EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET...

189
Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Masterscriptie Promotor: prof. dr. W. M. Verbaal Copromotor: dr. Y. Desplenter EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUM: Inhoud, autoriteitenonderzoek en vertaaltechnische analyse Teksteditie met algemene inleiding Voorgelegd aan de examencommissie voor het behalen van de graad van Master in de historische taal- en letterkunde, afstudeerrichting Latijn – Nederlands Arne Willems Master in de historische taal- en letterkunde Stamnummer 20050838 Academiejaar 2008-2009

Transcript of EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET...

Page 1: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Universiteit Gent

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Masterscriptie

Promotor: prof. dr. W. M. Verbaal

Copromotor: dr. Y. Desplenter

EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUM:

Inhoud, autoriteitenonderzoek en vertaaltechnische analyse

Teksteditie met algemene inleiding

Voorgelegd aan de examencommissie

voor het behalen van de graad van

Master in de historische taal- en letterkunde,

afstudeerrichting Latijn – Nederlands

Arne Willems

Master in de historische taal- en letterkunde

Stamnummer 20050838

Academiejaar 2008-2009

Page 2: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Voorwoord

Conseruet te dominus in omnibus

et det perseverare te in bono usque in finem

quoniam qui perseuerauerit usque in finem hic saluus erit. Hs. Brussel, KB, 2415-18, f. 36

v 19-22

Het was een hard en tijdrovend werk om mijn masterscriptie te voltooien. Niet alleen heb ik

de lengte van de Middelnederlandse editie onderschat, vaak kruipt er meer tijd in typewerk

dan gewenst, met vele uurtjes nachtwerk tot gevolg. Niettemin vond ik het zeer leerrijk en

uitdagend om een ‘onontgonnen’ stukje geestelijk proza te onderzoeken. De Epistola

vormde een dankbaar onderwerp omdat ik Latijn, Middelnederlands én geschiedenis kon

combineren en omdat de universele waarden die erin benadrukt worden nu nog heel

relevant zijn.

Ik bedank professor Verbaal, die mij op de goede weg zette wat betreft de methodologische

kant van het onderzoek. Grote dank ben ik verschuldigd aan doctor Desplenter voor het

nauwgezette nakijken van de tekstedities en de technische hulp bij de beschrijving van het

handschrift. Woorden van dank gaan ook naar de heer Hendrickx van de stichting

Cartusiana, die mij nuttige informatie toezond. Tot slot wil ik nog doctor Verwij en het

personeel van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, het personeel van de Gentse

Universiteitsbibliotheek en mevrouw Susan Kleine van de Universitäts- und Landesbibliothek

van Darmstadt bedanken.

Page 3: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Inhoudsopgave

Voorwoord

Inhoudsopgave

Deel I: Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum: inleiding en onderzoek…...…… 1

0. Inleiding…………………………………………………………………………………..………………………………..1

0.1 Status quaestionis……………………………………….………………………………………………. 1

0.2 Vraagstelling…………………………………………………………………………………………….…. 2

0.3 Methodologie en inhoud van de scriptie………………….…………………………………. 2

1. Evolutie van het christelijke kloosterwezen tot de late middeleeuwen……………...….…. 3

1.1 Definitie en afbakening………………………………..……………………………………………... 3

1.2 Wortels in het Midden-Oosten……………………………………….………………………..…. 4

1.3 Het westen: de kerkvaders, Ierland en Gallië…………………………………………….... 5

1.4 Benedictus en Montecassino……………………………………………………….……………… 5

1.5 De hervormingen van Cluny, kartuizers en Cîteaux………………..……………………. 6

1.6 De mendicantenorden en begijnen vanaf de 13de

eeuw……………………………… 7

1.7 De Kerk in de 14de

eeuw, mystiek en Moderne Devotie………………………………. 7

2. De kartuizer Hendrik van Coesfeld (ca. 1350-1410)………………………………………………….. 10

2.1 Biografie……………………………………………………………………………………………………… 10

2.2 Werken……………………………………………………………………………………………………….. 11

2.3 Banden met de devotio moderna………………………………………………………………… 12

3. De ‘novicenbrief’………………………………………………………………………………………………………. 14

3.1 Overlevering……………………………………………………………………………………………….. 14

3.2 Beschrijving handschrift en herkomst…………………………………………………………. 15

3.3 Inhoud van de brief…………………………………………………………………………………….. 17

3.4 Epistolaire kenmerken. Brief of traktaat?........................................................ 29

3.5 Geïntendeerd publiek…………………………………………………………………………..…….. 32

4. Autoriteiten in de Epistola………………………………………………………………………………………… 36

4.1 Inventaris van autoriteiten………………………………………………………………………….. 36

4.2 Verdeling autoriteiten…………………………………………………………………………………. 39

4.3 Koppeling Latijnse fragmenten aan originele werken………………………………..… 42

5. Vertaaltechnische analyse………………………………………………………………………………………… 45

5.1 Inleiding: vertalen in de late middeleeuwen……………………………………………….. 45

5.2 Vertalen van religieuze teksten…………………………………………………………………... 47

5.3 Synoptisch: Latijn versus Middelnederlands………………………………….…............ 49

6. Besluit………………………………………..…………………………………………………………………………….. 55

Page 4: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Deel II: Tekstedities…………………………………………………………………………………………………… 57

1. Werkwijze en verantwoording………………………………………………………………………………..… 57

1.1 De Middelnederlandse edities…………………………………………………..………………… 57

1.2 De Latijnse edities…………………………………………………………………………………….…. 59

2. Diplomatische editie van de Middelnederlandse tekst………………………………………….….. 62

3. Diplomatische editie van fragmenten van de Latijnse tekst…………………………………….… 148

4. Kritische editie van de Middelnederlandse fragmenten……………………………………….…… 156

5. Kritische editie van de Latijnse fragmenten………………………………………………………….…… 159

Appendices……………………………………………………………………………………………………………………. 162

1: Hoofdstukken in beide handschriften………………………………………………………….…. 162

2: Autoriteiteninventaris………………………………………………………….………………………… 163

3: Excerpten Grotes Epistola 57 en Propositum……………………..………………………….. 170

4: Facsimileafbeeldingen……………………………………………….…………………………………… 171

Bibliografie……………………………………………………………………………………………………………………. 174

Page 5: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

1

Deel I: Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum:

inleiding en onderzoek

0. Inleiding

Deze masterproef gaat over een Middelnederlandse geestelijke brief die uit het Latijn

vertaald is. De auteur van die brief heet Hendrik van Coesfeld. Hij leefde in de Nederlanden

in de tweede helft van de veertiende en het eerste decennium van de vijftiende eeuw. Voor

de Middelnederlandse tekst van de brief gebruikte ik een manuscript uit de

Universiteitsbibliotheek van Gent, namelijk hs. Gent, UB, 1764; voor de Latijnse versie hs.

Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 2415-18.

0.1 Status quaestionis

Er is nog niet veel onderzoek verricht naar de Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum

van Hendrik van Coesfeld. Bij mijn weten is de tekst van de brief nog nooit geëditeerd, laat

staan uitgegeven. Lievens schreef hierover in 1981:1 ‘Zowel de Latijnse als de mnl. tekst

wachten nog op een uitgave. Het is te betreuren dat dit traktaat van deze beroemde

kartuizer onbestudeerd bleef, […] Waarom, in plaats van weer eens iets over te doen, geen

monografie over hem? Voorwaar een boeiend en dankbaar onderwerp.’ Ook Gruijs

vermeldde in een voetnoot:2 ‘Het werk van Coesfeld is noch in de Latijnse noch in de

Middelnederlandse versie uitgegeven.’ Het manuscript krijgt wel meer aandacht in een

tentoonstellingscatalogus uit 1984.3 Het lemma ‘12. Hendrik van Coesfeld’ is twee bladzijden

lang en biedt een biografie en een literatuurlijst. De auteur werd recentelijk uitgebreid

behandeld in een Duits lexicon uit 2004,4 maar het Gentse manuscript 1764 wordt daarin

niet vermeld. Het milieu van de Moderne Devotie en de Middelnederlandse geestelijke

letterkunde in het algemeen krijgen de laatste jaren dan weer meer aandacht in het

onderzoeksveld.

1 R. Lievens, ‘Brinckerinck en Coesfeld’, in: Handelingen Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en

Letterkunde en Geschiedenis, 35, 1981, p. 206. 2 A. Gruijs, Codex in context. Studies over codicologie, kartuizergeschiedenis en laatmiddeleeuwse

geestesleven., Nijmegen/Grave 1985, p. 286. 3 A. J. Geurts, Moderne Devotie. Figuren en facetten. Tentoonstelling ter herdenking van het sterfjaar van Geert

Grote 1384-1984. Catalogus, Nijmegen 1984, p. 71-73. 4 B. Wachinger u. A., Die deutsche Literatur des Mittelalters. Verfasserlexicon, Berlin/New York 2004, p. 616-

623.

Page 6: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

2

0.2 Vraagstelling

Voor mijn onderzoek heb ik enkele vragen opgesteld waarop ik een antwoord zal proberen

te vinden:

- Wat is de precieze inhoud van de Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum?

- Welke autoriteiten komen voor in de Epistola? Kan er achterhaald worden uit welke

werken de tekst van de autoriteiten in de brief afkomstig is?

- In welke opzichten wijkt de Middelnederlandse tekst vertaaltechnisch af van een

Latijnse tekst?

- Kan er iets afgeleid worden over de receptie en het gebruik van hs. Gent, UB, 1764?

- Houdt de tekst verband met de kartuizers en de Moderne Devotie en zoja, welke rol

speelde ze daarbij?

0.3 Methodologie en inhoud van de scriptie

Ik ga uit van een handschrift uit de Universiteitsbibliotheek, namelijk Hs. Gent, UB, 1764.

Deze Middelnederlandse tekst heb ik eerst getranscribeerd. Vervolgens zocht ik een Latijnse

versie van de brief. Een leesbare tekst vond ik in Brussel, KB, hs. 2415-18. De autoriteiten die

in de Middelnederlandse tekst voorkomen, heb ik geïnventariseerd en bepaalde concrete

passages probeerde ik terug te vinden in de Latijnse tekst. Die uittreksels poogde ik terug te

linken aan fragmenten in originele teksten van de autoriteiten via de databank van Brepols.

Uiteindelijk ging ik na in welke mate de frasen overeenkwamen of gewijzigd zijn.

Vanuit mijn interesse voor het monastieke leven en in de lijn van mijn studie, Master in de

historische taal- en letterkunde, vond ik het gerechtvaardigd om in te gaan op de historische

context. Daarom behandelt het eerste hoofdstuk kort de krijtlijnen en evolutie van het

kloosterwezen en het christelijke monachisme tot de late middeleeuwen. Het tweede is een

soort monografie over de auteur Hendrik van Coesfeld en de banden tussen het

kartuizermilieu en de religieuze beweging van de devotio moderna. Daarna komen de inhoud

en de receptie (hoofdstuk 3) en het autoriteitenonderzoek (hoofdstuk 4) aan bod. Ten slotte

bekijk ik nog het vertaaltechnische aspect in een vijfde hoofdstuk. Alvast veel leesplezier!

Arne Willems Gent, mei 2009

Page 7: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

3

1. Evolutie van het christelijke kloosterwezen tot de late

middeleeuwen

In het eerste hoofdstuk wil ik kort de krijtlijnen en evolutie van het kloosterwezen in het

westerse christendom belichten. Het heeft niet tot doel om een volledige analyse van het

fenomeen ‘monnikendom’ te geven of een exhaustieve beschrijving van alle personen,

orden en stromingen te bieden.5 Daarvoor verwijs ik naar verdere literatuur en

standaardwerken over dit thema. De keuze van revolutionaire personen die beschreven

worden, is louter subjectief en in functie van het onderzoek dat volgt. Logischerwijs wordt er

bijvoorbeeld meer nadruk op de kartuizers en de Kerk in de veertiende eeuw gelegd dan op

de bedelorden of de kloosters van Cluny.

1.1 Definitie en afbakening

Onder kloosterwezen versta ik de verzameling van religieuzen die kiezen voor een ascetisch

leven in afzondering met het oog op het eeuwige leven én hun materiële infrastructuur en

cultuur. Een centrale gedachte in het christendom is die van verachting voor de wereld, de

contemptus mundi.6 Al snel in de geschiedenis raken regels in gebruik als richtlijnen voor het

samenleven in gemeenschap. Alle regels zijn gebaseerd op bijbelse teksten, namelijk op

Handelingen, 2, 42-47 en 4, 32-35.7 Een klooster heeft daarnaast vaak constituties die de

regel verder uitwerken en kloostergebonden afspraken bewaren, de consuetudines.

Monniken leggen de drie kloostergeloften af van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid.

Deze begrippen worden ruim opgevat, zwijgen is bijvoorbeeld een vorm van

gehoorzaamheid aan de oversten.8 Dit hoofdstuk gaat over het christelijke kloosterwezen en

met uitbreiding over het westerse kloosterwezen, dat van de rooms-katholieke kerk dus. De

oosterse variant en die van de orthodoxe en de anglicaanse kerk, wordt niet bekeken.

5 Bij voorkeur wordt de term ‘monniken’ gebruikt om reguliere clerici aan te duiden die de regel van Benedictus

volgen. Ik ga echter niet volledig akkoord met Van Dijk en Mertens’ beschrijving in hun termenlijst (zie R. Th. M. van Dijk en Th. Mertens, ‘Termen uit het kerkelijk leven van de late middeleeuwen’, in: Th. Mertens e. a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza, Amsterdam 1993, p. 256). Ze spreken over ‘terminologische zuiverheden’, maar het woord monnik (monachus) bestond al in het Latijn lang voor Benedictus geboren was en komt van het Griekse μόνος, alleen, eenzaam. Bovendien passen die begrippen het best bij cisterciënzers en kartuizers. Daarom gebruik ik de term ‘monnik’ bijvoorbeeld ook voor kartuizers. In de indeling ordo monasticus (benedictijnen) versus ordo canonicus (augustijnen) kan ik mij wel vinden. 6 L. J. R. Milis, Hemelse monniken, aardse mensen. Het monnikenideaal en zijn betekenis voor de middeleeuwse

samenleving, Baarn/Antwerpen 1995, p. 35. 7 Van Dijk en Mertens in: Mertens 1993, p. 247.

8 Milis 1995, p. 98.

Page 8: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

4

1.2 Wortels in het Midden-Oosten

Het westerse kloosterwezen is ontsproten in het Nabije Oosten uit het christelijke

levensideaal van de ascese;9 de voorganger ervan is de joodse traditie met de essenen en de

therapeuten, kluizenaars die in de buurt van Alexandrië leefden.10 In de derde eeuw na

Christus begonnen sommigen zich uit de drukke, decadente steden te verwijderen om een

solitair bestaan als anachoreet te beginnen.11 De eerste christenen dachten immers dat ze

niet gelijk mochten worden aan de slechte, verderfelijke wereld. Hun oplossing bestond erin

zich terug te trekken uit die wereld en zich te richten op een evangelische levenswijze. Dit

gebeurde het eerst in Egypte, later in Klein-Azië en Syrië. Belangrijke figuren in Egypte waren

Ammon (+ ca. 350), Macarius (+ ca. 394) en de heilige Antonius de Grote (ca. 251-ca. 356),

die rond zijn kluis in Pispir een gemeenschap van leerlingen verzamelde en de basis legde

voor het anachoretische leven.12 In het noorden van Egypte ontstond de cenobitische

levensvorm onder leiding van Pachomius (+ 347).13 Hij stichtte negen kloosters en legde de

voorschriften vast in een geschreven regel. Zo had elk klooster een gemeenschappelijke

gebedsruimte en heerste er eenheid in voedsel, kledij en ascese.14 In Palestina was de laura

populair.15 Die combineerde de anachoretische met de cenobitische levensvorm zodat een

kluizenaarskolonie ontstond. De monniken leefden in aparte grotten en spelonken maar

gingen ’s zondags samen naar de eucharistieviering. In Syrië waren erg extreme vormen van

zelfkastijding te vinden. Zo leefden de stylieten of zuilheiligen op hoge zuilen en de

dendrieten in bomen. Ze fungeerden als raadgevers en bemiddelaars voor de bevolking.16

Een andere belangrijke woestijnvader die de nieuwe levensvorm in het westen bekend

maakte, was Athanasius van Alexandrië (+ 373). Hij schreef een Vita Antonii en werd door

zijn arianische opvattingen verbannen. Basilius (+ 379) zorgde voor een systematische regel

die de tijd voor werk en liturgie verdeelde en puurheid en armoede voorstond.

9 Dit ideaal komt uit de Bijbel. Jezus bracht veertig dagen in de woestijn door en ook Johannes de Doper en Elia

‘leidden […] een aan God gewijd en evangelisch leven van gebed, vasten en waken.’ (A. Provoost, De eerste

christenen. Hun denken en doen, Leuven 2009, p. 216). 10

Provoost 2009, p. 216. 11

G. Schwaiger, Mönchtum, Orden und Kloster. Ein Lexicon, München 1993, p. 10. ‘Anachoreet’ is afgeleid van het Griekse άναχωρέω, zich verwijderen, wijken. 12

Provoost 2009, p. 216-217. 13

‘Cenobitisme’ is afgeleid van het Griekse κοινός βίος, gemeenschappelijke levenswijze. 14

Schwaiger 1993, p. 11. 15

‘Laura’, of het Griekse λαύρα, zijgang, straatje weerspiegelt de smalle doorgangen in de rotswanden. Zie Provoost 2009, p. 219. 16

Schwaiger 1993, p. 11-12.

Page 9: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

5

1.3 Het westen: de kerkvaders, Ierland en Gallië

In het westen raakten de anachoretische en cenobitische levenswijze al vroeg bekend. De

belangrijkste kerkvaders waren Ambrosius van Milaan, Hiëronymus – die bekend is van de

Vulgata en door zijn brieven en Augustinus van Hippo. De laatste schreef een omvangrijk

oeuvre samen en stelde ook een kloosterregel op, onder andere voor de leefgemeenschap in

Hippo.

In Gallië stichtte Honoratus kort na 400 een anachoretische gemeenschap op het eiland

Lérins, voor de kust van Cannes. Hij voerde bijvoorbeeld een dormitorium in, de

gemeenschappelijke slaapplaats voor monniken.17 Naast Lérins werd ook Marseille een

belangrijk centrum voor het kloosterwezen. Daar stichtte Johannes Cassianus een vrouwen-

én een mannenklooster. Hij had invloed op de bidtijden van de monniken.

In het Keltische Ierland was Patricius toonaangevend voor de kerstening. Sinds de vijfde

eeuw organiseerde elke stam zijn eigen klooster. Het kwam soms tot conflicten met de

Engelse kerk en de rooms georganiseerde kerk op het vasteland.18 De belangrijkste

vertegenwoordiger van het Ierse kloosterwezen was Columbanus de Jongere, die in het

Frankische Rijk en Bourgondië verschillende kloosters stichtte. Uit de adellijke bovenlaag van

de maatschappij trokken vele jongeren in zijn kloosters in. Rond 595 stelde hij een Regula

monachorum op.

1.4 Benedictus en Montecassino

Benedictus van Nursia (480-547) wordt beschouwd als de vader van het westerse

monnikendom. Hij stichtte een klooster in het Italiaanse Montecassino, in een streek die nog

niet bekeerd was. In die jaren circuleerde in de buurt van Rome een kloosterregel, de Regula

Magistri. Benedictus combineerde die met de regel van Augustinus en zorgde zo voor de

belangrijkste regel in het avondland.19 Later leefden onder andere de cluniacenzers en

cisterciënzers volgens zijn regel die erg leefbaar, eenvoudig en praktisch is en een matige

17

Schwaiger 1993, p. 14. 18

Schwaiger 1993, p. 16. 19

Schwaiger 1993, p. 18.

Page 10: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

6

ascese voorstaat. Van hem stamt de bekende uitdrukking ora et labora, ‘bid en werk’. Voor

de bekendheid en overlevering is vooral paus Gregorius de Grote belangrijk. Hij was zelf een

benedictijn en schreef circa 593 een biografie van Benedictus in zijn Dialogi. De

Merovingische en Karolingische vorsten propageerden de regel zodat die mede dankzij

enkele synodes snel verbreid raakte. 20

1.5 De hervormingen van Cluny, de kartuizers en Cîteaux

De invallen van de Vikings in de achtste en vooral de negende eeuw troffen ook kloosters.

De Noormannen plunderden rijke abdijen, usurpeerden goederen en dwongen monniken

om te vluchten. Door die plunderingen en omdat kloosters vaak overgingen op de regel van

Augustinus, werd de negende eeuw gezien als een periode van verval.21 Enkele

hervormingen probeerden het kloosterwezen wat op te krikken. In 910 werd de abdij van

Cluny gesticht. Vanuit deze centralistische abdij ontstonden zusterkloosters, georganiseerd

in een ordeverband zodat de kloosters in materieel en geestelijk opzicht sterker stonden.

Cluny volgde de regel van Benedictus en ontving vele schenkingen van buitenaf, bijvoorbeeld

van Ferdinand I van Léon.22 Boeren concentreerden zich rond de abdijen en moesten cijns

afstaan, wat bewijst dat de kloosters nog sterk geworteld bleven in het feodale stelsel. Er

een ontstond een soort handelsactiviteit rond deze cluniacenzerkloosters en grote

geldsommen werden omgezet in bouwactiviteiten en nieuwe stichtingen.

In de elfde eeuw komt er tegenkanting en protest tegen de levenswijze van Cluny. Provoost

noemde het klooster een ‘mastodont’ en ‘een door de pausen gepropageerd

prestigeproject’.23 Bruno van Keulen, circa 1026 daar geboren, studeerde in Reims en werd

er hoofd van een kapittelschool. Als hij tenslotte na enkele controversiële

bisschopsbenoemingen als kandidaat naar voren geschoven wordt, weigert hij het ambt op

te nemen.24 Bruno wou leven in eenzaamheid en trok met twee vrienden zuidwaarts. In

Molesme ontmoette hij Robert van Molesme (1028-1111), die uit ontevredenheid met Cluny

hervormingsplannen beraamde en later de abdij van Cîteaux stichtte. Robert volgde ook de

20

Idem, p. 84. 21

J. C. H. Blom, E. Lamberts (red.), Geschiedenis van de Nederlanden, Baarn 20064, p. 37.

22 L. J. R. Milis, Hemelse monniken, aardse mensen. Het monnikenideaal en zijn betekenis voor de middeleeuwse

samenleving, Baarn/Antwerpen 1995, p. 60-61. 23

Provoost 2009, p. 233. 24

Gaens 2007, p. 8.

Page 11: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

7

regel van Benedictus. Het klooster begon pas echt succes te kennen onder Bernardus van

Clairvaux (1090-1153) die als jonge begeesterde monnik in Cîteaux intrad.25

Bruno van Keulen trok verder met zijn vrienden en ging als anachoreet leven in de buurt van

Grenoble. Zijn vriend, paus Urbanus II, liet hem ontbieden naar Rome als raadgever. Bruno

gaf gehoor aan zijn oproep maar keerde toch terug naar de Franse Alpen, want zijn

volgelingen dreigden zonder hem de gemeenschap niet verder te zetten. Later ontstond op

die plaats het moederklooster van de kartuizers, de Grande Chartreuse.26

1.6 De mendicantenorden en begijnen vanaf de 13de

eeuw

In de loop van de dertiende eeuw is er een opgang merkbaar van zogenaamde

mendicantenorden (van het Latijnse mendicare, bedelen). Er zijn erg veel verschillende

bedelorden ontstaan, maar tot de vier belangrijkste kunnen de franciscanen, de

dominicanen, de karmelieten en de augustijnen-heremieten gerekend worden.

Door de demografische evolutie en de stedelijke expansie groeide in de twaalfde eeuw de

behoefte aan zielszorg. Feodale kloosters van Cluny waren gebonden aan landerijen en

stichtingen van Cîteaux lagen meestal afgelegen zodat die niet konden voorzien in

bijvoorbeeld het verlenen van de biecht. De bedelorden doorbraken het armoede-ideaal van

de woestijnvaders en de regel van Benedictus. Aanvankelijk was het niet hun bedoeling zich

in de stad te vestigen, maar door hun bedelpraktijk hadden ze nood aan grote massa’s

mensen en concentratie aan rijkdom in de steden. Zij combineerden bedelen met preken.27

Vooral de dominicanen speelden een belangrijke rol omdat zij kennis vergaarden, optraden

tegen ketterijen en vaak lesgevers aan de universiteiten waren. Een semireligieuze beweging

die opkwam is die van de begijnen en begarden. In het tweede kwart van de dertiende eeuw

verenigden devotae mulieres zich in een ongedwongen spiritueel samenlevingsverband.

Rond 1300 riep de Kerk uit angst voor heterodoxie een halt toe aan nieuwe ‘stichtingen’ van

hoven.28 Mede hierdoor kenden de laagdrempelige tertiarissenconventen van de devotio

moderna op het einde van de veertiende en het begin van de vijftiende eeuw een groot

succes.

25

Schwaiger 1993, p. 25-26. 26

Gaens 2007, p. 9. 27

Blom en Lamberts 2006, p. 39. 28

Engen en Verhoeven 2008, p. 225.

Page 12: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

8

1.7 De Kerk in de 14de

eeuw, mystiek en Moderne Devotie

In de ‘waanzinnige veertiende eeuw’ had de Kerk te kampen met enkele organisatorische

problemen. De lekenbevolking werd zich in een tijd van opkomende universiteiten bewust

van de wereld rondom zich en de nieuwe klasse van de gegoede burgerij bekeek alles wat

sceptischer. Rond de eeuwwisseling was er een conflict tussen paus Bonifatius VIII en Filips

IV van Frankrijk. De koning liet de paus gevangennemen tot die stierf in 1303.29 Na een felle

opvolgingsstrijd verkoos men Clemens V, die zich vanaf 1309 onder bescherming van de

Franse koning in Avignon vestigde omdat hij het in Rome te onveilig vond. Vanaf 1378 begon

het Westers Schisma pas echt en waren er ook tegenpausen, één in Rome en één in Avignon.

In het jaar 1409 waren er zelfs drie pausen. Op religieus vlak is enerzijds een tendens tot

conciliarisme zichtbaar, dat een grotere macht aan pauselijke concilies wou toekennen.

Anderzijds was er een toenemende verinnerlijking en de vraag naar een eenvoudige Kerk bij

de bevolking waarneembaar. In dat kader past ook de beweging van de mystiek die opkwam

in de dertiende eeuw, met als grote figuren in de Nederlanden Hadewijch en Jan van

Ruusbroec (+ 1381). In 1343 ging hij met zijn oom en diens collega in de kluis Groenendaal in

het Zoniënwoud wonen. Niet veel later namen ze de regel van Augustinus aan omdat de

Kerk weigerachtig stond tegenover nieuwe ‘vrije’ gemeenschappen.30 Ruusbroec kende

invloeden van Hadewijch, Bernardus van Clairvaux, de franciscaanse spiritualiteit en de

kartuizers. Belangrijk is ‘dat hij een brug sloeg tussen de theologie en de vroomheid [… en]

de kwalen van zijn tijd [hekelt:] de bedenkelijke levenswandel van pausen en bischoppen, de

jacht op prebenden, het concubinaat van priesters, de verburgelijking van het

kloosterleven’.31 Het doel van de mysticus was de deugdelijke perfectie en de transcendente

vereniging met de ‘bruidegom, Christus’.

In de laatste decennia ontstond rond Geert Grote (1340-1384) de beweging van de Moderne

Devotie. Deze man werd net als Franciscus van Assisi in eern rijke familie geboren en kon

studeren in Parijs, Keulen en Praag. Na een zware ziekte bekeerde hij zich in 1372: hij deed

afstand van zijn prebenden, verbrandde zijn boeken over zwarte kunst en creëerde bij hem

thuis een gemeenschap van semireligieuze vrouwen, de ‘zusters van het gemene leven’ in

29

Blom en Lamberts 2006, p. 46-47. 30

Van Dijk in: Geurts 1984, p. 11-12. 31

Idem, p. 12.

Page 13: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

9

het Meester Geertshuis. Na een verblijf in het kartuizerklooster van Arnhem preekte hij in de

volkstaal in de IJsselvallei.32 Zijn leerling en helper, Johannes Brinckerinck (1359-1419) stond

hem bij in zijn apostolische taak. Andere belangrijke namen zijn Florens Radewijns (1350-

1400) en in de vijtiende eeuw Thomas à Kempis (1380-1471).

Uit de ‘broeders van het gemene leven’ ontstonden kloosters van reguliere kanunniken en

kanonikessen die zich verenigden onder het kapittel van Windesheim. Bij vrouwenconventen

was de derde regel van Sint-Franciscus populair. Zij organiseerden zich in het kapittel van

Utrecht. Enkele conventen gingen over naar de regel van Augustinus in het kader van het

monastieke observantisme, dat in de vijftiende eeuw bij vrijwel alle orden waarneembaar

is.33 Kloosters en conventen ijverden ervoor om hun regels te verstrengen en trouwer na te

leven. Op die manier maakten ze ook meer kans op schenkingen van de adel of traden meer

novicen bij hen in.

32

Idem, p. 17. 33

Engen en Verhoeven 2008, p. 11.

Page 14: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

10

2. De kartuizer Hendrik van Coesfeld (ca. 1350-1410)

2.1 Biografie

Hendrik Kemenade van Coesfeld (in het Latijn Henricus Kemenadius de Coesveldia) werd

vermoedelijk rond 1350 geboren in het Münsterland maar zijn geboortedatum viel

waarschijnlijk vroeger. Zijn vader Macarius was schepen. Over zijn opleiding of schooltijd is

niets bekend.34 De Backer vermeldt dat hij studeerde aan de universiteit van Keulen maar

dat is onmogelijk omdat die pas in 1388 gesticht is.35 In 1369 trad hij in bij de kartuizers van

het klooster ‘Monnikhuizen’ te Arnhem. Hoewel hij nog jong was, volgde hij in 1373 Hendrik

Egher van Kalkar op als prior van Monnikhuizen. Onder Van Coesfelds prioraat verbleef

Geert Grote van 1374 tot 1376 als provenier in het gastverblijf van de kartuis. Van 1378 tot

1381 en van 1401 tot 1410 was hij prior van het ‘Hollandse Huis’ bij Geertruidenberg. In de

tussentijd leidde hij het kartuizerklooster te Zelem, niet ver van Diest. Hendrik bezat veel

organisatorisch talent en kwam zeer wijs over bij onderhandelingen; daarom kreeg hij van

de orde belangrijke functies toebedeeld. Zo werd hij in 1374 door het generaal kapittel van

de Grande Chartreuse aangesteld als definitor. Het definitorium bestond uit acht monniken,

werd voorgezeten door de prior-generaal en had gezag over leden en kloosters van de orde.

Het kon monniken verplaatsen en priors afzetten.36 Vanaf 1404 was Hendrik visitator

ordinarius voor de Rijnprovincie. Hij was belast met de tweejaarlijkse visitatie en doorlichting

van alle kloosters van die provincie, wat inhield dat de economische situatie, de trouwheid

aan de regel en de vredigheid van de gemeenschap gecontroleerd werd. In 1405 bezocht hij

samen met prior Everard van Heussen de Engelse provincie, het jaar erna Nürnberg.37

Het Westers Schisma dat vanaf 1378 de Rooms-Katholieke Kerk in tweeën spleet, had ook

gevolgen voor de kartuizerorde. Er heerste verdeeldheid onder de monniken omdat

kloosters als het ware verplicht waren te kiezen tussen Rome en Avignon.38 Vooral in de

kloosters van de Lage Landen had het schisma een grote impact. Aan de ene zijde had je het

urbanistische kamp, pro paus Urbanus VI in Rome, aan de andere kant het clementistische

34

Worstbrock, ‘Heinrich von Coesfeld’, in: ²VL, kol. 616. 35

C. de Backer, ’12. Hendrik van Coesfeld’, in: Geurts 1984, p. 71. 36

De Grauwe 2001, p. 14. 37

Gaens 2007, p. 101 en De Backer in: Geurts 1984, p. 72. 38

Gaens 2007, p. 16.

Page 15: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

11

kamp, voorstander van paus Clemens VII in Avignon.39 Aanhangers van paus Clemens

zwoeren trouw aan de Grande Chartreuse, de urbanisten kozen een eigen prior-generaal die

uit het klooster te Seitz kwam.40 Op het einde van zijn leven probeerde Hendrik van Coesfeld

de beide kampen binnen de orde te verzoenen. Hij was de raadgever van prior-generaal

Stephanus Maconius, die zelf de urbanistische strekking leidde. Na het generaal kapittel in

Seitz (1409) bleven enkele priors achter om voorbereidingen te treffen voor de hereniging.41

Tijdens het generaal kapittel in de Grande Chartreuse (1410) werd de eenheid in de orde

hersteld. Men benoemde Hendrik opnieuw tot definitor en droeg de visitatie van de

Picardische provincie aan hem over. Hij was waarschijnlijk een nederig en devoot persoon

omdat hij vaak vroeg ontheven te worden van zijn functie.42 Van Coesfeld stierf op negen of

tien juli 1410 bij een bezoek aan de Brugse kartuis Genadedal.

2.2 Werken

Hendrik schreef vooral geestelijke en theologische werken over het kartuizerleven, de

meditatie, het gebed en de misviering. Het is moeilijk om zijn werk chronologisch te

rangschikken omdat er daarvoor geen criteria zijn.43 Zijn opvattingen over het afzweren van

privébezit, die hij bovendien deelde met Geert Grote, zette hij uiteen in Contra proprietates

religiosorum, ook wel Contra vitium proprietatis genoemd. De tribus votis monasticis gaat

over de drie kloostergeloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Het is een traktaat

in twee boeken dat hij voordroeg op een generaal kapittel; dit is af te leiden uit de

aansprekingen prelati en prelate.44 In de Epistola de instructione iuvenum et novitiorum

geeft hij novicen goede raad over het kloosterleven.45 Over het heilige en heilzame karakter

van de liturgie schreef hij De sacramento eucharistie, Orationes de sacramenti altaris,

Devota meditatio sive preparatio ad missam en De audiendis missis; de evangelische

armoede belichtte hij in De dulcedine evangelice perfectionis. Er zijn heel wat

prekenverzamelingen onder zijn naam overgeleverd.46 Een prior hield immers op veertien

39

Sanders 1990, p. 30-31. 40

Nu Žiče, in Slovenië. Gaens 2007, p. 16. 41

Sanders 1990, p. 145. 42

Zoals in het volgende hoofdstuk zal aangetoond worden. Hendrik schrijft immers in zijn Epistola voor dat je geen wereldlijke faam mag nastreven. Dit lijkt in tegenspraak met zijn ‘succesvolle’ curriculum vitae. 43

Worstbrock, ‘Heinrich von Coesfeld’, in: ²VL, kol. 617. 44

Idem, kol. 618. 45

De Epistola heet soms Epistula de institutione iuvenum et novitiorum. Sanders 1990, p. 156. 46

Sanders 1990, p. 157.

Page 16: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

12

kerkelijke feestdagen doorheen het jaar in de kapittelzaal een preek voor de monniken.

Hendrik van Coesfeld vervulde deze plicht trouw. Van zijn hand zijn verder Circumcisiorum

mysticum, De neomystis, Tractatus super biligam, Scripta utilia super tractatibus Petri

Hispani en Passio Jesu.47 Tenslotte zijn er enkele auteurs zoals Bostius en Petreius, die

werken van Hendrik vermelden die niet overgeleverd zijn: De confessione, De indulgentiis,

een Compendium operis de universo Guilelmi Alverni Parisiensis episcopi, In exodem mystice,

In epistolam d. Pauli ad Romanos, De annunciacione Dominica, Eulogium divi Pauli

Heremiticae en een verzameling brieven: Epistole ad diversos.

2.3 Banden met de devotio moderna

Hendrik van Coesfeld leefde in de periode waarin de beweging van de Moderne Devotie

opkwam en doorbrak (1380-1410). Drie belangrijke inspiratiebronnen van de ‘stichter’

ervan, Geert Grote, waren de Rijnlandse en Brabantse mystiek (dominicanen en Jan van

Ruusbroec) en de kartuizerorde.48 In 2.1 werd al vermeld dat Grote twee jaar in de kartuis

Monnikhuizen verbleef. Hyma zegt hierover:

At Monnikhuizen Groote became an ascetic. […] The Carthusian monks were delighted with their enthusiastic disciple [and] astonished at his gifts of argumentation and persuasion, [they] told him that so great a light of religious ardor as he possessed should no longer remain beneath the roof of their little monastery, and advised him to go out among the people and preach.49

De monniken speelden dus een belangrijke rol in het leven van Geert Grote en bronnen

tonen inderdaad aan dat hij kort nadat hij de kartuis in Arnhem verlaten had, begon te

preken in de hanzesteden van de IJsselvallei. Er wordt ook vaak aangehaald dat hij het

kopiëren van boeken afgekeken heeft van de kartuizers. Grote was een fervent bibliofiel. In

zijn huis in Deventer stichtte hij een gemeenschap van ‘zusters van het gemene leven’, waar

schooljongens die voor hem boeken kopieerden, tegen betaling langs kwamen.50

47

Sanders 1990, p. 157 voetnoot 82 zegt over de laatste drie genoemde werken dat “Hoekstra, ‘Hendri de Coesfeld’, 184 als enige deze werken vermeldt [in: Dictionnaire de Spiritualité, Ascétique et Mystique: doctrine

et histoire, dl. 7, Parijs 1969]”. 48

Van Dijk in: Geurts 1984, p. 11-14. 49

Hyma 1965, p. 11-12. 50

Hyma 1965, p. 44.

Page 17: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

13

Het kartuizermilieu vormde dus een stimulans en inspiratiebron voor Geert Grote maar

omgekeerd was dat eveneens het geval. Sanders zegt immers over zijn invloed op Van

Coesfeld: ‘De invloed van Geert Grote, die onder het prioraat van Van Coesfeld in

Monnikhuizen onderdak had genoten, is merkbaar in diens geschriften.’51 Het kapittel van

Windesheim, dat de kloosters van de Moderne Devotie die de regel van Augustinus volgden,

verenigde, had het centralistische bestuurssysteem, de bibliofilie, het visitatiesysteem en het

armoede-ideaal van de kartuizers overgenomen.52 Gaens zegt over het feit dat vele devoten

intraden bij de kartuizers dat ‘De kruisbestuiving tussen de Moderne Devoten en de

kartuizers […] de laatstgenoemden een ongekende roem [bezorgden]’.53 Mol verwoordt het

zo:

Gaens concludeert uit zijn gegevens dat de kartuizers en de voormannen van Windesheim elkaar gestimuleerd en beïnvloed hebben. De samenwerking was zo intensief dat we ons kunnen afvragen of de kartuizers ook niet als moderne devoten zouden kunnen worden betiteld.54

In de bundel van Engen en Verhoeven (2008) staat het resultaat van Gaens’ onderzoek naar

‘Connecties tussen Utrechtse en Amsterdamse kartuizers en stedelijke netwerken van

moderne devoten ten tijde van het interne schisma’.55 Met de benaming ‘kruisbestuiving’

tussen kartuizers en mensen uit kringen van de Moderne Devotie rond 1400, kan ik zeker

akkoord gaan maar stellen dat ‘kartuizers als moderne devoten zouden kunnen worden

betiteld’, vind ik toch een brug te ver.

51

Sanders 1990, p. 159. 52

Gaens 2007, p. 17. 53

Gaens 2007, p. 17 54

Mol in: Engen en Verhoeven 2008, p. 217. 55

Zie Engen en Verhoeven 2008, p. 69-106.

Page 18: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

14

3. De ‘novicenbrief’

Het derde hoofdstuk gaat voornamelijk over de inhoud van de brief. Hierbij is niet enkel

ingegaan op wat er precies in staat maar gaat er ook aandacht naar de drager, het

manuscript zelf dus. Gezien de lengte van de brief was het nuttig na te gaan in welke mate

we nog van een echte brief kunnen spreken. Daarom wordt er bekeken welke typische

epistolaire kenmerken er in de tekst voorkomen en of de Epistola niet eerder een traktaat

kan worden genoemd. Om af te sluiten, probeer ik iets te weten te komen over het

geïntendeerde publiek en de wijze waarop het manuscript gebruikt werd.

3.1 Overlevering

De Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum is in enkele handschriften overgeleverd.

Onderstaande tabel bevat alle Latijnse en Middelnederlandse tekstgetuigen die bekend

zijn.56 Appendix drie toont facsimileafbeeldingen uit vier handschriften: hs. Gent, UB, 1764;

hs. Darmstadt, ULB, 2246; hs. Brussel, KB 2415-18 en hs. Berlijn, SBB-PK, theol. lat. fol. 705.

Latijnse tekstgetuigen Middelnederlandse tekstgetuigen

Berlijn, SBB-PK, Ms. theol. lat. fol. 705, 2r-25r, 16de eeuw, 1570

Berlijn, SBB-PK, mgq 1122, fol. 1ra-48rb, 15de eeuw

Brussel, KB, hs. 2415-18, fol. 2r-36v, 2e helft 14de eeuw

Berlijn, SBB-PK, mgo 430, fol. 17r-84r, 15de eeuw

Kamerijk, Bibliothèque munic., ms. 835, fol. 1r-31r, 1411

Brussel, KB, hs. 11151-55, 218r-299r, 16de eeuw

Darmstadt, Universitäts- und Landesbibl., hs. 2246, fol. 1r-54v, ca. 1600

Deventer, Athenaeum-Bibl., hs. I 52, 15de eeuw

Parijs, Bibl. nat., ms. lat. 10718, fol. 2r-27v, 1468

Halle, Universitäts- und Landesbibl., Franckesche Stiftungen, AFSt/H P 4, 60v-116r, ca. 1450

Wenen, Hofbibl., hs. 15262, fol. 1r-57r, 15de eeuw, zonder proloog

Leiden, UB, hs. BPL 2383, fol. 165r-225r, ca. 1460

Gent, UB, hs. 1764, fol. 28vb-74ra, 2de helft 15de eeuw

Mainz, StB, hs. I 621, verdwenen57

Den Haag, KB, hs. 133 E 4

56

Voor deze opsomming gebruikte ik volgende literatuur: C. de Backer, ’12. Hendrik van Coesfeld’, in: Geurts 1984, p. 71-73.; F. Hendrickx (ed.), De kartuizers en hun klooster te Zelem. Tentoonstelling ter gelegenheid van

het negende eeuwfeest van de Orde 1084-1984, Diest 1984, nr. 20; R. Lievens, Middelnederlandse

handschriften in Oost-Europa, Gent 1963, p.75-76; R. Lievens, ‘Brinckerinck en Coesfeld’, in: Handelingen der

Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, 35, 1981, p. 206 (verder afgekort als ‘HKZM’); Worstbrock in ²VL, kol. 620. 57

Worstbrock zegt hierover in ²VL, kol. 618: ‘Die ehemals in der Hs I 621 der StB Mainz erhaltene ‘Epistola de instructione noviciorum et iuvenum’ ist dort herausgerissen und wird seit langem vermißt.’

Page 19: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

15

In het totaal zijn er dus veertien Latijnse en vernaculaire tekstgetuigen bewaard. De

handschriften met een Latijnse tekstgetuige uit Berlijn en Darmstadt komen oorspronkelijk

uit het Keulse kartuizerklooster van Sint-Barbara.58 In de literatuur stond niets vermeld over

vertaalde tekstgetuigen in andere volkstalen. Hoogstwaarschijnlijk is de brief enkel naar het

Middelnederlands vertaald. Opvallend is dat bijna alle Middelnederlandse versies uit de

vijftiende eeuw stammen. Dit zou kunnen betekenen dat de Epistola de instructione

iuuenum et nouiciorum na de vijftiende eeuw niet meer zo populair was. In elk geval hebben

deze handschriften oorlogen, confisquaties en plunderingen overleefd. Het vroegste

handschrift met een Latijnse tekstgetuige dateert uit de late veertiende eeuw. Uit dit

manuscript transcribeerde ik enkele stukjes. Appendix 1 op pagina 1XX is een lijst van de

overeenkomstige plaatsen waar hoofdstukken beginnen in beide handschriften. Hieronder

wordt uitgebreid ingegaan op hs. Gent, UB, 1764.59

3.2 Beschrijving handschrift en herkomst

Hs. 1764

Kloosterleven

Papier, 74 bladen, ca. 175 X 130 mm, tweede helft 15de eeuw

8 IV + 1 V. Twee kolommen van ca. 43 mm breed met ca. 10 mm tussenruimte. Gemiddeld aantal regels per kolom is 34. Liniëring is aangebracht maar niet overal zichtbaar (prickings niet bewaard). Moderne foliëring met inkt in de rechterbovenhoek van elke rectozijde: van 1 tot 74. Watermerk: een schild met drie driebladige lelies, bovenaan kroonachtige lussen, onderaan rond met uitloper. Telkens in de vouw en dus moeilijk te identificeren maar overeenkomsten met Piccard, Wasserzeichen Lilie, nrs. 1549 tot 1628. Eén hand: littera gothica hybrida. Rubrieken, rubricering, rode onderstreping. Enkele rode paragraaftekens. Op fol. 1r een versierde blauwe initiaal van 6r. hoog en naast de eerste kolom versiering met penwerk in geel, blauw en rood; bij elk kapittelbegin rode lombarden van 2 tot 3r. hoog. Representanten onder of naast rode inkt nog zichtbaar. Zeventiende-eeuwse band bestaande uit kartonnen platten overtrokken met perkament, 177 X 137 X 21 mm. Voor- en achteraan telkens twee schutbladen. Bovenaan op de rug van de band staat amper leesbaar ‘Het cloester leuen’. Op fol. 74v staat in een andere, cursieve

58

Zie de Handschriftendatabank van Manuscripta Mediaevalia op <http://www.manuscripta-mediaevalia.de/>. 59

C. de Backer beschreef het handschrift op p. 71 in Geurts, 1984. Enkele zaken heb ik van hem overgenomen. Lievens, ‘Brinckerinck en Coesfeld’, in: HKZM, p. 202-206 focust meer op de inhoud. De lay-out is gebaseerd op J. Reynaert, Catalogus van de Middelnederlandse handschriften in de bibliotheek van de universiteit te Gent,

Deel 1, Gent 1996.

Page 20: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

16

hand ‘dit boch hoert tot scaghen’. In de linkerbovenhoek op de binnenkant van het voorplat staat in inkt ‘Hs 1764’, op het achterplat rechtsonder een omcirkeld sterretje in potlood, gevolgd door de cijfers 929251-10. De snede van het boekblok was oorspronkelijk rood geverfd. INHOUD fol. 1ra-fol. 28vb: elf Collaties van Johannes Brinckerinck (ca. 1359 - 1419)60

Inc. Hier beghint een boec gheheten cloester leuen. Maria magdalena sochte den here vroe. inder morghen stont Ende si vant hem recht als een gardenaer… Expl. Ick beueel mijn der gebenedider passien door welken ic bin vanden viant verlost. Ende ick beueel mijn alleen den god der waerheit die van mijn verdreuen heeft ale begheerten ende valscheit.

fol. 28vb-fol. 74r: Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum van Hendrik van Coesfeld (ca. 1350 - 1410)

Inc. Alre liefste in cristu ihesus du hebste mi langhe tijt gebeden ende mit stadiger aenhangen van di wat te scriuen tot salicheit dijnre sielen daer. ic dicke mede beganghen hebbe geweest. Expl. … ende di volstandicheit gheuen tot enen salighen eynde. Want wie volstandich is tot inden eynde die sel behouden bliuen. Dat gonne ons die vader die soen ende die heilighe gheest. Amen. A.M.E.N Deo Gracias. Lof. Sy. Die Soete Naem. Ihesus.

In het handschrift zelf staat vermeld dat het toebehoorde aan Schagen. Dit is een

plaatsnaam; de Noord-Hollandse gemeente bestaat nog altijd en ligt tussen Alkmaar en Den

Helder. Tot ca. 1576 bestond er een convent van tertiarissen, Sint-Catharina, dat

toebehoorde aan het Kapittel van Utrecht.61 Het stichtingsjaar van de gemeenschap is niet

bekend, maar in 1421 nam hertog Jan van Beieren het convent met al zijn goederen in

60

Lievens geeft telkens de incipits van de collaties. Het auteurschap van de laatste twee collationes is betwist, want het corpus van Brinckerincks preken ligt lang niet vast. Zie Lievens in HKZM, p. 202-205. “Johannes Brinckerinck (ca. 1359-1419) was een leerling van Geert Grote, die hij vergezelde op zijn predikreizen. Hij was rector van het Meester Geertshuis in Deventer en de stichter en eerste geestelijke leider van het zusterklooster te Diepenveen (1400-1419). Hij was een streng leidsman, die toezag op de orde en de godsvrucht in het klooster. Zijn vrees voor vrouwen was groot: wanneer hij tot de zusters sprak wendde hij het hoofd af en tijdens zijn preken zaten de zusters met de rug naar hem toe. Sommigen van hen zagen zijn gezicht voor het eerst toen hij op zijn doodsbed lag.” (Huisman, ‘53. Joannes Brinckerinck, Collaties’, in Geurts 1984, p. 161 – mijn onderstreping – A.W.) De nonnetjes maakten aantekeningen terwijl Brinckerinck aan het spreken was. Waarschijnlijk heeft zijn biograaf, broeder Rudolf Dier de Muiden (1384-1459) uit Deventer, later de notities verzameld en een compilatie van acht van zijn collaties gemaakt. W. Moll gaf die in 1866 uit naar twee handschriften. (P. F. J. Obbema, in: Gruijs 1985, p. 277-278). De combinatie van Coesfelds Epistola en Brinckerincks preken vinden we ook in hs. Brussel, KB, 11151-55, hs. Berlijn, SB, mgq 1122 en hs. Halle, ULB, P 4 (Lievens 1981, p. 206 en De Backer in Geurts 1984, p. 72). 61

Uitgebreide informatie over Schagen en andere conventen die de derde regel van St.-Franciscus volgden in het middeleeuwse bisdom Utrecht is te vinden in het (digitale) Monasticon Trajectense, een project van de Letterenfaculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam: <http://www3.let.vu.nl/project/monasticon/ index.html>. De uitvoerders zijn prof. dr. K. Goudriaan, dr. S. Corbellini en dr. A. Janse. Deze webpagina is de bron voor alle historische gegevens over het klooster.

Page 21: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

17

bescherming. In dat jaar moet het dus zeker al bestaan hebben. In 1568, ten tijde van de

Opstand, plunderen vagebonden het convent. Ze worden niet veel later gevangengenomen

en ter dood veroordeeld. Een octrooi uit 1577 bewijst dat koning Filips II aan de schepenen

van Schagen toestemming verleende om de conventsgebouwen te herbestemmen als

weeshuis. Een jaar eerder was het beheer van de conventsbezittingen overgeheveld naar de

wereldlijke macht. Toen woonden er maar negen zusters meer. Zij mochten in een deel van

de gebouwen blijven wonen tot ze stierven, hoewel er heel wat problemen waren tussen het

stadsbestuur en ex-conventualen. In de decennia die volgden, werden de gebouwen

verhuurd aan particulieren en deden ze dienst als school en weeshuis, dat pas in 1820 werd

afgebroken. Uit oorkonden is af te leiden dat de conventualen zich onder andere bezig

hielden met spinnen en bier brouwen. De nonnen onderhielden waarschijnlijk ook ‘een

gasthuis voor zieken en minder bedeelden’.

Noch in de secundaire literatuur, noch in de UB van Gent heb ik iets gevonden over de

manier waarop het handschrift in de Gentse UB is terecht gekomen.

3.3 Inhoud van de Epistola

De lange brief bestaat uit een proloog, achtendertig hoofdstukken en een epiloog.

Worstbrock zegt over de inhoud: 62

Er bietet in 37 Kapiteln eine umfassende Verhaltenslehre für das klösterliche Leben. Sie steht unter den Gesichtspunkten radikaler Weltabsage und vollkommener Disziplin des inneren und äußeren Menschen. Die Schwerpunkte der Unterweisung bilden das Leben in der Zelle (c. 6-11), der Gottesdienst (c. 12-15), das Leben in der Mönchsgemeinschaft (c. 17-33) mit seinen vielfältigen Versuchungen, die caritas

fraterna zu verletzen. Volgens hem zijn er zevendertig hoofdstukken. In de Latijnse tekstgetuige van de tekst, in hs.

Brussel, KB, 2415-18, is niet aangegeven waar de afzonderlijke hoofdstukken beginnen. In de

Middelnederlandse tekst gebeurt dit door titeltjes in rubriek en zijn er achtendertig

dergelijke titeltjes. Het kan goed zijn dat in de tekstoverlevering één kapittel ooit als twee

kapittels is overgenomen. De lengte van de hoofdstukjes in hs. Gent, UB, 1764 varieert van

één kolom (hoofdstuk 9: 38 regels) tot veertien kolommen (hoofdstuk 38: 482 regels). Ik ga

grosso modo akkoord met Worstbrocks indeling, die wel verfijnd kan worden. Waarom laat

62

Worstbrock in ²VL, kol. 620.

Page 22: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

18

hij het gemeenschapsleven stoppen bij hoofdstuk 33? Waarbij hoort hoofdstuk 16? Zelf stel

ik volgende zevendelige indeling voor:

� Algemene inleiding: voorbereiding, volharding, eenzaamheid (1-5)

� Het leven in de cel (6-11)

� De misviering; gedrag in kerk en refter (12-16)

� Omgang met andere broeders, leven in de gemeenschap (17-20)

� Raadgevingen tegen achterklap en voor opbouwende kritiek (21-28)

� Naastenliefde: ‘broederlike minne’ of fraterna caritas (29-34)

� Afsluitende tips rond verleidingen, vergaderen, harde woorden en hoogmoed

(35-38)

Hieronder volgt een beschrijving van de inhoud van de Epistola volgens hoofdstuk. De

proloog en epiloog zijn weggelaten omdat die inhoudelijk en vormelijk in 3.4 worden

besproken. Een verwijzing naar de exacte locus waar het hoofdstuk begint, wordt telkens na

het hoofdstuknummer vermeld, zodat de desbetreffende passage in deel II snel kan worden

opengeslagen. Ook de titeltjes uit hs. 1764 zijn telkens toegevoegd omdat ze grotendeels de

lading dekken. Ze bieden als het ware al een synopsis van het kapitteltje.

