Facto Magazine nr. 3 2013

48
www.factomagazine.nl ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR FACILITY MANAGEMENT EN INKOOP THEMA: DUURZAAMHEID nummer 3, maart 2013 Tim Sluiter en Jacqueline Jones nauw betrokken bij nieuwbouw Duurzaam kantoor Deloitte aan Zuidas Geen geld, toch verduurzamen BREEAM en de gevolgen voor FM Catering; kansen in tijden van crisis Pag. 14 Pag. 25 Pag. 40

description

Facto Magazine nr. 3 2013

Transcript of Facto Magazine nr. 3 2013

Page 1: Facto Magazine nr. 3 2013

www.factomagazine.nlONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR FACILITY MANAGEMENT EN INKOOP

THEMA: DUURZAAMHEID

FAC

TO M

agazin

e n

um

mer 3 , m

aart 2013

nummer 3, maart 2013

Tim Sluiter en Jacqueline Jones nauw betrokken bij nieuwbouw

Duurzaam kantoor Deloitte aan Zuidas

Geen geld,toch verduurzamen

BREEAM en degevolgen voor FM

Catering; kansen intijden van crisis

Pag. 14 Pag. 25 Pag. 40

01_omslag.indd 1 19-02-13 15:14

Page 2: Facto Magazine nr. 3 2013

cleaning services

Kantoor, school, vervoer of industrie. CSU is de

kwaliteitspartner voor u. Onze bewuste keuze voor

specialisatie op schoonmaak leidt tot tevreden gebruikers

en duurzame klantrelaties. Een erkend goed werkgever

met aandacht voor medewerkers. Die aanpak is uw

garantie voor een uitstekende dienstverlening.

CSU. Daar blijf je bij!

Focus op schoonmaak!

T 0413 285 111

[email protected]

www.csu.nl cleaning services

csu_cleaning_210x297_HR.indd 1 18/02/13 12:34 PM01_omslag.indd 2 19-02-13 15:16

Page 3: Facto Magazine nr. 3 2013

3

Onafhankelijk vakblad voor facility management en inkoop

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

10 BREEAM-NL Outstanding voor nieuw kantoor DeloitteHet nieuwe kantoor van Deloitte en AKD aan de Zuidas in Amsterdam wordt het eerste BREEAM-NL Outstanding-kantoor van ons land. Tim Sluiter en Jacqueline Jones van Deloitte Facili-ty Management & Services over een uniek, toe-komstbestendig, flexibel en duurzaam HNW- kantoor dat ook nog eens tot een beparing van 70 procent op de energierekening leidt. thema duurzaamheid

thema duurzaamheid

thema duurzaamheid

14 Geen geld, toch verduurzamen Uit onderzoek blijkt dat meer dan 80 procent van

de haalbare duurzaamheidsmaatregelen voor kan-toren niet wordt ingevoerd. Reden: de investerings-budgetten zijn uitgeput voordat de maatregelen aan bod komen. Externe partijen zijn vaak wel bereid om te investe-ren. Voorwaarde is een aantrekkelijke business case.

18 Multifunctioneel gebouw zonder energiekosten Iedere organisatie heeft te maken met stijgende energiekosten en de toekomst voorspelt niet veel goeds. Hierdoor zijn energiebesparende maatrege-len nodig. En niet alleen vanuit het oogpunt van het milieu. In Veenendaal is een multifunctionele en volledig energieneutrale accommodatie in gebruik genomen die zelf de energie opwekt die het gebouw en de gebruikers nodig hebben.

03_04_inhoud.indd 3 19-02-13 14:30

Page 4: Facto Magazine nr. 3 2013

03_04_inhoud.indd 4 19-02-13 14:30

Page 5: Facto Magazine nr. 3 2013

5Facto Magazine nummer 3 maart 2013

22 De winst van slimme energiemeters Energiemanagement levert geld op. Maar hoe doe je dat als er honder-den c.q. duizenden aansluitingen onder je verantwoordelijkheid vallen? Installatie van slimme meters is een belangrijke stap om energieverbruik ‘real life’ te meten en te monitoren zodat maatregelen mogelijk zijn.

25 BREEAM en de gevolgen voor FM Een van de bekendste certificeringsmethodieken om de duurzaamheid

van gebouwen te bepalen is BREEAM. Het nieuwe Europese R&D-hoofd-kantoor van farmaceutisch bedrijf Astellas Pharma in Leiden is ontworpen en gebouwd met een sterke focus op duurzaamheid. Het doel is een Very good-certificering.

28 ’Lekker Betrokken’ in tien vragen Verduurzaming op de gebieden mens, product en proces is ook in de zorgsector actueel. Het landelijke project ‘Lekker Betrokken’ is speciaal opgezet om dit handen en voeten te geven. Een projectoverzicht in 10 vragen en antwoorden.

35 Samenwerken en sourcen: alles begint met een strategie Wanneer is samenwerken met een externe facilitair dienstverlener aan-trekkelijk, welke samenwerkingsvormen zijn mogelijk en aan welke pun-ten moet je aandacht besteden om tot een heldere strategie te komen? een mini-cursus sourcing in een facilitaire context.

38 Inspanning voor een resultaatcontract Steeds meer facilitaire contracten worden afgesloten op basis van een re-sultaatverplichting. De voordelen zijn legio, zowel voor de klant als de leverancier. Een resultaatverplichting heeft echter wel consequenties voor de contractvorming en voor de verdere verhouding en aansturing van de leverancier door de opdrachtgever.

40 Bedrijfscatering: ook opdrachtgever moet blik verruimen Het gaat niet goed in de bedrijfscatering. Een van de mogelijke oplos-singsrichtingen is een meer horecamatige en ondernemende aanpak door de cateraar. Maar dan moet de opdrachtgever hem wel de ruimte bieden om ook echt te ondernemen.

thema duurzaamheid

Coverfoto: Eduard van der Worp, Haarlem

En verder6 nieuws8 vooruitblik Facto Congres 30 over inkoop31 recht43 column Het Nieuwe Werken44 boekrecensie44 column45 agenda45 rising star46 column Gerard Dessing46 colofon

Gebouw Westraven in Utrecht is lange-re tijd onwerkbaar geweest. Daardoor kon het energieverbruik worden gemoni-tord zonder dat iemand in het gebouw aanwezig was. Zo kwam het elektrische vermogen buiten kantoortijden in beeld.

Facto Congres 2013: Alles verandert, ook FM!

Op 11 juni a.s. vindt het jaarlijkse Facto Congres plaats in Ede. Met 2 lezingen, 12 workshops, 20 sprekers en 175 vakgenoten. Kijk op www.factomagazine.nl/congres voor meer informatie.

05_inhoud.indd 5 19-02-13 14:31

Page 6: Facto Magazine nr. 3 2013

nieuws

6 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Naar verwachting treedt per 1 april a.s. de nieuwe Aanbestedingswet in werking. Wat zijn de gevolgen van deze wet voor facilitaire aanbestedin-gen? Wat zijn de tien meest gemaakte fouten bij facilitaire aanbestedingen en wat kun je doen om die te voorko-men?

Deze vragen staan centraal in de pre-sentatie van prof. dr. Jan Telgen tijdens het Facto Magazine-middagcongres ‘Succes met aanbesteden!’ op woens-dag 20 maart in Hotel Van der Valk in Breukelen. De middag is met een iets aangepast programma een herhaling van de drukbezochte bijeenkomst op 18 december jl. die wegens de grote be-langstelling was volgeboekt.

In zijn presentatie gaat Telgen, hoogle-raar Inkoopmanagement aan de Uni-versiteit Twente, aan de hand van aan-sprekende en praktijkgerichte cases in op de vraag hoe van een facilitaire aanbesteding een succes te maken. Ook besteedt hij aandacht aan de ont-wikkelingen met betrekking tot de nieuwe Aanbestedingswet en de voor-stellen voor nieuwe EU-richtlijnen. Wat gaat er veranderen en wat bete-

kent dat voor de facilitair inkoper en FM’er, betrokken bij aanbestedingen?

Na de presentatie van Telgen staan de volgende drie kennissessies (van elk vijf kwartier) in kleine groepen op het programma (deelnemers kunnen twee van de drie sessies bijwonen):

1. Ontwikkelingen in het aanbeste-dingsrecht - wat betekent het nu echt? (juridische update) Spreker: mr. Gijs Verberne, advocaat en partner bij Van Doorne Advoca-ten in Amsterdam.

2. Van klant-leverancierrelatie naar resultaatgericht partnership (case aanbesteden schoonmaak) Sprekers/panelleden: - Martina van Dijk, hoofd PON Fa-cilities Almere. - Tineke Martens, manager buiten-dienst Masterkey-Plus. - Patrick Wiggerman, directeur ver-koop bij Hago.

3. Nieuw pand, nieuwe catering (case aanbesteden catering) Sprekers: - Herman Kamp, teamleider Ge-bouwsupport bij gemeente Nieuwe-gein.

- Hayk Simons, directeur HTC Ad-vies/Atir. - Gerrit Vink, algemeen directeur Appèl Bedrijfscatering.

Meer informatieDatum : 20 maart 2013Locatie : Hotel Van der Valk, Breukelen Tijd : 13.00 tot 17.00 uurPrijs : 289,- euro (excl. btw)

voor abonnees van Facto Magazine en/of de Facto LinkedIn-groep

Website : www.factomagazine.nl/opleidingen

Informatie : [email protected]

Prof. dr. Jan Telgen is keynote-spreker tijdens het Facto Magazine-middagcon-gres ‘Succes met aanbesteden!’ op woens-dag 20 maart in Breukelen.

Wat brengt de nieuwe Aanbestedingswet?

De Europese benchmarknorm, NEN-EN 15221-7, is gepubliceerd. Met deze publicatie heeft CEN/TC 348 ‘Facility Management’ een reeks van zeven delen van en voor Facility Management ontwikkeld voor dit nog jonge vakgebied.

Het zevende deel bestaat uit zes hoofd-stukken en negen bijlagen.

In dit deel worden onder andere de ty-pen benchmarken beschreven, de in-houd van een benchmark en bench-marken op lokaal, nationaal, en internationaal niveau. Ook worden de resultaten van bench-marken beschreven plus het proces van benchmarken en de daarin te ne-men stappen. In de bijlagen worden

een aantal onderwerpen nader uitge-werkt en worden voorbeelden gegeven. In de tekst van de norm wordt waar mogelijk verwezen naar de andere de-len van de serie NEN-EN 15221, om-dat deze mede van toepassing zijn bij en op deze norm. Informatie:Wiene Fokkinga, secretaris normcommis-sie. Telefoon (015) 269 03 22 of [email protected].

OSB heeft bij een aantal leden het nieuwe OSB-Keurmerk deurbord uitgereikt. Dat ge-beurde bij Mommers Schoonmaakservice (Nieuwerkerk aan den IJssel), Glazenwassers-bedrijf Van Elten (Rotterdam) en De Zwart fa-cilitaire diensten (Lisse).

OSB introduceerde dit keurmerk op 1 januari. Het keurmerk brengt de kwaliteit en betrouw-

baarheid van schoonmaak- en glazenwassers-bedrijven in beeld en moet zorgen voor meer transparantie in de markt, leidend tot verdere professionalisering en duurzaamheid van de branche.Het keurmerk bestaat uit drie onderdelen:de NEN 4400-1 norm, de Code Verantwoorde-lijk Marktgedrag en enkele schoonmaakspeci-fieke eisen.

OSB reikt keurmerkenborden uit

NEN publiceert Europese benchmarknorm FM

06_07_nieuws.indd 6 19-02-13 14:46

Page 7: Facto Magazine nr. 3 2013

nieuws

7Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Adverteerdersindex

CSU Total Care BV 2Axxerion Facility Services 17CWS 34Effectory bijsluiterElectrolux 48ISS Facility Services 47Miele 33Temp-rite International 4VMF Facility Expert &

People 43, cover

Achmea zal het huurcontract van de locatie in Amersfoort, dat loopt tot maart 2015, niet verlengen. Het me-rendeel van de medewerkers verhuist van dit huurpand naar het kantoor in Leusden, dat eigendom is van Achmea.

De verhuizing draagt bij aan het terug-dringen van leegstand in Achmea- kantoren. In Amersfoort werken mede-

werkers voor diverse merken van Achmea - waaronder Avéro Achmea, Zilveren Kruis Achmea en Agis - en on-dersteunende diensten voor de groep. Het teruggaan in locaties is volledig in lijn met het in 2006 aangekondigde lo-catiebeleid. Het draagt bij aan een effi-ciëntere inrichting van de organisatie en aan het terugdringen van leegstand en onnodige kosten.

Naast het huurcontract van de locatie in Amersfoort worden ook de huur-contracten van enkele andere Achmea-kantoren niet verlengd. Exacte uitwer-king van de verhuisbewegingen spreidt zich uit over de komende jaren. Na de aanpassing is Achmea op de vol-gende locaties gevestigd: Apeldoorn, De Meern, Leeuwarden, Leiden, Leus-den, Tilburg, Zeist (hoofdkantoor) en Zwolle.

Meinders Catering in Badhoevedorp, onder meer actief in bedrijfscatering, investeert onder de naam Brood B.V. in een complete bakkerij. Met de nieuwe bakkerij wil de cateraar de klant nog beter van dienst zijn: snel-ler, flexibeler en naar de specificaties van de klant.

De cateraar ziet verschillende voorde-len van deze stap:

1. De cateraar kan de broodjes en het brood volgens de specificaties van de klant maken.

2. De broodjes en het brood zijn zeer vers door het zelf bakken.

3. De bakkerij biedt de afnemer meer flexibiliteit (hij kan kortere tijd vóór aflevering, bestellingen doorgeven of aanpassen).

4. Betere kostenbeheersing. Een voor-deel dat gedeeld wordt met de klan-ten.

Klanten en gasten kunnen nu al van broodjes uit de nieuwe bakkerij genie-ten, halverwege het jaar komen daar

authentieke boerenbroden uit de steenoven bij. De bakkerij zal daar-naast onder meer hartige taarten ma-ken. Op de foto directeur Richard Spie-renburg van Meinders. Informatie: www.meinderscatering.nl.

Forbo Flooring heeft een speciale knalgele wuivende korenveldvloer ontworpen voor de ‘Vincent is back’-tentoonstelling die tot en met 1 april draait in het Kröller-Müller Museum in Otterlo.

Het gaat om een Flotex HD vloer in Van Goghs korenveldkleur. Met de modernste printtechnieken worden

dessins en afbeeldingen gereprodu-ceerd in levendige kleuren en fijne de-tails. Dit creëert een driedimensio-naal effect wat diepte en sfeer geeft aan een ruimte. Het patroon van de korenveldvloer heeft een bepaalde draaiing meegekregen waardoor het lijkt op een wuivend korenveld.Forbo sponsort de vloer voor een aan-zienlijk deel.

In korte tijd aan iemand laten zien wat het vak facility management in-houdt en wat een facility manager zoal doet? In dat geval is de video op de website van de Hogeschool Rotterdam, opleiding FM, een aan-rader.

In iets meer dan 10 minuten komen, begeleid door hippe muziek, verschil-lende aspecten van facility manage-

ment aan bod. Diverse sprekers - onder meer van de FM-afdeling van het Oogziekenhuis, een medewerker van een facilitair aanbieder en de FM’er van Microsoft - voeren het woord. Ook de rol van FM bij het or-ganiseren van grote evenementen wordt getoond. De video is bedoeld om degenen die overwegen de opleiding FM te gaan volgen een beter beeld van het vak te schetsen.

Achmea verhuist kantoor Amersfoort naar Leusden

Cateraar begint eigen bakkerij

Video-kijktip: wat doet een facility manager?

Wuivende korenveldvloer voor tentoonstelling

06_07_nieuws.indd 7 19-02-13 14:46

Page 8: Facto Magazine nr. 3 2013

8 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

congres

Alles verandert,ook FM!

Op dinsdag 11 juni a.s. vindt het jaarlijkse Facto Magazine Congres plaats, met dit jaar als thema: ‘Alles verandert, ook FM!’ Meer dan20 deskundige sprekers, 2 inspirerende lezingen en 12 workshops zijn de ingrediënten van deze boeiende dag. Een overzicht van het programma.

Na de thema’s Totale uitbesteding (2007), FM in control (2008), Regie (2009), Alles draait om klan-ten! (2010), Samenwerking (2011) en De meer-

waarde van FM (2012), is Facto Magazine er wederom in geslaagd een aansprekend onderwerp te kiezen voor haar jaarlijkse congres, namelijk: ‘Alles verandert, ook FM!’.

Alles verandert: de wereld, de mensen, organisaties, samen-werkingsvormen tussen organisaties, technologie, de manier waarop we communiceren, de manier waarop we produce-ren en werken. Niets blijft hetzelfde. De veranderingen voltrekken zich in steeds hoger tempo en volgen elkaar bovendien steeds sneller op. Het kan dus niet anders dan dat facility management ook verandert. Alle reden dus voor een facilitair vakcongres rondom het thema: ‘Alles verandert, ook FM!’

Het Facto Magazine Congres 2013 (een inhoudelijke samenwerking met Twynstra Gudde) vindt plaats op dinsdag 11 juni in Ede (Con-grescentrum De Reehorst). Het dagprogramma ziet er als volgt uit:

Plenaire openingNa een welkom door dagvoorzitter Thijs van der Spil is het woord aan trendonderzoeker Andrea Wiegman, oprichter van het platform Second Sight. Zij houdt zich intensief bezig met trends en trend forecasting. In haar presentatie ‘A new world in the making’ belicht zij vanuit een helicoperview de belangrijk-ste ontwikkelingen die op ons afkomen. Van nieuwe inzich-

Facto Congres - dinsdag 11 juni, Ede

ten op hoe we met elkaar samenleven en samenwerken tot ontwikkelingen in bijvoorbeeld de robotisering. Een wereld, met aan de ene kant verregaande digitalisering en ‘Big Data’ die zich exponentieel ontwikkelen, en aan de andere kant meer oog voor de menselijke maat en een bepaalde mate van ‘back to basics’. Wat betekenen deze veranderingen voor facility management en waar liggen de grote kansen en uitdagingen?

12 workshops in 3 rondenOm 11.30, 13.30 en 15.00 uur vinden (in drie ronden van 60 minuten) 12 workshops plaats, waarbij deelnemers aan 3 workshops naar keuze kunnen deelnemen:

1. Serviceconcepten bij Schiphol, en wat FM daarvan kan lerenMaryan Brouwer (programmamanager Schiphol Group) en Claudia Al� en, adviseur FM in hospitality omgevingen bij Twynstra Gudde.

2. Naar facilitaire regie in een zorginstelling Joke van der Schoor, (divisiemanager Facilitair Bedrijf Parnassia Groep).

3. Integraal uitbesteden of zelf blijven doen? Marc Claassen (facility manager WTC Amster-

dam).

4. Best Value Procurement in een facilitaire omgeving: van controleren naar loslaten Drs. Antoinette Bos (inkoopmanager bij het Facilitair Bedrijf van Hanzehoge-school Groningen en Best Value-expert level A+).

s Maryan Brouwer (programmamanager Schiphol Group) verzorgt samen met Claudia Al� en (TG) een workshop over Serviceconcepten bij Schiphol, en wat FM daarvan kan leren. Foto: Mirjam Verdonk

08_09_congres.indd 8 20-02-13 09:13

Page 9: Facto Magazine nr. 3 2013

9Facto Magazine nummer 3 maart 2013

congres

5. HRYou: veranderen naar dienstverlening om trots op te zijn Anneli van der Reijden (directeur Facilitaire Dienstverle­ning Hogeschool Rotterdam) en Annette van de Meene (directeur Hotelschool Den Haag Consultancy & Trai­ning).

6. Durf de leverancier het vertrouwen te geven David Verberne MBA (Manager Corporate FM en Real Estate bij Van Lanschot Bankiers) en Alexander Linde­boom MBA (operationeel directeur bij AAFM Facility Management).

7. Is LEAN ook een beetje lief? Ad van de Laar MFM (Manager Facilitair Bedrijf & Vast­goed bij het St. Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg).

