UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN...

156
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 – 2011 Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw passiefhuis en een epb-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Bedrijfseconomie Lisa Van den Bossche onder leiding van Prof. Tom Verbeke

Transcript of UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN...

Page 1: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2010 – 2011

Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw passiefhuis

en een epb-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master in de Bedrijfseconomie

Lisa Van den Bossche

onder leiding van

Prof. Tom Verbeke

Page 2: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –
Page 3: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –
Page 4: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –
Page 5: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2010 – 2011

Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw passiefhuis

en een epb-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master in de Bedrijfseconomie

Lisa Van den Bossche

onder leiding van

Prof. Tom Verbeke

Page 6: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –
Page 7: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE

PERMISSIE

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden,

mits bronvermelding.

11 augustus 2011,

Lisa Van den Bossche

Page 8: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –
Page 9: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | I

WOORD VOORAF

In het kader van mijn opleiding Master Bedrijfseconomie - optie Bedrijfseconomie, heb ik deze Masterproef

neergeschreven.

Reeds voor de aanvang van deze studie was ik werkzaam als ingenieur-architect in een studiebureau. Het opgeven

van mijn job om een voltijdse studie aan te vatten, was geen optie omdat ik op dat ogenblik niet langer bij mijn

ouders woonde. De combinatie van een huishouden, een verhuis, een job met een werkrotatie en deze studie was

niet altijd even eenvoudig. Mijn interesse in Economie en mijn verlangen om nieuwe dingen te leren hebben me

de energie gegeven om door te zetten en deze studie en de Masterproef te vervolledigen.

Gezien mijn vorige opleiding, Master in de Ingenieurswetenschappen - afstudeerrichting Architectuur - optie

bouwtechniek, koos ik voor een onderwerp gerelateerd aan architectuur. Mijn grote belangstelling in de

milieuproblematiek en meer in het bijzonder in het energiezuinig bouwen, vormde de belangrijkste motivatie voor

het schrijven van deze Masterproef met als titel “Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw

passiefhuis en EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning”. Mijn Masterproef wil een inzicht verschaffen in het

al dan niet economisch voordeel van een passiefhuis t.o.v. een traditionele woning. Deze Masterproef bleek vrij

snel een zeer interessante, maar tevens een uitdagende keuze te zijn, gelet op mijn korte economische opleiding

en omdat ik niet werkzaam ben in een architectenbureau.

Graag bedank ik mijn promotor Prof. Tom Verbeke voor de begeleiding die hij me bood bij het onderzoeken van dit

thema.

Ik wil ook de werknemers van het Vlaams Energieagentschap en het Passiefhuis-Platform bedanken voor het ter

beschikking stellen van heel wat informatie. Ook wens ik de verschillende fabrikanten, verdelers en installateurs te

bedanken voor het aanleveren van prijsoffertes en informatie.

Ik wens ook mijn vrienden en studiegenoten Delphine Bostoen, Ellen Goormachtigh en Wim Reyntiens te

bedanken voor de informatie die ze me verstrekt hebben.

Een speciaal woord van dank richt ik naar mijn ouders en mijn vriend Carl Verlende voor hun begrip voor mijn

keuze van deze opleiding, voor hun steun gedurende de gehele opleiding en voor hun steun bij het nalezen van dit

werk.

Zonder jullie hulp was deze Masterproef niet mogelijk geweest!

Page 10: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | II

Page 11: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | III

INHOUDSOPGAVE

VERKLARENDE WOORDENLIJST IX

LIJST TABELLEN XV

LIJST FIGUREN XVII

LIJST GRAFIEKEN XIX

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1

HOOFDSTUK 2: ENERGIEPROBLEMATIEK 3

2.1 MONDIAAL KLIMAATBELEID 3

2.2 EUROPEES KLIMAATBELEID 4

2.3 VLAAMS KLIMAATBELEID 5

2.4 ENERGIEPRESTATIEREGELGEVING 6

2.4.1 EPB-gestandaardiseerde woning 6

2.4.1.1 Maximaal E80 7

2.4.1.2 Maximaal K45 7

2.4.1.3 Maximale U-waarden en / of minimale R-waarden 7

2.4.1.4 Minimale ventilatie-eisen 8

2.4.1.5 Risico oververhitting beperken 9

2.4.1.6 Inrekenen bouwknopen 9

2.4.1.7 Evaluatie 9

2.5 PASSIEFHUISSTANDAARD 9

2.5.1 Passiefhuis 10

2.5.1.1 Beperken van warmteverliezen door te isoleren 10

2.5.1.2 Beperken van warmteverliezen door luchtdichtheid 10

2.5.1.3 Warmtewinsten optimaliseren 10

2.5.1.4 Luchtkwaliteit waarborgen 11

2.5.1.5 Laag energieverbruik 11

2.5.1.6 Hernieuwbare energie 11

2.5.1.7 Evaluatie 12

HOOFDSTUK 3: FINANCIËLE STEUNMAATREGELEN 14

3.1 FEDERALE OVERHEID 14

3.1.1 Belastingsvermindering van de investering 14

3.1.2 Groene lening met intrestbonus 15

3.1.3 Ecocheques 16

3.2 VLAAMSE GEWEST 16

3.2.1 Vermindering onroerende voorheffing 16

Page 12: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | IV

3.3 PROVINCIE 17

3.3.1 Vermindering provinciebelastingen 17

3.4 GEMEENTE 17

3.4.1 Premies 17

3.4.2 Vermindering gemeentebelastingen 18

3.5 NETBEHEERDER 18

3.5.1 Premies 18

3.5.2 Groenestroomcertificaten 19

3.6 ENERGIELEVERANCIER 20

3.6.1 Terugdraaiende kilowattuurmeter 20

HOOFDSTUK 4: ONTWERP 21

4.1 PLANONTWERP 21

4.1.1 Gegevens 21

4.1.2 Plannen 24

4.1.2.1 Grondplan niveau +0 24

4.1.2.2 Grondplan niveau +1 25

4.1.2.3 Grondplan niveau +2 (zolder) 26

4.1.2.4 Snede AA 27

4.1.2.5 Snede BB 28

4.1.2.6 Voorgevel – Noordgevel 29

4.1.2.7 Achtergevel – Zuidgevel 29

4.1.2.8 Zijgevel – Oostgevel 30

4.1.2.9 Zijgevel – Westgevel 30

4.1.3 Toetsen van ontwerpeisen 31

4.2 ONTWERP EPB-GESTANDAARDISEERDE NIEUWBOUWWONING 32

4.2.1 Basisgegevens 32

4.2.2 Opbouw schildelen – Eis 3 en 4 32

4.2.2.1 Buitenmuur 33

4.2.2.2 Vloer 33

4.2.2.3 Dak 33

4.2.2.4 Vensters en deuren 34

4.2.3 Bouwknopen – Eis 6 34

4.2.4 Technieken – Eis 5 35

4.2.4.1 Ventilatiesysteem 35

4.2.4.2 Verwarmingssysteem 37

Page 13: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | V

4.2.4.3 Systeem voor warm tap water 37

4.2.5 Resultaat – Eis 1 en 2 38

4.3 ONTWERP NIEUWBOUW PASSIEFHUIS 38

4.3.1 Basisgegevens 38

4.3.2 Opbouw schildelen 38

4.3.2.1 Gevel 39

4.3.2.2 Vloer 39

4.3.2.3 Dak 39

4.3.2.4 Vensters en deuren 39

4.3.3 Technieken 40

4.3.3.1 Ventilatiesysteem 40

4.3.3.2 Verwarmingssysteem 40

4.3.3.3 Systeem voor warm tap water 41

4.3.3.4 Systeem elektrische energie 42

4.3.3.5 Samenvatting alle systemen 43

4.3.4 Resultaat 45

HOOFDSTUK 5: INITIELE INVESTERING 46

5.1 BRON VERKOOPSKOSTPRIJZEN 46

5.2 CONVENTIONELE WONING 47

5.2.1 Opbouw schildelen 47

5.2.1.1 Gevel 47

5.2.1.2 Vloer 47

5.2.1.3 Dak 48

5.2.1.4 Vensters en deuren 48

5.2.2 Technieken 48

5.2.2.1 Ventilatiesysteem 48

5.2.2.2 Verwarmingssysteem en systeem warm tap water 49

5.2.3 Totale initiële investering 49

5.3 PASSIEFHUIS 52

5.3.1 Opbouw schildelen 52

5.3.1.1 Gevel 52

5.3.1.2 Vloer 52

5.3.1.3 Dak 52

5.3.1.4 Vensters en deuren 53

5.3.2 Technieken 53

Page 14: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | VI

5.3.2.1 Ventilatiesysteem 53

5.3.2.2 Verwarmingssysteem 53

5.3.2.3 Systeem warm tap water 54

5.3.2.4 Systeem elektrische energie 54

5.3.3 Specifieke kosten passiefhuis 54

5.3.4 Totale initiële investering 54

5.4 VERGELIJKING INITIËLE INVESTERING 57

HOOFDSTUK 6: KOSTEN-BATENANALYSE 58

6.1 ECONOMISCHE METHODES 58

6.1.1 Verdisconteren 58

6.1.2 Terugverdienperiode 60

6.1.3 Verdisconteerde terugverdienperiode 60

6.1.4 Netto Contante Waarde 61

6.2 NODIGE GEGEVENS 62

6.2.1 Energiebesparing en energieverbruik 62

6.2.2 Financiële steunmaatregelen 62

6.2.3 Onderhoudskost 63

6.3 INDIVIDUELE GEBOUWCOMPONENTEN KOSTEN-BATEN ANALYSE 63

6.3.1 Gebouwschil 64

6.3.1.1 Terugverdienperiode 66

6.3.1.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 67

6.3.1.3 NCW 67

6.3.2 Ventilatiesysteem D 68

6.3.2.1 Terugverdienperiode 68

6.3.2.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 69

6.3.2.3 NCW 69

6.3.3 Warmtepomp 70

6.3.3.1 Terugverdienperiode 70

6.3.3.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 71

6.3.3.3 NCW 72

6.3.4 Zonnecollector 73

6.3.4.1 Terugverdienperiode 73

6.3.4.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 74

6.3.4.3 NCW 75

6.3.5 PV panelen 76

Page 15: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | VII

6.3.5.1 Terugverdienperiode 76

6.3.5.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 77

6.3.5.3 NCW 78

6.3.6 Steunmaatregelen m.b.t. passiefhuis 79

6.4 TOTALE KOSTEN-BATENANALYSE 79

6.4.1 Totale investeringsanalyse 79

6.4.1.1 Terugverdienperiode 81

6.4.1.2 Verdisconteerde terugverdienperiode 82

6.4.1.3 NCW 83

6.4.2 Toename vastgoedwaarde 84

6.4.3 Niet in geld uitdrukbare factoren 84

HOOFDSTUK 7: INVLOED VARIABELEN 86

7.1 CONSTANTE VARIABELEN 86

7.2 GROEIENDE VARIABELEN 87

HOOFDSTUK 8: CONCLUSIE 90

LIJST GERAADPLEEGDE WERKEN XXI

BIJLAGEN XXIX

Page 16: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | VIII

Page 17: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | IX

VERKLARENDE WOORDENLIJST

De onderstaande definities zijn vaak letterlijk overgenomen definities. Volledig letterlijk genomen definities zijn

vermeld tussen “aanhalingstekens”. De bron(nen) staat telkens tussen [haken] vermeld. De definities zijn in

volgorde van voorkomen neergeschreven.

De afkorting EPB staat voor Energieprestatie en Binnenklimaat. De Vlaamse energieprestatieregelgeving

formuleert minimumeisen voor de energieprestaties, de zogenaamde EPB-eisen. Met de EPB-software kan men

deze energieprestaties van gebouwen berekenen en controleren.

“Het Passiefhuis-Platform (PHP) is een vzw samengesteld uit actoren en instellingen uit de bouwwereld. Deze

vertonen engagement met betrekking tot energiebesparing en duurzame technologische ontwikkeling. PHP is een

zelfstandige, neutrale organisatie die niet gebonden is aan leveranciers of andere groeperingen. Het platform

brengt enerzijds bedrijven bij elkaar en anderzijds wil het Passiefhuis-Platform aan alle geïnteresseerde partijen

zoveel mogelijk informatie verstrekken.” [Passiefhuis-Platform, 2011, “Voorstelling”,

URL:<www.passiefhuisplatform.be>, (05/08/2011)]

“Het Vlaams Energieagentschap (VEA) geeft uitvoering aan een duurzaam energiebeleid. Haar belangrijkste taken

zijn het stimuleren van rationeel energiegebruik en milieuvriendelijke energieproductie en het bijdragen tot

beleidsuitvoering en -ondersteuning. Het VEA is een verzelfstandigd agentschap van het Vlaams ministerie van

Leefmilieu, Natuur en Energie.” [Vlaams Energieagentschap, 2011, “Over VEA”, URL: <www.energiesparen.be>,

(05/08/2011)]

Het E-peil is een maat voor de energieprestatie van een woning en de vaste installaties ervan in

standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger de woning is. Het E-peil hangt af van

verschillende eigenschappen van de woning. Het E-peil is 100 keer de verhouding van “het karakteristiek jaarlijks

primair energieverbruik” op “de referentiewaarde van het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik”. [3] [4]

De discontovoet of verdisconteringsfactor is het rendement dat de financier vereist, namelijk de kapitaalkost. De

kapitaalkost wordt gedefinieerd in het Handboek Bedrijfsfinanciering als “de kost vereist door de financiers,

namelijk het rendement dat ze kunnen bekomen op een alternatieve investering met een gelijkaardige looptijd en

een gelijkaardig risicoprofiel”. [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek

Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, 514p]

De warmteweerstand, ook R-waarde (uitgedrukt in m²K/W) genaamd, geeft het warmteisolerende vermogen van

een materiaallaag aan. De warmteweerstand is de verhouding van de lambda-waarde ten opzichte van de dikte

van het materiaal. Metalen hebben een lage warmteweerstand want ze geleiden de warmte goed.

De warmtegeleidingscoëfficiënt, ook lambda-waarde (uitgedrukt in W/mK) genaamd, is de isolatiewaarde van een

bepaald materiaal. Het geeft aan in welke mate het materiaal warmte geleidt. Hoe lager deze waarde, hoe beter

het materiaal isoleert. [3]

Page 18: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | X

De U-waarde (uitgedrukt in W/m²K) is de warmtedoorgangscoëfficiënt van een bepaald constructieonderdeel van

een gebouw. “De waarde geeft aan hoeveel warmte er per seconde en per vierkante meter verloren gaat als er

tussen binnen en buiten een temperatuurverschil is van 1°K.” De U-waarde wordt bepaald door de verschillende

materiaallagen waaruit het constructiedeel bestaat, meer bepaald door het type en de dikte van het materiaal.

Hoe lager de U-waarde, hoe beter de isolerende werking van het constructieonderdeel. [PEETERS L., Vlaams

Energieagentschap, 01/01/2011, “Premies voor energiebesparing in Vlaanderen”, 21p]

De compactheid van een gebouw is de verhouding tussen het beschermd volume van het gebouw en het

warmteverliesoppervlak. Een compact gebouw heeft een groot beschermd volume en een klein

warmteverliesoppervlak. Zo is een kubusvormige woning compacter dan een balkvormige woning. [3] [4]

Het warmteverliesoppervlak, beschreven in NBN B 61-301, is de som van alle buitenoppervlakken van het gebouw

waarlangs warmte kan verloren gaan. Het is de som van alle oppervlakten van alle wanden of wanddelen die het

beschermd volume van het gebouw scheiden van de buitenomgeving, van de grond en van naburige ruimten die

niet tot een beschermd volume behoren. Wanden de oppervlakten een scheiding vormen tussen twee

verschillende beschermde volumes, maken deze oppervlaktes dus geen deel uit van het verliesoppervlakte. Bij de

berekening wordt rekening gehouden met de buitenafmetingen. [4] [7]

Het beschermd volume van het gebouw wordt in NBN B 61-301 als volgt gedefinieerd: “het is het volume van alle

kamers en ruimtes van het gebouw die men thermisch wil beschermen tegen warmteverliezen naar de

buitenomgeving, naar de grond, naar naburige ruimte die niet tot een beschermd volume behoren. Dit volume

bevat alle kamers of ruimten die continu of intermitterend verwarmd worden en de kamers die indirect verwarmd

worden (ruimtes waar geen verwarmingslichaam is voorzien maar waar indirecte verwarming gewenst wordt

dankzij de warmtewinsten die optreden door sommige binnenwanden).” [Vlaams Energieagentschap, EPB-

software 1.5.0, “beschermd volume”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (03/2011)]

Aangrenzende onverwarmde ruimte is een ruimte die grenst aan het beschermde volume, maar niet wordt

verwarmd.

Het K-peil geeft de globale isolatiewaarde van een gebouw aan. Hoe lager de waarde, hoe beter een gebouw is

geïsoleerd, en hoe minder warmte er via de gebouwschil ontsnapt. Het K-peil wordt berekend aan de hand van de

verschillende U-waardes van de verschillende onderdelen van het gebouw (muren, vensters, buitenschrijnwerk,

dak, ...). De compactheid en de afmetingen van het gebouw spelen eveneens een rol bij het bepalen van het K-peil.

Hoe compacter een gebouw, hoe kleiner het K-peil. [3]

Een gebouwschil bestaat uit verschillende schildelen. Deze schildelen zijn de bouwdelen die de binnenruimtes van

de woning scheiden van de buitenomgeving en van de aangrenzende ruimtes die niet verwarmd worden. Deze

schildelen, namelijk de buitenvloeren, buitenwanden en het dak, vormen dus samen de gebouwschil.

Het debiet (uitgedrukt in m³/h) staat voor de hoeveelheid doorstromend medium, een gas of een vloeistof, per

tijdseenheid. Het is de verhouding van het volume op de tijd.

Page 19: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XI

“Een bouwknoop is een plaats in het constructiedeel waar de thermische isolatie tussen binnen en buiten

onderbroken is. Op de plaatsen waar de thermische isolatie niet doorloopt of het isolatiemateriaal niet op elkaar

aansluit, gaat veel warmte verloren en dat geeft aanleiding tot oppervlaktecondensatie en schimmelvorming.”

[PEETERS L., Vlaams Energieagentschap, 01/01/2011, “Premies voor energiebesparing in Vlaanderen”, 21p]

De zonnetoetredingsfactor (ZTA-waarde of g-waarde) is de waarde voor het aandeel van de totale invallende

zonnestraling op beglazing die het gebouw binnendringt. De g-waarde is de som van de rechtstreekse

zonnestraling en de door de beglazing geabsorbeerde indirecte zonnestraling. Zo is de g-waarde zonder beglazing

1. [9]

Een warmtewisselaar is een technisch apparaat dat warmte transporteert van een eerste medium (een vloeistof

of een gas) naar het tweede medium (een vloeistof of een gas).

De temperatuuroverschrijdingsfrequentie is de frequentie, in percentage uitgedrukt, waarbij de temperatuur in

de woonruimtes de vooropgestelde temperatuur overschrijdt.

De Coëfficiënt of Performance (COP) is het rendement of de winstfactor van een warmtepomp. Deze factor wordt

berekend door de geleverde energie (afgegeven warmte) te delen door de gebruikte elektrische energie. [6]

Het consumentenkrediet betekent elk krediet dat voor iets anders wordt gebruikt dan om de aankoop van een

onroerend goed te financieren; bv. een auto, elektrische huishoudapparatuur, reizen, huwelijk, enz. [10]

De gemeentelijke opcentiemen m.b.t. de personenbelasting is een aanvullende belasting op de

personenbelasting, geint door gemeenten. De aanslagvoet van deze aanvullende belastingen verschilt van

gemeente tot gemeente. [10]

Een casco gebouw is een gebouw waarbij de ruwbouw is geplaatst en dat vervolgens wind- en waterdicht is gezet.

Het gebouw is nog niet voorzien van technische installaties, het heeft nog geen afwerking, zoals vloerbekleding, en

het heeft nog geen binneninrichting, zoals een badkamer.

“De netto geproduceerde elektriciteit is de geproduceerde elektriciteit, verminderd met de gemeten

elektriciteitsafname of met de equivalente elektriciteitsafname van de utiliteitsvoorzieningen die behoren bij de

productie-installatie of die nodig zijn om de gebruikte hernieuwbare energiebron voor elektriciteitsopwekking

geschikt te maken.” [“Besluit van de Vlaamse Regering inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit

hernieuwbare energiebronnen”, Vlaamse Codex, artikel 12, 05/03/2004]

“Technische voorlichtingen (TV) zijn documenten die worden opgesteld onder leiding van de Technische Comités

van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) of hun werkgroepen, bestaande uit

aannemers, medewerkers van het WTCB en/of externe medewerkers en een ingenieur-animator van het WTCB.

De TV vormen doorgaans leidraden voor de goede uitvoering en geven een gedetailleerde beschrijving van een

welbepaald onderwerp uit het domein van de bouw.” [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het

Bouwbedrijf , 2011, URL: <www.wtcb.be>, (07/2011)]

Page 20: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XII

“Bij gelaagde beglazing worden minstens twee glasbladen onverbrekelijk met elkaar verbonden door een

schokvaste kunststoffolie van 0,38mm dik of een veelvoud daarvan. Bij breuk blijven de scherven maximaal aan de

folies kleven, zodat de kans op schade of verwondingen uiterst gering wordt.” [Saint Gobain Glass, Brochure,

“Veiligheidsglas volgens nieuwe NBN S 23-002 “, 2008, 6p.]

“EPB aanvaarde bouwknopen is en bouwknoop die voldoet aan de rekenmethode en de definities van Bijlage VIII

van het Energiebesluit wordt een EPB aanvaarde bouwknoop genoemd.” [Vlaams Energieagentschap, EPB-

software 1.5.0, 14/01/2011, “Bouwknopen”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (07/2011)]

“De bruto vloeroppervlakte is de som van de vloerverdiepingen van alle vloerniveaus omsloten door het

beschermd volume. Bij de berekening wordt er rekening gehouden met de buitenafmetingen. De trappen worden

op elk vloerniveau doorgerekend.“ [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 31/03/2010, “Bruto

vloeroppervlakte”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (07/2011)]

“Het primair energieverbruik wordt bekomen door het corresponderende eindenergieverbruik te

vermenigvuldigen met een conversiefactor. Deze laatste bedraagt 1 voor de fossiele brandstoffen en voor

biomassa; 2,5 voor elektriciteit; 1,8 voor elektriciteit opgewekt d.m.v. een warmtekrachtkoppeling.” [Vlaams

Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 23/01/2006, “Resultaten”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (08/2011)]

De thermische inertie van een materiaal is de hoeveelheid warmte per m² en per graad temperatuurstijging, die

door dit materiaal geabsorbeerd wordt. De hoeveelheid warmte die wordt geabsorbeerd en behouden, is

afhankelijk van het materiaal en is evenredig met de massa. Zo heeft beton een betere thermische inertie dan

hout.

“Een kilowattpiek drukt het elektrisch vermogen uit voortgebracht door een fotovoltaïsch systeem. Een vermogen

van 1 kilowatt-piek (1 kWpiek) komt overeen met een vermogen geleverd door een lichtbron met een loodrechte

zonne-inval van 1000 Watt per vierkante meter op 1m² zonnecellen bij 25°C (laboratoriumopstelling).” [CUSHMAN,

WAKEFIEL, “Wegwijs in PV-terminologie”, 01/09/2008, 1p]

De ventilatie-unit is de eenheid van het ventilatiesysteem waarin onder andere de ventilator, de warmtewisselaar,

de filters, de zomerbypass vervat zitten.

Een warmwaterbatterij is een onderdeel van een ventilatiesysteem dat ook instaat voor ruimtelijke verwarming.

Deze warmwaterbatterij bevat water dat verwarmd wordt door een warmteopwekkingstoestel, zoals een

warmtepomp. Vervolgens zal de warmwaterbatterij de toevoerlucht in een ruimte verwarmen tot op de gewenste

temperatuur.

Het keperspant is een onderdeel van het daktimmerwerk en bestaat meestal uit hout. Het keperspant vormt de

draagstructuur van het dak die het gewicht van de andere dakelementen, de sneeuw en de windbelastingen

overbrengt naar de muren.

Page 21: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XIII

Argon is een gas dat onder andere toegepast wordt in de spouw die ontstaat tussen twee glasbladen van

isolerende beglazing. Doordat de glasspouw niet gevuld is met lucht maar met argon daalt de U-waarde en neemt

bijgevolg het isolerend vermogen toe.

Een bypass van een ventilatiesysteem is een onderdeel van een ventilatiesysteem dat ook instaat voor ruimtelijke

verwarming. Wanneer er in de zomer geen verwarmingsbehoefte is, zal de bypass ingeschakeld worden. Deze

bypass heft de werking van een warmtewisselaar op. Op deze wijze kan de buitenlucht rechtstreeks ingevoerd

worden in de verschillende ruimtes.

Een kasuitgave heeft te maken met het uitgeven van liquide middelen, zoals kasgeld. Een uitgave is niet altijd een

kost, zoals de aflossing van een lening. Kosten zijn zogenaamde offers die gemaakt worden, zoals een afschrijving.

Sommige kosten gaan ook gepaard met het verminderen van de liquide middelen en zijn bijgevolg ook uitgaven,

zoals onmiddellijke verbruikte diensten. [18]

Een kasontvangst heeft te maken met het ontvangen van liquide middelen, zoals kasgeld. Een ontvangst is niet

altijd een opbrengst, zoals de ontvangst van een eerder geleend bedrag. Opbrengsten daarentegen zijn een

toename van de waarde, zoals een verkoop op krediet. Sommige opbrengsten gaan ook gepaard met het

toenemen van de liquide middelen en zijn bijgevolg ook ontvangsten, zoals een contante verkoop. [18]

Een kasstroom kan ingaand zijn en dan een kasontvangst. De kasstroom kan ook uitgaand zijn en heet dan een

kasuitgave. [18]

Het systematisch risico is het deel van het totale beleggingsrisico dat niet kan geëlimineerd worden door te

beleggen in meerdere aandelen. Dit wordt ook het marktrisico genoemd. Het onsystematisch risico kan wel

worden geëlimineerd door te diversifiëren. [5]

De unlevered bèta is de gecorrigeerde bèta, becijferd met de idee dat de onderneming volledig met eigen

vermogen is gefinancierd. Op deze wijze wordt het mogelijk de bèta’s van verschillende bedrijven te vergelijken

met elkaar.

“De BEL20 is een aandelenindex van de 20 belangrijkste bedrijven die genoteerd staan op de effectenbeurs van

Euronext Brussel. De bedrijven worden geselecteerd op basis van handelsvolume en totale beurskapitalisatie.“

[“BEL20”, 2011, URL: <http://www.beursduivel.be/ >, (07/08/2011)]

De interne rendementsgraad is een economische methode gebaseerd op de verdiscontering van kasstromen. De

interne rendementsgraad is de verdisconteringsvoet waarbij de huidige waarde van de verschillende toekomstige

kasontvangsten gelijk is aan de huidige waarde van de verschillende toekomstige kasuitgaven. Wanneer de interne

rendementsgraad groter is dan het hierboven gedefinieerd vereist rendement, dat is het zinvol de investering te

aanvaarden. De interne rendementsgraad wordt berekend met onderstaande formule:

A0�A1

(1�r)^1 �A2

(1�r)^2 �A3

(1�r)^3 �…�An

(1�r)^n=�At

(1�r)^t = 0n

t=0

Page 22: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XIV

waarbij:

• A = een kasstroom

• r = de interne rendementsgraad

• n = de looptijd van het project

“Leefmilieu Brussel is de overheidsdienst voor milieu en energie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De dienst

ontwikkelt een brede waaier aan activiteiten in het domein van het ecologische beleid en de banden met

gezondheid en milieu.” [Leefmilieu Brussel, 03/2011, “Wat zijn we”, URL: <http://www.leefmilieubrussel.be/>,

(07/08/2011)]

Page 23: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XV

LIJST TABELLEN

Tabel 1: Maximale U-waarden en minimale R-waarden | URL: < https://www.energiesparen.be/> | 01.2011 7

Tabel 2: Minimale ventilatie-eisen toevoer |URL: < https://www.energiesparen.be/> | 01.2011 8

Tabel 3: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: < https://www.energiesparen.be/> | 01.2011 8

Tabel 4: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: < https://www.energiesparen.b/e> | 01.2011 8

Tabel 5: Minimale ventilatie-eisen afvoer | URL: <http://www.energiesparen.be/> | 01.2011 9

Tabel 6: Bouwkundige maatregelen passiefhuis | URL:<http://www.passiefhuisplatform.be/> | 01/2011 12

Tabel 7: Groenestroomcertificaat | Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt | 01/2011 20

Tabel 8: Oppervlaktes 31

Tabel 9: Maatverhoudingen 31

Tabel 10: Minimale Verdiepingshoogte, gemeten tussen afgewerkte vloer en plafond 32

Tabel 11: Gegevens 32

Tabel 12: Resultaat 38

Tabel 13: Resultaat 45

Tabel 14: Totale initiële investering EPB-gestandaardiseerde woning 50

Tabel 15: Totale initiële investering passiefhuis 56

Tabel 16: Groene lening: totaal uitgespaarde bedrag 65

Tabel 17: Gebouwschil: terugverdienperiode met steunmaatregelen 66

Tabel 18: Gebouwschil: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 66

Tabel 19: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 67

Tabel 20: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 67

Tabel 21: Gebouwschil: NCW met steunmaatregelen 67

Tabel 22: Gebouwschil: NCW zonder steunmaatregelen 68

Tabel 23: Ventilatiesysteem D: terugverdienperiode 68

Tabel 24: Ventilatiesysteem D: verdisconteerde terugverdienperiode 69

Tabel 25: Ventilatiesysteem D: NCW 69

Tabel 26: Warmtepomp: terugverdienperiode met steunmaatregelen 70

Tabel 27: Warmtepomp: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 71

Tabel 28: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 71

Page 24: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XVI

Tabel 29: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 72

Tabel 30: Warmtepomp: NCW met steunmaatregelen 72

Tabel 31: Warmtepomp: NCW zonder steunmaatregelen 73

Tabel 32: Zonnecollector: terugverdienperiode met steunmaatregelen 74

Tabel 33: Zonnecollector: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 74

Tabel 34: Zonnecollector: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 74

Tabel 35: Zonnecollector: Verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 75

Tabel 36: Zonnecollector: NCW met steunmaatregelen 75

Tabel 37: Zonnecollector: NCW zonder steunmaatregelen 75

Tabel 38: PV systeem: terugverdienperiode met steunmaatregelen 76

Tabel 39: PV systeem: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 77

Tabel 40: PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 77

Tabel 41: PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 78

Tabel 42: PV systeem: NCW met steunmaatregelen 78

Tabel 43: PV systeem: NCW zonder steunmaatregelen 78

Tabel 44: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode met steunmaatregelen 81

Tabel 45: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 81

Tabel 46: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen 82

Tabel 47: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen 82

Tabel 48: Totale investering passiefhuis 83

Tabel 49: Variabelen kosten-baten analyse hoofdstuk 6 86

Tabel 50: Kostenverschil met constante variabelen 87

Tabel 51: Kostenverschil met groeiende variabelen 88

Page 25: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XVII

LIJST FIGUREN

Figuur 1: Warmteverliezen | URL: < https://www.clefandpartners.be> | 07/2011 10

Figuur 2: Trias Energetica | URL: < https://www.renewable-energy-now.org> | 07/2011 12

Figuur 3: Grondplan Niveau +0 24

Figuur 4: Grondplan niveau +1 25

Figuur 5: Grondplan Niveau +2 (zolder) 26

Figuur 6: snede AA 27

Figuur 7: Snede BB 28

Figuur 8: Voorgevel – Noordgevel 29

Figuur 9: Achtergevel – Zuidgevel 30

Figuur 10: Zijgevel – Oostgevel 31

Figuur 11: Zijgevel – Westgevel 32

Figuur 12: veiligheidsglas | WTCB, Norm NBN S 23-002 | 07/2011 34

Figuur 13: Ventilatie niveau +0 36

Figuur 14: Ventilatie niveau +1 36

Figuur 15: horizontaal captatienet | URL: <https://www.luminus.be> | 07/2011 41

Figuur 16: Zonneboiler | ODE Vlaanderen | 2007 41

Figuur 17: Schematische doorsnede passiefhuis met systemen 44

Page 26: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XVIII

Page 27: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XIX

LIJST GRAFIEKEN

Grafiek 1: Finaal energieverbruik België per economische sector in 2007

| FOD Economie, K.M.O. Middenstand en Energie | 2009 5

Grafiek 2: Verdeling van de broeikasgasemissies in België per sector in 2005

| Nationale Klimaatcommissie | 2007 6

Page 28: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XX

Page 29: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 1

1. INLEIDING

“De huishoudelijke en tertiaire sector in het Vlaamse Gewest zijn verantwoordelijk voor ongeveer 35% van de

broeikasgasemissies”. [Passiefhuis-Platform, 2011, URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (29/01/2011)].

Deze uitspraak van de vzw Passiefhuis-Platform impliceert dat het verbeteren van de energieprestaties van

woningen in het Vlaamse Gewest een positieve invloed kan hebben op de vermindering van de CO2-uitstoot en

derhalve op de opwarming van de aarde. De meeste klimaatdeskundigen zijn het er immers over eens dat een

verhoogde concentratie van broeikasgassen, waaronder CO2, mee verantwoordelijk is voor de opwarming van de

aarde en de klimatologische verandering die ermee gepaard gaat. [21]

“20% van de wereldbevolking verbruikt 80% van de energievoorraden” - “in ons klimaat wordt tot 80% van het

totaal energieverbruik voor huishoudelijke doeleinden besteed aan het verwarmen van de woning”. [Passiefhuis-

Platform, 2011, URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (29/01/2011)]. Deze uitspraken van het Passiefhuis-

Platform duiden op het belang van de energievoorraden en het steeds schaarser worden van de fossiele

brandstoffen. [21]

Het passiefhuisconcept wil vandaag een antwoord bieden op de veranderende klimatologische omstandigheden

en op de stijgende energieprijzen door schaarser wordende fossiele brandstoffen. De Vlaamse Overheid bevestigt

dat het totale energieverbruik van een passiefhuis gemiddeld 75 procent lager ligt dan van een traditionele

nieuwbouwwoning, met een daling van de CO2-emissie en van de energiefactuur tot gevolg. Aangezien bouwheren

hun beslissing vaak op een economische logica baseren, stimuleren de overheden het bouwen van energiezuinige

woningen door de invoer van premies, van fiscale voordelen, enz. Bovendien zullen er in België meer en strengere

energieprestatie-eisen opgelegd worden. Hierdoor zal volgens het Passiefhuis-Platform een conventionele

nieuwbouwwoning steeds dichter aanleunen qua bouwwijze bij de passiefhuisstandaard, waardoor bouwheren

geneigd zullen zijn nog een stap verder te gaan en in passiefhuisstandaard te bouwen. In Europa werden tot op

heden een paar duizend gecertificeerde passiefhuizen gebouwd, waarvan 65 in Vlaanderen. Uit de ingediende

gecertificeerde aangiftes van nieuwbouwwoningen bij het Vlaams Energieagentschap doet er zich inderdaad een

tendens van energiezuiniger bouwen voor: nieuwbouwwoningen met een vergunningsaanvraagdatum in 2006

hadden een gemiddelde E-peil 86, in 2007 daalde het E-peil naar 82 en in 2008 naar 80. Bovendien stijgt ook het

aantal nieuwbouw lage energiewoningen (E-peil lager dan E60): van de woningen met een

vergunningsaanvraagdatum in 2006 was dit slechts 2,5%, dit aantal steeg in 2007 tot 5% en in 2008 tot bijna 9,5%.

[21] [22]

Het bovenstaande doet vermoeden dat een passiefhuis economisch en ecologisch interessanter is dan een

traditionele nieuwbouwwoning. Maar dan stelt zich de vraag waarom er nog niet meer passiefhuizen zijn

gebouwd?

Is het passiefhuis economisch gezien wel een stabielere en betere investering dan een conventionele woning? Om

op deze vraag te antwoorden, werk ik in deze Masterproef een standaardontwerp uit van een conventionele

nieuwbouwwoning, om vervolgens dit ontwerp om te zetten in een woning volgens de passiefhuisstandaard.

Page 30: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 2

Beide ontwerpen worden vervolgens aan een kosten-batenanalyse onderworpen. Tot slot wordt rekening

gehouden worden met evoluerende energieprijzen en een wijzigende verdisconteringsfactor.

Naast de financiële kosten en baten van het passiefhuisconcept zijn er nog een aantal niet onmiddellijk in geld

meetbare voordelen, die ook worden opgenomen in de analyse.

