Arcus jaardocument 2012

114
Geïntegreerd Jaardocument 2012 Vastgesteld door het College van Bestuur op 14 juni 2013 Goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Toezicht op 25 juni 2013

description

 

Transcript of Arcus jaardocument 2012

Geïntegreerd Jaardocument2012

Vastgesteld door het College van Bestuur op 14 juni 2013

Goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Toezicht op 25 juni 2013

3

Inhoudsopgave

Samenvatting1.Bestuursverslag 1.1. Over Arcus 5

1.2. Hoe is Arcus opgebouwd? 6

2. De kwaliteit van onderwijs 2.1. Doelstellingen Strategisch Beleid 2012-2015 en doelen 2012 16

2.2. Het onderwijs in 2012 17

2.3. De instroom van studenten 18

2.4. De kwaliteit van het onderwijs in de dagelijkse praktijk 22

2.5. Ontwikkelingen binnen afdelingen 26

2.6. Tevredenheidsmetingen 26

2.7. De uitstroom van studenten 32

2.8. Oordeel van de Inspectie over de kwaliteitszorg 36

3. De infrastructuur en de kwaliteit van het beroepsonderwijs 3.1. Doelstellingen regulier onderwijs 38

3.2. Een leven lang leren, re-integratie en participatie 40

4. Facilitering van het onderwijs 4.1. Doelen en resultaten professionalisering en HRM 44

4.2. Doelen en resultaten ICT 49

4.3. Doelen en resultaten Financiën 49

4.4. Doelen en resultaten Communicatie 50

4.5. Doelen en resultaten nieuwbouw 51

5. Financiën 5.1. Het kernbedrijf de Stichting Arcus College 53

5.2. De baten 54

5.3. De lasten 54

5.4. Begroting 2013 en meerjarenraming 55

5.5. Balans Stichting Arcus College enkelvoudig 56

5.6. Geconsolideerde balans 57

5.7. Risicomanagement 57

5.8. Doelen en resultaten Financiën 57

6. Samenwerkingsverbanden Jaarrekening en consolidatie 2012 60

Bijlagen 96

Afkortingen 112

SamenvattingIn dit Jaarverslag verantwoorden we ons over onze prestaties in 2012. We doen dat door kort bij elk onderwerp aan te geven,

waar we eind 2011 stonden, wat we wilden bereiken in 2012 en wat gelukt is en ook wat niet gelukt is. En vervolgens geven we

aan, wat dit betekent voor onze plannen in 2013.

Toen we tijdens de kerstviering 2011 samen met onze collega’s terugkeken op het jaar dat aan het aflopen was, konden we

spreken van een jaar, waarin Arcus zich weer wat verder had ontwikkeld. Een jaar waarin we geen last hadden van de financiële

crisis en waarbij de ontgroening nog niet echt te merken was.

De Zorgacademie was in aanbouw en we verwachten snel te beginnen met de nieuwbouw aan de Valkenburgerweg. Het jaar-

plan en de begroting 2012 waren door de Raad van Toezicht goedgekeurd. We spraken met elkaar af, dat we de onderwijsinspec-

tie die begin 2012 zou komen, zouden overtuigen van de vooruitgang die we samen hadden gemaakt.

Om met het goede nieuws te beginnen: na een intensief onderzoek heeft de Inspectie van het Onderwijs een zeer positieve

beoordeling aan Arcus gegeven. We hebben als enig ROC tot nu toe een 'goed' voor kwaliteitszorg van de Inspectie gekregen.

Een resultaat om trots op te zijn.

Tegelijk constateerde de Inspectie ook – overigens door ons kwaliteitsbeleid bij ons bekende - tekortkomingen bij twee van de

onderzochte opleidingen. Arcus beseft, dat de kwaliteit van ons onderwijs op sommige onderdelen echt nog beter kan en moet:

op een aantal plaatsen is het rendement te laag, de studenten zijn over een aantal punten niet tevreden. En voor alle duidelijk-

heid: elke student heeft elke dag recht op kwalitatief goed onderwijs. We zijn dan ook stevig aan de slag met de voorbereiding

met de invoering van Focus op Vakmanschap.

Arcus heeft in het eerste deel van 2012 ook veel aandacht besteed aan de negatieve beeldvorming, die ontstond ten gevolge

van het programma 'Slag om Nederland'.

In 2012 is de discussie over de macrodoelmatigheid van de MBO-opleidingen in een stroomversnelling gekomen. De conclusie is

getrokken, dat Leeuwenborgh en Arcus samen moeten zorgen voor het voorzien in techniekonderwijs in Zuid-Limburg. Wij had-

den al de conclusie getrokken, dat we in Parkstad techniekonderwijs alleen maar in stand kunnen houden door een intensieve

samenwerking met de VO besturen. De contouren voor een herverdeling in Zuid-Limburg zijn geschetst. Besluitvorming zal in

2013 gaan plaatsvinden. We verwachten in 2013 ook over andere opleidingen en discussie over de macrodoelmatigheidsaspecten

ervan te krijgen.

In 2012 is de Zorgacademie in gebruik genomen. Een prachtig gebouw met mooie voorzieningen voor Arcus-studenten. De bouw

van de Valkenburgerweg is gestart en vordert gestaag. Over het gebouw voor Techniek is nog geen besluit genomen. Daarover

meer in 2013.

Op een tweetal terreinen hebben we het in 2012 niet goed gedaan:

De markt voor re-integratie en educatie is in de tweede helft van 2012 in zwaar weer geraakt. Ook de contractactiviteiten voor

bedrijven zijn verminderd. Daardoor zijn er bij de holding en bij de unit Educatie in 2012 grote verliezen geleden. Hier heeft

Arcus moeten ingrijpen. De bedrijfsvoering bleek op onderdelen voor verbetering vatbaar. Ook hierop hebben we ingegrepen.

De genomen maatregelen moeten in 2013 tot betere resultaten leiden. Indien dit niet het geval is, zal Arcus verder intervenië-

ren. Samenvattend is het jaar 2012 een jaar met verschillende gezichten, waarbij de tweede helft van het jaar bepaald is door

de ontwikkelingen bij de educatie, re-integratie en contractactiviteiten.

4

1. BestuursverslagOver ArcuS

Arcus is een Regionaal Opleidingscentrum (ROC) voor mbo-onderwijs met een aanbod van 200 verschillende opleidingen, vol-

wasseneneducatie en bedrijfsopleidingen. Bij Arcus studeren bijna 8.000 studenten in onze beroepsopleidingen en werken

circa 850 mensen. De reguliere mbo-opleidingen van Arcus zijn gecentreerd in de regio Parkstad. Met het opleidingsaanbod

wenst Arcus een essentiële bijdrage te leveren aan de sociaal-maatschappelijke en sociaal-economische ontwikkeling in de

regio. Het geven van kwalitatief goed onderwijs is een vereiste, daarbij gaat Arcus uit van de ontwikkelmogelijkheden van de

student. Arcus vindt het belangrijk dat onderwijs gegeven wordt in een omgeving die beschikt over uitstekende en moderne

faciliteiten. Iedereen kan bij Arcus een fulltime-opleiding (BOL) of opleiding naast zijn werk (BBL) volgen. Arcus heeft naast

vestigingen in Heerlen ook opleidingen in Sittard. Hier verzorgt Arcus in het pand van het Dacapo College (vmbo) een horeca-

opleiding en de opleidingen Mediavormgeving, Signmaker en Schilderen. De herkomst van Arcus-studenten is verspreid over

Limburg, mede ook vanwege enkele unieke opleidingen die Arcus voor geheel (Zuid-)Limburg vervult. In 2012 kwam 34,9% van

de studenten van buiten de Parkstad-gemeentes.

Tabel 1: Deelnemersaantallen uit Parkstad t.o.v. totale aantal deelnemers, 2010-2012, peildatum telkens 1-10

Jaar Arcus totaal Vanuit Parkstad Percentage buiten Parkstad

2010 8.376 5.558 33,6%

2011 8.337 5.420 35,3%

2012 7.947 5.168 34,9%

Waar staan we voor?In het ‘Strategisch Beleid 2011-2015’ heeft Arcus keuzes gemaakt, om een passend antwoord te geven op de vraag van studenten

en bedrijfsleven, lage participatie, de ontgroening en de vergrijzing in de regio. Dit is terug te voeren tot drie hoofdthema’s:

1. De kwaliteit van onderwijs moet goed zijn.

2. Ondanks de ontgroening streeft Arcus naar een breed aanbod van opleidingen van goede kwaliteit te blijven bieden, dat

inspeelt op de wensen van studenten en voldoet aan de vraag van de arbeidsmarkt

3. Arcus wenst een aantoonbare bijdrage te leveren aan het verhogen van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking,

participatie en re-integratie.

Het realiseren van de drie hoofdthema’s kan Arcus alleen bereiken door een goede samenwerking met partners in de regio,

kwalitatief goede medewerkers, een gezonde bedrijfsvoering en goede voorzieningen, zoals huisvesting.

In dit Geïntegreerd Jaardocument legt Arcus verantwoording af over de prestaties die ze in 2012 geleverd heeft, worden de

doelstellingen die niet bereikt zijn beschreven en worden achtereenvolgend de drie hoofdthema’s verder toegelicht. Deze

worden afgezet tegen de doelstellingen die Arcus in het Strategisch Beleid 2012-2015 heeft gesteld. Tot slot worden de voor-

naamste ontwikkelingen in 2012 beschreven.

5

HOe iS ArcuS OpgeBOuwD?Arcus bestaat uit de vijf units:

• Administratie, Handel en ICT (A&H);

• Horeca en Toerisme (H&T);

• Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn (GDW);

• Techniek;

• Educatie.

Deze zijn terug te vinden in onderstaand organogram. Binnen elke unit kent Arcus onderwijsafdelingen. Deze afdelingen

verzorgen het onderwijs.

aansturing

coördinatielijn horizontale afspraken en samenwerking

informatie, advies- of instemmingsrecht

Raad van ToezichtArcus kent een Raad van Toezicht (RvT) die een toezichthoudende, controlerende en adviserende functie heeft. De Raad ziet met

name toe op onderwijskundige , strategische en financiële zaken en op de Jaarrekening en Begroting. Daarnaast vervult de Raad

de werkgeversfunctie naar het College van Bestuur.

Raad van Toezicht

College van Bestuur

Ondernemingsraad Bestuursbureau

Ondersteunende diensten:

• Onderwijsservices

• Personeel en Organisatie

• Financiën

• Informatisering en Automatisering

• Huisvesting en Facilitaire zaken

• Marketing en Communicatie

Centrale Studentenraad

Adm

inis

trat

ie,

Han

del

en

ICT

Hor

eca

en T

oer

ism

e

Tech

nie

k

Edu

cati

e

Stud

ente

n In

form

atie

Pun

t ST

IP

Gez

ondh

eid

szor

g,

Die

nst

verl

enin

g en

Wel

zijn

6

College van BestuurDe dagelijkse leiding berust bij het College van Bestuur (CvB). Binnen het CvB zijn de portefeuilles als volgt verdeeld:

• dhr. drs. Toon Theunissen (voorzitter) is verantwoordelijk voor de portefeuilles Strategie, Financiën, Omgeving, Onderwijs en

Huisvesting.

• dhr. drs. Jos Jongen (collegelid) draagt de verantwoordelijkheid voor de portefeuilles Personeel, Organisatie, Onderwijs,

Kwaliteitszorg en ICT.

Arcus HoldingDe Stichting Arcus College bestaat naast het Arcus College uit een holding. Van de Holding maken de BV’s, het Centrum voor Baan

en Beroep (CBB), Arcus Contracting en TransferWerkt deel uit. Tot slot zijn er nog de Stichting Volksuniversiteit en de Stichting

Arcus Schoolfonds.

Het CBB is een re-integratiebedrijf, waar re-integratie zoveel mogelijk gekoppeld wordt aan scholing, ontwikkeling van

medewerkers met een arbeidsbeperking. Mede met behulp van (aanvullende) scholing worden zij teruggebracht naar de

arbeidsmarkt. Arcus Contracting BV overlegt met het bedrijfsleven over specifieke scholing en maatwerkopleidingen voor

zittend personeel. De uitvoering van deze opleidingen vindt plaats binnen de beroepsunits van Arcus. TransferWerkt BV

heeft tijdelijke medewerkers met een uitkering in dienst, die met behulp van aanvullende scholing in het kader van hun

re-integratie geplaatst worden bij werkgevers.

7

De Centrale StudentenraadArcus heeft sinds 2012 een Centrale Studentenraad (CSR). De CSR bestaat uit een gekozen groep studenten die opkomt voor de

belangen van Arcus-studenten. De Raad denkt, adviseert en beslist bijvoorbeeld mee over regels en activiteiten, maar ook over

zaken zoals de indeling van werkruimten, het lesrooster of de openingstijden van de kantine. De CSR ziet het als zijn taak om

de stem van de student te vertegenwoordigen. Samen sterk te staan voor de belangen van de studenten en samen werken voor

een beter en leuker Arcus College. De Centrale Studentenraad wordt daarin ondersteund en begeleid door een speciaal daartoe

aangestelde medewerker.

De leden van de CSRDe CSR wordt gevormd door: German Bosch, Jeanine Vriesema (beiden unit GDW), Iris Erkens, Mitchel Peeters (beiden unit

Techniek), Maxim Herbord (voorzitter) en Wilson Benjamins (beiden unit H&T), Samantha Henderson en Erik Wouters (beiden

van de unit A&H).

De CSR wordt bijgestaan door Lianne Bonten, ambtelijk secretaris en begeleider.

Doelen CSR 2012Het voornaamste doel van de CSR in 2012 was om zich te vestigen en profileren in de organisatie en naar externe partijen,

zoals JOB. Er vindt regelmatig overleg met het College van Bestuur plaats. Thema’s die besproken werden zijn de klachten-

regelingen, de nieuwbouw en de kosten voor het onderwijs die door Arcus bij de ouders/studenten in rekening worden

gebracht.

Doelen CSR 2013In 2013 gaat de CSR zich nadrukkelijker richten op betrokkenheid van de achterban, de Arcus-studenten. Wat verwacht de

student van de CSR en welke thema’s willen de studenten dat de CSR bespreekbaar maakt? Daarnaast zal de CSR nauw betrokken

blijven bij de nieuwbouw en de verhuizing daarnaartoe.

8

De OndernemingsraadIn 2011 is de Medezeggenschapsraad vervangen door de Ondernemingsraad (OR). De overgang is vrijwel naadloos verlopen.

Enkele formele regels zijn anders, er is een kleine wijziging in de bevoegdheden maar de systematiek, de werkwijze en het

overleg met de werkgever zijn hetzelfde gebleven. In 2012 zijn de nieuwe leden ingewerkt en heeft de OR het grote aantal

thema’s dat tot zijn bevoegdheden behoort met voortvarendheid kunnen aanpakken. Ontwikkelingen in de samenleving en

nieuwe wetgeving maakten het voor Arcus noodzakelijk zich te bezinnen op zijn positie als maatschappelijke onderneming

in de regio Parkstad. De organisatie is onder de loep genomen om haar – mede met het oog op de nieuwe huisvesting in

2014 – toekomstbestendig te maken. Dit heeft ertoe geleid dat de OR gevraagd en ongevraagd zijn mening heeft gegeven

over een aantal belangrijke onderwerpen. Daarbij heeft de Raad altijd de continuïteit van de organisatie en het belang van

het personeel als uitgangspunt genomen.

De inzet van de OR in 2012De volgende punten worden als belangrijk beschouwd. Hierbij zijn sommige dossiers al in 2011 geopend of nog niet in 2012

gesloten.

• De vorming van de Holding en de gevolgen voor de unit Educatie. De verslechterde economische situatie met als gevolg

bezuinigingen in de markt waar de Holding en Educatie actief in zijn, heeft tot structurele werkvermindering binnen

de holding geleid. De OR volgt de ontwikkelingen die leiden naar een nieuw businessplan en de personele gevolgen

nauwlettend. Hierbij trekt de OR samen met de vakbonden op om te komen tot een nieuwe herplaatsingsregeling en

een vernieuwd Sociaal Statuut. In het licht van macrodoelmatigheid vindt er overleg plaats met de OR en twee andere

Limburgse ROC’s. Met behoud van ieders verantwoordelijkheid probeert men tot gezamenlijke standpunten te komen

aangaande nauwere of lossere samenwerking. In de sector techniek zijn de eerste resultaten van een verdergaande

samenwerking tussen Arcus en Leeuwenborg zichtbaar.

• Nieuwe wetgeving op het gebied van vakantie heeft geleid tot een nieuwe vakantieregeling. Deze is tot stand gekomen

in nauwe samenwerking met de dienst P&O.

• De besluitvorming om te komen tot het StudentenInformatiePunt ( STIP) is niet zonder slag of stoot verlopen. Dit omdat er

nogal wat personele consequenties aan verbonden zijn. Uiteindelijk zijn de fundamenten voor STIP gelegd. In 2013 wordt

hier verder invulling aan gegeven.

• Daarnaast zijn er reorganisaties binnen de dienst I&A (dienst Informatie en Automatisering) en in mindere mate Financiën

doorgevoerd om te kunnen voldoen aan de eisen van deze tijd.

• Het grote aantal ontwikkelingen hebben geleid tot de ontwikkeling van de besturingsfilosofie van Arcus.

• In het kader van de nieuwe huisvesting van Arcus aan de Valkenburgerweg is een brede commissie Inhuizing in het leven

geroepen. Hieraan neemt een OR-lid deel als waarnemer om de ontwikkelingen nauwgezet te kunnen volgen.

• De OR heeft het CvB van Arcus gesteund en bijgestaan tijdens de negatieve publiciteit die zij kreeg in het programma ‘Slag

om Nederland’.

• In 2012 is een nieuwe beschrijving van de functie-inhouden docent LB en LC tot stand gekomen. De invoering zal in het

schooljaar 2013 plaatsvinden. Dit geeft docenten de mogelijkheid een trede hoger op de (carrière)ladder te komen.

Doelen OR 2013De OR is blijvend op zoek naar mogelijkheden om het Arcus personeel bewuster te maken van de inhoud van het ‘Professioneel

Statuut’. Een regeling werkoverleg, die met het schrijven van dit Jaardocument ontwikkeld wordt, zou hieraan kunnen

bijdragen. Om te komen tot goede besluitvorming is overleg noodzakelijk met allerlei personen en groeperingen. Het overleg

met het CvB is hierbij het belangrijkste, zowel in de OV’s als in de technische overleggen. De bereidwilligheid van beide

partijen tot constructief overleg heeft vaak geleid tot goede besluitvorming. In 2013 wenst de OR dit te kunnen voortzetten.

9

De Raad van Toezicht

De RvT heeft een toezichthoudende, controlerende en adviserende functie. De Raad ziet met name toe op onderwijskundige,

strategische en financiële zaken, waaronder vaststelling van de Jaarrekening en Begroting. Daarnaast vervult de Raad de

werkgeversfunctie naar het CvB. De RvT werkt met een aantal aparte commissies, die zich elk richten op specifieke beleids-

thema’s. De Auditcommissie is betrokken bij de diepgaande beoordeling en voorbereiding van financiële stukken die ver-

volgens in de Raad van Toezicht geagendeerd worden. De Onderwijscommissie richt zich op thema’s die de onderwijsinhoud

betreffen. Daarnaast is er een Building Committee, waarvan drie leden vanuit de Raad samen met het CvB en de projectdi-

recteur Nieuwbouw de ontwikkelingen rondom de nieuwbouw op de voet volgen. De commissies worden nauw betrokken

bij de voortgang van lopende zaken alsook bij de voorbereiding van nieuwe bijdragen voor de Raad. De Onderwijscommissie

vergaderde in het verslagjaar drie keer. De Auditcommissie kwam eveneens drie keer bijeen, de Building Committee verga-

derde vier keer. Er vindt bovendien maandelijks een overleg plaats tussen de voorzitter van de RvT en het CvB. Daarnaast is

er jaarlijks een aparte bijeenkomst van de RvT met de OR.

De RvT in 20122012 is ook voor de RvT een bewogen jaar. De Raad kwam in 2012 vier keer in vergadering bij elkaar en heeft een aparte

themamiddag gehouden. De Raad is in elke vergadering geïnformeerd over lopende ontwikkelingen en nieuw beleid op

strategisch, inhoudelijk en financieel gebied. Dit is gebeurd aan de hand van periodieke rapportages en beleidsrapporten.

Arcus is in een VPRO-programma beticht van het te veel geld steken in nieuwbouw in plaats van in het onderwijs. Uit onder-

zoek van de Inspectie is hier overigens niets van gebleken.

In het kader van de periodieke aanbesteding van de accountant is met ingang van het verslagjaar 2011 Ernst & Young als

nieuwe accountant benoemd. Naar aanleiding van diens onderzoek in het kader van de Jaarrekening is een belangrijk aantal

vragen naar voren gekomen op het gebied van de administratieve organisatie van Arcus. Deze vragen zijn inmiddels opgepakt

en de voortgang wordt periodiek aan de Raad gerapporteerd.

De Raad heeft in verband met de grote omvang van de nieuwbouw en het daarmee gepaard gaande financiële belang ver-

zocht om een nader onderzoek naar de aansturing en de financiële beheersing van de nieuwbouw. Dit onderzoek heeft een

aantal aanbevelingen opgeleverd, die inmiddels verwerkt zijn in een handboek administratieve organisatie van de nieuw-

bouw en een aantal aanpassingen in de aansturing van de nieuwbouw. Per 1 juli 2012 is een nieuwe financieel directeur a.i.

benoemd. Tevens heeft er een versterking van het bouwteam plaatsgevonden door de benoeming van een projectdirecteur

Nieuwbouw met een sterke financiële achtergrond.

In het jaar 2012 heeft de aanhoudende economische crisis forse effecten gehad voor met name de re-integratie- en inburge-

ringsactivitieiten, die bij het Arcus College en de gelieerde BV’s een behoorlijke omvang kennen. Waar de inburgering eerder

via de overheid werd georganiseerd en betaald, moet de burger nu zelf zorgdragen voor zijn inburgering. De bestaande

markt is daarmee in één klap weggevallen. Dit leidt tot verliezen bij organisaties die op deze markten actief zijn. De re-

integratiemarkt is door het gebrek aan financiële middelen vanuit de gemeentes in zeer korte tijd zeer sterk gereduceerd. De

Raad heeft deze gebeurtenissen nauwlettend gevolgd en met het CvB overlegd hoe deze ontwikkelingen zowel op korte als

op lange termijn het hoofd geboden moeten worden.

Het door het CvB vastgestelde Geïntegreerd Jaardocument 2011 (met daarin de Jaarrekening en het Bestuursverslag van dat

jaar) werd in de vergadering van 26 juni 2012 door de RvT goedgekeurd, waarmee de Raad tevens décharge verleende aan het

CvB voor het gevoerde beleid in 2011.

In de vergadering van 12 december 2012 is het door het CvB vastgesteld Jaarplan 2013 en de vastgestelde Begroting 2013 goed-

gekeurd. Daarbij heeft de Raad verzocht om het Jaarplan nog nader aan te vullen met meer meetbare doelen.

Belangrijke onderwerpen RvT in 2012In 2012 kwamen onderstaande thema’s en onderwerpen bij de Raad aan bod:

Onderwijs

De Raad heeft zich op het onderwijskundige vlak op diverse specifieke thema’s gericht. De Onderwijscommissie van de RvT

is daartoe ook op werkbezoek gegaan binnen de organisatie. De jaar- en diplomaresultaten zijn enkele keren punt van

bespreking geweest, waarbij met name een verdere analyse van de uitkomsten is gevraagd. Dat gold ook voor het daarmee

samenhangende thema van voortijdige schooluitval. De Raad nam (eveneens tijdens de themabijeenkomst) kennis van de

10

11

ontwikkelingen rondom ‘Focus op Vakmanschap’ en liet zich via de Onderwijscommissie informeren over de voorbereidingen

om een goede overstap daarnaar te kunnen maken. De voortgang rondom de verbeterplannen van de opleidingen Kappen en

Horeca die als 'zwak' uit het inspectierapport over 2012 naar voren kwamen werden nauwgezet gevolgd.

Slag om Nederland

In januari 2012 werd in een uitzending van het VPRO-programma Slag om Nederland een beeld over Arcus neergezet, Er zou

sprake zijn van onjuist gebruik van overheidsgeld voor het onderwijs. De teneur van het programma was: ‘wel veel geld voor

nieuwbouw, maar geen investeringen in het onderwijs en de docenten’. De Raad werd voorafgaand aan de uitzending door

het CvB geïnformeerd op welke gronden uiteindelijk besloten werd alsnog geen medewerking aan het programma te verle-

nen. In samenwerking met een communicatieadviseur werd zowel intern als extern gecommuniceerd over wat er feitelijk aan

de hand was en is een plan ontwikkeld om de imagoschade die door de uitzending ontstond aan te pakken. Uiteindelijk kon

de Raad samen met het CvB vaststellen dat Arcus deze crisis goed te boven is gekomen, mede doordat een speciaal reken-

schapsonderzoek van de Onderwijsinspectie uitsluitend positieve antwoorden opleverde.

Inspectiebezoeken

Ook in 2012 is de Raad consequent geïnformeerd over de resultaten van Inspectiebezoeken. Met name de uitkomsten van het

‘Staat van de Instelling-onderzoek’ (SvII) zijn met belangstelling besproken. Het feit dat de inrichting van onze kwaliteitszorg

zo positief werd beoordeeld, wordt gezien als het resultaat van vijf jaar hard en systematisch werken aan de inrichting van

het systeem en de kennis van zowel de betrokken docenten en managers als de kwaliteitsmedewerkers. Door het CvB was de

Onderwijscommissie al geïnformeerd dat de Inspectie waarschijnlijk bij twee opleidingen nog zaken rondom begeleiding en

examinering zou vaststellen die beter moeten. Verbeterplannen daartoe waren al in voorbereiding of in gang gezet, hetgeen

de Inspectie ziet als een bewijs dat de kwaliteitsaanpak bij Arcus op orde en 'in control' is.

Financiële functie

De managementletter van de nieuwe accountant (Ernst & Young) beschrijft een aantal belangrijke punten van aandacht met

name voor de verbetering van de administratieve organisatie. Die zijn inmiddels opgepakt en de voortgang wordt periodiek

gerapporteerd aan de Raad. Inmiddels is ook gekozen voor een andere inrichting van de dienst Financiën, waarbij de contro-

lefunctie Audit en Control is ondergebracht bij de nieuw ingerichte dienst Financiën. De aangestelde directeur Financiën a.i.

is tevens verantwoordelijk geworden voor financiële zaken m.b.t. de holdingbedrijven. Naar aanleiding van de financiële om-

vang van de nieuwbouw, de aansturing en eventuele risico’s heeft de Raad om nader onderzoek gevraagd. Op het gebied van

de organisatie en aansturing van de nieuwbouw zijn aanpassingen verricht; op het gebied van de administratieve organisatie

is speciaal voor de nieuwbouw een handboek samengesteld.

Samenwerking vmbo-mbo

De voortgang rondom gesprekken over de samenwerking vmbo-mbo in Parkstad heeft ook in 2012 meermaals op de agenda

van de RvT gestaan. Met name ten aanzien van de techniekopleidingen kan een groot voordeel gehaald worden uit deze

samenwerking. De nieuwbouw voor de techniek op Coriopolis biedt extra kansen door de nauwe verbinding die gelegd kan

worden met Zuyd Hogeschool die daar ook zijn technische opleidingen geconcentreerd heeft. De samenwerking met als doel

12

het opleiden van meer technici kan alleen echt kansrijk zijn, als opleidingen geconcentreerd worden en op die manier syner-

gie opleveren in het gebruik van faciliteiten, maar ook in het intensiveren/verkorten van de doorlopende leerlijn. De Raad

ondersteunt de inzet van het CvB om met name de gemeente Heerlen van deze aanpak te overtuigen.

Macrodoelmatigheid

De instandhouding van goed, toegankelijk maar ook betaalbaar beroepsonderwijs mét arbeidsmarktrelevantie is vanuit de

landelijke politiek in toenemende mate een belangrijk thema. Daar waar de arbeidsmarkt nieuw opgeleide mensen vraagt,

moet het aanbod daarvan wel op een efficiënte manier gewaarborgd kunnen worden. In dat licht bezien heeft de Raad met

belangstelling kennis genomen van de besprekingen tussen Arcus en Leeuwenborgh én de vmbo’s in Zuid-Limburg om met

name rondom een aantal techniekopleidingen verregaande samenwerking te zoeken. Het ligt in de bedoeling elk techniek-

domein in principe op één plaats in Zuid-Limburg te huisvesten waarbij de omvang van het aantal studenten per domein

voldoende moet zijn om voldoende leerkrachten evenals moderne faciliteiten ook op langere termijn te kunnen financieren.

Ontwikkelingen binnen de holding-bedrijven en de unit Educatie

Binnen de Arcus-holding functioneren diverse dochterondernemingen: Arcus Contracting BV, CBB BV en TransferWerkt BV. De

economische crisis laat ook zijn sporen na bij deze organisatieonderdelen. Zowel de markt voor de inburgering is weggevallen

- omdat de overheid de verantwoordelijkheid voor inburgering bij de individuele burger legt - als ook de re-integratie markt

waar de gemeentelijke overheid door gebrek aan middelen geen opdrachten meer verstrekt. Ten slotte is ook de markt van

bedrijfsopleidingen - waar Arcus Contracting BV actief is – negatief beïnvloed door het feit dat in eerste instantie mensen bo-

ven dertig jaar niet meer in aanmerking kwamen voor OCW-financiering en de fiscale faciliteiten voor bedrijven sterk werden

verminderd. Dit alles heeft een negatieve invloed op de financiële positie van de holdingbedrijven. De Raad volgt nauwgezet

de stappen die het CvB zet om door sanering en samenvoeging van activiteiten van de Holding en Educatie de situatie het

hoofd te bieden.

Bouwzaken

Eind 2011 is de nieuwbouw aan de Valkenburgerweg van start gegaan. Via het Building Committee is de Raad uitgebreid op de

hoogte gehouden over de voortgang. De Raad houdt met name voor wat betreft de bewaking van de vastgestelde budgetten

de vinger aan de pols. Zeker nadat ten gevolge van de problemen bij winkelcentrum Het Loon uit nader onderzoek bij de Arcus-

nieuwbouw bleek, dat een versterking van het fundament middels een tweede draagwegconstructie toch meer zekerheid

biedt. Deze ingreep levert niet alleen een vertraging in de oplevering op, maar betekent ook een forse onvoorziene uitgave.

De oudbouw is eveneens enkele keren aan de orde gekomen. Daarbij gaat het om de belangstelling van potentiële kopers voor

de verschillende panden.

Governance

Mede door de affaire rondom Amarantis staat de mbo-sector politiek en publiekelijk negatief in de belangstelling. Naar

aanleiding van het kritische rapport van de Commissie Hooge is binnen de MBO Raad afgesproken om over de toepassing van

de ‘Governance Code’ die in het mbo gehanteerd wordt in dit Jaardocument verantwoording af te leggen. Daartoe is een

checklist opgesteld. De Raad van Toezicht heeft dit thema inclusief deze checklist besproken in zijn overleg van maart 2012.

Uit het ingevulde overzicht blijkt dat Arcus voldoet op alle 55 daarin opgenomen elementen van de Governance Code. Het

overzicht is in de bijlagen opgenomen (zie pagina 107).

Via de MBO Raad is bovendien een aantal benoembaarheidsvereisten voor het lidmaatschap van die Raad opgesteld. De RvT

heeft deze vereisten besproken en daarbij vastgesteld, dat Arcus op alle punten voldeed c.q. op eenvoudige wijze kon voldoen.

Waar nodig zijn de noodzakelijke aanpassingen inmiddels uitgevoerd. Het Platform Raden van Toezicht, waarvan ook de RvT

van Arcus lid is, dringt aan op certificering van RvT-leden en dat zal, waar nodig via training, ook voor de leden van de RvT van

Arcus gelden.

De Raad van Toezicht heeft verder de urgentie van integriteit en beleid daarop binnen de organisatie hoog op de agenda gezet.

Er is een ‘Integriteitsregeling’ opgesteld. De Raad van Toezicht wordt verder door de voorzitter van de Raad op de hoogte

gehouden van de afspraken en ontwikkelingen die binnen het Platform Raden van Toezicht op governance -gebied zich afspelen.

Klachten en Regelingen

De Raad heeft de ‘Klokkenluiderregeling’ opnieuw vastgesteld, waarmee een aanpassing is aangebracht in de wijze waarop

meldingen over leden van het CvB aangekaart moeten worden, namelijk via de voorzitter van de Raad van Toezicht. De Raad is

geïnformeerd over een tweetal klachten (beide in dezelfde zaak) met betrekking tot ongewenst gedrag. De Klachtencommissie

heeft de kwestie behandeld, hetgeen geleid heeft tot intrekking van de voorliggende klachten. Partijen zijn onder leiding van

een mediator bezig om de samenwerking te herstellen.

13

De Raad werd tevens geïnformeerd over een anonieme melding van mogelijke fraude binnen een van de organisatieonderde-

len. Het CvB heeft de anonieme brief opgevat als een kwestie die onder de Klokkenluiderregeling valt en het Meldpunt daarom

verzocht om een advies. Uitgebreid onderzoek in opdracht van het Meldpunt door een externe accountant heeft tot de conclusie

geleid, dat de beweringen in de anonieme brief niet bewezen kunnen worden. Wel zijn er met name op de inkoopprocuratie

inmiddels stappen gezet om de interne procedures verder aan te scherpen.

Samenstelling van de RvTConform het rooster van aftreden zijn gedurende het verslagjaar enkele leden van de Raad afgetreden en aansluitend voor een

periode van vier jaren herbenoemd.

Per 31 december 2012 is de samenstelling van de Raad als volgt:

• dhr. drs. J.B.V.N. Pleumeekers, voorzitter

• mw. mr. C. Bode (herbenoemd per 1-1-2013)

• dhr. J. van Engelen

• dhr. T. Goedmakers, vicevoorzitter (herbenoemd per 1-4-2012)

• dhr. M.J.A.L. van Haasteren (herbenoemd per 1-1-2013)

• mw. drs. A.M.B. Janssen-Noordman

• dhr. Ir. J.L.J.M. Schneiders (herbenoemd per 1-1-2013)

In de bijlagen zijn de hoofd- en nevenfuncties van de leden College van Bestuur en Raad van Toezicht terug te vinden.

