UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN...
Transcript of UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN...
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2010 – 2011
Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw passiefhuis
en een epb-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master in de Bedrijfseconomie
Lisa Van den Bossche
onder leiding van
Prof. Tom Verbeke
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2010 – 2011
Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw passiefhuis
en een epb-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master in de Bedrijfseconomie
Lisa Van den Bossche
onder leiding van
Prof. Tom Verbeke
VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE
PERMISSIE
Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden,
mits bronvermelding.
11 augustus 2011,
Lisa Van den Bossche
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | I
WOORD VOORAF
In het kader van mijn opleiding Master Bedrijfseconomie - optie Bedrijfseconomie, heb ik deze Masterproef
neergeschreven.
Reeds voor de aanvang van deze studie was ik werkzaam als ingenieur-architect in een studiebureau. Het opgeven
van mijn job om een voltijdse studie aan te vatten, was geen optie omdat ik op dat ogenblik niet langer bij mijn
ouders woonde. De combinatie van een huishouden, een verhuis, een job met een werkrotatie en deze studie was
niet altijd even eenvoudig. Mijn interesse in Economie en mijn verlangen om nieuwe dingen te leren hebben me
de energie gegeven om door te zetten en deze studie en de Masterproef te vervolledigen.
Gezien mijn vorige opleiding, Master in de Ingenieurswetenschappen - afstudeerrichting Architectuur - optie
bouwtechniek, koos ik voor een onderwerp gerelateerd aan architectuur. Mijn grote belangstelling in de
milieuproblematiek en meer in het bijzonder in het energiezuinig bouwen, vormde de belangrijkste motivatie voor
het schrijven van deze Masterproef met als titel “Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw
passiefhuis en EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning”. Mijn Masterproef wil een inzicht verschaffen in het
al dan niet economisch voordeel van een passiefhuis t.o.v. een traditionele woning. Deze Masterproef bleek vrij
snel een zeer interessante, maar tevens een uitdagende keuze te zijn, gelet op mijn korte economische opleiding
en omdat ik niet werkzaam ben in een architectenbureau.
Graag bedank ik mijn promotor Prof. Tom Verbeke voor de begeleiding die hij me bood bij het onderzoeken van dit
thema.
Ik wil ook de werknemers van het Vlaams Energieagentschap en het Passiefhuis-Platform bedanken voor het ter
beschikking stellen van heel wat informatie. Ook wens ik de verschillende fabrikanten, verdelers en installateurs te
bedanken voor het aanleveren van prijsoffertes en informatie.
Ik wens ook mijn vrienden en studiegenoten Delphine Bostoen, Ellen Goormachtigh en Wim Reyntiens te
bedanken voor de informatie die ze me verstrekt hebben.
Een speciaal woord van dank richt ik naar mijn ouders en mijn vriend Carl Verlende voor hun begrip voor mijn
keuze van deze opleiding, voor hun steun gedurende de gehele opleiding en voor hun steun bij het nalezen van dit
werk.
Zonder jullie hulp was deze Masterproef niet mogelijk geweest!
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | II
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | III
INHOUDSOPGAVE
VERKLARENDE WOORDENLIJST IX
LIJST TABELLEN XV
LIJST FIGUREN XVII
LIJST GRAFIEKEN XIX
HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1
HOOFDSTUK 2: ENERGIEPROBLEMATIEK 3
2.1 MONDIAAL KLIMAATBELEID 3
2.2 EUROPEES KLIMAATBELEID 4
2.3 VLAAMS KLIMAATBELEID 5
2.4 ENERGIEPRESTATIEREGELGEVING 6
2.4.1 EPB-gestandaardiseerde woning 6
2.4.1.1 Maximaal E80 7
2.4.1.2 Maximaal K45 7
2.4.1.3 Maximale U-waarden en / of minimale R-waarden 7
2.4.1.4 Minimale ventilatie-eisen 8
2.4.1.5 Risico oververhitting beperken 9
2.4.1.6 Inrekenen bouwknopen 9
2.4.1.7 Evaluatie 9
2.5 PASSIEFHUISSTANDAARD 9
2.5.1 Passiefhuis 10
2.5.1.1 Beperken van warmteverliezen door te isoleren 10
2.5.1.2 Beperken van warmteverliezen door luchtdichtheid 10
2.5.1.3 Warmtewinsten optimaliseren 10
2.5.1.4 Luchtkwaliteit waarborgen 11
2.5.1.5 Laag energieverbruik 11
2.5.1.6 Hernieuwbare energie 11
2.5.1.7 Evaluatie 12
HOOFDSTUK 3: FINANCIËLE STEUNMAATREGELEN 14
3.1 FEDERALE OVERHEID 14
3.1.1 Belastingsvermindering van de investering 14
3.1.2 Groene lening met intrestbonus 15
3.1.3 Ecocheques 16
3.2 VLAAMSE GEWEST 16
3.2.1 Vermindering onroerende voorheffing 16
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | IV
3.3 PROVINCIE 17
3.3.1 Vermindering provinciebelastingen 17
3.4 GEMEENTE 17
3.4.1 Premies 17
3.4.2 Vermindering gemeentebelastingen 18
3.5 NETBEHEERDER 18
3.5.1 Premies 18
3.5.2 Groenestroomcertificaten 19
3.6 ENERGIELEVERANCIER 20
3.6.1 Terugdraaiende kilowattuurmeter 20
HOOFDSTUK 4: ONTWERP 21
4.1 PLANONTWERP 21
4.1.1 Gegevens 21
4.1.2 Plannen 24
4.1.2.1 Grondplan niveau +0 24
4.1.2.2 Grondplan niveau +1 25
4.1.2.3 Grondplan niveau +2 (zolder) 26
4.1.2.4 Snede AA 27
4.1.2.5 Snede BB 28
4.1.2.6 Voorgevel – Noordgevel 29
4.1.2.7 Achtergevel – Zuidgevel 29
4.1.2.8 Zijgevel – Oostgevel 30
4.1.2.9 Zijgevel – Westgevel 30
4.1.3 Toetsen van ontwerpeisen 31
4.2 ONTWERP EPB-GESTANDAARDISEERDE NIEUWBOUWWONING 32
4.2.1 Basisgegevens 32
4.2.2 Opbouw schildelen – Eis 3 en 4 32
4.2.2.1 Buitenmuur 33
4.2.2.2 Vloer 33
4.2.2.3 Dak 33
4.2.2.4 Vensters en deuren 34
4.2.3 Bouwknopen – Eis 6 34
4.2.4 Technieken – Eis 5 35
4.2.4.1 Ventilatiesysteem 35
4.2.4.2 Verwarmingssysteem 37
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | V
4.2.4.3 Systeem voor warm tap water 37
4.2.5 Resultaat – Eis 1 en 2 38
4.3 ONTWERP NIEUWBOUW PASSIEFHUIS 38
4.3.1 Basisgegevens 38
4.3.2 Opbouw schildelen 38
4.3.2.1 Gevel 39
4.3.2.2 Vloer 39
4.3.2.3 Dak 39
4.3.2.4 Vensters en deuren 39
4.3.3 Technieken 40
4.3.3.1 Ventilatiesysteem 40
4.3.3.2 Verwarmingssysteem 40
4.3.3.3 Systeem voor warm tap water 41
4.3.3.4 Systeem elektrische energie 42
4.3.3.5 Samenvatting alle systemen 43
4.3.4 Resultaat 45
HOOFDSTUK 5: INITIELE INVESTERING 46
5.1 BRON VERKOOPSKOSTPRIJZEN 46
5.2 CONVENTIONELE WONING 47
5.2.1 Opbouw schildelen 47
5.2.1.1 Gevel 47
5.2.1.2 Vloer 47
5.2.1.3 Dak 48
5.2.1.4 Vensters en deuren 48
5.2.2 Technieken 48
5.2.2.1 Ventilatiesysteem 48
5.2.2.2 Verwarmingssysteem en systeem warm tap water 49
5.2.3 Totale initiële investering 49
5.3 PASSIEFHUIS 52
5.3.1 Opbouw schildelen 52
5.3.1.1 Gevel 52
5.3.1.2 Vloer 52
5.3.1.3 Dak 52
5.3.1.4 Vensters en deuren 53
5.3.2 Technieken 53
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | VI
5.3.2.1 Ventilatiesysteem 53
5.3.2.2 Verwarmingssysteem 53
5.3.2.3 Systeem warm tap water 54
5.3.2.4 Systeem elektrische energie 54
5.3.3 Specifieke kosten passiefhuis 54
5.3.4 Totale initiële investering 54
5.4 VERGELIJKING INITIËLE INVESTERING 57
HOOFDSTUK 6: KOSTEN-BATENANALYSE 58
6.1 ECONOMISCHE METHODES 58
6.1.1 Verdisconteren 58
6.1.2 Terugverdienperiode 60
6.1.3 Verdisconteerde terugverdienperiode 60
6.1.4 Netto Contante Waarde 61
6.2 NODIGE GEGEVENS 62
6.2.1 Energiebesparing en energieverbruik 62
6.2.2 Financiële steunmaatregelen 62
6.2.3 Onderhoudskost 63
6.3 INDIVIDUELE GEBOUWCOMPONENTEN KOSTEN-BATEN ANALYSE 63
6.3.1 Gebouwschil 64
6.3.1.1 Terugverdienperiode 66
6.3.1.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 67
6.3.1.3 NCW 67
6.3.2 Ventilatiesysteem D 68
6.3.2.1 Terugverdienperiode 68
6.3.2.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 69
6.3.2.3 NCW 69
6.3.3 Warmtepomp 70
6.3.3.1 Terugverdienperiode 70
6.3.3.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 71
6.3.3.3 NCW 72
6.3.4 Zonnecollector 73
6.3.4.1 Terugverdienperiode 73
6.3.4.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 74
6.3.4.3 NCW 75
6.3.5 PV panelen 76
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | VII
6.3.5.1 Terugverdienperiode 76
6.3.5.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 77
6.3.5.3 NCW 78
6.3.6 Steunmaatregelen m.b.t. passiefhuis 79
6.4 TOTALE KOSTEN-BATENANALYSE 79
6.4.1 Totale investeringsanalyse 79
6.4.1.1 Terugverdienperiode 81
6.4.1.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 82
6.4.1.3 NCW 83
6.4.2 Toename vastgoedwaarde 84
6.4.3 Niet in geld uitdrukbare factoren 84
HOOFDSTUK 7: INVLOED VARIABELEN 86
7.1 CONSTANTE VARIABELEN 86
7.2 GROEIENDE VARIABELEN 87
HOOFDSTUK 8: CONCLUSIE 90
LIJST GERAADPLEEGDE WERKEN XXI
BIJLAGEN XXIX
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | VIII
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | IX
VERKLARENDE WOORDENLIJST
De onderstaande definities zijn vaak letterlijk overgenomen definities. Volledig letterlijk genomen definities zijn
vermeld tussen “aanhalingstekens”. De bron(nen) staat telkens tussen [haken] vermeld. De definities zijn in
volgorde van voorkomen neergeschreven.
De afkorting EPB staat voor Energieprestatie en Binnenklimaat. De Vlaamse energieprestatieregelgeving
formuleert minimumeisen voor de energieprestaties, de zogenaamde EPB-eisen. Met de EPB-software kan men
deze energieprestaties van gebouwen berekenen en controleren.
“Het Passiefhuis-Platform (PHP) is een vzw samengesteld uit actoren en instellingen uit de bouwwereld. Deze
vertonen engagement met betrekking tot energiebesparing en duurzame technologische ontwikkeling. PHP is een
zelfstandige, neutrale organisatie die niet gebonden is aan leveranciers of andere groeperingen. Het platform
brengt enerzijds bedrijven bij elkaar en anderzijds wil het Passiefhuis-Platform aan alle geïnteresseerde partijen
zoveel mogelijk informatie verstrekken.” [Passiefhuis-Platform, 2011, “Voorstelling”,
URL:<www.passiefhuisplatform.be>, (05/08/2011)]
“Het Vlaams Energieagentschap (VEA) geeft uitvoering aan een duurzaam energiebeleid. Haar belangrijkste taken
zijn het stimuleren van rationeel energiegebruik en milieuvriendelijke energieproductie en het bijdragen tot
beleidsuitvoering en -ondersteuning. Het VEA is een verzelfstandigd agentschap van het Vlaams ministerie van
Leefmilieu, Natuur en Energie.” [Vlaams Energieagentschap, 2011, “Over VEA”, URL: <www.energiesparen.be>,
(05/08/2011)]
Het E-peil is een maat voor de energieprestatie van een woning en de vaste installaties ervan in
standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger de woning is. Het E-peil hangt af van
verschillende eigenschappen van de woning. Het E-peil is 100 keer de verhouding van “het karakteristiek jaarlijks
primair energieverbruik” op “de referentiewaarde van het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik”. [3] [4]
De discontovoet of verdisconteringsfactor is het rendement dat de financier vereist, namelijk de kapitaalkost. De
kapitaalkost wordt gedefinieerd in het Handboek Bedrijfsfinanciering als “de kost vereist door de financiers,
namelijk het rendement dat ze kunnen bekomen op een alternatieve investering met een gelijkaardige looptijd en
een gelijkaardig risicoprofiel”. [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek
Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, 514p]
De warmteweerstand, ook R-waarde (uitgedrukt in m²K/W) genaamd, geeft het warmteisolerende vermogen van
een materiaallaag aan. De warmteweerstand is de verhouding van de lambda-waarde ten opzichte van de dikte
van het materiaal. Metalen hebben een lage warmteweerstand want ze geleiden de warmte goed.
De warmtegeleidingscoëfficiënt, ook lambda-waarde (uitgedrukt in W/mK) genaamd, is de isolatiewaarde van een
bepaald materiaal. Het geeft aan in welke mate het materiaal warmte geleidt. Hoe lager deze waarde, hoe beter
het materiaal isoleert. [3]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | X
De U-waarde (uitgedrukt in W/m²K) is de warmtedoorgangscoëfficiënt van een bepaald constructieonderdeel van
een gebouw. “De waarde geeft aan hoeveel warmte er per seconde en per vierkante meter verloren gaat als er
tussen binnen en buiten een temperatuurverschil is van 1°K.” De U-waarde wordt bepaald door de verschillende
materiaallagen waaruit het constructiedeel bestaat, meer bepaald door het type en de dikte van het materiaal.
Hoe lager de U-waarde, hoe beter de isolerende werking van het constructieonderdeel. [PEETERS L., Vlaams
Energieagentschap, 01/01/2011, “Premies voor energiebesparing in Vlaanderen”, 21p]
De compactheid van een gebouw is de verhouding tussen het beschermd volume van het gebouw en het
warmteverliesoppervlak. Een compact gebouw heeft een groot beschermd volume en een klein
warmteverliesoppervlak. Zo is een kubusvormige woning compacter dan een balkvormige woning. [3] [4]
Het warmteverliesoppervlak, beschreven in NBN B 61-301, is de som van alle buitenoppervlakken van het gebouw
waarlangs warmte kan verloren gaan. Het is de som van alle oppervlakten van alle wanden of wanddelen die het
beschermd volume van het gebouw scheiden van de buitenomgeving, van de grond en van naburige ruimten die
niet tot een beschermd volume behoren. Wanden de oppervlakten een scheiding vormen tussen twee
verschillende beschermde volumes, maken deze oppervlaktes dus geen deel uit van het verliesoppervlakte. Bij de
berekening wordt rekening gehouden met de buitenafmetingen. [4] [7]
Het beschermd volume van het gebouw wordt in NBN B 61-301 als volgt gedefinieerd: “het is het volume van alle
kamers en ruimtes van het gebouw die men thermisch wil beschermen tegen warmteverliezen naar de
buitenomgeving, naar de grond, naar naburige ruimte die niet tot een beschermd volume behoren. Dit volume
bevat alle kamers of ruimten die continu of intermitterend verwarmd worden en de kamers die indirect verwarmd
worden (ruimtes waar geen verwarmingslichaam is voorzien maar waar indirecte verwarming gewenst wordt
dankzij de warmtewinsten die optreden door sommige binnenwanden).” [Vlaams Energieagentschap, EPB-
software 1.5.0, “beschermd volume”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (03/2011)]
Aangrenzende onverwarmde ruimte is een ruimte die grenst aan het beschermde volume, maar niet wordt
verwarmd.
Het K-peil geeft de globale isolatiewaarde van een gebouw aan. Hoe lager de waarde, hoe beter een gebouw is
geïsoleerd, en hoe minder warmte er via de gebouwschil ontsnapt. Het K-peil wordt berekend aan de hand van de
verschillende U-waardes van de verschillende onderdelen van het gebouw (muren, vensters, buitenschrijnwerk,
dak, ...). De compactheid en de afmetingen van het gebouw spelen eveneens een rol bij het bepalen van het K-peil.
Hoe compacter een gebouw, hoe kleiner het K-peil. [3]
Een gebouwschil bestaat uit verschillende schildelen. Deze schildelen zijn de bouwdelen die de binnenruimtes van
de woning scheiden van de buitenomgeving en van de aangrenzende ruimtes die niet verwarmd worden. Deze
schildelen, namelijk de buitenvloeren, buitenwanden en het dak, vormen dus samen de gebouwschil.
Het debiet (uitgedrukt in m³/h) staat voor de hoeveelheid doorstromend medium, een gas of een vloeistof, per
tijdseenheid. Het is de verhouding van het volume op de tijd.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XI
“Een bouwknoop is een plaats in het constructiedeel waar de thermische isolatie tussen binnen en buiten
onderbroken is. Op de plaatsen waar de thermische isolatie niet doorloopt of het isolatiemateriaal niet op elkaar
aansluit, gaat veel warmte verloren en dat geeft aanleiding tot oppervlaktecondensatie en schimmelvorming.”
[PEETERS L., Vlaams Energieagentschap, 01/01/2011, “Premies voor energiebesparing in Vlaanderen”, 21p]
De zonnetoetredingsfactor (ZTA-waarde of g-waarde) is de waarde voor het aandeel van de totale invallende
zonnestraling op beglazing die het gebouw binnendringt. De g-waarde is de som van de rechtstreekse
zonnestraling en de door de beglazing geabsorbeerde indirecte zonnestraling. Zo is de g-waarde zonder beglazing
1. [9]
Een warmtewisselaar is een technisch apparaat dat warmte transporteert van een eerste medium (een vloeistof
of een gas) naar het tweede medium (een vloeistof of een gas).
De temperatuuroverschrijdingsfrequentie is de frequentie, in percentage uitgedrukt, waarbij de temperatuur in
de woonruimtes de vooropgestelde temperatuur overschrijdt.
De Coëfficiënt of Performance (COP) is het rendement of de winstfactor van een warmtepomp. Deze factor wordt
berekend door de geleverde energie (afgegeven warmte) te delen door de gebruikte elektrische energie. [6]
Het consumentenkrediet betekent elk krediet dat voor iets anders wordt gebruikt dan om de aankoop van een
onroerend goed te financieren; bv. een auto, elektrische huishoudapparatuur, reizen, huwelijk, enz. [10]
De gemeentelijke opcentiemen m.b.t. de personenbelasting is een aanvullende belasting op de
personenbelasting, geint door gemeenten. De aanslagvoet van deze aanvullende belastingen verschilt van
gemeente tot gemeente. [10]
Een casco gebouw is een gebouw waarbij de ruwbouw is geplaatst en dat vervolgens wind- en waterdicht is gezet.
Het gebouw is nog niet voorzien van technische installaties, het heeft nog geen afwerking, zoals vloerbekleding, en
het heeft nog geen binneninrichting, zoals een badkamer.
“De netto geproduceerde elektriciteit is de geproduceerde elektriciteit, verminderd met de gemeten
elektriciteitsafname of met de equivalente elektriciteitsafname van de utiliteitsvoorzieningen die behoren bij de
productie-installatie of die nodig zijn om de gebruikte hernieuwbare energiebron voor elektriciteitsopwekking
geschikt te maken.” [“Besluit van de Vlaamse Regering inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit
hernieuwbare energiebronnen”, Vlaamse Codex, artikel 12, 05/03/2004]
“Technische voorlichtingen (TV) zijn documenten die worden opgesteld onder leiding van de Technische Comités
van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) of hun werkgroepen, bestaande uit
aannemers, medewerkers van het WTCB en/of externe medewerkers en een ingenieur-animator van het WTCB.
De TV vormen doorgaans leidraden voor de goede uitvoering en geven een gedetailleerde beschrijving van een
welbepaald onderwerp uit het domein van de bouw.” [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het
Bouwbedrijf , 2011, URL: <www.wtcb.be>, (07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XII
“Bij gelaagde beglazing worden minstens twee glasbladen onverbrekelijk met elkaar verbonden door een
schokvaste kunststoffolie van 0,38mm dik of een veelvoud daarvan. Bij breuk blijven de scherven maximaal aan de
folies kleven, zodat de kans op schade of verwondingen uiterst gering wordt.” [Saint Gobain Glass, Brochure,
“Veiligheidsglas volgens nieuwe NBN S 23-002 “, 2008, 6p.]
“EPB aanvaarde bouwknopen is en bouwknoop die voldoet aan de rekenmethode en de definities van Bijlage VIII
van het Energiebesluit wordt een EPB aanvaarde bouwknoop genoemd.” [Vlaams Energieagentschap, EPB-
software 1.5.0, 14/01/2011, “Bouwknopen”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (07/2011)]
“De bruto vloeroppervlakte is de som van de vloerverdiepingen van alle vloerniveaus omsloten door het
beschermd volume. Bij de berekening wordt er rekening gehouden met de buitenafmetingen. De trappen worden
op elk vloerniveau doorgerekend.“ [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 31/03/2010, “Bruto
vloeroppervlakte”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (07/2011)]
“Het primair energieverbruik wordt bekomen door het corresponderende eindenergieverbruik te
vermenigvuldigen met een conversiefactor. Deze laatste bedraagt 1 voor de fossiele brandstoffen en voor
biomassa; 2,5 voor elektriciteit; 1,8 voor elektriciteit opgewekt d.m.v. een warmtekrachtkoppeling.” [Vlaams
Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 23/01/2006, “Resultaten”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (08/2011)]
De thermische inertie van een materiaal is de hoeveelheid warmte per m² en per graad temperatuurstijging, die
door dit materiaal geabsorbeerd wordt. De hoeveelheid warmte die wordt geabsorbeerd en behouden, is
afhankelijk van het materiaal en is evenredig met de massa. Zo heeft beton een betere thermische inertie dan
hout.
“Een kilowattpiek drukt het elektrisch vermogen uit voortgebracht door een fotovoltaïsch systeem. Een vermogen
van 1 kilowatt-piek (1 kWpiek) komt overeen met een vermogen geleverd door een lichtbron met een loodrechte
zonne-inval van 1000 Watt per vierkante meter op 1m² zonnecellen bij 25°C (laboratoriumopstelling).” [CUSHMAN,
WAKEFIEL, “Wegwijs in PV-terminologie”, 01/09/2008, 1p]
De ventilatie-unit is de eenheid van het ventilatiesysteem waarin onder andere de ventilator, de warmtewisselaar,
de filters, de zomerbypass vervat zitten.
Een warmwaterbatterij is een onderdeel van een ventilatiesysteem dat ook instaat voor ruimtelijke verwarming.
Deze warmwaterbatterij bevat water dat verwarmd wordt door een warmteopwekkingstoestel, zoals een
warmtepomp. Vervolgens zal de warmwaterbatterij de toevoerlucht in een ruimte verwarmen tot op de gewenste
temperatuur.
Het keperspant is een onderdeel van het daktimmerwerk en bestaat meestal uit hout. Het keperspant vormt de
draagstructuur van het dak die het gewicht van de andere dakelementen, de sneeuw en de windbelastingen
overbrengt naar de muren.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XIII
Argon is een gas dat onder andere toegepast wordt in de spouw die ontstaat tussen twee glasbladen van
isolerende beglazing. Doordat de glasspouw niet gevuld is met lucht maar met argon daalt de U-waarde en neemt
bijgevolg het isolerend vermogen toe.
Een bypass van een ventilatiesysteem is een onderdeel van een ventilatiesysteem dat ook instaat voor ruimtelijke
verwarming. Wanneer er in de zomer geen verwarmingsbehoefte is, zal de bypass ingeschakeld worden. Deze
bypass heft de werking van een warmtewisselaar op. Op deze wijze kan de buitenlucht rechtstreeks ingevoerd
worden in de verschillende ruimtes.
Een kasuitgave heeft te maken met het uitgeven van liquide middelen, zoals kasgeld. Een uitgave is niet altijd een
kost, zoals de aflossing van een lening. Kosten zijn zogenaamde offers die gemaakt worden, zoals een afschrijving.
Sommige kosten gaan ook gepaard met het verminderen van de liquide middelen en zijn bijgevolg ook uitgaven,
zoals onmiddellijke verbruikte diensten. [18]
Een kasontvangst heeft te maken met het ontvangen van liquide middelen, zoals kasgeld. Een ontvangst is niet
altijd een opbrengst, zoals de ontvangst van een eerder geleend bedrag. Opbrengsten daarentegen zijn een
toename van de waarde, zoals een verkoop op krediet. Sommige opbrengsten gaan ook gepaard met het
toenemen van de liquide middelen en zijn bijgevolg ook ontvangsten, zoals een contante verkoop. [18]
Een kasstroom kan ingaand zijn en dan een kasontvangst. De kasstroom kan ook uitgaand zijn en heet dan een
kasuitgave. [18]
Het systematisch risico is het deel van het totale beleggingsrisico dat niet kan geëlimineerd worden door te
beleggen in meerdere aandelen. Dit wordt ook het marktrisico genoemd. Het onsystematisch risico kan wel
worden geëlimineerd door te diversifiëren. [5]
De unlevered bèta is de gecorrigeerde bèta, becijferd met de idee dat de onderneming volledig met eigen
vermogen is gefinancierd. Op deze wijze wordt het mogelijk de bèta’s van verschillende bedrijven te vergelijken
met elkaar.
“De BEL20 is een aandelenindex van de 20 belangrijkste bedrijven die genoteerd staan op de effectenbeurs van
Euronext Brussel. De bedrijven worden geselecteerd op basis van handelsvolume en totale beurskapitalisatie.“
[“BEL20”, 2011, URL: <http://www.beursduivel.be/ >, (07/08/2011)]
De interne rendementsgraad is een economische methode gebaseerd op de verdiscontering van kasstromen. De
interne rendementsgraad is de verdisconteringsvoet waarbij de huidige waarde van de verschillende toekomstige
kasontvangsten gelijk is aan de huidige waarde van de verschillende toekomstige kasuitgaven. Wanneer de interne
rendementsgraad groter is dan het hierboven gedefinieerd vereist rendement, dat is het zinvol de investering te
aanvaarden. De interne rendementsgraad wordt berekend met onderstaande formule:
A0�A1
(1�r)^1 �A2
(1�r)^2 �A3
(1�r)^3 �…�An
(1�r)^n=�At
(1�r)^t = 0n
t=0
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XIV
waarbij:
• A = een kasstroom
• r = de interne rendementsgraad
• n = de looptijd van het project
“Leefmilieu Brussel is de overheidsdienst voor milieu en energie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De dienst
ontwikkelt een brede waaier aan activiteiten in het domein van het ecologische beleid en de banden met
gezondheid en milieu.” [Leefmilieu Brussel, 03/2011, “Wat zijn we”, URL: <http://www.leefmilieubrussel.be/>,
(07/08/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XV
LIJST TABELLEN
Tabel 1: Maximale U-waarden en minimale R-waarden | URL: < https://www.energiesparen.be/> | 01.2011 7
Tabel 2: Minimale ventilatie-eisen toevoer |URL: < https://www.energiesparen.be/> | 01.2011 8
Tabel 3: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: < https://www.energiesparen.be/> | 01.2011 8
Tabel 4: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: < https://www.energiesparen.b/e> | 01.2011 8
Tabel 5: Minimale ventilatie-eisen afvoer | URL: <http://www.energiesparen.be/> | 01.2011 9
Tabel 6: Bouwkundige maatregelen passiefhuis | URL:<http://www.passiefhuisplatform.be/> | 01/2011 12
Tabel 7: Groenestroomcertificaat | Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt | 01/2011 20
Tabel 8: Oppervlaktes 31
Tabel 9: Maatverhoudingen 31
Tabel 10: Minimale Verdiepingshoogte, gemeten tussen afgewerkte vloer en plafond 32
Tabel 11: Gegevens 32
Tabel 12: Resultaat 38
Tabel 13: Resultaat 45
Tabel 14: Totale initiële investering EPB-gestandaardiseerde woning 50
Tabel 15: Totale initiële investering passiefhuis 56
Tabel 16: Groene lening: totaal uitgespaarde bedrag 65
Tabel 17: Gebouwschil: terugverdienperiode met steunmaatregelen 66
Tabel 18: Gebouwschil: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 66
Tabel 19: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 67
Tabel 20: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 67
Tabel 21: Gebouwschil: NCW met steunmaatregelen 67
Tabel 22: Gebouwschil: NCW zonder steunmaatregelen 68
Tabel 23: Ventilatiesysteem D: terugverdienperiode 68
Tabel 24: Ventilatiesysteem D: verdisconteerde terugverdienperiode 69
Tabel 25: Ventilatiesysteem D: NCW 69
Tabel 26: Warmtepomp: terugverdienperiode met steunmaatregelen 70
Tabel 27: Warmtepomp: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 71
Tabel 28: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 71
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XVI
Tabel 29: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 72
Tabel 30: Warmtepomp: NCW met steunmaatregelen 72
Tabel 31: Warmtepomp: NCW zonder steunmaatregelen 73
Tabel 32: Zonnecollector: terugverdienperiode met steunmaatregelen 74
Tabel 33: Zonnecollector: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 74
Tabel 34: Zonnecollector: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 74
Tabel 35: Zonnecollector: Verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 75
Tabel 36: Zonnecollector: NCW met steunmaatregelen 75
Tabel 37: Zonnecollector: NCW zonder steunmaatregelen 75
Tabel 38: PV systeem: terugverdienperiode met steunmaatregelen 76
Tabel 39: PV systeem: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 77
Tabel 40: PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 77
Tabel 41: PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 78
Tabel 42: PV systeem: NCW met steunmaatregelen 78
Tabel 43: PV systeem: NCW zonder steunmaatregelen 78
Tabel 44: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode met steunmaatregelen 81
Tabel 45: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 81
Tabel 46: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 82
Tabel 47: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 82
Tabel 48: Totale investering passiefhuis 83
Tabel 49: Variabelen kosten-baten analyse hoofdstuk 6 86
Tabel 50: Kostenverschil met constante variabelen 87
Tabel 51: Kostenverschil met groeiende variabelen 88
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XVII
LIJST FIGUREN
Figuur 1: Warmteverliezen | URL: < https://www.clefandpartners.be> | 07/2011 10
Figuur 2: Trias Energetica | URL: < https://www.renewable-energy-now.org> | 07/2011 12
Figuur 3: Grondplan Niveau +0 24
Figuur 4: Grondplan niveau +1 25
Figuur 5: Grondplan Niveau +2 (zolder) 26
Figuur 6: snede AA 27
Figuur 7: Snede BB 28
Figuur 8: Voorgevel – Noordgevel 29
Figuur 9: Achtergevel – Zuidgevel 30
Figuur 10: Zijgevel – Oostgevel 31
Figuur 11: Zijgevel – Westgevel 32
Figuur 12: veiligheidsglas | WTCB, Norm NBN S 23-002 | 07/2011 34
Figuur 13: Ventilatie niveau +0 36
Figuur 14: Ventilatie niveau +1 36
Figuur 15: horizontaal captatienet | URL: <https://www.luminus.be> | 07/2011 41
Figuur 16: Zonneboiler | ODE Vlaanderen | 2007 41
Figuur 17: Schematische doorsnede passiefhuis met systemen 44
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XVIII
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XIX
LIJST GRAFIEKEN
Grafiek 1: Finaal energieverbruik België per economische sector in 2007
| FOD Economie, K.M.O. Middenstand en Energie | 2009 5
Grafiek 2: Verdeling van de broeikasgasemissies in België per sector in 2005
| Nationale Klimaatcommissie | 2007 6
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XX
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 1
1. INLEIDING
“De huishoudelijke en tertiaire sector in het Vlaamse Gewest zijn verantwoordelijk voor ongeveer 35% van de
broeikasgasemissies”. [Passiefhuis-Platform, 2011, URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (29/01/2011)].
Deze uitspraak van de vzw Passiefhuis-Platform impliceert dat het verbeteren van de energieprestaties van
woningen in het Vlaamse Gewest een positieve invloed kan hebben op de vermindering van de CO2-uitstoot en
derhalve op de opwarming van de aarde. De meeste klimaatdeskundigen zijn het er immers over eens dat een
verhoogde concentratie van broeikasgassen, waaronder CO2, mee verantwoordelijk is voor de opwarming van de
aarde en de klimatologische verandering die ermee gepaard gaat. [21]
“20% van de wereldbevolking verbruikt 80% van de energievoorraden” - “in ons klimaat wordt tot 80% van het
totaal energieverbruik voor huishoudelijke doeleinden besteed aan het verwarmen van de woning”. [Passiefhuis-
Platform, 2011, URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (29/01/2011)]. Deze uitspraken van het Passiefhuis-
Platform duiden op het belang van de energievoorraden en het steeds schaarser worden van de fossiele
brandstoffen. [21]
Het passiefhuisconcept wil vandaag een antwoord bieden op de veranderende klimatologische omstandigheden
en op de stijgende energieprijzen door schaarser wordende fossiele brandstoffen. De Vlaamse Overheid bevestigt
dat het totale energieverbruik van een passiefhuis gemiddeld 75 procent lager ligt dan van een traditionele
nieuwbouwwoning, met een daling van de CO2-emissie en van de energiefactuur tot gevolg. Aangezien bouwheren
hun beslissing vaak op een economische logica baseren, stimuleren de overheden het bouwen van energiezuinige
woningen door de invoer van premies, van fiscale voordelen, enz. Bovendien zullen er in België meer en strengere
energieprestatie-eisen opgelegd worden. Hierdoor zal volgens het Passiefhuis-Platform een conventionele
nieuwbouwwoning steeds dichter aanleunen qua bouwwijze bij de passiefhuisstandaard, waardoor bouwheren
geneigd zullen zijn nog een stap verder te gaan en in passiefhuisstandaard te bouwen. In Europa werden tot op
heden een paar duizend gecertificeerde passiefhuizen gebouwd, waarvan 65 in Vlaanderen. Uit de ingediende
gecertificeerde aangiftes van nieuwbouwwoningen bij het Vlaams Energieagentschap doet er zich inderdaad een
tendens van energiezuiniger bouwen voor: nieuwbouwwoningen met een vergunningsaanvraagdatum in 2006
hadden een gemiddelde E-peil 86, in 2007 daalde het E-peil naar 82 en in 2008 naar 80. Bovendien stijgt ook het
aantal nieuwbouw lage energiewoningen (E-peil lager dan E60): van de woningen met een
vergunningsaanvraagdatum in 2006 was dit slechts 2,5%, dit aantal steeg in 2007 tot 5% en in 2008 tot bijna 9,5%.
[21] [22]
Het bovenstaande doet vermoeden dat een passiefhuis economisch en ecologisch interessanter is dan een
traditionele nieuwbouwwoning. Maar dan stelt zich de vraag waarom er nog niet meer passiefhuizen zijn
gebouwd?
Is het passiefhuis economisch gezien wel een stabielere en betere investering dan een conventionele woning? Om
op deze vraag te antwoorden, werk ik in deze Masterproef een standaardontwerp uit van een conventionele
nieuwbouwwoning, om vervolgens dit ontwerp om te zetten in een woning volgens de passiefhuisstandaard.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 2
Beide ontwerpen worden vervolgens aan een kosten-batenanalyse onderworpen. Tot slot wordt rekening
gehouden worden met evoluerende energieprijzen en een wijzigende verdisconteringsfactor.
Naast de financiële kosten en baten van het passiefhuisconcept zijn er nog een aantal niet onmiddellijk in geld
meetbare voordelen, die ook worden opgenomen in de analyse.
Naast het passiefhuisconcept bestaan er nog andere, strengere standaarden, zoals:
• het “nulenergiehuis” waarbij de balans van het totale energieverbruik nul is;
• het “positief energiehuis” waar meer energie geproduceerd wordt dan er verbruikt wordt;
• en het “energie-autark huis” dat is losgekoppeld van de bestaande energieleveranciers.