Naast het passiefhuisconcept bestaan er nog andere, strengere standaarden, zoals:

• het “nulenergiehuis” waarbij de balans van het totale energieverbruik nul is;

• het “positief energiehuis” waar meer energie geproduceerd wordt dan er verbruikt wordt;

• en het “energie-autark huis” dat is losgekoppeld van de bestaande energieleveranciers.

In deze Masterproef kies ik voor het passiefhuisconcept omdat dit begrip vandaag reeds behoorlijk goed

ingeburgerd is, zodat veel bouwheren enigszins vertrouwd zijn met dit concept en het als een waardevol en te

overwegen alternatief beschouwen. De andere standaarden zijn bovendien heel wat strenger en zijn minder

gekend bij het brede publiek. Om daarin verandering te brengen zal o.m. de overheid nog grote inspanningen

moeten leveren.

Page 31: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 3

2. ENERGIEPROBLEMATIEK

Dit hoofdstuk schetst een beeld van de verschillende begrippen m.b.t. energiezuinig bouwen die belangrijk zijn in

deze Masterproef.

2.1. MONDIAAL KLIMAATBELEID

Het beperken van de opwarming van de aarde vormt een belangrijke uitdaging. De verhoging van de gemiddelde

temperatuur van de aarde wordt mede veroorzaakt door een verhoogde concentratie van broeikasgassen, die het

natuurlijke broeikaseffect versterken. Het natuurlijk broeikaseffect is het fenomeen waarbij broeikasgassen een

laag vormen rond de aardatmosfeer, die invallende zonnestralen doorlaat maar de uitstraling van warmte

gedeeltelijk tegenhoudt. Door dit effect is de gemiddelde temperatuur op aarde 15°C en is bijgevolg het leven op

aarde mogelijk geworden. Waterdamp (H2O), koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O) zijn de

voornaamste natuurlijke broeikasgassen. Maar de mens heeft in de 20e en 21

e eeuw deze concentratie aan

broeikasgassen aanzienlijk verhoogd, voornamelijk door verbranding van fossiele brandstoffen op grote schaal.

Deze fossiele brandstoffen worden voor een groot deel aangewend in onze energievoorziening. Het verwarmen

van de woning in de huishoudelijke sector heeft hierbij een belangrijk aandeel. Als de concentratie aan

broeikasgassen blijft toenemen, zal de opwarming van de aarde zich verder doorzetten. [23] [24]

Die uitstoot van broeikasgassen kan dus worden verminderd door het huidige patroon van energieverbruik te

wijzigen, maar ook door vermindering van de aanspraak op eindige natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele

brandstoffen. Bovendien maken vroegere en recente gebeurtenissen de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen

nog minder aantrekkelijk. De voorbije veertig jaar heeft de wereld immers vijf periodes gekend waarbij olieprijzen

de hoogte ingingen, door ontwrichting van het aanbod van of de vraag naar olie. De spanningen in het Midden-

Oosten zorgden in het eerste kwartaal van 2011 ook voor een forse stijging van de olieprijs. Van 15 februari 2011

tot 07 maart 2011 steeg de olieprijs met maar liefst 23%. Sindsdien dreigt er een oliecrisis die een groot gevaar

vormt voor de economische groei. Bovendien vrezen financiële analisten voor een nieuwe recessie. [25] [26]

Bijgevolg groeit internationaal het besef dat het energieverbruik, onder andere in woningen, beduidend moet

afnemen om enerzijds de verstoring van het leefmilieu te beperken en anderzijds de afhankelijkheid ten opzichte

van natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele brandstoffen, te verminderen. Deze onafhankelijkheid ten aanzien van

fossiele brandstoffen wordt verwezenlijkt door het gebruik van milieuvriendelijke energieproductie en

hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne-energie.

In de jaren ’90 werd de bezorgdheid over een mogelijke klimaatverandering door de Verenigde Naties

beantwoord. In juni 1992 werd tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling het

Klimaatverdrag afgesloten. Dit Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering moedigt het

stabiliseren van de concentraties aan broeikasgassen aan om de bijhorende nadelige gevolgen van klimatologische

veranderingen te voorkomen. Dit verdrag trad op 21 maart 1994 in werking. Maar dit verdrag bood enkel een

algemeen kader, er werd niet verduidelijkt hoe deze emissiereductie precies te verwezenlijken.

Page 32: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 4

Daarom werd op 11 december 1997 onder het klimaatverdrag het Kyotoprotocol vastgelegd dat de vermindering

van de uitstoot van broeikasgassen effectief regelt. Dit is een wettelijk en bindend akkoord met concrete

doelstellingen. In dit verdrag komen 37 industrielanden overeen de collectieve uitstoot van broeikasgassen in

2008-2012 met gemiddeld 5,2 percent ten opzichte van het niveau in 1990 te verminderen. De individuele

verplichtingen variëren en binnen de Europese Unie zijn deze per lidstaat bepaald. In België werd de nationale

reductiedoelstelling verdeeld onder de drie gewesten. Op 16 februari 2005 trad het Kyotoprotocol in werking. [27]

[28] [29] [30]

Na het Kyotoprotocol volgden nog verschillende VN-klimaatconferenties om te bepalen welke acties de

verschillende landen na 2012 moeten ondernemen om de verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. Tijdens

de belangrijke klimaattop in Kopenhagen (Denemarken) werd vergaderd over een klimaatverdrag dat de inhoud

van het Kyotoprotocol na 2012 zou opvolgen. Er werd gestreefd naar een akkoord over de reductie van

broeikasgassen en over een verdeling van de inspanning en de financiering hiervan. Helaas werd de VN-

klimaatconferentie te Kopenhagen op 19 december 2009 beëindigd zonder een juridisch bindend akkoord over de

te nemen maatregelen na 2012. Er is wel een juridisch niet-bindend politiek akkoord gesloten waarin

doelstellingen werden opgenomen voor 2020, zoals het beperken van de wereldwijde temperatuurstijging tot 2°C.

De specifieke reducties van de uitstoot van broeikasgassen werden niet nader bepaald.

Op 11 december 2010 eindigde de klimaatconferentie in Cancun (Mexico) waar de basis werd gelegd voor de

opvolging van het Kyotoakkoord. De politieke beslissingen uit Kopenhagen werden verder uitgewerkt en juridisch

bindend gemaakt. Alle landen hebben in een VN-document erkend dat onder andere de wereldwijde

temperatuurstijging de 2°C niet mag overstijgen en er werden nieuwe eisen opgelegd in relatie tot het

verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Voor de volgende Klimaatconferentie in Johannesburg (Zuid

Afrika) eind 2011 zijn de verwachtingen hoog gespannen. Het klimaatproces heeft behoefte aan een mondiaal

vertrouwen en concrete afspraken voor een nieuw klimaatakkoord na 2012. [31] [32]

2.2. EUROPEES KLIMAATBELEID

In het kader van het Kyotoprotocol werd op 16 december 2002 de “Directive 2002/91/EC of the Energy

Performance of Buildings” door het Europese Parlement en de Europese Raad goedgekeurd . Deze richtlijn legt de

maatregelen vast om de uitstoot van broeikasgassen door energieverbruik in gebouwen te verminderen om zo

energiezuinige en comfortabele gebouwen te realiseren. Dit wettelijk instrument verscheen op 4 januari 2003 in

het Publicatieblad van de Europese Unie. De Europese richtlijn Directive 2002/91/EC bevat vijf verplichtingen voor

EU-lidstaten met betrekking tot de energieprestaties van nieuwe en bestaande gebouwen. [33] [34] [35]

• Het beschikken over een algemene methode voor het berekenen van de energieprestatie van gebouwen.

• Het opleggen van minimum standaarden voor de energieprestatie van nieuwe gebouwen.

• Het opleggen van minimum standaarden voor de energieprestatie van bestaande gebouwen die

onderworpen zijn aan een ingrijpende renovatie.

• Het invoeren van een systeem van energiecertificaten voor nieuwe en bestaande gebouwen.

Page 33: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 5

• Het verplichten van een regelmatige inspectie van boilers en centrale airconditioning systemen in

gebouwen alsook een beoordeling van de verwarmingsinstallaties met boilers ouder dan 15 jaar.

Op 18 juni 2010 werd de herziening van de Europese richtlijn inzake de energieprestatie van gebouwen

goedgekeurd. De nieuwe Europese richtlijn voorziet dat de lidstaten vanaf 2021 enkel nog vergunningen mogen

uitreiken voor gebouwen die (bijna) energieneutraal zijn, waarbij alle nieuwe gebouwen nog (bijna) evenveel

energie mogen verbruiken als ze kunnen produceren. Maar de precieze invulling van dat begrip staat nog ter

discussie. [36]

2.3. VLAAMS KLIMAATBELEID

Als antwoord op de Kyotodoelstellingen werd het Vlaams Klimaatplan 2002-2005 opgesteld. De doelstelling van dit

plan is het bekomen van een stabilisatie van de broeikasgasemissies in 2005 t.o.v. 1990 in Vlaanderen.

Later werd het Klimaatplan 2006-2012 opgesteld. Dit plan voorziet om 80 procent van de afstand naar de

Kyotodoelstelling te kunnen overbruggen met binnenlandse maatregelen. Hiervoor wordt in totaal bijna 700

miljoen euro aan overheidsmiddelen voorzien. [37]

De Vlaamse klimaatplannen bevatten ook voorstellen tot het verminderen van de broeikasgassen in de

residentiële en tertiaire sector en ze besteden veel aandacht aan het rationeel energiegebruik in gebouwen (REG).

Uit gegevens van de FOD Economie blijkt immers dat in 2007 de residentiële en tertiaire sector 31% van het finale

energieverbruik uitmaakte en bijgevolg de grootste verbruiker was. Bovendien blijkt uit gegevens van de Nationale

Klimaatcommissie in 2007 dat in 2005 de residentiële sector in België instond voor 21,8% van de totale CO2

uitstoot in België en bijgevolg de belangrijkste bron was.

Grafiek 1: Finaal energieverbruik België per economische sector in 2007 | FOD Economie, K.M.O. Middenstand en Energie |

2009

Page 34: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 6

Grafiek 2: Verdeling van de broeikasgasemissies in België per sector in 2005 | Nationale Klimaatcommissie | 2007

2.4. ENERGIEPRESTATIEREGELGEVING

In het kader van het Vlaams Klimaatplan en uit de verplichtingen van de Europese richtlijn 2002/91/EC volgde de

opmaak van de energieprestatieregelgeving in Vlaanderen. Deze regelgeving werd oorspronkelijk gedefinieerd in

het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 alsook in het EPB-decreet van 22 december 2006. Vandaag

staat de regelgeving gedefinieerd in het Energiedecreet van 8 mei 2009 en in het Energiebesluit van 19 november

2010. Deze energieprestatieregelgeving formuleert de minimumeisen voor de energieprestaties, de zogenaamde

EPB-eisen, van zowel nieuwe gebouwen als van renovaties van bestaande gebouwen. De energieprestatie drukt uit

hoe een gebouw presteert op vlak van energieverbruik. De EPB-software, voluit software voor Energieprestatie en

Binnenklimaat, biedt architecten de mogelijkheid deze energieprestaties van gebouwen te berekenen en te

controleren.[38] [39]

De energieprestatieregelgeving is van toepassing op alle gebouwen waarvoor vanaf 1 januari 2006 een aanvraag

om te bouwen of te verbouwen wordt ingediend en waarbij de vergunningsaanvraag betrekking heeft op werken

aan gebouwen die gekoeld of verwarmd worden voor mensen. [40]

De energieprestatieregelgeving verschilt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Wallonië en Vlaanderen. De

energieprestatieregelgeving verschilt ook naargelang de aard van het werk (nieuwbouw, herbouw,

functiewijziging, …) en de bestemming (wonen, kantoor, school, industrie en andere specifieke bestemming). Als

gevolg van het Energiedecreet van 8 mei 2009 zijn enkele EPB-eisen voor projecten met een aanvraag tot

stedenbouwkundige vergunningen vanaf 1 januari 2010 verstrengd [zie bijlage 1 en 2]. Stapsgewijs verstrengen de

EPB-eisen met het oog op het behalen van de doelstellingen van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012.

2.4.1. EPB-GESTANDAARDISEERDE WONING

In deze Masterproef heb ik gekozen voor een nieuwbouwwoning gesitueerd in Vlaanderen waarvan de

bouwvergunningsaanvraag is ingediend na 1 januari 2011. Concreet betekent dit dat het ontwerp moet voldoen

aan de volgende 6 eisen van de energieprestatieregelgeving in Vlaanderen. [40]

Page 35: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 7

2.4.1.1. Maximaal E80

In de energieprestatieregelgeving geldt een maximaal E-peil E80 voor woningen waarbij de stedenbouwkundige

vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2010. Het E-peil is een maat voor het karakteristiek jaarlijks primair

energieverbruik, een maat voor de energieprestatie van een woning en de vaste installaties ervan in

standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe lager het energieverbruik van woningen en hun vaste

installaties, hoe energiezuiniger de woning. Bij de berekening van het E-peil, het energieverbruik van een woning,

spelen volgende eigenschappen van het gebouw een essentiële rol: de compactheid, de gebruikte materialen, de

luchtdichtheid, het ventilatiesysteem, de verwarmingsinstallatie, de koelinstallatie, het systeem voor

warmwatervoorziening, de oriëntatie, de zonnetoetreding en de gebruikte energiebronnen.

2.4.1.2. Maximaal K45

In de energieprestatieregelgeving geldt ook een maximaal K-peil K45 voor woningen waarbij de

stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2006. Dit K-peil toont het maximaal peil van de

globale thermische isolatie van het gebouw. Hoe lager het K-peil, hoe beter het gebouw geïsoleerd is.

2.4.1.3. Maximale U-waarden en / of minimale R-waarden

In de energieprestatieregelgeving gelden volgende maximale U-waarden en / of volgende minimale R-waarden

voor woningen waarbij de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2010. De U-waarde staat

voor de warmtedoorgangscoëfficiënt van scheidingsconstructies zoals muur, vloer, dak en raam. De R-waarde

staat voor de warmteweerstand van scheidingsconstructies. De onderstaande tabel vat de eisen hieromtrent

samen.

CONSTRUCTIEDEEL Umax (W/m²K) Rmin (m²K/W)

Transparante scheidingsconstructies 2,5 + Ugmax 1,6

Opake scheidingsconstructies

daken en plafonds 0,3

muren niet in contact met de grond 0,4

muren in contact met de grond 1,0

verticale en hellende scheidingsconstructies in

contact met een kruipruimte of met een kelder

buiten het beschermde volume

1,0

vloeren in contact met de buitenomgeving 0,6

andere vloeren of 0,4 of 1,0

Deuren en poorten (incl. kader) 2,9

Gordijngevels (volgens prEN 13947) 2,9 + Ugmax 1,6

Glasbouwstenen 3,5

Scheidingsconstructies die het beschermde volume omhullen,

excl. scheidingsconstructies die de scheiding vormen met een

aanpalend beschermd volume

Ten hoogste 2% van de totale oppervlakte van alle

scheidingsconstructies, die het beschermde volume omhullen,

mag afwijken van bovenstaande eisen

Page 36: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 8

Tabel 1: Maximale U-waarden en minimale R-waarden | URL: <www.energiesparen.be> | 01.2011

2.4.1.4. Minimale ventilatie-eisen

Er gelden minimale ventilatie-eisen die afhankelijk zijn van het type werkzaamheid, van de bestemming en van de

functie van de ruimte. Deze eisen moeten voldoen aan bijlage V ‘Ventilatievoorzieningen in woongebouwen’ van

het besluit van 11 maart 2005 van de Vlaamse Regering. Bij nieuwbouwwoningen moet een volledig

ventilatiesysteem uitgedacht worden. Deze eisen omtrent ventilatie worden opgelegd om een goede

binnenluchtkwaliteit te garanderen en een gezonde woning te realiseren. Volgende tabellen geven een overzicht

per woonruimte van de ventilatie-eisen voor woongebouwen.

TOEVOER algemene regel minimaal debiet debiet mag

beperkt worden tot

minimale spleet onder de

deur

woonkamer 3,6 m³/h.m² 75 m³/h 150 m³/h /

slaapkamer 3,6 m³/h.m² 25 m³/h 72 m³/h /

studeerkamer 3,6 m³/h.m² 25 m³/h 72 m³/h /

speelkamer 3,6 m³/h.m² 25 m³/h 72 m³/h /

Tabel 2: Minimale ventilatie-eisen toevoer | URL: <https://www.energiesparen.be/> | 01.2011

DOORSTROOM ALS AFVOER UIT

DE RUIMTE

algemene regel minimaal debiet debiet mag beperkt worden

tot

minimale spleet onder de

deur

woonkamer / 25 m³/h / 70 cm²

slaapkamer / 25 m³/h / 70 cm²

studeerkamer / 25 m³/h / 70 cm²

speelkamer / 25 m³/h / 70 cm²

Tabel 3: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: <https://www.energiesparen.be/> | 01.2011

DOORSTROOM ALS TOEVOER

NAAR DE RUIMTE

algemene regel minimaal debiet debiet mag beperkt worden

tot

minimale spleet onder de

deur

badkamer / 25 m³/h / 70 cm²

was-en droogplaats

/ 25 m³/h / 70 cm²

keuken / 50 m³/h / 140 cm²

WC / 25 m³/h / 70 cm²

Tabel 4: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: <https://www.energiesparen.be/>| 01.2011

1,0

Tussen aparte wooneenheden 1,0

Tussen wooneenheden en gemeenschappelijke ruimten 1,0

1,0

1,0

Scheidingsconstructies tussen twee beschermde volumes op

aangrenzende percelen

Opake scheidingsconstructies binnen het beschermde volume of

palend aan een bestaand beschermd volume op eigen perceel,

excl. deuren en poorten

Tussen wooneenheden en ruimten met een niet-

residentiële bestemming

Tussen ruimten met een industriële bestemming en

ruimten met een niet-residentiële bestemming

Page 37: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 9

AFVOER

algemene regel minimaal debiet debiet mag beperkt worden

tot

minimale spleet onder de

deur

keuken 3,6 m³/h.m² 50 m³/h 75 m³/h /

badkamer 3,6 m³/h.m² 50 m³/h 75 m³/h /

was-en droogplaats

3,6 m³/h.m² 50 m³/h 75 m³/h /

open keuken 3,6 m³/h.m² 75 m³/h 75 m³/h /

WC 25 m³/h / / /

Tabel 5: Minimale ventilatie-eisen afvoer | URL: <https://www.energiesparen.be/>| 01.2011

2.4.1.5. Risico oververhitting beperken

Het risico op oververhitting in de zomer moet beperkt worden, zodat minder energie nodig is om het gebouw te

koelen. Daarom dient reeds tijdens het ontwerp van een woning aandacht besteed te worden aan een goede

oriëntatie van de ramen en het type van beglazing m.b.t. de zonnetoetredingsfactor van de beglazing. Ook de

aanwezigheid en locatie van de zonwering en luifels beperken het risico aanzienlijk. In het ontwerp moet ook

rekening gehouden worden met de invloed van de bouwwijze, zo heeft een houtskeletconstructie minder

thermische capaciteit dan een massiefbouw.

2.4.1.6. Inrekenen bouwknopen

Vanaf 1 januari 2011 dient de invloed van bouwknopen verplicht ingerekend te worden in het K-peil en E-peil van

gebouwen. Deze term wordt gedefinieerd door het Vlaams Energieagentschap als “de verzameling van plaatsen in

de gebouwschil waar er extra warmteverlies kan optreden”. [Vlaams Energieagentschap, “Koudebrug”, URL:

<http://www.energiesparen.be/, (01/2011)]. Een koudebrug is een plaats waar de thermische isolatie onderbroken

is, waardoor rechtstreeks contact mogelijk is tussen binnen- en buitenlucht.

2.4.1.7. Evaluatie

Men kan dus drie soorten EPB-eisen onderscheiden, namelijk de thermische isolatie-eisen (2, 3 en 6), de

energieprestatie-eisen (1) en de binnenklimaateisen (4 en 5). De laatste eisen waarborgen een goede binnenlucht

kwaliteit, terwijl de andere eisen het energieverbruik van woningen beperken. Door aan al deze eisen te voldoen

wordt het algemene comfort van woningen verbeterd. [41]

We maken gebruik van de EPB-software 1.5.0 om het ontwerp te toetsen aan bovenstaande eisen.

2.5. PASSIEFHUISSTANDAARD

Door de herziening van de Europese richtlijn op 18 juni 2010 zal de bovenstaande Vlaamse

energieprestatieregelgeving verstrengd moeten worden. Dit betekent ook dat een zeer groot aandeel van het

energieverbruik in nieuwe gebouwen geleverd zal moeten worden door hernieuwbare energie. Het passiefhuis

biedt hier een antwoord op. [36]

Page 38: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 10

De term passiefhuis staat voor een specifieke constructiestandaard voor woongebouwen met een goed

binnenklimaat gedurende zowel de zomer als de winter, zonder een traditioneel verwarmings- en koelsysteem.

2.5.1. PASSIEFHUIS

Om de constructiestandaard van een passiefhuis te realiseren in Vlaanderen moet het ontwerp, dus ook het

ontwerp in deze Masterproef, beantwoorden aan volgende 6 maatregelen. [42]

2.5.1.1. Beperken van warmteverliezen door te isoleren

Een woning verliest warmte langsheen de muren, het dak, de ramen, de

deuren, de vloer en via luchtverversing of ventilatie.

Deze warmteverliezen naar buiten worden beperkt door de gebouwschil

thermisch beter te isoleren. Deze isolatie creëert een aangenaam

binnenklimaat, in de winter wordt de warmte langer binnen gehouden en in

de zomer wordt de opwarming van de woning vertraagd.

Dit thermisch isoleren wordt uitgedrukt in volgende bouwkundige

maatregelen:

• U-waarde van vloeren, muren, daken ≤ 0,15 W/m²K

• U-waarde van buitenschrijnwerk ≤ 0,8 W/m²K

• U-waarde van beglazing ≤ 0,8 W/m²K

• Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ≤ 0,01 W/mK

Figuur 1: Warmteverliezen | URL: <https://www.clefandpartners.be/> | 07/2011

2.5.1.2. Beperken van warmteverliezen door luchtdichtheid

De warmteverliezen worden ook beperkt door een zeer goede luchtdichtheid van het gebouw, zodat er geen lucht

ongecontroleerd het gebouw kan in -of uitstromen. Met een luchtdichtheidsproef (overeenkomstig de norm NBN

EN 13829), waarbij een drukverschil van 50Pa gecreëerd wordt tussen binnenomgeving en buitenomgeving, kan

men de luchtverliezen berekenen bij dit drukverschil, namelijk de n50-waarde. Hiervoor geldt de bouwkundige

maatregel dat het luchtverlies niet groter mag zijn dan 60% van het volume van de woning per uur, m.a.w. n50-

waarde ≤ 0,6h-1

.

2.5.1.3. Warmtewinsten optimaliseren

De warmtewinsten worden geoptimaliseerd door het gebruik van passieve energie, warmte die met andere

woorden “gratis” is. Deze passieve verwarmingsbijdrage wordt gegenereerd door externe warmtewinsten,

namelijk de zonnewinsten en de interne warmtewinsten (mensen, elektrische toestellen en verlichting). De

glasvlakken van de woning zijn best zuidelijk gericht, zodat tijdens het stookseizoen de warmte, die de ramen

opvangen van de zon, groter is dan de warmte die de ramen verliezen. Oververhitting in de zomer wordt

Page 39: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 11

voorkomen door een zonwering. Er wordt superisolerend glas geplaatst met een hoge zonnetoetredingsfactor (g-

waarde), die een grote zonnetoetreding toelaat. Hiervoor geldt de bouwkundige maatregel dat de

zonnetoetredingsfactor van beglazing niet kleiner mag zijn dan de U-waarde van de beglazing gedeeld door 1,6.

2.5.1.4. Luchtkwaliteit waarborgen

De luchtkwaliteit wordt gewaarborgd door gebalanceerde ventilatie met warmterecuperatie, genaamd

comfortventilatie. De gebalanceerde ventilatie bestaat uit een ventilatiesysteem D waarbij de lucht mechanisch

wordt toegevoerd én mechanisch wordt afgevoerd [zie bijlage 11]. Er is dus geen sprake van natuurlijke ventilatie

via een raam op kipstand of een rooster in het schrijnwerk, maar er wordt gebruik gemaakt van geïsoleerde

luchtkanalen om de lucht te transporteren. Dit ventilatiesysteem D wordt gecombineerd met warmterecuperatie,

waarbij de warmte van de afgevoerde lucht de aangevoerde lucht gaat opwarmen. Deze warmterecuperatie

gebeurt door een warmtewisselaar met een bepaald rendement.

Voor de effectieve verwarmingsbehoefte van de woning rekent men enkel op na-verwarming op het

ventilatiesysteem, zodat meestal geen radiatoren noch vloerverwarming moeten geplaatst worden.

Volgende bouwkundige maatregelen gelden:

• efficiëntie van de gelijkstroomventilator η ≤ 0,45 W/(m³h)

• rendement van de warmterecuperatie ≥ 75%

2.5.1.5. Laag energieverbruik

Het energieverbruik wordt zo laag mogelijk gehouden door het gebruik van energiezuinige huishoudapparaten met

A+ label.

2.5.1.6. Hernieuwbare energie

Om aan de overblijvende energiebehoefte tegemoet te komen worden systemen geïnstalleerd die gebruik maken

van hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind en aarde. De energiebronnen zijn hernieuwbaar omdat de

bron onuitputtelijk is, in tegenstelling tot fossiele brandstoffen en nucleaire brandstoffen. Het gebruik van deze

hernieuwbare energie vermindert eveneens de afhankelijkheid van het buitenland en van de internationale

spanningen.

Als bron van energie kan men bijvoorbeeld gebruik maken van de zon, namelijk bij fotovoltaïsche zonnepanelen

voor het produceren van elektriciteit en bij zonnecollectoren voor het opwarmen van sanitair water.

Page 40: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 12

Maar eerst moet de woning voorzien worden van

voldoende thermische isolatie (1), een goede

luchtdichtheid (2), een optimaal gebruik van

passieve warmtewinsten (3) en comfortventilatie (4).

Dit is het principe van de “Trias Energetica” die het

optimaliseren van het energieverbruik beschrijft. In

een eerste stap moet de energievraag beperkt

worden (1, 2, 3 en 4), in een tweede stap kunnen

hernieuwbare energiebronnen aangewend worden

(6) en in een laatste stap kan men gebruik maken

van eindige energiebronnen op een efficiënte wijze.

Figuur 2: Trias Energetica | URL: <https://www.renewable-energy-now.org> | 07/2011

2.5.1.7. Evaluatie

De verschillende bouwkundige maatregels worden samengevat in onderstaande tabel:

1. Isolatie U-waarde van vloeren, muren, daken ≤ 0,15 W/m²K

U-waarde van buitenschrijnwerk ≤ 0,8 W/m²K

U-waarde van beglazing ≤ 0,8 W/m²K

Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ≤ 0,01 W/mK

2. Luchtdichtheid n50-waarde ≤ 0,6 h-1

3. Warmtewinsten g-waarde van beglazing ≥ U-waarde beglazing / 1,6

oriëntatie van de zon

efficiënte zonwering

4. Ventilatie efficiënte gelijkstroomventilator η ≤ 0,45 W/(m³h)

rendement warmterecuperatie ≥ 75%

geïsoleerde ventilatiekanalen

5. Energiezuinige apparaten

6. Hernieuwbare energie PV-panelen, zonnecollectoren, warmtepomp...

Tabel 6: Bouwkundige maatregelen passiefhuis | URL:<http://www.passiefhuisplatform.be/> | 01/2011

Page 41: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 13

Verder moet tijdens het ontwerpen van een passiefhuis rekening gehouden worden met volgende punten:

• Het gebouw moet compact zijn, waardoor het minder warmteverliesoppervlakte heeft en dus minder

verwarming nodig zal hebben.

• De warme ruimtes, die geïsoleerd en luchtdicht zijn, moeten gegroepeerd worden en gescheiden worden

van kelders, koude bergingen, enz.

• De natte ruimtes moeten gegroepeerd worden, zodat de technische leidingen en ventilatiekanalen korter

worden en minder energie verliezen.

Om de kwaliteit van het toepassen van bovenstaande bouwkundige maatregelen te controleren, evalueer ik het

ontwerp a.d.h.v. de EPB-software.

De EPB-software genereert het wettelijke K-peil en E-peil. Het Passiefhuis-Platform stelt dat het E-peil de waarde

30 en het K-peil de waarde 20 niet mogen overschrijden. Maar deze waarden zijn een ontoereikende indicator van

de kwaliteit. Het K-peil geeft een indicatie van de isolatiegraad, maar de luchtdichtheid en de oriëntatie worden

niet in rekening gebracht. Bij het E-peil kan een slecht samengestelde gebouwschil gecompenseerd worden met

hernieuwbare energietechnieken, waardoor dit E-peil sterk kan variëren.

Er is slechts één toereikende indicator, namelijk het beperken van de totale netto energiebehoefte voor

ruimteverwarming tot 15 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar, voor het gebied van 40°- 60°

noorderbreedte waaronder België valt. Bij deze energetische indicator worden isolatie, luchtdichtheid en ventilatie

in rekening gebracht, zonder dat waarden gecompenseerd worden met hernieuwbare technieken.[3]

Bovendien kan er pas echt gesproken worden van een “passiefhuis” indien na het volgen van deze bouwkundige

maatregelen ook een passiefhuiscertificaat wordt behaald. Sinds 1 juli 2009 wordt het passiefhuiscertificaat

toegekend wanneer de nodige documenten worden bezorgd en wanneer voldaan wordt aan volgende drie eisen:

• de netto energiebehoefte voor ruimteverwarming mag maximaal 15 kWh/m² geklimatiseerde

vloeroppervlakte per jaar bedragen;

• de luchtdichtheid n50-waarde mag maximaal 0,6 h-1

bedragen, bepaalt volgens de norm NBN EN 13829;

• de temperatuuroverschrijdingsfrequentie boven 25°C mag maximaal 5% bedragen.

Page 42: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 14

3. FINANCIËLE STEUNMAATREGELEN

Het investeren in energiezuinige woningen wordt deels terugbetaald door de energiezuinigheid zelf, met name de

lagere energiefactuur, maar anderzijds ook door de financiële steunmaatregelen van verschillende

overheidsinstanties. De federale, Vlaamse en lokale overheden alsook de netbeheerders hebben verschillende

financiële stimuli uitgewerkt om het bouwen van passiefhuizen zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Hieronder

worden de verschillende financiële maatregelen besproken die van toepassing zijn op een conventionele

nieuwbouw eengezinswoning en een nieuwbouw eengezinswoning volgens de passiefhuisstandaard. In deze

Masterproef veronderstel ik dat het ontwerp gebouwd wordt in 2011, de facturen betaald worden in 2011 en de

belastingaangifte over de uitgaven in 2011 gebeurt in 2012. Voor verschillende hieronder besproken financiële

maatregelen gelden specifieke voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op de financiële maatregel, zoals

bijvoorbeeld voorwaarden omtrent de plaatsing. Deze specifieke voorwaarden zullen in deze Masterproef niet

nader besproken worden.

Voor het uitvoeren van stimulerende initiatieven, die het energieverbruik van gebouwen beperken, wordt er

beroep gedaan op het Energiefonds. Dit fonds ontvangt opbrengsten van administratieve boetes van de

energieprestatieregelgeving. Namelijk boetes als de woning niet voldoet aan de energieprestatie-eisen en boetes

als de EPB-aangifte de uitgevoerde toestand niet correct rapporteert. Het percentage van EPB-aangiften dat niet

aan de EPB-eisen voldoet t.o.v. het totaal aantal ingediende aangiften daalt wel jaarlijks. [22]

3.1. FEDERALE OVERHEID

Hieronder worden de verschillende steunmaatregelen samengevat, zoals die aangeboden worden door de

Federale overheid, die van toepassing zijn in de eerste helft van het facturatiejaar 2011 en betrekking hebben op

een nieuwbouwwoning. [zie bijlage 3].

3.1.1. BELASTINGSVERMINDERING VAN DE INVESTERING

De Federale Overheid biedt verschillende belastingverminderingen en –kredieten aan in relatie tot

nieuwbouwwoningen. Deze belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven zijn van toepassing voor

eigenaars, naakte eigenaars, huurders, erfpachters, opstalhouders en vruchtgebruikers. Wie in het inkomstenjaar

2011 energiebesparende investeringen, met een betalingsdatum in 2011, laat uitvoeren door een in België of in

een lidstaat van de Europese Unie geregistreerde aannemer of door een erkende energiedeskundige, kan die

investeringen in het aanslagjaar 2012 inbrengen in zijn belastingaangifte in het kader van de personenbelasting.

Volgende investeringen in een nieuwbouwwoning kunnen aanspraak maken op een belastingvermindering [6]:

• Het installeren van een geothermische warmtepomp, met een EG kenmerk en een Coëfficiënt of

Performance (COP) groter of gelijk aan 3. Men kan 40% van de uitgaven incl. BTW inbrengen, maar de

maximale belastingvermindering bedraagt €2830 geïndexeerd in 2011.

Page 43: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 15

• Het installeren van een zonneboiler. Men kan 40% van de uitgaven incl. BTW inbrengen, maar de

maximale belastingvermindering bedraagt €2830 aangepast in 2011. Deze zonneboiler mag niet gebruikt

worden voor zwembadverwarming.

• Het installeren van fotovoltaïsche zonnepanelen. Men kan 40% van de uitgaven incl. BTW inbrengen en

de maximale belastingvermindering verhoogt hierdoor naar €3680 geïndexeerd in 2011.

Op federaal niveau geldt ook een belastingvermindering gerelateerd aan het passiefhuis. Men kan in 2011

aanspraak maken op een belastingvermindering van €850/jaar, die fiscaal afgetrokken wordt van de

personenbelasting. Dit is een geïndexeerd bedrag van het inkomstenjaar 2011 op het aanslagjaar 2012. Deze

belastingvermindering geldt voor de eigenaar, naakte eigenaar, erfpachter, opstalhouder en vruchtgebruiker die

investeert in het bouwen van een passiefhuis, het in nieuwe staat verwerven van een passiefhuis, het volledig of

gedeeltelijk vernieuwen van onroerend goed om het te verbouwen tot een passiefhuis. De belastingvermindering

wordt niet meer verleend vanaf het jaar waarin de belastingplichtige niet langer eigenaar, bezitter, erfpachter of

opstalhouder is. Deze belastingvermindering wordt verleend gedurende 10 opeenvolgende belastbare jaren, vanaf

het belastbaar tijdperk waarin is vastgesteld dat de woning een passiefhuis is. Die vaststelling blijkt uit het

passiefhuiscertificaat. Het Vlaams Energieagentschap certificeert deze nieuwbouw passiefhuizen op basis van

gegevens die in de berekening van het E-peil bepaald worden. Op basis van de EPB-aangifte is af te leiden of aan

deze voorwaarde is voldaan. [3][6][10]

Bij het bouwen van een nieuwbouw passiefhuis kan men beroep doen op de fiscale maatregel betreffende het

bouwen van een passiefwoning met een maximaal bedrag van €850 in 2011 gedurende 10 belastbare tijdperken.

Maar men kan ook genieten van de fiscale maatregelen van de vier hierboven beschreven investeringen en dit per

woning per jaar voor alle maatregelingen samen met een maximaal bedrag van €3680 in 2011. Dat laatste bedrag

moet verhoogd worden met het percentage van de gemeentelijke opcentiemen die anders op dat bedrag moeten

betaald worden.

3.1.2. GROENE LENING MET INTRESTBONUS

Enkele banken laten particulieren, die investeren in energiebesparende maatregelen, lenen aan een voordeliger

tarief, de zogenaamde groene lening. Deze lening wordt door de Federale Overheidsdienst Financiën gedefinieerd

als “een lening die uitsluitend dient voor het financieren van welbepaalde energiebesparende uitgaven”. [Federale

Overheidsdienst Financiën, “Groene Lening”, URL:<http://minfin.fgov.be/>, (02/2011)]. Het krediet van deze lening

is gelegen tussen €1.250 en €15.000 per kredietnemer, per woning en per kalenderjaar. Twee kredietnemers

kunnen dus elk €15.000 per woning per jaar ontlenen. Deze lening kan een consumentenkrediet of een

hypothecair krediet zijn. De groene lening geldt bij het plaatsen van volgende installaties in een

nieuwbouwwoning:

• dakisolatie

• ramen met hoogrendementsbeglazing

• geothermische warmtepomp

Page 44: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 16

• zonneboiler

• fotovoltaïsche zonnepanelen

• thermostatische kranen of kamerthermostaat met tijdinschakeling

• energieaudit

• muurisolatie

• vloerisolatie

Tot en met 31 december 2011 en onder bepaalde voorwaarden ontvangen natuurlijke personen (eigenaar, naakte

eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder van de woning) 1,5% korting op de

intrestvoet van de groene lening voor energiebesparende uitgaven voor privédoeleinden. Indien de intrestvoet

lager is dan 1,5%, dan is het kortingspercentage gelijk aan deze intrestvoet. Natuurlijke personen ontvangen ook

40% belastingvermindering op de resterende intrest op die lening die de personen zelf betalen, dus na aftrek van

die 1,5% korting (intrestbonificatie). [6] [43]

3.1.3. ECOCHEQUES

Verschillende werknemers in Vlaanderen ontvangen sinds 2009 jaarlijks Ecocheques, waarmee energiebesparende

investeringen kunnen betaald worden. In 2011 kan een werknemer tot maximum 250 euro per jaar ontvangen.