Getalsmatige verhouding mannen-vrouwenArcus heeft kennis genomen van de per 1 januari jl. geldende wetgeving die ‘grote’ ondernemingen verplicht om bij de

benoeming van leden van het College van Bestuur of Raad van Toezicht zo veel mogelijk te streven naar een evenwichtige

samenstelling naar geslacht van College en Raad, waarbij ten minste 30% van de leden uit vrouwen bestaat, terwijl voor

mannen hetzelfde minimumpercentage geldt. De huidige samenstelling van het College van Bestuur wijkt af van de boven-

genoemde percentages. Aangezien er in 2012 geen vacatures zijn geweest in het College van Bestuur is er geen gelegenheid

geweest om in dat jaar te voldoen aan het vereiste in de ‘Wet bestuur en toezicht’ van een zoveel mogelijke evenwichtige

verdeling van zetels over mannen en vrouwen. Aangezien beide zetels op dit moment worden bekleed door mannen, is

gedurende het boekjaar geen sprake geweest van een evenwichtige verdeling van zetels over mannen en vrouwen in het

College van Bestuur zoals opgenomen in artikel 2:391 lid 7 BW. De huidige samenstelling van de Raad van Toezicht bestaat

voor 29% uit vrouwen (2 van de 7 leden van de Raad van Toezicht zijn vrouw). De komende jaren zal de samenstelling naar

verwachting niet wijzigen. Bij toekomstige voordrachten en benoemingen zullen het College van Bestuur en de Raad van

Toezicht echter zoveel mogelijk rekening houden met de doelstellingen op het gebied van diversiteit naar geslacht.

14

15

2. De kwaliteit van onderwijs2.1. DOelStellingen StrAtegiScH BeleiD 2012-2015 en DOelen 2012In het Strategisch Beleid 2011-2015 van Arcus stelt ze als doel, dat de kwaliteit van het onderwijs “staat als een huis”. Elke stu-

dent moet erop kunnen vertrouwen dat hij altijd onderwijs van voldoende kwaliteit krijgt. Maar voor zichzelf legt Arcus de lat

hoger: het onderwijs moet gewoon van prima kwaliteit zijn! Studenten, ouders en bedrijven/instellingen moeten dat ook gaan

ondervinden. Het streven is elk jaar het onderwijs verder te verbeteren.

De algemene doelen:• verdere invoering van het competentiegericht onderwijs;

• verdere invoering van de nieuwe eisen op het gebied van taal en rekenen;

• verdere verbetering van de kwaliteit in de breedte van onderwijs;

• excelleren op de terreinen: procestechniek, risicojongeren, zorg en topkoks;

• Arcus toegankelijk laten zijn iedereen: iedereen is als student welkom bij Arcus.

De doelen voor 2012:• Arcus is goed voorbereid op de invoering van Focus op Vakmanschap;

• alle onderwijsteams weten, waar ze goed in zijn en wat verbeterd kan worden. Alle onderwijsteams gaan elk jaar een stapje

vooruit. De onderwijsteams laten dit zien door hun zelfevaluaties en verbeterplannen. Aan deze verbeterplannen worden

budgetten toegekend. Uit de rapporten van de Inspectie blijkt dat Arcus de doelen realiseert;

• er zijn middelen toegekend voor de verbetering van de basiskwaliteit bij een aantal afdelingen (deze worden genoemd in

het Jaarplan 2012, paragraaf 2.1.3.) om te komen van ‘voldoende onderwijs’ naar ‘goed/excellent’ onderwijs.

In dit Jaarverslag wordt aan de hand van drie hoofdthema’s getoond welke vorderingen zijn gemaakt en waar verbeteringen

kunnen worden doorgevoerd. Deze drie hoofdthema’s zijn:

1. Instroom van studenten (blz. 18).

2. De kwaliteit van het onderwijs in de dagelijkse praktijk (blz. 22).

3. De uitstroom van studenten (blz. 32).

Daarnaast worden twee thema´s apart beschreven. Dit zijn:

• De invoering van Focus op Vakmanschap (blz. 17).

• Het onderzoek van de Inspectie (blz. 36).

16

2.2. Het OnDerwijS in 2012In het 'Jaarplan 2012' staat aangegeven, dat de doelstelling van onderwijskwaliteitsverbetering in het plan van de minister

Focus op Vakmanschap geheel aansluit bij het doel van Arcus: de kwaliteit van onderwijs staat als een huis.

Arcus heeft ook kanttekeningen gemaakt: Zolang geen duidelijkheid bestaat over de randvoorwaarden van Focus en de

inhoud van Focus op Vakmanschap, is het niet goed mogelijk aan te geven, wat de precieze gevolgen voor Arcus zijn en binnen

welke termijn het verantwoord is dit in te voeren. Alleen als deze randvoorwaarden goed en op tijd zijn ingevuld, is invoering

per 1 augustus 2014 mogelijk .

Arcus heeft deze visie ook met kracht uitgedragen binnen de mbo- branche en naar de door de minister ingestelde ‘proces-

begeleiding MBO 2015’. Dit heeft er toe geleid, dat er landelijk afgesproken is, dat de nieuwe kwalificatiedossiers onderworpen

worden aan een implementatietoets.

Bij het schrijven van dit jaarverslag is duidelijk, dat er nog steeds geen duidelijkheid is over de gevolgen van het nieuwe

financieringsmodel. Het wetgevingstraject van Focus op Vakmanschap wordt heel erg krap om invoering per augustus 2014

ook wettelijk mogelijk te maken. De verwachting is dat de eerste resultaten van de implementatietoetsen teleurstellend zijn.

Resultaten 2012 voorbereiding Focus op VakmanschapIn de organisatie heeft Arcus de voorbereiding van Focus op Vakmanschap opgepakt. De volgende resultaten zijn bereikt:

• Een groep, bestaande uit onderwijsadviseurs, unitdirecteuren en opleidingsmanagers, heeft in 2012 alle vraagstukken

van Focus op Vakmanschap in beeld gebracht en hierbij Arcus-kaders ontwikkeld. In het eerste kwartaal van 2013 zal dit

resulteren in de conceptversie van onze onderwijsvisie en onderwijsmodel, genaamd ‘Kapstok 3’.

• In november 2012 is een Arcus-breed Plan van Aanpak tot stand gekomen voor de invoering van Focus op vakmanschap

met een activiteitenoverzicht en tijdlijn voor de invoering. De (programma)organisatie is ingericht, de overleg- en

communicatiestructuur is ingevoerd en functioneert vanaf begin oktober 2012. Dit Plan van Aanpak is door het proces-

management mbo 2015 positief beoordeeld. Vanaf begin 2013 hebben alle units de beschikking over een onderwijskundig

medewerker, die de invoering van Focus op Vakmanschap ondersteunt.

• De onderwijsvisie en het onderwijsmodel van Arcus, zoals verwoord in de zogenaamde ‘Kapstok 2’ ( een eerdere versie van

Kapstok 3) past goed bij Focus op Vakmanschap. Arcus vertrouwt er dan ook op, dat goede Arcus-curricula kunnen worden

omgezet naar de eisen van Focus op Vakmanschap. Hiervoor wordt een ‘Handboek(stappenplan) onderwijsontwikkeling Focus

op Vakmanschap’ ontwikkeld, dat voor de onderwijsteams als leidraad dient bij het aanpassen van de huidige curricula naar

curricula die voldoen aan de eisen van Focus op Vakmanschap en de vernieuwde kwalificatiedossiers.

• Er zijn bijeenkomsten georganiseerd in alle scholen over Focus op Vakmanschap. Medewerkers worden zich bewust van

wat er van hen verwacht wordt. Hierbij maken ze gebruik van de ervaringen, die zijn opgedaan bij de invoering van CGO

(competentiegericht onderwijs).

Doelen Focus op Vakmanschap 20131. Het uitrollen van Kapstok 3.

2. Het ontwikkelen van projectplannen per onderwijsafdeling voor de invoering van Focus Op Vakmanschap, zodra er meer

duidelijkheid is.

3. Een extra onderwijskundig medewerker per unit.

4. Arcus volgt alle actuele ontwikkelingen, doet mee aan de discussie in de MBO raad, evenals aan de implementatietoet-

sen. De opgedane kennis wordt vertaald naar de gevolgen voor de Arcus-teams.

5. Bij goedkeuring van de kwalificatiedossiers worden de nieuwe curricula geschreven.

17

2.3. De inStrOOm vAn StuDentenHet beleid van Arcus is: Arcus is nooit vol. Daarmee wordt aangegeven dat Arcus voor iedereen die een beroep wil leren plek is.

We hebben geen specifieke doelen voor de instroom van studenten in het Jaarplan omschreven. Dit betekent niet dat het

instroomproces bij Arcus vanzelf gaat. Integendeel. Dit lichten we toe aan de hand van onze aanmeldingsgegevens, de

ontwikkeling van de studentenaantallen en de tevredenheid van de nieuwe studenten.

De instroomcijfers• Voor het schooljaar 2012-2013 hebben zich 2.615 studenten aangemeld. Deze studenten zijn gestart met een van de

opleidingen bij Arcus.

• Een groep van ongeveer 700 potentiële studenten heeft zich eveneens aangemeld, maar is niet gestart. Het is belangrijk

te weten of Arcus een deel van deze studenten toch in een opleiding had kunnen plaatsen. 400 van deze 700 studenten

hebben zich aangemeld, maar buiten deze aanmelding is er geen contactmoment meer geweest (in welke vorm dan ook),

ondanks inspanningen van Arcus. Deze potentiële studenten zijn telefonisch benaderd om de redenen te achterhalen. In

onderstaande afbeelding zijn de gegevens, die hieruit naar voren zijn gekomen verwerkt.

• Tevens zijn er 300 studenten, waarmee wel een contactmoment is geweest, maar die desondanks niet bij Arcus gestart zijn.

Onder dit contactmoment verstaan we een screening, intakegesprek etc. Deze potentiële studenten hebben hun eigen

redenen opgegeven om niet te starten bij Arcus. Deze redenen zijn bij Arcus bekend.

Zoals in de afbeelding te zien is heeft de grootste groep gekozen voor een ander ROC in de regio (34%), met name voor

Leeuwenborgh. Twee groepen kiezen voor ‘werk’ (6 %) of ze ‘doubleren op vmbo’ (6 %). Een percentage tussen 1 en 5% be-

treft andere factoren voor studenten om niet bij Arcus te starten.

• Potentiële studenten gaven aan dat in 4% van de gevallen een ‘ander ROC sneller bericht’ had gegeven, waardoor men

daarvoor had gekozen.

18

• De groep ‘Motivatie/heroriëntatie’ bestaat uit verschillende subgroepen zoals persoonlijke omstandigheden, onvoldoende

motivatie en heroriëntatie.

• Tot slot zijn er van de in totaal 700 studenten, 280 studenten die wel (delen van) het instroomproces hebben doorlopen,

maar uiteindelijk ook niet bij Arcus gestart zijn.

Doelen instroom 2013Het inschrijven van studenten is geen eenvoudig proces. Studenten moeten bij Arcus vaak nog te lang wachten op intake-

gesprekken. Voor 2013 is het streven het instroomproces voor studenten en hun ouders sneller en klantvriendelijker te laten

verlopen. Dit met het doel om het aantal niet-startende studenten bij Arcus te verminderen. Deze maatregelingen hebben als

gevolg dat docenten van een opleiding hun studenten misschien pas zien als ze al aangenomen zijn. Voor de langere termijn

wenst Arcus de informatie over studenten van de vmbo-scholen beter en sneller ter beschikking te hebben en extra energie te

besteden aan die studenten, die extra aandacht nodig hebben. Dat past bij de invoering van passend onderwijs.

De ontwikkeling van de studentenaantallenAl enige jaren wordt een terugloop van studenten verwacht. De nieuwbouw van Arcus wordt gebouwd op deze voorspelde

krimp, zodat de kosten voor huisvesting in balans blijven met de inkomsten op basis van studentenaantallen.

De daling van het aantal BOL-studenten begint nu door te zetten, Arcus registreerde een daling van ruim 100 studenten t.o.v.

2011. Dit aantal ligt nog steeds 300 studenten hoger dan in 2008. De daling van het totaal aantal studenten wordt echter groter,

doordat ook in de BBL-opleidingen het aantal met bijna 300 terugliep. Deze daling is toe te rekenen aan de economische ma-

laise waardoor veel bedrijven hun scholing uitstellen of zelfs afbreken.

Tabel 2: Studentenaantallen per unit en leerweg (peildata 1-10) 2006-2012

unit BOL BBL dt.-BOL Totaal

2012

Totaal

2011

Totaal

2010

Totaal

2009

Totaal

2008

Totaal

2007

Totaal

2006

A&H 1.219 333 135 1.687 1.739 1.797 1.658 1.737 1.851 1.927

GDW 1.619 635 1 2.255 2.309 2.323 2.538 3.452 2.538 2.289

H&T 1.169 242 1 1.412 1.530 1.680 1.790 1.256 1.314 1.241

Techniek 954 916 11 1.881 2.076 1.963 1.916 1.831 1.834 1.767

Trajectbureau 368 247 97 712 683 613 467 412 418 573

Totalen 5.329 2.373 245 7.947 8.337 8.376 8.369 8.688 7.955 7.797

In deze tabel is een eerste cijfermatige onderbouwing te zien dat de krimp heeft ingezet. Er is een afname te zien van 2012

t.o.v. 2011.

19

Tabel 3: Ontwikkeling studentenaantallen naar niveau 2006-2012 (peildata 1-10)

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Niveau 1 557 694 676 592 649 656 530

Niveau 2 2.208 2.278 2.727 2.566 2.431 2.370 2.112

Niveau 3 1.425 1.521 1.777 1.708 1.796 1.780 1.893

Niveau 4 3.412 3.462 3.508 3.503 3.500 3.531 3.412

In deze tabel is bij niveau 3 nog geen krimp te zien. Dit zou verklaard kunnen worden door het in deze economische mindere

omstandigheden op de arbeidsmarkt doorstuderen van niveau 2-.studenten naar niveau 3.

Tabel 4: Ontwikkeling studentenaantallen naar leerweg 2006-2012 (peildata 1-10)

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

(dt-)BOL 5.425 5.408 5.279 5.515 5.711 5.681 5.574

BBL 2.177 2.547 3.409 2.854 2.665 2.665 2.373

Totaal 7.602 7.955 8.688 8.369 8.376 8.337 7.947

In deze tabel zie je het verschil tussen BBL en BOL, waarbij het aantal studenten dat een BOL-opleiding volgt minder snel te-

rugloopt.

20

De tevredenheid van de nieuwe studentenDit schooljaar (2012-2013) hebben 1.720 eerstejaarsstudenten van de in totaal 2.264 van Arcus de ‘Instroommonitor’ ingevuld.

Dit is een toename van ruim 20% ten opzichte van de vorige Instroommonitor (2010-2011), twee jaar geleden, waarbij 1.430 eer-

stejaarsstudenten deze klassikaal hebben ingevuld. Het responspercentage onder eerstejaars bij Arcus bedraagt dit schooljaar

ruim 75%. Deze responsaantallen zorgen voor een zeer betrouwbare weergave met een betrouwbaarheidsniveau van 99% en

een foutenmarge van minder dan 2%.

De monitor is net als de vorige keer klassikaal en digitaal afgenomen via 'ROC-spiegel' onder begeleiding van een docent/men-

tor. Een verschil t.o.v. de afname van twee jaar geleden is dat de periode waarin de studenten de enquête hebben ingevuld,

drie maanden eerder in het schooljaar heeft plaatsgevonden, namelijk van medio november 2012 tot en met medio januari 2013.

De reden hiervoor is dat Arcus de gegevens eerder nodig heeft voor het maken van de jaarplannen van het nieuwe schooljaar.

Vergelijking tussen rapportcijfer opleiding en rapportcijfer Arcus College, uitgesplitst per unit/ geheel Arcus College. Bron: In-

stroommonitor 2012-2013.

Tabel 5

Instroommonitor

2012-2013

Hoe bevalt het je op de opleiding?

Geef een rapportcijfer (1 t/m 10).

Hoe bevalt het je op Arcus College? Geef een

rapportcijfer (1 t/m 10).

aantal studenten gem. rapportcijfer aantal studenten gem. rapportcijfer

Administratie & Handel 413 7,2 413 6,5

Educatie 254 6,8 254 6,6

GDW 446 7,6 446 7,1

Horeca & Toerisme 393 7,5 393 6,8

Techniek 214 7,0 214 6,3

Totaal Arcus 1.720 7,3 1.720 6,7

Ten opzichte van twee jaar geleden is zowel het rapportcijfer voor de opleiding als het rapportcijfer voor Arcus hoger. Het rap-

portcijfer voor de opleiding is van een 6,7 in schooljaar 2010-2011 naar een 7,3 in dit schooljaar gegaan. Ook het rapportcijfer voor

Arcus is bijna een half punt hoger, van een 6,3 twee jaar geleden naar een 6,7 dit jaar.

Alle units laten dit jaar een betere score zien op het rapportcijfer, gegeven voor de opleiding, dan twee jaar geleden. Vrijwel

alle units scoren ruim een half punt hoger dan twee jaar geleden, met als uitzondering de unit Educatie waar de tevredenheid

over de opleiding vrijwel gelijk is gebleven.

De vergelijking tussen rapportcijfer opleiding 2012-2013 t.o.v. 2011-2010; uitgesplitst per unit / Arcus College:

Tabel 6

Instroommonitor 2012-2013 2010-2011

Hoe bevalt het je op de opleiding?

Geef een rapportcijfer (1 t/m 10).

Hoe bevalt het je op de opleiding?

Geef een rapportcijfer (1 t/m 10).

aantal studenten gem. rapportcijfer aantal studenten gem. rapportcijfer

Administratie & Handel 413 7,2 349 6,5

Educatie 254 6,8 218 6,7

GDW 446 7,6 405 6,8

Horeca & Toerisme 393 7,5 273 7,0

Techniek 214 7,0 185 6,5

Totaal Arcus 1.720 7,3 1.430 6,7

Bron: instroommonitor 2012-2013 en 2010-2011

Bij 83% van de eerstejaarsstudenten blijkt de opleiding in grote lijnen te voldoen aan datgene wat men er van had verwacht.

Dit percentage is met ruim 8% toegenomen t.o.v. twee jaar geleden. Het gemiddeld rapportcijfer dat deze studenten geven

voor hun opleiding is eveneens toegenomen en wel met gemiddeld een half punt. Er kan dus wederom gesteld worden dat

naarmate de student grotere verschillen ervaart tussen de verwachting en de realiteit van de opleiding de opleiding ook lager

gewaardeerd wordt. Het percentage dat vindt dat de opleiding niet bij hem/haar past is t.o.v. 2010-2011 met 5% afgenomen (van

18% naar 13%). Ook het percentage dat aangeeft niet door te zullen gaan met de opleiding, die men nu volgt, is t.o.v. twee jaar

geleden afgenomen met ruim 4% (van 12% naar 7,6%).

21

2.4. De kwAliteit vAn Het OnDerwijS in De DAgelijkSe prAktijkArcus is van mening, dat de basis van de onderwijskwaliteit bij docenten en de onderwijsteams ligt. Alle teams hebben

zelfevaluaties en verbeterplannen. Later in dit verslag komt ook de Onderwijsinspectie aan het woord over de onderwijs-

kwaliteit van Arcus.

Resultaten onderwijskwaliteit 2012

Invoering kwalificatiedossiersIn augustus 2012 zijn de (competentiegerichte) kwalificatiedossiers officieel ingevoerd. Alle startende mbo-opleidingen (en vele

2e, 3e en zelfs 4e jaren van mbo-opleidingen) worden bij Arcus aangeboden volgens de competentiegerichte (nu beroepsgerichte)

kwalificatiestructuur. Arcus heeft vanaf 2008 de competentiegerichte kwalificatiestructuur planmatig ingevoerd.

De curricula zijn opgebouwd rond ‘integrale beroepsopdrachten’. Dit betekent dat beroepsrelevante problemen centraal staan,

terwijl theorie en vaardigheden waar mogelijk ‘just on time’ en ‘just enough’ worden aangeleverd. Er zijn letterlijk honderden

integrale beroepsopdrachten (IBO’s) verspreid over de opleidingen van Arcus beschikbaar. Het onderwijs is in toenemende mate

opgebouwd rond deze integrale beroepsopdrachten. Ook de ‘contracting curricula’ krijgen in toenemende mate volgens het

onderwijsmodel van Arcus vorm en in de meeste gevallen wordt in ieder geval de aansluiting met het kwalificatiedossier goed

gerealiseerd.

In 2013 wordt gewerkt aan het uitbreiden en onderhouden van integrale praktijkopdrachten en de voorbereiding op de invoering

van Focus op vakmanschap.

Nederlandse taal & rekenenDe nieuwe eisen aan de Nederlandse taal- en rekenniveaus van Arcus-studenten zijn gebaseerd op landelijke en internationale

standaarden (referentieniveaus). Voor niveau 4 is dat het referentieniveau 3F, voor de niveaus 1 t/m 3 is dat het referentieniveau

2 F. Over enkele jaren wordt het Nederlandse taal- en rekenniveau getoetst door middel van centrale examinering. Overigens

is deze voor de niveau 4-opleidingen uitgesteld vanwege tegenvallende resultaten. Tegen deze achtergrond heeft Arcus haar

Nederlandse taal- en rekenbeleid geformuleerd en vastgelegd in een ‘Implementatieplan Nederlandse taal en rekenen’. Arcus

heeft gekozen voor integrale taalontwikkeling. Dit is taal ontwikkelend lesgeven in alle leerprocessen/leerlijnen. Dit resulteert in

een aanpak die ‘Drieslag taalbeleid’ wordt genoemd. Voor rekenen kiest Arcus voor een vergelijkbare aanpak.

Slag 1: Taalontwikkeling in de leerlijn integrale beroepsopdrachten door het inbedden van talige opdrachten in de integrale

beroepsopdrachten: intensieve taalontwikkeling door veel leesactiviteiten, schrijfactiviteiten en mondelinge activi-

teiten in alle lessen en op de werkplek (beroepspraktijkvorming).

Slag 2: Ondersteunend taalonderwijs in de ‘leerlijn kennis en vaardigheden’:

• In de vorm van workshops ter directe ondersteuning de beroepsproducten zoals verkoopgesprekken voeren,

presentatiemappen samenstellen, notuleren, vakrapporten schrijven.

• Aanbieden van oefenstof op het gebied van taalconventies en algemene strategieën zoals samenvatten,

brainstormen, presenteren, feedback geven, rapporten schrijven etc.

• Taalbeheersing zoals spelling, grammatica, stijl en uitspraak.

Slag 3: Persoonlijke oefening en remediëring (zoals spelling, uitspraak of woordenschatuitbreiding) met hulp van een

remedial taalteacher.

22

Taal- en rekencoachElke onderwijsafdeling heeft een taal- en rekencoach die het rekenonderwijs en het onderwijs in de Nederlandse taal op de

afdeling coördineert en de docenten begeleidt.

Taal- en rekenonderwijs• I n de BOL-opleidingen wordt inmiddels door alle opleidingen in de lintlessen minimaal twee uur per week Nederlandse

taal gegeven en één uur per week rekenonderwijs (slag 2). Steeds meer taal- en rekenopdrachten zijn geïntegreerd in de

integrale beroepsopdrachten (slag 1).

• Aan slag 3, een vorm van ‘remedial teaching’ voor studenten die extra scholing nodig hebben, wordt in 2013 verder invulling

gegeven.

• Arcus is bezig met de implementatie van het taal- en rekenbeleid en het ontwikkelen van onderwijs op het gebied van taal

en rekenen. Er is binnen de organisatie draagvlak voor het feit dat er eisen gesteld zijn op het gebied van taal en rekenen

maar er worden ook zorgen geuit m.b.t. de haalbaarheid van deze eisen voor de minder goede studenten, de hanteerbaarheid

van de regelgeving vanuit het ministerie van OCW en het werken met de vorm en inhoud van de referentieniveaus.

Voor een eindconclusie of het door Arcus gevoerde intensieve taal- en rekenbeleid al vruchten afwerpt, is het nog te vroeg.

Op basis van de nu voorhanden zijnde resultaten uit de pilotexamens en de interne evaluatie Implementatie taal en rekenen

2011-2012 wordt de voorlopige conclusie getrokken dat doorgaan op de ingeslagen weg met de ‘Drieslag taal en rekenen’, de

nul- en vervolgmetingen, de deelname aan de pilotexamens en de professionalisering van docenten, vertrouwen geeft dat

Arcus-studenten systematisch en doelgericht naar het vereiste eindniveau gebracht kunnen worden.

EngelsEngels is een verplicht examenonderdeel voor alle mbo 4-studenten die per 1 augustus 2012 met een opleiding zijn gestart. In de

niveau 4-onderwijsprogramma’s komt waar mogelijk Engels in de integrale beroepsopdrachten aan bod, maar wordt met ingang

van 2012 in alle niveau 4-opleidingen ook als lintles aangeboden. Net als bij taal en rekenen betekent dit dat de AVO-isering in

het beroepsonderwijs hiermee verder doorgaat.

23

Loopbaan en BurgerschapBinnen Arcus wordt aandacht gegeven aan de kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap, die beschreven zijn in het document

Kwalificatie-eisen Loopbaan en Burgerschap in het mbo (2011).

Het Arcus College kent een zogenaamde ‘leerlijn Loopbaanoriëntatie en –begeleiding’. Aan loopbaanoriëntatie en –begeleiding

wordt bij Arcus op diverse manieren in het onderwijsprogramma aandacht gegeven:

• In het kader van het regionale programma ‘voortijdig schoolverlaten’ is het plan opgevat te komen tot een gezamenlijk

loopbaanoriëntatie en –begeleidingstraject (LOB) van derde jaar v(mb)o tot en met het eerste jaar mbo. Met de uitvoering

hiervan is in 2012 een begin gemaakt. De loopbaanactiviteiten worden doelgroep- en doelgericht ingezet en vinden verspreid

over het jaar plaats zodat voorbereiding en reflectie (dialoog) voldoende mogelijk is.

• Arcus is in 2012 bij diverse afdelingen gestart met een zogenaamde ‘oriëntatieperiode’ voor studenten in de eerste periode

van hun opleiding. In deze introductieperiode staan de volgende drie onderwerpen centraal: zelfbeeld, opleidingsbeeld,

beroepsbeeld. Tijdens de introductieperiode ontwikkelt de student inzicht in het beroep en de opleiding waarvoor hij gekozen

heeft. Hij wordt gevraagd dit inzicht te toetsen aan zijn persoonlijke kwaliteiten, ambities en toekomstverwachtingen.

Hieraan ten grondslag liggen de vijf loopbaancompetenties zoals die in het kader van loopbaanleren landelijk (Kwalificatie-

eisen Loopbaan en Burgerschap in het mbo’ zijn vastgesteld.

• Het ontwikkelen van loopbaancompententies blijft gedurende de hele studie van de student belangrijk. Daarom vervult

studieloopbaanbegeleiding een blijvende rol in de coaching van studenten. Dat is belangrijk omdat zij studenten kan

ondersteunen bij het maken van keuzes in relatie tot het leren c.q. studie en beroep, een leven lang. In mentorgesprekken, die

met elke student minstens vier keer per jaar plaatsvinden wordt aandacht gegeven aan loopbaanoriëntatie- en begeleiding.

Er is nog geen uniform Arcusbeleid m.b.t. burgerschap. Er wordt gewerkt met verschillende methoden (boeken en/of digitaal)

of met zelf ontwikkelde materialen. Burgerschap wordt vaak als vak gegeven (lintles). Bij enkele opleidingen wordt burgerschap

geïntegreerd in de integrale beroepsopdrachten. Het aantal lesuren burgerschap in het opleidingstraject en het aantal leerjaren

waarbinnen aandacht geschonken wordt aan LB verschilt per opleiding. In 2013 wordt een meer uniform Arcusbeleid m.b.t.

burgerschap ontwikkeld en geïmplementeerd.

Begeleiding van studentenAls het gaat om de begeleiding van studenten heeft Arcus dit als volgt in het Strategisch Beleidsplan 2012-2015 in haar visie

verwoord:

“Wij gaan uit van de ontwikkelingsmogelijkheden van onze studenten, niet van hun beperkingen. De begeleiding en benade-

ring zijn persoonlijk, respectvol en resultaatgericht. Onderwijs volgen bij Arcus impliceert rechten en plichten van studenten,

ouders en van onszelf.”

Het begeleidingssysteem van Arcus wordt hierop gebaseerd.

Doelen 2012 begeleiding van studentenHet vergroten van het studiesucces (rendementen) en het terugdringen van voortijdig schoolverlaten zijn de kerndoelen. Hierbij

wordt de student zo gericht mogelijk geleid naar een diploma op het juiste niveau. Daarnaast wil Arcus studenten afleveren die

in hun loopbaan succesvol functioneren.

Het vergroten van studiesucces en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten begint met goede kwaliteit van onderwijs.

Kwalitatief goed en uitdagend onderwijs zorgt ervoor dat jongeren geboeid worden en blijven gedurende hun hele onder-

wijsloopbaan. Naast een aanbod van kwalitatief goed en uitdagend onderwijs wil Arcus de onderwijsprestaties van studenten

bevorderen door een adequaat begeleidingssysteem, waarin de mentor de spil is.

Begeleiding van studenten speerpunt 2013De rendementscijfers, jobresultaten en ook de bevindingen van de Inspectie maken duidelijk dat hier voor Arcus nog een aan-

dachtspunt ligt. De inrichting en uitvoering van dit adequate begeleidingssysteem is dan ook één van de speerpunten voor de

komende jaren.

24

Regeling Stagebox beroepsonderwijsHet doel van ‘Stagebox’ is om moeilijk plaatsbare studenten op mbo niveau 1 (inclusief AKA) en 2 een geschikte stageplaats te

bezorgen en hen daar op weg te helpen. De regeling ‘Stagebox beroepsonderwijs’ is gestart in 2006 en loopt tot en met 2012 met

een uitloopmogelijkheid naar 2013. Er is een kans dat vanaf 2013 de regeling voor wederom een aantal jaren wordt voortgezet.

In 2012 zijn onder meer de volgende activiteiten in het kader van de Stageboxregeling uitgevoerd:

• inrichting administratief leerwerkbedrijf Arc@ting. Hier worden studenten in een realistische werkomgeving klaargestoomd

voor de echte beroepspraktijk;

• realiseren van passende BPV-begeleiding binnen het ICT–leerwerkbedrijf Arquid;

• opstart leerwerkbedrijf Horeca. Hier worden studenten voorbereid op de realiteit. Met name voor niveau 2-studenten is dit

van belang omdat die nog niet toe zijn aan een stage ‘buiten de deur’;

• extra begeleiding in de beroepspraktijkvorming (BPV) van niveau 2-studenten Techniek;

• coachen van werkbegeleiders bij BPV-begeleiding niveau 1- en 2-studenten;

• projecten bij een maatschappelijke instelling voor niveau 2-studenten die nog niet de juiste houding hebben om stage te

lopen;

• inzet en begeleiding van studenten niveau 1 in eigen leerwerkbedrijven en uitbreiding van praktijkklassen.

Deze activiteiten worden in 2013 voortgezet.

LesuitvalDe lesuitval is in 2012 bij Arcus bij alle units onder de Arcusnorm van 2% gebleven. De Centrale Studentenraad heeft aan het

eind van het verslagjaar een onderzoek gedaan naar de roosterwijzigingen en lesuitval bij de opleidingen, die de leden van de

Studentenraad zelf volgden. De Studentenraad concludeerde dat de lesuitval beperkt was.

Beroepspraktijkvorming Arcus verbetert de BPV op basis van de in het landelijke ‘BPV-protocol’ genoemde doelstellingen op de punten: uniformiteit en

aanpak van de BPV; voorbereiding en begeleiding van de BPV en communicatie tussen Arcus en bedrijven. Hiermee is in 2011 een

start gemaakt en dit is in 2012 verder uitgerold. In 2013 zal met name de uniformiteit in de aanpak van de BPV aandacht krijgen.

Beroepspraktijkvorming is een belangrijk onderdeel van het leerproces. De praktijk is, mits aan bepaalde randvoorwaarden

wordt voldaan een ideale leeromgeving. Arcus streeft ernaar om bij BPV vooraf vast te leggen welke kerntaken en werkprocessen

in de BPV de student zal leren.

Door terugkomdagen kan vervolgens gewerkt worden aan de invulling van de vragen van studenten op het gebied van kennis,

maar ook vaardigheden en houding. En daarmee passen we ook hierbij het onderwijsconcept van Arcus toe: integrale praktijk-

opdrachten en ‘just in time’ en ‘just enough’ kennis.

ExaminerenStudenten moeten kunnen laten zien dat ze aan het eind van de opleiding startbekwaam zijn om te kunnen beginnen als be-

roepsbeoefenaar. Arcus is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de examens. Een deel van de examens wordt afgenomen bui-

ten de school, op de werkplek. De eisen m.b.t. examinering zijn vastgelegd in het Arcus examenhandboek. Er wordt periodiek

toegezien op de implementatie en actualisatie van dit handboek. De Inspectie is eveneens van mening, dat de examinering van

Arcus voldoet aan de gestelde eisen. In 2012 is apart aandacht besteed aan examineren op de werkplek.

In het kader van ‘Kortlopend Onderwijsonderzoek ‘is in 2012 door IVA beleidsonderzoek en advies in nauwe samenwerking met

Arcus een assessmentmodel ontwikkeld voor examineren op de werkplek. Dit omdat het belangrijk is te formuleren onder welke

condities (kwaliteitscriteria) de werkplek een aanvaardbare examensituatie is. In 2013 zal dit assessmentmodel breder worden

ingezet. Het model kan dienen als dialooginstrument binnen het team om samen met het werkveld keuzes te onderbouwen.

Het hanteren van het model heeft als doel de kwaliteit van examineren op de werkplek te verbeteren en kritisch te kijken of en

wanneer de werkplek de meest geëigende plek is voor de afname van een examen.

25

2.5. Ontwikkelingen Binnen AFDelingenDe hiervoor beschreven algemene ontwikkelingen betekenen niet dat bij alle onderwijsafdelingen aan de eis, dat de basis-

kwaliteit van het onderwijs in orde moet zijn ook voldaan wordt. Bij het staat van instelling onderzoek van de onderwijsin-

spectie werd Arcus bevestigd in het oordeel dat dit bij de opleiding Kappen en Kok BBL niet het geval was.

Acties 2012 bij de opleidingen Kappen en Kok BBLDe opleidingsteams van de opleidingen Kappen en Kok BBL hebben in 2012 hard gewerkt aan de verbetering van de geconsta-

teerde aandachtspunten en daarbij goede vorderingen gemaakt. Bij Kappen werd dat eind 2012 bevestigd door een met behulp

van een externe auditor uitgevoerd onderzoek. Het kernpunt van aandacht zat hem in de begeleiding van de studenten en daar

is op ingezet. Dit staan beschreven in de paragraaf ‘Begeleiding van studenten’, waarbij dit een speerpunt is voor Arcus voor nu

en de komende jaren.

Ook bij de afdeling Zorg is geconstateerd dat er verbeteringen in de basiskwaliteit nodig zijn. Dit is inmiddels ook ter hand

genomen.

Preventieve kwaliteitsacties 2013Een belangrijke conclusie die Arcus getrokken heeft, is dat de combinatie van tegenvallende rendementen en tegenvallende

studenttevredenheid als een belangrijk waarschuwingssignaal moet worden opgevat voor de kwaliteit van het onderwijs. In

het Strategisch Beleid is vastgesteld, dat Arcus niet tevreden is als de basiskwaliteit op orde, maar dat we goed onderwijs willen

geven. We hebben daar een aantal criteria voor genoemd (alles voldoende en 25% goed op inspectienormen).

