. Opgehaald 10 februari 2014, van

http://www.zorginstituutnederland.nl

Vlajinac, H., Marinkovic, J., Maksimovic, M., & Radak, D. (2013, oktober). Factors

related to venous ulceration: a cross-sectional study. Angiology, 65(3), 1-8.

Vranceanu, A. M., & Ring, D. (2011, september). Factors associated with patient

satisfaction. The Journal of Hand Surgery, 36(9), 1504-1508.

Vuori, H. (1991). Patient satisfaction, does it matter? Quality. International Journal for

Quality in Health Care, 3(3), 183-189.

Werdin, F., Tennenhaus, M., Schaller, H. E., & Rennekampff, H. O. (2009). Evidence-

based management strategies for treatment of chronic wounds. Opgehaald 5 november

2013, van http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2691645

WHO (2010). Telemedicine: opportunities and developments in Member States.

Opgehaald 10 februari 2014, van http://www.who.int/goe/publications/goe_tele

medicine_2010.pdf

WIC, Wond Informatie Centrum (2013). Wondclassificatie. Opgehaald 16 december

2013, van http://www.wondprofessionals.nl/content/index.php/wond-informatie-

centrum?pid=129&sid=183:Wondclassificatie

Page 116: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

115

Wu, S. C., Driver, V. R., Wrobel, J. S., & Armstrong, D. G. (2007, februari). Foot

ulcers in the diabetic patient, prevention and treatment. Vascular Health and Risk

Management, 3(1), 65-76.

Yan, R. N., & Lotz, S. (2006, januari). The role of predicted value, wait disconfirmation

and providers' actions in consumers' service evaluations. Advances in Consumer

Research, 33 (1), 412-418.

Page 117: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

116

BIJLAGEN

Bijlage 1: Een overzicht van de wetenschappelijke studies voor de selectie van de

indicatoren.

Bijlage 2: Een toelichting van de regio Groot-Gent en omliggende gemeenten.

Bijlage 3: De inleidende brief en de vragenlijst voor de medewerkers van de

ambulante wond- en diabetische voetkliniek.

Bijlage 4: De inleidende brief en de vragenlijst voor de patiënten van de ambulante

wond- en diabetische voetkliniek.

Bijlage 5: De inleidende brief en de vragenlijst voor de huisartsen van de regio Groot-

Gent en omliggende gemeenten.

Bijlage 6: De inleidende brief en de vragenlijst voor de thuisverpleegkundigen van de

regio Groot-Gent en omliggende gemeenten.

Bijlage 7: De verantwoordelijkheden en taken van de wondzorgcoördinator van het

Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent.

Bijlage 8: Een beknopt overzicht van het beleidsplan van het Zorgcentrum Wondzorg

van het UZ Gent.

Page 118: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

117

Bijlage 1: Een overzicht van de wetenschappelijke studies voor de selectie van de

indicatoren.

Attinger, C. E., Hoang, H., Steinberg, J., Couch, K., Hubley, K., Winger, L., & Kugler, M.

(2008). How to make a hospital-based wound center financially viable: The Georgetown

University Hospital model. Gynecologic Oncology, 111 (2), S92-S97.

Gottrup F. (2004, mei). A specialized wound-healing center concept: importance of a

multidisciplinary department structure and surgical treatment facilities in the treatment of

chronic wounds. American Journal of Surgery, 187(5A), 38S-43S.

Gottrup, F. (2004, maart-april). Optimizing wound treatment through health care structuring and

professional education. Wound Repair and Regeneration, 12(2),129-133.

Gottrup, F., Holstein, P., Jorgensen, B., Lohmann, M., & Karlsmark, T. (2001, juli). New

concept of a multidisciplinary wound healing center and a national expert function of wound

healing. Journal of the American Medical Association Surgery, 136(7), 765-772.

Kim, P. J., Evans, K. K., Steinberg, J. S., Pollard, M. E., & Attinger, C. E. (2013, juni). Critical

elements to building an effective wound care center. Journal of vascular surgery, 57(6), 1703-

1709.