In deze Masterproef kies ik voor het passiefhuisconcept omdat dit begrip vandaag reeds behoorlijk goed
ingeburgerd is, zodat veel bouwheren enigszins vertrouwd zijn met dit concept en het als een waardevol en te
overwegen alternatief beschouwen. De andere standaarden zijn bovendien heel wat strenger en zijn minder
gekend bij het brede publiek. Om daarin verandering te brengen zal o.m. de overheid nog grote inspanningen
moeten leveren.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 3
2. ENERGIEPROBLEMATIEK
Dit hoofdstuk schetst een beeld van de verschillende begrippen m.b.t. energiezuinig bouwen die belangrijk zijn in
deze Masterproef.
2.1. MONDIAAL KLIMAATBELEID
Het beperken van de opwarming van de aarde vormt een belangrijke uitdaging. De verhoging van de gemiddelde
temperatuur van de aarde wordt mede veroorzaakt door een verhoogde concentratie van broeikasgassen, die het
natuurlijke broeikaseffect versterken. Het natuurlijk broeikaseffect is het fenomeen waarbij broeikasgassen een
laag vormen rond de aardatmosfeer, die invallende zonnestralen doorlaat maar de uitstraling van warmte
gedeeltelijk tegenhoudt. Door dit effect is de gemiddelde temperatuur op aarde 15°C en is bijgevolg het leven op
aarde mogelijk geworden. Waterdamp (H2O), koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O) zijn de
voornaamste natuurlijke broeikasgassen. Maar de mens heeft in de 20e en 21
e eeuw deze concentratie aan
broeikasgassen aanzienlijk verhoogd, voornamelijk door verbranding van fossiele brandstoffen op grote schaal.
Deze fossiele brandstoffen worden voor een groot deel aangewend in onze energievoorziening. Het verwarmen
van de woning in de huishoudelijke sector heeft hierbij een belangrijk aandeel. Als de concentratie aan
broeikasgassen blijft toenemen, zal de opwarming van de aarde zich verder doorzetten. [23] [24]
Die uitstoot van broeikasgassen kan dus worden verminderd door het huidige patroon van energieverbruik te
wijzigen, maar ook door vermindering van de aanspraak op eindige natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele
brandstoffen. Bovendien maken vroegere en recente gebeurtenissen de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen
nog minder aantrekkelijk. De voorbije veertig jaar heeft de wereld immers vijf periodes gekend waarbij olieprijzen
de hoogte ingingen, door ontwrichting van het aanbod van of de vraag naar olie. De spanningen in het Midden-
Oosten zorgden in het eerste kwartaal van 2011 ook voor een forse stijging van de olieprijs. Van 15 februari 2011
tot 07 maart 2011 steeg de olieprijs met maar liefst 23%. Sindsdien dreigt er een oliecrisis die een groot gevaar
vormt voor de economische groei. Bovendien vrezen financiële analisten voor een nieuwe recessie. [25] [26]
Bijgevolg groeit internationaal het besef dat het energieverbruik, onder andere in woningen, beduidend moet
afnemen om enerzijds de verstoring van het leefmilieu te beperken en anderzijds de afhankelijkheid ten opzichte
van natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele brandstoffen, te verminderen. Deze onafhankelijkheid ten aanzien van
fossiele brandstoffen wordt verwezenlijkt door het gebruik van milieuvriendelijke energieproductie en
hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne-energie.
In de jaren ’90 werd de bezorgdheid over een mogelijke klimaatverandering door de Verenigde Naties
beantwoord. In juni 1992 werd tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling het
Klimaatverdrag afgesloten. Dit Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering moedigt het
stabiliseren van de concentraties aan broeikasgassen aan om de bijhorende nadelige gevolgen van klimatologische
veranderingen te voorkomen. Dit verdrag trad op 21 maart 1994 in werking. Maar dit verdrag bood enkel een
algemeen kader, er werd niet verduidelijkt hoe deze emissiereductie precies te verwezenlijken.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 4
Daarom werd op 11 december 1997 onder het klimaatverdrag het Kyotoprotocol vastgelegd dat de vermindering
van de uitstoot van broeikasgassen effectief regelt. Dit is een wettelijk en bindend akkoord met concrete
doelstellingen. In dit verdrag komen 37 industrielanden overeen de collectieve uitstoot van broeikasgassen in
2008-2012 met gemiddeld 5,2 percent ten opzichte van het niveau in 1990 te verminderen. De individuele
verplichtingen variëren en binnen de Europese Unie zijn deze per lidstaat bepaald. In België werd de nationale
reductiedoelstelling verdeeld onder de drie gewesten. Op 16 februari 2005 trad het Kyotoprotocol in werking. [27]
[28] [29] [30]
Na het Kyotoprotocol volgden nog verschillende VN-klimaatconferenties om te bepalen welke acties de
verschillende landen na 2012 moeten ondernemen om de verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. Tijdens
de belangrijke klimaattop in Kopenhagen (Denemarken) werd vergaderd over een klimaatverdrag dat de inhoud
van het Kyotoprotocol na 2012 zou opvolgen. Er werd gestreefd naar een akkoord over de reductie van
broeikasgassen en over een verdeling van de inspanning en de financiering hiervan. Helaas werd de VN-
klimaatconferentie te Kopenhagen op 19 december 2009 beëindigd zonder een juridisch bindend akkoord over de
te nemen maatregelen na 2012. Er is wel een juridisch niet-bindend politiek akkoord gesloten waarin
doelstellingen werden opgenomen voor 2020, zoals het beperken van de wereldwijde temperatuurstijging tot 2°C.
De specifieke reducties van de uitstoot van broeikasgassen werden niet nader bepaald.
Op 11 december 2010 eindigde de klimaatconferentie in Cancun (Mexico) waar de basis werd gelegd voor de
opvolging van het Kyotoakkoord. De politieke beslissingen uit Kopenhagen werden verder uitgewerkt en juridisch
bindend gemaakt. Alle landen hebben in een VN-document erkend dat onder andere de wereldwijde
temperatuurstijging de 2°C niet mag overstijgen en er werden nieuwe eisen opgelegd in relatie tot het
verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Voor de volgende Klimaatconferentie in Johannesburg (Zuid
Afrika) eind 2011 zijn de verwachtingen hoog gespannen. Het klimaatproces heeft behoefte aan een mondiaal
vertrouwen en concrete afspraken voor een nieuw klimaatakkoord na 2012. [31] [32]
2.2. EUROPEES KLIMAATBELEID
In het kader van het Kyotoprotocol werd op 16 december 2002 de “Directive 2002/91/EC of the Energy
Performance of Buildings” door het Europese Parlement en de Europese Raad goedgekeurd . Deze richtlijn legt de
maatregelen vast om de uitstoot van broeikasgassen door energieverbruik in gebouwen te verminderen om zo
energiezuinige en comfortabele gebouwen te realiseren. Dit wettelijk instrument verscheen op 4 januari 2003 in
het Publicatieblad van de Europese Unie. De Europese richtlijn Directive 2002/91/EC bevat vijf verplichtingen voor
EU-lidstaten met betrekking tot de energieprestaties van nieuwe en bestaande gebouwen. [33] [34] [35]
• Het beschikken over een algemene methode voor het berekenen van de energieprestatie van gebouwen.
• Het opleggen van minimum standaarden voor de energieprestatie van nieuwe gebouwen.
• Het opleggen van minimum standaarden voor de energieprestatie van bestaande gebouwen die
onderworpen zijn aan een ingrijpende renovatie.
• Het invoeren van een systeem van energiecertificaten voor nieuwe en bestaande gebouwen.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 5
• Het verplichten van een regelmatige inspectie van boilers en centrale airconditioning systemen in
gebouwen alsook een beoordeling van de verwarmingsinstallaties met boilers ouder dan 15 jaar.
Op 18 juni 2010 werd de herziening van de Europese richtlijn inzake de energieprestatie van gebouwen
goedgekeurd. De nieuwe Europese richtlijn voorziet dat de lidstaten vanaf 2021 enkel nog vergunningen mogen
uitreiken voor gebouwen die (bijna) energieneutraal zijn, waarbij alle nieuwe gebouwen nog (bijna) evenveel
energie mogen verbruiken als ze kunnen produceren. Maar de precieze invulling van dat begrip staat nog ter
discussie. [36]
2.3. VLAAMS KLIMAATBELEID
Als antwoord op de Kyotodoelstellingen werd het Vlaams Klimaatplan 2002-2005 opgesteld. De doelstelling van dit
plan is het bekomen van een stabilisatie van de broeikasgasemissies in 2005 t.o.v. 1990 in Vlaanderen.
Later werd het Klimaatplan 2006-2012 opgesteld. Dit plan voorziet om 80 procent van de afstand naar de
Kyotodoelstelling te kunnen overbruggen met binnenlandse maatregelen. Hiervoor wordt in totaal bijna 700
miljoen euro aan overheidsmiddelen voorzien. [37]
De Vlaamse klimaatplannen bevatten ook voorstellen tot het verminderen van de broeikasgassen in de
residentiële en tertiaire sector en ze besteden veel aandacht aan het rationeel energiegebruik in gebouwen (REG).
Uit gegevens van de FOD Economie blijkt immers dat in 2007 de residentiële en tertiaire sector 31% van het finale
energieverbruik uitmaakte en bijgevolg de grootste verbruiker was. Bovendien blijkt uit gegevens van de Nationale
Klimaatcommissie in 2007 dat in 2005 de residentiële sector in België instond voor 21,8% van de totale CO2
uitstoot in België en bijgevolg de belangrijkste bron was.
Grafiek 1: Finaal energieverbruik België per economische sector in 2007 | FOD Economie, K.M.O. Middenstand en Energie |
2009
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 6
Grafiek 2: Verdeling van de broeikasgasemissies in België per sector in 2005 | Nationale Klimaatcommissie | 2007
2.4. ENERGIEPRESTATIEREGELGEVING
In het kader van het Vlaams Klimaatplan en uit de verplichtingen van de Europese richtlijn 2002/91/EC volgde de
opmaak van de energieprestatieregelgeving in Vlaanderen. Deze regelgeving werd oorspronkelijk gedefinieerd in
het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 alsook in het EPB-decreet van 22 december 2006. Vandaag
staat de regelgeving gedefinieerd in het Energiedecreet van 8 mei 2009 en in het Energiebesluit van 19 november
2010. Deze energieprestatieregelgeving formuleert de minimumeisen voor de energieprestaties, de zogenaamde
EPB-eisen, van zowel nieuwe gebouwen als van renovaties van bestaande gebouwen. De energieprestatie drukt uit
hoe een gebouw presteert op vlak van energieverbruik. De EPB-software, voluit software voor Energieprestatie en
Binnenklimaat, biedt architecten de mogelijkheid deze energieprestaties van gebouwen te berekenen en te
controleren.[38] [39]
De energieprestatieregelgeving is van toepassing op alle gebouwen waarvoor vanaf 1 januari 2006 een aanvraag
om te bouwen of te verbouwen wordt ingediend en waarbij de vergunningsaanvraag betrekking heeft op werken
aan gebouwen die gekoeld of verwarmd worden voor mensen. [40]
De energieprestatieregelgeving verschilt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Wallonië en Vlaanderen. De
energieprestatieregelgeving verschilt ook naargelang de aard van het werk (nieuwbouw, herbouw,
functiewijziging, …) en de bestemming (wonen, kantoor, school, industrie en andere specifieke bestemming). Als
gevolg van het Energiedecreet van 8 mei 2009 zijn enkele EPB-eisen voor projecten met een aanvraag tot
stedenbouwkundige vergunningen vanaf 1 januari 2010 verstrengd [zie bijlage 1 en 2]. Stapsgewijs verstrengen de
EPB-eisen met het oog op het behalen van de doelstellingen van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012.
2.4.1. EPB-GESTANDAARDISEERDE WONING
In deze Masterproef heb ik gekozen voor een nieuwbouwwoning gesitueerd in Vlaanderen waarvan de
bouwvergunningsaanvraag is ingediend na 1 januari 2011. Concreet betekent dit dat het ontwerp moet voldoen
aan de volgende 6 eisen van de energieprestatieregelgeving in Vlaanderen. [40]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 7
2.4.1.1. Maximaal E80
In de energieprestatieregelgeving geldt een maximaal E-peil E80 voor woningen waarbij de stedenbouwkundige
vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2010. Het E-peil is een maat voor het karakteristiek jaarlijks primair
energieverbruik, een maat voor de energieprestatie van een woning en de vaste installaties ervan in
standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe lager het energieverbruik van woningen en hun vaste
installaties, hoe energiezuiniger de woning. Bij de berekening van het E-peil, het energieverbruik van een woning,
spelen volgende eigenschappen van het gebouw een essentiële rol: de compactheid, de gebruikte materialen, de
luchtdichtheid, het ventilatiesysteem, de verwarmingsinstallatie, de koelinstallatie, het systeem voor
warmwatervoorziening, de oriëntatie, de zonnetoetreding en de gebruikte energiebronnen.
2.4.1.2. Maximaal K45
In de energieprestatieregelgeving geldt ook een maximaal K-peil K45 voor woningen waarbij de
stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2006. Dit K-peil toont het maximaal peil van de
globale thermische isolatie van het gebouw. Hoe lager het K-peil, hoe beter het gebouw geïsoleerd is.
2.4.1.3. Maximale U-waarden en / of minimale R-waarden
In de energieprestatieregelgeving gelden volgende maximale U-waarden en / of volgende minimale R-waarden
voor woningen waarbij de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2010. De U-waarde staat
voor de warmtedoorgangscoëfficiënt van scheidingsconstructies zoals muur, vloer, dak en raam. De R-waarde
staat voor de warmteweerstand van scheidingsconstructies. De onderstaande tabel vat de eisen hieromtrent
samen.
CONSTRUCTIEDEEL Umax (W/m²K) Rmin (m²K/W)
Transparante scheidingsconstructies 2,5 + Ugmax 1,6
Opake scheidingsconstructies
daken en plafonds 0,3
muren niet in contact met de grond 0,4
muren in contact met de grond 1,0
verticale en hellende scheidingsconstructies in
contact met een kruipruimte of met een kelder
buiten het beschermde volume
1,0
vloeren in contact met de buitenomgeving 0,6
andere vloeren of 0,4 of 1,0
Deuren en poorten (incl. kader) 2,9
Gordijngevels (volgens prEN 13947) 2,9 + Ugmax 1,6
Glasbouwstenen 3,5
Scheidingsconstructies die het beschermde volume omhullen,
excl. scheidingsconstructies die de scheiding vormen met een
aanpalend beschermd volume
Ten hoogste 2% van de totale oppervlakte van alle
scheidingsconstructies, die het beschermde volume omhullen,
mag afwijken van bovenstaande eisen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 8
Tabel 1: Maximale U-waarden en minimale R-waarden | URL: <www.energiesparen.be> | 01.2011
2.4.1.4. Minimale ventilatie-eisen
Er gelden minimale ventilatie-eisen die afhankelijk zijn van het type werkzaamheid, van de bestemming en van de
functie van de ruimte. Deze eisen moeten voldoen aan bijlage V ‘Ventilatievoorzieningen in woongebouwen’ van
het besluit van 11 maart 2005 van de Vlaamse Regering. Bij nieuwbouwwoningen moet een volledig
ventilatiesysteem uitgedacht worden. Deze eisen omtrent ventilatie worden opgelegd om een goede
binnenluchtkwaliteit te garanderen en een gezonde woning te realiseren. Volgende tabellen geven een overzicht
per woonruimte van de ventilatie-eisen voor woongebouwen.
TOEVOER algemene regel minimaal debiet debiet mag
beperkt worden tot
minimale spleet onder de
deur
woonkamer 3,6 m³/h.m² 75 m³/h 150 m³/h /
slaapkamer 3,6 m³/h.m² 25 m³/h 72 m³/h /
studeerkamer 3,6 m³/h.m² 25 m³/h 72 m³/h /
speelkamer 3,6 m³/h.m² 25 m³/h 72 m³/h /
Tabel 2: Minimale ventilatie-eisen toevoer | URL: <https://www.energiesparen.be/> | 01.2011
DOORSTROOM ALS AFVOER UIT
DE RUIMTE
algemene regel minimaal debiet debiet mag beperkt worden
tot
minimale spleet onder de
deur
woonkamer / 25 m³/h / 70 cm²
slaapkamer / 25 m³/h / 70 cm²
studeerkamer / 25 m³/h / 70 cm²
speelkamer / 25 m³/h / 70 cm²
Tabel 3: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: <https://www.energiesparen.be/> | 01.2011
DOORSTROOM ALS TOEVOER
NAAR DE RUIMTE
algemene regel minimaal debiet debiet mag beperkt worden
tot
minimale spleet onder de
deur
badkamer / 25 m³/h / 70 cm²
was-en droogplaats
/ 25 m³/h / 70 cm²
keuken / 50 m³/h / 140 cm²
WC / 25 m³/h / 70 cm²
Tabel 4: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: <https://www.energiesparen.be/>| 01.2011
1,0
Tussen aparte wooneenheden 1,0
Tussen wooneenheden en gemeenschappelijke ruimten 1,0
1,0
1,0
Scheidingsconstructies tussen twee beschermde volumes op
aangrenzende percelen
Opake scheidingsconstructies binnen het beschermde volume of
palend aan een bestaand beschermd volume op eigen perceel,
excl. deuren en poorten
Tussen wooneenheden en ruimten met een niet-
residentiële bestemming
Tussen ruimten met een industriële bestemming en
ruimten met een niet-residentiële bestemming
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 9
AFVOER
algemene regel minimaal debiet debiet mag beperkt worden
tot
minimale spleet onder de
deur
keuken 3,6 m³/h.m² 50 m³/h 75 m³/h /
badkamer 3,6 m³/h.m² 50 m³/h 75 m³/h /
was-en droogplaats
3,6 m³/h.m² 50 m³/h 75 m³/h /
open keuken 3,6 m³/h.m² 75 m³/h 75 m³/h /
WC 25 m³/h / / /
Tabel 5: Minimale ventilatie-eisen afvoer | URL: <https://www.energiesparen.be/>| 01.2011
2.4.1.5. Risico oververhitting beperken
Het risico op oververhitting in de zomer moet beperkt worden, zodat minder energie nodig is om het gebouw te
koelen. Daarom dient reeds tijdens het ontwerp van een woning aandacht besteed te worden aan een goede
oriëntatie van de ramen en het type van beglazing m.b.t. de zonnetoetredingsfactor van de beglazing. Ook de
aanwezigheid en locatie van de zonwering en luifels beperken het risico aanzienlijk. In het ontwerp moet ook
rekening gehouden worden met de invloed van de bouwwijze, zo heeft een houtskeletconstructie minder
thermische capaciteit dan een massiefbouw.
2.4.1.6. Inrekenen bouwknopen
Vanaf 1 januari 2011 dient de invloed van bouwknopen verplicht ingerekend te worden in het K-peil en E-peil van
gebouwen. Deze term wordt gedefinieerd door het Vlaams Energieagentschap als “de verzameling van plaatsen in
de gebouwschil waar er extra warmteverlies kan optreden”. [Vlaams Energieagentschap, “Koudebrug”, URL:
<http://www.energiesparen.be/, (01/2011)]. Een koudebrug is een plaats waar de thermische isolatie onderbroken
is, waardoor rechtstreeks contact mogelijk is tussen binnen- en buitenlucht.
2.4.1.7. Evaluatie
Men kan dus drie soorten EPB-eisen onderscheiden, namelijk de thermische isolatie-eisen (2, 3 en 6), de
energieprestatie-eisen (1) en de binnenklimaateisen (4 en 5). De laatste eisen waarborgen een goede binnenlucht
kwaliteit, terwijl de andere eisen het energieverbruik van woningen beperken. Door aan al deze eisen te voldoen
wordt het algemene comfort van woningen verbeterd. [41]
We maken gebruik van de EPB-software 1.5.0 om het ontwerp te toetsen aan bovenstaande eisen.
2.5. PASSIEFHUISSTANDAARD
Door de herziening van de Europese richtlijn op 18 juni 2010 zal de bovenstaande Vlaamse
energieprestatieregelgeving verstrengd moeten worden. Dit betekent ook dat een zeer groot aandeel van het
energieverbruik in nieuwe gebouwen geleverd zal moeten worden door hernieuwbare energie. Het passiefhuis
biedt hier een antwoord op. [36]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 10
De term passiefhuis staat voor een specifieke constructiestandaard voor woongebouwen met een goed
binnenklimaat gedurende zowel de zomer als de winter, zonder een traditioneel verwarmings- en koelsysteem.
2.5.1. PASSIEFHUIS
Om de constructiestandaard van een passiefhuis te realiseren in Vlaanderen moet het ontwerp, dus ook het
ontwerp in deze Masterproef, beantwoorden aan volgende 6 maatregelen. [42]
2.5.1.1. Beperken van warmteverliezen door te isoleren
Een woning verliest warmte langsheen de muren, het dak, de ramen, de
deuren, de vloer en via luchtverversing of ventilatie.
Deze warmteverliezen naar buiten worden beperkt door de gebouwschil
thermisch beter te isoleren. Deze isolatie creëert een aangenaam
binnenklimaat, in de winter wordt de warmte langer binnen gehouden en in
de zomer wordt de opwarming van de woning vertraagd.
Dit thermisch isoleren wordt uitgedrukt in volgende bouwkundige
maatregelen:
• U-waarde van vloeren, muren, daken ≤ 0,15 W/m²K
• U-waarde van buitenschrijnwerk ≤ 0,8 W/m²K
• U-waarde van beglazing ≤ 0,8 W/m²K
• Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ≤ 0,01 W/mK
Figuur 1: Warmteverliezen | URL: <https://www.clefandpartners.be/> | 07/2011
2.5.1.2. Beperken van warmteverliezen door luchtdichtheid
De warmteverliezen worden ook beperkt door een zeer goede luchtdichtheid van het gebouw, zodat er geen lucht
ongecontroleerd het gebouw kan in -of uitstromen. Met een luchtdichtheidsproef (overeenkomstig de norm NBN
EN 13829), waarbij een drukverschil van 50Pa gecreëerd wordt tussen binnenomgeving en buitenomgeving, kan
men de luchtverliezen berekenen bij dit drukverschil, namelijk de n50-waarde. Hiervoor geldt de bouwkundige
maatregel dat het luchtverlies niet groter mag zijn dan 60% van het volume van de woning per uur, m.a.w. n50-
waarde ≤ 0,6h-1
.
2.5.1.3. Warmtewinsten optimaliseren
De warmtewinsten worden geoptimaliseerd door het gebruik van passieve energie, warmte die met andere
woorden “gratis” is. Deze passieve verwarmingsbijdrage wordt gegenereerd door externe warmtewinsten,
namelijk de zonnewinsten en de interne warmtewinsten (mensen, elektrische toestellen en verlichting). De
glasvlakken van de woning zijn best zuidelijk gericht, zodat tijdens het stookseizoen de warmte, die de ramen
opvangen van de zon, groter is dan de warmte die de ramen verliezen. Oververhitting in de zomer wordt
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 11
voorkomen door een zonwering. Er wordt superisolerend glas geplaatst met een hoge zonnetoetredingsfactor (g-
waarde), die een grote zonnetoetreding toelaat. Hiervoor geldt de bouwkundige maatregel dat de
zonnetoetredingsfactor van beglazing niet kleiner mag zijn dan de U-waarde van de beglazing gedeeld door 1,6.
2.5.1.4. Luchtkwaliteit waarborgen
De luchtkwaliteit wordt gewaarborgd door gebalanceerde ventilatie met warmterecuperatie, genaamd
comfortventilatie. De gebalanceerde ventilatie bestaat uit een ventilatiesysteem D waarbij de lucht mechanisch
wordt toegevoerd én mechanisch wordt afgevoerd [zie bijlage 11]. Er is dus geen sprake van natuurlijke ventilatie
via een raam op kipstand of een rooster in het schrijnwerk, maar er wordt gebruik gemaakt van geïsoleerde
luchtkanalen om de lucht te transporteren. Dit ventilatiesysteem D wordt gecombineerd met warmterecuperatie,
waarbij de warmte van de afgevoerde lucht de aangevoerde lucht gaat opwarmen. Deze warmterecuperatie
gebeurt door een warmtewisselaar met een bepaald rendement.
Voor de effectieve verwarmingsbehoefte van de woning rekent men enkel op na-verwarming op het
ventilatiesysteem, zodat meestal geen radiatoren noch vloerverwarming moeten geplaatst worden.
Volgende bouwkundige maatregelen gelden:
• efficiëntie van de gelijkstroomventilator η ≤ 0,45 W/(m³h)
• rendement van de warmterecuperatie ≥ 75%
2.5.1.5. Laag energieverbruik
Het energieverbruik wordt zo laag mogelijk gehouden door het gebruik van energiezuinige huishoudapparaten met
A+ label.
2.5.1.6. Hernieuwbare energie
Om aan de overblijvende energiebehoefte tegemoet te komen worden systemen geïnstalleerd die gebruik maken
van hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind en aarde. De energiebronnen zijn hernieuwbaar omdat de
bron onuitputtelijk is, in tegenstelling tot fossiele brandstoffen en nucleaire brandstoffen. Het gebruik van deze
hernieuwbare energie vermindert eveneens de afhankelijkheid van het buitenland en van de internationale
spanningen.
Als bron van energie kan men bijvoorbeeld gebruik maken van de zon, namelijk bij fotovoltaïsche zonnepanelen
voor het produceren van elektriciteit en bij zonnecollectoren voor het opwarmen van sanitair water.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 12
Maar eerst moet de woning voorzien worden van
voldoende thermische isolatie (1), een goede
luchtdichtheid (2), een optimaal gebruik van
passieve warmtewinsten (3) en comfortventilatie (4).
Dit is het principe van de “Trias Energetica” die het
optimaliseren van het energieverbruik beschrijft. In
een eerste stap moet de energievraag beperkt
worden (1, 2, 3 en 4), in een tweede stap kunnen
hernieuwbare energiebronnen aangewend worden
(6) en in een laatste stap kan men gebruik maken
van eindige energiebronnen op een efficiënte wijze.
Figuur 2: Trias Energetica | URL: <https://www.renewable-energy-now.org> | 07/2011
2.5.1.7. Evaluatie
De verschillende bouwkundige maatregels worden samengevat in onderstaande tabel:
1. Isolatie U-waarde van vloeren, muren, daken ≤ 0,15 W/m²K
U-waarde van buitenschrijnwerk ≤ 0,8 W/m²K
U-waarde van beglazing ≤ 0,8 W/m²K
Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ≤ 0,01 W/mK
2. Luchtdichtheid n50-waarde ≤ 0,6 h-1
3. Warmtewinsten g-waarde van beglazing ≥ U-waarde beglazing / 1,6
oriëntatie van de zon
efficiënte zonwering
4. Ventilatie efficiënte gelijkstroomventilator η ≤ 0,45 W/(m³h)
rendement warmterecuperatie ≥ 75%
geïsoleerde ventilatiekanalen
5. Energiezuinige apparaten
6. Hernieuwbare energie PV-panelen, zonnecollectoren, warmtepomp...
Tabel 6: Bouwkundige maatregelen passiefhuis | URL:<http://www.passiefhuisplatform.be/> | 01/2011
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 13
Verder moet tijdens het ontwerpen van een passiefhuis rekening gehouden worden met volgende punten:
• Het gebouw moet compact zijn, waardoor het minder warmteverliesoppervlakte heeft en dus minder
verwarming nodig zal hebben.
• De warme ruimtes, die geïsoleerd en luchtdicht zijn, moeten gegroepeerd worden en gescheiden worden
van kelders, koude bergingen, enz.
• De natte ruimtes moeten gegroepeerd worden, zodat de technische leidingen en ventilatiekanalen korter
worden en minder energie verliezen.
Om de kwaliteit van het toepassen van bovenstaande bouwkundige maatregelen te controleren, evalueer ik het
ontwerp a.d.h.v. de EPB-software.
De EPB-software genereert het wettelijke K-peil en E-peil. Het Passiefhuis-Platform stelt dat het E-peil de waarde
30 en het K-peil de waarde 20 niet mogen overschrijden. Maar deze waarden zijn een ontoereikende indicator van
de kwaliteit. Het K-peil geeft een indicatie van de isolatiegraad, maar de luchtdichtheid en de oriëntatie worden
niet in rekening gebracht. Bij het E-peil kan een slecht samengestelde gebouwschil gecompenseerd worden met
hernieuwbare energietechnieken, waardoor dit E-peil sterk kan variëren.
Er is slechts één toereikende indicator, namelijk het beperken van de totale netto energiebehoefte voor
ruimteverwarming tot 15 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar, voor het gebied van 40°- 60°
noorderbreedte waaronder België valt. Bij deze energetische indicator worden isolatie, luchtdichtheid en ventilatie
in rekening gebracht, zonder dat waarden gecompenseerd worden met hernieuwbare technieken.[3]
Bovendien kan er pas echt gesproken worden van een “passiefhuis” indien na het volgen van deze bouwkundige
maatregelen ook een passiefhuiscertificaat wordt behaald. Sinds 1 juli 2009 wordt het passiefhuiscertificaat
toegekend wanneer de nodige documenten worden bezorgd en wanneer voldaan wordt aan volgende drie eisen:
• de netto energiebehoefte voor ruimteverwarming mag maximaal 15 kWh/m² geklimatiseerde
vloeroppervlakte per jaar bedragen;
• de luchtdichtheid n50-waarde mag maximaal 0,6 h-1
bedragen, bepaalt volgens de norm NBN EN 13829;
• de temperatuuroverschrijdingsfrequentie boven 25°C mag maximaal 5% bedragen.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 14
3. FINANCIËLE STEUNMAATREGELEN
Het investeren in energiezuinige woningen wordt deels terugbetaald door de energiezuinigheid zelf, met name de
lagere energiefactuur, maar anderzijds ook door de financiële steunmaatregelen van verschillende
overheidsinstanties. De federale, Vlaamse en lokale overheden alsook de netbeheerders hebben verschillende
financiële stimuli uitgewerkt om het bouwen van passiefhuizen zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Hieronder
worden de verschillende financiële maatregelen besproken die van toepassing zijn op een conventionele
nieuwbouw eengezinswoning en een nieuwbouw eengezinswoning volgens de passiefhuisstandaard. In deze
Masterproef veronderstel ik dat het ontwerp gebouwd wordt in 2011, de facturen betaald worden in 2011 en de
belastingaangifte over de uitgaven in 2011 gebeurt in 2012. Voor verschillende hieronder besproken financiële
maatregelen gelden specifieke voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op de financiële maatregel, zoals
bijvoorbeeld voorwaarden omtrent de plaatsing. Deze specifieke voorwaarden zullen in deze Masterproef niet
nader besproken worden.
Voor het uitvoeren van stimulerende initiatieven, die het energieverbruik van gebouwen beperken, wordt er
beroep gedaan op het Energiefonds. Dit fonds ontvangt opbrengsten van administratieve boetes van de
energieprestatieregelgeving. Namelijk boetes als de woning niet voldoet aan de energieprestatie-eisen en boetes
als de EPB-aangifte de uitgevoerde toestand niet correct rapporteert. Het percentage van EPB-aangiften dat niet
aan de EPB-eisen voldoet t.o.v. het totaal aantal ingediende aangiften daalt wel jaarlijks. [22]
3.1. FEDERALE OVERHEID
Hieronder worden de verschillende steunmaatregelen samengevat, zoals die aangeboden worden door de
Federale overheid, die van toepassing zijn in de eerste helft van het facturatiejaar 2011 en betrekking hebben op
een nieuwbouwwoning. [zie bijlage 3].
3.1.1. BELASTINGSVERMINDERING VAN DE INVESTERING
De Federale Overheid biedt verschillende belastingverminderingen en –kredieten aan in relatie tot
nieuwbouwwoningen. Deze belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven zijn van toepassing voor
eigenaars, naakte eigenaars, huurders, erfpachters, opstalhouders en vruchtgebruikers. Wie in het inkomstenjaar
2011 energiebesparende investeringen, met een betalingsdatum in 2011, laat uitvoeren door een in België of in
een lidstaat van de Europese Unie geregistreerde aannemer of door een erkende energiedeskundige, kan die
investeringen in het aanslagjaar 2012 inbrengen in zijn belastingaangifte in het kader van de personenbelasting.
Volgende investeringen in een nieuwbouwwoning kunnen aanspraak maken op een belastingvermindering [6]:
• Het installeren van een geothermische warmtepomp, met een EG kenmerk en een Coëfficiënt of
Performance (COP) groter of gelijk aan 3. Men kan 40% van de uitgaven incl. BTW inbrengen, maar de
maximale belastingvermindering bedraagt €2830 geïndexeerd in 2011.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 15
• Het installeren van een zonneboiler. Men kan 40% van de uitgaven incl. BTW inbrengen, maar de
maximale belastingvermindering bedraagt €2830 aangepast in 2011. Deze zonneboiler mag niet gebruikt
worden voor zwembadverwarming.
• Het installeren van fotovoltaïsche zonnepanelen. Men kan 40% van de uitgaven incl. BTW inbrengen en
de maximale belastingvermindering verhoogt hierdoor naar €3680 geïndexeerd in 2011.
Op federaal niveau geldt ook een belastingvermindering gerelateerd aan het passiefhuis. Men kan in 2011
aanspraak maken op een belastingvermindering van €850/jaar, die fiscaal afgetrokken wordt van de
personenbelasting. Dit is een geïndexeerd bedrag van het inkomstenjaar 2011 op het aanslagjaar 2012. Deze
belastingvermindering geldt voor de eigenaar, naakte eigenaar, erfpachter, opstalhouder en vruchtgebruiker die
investeert in het bouwen van een passiefhuis, het in nieuwe staat verwerven van een passiefhuis, het volledig of
gedeeltelijk vernieuwen van onroerend goed om het te verbouwen tot een passiefhuis. De belastingvermindering
wordt niet meer verleend vanaf het jaar waarin de belastingplichtige niet langer eigenaar, bezitter, erfpachter of
opstalhouder is. Deze belastingvermindering wordt verleend gedurende 10 opeenvolgende belastbare jaren, vanaf
het belastbaar tijdperk waarin is vastgesteld dat de woning een passiefhuis is. Die vaststelling blijkt uit het
passiefhuiscertificaat. Het Vlaams Energieagentschap certificeert deze nieuwbouw passiefhuizen op basis van
gegevens die in de berekening van het E-peil bepaald worden. Op basis van de EPB-aangifte is af te leiden of aan
deze voorwaarde is voldaan. [3][6][10]
Bij het bouwen van een nieuwbouw passiefhuis kan men beroep doen op de fiscale maatregel betreffende het
bouwen van een passiefwoning met een maximaal bedrag van €850 in 2011 gedurende 10 belastbare tijdperken.
Maar men kan ook genieten van de fiscale maatregelen van de vier hierboven beschreven investeringen en dit per
woning per jaar voor alle maatregelingen samen met een maximaal bedrag van €3680 in 2011. Dat laatste bedrag
moet verhoogd worden met het percentage van de gemeentelijke opcentiemen die anders op dat bedrag moeten
betaald worden.
3.1.2. GROENE LENING MET INTRESTBONUS
Enkele banken laten particulieren, die investeren in energiebesparende maatregelen, lenen aan een voordeliger
tarief, de zogenaamde groene lening. Deze lening wordt door de Federale Overheidsdienst Financiën gedefinieerd
als “een lening die uitsluitend dient voor het financieren van welbepaalde energiebesparende uitgaven”. [Federale
Overheidsdienst Financiën, “Groene Lening”, URL:<http://minfin.fgov.be/>, (02/2011)]. Het krediet van deze lening
is gelegen tussen €1.250 en €15.000 per kredietnemer, per woning en per kalenderjaar. Twee kredietnemers
kunnen dus elk €15.000 per woning per jaar ontlenen. Deze lening kan een consumentenkrediet of een
hypothecair krediet zijn. De groene lening geldt bij het plaatsen van volgende installaties in een
nieuwbouwwoning:
• dakisolatie
• ramen met hoogrendementsbeglazing
• geothermische warmtepomp
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 16
• zonneboiler
• fotovoltaïsche zonnepanelen
• thermostatische kranen of kamerthermostaat met tijdinschakeling
• energieaudit
• muurisolatie
• vloerisolatie
Tot en met 31 december 2011 en onder bepaalde voorwaarden ontvangen natuurlijke personen (eigenaar, naakte
eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder van de woning) 1,5% korting op de
intrestvoet van de groene lening voor energiebesparende uitgaven voor privédoeleinden. Indien de intrestvoet
lager is dan 1,5%, dan is het kortingspercentage gelijk aan deze intrestvoet. Natuurlijke personen ontvangen ook
40% belastingvermindering op de resterende intrest op die lening die de personen zelf betalen, dus na aftrek van
die 1,5% korting (intrestbonificatie). [6] [43]
3.1.3. ECOCHEQUES
Verschillende werknemers in Vlaanderen ontvangen sinds 2009 jaarlijks Ecocheques, waarmee energiebesparende
investeringen kunnen betaald worden. In 2011 kan een werknemer tot maximum 250 euro per jaar ontvangen.