We moeten constateren, dat deze ambitie voor Arcus te hoog gegrepen is. Minimaal wensen we het onderwijsmodel breed in

te voeren binnen Arcus en dat daarmee wordt uitgestegen boven de basiskwaliteit van de inspectienorm. Arcus wenst excel-

lent onderwijs te geven. Met als centrum voor innovatief vakmanschap op het gebeid voor procestechniek en Life Sciences, de

Zorgacademie, de Horecaopleiding voor topkoks en topgastheren en met het centrum voor jeugdigen en volwassenen die een

grote afstand hebben tot leren en werken.

Arcus heeft in 2012 zelf geconcludeerd, dat de opleiding Procestechniek voldoende tot goed is, maar dat de ontwikkeling van het

‘Centrum voor Innovatief Vakmanschap’ te langzaam gaat.

De Zorgacademie, in dit verslagjaar in gebruik genomen, heeft een voorbeeldfunctie binnen en buiten Parkstad. Daar werken

de zorginstellingen, Arcus en Zuyd Hogeschool en de Open Universiteit samen aan de competenties van toekomstige en hui-

dige werknemers. Die zijn hard nodig in de vergrijzende samenleving. Bij de topopleiding voor toekomstige topkoks heeft de

economische crisis en de nota Focus op vakmanschap geleid tot het onmogelijk financieel verantwoord aanbieden van deze

opleiding. De ontwikkeling van Educatie als expertisecentrum voor risicojongeren verloopt goed. Dit is een van de publieke taken

van Educatie. De niveau 1- en AKA-opleidingen zijn voldoende tot goed en worden als zodanig ook breed gezien in de Parkstad.

Er zijn wel risicofactoren in de toekomst: het uitganspunt ‘Arcus is nooit vol’ wordt bedreigd door de opstelling van politiek Den

Haag en de strakke rendementsnormen.

2.6. tevreDenHeiDSmetingen Jaarlijks vinden er door landelijke instanties, evenals door Arcus zelf tevredenheidsmetingen plaats. Onderstaand worden de

‘JOB-monitor’ en de ‘enquête BPV’ besproken. De JOB-monitor is een landelijke tevredenheidsmeting onder studenten. De en-

quête beroepspraktijkvorming is een meting die door Arcus zelf is opgezet en waarbij een tevredenheidsmeting wordt gehouden

onder het bedrijfsleven. Voor wat betreft een tevredenheidsmeting onder medewerkers, hier wordt in het volgende verslagjaar

op ingegaan.

De studenten: de JOB-monitorIn 2012 is deze tweejaarlijkse monitor gehouden. Ten opzichte van twee jaar geleden waarderen Arcus-studenten zowel de op-

leiding als de instelling met een lager rapportcijfer. Een flink deel van de studenten geeft in de JOB-monitor aan niet tevreden

te zijn. Net als voorgaande jaren blijkt er een groot verschil te zijn in de waardering die de student geeft voor de opleiding en

het rapportcijfer dat hij/zij geeft voor de instelling.

Daarmee voldoet Arcus niet aan de eigen gestelde norm dat 75% van de studenten in enquêtes aangeeft tevreden te zijn over

het onderwijs bij Arcus.

26

Tabel 7: Rapportcijfer opleiding en instelling

Bron: JOB-monitor 2011-2012 en 2009-2010

2011-2012 2009-2010

aantal deelnemers gemiddelde

rapportcijfer

aantal deelnemers gemiddelde

rapportcijfer

Rapportcijfer opleiding

(gemiddelde rapport-

cijfer van alle oplei-

dingen binnen Arcus)

2.399 6,7 2.644 6,9

Rapportcijfer instelling

(Arcus)

2.399 5,7 2.644 6,0

In deze tabel is in beide rapportcijfers m.b.t. de opleiding en Arcus als onderwijsinstelling van 2009-2010 naar 2011-2012 een

afname te zien. Kleine verschillen t.o.v. het rapportcijfer van JOB zijn mogelijk aangezien voor de Arcus-rapportage de weeg-

factoren t.b.v. de vergelijking tussen de verschillende ROC’s buiten beschouwing zijn gelaten.

27

Tabel 8: Rapportcijfer: Arcus College per afdeling

Bron: JOB-monitor 2011-2012 en 2009-2010

Rapportcijfer opleiding

2011-2012

Rapportcijfer opleiding

2009-2010

unit afdeling aantal cijfer aantal cijfer

A&H EAO (*) 142 6,9 135 6,8

A&H Handel 189 6,2 198 6,2

A&H ICT 219 6,0 205 6,7

GDW AG 132 7,1 213 7,5

GDW Kappen 110 6,9 114 7,6

GDW Welzijn 1 (HZW&OA) 167 6,3 Welzijn 1+2 184 6,8

GDW Welzijn 2 349 6,8 Welzijn 1+2 184 6,8

GDW Zorg (*) 115 7,1 328 7,2

H&T FD (*) 67 6,9 121 7,0

H&T Horeca 175 6,8 251 6,2

H&T Leisure & Toerisme 79 7,3 123 7,2

H&T Brood & Banket 50 6,6 52 7,2

H&T KTM (*) 89 8,0 110 7,5

TEC BOUW (*) 52 5,8 103 6,9

TEC Motorvoertuigen 175 6,8 179 6,6

TEC Procestechniek (*) 45 6,9 wei(p) 194 wei(p) 6,6

TEC WEI (*) 118 6,1 wei(p) 194 wei(p) 6,6

TRA AKA 38 6,3 Transwork 107 Transwork 7,2

TRA BKA 88 7,4 Transwork 107 Transwork 7,2

ARCUS Totaal 2.399 6,7 2.641 6,9

(*) opleidingsrichting voldoet niet aan de minimaal vereiste respons (voor een betrouwbaarheidspercentage van 95% en een

foutmarge van 5%)

De meeste opleidingen krijgen een lager gemiddeld rapportcijfer dan twee jaar geleden. Toch is er ook een aantal opleidingen

dat dit jaar van de studenten een hoger rapportcijfer krijgt, namelijk: EAO, Horeca, KTM en Motorvoertuigen.

28

Uitval van onderwijsactiviteitenDe uitval van veel onderwijsactiviteiten blijkt een item van tevredenheid te zijn dat van invloed is op het rapportcijfer. Met uitval

van onderwijsactiviteiten wordt zowel de uitval van reguliere lessen bedoeld als de uitval tijdens het werken aan projecten. De

student van Arcus blijkt hier dit jaar iets positiever over te oordelen dan twee jaar geleden. Ten opzichte van twee jaar geleden

vindt een iets kleinere groep studenten bij Arcus (14,4% dit jaar t.o.v. 17,4% twee jaar geleden) dat er op school te veel onder-

wijsactiviteiten uitvallen. Toch waardeert deze groep, net als vorige keer, de opleiding met een lager rapportcijfer (zie tabel 9.).

De lesuitval is wel binnen de Arcus-norm van 2% gebleven.

Tabel 9: Relatie tussen uitval van onderwijsactiviteiten en rendement; geheel Arcus College

Bron: JOB-monitor 2011-2012 en JOB-monitor 2009-2010

Rapportcijfer opleiding

2011-2012

Rapportcijfer opleiding

2009-2010

aantal

deelnemers

% gemiddelde

rapportcijfer

aantal deel-

nemers

% gemiddelde

rapportcijfer

Vind je dat er

op school te

veel onderwijs

activiteiten

uitvallen ?

veel te veel 106 4,4% 5,6 150 5,7% 5,6

te veel 239 10,0% 6,5 310 11,7% 6,5

neutraal 601 25,0% 6,7 687 26,0% 6,7

weinig 838 34,9% 6,7 946 35,8% 7,1

nooit 618 25,7% 6,9 551 20,8% 7,2

StudiebegeleidingDe mate waarin de student van Arcus tevreden is over zijn studiebegeleiding houdt verband met de waardering die de student

heeft voor de opleiding. Ruim één op de vier studenten blijkt ontevreden te zijn over de studiebegeleiding. Dit percentage is

t.o.v. twee jaar geleden met ruim 4% toegenomen (zie tabel 10). Daarnaast vindt ook bijna een kwart van de studenten dat ze

niet goed geholpen wordt als ze problemen ervaart bij het leren. Dit percentage is t.o.v. twee jaar geleden met ruim 5% toege-

nomen. Daarbij geeft ruim 15% van de studenten aan dat ze geen goed beeld hebben van hun eigen studievoortgang. Op grond

van deze cijfers kan gezegd worden dat de ontevredenheid rondom de studiebegeleiding is toegenomen.

29

Tabel 10: Relatie tussen studiebegeleiding en rendement; geheel Arcus College

Bron: JOB-monitor 2011-2012 en JOB-monitor 2009-2010

Rapportcijfer opleiding

2011-2012

Rapportcijfer opleiding

2009-2010

aantal

deelnemers

% gemiddelde

rapportcijfer

aantal

deelnemers

% gemiddelde

rapportcijfer

Hoe vind je de

begeleiding bij

je studie ?

heel slecht 175 7,3% 5,0 172 6,5% 5,1

slecht 435 18,1% 6,0 386 14,6% 6,1

neutraal 829 34,5% 6,7 944 35,7% 6,8

goed 783 32,6% 7,3 930 35,2% 7,4

heel goed 180 7,5% 7,7 212 8,0% 7,9

Word je goed

geholpen als

je problemen

hebt bij het

leren ?

helemaal

niet

160 6,7% 5,3 118 4,5% 5,5

vaak niet 403 16,8% 6,0 355 13,4% 6,0

soms wel/

soms niet

696 29,0% 6,6 736 27,8% 6,7

meestal wel 755 31,4% 7,1 899 34,0% 7,2

ja, zeker 328 13,7% 7,5 412 15,6% 7,8

n.v.t. 60 2,5% 6,8 124 4,7% 6,9

Heb je een

goed beeld

van je eigen

studievoort-

gang?

helemaal

niet

92 3,8% 4,9 88 3,3% 4,8

matig 275 11,4% 5,9 210 7,9% 6,0

neutraal 644 26,8% 6,5 624 23,6% 6,5

voldoende 919 38,3% 6,9 1.149 43,5% 7,1

ja, zeker 461 19,2% 7,4 564 21,3% 7,5

n.v.t. 11 0,5% 6,8 9 0,3% 6,7

Beroepspraktijkvorming Op het gebied van de BPV blijken ‘de aansluiting van de theorie op de praktijk’ en ‘de begeleiding die student tijdens BPV

krijgt van school’ factoren te zijn die het rapportcijfer dat een student geeft aan de opleiding, negatief te beïnvloeden. De

mate waarin de studenten vinden dat de theorie aansluit bij de praktijk is ten opzichte van twee jaar geleden min of meer

gelijk gebleven (zie tabel 11).

30

De BPV-tevredenheid: eigen enquêtesUit de enquêtes van Arcus zelf komt soms een ander beeld naar voren.

• Bij de instroom zijn al de resultaten van Arcus eigen instroommonitor genoemd, die dit jaar een positief beeld laat zien.

Arcus heeft ook metingen over de tevredenheid van BPV-bedrijven, die overigens per unit en op verschillende manieren

gemeten zijn. Hierdoor is de vergelijkbaarheid lastig. Over de gehele linie echter scoort Arcus hierbij wel voldoende.

• De unit Educatie & Trajectbureau heeft een enquête onder BPV-bedrijven uitgezet en geeft op basis daarvan aan dat

89,7% tevreden is over de samenwerking met de niveau 1- en 2-opleidingen.

• Bij de unit GDW geeft de in 2011 landelijk uitgezette monitor voor de afdelingen van GDW rapportcijfers van tussen de 7

en de 7,5 aan. Uit de jaarlijks door de unit uitgezette vragenlijst blijkt in 2012 dat de tevredenheid over de samenwerking

met de unit GDW als voldoende wordt ervaren.

• Bij de unit Horeca & Toerisme geven de bedrijven aan over het algemeen tevreden zijn. Zij melden wel als aandachts-

punt de begeleiding van studenten met beperkingen. Dit vraagt veel van de vaardigheden van de BPV-begeleiders in de

praktijk. Niet alle bedrijven kunnen deze begeleiding bieden.

• De BPV-enquête die de unit Administratie & Handel jaarlijks uitzet, laat al jaren achter elkaar positieve resultaten zien.

De in 2011 landelijk uitgezette monitor laat voor de afdelingen van A&H rapportcijfers van tussen de 7 en 7,7 zien. Alleen

de afdeling Bestuurlijk-juridisch scoort met een 6,0 aan de lage kant.

• De unit Techniek voert jaarlijks een BPV-onderzoek uit onder bedrijven. Op de meeste items scoren de afdelingen van de

unit Techniek een voldoende of ruim voldoende. Op de items ‘tevredenheid voorlichting’, ‘betrokkenheid praktijkbegeleider

bij de inhoud en opzet van de BPV’, ‘tevredenheid over de ondersteuning van Arcus voor de praktijkbegeleider’ en ‘BPV-

begeleiding door de school’ zijn door één of twee afdelingen naar aanleiding van de enquête verbeteracties uitgezet.

Er wordt gewerkt aan een landelijke BPV-enquête, die driejaarlijks wordt afgenomen onder BPV-bedrijven, studenten en

BPV-begeleiders van school. Hiermee zal de vergelijkbaarheid Arcus intern en tussen Arcus en andere ROC’s worden vergroot.

Studenttevredenheid uit het Staat van Instelling - rapport van de inspectie De Inspectie heeft ook naar de tevredenheid van de deelnemers gekeken en komt tot de volgende conclusie:

“Wij schatten het risico van de tevredenheid van studenten als matig in. Wij hebben een Arcus-brede analyse gemaakt en

daaruit blijkt dat 14 procent van de opleidingen uit Job Odin een onvoldoende (lager dan 6) rapportcijfer krijgt. De opleidingen

die wij onderzocht hebben, leveren het beeld op dat de tevredenheid van studenten voldoende is.’

Verbeteracties 2013Het is duidelijk dat de JOB-enquête te laag is, het is ook duidelijk dat we onze norm van ruime tevredenheid van studenten

niet halen. Daarnaast is er een diffuus beeld. Aandacht voor de oordelen van onze studenten is in ieder geval op zijn plaats.

Te veel studenten ventileren naar de mening van Arcus hun ontevredenheid via de JOB-enquête.

Tabel 11: Relatie tussen BPV/werkplek en jaarresultaat; geheel Arcus College

Bron: JOB-monitor 2011-2012 en JOB-monitor 2009-2010

Rapportcijfer opleiding

2011-2012

Rapportcijfer opleiding

2009-2010

aantal

deelnemers

% gemiddelde

rapportcijfer

aantal

deelnemers

% gemiddelde

rapportcijfer

Sluit de theo-

rie aan bij je

praktijk ? (BOL

+ BBL)

veel te

weinig

193 9,6% 5,1 189 8,7% 5,6

te weinig 256 12,7% 6,0 298 13,6% 6,2

neutraal 588 29,3% 6,5 622 28,5% 6,6

voldoende 654 32,6% 7,1 743 34,0% 7,2

ruim

voldoende

318 15,8% 7,6 332 15,2% 7,6

Ben je tevre-

den over de

begeleiding

door de school

tijdens je

stage/BPV ?

(BOL)

heel

ontevreden

132 7,5% 5,5 121 7,0% 5,6

ontevreden 252 14,4% 6,0 251 14,0% 6,2

neutraal 552 31,5% 6,5 580 33,0% 6,7

tevreden 552 31,5% 7,1 579 33,0% 7,2

heel

tevreden

264 15,1% 7,4 227 13,0% 7,5

31

Klachten De Arcus Klachtencommissie bestaat volledig uit externen. De voorzitter is dhr. mr. Marcel Goessen, in het dagelijkse leven

als vicepresident verbonden aan de rechtbank Limburg. Momenteel telt de commissie vijf leden, waarvan er twee door de

OR zijn voorgedragen en twee door het CvB.

De klachtenaanpak van Arcus is erop gericht om onvrede niet alleen zo snel mogelijk bespreekbaar te maken, maar vooral

op de plaats waar het probleem zich voordoet. Als blijkt dat men niet tot een oplossing kan komen, staat de weg naar de

Klachtencommissie open. Veruit het merendeel van de klachten wordt al binnen de unit opgelost, dan wel (als het om

financiële zaken gaat) in samenwerking met de dienst Financiën.

De Klachtencommissie werd in 2012 in totaal drie keer ingeschakeld. Een student vocht de verwijdering van de opleiding

aan, maar werd uiteindelijk door de Klachtencommissie niet ontvankelijk verklaard. Klager weigerde namelijk de binnen

Arcus bestaande klachtenprocedure te bewandelen en daarmee ook geen oordeel van het CvB te vragen op het geschil.

Een klacht wegens ongewenst gedrag (feitelijk twee klachten, namelijk van beide partijen) werd eind 2012 gemeld, maar

leidde in dat jaar niet meer tot een conclusie. Intussen is de zaak behandeld, met als conclusie dat beide klachten werden

ingetrokken. Via mediation wordt getracht de werkverhoudingen te normaliseren, zodat iedereen binnen Arcus verder kan!

Het ‘Meldpunt Klokkenluiderregeling’ behandelde op verzoek een anonieme brief waarin frauduleus handelen werd gesug-

gereerd. Na uitgebreid onderzoek door een ingeschakelde accountant (met volledige medewerking van de beschuldigde

medewerkers) was de conclusie dat van de beweringen geen bewijs te vinden was. Wel werd op een aantal administratieve

zaken gewezen, die aanscherping behoeven.

Tabel 12

Soort klachten/commissie 2008 2009 2010 2011 2012

Algemene klachten - - - - 1

CAO-zaken 3 4 - -

Examens 0 1 - 2

Ongewenst Gedrag 1 0 2 - 1

Klokkenluiderregeling (Meldpunt) - - - - 1

Totalen 4 5 2 2 3

2.7. De uitStrOOm vAn StuDenten

Rendementen worden in het mbo gemeten door middel van het zogenaamde ‘jaarresultaat’. De definitie van het jaarresultaat

is: ‘het aantal gediplomeerden in het jaar als percentage van hetzelfde aantal gediplomeerden plus studenten die de onder-

wijsinstelling zonder diploma in hetzelfde jaar verlaten’.

Uit het onderstaande overzicht blijkt dat het rendement van Arcus in het BOL-segment dichtbij het ROC-gemiddelde ligt (Arcus

63,9% tegen ROC gem. 64,0%). De afwijkende score van Arcus t.o.v. het gemiddelde van de andere ROC’s komt (in 2011) geheel

op het conto van de BBL-opleidingen.

In 2012 ligt het jaarresultaat voor de niveaus 2 en 3 boven de inspectienorm. Het jaarresultaat voor de niveaus 1 en 4 ligt onder

de inspectienorm. Met name het teruglopende rendement op niveau 4 bij een aantal opleidingen geeft aanleiding tot zorg.

Tabel 13: Jaarresultaat (meetperiode 1-10 tot 1-10)

Norm Inspectie Gem. ROC score

2011

Arcus

2011

Arcus 2012 Arcus

2012 t.o.v. 2011

Niveau 1 60,7% 74,2 % 64,2% 57,9% --

Niveau 2 56,5% 67,5 % 54,2% 60,5% +

Niveau 3 65,3% 64,7 % 61,9% 66,0% +

Niveau 4 64,2% 68,7 % 61,7% 58,3% --

Totaal 59,5% 60,7%

BBL 67,0 % 53,9 % 55,0%

BOL 64,0 % 63,9% 64,3%

32

In de volgende tabel zijn de jaarresultaten per afdeling en per niveau in kaart gebracht. Arcus vindt het zorgwekkend dat

er door de populatie ‘onder de 23 jaar’ onder de landelijke norm gescoord wordt en dat er ten opzichte van het voorgaande

jaar sprake is van een verdere teruggang. Dit betekent dat het hier gaat om voortijdig schoolverlaten (VSV). Dit zijn de in de

tabel met ‘rood’ gemerkte opleidingen. Uit het overzicht blijkt dit te gelden voor de niveau 4-opleidingen van de afdelingen

EAO, Handel, ICT, Zorg, Bouw en Motorvoertuigen. Dit kan worden teruggevonden in onderstaande tabel.

Dit geldt ook voor de niveau 1-opleiding van Handel, voor de niveau 3-opleiding van Procestechniek en voor de niveau

2-opleidingen van Leasure & Toerisme en van Transwork. Met betrekking tot de niveau 2-opleidingen valt op te merken dat

het gaat om niveau 2-opleidingen voor specifieke doelgroepen met meervoudige problematiek.

Goed scorende opleidingen zijn de niveau 4-opleidingen van Welzijn 1, Assisterende beroepen in de gezondheidszorg,

Facilitaire dienstverlening, Horeca, Leasure & Toerisme en Procestechniek; de niveau 3-opleidingen van Welzijn, Brood en

banket, KTM, Leasure en Toerisme, Horeca, Motorvoertuigen en de WEI; de niveau 2-opleidingen van Handel, Welzijn I,

Brood & Banket, FD en Motorvoertuigen; de niveau 1-opleidingen.

In onderstaande tabel zijn de jaarresultaten per afdeling en per niveau aangegeven ten opzichte van de inspectienorm;

tevens is het rapportcijfer JOB aangegeven.

Tabel 14

Afdeling Niveau Jaar

2012

t.o.v.

norm

Jaar 2012

t.o.v. 2011

Jr t/m 23 jr

t.o.v. norm

(=indicatie VSV)

Cijfer JOB

2010

Cijfer JOB

2012

A&H EAO 2 - + + 6,8 6,9

3 - + -

4 - - -

A&H Handel 1 - - - 6,2 6,2

2 + 0 +

3 - + -

4 - - -

A&H ICT 2 - + - 6,7 6,0

3 - + -

4 - - -

GDW AG 4 + - + 7,5 7,1

GDW Welzijn 1 2 + + + 6,8 6,3

3 + + +

4 + - +

GDW Welzijn 2 3 + + +

4 - + - 6,8 6,8

GDW Zorg 3 + + - 7,2 7,1

4 - - -

H&T Brood &

Banket

1 + - + 7,2 6,6

2 + - +

3 + 0 +

H&T FD 1 + 7,0 6,9

2 + + +

4 + + +

H&T Horeca 1 6,2 6,8

2 + + +

3 + + +

4 + + +

33

Afdeling Niveau Jaar

2012

t.o.v.

norm

Jaar 2012

t.o.v. 2011

Jr t/m 23 jr

t.o.v. norm

(=indicatie VSV)

Cijfer JOB

2010

Cijfer JOB

2012

H&T Leasure &

Toerisme

2 - - - 7,2 7,3

3 + + +

4 + + +

H&T KTM 3 + + + 7,5 8,0

4 - + -

Techniek WEI 1 - + 6,6 6,1

2 - + -

3 + - +

4 - - +

Techniek Bouw 1 6,9 5,8

2 - - +

3 - - +

4 - - -

Techniek

Motorv.

2 + + + 6,6 6,8

3 + + +

4 - - -

Techniek

Procest.

1 + - - 6,6 6,9

2 - + +

3 - - -

4 + + +

Transwork 1 1 - - + 7,2 6,3

Transwork 2 1 + + 7,2 7,4

2 - - -

onder de norm

onder de norm, maar verbeterd t.o.v. 2011

23- boven de norm; 24+ onder de norm

boven de norm

Voortijdig schoolverlaten op landelijk niveauSchooluitval op het mbo is nog steeds een groot probleem. Een VSV’er (voortijdig schoolverlater) is een uitstromer uit het on-

derwijs jonger dan 23 jaar zonder een diploma op havo-, vwo- of mbo 2, 3 of 4-niveau of hoger. Het afgelopen jaar is het

landelijke uitvalpercentage (voortijdig schoolverlaten) bij mbo-scholen voor het eerst gezakt onder de 7%. Binnen Arcus is dit

percentage eveneens gezakt, namelijk van 9,5% in het schooljaar 2010-2011 naar 8,7% in het schooljaar 2011-2012 (bron: VSV-

verkenner). Landelijk is er nog steeds de meeste uitval in de eerste twee verblijfsjaren van het mbo. Daarbij geldt binnen het

mbo: hoe hoger het niveau, hoe lager de voortijdige schooluitval. Op het laagste niveau valt één op de twee leerlingen voortijdig

af. Op niveau 1 is dat ruim 13% en op de niveaus 3 en 4 respectievelijk 6,4% en 4,8% (bron: CBS ‘VSV-cijfers naar onderwijssoort

schooljaar 2012-2011’). Aanpak van voortijdig schooluitval is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeentes, jeugdzorg,

onderwijsinstellingen en de overheid.

34

Convenant voor Zuid-Limburg en ParkstadVoor de regio Zuid-Limburg (RMC regio 39) is een convenant afgesloten met een looptijd van drie jaar (2012-2015). De partners

in dit convenant zijn de gemeentes en de onderwijsinstellingen van deze regio. De regio Zuid-Limburg is opgesplitst in drie

subregio’s: Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen. In december 2012 is een Plan van Aanpak vastgesteld dat in het kader van het

convenant voortijdig schoolverlaten (VSV) 2013-2015 is opgesteld voor de (sub)regio Heerlen (Parkstad).

Doelstelling aanpak VSVDe maatregelen zijn gericht op het verminderen van het aantal voortijdig schoolverlaters door enerzijds structurele borging van

het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het onderwijsproces van de onderwijsinstellingen en anderzijds het bevorderen

van de samenwerking tussen de onderwijsinstellingen onderling en de gemeente(s) in de regio. De resultaten van de activiteiten

die nu op projectmatige basis worden ingezet, moeten in 2015 leiden tot een structurele, reguliere, geborgde aanpak.

Resultaten VSV 2012Uit de voorlopige cijfers van het ministerie blijkt dat Arcus in het studiejaar 2011-2012 een teruggang heeft gerealiseerd in het

aantal voortijdig schoolverlaters van 30,5 % ten opzichte van het jaar van de 0-meting 2005-2006. Het percentage voortijdig

schoolverlaters ten opzichte van de totale doelgroep ligt op 8,7%. Dit is ten opzichte van het landelijk ROC-gemiddelde (dat iets

boven de 7% ligt) nog aan de hoge kant. Dit percentage wordt zeker beïnvloed door het beleid ‘Arcus is nooit vol’ en de sociaal

maatschappelijke situatie in de regio Parkstad. In de komende jaren wordt alles in het werk gesteld om het aantal voortijdig

schoolverlaters verder te verminderen. Dit is te zien in onderstaande tabel.

Tabel 15: Voortijdig schoolverlaters (Bron: ‘VSV-verkenner’, OCW)

2005-2006

aantal vsv

2005-2006

% vsv

2010-2011

aantal vsv

2010-2011

% vsv

2011-2012

aantal vsv

2011-2012

% vsv

% ontw tov

2005-2006

Landelijk

mbo

36.274 9,3% 29.094 7,4% 27.002 6,9% -25,6%

Arcus 653 11,8% 496 9,5% 454 8,7% -30,5%

Tabel 16: Voortijdig schoolverlaters per niveau (Bron: VSV-verkenner, OCW)

Norm 2012-2013 Arcus BOL 2011-2012 Arcus BBL 2011-2012 Arcus totaal

2011-2012

Niveau 1 32,2% 37,0% 42,9% 37,3%

Niveau 2 13,5% 12,0% 21,5% 13,7%

Niveau 3 4,25% 5,7% 2,1% 4,9%

Niveau 4 4,25% 4,6% 6,7% 4,7%

35

2.8. OOrDeel vAn De inSpectie Over De kwAliteitSzOrg

Het stelselmatig verbeteren van de kwaliteit van onderwijs staat bij Arcus hoog op de agenda. Elke afdeling stelt elk studiejaar

een zelfevaluatie en een afdelingsjaarplan op. Dit is gebaseerd op het Jaarplan van Arcus en de resultaten van de afdeling zelf

van het afgelopen jaar (PDCA-cyclus op afdelingsniveau).

Het Staat van de Instellingsonderzoek Inspectie van OnderwijsBelangrijk in 2012 was het grote instellingsonderzoek van de Inspectie van Onderwijs. Drie weken lang hebben onderwijsin-

specteurs ons kwaliteitsbeleid, de kwaliteit van het onderwijs en de examinering beoordeeld. De Inspectie heeft de stappen die

Arcus heeft gezet, beoordeeld met een ‘goed’ voor kwaliteitszorg.

De Inspectie kwam tot de conclusie dat het kwaliteitsbeleid van Arcus goed is, dat Arcus onderwijskundig ‘in control’ is, dat haar

onderwijsvisie in belangrijke mate terug te vinden is in alle afdelingen. Daarnaast constateerde de Inspectie – met Arcus - een

tweetal aandachtspunten:

1. Arcus moet meer aandacht besteden aan de verdere invoering van haar begeleidingsmodel, een belangrijk onderdeel van

haar onderwijsvisie.

2. Arcus moet het interne toezicht op de onderwijskwaliteit richten op die afdelingen waarbij sprake is van tegenvallende

resultaten en tegenvallende studententevredenheid.

Het oordeel van de Inspectie“Naar aanleiding van het onderzoek naar de Staat van de instelling concluderen wij dat de kwaliteitsborging bij het Arcus College

goed is. Voorts concluderen we dat er enkele risico’s zijn in de zin van het toezichtkader voor de kwaliteit van het onderwijs.

Wel is het zo dat uit het onderzoek naar voren is gekomen dat bij een opleiding (Kok) de kwaliteit van het onderwijsproces

onvoldoende is en dat bij een opleiding (Kapper) zowel de kwaliteit van het onderwijsproces als de opbrengsten onvoldoende

zijn. Daarom vindt bij beide opleidingen aangepast toezicht plaats vanwege respectievelijk zwak en zeer zwak onderwijs.”

Het onderzoek heeft aangetoond dat de kwaliteitsborging van het Arcus College deugdelijk is, dat het kwaliteitszorgsysteem

adequaat functioneert en dat dit inzicht biedt in de kwaliteit van het onderwijs. Een geheel van checks en balances zorgt ervoor

dat de instelling ‘in control’ is met als resultaat voldoende kwaliteit van onderwijs en examinering op basis van het toezicht-

kader. De bevindingen bij de opleidingen waar de kwaliteit van het onderwijsproces te kort schiet en waar aangepast toezicht

plaats zal vinden, zijn door het Arcus College zelf ook onderkend en vormen in die zin een bewijs van een effectieve kwaliteits-

borging. De betreffende constateringen doen dus geen afbreuk aan het oordeel dat de kwaliteitsborging goed functioneert. Wij

vertrouwen erop dat de geconstateerde tekortkomingen bij de twee van de vijf onderzochte opleidingen op basis van het kwa-

liteitszorgsysteem, in casu de verbetercapaciteit, hersteld zullen worden. Over een jaar zullen wij vaststellen of dat ook zo is.“

De kwaliteitsborging is goed en heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een robuust systeem waarmee het Arcus College in

staat is op alle niveaus van de organisatie zicht te houden op de kwaliteit van het onderwijs. Daarbij zijn een centrale aanstu-

ring, een duidelijke visie en een incrementele beleidsvoering belangrijke pijlers die gebruikt worden om doelen te realiseren.

De systematiek van kwaliteitsborging bewerkstelligt en bevordert dat team, dan wel unit overstijgende problemen vroegtijdig

gesignaleerd worden en dat zo nodig een opschaling kan plaatsvinden tot op het Arcusbrede niveau.

36

Alle plannen op de verschillende organisatieniveaus vertonen een duidelijke samenhang. Deze samenhang wordt geregisseerd

door een stafdienst (EOS = Expertise en Onderwijsservices) en gerealiseerd door aansturing vanuit het unitdirecteurenoverleg en

op teamniveau door opleidingscoördinatoren en kwaliteitszorgfunctionarissen.

Zelfevaluaties geënt op het waarderingskader van de inspectie zorgen ervoor dat de kwaliteit van het onderwijs en examinering

wordt gemonitord en wordt geëvalueerd. Er is veel managementinformatie met kwantitatieve en kwalitatieve data beschikbaar.

Dit betekent dat op de verschillende organisatieniveaus periodiek een actueel beeld van de ‘state of the art’ is, in casu de kwa-

liteit van het onderwijs en de opbrengsten, waardoor problemen vroegtijdig gesignaleerd worden. “

Plan, do, check, actDe resultaten van de monitoring en evaluaties worden gebruikt om de kwaliteit van het onderwijs te analyseren op risico’s en

te beoordelen op tekortkomingen. EOS voert conform een jaarplanning interne audits uit, die risicogericht worden ingezet met

betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen. Op basis van de uitkomsten worden verbetermaatregelen opgenomen in het

verbeterplan. Het verbeterplan wordt in unitoverleg respectievelijk afdelingsoverleg besproken met de opleidingscoördinatoren.

De opleidingscoördinator benoemt in samenspraak met het team drie speerpunten. Deze actiepunten zijn verbeterpunten die

gerelateerd zijn aan tekortkomingen die opleiding specifiek zijn. Deze aanpak is Arcusbreed (Arcusbrede systematiek) en wordt

in de instelling als geheel, oftewel bij alle teams, aangetroffen.

Risicobepaling EOS “Het risico voor de onderwijs- en examenkwaliteit schatten wij voor het Arcus College als geen tot matig in. Bij twee van de vijf

door ons onderzochte opleidingen zijn tekortkomingen gesignaleerd in het onderwijsproces. Uit de kwaliteitsonderzoeken blijkt

dat bij twee opleidingen de studieloopbaanbegeleiding en de ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten verbeterd

moet worden. Tegelijkertijd hebben wij vastgesteld dat de oorzaak voor de tekortkomingen is (h)erkend en er reeds verbeter-

maatregelen in gang zijn gezet en/of op stapel staan.

Wij schatten het risico voor de opbrengsten als matig in. Het Arcus College als geheel scoort onder het landelijk gemiddelde, dit

geldt zowel voor het jaarresultaat als het diplomaresultaat. Uit nadere analyse is gebleken dat het vooral gaat om opleidingen

op niveau 2. De prestaties op niveau 1, 3 en 4 liggen op of (ruim) boven het landelijk gemiddelde. Het diplomaresultaat laat

tussen 2008-2009 en 2009-2010 een opvallende verbetering zien; dit geldt overigens ook voor het jaarresultaat. Er is een aantal

opleidingen met duidelijke opbrengstenrisico’s die overigens ook door het Arcus College zelf zijn gedetecteerd en waar verbe-

teracties zijn ondernomen.

Het Arcus College presenteert zich als een maatschappelijke onderwijsorganisatie. Bewust is gekozen voor de maatschappelijke

doelstelling die luidt: ‘Arcus is nooit vol’. In dit kader is er voor elke jongere die bij Arcus een beroep wil leren plaats en is bewust

de keuze gemaakt voor een specifieke groep jongeren die voor Arcus risicovol is voor de rendementen. De populatie van studen-

ten bestaat uit relatief veel studenten op niveau 1 en 2. Met name op niveau 2 zien wij dat de opbrengsten opvallend laag zijn.

Omdat het Arcus College dit risico ook zelf heeft geconstateerd, heeft zij de verbetermaatregel het bestrijden van uitval bij alle

risicovolle opleidingen geprioriteerd. Door analyses en evaluaties wordt het doel de verbetering van opbrengsten gemonitord.