8. Efficiënte secundaire inkoop als strategische waarde Olle Peters (marketing innovation specialist bij Over­toom).

streamer

Informatie en aanmelden

Congres : Facto Magazine Congres 2013Datum : dinsdag 11 juni 2013Thema : Alles verandert, ook FM! Locatie : Congrescentrum De Reehorst, EdeKorting : abonnees van Facto Magazine en leden van

FMN, FMG en de LinkedIn­groep van Fac­to genieten een aantrekkelijke korting

Informatie : www.factomagazine.nl/congres

9. Ondernemingschap in het ziekenhuis Frans Smits (strategisch hoofdinkoper MC Groep) en Jan Kreeft (commercieel directeur ISS Cure & Care).

10. Stel de informatiebehoefte centraal bij veranderingen Marleen Heijbrock (projectmanager SNS Reaal) en El­win Herrebout (Business Development Manager NPQ Solutions).

11. Succesfactoren en valkuilen bij facilitaire veranderprocessen Jordie van Berkel ­ Schoonen (eigenaar en oprichter van Forte Solutions).

12. Servicedesking: Hot or Not? Egbert van der Steege, managing director bij Manage (onderdeel van ArrangeGroup).

Hoe word ik geniaal? De afsluitende presentatie (‘Hoe word ik geniaal?’) aan het eind van de dag wordt verzorgd door cabaretier Rob Urgert. Urgert, onder meer bekend als medepresentator van de sati­rische nieuwsquiz in het tv­programma van Paul de Leeuw op zaterdagavond. Hij promoveerde in 1997 aan de Land­bouwuniversiteit Wageningen maar werd kort daarna full­time cabaretier. In een humoristisch en zeer vermakelijk betoog laat Urgert in hoog tempo zien hoe u ‘out of the box’ leert denken en doen. Want wie wil veranderen moet anders leren denken. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Wat is er nodig voor echte innovatie? Wat is het geheim van creatief den­ken? En hoe ontstaat eigenlijk een goed idee? ‹‹

08_09_congres.indd 9 19-02-13 14:34

Page 10: Facto Magazine nr. 3 2013

10 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Duurzaam kantoor Deloitte aan Zuidas

Het nieuwe kantoor van Deloitte en AKD aan de Zuidas in Amsterdam, wordt het eerste BREEAM-NL Outstanding kantoor van ons land. Project-manager Tim Sluiter en Jacqueline Jones van Deloitte Facility Manage-ment & Services over een uniek, toekomstbestendig, flexibel en duurzaam HNW-kantoor dat ook nog eens tot een besparing van 70 procent op de energierekening leidt. Gerard dessinG

Licht, transparant en zeer duur-zaam. Het zijn dé kernwoorden die passen bij het nieuwe kantoor

van Deloitte aan de Zuidas in Amster-dam. Het kantoor (40.000 m2), dat eind 2014 in gebruik wordt genomen, vervangt de huidige kantoren in Am-stelveen en Amsterdam en biedt on-derdak aan 1800 medewerkers.

Enkele jaren geleden ontstond bij de organisatie, gespecialiseerd in accoun-tancy, financiële advisering, risk ma-nagement en belastingadvies, de wens om in Amsterdam een nieuw kantoor te ontwikkelen. De interne samenwer-king moest verder worden gestimu-leerd, met name over de diverse disci-plines heen, zodat klanten beter bediend konden worden. De fysieke structuur van de huidige twee kanto-ren maakte het ‘as one’-samenwerken eigenlijk niet mogelijk, vandaar de roep om een ander gebouw.

EisenHet nieuwe pand moest aan een aantal eisen voldoen: het moest goed bereik-baar zijn, flexwerkplekken kunnen huisvesten, de verdiepingen moesten bepaalde afmetingen hebben, de kos-ten moesten passen bij de wensen van de organisatie en het pand moest gesi-

tueerd worden in de hoofdstad, en dan ook nog eens op een locatie met een hoogwaardige uitstraling.

ZuidasDat de keuze op de Zuidas viel was geen toeval, vertelt Tim Sluiter, mede-werker property management van De-loitte Facility Management & Services en tevens projectmanager van de

nieuwbouw. ‘De Zuidas is zakelijk ge-zien ‘the place to be’ in Amsterdam, tevens zijn een aantal klanten in dat ge-bied gehuisvest. Ook is het goed bereik-baar met de auto en per openbaar ver-voer en je zit daar in het Kenniskwartier/VU Campus, een nieuw te ontwikkelen gebied waar jonge talen-

ten worden opgeleid, iets waar Deloitte graag bij aanwezig wil zijn.’

Bij de ontwikkeling golden twee belang-rijke uitgangspunten: ten eerste moest het pand Het Nieuwe Werken optimaal mogelijk maken. En ten tweede moest het pand een hoge duurzaamheidsscore hebben. De redenen voor dat laatste zijn duidelijk: Deloitte heeft als organisatie hoge duurzaamheidsambities die ook in de bedrijfsvoering en in de gebouwen te-rug moeten komen. ‘We gaan niet ver-huizen omdat we zo duurzaam willen zijn’, benadrukt Sluiter. ‘Het was geen doel op zich. Beter samenwerken op een passende locatie, dát was belangrijk. Maar als je dan toch nieuw gaat bouwen dan natuurlijk zo duurzaam mogelijk.’

Niveau van certificeringDe oorspronkelijk geplande duurzaam-heidsmaatregelen, zoals energiezuinige

BREEAM-NL Outstanding-certificaat voor nieuw pand

thema duurzaamheid

Aan de zuidzijde van het pand zijn over de gehele gevel zonnepanelen aangebracht

Organisatie : Deloitte en AKDKernactiviteit : accountancy, consulting,

financiële advisering, risk ma-nagement en belastingadvies

Project : nieuwbouw kantoor aan de Zuidas, Amsterdam

VVO : 40.000 m2

Websites : www.deloitte.com - www.akd.nl

Kerngegevens!

10_13_thema1.indd 10 19-02-13 14:37

Page 11: Facto Magazine nr. 3 2013

11Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

Reden voor ontwikkelaar OVG om als-nog te besluiten tot extra maatregelen in de vorm van het aanbrengen van klimaatplafonds, het uitbreiden van de hoeveelheid zonnecellen op het dak, het aanleggen van een grijs watercir-cuit en het opdikken van de gevel in de vorm van driedubbel glas voor optima-le thermische en geluidstechnische prestaties. Sluiter: ‘We doen op zich geen gekke dingen, het pand bevat geen waanzinnige ‘high-tech’ innova-tieve oplossingen. Het is de optelsom van de vele maatregelen die hebben ge-leid tot het Outstanding-certificaat.’

Licht en warmteOpvallend aan het gebouw is de slim-me geografische positionering, zodat optimaal gebruik wordt gemaakt van zonlicht. Aan de noordzijde van het pand is het atrium gesitueerd. Het zorgt voor optimale daglichttoetreding en creëert ruimte en transparantie.

installaties, warmte- en koudeopslag, CO2-gestuurde ventilatie, individuele re-gelbaarheid verlichting en temperatuur, LED-verlichting, daglichtschakeling en waterbesparende toiletten, zouden lei-den tot een BREEAM Excellent- certificaat.

Tijdens de rit bleek echter dat met een aantal extra maatregelen de stap naar ‘Outstanding’ (een in ons land nog nooit uitgereikt certificeringsniveau) ook mogelijk zou zijn. Het zou de toe-komstige waarde van het pand alleen maar doen stijgen.

»

Foto

: Ed

uar

d v

an d

er W

orp

, Haa

rlem

Tim Sluiter en Jacqueline Jones (beiden van Deloitte) zijn nauw betrokken bij de nieuwbouw van het eerste BREEAM-NL Outstan-ding kantoor van ons land: het Deloitte-kantoor in Amsterdam

Wel of niet een klimaatplafond?

De beslissing om wel of niet een klimaatplafond te nemen, had te maken met een aantal factoren: – BreeAM: het levert flink wat punten op in het kader van de certificering. – Terugverdientijd: bij een klimaatplafond geschiedt verwarming en koeling door

straling en niet meer door lucht. Dat is op termijn goedkoper (rekensommen maken duidelijk dat een terugverdientijd van 10 jaar reëel is).

– soft benefits: een klimaatplafond zorgt voor een gezonder werkklimaat (geen stofdeeltjes, geen luchtinblaas, tochtvrij) waar arbeidsproductiviteit en ziektever-zuim gunstig worden beïnvloed.

– esthetiek: een klimaatplafond ziet er fraaier uit (strak plafond, staal met gaatjes, minder ruis in het plafond). Vanzelfsprekend is dit wel persoonlijk. Bij Deloitte heeft dit argument overigens niet meegewogen.

10_13_thema1.indd 11 19-02-13 14:37

Page 12: Facto Magazine nr. 3 2013

12 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

Aan de zuidzijde van het pand zijn over de gehele gevel zonnepanelen aangebracht. Deze vangen zoveel mo-gelijk zonlicht op, waarmee duurza-me stroom wordt opgewekt, stroom die wordt gebruikt voor het opladen van elektrische auto’s, fietsen en scooters.

Vloeren van 2500 m2 VVOKenmerkend voor de binnenzijde is de enorme indelingsvrijheid, mogelijk door de afmetingen van de vloeren van maar liefst 2500 m2 VVO per stuk. Sluiter benadrukt het bijzondere van deze afmetingen: ‘Het Zuidas-pand is met 14 verdiepingen relatief laag ten opzichte van de Maastoren in Rotter-dam, maar de vloeren zijn twee keer zo groot. Dat is puur gedaan om het ont-moeten, het samenwerken en het acti-viteitgericht werken optimaal te facili-teren.’

In het nieuwe pand zijn vaste werk-plekken verleden tijd: werken kan uit-sluitend aan een van de flexplekken of op een van de andere plekken zoals concentratieplekken, loungeplekken, overlegplekken, vergaderruimtes, team-workruimtes voor tien tot dertig perso-nen enzovoort. De werkplekfactor vari-eert van 0,25 tot en met 0,7. De indeling met gangen en kamers wordt volledig losgelaten, iets dat voor een deel van de medewerkers van De-loitte een grote verandering betekent. Sluiter hierover: ‘Er komen wel ka-mers, daar mag iedereen gaan zitten die dat voor zijn werk op dat moment nodig heeft.’

Facilitaire veranderingenHet nieuwe gebouw brengt facilitair gezien de nodige uitdagingen met zich mee. Jacqueline Jones, medewerker van Facility Contract Management bij De-loitte Facility Management & Services is daar medeverantwoordelijk voor.Alle operationele werkzaamheden zijn uitbesteed aan Johnson Controls, iets dat niet zal veranderen, vertelt ze. Het gaat hier om een landelijk contract, dat afgelopen juni voor vijf jaar ver-lengd is, en waar in principe t.b.v. de Zuidas niets in verandert.

‘Natuurlijk gaan we straks voor het pand wel bekijken in welke mate werk-zaamheden wijzigen en welke gevolgen dat heeft voor de contracten en con-tractuitvoering. De Zuidas is een echte flexomgeving, dus ik verwacht dat we daar bijvoorbeeld wel een ander schoonmaakprogramma nodig heb-ben.’

Het enorme glasoppervlak zal, als het gaat om de reiniging aan de binnen-zijde, ook een uitdaging worden, voorspelt Jones: ‘We kunnen overal bij, dat is het punt niet. Maar gezien de grootte van het glasoppervlak zit-ten er wel de nodige kosten aan vast. Maar dat zijn keuzes, het hoort bij dit gebouw. De vloerbedekking is don-ker, dat scheelt weer in de schoon-maakkosten.’ Sluiter vult Jones aan: ‘De geplande houten vloeren in bepaalde ruimtes worden misschien toch van kunst-stof. Dat is tegenwoordig bijna niet meer te onderscheiden van echt, zo

mooi is dat, maar wel veel makkelijker en daarmee goedkoper te onderhou-den.’

Een ander punt van aandacht is het hospitalityconcept. Wellicht kan het niveau iets omhoog, zegt Jones, en kan de catering iets meer met de tijd meegaan qua beleving. Ambachtelijk, authentiek en versbeleving zijn hierbij

Impressie van de binnenzijde van het nieuwbouwkantoor van Deloitte, Zuidas Amster-dam

Duurzaamheid op gebouwniveau

slimme gebouworiëntatie in com-binatie met atrium

» Ruimtelijke kwaliteit » Daglichtvoorziening » Ventilatie » Warmte/koude buffer

energie/efficiënt gebouw » EPC > 45% beter dan bouwbesluit » WKO » Energiezuinige installaties » Hoogwaardige isolatie (o.a. drie-

dubbel glas) » Zuidgevel met 700 m2 zonnepanelen

gebruiksvriendelijk » Binnenklimaat » CO2-gestuurde ventilatie » Individuele regelbaarheid verlich-ting en temperatuur

» Daglicht en uitzicht

Bereikbaarheid » Openbaar vervoer » Grote overdekte fietsenstalling » Oplaadpunten elektrische auto’s, scooters en fietsen

Waterbeparing » Waterbesparende kranen, toiletten

en douches » Afkoppeling hemelwaterafvoer van riolering

» Spoeling toiletten met hemelwa-ter

Materiaalgebruik » Relatief weinig constructiemateriaal » FSC-hout

Duurzaam bouwproces » Lage milieu-impact bouwplaats » Energiezuinig bouwplaatsbeheer

10_13_thema1.indd 12 19-02-13 14:37

Page 13: Facto Magazine nr. 3 2013

13Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

sleutelwoorden. Ook is het de bedoe-ling dat het bedrijfsrestaurant dusda-nig gaat functioneren dat het gedu-rende de gehele dag wordt gebruikt. Het uitgangspunt bij eventuele aanpas-singen in het Zuidas-kantoor is overi-gens dat deze wijzigingen ook in andere kantoren in het land worden doorge-voerd. Jones: ‘Het niveau van de dienstverle-ning dat we straks in Amsterdam heb-ben, moet ook bij de andere grote kan-toren aanwezig zijn. We willen geen verschillen tussen vergelijkbare kanto-ren.’

BREEAM-NL In-UseHet bouwen van een duurzaam pand is één, het duurzaam gebruiken van het pand is weer wat anders. Deloitte

heeft onlangs een project gestart om straks het certificaat BREEAM-NL In-Use te verkrijgen. Dit is een instru-ment waarmee de duurzaamheid-prestatie van bestaande bouwwerken is te monitoren. Het beoordeelt de gebouweigenschappen én het beheer

en gebruik ervan. Met de indicatieve scores kunnen partijen de operatio-nele kosten van een gebouw terug-brengen en de duurzaamheidpresta-ties verbeteren.

Een projectgroep is momenteel aan het inventariseren wat allemaal nodig is om op een bepaald niveau te ko-men. Het doel is een ‘Very good’- of een ‘Excellent’-certificaat, zegt Jones. Daar moet organisatorisch wel het no-dige voor geregeld worden.

‘Je moet alles borgen in beleidsstuk-ken. Bijvoorbeeld: is er bij brand ook een milieuplan? Iedereen beschikt over een calamiteitenplan, maar heb je ook gedacht aan de gevolgen voor het milieu als de brandweer hier komt blussen met schuim? Dit moeten we goed afstemmen met Johnson Con-trols. Bij BREEAM moet je alles aanto-nen in de vorm van rapportages, fo-to’s, beleidsstukken. Daar moet je echt voor gaan zitten. We gaan bin-nenkort overigens onze twee panden in Eindhoven samenvoegen tot één pand. Daar gaan we ook voor het In-Use-certificaat.Dat wordt dan een soort proeftuin voor onze andere panden en dus ook voor de nieuwbouw in Amsterdam.’ ‹‹

De optelsom van de maatregelen leidt tot het Outstanding-certificaat

Artist Impression nieuwbouwkantoor van Deloitte, Zuidas Amsterdam

BREEAM

» BREEAM is een veelgebruikte methode voor het meten van de milieuprestaties van gebouwen.

» BREEAM kent vijf kwalificaties waarvan de kwalificatie ‘Outstanding’ de hoogst haalbare is.

» Deloitte/AKD Zuidas is het één na grootste gebouw ter wereld (ruim 40.000 m2) dat ooit een ‘Outstanding’ ontwerpcertificaat heeft behaald.

» De partners die onder andere betrokken zijn bij dit project zijn ABN AMRO Real Esta-te Finance als financier, bouwer VolkerWessels (G&S Bouw), OVG als projectontwikke-laar, architect bureau PLP Architecture en interieur architect Fokkema en Partners.

Meer informatie: www.breeam.nl

10_13_thema1.indd 13 19-02-13 14:37

Page 14: Facto Magazine nr. 3 2013

14 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Geen geld, toch verduurzamen

Uit onderzoek blijkt dat meer dan 80 procent van de haalbare maatrege-len niet wordt ingevoerd. Reden: de investeringsbudgetten zijn uitgeput voordat de maatregelen aan bod komen. Externe partijen zijn vaak wel bereid om te investeren. Voorwaarde is een aantrekkelijke business case.Bert van renselaar*

Cijfers uit diverse marktonder-zoeken van de afgelopen jaren geven aan dat het potentieel

voor verduurzaming van vastgoed enorm is. Zo is ruim 80 procent van de gebruikers en eigenaren bereid meer te betalen c.q. te investeren in duurza-me huisvesting. De geschatte marktomvang van bespa-rende maatregelen in Nederland be-draagt € 2 miljard per jaar. Dit zorgt voor een reductie van 6 miljoen ton CO2-uitstoot per jaar, ongeveer 3 pro-cent van de totale Nederlandse uit-stoot.

Toch blijven investeringen in deze maatregelen al jaren achter. Uit onder-zoek door CFP naar de verduurzaming van gebouwen blijkt dat meer dan

80 procent van de operationeel haalba-re en financieel aantrekkelijke maatre-gelen niet wordt ingevoerd. Het gaat om maatregelen zoals energiebespa-ring, renovatie en vernieuwing van in-stallaties en het invoeren van installa-ties voor duurzame energieopwekking.

Waarom worden die maatregelen niet ingevoerd? Diverse redenen zijn aan te voeren. Soms weet men niet waar te beginnen, soms worden de maatrege-len niet goed geïdentificeerd en soms worden ze verkeerd geïmplementeerd. Het belangrijkste knelpunt heeft echter te maken met geld: er blijkt namelijk een gebrek aan financieringsmogelijk-heden te zijn om de maatregelen uit te voeren. Om de besparing te realiseren zijn vier stappen van belang.

Stap 1. BenchmarkingHet eerste knelpunt is dat facility ma-nagers vaak niet weten waar te begin-nen met zoeken naar besparingen. Ze-ker voor organisaties met een grotere portefeuille kunnen de kosten van on-derzoek een drempel zijn. In de prak-tijk wordt daarom steeds vaker ge-bruikgemaakt van benchmarking. Door het uitvoeren van een bench-mark (zoals bijvoorbeeld de Nationale CO2-Benchmark) wordt direct zicht-baar waar besparingen mogelijk zijn. Keer op keer bewijst het Pareto-princi-pe zich en blijkt 80 procent van de be-sparingen in 20 procent van de gebou-wen te vinden. Door eerst op hoofdlijnen de energie-prestaties van gebouwen en het bespa-ringspotentieel zichtbaar te maken, zijn hoge kosten van het onderzoeken van de totale portefeuille te voorko-men. Dit zorgt ervoor dat de tweede stap wordt toegespitst op de gebouwen met besparingspotentie.

Financiering als sleutel voor duurzaam succes

thema duurzaamheid

ESCO ZelfcheckBenieuwd of in uw organisatie ener-giebesparende maatregelen mogelijk zijn met een ESCO-constructie? De kans is groot bij een klimaatinstallatie of duurzame opwekking die aan ver-vanging toe is. Het is belangrijk dat u de eigenaar bent van de installatie en deze in de komende tien jaar ver-wacht te blijven gebruiken. Voor een volledig beeld is een tool ontwikkeld (ESCO Zelfcheck). Deze is gratis aan te vragen bij de auteur.