Sheehan, D. D., & Zeigler, M. H. (2010, mei-juni). Developing an outpatient wound care clinic

in an acute rehabilitation setting. Rehabilitation nursing, 35(3), 91-98.

Sholar, A. D., Wong, L. K., Culpepper, J. W., & Sargent, L. A. (2007, maart). The specialized

wound care center: a 7-year experience at a tertiary care hospital. Annals of Plastic Surgery,

58(3), 279-284.

Steed, D. L., Edington, H., Moossa, H. H., & Webster, M. W. (1993, oktober). Organization and

development of a university multidisciplinary wound care clinic. Surgery, 114(4), 775-778.

Indicatorenset voor WondExpertiseCentra in Nederland opgesteld door V&VN

Wondconsulenten en de Woundcare Consultant Society (WCS). Te raadplegen op:

http://www.wcs.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/PDF/V_VN_bestanden/Indicatorenset_

WEC_2012.pdf

Page 119: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

118

Bijlage 2: Een toelichting van de regio Groot-Gent en omliggende gemeenten

Huisartsen:

Thuisverpleegkundigen:

De thuisverpleegkundigen zijn niet toe te schrijven aan één bepaalde gemeente. De

contactgegevens van de verpleegkundigen kunnen echter wel op de site van de Vlaamse

Beroepsvereniging voor Zelfstandige Verpleegkundigen per regio (postcode) worden

opgezocht. Er werd dan ook gezocht op de postcode van bovenvermelde gemeenten.

Destelbergen:

Huisartsen: n = 11

Lochristi:

Huisartsen: n = 5

Merelbeke:

Huisartsen: n = 14

Melle:

Huisartsen: n = 1

De Pinte:

Huisartsen: n = 8

Deinze:

Huisartsen: n = 20

Oosterzele:

Huisartsen: n = 4

Nevele:

Huisartsen: n = 4

Groot-Gent:

• Gent: n = 93

•Gent-Brugge: n = 10

• Sint-Amandsberg: n = 14

• Ledeberg: n = 8

• Desteldonk: n = 1

• Sint-Denijs-Westrem: n = 3

• Wondelgem: n = 11

• Drongen: n = 7

• Oostakker: n = 8

• Zwijnaarde: n = 4

• Mariakerke: n = 11

Page 120: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

119

Bijlage 3: De inleidende brief en de vragenlijst voor de medewerkers van de

ambulante wond- en diabetische voetkliniek

Page 121: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

120

Page 122: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

121

Page 123: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

122

Bijlage 4: De inleidende brief en de vragenlijst voor de patiënten van de ambulante

wond- en diabetische voetkliniek.

Page 124: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

123

Page 125: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

124

Page 126: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

125

Page 127: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

126

Page 128: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

127

Page 129: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

128

Page 130: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

129

Bijlage 5: De inleidende brief en de vragenlijst voor de huisartsen van de regio

Groot-Gent en omliggende gemeenten.

Page 131: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

130

Page 132: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

131

Page 133: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

132

Page 134: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

133

Page 135: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

134

Page 136: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

135

Bijlage 6: De inleidende brief en de vragenlijst voor de thuisverpleegkundigen van

de regio Groot-Gent en omliggende gemeenten.

Page 137: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

136

Page 138: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

137

Page 139: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

138

Page 140: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

139

Page 141: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

140

Page 142: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

141

Bijlage 7: De verantwoordelijkheden en taken van de wondzorgcoördinator van

het Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent.

De verantwoordelijkheden en taken van de wondzorgcoördinator van het Zorgcentrum

Wondzorg van het UZ Gent zoals beschreven in het huishoudelijk reglement van het

Zorgcentrum Wondzorg UZ Gent.