� Algemene inleiding: voorbereiding, volharding, eenzaamheid

In hoofdstuk 1: fol. 29r b 2, Vanden yonghen te leren hoe si hem bereyden sellen inder

oerden te gaen […] schetst Hendrik van Coesfeld de stappen die je als mens moet

ondernemen voor je intreedt. Er moet afscheid genomen van ouders en vrienden – maar in

het klooster kan je blijven bidden voor hun zieleheil – en van vleselijke lusten en begeerten.

De vereniging met God en het ware, geestelijke leven in de hemel worden al in het

vooruitzicht gesteld.

Met het begin van hoofdstuk 2: fol. 30r a 8, Hoe men inden cloester ter cellen ende ter

ewicheit gaen sel ende wat men doen sel […] ben je al ingetreden. Hier gaat het vooral om

boetedoening en het biechten van zonden. De innerlijke mens moet volledig ‘gereinigd’

worden, want Jezus woont enkel in een onbevlekt ‘huis’. Dan pas hoor je in je hart Gods

stem en krijg je de zoete drank van wijn en honing. De auteur geeft de tip mee om je zonden

op te schrijven op een blaadje en dat bij je te houden.

Page 23: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

19

Hoofdstuk 3: fol. 30v b 27, Hoe hem een uitrecken sel tot gheestelike voertganc ende dat hi

weder dencken sel dye vuericheit des eersten daghes van sijnre bekeringhen […] gaat over

volharding. Nadat je een nieuw mens geworden bent, moet je steeds de gedrevenheid en

motivatie van de eerste dag in het achterhoofd houden. Als je vooruitgang geboekt hebt op

geestelijk vlak, is dat aan God te danken. Als het slechter gaat, is dat je eigen schuld en moet

je van vooraf aan beginnen.

In hoofdstuk 4: fol. 31v a 14, Vanden leven veelre persoenen […] komt die volharding terug.

Een novice moet niet ‘achterom kijken’ en terugdenken aan de wereld buiten het klooster.

Het is een grotere zonde de ingeslagen weg niet meer te volgen dan de weg naar God niet te

kennen. Een zonde is in het klooster veel groter omdat clerici meer gratie van God gekregen

hebben. Hendrik van Coesfeld zegt dit niet om de lezer te beangstigen, maar om hem te

waarschuwen, opdat hij zorgvuldig te werk zou gaan en een beredeneerde keuze zou maken.

Hoofdstuk 5: fol. 32r b 4, Dat vijfte capittel: van twerehande behoedinge van bynnen ende

van buten […] vertelt dat je als monnik steeds voorzichtig en bedachtzaam moet zijn,

enerzijds in de cel, als je alleen bent maar anderzijds ook als je buiten de cel in gemeenschap

bent. De ziel mag niet bevlekt worden door slechte dingen te zien. Je moet de cel zo weinig

mogelijk verlaten en steeds zo snel mogelijk terugkeren naar de eenzaamheid.

� Het leven in de cel

Hierop volgt hoofdstuk 6: fol. 33r a 20, Dat seste capittel: hoe men inder cellen leven sel […],

de concrete richtlijn voor het leven in de persoonlijke cel. Alle werken en opdrachten moet

je uitvoeren alsof je oversten voortdurend aanwezig zijn. Met je lichaam ben je in de cel,

maar je gedachten en begeerten zijn naar de hemel gericht, zodat de cel een beetje hemel

wordt en de engelen zich verblijden in jouw deugdelijke vooruitgang. Door zelf voorbeeldig

te leven, vorm je een motivatie voor anderen. Je moet Christus’ passie vaak gedenken.

In hoofdstuk 7: fol. 33v b 13, Watmen in der cellen scuwen sel ende hoe scadelijc het is niet

recht te leven […] wordt benadrukt dat je niet mag toegeven aan verveling en tijdverspilling.

Je mag niet voortdurend tobben over hoe je de tijd kan doden, want de engelen zullen je

Page 24: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

20

verlaten en duivels zullen bij je komen wonen en je verleiden met bekoringen. Teveel

schrijven baat niet, want op het Laatste Oordeel zullen alle boeken gesloten zijn.

Hoofdstuk 8: fol. 34v a 19, Van ledicheit sonderlinghe inder cellen te scuwen […] gaat nog

verder in op de ledigheid. Die is immers de bron van alle zonden, ze maakt de mens

depressief en verdrietig, en vermindert de deugdzaamheid. Je wil de cel verlaten omdat ze

een kerker, hel en gevangenis is geworden. De auteur raadt aan om nuttige bezigheden af te

wisselen: bidden, schrijven, studeren, zolang je maar één of tweemaal per uur bidt en

gevoelens van tevredenheid of voldoening kent.

Het kortste kapittel, hoofdstuk 9: fol. 35r a 27; Hoe rusteliken het is in der cellen niet te

hebben dan dat noet is. Dat IX capittel […] gaat over karigheid van persoonlijke bezittingen.

Hoe meer je bezit, hoe meer je zult begeren. Monniken die veel wensen, zijn een last voor

de oversten en medemonniken.

Vervolgens geeft hoofdstuk 10: fol. 35r b 31, Hoe salich ende rustelic het is anders menschen

niet te gheven noch te nemen van hen. X capittel […] de raad om niets uit te lenen of te

vragen aan anderen. Als je de ene iets geeft, moet je de andere ook iets geven. Als je het

geleende nog niet hebt teruggekregen, denk je er voortdurend aan of klaag je tegen anderen

en kan dit aanleiding geven tot allerlei zonden.

Het laatste kapittel met betrekking tot het leven in de cel is hoofdstuk 11: fol. 35v b 9, Hoe

men naersteliken merken sel als men die clocken luut wat sij ghebiet te doen ende waer si

toe roep ende sonderlinghe als si ghebiet te rusten te gaen. XI capittel […]. Het gelui van de

klokken wordt vergeleken met een bazuin van de Heer en de luidende stem van je

bruidegom, Christus. Bij een dergelijk signaal moet je direct doen wat van je verlangd wordt,

vooral als de klokken oproepen om te rusten. Anders zit je er in de kerk maar mottig bij en

verblijdt de duivel zich omdat hij je kan beschuldigen bij het Laatste Oordeel.

� De misviering; gedrag in kerk en refter

Hoofdstuk 12: fol. 36r a 24, Van veel versumelheit inden dienste gods van binnen ende van

buten. Dat XIJ capittel […] sluit naadloos aan op het vorige. Als je tijdens de mis in slaap valt,

Page 25: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

21

mishaag je de engelen en wordt je bespot door de duivels. Je mag niet onachtzaam wezen,

prutsen of aan andere dingen denken. Luister aandachtig naar het gezang en de lezingen, die

de zangers en lezers vervullen van vreugde en devotie. Laat je gedachten niet afdwalen als je

zelf zingt. Hoe kan God aandacht schenken aan je gebed als je er zelf niet volledig mee bezig

bent?

Hoofdstuk 13: fol. 37r b 26, Hoe men haesten ende bereyden sel de dienste gods. Dat XIIJ

capittel […] gebiedt dat je bij het eerste signaal van de klokken alle werk moet achterlaten,

zodat je zeker bij het derde signaal in de kerk of kapel bent. Bereid je gebeden voor, enkel

dan zal God je verhoren. Kom nooit te laat in de mis en ga nooit vroeger weg, want de duivel

is de vijand van alle goede werken.

In het volgende hoofdstuk, 14: fol. 37v b 19, Hoemen die oghen bewaren sel inden choeren

ende inden reventer ende dat men lichtvaerdicheit ende ander ontamelicheit scuwen sel.

XIIIJ capittel […], geeft Hendrik van Coesfeld de raad mee om de ogen in de kerk of in de

refter gesloten te houden of te richten op de borst. Onrustige ogen getuigen immers van een

onrustig hart. Zaken die je ziet kunnen aanleiding geven tot ongepast, onbeleefd gedrag.

Denk aan hetgeen gezongen of voorgelezen wordt, daardoor wordt de ziel gevoed.

Vervolgens blijft de auteur bij de liturgie.

In hoofdstuk 15: fol. 38r b 8, Hoe goet het si gaern ende devoetelijc te dienen ter missen

ende hoe scadelijc het is niet te willen dienen. XV capittel […] wordt benadrukt hoeveel

voordelen het heeft om mee te helpen in de mis. Zeker als je tot priester gewijd bent, zou je

iedere keer moeten bijdragen aan de liturgische viering. Als de priester iets vraagt,

gehoorzaam hem en antwoord op zijn vragen, want hij is de plaatsvervanger van Christus.

God oordeelt heel streng bij verzuim omdat het een zware zonde is niet dienstig te zijn. In de

hemel staan één miljoen engelen God bij: zo graag en devoot moet je dienen.

Het laatste hoofdstukje hoort niet meer bij de mis, maar sluit qua inhoud wel nog aan bij het

vorige: hoofdstuk 16: fol. 39v b 3, Dat XVI capittel: hoe men eten ende drincken sel ende om

genen dinghen murmureren sel […]. Wees tevreden met het voedsel en de drank die je

voorgezet krijgt en klaag niet tegen medemonniken. Het enige waar je van leeft, zijn zonden

Page 26: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

22

van anderen en aalmoezen, begeer dus geen luxe en geef niet toe aan vleselijke lusten. De

mens is naakt geboren en zal ook naakt van deze wereld verdwijnen, aldus Job. Om de geest

te spijzen, heb je idealiter wat stichtelijke, belerende lectuur in je cel. Die moet je geregeld

overdenken.

� Omgang met andere broeders, leven in de gemeenschap

In hoofdstuk 17: fol. 40v a 10, Dat seuentiende capittel: hoemen uit sel gaen spreken ende

hoe men daer toe bereyden sel in sinen seden woerden ende ghelaet, wesende bi ander

menschen in stichticheit ende in eren […] vertelt de auteur hoe je moet reageren in het

bijzijn van anderen. Wapen je van tevoren met devote gebeden, blijf beleefd en bedwing je

ogen en andere zintuigen. Zorg ervoor dat je zedig en goed gemanierd overkomt. Praat met

weinig woorden en vermijd overmaats lachen. Als je iets fouts of slecht gedrag ziet, reageer

er niet op. Je bent er immers om over jezelf te oordelen en jezelf te corrigeren, en niet de

anderen. Als je iets hoort van dienaren die eten komen brengen, zoals roddels over

gebreken van anderen of nalatigheid van oversten, zeg daarop vriendelijk dat je er niets over

wil horen. De anderen zullen je respecteren en jij blijft vredig en puur.

Hoofdstuk 18: fol. 41v a 4, Dat XVIIJ capittel: van rechte onderdanicheit ende love enen

goeder geestelike mensce […], vertelt dat je steeds gehoorzaam moet zijn zonder te morren.

Afkeer, woede en wrok tegenover oversten en medemonniken is uit den boze. Als je zo

handelt, ben je geliefd, word je geprezen en kom je dichter bij Christus in waarachtige,

volkomen minne. Als de oude slang of Leviatan een aanslag beramen op je devote ziel, zullen

Christus en de engelen die als een sterke muur beschermen, zowel overdag als ’s nachts.

In het begin van hoofdstuk 19: fol. 42v a 17, Dat XIX capittel is van onlove ende scadelicheit

een ongestorvens geestelics mensches […], voert de auteur een zelfgenoegzame persoon op,

die alwetend en gewiekst is. Hij meent alles te kennen, behalve zichzelf. Zulke mensen

maken weinig kans om voortgang te boeken op deugdelijk vlak. Schuw ook de omgang met

mensen die onschuldig pleiten als ze zelf iets misdaan hebben, of zich niet willen verzoenen.

Volgens Hiëronymus wordt de mens zelden beter of slechter dan het gezelschap waarin hij

verkeert. Het kwade te kennen is bovendien niet slecht, zo weet je tenminste wat je moet

vermijden. Je zondigt enkel als je kwaad doet.

Page 27: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

23

Hoofdstuk 20: fol. 44r b 7, Dat XX capittel is hoe men colloquien ende in te gader spreken

bliven sel […] toont dat je in discussies rustig en met mate moet spreken. Blijf niet tot de

laatste hangen, maar rep je snel terug naar je cel en de eenzaamheid. Als je zachtmoedig en

vreedzaam bent onder de monniken, ervaren ze je als een ware leerling van Christus en niet

als een vergramde leeuw.

� Raadgevingen tegen achterklap en voor opbouwende kritiek

Het volgende hoofdstuk, 21: fol. 44v b 18, Dat XXI capittel van scadelicheit te gader te

spreken besyden in heymelike steden ende te scuwen afterspraec runinge ende

murmueringe […], is het eerste in een reeks over ‘achterclap’, het kwaadspreken achter

iemands rug. Laat je niet meetrekken in nissen door anderen die willen roddelen over

gebreken en zonden van anderen. Mocht het toch gebeuren, verdedig je de afwezige

monnik. De ziel moet blint en bevreesd zijn voor achterklap, want de mensen mogen de

roddels dan wel niet horen en niet zien, God de Rechter ziet alles, en de duivel die je

aanklaagt op het Laatste Oordeel, ook. Roddels horen is even erg als roddels uitspreken.

Nadat hoofdstuk 21 de schadelijke effecten van achterklap belicht heeft, geeft hoofdstuk 22:

fol. 45v b 30, Dat XXIJ capittel een nutte leringe ende raet tegen afterclap […] goede raad om

er mee om te gaan. Eerst vertelt Hendrik van Coesfeld een verhaal over een ‘outvader’. Een

leerling kwam naar hem toe en zei dat een andere broeder over hem geroddeld had. De

kerkvader ‘trok de venijnige pijl uit zijn hart’, zodat de discipel genezen werd. Volgens

Salomon ligt het leven en de doot in de tong. Als je achter iemands rug spreekt en kort

daarna met dezelfde tong gebeden uitspreekt, kan je van God niet verwachten dat hij je

gebeden verhoort. Opstokers vind je bovendien nooit onder goede mensen of geestelijken.

Als roddelaar doe je jezelf meer kwaad aan dan de persoon over wie je roddelt.

Hoofdstuk 23: fol. 47r a 1, Dat XXIIJ capittel is een salige ende vervaerlike berispinge teghens

coenheit des afterclapers ende die ander laster te doen […] toont hoe je moet omgaan met

de overmoed en onverschrokkenheid van roddelaars die zeggen dat ze hun mening wel recht

in het gezicht zullen zeggen. De auteur windt zich hier zelfs eventjes op (fol. 47r a 17-20).

Belangrijk in dit hoofdstukje is Paulus’ allegorie dat we allen deel uitmaken van Christus’

Page 28: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

24

lichaam. Als er geen verdeeldheid of twist is, zijn we samen één geestelijk lichaam. De leden

zorgen ook voor elkaar en als één lid bedroefd is, is het hele lichaam in een droevige

stemming. Opstokers en roddelaars maken geen deel uit van dit geestelijke lichaam.

Hoofdstuk 24: fol. 48r b 10, Dat XXIIIJ capittel hoemen verduldich wesen sel in achterclap te

lyden of smadeliken woorden te liden ende oec viel goeder leeringe […] zegt, dat als je

geduldig en lijdzaam om kan gaan met mensen die je iets verwijten, je zowel zijn zonden

vermindert als jouw deugden vergroot. Als het verwijt dat je naar het hoofd geslingerd werd

bovendien waar is, word je gereinigd en worden je zonden je vergeven. Een stoïsche of

opgewekte houding straft de roddelaars meer dan een bedroefde. Vervolgens komt een

citaat van paus Leo de Grote en de allegorie van de lelie die bestand is tegen regen en storm,

gevolgd door enkele wijsheden van Salomon en de exempla van Job, koning David en Simi.

Het vijfentwintigste hoofdstuk: fol. 50r b 13, Dat XXV capittel is hoe dat in ouden tiden grote

coninghen ende wise philosophen verduldich waren afterclap ende overlast in hare

tegenwoerdicheit te liden […] is één grote cataloog van exemplarische figuren, waaronder

filosofen en Romeinse keizers. Voor een grondigere analyse verwijs ik naar het vierde

hoofdstuk. De personen die de revue passeren, blinken stuk voor stuk uit door hun geduld

en onverstoorbaarheid.

Hoofdstuk 26: fol. 51v a 30, Dat XXVI capittel is hoe men toornicheit bedwinghen sel ende

vrede hebben mit allen menscen […]. Met andere mensen leef je in vrede en

eendrachtigheid. Mocht het gebeuren dat je woede of toorn voelt opkomen, is het

aangeraden om terug te keren naar de eenzaamheid van de cel. Op dergelijke momenten is

het immers wijzer te zwijgen dan je boosheid met woorden te uiten. Heb je iemand iets

misdaan, verzoen je eerst en vraag om vergeving. Als iemand jou terechtwijst, repliceer je

met onderdanige, welwillende woorden om geen toorn op te wekken.

Hoofdstuk 27: fol. 52r b 30, Dat XXVIJ capittel is hoe dat die ootmoedige mensce gaern

berespinge ontfanget mer die hovaerdige niet. Ende hoe hem een hebben sel alsmen

hem berispet […] gaat over kritiek. Neem die graag in ontvangst en reageer niet als

hoogmoedige mensen. Als je zelf wijze mensen berispt, zullen ze van je houden omdat je

Page 29: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

25

hen helpt hun levenswijze te verbeteren. Onwetenden haten en versmaden daarentegen

opbouwende kritiek.

Hoofdstuk 28: fol. 53v b 17, Dat XXVIIJ capittel is. Hoe iemant sinen broeder wroegen of

corengieren mach of doen corengieren sonder sonde of mit sonde ende van te scuwen

onrecht onrecht oerdel ende quaet vermoeden […]. De beste leidraad hiervoor is

Augustinus. Je mag niemand corrigeren die je haat. De mens zal door anderen beoordeeld

worden met zijn eigen oordeel. Kijk eerst naar jezelf voor je de ander van iets beschuldigt.

Vooroordelen of een kwaad vermoeden zijn schadelijk, want je weet niet wat er in de

andere mensen verborgen is. In alle mensen steekt de schoonheid van het waarachtige licht

en de zuiverheid van het geweten. Als je zelf oordeelt stel je jezelf boven god en gelijk aan

Christus. Als je iemand haat, lijkt alles dat hij doet slecht, en omgekeerd. ‘Soe wie van u

sonder sonde is. Die werpt eerst den steen op haer’, dus enkel wie zonder zonde is, mag de

ander berispen, aanmanen of bekeuren.

� Naastenliefde: ‘broederlike minne’, of ‘fraterna caritas’

In hoofdstuk 29: fol. 57r a 20, Dat XXIX capittel is van hoocheit des edelen doechts der

broederliker minnen […] zegt Hendrik van Coesfeld dat de liefde de hoogste van alle

deugden is en dat ze aan de basis ligt van alle andere deugden. Zonder de caritas ben je

geen kind van God en kan je hem niet beminnen. Immers, wie zal van de onzichtbare God

houden als hij niet van zijn ‘zichtbare’ medemensen houdt?

Hoofdstuk 30: fol. 58r a 24, Dat XXX capittel is waer in waerachtige broederlike min staet

ende van teikenen der broederliker minnen […]. Volgens Gregorius heeft de echte

naastenliefde twee kanten: enerzijds moet je van je vrienden houden, maar anderzijds ook

van je vijanden. Alle mensen en dieren kunnen het eerste, of ze nu goed of kwaad zijn. Het

tweede is moeilijker en noodzakelijk voor de gelukzaligheid van de ziel. De liefde, die sterker

is dan de dood, is als een goed moeder: ze voedt de ziel, oefent je in de deugdelijke

voortgang en verdrijft je angsten. Als je zonden en gebreken in je hart hebt, effen je het pad

voor de duivel. Hij geeft je een bezwaard, onrustig en angstig gevoel. Heb je daarentegen

een zuivere ziel zonder haat, nijd en leugens, maak je plaats voor de Heilige Geest, die je

Page 30: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

26

zorgen verlicht en je vrolijkheid schenkt. Op die manier vervul je Gods wetten van de

decaloog.

Daarop volgt hoofdstuk 31: fol. 60v b 2, Dat XXXI capittel is van gebrec ende verlies der

waerachtiger broederliker minnen […], waarin de auteur zegt dat je even ver van Gods liefde

bent als van de liefde voor de medemens. Kwaadsprekers bevlekken enkel hun eigen tong en

ziel en berokken anderen geen schade. Zij bidden wel ‘vergeef ons onze schulden zoals ook

wij vergeven onze schuldenaren’, maar zeggen eigenlijk hoe God hen moet veroordelen. Je

moet vergeven met de mond en met het hart om gelukzaligheid te ervaren.

Hoofdstuk 32: fol. 61v b 29, Van teykenen der gheveynsder of van valscher broederlike

mynnen […]. Hoe kan je van iemand houden als je niet graag in zijn of haar gezelschap bent

of weigert met die persoon te spreken? De auteur voert het voorbeeld van Judas op, die

Christus verraden heeft. Wie een ander niet met de mond toespreekt, kan hem niet

liefhebben in zijn hart. Jezelf verblijden bij iemands tegenspoed of bedroefd zijn om zijn

voorspoed, getuigen ook van valse caritas. Zij is Gods vijand, de bespottingen van duivels, de

blintheid van de mensen en een boos beest.

Hoofdstuk 33: fol. 63r b 21, Dat XXXIIJ capittel hoe dat veel saligher reden sijn lerende den

ghenen die verwrocht is ende die mysdaen is om te arbeiden ende sorchvoudich te sijn te

versoenen den ghenen die hem mysdaen hebben al ist hem contrari […] gaat, zoals in de titel

staat, over verzoening van een schuldige. Als iemand je iets aangedaan heeft, moet je hem

dwingen tot verzoening, want daar komen zes goede zaken uit voort. Ze hebben te maken

met de fraterna caritas in het algemeen. De eerste is het verstand en de rede die de mens

gekregen heeft. Dieren zijn in het liefhebben gelijk, als ze gekwetst worden, vergeten ze het

snel. De mens is verstandig genoeg om te vergeven. Ten tweede heeft de duivel geen ontzag

voor zuiverheid en puurheit van de ziel, vasten, en het weggeven van bezit wanneer je in het

klooster trekt. Hij ontziet wel de eendrachtigheid onder de mensen en de liefde, die hij zelf

in de hemel verloren heeft. Ten derde is er het medelijden met anderen. Als geestelijke

moet je inzitten met mensen die je iets aandoen en die te wereldlijk leven, omdat ze

onwetend zijn. Ten vierde komt het er op aan de gebroken liefde te lijmen door verzoening

met de schuldige. Als je mensen aantrekt tot Gods liefde, maak jij er ook deel van uit. Ten

Page 31: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

27

vijfde is de caritas erg goed voor het lichaam, want het is dé garantie op een vredig en

gelukkig gevoel, een lang leven en lichamelijke gezondheid. Haat en nijd verderven lichaam

en ziel zodat je dor, mager en depressief wordt. Een laatste punt gaat over mensen

overtuigen. Het is logisch dat je houdt van mensen die zelf liefhebben. Het is echter een

grotere verdienste mensen die niet beminnen, van Gods liefde te overtuigen met goede

werken.

In hoofdstuk 34: fol. 66r a 26, Dat XXXIIIJ capittel is een nutte leringe den vianden te minnen

uut sinte augustinus sermoenen […] baseert Hendrik van Coesfeld zich op de preken van

Augustinus. Het is heel moeilijk je vijanden te beminnen op aarde maar in het eeuwige leven

zul je daarvoor een grote beloning krijgen. Mocht iemand van een hogere stand je iets

verwensen of onrecht aandoen, zou je niet zo snel durven te antwoorden. Indien iemand uit

dezelfde of een lagere stand hetzelfde zou doen, verval je gemakkelijk in toorn en

kwetsende woorden. Het komt erop aan geduldig te blijven.

� Afsluitende tips rond verleidingen, vergaderen, harde woorden en hoogmoed

Hoofdstuk 35: fol. 67r a 15, Dat XXXV capittel is hoemen quade vleyschelike droofheit scuwen

sel ende becoringe openbaren sel […]. Als het eens niet meezit of als je veel tegenwind krijgt,

ontvang de tegenspoet dan lijdzaam en bedenk dat je met Gods toestemming moet lijden.

Zo versterk je de zaligheid van je ziel. Verweer je tegen het idee van kloosterverlating – dit is

werk van de duivel, vooral het eerste jaar – en ban alle vleselijke en onzuivere gedachten uit

je ziel. Vertel je oversten of meester steeds dat je in verleiding gebracht wordt en krop het

niet op.

Hoofdstuk 36: fol. 67v b 27, Dat XXXVI capittel hoe een broeder hem hebben sel alsmen van

oerbaerliken saken spreket ende als broders vergaderen teinde […]. Wees karig met

woorden als je vergadert met medemonniken. Mocht je twijfelen, zeg je beter niets, want je

komt wijzer over als je je simpel en onderdanig opstelt. Als jouw voorstel afgewezen wordt,

wees dan niet bedroefd of word niet boos.

Hoofdstuk 37: fol. 69r b 5, Dat XXXVIJ capittel hoe men scheldinghen ende hardicheit scuwen

sel al om dinghen het si […] gaat over het bestrijden van tweedracht. Ben je het niet eens

Page 32: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

28

met iemand, keer je dan om en begin niet te schelden of te roepen op die persoon, ongeacht

van welke stand die is. Stel de wil van anderen boven jouw eigen wil en de mensen zullen

zeggen dat je in ware broederlike liefde leeft. Aan echte vrienden kan je geheimen

toevertrouwen en de verenigde liefde vormt dankzij de eendrachtigheid één front tegen de

duivel.

In het laatste en langste hoofdstuk, 38: fol. 70r a 1, Dat XXXVIIJ capittel is hoemen niet

arbeiden en sel om diensten om hoge staet te vercrigen ende hoemen scuwen sel

vermetelheit ende groet te willen scinen […], wordt benadrukt dat je een geestelijk leven

moet blijven leiden én vooruitgang moet boeken op deugdelijk vlak. Sommigen draaien

echter hun ogen om en richten hun zinnen op wereldse eer. Zij krijgen geen vruchten van

het geestelijke leven en mogen God niet aanschouwen omdat ze verblint zijn. Ze regeren

liever zelf dan geregeerd te worden en keren na een verblijf in het klooster terug naar het

aardse, seculiere leven, zoals een pas gewassen varken dat zich weer in de drek rolt. Zaken

die ze in de Bijbel gelezen hebben, verkondigen ze zonder ontzag en duiding aan de mensen.

Heiligheid en devotie streven ze na, maar in werkelijkheid worden ze bespot. Het

belangrijkste is dus eerst alles aan jezelf te leren. Als je daarna predikt of anderen

onderwijst, leef dan volgens je eigen leer. Hoe kan iemand die vervuld is van wereldse

begeerten spreken over het aanschouwen van God? Uiteindelijk spreekt de auteur de hoop

uit dat de lezer altijd onderdanig en zelfonachtzaam zou blijven.

De inhoud van de Epistola weerspiegelt de strenge ascese van de kartuizerorde. Een monnik

leeft vooral eenzaam in de cel en brengt de tijd door met schrijven, bidden en studeren. Hij

probeert dichter bij God te komen door een soort van deugdelijke vooruitgang en een

onbevlekte ziel. Daarvoor zijn de concrete richtlijnen over de omgang met andere monniken

erg nuttig. De auteur legt de nadruk op de naastenliefde en bekijkt ook de twijfels en

bekoringen die bij jongeren kunnen rijzen.

Page 33: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

29

3.4 Epistolaire kenmerken. Brief of traktaat?

In de hoge middeleeuwen bestond er een Latijnstalige, theoretische basis om succesvol een

brief te schrijven. Deze ars dictaminis (of ars dictandi) werd misschien rond 1100 op schrift

gesteld in het klooster van Montecassino. Dit wordt echter betwijfeld omdat er niet echt een

centrum in de verspreiding valt vast te stellen en omdat er waarschijnlijk al veel vroeger

brieven geschreven en verzameld werden.63 Brieven bestonden idealiter uit een vijftal delen:

de salutatio, een begroeting, vaak met een captatio benevolentiae om de lezer gunstig te

stemmen; het exordium, de motivatie of aanleiding om de brief te schrijven; de narratio, de

eigenlijke boodschap; de petitio, een concrete vraag of een oproep tot handelen en de

conclusio, een samenvatting of herhaling van de boodschap en een slotwens aan het einde

van de brief.64 De bestanddelen verschilden van brief tot brief en delen konden achterwege

gelaten geworden. In de middeleeuwen gold de aanwezigheid van salutatio en

ondertekening als criterium om te spreken van een brief, want bijna alles kon in briefvorm

gegoten worden. Een ander epistolair kenmerk dat Kors benadrukt, is het gebruik van de

werkwoorden ‘scriven’ en ‘senden’ gecombineerd met de geadresseerde als indirect

object.65 Verder komen vermeldingen met betrekking tot het brevitas-ideaal voor en in de

petitio

zijn [verzoeken] opvallend vaak in de vorm van een imperatief geformuleerd, wat erop wijst dat de meeste briefschrijvers een sterke autoriteit ten opzichte van hun geadresseerden konden laten gelden.’66 (mijn onderstreping – A. W.)

De geadresseerde wordt soms ook aangesproken. Een brief was immers ‘een sermo

absentium, een gesprek tussen mensen die niet bij elkaar zijn.’67

In de volgende paragrafen ga ik na of Van Coesfelds Epistola in te delen is volgens de

bestanddelen van de middeleeuwse ars dictamini en of er specifieke kenmerken in

voorkomen. Het spreekt voor zich dat in de eerste plaats de inhoud van de proloog en de

epiloog belangrijke aanwijzingen kunnen leveren. De volledige Latijnse en

Middelnederlandse tekst daarvan is te vinden op p. XX en p. XX. Ik neem hier telkens stukjes

Latijnse tekst als voorbeeld, maar hetzelfde is even goed te vinden in de Middelnederlandse

63

M. M. Kors, ‘Epistolaire aspecten van de geestelijke brief (ca. 1350-1550)’, in: Mertens 1993, p. 54. 64

Kors in: Mertens 1993, p.54. 65

Kors in: Mertens 1993, p. 61. 66

Kors in: Mertens 1993, p. 59. 67

Kors in: Mertens 1993, p. 58-59.

Page 34: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

30

tekst. De Epistola opent met een begroeting: ‘Karissime in Christo Ihesu’. Het exordium is

redelijk uitgebreid. Hendrik van Coesfeld geeft drie aanleidingen om de brief te schrijven.

Ten eerste de vraag van de geadresseerde om iets te schrijven: ‘multis ac variis petisti a me

instanciis ut ad instructionem salutis tibi aliquam scribere velim’. Een tweede reden is voor

zichzelf: hij bekijkt zijn eigen zonden en gebreken: ‘peccata mea propria’, en denkt dat hij

zelf zijn levensstijl kan verbeteren. Ten derde vernoemt hij het aandringen en de liefde:

‘tuum pulsantem ceruens affectum ac dilectionem’. Als de geadresseerde zijn raadgevingen

opvolgt, zal de auteur van God een goede beloning, een ‘bonum premium’ ontvangen.

Hendrik is er ook van overtuigd dat God hem zal helpen bij het schrijven: ‘deo auctore’. Het

inroepen van God als hulp is, net als de invocatio musae in klassieke teksten, een motief in

middeleeuwse teksten. Tenslotte herhaalt hij zijn motief: ‘memetipsum teque […] informare

concupiscens’ en benadrukt hij dat hij geen ijdele roem of verheerlijking nastreeft. Als

tussenconclusie kan er gesteld worden dat er een korte salutatio, een verborgen captatio

benevolentiae (‘je hebt het mij vaak gevraagd, maar ik ben je niet vergeten’) en een

uitgebreid exordium in de proloog steken.

In de epiloog duikt nog eens de motivatie (‘tuam instanciam et dileccionem’) en het motief

van de kortheid op: ‘quedam tamen breuitatis gracia reliqui’. Omdat hij niet alles heeft

kunnen vertellen, geeft de auteur enkele leestips mee voor verdere lectuur; de

geadresseerde moet ‘speculum monachorum speculum beati Barnardi epistolam ad fratres

de monte dei, profectum religiosorum et obitum beati Iheronimi’ lezen en herlezen.

Opvallend is dat in de Latijnse tekst nog vijf, in de Middelnederlanse maar vier werken meer

vermeld worden.68 Vervolgens gaat Hendrik van Coesfeld opnieuw in op de vaststelling dat

hij zelf nog veel kan leren, nodigt hij de lezer uit om samen met hem zijn leven te beteren en

wil hij een leerling van zijn eigen leer worden: ‘tamen me tecum emendare propono fieri que

eciam proprie doctrine discipulus.’ Mocht de lezer iets gehad hebben aan de Epistola, heeft

hij dat aan God te danken: ‘quicquid hic inuenis utile tibi asscribe creatori tuo et ductori’,

68

De Latijnse lezer wordt aangeraden Speculum monachorum, Speculum beati Barnardi, Epistolam ad Fratres de Monte Dei, Profectum religiosorum en Obitum beati Iheronimi te lezen. De lezer van de Middelnederlandse tekst krijgt vier titels: Spieghel der monniken Barnaerdus, Epistelen totten Broeders inden berch, Profectus en Jeronimus’ leven. Misschien was het de vertaler niet duidelijk dat met ‘speculum monachorum speculum beati barnardi’ twee werken gemeend waren. De vernoemde werken komen ook voor in het anoniem overgeleverde Propositam cuiusdam Canonici, waarvan een fragment als appendix 3 bijgevoegd is. Zie ook Staubach in: Backus 1997, p. 425.

Page 35: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

31

maar als de informatie nutteloos bleek te zijn, vraagt de auteur begrip ervoor en schrijft hij

dit toe aan zijn vermoeidheid: ‘asscribe fatuitati mee’. Hij sluit de epiloog af met een

concrete petitio (‘Ora […] pro me’ en ‘Recommendo quod me orationibus tuis continuis et

cum mortuus fuero ne deleas me a memoria tua in missis tuis.’) en een heilswens.

Ondertekening of datering ontbreken, maar aangezien de auteur enkel een beloning van

God verlangt en geen wereldlijke bekendheid of roem nastreeft, is het logisch dat er geen

auteursnaam vermeld wordt. De tweede tussenconclusie is dat het brevitas-motief vermeld

wordt en er een concrete petitio in de epiloog te vinden is.69 Die is trouwens sterk

metatextueel gekleurd omdat de auteur spreekt over zijn brief en de inhoud. Er is geen

echte conclusio die de inhoud recapituleert, maar het lectuurlijstje en de toegeving van de

auteur kunnen gelden als afsluiting. De combinatie ‘‘scriven’ + meewerkend voorwerp’ komt

inderdaad vier keer voor in de Middelnederlandse proloog en epiloog, in de Latijnse wordt

het indirect object éénmaal achterwege gelaten (‘tibi aliqua scribere velim’, ‘scripsi’, ‘Hec tibi

scripsi’, ‘quod tibi scripsi’).

Verder onderzoek ik de aansprekingen en imperatiefvormen. Hiervoor wordt de hele

Epistola in beschouwing genomen. In het totaal komen de woorden ‘alre liefste’

negenendertig keer voor in de brief. De auteur schrijft vaak vanuit de tweede persoon. Een

aantal is hier moeilijk op te plakken omdat er veel enclitische vormen voorkomen (type

‘alste’, ‘wanttu’, ‘wildi’, ‘beghinste’ enzovoort). De tekst is bezaaid met imperatieven,

bijvoorbeeld ‘wilt niet te rusten gaan’, ‘Ganc voort’, ‘maect puer’, ‘versiert die slaepcamen

(sic)’. De combinatie ‘wilt + infinitief’ werd bovendien veel gebruikt door de vertaler.

De achtendertig hoofdstukken van de brief vormen de narratio en de petitio. Die zijn

eigenlijk heel sterk verweven met elkaar. Kors verwoordt het zo:70

Zelden treffen we in onze brieven de zuivere opeenvolging narratio-petitio aan. Gewoonlijk wisselen de elementen elkaar af. De schrijver geeft zijn visie op een bepaalde zaak en doet beroep op de geadresseerde in het licht daarvan te handelen.

69

Een vermelding van het retorische brevitas-ideaal is ook te vinden aan het einde van hoofdstuk vijfentwintig (hs. Brussel, fol. 19

r 9-10: ‘Ex hijs et multis alijs que breuitatis causa pertranseo.’ en hs. Gent, fol. 51

v a 16-19:

‘want dese exempelen ende menich ander die ic omder cortheit achter laet […]’) én aan het begin van hoofdstuk 30 (hs. Brussel, fol. 19

r 9-10: ‘[…] que propter breuitatem pertranseo.’ en hs. Gent, fol. 58

r b 12-14:

‘[…] dat ic om der cortheit willen al ouerslae.’). 70

Kors in: Mertens 1993, p. 59.

Page 36: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

32

Het aanhalen van autoriteiten of verwijzingen naar passages uit de Bijbel horen meer tot de

narratio, de moraliserende of pragmatisch georiënteerde stukjes tot de petitio. Door het

prescriptieve karakter van al deze wendingen, sluit de tekst in generisch opzicht volgens mij

heel dicht aan bij de didactiek.71 Vooral de hoofstukken over de omgang met andere

monniken en de fraterna caritas, bieden de lezer concrete richtlijnen voor zijn of haar

handelen. Door dit prescriptieve, didactische trekje ben ik meer te vinden voor de benaming

‘geestelijk traktaat in briefvorm’ dan ‘geestelijke brief’ tout court. Epistolaire kenmerken

komen vooral in de proloog en in de epiloog voor. Waar het eigenlijk om gaat, de narratio en

de petitio, is vormelijk meer een traktaat. Ook Lievens noemde de Epistola ‘dit traktaat’.72

Gezien de lengte van de Epistola is de benaming ‘traktaat’ gepaster dan ‘brief’, hoewel er

veel epistolaire kenmerken in voorkomen. Het label ‘geestelijk traktaat in briefvorm’ dekt

bovendien zowel inhoud als vorm.

3.5 Geïntendeerd publiek en gebruikswijze

Worstbrock schrijft over de verspreiding van de Epistola:73 ‘In mittelndl. Übersetzung (inc. In

christo ihesu alre liefste, du hebste my langhe tijt ghebeden) war die ‘Epistula’ auch in

Nonnenkonventen verbreitet.’ We zagen al dat hs. Gent, UB, 1764 ooit in het bezit was van

een vrouwenconvent in Schagen.74 Het primair geïntendeerde publiek dat Hendrik van

Coesfeld voor ogen had, was hoogstwaarschijnlijk wel een beetje anders. Het noviciaat en

een school van de orde bestonden officieel niet bij de kartuizers.75 Intredende monniken

werden wel onder de arm genomen en kregen een oudere medebroeder als peter. Dit bleek

echter niet voldoende. Worstbrock zegt over de motieven om een dergelijk werk te schrijven

dat ‘dieser offene Bedarf an Unterweisung […] die zahlreichen an Novizen gerichteten

Schriften veranlaßt zu haben [scheint]’.76 Er was dus wel degelijk nood aan stichtende en

informerende teksten. Hendrik van Coesfeld probeerde hieraan tegemoet te komen en de

lacune te vullen met zijn traktaat. Of hij erin geslaagd is, valt moeilijk te beoordelen. De

overlevering bewijst echter dat zijn Epistola een redelijk succes kende. Bovendien raakte het

71

In didactische literatuur komen vaak imperatieven voor, denk maar aan kookboeken, wordt de lezer rechtstreeks aangesproken of redeneert men vanuit de tweede persoon. 72

Lievens, ‘Brinckerinck en Coesfeld’, in: HKZM, p. 206. 73

Worstbrock in: ²VL, kol. 616. 74

Hs. Brussel, KB, 11151-55 dat ook een Middelnederlandse vertaling van de Epistola bevat, behoorde aan de Amsterdamse en later aan de Brusselse Clarissen, om nog een voorbeeld te geven van de verspreiding. 75

Worstbrock in: ²VL, kol. 619. 76

Worstbrock in: ²VL, kol. 620.

Page 37: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

33

werk ook verspreid buiten het kartuizermilieu. Volgens mij was het traktaat in trek bij semi-

religieuzen door de nadruk die gelegd wordt op strenge ascese en op de fraterna caritas. Die

liefde hoefde niet steeds broederlijk te zijn, getuige de aanwezigheid in nonnenconventen.

Hans Mol concludeerde immers over de levenswijze van tertiarissen

[…] dat het uitspreken van het voornemen om genoemde leefregels in acht te nemen kerkrechtelijk niet gelijk te stellen is aan een kloosterprofessie, het leven dat ermee verbonden was week in de praktijk nauwelijks af van dat in een klooster.77

In de vijftiende eeuw droegen het klimaat van de Moderne Devotie en het monastieke

observantisme ongetwijfeld sterk bij tot de verspreiding van de Epistola, zelfs in meer

laagdrempelige gemeenschappen zoals het convent van tertiarissen in Schagen. In de

inleiding op het Monasticon trajectense wordt het volgende vermeld:78

Al waren tertiarissen en tertianen formeel geen kloosterlingen, gemeenschappen aangesloten bij het Kapittel van Utrecht zijn vanaf het vroegste begin de weg van een steeds meer “kloosterlijke” levenswijze opgegaan. Een belofte van kuisheid werd vanaf het begin gevraagd van degenen die zich bij een gemeenschap wilden aansluiten, de drie kloostergeloften van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid werden in 1488 officieel verplicht gesteld. De meerderheid van de (vrouwen)conventen ging ook vroeger of later over tot collectieve besluiting. […] De zusters leidden een contemplatief leven, een dagelijks ritme gescandeerd door gebed, meditatie, geestelijke oefeningen, collaties en handenarbeid. Handenarbeid, in de meeste gevallen textielnijverheid, was behalve “geestelijk arbeid” een noodzaak om zich in eigen onderhoud te kunnen voorzien. De inkomsten werden aangevuld door renten en onroerende goederen, vaak geschonken door begunstigers van de conventen. (mijn onderstreping – A. W.)

Het traktaat kon de nonnen helpen bij een levenswijze die meer aansluiting vond bij die van

kloosters, zeker als er clausuur ingevoerd was en de inwonenden de drie kloostergeloften

moesten afleggen. Het klooster beschikte over een kapel, dus de liturgische vieringen

konden in de gemeenschap zelf plaatsvinden zonder dat de nonnen naar de parochiekerk

hoefden te trekken. Hendrik van Coesfeld vermeldt niets over handenarbeid, maar bij de

kartuizers werd boekenproductie, toch ook een vorm van handenarbeid, gezien als een

contemplatieve bezigheid.79 In een tertiarisconvent van de Derde Orde van Sint-Franciscus,

77

Mol in: Engen en Verhoeven 2008, p. 216. 78

Monasticon Trajectense, <http://www3.let.vu.nl/project/monasticon/ index.html>, inleiding. 79

Kwakkel 2002, p. 179-180.

Page 38: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

34

waar de regel en de constituties veel minder streng waren, bleek er wel plaats voor

uitgebreider handwerk, deels omwille van economische motieven.80

Het primair geïntendeerde publiek wordt eigenlijk al in de titel van de brief vermeld:

‘iuuenum et nouiciorum’. Hij richt zich dus niet enkel tot novicen, die een praktische

handleiding voor het kloosterleven wel kunnen gebruiken, maar ook tot jongeren, alsof hij

die doelgroep wil overtuigen om een religieus leven te leiden. Het eerste hoofdstuk handelt

daarover: ‘Vanden yonghen te leren hoe si hem bereyden sellen inder oerden te gaen.’ Jong

geleerd is oud gedaan! Zo bleef een constante toestroom en het voortbestaan van het

klooster verzekerd. De vraag is natuurlijk in hoeverre een dergelijk traktaat verspreid was in

een seculier milieu, maar misschien raakten mensen wel overtuigd door prekende broeders

op de straat, of wilde de familie dat hun zoon of dochter zou intreden. Bidden voor het

zieleheil van de gemeenschap was immers een nobele daad, zoals we in het eerste

hoofdstuk zagen.

Tot slot nog enkele bedenkingen bij het concrete gebruik van hs. Gent, UB, 1764. Dit doe ik

aan de hand van het formaat en de uiterlijke verschijningsvorm van het handschrift. Er is

weinig verluchting aangebracht in het handschrift: we treffen geen miniaturen of

gehistorieerde initialen aan. De rubricering is louter functioneel en wordt gebruikt voor

titeltjes, paragraaftekens, het ophogen van hoofdletters en correcties. Ze zijn vooral

tekststructurerend. Mooie prenten behoefde de inhoud van de tekst eigenlijk niet, want er

worden bijvoorbeeld geen heldhaftige veldslagen in beschreven.81 De tekst is geen grote

literatuur. Hoewel er wel aandacht werd besteed aan de manier waarop iets uitgedrukt

wordt (formuleringen, zie hoofdstuk 4 en 5), lag de esthetische lat niet echt hoog. Een

geestelijk traktaat was niet om van te genieten, het was gebruiksliteratuur. De tekst bewees

dus vooral een praktisch nut. Daarom lijkt het logisch dat hs. 1764 ofwel gebruikt werd om

uit voor te lezen, ofwel voor persoonlijke lectuur. Vooraan in hs. Brussel, KB, 11151-55,

afkomstig van de Brusselse Clarissen, staat dat het boek bedoeld was om ‘ter tafelen te

80

Het convent had een spinhuis en beschikte over een brouwinstallatie. (Monasticon Trajectense). 81

Waarmee ik niet bedoel dat miniaturen voorbehouden waren voor epische of seculiere literatuur. De mooiste voorbeelden van miniaturen in religieuze werken treffen we aan in de getijdenboeken, die dan wel vaak door seculiere opdrachtgevers besteld werden bij een kloosterscriptorium.

Page 39: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

35

lesen’.82 In dat handschrift staan onder andere Van Coesfelds Epistola, Brinckerincks

Collaties en Vanden XII dogheden, een Pseudo-Ruusbroec. Als we nu de formaten van beide

codices vergelijken, kunnen we besluiten dat het quartoformaat van het Brusselse

handschrift heel handig was om uit voor te lezen, en dat het formaat van het Gentse

handschrift zich leende voor persoonlijke meditatie in de cel.83 Ik denk dan ook dat het

boekje bestemd was voor individueel gebruik. Lingier onderzocht het boekengebruik in

vrouwenkloosters die invloed ondergingen van de Moderne Devotie. Ze achterhaalde met

behulp van verhalende bronnen dat er voldoende tijd en mogelijkheid moet geweest zijn tot

privélectuur.84 Zusters legden vaak zelf een rapiarium85 aan of ‘vergaarden […] zelf

uitvoeriger teksten voor studie en meditatie. Daarin mogen we de oorsprong van een groot

deel van de talrijke verzamelhandschriften uit deze kringen zoeken.’86 Dit artikel gaat wel

over kloosters, maar het is niet uitgesloten dat hs. 1764 in een klooster vervaardigd is

alvorens het bij de gemeenschap in Schagen terechtkwam.

82

Obbema in: Gruijs 1985, p. 278. 83

Hs. Gent, UB, 1764 meet 176 X 134 mm. 84

C. Lingier, ‘Boekengebruik in vrouwenkloosters onder de invloed van de Moderne Devotie’, in: Mertens 1993, p. 280. 85

Een rapiarium (van het Latijnse rapere, nemen, grijpen) is een persoonlijk geestelijk citatenboek. 86

Lingier in Mertens 1993, p. 289.

Page 40: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

36

4. Autoriteiten in de Epistola

Een volgend deel van mijn onderzoek is gericht op de autoriteiten in de Epistola de

instructione iuuenum et nouiciorum. Het is opmerkelijk hoe vaak Hendrik van Coesfeld

verwijst naar één of andere bron. Wellicht heeft hij daarvoor gebruik gemaakt van enkele

teksten uit manuscripten die hij ter beschikking had in het klooster Monnikhuizen. Het is

natuurlijk niet uitgesloten dat hij ook uit andere kloosterbibliotheken kon putten, gezien zijn

functie als prior en definitor.

4.1 Inventaris van autoriteiten

Ik heb een inventaris opgesteld van alle autoriteiten die in de brief voorkomen. Hierbij is de

notie ‘autoriteit’ in de eerste plaats zeer ruim opgevat. Verwoordingen als ‘Oec so spreect

een ander leerre’ (fol. 58r a 16-17) – waarbij de lezer niet weet welke leer – en ‘Want als die

scrijft tughet ‘ (fol. 59r a 30-31) zijn ook opgenomen in de inventaris. Het laatste is natuurlijk

een verwijzing naar de Bijbel. Een geoefend Bijbellezer weet dan misschien wel uit welk boek

of uit welke brief de bijhorende tekst ‘die min is sterc als die doot’ komt, voor de leek is dit

meestal moeilijk te achterhalen.87 Het lag dan ook niet in mijn bedoeling om alle frasen exact

te lokaliseren in de bronteksten. De inventaris is opgenomen als appendix 2 op pagina 1XX.

In de eerste kolom is de precieze vindplaats in het hs. Gent, UB, 1764 aangegeven. Met deze

verwijzing kan de context en het geciteerde stuk tekst gemakkelijk teruggevonden worden in

de diplomatische editie van de brief. De tweede kolom bevat alle stukjes tekst die verwijzen

naar de autoriteit. Dit zijn in feite stukjes diplomatische editie. Hoofdletters en kleine letters

bleven staan, afkortingen zijn opgelost en cursief gemarkeerd, interpunctie werd wel

achterwege gelaten. De meeste eigennamen verschijnen dus met een kleine letter aan het

begin en ‘. Sinte .’ in het handschrift werd bijvoorbeeld ‘Sinte’. Het komt soms voor dat

verder in de tekst nog een verwijzing naar dezelfde autoriteit opgenomen is onder de vorm

van ‘Want hi seit voort’ of ‘Ende sprect oec voort’ (bijvoorbeeld fol. 47v b 15 en 31). Deze

zinsneden zijn ook opgenomen in de inventaris, maar wel bij dezelfde autoriteit, in hetzelfde

vak. Weggelaten tekst wordt aangegeven door vierkante haken: […].

87

De frase komt uit Hooglied, 8, 6.

Page 41: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

37

In de derde kolom worden dan de moderne benamingen van de autoriteiten gegeven.

‘baernaerdus’ is natuurlijk Bernardus van Clairvaux, ‘sinte pouwels’ Paulus, ‘ieronimus’

Hiëronymus, enzovoort.

De vierde kolom tenslotte brengt een soort van categorisering aan. Het scala aan genoemde

personen beslaat immers de vijfde eeuw voor Christus tot de twaalfde eeuw na Christus. Ze

komen zowel uit geestelijke als uit heidense milieus, waarbij het zwaartepunt natuurlijk op

de religieuze sfeer ligt. Hieronder staat de legende van de gebruikte sigla. OT staat voor

Oude Testament, NT voor Nieuwe Testament. Deze indeling wordt echter niet behouden;

voor passages uit de Bijbel is er een opdeling in profetische boeken (Bp), brieven aan de

eerste christengemeenschappen (Bb) en het evangelie (Be). Autoriteiten die niet onder één

van deze drie categorieën vallen, zoals koning David, Apocalyps, Genesis, Leviticus of koning

Salomon, krijgen het algemene siglum ‘B’, ongeacht het feit of er geciteerd wordt uit het

Oude Testament of het Nieuwe Testament. Andere sigla duiden kerkvaders (K), heidenen (H)

en middeleeuwse autoriteiten (M) aan. Paus Gregorius I de Grote (+ 604) krijgt het siglum ‘K’

omdat hij nog als kerkvader beschouwd wordt. Leo I de Grote (+ 461) behoort tot de late

oudheid, maar is geen kerkvader. Hij krijgt toch een ‘K’ omdat hij als paus een grote invloed

uitoefende. Isidorus van Sevilla (+ 636) is dan wel een middeleeuwer, maar door de Kerk

verheven tot kerkleraar, en kreeg logischerwijs een ‘K’. Een superscript cijfertje (1) wijst erop

dat die specifieke frase in het vervolg van het onderzoek gelinkt wordt aan de brontekst.