14_17_thema2.indd 14 19-02-13 14:51

Page 15: Facto Magazine nr. 3 2013

15Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

De investering en opbrengsten van de systemen zijn vooraf vast te stellen en worden door grote, technische markt-partijen gegarandeerd. De cashflows die horen bij het investeren en beheren van de systemen zijn daarmee voor-spelbaar en gegarandeerd. De systemen hebben een relatief hoge en vaste rest-waarde en kunnen economisch en ju-ridisch eigendom zijn van een aparte juridische entiteit. Hierdoor kunnen ze als onderpand dienen, vergelijkbaar met een hypotheek. De gebouwinstal-laties kunnen ook op de balans staan van de geldverstrekker, die hierdoor de rol van leasemaatschappij vervult.

Stap 4. ImplementatieEen degelijke businesscase is ook be-langrijk voor de implementatie van de maatregelen. Het voordeel van een Es-co-constructie met een prestatieaf-spraak voor energiebesparing is boven-dien dat de leverancier extra geprikkeld wordt om de maatregelen succesvol in te voeren.Een voorbeeld van het invoeren van duurzame maatregelen met een ESCO is de gemeente Rotterdam. Zij heeft als ambitie om in 2025 50 procent minder CO2 uit te stoten dan in 1990. Hiervoor is het programma Rotterdamse Groene Gebouwen opgestart, waarmee de be-staande vastgoedportefeuille duurzaam en kostenefficiënt wordt gemaakt.

De eerste implementatie betreft negen zwembaden die vanaf april 2011 voor tien jaar door Strukton worden be-heerd en onderhouden. Binnen dit contract investeert Strukton € 3 mil-joen in energiebesparende maatrege-len en garandeert het bedrijf de ge-meente een besparing van € 1,1 miljoen op de onderhoudskosten en € 4,7 miljoen op de energiekosten. Hiervoor zijn diverse maatregelen ge-nomen zoals WKK, isolatie, verlich-ting, nieuwe ketels en warmtepom-pen. Strukton blijft economisch eigenaar van deze installaties.

Stap 2. IdentificatieDe volgende stap is het identificeren van de juiste maatregelen. Na een glo-bale benchmark wordt 20 procent van de portefeuille grondig onderzocht op besparingen. Technisch is deze uitda-ging niet heel groot, met bewezen technologie kan in de meeste van deze gebouwen vaak tot 40 procent worden bespaard op het energiegebruik.

De werkelijke uitdaging in deze fase is het opstellen van de businesscase om-dat deze bepalend is voor het verkrij-gen van financiering voor de maatre-gelen. Voor het opstellen van een goede businesscase is een realistisch beeld van de situatie noodzakelijk. Is het bijvoorbeeld realistisch om de to-tale kosten van een installatie op te nemen als deze toch al vervangen moet worden? De extra investering in een duurzamere variant betaalt zich vaak binnen enkele jaren terug en de initiële investering is toch al gebud-getteerd. In een degelijke businesscase moeten dan ook per maatregel de ini-tiële en additionele investeringen wor-den aangegeven en natuurlijk de op-brengsten die worden verwacht. Daarnaast moet er aandacht zijn voor veranderende kosten voor beheer en

onderhoud en mogelijke subsidies op duurzame maatregelen.

Stap 3. SelectieOp basis van een degelijke business case kan worden besloten of een inves-tering in duurzame maatregelen ge-wenst is. In iedere organisatie is de be-schikbaarheid van geld gelimiteerd waardoor niet alle investeringsvoor-stellen uitvoerbaar zijn. Voor veel orga-nisaties is de core business leidend bij het nemen van investeringsbeslissin-gen. In een ziekenhuis bijvoorbeeld weegt het belang van een operatieka-mer zwaarder dan dat van een WKK. Dit zorgt ervoor dat bij toenemende schaarste van middelen - door bijvoor-beeld de financiële crisis - de kans

steeds kleiner wordt dat in duurzame maatregelen wordt geïnvesteerd, on-danks dat deze zeer rendabel kunnen zijn.

EscoEen oplossing kan externe financie-ring van deze maatregelen zijn, door organisaties die als core business het verduurzamen van gebouwen en in-stallaties hebben. Een ESCO (Energy Service Company) kan het beste wor-den vergeleken met een leasemaat-schappij die investeert in een auto en alle kosten gedurende de looptijd voor haar rekening neemt. De klant betaalt een vast bedrag per maand en hoeft niet te investeren. Een ESCO doet hetzelfde met technische installaties. Vaak worden dan ook afspraken ge-maakt over gegarandeerde energiebe-sparing. De dienstverlening bestaat uit de leve-ring van warmte, koude of elektriciteit.

Het eigendom, de financiering, het on-derhoud en het beheer van de installa-ties liggen bij de ESCO.

De meeste investeringen in energie-installaties zijn een investering in een kapitaalgoed dat als vaste activa op de balans wordt vermeld. De op-brengst van deze gebouwinstallatie is meetbaar als koude of warmte-ener-gie in Joules (J) en/of als elektriciteit in kiloWatturen (kWh). Het rende-ment van de nieuwe installatie ten opzichte van de oude of bestaande installatie is meetbaar in euro’s en uit te drukken in financiële waarden zoals netto contante waarde (NCW) of het internal rate of return percen-tage (IRR). »

Bij een ESCO betaalt de klant een vast bedrag per maand en hoeft niet te inves-teren

Keer op keer blijkt dat 80 procent van de besparingen in 20 procent van de gebouwen te vinden is

Samenvatting » In Nederland wordt € 2 miljard aan jaarlijkse energiebesparing niet geïmplementeerd. » Het gebrek aan financiering is het grootste knelpunt voor verduurzaming van ge-

bouwen. » Externe financiering via een Esco-constructie biedt nieuwe kansen op duurzaam

succes.

14_17_thema2.indd 15 19-02-13 14:51

Page 16: Facto Magazine nr. 3 2013

16 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Woensdag 20 maart 2013Hotel van der Valk, Breukelen13.00 – 17.00 uur

www.factomagazine.nl/opleidingenBlijf op de hoogte en schrijf nu in!

Alles weten over de nieuwe aanbestedingswet?Naar verwachting treedt op 1 april de nieuwe aanbestedingswet in werking. Dit heeft gevolgen voor facilitaire aanbestedingen. Tijdens ‘Succes met aan-besteden’ volgt u de plenaire presentatie van prof.dr. Jan Telgen. Daarna kunt u een keuze maken uit 2 van de 3 parallelle sessies met een complete juridische update en twee praktijkcases over aanbesteden, schoonmaak en catering.

SUCCES MET AANBESTEDEN!

(Advertentie)

Want overzicht geeft rust. Het stelt u bovendien in staat om

goed te beheren, maar ook om gedegen te bouwen. Als u

vanuit rust beslissingen kunt nemen, ziet u de resultaten groeien.

De facilitaire oplossingen van Axxerion geven u een uitzonderlijk

goed totaalbeeld van uw werkzaamheden. Het systeem is uiterst

gebruiksvriendelijk en biedt u een duidelijk overzicht door de

heldere dashboards en rapportages en overzichtelijke workfl ows.

Voor kleinere organisaties betekent het de directe beschikking

over een totaaloplossing voor gegevens- en procesbeheer.

Grote organisaties kunnen eenvoudig informatie en processen

delen met afdelingen, vestigingen, klanten en leveranciers.

Last but not least, door het SaaS-model (Software as a Service)

bespaart u kosten omdat de prijs wordt bepaald door het

feitelijke gebruik.

Kortom: Het Facility Management Informatie Systeem van

Axxerion garandeert overzichtelijkheid. U creëert rust en

helpt daarmee uw onderneming vooruit.

Wilt u ook overzicht creëren: Neemt u dan gerust contact met

ons op via nummer 026 - 474 2420.

Advancing your businessRessenerbroek 26b - 6666 MR Heteren - T. +31 26 474 2420 - E. [email protected] - www.axxerionfs.nl

VOORUITGANG VRAAGT OVERZICHT

1000300002AXX-adv Vooruitgang 215x285.indd 1 20-06-2011 15:23:03

Het contract bevat ook een prestatieaf-spraak over het verbeteren van het bin-nenmilieu en het comfort van de zwembaden.Na deze succesvolle ESCO-aanbeste-ding is de gemeente inmiddels verder gegaan en wordt het concept toege-past op scholen, in de afvalverwerking en op kantoren. Het onderwerp staat inmiddels in de belangstelling van veel gebruikers. Zo is de onlangs opge-richte Gebruikersgroep Energiediensten van Agentschap NL goed van start ge-gaan met tientallen geïnteresseerde bedrijven die aan de slag willen om hun energiebesparende maatregelen aan de hand van een ESCO te imple-menteren.

* Bert van Renselaar Msc is consultant bij Cor-

porate Facility Partners (www.cfp.nl)

ConclusieIn Nederland is sprake van een poten-tiële energiebesparing van € 2 miljard per jaar. De mogelijke maatregelen kunnen echter nog niet gerealiseerd worden. Dat heeft alles te maken met een gebrek aan financiering. Externe partijen zijn bereid te investeren in rendabele maatregelen, mits een dege-lijke businesscase is uitgewerkt.

De beschreven aanpak is nieuw: hij kent verschillende beslismomenten, heeft lage kosten en houdt de regie bij de eindgebruiker. Met de gehanteerde fasering is het mogelijk om snel en te-gen lage kosten het potentieel vast te stellen. Vervolgens kan worden beslo-

ten welke maatregelen worden aanbe-steed. Van deze maatregelen zijn de be-sparingen, investeringen en technische haalbaarheid bekend, zodat een con-crete aanvraag in de markt gezet kan worden. Voor veel organisaties biedt dit nieuwe kansen om energie te be-sparen en zo hun duurzame ambities te realiseren. ‹‹

Bij een ESCO betaalt de klant een vast bedrag per maand en hoeft hij niet te investeren

thema duurzaamheid

14_17_thema2.indd 16 19-02-13 14:51

Page 17: Facto Magazine nr. 3 2013

Want overzicht geeft rust. Het stelt u bovendien in staat om

goed te beheren, maar ook om gedegen te bouwen. Als u

vanuit rust beslissingen kunt nemen, ziet u de resultaten groeien.

De facilitaire oplossingen van Axxerion geven u een uitzonderlijk

goed totaalbeeld van uw werkzaamheden. Het systeem is uiterst

gebruiksvriendelijk en biedt u een duidelijk overzicht door de

heldere dashboards en rapportages en overzichtelijke workfl ows.

Voor kleinere organisaties betekent het de directe beschikking

over een totaaloplossing voor gegevens- en procesbeheer.

Grote organisaties kunnen eenvoudig informatie en processen

delen met afdelingen, vestigingen, klanten en leveranciers.

Last but not least, door het SaaS-model (Software as a Service)

bespaart u kosten omdat de prijs wordt bepaald door het

feitelijke gebruik.

Kortom: Het Facility Management Informatie Systeem van

Axxerion garandeert overzichtelijkheid. U creëert rust en

helpt daarmee uw onderneming vooruit.

Wilt u ook overzicht creëren: Neemt u dan gerust contact met

ons op via nummer 026 - 474 2420.

Advancing your businessRessenerbroek 26b - 6666 MR Heteren - T. +31 26 474 2420 - E. [email protected] - www.axxerionfs.nl

VOORUITGANG VRAAGT OVERZICHT

1000300002AXX-adv Vooruitgang 215x285.indd 1 20-06-2011 15:23:03

14_17_thema2.indd 17 19-02-13 14:51

Page 18: Facto Magazine nr. 3 2013

18 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Multifunctioneel gebouw zonder energiekosten

In Veenendaal is een multifunctionele en volledig energieneutrale accom-modatie in gebruik genomen. Het gebouw wekt zelf alle energie op die de gebruikers en het gebouw op jaarbasis verbruiken. ir. Bart advocaat

Iedere organisatie heeft te maken met stijgende energiekosten en de toekomst voorspelt niet veel goeds.

Vanuit de wetenschap dat fossiele brandstoffen binnen 50 jaar of op, of onbetaalbaar zijn en de vraag naar energie wereldwijd toeneemt, blijven de prijzen van fossiele brandstoffen stijgen. De verwachting is dat deze trend zich zal doorzetten. De voor-spellingen lopen uiteen van 3 tot 9 procent per jaar. Eén conclusie heb-ben ze gemeen, de voorspelde stijgin-gen zijn hoger dan de inflatie. In de afgelopen jaren zijn de prijzen gemid-deld 7 procent gestegen. Hierdoor zijn energiebesparende maatregelen niet alleen nodig vanuit het oogpunt van milieu, maar ook noodzakelijk om de kosten voor energie binnen de perken te houden.

TotstandkomingHet gebouw ‘Panorama’ is een multi-functioneel buurthuis met sportzaal gelegen in de wijk Engelenburg in Veenendaal. Aanvankelijk stelde de ge-meente Veenendaal een aantal duur-zaamheidsambities die lager bleken te liggen dan uiteindelijk gerealiseerd. De ambities waren dat het gebouw 20 procent van de benodigde energie zelf zou opwekken en 10 procent on-der de wettelijke EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) uit moest komen.

Op zichzelf redelijke ambities, maar hier wordt geen energieneutraal ge-bouw mee bereikt. Doordat de Provincie Utrecht een sub-sidie voor energiezuinig bouwen be-schikbaar stelde, kon de opdrachtgever hogere eisen stellen. De bijgestelde am-bitie was om een gebouw te realiseren dat energieneutraal, ofwel EPC = 0, zou zijn. Dat houdt in dat alle gebouw-gebonden energie over een volledig jaar door het gebouw zelf moet worden op-gewekt. Aangezien het energiegebruik van de gebruikers relatief laag is verge-leken met het gebouwgebonden ener-giegebruik, werd besloten om te stre-ven naar een volledig energieneutraal gebouw. Vanaf dat moment heeft deze ambitie in samenwerking met de overi-ge betrokken partijen centraal gestaan bij alle ontwerpkeuzes en bij het op-

stellen van de prestatie-eisen. Ook diende de uitvoerende partijen zich aan de ambitie en eisen te committe-ren.

Ambitie waarmakenHet subsidiegeld kwam beschikbaar tij-dens het ontwerpproces. Hierdoor wa-ren de vorm en indeling van het ge-bouw al bepaald. Adviesbureau Me- rosch en architectenbureau Marlies Rohmer onderzochten vervolgens hoe de energievraag tot een minimum kon worden beperkt en hoe er zoveel moge-lijk duurzame energiebronnen toege-past konden worden. Het gebouw heeft geen gasvoorziening, alleen een elektri-citeitsaansluiting. Omdat het gebouw energieneutraal is mag het over een jaar gezien niet meer kWh afnemen dan de PV-panelen opwekken.

thema duurzaamheid

Projectgegevens

Opdrachtgever : Gemeente Veenendaal Architectenbureau : Architectenbureau Malies RohmerInstallatieadviseurs : Merosch en E&B engineering en bouwbegeleidingInstallateur & Aannemer : Grootheest BennekomLeveranciers : ZEN: PV-panelen en zonneboiler; Danfoss: warmtepom-

pen; Geocomfort: gestandaardiseerde monobronDuurzaamheid ambitie : Volledig energieneutraal (inclusief gebruikers energie)Totale kosten (schatting) : ± 2.000.000 euroSubsidie : ± 500.000 euro (provincie Utrecht)

18_21_thema3.indd 18 19-02-13 14:42

Page 19: Facto Magazine nr. 3 2013

19Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

een overstek rondom. Daarmee valt de glazen gevel op de kritieke momenten in de schaduw. Ook is de onderste me-ter van de ramen voorzien van zonwe-rende folie in de vorm van zwarte bel-len, zodat het overstek geen enorme omvang hoefde te krijgen.

Ventilatie en verlichtingNaast deze bouwkundige maatregelen om de energievraag zoveel mogelijk te beperken, is ook veel aandacht besteed aan het installatietechnisch ontwerp. Het multifunctioneel gebruik van het gebouw stelde de installatietechnische ontwerpers voor de nodige uitdagin-gen. Een voorbeeld hiervan is het ven-tilatiesysteem.

De gymzaal bijvoorbeeld wordt ook ge-bruikt voor grotere bijeenkomsten.Bij grote bijeenkomsten is de zaal bere-kend op 300 personen, terwijl bij een normale gymles van een schoolklas er rond de 20 personen in verblijven. Om te voorkomen dat voor slechts een be-perkt aantal uren per jaar bij een groot event een enorme luchtbehandelings-

Figuur 1 geeft het energiegebruik met de verschillende deelposten van het ge-bouw weer. De figuur maakt duidelijk dat er drie grootgebruikers van energie zijn: verwarming, ventilatie en verlich-ting. Ofwel, bij het ontwerpen van energieneutrale gebouwen of bij het re-noveren van bestaande gebouwen, is aandacht voor de energievraag voor ventilatie en verlichting minstens zo be-langrijk als het te selecteren verwar-mings- en koelingsconcept. Normaliter gebruiken de meeste utiliteitsgebouwen meer energie voor verwarming en koe-ling dan voor ventilatie en verlichting. Bij het Panorama is de warmte- en kou-devraag echter zodanig teruggebracht dat deze onder de energiebehoefte van ventilatie en verlichting duikt.

Energiebesparende maatregelen

De eerste stap bij het ontwerpen van energieneutrale gebouwen, is het zo-veel mogelijk beperken van de energie-vraag, met als eerste aandachtspunt de bouwkundige detaillering. Voor dit pro-ject is driedubbel glas (HR+++ glas)

met driedubbele kierdichting toege-past. De thermische schil (ofwel de isolatiewaarde van het dak, de gevel en de vloer) is bijzonder hoog. De isola-tiewaarde van de dichte gevel is onge-veer vijfmaal zo hoog als die van de glazen gevel.

Om binnen in het gebouw toch de ge-wenste energiezuinigheid te behalen, functioneren de binnenwanden als een tweede thermische schil. Een gang tus-sen de gevel en de binnenwand vormt een onverwarmde bufferzone. Door deze opzet is een ‘doos-in-doos’-situa-tie ontstaan, waardoor het energiever-lies via de glazen gevel wordt beperkt.

Transparante geveldelen betekenen niet altijd warmteverlies. De op het zuiden georiënteerde glazen gevel zorgt ook voor licht en warmte, door de zon-ne-instraling. In de zomer, wanneer de zon hoog staat en warm is kan dit een probleem worden. De temperatuur in het gebouw kan dan flink oplopen met een onbehaaglijk binnenklimaat als gevolg. Dit probleem is opgelost met »

Het Panoramagebouw met een overzicht van de toegepaste duurzaamheidsmaatregelen

18_21_thema3.indd 19 19-02-13 14:42

Page 20: Facto Magazine nr. 3 2013

20 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

kast geplaatst hoefde te worden (on-rendabel qua investering en energie!), is gekozen voor een automatisch hybride ventilatiesysteem. Dit betekent dat het gebalanceerde ventilatiesysteem de ba-sisventilatie voor zijn rekening neemt, terwijl automatisch te openen spuik-leppen zorgen voor extra ventilatieca-paciteit. Daarbij werkt het systeem ook zo, dat als de buitenluchttemperatuur hoger ligt dan 150 C, automatisch wordt overgeschakeld van een gebalan-ceerde, naar natuurlijke ventilatie. De spuikleppen zorgen dan voor de beno-digde verse lucht in de gymzaal, bij een normale bezetting van circa 20 perso-nen. De overige ruimten worden voor-zien van verse lucht door middel van het gebalanceerde ventilatiesysteem met een warmteterugwin-unit. Dit sys-teem werkt vraaggestuurd en op basis van de behoeften van de afzonderlijke ruimten.

Duurzame energiebronnenDe tweede stap, na het zoveel mogelijk beperken van de energievraag, is de overgebleven energievraag voorzien door middel van duurzame energiebron-nen. Voor de verwarming en koeling is het gebouw aangesloten op een mono-bron met warmtepomp.

De warme- en koudebron (haal- en retourbron) zijn in één brongat boven elkaar gemonteerd. Vanwege goede iso-latie en drievoudige beglazing is een

beperkte capaciteit vereist en was een aanvraag voor een vergunning niet no-dig.

Een warmtepomp in een duurzaam utiliteitsgebouw komt steeds vaker voor. Een knelpunt is het warme tap-water, voornamelijk voor de douches bij de gymzaal. De oplossing hiervoor werd een zonneboiler, gekoppeld aan 10 m² collectoren op het dak.Op een zonnige dag wordt het water in de boiler al opgewarmd tot onge-veer 70 graden Celsius. Hierdoor hoeft de warmtepomp dus niet aan te

schakelen om het water op tempera-tuur te brengen, dat bespaart enorm veel energie.