Deze Ecocheques worden toegekend op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst, ofwel van de sector ofwel
van het bedrijf. De Ecocheques kunnen in principe enkel aangewend worden voor het aankopen van volgende
zaken [44]:
• producten en diensten die genieten van federale fiscale vermindering met het oog op energiebesparing;
• producten en diensten die in één van de gewesten in aanmerking komen voor regionale subsidies;
• producten die bestemd zijn voor de isolatie van woningen;
• spaarlampen, TL lampen en LED-verlichting;
• elektrische apparaten die uitsluitend werken op zonne-energie of op handmatig geproduceerde energie.
3.2. VLAAMSE GEWEST
Hieronder wordt de steunmaatregel aangeboden door het Vlaamse Gewest, die van toepassing is in de eerste helft
van het facturatiejaar 2011 en betrekking heeft op een nieuwbouwwoning, samengevat.
3.2.1. VERMINDERING ONROERENDE VOORHEFFING
Het Vlaamse Gewest biedt een vermindering van de onroerende voorheffing aan. Deze vermindering wordt
toegekend op basis van een verplicht EPB-certificaat opgemaakt door een EPB-verslaggever. De vermindering kan
alleen toegekend worden voor nieuwbouw, herbouw na volledige afbraak of cascoverbouwing. Deze vermindering
vangt aan in het jaar dat volgt op het jaar waarin het E-peil werd toegekend aan het gebouw. Op basis van het E-
peil, komen volgende woningen in aanmerking [6]:
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 17
• Bij woningen met een E-peil van ten hoogste E60 ontvangt de natuurlijke persoon gedurende 10 jaar een
vermindering van de jaarlijkse onroerende voorheffing met 20%.
• Bij woningen met een E-peil van ten hoogste E40 ontvangt de natuurlijke persoon gedurende 10 jaar een
vermindering van de onroerende voorheffing met 40%.
3.3. PROVINCIE
3.3.1. VERMINDERING PROVINCIEBELASTINGEN
De hierboven beschreven procentuele vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest heeft
een invloed op de provinciebelastingen. De provincie voegt enkele honderden opcentiemen toe aan het basistarief
van het Vlaamse Gewest m.b.t. de onroerende voorheffing. In 2011 int Oost-Vlaanderen 295 opcentiemen,
namelijk een toeslag van 295% op het basistarief. Volgens het belastingsportaal van Vlaanderen betekent dit dat
“de belastingplichtige per euro die hij verschuldigd is volgens het basistarief, €2,95 moet betalen aan de
provincie”. [Belastingsdienst 18/05/2011, “Opcentiemen”, URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>,
(19/07/2011)]. Indien men 20% vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest geniet, zal
men eveneens 20% vermindering op de gerelateerde provinciebelastingen genieten. [45]
3.4. GEMEENTE
3.4.1. PREMIES
Sommige gemeenten geven premies voor energiebesparende investeringen. De grootte van de premie, de
toepassing en de voorwaarden zijn verschillend per gemeente. [46]
Er zijn reeds verschillende gemeenten die gemeentelijke passiefhuispremies aanbieden, andere gemeenten
onderzoeken nog de invoering hiervan.
Om in deze Masterproef toch een idee te krijgen van deze premies en omdat de impact hiervan te bekijken op de
totale investeringsanalyse, is een specifieke locatie vastgelegd, namelijk Gent. Deze locatie is gekozen omdat de
Masterproef onderdeel is van een opleiding aan de Universiteit Gent. Uit de subsidiemodule van het Vlaams
Energieagentschap blijkt in Gent slechts één extra premie van toepassing te zijn voor particulieren die een
nieuwbouwwoning bouwen, namelijk drie uur gratis energievriendelijk bouwadvies door een architect van de
MilieuAdviesWinkel, gefinancierd door stad Gent. [47]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 18
3.4.2. VERMINDERING GEMEENTEBELASTINGEN
Zoals reeds aangehaald daalt de gemeentebelasting als gevolg van een federale belastingvermindering. De
gemeentebelastingen worden uitgedrukt in opcentiemen t.o.v. de federale personenbelasting. Zo heft Gent in
2011 6,9 opcentiemen, namelijk een toeslag van 6,9% op het basistarief van de personenbelasting. Volgens het
belastingportaal van Vlaanderen betekent dit dat “de belastingplichtige per euro die hij verschuldigd is volgens het
basistarief, €0,069 moet betalen aan de gemeente”. [Belastingsportaal Vlaanderen, 18/05/2011, “Opcentiemen”,
URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>, (19/07/2011)]. Indien men van een federale belastingvermindering van
€3680 geniet, dient men €253,90 (= 6,9% x €3680) minder gemeentebelastingen te betalen. Het totaal gespaarde
bedrag is bijgevolg €3933,92 (= €3680 + €253,90). [45] [48]
Niet enkel de vermindering van de personenbelasting heeft invloed op de gemeentebelastingen, maar ook de
hierboven beschreven procentuele vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest. De
gemeente voegt, net zoals de provincie, opcentiemen toe aan het basistarief van het Vlaamse Gewest m.b.t. de
onroerende voorheffing. In 2011 int Gent 1450 opcentiemen, namelijk een toeslag van 1450% op het basistarief.
20% vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest, genereert eveneens 20%
vermindering op de gerelateerde gemeentebelastingen. [45]
3.5. NETBEHEERDER
Ook de Vlaamse netbeheerders stimuleren energiebesparende maatregelen bij nieuwbouwwoningen. Elk
netbeheerder is vrij te kiezen welke financiële maatregelen hij ter beschikking stelt. Er zijn vier Vlaamse
netbeheerders: AGEM, Eandis (waaronder Gaselwest, Imea, Imewo, Intergem, Intermosane, Iveka, Iverlek en
Sibelgas), Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (GHA) en Infrax (waaronder Infrax West, Interelectra, Iveg en
PBE) [zie bijlage 4].
3.5.1. PREMIES
Deze vier netbeheerders reiken aan hun eindafnemers een premie uit op basis van het E-peil. Deze premie kan
oplopen tot €4100 per woning, gebaseerd op volgende gegevens [6]:
• Voor een woning met een E-peil tussen 60 en 41 ontvangt men €1000 voor een E-peil 60 en €40 hier
bovenop per E-peilpuntverbetering.
• Voor een woning met een E-peil tussen 40 en 0 ontvangt men €1800 voor een E-peil 40 en €50 hier
bovenop per E-peilpuntverbetering.
• De eindafnemer ontvangt €300 voor het plaatsen van een zonneboiler bij een woning met een E-peil van
60 of lager, waarbij de zonneboiler niet gebruikt mag worden voor zwembadverwarming.
De netbeheerders AGEM en GHA reiken een premie uit voor het installeren van een spaardouchekop van €7. De
netbeheerder Eandis geeft bij nieuwbouw en in bestaande woningen een premie van €25 bij de plaatsing van een
CO-melder, dit met een maximum aankoop van twee stuks. Verder zijn er nog premies voor nieuwbouwwoningen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 19
i.v.m. de aankoop van spaarlampen, aardgaswasdroger en domotica met REG(rationeel energieverbruik)-
functionaliteiten. [6]
De netbeheerders bieden ook nog verschillende premies aan van toepassing bij renovatie. Deze worden in deze
Masterproef niet besproken.
3.5.2. GROENESTROOMCERTIFICATEN
Naast de verschillende premies vergoeden de Vlaamse distributienetbeheerders ook groenestroomcertificaten, die
natuurlijke personen kunnen ontvangen van het Vlaamse gewest. De minimumprijs per certificaat is bepaald in
functie van de gebruikte productietechnologie.
Natuurlijke personen, die fotovoltaïsche zonnepanelen laten plaatsen door een geregistreerd aannemer,
ontvangen van het Vlaamse Gewest een groenestroomcertificaat. Er wordt 1 certificaat per 1000 kWh (= 1MWh)
geproduceerde stroom uitgereikt en dit tot 20 jaar na de ingebruikname, mits dakisolatie met een minimale R-
waarde 3 is geplaatst. De Vlaamse distributienetbeheerders betalen €330 per MWh voor een
groenestroomcertificaat voor zonnepanelen die na 1 januari 2011 en voor 1 juli 2011 in dienst worden genomen.
Deze minimumprijs van €330 per MWh is in de energiewetgeving vastgelegd. Deze groenestroomcertificaten
worden toegekend zowel voor de hoeveelheid netto geproduceerde elektriciteit, die in het huishouden wordt
verbruikt, als voor de hoeveelheid netto geproduceerde elektriciteit die aan het transmissienet, het distributienet
of aan directe lijnen geleverd wordt. Deze certificaten worden toegekend voor de hoeveelheid netto
geproduceerde elektriciteit, gemeten vóór de eventuele transformatie naar netspanning. Er gelden nog andere
voorwaarden om dit certificaat te ontvangen, maar deze worden in deze Masterproef verder niet besproken. [11]
[6] [49]
Natuurlijke personen, die een micro warmtekrachtkoppeling (micro-WKK) laten plaatsen door een geregistreerd
aannemer, ontvangen warmtekrachtcertificaten van de Vlaamse Regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt
(VREG). Een certificaat wordt toegekend voor de warmtekrachtbesparing die bij de energieopwekking door een
WKK wordt gerealiseerd. Immers wordt bij een WKK tegelijkertijd warmte en mechanische energie (elektriciteit)
opgewekt, waardoor energie wordt bespaard. De natuurlijke persoon ontvangt één warmtekrachtcertificaat per
1000kWh primaire energiebesparing. De waarde die de Vlaamse netbeheerder betaalt voor een certificaat is
marktafhankelijk. Er is wel een minimumprijs per warmtekrachtcertificaat bepaald, namelijk 27 euro per certificaat
voor alle nieuwe of ingrijpend gewijzigde warmtekrachtinstallaties waarvan de certificatenaanvraag werd
ingediend na 30 juni 2006 en die in werking zijn voor 1 januari 2012. De micro-WKK moet voldoen aan
verschillende specifieke voorwaarden om dit certificaat te ontvangen. [49]
Natuurlijke personen, die een andere hernieuwbare energiebron dan zonne-energie en WKK aanspreken, kunnen
ook groenestroomcertificaten ontvangen. Deze certificaten treden inwerking bij de installatie en lopen gedurende
10 jaar. De Vlaamse distributienetbeheerders betalen de in de tabel vermelde bedragen per MWh voor een
groenestroomcertificaat. [49] [4]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 20
Techniek Installatie in dienst na
01/01/2010
Waterkracht, getijden- en golfslagenergie, aardwarmte 90 euro
Windenergie op land 90 euro
Vaste of vloeibare biomassa, biomassa-afval en biogas dat niet afkomstig is uit
vergisting van afvalwaterzuiveringsslib of rioolwaterzuiveringsslib 90 euro
Stortgas, biogas dat afkomstig is uit vergisting van afvalwaterzuiveringsslib of
rioolwaterzuiveringsslib en voor de verbranding van restafval 60 euro
Andere technieken 60 euro
Tabel 7: Groenestroomcertificaat | Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt | 01/2011
3.6. ENERGIELEVERANCIER
3.6.1. TERUGDRAAIENDE KILOWATTUURMETER
Naast de groenestroomcertificaten, kan de eigenaar van fotovoltaïsche zonnepanelen, die aangesloten zijn op het
net, ook genieten van het principe van de terugdraaiende kilowattuurmeter. Niet alle door de zonnepanelen
geproduceerde elektriciteit wordt immers onmiddellijk gebruikt. De overtollige elektriciteit stroomt vervolgens
naar het openbare net waardoor de meterstand daalt. Elke geproduceerde kWh-stroom geleverd aan het net
wordt vergoed. Deze terugleververgoeding is afhankelijk van de energieleverancier en varieert tussen €0,017 en
€0,020 per kWh voor particulieren. Gedurende een tariefperiode is het wel onmogelijk om een teller op negatief
terug te draaien wanneer meer geproduceerd dan verbruikt wordt. Bovendien kunnen enkel installaties met een
totaal geïnstalleerd vermogen voor eigen elektriciteitsproductie kleiner dan of gelijk aan 10kW genieten van deze
vergoeding. [50] [46]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 21
4. ONTWERP
4.1. PLANONTWERP
4.1.1. GEGEVENS
In deze Masterproef heb ik ervoor gekozen het ontwerp te situeren in Gent, Vlaanderen, België. Zoals eerder
vermeld is deze locatie gekozen omdat de Masterproef onderdeel is van een opleiding aan de Universiteit Gent.
Ik heb gekozen voor een nieuwbouwwoning, omdat er bij een renovatie een te groot aantal variabele parameters
zijn, waardoor gerenoveerde woningen te sterk van elkaar verschillen. Zo kan bij een renovatie blijken dat
verschillende gebouwschillen stabiliteit-technisch niet voldoen en bijgevolg moeten worden afgebroken en
vervangen. Een bestaande woning kan al dan niet beschikken over nieuwe technische installaties. Bovendien is er
een groot verschil in bouwmethode over de jaren heen. Ook de ouderdom, het onderhoud, het gebruik, enz.
verschillen sterk van woning tot woning.
Ik heb gestreefd naar een gestandaardiseerd ontwerp, gebaseerd op statistische gegevens en gegevens van
officiële instanties, waardoor deze studie op verschillende woningen toepasbaar is. Dit maakt de case ook meer
herkenbaar voor de modale lezer en biedt de mogelijkheid aan de Vlaamse particulier deze Masterproef als
handleiding te raadplegen bij het bouwen van zijn woning.
Het aantal bewoners van de woning is gebaseerd op de grootte van een gemiddeld huishouden in Vlaanderen. De
Federale Overheidsdienst Economie (FOD Economie) definieert huishouden als “alle personen die gewoonlijk
eenzelfde woning betrekken en er samen leven; een huishouden bestaat ofwel uit een persoon die gewoonlijk
alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen die al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden zijn”.
[Federale Overheidsdienst Economie, 01/01/2008, “Bevolkingssamenstelling”, URL: <http://statbel.fgov.be/>,
(02/2011)]. In 2008 bedroeg de gemiddelde grootte van particuliere huishoudens in België 2,31 personen per
huishouden en in het Vlaamse gewest 2,36 personen per huishouden. Deze gegevens zijn afkomstig van het
Centraal bureau van de Statistiek België, dateren van 01 januari 2008 en zijn gebaseerd op gegevens uit het
rijksregister. Er zijn geen recentere gegevens beschikbaar. [51]
Ik gaan dus uit van 3 personen per huishouden. Uit de rubriek familiekernen naar het aantal kinderen, kan
geconcludeerd worden dat huishoudens gevormd uit 3 personen als volgt kunnen samengesteld zijn [51]:
• Echtpaar met 1 kind in 2008: 69,1% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in België, 73.5% van de
huishoudens bestaande uit 3 personen in het Vlaamse gewest.
• Moeder met 2 kinderen in 2008: 21,2% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in België, 17.6% van
de huishoudens bestaande uit 3 personen in het Vlaamse gewest.
• Vader met 2 kinderen in 2008: 9,7% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in België, 8.9% van de
huishoudens bestaande uit 3 personen in het Vlaamse gewest.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 22
Aangezien het grootste percentage van gezinnen uit drie personen is samengesteld uit een echtpaar met 1 kind,
zal ik in deze Masterproef werken met een huishouden bestaande uit een echtpaar met 1 kind.
De indeling en grootte van de woning is gebaseerd op gegevens uit het Vlaams Onderzoeksrapport, uitgegeven in
2007 door het Vlaamse Gewest. In dit Vlaams Onderzoeksrapport zijn gegevens verwerkt uit de Vlaamse
Woonsurvey 2005 en uit de Uitwendige Woningschouwing 2005. [52]
Uit de Vlaamse Woonsurvey 2005, met 5214 bevraagden wiens woning ook een uitwendige inspectie onderging,
blijkt dat 79,8% van de 5214 ondervraagden woont in een eengezinswoning, 18,9% in een appartement en het
overige percentage in een studio, loft, kamer of andere. De survey vertelt ook dat woningen met twee
verdiepingen het meest voorkomen in Vlaanderen (57,3% van de woningen), 29,8% van de woningen één
verdieping heeft en slechts 12,3% drie verdiepingen heeft; de kelder en de zolder worden niet meegerekend. Een
eengezinswoning heeft gemiddeld 2 verdiepingen. In het Vlaamse gewest heeft 61,2% van de eengezinswoningen
een beloopbare zolder en 50% heeft geen garage in de woning. De totale oppervlakte van de gelijkvloerse
verdieping in een Vlaamse eengezinswoning blijkt gemiddeld 108m² te bedragen. Het gemiddeld aantal
woonvertrekken van minstens 4m² in een eengezinswoning bedraagt 7. Deze studie vertelt ook dat keukens,
eetkamers, zitkamers en badkamers gemiddeld één keer per Vlaamse woning voorkomen. De Vlaamse
eengezinswoning telt gemiddeld 2,9 slaapkamers; 3,5% van de eengezinswoningen in Vlaanderen heeft vijf
slaapkamers of meer, 17,5% vier slaapkamers, 50,3% drie slaapkamers, 23,8% twee slaapkamers en 4,8% één
slaapkamer. De Oost-Vlaamse eengezinswoning telt gemiddeld 2,65 slaapkamers.
Uit de Uitwendige Woningschouwing 2005 en de 6584 onderzochte eengezinswoningen, blijkt dat 42,0% van de
eengezinswoningen een open bebouwing is, 25,9% een halfopen bebouwing en 32,0% een gesloten bebouwing.
Ook blijkt dat de Vlaamse woning gemiddeld 2,6 bouwlagen heeft. De studie vertelt dat 80% van de Vlaamse
woningen een gevelbreedte heeft van 6m of meer, 18,6% heeft een breedte van 4m tot 6m en slechts 1,4% is
smaller dan 4m. De meest voorkomende dakvorm van de Vlaamse woning is een hellend dak (74,1% van de
woningen), slechts 17,5% van de woningen heeft een plat dak en 8,4% heeft een combinatie van beide type daken.
In deze Masterproef zal ik bijgevolg een open bebouwing met hellend dak ontwerpen. De woning is een
eengezinswoning bestaande uit twee verdiepingen met een beloopbare zolder. De garage is uit de woning
genomen zodat deze oppervlakte kan benut worden voor een andere functie. De totale oppervlakte van de
gelijkvloerse verdieping zal 108m² bedragen met een gevelbreedte groter dan 6m. De woning zal 1 keuken, 1
eetkamer, 1 zitkamer, 1 badkamer en 3 slaapkamers hebben met elk een oppervlakte groter dan 4m².
Uit een studie van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) blijkt dat in 2004
5,6% van de eengezinswoningen in Vlaanderen in houtbouw gerealiseerd werd en een zeer klein aandeel in
metaalskelet. Reeds vroeger werd er gebouwd met materialen die we in onze omgeving kunnen winnen en in
Vlaanderen is dit tot baksteen gebakken klei. Dit wordt verduidelijkt in het spreekwoord dat een Belg geboren is
met een baksteen in de maag. Bijgevolg is er in deze Masterproef gekozen voor de massieve metselwerk
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 23
bouwmethode, namelijk een spouwmuur bestaande uit een snelbouwsteen, isolatie, een luchtspouw en een
gevelsteen. Er is dus niet gekozen voor houtskeletbouw of een andere bouwmethode. [53]
Het ontwerp is getoetst en voldoet aan de oppervlaktenorm van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen
(VMSW). In deze oppervlaktenorm legt de VMSW per kamerbestemming en gezinsgrootte een basis minimale
oppervlakte vast. Met deze oppervlaktenormen wenst de VMSW zowel het ruimtecomfort te bewaken als de
woningprijzen binnen de perken te houden. De VMSW definieert voor verscheidene types ruimtes een minimale
verdiepingshoogte, de hoogte tussen afgewerkte vloer en plafond. [54]
Verder hield het ontwerp rekening met de comfortindicator “goede kwaliteit” zoals gedefinieerd in de Socio-
Economische Enquête in 2001 georganiseerd door de FOD Economie. [52]
• Toilet en badkamer met bad en / of stortbad
• Centrale verwarming
• Aparte keuken van minstens 4m² of een keuken geïntegreerd in een andere kamer
• Oppervlakte van de woonkamer tussen 35 en 85m²
De ruimtelijke indeling van de woning is gebaseerd op de voorbeeldwoningen uitgegeven door het Vlaamse
Energieagentschap. Bij deze indeling werd verder nog rekening gehouden met adviezen van de VMSW omtrent
planindeling. Bijgevolg werden de minst licht behoevende functies noordelijk georiënteerd, namelijk de inkom, de
berging en het toilet. De interne circulatie, namelijk de trap en de gang, brengen een vlotte verbinding tot stand
tussen de verschillende ruimten. In het ontwerp is een rechte steektrap geïntegreerd omdat dit type trap het
meest comfortabel en prijseconomisch is. Bovendien wordt de oppervlakte van deze interne circulatie tot een
minimum beperkt, maar is wordt de traphal toch van daglichttoetreding voorzien. Om het gebouw compact te
houden, vertrekt het ontwerp van een vierkantig grondplan. [55]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 24
4.1.2. PLANNEN
Het ontwerp van de woning voldoet aan de beschreven informatie onder hoofdstuk 4.1.1 “Gegevens”. Het
ontwerp is uitgetekend in het software pakket AutoCAD 2012. De verschillende relevante plannen worden
hieronder getoond. De hierop vermelde afmetingen zijn in de eenheid van centimeters weergegeven. De dikte van
de buitenmuur (33cm) is de dikte van de EPB-gestandaardiseerde eengezinswoning (zie verder).
4.1.2.1. Grondplan niveau +0
Figuur 3: Grondplan Niveau +0
eetruimtekeuken
woonkamer
WC
berging
97433 33
1040
10
40
33
97
43
3
A
B
B
A
N
E W
S
420 434
24
4
38
9
466
50
8
487 487
270
11
03
70
199
494
111 145
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 25
4.1.2.2. Grondplan niveau +1
Figuur 4: Grondplan niveau +1
33
slaapkamer 1 slaapkamer 2
slaapkamer 3badkamer
WC
97433 33
1040
10
40
974
33
A
B
B
A
N
E W
S
413 427
24
42
44
38
9
474 487
494
46
6
270 190 487
11
048
4
352
608
111 145
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 26
4.1.2.3. Grondplan niveau +2 (zolder)
Figuur 5: Grondplan Niveau +2 (zolder)
zolderruimte
97433 33
1040
10
40
33
97
433
73
9
125
A
B
B
A
N
E W
S
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 27
4.1.2.4. Snede AA
Figuur 6: Snede AA
eetruimte
slaapkamer 1 slaapkamer 2
zolderruimte
keuken
27
432
274
40
32
- 0.15+ 0.00
+ 3.06
+ 6.12
+ 11.34
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 28
4.1.2.5. SNEDE BB
Figuur 7: Snede BB
eetruimte woonkamer
slaapkamer 2
zolderruimte
slaapkamer 3
27
43
22
74
40
32
45°
- 0.15+ 0.00
+ 3.06
+ 6.12
+ 11.34
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 29
4.1.2.6. Voorgevel - Noordgevel
Figuur 8: Voorgevel - Noordgevel
4.1.2.7. Achtergevel - Zuidgevel
Figuur 9: Achtergevel - Zuidgevel
1149
61
05
39
15
239
67
239
50
- 0.15
+ 11.34
114
9
61
05
39
15
27
114
411
86
2
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 30
4.1.2.8. Zijgevel – Oostgevel
Figuur 10: Zijgevel - Oostgevel
4.1.2.9. Zijgevel - Westgevel
Figuur 11: Zijgevel - Westgevel
62
75
23
11
49
10
45
82
68
58
139
58
45°
627
523
1149
59
226
145
118
145
226
45°
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 31
4.1.3. TOETSEN VAN ONTWERPEISEN
Het ontwerp werd ook getoetst aan de oppervlaktenorm en aan de eis omtrent de minimale verdiepingshoogte,
opgesteld door de VMSW.
Woonfuncties Minimumoppervlakte VMSW Ontwerp
Inkomhal ≥ 1,5 m² 2,21 m²
Leefruimte ≥ 20 m² + 2 m² per persoon 47,36 m²
Keuken ≥ 4 m² + 0,5 m² per persoon 22,73 m²
Slaapkamer ouders ≥ 12 m² 17,33 m²
Slaapkamer kind(eren) ≥ 8 m² (1 kind) 22,70 m²
Slaapkamer kind(eren) ≥ 8 m² (1 kind) 24,01 m²
Berging ≥ 1,5 m²/pers 11,30 m²
Badkamer 3 m² + 0,5 m² per persoon 12,69 m²
Toilet dag ≥ 1,17 m² 1,65 m²
Toilet nacht ≥ 1,17 m² 1,65 m²
Gangruimte max. 10-15% WO-meting 7,8 m² --> 2,86%
Tabel 8: Oppervlaktes
Woonfuncties VMSW Ontwerp
Inkomhal 150x100 / … cm 201x110 cm
Leefruimte zitzone min. 360 cm breed 487 cm
eetzone min. 320 cm breed 487 cm
Keuken
vrije afstand tussen evenwijdige aanrechtzones: min. 100
cm 154 cm
bruikbare maatverhoudingen: 180x240 / 180x300 /
240x240 488x466 cm
Slaapkamer ouders bruikbare maatverhoudingen: 340x360 / 280x420 / … 366x473,5 cm
Slaapkamer kind min. 220 cm breed 466,5 cm
bruikbare maatverhoudingen: 240x360 / 260x320 /
280x300 466,5x486,5 cm
Slaapkamer kind min. 220 cm breed 486,5 cm
bruikbare maatverhoudingen: 240x360 / 260x320 /
280x300 486,5x493,5cm
Berging bruikbare maatverhoudingen: 150x100 / 120x120 / … 270x370 cm
Badkamer
bruikbare maatverhoudingen: 170x240 / 170x270 /
215x215 / 270x470 cm
Binnentrap min. 85 cm nuttige breedte 90 cm
optrede H: 175 tot 190 mm 180 mm
aantrede A: 220 tot 250 mm 240 mm
Toilet dag kopse deur: 90x130 cm 90x210 cm
Toilet nacht kopse deur: 90x130 cm 90x210 cm
Gangruimte min. 90 cm breed 99,5 cm
Tabel 9: Maatverhoudingen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 32
Ruimte VMSW Ontwerp
Leefruimten, keuken 250 cm 280 cm
Slaapkamers, badkamer 240 cm 280 cm
Garages, bergingen, toilet, vestiaire, mezzanine 220 cm 280 cm
Binnentrappen (tussen trapneus en plafond) 220 cm 280 cm
Tabel 10: Minimale Verdiepingshoogte, gemeten tussen afgewerkte vloer en plafond
4.2. ONTWERP EPB-GESTANDAARDISEERDE NIEUWBOUWWONING
Het ontwerp van de EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning werd vervolgens ingevoerd in de software
uitgegeven door het Vlaams Energieagentschap, namelijk EPB 1.5.0. Dit om de impact van de verschillende
ontwerpmaatregelen op het energieverbruik te toetsen om zo tot het definitief ontwerp te komen. Deze software
genereert ondermeer het E-peil en het K-peil. De besproken nieuwbouwwoning moet volgens de
energieprestatieregelgeving een maximaal E-peil 80 en maximaal K-peil 45 halen. Tijdens het invoeren in de
software zijn de bouwcomponenten en technische installaties zo samengesteld / gekozen dat de woning net
voldoet aan deze eisen. Op deze wijze is het verschil met een passiefhuis groter. Het uiteindelijk ontwerp van de
EPB-gestandaardiseerde woning behaalt een E-peil 79 en een K-peil 41. Aan de andere eisen van de
energieprestatieregelgeving, vermeld in hoofdstuk 2, wordt eveneens voldaan.
De belangrijkste ingevoerde gegevens in de software zijn weergegeven in de volgende subhoofdstukken, de
andere gegevens zijn terug te vinden in bijlage, die [tussen haken] wordt vermeld in de tekst. De weergave van de
gegevens in tabellen is gebaseerd op de weergave in de brochure met voorbeeldwoningen van het Vlaams
Energieagentschap. De keuze voor de bouwcomponenten en technische installaties wordt bondig verduidelijkt.
4.2.1. BASISGEGEVENS
De basisgegevens zijn de gegevens onmiddellijk af te leiden uit het ontwerp. De ingevoerde oppervlaktes werden
gemeten op de tekening in AutoCAD 2012 [zie bijlage 5].
GEGEVENS 1
Aard Nieuwbouw
Bestemming Wonen
Type Woning Open bebouwing, 2 verdiepingen met beloopbare zolder onder hellend dak
Oriëntatie Voorgevel noord, achtergevel zuid
Bouwmethode Spouwmuur uit metselwerk, welfselvloer, houten dakstructuur
Tabel 11: Gegevens
4.2.2. OPBOUW SCHILDELEN- EIS 3 EN 4
De volgende subhoofdstukken verduidelijken de opbouw van de verschillende schildelen, dit zijn de bouwdelen die
de binnenruimtes van de woning scheiden van de buitenomgeving en van de aangrenzende ruimtes die niet
verwarmd worden. De schildelen vormen samen de gebouwschil. Hieronder wordt enkel de keuze van materialen,
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 33
die verschillen tussen de EPB-gestandaardiseerde woning en het passiefhuis, kort verduidelijkt. De gegevens
worden ook getoetst aan de eisen m.b.t. maximale U-waarden en minimale R-waarden, vermeld in hoofdstuk 2.
4.2.2.1. Buitenmuur
Zoals eerder neergeschreven, is de buitenmuur opgebouwd als een traditionele spouwmuur [zie bijlage 6]. Volgens
het Vlaams Energieagentschap wordt als isolatie ofwel een zachte / halfstijve isolatiemat in minerale wol ofwel
een stijve isolatieplaat, zoals polyurethaan (PUR), toegepast [zie bijlage7]. Ik koos voor PUR isolatie. Dit type
isolatie heeft, na polyisocyanuraat (PIR) isolatie, de hoogste warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde) van alle types
isolatie. PUR isolatie is minder brandbaar, ecologischer en goedkoper dan PIR isolatie. Bovendien wordt PUR
isolatie meestal toegepast in spouwmuren. [56]
De keuze voor 6cm gevelisolatie volgt uit de afronding naar het bovenliggend geheel getal van de gemiddelde dikte
voor gevelisolatie uit een studie naar de isolatiegraad in nieuwbouwwoningen, uitgevoerd in 2009 in opdracht van
de Vlaamse Regering. [22] [57]
De totale U-waarde van de gevel bedraagt 0,31W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde
0,40W/m²K.
4.2.2.2. Vloer
De opbouw van de vloer is zichtbaar in bijlage 8. De draagstructuur van de vloer op volle grond is een gewapende
betonvloer. Volgens het Vlaams Energieagentschap wordt in een vloeropbouw gewerkt met harde isolatieplaten,
gespoten isolatiemateriaal of een isolerende uitvullaag [zie bijlage7]. Opnieuw geldt dat PUR isolatie, na PIR
isolatie, de hoogste warmtegeleidingscoëfficiënt heeft en bijgevolg met de kleinste dikte het best kan isoleren. Ik
koos voor gespoten PUR schuim. Dit schuim wordt ter plaatse gespoten op het droge beton van de gewapende
betonvloer, waarna de verschillende nutsleidingen in deze isolerende laag kunnen worden gelegd. Dit PUR schuim
fungeert tegelijk als isolatie en als uitvullaag. Een cementgebonden uitvulling bovenop de gewapende betonvloer,
om de nutsleidingen en oneffenheden weg te werken, is bijgevolg niet nodig. Hierdoor wordt er hoogte in de
vloeropbouw gewonnen. Bovendien is deze vorm van isoleren naadloos, zodat alle hoeken en kanten beter
kunnen worden opgevuld. [56]
De totale U-waarde van de vloer op volle grond bedraagt 0,28W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten
U-waarde 0,40W/m²K.
4.2.2.3. Dak
De draagstructuur van een hellend dak in Vlaanderen is meestal een houten skelet. Het hellend dak is opgebouwd
zoals voorgeschreven in de technische voorlichting (TV) 186 “Daken met tegelpannen” [zie bijlage 9]. Het Vlaams
Energieagentschap schrijft voor om ofwel een zachte / halfstijve isolatiemat in minerale wol ofwel een stijve
isolatieplaat toe te passen [zie bijlage7]. Aangezien ik een houten draagstructuur heb gekozen, is het aangewezen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 34
om een zachte isolatiemat toe te passen die eenvoudig kan geplaatst worden en die de holte tussen de houten
dakspanten volledig opvult. Ik koos voor rotswol isolatie omdat dit courant verkrijgbaar is. [58]
De keuze voor 15cm dakisolatie volgt uit de afronding naar het bovenliggend geheel getal van de gemiddelde dikte
voor dakisolatie uit een studie naar de isolatiegraad in nieuwbouwwoningen, uitgevoerd in 2009 in opdracht van
de Vlaamse Regering. [22] [57]
De totale U-waarde van het dak bedraagt 0,24W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde
0,30W/m²K.
4.2.2.4. Vensters en deuren
Als schrijnwerk is gekozen voor aluminium. Aluminium schrijnwerk is duurzamer en vergt minder onderhoud in
vergelijking met houten schrijnwerk. Aangezien staal tot vijf maal zo duur is als aluminium, is dit prijseconomisch
gezien geen mogelijkheid.
De toegepaste beglazing is steeds dubbele beglazing. Volgens de norm
NBN S 23-002 moet er veiligheidsglas toegepast worden als de
borstweringshoogte aan de binnenruimte (h) lager is dan 90cm,
onafhankelijk van de hoogte hc. Dit wordt verduidelijkt op de figuur
hiernaast. Dit veiligheidsglas is gelaagde beglazing, waarbij de gelaagde
beglazing zich aan de inslagzijde (binnenste ruit) bevindt.
Figuur 12: veiligheidsglas | WTCB, Norm NBN S 23-002 | 07/2011
De beglazing heeft een Ug-waarde van 1,40W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten Ug-waarde 1,6
W/m²K. Het schrijnwerk heeft een U-waarde van 2,05W/m²K en van 2,20W/m²K. Bijgevolg is de totale U-waarde
kleiner dan de maximaal toegelaten waarde 2,50W/m²K.
Het risico van oververhitting in de zomer wordt beperkt doordat de beglazing een zonnetoetredingsfactor van 58%
en 63% heeft. Deze waarden zijn betrekkelijk laag in vergelijking met bijvoorbeeld enkelvoudig glas van 4mm, dat
een zonnetoetredingsfactor heeft van 85%. Op deze wijze dringt er minder zonnestraling het gebouw binnen. Er
werd geen zonwering voorzien in dit ontwerp.
De in EPB ingevoerde gegevens worden samengevat in bijlage 10.
4.2.3. BOUWKNOPEN – EIS 6
Alle bouwdetails voldoen aan de specificaties van de Vlaamse Overheid: het project beschikt enkel over EPB-
aanvaarde bouwknopen. Dit is gelijk aan “optie B” van de EPB 1.5.0 software. Op deze wijze is er voldaan aan eis 6
van de energieprestatieregelgeving vermeld in hoofdstuk 2.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 35
4.2.4. TECHNIEKEN – EIS 5
In de woning worden verschillende systemen toegepast. Het eerste systeem staat in voor de hygiënische ventilatie
en moet voldoen aan de vijfde eis van de energieprestatieregelgeving, vermeld in hoofdstuk 2. Het tweede
systeem genereert warmte voor de verschillende woonruimtes. Een derde systeem staat in voor het opwarmen
van het warme tapwater.