B = Bijbel (OT of NT) Bp = Bijbel, profeet (OT) Be = Bijbel, evangelie (NT) Bb = Bijbel, brief (NT) K = kerkvader H = heiden (filosoof, Romeinse keizer… voor 500 n.C.) M = middeleeuwse autoriteit (na 500 of contemporain) 1 = Latijnse tekst wordt gekoppeld aan brontekst - = niet achterhaalbaar

In de inventaris is niet verduidelijkt om welke personen het precies gaat. ‘Jan Guldemont’ is

bijvoorbeeld een letterlijke vertaling van ‘Johannes Chrysostumus’. Verhalen over koning

David vinden we in de Bijbelboeken 1 Samuël en 2 Samuël, maar er wordt altijd geciteerd uit

Psalmen, dat aan hem wordt toegeschreven. Koning Salomon uit 1 Koningen zou dan weer

Page 42: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

38

de auteur zijn van de boeken Spreuken, Prediker, Hooglied en Wijsheid.88 Paulus behoorde

niet tot de twaalf volgelingen van Christus maar wordt altijd een apostel (van het Griekse

άποστέλλω, uitzenden) genoemd omdat hij veel reisde en een belangrijke rol speelde in de

verbreiding van de nieuwe leer van het prille christendom. Hij schreef volgende bijbelse

brieven: Rom, 1 Kor, 2 Kor, Gal, Ef, Fil, Kol, 1 Tes, 2 Tes, 1 Tim, 2 Tim, Tit, Film.89 Onderstaand

lijstje bevat naast de vermelding van de stad waar de kerkvaders bisschop waren, ook de

functie en de geboorte- en sterfdata van de personen, voor zover die achterhaalbaar zijn.90

Ambrosius = bisschop/kerkvader Ambrosius van Milaan (339 – 397) Anselmus = aartsbisschop Anselmus van Canterbury (1033 – 1109) Aristoteles = Griekse filosoof Aristoteles (384 – 322 v.C.) Augustinus = bisschop/kerkvader Aurelius Augustinus van Hippo (354 – 430) Basilius = kartuizer prior Basilius van de Grande Chartreuse (prior in 1132) Benedictus = Benedictus van Nursia (480 – 547) Bernardus = cisterciënzer abt Bernardus van Clairvaux (1090 – 1153) Daniël = bijbelse profeet Daniël David = koning uit het OT (Psalmen) David van Augsburg = mysticus en franciscaans prediker David van Augsburg (ca. 1200-1272) Diogenes = Grieks filosoof (cynicus) Diogenes van Sinope (412/403 – 324/321 v. C.) Eusebius = Eusebius van Caesarea (ca. 263 – ca. 339) Ezechiël = bijbels profeet Gregorius = paus en benedictijn Gregorius I de Grote (ca. 540 – 604) Hiëronymus = kerkvader Hiëronymus van Stridon (ca. 347 – 419/20) Hugo van St.-Victor = regulier kanunnik Hugo van Sint-Victor (1096 – 1141), theoloog, mysticus en meester aan de school van St.-Victor te Parijs91 Isidorus = aartsbisschop Isidorus van Sevilla (560 – 636) Jan = een bisschop (Johannes episcopus: identiteit niet te achterhalen)

88

Voor een inleiding op deze bijbelboeken: De Bijbel. Willibrordvertaling Schooleditie, Katholieke Bijbelstichting, ’s Hertogenbosch 1995, OT p. 520, 638, 673, 686 en 694. Op p. 686 staat: “Uit de algemene literatuurgeschiedenis is bekend dat literaire composities gemakkelijker ingang vinden wanneer ze op naam van grote mensen staan. Het ligt voor de hand het ‘Lied der liederen’ toe te schrijven aan de wijze koning op wiens naam duizendvijf liederen staan (1 K 5, 12). Aan koning Salomo worden ook Prediker, Wijsheid en enkele psalmen toegeschreven.” 89

Zie De Bijbel. Willibrordvertaling Schooleditie, Katholieke Bijbelstichting, ’s Hertogenbosch 1995, NT p. 128-210. Voluit luiden de briefnamen ‘Brief aan… de Romeinen, de Korintiërs, de Galaten, de Efeziërs, de

Filippenzen, de Kolossenzen, de Tessalonicenzen, Timoteüs, Titus, Filemon’. Paulus’ auteurschap van De brief

aan de Hebreeën wordt betwist. Algemeen wordt aangenomen dat de brief niet van hem is. Het is goed mogelijk dat er in de middeleeuwen wel onder Paulus’ naam uit geciteerd is. In de Epistola wordt ook geciteerd uit de brieven van Petrus (1 Pe en 2 Pe) en Johannes (1 Joh, 2 Joh en 3 Joh). 90

De volledige namen en data zijn opgezocht in DNP en LdM. Voor de Bijbelboeken: De Bijbel.

Willibrordvertaling Schooleditie, Katholieke Bijbelstichting, ’s Hertogenbosch 1995. 91

Hugo van Sint-Victor schreef ook een De institutione novitiorum.

Page 43: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

39

Jan Guldemond, Johannes Chrysostumus = aartsbisschop/kerkvader Johannes Chrysostumus van Constantinopel (ca. 345 – 407) Jeremia = bijbels profeet Jesaja = bijbels profeet Job = exemplarisch bijbels figuur uit het boek Job Julianus = Romeins keizer Fl. Claudius Julianus Apostata (331/332 – 363) Julius = Romeins veldheer en dictator Gaius Julius Caesar (100 – 44 v.C.) Leo = paus Leo I de Grote (ca. 400 – 461) Paulus = ‘apostel’ Paulus (ca. 3 – 64/67 n.C.) Petrus = apostel Petrus (+ 64) Salomon = koning uit het OT (Spreuken, Prediker, Hooglied, Wijsheid) Simi = Simi, zoon van Gera, woont in Bachurim (treedt op in 2 Samuël, 16, 5) Socrates = Grieks filosoof (469 – 399 v.C.) Theodosius = Romeinse keizer Theodosius I de Grote (347 – 395) Valerianus = Romeinse keizer Publius Licinius Valerianus (199 – 260) Vespasianus = Romeinse keizer Titus Flavius Vespasianus (9 – 79 n.C.) Willem van St.-Thierry = Franse theoloog en mysticus Willem van St.-Thierry (ca. 1085 – 1148)92

4.2 Verdeling van autoriteiten en interpretatie

Dit deeltje diept de inventaris verder uit, waarbij de toegekende sigla een grotere rol spelen.

Hieronder staat een grafiek die voorstelt hoeveel autoriteiten er per categorie voorkomen.

In principe geldt één vak in de inventaris als één vermelding. Een aangave in de tekst zoals

‘sprect hi’ of ‘ende seit’ telt dus niet mee, omdat dit meestal de vertaling is van het Latijnse

‘dixit’, ‘ait’, ‘dicens’ of ‘inquit’. Als de naam van de autoriteit echter nog eens vermeld wordt

of er staat in de tekst ‘want hi seit voort’ of ‘ende spreect oec voort’, is die wel opgetelt. In

de eerste kolom staat dan meestal ook een aparte verwijzing naar die frase. De auteur zou

immers uit een ander werk geput kunnen hebben. Verder maakte ik een uitzondering voor

Diogenes, die wel tweemaal bij naam vermeld wordt in het handschrift, maar dit telt volgens

mij voor één. Ook Lentulus werd niet meegeteld.

92

Willem van St.-Thierry verbleef een tijd in Cîteaux en was een vriend van Bernardus van Clairvaux. Het genoemde werk, de ‘epistelen totten broeders vanden berghen gods’ of Epistola ad fratres de Monte Dei, is van zijn hand maar werd in de middeleeuwen toegeschreven aan Bernardus. David van Augsburg (+ 1272) schreef bijvoorbeeld: “Beatus Bernardus in Epistola ad fratres de Monte Dei describit tres status Religiosorum, […]”. Zie K. Pansters, De kardinale deugden in de Lage Landen, 1200-1500, Hilversum 2007, voetnoot 35 op p. 223.

Page 44: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

40

0 5 10 15 20 25 30 35 40

Aantal

M

K

H

Bb

Be

Bp

B

Ca

teg

ori

n

Verdeling autoriteiten

Categorie B Bp Be Bb H K M

Aantal 31 7 35 20 10 38 21

Als alle B-categorieën opgeteld worden, krijgt men een totaal van drieënnegentig vermel-

dingen uit de bijbel. Het evangelie spant daarbij de kroon met vijfendertig vermeldingen. Dit

is volgens mij niet verwonderlijk, aangezien elk klooster wel één of meerdere bijbels liggen

had om uit voor te lezen, voor persoonlijke lectuur, of om te gebruiken in de liturgie. Het

doet spontaan denken aan De imitatione Christi van Thomas à Kempis, want hét exemplum

bij uitstek is natuurlijk Christus zelf. Dit bewijst dat de Bijbel de meest vertrouwde bron was

en dat ze tevens het nuttigst bevonden werd. Binnen de grote categorie Be kan er nog een

onderscheid gemaakt worden tussen de letterlijke citaten uit het evangelie en de figuur van

Christus als voorbeeld. Als er ‘seit’ staat, gaat het om een citaat. Bij een werkwoord als

‘tughet’ ligt de nadruk op de handelswijze van Jezus. Bij een analyse ligt de verhouding op

twintig – dertien.93 Er wordt dus meer geciteerd, hoewel er tamelijk vaak naar de Messias als

handelsautoriteit gerefereerd wordt. Hendrik van Coesfeld gebruikte vaak de brieven van

Paulus, maar citeerde ook graag uit Bijbelboeken die aan koning Salomon of David

toegeschreven werden: Spreuken, Prediker, Hooglied, Wijsheid en Psalmen (zie de algemene

B-categorie). Profetische boeken gebruikte hij veel minder. 93

De twee overige Be’s zijn niet opgeteld omdat de ene het handelen van Judas Iskariot vermeldt en de andere ‘yet ghelesen hadden of verstonden van der heiliger scriften’ luidt, wat te onbepaald is voor deze indeling.

Page 45: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

41

We vinden tien ‘heidense’ vermeldingen. In de lijst (4.1) troffen we enkele Romeinse keizers

en een paar Griekse filosofen aan. Het merendeel van hen is geconcentreerd in één

hoofdstuk, namelijk hoofdstuk vijfentwintig, dat handelt over geduld. Naast de Latijnse tekst

in hs. Brussel, KB, 2415-18 staat de vermelding ‘De patientia’. Deze autoriteiten zijn niet

geciteerd, maar zijn exempla omdat ze op een speciale wijze reageerden, soms ironisch,

soms heel stoïsch. Ze vormen met andere woorden net als Christus voorbeelden voor een

passende handelswijze of reactie. Naast dit hoofdstuk zijn er nog drie autoriteiten: keizer

Valerianus en twee maal de filosoof Aristoteles. De laatste was populair ten tijde van de

dertiende-eeuwse scholastiek.

Een andere uitschieter is de K-categorie van de kerkvaders met achtendertig attestaties. Het

is niet verwonderlijk dat we vele namen uit het eerste hoofdstuk opnieuw ontmoeten, ze

droegen immers in sterke mate bij tot de vorming van het westerse monnikendom of waren

belangrijk voor hun theologische en filosofische geschriften. Niet zelden schreven ze

commentaren op de Bijbel. Ze bewaarden de orthodoxe leer door hun optreden tegen

heresieën als het arianisme of pelagianisme. Augustinus wordt negentien keer geciteerd in

de Epistola. Andere populaire namen zijn Hiëronymus (zes vermeldingen), Gregorius I de

Grote (vijf), Eusebius (drie) en Johannes Chrysostumus en Isidorus van Sevilla (elk twee). De

categorie van middeleeuwers telt eenentwintig vermeldingen. Zoals hoger al aangegeven,

lopen de twee laatste categorieën wel in elkaar over, maar is het nuttig ze te scheiden,

anders waren er negenenvijftig vindplaatsen voor de combinatie K+M. De koploper van deze

categorie is Bernardus van Clairvaux met negen attestaties. Andere namen zijn Willem van

St.-Thierry en David van Augsburg (elk tweemaal), Anselmus van Canterbury, prior Basilius,

Hugo van St.-Victor en één of andere ‘bisschop Jan’ (elk eenmaal).

In het algemeen kunnen we besluiten dat het meest verwezen wordt naar het evangelie. De

brieven van Paulus en boeken die aan Salomon toegeschreven worden, zijn ook populair bij

Van Coesfeld. Verder duiken de kerkvader Augustinus en Bernardus van Clairvaux vaak op.

Page 46: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

42

4.3 Koppeling Latijnse fragmenten aan de originele werken

Het methodologische aspect van dit deel van het onderzoek werd al besproken in het

inleidende hoofdstuk, op pagina 2. Ik maak gebruik van de databank van de Turnhoutse

uitgeverij Brepols. In de ‘Brepolis’-cataloog kunnen tekstfragmenten immers heel

gemakkelijk gelokaliseerd worden. Er kan gerichter gezocht worden door criteria als een

auteursnaam of een titel in te geven. Alle autoriteiten die in de inventaris een superscript

cijfertje kregen, worden onderzocht. Enkel kerkvaders (K) en middeleeuwers (M) werden

geselecteerd. De toekenning van superscripte cijfers is uiteraard subjectief. Ik heb wel

geprobeerd om de verdeling evenredig te doen. Augustinus heb ik zeven keer geselecteerd,

Bernardus vier, Hiëronymus en Gregorius twee, en Eusebius en Ambrosius elk één keer. Het

primaire doel is vast te stellen uit welk werk van die bepaalde auteur geciteerd werd. Het

secundaire doel is na te gaan of de geciteerde loci ver van elkaar liggen in hetzelfde werk.

Augustinus wordt het meest vermeld, dus hij kreeg het grootste aantal cijfertjes.

M2 (Bernardus) en K10, dat uit de Sermones van Augustinus zou moeten komen (zie f. 31r 6-7:

‘beatus augustinus episcopus in quodam sermone’), konden niet gelocaliseerd worden.94

Ook K6 vormde een probleem in die zin dat er geen originele tekst van Augustinus aan de

tekst uit het handschrift gelinkt kon worden. Enkel de frase ‘Hoc est preceptum meum ut

diligatis inuicem’ (f. 24r 21) komt voor in de werken Speculum, 28 en Sermones, 332. Die

komt echter rechtstreeks uit de Bijbel. Oorspronkelijk stond K3 in Augustinus’ De sermone

Domini in monte, boek 2 paragraaf 61. In het handschrift staat (f. 21r 24 sqq): ‘Non

reprehendamus inquit in rebus que nescimus quo animo fiant’. Met Brepolis vindt men de

tekst ‘non ergo reprehendamus ea quae nescimus quo animo fiant’. Het citaat blijkt dus

quasi letterlijk overgenomen te zijn! K4 staat amper zes regels verder in het handschrift en

komt ook uit De sermone Domini in monte. ‘tangat memoriam communis infirmitas’ (f. 21v 5)

is terug te vinden in boek 2, 64, enkele paragrafen na de brontekst van K3. Het is niet

verwonderlijk dat K5 op f. 22r 12-14 afkomstig is uit De sermone Domini in monte, 2, 62.

Waarschijnlijk gebruikte Hendrik van Coesfeld een florilegium dat het verloop van de preken

94

De formulering ‘in een bepaalde preek’ verraadt eigenlijk dat Coesfeld uit een anthologie (van het Griekse άνθολογία) putte. Dergelijke bloemlezingen (of florilegia, van het Latijnse flos, bloem, en legere, kiezen, lezen) waren verzamelingen van excerpten uit andere werken. In de christelijke middeleeuwen kwamen die vooral uit werken van kerkvaders (maar er bestonden bijvoorbeeld ook Grieks-Byzantijnse anthologieën met poëzie) en hadden anthologieën vaak een moreel of dogmatisch thema. Zie Th. Oestereich, "Florilegia.", in: The Catholic

Encyclopedia, dl. 6, New York 1909, <http://www.newadvent.org/cathen/06121a.htm> (20 mei 2009).

Page 47: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

43

volgde. Bij K7 komt de tekst ‘haec in aduersitatibus tolerat, in prosperitatibus temperat; in

duris passionibus fortis, in bonis operibus hilaris; in tentatione tutissima, in hospitalitate

latissima; inter ueros fratres laetissima, inter falsos patientissima’ (uit Sermones, 350)

overeen met f. 25v 1-6.

K8 komt oorspronkelijk uit Eusebius’ Collectio homiliarum, de brontekst van K9 is Ambrosius’

De officiis, 1, 7, 24. In het handschrift lezen we op f. 29v 27 sqq: ‘Plus certe inquit diligere

debemus quos perpetuo putamus nobiscum futuros quam quos tantum in hoc seculo.’ Bij

Ambrosius luidt het zo: ‘Plus certe diligere debemus quos perpetuo nobis cum putamus

futuros quam quos in hoc tantum saeculo.’ K11, weer van Augustinus, was moeilijker te

achterhalen. De zinsnede ‘id est semetipsos tales reputantibus’ (f. 32v 27) komt voor in zijn

Epistulae, Sermones, Ennarationes in Psalmos, De consensu evangelistarum en in Contra

Julianum opus imperfectum.

M1 komt uit Bernardus Claraevallensis (‘van Clairvaux’), Sermones in purificatione beatae

Mariae virginis, sermo 2, par. 3. Het is maar een heel korte snede, die dan nog licht afwijkt.

In het handschrift vindt men ‘quia non progredi in via dei sicut dicit beatus bernardus regredi

est’, bij Bernardus staat ‘quoniam in via vitae non progredi regredi est’ (mijn onderstreping –

A. W.).

Dan blijven K12 tot K17 nog over. De eerste twee komen ook uit werken van Bernardus. K12

was localiseerbaar in zijn Sermones in vigilia nativitates Domini, namelijk in sermo 3, par. 6;

K13 in Homiliae super ‘Missus est’, hom. 1, par. 8. Ook hier wordt de autoriteit woord voor

woord geciteerd.

De volgende twee K’s, 14 en 15, komen uit de brieven van Hiëronymus. In het handschrift

staat immers twee maal ‘Contra hos clamat beatus Iheronimus in epistola dicens.’ (f. 34v 1-2

en f. 35r 11-13). K14 kon ik linken aan Epistula 58, par. 6. Daar lezen we: ‘humilitatem

uestium tumenti animo non appetas, saecularium et maxime potentium consortia deuita.’

Deel één van deze zin komt overeen met K14, het tweede deel met K15. In de brontekst staan

de frases naast en na elkaar, in het manuscript staan er achtendertig regels tussen.

Page 48: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

44

De laatste twee K’s betreffen paus Gregorius. K16 en K17 komen allebei letterlijk uit Moralia in

Iob, respecievelijk uit boek 23, paragraaf 11 en uit boek 24, paragraaf 23. Enkel bij K16 is

‘sapiunt’ [Gregorius] veranderd in ‘audiunt’ [hs.], waarschijnlijk ooit een fout van een kopiist.

Ten slotte wil ik nog wijzen op de fragmenten uit Grotes Epistola 57 en uit Propositum

cuiusdam Canonici, dat in het vorige hoofdstuk in een voetnoot al vermeld werd en

opgenomen is als appendix 3 op pagina 1XX. Uit onderstaande werken, genoemd in het

lectuurlijstje in Propositum, citeerde Hendrik van Coesfeld: het evangelie, brieven van Paulus

en boeken van de ‘quatuor doctorum’.95 Voor de ‘libri devoti’, de devote boeken, zijn dit:

Moralia Gregorii en Epistole Bernardi ad Fratres de Monte Dei. De inhoud van het ‘outvaders

boec’ of ‘vitaspatrum’ zal wel ongeveer overeen komen met Instituta sanctorum Patrum of

Collaciones Patrum. Verder vermeldt hij nog Speculum monachorum, Profectus religiosorum

en Speculum Bernardi in zijn geestelijk traktaat. Wellicht waren die werken als richtlijnen

algemeen toonaangevend in de laatmiddeleeuwse monastiek. Zelfs als Hendrik van Coesfeld

dit lijstje nooit onder ogen heeft gehad of nooit met Grote gediscussieerd heeft over

belangrijke autoriteiten, dan nog past zijn Epistola net door de geciteerde werken en door

de hoeveelheid citaten goed bij de geest van de Moderne Devotie. Er is een overeenkomst

tussen het milieu van de beweging van ‘vernieuwde innerlijkheid’ en het kartuizermilieu, of

althans tussen hun opvatting over teksten die als autoriteit gelden.

We kunnen concluderen dat Hendrik van Coesfeld citaten letterlijk overneemt. Hij citeert

vaak uit dezelfde tekst, bijvoorbeeld uit Augustinus’ De sermone Domini in monte.

Hoogstwaarschijnlijk beschikte hij over anthologieën of compilatiewerken om uit te putten.

Zaken die hij nuttig acht, last hij in in zijn betoog. Het lijstje van werken waaruit geciteerd

werd, toont opvallend veel gelijkenissen met aanbevolen lectuur uit de kringen van de

Moderne Devotie.

95

De vier ‘grote’ kerkvaders van het westen zijn Augustinus, Hiëronymus, Ambrosius en Gregorius de Grote. De auteur citeerde hen, zoals hoger aangetoond, alle vier.

Page 49: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

45

5. Vertaaltechnische analyse

5.1 Inleiding: vertaaltheorie in de late middeleeuwen

Vertaalpraktijk gaat gepaard met vertaaltheorie en de waardering voor bepaalde bronnen of

teksten. Die zijn altijd in een bepaalde taal geschreven of uitgesproken.96 Welke taal dat is,

hangt af van de aard van de tekst. Dat waardering van teksten vaak gekoppeld is aan de taal

waarin ze geschreven zijn, is bekend. In de middeleeuwen is de oppositie Latijn – volkstalen

het belangrijkst. De clerus bezat gedurende de vroege middeleeuwen nagenoeg alle teksten.

Tijdens de Karolingische renaissance van de negende eeuw werd het onderwijs nieuw leven

in geblazen en had een ruimer publiek toegang tot religieuze en klassieke teksten. In de hoge

en late middeleeuwen is er ook vanuit adellijke hoek een groeiende aandacht voor teksten

waarneembaar. Het adellijke mecenaat, zoals dat van graaf Floris V tegenover Jacob van

Maerlant, is daar een voorbeeld van. De scheidingslijn is er vooral tussen mensen die Latijn

kennen en dus vlot overweg kunnen met de volkstaal en het Latijn (de litterati) en de

ongeletterden of analfabeten (illiterati). Door de scholastiek en predikorden in de dertiende

eeuw kreeg een veel groter publiek onderwijs en dus toegang tot (Latijnse) teksten, die

voornamelijk religieus, theologisch of wetenschappelijk getint waren.97 De klassieke erfenis

werd pas op grote schaal ontdekt en toegankelijk gemaakt door de Italiaanse humanisten

vanaf de veertiende eeuw en vooral in de vijftiende.

Het waren veelal Latijnse teksten die vertaald werden naar de volkstaal, hoewel ook veel

volkstalige teksten naar het Latijn vertaald werden. Dit kunnen wetteksten zijn (motivatie:

bewaren in een archief) en filosofische, theologische, hagiografische of historische teksten.98

Er zijn echter maar weinig Middelnederlandse teksten die naar het Latijn vertaald zijn.99

96

Opgenomen gesproken teksten zijn iets uit de moderne tijd. Leesboeken kunnen nu bijvoorbeeld ook beluisterd worden; we hebben de technologie en het materiaal om spraak te digitaliseren. In de middeleeuwen werden vooral preken, wetsvoorschriften en liturgische teksten uitgesproken. Het onderzoek naar oraal taalgebruik is echter problematisch omdat er amper bronnen voorhanden zijn. Daarom is men genoodzaakt met geschreven bronnen te werken. Cf. P. Wackers, ‘Latinitas en Middelnederlandse letterkunde. Ter inleiding’, in: P. Wackers et al., Verraders en bruggenbouwers. Verkenningen naar de relatie tussen Latinitas en de

Middelnederlandse letterkunde, Amsterdam 1996, p. 17. 97

B. Besamusca, G. Sonnemans, De crumen diet volc niet eten en mochte. Nederlandse beschouwingen over

vertalen tot 1550, ’s-Gravenhage 1999 (Vertaalhistorie 6), p. 14. 98

Beer 1996, p. 731. 99

Wackers 1996, p. 27.

Page 50: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

46

Een bekende theorie over vertalen die nu nog relevant is, komt van de kerkvader

Hiëronymus (+ ca. 420) en gaat over het letterlijk vertalen (verbum de verbo) en het

overdragen van de betekenis van de tekst (sensum de sensu). Hiëronymus vond dat een

vertaalde tekst dezelfde betekenis moest hebben als de brontekst. Hij stond daarmee op

dezelfde lijn als Cicero en Horatius. Die zegt in zijn Ars poetica: ‘nec verbum verbo curabis

reddere fidus interpres.’ (zorg ervoor dat je niet woord voor woord vertaalt als een trouwe

tolk).100 Toch wijkt Cicero’s visie af van die van de kerkvader. Copeland opperde immers dat

de klassieke redenaar vond dat een Latijnse versie het Griekse origineel door aemulatio altijd

moest overtreffen en zelfs vervangen.101 Stijl, retorische kneepjes en vormelijke aspecten

speelden bij hem een grote rol. Hiëronymus daarentegen pleitte voor een overzetting die

dezelfde inhoud had als het origineel, zonder daarbij woordelijk te vertalen. Hij maakte

evenwel een uitzondering voor zijn Vulgaat, een Bijbelvertaling uit het Grieks en Hebreeuws.

In zijn brief De optimo genere interpretandi aan Pammachius luidt het ‘absque scripturis

sanctis, ubi et verborum ordo mysterium est’ (behalve bij de Heilige Schrift, waar de

woordvolgorde een geheimenis is).102 Boethius (+ 524) tenslotte dacht dat woordelijke

translaties ook voor niet-geestelijke teksten hun nut bewezen. Letterlijke vertalingen van

bijvoorbeeld filosofische teksten, moesten volgens hem zeker kunnen.

Middeleeuwse vertalingen dienden dus de betekenis van een tekst over te dragen103, maar

bij de vertaalpraktijk hielden vertalers vaak vast aan de woorden, zeker waar het

bijvoorbeeld Bijbelvertalingen betrof. Als er geen volkstalige woorden voor het Latijnse

woord voorhanden waren, werden soms doubletten gebruikt.104 Hierbij verbastert de

vertaler het Latijnse woord naar de volkstaal en voegt er een neologisme of bestaand

volkstalig woord aan toe. Een voorbeeld is ‘van scientien (Lat. scientiae) of van consten’.

Voor de litterati die het woord scientiae kennen, is het eerste woord het belangrijkst en het

tweede een soort bevestiging. Illiterati kennen het eerste woord niet, voor hen is het

tweede woord het meest relevant. De zuidelijke Nederlanden grepen vaak terug naar het

Frans. De Franse cultuur had immers prestige en impact op de geletterde bovenlaag van de

100

Besamusca 1999, p. 4-6. 101 R. Copeland, Rhetoric, Hermeneutics, and Translation in the Middle Ages. Academic traditions and

vernacular texts., Cambridge 1991, p. 222. 102

Besamusca 1999, p. 4-5. 103

Wackers 1996, p. 20. 104

Wackers 1996, p. 27 vv.

Page 51: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

47

maatschappij, die soms in contact kwam met Frans bronnenmateriaal. De noordelijke

Nederlanden ondergingen veel minder invloed van oostelijk gelegen Duitstalige gebieden.

In Besamusca 1999 worden enkele motieven opgesomd die betrekking hebben op

vertaalpraktijk en die door vertalers vaak vermeld worden in hun vertaalde teksten. Het zijn

als het ware stukjes metatekst omdat ze iets vertellen over de brontekst en over de

vertaalpraktijk van de translator. Ik wil hier kort kijken of de vertaler van de Latijnse Epistola

er één of meerdere vermeldt.

Soms geven translatoren expliciet aan dat de tekst vertaald is of welke bronnen ze voor hun

werk gebruikten. Dit is bij de Epistola niet het geval: een auteursnaam wordt niet genoemd

(in de Latijnse brontekst trouwens ook niet), noch een titel van het werk. De vertaler

verdedigt zich ook niet in die zin dat hij geen verwijten zou ontvangen van kritici. Hij roept

geen goddelijke hulp in. God wordt in de proloog wel vermeld, maar dan door de auteur

Hendrik van Coesfeld opdat Hij hem zou belonen voor zijn nobele werk. Een verontschul-

diging voor eventueel gemaakte fouten of een vermelding dat er geselecteerd is vinden we

niet terug.

We komen dus bitter weinig te weten over de wijze waarop de tekst vertaald is of welke

drijfveren er bestonden om ze om te zetten in de volkstaal. Impliciet kunnen we wel zaken

veronderstellen: de monialen van het klooster te Schagen waren het Latijn niet machtig,

jonge novicen hadden misschien nog geen onderwijs genoten en dus nog geen Latijn

geleerd, de tekst had een hoge gebruikswaarde en kon nuttig zijn voor een ruimer publiek in

kloosters en conventen enzovoort.

5.2 Vertalen van religieuze teksten

Middeleeuwers die teksten met een religieuze of didactische inhoud vertaalden, trokken wel

eens van leer tegen de populaire ridderepiek. Ze vonden de lectuur ervan nutteloos, omdat

je er niets uit kunt leren en omdat dergelijke romans enkel gaan over ‘vechten ende

vrouwen te minnen Ende lant ende stede ende borge te winnen’, aldus de auteur van de

Sidrac, een ‘Oudfrans […] caleidoscopisch werk over godsdienstige, natuurkundige en

ethische onderwerpen.’105 Dezelfde auteur vergelijkt dergelijke lezers met mensen die in een

boomgaard rondwandelen en netels en distels plukken in plaats van de lekkere vruchten.

Dat heerlijke fruit is dan natuurlijk de geestelijk-didactische literatuur. 105

Besamusca 1999, p. 18 en 48.

Page 52: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

48

Een uitgebreide theorie of grondige formulering over vertalen bestond niet in de

middeleeuwen, laat staan concrete richtlijnen om religieuze literatuur te vertalen. Vertalers

waren zich wel bewust van enkele theoretische principes, zoals beschreven in 5.1. Ook

auteurs schreven soms beschouwingen of tips op om goed te vertalen. Een voorbeeld

hiervan is de grondlegger van de Moderne Devotie, Geert Grote (1340-1384). In de tweede

helft van de dertiende eeuw groeide de behoefte aan volkstalige gebedsteksten.106 Hij wou

deze lacune opvullen en maakte een vertaling van een getijdenboek naar het Middel-

nederlands: Getijden van Maria. In de proloog op dit werk beschrijft hij hoe hij te werk is

gegaan:107

Dese ghetijde onser Vrouwen sijn in Duytsche ghesat van woerden te woerden, als hi naest konde die si oversatte beholden heelheit ende verstandelheit ende waerheit des sinnes. Want die woerde sijn ende dienen om die sinne ende die sinne niet om die woerde.

Besamusca besluit dan ook:108 ‘Hij heeft zo letterlijk mogelijk vertaald, maar daarbij wel

nauwlettend de betekenis in het oog gehouden. De woorden staan in dienst van de

betekenis en niet andersom.’ Ook de moderne devoot Gerard Zerbolt van Zutphen (1367-

1398) hield er enkele vertaaltechnische beschouwingen op na. Vertalers van godsdienstige

teksten konden zich aan hem optrekken omdat hij vond dat religieuze teksten ook in de

volkstalen moesten kunnen worden gelezen. In Super modo vivendi stelde hij wel vijf

voorwaarden op waaraan de teksten idealiter voldeden.109 Deze beperkende kanttekeningen

vereisten een foutloze translatie van de brontekst.110 Besamusca vatte het zo samen:111

In de eerste plaats dienen de teksten geen ketterse opvattingen te bevatten. Middelnederlandse teksten met ketterse stellingen moeten worden vernietigd. Ten tweede moeten de werken over eenvoudige onderwerpen handelen. Boeken met diepzinninge onderwerpen zijn volgens Zerbolt niet geschikt voor de gewone mens, die niet bijster ontwikkeld is. In de derde plaats moeten zaken op heldere wijze besproken worden. Als een onderwerp op ingewikkelde wijze aangeboden wordt, dan is dat vergelijkbaar met zware kost die de lezer niet tot zich zou kunnen nemen, met ‘crumen (…) diet volc niet en eten mochte’ (r. 373-374). Ten vierde mogen de teksten in zegswijze niet van het werk van de kerkleraren afwijken. Boeken waarin op

106

Besamusca 1999, p. 65. 107

Idem, p. 65 108

Idem, p. 65. 109

Idem, p. 20. 110

Idem, p. 72. 111

Idem, p. 20.

Page 53: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

49

ongebruikelijke of onjuiste wijze geformuleerd wordt, zijn gevaarlijk voor leken. Ten vijfde mogen de teksten zich ook in zienswijze niet onderscheiden van het werk van de kerkleraren. Boeken met een vreemde inhoud of een ongebruikelijke leer kunnen voor leken niet nuttig zijn. (mijn onderstreping – A.W.)

Bronteksten moesten dus zorgvuldig overgezet worden, met aandacht voor de

oorspronkelijke formulering bij de kerkleraren als die als autoriteit geciteerd werden. In het

vorige hoofdstuk is afdoende bewezen dat dit het geval is. Het getuigt toch van een zekere

angst bij clerici, die vreesden dat teksten verkeerd geïnterpreteerd zouden worden of

aanleiding zouden vormen tot ketterijen en heresieën.

5.3 Synoptisch: Latijn versus Middelnederlands

Nu volgt een korte analyse waarin ik iets probeer te weten te komen over de vertaalpraktijk

van de vertaler van de Epistola. Hiervoor plaats ik stukjes kritische editie van de Latijnse

tekst direct naast de Middelnederlandse, zodat er snel en eenvoudig vergeleken kan

worden. Over de inhoud wordt hier niets meer gezegd. Ik kijk vooral naar de woordvolgorde:

waar staat het onderwerp (S) ten opzichte van het werkwoord (V)? Ook de plaats van

complementen (C) wordt in beschouwing genomen: staan die voornamelijk tussen S en V?

Als ze in het Latijn meestal tussen S en V staan, blijven ze daar dan staan in de

Middelnederlandse vertaling of plaatsen ze zich achter het werkwoord V? Bij de

zinsontleding gebruik ik volgende symbolen om S, C en V aan te duiden: onderstreping voor

S, ronde haken voor (V) en hoekige haken voor <C>. Als het subject in de Latijnse tekst niet

nog eens expliciet vermeld wordt, vallen S en V natuurlijk samen in één V (incepi i.p.v. ego

incepi). Het komt soms voor dat de symbolen elkaar ‘omarmen’, bijvoorbeeld bij een

hyperbaton in de Latijnse tekst als er nog een werkwoordsvorm zoals een participium tussen

twee bij elkaar horende woorden staat. Ik heb de tekst hier en daar wat gespreid zodat de

delen die semantisch hetzelfde zijn mooi naast elkaar staan. Voor dit onderzoekje beperk ik

mij tot het begin van de proloog (fol. 2r 3-11), een stukje uit het vijfentwintigste hoofdstuk

(fol. 18r 2-8 en fol. 18v 20-fol. 19r 6) – dit is interessant omdat er heel veel directe rede in

voorkomt – en een stukje uit het negenentwintigste hoofdstuk van de brief (fol. 23v 25-fol.

24r 4). Bovenstaande verwijzingen gelden voor de Latijnse tekst. Voor het tweede excerpt uit

hoofdstuk vijfentwintig heb ik de zinsdelen niet meer aangeduid. We bekijken eerst het

begin van de proloog:

Page 54: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

50

Latijnse tekst Middelnederlandse tekst

Karissime in Christo Ihesu <multis ac variis (petisti) <a me> instanciis> ut <ad instructionem> <salutis tibi> <aliqua> (scribere velim). <Propter quod> sepius (perplexus fui) id est <ex una (attendens) parte> <peccata mea propria> hoc quod (obiciens) <mihi> (dictum) euangelicum medice (cura) <teipsum> et qui prius (inciperem facere) et postea (docere) <quod> nec dum (incepi) sicut <de Cristo Ihesu domino nostro> (legitur).

Alre liefste in Christus Ihesus, du (hebste) <mi> <langhe tijt> (gebeden) ende <mit stadiger aenhangen> van <di> <wat> (te scriven) <tot salicheit dijnre sielen>, <daer> ic dicke mede (beganghen hebbe geweest). Ende (aensiende) <aen die een side> <mijn sonden ende ghebreken> (overdencken). Oec <dat woort des heilighen ewangelijst> daer hi (seit): “Meerster, (maect) eerst <di selven> (ghesont).” Ende dat ic eerst (soude beghinnen te wercken) ende dan <ander menscen> (soude leren). <Dat> ic selver noch niet (begonnen) en (hebben).

De eerste zin begint met een aanspreking die in beide talen dezelfde is. Verder is de

zinsopbouw gelijklopend. Omdat het Latijn het werkwoord graag achteraan plaatst, staan

alle zinsdeeltjes voor het verbum, in het Middelnederlands staat er nog een complement na

het werkwoord. In de tweede zin staat in beide talen een onvoltooid deelwoord (attendens

– aensiende) met exact dezelfde betekenis. Het Middelnederlandse ‘overdencken’ vind ik

wel wat zwak uitgedrukt. Een betere wending zou ‘verwijten’ of ‘voor de voeten werpen’

geweest zijn. Bovendien is de zin grammaticaal incorrect. Het Latijn vermeldt enkel het

evangelie, waar het Middelnederlands op de persoon van de evangelist focust. Dit komt ook

naar voren in het passieve ‘dictum’ tegenover het actieve ‘ hi seit’. De Latijnse arts wordt

een ‘Meerster’, maar beide talen bezigen wel een imperatiefvorm (cura – maect). De

conjunctiefvorm ‘inciperem’ is netjes vertaald met ‘souden’. In de vertaling komt direct

object ‘ander menscen’ nog bij het werkwoord. Het evangelie (‘de Cristo Ihesu domino

nostro legitur’) wordt in de Middelnederlandse proloog achterwege gelaten. We kunnen

concluderen dat hier tamelijk slaafs vertaald is volgend de verbum de verbo-methode.

Nu kijken we eventjes naar het begin van het vijfentwintigste hoofdstuk en een stukje over

de Griekse filosoof Socrates in hetzelfde hoofdstuk:

Page 55: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

51

Latijnse tekst Middelnederlandse tekst <Has eciam virtutes> viri spectabiles et nobiles licet gentiles reges videlicet et philosophi (solliciti erant possidere). Non tamen <propter meritum regni celorum> sed <nobilitatem et excellenciam virtutum>. Vnde <quedam admiranda> <pro edificacione> (legencium) breuiter (dicam). […] Item cum aliquando due mulieres Socrati philosopho desuper solario multa contumeliosa verba dixissent et ipse immobilis permansisset una illarum Xandips nomine procurauit ut desuper super caput eius aqua inmunda de locione scutellarum funderetur. Tunc philosophus predictus tergens caput suum manu. Dixit. Hoc sciebam inquit futurum quod post talia tonitrua talis ymber sequeretur. Cum eciam idem Socrates transiens per ciuitatem colapho percussus fuisset. Nichil aliud dixisse fertur quam quod molestum est valde qui nescirent homines quum cum galea uel sine galea ire deberent.

Dat XXV capittel is hoe dat in ouden tiden grote coninghen ende wise philosophen verduldich waren afterclap ende overlast in hare tegenwoordicheit te liden. Dese doechden, oec edel ende wise man, al waren si heiden, <beiden grote coninghen ende philosophen>. (Waren) sorchvoudich ende (arbeiden) <na al horen macht> (te vercrigen), nochtans niet om loen des ewighen leven. Mer <om die edelheit ende hoocheit der doechden>. <Waer van> ic (segghen wil) <sommighe punten> <tot stichtinge ende leer der gheenre> <diese> (lesen). […] Socrates oec, die grote philosoeph, die hadde een quaet wijf die hem dijcwijl groot verdriet plach te doen. Op een tijt was si boven op een solre ende riep hem menich smaedelike woorden toe. Doe si sach dat hi ongemoeyt ende verduldich was, doe wort si noch quader ende maectet dat dat onreyn water van boven op sijn hooft liep. Doe streec hijt weder mit sinen handen of ende seide anders niet: “Dat wist ic wel te voren, dat na alsulken donreslach aldustanighen regen soude volghen.” Oec die selve Socrates ginc eens bider straten ende hi wort in sijn hals geslaghen. Doe en antwoorde hi niet meer dan hi seide: “Het is seer verdrieteliken dat die menscen niet en moghen weten wanneer si mit helmen sellen gaen of sonder helmel.”

Het valt direct op dat in het Middelnederlands een stukje tekst staat dat er in het Latijn niet

staat. Dit is niet enkel het geval bij hoofdstuk vijfentwintig; als we kijken naar het begin van

hoofdstuk drie, luidt de Latijnse tekst ‘Cumque ita te purgaueris et veterem hominem cum

actibus suis abieceris tunc induere habeberis nouum hominem’ en de Middelnederlandse

‘Hoe hem een wtrecken sel tot gheestelike voertganc ende dat hi weder dencken sel die

vuericheit des eersten daghes van sijnre bekeringhen. Als du dijn selven aldus gereinicht

Page 56: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

52

hebste ende den ouden mensche mit alle sinen wercken wtgeworpen hebste, soe is di dan

noot aen te doen enen nuwen mensche’. De tekst die in hs. 1764 in het rood staat, vormt

een soort samenvatting en titel bij elk hoofdstukje. Die moet later toegevoegd zijn omdat ze

in de Latijnse tekst nog niet voorkomt. De kleurschakering is een handig visueel hulpmiddel

om telkens het begin van een hoofdstuk op te snorren. Omdat de vertaler of kopiist niets

wilde veranderen aan de Latijnse brontekst, koos hij of zij ervoor om een titeltje toe te

voegen, dat soms pleonastisch overkomt. Zo worden in de Middelnederlandse tekst de

‘conynghen en philosophen’ twee keer in tien regels vermeld. Men zou kunnen opperen dat

de ‘Has virtutes’ bij dit nieuwe hoofdstuk naar niets verwijzen. Welke deugden worden hier

bedoeld? Als we kijken naar het einde van het vorige hoofdstuk, lezen we ‘Non sit ergo

seruus maior domino suo ymmo pocius glorietur cum electis discipulis et apostolis domini sui

quoniam dignus est pro amore dei contumelias pati.’ De ‘Has virtutes’ verwijst dus naar

‘contumelias pati’, beledigingen te dulden. In het Middelnederlands staat exact hetzelfde,

‘Dese doechden’, die verwijzen naar ‘afterclap ende overlast […] te liden’.

De vertaling is correct, maar de zinsconstructie loopt niet vlot in het Middelnederlands.

Woordelijk zijn er mooie parallellen te trekken tussen de twee teksten – het lexicale aspect

wordt hieronder nog kort behandeld –, en woordparen zoals ‘nobilitatem et excellenciam’

worden ook steeds met twee Middelnederlandse woorden vertaald. Let ook op de vertaling

van de genitief meervoud ‘legencium’, die in het Middelnederlands trouw met ‘der gheenre

diese lesen’ overgezet wordt. Ook de grappige passage over Socrates sluit nauw aan bij de

Latijnse brontekst. Op één punt verschilt de inhoud wel: in het Latijn waren er twee

vrouwen, waarvan de ene ‘Xandips’ heette, in het Middelnederlands wordt dé vrouw van

Socrates opgevoerd, maar haar naam niet genoemd. Tot slot behandel ik nog een stukje uit

hoofdstuk 29:

Page 57: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

53

Latijnse tekst Middelnederlandse tekst Quid (inquit) beatus Augustinus episcopus (possit obesse) ubi ipsa non (fuerit) et <quid> (inquit) (possit prodesse) ubi ipsa non (fuerit) quoniam <per ipsam> omnes alie virtutes <meritorie> (fiunt) et <sine ipsa> tota vita nostra <non solum immeritoria> sed <et perdita> (consistit) <et mortua>. Beato Augustino (attestante). <Frustra> enim (inquit) (uiuit) qui non (diligit).

Als oec die heilighe bisscop Sinte Augustijnus (seit): “Wat (mach),” (spreect) hi, “(henderen) d[a]er broederliker minnen (is)?” Of hi (segghen woude) <gheen dinc>. So (seit) hi weder om: “Wat (mach baten) daer broederlike minne niet en (is)?” Als of hi oec (segghen woude) <gheen dinc>. Want <overmits waerachtigher broederliker minnen> alle die ander doechden (worden) <verdientelic>. <Sonder welke oec> al onsen leven niet alleen en (is) <onverdienstelic> mer <verloren ende doot>. Als Sinte Augustijnus onse heyligen vader (seit) ende oec (tughet): “Want <te vergheefs>,” (sprect) hi, “(levet) die geen die niet en (mint).”

In de eerste zin staat de ‘spreect hi’ (‘inquit’) op dezelfde plaats als in de Latijnse tekst,

namelijk na het onderwerp van de zin in directe rede. De ‘ipsa’ in de Latijnse tekst wordt in

het Middelnederlands wel verduidelijkt: er staat ‘broederliker minnen’. In de tweede zin

staat de ‘inquit’ wel vóór de Middelnederlandse zin en er niet middenin. Tweemaal heeft de

vertaler iets toegevoegd na het citaat van Augustinus, alsof hij het zelf niet zo goed snapte.

In het Latijn staat tweemaal de negatie ‘non’, in het Middelnederlands maar de tweede keer.

Dit zou de reden kunnen zijn waarom de vertaler de twee zinnetjes toegevoegd heeft. In de

derde zin blijft de woordvolgorde min of meer gehandhaafd: in het Latijn CSCV, in het

Middelnederlands CSVC. De vierde zin toont een gelijkaardig patroon: in het Latijn CSCVC, in

het Middelnederlands CSVC. Het Latijn drukt de wending wel sterker uit door tweemaal ‘et’

en door de postpositie van ‘et mortua’. Voor de afwisseling staat in het Latijn eens een losse

ablatief om Augustinus te introduceren. Het Middelnederlands heeft dan weer een

toevoeging ‘onse heyligen vader’ en een dubbel werkwoord, misschien onder invloed van

‘attestante’, dat meer is dan louter ‘dicit’ of ‘inquit’. In de laatste zin komt de zinsconstructie

min of meer overeen: in het Latijn CVVSV, in het Middelnederlands CVSVSV.

Page 58: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

54

Als allerlaatste element van de analyse bekijk ik nog het lexicale aspect. Hierboven zagen we

al dat er vaak woord voor woord vertaald wordt. Semantisch gezien zijn de Middel-

nederlandse woorden zorgvuldig gekozen. Een interessant gegeven zijn echter Latijnse

woorden die soms bijna letterlijk behouden blijven. Voorbeelden hiervan zijn ‘correctione’ [f.

2r 21] – ‘correccien’ [f. 29ra 32], ‘creatura’ [f. 2v 15] – ‘creatuer’ [f. 29vb 13], ‘transformatur’

[f. 2v 16] – ‘ghetransfirmeert’ [f. 29v 19], ‘consciencie’ [f. 3r 10] – ‘consciencien’ [f. 30rb 29],

‘vicario’ [f. 3r 14] – ‘vicario’ [f. 30va 1], ‘graciam’ [f. 4v 2] – ‘gracie’ [f. 32ra 25], ‘archangeli’ [f.

27v 3] – ‘archangelen’ [f. 61va 22] en ‘principalioribus’ [f. 4v 23-24] - ‘principaelste’ [f. 32vb 3-

4]. Een voorbeeld van een doublet zoals beschreven in 5.1 is ‘transformatur’ [f. 2v 16] -

‘ghetransfirmeert ende verwandelt’ [f. 29vb 19-21].

Als besluit kan er gesteld worden dat de vertaler de Latijnse tekstgetuige nauwlettend

gevolgd heeft en dat de Latijnse woordvolgorde vaak bewaard wordt in zijn of haar

Middelnederlandse tekst. Dit heeft tot gevolg dat de zinnen in de vernaculaire vertaling niet

allemaal even vlot lezen of soms wat gewrongen overkomen. Bij elk kapittel heeft de

vertaler een titel toegevoegd aan de tekst. Soms worden Latijnse woorden bijna letterlijk of

in een leenvertaling overgenomen.

Page 59: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

55

6. Besluit

De Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum van Hendrik van Coesfeld is een geestelijk

traktaat in briefvorm dat een concrete richtlijn wil zijn voor jonge monniken en novicen. Ze

bestaat uit achtendertig hoofdstukken die achtereenvolgens gaan over de intrede,

volharding en eenzaamheid, het leven in de cel, de misviering, de omgang met andere

broeders, raad rond achterklap en kritiek, de naastenliefde en enkele afsluitende tips over

de strijd tegen bekoringen, vergaderen en het vermijden van harde woorden. Vooral in de

proloog en de epiloog zijn veel epistolaire kenmerken aan te treffen.

De Middelnederlandse vertaling sluit nauw aan bij een Latijnse tekstgetuige. De vertaler

vertaalde verbum pro verbo en bewaarde grotendeels de Latijnse woordvolgorde, wat

ervoor zorgt dat de Middelnederlandse zinnen niet altijd even vlot lezen. Op lexicaal vlak

werden woorden soms letterlijk als leenwoord overgenomen. De kapitteltiteltjes in rubriek

werden later als synopsis voor elk hoofdstuk ingelast. Uit het formaat van het handschrift en

de karige, functionele rubricering kan er afgeleid worden dat hs. 1764 voor persoonlijk

gebruik bestemd was.

Het onderzoek naar de ‘autoriteiten’ wees uit dat de auteur vooral citeerde en verwees naar

de Bijbel. Populair waren het evangelie – voor het leven van Christus –, de brieven van

Paulus – voor de liefde – en de boeken die aan Salomon toegeschreven worden, namelijk

Spreuken, Prediker, Hooglied en Wijsheid. Op de tweede plaats kwamen de kerkvaders,

waarvan Augustinus, Hiëronymus en Gregorius de Grote de belangrijkste zijn. Ten derde

werd belang gehecht aan middeleeuwse autoriteiten, zoals Bernardus van Clairvaux. De

geciteerde passages uit hun werken liggen soms heel dicht bij elkaar, wat doet vermoeden

dat de auteur gebruik maakte van een of meerdere anthologieën.

De vermelde boeken en werken waaruit geciteerd werd, waren zo goed als zeker

gemeengoed in kloosterbibliotheken en in de laatmiddeleeuwse monastieke sfeer in het

algemeen. Toonaangevende auteurs zoals de kerkvaders en Bernardus van Clairvaux waren

autoriteiten voor het cenobitische leven. Toch is afdoende aangetoond dat de Epistola de

Page 60: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

56

instructione iuuenum et nouiciorum, dankzij de autoriteiten die Hendrik van Coesfeld citeert,

perfect past in de geest van de Moderne Devotie. De concrete richtlijnen die geënt zijn op

het leven in een kartuizerklooster, waren waarschijnlijk te streng om letterlijk toe te passen

in conventen en kloosters onder invloed van de Moderne Devotie. Dit neemt niet weg dat

het traktaat in het kader van het 15de-eeuwse monastieke observantisme ook verbreid

raakte buiten het kartuizermilieu, getuige de herkomst van hs. Gent, UB, 1764 en hs. Brussel,

KB, 2415-18, respectievelijk uit Schagen (tertiarissen, kapittel van Utrecht) en uit Leuven

(reguliere kanunniken, kapittel van Windesheim). Tussen de kartuizers en de prille beweging

van de devotio moderna is in de jaren 1380 tot 1410 een wederzijdse beïnvloeding zichtbaar.

De mogelijkheden voor verder onderzoek zijn legio. Om te beginnen kan de volledige

Latijnse tekst getranscribeerd worden. Er zijn natuurlijk niet zoveel tekstgetuigen

overgeleverd (14 bekende), maar misschien kan de filiatie tussen de handschriften

vastgesteld worden en kan men een stemma codicum opstellen. In hs. Gent, UB, 1764

kunnen de thematische gelijkenissen en verschillen met de preken van Brinckerinck

onderzocht worden om een beter beeld te krijgen van bijvoorbeeld het concrete gebruik van

het handschrift. Was het een soort rapuarium in extenso? Verder zouden alle geciteerde of

exemplarische stukken uit de bijbel (hoofdstuk 4) gelocaliseerd kunnen worden in de

brontekst. De Epistola kan ook vergeleken worden met andere geestelijke traktaten (zoals

Die geestelike brulocht of Van den geesteliken tabernakel van Ruusbroec) of er is onderzoek

mogelijk naar mystieke elementen in de tekst. Een andere mogelijk is het onderzoek naar de

metaforische beeldspraak in het traktaat. Zij is deels overgenomen uit de bijbel en dient om

geestelijke kwesties aanschouwelijker te maken of te verduidelijken. Het lexicon en de

woordvormen kan men aan een analyse onderwerpen om een exactere lokalisering van de

vertaling vast te stellen. Mocht het hs. Gent, UB, 1764 ooit uit elkaar gehaald worden, zou

men het watermerk grondiger kunnen onderzoeken. Dit kan waardevolle informatie

opleveren voor een preciezere datering en lokalisering van het gebruikte papier.

Page 61: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

57

Deel II: Tekstedities

1. Verantwoording en werkwijze

De geëditeerde prozatekst omvat de Epistola de instructione iuuenum en nouiciorum van

Hendrik van Coesfeld. De Middelnederlandse tekst komt uit hs. Gent, Universiteits-

bibliotheek, 1764, een Latijnse versie uit hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 2415-18. Een

beschrijving van het eerste handschrift werd in hoofdstuk 3 al gegeven. Het behoorde toe

aan een vrouwenconvent van tertiarissen te Schagen, in Noord–Holland, en is te dateren in

de tweede helft van de vijftiende eeuw. Hs. Brussel, KB, 2415-18 stamt uit het laatste kwart

van de veertiende eeuw. Op fol. 1r staat een vijftiende-eeuws bezittersmerk: ‘liber

monasterii Canonicorum Regularium vallis sancti martini in lovanio’. Het handschrift was dus

in het bezit van het klooster van Sint-Maartensdal in Leuven.112 Uit hs. Gent, UB, 1764

transcribeerde ik fol. 28v b 15 tot fol. 74r a 27, uit hs. Brussel, KB, 2415-18 de proloog (fol. 2r

3-21), de epiloog (fol. 36r 28 – fol. 36v 22) en twee hoofd-stukken (fol. 18r 2 – fol. 19r 15 en

fol. 23v 20 – fol. 24v 7). Voor de edities volgde ik Th. Mertens, “Richtlijnen voor de uitgave

van Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden”, in: Het Geraardsbergse

handschrift, Amsterdam 1994, p. 173-191. Hieronder volgt eerst de verantwoording voor de

Middelnederlandse edities (1.1), daarna die voor de Latijnse (1.2).

1.1 De Middelnederlandse edities

De diplomatische editie biedt de tekst uit het handschrift aan zoals het lezende oog die

recipieert. De schikking in twee kolommen heb ik gehandhaafd. Het folionummer met

vermelding van recto- of versozijde en de kolomletter staat boven elke kolom. In de

linkermarge zijn om de vijf regels regelnummers geplaatst. Die gelden voor beide kolommen.

Een kolom telt meestal vierendertig regels. Bij de transcriptie is er noch interpunctie, noch

enige vorm van tekstkritiek toegevoegd. Tekst in rode inkt, zoals de titel van elk hoofdstukje

112

Deze informatie werd mij vriendelijk meegedeeld door dr. M. Verweij van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, in een e-mail van 20 mei 2009. De monniken in het klooster waren regulieren van Sint-Augustinus. Zie <http://www.cartusiana.org/?q=node/1265>. Het is niet verwonderlijk dat zij beschikten over de Latijnse tekst. Van Coesfeld was van 1381 tot 1401 prior in de kartuis van Zelem bij Diest, dat ongeveer op 44 km van Leuven ligt. Het domus sancti martini behoorde bovendien tot het kapittel van Windesheim. Zie kaart als bijlage bij Geurts 1984.