In het oorspronkelijke ontwerp was een plat dak bedacht. De PV-panelen die op dat moment op de markt wa-ren, zouden echter niet voldoende elektriciteit opwekken om een volledig energieneutraal gebouw te creëren. Op een schuin dak met de juiste oriën-tatie, kan per vierkante meter meer energie worden opgewekt dan op een plat dak. Dit komt mede door de cas-

cade-opstelling, waarvoor meestal wordt gekozen.

Dit betekent dat de panelen in rijen staan opgesteld met tussen de rijen pa-nelen een afstand, zodat ze elkaar niet beschaduwen. Op een schuin dak kun-nen de panelen tegen elkaar worden geplaatst en is het rendement per m² dus hoger. Het PV-systeem op gebouw Panorama heeft een oppervlakte van 550 m² en een piekvermogen van 76KWe.

Oplevering installateur twee jaar na ingebruikname

Hoewel het multifunctionele buurt-huis in 2011 in gebruik is genomen, vindt de definitieve oplevering door de bouwkundig aannemer en installateur pas plaats in 2013. Dat komt doordat in het prestatiecontract/bestek dat is opgesteld, de energieprestaties die de installaties dienen te behalen zijn vast-gelegd. De installateur moet deze pres-taties aantonen door twee jaar lang uitgebreid te meten en te monitoren. Het gebeurt namelijk te vaak dat het op papier allemaal fantastisch is en er goed uitziet, maar dat het vervolgens na een paar jaar één groot drama blijkt te zijn. Het falen van duurzame instal-laties komt (negen van de tien keer) vooral voort uit het niet goed instellen van de regelelektronica. In beheer- en onderhoudsfase is daar nauwelijks aandacht voor omdat een organisatie

hierop juist in moeilijke tijden wil be-sparen. Het gevolg is dat draaitijden niet goed zijn ingesteld, installaties voor geluidsoverlast zorgen, HR-ketels als eerste aanslaan in plaats van de warmtepomp en buffers verkeerd om zijn aangesloten waardoor het systeem wel werkt maar niet met het juiste ren-dement. Daarnaast is het verkrijgen van inzicht in de werkelijke energie-prestaties van het gebouw pas echt mogelijk nadat het gebouw twee volle-dige jaren in gebruik is. Door de fasen ingebruikname (vooroplevering) en

Figuur 1. Elektriciteitsverbruik Panorama rekenmodel Merosch bij EPC<0

Een warmtepomp in een duurzaam utiliteitsgebouw komt steeds vaker voor

18_21_thema3.indd 20 19-02-13 14:42

Page 21: Facto Magazine nr. 3 2013

21Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

Bekijk het complete programma en schrijf je in: www.ohnw.nl/congresCMYK: Blauw: c70/m30 Groen: c30/y70 Oranje: m70/y70

RGB: Blauw: R74/G150/B205 Groen: R199/G214/B205 Oranje: R235/G107/B74

|

c89-m71LETTERSzwart-100

Woensdag 24 april 2013 / NBC Nieuwegein

Over Het Nieuwe WerkenMIDDAGCONGRES

Over vertrouwen, veranderen en

verantwoordelijkheid

Het Nieuwe Werken

over

congres

Inschrijvenmet meermensen=KORTING!

Bij Het Nieuwe Werken gaat het om meer dan alleen faciliteiten en ICT. Het échte succes zit hem in de cultuuromslag, waarbij Vertrouwen, Verandering en Verantwoordelijkheid centraal staan. Alle reden dus voor een congres overdeze ‘zachte’ kant van HNW.

Afgelopen december was dit congres uitverkocht. Nu kunt u alsnog deelnemen aan de sessies die toen uitverkocht waren. Zo kunt u leren hoe u Het Nieuwe Werken op alle fronten succesvol invoert!

(Advertentie)

* ir. Bart Advocaat is werkzaam bij advies-

bureau Merosch in Bovegraven

(www.merosch.nl).

definitieve oplevering te scheiden, en die pas na twee jaar meten en monito-ren plaats te laten vinden, is aan te to-nen dat de energieprestaties die vooraf zijn vastgelegd ook werkelijk worden behaald en eventuele inregelgebreken hersteld kunnen worden.

Sleutel tot succesOp dit moment worden in Nederland meerdere projecten ontwikkeld in zo-wel de utiliteitsbouw- als de woning-bouwsector met hoge ambities van duurzaamheid (zelfs tot energieneu-traal). Door deskundigen van de ver-schillende disciplines vanaf het begin bij het project te betrekken, is het mo-gelijk een integraal en energie-efficiënt ontwerp te realiseren.

Daarnaast is een belangrijk aspect prestatie-eisen van de installaties te koppelen aan de definitieve oplevering, met een monitoringsfase van twee jaar. Dit daagt niet alleen de markt uit om hun duurzame producten te opti-maliseren, maar geeft ook vertrouwen

aan de gebruikers van de duurzame in-stallaties. De meerinvesteringen voor duurzame maatregelen verdienen zich vaak - over de levensduur gezien - te-rug en de kosten van bijvoorbeeld PV-panelen blijven flink dalen.

Onze taak is dit zoveel mogelijk toe te passen en energieneutrale gebouwen te realiseren met een gezond binnenkli-maat. Om tot deze keuze te komen

moet ook de opdrachtgever (vaak de eindgebruiker zoals een grote organisa-tie of bedrijf) zich er bewust van zijn dat gebouwen met nauwelijks energie-kosten in de exploitatiefase mogelijk zijn, en dat de meerinvestering niet al-leen goed is voor het milieu maar zich ook terugverdient. ‹‹

Transparante geveldelen betekenen niet altijd warmteverlies

18_21_thema3.indd 21 19-02-13 14:42

Page 22: Facto Magazine nr. 3 2013

22 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

De winst van slimme energiemeters

Energiemanagement levert geld op. Maar hoe doe je dat als er honderden c.q. duizenden aansluitingen onder je verantwoordelijkheid vallen? Installatie van slimme meters is een belangrijke stap om energieverbruik ‘real life’ te meten en te monitoren zodat maatregelen mogelijk zijn. Bonneke WeBer*

In 2020 wil de Rijksoverheid 25 pro-cent minder energie verbruiken. Met ruim 4 miljoen vierkante me-

ters is zij een van de grootste gebrui-kers van kantoorgebouwen in Neder-land. Om haar doelstelling te bereiken, is slim energiemanagement nodig. Daarom wordt een integraal energie-managementsysteem uitgerold. Een leertraject voor groot- en kleinverbrui-kers.

De eerste stappen van de Rijksoverheid naar energiemanagement dateren van 2000. Gerard Wortman, senior advi-seur duurzame huisvesting Rijksgebou-wendienst (RGD), was vanaf het begin daarbij betrokken.

‘Het Rijk begon in 2000 met de opzet van inkoopcollectieven voor elektrici-teit en gas. Hiermee wilde de overheid expertise bundelen en door schaal-grootte profiteren van een forse kos-

tenbesparing op inkoop van energie. Daarnaast werd het mogelijk om de geselecteerde leveranciers, gegevens over het energiegebruik op een unifor-me wijze te laten aanleveren.’

Dit maakte het verloop van het ener-giegebruik inzichtelijk en bood de mo-gelijkheid om soortgelijke gebouwen te benchmarken. Tijdens een pilot met de Belasting-dienst in 2003 en 2004 werd deze me-thode verder uitgewerkt. Door de be-schikbare informatie periodiek te analyseren werden maatregelen getrof-fen om bijvoorbeeld energieverbruik buiten kantoortijden tegen te gaan en contractwaarden te optimaliseren.

Wortman: ‘Voor alle gebouwen van de Belastingdienst werden de energiekos-ten binnen een jaar met zo’n 5 tot10 procent verminderd. Op dat mo-ment wisten we dat de implementatie

van energiemanagement bij de hele Rijksoverheid veel zou opleveren.’

Betrokkenheid marktpartijenVanaf 2005 bood de Rijksgebouwen-dienst energiemanagement bij verschil-lende rijksdiensten aan. Het ging op dat moment om ruim 100 gebouwen. Een nadeel van de toen gebruikte me-thode was de beperkte betrouwbaar-heid van de beschikbare gegevens van kleinverbruikers. Wortman: ‘Je wilt aan de hand van een 24-uurspatroon kunnen analyseren waar het verbruik uitschieters vertoont zodat je maatre-gelen kunt treffen om de energiekos-ten te verlagen. In de beginperiode ging dit via dataloggers met mobiele com-municatie units bij de hoofdmeters. Momenteel zijn er echter slimme me-ters beschikbaar. Deze registreren au-tomatisch het energiegebruik van kleinverbruikers. Voordelen hiervan zijn onder andere de validatie van de gegevens door de netbeheerders en de automatische registratie in één ener-giemanagementsysteem voor het Rijk.’

Drie doelstellingenUiteindelijk is de Rijksgebouwendienst uitgekomen bij e-Sight als energiema-nagementsysteem. Dit webbased sys-teem voldoet aan drie doelstellingen

Rijksoverheid bespaart miljoenen door energiemanagement

thema duurzaamheid

Een energiemanagementsysteem is belangrijk voor iedere grote organisatie die veel energie verbruikt

22_24_thema4.indd 22 19-02-13 14:43

Page 23: Facto Magazine nr. 3 2013

23Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

wendienst en ruim 3500 bij Rijkswa-terstaat (denk aan sluizen, straatver-lichting en snelwegsignalering). Als grootste partij heeft Rijkswaterstaat de leiding in de toepassing en de im-plementatie van het nieuwe energie-managementsysteem en de uitrol bin-nen de Rijksoverheid.

Volgens Irma Thijssen, senior adviseur Utiliteitsbouw van Agentschap NL, wil de Rijksoverheid niet alleen besparen, maar ook zelf het goede voorbeeld ge-ven. ‘Een energiemanagementsysteem is belangrijk voor iedere grote organi-satie die veel energie verbruikt. De overheid heeft daarin een voorbeeld-functie en de leerpunten van dit traject zijn voor veel organisaties interessant. De opzet van een dergelijk systeem is geschikt voor gebruik door grote orga-nisaties met veel gebouwen, locaties en objecten. Door de slimme meter is het energiemanagementsysteem in de praktijk ook geschikt voor het meten

van de Rijksoverheid: 1) inzicht krijgen in de aansluitingen en het energiege-bruik van alle gebouwen van de Rijks-overheid; 2) de mogelijkheid het ver-loop van dit energiegebruik te sturen en 3) benchmarking van vergelijkbare gebouwen.

Wortman: ‘Alle departementen zijn nu aangesloten en alle grootverbruikers staan erin. Op dit moment vindt de uitrol plaats van de slimme meters voor de kleinverbruikers. Op die ma-

nier beschikken we van al onze aan-sluitingen binnen de Rijksoverheid over actuele gegevens van het energie-gebruik.’

Inzicht in aansluitingenDe ministeries van Defensie en Justi-tie, de Rijksgebouwendienst en Rijks-waterstaat hebben het voortouw geno-men bij de uitrol van e-Sight. Zij beheren gezamenlijk ruim 7500 aan-sluitingen (gas, elektra en water), waarvan zo’n 1200 bij de Rijksgebou-

»

e-Sight

Het energiemanagementsysteem e-Sight bestaat uit twee onderdelen.

1. Een statisch systeem (Aansluitregister). Dit bevat de informatie over alle aansluitingen in de gebouwen en objecten, compleet met gegevens als plaatsbepaling en bijbehorende contracten.

2. Een dynamisch systeem (Energiemonitoringregister). Dit volgt het verbruik per object en levert dagelijks de gewenste managementinformatie.

In het Rijkswaterstaatkantoor Westraven in Utrecht was te veel ICT-apparatuur continu in werking. Aanpassing hiervan levert jaarlijks 60.000 euro op aan energiebesparing

22_24_thema4.indd 23 19-02-13 14:43

Page 24: Facto Magazine nr. 3 2013

24 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

*Bonneke Weber is freelance tekstschrijver en

schrijft onder meer voor Agentschap NL.

en monitoren van het energiegebruik bij kleinverbruikers.’

Slimme metersDe eerste doelstelling is het energiege-bruik van alle gebouwen vrijwel real life te kunnen volgen. Daarvoor zijn slim-me meters geïnstalleerd. RWS heeft 1200 van de 3000 gebouwen en objec-ten voorzien van zo’n meter. In juni 2013 moeten alle gebouwen van een slimme meter zijn voorzien. Johan Roelandschap, Hoofd Coördina-tiebureau Energie IenM, vertelt: ‘Slim-me meters zijn hét instrument voor de kleinverbruiker. Ze zijn de nieuwe ge-neratie energiemeters die de huidige meters voor gas en elektriciteit ver-vangt. Belangrijkste voordeel is dat deze meters het verbruik automatisch doorgeven.’

Facility managers en gebouwbeheer-ders kunnen de meters nauwkeurig volgen en eventuele afwijkingen direct

Agentschap NL stimuleert duurzame gebouwen

Agentschap NL ondersteunt beleggers, projectontwikkelaars, gemeenten, ge-bouweigenaren en eindgebruikers bij het duurzaam bouwen, renoveren en beheren van gebouwen. Meer weten over rendement, tech-niek, maatregelen, instrumenten, re-gelgeving en financieringsmogelijkhe-den? Kijk op: www.agentschapnl.nl/duurzamegebouwen.

constateren. Zij zijn veel minder tijd kwijt aan fysieke controle omdat ze al-les op afstand controleren. Roelandschap: ‘Rijkswaterstaat heeft binnen een jaar 150.000 euro kunnen besparen op de netwerkkosten van cir-ca 6 miljoen euro, enkel door aanpas-sing van het aansluitvermogen op het actuele niveau.’

Sturen op energiegebruikDankzij het systeem is alle informatie en beheer van alle gebouwen nu in één hand. Door daarop actief te sturen, is energiebesparing mogelijk en daarmee ook kostenbesparing.

Roelandschap: ‘Ieder gebouw kent jaar-lijks zo’n zeven doordeweekse feest- of collectieve blokdagen. Vaak draaien technische installaties dan gewoon door. Daarmee valt heel simpel energie te besparen. Via een onderhoudsaan-nemer hebben we dit laten instellen voor de komende 3 à 4 jaar. Bij een groot aantal gebouwen kost dat een paar duizend euro, maar het levert al snel het vijftigvoudige op.’

Ook het optimaliseren van de con-tractwaarde met de leverancier is een aanbeveling. Wortman: ‘Voor groot-verbruikaansluitingen heb je een ge-contracteerd elektrisch vermogen en een gecontracteerde gascapaciteit.Het optimaliseren hiervan levert vaak een flinke besparing op. Bij de pilot van de Belastingdienst bijvoorbeeld be-spaarden we een half miljoen euro op gas en acht procent op het elektrici-teitsverbruik van computers door ze buiten kantoortijden uit te schakelen in plaats van stand-by te laten.’

Interne bedrijfsvoeringDankzij de modulaire opbouw gene-reert het systeem ook rapportages voor de interne bedrijfsvoering over de duurzaamheiddoelstellingen. De direc-teuren bedrijfsvoering op de ministe-ries kunnen direct beschikken over ac-tuele informatie over het energie- gebruik op alle locaties die vallen on-der de verantwoordelijkheid van hun departement.

BenchmarkingEen andere belangrijke doelstelling van het systeem is benchmarking. Zo kun-nen energiemaatregelen en prestaties met elkaar worden vergeleken. Op die manier krijgt een beheerder of facility manager inzicht in best practices, uit-schieters en afwijkingen. Een voorbeeld hiervan is de aanpassing op het gebied van ICT van bijna 2000 werkplekken in gebouw Westraven in Utrecht. Dit heeft RWS een besparing van 60.000 euro op jaarbasis opgele-verd.

‘Ons pand was recent langere tijd on-werkbaar. Daardoor konden we het energiegebruik ook monitoren zonder dat iemand in het gebouw aanwezig was. Via het energiemanagementsys-teem zie je dan de basislast, ofwel het elektrische vermogen buiten kantoor-tijden. Als die relatief hoog is, wil je weten waar dat aan ligt. Uit analyse bleek dat er te veel ICT continu in wer-king was. Als je dat weet kun je daar actie op ondernemen’, vertelt Roeland-schap.

Thijssen vult hem aan: ‘Dankzij een goed energiemanagementsysteem met slimme meters voor kleinverbruikers is het mogelijk om gebouwen met elkaar te vergelijken en afwijkingen eenvoudig op te sporen. Met die gegevens kun je sturen op energiegebruik. Bovendien zijn energiezuinige gebouwen beter ver-huurbaar en verkoopbaar. Facility ma-nagers en gebouwbeheerders, niet al-leen bij de overheid, maar ook in andere sectoren, kunnen hiermee hun voordeel doen.’ ‹‹

Rijkswaterstaat heeft 1200 van de 3000 gebouwen en objecten voorzien van een slimme energiemeter

22_24_thema4.indd 24 19-02-13 14:43

Page 25: Facto Magazine nr. 3 2013

25Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

BREEAM en de gevolgen voor FM

Een van de bekendste certificeringsmethodieken om de duurzaamheid van gebouwen te bepalen is BREEAM. Het nieuwe Europese R&D-hoofdkan-toor van farmaceutisch bedrijf Astellas Pharma in Leiden is ontworpen en gebouwd met een sterke focus op duurzaamheid. Het doel is een Very good-certificering. Wilco PoPPelier*

Duurzaamheid is niet meer weg te denken uit onze samenle-ving. Wetgeving en groeiende

interesse van de consument vertalen zich in vrijwel alle bedrijfstakken en in daarbij behorende huisvesting. Een van de bekendste certificeringmethodieken om de duurzaamheid van gebouwen te bepalen is BREEAM. Dit artikel gaat over toepassing van BREEAM tijdens de ontwikkeling en uitvoering van het nieuwe Europese R&D-hoofdkantoor van het Japanse farmaceutisch bedrijf Astellas Pharma in Leiden. De toepassing was een ex-pliciete wens vanuit Astellas, vertegen-woordigd door Rutger Veldman, de As-sociate Director Facilities Europe.

Wat is BREEAM?BREEAM is een instrument om milieu-prestaties van kantoorgebouwen te analyseren en te verbeteren. Het is een Europese standaard die uitermate ge-

schikt is voor de Nederlandse markt. Toepassing van BREEAM kan leiden tot de volgende certificaten: - Pass - Good - Very good - Excellent - Outstanding

BREEAM is opgedeeld in negen onder-delen: management, gezondheid, ener-gie, transport, water, materialen, afval, landgebruik en ecologie en vervuiling.

Astellas PharmaVoor Astellas Pharma (700 werkne-mers) is in Leiden een kantoor ont-wikkeld (11.000 m2) dat voldoet aan verschillende standaarden van BREE-AM. Het duurzame karakter is een meerwaarde voor eigenaren, huurders, kopers, beleggers en ontwikkelaars. Het pand kenmerkt zich door moderne architectuur en verantwoorde, renda-

bele, duurzame maatregelen. Dit geeft aan dat BREEAM zeker geen belemme-ring hoeft te zijn voor de ontwikkeling van een ‘mooi’ gebouw. Het gebouw is ontwikkeld door G&S Vastgoed. Dit bedrijf heeft in een turnkey overeen-komst met Astellas de BREEAM-certifi-cering vastgelegd. Tijdens de ontwerp- en realisatiefase fungeerde Procore als intermediair tus-sen gebruiker en ontwikkelaar.Hierbij was de focus voortdurend ge-richt op de eisen van de verschillende BREEAM-onderdelen. De uitdaging zat in de vertaalslag van wensen van Astel-las naar BREEAM-voorwaarden. De keuze voor het toepassen van BREEAM is te herleiden uit de Corpo-rate Real Estate Strategy, aldus Rutger Veldman: ‘Duurzaamheid is een van de speerpunten in de strategie van onze wereldwijde huisvesting.’ Betrokkenheid van alle partijen bij het proces wordt gezien als groot voorbeeld »

Voor Astellas Pharma (700 werknemers) is in Leiden een kantoor ontwikkeld (11.000 m2) ) dat voldoet aan verschillende standaarden van BREEAM

25_27-thema5.indd 25 19-02-13 14:52

Page 26: Facto Magazine nr. 3 2013

26 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

vanuit Astellas: ‘Iedereen is zich ervan bewust dat keuzes, gemaakt in het ont-werp- en bouwproces gevolgen voor de duurzaamheid hebben.’ BREEAM is in Nederland nog redelijk nieuw en veel leveranciers/onderaanne-mers kregen voor het eerst te maken met deze eisen. Tijdens de ontwerpfase lag hier de uitdaging om te komen tot een ‘Good’-certificering.In de uitvoeringsfase is aangetoond dat de in de ontwerpfase beloofde punten daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Daar-naast deden zich kansen voor om het ambitieniveau nog verder op te schroe-ven en deze kansen zijn door alle partij-en met overtuiging aangepakt, resulte-rend in een ‘Very Good’-certificering voor de uitvoeringsfase. Deze verhoging van het certificeringsniveau in de uit-

voeringsfase is een mijlpaal in de BREEAM-historie in Nederland, aldus de assessor van de DGBC (Dutch Green Building Council). Doordat een gezamenlijke doelstelling was gecreëerd en elke partij zich medeverantwoorde-lijk voelde voor de uiteindelijke certifi-cering werd elke kans om punten te be-halen benut.