De wondzorgcoördinator heeft de volgende verantwoordelijkheden:

een formeel aanspreekpunt zijn voor het Zorgcentrum, de Werkgroep Wondzorg en het Team Wondzorg, zowel intra- als extramuraal; laagdrempelig contact wordt nagestreefd

ervoor zorgen dat het samenwerkingsverband van het Zorgcentrum gecoördineerd wordt en de verantwoordelijkheden door eenieder gekend zijn om de doelstellingen van de Werkgroep en het Zorgcentrum te realiseren

coördineren en coachen via zorgopdrachten, -trajecten en –processen; de opmaak van één of meerdere zorgpaden behoort tot de mogelijkheden

nauw contact opbouwen en onderhouden met de andere leden van de Werkgroep Wondzorg en participatie in de verschillende ondersteunende cellen

voeling houden met wat leeft op het werkveld, behoeften inzake samenwerking en wederzijdse ondersteuning vastleggen

de verantwoordelijkheden en bevoegdheden vanuit het kernteam opnemen

contacten onderhouden met firma’s en experten inzake wondzorg buiten het ziekenhuis

interne vorming en onderwijs organiseren en externe vorming en onderwijs bijwonen en ondersteunen

het voeren van een correct en nauwgezet personeelsbeleid betreffende de consulenten en de administratief medewerker

De wondzorgcoördinator heeft de volgende taken:

het situeren van de ‘wondzorg’ in de organisatie en detecteren van te behouden en/of te verbeteren elementen inzake organisatie, beleid en uitvoering van wondzorg

operationaliseren van beleidspunten uit de beleidsnota, na prioritisering binnen de Werkgroep Wondzorg

uitbouwen van de wondzorg zowel intra-, trans- alsook extramuraal via lopende en nieuwe projecten, oa. de consultvoering aan bed en de ambulante wond- en voetkliniek

taken vanuit het kernteam voorbereiden en finaliseren

een actieve en sturende participatie binnen de Werkgroep Wondzorg

coachen en aansturen van de wondconsulenten en de administratief medewerker

bijsturen van het functieprofiel coördinator o.a. via een persoonlijk beleidsplan

opmaken en opvolgen van een jaarplanning

mede de taken van de consulenten opnemen: consulten wondzorg aan bed, participatie op de ambulante voet- en wondkliniek

minimum 1X-jaarlijks enkele vroegdiensten bijwonen op enkele verpleegafdelingen in het ziekenhuis

een link vormen tussen het onderwijsplatform EduWond en het Zorgcentrum Wondzorg

contacten uitbouwen met externe wondzorgspecialisten, andere verzorgingsinstellingen,…

de opmaak van een eenduidige uurregeling met een duidelijke registratie van de prestaties

Page 143: UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/164/281/RUG01-002164281_2014_000… · schriftelijke bevraging van medewerkers, patiënten alsook huisartsen en thuisverpleegkundigen.

142

Bijlage 8: Een beknopt overzicht van het beleidsplan van het Zorgcentrum

Wondzorg van het UZ Gent.

Bij de oprichting van het Zorgcentrum Wondzorg van het UZ Gent, waar de ambulante

wond- en diabetische voetkliniek deel van uitmaakt, werd een beleidsplan opgemaakt

en goedgekeurd (2006).

Ten eerste omvat het beleidsplan een duidelijke omschrijving van de missie en visie

van het Zorgcentrum Wondzorg UZ Gent.

Missie en visie: een optimalisering van de wondzorg bij alle disciplines, binnen het

ziekenhuis en transmuraal, en dit op vlak van:

1° Patiëntenzorg;

2° Onderwijs;

3° Onderzoek;

4° Dienstverlening.

Ten tweede verduidelijkt het beleidsplan de beoogde strategische doelstellingen van

het Zorgcentrum Wondzorg UZ Gent.

Strategische doelstellingen: 1° Structurering van de wondzorg binnen het UZ Gent;

2° Kwaliteitszorg;

3° Profilering als tertiair centrum;

4° Profilering als universitaire instelling;

5° Uitbouw van dienstverlening.

Ten derde beschrijft het beleidsplan de middelen noodzakelijk voor het uitwerken van

de bovengenoemde strategische doelstellingen op korte en middellange termijn (2006-

2010) aan de hand van uitgewerkte operationele doelstellingen.