Page 62: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

58

en de lombarden, staat vet gedrukt. Licht gerubriceerde hoofdletters zijn in gewoon kapitaal

weergegeven. Opvallende bijzonderheden zoals een fout van de kopiist, een doorstreepte

regel, of letters of woorden die marginaal of interlineair staan, worden vermeld in een

voetnoot. Hierbij is geen markering in de tekst aangebracht, maar staat de referentie

duidelijk in de voetnoot vermeld. Getallen behouden hun oorspronkelijke verschijningsvorm

als Romeinse cijfers. Paragraaftekens (¶) heb ik bewust overgenomen omdat ze de tekst

structureren en dus ook voor hedendaagse lezers een hulpmiddel zijn. De tekst is recto verso

afgedrukt omdat dit enerzijds papier spaart en anderzijds de oorspronkelijke schikking in het

manuscript het dichtst benadert. Op die manier staat fol. 29v immers aan de achterzijde van

fol. 29r. In de transcriptie is er geen onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van

de s. Afkortingen en nomina sacra zijn wel opgelost in de tekst en cursief gemarkeerd.

Volgende afkortingen komen voor in de tekst (bij de voorbeelden is telkens de eerste plaats

in de tekst gegeven):

• suspensie aangegeven door een nasaalstreep

voor n in aenhangē (fol. 28v b 18) aenhangen

voor m in hē (fol. 30r a 31) hem

• suspensie aangegeven door een bovengeplaatste horizontale streep

voor de in en (fol. 28v b 17) ende

voor ittel in cap (fol. 35r a 31) capittel

• contractie aangegeven door een bovengeplaatste horizontale streep

voor crist in xpu (fol. 28v b 15) cristu

voor cristu in xps (fol. 29v a 16) cristus

voor esu in ihs (fol. 28v b 16) ihesus

• suspensie en contractie aangegeven door een apostrof

voor er in H’e (fol. 29r b 29) Here, in goed’ (fol. 41v a 6) goeder

voor r in d’a (fol. 60v a 32) dra

• suspensie aangegeven door een trema

voor pittel in cä (fol. 35r b 34) capittel

• suspensie aangegeven door het 3-teken

voor eit in salich3 (fol. 29r a 17) salicheit

Page 63: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

59

• suspensie aangegeven door het 9-teken

voor us in augustijn9 (fol. 53v b 35) augustijnus

Na de diplomatische edities volgt een kritische editie van bepaalde passages. Voor de

Middelnederlandse tekst zijn dit de proloog (fol. 28v b 15 – fol. 29r b 2), de epiloog (fol. 73v a

8 – fol. 74r a 27) en de hoofdstukken vijfentwintig (fol. 50r b 13 – fol. 51v a 29) en

negenentwintig (fol. 57r a 20 – fol. 58r a 24). De prozatekst staat niet meer in kolommen,

maar in doorlopende tekst. Waar in het manuscript een paragraafteken stond, heb ik het

vervolg op een volgende regel geplaatst. Als er een ander folio of een volgende kolom

begint, is dit in de tekst tussen ronde haken aangegeven, bijvoorbeeld (f. 29r a). Ik heb

enkele zaken veranderd om een vlot leesbare tekst te bekomen. Getallen in Romeinse cijfers

verschijnen in klein kapitaal. Interpunctie en hoofdletters zijn toegevoegd waar nodig, de ‘u’

uit het handschrift is op relevante plaatsen veranderd in ‘v’ en omgekeerd (scriuen [hs.] :

scriven [editie] en v [hs.] : u [editie]), de ‘i’ in ‘j’ ( ieronimus [hs.] : Jeronimus [editie] en

ihesus [hs.] : Jhesus [editie]) en de ‘w’ is soms veranderd in ‘uu’ (wt [hs.] : uut [editie]). Om

de tekst van de kritische editie enigszins consequent te maken, heb ik aan dezelfde woorden

ook dezelfde verschijningsvorm gegeven. Daarom veranderde de ‘y’ soms in een ‘i’

(dyogenen [hs.] : Diogenen [editie] en mynne [hs.] : minne [editie]) of omgekeerd

(coninghen [hs.] : conynghen [editie], keiser [hs.] : keyser [editie] en tiranne [hs.] : tyranne

[editie], in navolging van rydder [hs.], conynck [hs.], keyser [hs.] en tyrānen [hs.]). Dit

impliceert ook dat philosoef [hs.] of philosoep [hs.] steevast verschijnt als philosoeph

[editie], in navolging van het meervoud philosophen, dat tweemaal voorkomt. ‘Ende’s’ die

redundant overkomen, heb ik laten staan om het authentieke karakter van de tekst te

bewaren. Opvallende fouten zijn gecorrigeerd. Zo werd ‘meensche’ [hs. fol. 50v a 34]

veranderd in ‘mensche’, ‘nenen’ [hs. fol. 50v a 26] in ‘enen’, ‘theodesius’ [hs. fol. 50v b 31] in

‘Theodosius’, ‘der’ [hs. fol. 57r b 4] in ‘daer’.

1.2 De Latijnse edities

Voor de diplomatische editie van de Latijnse tekst gelden grosso modo dezelfde regels als bij

de Middelnederlandse tekst. Er komen wel meer afkortingen in voor. Die worden in

onderstaande lijst opgesomd. Voor de oplossing van abbreviaturen werden volgende werken

gebruikt: A. Cappelli, Lexicon abbreviaturarum, Milaan 19616 en J. Stiennon, Paléographie du

Page 64: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

60

Moyen Age, Parijs 1973. Ook hier wordt als voorbeeld telkens de eerste plaats in de tekst

vermeld.

• suspensie aangegeven door een nasaalstreep

voor n in instituciōe (fol. 2r 1) institucione

voor m in nouiciorū (fol. 2r 2) noviciorum

• suspensie aangegeven door een bovengeplaatste horizontale streep

voor um in qū (fol. 19r 5) quum

• contractie aangegeven door een bovengeplaatste horizontale streep

voor crist in xpo (fol. 2r 3) cristo

voor su in teipm (fol. 2r 9) teipsum

voor m[…]n in hoīem (fol. 18r 10) hominem

voor espo in Rndit (fol. 18r 18) Respondit

voor omi in dno (fol. 2r 11) domino

voor ost in nro (fol. 2r 11) nostro

voor e[…]at in pcca (fol. 2r 7) peccata

voor uonia in qm (fol. 23v 27) quoniam

voor enti in patia (fol. 18r 2) patientia

• contractie aangegeven door een apostrof

voor es in ih’u (fol. 2r 3) ihesu

voor er in scrib’e (fol. 2r 6) scribere

voor uo in qd’ (fol. 2r 6) quod

voor itu in capl’o (fol. 2r 11) capitulo

voor isto in Epl’a (fol. 2r 22) Epistola

voor un in st’ (fol. 24r 11) sunt

• suspensie aangegeven door het 3-teken

voor uod in q3 (fol. 2r 8) quod

voor ue in teq3 (fol. 2r 20) teque

voor us in quib3 (fol. 36v 6) quibus

• suspensie aangegeven door het 7-teken

voor um in monachor7 (fol. 36v 3) monachorum

Page 65: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

61

• suspensie aangegeven door het 2-teken

voor ur in legit2 (fol. 2r 11) legitur

• suspensie aangegeven door het 9-teken

voor us in amic9 (fol. 18r 8) amicus

• suspensie aangegeven door superscripte i

voor ibi in ti (fol. 2r 20) tibi

voor ihi in mi (fol. 2r 8) mihi

voor ri in pimo (fol. 2r 11) primo

• het - teken

voor et op fol. 18r 28

• een i

voor id est op fol. 2r 7

• krul door de p

voor ro in plogus (fol. 2r 1) prologus

• streep door de p

voor er in pplexus (fol. 2r 7) perplexus

voor ar in pte (fol. 2r 7) parte

• streep boven de p

voor re in pmiū (fol. 2r 15) premium

De kritische editie omvat dezelfde passages als de diplomatische editie.

De ‘u’ is niet veranderd in een ‘v’ waar ze labiodentaal wordt uitgesproken: er blijft dus

‘uiuit’ staan. Een ‘v’ is ook nooit veranderd in een ‘u’ als het een hoofdletter betreft (Vnde

[hs.] : Vnde [editie]), wel als het een kleine letter is (vtile [hs.] : utile [editie], vbi [hs.] : ubi

[editie] en vna [hs.] : una [editie]). De combinatie ‘ij’ is steeds veranderd in ‘ii’ (varijs [hs.] :

variis [editie] en hijs [hs.] : hiis [editie]). De interpunctie uit het handschrift is zoveel mogelijk

behouden; er zijn geen punten, komma’s of aanhalingstekens toegevoegd. Hier en daar is

een redundant punt weggelaten. Eigennamen en het eerste woord van elke zin kregen wel

telkens een hoofdletter. Ook hier zijn folio’s in de tekst aangegegeven tussen ronde haken,

bijvoorbeeld (f. 19r). Waar in het handschrift een paragraafteken stond, begint de tekst op

een nieuwe regel.

Page 66: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

61

• suspensie aangegeven door het 9-teken

voor us in amic9 (fol. 18

r 8) amicus

• suspensie aangegeven door superscripte i

voor ibi in ti (fol. 2

r 20) tibi

voor ihi in mi (fol. 2

r 8) mihi

voor ri in pimo (fol. 2

r 11) primo

• het - teken

voor et op fol. 18r 28

• een i

voor id est op fol. 2r 7

• krul door de p

voor ro in plogus (fol. 2r 1) prologus

• streep door de p

voor er in pplexus (fol. 2r 7) perplexus

voor ar in pte (fol. 2r 7) parte

• streep boven de p

voor re in pmiū (fol. 2r 15) premium

De kritische editie omvat dezelfde passages als de diplomatische editie.

De ‘u’ is niet veranderd in een ‘v’ waar ze labiodentaal wordt uitgesproken: er blijft dus

‘uiuit’ staan. Een ‘v’ is ook nooit veranderd in een ‘u’ als het een hoofdletter betreft (Vnde

[hs.] : Vnde [editie]), wel als het een kleine letter is (vtile [hs.] : utile [editie], vbi [hs.] : ubi

[editie] en vna [hs.] : una [editie]). De combinatie ‘ij’ is steeds veranderd in ‘ii’ (varijs [hs.] :

variis [editie] en hijs [hs.] : hiis [editie]). De interpunctie uit het handschrift is zoveel mogelijk

behouden; er zijn geen punten, komma’s of aanhalingstekens toegevoegd. Hier en daar is

een redundant punt weggelaten. Eigennamen en het eerste woord van elke zin kregen wel

telkens een hoofdletter. Ook hier zijn folio’s in de tekst aangegegeven tussen ronde haken,

bijvoorbeeld (f. 19r). Waar in het handschrift een paragraafteken stond, begint de tekst op

een nieuwe regel.

Page 67: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

62

2. Diplomatische editie van de Middelnederlandse tekst

fol. 28v b

fol. 28v b

15

20

25

30

Alre liefste in cristu 35

ihesus du hebste mi1

langhe tijt gebeden ende

mit stadiger aenhangen

van di wat te scriuen

tot salicheit dijnre sielen 40

daer . ic dicke mede

beganghen hebbe ge

weest . Ende aensiende

aen die een side mijn

sonden ende ghebreken 45

ouerdencken oec dat

woort des heiligen e//

wangelijst daer hi seit2

meerster maect eerst

di seluen ghesont Ende 50

dat ic eerst soude be//

ghinnen te wercken

ende dan ander menscen

Fol. 28

v b 15-16: deze twee regels zijn met rood

onderstreept.

Fol. 28v b 28 is met rood onderstreept.

Page 68: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

63

fol. 29r a

fol. 29r b

soude leren . Dat ic seluer

noch niet begonnen en

hebben . Oec mede aen

siende aen die anderside

dijn aenhanghen ende 5

begeerten . ¶ Ende die

minne die ic niet lichte

lic weder segghen en

mach . Dat ic hope oec

mede ist dattu wt mi 10

nen woorden leeringe

voortgaeste in doechden

ende houdeste di van

sonden . dat ic groot

loon ontfangen sel . 15

Want geen goet werc

om gode of om salicheit

der sielen en sel3

ongeloent bliuen tus

schen desen tween heeft 20

die vuerighe myn mijn

verwonnen Hier om

heb ic di Wat gescreuen

mitter hulpe gods als

ic best mochte niet be 25

gherende wt vermetel

heit of wt ydel glorie

om gheleert ende gesien

te wesen Mer om mijn

seluen te leren ende di 30

oec mede . Ist dat dy

behaghet onder correc

cien ende verbeteringe

Fol. 29

r a 18: na ‘sielen’ staat een met rood

doorgehaald ‘ged’. Na ‘sel’ staat een met rood

doorgehaald ‘on’.

eens anders leuen van

beter leringhe . Vanden 35

yonghen te leren hoe

si hem bereyden sellen

inder oerden te gaen .

Alre liefste want4

du in een heili 40

ge oerde gaen

wilste aennemde een be

ghinsel eens waerachti

ge geestelijcs leuens .

Ende mitten viant al 45

re doechden ende goeder

wercken te striden gaen

So is di ten teersten

noet ende oerberlic alle

vleyschelike mynne be 50

gheerten ende toeney

ghen van dijnre harten

te doen . Ende mit enen

goedertieren haet ouders

vrienden ende magen 55

Ende al datter werlt toebe5

hoort achter te laten .

Ende mit allen te ver

gheten dan also veel

dattu onderwilen voor 60

hem biddeste beuelen

de hem onsen lieuen Here6

Wildi van horen voor

spoet niet verheffen .

mer noch Van horen 65

wederspoet niet bedrouen

Fol. 29

r b 6 is met rood onderstreept.

Fol. 29r b 9: sic.

Fol. 29r b 23: Na datter moet ‘werlt’, dat met rood

omkaderd in de marge staat, ingevoegd worden. Zowel

in de marge als na ‘datter’ staat er een rood kruisje.

Fol. 29r b 29: Het woord ‘Here’ is met rood

onderstreept.

Page 69: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

64

fol. 29v a

fol. 29v b

want du niet en weetste

waer om dattet god ver

henghet . Aldus mogeste

te recht beghinnen een

geestelijc leuen ende an 5

ders niet . aldus moech

stu volcomeliken totten

cruus gaen . Aldus mo

echstu tot rusten ende

tot puerheit dijns har 10

ten comen . Ende in7 die

minne dijns sceppers

voortgaen . O . godlike

bruloft . O hoghe comen//

scap . O . ongelike wan 15

delinge . Want ihesus cristus8

coninc der glorien . ende

sijn lieue vrouwe mari

a die coninghinne des

hemels die worden ewi 20

ghe ouders voor sterue

like ouders vercrighen

alle die lieue heilighen

die ewelic leuen sellen9 worden

in ewighe susteren ende 25

broeders verwandelt

Ende alle die scaren der

heiligher engelen wor

den oec voer10 vrienden ende

magen die te hants sel 30

len steruen in ewicheit

vercoren . Ende voor ver

ganckelike rijcdom ende

Fol. 29

v a 11: Het woordje ‘in’ staat kleiner boven

de schrijflijn, tussen ‘Ende’ en ‘die’.

Fol. 29v a 16: de woorden ‘ihesus cristus’ zijn met

rood onderstreept.

Fol. 29v a 24: ‘sellen’ staat in de marge, is met rood

omkaderd en er staat een rood kruisje bij.. Een

dergelijk kruisje geeft aan waar het ingevoegd

moet worden.

Fol. 29v a 29: ‘voer’ staat in de marge met een

kruisje.. Een grijs kruisje geeft aan waar het

ingevoegd moet worden.

voor tijtlike eer ende

verheuenheit die noch 35

tan vol sijn mit druc

ende mit liden ende

weder spoet die verganc

kelike rijcdom ende ewi

ge vroechde ende ghe 40

noechten worden ghe

coft . O. waerachtige

verwandelinge des al

machtigen rechter/

hant des ouersten gods 45

want die creatuer wert

sinen scepper verenicht

Die mensche wort

gode versekert . Ende

die vleyschelike men 50

sche wort een geeste

lijc . mensche ghetrans

firmeert ende verwan

delt . Aldus alre liefste

moeste mit alre naers 55

ticheit beghinnen te

steruen der werelt ende

al datter in is . Ende laet

die doden die doden

begrauen ende wilt 60

wesen een cleyn tijt

leuende doot op dat

dijn leuen verholen si

ende begrauen si11 mit .

cristo in gode . Op dat 65

als die slaep des doot

Fol. 29

v b 31: ‘si’ staat interlineair en veel kleiner tussen

‘begrauen’ en ‘mit’.

Page 70: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

65

fol. 30r a

fol. 30r b

comt vander ander doot

dat is vander ewiger

doot moghen verlost

worden ende dan be//

ghinnen te leuen Want 5

dan sel voorwaer dijn

leuen openbaer sijn mit

cristu in glorien . hoemen

inden cloester ter cellen

ende ter ewicheit gaen sel 10

ende watmen doen sel

DAer om alre lief

ste ganc in man

liken ende trouweliken

als een trouwe ridder 15

cristi12 . Ganc voort in

dijn cloester als inden

hemel . Ende gancvoort

in die slaepcamer . cristi13

ende spreechuus dijns 20

brugoms gheropen

sonder twiuel ende verco

ren van gode dinen

scepper . ¶ Du moetste

oec gheleit sijn inder 25

woestinen vanden hei

ligen geest inder enic

heit . Tot enen sonder

linghe ende heimeli

ken vrienscap mit go 30

de Ende ist dattu hem

dijn oren van binnen

reynichste . So sel die

Fol. 30

r a 16: ‘cristi’ is met rood onderstreept.

Fol. 30r a 19: idem

heer van binnen in dijnre

harten spreken dingen 35

die geen oren van buten

en moghen horen . Noch

gheen ander sinnen des

lichaems en moghen .

verstaen noch begripen 40

Ende ist oec dattu hem

alleen daer wilste vol

standich bliuen ende geen

vreemde minne in di

laetste comen . So sel hi 45

di geuen enen dranck

van wijn ende van ho

nich ghemaect . Als van

wijn des waerachtige berou

Ende onderscheits te 50

bekennen dijns selfs

Ende van honich der

soeticheit der godliker

bescouwinghe . Hier

om o syoen . Dat is o 55

siel die inder ewicheit

wilste cristus versekert

wesen . ende mit hem

vereniche worden maect14

puer ende ende verciert 60

die slaepcamen dijnre

consciencien . Ende dat

mit blote puerre biecht

mit waerachtighen

rouwe . Ontslut dijn 65

geesteliken vader ende

Fol. 30

r b 26: sic.

Fol. 30r b 27: sic.

Fol. 30r b 28: sic.

Page 71: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

66

fol. 30v a

fol. 30v b

vicario ihesu cristus15 dijn

herte Ende openbaert

hem oec alle dattu

ghedaen hebste van

dinen kijntschen dagen 5

Op dattu aldus moet

ste gereynicht worden

Ende verdienen te we

sen een bequaem woe

ninge dijns sceppers 10

want onsen lieuen here16

woent in sinen tem

pel niet die beulect is

Mer die heer woent

in sinen heylighe tem 15

pel . Sinte pouwels

seit17 . Broeder en weet

gi niet dat V lichaems

sijn woeninghe des hei

lighen geests . Ende 20

oec seit hi mede die tem

pelle gods is heilich .

welke ghi sijt . Hier

om mijn alre liefste

wilt dan doen waer 25

achtige ende ghehele

biecht . Als tot enen

cleynen daghelijcsen

sonden toe na dinen

vermoghen . Ende so 30

selstu scierheit aendoen

Op dat als die heer

coemt di mach vinden

Fol. 30

v a 1: ‘vicario ihesu cristus’ is met rood

onderstreept.

Fol. 30v a 11: ‘lieuen here’ is met rood

onderstreept.

Fol. 30v a 16-17: ‘Sinte pouwels seit’ is met rood

onderstreept.

om beuaen mitten

licht des heilighen geest 35

als mit enen sconen

cleet ende mach dan

totti spreken . Dat is

totti dijn edele siel dat

vroelic ende honich uloe 40

yende woort . Dat hi

in cantica canticorum

van sinen wtuercoren

bruut sprect . O . hoe

scoen bistu mijn al 45

re liefste in die weel

den der gheesteliker

gauen ende rijcdom

¶ Want du biste al

temael scoen mijn 50

vriendinne ende geen

vlecke en is in di .

Ende het mach oec wel

wesen goet als dic

wijl ghesciet dattu 55

alle dijn biecht scre//

ueste ende houdes

te heimeliken bi di

ouermyts veel saken

hoe hem een wtrecken 60

sel tot gheestelike voert

ganc ende dat hi we

der dencken sel dye

vuericheit des eersten

daghes van sijnre 65

bekeringhen .18

Fol. 30

v b 33: de rest van de regel is met rode streepjes

opgevuld.

Page 72: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

67

fol. 31r a

fol. 31r b

Als du dijn seluen

aldus gereinicht

hebste ende den

ouden mensche mit

alle sinen wercken 5

wtgeworpen hebste

Soe is di dan noot

aen te doen enen nu

wen mensche die nae

gode ghescepen is ende 10

mit alre naersticheit

voort alle dijn leuen

lanc di te bewaren

¶ Oec altoes voort

te gaen ende toe te ne 15

men in geesteliken

leuen . Oec alle dage

ouerpeinsen inden .

gront dijns herten

die vuericheit dijns 20

ingancs inder oerden

ende die heilicheit

des eersten dages in

welken di die heer ge

vrijt heeft vanden 25

stricken des viants

Ende heeft di verlost

vander pinen der e//

wigher doot . Ende heeft

di deelachtich gemaect 30

sijn ontspreker godheit

Hier om ist sake dat

tu dit daghelicx weder

om ouerpenste ende

mercste . Ende verneem 35

ste dattu voortgegaen

biste in doechden soe

dancke dinen scepper

daer van mit ongeme

ten loue . Mer verneem 40

stu dattu niet gevordert

en hebste mar achter

waert ghegaen biste .

Soe hebste voorwaer

dijn seluen te beclagen 45

ende te bewenen dattu

dijn leuen also verloren

hebste ende dijn tijt qua

liken toegebrocht heb

ste . Ende die godlike gra 50

cie die di was ghege

uen van god verloren

hebste . Ende so is dy

sonder twiuel van node

mit alre sorchuoudicheit 55

weder te beginnen . Als

of du eerst inder oerden

gegaen waerste19 . want alre lief

ste inder waerheit . Al

so du beghinste gode 60

te dienen also selstut

eynden . Of in toekeer tot

doechden ende tot enen

waren geestelijcken leuen

Och leider in laeuheit 65

te vercouden ende te bliuen

Fol. 31

r b 25: ‘Waerste’ staat met rood omkaderd in de

marge. Er staat een rood kuisje bij. Het woord is

ingevoegd op de plaats waar een rood kruisje staat, nl.

tussen ‘gegaen’ en ‘want’.

Page 73: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

68

fol. 31v a

fol. 31v b

dwalende als een oer

spronc van tween we

ghen daer een blint in

comt daer van staet in

apocalipsi . Dat god 5

sulke mensche wil spu

wen wt sinen monde

want niet voort te

gaen inden weghen

gods is achterwaert 10

te gaen . Als sinte baer

naerdus seit . Die niet

mit mi en is die is te

ghens mijn . vanden le

uen veelre persoenen . 15

HOe menich gees

telijc mensche

dwaelt nu ter

tijt ende dromen inden

twespronc tuusschen 20

desen twee weghen .

Dese die niet en sien

den baet tot beteringhe

haers leuens ende seden haers

geesteliken20

25

ende seden haers

minliken wercken

ende van voortganc

in doochden ende in e

nen geesteliken leuen 30

Mer si onthouden die

daghen ende mercken

die iaren . Des abijts

verwandelinghe van bu

ten . Si rekenen haer 35

Fol. 31

v a 24: na ‘geesteliken’ staat een met rood

doorgehaald ‘ende’.

Fol. 31v a 24: ‘leuens ende seden haers’ werd

ingevoegd tussen ‘haers’ en ‘geesteliken’. Deze

regel staat met rood omkaderd en tussen rode

kruisjes onderaan de kolom; kruisjes geven aan

waar hij tussen moet.

vasten waken swigen

ende haer scerpe bedin

ghe . Nochtans verga

ue god datter veel al

so waren ende niet saf 40

ter noch dartenre En

waren dan menige .

rike princen deser we

relt . Die nochtans

niet en achten of lut 45

tel haer ghebreken te

verwinnen . Doechden

te vercrighen haer

seden haer woorden

haer wercken te bete 50

ren . Noch haer har

te noch hoor inreste

mensche van binnen

nader gedachten te

bewaren . Si gaen wt 55

si gaen in mitten an

deren van buten . Mer hoe21

danich si van binnen

sijn dat weet die heer

die geen dinc verholen 60

en is ende die harten

claerliken siet Want

alre liefste het is min

re quaet den wech gods

niet te bekennen . dan 65

daer na als mense kent

niet daer in te gaen .

Als onsen lieuen heer

Fol. 31

v b 22: ‘buten’ staat rood omkaderd en met een

rood kruisje in de marge. Een rood kruisje boven het

punt geeft aan waar het tussen moet.

Page 74: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

69

fol. 32r a

70

fol. 32r b

seit . Wie sijn hant an

den ploech slaet ende

weder achter om siet en

is mijns niet waerdich

Ende also die geestelike 5

mensche meerre glorie

sullen hebben bouen

die anderen . Ist dat sy

voortgaen in doechden

ende altoes toenemen 10

in enen gheesteliken

staet . Also sellen si oec

meer pinen liden dan

die ander ist dat si van//

den doechden achter// 15

waerts gaen ende ver

couden . ¶ Want die

lere esebine bisscop van

emissenenen die seit dat

een cleyne sonde onder 20

waerlike menscen is

dat een grote sonde on

der . geesteliken men//

schen . Want si hebben

meerre gracie van god 25

ontfangen dan die an

der . Dit heb ic ghescre

uen niet om yemant

te oerdelen dan mijn

seluen . Noch oec om di 30

te veruaren mar om

di te waerscuwen ende

sorchuoudich te maken

want het is veel beter

te tijt te voorhoeden dan 35

naden valt boet te doen

Dat vijfte capittel van

twerehande behoedinge

van bynnen ende

ALstu van buten 40

dit alre liefste22

bekenste ende

mitten ogen van bin

nen der sielen te recht

door sietste . Ende alle 45

dijn sonden gheheliken

als voorseit is gebiecht

hebste so is di dan voort

noot tweerande hoe

de . Die eerst is van bin 50

nen die ander is van

buten . Die eerst is in

der cellen ende inder

enicheit . ¶ Ende die

ander is alstu onder an 55

der mensche biste . die

eerst is in allen weder

stoet als druc ende liden

ende so wes van buten

beyeghen mach vrome 60

liken te verwinnen ende

alle becoringe ende ghe

dachten van binnen

manliken weder te

staen die van gode niet 65

en sijn . Die ander is

Fol. 32

r b 7-9: de lombarde is drie regels hoog.

Page 75: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

70

fol. 32v a

fol. 32v b

in ordinancien der sedic

heit van buten wanneer

datmen bi ander men

schen is . In woorden

in wercken ende in ge 5

laet vanden anderen

coemtmen totten eers

ten . want hoedanich

dat die mensche is van

buten in woorden in 10

wercken in seden also

is hi mede alst int ge//

meen vallet van bin

nen . Want onse lieuen

heer seit int ewangeli23

15

Dat wt oueruloedic

heit des harten sprect

die mont . Ende oec me

de spreect hy wt24

haren vruchten selt gi 20

se kennen dat is hoe

danich dat die boem

is alsulke vruchten

brenghet hi voort . een

vleiscelijc boem bren 25

ghet vleischelike vruch

ten voort . Een geeste

like boem brenghet

geesteliken vruchten

voort . waer om ist dat 30

tu die scelle . ende die

enicheit wilste minnen

so selstu sonder twiuel

Fol. 32

v a 14-15 zijn met rood onderstreept,

behalve de ‘nen’ op r. 14.

Fol. 32v a 19: na ‘hy’ staat een met rood

doorgehaald ‘mont’.

bekennen wat ic spre

ke . Daer selstu voor 35

waer van drien dinen

meesten ende princi

paelste vianden vri

ende seker wesen . als

spreken horen ende 40

sien . Hier om mijn

alre liefste wilt altoes

haesten totter celle

ende die heilighe enicheit

als een visch totten 45

water ende als een

ionckijnt totten scoet

sijnre lieuer moeder

Daer selstu sonder

twiuel vijnden ihesu 50

cristus . dinen gemyn25

de brudegom mer

onder den menschen

niet ist dattu mit oet

moedighen harten 55

soecste Want alsoe of

ghescheiden is dijn .

brudegom ende also

eerpaerlijc ende lec

ker dat hi scuwet alle 60

gheselscap der menscen

Oec alstu wtter cellen

gaen moetste op ge

oerlofde tiden als op

heiligen auonden ende 65

op sommighen anderen

Fol. 32

v b 17-18: ‘ihesu cristus’ is met rood

onderstreept.

Fol. 32v b 23: de ‘c’ van ‘soecste’ staat kleiner en

superscript.

Page 76: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

71

fol. 33r a

fol. 33r b

tiden datmen swighen

ende niet spreken en

moet wilt nochtans

niet wtgaen sonder

noot of redeliken sa 5

ken . Ende als du daer

ghedaen hebste so haest

di ghernighe weder

totter cellen op dat dijn

siel door die Vensteren 10

der sinnen dijns lijc

haems niet onuersien

like ende ontfanghen dat

ghi daer nae inder

heilige enicheit niet 15

alleen sonder vresen

verswelghen Mer oec

sonder swaerren ar

beit of groter scade

en sel verduwen . Dat 20

seste capittel hoemen

inder cellen leuen sel

OEc mede alstu

inder cellen al

leen biste in dijnre hei 25

ligher enicheit . wildi26

in alre manieren also

regieren ende dijn wer

ken oerdinieren . Of

dijn ouersten ende dijn 30

prelaet teghenwoor

dich waer . wilt in geen

re . manieren yet doen

in teghenwoordicheit

Fol. 33

r a 23-26: deze regels zijn met rood

onderstreept, behalve ‘wildi’ op r. 26.

gods ende dijns sceppers 35

¶ Die ouer al altoes

teghenwoordich is

ende der heiliger enge

len die bi di sijn inden

cellen . Dattu di sou 40

deste vermiden te doen

in teghenwoordicheit

der menschen . Wes

mitten lichaem inder

cellen . Mer mitten ge 45

dachten ende begeer

ten ende ander geesteli

ke oefeninge wes inden

hemel so sellen voor

waer die heilige en 50

ghelen also veel ghe

noechts bi di hebben

inder scellen als inden

hemel . Want die celle wort27

gelijc den hemel ende 55

sellen hem mitti ver

bliden van dinen voort

ganc . Ouermits wel

ken du hem gelijc wor

deste . Ende sellen ver 60

iaghen van dijnre .

cellen alle datti hijn

derlijc of scadelijc mo

chte wesen : . Ende sel

lense also seer verlich 65

ten mit haren heiligen

teghenwoordicheit .

Dat die vianden des

Fol. 33

r b 20: marginaal en met rood omkaderd ‘celle’

moet ingevoegd op de plaats van het rode kruisje

tussen ‘die’ en ‘wort’.

Page 77: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

72

fol. 33v a

fol. 33v b

lichts . Ende die vianden

der duusternisse hem

vermiden sellen te ghe

naken die drumpel dijns

tabarnakel . Want die 5

heilige enghelen minnen

die celle als den hemel

stadeliken daer toe te

vlien ist dat du cellych

leueste inder cellen als 10

di toe behoort . Ende

brenghen mit alre .

vuericheit op die hooch

ste hemel der hemelen

In dat lieue ende minnent// 15

like aenschijn gods ende

alle der heiliger ende

die heilighe oefenynge

ende goede wercken ende

voortganc . Ende mit goe 20

den exempelen ander

menschen trecken tot goe

den leuen . Dijcwijl . o//

uerdencken die passien

ende dat liden ons liefs 25

heeren . Ende alle die stri

den die hi heeft ende vech

tende ende wederstaen

de alle becoringhe . Het

si van den vleische van 30

der werelt vanden vi//

antden ende sellen we28

der brenghen vanden

vader der ontfermher

Fol. 33

v a 32: sic.

ticheit den deuoten cel 35

list troest der godliker

goedertierenheit . Want

die scrift seit wie heeft

ye inden here ghehoept

ende is after gelaten . of 40

hi woude segghen nye//

mant . Oec seit dauid

ic was ionc ende bin out

geworden . Ende ic en sach

den gherechtigen nye 45

achter ghelaten van

gode . watmen inder cel

len scuwen sel ende hoe

scadelijc het is niet recht

MAr is dat sake te le 50

alre liefste dat uen

tu contrarie

doeste ende niet en leues

te in der cellen . Als nu hier29

te voren ghesproken 55

is dat god verbieden

moet mer . mit onnut

te dinghen di becom

merste ende di onle

dich makes ende mit 60

verdriet inder cellen

leefste als een droncken

ende een onwetende men

schen . Nv hier nv daer

nv wt nu in nu boven 65

nv beneden . Nv voor

nv achter niet te denc//

ken hoe du den tijt wel

Fol. 33

v b 20: ‘der’ is kleiner en supralineair toegevoegd.

Page 78: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

73

fol. 34r a

fol. 34r b

toe moechste brengen

ende mittelic . Mer hoe

dattu den dach in eni

gher manieren mo//

gheste ouerbrenghen 5

Die enghelen des vre

den ende dijn hoeders

die mitti wonen . Als

ysayas die propheet

seit si sellen yammer 10

liken wenen ende sellen

vandi vlien . Want

so sellen si van di seg

ghen dese en is van on

ser gheselscap niet noch 15

wi en hebben geen

deel mit hem . Want

te vergeefs ende sonder

verdiensten besit hy

die celle ende maecter 20

bet een moert cule of

dan een huus der be

dinghe . So sellen dan

totti in comen die wre

de duuelen ende sellen 25

dan mitti wonen .

Niet om di te behoeden

mer om di te verder

uen an lijf ende aen siel

na haren vermogen 30

so sellen si dan scieten

mit vuerighe scutten

der becoringhe of si di

wtter cellen mochten

werpen . Of te minsten 35

doen vallen . Van alsul

se menschen seit dien

heilige geest door mic

heas den propheet wee

v die dencket onnutte 40

dinghen ende werc boos

heit in uwen slaepca

mer . Dat is inder enic

heit ende of ghesceiden te30

wesen vanden menscen 45

Die handen dat si iv

werken die sijn teghen

gode . Waer om die vi

anden scriuen alle hoor

leuen woorden ende 50

wercken op dat sise mo

ghen inden oerdel vro

ghen Inden dagen des

strengens oerdels gods

daer die boecken op sul 55

len sijn gheloken . Als

daniel die propheet seit

Ende alle consciencie

ende alle verburghen

heit . ende een ygelijc 60

bi sonderlinge ende

oec van alle te . gader

sullen open sijn gode ende

alle heiligen ende alle

menschen te gader ende 65

elc bisonder . Ende sullen

ewich loon ontfaen na

haren wercken . ende ver//

Fol. 34

r b 10: ‘of’ is kleiner en supralineair toegevoegd.

Fol. 34r b 12: sic.

Page 79: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

74

fol. 34v a

fol. 34v b

diensten in desen leuen

het si van goet of van

quaet dats van doech

den of van sonden in

der hellen of in den he// 5

mel . Want is dat sa

ke alre liefste dat wi

van ydel woorden sel

len reden gheuen moe//

ten inden oerdel gods 10

Als onsen lieuen heer

spreect inden heilige

ewangelie . Wat zellen

wi dan seggen van

woorden ende van . 15

werken ende van ghe

dachten die veel qua

der sijn ende onnutter

van ledicheit sonderlin

ghe inder cellen te scuwen 20

VOert voer alle

dinc alleen te

wesen inder

cellen scuwen mit al

re naersticheit ledich 25

te wesen inder cellen

want ledich te sijn is

een moeder alre ghe

breken ende een voet

ster alre sonden van 30

haer coemt verdriet

des leuens bitterheit

der ghedachten droef

heit des harten . Si

maect den menschen 35

onghestadich ende

onbequaem tot goe

den wercken . Ende

oftrect den menscen

van doechden . Ende 40

raet wtter cellen ende

vanden doechden te

gaen . Wt welken ist

dattu op ongheoor

lofde tiden beginste 45

daer wt te gaen du

selste haer te hant ha

ten ende versmaden

ende so sel di die celle

leider worden een 50

helle een kerker ende

een vangenisse . Ende

geen slaepcamer . cristus31

daer om scuwet altoos

ledicheit . Oec mede 55

en wil inder cellen

gaan wert doen thent

di verdriet . Mer mit

ghenoechten selstu

gaen vanden . enen 60

totten anderen . Ende

so selt di wel ghenoech

gelijc wesen sonder

verdriet daer weder

toe te gaen . Want 65

watmen doet tot ver

driet toe ende misha//

ghen dat vermidet

Fol. 34

v b 19: ‘cristus’ is met rood onderstreept.

Fol. 34v b 23: sic. Boven de ‘t’ van ‘wert’ staat een kleine

c.

Page 80: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

75

fol. 35r a

fol. 35r b

die natuer . als mit

ghenoechten weder

te doen . Oec verwan

delinghe is genoech

lijc ende begeerlijc als 5

nv een vre te studieren

Als nv een vre te scri

uen . Als nv een vre

te beden of een ander

nut werc te doen . Is 10

seer onthoudelijc der

natueren in haren

crachten te bliuen . Ende

nochtans selmen in

elker vren eens of . 15

tweeweruen totten

ghebeden gaen . Ende

mit ghenoechten ende

soeticheit des harten

corten ghebeden spreken 20

Als drie of vier aue ma

ria of seuen of anders

yet dat die heer geeft

ende bidt vergiffenisse

of dattu di in enigher 25

sonden ongaen mo

gheste hebben . hoe rus

teliken het is inder

cellen niet te hebben

dan dat noet is dat 30

OEc alre ix capittel

liefste wes al32

taes contet ende te vre

den in dijn celle te heb

Fol. 35

r a 33: sic.

ben alleen datti noot 35

is . Ende en wilt geen

oueruloedicheit bege

ren . Dat seldi grote vre

de maken in dijnre

enicheit . Want wattu 40

meer hebste Wattu meer

begheren selste . Een gye

rich onuersadelijc ende

een dwaes monic die

is altoos in begeerten 45

meer te hebben . Mer

een arm monic die hem

seluen genoech is die

is altoos in vreden

ende oueruloedych . Een 50

monic die meer begeert

dan noot is die en mach

niet versaet worden

altoes begheert hy nv dyt33

nv dat . Ongestadich 55

ende verstroeyt in Al

le sijn begeerten . want

een afgront in roept

dat ander als dauid

die propheet seit Dese34

60

sijn altoes moeylijc

zijn prelaten lastich

sinen officialen ende

onrust alle sinen broe

deren . hoe salich ende 65

rustelic dat is anders

menschen niet te gheuen

noch te nemen van hen x capittel

Fol. 35

r b 20: ‘hy’ staat interlineair en kleiner tussen

‘begheert’ en ‘nv’.

Fol. 35r b 26: ‘propheet seit’ is met rood onderstreept.

Page 81: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

76

fol. 35v a

fol. 35v b

HEt is oec seer vre//35

delijc ende salich

alre liefste niet

te senden niet te nemen

niet te eyschen noch te 5

gheuen binnen noch

buten . Ende het bren

ghet in grote minne ende

eendrachticheit mit

ander menschen . Want 10

ist datmen den enen .

niet en doet als den an

deren te hants comt daer

wt quade vermoeden

of mishaghen ende oec 15

mede hat ende nijt ende

veel ander sonden . ende

men merct daer wt ver//

kiesinge der persoenen

die van gode niet en sijn 20

Als die apostel seit Ende

dicke oec alsmen den ge

nen niet weder en geuet

die te voren gegeuen

heuet thans wort hi on 25

waerdich ende murmereert

in sijnre harten weder

denckende sijn giften . ende

pensende mit bitterre

harten ende dicwijl claghet 30

hijt ander menschen al

dus comen daer meer

quade dinghen wt oec

ist goet ende seer ruste//

Fol. 35

v a 1-3: de lombarde is in werkelijkheid drie

regels hoog.

lijc te verhuden ende 35

te swighen . Ist dat ye

ment yet gesent . wort

of ghegeuen bi oerlof

ende consent des ouer

stens dan dat ander 40

menschen te openbaren

ouermits veel oerber//

liken saken . hoemen

naersteliken merken

sel als men die cloc 45

ken luut wat sy ghe

biet te doen ende waer

si toe roep ende son

derlinghe als si ghe

biet te rusten te gaen xi 50

DAt teiken der capittel36

clocken oec alre

liefste selstu mit alre

sorchuoudicheit waer

nemen als een basuna 55

ons heren . Ende een lu

dende stemme dijns

brugoms . Ende wil

di altoes gheheliken

mit alre vuericheit 60

daer na regieren . Ende

tot allen dinghen die

si gebiedet . Ende daer toe

roept alle dingen after

te laten mit groter de 65

uocien . Ende als hi di

gebiet te rusten te gaen

wilt dan sonder vertrec

Fol. 35

v b 17-18: de lombarde in het manuscript is twee

regels hoog.

Page 82: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

77

fol. 36r a

fol. 36r b

ghehoorsaemlike doen

op dattu op die rechte

tijt wackerliken moech

stu opstaen . Ende bequa

melic waken inden dienst 5

gods . Dit willen som

mighe luden luttel ach

ten . Waer toe dat die

viant oec seer sorchuou

dich is . Op dat die geen 10

die op sekerre tiden niet37

rusten en willen ende

slapen op haren bedde

Daer na leider op on

behoorliken tijd inder 15

kercken of inden diens

ten gods daer die vi

ant hem seer in ver//

blijt . Want hi neemt

daer wt grote saken 20

ende veel in te wroghen

den geesteliken mensce

inden strengen oerdel

gods . van veel versumel

heit dinden dienste gods 25

van binnen ende van bu

ten . Dat xii capittel

OCh of versumen

de slapende men

schen inden dienste gods 30

wouden harteliken o//

uerdencken hoe ver//

smadelijc hoor gebet

is onsen heer . Hoe mis

Fol. 36

r a 11: de ‘op’ is marginaal toegevoegd. Een

rood kruisje tussen ‘die’ en ‘sekerre’ geeft aan

waar het ingevoegd moet worden.

Fol. 36r a 28-29: de lombarde in het manuscript is

twee regels hoog.

haghelijc den heilighen 35

engelen ende hoe bespot

telic den duuelen. Ende

hoe onvruchtbaer hem seluen38

Want si slapen in haren

gebeden . ¶ Ende si willen 40

dat god daer toe waket

Of als die ander broe

ders lesen so swigen si

of dicwijl mit anderen

Dinghen hem onledich 45

maken . Als of dan tijt

waer alsulke dinghen

te doen . Of leider dan

daer ledich toe te wesen

Het en is oec gheen won 50

der want die buten den

dienst gods haer tijt

verliesen . Als si inden

dienst gods sijn tot on

nutte dinghen hem ge 55

uen . Het si van buten

of van binnen . Dese

sijn als iudas die apos

tel seit . Als wolken son

der water . ende als bo 60

men inden winter die

dan doot sijn ende geen

vruchten en brengen

Ende als die onvrucht

baer wijngaert die geen 65

vrucht en draghet mer

als een gelikenisse des

vruchts . Hier om als

Fol. 36

r b 4: ‘hem’ is marginaal toegevoegd. Een rood

kruisje geeft de inlasplaats aan..

Page 83: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

78

fol. 36v a

fol. 36v b

die goede broeders arbei

den blideliken inden diens

ten gods . Singhende

mit manliker stemmen

mit besloten sinnen des 5

lichaems mit op geloken

vroliken harten mit

deuoeten gedachten ende

mit opgheuoerden be

geerten worden gesterct 10

Ende oueruloeydelijc

veruullet mitter gra

cien des heiligen geest

Ende ontsteken mitten

brande der godliker min 15

nen . ¶ So leggen die

ander weder om in die

lief hare lauheit vol mit

droefheit ende verdriet

ende traecheit ende bit 20

terheit des herten . ver

cout vander godliker

minnen veruroren ende

verhartet vander go

deliker vresen . Ia mit 25

allen verblint ouermits

cloecheit des valschen

viants . Daer om wort

hem onttogen die god

like troest . ende soetic 30

heit . Sinte baernaerd/

dus seit so watmen in/39

den diensten gods sin//

get of leset dat sijn wi

Fol. 36

v a 31-32 zijn met rood onderstreept,

behalve de ‘heit’ op r. 31.

schuldich seluer te lesen 35

of mit aendacht vanden

anderen broeders te

horen als tot enen sil

ba toe Oec mede dese

en aen dencken niet 40

wat si seluer singhen

of lesen noch die an

der . Mer uut wilder

herten ende uut onbe

dwonghenre gedachten 45

si hem onledich maken

Ende nochtans willen

si dat god haer gebet

aendencke dat si seluer

niet en doen och of si 50

harteliken wouden

versinnen hoe swaer

liken dat onsen heer

claghet van sulken

menschen doer esechiel 55

den propheet . Noch

sprect hi sel veel meer

onmenscheliker din

ghen sien . Doe leiden

onsen lieuen heer bin 60

nen inden tempel daer

sach hi dat si al om ouer

al bemaelt was uut

voghelen ende meni

gerhande dieren . Also 65

sijn die geen die van

binnen inder heimelic

heit haers harten . dat

Page 84: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

79

fol. 37r a

fol. 37r b

voorwaer een tempel

gods is . Als . Sinte .

pouwels seit si nemen40

inden dienst gods so

wat die sinlicheit be 5

gheert of wat die viant

raet of inbrenct . Oec

mede so lesen si onuol

comelijc ende onuolma

ectelijc ondeuoeteliken 10

hem seluen te sparen

Ist sake dat die vader

des gesins als dat e

wangelie tughet be

respet die knecht 15

die niet gehuert

en waren van hare

ledicheit ende oec buten

den wijngaert wat

sellen wi dan leider seg 20

ghen die gegaen sijn

inden wijngaert om

te arbeiden ende ont

fanghen alle daghe

loen Ja volle noot// 25

truste of te leuen ist

dat wi inden wijn//

gaert cristus niet en ar

beiden . Want vander

hants gods leuen wi 30

ende vander aelmis

sen . Ende wi eten den

arbeit van ander .

menschen . Die volco//

Fol. 37

r a 2-3 zijn met rood onderstreept vanaf

‘Sinte’ op r. 2.

Fol. 37r a 15: na ‘knecht’ staat een met zwart

doorgehaald ‘die’.

Fol. 37r a 16: voor ‘die’ staat een met rood

doorgehaald ‘met’.

Fol. 37r a 28: ‘cristus’ is met rood onderstreept.

men hope hebben dat 35

si ouermits onsen gebe

den worden van horen

sonden ghevrijt ende

vercrighen die godlike

ontfermherticheit . 40

Wat sellen wy seggen

ist dat wi niet alleen

ons seluen vergeten

traec ende cout inden

diensten gods . Mer 45

sonden tot sonden op

ons hoepen . Als last

ander menschen sonden

op ons te nemen . Hier

om mijn alre liefste laet 50

ons vlitich ende man//

lijc inden diensten gods

sijn dat is voorwaer

te arbeiden inden wijn//

gaert des heren mede 55

delen alle menschen

die hulpe onser bedin//

ghe na onser vermo

gen ende sonderlinge daer wi van//

leuen : . hoemen haes 60

ten ende bereyden sel

de dienste gods dat xiij

ALtoes haeste di cappittel

mit alre naer//41

ticheit der kerc 65

ken ende ten diensten gods

Ende wilt stadeliken sorch

uoudich wesen . voor dat

Fol. 37

r b 29-31: de lombarde is in het manuscript drie

regels hoog. Deze drie regels zijn met rood

onderstreept.

Fol. 37r b 30-31: sic.

Page 85: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

80

fol. 37v a

fol. 37v b

eynde des derde teiken der

clocken te comen . Hier

om alstu hoorste dat

eerste teiken der clocken

so laet alle dinghen af 5

ter ende bereit di na di

nen vermogen totten

diensten gods niet en

hoort dat di hijnderen

lijc mach sijn gehel 10

liken van dinen har

ten te werken . Ende niet

en wilt onuersienliken

daer toe gaen of daer

toe lopen als totten . 15

speel mer te dancken ende

te louen dinen . Heer

ende te spreken mit cristus42

dinen brudegom . be

reyden di voorden ge 20

beden want also selste

gheuonden worden in

den ghebede alstu dy

te voren bereiste ende

so sel god bi di wesen 25

ende dijn gebet verho

ren . Alstu tot hem coem

ste . ¶ Nymmermeer

en wilt te laet comen ten

diensten gods noch lich 30

teliken daer wt te gaen

eer si volbrocht is want

beghintste daer wt te

gaen . Du en selste son

Fol. 37

v a 18: ‘cristus’ is met rood onderstreept.

der groten arbeit dat 35

niet moghen laten .

Want sulker menscen

leydsman ende meester

is waerlic die duuel

alsmen openbaerlic 40

leest in sinte benedic

tus leuen . Die een vi

ant is alre goeder werc

ken . Die die monic

ken of ander geesteli 45

ken menscen leydet

wtten choer of wtten

diensten gods als een

vleysch houder een beest

leydet totten vleysch 50

huus wtter weyden

daerment doden sel : .

Hoemen die oghen be

waren sel inden choeren

ende inden reuenter ende 55

datmen lichtuaerdicheit

ende ander ontamelicheit scu

IN den wen sel xiiij capittel 43

choer of inder

kerken ende 60

oec mede inden reuen

ter . Wilt dijn oghen

bewaren op dat niet in

di en comt dat di hijn

derlijc mach wesen . 65

Wiltse mit allen toe

sluten of house neder

siende op dijn borst .

Fol. 37

v b 24-26: de lombarde is drie regels hoog.

Page 86: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

81

fol. 38r a

fol. 38r b

Ende niet en wilt an

der persoenen aensien

ende nv hier nv daer mit

onghestadige oghen

sien . Noch in geenre 5

manyeren anderluden

hijnderlijc wesen . wilt

niet spotten noch lachen

noch lichtuaerdicheit

Noch enighe ontame 10

liken bewisen . Al saech

stu oec dattet ander

luden dede dat god ver

bieden moet . Want

een ongestadich oghen 15

is een teiken des onge//

stadighen herte . Ende

dorperheit of enighe

oneersamige bewisin

ge van buten en comt 20

niet wt een deuoet hert

Mer wt een vleische

lic hert en onghestoruen

Ja leider wt enen bees

telijc herte . Ende voor// 25

waer die heilige enge

len worden van daen

gheyaget . Ende dien

heilige geest vliet oec

van daen daermen al 30

sulke dinghen hant44

tier ende ontrect hem sijn

gracie . Daer om mit

bewaerden ogen ende

Fol. 38

r a 31-32: sic.

mit sedich gelaet van 35

buten . Wilt alleen aen

dencken na dinen ver

moghen watmen singet

of watmen leest ouer

tafel soe wort dijn siel 40

oec ghespiset also veel

als dijn lichaem . Hoe

goet het si gaern ende

deuoetelijc te dienen

ter missen ende hoe scade 45

lijc het is niet te willen dienen

Altoes alre liefste xv capittel45

wes willich ende

bereyt ter missen

te dienen mit alre be 50

geerlijcheit ende deuocien

Ende en wilt dat oec

nymmermeer achter

laten dan alleen alst

behoorlijc is ouermits 55

ghebrec der natueren

of mit oerlof . Alstu een

sonderlinghe sake heb

ste . Ic rade di oec alstu

priester ghewiet biste 60

dattu altoes misse dien

ste als du seluer gheen

en doeste Want ic en .

mach di niet wt spreken

noch volcomelic bescriuen 65

hoe veel goeds di daer

van comen sel . Niet alleen

van god . Mer oec vanden

Fol. 38

r b 13-15: de lombarde is drie regels hoog; de

rode inkt beschadigd. De passage er net voor is minder

goed leesbaar. Deze drie regels zijn met rood

onderstreept.

Page 87: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

82

fol. 38v a

fol. 38v b

menschen hoe groten

soeticheit van binnen

di god gheuen sel. Op

dien dach inder enycheit

dat selstu seluer wel pro 5

uen . Ende des ghelijcs

weder om so sel di con

trarie gheschien ist dat

tu minen raet niet en

wilste Volgen . Want 10

god en machtes niet

laten hi en stort sonder

linghe gracie inden ge

nen die gaern ter missen

dient om dattet dat 15

alre heilichste ende en

ghelste wert behaluen

veel ander doechden

die daer wt comen op

dat also du niet en mo 20

gheste bescouwen sijn

godlike aenschijn om

beuanghen mitter swaer

heit des doots . Daer

om uut sympelre ende 25

pueren geloue wilt hem

hier dienen inder tijt

so langhe het di volco

men wort inden rike

gods . ¶ Neemt oec46

30

den priester nauwe .

waer alstu hem diens

te als cristu yhesu die di

nen heer in wes stede

Fol. 38

v a 30: de ‘t’ van ‘Neemt’ staat supralineair

en kleiner genoteerd.

die priester staet ende 35

en ganc nymmermeer

vanden outaer ende ant

woort hem tot allen

dinghen alst betaemt

Want alst voorwaer 40

openbaer genoech is dat47

een versumende dien

re in desen alre heilich

ste dienst die sondicht

swaerliken ende grote 45

liker ende sel swaerli

ke geoerdelt worden

van gode . Want het

en is gheen clein te ver

sumen of te moeyen 50

of te bedrouen den prees

ter inder . missen

Of onse lieuen heer

die rekent dat ende oer

delt dat oft hem seluen 55

gedaen waer alst oec

inder waerheit is .

also oec leider weder

om totter mis

sen niet en wil dienen 60

of die ondeuoetelijc .