InkoopOm de certificering rond te krijgen zijn allereerst punten gescoord door be-paalde quick win-maatregelen door te voeren. Daarna is gefocust op maatre-gelen die met een minimale investe-ring te realiseren zijn. Valkuil hierbij is dat punten overblijven die een flinke inspanning en investering vereisen. Mocht door omstandigheden één van de ‘quick wins’ in de uitvoeringsfase niet haalbaar zijn, dan moet men - om hetzelfde aantal te behalen - gebruik-maken van punten die een hoge in-spanning en investering nodig hebben.Een credit die behaald kan worden is het toepassen van verlichtingsarmatu-ren met aanwezigheidsdetectie en dag-lichtregelingen. In dit specifieke voor-beeld is de opdrachtgever bereid geweest een hogere investering te doen

om op lange termijn voordelen te be-halen; lagere energiekosten en meer-waarde voor het gebouw.

BREEAM en de verschillende fasen

Ook de bouwplaats moest voldoen aan verschillende BREEAM-eisen. De ont-wikkelaar en hoofdaannemer waren verantwoordelijk voor het bewaken en rapporteren van de CO2-uitstoot of energiedoelstellingen. Onder andere het in kaart brengen van het materiaal-transport heeft geleid tot een bouw-plaats met een lage CO2-uitstoot en laag energieverbruik.

In de uitvoeringsfase zijn er veranderin-gen geweest in de gebouwindeling. Een richtlijn is dat er per zone een mogelijk-heid moet zijn voor temperatuurrege-

ling. Door de verandering in de inde-ling werd de maximale zone over- schreden en eist BREEAM een tweede thermostaat, met allerlei aanpassingen tot gevolg. Advies: bekijk vooraf de con-sequenties van elke keuze en elk besluit.BREEAM stelt eisen aan de toe te pas-sen zonwering, zoals de toepassing van zonwering in verblijfsruimtes waar di-rect zonlicht naar binnen kan komen. Dit was een bijzondere uitdaging. Door het gevelontwerp waren enkele driehoe-kige raampjes ontstaan. Hiervoor moest een maatwerkoplossing worden gevon-den om deze punten alsnog te behalen.

Facilitaire organisatieBREEAM geeft aanknopingspunten voor optimalisatie van een duurzame (werk)omgeving. Hierop gebaseerde be-

slissingen kunnen invloed hebben op de uitvoering en exploitatie van de faci-litaire organisatie. Vanuit facilitair oog-punt moet ook rekening worden gehou-den met de gevolgen van beslissingen die zijn genomen voor het behalen van de punten. De wensen van de interne klant zijn in een vroeg stadium in kaart gebracht, onder meer door het betrekken van de facilitaire organisatie. De organisatie kan zowel tijdens ontwerp als uitvoe-ringsfase een meerwaarde creëren voor gebruiker en BREEAM. Hieronder een aantal voorbeelden.

» Transport (credit 7): de facilitaire organisatie is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van openbaar vervoer- en file-informatie die ge-toond wordt aan de gebruiker. Het is van belang dat deze informatie bijge-werkt is om aan te sluiten bij de wen-sen van de klant. Is de informatie niet actueel, dan voldoet het systeem wel aan BREEAM, maar ervaart de klant geen meerwaarde.

» Afval (credit 3): de organisatie moet afvalmanagement invoeren. Door het creëren van verschillende opslagruim-tes, is rekening gehouden met de di-verse afvalstromen binnen de organi-satie. Dit zal in de exploitatiefase ook moeten worden gehandhaafd om ge-bruik te kunnen maken van de recy-clingmogelijkheden. De facilitaire or-ganisatie moet mogelijkheden bieden

Ook de bouwplaats moest voldoen aan verschillende BREEAM-eisen

Voorbeelden van onderdelen waarop BREEAM-punten zijn behaald

» Management: betrekken relevante belanghebbenden tijdens ontwerpproces om functie te optimaliseren.

» Gezondheid : tegengaan lichthinder (toepassing van gekwalificeerde zonwering. » Energie: toepassing WKO, toepassing energiezuinige liften. » Transport: invoering dynamisch reizigers informatiesysteem.

Een maatregel om de CO2-uitstoot te reduceren is toepassing van sedumdaken

25_27-thema5.indd 26 19-02-13 14:52

Page 27: Facto Magazine nr. 3 2013

27Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

tot het scheiden van afval op alle ver-diepingen en medewerkers instrueren. Alleen op deze manier zullen alle fases in elkaar overvloeien (ontwerp, uit-voering, exploitatie) en heeft het con-cept mogelijkheid tot slagen.

» Sedumdaken: een maatregel om de CO2-uitstoot te reduceren, is toepas-sing van sedumdaken. Een sedumdak vereist frequenter onderhoud en daar-voor dienen onderhoudscontracten te worden afgesloten. Het contract is be-doeld om voor een langere periode ge-bruik te maken van de voordelen van een sedumdak. Voor de verdere bui-tenbeplanting zijn onderhoudscon-tracten gecreëerd door een ecoloog. Een van de speerpunten hierbij is het creëren van inrichtingsmaatregelen voor het behoud van inheemse plant- en diersoorten.

Dit is slechts een greep uit de verschil-lende onderdelen waar een juiste on-dersteuning van de facilitaire organisa-

tie een sleutel tot succes is. De facilitaire organisatie is voor een be-langrijk deel verantwoordelijk voor de exploitatie en instandhouding van de behaalde punten.

ConclusieDe wensen van de gebruiker kunnen invloed hebben op te behalen BREEAM-punten. In sommige gevallen resulteert dit in het treffen van extra voorzienin-gen om de gewenste punten toch te be-halen, met mogelijk een stijging van in-vesteringskosten. In het geval van Astellas zijn geen gebruikerswensen in het geding gekomen door het behalen van de punten.De facilitaire organisatie heeft een uit-daging om de interne klant mee te ne-men en te gebruiken als sparringpart-ner in de verandering naar een duur- zame en optimale werkomgeving.Naast BREEAM-certificering bestaan er certificaten van ‘BREEAM in use’ die de mate van duurzaam gebruik weergeven. Vooral omdat tijdens de ontwerp- en

uitvoeringsfase veel aandacht en mid-delen zijn gebruikt voor een hoge score, is het een gemiste kans dit te laten ver-wateren in de gebruiksfase. De facilitai-re organisatie kan zelf standaarden of doelstellingen creëren om de organisa-tie in een ‘continue-BREEAM-proces’ te houden. Astellas onderzoekt momen-teel de mogelijkheden voor het toepas-sen van ‘BREEAM in use’. ‹‹

*Wilco Poppelier is projectmanager bij

Procore (www.procore.nl).

(Advertentie)

25_27-thema5.indd 27 19-02-13 14:52

Page 28: Facto Magazine nr. 3 2013

28 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

‘Lekker Betrokken’ in 10 vragen

Verduurzaming op de gebieden mens, product en proces is ook in de zorgsector actueel. Het landelijke project ‘Lekker Betrokken’ is speciaal opgezet om dit handen en voeten te geven. Een projectoverzicht in 10 vragen en antwoorden. Phyllis den Brok*

Vraag 1. Wat is ‘Lekker Betrok-ken!’?‘Lekker Betrokken!’ is een landelijk project met als doel het concreet én structureel verduurzamen van de zorgsector op de gebieden mens, pro-duct en proces. Startpunt hierbij is het brede gebied van ‘eten en drin-ken’.

Vraag 2. Waarom is het project gestart?Steeds duidelijker wordt dat ook voor de zorgsector duurzaamheid in de toekomst voorwaarde wordt om te mógen ondernemen. En gelukkig komt duurzaamheid - Maatschappe-lijk Verantwoord Ondernemen - steeds meer op de agenda van zorgin-stellingen te staan. Echter, hier prak- tisch uitvoering aan geven wordt door zorginstellingen vaak als lastig ervaren. Het project ‘Lekker Betrok-ken!’ kan hierbij een hulpmiddel zijn.

Vraag 3. Wat maakt het project speciaal?‘Lekker Betrokken!’ is qua werkwijze anders dan andere projecten. Deelne-mende partijen (ook de partijen die het project financieel mogelijk ma-ken), committeren zich aan het uit-gangspunt dat ze hun kennis over duurzaamheid en de uitvoering hier-van belangeloos ter beschikking te stellen aan de deelnemende zorgin-stellingen. Op die manier hoeft niet iedereen opnieuw het wiel uit te vin-den. Deze kennisuitwisseling gebeurt via onder andere themabijeenkom-sten, workshops, internet en artike-len in (vak)bladen.

Vraag 4. Wat is de werkwijze van het project?Zorginstellingen kunnen gratis mee-doen aan het project. Wel wordt een nadrukkelijk commitment gevraagd in de eigen inzet hierin. Als een zorginstelling zich formeel heeft aangemeld als deelnemer aan ‘Lekker Betrokken!’ volgt een afspraak met de projectleider om de duurzaam-heidsvraag verder te concretiseren. Daarna wordt met de zorginstelling een plan gemaakt om de benoemde doelstellingen te realiseren en wordt gezamenlijk gekeken hoe vanuit het project het beste hierin ondersteund kan worden. Voorwaarde is dat daarbij wel de duurzaamheidsacties een struc-tureel karakter krijgen door ze te verta-len in beleid dat formeel ingebed wordt in de zorgorganisatie. Zo vindt bijvoor-beeld in de maand maart naar aanlei-ding van een vraag voor een aantal zorginstellingen een workshop plaats met als thema ‘Het maken van een duurzaamheidsbeleid’.

Vraag 5. Met welke onderwerpen kunnen zorginstellingen aan de slag?Vanuit het project is een aantal voor-

beeldonderwerpen benoemd zoals het maken van een duurzaamheidsbeleid, het realiseren van een duurzaam res-taurantconcept, duurzaamheid en communicatie, voedselverspilling en duurzaam inkoopbeleid. Kijkend vanuit de proceskant valt ook te denken aan energie- en waterge-bruik en foodmiles. Bij het product kun je denken aan regionale producten, producten met duurzaamheidslabels, gezond, clean label et cetera. Bij het mens-aspect kunnen onderwerpen als personeelsbeleid, integratieplekken en participatie van de cliënt relevant zijn. De exacte invulling vindt altijd op maat plaats naar aanleiding van de concrete vraag van de zorginstelling, diens mogelijkheden en wijze van wer-ken.

Vraag 6. Maar hoe bepaal je nu wat duurzaam is?Duurzaamheid begint met bewustwor-ding. Je realiseren, ook als zorginstel-ling, dat je deel uitmaakt van een maatschappij en dat je mede bepaalt hoe met mensen, grondstoffen en leef-omgevingen wordt omgegaan. Dat de instelling hier een eigen verantwoorde-lijkheid heeft. Dat betekent dat een

thema duurzaamheid

Lekker betrokken!

Projectpartners : o.a. VHVG (opdrachtgever), LOC, ZLTO, LIB, provincie Noord-Brabant, IntraKoop, HollandFoodService, Sodexo, Vakmedianet, MVO netwerk Zorg, P&P Foodservice Hogeschool Zuyd, SlowFood, VKGE, Dedoreon en Phliss.Informatie : www.vhvg.nl en/of projectleider: Phyllis den Brok, [email protected] of (06) 229 566 23.

28_29_thema6.indd 28 19-02-13 14:56

Page 29: Facto Magazine nr. 3 2013

29Facto Magazine nummer 3 maart 2013

thema duurzaamheid

Emergis gaat kijken naar duurzaam energiegebruik en het maken van een duurzaamheidsbeleid voor de voe-dingsdienst.

BrabantZorg wil een centraal duur-zaam inkoopbeleid realiseren. Daar-naast gaat locatie De Wellen aan de gang met regionale seizoensproduc-ten, voedselverspilling en participatie van de bewoners.

Warande Bovenwegen wil toe naar een gezond en duurzaam aanbod in de brasserie met daarbij aandacht voor de communicatie hierover naar de klant.

Amarant Puur Culinair gaat zich toe-leggen op het maken van een duur-zaamheidsbeleid voor de keuken, ge-koppeld aan de communicatie hierover.

Het Deventer Ziekenhuis wil een duur-zaamheidsbeleid maken waarbij ge-start wordt met voedselverspilling.

Hof en Hiem wil graag een duurzame visie op eten en drinken ontwikkelen met daarbij aandacht voor voedselver-spilling en gebruik van regionale pro-ducten.

Zorggroep Amstelland De Luwte gaat zich richten op sociale duurzaamheid, voedselverspilling en duurzame non-foodproductenDimence wil voor alle locaties de voed-selverspilling aanpakken. ‹‹

zorginstelling zich moet afvragen op welke manier hij duurzaamheid in de organisatie kan vormgeven zodat deze bij hem past, blijvend is én de organi-satie versterkt.

Vraag 7. Is er één goede keuze op het gebied van duurzaamheid?Nee, er zijn meerdere oplossingen voor dezelfde vraag. Welke duurzame oplos-sing het beste past moet per situatie bekeken worden. Voor alle producten en processen geldt dat er duurzame as-pecten aan zitten en minder duurzame aspecten, de vraag hierbij is wat je be-langrijk vindt. Voorbeeld: wil de zorg-instelling de lokale economie verster-ken, zo weinig mogelijk foodmiles verbruiken, de hoeveelheid afval ver-minderen etc.? Door hierin een be-wuste keuze te maken (en daar ook op de juiste manier over te communice-ren), kan de instelling duurzamer gaan werken op een manier die ook door de organisatie gedragen kan worden.Echter om die duurzaamheid mee te laten wegen in de keuze is het zaak dat de zorginstelling zich in het onderwerp verdiept, vragen stelt, kennis verzamelt en duidelijk krijgt wat belangrijk wordt gevonden. Het is goed denkbaar dat bij een sociale werkplaats arbeidsomstan-digheden een groot speerpunt is, ter-

wijl bij bijvoorbeeld een regionaal zie-kenhuis de regionale herkenbaarheid van de gebruikte producten een item is.

Vraag 8. Wat levert duurzaamheid de zorginstelling verder nog op?Er is bewezen dat duurzaamheid leidt tot kostenbesparing. Daarnaast wordt een duurzame werkgever aantrekkelijk voor zijn personeel, vraagt de klant er steeds meer om en draagt het bij aan de (verdere) profilering van de organisatie.

Vraag 9. Kan elke zorginstelling meedoen?Ja, iedere zorginstelling kan aan het project deelnemen. Het maakt niet uit of de instelling actief is in de ouderen-zorg, gehandicaptenzorg, thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg of een zie-kenhuis. Ook de grootte van de locatie is niet van belang en het maakt niet uit of het een voedingsdienst betreft of een unit kleinschalig wonen. Juist om-dat de uitwerking op maat gebeurt, past dit project bij elke zorgorganisatie en locatie.

Vraag 10. Hebben zorginstellingen zich al aangemeld voor deelname? Zeker, de volgende zorginstellingen doen al mee:

* Phyllis den Brok is projectleider van

‘Lekker Betrokken’.

28_29_thema6.indd 29 19-02-13 14:56

Page 30: Facto Magazine nr. 3 2013

over inkoop

30 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Naming and shamingEind vorig jaar ontstond er commotie over de champignons van Albert Heijn, naar aanleiding van een uitzending van de Keuringsdienst van Waarde, die uitbuiting van werknemers in de champignons sector aan de kaak stelde. Daarop liet de kersverse minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher weten een einde te willen maken aan de middeleeuwse toestanden in de champignonkwekerij.

Asscher pleitte voor de landelijke invoering van het keurmerk Fair Produce NI. Andere super-

markten hadden al eerder besloten tot deze stap, maar pas toen Albert Heijn onder druk besloot mee te doen, kon er een cao voor de paddenstoelensector worden vastgelegd. FNV bondgenoten reageerde verheugd.

OrdeGoed bericht voor die champignon-plukkers dus. Terug naar de orde van de dag. Hoewel? Wacht eens even. Sinds wanneer hangt het van Albert Heijn af of ergens betere arbeidsom-standigheden geregeld worden?

Dat ging vroeger toch anders? Sinds wanneer staan de overheid en de vak-bonden aan de zijlijn te kijken terwijl leveranciers via de media de pijlen op klanten richten om hun recht te ha-len? En nog aanmoedigen ook!

ProbaatKennelijk levert dat een stuk sneller resultaat op dan slepende onderhande-lingen met de werkgevers. Hup, met-een de klant aanspreken en je hebt het zo voor elkaar. Zet de gevallen maar op een rijtje. Voor slavernij in de cacao ga je naar Verkade, voor plofkippen naar Nutricia, voor lange werktijden in de elektronica ga je naar Apple, voor lo-

nen in de schoonmaak demonstreer je voor de deur van SNS Reaal. En allemaal via de media natuurlijk. Dat die laatste twee toevallig wel aan-dacht hadden voor de arbeidsomstan-digheden doet er niet toe. Er is een probaat middel tegen misstanden:naming and shaming.

SchietschijfVoor de inkoper bij een consumenten-merk is de wereld wel erg transparant geworden. Die moet zich handhaven in een soort marktwerking tussen de publieke opinie en zijn toeleveranciers waarbij hij zelf de schietschijf is.De oude spelregel ‘hoe goedkoper hoe

beter’ is uitgebreid met tientallen nieu-we spelregels rond dierenwelzijn, ar-beidsomstandigheden, milieuvervui-ling en winstbejag. En om de haverklap komen er nieuwe bij.

Mensen-met-een-meningDat is nog een heel verschil met inko-pers die wat meer in de luwte kunnen werken, bij merken die niets meer te verliezen hebben of geen consumenten als klant hebben. Klachten over een woekerpolis of visquota kun je jaren-lang rekken met welles-nietes-discus-sies of door een keer te beloven dat je in jouw sector aan ‘zelfregulering’ gaat doen.

Ik vraag me af hoe lang die inkopers nog in de comfortzone kunnen blijven. Naarmate de media en de mensen-met-een-mening het spelletje beter le-ren spelen, zal aan het eind van elke leveranciersketen wel een klant gevon-den kunnen worden die voldoende re-putatie hoog te houden heeft. Even ge-richt schieten met een klein budget en je hebt de hele sector wakker.

EnquêteAan de eerste Arbeidswet in Neder-land moest in 1887 een parlementai-re enquête voorafgaan. Drie jaar later werden gevaarlijk werk en nacht-arbeid voor kinderen en vrouwen verboden. Zo ging dat vroeger. Moei-zaam, slepend en met veel discussie. Maar zo hoeft het allang niet meer. Overheid en zelfs de vakbonden wor-den overbodig. Met een camera en een klant heb je de hele wereld op je hand. Sociaal beleid is in snel tempo aan het privatiseren en de inkoper zit er middenin. Tijd om de functie- eisen eens te herschrijven:‘Op de hoogte van alles’. ‹‹

Deze maandelijkse rubriek wordt verzorgd door Maarten Erasmus, managing consultant bij Emeritor (www.emeritor.com).