Deze Ecocheques worden toegekend op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst, ofwel van de sector ofwel

van het bedrijf. De Ecocheques kunnen in principe enkel aangewend worden voor het aankopen van volgende

zaken [44]:

• producten en diensten die genieten van federale fiscale vermindering met het oog op energiebesparing;

• producten en diensten die in één van de gewesten in aanmerking komen voor regionale subsidies;

• producten die bestemd zijn voor de isolatie van woningen;

• spaarlampen, TL lampen en LED-verlichting;

• elektrische apparaten die uitsluitend werken op zonne-energie of op handmatig geproduceerde energie.

3.2. VLAAMSE GEWEST

Hieronder wordt de steunmaatregel aangeboden door het Vlaamse Gewest, die van toepassing is in de eerste helft

van het facturatiejaar 2011 en betrekking heeft op een nieuwbouwwoning, samengevat.

3.2.1. VERMINDERING ONROERENDE VOORHEFFING

Het Vlaamse Gewest biedt een vermindering van de onroerende voorheffing aan. Deze vermindering wordt

toegekend op basis van een verplicht EPB-certificaat opgemaakt door een EPB-verslaggever. De vermindering kan

alleen toegekend worden voor nieuwbouw, herbouw na volledige afbraak of cascoverbouwing. Deze vermindering

vangt aan in het jaar dat volgt op het jaar waarin het E-peil werd toegekend aan het gebouw. Op basis van het E-

peil, komen volgende woningen in aanmerking [6]:

Page 45: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 17

• Bij woningen met een E-peil van ten hoogste E60 ontvangt de natuurlijke persoon gedurende 10 jaar een

vermindering van de jaarlijkse onroerende voorheffing met 20%.

• Bij woningen met een E-peil van ten hoogste E40 ontvangt de natuurlijke persoon gedurende 10 jaar een

vermindering van de onroerende voorheffing met 40%.

3.3. PROVINCIE

3.3.1. VERMINDERING PROVINCIEBELASTINGEN

De hierboven beschreven procentuele vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest heeft

een invloed op de provinciebelastingen. De provincie voegt enkele honderden opcentiemen toe aan het basistarief

van het Vlaamse Gewest m.b.t. de onroerende voorheffing. In 2011 int Oost-Vlaanderen 295 opcentiemen,

namelijk een toeslag van 295% op het basistarief. Volgens het belastingsportaal van Vlaanderen betekent dit dat

“de belastingplichtige per euro die hij verschuldigd is volgens het basistarief, €2,95 moet betalen aan de

provincie”. [Belastingsdienst 18/05/2011, “Opcentiemen”, URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>,

(19/07/2011)]. Indien men 20% vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest geniet, zal

men eveneens 20% vermindering op de gerelateerde provinciebelastingen genieten. [45]

3.4. GEMEENTE

3.4.1. PREMIES

Sommige gemeenten geven premies voor energiebesparende investeringen. De grootte van de premie, de

toepassing en de voorwaarden zijn verschillend per gemeente. [46]

Er zijn reeds verschillende gemeenten die gemeentelijke passiefhuispremies aanbieden, andere gemeenten

onderzoeken nog de invoering hiervan.

Om in deze Masterproef toch een idee te krijgen van deze premies en omdat de impact hiervan te bekijken op de

totale investeringsanalyse, is een specifieke locatie vastgelegd, namelijk Gent. Deze locatie is gekozen omdat de

Masterproef onderdeel is van een opleiding aan de Universiteit Gent. Uit de subsidiemodule van het Vlaams

Energieagentschap blijkt in Gent slechts één extra premie van toepassing te zijn voor particulieren die een

nieuwbouwwoning bouwen, namelijk drie uur gratis energievriendelijk bouwadvies door een architect van de

MilieuAdviesWinkel, gefinancierd door stad Gent. [47]

Page 46: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 18

3.4.2. VERMINDERING GEMEENTEBELASTINGEN

Zoals reeds aangehaald daalt de gemeentebelasting als gevolg van een federale belastingvermindering. De

gemeentebelastingen worden uitgedrukt in opcentiemen t.o.v. de federale personenbelasting. Zo heft Gent in

2011 6,9 opcentiemen, namelijk een toeslag van 6,9% op het basistarief van de personenbelasting. Volgens het

belastingportaal van Vlaanderen betekent dit dat “de belastingplichtige per euro die hij verschuldigd is volgens het

basistarief, €0,069 moet betalen aan de gemeente”. [Belastingsportaal Vlaanderen, 18/05/2011, “Opcentiemen”,

URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>, (19/07/2011)]. Indien men van een federale belastingvermindering van

€3680 geniet, dient men €253,90 (= 6,9% x €3680) minder gemeentebelastingen te betalen. Het totaal gespaarde

bedrag is bijgevolg €3933,92 (= €3680 + €253,90). [45] [48]

Niet enkel de vermindering van de personenbelasting heeft invloed op de gemeentebelastingen, maar ook de

hierboven beschreven procentuele vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest. De

gemeente voegt, net zoals de provincie, opcentiemen toe aan het basistarief van het Vlaamse Gewest m.b.t. de

onroerende voorheffing. In 2011 int Gent 1450 opcentiemen, namelijk een toeslag van 1450% op het basistarief.

20% vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest, genereert eveneens 20%

vermindering op de gerelateerde gemeentebelastingen. [45]

3.5. NETBEHEERDER

Ook de Vlaamse netbeheerders stimuleren energiebesparende maatregelen bij nieuwbouwwoningen. Elk

netbeheerder is vrij te kiezen welke financiële maatregelen hij ter beschikking stelt. Er zijn vier Vlaamse

netbeheerders: AGEM, Eandis (waaronder Gaselwest, Imea, Imewo, Intergem, Intermosane, Iveka, Iverlek en

Sibelgas), Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (GHA) en Infrax (waaronder Infrax West, Interelectra, Iveg en

PBE) [zie bijlage 4].

3.5.1. PREMIES

Deze vier netbeheerders reiken aan hun eindafnemers een premie uit op basis van het E-peil. Deze premie kan

oplopen tot €4100 per woning, gebaseerd op volgende gegevens [6]:

• Voor een woning met een E-peil tussen 60 en 41 ontvangt men €1000 voor een E-peil 60 en €40 hier

bovenop per E-peilpuntverbetering.

• Voor een woning met een E-peil tussen 40 en 0 ontvangt men €1800 voor een E-peil 40 en €50 hier

bovenop per E-peilpuntverbetering.

• De eindafnemer ontvangt €300 voor het plaatsen van een zonneboiler bij een woning met een E-peil van

60 of lager, waarbij de zonneboiler niet gebruikt mag worden voor zwembadverwarming.

De netbeheerders AGEM en GHA reiken een premie uit voor het installeren van een spaardouchekop van €7. De

netbeheerder Eandis geeft bij nieuwbouw en in bestaande woningen een premie van €25 bij de plaatsing van een

CO-melder, dit met een maximum aankoop van twee stuks. Verder zijn er nog premies voor nieuwbouwwoningen

Page 47: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 19

i.v.m. de aankoop van spaarlampen, aardgaswasdroger en domotica met REG(rationeel energieverbruik)-

functionaliteiten. [6]

De netbeheerders bieden ook nog verschillende premies aan van toepassing bij renovatie. Deze worden in deze

Masterproef niet besproken.

3.5.2. GROENESTROOMCERTIFICATEN

Naast de verschillende premies vergoeden de Vlaamse distributienetbeheerders ook groenestroomcertificaten, die

natuurlijke personen kunnen ontvangen van het Vlaamse gewest. De minimumprijs per certificaat is bepaald in

functie van de gebruikte productietechnologie.

Natuurlijke personen, die fotovoltaïsche zonnepanelen laten plaatsen door een geregistreerd aannemer,

ontvangen van het Vlaamse Gewest een groenestroomcertificaat. Er wordt 1 certificaat per 1000 kWh (= 1MWh)

geproduceerde stroom uitgereikt en dit tot 20 jaar na de ingebruikname, mits dakisolatie met een minimale R-

waarde 3 is geplaatst. De Vlaamse distributienetbeheerders betalen €330 per MWh voor een

groenestroomcertificaat voor zonnepanelen die na 1 januari 2011 en voor 1 juli 2011 in dienst worden genomen.

Deze minimumprijs van €330 per MWh is in de energiewetgeving vastgelegd. Deze groenestroomcertificaten

worden toegekend zowel voor de hoeveelheid netto geproduceerde elektriciteit, die in het huishouden wordt

verbruikt, als voor de hoeveelheid netto geproduceerde elektriciteit die aan het transmissienet, het distributienet

of aan directe lijnen geleverd wordt. Deze certificaten worden toegekend voor de hoeveelheid netto

geproduceerde elektriciteit, gemeten vóór de eventuele transformatie naar netspanning. Er gelden nog andere

voorwaarden om dit certificaat te ontvangen, maar deze worden in deze Masterproef verder niet besproken. [11]

[6] [49]

Natuurlijke personen, die een micro warmtekrachtkoppeling (micro-WKK) laten plaatsen door een geregistreerd

aannemer, ontvangen warmtekrachtcertificaten van de Vlaamse Regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

(VREG). Een certificaat wordt toegekend voor de warmtekrachtbesparing die bij de energieopwekking door een

WKK wordt gerealiseerd. Immers wordt bij een WKK tegelijkertijd warmte en mechanische energie (elektriciteit)

opgewekt, waardoor energie wordt bespaard. De natuurlijke persoon ontvangt één warmtekrachtcertificaat per

1000kWh primaire energiebesparing. De waarde die de Vlaamse netbeheerder betaalt voor een certificaat is

marktafhankelijk. Er is wel een minimumprijs per warmtekrachtcertificaat bepaald, namelijk 27 euro per certificaat

voor alle nieuwe of ingrijpend gewijzigde warmtekrachtinstallaties waarvan de certificatenaanvraag werd

ingediend na 30 juni 2006 en die in werking zijn voor 1 januari 2012. De micro-WKK moet voldoen aan

verschillende specifieke voorwaarden om dit certificaat te ontvangen. [49]

Natuurlijke personen, die een andere hernieuwbare energiebron dan zonne-energie en WKK aanspreken, kunnen

ook groenestroomcertificaten ontvangen. Deze certificaten treden inwerking bij de installatie en lopen gedurende

10 jaar. De Vlaamse distributienetbeheerders betalen de in de tabel vermelde bedragen per MWh voor een

groenestroomcertificaat. [49] [4]

Page 48: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 20

Techniek Installatie in dienst na

01/01/2010

Waterkracht, getijden- en golfslagenergie, aardwarmte 90 euro

Windenergie op land 90 euro

Vaste of vloeibare biomassa, biomassa-afval en biogas dat niet afkomstig is uit

vergisting van afvalwaterzuiveringsslib of rioolwaterzuiveringsslib 90 euro

Stortgas, biogas dat afkomstig is uit vergisting van afvalwaterzuiveringsslib of

rioolwaterzuiveringsslib en voor de verbranding van restafval 60 euro

Andere technieken 60 euro

Tabel 7: Groenestroomcertificaat | Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt | 01/2011

3.6. ENERGIELEVERANCIER

3.6.1. TERUGDRAAIENDE KILOWATTUURMETER

Naast de groenestroomcertificaten, kan de eigenaar van fotovoltaïsche zonnepanelen, die aangesloten zijn op het

net, ook genieten van het principe van de terugdraaiende kilowattuurmeter. Niet alle door de zonnepanelen

geproduceerde elektriciteit wordt immers onmiddellijk gebruikt. De overtollige elektriciteit stroomt vervolgens

naar het openbare net waardoor de meterstand daalt. Elke geproduceerde kWh-stroom geleverd aan het net

wordt vergoed. Deze terugleververgoeding is afhankelijk van de energieleverancier en varieert tussen €0,017 en

€0,020 per kWh voor particulieren. Gedurende een tariefperiode is het wel onmogelijk om een teller op negatief

terug te draaien wanneer meer geproduceerd dan verbruikt wordt. Bovendien kunnen enkel installaties met een

totaal geïnstalleerd vermogen voor eigen elektriciteitsproductie kleiner dan of gelijk aan 10kW genieten van deze

vergoeding. [50] [46]

Page 49: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 21

4. ONTWERP

4.1. PLANONTWERP

4.1.1. GEGEVENS

In deze Masterproef heb ik ervoor gekozen het ontwerp te situeren in Gent, Vlaanderen, België. Zoals eerder

vermeld is deze locatie gekozen omdat de Masterproef onderdeel is van een opleiding aan de Universiteit Gent.

Ik heb gekozen voor een nieuwbouwwoning, omdat er bij een renovatie een te groot aantal variabele parameters

zijn, waardoor gerenoveerde woningen te sterk van elkaar verschillen. Zo kan bij een renovatie blijken dat

verschillende gebouwschillen stabiliteit-technisch niet voldoen en bijgevolg moeten worden afgebroken en

vervangen. Een bestaande woning kan al dan niet beschikken over nieuwe technische installaties. Bovendien is er

een groot verschil in bouwmethode over de jaren heen. Ook de ouderdom, het onderhoud, het gebruik, enz.

verschillen sterk van woning tot woning.

Ik heb gestreefd naar een gestandaardiseerd ontwerp, gebaseerd op statistische gegevens en gegevens van

officiële instanties, waardoor deze studie op verschillende woningen toepasbaar is. Dit maakt de case ook meer

herkenbaar voor de modale lezer en biedt de mogelijkheid aan de Vlaamse particulier deze Masterproef als

handleiding te raadplegen bij het bouwen van zijn woning.

Het aantal bewoners van de woning is gebaseerd op de grootte van een gemiddeld huishouden in Vlaanderen. De

Federale Overheidsdienst Economie (FOD Economie) definieert huishouden als “alle personen die gewoonlijk

eenzelfde woning betrekken en er samen leven; een huishouden bestaat ofwel uit een persoon die gewoonlijk

alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen die al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden zijn”.

[Federale Overheidsdienst Economie, 01/01/2008, “Bevolkingssamenstelling”, URL: <http://statbel.fgov.be/>,

(02/2011)]. In 2008 bedroeg de gemiddelde grootte van particuliere huishoudens in België 2,31 personen per

huishouden en in het Vlaamse gewest 2,36 personen per huishouden. Deze gegevens zijn afkomstig van het

Centraal bureau van de Statistiek België, dateren van 01 januari 2008 en zijn gebaseerd op gegevens uit het

rijksregister. Er zijn geen recentere gegevens beschikbaar. [51]

Ik gaan dus uit van 3 personen per huishouden. Uit de rubriek familiekernen naar het aantal kinderen, kan

geconcludeerd worden dat huishoudens gevormd uit 3 personen als volgt kunnen samengesteld zijn [51]:

• Echtpaar met 1 kind in 2008: 69,1% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in België, 73.5% van de

huishoudens bestaande uit 3 personen in het Vlaamse gewest.

• Moeder met 2 kinderen in 2008: 21,2% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in België, 17.6% van

de huishoudens bestaande uit 3 personen in het Vlaamse gewest.

• Vader met 2 kinderen in 2008: 9,7% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in België, 8.9% van de

huishoudens bestaande uit 3 personen in het Vlaamse gewest.

Page 50: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 22

Aangezien het grootste percentage van gezinnen uit drie personen is samengesteld uit een echtpaar met 1 kind,

zal ik in deze Masterproef werken met een huishouden bestaande uit een echtpaar met 1 kind.

De indeling en grootte van de woning is gebaseerd op gegevens uit het Vlaams Onderzoeksrapport, uitgegeven in

2007 door het Vlaamse Gewest. In dit Vlaams Onderzoeksrapport zijn gegevens verwerkt uit de Vlaamse

Woonsurvey 2005 en uit de Uitwendige Woningschouwing 2005. [52]

Uit de Vlaamse Woonsurvey 2005, met 5214 bevraagden wiens woning ook een uitwendige inspectie onderging,

blijkt dat 79,8% van de 5214 ondervraagden woont in een eengezinswoning, 18,9% in een appartement en het

overige percentage in een studio, loft, kamer of andere. De survey vertelt ook dat woningen met twee

verdiepingen het meest voorkomen in Vlaanderen (57,3% van de woningen), 29,8% van de woningen één

verdieping heeft en slechts 12,3% drie verdiepingen heeft; de kelder en de zolder worden niet meegerekend. Een

eengezinswoning heeft gemiddeld 2 verdiepingen. In het Vlaamse gewest heeft 61,2% van de eengezinswoningen

een beloopbare zolder en 50% heeft geen garage in de woning. De totale oppervlakte van de gelijkvloerse

verdieping in een Vlaamse eengezinswoning blijkt gemiddeld 108m² te bedragen. Het gemiddeld aantal

woonvertrekken van minstens 4m² in een eengezinswoning bedraagt 7. Deze studie vertelt ook dat keukens,

eetkamers, zitkamers en badkamers gemiddeld één keer per Vlaamse woning voorkomen. De Vlaamse

eengezinswoning telt gemiddeld 2,9 slaapkamers; 3,5% van de eengezinswoningen in Vlaanderen heeft vijf

slaapkamers of meer, 17,5% vier slaapkamers, 50,3% drie slaapkamers, 23,8% twee slaapkamers en 4,8% één

slaapkamer. De Oost-Vlaamse eengezinswoning telt gemiddeld 2,65 slaapkamers.

Uit de Uitwendige Woningschouwing 2005 en de 6584 onderzochte eengezinswoningen, blijkt dat 42,0% van de

eengezinswoningen een open bebouwing is, 25,9% een halfopen bebouwing en 32,0% een gesloten bebouwing.

Ook blijkt dat de Vlaamse woning gemiddeld 2,6 bouwlagen heeft. De studie vertelt dat 80% van de Vlaamse

woningen een gevelbreedte heeft van 6m of meer, 18,6% heeft een breedte van 4m tot 6m en slechts 1,4% is

smaller dan 4m. De meest voorkomende dakvorm van de Vlaamse woning is een hellend dak (74,1% van de

woningen), slechts 17,5% van de woningen heeft een plat dak en 8,4% heeft een combinatie van beide type daken.

In deze Masterproef zal ik bijgevolg een open bebouwing met hellend dak ontwerpen. De woning is een

eengezinswoning bestaande uit twee verdiepingen met een beloopbare zolder. De garage is uit de woning

genomen zodat deze oppervlakte kan benut worden voor een andere functie. De totale oppervlakte van de

gelijkvloerse verdieping zal 108m² bedragen met een gevelbreedte groter dan 6m. De woning zal 1 keuken, 1

eetkamer, 1 zitkamer, 1 badkamer en 3 slaapkamers hebben met elk een oppervlakte groter dan 4m².

Uit een studie van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) blijkt dat in 2004

5,6% van de eengezinswoningen in Vlaanderen in houtbouw gerealiseerd werd en een zeer klein aandeel in

metaalskelet. Reeds vroeger werd er gebouwd met materialen die we in onze omgeving kunnen winnen en in

Vlaanderen is dit tot baksteen gebakken klei. Dit wordt verduidelijkt in het spreekwoord dat een Belg geboren is

met een baksteen in de maag. Bijgevolg is er in deze Masterproef gekozen voor de massieve metselwerk

Page 51: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 23

bouwmethode, namelijk een spouwmuur bestaande uit een snelbouwsteen, isolatie, een luchtspouw en een

gevelsteen. Er is dus niet gekozen voor houtskeletbouw of een andere bouwmethode. [53]

Het ontwerp is getoetst en voldoet aan de oppervlaktenorm van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen

(VMSW). In deze oppervlaktenorm legt de VMSW per kamerbestemming en gezinsgrootte een basis minimale

oppervlakte vast. Met deze oppervlaktenormen wenst de VMSW zowel het ruimtecomfort te bewaken als de

woningprijzen binnen de perken te houden. De VMSW definieert voor verscheidene types ruimtes een minimale

verdiepingshoogte, de hoogte tussen afgewerkte vloer en plafond. [54]

Verder hield het ontwerp rekening met de comfortindicator “goede kwaliteit” zoals gedefinieerd in de Socio-

Economische Enquête in 2001 georganiseerd door de FOD Economie. [52]

• Toilet en badkamer met bad en / of stortbad

• Centrale verwarming

• Aparte keuken van minstens 4m² of een keuken geïntegreerd in een andere kamer

• Oppervlakte van de woonkamer tussen 35 en 85m²

De ruimtelijke indeling van de woning is gebaseerd op de voorbeeldwoningen uitgegeven door het Vlaamse

Energieagentschap. Bij deze indeling werd verder nog rekening gehouden met adviezen van de VMSW omtrent

planindeling. Bijgevolg werden de minst licht behoevende functies noordelijk georiënteerd, namelijk de inkom, de

berging en het toilet. De interne circulatie, namelijk de trap en de gang, brengen een vlotte verbinding tot stand

tussen de verschillende ruimten. In het ontwerp is een rechte steektrap geïntegreerd omdat dit type trap het

meest comfortabel en prijseconomisch is. Bovendien wordt de oppervlakte van deze interne circulatie tot een

minimum beperkt, maar is wordt de traphal toch van daglichttoetreding voorzien. Om het gebouw compact te

houden, vertrekt het ontwerp van een vierkantig grondplan. [55]

Page 52: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 24

4.1.2. PLANNEN

Het ontwerp van de woning voldoet aan de beschreven informatie onder hoofdstuk 4.1.1 “Gegevens”. Het

ontwerp is uitgetekend in het software pakket AutoCAD 2012. De verschillende relevante plannen worden

hieronder getoond. De hierop vermelde afmetingen zijn in de eenheid van centimeters weergegeven. De dikte van

de buitenmuur (33cm) is de dikte van de EPB-gestandaardiseerde eengezinswoning (zie verder).

4.1.2.1. Grondplan niveau +0

Figuur 3: Grondplan Niveau +0

eetruimtekeuken

woonkamer

WC

berging

97433 33

1040

10

40

33

97

43

3

A

B

B

A

N

E W

S

420 434

24

4

38

9

466

50

8

487 487

270

11

03

70

199

494

111 145

Page 53: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 25

4.1.2.2. Grondplan niveau +1

Figuur 4: Grondplan niveau +1

33

slaapkamer 1 slaapkamer 2

slaapkamer 3badkamer

WC

97433 33

1040

10

40

974

33

A

B

B

A

N

E W

S

413 427

24

42

44

38

9

474 487

494

46

6

270 190 487

11

048

4

352

608

111 145

Page 54: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 26

4.1.2.3. Grondplan niveau +2 (zolder)

Figuur 5: Grondplan Niveau +2 (zolder)

zolderruimte

97433 33

1040

10

40

33

97

433

73

9

125

A

B

B

A

N

E W

S

Page 55: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 27

4.1.2.4. Snede AA

Figuur 6: Snede AA

eetruimte

slaapkamer 1 slaapkamer 2

zolderruimte

keuken

27

432

274

40

32

- 0.15+ 0.00

+ 3.06

+ 6.12

+ 11.34

Page 56: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 28

4.1.2.5. SNEDE BB

Figuur 7: Snede BB

eetruimte woonkamer

slaapkamer 2

zolderruimte

slaapkamer 3

27

43

22

74

40

32

45°

- 0.15+ 0.00

+ 3.06

+ 6.12

+ 11.34

Page 57: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 29

4.1.2.6. Voorgevel - Noordgevel

Figuur 8: Voorgevel - Noordgevel

4.1.2.7. Achtergevel - Zuidgevel

Figuur 9: Achtergevel - Zuidgevel

1149

61

05

39

15

239

67

239

50

- 0.15

+ 11.34

114

9

61

05

39

15

27

114

411

86

2

Page 58: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 30

4.1.2.8. Zijgevel – Oostgevel

Figuur 10: Zijgevel - Oostgevel

4.1.2.9. Zijgevel - Westgevel

Figuur 11: Zijgevel - Westgevel

62

75

23

11

49

10

45

82

68

58

139

58

45°

627

523

1149

59

226

145

118

145

226

45°

Page 59: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 31

4.1.3. TOETSEN VAN ONTWERPEISEN

Het ontwerp werd ook getoetst aan de oppervlaktenorm en aan de eis omtrent de minimale verdiepingshoogte,

opgesteld door de VMSW.

Woonfuncties Minimumoppervlakte VMSW Ontwerp

Inkomhal ≥ 1,5 m² 2,21 m²

Leefruimte ≥ 20 m² + 2 m² per persoon 47,36 m²

Keuken ≥ 4 m² + 0,5 m² per persoon 22,73 m²

Slaapkamer ouders ≥ 12 m² 17,33 m²

Slaapkamer kind(eren) ≥ 8 m² (1 kind) 22,70 m²

Slaapkamer kind(eren) ≥ 8 m² (1 kind) 24,01 m²

Berging ≥ 1,5 m²/pers 11,30 m²

Badkamer 3 m² + 0,5 m² per persoon 12,69 m²

Toilet dag ≥ 1,17 m² 1,65 m²

Toilet nacht ≥ 1,17 m² 1,65 m²

Gangruimte max. 10-15% WO-meting 7,8 m² --> 2,86%

Tabel 8: Oppervlaktes

Woonfuncties VMSW Ontwerp

Inkomhal 150x100 / … cm 201x110 cm

Leefruimte zitzone min. 360 cm breed 487 cm

eetzone min. 320 cm breed 487 cm

Keuken

vrije afstand tussen evenwijdige aanrechtzones: min. 100

cm 154 cm

bruikbare maatverhoudingen: 180x240 / 180x300 /

240x240 488x466 cm

Slaapkamer ouders bruikbare maatverhoudingen: 340x360 / 280x420 / … 366x473,5 cm

Slaapkamer kind min. 220 cm breed 466,5 cm

bruikbare maatverhoudingen: 240x360 / 260x320 /

280x300 466,5x486,5 cm

Slaapkamer kind min. 220 cm breed 486,5 cm

bruikbare maatverhoudingen: 240x360 / 260x320 /

280x300 486,5x493,5cm

Berging bruikbare maatverhoudingen: 150x100 / 120x120 / … 270x370 cm

Badkamer

bruikbare maatverhoudingen: 170x240 / 170x270 /

215x215 / 270x470 cm

Binnentrap min. 85 cm nuttige breedte 90 cm

optrede H: 175 tot 190 mm 180 mm

aantrede A: 220 tot 250 mm 240 mm

Toilet dag kopse deur: 90x130 cm 90x210 cm

Toilet nacht kopse deur: 90x130 cm 90x210 cm

Gangruimte min. 90 cm breed 99,5 cm

Tabel 9: Maatverhoudingen

Page 60: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 32

Ruimte VMSW Ontwerp

Leefruimten, keuken 250 cm 280 cm

Slaapkamers, badkamer 240 cm 280 cm

Garages, bergingen, toilet, vestiaire, mezzanine 220 cm 280 cm

Binnentrappen (tussen trapneus en plafond) 220 cm 280 cm

Tabel 10: Minimale Verdiepingshoogte, gemeten tussen afgewerkte vloer en plafond

4.2. ONTWERP EPB-GESTANDAARDISEERDE NIEUWBOUWWONING

Het ontwerp van de EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning werd vervolgens ingevoerd in de software

uitgegeven door het Vlaams Energieagentschap, namelijk EPB 1.5.0. Dit om de impact van de verschillende

ontwerpmaatregelen op het energieverbruik te toetsen om zo tot het definitief ontwerp te komen. Deze software

genereert ondermeer het E-peil en het K-peil. De besproken nieuwbouwwoning moet volgens de

energieprestatieregelgeving een maximaal E-peil 80 en maximaal K-peil 45 halen. Tijdens het invoeren in de

software zijn de bouwcomponenten en technische installaties zo samengesteld / gekozen dat de woning net

voldoet aan deze eisen. Op deze wijze is het verschil met een passiefhuis groter. Het uiteindelijk ontwerp van de

EPB-gestandaardiseerde woning behaalt een E-peil 79 en een K-peil 41. Aan de andere eisen van de

energieprestatieregelgeving, vermeld in hoofdstuk 2, wordt eveneens voldaan.

De belangrijkste ingevoerde gegevens in de software zijn weergegeven in de volgende subhoofdstukken, de

andere gegevens zijn terug te vinden in bijlage, die [tussen haken] wordt vermeld in de tekst. De weergave van de

gegevens in tabellen is gebaseerd op de weergave in de brochure met voorbeeldwoningen van het Vlaams

Energieagentschap. De keuze voor de bouwcomponenten en technische installaties wordt bondig verduidelijkt.

4.2.1. BASISGEGEVENS

De basisgegevens zijn de gegevens onmiddellijk af te leiden uit het ontwerp. De ingevoerde oppervlaktes werden

gemeten op de tekening in AutoCAD 2012 [zie bijlage 5].

GEGEVENS 1

Aard Nieuwbouw

Bestemming Wonen

Type Woning Open bebouwing, 2 verdiepingen met beloopbare zolder onder hellend dak

Oriëntatie Voorgevel noord, achtergevel zuid

Bouwmethode Spouwmuur uit metselwerk, welfselvloer, houten dakstructuur

Tabel 11: Gegevens

4.2.2. OPBOUW SCHILDELEN- EIS 3 EN 4

De volgende subhoofdstukken verduidelijken de opbouw van de verschillende schildelen, dit zijn de bouwdelen die

de binnenruimtes van de woning scheiden van de buitenomgeving en van de aangrenzende ruimtes die niet

verwarmd worden. De schildelen vormen samen de gebouwschil. Hieronder wordt enkel de keuze van materialen,

Page 61: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 33

die verschillen tussen de EPB-gestandaardiseerde woning en het passiefhuis, kort verduidelijkt. De gegevens

worden ook getoetst aan de eisen m.b.t. maximale U-waarden en minimale R-waarden, vermeld in hoofdstuk 2.

4.2.2.1. Buitenmuur

Zoals eerder neergeschreven, is de buitenmuur opgebouwd als een traditionele spouwmuur [zie bijlage 6]. Volgens

het Vlaams Energieagentschap wordt als isolatie ofwel een zachte / halfstijve isolatiemat in minerale wol ofwel

een stijve isolatieplaat, zoals polyurethaan (PUR), toegepast [zie bijlage7]. Ik koos voor PUR isolatie. Dit type

isolatie heeft, na polyisocyanuraat (PIR) isolatie, de hoogste warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde) van alle types

isolatie. PUR isolatie is minder brandbaar, ecologischer en goedkoper dan PIR isolatie. Bovendien wordt PUR

isolatie meestal toegepast in spouwmuren. [56]

De keuze voor 6cm gevelisolatie volgt uit de afronding naar het bovenliggend geheel getal van de gemiddelde dikte

voor gevelisolatie uit een studie naar de isolatiegraad in nieuwbouwwoningen, uitgevoerd in 2009 in opdracht van

de Vlaamse Regering. [22] [57]

De totale U-waarde van de gevel bedraagt 0,31W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde

0,40W/m²K.

4.2.2.2. Vloer

De opbouw van de vloer is zichtbaar in bijlage 8. De draagstructuur van de vloer op volle grond is een gewapende

betonvloer. Volgens het Vlaams Energieagentschap wordt in een vloeropbouw gewerkt met harde isolatieplaten,

gespoten isolatiemateriaal of een isolerende uitvullaag [zie bijlage7]. Opnieuw geldt dat PUR isolatie, na PIR

isolatie, de hoogste warmtegeleidingscoëfficiënt heeft en bijgevolg met de kleinste dikte het best kan isoleren. Ik

koos voor gespoten PUR schuim. Dit schuim wordt ter plaatse gespoten op het droge beton van de gewapende

betonvloer, waarna de verschillende nutsleidingen in deze isolerende laag kunnen worden gelegd. Dit PUR schuim

fungeert tegelijk als isolatie en als uitvullaag. Een cementgebonden uitvulling bovenop de gewapende betonvloer,

om de nutsleidingen en oneffenheden weg te werken, is bijgevolg niet nodig. Hierdoor wordt er hoogte in de

vloeropbouw gewonnen. Bovendien is deze vorm van isoleren naadloos, zodat alle hoeken en kanten beter

kunnen worden opgevuld. [56]

De totale U-waarde van de vloer op volle grond bedraagt 0,28W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten

U-waarde 0,40W/m²K.

4.2.2.3. Dak

De draagstructuur van een hellend dak in Vlaanderen is meestal een houten skelet. Het hellend dak is opgebouwd

zoals voorgeschreven in de technische voorlichting (TV) 186 “Daken met tegelpannen” [zie bijlage 9]. Het Vlaams

Energieagentschap schrijft voor om ofwel een zachte / halfstijve isolatiemat in minerale wol ofwel een stijve

isolatieplaat toe te passen [zie bijlage7]. Aangezien ik een houten draagstructuur heb gekozen, is het aangewezen

Page 62: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 34

om een zachte isolatiemat toe te passen die eenvoudig kan geplaatst worden en die de holte tussen de houten

dakspanten volledig opvult. Ik koos voor rotswol isolatie omdat dit courant verkrijgbaar is. [58]

De keuze voor 15cm dakisolatie volgt uit de afronding naar het bovenliggend geheel getal van de gemiddelde dikte

voor dakisolatie uit een studie naar de isolatiegraad in nieuwbouwwoningen, uitgevoerd in 2009 in opdracht van

de Vlaamse Regering. [22] [57]

De totale U-waarde van het dak bedraagt 0,24W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde

0,30W/m²K.

4.2.2.4. Vensters en deuren

Als schrijnwerk is gekozen voor aluminium. Aluminium schrijnwerk is duurzamer en vergt minder onderhoud in

vergelijking met houten schrijnwerk. Aangezien staal tot vijf maal zo duur is als aluminium, is dit prijseconomisch

gezien geen mogelijkheid.

De toegepaste beglazing is steeds dubbele beglazing. Volgens de norm

NBN S 23-002 moet er veiligheidsglas toegepast worden als de

borstweringshoogte aan de binnenruimte (h) lager is dan 90cm,

onafhankelijk van de hoogte hc. Dit wordt verduidelijkt op de figuur

hiernaast. Dit veiligheidsglas is gelaagde beglazing, waarbij de gelaagde

beglazing zich aan de inslagzijde (binnenste ruit) bevindt.

Figuur 12: veiligheidsglas | WTCB, Norm NBN S 23-002 | 07/2011

De beglazing heeft een Ug-waarde van 1,40W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten Ug-waarde 1,6

W/m²K. Het schrijnwerk heeft een U-waarde van 2,05W/m²K en van 2,20W/m²K. Bijgevolg is de totale U-waarde

kleiner dan de maximaal toegelaten waarde 2,50W/m²K.

Het risico van oververhitting in de zomer wordt beperkt doordat de beglazing een zonnetoetredingsfactor van 58%

en 63% heeft. Deze waarden zijn betrekkelijk laag in vergelijking met bijvoorbeeld enkelvoudig glas van 4mm, dat

een zonnetoetredingsfactor heeft van 85%. Op deze wijze dringt er minder zonnestraling het gebouw binnen. Er

werd geen zonwering voorzien in dit ontwerp.

De in EPB ingevoerde gegevens worden samengevat in bijlage 10.

4.2.3. BOUWKNOPEN – EIS 6

Alle bouwdetails voldoen aan de specificaties van de Vlaamse Overheid: het project beschikt enkel over EPB-

aanvaarde bouwknopen. Dit is gelijk aan “optie B” van de EPB 1.5.0 software. Op deze wijze is er voldaan aan eis 6

van de energieprestatieregelgeving vermeld in hoofdstuk 2.

Page 63: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 35

4.2.4. TECHNIEKEN – EIS 5

In de woning worden verschillende systemen toegepast. Het eerste systeem staat in voor de hygiënische ventilatie

en moet voldoen aan de vijfde eis van de energieprestatieregelgeving, vermeld in hoofdstuk 2. Het tweede

systeem genereert warmte voor de verschillende woonruimtes. Een derde systeem staat in voor het opwarmen

van het warme tapwater.