Wij concluderen dat er enkele risico’s zijn die vooral te maken hebben met de opbrengsten. De verbetermaatregelen, die op

opleidingsniveau genomen zijn bij de opleidingen Kappen en Kok BBL en worden om de uitval te reduceren, c.q. het rendement

te verhogen, sluiten naadloos aan bij de geconstateerde risico’s bij met name deze opleidingen. Het betreft maatregelen met de

focus op een betere signalering van problemen in de studieloopbaan en op een effectievere begeleiding. Het permanent nagaan

of de verbeteracties tot resultaten leiden of dat innovaties nodig zijn, is een belangrijke opdracht. De goede kwaliteitsborging

vormt een uitstekend hulpmiddel voor succes.”

Resultaten 2012, acties 2013 1. De aandachtspunten bij de koks- en kappersopleiding zijn versneld en geïntensiveerd opgepakt. Dit staat beschreven in

de paragraaf ‘Ontwikkelingen binnen de afdelingen’.

2. Op basis van de JOB-enquête en de rendementen zijn er externe audits bij de afdelingen ICT, Handel, EAO en Zorg uitgevoerd.

De uitkomsten worden ter verbetering doorgevoerd.

3. Het onderwijs en de rendementen niveau 4 bij Motorvoertuigen en Bouw krijgen extra aandacht.

4. In 2013 krijgt de verbetering van de begeleiding van studenten extra aandacht.

5. Het kwaliteitsbeleid wordt verder aangescherpt.

37

3. Infrastructuur en kwaliteit beroepsonderwijsArcus heeft in 2015 samen met de vmbo-scholen van LVO en SVOPL en de Hogeschool Zuyd gezorgd voor een aanbod van be-

roepsonderwijs in Parkstad, dat voldoende keuzemogelijkheden blijft bieden voor de jongeren, prima kwaliteit biedt en goede

werknemers voor de bedrijven en instellingen in onze regio aflevert. De onderwijsboulevard Xperience Parkstad en de Zorgaca-

demie spelen hierbij een cruciale en door iedereen erkende rol.

Op Limburg-niveau is er door samenwerking/afstemming tussen de Limburgse ROC’s en het AOC een garantie dat kostbare/unieke

opleidingen in Limburg gevolgd kunnen worden. Deelnemers hebben inmiddels ’geleerd‘ dat een grotere mobiliteit nodig is om

de gewenste opleiding te kunnen volgen.

3.1. De DOelStellingen regulier OnDerwijS

Techniek vmbo-mboArcus heeft samen met LVO en SVOPL een visie ontwikkeld hoe wij het techniekonderwijs willen vormgeven: De laatste twee

klassen van het vmbo en de niveau 2-opleidingen in een doorlopende leerlijn op één plaats in onze nieuwbouw in Parkstad op

Coriopolis aanbieden. Hierdoor blijven er voldoende leerlingen om de niveau 2-opleidingen te geven, kan er gezamenlijk van de

infrastructuur gebruik worden gemaakt en kunnen de onderwijsteams van vmbo en mbo intensief samenwerken. De gemeente

Heerlen heeft besloten de kosten van de vmbo-huisvesting op Coriopolis niet voor haar rekening te nemen.

Wij hebben in ons Jaarplan als doel aangegeven, dat een keuze voor de huisvesting van het techniekonderwijs in Parkstad is

gemaakt.

Inspelen op ontgroening voor behoud kwaliteit beroepsonderwijsIn het kader van de ontgroening en de kwaliteit van het beroepsonderwijs in Parkstad heeft Arcus zich als doel gesteld dat

er een breed gedragen aanpak komt voor de overdracht van zorgleerlingen, de aanpak van het mentoraat, meeloopdagen en

sectorwerkstukken.

MacrodoelmatigheidDe Limburgse ROC’s en het AOC hebben al afgesproken af te stemmen bij het beginnen en stoppen van opleidingen. Landelijk

is er een discussie begonnen over macrodoelmatigheid en in Limburg is in dat kader een pilot uitgevoerd. Arcus heeft in het

Jaarplan 2012 als doel opgenomen dat in deze pilot de ‘Limburgse afspraken’ toegepast en geëvalueerd zijn.

Tevens heeft Arcus als doel gesteld, dat er een analyse van het portfolio wordt gemaakt en daaruit conclusies worden getrokken.

De resultaten van 2012De doelstelling van Arcus om een keuze te maken rondom techniekonderwijs in Parkstad is niet gerealiseerd. Arcus heeft samen

met de gemeente, LVO en SVOPL een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om binnen de bestaande techniekgebouwen het

onderwijsconcept te realiseren. De conclusie is, dat dit in het techniekgebouw van Arcus mogelijk is, echter zijn hiervoor grote

investeringen nodig. Arcus vindt dat techniekonderwijs het verdient om in een omgeving met uitstekende faciliteiten te worden

gegeven. Mocht dit ook met steun van andere overheden toch niet mogelijk blijken te zijn, dan zal Arcus een overgangsperiode

met beperkte investeringen overwegen.

Op het gebied van het techniekonderwijs hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. Zo zijn de vmbo-techniekleerlingen

van SVOPL, die gehuisvest waren op de Campus in Kerkrade door deze Stichting, vanwege problemen met hun huisvesting,

ondergebracht in het techniekgebouw van Arcus. De ervaringen met het samengaan van de Arcus mbo-studenten en vmbo-

leerlingen zijn positief.

In het kader van de pilot macrodoelmatigheid, die de Limburgse ROC’s en het AOC hebben gedaan, zijn een aantal belangrijke

conclusies getrokken:

38

• De veronderstelling, dat de Limburgse ROC’s en het AOC in samenwerking ‘moeten’ zorgen voor een doelmatig aanbod van

opleidingen is door de pilot in een ander daglicht komen te staan. In Limburg loopt een zekere scheidslijn. In het zuiden

vullen Arcus en Leeuwenborgh (in samenwerking met het AOC) de doelmatigheidsagenda in. In Midden- en Noord-Limburg

vullen Gilde in afstemming met ROC Nijmegen, Ter AA, het Summa College en het AOC de doelmatigheidsagenda in.

In Zuid-Limburg worden techniekopleidingen met voorrang opgepakt. Dit om te voorkomen dat een aanzienlijk aantal

opleidingen niet langer aangeboden kan worden.

In het verlengde van de ‘Doelmatigheidsagenda’ is er een denkmodel ontwikkeld, waarbij:

• In Sittard-Geleen (Autotechniek, Schilderen, Signmaker en Mediavormgeving), Maastricht (Bouw en Vliegtuigonderhoud) en

Heerlen (Procestechniek, Laboratoriumtechniek en WEI) aangeboden wordt;

• Niet dezelfde opleidingen door zowel Leeuwenborgh als Arcus worden aangeboden;

• De concurrentie op het gebied van contractopleidingen beëindigd wordt. Daartoe is een eerste besluit genomen met betrekking

tot een gezamenlijke benadering van de markt van de opleidingen voor procestechniek.

Uit een nadere uitwerking moet blijken, dat dit kostendekkend kan worden uitgevoerd, de aansluiting vmbo-niveau 2/3 in elke

stad goed kan worden geregeld en dat de governance-aspecten overzichtelijk blijven. Tevens is op Zuid-Limburgs niveau de

aansluiting niveau 4 en hbo van groot belang. Daarbij is de aanwezigheid van de faculteit techniek van Zuyd Hogeschool van

groot belang.

De hierboven beschreven ontwikkelingen kunnen een grote impact hebben op de onderwijsgebouwen in de drie steden. Bij de

verdere ontwikkeling van dit concept is er intensief overleg met de betrokken gemeenten, de besturen van vmbo-scholen, LVO

en SVOPL, Ondernemingsraden van de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven.

De discussie over het onderwijsportfolio van Arcus is maar in beperkte mate gevoerd. De uitkomst van de landelijke discussie

over het aantal aan te bieden opleidingen (de nieuwe kwalificatiestructuur) is hierbij van belang. Deze uitkomst is er bij het

schrijven van dit Jaarverslag nog niet. Vooruitlopend hierop is er wel al een eerste discussie gevoerd over de mogelijkheid en

de wenselijkheid om opleidingen met een kleine instroom te blijven aanbieden. Opleidingen met een structurele instroom van

minder dan ongeveer 20 leerlingen worden in deze discussie betrokken. Bij Arcus speelt dit bij een aantal opleidingen bij Techniek,

Kunst, Theater en Media, Horeca en Facilitaire dienstverlening.

Vooruitblik naar 2013Uit het voorgaande zijn de doelstellingen voor 2013 als volgt:

• De samenwerking met Leeuwenborgh over techniekonderwijs wordt geconcretiseerd in een Zuid-Limburgs Plan van Aanpak,

dat al in uitvoering is.

• In het Zuid-Limburgse Plan van Aanpak wordt antwoord gegeven op de verticale samenwerking vmbo-mbo en het hbo

(Zuyd Hogeschool) in de drie steden.

• Op basis van het Zuid-Limburgse Plan van Aanpak is een keuze gemaakt voor de Parkstadaanpak, inclusief de locatie waar

techniekonderwijs wordt gegeven.

• De eerste discussie over macrodoelmatigheid wordt vertaald in beleidskeuzes.

39

3.2. een leven lAng leren, re-integrAtie en pArticipAtie

Arcus heeft zich als doel gesteld om samen met de Parkstadgemeenten de maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie

te verbeteren van jongeren en volwassenen met afstand tot de wereld van leren en ontwikkelen.

Arcus streeft samen met bedrijven en instellingen naar partnership: eenvoudig gezegd van een ROC dat stagiairs aandraagt en

begeleidt, via adviseur over opleidingsbeleid naar opleider van medewerkers.

Arcus voorziet hierbij een aantal bedreigingen: een verdergaande marktwerking in de publieke sector, een vermindering/afbouw

van de publieke financiering van een deel van het volwassenenonderwijs (leven lang leren), een verdergaande vermindering

van de re-integratie-inspanningen bij de overheid.

Arcus wenst de samenhang van haar activiteiten in het kader van participatie, re-integratie en een leven lang leren via of bij

Arcus Contracting, het re-integratiebedrijf CBB en de unit Educatie te vergroten. Arcus houdt bij haar kwantitatieve doelstellingen

rekening met de verschillende markten, waar ze voor werkt:

1. Contractactiviteiten bedrijven: in 2015 een omzetgroet van 40% t.o.v. omzet 2010.

2. Educatie: in 2015 een omzetgroet van 20% t.o.v. 2010.

3. Re-integratiebedrijf CBB: in 2015 een omzetgroei van 15% t.o.v. omzet 2010.

Doelstellingen 2012De grootste opdracht van 2012 is de verdere uitbouw van de samenwerking tussen de drie directeuren van Contracting, CBB en

Educatie; de integratie van een deel van Educatie en het CBB; het opzetten van een gezamenlijke backoffice en de continuering

van de positie op de markt. Dit wordt een grote opgave.

• De begroting van ruim 12.000.000 euro en het daarbij horende positief resultaat (voor continuïteit en innovatie) wordt

gerealiseerd.

• De backoffice voor de drie onderdelen is ingericht en functioneert.

• De integratie van CBB en Educatie (private activiteiten die niet op basis van overheidsfinanciering verricht worden) is

gerealiseerd.

• De afstemming tussen CBB en Educatie (publieke activiteiten op basis van bepalingen in de WEB, die vanuit de financiering

van de Rijksoverheid worden bekostigd) is gerealiseerd.

• Het (toekomstig) productaanbod CBB en Loopbaansupport is afgestemd op marktvraag en in ontwikkeling.

Realisatie 2012De conclusie die Arcus over 2012 kan trekken is, dat ze haar doelstellingen niet heeft gerealiseerd en een stevige ingreep nodig

is. De bedreigingen die Arcus voorzag, zijn in alle hevigheid bewaarheid geworden, in met name het tweede deel van 2012. De

markt voor inburgering loopt ten einde, de Wet vermindering afdracht gaat verdwijnen, de participatiebudgetten van gemeenten

lopen terug en bedrijven investeren minder in personeel. Er is geen sprake van krapte op de arbeidsmarkt.

De bestaande inburgeringscontracten hebben zowel bij het CBB als bij Educatie tot een grote verliespost geleid. Achteraf

beschouwd moeten we de conclusie trekken dat we op een aantal punten randvoorwaarden van gemeenten hebben geaccepteerd,

waarop we geen enkele invloed hebben. Binnen de unit Educatie hebben we dan ook een grote terugval gezien bij de

NT2-cursussen en de inburgeringscontracten. Dat heeft rechtstreeks te maken met bezuinigingen die op deze vlakken door

de overheid worden doorgevoerd.

40

Tabel 17: Ontwikkeling deelnemers volwasseneneducatie naar werksoort, 2006-2012

Werksoort 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Tmbo 80 59 51 49 36 37 50

Vmbo-tl - 15 10 36 23 21 30

Havo 206 213 186 253 142 116 110

NT2 635 416 206 335 318 351 237

OSE 1,2 339 266 394 440 393 257 238

Inburgering 345 167 471 758 1074 1076 732

Oudkomers 130 78 31 n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t.

Totalen 1.735 1.214 1.349 1.871 1.986 1.858 1.397

In bovenstaande tabel wordt de ontwikkeling van deelnemersaantallen binnen de unit Educatie weergegeven naar activiteit.

Het vavo (tmbo, vmbo-tl en havo) laat weer wat groei zien ten opzichte van 2011. Redelijk stabiel bleef de groep hoog opgeleide

inburgeraars die de Opleiding naar het Staatsexamen (OSE) heeft gedaan. Na de zomervakantie 2012 zijn de opdrachten vanuit de

gemeenten op het gebied van re-integratie echter vrijwel tot stilstand gekomen. Het faillissement van Licom heeft daarbij een

rol gespeeld. Wijziging in wetgeving en het beëindigen van lopende contracten op het gebied van inburgering leidden eveneens

tot stevige terugloop van deelnemersaantallen.

Ten slotte zijn ook de gevolgen van de financiële crisis op het terrein van de opleidingen voor het bedrijfsleven sterk zichtbaar:

de markt is teruggelopen en de gevolgen van faillissementen zijn merkbaar bij het betalen van aangegane verplichtingen.

In de Holding hebben twee BV’s (Contracting en CBB) een verlies geleden. Dit bij een winstdoelstelling van 3,5%. Bij het CBB is

sprake van vraaguitval en verliesgevende inburgeringscontracten. De doelstelling om meer uit de markt van het bedrijfsleven

te halen is mede door de economische crisis niet gerealiseerd. Bij Contracting was sprake van een aantal faillissementen bij

bedrijven en nog oude verplichtingen uit voorgaande jaren.

Ondanks het feit, dat er een aantal externe factoren zijn, die hun bijdrage hebben geleverd aan de teleurstellende resultaten,

kan Arcus niet anders concluderen, dat zij de beoogde samenwerking tussen Contracting, CBB en Educatie onvoldoende en te

traag tot stand heeft weten te brengen. Er is te laat gereageerd op de veranderende marktomstandigheden, te laat begonnen

met de afbouw van personeel en te weinig geanticipeerd op mogelijk nieuwe kansen. Arcus heeft besloten om de backoffice niet

bij de Holding te laten uitvoeren, maar onder regie en verantwoordelijkheid van de centrale diensten. Daarnaast is geconcludeerd

dat het wenselijk is dat er één directeur verantwoordelijk is voor de BV’s in de Holding en de unit Educatie.

Deze directeur heeft twee taken meegekregen:

1. De noodzakelijke maatregelen nemen om de unit Educatie en de BV’s van de Holding weer gezond te krijgen.

2. Een Plan van Aanpak op te stellen onder welke voorwaarden er weer toekomstperspectief is voor Educatie en de BV’s van de

Holding. Daarbij sluit Arcus niet uit, dat afslanking impliceert, dat alle drie de BV’s blijven bestaan, c.q. in eigendom van

Arcus blijven.

De opdrachten die de accountmanagers van Contracting binnenhalen, worden uitgevoerd in en door de units. Het (uitblijven

van) succes van Contracting heeft dus ook rechtstreeks gevolgen voor de omvang van het werk binnen de units. Met name

binnen de units Techniek en A&H worden op deze wijze veel trajecten voor bedrijven uitgevoerd. De terugloop van opdrachten

is dan ook bij die units het duidelijkst.

41

Unit 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Techniek 84 68 90 91 111 98

Administratie en Handel 115 83 87 99 126 91

Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn 30 27 39 29 36 31

Horeca en Toerisme 16 17 18 29 21 13

Educatie en Trajectbureau 7 6 9 9 20 59

Totaal 252 201 243 257 314 292

Een positieve ontwikkeling is de samenwerking van Leeuwenborgh en Arcus op het gebied van het contractonderwijs. In het

kader van de macrodoelmatigheidsdiscussie bij techniek is de conclusie getrokken dat samenwerking in het reguliere onderwijs

ook samenwerking op het verwerven van contractonderwijs impliceert. Arcus en Leeuwenborgh concurreren niet meer met

elkaar en vormen één loket naar de klanten. Eind 2012 zijn daarvoor de eerste stappen gezet op het gebied van het contract-

onderwijs van procestechniek. In 2013 zal deze samenwerking voor het hele terrein van techniekonderwijs worden uitgebreid.

Vooruitblik naar 2013De gemeenten moeten de vraag beantwoorden of zij de voorzieningen die wij voor de onderkant van de arbeidsmarkt in de

afgelopen periode voor hun inwoners hebben ingericht, willen behouden en wat zij daarvoor willen doen.

Voor 2013 stelt Arcus zich de volgende doelen:

• Geen verlies lijden binnen de bedrijven van de Holding. Dit kan betekenen dat Arcus naast de beëindiging van tijdelijke

arbeidsovereenkomsten ook het aantal vaste medewerkers moet verminderen.

• In 2013 moet duidelijk worden of een re-integratiebedrijf nog past bij Arcus ROC en voldoende kan bijdragen aan haar

doelstellingen.

• Op het gehele gebied van contractonderwijs m.b.t. techniek wordt er tussen Leeuwenborgh en Arcus nog intensiever

samengewerkt.

42

43

4. Facilitering van het onderwijsIn het Strategisch Beleid van Arcus zijn een aantal randvoorwaarden geformuleerd, die het mogelijk moeten maken de drie

hoofddoelstellingen te realiseren. Die randvoorwaarden zijn dat:

• de visie van Arcus breed gedragen wordt in de organisatie;

• Arcus een professionele organisatie is;

• het onderwijs centraal staat, de overhead ‘lean en mean’ is, maar wel goed;

• we doen wat we zeggen, we waarmaken wat we beloven;

• de nieuwbouw van Arcus biedt de randvoorwaarden voor eigentijds onderwijs en ‘state-of-the-art-voorzieningen’.

Achtereenvolgens worden op de volgende hoofdonderwerpen, faciliterend aan het onderwijs, de doelen en behaalde resultaten

beschreven:

4.1. Professionalisering en HRM

4.2. ICT

4.3. Financiën

4.4. Communicatie en imago

4.5. De nieuwbouw

4.1 DOelen en reSultAten prOFeSSiOnAliSering en Hrm In 2012 lag de doelstelling bij professionalisering op het gebied van opleidingen voor het personeel van Arcus. De afdeling P&O

werkt aan een strategisch personeelsplan. Hierin wordt een herijkt beleid beschreven met betrekking tot vast en flexibel perso-

neel (mogelijk een personeels-BV) en een aangepast wervings- en selectiebeleid.

Wat speelde er in 2012?• Arcus heeft in 2012 geen problemen gehad om vacatures in te vullen, zowel niet voor vaste Arcus-contracten als voor tijde-

lijke contracten.

• Bij het schrijven van dit Jaarverslag wordt vastgesteld dat er relatief veel vacatures worden ingevuld voor algemene vakken

zoals rekenen, Nederlands en straks Engels.

• Voor Arcus zijn drie diensthoofden van buiten geworven, onder wie een directeur Financiën a.i., hoofd ICT en hoofd HRM.

Dit heeft geleid tot een verbetering van de kwaliteit van de aansturing van de diensten. Door ontwikkelingen op het gebied

van ontgroening kiest Arcus voor een grote flexibele schil van arbeidskrachten.

• De terugval van opdrachten bij de publieke taken van Educatie en de Holding van Arcus geleid heeft tot een afbouw van de

tijdelijke medewerkers in deze sectoren.

• In 2012 is sprake van een daling van het aantal studenten. Dit heeft nog niet geleid tot een vermindering van het aantal

formatieplaatsen.

• De kosten voor tijdelijk personeel zijn in 2012 aanzienlijk gestegen en zelfs tot het niveau van een overschrijding van de

beschikbare begrotingsposten. In december 2012 heeft het CvB ingegrepen in de procedures rondom het aantrekken en

contracteren van personeel. Inmiddels is er een Vacaturecommissie ingesteld, die eventuele vacatures voorafgaand aan

publicatie beoordeelt.

• In 2012 is het ‘vast-flex beleid’ niet aangepast. Een voorstel tot inrichting van een flex-BV binnen de Holding is door de Raad

van Toezicht terugverwezen naar het College van Bestuur.

In 2013 zal daarop nader worden teruggekomen.

• Er wordt gewerkt aan de voorbereidingen voor de nieuwe organisatie in de nieuwbouw. Hierbij wordt een scheiding ge-

maakt tussen de formatieve inzet voor onderwijsondersteuning, facilitaire zaken en de directe onderwijstaken. Overlap-

pingen in functies moeten dan opgeheven worden. Deze overlappingen bestaan vooral tussen onderwijsondersteuning en

onderwijstaken.

• Er is een nieuw herplaatsingsbeleid geformuleerd. Dit treed in mei 2013 in werking.

44

Aanleiding tot dit beleidWe stellen vast dat we vanwege organisatieontwikkelingen regelmatig te maken krijgen met medewerkers die boventallig zijn

of niet meer aan de functie-eisen van de nieuwe functie voldoen. Teven constateren we dat het vaker voorkomt dat een me-

dewerker in verband met ziekte niet meer teruggeplaatst kan worden in de eigen functie. We willen met dit beleid helderheid

geven over hoe hiermee om te gaan.

Doelen beleid:

• Het nemen van verantwoordelijkheid als werkgever om zoveel mogelijk arbeidscapaciteit te benutten en dus te voorkomen

dat medewerkers moeten terugvallen op een werkloosheidsuitkering of arbeidsongeschiktheidsuitkering.

• Een optimaal en goed begeleid proces waardoor de slagingskans op herplaatsing zo groot mogelijk is.

• Het voorkomen van teleurstellingen door helder te zijn over de wederzijdse verwachtingen in het begin.

In het beleid is beschreven hoe het proces tot herplaatsing plaatsvindt en wie welke verantwoordelijk hierin heeft. In 2012 is het

gevoerde wervings- en selectiebeleid aangepast, in die zin dat bij vacatures voor vast personeel tijdelijke medewerkers met een

langer dienstverband en goede beoordelingen een zeker voorkeurspositie hebben gekregen t.o.v. externe kandidaten. Tevens is

het betrekken van teamleden bij de selectie van managers geformaliseerd.

Ziekteverzuim Arcus-personeelIedere unit binnen Arcus heeft een ‘Plan van Aanpak Verzuim’ gemaakt en uitgevoerd. Dit plan bevat voornamelijk, naast

maatwerk bij individuele gevallen, het organiseren van SMT’s (Sociaal Medische Teams) binnen iedere unit. In dit SMT bespreken

de unitdirecteur, de opleidingscoördinatoren, de bedrijfsarts en de P&O-adviseur actuele verzuimvraagstukken die in de unit

plaatsvinden.

De aanpak levert resultaat. Het doel is om in 2015 een ziekteverzuim te hebben dat lager is dan gemiddeld in de mbo-sector.

Arcus moet zeker beneden de 5,25% blijven, de norm bij aanvang van het Strategisch Beleidsplan. Daarvan mag maximaal 4,5%

ziekteverzuim voor korter dan 1 jaar zijn en maximaal 0,75% voor verzuim langer dan 1 jaar.

Het korte verzuim was in 2012 beduidend lager, nl. 3,79%. Ofschoon de mbo-cijfers nog niet bekend zijn, doen we het duidelijk

beter dan de mbo-cijfers van 2011.

Het langere (en vaak moeilijk beïnvloedbare) verzuim lag met 1,04% hoger dan Arcus eigen doel voor 2015. Eind 2012 is er een

stijging in het ziekteverzuim onder Arcus-personeel. In het eerste kwartaal van 2013 wordt vastgesteld of deze stijging doorzet

en welke maatregelen noodzakelijk zijn.

Opvallend is de grote groei van het ziekteverzuim bij de unit Educatie vanaf 2011. Hier lijkt een relatie te liggen met de specifieke

problematiek binnen deze unit, welke eerder in dit verslag beschreven is.

Tabel 18: Verzuim Arcus totaal (in procenten)

Unit 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

A&H 7,74 6,38 6,44 6,52 9,16 6,06 4,47 5,50

GDW 4,93 6,22 5,01 5,07 5,99 4,55 3,65 2,76

H&T 4,16 5,91 7,67 7,64 5,46 4,46 5,06 3,95

Techniek 6,19 5,32 8,15 8,15 8,15 4,17 4,82 3,76

Educatie 5,66 3,28 3,20 5,83 7,80 5,97 9,11 9,74

Trajectbureau1 1,53 2,65

Centraal Bureau 4,41 5,57 4,58 7,01 4,31 7,48 5,02 4,57

Gemiddeld 5,41 5,51 5,68 6,46 6,39 5,46 5,19 4,83

45

Tabel 19: Verzuim korter dan 1 jaar (in procenten)

Unit 2010 2011 2012

A&H 3,30 4,52 3,82

GDW 3,05 2,90 2,01

H&T 3,17 4,06 2,84

Techniek 3,25 4,83 3,76

Educatie 5,95 7,09 7,72

Centraal Bureau 5,39 4,43 3,69

Gemiddeld 4,08 4,45 3,79

* Het ziekteverzuimpercentage van payroll-kandidaten ingehuurd door Randstad bedroeg in 2012 4,5 % (gemiddeld 50 fte).

Tabel 20: Verzuim langer dan 1 jaar (in procenten)

Unit 2010 2011 2012

A&H 2,75 0,00 1,67

GDW 1,49 0,70 0,75

H&T 1,32 1,01 1,11

Techniek 0,92 0,00 0,00

Educatie 0,02 2,02 2,01

Centraal Bureau 2,09 0,47 0,88

Gemiddeld 1,38 0,70 1,04

* Het ziekteverzuimpercentage van payroll-kandidaten ingehuurd door Randstad bedroeg in 2012 4,5 % (gemiddeld 50 fte).

In 2012 is een beleidsoverleg geïntroduceerd. Het doel hiervan is het monitoren, evalueren en bijstellen van beleid op het terrein

van verzuim. Deelnemers aan dit beleidsoverleg zijn de bedrijfsarts, hoofd P&O en de P&O-adviseurs.

GesprekscyclusIn 2011 is een nieuwe systematiek van de gesprekscyclus geïmplementeerd. Deze gesprekscyclus heeft in zijn huidige vorm nu

voor het tweede jaar plaatsgevonden. De medewerkers van de afdeling P&O ervaren het aantal gesprekken, die men dient

te voeren, als belastend en tijdrovend, zeker waar er grote teams zijn. Naar aanleiding van deze feedback hebben evaluaties

plaatsgevonden. In 2013 worden aanbevelingen gedaan om het voeren van een gesprekscyclus te verbeteren. Het betreft hier

de inhoudelijk en procesmatige kwaliteit van de gesprekken. Daarnaast moet nagedacht worden over de haalbaarheid van de

cyclus binnen één jaar gelet op de omvang van sommige teams

De gesprekscyclus maakt expliciet deel uit van het kwaliteitszorgsysteem van Arcus. Feitelijk moet het een volwaardige

‘Plan-Do-Check-Act-cyclus’ op individueel niveau zijn.

Professionalisering en ontwikkelingHet succes van middelbaar beroepsonderwijs staat of valt met de kwaliteit van docenten. Focus op Vakmanschap pleit voor meer

aandacht voor professionalisering. Meer ruimte voor docenten, meer aandacht voor prestaties. De onderwijsmanagers spelen

eveneens een cruciale rol in de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in de wijze waarop zij hun team aansturen en

begeleiden.

Professionalisering bij Arcus betekent opleiden om de kwaliteit van de bijdrage aan de strategische doelen van Arcus te verbeteren.

Opleidingen dienen in het teken te staan van dit doel.

In november 2011 hebben de MBO raad en de staatssecretaris van OCW het ‘Bestuursakkoord MBO-raad en Ministerie OCW 2011-2015’

rond Professionalisering getekend. Het bestuursakkoord geeft een impuls aan verdere professionalisering van (medewerkers in)

het mbo. Thema’s in het bestuursakkoord en het ‘aanvullend ambitiekader’ zijn:

• de professionalisering van onderwijspersoneel;

• bekwaamheid van het management, versterken onderwijskundig leiderschap;

• kwaliteitsverbetering van het HRM-beleid;

46

• instroomroutes personeel;

• professionalisering bestuur en vergroten professionele cultuur;

• professionalisering examenfunctionarissen.

Wat hebben we bereikt in 2012?Arcus zet al jaren in op het halen van het diploma ‘Didactisch bekwaam voor het mbo’. Daartoe voert de Fontys Lerarenoplei-

ding een opleiding binnen Arcus uit, mede gebaseerd op het Arcus onderwijsmodel. In 2012 zijn 25 getuigschriften uitgereikt. In

2012 is een groep van 28 medewerkers gestart met de opleiding ‘Didactisch bekwaam voor het mbo’. Deze groep zal in 2013 het

getuigschrift behalen.

Arcus heeft de afgelopen jaren een flinke inhaalslag gemaakt op het gebied van het in bezit hebben van de juiste bevoegdheid

voor het mbo. Daarmee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Met alle nieuwe medewerkers worden, voor zover nodig,

bij aanvang van het dienstverband meteen afspraken gemaakt over het alsnog en binnen afzienbare behalen van de juiste

bevoegdheid.

Wij bevorderen het aanvragen van de Lerarenbeurs door docenten. Er zijn momenteel nog zeven medewerkers bezig met een

opleiding 2e graad bevoegd docent in de verschillende vakgebieden Nederlands, Wiskunde en Maatschappijleer.

Acht medewerkers zijn bezig met een masteropleiding, waaronder Onderwijskunde, Gedragsproblematieken en Pedagogiek.

Arcus heeft na goed overleg met de Ondernemingsraad een nieuw opgestelde LB/LC-functie (docent schaal 10/11) vastgesteld .

De inhoudelijk sterke discussie daarover heeft geleid tot stevige onderwijsfuncties, hetgeen uitstekend past binnen het Arcus-

professionaliseringsbeleid. Voor de schaal 11 functie is een functie-eis het hebben van hbo-master.

Wij hebben daarnaast in het kader van de verbetering van de examinering van de mbo-studenten al enkele jaren een verplicht

professionaliseringsaanbod voor examenfunctionarissen, toetsconstructeurs, vaststellers en assessoren. Alleen de examencom-

missies zijn al geschoold. De overige functionarissen nog niet.

In het kader van de verbetering van de begeleiding is er een maatwerkaanbod in voorbereiding voor mentoren. De eerste pilot

heeft in het verslagjaar op de kappersopleiding plaatsgevonden. De verdere invoering is voorzien in 2013. Dit aanbod is in sa-

menwerking binnen de regio Parkstad tot stand gekomen en zal zowel voor docenten van het mbo als voor docenten van het

voortgezet onderwijs toegankelijk zijn. Nevendoel hiermee is dat docenten in de verticale beroepskolom elkaar leren kennen

en weten te vinden.

Bekwaamheid van het management: versterken onderwijskundig leiderschap uit de staat van instellingsonderzoek van de on-

derwijsinspectie bleek dat het onderwijskundig management in Arcus verbeterd is.

In 2013 wordt door extra scholing meer aandacht besteed aan de bekwaamheid van managers bij beheersing financiën, team-

ontwikkeling en teaminterventies en de uitvoering van het HRM-beleid.

In 2012 heeft intervisie van directeuren, diensthoofden en opleidingsmanagers plaatsgevonden. Het proces is door de betrokken

managers als positief en leerzaam ervaren op het vlak van het managen van onderwijsprocessen. Aan de hand van casuïstiek

heeft men onderling veel direct toepasbare kennis opgedaan van elkaar.

• Kwaliteitsverbetering van het HRM-beleid:

Buiten de in het verslag opgenomen punten heeft hier nog geen actie plaatsgevonden.

Arcus voorziet hierin met name activiteiten op het terrein van gesprekscyclus, professionalisering individueel, MD (Manage-

ment Development) en strategische personeelsvoorziening, formatiebeheersing en ontwikkeling.

• Professionalisering bestuur en vergroten professionele cultuur:

Buiten het lidmaatschap van beide bestuurders van de Vereniging ter bevordering van de kwaliteit van bestuurder in het

onderwijs, waar beiden actief in deelnemen zijn hier geen verdere activiteiten ontplooid.

• Professionalisering van onderwijsteams: In 2012 heeft Arcus een HPBO-project (Het Platform BeroepsOnderwijs) afgesloten (innovatiearrangement ‘Doorbraak in Pro-

fessionalisering’) in het kader waarvan Arcus gekomen is tot een model voor professionalisering van onderwijsteams: ‘9 bouwstenen voor succes bij professionalisering van onderwijsteams’. Aan een aantal van deze bouwstenen wordt bij Arcus reeds op een goede wijze invulling gegeven. Met de realisatie van de andere bouwstenen is Arcus doelgericht bezig. De bouwstenen zoals beschreven in het model zijn:

• ontwikkelen van een gezamenlijke visie;

• ontwikkelen van een teamvisie;

• gezamenlijke onderwijsontwikkeling;

47

• relatie met de buitenwereld;

• de PDCA-cyclus;

• goed leerklimaat;

• onderwijskundig leiderschap;

• adequate teamsamenstelling;

• de context, het besturingsmodel.

Als onderdeel hiervan is in het verslagjaar een teamscan ingezet: een efficiënte en effectieve analyse maken van het fundament

van een onderwijsteam en daarmee vaststellen of een goed fundament aanwezig is om de gestelde doelen te bereiken. En

inzicht krijgen in welke reparaties nodig zijn binnen het team om de benodigde interventies / professionalisering in te zetten.

De scan beperkt zich niet tot het onderwijsteam, dat de uitvoering verzorgt, maar kijkt ook naar de leidinggevende en zijn

rol binnen het team.

Deze scan is in het verslagjaar ingezet bij de unit Horeca en Toerisme.

De administratieve organisatieIn 2012 is in samenwerking met de externe salarisverwerker Vizyr de keuze gemaakt voor een nieuw salarisverwerkingspakket.

Dit omdat het bestaande pakket Caso/Edukaat met ingang van 1 januari 2014 uit de lucht gaat. De keuze is daarbij gevallen op

het pakket Profit van AFAS. Vanaf september is gestart met de implementatie van Profit. In januari 2013 heeft de eerste salaris-

betaling met Profit plaatsgevonden. De overgang is zonder verstoringen in de bestaande processen verlopen. Het nieuwe pakket

zal in 2013 onder meer ook ingezet worden voor workflowmanagement op het gebied van de P&O-processen. De implementatie

van nieuwe functionaliteiten, waaronder ziekteverzuimbegeleiding, werving en selectie, functioneren, worden in de komende

jaren verder uitgerold.