Nieuwe functie-eis voor de inkoper: ‘Op de hoogte van alles’

30_over_inkoop.indd 30 19-02-13 15:00

Page 31: Facto Magazine nr. 3 2013

recht

31Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Val op voorterrein: wie is aansprakelijk?Een ingeleende werknemer glijdt kort na werktijd uit op het voorterrein van het inlenend bedrijf. Het gerechtshof vindt de inlenende werkgever aansprakelijk voor de schade. Er is namelijk functioneel verband tussen de werkzaamheden en de arbeidsplaats, aldus de rechter. Rob PooRt*

Een werknemer van Manpower is als projectmedewerkster bij het Centraal Bureau voor de Statis-

tiek (CBS) gedetacheerd. Begin april 2010 valt zij aan het eind van de werk-dag voor de hoofdingang van het ge-bouw, met ernstig polsletsel als gevolg. Zij is op het voorterrein uitgegleden over enkele verlijmde kiezelstenen die waren losgelaten. De werkneemster stelt het CBS aan-sprakelijk op grond van art. 7:658 BW (zorgplicht van de werkgever). De Kan-tonrechter wijst de vordering af omdat het voorterrein niet als ‘werkplek’ kan worden gekwalificeerd. De werkneem-ster gaat in beroep.

Oordeel gerechtshofHet gerechtshof stelt vast dat het CBS geen eigenaar is van het kantoorge-bouw. CBS is hoofdhuurder, maar ook andere huurders maken gebruik van het gebouw. De facilitaire dienst van het CBS verzorgt wel het onderhoud, ook van het voorterrein. Personen die bij het CBS werken moeten het ge-bouw via het voorterrein - dat (te voet) vrij toe-

gankelijk maar geen openbare weg is - in- en uitgaan. Dat was ook het geval met de ingeleen-de werkneemster. Haar aanwezigheid op het voorterrein had voldoende func-tioneel verband met haar werkzaamhe-den om het voorterrein te kwalificeren als ‘arbeidsplaats’. Het voorterrein kan daarmee worden beschouwd als verbin-dingsweg. En op grond van artikel 3.14

Arbeidsomstandighedenbesluit moeten ‘De verbindingswegen op de arbeids-plaats zodanig (zijn) gelegen en inge-richt dat zij op eenvoudige wijze, veilig en overeenkomstig hun bestemming, door voetgangers (…) kunnen worden gebruikt.’Dat de formele zeggenschap over de in-richting van het terrein bij de eigenaar/verhuurder ligt maakt dat niet anders, zeker nu (de facilitaire dienst van) CBS

het onderhoud regelde. De zorgplicht van de werkgever betreft de veiligheid van de wer-

komgeving van de werkne-mer en houdt nauw ver-band met de zeggenschap over de werkplek. Die lag,

voor het onderhoud van het voorterrein, bij het CBS.

De veiligheid van de werkomgeving ver-eist een hoog veiligheidsniveau en dat betekent ook behoorlijk onderhoud. Bekend was dat verlijmde kiezelstenen regelmatig loslieten en op de tegels te-

rechtkwamen. Daarom vindt het hof dat het voorterrein vóór de herinrich-ting van augustus 2011 het risico van valpartijen opleverde. Dat risico heeft zich in dit geval daadwerkelijk gereali-seerd. Door zowel deze situatie te laten voortbestaan (tot de herinrichting) als niet te waarschuwen, is het CBS - als feitelijk beheerder van de werkplek - tekortgeschoten in zijn zorgplicht.

Het voorterrein voldeed niet aan de daaraan te stellen eisen. Dat de werk-neemster dit mogelijk wist maakt dat niet anders. Verder is het hof van oor-deel dat - ook al zou de werkneemster schoenen met (te?) hoge hakken heb-ben gedragen - dit nog niet leidt tot het oordeel dat de schade in belangrij-

ke mate het gevolg is van opzet of be-wuste roekeloosheid van de kant van de werkneemster. Op grond van alle feiten vernietigt het hof het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt het CBS tot het vergoeden van de schade aan de werkneemster.

Aantekening Gezien deze uitspraak is het aan te ra-den om ook het terrein waarop de werknemer zich voor of na de werk-zaamheden zal verplaatsen, goed te on-derhouden. Immers, ook daar kan de werkgever aansprakelijk worden ge-houden voor de gevolgen van een on-geval van een werknemer - of zelfs van een derde! ‹‹

(Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 25 septem-ber 2012, LJN: BX8919)

*Rob Poort is jurist en veiligheidskundige (www.bureaupoort.nl).

Het CBS is, als feitelijk beheerder van de werkplek, tekortgeschoten in zijn zorgplicht

31_recht.indd 31 19-02-13 15:01

Page 32: Facto Magazine nr. 3 2013

producten-/dienstenregister

Bedrijfscatering

Sanitaire dienstverlening

Glas- en gevelreinigingFacilitaire diensten

Schoonmaakorganisatie

SAB Catering B.V.Postbus 59, 1160 AB ZwanenburgT 020 4079200 – F 020 4977385

[email protected]

CWS Nederland B.V. | De Beverspijken 16, 5221 ED

‘s-Hertogenbosch | T 073 6 338 338 | E: [email protected]

w w w . s e r v i n g - n a t u r e . n l

Advertentie.facto_SM.v5.indd 1 08-02-12 15:12

Gratis e-mailnieuwsbrief Facto Magazine?

Meld u aan via www.factomagazine.nl

Postbus 417, 5400 AK UdenT 0413 285 111F 0413 251 [email protected]

WWW.DOLMANS.COMSCHOON MAAKT BLIJ

Graag ontvang ik meer informatie over de plaatsingsmogelijkheden in het producten-/diensten register van Facto Magazine!Ingevulde coupon kunt u sturen naar:

Vakmedianet - Marion Smits - [email protected] of (088) 584 08 88

Organisatie:

Naam M/V

Postbus

PC/Plaats

Tel.: E-mail:

Waskosten te hoog? Houd de persoonsgebonden was in huis!

U kunt bij de dagelijkse wasverzorging veel geld besparen ten opzichtevan uitbesteding aan een commerciële wasserij. Met een individueleefficienty-berekening laten we u zien hoe groot het besparingspotentieel is.

Minder slijtage van het wasgoed Geen verlies en/of zoekraken van wasgoed BTW-voordeel over personele kosten (voor instellingen) Lage Total Cost of Ownership Duurzaam- en maatschappelijk verantwoord ondernemen!

Miele Professional. Een zorg minder.

Voor meer informatie:

www.miele-professional.nl

Telefoon: (0347) 37 88 84

Bezoek onzestand opZorgtotaal:08.D068

32_34_producten_diensten.indd 32 19-02-13 15:02

Page 33: Facto Magazine nr. 3 2013

Waskosten te hoog? Houd de persoonsgebonden was in huis!

U kunt bij de dagelijkse wasverzorging veel geld besparen ten opzichtevan uitbesteding aan een commerciële wasserij. Met een individueleefficienty-berekening laten we u zien hoe groot het besparingspotentieel is.

Minder slijtage van het wasgoed Geen verlies en/of zoekraken van wasgoed BTW-voordeel over personele kosten (voor instellingen) Lage Total Cost of Ownership Duurzaam- en maatschappelijk verantwoord ondernemen!

Miele Professional. Een zorg minder.

Voor meer informatie:

www.miele-professional.nl

Telefoon: (0347) 37 88 84

Bezoek onzestand opZorgtotaal:08.D068

32_34_producten_diensten.indd 33 19-02-13 15:02

Page 34: Facto Magazine nr. 3 2013

Aangeboden:dubbele zekerheid ... met minder inspanning

*CWS is als Nederlandse aanbieder van katoenen handdroogsystemen onderscheiden met het Blaue Engel milieukeurmerk. www.nl.cws.com

CWS Paradise DUODe Paradise DUO van CWS heeft een dubbele

capaciteit van ruim 220 handdrogingen. De

tweede rol wordt automatisch geactiveerd

als de eerste volledig gebruikt is. Omwisselen

op onvoorziene tijden is niet direct noodzakelijk,

terwijl de sanitaire ruimte altijd is voorzien

van schone handdoeken.

Doordat de covers van de dispenser verkrijg-

baar zijn in diverse standaardkleuren, is elke

toiletruimte moeiteloos aan te passen aan de

eigen huisstijl.

De Paradise DUO is onderdeel van de CWS

PardiseLine, bekroond met diverse design- en

milieu onderscheidingen.

www.serving-nature.nl

Beschikbare kleuren

0001-facto 3 -2013.v3.indd 1 18-02-13 16:0832_34_producten_diensten.indd 34 19-02-13 15:02

Page 35: Facto Magazine nr. 3 2013

35Facto Magazine nummer 3 maart 2013

uitbesteden

Een strategie om operationele activitei-ten waar mogelijk uit te besteden, im-pliceert niet dat dit binnen een jaar voor alle operationele activiteiten gere-aliseerd moet zijn, maar geeft wel rich-ting voor alle betrokkenen. Dit kan re-sulteren in concrete acties en afspraken binnen een organisatie: ‘We nemen voor operationele functies geen nieuwe medewerkers met een vast con-tract aan, maar maken gebruik van jaarcontracten of tijdelijke medewer-kers’ of ‘We bezoeken organisaties die ervaring hebben met uitbesteden van operationele activiteiten en luisteren naar hun ervaringen en leerpunten.’

De uitkomst van de sourcingstrategie kan ook zijn dat bepaalde activiteiten juist in eigen beheer worden uitgevoerd of slechts deels worden uitbesteed. Strategic sourcing is daarmee een stra-tegische keuze, waarbij per activiteit binnen het primaire proces en de on-dersteunende processen (van FM tot HR, ICT en Finance) de keuze voor uit-besteden, inbesteden of een samenwer-king met derden wordt bepaald.

Alles begint met een strategie

Wanneer is samenwerken met een externe facilitair dienstverlener aan-trekkelijk, welke samenwerkingsvormen zijn mogelijk en aan welke pun-ten moet je aandacht besteden om tot een heldere strategie te komen? Een mini-cursus sourcing in een facilitaire context. GeorGe maas en jelle van der kluit*

Door de toenemende complexi-teit van de omgeving en het schaarser worden van de be-

schikbare middelen, worden organisa-ties gedwongen tot samenwerking. Deze samenwerking kan heel ver gaan, bijvoorbeeld een bedrijfsactiviteit in een joint venture onderbrengen waarin wordt samengewerkt met één of meer-dere organisaties. Philips is hier lange tijd erg sterk in geweest en heeft op die manier nieuwe technologie ontwikkeld en op de markt gebracht. Samenwer-king kan ook minder ver gaan, bijvoor-beeld met het inkopen van halffabrica-ten, samenwerking met een universi- teit op R&D-gebied of het uitbesteden van facilitaire diensten.

Onafhankelijk van de strategische im-pact van de samenwerking moeten or-ganisaties, en dus ook facilitaire orga-nisaties, een visie hebben op wat zij in samenwerking met derden willen orga-niseren en hoe zij dit organiseren.Wij noemen dit een sourcingstrategie. Dit artikel bespreekt de inhoud van een sourcingstrategie aan de hand van zeven elementen. De tekst is deels ge-baseerd op de dissertatie van Tomi Ventovuori1 die op dit onderwerp pro-moveerde aan de Espoo Universiteit in Helsinki.

Sourcingstrategie; ontwerpen of ontwikkelen?

Binnen het domein van ‘strategie’ be-staan twee benaderingen op het gebied van het strategievormingsproces: de ontwikkel- en de ontwerpbenadering.

» Ontwikkelbenadering. Volgens deze benadering is strategievorming een continu proces, waarbij situatie-afhankelijk de strategie wordt bijge-stuurd en met name door middel van een gemeenschappelijk willen de strategie wordt bepaald2.

» Ontwerpbenadering. De ontwerp-benadering gaat ervan uit dat het strategievormingsproces is gefocust op een plan van aanpak of eindre-sultaat. Het is een periodiek proces met een duidelijk begin en eind.

De ontwerp- en de ontwikkelbenade-ring zijn in verschillende situaties het meest effectief. In tabel 1 zijn de om-standigheden benoemd waarin beide scholen floreren.

De ontwikkelbenadering is beter van toepassing bij het ontwikkelen van een sourcingstrategie dan de ontwerpbena-dering. Een sourcingstrategie is daar-mee eerder een koersdocument dan een concreet plan; het geeft richting aan toekomstige keuzes.

Samenwerken en sourcen

streamer

kaderkopkadertekst

»

Ontwerpen Ontwikkelen

Toekomst is voorspelbaar Toekomst is niet voorspelbaar

Eenvoudig vraagstuk Complex vraagstuk

Stabiele omgeving Dynamische omgeving

Strategie als plan Strategie als richtinggevend document

Formeel analytisch Visie ontwikkelen

Taak van de top Taak van de betrokkenen

Tabel 1. Verschillen ontwerp- en ontwikkelbenadering

35_37_uitbesteden.indd 35 19-02-13 15:03

Page 36: Facto Magazine nr. 3 2013

36 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

uitbesteden

Interne kwaliteiten om activiteiten uit te voeren

Stra

tegi

sch

e w

aard

e la

ag

hoo

g

zwak sterk

Verkopen

Quit and outsource

Koop Do it in house and do it well

Partnership/ Joint-venture

Professionaliseren of verzelfstandigen

Source internally (Shared Services Center)

Ontwikkel

Creëer een stabiel extern platform en wegwezen

Element 4. Supply base-structuur Dit aspect van de sourcingstrategie heeft betrekking op het aantal partijen met wie wordt samengewerkt voor de-zelfde activiteiten. Valt deze keuze op één facilitaire dienstverlener voor één uit te besteden activiteit, dan spreken we van single-sourcing. Voordeel van single-sourcing is dat het de afstemming vereenvoudigt (er is immers maar één dienstverlener). Een ander voordeel is dat het leidt tot schaalvoordelen die (deels of geheel) ten gunste kunnen komen van de uit-bestedende partij (totale volume wordt niet verdeeld over meerdere dienstver-leners). Tegelijkertijd kan de dienstver-lener gebruikmaken van inkoopvoor-deel door schaalgrootte, inzet van een efficiënter aansturingsmodel (minder ‘leiding’) en eventueel gebruikmaken van integratie van taken binnen de operationele dienstverlening.

Wordt met meerdere facilitaire dienst-verleners gewerkt, vaak in verschillen-de geografische gebieden, dan is sprake van multiple-sourcing. Deze vorm heeft twee voordelen. De verschillende dienstverleners worden scherp gehou-den (‘scherp’ in termen van markt-conforme prijzen, focus op innovaties en een transparante bedrijfsvoering) doordat met meerdere partijen wordt gewerkt. Een tweede voordeel is dat bij calami-teiten (denk aan een faillissement van een dienstverlener) in een bepaald geo-grafisch gebied, snel een andere dienst-verlener ingezet kan worden.

Element 5. SamenwerkingsstrategieEen vaak ondergeschoven kindje is de expliciete keuze voor de samenwer-kingsstrategie. Hoe willen we samen-werken met onze facilitaire dienst- verlener(s)? Het aantal mogelijkheden kan het beste worden afgezet op een continuüm van een pure transactione-le relatie (het inkopen van een trans-actie) tot verregaande verticale integra-tie. Bij de keuze voor een samenwerkingsstrategie wordt vaak de Kraljic-matrix gebruikt.In het strategische productkwadrant wordt normaliter eerder gekozen voor een intensieve langdurige samenwer-king of zelfs een vorm van verticale in-tegratie, terwijl in het routineproduct-

Zeven elementen Bij de formulering van een sourcing-strategie moet de fundamentele vraag worden beantwoord welke activiteiten de organisatie zelf wil uitvoeren en welke activiteiten zij in samenwerking met derden wil uitvoeren en - in het verlengde daarvan - hoe zij de samen-werking willen vormgeven en inrich-ten. Het gaat dus veel verder dan de klassieke ‘make or buy’-vraag.

Zeven elementen zijn van belang om uiteindelijk met een gedegen onder-bouwing de sourcingstrategie te bepa-len.

Element 1. Sourcingscenario’sIeder sourcingstrategieproces start met de klassieke ‘make or buy’-vraag. Het denken in kernactiviteiten3 heeft dit ste-vig op de agenda gezet. Vandaag de dag is die klassieke ‘make or buy’-vraag ech-ter veel gecompliceerder, omdat er veel meer keuzes bestaan dan alleen ‘zelf-doen’ of ‘uitbesteden’. Figuur 1 biedt een overzicht van een groot aantal mo-gelijke sourcingscenario’s. De mate waarin de activiteiten van invloed zijn op het (strategisch) succes van de orga-nisatie, in relatie tot de performance van de organisatie, geven richting aan het te kiezen sourcing scenario.

Element 2. Sourcingscope Een andere keuze betreft de scope van de sourcingstrategie. Beperkt dit zich tot een enkele dienst (bijvoorbeeld al-leen catering of alleen receptiedien-

sten) of worden meerdere facilitaire diensten tot de scope gerekend? De scope moet zowel horizontaal worden gedefinieerd (welke diensten rekenen wij tot de scope?), als verticaal met de bepaling welke coördinatie- c.q. ma-nagementtaken tot de sourcingscope worden gerekend.

Het is belangrijk de individuele onder-delen van de scope goed te beschrijven zodat hier later geen misverstand over ontstaat. Om maar een praktisch faci-litair voorbeeld te noemen: gaat het bij schoonmaakwerkzaamheden ook over glasbewassing, dieptereiniging, het ter-reinonderhoud en eventueel de onge-diertebestrijding? En hebben we het bij de schoonmaakwerkzaamheden alleen over de operationele taken of behoren ook de aansturing en de controle op de schoonmaakwerkzaamheden tot de scope?

Element 3. Geografische reikwijdteEen derde keuze betreft het geografisch gebied. Is de sourcingstrategie alleen van toepassing op één locatie (of wel-licht zelfs alleen de productiefacilitei-ten op één locatie), geldt dat voor alle locaties in een land, of heeft de strate-gie betrekking op de facilitaire activi-teiten wereldwijd? De keuze sluit normaliter aan bij de autonomie van de organisatieonderde-len: naarmate de autonomie van de di-verse onderdelen groter is, zal een or-ganisatiebrede sourcingstrategie eerder op weerstand stuiten.

Figuur 1. Overzicht van een aantal sourcingscenario’s

35_37_uitbesteden.indd 36 19-02-13 15:03

Page 37: Facto Magazine nr. 3 2013

37Facto Magazine nummer 3 maart 2013

SELF DELIVERY

MANAGING AGENT

Kerncompetentie: • operations

Meer oog voor : • integratie operations

• operational excellence • overname operationele medewerkers

Minder oog voor : • regie en systemen

• contractmanagement

Kerncompetenties: • management • inkoop(onafhankelijk)

Meer oog voor: • aansluiting op de business • Transitie/verandermanagement

Minder oog voor : • operationele processen • korte termijn besparingen

uitbesteden

kwadrant veelal wordt gekozen voor een transactionele samenwerking, vaak met meerdere dienstverleners waar-door slechts een beperkte afhankelijk-heid ontstaat.

Element 6. Mate van integratieAls de sourcingscope is gedefinieerd, ontstaat de vraag hoe we de scope gaan bundelen. Besteden we specifieke ope-rationele diensten uit aan specifieke dienstverleners, dan spreken we van single-service sourcing. Als we de coör-dinatie-inspanningen willen beperken, kunnen we operationele diensten sa-menvoegen en deze als een ‘bundel’ uitbesteden (bundled services of multi-services). Worden naast operationele activiteiten ook regie-/managementta-ken uitbesteed dan is sprake van Inte-grated Facility Management (IFM).

In IFM bestaan verschillende scholen. Twee daarvan zijn de managing agent- en de self-delivery-school. Figuur 2 biedt een beknopt overzicht van de be-langrijkste kenmerken van beide IFM-scholen.