4.2.4.1. Ventilatiesysteem
Het ventilatiesysteem dat in het ontwerp wordt toegepast is een systeem dat enkel dient voor de hygiënische
ventilatie en niet voor de verwarming van de woonruimtes. De behoefte aan verwarming is nog vrij hoog,
waardoor het nodige debiet voor verwarming veel groter is dan het hygiënisch debiet en bijgevolg de verschillende
kanaalsecties erg groot zouden worden en een aanzienlijke ruimtelijke impact zouden hebben. Bijgevolg is
ventilatiesysteem D geen aangewezen optie, omdat dit systeem wegens de hoge initiële investeringskost best
gecombineerd wordt met ruimteverwarming.
Bij hygiënische ventilatie wordt verse lucht in de woning toegevoerd en vuile lucht wordt uit de woning afgevoerd.
De verse lucht wordt steeds toegevoerd in droge ruimtes, in dit ontwerp de woonkamer, de eetruimte en de drie
slaapkamers. De vervuilde lucht wordt afgevoerd uit de natte ruimtes, in dit ontwerp de twee toiletten, de keuken
en de badkamer. De lucht moet worden verplaatst van de droge ruimtes naar de natte ruimtes. Deze doorvoer van
lucht gebeurt in tussenruimtes, namelijk de gang en de trappenhal. De doorstroming gebeurt steeds door
ruimtelijke scheidingselementen, zoals deuren, te voorzien van een rooster of van een opening.
Voor het ontwerp van de EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning in deze Masterproef heb ik gekozen voor
een ventilatiesysteem C, waarbij de lucht op natuurlijke wijze wordt toegevoerd en op mechanische wijze wordt
afgevoerd. Dit systeem wordt vandaag heel vaak toegepast in woningbouw omdat het debiet van dit systeem
beter kan uitgeregeld worden t.o.v. systeem A. Bovendien biedt dit systeem de mogelijkheid een korte intensieve
ventilatie toe te passen. Ook zijn er meer opties voor de locatie van afvoerroosters. Een uitgebreidere uitleg van de
verschillende systemen is terug te vinden in bijlage 11.
De aanvoer van verse lucht zal gebeuren via regelbare toevoerrooster geïntegreerd in het raamkader. Dit is
gesymboliseerd door de blauwe pijlen op onderstaande plannen. De afvoer van vervuilde lucht zal gebeuren via
luchtkanalen geplaatst in kasten en in de technische schacht van de berging, weergegeven door de rode stippen op
de plannen. De groene pijlen tonen de plaatsen waar lucht wordt doorgevoerd. Het ontwerp voldoet aan de
minimale ventilatie-eisen gedefinieerd in de energieprestatieregelgeving beschreven in hoofdstuk 2. De in EPB
ingevoerde gegevens zijn zichtbaar in bijlage 12.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 36
Figuur 13:Ventilatie niveau +0
Figuur 14: Ventilatie niveau +1
eetruimtekeuken
woonkamer
WC
berging
slaapkamer 1 slaapkamer 2
slaapkamer 3badkamer
WC
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 37
4.2.4.2. Verwarmingssysteem
De ruimtes kunnen onder andere verwarmd worden door vloerverwarming, plafondverwarming en
wandverwarming. Maar deze systemen zijn te traag reagerende systemen om als hoofdverwarming te dienen.
Zoals hierboven beschreven is luchtverwarming ook geen mogelijkheid. Er is gekozen voor centrale verwarming
met radiatoren, het klassieke systeem van verwarmen. In dit systeem wordt water opgewarmd door een ketel
aangesloten op een bovendakse schouw om de rookgassen af te voeren. Een circulatiepomp circuleert het warme
water doorheen de gehele woning naar de radiatoren, die de warmte afgeven in de verschillende woonruimtes. In
elke ruimte wordt de temperatuur geregeld door de thermostatische kraan op de radiatoren. Centraal wordt het
systeem bediend door een thermostaat. [zie bijlage 13 en 14]
De gekozen ketel is een condenserende ketel werkend op aardgas [zie bijlage 15]. Elektrische verwarming is uit
den boze wegens het hoge verbruik. De sterk fluctuerende olieprijzen resulteren in een omschakeling naar
aardgas. Daarbovenop heeft men bij aardgas geen opslagtank nodig, die kan lekken. Bovendien kan de kleine
gasketel op verschillende locaties worden geplaatst en komen er bij verbranding van aardgas minder schadelijke
stoffen vrij. Er zijn trouwens weinig condenserende ketels op stookolie beschikbaar op de markt.
De stijgende energieprijzen hebben tot gevolg dat het rendement van de ketel erg belangrijk is geworden. Een
condenserende gasketel heeft het hoogste rendement, hoger dan bijvoorbeeld een hoogrendementsketel. Dit
wordt verwezenlijkt doordat een condenserende ketel de waterdamp, die vrijkomt bij de verbranding van aardgas,
wel benut. De ontstane rookgassen worden afgekoeld waardoor een deel van de waterdamp neerslaat als
condensatie. Door deze faseovergang van gas (waterdamp) naar vloeistof (condensatie) komt er energie (warmte)
vrij, die wordt overgedragen op het verwarmingssysteem. Door deze energie te benutten, wordt het energieverlies
beperkt. Bij andere ketels, zoals de hoogrendementsketel, gaat de waterdamp samen met de rookgassen verloren
door de schoorsteen.
4.2.4.3. Systeem voor warm tap water
De condenserende gasketel, die aangesloten is op het centrale verwarmingssysteem, zorgt tevens voor de
opwarming van het tapwater. De ketel is dus een combiketel die beschikt over een ingebouwde boiler om het
tapwater op te warmen. Het warm tapwater is het warme water dat we gebruiken voor de douche, het bad of het
aanrecht in de keuken. [zie bijlage 14 en 16]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 38
4.2.5. RESULTAAT – EIS 1 EN 2
Bij het invoeren van de gegevens heb ik dus gepoogd het E-peil en het K-peil naar het maximum te brengen, zodat
de vergelijking met een passiefhuis duidelijker is. De invoer van bovenstaande gegevens gaf volgend resultaat:
RESULTAAT
E-peil 79
K-peil 41
Oververhitting onder de maximaal toegelaten waarde
Gemiddelde U-waarde (W/m²K) 0,51
Ep, verwarming, jaarlijks (MJ) 84508
Ep, koeling, jaarlijks (MJ) 4444
Ep, hulpenergie, jaarlijks (MJ) 19575
Ep, tapwater, jaarlijks (MJ) 26262
Ep, totaal, jaarlijks (MJ) 134790
Bruto vloeroppervlakte (m²) 324,48
Primair energieverbruik per m² (MJ/m²) 415,40
Primair energieverbruik per m² (kWh/m²) 115,39
Tabel 12: Resultaat
4.3. ONTWERP NIEUWBOUW PASSIEFHUIS
In dit hoofdstuk licht ik het ontwerp van het passiefhuis toe, meer bepaald de bouwcomponenten en technische
installaties die afwijken van het EPB-gestandaardiseerd ontwerp. Het gehele ontwerp werd opnieuw ingevoerd in
de EPB 1.5.0 software. Het passiefhuis mag slechts een netto energiebehoefte voor ruimteverwarming tot 15
kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar behalen. De andere eisen vermeld in hoofdstuk 2.5.1 worden
eveneens gecontroleerd. Ook de eisen met betrekking tot de energieprestatieregelgeving, beschreven in
hoofdstuk 2.4.1, worden gevolgd. Tijdens het invoeren in de software werden de bouwcomponenten en
technische installaties zo gekozen dat de woning voldoet aan de eisen en dus als passiefhuis kan worden
beschouwd. Opnieuw worden de belangrijkste ingevoerde gegevens in de software weergegeven in de volgende
subhoofdstukken, de andere gegevens zijn terug te vinden in bijlage, die [tussen haken] wordt vermeld in de tekst.
4.3.1. BASISGEGEVENS
De basisgegevens zijn dezelfde gegevens als deze van de EPB-gestandaardiseerde woning. Het planontwerp werd
niet gewijzigd, zodat de vergelijking met de EPB-gestandaardiseerde woning duidelijk opgaat.
4.3.2. OPBOUW SCHILDELEN
Ook de materiaalkeuze bij de opbouw van de schildelen is om diezelfde reden niet gewijzigd. De diktes van de in
hoofdstuk 4.2.2 beschreven materialen zijn wel gewijzigd, om te kunnen voldoen aan de opgelegde eisen m.b.t.
het passiefhuis en zijn passiefhuisstandaard.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 39
4.3.2.1. Gevel
Een passiefhuis kan worden opgebouwd uit een houtskelet, maar evenzeer uit een massieve metselwerkwand. De
grotere thermische inertie van de metselwerkwand zorgt er immers voor dat hij de warmte langer binnenhoudt in
de winter en de warmte langer buitenhoudt in de zomer.
De dikte van de eerder gekozen PUR isolatie platen is toegenomen van 6cm tot 18 cm.
De totale U-waarde van de gevel bedraagt 0,13W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde
0,15W/m²K.
4.3.2.2. Vloer
De dikte van het eerder gekozen gespoten PUR isolatieschuim is toegenomen van 6cm tot 14cm.
De totale U-waarde van de vloer bedraagt 0,14W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde
0,15W/m²K.
4.3.2.3. Dak
De samenstelling van het dak heeft een grote impact op het K-peil. Veel warmte gaat immers via het dak verloren,
met name 26%. Terwijl de woning 26% van de warmte langs de muren verliest, 20% langs de ramen en deuren,
15% langs de vloer en 13% via luchtverversing of ventilatieverliezen. De eerder beschreven dakstructuur kan
onvoldoende isolatie bevatten om te voldoen aan het passiefhuis. Bijgevolg wordt bovenop de dakkepers van
15cm hoogte nog een doorlopende isolatielaag aangebracht uit harde isolatieplaten, namelijk 8cm PIR isolatie. Op
deze isolatieplaten wordt vervolgens het onderdak geplaatst met de tegellatten, panlatten en dakpannen, zoals in
het eerder beschreven dak. Deze dakopbouw heet een sarkingdak. Dit daktype wordt aangeraden door het
Passiefhuisplatform, ondermeer omdat op deze wijze het volledige dakoppervlak ononderbroken thermisch
geïsoleerd is. De 15cm dikte van de eerder gekozen rotswol isolatie, tussen de dakkepers, blijft behouden. [59] [60]
De totale U-waarde van het dak bedraagt 0,15W/m²K en is dus gelijk aan de maximaal toegelaten U-waarde
0,15W/m²K.
4.3.2.4. Vensters en deuren
De beglazing gekozen voor het passiefhuis heeft de laagste mogelijke U-waarde die te vinden is op de Belgische
markt. Het is een drievoudige beglazing, met twee spouwen met een argonspouwvulling. De beglazing heeft een
Ug-waarde van 0,60W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten Ug-waarde 0,80W/m²K. De beglazing
heeft een hoge zonnetoetredingsfactor van 0,53 en 0,52 en is dus groter dan de minimaal toegelaten waarde van
0,50 (=0,80/1,6).
Het schrijnwerk heeft een U-waarde van 0,80W/m²K en deze waarden zijn gelijk aan de maximaal toegelaten
waarde 0,80W/m²K. Er wordt tevens automatische buitenzonwering toegepast. De in EPB-software ingevoerde
gegevens zijn zichtbaar in bijlage 17 en 18.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 40
4.3.3. TECHNIEKEN
De verschillende technieken die gebruikt werden bij het ontwerp van het passiefhuis vallen onder de noemer
“groene energie”. Deze technieken maken gebruik van hernieuwbare energiebronnen, waardoor ze grotendeels
onafhankelijk zijn van de fluctuerende energieprijzen van gas, olie en elektriciteit.
4.3.3.1. Ventilatiesysteem
Het ventilatiesysteem zal in het ontwerp van het passiefhuis zowel dienen voor de hygiënische ventilatie als voor
de ruimteverwarming. Zoals beschreven in hoofdstuk 2.5.1.4 wordt de luchtkwaliteit bij een passiefhuis
gewaarborgd door een balansventilatiesysteem [zie bijlage 11]. Enkel ventilatiesysteem D laat een volledige
controle toe van de debieten en creëert de mogelijkheid van warmterecuperatie. Er wordt dus onder andere een
elektrische ventilator voorzien voor mechanische toevoer en afvoer van lucht, kanalen voor toevoer en voor afvoer
van lucht, alsook een warmtewisselaar. [zie bijlage 19 en 20]
Het ontwerp voldoet aan de minimale ventilatie-eisen beschreven in hoofdstuk 2.4.1.4 en aan de andere eisen
vermeld in hoofdstuk 2.5.1.2 en 2.5.1.4.
4.3.3.2. Verwarmingssysteem
Een ruimte kan verwarmd worden door verschillende systemen die gebruik maken van hernieuwbare energie. Zo
kan er biomassa aangewend worden waarbij warmte vrijkomt door verbranding, vergassing of vergisting van
natuurlijk materiaal als planten en bomen. Ook kan een warmtekrachtkoppeling instaan voor de opwekking van
warmte, waarbij tegelijkertijd elektrische energie wordt opgewekt. Een grondbuis kan verse lucht aanzuigen en
deze in de winter voorverwarmen door contact met de bodem, voordat ze in de luchtkanalen wordt
getransporteerd. Ook een warmtepomp kan aangewend worden, die ook het warme water voor
woningverwarming verwarmt. Als aandrijving voor verwarming kies ik voor een warmtepomp, omdat dit vaak
wordt toegepast in woningbouw, een hoog rendement heeft en bovendien financiële steunmaatregelen geniet.
Er zijn vier mogelijke warmtepompsystemen. Een warmtepomp kan gebruik maken van grondwater, bodemaarde
of buitenlucht als hernieuwbare energiebron. Er bestaan twee varianten op de warmtepomp die haar warmte
haalt uit de bodem (een geothermische warmtepomp), namelijk een horizontaal en verticaal net van leidingen.
Een grondwaterwarmtepomp en een geothermische warmtepomp met verticaal net worden enkel in grote
gebouwen toegepast, vanwege het hoger gevraagde vermogen, de grote koelvraag en de erg grote initiële
investeringskost. Een geothermische warmtepomp met een horizontaal net en een buitenluchtwarmtepomp
worden wel in woningen toegepast. In deze studie heb ik gekozen voor de geothermische warmtepomp met
horizontaal net omdat deze een hoger rendement behaalt en bovendien het meeste financiële steunmaatregelen
geniet. [zie bijlage 21]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 41
Een geothermische warmtepomp onttrekt warmte
aan de warmtebron grond. Vervolgens wordt de
temperatuur van deze warmte verhoogd door
fysische processen, waarna de warmte op een
hogere temperatuur wordt afgegeven aan het
warmteafgiftesysteem. Het horizontaal net van
leidingen in de grond heet een captatienet.
Figuur 15: horizontaal captatienet | URL:
<https://www.luminus.be/> | 07/2011
De ruimte zal verwarmd worden door luchtverwarming. Bij luchtverwarming wordt de getransporteerde lucht voor
hygiënische ventilatie dus verwarmd. Dit systeem kan enkel aangewend worden in het ontwerp van het
passiefhuis, omdat deze woning een lagere warmtebehoefte heeft dan de EPB-gestandaardiseerde woning. Het
vereiste debiet voor verwarming is immers kleiner dan het hygiënisch debiet, waardoor de verschillende
kanaalsecties niet moeten vergroot worden en ze geen grote ruimtelijke impact nalaten. De warmte-uitwisseling
tussen de afgevoerde vervuilde lucht en de aangevoerde verse lucht gebeurt door een warmtewisselaar. Deze
verse lucht wordt nog verder opgewarmd door een warmwaterbatterij die gekoppeld is aan de geothermische
warmtepomp, die op haar beurt het water door deze batterij opwarmt.[bijlage 20 en 22]
4.3.3.3. Systeem voor warm tap water
De hernieuwbare energiesystemen, die kunnen aangewend worden voor het verwarmen van de ruimte, kunnen
ook worden toegepast voor de verwarming van het sanitair water. Maar er is nog een ander systeem dat kan
worden ingezet, namelijk “de zonnecollector”. In deze studie zal ik het principe van de zonnecollector hanteren,
omdat dit samen met de warmtepomp, het meeste financiële steunmaatregelen geniet en het sterkst is
ingeburgerd.
Het sanitair water zal dus opgewarmd worden door
een zonnecollector. De zonnecellen van een
zonnecollector zetten de opgevangen zonnestralen
om in warmte en geven deze warmte door aan een
warmte-transporterende vloeistof. Deze vloeistof zal
vervolgens zijn warmte afgeven via een
warmtewisselaar waar de warmte wordt
overgedragen op het sanitair water. Dit systeem
behoeft (1) zonnecollector, (2) leidingen, (3) een
warmte-opslagvat om de warmte te stockeren, (4)
randapparatuur waaronder een circulatiepomp voor
het rondpompen van de vloeistof en (5) na-
verwarming om het door de zon voorverwarmde
water op de gewenste temperatuur te brengen. [61]
Figuur 16: Zonneboiler | ODE Vlaanderen | 2007
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 42
Er zijn twee basistypes zonnecollectoren waarbij gekozen is voor de vlakkeplaatcollector (leidingen achter een
plaat). Zijn rendement is wel lager dan de vacuümbuiscollector (zichtbare leidingen), maar de kostprijs bedraagt
slechts de helft. Er worden twee vlakkeplaatcollectoren geplaatst, die instaan voor de gedeeltelijke opwarming van
het sanitair warm water (aanrecht keuken, bad, douche). In het ontwerp worden deze panelen op het zuidgericht
dakgedeelte geplaatst, namelijk de achtergevel. De resterende warmte zal gehaald worden uit de hierboven
beschreven geothermische warmtepomp. Deze warmtepomp zal ook dienst doen als wateropslagvat. [zie bijlage
21, 23, 24 en 25]
4.3.3.4. Systeem elektrische energie
Er bestaan verschillende systemen die elektriciteit op een milieubewuste, groene wijze opwekken. Zo kan een
windturbine elektrische energie opwekken uit wind. Een waterturbine kan via stromend of vallend water
elektrische energie creëren. Ook een warmtekrachtkoppeling kan elektrische energie opwekken en tegelijkertijd
warmte. In deze Masterproef kies ik voor een vierde systeem, namelijk elektrische energie productie via
“fotovoltaïsche panelen”. Dit systeem geniet de meeste financiële steunmaatregelen. Bovendien is dit systeem het
meest ingeburgerd en toegepast in de woningbouw. [62]
Een fotovoltaïsch zonnepaneel bestaat uit verschillende zonnecellen die opgevangen zonlicht omzetten in
elektriciteit. De verschillende zonnepanelen worden aan elkaar gekoppeld en vormen één systeem voor
elektriciteitsproductie, een fotovoltaïsch systeem dat gekoppeld is aan het elektriciteitsnet. Deze elektriciteit
wordt gebruikt als aandrijving voor de verschillende technische installaties, elektrische toestellen en verlichting. De
niet gebruikte elektriciteit stroomt naar het openbare net en kan hier ook terug worden afgehaald.
In het ontwerp is er een totale beschikbare dakoppervlakte om zonnepanelen op te plaatsen van 10,40m bij
7,45m. Een zonnepaneel heeft een hoogte van 1,649m en een breedte van 0,991m. Uit eigen berekeningen blijkt
dat de verschillende zonnepanelen met een tussenafstand moeten geplaatst worden van 0,701m. Op dit dak staan
ook reeds 2 zonnecollectoren, voor het verwarmen van het sanitair water. Bijgevolg kunnen er op het dak in totaal
15 PV-panelen worden geplaatst.
Deze panelen worden op het zuidgericht dakgedeelte geplaatst, dat helt met een hellingsgraad van 45° t.o.v. de
horizontale. Het hoogste rendement van fotovoltaïsche panelen wordt behaald op een zuidgericht dak met een
hellingsgraad van 36°. De jaarlijkse energieopbrengst van deze opstelling bedraagt onder Belgische zon gemiddeld
830kWh per kWpiek. In het ontwerp is er gekozen voor 45° omdat dit zowel onder het dak, als bewoonbare
oppervlakte, als op het dak, als plaats voor zonnepanelen, het meeste ruimte genereert. Door de niet optimale
opstelling in het ontwerp vermindert de totale instraling en het rendement met 5%.
Het vermogen/m² van fotovoltaïsche panelen hangt af van het celtype. Ik kies voor een monokristalijn silicium
zonnecelsysteem, omdat dit het hoogste rendement genereert. Het nominaal vermogen bedraagt 240Wp (±3%).
Uit eigen berekeningen alsook uit de EPB 1.5.0 software volgt, rekening houdend met bovenstaande gegevens, dat
het fotovoltaïsch systeem 2735kWh elektriciteit opwekt. [zie bijlage 26]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 43
Zoals eerder vermeld heb ik in deze Masterproef een gemiddeld gezin voor ogen, bestaande uit 2 volwassenen en
één kind. Uit gegevens van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) blijkt dat een
gemiddeld gezin op jaarbasis gemiddeld 3500kWh verbruiken. Maar voor ditzelfde gemiddelde gezin geldt dat ,
indien zij een relatief kleine gebruiker zijn, zij slechts 1200kWh gebruiken op jaarbasis. Anderzijds volgt uit de EPB
software dat de nodige hulpenergie voor de systemen in het passiefhuis reeds 1964,78 kWh bedraagt op jaarbasis.
Een gemiddeld gebruik van 3500 kWh is dus een meer realistische weergave. Hieruit blijkt dat er nog 765kWh
elektriciteit op jaarbasis van het elektriciteitsnet moet gehaald worden. [63]
4.3.3.5. Samenvatting alle systemen
Onderstaande schematische doorsnede geeft de locatie van de verschillende systemen, die zullen worden gebruikt
in het passiefhuis, weer.
De hygiënische ventilatie gebeurt door een ventilatiesysteem D met één hoofdkanaal voor de toevoer van verse
lucht en één hoofdkanaal voor de afvoer van vervuilde lucht. De ventilatie-unit wordt op zolder geplaatst. Dit is
gesymboliseerd in groen op de doorsnede.
De ruimteverwarming wordt eveneens voorzien door dit systeem D waarbij warmte wordt uitgewisseld met een
warmtewisselaar. De nodige resterende warmte wordt geleverd door een warmwaterbatterij per toevoerruimte
gekoppeld aan de geothermische warmtepomp. Deze warmtepomp wordt geplaatst op zolder en haar captatienet
wordt in de tuin gelegd. Dit is getoond in rood.
Het warme tapwater wordt voorzien door twee vlakkeplaatcollectoren, die een klein deel van de zuidzijde van het
dak in beslag nemen. Als na-verwarming van het water wordt dezelfde geothermische warmtepomp voorzien. Dit
is weergegeven in blauw.
Een gedeelte van de elektriciteit wordt voorzien door vijftien PV panelen, die het resterende en grootste deel van
zuidzijde van het dak in beslag nemen. De overige behoefte aan elektriciteit wordt van het net afgehaald. Dit is in
geel aangeduid.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 44
Figuur 17: Schematische doorsnede passiefhuis met systemen
zolderruimte
berging
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 45
4.3.4. RESULTAAT
De invoer van alle bovenstaande gegevens geeft volgend resultaat:
RESULTAAT
E-peil 14
K-peil 20
Oververhitting onder de maximaal toegelaten waarde
Gemiddelde U-waarde (W/m²K) 0,26
Ep, verwarming, jaarlijks (MJ) 7885
Ep, koeling, jaarlijks (MJ) 5860
Ep, hulpenergie, jaarlijks (MJ) 17683
Ep, tapwater, jaarlijks (MJ) 16812
Ep, PV, jaarlijks (MJ) -24613
Ep, totaal, jaarlijks (MJ) 23627
Bruto vloeroppervlakte (m²) 324,48
Primair energieverbruik per m² (MJ/m²) 72,81
Primair energieverbruik per m² (kWh/m²) 20,23
Tabel 13: Resultaat
Het E-peil en het K-peil voldoen aan de vooropgestelde wettelijke minima van de energieprestatieregelgeving,
namelijk respectievelijk E80 en K45. Het E-peil is ook kleiner dan het vooropgestelde E-peil van het Passiefhuis-
Platform, namelijk E30. Ook het K-peil voldoet, dit mag volgens het Passiefhuis-Platform de waarde 20 niet
overschrijden.
Maar zoals eerder aangehaald is er slechts één correcte indicator voor het passiefhuis en dit is de netto
energiebehoefte voor ruimteverwarming. Deze behoefte mag de waarde 15 kWh/m² geklimatiseerde
vloeroppervlakte per jaar niet overschrijden. Volgens het Passiefhuis-Platform wordt deze waarde in EPB
verkregen uit de som van het primair energieverbruik voor verwarming en voor koeling. Uit bovenstaand resultaat
kan worden afgeleid dat het totale energieverbruik voor ruimteverwarming 3818kWh per jaar bedraagt of 11,77
kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar. Dit is slecht 15,46% t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning,
waar deze behoefte 76,15kWh/m² bedraagt.
Het passiefhuiscertificaat kan eveneens worden gehaald, er wordt immers voldaan aan de drie vooropgestelde
voorwaarden opgesomd in hoofdstuk 2.5.1.7.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 46
5. INITIELE INVESTERING
5.1. BRON VERKOOPSKOSTPRIJZEN
Bij de analyse van de initiële investering wordt enkel rekening gehouden met relevante gegevens. Bij deze initiële
investering vermeld ik enkel de kosten die verschillen tussen de alternatieven waartussen gekozen moet worden,
hier enerzijds de EPB-gestandaardiseerde woning en anderzijds het passiefhuis. Kosten die in het verleden
gemaakt zijn of die niet verschillen tussen de twee woningen zijn niet opgenomen. Bijgevolg zijn enkel de
verkoopkostprijzen (verder kortweg kostprijzen genoemd) opgevraagd van de materialen en technische systemen
die verschillen tussen de conventionele woning en het passiefhuis. [18]
De kostprijzen werden niet gehaald uit het naslagwerk “Aspen Index Pro”, omdat de meest recente versie dateert
uit 2008. De online bouw gerelateerde site “www.livios.be” indexeert deze richtprijzen jaarlijks. De gezochte
richtprijzen van de materialen en technieken werden vervolgens onderzocht op deze site. Enerzijds hielden de
weergegeven richtprijzen een sterke spreiding in zich. Zo varieert de kostprijs voor een combitoestel (verwarmen
ruimte en sanitair water) van €1010 tot €2689. Anderzijds waren niet alle kostprijzen van de gezochte materialen
beschikbaar. Ondermeer de kostprijs van superisolerende beglazing was niet beschikbaar. Aangezien de precieze
eigenschappen van de materialen en technieken de woning omvormen van een EPB-gestandaardiseerde woning
tot een passiefhuis is het erg belangrijk om over een correcte kostprijs van de gekozen materialen en technieken te
beschikken. [64]
Ook heb ik geen totaalofferte aangevraagd bij verschillende aannemers, dit omwille van twee redenen.
Ten eerste zijn aannemingsprijzen niet eenduidig. Zo blijkt uit eigen ervaring dat eenzelfde bouwartikel 300% of
meer kan verschillen tussen verschillende aannemers. De aannemer verwerkt in zijn eenheidsprijzen immers niet
enkel de materiaalkost, leveringskost en de plaatsingskost, maar houdt ook rekening met onvoorziene
omstandigheden, werfkosten, winstmarge enz.
Ten tweede is het zelf aankopen van materialen het goedkoopst, wat kadert in deze studie bij het ontwerp van de
standaardwoning. De aannemer kan wel kortingen bedingen bij de aankoop van materialen, maar zal een bepaalde
winstmarge rekenen. Uit volgend voorbeeld blijkt dat de rechtstreekse aankoop goedkoper is. Veronderstel een
materiaal met een particuliere aankoopprijs €3000, exclusief BTW. Het gebouw is een nieuwbouwwoning waar
21% BTW dient gerekend te worden. Bijgevolg zal de particulier hiervoor rechtstreeks €3630 betalen. Indien de
aannemer 8% korting krijgt en 12% winstmarge rekent, zal hij voor ditzelfde materiaal inclusief BTW €3740,35
vragen aan zijn klant.
Bijgevolg zijn de weergegeven eenheidsprijzen en totaalprijzen kostprijzen direct bekomen bij de fabrikant zelf of
bij een door hen erkende verdeler of installateur. De verdelers en installateurs zijn allen gevestigd in een straal van
20km rond Gent, waar het project is gesitueerd. Op deze wijze worden de transportkosten tot een minimum
herleid of zijn ze zelfs onbestaande. Ook is het project gesitueerd op een makkelijk bereikbare plaats, bereikbaar
voor zwaar verkeer, zodat geen extra vervoerkosten moeten worden aangerekend. De prijsoffertes van deze
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 47
verdelers zijn slechts 1 maand geldig. Om de spreiding rond de kostprijzen te reduceren, werden bijgevolg alle
offertes bekomen in de periode van 09/07/2011 t.e.m. 08/08/2011. De offerteprijzen zijn gebaseerd op de
grootorde van de gevraagde hoeveelheid, want sommige verdelers verminderen hun prijzen bij een grotere
hoeveelheid. De weergegeven kostprijzen zijn exclusief 21% BTW.
Alle kostprijzen zijn prijzen inclusief laden, levering en lossen. Sommige kostprijzen werden opgevraagd inclusief
en andere exclusief plaatsingskost. Zoals hierboven aangehaald, wil deze studie de gestandaardiseerde woning
bespreken. Er wordt vanuit gegaan dat de bouwheer een gedeelte in eigen beheer doet. Zo kan en zal de
bouwheer zijn wandisolatieplaten, dakisolatiematten en onderdak zelf kunnen plaatsen. Bij de plaatsing van de
schrijnwerkgehelen en de plaatsing van de verschillende technische systemen werden de plaatsingskost wel
ingerekend.
5.2. CONVENTIONELE WONING
De verschillende materialen en systemen, die verschillen t.o.v. het passiefhuis, worden hieronder opgesomd. De
fabrikanten van de materialen en systemen zijn gekozen omwille van hun naambekendheid. Elke fabrikant is de
gekendste en waarschijnlijk de meest innovatieve fabrikant van een bepaald materiaal of systeem, iemand die
iedereen waarschijnlijk kent en zou raadplegen. Hun website verschijnt dan ook als eerste hit, na de
advertentieruimte, op de Nederlandstalige online zoekmachine van Google. Als specificaties werd de goedkoopste
optie gekozen, zoals bijvoorbeeld witte radiatoren. [65]
5.2.1. OPBOUW SCHILDELEN
5.2.1.1. Gevel
De wandisolatie is van de producent Recticel en heet Eurowall. De platen hebben een dikte van 30mm. Hiervoor
werd een prijsofferte ontvangen van:
• Bouwmaterialen De Groote(€7,20/m²) [66]
• Bouwmaterialen Verhelst (€6,63/m²) [67]
• Hanssens Hout (€11,92/m²) [68]
5.2.1.2. Vloer
De vloerisolatie is gespoten PUR schuim in een dikte van 60mm. Dit type isolatie is nog vrij recent, maar een grote
speler op de markt is Isofoam. De eenheidsprijs van Isofoam per m², inclusief plaatsing, bedraagt €15,60. [69]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 48
5.2.1.3. Dak
De dakisolatie is van de producent Rockwool, van het type Rockflex 224. Dit type is gekozen omdat het een lichte
rotswolmat is, die gemakkelijk te plaatsen en op maat te snijden is. Bovendien werden er geen eisen gesteld qua
brandveiligheid en akoestiek. Hiervoor werd een prijsofferte ontvangen van:
• Bouwmaterialen De Groote (€8,94/m²) [70]
• Bouwmaterialen Verhelst(€8,41/m²) [71]
• Hanssens Hout (€8,28/m²) [72]
Het onderdak is van de producent Celit en heet Celit 4d. Dit onderdak heeft ook een thermisch isolerende functie.
Hiervoor heb ik een prijsofferte ontvangen van:
• Hanssens Hout (€7,50/m²) [73]
• Deschacht Plastics Belgium nv (€7,52/m²) [74]
• Ecostore (€7,63/m²) [75]
5.2.1.4. Vensters en deuren
Het aluminium schrijnwerk is van de producent Reynaers Aluminium. Voor de ramen en deuren werd er gekozen
voor het type CS77, dat volgens Reynaers courant wordt toegepast in de woningbouw. Bovendien heeft dit type
schrijnwerk samen met de beglazing een U-waarde kleiner dan het vereiste maximum van 2,50W/m²K, maar is het
anderzijds niet superisolerend. Om dezelfde redenen is de voorkeur uitgegaan naar het type CP155 als schrijnwerk
voor schuifdeuren. Ik heb een prijsofferte ontvangen van R. & K. Van Tomme. Ze raamden de verschillende ramen,
schuiframen en deuren op een totaalprijs van €19.305,51, inclusief het plaatsen. [76]
De prijzen van de beglazing werden doorgegeven door de producent zelf, namelijk Saint Gobain. Als dubbele
beglazing werd gekozen voor Climaplus Ultra N omdat dit hoogrendementsbeglazing is, die met een U-waarde
1,40W/m²K voldoet aan het vereiste maximum van 1,60W/m²K, maar anderzijds ook niet te goed isolerend is.
Deze beglazing brengt geen verhoogde kostprijs mee ten gevolge van extra functies zoals zonwerend,
zelfreinigend, decoratief, enz. De eenheidsprijs voor de isolerende beglazing bedraagt €40/m² en voor isolerende
veiligheidsbeglazing €70/m², waarbij €10/m² werd toegevoegd voor de plaatsing van deze beglazing. [77]
5.2.2. TECHNIEKEN
5.2.2.1. Ventilatiesysteem
Het ventilatiesysteem is opgesplitst in een rooster voor luchttoevoer en een afzuigsysteem. De doorvoeropeningen
zijn niet verschillend t.o.v. het passiefhuis, en werden bijgevolg niet opgevraagd. De luchttoevoer zal verwezenlijkt
worden door een zelfregelend toevoerrooster op het raamkader, zodat dit visueel minder hindert t.o.v.
toevoerroosters in het raam. Een vertegenwoordiger van producent Renson gaf zelf de ramingsprijzen door van de
Invisivent Evo. Deze kostprijzen zijn verschillend per lopende meter raamgeheel. Het afzuigsysteem is het de
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 49
xtraventhealtbox van dezelfde producent Renson. Dit bevat de ventilator, kleppen, kanalen en roosters van het
Renson Systeem C+Evo. De kostprijs is de richtprijs te vinden op de website “belgie.renson.be”. [78] [90]
5.2.2.2. Verwarmingssysteem en systeem warm tap water
De condenserende gasketel staat zowel in voor de opwarming van het tapwater als de opwarming van de ruimtes,
dit laatste in combinatie met radiatoren. De producent van de condenserende gasketel is Viessmann. De Vitodens
222-W is gekozen omdat hij voldoende vermogen heeft voor een eengezinswoning. Bovendien is hij betrekkelijk
klein waardoor hij weinig ruimte inneemt. Hij beschikt eveneens over een ingebouwde laadboiler voor het sanitair
water op te warmen. De prijs van de Vitodens 222-W is de prijs vermeld in de brochure “Viessmann Prijslijst
Batibouw 2011”. In de woonkamer, slaapkamers, berging en de zolder is er gekozen voor een horizontale radiator,
in de kleinere gang is er gekozen voor een verticale radiator en in de badkamer is een badkamerradiator geplaatst.