4.2.4.1. Ventilatiesysteem

Het ventilatiesysteem dat in het ontwerp wordt toegepast is een systeem dat enkel dient voor de hygiënische

ventilatie en niet voor de verwarming van de woonruimtes. De behoefte aan verwarming is nog vrij hoog,

waardoor het nodige debiet voor verwarming veel groter is dan het hygiënisch debiet en bijgevolg de verschillende

kanaalsecties erg groot zouden worden en een aanzienlijke ruimtelijke impact zouden hebben. Bijgevolg is

ventilatiesysteem D geen aangewezen optie, omdat dit systeem wegens de hoge initiële investeringskost best

gecombineerd wordt met ruimteverwarming.

Bij hygiënische ventilatie wordt verse lucht in de woning toegevoerd en vuile lucht wordt uit de woning afgevoerd.

De verse lucht wordt steeds toegevoerd in droge ruimtes, in dit ontwerp de woonkamer, de eetruimte en de drie

slaapkamers. De vervuilde lucht wordt afgevoerd uit de natte ruimtes, in dit ontwerp de twee toiletten, de keuken

en de badkamer. De lucht moet worden verplaatst van de droge ruimtes naar de natte ruimtes. Deze doorvoer van

lucht gebeurt in tussenruimtes, namelijk de gang en de trappenhal. De doorstroming gebeurt steeds door

ruimtelijke scheidingselementen, zoals deuren, te voorzien van een rooster of van een opening.

Voor het ontwerp van de EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning in deze Masterproef heb ik gekozen voor

een ventilatiesysteem C, waarbij de lucht op natuurlijke wijze wordt toegevoerd en op mechanische wijze wordt

afgevoerd. Dit systeem wordt vandaag heel vaak toegepast in woningbouw omdat het debiet van dit systeem

beter kan uitgeregeld worden t.o.v. systeem A. Bovendien biedt dit systeem de mogelijkheid een korte intensieve

ventilatie toe te passen. Ook zijn er meer opties voor de locatie van afvoerroosters. Een uitgebreidere uitleg van de

verschillende systemen is terug te vinden in bijlage 11.

De aanvoer van verse lucht zal gebeuren via regelbare toevoerrooster geïntegreerd in het raamkader. Dit is

gesymboliseerd door de blauwe pijlen op onderstaande plannen. De afvoer van vervuilde lucht zal gebeuren via

luchtkanalen geplaatst in kasten en in de technische schacht van de berging, weergegeven door de rode stippen op

de plannen. De groene pijlen tonen de plaatsen waar lucht wordt doorgevoerd. Het ontwerp voldoet aan de

minimale ventilatie-eisen gedefinieerd in de energieprestatieregelgeving beschreven in hoofdstuk 2. De in EPB

ingevoerde gegevens zijn zichtbaar in bijlage 12.

Page 64: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 36

Figuur 13:Ventilatie niveau +0

Figuur 14: Ventilatie niveau +1

eetruimtekeuken

woonkamer

WC

berging

slaapkamer 1 slaapkamer 2

slaapkamer 3badkamer

WC

Page 65: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 37

4.2.4.2. Verwarmingssysteem

De ruimtes kunnen onder andere verwarmd worden door vloerverwarming, plafondverwarming en

wandverwarming. Maar deze systemen zijn te traag reagerende systemen om als hoofdverwarming te dienen.

Zoals hierboven beschreven is luchtverwarming ook geen mogelijkheid. Er is gekozen voor centrale verwarming

met radiatoren, het klassieke systeem van verwarmen. In dit systeem wordt water opgewarmd door een ketel

aangesloten op een bovendakse schouw om de rookgassen af te voeren. Een circulatiepomp circuleert het warme

water doorheen de gehele woning naar de radiatoren, die de warmte afgeven in de verschillende woonruimtes. In

elke ruimte wordt de temperatuur geregeld door de thermostatische kraan op de radiatoren. Centraal wordt het

systeem bediend door een thermostaat. [zie bijlage 13 en 14]

De gekozen ketel is een condenserende ketel werkend op aardgas [zie bijlage 15]. Elektrische verwarming is uit

den boze wegens het hoge verbruik. De sterk fluctuerende olieprijzen resulteren in een omschakeling naar

aardgas. Daarbovenop heeft men bij aardgas geen opslagtank nodig, die kan lekken. Bovendien kan de kleine

gasketel op verschillende locaties worden geplaatst en komen er bij verbranding van aardgas minder schadelijke

stoffen vrij. Er zijn trouwens weinig condenserende ketels op stookolie beschikbaar op de markt.

De stijgende energieprijzen hebben tot gevolg dat het rendement van de ketel erg belangrijk is geworden. Een

condenserende gasketel heeft het hoogste rendement, hoger dan bijvoorbeeld een hoogrendementsketel. Dit

wordt verwezenlijkt doordat een condenserende ketel de waterdamp, die vrijkomt bij de verbranding van aardgas,

wel benut. De ontstane rookgassen worden afgekoeld waardoor een deel van de waterdamp neerslaat als

condensatie. Door deze faseovergang van gas (waterdamp) naar vloeistof (condensatie) komt er energie (warmte)

vrij, die wordt overgedragen op het verwarmingssysteem. Door deze energie te benutten, wordt het energieverlies

beperkt. Bij andere ketels, zoals de hoogrendementsketel, gaat de waterdamp samen met de rookgassen verloren

door de schoorsteen.

4.2.4.3. Systeem voor warm tap water

De condenserende gasketel, die aangesloten is op het centrale verwarmingssysteem, zorgt tevens voor de

opwarming van het tapwater. De ketel is dus een combiketel die beschikt over een ingebouwde boiler om het

tapwater op te warmen. Het warm tapwater is het warme water dat we gebruiken voor de douche, het bad of het

aanrecht in de keuken. [zie bijlage 14 en 16]

Page 66: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 38

4.2.5. RESULTAAT – EIS 1 EN 2

Bij het invoeren van de gegevens heb ik dus gepoogd het E-peil en het K-peil naar het maximum te brengen, zodat

de vergelijking met een passiefhuis duidelijker is. De invoer van bovenstaande gegevens gaf volgend resultaat:

RESULTAAT

E-peil 79

K-peil 41

Oververhitting onder de maximaal toegelaten waarde

Gemiddelde U-waarde (W/m²K) 0,51

Ep, verwarming, jaarlijks (MJ) 84508

Ep, koeling, jaarlijks (MJ) 4444

Ep, hulpenergie, jaarlijks (MJ) 19575

Ep, tapwater, jaarlijks (MJ) 26262

Ep, totaal, jaarlijks (MJ) 134790

Bruto vloeroppervlakte (m²) 324,48

Primair energieverbruik per m² (MJ/m²) 415,40

Primair energieverbruik per m² (kWh/m²) 115,39

Tabel 12: Resultaat

4.3. ONTWERP NIEUWBOUW PASSIEFHUIS

In dit hoofdstuk licht ik het ontwerp van het passiefhuis toe, meer bepaald de bouwcomponenten en technische

installaties die afwijken van het EPB-gestandaardiseerd ontwerp. Het gehele ontwerp werd opnieuw ingevoerd in

de EPB 1.5.0 software. Het passiefhuis mag slechts een netto energiebehoefte voor ruimteverwarming tot 15

kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar behalen. De andere eisen vermeld in hoofdstuk 2.5.1 worden

eveneens gecontroleerd. Ook de eisen met betrekking tot de energieprestatieregelgeving, beschreven in

hoofdstuk 2.4.1, worden gevolgd. Tijdens het invoeren in de software werden de bouwcomponenten en

technische installaties zo gekozen dat de woning voldoet aan de eisen en dus als passiefhuis kan worden

beschouwd. Opnieuw worden de belangrijkste ingevoerde gegevens in de software weergegeven in de volgende

subhoofdstukken, de andere gegevens zijn terug te vinden in bijlage, die [tussen haken] wordt vermeld in de tekst.

4.3.1. BASISGEGEVENS

De basisgegevens zijn dezelfde gegevens als deze van de EPB-gestandaardiseerde woning. Het planontwerp werd

niet gewijzigd, zodat de vergelijking met de EPB-gestandaardiseerde woning duidelijk opgaat.

4.3.2. OPBOUW SCHILDELEN

Ook de materiaalkeuze bij de opbouw van de schildelen is om diezelfde reden niet gewijzigd. De diktes van de in

hoofdstuk 4.2.2 beschreven materialen zijn wel gewijzigd, om te kunnen voldoen aan de opgelegde eisen m.b.t.

het passiefhuis en zijn passiefhuisstandaard.

Page 67: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 39

4.3.2.1. Gevel

Een passiefhuis kan worden opgebouwd uit een houtskelet, maar evenzeer uit een massieve metselwerkwand. De

grotere thermische inertie van de metselwerkwand zorgt er immers voor dat hij de warmte langer binnenhoudt in

de winter en de warmte langer buitenhoudt in de zomer.

De dikte van de eerder gekozen PUR isolatie platen is toegenomen van 6cm tot 18 cm.

De totale U-waarde van de gevel bedraagt 0,13W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde

0,15W/m²K.

4.3.2.2. Vloer

De dikte van het eerder gekozen gespoten PUR isolatieschuim is toegenomen van 6cm tot 14cm.

De totale U-waarde van de vloer bedraagt 0,14W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde

0,15W/m²K.

4.3.2.3. Dak

De samenstelling van het dak heeft een grote impact op het K-peil. Veel warmte gaat immers via het dak verloren,

met name 26%. Terwijl de woning 26% van de warmte langs de muren verliest, 20% langs de ramen en deuren,

15% langs de vloer en 13% via luchtverversing of ventilatieverliezen. De eerder beschreven dakstructuur kan

onvoldoende isolatie bevatten om te voldoen aan het passiefhuis. Bijgevolg wordt bovenop de dakkepers van

15cm hoogte nog een doorlopende isolatielaag aangebracht uit harde isolatieplaten, namelijk 8cm PIR isolatie. Op

deze isolatieplaten wordt vervolgens het onderdak geplaatst met de tegellatten, panlatten en dakpannen, zoals in

het eerder beschreven dak. Deze dakopbouw heet een sarkingdak. Dit daktype wordt aangeraden door het

Passiefhuisplatform, ondermeer omdat op deze wijze het volledige dakoppervlak ononderbroken thermisch

geïsoleerd is. De 15cm dikte van de eerder gekozen rotswol isolatie, tussen de dakkepers, blijft behouden. [59] [60]

De totale U-waarde van het dak bedraagt 0,15W/m²K en is dus gelijk aan de maximaal toegelaten U-waarde

0,15W/m²K.

4.3.2.4. Vensters en deuren

De beglazing gekozen voor het passiefhuis heeft de laagste mogelijke U-waarde die te vinden is op de Belgische

markt. Het is een drievoudige beglazing, met twee spouwen met een argonspouwvulling. De beglazing heeft een

Ug-waarde van 0,60W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten Ug-waarde 0,80W/m²K. De beglazing

heeft een hoge zonnetoetredingsfactor van 0,53 en 0,52 en is dus groter dan de minimaal toegelaten waarde van

0,50 (=0,80/1,6).

Het schrijnwerk heeft een U-waarde van 0,80W/m²K en deze waarden zijn gelijk aan de maximaal toegelaten

waarde 0,80W/m²K. Er wordt tevens automatische buitenzonwering toegepast. De in EPB-software ingevoerde

gegevens zijn zichtbaar in bijlage 17 en 18.

Page 68: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 40

4.3.3. TECHNIEKEN

De verschillende technieken die gebruikt werden bij het ontwerp van het passiefhuis vallen onder de noemer

“groene energie”. Deze technieken maken gebruik van hernieuwbare energiebronnen, waardoor ze grotendeels

onafhankelijk zijn van de fluctuerende energieprijzen van gas, olie en elektriciteit.

4.3.3.1. Ventilatiesysteem

Het ventilatiesysteem zal in het ontwerp van het passiefhuis zowel dienen voor de hygiënische ventilatie als voor

de ruimteverwarming. Zoals beschreven in hoofdstuk 2.5.1.4 wordt de luchtkwaliteit bij een passiefhuis

gewaarborgd door een balansventilatiesysteem [zie bijlage 11]. Enkel ventilatiesysteem D laat een volledige

controle toe van de debieten en creëert de mogelijkheid van warmterecuperatie. Er wordt dus onder andere een

elektrische ventilator voorzien voor mechanische toevoer en afvoer van lucht, kanalen voor toevoer en voor afvoer

van lucht, alsook een warmtewisselaar. [zie bijlage 19 en 20]

Het ontwerp voldoet aan de minimale ventilatie-eisen beschreven in hoofdstuk 2.4.1.4 en aan de andere eisen

vermeld in hoofdstuk 2.5.1.2 en 2.5.1.4.

4.3.3.2. Verwarmingssysteem

Een ruimte kan verwarmd worden door verschillende systemen die gebruik maken van hernieuwbare energie. Zo

kan er biomassa aangewend worden waarbij warmte vrijkomt door verbranding, vergassing of vergisting van

natuurlijk materiaal als planten en bomen. Ook kan een warmtekrachtkoppeling instaan voor de opwekking van

warmte, waarbij tegelijkertijd elektrische energie wordt opgewekt. Een grondbuis kan verse lucht aanzuigen en

deze in de winter voorverwarmen door contact met de bodem, voordat ze in de luchtkanalen wordt

getransporteerd. Ook een warmtepomp kan aangewend worden, die ook het warme water voor

woningverwarming verwarmt. Als aandrijving voor verwarming kies ik voor een warmtepomp, omdat dit vaak

wordt toegepast in woningbouw, een hoog rendement heeft en bovendien financiële steunmaatregelen geniet.

Er zijn vier mogelijke warmtepompsystemen. Een warmtepomp kan gebruik maken van grondwater, bodemaarde

of buitenlucht als hernieuwbare energiebron. Er bestaan twee varianten op de warmtepomp die haar warmte

haalt uit de bodem (een geothermische warmtepomp), namelijk een horizontaal en verticaal net van leidingen.

Een grondwaterwarmtepomp en een geothermische warmtepomp met verticaal net worden enkel in grote

gebouwen toegepast, vanwege het hoger gevraagde vermogen, de grote koelvraag en de erg grote initiële

investeringskost. Een geothermische warmtepomp met een horizontaal net en een buitenluchtwarmtepomp

worden wel in woningen toegepast. In deze studie heb ik gekozen voor de geothermische warmtepomp met

horizontaal net omdat deze een hoger rendement behaalt en bovendien het meeste financiële steunmaatregelen

geniet. [zie bijlage 21]

Page 69: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 41

Een geothermische warmtepomp onttrekt warmte

aan de warmtebron grond. Vervolgens wordt de

temperatuur van deze warmte verhoogd door

fysische processen, waarna de warmte op een

hogere temperatuur wordt afgegeven aan het

warmteafgiftesysteem. Het horizontaal net van

leidingen in de grond heet een captatienet.

Figuur 15: horizontaal captatienet | URL:

<https://www.luminus.be/> | 07/2011

De ruimte zal verwarmd worden door luchtverwarming. Bij luchtverwarming wordt de getransporteerde lucht voor

hygiënische ventilatie dus verwarmd. Dit systeem kan enkel aangewend worden in het ontwerp van het

passiefhuis, omdat deze woning een lagere warmtebehoefte heeft dan de EPB-gestandaardiseerde woning. Het

vereiste debiet voor verwarming is immers kleiner dan het hygiënisch debiet, waardoor de verschillende

kanaalsecties niet moeten vergroot worden en ze geen grote ruimtelijke impact nalaten. De warmte-uitwisseling

tussen de afgevoerde vervuilde lucht en de aangevoerde verse lucht gebeurt door een warmtewisselaar. Deze

verse lucht wordt nog verder opgewarmd door een warmwaterbatterij die gekoppeld is aan de geothermische

warmtepomp, die op haar beurt het water door deze batterij opwarmt.[bijlage 20 en 22]

4.3.3.3. Systeem voor warm tap water

De hernieuwbare energiesystemen, die kunnen aangewend worden voor het verwarmen van de ruimte, kunnen

ook worden toegepast voor de verwarming van het sanitair water. Maar er is nog een ander systeem dat kan

worden ingezet, namelijk “de zonnecollector”. In deze studie zal ik het principe van de zonnecollector hanteren,

omdat dit samen met de warmtepomp, het meeste financiële steunmaatregelen geniet en het sterkst is

ingeburgerd.

Het sanitair water zal dus opgewarmd worden door

een zonnecollector. De zonnecellen van een

zonnecollector zetten de opgevangen zonnestralen

om in warmte en geven deze warmte door aan een

warmte-transporterende vloeistof. Deze vloeistof zal

vervolgens zijn warmte afgeven via een

warmtewisselaar waar de warmte wordt

overgedragen op het sanitair water. Dit systeem

behoeft (1) zonnecollector, (2) leidingen, (3) een

warmte-opslagvat om de warmte te stockeren, (4)

randapparatuur waaronder een circulatiepomp voor

het rondpompen van de vloeistof en (5) na-

verwarming om het door de zon voorverwarmde

water op de gewenste temperatuur te brengen. [61]

Figuur 16: Zonneboiler | ODE Vlaanderen | 2007

Page 70: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 42

Er zijn twee basistypes zonnecollectoren waarbij gekozen is voor de vlakkeplaatcollector (leidingen achter een

plaat). Zijn rendement is wel lager dan de vacuümbuiscollector (zichtbare leidingen), maar de kostprijs bedraagt

slechts de helft. Er worden twee vlakkeplaatcollectoren geplaatst, die instaan voor de gedeeltelijke opwarming van

het sanitair warm water (aanrecht keuken, bad, douche). In het ontwerp worden deze panelen op het zuidgericht

dakgedeelte geplaatst, namelijk de achtergevel. De resterende warmte zal gehaald worden uit de hierboven

beschreven geothermische warmtepomp. Deze warmtepomp zal ook dienst doen als wateropslagvat. [zie bijlage

21, 23, 24 en 25]

4.3.3.4. Systeem elektrische energie

Er bestaan verschillende systemen die elektriciteit op een milieubewuste, groene wijze opwekken. Zo kan een

windturbine elektrische energie opwekken uit wind. Een waterturbine kan via stromend of vallend water

elektrische energie creëren. Ook een warmtekrachtkoppeling kan elektrische energie opwekken en tegelijkertijd

warmte. In deze Masterproef kies ik voor een vierde systeem, namelijk elektrische energie productie via

“fotovoltaïsche panelen”. Dit systeem geniet de meeste financiële steunmaatregelen. Bovendien is dit systeem het

meest ingeburgerd en toegepast in de woningbouw. [62]

Een fotovoltaïsch zonnepaneel bestaat uit verschillende zonnecellen die opgevangen zonlicht omzetten in

elektriciteit. De verschillende zonnepanelen worden aan elkaar gekoppeld en vormen één systeem voor

elektriciteitsproductie, een fotovoltaïsch systeem dat gekoppeld is aan het elektriciteitsnet. Deze elektriciteit

wordt gebruikt als aandrijving voor de verschillende technische installaties, elektrische toestellen en verlichting. De

niet gebruikte elektriciteit stroomt naar het openbare net en kan hier ook terug worden afgehaald.

In het ontwerp is er een totale beschikbare dakoppervlakte om zonnepanelen op te plaatsen van 10,40m bij

7,45m. Een zonnepaneel heeft een hoogte van 1,649m en een breedte van 0,991m. Uit eigen berekeningen blijkt

dat de verschillende zonnepanelen met een tussenafstand moeten geplaatst worden van 0,701m. Op dit dak staan

ook reeds 2 zonnecollectoren, voor het verwarmen van het sanitair water. Bijgevolg kunnen er op het dak in totaal

15 PV-panelen worden geplaatst.

Deze panelen worden op het zuidgericht dakgedeelte geplaatst, dat helt met een hellingsgraad van 45° t.o.v. de

horizontale. Het hoogste rendement van fotovoltaïsche panelen wordt behaald op een zuidgericht dak met een

hellingsgraad van 36°. De jaarlijkse energieopbrengst van deze opstelling bedraagt onder Belgische zon gemiddeld

830kWh per kWpiek. In het ontwerp is er gekozen voor 45° omdat dit zowel onder het dak, als bewoonbare

oppervlakte, als op het dak, als plaats voor zonnepanelen, het meeste ruimte genereert. Door de niet optimale

opstelling in het ontwerp vermindert de totale instraling en het rendement met 5%.

Het vermogen/m² van fotovoltaïsche panelen hangt af van het celtype. Ik kies voor een monokristalijn silicium

zonnecelsysteem, omdat dit het hoogste rendement genereert. Het nominaal vermogen bedraagt 240Wp (±3%).

Uit eigen berekeningen alsook uit de EPB 1.5.0 software volgt, rekening houdend met bovenstaande gegevens, dat

het fotovoltaïsch systeem 2735kWh elektriciteit opwekt. [zie bijlage 26]

Page 71: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 43

Zoals eerder vermeld heb ik in deze Masterproef een gemiddeld gezin voor ogen, bestaande uit 2 volwassenen en

één kind. Uit gegevens van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) blijkt dat een

gemiddeld gezin op jaarbasis gemiddeld 3500kWh verbruiken. Maar voor ditzelfde gemiddelde gezin geldt dat ,

indien zij een relatief kleine gebruiker zijn, zij slechts 1200kWh gebruiken op jaarbasis. Anderzijds volgt uit de EPB

software dat de nodige hulpenergie voor de systemen in het passiefhuis reeds 1964,78 kWh bedraagt op jaarbasis.

Een gemiddeld gebruik van 3500 kWh is dus een meer realistische weergave. Hieruit blijkt dat er nog 765kWh

elektriciteit op jaarbasis van het elektriciteitsnet moet gehaald worden. [63]

4.3.3.5. Samenvatting alle systemen

Onderstaande schematische doorsnede geeft de locatie van de verschillende systemen, die zullen worden gebruikt

in het passiefhuis, weer.

De hygiënische ventilatie gebeurt door een ventilatiesysteem D met één hoofdkanaal voor de toevoer van verse

lucht en één hoofdkanaal voor de afvoer van vervuilde lucht. De ventilatie-unit wordt op zolder geplaatst. Dit is

gesymboliseerd in groen op de doorsnede.

De ruimteverwarming wordt eveneens voorzien door dit systeem D waarbij warmte wordt uitgewisseld met een

warmtewisselaar. De nodige resterende warmte wordt geleverd door een warmwaterbatterij per toevoerruimte

gekoppeld aan de geothermische warmtepomp. Deze warmtepomp wordt geplaatst op zolder en haar captatienet

wordt in de tuin gelegd. Dit is getoond in rood.

Het warme tapwater wordt voorzien door twee vlakkeplaatcollectoren, die een klein deel van de zuidzijde van het

dak in beslag nemen. Als na-verwarming van het water wordt dezelfde geothermische warmtepomp voorzien. Dit

is weergegeven in blauw.

Een gedeelte van de elektriciteit wordt voorzien door vijftien PV panelen, die het resterende en grootste deel van

zuidzijde van het dak in beslag nemen. De overige behoefte aan elektriciteit wordt van het net afgehaald. Dit is in

geel aangeduid.

Page 72: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 44

Figuur 17: Schematische doorsnede passiefhuis met systemen

zolderruimte

berging

Page 73: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 45

4.3.4. RESULTAAT

De invoer van alle bovenstaande gegevens geeft volgend resultaat:

RESULTAAT

E-peil 14

K-peil 20

Oververhitting onder de maximaal toegelaten waarde

Gemiddelde U-waarde (W/m²K) 0,26

Ep, verwarming, jaarlijks (MJ) 7885

Ep, koeling, jaarlijks (MJ) 5860

Ep, hulpenergie, jaarlijks (MJ) 17683

Ep, tapwater, jaarlijks (MJ) 16812

Ep, PV, jaarlijks (MJ) -24613

Ep, totaal, jaarlijks (MJ) 23627

Bruto vloeroppervlakte (m²) 324,48

Primair energieverbruik per m² (MJ/m²) 72,81

Primair energieverbruik per m² (kWh/m²) 20,23

Tabel 13: Resultaat

Het E-peil en het K-peil voldoen aan de vooropgestelde wettelijke minima van de energieprestatieregelgeving,

namelijk respectievelijk E80 en K45. Het E-peil is ook kleiner dan het vooropgestelde E-peil van het Passiefhuis-

Platform, namelijk E30. Ook het K-peil voldoet, dit mag volgens het Passiefhuis-Platform de waarde 20 niet

overschrijden.

Maar zoals eerder aangehaald is er slechts één correcte indicator voor het passiefhuis en dit is de netto

energiebehoefte voor ruimteverwarming. Deze behoefte mag de waarde 15 kWh/m² geklimatiseerde

vloeroppervlakte per jaar niet overschrijden. Volgens het Passiefhuis-Platform wordt deze waarde in EPB

verkregen uit de som van het primair energieverbruik voor verwarming en voor koeling. Uit bovenstaand resultaat

kan worden afgeleid dat het totale energieverbruik voor ruimteverwarming 3818kWh per jaar bedraagt of 11,77

kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar. Dit is slecht 15,46% t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning,

waar deze behoefte 76,15kWh/m² bedraagt.

Het passiefhuiscertificaat kan eveneens worden gehaald, er wordt immers voldaan aan de drie vooropgestelde

voorwaarden opgesomd in hoofdstuk 2.5.1.7.

Page 74: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 46

5. INITIELE INVESTERING

5.1. BRON VERKOOPSKOSTPRIJZEN

Bij de analyse van de initiële investering wordt enkel rekening gehouden met relevante gegevens. Bij deze initiële

investering vermeld ik enkel de kosten die verschillen tussen de alternatieven waartussen gekozen moet worden,

hier enerzijds de EPB-gestandaardiseerde woning en anderzijds het passiefhuis. Kosten die in het verleden

gemaakt zijn of die niet verschillen tussen de twee woningen zijn niet opgenomen. Bijgevolg zijn enkel de

verkoopkostprijzen (verder kortweg kostprijzen genoemd) opgevraagd van de materialen en technische systemen

die verschillen tussen de conventionele woning en het passiefhuis. [18]

De kostprijzen werden niet gehaald uit het naslagwerk “Aspen Index Pro”, omdat de meest recente versie dateert

uit 2008. De online bouw gerelateerde site “www.livios.be” indexeert deze richtprijzen jaarlijks. De gezochte

richtprijzen van de materialen en technieken werden vervolgens onderzocht op deze site. Enerzijds hielden de

weergegeven richtprijzen een sterke spreiding in zich. Zo varieert de kostprijs voor een combitoestel (verwarmen

ruimte en sanitair water) van €1010 tot €2689. Anderzijds waren niet alle kostprijzen van de gezochte materialen

beschikbaar. Ondermeer de kostprijs van superisolerende beglazing was niet beschikbaar. Aangezien de precieze

eigenschappen van de materialen en technieken de woning omvormen van een EPB-gestandaardiseerde woning

tot een passiefhuis is het erg belangrijk om over een correcte kostprijs van de gekozen materialen en technieken te

beschikken. [64]

Ook heb ik geen totaalofferte aangevraagd bij verschillende aannemers, dit omwille van twee redenen.

Ten eerste zijn aannemingsprijzen niet eenduidig. Zo blijkt uit eigen ervaring dat eenzelfde bouwartikel 300% of

meer kan verschillen tussen verschillende aannemers. De aannemer verwerkt in zijn eenheidsprijzen immers niet

enkel de materiaalkost, leveringskost en de plaatsingskost, maar houdt ook rekening met onvoorziene

omstandigheden, werfkosten, winstmarge enz.

Ten tweede is het zelf aankopen van materialen het goedkoopst, wat kadert in deze studie bij het ontwerp van de

standaardwoning. De aannemer kan wel kortingen bedingen bij de aankoop van materialen, maar zal een bepaalde

winstmarge rekenen. Uit volgend voorbeeld blijkt dat de rechtstreekse aankoop goedkoper is. Veronderstel een

materiaal met een particuliere aankoopprijs €3000, exclusief BTW. Het gebouw is een nieuwbouwwoning waar

21% BTW dient gerekend te worden. Bijgevolg zal de particulier hiervoor rechtstreeks €3630 betalen. Indien de

aannemer 8% korting krijgt en 12% winstmarge rekent, zal hij voor ditzelfde materiaal inclusief BTW €3740,35

vragen aan zijn klant.

Bijgevolg zijn de weergegeven eenheidsprijzen en totaalprijzen kostprijzen direct bekomen bij de fabrikant zelf of

bij een door hen erkende verdeler of installateur. De verdelers en installateurs zijn allen gevestigd in een straal van

20km rond Gent, waar het project is gesitueerd. Op deze wijze worden de transportkosten tot een minimum

herleid of zijn ze zelfs onbestaande. Ook is het project gesitueerd op een makkelijk bereikbare plaats, bereikbaar

voor zwaar verkeer, zodat geen extra vervoerkosten moeten worden aangerekend. De prijsoffertes van deze

Page 75: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 47

verdelers zijn slechts 1 maand geldig. Om de spreiding rond de kostprijzen te reduceren, werden bijgevolg alle

offertes bekomen in de periode van 09/07/2011 t.e.m. 08/08/2011. De offerteprijzen zijn gebaseerd op de

grootorde van de gevraagde hoeveelheid, want sommige verdelers verminderen hun prijzen bij een grotere

hoeveelheid. De weergegeven kostprijzen zijn exclusief 21% BTW.

Alle kostprijzen zijn prijzen inclusief laden, levering en lossen. Sommige kostprijzen werden opgevraagd inclusief

en andere exclusief plaatsingskost. Zoals hierboven aangehaald, wil deze studie de gestandaardiseerde woning

bespreken. Er wordt vanuit gegaan dat de bouwheer een gedeelte in eigen beheer doet. Zo kan en zal de

bouwheer zijn wandisolatieplaten, dakisolatiematten en onderdak zelf kunnen plaatsen. Bij de plaatsing van de

schrijnwerkgehelen en de plaatsing van de verschillende technische systemen werden de plaatsingskost wel

ingerekend.

5.2. CONVENTIONELE WONING

De verschillende materialen en systemen, die verschillen t.o.v. het passiefhuis, worden hieronder opgesomd. De

fabrikanten van de materialen en systemen zijn gekozen omwille van hun naambekendheid. Elke fabrikant is de

gekendste en waarschijnlijk de meest innovatieve fabrikant van een bepaald materiaal of systeem, iemand die

iedereen waarschijnlijk kent en zou raadplegen. Hun website verschijnt dan ook als eerste hit, na de

advertentieruimte, op de Nederlandstalige online zoekmachine van Google. Als specificaties werd de goedkoopste

optie gekozen, zoals bijvoorbeeld witte radiatoren. [65]

5.2.1. OPBOUW SCHILDELEN

5.2.1.1. Gevel

De wandisolatie is van de producent Recticel en heet Eurowall. De platen hebben een dikte van 30mm. Hiervoor

werd een prijsofferte ontvangen van:

• Bouwmaterialen De Groote(€7,20/m²) [66]

• Bouwmaterialen Verhelst (€6,63/m²) [67]

• Hanssens Hout (€11,92/m²) [68]

5.2.1.2. Vloer

De vloerisolatie is gespoten PUR schuim in een dikte van 60mm. Dit type isolatie is nog vrij recent, maar een grote

speler op de markt is Isofoam. De eenheidsprijs van Isofoam per m², inclusief plaatsing, bedraagt €15,60. [69]

Page 76: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 48

5.2.1.3. Dak

De dakisolatie is van de producent Rockwool, van het type Rockflex 224. Dit type is gekozen omdat het een lichte

rotswolmat is, die gemakkelijk te plaatsen en op maat te snijden is. Bovendien werden er geen eisen gesteld qua

brandveiligheid en akoestiek. Hiervoor werd een prijsofferte ontvangen van:

• Bouwmaterialen De Groote (€8,94/m²) [70]

• Bouwmaterialen Verhelst(€8,41/m²) [71]

• Hanssens Hout (€8,28/m²) [72]

Het onderdak is van de producent Celit en heet Celit 4d. Dit onderdak heeft ook een thermisch isolerende functie.

Hiervoor heb ik een prijsofferte ontvangen van:

• Hanssens Hout (€7,50/m²) [73]

• Deschacht Plastics Belgium nv (€7,52/m²) [74]

• Ecostore (€7,63/m²) [75]

5.2.1.4. Vensters en deuren

Het aluminium schrijnwerk is van de producent Reynaers Aluminium. Voor de ramen en deuren werd er gekozen

voor het type CS77, dat volgens Reynaers courant wordt toegepast in de woningbouw. Bovendien heeft dit type

schrijnwerk samen met de beglazing een U-waarde kleiner dan het vereiste maximum van 2,50W/m²K, maar is het

anderzijds niet superisolerend. Om dezelfde redenen is de voorkeur uitgegaan naar het type CP155 als schrijnwerk

voor schuifdeuren. Ik heb een prijsofferte ontvangen van R. & K. Van Tomme. Ze raamden de verschillende ramen,

schuiframen en deuren op een totaalprijs van €19.305,51, inclusief het plaatsen. [76]

De prijzen van de beglazing werden doorgegeven door de producent zelf, namelijk Saint Gobain. Als dubbele

beglazing werd gekozen voor Climaplus Ultra N omdat dit hoogrendementsbeglazing is, die met een U-waarde

1,40W/m²K voldoet aan het vereiste maximum van 1,60W/m²K, maar anderzijds ook niet te goed isolerend is.

Deze beglazing brengt geen verhoogde kostprijs mee ten gevolge van extra functies zoals zonwerend,

zelfreinigend, decoratief, enz. De eenheidsprijs voor de isolerende beglazing bedraagt €40/m² en voor isolerende

veiligheidsbeglazing €70/m², waarbij €10/m² werd toegevoegd voor de plaatsing van deze beglazing. [77]

5.2.2. TECHNIEKEN

5.2.2.1. Ventilatiesysteem

Het ventilatiesysteem is opgesplitst in een rooster voor luchttoevoer en een afzuigsysteem. De doorvoeropeningen

zijn niet verschillend t.o.v. het passiefhuis, en werden bijgevolg niet opgevraagd. De luchttoevoer zal verwezenlijkt

worden door een zelfregelend toevoerrooster op het raamkader, zodat dit visueel minder hindert t.o.v.

toevoerroosters in het raam. Een vertegenwoordiger van producent Renson gaf zelf de ramingsprijzen door van de

Invisivent Evo. Deze kostprijzen zijn verschillend per lopende meter raamgeheel. Het afzuigsysteem is het de

Page 77: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 49

xtraventhealtbox van dezelfde producent Renson. Dit bevat de ventilator, kleppen, kanalen en roosters van het

Renson Systeem C+Evo. De kostprijs is de richtprijs te vinden op de website “belgie.renson.be”. [78] [90]

5.2.2.2. Verwarmingssysteem en systeem warm tap water

De condenserende gasketel staat zowel in voor de opwarming van het tapwater als de opwarming van de ruimtes,

dit laatste in combinatie met radiatoren. De producent van de condenserende gasketel is Viessmann. De Vitodens

222-W is gekozen omdat hij voldoende vermogen heeft voor een eengezinswoning. Bovendien is hij betrekkelijk

klein waardoor hij weinig ruimte inneemt. Hij beschikt eveneens over een ingebouwde laadboiler voor het sanitair

water op te warmen. De prijs van de Vitodens 222-W is de prijs vermeld in de brochure “Viessmann Prijslijst

Batibouw 2011”. In de woonkamer, slaapkamers, berging en de zolder is er gekozen voor een horizontale radiator,

in de kleinere gang is er gekozen voor een verticale radiator en in de badkamer is een badkamerradiator geplaatst.

Voor de prijs van de materialen en de plaatsing van de verschillende radiatoren van Radson samen met de

sanitaire leidingen, de thermostaat, de gastoevoer etc. heb ik een prijsofferte ontvangen van Klima-Service. [79]

[80]

5.2.3. TOTALE INITIËLE INVESTERING

De verschillende materialen en technieken werden opgemeten op AutoCAD 2012 tekeningen. De uitgebreide

opmeting is terug te vinden in bijlage 27. Vervolgens werden de hierboven neergeschreven prijzen toegekend aan

de verschillende materialen en technieken. Dit resulteerde in onderstaande tabel. De totale initiële

investeringskost van de EPB-gestandaardiseerde woning, die verschilt van het passiefhuis, bedraagt €55.382,43

inclusief BTW.