Of mit bedwange

of die mit couder her

ten ter missen dient

die en sel geen loen tfan 65

ghen . ¶ Want ist dat

die scaer van veel waer

liken menschen te gader

Fol. 38

v b 7: de ‘is’ is supralineair en kleiner genoteerd.

Fol. 38v b 18: voor ‘missen’ staat een met rood

doorgehaald ‘inder’.

Fol. 38v b 25: voor ‘mis’ staat een met rood

doorgehaald ‘tot die’. De fout wordt ook aangegeven

door puntjes onder elke letter.

Page 88: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

83

fol. 39r a

fol. 39r b

loepen van veer we

ghens . Ende . liden veel

onghenoechts te sien

enen sterueliken men

sche gelijc hem om dat 5

hi een groots lants here

of een prins in deser tijt

is . waer om en haesten

dan die geesteliken men

schen niet na al hoor 10

vermoghen te sien den

coninc der coninghen

ende den heer alre heren

ihesus cristus haren ver48

losser . ¶ Mer oec hem 15

heimeliken te dienen

die in allen missen te

ghenwoordich is voor

waer voorwaer waert

gheoorloft te seggen 20

so ist een teiken der on

volcomen ende cleynre

gheloue . Want gelo

ueden si gheheliken ende

te recht inden sacrament 25

den heer ende god te we

sen teghenwoordich

si en souden nauwe een

luttel wtter kerken

gaen alleen om noot 30

truste sijns lichaems

te nemen . Ende daniel

die heilige propheet

seit dat tien dusent

Fol. 39

r a 14-15 zijn met rood onderstreept tot en

met ‘losser’.

der heyligher engelen 35

dienden den haren scepper

inder rijc der hemelen

ende tienwerf hondert

dusent der enghelen ston

den bi hem . Also Deuo 40

teliken ende begeerlijc

ende gaern dient ter

missen die veruollet al

le die dienst ende bistaet

also nv veel heiliger en 45

ghelen . Hier om so wie

een waerachtich knecht

ende dienre cristu waer49

die soude hem meer on

geeert ende versmaet 50

rekenen te wesen dan Ver

licht of gespaert wor

den dat hi niet tot allen

behoefteliken tiden tot

desen enghelschen ende 55

alre heilichste dienste

ghenomen . Onsen lie

uen heer seit inden hei

ligen ewangelie soe

wie mi dient die sel mijn 60

vader eren die inden

hemel is . Men leest oec

dat haer basilius prioer

der ouerstens cloesters

vanden carthusers die 65

dien op een tijt enen .

priester die nouicius on

der hem was ter missen

Fol. 39

r b 14: ‘cristu’ is met rood onderstreept.

Fol. 39r b 17: ‘te’ is spuralineair en kleiner genoteerd.

Fol. 39r b 23-25 zijn met rood onderstreept vanaf

‘Onsen’.

Page 89: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

84

fol. 39v a

fol. 39v b

Ende hi sach doe dat hei

lige sacrament gesa//

craeert was ende die kelc

neder geset was dat

die heilighe engelen 5

seer onledich waren

bider kelc dat ouermits

anxts die hi hadde ende

ducht dat si die kelc

omme storten souden 10

riep hi tot hem mit

luder stemmen dat si

sedich souden sijn waer

om meent gi dat hem

god also grote gracie 15

gaf dan om dat so gro

ten vader hem veroet

moedichden sinen on

dersaet ter missen te die

nen ende ouermits deuo 20

cien ende sorchuoudyc

heit dien hi hadde den

priester nauwe waer

te nemen . Aldus sellen

oec die kijnderen doen 25

ende volghen haren vader50

na op dat si totter ver

diensten ende gracien

haer vaders mogen co

men haren euengelijc 30

malcander inden diens/

ten gods te dienen daer

die vader toe quam

mit sinen euengelijc mer

Fol. 39

v a 26: ‘haren’ staat in de marge en moet

worden ingevoegd op de plaats van het rode kruisje

tussen ‘volghen’ en ‘vader’.

oec sijn discipel oet 35

moedeliken te dienen .

Dat xvi capittel hoe

men eten ende drinc

ken sel ende om genen

dinghen murmurere sel 40

SOe watmen51

di oec alre lief

ste mistrieert

ende gift te eten of te

drincken dat wilt danc 45

kelijc nemen ende gode

daer van dancken .

ende louen als een

bedelaer cristus dien

vander hants gods 50

leuet wilt nymmer

meer enighe bijtter

heit in dijnre harten laten

comen noch oec ander

menschen claghen of 55

di die spise ende die dranc niet en genoget

Mer gedencke oet

moedeliken dat alle

daer du of leuest sijn son

den der menschen ende 60

aelmissen om gode

di gegeuen . Neemt

daer of vriliken dat

du van Noet behoof

stu dijn lichaem me 65

de te onthoude ende

niet tot eniger weel

den der vleischeliker

Fol. 39

v b 7-9: de lombarde in het manuscript is drie

regels hoog.

Fol. 39v b 22: na ‘dranc’ staat een met rood kruisje en

moet ‘niet en genoget’ bijgevoegd worden. Deze

woorden staan met rood omkaderd onderaan de kolom.

Fol. 39v b 25: ‘du’ staat interlineair en kleiner tussen

‘daer’ en ‘of’.

Page 90: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

85

fol. 40r a

fol. 40r b

begeerten . op dattu al

so veel te bequamer ende

gesonder ende langher

dinen heer dinen god

ende dinen brudegom 5

in deser tijt mogheste

dienen ende dinen sonden

ofwasschen ende doech

den vermeerren dat

voorwaer na deser tijt 10

onmoghelijc sel wesen

want dan en selmen

niet verdienen mogen

Hier om52 salmen den ezel

voetsel gheuen op dat 15

hi te stercker mach sijn

die last te dragen ende

arbeit te doen so selstu

alleen dijn lichaem

voeden ende regieren 20

Du selste oec hebben

op dijn tafel oec des

auonts alstu cellacie

drinckes een deuoet

of een stichtich of leer53// 25

lijc booc ende dicwijl in

dijn herte dat edercau//

wen mit groter aen

dacht op dattu alsoe

wel dijn siel van binnen 30

mogheste spisen mit

geesteliker spisen als .

dijn lichaem van bu//

ten . Also segge ic oec

Fol. 40

r a 14: De ‘om’ is supralineair toegevoegd

tussen ‘Hier’ en ‘salmen’.

Fol. 40r a 25: De ‘l’ van ‘leer’ is interlineair

toegevoegd.

van clederen ende oec 35

van enigen anderen din

ghen die di noot sijn ende

doet naden raet des

heilighen apostel sinte

paulus daer hi seit als 40

wi hebben onsen noet

truste ende clederen .

laet ons daer mede con//

tent ende te vreden sijn

want niet spreect hi 45

en hebben wi voort

hier inder werelt ghe

brocht ende daer en is

gheen twiuel aen wi

en sellen oec niet van 50

hier weder mit ons dra

ghen . Als iob die heili

ge man oec seit . Naect

sijn wi gegaen wt on

ser moeder lijchaem 55

ende wi sellen oec naect

van heen scheiden . want

stof sijn wi ende vlyme54 der aer

den . Ghescapen als

int eerste boec vander 60

bibelen staet ende stof

ende niet sellen wi we

der worden . Hier om

wat wi mi vergaderen

ende sorchuoudich sijn ende 65

arbeiden om te verga

deren ende mit groter

minnen ende begeerten

Fol. 40

r b 24: Het woord ‘vlyme’ staat met rood

omkaderd in de marge. Een rood kruisje tussen ‘ende’

en ‘der’ geeft aan waar het woord moet komen.

Page 91: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

85

fol. 40v a

fol. 40v b

te besitten die nochtans

cleyn of luttel sijn ende

dicwijl spots waerdich

wie sel die dinghen na

ons hebben leider wi en 5

wetens niet ende wi selter

meer scande ende achter

clappe van liden dan

lof of eer daer van in

ghen . Dat seuentiende 10

capittel hoemen wt

sel gaen spreken ende

hoemen daer toe be

reyden sel in sinen se

den woerden ende 15

ghelaet wesende bi

ander menschen in

stichticheit ende in eren

VOert meer al

re liefste alstu 20

wt dinen celle

gaetste te spreken mit55

dinen broederen of te

spaciament of mit vreem

den persoenen so wil 25

di te voren wapenen in

dijnre heiliger enicheit

mit deuoeten ghebeden

ende harteliken ouerdenc

ken hoe dattet di betaemt 30

bi ander menschen te

wesen ende oerdiniert

di te vooren dijn ogen

te bewaren dijn synnen

Fol. 40

v a 19-22 zijn met rood onderstreept. De

lombarde is drie regels hoog.

te bedwingen ende alle 35

dijn wesen van buten

te rechten ende een

paerliken te regieren

wes bi ander menscen

sedich ende ghelatich 40

lieflic ende luttel van

woorden genoechlijc

goedertieren sonder

onghematighen lachen

of schateren bedwin 45

gen dijn gesicht ende

niet en wilt hier ende

daer wildeliken omme

sien . Mer neighe dijn

oghen een luttel ue 50

derwaerts voor di ende

wilt altoos wat goets

in dijnre harten eder//

cauwen datti dienen

mach tot dijnre salic 55

heit . Ende sonderlinge

bouen al sin dijnre e

wigher salycheit ende en

wil nymmeer sien noch

horen noch vraghen 60

noch ander menscen

vertellen ydelen din//

ghen of onnutte din//

ghen of waerlike din//

ghen want si sijn dic 65

wile dat meeste deel .

valscheyt of loghenen

die sijn vol mit hate ende

Page 92: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

85

fol. 41r a

fol. 41r b

ende mit achterclappyn

ge of quade gunste of

die comen wt vleisce

licker toeneighen ende

daer veel quaets wt 5

coemt beide inder hei

liger enicheit ende in

den diensten gods ende

sonderlinge wacht v

van ander menschen 10

te spreken of te horen

oec van dinen broede

ren ende officialen of

dienres so waer du biste

het si inder cellen of 15

op enige ander steden

of vanden dingen des

cloesters dat seldi voor

waer grote rust ma

ken ende van harten 20

grote vrede in dijnre

heiliger enicheit ende

grote minne mit alle

dinen broederen ende

officialen . Oec ist sake 25

dattu yet siete dat

god verbieden moet

dat di mishaget ende

dat di niet goet en dunc

ket te sijn so wes mit 30

wille blint als wyllen

de dat niet te sien noch

te weten . Noch en wilt

nyemant dat openba//

ren noch of spreken mer 35

spreect alleen in dijnre

harten Wat gaeter mijn

aen ic bin hier gecomen

mijn seluen te correngie

ren ende te oordelen ende 40

niet ander menschen .

Oec mede hoortstu yet van

vander menschen ghe//

breken van versittinge

der officialen of dienres 45

van spise of van drancke

of van enighen dingen

of saken des cloesters

spreken dan leyder die

ondeuoeten ende die 50

wijs willen wesen na

den vleische hem mede

becommeren . antwoort

vrilic ende goedertieren

lijc laet mijn in mijn 55

vrede alsulke dingen

en wil ic niet horen daer

van . noch spreken ende

gheloefs mijn al waer

oec die sake groot of 60

swaer ende het di oec

mishaghet alst den an

deren dede doetstu als

nv gheseit is du selstet

sien dat die ander dijn 65

wille oec volbrenghen

sellen ende du bliueste

in vreden ende in puerheit

Page 93: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

85

fol. 41v a

fol. 41v b

dijns harten ende staen

besiden van hem allen

gemynt ende ghelouet

Dat xviij capittel van

rechte onderdanicheit 5

ende loue enen goeder geestelike

ONder// mensce

danicheit alre56

liefste is een doghet o

uermits welcken dat 10

alle onse wercken ver

dienstich sullen sijn als wi

hopen voor goede . hier

om wilt altoes mit be

reider harten willich 15

liken onderdanich sijn

sonder murmeracien

ende bitterheit des her

ten . Ende wilt vrede mit

hem hebben als mit 20

cristus vicarius mit al

re eren mit gheheelre

harten tot hem genei

get ende en wilt nye/

mant horen mit hoe 25

geueynsder cloecheit

hi totti coemt die di wil

van hem keren . Want

het is sondertwiuel die

serpent die adam ende 30

eua verdreef ende bedroech

ende werpse wtten pa

radijs . Weet dat een

goet monnic en hevet .

Fol. 41

v a 7-8: De ‘O’ is een lombarde van twee

regels hoog. Deze regels zijn met rood

onderstreept.

nymmermeer quaet 35

prelaet officiael of broe57

der noch hi en heuet

gheen mishaghen op

nyemant noch hi en

oerdelt nyemant noch 40

hi en onder winten .

noch en spreect vanden

saken des cloesters niet

want hi is in hem sel//

uen besloten alleen mit 45

gode verenicht . Daer

om oerdelt hi hem sel

uen ende nyemant an

ders of kerende sijn o

ghen van allen me 50

schen . O hoe is dese

van hem allen gemint

ende van elken bi son

der . O mit hoe groter

eren wort hi bouen 55

den anderen geprijst

O wat groter vrede

heeft hi in alle sinen

leuen mit cristus begra

uen soetelijc rustende 60

inden armen sijns heren

ende sijns brudegoms

Mit wes lufterhant

sijn hooft is onderstut

ende behoort op dat hi 65

onbeweghelijc mach

rusten ende mit sinen

rechterhant is hi ombe//

Fol. 41

v b 2: De twee letters ‘ci’ van ‘officiael’ zijn boven

het woord genoteerd. Dit is een schrijffout van de

kopiist.

Page 94: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

86

fol. 42r a

fol. 42r b

uanghen seker voor//

meer sonder enighe

anxts van cristus58 te ver

sceyen bekennende ende

gheuoelende een Waer 5

achtich ende onuerwan

delinghe teghenwoer

dich sijnre godliker

minnen . In gheleit

vanden coninc der co 10

nynghen ya vanden

coninc der glorie . inden

godliken wijnkelre .

droncken gemaect mit

ten onuersadighe ende 15

onuerdrieteliken dranc

der ouersten soeticheit

ende der godliker op

ghetoghentheit mit

hem verenicht niet 20

mit gheueynstheit mer

mit waerachtigher ende

volcomen der minnen

Mit wie oec die win

ter der menygherha 25

de becoringhe die van

der minnen gods ple

ghen te vercouden is

voor bi gegaen ende

gheleden . Die regen 30

oec van velen drucs

ende verdriets . weder

te vallen in sonden is

ouerghegaen . In wes

Fol. 42

r a 3 ‘cristus’ is met rood onderstreept.

Fol. 42r a 9: in het manuscript staat er ‘gheleeit’.

De tweede ‘e’ van het woord is grijs doorgehaald.

lande59

35

dat is in wes siel van

den heiligen geest ver

licht mi spruten dye

bloemen der heiliger

doechden oec mede hoort 40

ment daer die stemme

des tortelduue ende niet

die stemme des grym

menden lewes . Ende

al ist dat die verwoe 45

de oude serpent ende

lewathan sonder ophou

den vermet hem dese

te verwecken hi wort

confuus ¶ ende mit 50

scanden gaet hi weder

wech . Want sijn de

uoete siel heuet voor

hoor onsen lieuen here

ihesu cristus als een vaste 55

ende starcke mur daer

men niet door comen

en mach . Si heeft oec

een voorburch dat onuer

winlic is behoetheit 60

der heiligher enghelen

die waken sonder moeyt

heit des daghes ende

des nachts ende bewa

ren die voor hoede also 65

sochuoudich dat nye

mant van haren vi

anden ende der hem ver//

Fol. 42

r b 1: na het woord ‘lande’ staat een met rood

doorgehaald ‘dat is in wes lande’.

Page 95: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

88 87

fol. 42v a

fol. 42v b

meten te verwrecken

of in eniger wisen on

rustich te sijn die mit

so soeten slaep op ghe

togen is . O . puer leuen 5

O rein leuen . O seker

leuen den waerliken

harten onbekent ende

daer om histe onsma

kelijc o : ghestoruen 10

leuen sonder doot . o .

doot leuen sonder vre

sen wien vleische ende

bloet niet en smaect

noch menschelike wijs// 15

heit niet en begripet

Dat xix capittel is van

onloue ende scadelicheit

een ogestoruens geeste

lics . mensches 20

Also60 weder om

die leider wijs

in hem seluen mer on//

wijs in allen dingen

Die hem seluen ver// 25

meet ende veroemt alle

dinghen te weten ende

te bekennen ende te

sien altoes ongestadich

ende onrustich nv poet 30

hij nv plant hi . Nv sa//

yet hi . Nv mayt hi

Nv bacht hi nv brou

wet hi . Nv settet hi de//

Fol. 42

v a 19: sic.

Fol. 42v a 20-22: de lombarde is drie regels hoog.

se officiael of nv set hi 35

dien weder aen . desen

priset hi die laket hi

Desen oerdelt hi dien

verdoemt hi . van de

sen vermoeyt dit van 40

die ducht . hi dat . dien

dinghen behaghen

hem dese dingen mis

haghen hem . Alsoe

seit hi souden dien din 45

ghen sijn61 dese din

ghen souden aldus

sijn . Dien dinghen or

dineert hi dese dingen

dispenseert hi . In dien 50

dinghen doet hi den

baet . ¶ In dien62 dingen

is hi sorchuoudich prop

fijts te doen in geen

dinghen en doet hi 55

nochtans baet ende in

ghenen dinghen en

lijt hi scade . Alle din

ghen leider meent

hy wel te weten mer 60

hem seluen en kent

hi niet allen niet

daer om en weet hi

niet Ende weet oec

mede dat hi alleen 65

niet vorderen noch

voortgaen en mach

in doechden . Mer leider

Fol. 42

v b 12: tussen ‘ghen’ en ‘sijn’ staat een met rood

doorgehaald ‘so’.

Fol. 42v b 18: ‘dien’ is marginaal toegevoegd. Een rood

kruisje geeft de plaats aan waar het moet worden

ingevoegd. Na ‘dinghen’ staat een met rood

doorgehaald ‘is’.

Fol. 42v b 19-20 ‘propfijts’: sic.

Fol. 42v b 28: na ‘niet’ staat een met rood doorstreept

‘niet’.

Page 96: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

88 89

fol. 43r a

fol. 43r b

achterwaerts in allen

dinghen gaet . Onge

raden ende onuersocht

so raet hi . Onghevra

get antwoort hi . Ende 5

eer yemant spreect63

so spreect hi . ¶ Ende

hi antwoort oec voor

hem allen . Eens yge

lijc woorden verha 10

let hi als si al ghespro

ken hebben . Hi be//

looft grote dinghen

ende grote baet ist dat

men hem sinen wil doet 15

ende den opset sijnre

fantacien wil volbren

ghen . Hi drieget oec

grote scade toecomende

ende wederspoet ist 20

datmen sijn dwaes//

heit versmaet alle den

anderen is hi swaer .

ende onuerdrachlijc

hem allen anxts ende 25

vreset . Waer om hoor

alre Ghebet roopt tot

gode dat god hem voer

den mont des wreden

lewes wil behoeden 30

ende vanden kynnebac

ken so onmenschelike

beest wil verlossen ist

dat dese iement / mit

Fol. 43

r a 6 is met rood onderstreept.

Fol. 43r a 15: ‘wil’ is quasi interlineair en marginaal

toegevoegd in de kolomrand. Een klein zwart

kruisje geeft aan waar het ingevoegd moet

worden.

woorden of mit werc 35

ken bedrooft of te on

vreden maket so is hi

vrolijc ende beroert hem

dat hi dat wel gedaen

heeft ende seghe gehou 40

den heeft als die geen

die hem verblijt dat

hi quaet doet ende noch

meer verblijt als si bo

ser dinghen doen . Ist 45

dat hi yement bedrooft

of moeyt tot wtstor

tinge der traenen toe

so veynst hi hem onno

sel te wesen of dat hi 50

dat dede sonder quaet

of om boerten of dat

hijt dede wt broeder

like minne . ¶ Mer

ist dat hem iemant 55

onuersienlijc een luttel

misdoet so is hi onuer

soenlijc ende men vijnt

hem onbugelijc als

een coperen hemel als 60

een yseren muer ende

hart als die helle . Al

dus wort hi leider een

lelye der scanden ende

een steen teghen te strom 65

pelen ende ouer te vallen

want daer hi opuallet

dien sel hi beuallen ende

Page 97: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

90 89

fol. 43v a

fol. 43v b

verderuen . So wie .

oec op64 hem vallet dien

sel verderuet worden

Ten is geen cleyn last

een onwetende tonghe 5

te lyden mer te swaer

ende onlidelijc . Daer

salomon die wise man

of seit ende vraghende

onder ander woorden 10

wie mach liden den ton

ghe der onbekender men

schen of hi segghen wou

de nyement . ¶ Aldus

danigher menschen ge 15

selscap of daermen mede

ommegaet alre liefste

of daer mede te spreken

oftu ymmermeer wou

des dat god verbieden 20

moet wilt scuwen mit

alre naersticheit als be

nijn der ewigher verdome//

nisse . ¶ Want dauid

die heilighe propheet65

25

seit mitten heiligen

sulstu heilich worden

ende mitten verkeerden

selstu verkeert worden

Sinte iheronimus . die 30

heilighe leerre spreect66

oec in sinen sterf boec

Ende seit dat selden enen

menschen goet of quaet

Fol. 43

v a 2 ‘op’ is marginaal genoteerd. Een grijs

kruisje na ‘oec’ geeft aan waar het moet worden

ingevoegd.

Fol. 43v a 25: het woord ‘propheet’ is met rood

onderstreept.

Fol. 43v a 30-31 zijn met rood onderstreept.

wort dan antgeselscap 35

daer hi mede omme//

gaet . ende en wilt oec

hier niet dencken dat

ic in eniger manieren

yemant wil oerdelen in 40

dien dat ic hier te voren

gheseit hebbe of hier na

noch segghen sel mar

alleen onderscheit twis

ken goet ende quaet tuus 45

ken doechden den sonden

di te onderwisen ende

di te waerscuwen als een

nuwe knaepkijn .

ihesus cristus voor die dro 50

gerye ende behendicheit

des duuels die in dusent

manieren die den iongen

ende den tederen die

hem te god keren onder 55

winden te verleiden ende

dien alleinken luttel

kijn in alre manieren

sorchuoudich sijn tot

volcomen blijntheit 60

des harten te volhar

den . Op dattu aldus

mogheste weten onder//

descheit wattu selste

verkiesen wattu doen 65

of laten selste . Want

als die dorst ende die

begheerten des menscen

Page 98: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

90

fol. 44r a

fol. 44r b

totter doeghet voort .

meer ontsteken wort

ende wast alsmen hoor

edelheit ende grootheit

hoort . Also weder om 5

dien valle tot sonden

den den menschen nut

allen onedel wort mit

meerre vresen ontfrucht

alsmen haer dorperheit 10

ende menichuoudighe

boosheit bekent . als

oec aristotilus die gro

te meester seit . Dat67

twee dinghen onder 15

hem contrarie bi een

gheset die sijn claerrer .

veel meer . Als wit bi

swart ende des gelijcs

Ende oec mede alsinen 20

niet en mach kiesen opt

lant te gaen ende niet

opt water ten si datmen

onderscheit van beyden

weet . Als dat die aer 25

de hart is ende dat wa

ter weec . Also en mach

nyement goet doen ende

scuwen quaet ten si dat

hi onderscheit weet tuus 30

schen goet ende quaet

Hier om en ist geen sonde

quaet te weten ymmer

dicwijl ist salich ende oer

Fol. 44

r a 14: ‘te meester seit’ is met rood

onderstreept.

baerlijc alsmen hier wel 35

verstaen mach . Mer

quaet te doen dat is son

de . Want daer staet ge

screuen niet die quaet

weet mer die quaet . 40

doet die sondicht . Dat

xx capittel is hoemen collo

quien ende in te gader spre

ken bliuen sel .

VOert alre liefste 45

in colloquien ende68

daer die broeders

te gader spreken mate

lic te bliuen dat is goet

ende dat alleen om een 50

luttel te vermaken ende

om te scuwen sonder

lincheit of eeuwillicheit

Nochtans en wilt daer

niet bliuen totten ein 55

de toe mar haest ende

loopt weder tot dijnre

heilygher enicheit als

totten slaepcamer cristus

dijns brudegom69 . ist dat 60

tu mijn niet en geloof

ste so selstu seluer wel

vijnden ende geuoelen

inden diensten gods ende

oec inder cellen hoe 65

scadelijc ende hoe vre

selijc dat sijn langhe

stadige ende ydel te samen

Fol. 44

r b 11-13: de lombarde ‘V’ strekt zich uit over de

regels 11 tot 13. De regels 11 en 12 zijn met rood

onderstreept.

Fol. 44r b 25-26: de woorden ‘cristus’ en ‘brudegom’ zijn

met rood onderstreept.

Page 99: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

92 91

fol. 44v a

fol. 44v b

sprekinghe ende hoe

seer dat si verleiden ende

also weder om hoe dat

vermakinghe oerbaer

lijc sijn ende stichtich . 5

cort sel wesen ende goede

te hoepe sprekinghe

Oec so waer du biste

wachti voor veel woor

den of dissoluut of on 10

gebondenheit te bewi

sen ende te lachen mit

schateren Ende wilt oec

nymmermeer brengen

onder dinen broederen 15

het si int gemeen of er

ghents anders nyerven

maren of waerliken

saken of enighe din//

gen die inden clooster 20

of buten den clooster

gheschiet sijn . Want

het is seer hijnderlic ende

scadelijc ende daer coemt

veel quaets wt inden 25

diensten gods ende oec

inder cellen ende hi sel

daer quaet loont of

ontfaen die dat doen

ende god sel grotelijc van 30

hem eyschen . Wilt oec

met hart ende verkeert

wesen onder dinen broe

ders nochtan niement

swaer noch lastich mer 35

doet naden rade des hei

ligen apostel sinte pou

wels weest sachtmoe70

dich goedertieren ende

vreedsaem mit hem al 40

len . Ende als ihesus cristus

dinen here dinen god die

sachtmoedich ende oet

moedich van harten is .

Op datmen di niet en 45

lijt noch en verdraghet

als een grymmende lewe

in dinen huse . Mer dat

tu gemynt mogeste

van hem allen als een 50

waerachtich discipel .

cristus . Dat xxi capittel

van scadelicheit te ga

der te spreken besyden

in heymelike steden 55

ende te scuwen afterspraec

runinge ende murmuerin

NV wilt oec alre ge

liefste nymmer71

meer . yemant horen 60

in een of in ander besi

den of . bi sonderlinge

trecken noch en laet di

so oec van nyemant

trecken . Wantmen 65

grote onwaerdicheit

ende ofkeer van veel .

broederen daer of soude

Fol. 44

v b 2-4: de tekst is met rood onderstreept vanaf r.

2 ‘des hei’ tot en met r. 4.

Fol. 44v b 24-25: de lombarde ‘N’ staat voor de regels

24 en 25, die met rood onderstreept zijn.

Page 100: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

92

fol. 45r a

fol. 45r b

crighen . want ten is

geen tijt72 noch stede te ru

nen of te murmereren

mer billix te verma

ken ende wat goeds 5

te spreken . Soe wie

wel doet of van goede

dingen spreect die en

haet dat licht niet noch

en scaemt hem niet 10

openbaer te sijn . want

die waerheit en soect

geen hornen mer int

middel te sijn . Mer

achterclap runinge 15

ende onnutte ende

waerlike dinghen te

gader spreeken die soe

ken besiden te wesen

Oec en wilt daer noch 20

nergent anders vertel

len ghebreken of onno

sel of onuersienlic on

geual of crancheit

dijnre broederen of eni 25

ghen ander onnutte

of onbetamelike din

ghen si sijn heymelic

of openbaar dic en

comt leider niet wt 30

mymien . Want die

minne niet en opent

baert mer bedecket

veelheit der sonden

Fol. 45

r a 2: ‘tijt’ is marginaal toegevoegd en met

rood omkaderd. Een met rood kruisje geeft aan

waar het moet worden ingevoegd.

Fol. 45r a 33: sic.

Ist oec dat in eniger 35

manieren alsulke din

ghen van ander men

schen gesproken worden

en wilse in geenre wijs

horen . Mer na alle 40

dijn vermogen ontscul

dicht ende bescerme die

niet teghenwoordich

en is . ¶ Ende ist dattu

vermydeste duchtende 45

quaeder daer wt te co

men so ganc van daen

Want alsulke woorden

en moghen di niet ba

ten noch stichtelijc we 50

sen mer wonden inder

sielen ende verderuen

die minne tot dinen

euen menschen daer

alle onse salicheit in 55

staet vermynre of te

niet maken . O . won

derlike dingen ende al

te seer ontvruchtende

ende grootte blintheit 60

der syelen . Waer om

wi so toesien of waer

om ons billix nyet en

gruwelt tot beuen toe

te spreken of te horen 65

in horuen of in anderen

stede hoe heimelic dat si

mogen sijn dar wi ons

Page 101: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

93

fol. 45v a

fol. 45v b

souden scamen int

aensicht des gheens

daer wijt of spreken

of in teghenwoordic

heit van anderen . 5

menschen . Want al

en hoort ons die men

schen . niet noch en

siet ons : Nochtans

hoort ons ende siet ons 10

onse god ende die ewi

ghe rechter ons siet

oec die bose geest die

duuel die oec sijn on

se wroeghers sullen 15

sijn inden toecomen

de oerdels gods dien

voorwaer dan by

ons sijn . ende ons ho

ren ende sien die hem 20

van alsulken din

ghen grotelijc verbli

den die scriuen ende

mercken alle datmen

daer spreect of horen 25

Want also veel son

dicht die geen diet

hoort als die geen diet spreect73

Ist dat hi daer geno

echlijcheit in heeft ende 30

mit wille gaern hoort

ende onderwilen veel

meer . Want en vonde

die spreker nyemant

die hem hoorde hi soude 35

Fol. 45

v a

Fol. 45v a 28 staat in het handschrift onderaan de

kolom met rood omkaderd en met een rood kruisje.

Eenzelfde kruisje na ‘diet’ geeft aan waar de regel

ingevoegd moet worden.

Voorwaer wel swigen

Oec so hoort ons onse

blinde ongheuallige

consciencie ende verstaet

Ende ist dat si ghesont 40

is so capert si onuerdulde

lijc weder . Ist dat si siec

ke is so weder bijt sy

sachteliken ende lau

welijc . Mer ist dat si 45

doot is dat is dat

si onderdanich is der

sinlijcheit ende der be

geerlijcheit des vleisces

so en weet si leyder 50

niet dattet sonde is mer

si is vrolijc ende verblijt

hoor ende groeyt ende

wort ghenoet in son

den ende gemeest . want 55

sondighe is haer ghe

noecht geworden . als

die heilighe scrifte tu

ghet . ¶ Enen74 sondaer

die inder diepheit der 60

sonden . ende der quaet

heit coemt die versmaet

god75 ende hopet die een son

de opten anderen .

Dat xxij capittel een 65

nutte leringe ende raet

TEgen tegen afterclap

die alre boeste

sonde des afterclappers

Fol. 45

v b 6: ‘so capert’ waarschijnlijk fout van de

kopiist. Oorspronkelijk misschien van ‘wederstalpen’

(Zie MNW onder ‘stalpen’, Lat. ‘recalcitrare’).

Fol. 45v b 7: het woordje ‘si’ is kleiner interlineair

bijgevoegd tussen ‘dat’ en ‘siec’.

Fol. 45v b 11: na de tweede ‘is’ staat een grijs

doorgehaalde ‘d’.

Fol. 45v b 28: de scribent heeft het woordje ‘god’

vergeten. Het is in de rechtermarge erbij geschreven.

Page 102: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

94

fol. 46r a

fol. 46r b

alsmen inden outvaders

boec leest . Heeft een hei

lich outuaders een ver

uaerlijc sentencie ghe

sproken als wtten heili// 5

gen76 geests want op

een tijt quam sijn di//

scipel tot hem die ouer

mits aenbrenghen

eens rumuer mitten 10

pile deser boser sonden

des afterclappens ghe/

wont was ende mit

onvreden ontsteken ende

claghende sinen geeste// 15

liken vader ende seide

tot hem . Die broeder

heeft alsulke dingen

van mijn gesproken

Doe antwoorde die 20

oude vader dat hijt

niet ghelouen en sou

de hi en haddet seluer

mit sinen oren gehoort

Doe antwoorde die di 25

scipel op die tijt verblint

vanden reden ende mit

onwaerden ontsteken

ouermits den after

clapper ende seide tot 30

sinen geesteliken vader

ymmer vader ic we

tet wel want het heeft

mijn een waerachtich

Fol. 46

r a 6: voor ‘gen’ staat een met rood

doorgehaald ‘de’. De fout is ook met een puntje

onder de letter aangegeven.

broeder geseit . Doe 35

antwoorde die ouden

vader inden reden ende

verstandenisse verlicht

ende seide tot sinen disci//

pel . Hadde hi een goet 40

broeder geweest hi en

soude nymmermeer

quaet van sinen broe

ders ghesproken hebben

O . sentenciose woort 45

O . heilyghe lerenge

O saliche salue . O .

ghesontmakende me

decijn . Ouermits wel

ken die waerachtige 50

geestelike vader wt

toecht wtter harten

sijns gewonden disci

pel den vermoerden

venijnden pile . Ja be 55

hoorlijc te seggen bloe

dich niet77 alleen mit

menschelyken bloede

mar mitten bloede ons

liefs heren ihesus cristus78

60

in die galge des cruces

voor onse sonden wt

ghestort . Want wi

al leden sijn des lichaems

cristus79 ende heeft ons al 65

len die sijn leren lesen

want sijn vresen in ge

slaghen tot crympinge

Fol. 46

r b 23: voor ‘niet’ staat een met rood

doorgehaalde ‘i’.

Fol. 46r b 26: de woorden ‘ihesus cristus’ zijn met rood

onderstreept.

Fol. 46r b 31: het woord ‘cristus’ is met rood

onderstreept.

Page 103: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

95

fol. 46v a

fol. 46v b

des swaerts opten hooft

toe teghen dese bose son

den des afterclappers .

want salomon die wi

se man seit dat doot ende 5

leuen sijn inder tongen

ghelegen . Daer louen

wi gode mede ende ver

maledien onsen euen

mensche die na gode ge 10

iscepen is . Ende wi menen

dat god onse gebet ver

horen sel . O . grote dwaes

heit ende blintheit want

daer staet gescreuen . 15

Dat onmenschelic80 dat

is als geen mensce is die afterclappet van

gode versmaet . Oec

so seit salomoen ontrect

den runer van den ge 20

selscap so sel sceldinge

ende kyuinghe te rus

ten comen . Oec so seit

hi mede dat die moe

ders des runers sijn 25

gheveynste . als sympel

mer leyder si in gaen

totten binneste des

lichaems . Ja tot dat

innerste der sielen . 30

Hier geeft die selue

salomon een salige

leer die seer noot is ende

gheseit . En wil geen

Fol. 46

v a 11: sic.

Fol. 46v a 16: de ‘lic’ van ‘onmenschelic’ staat

kleiner boven de regel.

Fol. 46v a 17: de woorden ‘als geen mensce is’

staan onderaan de kolom en zijn ingevoegd tussen

‘is’ en ‘die’. Regel 17 in het manuscript luidt dus ‘is

die afterclappet van’.

gheselscap hebben mit 35

een aftersprakers .

want seer gernighe

sel haer verderfnisse op

staen . Hier om mijn

alre liefste laet ons 40

wachten niet alleen

van ander menschen

niet spreken dat quaet

is mer oec mede dat

niet te horen . laet ons 45

genoech sijn onse eygen

sonden . Want voor

waer nymmermeer

en sijnt goede menscen

noch gheestelike men 50

schen noch sien heb

ben oec nymmermeer

vrede die hem mit al

sulke dinghen becom

meren daer also veel 55

quaet wt comt want

nymmermer en sijnt

goede menschen die

van ander menschen

quaet spreken of mit 60

ghenoechte dat horen

Ende si beulecken hem

seluen ende doen hem

seluen meer quaets

dan die ghenen daer 65

si van spreken ende

dicwijl hoor sonden

of nemen : .81

Fol. 46

v b 34: de rest van de regel is met rode inkt

verder opgevuld.

Page 104: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

96

fol. 47r a

fol. 47r b

Dat xxiij capittel is een

salige ende veruaerlike

berispinge teghens coen

heit des aftercalpers ende die

HIer ander laster te doen82

5

mach nv een

ander die ver

blint is mitten ogen

sijns herten ende vervreemt

vanden waren licht 10

sijnre sielen . Ende seggen

so wat ic after desen

of dien rugge segge of

daer hi niet bi en is dat

dar ic hem wel in sijn 15

aensicht ende teghenwoor

dicheit seggen . O hoerin

ghe beest . O . betel dier

O duuelachtighe coen

heit die leyder alle scaemt 20

ende eer after laetste ende

niet en vermitste te co

men in tegenwoordi

heit dijns . broeders of

dijn euen mensche hem 25

mit onwetende coen

heit toe te spreken of

hem te antwoorden

lasterliken of scandeli

ken woorden mit grym 30

mende ende bitende tan

den als een leeuwinne

weet ende weder weet

dattu veel meer daer

Fol. 47

r a 4: sic.

Fol. 47r a 5-7: de lombarde is drie regels hoog. De

‘Ier’ is met rood onderstreept.

mede di besmetste dan 35

mit dinen aftercappende

woorden nochtan en is

die sonde des afterclap//

pens te mynre niet in

hoor wesen mer die son 40

de gaet noch daer bouen

want gelikerwijs als

een sijn euen menschen

groteliker misdoet te

werpen een onreyn stinc 45

kende doet mit oerlof

ghesproken in sijn aen

sicht dan op sijn rug

ghe . Also doetste mit

dijn scandeliken woor 50

den . ¶ Ende oftu mach

gheschien dat dese woor

den ende dit gheciuich

niet ghelouen en wilt

so geloue die woorden 55

ons liefs heeren ihesu cristus83

inden heiligen ewan

gelien . Want hi seit

so wie sijn broeder84 toe spreect

racha dat is een woort 60

dat versmaetheit of

onwaerdicheit betei

kent die is sculdich

datmen ouer hem ra

den sel . Mer die hem 65

toespreect dat hi ghec

of dwaes is die is scul//

dich . dat helsche vuer

Fol. 47

r b 2: sic.

Fol. 47r b 22 is met rood onderstreept.

Fol. 47r b 25: ‘broeder’ is marginaal toegevoegd. Een

rood kruisje geeft de plaats aan waar het ingevoegd

moet worden.

Page 105: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

97

fol. 47v a

fol. 47v b

Wat verdient nv voort

meer bouen dit die sinen

euen menschen laster

ende scande doet of scan

deliken of smadeliken 5

woorden toesprect . ende

onderwilen veel lyeuer

in tegenwoordicheit

veelre menschen . Hoer

aldus danigher betel 10

ende wrede menschen

is seer te duchten dat

si ofgesneden sullen

worden vanden lichaem

cristus ihesus als een stinc 15

kende bitende verkeert

ende onbequaemelick

lit . Want een yghelic

lit des lichaems ihesu

cristus85 en begheert niet 20

te doden . ¶ Mer le

uendich te maken niet

te biten mer te saften

niet te breken mar

geheel te maken niet 25

of te scoeren mer an

te maken niet86 te verderuen

mar gesont te maken

Niet te scanden te ma

ken mer te eren niet 30

te versmaden mer te

liden . Alle dese punten

machmen betughen

inder epistelen des hei//

Fol. 47

v a 20: het woord ‘cristus’ is met rood

onderstreept.

Fol. 47v a 27: ‘niet’ is maginaal bijgevoegd en met

rood omkaderd. Een rood kruisje geeft de plaats

aan waar het moet ingelast worden.

lighen apostelen sinte 35

pouwels tot menyn

ghen steden87 . Want

hi seit . Een lichaem

sijn wi in cristus ende

dat een lit vanden an 40

deren ende elke bi son

der sijn wi leden der

ander leden . Ende

also als geen twist

noch versceydenheit 45

en is inden vleische

liken lichaem . Alsoe

sel oec sijn enen geeste

lijc lijchaem . Want

hi seit voort . Sorch 50

uoudichlic sijn die le

den eens lichaems

voor malcanderen .

Ende die leden die

wi menen dat meest 55

mismaect sijn in on

sen syn in onsen lijc

haem die verschieren

wi mit meerre eren

Aldus onse ongeeerde 60

leden hebben meest

eren . want onse ge//

sonde ende volcomen

leden en behoeuens

niet . Ende sprect oec 65

voort ist dat enen lit

des lichaem in liden is

alle die ander leden

Fol. 47

v b 1-3: de tekst is met rood onderstreept van

‘apostelen’ tot en met ‘steden’.

Page 106: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

98

fol. 48r a

fol. 48r b

is alle die ander leden

liden88 daer me

de . ¶ Ende ist dattet

een lit hem verblijt

alle die ander leden 5

verbliden89 hem

daer mede . Nu bi de

sen onuersceydeliken

eendrachticheit der le

den een vleischelike 10

lichaems na natuer

liker toeneyginghe

moghen wi bekennen

enicheit des geesteliken

lichaems . Want nie// 15

mant en mach sijn een

lit des lichaems cristu

ten si dat si mit alre

bequaemheit ouer

eendraghet mit toe 20

neyghinghe alre cra

chten nutten laetsten

of mitten wttersten

leden der leden des lic

chaem . cristus . Hier wt 25

verstaetmen nv her

teliken een veruaerlic

ke sentencie . Soe wie

enen mensche toe al

so leert heeft of hoe . 30

veel si tegens hem mo//

ghen misdaen hebben

niet en doet in weder

Fol. 48

r a 2: voor ‘liden’ staat een met rood

doorgehaald ‘leden cristu’.

Fol. 48r a 6: voor ‘verbliden’ staat een met rood

doorgehaald ‘mede’.

spoet of in voorspoet

after rugge of tegen 35

woordich als hi enige

leden sijns lichaems

wonde doen als hier

te voren ghesproken

is die en is geen lit des 40

lichaems cristus ihesus90

ende so en behoort hem

god niet toe . Dat xxiiij

capittel hoemen verdul

dich wesen sel in achter 45

clap te lyden of smadeliken

woorden te liden ende oec

NV alre veel goeder leeringe

liefste wilt mit alre naers

ticheit91 onthouden 50

dat hier te voren ge

sproken is . Want in

rusten ende in vreden

alle sijn leuen moet

sijn ende dijn voort 55

ganc in doechden sel

die her in di wonen

want niet inder ver

stoertheit niet inder

beroerlijcheit mer in 60

vrede is des92 heren stede

Hier om en wilt nym

mermeer verstoert

worden noch toornich

noch bedrooft of men 65

di in eniger tijt lastich

waer dat god verbieden

Fol. 48

r b 8: ‘cristus ihesus’ is met rood onderstreept.

Fol. 48r b 15-16: de lombarde is twee regels hoog.

Fol. 48r b 17: tussen ‘ticheit’ en ‘onthouden’ staat een

met rood doorgehaald ‘alre’.

Fol. 48r b 28: ‘des’ staat in de marge. Een klein grijs

kruisje geeft aan waar het ingevoegd moet worden.

Page 107: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

99

fol. 48v a

fol. 48v b

moet mit afterclappen

after dinen rugge mit

lasterliker woorden

in dijnre teghenwoor

dicheit . Want si en mo 5

ghen di niet hijnderlijc

sijn noch saden . Want

esebius die heilighen

bisscop van emissenen

die seit sijn mont iae 10

sijn eighen siel beulect

hi die gheen die quaet

sprect93 . ¶ Oec ist dat

si een wijltijt in eniger

manieren di hijnderlic 15

of moeylic waren ouer

mits der verhengenis

se gods nochtan en sou

den si niet alleen scade

lijc wesen hem seluen 20

mer oec wonden of

doden inder sielen die

alsulke dinghen doen

of diese consentieren

of mede saken daer 25

toe is . Want in dien

dat si moeylijc waren

alleen van buten na

den vleische alleen die

scande te doen so son 30

den94

si hem seluen wonden

inder sielen van binnen

ia si mochten oec gewont

Fol. 48

v a 7: sic.

Fol. 48v a 7-13: de passage van ‘Want esebius’ tot

en met ‘quaet sprect’ is met rood onderstreept.

Fol. 48v a 31: Na ‘den’ staat een met rood

doorgehaald ‘te doen soisonden’.

sijn of doot inder sielen 35

eer si van buten mo

ghen doen . Want die

reden moeten eerst van

der sinlicheit verwon

nen wesen eer si van 40

buten dat soude mogen

doen . Ende so en sijn

die menschen gheen

mensche mer beesten

ende onredelike dieren 45

Ende ist dattu daer

in verduldich blyfste

so selstu sinen sonden

daer mede vermynren

ende dijn doechden ver 50

meren . Want after//

clappinge woorden

of scandeliken woor

den ist dat si waer sijn

ende du verduldeliken 55

lideste so wordeste daer

mede gereinicht van

dinen sonden . Want

god en pinicht gheen

dinc tweweruen noch 60

en sel dat een liden op

ten anderen niet hopen

ende ist dat si loghen

ende valsche sijn so wordes

te mit cristus ihesus95 dinen 65

heer ende dinen god

sonder sonde ghecruust

tot meerre croen dijnre

Fol. 48

v b 31: ‘cristus ihesus’ is met rood onderstreept.

Page 108: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

100

fol. 49r a

fol. 49r b

ewigher glorie . Ja cristus

ihesus wort weder daer

mede in di ghecruust

ist dattu een luttel lit des lic96

haems cristus biste Oec 5

mede ist dattu in alsul

ke dinghen onuerstoert

blijfste noch dijn aen

schijn niet omghekeert

tot droefenisse mer ge 10

noechelijc ende vrolic

volstandich blijfste so

selste die runers ende

die gheen die di moei

lijc sijn veel daer mede 15

pinighen ende gheryn

ghe doen swighen als

stomme honden Mer

ist dattu beroert wort

ste of drouich of onwaer 20

dich of toernich so ma

echstese blide stouter

ende te bereiden di las

tich sijn . Ende gelo

ues sonderiwiuel wis 25

tu wat alsulken men

schen liden inder har

ten du soudeste eer me

deliden hebben wtten

gront dijns harten ia 30

tot wtstornighe der

traenen toe dan gemoeit

of toornich te worden

Want leo die heilige

paeus seit . Een verkeert 35

Fol. 49

r a 4: de ‘lic’ staat op dezelfde regel, maar

kleiner en als het ware tussen kolom a en b.

Fol. 49r a 25: sic.

ende een verhart hart is

hem seluen nv een pijn

ende ludet in hem seluen

dat ouermits die godli

ke goedertierenheit ver 40

togen wort . Aldus

hebben quade menscen

hellen so waer dat sy

sijn ende en behoeuen

geen duuel so waer dat 45

si sijn diese pynighet . Ende

dese menschen sijn gelijc

den berch ethan want

als die berch barnt mit

onlesschelike brande ende 50

stincken mitten onuer

drachteliken stanc des

swauels . Also verteren

dese hem seluen . want

si barnen mit menigen 55

bitterheit ende wreetheit

van harten ende veel boos

heit der sonden . waer

om si hem seluen groe

teliken misdoen ende den 60

ghenen die hem nut

willen horen dan den ge

nen diese laster of scan

de doen . Noch en wilt

teghen aldustanighen 65

menschen niet antwoor

den . Mer gedencke dat

men teghen den gapen

de nouen niet en sel ga//

pen noch teghen den bas//70

Page 109: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

101

fol. 49v a

fol. 49v b

sende honden niet en

sel bassen . Want of si win

nen of verwonnen wor

den nochtans sellen si

altoes als si segghen 5

gewonnen hebben we

der van daen gaen . want

die teghen enen drec

wrastelt wint hi of ver

liest hi . Hi sel altoes be 10

ulect ende ontreynt

bliuen . Daer salomon

die wise man of seit .

Een wijs man is dat

hi tegen een onwijs man 15

kiuet of hi toornich wort

of hi lacht hi en sel geen

rust vijnden . Oec al

re liefste wilstu niet gaern

verhoghet noch geloeft 20

sijn als die vleischlike

harten begheeren du

en selste niet achten af

terclappe noch scande

liken woorden Mer als 25

die lelie in den dalen

int middel vanden ber

ghe der houaerdigen

ende vleischeliker har

ten inden dale des rusts 30

ende der oetmoedicheit

selstu rusten onbewe

gelijc ende onberoer

lijc mitten lelien ende

bloemen der roesen se/ 35

ker ende onuerstoerlic

vanden stormen der las

teliker ende scandeliken

woorden . Ende vanden

regen des afterclappens 40

wilt oec aenscouwens

der verduldicheit der

heiligen beide inden ou

den testament ende inden

nuwen van welcken 45

sich eerst an den alren

verduldichsten man

iob . wt wes monde

een dwaes wortt niet

gheuallen en is tegen 50

den heer in also groter

wederspoet . Sich oec

aenden conync dauid

van alle den twaelf ge

slachten van israhel een 55

propheet ende een man

naden wille gods ende

van gode gemynt . hoe

groete maledictie ende

veruloecken hi verdul 60

deliken ende willichli

ken leet van bosen ende

oec van sinen ondersa

ten . Als semeygera soen

van hahurin97 . ¶ Ende 65

hoe hi bedwanc die op

ghelopen moeden sijnre

stercker vechters die

teghen hem ontsteken

waren die hem lichteliken 70

Fol. 49

v b 14: sic.

Fol. 49v b 29-30: ‘Als semeygera soen van hahurin’ is

met rood onderstreept.

Page 110: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

102

fol. 50r a

fol. 50r b

verslinden mochten

als een sticke broots

ende seit laet hem dat

hi nu veruloect ende

vermaledie oft mocht 5

gheschien dat die here98 aen

saghe mijn wederspoet

ende dede mijn we

der goet voor dese ma

ledixen die ic huden 10

liden . Sich oec aen

bouen alle den alre

soetse ende oetmoedich

ste ihesus cristus99 den soen

gods dinen heer ende 15

dinen god een lam

sonder . beulecken in

wes monde gheen dro

gerie gheuonden en

is hoe groot ende hoe 20

veel weder sprecken

hi leet vanden sondaren

alle sijn leuen lanc son

der sonde . Ende ten laes

ten mitten alre sma 25

delicsten doot wort

veroerdelt die oec als

hi veruloect wort niet

weder en vloect . ende

doe hi ghepassijt wort 30

ende gepinicht ende

driegede hi niet . Mer

hi bat voer den genen

die hem cruusten ende

ontsculdichden . Voor 35

Fol. 50

r a 6: ‘here’ is marginaal toegevoegd. Een

rood kruisje tussen ‘die’ en ‘aen’ geeft aan waar

het ingevoegd moet worden.

Fol. 50r a 14: de woorden ‘ihesus cristus’ zijn met

rood onderstreept.

sinen hemelschen vader

van haren onwetent

heit . ¶ Hier om die

knecht en is niet meer

re dan sinen heer mer 40

hi verblidet hem myt

ten wtuercoren disci

pelen ende apostelen

ons liefs heren dat si100

waerdich sijn om ons 45

liefs heren naem laster101

ende scande te liden : .

Dat xxv capittel is hoe

dat in ouden tiden gro

te conynghen ende wise phi 50

losophen verduldich waren

afterclap ende ouerlast

in hare tegenwoordicheit te liden

DEse doechden

oec edel ende 55

wise man al

waren si heiden beiden

grote coninghen ende

philosophen . Waren

sorchuoudich ende ar 60

beiden na al horen

macht te vercrigen

nochtans niet om

loen des ewighen

leuen . Mer om die 65

edelheit ende hoocheit

der doechden . Waer

van ic segghen wil

sommighe punten

tot stichtinge ende 70

Fol. 50

r b 9 is met rood onderstreept.

Fol. 50r b 11 is met rood onderstreept.

Fol. 50r b 19-21: de lombarde is drie regels hoog.

Page 111: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

103

fol. 50v a

fol. 50v b

leer der gheenre diese

lesen . Op een tijt tot

. dyogenen den philo

soef een sinen vrient

seide also versmaden 5

si di . Doe antwoorde

hi weder het behoort

also dat die wise van

den onwetende moet

versmaet worden 10

ende die quade tonge

oerdelt die gheen be

ter te wesen dien hi

versmaet dan hi sel

uer is . Op een ander 15

tijt . Oec een mensce

gheheten lentulus was

toornich op desen dio

genen ende weder//

haelde sijn snot mit 20

oerlof ghesproken .

ende spoech leliken in

sijn aensicht . Doe be//

dwanc hi hem seluen

ende antwoorde als 25

mit nenen lachende mon102

de Ende seide . O len

tulo . Ic sel v vermaken

voor alle menschen

dat die bedroghen sijn 30

die segghen dattu geen

mont en hebste . een

ander . Verkeert ende

wreet meensche die

was dese selue philo// 35

Fol. 50

v a 26: sic.

Fol. 50v a 34: sic.

soep diogenen eens103

seer lastich ende verdrie

telijc . Doe antwoorde

hi hem ende seide ic en

sel niet toornich worden 40

ende oec mede so twiuelt

nu daer an ofmen .

toornich worden mach .

Een ander oec wijs

philosoef die wort ge 45

uloecht also alstu biste

heer dijnre tongen al

so mach ic mit mynen

oren sonder pijn horen

Een conynck wort 50

eens gebootscapt van

Enen die hem geuloect

hadde doe antwoorde

hi weder omme ic en

achtes niet . Want mijn 55

oren sprect hi sellen

sterker wesen dan sijn

tonge . ¶ Oec een yge

lijc mensche heeft een

tonge met twee oren 60

waer om een mensce

sel meer vermoghen

te horen mit twe oren

dan een ander mit een

tonge mach spreken 65

Oec theodesius die

keiser seide . Soe wie

onse namen mit vloec

ken piniget te niet te

maken sie en sel wonden 70

Fol. 50

v b 1: sic.