Voor de prijs van de materialen en de plaatsing van de verschillende radiatoren van Radson samen met de
sanitaire leidingen, de thermostaat, de gastoevoer etc. heb ik een prijsofferte ontvangen van Klima-Service. [79]
[80]
5.2.3. TOTALE INITIËLE INVESTERING
De verschillende materialen en technieken werden opgemeten op AutoCAD 2012 tekeningen. De uitgebreide
opmeting is terug te vinden in bijlage 27. Vervolgens werden de hierboven neergeschreven prijzen toegekend aan
de verschillende materialen en technieken. Dit resulteerde in onderstaande tabel. De totale initiële
investeringskost van de EPB-gestandaardiseerde woning, die verschilt van het passiefhuis, bedraagt €55.382,43
inclusief BTW.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 50
Tabel 14: Totale initiële investering EPB-gestandaardiseerde woning
RAMING
Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Totaal Prijs Totaal
01 BUITENWAND
01.01 THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE
01.01.01 Spouwisolatie met platen uit polyurethaan
01.01.01.A Recticel | Eurowall | dikte 30 mm m² 481,95 8,59 € 4.137,63 €
02 VLOER
02.01 THERMISCHE VLOERISOLATIE
02.01.01 Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan
02.01.01.A Isofoam | gespoten PUR schuim | dikte
60mm
m² 94,48 15,60 € 1.473,86 €
03 DAK
03.01 THERMISCHE DAKISOLATIE
03.01.01 Dakisolatie met matten uit rotswol
03.01.01.A Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm m² 121,78 8,54 € 1.040,44 €
03.02 ONDERDAK VAN HELLEND DAK
03.02.01 Onderdak met gebitumineerde platen uit
houtvezel
03.02.01.A Icelit | Celit 4d | dikte 22 mm m² 153,18 7,55 € 1.156,51 €
04 VENSTERS EN DEUREN
04.01 SCHRIJNWERK
04.01.01 Aluminium schrijnwerk
04.01.01.A Reynaers | CS77 en CP155 | RAL 7016 TP 1,00 19.305,51 € 19.305,51 €
04.02 BEGLAZING
04.02.01 Isolerende beglazing uit kleurloos glas
04.02.01.A Saint Gobain | Climaplus Ultra N | dikte 4-
12-4
m² 17,43 50,00 € 871,52 €
04.02.02 Isolerende veil igheidsbeglazing uit kleurloos
gelaagd glas
04.02.02.A Saint Gobain | Climaplus Ultra N Stapid
Protect | dikte 4-12-33.2
m² 46,39 80,00 € 3.710,97 €
MEETSTAAT
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 51
05 TECHNIEKEN
05.01 VENTILATIESYSTEEM
05.01.01 Toevoer lucht via zelfregelend
ventilatierooster op raamprofiel
05.01.01.A Renson | Invisivent Evo | RAL 7016
05.01.01.A1 Westgevel raam woonkamer stuk 1,00 448,98 € 448,98 €
05.01.01.A2 Zuidgevel raam slaapkamer 1 stuk 1,00 470,67 € 470,67 €
05.01.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 2 stuk 1,00 492,36 € 492,36 €
05.01.01.A4 Westgevel raam slaapkamer 3 stuk 1,00 448,98 € 448,98 €
05.01.02 Afvoer lucht via systeem C ( ventilator,
kleppen, kanalen, roosters )
05.01.02.A Renson | Systeem C+Evo | xtravent healthbox totaal 1,00 1.154,00 € 1.154,00 €
05.02 VERWARMINGSSYSTEEM
05.02.01 Warmteopwekkingstoestel: condenserende
gasketel
05.02.01.A Viessmann | Vitodens 222-W stuk 1,00 2.833,87 € 2.833,87 €
05.02.02 Plaatsing + radiatoren + toebehoren
(leidingen, thermostaat,gastoevoer...)
05.02.02.A totaal 1,00 8.225,30 € 8.225,30 €
05.02.03 Warmteafgiftetoestel: radiatoren
05.02.03.A Horizontale paneelradiatoren
05.02.03.A1 Radson | Integra | Type 22 | RAL 9016 |
lengte 1650mm | hoogte 500mm
PM 6,00
05.02.03.A2 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 |
lengte 2400mm | hoogte 300mm
PM 1,00
05.02.03.A3 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 |
lengte 900mm | hoogte 750mm
PM 1,00
05.02.03.B Verticale paneelradiatoren
05.02.03.B1 Radson | Vertical | Type 22C | RAL 9016 |
lengte 600mm | hoogte 1950mm
PM 1,00
05.02.03.C Badkamerradiatoren
05.02.03.C1 Radson | Flores Turbo FL0518 | RAL 9016 PM 1,00
TOTAAL excl BTW € 45.770,60
TOTAAL incl BTW € 55.382,43
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 52
5.3. PASSIEFHUIS
5.3.1. OPBOUW SCHILDELEN
5.3.1.1. Gevel
De dikte van de wandisolatie is in totaal 180mm en zal bestaan uit drie platen van 60mm dikte. Voor de
wandisolatie Recticel Eurowall werd een prijsofferte ontvangen van:
• Bouwmaterialen De Groote (€11,58/m²) [66]
• Bouwmaterialen Verhelst (€10,31/m²) [67]
• Hanssens Hout (€19,04/m²) [68]
5.3.1.2. Vloer
De eenheidsprijs ontvangen van Isofoam voor het materiaal en het spuiten van PUR vloerisolatie met een dikte van
140mm, bedraagt €26,40/m². [69]
5.3.1.3. Dak
Zoals eerder beschreven is de dakopbouw bij het passiefhuis gebaseerd op het Sarkingdak. Enerzijds is er als
dakisolatie rotswol isolatie toegepast (Rockwool Rockflex 224), anderzijds zijn bovenop de keperspanten de harde
PIR isolatieplaten geplaatst. De producent Recticel heeft een specifieke dakopbouw voor dit daktype,
samengesteld uit de PIR isolatieplaten Powerroof en de onderdakfolie Rectivent.
Voor de dakisolatie Rockwool Rockflex 224 150mm werd een prijsofferte ontvangen van:
• Bouwmaterialen De Groote (€8,94/m²) [70]
• Bouwmaterialen Verhelst(€8,41/m²) [71]
• Hanssens Hout (€8,28/m²) [72]
Voor de dakisolatie Recticel Powerroof 80mm heb ik een prijsofferte ontvangen van:
• Bouwmaterialen De Groote (€24,91/m²) [81]
• Bouwmaterialen Verhelst (€18,95/m²) [82]
• Hanssens Hout (€29,24/m²) [83]
Voor de onderdakfolie Recticel Rectivent werd een prijsofferte ontvangen van:
• Hanssens Hout (€2,41/m²) [84]
• Deschacht Plastics Belgium nv (€1,71/m²) [85]
• Bouwmaterialen Verhelst (€1,69/m²) [86]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 53
5.3.1.4. Vensters en deuren
Het aluminium schrijnwerk is eveneens van de producent Reynaers Aluminium. Voor de ramen en deuren werd
weliswaar een ander type gekozen, zodat aan het principe van de passiefhuisstandaard werd voldaan, namelijk
een maximale U-waarde van 0,8 W/m²K. Reynaers biedt één type voor deuren en ramen aan, namelijk CS104, en
één type voor schuifdeuren, namelijk CP 155 LS HI, die voldoen aan dit principe. De prijzen verschillen naargelang
het raamgeheel en worden vervolgens per stuk gegeven. Er werd een prijsofferte ontvangen van R. & K. Van
Tomme. De totaalprijs voor alle raamgehelen, schuifdeurgehelen en deurgehelen inclusief het plaatsen raamden
ze op €28.876,72. [87]
De producent van de beglazing is ditmaal AGC Glass Europe, omdat Saint Gobain geen beglazing aanbiedt met een
U-waarde kleiner of gelijk aan de passiefhuismaatregel van een maximale U-waarde van 0,8W/m²K. De
drievoudige beglazing is Thermobel Tri met argon spouwvulling, met een U-waarde van 0,60W/m²K. Deze
beglazing brengt geen verhoogde kostprijs mee ten gevolge van extra functies zoals brandveilig, decoratief, enz.
De eenheidsprijs van AGC voor de drievoudige beglazing bedraagt €100/m² en voor de drievoudige
veiligheidsbeglazing €150/m², waarbij telkens €10/m² gerekend werd voor plaatsing. [88]
De automatische buitenzonwering is van de producent Winsol en heet Solscreen. De kostprijzen inclusief plaatsing
van de door Winsol voorgestelde verdeler Van Quaethem Pascal verschillen per lopende meter raamgeheel. [89]
5.3.2. TECHNIEKEN
5.3.2.1. Ventilatiesysteem
Het ventilatiesysteem is het ventilatiesysteem D+ van de producent Renson. Renson biedt met dit systeem zowel
hygiënische ventilatie als warmterecuperatie met een warmtewisselaar. Het systeem is de xtraventdomo en bevat
de ventilator, de warmtewisselaar, filters, zomerbypass, kleppen, kanalen, enz. De prijs is de gemiddelde richtprijs,
terug te vinden op de website met “belgie.renson.be”. [90]
5.3.2.2. Verwarmingssysteem
Zoals eerder neergeschreven wordt de ruimteverwarming eveneens voorzien door dit systeem D+, waarbij warmte
tussen de afvoerlucht en toevoerlucht wordt uitgewisseld met een warmtewisselaar. De nodige resterende
warmte wordt geleverd door een warmwaterbatterij gekoppeld aan de geothermische warmtepomp. Deze
geothermische warmtepomp staat eveneens in voor de aanvullende verwarming van het sanitair water. Bijgevolg
is er gekozen voor de Viessmann Vitocal 343-G. Deze geothermische warmtepomp kan gekoppeld worden aan een
zonne-installatie. De kostprijs is deze vermeld in de brochure “Viessmann Prijslijst Batibouw 2011”. De kostprijs
van het horizontaal captatienet, de verschillende toebehoren en de plaatsing is aangeleverd door Klimatec. [79]
[91]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 54
5.3.2.3. Systeem voor warm tapwater
De verwarming van het warme tapwater wordt uitgevoerd door een vlakkeplaatcollector, aangevuld met de
verwarming van de geothermische warmtepomp. Dezelfde producent als de warmtepomp is gekozen omwille van
de relatie tussen beide, namelijk Viessmann met het type Vitosol 200T. De richtprijs, vermeld in de brochure
“Viessmann Prijslijst Batibouw 2011”, is gebruikt. Klimatec leverde de kostprijs van de plaatsing en het
toebehoren. [92] [93]
5.3.2.4. Systeem elektrische energie
De elektriciteitsvoorziening wordt deels geleverd door een systeem van fotovoltaïsche panelen. Het zijn
monokristalijne panelen van de producent Bisol. Het gehele systeem werd geprijsd door de installateur Alltech
Industries. [94]
5.3.3. SPECIFIEKE KOSTEN PASSIEFHUIS
Om erkend te worden als passiefhuis dient de woning gecertificeerd te worden. De kostprijs voor het certificeren
van één eengezinswoning in passiefhuis-standaard bedraagt €600. Om dit certificaat te ontvangen moet een
luchtdichtheidsproef worden uitgevoerd voor een kostprijs van €380. [3]
5.3.4. TOTALE INITIËLE INVESTERING
De uitgebreide opmeting van de verschillende materialen en technieken is terug te vinden in bijlage 28. De
toekenning van de verschillende kostprijzen aan de opmeting is samengevat in onderstaande tabel. De totale
initiële investeringskost, verschillend t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning, bedraagt €123.023,16 inclusief
BTW.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 55
RAMING
Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Totaal Prijs Totaal
01 BUITENWAND
01.01 THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE
01.01.01 Spouwisolatie met platen uit
polyurethaan
01.01.01.A Recticel | Eurowall | dikte 60 mm m² 749,36 13,65 € 10.225,15 €
02 VLOER
02.01 THERMISCHE VLOERISOLATIE
02.01.01 Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan
02.01.01.A Isofoam | gespoten PUR schuim m² 94,48 26,40 € 2.494,23 €
03 DAK
03.01 THERMISCHE DAKISOLATIE
03.01.01 Dakisolatie met matten uit rotswol
03.01.01.A Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm m² 121,78 8,54 € 1.040,44 €
03.01.02 Dakisolatie met platen uit PUR
03.01.02.A Recticel | Powerroof | dikte 80 mm m² 153,18 24,37 € 3.732,49 €
03.02 ONDERDAK VAN HELLEND DAK
03.02.01 Onderdakfolie voor op PUR platen
03.02.01.A Recticel | Rectivent m² 153,18 1,94 € 296,66 €
04 VENSTERS EN DEUREN
04.01 SCHRIJNWERK
04.01.01 Aluminium schrijnwerk
04.01.01.A Reynaers | CS104 en CP155 LS HI | RAL
7016
TP 1,00 28.876,72 € 28.876,72 €
04.02 BEGLAZING
04.02.01 Drievoudige beglazing uit kleurloos glas
04.02.01.A AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 m² 17,43 110,00 € 1.917,33 €
04.02.02 Drievoudige veiligheidsbeglazing uit
kleurloos gelaagd glas
04.02.01.A AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 m² 46,39 160,00 € 7.421,95 €
MEETSTAAT
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 56
04.03 ZONWERING
04.03.01 Automatische buitenzonwering
04.03.01.A Winsol | Solscreen | Compact | RAL 7016 stuk
04.03.01.A1 Zuidgevel beglaasde schuifdeur
eetruimte
st 2,00 780,28 € 1.560,56 €
04.03.01.A2 Zuidgevel beglaasde schuifdeur keuken st 2,00 760,15 € 1.520,30 €
04.03.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 1 st 1,00 871,99 € 871,99 €
04.03.01.A4 Zuidgevel raam slaapkamer 2 st 1,00 877,80 € 877,80 €
05 TECHNIEKEN
05.01 VENTILATIESYSTEEM
05.01.01 Ventilatiesysteem D
05.01.01.A Renson | Systeem D+ | xtravent domo totaal 1,00 7.000,00 € 7.000,00 €
05.02 RUIMTEVERWARMINGSSYSTEEM
05.02.01 Warmteuitwisseling lucht:
warmtewisselaar
05.02.01.A Renson | Systeem D+ | xtravent domo PM
05.02.02 Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp
05.02.02.A Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW stuk 1,00 9.168,29 € 9.168,29 €
05.02.03 Horizontaal captatienet (graven +
materiaal + plaatsing)
05.02.03.A totaal 1,00 3.300,00 € 3.300,00 €
05.02.04 Plaatsing + toebehoren
(naverwarmingsbatterijen, leidingen)
05.02.04.A totaal 1,00 4.066,00 € 4.066,00 €
05.03 SYSTEEM WARM TAPWATER
05.03.01 Zonnecollector: vlakkeplaatcollector
05.03.01.A Viesmann | Vitosol 200 F stuk 2,00 796,70 € 1.593,41 €
05.03.02 Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp
05.03.02.A Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW PM
05.03.03 Plaatsing + toebehoren (leidingen)
05.03.03.A totaal 1,00 3.336,22 € 3.336,22 €
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 57
Tabel 15:Totale initiële investering passiefhuis
5.4. VERGELIJKING INITIËLE INVESTERING
De verhoogde initiële investeringskost inclusief BTW van het passiefhuis t.o.v. de conventionele woning bedraagt
€67.640,73 (€123.023,16-55.382,43). Dit is dus de meerkost die de bouwheer van het passiefhuis, bij het betalen
van de offertes, zal moeten uitgeven in 2011.
05.04 SYSTEEM ELEKTRISCHE ENERGIE
05.04.01 PV panelen
05.04.01.A Bisol | Monokristali jn stuk 1,00 11.392,50 € 11.392,50 €
06 CERTIFICAAT
06.01 PASSIEFHUISCERTIFICAAT stuk 1,00 600,00 € 600,00 €
06.01 LUCHTDICHTHEIDSPROEF stuk 1,00 380,00 € 380,00 €
TOTAAL excl BTW € 101.672,04
TOTAAL incl BTW € 123.023,16
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 58
6. KOSTEN-BATENANALYSE
Aangezien de idee bij een investering in een passiefhuis is dat het passiefhuis rendabel is op lange termijn, volstaat
de bovenstaande initiële investeringsanalyse niet om een inzicht te krijgen of het passiefhuis al dan niet een
betere investering is. Daarom zal ik ook rekening houden met volgende geldstromen:
• kasontvangsten van de energiebesparing;
• kasontvangsten van de financiële steunmaatregelen;
• kasuitgaven voor het toenemend energieverbruik;
• kasuitgaven voor het onderhoud.
Bij deze totale kosten-batenanalyse wordt enkel rekening gehouden met de huidige en toekomstige kasstromen
die verschillen tussen de conventionele woning en het passiefhuis. Ook de niet in geld meetbare, kwalitatieve
factoren worden in rekening gebracht. [18]
6.1. ECONOMISCHE METHODES
Om de investering te evalueren, zal ik gebruik maken van volgende economische methodes.
6.1.1. VERDISCONTEREN
Verdisconteren is het bepalen van de huidige waarde van toekomstige kasstromen door het omrekenen van deze
kasstromen naar vandaag. Deze studie wenst immers de hierboven beschreven kasstromen met elkaar te
vergelijken, maar deze doen zich in de toekomst en op verschillende tijdstippen voor. [5]
Maar de huidige waarde van een investering wordt niet alleen beïnvloed door haar toekomstige waarde, namelijk
de toekomstige kasuitgaven en kasoontvangsten die zich zullen voordoen, maar ook door de
verdisconteringsfactor en de looptijd.
De looptijd wordt bepaald door de economische levensduur van de verschillende deelinvesteringen. Verschillende
producenten van de technieken geven een systeemgarantie (garantie tegen fabricagefouten) van 10 jaar, maar
definiëren ook een opbrengstgarantie op 20 jaar en een levensduur van minstens 20 jaar. Ook het Vlaams
Energieagentschap definieert ondermeer de levensduur van een zonneboiler als 20 jaar. Bijgevolg neem ik als
looptijd voor deze studie 20 jaar. Ik neem aan dat er gedurende deze 20 jaar geen installaties noch materialen
moeten vervangen worden. [95]
De verdisconteringsfactor is het rendement dat de bouwheer vereist, namelijk de kapitaalkost. De kapitaalkost
wordt gedefinieerd in het Handboek Bedrijfsfinanciering als “de kost vereist door de financiers, namelijk het
rendement dat ze kunnen bekomen op een alternatieve investering met een gelijkaardige looptijd en een
gelijkaardig risicoprofiel”. [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek
Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, 514p]. Deze kapitaalkost is gelijk aan de gewogen gemiddelde
kapitaalkost, Weighted Average Cost of Capital (WACC). De WACC is de som van het aandeel van het eigen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 59
vermogen vermenigvuldigd met de kost van het eigen vermogen en het aandeel van het vreemd vermogen
vermenigvuldigd met de kost van het vreemd vermogen. In mijn studie ben ik ervan uitgegaan dat het passiefhuis
gefinancierd wordt met eigen vermogen van de bouwheer, op de groene lening na. Volgens het Passiefhuis-
Platform bedraagt de gemiddelde kostprijs in België voor een nieuwbouw eengezinspassiefhuis in 2007 €1375/m²
(incl. BTW). De bouw-gerelateerde website Livios vermeldt dat de gemiddelde kostprijs voor een nieuwbouw
eengezinswoning in 2010 €1391,50/m² (incl. BTW) bedraagt. Dit betekent een gemiddeld totaal voor deze woning
van €448.836. Het geleende bedrag van €30.000 is slechts 6,68% van dit totale initiële investeringsbedrag. [96]
[97]
De kapitaalkost van het eigen vermogen (EV) is berekend op basis van onderstaande formule: [5]
E(Rstudie) = RF + ßbouw (E(Rm) – RF)
waarbij:
• RF = risicovrije intrestvoet
• ßbouw = benaderend systematisch risico van de sector bouw
• E(Rm) = het verwachte rendement van de marktportefeuille M
Als referent van de risicovrije intrestvoet wordt de kapitaalsrente van de Belgische staatsobligatie genomen, met
eenzelfde looptijd als deze studie (20 jaar). Een staatsobligatie is geacht risicoloos te zijn. Op 06/08/2011 bedraagt
de gemiddelde rente van een lineaire staatsobligatie met een looptijd van 20 jaar 4,76%. [98]
De bèta van een sector geeft het systematisch risico aan van aandelen in deze sector ten opzichte van de markt.
Het geeft de gevoeligheid van deze aandelen t.o.v. de marktbewegingen weer. De gebruikte bèta is de unlevered
bèta, in januari 2011 gepubliceerd door Damodaran A., professor aan de Stern School of Business in New York. De
bèta is een gemiddelde van de sectoren “buildings materials” (0,82) en “homebuilding” (0,76). Het gebruikte
systematisch risico is bijgevolg gelijk aan 0,79. [99] [100]
Het verwachte marktrendement heb ik berekend door het gemiddelde rendement te nemen van de
beursgenoteerde bedrijven binnen de BEL20. Dit bedraagt 15,71%. [101]
De kost van het eigen vermogen is bijgevolg: E(Rstudie) = 0,0476 + 0,79 x (0,1571 – 0,0476) = 0,13411 = 13,41%.
De kost van schuldfinanciering is de kost van het vreemd vermogen rekening houdend met belastingen. Dit wordt
berekend met de formule i x (1-t).
Het belastingpercentage voor de inkomensbelasting in 2011 bedraagt 45% voor jaarinkomens van €18.730 tot
€34.330.
Ik heb de intrestvoeten opgezocht van de groene lening bij de drie grootste banken op de Belgische markt,
namelijk BNP Paribas Fortis, KBC en Dexia. Naargelang de looptijd van de lening verschilt het intrestpercentage. Bij
Dexia bleek dat de maximale looptijd van de groene lening 60 maanden of 5 jaar bedraagt. Bijgevolg heb ik bij de
andere banken diezelfde looptijd genomen. De reële intrestvoet bij BNP Paribas Fortis bedraagt na aftrek van de
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 60
intrestbonificatie 4,00%, bij KBC 1,57% en bij Dexia 4,20%. Dit geeft een gemiddelde intrestvoet van 3,26%. [5]
[102] [103] [104] [105]
De kost voor schuldfinanciering bedraagt bijgevolg: ks = 3,26 x (1–0,45 ) = 1,79%.
De WACC bedraagt vervolgens:
WACC = 0,93276 x 13,41% + 0,0668 x 1,79%
= 12,63%
6.1.2. TERUGVERDIENPERIODE
Als eerste criterium voor het analyseren van de investering maak ik gebruik van de methode van de
terugverdienperiode. Deze periode is het aantal jaren en maanden dat nodig is om de begininvestering terug te
verdienen. De terugverdienperiode is de verhouding van de begininvestering op de jaarlijkse netto
kasontvangsten. In deze studie zal dit de verhouding zijn van de begininvestering verminderd met de verschillende
financiële steunmaatregelen op de jaarlijkse kasontvangsten ten gevolge van energiebesparing en andere
financiële steunmaatregelen verminderd met de jaarlijkse kasuitgaven voor energieverbruik en onderhoud. Deze
kasuitgaven en kasontvangsten zijn ook telkens het verschil in kasuitgaven en kasontvangsten tussen het
passiefhuis en de EPB-gestandaardiseerde woning.
Indien deze terugverdienperiode kleiner is of gelijk is aan de levensduur van het project, dan is het financieel
rendabel het project te aanvaarden. Wanneer blijkt dat de terugverdienperiode langer is dan de levensduur, is het
beter het project niet te realiseren.
Deze methode houdt echter geen rekening met de kasstromen na de terugverdienperiode. Ook wordt er geen
rekening gehouden met de tijdswaarde van geld, de methode verdisconteert m.a.w. de toekomstige kasstromen
niet. Bijgevolg is dit geen erg nauwkeurige methode. In het Handboek Bedrijfsfinanciering wordt dan ook vermeld
dat deze methode niet mag gelden als enig beslissingscriterium.
Deze methode wordt wel vaak gebruikt omdat ze een duidelijk inzicht genereert: hoe korter de
terugverdienperiode is, hoe kleiner het risico is van de investering, hoe beter. Bovendien geldt dat na de
terugverdienperiode de verschillende jaarlijkse energieopbrengsten verminderd met de uitgaven voor energie en
onderhoud kunnen beschouwd worden als volledige opbrengst. Bijgevolg zal ik deze methode toepassen in de
studie als een eerste indicator, maar niet als enig beslissingscriterium. [5]
6.1.3. VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE
Aanvullend op de terugverdienperiode wordt de verdisconteerde terugverdienperiode berekend. Bij deze
methode worden alle toekomstige kasstromen wel teruggerekend naar vandaag waarbij rekening wordt gehouden
met het vereiste rendement.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 61
Deze verdisconteerde terugverdienperiode zal steeds langer zijn dan de terugverdienperiode, omdat de huidige
waarde van een toekomstige waarde steeds kleiner is dan haar toekomstige waarde.
Bij de verdisconteerde terugverdienperiode geldt hetzelfde principe, dat als deze periode kleiner is dan of gelijk is
aan de levensduur van de investering, het interessant is te investeren in dit project. Indien daarentegen de periode
langer duurt dan de verdisconteerde terugverdienperiode, is het beter het project niet te realiseren.
Ook deze methode houdt geen rekening met kasstromen na de verdisconteerde terugverdienperiode. Daarom
mag deze methode ook niet als enig geldend beslissingscriterium worden genomen. In deze studie zal deze
methode gebruikt worden om bijkomende verduidelijkende informatie weer te geven. [5]
6.1.4. NETTO CONTANTE WAARDE
De netto-contantewaardemethode wordt in het handboek Bedrijfsfinanciering gedefinieerd als “de methode die
de contante waarde van alle kasstromen van een investeringsproject bepaald, gegeven een minimumrendement
na belastingen vereist op het investeringsproject” [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008,
“Handboek Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, p142]. Eerst worden d.m.v. verdiscontering alle huidige
waarden van de verschillende toekomstige kasstromen bepaald. Vervolgens wordt de som genomen van al deze
huidige waarden en de initiële investering om de totale huidige waarde van de investering te bepalen. Deze
waarde wordt berekend met onderstaande formule: [5]
�CW�A0�A1
(1�k)^1 �A2
(1�k)^2 �A3
(1�k)^3 �…�An
(1�k)^n��At
(1�k)^tn
t�0
waarbij:
• NCW = de netto contante waarde
• A = een kasstroom
• k = het vereist rendement
• n = de looptijd van het project
Het vereiste rendement is de WACC zoals hierboven berekend en bedraagt 12,63%.
Als de NCW groter is of gelijk is aan nul, dan is het interessant om in het project te investeren. Dan is de waarde
van de toekomstige kasstromen groter of gelijk aan de initiële investeringsuitgave verminderd met de financiële
steunmaatregelen. De NCW is dan de weergave van hoeveel waarde voor de bouwheer er bovenop het vereiste
rendement wordt gecreëerd. Hoe hoger de NCW, hoe beter. Wanneer daarentegen de NCW negatief is, wordt het
project niet gerealiseerd.
In deze methode is er wel rekening gehouden met de grootte en het tijdspatroon van de verschillende kasstromen.
De methode houdt ook rekening met alle kasstromen en niet enkel met deze na de zogenaamde
terugverdienperiode, dus houdt ze rekening met de tijdswaarde van geld. Het is bijgevolg een correctere methode.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 62
De interne rendementsgraad hanteert dezelfde principes als de netto-contantewaardemethode. Maar het
Handboek Bedrijfsfinanciering vermeldt dat deze parameter niet in alle situaties correct is. Het Handboek
verduidelijkt waarom de interne rendementsgraad niet steeds tot de correcte beslissing leidt, maar in deze
Masterproef wordt hier niet verder over uitgeweid. Bijgevolg wordt de netto-contantewaardemethode verkozen
boven de interne rendementsgraad en zal ik deze methode toepassen als bepalend beslissingscriterium. [5]
6.2. NODIGE GEGEVENS
6.2.1. ENERGIEBESPARING EN ENERGIEVERBRUIK
Om de inkomsten ten gevolge van de energiebesparing alsook de uitgaven ten gevolge van extra energieverbruik
te kennen, moeten deze besparingen en verbruiken gekend zijn. De uitgespaarde en toegevoegde
energieverbruiken werden berekend met de software EPB 1.5.0, waarin beide ontwerpen werden ingegeven.
Om de uit EPB software gehaalde energetische hoeveelheden om te zetten in geldwaarde, dient het tarief van
zowel gas als elektriciteit gekend te zijn. Hierbij ga ik er vanuit dat de eindafnemer van gas en/of elektriciteit in
deze Masterproef geen recht heeft op een sociale maximumprijs en dus geen extra voordelen krijgt van de
Vlaamse regering bij de levering van elektriciteit en aardgas.
Het tarief van gas werd berekend via de V-Test van VREG, beschikbaar op hun site “www.vreg.be”. Deze module
berekent welke energieleverancier de goedkoopste is naargelang een bepaald verbruik en een bepaalde
woonplaats. De goedkoopste gasfactuur resulteert in €0,0496/kWh excl. BTW of €0,05997/kWh incl. BTW. Deze
tarieven zijn van toepassing gedurende de maand juli 2011. [106]
Het tarief van elektriciteit werd berekend via diezelfde module. Deze test hield rekening met het gemiddelde
energieverbruik voor elektriciteit, zoals eerder gedefinieerd, namelijk 3500kWh. Het aantal gedomicilieerden werd
ingevuld, met name 3 personen, waaruit de hoeveelheid gratis elektriciteit werd bepaald. Dit resulteerde in de
goedkoopste prijs voor elektriciteit van €0,2202/kWh incl. BTW. Dit tarief is eveneens geldig gedurende de maand
juli 2011. [106]
In deze Masterproef wordt er vanuit gegaan dat de woning pas bewoond wordt in 2012 en dat men dus ook pas
vanaf 2012 kan genieten van de energiebesparingen.
6.2.2. FINANCIËLE STEUNMAATREGELEN
De inkomsten van de financiële steunmaatregelen worden bepaald door de verschillende financiële
steunmaatregelen besproken in hoofdstuk 3. De Ecocheques zal ik niet in rekening brengen in deze studie,
enerzijds omdat zowel de bouwheer van een passiefhuis als van de EPB-gestandaardiseerde woning hierop beroep
kan doen en anderzijds omdat ook huishoudartikelen zoals een energiebesparende diepvries en LED-verlichting
hiermee kunnen betaald worden. Het door de stad Gent gefinancierde drie uur gratis energievriendelijk
bouwadvies wordt eveneens niet in rekening gebracht, omdat dit voor beide woonprojecten van toepassing is.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 63
Ook de door de netbeheerder gesponsorde spaardoucheknop, CO-melder, spaarlampen, aardgaswasdroger en
domotica met REG worden om diezelfde reden niet in deze studie ingecalculeerd.
Om hun impact te kunnen bepalen, zal ik de verschillende economische methoden zowel toepassen met als zonder
financiële steunmaatregelen.
6.2.3. ONDERHOUDSKOST
De onderhoudskosten van de materialen en technieken zijn verschillend.
De onderhoudskost van de gebouwschil zal niet verschillen bij de EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning en
het passiefhuis. Bijgevolg wordt deze niet in rekening gebracht.
De onderhoudskost voor Systeem D+ is vrijgegeven door Renson en bedraagt €300 op jaarbasis. Dit houdt het
onderhouden van het systeem in alsook het vervangen van de filter. Volgens Renson is het Systeem C+Evo
onderhoudsvriendelijk en kan dit in eigen beheer gebeuren. Bijgevolg is de differentiële onderhoudskost tussen
beide systemen €300 op jaarbasis. [107]
Viessmann definieert dat hun warmtepomp geen onderhoud nodig heeft gedurende de gehele levensduur van 20
jaar. Bij navraag bij de leverancier bevestigde deze dat een warmtepomp geen onderhoud vergt. Hij suggereerde
wel vierjaarlijks €125 te voorzien voor het nakijken van de koelvloeistof en voor het uitvoeren van een bijhorende
lektest. [108]
Leefmilieu Brussel definieert het jaarlijks onderhoud van een zonnecollector als 0,50% van de bruto initiële
investeringskost, dit is de investering zonder financiële steunmaatregelen. [109]
Leefmilieu Brussel definieert ook het onderhoud van een fotovoltaïsch systeem als jaarlijks 0,50% van de initiële
investeringskost. [110]
In deze masterproef zal ik bovenstaande onderhoudskosten en percentages gebruiken.
6.3. INDIVIDUELE GEBOUWCOMPONENTEN KOSTEN-BATENANALYSE
Bij de individuele kosten-batenanalyse bekijk ik wat de impact is zowel van de desbetreffende energiebesparing en
de financiële steunmaatregelen, als van de energietoenames en de onderhoudskosten op de initiële
investeringskost van de individuele installaties en van de gebouwschil van het passiefhuis. Ik bekijk dus eerst de
terugverdientijd, verdisconteerde terugverdientijd en de NCW van de verschillende systemen en van de
gebouwschil. In het passiefhuis zijn weliswaar de verschillende systemen geïntegreerd met elkaar, maar om de
energetische en financiële impact van een systeem duidelijker te begrijpen worden ze in dit hoofdstuk apart
besproken. Bovendien kan er in een andere woning, die niet streeft naar het passiefhuisprincipe, ook gekozen
worden voor slechts één systeem. Zo kan een woning voorzien worden van ventilatiesysteem D met
warmterecuperatie, waarbij de overige verwarmingsbehoefte wordt ingevuld door een condenserende gasketel
met radiatoren. Ook een zonnecollector kan gecombineerd worden met een condenserende gasketel, die
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 64
vervolgens zorgt voor de na-verwarming en opslag van het sanitair warm water. Aangezien in een passiefhuis het
gebruik van slechts één systeem onvoldoende is om tot de nodige energiebesparing te komen en aangezien deze
studie de verschillende courante installaties wil verduidelijken, werden de verschillende systemen in het
uiteindelijke ontwerp gecombineerd.
6.3.1. GEBOUWSCHIL
De gebouwschil wordt gevormd door de vloer, het dak en de muren met ramen, zonwering en deuren. In deze
studie is het verschil tussen de conventionele woning en het passiefhuis te vinden in de isolatiedikte van de vloer,
de muren en het dak. Ook het schrijnwerk en de bijhorende beglazing zijn verschillend. In het passiefhuis zijn er
eveneens automatische buitenzonweringen op de zuidgevel toegevoegd. Bij de aankoop van deze verschillende
gebouwcomponenten van een nieuwbouwwoning, behalve het schrijnwerk en de zonweringen, kan men genieten
van de groene lening met intrestbonus, een financiële steunmaatregel gefinancierd door de Federale Overheid.
Het krediet van deze lening is maximaal €15.000 per kredietnemer, per woning en per kalenderjaar. In deze studie
neem ik aan dat de twee volwassenen een krediet lenen. Ook ga ik ervan uit dat ze alle gemaakte kosten in
hetzelfde kalenderjaar betalen, namelijk 2011. De leningsovereenkomst is gesloten voor 31 december 2011.
Bijgevolg kunnen de bouwheren tot €30.000 lenen.
In de EPB-gestandaardiseerde woning is het glas geen hoogrendementsglas, dus hiervoor kan geen beroep worden
gedaan op de groene lening. Bijgevolg kunnen enkel de kosten van de vloerisolatie, muurisolatie en dakisolatie
gefinancierd worden met een groene lening. De gesommeerde bouwkost van deze drie isolaties bedraagt
€6651,93 excl. BTW of €8048,84 incl. BTW. Dit is heel wat minder dan het plafond van €30.000.
Deze €8048,84 zal ik niet in rekening brengen bij de vergelijking van de twee alternatieven. Vervolgens kan bij de
bouw van het passiefhuis nog aanspraak gemaakt worden op een groen geleend bedrag van €21.951,16. In het
passiefhuisontwerp kan de vloerisolatie, wandisolatie, dakisolatie en de hoogrendementsbeglazing gefinancierd
worden met een groene lening. Al deze onderdelen samen zijn goed voor een totale kost van €26.831,59 excl. BTW
of €32.466,22 incl. BTW. De bouwheer zal dus €21.951,16 extra lenen met de lage intrestvoet van de groene lening
waarbij hij nog 1,5% korting geniet op de intrestvoet vrijgegeven door de bank.
De eerder bepaalde gemiddelde intrestvoet van de groene lening na aftrek van de intrestbonus bedraagt 3,26%.
De bouwheer van het passiefhuis moet dus zelf 3,26% intrest i.p.v. 4,76% intrest betalen op een extra geleend
bedrag van €21.951,16 met een looptijd van 5 jaar t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning. Er vanuit gaande dat
de groene lening de laagste rentevoet aanbiedt, moet de EPB-gestandaardiseerde woning dus minstens 1,5% meer
intrest betalen voor €21.951,16. Dit komt neer op een totaal intrest bedrag van €538,62.