MedewerkersaantallenTabel 21: Aantal medewerkers 2009-2011, inclusief stagiairs

01-01-09 31-12-09 01-01-10 31-12-10 01-01-11 31-12-11 01-01-12 31-12-12

man 394 387 394 362 397 415 391 422

vrouw 388 405 415 362 395 401 370 430

totaal 782 792 809 724 794 816 761 852

Opvallend is dat het aantal medewerkers inclusief stagiairs ondanks dalende studentenaantallen eind 2012 aanzienlijk hoger is

dan eind 2011 en begin 2012. Uit nadere analyse blijkt, dat het om vooral kleinere deeltijdbanen gaat, gekoppeld aan de uitvoering

van korter lopende projecten.

DiversiteitsbeleidDe verhouding man/vrouw in het management is afgelopen jaar iets verschoven. Bij de opleidingscoördinatoren (OC) bleef het

aantal functies uiteindelijk gelijk, maar in de loop van het jaar is een mannelijke OC vertrokken en gedurende de periode tot

officiële herinvulling tijdelijk opgevolgd door een vrouw. Inmiddels is zij na een wervingsprocedure officieel in de functie van

OC benoemd.

48

Tabel 22: Verhouding mannen/vrouwen in managementfuncties

Functie Man Vrouw

2010 2011 2012 2010 2011 2012

CvB 2 2 2 - - -

Unitdirecteur 5 5 5 - - -

Opleidingscoördinator 14 14 14 5 3 4

Diensthoofd 4 4 5 2 2 1

Doelen en resultaten HRM 2013Een aanzienlijk aantal programma’s en projecten staat op de rol, waarbij de dienst actief zal zijn:

• organisatieontwikkeling in het kader van de nieuwbouw: de verdere invoering van stip en de facilitaire organisatie;

• de sanering binnen de holding en een deel van Educatie, de personele ondersteuning daarbij, de ontwikkeling van de flex-BV;

• de formatieontwikkeling en beheersing in het kader van de ontgroening en de vermindering van de financiële mogelijkheden;

• de verdere professionalisering van de organisatie, Management Development (MD);

• de verdere ontwikkeling van de personele informatievoorziening.

4.2. DOelen en reSultAten ict

in 2011 heeft de prestatie van de Arcus ICT-systemen te wensen overgelaten. De redenen daarvoor waren onder andere gelegen

in de terughoudendheid om in de ICT-infrastructuur van de oude gebouwen te investeren, de verrassend snelle toename van

het webbased ICT-gebruik en een onvoldoende duidelijk verwachtingenmanagement. Dit heeft ertoe geleid in 2012 pas op de

plaats te maken met betrekking tot de verdere invoering van ICT in het onderwijs.

In 2012 is het Informatiebeleidsplan 2012-2014 vastgesteld. In dit plan zijn de maatregelen opgenomen die moeten leiden tot

een verbetering van de ICT-dienstverlening binnen Arcus. Een van de maatregelen, de herinrichting van de dienst I&A, is in het

verslagjaar nagenoeg afgerond. Ook is er voor de dienst I&A een nieuw diensthoofd aangesteld.

Daarmee is de basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van de dienst en de medewerkers. Inmiddels is de noodzakelijke

verbetering van de samenhang van de informatievoorziening binnen Arcus in beeld gebracht (informatie-architectuur).

De verbetering van de communicatie over de dienstverlening tussen de ICT-medewerkers en vooral de onderwijsorganisatie is

opgepakt.

De volgende projecten uit het Jaarplan zijn tot uitvoering gebracht:

• Er is invulling gegeven aan de samenwerking tussen Arcus en Zuyd Hogeschool.

De netwerken van Arcus en Zuyd zijn aangepast aan de standaarden c.q. zodanig op elkaar afgestemd, dat deze door beide

instellingen gezamenlijk gebruikt kunnen worden.

• ICT voorzieningen voor de Zorgacademie zijn gerealiseerd.

• Arcus-breed heeft een optimalisatie van het in gebruik zijnde draadloze netwerk plaatsgevonden. Daarmee is een verbetering

van de performance gerealiseerd.

• Er is een start gemaakt met een betere projectmatige aanpak van de ICT-projecten.

Dit is een doel dat breed in de organisatie moet worden opgepakt.

Het jaar 2013 zal in het teken staan van de voorbereiding van de nieuwbouw en de verdere uitvoering van het informatie-beleidsplan.

Aan het eind van het verslagjaar is het principebesluit genomen dat vanaf 2014 – het in gebruik nemen van de nieuwbouw is

daarbij een belangrijk moment - de diensten ICT en Facilitair in één organisatieonderdeel zullen worden ondergebracht.

4.3. DOelen en reSultAten FinAnciën

In het Strategisch Beleid staat aangegeven, dat door de toename van de huisvestingslasten, de vermindering van de rente-

inkomsten en de verwachte overheidsbezuinigingen een stringent financieel beleid gevoerd moet worden.

Doel is de nieuwbouw binnen de gegeven financiële kaders uit te voeren en te zorgen dat verlies van meer private opdrachten

niet tot financiële nadelen leidt voor het regulier onderwijs.

Voor 2012 is als doel gesteld, dat financiële informatievoorziening sterk moet verbeteren en de kosten van ondersteuning en

directe onderwijskosten moeten overzichtelijker worden, om daarmee voor de toekomst beter onderbouwde keuzes te maken.

49

In dit verslag is inmiddels duidelijk geworden dat 2012 op financieel gebied een ongunstiger verloop heeft gekregen dan bij het

schrijven van het jaarplan 2012 werd verwacht.

De voornaamste ontwikkelingen die elders in dit jaarverslag uitgebreider zijn beschreven, waren:

• De kritischere beoordeling door de nieuwe accountant van Arcus over de mate van ‘in control’ zijn van de administraties.

• De gebrekkige financiële informatievoorziening over de uitputting van de begroting.

• De tegenvallende financiële resultaten binnen de Holding en Educatie.

• De overschrijding van de personele kosten door de inzet van teveel tijdelijke (duur) personeel.

Op deze aandachtsgebieden zijn acties ondernomen, met als doel grip krijgen op de financiële situatie. De ondernomen acties zijn:

• Voor de zomervakantie van 2012 is er een ervaren interim directeur Financiën aangetrokken.

• De dienst Financiën is gereorganiseerd, de taken van de dienst Audit en Control zijn ondergebracht bij de dienst Financiën.

• De financiële ondersteuning en advisering over de holdingactiviteiten is ondergebracht bij de directeur a.i. van de dienst

Financiën.

• De taken en de bevoegdheden van de lijnmanagers op het terrein van de budgetten en de rol van de diensten (vierogen-

principe) zijn aangepast. Er is inmiddels een nieuwe regeling met procuratiebevoegdheden ingevoerd.

4.4. DOelen en reSultAten cOmmunicAtie

In het Strategisch Beleid zijn de communicatiedoelen vertaald in een aantal concrete doelen. De volgende resultaten zijn in 2012

behaald:

• In de loop van het jaar is een team van deskundige Marketing- en Communicatiemedewerkers samengesteld, dat geheel

binnen het bestaande budget inhoud geeft aan de presentatie van het beleid van Arcus.

• Bovenstaande heeft geresulteerd in een kwaliteitsverbetering in de communicatie met de decanen van de aanleverende

vmbo-scholen.

• De interne communicatie heeft vorm en inhoud gekregen, waaronder communicatie over nieuwbouw, communicatie over

de Studentenraad, maar ook generiek (digitale nieuwsbrieven).

• Voorlichting richting studenten is grondig aangepakt en verbeterd (centrale voorlichting), waarbij organisatie en logistiek

voor een deel gecentraliseerd is. Tevens is de samenwerking met Leeuwenborgh op dit vlak geïntensiveerd.

• Social media is een vast onderdeel geworden van het communicatiebeleid.

• Er is een nieuwe huisstijl ontwikkeld die vanaf vanaf het schooljaar 2013/2014 daadwerkelijk wordt geïmplementeerd.

• Er zijn besluiten genomen hoe Arcus zich duidelijker met de opleidingen kan presenteren aan ouders en potentiële studenten.

• De banden met de regionale media zijn sterk aangehaald. Vanuit de Media Groep Limburg is daardoor een bredere belang-

stelling ontstaan voor onderwijs in het algemeen en het beroepsonderwijs in het bijzonder.

• De communicatiekanalen zijn geprofessionaliseerd, zodat we meer effectief kunnen communiceren met de verschillende

doelgroepen.

• Communicatie is een integraal onderdeel geworden van een aantal samenwerkingstrajecten, waaronder macrodoelmatigheid

Techniek, CHILL, ZAP en Wijk van Morgen.

Eén zaak heeft toch zeker de eerste helft van het verslagjaar op het gebied van communicatie en ons imago de boventoon

gevoerd: het programma Slag om Nederland en de nasleep daarvan. Het nieuwe VPRO-programma Slag om Nederland vroeg

onze medewerking aan een uitzending over de op handen zijnde nieuwbouw. Deze periode heeft ons sterk bewust gemaakt

van de noodzaak tot versterken van ons imago, waardoor er een fundament ontstaat van vertrouwen in Arcus. Op basis daarvan

is een reactie naar de markt, maar ook intern, minder opportunistisch en reactief dan nu het geval was. Dit vergt een duidelijke

strategie, maar ook middelen en competenties.

Slag om NederlandHet VPRO-programma Slag om Nederland vroeg de medewerking van Arcus aan een uitzending over de op handen zijnde

nieuwbouw. Nadat het CvB besloten had deel te nemen, bleek op het laatste moment de getoonde interesse van de program-

mamakers echter niet uit te gaan naar de nieuwbouw, maar zocht men naar een confrontatie vóór de camera van het CvB met

een voormalig docent en een ouder die zich in zijn klacht onvoldoende gehonoreerd voelde. Slag om Nederland heeft intern en

extern veel reacties opgeroepen, maar bracht uiteindelijk wel een positieve uitkomst.

Doelen Marketing en Communicatie 2013 • De invoering van de nieuwe huisstijl. Met als doel hiermee een bijdragen te leveren aan de versterking van het imago van

Arcus. Deze zal terugkomen in de visuele inrichting van de nieuwbouw van Arcus (bewegwijzering, interieur et cetera).

• De intranetomgeving en de website van Arcus worden sterk verbeterd en beter toegankelijk. Een belangrijk fundament hiervoor

50

is de domeinindeling (besluitvorming in 2013) en het merkenbeleid.

• De gehele middelenmix wordt onder de loep genomen en aangepakt. Dit mede op basis van de domeinindeling, nieuwe

huisstijl en merkenbeleid, maar ook op inhoudelijke basis zoals effectiviteit en doelgroepfocus. Denk hierbij aan middelen

als folders, gidsen, magazines et cetera.

• Een aantal activiteiten binnen kader van voorlichting worden verder verbeterd, waaronder centrale voorlichting en

meeloopdagen. Deze activiteiten worden deels uitgevoerd in het kader van het VSV-programma.

• Op vlak van campagnevoeren zal er verschuiving plaatsvinden van focus op één moment (de Open Dag) naar meerdere

momenten, waaronder domeinspecifieke campagnes. Op basis van kansen in de markt en met als doel het vergroten van

instroompotentieel. Ook interne ‘campagnes’ worden verbeterd, waaronder de uitblinker van het jaar. Deze evenementen

moeten meer gaan leven in de organisatie.

• Er staan veel veranderingen op de planning, organisatie breed. Dit om in- en externe doelstellingen te verwezenlijken. Deze

veranderingen vergen ondersteuning van communicatie om draagvlak te genereren voor de veranderingen en dialoog tot

stand te brengen. Dit vergt communicatie plannen voor trajecten als ‘Programma Inhuizing’, organisatorische ontwikkelin-

gen, Focus op Vakmanschap, samenwerkingsverbanden met onderwijspartners en bedrijfsleven et cetera.

4.5. DOelen en reSultAten nieuwBOuw

In het Strategisch Beleid is vastgelegd, dat de nieuwbouw een belangrijke randvoorwaarde is voor het realiseren van eigentijds

onderwijs. Voor 2012 heeft Arcus als doelen gesteld:

• de Zorgacademie is in gebruik en de verhuizing verloopt soepel;

• de bouw van de Valkenburgerweg verloopt conform plan, zowel inhoudelijk als financieel;

• de organisatie is in 2014 klaar voor de verhuizing naar de Valkenburgerweg.

• In 2012 is de Zorgacademie in gebruik genomen. Daarmee is het eerste deel van de Arcus-nieuwbouwplannen gerealiseerd.

Bij de overgang naar de Zorgacademie heeft Arcus een aantal lessen geleerd:

• De overgang van docenten naar de nieuwe flexibele werkplekken moet goed voorbereid worden.

• De eisen aan vooral oplaadpunten voor mobiele apparatuur zijn onvoldoende ingeschat.

In het inhuizingsplan voor de Valkenburgerweg wordt hiermee rekening gehouden.

De bouw aan de Valkenburgerweg verloopt volgens plan. In 2012 is Arcus binnen de beschikbare budgeten gebleven en er

hebben geen grote scopewijzigingen plaatsgevonden. Een belangrijke en onvoorziene ontwikkeling heeft wel plaatsgevonden:

door de gemeente Heerlen is Arcus n.a.v. de gebeurtenissen bij winkelcentrum het Loon erop geattendeerd dat ook op de

Valkenburgerweg sprake is van relatief ondiepe mijngangen. Dit heeft geleid tot onderzoek door externen en een advies om een

zogenaamde draagwegconstructie ‘onder’ de nieuwbouw te leggen. In 2012 is de besluitvorming daarover afgerond en hebben

de werkzaamheden plaatsgevonden.

De voorbereiding van een projectplan voor de verhuizing is begonnen. De doelstelling om de bouw van Techniek te starten is

niet gerealiseerd. Hier is bij de paragraaf over de samenwerking vmbo-mbo Parkstad al op gewezen.

51

Blik op de nieuwbouw2013 is het jaar waarin nog volop bouwactiviteiten aan de Valkenburgerweg te zien zullen zijn. Inhoudelijk en financieel

moeten we aan het einde van het jaar nog steeds op schema liggen. Dit betekent dat in de loop van 2014 het gebouw in bezit

kan worden genomen door de studenten. De voorbereidingen naar de ingebruikname van de nieuwbouw zijn inmiddels stevig

ter hand genomen. De planning daaromtrent zal medio 2013 gereed zijn, de uitvoering van de verschillende projecten binnen

de Inhuizing moet eind 2013 conform de gemaakte afspraken en inhoud verlopen.

Wat betreft de locatie van de techniekopleidingen is al opgemerkt dat de nieuwbouw op Coriopolis extra kansen biedt. De

insteek is om de laatste twee klassen van het vmbo en de niveau 2-opleidingen in een doorlopende leerlijn op één plaats in

onze nieuwbouw op Coriopolis aan te bieden. Eind 2013 zal een besluit genomen moeten zijn over de vraag op welke locatie de

komende jaren het techniekonderwijs in Parkstad zal plaatsvinden.

De nieuwbouw rijst letterlijk en figuurlijk uit de grond. Arcus-medewerkers maken gretig gebruik van de gelegenheid om zich

te laten rondleiden op de bouwplaats. De maandelijkse digitale update, inclusief filmpjes over de voortgang in de bouw-

activiteiten, wordt gewaardeerd. Men krijgt steeds meer een beeld van de nieuwe omstandigheden en mogelijkheden en raakt

enthousiast. Net zoals we dat eerder ook bij de bouw en later de ingebruikname van de Zorgacademie hebben gezien.

52

5. FinanciënDe Stichting Arcus College is 100% aandeelhouder van Arcus College Holding BV en deze holding is weer 100% aandeelhouder

van ROC-OZL Contracting BV, Centrum voor Baan en Beroep BV en TransferWerkt BV. Daarnaast heeft de Stichting enkele minder-

heidsdeelnemingen. De enkelvoudige balansen en staten van baten en lasten van Stichting en BV’s worden geconsolideerd. In

deel B van dit Jaardocument worden de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten alsmede de enkelvoudige balans

en staat van baten en lasten van de Stichting Arcus College gepresenteerd.

De Jaarrekening 2012 is opgesteld conform de ‘Regeling jaarverslaggeving onderwijs' en de 'RJ660’. Deze toelichting richt zich

met name op de enkelvoudige cijfers van de stichting, het kernbedrijf. Bij de categorie ‘Resultaat deelnemingen’ wordt een

toelichting verstrekt ten aanzien van de BV’s.

5.1. Het kernBeDrijF De SticHting ArcuS cOllege

Onderstaand treft u de enkelvoudige staat van baten en lasten 2012 van de Stichting Arcus College aan, inclusief de vergelijkende

cijfers 2011, begroting 2012 en begroting 2013.

Bedragen in ¤ 2012

realisatie

In % van de

begroting

2012

begroting

2011

realisatie

2013

begroting

Baten

Rijksbijdrage OCW

Overige overheidsbijdragen

Baten werk i.o.v. derden

Overige baten

50.269.410

2.649.733

4.413.926

2.010.831

59.343.900 103,3%

49.590.917

2.890.000

4.331.000

645.316

57.457.233

49.350.699

3.348.658

4.722.840

2.259.840

59.682.037

50.898.516

1.362.500

3.006.808

530.700

55.798.524

Lasten

Personele lasten

Afschrijvingen

Huisvestingslasten

Overige instellingslasten

45.388.899

1.875.506

3.663.850

8.506.503

59.434.758 105,6%

44.065.532

1.700.000

3.511.897

7.020.390

56.297.819

45.611.088

2.190.256

3.198.540

7.699.159

58.699.043

44.351.380

1.917.183

3.989.576

5.572.874

55.831.013

Saldo baten en lasten -90.858 1.159.414 982.994 -32.489

Saldo financiële baten en lasten 944.490 159,0% 594.000 1.041.212 492.000

Exploitatieresultaat 853.632 1.753.414 2.024.206 459.511

Resultaat deelnemingen na Vpb -1.031.835 351.000 79.381 -211.000

Resultaat -178.204 2.104.414 2.103.587 248.511

ToelichtingHet resultaat is in 2012 minus ¤ 178.000, terwijl de realisatie 2011 en de begroting 2012 ¤ 2.100.000 bedragen. De belangrijkste

afwijkingen hebben betrekking op:

• De ‘baten’ zijn ¤ 340.000 lager dan realisatie 2011 en ¤ 1.890.000 hoger dan begroot.

• De ‘lasten’ zijn ¤ 735.000 hoger dan realisatie 2011 en ¤ 3.140.000 hoger dan begroot.

• Het saldo ‘financiële baten en lasten’ is ¤ 100.000 lager dan realisatie 2011 en ¤ 350.000 hoger dan begroot

• Het resultaat ‘deelneming’ is ¤ 1.110.000 slechter dan realisatie 2011 en ¤ 1.380.000 slechter dan begroot.

53

5.2. De BAten

De rijksbijdrage is plusminus ¤ 700.000 hoger dan begroot. Het macrobudget is halverwege 2012 bijgesteld waardoor er aan de ROC’s

een additionele rijksbijdrage is toegekend.

De overige overheidsbijdragen bestaan uit de educatiemiddelen toegekend door de Parkstadgemeenten en ESF-subsidies. Onder de

productovereenkomst Educatie is ¤ 330.000 minder gerealiseerd dan begroot omdat er minder trajecten zijn aangeboden. Uit ESF

zijn ¤ 75.000 meer baten gerealiseerd. Uit de daling ten opzichte van 2011 blijkt dat gemeenten minder educatiegelden besteden.

De baten uit ‘werkzaamheden in opdracht van derden’ wijken in 2012 weinig af van de begroting. Ze zijn wel ¤ 300.000 lager

dan in 2011 als gevolg van minder baten uit inburgering.

De overige baten wijken in 2012 fors af ten opzichte van de begroting (¤ 1.365.000 hoger), maar zijn lager dan in 2011 (¤ 250.000

lager). De afwijkingen worden veroorzaakt door:

• Vrijval (¤ 350.000) van een balanspost 31-12-2011 met betrekking tot inkomsten uit de productovereenkomst Educatie voor-

gaande jaren.

• Vrijval (¤ 120.000) van een balanspost 31-12-2011 met betrekking tot een subsidie beta-techniek voorgaande jaren.

• Meer baten uit projecten.

• Saldo baten ‘afrekening leerarrangementen’. Het saldo gefactureerde bedragen minus kosten van de leerarrangementen

voor het schooljaar 2011/2012 is in de rubriek overige baten geboekt.

5.3. De lASten

Personele lastenDe personele lasten zijn in 2012 ¤ 220.000 lager dan in 2011 maar ruim ¤ 1.300.000 hoger dan begroot.

Het verschil van ¤ 1.300.000 ten opzichte van de begroting bestaat (vooral) uit een saldo van hogere salarislasten (¤ 2.100.000)

en lagere overige personele kosten (¤ 800.000). De overschrijding in de salarislasten is opgetreden bij het tijdelijk personeel.

De personele lasten zijn in 2012 ¤ 220.000 lager dan in 2011. Dit wordt verklaard door een saldo van hogere lasten tijdelijk

personeel (+ ¤ 645.000), lagere kosten Arcus-personeel (¤ 100.000), per saldo afboeking personele voorzieningen (¤ 345.000) en

lagere overige personele kosten (¤ 415.000).

De afschrijvingslastenDe afschrijvingslasten zijn in 2012 lager dan in 2011 maar hoger dan begroot voor 2012. De afwijking met ¤ 175.000 ten opzichte

van de begroting is vooral een gevolg van onbegrote afschrijvingen als gevolg van investeringen in de Zorgacademie. De daling

ten opzichte van de realisatie in 2011 is een gevolg van de voortdurend achterblijvende investeringen gedurende de afgelopen

jaren, anticiperend op de nieuwbouw.

De huisvestingslastenDe huisvestingslasten zijn in 2012 ¤ 460.000 hoger dan in 2011. Dit wordt veroorzaakt door de stijging van de huurlasten, met

name de ingebruikname van de Zorgacademie en de technieklocatie in Stein en enkele nagekomen huurfacturen van nevenlo-

caties. De afwijking ten opzichte van de begroting is een gevolg van de onbegrote huur Stein en de nagekomen huurfacturen.

De overige instellingslastenDe overige instellingslasten zijn in 2012 hoger dan in 2011 (stijging met ¤ 800.000) en hoger dan begroot voor 2012 (¤ 1.485.000

hoger).

De belangrijkste oorzaken zijn de stijging van de advieskosten en strategische bestedingen (beide op het gebied van onder-

wijsvernieuwing, nieuwbouw en bedrijfsvoering) en een afwaardering van het onderhanden werk inburgering (balanspost

31-12-2011).

Het saldo financiële baten en lastenHet saldo financiële baten en lasten is beter dan begroot. Investeringen in de nieuwbouw zijn later uitgevoerd dan gepland met

hogere rentebaten als gevolg.

Het resultaat deelnemingenHet resultaat ‘deelnemingen’ is veel lager dan begroot en ook lager dan in 2011. Realisatie 2012 is negatief ¤ 1.030.000 na

vennootschapsbelasting (vpb), negatief ¤ 1.085.000 voor vpb. Begroot 2012 is een bedrag van positief ¤ 350.000 voor vpb en

gerealiseerd 2011 is een bedrag van positief ¤ 80.000 na vpb (¤ 132.000 voor vpb). In de begroting is de post ‘vennootschapsbelasting’

54

niet meegenomen, in de realisaties wel.

Negatieve resultaten zijn opgetreden bij de 100% dochters CBB BV (minus ¤ 520.000), ROC-OZL Contracting BV (minus ¤ 450.000)

en Holding BV (minus ¤ 130.000) (bedragen na vpb).

De negatieve resultaten bij CBB BV en Contracting BV zijn een gevolg van de slechte marktomstandigheden en de fors afnemende

subsidiemogelijkheden en budgetten bij de (lagere) overheden waardoor de omzet is afgenomen en de lasten dit afnemende

tempo niet hebben kunnen volgen. Dit voor met name de personeelslasten als gevolg van het feit dat met een deel van het

personeel vaste arbeidsovereenkomsten zijn overeengekomen. In 2012 is de ‘flexibele schil’ bij CBB en Contracting grotendeels

afgebouwd. Het negatieve resultaat bij Holding BV is een gevolg van innovatiekosten ten behoeve van de onderliggende BV’s.

Tussen de Stichting en de BV’s (met name CBB en Contracting) is er sprake van diverse onderlinge leveringen die in de consolidatie

geëlimineerd worden. De onderlinge leveringen hebben betrekking op twee categorieën transacties:

• Contracting BV sluit met bedrijven en overheidsorganisaties contracten af voor het verrichten van beroepsopleidingen die

voor het grootste deel, daar waar sprake is van crebo-opleidingen, worden uitgevoerd door de Stichting

• Contracting BV en CBB BV hebben medewerkers (veelal tijdelijke) in dienst die worden gedetacheerd bij de Stichting.

In totaal is er sprake van een totaalbedrag aan onderlinge leveringen tussen enerzijds de BV’s en anderzijds de Stichting van

ruim ¤ 6.000.000.

5.4. BegrOting 2013 en meerjArenrAming

In 2013 is een resultaat begroot van positief ¤ 250.000. Ten opzichte van de realisatie 2012 treden er grote mutaties op bij de

baten en de lasten.

BatenBij de baten verschuiven de bijdragen vavo van de rubriek ‘Overige overheidsbijdragen’ naar de ‘Rijksbijdragen’. De daling treedt

vooral op bij de ‘Overige overheidsbijdragen’ (lagere productovereenkomsten en ESF-subsidies), de contractactiviteiten (met

name de categorie inburgering) en de projecten en overige baten.

LastenDe lasten dalen in de categorie ‘personeel en overig’. In 2013 zijn in de personele sfeer aanzienlijke personele besparingen

overeengekomen evenals in de categorie overige instellingslasten. De huisvestingslasten stijgen in 2013.

In 2013 worden minder rentebaten gerealiseerd en wordt er van uitgegaan dat de dochters in totaliteit een negatief resultaat

realiseren.

De realisatie 2013 tot en met het eerste kwartaal laat (in vergelijking met de begroting) een tegenvallende exploitatie zien. Dit

met name bij de unit Educatie van Arcus College en bij Contracting BV. Aanvullende noodzakelijke ombuigingsmaatregelen worden

voorbereid.

De meerjarenraming is tot en met 2020 geactualiseerd. Hierin is uitgegaan van onder meer de verwachte daling van student-

aantallen, bekende gegevens met betrekking tot ontwikkeling macrobudgetten, inschatting van de te verwachten inkomsten

educatie en contractbaten, ingebruikname van de nieuwbouw Valkenburgerweg en investeringen in bedrijfsmiddelen. Het

aandeel personele lasten in de totale lasten is bij Arcus College thans hoger dan het landelijke gemiddelde van de ROC’s. In

de meerjarenraming zijn diverse maatregelen verwerkt die leiden tot dalende personeelslasten, met ingang van 2015 in lijn

met het landelijke gemiddelde.

55

De afschrijvingslasten en huisvestingslasten zijn momenteel lager dan het landelijke gemiddelde. Anticiperend op het vooruitzicht

van nieuwbouw zijn de afgelopen jaren weinig investeringen in bedrijfsmiddelen en huisvesting gepleegd. Noodgedwongen

zullen de personele kosten naar beneden bijgesteld worden naar het landelijke gemiddelde. Overigens zullen deze bezuinigingen

voor een groot deel gerealiseerd worden met het betreden van de unilocatie aan de Valkenburgerweg.

De meerjarenraming geeft voor de komende jaren de volgende exploitatiepercentages:

2014 2015 2016 2017

0,2% 1,4% 1,5% 1,6%

5.5. BAlAnS SticHting ArcuS cOllege enkelvOuDig

Tabel 23: Onderstaand de balans van de Stichting Arcus College, zonder consolidatie met de deelnemingen.

Na resultaatbestemming 31-12-2012 31-12-2011 31-12-2012 31-12-2011

Activa Passiva

Vaste activa

Materiële vaste activa

Financiële vaste activa

28.419.721

2.555.776

30.975.497

16.406.981

3.585.361

19.992.342

Eigen vermogen

Voorzieningen

69.819.241

6.492.619

69.997.444

7.137.996

Vlottende activa Kortlopende schulden 12.993.120 10.580.686

Voorraden

Vorderingen

Liquide middelen

0

6.233.055

52.096.428

58.329.483

525

6.453.063

61.270.196

67.723.784

Totaal activa 89.304.980 87.716.126 Totaal passiva 89.304.980 87.716.126

De materiële vaste activa stijgen als gevolg van de onderhanden realisatie van de nieuwbouw en diverse overige investeringen,

uiteraard gesaldeerd met de afschrijvingen.

De financiële vaste activa dalen als gevolg van het gerealiseerde negatieve resultaat in 2012 van de deelnemingen: de Holding

BV en de 100% dochters van de Holding BV.

De liquide middelen dalen uiteraard met het voortschrijden van de nieuwbouw. Alle (overtollige) liquide middelen zijn

geplaatst op spaarrekeningen en zijn direct opvraagbaar, hetgeen in het kader van het nieuwbouwtraject ook noodzakelijk is.

Arcus College heeft geen aandelen en obligaties.

De voorzieningen nemen af omdat er per saldo meer vrijvalt c.q. wordt onttrokken dan dat er gedoteerd moest worden. Met

name is dit het geval bij de voorziening ‘WAO’ en de voorziening ‘mobiliteit’. De voorziening ‘groot onderhoud’ is gelijk gebleven.

De kortlopende schulden stijgen met een groot bedrag van ¤ 2.400.000 geheel voor rekening van de post ‘crediteuren’. Deze

hebben per balansdatum grotendeels betrekking op crediteuren nieuwbouw; facturen die inmiddels betaald zijn.

De balansindicatoren per 31-12-2012 solvabiliteit en liquiditeit van Arcus College enkelvoudig zijn zeer positief:

• Solvabiliteit: 0,78 (tegenover 0,80 in 2011).

• Liquiditeit: 4,5 (tegenover 6,4 in 2011).

• Solvabiliteit zal ook in meerjarenperspectief boven het landelijk gemiddelde blijven. De liquiditeit zal naarmate het

nieuwbouwtraject vordert afnemen. In 2014 zal volgens planning vreemd vermogen via schatkistbankieren aangetrokken

worden. De omvang is afhankelijk van de verdere invulling van de huisvestingsplanning.

5.6. gecOnSOliDeerDe BAlAnS

In de geconsolideerde balans wordt voor een bedrag van plusminus ¤ 1.500.000 aan onderlinge vorderingen en schulden aan

eliminatieposten verwerkt.

56

De solvabiliteitsratio en liquiditeitsratio op geconsolideerd niveau zijn nagenoeg gelijk aan de enkelvoudige ratio’s van de

Stichting Arcus College. De vier BV’s hebben per 31-12-2012 een totaal aan liquide middelen van ¤ 1.500.000.

Contracting BV heeft een saldo liquiditeit per 31-12-2012 van ¤ 350.000. Omdat de exploitatie gedurende de eerste maanden van

2013 achterblijft bij de begroting zijn aanvullende maatregelen nodig om te voorkomen dat de BV bij aanvang derde kwartaal

2013 in liquiditeitsproblemen geraakt. De eerste ombuigingsmaatregelen zijn in gang gezet.

CBB BV heeft per 31-12-2012 een saldo liquiditeit van ¤ 530.000. De exploitatiebegroting 2013 gaat uit van een negatief

resultaat van ¤ 400.000. Dit betekent dat deze BV in het eerste kwartaal van 2014 in liquiditeitsproblemen geraakt. Ook hier

zijn inmiddels ombuigingsmaatregelen getroffen

5.7. riSicOmAnAgement

De dynamiek in het beroepsonderwijs is groot: teruglopende overheidsfinanciën, afnemende werkgelegenheid, het ver-

schuiven van verantwoordelijkheden in uitvoering van maatregelen, nieuwe inzichten omtrent ons onderwijssysteem (Focus

op Vakmanschap). Dit zijn maar enkele van de externe factoren die ons telkens tot nieuwe keuzes en beleid brengen. Daarmee,

maar tevens door interne aanpassingen zoals keuzes rondom huisvesting, ontstaan ook interne risico’s bijvoorbeeld in onze

bedrijfsvoering. Het risicoprofiel van Arcus is de laatste jaren daardoor verscherpt.

Risicomanagement past bij goed bestuur. Arcus hanteert daarbij de afspraken en uitgangspunten zoals vastgelegd in de

‘Governance Code BVE’.

Bewustwording van potentiele risico’s is belangrijk, maar ook bewustwording van het gewicht van dergelijke risico’s. Voor Arcus

betekent risicomanagement het continu en systematisch doorlopen van de organisatie op risico’s met als doel het vinden van

een balans tussen risico’s nemen en risico’s beheersen. Continuïteit van goed onderwijs en de student staan daarbij centraal.

Omdat risicomanagement vooral meerwaarde heeft bij een gestructureerde aanpak is inmiddels een traject ingezet, waarbij het

volledige Arcus-management betrokken is. Door samen risico’s te identificeren en deze ook gezamenlijk te wegen/beoordelen is

het mogelijk om vast te stellen wat de impact ervan is. Er is inmiddels een eerste aanzet van een risicoanalyse opgesteld met

een overzicht van de aard van de risico’s, een inschatting van de inhoudelijke en financiële impact ervan en de noodzakelijke

beheersingsmaatregelen.

De belangrijke risico’s, zoals Arcus die onderkent, hebben betrekking op:

• Politieke risico’s

Overheidsmaatregelen op het gebied van onderwijs en bekostigingssystematiek, bezuinigingen, wijzigingen ten aanzien

van wetgeving zoals inburgering, verschuiving van bevoegdheden, en mogelijke aanbesteding van educatie zijn voorbeelden

van politieke risico’s.

• Onderwijsrisico’s

Belangrijkste opgave van Arcus is het verzorgen van duurzaam kwalitatief goed onderwijs. In dit jaarverslag is reeds

verwoord dat Arcus via de geïmplementeerde kwaliteitscyclus met succes invulling heeft gegeven aan de borging van

onderwijskwaliteit. Onderwijsvernieuwing wordt voortvarend opgepakt en geïmplementeerd. Klachtenprocedures zijn

in werking en functioneren naar tevredenheid.

• Personele risico’s

Anticiperend op demografische ontwikkelingen van krimp en onzekerheid m.b.t. omvang van het werk (denk aan educatie

en inburgering) werken bij Arcus veel medewerkers met een tijdelijk arbeidscontract. Bij inkrimping van werk zullen deze

medewerkers uiteraard als eerste vertrekken. De omvang van het medewerkersbestand is hiermee beheersbaar, maar dit

betekent in de regel ook dat het jongere deel van het medewerkersbestand als eerste vertrekt en hiermee de gemiddelde

leeftijd van ons medewerkersbestand toeneemt. Dit is op dit moment acceptabel omdat het natuurlijk verloop met

ingang van 2015 behoorlijk zal zijn, waardoor er gaandeweg concrete mogelijkheden tot verjonging zijn.

Overigens heeft Arcus een integriteitscode opgesteld die in 2013 breed in de organisatie gecommuniceerd gaat worden.