Fol. 50v b 31: sic.

Page 112: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

104

fol. 51r a

fol. 51r b

wi niet laten pinigen

want heeft hijt wt

lichtuaerdicheit ghe//

sproken so en ist niet

te achten . Heeft hijt 5

wt onvroetscap ghe

sproken soe isser mede

te liden . Heeft hijt

wt onrecht dat hem

ghedaen is gesproken 10

soe ist hem te vergeuen

Een verkeert mensce

sprac tot vespasianum

den keyser dat die wolf

mochte sijn haer ver 15

wandelen mer sinen

sinnen niet . Mer hi en

fel mochte hare . geen

verwandelen . Doe

antwoorde hi weder 20

hier willen wi om lac

hen wi willen beteren

ende den misdagen wil

len wi pinigen . Een

verkeert toornich ryd 25

der die verweet sma

deliken . Julianus den104

keiser sijnre moeders

gheboort die van slech

ten huus luden geco 30

men was . Doe lachte

die edel keyser ende seide

weder tot hem . Wat

meent ghi dat eerliker

is dat die edelheit van 35

Fol. 51

r a 27: ‘Julianus den’ is met rood

onderstreept.

Fol. 51r a 32: door de ‘ed’ van ‘edel’ staat een rood

kruis. Ernaast staat een kleine rode letter ‘e’.

mijn beghint in mijn

gheslachte of datse in

di te niet gaet . ouermits

dijn beesteliken seden

Oec een ander die hiete 40

die selue . Julius eens

tyrannen . . Doe seide hi

weder waer ic een tir

anne du en soudes also

niet spreken . Socrates 45

oec die grote philosoef

die hadde een quaet wijf

die hem dijcwijl groot

verdriet plach te doen

op een tijt was si bouen 50

op een solre ende riep

hem menich smaedeli

ke woorden toe . Doe si

sach dat hi ongemoeyt

ende verduldich was doe 55

wort si noch quader ende maec105

tet dat dat onreyn wa

ter van bouen op sijn

hooft liep . Doe streec

hijt weder mit sinen 60

handen of ende seide

anders niet . Dat wist

ic wel te voren dat na

alsulken donreslach .

aldustanighen regen 65

soude volghen Oec .

die selue socrates ginc

eens bider straten ende

hi wort in sijn hals ge//

slaghen . Doe en ant//70

Fol. 51

r b 21: ‘quader’ staat met rood omkaderd in de

marge. Een rood kruisje na ‘noch’ geeft aan waar het

ingelast moet worden.

Page 113: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

105

fol. 51v a

fol. 51v b

woorde hi niet meer dan

hi seide het is seer verdrie106

teliken dat die menscen

niet en moghen weten

wanneer si mit helmen 5

sellen gaen of sonder hel

mel . ¶ Men scrijft oec

vanden seluen socrates

dat hi seide dat het niet

moghelijc en waer dat 10

men enen wisen man

soude moghen misdoen

mer dat die cracht sijn

re doechde teghen alle

onghelijc soude bliuen 15

onberoort . want dese

exempelen ende menich

ander die ic omder cort

heit achter laet mogen

wi die knechten gods 20

willen heten hoe wi ver//

duldich sullen sijn alle

onghelijc willichliken

te liden om gode ende

om dat loen des rike der 25

hemelen ist dat aldus

die oude wise verdul

dich gheweest hebben

alleen om der doechden .

Dat xxvi capittel is hoe 30

men toornicheit bedwin

ghen sel ende vrede heb

ben mit allen menscen

VOert alre liefste

wilt oec sorchuou 35

Fol. 51

v a 9: na ‘het’ staat een met rood

doorgehaalde letter ‘t’.

Fol. 51v a 34-35: de lombarde is twee regels hoog.

dich . sijn vrede ende een

drachticheit te hebben

mit allen menschen

na rade des heiligen

apostel . sinte pouwels 40

als hi spreect . Also veel

als in v is wilt mit107

alle menschen vrede

hebben wil oec nymmer

meer het si heimelic of 45

openbaer niement ter

ghen noch lastich te sijn

mit harden verkeerden

of ontustighen woor

den . Want als salomoen 50

die wise man seit die

onwisen tonen thants

horen toorn allachende

Doen si quaet hier om

ist dattu di in eniger 55

tijt voelste ongescicket

beroert of toornich so

loep dan weder sonder

toeuen al swighende

tot dijnre cellen dan 60

ist tijt mitti te swigen

want die reden is ver

duustert so en mach

die mensce van recht

niet spreken hier om 65

loept al swighende in

dijnre cellen daer selstu

eer ende bequameliker

dijn oplopende moet

bestillen . mit stille swighen 70

Fol. 51

v b 7: het papier is licht beschadigd bij de letters

‘al’ van ‘als’.

Page 114: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

106

fol. 52r a

fol. 52r b

dan ofte dijn verkeert

heit ende bitterheit dijns

herten haddeste wtge

stort mit spreken . Want

die heilighe scrijft leert 5

datmen dat hooft van

den cleynen serpent knu

teren sellen ende breken

op dattet geen quader

en wort dat is men sel 10

cleinen dinghen scuwen

die tot sonden mogen

dienen op dattet geen me

re sonde en wort Oec

oft mocht gheschien . 15

dat god verbieden moet

dattu yement misdedes

te in eniger manieren

En wilt niet te rusten

gaen du en versoenste 20

hem eerst mit oerlof mit

hem te spreken ende van

consent dijns ouersten

ende bidt vergiffenisse

oetmoedeliken van 25

dinen broeder die du

misdaen haebste ende

loue hem wt dijnre

harten di te beteren .

Mer waer dat yement 30

onuersiens of berecht

di mit onrecht di har

deliken toe spreect ende

wilt gheen harde wo//

orden of onwaerdigen 35

woorden weder ant

woorden mer goedertie

ren woorden ende oetmoe

dighe woorden . Want

die harde woorden ver 40

wrecken kiuynge ende

onrust . Mer dye oet

moedighe woorden ma

ken saft ende weke sin

nen . Ende antwoort 45

oec mede dattu di gaern

wilste beteren en daer

mede selste sachtmaken

den moet dijns broeders

Ende neder legghen 50

dijn onwaerdicheit

op di . Ende daer mede

selstu dijn broeder win

nen ende hi sel di meerre

vrient sijn dan te voren 55

ende du selste groot

loen van onsen lyeuen

heer daer of ontfangen

¶ . Want is ey108

ghentlyck den oetmoe 60

dighen ende goedertie

ren harten scult te be

kennen daer gheen .

scult en is ende daer om

verdienen si also veel Dat 65

xxij capittel is hoe dat die

ootmoedige mensce gaern

berespinge ontfanget

mer die houaerdige niet ende

hoe hem een hebben sel alsmen 70

hem berispet .

Fol. 52

r b 24: na ‘is’ staat een met rood doorgehaald

‘dat is’.

Fol. 52r b 31: sic. Dit is het zevenentwintigste kapittel.

Fol. 52r b 36: de rest van de regel is met versiering in

rode inkt opgevuld.

Page 115: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

107

fol. 52v a

fol. 52v b

VOert alre liefste

berespinghe ende

vermaninghe

van dijnre ghebreken 5

al hoe si moghen sijn

of van wien oec mede

wilt gaern danckelijc

ontfanghen mit109

sachter harten ende oet 10

moedigher antwoort

Want dat behoort den

sachtmoedighen ende

den deuoten toe . Mer

die houaerdighen ende 15

die onwetende ontfan

ghen gheen berespinge

als die stenighe aerde

na dat in dat heilige

ewangelie staet ant// 20

fanghen geen saet also

en ontfangen dese niet ghe

sontmakende leringe

Mer leider weder om

of si grymmen mit ha 25

ren tanden of si steken

haer lippen leliken wt

Of si crimpen wrede

liken horen voorhooft

Of si vermaken ver 30

uaerliken hoor aensich

te . Of bewisen ander

wonderliken beestelike

of duuelachtige manie

ren . Ende teghen setten 35

haren beesteliken ver//

Fol. 52

v a 1-4: de eerste regel van kolom a is

blanco. De lombarde is drie regels hoog (r. 2-4).

Fol. 52v a 8: voor ‘ontfanghen’ staat een met zwart

doorgehaald ‘mit’.

Fol. 52v a 20-21: oorspronkelijk luidt r. 20: ‘fanghen

dese niet ghe’. Na ‘fanghen’ staat een rood kruisje,

daar moet r. 35, ‘geen saet also en ontfanghen’ in

het manuscript ingelast worden.

harden necken teghens

den ghenen diese berespet

ende verwiten hem alsul

ke ghebreken of sommi 40

ghe ander ghebreken

die si niet en weten of

daer si antwiuelen of

vermoeden . want die

propheet spreect veroert 45

die berghen ende si sel

len stuuen ende roken

Oec si belachen of be

spotten enden ghenen

diese berispet . Ende als 50

mit hoernen . te blasen110

so roepen si te gader

ende seggen wie is dese

ende al dat si connen

dencken of dat hem in 55

den mont vallet dat

werpen si den genen toe

die hem minnentliken

berespen weder in sijn

aensicht . Aldus wort 60

dat einde haer leuens

quader dan dat begin

sel . Want haer wegen

sijn recht ende goet

in haren oghen . Als 65

salomoen die wise man

seit daer om hebben

si dien te spot die hem

leert . Want dese men

schen als si hem van 70

buten toenden ende

Fol. 52

v b 15: de ‘e’ van ‘hoernen’ staat interlineair

boven ‘or’ genoteerd.

Page 116: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

108

fol. 53r a

fol. 53r b

begonden gode te dienen

naden gheest mer leider

eyndent naden vleisce

Hier om ist oerbaer dat

diese menschen nyement 5

en berespet dan hoor

perlaet dien si als van

der heiligher beuolen

sijn . Als salomoen die

wise man seit In den o/ 10

ren der onbekender men

schen en wilt niet spre//

ken . Want si sellen dijn

leeringhe versmaden

ende dy houden voor111

15

horen vyant . Hier om

als die selue salomoen

seit . So wie den bosen

bestraft die sel hem sel

uen beulecken . Ende 20

ghelikerwijs alsmen

tegvergheues gheuet

den sieken medecijn als

men mishoept dat si

beteren sullen . Alsoe 25

leider aldustanighen

menschen niet alleen

met after te laten daer

si van berespet sijn ia

tweeuoudich . vermeren 30

si haer ouergange ende

ghebreken daer si van

gestraft sijn tot hert

wert als si menen den

genen die hem berespet 35

Fol. 53

r a 7: sic.

Fol. 53r a 15: na ‘ende’ staat een met rood

doorgehaald ‘hi’.

heeft . Hier om seit sa

lomen die wise . Soe

wie dat leert den bespot

ters die doet hem seluen

onghelijc . voor desen 40

menschen is noot een

deuoet gebet . want si

sijn siec totter doot toe

der sielen . Op dat onse

lieuen heer na sijnre . 45

ontsprekeliker goeder

tierenheit van nu ende

aldustanighen menscen

wil nemen verharde

ende stenyghe harten 50

ende wil hem waerdigen

nader miltheit sijnre

oueruloeydigher goe

dertierenheit ende na

sijnre grondelose god 55

like ontfermharticheit

ons weder te gheuen

vleischelike ende morwe

harten ende gracie ende

waerachtige kennisse 60

ende berouwe onser son

den . want die eerde daer

dicwile die reghen op

uallet ende niet en ont

fanghet die is onwaer 65

dich ende nakende der

maledixcie . Hier om .

mijn alre liefste weest

altoes voorsichtich . ende

altoes te voerren bewaert70

Page 117: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

110 109

fol. 53v a

fol. 53v b

dattu nymmermeer ye

mant enighe dinghen

verwijtste of enige ghe

breken weder seggeste

op die tijt alsmen di be 5

respet . Want het is een

teiken der onuerduldich

heit ende der groter

onbondenre beroer

licheit des menschen 10

van binnen . Ende

daer om en mach hy

sinen geest niet bedwin

ghen . Want salomoen

die wise man seit . die 15

onwentende mensche

hatet ende versmaet

die berespinghe . noch

si en mynnen den genen

niet die hem haer ge 20

breken segghen . Oec

so seit hi voort berespet

den wisen ende si sellen

di minnen . Want hi

hoort gaern raet ende 25

daer om sel hi te wiser

worden . Hier om als

tu berespet warst soe

antwoort oetmoelijc

ende en mogheste dat 30

niet doen so sluut dijn

lippen toe ende swighen

op dat dat vier dat

van binnen ontsteken

van butten geen vlam 35

en wort . Want dat wt

ghesproken Woort en

mach men niet weder

roepen . Daer om sel

die wise tweweruen 40

te voren bedencken

eer hi eens spreect . want

salomoen die wise man

seit dat die onwise te

hants onversienlijc 45

wtspreken alle hoor

geest ende alle dat si

hebben . Mer die wise

verwachten den tijt .

wanneer si spreken sul 50

len oft oeck met si ge

sproken : . Dat xxviij

capittel is . Hoe iemant

sinen broeder wroegen

of corengieren mach of 55

doen corengieren sonder

sonde of mit sonde ende van

te scuwen onrecht onrecht

oerdel ende quaet vermoeden

SO wie sinen broe 60

der of sinen euen

menschen wil corgieren

of doen corgieren wt

waerachtiger broeder//

liker minnen sonder 65

sonde die moet seer .

voorsiennich wesen ende

doen nader raet des

heilighen bisscop sinte

augustijnus . ende sel alre112

70

Fol. 53

v b 25-26: de lombarde is twee regels hoog.

Fol. 53v b 32 en volgende: de tekst is met rood

onderstreept vanaf ‘ende’ tot en met r. 35 ‘alre’.

Page 118: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

110

fol. 54r a

fol. 54r b

eerst harteliken ouer

pensen mit hoedanige

minnen hi tot dien ge

neyghet is . want hi

spreect voort . Ist dat 5

tu enen mensche haet

ste so en moghestu hem

niet corgieren . Mer

ist dattu hem niet en

haetste so selstu die ge 10

breken dijns broeders

aensiens mitten ogen

der duuen welken die

men priset inder bruut

die god vercoren heeft 15

als mit alre puerheit

des herten ende mit

broederlike medeliden

Na dat dien heilige

apostel paulus vol 20

mit waerachtyger

minnen leert ende seit113

draghet onderlinge

mit malcanderen elc

des anderes borden . 25

ende last so seldi ver

uullen . die erve cristu

Aldus sach oec aen on

sen lieuen heer ihesus

cristus sinte pieter inden114

30

daghen sijns heiligen

liden ende doot doe

hi hem driewerf ver

saket hadde niet dat

Fol. 54

r a 8: sic.

Fol. 54r a 22: de ‘t’ van ‘leert’ is supralineair en

kleiner genoteerd.

Fol. 54r a 29-30: de tekst is met rood onderstreept

van ‘ihesus’ tot ‘inden’.

hi en woude oerdelen 35

of verdoemen . Mer

dat hi hem woude spa

ren ende wt ontferme

nisse woude weder roe

pen . Hi sel oec die ge 40

breken sijn broeders .

ten besten trecken als

raet ende doet die moe

der heiligher kerken

in twiuelachtighe saken 45

als oec die heiligher bis

scop . Sinte . Augustijnus

leert . Laet ons niet be

rispen die dinghen die

wi niet en weten wt 50

wat meninghen dat

si ghescyet . Want als

dat heilyghe ewenge

lie tughet . ¶ Mit wat

oerdel dat gi oerdelt 55

selt gi gheoerdelt worden

Oec mede so wie sijn

broeder wil oerdelen wro

ghen of berespen die

sel eerst hem seluen aen 60

sien ende merken of hi

alsulke danighe sonden

of ghebreken of dier

ghelijc of die meerre sijn

yet onder hem heeft of 65

yet te voren gedaen heeft

ende is hi daer vri van

so seit hi voort . Sinte115

Fol. 54

r b 13-14: ‘Sinte . Augustijnus leert .’ is met rood

onderstreept.

Fol. 54r b 34: ‘Sinte’ is met rood onderstreept.

Page 119: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

111

fol. 54v a

fol. 54v b

augustijnus dat hi geemene116

cranheit ghe//

dencken sel ende sel soe

doen ende corrigieren sijn

broeders ghebreken als 5

hi woude dat die broe

der of enighe ander .

broeder dade ende corri

gierende sijn ghebreken

Die leert onsen lieuen 10

heer ons seluer inden

heilighen ewangelie

ende seit . So wat gi wilt

dattu ander menschen

doen dat doet hem . 15

Want hi spreect voort

mit wat maten gi me

de metet daer sellen men

v weder mede meten

Hier om salich sijn die 20

die gheen die ontferm

hertich ende medelidende

sijn . Want si sellen ont

fermharticheit ende me

delien van gode vercri 25

ghen . Also oec weder

om onsalych sijn die

gheen die geen ontferm

herticheit of gheen me

deliden mit haren ewen 30

menschen en hebben .

Want si sellen een stren

ge rechtuaerdicheit van

gode ontfanghen . Als

die heilige scrift tuget 35

Fol. 54

v a 1 is met rood onderstreept.

Fol. 54v a 2: voor ‘cranheit’ staat een met rood

doorgehaald ‘ontfernt’.

Fol. 54v a 10-13 zijn met rood onderstreept.

dat rechtuaerdicheit son

der ontfermherticheit

selden genen gescien die

nv niet ontfermhartich

en sijn . Hi sel oec mit 40

groeten anxt ende be//

uen aensien inden gront

sijns harten mit naers

tigher voorsienicheit

dat god also sel doen te 45

oerdelen sijn sonden als

hi nv doet mitten son

den ende ghebreken sijns

broeders . Alsmen leest

inden heilighen ewan 50

gelie vanden bosen kne

cht welken sijn heer al

le sijn scult quit ghela

ten hadde . die so groot

was want . hi hem oet 55

moedeliken badt ende

daer na sinen medekne

cht niet en woude ver

gheuen een clein scult

noch medeliden mit 60

hem hebben . Waer om

sijn heer alle sijn ver//

gheuen scult weder van

hem eischede als totten

laesten ende minsten 65

penninc toe . Daer na

onsen lieuen heer om

dese woorden te claerre

te verstaen sprac ons

alle een veruaerliken70

Page 120: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

112

fol. 55r a

fol. 55r b

sentencie ende seit also sel

mijn hemelschen vader

iu doen ist dat een y//

ghelijc van v sinen broe

der nyet en vergheue 5

wt alle sijnre harten

Hier om mijn alre lief

ste en wilt nymmer

meer yet quaets ghe

dencken of vermoeden 10

van ander menschen

Want dat behoort .

puerheit des harten

toe . Noch en wilt nie

ment oerdelen ten si 15

dat hi openbaer quaet

dede . Dat is die raet

des heilighen bisscops

Sinte augustijnus .117

Want onrecht oerdel 20

is seer scadelijc daer

menighe sonde ende

quaet wt coemt ende

altoes scadeliken den

ghenen die qualiken 25

oerdelen ende selden

scadelijc den genen

die veroerdelt wor

den . Als Sinte aug

gustijnus onse heili 30

ghe vader seit ende

oec seit hi mede . Die

gheen oerdelt quaeli

ken van onsekere din

gen ende lichtelyken 35

Fol. 55

r a 19 is met rood onderstreept.

Fol. 55r a 29-31 zijn met rood onderstreept,

behalve r. 29 ‘den .’.

berespen die meer min

nen te scande te maken

ende te verdoemen dan

te verbeteren ende te cor

rigieren . Want sonden 40

comt wt houaerdicheit118

of wt nydicheit . waer

omme ofkeert dijn har

te van alle onrechten

oerdelen of quaet vermoe 45

den laet alleen dijn o//

ghen in dijns selfs

hooft sijn ende sich voor

di seluen op dattu niet

en strompelste dijn voot 50

teghens den steen dat

is geesteliken te ver//

staen den voortganc dijn

re doechden . Oec wilt

alle daghen ouerdracht 55

maken mit dinen o

ghen . Dattu niet en

wilstu merken noch o/

uerdencken yemants

ghebreken dan alleen 60

dijns selfs op dattu niet

en beghinste wt te dwa

len ende si seluen te la

ten ende heimelijc te ver

volghen die voetstappen 65

der cranicheit dijnre broe//

deren . want als salo//

moen die wise man seit

Daer en is niet scalc//

ker ghescapen dan dat70

Fol. 55

r b 6: ‘wt’ staat kleiner en interlineair.

Fol. 55r b 10: ‘of’ staat kleiner en interlineair.

Page 121: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

113

fol. 55v a

fol. 55v b

oghe is . Ende als inder

epistelen totten broeders

vanden berghen gods

staet . Een edel instru//

ment ende lit waer dat 5

oghe mochtet hem sel

uen also wel sien als an

der dinghen sien mach

Hier om wil di seluen

reyn maken . Ende ghe 10

dencken dat in alle

ander menschen scoen

heit des waerachtigen

lichtes ende claerheit des

daghes ende puerheit 15

der consciencien dan al

leen di seluen . Ende so sel

sondertwiuel als inder

morghen stont vander

duustenisse een salige 20

dageraet ende lichte op

ganc in dijnre harten .119

want du en wetes niet

wat in ander menschen

verborghen is . Mer die 25

gheest die in ander men

schen is . Ende oec als

ons die heilighe scrijft

tughet dat onse lieue

here alleen ende niet eni// 30

ghen menschen bekent

ende onder soect die

harten der menschen

waer om sinte pou//

wels die apostel en 35

Fol. 55

v a 22: ‘re’ van ‘dijnre’ is kleiner en

supralineair toegevoegd.

Fol. 55v a 34-35 zijn met rood onderstreept,

behalve r. 34 ‘waer o’.

een wtuercoren vat

gods ende vol mitten

heilighen geest die

heeft teghen dese son

den veruaerliken ons 40

allen te leer ghespro

ken daer hi seit . O .

mensche wie bistu

die so coen biste te oer

delen enen vreemden 45

knecht . Hi staet of

hi valt sinen her of

hi seggen woude mer di niet . 120

Ende op dat hi een ghe

hele ende puerrre ende 50

waertichtighe sachtic

heit des menschen van

binnen woude leren

so seit hi voort ic achte

clein dat ic van v . ge 55

oerdelt worden of oec

van enige menschen

ende oec so en oerdel ic

mijn seluen niet . want

die nu oerdelt dat is 60

die heer . Sich alre lief

ste hoe diep grondich

hoe vri ende hoe rustich

is dit . Laet ons dit

te recht verstaen . laet 65

ons dit wel harteliken

edercauwen in onser

sielen . Want het is ons

seer noot op dat wi

die oploepende goluen70

Fol. 55

v b 13: ‘woude’ is marginaal toegevoegd. Een

rood kruisje geeft aan waar het ingevoegd moet

worden.

Page 122: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

114

fol. 56r a

fol. 56r b

des verbolghens sees de

ser verganckeliken we

relts sonder scade ende

vresen moghen ouer

uaren ende comen tot 5

ten hauen der waer//

achtigher sekerheit

ende totten conincrijc

ke der ewigher weel

den ende vrolicheit 10

Ende oec mede die vader

inder godheit . Als on

sen lieuen heer seluer

seit inder ewangelie

en oerdelt nyemant 15

mer hi heeft alle oer

del den soen opgegeuen

Hier omme so wie dat

oerdelt die maket hem

seluen meerre ende set 20

hem seluen bouen gode

den vader sinen scepper

ende maect hem seluen

ghelijc den soen gods

des almachtighen va 25

ders sijn . verlosser . ¶ 121

Waer om machmen o

penbaerlijc verstaen

dat alle quaet vermoe

den ende onsekere dingen 30

te oerdelen coemt wt

enen verblinde beulec

ten sondighe harte .

Ende niet wt reden

ende verstandenissen . 35

Fol. 56

r a 11: de ‘e’ van ‘mede’ is kleiner en

interlineair toegevoegd.

Hier of spreect die hei

lighe biscop sinte ian

daer hi spreket . Dat vol

comen myn of volcomen

haet en bekent geen 40

oerdel der dinghen noch

onderscheit . Want sprect

hi voort ist dattu yement

haetste of leet hebste al

le sinen dinghen misha 45

ghen di . Oec wat hi

spreect of wat hi doet

al waren si oec goet het

duncket di quaet . Ende

oec ist dattu yement 50

minste alle dinghen

behaghen di wel oec so

wat hij doet of wat

hi seit al waren si quaet

si duncken di oec goet 55

te sijn . Hier om laet ons

die veruaerlike senten

cien des heiligen apos

tel sinte pouwels . die

boet ende die rade sijn 60

teghen die vermoerde

siect ende venijnt der sie122

len . daer hi sprect . O .

menschen waer in du

yement oerdelste daer 65

in verdoemste ende oer

delste di seluen . Och of

dit die kijnder der men

schen volcomelijc ende

hertelijc dese veruaerlike70

Fol. 56

r b 27-28: ‘sie / len . daer hi sprect’ is met rood

onderstreept.

Fol. 56r b 33: ‘kijnder’ is met rood onderstreept.

Page 123: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

115

fol. 56v a

fol. 56v b

sentencie verstaen wou

de si en souden nymmer

meer ander menschen

oerdelen . Ja al saghen

si hem oec dootliken . 5

sonden doen mer si sou

den medelien mit hem

hebben tot wtstortinge

der traenen toe . Ende

oec mede als die gene 10

niet alleen werct onnut

teliken tot sijnre behoeft

mer oec tijt versumet

ende hem seluen verder

uet die eens anders men 15

schens acker bouwet

ende laet sijn eyghen

acker ongebouwet .

vol mit distel ende doer

nen . Also leuen die geen 20

te vergheefs die ander

menschen willen oer

delen ende correngieren

mer hem seluen niet

Si haesten ende sijn 25

sorchuoudich . mit ver

blinder reden ende mit

bitteren harten vol mit

hat ende nijt ende loepen

verwoedende ende biten 30

wredelijc om wat te ha

len dat caf wt haers

broeders oghe op dat

hi te claerliken mach

sien mer mit allen sijn 35

ghesicht te verliesen scan

de ende mit allen oneert

te worden ende ver//

smaet . mer den balc

in haers selfs oghe en 40

sien si niet . Ende voor/

waer ten is gheen won

der want si sijn van

hem seluen gegaen ende123

hebben hem seluen 45

den rugghe toe gekeert

waer om si mit ver

blinden oghen sijn haes

teliken voort ge

gaen totten moertcu 50

le . Hier om salomoen

seit op dat die wegen

der boser menschen

sijn duuster ende si en

weten niet so waer dat 55

si vallen . Och of si hert

telike wouden ouer

pensen ende hartelyken

ouerdencken mit hoe

groeter medeliden hem 60

onsen lieuen ihesus cristus

hem ontfermde ouer

dat wijfken dat in o//

uerspul begrepen was

Als ons dat heilighe 65

ewangelie betughet

dien hy niet alleen niet

en woude oerdelen noch

veroerdelen ende noch

verdoemen . Ende oeck70

Fol. 56

v b 9: de ‘ge’ van ‘gegaen’ is kleiner en interlineair

toegevoegd.

Page 124: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

116

fol. 57r a

fol. 57r b

mede so spreect hi een

sentencie haer te bescer

men . Mit welke hi oec

dede mit scande124

ende mit scaemten 5

en wech gaen dien wro

echden ende seide . Soe

wie van v sonder son

de is . Die werpt eerst

den steen op haer . hier 10

wt moghen wi merken

so wie van v sonder

sonde is . die mach den

anderen wroeghen so

wie verladen is mit 15

sonden ende den an

der wroeghet die ver

meert den last sijnre

sonden hem tot enen

strenghen oerdel . Dat 20

xxix capittel is . van

hoocheit des edellen doechts

der broederliker minnen .

VAnden broeder

liker minnen 25

oec alre liefste wat .

mach ic segghen . Want

int ghemeen alle die

heilighe scrifte roepet

dat si alleen die doget 30

bouen alle anderen

doechden daer alle on

se salicheit in ghelegen

is te verdienen dat e//

Fol. 57

r a 4: na ‘scande’ staat een met rood

doorgehaald ‘ende mit’.

Fol. 57r a 5: voor ‘ende’ staat een met rood

doorgehaald ‘scande’.

Fol. 57r a 6: vlak voor ‘wro’ staat een met rood

doorgehaalde letter ‘n’.

Fol. 57r a 24-25: de lombarde is twee regels hoog.

wighe leuen . Als oec die 35

heilighe bisscop sinte au

gustijnus seit . Wat mach

spreect hi henderen der

broederliker minnen is

Of hi segghen woude 40

gheen dinc . So seit hi

weder om . wat mach

baten daer broederlike

minne niet en is . Als

of hi oec segghen wou 45

de gheen dinc . Want

ouermits waerachti

gher broederliker myn

nen alle die ander doech

den worden verdiente 50

lic . Sonder welke oec

al onsen leuen niet al

leen en is onuerdiens

telic mer verloren ende

doot . Als sinte augustijnus125

55

onse heyligen vader seit

ende oec tughet . Want

te vergheefs sprect hi

leuet die geen die niet

en mynt . ¶ Als oec sinte 60

iohannes ewangelist

seit . In sijnre epistelen

die niet en mint sprect

hi die blijft inden doot

want si is alleen die do 65

ghet die onderscheit twis

schen die kijnderen des

vleysches ende twisschen

Fol. 57

r b 22-24 zijn met rood onderstreept vanaf ‘Als

sinte’.

Fol. 57r b 26-29 zijn met rood onderstreept vanaf ‘Als

oec’.

Page 125: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

117

fol. 57v a

fol. 57v b

die kijnderen des geests

twisken die kijnderen

der benedixcien ende der

maledixcien twisken

die kijnderen des toorns 5

ende der gracien twis//

ken die kijnderen des

leuens ende des doots

twisken die kijnderen

gods ende des duuels 10

Twisschen die kijnderen

der blijscap ende der pinen

Twisschen die kijnderen

der ewigher glorien ende

der verdoemenisse . want 15

die heilighe leerre sinte

iheronimus seit in sijn

re regelen . Daer broe

derlike min is daer sijn

die cloesteren hemelen 20

ende die daer in woenen

enghelen . Ende daer hi

oec niet en is spreect hi

voort daer sijn die cloos

teren hellen ende die 25

daer in woenen sijn

duuelen . Dit besluut

oec als sinte augustijnus

mit enen corten senten

cien ende seit . Daer en 30

is niet costeliker noch

duerbaerre voor gode

dan die doghet der broe

derliker minnen . Ende

daer en is niet behaech 35

liker den duuel dan ge

brec der broederliker

mynnen . Want si is

alleen die doghet die

onsen lieuen heer ihesu 40

cristu sijn discipelen ende

alle die gheen die na

hem comen willen son

derlinge heeft ghebo

den bouen alle ander 45

doechden onbeulect

te houden . Als hi seit

dat is mijn ghebot dat

gi malcanderen onder

linghe minnen selt . 50

Oec die selue doghet

onsen lieuen heer doe

hi steruen soude inden

laetsten auontmaelle

voor sijnre passien liet 55

after ende gaf sinen dis

cipulen in een ewige

testament . Ende gaf hen

oec te kennen datmen

daer bi sijn kijnderen 60

bekennen soude mer

ken doe hi spreect daer

sullen si alle an126 bekennen

dat hi mijn discipulen

sijt . ¶ Ist dat ghi on 65

derlinge minne hebt .

want wi en mogen

gheen kijnder gods

Fol. 57

v b 13-14 zijn met rood onderstreept vanaf ‘Als

hi’.

Fol. 57v b 29: ‘an’ is marginaal toegevoegd. Een kruisje

geeft aan waar het ingevoegd moet worden.

Page 126: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

118

fol. 58r a

fol. 58r b

sijn noch oec gode myn127

nen sonder waerachti

ghe broederliker minnen

als sinte ians die heili

ghe ewangelijst seit in 5

sijnre epistelen daer hi

spreect so Wie dat seit

sprect hi ick myn gode

ende haet sinen broeder

die is loghenachtich . 10

Ende hi seit voort so wie

sinen euen mensche niet

en mint dien hi siet hoe

soude hi gode moghen

minnen die hi niet en 15

siet .Oec so spreect een

ander leerre wie is die den

se coninc mynt en mach

sijn beelt versmaden .

Ende alsoe oec wie mach 20

gode minnen ende sinen

euen mensce versmaeden

die na gode gescapen is

na sijn beelt . Dat xxx

capittel is waer in 25

waerachtige broederli

ke myn staet ende van

teikenen der broederliker minnen

HIer selmen we//

ten dat waer/ 30

achtighe broederlike

minne machmen be/

kennen in twee pun//

ten als sinte gregorius

Fol. 58

r a 17: ‘die’ staat in de marge. Er staat een

klein grijs kruisje na ‘is’.

Fol. 58r a 29-30: de lombarde is twee regels hoog.

Fol. 58r a 33-34 zijn met rood onderstreept vanaf

‘in twee’.

die heilige paeus seit .128

35

Als datmen den vrienden

mynnen sel in gode ende

den vianden om gode .

Die eerste minne is als

des vrients ende die en is 40

niet verdienstelijc in

haer seluen noch sonde//

lic in haer seluen noch

tans mach si wel ver

dientelic worden of oec 45

sondelijc worden dat ic

om der cortheit willen

al ouerslae . Dese minne

moghen hebben alle men

schen sijn si goet of quaet 50

ende is ghemeen mit

ten beesten . Mer die

ander is verdienstelijc

als den viant te minnen

om god . Ende dese is noot 55

tot salicheit der sielen .

Hier om so seit die heili//

ghe biscop . Sinte august

tijns in enen sermoen

op sinte steuens dach . 60

So wie alleen enen men

sche spreect hi in deser

werelt hatet wat hi go

de offert mit enighe goe

de wercken dat verliest 65

hi al . Want hi spreect

voort dat die heilighe

apostol sinte pauwels .

Fol. 58

r b 23-26 zijn met rood onderstreept.

Fol. 58r b 32-34 zijn met rood onderstreept vanaf ‘Want

hi’.

Page 127: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

119

fol. 58v a

fol. 58v b

niet en lieghet daer hi

seit . Dat ic mit tongen

sprac der menschen ende

der enghelen . Ende te vo

ren wiste alle propheci 5

en ende bekende alle hei

melike dinghen ende al

le wijsheit ende ic hadde

gheloue dat ic bergen

mochte versetten ende 10

hadde ic gheen broeder

like min ic waer als niet

Ende dat ic deelde alle

mijn goet den armen

in spise ende mijn lichaem 15

ouergaue datte barnen

soude hadde ic gheen broe

derlike min ten bate

mi alte mael niet . De

se waerachtighe broe// 20

derliker min is verdul

dich alle onghelic te li

den . ¶ Si is goederen129

tierenheit alle ongelijc

dat haer ghedaen wort 25

van puerre harten gaern

te vergheuen . Si en is

niet ongunstich yements

eer of verheffinghe te

benemen . Si en is niet 30

ongherechtich yements

onrecht om enighe sa

ken te doen . Si en is

niet opgeblasen van ha//

Fol. 58

v a 31: de ‘e’ van ‘yements’ staat kleiner en

interlineair boven de ‘y’.

re wijsheit of van haren 35

verdiensten ideliken te

verbliden si en is ghene

weretlike eer begeeren

de bouen ander menscen

willen verheuen te sijn 40

Si en soect haers selfs

niet met alle dat si heeft

ende oec haer seluen is

si mede delende ghelijc

ende gaern alle men 45

schen om gode : Si en

wort niet toornich van

yemant onrecht te liden

of versmadelike woor

den te horen si en ver 50

blijt haer om gheen

re quaetheit . ¶ Mer

ghetrouwet alle men

schen ende medeliden

de in wederspoet mit 55

alle haren vianden

als mit haren vrien

den . Si mede verblijt

haer mitter waer //

heit also haer ver/ 60

blidende van voort

ganghen in doechden

haers euen menscen

als van . haers selues

Alle dingen verdraget 65

si op dat si den ghenen

die yeghens hoor mis//

doen gheen saken en si

Page 128: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

120

fol. 59r a

fol. 59r b

quaeder te doen haer

seluen te bescermen of

te ontsculdigen . Alle

dinghen hoepet si in

sterckelijc weder te staen 5

alle die becoringe des

viants weder te staen

alle sijn rade oec te ver

smaeden die haer in

den diepheit des mis// 10

troosts moghen ver

drencken . ¶ alle dingen

lijt si blideliken tot

haerre meerre verdiens//

ten nyemant die hoer 15

misdaet weder te staen

Na alle dit so besluut

sinte pouwels mit

enen corten sentencie

ende seit . Dat . rechte 20

min haer niet en ont

ghinc onberoert ende

onbeweghet altoes

volstandich bliuende

als een vrome kemp 25

het si in voorspoet of

in wederspoet of in e

nighen dingen die .

haer vergheuen mo

ghen . Want als die 30

scrijft tughet die min

is sterc als die doot

hier sprect oec van die

heilige bisscop sinte au

gustijnus onse heilige 35

vader dat die myn

in wederspoet soe is

si verdrachlijc in voor

spoet so is si ghema//

tich in swaren liden 40

so is si stercke . In goe

de wercken so is si vro//

lic in becoringhe seker

in haren euen men

schen onderstandich 45

te sijn seer milde . On

der die valsche broe

deren verduldich Oec

so sprect onse heilighe

vader sinte augustijnus 50

Dat die myn in laster

te liden so is si seker

In haet te liden so . Is

si weldadich in toor//

nicheit te liden so is 55

si behaechlijc . ¶ In

verradenisse te liden

so is si onnosel . Sinte

baernaerdus die hei130

lighe leerre seit oec 60

Dat die myn is als

een goede moeder . dan

so voedet si die sielen

of si oefent die voort

ganc of berespet die 65

onrustighen in werc//

ken ellic bi sonder na

dattet behoort nochtan

Fol. 59

r b 24-25: ‘Sinte baernardus’ is met rood

onderstreept.

Page 129: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

121

fol. 59v a

fol. 59v b

mynnet sise alle te ga

der als hoor wtuerco

ren kijnderen . Oec so

seit hi mede die rechte

myn verdriuet . vrese 5

si en geuoelt gheen ar

beit si en syet geen ver

dienste na . Si en ey

schet gheen loen noch

tan divuict si bouen 10

al . O . edelle boem O

hemelsche boem inder

aerden geplant mar

boem bouen alle he//

melen . alder hemelen 15

verheuen . Du hebste

den soen gods vanden

hemel neder getogen

inder aerden . Du heb

ste hem doen lyden alle 20

menschelike armoede

Ende ten laetsten heb

stu hem gedwonghen

willichlyken onder den

cruus te gaen ende den 25

bitteren doot te sma//

ke om den sondaren

te verlossen . O . seer ont

sprekelike vrede boem

die sterckelyken slaet 30

ste vanden enen eyn

de toten anderen . On

der wes telghen die

scaren van allen doech//

den worden bewaert 35

ende verhudet ende alle

goede wercken rusten

¶ Soe wie du hebste

beseten die heeft god

in hem tot enen behoe 40

der ende verlychter mit

alle doechden . Mer so

wie die niet en heuet

sie is leider als een y//

del vat dat oec bouen 45

open is sonder decsel .

Dat nader ouder ewen

onreyn gheoerdelt is

want hi is ydel van

doechden . noch van 50

gode en is hi niet be

schermt ende is open

baer alle an . lopen131

der duuelen . ende als

dan in alsulken men 55

schen beghinnen te .

spruten doe sonden lich

teliken so worden dan

in hem een inganc

der duuelen . Hier seit die 60

heilighe scrift aldus

op . Ist dat in onser her

ten sijn sonden of ge//

breken als die duuel

haer prince daer voor 65

comet so geuen si hem

te hants stede als horen

eyghen heer ende leyden

Fol. 59

v b 19: tussen ‘an’ en ‘lopen’ is iets weggekrabt.

Er staat enkel een rood punt.

Page 130: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

122

fol. 60r a

fol. 60r b

hem in als sinen woe

nynghe . Ende hier om

ist dat aldustanighen

menschen nym//132

mermeer vrede te heb 5

ben . Of nymmermeer

te rusten en sijn mer

altoos sijn si verstoert

altoes hebben si vrese

ende drucke . ¶ Nv 10

so sijn si mit ydelre bli

scap ontbonden . Nv

so worden si mit on//

mitter droefheit neder

ghedruct . want si heb 15

ben in hem den alre .

boester besitter . Dien

si ouermits sonden ende

ghebreken in hem ste//

de gemaket hebben tot 20

hem in te comen . Also

oec weder om een hart

dat volcomeliken der

werelt versmaet heeft

dat is die al haer son 25

den of ghesneden heeft

ende oec van alle haer

ghebreken gepurgiert

is na haer vermoegen

dese en heeft den duuel 30

geen pat . gegeuen

tot hem in te comen

mer mit allen te voren

gesloten . eDese wacht haer si

Fol. 60

r a 4: na ‘menschen’ staat een met rood

doorgehaald ‘vrede’.

Fol. 60r a 34: ‘wacht’ staat met rood omkaderd

onder de kolom. Een rood kruisje geeft aan waar

het ingevoegd moet worden.

bedwinghet haer in ver 35

keertheit si wacht haer

voor loghentael . Si ver

smaet hat ende nijt . Ende

niet alleen geen after

spraec en doet mer oec 40

geen quaet en wil ge

uoelen noch oec vermoe

den van haren euen

menschen . Die haers

broeders bliscap haers 45

selfs seit te wesen . Ende

sijn . droefnisse haers

selfs maket . ¶ Hier om

een hart dat dese pun

ten ende deser gelijc in 50

haer behoudet . Die luuct

haer op ende maket haer

een bequaem stede des

heilygen geests . Ende als

hi daer in comt so ver 55

licht hise met sijnre god

liker claerheit . Ende so

is in die siel altoos blij

scap ende vroelicheit al

toos min verduldicheit 60

lancmoedicheit ende goet

heit ende alle die salige

vruchten des heyligen

gheests die ontspruten

daer . Sich nv alre liefste 65

in cristus hoe groot ende

hoedanich is dese minne

doechde bouen alle doech//

Page 131: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

123

fol. 60v a

fol. 60v b

den wt welcken dat

wtuloeyt aldus veel

reuieren crachtich gesont

makende die siecheden

van allen sonden als 5

die fontein des paradijs

der weelden mit sinen

wtuloeyen vochtich ma

ken bouen ouer al dat

paradijs der weelden 10

mit sinen wtuloeyen

Ende oec die min is meni

gherhande inden werc

ken . Also is si oec won

derlijc inden voorsien 15

ende te oerdinieren die

dinghen die noch toe

comende sijn . Min is

oec volbrenghende der

godeliker ewen ende 20

volcomenheit der ge

boden gods . Als die

heilighe apostel sinte

pouwels seit . So wie133

dat mynt spreect hi die 25

heuet die ewe volbrocht

Oec seit hi volcomen//

heit des ewes dat is

die min . Want sprect

hi en wilt niet stelen . 30

wilt geen valsche getu

ghe dra gheuen ende als

hi voort seit . dat woert

volbrocht sprect hi mint

Fol. 60

v a 23-24 zijn met rood onderstreept tot en

met ‘seit’.

Fol. 60v a 32: ‘dra’ staat in de marge. Een rood

kruisje na ‘ghe’ geeft aan waar het ingevoegd

moet worden.

dinen euen menschen 35

als di seluen . Dat xxxi

capittel is van gebrec

ende verlies der waerachtiger

HIer om broederliker minnen134

mijn alre liefste 40

is ons seer noet om ge//

nen onghelijc om ge//

nen scanden . Oec geen

dinghen dat . v . beye//

ghenen mach . Het si 45

clein of groot heime

lijc of openbaer van

den wegen des alren

meesten doecht der min

nen in geenrewijs als 50

tot enen oghenblic

toe te versceiende of te

dwalen . want dat sel

ue middel daer wi mit

onsen euen mensche en 55

moeten verenicht sijn

dat is min welcken

god seluer is . Als die

heilige ewangeliste

sinte . ian seit in sinen epis 60

tel god spreect hi is die

myn ende die inder min

nen blijft die blijft in

god . Hier in moghen

wi verstaen . ende dat 65

bekennen openbaer

dat wi also veer sijn van

der minnen gods als

Fol. 60

v b 5-7 zijn met rood onderstreept. De lombarde

strekt zich uit over r. 5 en 6.

Fol. 60v b 26: ‘sinte . ian’ is met rood onderstreept.

‘seit’ staat in de marge, na ‘ian’ staat een rood kruisje.

Page 132: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

124

fol. 61r a

fol. 61r b

wi sijn vander minne

ons euen menschen Och

hoe veer sijn wi nv soe

veel clercken ende preeste

ren . Ende swaerlic te duch 5

ten is hoe veel sijn wi

nv ter tijt menige gees

telijc persoenen van ge

rechter broederliker min

ne die om een clein dinc 10

of om een woort of wt

haren ongherechten oer

del of wt haren quaet

vermoeden geringhe

verwrorcht worden . ende 15

in langher haet ende

nijt ende in meerre on

waerdicheit verharden

dan wereltlike menscen

die malcander dicwijl 20

groetelike misdoen of

onderwilen totter doot

toe wonden . Nochtan

waeren si waerlic gees

telike menschen ende . 25

verclaert inden ogen

hare sielen als si van bu

ten van ander menscen

willen gesien ende ghere

kent wesen ende gehe 30

ten . Si souden billix

medeliden wtten gront

haers harten mitten

genen hebben die hem

misdoen als gesonde le 35

den des lichaems ons

liefs heren ihesu cristus

dan onwaerdich sijn .

want si hem seluen vre135

selycker wonden dan 40

ander menschen ende

veel meer inder sielen

dan inden lichaem .

Hier op so seit die heili

ge lere sinte esebius bis 45

scop van emissenen . Wat

scadet yement eens an

der quade mont . Want

sijn eyghen tonge be//

ulect hi die quaet sprect 50

ende sijn eighen siel wont

hi die nijdich is als oec

onsen lieuen heer inden

heiligen ewengelie seit

Die mont sprect hi die 55

lieghet die doot sijn

siel niet eens anders

mer hem seluen . Ende

so selmen oec verstaen

van ander sonden . ende 60

voort meer alre liefste

dat grotelijc te becla//

gen is dat aldustani

ghen voorgenoemde

menschen vol mit nyde 65

ende bitterheit van her

harten ende of gekeert

van haren euen menscen

Fol. 61

r b 3 is met rood onderstreept.

Fol. 61r b 11-12: ‘esebius bis / scop van emissenen’ is

met rood onderstreept.

Page 133: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

125

fol. 61v a

fol. 61v b

niet en ontfruchten te

ontfanghen dat heilige

sacrament des lychaems

ende dat bloet ons liefs

heren ihesus cristu . Oec sijn 5

si sonder vrese coen dat

menighe wereltliken

menschen vermiden .

souden sonder deuocien

sonder reuerencien of 10

mit cleinre reuerencien

dese heilige godlike spi

se te nemen daer die o

uerste heerscappe des

hemels voor beuen dien 15

die moghentheden ont

sien ende eren . Wien

mach cheruben ende che

raphin mit barnender

minne dienen . Wien 20

alle die enghelen ende

archangelen ende alle

die scaren der burgeren

des hemelschen houes

mit ghestadighen ende 25

bereiden wille onder

danich sijn . Si seggen

te hants voor dat sy

dat lichaem ons liefs

heren ontfangen in 30

gebet ende bidden ende

seggen . vergif ons on

se misdaet als wi den

genen doen die tegens

ons misdoen . Ende te 35

thants daer na ontfan

ghen si dat heilige sacra

ment . wat menen wi

dat si doen dus bidden

de . mer anders niet dan 40

si gode haren rechter te

voren wisen den senten

cie des oerdels hoe dat

hise verdoemen sel . hier

om mijn alre liefste nv 45

also vroe als die quade

wortel der bitterheit

des harten beghint te

spruten ende opwaerts

beghint te wassen so 50

seltment geheel wt ploc

ken int beghinsel op dat

si niet voort en gaet ende

wasset in venijnde tel

ghen . laet ons daer om 55

vergeuen niet alleen

mitten monde . mer

mitten monde ende mit

ter harten ende dan sal

ons god vergeuen want 60

voorwaer anders en

is ons gheen salicheit .

Van teykenen der ghe

veynsder of van val/

scher broederlike mynen 65

MAr och hoe meni//136

ge mensche worden

bedrogen bi deser doget

Fol. 61

v b 13: tussen de ‘r’ en de ‘t’ van ‘wortel’ staat

een licht doorgehaalde ‘d’.

Fol. 61v b 32-33: de lombarde is twee regels hoog.

Page 134: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

125

fol. 62r a

fol. 62r b

der broederliker minnen

Ende leider hoe ghe

ringhe ende onuersienlic

worden si bi haer be//

droghen gebonden mit 5

groter onbekentheit

ende bethoghen mit ver

blinder sekertheit al

die die hemel ouer al

mitten wolken ende 10

wanen dat wise hebben

Mer seide men ellic bi/

sonderlinge hier van

alst behoorde het sou

de spot ende lachlic sijn 15

den genen diet niet en

smaecte . Want hoe

mach ic den genen min

nen wies gheselscap ic

versmade . Ende dat 20

noch swaerre is . Ist dat

ic onderwilen een ge//

ueynsde sake hebbe .

mijn niet en scame an

der persoenen onder 25

ghelikenisse eens saly//

ghens rades . Mer lei

der onder een serpents

rades vandes menscen

gheselscap te trecken . 30

O werc . O du duuels

ghelijcs . Als iudas sca

rioth die verrader cristus137

dede . hi om beuenc sinen

Fol. 62

r a 8: sic.

Fol. 62r a 33: ‘cristus’ is met rood onderstreept.

god ende sinen here minnent 35

liken . Hi custen voor

sinen ghebenedide mont

sachtelic ende groeten

vriendelic ende sprac weest

ghegruet meester . Ende 40

ouerleuerden hem daer

mede in die galghe

des cruces versmadeli

ken te doden . Hoe mach

ic dien oec mynnen daer 45

ic int ghemeen niet me

de spreeken en wil . Ende

dat noch quader is ist

datmen nu vraghet ic

bin coen te antwoorden 50

Ic min hem mer ic en

wil niet mit hem spreken

O grote verblintheit

die niet en bekent in e//

nen antwoort twee din 55

ghen die malcander con

trarie sijn te spreken ic

segghe hem ic myn hem

Mer ic segge hem oec

ic en wil niet mit hem 60

spreken . Och hoe neer sel

ic mijn siel setten voor

die persoen also cristus138

ghebiet inden heiligen

ewanghelie dien ic ver 65

smade toe te spreken

voorwaer soe wie een

ander mitten monde

Fol. 62

r b 28: na ‘siel’ staat een met rood doorgehaald

‘vero’.

Fol. 62r b 29: ‘cristus’ is met rood onderstreept.

Page 135: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

126

fol. 62v a

fol. 62v b

niet toe en sprect hi en

heeft oec niet lief in

sijnre herten mit broe

derliker minnen . want

als dat heilighen e// 5

wangelijst tughet

wt oueruloeydicheit

des herten so sprect die

mont . Also oec weder

om wt stomme ende 10

bitterheit des harten

so wort van buten

die mont medestom

Ist dat ihesus cristus on

se lieuen heer inder v 15

ren sijnre gebenedi

der passien ende lidenn139

niet alleen sijn verra

der toe en sprac . Mer

oec mede minnentli 20

ke vrient noemde doe

hi sprac vrient waer

toe biste hier gecomen

wat sullen wi dan seg

ghen verblinde men 25

schen verladen mit son

den die onsen euen men

schen die oec onse ver

raden niet en is . Mer

licht mit enen cleynen 30

dinc verwrocht hebben

niet en willen toe spre

ken . Hoe soude ic oec

dien mynnen dien ic

Fol. 62

v a 17 ‘lidenn’: sic.

mit rechten oghen 35

of mit goeden ogen

nauwe en mach aen

sien . Hoe minne ic

oec dien van wies

wederspoet ic mijn 40

verblijde van wes

voorspoet ic mijn be//

droeue . ¶ Ende dat noch

swaerre is mit hoeda

nigher minnen bin 45

ic tot dien mensche

gheneyghet om wes

valle of oneer ic ar

beide . ende dat noch

leider alre swaerste 50

is ander menschen

mit venijn den rade

of mit geuensden cloec

heit daer toebrengen

hopende daer mede 55

vergheuen te worden

of yement anders .

dien ic naden vleisce

min . Hoe soude ic

oec dien minnen van 60

alle mijnre harten .

wes heimelike quaet

ic ouer al voortbren

ge of als ic quaet van

hem verhoor genoecht 65

daer in hebbe ende

verblide mi al tot sca//

teren ende lachen . Ende

Page 136: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

127

fol. 63r a

fol. 63r b

in alre manieren sijn

quaet vermeerren

na minen vermogen

Hoe minne ic oec dien

wes crancheit ic in 5

sonden wes doechden

ic in gheueynstheit

verkeer . Hoe minne

ic oec dien daer ic goe//

de . dinghen van ver 10

hoer ende ic mijn be//

droue tot bitterheit

mijns harten toe ende

spreken nae mynen

vermogen daer tegens 15

Ende mijn oec niet en

scaem sijn openbaer goe

de wercken te vermin

ren of in quaet te ver

keren . O mynne sonder 20

lieft . O . lieft sonder

minne mer vol mit

haets ende nijt ende mit

alre quaetheit . O ver//

blinde minne leidster 25

der blinden du biste

een viant gods . Du

biste bespottinghe der

duuelen du biste ver

blyntheit des menscen 30

Ende sijn ewighe ver

derffenisse . O : . dorre140

mynne geen vrucht//

baerheit van goede

Fol. 63

r a 31-32: sic.

wercken voortbrengen 35

de . O leuwinnighe wreet

heit die dijn broeder

daer god voor ghestor

uen is als enen roef

verslinste . O . houdige 40

verwoeteit die altoes

ende ouer al tergheste .

die in ruste ende in vre

den sijn . O . bose beest

di seluen leliken storen 45

de . O betel dier di seluen

te mael dodende . Du

biste een onuersienige

doot der sielen . Een on//

bekende ondertredinge 50

der reden . Een verblyn//

de verbeeltheit der hei//

liger gedachten een y//

seren slot des harten : .