Element 7. PrijsmodelVerschillende prijsmodellen zijn moge-lijk. De belangrijkste en meest onder-scheidende zijn:

1. Cost+: de kosten van de dienstverle-ning worden transparant doorbelast met een vaste opslag voor manage-ment en winst en risico. Dit prijs-model is door haar eenvoud heel flexibel waardoor het vaak wordt toegepast bij opdrachten waar vooraf niet exact duidelijk is welke dienst-

verlening is gewenst. Het nadeel van het model is duidelijk: het risico op prijswijzigingen wordt volledig bij de opdrachtgever gelegd en de dienst-verlener loopt niet of nauwelijks een prijsrisico en heeft nauwelijks incen-tives om efficiënter te functioneren.

2. Guaranteed Maximum Price (GMP): een maximumprijs wordt afgespro-ken (totale prijs incl. management, winst en risico). Besparingen ten op-zichte van een afgesproken targetprijs worden gedeeld. Voordeel: er zijn een duidelijke maximumprijs en een dui-delijke incentive voor de dienstverle-ner om besparingen door te voeren. Belangrijk is wel dat vooraf duidelijk is wat de opdrachtgever exact voor dienstverlening wil.

3. Lump Sum: voor de hele looptijd van het contract geldt een vaste prijs. De opdrachtgever heeft dus maxima-le zekerheid over zijn uitgaven.

*ir. Jelle van der Kluit (senior consultant) en drs. George Maas (consultant en directeur-eigenaar) zijn

werkzaam bij newDirections in Scheveningen-Haven (www.newdirections.nl).

Conclusie Een facilitaire sourcingstrategie vraagt om een gedegen aanpak. Voor een hel-dere strategie moet aan de in dit artikel beschreven zeven elementen aandacht worden besteed. Sommige elementen zijn eenvoudig te bepalen, andere as-pecten vergen een meer afgewogen be-sluit en nader onderzoek. Van belang is goed rekening te houden met alle stakeholders; van de toekomst van de facilitaire medewerkers, de ge-kozen richting van de directie tot en met het vertrouwen dat de externe partijen in staat zijn de dienstverlening ook werkelijk conform uw standaarden te kunnen leveren. ‹‹

1 Ventovuori, Tomi, elements of sourcing strategy in facilities

management services, Decision categories and choises, 2007

2 Maas, G.W.A., Pleunis, J.W., Facility Management, Strategie en

bedrijfsvoering van de facilitaire organisatie, 2006.

3 Hamrel, G, Prahalad, C.K., Competing for the future, 1994

Figuur 2. Kenmerken van twee IFM-scholen: managing agent vs. self delivery

35_37_uitbesteden.indd 37 19-02-13 15:03

Page 38: Facto Magazine nr. 3 2013

38 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Contracten

is de leverancier bij de tweede for-mulering direct na 1 december in verzuim en zou de opdrachtgever de mogelijkheid hebben de overeen-komst te ontbinden en direct scha-devergoeding te vorderen. In het ge-val van de eerste formulering kan dat nog niet.Hierbij zal eerst moeten worden vast-

Inspanning voor een resultaatcontract

Steeds meer facilitaire contracten worden afgesloten op basis van een re-sultaatverplichting. De voordelen zijn legio, zowel voor de klant als de le-verancier. Een resultaatverplichting heeft echter wel consequenties voor de contractvorming en voor de verdere verhouding en aansturing van de leverancier door de opdrachtgever. EvElyn UittEnbogaard En Wim niEland*

Steeds meer facilitaire contracten worden afgesloten op basis van een resultaatverplichting. Niet

voor niets: er zitten grote voordelen aan, zowel voor de klant als de leve-rancier. Klanten maken hun leveran-cier hiermee verantwoordelijk voor het gehele proces en sturen direct op het gewenste resultaat. Het doel hiervan is het creëren van ef-ficiency, het risico beleggen daar waar deze het beste gemanaged kan worden en kostenreductie in de keten. Een re-sultaatverplichting heeft wel conse-quenties voor de contractvorming, ver-dere verhouding en aansturing van de leverancier door de opdrachtgever. Zo neemt het belang van contractma-nagement toe.

VerschilWat is nu precies het verschil tussen een inspanningsverplichting en een re-sultaatverplichting? Dat is het gemak-kelijkste uit te leggen aan de hand van een voorbeeld:

1. De leverancier streeft ernaar om de software werkend op te leveren op uiterlijk 1 december.

2. De leverancier zal op uiterlijk 1 de- cember de software werkend opleve ren.

De eerste formulering gaat om een in-spanningsverplichting; bij de tweede om een resultaatverplichting. Bij een inspanningsverplichting moet de leve-

rancier zijn best doen om een bepaalde professionele inspanning te leveren.In het geval van een resultaatverplich-ting wordt de leverancier alleen aange-sproken op het resultaat.

Juridisch gezien is dit een belangrijk onderscheid. In geval van te late of niet-werkende levering bijvoorbeeld,

’Het moet altijd schoon zijn’Naam : Henk Zweistra Functie : proceseigenaar schoonmaak Organisatie : ROC ID College

ROC ID College (12 locaties, 11.000 studenten, vestigingen in Gouda en omstreken) heeft sinds 2010 het schoonmaak-onderhoud naar tevredenheid uitbesteed aan schoon-maakbedrijf Heuvelman. In eerste instantie op basis van een inspanningsverplichting. In het najaar van 2012 hebben opdrachtgever en leverancier samen besloten te gaan werken op basis van een resultaatverplichting tegen een vaste prijs. Het resultaat is functioneel gedefinieerd: ‘Het moet altijd schoon zijn’. Schoon is schoon genoeg. Als ruimten minder zijn gebruikt, besteedt men er ook minder aan-dacht aan.

Dit resultaat wordt door een onafhankelijke derde gecontroleerd. Deze manier van werken stimuleert Heuvelman om innovaties snel toe te passen en alert te zijn. Het gevolg is dat er ten gunste van ROC ID College aanzienlijke besparin-gen zijn gerealiseerd en de kwaliteit is toegenomen.De consequentie van de resultaatverplichting is een toenemend belang van contract- en leveranciersmanagement. Henk Zweistra, proceseigenaar schoonmaak van ROC ID College, bespreekt vier keer per jaar het contract en de geleverde prestaties. Op basis van een betrouwbare rapportage die inzicht verschaft in de belangrijkste KPI’s (metin-gen, klachten, kosten, etc.) evalueert Zweistra de dienstverlening periodiek en voert regie op het contract. Dankzij deze manier van werken hoeft de opdrachtgever zich niet meer met werkprogramma’s van de leverancier bezig te houden.

38_39_contracten.indd 38 19-02-13 15:04

Page 39: Facto Magazine nr. 3 2013

39Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Contracten

deerde resultaat. De leverancier kan dan haar dienstverlening nog bijstu-ren.

Daarnaast zal een functionaris van de opdrachtgever of een externe partij periodieke - eventueel onaangekon-digde - metingen verrichten om de re-sultaten te evalueren. Uit deze evalua-ties kunnen beide partijen informatie putten om de dienstverlening nog ef-ficiënter te maken c.q. de kwaliteit nog verder te verhogen en processen te optimaliseren. Dit vraagt echter wel om een intensief en constructief con-tact tussen opdrachtgever en leveran-cier. Met deze ontwikkeling neemt het be-

lang van professioneel contractma-nagement toe. Een professionele op-drachtgever kan de facilitaire leveran- cier onbelemmerd zijn werk laten doen.

Bij een contract met resultaatverplich-ting zal een leverancier niet schromen de opdrachtgever op diens tekortko-mingen te wijzen en zo de resultaatver-plichting proberen af te zwakken. Wees daar alert op en besteedt vol-doende aandacht aan de relatie door middel van leveranciersrelatiemanage-ment. ‹‹

gesteld of de leverancier zich wel vol-doende heeft ingespannen. Zo niet, dan zal de opdrachtgever de leverancier eerst in gebreke moeten stellen om hem vervolgens nog ‘een redelijke ter-mijn’ te gunnen om alsnog zijn ver-plichtingen na te komen.Bij een contract op resultaatverplich-ting staat de opdrachtgever dus veel sterker.

Een goed gedefinieerd resul-taat is het halve werk

Een contract met een resultaatver-plichting werkt kostenbesparend en kwaliteitverhogend.De opdrachtgever hoeft zich niet meer te bemoeien met de manier waarop de leve-

rancier zijn werk uitvoert maar stuurt alleen op meetbare output. Dit resultaat heeft dan een prijs en het risico van meerwerk is voor rekening van de leve-rancier. Die is erbij gebaat om het pro-ces tegen zo laag mogelijke kosten te realiseren, met behoud van kwaliteit. Met een bonussysteem kan de op-drachtgever een extra stimulans geven aan de leverancier om efficiënter en goedkoper te werken en de kwaliteit te verhogen.

Doordat het resultaat van het facilitai-re proces (de kwaliteit) centraal komt te staan, moet dit resultaat wel regel-matig, zorgvuldig en objectief gemeten worden. Bij een resultaatverplichting wordt daarom nauwkeurig vastgelegd welke indicatoren (KPI’s) gemeten moeten worden, met welke frequentie en door wie.

Het succes van een resultaatverplich-ting is sterk afhankelijk van de mate waarin de KPI’s zorgvuldig zijn gese-lecteerd en de output van het proces consistent en objectief wordt gemoni-tord.

De keuze van het resultaat is allereerst bepalend. Een voorbeeld uit een onder-houdscontract:

‘Opdrachtnemer zal binnen 48 uur na melding van de storing ter plekke service verlenen, tenzij schriftelijk een later tijd-stip wordt afgesproken.’In deze formulering zitten zowel in-spannings- als resultaatverplichtin-gen. De resultaatverplichting is dat de opdrachtnemer binnen 48 uur ter plekke service zal verlenen. Het uit-eindelijke resultaat van deze service wordt niet vastgelegd. Er is niet vast-gelegd dat een storing binnen 48 uur verholpen moet zijn of dat de leveran-cier anders alternatieve oplossingen moet bieden. Maar de vraag is of een storing über-haupt mag plaatsvinden?Een alternatief zou kunnen zijn:

‘Leverancier zal preventief onderhoud verrichten zodat het systeem geheel sto-ringsvrij en zonder onderbreking zal functioneren.’

Bij het aangaan van het contract moet dus steeds duidelijk gedefinieerd wor-den welk resultaat nu precies gewenst is.

Contractmanagement wordt belangrijker

Bij het monitoren van het resultaat zal het in de eerste plaats aan de leve-rancier zijn om te toetsen of het pro-ces nog steeds leidt naar het gegaran-

Een resultaatverplichting heeft wel consequenties voor de contractvorming, verdere verhouding en aansturing van de leverancier

* Mr. drs. Evelyn Uittenbogaard en Wim Nieland MSc MBA zijn respectievelijk consultant en directeur

publiek bij adviesbureau Aeves (www.aeves.com).

38_39_contracten.indd 39 19-02-13 15:04

Page 40: Facto Magazine nr. 3 2013

40 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

catering

confronteerd met hogere prijzen en een lager niveau van de dienstverle-ning. Redenen genoeg om vervolgens het bedrijfsrestaurant te mijden. We gaan nog even door.In 2011 vonden circa 250 contractwis-selingen plaats. Het aantal opdrachtge-vers is branchebreed met 8 procent af-genomen tot circa 1975. De verklaring hiervan is dat een aantal opdrachtge-vers is gestopt, of dat de catering te-

Ook opdrachtgever moet blik verruimen

Het gaat niet goed in de bedrijfscatering. Een van de mogelijke oplossings-richtingen is een meer horecamatige en ondernemende aanpak door de cateraar. Maar dan moet de opdrachtgever hem wel de ruimte bieden ook echt te ondernemen. Hayk simons en micHiel van noort*

Het jaar 2012 begon met de voorzichtige verwachting dat de economie zou herstellen en

dat er een einde zou komen aan de ri-goureuze bezuinigingen bij opdrachtge-vers binnen facilitaire organisaties. Dat heeft niet zo mogen zijn. Er is nog steeds sprake van een flinke economi-sche crisis. Meer en meer mensen ra-ken werkeloos. De overheid gaat verder bezuinigen met als gevolg een blijvende druk op prijs en kwaliteit in facility management. Dit heeft ook effect bin-nen de cateringbranche. Het aantal opdrachtgevers neemt af en veel cate-raars hebben te maken met korte con-tracten en smalle marges. Tijd voor herbezinning. Begin 2012 riep HTC Advies de cate-ringbranche op tot transparantie en een ander verdienmodel. Dit om de negatieve spiraal te doorbreken en het wantrouwen tussen opdrachtgevers, cateraar en intermediairs te herstellen. Helaas, er is nog te weinig veranderd. Bij veel opdrachtgevers vallen nog steeds gedwongen ontslagen en wordt fiks bezuinigd op uitgaven die niet di-rect met hun core business te maken hebben. Veel cateraars kampen met kleine marges, korte contracttermijnen en stijgende inkoopprijzen. De gast houdt de hand op de knip waardoor de gemiddelde besteding zakt en de bezoekersaantallen teruglopen.

Redenen waarom enkele grote cate-raars hebben moeten ingrijpen/reorga-niseren.

Contracten Door de ontwikkelingen ligt bij veel contracten de focus niet meer op ver-hoging van de klanttevredenheid en op verbetering en innovatie van de dienst-verlening, maar op de huidige prijzen-oorlog en overleven. De gast wordt ge-

Kansen in tijden van cateringcrisis

Hoe is het Nu? Hoe is het straks?

Teveel wantrouwen en ondoorzichtig-heid.

Vertrouwen, partnership en transpa-rantie.

Traditionele concepten gebaseerd op ‘oude’ kantooromgevingen.

‘Horeca’-concepten die inspelen op eettrends en Het Nieuwe Werken-principe.

Gesloten contracten met de focus op kosten.

Transparante contracten met ruimte voor ondernemen voor de cateraar.

Europese aanbestedingen vooral goed voor de grote cateraars.

Meer kansen voor kleinere cateraars/horeca-ondernemers.

Korte looptijd contracten. Langere looptijd contracten waarin ca-teraar en opdrachtgever in investeren.

Lage gemiddelde besteding van lunch-gebruikers gedurende 5 dagen per week.

Hogere gemiddelde besteding 2 tot 3 dagen per week.

Standaardassortiment en -kwaliteit. Meer aandacht voor creativiteit, kwali-teit en culinaire gerechten.

Veel juridische procedures bij Europese aanbestedingen.

Minder juridische procedures bij Euro-pese aanbestedingen?

Bedrijfscatering

40_42_catering.indd 40 19-02-13 15:05

Page 41: Facto Magazine nr. 3 2013

41Facto Magazine nummer 3 maart 2013

catering

FacilitairOpvallend is dat vooral de grote cate-raars buiten de grenzen van hun oor-spronkelijke branche kijken en actief zijn in andere facilitaire branches. Vooral de kleinere cateraars kiezen va-ker voor een horecamatige aanpak. Met wisselend succes. Door de markt-ontwikkelingen en de commerciële contracten worden ze gedwongen ac-tief te gaan ondernemen. Dat gaat de kleinere cateraars makkelijker af dan de grote. Grote cateraars hebben meer te maken met een starre backoffice-structuur, waaronder rigide inkoop- en bonusafspraken. Aan de andere kant kunnen grote cateraars natuurlijk scherper inkopen.

De horecamatige ondernemende aan-pak is voor veel cateraars een grote om-slag. Ook de verouderde verdienmodel-len staat dit in de weg. De meeste cateraars hebben wel een aantal ‘horeca’concepten maar deze zijn niet ontwikkeld om in te spelen op de steeds veranderende wensen en behoef-ten van de veeleisende gast. Daarbij vraagt deze benadering specifieke ken-nis en vaardigheden van het personeel. Die zijn van oudsher niet aanwezig bij de traditionele cateringmedewerker.

De omslag naar een horecamatige aan-pak is niet alleen de verantwoordelijk-heid van de cateraar. De opdrachtgever speelt hierin een belangrijke rol door de uitvraag die zij formuleert en de ‘ondernemende’ ruimte die de cateraar wordt geboden. Momenteel zijn de meeste bedrijfsres-taurants nog aanbodgestuurd en zijn veel programma’s van eisen opgesteld vanuit enkel een inkoopbenadering. Deze zijn te herkennen aan een maxi-mum gesteld budget, assortiments-wensen en duurzaamheidseisen, zon-der dat men zich daarnaast werkelijk verdiept heeft in de behoefte van de organisatie en samenstelling van de eisen en wensen van de interne doel-groepen.

genwoordig in eigen beheer wordt uit-gevoerd.

Cijfers van de Veneca geven aan dat het aantal opdrachtgevers harder is ge-daald dan de omzetten. De bezuinigin-gen bij de overheid zijn goed zichtbaar in de teruglopende omzetten. Ook het aantal opdrachtgevers in het onderwijs is afgenomen. Deze cijfermatige ont-wikkelingen zetten naar verwachting ook in 2013 nog door.

Somberheid troef zou je denken op ba-sis van bovenstaande beschouwing. Gelukkig zijn er ook positieve ontwik-kelingen te melden. Enkele middelgro-te cateraars laten een (forse) omzetstij-ging zien, vooral door vast te houden aan hun horecavisie, de kwaliteit of door zich te richten op één specifiek segment.

Nieuwe aanbestedingswetHelpt de nieuwe aanbestedingswet de cateringbranche om de toekomst posi-tiever in te zien? Het Europese aanbe-stedingsrecht waar we nu mee te ma-ken hebben, dateert uit 1993 en is voor het laatst gemoderniseerd in 2004. Vernieuwing is wel op zijn plaats. In onze ogen schoten de regels op on-derdelen zijn doel voorbij. Neem als voorbeeld het gelijkheidsbeginsel: gelij-ke kansen voor alle deelnemende on-dernemingen. In de praktijk blijkt dat de grote cateraars in de afgelopen de-cennia verreweg de meeste opdrachten

gegund hebben gekregen (dit geldt ove-rigens ook voor bijvoorbeeld de schoonmaakbranche). Dit is versterkt door de (vele) juridische procedures (waar kleinere cateraars geen geld voor hebben) en de ontstane jurisprudentie. Hierdoor zijn de kleine cateraars afge-haakt.

Wij zijn daarom benieuwd of de nieu-we richtlijnen leiden tot een verschui-ving en meer kansen voor de kleinere

cateraars als het gaat om overheidsop-drachten. De nieuwe regels moeten daarnaast leiden tot minder admini-stratieve lasten (lees kosten) en meer transparantie en maatschappelijke/duurzame waarde. Interessant is ook hoe Past Perfor-mance (negatieve en positieve ervarin-gen uit het verleden) in de gunning kan worden meegenomen. Als dit na-melijk lukt ontstaat er een groter be-lang bij de cateraars om een nog bete-re prestatie te leveren en te investeren in de samenwerking, ook bij de over-heid. Dit zou een positief effect moe-ten hebben op de langgekoesterde wens tot lange en gezonde contracten, iets waar wij waar fervent voorstander van zijn. »

Ook de opdrachtgever dient te leren van best practices in met name de horecabranche

40_42_catering.indd 41 19-02-13 15:05

Page 42: Facto Magazine nr. 3 2013

42 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

PLATFORM VOOR FACILITY PROFESSIONALS

www.factomagazine.nl

Meld u aan voor onze gratis e-mailnieuwsbrief, samengesteld

door onze onafhankelijke redactie: www.factomagazine.nl/nieuwsbrief

(Advertentie)

* Michiel van Noort is senior-adviseur bij HTC Advies. Hayk Simons is directeur van HTC Advies & HTC

Concepts (www.htcadvies.nl).

Opdrachtgever Ook de opdrachtgever dient dus zijn blik te verruimen en te leren van best practices in met name de horecabran-che. Er zijn veel mogelijkheden om de concepten veel beter te laten aanslui-ten op de behoeften van het manage-ment en de medewerkers van organi-saties. Een nieuwe analysetool van HTC, die binnenkort gereed is, helpt organisaties de doelgroep echt goed in kaart te brengen en zodoende alle fa-ciliteiten en diensten optimaal af te stemmen op de specifieke wensen en eisen. Door de juiste samenstelling aan te bieden wordt een hogere bezettings-graad en een hogere medewerkerste-vredenheid bereikt. Geen 6,5 maar mi-nimaal een 8 als score. Een hogere score op de ervaren hospitality heeft een positieve invloed op de kwaliteit van het werk en stimuleert de creativi-teit en innovatie binnen bedrijven.