• Risico’s als gevolg van demografische ontwikkelingen

Het voedingsgebied van Arcus ontgroent en vergrijst. Een daling van het aantal studenten zal er zeker komen. Ook is

bekend dat er in de regio sprake is van relatief veel achterstandsleerlingen.

• Risico’s ten aanzien van huisvesting

Arcus bouwt een grote onderwijscampus. Zo’n bouwtraject heeft een groot risicoprofiel, vandaar dat een strikte beheersings-

structuur is opgezet in de vorm van een eigen projectstructuur, bijzondere procuratievoorschriften en kwaliteitsborging.

Oplevering van nieuwbouw in de tweede helft van 2014 betekent dat met ingang van 2015 oude panden beschikbaar

57

komen. Deze panden worden verkocht. Gezien de ouderdom van deze panden is de boekwaarde gering en lager dan

taxatierapporten uit 2011. Het risico van boekverlies bij verkoop wordt als gering ingeschat.

• Financiële risico’s

Bovenstaande risico’s vertalen zich al snel in financiële risico’s. Risico op te kleine lesgroepen, relatief duur ouder per-

soneel, wegvallend werk vragen om een strakke bedrijfsvoering en controle, onder andere in de vorm van meerjarenra-

mingen, lange termijn huisvestingsplanning en lange termijn personeelsplanning. Arcus is in hoog tempo bezig om de

bedrijfsvoering verder op orde te brengen.

5.8. DOelen en reSultAten FinAnciën

In het Strategisch Beleid staat aangegeven, dat door de toename van de huisvestingslasten, de vermindering van de rente-

inkomsten en de verwachte overheidsbezuinigingen een stringent financieel beleid gevoerd moet worden. Doel is de nieuwbouw

binnen de gegeven financiële kaders uit te voeren en te zorgen dat verlies van meer private opdrachten niet tot financiële

nadelen leidt voor het regulier onderwijs.

• Voor 2012 is als doel gesteld, dat financiële informatievoorziening sterk moet verbeteren en de kosten van ondersteuning

en directe onderwijskosten moeten overzichtelijker worden, om daarmee voor de toekomst beter onderbouwde keuzes te

maken.

In dit verslag is inmiddels duidelijk geworden dat 2012 op financieel gebied een ongunstiger verloop heeft gekregen dan bij

het schrijven van het jaarplan 2012 werd verwacht.

De voornaamste ontwikkelingen die elders in dit jaarverslag uitgebreider zijn beschreven waren:

• De kritischere beoordeling door de nieuwe accountant van Arcus over de mate van in control zijn van de administraties.

• De gebrekkige financiële informatievoorziening over de uitputting van de begroting.

• De tegenvallende financiële resultaten binnen de holding en educatie.

• De overschrijding van de personele kosten door de inzet van teveel tijdelijke (duur) personeel.

Op deze aandachtsgebieden zijn acties ondernomen, met als doel grip krijgen op de financiële situatie. De ondernomen acties:

• Voor de zomervakantie van 2012 is er een ervaren interim directeur Financiën aangetrokken.

• De dienst Financiën is gereorganiseerd, de taken van de dienst Audit en Control zijn ondergebracht bij de dienst Financiën.

• De financiële ondersteuning en advisering over de holding-activiteiten is ondergebracht bij de directeur a.i. van de dienst

Financiën.

• De taken en de bevoegdheden van de lijnmanagers op het terrein van de budgetten en de rol van de diensten (viero-

genprincipe) zijn aangepast. Er is inmiddels een nieuwe regeling met procuratiebevoegdheden ingevoerd.

Wat wil Financiën in 2013 bereiken? • Verdere verbetering van de managementinformatie-voorziening, gericht op de ondersteuning van het management bij de

planning en sturing van de bedrijfsprocessen. Beproefde methodieken en systemen bij andere ROC’s worden onderzocht op

bruikbaarheid.

• Opzetten en verder implementeren van een robuuste systematiek van meerjarenraming en deze vertalen in de mogelijke

maatregelen gericht op stimulering van bedrijfsactiviteiten dan wel ombuiging gericht op reducering van kosten.

• Uitvoeren van (bedrijfseconomische) analyses ter ondersteuning van het bedrijfseconomisch handelen van bestuur en

management.

• Verder op orde brengen van de administratieve organisatie van de financiële processen van stichting en BV’s.

• Opzetten van Interne Controle, met name gericht op de financiële-, personele-en bekostigingsprocessen.

58

6. SamenwerkingsverbandenSamenwerking is ongetwijfeld een van de meest voorkomende woorden in ons Strategisch Beleidsplan 2011-2015. Daarbij is de

blik natuurlijk meerdere kanten op gericht.

Met onze collega-ROC’s in Limburg en het Citaverde College hebben wij in het kader van het ‘Alliantieoverleg’ al vele jaren een

goed overleg over de wijze waarop we de onderwijsfaciliteiten binnen het Limburgse beroepsonderwijs duurzaam in stand

kunnen houden. Macrodoelmatigheid is een thema, dat niet alleen besproken wordt, maar ook gezamenlijk stevig is opgepakt.

De concrete invulling van de uitkomsten van een pilot omtrent de invulling van dit thema binnen de techniekopleidingen in

Zuid-Limburg is daarvan het bewijs.

Binnen de beroepskolom hebben we in het Bestuurlijk Overleg Beroepsonderwijs (BOB) een gremium waar vmbo- en mbo-

bestuurders elkaar regelmatig ontmoeten. Ook hier speelt het onderwerp van een vooral duurzame spreiding van gedegen

beroepsonderwijs. Door elkaar breed te informeren over ontwikkelingen binnen de eigen sector, vindt telkens en tijdig goede

afstemming plaats. Bovendien is het BOB een uitstekend platform gebleken om besprekingen en overleg met provinciale en

lokale overheden samen voor te bereiden.

Met de overheid hebben we ook een bijzondere relatie. Voor Arcus is het gemeentebestuur van Heerlen een belangrijke

gesprekspartner rondom het thema huisvesting. Wij zijn ingenomen met de wijze waarop we in gezamenlijkheid vorm en

inhoud hebben kunnen geven aan de realisatie van de Zorgacademie. De discussies over de exacte locatie van de techniek-

opleidingen hebben echter ondanks de intensieve contacten nog niet tot een definitief besluit geleid.

De overige Parkstad-gemeentes spelen voor ons een rol van betekenis is het regionale convenant VSV. Onze belangen op dat

punt raken elkaar: als wij erin slagen om studenten binnen te houden, zullen ze met een diploma in de hand beter voorbereid

zijn om hun maatschappelijke plek te vinden. Arcus neemt daarbij graag een deel van de regie. De gezamenlijke verantwoor-

delijkheid voor onze studenten komt verder tot uitdrukking in betrokkenheid bij de Regiegroep Jeugd Parkstad. Zorgleerlingen

verdienen ons aller zorg!

Het bedrijfsleven is per definitie onze partner. Als wij willen excelleren in de opleiding van beroepskrachten voor de sectoren

die er in onze regio economisch toe doen, dan is een stevige samenwerking met het bedrijfsleven noodzakelijk. Een samen-

werking gebaseerd op partnerschap, waarbij van alle kanten de overtuiging bestaat dat we elkaar nodig hebben om tot de

beste resultaten te komen. Juist in een tijd waarin het economisch tij tegenzit en er niet meteen voor iedereen een plek op

de arbeidsmarkt zal zijn, is het noodzakelijk dat het opleidingsniveau niet alleen op peil blijft, maar juist stijgt. De regio wil

excelleren, Arcus draagt er als betrouwbare partner zijn steentje aan bij. We doen dit door sterk in te zetten op samenwerking

binnen Civec (een Centrum voor Innovatief Vakmanschap op het terrein van de Chemie en de procestechniek) en sinds 2012

ook door als penvoerder op te treden binnen het CIV (Centrum Innovatief Vakmanschap) voor Zorg en Techniek. Maar ook aan

kleinere initiatieven als de Wijk van Morgen nemen wij graag deel.

59

B. JaarrekeningB.1. grOnDSlAgen

Juridische vorm en voornaamste activiteiten

Het Arcus College in Heerlen is een Regionaal Opleidingen Centrum voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in het

oostelijke deel van Zuid-Limburg. Het College biedt een breed pakket opleidingen in de BOL ( voltijd en deeltijd) en BBL.

Toegepaste standaarden

De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van

Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn

en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van

activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten.

Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling

Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.

Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de

organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans

opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en

de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan

de periode waarop zij betrekking hebben. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en

schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde

van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.

De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden

opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen

heeft. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie.

Grondslagen voor consolidatie

De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaatschappijen en andere

rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding bestaat.

Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft, of waarin op een andere wijze

een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Bij de bepaling of beleids-bepalende invloed kan worden uitgeoefend,

worden financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend, betrokken. Participaties

die worden aangehouden om ze te vervreemden worden niet geconsolideerd.

Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan

worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze

invloed.

In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties geëlimineerd, evenals de binnen de

Groep gemaakte winsten. De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd, waarbij het minderheidsbelang van derden

afzonderlijk tot uitdrukking is gebracht.

Voor een overzicht van de geconsolideerde groepsmaatschappijen wordt verwezen naar de toelichting op de enkelvoudige balans.

Transacties in vreemde valuta

Transacties luidend in vreemde valuta worden in de betreffende functionele valuta van de organisatie omgerekend tegen de

geldende wisselkoers per de transactiedatum. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden per

balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Niet-monetaire activa en

passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden in euro’s omgerekend tegen de

geldende wisselkoersen per de transactiedatum. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen worden als last in de

staat van baten en lasten opgenomen.

Gedurende het verslaggevingsjaar hebben geen significante transacties in vreemde valuta plaatsgevonden.

60

Materiële vaste activa

De gebouwen en terreinen, inventaris en apparatuur en materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering worden gewaardeerd tegen

verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen worden berekend als een

percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur en onder aftrek van

eventuele bijzondere waardeverminderingen. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op

materiële vaste activa wordt niet afgeschreven.

De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd:

• Gebouwen: 3%

• Inventaris en apparatuur: 10%, 25% of 33%

Bijzondere waardeverminderingen of vervreemding van vaste activa

Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen

of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De

terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met

de toekomstige nettokasstromen die het actief naar verwachting zal genereren.

Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte toekomstige kasstroom, wordt een bedrag voor 'impairment'

ten laste van het resultaat geboekt voor het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde van het actief. Voor verkoop

beschikbare activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere actuele waarde, onder aftrek van verkoopkosten.

Financiële vaste activa

Er wordt in dit kader onderscheid gemaakt in deelnemingen met een meerderheids- en minderheidsbelang. Voor de eerste

variant geldt dat deze worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde.

Voor de bepaling van de nettovermogenswaarde waarderingsgrondslagen gehanteerd in overeenstemming met deze jaarrekening.

Op de minderheidsdeelneming wordt in mindere mate invloed van betekenis uitgeoefend. Hieruit volgt een waardering tegen

verkrijgingsprijs of lagere reële waarde

Vorderingen

Vorderingen worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs. Voorzieningen worden bepaald op basis van individuele

beoordeling van de inbaarheid van de vorderingen. Het saldo van projecten uit hoofde van werk in opdracht van derden leidt

tot een vordering of een schuld op de balans. Het saldo wordt per project bepaald. Een eventueel noodzakelijke voorziening op

een project uit hoofde van werk in opdracht van derden wordt gepresenteerd onder de voorziening verlieslatende contracten

onder de voorziening.

Eigen vermogen

Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd.

De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Indien een beperktere bestedings-

mogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als

bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt

als bestemmingsfonds. In de jaarrekening 2009 heeft een eerste segmentatie plaatsgevonden van het eigen vermogen in een

publiek- en/of een privaat deel. In de toekomst zou, mede op basis van betere- en adequatere informatie, alsnog een ander

deel van het vermogen als privaat gefinancierd kunnen worden gepresenteerd.

61

Voorzieningen

Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen, voorziening verlieslatende contracten en de overige voorzieningen

gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan

voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de

voorzieningen.

Een voorziening in verband met verplichtingen wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voor-

waarden wordt voldaan:

a. de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk);

b. het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is;

c. er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting.

Uitzondering op voorgaande voorwaarden betreft de egalisatievoorziening voor groot onderhoud. De toevoegingen aan deze

voorziening zijn bepaald op basis van het geschatte bedrag van het groot onderhoud en de periode die telkens tussen de

werkzaamheden voor groot onderhoud verloopt, gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplan.

Voorziening groot onderhoud

De voorziening voor onderhoudskosten wordt gevormd voor periodiek groot onderhoud dat dient te worden verricht op

de gebouwen. De voorziening voor onderhoudskosten is overwegend langlopend. De huidige onderhoudsvoorzieningen zullen

naar verwachting op andere wijze worden aangewend dan oorspronkelijk was bepaald. In verband met de geplande nieuwbouw,

zal de onderhoudsvoorziening worden gebruikt om reeds bestaande panden, die de instelling na de realisatie nog zal blijven

benutten, te renoveren om een toekomstig gebruik mogelijk te kunnen maken.

Overige voorzieningen

De overige voorzieningen bestaan hoofdzakelijk uit personele voorzieningen. De personeelsvoorziening betreft onder meer een

voorziening voor reorganisatiekosten (‘voorziening mobiliteit’) en is bestemd voor de afvloeiingskosten van diverse werknemers.

Dit betreft een aflopende regeling waaraan niet meer wordt gedoteerd. Deze voorziening heeft een overwegend kortlopend

karakter.

Ten aanzien van de verplichting om toekomstige jubileumuitkeringen te betalen is in de jaarrekening een voorziening jubileum

gevormd. De jubileumregeling is gebaseerd op de CAO BVE (uitkeringen bij 25 jarig respectievelijk 40 jarig onderwijsjubileum).

In de berekening van de jubileumvoorziening is rekening gehouden met vertrekkansen en toekomstige salarisgroei. De voorziening is

opgenomen tegen de contante waarde op basis van een discontovoet van 5%. Deze voorziening heeft een overwegend langlopend

karakter.

Arcus is eigen risicodrager voor WAO en WIA instroom van medewerkers. Op basis van beschikkingen van het UWV worden de

toekomstige kosten in de voorziening opgenomen. Deze voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een

discontovoet van 4 procent. In deze voorziening is tevens rekening gehouden met toekomstige indexaties. De voorziening heeft

een overwegend langlopend karakter.

De overige (personeels-)voorzieningen betreffen de beste inschatting van de toekomstige uitstroom van middelen, met een

overwegend langlopend karakter.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden worden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs. Schulden met een op balansdatum resterende looptijd

van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa.

Overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen ter

zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld,

wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt

naar rato van de besteding.

62

Personeelsbeloningen/pensioenen

Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde pensioenregeling.

Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de in de RJ aan-

gereikte vereenvoudiging – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Dit betekent dat de over het boekjaar

verschuldigde premies als kosten worden verantwoord. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement

op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds.

Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de

gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar.

Opbrengstverantwoording

Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies

Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de

toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking

hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.

Baten werk in opdracht van derden

Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs, contractonderzoek en overige) worden in de staat

van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten declarabel zijn.

Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum

(de zogeheten percentage of completion-methode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald naar rato van de duur van een

contract- en/of re-integratietraject. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen die is

gepresenteerd als voorziening verlieslatende contracten.

Belastingen

Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De

belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten

die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt.

De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare

winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe

materieel al op verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting.

Voor latente belastingen wordt een voorziening getroffen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en

verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarde van die posten.

Er wordt uitsluitend een actieve belastinglatentie opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare

winsten beschikbaar zullen zijn die voor de realisatie van het tijdelijke verschil kunnen worden aangewend. Actieve belas-

tinglatenties worden per iedere verslagdatum herzien en verlaagd voor zover het niet langer waarschijnlijk is dat het daarmee

samenhangende belastingvoordeel zal worden gerealiseerd.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. Kasstromen in buitenlandse valuta’s zijn herleid naar

euro’s met gebruikmaking van de gewogen gemiddelde omrekeningskoersen voor de betreffende periodes.

63

B.2 Kengetallen2012 2011

Solvabiliteit 1 0,77 0,79

Solvabiliteit 2 0,84 0,87

Liquiditeit (current ratio) 4,42 6,14

Liquiditeit (quick ratio) 4,42 6,14

Rentabiliteit -0,3% 3,0%

Solvabiliteit 1: verhoudingsgetal totaal eigen vermogen t.o.v. totaal passiva

Solvabiliteit 2: verhoudingsgetal totaal eigen vermogen en voorzieningen t.o.v. totaal passiva

Liquiditeit (current ratio en quick ratio): verhoudingsgetal vlottende activa t.o.v. kortlopende schulden

Rentabiliteit: verhoudingsgetal resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening t.o.v. totaal baten en financiele baten

65

B.3 Geconsolideerde balans per 31-12-2012(na resultaatbestemming)

1 Activa 31-12-2012 31-12-2011

EUR EUR

Vaste activa

1.1 Materiële vaste activa

1.1.1 Gebouwen en terreinen 24.055.542 13.093.768

1.1.2 Inventaris en apparatuur 4.470.623 3.444.924

28.526.165 16.538.692

1.2 Financiële vaste activa

1.2.1 Deelnemingen 20.250 0

20.250 0

Totaal vaste activa 28.546.415 16.538.692

Vlottende activa

1.3 Voorraden

Overige voorraden 0 525

0 525

1.4 Vorderingen

1.4.1 Debiteuren 3.470.472 2.766.372

1.4.2 Deelnemers/cursisten 592.135 355.081

1.4.3 Vorderingen op overige overheden 2.074.082 2.553.479

1.4.4 Overige vorderingen 2.001.041 3.057.481

1.4.5 Overlopende activa 707.262 616.937

8.844.992 9.349.350

1.5 Liquide middelen 54.751.128 64.666.004

Totaal vlottende activa 63.596.120 74.015.879

Totaal activa 92.142.535 90.554.571

66

2 Passiva 31-12-12 31-12-11

EUR EUR

2.1 Eigen vermogen

2.1.1 Algemene reserve 58.958.562 58.104.930

2.1.2 Bestemmingsreserves - publiek 10.885.276 11.935.452

2.1.3 Bestemmingsreserve - privaat 1.140.866 1.137.467

Totaal vermogen 70.984.704 71.177.849

2.2 Voorzieningen

2.2.1 Onderhoud 5.020.655 5.021.905

2.2.2 Personele voorzieningen 1.525.619 2.175.595

2.2.3 Overige voorzieningen 224.080 126.760

Totaal voorzieningen 6.770.354 7.324.260

2.3 Kortlopende schulden

2.3.1 Crediteuren 5.348.247 2.891.717

2.3.2 Belastingen en premies sociale

verzekeringen

2.024.176 2.004.772

2.3.3 Schulden terzake pensioenen 481.080 508.792

2.3.4 Overige kortlopende schulden 913.568 817.344

2.3.5 Overlopende passiva 5.620.406 5.829.837

Totaal kortlopende schulden 14.387.477 12.052.462

Totaal passiva 92.142.535 90.554.571

67

B.4 Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2012

2012 Begroting 2012 2011

EUR EUR EUR

3 Baten

3.1 Rijksbijdragen OCW 50.269.410 49.590.917 49.350.699

3.2 Overige overheidsbijdragen 2.649.733 2.890.000 3.348.658

3.3 Baten werk i.o.v. derden 10.417.385 16.768.000 13.770.626

3.4 Overige baten 1.991.313 645.316 2.244.840

Totaal baten 65.327.841 69.894.233 68.714.823

4 Lasten

4.1 Personele lasten 49.607.199 47.617.632 51.021.194

4.2 Afschrijvingen 1.934.608 1.807.000 2.264.968

4.3 Huisvestingslasten 3.893.265 4.388.297 3.405.098

4.4 Overige instellingslasten 11.144.090 14.632.890 10.966.651

Totaal lasten 66.579.162 68.445.819 67.657.911

Saldo baten en lasten -1.251.321 1.448.414 1.056.912

5 Financiële baten en lasten

5.1 Financiële baten 1.019.839 662.000 1.113.984

5.2 Financiële lasten 14.526 6.000 11.776

Saldo fin. baten en lasten 1.005.313 656.000 1.102.208

Resultaat voor belastingen -246.008 2.104.414 2.159.120

Belastingen 52.863 0 -52.854

Resultaat na belastingen -193.145 2.104.414 2.106.266

68

B.5 Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2012

Verwijzing: 2012 2011

EUR EUR

Kasstroom uit operationele activiteiten

Saldo baten en lasten -1.251.321 1.056.912

Gecorrigeerd voor:

- Afschrijvingen 1.1 1.934.608 2.264.968

- Belastingen 52.863 -52.854

- Mutatie voorzieningen 2.2 -553.906 -31.918

1.433.565 2.180.196

Veranderingen in vlottende midddelen

- Voorraden 1.3 525 -525

- Vorderingen 1.4 504.358 -557.232

- Schulden 2.3 2.335.015 -535.194

2.839.898 -1.092.951

Kasstroom uit bedrijfsoperaties 3.022.142 2.144.157

- Ontvangen interest 5.1 1.019.839 1.113.984

- Betaalde interest 5.2 -14.526 -11.776

1.005.313 1.102.208

Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 4.027.455 3.246.365

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

- Investeringen in materiële vaste activa 1.1 -13.922.081 -2.129.521

- Deelnemingen 1.2 -20.250 0

-13.942.331 -2.129.521

Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -13.942.331 -2.129.521

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

- Nieuw opgenomen leningen 0 0

- Aflossing langlopende schulden 0 0

Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 0 0

Mutatie liquide middelen -9.914.876 1.116.844

Beginstand liquide middelen 1.5 64.666.004 63.549.160

Mutatie liquide middelen 1.5 -9.914.876 1.116.844

Eindstand liquide middelen 54.751.128 64.666.004

69

B.6

Toel

ich

tin

g op

de

onder

sch

eiden

pos

ten

van

de

gec

onso

lidee

rde

bal

ans

1Ac

tiva

1.1

Mat

erië

le v

aste

act

iva

Muta

ties

2012

Verk

rijg

ings

pri

js

t/m

20

11

Afsc

hri

jvin

gen

t/m

20

11

Boe

kwaa

rde

31-12

-20

11

Inve

ster

inge

n

2012

Des

-in

vest

erin

gen

2012

Des

inv

cum

afs

20

12

Afsc

hri

jvin

gen

2012

Boe

kwaa

rde

31-12

-20

12

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

1.1.

1G

ebou

wen

en

ter

rein

en

1.1.

1.1

Geb

ouw

en15

.621

.533

11.4

93.

497

4.12

8.0

3642

4.70

210

0.5

01

100.5

01

375.

816

4.17

6.9

22

1.1.

1.2

Terr

ein

en4.

161.

151

04.

161.

151

00

00

4.16

1.15

1

1.1.

1.2

Acti

va in

uit

voer

ing*

/**

4.77

8.6

450

4.77

8.6

4510

.938

.824

00

015

.717

.469

24.5

87.

265

11.4

93.

497

13.0

93.

768

11.3

63.5

2610

0.5

01

100.5

01

375.

816

24.0

55.5

42

1.1.

2In

ven

tari

s en

appar

atu

ur*

*16

.438

.692

12.9

67.8

323.

470.8

60

2.55

8.5

5547

8.8

4747

8.8

471.

558.7

92

4.47

0.6

23

Tota

al m

ater

iële

vas

te a

ctiv

a41

.000.0

2124

.461

.329

16.5

38.6

92

13.9

22.0

81

579.3

4857

9.3

481.

934

.60

828

.526

.165

* In

de

boe

kwaard

e va

n d

e 'A

ctiv

a in

uit

voer

ing

' is

een

bed

rag

va

n €

2.1

30.0

73 o

pg

enom

en v

oor

de

aa

nko

op v

an

het

ter

rein

voo

r d

e n

ieu

wb

ouw

.

** I

n v

erg

elijki

ng

met

de

Jaarr

eken

ing

2011

hee

ft e

r ee

n v

ersc

hu

ivin

g p

laats

gev

ond

en v

an

€ 2

5.936

tu

ssen

de

verk

rijg

ing

spri

js v

an

'Ac

tiva

in

uit

voer

ing

' n

aa

r 'I

nve

nta

ris

en a

pp

ara

tuu

r'.

70

B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)

1.1.A OZB en verzekerde waarde gebouwen en terreinen

Bedrag Peildatum

EUR

1.1.A.1 OZB-waarde gebouwen en terreinen

Willemstraat 2 2.033.000 01.01.2012

Drieschstraat 1 2.859.000 01.01.2012

Meezenbroekerweg 5 2.351.000 01.01.2012

Klompstraat 30 2.500.000 01.01.2012

Gasthuisstraat 21 1.245.000 01.01.2012

Schandelermolenweg 21 6.997.000 01.01.2012

Diepenbrockstraat 15 2.229.000 01.01.2012

Benzenraderweg 1 1.700.000 01.01.2012

Douvenraderallee terrein 200.000 01.01.2012

Totaal 22.114.000

1.1.A.2 Verzekerde waarde gebouwen

Willemstraat 2 8.731.500 24.07.2012

Drieschstraat 1 5.981.600 24.07.2012

Meezenbroekerweg 5 5.231.100 24.07.2012

Klompstraat 30 10.359.700 24.07.2012

Gasthuisstraat 21 6.288.700 24.07.2012

Schandelermolenweg 22.368.200 24.07.2012

Diepenbrockstraat 15 10.143.700 24.07.2012

Benzenraderweg 1 4.219.100 24.07.2012

Totaal 73.323.600

Peildatum OZB-waarde gebouwen en terreinen:

- waardepeildatum 01 januari 2012

Peildatum verzekerde waarde gebouwen:

- peildatum 24 juli 2012

1.2 Financiële vaste activa

31-12-12 31-12-11

EUR EUR

1.2.1 Deelneming Leerwerkbedrijf Arquid BV 9.000 0

Deelneming Leerwerkbedrijf Arc@ing BV 9.000 0

Deelneming CHILL BV 2.250

20.250 0

Beslissende zeggenschap

Stichting

Juridische

vorm

Statutaire

zetel

Code

activiteiten

Eigen verm.

31-12-12

Exploitatie

saldo 2012

Omzet

2012

Verklaring

art.2: 403

Consolidatie

ja/nee

Deelnemers

percentage

Schoolfonds Arcus College Stichting Heerlen 4 1.140.866 3.399 nvt N J

Volksuniversiteit Heerlen

e.o.

Stichting Heerlen 4 24.574 -18.341 124.977 N J

4 = overig

71

B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)De opgenomen vorderingen hebben een looptijd korter dan twaalf maanden.

1.4 Vorderingen

31-12-2012 31-12-2011

EUR EUR

1.4.1 Debiteuren 3.470.472 2.766.372

1.4.2 Deelnemers/cursisten (BVE) 592.135 355.081

1.4.3 Vorderingen op overige overheden 2.074.082 2.553.479

1.4.4 Overige vorderingen 2.001.041 3.057.481

1.4.5 Overlopende activa 707.262 616.937

Totaal vorderingen 8.844.992 9.349.350

1.4.1 Specificatie debiteuren 31-12-2012EUR

31-12-2011EUR

1.4.1 Debiteuren 3.831.378 2.944.172

1.4.1.1 Voorziening debiteuren -/- -360.906 -/- -177.800

3.470.472 2.766.372

1.4.2 Specificatie deelnemers/cursisten 31-12-2012EUR

31-12-2011EUR

1.4.2 Deelnemers/cursisten (BVE) 729.115 641.470

1.4.2.1 Voorziening -/- -136.980 -/- -286.389

592.135 355.081

72

B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)

1.4.3 Specificatie vorderingen op overige overheden Projectnummer 31-12-2012 31-12-2011

EUR EUR

Europees sociaal fonds

(aanvrager gemeente Kerkrade)

ESF 2008/2009 - Doelgroep A 2008/ESFN337 -12.007 0

ESF 2009/2010 - Doelgroep A 2009/ESFN911 400.000 400.000

ESF 2010/2011 - Doelgroep A 2010/ESFN538 400.000 400.000

ESF 2012/2013 - Doelgroep A 2012/ESFN275 275.000 0

1.062.993 800.000

Overige gemeentelijke vorderingen 1.184.930 2.002.110

Voorziening -/- 173.841 -/- 248.631

1.011.089 1.753.479

2.074.082 2.553.479

1.4.4 Specificatie overige vorderingen 31-12-2012 31-12-2011

EUR EUR

Interest 518.209 805.554

Nog te factureren inburgerings- en

overige re-integratietrajecten 991.683 1.797.307

Vennootschapsbelasting 88.939 168.868

Overige 402.210 285.752

2.001.041 3.057.481

1.4.5 Specificatie overlopende activa

Nog te vorderen 103.015 243.249

Vooruitbetaalde kosten 604.247 373.688

707.262 616.937

1.5 Liquide middelen

31-12-2012 31-12-2011

EUR EUR

1.5.1 Banken 14.511.319 2.277.778

1.5.2 Kasmiddelen 12.453 26.909

1.5.3 Spaarrekeningen/deposito’s 40.227.356 62.361.317

Totaal liquide middelen 54.751.128 64.666.004

73

B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)

2 Passiva

2.1 Eigen vermogen

Mutaties

Saldo 1-1-2012 Bestemming resultaat

Overige mutaties

Saldo 31-12-2012

EUR EUR EUR EUR

2.1.1 Algemene reserve 58.104.930 -193.145 1.046.777 58.958.562

2.1.2 Bestemmingsreserves - publiek

Reserve huisvestingsbeleid 2.000.000 0 0 2.000.000

Reserve personeel 4.307.174 0 0 4.307.174

Reserve onderwijsvernieuwingen 2.000.000 0 0 2.000.000

Verbonden e.v. Arcus Holding BV 1 1.176.101 -103.106 0 1.072.995

Verbonden e.v. ROC-OZL Contracting BV 1 916.033 -454.542 0 461.491

Verbonden e.v. CBB BV 1 1.318.943 -521.189 0 797.754

Verbonden e.v. Transfer Werkt B.V. 1 174.286 47.002 0 221.288

Stichting Volksuniversiteit Heerlen e.o. 42.915 -18.341 0 24.574

Totaal publieke reserves 11.935.450 -1.050.176 0 10.885.276

2.1.3 Bestemmingsreserve - privaat

Stichting Schoolfonds Arcus College 1.137.467 3.399 0 1.140.866

Totaal reserve privaat 1.137.467 3.399 0 1.140.866

Totaal eigen vermogen 71.177.849 -1.239.922 1.046.777 70.984.704

1 Deze dochterondernemingen van Stichting Arcus College verrichten hoofdzakelijk private activiteiten in het verlengde van de publieke taak, zoals

inburgerings-, re-integratie en contractactiviteiten in het verlengde van de publieke taak. Vooralsnog zijn deze bestemmingsreserves aangemerkt

als publieke reserves, echter bestaat de mogelijkheid dat deze reserves in de toekomst op andere wijze zullen worden gepresenteerd (op basis

van aanvullende richtlijnen van regelgevende instanties en/of de MBO Raad en/of resultaten vanuit benchmarkonderzoek). De post ‘overige mu-

taties’ betreft de mutatie van de waardering van de deelnemingen.

74

B.6

Toel

ich

tin

g op

de

onder

sch

eiden

pos

ten

van

de

geco

nso

lidee

rde

bal

ans

(ver

volg

)

2.2

Voor

zien

inge

n

Mu

tati

esOn

der

verd

ellin

g sa

ldo

2012

Sald

o31

-12

-2011

Dot

atie

s 20

12On

ttre

kkin

gen

20

12Vr

ijva

l 20

12Ove

rige

m

uta

ties

20

12Sa

ldo

31-12

-20

11<

1 jaa

r1-

5 ja

ar>

5 jaa

r

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

2.2.

1On

der

hou

d5.

021

.905

8.5

35-9

.785

00

5.020

.655

05.

020

.655

0

2.2.

2Pe

rson

ele

voor

zien

inge

n

Wac

htg

eld

en11

9.9

510

0-2

1.75

20

98.1

9942

.254

52.7

203.

225

Voor

zien

ing

jubileu

m607

.032

46.8

93

-56

.019

00

597.

906

38.3

4716

1.888

397.

671

Voor

zien

ing

WAO

1.19

6.7

84

0-10

1.71

6-3

15.7

100

779.3

5812

7.29

440

9.5

1024

2.55

4

Spaa

rvar

ian

t30

.139

00

00

30.1

3930

.139

00

Voor

zien

ing

mob

ilit

eit

221.

689

0-11

8.5

72-8

3.10

00

20.0

1720

.017

00

2.17

5.59

546

.893

-276

.307

-420

.562

01.

525.

619

258.0

51624

.118

643

.450

2.2.

3Ove

rige

voo

rzie

nin

gen

126.7

60

97.

320

00

022

4.080

224.

080

00

Tota

al v

oorz

ien

inge

n7.

324.

260

152.

748

-28

6.0

92

-420

.562

06.7

70.3

5448

2.13

15.

644

.773

643

.450

75

B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)

2.3 Kortlopende schulden

31-12-2012 31-12-2011

EUR EUR

2.3.1 Crediteuren 5.348.247 2.891.717

2.3.2 Belastingen en premies sociale verzekeringen 2.024.176 2.004.772

2.3.3 Schulden terzake pensioenen 481.080 508.792

2.3.4 Overige kortlopende schulden 913.568 817.344

2.3.5 Overlopende passiva

2.3.5.1 Kortlopende schulden OCW 2.030.488 2.273.799

Overige vooruitontvangen subsidies 703.400 875.138

Vakantiegeld 1.485.718 1.463.598

Vakantiedagen 308.101 277.638

Deelnemersbijdragen -115.229 242.659

Vooruitgefactureerde omzet 709.930 524.323

Overige 497.998 172.682

5.620.406 5.829.837

Totaal kortlopende schulden 14.387.477 12.052.462

2.3.2 Specificatie belastingen en premies sociale verzekeringen

Omzetbelasting 171.113 176.668

Vennootschapsbelasting 36.079 0

Loonbelasting 1.816.984 1.828.104

2.024.176 2.004.772

Stichting Arcus College, Arcus College Holding B.V., ROC-OZL Contracting B.V., Centrum voor Baan en Beroep B.V. en Transfer

Werkt B.V. vormen samen een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Arcus College Holding B.V., ROC-OZL Contracting B.V.,

Centrum voor Baan en Beroep B.V. en Transfer Werkt B.V. vormen samen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.

2.3.4 Overige kortlopende schulden

Specificaties overige kortlopende schulden

Leveranciers 277.512 163.556

Reservering ESF 489.689 489.689

Overige 146.367 164.099

913.568 817.344

76

2.3.5.1 Specificatie kortlopende schulden OCW

G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule

Omschrijving Toewijzing

Kenmerk

Datum Bedrag

van de

toewijzing

Ontvangen

t/m

verslagjaar

De prestatie is ultimo verslagjaar conformde subsidiebeschikking

geheel uitgevoerd en afgerond

nog niet geheel afgerond

EUR EUR

Wachtgeld 2012 376176-1 05-12-12 1.606.552 1.606.552 v

Prestatiebox MBO 2013

483848-1 10-10-12 35.000 35.000 v

VSV 2012(bestemmingsbedrag)

BEK-12/64563

25-10-12 130.500 130.500 v

Totaal 1.772.052 1.772.052

G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule

G2-A Aflopend ultimo verslagjaar

Toewijzing

Omschrijving Kenmerk Datum Bedragvan de

toewijzing

Ontvangen t/m

verslagjaar

Totalekosten

Te verrekenenultimo

verslagjaar

EUR EUR EUR EUR

LGF 2011-2012 BEK-12/65134 07-12-12 111.074 111.074 111.074 0

Regeling schoolmaat-

schappelijk werk 2012

BEK-11/80123 05-01-12 283.196 283.196 283.196 0

Regeling stagebox 2010 BEK-10/13485 03-03-10 572.810 572.810 572.810 0

VSV 2011 BEK-11/80500 20-01-12 222.000 222.000 222.000 0

VSV 2012 BEK-12/64563 25-10-12 314.000 314.000 314.000 0

Intensivering Nederland-

se taal en rekenen

BEK-10/90541 24-11-10 656.487 656.487 656.487 0

Visueel Gehandicapte

Deeln.