Dat xxxiij capittel hoe 55

dat veel saligher reden

sijn lerende den ghenen

die verwrocht is ende

die mysdaen is om te

arbeiden ende sorchuou 60

dich te sijn te versoenen

den ghenen die hem

mysdaen hebben al ist hem

MEn sel hier weten contrari

dat veel redelike141

65

saken sijn ouermits welc

kan datmen den genen

die misdaen is mach .

Fol. 63

r b 30-31 zijn met rood onderstreept. De

lombarde is twee regels hoog.

Page 137: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

128

fol. 63v a

fol. 63v b

trecken ende oec hi hem

seluen mach dwingen

te versoenen die hem

misdaen heeft al sou

det van recht contrari 5

sijn . Mer dicwijl die

den anderen lastich is

ende verdriet aendoet

dat niet en doet wt e

nige wijsheit als hy 10

leider waent . Mer

wt sijn groot onwijs

heit . Daer om veroet

moedicht hi hem seluen

te versoenen sijnre ver// 15

wrochten broeder want

hi niet of nauwe en

weet wt groter ver

blintheit sijnre consci

encie dattet sonde is 20

of dat hi misdoet . hier

om die misdaen is die

sel hem seluen dwin//

ghen te versoenen mit

sinen misdadighen . 25

broeder ouermits veel

saken . Want veel goeds

niet hem seluen alleen

Mer oec ander men

schen daer van comen 30

mach . Die eerste sake

is om gelikenisse der

menscheliker gedaen

te Want als aristotelus

die grote meester seit 35

alle dier dat mynt sijn

ghelijc al hoe wreet of

hoe verwoet dattet is

Ende ist dat si onderwi

len of onuersiens of 40

wt beroerlijcheit hare

sinnen malcander an

doen of biten si wor

den te hants weder

sacht ende vergetent 45

verdriet oft ongelijc

ende sericheit die si mal

cander doen . Hier om

ist dat die beesten ende

dieren sonder onder 50

linghe vergheuen so

ist billix dat die men

schen die reden heeft ende

verstandenisse mitten

heilighen enghelen 55

dat die vergheue . Want

die ghene menschen

die niet en verghist

die maket hem seluer

snoder dan een beest 60

om dat hijt niet doen

en wil oec tot sijns

selfs scande alleen ende

verghet sijn enghelsce

verstandenisse ende 65

reden dat die beesten

lichteliken doen sonder

reden . Onsen lieuen here

Page 138: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

129

fol. 64r a

fol. 64r b

sprac oec tot moeises

inden boec vander der

der bibelen . Du en sel

ste niet soeken noch .

begheren wraec noch 5

du en selste niet dencken

onghelijc die di ghe

daen is van dinen me

de borgheren . Oec so

spreect onsen lieuen here 10

op een ander stede . gif

nu die wraec ende ict142

selt weder loenen die

ander sake is om die

bose geesten daer me 15

de verdriuen . Want

die duuel alle ander

doechden veruolgen

na haren vermogen

ende dese doecht der broe 20

derliker minnen want

si weten wel dat alle

des menschen leuen .

verloren is alle ver//

dienten sijnre goeder 25

wercken niet en sijn en

heeft hi geen broerderli

ker mynnen . Hier seit

sinte gregorius die hei

lighe paeus op . Die 30

oude viant sprect hi en

acht niet dat hi ons

enighe dinghen of haelt

Mer dat hi die onder

Fol. 64

r a 12: de ‘r’ van ‘wraec’ is kleiner boven het

woord toegevoegd. Voor ‘ict’ staat ‘gh’ met zwart

doorgehaald.

linghe mynne in ons 35

mach maken te niet .

Oec so seit die heilighe

bisscop . Sinte augus

tinus . Die duuel sprect143

hi en ontsiet geen suuer 40

heit of reynheit in ons

sonderlinge myn . want

hi en doet gheen onsu//

uerheit . Hi en ontsiet

gheen vasten noch ab 45

stinencie in ons . want

hi en behoeft gheen spi

se noch dranc . Noch hi

en ontsiet niet in ons

dat wy onse goet om 50

gode geuen . want hi

en behouet gheen rijc

dom . Mer hi ontsiet

groetelic onse onder

lynghe myn ende haet 55

onse eendrachticheit

want wi onderlinge

behouden inder aer

dan dat hi niet behou//

den en . woude . Mer 60

verloes inden hemel

Die derde sake is broe

derlike medeliden wt

natuerliker toeney//

ghinge . Want geliker 65

wijs als een goet vader

die veel wiser kijnder

heeft ende is daer een kint

Fol. 64

r b 3-5 zijn met rood onderstreept.

Page 139: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

129

fol. 64v a

fol. 64v b

onder dat dol of sonder

reden is . Daer heeft hi

medeliden mede ende be

droeft hem meer van

die kinde dan hi hem 5

van alle den anderen

verblijt . Also sel oeck

een waerachtich gees

telijc mensche medeliden

hebben wt alle sijnre 10

harten mitten genen

die hem misdoen . Want

die is onwetende ende

niet wijs al waer hi oec

wijs op die tijt als hi 15

yemants onrecht of

onreden bewijst so en

is hi niet wijs want

die sinlicheit gaet bouen

die reden daer om en 20

bekent hi met so wat

hi doet . Ende oec mede

wereltliken menschen

die alleen leuen na ge

noechten haers lichaems 25

ende haers vleisches die

vergheten te hants ende

vergheuen alsinen te

ghen haer misdoen of

om vrienscap of om 30

maechscap . Of om e

nich ander saken die

alleen naden vleische

sijn . Hier om sel billix

een waerachtich gees 35

telijc mensche also me

de doen om geestelike

maechscap ende vrien

schap op dat die broe

derliker minne niet 40

en worde ghestoert

of ghebroken . Ende

want gi sijt alle kijn

deren eens vaders dat

is des leuende gods 45

soen . Ende mede erfna

men mit ihesu cristus

sinen soen die oec ho

pen dat si oec sonder

einde mit malcander 50

regnieren sullen ende e//

weliken onder een ende

ellic vanden anderen

verbliden sellen . hier144

op so seit die heilighe 55

bisscop sinte ambrosius

voorwaer sprect hi wi

sijn meer sculdich te

mynnen dien wi

hopen dat ewiliken 60

mit ons sullen leuen

alleen in deser tijt .

Die vierde sake is

om weder heel te ma

ken die ghebroken 65

min . Ja om weder

Fol. 64

v b 21-25: de tekst is met rood onderstreept van

‘hier’ tot ‘te’.

Fol. 64v b 26: voor ‘mynnen’ staat een met rood

doorgehaalde ‘doe’.

Page 140: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

130

fol. 65r a

fol. 65r b

te maken dat beelde

gods dat inden broeder

beuelct of bederft is .

want die meeste offer

handen diemen doen 5

mach die god behaech

lic si . Dat is datmen

den dwalende men

schen weder ropet tot

ten ewen gods . Hier145

10

op so seit sinte ian cri

sostumus geen dinc

en maect den menscen

also ghelijc gode . Als

den quade ende den 15

lastighen menschen

mynlijc ende versoenlic

te wesen . Oec so seit

een ander lere . Die is

alre meest spreect hi 20

inden minnen gods

die veel menschen trec

ket totter minnen gods

Also doet die geen die

misdaen is als hi sinen 25

broeder die hem mis

daen heeft mit sachten

woorden ende minnent

lic gelaet haest te ver

soenen . Ende weder 30

te trecken totter min

nen . Valerius seit oec

Dat die menschelike

soeticheit der tyrannen

Fol. 65

r a 9: sic.

Fol. 65r a 10-12: deze regels zijn met rood

onderstreept vanaf ‘Hier’ op r. 10.

Fol. 65r a 19: ‘lere’ is met rood onderstreept.

Fol. 65r a 32: ‘Valerius seit oec’ is met rood

onderstreept.

cloecheit doorgaet ende 35

bemorwet der vertoor

nenden oghen der vian

den . Die vijfte sake is om

nutticheit ende seer noot

saeclicheit des lichaems 40

Want min ende lieft die

maken soetheit ende .

rust inden menschen

waer mede si oec drie

goede dinghen geest 45

des lichaem . Als vrede

des harten ghesontheit

des lichaems ende lancheit

van leuen . Also oec we

der om haet ende nijt ende 50

bitterheit des harten

drie quade dingen geeft

den lichaem . Eerst ma

ket si den harten der

menschen altoes onge 55

sonte mitten wonden

der quaetheit also dat

hi leider wel mach seg

ghen dat woort des

heiligen man iobs doe 60

hi sprac . Mijnre sielen

verdriets mijn leuens . 146

want als die wormen

eten die clederen . also

oec haet ende nijt ver 65

slinden den mensche

ende verderuen lijf ende

siel I en anderden mael

Fol. 65

r b 11 ‘geest’: sic.

Fol. 65r b 28: de ‘i’ van ‘verdriets’ is superscript.

Page 141: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

131

fol. 65v a

fol. 65v b

so maken si dat lichaem

dorre ende mager si

Want dye147

maghen daer die cra 5

chten der spise soude

doorgaen tot elken

leden ende dat lichaem

ende voeden die wor

den gestopt . Want die 10

paden daer die siel .

door geestet ende ont

spreit haer leuendige

crachten tot allen leden

des lichaems die wor 15

den ouermits haet

ende bitterheit van

harten oec mede ghe

stoppet . Daer om moet

dat lichaem te niet gaen 20

ende verderuen . Die

seste sake is tot meerre

verdienten sijnre sie

len ende sijnre groter

croenen inder ewiger 25

glorien . : Daer om die

geen die misdaen is

die en sel niet alleen

mit mynnentlikenn

woorden aerbeide we 30

der te trecken den ge

nen die hem misdaen

heeft ende verstoort is

Mer oec mit werken

Fol. 65

v a 3: is met rood doorgehaald. Er stond ‘dat

lichaem dorre ende’.

Fol. 65v a 4: voor ‘Want dye’ staat een met rood

doorgehaald ‘magher’.

Fol. 65v a 29: sic.

hem te vreden maken 35

Want die glose op sin

te matheus ewange148

lie die seit aldus Dat

men den ghenen lief

heeft die mynt dat is 40

naetuerlijc . Mer den

ghenen die niet en

mynt mit weldaden

totter minne te trecken

dat is volcomenheit 45

waer om so spreect die

heilige leerres sinte baer

naerdus . O seit hi so

wie mitten smakeli

ken dranc der minnen 50

droncken is tot allen

arbeyt ende tot allen

goeden wercken so

is si willech ende vroech

lijc . Hi lijt ende hi en 55

gheuoels niet . Hy

arbeyt ende hi ende

wort niet moede hi

wort bespot ende hi

en achtes niet . O . uic 60

ke der heiliger mynnen

Hoe soetelyken soe

vanghestu . Hoe glo

rioseliken aentreckes

te . hoe genoechliken 65

so belastu Hoe sachte

liken so barneste . hoe

sterckeliken ommebeuan

Fol. 65

v b 3 is met rood onderstreept.

Fol. 65v b 13-14 zijn met rood onderstreept vanaf ‘sinte

baer’.

Page 142: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

132

fol. 66r a

fol. 66r b

ghestu . ende hoe wisseli

ken so leerste . O . saly

ge mynne van di soe

wasset stercheit der se

den puerheit der begeer 5

ten subtijlheit der ver

standenisse vruchtber

heit der doechden hoech

heit des loens ende .

waerdicheit der ver 10

diensten Wes loen

ende verdiensten die hei

lyge bisscop sinte au

gustijnus bekende

doe hi seide . O alre 15

hoochste doecht ic bid

de di door di en laet

mijn niet in gheuen

anderen troost getroest

worden dan alleen in 20

di . Mer ic bidde oec

dat mijn alle dinck

bitter moet sijn Op

dattu mijn alleen soet

mogeste voerstaen . 25

Dat xxxiiij capittel is

een nutte leringe den vi

anden te mynen wt sinte

augustius sermoenen .

. MAr nv mochte yement149

30

seg . gen . Het is swaer

ende groot arbeit vian

den te minnen ende te

bidden voor den genen

Fol. 66

r a 29: sic.

Fol. 66r a 30: de lombarde is één regel hoog. De

‘ment’ van ‘yement’ is kleiner genoteerd en staat

als het ware tussen de twee kolommen.

die den anderen veruol 35

ghen ende quaet willen

doen . Hier antwoort

die heilige bisscop sinte

augustijnus op in ene150

sermoen . Broeders seit 40

hi wi en missakens

oec niet dattet gheen

cleyn arbeit en is in

deser tijt . Mer het sel

groot loon wesen in// 45

den ewighen leuen : .

want ouermits dat

men enen viant mint

so wortmen niet alleen

een vrient gods . Ja 50

niet alleen een vrient

gods . mer oec so een soen

gods . ¶ Also onsen lie

uen heer seluer seit in

den heilighen ewange 55

lie daer hi seit . Mint

vianden ende doet hen

goet . ende weest hem

weldadich den genen

die v haten Op dat 60

ghi moghet sijn kijn

deren yuwes vaders

die inden hemel is voort

so seit sinte augustinus

onse heilige vader hier 65

op . Waer enige rijc men//

sche in deser tijt die di

woude maken euen ge

Fol. 66

r b 3-6 zijn met rood onderstreept vanaf het

woord ‘Hier’.

Fol. 66r b 28-34 zijn met rood onderstreept vanaf het

woord ‘vaders’.

Page 143: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

133

fol. 66v a

fol. 66v b

trouwe soon och Hoe

soutste hem dienen ende

hoe veel verkeertheit .

ende grote onwaerdicheit

soutste gaern liden van 5

sinen knechten . Hoe

swaren arbeit soutste

doen ende oec hoe me

nichwaruen dorperlike151

ende lastelike scanden 10

liden op dattu tottien

verganckelike ende on

seker erffenisse des riken

mensche mochste comen

Hier om dat een ander 15

lijt om aertsche goede

dat wilt liden om dat

eweghe leuen . Want

wi worden verwonnen

mit waerachtige reden 20

dat wi om gode wel

moghen onrecht liden

Mer wi en willens

niet doen voort soe

seit sinte augustijnus 25

onse heilige vader waer

dat ons een rijc of ma

chtich persoen onrecht

dede oec dat hi ons

vloechte in onser te 30

ghenwoordicheit . Wy

en souden so koen niet

sijn een antwoort te

antwoorden of gedenc/

Fol. 66

v a 9: de ‘r’ van ‘dorperlike’ is kleiner boven

het woord genoteerd.

ken dat of dat weder 35

te doen . Waer om dat

wi vanden machtigen

persoen gheen meerre

quaet daer toe en leden

dan wi te voren van hem 40

gheleden hebben . Hier

om daer ons toe dwin

ghet die vrese der men

schen laet ons daer toe

trecken die minne cristi 45

Hier om als een mach

tich persoen ons hiet

swigen wi swighen ende

vermiden yet weder

te spreken . ¶ Mer ist 50

dat yement ons gelijc

of wat lagher van staet

dan wi sijn een cleyn

onghelijc of smaetheit

onbewijst thants wi 55

ontsteken als wreden

beesten sonder verdul

dicheit ende sonder e

nige kennisse gods te

hants wi oec sonder 60

vertrecken wreken on

se onghelijc of wi wach

ten ende bereyden ons

tot meerre quaet weder

te doen . Wat is dit als 65

ons een machtich per

soen onrecht doet dat

liden wi verduldeliken

Page 144: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

134

fol. 67r a

fol. 67r b

Mer alst yemant van

cleinen staet doet soe

worden wi mit ver//

woetheit ontsteken lei

ders niet anders dan 5

daer ontsaghen wi den

menschen mer hier en

willen wi gode niet

ontsien . Aldus gaet vre

se der menschen bouen 10

die minne gods ende

wi verliesen groot loen

nader sielen ende luttel

baet doen wi naeden

lichaem . Dat xxxv ca 15

pittel is hoemen quade

vleyschelike droofheit

scuwen sel ende becoringe

openbaren sel

VOert meer alre152

20

liefste bereide

dijn siel teghens dien

becoringe aenvechten

de ende striden der bo

ser vianden . Ende so wat 25

di ghemoet in eniger

manieren van tegen

spoet . Het si mit recht

of mit onrecht van

wien het oec si . Daer 30

en wilt niet aen twi

uelen het . en ghescie

ouermits den wille

ende die verhengenis

Fol. 67

r a 19-21: de lombarde is drie regels hoog.

se gods . Hier om en wil 35

ste niet veel liden so wilt

gaern liden so sel di alle

liden licht worden . ende

weet sondertwiuel dat

tet mitter verhengenis 40

se gods geschiet tot sa

licheit dijnre sielen . hier

om ontfanct die roede

gods verduldeliken in

deser tijt op dattu se ontgaen153

45

mogheste nader doot

ewelijc . wildi oec mit

alre naerste wachten

voor quade droeffenisse

ende voorhoeden dat 50

si in dijn hart niet en

comen . Mer wes vol

standich mit vroliker

deuoecien . Want quade

droeffenisse als voorseit 55

is is een worme verslin

dende lijf ende siel . Ende

is een net des duuels want

wie hi droeuich vint die en heeft

hi tot sinen wille ende bereit tot allen quade 60

want van haer comt

bitterheit der harten

verdriet des leuens be

gheringhe des doots .

Ende si vercort des men 65

schen leuen eer sijn tijt

Wilt oec altoes open

baren alstu becoert wort

ste dinen geesteliken

vader of dinen meyster70

Fol. 67

r b 11: ‘tijt’ staat interlineair en kleiner

genoteerd. Er staat een rood kruisje tussen ‘deser’ en

‘op’.

Fol. 67r b 25-26 staan oorspronkelijk met rood

omkaderd onderaan de kolom. Er staat een rood kruisje

na de ‘want’ op r. 24.

Fol. 67r b 29: de ‘r’ van ‘verdriet’ staat kleiner boven het

woord genoteerd.

Page 145: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

135

fol. 67v a

fol. 67v b

dijn becoerynghe Mer

ist dattu se beginneste in

di te slaen ende te verhuden

so selstu in groter vresen

staen . wilt oec vrome 5

liken wederstaen alle

ghedachten die di raden

weder wtter oerden te

gaen al hoe salich of

hoe groot si geliken te 10

sijn . want het is voor

waer die duuel die di

inden eersten iaer behen

deliken sel aemiechten

op dat hi di wtwerpen 15

mach van dat deuoten

geselscap dijns huus

daer om wilse altoes me//

de openbaren dinen .

gheesteliken vader of 20

dijn meester . Wilt di oec

naersteliken wachten

voor onsuuer ende vlei

schelike ghedachten Op

dattu dinen heiligen 25

ende pueren doghet der

suuerheit onbeulect mo//154

gheste behouden tot

inden daghen des toe

coemst dijns heren ende 30

dijns brudegoms ende

mitten heilighen ionc

frouwen mogeste worden

sghecroent inder ewicheit

Fol. 67

v a 27: de ‘on’ van ‘onbeulect’ staat

interlineair boven de spatie na ‘suuerheit’.

Fol. 67v a 34: sic.

O edel doghet . O croen 35

alre doechden . O sus

ter der heiligher enge

len . O . waerde bruut

cristus . Hoe lichteliken

ende leider sonder vre 40

sen wordestu verloren

O snoede ende stinken

de vleische die te hants sel//

ste verrotten ende spise

der wormen worden 45

Hoe cleyn ende beestelic

is dijn genoechten daer

du oec luttel bat van

hebste alst gheleden

is daer dijn edele siel 50

also veel mede verlie

set ende du mit haer

ende nymmermeer

en mogheste weder

vercrighen . Want 55

suuerheit eens verlo

ren en crighetmen nym

mermeer weer al ween

demen dusent . Jaer

ende alle penitencie dede . 60

Dat xxxvi capittel hoe

een broeder hem heb

ben sel alsmen van oer

baerliken saken spreket

ende als broders vergaderen te 65

VOert oec mede inde155

alre liefste alsmen

van oerbaerliken saken

Fol. 67

v b 31: sic.

Fol. 67v b 32-33: de lombarde is twee regels hoog.

Page 146: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

136

fol. 68r a

fol. 68r b

spreket ende als die broe

deren te gader comen

So weest onder hem

luttel ende leffeliken

van woorden ende son 5

der roepen antwoort

alleen neen of ia of an

der luttel of slechte sym

pel woorden nadat

sie sake eyschet mit 10

enen soeten ende vroli

ken aensichte na ghe

uoelen ende verstande

nisse dijnre consciencien

als onsen lieuen heer 15

di sel geuen dien du stil

liken mit onberoerden

lippen selste aenropen

Ende en sprect oec nym

mermeer wt haet of wt 20

nijt of wt onghe//

oerdinierder gousten

of wt vleischelike toe

neygen of wt enige

ander onrechte saken 25

Mer antwoort wt e

nigher ontfangenisse

of wtneminghe der

persoenen . Oec sonder

gheuens der toema 30

kinghe . Oec sonder

vresen van yemant na

dat dijn consciencie voor

gode tughet . Ic rade di

nochtans dattu gemeen 35

liken dattu in cleynen

dinghen niet en siste

teghen dijn conscienci

e noch niet antwoorden

en wilste in twiuelach 40

tighe dinghen . Mijn

lieue vader alst v beha

ghet ende goet duncket

mit onsen broeders al

so behaghet mijn of ic 45

en weet niet wel wat

best of nutste is gedaen

of ghelaten daer om

beuele ic v voorsienicheit

of bescheidenheit ende 50

mijnre lieuer broederen

Ende ofmen oec onder//

wilen na dinen raet

niet en deden of niet

en ghesciede en wildi 55

niet bedroeuen . Wilt

niet toornich worden

noch murmereren noch

oec dat nyment clagen

mer verblijt di daer in 60

Het is di ghenooch dat

tu dijn consciencie ghe/

vriet hebste wilt oec

inden raden niet spre//

ken dan alsinen di vra// 65

ghet ende dan so ant//

woort mit corten woor//

den . Ende wilt niet kiuen

Page 147: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

137

fol. 68v a

fol. 68v b

hart noch bitter wesen

van woorden noch en

wilt ander luden ra

de of woorden niet be

straffen of begripen 5

of yemant verkeerde

liden of smadeliken

antwoorden of toe//

spreken noch en wilt

dinen woorden noch 10

ander persoenen woor//

den mit enigher har

dicheit of bitterheit

bescermen . Si hebben

horen iaren ende spreken 15

voor hem seluen noch

ten behoort Di niet toe

ander menschen con

sciencie te oerdelen want

alstu sprekeste datty 20

goet duncket also spre

ket die ander . En wilt

oec nymmermeer dijns

selfs hooft wesen waer

du biste noch eenwil 25

lich al waer du bistu

in wat dinghen het

si . En wilt di seluen

oec nymmermeer voor

setten wijs ende ghe 30

sien willen te wesen

¶ Mer oetmoedich

ende sympel so selste

wijs schinen . Hier om

me wilt dwaes ende 35

onwijs worden op

dattu wijs mogheste

sijn . Ghedenc altoes

sonder ophouden den

wonden ons lyefs heren 40

ihesus cristus inden hei156

lighen ewangelien

Doe hi hem verbliden

inden geests ende seide

tot sinen hemelschen 45

vader . Ic belye . dy

sprac hi . Dat is ic loue

di heer vader des he//

mels ende der aerden

wanttu dese dingen 50

hebste verhudet den

wisen ende den vroe

den dat is die hem

seluen wijs ende vroet

houden ende du heb 55

ste gheopenbaert ende

te kennen ghegheuen

den cleinen dat is den

oetmoedighen . Aldus

glosiert dit die heili// 60

ge bisscop . Sinte au/

gustinus . Want ic

hebbe dicwijl geweten

dat sympel ende oet

moedighe personen 65

die van gheenre onder

scheit of van cleynre

wijsheit van ander

Fol. 68

v b 7: ‘ihesus cristus’ is met rood onderstreept.

Fol. 68v b 25-28 zijn met rood onderstreept vanaf

‘Aldus’.

Page 148: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

137

fol. 69r a

fol. 69r b

menschen gherekent

waren dat si so merke

like reden ende daer .

nyement op en achten

mit sympelen ende cor 5

ten woirden voort

brochten dat menige

menschen groeteliken

hem daer van ver//

wonderde . Ic hebt 10

oec geweten dat me

nighen menschen die

wijs waren in haers selfs157

oghe die langhe ser

moenen ende veel woor 15

den makende die mit

groter verdriet oec

ghehoort worden ende

spraken so dwaesseli

ken ende brochten soe 20

kijnsseliken reden voort

dat si scande ende ver//

smaetheit daer om

van veel menschen

daer om creghen hoe 25

quam dat toe mocht

ment vraghen . Mer

niet anders want

die oetmoedighe waren

verlicht mitter gracien 30

gods dien die wisen

in hem seluen niet en

hadden . Want die hei//

lighe apostel sinte pie//

Fol. 69

r a 13: na ‘in’ staat een rood kruisje. ‘haers’

is marginaal en met rood omkaderd toegevoegd.

Fol. 69r a 33-34 zijn met rood onderstreept vanaf

‘Want’.

ter seit god die weder 35

staet den houaerdigen

mer den oetmoedigen

ghift hi sijn gracie .

Dat xxxvi capittel hoe

men scheldinghen ende 40

hardicheit scuwen sel al on

dinghen het si

WEet alre liefste

wil seer voorhoe158

dich wesen nymmer// 45

meer yeghen yement

te scelden of enige har//

dicheit te hebben als

om wat dinghen of

saken het si al beken// 50

ste oec dat die ander

niet waer en seide .

Mer verswighe oet

moedelijc ende ganc

van daen . Want wil// 55

stu verwinnen so laet

di goedertierlijc ver//

winnen . Dat is vre//

de van binnen te hou/

den dat is volbrengen 60

alle gerechticheit als

wi van cristus ihesus on//

sen verlosser lesen . als

niet alleen te doen .

den wille des ouersten 65

of die hem euen gelijc

sijn . Mer den genen

oec die mynre sijn of

Fol. 69

r b 5: sic. We verwachten echter ‘xxxvij capittel’.

Fol. 69r b 8: de rest van de regel is opgevuld met

versiering in rode inkt.

Fol. 69r b 9-10 zijn met rood onderstreept. De lombarde

is twee regels hoog.

Fol. 69r b 28-29 zijn met rood onderstreept vanaf

‘cristus ihesus’.

Page 149: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

138

fol. 69v a

fol. 69v b

lagher van staet dan

hi seluen is . Hier seit

die heilighe sinte baer

naerdus op . Inder ver159

gaderinge wonende set 5

ander menschen wille

bouen dinen wille op

dattu niet alleen son

der claghen mer mit

gracyen ende mit min// 10

nen leueste onder di

nen broederen ende voor

hem allen biddende

datmen oec van di seg

ghen mach . Dese is min 15

nende sinen broeder

Oec so seit sinte baer

naerdus mede . Die

eendrachtelike onder

linghe leuen inden 20

huse gods verenicht

mit gode ende onder

linge mitten bant

der broederlike min

nen . Dat sijn die geen 25

die den duuel wonden

die hem oec last druc

liden ende vrese aen//

doen . Oec so seit hi me

de si sellen verenigen 30

mitter sielen ende mit

ter harten die verenin

ghet sijn mitter regu//

len Si sullen malcan

Fol. 69

v a 3-4 zijn met rood onderstreept vanaf

‘baer’.

Fol. 69v a 5: de ‘de’ van ‘wonende’ staat kleiner en

interlineair genoteerd.

Fol. 69v a 17-18 zijn met rood onderstreept.

der onderstandich sijn 35

si sellen malcander be

schermen si sullen oec

onderlinge malcander

last openbaren ende

draghen . want die 40

wise man seit als een

broeder den ander te

helpe comet so wordet

si beide verlicht ende

vertroost . Mer ist 45

dat si malcander on//

derlinghe knaghen

ende biten dat god

verbieden moet so

sullen si te niet gaen 50

ende alle haer leuen is

verloren . als dat hei

lighe ewangelie tuget160

want alle rijc ende

lantscap dat in hem 55

seluen ghedeilt is dat

is daer die menschen

in mit twiste ende on

derlinghe in mit on

vrede leuen dat sel ver 60

derft worden . Oec so

seit sinte pouwels . ist

dat tweedrachticheit

onder v is seit hi wat

sijt dan ander dan 65

vleischelike menschen

ende leuet naden vlei

sche ende na sijn begheerten

Fol. 69

v b 19: ‘ewangelie tuget’ is met rood

onderstreept.

Page 150: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

139

fol. 70r a

fol. 70r b

Dat xxxviij capittel is

hoemen niet arbeiden

en sel om diensten om

hoge staet te vercrigen ende

hoemen scuwen sel ver// 5

metelheit ende groet te willen scinen

NOch heb ic alre

liefste een punt161

te scriuen ende di dat in

ewighen testament te 10

gheuen in welken dat

dijnre sielen eendrach

ticheit ende minne uut

alle dinen broederen

ende daer noch bouen 15

volstandich te blyuen

mit voortganc in doech

den ende in enen geeste

liken leuen . Dattu nym

mermeer en begheert 20

ste noch en arbeitste

om enighe dienste te

crighen of in enige per

laetscap of waerdicheit

of hoocheit nader werlt 25

willen verheuen wesen

ende wilt oec nymmermeer

den ghenen die na sul

ken hoocheit staen hulpe

lic of mede hulpe sijn . 30

Ende ist dat in eniger tijt

die duuelachtighe cloec//

heit di daer na mede aen//

uechtet of becoerde of

Fol. 70

r a 7-8: de lombarde is twee regels hoog.

enighe onuersienighe 35

ghedachten daer of in

dijnre harten quame

wilt dan thant ghedenc

ken die veruaerliken

woorden die sinte baer 40

naerdus spreket op dat

ewangelium . Die engel

gabriel is gesent van

gode in die hantueste

hi seit . Also dicke als ic 45

bouen ander menschen

begheer verheuen te

wesen . Also dicke wil

ic voor mijn here ende god

gaen ende so en smaec 50

ic niet dat gode toe be

hoort . want sonder

enighe twiuel so be//

coort di lusifaer die prin

ce der duuelen die dy 55

raet opuaert te dymmen

op dattu mit hem mo

echste nederuallen ende

in dat diep der culen

der ewigher verdoeme 60

nisse . want het sijn lei

der als te duchten is

menich geestelic per//

soen mit heiligen

abijt ghecleet die haer162

65

oghen des harten af//

terwaert gekeert heb//

ben opdat si niet en sien

Fol. 70

r b 30: na ‘soen’ staat een met rood doorgehaald

‘mit’.

Page 151: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

140

fol. 70v a

fol. 70v b

den hemel ende hebben hem

seluen vergeten die op

uaert tot hoghen staet

der weretliker eren be

gheren te clymmen want 5

si en smaken niet die

vruchten des gheesteli

ken leuens ende den soe

ticheit der godliker be

scouwinge . Want si den 10

slechten ende en sachten

wech der oetmoedicheit

inden dael versmaeden

te gaen daer om willen

si opclymmen door on 15

weghen vol dijstel ende

doornen ende steenrutsen

ouermits blintheit des

ongestadicheit hare con

scitiencie totter hoocheit163

20

des onghestadighes ende

verdrietlics leuens Si

en sullen niet bekennen

den verdriets ende arbeit

des opclymmens hoocheit 25

ende menich uondicheit

der trappen onsekerheit

ende cort des hoghen staet

of oec onuersienlicheit ende

oec vreselicheit des val 30

les . Mer leider alle be

geerlicheit des eersten

hoocheit ende loues O .

wonderlike verblintheid

Fol. 70

v a 20: sic.

Si en willen niet onder 35

wesen . Si versmaden

gheregiert te worden

ende si wil geregieren

Och die hem seluen

niet regieren en can hoe 40

soude hi ander men

schen regieren dien die

passien ende becorin

ghe verheren ende ver

winnen . hoe sel die ver 45

moghen ander menscen

haer becoringhe te sach

ten of gesont te maken

want alst heilighe ewan

gelio tughet . Ist dat 50

die een blint den ander

leit so sullen si beide

te gader inden graue

vallen . Dese versmaden

ruste des swigens164

55

ende euicheit ende ver

kiesen lieuer neder te

clymmen in egipten

teghens den raet des

heilighen propheet 60

iheremias te drincken

onreyn water dat is

nae begheerten des

vleisch es leuen . Ende

want si gheen discy 65

pulen willen sijn so

begheren

si meesters

Fol. 70

v b 21: na ‘ruste’ staat een met rood doorgehaald

‘ruste’.

Fol. 70v b 26-27: ‘propheet / iheremias te drincken’ is

met rood onderstreept.

Fol. 70v b 33: na ‘begheren’ staat een met rood

doorgehaald ‘willen sijn’.

Fol. 70v b 34: voor ‘si meesters’ staat een met rood

doorgehaald ‘so begheeren’.

Page 152: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

141

fol. 71r a

fol. 71r b

gesien te wesen tegens

dese so sprect sinte ihe//

ronymus . En wilt niet165

begeren oetmoedicheit

van clederen mit enen 5

houaerdigen hart te

ghens desen so sprect

oec sinte ancelmus

een veruaerlike sen

tencie ende seit . Niement 10

en batet geestelijc a

bijt van buten te dra

ghen ten si dat hise van

binnen oec draghet de

se maken hem seluen 15

cout in allen wegen

ende verstroeyen hem

seluen int beghinsel

der straten ende al ist

dat si onderwilen mit 20

ten lichaem niet en

moghen volbrengen

si volbrenghent noch

tan mitten ghedach

ten ende mitten werken 25

na haren vermogen

of si verblide hem oec

van haren geleerden

consten . Of si vermeten

hem van hare natuer 30

like cloocheit . Want

si menen dat si niet en

sijn als ander menscen

Mer ouermits haren

Fol. 71

r a 2-3: ‘dese so sprect sinte ihe// /

ronymus’ is met rood onderstreept.

Fol. 71r a 8: ‘sinte ancelmus’ is met rood

onderstreept.

opgheblasen houaerdi 35

ghen ghemoede of si

versmaden ander men

schen of si verheffen hem

bouen ander menscen

ende willen eerberlic ende 40

ghesienre wesen dan

ander menschen iegens

dese spreect isidorius een

merckelijc woort die

ouerste duecht eens . 45

geestelijcs mensche seit

hi is oetmoedicheit ende

die ouerste ende die mees//

te sonde eens gheestelix

mensche is houaerdic 50

heit . Want sprect hi .

voort dan sel een men

sche hem seluen voor

een geestelic mensche

oerdelen hoeneer hi hem 55

voor die alre minste re

kent als hi grote werc

kent der duechden doet

Dese willen oec vrien//

den sijn deser werelt . Want 60

si maken hem seluen

raetsluden ende vrien

den der machtiger ende

rike menschen . Ende die

luttel ghesien waren 65

doen si in wereltlike

cleder waren onder haren

vrienden ende maghen

Page 153: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

142

fol. 71v a

fol. 71v b

nauwe bekent inder ste

den daer si in woenden

die maken hem seluen

leider daer na als si in

geestelic abijt sijn vrien 5

den der gheenre van

wien si vloghen ende

gauen hem tot een gees

telijc leuen op dat sise

niet en wouden sien 10

Ende aldus wtten werlt

wesende trecken si we

der in die werelt mit

ter harten ende begeeren

als wtter woestijn in 15

egipten ende oec mede

die dinghen vander

werelt en begheren si

niet alleen mer si wor

den leider wereltliker 20

onder een gheestelic a

bijt dan si te voren on

waerlic habijt waren

Want si hem seluen edel

re ende beter maken dan 25

die van haren geslach

ten sijn ende daer si van

ghecomen sijn . Want si

willen specialen vrienden

ende heimelike rade der 30

groter wereltliker men

schen sijn die si luttel of

niet bekennede doe si inder

werelt waren ende . aldus

worden si argher dan 35

honden die die weder

eten dat si gecoert heb166

ben of als een verken

dat schoen gewasscen

is ende cruupt weder 40

inden drec of inden

slijc wien luttel baet

sijns wasschens is ie

ghen dese so sprect sinte

iheronimus . In sijn 45

epistel ende seit dat ge

selscap der waerliker

menschen ende sonder

linghe die in machte

sijn die wilt scuwen 50

wat noot is di sprect

hi voor dien te sien ouer

mits versmadenisse

du die enen geesteliken

staet hebste aengeno 55

men . Ende gheuielt dat

aldustanighen menscen

verheuen worden al

ist dat si bouen sijn si

doen luttel orbaers 60

tot salicheit der sielen

want hoe sullen si an

der menschen leren dat

si noch niet geleert en

hebben . Mer alle haer 65

sorchuoudicheit is al

leen om die naem te

hebben ende niet tot be

Fol. 71

v b 3: tussen de ‘e’ en de ‘c’ van ‘gecoert’ staat

een met rood doorgehaalde letter ‘s’.

Page 154: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

143

fol. 72r a

fol. 72r b

teringhe haers leuens

of tot ander menschen

Dese becommeren hem mit

wereltliken saken ende

nemense tot hem om 5

onledich daer mede

te wesen want si geen

gheestelike oefeninge

en connen doen Ende

waert nochtans dat si 10

yet ghelesen hadden of

verstonden van der hei

liger scriften dat bren

ghen si voert sonder

vrese te leren mit sub 15

tilen woerden . Sinte167

gregorius seit Dat gro

te verdriet is den ho//

uaerdighe menschen

niet te openbaren dat 20

si verstaen nochtant

en soeken si gheen ghe

win der sielen mer lof

der gheenre die hem

horen want hoer gro/ 25

te houaerdicheit die

heeft hem verblijnt .

Daer oec sinte grego

rius van seit . Nyemant

spreket hi verwynnet 30

lichteliken in hem ver

oude houaerdicheyt

ende tis gheen wonder

want wat wi dese son/

Fol. 72

r a 16-17: ‘Sinte / gregorius seit Dat gro’ is

met rood onderstreept.

den langher liden wat 35

wise myn dien . Ende als

aldustanighe mensche

wanen hare dubbel/

achtighe gheveynsheit

dat si groet ende heilich 40

ende deuoet sijn gherekent

soe worden si bespot

tet ende versmaet van

menighe menschen Ende

ist dat si op clymmen 45

mit haren subtilen woer

den inden hemel noch/

tants al hoer leuen is

inder aerden ende naden

vleysch ende haer begeer 50

ten is tot aertschen din

ghen eer ende verheuen/

heit . ¶ Hier seit sinte

ian guldemont of swaer

oerdel spreect hi sel die 55

gheen liden die sijn

woerden wel can ordy

nieren ende te gader setten

tot ander menschen te

leren . mer hem seluen 60

vergheten si mit lau

wen leuen ende mit qua

den werken Ende want

hi seluer niet en leeuet168

als hi leert als ysidorius 65

seit Die wetenheit ende

doecht die hi leert die .

Fol. 72

r b 30: sic.

Page 155: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

144

fol. 72v a

fol. 72v b

maket hi versmadelic

hoe mach een mensche

mit beulecten lippen ende

mit onreynen herten

leren reynicheit van 5

herten ende die vol is mit

sonden ende mit ghebre

ken van puerheit der

consciencien leren hoe

mach een blint mensch 10

oerdelen van menich/

uoudicheit der verwen

die verduustert is van

binnen onderscheide

van claerheit der sielen 15

Hoe mach een vleysche

lijc mensche die niet

en smaect dat van gode

is leren gheestelike

dinghen ende die vol 20

is mit werltlike be169

gheerten spreken van

godliker scouwinghe

Hoe mach die gheen

die inden drec leit spre 25

ken van die soeticheit

des balsems . Hoe mach

die gheen leren van be

teringhe der ghebreec

ken die sijns selfs ghe 30

breken niet en bekent

Ende hoe mach die gheen

onderscheit van hoecheit

der doechden spreken die

Fol. 72

v a 9: de ‘ci’ van ‘consciencien’ staat kleiner

en interlineair genoteerd.

Fol. 72v a 19: na ‘is’ staat een met rood

doorgehaalde letter ‘v’ en vermoedelijk een half

begonnen letter ‘a’.

veer vanden doechden 35

is Ende aldus wort hy

leyder dat hem seluen

grote bevleckenisse ma

ket ende hem seluen een

swaer oerdel bereyt die 40

den wech der waerheit

leert ende en gaet seluer

den wech niet dien hi

seluer leert Dese heb

ben selden of ymmer 45

meer vrede al ist dat

sijt onderwilen ghe

veynsdelijc segghen

want alle dinc beghe

ren si te weten alle din/ 50

ghen willen si onder

soeken Nv soe vraghe170

si soe wat hier of daer

ghesproken is wat

hier of daer ghedaen 55

is . Nv segghen si dit

of dat van anderen

menschen op dat si reyn

ende onnosel moghen

schinen . Wee van al 60

sulken nochtant den

ghenen die yet spre

ket of dede dat hem

myshaeghet want sy

verhoeden hem nae 65

horen vermoghen ist .

dat si verheuen sijn dat

ymmer niet en verrise

Fol. 72

v b 18: sic.

Page 156: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

146

fol. 73r a

fol. 73r b

dat dienen mach tot

haren neder valle Ende

ist dat si nochtant ar

beyden om verheuen

te worden soe hoeden 5

si ymmer altoes dat

haren voertganc hijn

derliken wesen mach

ende menich ander

manieren die ic mijn 10

scaeme te scriuen om

saken dien si heymeli

ken of bedectelijc als

of si onnosel waren

doen of scalckelic of be 15

hendelijc doen ende

tonen hem nochtant

als of sijt onwetende

dede .171

. Want si sijn van 20

binnen vol mit dro

gherie ende haer begheer

licheit en laet hem nim

mermeer enighe rust

hebben Ende als si menen 25

dat hem nyemant en

siet noch hoer cloecheit

en merket noch en ver

staet soe worden sy

claerliken bekent 30

als die grote leerre hugo

van sancte victoer seit

Ende want si van binne

verblint inder sielen sijn

Fol. 73

r a 19: na ‘dede .’ staat met rood

doorgehaald ‘nochtant als of’.

Fol. 73r a 20: voor ‘. Want’ staat met rood

doorgehaald ‘sijt’.

Fol. 73r a 32: ‘sancte victoer seit’ is met rood

onderstreept.

ende hem seluen niet en 35

sien soe menen si dat

hem nyemant en siet

noch en merket Want

van selfs doncken ende

wijsheit ende vermetel 40

heit dicwijl groete172

hijnder van coemt ende

veel quaets ende beroeft

een mensche van alle

doechden eer hijt seluer 45

weet Ende als die hei

lighe scrijft tughet sy

hebben menighe hei

lighe menschen bedro

ghen Ende volcomen men 50

schen doen vallen sy

sijn die gheen die den

prince der enghel lucifer

wtten hemel dede val

len ynt afgront der hel 55

len mit alle sinen scaren

ende maecte vanden

enghelen duuelen ende

si sijn oec die den eersten

mensche die god selue 60

maecte wtten paradijs

worpe in desen ellen/

de Hier om heb ic di

daer van ghescreuen .

begherende di te tide te 65

waer scuwen ende ic bid/

de di dattu di altoes

wilste oefenen oetmoe

Fol. 73

r b 7: aan het einde van de regel staat een met

rood doorgehaald ‘of’.

Page 157: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

146

fol. 73v a

fol. 73v b

dicheit dijns selfs want

inden dale tusschen den

berghen daer lopen die

ryuieren der deuocien

ende die dalen sellen ouer 5

vloedich sijn mitten cro

nen der doechden . . . .

DIt heb ic ghescre173

uen om dinen aen

hanghender begheerten 10

ende om dijnre mynnen

wil Ende hebt mit groten

arbeyt volbrocht alst

onse lieuen heer verleen

de ende heb sommige 15

dinghen om der cortheit

willen ouer gheslaghen

daer om raet ic di dat

tu dicwijl leeste ende

weder leeste yut spie 20

ghel der moniken bar

naerdus epistelen tot

ten broeders inden berch

profectus ende ieronimus

leuen . ¶ In welken ic 25

hoep dattu veel vijnden

selste die di noet sijn tot

salicheit dijnre sielen Nv

alre liefste ic heb mijn

seluen onwijs ende dwaes 30

ghemaect om dijnre

sielen salicheit Ende heb

mijn meester ghemaect

eer ic discipel gheworden

Fol. 73

v a 8-9: de lombarde is twee regels hoog.

Fol. 73v a 20: sic.

bin ende heb mijn onder/ 35

wonden ander men

schen te leren het had/

de my saligher geweest

dat ic my seluen ghe

leert hadde . Want ic heb 40

v leyder gheleert te hoe

den dat ic seluer niet

en doe ende heb di geleert

sommighe dingen te

doen die ic seluer niet 45

en doe . nochtant wil

ic opsetten mitti mijn

te beteren ende worden

discipel mijns eyghen

lerens Ende soe wattu 50

hier in vinste nutte tot

dijnre salicheit daer

dancket ende louet gode

onse scepper ende dinen

leyts man van dient 55

ghegheuen heeft Want

wi sonder hem niet .

goets en vermoghen

ende vijndeste oec hier

yet onnuttes in of dat 60

te begripen is daer

wilt mijn in sparen

ende scriuet mijnre dwaes

heit toe di niet en wou/

de verhoren . Oec bidt 65

onsen lieuen heer herte

liken voer my dattet mi

niet en come tot mynen

Page 158: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

147

fol. 74r a

fol. 74r b

oerdel ende pijn dat ic

di ghescreuen heb tot

dijnre salicheit ende tot

beteringhe dijns leuens

Ic beueel dijnre stadi 5

gher ghebeden nv als

ic doot bin soe en wilt

mijn niet vergheten in

dijnre memorien inder

missen ons liefs heren 10

ihesus cristus moet di

bewaren ende di volstan

dicheit gheuen tot enen

salighen eynde . Want

wie volstandich is tot 15

inden eynde die sel be/

houden bliuen . Dat

gonne ons die vader

die soen ende die heili

ghe gheest . Amen 20

A . M . E . N

Deo Gracias

25

Lof . Sy . Die Soete Naem .

Ihesus .

Page 159: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistula de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

148

Page 160: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

148

3. Diplomatische editie van fragmenten van de Latijnse tekst

fol. 2r

Incipit prologus in epistolam de institucione1

nouiciorum et iuuenum .

KArissime in cristo ihesu multis

ac varijs petisti a me instan

cijs ut ad instructionem salutis 5

tibi aliqua scribere velim . propter quod sepius

perplexus fui id est ex vna attendens parte peccata

mea propria hoc quod obiciens mihi dictum euange

licum medice cura teipsum et qui prius inciperem

facere et postea docere quod nec dum incepi sicut de 10

cristo ihesu domino nostro legitur . Actuum primo capitulo :/

Ex alia vero parte tuum pulsantem ceruens af/

fectum ac dilectionem quibus negare nichil possum

sperans quod eciam si ex verbis meis et exhortacio/

nibus profeceris me bonum premium a domino recep/ 15

turum quia nullum bonum irremuneratum ma/

nebit . Verum tuo victus improbo caritatis

feruore scripsi deo auctore quod potui . non doc/

tus iactancia exagitante videri siciens . sed

memetipsum teque si tunc istud tibi placuerit sub 20

correctione sanioris doctrine informare con/

INgressuro tibi iam ordinem . Epistola ¶ cupiscens

Fol. 2

r: boven de tekst, in het midden van het blad, staat een stempel met de vermelding ‘Bibliotheque de

Bourgogne’. Onder de tekst (r. 28) staat een ronde stempel met de vermelding ‘Bibliothèque Nationale’ (Parijs).

Fol. 2r 2: het einde van de regel is met penwerk opgevuld.

Fol. 2r 2-5: de initiaal ‘K’ is vier regels hoog. Rond de lombarde is penwerk aangebracht dat naar beneden

doorloopt.

Fol. 2r 11: ‘Actuum primo capitulo :/’ past niet in de tekst. Misschien was dit een marginale glosse die foutief

door de kopiist ingelast is.

Fol. 2r 22: de initiaal ‘I’ loopt door tot onderaan de tekst op regel 28.

Page 161: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

149

fol. 18r

¶ Has eciam virtutes viri spec/

tabiles et nobiles licet gentiles reges vide/

licet et philosophi solliciti erant possidere .

non tamen propter meritum regni celorum sed no/ 5

bilitatem et excellenciam virtutum . ¶ Vnde quedam

admiranda pro edificacione legencium breuiter

dicam . ¶ Cum enim diogeni philosopho amicus

suus dixisset cuncti te vituperant . Respondit .

Oportet sapientem hominem ab insipientibus 10

feriri . et meliorem indicat lingua mala illum

esse quem vituperat . ¶ Cum eciam quidam lentulus

nomine turbatus contra eundem diogenem

attracta saliua turpiter in faciem eius ex/

puisset . Respondit quasi ridendo se astrin 15

gens . Affirmabo inquit et omnibus o len/

tule falli eos qui te negant os habere .

¶ Item eciam cuidam proteruo . sibi molesto . Respondit . /

Non irascor sed et dubito an irasci opor/

teat . ¶ Item alius quidam maledicenti . sibi Respondit . Tu di/ 20a20

dicisti maledicere ego autem teste consciencia di/ 20b2

dici maledicta contempnere . 20c

¶ Item alius quidam philosophus ma/ 20

ledicenti sibi . Respondit . Vt tu lingue

tue ita et ego aurium mearum dominus sum qua/

si diceret . sicut tu loqui potes lingua tu/

a sic et ego audire possum auribus meis . ¶ Item

cuidam dicenti sibi quod talis sibi maledix 25

isset . Respondit . Non curo inquit quia audi

tus meus debet robustior esse lingua sua .

cum singulis hominibus sint lingue singule . et

Fol. 18

r 2: in de rechtermarge staat kleiner ‘De patientia’.

Fol. 18r 20a-c: deze regels staan onderaan het folio met een verwijzingsteken. Regel 20 luidt oorspronkelijk ‘teat

. ¶ Item alius quidam philosophus ma/’. Net voor het paragraafteken staat een verwijzingsteken.

Page 162: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

150

fol. 18v

aures bine . Vnde plus debet homo susti/

nere duabus auribus quam aliquis possit .

vna lingua loqui . ¶ Eciam theodosius impera

tor dixit . Si quis nomina nostra maledicendo

lacessere velit . illum nolimus pene subiacere 5

quia si ex leuitate dixit contempnendus

est . si ob insaniam miseracione dignus3

si ob iniuriam remittendum est ei . ¶ Item cum

quidam vespasiano diceret lupum posse mu

tare pilum sed non animum . imperatorem autem neutrum 10

mutare posse . Respondit . Hijs omnibus debemus

risum . nobis correctionem . et penam criminato

ribus . ¶ Item cum aliquam quidam maternam

Julij cesaris originem despiceret et paneficum

eum vocaret . ridendo protulit dicens . Quid 15

melius existimas an . qui nobilitas in me

incipiat an qui brutis moribus in te desi/

nat seu deficiat . ¶ Eciam cum alius quidam

eidem diceret o tiranne . Respondit . si essem

non diceres . ¶ Item cum aliquando due 20

mulieres socrati philosopho desuper so/

lario multa contumeliosa verba dixissent

et ipse immobilis permansisset vna illarum

xandips nomine procurauit ut desuper super

caput eius aqua inmunda de locione scutel/ 25

larum funderetur . Tunc philosophus predictus tergens

caput suum manu . dixit . Hoc sciebam

inquit futurum quod post talia tonitrua

Fol. 18

v 7: na ‘dignus’ staat een doorstreept ‘est’.

Page 163: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

151

fol. 19r

talis ymber sequeretur . ¶ Cum eciam idem

socrates transiens per ciuitatem colapho per/

cussus fuisset . ¶ Nichil aliud dixisse fer/

tur quasi qui molestum est valde qui nescirent

homines quum cum galea uel sine galea ire de/ 5

berent . ¶ De eodem eciam scribitur qui negauit4

sapientem offendi posse . sed aduersus omnem

fortunam / robur virtutis sue manere immo/

bile . ¶ Ex hijs et multis alijs que breuita/

tis causa pertranseo . nos qui serui cristi vo/ 10

cari volumus . conprehendere possumus qua/

liter ad omnem iniuriam sustinendam pacientes

esse debemus . propter deum et regnum celorum si

ita pacientes fuerunt antiqui sapientes

pro acquisicione tantum virtutum . 15

Fol. 19

r 6: de ‘t’ van ‘negauit’ is superscript.

Page 164: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

152

fol. 23v

De 20

vera eciam fraterna caritate karissime quid di

cam cum pene tota sacra scriptura clamat

quod ipsa sit sit sola virtus pre ceteris in qua

tota salus nostra ad eternam vitam promerendam

consistit . Quid inquit beatus augustinus 25

episcopus possit obesse vbi ipsa non fuerit et quid

inquit possit prodesse vbi ipsa non fuerit quoniam per ip/

sam omnes alie virtutes meritorie fiunt et

Page 165: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

153

fol. 24r

sine ipsa tota vita nostra non solum immeritoria

sed et perdita consistit et mortua . beato au/

gustino attestante . Frustra enim inquit vi

uit qui non diligit . Et beatus iohannes euan/

gelista . In canonica sua . Qui non diligit 5

manet in morte . Quoniam ipsa est sola virtus

diuidens inter filios dei et filios diaboli . inter

filiorum vite et filiorum mortis inter filios gratie et filios

ire . inter filios regni et filios iehenne . Teste be5

ato . Iheronimo in regula sua ad eustochium 10

virginem . Cum qua monasteria inquit idem sunt

celum et inhabitantes sunt angeli et sine qua

monasteria sunt inferniis et inhabitantes sunt

demones . Hec eciam beatus augustinus episcopus

breui sententia concludit dicens . Nichil preciosius 15

deo virtute dilectionis et nichil desiderabilius

diabolo extinctione caritatis . Ipsa est eciam

sola illa virtus quam dominus noster ihesus cristus disci

pulis suis et omnibus nobis . posteris eorum pre ceteris

virtutibus inuiolabiliter conseruare precepit dicens . 20

Hoc est preceptum meum ut diligatis inuicem . Quam

eciam virtutem dominus moriturus in cena sua vltima

ante passionem discipulis suis in testamentum

reliquit per quam solam virtutem filios suos cog/

nosci debere declarauit dicens . In hoc cognos 25

cent omnes quia discipuli mei estis si dilecti/

onem habueritis ad inuicem . Quoniam filij dei esse

non possumus nec deum diligere sine fraterna cari/

Fol. 24

r 8: de’ s’ van ‘filios’ staat superscript.