Page 78: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 50

Tabel 14: Totale initiële investering EPB-gestandaardiseerde woning

RAMING

Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Totaal Prijs Totaal

01 BUITENWAND

01.01 THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE

01.01.01 Spouwisolatie met platen uit polyurethaan

01.01.01.A Recticel | Eurowall | dikte 30 mm m² 481,95 8,59 € 4.137,63 €

02 VLOER

02.01 THERMISCHE VLOERISOLATIE

02.01.01 Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan

02.01.01.A Isofoam | gespoten PUR schuim | dikte

60mm

m² 94,48 15,60 € 1.473,86 €

03 DAK

03.01 THERMISCHE DAKISOLATIE

03.01.01 Dakisolatie met matten uit rotswol

03.01.01.A Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm m² 121,78 8,54 € 1.040,44 €

03.02 ONDERDAK VAN HELLEND DAK

03.02.01 Onderdak met gebitumineerde platen uit

houtvezel

03.02.01.A Icelit | Celit 4d | dikte 22 mm m² 153,18 7,55 € 1.156,51 €

04 VENSTERS EN DEUREN

04.01 SCHRIJNWERK

04.01.01 Aluminium schrijnwerk

04.01.01.A Reynaers | CS77 en CP155 | RAL 7016 TP 1,00 19.305,51 € 19.305,51 €

04.02 BEGLAZING

04.02.01 Isolerende beglazing uit kleurloos glas

04.02.01.A Saint Gobain | Climaplus Ultra N | dikte 4-

12-4

m² 17,43 50,00 € 871,52 €

04.02.02 Isolerende veil igheidsbeglazing uit kleurloos

gelaagd glas

04.02.02.A Saint Gobain | Climaplus Ultra N Stapid

Protect | dikte 4-12-33.2

m² 46,39 80,00 € 3.710,97 €

MEETSTAAT

Page 79: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 51

05 TECHNIEKEN

05.01 VENTILATIESYSTEEM

05.01.01 Toevoer lucht via zelfregelend

ventilatierooster op raamprofiel

05.01.01.A Renson | Invisivent Evo | RAL 7016

05.01.01.A1 Westgevel raam woonkamer stuk 1,00 448,98 € 448,98 €

05.01.01.A2 Zuidgevel raam slaapkamer 1 stuk 1,00 470,67 € 470,67 €

05.01.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 2 stuk 1,00 492,36 € 492,36 €

05.01.01.A4 Westgevel raam slaapkamer 3 stuk 1,00 448,98 € 448,98 €

05.01.02 Afvoer lucht via systeem C ( ventilator,

kleppen, kanalen, roosters )

05.01.02.A Renson | Systeem C+Evo | xtravent healthbox totaal 1,00 1.154,00 € 1.154,00 €

05.02 VERWARMINGSSYSTEEM

05.02.01 Warmteopwekkingstoestel: condenserende

gasketel

05.02.01.A Viessmann | Vitodens 222-W stuk 1,00 2.833,87 € 2.833,87 €

05.02.02 Plaatsing + radiatoren + toebehoren

(leidingen, thermostaat,gastoevoer...)

05.02.02.A totaal 1,00 8.225,30 € 8.225,30 €

05.02.03 Warmteafgiftetoestel: radiatoren

05.02.03.A Horizontale paneelradiatoren

05.02.03.A1 Radson | Integra | Type 22 | RAL 9016 |

lengte 1650mm | hoogte 500mm

PM 6,00

05.02.03.A2 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 |

lengte 2400mm | hoogte 300mm

PM 1,00

05.02.03.A3 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 |

lengte 900mm | hoogte 750mm

PM 1,00

05.02.03.B Verticale paneelradiatoren

05.02.03.B1 Radson | Vertical | Type 22C | RAL 9016 |

lengte 600mm | hoogte 1950mm

PM 1,00

05.02.03.C Badkamerradiatoren

05.02.03.C1 Radson | Flores Turbo FL0518 | RAL 9016 PM 1,00

TOTAAL excl BTW € 45.770,60

TOTAAL incl BTW € 55.382,43

Page 80: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 52

5.3. PASSIEFHUIS

5.3.1. OPBOUW SCHILDELEN

5.3.1.1. Gevel

De dikte van de wandisolatie is in totaal 180mm en zal bestaan uit drie platen van 60mm dikte. Voor de

wandisolatie Recticel Eurowall werd een prijsofferte ontvangen van:

• Bouwmaterialen De Groote (€11,58/m²) [66]

• Bouwmaterialen Verhelst (€10,31/m²) [67]

• Hanssens Hout (€19,04/m²) [68]

5.3.1.2. Vloer

De eenheidsprijs ontvangen van Isofoam voor het materiaal en het spuiten van PUR vloerisolatie met een dikte van

140mm, bedraagt €26,40/m². [69]

5.3.1.3. Dak

Zoals eerder beschreven is de dakopbouw bij het passiefhuis gebaseerd op het Sarkingdak. Enerzijds is er als

dakisolatie rotswol isolatie toegepast (Rockwool Rockflex 224), anderzijds zijn bovenop de keperspanten de harde

PIR isolatieplaten geplaatst. De producent Recticel heeft een specifieke dakopbouw voor dit daktype,

samengesteld uit de PIR isolatieplaten Powerroof en de onderdakfolie Rectivent.

Voor de dakisolatie Rockwool Rockflex 224 150mm werd een prijsofferte ontvangen van:

• Bouwmaterialen De Groote (€8,94/m²) [70]

• Bouwmaterialen Verhelst(€8,41/m²) [71]

• Hanssens Hout (€8,28/m²) [72]

Voor de dakisolatie Recticel Powerroof 80mm heb ik een prijsofferte ontvangen van:

• Bouwmaterialen De Groote (€24,91/m²) [81]

• Bouwmaterialen Verhelst (€18,95/m²) [82]

• Hanssens Hout (€29,24/m²) [83]

Voor de onderdakfolie Recticel Rectivent werd een prijsofferte ontvangen van:

• Hanssens Hout (€2,41/m²) [84]

• Deschacht Plastics Belgium nv (€1,71/m²) [85]

• Bouwmaterialen Verhelst (€1,69/m²) [86]

Page 81: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 53

5.3.1.4. Vensters en deuren

Het aluminium schrijnwerk is eveneens van de producent Reynaers Aluminium. Voor de ramen en deuren werd

weliswaar een ander type gekozen, zodat aan het principe van de passiefhuisstandaard werd voldaan, namelijk

een maximale U-waarde van 0,8 W/m²K. Reynaers biedt één type voor deuren en ramen aan, namelijk CS104, en

één type voor schuifdeuren, namelijk CP 155 LS HI, die voldoen aan dit principe. De prijzen verschillen naargelang

het raamgeheel en worden vervolgens per stuk gegeven. Er werd een prijsofferte ontvangen van R. & K. Van

Tomme. De totaalprijs voor alle raamgehelen, schuifdeurgehelen en deurgehelen inclusief het plaatsen raamden

ze op €28.876,72. [87]

De producent van de beglazing is ditmaal AGC Glass Europe, omdat Saint Gobain geen beglazing aanbiedt met een

U-waarde kleiner of gelijk aan de passiefhuismaatregel van een maximale U-waarde van 0,8W/m²K. De

drievoudige beglazing is Thermobel Tri met argon spouwvulling, met een U-waarde van 0,60W/m²K. Deze

beglazing brengt geen verhoogde kostprijs mee ten gevolge van extra functies zoals brandveilig, decoratief, enz.

De eenheidsprijs van AGC voor de drievoudige beglazing bedraagt €100/m² en voor de drievoudige

veiligheidsbeglazing €150/m², waarbij telkens €10/m² gerekend werd voor plaatsing. [88]

De automatische buitenzonwering is van de producent Winsol en heet Solscreen. De kostprijzen inclusief plaatsing

van de door Winsol voorgestelde verdeler Van Quaethem Pascal verschillen per lopende meter raamgeheel. [89]

5.3.2. TECHNIEKEN

5.3.2.1. Ventilatiesysteem

Het ventilatiesysteem is het ventilatiesysteem D+ van de producent Renson. Renson biedt met dit systeem zowel

hygiënische ventilatie als warmterecuperatie met een warmtewisselaar. Het systeem is de xtraventdomo en bevat

de ventilator, de warmtewisselaar, filters, zomerbypass, kleppen, kanalen, enz. De prijs is de gemiddelde richtprijs,

terug te vinden op de website met “belgie.renson.be”. [90]

5.3.2.2. Verwarmingssysteem

Zoals eerder neergeschreven wordt de ruimteverwarming eveneens voorzien door dit systeem D+, waarbij warmte

tussen de afvoerlucht en toevoerlucht wordt uitgewisseld met een warmtewisselaar. De nodige resterende

warmte wordt geleverd door een warmwaterbatterij gekoppeld aan de geothermische warmtepomp. Deze

geothermische warmtepomp staat eveneens in voor de aanvullende verwarming van het sanitair water. Bijgevolg

is er gekozen voor de Viessmann Vitocal 343-G. Deze geothermische warmtepomp kan gekoppeld worden aan een

zonne-installatie. De kostprijs is deze vermeld in de brochure “Viessmann Prijslijst Batibouw 2011”. De kostprijs

van het horizontaal captatienet, de verschillende toebehoren en de plaatsing is aangeleverd door Klimatec. [79]

[91]

Page 82: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 54

5.3.2.3. Systeem voor warm tapwater

De verwarming van het warme tapwater wordt uitgevoerd door een vlakkeplaatcollector, aangevuld met de

verwarming van de geothermische warmtepomp. Dezelfde producent als de warmtepomp is gekozen omwille van

de relatie tussen beide, namelijk Viessmann met het type Vitosol 200T. De richtprijs, vermeld in de brochure

“Viessmann Prijslijst Batibouw 2011”, is gebruikt. Klimatec leverde de kostprijs van de plaatsing en het

toebehoren. [92] [93]

5.3.2.4. Systeem elektrische energie

De elektriciteitsvoorziening wordt deels geleverd door een systeem van fotovoltaïsche panelen. Het zijn

monokristalijne panelen van de producent Bisol. Het gehele systeem werd geprijsd door de installateur Alltech

Industries. [94]

5.3.3. SPECIFIEKE KOSTEN PASSIEFHUIS

Om erkend te worden als passiefhuis dient de woning gecertificeerd te worden. De kostprijs voor het certificeren

van één eengezinswoning in passiefhuis-standaard bedraagt €600. Om dit certificaat te ontvangen moet een

luchtdichtheidsproef worden uitgevoerd voor een kostprijs van €380. [3]

5.3.4. TOTALE INITIËLE INVESTERING

De uitgebreide opmeting van de verschillende materialen en technieken is terug te vinden in bijlage 28. De

toekenning van de verschillende kostprijzen aan de opmeting is samengevat in onderstaande tabel. De totale

initiële investeringskost, verschillend t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning, bedraagt €123.023,16 inclusief

BTW.

Page 83: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 55

RAMING

Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Totaal Prijs Totaal

01 BUITENWAND

01.01 THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE

01.01.01 Spouwisolatie met platen uit

polyurethaan

01.01.01.A Recticel | Eurowall | dikte 60 mm m² 749,36 13,65 € 10.225,15 €

02 VLOER

02.01 THERMISCHE VLOERISOLATIE

02.01.01 Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan

02.01.01.A Isofoam | gespoten PUR schuim m² 94,48 26,40 € 2.494,23 €

03 DAK

03.01 THERMISCHE DAKISOLATIE

03.01.01 Dakisolatie met matten uit rotswol

03.01.01.A Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm m² 121,78 8,54 € 1.040,44 €

03.01.02 Dakisolatie met platen uit PUR

03.01.02.A Recticel | Powerroof | dikte 80 mm m² 153,18 24,37 € 3.732,49 €

03.02 ONDERDAK VAN HELLEND DAK

03.02.01 Onderdakfolie voor op PUR platen

03.02.01.A Recticel | Rectivent m² 153,18 1,94 € 296,66 €

04 VENSTERS EN DEUREN

04.01 SCHRIJNWERK

04.01.01 Aluminium schrijnwerk

04.01.01.A Reynaers | CS104 en CP155 LS HI | RAL

7016

TP 1,00 28.876,72 € 28.876,72 €

04.02 BEGLAZING

04.02.01 Drievoudige beglazing uit kleurloos glas

04.02.01.A AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 m² 17,43 110,00 € 1.917,33 €

04.02.02 Drievoudige veiligheidsbeglazing uit

kleurloos gelaagd glas

04.02.01.A AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 m² 46,39 160,00 € 7.421,95 €

MEETSTAAT

Page 84: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 56

04.03 ZONWERING

04.03.01 Automatische buitenzonwering

04.03.01.A Winsol | Solscreen | Compact | RAL 7016 stuk

04.03.01.A1 Zuidgevel beglaasde schuifdeur

eetruimte

st 2,00 780,28 € 1.560,56 €

04.03.01.A2 Zuidgevel beglaasde schuifdeur keuken st 2,00 760,15 € 1.520,30 €

04.03.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 1 st 1,00 871,99 € 871,99 €

04.03.01.A4 Zuidgevel raam slaapkamer 2 st 1,00 877,80 € 877,80 €

05 TECHNIEKEN

05.01 VENTILATIESYSTEEM

05.01.01 Ventilatiesysteem D

05.01.01.A Renson | Systeem D+ | xtravent domo totaal 1,00 7.000,00 € 7.000,00 €

05.02 RUIMTEVERWARMINGSSYSTEEM

05.02.01 Warmteuitwisseling lucht:

warmtewisselaar

05.02.01.A Renson | Systeem D+ | xtravent domo PM

05.02.02 Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp

05.02.02.A Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW stuk 1,00 9.168,29 € 9.168,29 €

05.02.03 Horizontaal captatienet (graven +

materiaal + plaatsing)

05.02.03.A totaal 1,00 3.300,00 € 3.300,00 €

05.02.04 Plaatsing + toebehoren

(naverwarmingsbatterijen, leidingen)

05.02.04.A totaal 1,00 4.066,00 € 4.066,00 €

05.03 SYSTEEM WARM TAPWATER

05.03.01 Zonnecollector: vlakkeplaatcollector

05.03.01.A Viesmann | Vitosol 200 F stuk 2,00 796,70 € 1.593,41 €

05.03.02 Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp

05.03.02.A Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW PM

05.03.03 Plaatsing + toebehoren (leidingen)

05.03.03.A totaal 1,00 3.336,22 € 3.336,22 €

Page 85: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 57

Tabel 15:Totale initiële investering passiefhuis

5.4. VERGELIJKING INITIËLE INVESTERING

De verhoogde initiële investeringskost inclusief BTW van het passiefhuis t.o.v. de conventionele woning bedraagt

€67.640,73 (€123.023,16-55.382,43). Dit is dus de meerkost die de bouwheer van het passiefhuis, bij het betalen

van de offertes, zal moeten uitgeven in 2011.

05.04 SYSTEEM ELEKTRISCHE ENERGIE

05.04.01 PV panelen

05.04.01.A Bisol | Monokristali jn stuk 1,00 11.392,50 € 11.392,50 €

06 CERTIFICAAT

06.01 PASSIEFHUISCERTIFICAAT stuk 1,00 600,00 € 600,00 €

06.01 LUCHTDICHTHEIDSPROEF stuk 1,00 380,00 € 380,00 €

TOTAAL excl BTW € 101.672,04

TOTAAL incl BTW € 123.023,16

Page 86: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 58

6. KOSTEN-BATENANALYSE

Aangezien de idee bij een investering in een passiefhuis is dat het passiefhuis rendabel is op lange termijn, volstaat

de bovenstaande initiële investeringsanalyse niet om een inzicht te krijgen of het passiefhuis al dan niet een

betere investering is. Daarom zal ik ook rekening houden met volgende geldstromen:

• kasontvangsten van de energiebesparing;

• kasontvangsten van de financiële steunmaatregelen;

• kasuitgaven voor het toenemend energieverbruik;

• kasuitgaven voor het onderhoud.

Bij deze totale kosten-batenanalyse wordt enkel rekening gehouden met de huidige en toekomstige kasstromen

die verschillen tussen de conventionele woning en het passiefhuis. Ook de niet in geld meetbare, kwalitatieve

factoren worden in rekening gebracht. [18]

6.1. ECONOMISCHE METHODES

Om de investering te evalueren, zal ik gebruik maken van volgende economische methodes.

6.1.1. VERDISCONTEREN

Verdisconteren is het bepalen van de huidige waarde van toekomstige kasstromen door het omrekenen van deze

kasstromen naar vandaag. Deze studie wenst immers de hierboven beschreven kasstromen met elkaar te

vergelijken, maar deze doen zich in de toekomst en op verschillende tijdstippen voor. [5]

Maar de huidige waarde van een investering wordt niet alleen beïnvloed door haar toekomstige waarde, namelijk

de toekomstige kasuitgaven en kasoontvangsten die zich zullen voordoen, maar ook door de

verdisconteringsfactor en de looptijd.

De looptijd wordt bepaald door de economische levensduur van de verschillende deelinvesteringen. Verschillende

producenten van de technieken geven een systeemgarantie (garantie tegen fabricagefouten) van 10 jaar, maar

definiëren ook een opbrengstgarantie op 20 jaar en een levensduur van minstens 20 jaar. Ook het Vlaams

Energieagentschap definieert ondermeer de levensduur van een zonneboiler als 20 jaar. Bijgevolg neem ik als

looptijd voor deze studie 20 jaar. Ik neem aan dat er gedurende deze 20 jaar geen installaties noch materialen

moeten vervangen worden. [95]

De verdisconteringsfactor is het rendement dat de bouwheer vereist, namelijk de kapitaalkost. De kapitaalkost

wordt gedefinieerd in het Handboek Bedrijfsfinanciering als “de kost vereist door de financiers, namelijk het

rendement dat ze kunnen bekomen op een alternatieve investering met een gelijkaardige looptijd en een

gelijkaardig risicoprofiel”. [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek

Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, 514p]. Deze kapitaalkost is gelijk aan de gewogen gemiddelde

kapitaalkost, Weighted Average Cost of Capital (WACC). De WACC is de som van het aandeel van het eigen

Page 87: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 59

vermogen vermenigvuldigd met de kost van het eigen vermogen en het aandeel van het vreemd vermogen

vermenigvuldigd met de kost van het vreemd vermogen. In mijn studie ben ik ervan uitgegaan dat het passiefhuis

gefinancierd wordt met eigen vermogen van de bouwheer, op de groene lening na. Volgens het Passiefhuis-

Platform bedraagt de gemiddelde kostprijs in België voor een nieuwbouw eengezinspassiefhuis in 2007 €1375/m²

(incl. BTW). De bouw-gerelateerde website Livios vermeldt dat de gemiddelde kostprijs voor een nieuwbouw

eengezinswoning in 2010 €1391,50/m² (incl. BTW) bedraagt. Dit betekent een gemiddeld totaal voor deze woning

van €448.836. Het geleende bedrag van €30.000 is slechts 6,68% van dit totale initiële investeringsbedrag. [96]

[97]

De kapitaalkost van het eigen vermogen (EV) is berekend op basis van onderstaande formule: [5]

E(Rstudie) = RF + ßbouw (E(Rm) – RF)

waarbij:

• RF = risicovrije intrestvoet

• ßbouw = benaderend systematisch risico van de sector bouw

• E(Rm) = het verwachte rendement van de marktportefeuille M

Als referent van de risicovrije intrestvoet wordt de kapitaalsrente van de Belgische staatsobligatie genomen, met

eenzelfde looptijd als deze studie (20 jaar). Een staatsobligatie is geacht risicoloos te zijn. Op 06/08/2011 bedraagt

de gemiddelde rente van een lineaire staatsobligatie met een looptijd van 20 jaar 4,76%. [98]

De bèta van een sector geeft het systematisch risico aan van aandelen in deze sector ten opzichte van de markt.

Het geeft de gevoeligheid van deze aandelen t.o.v. de marktbewegingen weer. De gebruikte bèta is de unlevered

bèta, in januari 2011 gepubliceerd door Damodaran A., professor aan de Stern School of Business in New York. De

bèta is een gemiddelde van de sectoren “buildings materials” (0,82) en “homebuilding” (0,76). Het gebruikte

systematisch risico is bijgevolg gelijk aan 0,79. [99] [100]

Het verwachte marktrendement heb ik berekend door het gemiddelde rendement te nemen van de

beursgenoteerde bedrijven binnen de BEL20. Dit bedraagt 15,71%. [101]

De kost van het eigen vermogen is bijgevolg: E(Rstudie) = 0,0476 + 0,79 x (0,1571 – 0,0476) = 0,13411 = 13,41%.

De kost van schuldfinanciering is de kost van het vreemd vermogen rekening houdend met belastingen. Dit wordt

berekend met de formule i x (1-t).

Het belastingpercentage voor de inkomensbelasting in 2011 bedraagt 45% voor jaarinkomens van €18.730 tot

€34.330.

Ik heb de intrestvoeten opgezocht van de groene lening bij de drie grootste banken op de Belgische markt,

namelijk BNP Paribas Fortis, KBC en Dexia. Naargelang de looptijd van de lening verschilt het intrestpercentage. Bij

Dexia bleek dat de maximale looptijd van de groene lening 60 maanden of 5 jaar bedraagt. Bijgevolg heb ik bij de

andere banken diezelfde looptijd genomen. De reële intrestvoet bij BNP Paribas Fortis bedraagt na aftrek van de

Page 88: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 60

intrestbonificatie 4,00%, bij KBC 1,57% en bij Dexia 4,20%. Dit geeft een gemiddelde intrestvoet van 3,26%. [5]

[102] [103] [104] [105]

De kost voor schuldfinanciering bedraagt bijgevolg: ks = 3,26 x (1–0,45 ) = 1,79%.

De WACC bedraagt vervolgens:

WACC = 0,93276 x 13,41% + 0,0668 x 1,79%

= 12,63%

6.1.2. TERUGVERDIENPERIODE

Als eerste criterium voor het analyseren van de investering maak ik gebruik van de methode van de

terugverdienperiode. Deze periode is het aantal jaren en maanden dat nodig is om de begininvestering terug te

verdienen. De terugverdienperiode is de verhouding van de begininvestering op de jaarlijkse netto

kasontvangsten. In deze studie zal dit de verhouding zijn van de begininvestering verminderd met de verschillende

financiële steunmaatregelen op de jaarlijkse kasontvangsten ten gevolge van energiebesparing en andere

financiële steunmaatregelen verminderd met de jaarlijkse kasuitgaven voor energieverbruik en onderhoud. Deze

kasuitgaven en kasontvangsten zijn ook telkens het verschil in kasuitgaven en kasontvangsten tussen het

passiefhuis en de EPB-gestandaardiseerde woning.

Indien deze terugverdienperiode kleiner is of gelijk is aan de levensduur van het project, dan is het financieel

rendabel het project te aanvaarden. Wanneer blijkt dat de terugverdienperiode langer is dan de levensduur, is het

beter het project niet te realiseren.

Deze methode houdt echter geen rekening met de kasstromen na de terugverdienperiode. Ook wordt er geen

rekening gehouden met de tijdswaarde van geld, de methode verdisconteert m.a.w. de toekomstige kasstromen

niet. Bijgevolg is dit geen erg nauwkeurige methode. In het Handboek Bedrijfsfinanciering wordt dan ook vermeld

dat deze methode niet mag gelden als enig beslissingscriterium.

Deze methode wordt wel vaak gebruikt omdat ze een duidelijk inzicht genereert: hoe korter de

terugverdienperiode is, hoe kleiner het risico is van de investering, hoe beter. Bovendien geldt dat na de

terugverdienperiode de verschillende jaarlijkse energieopbrengsten verminderd met de uitgaven voor energie en

onderhoud kunnen beschouwd worden als volledige opbrengst. Bijgevolg zal ik deze methode toepassen in de

studie als een eerste indicator, maar niet als enig beslissingscriterium. [5]

6.1.3. VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE

Aanvullend op de terugverdienperiode wordt de verdisconteerde terugverdienperiode berekend. Bij deze

methode worden alle toekomstige kasstromen wel teruggerekend naar vandaag waarbij rekening wordt gehouden

met het vereiste rendement.

Page 89: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 61

Deze verdisconteerde terugverdienperiode zal steeds langer zijn dan de terugverdienperiode, omdat de huidige

waarde van een toekomstige waarde steeds kleiner is dan haar toekomstige waarde.

Bij de verdisconteerde terugverdienperiode geldt hetzelfde principe, dat als deze periode kleiner is dan of gelijk is

aan de levensduur van de investering, het interessant is te investeren in dit project. Indien daarentegen de periode

langer duurt dan de verdisconteerde terugverdienperiode, is het beter het project niet te realiseren.

Ook deze methode houdt geen rekening met kasstromen na de verdisconteerde terugverdienperiode. Daarom

mag deze methode ook niet als enig geldend beslissingscriterium worden genomen. In deze studie zal deze

methode gebruikt worden om bijkomende verduidelijkende informatie weer te geven. [5]

6.1.4. NETTO CONTANTE WAARDE

De netto-contantewaardemethode wordt in het handboek Bedrijfsfinanciering gedefinieerd als “de methode die

de contante waarde van alle kasstromen van een investeringsproject bepaald, gegeven een minimumrendement

na belastingen vereist op het investeringsproject” [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008,

“Handboek Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, p142]. Eerst worden d.m.v. verdiscontering alle huidige

waarden van de verschillende toekomstige kasstromen bepaald. Vervolgens wordt de som genomen van al deze

huidige waarden en de initiële investering om de totale huidige waarde van de investering te bepalen. Deze

waarde wordt berekend met onderstaande formule: [5]

�CW�A0�A1

(1�k)^1 �A2

(1�k)^2 �A3

(1�k)^3 �…�An

(1�k)^n��At

(1�k)^tn

t�0

waarbij:

• NCW = de netto contante waarde

• A = een kasstroom

• k = het vereist rendement

• n = de looptijd van het project

Het vereiste rendement is de WACC zoals hierboven berekend en bedraagt 12,63%.

Als de NCW groter is of gelijk is aan nul, dan is het interessant om in het project te investeren. Dan is de waarde

van de toekomstige kasstromen groter of gelijk aan de initiële investeringsuitgave verminderd met de financiële

steunmaatregelen. De NCW is dan de weergave van hoeveel waarde voor de bouwheer er bovenop het vereiste

rendement wordt gecreëerd. Hoe hoger de NCW, hoe beter. Wanneer daarentegen de NCW negatief is, wordt het

project niet gerealiseerd.

In deze methode is er wel rekening gehouden met de grootte en het tijdspatroon van de verschillende kasstromen.

De methode houdt ook rekening met alle kasstromen en niet enkel met deze na de zogenaamde

terugverdienperiode, dus houdt ze rekening met de tijdswaarde van geld. Het is bijgevolg een correctere methode.

Page 90: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 62

De interne rendementsgraad hanteert dezelfde principes als de netto-contantewaardemethode. Maar het

Handboek Bedrijfsfinanciering vermeldt dat deze parameter niet in alle situaties correct is. Het Handboek

verduidelijkt waarom de interne rendementsgraad niet steeds tot de correcte beslissing leidt, maar in deze

Masterproef wordt hier niet verder over uitgeweid. Bijgevolg wordt de netto-contantewaardemethode verkozen

boven de interne rendementsgraad en zal ik deze methode toepassen als bepalend beslissingscriterium. [5]

6.2. NODIGE GEGEVENS

6.2.1. ENERGIEBESPARING EN ENERGIEVERBRUIK

Om de inkomsten ten gevolge van de energiebesparing alsook de uitgaven ten gevolge van extra energieverbruik

te kennen, moeten deze besparingen en verbruiken gekend zijn. De uitgespaarde en toegevoegde

energieverbruiken werden berekend met de software EPB 1.5.0, waarin beide ontwerpen werden ingegeven.

Om de uit EPB software gehaalde energetische hoeveelheden om te zetten in geldwaarde, dient het tarief van

zowel gas als elektriciteit gekend te zijn. Hierbij ga ik er vanuit dat de eindafnemer van gas en/of elektriciteit in

deze Masterproef geen recht heeft op een sociale maximumprijs en dus geen extra voordelen krijgt van de

Vlaamse regering bij de levering van elektriciteit en aardgas.

Het tarief van gas werd berekend via de V-Test van VREG, beschikbaar op hun site “www.vreg.be”. Deze module

berekent welke energieleverancier de goedkoopste is naargelang een bepaald verbruik en een bepaalde

woonplaats. De goedkoopste gasfactuur resulteert in €0,0496/kWh excl. BTW of €0,05997/kWh incl. BTW. Deze

tarieven zijn van toepassing gedurende de maand juli 2011. [106]

Het tarief van elektriciteit werd berekend via diezelfde module. Deze test hield rekening met het gemiddelde

energieverbruik voor elektriciteit, zoals eerder gedefinieerd, namelijk 3500kWh. Het aantal gedomicilieerden werd

ingevuld, met name 3 personen, waaruit de hoeveelheid gratis elektriciteit werd bepaald. Dit resulteerde in de

goedkoopste prijs voor elektriciteit van €0,2202/kWh incl. BTW. Dit tarief is eveneens geldig gedurende de maand

juli 2011. [106]

In deze Masterproef wordt er vanuit gegaan dat de woning pas bewoond wordt in 2012 en dat men dus ook pas

vanaf 2012 kan genieten van de energiebesparingen.

6.2.2. FINANCIËLE STEUNMAATREGELEN

De inkomsten van de financiële steunmaatregelen worden bepaald door de verschillende financiële

steunmaatregelen besproken in hoofdstuk 3. De Ecocheques zal ik niet in rekening brengen in deze studie,

enerzijds omdat zowel de bouwheer van een passiefhuis als van de EPB-gestandaardiseerde woning hierop beroep

kan doen en anderzijds omdat ook huishoudartikelen zoals een energiebesparende diepvries en LED-verlichting

hiermee kunnen betaald worden. Het door de stad Gent gefinancierde drie uur gratis energievriendelijk

bouwadvies wordt eveneens niet in rekening gebracht, omdat dit voor beide woonprojecten van toepassing is.

Page 91: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 63

Ook de door de netbeheerder gesponsorde spaardoucheknop, CO-melder, spaarlampen, aardgaswasdroger en

domotica met REG worden om diezelfde reden niet in deze studie ingecalculeerd.

Om hun impact te kunnen bepalen, zal ik de verschillende economische methoden zowel toepassen met als zonder

financiële steunmaatregelen.

6.2.3. ONDERHOUDSKOST

De onderhoudskosten van de materialen en technieken zijn verschillend.

De onderhoudskost van de gebouwschil zal niet verschillen bij de EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning en

het passiefhuis. Bijgevolg wordt deze niet in rekening gebracht.

De onderhoudskost voor Systeem D+ is vrijgegeven door Renson en bedraagt €300 op jaarbasis. Dit houdt het

onderhouden van het systeem in alsook het vervangen van de filter. Volgens Renson is het Systeem C+Evo

onderhoudsvriendelijk en kan dit in eigen beheer gebeuren. Bijgevolg is de differentiële onderhoudskost tussen

beide systemen €300 op jaarbasis. [107]

Viessmann definieert dat hun warmtepomp geen onderhoud nodig heeft gedurende de gehele levensduur van 20

jaar. Bij navraag bij de leverancier bevestigde deze dat een warmtepomp geen onderhoud vergt. Hij suggereerde

wel vierjaarlijks €125 te voorzien voor het nakijken van de koelvloeistof en voor het uitvoeren van een bijhorende

lektest. [108]

Leefmilieu Brussel definieert het jaarlijks onderhoud van een zonnecollector als 0,50% van de bruto initiële

investeringskost, dit is de investering zonder financiële steunmaatregelen. [109]

Leefmilieu Brussel definieert ook het onderhoud van een fotovoltaïsch systeem als jaarlijks 0,50% van de initiële

investeringskost. [110]

In deze masterproef zal ik bovenstaande onderhoudskosten en percentages gebruiken.

6.3. INDIVIDUELE GEBOUWCOMPONENTEN KOSTEN-BATENANALYSE

Bij de individuele kosten-batenanalyse bekijk ik wat de impact is zowel van de desbetreffende energiebesparing en

de financiële steunmaatregelen, als van de energietoenames en de onderhoudskosten op de initiële

investeringskost van de individuele installaties en van de gebouwschil van het passiefhuis. Ik bekijk dus eerst de

terugverdientijd, verdisconteerde terugverdientijd en de NCW van de verschillende systemen en van de

gebouwschil. In het passiefhuis zijn weliswaar de verschillende systemen geïntegreerd met elkaar, maar om de

energetische en financiële impact van een systeem duidelijker te begrijpen worden ze in dit hoofdstuk apart

besproken. Bovendien kan er in een andere woning, die niet streeft naar het passiefhuisprincipe, ook gekozen

worden voor slechts één systeem. Zo kan een woning voorzien worden van ventilatiesysteem D met

warmterecuperatie, waarbij de overige verwarmingsbehoefte wordt ingevuld door een condenserende gasketel

met radiatoren. Ook een zonnecollector kan gecombineerd worden met een condenserende gasketel, die

Page 92: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 64

vervolgens zorgt voor de na-verwarming en opslag van het sanitair warm water. Aangezien in een passiefhuis het

gebruik van slechts één systeem onvoldoende is om tot de nodige energiebesparing te komen en aangezien deze

studie de verschillende courante installaties wil verduidelijken, werden de verschillende systemen in het

uiteindelijke ontwerp gecombineerd.

6.3.1. GEBOUWSCHIL

De gebouwschil wordt gevormd door de vloer, het dak en de muren met ramen, zonwering en deuren. In deze

studie is het verschil tussen de conventionele woning en het passiefhuis te vinden in de isolatiedikte van de vloer,

de muren en het dak. Ook het schrijnwerk en de bijhorende beglazing zijn verschillend. In het passiefhuis zijn er

eveneens automatische buitenzonweringen op de zuidgevel toegevoegd. Bij de aankoop van deze verschillende

gebouwcomponenten van een nieuwbouwwoning, behalve het schrijnwerk en de zonweringen, kan men genieten

van de groene lening met intrestbonus, een financiële steunmaatregel gefinancierd door de Federale Overheid.

Het krediet van deze lening is maximaal €15.000 per kredietnemer, per woning en per kalenderjaar. In deze studie

neem ik aan dat de twee volwassenen een krediet lenen. Ook ga ik ervan uit dat ze alle gemaakte kosten in

hetzelfde kalenderjaar betalen, namelijk 2011. De leningsovereenkomst is gesloten voor 31 december 2011.

Bijgevolg kunnen de bouwheren tot €30.000 lenen.

In de EPB-gestandaardiseerde woning is het glas geen hoogrendementsglas, dus hiervoor kan geen beroep worden

gedaan op de groene lening. Bijgevolg kunnen enkel de kosten van de vloerisolatie, muurisolatie en dakisolatie

gefinancierd worden met een groene lening. De gesommeerde bouwkost van deze drie isolaties bedraagt

€6651,93 excl. BTW of €8048,84 incl. BTW. Dit is heel wat minder dan het plafond van €30.000.

Deze €8048,84 zal ik niet in rekening brengen bij de vergelijking van de twee alternatieven. Vervolgens kan bij de

bouw van het passiefhuis nog aanspraak gemaakt worden op een groen geleend bedrag van €21.951,16. In het

passiefhuisontwerp kan de vloerisolatie, wandisolatie, dakisolatie en de hoogrendementsbeglazing gefinancierd

worden met een groene lening. Al deze onderdelen samen zijn goed voor een totale kost van €26.831,59 excl. BTW

of €32.466,22 incl. BTW. De bouwheer zal dus €21.951,16 extra lenen met de lage intrestvoet van de groene lening

waarbij hij nog 1,5% korting geniet op de intrestvoet vrijgegeven door de bank.

De eerder bepaalde gemiddelde intrestvoet van de groene lening na aftrek van de intrestbonus bedraagt 3,26%.

De bouwheer van het passiefhuis moet dus zelf 3,26% intrest i.p.v. 4,76% intrest betalen op een extra geleend

bedrag van €21.951,16 met een looptijd van 5 jaar t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning. Er vanuit gaande dat

de groene lening de laagste rentevoet aanbiedt, moet de EPB-gestandaardiseerde woning dus minstens 1,5% meer

intrest betalen voor €21.951,16. Dit komt neer op een totaal intrest bedrag van €538,62.

Bovendien geniet de bouwheer van het passiefhuis 40% belastingvermindering op die 3,26% intrest die hij zelf

betaalt. Uit eigen berekening blijkt dat de bouwheer een totale intrest moet afbetalen met een actuele waarde

van €1200,33. Bijgevolg geniet hij een belastingvermindering van €480,13.

Het totale voordeel dat de bouwheer van het passiefhuis ontvangt bedraagt minimum €1018,76.