412926-1 25-01-12 6.300 6.300 6.300 0

Totaal 2.165.867 2.165.867 2.165.867 0

77

B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)

G2-B Doorlopend tot in een volgend verslagjaar

Toewijzing

Omschrijving Kenmerk Datum Bedragvan de

toewijzing

Saldo 01-01-11

Ontvangent/m

verslag-jaar

Lasten inverslag-

jaar

Totalekosten31-12-11

Saldo nog te besteden

ultimoverslagjaar

EUR EUR EUR EUR EUR EUR

Regeling

stagebox 2011

BEK-11/12889 18-03-11 470.648 470.648 470.648 211.165 211.165 259.483

Regeling

stagebox 2012

BEK-12/10936 13-03-12 529.579 0 529.579 0 0 529.579

Intensivering

Nederlandse

taal en rekenen

BEK-11/79639 22-12-11 678.949 0 678.949 398.002 398.002 280.947

Zij-instroom 398815-1 25-11-11 38.000 38.000 38.000 0 0 38.000

Lerarenbeurs 2011 LB LBB1 03-11-11 97.123 97.123 97.123 38.245 38.245 58.878

Lerarenbeurs 2012 412576-1 02-10-12 74.281 0 74.281 18.238 18.238 56.043

VSV 2013 BEK-12/64563 25-10-12 130.500 0 130.500 0 0 130.500

VSV 2013 BEK-12/64563 25-10-12 522.000 0 522.000 0 0 522.000

LGF 2012-2013 BEK-12/65135 07-12-12 165.850 0 165.850 45.792 45.792 120.058

Totaal 2.706.930 605.771 2.706.930 711.442 711.442 1.995.488

B.7 Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten 2012

3.1 Rijksbijdragen OCW

2012

EUR

2011

EUR

3.1.1 Rijksbijdrage OCW 45.741.881 46.744.382

45.741.881 46.744.382

3.1.2 Overige subsidies OCW

Geoormerkte subsidies 2.575.781 2.503.552

Niet-geoormerkte subsidies 1.951.748 102.765

4.527.529 2.606.317

Totaal rijksbijdragen OCW 50.269.410 49.350.699

Voor een toelichting op de geoormerkte en niet-geoormerkte subsidieopbrengsten wordt verwezen naar paragraaf 2.3.5.1 in deze Jaarrekening.

78

3.2 Overige overheidsbijdragen

2012EUR

2011EUR

3.2.1a Gemeentelijke bijdragen

3.2.1a.1 Bijdrage educatie (inclusief participatiebudget) 2.374.733 2.981.680

Totaal gemeentelijke bijdragen 2.374.733 2.981.680

3.2.1b Europese stimuleringssubsidie (aanvrager gemeente Kerkrade)

3.2.1b.2 Europese stimuleringssubsidie 275.000 366.978

Totaal Europese bijdragen 275.000 366.978

Totaal overige overheidsbijdragen 2.649.733 3.348.658

3.3 Baten werk i.o.v. derden

2012EUR

2011EUR

3.3.1 Opbrengst werk i.o.v. derden

3.3.1.1 Contractonderwijs

Verkopen aan derden 8.835.704 11.801.402

Inburgering 1.110.237 1.716.226

Retour 471.444 252.998

10.417.385 13.770.626

Totaal baten werk i.o.v. derden 10.417.385 13.770.626

3.4 Overige baten

2012EUR

2011EUR

3.4.1 Cursusgelden 0 269.777

3.4.2 Verkopen restaurant 158.939 186.277

3.4.3 Verhuur onroerende zaken 98.735 133.888

3.4.4 Detachering personeel 127.838 191.646

3.4.5 Projecten 815.812 431.305

3.4.6 Overige

Opbrengsten voorgaande jaren 355.685 271.687

Correcties projecten voorgaande jaren 121.404 189.817

Teruggaaf i.v.m. Wet vermindering afdracht -24.197 82.846

Opschonen tussenrekeningen 0 115.218

Afrekeningen leerarrangementen 243.143 298.169

Overige 93.954 74.210

789.989 1.031.947

Totaal overige baten 1.991.313 2.244.840

79

B.7 Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten 2011 (vervolg)

4 Lasten

4.1 Personele lasten

2012EUR

2011EUR

4.1.1 Lonen en salarissen* 31.521.314 33.366.334

4.1.2 Sociale lasten 3.755.074 3.529.975

Pensioenlasten 4.182.936 3.951.038

4.1.3 Overige personele lasten

4.1.3.1 Uitzendkrachten/detacheringen/zij-instroom 9.005.569 8.255.402

4.1.3.2 Overige

Dotatie overige personele voorzieningen -373.669 42.479

Arbodienst 115.670 123.571

Scholing 382.896 403.691

Wachtgeldverplichtingen 165.976 149.074

Uitbesteding salarisadministratie 225.158 211.961

Overige 892.075 1.336.769

Totaal overige 1.408.106 2.267.545

Totaal overige personele lasten 10.413.675 10.522.947

4.1.4 Uitkeringen (-/-) -265.800 -349.100

Totaal personele lasten 49.607.199 51.021.194

* Hier inbegrepen EUR 3.957.759 voor innovatieve activiteiten in 2012 (EUR 4.106.223 voor innovatieve activiteiten in 2011).

Het gemiddeld aantal werknemers in dienst van Arcus geconsolideerd

bedraagt (omgerekend naar volledige mensjaren)

2012 2011

772 727

4.2 Afschrijvingen

2012EUR

2011EUR

4.2.1 Gebouwen 375.816 324.731

4.2.2 Inventaris en apparatuur 1.558.792 1.940.237

Totaal afschrijvingen 1.934.608 2.264.968

80

4.3 Huisvestingslasten2012EUR

2011EUR

4.3.1 Huur 1.338.802 716.531

4.3.2 Dotatie onderhoudsvoorziening 0 340.288

4.3.3 Klein onderhoud en exploitatie 456.705 526.093

4.3.4 Energie en water 878.053 907.421

4.3.5 Schoonmaakkosten 672.912 612.266

4.3.6 Heffingen 132.000 126.997

4.3.7 Overige huisvestingslasten

Tuinonderhoud 89.891 77.447

Verzekering gebouwen 98.745 36.649

Bewaking/beveiliging 19.987 45.010

Overige 206.170 16.396

414.793 175.502

Totaal huisvestingslasten 3.893.265 3.405.098

81

B.7 Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten 2012 (vervolg)

4.4 Overige instellingslasten

2012EUR

2011EUR

4.4.1 Administratie- en beheerslasten

Administratie en beheer 306.390 300.262

Reis- en verblijfskosten 470.108 456.478

Accountantskosten 193.829 231.964

Telefoon- en portokosten e.d. 477.490 394.118

Reproductie 399.985 445.057

1.847.802 1.827.879

4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen

Inventaris 60.583 68.691

Leermiddelen 850.520 842.236

Examenkosten 213.086 69.471

1.124.189 980.398

4.4.3 Dotatie overige voorzieningen

Dotatie voorziening dubieuze debiteuren 45.142 134.113

45.142 134.113

4.4.4 Overige

Kosten automatisering 1.173.272 1.296.184

PR-kosten 651.966 646.024

Representatiekosten 134.542 133.423

Kantinekosten 433.416 449.882

Excursies/werkweek 6.719 9.896

Contributies 313.876 278.698

Abonnementen 56.619 66.002

Verzekeringen 22.501 47.936

Inleenspecialisten 1.084.233 602.875

Externe inhuur 21.878 56.216

Innovatiemiddelen materieel 554.013 211.516

Projectmanagement en advies nieuwbouw 102.430 1.674.030

Inkoop cursussen 1.541.154 1.909.081

Overige 2.030.338 642.498

8.126.957 8.024.261

Totaal overige instellingslasten 11.144.090 10.966.651

82

5 Financiële baten en lasten

2012EUR

2011EUR

5.1 Financiële baten

5.1.1 Rentebaten 1.019.839 1.113.984

5.2 Financiële lasten

5.2.1 Overige financiële lasten 14.526 11.776

14.526 11.776

Saldo financiële baten en lasten 1.005.313 1.102.208

83

B.8 Enkelvoudige balans per 31 december 2012(na resultaatbestemming)

1 Activa

31-12-2012EUR

31-12-2011EURVaste activa

1.1 Materiële vaste activa

1.1.1 Gebouwen 4.176.922 4.128.036

1.1.2 Activa in uitvoering 15.717.469 4.778.646

1.1.3 Terreinen 4.161.151 4.161.151

24.055.542 13.067.833

1.1.4 Inventaris en apparatuur 4.364.179 3.339.148

28.419.721 16.406.981

1.2 Financiële vaste activa

1.2.1 Deelnemingen 2.555.776 3.585.361

2.555.776 3.585.361

Totaal vaste activa 30.975.497 19.992.342

Vlottende activa

1.3 Voorraden

1.3.1 Gebruiksgoederen 0 525

0 525

1.4 Vorderingen

1.4.1 Debiteuren 1.194.184 414.721

1.4.2 Verbonden partijen 721.083 856.241

1.4.3 Deelnemers/cursisten 592.135 355.081

1.4.4 Vorderingen op overige overheden 2.092.153 2.636.239

1.4.5 Overige vorderingen 1.308.128 1.960.516

1.4.6 Overlopende activa 325.372 230.265

6.233.055 6.453.063

1.5 Liquide middelen 52.096.428 61.270.196

Totaal vlottende activa 58.329.483 67.723.784

Totaal activa 89.304.980 87.716.126

84

2 Passiva

31-12-12EUR

31-12-11EUR

2.1 Eigen vermogen

2.1.1 Algemene reserve 61.512.067 61.690.270

2.1.2 Bestemmingsreserves - publiek 8.307.174 8.307.174

Totaal eigen vermogen 69.819.241 69.997.444

2.2 Voorzieningen

2.2.1 Onderhoud 5.000.000 5.000.000

2.2.2 Overige voorzieningen 1.492.619 2.137.996

Totaal voorzieningen 6.492.619 7.137.996

Kortlopende schulden

2.3.1 Crediteuren 5.076.455 2.614.605

2.3.2 Verbonden partijen 933.446 586.065

2.3.3 Belastingen en premies sociale verzekeringen 1.456.909 1.433.832

2.3.4 Schulden terzake pensioenen 397.013 416.281

2.3.5 Overige kortlopende schulden 618.712 622.582

2.3.6 Overlopende passiva 4.510.585 4.907.321

Totaal kortlopende schulden 12.993.120 10.580.686

Totaal passiva 89.304.980 87.716.126

85

B.9 Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2012

2012

EUR

Begroting 2012

EUR

2011

EUR

3 Baten

3.1 Rijksbijdragen OCW 50.269.410 49.590.917 49.350.699

3.2 Overige overheidsbijdragen 2.649.733 2.890.000 3.348.658

3.3 Baten werk i.o.v. derden 4.413.926 4.331.000 4.722.840

3.4 Overige baten 2.010.831 645.316 2.259.840

Totaal baten 59.343.900 57.457.233 59.682.037

4 Lasten

4.1 Personele lasten 45.388.899 44.065.532 45.611.088

4.2 Afschrijvingen 1.875.506 1.700.000 2.190.256

4.3 Huisvestingslasten 3.663.850 3.511.897 3.198.540

4.4 Overige instellingslasten 8.506.503 7.020.390 7.699.159

Totaal lasten 59.434.758 56.297.819 58.699.043

Saldo baten en lasten -90.858 1.159.414 982.994

5 Financiële baten en lasten

5.1 Financiële baten 956.004 600.000 1.050.037

5.2 Financiële lasten 11.514 6.000 8.825

Saldo fin. baten en lasten 944.490 594.000 1.041.212

Exploitatieresultaat 853.632 1.753.414 2.024.206

Resultaat deelnemingen -1.031.835 351.000 79.381

Resultaat -178.204 2.104.414 2.103.587

86

B.10 Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2012

Algemeen

Voor zover posten uit de balans en de staat van baten en lasten hierna niet worden toegelicht, wordt verwezen naar de toelichting

op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.

Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling

De grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan die voor de geconsolideerde

balans en staat van baten en lasten, met uitzondering van het volgende:

Financiële vaste activa

Deelnemingen waarop invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden ge-

waardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van de nettover-

mogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van Stichting Arcus College gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve

nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer de organisatie garant staat voor de schulden van de betreffende

deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming

gevormd en voor het overige onder de voorzeningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan

wel voor de verwachte betalingen door de organisatie ten behoeve van deze deelneming. Deelnemingen waarop geen invloed van

betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde.

Vorderingen

De opgenomen vorderingen hebben een looptijd korter dan twaalf maanden.

Resultaat deelnemingen

Het aandeel van het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de organisatie in de

resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen Stichting Arcus

College en haar deelnemingen en tussen deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als

niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd.

87

B.1

0To

elic

hti

ng

beh

oren

de

tot

de

enke

lvou

dig

e ja

arre

ken

ing

2012

(ve

rvol

g)

1.2.

1D

eeln

emin

gen

Mu

tati

es

Boe

kwaa

rde

31-12

-20

11Ove

rige

mu

tati

es

in 2

012

Resu

ltaa

t 20

12Boe

kwaa

rde

31-12

-20

12

EUR

EUR

EUR

EUR

Arcu

s Co

lleg

e H

old

ing

BV

3.58

5.36

12.

250

-1.

031

.835

2.55

5.77

6

Tota

al d

eeln

emin

gen

3.58

5.36

12.

250

-1.0

31.8

352.

555.

776

Ove

rzic

ht

verb

ond

en p

arti

jen

Mee

rder

hei

dsd

eeln

emin

gju

rid

isch

est

atu

tair

eco

de

Eige

n v

erm

.Ex

plo

itat

ieOm

zet

verk

lari

ng

con

solidat

ied

eeln

.vo

rmze

tel

acti

vite

iten

31-12

-12

sald

o 20

1220

12ar

t.2:

403

ja/n

eep

erce

nta

ge

Arcu

s Co

lleg

e H

old

ing

*BV

Hee

rlen

41.

109.1

77-10

3.10

6n

vtN

J10

0%

ROC-

OZL

Con

trac

tin

gBV

Hee

rlen

142

5.30

7-4

54.5

428.0

07.2

92

NJ

100

%

Cen

trum

Baa

n e

n B

eroe

pBV

Hee

rlen

179

7.75

5-52

1.18

93.

757.

321

NJ

100

%

Tran

sfer

Wer

ktBV

Hee

rlen

422

1.28

747

.002

2.30

0.7

90

NJ

100

%

2.55

3.52

6-1

.031

.835

14.0

65.

403

*Arc

us

Colleg

e H

old

ing

B.V

. is

hou

dst

erm

aats

chap

pij v

an R

OC-

OZL

Con

trac

tin

g B.V

., C

entr

um

voo

r Baa

n e

n B

eroe

p B

.V.

en T

ran

sfer

Wer

kt B

.V.

Min

der

hei

dsd

eeln

emin

gBV

Hee

rlen

42.

250

0n

vtN

N12

,5%

Chem

elot

In

nov

atio

n a

nd

Lear

nin

g La

bs

2.55

5.77

6-1

.031

.835

14.0

65.

403

Min

der

hei

dsd

eeln

emin

g

(via

Arc

us

Colleg

e H

old

ing

B.V

. )

BV

Hee

rlen

42.

250

0n

vtN

N12

,5%

Arcq

uid

B.V

.BV

Hee

rlen

430

.525

-99

.061

123.

588

NN

30%

Arc@

tin

g B.V

.BV

Hee

rlen

43.

636

-23.

645

55.0

38N

N30

%

34.1

61

-1.1

54.5

4114

.244

.029

1 =

con

trac

ton

der

wijs

4 =

ove

rig

2012

EUR

2012

EUR

Vord

erin

gen

ver

bon

den

par

tije

n

Arcq

uid

B.V

.45

.00

00

Arc@

tin

g B.V

.35

.00

00

80.0

00

0

88

B.1

0To

elic

hti

ng

beh

oren

de

tot

de

enke

lvou

dig

e ja

arre

ken

ing

2012

(ve

rvol

g)

1.2.

1D

eeln

emin

gen

Mu

tati

es

Boe

kwaa

rde

31-12

-20

11Ove

rige

mu

tati

es

in 2

012

Resu

ltaa

t 20

12Boe

kwaa

rde

31-12

-20

12

EUR

EUR

EUR

EUR

Arcu

s Co

lleg

e H

old

ing

BV

3.58

5.36

12.

250

-1.

031

.835

2.55

5.77

6

Tota

al d

eeln

emin

gen

3.58

5.36

12.

250

-1.0

31.8

352.

555.

776

Ove

rzic

ht

verb

ond

en p

arti

jen

Mee

rder

hei

dsd

eeln

emin

gju

rid

isch

est

atu

tair

eco

de

Eige

n v

erm

.Ex

plo

itat

ieOm

zet

verk

lari

ng

con

solidat

ied

eeln

.vo

rmze

tel

acti

vite

iten

31-12

-12

sald

o 20

1220

12ar

t.2:

403

ja/n

eep

erce

nta

ge

Arcu

s Co

lleg

e H

old

ing

*BV

Hee

rlen

41.

109.1

77-10

3.10

6n

vtN

J10

0%

ROC-

OZL

Con

trac

tin

gBV

Hee

rlen

142

5.30

7-4

54.5

428.0

07.2

92

NJ

100

%

Cen

trum

Baa

n e

n B

eroe

pBV

Hee

rlen

179

7.75

5-52

1.18

93.

757.

321

NJ

100

%

Tran

sfer

Wer

ktBV

Hee

rlen

422

1.28

747

.002

2.30

0.7

90

NJ

100

%

2.55

3.52

6-1

.031

.835

14.0

65.

403

*Arc

us

Colleg

e H

old

ing

B.V

. is

hou

dst

erm

aats

chap

pij v

an R

OC-

OZL

Con

trac

tin

g B.V

., C

entr

um

voo

r Baa

n e

n B

eroe

p B

.V.

en T

ran

sfer

Wer

kt B

.V.

Min

der

hei

dsd

eeln

emin

gBV

Hee

rlen

42.

250

0n

vtN

N12

,5%

Chem

elot

In

nov

atio

n a

nd

Lear

nin

g La

bs

2.55

5.77

6-1

.031

.835

14.0

65.

403

Min

der

hei

dsd

eeln

emin

g

(via

Arc

us

Colleg

e H

old

ing

B.V

. )

BV

Hee

rlen

42.

250

0n

vtN

N12

,5%

Arcq

uid

B.V

.BV

Hee

rlen

430

.525

-99

.061

123.

588

NN

30%

Arc@

tin

g B.V

.BV

Hee

rlen

43.

636

-23.

645

55.0

38N

N30

%

34.1

61

-1.1

54.5

4114

.244

.029

1 =

con

trac

ton

der

wijs

4 =

ove

rig

2012

EUR

2012

EUR

Vord

erin

gen

ver

bon

den

par

tije

n

Arcq

uid

B.V

.45

.00

00

Arc@

tin

g B.V

.35

.00

00

80.0

00

0

B.1

0To

elic

hti

ng

beh

oren

de

tot

de

enke

lvou

dig

e ja

arre

ken

ing

2012

(ve

rvol

g)

2.1

Eigen

ver

mog

en

Mu

tati

es

Sald

o 0

1-0

1-20

12Bes

tem

min

g re

sult

aat

Ove

rige

m

uta

ties

Sald

o 31

-12

-20

12

EUR

EUR

EUR

EUR

2.1.

1Ka

pit

aal

2.1.

2Al

gem

ene

rese

rve

61.

690.2

70-1

78.2

04

061.

512.

067

2.1.

3Bes

tem

min

gsre

serv

es -

publiek

Rese

rve

hu

isve

stin

gsbel

eid

2.0

00.0

00

00

2.0

00.0

00

Rese

rve

per

son

eel

4.3

07.

174

00

4.3

07.

174

Rese

rve

ond

erw

ijsv

ern

ieuw

inge

n2.

00

0.0

00

00

2.0

00.0

00

Tota

al b

este

mm

ings

rese

rves

8.3

07.

174

00

8.3

07.

174

Tota

al e

igen

ver

mog

en69.9

97.

444

-178

.204

069.8

19.2

41

De

bes

tem

min

gsre

serv

es b

inn

en h

et e

nke

lvou

dig

e ve

rmog

en v

an S

tich

tin

g Ar

cus

Colleg

e zi

jn o

pge

nom

en a

ls p

ub

liek

ver

mog

en.

Het

en

kelv

oud

ige

eige

n v

erm

ogen

wij

kt a

f va

n h

et g

econ

solid

eerd

e ei

gen

ver

mog

en,

doo

rdat

de

resu

ltat

en v

an S

tich

tin

g Vo

lksu

niv

ersi

teit

Hee

rlen

en

Sti

chti

ng

Sch

oolf

ond

s Ar

cus

Colleg

e

in d

e co

nso

lidat

ie z

ijn

mee

gen

omen

. D

eze

enti

teit

en z

ijn

ech

ter

nie

t al

s d

eeln

emin

g ve

ran

twoo

rd d

oor

Stic

hti

ng

Arcu

s Co

lleg

e. D

e re

den

hie

rvoo

r is

dat

Sti

chti

ng

Arcu

s Co

lleg

e ge

en

bel

ang

hee

ft in

dez

e St

ich

tin

gen

maa

r w

el d

e bes

liss

end

e ze

ggen

sch

ap.

Het

en

kelv

oudig

e re

sult

aat w

ijkt

af va

n h

et g

econ

solid

eerd

e re

sult

aat,

doo

rdat

de

resu

ltat

en v

an S

tich

tin

g Vo

lksu

niv

ersi

teit

Hee

rlen

en

Sti

chti

ng

Sch

oolfon

ds

Arcu

s Co

llege

in d

e co

nso

lid

atie

zijn

mee

gen

omen

. D

eze

enti

teit

en z

ijn

ech

ter

nie

t al

s d

eeln

emin

g ve

ran

twoo

rd d

oor

Stic

hti

ng

Arcu

s Co

lleg

e. D

e re

den

hie

rvoo

r is

dat

Sti

chti

ng

Arcu

s Co

lleg

e ge

en b

elan

g h

eeft

in

dez

e

Stic

hti

nge

n m

aar

wel

de

bes

liss

end

e ze

ggen

sch

ap.

89

B.10 Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2012 (vervolg)

3.4 Overige baten 2012EUR

2011EUR

3.4.1 Verkopen restaurant 158.939 186.277

3.4.2 Verhuur onroerende zaken 118.253 148.888

3.4.3 Detachering personeel 127.838 191.646

3.4.4 Overige

Projecten 815.812 431.305

Cursusgelden 0 269.777

Overige 789.989 1.031.948

1.605.801 1.733.030

Totaal overige baten 2.010.831 2.259.840

4.1 Personele lasten 2012 2011

Het gemiddeld aantal werknemers in dienst van Stichting Arcus College bedraagt (omgerekend naar volledige mensjaren)

514 524

B.11 Niet uit de balans opgenomen activa en verplichtingen

Vorderingen op OCW

De vorderingen houden verband met een stelselwijziging in 1996 inzake de vergoeding van de loonheffing en de

premies bij ABP bij de invoering van de lumpsumbekostiging respectievelijk een vordering inzake vakantiegeld die

verband houdt met de overgang naar kalenderjaarbekostiging. Deze vorderingen bedragen EUR 1.485.718 en worden

opeisbaar in geval van beëindiging van de activiteiten van de stichting. De vordering is echter met inachtneming van

het continuïteitsbeginsel gewaardeerd op EUR 1.

Huur en leaseverplichtingen

Er zijn ultimo 2012 diverse huurcontracten aangegaan. De genoemde huurverplichting heeft betrekking op één jaar.

Looptijd 1 jaar

Educatie Maastricht 46.000

Educatie Heerlen 54.000

Educatie Sittard 21.000

121.000

Looptijd > 5 jaar

Campus Stein 97.000

Zorgacademie ZAP 900.000

Zuyd Hogeschool 201.000

Huur CWI werkplein 24.000

DaCapo Sittard HoTo 112.000

Technocampus 52.000

Parkeren ZAP 30.000

Overige huur 38.000

1.454.000

De verplichtingen uit hoofde van afgesloten operational leasecontracten van kopieerapparatuur bedragen ultimo 2012 EUR 100.000.

90

B.12 Honoraria van de accountant

De volgende honoraria (inclusief BTW) zijn ten laste gebracht van de organisatie, haar dochtermaatschappijen

en andere maatschappijen die zij consolideert, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a BW.

2012 2011

Onderzoek van de jaarrekening 36.300 77.350

Andere controleopdrachten 17.200 69.145

Adviesdiensten op fiscaal terrein 0 4.106

Andere niet-controle diensten 105.633 0

Verrekeningen voorgaande jaren

(controle- en advies)110.914 75.589

270.047 226.190

Aangegane opdrachten

Ten behoeve van de nieuwbouw zijn ultimo 2011 de onderstaande verplichtingen aangegaan:

2012 2011

Aanneming en toezicht 34.787.563 42.644.000

Kosten architect 221.320 424.000

Kosten adviseur installaties 140.981 214.000

Kosten constructeur 52.503 118.000

Interieur 127.954 0

Overig 261.345 1.174.000

35.591.666 44.574.000

Bankgaranties

De verstrekte bankgaranties bedragen EUR 512.469 ultimo 2012.

Begunstigde: Maatschap Gebroeders van Dooren 2 BV - garantie i.v.m. de huur van lesgebouw¤ 12.469

Begunstigde: De Huismeester B.V. - Garantiebedrag de Zorgacademie ¤ 500.000

Overige garanties en verplichtingen

De Stichting heeft zich garant gesteld jegens de Stichting Waarborgfonds BVE voor maximaal 2% van de jaarlijkse

rijksbijdrage indien laatstgenoemde niet aan haar borgstellingsverplichtingen kan voldoen.

91

B.1

3Bez

oldig

ing

bes

tuurd

ers

en t

oezi

chth

ouder

s

Is e

r ee

n b

ezol

dig

ing

van

de

bes

tuu

rder

s?Ja

Is e

r ee

n b

ezol

dig

ing

van

de

toez

ich

thou

der

s?Ja

Du

ur

arb

eid

sove

reen

kom

st /

wer

kzaa

mh

eden

Inga

ngs

dat

um

die

nst

verb

and

Taak

-

omva

ng

Die

nst

bet

rek-

kin

g (D

) of

op

Inte

rim

bas

is (

I)

Peri

odie

k

bet

aald

e

bel

onin

gen

/

grat

ific

atie

s

Bon

us

bet

alin

gen

/

grat

ific

atie

On

tv.p

ensi

oen

bijd

rage

n /

bel

.

bet

aalb

aar

op

term

ijn

Uit

k.w

egen

s

beë

ind

igin

g

v/h

die

nst

verb

and

Van

afto

tFt

eD

of

I20

12EU

R20

12EU

R20

12EU

R20

12EU

R

Bes

tuurd

ers

- D

rs.

A.E.

M.

Theu

nis

sen

(vo

orzi

tter

) Va

st0

1-05-

06

1D

176.0

89

00

0

- D

rs.

J.P.

H.

Jon

gen

Vast

01-

12-0

11

D16

2.898

00

0

Tota

al b

estu

urd

ers

338.9

87

00

0

Toez

ich

thou

der

s

- D

e h

eer

drs

. J.

B.V

.N.

Pleu

mee

kers

n

vt11

.250

- M

evro

uw

mr.

C.

Bod

e n

vt5.

700

- D

e h

eer

ir.

J.L.

J.M

. Sc

hn

eid

ers

nvt

5.70

0

- D

e h

eer

T.A.

Goe

dm

aker

s n

vt6.0

00

- D

e h

eer

J.F.

van

En

gele

nn

vt6.8

65

- D

e h

eer

M.J

.A.L

. va

n H

aast

eren

nvt

5.70

0

- M

evro

uw

drs

. A.

M.B

. N

oord

man

nvt

5.70

0

Tota

al T

oezi

chth

ouder

s46

.915

00

0

De

verg

oedin

gen

van

de

leden

van

de

Raad

van

Toe

zich

t zi

jn g

ebas

eerd

op d

e bru

to v

ergo

edin

gen

, ex

clusi

ef w

erkg

ever

slas

ten

.

Mel

din

g in

zake

WOP

T

In 2

012

hee

ft S

tich

tin

g Ar

cus

Colle

ge v

oldaa

n a

an h

aar

mel

din

gsplic

ht

in h

et k

ader

van

WOPT

, w

aarb

ij g

een

med

ewer

kers

zijn

gem

eld w

elke

de

WOPT

-gre

ns

heb

ben

ove

rsch

reden

.

92

B.14 Gegevens over de rechtpersoon

Bestuursnummer 40875

Naam instelling Arcus College

Adres Benzenraderweg 1

Postadres Postbus 207

Postcode / Plaats 6400 AE Heerlen

Telefoon 088 - 027 28 70

Fax 045 - 560 67 09

E-mail [email protected]

Internet-site www.arcuscollege.nl

Contactpersoon Drs. A.E.M. Theunissen

Telefoon 045 - 560 67 07

Fax 045 - 560 67 09

E-mail [email protected]

Brin: Naam: Sector:

25PU Arcus College BVE

93

C. Accountantsverklaringc.1. cOntrOleverklAring vAn een OnAFHAnkelijke AccOuntAnt

Aan: De Raad van Toezicht en het College van Bestuur van Stichting Arcus College

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Arcus College te Heerlen gecontroleerd. Deze jaarreke-

ning bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2012 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat

van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor

financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het College van Bestuur

Het College van Bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het

resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Rege-

ling jaarverslaggeving onderwijs. Het College van Bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in

de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te

zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het College van Bestuur is voorts verantwoordelijk voor

een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante

wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel

2.5.3, lid 4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands

recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Dit vereist dat wij voldoen

aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate

van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelich-

tingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeels-

vorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg

van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking

die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financi-

ele rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden

die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te

brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting.

Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en

de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het College van Bestuur van de stichting

gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons

oordeel te bieden.

Oordeel betreffende de jaarrekening

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting

Arcus College per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2012 in alle van

materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in over-

eenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1.

Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012.

94

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanlei-

ding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is

opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden

wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391,

lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen

bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.4. Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012.

Maastricht, 25 juni 2013

Ernst & Young Accountants LLP

w.g. J.M. Heijster RA

95

D. BijlagenD.1. HelDerHeiD

De instelling moet personele inhuur (detachering) adequaat te verantwoorden

Sinds 2005 worden binnen Arcus standaardcontracten gehanteerd. Daarin hebben we voldaan aan de aandachtspunten zoals

genoemd in de ‘notitie Helderheid’.

Overzicht deelnemers die tijdens het schooljaar van opleiding/leerweg veranderen

Verandering van leerweg betekent een overstap tussen BOL en BBL of omgekeerd. Een verandering van opleiding betekent dat de

betreffende deelnemer een geheel andere richting kiest. Het kan dus voorkomen, dat een deelnemer niet alleen van leerweg,

maar ook van opleiding verandert. Een namenoverzicht van de betreffende deelnemers is bij de instelling beschikbaar.

Het aantal switchers naar opleiding groeide flink (244 in 2011 versus 272 in 2012).

Switchers gedurende het schooljaar, naar leerweg/opleiding (2012-2013)

Leerweg Opleiding Eindtotaal

Okt-12 11 85 95

Nov-12 15 107 122

Dec-12 7 80 87

Eindtotaal 33 272 305

Overzicht deelnemers die relatief kort na 1 oktober de instelling verlaten hebben of instroomden

Onderstaande tabel toont het aantal deelnemers dat binnen een reeks van enkele maanden na 1 oktober de opleiding verlaten

heeft, met aanduiding van reden. Tevens is een overzicht opgesteld van de instroom van deelnemers in dezelfde periode. Een

namenoverzicht is bij de instelling beschikbaar.

Uitstroom kort na 1 oktober 2012

Okt-12 Nov-12 Dec-12 Eindtotaal

Andere school 5 5 4 14

Diploma 20 84 95 199

Afgemeld door bedrijf 11 12 22 45

Zonder diploma 43 73 47 163

Eindtotaal 79 164 168 411

Instroom na 1 oktober 2012

BOL BBL Eindtotaal

Okt-12 45 23 68

Nov-12 32 73 105

Dec-12 18 34 52

Eindtotaal 95 130 225

In- en uitschrijving van deelnemers in meer dan één opleiding tegelijk

Dit soort inschrijvingen komt met name voor binnen de units Techniek en Horeca & Toerisme, waarbij men uiteindelijk voor

meerdere uitstroomdifferentiaties gediplomeerd kan worden. Uiteraard worden de betrokken studenten slechts één keer voor

bekostiging meegeteld

Overzicht Investeringen in private activiteiten

Er zijn drie aparte BV’s (Contracting BV, CBB BV en Transfer Werkt BV) met elk een afzonderlijke administratie. Kern van de notitie

Helderheid is, dat er geen publieke middelen mogen worden ingezet om private activiteiten te financieren. Ons uitgangspunt is,

dat we zulke investeringen dan ook niet doen. Daartoe kennen we een strikte afbakening met een holdingstructuur. Deze Holding

bevat de private activiteiten, die overigens wel voor het merendeel in het verlengde van de publieke taak worden uitgevoerd.

Dat geldt ook voor een aantal BV’s waarin Arcus deelneemt en waarbij de doelstellingen van deze BV’s in lijn zijn met de kerntaak

van Arcus: het verzorgen van Beroepsonderwijs. In die zin nam Arcus in het verslagjaar deel aan CHILL, ArcQuid en Arc@ting.

96

Stichting Schoolfonds

Daarnaast is er de Stichting Schoolfonds Arcus College, waarvan het kapitaal is samengebracht uit private middelen. Het CvB

wil door middel van een donatie uit deze middelen studenten, waar nodig, financieel ondersteunen, zodat zij het onderwijs

kunnen blijven volgen. Ook in 2012 ontving Leergeld Parkstad een donatie van ¤ 30.000 voor dit doel. Met Leergeld Parkstad is

afgesproken, dat de donatie uitsluitend wordt ingezet voor (ouders van) Arcus-deelnemers. Daarbij hanteert de Stichting haar

eigen strenge criteria. Deze hulp kan bestaan uit bijdragen voor les- of cursusgeld, boeken, bijzondere leermiddelen die nodig

zijn om de opleiding te kunnen volgen (bijvoorbeeld kleding, messen, kapperspullen) en soms ook voor vervoer.