Bovendien geniet de bouwheer van het passiefhuis 40% belastingvermindering op die 3,26% intrest die hij zelf
betaalt. Uit eigen berekening blijkt dat de bouwheer een totale intrest moet afbetalen met een actuele waarde
van €1200,33. Bijgevolg geniet hij een belastingvermindering van €480,13.
Het totale voordeel dat de bouwheer van het passiefhuis ontvangt bedraagt minimum €1018,76.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 65
GROENE LENING
Interestbonus € 538,62
Belastingsvermindering € 480,13
TOTAAL UITGESPAARDE BEDRAG € 1.018,76
Tabel 16: Groene lening: totaal uitgespaarde bedrag
Door het voorzien van voldoende vloer-, wand- en dakisolatie, het plaatsen van superisolerend glas en schrijnwerk
en het gebruik van zonwering op de zuidelijke gerichte ramen, daalt het E-peil van E79 naar E58, het K-peil daalt
tot K20. De uitgespaarde energiebehoefte om te verwarmen met gas bedraagt 34569 MJ of 9602,5kWh (1kWh =
3,6MJ). Dit geeft een jaarlijkse daling van de energiefactuur van €575,86.
Door de verlaging van het E-peil tot E60 ontvangt men van de netbeheerder een premie van €1000. Ook kan in
deze situatie beroep worden gedaan op de financiële steunmaatregel van de Vlaamse Overheid, namelijk de
ontvangst gedurende 10 jaar van een vermindering van de jaarlijkse onroerende voorheffing met 20%, dus 20%
vermindering op de gerelateerde gemeentelijke belastingen, provinciebelastingen en gewestbelastingen.
De te betalen onroerende voorheffing geheven op het gebouwde onroerend goed is gebaseerd op het kadastraal
inkomen. De federale overheid bepaalt wat dit kadastraal inkomen is. Volgens het belastingsportaal Vlaanderen
“wordt dit fictief inkomen geacht overeen te stemmen met het gemiddeld jaarlijks netto-inkomen dat onder
normale omstandigheden van een onroerend goed kan bekomen worden.” [Belastingsportaal Vlaanderen,
19/11/2008, “Kadastraal inkomen”, URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>, (07/2011)]. De FOD Financiën
definieert het kadastraal inkomen als “het gemiddeld normaal netto-inkomen dat het onroerend goed tijdens één
jaar aan zijn eigenaar zou opbrengen, rekening houdend met de huurmarkt op het referentietijdstip, dat wil
zeggen op 1 januari 1975.” [FOD Financiën, “Kadastraal inkomen”, URL:<http://minfin.fgov.be/>, (07/2011)].
[111][112]
Wanneer een huis wordt gebouwd, moet de bouwheer binnen dertig dagen na de ingebruikname een melding
doen aan het controlekantoor van het kadaster, dat vervolgens het kadastraal inkomen komt bepalen. Aangezien
in deze studie het gebouw een nog te bouwen nieuwbouw betreft zal er worden gewerkt met het gemiddelde
kadastraal inkomen. In het Bulletin 2-18 van de Belgische Senaat staat vermeld dat het gemiddelde kadastraal
inkomen in Oost-Vlaanderen in 1998 44712BEF of €1.108,38 bedroeg. Er zijn geen recentere gegevens
beschikbaar. [111] [113] [114]
Rekening houdend met dit gegeven, werd op de calculator van het Belastingsportaal Vlaanderen berekend dat de
onroerende voorheffing €807,19 bedraagt, inclusief gemeentelijke en provinciale opcentiemen [zie bijlage 29]. In
deze berekening werd er rekening gehouden met het feit dat er 1 kind is in het gezin, zoals eerder vermeld.
Bijgevolg geniet de bouwheer bij het hervormen van de gebouwschil een jaarlijkse korting van €161,44, gedurende
10 jaar, startend in 2012. [115]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 66
De totale initiële investeringskost van de gebouwschil bedraagt bij de EPB-gestandaardiseerde woning €31.696,44
excl. BTW of €38.352,70 incl. BTW en bij het passiefhuis €60.835,62 excl. BTW of €73.611,10 incl. BTW. Dit geeft
een meerkost van €35.258,40 incl. BTW voor het passiefhuis.
6.3.1.1. Terugverdienperiode
Rekening houdend met de geldende premies, wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot €33.239,64. De
terugverdienperiode is zowel met als zonder financiële steunmaatregelen meer dan dubbel zo groot als de
levensduur van het project (20 jaar). Volgens deze economische rekenmethode is het dus niet zinvol te investeren
in de ingreep m.b.t. de schildelen.
GEBOUWSCHIL
uitleg percentage jaar bedrag
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40
+ kasontvangst fin. steun
federale overheid intrestbonus 2% 2011 € 538,62
% belastingsvermindering 40% 2011 € 480,13
netbeheerder premie 2011 € 1.000,00
INVESTERINGSUITGAVE -€ 33.239,64
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 575,86
+ kasontvangst fin. steun % belastingsvermindering 20% 2012-2021 € 161,44
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 737,30
TERUGVERDIENPERIODE 45,08
Tabel 17: Gebouwschil: terugverdienperiode met steunmaatregelen
GEBOUWSCHIL
uitleg percentage jaar bedrag
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40
INVESTERINGSUITGAVE -€ 35.258,40
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 575,86
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 575,86
TERUGVERDIENPERIODE 61,23
Tabel 18: Gebouwschil: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 67
6.3.1.2. Verdisconteerde terugverdienperiode
De verdisconteerde terugverdienperiode geeft eenzelfde conclusie als bij de terugverdienperiode, namelijk om
niet investeren in deze ingreep.
GEBOUWSCHIL
uitleg percentage jaar jaarlijkse huidige
waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40
+ kasontvangst fin. steun
federale overheid intrestbonus 2% 2011 € 538,62
% belastingsvermindering 40% 2011 € 480,13
netbeheerder premie 2011 € 1.000,00
INVESTERINGSUITGAVE -€ 33.239,64
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 206,85
+ kasontvangst fin. steun % belastingsvermindering 20% 2012-2021 € 88,91
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 295,76
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 112,39
Tabel 19: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
GEBOUWSCHIL
uitleg percentage jaar jaarlijkse huidige
waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40
INVESTERINGSUITGAVE -€ 35.258,40
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 206,85
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 206,85
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 170,46
Tabel 20: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.1.3. NCW
De NCW is negatief, zowel rekening gehouden met als zonder financiële steunmaatregelen. Bijgevolg is het niet
rendabel te investeren in bovenstaande opsomming m.b.t. de gebouwschil.
GEBOUWSCHIL
uitleg percentage jaar huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40
+ kasontvangst fin. steun
federale overheid intrestbonus 1,5% 2011 € 538,62
% belastingsvermindering 40% 2011 € 480,13
vlaamse overheid % belastingsvermindering 20% 2012-2021 € 889,11
netbeheerder premie 2011 € 1.000,00
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 4.136,97
NCW -€ 28.213,56
Tabel 21: Gebouwschil: NCW met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 68
GEBOUWSCHIL
uitleg percentage jaar huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik
2012-
2031 € 4.136,97
NCW -€ 31.121,43
Tabel 22: Gebouwschil: NCW zonder steunmaatregelen
6.3.2. VENTILATIESYSTEEM D
De totale initiële investeringskost van het ventilatiesysteem D bedraagt €7.000 excl. BTW of €8.470 incl. BTW.
Door het installeren van dit systeem daalt het E-peil van E79 naar E72. Het primair energieverbruik voor
verwarming daalt met 18.959MJ, 5.266,39kWh of 22,44%. Aangezien de verwarming voorheen werd voorzien door
de condenserende gasketel, daalt dus het gasverbruik met deze waarde. Dit geeft een jaarlijkse daling van de
gasfactuur met €315,83. Het elektriciteitsverbruik neemt daarentegen toe met 2563,60MJ of 712,11kWh,
ondermeer door het gebruik van twee ventilatoren. Dit geeft een jaarlijkse stijging van €156,79 van de
elektriciteitsrekening.
Het ventilatiesysteem kan niet genieten van enige financiële steunmaatregelen, ook niet omwille van de daling van
het E-peil. Bijgevolg zal ik enkel de energiebesparing en de onderhoudskost in rekening brengen bij de
verschillende economische berekeningstechnieken.
6.3.2.1. Terugverdienperiode
Bij het invoeren van de verschillende gegevens blijkt de terugverdienperiode negatief te zijn, dit wil zeggen dat de
jaarlijkse uitgaven groter zijn dan de jaarlijkse ontvangsten. Daarom is vanuit financieel oogpunt het investeren in
een ventilatiesysteem D geen goede optie.
VENTILATIESYSTEEM D
uitleg jaar bedrag
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 8.470,00
INVESTERINGSUITGAVE -€ 8.470,00
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 315,83
- kasuitgave energietoename toename elektriciteitsverbruik 2012-2031 -€ 156,79
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 300,00
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG -€ 140,97
TERUGVERDIENPERIODE -60,08
Tabel 23: Ventilatiesysteem D: terugverdienperiode
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 69
6.3.2.2. Verdisconteerde terugverdienperiode
Ook de verdisconteerde terugverdienperiode is negatief en toont aan dat het financieel niet rendabel is te
investeren in het ventilatiesysteem D.
VENTILATIESYSTEEM D
Uitleg jaar jaarlijkse huidige
waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 8.470,00
INVESTERINGSUITGAVE -€ 8.470,00
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 113,44
- kasuitgave energietoename toename elektriciteitsverbruik 2012-2031 -€ 56,32
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 107,76
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG -€ 50,64
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE -167,27
Tabel 24: Ventilatiesysteem D: verdisconteerde terugverdienperiode
6.3.2.3. NCW
De NCW (Netto Contante Waarde) is negatief. Dus een investering in ventilatiesysteem D is vanuit economisch
oogpunt geen goede beslissing. Dit is dezelfde conclusie als bij de terugverdienperiode en verdisconteerde
terugverdienperiode.
Deze NCW kan worden vergeleken met de initiële investeringskost van het ventilatiesysteem in de EPB-
gestandaardiseerde woning. De EPB-gestandaardiseerde woning is immers het vertrekpunt van deze analyse om
de energiebesparing te meten. Deze installatie gaat niet gepaard met enige energiebesparing noch financiële
steunmaatregelen, aangezien ze de beginsituatie symboliseert. De totale huidige waarde van de investering in het
ventilatiesysteem D, inclusief energiebesparingen -en toenames, bedraagt €9482,7 incl. BTW. Dit is heel wat meer
dan de totale huidige waarde van de investering in het ventilatiesysteem bij de EPB-gestandaardiseerde woning,
namelijk €3.648,14 incl. BTW.
VENTILATIESYSTEEM D
uitleg jaar huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 8.470,00
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 2.268,88
- kasuitgave energietoename toename elektriciteitsverbruik 2012-2031 -€ 1.126,39
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 2.155,19
NCW -€ 9.482,70
Tabel 25: Ventilatiesysteem D: NCW
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 70
6.3.3. WARMTEPOMP
De totale initiële investeringskost (incl. plaatsing) van de warmtepomp, het bijhorende captatienet en de
verschillende toebehoren bedraagt €16.534,29 excl. BTW of €20.006,49 incl. BTW.
Wanneer deze warmtepomp wordt geïnstalleerd in de EPB-gestandaardiseerde woning daalt het E-peil van 79 naar
57. De uitgespaarde energiebehoefte om te verwarmen met gas bedraagt 84.508MJ of 23.474,44kWh. Dit geeft
een daling van de gasfactuur met €1.407,76. Ook daalt het elektriciteitsverbruik met 1.702,80MJ of 473kWh. De
elektriciteitsfactuur daalt jaarlijks met €104,15.
Door de verlaging van het E-peil tot E57 kan ook in deze situatie beroep worden gedaan op de financiële
steunmaatregel van de Vlaamse Overheid, namelijk de ontvangst gedurende 10 jaar van een vermindering van de
jaarlijkse onroerende voorheffing met 20%, dus 20% vermindering op de gerelateerde gemeentebelastingen,
gewestbelastingen en provinciebelastingen. Zoals hierboven berekend geniet de bouwheer bij de installatie van de
warmtepomp een jaarlijkse korting van €161,44 startend in 2012. Ook ontvangt men in 2011 van de netbeheerder
een premie van €1120. Verder gelden nog volgende steunmaatregelen, die niet afhankelijk zijn van een bepaald E-
peil, namelijk de federale personenbelastingvermindering van de investeringskost met een vermindering van de
gemeentelijke personenbelastingen als gevolg.
6.3.3.1. Terugverdienperiode
Rekening houdend met de geldende premies, wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot €15.699,78 incl.
BTW. Rekening houdend met het elektriciteitstarief in juli 2011, het gastarief op hetzelfde tijdstip blijkt de
terugverdienperiode slechts 10 jaar en 219 dagen. Bijgevolg is de investering zinvol, aangezien de
terugverdienperiode bijna de helft is van de levensduur van de installatie.
WARMTEPOMP
uitleg percentage jaar bedrag
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49
+ kasontvangst fin. steun
federaal % belastingsvermindering, max
€2830
40% 2012 € 2.830,00
vlaams % belastingsvermindering 20% 2012-2021 € 161,44
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 195,27
netbeheerder premie 2011 € 1.120,00
INVESTERINGSUITGAVE -€ 15.699,78
+ kasontvanst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 1.407,76
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 104,15
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 31,25
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 1.480,66
TERUGVERDIENPERIODE 10,60
Tabel 26: Warmtepomp: terugverdienperiode met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 71
Logischer wijze neemt de terugverdienperiode van de investering in de warmtepomp toe wanneer de financiële
steunmaatregelen niet worden ingecalculeerd. Maar ook dan blijkt de investering zinvol.
WARMTEPOMP
Uitleg percentage jaar bedrag
'- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49
INVESTERINGSUITGAVE -€ 20.006,49
+ kasontvanst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 1.407,76
+ kasontvangst energiebesp. toename elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 104,15
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 31,25
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 1.480,66
TERUGVERDIENPERIODE 13,51
Tabel 27: Warmtepomp: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.3.2. Verdisconteerde terugverdienperiode
De verdisconteerde terugverdienperiode is groter dan de levensduur van het systeem. In tegenstelling tot bij de
gewone terugverdienperiode blijkt de installatie van een warmtepomp nu geen interessante investering, indien
rekening wordt gehouden met de financiële steunmaatregelen.
WARMTEPOMP
uitleg percentage jaar jaarlijkse
huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49
+ kasontvangst fin. steun
federaal % belastingsvermindering, max
€2830
40% 2012 € 2.512,65
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 173,37
netbeheerder premie 2011 € 1.120,00
INVESTERINGSUITGAVE -€ 16.200,46
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 505,67
+ kasontvangst fin. steun % belastingsvermindering 2012-2021 € 88,91
'+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 37,41
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 9,31
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 622,68
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 26,02
Tabel 28: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 72
Zonder financiële steun blijkt de investering eveneens niet zinvol.
WARMTEPOMP
uitleg percentage jaar jaarlijkse
huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49
INVESTERINGSUITGAVE -€ 20.006,49
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 505,67
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 37,41
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 9,31
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 533,77
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 37,48
Tabel 29: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.3.3. NCW
De NCW is negatief, waaruit kan besloten worden dat, ondanks de positieve terugverdientijd, de plaatsing van een
warmtepomp economisch niet rendabel is.
Ook nu kan ik de NCW vergelijken met de initiële investeringskost van verwarmingssysteem in de EPB-
gestandaardiseerde woning. De totale huidige waarde van de investering in de warmtepomp, rekening houdend
met financiële steunmaatregelen, bedraagt €4.636,03 incl. BTW. De totale initiële investeringskost van de ketel
inclusief zijn plaatsing en gasaansluiting, bedraagt bij de EPB-gestandaardiseerde woning €13.381,60 incl. BTW.
Wanneer ik beide vergelijk blijkt dus dat de installatie van een warmtepomp, teruggerekend naar vandaag, €1.230
incl. BTW goedkoper is.
WARMTEPOMP
uitleg Percentage jaar huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49
+ kasontvangst fin. steun
federaal % belastingsvermindering, max
€2830
40,00% 2012 € 2.512,65
Vlaamse overheid % belastingsvermindering 20,00% 2012-2021 € 889,11
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 173,37
netbeheerder premie 2011 € 1.120,00
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 10.113,31
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 748,17
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 186,17
NCW -€ 4.636,03
Tabel 30: Warmtepomp: NCW met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 73
Zoals reeds aangehaald bij de verdisconteerde terugverdienperiode, blijkt ook bij de berekening van de NCW dat
investeren in een warmtepomp, zonder gebruik van de geldende steunmaatregelen geen valabele optie is. De
NCW is immers negatief. Zelfs nu is de huidige waarde van de investering in een warmtepomp, verminderd met de
energieopbrengsten, lager dan de initiële investering van het verwarmingssysteem in de EPB-gestandaardiseerde
woning.
WARMTEPOMP
uitleg percentage jaar huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik
2012-
2031 € 10.113,31
+ kasontvanst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik
2012-
2031 € 748,17
- kasuitgave onderhoud onderhoud
2012-
2031 -€ 186,17
NCW -€ 9.331,17
Tabel 31: Warmtepomp: NCW zonder steunmaatregelen
6.3.4. ZONNECOLLECTOR
In het ontwerp van het passiefhuis werden er 2 vlakkeplaatcollectoren geplaatst. De totale initiële investeringskost
(incl. plaatsing) bedraagt €4.929,63 excl. BTW of 5.964,85 incl. BTW.
Door dezelfde zonnecollectoren te installeren in de conventionele woning daalt het E-peil met 6 punten tot E73.
De maandelijkse nuttige energiebijdrage van deze collectoren bedraagt gemiddeld 42,25%. Zo was de gevraagde
energie voor warm tapwater in de conventionele woning voorheen 26262MJ en na de installatie 15159MJ.
Bijgevolg bedraagt de uitgespaarde energiebehoefte om te verwarmen met gas 11103MJ of 3084,17kWh. Dit geeft
een jaarlijkse daling van de energiefactuur met €184,96.
De geldende steunmaatregel is ook hier de federale personenbelastingvermindering van de investeringskost met
een vermindering van de gemeentelijke personenbelastingen als gevolg. Doordat het E-peil niet lager is als E60,
kan de bouwheer in deze situatie niet genieten van een premie van de netbeheerder.
6.3.4.1. Terugverdienperiode
Rekening houdend met de geldende financiële steunmaatregelen wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot
€3.414,28. De terugverdienperiode blijkt net iets langer dan de economische levensduur. Bijgevolg is het volgens
deze economische methode niet zinvol te investeren in een zonneboilersysteem.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 74
ZONNECOLLECTOR
uitleg percentage jaar bedrag
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85
+ kasontvangst fin. steun
federaal % belastingsvermindering, max
€2830
40% 2012 € 2.385,94
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 164,63
INVESTERINGSUITGAVE -€ 3.414,28
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 184,96
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 29,82
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 155,13
TERUGVERDIENPERIODE 22,01
Tabel 32: Zonnecollector: terugverdienperiode met steunmaatregelen
Zonder financiële steunmaatregelen is de terugverdienperiode beduidend langer.
ZONNECOLLECTOR
uitleg percentage jaar bedrag
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85
INVESTERINGSUITGAVE -€ 5.964,85
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 184,96
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 29,82
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 155,13
TERUGVERDIENPERIODE 38,45
Tabel 33: Zonnecollector: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.4.2. Verdisconteerde terugverdienperiode
Zowel met als zonder rekening te houden met de geldende financiële steunmaatregelen, blijkt de verdisconteerde
terugverdienperiode heel wat langer dan de levensduur van het systeem. De zonneboiler is dus geen financieel
rendabele investering. Tabel 34: Zonnecollector: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen:
ZONNECOLLECTOR
uitleg waarde jaar jaarlijkse
huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85
+ kasontvangst fin. steun
federaal % belastingsvermindering, max
€2830
40% 2012 € 2.118,39
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 146,17
INVESTERINGSUITGAVE -€ 3.700,29
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 66,44
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 10,71
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 55,72
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 66,40
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 75
ZONNECOLLECTOR
uitleg waarde jaar jaarlijkse
huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -5.964,85
INVESTERINGSUITGAVE -5.965
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 66,44
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 10,71
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 55,72
VERDISCONTEERDE TERUGVERD IENPERIOD E 107,04
Tabel 35: Zonnecollector: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.4.3. NCW
De NCW komt tot eenzelfde, definitief besluit: investeren in dit zonneboilersysteem is vanuit financieel oogpunt,
zowel met als zonder financiële steunmaatregelen, geen te prefereren keuze.
De vlakkeplaatcollectoren nemen een gedeelte van het vermogen van de gascondenserende ketel voor hun
rekening, namelijk een aandeel van 6,04%. Bijgevolg gaat een vergelijking met de initiële investeringskost van de
gascondenserende ketel in de EPB-gestandaardiseerde woning hier niet op.
ZONNECOLLECTOR
uitleg waarde jaar huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85
+ kasontvangst fin. steun
federaal % belastingsvermindering, max
€2830
40% 2012 € 2.118,39
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 146,17
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 1.328,73
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 214,26
NCW -€ 2.585,82
Tabel 36: Zonnecollector: NCW met steunmaatregelen
ZONNECOLLECTOR
uitleg waarde jaar huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 1.328,73
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 214,26
NCW -€ 4.850,38
Tabel 37: Zonnecollector: NCW zonder steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 76
6.3.5. PV PANELEN
In het ontwerp van het passiefhuis werden er 15 fotovoltaïsche panelen geplaatst met een totale opbrengst van
2735kWh elektriciteit, volgens de EPB software 1.5.0. De overige elektriciteitsbehoefte moet weliswaar nog van
het elektriciteitsnet gehaald worden. De energiebesparing met 2735kWh leidt tot een daling van de energiefactuur
van €602,19. Door de plaatsing van deze 15 fotovoltaïsche panelen daalt het E-peil van de conventionele woning
van E79 naar E64.
Als steunmaatregelen gelden de federale belastingvermindering van de investeringskost met een vermindering van
de gemeentelijke belastingen als gevolg, de groenestroomcertificaten en de terugdraaiende kilowattuurmeter.
Deze laatste zal in deze studie niet meegerekend worden omdat de jaarlijkse totale hoeveelheid geproduceerde
elektriciteit effectief ook jaarlijks wordt verbruikt. Doordat de woning pas in dienst wordt genomen in 2012
zouden de groenestroomcertificaten niet €330/certificaat maar slecht €250/certificaat bedragen. Daarom zal de
bouwheer best beslissen, reeds bij de installatie van dit systeem, de opgewekte energie te gebruiken voor alle
nodige elektriciteit m.b.t. de werf e.d.. De andere steunmaatregelen hebben te maken met de datum van plaatsen
en betaling van de offerte.
De initiële investeringskost bedraagt € 11.392,50 excl. BTW of €13.784,93 incl. BTW.
6.3.5.1. Terugverdienperiode
Rekening houdend met de geldende financiële steunmaatregelen, wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot
€9.851,01 incl. BTW. Rekening houdend met het elektriciteitstarief in juli 2011 bedraagt de terugverdienperiode 6
jaar en 314 dagen. Uit de terugverdienperiode kan geconcludeerd worden dat het zinvol is te investeren in dit PV-
systeem.
PV Panelen
uitleg percentage jaar bedrag
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93
+ kasontvangst fin. steun
federaal % belastingsvermindering, max
€3680
40,00% 2012 € 3.680,00
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 253,92
INVESTERINGSUITGAVE -€ 9.851,01
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 602,19
+ kasontvangst fin. steun groenestroomcertificaat 2012-2031 € 902,55
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 68,92
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 1.435,82
TERUGVERDIENPERIODE 6,86
Tabel 38: PV systeem: terugverdienperiode met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 77
Wanneer vervolgens geen rekening wordt gehouden met de financiële steunmaatregelen, lijkt een investering in
het fotovoltaïsch systeem geen goede optie. De terugverdienperiode is immers groter dan de verwachte
levensduur.
PV Panelen
uitleg percentage jaar bedrag
- Uitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93
INVESTERINGSUITGAVE -€ 13.784,93
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 602,19
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 68,92
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 533,27
TERUGVERDIENPERIODE 25,85
Tabel 39:PV systeem: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.5.2. Verdisconteerde terugverdienperiode
De verdisconteerde terugverdienperiode bedraagt bijna 20 jaar, indien wordt rekening gehouden met de geldende
financiële maatregelen. Bijgevolg blijkt uit deze methode dat het net zinvol is te investeren in het voorgestelde PV-
systeem.
PV PANELEN
uitleg waarde jaar jaarlijkse huidige
waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93
+ kasontvangst fin. steun
federaal % belastingsvermindering, max
€3680
40% 2012 € 3.267,34
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 225,45
INVESTERINGSUITGAVE -€ 10.292,14
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 216,31
+ kasontvangst fin. steun groenestroomcertificaat
€
330,00 2012-2031 € 324,19
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 24,76
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 515,74
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 19,96
Tabel 40: PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 78
Indien er geen rekening wordt gehouden met de financiële steunmaatregelen, kom ik tot dezelfde conclusie als bij
de terugverdientijd: het is beter niet te investeren in het systeem.
PV Panelen
uitleg waarde jaar jaarlijkse huidige
waarde
- Uitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93
INVESTERINGSUITGAVE -€ 13.784,93
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 216,31
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 24,76
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 191,55
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 71,97
abel 41:PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.5.3. NCW
De NCW is net positief, er wordt een waarde gecreëerd van €22,72. Aangezien de NCW de uiteindelijke beslissing
vormt, blijkt het zinvol in de gegeven situatie te investeren in PV-panelen. Indien de bouwheer slechts €270 of
€250 als groenestroomcertificaat zou ontvangen, is de investering vanuit financieel standpunt niet meer zinvol.
PV Panelen
uitleg waarde jaar huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93
+ kasontvangst fin. steun
federaal % belastingsvermindering, max
€3680
40% 2012 € 3.267,34
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 225,45
netbeheerder groenestroomcertificaat € 330,00 2012-2031 € 6.483,89
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 4.326,13
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 495,15
NCW € 22,72
Tabel 42: PV systeem: NCW met steunmaatregelen
Zonder financiële steunmaatregelen is de NCW sterk negatief. Vervolgens is investeren in het PV-systeem zonder
financiële steunmaatregelen geen zinvolle investering.
PV Panelen
uitleg waarde jaar huidige waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93
+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 4.326,13
- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 495,15
NCW -€ 9.953,95
Tabel 43: PV systeem: NCW zonder steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 79
6.3.6. STEUNMAATREGELEN M.B.T. PASSIEFHUIS
Behalve de hierboven beschreven financiële steunmaatregelen voor specifieke ingrepen, gelden er nog
steunmaatregelen specifiek gerelateerd aan het passiefhuis.
Zo kan men in 2011 op federaal niveau een belastingvermindering van €850/jaar aanvragen. Deze wordt fiscaal
afgetrokken van de personenbelasting. Dit is een geïndexeerd bedrag van het inkomstenjaar 2011 op het
aanslagjaar 2012. Deze belastingvermindering wordt verleend gedurende 10 opeenvolgende belastbare jaren. Dit
geeft ook een daling van de gemeentelijke personenbelastingen met €58,65/jaar.
Het passiefhuis in dit ontwerp heeft een E-peil lager dan E40, waardoor de bouwheer gedurende 10 jaar 40%
vermindering op de onroerende voorheffing ontvangt. Zoals eerder vermeld, bedraagt de onroerende voorheffing
€807,19, inclusief gemeentelijke en provinciale opcentiemen. De bouwheer van het passiefhuis geniet bijgevolg
gedurende 10 jaar van een korting van €322,88/jaar op zijn onroerende voorheffing, ten opzichte van de
bouwheer van de conventionele woning.
Het E-peil bedraagt E14, zodat de bouwheer ook kan genieten van een premie van de netbeheerder, met name
een eenmalige premie van €3100. Ook ontvangt de bouwheer van diezelfde netbeheerder een bedrag van €300
voor het plaatsen van een zonneboiler bij een woning met een E-peil van 60 of lager, waarbij de zonneboiler niet
gebruikt mag worden voor zwembadverwarming.
Wanneer de verschillende systemen gecombineerd worden in eenzelfde woning, met name het passiefhuis, dan
wordt de totale federale belastingvermindering beperkt tot €3680 per woning per jaar voor alle maatregelen
samen.
6.4. TOTALE KOSTEN-BATENANALYSE
6.4.1. TOTALE INVESTERINGSANALYSE
Om een correct inzicht te krijgen in de rendabiliteit van de investering, voeg ik aan de in hoofdstuk 5 berekende
initiële differentiële investeringskost volgende gegevens toe:
• alle verschillende kasontvangsten ten gevolge van financiële steunmaatregelen
• alle verschillende kasontvangsten ten gevolge van energiebesparing
• alle verschillende kasuitgaven ten gevolge van toenemende energieverbruiken
• alle verschillende kasuitgaven ten gevolge van onderhoudskosten
De meeste kasontvangsten en kasuitgaven werden hierboven berekend. Maar wat betreft de kasontvangsten ten
gevolge van energiebesparingen heb ik nu rekening gehouden met het totale energieverschil tussen de EPB-
gestandaardiseerde woning en het passiefhuis, waarbij de EPB-gestandaardiseerde woning als vertrekpunt wordt
gekozen. Zoals eerder aangehaald zitten de verschillende technische systemen verweven in elkaar en bepaalt hun
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 80
onderlinge relatie het totale energieverbruik. De hierboven gedane opsplitsing is gebeurd om de verschillende
elementen goed te kunnen verduidelijken.
De gasketel in de EPB-gestandaardiseerde woning stond in voor zowel woningverwarming als verwarming van het
warme tapwater. Deze behoefte van 110.770MJ of 30.769kWh wordt nu door groene energie ingevuld. Dit geeft
een jaarlijkse daling van de gasfactuur en bijgevolg een jaarlijkse besparing van €1845,24 tot gevolg.
Het verbruik van elektriciteit neemt af met 1892MJ of 525,56kWh. Ten gevolge van het fotovoltaïsche systeem
ontstaat een energiebesparing van 9845,20MJ of 2734,78kWh aan elektriciteit. Er hoeft jaarlijks slechts €168,50
aan elektriciteit betaald te worden. De vermindering van de elektriciteitsfactuur bedraagt jaarlijks €648,43 of
84,14%.
Vervolgens bereken ik eveneens de terugverdienperiode en de verdisconteerde terugverdienperiode omdat beide
een duidelijke boodschap brengen: is de periode langer dan de looptijd (20 jaar), dan is investeren in het
passiefhuis vanuit financieel standpunt niet zinvol. Tot slot van dit hoofdstuk bereken ik de NCW om tot het
definitieve, beslissende resultaat te komen. De verschillende methoden starten telkens van de differentiële initiële
investeringskost van het passiefhuis t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning.
Zoals in de eerder gemaakte berekeningen, ben ik ervan uitgegaan dat het ontwerp gebouwd wordt in 2011, de
facturen betaald worden in 2011 en de belastingaangifte over de uitgaven in 2011 gebeurt in 2012. Het gebouw
wordt in dienst genomen in 2012 en de premies worden ontvangen in 2011. De berekening houdt rekening met
een looptijd van 20 jaar, een verdisconteringsfactor van 12,63%, een gasprijs van €0,05997/kWh en een
elektriciteitsprijs van € 0,22018.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 81
6.4.1.1. Terugverdienperiode
Rekening houdend met de geldende financiële steunmaatregelen, met het elektriciteitstarief en het gastarief in juli
2011 bedraagt de terugverdienperiode 16 jaar en 201 dagen. Uit deze methode blijkt dat de investering in het
gehele passiefhuis mag gebeuren. Maar zoals eerder vermeld, mag een besluit niet gevormd worden op deze
methode.
PASSIEFHUIS
uitleg percent jaar bedrag
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 67.640,74
+ kasontvangst fin. Steun groene lening 2011 € 1.018,76
Federaal % belastingsvermindering, max €3680 40,00% 2012 € 3.680,00
Gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 253,92
Netbeheerder premie 2011 € 3.400,00
INVESTERINGSUITGAVE -€ 59.288,06
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik € 1.845,24
besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 648,43
+ kasontvangst fin. Steun groenestroomcertificaat 2012-2031 € 902,55
fed % belastingsvermindering 2012-2021 € 425,00
vlaams % belastingsvermindering 2012-2021 € 161,44
gemeent. % belastingsvermindering 6,90% 2012-2021 € 29,33
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 430,00
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 3.581,99
TERUGVERDIENPERIODE 16,55
Tabel 44: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode met steunmaatregelen.
De financiële steunmaatregelen niet inbegrepen leidt tot een andere beslissing, namelijk niet te investeren in het
project.
PASSIEFHUIS
Uitleg jaar bedrag
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 67.640,74
INVESTERINGSUITGAVE -€ 67.640,74
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik € 1.845,24
besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 648,43
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 430,00
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 2.063,67
TERUGVERDIENPERIODE 32,78
Tabel 45: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 82
6.4.1.2. Verdisconteerde terugverdienperiode
Vervolgens heb ik de verdisconteerde terugverdienperiode berekend, die steeds langer is dan de
terugverdienperiode. De verdisconteerde terugverdienperiode bedraagt 34 jaar en 81 dagen. Ondanks de
financiële steun van de verschillende instanties, blijkt een investering in het passiefhuisconcept volgens deze meer
correcte methode niet zinvol.
Tabel 46: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
Wanneer de financiële steun niet wordt meegerekend, is de verdisconteerde terugverdienperiode meer dan vier
keer zo hoog als de economische levensduur van het passiefhuis. In deze situatie zou een investering helemaal niet
zinvol zijn.
Tabel 47: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
uitleg percent jaar
jaarlijkse huidige
waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 67.640,74
+ kasontvangst fin. steun groene lening 2011 € 1.018,76
federaal % belastingsvermindering, max €3680 40,00% 2012 € 3.267,34
gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 225,45
netbeheerder premie 2011 € 3.400,00
-€ 59.729,20
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 662,81
besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 232,91
+ kasontvangst fin. steun groenestroomcertificaat 2012-2031 € 324,19
fed % belastingsvermindering 2012-2021 € 468,13
vlaams % belastingsvermindering 2012-2021 € 177,82
gemeent. % belastingsvermindering 6,90% 2012-2021 € 32,30
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 152,54
€ 1.745,64
34,22
PASSIEFHUIS
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
INVESTERINGSUITGAVE
TERUGVERDIENPERIODE
uitleg percent jaar
jaarlijkse huidige
waarde
- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 67.640,74
-€ 67.640,74
+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 662,81
besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 232,91
- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 152,54
€ 743,18
91,01TERUGVERDIENPERIODE
PASSIEFHUIS
INVESTERINGSUITGAVE
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 83
6.4.1.3. NCW
Gegeven een looptijd van 20 jaar, een verdisconteringsfactor van 12,63%, een gasprijs van €0,05997/kWh en een
elektriciteitsprijs van € 0,22018 leiden de verschillende financiële maatregelen tot een daling van €21.178,00 incl.
BTW van de kasuitgaven en leidt de energiebesparing tot een daling van €17.914,46 incl. BTW. Rekening houdend
met de huidige waarde van de verschillende toekomstige kasstromen, bedraagt de effectieve meerkost van het
passiefhuis t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning €31.599,04 incl. BTW. Dit is slechts 46,72% van de initiële
meerinvestering van het passiefhuis. Indien de financiële steunmaatregelen niet inbegrepen worden, bedraagt de
meerkost €52.777,05.
De verschillende kasuitgaven en kasontvangsten worden in onderstaande tabel samengevat.
RAMING
Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Prijs totaal
1 INITIELE INVESTERINGSKOST PASSIEFHUIS
TOTAAL excl BTW -€ 101.672,04
TOTAAL incl BTW -€ 123.023,16
2 INITIELE INVESTERINGSKOST EPB-GESTANDAARDISEERDE
WONING
TOTAAL excl BTW € 45.770,60
TOTAAL incl BTW € 55.382,43
3 HUIDIGE WAARDE KASONTVANGSTEN
01 FINANCIËLE STEUN
01.01 GEBOUWSCHILCOMPONENTEN
01.01.01 Groene lening totaal € 1.018,76
01.01 PV PANELEN
01.01.01 Federale belastingsvermindering totaal € 3.267,34
01.01.02 Gemeentelijke belastingsvermindering totaal € 225,45
01.01.02 Netbeheerder totaal € 6.483,89
01.01 PASSIEFHUIS
01.01.01 Federale belastingsvermindering totaal € 4.681,33
01.01.02 Vlaamse belastingsvermindering totaal € 1.778,24
01.01.02 Gemeentelijke belastingsvermindering totaal € 323,01
01.01.02 Netbeheerder totaal € 3.400,00
MEETSTAAT
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 84
Tabel 48: Totale investering passiefhuis
6.4.2. TOENAME VASTGOEDWAARDE
De toename van de vastgoedwaarde kan ook nog in rekening worden gebracht. Uit onderzoek is gebleken dat een
duurzame woning, zoals het passiefhuis, een fikse toename van de vastgoedwaarde en van de huurprijs kent.