ContractenDit houdt ook een herziening in ten aanzien van de contracten die worden afgesloten. Op dit moment blijkt dat de contracten verschuiven van ‘open boek’ naar ‘aanneemsom’ of combina-tievormen. Wij zijn, indien mogelijk, voorstander van 100 procent inzicht en gegarandeerde transparantie.

Met duidelijke budgetten en een af-spraak over de netto winstmarge voor de cateraar. Wel graag met incentives om te innoveren en de marges te ver-beteren. Bij voorkeur bondige contrac-ten waarbij vertrouwen het uitgangs-punt is met nieuwe manieren om de kwaliteit te meten. Als het aan ons ligt wordt dit vervolgd. ‹‹

catering

40_42_catering.indd 42 19-02-13 15:05

Page 43: Facto Magazine nr. 3 2013

43

(Advertentie)

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

Wanneer maakt u gebruik van interim professionals?

VFM We facilitatewww.VFM.nl

Wat is de betekenis van Anne O.’s be-richt op yep.nl als zij zegt: ‘De Bos-boom Toussaintstraat is voor mij dé verbindingsstraat tussen mijn buurtje en de Jordaan. Ik fiets desnoods een stukkie om, als ik maar door deze prachtige straat kan fietsen. Het ‘ba-bystraatje’ wordt-ie ook wel eens ge-noemd, naar alle baby- en kinderwin-kels en de zwangere vrouwen die hier te vinden zijn.’

Anne heeft een onderdeel van de openbare ruimte in haar hart geslo-ten. Er is in Amsterdam een straat ont-staan waar zij graag een stukje voor omfietst. Een straat met een identiteit. En een naam: babystraatje. En als Anne zwan-ger is, weet zij waar zij moet zijn. Hoe dat zo is ontstaan?Wollepop begon met tweedehands kinderartikelen nadat het Diagnostisch Centrum Prenataal voor de aanloop had ge-zorgd. Helden en Boeven Kinderboeken was er enkel het lo-gische gevolg van. En de gemeente faciliteerde.

Precies dát willen organisaties bereiken die aan de slag gaan met Het Nieuwe Werken en die de betekenis van hun kan-toor opnieuw moeten uitvinden. Want als je overal en altijd kunt werken, waarom zou je dan nog naar kantoor gaan? Het antwoord is inmiddels bekend: het kantoor is een ont-moetingsplek. Waar ideeën bij elkaar komen. Waar verbon-denheid en het goede gesprek ontstaan. Een voedingsbodem voor creativiteit, denkvermogen, ondernemerschap en daad-kracht. Bedrijf op orde, medewerker gelukkig, klant tevre-den. Conclusie: wil je als organisatie succesvol zijn, dan heb je een ruimte nodig waar mensen graag komen.

Hoe creëer je dit soort ruimtes met aantrekkingskracht? Wat is het geheim achter het babystraatje Bosboom Toussaint?

Hoe ontstonden stadsstranden (en waarom verdwijnen ze weer)? Waar-om vestigden de toonaangevende hightechbedrijven zich juist ten zuiden van San Francisco in Silicon Valley? Wat kun je ervan leren als je je kan-toor opnieuw aan het uitvinden bent?In ‘Kantoren bestaan niet meer’ (1995) geeft Erik Veldhoen antwoord: een concept dat hij bij Interpolis in Tilburg realiseerde in de vorm van een brui-send Tivoli waar een keur aan ontwer-pers ruimtes creëerden die je van de ene beleving naar de andere leidden. Met verrassing, identificatie, menselij-

ke maat, gastvrijheid en activiteitengerichte faciliteiten, schiep Veldhoen een wonderbaarlijke plek waar medewerkers ook nu nog graag komen. Een concept dat bij velen navol-ging vond. Microsoft met een eigen Coffee Company, Rabo-bank Nederland met een heus Plein, Vodafone met een Plaza.

Combineer je het babystraatje met het Rabo Plein, dan leer je een belangrijke les: schep een ruimte die klopt en die jouw organisatie ondersteunt bij haar manier van werken. En geef tegelijkertijd ruimte voor invulling door de gebruikers zelf. Want hoe creativiteit en ondernemerschap ontstaan weten we niet echt, maar volgens Pek van Andel - die binnenkort hoopt te promoveren op dit onderwerp - vinden die twee elkaar in de regel volstrekt toevallig. Serendipiteit heet dat: iets vinden zonder dat je ernaar zocht. Wat je dan vindt?Penicilline bijvoorbeeld. Of Viagra. Of Post Its. De toevallige ontmoeting zou wel eens de sleutel kunnen zijn tot de innovatie die elke organisatie zo nodig heeft om de toekomst aan te kunnen.

Henny van Egmond, sinds 2005 actief op het gebied van Het Nieuwe Werken,

is partner van Yolk (www.yolk.nl)

Kantoor faciliteert toevallige ontmoetingen

Henny van Egmond

Wil je als organisatie succresvol zijn, dan heb je een ruimte nodig

waar mensen graag komen

HNW-column

43_Het Nieuwe Werken.indd 43 19-02-13 15:06

Page 44: Facto Magazine nr. 3 2013

boekrecensie

44 Facto Magazine nummer 3 maart 2013

DIV-column

Waardering: Conclusie: Aanrader! Leuk, leer-zaam en erg praktisch.

Het netwerkseizoen voor de facilitai-re professional is al weer in volle gang. Een aanzienlijk aantal mensen vindt deze netwerkborrels lastig of soms zelfs eng. IAN VAN DER POOL*

Vooral waar het gaat over het leggen van nieuwe contacten zijn het echt niet alleen de studenten en young professio-nals die opzien tegen netwerkborrels. Dat is natuurlijk jammer, want juist ons vakgebied valt of staat met het effectief leggen van nieuwe, en het onderhouden van bestaande contacten.

Met ‘Borrelbabbelen’ heeft Hugo Vos een zeer toegankelijk en praktisch boek-je geschreven dat de lezer handvatten biedt bij het op ongedwongen wijze leg-gen van contacten met onbekenden. Door de vele voorbeelden en praktische tips is het boek een nuttig werk voor zo-wel de beginnende als de doorgewinter-

de facilitaire netwerker. De beschrijving van mogelijke valkuilen en de verschil-lende ‘typetjes’ die je tegen kunt komen helpen de lezer met meer zelfvertrou-wen aan netwerkborrels deel te nemen.

Vos introduceert in dit boek de term ‘avontuurdenken’. Hiermee geeft hij aan dat je een netwerkborrel niet als een probleem hoeft te zien, maar als een avontuur kunt benaderen. Door de ver-gelijking met een ontdekkingstocht ont-staan bijna als vanzelf nieuwe kansen.

De auteur adviseert nadrukkelijk om borrels niet al te serieus te nemen. Neem de tijd voor nieuwe mensen, luister goed en aandachtig naar wat ze te vertellen hebben en vergeet vooral ook niet om af een toe een blokje kaas te pakken.

Titel : BorrelbabbelenAuteur : Hugo VosUitgeverij : HaystackISBN : 9789461260444Prijs : € 16,95

Borrelbabbelen

DocumentvraatWie dacht dat alleen digitale duur-zaamheid een issue is... Ook van pa-pieren duurzaamheid zijn we - zowel binnen als buiten Nederland - lang niet altijd zeker.

De archieven van de Verenigde Oost-In-dische Compagnie (VOC) in Jakarta wor-den bedreigd door inktvraat. In het na-tionaal archief in Jakarta, waar meerdere kilometers aan documenten uit de Ne-derlandse tijd in Indonesië liggen opge-slagen, is het te vochtig en te stof� g, meldde een dagblad. Er vallen grote ga-ten in de archiefdocumenten. De archie-ven liggen letterlijk te verpulveren.

Inktvraat heeft te maken met de ge-bruikte ijzergallusinkt. Deze zure inkt vreet zich als het ware door de papierve-zels heen. Door een chemische reactie in de inkt en oxidatie, breken de papierve-zels steeds verder af. Hierdoor ontstaan eerst verkleuringen en later gaten.

Hoe kan dit gebeuren, vraag ik mijzelf dan af. Heeft het te maken met geld, verantwoordelijkheid, urgentie, gebrek aan kennis en controle of met allemaal? Blijkbaar is een hartenkreet vanuit een Nederlandse historicus in de media no-dig om de ernst van de situatie in te zien; in ieder geval voor een tijdje.

Ik ben benieuwd wie zich verantwoorde-lijk voelt en er iets mee doet en welk be-drag aan euro’s ze meenemen. Als in In-donesië zelfs de airco in het archief uit wordt gezet om stroom te besparen, ver-wacht ik weinig tot niets vanuit die hoek. De hoop is gevestigd op de UNES-CO, de Nederlandse regering of vermo-gende particulieren.

Om de documenten toch te kunnen be-waren, worden ze beperkt gedigitali-seerd. Alle archieven scannen kost bak-ken met geld en kent een doorlooptijd van enkele tientallen jaren. In die tijd

zijn grote delen van het archief al ver-pulverd of te slecht om te worden ge-scand. Kortom, we zijn te laat…

De vraatzuchtigheid van deze inkt blijft echter niet beperkt tot het Verre Oosten. In 2011 heeft de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken een brandbrief ge-schreven over de inktvraat bij papieren akten van de burgerlijke stand uit de ja-ren 80 en 90 en de gebrekkige aanpak hiervan. Substitutie, vervangen van pa-pier door digitaal, is een optie, maar wel een kostbare. Ook in dit geval staat de vraag centraal wat onze geschiedenis, onze historie ons waard is.

En nu maar hopen dat wij niet over vijf of tien jaar via het NOS Journaal moeten horen dat onze geboortekaarten op wonderbaarlijke wijze opgegeten zijn!

Clement Hoek is consultant bij Ordina

([email protected]).

* Ian van der Pool MFM is eigenaar van Vision FM,

associate partner bij CMCompany en docent Interna-

tional FM aan de NHTV Breda.

Hij schrijft boekrecensies op persoonlijke titel.

44_boek_div.indd 44 19-02-13 15:06

Page 45: Facto Magazine nr. 3 2013

agenda rising star

45Facto Magazine nummer 3 maart 2013

» Ik ben: facility coördinator bij AAFM Facility Management. Sinds juni 2012 maak ik deel uit van het team op Amsterdam Centraal.

» Mijn werk bestaat uit: het aansturen en begeleiden van leveranciers. Ik zie erop toe dat aanvragen juist worden uitgevoerd en dat mijn klant te-vreden is over alle facilitaire diensten. Ik ben 40 uur per week bezig met het ontzorgen van mijn klanten.

» Belangrijkste inkoop/FM-trend?Dat is toch echt ‘Het Nieuwe Werken’.

» Over 5 jaar ben ik...een heel stuk wijzer op FM-gebied. Bij de klant NS doe ik veel ervaring op en leer ik veel over ons vak. Ik wil de kennis die ik nu opdoe uit de operatie straks gebruiken als ik wel-licht als contractmanager aan de slag ga.

» Grootste verbazing tot nu toe? Ik sta ervan versteld dat er nog steeds mensen zijn die niet inzien dat een facilitaire afdeling binnen een bedrijf abso-luut de helpende hand kan bieden, waar het bedrijf z’n voordeel mee kan doen.

» Social media?Ik gebruik LinkedIn om contact te onderhouden met colle-ga’s, vakgenoten en leveranciers. Informatie delen en ont-vangen wordt hiermee stukken makkelijker.

» Wat zou je graag beter kunnen?Ik zou graag meer willen weten van technische installaties en bouwkundige zaken. Die onderweren interesseren me en ik wil mezelf hier uiteindelijk graag verder in ontwikkelen.

» Laatst gelezen managementboek? ‘Dromen, durven, doen’ van Ben Tiggelaar. Dit boek gaat over het managen van jezelf en hoe om te gaan met veran-deringen. Erg interessant wanneer je meer over jezelf wilt leren. ‹‹

In deze rubriek komt jong talent aan het woord over carrière en ambities. Aanmelden van personen kan bij de redactie: [email protected]

Leeftijd: 24Opleiding: International Real Estate and FM, NHTV Breda

Mirjam Chamuleau

Beurs Zorgtotaal 2013Datum: 13 - 15 maart Locatie: Utrecht Organisator: VNU Exhibitions Office

Succes met aanbesteden!Facto Magazine-middagcongresDatum: 20 maart (vanaf 13.00 uur)Locatie: Hotel Van der Valk, BreukelenOrganisator: Facto Magazine Zie: www.facto.nl/opleidingen

Safety At Work EventDatum: 4 april Locatie: Rotterdam Organisator: Intersafe Groeneveld

OfficeExpo 2013 (vakbeurs voor de kantooromgeving)Datum: 16 - 18 april Locatie: Gorinchem Organisator: Fenexpo

NVTG Congres: Ondernemende zorgDatum: 18 en 19 april Locatie: Eindhoven Organisator: NVTG

Voorjaars-ALV FMNDatum: 25 april Locatie: ApeldoornOrganisator: FMN

European Facility Management Conference 2013Datum: 22 - 24 mei Locatie: Praag Organisator: Euroforum

Safety & Security Amsterdam 2013Datum: 4 t/m 6 juni Locatie: Amsterdam Organisator: Amsterdam RAI

CFP Summernight Facility Open 2013Datum: 6 juni Locatie: Kortenhoef Organisator: CFP

Facto Magazine Congres 2013Thema: Alles verandert, ook FM!Datum: 11 juni Locatie: de Reehorst, EdeOrganisator: Facto Magazine Zie www.factomagazine.nl/congres

Meer informatie: www.factomagazine.nl, klik op ‘Agenda’.

45_agenda_star.indd 45 19-02-13 15:10

Page 46: Facto Magazine nr. 3 2013

46

Onafhankelijk vakblad voor facility management en inkoop

Facto Magazine nummer 3 maart 2013

column Boven het maaiveld Laatst woonde ik een boeiende bijeenkomst over aanbesteden bij. Spreker Jeroen van de Rijt toonde een beeld van twee meeuwen op het strand. De ene meeuw tetterde vrolijk in het oor van de andere meeuw. Die laatste zat er wat troosteloos bij, hij (of zij) kon niets anders dan luisteren. ‘U ziet wel wie hier de lakens uitdeelt’, aldus de spreker.Zijn boodschap was duidelijk. Je zou die druk pratende meeuw kunnen zien als de klant en die andere, alleen maar luisterende meeuw, als de leverancier.Zo gaat het vaak in uitbestedingsrelaties. En of beide partijen daar nu zo gelukkig van worden en of dit wel leidt tot top-prestaties is zeer de vraag. De bijeenkomst ging over prestatieinkoop, een relatief nieuwe methode in de wereld van facilitair aanbesteden. Daar waar traditionele aanbestedingen vaak draaien om het opstellen van uitgebreide bestekken, en het afwerken van allerlei vragenlijs-ten door de leverancier die er dan ook nog even een lage prijs uitperst, gaat prestatieinkoop (of Best Value Procurement) veel meer om het kiezen van die leverancier die boven het maaiveld

uitsteekt. Prijs is de minst belangrijke factor in het geheel. Zaken als projectbe-kwaamheid en een duidelijke inschatting van risico’s en kansen (hoe ga je als leverancier straks om met de risico’s waar je zelf niets aan kunt doen?) spelen een belangrijkere rol. Een multidisciplinair team beoordeelt de geanonimiseerde aanbiedingen en kent punten toe. Tijdens het gunnings- en selectieproces zijn individuele interviews van groot belang. Opvallend is dat het hier gaat om gesprekken met twee sleutelperso-nen: de operationeel verantwoordelijke en de HR-functionaris. Dus niet met sales of de directie. Dat lijkt me een goede zaak. Hoe vaak komt het niet voor dat de aanbieder in het voortraject mooie plannen maakt die voor de uitvoe-renden tot complete verrassingen leiden. De uitvoerenden moeten het project kunnen overzien, moeten snappen waar het om gaat, moeten begrijpen waar de risico’s kunnen ontstaan enz. Zij bepalen het succes. De interviews zijn be-doeld om dat goed in beeld te brengen. Ik voorzie een stijgende aandacht voor prestatieinkoop in de facilitaire omgeving. Als het goed is (en mits de proce-dure zorgvuldig wordt doorlopen) leidt het tot selectie van de beste partij voor het gekozen budget. Een win-win-situatie voor zowel opdrachtgever als aan-bieder.

Gerard DessingHoofdredacteur ([email protected])

TIP: Prestatieinkoop in een facilitaire omgeving is een van de workshops op het Facto Congres op 11 juni in Ede. Inkoper Antoinette Bos van het Facilitair Bedrijf van de Hanzehogeschool Groningen deelt haar ervaringen. Meer weten? Kijk op de speciale congreswebsite www.factomagazine.nl/congres.

Facto Magazine is een uitgave van Vakmedianet bv

RedactieadresPostbus 448, 2400 AK Alphen aan den RijnTelefoon: (088) 584 09 12

HoofdredacteurGerard Dessing ([email protected])

EindredactieMieke Bloemheuvel ([email protected])

UitgeverRuud Bakker

MarketingJuliëtte Lammers ([email protected])

AdvertentieverkoopBert Renkema, 06 300 600 61([email protected])Marion Smits, 06 528 672 00([email protected])

AbonnementenVragen over abonnementen kunt u richten [email protected], (088) 584 08 08. De abonnementsprijs is € 145,– (exclusief btw) per jaar.Studenten betalen € 59,– (inclusief btw).Prijzen zijn inclusief verzend- en administratiekosten. Losse verkoopprijs € 19,95 per nummer, exclusief 6% BTW.Een abonnement kan op elk moment ingaan.Op elk tweede en volgende abonnement krijgt u 25% korting.U ontvangt 10 nummers per jaar. Opzeggen kan schriftelijk tot drie maanden voor de nieuwe jaargang bij: Vakmedianet, Postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn.Adres wijzigingen (met de oude adres gegevens) doorgeven aan [email protected].

Auteursrecht voorbehoudenNiets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden opgeslagen in een geauto-matiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopi-en, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. ISSN 0927-1384 - Copyright 2013 Facto Magazine.

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan.

Partners CWS Nederland BV, Hectas, MPL Groep, TOPdesk Opmaak en DTPCross Media Solutions - Ten Brink

Basisvormgeving Verheul Media Supporters, Alphen aan den Rijn

DrukVeldhuis Media, Raalte

www.factomagazine.nl

46_redactioneel_colofon.indd 46 19-02-13 15:11

Page 47: Facto Magazine nr. 3 2013

Het welkom laten voelen van iedere gast vindt Constanza het leukst in haar werk. Op details letten is belangrijk, maar een spontane en positieve benadering is nog belangrijker. En dit is de spirit waar het om draait bij ISS - meer dan een half miljoen betrokken mensen wereldwijd helpen uw mensen met oplossingen op maat en The Power of the Human Touch.

“Ik dek de tafels met borden, bestek, glazen en een glimlach”

Constanza de Lourdes Barraza Rojas, cateringmedewerkster bij ISS in Nederland

F A C I L I T Y M A N A G E M E N T | C L E A N I N G | S U P P O R T | P R O P E R T Y | C A T E R I N G | S E C U R I T Y | www.nl.issworld.com/catering

Advertentie Constanza de Lourdes_Facto_nr 3.indd 1 4-2-2013 12:03:12

01_omslag.indd 4 19-02-13 15:17

Page 48: Facto Magazine nr. 3 2013

T: 020 56 92 911 | Mail: [email protected] www.electrolux.nl/laundrysystems | twitter.com/eluxprofnl

Uw instelling vraagt om een effi ciënte en betaalbare oplossing als het gaat om het dagelijks verschonen en drogen van uw beddengoed, microvezeldoeken en werkkleding. Electrolux Professional komt daarom nu met ‘PayperWash’.

Geen investering, maar een vast bedrag per was. Desgewenst inclusief onderhoud, installatie en service!

De was doen in gratis machines van Electrolux.

www.payperwash.nl

made by Electrolux.

Bezoek

onze

stan

d op d

e

Zorgto

taal

Standnr.

08.C

054

210x297mm_ppw_Facto.indd 1 14-02-13 19:51

FAC

TO M

agazin

e n

um

mer 3 , m

aart 2013

01_omslag.indd 56 19-02-13 15:18