Page 93: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 65

GROENE LENING

Interestbonus € 538,62

Belastingsvermindering € 480,13

TOTAAL UITGESPAARDE BEDRAG € 1.018,76

Tabel 16: Groene lening: totaal uitgespaarde bedrag

Door het voorzien van voldoende vloer-, wand- en dakisolatie, het plaatsen van superisolerend glas en schrijnwerk

en het gebruik van zonwering op de zuidelijke gerichte ramen, daalt het E-peil van E79 naar E58, het K-peil daalt

tot K20. De uitgespaarde energiebehoefte om te verwarmen met gas bedraagt 34569 MJ of 9602,5kWh (1kWh =

3,6MJ). Dit geeft een jaarlijkse daling van de energiefactuur van €575,86.

Door de verlaging van het E-peil tot E60 ontvangt men van de netbeheerder een premie van €1000. Ook kan in

deze situatie beroep worden gedaan op de financiële steunmaatregel van de Vlaamse Overheid, namelijk de

ontvangst gedurende 10 jaar van een vermindering van de jaarlijkse onroerende voorheffing met 20%, dus 20%

vermindering op de gerelateerde gemeentelijke belastingen, provinciebelastingen en gewestbelastingen.

De te betalen onroerende voorheffing geheven op het gebouwde onroerend goed is gebaseerd op het kadastraal

inkomen. De federale overheid bepaalt wat dit kadastraal inkomen is. Volgens het belastingsportaal Vlaanderen

“wordt dit fictief inkomen geacht overeen te stemmen met het gemiddeld jaarlijks netto-inkomen dat onder

normale omstandigheden van een onroerend goed kan bekomen worden.” [Belastingsportaal Vlaanderen,

19/11/2008, “Kadastraal inkomen”, URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>, (07/2011)]. De FOD Financiën

definieert het kadastraal inkomen als “het gemiddeld normaal netto-inkomen dat het onroerend goed tijdens één

jaar aan zijn eigenaar zou opbrengen, rekening houdend met de huurmarkt op het referentietijdstip, dat wil

zeggen op 1 januari 1975.” [FOD Financiën, “Kadastraal inkomen”, URL:<http://minfin.fgov.be/>, (07/2011)].

[111][112]

Wanneer een huis wordt gebouwd, moet de bouwheer binnen dertig dagen na de ingebruikname een melding

doen aan het controlekantoor van het kadaster, dat vervolgens het kadastraal inkomen komt bepalen. Aangezien

in deze studie het gebouw een nog te bouwen nieuwbouw betreft zal er worden gewerkt met het gemiddelde

kadastraal inkomen. In het Bulletin 2-18 van de Belgische Senaat staat vermeld dat het gemiddelde kadastraal

inkomen in Oost-Vlaanderen in 1998 44712BEF of €1.108,38 bedroeg. Er zijn geen recentere gegevens

beschikbaar. [111] [113] [114]

Rekening houdend met dit gegeven, werd op de calculator van het Belastingsportaal Vlaanderen berekend dat de

onroerende voorheffing €807,19 bedraagt, inclusief gemeentelijke en provinciale opcentiemen [zie bijlage 29]. In

deze berekening werd er rekening gehouden met het feit dat er 1 kind is in het gezin, zoals eerder vermeld.

Bijgevolg geniet de bouwheer bij het hervormen van de gebouwschil een jaarlijkse korting van €161,44, gedurende

10 jaar, startend in 2012. [115]

Page 94: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 66

De totale initiële investeringskost van de gebouwschil bedraagt bij de EPB-gestandaardiseerde woning €31.696,44

excl. BTW of €38.352,70 incl. BTW en bij het passiefhuis €60.835,62 excl. BTW of €73.611,10 incl. BTW. Dit geeft

een meerkost van €35.258,40 incl. BTW voor het passiefhuis.

6.3.1.1. Terugverdienperiode

Rekening houdend met de geldende premies, wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot €33.239,64. De

terugverdienperiode is zowel met als zonder financiële steunmaatregelen meer dan dubbel zo groot als de

levensduur van het project (20 jaar). Volgens deze economische rekenmethode is het dus niet zinvol te investeren

in de ingreep m.b.t. de schildelen.

GEBOUWSCHIL

uitleg percentage jaar bedrag

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40

+ kasontvangst fin. steun

federale overheid intrestbonus 2% 2011 € 538,62

% belastingsvermindering 40% 2011 € 480,13

netbeheerder premie 2011 € 1.000,00

INVESTERINGSUITGAVE -€ 33.239,64

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 575,86

+ kasontvangst fin. steun % belastingsvermindering 20% 2012-2021 € 161,44

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 737,30

TERUGVERDIENPERIODE 45,08

Tabel 17: Gebouwschil: terugverdienperiode met steunmaatregelen

GEBOUWSCHIL

uitleg percentage jaar bedrag

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40

INVESTERINGSUITGAVE -€ 35.258,40

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 575,86

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 575,86

TERUGVERDIENPERIODE 61,23

Tabel 18: Gebouwschil: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

Page 95: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 67

6.3.1.2. Verdisconteerde terugverdienperiode

De verdisconteerde terugverdienperiode geeft eenzelfde conclusie als bij de terugverdienperiode, namelijk om

niet investeren in deze ingreep.

GEBOUWSCHIL

uitleg percentage jaar jaarlijkse huidige

waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40

+ kasontvangst fin. steun

federale overheid intrestbonus 2% 2011 € 538,62

% belastingsvermindering 40% 2011 € 480,13

netbeheerder premie 2011 € 1.000,00

INVESTERINGSUITGAVE -€ 33.239,64

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 206,85

+ kasontvangst fin. steun % belastingsvermindering 20% 2012-2021 € 88,91

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 295,76

VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 112,39

Tabel 19: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen

GEBOUWSCHIL

uitleg percentage jaar jaarlijkse huidige

waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40

INVESTERINGSUITGAVE -€ 35.258,40

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 206,85

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 206,85

VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 170,46

Tabel 20: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

6.3.1.3. NCW

De NCW is negatief, zowel rekening gehouden met als zonder financiële steunmaatregelen. Bijgevolg is het niet

rendabel te investeren in bovenstaande opsomming m.b.t. de gebouwschil.

GEBOUWSCHIL

uitleg percentage jaar huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40

+ kasontvangst fin. steun

federale overheid intrestbonus 1,5% 2011 € 538,62

% belastingsvermindering 40% 2011 € 480,13

vlaamse overheid % belastingsvermindering 20% 2012-2021 € 889,11

netbeheerder premie 2011 € 1.000,00

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 4.136,97

NCW -€ 28.213,56

Tabel 21: Gebouwschil: NCW met steunmaatregelen

Page 96: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 68

GEBOUWSCHIL

uitleg percentage jaar huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 35.258,40

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik

2012-

2031 € 4.136,97

NCW -€ 31.121,43

Tabel 22: Gebouwschil: NCW zonder steunmaatregelen

6.3.2. VENTILATIESYSTEEM D

De totale initiële investeringskost van het ventilatiesysteem D bedraagt €7.000 excl. BTW of €8.470 incl. BTW.

Door het installeren van dit systeem daalt het E-peil van E79 naar E72. Het primair energieverbruik voor

verwarming daalt met 18.959MJ, 5.266,39kWh of 22,44%. Aangezien de verwarming voorheen werd voorzien door

de condenserende gasketel, daalt dus het gasverbruik met deze waarde. Dit geeft een jaarlijkse daling van de

gasfactuur met €315,83. Het elektriciteitsverbruik neemt daarentegen toe met 2563,60MJ of 712,11kWh,

ondermeer door het gebruik van twee ventilatoren. Dit geeft een jaarlijkse stijging van €156,79 van de

elektriciteitsrekening.

Het ventilatiesysteem kan niet genieten van enige financiële steunmaatregelen, ook niet omwille van de daling van

het E-peil. Bijgevolg zal ik enkel de energiebesparing en de onderhoudskost in rekening brengen bij de

verschillende economische berekeningstechnieken.

6.3.2.1. Terugverdienperiode

Bij het invoeren van de verschillende gegevens blijkt de terugverdienperiode negatief te zijn, dit wil zeggen dat de

jaarlijkse uitgaven groter zijn dan de jaarlijkse ontvangsten. Daarom is vanuit financieel oogpunt het investeren in

een ventilatiesysteem D geen goede optie.

VENTILATIESYSTEEM D

uitleg jaar bedrag

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 8.470,00

INVESTERINGSUITGAVE -€ 8.470,00

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 315,83

- kasuitgave energietoename toename elektriciteitsverbruik 2012-2031 -€ 156,79

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 300,00

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG -€ 140,97

TERUGVERDIENPERIODE -60,08

Tabel 23: Ventilatiesysteem D: terugverdienperiode

Page 97: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 69

6.3.2.2. Verdisconteerde terugverdienperiode

Ook de verdisconteerde terugverdienperiode is negatief en toont aan dat het financieel niet rendabel is te

investeren in het ventilatiesysteem D.

VENTILATIESYSTEEM D

Uitleg jaar jaarlijkse huidige

waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 8.470,00

INVESTERINGSUITGAVE -€ 8.470,00

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 113,44

- kasuitgave energietoename toename elektriciteitsverbruik 2012-2031 -€ 56,32

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 107,76

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG -€ 50,64

VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE -167,27

Tabel 24: Ventilatiesysteem D: verdisconteerde terugverdienperiode

6.3.2.3. NCW

De NCW (Netto Contante Waarde) is negatief. Dus een investering in ventilatiesysteem D is vanuit economisch

oogpunt geen goede beslissing. Dit is dezelfde conclusie als bij de terugverdienperiode en verdisconteerde

terugverdienperiode.

Deze NCW kan worden vergeleken met de initiële investeringskost van het ventilatiesysteem in de EPB-

gestandaardiseerde woning. De EPB-gestandaardiseerde woning is immers het vertrekpunt van deze analyse om

de energiebesparing te meten. Deze installatie gaat niet gepaard met enige energiebesparing noch financiële

steunmaatregelen, aangezien ze de beginsituatie symboliseert. De totale huidige waarde van de investering in het

ventilatiesysteem D, inclusief energiebesparingen -en toenames, bedraagt €9482,7 incl. BTW. Dit is heel wat meer

dan de totale huidige waarde van de investering in het ventilatiesysteem bij de EPB-gestandaardiseerde woning,

namelijk €3.648,14 incl. BTW.

VENTILATIESYSTEEM D

uitleg jaar huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 8.470,00

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 2.268,88

- kasuitgave energietoename toename elektriciteitsverbruik 2012-2031 -€ 1.126,39

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 2.155,19

NCW -€ 9.482,70

Tabel 25: Ventilatiesysteem D: NCW

Page 98: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 70

6.3.3. WARMTEPOMP

De totale initiële investeringskost (incl. plaatsing) van de warmtepomp, het bijhorende captatienet en de

verschillende toebehoren bedraagt €16.534,29 excl. BTW of €20.006,49 incl. BTW.

Wanneer deze warmtepomp wordt geïnstalleerd in de EPB-gestandaardiseerde woning daalt het E-peil van 79 naar

57. De uitgespaarde energiebehoefte om te verwarmen met gas bedraagt 84.508MJ of 23.474,44kWh. Dit geeft

een daling van de gasfactuur met €1.407,76. Ook daalt het elektriciteitsverbruik met 1.702,80MJ of 473kWh. De

elektriciteitsfactuur daalt jaarlijks met €104,15.

Door de verlaging van het E-peil tot E57 kan ook in deze situatie beroep worden gedaan op de financiële

steunmaatregel van de Vlaamse Overheid, namelijk de ontvangst gedurende 10 jaar van een vermindering van de

jaarlijkse onroerende voorheffing met 20%, dus 20% vermindering op de gerelateerde gemeentebelastingen,

gewestbelastingen en provinciebelastingen. Zoals hierboven berekend geniet de bouwheer bij de installatie van de

warmtepomp een jaarlijkse korting van €161,44 startend in 2012. Ook ontvangt men in 2011 van de netbeheerder

een premie van €1120. Verder gelden nog volgende steunmaatregelen, die niet afhankelijk zijn van een bepaald E-

peil, namelijk de federale personenbelastingvermindering van de investeringskost met een vermindering van de

gemeentelijke personenbelastingen als gevolg.

6.3.3.1. Terugverdienperiode

Rekening houdend met de geldende premies, wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot €15.699,78 incl.

BTW. Rekening houdend met het elektriciteitstarief in juli 2011, het gastarief op hetzelfde tijdstip blijkt de

terugverdienperiode slechts 10 jaar en 219 dagen. Bijgevolg is de investering zinvol, aangezien de

terugverdienperiode bijna de helft is van de levensduur van de installatie.

WARMTEPOMP

uitleg percentage jaar bedrag

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49

+ kasontvangst fin. steun

federaal % belastingsvermindering, max

€2830

40% 2012 € 2.830,00

vlaams % belastingsvermindering 20% 2012-2021 € 161,44

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 195,27

netbeheerder premie 2011 € 1.120,00

INVESTERINGSUITGAVE -€ 15.699,78

+ kasontvanst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 1.407,76

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 104,15

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 31,25

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 1.480,66

TERUGVERDIENPERIODE 10,60

Tabel 26: Warmtepomp: terugverdienperiode met steunmaatregelen

Page 99: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 71

Logischer wijze neemt de terugverdienperiode van de investering in de warmtepomp toe wanneer de financiële

steunmaatregelen niet worden ingecalculeerd. Maar ook dan blijkt de investering zinvol.

WARMTEPOMP

Uitleg percentage jaar bedrag

'- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49

INVESTERINGSUITGAVE -€ 20.006,49

+ kasontvanst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 1.407,76

+ kasontvangst energiebesp. toename elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 104,15

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 31,25

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 1.480,66

TERUGVERDIENPERIODE 13,51

Tabel 27: Warmtepomp: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

6.3.3.2. Verdisconteerde terugverdienperiode

De verdisconteerde terugverdienperiode is groter dan de levensduur van het systeem. In tegenstelling tot bij de

gewone terugverdienperiode blijkt de installatie van een warmtepomp nu geen interessante investering, indien

rekening wordt gehouden met de financiële steunmaatregelen.

WARMTEPOMP

uitleg percentage jaar jaarlijkse

huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49

+ kasontvangst fin. steun

federaal % belastingsvermindering, max

€2830

40% 2012 € 2.512,65

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 173,37

netbeheerder premie 2011 € 1.120,00

INVESTERINGSUITGAVE -€ 16.200,46

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 505,67

+ kasontvangst fin. steun % belastingsvermindering 2012-2021 € 88,91

'+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 37,41

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 9,31

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 622,68

VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 26,02

Tabel 28: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen

Page 100: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 72

Zonder financiële steun blijkt de investering eveneens niet zinvol.

WARMTEPOMP

uitleg percentage jaar jaarlijkse

huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49

INVESTERINGSUITGAVE -€ 20.006,49

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 505,67

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 37,41

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 9,31

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 533,77

VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 37,48

Tabel 29: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

6.3.3.3. NCW

De NCW is negatief, waaruit kan besloten worden dat, ondanks de positieve terugverdientijd, de plaatsing van een

warmtepomp economisch niet rendabel is.

Ook nu kan ik de NCW vergelijken met de initiële investeringskost van verwarmingssysteem in de EPB-

gestandaardiseerde woning. De totale huidige waarde van de investering in de warmtepomp, rekening houdend

met financiële steunmaatregelen, bedraagt €4.636,03 incl. BTW. De totale initiële investeringskost van de ketel

inclusief zijn plaatsing en gasaansluiting, bedraagt bij de EPB-gestandaardiseerde woning €13.381,60 incl. BTW.

Wanneer ik beide vergelijk blijkt dus dat de installatie van een warmtepomp, teruggerekend naar vandaag, €1.230

incl. BTW goedkoper is.

WARMTEPOMP

uitleg Percentage jaar huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49

+ kasontvangst fin. steun

federaal % belastingsvermindering, max

€2830

40,00% 2012 € 2.512,65

Vlaamse overheid % belastingsvermindering 20,00% 2012-2021 € 889,11

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 173,37

netbeheerder premie 2011 € 1.120,00

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 10.113,31

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 748,17

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 186,17

NCW -€ 4.636,03

Tabel 30: Warmtepomp: NCW met steunmaatregelen

Page 101: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 73

Zoals reeds aangehaald bij de verdisconteerde terugverdienperiode, blijkt ook bij de berekening van de NCW dat

investeren in een warmtepomp, zonder gebruik van de geldende steunmaatregelen geen valabele optie is. De

NCW is immers negatief. Zelfs nu is de huidige waarde van de investering in een warmtepomp, verminderd met de

energieopbrengsten, lager dan de initiële investering van het verwarmingssysteem in de EPB-gestandaardiseerde

woning.

WARMTEPOMP

uitleg percentage jaar huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 20.006,49

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik

2012-

2031 € 10.113,31

+ kasontvanst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik

2012-

2031 € 748,17

- kasuitgave onderhoud onderhoud

2012-

2031 -€ 186,17

NCW -€ 9.331,17

Tabel 31: Warmtepomp: NCW zonder steunmaatregelen

6.3.4. ZONNECOLLECTOR

In het ontwerp van het passiefhuis werden er 2 vlakkeplaatcollectoren geplaatst. De totale initiële investeringskost

(incl. plaatsing) bedraagt €4.929,63 excl. BTW of 5.964,85 incl. BTW.

Door dezelfde zonnecollectoren te installeren in de conventionele woning daalt het E-peil met 6 punten tot E73.

De maandelijkse nuttige energiebijdrage van deze collectoren bedraagt gemiddeld 42,25%. Zo was de gevraagde

energie voor warm tapwater in de conventionele woning voorheen 26262MJ en na de installatie 15159MJ.

Bijgevolg bedraagt de uitgespaarde energiebehoefte om te verwarmen met gas 11103MJ of 3084,17kWh. Dit geeft

een jaarlijkse daling van de energiefactuur met €184,96.

De geldende steunmaatregel is ook hier de federale personenbelastingvermindering van de investeringskost met

een vermindering van de gemeentelijke personenbelastingen als gevolg. Doordat het E-peil niet lager is als E60,

kan de bouwheer in deze situatie niet genieten van een premie van de netbeheerder.

6.3.4.1. Terugverdienperiode

Rekening houdend met de geldende financiële steunmaatregelen wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot

€3.414,28. De terugverdienperiode blijkt net iets langer dan de economische levensduur. Bijgevolg is het volgens

deze economische methode niet zinvol te investeren in een zonneboilersysteem.

Page 102: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 74

ZONNECOLLECTOR

uitleg percentage jaar bedrag

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85

+ kasontvangst fin. steun

federaal % belastingsvermindering, max

€2830

40% 2012 € 2.385,94

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 164,63

INVESTERINGSUITGAVE -€ 3.414,28

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 184,96

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 29,82

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 155,13

TERUGVERDIENPERIODE 22,01

Tabel 32: Zonnecollector: terugverdienperiode met steunmaatregelen

Zonder financiële steunmaatregelen is de terugverdienperiode beduidend langer.

ZONNECOLLECTOR

uitleg percentage jaar bedrag

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85

INVESTERINGSUITGAVE -€ 5.964,85

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 184,96

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 29,82

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 155,13

TERUGVERDIENPERIODE 38,45

Tabel 33: Zonnecollector: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

6.3.4.2. Verdisconteerde terugverdienperiode

Zowel met als zonder rekening te houden met de geldende financiële steunmaatregelen, blijkt de verdisconteerde

terugverdienperiode heel wat langer dan de levensduur van het systeem. De zonneboiler is dus geen financieel

rendabele investering. Tabel 34: Zonnecollector: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen:

ZONNECOLLECTOR

uitleg waarde jaar jaarlijkse

huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85

+ kasontvangst fin. steun

federaal % belastingsvermindering, max

€2830

40% 2012 € 2.118,39

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 146,17

INVESTERINGSUITGAVE -€ 3.700,29

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 66,44

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 10,71

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 55,72

VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 66,40

Page 103: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 75

ZONNECOLLECTOR

uitleg waarde jaar jaarlijkse

huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -5.964,85

INVESTERINGSUITGAVE -5.965

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 66,44

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 10,71

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 55,72

VERDISCONTEERDE TERUGVERD IENPERIOD E 107,04

Tabel 35: Zonnecollector: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

6.3.4.3. NCW

De NCW komt tot eenzelfde, definitief besluit: investeren in dit zonneboilersysteem is vanuit financieel oogpunt,

zowel met als zonder financiële steunmaatregelen, geen te prefereren keuze.

De vlakkeplaatcollectoren nemen een gedeelte van het vermogen van de gascondenserende ketel voor hun

rekening, namelijk een aandeel van 6,04%. Bijgevolg gaat een vergelijking met de initiële investeringskost van de

gascondenserende ketel in de EPB-gestandaardiseerde woning hier niet op.

ZONNECOLLECTOR

uitleg waarde jaar huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85

+ kasontvangst fin. steun

federaal % belastingsvermindering, max

€2830

40% 2012 € 2.118,39

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 146,17

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 1.328,73

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 214,26

NCW -€ 2.585,82

Tabel 36: Zonnecollector: NCW met steunmaatregelen

ZONNECOLLECTOR

uitleg waarde jaar huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 5.964,85

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 1.328,73

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 214,26

NCW -€ 4.850,38

Tabel 37: Zonnecollector: NCW zonder steunmaatregelen

Page 104: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 76

6.3.5. PV PANELEN

In het ontwerp van het passiefhuis werden er 15 fotovoltaïsche panelen geplaatst met een totale opbrengst van

2735kWh elektriciteit, volgens de EPB software 1.5.0. De overige elektriciteitsbehoefte moet weliswaar nog van

het elektriciteitsnet gehaald worden. De energiebesparing met 2735kWh leidt tot een daling van de energiefactuur

van €602,19. Door de plaatsing van deze 15 fotovoltaïsche panelen daalt het E-peil van de conventionele woning

van E79 naar E64.

Als steunmaatregelen gelden de federale belastingvermindering van de investeringskost met een vermindering van

de gemeentelijke belastingen als gevolg, de groenestroomcertificaten en de terugdraaiende kilowattuurmeter.

Deze laatste zal in deze studie niet meegerekend worden omdat de jaarlijkse totale hoeveelheid geproduceerde

elektriciteit effectief ook jaarlijks wordt verbruikt. Doordat de woning pas in dienst wordt genomen in 2012

zouden de groenestroomcertificaten niet €330/certificaat maar slecht €250/certificaat bedragen. Daarom zal de

bouwheer best beslissen, reeds bij de installatie van dit systeem, de opgewekte energie te gebruiken voor alle

nodige elektriciteit m.b.t. de werf e.d.. De andere steunmaatregelen hebben te maken met de datum van plaatsen

en betaling van de offerte.

De initiële investeringskost bedraagt € 11.392,50 excl. BTW of €13.784,93 incl. BTW.

6.3.5.1. Terugverdienperiode

Rekening houdend met de geldende financiële steunmaatregelen, wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot

€9.851,01 incl. BTW. Rekening houdend met het elektriciteitstarief in juli 2011 bedraagt de terugverdienperiode 6

jaar en 314 dagen. Uit de terugverdienperiode kan geconcludeerd worden dat het zinvol is te investeren in dit PV-

systeem.

PV Panelen

uitleg percentage jaar bedrag

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93

+ kasontvangst fin. steun

federaal % belastingsvermindering, max

€3680

40,00% 2012 € 3.680,00

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 253,92

INVESTERINGSUITGAVE -€ 9.851,01

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 602,19

+ kasontvangst fin. steun groenestroomcertificaat 2012-2031 € 902,55

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 68,92

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 1.435,82

TERUGVERDIENPERIODE 6,86

Tabel 38: PV systeem: terugverdienperiode met steunmaatregelen

Page 105: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 77

Wanneer vervolgens geen rekening wordt gehouden met de financiële steunmaatregelen, lijkt een investering in

het fotovoltaïsch systeem geen goede optie. De terugverdienperiode is immers groter dan de verwachte

levensduur.

PV Panelen

uitleg percentage jaar bedrag

- Uitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93

INVESTERINGSUITGAVE -€ 13.784,93

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 602,19

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 68,92

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 533,27

TERUGVERDIENPERIODE 25,85

Tabel 39:PV systeem: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

6.3.5.2. Verdisconteerde terugverdienperiode

De verdisconteerde terugverdienperiode bedraagt bijna 20 jaar, indien wordt rekening gehouden met de geldende

financiële maatregelen. Bijgevolg blijkt uit deze methode dat het net zinvol is te investeren in het voorgestelde PV-

systeem.

PV PANELEN

uitleg waarde jaar jaarlijkse huidige

waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93

+ kasontvangst fin. steun

federaal % belastingsvermindering, max

€3680

40% 2012 € 3.267,34

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 225,45

INVESTERINGSUITGAVE -€ 10.292,14

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 216,31

+ kasontvangst fin. steun groenestroomcertificaat

330,00 2012-2031 € 324,19

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 24,76

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 515,74

VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 19,96

Tabel 40: PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen

Page 106: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 78

Indien er geen rekening wordt gehouden met de financiële steunmaatregelen, kom ik tot dezelfde conclusie als bij

de terugverdientijd: het is beter niet te investeren in het systeem.

PV Panelen

uitleg waarde jaar jaarlijkse huidige

waarde

- Uitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93

INVESTERINGSUITGAVE -€ 13.784,93

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 216,31

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 24,76

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 191,55

VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE 71,97

abel 41:PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

6.3.5.3. NCW

De NCW is net positief, er wordt een waarde gecreëerd van €22,72. Aangezien de NCW de uiteindelijke beslissing

vormt, blijkt het zinvol in de gegeven situatie te investeren in PV-panelen. Indien de bouwheer slechts €270 of

€250 als groenestroomcertificaat zou ontvangen, is de investering vanuit financieel standpunt niet meer zinvol.

PV Panelen

uitleg waarde jaar huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93

+ kasontvangst fin. steun

federaal % belastingsvermindering, max

€3680

40% 2012 € 3.267,34

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 225,45

netbeheerder groenestroomcertificaat € 330,00 2012-2031 € 6.483,89

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 4.326,13

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 495,15

NCW € 22,72

Tabel 42: PV systeem: NCW met steunmaatregelen

Zonder financiële steunmaatregelen is de NCW sterk negatief. Vervolgens is investeren in het PV-systeem zonder

financiële steunmaatregelen geen zinvolle investering.

PV Panelen

uitleg waarde jaar huidige waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 13.784,93

+ kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 4.326,13

- kasuitgave onderhoud onderhoud 0,50% 2012-2031 -€ 495,15

NCW -€ 9.953,95

Tabel 43: PV systeem: NCW zonder steunmaatregelen

Page 107: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 79

6.3.6. STEUNMAATREGELEN M.B.T. PASSIEFHUIS

Behalve de hierboven beschreven financiële steunmaatregelen voor specifieke ingrepen, gelden er nog

steunmaatregelen specifiek gerelateerd aan het passiefhuis.

Zo kan men in 2011 op federaal niveau een belastingvermindering van €850/jaar aanvragen. Deze wordt fiscaal

afgetrokken van de personenbelasting. Dit is een geïndexeerd bedrag van het inkomstenjaar 2011 op het

aanslagjaar 2012. Deze belastingvermindering wordt verleend gedurende 10 opeenvolgende belastbare jaren. Dit

geeft ook een daling van de gemeentelijke personenbelastingen met €58,65/jaar.

Het passiefhuis in dit ontwerp heeft een E-peil lager dan E40, waardoor de bouwheer gedurende 10 jaar 40%

vermindering op de onroerende voorheffing ontvangt. Zoals eerder vermeld, bedraagt de onroerende voorheffing

€807,19, inclusief gemeentelijke en provinciale opcentiemen. De bouwheer van het passiefhuis geniet bijgevolg

gedurende 10 jaar van een korting van €322,88/jaar op zijn onroerende voorheffing, ten opzichte van de

bouwheer van de conventionele woning.

Het E-peil bedraagt E14, zodat de bouwheer ook kan genieten van een premie van de netbeheerder, met name

een eenmalige premie van €3100. Ook ontvangt de bouwheer van diezelfde netbeheerder een bedrag van €300

voor het plaatsen van een zonneboiler bij een woning met een E-peil van 60 of lager, waarbij de zonneboiler niet

gebruikt mag worden voor zwembadverwarming.

Wanneer de verschillende systemen gecombineerd worden in eenzelfde woning, met name het passiefhuis, dan

wordt de totale federale belastingvermindering beperkt tot €3680 per woning per jaar voor alle maatregelen

samen.

6.4. TOTALE KOSTEN-BATENANALYSE

6.4.1. TOTALE INVESTERINGSANALYSE

Om een correct inzicht te krijgen in de rendabiliteit van de investering, voeg ik aan de in hoofdstuk 5 berekende

initiële differentiële investeringskost volgende gegevens toe:

• alle verschillende kasontvangsten ten gevolge van financiële steunmaatregelen

• alle verschillende kasontvangsten ten gevolge van energiebesparing

• alle verschillende kasuitgaven ten gevolge van toenemende energieverbruiken

• alle verschillende kasuitgaven ten gevolge van onderhoudskosten

De meeste kasontvangsten en kasuitgaven werden hierboven berekend. Maar wat betreft de kasontvangsten ten

gevolge van energiebesparingen heb ik nu rekening gehouden met het totale energieverschil tussen de EPB-

gestandaardiseerde woning en het passiefhuis, waarbij de EPB-gestandaardiseerde woning als vertrekpunt wordt

gekozen. Zoals eerder aangehaald zitten de verschillende technische systemen verweven in elkaar en bepaalt hun

Page 108: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 80

onderlinge relatie het totale energieverbruik. De hierboven gedane opsplitsing is gebeurd om de verschillende

elementen goed te kunnen verduidelijken.

De gasketel in de EPB-gestandaardiseerde woning stond in voor zowel woningverwarming als verwarming van het

warme tapwater. Deze behoefte van 110.770MJ of 30.769kWh wordt nu door groene energie ingevuld. Dit geeft

een jaarlijkse daling van de gasfactuur en bijgevolg een jaarlijkse besparing van €1845,24 tot gevolg.

Het verbruik van elektriciteit neemt af met 1892MJ of 525,56kWh. Ten gevolge van het fotovoltaïsche systeem

ontstaat een energiebesparing van 9845,20MJ of 2734,78kWh aan elektriciteit. Er hoeft jaarlijks slechts €168,50

aan elektriciteit betaald te worden. De vermindering van de elektriciteitsfactuur bedraagt jaarlijks €648,43 of

84,14%.

Vervolgens bereken ik eveneens de terugverdienperiode en de verdisconteerde terugverdienperiode omdat beide

een duidelijke boodschap brengen: is de periode langer dan de looptijd (20 jaar), dan is investeren in het

passiefhuis vanuit financieel standpunt niet zinvol. Tot slot van dit hoofdstuk bereken ik de NCW om tot het

definitieve, beslissende resultaat te komen. De verschillende methoden starten telkens van de differentiële initiële

investeringskost van het passiefhuis t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning.

Zoals in de eerder gemaakte berekeningen, ben ik ervan uitgegaan dat het ontwerp gebouwd wordt in 2011, de

facturen betaald worden in 2011 en de belastingaangifte over de uitgaven in 2011 gebeurt in 2012. Het gebouw

wordt in dienst genomen in 2012 en de premies worden ontvangen in 2011. De berekening houdt rekening met

een looptijd van 20 jaar, een verdisconteringsfactor van 12,63%, een gasprijs van €0,05997/kWh en een

elektriciteitsprijs van € 0,22018.

Page 109: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 81

6.4.1.1. Terugverdienperiode

Rekening houdend met de geldende financiële steunmaatregelen, met het elektriciteitstarief en het gastarief in juli

2011 bedraagt de terugverdienperiode 16 jaar en 201 dagen. Uit deze methode blijkt dat de investering in het

gehele passiefhuis mag gebeuren. Maar zoals eerder vermeld, mag een besluit niet gevormd worden op deze

methode.

PASSIEFHUIS

uitleg percent jaar bedrag

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 67.640,74

+ kasontvangst fin. Steun groene lening 2011 € 1.018,76

Federaal % belastingsvermindering, max €3680 40,00% 2012 € 3.680,00

Gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 253,92

Netbeheerder premie 2011 € 3.400,00

INVESTERINGSUITGAVE -€ 59.288,06

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik € 1.845,24

besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 648,43

+ kasontvangst fin. Steun groenestroomcertificaat 2012-2031 € 902,55

fed % belastingsvermindering 2012-2021 € 425,00

vlaams % belastingsvermindering 2012-2021 € 161,44

gemeent. % belastingsvermindering 6,90% 2012-2021 € 29,33

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 430,00

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 3.581,99

TERUGVERDIENPERIODE 16,55

Tabel 44: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode met steunmaatregelen.

De financiële steunmaatregelen niet inbegrepen leidt tot een andere beslissing, namelijk niet te investeren in het

project.

PASSIEFHUIS

Uitleg jaar bedrag

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 67.640,74

INVESTERINGSUITGAVE -€ 67.640,74

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik € 1.845,24

besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 648,43

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 430,00

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG € 2.063,67

TERUGVERDIENPERIODE 32,78

Tabel 45: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

Page 110: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 82

6.4.1.2. Verdisconteerde terugverdienperiode

Vervolgens heb ik de verdisconteerde terugverdienperiode berekend, die steeds langer is dan de

terugverdienperiode. De verdisconteerde terugverdienperiode bedraagt 34 jaar en 81 dagen. Ondanks de

financiële steun van de verschillende instanties, blijkt een investering in het passiefhuisconcept volgens deze meer

correcte methode niet zinvol.

Tabel 46: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen

Wanneer de financiële steun niet wordt meegerekend, is de verdisconteerde terugverdienperiode meer dan vier

keer zo hoog als de economische levensduur van het passiefhuis. In deze situatie zou een investering helemaal niet

zinvol zijn.

Tabel 47: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen

uitleg percent jaar

jaarlijkse huidige

waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 67.640,74

+ kasontvangst fin. steun groene lening 2011 € 1.018,76

federaal % belastingsvermindering, max €3680 40,00% 2012 € 3.267,34

gemeentelijk % belastingsvermindering 6,90% 2012 € 225,45

netbeheerder premie 2011 € 3.400,00

-€ 59.729,20

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 662,81

besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 232,91

+ kasontvangst fin. steun groenestroomcertificaat 2012-2031 € 324,19

fed % belastingsvermindering 2012-2021 € 468,13

vlaams % belastingsvermindering 2012-2021 € 177,82

gemeent. % belastingsvermindering 6,90% 2012-2021 € 32,30

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 152,54

€ 1.745,64

34,22

PASSIEFHUIS

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG

INVESTERINGSUITGAVE

TERUGVERDIENPERIODE

uitleg percent jaar

jaarlijkse huidige

waarde

- kasuitgave aankoop materiaal / technieken 2011 -€ 67.640,74

-€ 67.640,74

+ kasontvangst energiebesp. besparing gasverbruik 2012-2031 € 662,81

besparing elektriciteitsverbruik 2012-2031 € 232,91

- kasuitgave onderhoud onderhoud 2012-2031 -€ 152,54

€ 743,18

91,01TERUGVERDIENPERIODE

PASSIEFHUIS

INVESTERINGSUITGAVE

JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG

Page 111: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 83

6.4.1.3. NCW

Gegeven een looptijd van 20 jaar, een verdisconteringsfactor van 12,63%, een gasprijs van €0,05997/kWh en een

elektriciteitsprijs van € 0,22018 leiden de verschillende financiële maatregelen tot een daling van €21.178,00 incl.

BTW van de kasuitgaven en leidt de energiebesparing tot een daling van €17.914,46 incl. BTW. Rekening houdend

met de huidige waarde van de verschillende toekomstige kasstromen, bedraagt de effectieve meerkost van het

passiefhuis t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning €31.599,04 incl. BTW. Dit is slechts 46,72% van de initiële

meerinvestering van het passiefhuis. Indien de financiële steunmaatregelen niet inbegrepen worden, bedraagt de

meerkost €52.777,05.

De verschillende kasuitgaven en kasontvangsten worden in onderstaande tabel samengevat.

RAMING

Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Prijs totaal

1 INITIELE INVESTERINGSKOST PASSIEFHUIS

TOTAAL excl BTW -€ 101.672,04

TOTAAL incl BTW -€ 123.023,16

2 INITIELE INVESTERINGSKOST EPB-GESTANDAARDISEERDE

WONING

TOTAAL excl BTW € 45.770,60

TOTAAL incl BTW € 55.382,43

3 HUIDIGE WAARDE KASONTVANGSTEN

01 FINANCIËLE STEUN

01.01 GEBOUWSCHILCOMPONENTEN

01.01.01 Groene lening totaal € 1.018,76

01.01 PV PANELEN

01.01.01 Federale belastingsvermindering totaal € 3.267,34

01.01.02 Gemeentelijke belastingsvermindering totaal € 225,45

01.01.02 Netbeheerder totaal € 6.483,89

01.01 PASSIEFHUIS

01.01.01 Federale belastingsvermindering totaal € 4.681,33

01.01.02 Vlaamse belastingsvermindering totaal € 1.778,24

01.01.02 Gemeentelijke belastingsvermindering totaal € 323,01

01.01.02 Netbeheerder totaal € 3.400,00

MEETSTAAT

Page 112: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 84

Tabel 48: Totale investering passiefhuis

6.4.2. TOENAME VASTGOEDWAARDE

De toename van de vastgoedwaarde kan ook nog in rekening worden gebracht. Uit onderzoek is gebleken dat een

duurzame woning, zoals het passiefhuis, een fikse toename van de vastgoedwaarde en van de huurprijs kent.