Eichholtz P. en Kok N., Universiteit van Maastricht en Quigley J.M., University of California, onderzochten in hun
paper “Doing Well by Doing Good? Green Office Buildings” de verkoopsprijs en huurprijs van ongeveer 10.000
kantoorgebouwen. Uit deze studie blijkt dat groene gebouwen leiden tot een toename van 16% op de
verkoopsprijs en 3% op de huurprijs. De oorzaak is te vinden in de relatie die gelegd wordt met hun
energiebesparende eigenschappen alsook met het label “groen gebouw” zelf. Een specifieke studie naar de
marktwaarde van het passiefhuis is nog niet uitgevoerd, maar uit bovenstaand onderzoek kan worden afgeleid dat
een initiële investering in energiezuinig bouwen, zoals het passiefhuis, een economisch voordeel kan bieden van
3% bij het verhuren en 16% bij het verkopen ervan, een niet onbelangrijk element derhalve. [116]
6.4.3. NIET IN GELD UITDRUKBARE FACTOREN
De conclusie hierboven is enkel gebaseerd op een economische logica. Zoals eerder aangegeven, dient in de totale
kosten-batenanalyse ook rekening gehouden te worden met “niet in geld uitdrukbare”, kwalitatieve factoren.
Zo is het niet onbelangrijk rekening te houden met de gezondere leefomgeving en het verhoogde comfort die
gegenereerd worden in het passiefhuis. Een ventilatiesysteem D in combinatie met het luchtdicht bouwen maken
het immers mogelijk de hygiënische ventilatie volledig te controleren. Op deze wijze is er steeds voldoende verse
lucht voor elke persoon en wordt de vervuilde lucht voldoende afgevoerd. Dit zorgt voor een gezonder
02 ENERGIEBESPARING
02.01 GASBESPARING € 13.256,16
02.02 ELEKTRICITEITSBESPARING € 4.658,30
TOTAAL incl BTW € 39.092,46
4 HUIDIGE WAARDE KASUITGAVEN
01 ONDERHOUD
01.01 SYSTEEM D -€ 2.155,19
01.02 WARMTEPOMP -€ 186,17
01.03 ZONNECOLLECTOR -€ 214,26
01.04 PV PANELEN -€ 495,15
TOTAAL incl BTW -€ 3.050,76
5 TOTAAL incl BTW -€ 31.599,04
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 85
binnenklimaat. Bovendien ontstaan er geen comfortproblemen door tocht t.h.v. een toevoerrooster of door grote
temperatuurverschillen tussen verse lucht en ruimtelucht, die zich wel kunnen voordoen bij een conventionele
woning.
Het passiefhuis bezit ook een hogere bouwkwaliteit dan de EPB-gestandaardiseerde woning. De goede isolatie
zorgt er bijvoorbeeld voor dat er geen condensatieproblemen noch vochtproblemen optreden.
Een andere factor, die niet onmiddellijk in geldwaarde kan worden uitgedrukt, is het energiebewuste aspect. Zo is
er de lagere CO2-uitstoot van het passiefhuis t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning. CO2 wordt onder andere
uitgestoten tijdens zowel de verbranding van aardgas als de productie van elektriciteit. Het verschil in CO2-uitstoot
wordt verduidelijkt door het gebruik van de CO2-simulator vrijgegeven door het Departement voor Leefmilieu,
Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid. Indien ik de daling van het verbruik van gas en elektriciteit in het
passiefhuis ingeef, bekom ik respectievelijk een daling van de uitstoot met 5,64 ton CO2 en 2,24 ton CO2. Op deze
wijze draagt de bouwheer bij tot een beter leefmilieu. [117]
Door het ontwikkelen en verder verfijnen van de verschillende innovatieve technieken, zoals fotovoltaïsche
panelen, wordt werkgelegenheid gecreëerd, een niet onbelangrijk economische neveneffect.
Dit zijn vier kwalitatieve, niet in geld uitdrukbare factoren, die de waarde van het passiefhuis verhogen.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 86
7. INVLOED VARIABELEN
De kosten-batenanalyse in het vorig hoofdstuk ging uit van een looptijd van 20 jaar, een verdisconteringsfactor van
12,63%, een gasprijs van €0,05997/kWh en een elektriciteitsprijs van €0,22018. Indien ik nu in de vorige analyse
zowel de verdisconteringsfactor als de energieprijzen wijzig, levert dit een ander resultaat op.
Variabelen
Vereiste minimumrendement 0,1263
Gasprijs €/kWh 0,0600
Elektriciteitsprijs €/kWh 0,2202
Tabel 49: Variabelen kosten-batenanalyse hoofdstuk 6
De veranderingen die de wijzigende variabelen teweeg brengen op de economische analyse van de verschillende
systemen en materialen worden in dit hoofdstuk niet opnieuw bestudeerd. Deze Masterproef heeft immers tot
doel de rentabiliteit van het gehele passiefhuis te bekijken.
Door de bovenstaande variabelen te veranderen, wijzigt de initiële investeringskost van beide woningen niet. De
verandering heeft wel zijn invloed op de kasontvangsten ten gevolge van financiële steunmaatregelen, omdat de
verdisconteringsfactor wijzigt. Omwille van diezelfde reden veranderen ook de jaarlijkse onderhoudskosten. De
kasontvangsten t.g.v. energiebesparingen wijzigen zowel door de wijzigende verdisconteringsfactor als door de
wijzigende energieprijzen.
7.1. CONSTANTE VARIABELEN
In deze analyse beschouw ik bovenstaande drie variabelen als constante variabelen over de volledige levensduur
van het project (20 jaar), maar ik ga er vanuit dat ze een andere waarde innemen dan de huidige waarde in tabel
49.
Het totale kostenverschil, uitgedrukt in euro, tussen de EPB-gestandaardiseerde woning en het passiefhuis,
rekening houdend met de financiële steunmaatregelen, de energiebesparingen en de onderhoudskosten wordt in
onderstaande tabel samengevat. Een positieve waarde in de tabel betekent een minprijs voor het passiefhuis, een
negatieve waarde duidt op een meerprijs en wordt in het rood aangeduid. Hierbij worden verschillende waarden
weergegeven voor zowel het vereiste minimumrendement, de gasprijs als de elektriciteitsprijs. Als referentie voor
de verhouding tussen de gasprijs en elektriciteitsprijs heb ik de huidige verhouding behouden.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 87
ENERGIEPRIJS (gas | elektriciteit) [ € ]
VE
RE
IST
RE
ND
EM
EN
T [
% ]
0,02 0,08 0,04 0,16 0,06 0,24 0,08 0,32 0,10 0,40 0,12 0,48
2 -€ 26.646,02 -€ 12.731,13 € 1.183,76 € 15.098,64 € 29.013,53 € 42.928,42
4 -€ 31.438,56 -€ 19.873,35 -€ 8.308,13 € 3.257,09 € 14.822,30 € 26.387,52
6 -€ 35.234,97 -€ 25.747,20 -€ 15.713,42 -€ 5.952,65 € 3.808,13 € 13.568,90
8 -€ 38.286,62 -€ 29.931,49 -€ 21.576,36 -€ 13.221,22 -€ 4.866,09 € 3.498,05
10 -€ 40.773,68 -€ 33.528,74 -€ 26.283,79 -€ 19.038,84 -€ 11.793,89 -€ 4.548,94
12 -€ 42.826,96 -€ 36.470,55 -€ 30.114,14 -€ 23.757,72 -€ 17.401,31 -€ 11.044,90
14 -€ 44.542,65 -€ 38.906,44 -€ 33.270,23 -€ 27.634,02 -€ 21.997,81 -€ 16.361,60
Tabel 50: Kostenverschil met constante variabelen
Uit deze tabel blijkt het nut van een investering in het passiefhuis te verbeteren naarmate de gas- en
elektriciteitsprijs stijgen en het vereiste rendement verlaagt. De meest optimale situatie in deze simulatie voor het
passiefhuis doet zich voor wanneer het vereiste minimumrendement slechts 2% i.p.v. 12,63% is, de gasprijs en
elektriciteitsprijs verdubbellen t.o.v. de huidige situatie. Anderzijds blijkt het zinvoller te investeren in een EPB-
gestandaardiseerde woning, naarmate het vereiste rendement van de bouwheer toeneemt en de gas- en
elektriciteitsprijzen dalen. Zo is de gesimuleerde meest nadelige situatie voor het passiefhuis deze waarbij het
vereiste minimumrendement 14% bedraagt, de gasprijs slechts €0,02 en de elektriciteitsprijs €0,08.
De toename van de verdisconteringsfactor speelt in het voordeel van de conventionele woning. Indien de
verdisconteringsfactor stijgt t.o.v. een vorige situatie, verkleint immers de huidige waarde van een toekomstige
waarde. Bijgevolg worden de huidige waarden van de energieontvangsten en financiële steunmaatregelen bij een
grotere discontovoet kleiner. Het omgekeerde geldt voor de onderhoudskosten, maar deze bedragen slechts
7,80% van de kasontvangsten.
Anderzijds werken hogere energieprijzen in het voordeel van het passiefhuis. Want hoe hoger de energieprijzen,
hoe hoger de kasontvangsten van energiebesparing zijn. Immers is het totale aandeel van energiebesparing t.o.v.
de totale initiële differentiële investering 26,49%.
7.2. GROEIENDE VARIABELEN
Een tweede, meer realistische situatie doet zich voor wanneer er vanuit wordt gegaan dat de variabelen groeien
met een constante groeivoet. Hierbij neem ik in 2011 de in tabel 49 gebruikte waarden aan voor de verschillende
variabelen. De volgende jaren laat ik deze variabelen groeien met zowel een jaarlijkse negatieve groeivoet, wat
leidt tot dalende energieprijzen en vereiste rendementen, als een jaarlijkse positieve groeivoet, wat leidt tot
stijgende energieprijzen en vereiste rendementen. Aangezien ik vertrek van de huidige situatie, blijft de
verhouding tussen de verschillende variabelen behouden.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 88
In een artikel in De Tijd staat vermeld dat elektriciteit en stookolie 3,8 procent duurder waren in februari 2011
t.o.v. februari 2010. Diesel en aardgas stegen respectievelijk met 2,3 en 1,4 procent. Een ander artikel in De Tijd
signaleert dat een bedrijf “NPG Energy” rekent met een constante stijging van de energieprijzen van 3 procent per
jaar over een termijn van 20 jaar. Hieruit blijkt dat een constante groeivoet toewijzen aan de energieprijzen niet
ongegrond is. [118] [119]
Onderstaande tabel geeft het totale kostenverschil, uitgedrukt in euro, tussen de EPB-gestandaardiseerde woning
en het passiefhuis weer, rekening houdend met de financiële steunmaatregelen, de energiebesparingen en de
onderhoudskosten. Opnieuw betekent een positieve waarde in de tabel een minprijs voor het passiefhuis, een
negatieve waarde duidt op een meerprijs en wordt in het rood aangeduid. De getoonde percentages zijn
groeipercentages van zowel het vereiste minimumrendement, de gasprijs als de elektriciteitsprijs.
Tabel 51: Kostenverschil met groeiende variabelen
Eenzelfde redenering als bij een constante variabele, geldt hier.
Uit deze tabel kan ook worden afgeleid dat het nut van een investering in het passiefhuis verhoogt naarmate de
gas- en elektriciteitsprijzen stijgen en het vereiste rendement verlaagt. De meest optimale situatie in deze
simulatie voor het passiefhuis doet zich voor wanneer het vereiste minimumrendement met 9% daalt (de
minimale groeivoet in de tabel), en de gasprijzen en elektriciteitsprijzen jaarlijks met 18% groeien (de hoogste
groeivoet in de tabel).
Net zoals bij de vorige simulatie, blijkt het zinvoller niet te investeren in het passiefhuis, naarmate het vereiste
rendement van de bouwheer toeneemt en de gas-en elektriciteitsprijzen dalen. Zo is de gesimuleerde meest
nadelige situatie voor het passiefhuis deze waarbij het vereiste minimumrendement met 9% toeneemt en de
energieprijzen met 3% dalen.
Beide situaties zijn weliswaar niet in overeenstemming met een aantal prognoses, die een groei verwachten en /
of aanhouden van 3% voor de energieprijzen. Voor het vereiste rendement kan daarentegen een daling verwacht
worden. Het vereiste rendement is onder andere gebaseerd op het rendement van de BEL20. Indien de evolutie
van de BEL20 gedurende het voorbije jaar bekeken wordt (09/08/2010 – 09/08/2011), blijkt een duidelijke
koersdaling merkbaar in het instabiele beursklimaat, met name een daling van 16,10%. Een jaarlijkse daling van 9%
-3,00 -3,00 0,00 0,00 3,00 3,00 6,00 6,00 9,00 9,00 12,00 12,00 15,00 15,00 18,00 18,00
-9,00
-6,00
-3,00
0,00
3,00
6,00
9,00 -€ 37.651,98-€ 43.345,58 -€ 42.213,43 -€ 40.909,54 -€ 39.401,94
-€ 26.314,01
-€ 41.378,25 -€ 39.902,64 -€ 38.146,15 -€ 36.040,46 -€ 33.498,22
-€ 38.658,65 -€ 36.561,59 -€ 33.932,57
€ 6.315,52
-€ 8.438,98
-€ 21.493,42-€ 34.817,56
-€ 30.596,65
GR
OEI
VO
ET V
EREI
ST R
END
EMEN
T [
% ]
-€ 31.599,04
-€ 24.497,95 -€ 17.710,97
-€ 29.872,92 -€ 24.988,85
-€ 33.228,11 -€ 30.428,80
€ 58.096,82
€ 87.841,67 € 148.542,99
€ 103.771,67
€ 54.882,50
-€ 35.612,92
-€ 30.407,36
-€ 20.754,85
-€ 2.467,99
€ 25.620,67
-€ 3.816,58
-€ 21.960,81
€ 12.997,36
-€ 13.464,72
-€ 26.623,63
GROEIVOET ENERGIEPRIJS ( gas | elektriciteit ) [ % ]
€ 238.805,53
€ 171.420,46
€ 97.549,34
€ 34.783,86
-€ 19.506,12 -€ 10.971,45 € 47.194,91
€ 27.231,50
€ 5.487,68
-€ 13.521,89
€ 1.502,19
-€ 7.930,99
-€ 18.148,24
-€ 27.305,70
€ 19.898,34
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 89
voor het vereiste rendement kan realistisch zijn. In deze situatie blijkt het passiefhuis een economisch rendabele
investering te zijn. [120]
De toename van de verdisconteringsfactor, door een toenemende groeivoet, speelt opnieuw in het voordeel van
de conventionele woning. Anderzijds werken hogere energieprijzen, door een toenemende groeivoet, opnieuw in
het voordeel van het passiefhuis.
Uit beide simulaties blijkt dat relatief kleine wijzigingen een groot effect kunnen hebben op het eindresultaat, met
name de beslissing.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 90
8. CONCLUSIE
De vooropgestelde doelstelling van deze Masterproef bestaat erin om door middel van een kosten-batenanalyse
na te gaan of een nieuwbouw passiefhuis al dan niet een meer rendabele investering is dan een nieuwbouw EPB-
gestandaardiseerde woning. Deze economische analyse bestudeert dus een nieuwbouwwoning, waarop bijgevolg
21% BTW van kracht is. Indien de woning een renovatie betreft, zal eenzelfde analyse uiteraard totaal andere
resultaten opleveren.
Om deze analyse niet te willekeurig en de conclusies niet te bindend aan één woning te maken, heb ik met een
gestandaardiseerd ontwerp gewerkt, gebaseerd op statistische gegevens en gegevens van officiële instanties.
Beide types werden ingegeven in de EPB-software 1.5.0 om te controleren of voldaan werd aan de
energieprestatieregelgeving en de passiefhuisstandaard. In deze studie ben ik ervan uitgegaan dat het ontwerp
gebouwd wordt in 2011 in Gent (België), de facturen betaald worden in 2011 en de belastingaangifte over de
uitgaven in 2011 gebeurt in 2012. Het gebouw wordt in dienst genomen in 2012 en de premies worden ontvangen
in 2011.
Uit het ontwerp blijkt dat het passiefhuis een initiële meerinvestering vereist van €67.640,73 of €208,46/m².
Daarbij baseerde ik mij op kostprijzen afkomstig van fabrikanten of van door hen erkende verdelers of
installateurs. Deze meerinvestering is het gevolg van de wijziging van de gebouwschil en de integratie van
verschillende systemen, met name een ventilatiesysteem D, een warmtepomp, zonnecollectoren en PV-panelen.
Hiertegenover staat onder andere een daling van de energiebehoefte voor ruimteverwarming- en koeling van
84,55% in vergelijking met de conventionele woning.
Niet enkel de initiële meerinvestering van een passiefhuis dient in rekening te worden gebracht, maar ook de
huidige waarde van alle verschillende toekomstige kasontvangsten ten gevolge van financiële steunmaatregelen
en energiebesparingen en alle toekomstige kasuitgaven ten gevolge van onderhoudskosten over de gehele
economische levensduur van het project (20 jaar). Gegeven een door de bouwheer vereist rendement van 12,63%
(gebaseerd op de WACC), een gasprijs van €0,05997/kWh en een elektriciteitsprijs van €0,22018/kWh, leidt de
energiebesparing in het passiefhuis tot een totale daling van zowel gas en elektriciteit tot een geactualiseerde
waarde van maar liefst €17.914,46 incl. BTW over 20 jaar. Daarenboven bedraagt de geactualiseerde waarde van
de verschillende financiële steunmaatregelen voor een passiefhuis €21.178,00 incl. BTW. Rekening houdend met
de onderhoudskosten (kasuitgaven) van de eerder opgesomde technische systemen, blijkt dat de initiële
meerinvesteringskost van het passiefhuis, namelijk €67.640,73, over de gehele levensduur wordt verminderd met
een geactualiseerde waarde van €36.041,64. Op die manier bedraagt de geactualiseerde meerkost slechts
€31.599,04 of 46,72% van de initiële investering. Dit is slechts 6,46% van de totale investering van de woning in
deze studie (€448.836), gebaseerd op gegevens van het Passiefhuis-Platform en Livios, en dus slechts een
betrekkelijk kleine meerinvestering op het totaalbedrag. Aanvullend heb ik de terugverdienperiode en de
verdisconteerde terugverdienperiode berekend. Daaruit blijkt dat enkel de terugverdientijd met financiële
steunmaatregelen positief is (16 jaar en 201 dagen). Dit is wel geen valabele methode om een beslissing op te
funderen.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 91
Maar in de realiteit zullen noch de energieprijzen, noch het door de bouwheer vereiste rendement constant blijven
over de gehele looptijd van 20 jaar. Een jaarlijkse groei van 3% voor de energieprijzen en een jaarlijkse daling van
9% van het door de bouwheer vereiste rendement, blijkt een meer realistische prognose.
Gegeven deze situatie en rekening houdend met de verschillende van toepassing zijnde financiële
steunmaatregelen, blijkt dit passiefhuis na de gehele levensduur goedkoper te zijn dan de conventionele woning.
Er wordt meer bepaald een geactualiseerde opbrengst gegenereerd van €1.502,19. Wanneer de steunmaatregelen
niet meer van kracht zouden zijn, dan krijgen we uiteraard een totaal ander resultaat. Het passiefhuis is dan niet
langer een zinvolle investering. Eenzelfde besluit geldt wanneer de jaarlijkse daling van het door de bouwheer
vereiste rendement 8,48% of minder bedraagt bij een jaarlijkse groei van de energieprijzen met 3%. Of wanneer de
energieprijzen een jaarlijkse groei kennen kleiner dan 2,70% bij een jaarlijkse daling van 9% van het vereiste
rendement.
Aangezien de toekomst over een periode van 20 jaar niet voorspelbaar is, kan algemeen geconcludeerd worden
dat een toename van het door de bouwheer vereiste rendement in het voordeel werkt van de conventionele
woning. Anderzijds werken stijgende energieprijzen in het voordeel van het passiefhuis. De meest optimale
situatie voor het passiefhuis doet zich voor bij de hoogste energieprijzen en het laagste vereiste rendement.
Ook de gestegen vastgoedwaarde kan in rekening worden gebracht bij de beslissing om een passiefhuis te
bouwen. Uit onderzoek blijkt dat “groene gebouwen” een toename van 16% kennen op hun verkoopsprijs en 3%
op hun verhuurprijs.
Bovenstaande conclusies zijn enkel gebaseerd op een economische logica. Maar de “niet in geld uitdrukbare”,
kwalitatieve factoren moeten ook in rekening worden gebracht. Zo levert het passiefhuis een bijdrage voor een
gezonder leefmilieu, door een verminderde CO2 uitstoot (van 7,88 ton), voor de meeste wetenschappers de
oorzaak van het broeikaseffect en derhalve van de klimaatsverandering. Door het gebruik van hernieuwbare
energiebronnen daalt bovendien de afhankelijkheid en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele
brandstoffen. Het brengt ons derhalve een (weliswaar kleine) stap dichter bij de vooropgestelde internationale
klimaatdoelstellingen. Ook genereert een passiefhuis een gezondere leefomgeving en een verhoogd comfort. Het
passiefhuis bezit bovendien een betere bouwkwaliteit, wat zich ook vertaalt in een langere levensduur van de
woning. Ook zorgt de ontwikkeling en verfijning van de verschillende technieken voor extra werkgelegenheid.
Dergelijke factoren zijn moeilijker te kwantificeren, maar hebben wel degelijk een belangrijke impact op de
economische en ecologische waarde van het passiefhuis. Ze zijn derhalve ook belangrijk voor de houding van de
overheid tegenover passiefhuizen en de beslissing van de bouwheer om al dan niet een passiefhuis te bouwen.
Rekening houdend met deze elementen en met de te verwachten jaarlijkse stijging van 3% van de energieprijzen
en een jaarlijkse daling van 9% van het door de bouwheer vereiste rendement, wordt de bouw van een passiefhuis
wel degelijk een ecologisch en economisch verantwoorde investering.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 92
Waarom zijn er dan nog niet meer passiefhuizen gebouwd? De hogere initiële investeringskost schrikt ongetwijfeld
een aantal mensen af. Ook de onvoorspelbaarheid van de energieprijzen en de aandelenkoersen en de
onzekerheid over de effectieve levensduur van de verschillende systemen, hebben een negatieve impact.
Ik hoop met deze Masterproef alvast een aanzet te hebben geleverd om de beslissing van de bouwheer voor het al
dan niet bouwen van een passiefhuis, te laten baseren op een wetenschappelijk verantwoorde kosten-
batenanalyse.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXI
LIJST GERAADPLEEGDE WERKEN
De nummering van de geraadpleegde werken verwijst naar de nummering terug te vinden in de tekst van deze
Masterproef. De nummering is in volgorde van voorkomen neergeschreven en is bijgevolg niet alfabetisch
geordend.
VERKLARENDE WOORDENLIJST
[1]: [Passiefhuis-Platform, 2011, “Voorstelling”, URL:<http://www.passiefhuisplatform.be/>, (05/08/2011)]
[2]: [Vlaams Energieagentschap, 2011, “Over VEA”, URL: <http://www.energiesparen.be/>, (05/08/2011)]
[3]: [Passiefhuis-Platform, 2011, URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (27/01/2011)]
[4] : [Vlaams Energieagentschap, 2011, URL: <http://www.energiesparen.be/> , (27/01/2011) ]
[5]: [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek Bedrijfsfinanciering”, Intersentia,
Antwerpen, 514p]
[6]: [PEETERS L., Vlaams Energieagentschap, 01/01/2011, “Premies voor energiebesparing in Vlaanderen”, 21p]
[7]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, “Warmteverliesoppervlak”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0,
(03/2011)]
[8]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, “Beschermd volume”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0,
(03/2011)]
[9]: [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, 2011, “Zonnetoetredingsfactor”, URL:
<http://www.wtcb.be/>, (03/04/2011)]
[10]: [Federale Overheidsdienst Financiën, 2011, URL: <http://minfin.fgov.be/>, (02/2011)]
[11]: [“Besluit van de Vlaamse Regering inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare
energiebronnen”, Vlaamse Codex, artikel 12, 05/03/2004, (05/2011)]
[12]: [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf , 2011, URL: <http://www.wtcb.be/>,
(07/2011)]
[13]: [Saint Gobain Glass, Brochure, 2008, “Veiligheidsglas volgens nieuwe NBN S 23-002 “, 6p.]
[14]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 14/01/2011, “Bouwknopen”, Helpfunctie Software EPB
1.5.0, (07/2011)]
[15]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 31/03/2010, “Bruto vloeroppervlakte”, Helpfunctie
Software EPB 1.5.0, (07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXII
[16] : [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 23/01/2006, “Resultaten”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0,
(08/2011)]
[17]: [CUSHMAN, WAKEFIEL, 01/09/2008, “Wegwijs in PV-terminologie”, 1p]
[18]: [BRUGGEMAN W., EVERAERT P., HOOZEE S. , 2010, “Handboek Management Accounting”, Intersentia,
Antwerpen, 374p]
[19]: [Beursduivel, 2011, “BEL20”, URL: <http://www.beursduivel.be/ >, (07/08/2011)]
[20]: [Leefmilieu Brussel, 03/2011, “Wat zijn we”, URL: <http://www.leefmilieubrussel.be/>, (07/08/2011)]
HOOFDSTUK 1
[21] : [Passiefhuis-Platform, 2011, URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (29/01/2011)]
[22] : [Vlaams Energieagentschap, 2011, “Persdossier i.v.m. energiezuinige nieuwbouw, Vlaming bouwt elk jaar
zuiniger”, 7p]
HOOFDSTUK 2
[23]: [VRT nieuwsdienst, 28/10/2009, “is de opwarming van de aarde een grap”,
URL <http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/klimaat/1.624506>, (02/04/2011) ]
[24]: [Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, “Broeikaseffect – klimaatverandering en energieverbruik”,
URL: <http://www.lne.be/>, (02/04/2011) ]
[25]: [“Recessie lijkt onafwendbaar als olieprijs blijft stijgen”, 07/03/2011, De Morgen, p1]
[26]: [VAN TIGGELEN A.D., 01/04/2011, “Hoe moeten investeerders omgaan met een oliecrisis”, het Financieel
Dagblad, p1]
[27]: [“The Kyoto Protocol”, URL: <http://www.kyotoprotocol.com/>, (03/04/2011) ]
[28]: [ “nood aan doorstandend klimaatbeleid”,
URL: <http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/klimaatbeleid>, (03/04/2011) ]
[29]: [ 09/02/2011, “Doelstellingen van het Klimaatverdrag”, URL: <http://www.klimaat.be/>, (03/04/2011) ]
[30]: [ Rijksoverheid Nederland, “Klimaatverdrag”,
URL: < http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering > , (03/04/2011) ]
[31]: [Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, “De klimaatconferentie in Kopenhagen in 10 vragen en
antwoorden, URL: <http://www.lne.be/>, (03/04/2011) ]
[32]: [VUYK E., “Klimaatconferentie Cancun, een terugblik en de resultaten”, 2p., (03/04/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXIII
[33]: [03/04/2011, “COM 2002/91/EC, Directive on the Energy Performance of Buildings”, URL:
<http://www.managenergy.net/resources/139> , (03/04/2011)]
[34]: [14/02/2007 ,“Energy Efficiency: energy performance of buildings”,
URL <http://europa.eu/legislation_summaries/other/l27042_en.htm> ; (03/04/2011)]
[35]: [ 16/12/2002, “Directive 200/91/EC of the European Parliament and of the Council of 16 December 2002 on
the energy performance of buildings”, URL: <http://eur-lex.europa.eu/>]
[36]: [PALINDROM, 24/06/2010, “Vanaf 2021 enkel vergunningen voor energieneutrale gebouwen”,
URL: <http://www.architectura.be/> , (03/04/2011) ]
[37]: [Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, 10/2006, “Het Vlaams Klimaatplan 2006-2012”,
URL: <http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/vlaams-klimaatbeleidsplan-2006-2012/>]
[38]: [ Vlaams Energieagentschap, 2010, “Yw woning energiezuiniger vanaf 2010, energieprestatieregelgeving in
een notendop”, 51p ]
[39]: [COX P., FISCHER BOEL M., 04/01/2003, “Directive 2002/91/EC”, URL: <http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ>,
(02/04/2011)]
[40]: [Vlaams Energieagentschap, URL: <http://www.energiesparen.be/epb/energieprestatieregelgeving> ,
(29/01/2011)]
[41]: [Vlaams Energieagentschap, “Eisen op het vlak van energieprestatie en binnenklimaat”, URL:
<http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/>, 7p, (03/04/2011)]
[42]: [Passiefhuis-Platform, 2011, “Wat is een passiefhuis, 2p]
HOOFDSTUK 3
[43]: [Wetboek van de inkomstenbelasting, 1992, “Artikel 14524”]
[44]: [Vlaams Energieagentschap, 07/2011, “Subsidiemodule”, URL: <http://www.energiesparen.be/subsidies/>,
(16/07/2011)]
[45]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 18/05/2011, “Opcentiemen”, URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>,
(19/07/2011)]
[46]: [Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen, “Steunmaatregelen”,
URL: <http://www.ode.be/zonnestroom/praktische-gids/steunmaatregelen>, (07/2011)]
[47]: [Vlaams Energieagentschap, 07/2011, “Subsidiemodule”, URL: <http://www.energiesparen.be/subsidies/>,
(19/07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXIV
[48]: [VERSTREKEN P., 24/06/2011, “Personenbelasting, aanslagvoet gemeentebelasting”,
http://fiscus.fgov.be/interfaoifnl/ipptc/TCoostvlaand.htm>, (19/07/2011)]
[49]: [Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, URL: <http://www.vreg.be/, (07/2011)]
[50]: [Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, “Werking van een terugdraaiende teller”, 2011,
URL: <http://www.vreg.be/, (07/2011)]
HOOFDSTUK 4
[51]: [Federale Overheidsdienst Economie, 01/01/2008, “Bevolkingssamenstelling”, URL: <http://statbel.fgov.be/>,
(02/2011)]
[52]: [Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement RWO-woonbeleid, 02/2007, “Vlaams
Onderzoeksrapport wonen in Vlaanderen”, 483p]
[53]: [JANSSEN A., PUTZEYS K., 05/2010, “Onderzoek naar mogelijke nieuwe bouwconcepten en het effect ervan
op het gebruik van oppervlaktedelfstoffen”, WTCB, p.253]
[54]: [Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, 2008, “Planfunctionaliteit Comfort Brochure 5 C2008”, 29p.]
[55]: [Vlaams Energieagentschap, 01/11/2010, “Voorbeeldwoningen”, 19p.]
[56]: [PEETERS L., Vlaams Energieagentschap, “folder comfortabele en energiezuinige woningen”,
URL: <http://www.energiesparen.be/>, (30/01/2011)]
[57]: [ Extra Muros, Buildsight, 2009, “Evolutie van de isolatiegraad van nieuwbouwwoningen in Vlaanderen, aantal
bezochte woningen: 602 in 2004, 612 in 2007, 904 in 2009”]
[58]: [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, 1292, “TV 186 Daken met tegelpannen”,
68p.]
[59]: [ SIEMONS B., Centrum Duurzaam Bouwen vzw, 05/2007, “Bouwen voor/aan de toekomst”, Bouwpraktijk,
Vakblad over bouwtechniek, nummer 5, 2e jaargang, 48p.]
[60]: [RECTICEL INSULATION, 06/2008, “Powerroof dakisolatie,door de natuur geïnspireerd.”, Recticel, 6p]
[61]: [PEETERS L., VAN DAELE L., Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen, 2007, “Warmte uit zonlicht”,
32p.]