Page 166: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

154

fol. 24v

tate . Vnde ait beatus iohannes euangelista in

canonica sua . Si quis inquit dixerit quoniam di

ligo deum et fratrem suum oderit mendax est .

Qui inquit non diligit fratrem suum quem videt

deum quem non videt quomodo possit diligere . Et a/ 5

lius quidam . Quis est inquit qui diligit re/

gem et contempnit ymaginem eius :

Page 167: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

155

fol. 36r 28

Hec tibi scripsi propter tuam instanciam et dilec/

fol. 36v

cionem et multo labore compleui quedam tamen

breuitatis gracia reliqui . Vnde consulo ut

sepius legas et relegas speculum monachorum

speculum beati barnardi . epistolam ad fratres

de monte dei . profectum religiosorum . et obitum be/ 5

ati . Iheronimi . in quibus ut spero inuenies mul

ta saluti tue necessaria . Insipientem karissime

memetipsum feci propter tuam salutem docens te ser/

uare que prochdolor non seruaui et docens non

facere que cotidie facio tamen me tecum emen/ 10

dare propono fieri que eciam proprie doctrine discipulus .

Et quicquid hic inuenis vtile tibi asscribe crea/

tori tuo et ductori . Si autem quid inutile parce

me et asscribe fatuitati mee quam provocasti . O

ra eciam dominum cordialiter pro me ne fiat mihi ad 15

iudicium et supplicium quod tibi scripsi ad salutem et

remedium . Recommendo quod me orationibus tuis con/

tinuis et cum mortuus fuero ne deleas me a

memoria tua in missis tuis . Conseruet te do/

minus in omnibus et det perseverare te in bono vsque 20

in finem quoniam qui perseuerauerit vsque in finem

hic saluus erit . Explicit epistola .

Page 168: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

156

4. Kritische editie van de Middelnederlandse tekst

Proloog (fol. 28v b 15 et sqq.):

Alre liefste in Christus Ihesus, du hebste mi langhe tijt gebeden ende mit stadiger aenhangen

van di wat te scriven tot salicheit dijnre sielen, daer ic dicke mede beganghen hebbe

geweest. Ende aensiende aen die een side mijn sonden ende ghebreken overdencken. Oec

dat woort des heilighen ewangelijst daer hi seit: “Meerster, maect eerst di selven ghesont.”

Ende dat ic eerst soude beghinnen te wercken ende dan ander menscen (f. 29r a) soude

leren. Dat ic selver noch niet begonnen en hebben. Oec mede aen siende aen die ander side

dijn aenhanghen ende begeerten.

Ende die minne die ic niet lichtelic wedersegghen en mach. Dat ic hope oec mede ist dattu

uut minen woorden leeringe voortgaeste in doechden ende houdeste di van sonden, dat ic

groot loon ontfangen sel. Want geen goet werc om gode of om salicheit der sielen en sel

ongeloent bliven. Tusschen desen tween heeft die vuerighe myn mijn verwonnen. Hier om

heb ic di wat gescreven mitter hulpe gods als ic best mochte. Niet begherende uut

vermetelheit of uut ijdel glorie om gheleert ende gesien te wesen. Mer om mijn selven te

leren ende di oec mede. Ist dat dy behaghet onder correccien ende verbeteringe (f. 29r b)

eens anders leven van beter leringhe.

Fol. 50r b 13 et sqq.

Dat XXV capittel is hoe dat in ouden tiden grote conynghen ende wise philosophen verduldich

waren afterclap ende overlast in hare tegenwoordicheit te liden. Dese doechden, oec edel

ende wise man, al waren si heiden, beiden grote conynghen ende philosophen. Waren

sorchvoudich ende arbeiden na al horen macht te vercrigen, nochtans niet om loen des

ewighen leven. Mer om die edelheit ende hoocheit der doechden. Waer van ic segghen wil

sommighe punten tot stichtinge ende (f. 50v a) leer der gheenre diese lesen. Op een tijt tot

Diogenen den philosoeph een sinen vrient seide: “Also versmaden si di!” Doe antwoorde hi

weder: “Het behoort also dat die wise van den onwetende moet versmaet worden ende die

quade tonge oerdelt die gheen beter te wesen dien hi versmaet dan hi selver is.” Op een

ander tijt. Oec een mensce gheheten Lentulus was toornich op desen Diogenen ende

wederhaelde sijn snot - mit oerlof ghesproken. Ende spoech leliken in sijn aensicht. Doe

bedwanc hi hem selven ende antwoorde als mit enen lachende monde. Ende seide: “O

Lentulo, ic sel u vermaken voor alle menschen dat die bedroghen sijn die segghen dattu geen

mont en hebste.” Een ander verkeert ende wreet mensche die was dese selve philo- (f. 50v

b) soeph Diogenen eens seer lastich ende verdrietelijc. Doe antwoorde hi hem ende seide:

“Ic en sel niet toornich worden ende oec mede so twivelt nu daer an ofmen toornich worden

mach.” Een ander oec wijs philosoeph die wort gevloecht: “Also alstu biste heer dijnre

tongen, al so mach ic mit mynen oren sonder pijn horen.” Een conynck wort eens

gebootscapt van enen die hem gevloect hadde. Doe antwoorde hi weder omme: “Ic en

achtes niet. Want mijn oren,” sprect hi, “sellen sterker wesen dan sijn tonge.”

Oec een ygelijc mensche heeft een tonge met twee oren. Waer om een mensce sel meer

vermoghen te horen mit twe oren dan een ander mit een tonge mach spreken. Oec

Theodosius die keyser seide: “Soe wie onse namen mit vloecken piniget te niet te maken, sie

Page 169: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

157

en sel wonden (f. 51r a) wi niet laten pinigen want heeft hijt uut lichtvaerdicheit ghesproken,

so en ist niet te achten. Heeft hijt uut onvroetscap ghesproken, soe isser mede te liden.

Heeft hijt uut onrecht dat hem ghedaen is gesproken, soe ist hem te vergeven.” Een verkeert

mensce sprac tot Vespasianum den keyser dat die wolf mochte sijn haer verwandelen mer

sinen sinnen niet. Mer hi en fel mochte hare geen verwandelen. Doe antwoorde hi weder:

“Hier willen wi om lachen. Wi willen beteren ende den misdagen willen wi pinigen.” Een

verkeert toornich rydder die verweet smadeliken Julianus den keyser sijnre moeders

gheboort die van slechten huus luden gecomen was. Doe lachte die edel keyser ende seide

weder tot hem: “Wat meent ghi dat eerliker is dat die edelheit van (f. 51r b) mijn beghint in

mijn gheslachte of datse in di te niet gaet, overmits dijn beesteliken seden.” Oec een ander

die hiete die selve Julius, eens tyrannen. Doe seide hi weder: “Waer ic een tyranne, du en

soudes also niet spreken.” Socrates oec, die grote philosoeph, die hadde een quaet wijf die

hem dijcwijl groot verdriet plach te doen. Op een tijt was si boven op een solre ende riep

hem menich smaedelike woorden toe. Doe si sach dat hi ongemoeyt ende verduldich was,

doe wort si noch quader ende maectet dat dat onreyn water van boven op sijn hooft liep.

Doe streec hijt weder mit sinen handen of ende seide anders niet: “Dat wist ic wel te voren,

dat na alsulken donreslach aldustanighen regen soude volghen.” Oec die selve Socrates ginc

eens bider straten ende hi wort in sijn hals geslaghen. Doe en ant-(f. 51v a) woorde hi niet

meer dan hi seide: “Het is seer verdrieteliken dat die menscen niet en moghen weten

wanneer si mit helmen sellen gaen of sonder helmel.”

Men scrijft oec vanden selven Socrates dat hi seide dat het niet moghelijc en waer dat men

enen wisen man soude moghen misdoen. Mer dat die cracht sijnre doechde teghen alle

onghelijc soude bliven onberoort. Want dese exempelen ende menich ander die ic omder

cortheit achter laet, mogen wi die knechten gods willen heten hoe wi verduldich sullen sijn

alle onghelijc willichliken te liden om gode ende om dat loen des rike der hemelen, ist dat

aldus die oude wise verduldich gheweest hebben alleen om der doechden.

Fol. 57r a 20 et sqq.

Dat XXIX capittel is van hoocheit des edellen doechts der broederliker minnen. Vanden

broederliker minnen oec alre liefste wat mach ic segghen. Want int ghemeen, alle die

heilighe scrifte roepet dat si alleen die doget boven alle anderen doechden daer alle onse

salicheit in ghelegen is te verdienen dat e- (f. 57r b) wighe leven. Als oec die heilighe bisscop

Sinte Augustijnus seit: “Wat mach,” spreect hi, “henderen daer broederliker minnen is?” Of

hi segghen woude gheen dinc. So seit hi weder om: “Wat mach baten daer broederlike

minne niet en is?” Als of hi oec segghen woude gheen dinc. Want overmits waerachtigher

broederliker minnen alle die ander doechden worden verdientelic. Sonder welke oec al

onsen leven niet alleen en is onverdienstelic mer verloren ende doot. Als Sinte Augustijnus

onse heiligen vader seit ende oec tughet: “Want te vergheefs,” sprect hi, “levet die geen die

niet en mint.”

Als oec Sinte Johannes ewangelist seit in sijnre epistelen: “Die niet en mint,” sprect hi, “die

blijft inden doot.” Want si is alleen die doghet die onderscheit twisschen die kijnderen des

vleysches ende twisschen (f. 57v a) die kijnderen des geests, twisken die kijnderen der

benedixcien ende der maledixcien, twisken die kijnderen des toorns ende der gracien,

twisken die kijnderen des levens ende des doots, twisken die kijnderen gods ende des

duvels. Twisschen die kijnderen der blijscap ende der pinen. Twisschen die kijnderen der

Page 170: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

158

ewigher glorien ende der verdoemenisse. Want die heilighe leerre Sinte Iheronimus seit in

sijnre regelen: “Daer broederlike min is, daer sijn die cloesteren hemelen ende die daer in

woenen enghelen. Ende daer hi oec niet en is,” spreect hi voort, “daer sijn die cloosteren

hellen ende die daer in woenen sijn duvelen.” Dit besluut oec als Sinte Augustijnus mit enen

corten sentencien ende seit: “Daer en is niet costeliker noch duerbaerre voor gode dan die

doghet der broederliker minnen. Ende (f. 57v b) daer en is niet behaechliker den duvel dan

gebrec der broederliker minnen.” Want si is alleen die doghet die onsen lieven heer Jhesu

Cristu sijn discipelen ende alle die gheen die na hem comen willen sonderlinge heeft

gheboden boven alle ander doechden onbevlect te houden. Als hi seit: “Dat is mijn ghebot,

dat gi malcanderen onderlinghe minnen selt.” Oec die selve doghet onsen lieven Heer doe hi

sterven soude inden laetsten avontmaelle voor sijnre passien liet after ende gaf sinen

discipulen in een ewige testament. Ende gaf hen oec te kennen datmen daer bi sijn kijnderen

bekennen soude merken doe hi spreect: “Daer sullen si alle an bekennen, dat hi mijn

discipulen sijt.”

Ist dat ghi onderlinge minne hebt. Want wi en mogen gheen kijnder gods (f. 58r a) sijn noch

oec gode minnen sonder waerachtighe broederliker minnen. Als Sinte Jans die heilighe

ewangelijst seit in sijnre epistelen daer hi spreect so: “Wie dat seit,” sprect hi, “ick min gode

ende haet sinen broeder die is loghenachtich.” Ende hi seit voort: “So wie sinen even

mensche niet en mint dien hi siet, hoe soude hi gode moghen minnen die hi niet en siet.”

Oec so spreect een ander leerre: “Wie is die den se conync mint en mach sijn beelt

versmaden. Ende alsoe oec wie mach gode minnen ende sinen even mensce versmaeden die

na gode gescapen is na sijn beelt.”

Epiloog (fol. 73v a 8 et sqq.)

Dit heb ic ghescreven om dinen aenhanghender beheerten ende om dijnre minnen wil. Ende

hebt mit groten arbeyt volbrocht alst onse lieven Heer verleende. Ende heb sommige

dinghen om der cortheit willen overgheslaghen. Daer om raet ic di dat tu dicwijl leeste ende

weder leeste uut spieghel der monniken Barnaerdus, epistelen totten broeders inden berch

profectus ende Jeronimus’ leven.

In welken ic hoep dattu veel vijnden selste die di noet sijn tot salicheit dijnre sielen. Nu alre

liefste: ic heb mijn selven onwijs ende dwaes ghemaect om dijnre sielen salicheit. Ende heb

mijn meester ghemaect eer ic discipel gheworden (f. 73v b) bin ende heb mijn onderwond en

ander menschen te leren. Het hadde mij saligher geweest dat ic mij selven gheleert hadde.

Want ic heb u leyder gheleert te hoeden dat ic selver niet en doe. Ende heb di geleert

sommighe dingen te doen die ic selver niet en doe. Nochtant wil ic opsetten mitti mijn te

beteren ende worden discipel mijns eyghen lerens. Ende soe wattu hier in vinste nutte tot

dijnre salicheit, daer dancket ende lovet Gode onse scepper ende dinen leytsman van dient

ghegheven heeft. Want wi sonder hem niet goets en vermoghen. Ende vijndeste oec hier yet

onnuttes in of dat te begripen is, daer wilt mijn in sparen ende scrivet mijnre dwaesheit toe

di niet en woude verhoren. Oec bidt onsen lieven Heer herteliken voer mij dattet mi niet en

come tot mynen (f. 74r a) oerdel ende pijn dat ic di ghescreven heb tot dijnre salicheit ende

tot beteringhe dijns levens. Ic beveel dijnre stadigher ghebeden nu als ic doot bin. Soe en

wilt mijn niet vergheten in dijnre memorien, inder missen ons liefs Heren Jhesus Cristus

moet di bewaren ende di volstandicheit gheven tot enen salighen eynde. Want wie

Page 171: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

159

volstandich is tot inden eynde die sel behouden bliven. Dat gonne ons die Vader, die Soen

ende die Heilighe Gheest, Amen.

AMEN

Deo Gracias,

Lof sy die soete naem Jhesus.

5. Kritische editie van de Latijnse tekst

Proloog (fol. 2r 1 et sqq.)

Incipit prologus in epistolam de institucione nouiciorum et iuuenum.

Karissime in Christo Ihesu multis ac variis petisti a me instanciis ut ad instructionem salutis

tibi aliqua scribere velim. Propter quod sepius perplexus fui id est ex una attendens parte

peccata mea propria hoc quod obiciens mihi dictum euangelicum medice cura teipsum et qui

prius inciperem facere et postea docere quod nec dum incepi. Sicut de Cristo Ihesu domino

nostro legitur. Ex alia vero parte tuum pulsantem ceruens affectum ac dilectionem quibus

negare nichil possum sperans quod eciam si ex verbis meis et exhortacionibus profeceris me

bonum premium a domino recepturum quia nullum bonum irremuneratum manebit. Verum

tuo victus improbo caritatis feruore scripsi deo auctore quod potui. Non doctus iactancia

exagitante videri siciens. Sed memetipsum teque si tu istud tibi placuerit sub correctione

sanioris doctrine informare concupiscens.

Ingressuro tibi iam ordinem. Epistula

Fol. 18r 2 et sqq.

Has eciam virtutes viri spectabiles et nobiles licet gentiles reges videlicet et philosophi

solliciti erant possidere. Non tamen propter meritum regni celorum sed nobilitatem et

excellenciam virtutum.

Vnde quedam admiranda pro edificacione legencium breuiter dicam.

Cum enim Diogeni philosopho amicus suus dixisset cuncti te vituperant. Respondit. Oportet

sapientem hominem ab insipientibus feriri et meliorem indicat lingua mala illum esse quem

vituperat.

Cum eciam quidam Lentulus nomine turbatus contra eundem Diogenem attracta saliua

turpiter in faciem eius expuisset. Respondit quasi ridendo se astringens. Affirmabo inquit et

omnibus o Lentule falli eos qui te negant os habere.

Item eciam cuidam proteruo sibi molesto. Respondit. Non irascor sed et dubito an irasci

oporteat.

Item alius quidam maledicenti. Sibi respondit. Tu didicisti maledicere ego autem teste

consciencia didici maledicta contempnere.

Item alius quidam philosophus maledicenti sibi. Respondit. Vt tu lingue tue ita et ego aurium

mearum dominus sum quasi diceret. Sicut tu loqui potes lingua tua sic et ego audire possum

auribus meis.

Page 172: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

160

Item cuidam dicenti sibi quod talis sibi maledixisset. Respondit. Non curo inquit quia auditus

meus debet robustior esse lingua sua. Cum singulis hominibus sint lingue singule et (f. 18v)

aures bine. Vnde plus debet homo sustinere duabus auribus qui aliquis possit una lingua

loqui.

Eciam Theodosius imperator dixit. Si quis nomina nostra maledicendo lacessere velit. Illum

noli pene subiacere quia si ex leuitate dixit contempnendus est. Si ob insaniam miseracione

dignus est si ob iniuriam remittendum est ei.

Item cum quidam Vespasiano diceret lupum posse mutare pilum sed non animum.

Imperatorem autem neutrum mutare posse. Respondit. Hiis omnibus debemus risum nobis

correctionem et penam criminatoribus.

Item cum aliquam quidam maternam Julii Cesaris originem despiceret et paneficum eum

vocaret. Ridendo protulit dicens. Quid melius existimas an qui nobilitas in me incipiat an qui

brutis moribus in te desinat seu deficiat.

Eciam cum alius quidam eidem diceret o tiranne. Respondit. Si essem non diceres.

Item cum aliquando due mulieres Socrati philosopho desuper solario multa contumeliosa

verba dixissent et ipse immobilis permansisset una illarum Xandips nomine procurauit ut

desuper super caput eius aqua inmunda de locione scutellarum funderetur. Tunc

philosophus predictus tergens caput suum manu. Dixit. Hoc sciebam inquit futurum quod

post talia tonitrua (f. 19r) talis ymber sequeretur.

Cum eciam idem Socrates transiens per ciuitatem colapho percussus fuisset.

Nichil aliud dixisse fertur quam quod molestum est valde qui nescirent homines quum cum

galea uel sine galea ire deberent.

De eodem eciam scribitur qui negauit sapientem offendi posse. Sed aduersus omnem

fortunam robur virtutis sue manere immobile.

Ex hiis et multis aliis que breuitatis causa pertranseo. Nos qui serui cristi vocari volumus.

Conprehendere possumus qualiter ad omnem iniuriam sustinendam pacientes esse

debemus. Propter deum et regnum celorum si ita pacientes fuerunt antiqui sapientes pro

acquisicione tantum virtutum.

Fol. 23v 20 et sqq.

De vera eciam fraterna caritate karissime quid dicam cum pene tota sacra scriptura clamat

quod ipsa sit sit sola virtus pre ceteris in qua tota salus nostra ad eternam vitam

promerendam consistit. Quid inquit beatus Augustinus episcopus possit obesse ubi ipsa non

fuerit et quid inquit possit prodesse ubi ipsa non fuerit quoniam per ipsam omnes alie

virtutes meritorie fiunt et (f. 24r) sine ipsa tota vita nostra non solum immeritoria sed et

perdita consistit et mortua. Beato Augustino attestante. Frustra enim inquit uiuit qui non

diligit. Et beatus Iohannes euangelista. In canonica sua. Qui non diligit manet in morte.

Quoniam ipsa est sola virtus diuidens inter filios dei et filios diaboli. Inter filiorum vite et

filiorum mortis inter filios gratie et filios ire. Inter filios regni et filios iehenne. Teste beato

Iheronimo in regula sua ad Eustochium virginem. Cum qua monasteria inquit idem starcelum

et inhabitantes sunt angeli et sine qua monasteria sunt inferniis et inhabitantes sunt

demones. Hec eciam beatus Augustinus episcopus breui sententia concludit dicens. Nichil

preciosius deo virtute dilectionis et nichil desiderabilius diabolo extinctione caritatis. Ipsa est

eciam sola illa virtus quam dominus noster Ihesus Cristus discipulis suis et omnibus nobis.

Posteris eorum pre ceteris virtutibus inuiolabiliter conseruare precepit dicens. Hoc est

Page 173: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

161

preceptum meum ut diligatis inuicem. Quam eciam virtutem dominus moriturus in cena sua

ultima ante passionem discipulis suis in testamentum reliquit per quam solam virtutem filios

suos cognosci debere declarauit dicens. In hoc cognoscent omnes quia discipuli mei estis si

dilectionem habueritis ad inuicem. Quoniam filii dei esse non possumus nec deum diligere

sine fraterna cari- (fol. 24v) tate. Vnde ait beatus Iohannes euangelista in canonica sua. Si

quis inquit dixerit quoniam diligo deum et fratrem suum oderit mendax est. Qui inquit non

diligit fratrem suum quem videt deum quem non videt quomodo possit diligere. Et alius

quidam. Quis est inquit qui diligit regem et contempnit ymaginem eius.

Epiloog (fol. 36r 28 et sqq.)

Hec tibi scripsi propter tuam instanciam et dilec- (f. 36v) cionem et multo labore compleui

quedam tamen breuitatis gracia reliqui. Vnde consulo ut sepius legas et relegas speculum

monachorum speculum beati Barnardi epistolam ad fratres de monte dei, profectum

religiosorum et obitum beati Iheronimi in quibus ut spero inuenies multa saluti tue

necessaria. Insipientem karissime memetipsum feci propter tuam salutem docens te seruare

que proch dolor non seruaui et docens non facere que cotidie facio tamen me tecum

emendare propono fieri que eciam proprie doctrine discipulus. Et quicquid hic inuenis utile

tibi asscribe creatori tuo et ductori. Si autem quid inutile parce me et asscribe fatuitati mee

quam provocasti. Ora eciam dum cordialiter pro me ne fiat inde mihi ad iudicium et

supplicium quod tibi scripsi ad salutem et remedium. Recommendo quod me orationibus

tuis continuis et cum mortuus fuero ne deleas me a memoria tua in missis tuis. Conseruet te

dominus in omnibus et det perseverare te in bono usque in finem quoniam qui

perseuerauerit usque in finem hic saluus erit. Explicit epistola.

Page 174: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

162

Appendices

Appendix 1: overzicht hoofdstukken in beide manuscripten

Deze tabel geeft een overzicht waar de kapittels beginnen in beide handschriften.

Hoofdstuk Hs. Gent, UB, 1764 Hs. Brussel, KB, 2415-18

Proloog fol. 28v b 15 fol. 2

r 1

1 fol. 29r b 2 fol. 2

r 22

2 fol. 30r a 8 fol. 2

v 23

3 fol. 30v b 27 fol. 3

v 5

4 fol. 31v a 14 fol. 4

r 4

5 fol. 32r b 4 fol. 4

v 6

6 fol. 33r a 20 fol. 5

r 12

7 fol. 33v b 13 fol. 6

r 14

8 fol. 34v a 19 fol. 6

r 23

9 fol. 35r a 27 fol. 6

v 6

10 fol. 35r b 31 fol. 6

v 18

11 fol. 35v b 9 fol. 7

r 4

12 fol. 36r a 24 fol. 7

r 19

13 fol. 37r b 26 fol. 8

v 1

14 fol. 37v b 19 fol. 8

v 17

15 fol. 38r b 8 fol. 9

r 3

16 fol. 39v b 3 fol. 10

r 16

17 fol. 40v a 10 fol. 10

v 20

18 fol. 41v a 4 fol. 11

v 4

19 fol. 42v a 17 fol. 12

r 23

20 fol. 44r b 7 fol. 13

v 12

21 fol. 44v b 18 fol. 14

r 16

22 fol. 45v b 30 fol. 14

v 23

23 fol. 47r a 1 fol. 15

v 4

24 fol. 48r b 10 fol. 16

v 4

25 fol. 50r b 13 fol. 18

r 2

26 fol. 51v a 30 fol. 19

r 15

27 fol. 52r b 30 fol. 19

v 22

28 fol. 53v b 17 fol. 21

r 4

29 fol. 57r a 20 fol. 23

v 20

30 fol. 58r a 24 fol. 24

v 7

31 fol. 60v b 2 fol. 26

v 17-18

32 fol. 61v b 29 fol. 27

v 18

33 fol. 63r b 21 fol. 28

v 23

34 fol. 66r a 26 fol. 31

r 4

35 fol. 67r a 15 fol. 31

v 21

36 fol. 67v b 27 fol. 32

r 16

37 fol. 69r b 5 fol. 33

r 15

38 fol. 70r a 1 fol. 33

v 15

Epiloog fol. 73v a 8 fol. 36

r 28

Page 175: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

163

Appendix 2: inventaris van autoriteiten

Locus in hs. 1764 Tekst “Autoriteit” Cat.

fol. 28v b 27-28 dat woort des heilighen

ewangelijst daer hi seit

evangelist, onbepaald Be

fol. 30v a 16-17 Sinte pouwels seit Paulus Bb

fol. 30v b 9 in cantica canticorum Hooglied B

fol. 31v a 4-5 daer van staet in apocalipsi. Apocalyps B

fol. 31v a 11-12 Als sinte baernaerdus seit Bernardus M

1

fol. 31v b 33 Als onsen lieuen heer seit evangelie Be

fol. 32r a 17-19 Want die lere esebine bisscop van

emissenenen die seit

Eusebius K

fol. 32v a 14-15 Want onse lieven heer seit int

ewangeli

evangelie Be

fol. 33v b 3-4 Want die scrift seit evangelie Be

fol. 33v b 8 Oec seit dauid David B

fol. 34r a 8-10 Als ysayas die propheet seit Jesaja Bp

fol. 34r b 4-5 seit dien heilige geest door

micheas den propheet

Micha Bp

fol. 34r b 22-23 Als daniel die propheet seit Daniël Bp

fol. 34v a 11-13 Als onsen lieuen heer spreect

inden heilige ewangelie

evangelie Be

fol. 35r b 25-26 als dauid die propheet seit David B

fol. 35v a 21 Als die apostel seit apostel B

fol. 36r b 24-25 als iudas die apostel seit Judas B

fol. 36v a 31-32 Sinte baernaerdus seit Bernardus M

2

fol. 36v b 21-22 doer esechiel den propheet Ezechiël Bp

fol. 37r a 2-3 Als Sinte pouwels seit Paulus Bb

fol. 37r a 13-14 als dat ewangelie tughet evangelie Be

fol. 37v b 6-8 alsmen openbaerlic leest in sinte

benedictus leuen

Vita van Benedictus door

Gregorius

M

fol. 39r b 28-31 Men leest oec dat haer basilius

prioer der ouerstens cloesters

vanden carthusers

Basilius M

fol. 40r b 4-6

fol. 40r b 11

naden raet des heilighen apostel

sinte paulus daer hi seit […]

spreect hi [sinte paulus]

Paulus Bb

fol. 40r b 18-19 Als iob die heilige man oec seit Job B

fol. 40r b 26-27 int eerste boec vander bibelen

staet

Genesis B

fol. 43v a 7-9 Daer salomon die wise man of seit Salomon B

fol. 43v a 24-26 Want dauid die heilighe propheet

seit

David B

fol. 43v a 30-33 Sinte iheronimus die heilighe

leerre spreect oec in sinen sterf

boec Ende seit

Hiëronymus K

Page 176: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

164

fol. 44r a 12-14

als oec aristotilus die grote

meester seit

Aristoteles H

fol. 44v b 2-4 naden raede des heilige apostel

sinte pouwels

Paulus Bb

fol. 45v b 22-24 als die heilighe scrifte tughet evangelie Be

fol. 46r a 1-2 alsmen inden outvaders boec

leest

patriarchen, kerkvaders K

fol. 46v a 4-5 want salomon die wise man seit Salomon B

fol. 46v a 14-15 want daer staet gescreuen Salomon? B

fol. 46v a 18-19

fol. 46v a 23-24

fol. 46v a 31-33

Oec so seit salomoen […]

Oec so seit hi mede […]

Hier geeft die selue salomon een

salige leer

Salomon B

fol. 47r b 23-24 inden heiligen ewangelien. Want

hi seit

evangelie Be

fol. 47v a-b 34-3

fol. 47v b 15-16

fol. 47v b 31-32

inder epistelen des heilighen

apostelen sinte pouwels tot

menynghen steden […]

Want hi seit voort […]

Ende sprect oec voort

Paulus Bb

fol. 48v a 7-9 Want esebius die heilighen

bisscop van emissenen

Eusebius K

fol. 49r a 34-35 Want leo die heilige paeus seit Leo K

fol. 49v a 12-13 Daer salomon die wise man of seit Salomon B

fol. 49v b 7-10 der heiligen beide inden ouden

testament ende inden nuwen

OT + NT B

fol. 49v b 11-13 an den alren verduldichsten man

iob

Job B

fol. 49v b 17-18 Sich oec aenden conync dauid David B

fol. 49v b 29-30 Als semeygera soen van hahurin Simi B

fol. 50v a 2-4 Op een tijt tot dyogenen den

philosoef

Diogenes H

fol. 50v a 16-17 Oec een mensce geheten lentulus Lentulus H

fol. 50v a-b 35-1 dese selue philosoep diogenen Diogenes H

fol. 50v b 9-10 Een ander oec wijs philosoef filosoof, onbepaald H

fol. 50v b 15-16 Een conynck wort eens

gebootscapt

koning, onbepaald -

fol. 50v a 31-32 Oec theodosius die keiser seide Theodosius H

fol. 51r a 13-14 sprac tot vespasianum den keyser Vespasianus H

fol. 51r a 27-28 Julianus den keiser Julianus

H

fol. 51r b 5-7 Oec een ander die hiete die selue

Julius eens tyrannen

Julius H

fol. 51r b 10-11

fol. 51r b 31-32

Socrates oec die grote philosoef

[…]

Oec die selue socrates […]

Socrates H

Page 177: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

165

fol. 51v a 7-9 Men scrijft oec vanden seluen

socrates dat hi seide

fol. 51v b 4-5 na rade des heiligen apostel sinte

pouwels

Paulus Bb

fol. 51v bv15-16 Want als salomoen die wise man

seit

Salomon B

fol. 52r a 4-5 Want die heilighe scrijft leert evangelie Be

fol. 52v a 19-20 na dat in dat heilige ewangelie

staet

evangelie Be

fol. 52v b 8-9 want die propheet spreect profeet, onbepaald Bp

fol. 52v b 29-31

fol. 53r a 9-10

fol. 53r a 16-18

fol. 53r b 1-2

fol. 53v a 14-15

fol. 53v a 21-22

fol. 53v b 7-9

Als salomoen die wise man seit

[…]

Als salomoen die wise man seit

[…]

Hier om als die selue salomoen

seit […]

Hier om seit salomen die wise […]

Want salomoen die wise man seit

[…]

Oec so seit hi voort […]

want salomoen die wise man seit

Salomon B

fol. 53v b 33-35

fol. 54r a 4-5

nader raet des heilighen bisscop

sinte augustijnus […]

want hi spreect voort

Augustinus K

fol. 54r a 19-22 Na dat dien heilige apostel paulus

vol mit waerachtyger minnen leert

ende seit

Paulus Bb

fol. 54r a 28-32 sach oec aen onsen lieuen heer

ihesus cristus sinte pieter inden

daghen sijns heiligen liden

Petrus Be

fol. 54r b 12-14 als oec die heiligher bisscop Sinte

Augustijnus leert

Augustinus K3

fol. 54r b 18-20 Want als dat heiliyghe ewenglie

tughet

evangelie Be

fol. 54r b 34 – fol.

54v a 1

so seit hi voort Sinte augustijnus Augustinus K4

fol. 54v a 11-13

fol. 54v b 14-16

fol. 54v b 31 –

fol. 55r a 1

inden heilighen ewangelie ende

seit […]

Alsmen leest inden heilighen

ewangelie […]

Daer na onsen lieuen heer […]

sprac ons alle een veruaerliken

sentencie ende seit

evangelie Be

fol. 55r a 17-19

fol. 55r a 29-32

Dat is die raet des heilighen

bisscops Sinte augustijnus […]

Als Sinte augustijnus onse heilighe

vader seit ende oec seit hi mede

Augustinus K5

Page 178: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

166

fol. 55r b 32-33 want als salomoen die wise man

seit

Salomon B

fol. 55v a 1-4 Ende als inder epistelen totten

broeders vanden berghen gods

staet

Willem van St.-Thierry M

fol. 55v a 27-29 Ende oec als ons die heilighe

scrijft tughet

evangelie Be

fol. 55v a-b 34-7

fol. 55v b 19

waer om sinte pouwels die

apostel […] ons allen te leer

ghesproken daer hi seit […]

so seit hi voort [sinte pouwels]

Paulus Bb

fol. 56r a 12-14 Als onsen lieuen heer seluer seit

inder ewangelie

evangelie Be

fol. 56r b 1-3

fol. 56r b 7-8

Hier of spreect die heilighe biscop

sinte ian daer hi spreket […]

Want sprect hi voort

Jan M

fol. 56r b 21-28 Hier om laet ons die veruaerlike

sentencien des heilighen apostel

sinte pouwels […] daer hi sprect

Paulus Bb

fol. 56v b 16-17 Hier om salomoen seit Salomon B

fol. 56v b 30-31

fol. 56v b 35 –

fol. 57r a 7

fol. 57r a 27-29

Als ons dat heilighe ewangelie

betughet […]

Ende oec mede so sprect hi een

sentencie […] ende seide

[…]

Want int ghemeen alle die

heilighe scrifte roepet

evangelie Be

fol. 57r b 1-3

fol. 57r b 21-24

Als oec die heilighe bisscop sinte

augustijnus seit […]

Als sinte augustijnus onse heyligen

vader seit ende oec tughet […]

sprect hi

Augustinus K

fol. 57r b 26-30 Als oec sinte iohannes ewangelist

seit In sijnre epistelen […] sprect

hi

Johannes Bb

fol. 57v a 15-18

fol. 57v a 23-24

want die heilighe leerre sinte

iheronimus seit in sijnre regelen

[…] spreect hi voort

Hiëronymus K

fol. 57v a 27-30 Dit besluut oec als sinte

augustijnus mit enen corten

sentencien ende seit

Augustinus K6

fol. 57v b 13 Als hi seit Christus, evangelie Be

fol. 58r a 4-11 als sinte ians die heilighe

ewangelijst seit in sijnre epistelen

daer hi spreect so […] sprect hi […]

Ende hi seit voort

Johannes Bb

fol. 58r a 16-17 Oec so spreect een ander leerre - -

Page 179: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

167

fol. 58r a-b 34-1 Als sinte gregorius die heilige

paeus seit

Gregorius K

fol. 58r b 23-28

Hier om so seit die heilighe biscop

Sinte augustijnus in enen sermoen

[…] spreect hi

Augustinus K

fol. 58r b 32 - fol.

58v a 2

Want hi spreect voort dat die

heilighe apostol sinte pauwels niet

en lieghet daer hi seit

Paulus bij Augustinus K

fol. 59r a 17-20 Na alle dit so besluut sinte

pouwels mit enen corten

sentencie ende seit

Paulus Bb

fol. 59r a 30-31 Want als die scrijft tughet evangelie Be

fol. 59r a-b 33-2

fol. 59r b 14-16

hier sprect oec van die heilige

bisscop sinte augustijnus onse

heilige vader […]

Oec so sprect onse heilighe vader

sinte augustijnus

Augustinus K7

fol. 59r b 24-26

fol. 59v a 3-4

Sinte baernaerdus die heilighe

leerre seit oec […]

Oec so seit hi mede

Bernardus M

fol. 59v b 26-28 Hier seit die heilighe scrift aldus

op

evangelie Be

fol. 60v a 22-34 Als die heilighe apostel sinte

pouwels seit […] spreect hi […]

Oec seit hi […] Want sprect hi […]

als hi voort seit […] sprect hi

Paulus Bb

fol. 60v b 24-27 Als die heilige ewangeliste sinte

ian seit in sinen epistel […] spreect

hi

Johannes Bb

fol. 61r b 10-12 Hier op so seit die heilige lere

sinte esebius bisscop van

emissenen

Eusebius van Caesarea K8

fol. 61r b 18-20 als oec onsen lieuen heer inden

heiligen ewengelie seit

Christus, evangelie Be

fol. 62r a 32-34 Als iudas scarioth die verrader

cristus dede

Judas Iskariot, apostel Be

fol. 62r b 29-31 also cristus ghebiet inden heiligen

ewanghelie

evangelie Be

fol. 62v a 4-6 want als dat heilighen ewangelijst

tughet

evangelist, onbepaald Be

fol. 63v a-b 34-1 Want als aristotelus die grote

meester seit

Aristoteles H

fol. 63v b 34 –

fol. 64r a 3

Onsen lieuen here sprac oec tot

moeises inden boec vander derder

bibelen

Christus tot Mozes in

Leviticus

B

fol. 64r a 9-11 Oec so spreect onsen lieuen here Christus in de Bijbel Be

Page 180: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

168

op een ander stede

fol. 64r a 28-30 Hier seit sinte gregorius die

heilighe paeus op

Gregorius K

fol. 64r b 3-6 Oec so seit die heilighe bisscop

Sinte augustinus […] sprect hi

Augustinus K

fol. 64v b 21-24 Hier op so seit die heilighe bisscop

sinte ambrosius […] sprect hi

Ambrosius K9

fol. 65r a 10-12 Hier op so seit sinte ian

crisostumus

Johannes Chrysostumus K

fol. 65r a 18-20 Oec so seit een ander lere […]

spreect hi

- -

fol. 65r a 32 Valerius seit oec Valerianus, keizer H

fol. 65r b 25-27 dat woort des heiligen man iobs

doe hi sprac

Job B

fol. 65v b 2-4 Want die glose op sinte matheus

ewangelie die seit aldus

Exegese Mattheusevangelie (Be)

fol. 65v b 12-14 waer om so spreect die heilige

leerres sinte baernaerdus O seit hi

Bernardus M

fol. 66r a 11-15 Wes loen ende verdiensten die

heilyge bisscop sinte augustijnus

bekende doe hi seide

Augustinus K

fol. 66r a 28-29 wt sinte augustius sermoenen (sic) Augustinus K

fol. 66r b 3-7 Hier antwoort die heilige bisscop

sinte augustijnus op in ene

sermoen […] seit hi

Augustinus K10

fol. 66r b 19-22 Also onsen lieuen heer seluer seit

in den heilighen ewangelie daer hi

seit

Christus, evangelie Be

fol. 66r b 29-32

fol. 66v a 24-26

voort so seit sinte augustinus onse

heilige vader hier op […]

voort soe seit sinte augustijnus

onse heilige vader

Augustinus K

fol. 68v b 4-8 Ghedenc […] den wonden ons

lyefs heren ihesus cristus inden

heilighen ewangelien

evangelie Be

fol. 68v b 25-28 Aldus glosiert dit die heilige

bisscop Sinte augustinus

Augustinus K11

fol. 69r a-b 33-1 Want die heilighe apostel sinte

pieter seit

Petrus Bb

fol. 69r b 27-29 als wi van cristus ihesus onsen

verlosser lesen

Christus, evangelie Be

fol. 69v a 2-4

fol. 69v a 17-18

fol. 69v a 29-30

fol. 69v b 6-7

Hier seit die heilighe sinte

baernaerdus op […] Oec so seit

sinte baernaerdus mede […]

Oec so seit hi mede […]

want die wise man seit

Bernardus M12

fol. 69v b 18-19 als dat heilighe ewangelie tuget evangelie Be

Page 181: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

169

fol. 69v b 27-30 Oec so seit sinte pouwels […] seit

hi

Paulus Bb

fol. 70r b 4-8 wilt dan thant ghedencken die

veruaerliken woorden die sinte

baernaerdus spreket op dat

ewangelium […] hi seit

Bernardus over evangelie M13

fol. 70v b 15-16 want alst heilighe ewangelio

tughet

evangelie Be

fol. 70r b 25-27 teghens den raet des heilighen

propheet iheremias

Jeremia Bp

fol. 71r a 2-3 so sprect sinte iheronymus Hiëronymus K

14

fol. 71r a 7-10 so sprect oec sinte ancelmus een

veruaerlike sentencie ende seit

Anselmus M

fol. 71r b 8-13

fol. 71r b 17-18

ieghens dese spreect isidorius een

opmerckelijc woort […] seit hi […]

Want sprect hi voort

Isidorus K

fol. 71v b 10-12

fol. 71v b 17-18

so sprect sinte iheronimus In sijn

epistel ende seit […]

sprect hi

Hiëronymus K15

fol. 72r a 11-13 yet ghelesen hadden of

verstonden van der heiliger

scriften

evangelie Be

fol. 72r a 16-17

fol. 72r a 28-30

Sinte gregorius seit […]

Daer oec sinte gregorius van seit

[…] spreect hi

Gregorius K16

K17

fol. 72r b 19-21 Hier seit sinte ian guldemont of

[…] spreect hi

Jan Guldemond K

fol. 72r b 31-32 als ysidorius seit Isidorus K

fol. 73r a 31-32 als die grote leerre hugo van

sancte victoer seit

Hugo van St.-Victor M

fol. 73r b 12-13 Ende als die heilighe scrijft tughet evangelie Be

fol. 73v a 20-24 yut spieghel der moniken

barnaerdus epistelen totten

broeders inden berch profectus

Speculum monachorum en

Profectus religiosorum,

David van Augsburg

Willem van St.-Thierry

M

fol. 73v a 24-25 ende ieronimus leuen Hiëronymus K

Page 182: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

170

Appendix 3: fragment uit Geert Grotes Epistola 57nummer voetnoot

fragment uit Propositum cuiusdam Canonici, anoniem overgeleverd maar 6

misschien van Floris Radewijns (1350-1400).nummer voetnoot!

Grotes Epistola 57:

Ambrosii, Augustinii, Gregorii, Iheronimi, Crisostomi, Dionisii, Bernardi, Bede,

Ysidori, Hugonis et Ricardi, quorum libros una cum sanctorum aliorum libris pro

terrenis habeo et quero.

Ambrose, Augustine, Gregory, Jerome, Chrysostom, Dionysius, Bernard, Bede,

Isidore, Hugh (Hugo) and Richard, “whose books together with those of other

saints I esteem and try to obtain more than earthly possessions.”

Propositum:

Studium meum erit Evangelium sanctum, quia ibi est vita Christi, Epistole Pauli,

Epistole canonice, et libri quatuor doctorum, et libri devoti, videlicet

meditaciones Bernardi, Speculum monachorum, Speculum Bernardi, Epistole

Bernardi ad Fratres de Monte Dei, Profectus religiosorum, Horologium eterne

sapientie, Instituta sanctorum Patrum, Collaciones Patrum, Soliloquium

Augustini, Moralia Gregorii, Omelie Gregorii et ceteri libri devoti.

I shall study the Holy Gospel, because the life of Christ is there, the Epistles of

Paul, the Canonical Epistles, and the books of the four Doctors, also religious

books, namely Bernard’s Meditations, the Speculum monachorum, Bernard’s

Speculum, Bernard’s Letters to the Monks of Mons Dei, the Profectus

religiosorum, The Horologium aeternae sapientiae, the Instituta sanctorum

Patrum, the Collationes Patrum, Augustine’s Soliloquium, Gregory’s Moralia

and his Homilies and other devout books.

Latijnse tekst en vertaling overgenomen uit Staubach in: Backus 1997, p. 411 en voetnoot 16. 652

Latijnse tekst en vertaling overgenomen uit Staubach in: Backus 1997, p. 425 en voetnoot 48. Floris

Radewijns was de belangrijkste leerling van Geert Grote, die hem bovendien als opvolger aanwees. Radewijns

was de eigenlijke grondlegger van de broeders van het gemene leven in Deventer, omdat Geert Grote in 1384

vroegtijdig aan de pest gestorven was. Hij was medestichter van het eerste klooster van de Moderne Devotie in

Windesheim (Van Dijk in: Geurts 1984, p. 122-123).

Page 183: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

171

Page 184: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

172

Afbeelding van hs. Brussel, KB, 2415-18, fol. 3r. Littera gothica psalterialis, rubricering. Sint-

Maartensdal te Leuven, ca. 1400.

Page 185: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

173

Afbeelding van hs. Berlijn, SBB-PK, theol. lat. fol. 705, 2r. Cursieve humanistica. Afkomst

Keulen, gedateerd 1570.

Page 186: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

174

Bibliografie

Afkortingen:

³LThK = Lexikon für Theologie und Kirche

²VL = Die deutsche Literatur des Mittelalters. Verfasserlexikon

HKZM = Handelingen der Koninklijke Zuidnederlanse Maatschappij voor Taal-en Letterkunde

en Geschiedenis

DNP = Der Neue Pauly. Enzyklopädie der Antike

LdM = Lexikon des Mittelalters

MDFF = Moderne Devotie. Figuren en facetten. Tentoonstelling ter herdenking van het

sterfjaar van Geert Grote 1384-1984. Catalogus

Boeken, artikelen en lexica:

S. Axters, Geschiedenis van de vroomheid in de Nederlanden. Band III: De moderne devotie

1380-1550, Antwerpen 1956

C. de Backer, ’12. Hendrik van Coesfeld’, in: A. J. Geurts, MDFF, Nijmegen 1984, p. 71-73

J. M. A. Beer, ‘Medieval Translations: Latin and the Vernacular Languages’, in: F. A. C.

Mantello, A. G. Rigg (red.), Medieval Latin. An Introduction and Bibliographical Guide,

Washington DC 1996, p. 728-733

B. Besamusca, G. Sonnemans, De crumen diet volc niet eten en mochte. Nederlandse

beschouwingen over vertalen tot 1550, ’s-Gravenhage 1999 (Vertaalhistorie 6)

J. C. H. Blom, E. Lamberts (red.), Geschiedenis van de Nederlanden, Baarn 20064

J.-R. Bouchet, Naar de bronnen van het monastieke leven. Aantekeningen, Averbode 2004

H. Cancik – H. Schneider, DNP, 21 dln., Stuttgart/Weimar 1996-2003

A. Cappelli, Lexicon abbreviaturarum, Milaan 19616

R. Copeland, Rhetoric, Hermeneutics, and Translation in the Middle Ages. Academic

traditions and vernacular texts, Cambridge 1991

R. Th M. van Dijk, ’33. Florens Radewijns’, in: A. J. Geurts, MDFF, Nijmegen 1984, p. 122-124

R. Th. M. van Dijk, ‘Geert Grote en de Moderne Devotie. Een beweging van vernieuwde

innerlijkheid in de late middeleeuwen.’, in: A. J. Geurts, MDFF, Nijmegen 1984, p. 11-35

R. Th. M. van Dijk en Th. Mertens, ‘Termen uit het kerkelijk leven van de late

middeleeuwen’, in: Th. Mertens e. a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands

geestelijk proza, Amsterdam 1993, p. 241-259

Page 187: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

175

J. van Engen, Sisters and brothers of the common life: Devotio moderna, self-made societies,

and the world of the later medieval ages, Philadelphia 2008

H. van Engen en G. Verhoeven (red.), Monastiek observantisme en Moderne Devotie in de

Noordelijke Nederlanden, Hilversum 2008

T. Gaens en J. De Grauwe, De kracht van de stilte. Geest & geschiedenis van de kartuizerorde,

Leuven 2007

L. A. M. Goossens, De meditatie in de eerste tijd van de moderne devotie, Haarlem/

Antwerpen 1952

J. De Grauwe, Glossarium betreffende de orde van de kartuizers, Brussel 2001

F. Hendrickx (ed.), De kartuizers en hun klooster te Zelem. Tentoonstelling ter gelegenheid

van het negende eeuwfeest van de Orde 1084-1984, Diest 1984

G. C. Huisman, ‘53. Joannes Brinckerinck, Collaties’, in: A. J. Geurts, MDFF, Nijmegen 1984, p.

161-162

A. Hyma, The christian renaissance. A history of the “devotio moderna”, Hamden 1965

T. Kock, Die Buchkultur der Devotio moderna : Handschriftenproduktion, Literaturversorgung

und Bibliotheksaufbau im Zeitalter des Medienwechsels, Frankfurt am Main 2002

M. M. Kors, ‘Epistolaire aspecten van de geestelijke brief (ca. 1350-1550)’, in: Th. Mertens e.

a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza, Amsterdam 1993

E. Kwakkel, Die dietsche boeke die ons toebehoeren. De kartuizers van Herne en de productie

van Middelnederlandse handschriften in de regio Brussel (1350-1400), Leuven 2002

G. Lawless, Augustine of Hippo and his monastic rule, Oxford 1987

C. H. Lawrence, Kloosterleven in de Middeleeuwen, Pearson Education, Amsterdam 2004

R. Lievens, Middelnederlandse handschriften in Oost-Europa, Gent 1963

R. Lievens, ‘Brinckerinck en Coesfeld’, in: HKZM, 35, 1981

C. Lingier, ‘Boekengebruik in vrouwenkloosters onder de invloed van de Moderne Devotie’,

in: Th. Mertens e. a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza,

Amsterdam 1993

F. van der Meer, Augustinus de zielzorger. Een studie over de praktijk van een kerkvader,

Brussel/Utrecht 1949

D. M. Meier, ‘Mönchtum’, in: ³LThK, dl. 7, Freiburg im Breisgau 1993-2001, kol. 398-406

Th. Mertens, ‘Boeken voor de eeuwigheid. Ter inleiding’, in: Th. Mertens e. a., Boeken voor

de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza, Amsterdam 1993

Page 188: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

176

L. J. R. Milis, Hemelse monniken, aardse mensen. Het monnikenideaal en zijn betekenis voor

de middeleeuwse samenleving, Baarn/Antwerpen 1995

J. A. H. Mol, ‘Epiloog: de Moderne Devotie en de vernieuwing van het kloosterlandschap in

Nederland’, in: H. van Engen en G. Verhoeven (red.), Monastiek observantisme en Moderne

Devotie in de Noordelijke Nederlanden, Hilversum 2008

P. F. J. Obbema, ‘Brinckerinck en Jan van Schoonhoven’, in: A. Gruijs, Codex in context.

Studies over codicologie, kartuizergeschiedenis en laatmiddeleeuwse geestesleven.,

Nijmegen/Grave 1985, p. 277-287

K. Pansters, De kardinale deugden in de Lage Landen, 1200-1500, Hilversum 2007

G. Piccard, Wasserzeichen Lilie, Stuttgart 1983

J. R. Porter, Jezus Christus, Libero, Kerkdriel 2008

R. R. Post, De moderne devotie. Geert Grote en zijn stichtingen, Amsterdam 1940

R. R. Post, The Modern Devotion. Confrontation with reformation and humanism, Leiden

1968

A. Provoost, De eerste christenen. Hun denken en doen, Leuven 2009

J. G. M. Sanders, Waterland als woestijn. Geschiedenis van het kartuizerklooster ‘Het

Hollandse Huis’ bij Geertruidenberg 1336-1595, Hilversum 1990

G. Schwaiger, Mönchtum, Orden und Kloster. Ein Lexicon, München 1993

K. Smolak, Sulpicius Severus. Vita sancti Martini. Lateinisch und Deutsch, Eisenstadt 1997

N. Staubach, ‘Importance of the Fathers for devotio moderna’, in: I. Backus, The Reception of

the Church Fathers in the West. From the Carolingians to the Maurists, Leiden 1997, p. 405-

469

J. Stiennon, Paléographie du Moyen Age, Parijs 1973

M. Stoffers (red.), De middeleeuwse ideeënwereld 1000-1300, Hilversum 1994

K. Stooker & Th. Verbeij, Collecties op orde. Middelnederlandse handschriften uit kloosters en

semi-religieuze gemeenschappen in de Nederlanden. Deel 2: Repertorium, Leuven 1997

R. E. V. Stuip en C. Vellekoop, Scholing in de middeleeuwen, Hilversum 1995

P. Wackers, ‘Latinitas en Middelnederlandse letterkunde. Ter inleiding’, in: P. Wackers et al.,

Verraders en bruggenbouwers. Verkenningen naar de relatie tussen Latinitas en de

Middelnederlandse letterkunde, Amsterdam 1996, p. 9-42, 265-275

F. J. Worstbrock, ‘Heinrich von Coesfeld’, in: ²VL, dl. 11, Berlin/New York 1977-2006, kol.

616-623

Page 189: EPISTOLA DE INSTRUCTIONE IUUENUM ET NOUICIORUMlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/392/RUG01-001414392... · 2014. 12. 23. · Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie

Epistola de instructione iuuenum et nouiciorum Masterscriptie Arne Willems

177

Andere:

De Bijbel. Willibrordvertaling Schooleditie, Katholieke Bijbelstichting, ’s Hertogenbosch 1995

Cd-rom Encarta Encyclopedie Winkler Prins, Microsoft, 2002

Cd-rom Middelnederlands, Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Den Haag/Antwerpen

1998

S. Corbellini e. a., Monasticon Trajectense, Faculteit der Letteren, Vrije Universiteit

Amsterdam <http://www3.let.vu.nl/project/monasticon> (10 mei 2009).

F. Hendrickx en T. Gaens, Cartusiana, <http://www.cartusiana.org/?q=node> (22 mei 2009)

Manuscripta Mediaevalia, Staatsbibliothek zu Berlin, Bildarchiv Foto Marburg u. Bayerischen

Staatsbibliothek München, <http://www.manuscripta-mediaevalia.de/> (15 mei 2009).

H. Pinkster, Woordenboek Latijn/Nederlands, Amsterdam 2003²