Eichholtz P. en Kok N., Universiteit van Maastricht en Quigley J.M., University of California, onderzochten in hun

paper “Doing Well by Doing Good? Green Office Buildings” de verkoopsprijs en huurprijs van ongeveer 10.000

kantoorgebouwen. Uit deze studie blijkt dat groene gebouwen leiden tot een toename van 16% op de

verkoopsprijs en 3% op de huurprijs. De oorzaak is te vinden in de relatie die gelegd wordt met hun

energiebesparende eigenschappen alsook met het label “groen gebouw” zelf. Een specifieke studie naar de

marktwaarde van het passiefhuis is nog niet uitgevoerd, maar uit bovenstaand onderzoek kan worden afgeleid dat

een initiële investering in energiezuinig bouwen, zoals het passiefhuis, een economisch voordeel kan bieden van

3% bij het verhuren en 16% bij het verkopen ervan, een niet onbelangrijk element derhalve. [116]

6.4.3. NIET IN GELD UITDRUKBARE FACTOREN

De conclusie hierboven is enkel gebaseerd op een economische logica. Zoals eerder aangegeven, dient in de totale

kosten-batenanalyse ook rekening gehouden te worden met “niet in geld uitdrukbare”, kwalitatieve factoren.

Zo is het niet onbelangrijk rekening te houden met de gezondere leefomgeving en het verhoogde comfort die

gegenereerd worden in het passiefhuis. Een ventilatiesysteem D in combinatie met het luchtdicht bouwen maken

het immers mogelijk de hygiënische ventilatie volledig te controleren. Op deze wijze is er steeds voldoende verse

lucht voor elke persoon en wordt de vervuilde lucht voldoende afgevoerd. Dit zorgt voor een gezonder

02 ENERGIEBESPARING

02.01 GASBESPARING € 13.256,16

02.02 ELEKTRICITEITSBESPARING € 4.658,30

TOTAAL incl BTW € 39.092,46

4 HUIDIGE WAARDE KASUITGAVEN

01 ONDERHOUD

01.01 SYSTEEM D -€ 2.155,19

01.02 WARMTEPOMP -€ 186,17

01.03 ZONNECOLLECTOR -€ 214,26

01.04 PV PANELEN -€ 495,15

TOTAAL incl BTW -€ 3.050,76

5 TOTAAL incl BTW -€ 31.599,04

Page 113: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 85

binnenklimaat. Bovendien ontstaan er geen comfortproblemen door tocht t.h.v. een toevoerrooster of door grote

temperatuurverschillen tussen verse lucht en ruimtelucht, die zich wel kunnen voordoen bij een conventionele

woning.

Het passiefhuis bezit ook een hogere bouwkwaliteit dan de EPB-gestandaardiseerde woning. De goede isolatie

zorgt er bijvoorbeeld voor dat er geen condensatieproblemen noch vochtproblemen optreden.

Een andere factor, die niet onmiddellijk in geldwaarde kan worden uitgedrukt, is het energiebewuste aspect. Zo is

er de lagere CO2-uitstoot van het passiefhuis t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning. CO2 wordt onder andere

uitgestoten tijdens zowel de verbranding van aardgas als de productie van elektriciteit. Het verschil in CO2-uitstoot

wordt verduidelijkt door het gebruik van de CO2-simulator vrijgegeven door het Departement voor Leefmilieu,

Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid. Indien ik de daling van het verbruik van gas en elektriciteit in het

passiefhuis ingeef, bekom ik respectievelijk een daling van de uitstoot met 5,64 ton CO2 en 2,24 ton CO2. Op deze

wijze draagt de bouwheer bij tot een beter leefmilieu. [117]

Door het ontwikkelen en verder verfijnen van de verschillende innovatieve technieken, zoals fotovoltaïsche

panelen, wordt werkgelegenheid gecreëerd, een niet onbelangrijk economische neveneffect.

Dit zijn vier kwalitatieve, niet in geld uitdrukbare factoren, die de waarde van het passiefhuis verhogen.

Page 114: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 86

7. INVLOED VARIABELEN

De kosten-batenanalyse in het vorig hoofdstuk ging uit van een looptijd van 20 jaar, een verdisconteringsfactor van

12,63%, een gasprijs van €0,05997/kWh en een elektriciteitsprijs van €0,22018. Indien ik nu in de vorige analyse

zowel de verdisconteringsfactor als de energieprijzen wijzig, levert dit een ander resultaat op.

Variabelen

Vereiste minimumrendement 0,1263

Gasprijs €/kWh 0,0600

Elektriciteitsprijs €/kWh 0,2202

Tabel 49: Variabelen kosten-batenanalyse hoofdstuk 6

De veranderingen die de wijzigende variabelen teweeg brengen op de economische analyse van de verschillende

systemen en materialen worden in dit hoofdstuk niet opnieuw bestudeerd. Deze Masterproef heeft immers tot

doel de rentabiliteit van het gehele passiefhuis te bekijken.

Door de bovenstaande variabelen te veranderen, wijzigt de initiële investeringskost van beide woningen niet. De

verandering heeft wel zijn invloed op de kasontvangsten ten gevolge van financiële steunmaatregelen, omdat de

verdisconteringsfactor wijzigt. Omwille van diezelfde reden veranderen ook de jaarlijkse onderhoudskosten. De

kasontvangsten t.g.v. energiebesparingen wijzigen zowel door de wijzigende verdisconteringsfactor als door de

wijzigende energieprijzen.

7.1. CONSTANTE VARIABELEN

In deze analyse beschouw ik bovenstaande drie variabelen als constante variabelen over de volledige levensduur

van het project (20 jaar), maar ik ga er vanuit dat ze een andere waarde innemen dan de huidige waarde in tabel

49.

Het totale kostenverschil, uitgedrukt in euro, tussen de EPB-gestandaardiseerde woning en het passiefhuis,

rekening houdend met de financiële steunmaatregelen, de energiebesparingen en de onderhoudskosten wordt in

onderstaande tabel samengevat. Een positieve waarde in de tabel betekent een minprijs voor het passiefhuis, een

negatieve waarde duidt op een meerprijs en wordt in het rood aangeduid. Hierbij worden verschillende waarden

weergegeven voor zowel het vereiste minimumrendement, de gasprijs als de elektriciteitsprijs. Als referentie voor

de verhouding tussen de gasprijs en elektriciteitsprijs heb ik de huidige verhouding behouden.

Page 115: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 87

ENERGIEPRIJS (gas | elektriciteit) [ € ]

VE

RE

IST

RE

ND

EM

EN

T [

% ]

0,02 0,08 0,04 0,16 0,06 0,24 0,08 0,32 0,10 0,40 0,12 0,48

2 -€ 26.646,02 -€ 12.731,13 € 1.183,76 € 15.098,64 € 29.013,53 € 42.928,42

4 -€ 31.438,56 -€ 19.873,35 -€ 8.308,13 € 3.257,09 € 14.822,30 € 26.387,52

6 -€ 35.234,97 -€ 25.747,20 -€ 15.713,42 -€ 5.952,65 € 3.808,13 € 13.568,90

8 -€ 38.286,62 -€ 29.931,49 -€ 21.576,36 -€ 13.221,22 -€ 4.866,09 € 3.498,05

10 -€ 40.773,68 -€ 33.528,74 -€ 26.283,79 -€ 19.038,84 -€ 11.793,89 -€ 4.548,94

12 -€ 42.826,96 -€ 36.470,55 -€ 30.114,14 -€ 23.757,72 -€ 17.401,31 -€ 11.044,90

14 -€ 44.542,65 -€ 38.906,44 -€ 33.270,23 -€ 27.634,02 -€ 21.997,81 -€ 16.361,60

Tabel 50: Kostenverschil met constante variabelen

Uit deze tabel blijkt het nut van een investering in het passiefhuis te verbeteren naarmate de gas- en

elektriciteitsprijs stijgen en het vereiste rendement verlaagt. De meest optimale situatie in deze simulatie voor het

passiefhuis doet zich voor wanneer het vereiste minimumrendement slechts 2% i.p.v. 12,63% is, de gasprijs en

elektriciteitsprijs verdubbellen t.o.v. de huidige situatie. Anderzijds blijkt het zinvoller te investeren in een EPB-

gestandaardiseerde woning, naarmate het vereiste rendement van de bouwheer toeneemt en de gas- en

elektriciteitsprijzen dalen. Zo is de gesimuleerde meest nadelige situatie voor het passiefhuis deze waarbij het

vereiste minimumrendement 14% bedraagt, de gasprijs slechts €0,02 en de elektriciteitsprijs €0,08.

De toename van de verdisconteringsfactor speelt in het voordeel van de conventionele woning. Indien de

verdisconteringsfactor stijgt t.o.v. een vorige situatie, verkleint immers de huidige waarde van een toekomstige

waarde. Bijgevolg worden de huidige waarden van de energieontvangsten en financiële steunmaatregelen bij een

grotere discontovoet kleiner. Het omgekeerde geldt voor de onderhoudskosten, maar deze bedragen slechts

7,80% van de kasontvangsten.

Anderzijds werken hogere energieprijzen in het voordeel van het passiefhuis. Want hoe hoger de energieprijzen,

hoe hoger de kasontvangsten van energiebesparing zijn. Immers is het totale aandeel van energiebesparing t.o.v.

de totale initiële differentiële investering 26,49%.

7.2. GROEIENDE VARIABELEN

Een tweede, meer realistische situatie doet zich voor wanneer er vanuit wordt gegaan dat de variabelen groeien

met een constante groeivoet. Hierbij neem ik in 2011 de in tabel 49 gebruikte waarden aan voor de verschillende

variabelen. De volgende jaren laat ik deze variabelen groeien met zowel een jaarlijkse negatieve groeivoet, wat

leidt tot dalende energieprijzen en vereiste rendementen, als een jaarlijkse positieve groeivoet, wat leidt tot

stijgende energieprijzen en vereiste rendementen. Aangezien ik vertrek van de huidige situatie, blijft de

verhouding tussen de verschillende variabelen behouden.

Page 116: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 88

In een artikel in De Tijd staat vermeld dat elektriciteit en stookolie 3,8 procent duurder waren in februari 2011

t.o.v. februari 2010. Diesel en aardgas stegen respectievelijk met 2,3 en 1,4 procent. Een ander artikel in De Tijd

signaleert dat een bedrijf “NPG Energy” rekent met een constante stijging van de energieprijzen van 3 procent per

jaar over een termijn van 20 jaar. Hieruit blijkt dat een constante groeivoet toewijzen aan de energieprijzen niet

ongegrond is. [118] [119]

Onderstaande tabel geeft het totale kostenverschil, uitgedrukt in euro, tussen de EPB-gestandaardiseerde woning

en het passiefhuis weer, rekening houdend met de financiële steunmaatregelen, de energiebesparingen en de

onderhoudskosten. Opnieuw betekent een positieve waarde in de tabel een minprijs voor het passiefhuis, een

negatieve waarde duidt op een meerprijs en wordt in het rood aangeduid. De getoonde percentages zijn

groeipercentages van zowel het vereiste minimumrendement, de gasprijs als de elektriciteitsprijs.

Tabel 51: Kostenverschil met groeiende variabelen

Eenzelfde redenering als bij een constante variabele, geldt hier.

Uit deze tabel kan ook worden afgeleid dat het nut van een investering in het passiefhuis verhoogt naarmate de

gas- en elektriciteitsprijzen stijgen en het vereiste rendement verlaagt. De meest optimale situatie in deze

simulatie voor het passiefhuis doet zich voor wanneer het vereiste minimumrendement met 9% daalt (de

minimale groeivoet in de tabel), en de gasprijzen en elektriciteitsprijzen jaarlijks met 18% groeien (de hoogste

groeivoet in de tabel).

Net zoals bij de vorige simulatie, blijkt het zinvoller niet te investeren in het passiefhuis, naarmate het vereiste

rendement van de bouwheer toeneemt en de gas-en elektriciteitsprijzen dalen. Zo is de gesimuleerde meest

nadelige situatie voor het passiefhuis deze waarbij het vereiste minimumrendement met 9% toeneemt en de

energieprijzen met 3% dalen.

Beide situaties zijn weliswaar niet in overeenstemming met een aantal prognoses, die een groei verwachten en /

of aanhouden van 3% voor de energieprijzen. Voor het vereiste rendement kan daarentegen een daling verwacht

worden. Het vereiste rendement is onder andere gebaseerd op het rendement van de BEL20. Indien de evolutie

van de BEL20 gedurende het voorbije jaar bekeken wordt (09/08/2010 – 09/08/2011), blijkt een duidelijke

koersdaling merkbaar in het instabiele beursklimaat, met name een daling van 16,10%. Een jaarlijkse daling van 9%

-3,00 -3,00 0,00 0,00 3,00 3,00 6,00 6,00 9,00 9,00 12,00 12,00 15,00 15,00 18,00 18,00

-9,00

-6,00

-3,00

0,00

3,00

6,00

9,00 -€ 37.651,98-€ 43.345,58 -€ 42.213,43 -€ 40.909,54 -€ 39.401,94

-€ 26.314,01

-€ 41.378,25 -€ 39.902,64 -€ 38.146,15 -€ 36.040,46 -€ 33.498,22

-€ 38.658,65 -€ 36.561,59 -€ 33.932,57

€ 6.315,52

-€ 8.438,98

-€ 21.493,42-€ 34.817,56

-€ 30.596,65

GR

OEI

VO

ET V

EREI

ST R

END

EMEN

T [

% ]

-€ 31.599,04

-€ 24.497,95 -€ 17.710,97

-€ 29.872,92 -€ 24.988,85

-€ 33.228,11 -€ 30.428,80

€ 58.096,82

€ 87.841,67 € 148.542,99

€ 103.771,67

€ 54.882,50

-€ 35.612,92

-€ 30.407,36

-€ 20.754,85

-€ 2.467,99

€ 25.620,67

-€ 3.816,58

-€ 21.960,81

€ 12.997,36

-€ 13.464,72

-€ 26.623,63

GROEIVOET ENERGIEPRIJS ( gas | elektriciteit ) [ % ]

€ 238.805,53

€ 171.420,46

€ 97.549,34

€ 34.783,86

-€ 19.506,12 -€ 10.971,45 € 47.194,91

€ 27.231,50

€ 5.487,68

-€ 13.521,89

€ 1.502,19

-€ 7.930,99

-€ 18.148,24

-€ 27.305,70

€ 19.898,34

Page 117: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 89

voor het vereiste rendement kan realistisch zijn. In deze situatie blijkt het passiefhuis een economisch rendabele

investering te zijn. [120]

De toename van de verdisconteringsfactor, door een toenemende groeivoet, speelt opnieuw in het voordeel van

de conventionele woning. Anderzijds werken hogere energieprijzen, door een toenemende groeivoet, opnieuw in

het voordeel van het passiefhuis.

Uit beide simulaties blijkt dat relatief kleine wijzigingen een groot effect kunnen hebben op het eindresultaat, met

name de beslissing.

Page 118: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 90

8. CONCLUSIE

De vooropgestelde doelstelling van deze Masterproef bestaat erin om door middel van een kosten-batenanalyse

na te gaan of een nieuwbouw passiefhuis al dan niet een meer rendabele investering is dan een nieuwbouw EPB-

gestandaardiseerde woning. Deze economische analyse bestudeert dus een nieuwbouwwoning, waarop bijgevolg

21% BTW van kracht is. Indien de woning een renovatie betreft, zal eenzelfde analyse uiteraard totaal andere

resultaten opleveren.

Om deze analyse niet te willekeurig en de conclusies niet te bindend aan één woning te maken, heb ik met een

gestandaardiseerd ontwerp gewerkt, gebaseerd op statistische gegevens en gegevens van officiële instanties.

Beide types werden ingegeven in de EPB-software 1.5.0 om te controleren of voldaan werd aan de

energieprestatieregelgeving en de passiefhuisstandaard. In deze studie ben ik ervan uitgegaan dat het ontwerp

gebouwd wordt in 2011 in Gent (België), de facturen betaald worden in 2011 en de belastingaangifte over de

uitgaven in 2011 gebeurt in 2012. Het gebouw wordt in dienst genomen in 2012 en de premies worden ontvangen

in 2011.

Uit het ontwerp blijkt dat het passiefhuis een initiële meerinvestering vereist van €67.640,73 of €208,46/m².

Daarbij baseerde ik mij op kostprijzen afkomstig van fabrikanten of van door hen erkende verdelers of

installateurs. Deze meerinvestering is het gevolg van de wijziging van de gebouwschil en de integratie van

verschillende systemen, met name een ventilatiesysteem D, een warmtepomp, zonnecollectoren en PV-panelen.

Hiertegenover staat onder andere een daling van de energiebehoefte voor ruimteverwarming- en koeling van

84,55% in vergelijking met de conventionele woning.

Niet enkel de initiële meerinvestering van een passiefhuis dient in rekening te worden gebracht, maar ook de

huidige waarde van alle verschillende toekomstige kasontvangsten ten gevolge van financiële steunmaatregelen

en energiebesparingen en alle toekomstige kasuitgaven ten gevolge van onderhoudskosten over de gehele

economische levensduur van het project (20 jaar). Gegeven een door de bouwheer vereist rendement van 12,63%

(gebaseerd op de WACC), een gasprijs van €0,05997/kWh en een elektriciteitsprijs van €0,22018/kWh, leidt de

energiebesparing in het passiefhuis tot een totale daling van zowel gas en elektriciteit tot een geactualiseerde

waarde van maar liefst €17.914,46 incl. BTW over 20 jaar. Daarenboven bedraagt de geactualiseerde waarde van

de verschillende financiële steunmaatregelen voor een passiefhuis €21.178,00 incl. BTW. Rekening houdend met

de onderhoudskosten (kasuitgaven) van de eerder opgesomde technische systemen, blijkt dat de initiële

meerinvesteringskost van het passiefhuis, namelijk €67.640,73, over de gehele levensduur wordt verminderd met

een geactualiseerde waarde van €36.041,64. Op die manier bedraagt de geactualiseerde meerkost slechts

€31.599,04 of 46,72% van de initiële investering. Dit is slechts 6,46% van de totale investering van de woning in

deze studie (€448.836), gebaseerd op gegevens van het Passiefhuis-Platform en Livios, en dus slechts een

betrekkelijk kleine meerinvestering op het totaalbedrag. Aanvullend heb ik de terugverdienperiode en de

verdisconteerde terugverdienperiode berekend. Daaruit blijkt dat enkel de terugverdientijd met financiële

steunmaatregelen positief is (16 jaar en 201 dagen). Dit is wel geen valabele methode om een beslissing op te

funderen.

Page 119: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 91

Maar in de realiteit zullen noch de energieprijzen, noch het door de bouwheer vereiste rendement constant blijven

over de gehele looptijd van 20 jaar. Een jaarlijkse groei van 3% voor de energieprijzen en een jaarlijkse daling van

9% van het door de bouwheer vereiste rendement, blijkt een meer realistische prognose.

Gegeven deze situatie en rekening houdend met de verschillende van toepassing zijnde financiële

steunmaatregelen, blijkt dit passiefhuis na de gehele levensduur goedkoper te zijn dan de conventionele woning.

Er wordt meer bepaald een geactualiseerde opbrengst gegenereerd van €1.502,19. Wanneer de steunmaatregelen

niet meer van kracht zouden zijn, dan krijgen we uiteraard een totaal ander resultaat. Het passiefhuis is dan niet

langer een zinvolle investering. Eenzelfde besluit geldt wanneer de jaarlijkse daling van het door de bouwheer

vereiste rendement 8,48% of minder bedraagt bij een jaarlijkse groei van de energieprijzen met 3%. Of wanneer de

energieprijzen een jaarlijkse groei kennen kleiner dan 2,70% bij een jaarlijkse daling van 9% van het vereiste

rendement.

Aangezien de toekomst over een periode van 20 jaar niet voorspelbaar is, kan algemeen geconcludeerd worden

dat een toename van het door de bouwheer vereiste rendement in het voordeel werkt van de conventionele

woning. Anderzijds werken stijgende energieprijzen in het voordeel van het passiefhuis. De meest optimale

situatie voor het passiefhuis doet zich voor bij de hoogste energieprijzen en het laagste vereiste rendement.

Ook de gestegen vastgoedwaarde kan in rekening worden gebracht bij de beslissing om een passiefhuis te

bouwen. Uit onderzoek blijkt dat “groene gebouwen” een toename van 16% kennen op hun verkoopsprijs en 3%

op hun verhuurprijs.

Bovenstaande conclusies zijn enkel gebaseerd op een economische logica. Maar de “niet in geld uitdrukbare”,

kwalitatieve factoren moeten ook in rekening worden gebracht. Zo levert het passiefhuis een bijdrage voor een

gezonder leefmilieu, door een verminderde CO2 uitstoot (van 7,88 ton), voor de meeste wetenschappers de

oorzaak van het broeikaseffect en derhalve van de klimaatsverandering. Door het gebruik van hernieuwbare

energiebronnen daalt bovendien de afhankelijkheid en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele

brandstoffen. Het brengt ons derhalve een (weliswaar kleine) stap dichter bij de vooropgestelde internationale

klimaatdoelstellingen. Ook genereert een passiefhuis een gezondere leefomgeving en een verhoogd comfort. Het

passiefhuis bezit bovendien een betere bouwkwaliteit, wat zich ook vertaalt in een langere levensduur van de

woning. Ook zorgt de ontwikkeling en verfijning van de verschillende technieken voor extra werkgelegenheid.

Dergelijke factoren zijn moeilijker te kwantificeren, maar hebben wel degelijk een belangrijke impact op de

economische en ecologische waarde van het passiefhuis. Ze zijn derhalve ook belangrijk voor de houding van de

overheid tegenover passiefhuizen en de beslissing van de bouwheer om al dan niet een passiefhuis te bouwen.

Rekening houdend met deze elementen en met de te verwachten jaarlijkse stijging van 3% van de energieprijzen

en een jaarlijkse daling van 9% van het door de bouwheer vereiste rendement, wordt de bouw van een passiefhuis

wel degelijk een ecologisch en economisch verantwoorde investering.

Page 120: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | 92

Waarom zijn er dan nog niet meer passiefhuizen gebouwd? De hogere initiële investeringskost schrikt ongetwijfeld

een aantal mensen af. Ook de onvoorspelbaarheid van de energieprijzen en de aandelenkoersen en de

onzekerheid over de effectieve levensduur van de verschillende systemen, hebben een negatieve impact.

Ik hoop met deze Masterproef alvast een aanzet te hebben geleverd om de beslissing van de bouwheer voor het al

dan niet bouwen van een passiefhuis, te laten baseren op een wetenschappelijk verantwoorde kosten-

batenanalyse.

Page 121: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXI

LIJST GERAADPLEEGDE WERKEN

De nummering van de geraadpleegde werken verwijst naar de nummering terug te vinden in de tekst van deze

Masterproef. De nummering is in volgorde van voorkomen neergeschreven en is bijgevolg niet alfabetisch

geordend.

VERKLARENDE WOORDENLIJST

[1]: [Passiefhuis-Platform, 2011, “Voorstelling”, URL:<http://www.passiefhuisplatform.be/>, (05/08/2011)]

[2]: [Vlaams Energieagentschap, 2011, “Over VEA”, URL: <http://www.energiesparen.be/>, (05/08/2011)]

[3]: [Passiefhuis-Platform, 2011, URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (27/01/2011)]

[4] : [Vlaams Energieagentschap, 2011, URL: <http://www.energiesparen.be/> , (27/01/2011) ]

[5]: [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek Bedrijfsfinanciering”, Intersentia,

Antwerpen, 514p]

[6]: [PEETERS L., Vlaams Energieagentschap, 01/01/2011, “Premies voor energiebesparing in Vlaanderen”, 21p]

[7]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, “Warmteverliesoppervlak”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0,

(03/2011)]

[8]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, “Beschermd volume”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0,

(03/2011)]

[9]: [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, 2011, “Zonnetoetredingsfactor”, URL:

<http://www.wtcb.be/>, (03/04/2011)]

[10]: [Federale Overheidsdienst Financiën, 2011, URL: <http://minfin.fgov.be/>, (02/2011)]

[11]: [“Besluit van de Vlaamse Regering inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare

energiebronnen”, Vlaamse Codex, artikel 12, 05/03/2004, (05/2011)]

[12]: [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf , 2011, URL: <http://www.wtcb.be/>,

(07/2011)]

[13]: [Saint Gobain Glass, Brochure, 2008, “Veiligheidsglas volgens nieuwe NBN S 23-002 “, 6p.]

[14]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 14/01/2011, “Bouwknopen”, Helpfunctie Software EPB

1.5.0, (07/2011)]

[15]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 31/03/2010, “Bruto vloeroppervlakte”, Helpfunctie

Software EPB 1.5.0, (07/2011)]

Page 122: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXII

[16] : [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 23/01/2006, “Resultaten”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0,

(08/2011)]

[17]: [CUSHMAN, WAKEFIEL, 01/09/2008, “Wegwijs in PV-terminologie”, 1p]

[18]: [BRUGGEMAN W., EVERAERT P., HOOZEE S. , 2010, “Handboek Management Accounting”, Intersentia,

Antwerpen, 374p]

[19]: [Beursduivel, 2011, “BEL20”, URL: <http://www.beursduivel.be/ >, (07/08/2011)]

[20]: [Leefmilieu Brussel, 03/2011, “Wat zijn we”, URL: <http://www.leefmilieubrussel.be/>, (07/08/2011)]

HOOFDSTUK 1

[21] : [Passiefhuis-Platform, 2011, URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (29/01/2011)]

[22] : [Vlaams Energieagentschap, 2011, “Persdossier i.v.m. energiezuinige nieuwbouw, Vlaming bouwt elk jaar

zuiniger”, 7p]

HOOFDSTUK 2

[23]: [VRT nieuwsdienst, 28/10/2009, “is de opwarming van de aarde een grap”,

URL <http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/klimaat/1.624506>, (02/04/2011) ]

[24]: [Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, “Broeikaseffect – klimaatverandering en energieverbruik”,

URL: <http://www.lne.be/>, (02/04/2011) ]

[25]: [“Recessie lijkt onafwendbaar als olieprijs blijft stijgen”, 07/03/2011, De Morgen, p1]

[26]: [VAN TIGGELEN A.D., 01/04/2011, “Hoe moeten investeerders omgaan met een oliecrisis”, het Financieel

Dagblad, p1]

[27]: [“The Kyoto Protocol”, URL: <http://www.kyotoprotocol.com/>, (03/04/2011) ]

[28]: [ “nood aan doorstandend klimaatbeleid”,

URL: <http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/klimaatbeleid>, (03/04/2011) ]

[29]: [ 09/02/2011, “Doelstellingen van het Klimaatverdrag”, URL: <http://www.klimaat.be/>, (03/04/2011) ]

[30]: [ Rijksoverheid Nederland, “Klimaatverdrag”,

URL: < http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering > , (03/04/2011) ]

[31]: [Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, “De klimaatconferentie in Kopenhagen in 10 vragen en

antwoorden, URL: <http://www.lne.be/>, (03/04/2011) ]

[32]: [VUYK E., “Klimaatconferentie Cancun, een terugblik en de resultaten”, 2p., (03/04/2011)]

Page 123: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXIII

[33]: [03/04/2011, “COM 2002/91/EC, Directive on the Energy Performance of Buildings”, URL:

<http://www.managenergy.net/resources/139> , (03/04/2011)]

[34]: [14/02/2007 ,“Energy Efficiency: energy performance of buildings”,

URL <http://europa.eu/legislation_summaries/other/l27042_en.htm> ; (03/04/2011)]

[35]: [ 16/12/2002, “Directive 200/91/EC of the European Parliament and of the Council of 16 December 2002 on

the energy performance of buildings”, URL: <http://eur-lex.europa.eu/>]

[36]: [PALINDROM, 24/06/2010, “Vanaf 2021 enkel vergunningen voor energieneutrale gebouwen”,

URL: <http://www.architectura.be/> , (03/04/2011) ]

[37]: [Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, 10/2006, “Het Vlaams Klimaatplan 2006-2012”,

URL: <http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/vlaams-klimaatbeleidsplan-2006-2012/>]

[38]: [ Vlaams Energieagentschap, 2010, “Yw woning energiezuiniger vanaf 2010, energieprestatieregelgeving in

een notendop”, 51p ]

[39]: [COX P., FISCHER BOEL M., 04/01/2003, “Directive 2002/91/EC”, URL: <http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ>,

(02/04/2011)]

[40]: [Vlaams Energieagentschap, URL: <http://www.energiesparen.be/epb/energieprestatieregelgeving> ,

(29/01/2011)]

[41]: [Vlaams Energieagentschap, “Eisen op het vlak van energieprestatie en binnenklimaat”, URL:

<http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/>, 7p, (03/04/2011)]

[42]: [Passiefhuis-Platform, 2011, “Wat is een passiefhuis, 2p]

HOOFDSTUK 3

[43]: [Wetboek van de inkomstenbelasting, 1992, “Artikel 14524”]

[44]: [Vlaams Energieagentschap, 07/2011, “Subsidiemodule”, URL: <http://www.energiesparen.be/subsidies/>,

(16/07/2011)]

[45]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 18/05/2011, “Opcentiemen”, URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>,

(19/07/2011)]

[46]: [Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen, “Steunmaatregelen”,

URL: <http://www.ode.be/zonnestroom/praktische-gids/steunmaatregelen>, (07/2011)]

[47]: [Vlaams Energieagentschap, 07/2011, “Subsidiemodule”, URL: <http://www.energiesparen.be/subsidies/>,

(19/07/2011)]

Page 124: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXIV

[48]: [VERSTREKEN P., 24/06/2011, “Personenbelasting, aanslagvoet gemeentebelasting”,

http://fiscus.fgov.be/interfaoifnl/ipptc/TCoostvlaand.htm>, (19/07/2011)]

[49]: [Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, URL: <http://www.vreg.be/, (07/2011)]

[50]: [Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, “Werking van een terugdraaiende teller”, 2011,

URL: <http://www.vreg.be/, (07/2011)]

HOOFDSTUK 4

[51]: [Federale Overheidsdienst Economie, 01/01/2008, “Bevolkingssamenstelling”, URL: <http://statbel.fgov.be/>,

(02/2011)]

[52]: [Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement RWO-woonbeleid, 02/2007, “Vlaams

Onderzoeksrapport wonen in Vlaanderen”, 483p]

[53]: [JANSSEN A., PUTZEYS K., 05/2010, “Onderzoek naar mogelijke nieuwe bouwconcepten en het effect ervan

op het gebruik van oppervlaktedelfstoffen”, WTCB, p.253]

[54]: [Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, 2008, “Planfunctionaliteit Comfort Brochure 5 C2008”, 29p.]

[55]: [Vlaams Energieagentschap, 01/11/2010, “Voorbeeldwoningen”, 19p.]

[56]: [PEETERS L., Vlaams Energieagentschap, “folder comfortabele en energiezuinige woningen”,

URL: <http://www.energiesparen.be/>, (30/01/2011)]

[57]: [ Extra Muros, Buildsight, 2009, “Evolutie van de isolatiegraad van nieuwbouwwoningen in Vlaanderen, aantal

bezochte woningen: 602 in 2004, 612 in 2007, 904 in 2009”]

[58]: [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, 1292, “TV 186 Daken met tegelpannen”,

68p.]

[59]: [ SIEMONS B., Centrum Duurzaam Bouwen vzw, 05/2007, “Bouwen voor/aan de toekomst”, Bouwpraktijk,

Vakblad over bouwtechniek, nummer 5, 2e jaargang, 48p.]

[60]: [RECTICEL INSULATION, 06/2008, “Powerroof dakisolatie,door de natuur geïnspireerd.”, Recticel, 6p]

[61]: [PEETERS L., VAN DAELE L., Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen, 2007, “Warmte uit zonlicht”,

32p.]