[62]: [Vlaams Energieagentschap, “Groene energie”, URL: http://www.energiesparen.be/, (25/07/2011)]
[63]: [Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, 2011, “Info over het gemiddelde elektriciteitsverbruik”
, URL: <http://www.vreg.be/>, (07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXV
HOOFDSTUK 5
[64]: [ASPEN, 01/2008, “Aspen Index Pro”, URL: <http://www.aspen-index.be/>, (05/2011)]
[65]: [URL: <http://www.google.be/>, (27/07/2011)]
[66]: (Offerte wandisolatie, Recticel, Eurowall, Bouwmaterialen De Groote, 02/08/2011)
[67]: (Offerte wandisolatie, Recticel, Eurowall, Bouwmaterialen Verhelst, 14/07/2011)
[68]: (Offerte wandisolatie, Recticel, Eurowall, Hanssens Hout, 12/07/2011)
[69]: (Offerte vloerisolatie, Isofoam, gespoten PUR schuim, Isofoam, 04/08/2011)
[70]: (Offerte dakisolatie, Rockwool, Rockflex 224, Bouwmaterialen De Groote, 15/07/2011)
[71]: (Offerte dakisolatie, Rockwool, Rockflex 224, Bouwmaterialen Verhelst, 14/07/2011)
[72]: (Offerte dakisolatie, Rockwool, Rockflex 224, Hanssens Hout, 12/07/2011)
[73]: (Offerte onderdak, Celit, Celit 4d, Hanssens Hout, 12/07/2011)
[74]: (Offerte onderdak, Celit, Celit 4d, Deschacht Plastics Belgium, 15/07/2011)
[75]: (Offerte onderdak, Celit, Celit 4d, Ecostore, 12/07/2011)
[76]: (Offerte Schrijnwerk, Reynaers Aluminium, CS77 en CP155, R. & K. Van Tomme, 04/08/2011)
[77]: [Offerte Beglazing, Saint Gobain, Climaplus Ultra N, Saint Gobain, 11/07/2011]
[78]: [Offerte toevoerroosters, Renson, InvisiventEvo, Renson, 14/07/2011]
[79]: [Kostprijs ketel, Viesmann, Vitodens222-W, “Prijslijst Batibouw 2011, richtprijzen voor huishoudelijke ketels,
geldig vanaf 01/04/2011,”, Viessmann, (16/07/2011)]
[80]: [Offerte verwarmingssysteem en systeem warm tapwater EPB-gestandaardiseerde woning, Klimaservice,
08/08/2011]
[81]: (Offerte dakisolatie, Recticel, Powerroof, Bouwmaterialen De Groote, 15/07/2011)
[82]: (Offerte dakisolatie, Recticel, Powerroof, Bouwmaterialen Verhelst, 14/07/2011)
[83]: (Offerte dakisolatie, Recticel, Powerroof, Hanssens Hout, 12/07/2011)
[84]: (Offerte onderdakfolie, Recticel, Rectivent, Hanssens Hout, 12/07/2011)
[85]: (Offerte onderdakfolie, Recticel, Rectivent, Deschacht Plastics Belgium nv, 14/07/2011)
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXVI
[86]: (Offerte onderdakfolie, Recticel, Rectivent, Bouwmaterialen Verhelst, 03/08/2011)
[87]: (Offerte Schrijnwerk, Reynaers Aluminium, CS104 en CP155 LS HI, R. & K. Van Tomme, 04/08/2011)
[88]: [Offerte Beglazing, AGC, Thermobel TRI, AGC, 14/07/2011]
[89]: [Offerte Buitenzonwering, Winsol, Solscreen, Pascal Van Quaethem, 05/08/2011]
[90]: [Richtprijs Ventilatiesysteem, Renson, <URL: http://belgie.renson.be/>, (16/07/2011)]
[91]: [Offerte Verwarmingssysteem passiefhuis,Klimatec, 08/08/2011]
[92]: [Kostprijs Vlakkeplaatcollector, Viessmann, Vitosol 200F, “Prijslijst Batibouw 2011, richtprijzen voor
huishoudelijke ketels, geldig vanaf 01/04/2011”, Viessmann, (30/07/2011)]
[93]: [Offerte systeem warm tapwater passiefhuis, Klimatec, 08/08/2011)
[94]: [Offerte fotovoltaïsche panelen, Bisol, BMO/245, Alltech Industries, 08/08/2011]
HOOFDSTUK 6
[95]: [Vlaams Energieagentschap, 31/07/2011, “Terugverdientijd voor het plaatsen van een zonneboiler”,
URL:<http://www.energiesparen.be/>, (07/2011)]
[96]: [Passiefhuis-Platform, 24/05/2007, “Nieuwe studie kostenefficiëntie en comfort van passiefhuizen”,
URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (08/2011)]
[97]: [Livios, 29/11/2010, “Wat is de gemiddelde kostprijs nieuwbouw”, URL: http://www.livios.be/, (07/08/2011)]
[98]: [De Tijd, 06/08/2011, URL: < http://www.tijd.be/rentemarkt/>, (06/08/2011)]
[99]: [DAMODARAN A., 01/2011, “Betasby Sector”, URL: <http://pages.stern.nyu.edu/>, (05/08/2011)]
[100]: [LUTTIKHUIS T.,MICHON R., 29/03/2004, “ Bruut door de bocht met de bèta”, orchardfinance, 5p]
[101]: [De Tijd, 06/08/2011, “Aandelen, BEL20”, URL:<http://www.detijd.be/beurzen/>, (06/08/2011)]
[102]: [Federale Overheid, 01/2011, “Belastingschijven”,
URL: <http://www.belgium.be/nl/belastingen/inkomstenbelastingen/>, (06/08/2011)]
[103]: [BNP Paribas Fortis, 27/07/2011, “Simulatie Groen + Krediet”,
URL: <https://www.bnpparibasfortis.be/portal/Start.asp>, (27/07/2011)]
[104]: [ KBC, 27/07/2011, “KBC Woningkrediet comforttarief“, URL:<https://multimediafiles.kbcgroup.eu>,
(27/07/2011)]
[105]: [ Dexia, 07/2011, “Eco-Krediet Woning”, URL: <https://www.dexia.be >,(27/07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXVII
[106]: [Vlaams Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, 07/2011, “V-Test”, URL: <http://www.vreg.be>,
(07/2011)]
[107]: [RENSON, “Systeem C+Evo”, “Systeem D+”, URL:<http://belgie.renson.be/>, (07/2011)]
[108]: [VIESSMANN, “Dossier warmtepompen”, URL: <http://www.viessmann.be/>, (07/2011)]
[109]: [Leefmilieu Brussel, 2010, “Handleiding voor de gebruiker bij de zonneboiler Quick Scan”,
URL: <http://www.leefmilieubrussel.be/>, (07/2011)]
[110]: [Leefmilieu Brussel, “Hulpmiddel voor het nemen van beslissingen over investeringen in fotovoltaïsche
energie”, http://<www.leefmilieubrussel.be/>, (07/2011)]
[111]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 19/11/2008, “Kadastraal inkomen”,
URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>, (07/2011)]
[112]: [FOD Financiën, “Kadastraal inkomen”, URL:<http://minfin.fgov.be/>, (07/2011)]
[113]: [Belgische Senaat, 12/01/2000, “Bulletin 2-18”, URL:<http://www.senate.be/>, (07/2011)]
[114]: [Directie Kadaster Oost-Vlaanderen, 07/2011]
[115]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 07/2011, “Simulatie Onroerende Voorheffing”,
URL:<https://belastingen.fenb.be/>, (07/2011)]
[116]: [EICHHOLTZ P., KOK N., QUIGLEY J.M., 08/2009, “Doing Well by Doing Good? Green Office Buildings”, 41p]
[117]: [Departement voor Leefmilieu, Natuur en Energie , 08/2011,
URL:<http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/toncontract/CO2-meter>, (08/2011)]
[118]: [CS, 02/03/2011, “Bespaar tot 15% op de razendsnel stijgende brandstofprijzen”,
URL: <http://netto.tijd.be/>, (06/08/2011)]
[119]: [DE BROECK W., 13/08/2010, “Energieprijzen zullen nog forser stijgen”, URL: <http://netto.tijd.be/>,
(06/08/2011)]
HOOFDSTUK 7
[120]: [De Tijd, 09/08/2011, “Aandelen, BEL20”, URL:<http://www.detijd.be/beurzen/>, (06/09/2011)]
BIJLAGEN
[121]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 07/2011, “Simulatie Onroerende Voorheffing”,
URL:<https://belastingen.fenb.be/>, (07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXVIII
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXIX
BIJLAGEN
In de Masterproef wordt er verwezen naar de volgende bijlagen door vermelding in de tekst of door middel van
[zie bijlage…].
HOOFDSTUK 2
BIJLAGE 1:
De eisen met betrekking tot de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend in de periode 1 januari
2006 tot en met 31 december 2009. [41]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXX
BIJLAGE 2:
De eisen met betrekking tot de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend vanaf 1 januari 2010. [41]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXI
HOOFDSTUK 3
BIJLAGE 3:
Financiële steunmaatregelen Federale Overheid vanaf 01 januari 2011. [6]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXII
BIJLAGE 4:
Financiële steunmaatregelen van de netbeheerders vanaf 1 januari 2011. [6]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXIII
HOOFDSTUK 4
BIJLAGE 5:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de geometrie van de EPB-gestandaardiseerde woning.
[Eigen berekeningen]
GEOMETRIE
Beschermd volume 945,96 m³
Verliesoppervlak 556,67 m²
Compactheid 1,70 m
Bebouwd grondoppervlak 108,16 m²
Verliesoppervlakken gevel Voorgevel (Noord) Muur 55,52 m²
Glazen deur 2,36 m²
Vensters 6,50 m²
Zijgevel (Oost) Muur 81,61 m²
Deur 2,06 m²
Vensters 8,55 m²
Achtergevel (Zuid) Muur 31,41 m²
Vensters 32,97 m²
Zijgevel (West) Muur 76,02 m²
Vensters 16,20 m²
Verliesoppervlakken vloer 108,16 m²
Verliesoppervlakken daken/plafonds Dak voorgevel (Noord) 47,48 m²
Dak achtergevel (Zuid) 47,48 m²
Plafond zolder 40,36 m²
Tabel: Geometrie
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXIV
BIJLAGE 6:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de opbouw van de buitenmuur van de EPB-
gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]
De weergave van deze gegevens in de tabel is gebaseerd op de weergave van gegevens in tabellen gebruikt binnen
nv EuroStation.
BUITENMUUR
← richting warmteflux Ri 0,130 m²K/W
Laag 1
gipspleisterwerk d (m) = 0,010 = R 0,019 m²K/W
λ (W/mK) 0,520
Laag 2 snelbouwsteen d (m) =
0,138 = R 0,426 m²K/W
λ (W/mK) 0,324
Laag 3 PUR isolatie d (m) =
0,060 = R 2,609 m²K/W
λ (W/mK) 0,023
Laag 4 luchtspouw d (m) =
0,030 = R 0,180 m²K/W
λ (W/mK)
Laag 5 gevelsteen d (m) =
0,104 = R 0,113 m²K/W
λ (W/mK) 0,921
Re 0,040 m²K/W
RT 3,346 m²K/W
U 0,31 W/m²K
Tabel: Opbouw gevel
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXV
BIJLAGE 7:
Te gebruiken isolatiemateriaal in woningen voorgesteld door het Vlaams Energieagentschap. [56]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXVI
BIJLAGE 8:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de opbouw van de vloer van de EPB-gestandaardiseerde
woning. [Eigen berekeningen]
De weergave van deze gegevens in de tabel is gebaseerd op de weergave van gegevens in tabellen gebruikt binnen
nv EuroStation.
VLOER OP VOLLE GROND
↓ Ri 0,170 m²K/W
Laag 1 keramische tegel d (m) =
0,020 = R 0,098 m²K/W
λ (W/mK) 0,205
Laag 2 gewapende dekvloer d (m) =
0,070 = R 0,041 m²K/W
λ (W/mK) 1,700
Laag 3 PE folie d (m) =
0,002 = R m²K/W
λ (W/mK)
Laag 4 gespoten PUR isolatie d (m) =
0,060 = R 2,222 m²K/W
λ (W/mK) 0,027
Laag 5 PE folie d (m) =
0,002 = R m²K/W
λ (W/mK)
Laag 6 gewapende betonplaat d (m) =
0,250 = R 0,114 m²K/W
λ (W/mK) 2,200
Laag 7 waterkerende folie d (m) =
0,002 = R m²K/W
λ (W/mK)
↓ Re 0,000 m²K/W
richting warmteflux
RT 2,426 m²K/W
U 0,28 W/m²K
Tabel: Opbouw vloer
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXVII
BIJLAGE 9:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de opbouw van het dak van de EPB-gestandaardiseerde
woning. [Eigen berekeningen]
De weergave van deze gegevens in de tabel is gebaseerd op de weergave van gegevens in tabellen gebruikt binnen
nv EuroStation.
HELLEND DAK
↑ Re 0,040 m²K/W
Laag 8 dakpannen d (m) =
0,055 = R m²K/W
λ (W/mK)
Laag 7 panlatten d (m) =
0,027 = R m²K/W
λ (W/mK)
Laag 6 tengellatten d (m) =
0,020 = R m²K/W
λ (W/mK)
Laag 5 onderdak d (m) =
0,022 = R 0,400 m²K/W
λ (W/mK) 0,055
Laag 4 houten kepers en rotswol isolatie
d (m) =
0,150 = R 3,490 m²K/W
λ (W/mK)
Laag 3 dampscherm d (m) =
0,002 = R m²K/W
λ (W/mK)
Laag 2 leidingspouw d (m) =
0,030 = R 0,190 m²K/W
λ (W/mK)
Laag 1 gipskartonplaten d (m) =
0,012 = R 0,020 m²K/W
λ (W/mK) 0,600
↑ Ri 0,100 m²K/W
richting warmteflux
RT 4,100 m²K/W
U 0,24 W/m²K
Tabel: Opbouw dak
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXVIII
BIJLAGE 10:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het schrijnwerk, de beglazing en de deuren van de EPB-
gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]
Type Ut Samenstelling U-waarde g-waarde
(W/m²K) (W/m²K) %
Ramen 1,59 Aluminium profiel 2,05
Dubbele beglazing 1,40 63,00
Veiligheidsramen 1,59 Aluminium profiel 2,05
Veiligheidsbeglazing 1,40 58,00
Schuifdeur 1,64 Aluminium profiel 2,20
Veiligheidsbeglazing 1,40 58,00
Gesloten deur 0,83 Aluminium profiel 2,05
Aluminium paneel 0,46
Tabel: Vensters en deuren
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXIX
BIJLAGE 11:
Er zijn vier mogelijke ventilatiesystemen, die hieronder kort beschreven worden om de keuze gemaakt in
hoofdstuk 4 uitgebreider te verduidelijken.
1. Het eenvoudigste systeem is ventilatiesysteem A waarbij de lucht op
natuurlijke wijze aan –en afgevoerd wordt. In deze situatie worden er
regelbare roosters voorzien in buitenmuren, in het raamkader, enz zodat
verse lucht kan worden aangevoerd. Vervuilde lucht kan worden
afgevoerd via een verticaal afvoerkanaal dat bovendaks uitmondt. Er
wordt geen mechanisme gebruikt zoals de ventilator. Dit systeem is het
goedkoopste systeem, maar heeft als nadeel dat men het debiet van
toegevoerde en afgevoerde lucht niet optimaal kan uitregelen. Immers is
dit systeem sterk afhankelijk van de winddruk en de luchtdruk, zo zal bij
weinig wind er weinig verse lucht worden toegevoerd. Bovendien doen er
zich temperatuurverschillen voor tussen de verse lucht en de lucht die
reeds in de woning aanwezig is, waardoor er een koudegevoel kan
ontstaan aan de vensters. Om deze redenen zullen we dit systeem niet
toepassen in deze studie.
Figuur 18: Ventilatiesysteem A | URL: <http://www.ventilatie.com/> | 07/2011
2. Een tweede systeem is ventilatiesysteem B waarbij de lucht op
mechanische wijze wordt toegevoerd via een elektrische ventilator die
verse buitenlucht aanzuigt. De afvoer gebeurt zoals bij systeem A op
natuurlijke wijze. Dit systeem is een theoretisch systeem en wordt
nauwelijks toegepast in de woningbouw.
Figuur 19: Ventilatiesysteem B | URL: <http://www.ventilatie.com/> | 07/2011
3. Een derde syteem is ventilatiesysteem C waarbij de lucht op natuurlijke
wijze wordt toegevoerd op en mechanische wijze wordt afgevoerd. De
verse lucht komt de woning binnen zoals in systeem A. De vervuilde lucht
wordt door een elektrische ventilator weggezogen uit de natte ruimtes
en wordt via kanalen getransporteerd naar de afvoeropening in de
buitenschil, meestal een bovendakse schouw. Dit systeem biedt de
mogelijkheid een korte intensieve ventilatie toe te passen. Ook zijn er
meer opties voor de plaats van de afvoerroosters. Bijgevolg wordt dit
systeem vandaag de dag heel vaak toegepast in de woningbouw en zullen
we dit bijgevolg ook toepassen in de EPB-gestandaardiseerde woning van
deze Masterproef.
Figuur 20: Ventilatiesysteem C |
URL: <http://www.ventilatie.com/>
| 07/2011
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XL
4. Het meest gesofisticeerde systeem is ventilatiesysteem D of balansventilatie. In dit systeem zorgt een
elektrische ventilator voor het aanzuigen van verse lucht en voor het transporteren van deze lucht via kanalen naar
de droge ruimtes. Het afvoeren van de vervuilde lucht gebeurt eveneens door middel van een ventilator en
kanalen, die uitmonden in een bovendakse schouw. Dit systeem biedt een optimale uitregelmogelijkheid.
Bovendien wordt het best (hoge initiële investeringskost) gecombineerd met warmterecuperatie voor
ruimteverwarming, waarbij de warmte van de afgevoerde lucht de aangevoerde lucht gaat opwarmen. De nadelen
van de balansventilatie zijn de grote initiële investeringskost en de grote ruimtelijke impact.
Figuur 21: Ventilatiesysteem D | URL: <http://www.ventilatie.com/> | 07/2011
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLI
BIJLAGE 12:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het ventilatiesysteem van de EPB-gestandaardiseerde
woning. [Eigen berekeningen]
VENTILATIESYSTEEM
Ventilatiesysteem systeem C
Vermenigvuldigingsfactor m 0,88
Lekdebiet in/exfiltratie 12 m³/hm²
Gebruik ventilatoren enkel voor bewuste ventilatie
Energieverbruik 156,5W
Tabel: Ventilatiesysteem
BIJLAGE 13:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het verwarmingssysteem van de EPB-gestandaardiseerde
woning. [Eigen berekeningen]
VERWARMINGSSYSTEEM
Verwarmingssysteem centrale verwarming (CV)
Afgiftesysteem Radiatoren
temperatuur gestuurde regeling per ruimte
variabele instelwaarde vertrektemperatuur
geen gemeenschappelijke verwarming
geen afgiftetoestellen voor de vensters
Verdeelsysteem alle leidingen binnen beschermd volume
Opslagsysteem buffervat afwezig
Tabel: Verwarmingssysteem
BIJLAGE 14:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het elektriciteitsverbruik van de verschillende
hulpinstallaties van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]
HULPFUNCTIES INSTALLATIES
Circulatiepomp aanwezig, met regeling
Opwekkingstoestel met ingebouwde ventilator
met elektronica
Waakvlammen Geen
Tabel: Hulpfuncties installaties
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLII
BIJLAGE 15
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het warmteopwekkingstoestel van de EPB-
gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]
WARMTEOPWEKKINGSTOESTEL
Type condenserende gasketel
ɳ 30% 1,09
Gemiddelde keteltemperatuur 30°C
Ontwerpretourtemperatuur 70°C
Ketelwatertemperatuur kan volledig afkoelen
Energiedrager Aardgas
Locatie binnen beschermd volume
Tabel: Warmteopwekkingstoestel
BIJLAGE 16:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het systeem voor warm tapwater van de EPB-
gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]
SYSTEEM WARM TAPWATER
Lengte leiding keuken 8,40 m
Lengte leiding bad 3,31 m
Lengte leiding douche 4,65 m
Warmteopwekkingstoestel condenserende gasketel met warmteopslag
Circulatieleiding afwezig
Tabel: Warm tapwater
BIJLAGE 17:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het schrijnwerk, de beglazing en de deuren van het
passiefhuis. [Eigen berekeningen]
Type Ut Samenstelling U-waarde g-waarde
(W/m²K) (W/m²K) %
Ramen 0,87 Aluminium profiel 0,80
Dubbele beglazing 0,60 53,00
Veiligheidsramen 0,87 Aluminium profiel 0,80
Veiligheidsbeglazing 0,60 52,00
Schuifdeur 0,87 Aluminium profiel 0,80
Veiligheidsbeglazing 0,60 52,00
Gesloten deur 0,52 Aluminium profiel 0,80
Aluminium paneel 0,46
Tabel: Vensters en deuren
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLIII
BIJLAGE 18:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de zonwering van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]
ZONWERING
Systeem Buitenzonwering
Bediening Automatisch
Locatie Raamgeheel leefruimte
Raamgeheel keuken
Raamgeheel slaapkamer 1
Raamgeheel slaapkamer 2
Tabel: Zonwering
BIJLAGE 19:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het ventilatiesysteem van het passiefhuis. [Eigen
berekeningen]
VENTILATIESYSTEEM
Ventilatiesysteem systeem D
Vermenigvuldigingsfactor m 0,88
Voorverwarming ventilatielucht met warmteterugwinapparaat
Ingesteld debiet toevoer 359 m³/h
Ingesteld debiet afvoer 359 m³/h
Lekdebiet in/exfiltratie 1,01959 m³/hm²
Infiltratievoud bij 50 Pa 0,60/h
Gebruik ventilatoren voor luchtverwarming en bewuste ventilatie
Elektrisch vermogen 2 x 156,5 W
Vermogen opwekkingseenheid 4 kW
Tabel: Ventilatiesysteem
BIJLAGE 20:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het warmteterugwinapparaat van het ventilatiesysteem
van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]
WARMTETERUGWINAPPARAAT
Apparaat Warmtewisselaar
By-pass Met volledige by-pass of volledige inactivering
Thermisch rendement 0,95
Tabel: Warmteterugwinapparaat
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLIV
BIJLAGE 21:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het warmteopwekkingstoestel m.b.t. ruimteverwarming
en verwarming van sanitair warm water van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]
WARMTEOPWEKKINGSTOESTEL
Type geothermische warmtepomp
Prestatiecoëfficiënt 4,6
Warmtebron bodem
Warmteafgiftemedium enkel toegevoerde ventilatielucht
Elektrisch vermogen van de warmtepomp 1,171 kW
Pomp warmtetoevoer verdamper aanwezig
Tabel: Warmteopwekkingstoestel
BIJLAGE 22:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het verwarmingssysteem voor ruimteverwarming van het
passiefhuis. [Eigen berekeningen]
VERWARMINGSSYSTEEM
Verwarmingssysteem centrale verwarming
Afgiftesysteem luchtverwarming
temperatuurgestuurde regeling per ruimte
variabele instelwaarde vertrektemperatuur
geen gemeenschappelijke verwarming
geen afgiftetoestellen voor de vensters
Verdeelsysteem alle leidingen binnen beschermd volume
Opslagsysteem buffervat afwezig
Tabel: Verwarmingssysteem
BIJLAGE 23:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het thermische zonne-energiesysteem van het
passiefhuis. [Eigen berekeningen]
THERMISCHE ZONNE-ENERGIE
Type collector Vacuümbuiscollector
Oriëntatie 0°
Helling 45°
Beschaduwing gedetailleerd ingevoerd
Warmtelevering voor alle warm tapwater
Apertuuroppervlakte 4,30 m²
Tabel: Systeem thermische zonne-energie
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLV
BIJLAGE 24:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het verwarmingssysteem voor warm tapwater van het
passiefhuis. [Eigen berekeningen]
SYSTEEM WARM TAPWATER
Lengte leiding keuken 19,51 m
Lengte leiding bad 7,18 m
Lengte leiding douche 8,52 m
Warmteopwekkingstoestel geothermische warmtepomp
met warmteopslag
Circulatieleiding afwezig
Tabel: Systeem warm tapwater
BIJLAGE 25:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het elektriciteitsverbruik van de verschillende
hulpinstallaties van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]
HULPFUNCTIES INSTALLATIES
Circulatiepomp aanwezig, met regeling
Waakvlammen 0
Tabel: Hulpfuncties installaties
BIJLAGE 26:
De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het fotovoltaïsche systeem van het passiefhuis. [Eigen
berekeningen]
FOTOVOLTAÏSCHE ZONNE-ENERGIE
Piekvermogen PV paneel 240W
Omvormer centraal
Aantal panelen 15
Opstelling vrijstaand, matig geventileerd
Oriëntatie 0°
Helling 45°
Beschaduwing gedetailleerd ingevoerd
Tabel: Systeem fotovoltaïsche zonne-energie
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLVI
HOOFDSTUK 5
BIJLAGE 27:
De uitgebreide opmeting en de totale initiële verschilinvestering van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen
berekeningen]
RAMING
Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Totaal Pri js Totaal
01 BUITENWAND
01.01 THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE
01.01.01 Spouwisolatie met platen uit polyurethaan
01.01.01.A Recticel | Eurowall | dikte 30 mm m² 481,95 8,59 € 4.137,63 €
01.01.01.A Noordgevel
01.01.01.A Oostgevel
01.01.01.A Oostgevel top
01.01.01.A Zuidgevel
01.01.01.A Westgevel
01.01.01.A Westgevel top
#VERW! Noordgevel Voordeur
01.01 Noordgevel Raam hal
#VERW! Oostgevel Deur berging
#VERW! Oostgevel Raam keuken
01.01 Oostgevel Raam badkamer
#VERW! Oostgevel Raam slaapkamer 1
01.01.01 Oostgevel Raam zolder
01.01.01 Zuidgevel Raam woonkamer
01.01.01.A Zuigevel Raam keuken
01.01.01.A Zuidgevel Raam slaapkamer 1
01.01.01.A Zuidgevel Raam slaapkamer 2
01.01.01.A Westgevel Raam woonkamer
01.01.01.A Westgevel Raam slaapkamer 3
01.01.01.A Westgevel Raam zolder
02 VLOER
02.01 THERMISCHE VLOERISOLATIE
02.01.01 Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan
02.01.01.A Isofoam | gespoten PUR schuim | dikte 60mm m² 94,48 15,60 € 1.473,86 €
01.01.01.A Vloer
MEETSTAAT
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLVII
03 DAK
03.01 THERMISCHE DAKISOLATIE
03.01.01 Dakisolatie met matten uit rotswol
03.01.01.A Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm m² 121,78 8,54 € 1.040,44 €
01.01 Plafond
03.01.01.A Dak
03.02 ONDERDAK VAN HELLEND DAK
03.02.01 Onderdak met gebitumineerde platen uit
houtvezel
03.02.01.A Icelit | Celit 4d | dikte 22 mm m² 153,18 7,55 € 1.156,51 €
03.02.01.A Dak
04 VENSTERS EN DEUREN
04.01 SCHRIJNWERK
04.01.01 Aluminium schrijnwerk
04.01.01.A Reynaers | CS77 en CP155 | RAL 7016 TP 1,00 19.305,51 € 19.305,51 €
04.01.01.A1 CS 77: Noordgevel raam hall niveau +0
04.01.01.A2 CS77: Noordgevel raam hall niveau +1
04.01.01.A3 CS77: Oostgevel raam keuken en slaapkamer
+1
04.01.01.A4 CS77: Oostgevel raam badkamer
04.01.01.A5 CS77: Oostgevel raam zolder
04.01.01.A6 CS77: Zuidgevel raam slaapkamer 1
04.01.01.A7 CS77: Zuidgevel raam slaapkamer 2
04.01.01.A8 CS77: Westgevel raam woonkamer
04.01.01.A9 CS77: Westgevel raam slaapkamer 3
04.01.01.A10 CS77: Westgevel raam zolder
04.01.01.A11 CP155: Zuidgevel beglaasde schuifdeur
eetruimte
04.01.01.A12 CP155: Zuidgevel beglaasde schuifdeur
keuken
04.01.01.A13 CS77: Noordgevel beglaasde voordeur
04.01.04.A14 CS77: Oostgevel volpaneeldeur berging
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLVIII
04.02 BEGLAZING
04.02.01 Isolerende beglazing uit kleurloos glas
04.02.01.A Saint Gobain | Climaplus Ultra N | dikte 4-12-
4
m² 17,43 50,00 € 871,52 €
04.02.01.A Oostgevel keuken
#VERW! Oostgevel badkamer
04.02.01.A Oostgevel slaapkamer
#VERW! Zuidgevel slaapkamer 1 vast paneel
04.02.01.A Zuidgevel slaapkamer 1 kantel paneel
04.02.01.A Zuidgevel slaapkamer 2 kantel paneel
#VERW! Zuidgevel slaapkamer 2 vast paneel
#VERW! Westgevel slaapkamer 3 vaste panelen
#VERW! Westgevel slaapkamer 3 kantel paneel
04.02.02 Isolerende veil igheidsbeglazing uit kleurloos
gelaagd glas
04.02.02.A Saint Gobain | Climaplus Ultra N Stapid
Protect | dikte 4-12-33.2
m² 46,39 80,00 € 3.710,97 €
04.02.02.A Noordgevel voordeur
#VERW! Noordgevel glas hal niveau +0
#VERW! Noordgevel glas hal niveau +1
#VERW! Oostgevel zolder
04.02.02 Zuidgevel eetruimte schuifbaar paneel
04.02.02.A Zuidgevel eetruimte vast paneel
04.02.02.A Zuidgevel keuken schuifbaar paneel
#VERW! Zuidgevel keuken vast paneel
04.02.02.A Westgevel woonkamer
04.02.02.A Westgevel zolder
05 TECHNIEKEN
05.01 VENTILATIESYSTEEM
05.01.01 Toevoer lucht via zelfregelend
ventilatierooster op raamprofiel
05.01.01.A Renson | Invisivent Evo | RAL 7016
05.01.01.A1 Westgevel raam woonkamer stuk 1,00 448,98 € 448,98 €
#VERW! Westgevel raam woonkamer
05.01.01.A2 Zuidgevel raam slaapkamer 1 stuk 1,00 470,67 € 470,67 €
#VERW! Zuidgevel raam slaapkamer 1
05.01.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 2 stuk 1,00 492,36 € 492,36 €
#VERW! Zuidgevel raam slaapkamer 2
05.01.01.A4 Westgevel raam slaapkamer 3 stuk 1,00 448,98 € 448,98 €
#VERW! Westgevel raam slaapkamer 3
05.01.02 Afvoer lucht via systeem C ( venti lator,
kleppen, kanalen, roosters )
05.01.02.A Renson | Systeem C+Evo | xtravent healthbox totaal 1,00 1.154,00 € 1.154,00 €
#VERW! Woning
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLIX
05.02 VERWARMINGSSYSTEEM
05.02.01 Warmteopwekkingstoestel: condenserende
gasketel
05.02.01.A Viessmann | Vitodens 222-W stuk 1,00 2.833,87 € 2.833,87 €
#VERW!
05.02.02 Plaatsing + radiatoren + toebehoren
(leidingen, thermostaat,gastoevoer...)
05.02.02.A totaal 1,00 8.225,30 € 8.225,30 €
#VERW!
05.02.03 Warmteafgiftetoestel: radiatoren
05.02.03.A Horizontale paneelradiatoren
05.02.03.A1 Radson | Integra | Type 22 | RAL 9016 | lengte
1650mm | hoogte 500mm
PM 6,00
#VERW! Keuken
#VERW! Zolder
#VERW! Slaapkamer 1
#VERW! Slaapkamer 2
#VERW! Slaapkamer 3
05.02.03.A2 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 | lengte
2400mm | hoogte 300mm
PM 1,00
#VERW! Woonkamer
05.02.03.A3 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 | lengte
900mm | hoogte 750mm
PM 1,00
#VERW! Berging
05.02.03.B Verticale paneelradiatoren
05.02.03.B1 Radson | Vertical | Type 22C | RAL 9016 |
lengte 600mm | hoogte 1950mm
PM 1,00
#VERW! Gang
05.02.03.C Badkamerradiatoren
05.02.03.C1 Radson | Flores Turbo FL0518 | RAL 9016 PM 1,00
#VERW! Badkamer
TOTAAL excl BTW € 45.770,60
TOTAAL incl BTW € 55.382,43
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | L
BIJLAGE 28:
De uitgebreide opmeting en de totale initiële verschilinvestering van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]
RAMING
Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Totaal Prijs Totaal
01 BUITENWAND
01.01 THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE
01.01.01 Spouwisolatie met platen uit polyurethaan
01.01.01.A Recticel | Eurowall | dikte 60 mm m² 749,36 13,65 € 10.225,15 €
01.01.01.A Noordgevel
01.01.01.A Oostgevel
01.01.01.A Oostgevel top
01.01.01.A Zuidgevel
01.01.01.A Westgevel
01.01.01.A Westgevel top
#VERW! Noordgevel Voordeur
01.01 Noordgevel Raam hal
#VERW! Oostgevel Deur berging
#VERW! Oostgevel Raam keuken
01.01 Oostgevel Raam badkamer
#VERW! Oostgevel Raam slaapkamer 1
01.01.01 Oostgevel Raam zolder
01.01.01 Zuidgevel Raam woonkamer
01.01.01.A Zuigevel Raam keuken
01.01.01.A Zuidgevel Raam slaapkamer 1
01.01.01.A Zuidgevel Raam slaapkamer 2
01.01.01.A Westgevel Raam woonkamer
01.01.01.A Westgevel Raam slaapkamer 3
01.01.01.A Westgevel Raam zolder
02 VLOER
02.01 THERMISCHE VLOERISOLATIE
02.01.01 Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan
02.01.01.A Isofoam | gespoten PUR schuim m² 94,48 26,40 € 2.494,23 €
01.01.01.A Vloer
MEETSTAAT
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | LI
03 DAK
03.01 THERMISCHE DAKISOLATIE
03.01.01 Dakisolatie met matten uit rotswol
03.01.01.A Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm m² 121,78 8,54 € 1.040,44 €
01.01 Plafond
03.01.01.A Dak
03.01.02 Dakisolatie met platen uit PUR
03.01.02.A Recticel | Powerroof | dikte 80 mm m² 153,18 24,37 € 3.732,49 €
03.01.02.A Dak
03.02 ONDERDAK VAN HELLEND DAK
03.02.01 Onderdakfolie voor op PUR platen
03.02.01.A Recticel | Rectivent m² 153,18 1,94 € 296,66 €
03.02.01.A Dak
04 VENSTERS EN DEUREN
04.01 SCHRIJNWERK
04.01.01 Aluminium schri jnwerk
04.01.01.A Reynaers | CS104 en CP155 LS HI | RAL 7016 TP 1,00 28.876,72 € 28.876,72 €
04.01.01.A04.01.01.A1 CS104: Noordgevel raam hall niveau +0
04.01.01.A2 CS104: Noordgevel raam hall niveau +1
04.01.01.A3 CS104: Oostgevel raam keuken en slaapkamer
+1
04.01.01.A4 CS104: Oostgevel raam badkamer
04.01.01.A5 CS104: Oostgevel raam zolder
04.01.01.A6 CS104: Zuidgevel raam slaapkamer 1
04.01.01.A7 CS104: Zuidgevel raam slaapkamer 2
04.01.01.A8 CS104: Westgevel raam woonkamer
04.01.01.A9 CS104: Westgevel raam slaapkamer 3
04.01.01.A10 CS104: Westgevel raam zolder
04.01.01.A11 CP155 LS HI: Zuidgevel beglaasde schuifdeur
eetruimte
04.01.01.A12 CP155 LS HI: Zuidgevel beglaasde schuifdeur
keuken
04.01.01.A13 CS104: Noordgevel beglaasde voordeur
04.01.04.A14 CS104: Oostgevel volpaneeldeur berging
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | LII
04.02 BEGLAZING
04.02.01 Drievoudige beglazing uit kleurloos glas
04.02.01.A AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 m² 17,43 110,00 € 1.917,33 €
04.02.01.A Oostgevel keuken
#VERW! Oostgevel badkamer
04.02.01.A Oostgevel slaapkamer
#VERW! Zuidgevel slaapkamer 1 vast paneel
04.02.01.A Zuidgevel slaapkamer 1 kantel paneel
04.02.01.A Zuidgevel slaapkamer 2 kantel paneel
#VERW! Zuidgevel slaapkamer 2 vast paneel
#VERW! Westgevel slaapkamer 3 vaste panelen
#VERW! Westgevel slaapkamer 3 kantel paneel
04.02.02 Drievoudige veil igheidsbeglazing uit kleurloos
gelaagd glas
04.02.01.A AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 m² 46,39 160,00 € 7.421,95 €
04.02.01.A Noordgevel voordeur
#VERW! Noordgevel glas hal niveau +0
#VERW! Noordgevel glas hal niveau +1
#VERW! Oostgevel zolder
04.02.02 Zuidgevel eetruimte schuifbaar paneel
04.02.01.A Zuidgevel eetruimte vast paneel
04.02.01.A Zuidgevel keuken schuifbaar paneel
#VERW! Zuidgevel keuken vast paneel
04.02.01.A Westgevel woonkamer
04.02.01.A Westgevel zolder
04.03 ZONWERING
04.03.01 Automatische buitenzonwering
04.03.01.A Winsol | Solscreen | Compact | RAL 7016 stuk
04.03.01.A1 Zuidgevel beglaasde schuifdeur eetruimte st 2,00 780,28 € 1.560,56 €
04.03.01.A104.03.01.A2 Zuidgevel beglaasde schuifdeur keuken st 2,00 760,15 € 1.520,30 €
04.03.01.A204.03.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 1 st 1,00 871,99 € 871,99 €
04.03.01.A304.03.01.A4 Zuidgevel raam slaapkamer 2 st 1,00 877,80 € 877,80 €
04.03.01.A405 TECHNIEKEN
05.01 VENTILATIESYSTEEM
05.01.01 Ventilatiesysteem D
05.01.01.A Renson | Systeem D+ | xtravent domo totaal 1,00 7.000,00 € 7.000,00 €
#VERW! Woning
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | LIII
05.02 RUIMTEVERWARMINGSSYSTEEM
05.02.01 Warmteuitwisseling lucht: warmtewisselaar
05.02.01.A Renson | Systeem D+ | xtravent domo PM
#VERW!
05.02.02 Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp
05.02.02.A Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW stuk 1,00 9.168,29 € 9.168,29 €
#VERW!
05.02.03 Horizontaal captatienet (graven + materiaal +
plaatsing)
05.02.03.A totaal 1,00 3.300,00 € 3.300,00 €
#VERW!
05.02.04 Plaatsing + toebehoren
(naverwarmingsbatteri jen, leidingen)
05.02.04.A totaal 1,00 4.066,00 € 4.066,00 €
#VERW!
05.03 SYSTEEM WARM TAPWATER
05.03.01 Zonnecollector: vlakkeplaatcollector
05.03.01.A Viesmann | Vitosol 200 F stuk 2,00 796,70 € 1.593,41 €
#VERW!
05.03.02 Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp
05.03.02.A Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW PM
#VERW!
05.03.03 Plaatsing + toebehoren (leidingen)
05.03.03.A totaal 1,00 3.336,22 € 3.336,22 €
#VERW!
05.04 SYSTEEM ELEKTRISCHE ENERGIE
05.04.01 PV panelen
05.04.01.A Bisol | Monokristalijn stuk 1,00 11.392,50 € 11.392,50 €
#VERW!
06 CERTIFICAAT
06.01 PASSIEFHUISCERTIFICAAT stuk 1,00 600,00 € 600,00 €
#VERW!
06.01 LUCHTDICHTHEIDSPROEF stuk 1,00 380,00 € 380,00 €
#VERW!
TOTAAL excl BTW € 101.672,04
TOTAAL incl BTW € 123.023,16
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | LIV
HOOFDSTUK 6
BIJLAGE 29:
Berekening onroerende voorheffing door middel van de calculator beschikbaar op het Belastingsportaal
Vlaanderen. [121]