[62]: [Vlaams Energieagentschap, “Groene energie”, URL: http://www.energiesparen.be/, (25/07/2011)]

[63]: [Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, 2011, “Info over het gemiddelde elektriciteitsverbruik”

, URL: <http://www.vreg.be/>, (07/2011)]

Page 125: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXV

HOOFDSTUK 5

[64]: [ASPEN, 01/2008, “Aspen Index Pro”, URL: <http://www.aspen-index.be/>, (05/2011)]

[65]: [URL: <http://www.google.be/>, (27/07/2011)]

[66]: (Offerte wandisolatie, Recticel, Eurowall, Bouwmaterialen De Groote, 02/08/2011)

[67]: (Offerte wandisolatie, Recticel, Eurowall, Bouwmaterialen Verhelst, 14/07/2011)

[68]: (Offerte wandisolatie, Recticel, Eurowall, Hanssens Hout, 12/07/2011)

[69]: (Offerte vloerisolatie, Isofoam, gespoten PUR schuim, Isofoam, 04/08/2011)

[70]: (Offerte dakisolatie, Rockwool, Rockflex 224, Bouwmaterialen De Groote, 15/07/2011)

[71]: (Offerte dakisolatie, Rockwool, Rockflex 224, Bouwmaterialen Verhelst, 14/07/2011)

[72]: (Offerte dakisolatie, Rockwool, Rockflex 224, Hanssens Hout, 12/07/2011)

[73]: (Offerte onderdak, Celit, Celit 4d, Hanssens Hout, 12/07/2011)

[74]: (Offerte onderdak, Celit, Celit 4d, Deschacht Plastics Belgium, 15/07/2011)

[75]: (Offerte onderdak, Celit, Celit 4d, Ecostore, 12/07/2011)

[76]: (Offerte Schrijnwerk, Reynaers Aluminium, CS77 en CP155, R. & K. Van Tomme, 04/08/2011)

[77]: [Offerte Beglazing, Saint Gobain, Climaplus Ultra N, Saint Gobain, 11/07/2011]

[78]: [Offerte toevoerroosters, Renson, InvisiventEvo, Renson, 14/07/2011]

[79]: [Kostprijs ketel, Viesmann, Vitodens222-W, “Prijslijst Batibouw 2011, richtprijzen voor huishoudelijke ketels,

geldig vanaf 01/04/2011,”, Viessmann, (16/07/2011)]

[80]: [Offerte verwarmingssysteem en systeem warm tapwater EPB-gestandaardiseerde woning, Klimaservice,

08/08/2011]

[81]: (Offerte dakisolatie, Recticel, Powerroof, Bouwmaterialen De Groote, 15/07/2011)

[82]: (Offerte dakisolatie, Recticel, Powerroof, Bouwmaterialen Verhelst, 14/07/2011)

[83]: (Offerte dakisolatie, Recticel, Powerroof, Hanssens Hout, 12/07/2011)

[84]: (Offerte onderdakfolie, Recticel, Rectivent, Hanssens Hout, 12/07/2011)

[85]: (Offerte onderdakfolie, Recticel, Rectivent, Deschacht Plastics Belgium nv, 14/07/2011)

Page 126: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXVI

[86]: (Offerte onderdakfolie, Recticel, Rectivent, Bouwmaterialen Verhelst, 03/08/2011)

[87]: (Offerte Schrijnwerk, Reynaers Aluminium, CS104 en CP155 LS HI, R. & K. Van Tomme, 04/08/2011)

[88]: [Offerte Beglazing, AGC, Thermobel TRI, AGC, 14/07/2011]

[89]: [Offerte Buitenzonwering, Winsol, Solscreen, Pascal Van Quaethem, 05/08/2011]

[90]: [Richtprijs Ventilatiesysteem, Renson, <URL: http://belgie.renson.be/>, (16/07/2011)]

[91]: [Offerte Verwarmingssysteem passiefhuis,Klimatec, 08/08/2011]

[92]: [Kostprijs Vlakkeplaatcollector, Viessmann, Vitosol 200F, “Prijslijst Batibouw 2011, richtprijzen voor

huishoudelijke ketels, geldig vanaf 01/04/2011”, Viessmann, (30/07/2011)]

[93]: [Offerte systeem warm tapwater passiefhuis, Klimatec, 08/08/2011)

[94]: [Offerte fotovoltaïsche panelen, Bisol, BMO/245, Alltech Industries, 08/08/2011]

HOOFDSTUK 6

[95]: [Vlaams Energieagentschap, 31/07/2011, “Terugverdientijd voor het plaatsen van een zonneboiler”,

URL:<http://www.energiesparen.be/>, (07/2011)]

[96]: [Passiefhuis-Platform, 24/05/2007, “Nieuwe studie kostenefficiëntie en comfort van passiefhuizen”,

URL: <http://www.passiefhuisplatform.be/>, (08/2011)]

[97]: [Livios, 29/11/2010, “Wat is de gemiddelde kostprijs nieuwbouw”, URL: http://www.livios.be/, (07/08/2011)]

[98]: [De Tijd, 06/08/2011, URL: < http://www.tijd.be/rentemarkt/>, (06/08/2011)]

[99]: [DAMODARAN A., 01/2011, “Betasby Sector”, URL: <http://pages.stern.nyu.edu/>, (05/08/2011)]

[100]: [LUTTIKHUIS T.,MICHON R., 29/03/2004, “ Bruut door de bocht met de bèta”, orchardfinance, 5p]

[101]: [De Tijd, 06/08/2011, “Aandelen, BEL20”, URL:<http://www.detijd.be/beurzen/>, (06/08/2011)]

[102]: [Federale Overheid, 01/2011, “Belastingschijven”,

URL: <http://www.belgium.be/nl/belastingen/inkomstenbelastingen/>, (06/08/2011)]

[103]: [BNP Paribas Fortis, 27/07/2011, “Simulatie Groen + Krediet”,

URL: <https://www.bnpparibasfortis.be/portal/Start.asp>, (27/07/2011)]

[104]: [ KBC, 27/07/2011, “KBC Woningkrediet comforttarief“, URL:<https://multimediafiles.kbcgroup.eu>,

(27/07/2011)]

[105]: [ Dexia, 07/2011, “Eco-Krediet Woning”, URL: <https://www.dexia.be >,(27/07/2011)]

Page 127: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXVII

[106]: [Vlaams Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, 07/2011, “V-Test”, URL: <http://www.vreg.be>,

(07/2011)]

[107]: [RENSON, “Systeem C+Evo”, “Systeem D+”, URL:<http://belgie.renson.be/>, (07/2011)]

[108]: [VIESSMANN, “Dossier warmtepompen”, URL: <http://www.viessmann.be/>, (07/2011)]

[109]: [Leefmilieu Brussel, 2010, “Handleiding voor de gebruiker bij de zonneboiler Quick Scan”,

URL: <http://www.leefmilieubrussel.be/>, (07/2011)]

[110]: [Leefmilieu Brussel, “Hulpmiddel voor het nemen van beslissingen over investeringen in fotovoltaïsche

energie”, http://<www.leefmilieubrussel.be/>, (07/2011)]

[111]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 19/11/2008, “Kadastraal inkomen”,

URL: <http://belastingen.vlaanderen.be/>, (07/2011)]

[112]: [FOD Financiën, “Kadastraal inkomen”, URL:<http://minfin.fgov.be/>, (07/2011)]

[113]: [Belgische Senaat, 12/01/2000, “Bulletin 2-18”, URL:<http://www.senate.be/>, (07/2011)]

[114]: [Directie Kadaster Oost-Vlaanderen, 07/2011]

[115]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 07/2011, “Simulatie Onroerende Voorheffing”,

URL:<https://belastingen.fenb.be/>, (07/2011)]

[116]: [EICHHOLTZ P., KOK N., QUIGLEY J.M., 08/2009, “Doing Well by Doing Good? Green Office Buildings”, 41p]

[117]: [Departement voor Leefmilieu, Natuur en Energie , 08/2011,

URL:<http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/toncontract/CO2-meter>, (08/2011)]

[118]: [CS, 02/03/2011, “Bespaar tot 15% op de razendsnel stijgende brandstofprijzen”,

URL: <http://netto.tijd.be/>, (06/08/2011)]

[119]: [DE BROECK W., 13/08/2010, “Energieprijzen zullen nog forser stijgen”, URL: <http://netto.tijd.be/>,

(06/08/2011)]

HOOFDSTUK 7

[120]: [De Tijd, 09/08/2011, “Aandelen, BEL20”, URL:<http://www.detijd.be/beurzen/>, (06/09/2011)]

BIJLAGEN

[121]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 07/2011, “Simulatie Onroerende Voorheffing”,

URL:<https://belastingen.fenb.be/>, (07/2011)]

Page 128: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXVIII

Page 129: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXIX

BIJLAGEN

In de Masterproef wordt er verwezen naar de volgende bijlagen door vermelding in de tekst of door middel van

[zie bijlage…].

HOOFDSTUK 2

BIJLAGE 1:

De eisen met betrekking tot de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend in de periode 1 januari

2006 tot en met 31 december 2009. [41]

Page 130: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXX

BIJLAGE 2:

De eisen met betrekking tot de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend vanaf 1 januari 2010. [41]

Page 131: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXI

HOOFDSTUK 3

BIJLAGE 3:

Financiële steunmaatregelen Federale Overheid vanaf 01 januari 2011. [6]

Page 132: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXII

BIJLAGE 4:

Financiële steunmaatregelen van de netbeheerders vanaf 1 januari 2011. [6]

Page 133: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXIII

HOOFDSTUK 4

BIJLAGE 5:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de geometrie van de EPB-gestandaardiseerde woning.

[Eigen berekeningen]

GEOMETRIE

Beschermd volume 945,96 m³

Verliesoppervlak 556,67 m²

Compactheid 1,70 m

Bebouwd grondoppervlak 108,16 m²

Verliesoppervlakken gevel Voorgevel (Noord) Muur 55,52 m²

Glazen deur 2,36 m²

Vensters 6,50 m²

Zijgevel (Oost) Muur 81,61 m²

Deur 2,06 m²

Vensters 8,55 m²

Achtergevel (Zuid) Muur 31,41 m²

Vensters 32,97 m²

Zijgevel (West) Muur 76,02 m²

Vensters 16,20 m²

Verliesoppervlakken vloer 108,16 m²

Verliesoppervlakken daken/plafonds Dak voorgevel (Noord) 47,48 m²

Dak achtergevel (Zuid) 47,48 m²

Plafond zolder 40,36 m²

Tabel: Geometrie

Page 134: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXIV

BIJLAGE 6:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de opbouw van de buitenmuur van de EPB-

gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]

De weergave van deze gegevens in de tabel is gebaseerd op de weergave van gegevens in tabellen gebruikt binnen

nv EuroStation.

BUITENMUUR

← richting warmteflux Ri 0,130 m²K/W

Laag 1

gipspleisterwerk d (m) = 0,010 = R 0,019 m²K/W

λ (W/mK) 0,520

Laag 2 snelbouwsteen d (m) =

0,138 = R 0,426 m²K/W

λ (W/mK) 0,324

Laag 3 PUR isolatie d (m) =

0,060 = R 2,609 m²K/W

λ (W/mK) 0,023

Laag 4 luchtspouw d (m) =

0,030 = R 0,180 m²K/W

λ (W/mK)

Laag 5 gevelsteen d (m) =

0,104 = R 0,113 m²K/W

λ (W/mK) 0,921

Re 0,040 m²K/W

RT 3,346 m²K/W

U 0,31 W/m²K

Tabel: Opbouw gevel

Page 135: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXV

BIJLAGE 7:

Te gebruiken isolatiemateriaal in woningen voorgesteld door het Vlaams Energieagentschap. [56]

Page 136: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXVI

BIJLAGE 8:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de opbouw van de vloer van de EPB-gestandaardiseerde

woning. [Eigen berekeningen]

De weergave van deze gegevens in de tabel is gebaseerd op de weergave van gegevens in tabellen gebruikt binnen

nv EuroStation.

VLOER OP VOLLE GROND

↓ Ri 0,170 m²K/W

Laag 1 keramische tegel d (m) =

0,020 = R 0,098 m²K/W

λ (W/mK) 0,205

Laag 2 gewapende dekvloer d (m) =

0,070 = R 0,041 m²K/W

λ (W/mK) 1,700

Laag 3 PE folie d (m) =

0,002 = R m²K/W

λ (W/mK)

Laag 4 gespoten PUR isolatie d (m) =

0,060 = R 2,222 m²K/W

λ (W/mK) 0,027

Laag 5 PE folie d (m) =

0,002 = R m²K/W

λ (W/mK)

Laag 6 gewapende betonplaat d (m) =

0,250 = R 0,114 m²K/W

λ (W/mK) 2,200

Laag 7 waterkerende folie d (m) =

0,002 = R m²K/W

λ (W/mK)

↓ Re 0,000 m²K/W

richting warmteflux

RT 2,426 m²K/W

U 0,28 W/m²K

Tabel: Opbouw vloer

Page 137: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXVII

BIJLAGE 9:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de opbouw van het dak van de EPB-gestandaardiseerde

woning. [Eigen berekeningen]

De weergave van deze gegevens in de tabel is gebaseerd op de weergave van gegevens in tabellen gebruikt binnen

nv EuroStation.

HELLEND DAK

↑ Re 0,040 m²K/W

Laag 8 dakpannen d (m) =

0,055 = R m²K/W

λ (W/mK)

Laag 7 panlatten d (m) =

0,027 = R m²K/W

λ (W/mK)

Laag 6 tengellatten d (m) =

0,020 = R m²K/W

λ (W/mK)

Laag 5 onderdak d (m) =

0,022 = R 0,400 m²K/W

λ (W/mK) 0,055

Laag 4 houten kepers en rotswol isolatie

d (m) =

0,150 = R 3,490 m²K/W

λ (W/mK)

Laag 3 dampscherm d (m) =

0,002 = R m²K/W

λ (W/mK)

Laag 2 leidingspouw d (m) =

0,030 = R 0,190 m²K/W

λ (W/mK)

Laag 1 gipskartonplaten d (m) =

0,012 = R 0,020 m²K/W

λ (W/mK) 0,600

↑ Ri 0,100 m²K/W

richting warmteflux

RT 4,100 m²K/W

U 0,24 W/m²K

Tabel: Opbouw dak

Page 138: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXVIII

BIJLAGE 10:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het schrijnwerk, de beglazing en de deuren van de EPB-

gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]

Type Ut Samenstelling U-waarde g-waarde

(W/m²K) (W/m²K) %

Ramen 1,59 Aluminium profiel 2,05

Dubbele beglazing 1,40 63,00

Veiligheidsramen 1,59 Aluminium profiel 2,05

Veiligheidsbeglazing 1,40 58,00

Schuifdeur 1,64 Aluminium profiel 2,20

Veiligheidsbeglazing 1,40 58,00

Gesloten deur 0,83 Aluminium profiel 2,05

Aluminium paneel 0,46

Tabel: Vensters en deuren

Page 139: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XXXIX

BIJLAGE 11:

Er zijn vier mogelijke ventilatiesystemen, die hieronder kort beschreven worden om de keuze gemaakt in

hoofdstuk 4 uitgebreider te verduidelijken.

1. Het eenvoudigste systeem is ventilatiesysteem A waarbij de lucht op

natuurlijke wijze aan –en afgevoerd wordt. In deze situatie worden er

regelbare roosters voorzien in buitenmuren, in het raamkader, enz zodat

verse lucht kan worden aangevoerd. Vervuilde lucht kan worden

afgevoerd via een verticaal afvoerkanaal dat bovendaks uitmondt. Er

wordt geen mechanisme gebruikt zoals de ventilator. Dit systeem is het

goedkoopste systeem, maar heeft als nadeel dat men het debiet van

toegevoerde en afgevoerde lucht niet optimaal kan uitregelen. Immers is

dit systeem sterk afhankelijk van de winddruk en de luchtdruk, zo zal bij

weinig wind er weinig verse lucht worden toegevoerd. Bovendien doen er

zich temperatuurverschillen voor tussen de verse lucht en de lucht die

reeds in de woning aanwezig is, waardoor er een koudegevoel kan

ontstaan aan de vensters. Om deze redenen zullen we dit systeem niet

toepassen in deze studie.

Figuur 18: Ventilatiesysteem A | URL: <http://www.ventilatie.com/> | 07/2011

2. Een tweede systeem is ventilatiesysteem B waarbij de lucht op

mechanische wijze wordt toegevoerd via een elektrische ventilator die

verse buitenlucht aanzuigt. De afvoer gebeurt zoals bij systeem A op

natuurlijke wijze. Dit systeem is een theoretisch systeem en wordt

nauwelijks toegepast in de woningbouw.

Figuur 19: Ventilatiesysteem B | URL: <http://www.ventilatie.com/> | 07/2011

3. Een derde syteem is ventilatiesysteem C waarbij de lucht op natuurlijke

wijze wordt toegevoerd op en mechanische wijze wordt afgevoerd. De

verse lucht komt de woning binnen zoals in systeem A. De vervuilde lucht

wordt door een elektrische ventilator weggezogen uit de natte ruimtes

en wordt via kanalen getransporteerd naar de afvoeropening in de

buitenschil, meestal een bovendakse schouw. Dit systeem biedt de

mogelijkheid een korte intensieve ventilatie toe te passen. Ook zijn er

meer opties voor de plaats van de afvoerroosters. Bijgevolg wordt dit

systeem vandaag de dag heel vaak toegepast in de woningbouw en zullen

we dit bijgevolg ook toepassen in de EPB-gestandaardiseerde woning van

deze Masterproef.

Figuur 20: Ventilatiesysteem C |

URL: <http://www.ventilatie.com/>

| 07/2011

Page 140: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XL

4. Het meest gesofisticeerde systeem is ventilatiesysteem D of balansventilatie. In dit systeem zorgt een

elektrische ventilator voor het aanzuigen van verse lucht en voor het transporteren van deze lucht via kanalen naar

de droge ruimtes. Het afvoeren van de vervuilde lucht gebeurt eveneens door middel van een ventilator en

kanalen, die uitmonden in een bovendakse schouw. Dit systeem biedt een optimale uitregelmogelijkheid.

Bovendien wordt het best (hoge initiële investeringskost) gecombineerd met warmterecuperatie voor

ruimteverwarming, waarbij de warmte van de afgevoerde lucht de aangevoerde lucht gaat opwarmen. De nadelen

van de balansventilatie zijn de grote initiële investeringskost en de grote ruimtelijke impact.

Figuur 21: Ventilatiesysteem D | URL: <http://www.ventilatie.com/> | 07/2011

Page 141: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLI

BIJLAGE 12:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het ventilatiesysteem van de EPB-gestandaardiseerde

woning. [Eigen berekeningen]

VENTILATIESYSTEEM

Ventilatiesysteem systeem C

Vermenigvuldigingsfactor m 0,88

Lekdebiet in/exfiltratie 12 m³/hm²

Gebruik ventilatoren enkel voor bewuste ventilatie

Energieverbruik 156,5W

Tabel: Ventilatiesysteem

BIJLAGE 13:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het verwarmingssysteem van de EPB-gestandaardiseerde

woning. [Eigen berekeningen]

VERWARMINGSSYSTEEM

Verwarmingssysteem centrale verwarming (CV)

Afgiftesysteem Radiatoren

temperatuur gestuurde regeling per ruimte

variabele instelwaarde vertrektemperatuur

geen gemeenschappelijke verwarming

geen afgiftetoestellen voor de vensters

Verdeelsysteem alle leidingen binnen beschermd volume

Opslagsysteem buffervat afwezig

Tabel: Verwarmingssysteem

BIJLAGE 14:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het elektriciteitsverbruik van de verschillende

hulpinstallaties van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]

HULPFUNCTIES INSTALLATIES

Circulatiepomp aanwezig, met regeling

Opwekkingstoestel met ingebouwde ventilator

met elektronica

Waakvlammen Geen

Tabel: Hulpfuncties installaties

Page 142: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLII

BIJLAGE 15

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het warmteopwekkingstoestel van de EPB-

gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]

WARMTEOPWEKKINGSTOESTEL

Type condenserende gasketel

ɳ 30% 1,09

Gemiddelde keteltemperatuur 30°C

Ontwerpretourtemperatuur 70°C

Ketelwatertemperatuur kan volledig afkoelen

Energiedrager Aardgas

Locatie binnen beschermd volume

Tabel: Warmteopwekkingstoestel

BIJLAGE 16:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het systeem voor warm tapwater van de EPB-

gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]

SYSTEEM WARM TAPWATER

Lengte leiding keuken 8,40 m

Lengte leiding bad 3,31 m

Lengte leiding douche 4,65 m

Warmteopwekkingstoestel condenserende gasketel met warmteopslag

Circulatieleiding afwezig

Tabel: Warm tapwater

BIJLAGE 17:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het schrijnwerk, de beglazing en de deuren van het

passiefhuis. [Eigen berekeningen]

Type Ut Samenstelling U-waarde g-waarde

(W/m²K) (W/m²K) %

Ramen 0,87 Aluminium profiel 0,80

Dubbele beglazing 0,60 53,00

Veiligheidsramen 0,87 Aluminium profiel 0,80

Veiligheidsbeglazing 0,60 52,00

Schuifdeur 0,87 Aluminium profiel 0,80

Veiligheidsbeglazing 0,60 52,00

Gesloten deur 0,52 Aluminium profiel 0,80

Aluminium paneel 0,46

Tabel: Vensters en deuren

Page 143: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLIII

BIJLAGE 18:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de zonwering van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]

ZONWERING

Systeem Buitenzonwering

Bediening Automatisch

Locatie Raamgeheel leefruimte

Raamgeheel keuken

Raamgeheel slaapkamer 1

Raamgeheel slaapkamer 2

Tabel: Zonwering

BIJLAGE 19:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het ventilatiesysteem van het passiefhuis. [Eigen

berekeningen]

VENTILATIESYSTEEM

Ventilatiesysteem systeem D

Vermenigvuldigingsfactor m 0,88

Voorverwarming ventilatielucht met warmteterugwinapparaat

Ingesteld debiet toevoer 359 m³/h

Ingesteld debiet afvoer 359 m³/h

Lekdebiet in/exfiltratie 1,01959 m³/hm²

Infiltratievoud bij 50 Pa 0,60/h

Gebruik ventilatoren voor luchtverwarming en bewuste ventilatie

Elektrisch vermogen 2 x 156,5 W

Vermogen opwekkingseenheid 4 kW

Tabel: Ventilatiesysteem

BIJLAGE 20:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het warmteterugwinapparaat van het ventilatiesysteem

van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]

WARMTETERUGWINAPPARAAT

Apparaat Warmtewisselaar

By-pass Met volledige by-pass of volledige inactivering

Thermisch rendement 0,95

Tabel: Warmteterugwinapparaat

Page 144: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLIV

BIJLAGE 21:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het warmteopwekkingstoestel m.b.t. ruimteverwarming

en verwarming van sanitair warm water van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]

WARMTEOPWEKKINGSTOESTEL

Type geothermische warmtepomp

Prestatiecoëfficiënt 4,6

Warmtebron bodem

Warmteafgiftemedium enkel toegevoerde ventilatielucht

Elektrisch vermogen van de warmtepomp 1,171 kW

Pomp warmtetoevoer verdamper aanwezig

Tabel: Warmteopwekkingstoestel

BIJLAGE 22:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het verwarmingssysteem voor ruimteverwarming van het

passiefhuis. [Eigen berekeningen]

VERWARMINGSSYSTEEM

Verwarmingssysteem centrale verwarming

Afgiftesysteem luchtverwarming

temperatuurgestuurde regeling per ruimte

variabele instelwaarde vertrektemperatuur

geen gemeenschappelijke verwarming

geen afgiftetoestellen voor de vensters

Verdeelsysteem alle leidingen binnen beschermd volume

Opslagsysteem buffervat afwezig

Tabel: Verwarmingssysteem

BIJLAGE 23:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het thermische zonne-energiesysteem van het

passiefhuis. [Eigen berekeningen]

THERMISCHE ZONNE-ENERGIE

Type collector Vacuümbuiscollector

Oriëntatie 0°

Helling 45°

Beschaduwing gedetailleerd ingevoerd

Warmtelevering voor alle warm tapwater

Apertuuroppervlakte 4,30 m²

Tabel: Systeem thermische zonne-energie

Page 145: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLV

BIJLAGE 24:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het verwarmingssysteem voor warm tapwater van het

passiefhuis. [Eigen berekeningen]

SYSTEEM WARM TAPWATER

Lengte leiding keuken 19,51 m

Lengte leiding bad 7,18 m

Lengte leiding douche 8,52 m

Warmteopwekkingstoestel geothermische warmtepomp

met warmteopslag

Circulatieleiding afwezig

Tabel: Systeem warm tapwater

BIJLAGE 25:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het elektriciteitsverbruik van de verschillende

hulpinstallaties van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]

HULPFUNCTIES INSTALLATIES

Circulatiepomp aanwezig, met regeling

Waakvlammen 0

Tabel: Hulpfuncties installaties

BIJLAGE 26:

De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het fotovoltaïsche systeem van het passiefhuis. [Eigen

berekeningen]

FOTOVOLTAÏSCHE ZONNE-ENERGIE

Piekvermogen PV paneel 240W

Omvormer centraal

Aantal panelen 15

Opstelling vrijstaand, matig geventileerd

Oriëntatie 0°

Helling 45°

Beschaduwing gedetailleerd ingevoerd

Tabel: Systeem fotovoltaïsche zonne-energie

Page 146: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLVI

HOOFDSTUK 5

BIJLAGE 27:

De uitgebreide opmeting en de totale initiële verschilinvestering van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen

berekeningen]

RAMING

Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Totaal Pri js Totaal

01 BUITENWAND

01.01 THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE

01.01.01 Spouwisolatie met platen uit polyurethaan

01.01.01.A Recticel | Eurowall | dikte 30 mm m² 481,95 8,59 € 4.137,63 €

01.01.01.A Noordgevel

01.01.01.A Oostgevel

01.01.01.A Oostgevel top

01.01.01.A Zuidgevel

01.01.01.A Westgevel

01.01.01.A Westgevel top

#VERW! Noordgevel Voordeur

01.01 Noordgevel Raam hal

#VERW! Oostgevel Deur berging

#VERW! Oostgevel Raam keuken

01.01 Oostgevel Raam badkamer

#VERW! Oostgevel Raam slaapkamer 1

01.01.01 Oostgevel Raam zolder

01.01.01 Zuidgevel Raam woonkamer

01.01.01.A Zuigevel Raam keuken

01.01.01.A Zuidgevel Raam slaapkamer 1

01.01.01.A Zuidgevel Raam slaapkamer 2

01.01.01.A Westgevel Raam woonkamer

01.01.01.A Westgevel Raam slaapkamer 3

01.01.01.A Westgevel Raam zolder

02 VLOER

02.01 THERMISCHE VLOERISOLATIE

02.01.01 Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan

02.01.01.A Isofoam | gespoten PUR schuim | dikte 60mm m² 94,48 15,60 € 1.473,86 €

01.01.01.A Vloer

MEETSTAAT

Page 147: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLVII

03 DAK

03.01 THERMISCHE DAKISOLATIE

03.01.01 Dakisolatie met matten uit rotswol

03.01.01.A Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm m² 121,78 8,54 € 1.040,44 €

01.01 Plafond

03.01.01.A Dak

03.02 ONDERDAK VAN HELLEND DAK

03.02.01 Onderdak met gebitumineerde platen uit

houtvezel

03.02.01.A Icelit | Celit 4d | dikte 22 mm m² 153,18 7,55 € 1.156,51 €

03.02.01.A Dak

04 VENSTERS EN DEUREN

04.01 SCHRIJNWERK

04.01.01 Aluminium schrijnwerk

04.01.01.A Reynaers | CS77 en CP155 | RAL 7016 TP 1,00 19.305,51 € 19.305,51 €

04.01.01.A1 CS 77: Noordgevel raam hall niveau +0

04.01.01.A2 CS77: Noordgevel raam hall niveau +1

04.01.01.A3 CS77: Oostgevel raam keuken en slaapkamer

+1

04.01.01.A4 CS77: Oostgevel raam badkamer

04.01.01.A5 CS77: Oostgevel raam zolder

04.01.01.A6 CS77: Zuidgevel raam slaapkamer 1

04.01.01.A7 CS77: Zuidgevel raam slaapkamer 2

04.01.01.A8 CS77: Westgevel raam woonkamer

04.01.01.A9 CS77: Westgevel raam slaapkamer 3

04.01.01.A10 CS77: Westgevel raam zolder

04.01.01.A11 CP155: Zuidgevel beglaasde schuifdeur

eetruimte

04.01.01.A12 CP155: Zuidgevel beglaasde schuifdeur

keuken

04.01.01.A13 CS77: Noordgevel beglaasde voordeur

04.01.04.A14 CS77: Oostgevel volpaneeldeur berging

Page 148: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLVIII

04.02 BEGLAZING

04.02.01 Isolerende beglazing uit kleurloos glas

04.02.01.A Saint Gobain | Climaplus Ultra N | dikte 4-12-

4

m² 17,43 50,00 € 871,52 €

04.02.01.A Oostgevel keuken

#VERW! Oostgevel badkamer

04.02.01.A Oostgevel slaapkamer

#VERW! Zuidgevel slaapkamer 1 vast paneel

04.02.01.A Zuidgevel slaapkamer 1 kantel paneel

04.02.01.A Zuidgevel slaapkamer 2 kantel paneel

#VERW! Zuidgevel slaapkamer 2 vast paneel

#VERW! Westgevel slaapkamer 3 vaste panelen

#VERW! Westgevel slaapkamer 3 kantel paneel

04.02.02 Isolerende veil igheidsbeglazing uit kleurloos

gelaagd glas

04.02.02.A Saint Gobain | Climaplus Ultra N Stapid

Protect | dikte 4-12-33.2

m² 46,39 80,00 € 3.710,97 €

04.02.02.A Noordgevel voordeur

#VERW! Noordgevel glas hal niveau +0

#VERW! Noordgevel glas hal niveau +1

#VERW! Oostgevel zolder

04.02.02 Zuidgevel eetruimte schuifbaar paneel

04.02.02.A Zuidgevel eetruimte vast paneel

04.02.02.A Zuidgevel keuken schuifbaar paneel

#VERW! Zuidgevel keuken vast paneel

04.02.02.A Westgevel woonkamer

04.02.02.A Westgevel zolder

05 TECHNIEKEN

05.01 VENTILATIESYSTEEM

05.01.01 Toevoer lucht via zelfregelend

ventilatierooster op raamprofiel

05.01.01.A Renson | Invisivent Evo | RAL 7016

05.01.01.A1 Westgevel raam woonkamer stuk 1,00 448,98 € 448,98 €

#VERW! Westgevel raam woonkamer

05.01.01.A2 Zuidgevel raam slaapkamer 1 stuk 1,00 470,67 € 470,67 €

#VERW! Zuidgevel raam slaapkamer 1

05.01.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 2 stuk 1,00 492,36 € 492,36 €

#VERW! Zuidgevel raam slaapkamer 2

05.01.01.A4 Westgevel raam slaapkamer 3 stuk 1,00 448,98 € 448,98 €

#VERW! Westgevel raam slaapkamer 3

05.01.02 Afvoer lucht via systeem C ( venti lator,

kleppen, kanalen, roosters )

05.01.02.A Renson | Systeem C+Evo | xtravent healthbox totaal 1,00 1.154,00 € 1.154,00 €

#VERW! Woning

Page 149: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | XLIX

05.02 VERWARMINGSSYSTEEM

05.02.01 Warmteopwekkingstoestel: condenserende

gasketel

05.02.01.A Viessmann | Vitodens 222-W stuk 1,00 2.833,87 € 2.833,87 €

#VERW!

05.02.02 Plaatsing + radiatoren + toebehoren

(leidingen, thermostaat,gastoevoer...)

05.02.02.A totaal 1,00 8.225,30 € 8.225,30 €

#VERW!

05.02.03 Warmteafgiftetoestel: radiatoren

05.02.03.A Horizontale paneelradiatoren

05.02.03.A1 Radson | Integra | Type 22 | RAL 9016 | lengte

1650mm | hoogte 500mm

PM 6,00

#VERW! Keuken

#VERW! Zolder

#VERW! Slaapkamer 1

#VERW! Slaapkamer 2

#VERW! Slaapkamer 3

05.02.03.A2 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 | lengte

2400mm | hoogte 300mm

PM 1,00

#VERW! Woonkamer

05.02.03.A3 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 | lengte

900mm | hoogte 750mm

PM 1,00

#VERW! Berging

05.02.03.B Verticale paneelradiatoren

05.02.03.B1 Radson | Vertical | Type 22C | RAL 9016 |

lengte 600mm | hoogte 1950mm

PM 1,00

#VERW! Gang

05.02.03.C Badkamerradiatoren

05.02.03.C1 Radson | Flores Turbo FL0518 | RAL 9016 PM 1,00

#VERW! Badkamer

TOTAAL excl BTW € 45.770,60

TOTAAL incl BTW € 55.382,43

Page 150: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | L

BIJLAGE 28:

De uitgebreide opmeting en de totale initiële verschilinvestering van het passiefhuis. [Eigen berekeningen]

RAMING

Volgnr. Beschrijving van de werken Eenheid Totaal Prijs Totaal

01 BUITENWAND

01.01 THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE

01.01.01 Spouwisolatie met platen uit polyurethaan

01.01.01.A Recticel | Eurowall | dikte 60 mm m² 749,36 13,65 € 10.225,15 €

01.01.01.A Noordgevel

01.01.01.A Oostgevel

01.01.01.A Oostgevel top

01.01.01.A Zuidgevel

01.01.01.A Westgevel

01.01.01.A Westgevel top

#VERW! Noordgevel Voordeur

01.01 Noordgevel Raam hal

#VERW! Oostgevel Deur berging

#VERW! Oostgevel Raam keuken

01.01 Oostgevel Raam badkamer

#VERW! Oostgevel Raam slaapkamer 1

01.01.01 Oostgevel Raam zolder

01.01.01 Zuidgevel Raam woonkamer

01.01.01.A Zuigevel Raam keuken

01.01.01.A Zuidgevel Raam slaapkamer 1

01.01.01.A Zuidgevel Raam slaapkamer 2

01.01.01.A Westgevel Raam woonkamer

01.01.01.A Westgevel Raam slaapkamer 3

01.01.01.A Westgevel Raam zolder

02 VLOER

02.01 THERMISCHE VLOERISOLATIE

02.01.01 Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan

02.01.01.A Isofoam | gespoten PUR schuim m² 94,48 26,40 € 2.494,23 €

01.01.01.A Vloer

MEETSTAAT

Page 151: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | LI

03 DAK

03.01 THERMISCHE DAKISOLATIE

03.01.01 Dakisolatie met matten uit rotswol

03.01.01.A Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm m² 121,78 8,54 € 1.040,44 €

01.01 Plafond

03.01.01.A Dak

03.01.02 Dakisolatie met platen uit PUR

03.01.02.A Recticel | Powerroof | dikte 80 mm m² 153,18 24,37 € 3.732,49 €

03.01.02.A Dak

03.02 ONDERDAK VAN HELLEND DAK

03.02.01 Onderdakfolie voor op PUR platen

03.02.01.A Recticel | Rectivent m² 153,18 1,94 € 296,66 €

03.02.01.A Dak

04 VENSTERS EN DEUREN

04.01 SCHRIJNWERK

04.01.01 Aluminium schri jnwerk

04.01.01.A Reynaers | CS104 en CP155 LS HI | RAL 7016 TP 1,00 28.876,72 € 28.876,72 €

04.01.01.A04.01.01.A1 CS104: Noordgevel raam hall niveau +0

04.01.01.A2 CS104: Noordgevel raam hall niveau +1

04.01.01.A3 CS104: Oostgevel raam keuken en slaapkamer

+1

04.01.01.A4 CS104: Oostgevel raam badkamer

04.01.01.A5 CS104: Oostgevel raam zolder

04.01.01.A6 CS104: Zuidgevel raam slaapkamer 1

04.01.01.A7 CS104: Zuidgevel raam slaapkamer 2

04.01.01.A8 CS104: Westgevel raam woonkamer

04.01.01.A9 CS104: Westgevel raam slaapkamer 3

04.01.01.A10 CS104: Westgevel raam zolder

04.01.01.A11 CP155 LS HI: Zuidgevel beglaasde schuifdeur

eetruimte

04.01.01.A12 CP155 LS HI: Zuidgevel beglaasde schuifdeur

keuken

04.01.01.A13 CS104: Noordgevel beglaasde voordeur

04.01.04.A14 CS104: Oostgevel volpaneeldeur berging

Page 152: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | LII

04.02 BEGLAZING

04.02.01 Drievoudige beglazing uit kleurloos glas

04.02.01.A AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 m² 17,43 110,00 € 1.917,33 €

04.02.01.A Oostgevel keuken

#VERW! Oostgevel badkamer

04.02.01.A Oostgevel slaapkamer

#VERW! Zuidgevel slaapkamer 1 vast paneel

04.02.01.A Zuidgevel slaapkamer 1 kantel paneel

04.02.01.A Zuidgevel slaapkamer 2 kantel paneel

#VERW! Zuidgevel slaapkamer 2 vast paneel

#VERW! Westgevel slaapkamer 3 vaste panelen

#VERW! Westgevel slaapkamer 3 kantel paneel

04.02.02 Drievoudige veil igheidsbeglazing uit kleurloos

gelaagd glas

04.02.01.A AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 m² 46,39 160,00 € 7.421,95 €

04.02.01.A Noordgevel voordeur

#VERW! Noordgevel glas hal niveau +0

#VERW! Noordgevel glas hal niveau +1

#VERW! Oostgevel zolder

04.02.02 Zuidgevel eetruimte schuifbaar paneel

04.02.01.A Zuidgevel eetruimte vast paneel

04.02.01.A Zuidgevel keuken schuifbaar paneel

#VERW! Zuidgevel keuken vast paneel

04.02.01.A Westgevel woonkamer

04.02.01.A Westgevel zolder

04.03 ZONWERING

04.03.01 Automatische buitenzonwering

04.03.01.A Winsol | Solscreen | Compact | RAL 7016 stuk

04.03.01.A1 Zuidgevel beglaasde schuifdeur eetruimte st 2,00 780,28 € 1.560,56 €

04.03.01.A104.03.01.A2 Zuidgevel beglaasde schuifdeur keuken st 2,00 760,15 € 1.520,30 €

04.03.01.A204.03.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 1 st 1,00 871,99 € 871,99 €

04.03.01.A304.03.01.A4 Zuidgevel raam slaapkamer 2 st 1,00 877,80 € 877,80 €

04.03.01.A405 TECHNIEKEN

05.01 VENTILATIESYSTEEM

05.01.01 Ventilatiesysteem D

05.01.01.A Renson | Systeem D+ | xtravent domo totaal 1,00 7.000,00 € 7.000,00 €

#VERW! Woning

Page 153: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | LIII

05.02 RUIMTEVERWARMINGSSYSTEEM

05.02.01 Warmteuitwisseling lucht: warmtewisselaar

05.02.01.A Renson | Systeem D+ | xtravent domo PM

#VERW!

05.02.02 Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp

05.02.02.A Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW stuk 1,00 9.168,29 € 9.168,29 €

#VERW!

05.02.03 Horizontaal captatienet (graven + materiaal +

plaatsing)

05.02.03.A totaal 1,00 3.300,00 € 3.300,00 €

#VERW!

05.02.04 Plaatsing + toebehoren

(naverwarmingsbatteri jen, leidingen)

05.02.04.A totaal 1,00 4.066,00 € 4.066,00 €

#VERW!

05.03 SYSTEEM WARM TAPWATER

05.03.01 Zonnecollector: vlakkeplaatcollector

05.03.01.A Viesmann | Vitosol 200 F stuk 2,00 796,70 € 1.593,41 €

#VERW!

05.03.02 Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp

05.03.02.A Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW PM

#VERW!

05.03.03 Plaatsing + toebehoren (leidingen)

05.03.03.A totaal 1,00 3.336,22 € 3.336,22 €

#VERW!

05.04 SYSTEEM ELEKTRISCHE ENERGIE

05.04.01 PV panelen

05.04.01.A Bisol | Monokristalijn stuk 1,00 11.392,50 € 11.392,50 €

#VERW!

06 CERTIFICAAT

06.01 PASSIEFHUISCERTIFICAAT stuk 1,00 600,00 € 600,00 €

#VERW!

06.01 LUCHTDICHTHEIDSPROEF stuk 1,00 380,00 € 380,00 €

#VERW!

TOTAAL excl BTW € 101.672,04

TOTAAL incl BTW € 123.023,16

Page 154: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –

Masterproef MBE Lisa Van den Bossche Pagina | LIV

HOOFDSTUK 6

BIJLAGE 29:

Berekening onroerende voorheffing door middel van de calculator beschikbaar op het Belastingsportaal

Vlaanderen. [121]

Page 155: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –
Page 156: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/296/RUG01-001788296_2012_000… · FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 –