Jaarlijks legt de Leergeld Parkstad verantwoording af in de eigen boekhouding, maar ook naar Arcus. In goed overleg wordt

telkens bezien hoe de beschikbare middelen het beste kunnen worden aangewend, zodat zoveel mogelijk Arcus-deelnemers

ervan gebruik kunnen maken.

In het schooljaar 2012-2013 werden in totaal 91 aanvragen gedaan tegenover 75 in het schooljaar 2011-2012. Van deze 91 aan-

vragen werden er 68 toegekend, waarmee het budget vrijwel volledig werd ingezet. Binnen de Leergeld Parkstad zijn enkele

vrijwilligers speciaal vrijgemaakt voor de afhandeling van aanvragen van Arcus-leerlingen. De verwachting is, dat het aantal

aanvragen komend jaar voor het eerst boven de 100 zal uitkomen.

Fonds voor les- en cursusgelden

De instelling heeft geen dergelijke fondsen die gevoed worden uit rijksbijdragen.

Les- en cursusgeld, niet betaald door de deelnemer zelf

Met name voor BBL-deelnemers geldt, dat hun cursusgeldverplichtingen vaak worden overgenomen door de werkgever. Waar

dit het geval is, hebben we in onze administratie van al die gevallen een door de deelnemer ondertekende ‘Akkoordverklaring

andere betalingsplichtige’.

In enkele gevallen wordt door deelnemers van Arcus een beroep gedaan op Leergeld Parkstad. Als betrokkene op basis van de

criteria van de Stichting in aanmerking komt voor financiële ondersteuning, draagt de Stichting er zorg voor, dat het les- of cur-

susgeld betaald wordt binnen de specifieke afspraken daarover met de deelnemer. Van het overnemen van de betaling ontvangt

Arcus een verklaring van de Stichting en ook hier is de 'Akkoordverklaring andere betalingsplichtige’ dan beschikbaar.

Horizontale diplomastapeling

Er doen zich binnen Arcus geen situaties van diplomastapeling voor.

Overzicht bedrijven waarvoor maatwerktrajecten zijn georganiseerd

De Arcus-units voeren in samenwerking met Arcus Contracting BV maatwerktrajecten uit voor bedrijven, instellingen en gemeen-

ten. Hierbij wordt een strikte scheiding gemaakt tussen het reguliere deel van de opleiding en het maatwerkdeel dat door een

opdrachtgever gefinancierd wordt.

Aantal maatwerktrajecten per unit (2007-2012)

Unit 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Techniek 84 68 90 91 111 98

Administratie en Handel 115 83 87 99 126 91

Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn 30 27 39 29 36 31

Horeca en Toerisme 16 17 18 29 21 13

Educatie en Trajectbureau 7 6 9 9 20 59

Totaal 252 201 243 257 314 292

De terugloop in 2012 van deze maatwerktrajecten is vrijwel Arcus-breed merkbaar geweest, behalve bij Educatie. De forse stijging

in aantal trajecten bij met name het Trajectbureau (de niveau 1-opleidingen) liet zich echter maar beperkt vertalen in groei van

het aantal deelnemers bij het Trajectbureau: 712 versus 683 in 2011. Dit wordt verklaard uit de kleine groepen deelnemers in de

arbeidsmarktprojecten binnen de horeca en de zorg, die begin 2012 nog werden uitgevoerd.

De totale terugloop van trajecten wordt daarnaast toegeschreven aan de afnemende belangstelling van bedrijven om personeel

te scholen. Vooral bij de unit Techniek leidde dat tot een sterke terugloop van het aantal BBL-ers.

D.2. StAgeBOx In 2012 zijn onder meer de volgende activiteiten in het kader van de ‘Stageboxregeling’ uitgevoerd:

• Het administratief leerwerkbedrijf Arc@ting is ingericht. Hier worden studenten in een realistische werkomgeving klaarge-

stoomd voor de echte beroepspraktijk.

97

• Een passende BPV-begeleiding binnen het ICT-leerwerkbedrijf Arquid is gerealiseerd.

• Een leerwerkbedrijf Horeca is opgestart. Hier worden studenten voorbereid op de realiteit. Met name voor niveau 2-studen-

ten is dit van belang omdat die nog niet toe zijn aan een stage ‘buiten de deur’.

• Er is extra begeleiding in de beroepspraktijkvorming (BPV) van niveau 2-studenten Techniek.

• Werkbegeleiders bij BPV-begeleiding niveau 1- en 2-studenten zijn gecoacht.

• Er zijn projecten bij een maatschappelijke instelling gestart voor niveau 2-studenten die nog niet de juiste houding hebben

om stage te lopen.

• Studenten niveau 1 worden in eigen leerwerkbedrijven en uitbreiding van praktijkklassen ingezet en begeleid.

Doorstroming mbo-hbo

In totaal stroomden 316 afgestudeerde Arcus-studenten door naar een hbo-opleiding, een lichte daling t.o.v. het aantal door-

stomers in 2011. Gerelateerd aan het totaal aantal uitgereikte diploma’s op BOL-niveau 4 in 2012 (724) is dat 43,6% van de Arcus-

populatie op dat niveau.

Doorstromers mbo-hbo 2008-2012

2008 2009 2010 2011 2012

Aantal Arcus-ge-diplomeerden

756 789 746 714 724

Zuyd 257 335 286 266 274

Fontys 35 54 66 48 37

Avans 7 6 3 9 5

Totaal 299 (39,5%) 395 (50,0%) 355 (47,5%) 323 (45,2%) 316 (43,6%)

Nederlandse Taal en Rekenen

Onderdeel 1: Ondernomen activiteiten, bestede middelen en bereikte deelnemers en personeelsleden

ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)

Hieraan bestede middelen in euro’s

Aantal bereiktedeelnemers

Aantal bereiktepersoneelsleden

AAanpassingen in de didactiek en pedagogiek van de beroepsopleidingen met het oog op de in-tensivering van het taal- en rekenonderwijs

1Onderzoek uitvoering vastgesteld beleid Drieslag en kaders implemen-tatieplan.

Maakt deel uit van taak van de projectleider

n.v.t. 25

2Taal-en rekencoach-Werkzaamheden.

€ 342.269,28 n.v.t. 26

3Uitvoering methodiek Drieslag taal en rekenen.

n.v.t. 8.500 450

4Voorbereidende fase: Invoeren aanpak deelnemers met taal- en rekenachterstand (derde slag).

4.480,28 10 30

5Maatwerkoplossingen problematiek tekort docenten TR voor het verzorgen van de lintlessen (eerste slag).

436.459,83 850 130

6Overleg met taal- en rekencoaches/bijeenkomsten.

€ 5.461,83 n.v.t. 31

7Maken en inkoop van taal- en reken-taken in Integrale Praktijk Opdrachten (IPO).

€ 44,48 n.v.t. 1

8Inhuren van extern advies en lidmaatschap organisaties m.b.t. TR-onderwijs.

€ 565,00 n.v.t. 14

98

ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)

Hieraan bestede middelen in euro’s

Aantal bereiktedeelnemers

Aantal bereiktepersoneelsleden

B Toetsing van deelnemers

1Nulmeting/vervolgmetingen Nederlandse taal (TNT) en rekenen (RNT).

€ 24.134,59 4.000 130

2Voorbereiden inrichting centrale exa-minering en pilotexamens.

€ 6.885,35 459 40

ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)

Hieraan bestede middelen in euro’s

Aantal bereiktedeelnemers

Aantal bereiktepersoneelsleden

C Extra onderwijstijd

1Extra voorziening Nederlandse taal en rekenen < 1F (BOL/BBL).

€ 21.300,88 150 10

ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)

Hieraan bestede middelen in euro’s

Aantal bereiktedeelnemers

Aantal bereiktepersoneelsleden

D Nieuwe aangepaste faciliteiten

1Procesherontwerp aanschaf boeken en licenties Deviant.

€ 843,93 n.v.t. 2

2Aanschaf boeken en materialen t.b.v. taal- en rekenonderwijs.

€ 24.642,05 35 30

ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)

Hieraan bestede middelen in euro’s

Aantal bereiktedeelnemers

Aantal bereiktepersoneelsleden

EProfessionalisering van docenten en overige functionarissen op het gebied van taal- en reken-onderwijs

1Onderzoek en bijdrage aan scho-ling tot 2e graad bevoegd docent en RT-docent.

Maakt deel uit van de taak van de projectleider en P&O.

n.v.t. 7

2Organisatie en verzorging van lessen (interne (bij)scholing Nederlandse taal en rekenen voor personeel.

Heeft nog niet tot financiële consequenties geleid.

Maakt deel uit van de taak van de projectleider en P&O.

n.v.t. n.v.t.

3Oriëntatie/bijwonen externe ontwik-kelingen/landelijke bijeenkomsten taal en rekenen.

€ 992,59 n.v.t. 3

99

ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)

Hieraan bestede middelen in euro’s

Aantal bereiktedeelnemers

Aantal bereiktepersoneelsleden

F Andere activiteiten die gericht zijn op intensivering van taal- en rekenonderwijs

1

Doorlopende leerlijn vmbo-mbo. Er is met een aantal scholen overleg om te komen tot aansluiting van de taal- en rekenniveaus en afstemming methodegebruik.

Maakt deel uit van de taak van de projectleider.

n.v.t n.v.t

2Centrale aansturing TR-beleid door projectleider en projectmedewerker.

€ 98.575,10 n.v.t. 850

OnDerDeel 2: reFlectie Op BeHAAlDe reSultAten2.1 Behaalde resultaten in relatie tot het implementatieplan

• Bij de start van het schooljaar 2012-2013 is bij de eerstejaarsstudenten het instroomniveau vastgesteld m.b.v.de TaalNiveau-

Test en de RekenNiveauTest van Deviant. Bij de zittende deelnemers, die gestart zijn op/na augustus 2010, is de vooruitgang

gemonitord.

• Arcus College heeft gekozen voor een integrale taal- en rekenontwikkeling in alle leerprocessen, de zogenoemde ‘Drieslag

taal en rekenen’. Ondersteunend taal- en rekenonderwijs in de vorm van lintlessen is inmiddels goed ingebed in de orga-

nisatie (eerste slag).

• In 2012 is er gewerkt aan Arcusbeleid voor dyslexie, een onderdeel van de derde slag. Er is een notitie ‘Dyslexiebeleid Arcus

College’ gemaakt die met diverse geledingen in de organisatie is besproken en bijgesteld. Ook wordt er een businesscase

gemaakt om hiermee voor de toekomst helder te krijgen hoe dyslexie in de organisatie het beste belegd kan worden. Vanaf

september 2012 draait Arcus een pilot ‘Kurzweil’ met dertig netwerklicenties. Voor de pilot is een projectleider benoemd.

• Er is een tijdelijke projectorganisatie ‘Centraal Ontwikkelde Examens’ (COE) samengesteld. Ter voorbereiding op de centrale

examinering zal er, op basis van de opgedane ervaringen in het schooljaar 2012-2013, een advies geformuleerd worden

m.b.t. een definitieve inrichting en uitvoering van de pilotexamens en de COE’s.

• Arcus heeft in de maanden januari/februari (P3) en november/december (P2) van 2012 deelgenomen aan pre-pilot- en pilo-

texamens Nederlands en rekenen. In elke pilotperiode heeft een opschaling van het aantal deelnemers plaatsgevonden.

• Kwaliteit van het onderwijs staat bij Arcus voorop. Bij de benoeming van docenten en instructeurs wordt daarom rekening

gehouden met het taal- en rekenniveau. Daarnaast investeert Arcus in haar personeel door het aanbieden van persoonlijke

ontwikkelingstrajecten. Vanaf 2010 is er een start gemaakt met de scholing tot 2de graads bevoegd docent Nederlands voor

docenten met een pabo-bevoegdheid. Inmiddels hebben enkele docenten hun studie met succes afgerond;

• Op het gebied van professionalisering van het onderwijspersoneel hebben er gesprekken plaatsgevonden met Onderwijs-

centrum De Nieuwste Pabo van de Hogeschool Zuyd. De vraag van Arcus was om d.m.v. scholing ons onderwijspersoneel

te ondersteunen bij het realiseren van een kwalitatief goed aanbod op het gebied van taal en rekenen. Bij taal heeft de

kwaliteitsverbetering betrekking op twee onderdelen; enerzijds de eigen taalvaardigheid van docenten, specifiek op het

gebied van spelling en anderzijds de didactische kennis en vaardigheden. Bij rekenen betreft het de didactische kennis en

vaardigheden van goed rekenonderwijs. De scholing zal in het voorjaar van 2013 met een pilotgroep van start gaan;

• De eerste digitale Arcus nieuwsbrief ‘Taal en rekenen’ is verschenen. Deze brief is Arcus-breed verspreid. De inhoud is ge-

baseerd op landelijke ontwikkelingen en besluitvorming en op ontwikkelingen binnen Arcus. De regie ligt bij de stuurgroep

‘Taal en rekenen’.

2.2 Reflectie op de behaalde resultaten in relatie tot de beoogde effecten op taal- en rekenprestaties van studenten

Arcus heeft in het voor- en najaar van 2012 voor het eerst ervaring opgedaan met de pilotexamens taal en rekenen. In totaal

hebben 459 pilotafnames plaatsgevonden. Op basis van deze afnames zijn de bevindingen als volgt:

• De resultaten van de deelnemers zijn gemiddeld laag en in het bijzonder rekenen 3F. Van de deelnemers die in januari/

februari het examen 3F rekenen hadden gemaakt scoorde 94,6 % een 5 of lager. De november/december sessie liet ogen-

schijnlijk een verbetering zien. Het percentage lag op 61,1%.

• Het gemiddelde cijfer 3F rekenen wijkt niet sterk af van het landelijk gemiddelde. Bij de sessie in het voorjaar lag het gemid-

delde cijfer zowel voor Arcus als landelijk op een 3. In het najaar was het gemiddelde cijfer voor Arcus een 5,1 en landelijk

een 4,5.

100

• De gemiddelde schaalscore in de beide pilotperioden voor taal en rekenen 2F en 3F ligt rond het landelijk gemiddelde.

Vergelijking gemiddelde schaalscore (pilot 3F Nederlands en rekenen)

Pilot 3F Nederlands School gemiddelde Landelijk gemiddelde

Jan/feb 2012 83,0 87,2

Nov/dec 2012 94,1 89,4

Pilot 3F rekenen School gemiddelde Landelijk gemiddelde

Jan/feb 2012 111,7 113,4

Nov/dec 2012 120,8 116,4

• De eerste ervaringen zijn opgedaan met de pilotexamens op het gebied van organisatie en logistiek. Deze zijn over het al-

gemeen positief te noemen. De examencondities waren in eerste instantie in het voorjaar niet optimaal door de geleverde

software van Cito maar in het najaar zijn de afnames probleemloos verlopen. Op het gebied van de interne communicatie en

organisatie zijn er nog wel enkele aandachtspunten op te lossen. In elke pilotperiode wordt getracht hierin een verbeterslag

aan te brengen.

• De examencondities zijn in het najaar verbeterd door de keuze van Arcus voor een vaste examenlocatie met bijbehorende

faciliteiten.

• De deelnemers geven aan dat zij nog niet optimaal voorbereid worden op de (pilot)examens. Ze geven t.a.v.de pilotexamens

aan veel moeite te hebben met de inhoud van de 2F en 3F rekenopgaven en met het lezen van de rekenopdrachten. Daar-

naast wordt aangegeven dat de leerstof uit de gebruikte methode niet altijd aansluit op de inhoud van de pilotexamens.

• Deelnemers en docenten hebben nog niet kunnen oefenen met de voorbeeldexamens in een examensetting. Vanaf het

voorjaar van 2013 bestaat deze mogelijkheid wel.

Naar aanleiding van de evaluatie die heeft plaatsgevonden over de voortgang van het uitgezette taal- en rekenbeleid kan wor-

den opgemerkt dat:

• elke afdeling binnen Arcus over een taal en een rekencoach beschikt, maar dat de werkzaamheden van de coaches nog tot

onvoldoende resultaat hebben geleid. Vanaf het schooljaar 2012-2013 vindt de processturing plaats vanuit de lijn o.l.v. een

opleidingsmanager;

• de tweede slag, de taalontwikkeling in de beroepslessen, nog extra aandacht behoeft;

• op basis van de uitslagen van de gebruikte toetsing (nul- en vervolgmetingen, diagnostische- en kwalificerende toetsen)

docenten hun zorgen uitspreken over de haalbaarheid van het referentieniveau 2F bij de zwakkere studenten;

• bij alle BBL-opleidingen de beperkte onderwijstijd als een knelpunt wordt ervaren;

• docenten ook van het vo verwachten dat zij intensief aandacht besteden aan taal en rekenen.

2.3 Conclusie op basis van de reflectie

Arcus is nog volop bezig met de implementatie van het taal- en rekenbeleid en het ontwikkelen van onderwijs op het gebied van

taal en rekenen. Er is binnen de organisatie draagvlak voor het feit dat er eisen gesteld zijn op het gebied van taal en rekenen

maar er worden ook zorgen geuit m.b.t. de haalbaarheid van deze eisen voor de zwakke studenten, de hanteerbaarheid van de

regelgeving vanuit OCW en het werken met de vorm en inhoud van de referentieniveaus.

Voor een definitieve conclusie of het door Arcus gevoerde intensieve taal en rekenbeleid al vruchten afwerpt, is het nog te vroeg.

Op basis van de nu voorhanden zijnde resultaten uit de pilotexamens en de interne evaluatie ‘Implementatie taal en rekenen

2011-2012’ wordt de voorlopige conclusie getrokken dat doorgaan op de ingeslagen weg met de ‘Drieslag taal en rekenen’, de

nul- en vervolgmetingen, de deelname aan de pilotexamens en de professionalisering van docenten, vertrouwen geeft dat onze

studenten systematisch en doelgericht naar het vereiste eindniveau worden gebracht

D.3. zOrgStructuur Binnen ArcuS

De zorgstructuur is zodanig ingericht, dat daarmee optimaal aandacht kan zijn voor leerlingen die aanvullende aandacht en

zorg nodig hebben.

De eerstelijnszorg: de zorgstructuur op unitniveau

Er is een integrale visie op begeleiding van leerlingen. Het basisniveau van begeleiding moet liggen bij de mentor. Iedere deel-

nemer heeft een mentor/leerloopbaanbegeleider. Deze is verantwoordelijk voor de primaire begeleiding van de student. Het

betreft directe zorg gebaseerd op studievoortgang, presentie en gedrag op school.

101

De tweedelijnszorg: de aanvullende zorg vanuit het expertisecentrum van het Trajectbureau

Arcus kent een expertisecentrum waar meer specifieke zorg ingezet kan worden via tweedelijns schoolmaatschappelijk wer-

kers (SMW). Hun hulp wordt ingeroepen door de mentor. Als er sprake is van het ontbreken van een loopbaanperspectief, dan

wordt een loopbaanadviseur van het expertisecentrum ingeschakeld. Daarnaast is er de mogelijkheid gebruik te maken van

de ondersteuning door een psycholoog. Deze medewerker wordt ingeschakeld bij de vraag of problematieken van deelnemers

van dien aard zijn dat er overdracht naar de externe hulpverlening noodzakelijk is. Vanaf 1 januari 2013 is deze ondersteuning

ondergebracht bij STIP.

De derdelijnszorg: externe hulp met inzet zorgmedewerkers Bureau VSV

Bureau VSV heeft ook in 2012 op elke unit eigen medewerkers gestationeerd, waardoor de onderlinge lijn tussen Arcus en Bureau

VSV zo kort mogelijk kon worden gehouden. Indien de presentie van een deelnemer hiertoe aanleiding geeft, kan de mentor,

opleidingscoördinator of schoolmaatschappelijk werker de ondersteuning van de medewerker van Bureau VSV inroepen.

RETOUR

Het Arcus College werkt in het kader van de regionale voorziening ‘RETOUR’ ook samen met welzijnsinstellingen in de regio.

Indien de problematiek van een deelnemer met name voortkomt vanuit de situatie vanuit de leefomgeving kan de interne

SMW de ondersteuning van dit soort instellingen inroepen. Door dit soort afspraken is er een zeer nauwe samenwerking met de

ketenpartners. Door de beschreven structurering van de zorg op het derdelijns niveau is er feitelijk sprake van een structureel

georganiseerd zorgadviesteam (ZAT).

Passend onderwijs

Binnen de kaders van het VSV-convenant is in 2012 een aanvang gemaakt met de ontwikkeling van een model, waarmee de

warme overdracht meer inhoud krijgt. Het betreft niet alleen de overdracht van vo-leerlingen naar Arcus, maar ook de over-

dracht tussen mbo-instellingen. In een drietal pilots van elk veertig studenten wordt ervaring opgedaan.

Tegelijkertijd krijgt de begeleiding van deze studenten bij hun overstap door mentoren en zorgcoördinatoren extra aandacht. Er

vindt een training plaats, bedoeld om hen specifieke competenties eigen te laten maken.

Voor de vormgeving en inrichting van het passend onderwijs binnen Arcus wordt aangesloten bij de werkwijze die door het

regionale vo wordt gepraktiseerd onder de naam ‘Indiceren en Arrangeren’.

Al enkele jaren kennen we opleidingsgroepen binnen Arcus met specifieke begeleidingsbehoeften. In de unit Educatie worden

onze niveau 1-opleidingen gegeven, maar ook enkele niveau 2-opleidingen voor leerlingen die aansluitend toch naar een

startkwalificatie kunnen doorgroeien. Het gaat om leerlingen die meer kansen op een diploma maken binnen een vaste, strakke

structuur, in kleine groepen en met een vaste docent.

Binnen het ‘Kwaliteitszorgbeleid’ is extra aandacht voor de wijze waarop we de bijdrage van de extra begeleiding aan de

schoolloopbaan voor deze zorgleerlingen beter kunnen vastleggen. Het Steunpunt Studie en Handicap dat wij binnen Arcus

kennen, zal daar een rol bij spelen. Dit wordt nu ook ingezet bij voorzieningengesprekken met leerlingen, die bij ons met een

rugzakje binnenkomen. Het voornemen is om dit Steunpunt straks te gaan omzetten naar Steunpunt Passend Onderwijs.

Over het schooljaar 2011-2012 ontving Arcus voor 81 leerlingen een LGF-beschikking. Per 1 oktober 2012 stonden 91 leerlingen

ingeschreven, in de voorlopige toekenning over het schooljaar 2012-2013 wordt voor 90 leerlingen een beschikking afgegeven.

D.4. geïntegreerDe trAjecten eDucAtie en OnDerwijS.

Vanuit de unit Educatie/Trajectbureau is op een aantal niveaus samengewerkt met het beroepsonderwijs in het kader van geïn-

tegreerde trajecten en/of vergelijkbare activiteiten. Uitgangspunt bij trajecten is, dat het onderwijsprogramma dusdanig wordt

samengesteld dat er geen dubbele financiering van opleidingskosten ontstaat. De voordelen van verschillende onderwijs- en

scholingsprogramma’s worden met elkaar gecombineerd om een optimaal rendement te kunnen bereiken. De unit Educatie/

Trajectbureau heeft de afgelopen jaren een aantal geïntegreerde trajecten ontwikkeld voor verschillende doelgroepen.

Arcus voerde in het verslagjaar voor diverse doelgroepen projecten uit.

• TrajectSamenloop/mbo1of2mettaalkennisvoorziening

Binnen dit scholings- en toerustingstrajecten wordt taalonderwijs NT2 gecombineerd met een beroepsopleiding op assistentenniveau

(mbo niveau 1) of beroepsonderwijs niveau 2. Essentieel hierbij is de toepassing van taal- en beroepscompetenties middels praktijk-

situaties, die centraal staan binnen het project Samenloop. In 2012 volgden nog 46 inburgeraars dit geïntegreerd traject samenloop, 33

Inburgeraars een traject mbo 1 met taalkennisvoorziening en 24 deelnemers een traject mbo 2 met taalkennisvoorziening.

102

• ProjectAKTiMo(ActiveringenKwalificeringvanTienermoeders)

Het project richt zich op ongehuwde alleenstaande moeders jonger dan 23 jaar zonder startkwalificatie en met een of meer jonge

kinderen. Er is bij deze jonge moeders in veel gevallen sprake van multiproblematiek zoals financiële problemen, schulden,

zorgproblemen, huisvestingsproblemen, problemen met partner en ouders, opvoedingsproblemen, geen afgesloten beroeps-

opleiding en werkloosheid.

Het project wordt uitgevoerd samen met de welzijnsinstelling Alcander uit Heerlen. De unit Educatie verzorgt de scholing en de

stagebegeleiding middels een apart AKA-traject. Alcander verzorgt de trajectbegeleiding van deze tienermoeders.

• LicomAcademie

Speciaal voor Licom, de regionale werkgever van de Sociale Werkvoorziening, werd een aangepast scholingstraject ontwikkeld

waarbij elke nieuwe medewerker van Licom uitvoerig wordt gescreend en voorbereid op het werknemerschap bij Licom. Ge-

schoeid op de leest van de AKA-opleiding werd een maatwerkprogramma ontwikkeld, dat voorziet in een brede assessmentpe-

riode van zes weken en vervolgens een doorstart in AKA of doorstroom naar een niveau 2-beroepsopleiding, een scholingstraject

op maat voor elke individuele medewerker. Gedurende 2012 namen 263 Licom-medewerkers deel aan dit traject.

Op 19-10-2012 het faillissement uitgesproken over Licom en zijn de trajecten door WOZL overgenomen .

• SamenwerkingPenitentiaireinrichtingenZuidLimburg

Al sinds 2009 is de unit Educatie betrokken bij een AKA-traject in de penitentiaire inrichting in Sittard-Geleen. In 2012 namen

negentien gedetineerden deel aan dit project. Deze pilot wordt door Justitie gezien als een positief praktijkvoorbeeld om gede-

tineerden voor te bereiden op zowel terugkeer in de samenleving en ook als een opstart naar verdere beroepsopleiding.

Eenzelfde traject is in 2012 opgestart bij De Rooyse Wissel, locatie Maastricht. Hier nemen elf deelnemers deel aan het project.

Met Justitie is een contract gesloten waaruit blijkt dat Arcus verantwoordelijk blijft voor het onderwijs. Specifiek daartoe zijn

twee medewerkers van Arcus als docent aan de beide penitentiaire inrichtingen verbonden.

• TransWork

Het betreft regulier voltijds beroepsonderwijs waarbinnen hoofdzakelijk jongeren zitten van 16 tot 19 jaar met een hoog risico

op VSV. Zij volgen AKA (Arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent) en BKA-opleidingen (Beroepskwalificerende Assistent), waarmee

een werkkwalificatie behaald kan worden. Dat moet een prikkel zijn voor deze deelnemers om door te leren voor een startkwa-

lificatie op niveau 2.

• DeAKA-opleiding(Arbeidsmarktgekwalificeerdassistent)

Binnen de unit Educatie worden deze opleidingen ingezet als specifieke voorziening voor voortijdig schoolverlaters en risico-

jongeren uit het voorgezet onderwijs uit de regio. Het betreft jongeren die het vmbo ongediplomeerd verlaten hebben, maar

waarbij het vmbo ook in handelingsverlegenheid was. Men kan zich voor deze opleiding niet zelf aanmelden. Alle verzoeken tot

aanmelding worden in een plaatsingscommissie besproken waarin een vertegenwoordiger van het vo, de Bureaus Jeugdzorg, de

jeugdhulpverlening, de reclassering, het Bureau VSV en een medeweker van de unit Educatie zitting hebben. Zij bepalen op basis

van een uitgebreide rapportage of er sprake is van voldoende aandachtspunten om over te gaan tot plaatsing. Plaatsing is zeker

niet vanzelfsprekend. Indien de aandachtspunten te gering zijn, of de problematiek duidelijk vraagt om hulpverlening, wordt

een jongere niet geplaatst. Jongeren die tot de deze doelgroepen behoren worden ook omschreven als ‘jongere met bijzondere

kenmerken’ of als ‘overbelaste jongeren’.

• DeBKA-opleidingen(Beroepsgekwalificeerdeassistent)

Deze opleidingen: Zorghulp, Aankomend Verkoopmedewerker, Assistent Mobiliteitsbranche, Assistent Bouw en Infra, Horeca-assistent,

Assistent Schilder, Assistent Kapper, Assistent Logistiek, Assistent Toezicht en Veiligheid, Assistent Administratie en Assistent

Metaalbewerking worden ingezet als deelnemers al een beroepskeuze hebben gemaakt. De deelnemers hebben het vmbo verlaten

zonder diploma, maar weten wel in welke richting ze willen gaan werken of doorleren in een aansluitende niveau 2-opleiding.

Ook willen deelnemers die wél een vmbo-diploma hebben, vaak wisselen van profiel /richting en is de stap via een niveau

1-BKA-opleiding een passende vanwege het ontbreken van de nodige basisvaardigheden. Aanmelding staat voor iedereen open.

Er is dus geen Retour-procedure van toepassing zoals bij AKA.

• HettrainingstrajectRETOUR

Het betreft een traject met een looptijd van een jaar waarin de regionale partners deelnemers plaatsen met een grote afstand tot

maatschappelijke, educatieve en arbeidsparticipatie. Het gaat om de groep hoog-risicojongeren met sterker afwijkend gedrag.

Het verwerven van basaal maatschappelijk gedrag is een van de eerste doelstelling. Daarnaast worden ze vervolgens toegerust

om alsnog in te stromen in het beroepsonderwijs of door te stromen naar de arbeidsmarkt.

103

• DiagnostiekWIJJongeren

In samenwerking met de Sociale Diensten heeft het Trajectbureau van Arcus College in 2012 in totaal 75 loopbaanonderzoeken

uitgevoerd voor de doelgroep WIJ (Wet investeren in jongeren) met als doelstelling vast te stellen in hoeverre deze jongeren

geschikt zijn of toe te rusten zijn voor het volgen van beroepsonderwijs. Indien dit niet mogelijk bleek, zijn mogelijke alterna-

tieven voor hen aangegeven.

• WAJONG-project:EigenKracht

In samenwerking met het UWV voeren we het project ‘Eigen kracht’ uit. Het doel ervan is deze deelnemers na een opleiding mbo

1 of 2 te laten uitstromen naar structureel betaald werk. Aansluitend worden de deelnemers nog twee jaar ondersteund in hun

werk. Het betreft 34 jongeren in de leeftijdscategorie van 18-27 jaar met een functiebeperking.

• Moedersmetjongekinderen

In samenwerking met CBB werd dit traject voor de gemeente Sittard-Geleen uitgevoerd. Naast het behalen van een diploma AKA

lag de nadruk op de aanpak van problematieken die inherent zijn aan het hebben van jonge kinderen en daarbij ook nog een

opleiding volgen c.q. werken op een nieuwe werkplek. In dit succesvolle traject namen 23 moeders deel.

• Alleenstaandeouderszonderarbeidsplicht

In het kader van de Wet alleenstaande ouders zonder arbeidsplicht zijn er in het verslagjaar 8 assessments uitgevoerd met als

doel deze doelgroep door te geleiden naar de meest adequate beroepsopleidingen.

Het aantal deelnemers per doelgroep 2012

Traject Aantal

Samenloop, mbo 1/2 met taalkennisvoorziening 103

Tienermoeders 11

Licom WSW 263

Penitiaire inrichting Sittard 19

De Rooyse wissel, locatie Maastricht 11

AKA Retour 125

BKA niveau 1 445

BKA niveau 2 301

Trainingstraject Retour 42

Diagnostiek WIJ jongeren 75

Wajong 47

Moeders met jonge kinderen 23

Alleenstaande ouders zonder arbeidsplicht 8

D.5. ArcuS in cijFerSDeelnemersaantallen beroepsonderwijs en educatieIn de onderstaande tabellen wordt de ontwikkeling weergegeven van de aantallen aanwezige deelnemers op 1 oktober van enig jaar.

Ontwikkeling deelnemersaantallen per unit 2006-2012 (peildata 1-10)

unit Totaal

2012

Totaal

2011

Totaal

2010

Totaal

2009

Totaal

2008

Totaal

2007

Totaal

2006

A&H 1.687 1.739 1.797 1.658 1.737 1.851 1.927

GDW 2.255 2.309 2.323 2.538 3.452 2.538 2.289

H&T 1.412 1.530 1.680 1.790 1.256 1.314 1.241

Techniek 1.881 2.076 1.963 1.916 1.831 1.834 1.767

Trajectbureau 712 683 613 467 412 418 573

Totalen 7.947 8.337 8.376 8.369 8.688 7.955 7.797

104

Deelnemersaantallen 2012 per unit/leerweg (peildatum 1-10)

unit BOL BBL dt.-BOL Totaal 2012

A&H 1.219 333 135 1.687

GDW 1.619 635 1 2.255

H&T 1.169 242 1 1.412

Techniek 954 916 11 1.881

Trajectbureau 368 247 97 712

Totalen 5.329 2.373 245 7.947

Ontwikkeling deelnemersaantallen naar niveau 2006-2012 (peildata 1-10)

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Niveau 1 557 694 676 592 649 656 530

Niveau 2 2.208 2.278 2.727 2.566 2.431 2.370 2.112

Niveau 3 1.425 1.521 1.777 1.708 1.796 1.780 1.893

Niveau 4 3.412 3.462 3.508 3.503 3.500 3.531 3.412

Ontwikkeling deelnemersaantallen naar leerweg 2006-2012 (peildata 1-10)

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

(dt-)BOL 5.425 5.408 5.279 5.515 5.711 5.681 5.574

BBL 2.177 2.547 3.409 2.854 2.665 2.665 2.373

Totaal 7.602 7.955 8.688 8.369 8.376 8.337 7.947

Deelnemersaantallen EducatieOntwikkeling deelnemers Educatie naar opleidingsactiviteit, 2006-2012

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Tmbo 80 59 51 49 36 37 50

Vmbo-tl - 15 10 36 23 21 30

Havo 206 213 186 253 142 116 110

NT2 635 416 206 335 318 351 237

OSE 1,2 339 266 394 440 393 257 238

Inburgering 345 167 471 758 1.074 1.076 732

Oudkomers 130 78 31 n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t.

Totalen 1.735 1.214 1.349 1.871 1.986 1.858 1.397

Jaar- en diplomaresultatenBehaalde diploma’s per unit beroepsonderwijs, 2006-2012

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

A&H 337 408 390 452 355 385 462

GDW 557 590 711 773 780 591 671

H&T 486 454 377 613 472 506 499

Techniek 473 441 502 522 610 532 588

Trajectbureau 186 231 144 177 255 324 268

Totaal 2.039 2.124 2.124 2.537 2.472 2.338 2.488

Behaalde diploma’s naar niveau, beroepsonderwijs 2006-2012

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

1 312 332 266 363 334 353 318

2 613 692 683 935 836 736 893

3 364 344 419 450 556 535 553

4 750 756 756 789 746 714 724

Totaal 2.039 2.124 2.124 2.537 2.472 2.338 2.488

105

Behaalde diploma’s naar leerweg/niveau, beroepsonderwijs 2011-2012

BBL BOL Totaal

2011 2012 2011 2012 2011 2012

1 62 111 291 207 353 318

2 307 415 429 478 736 893

3 289 254 246 299 535 553

4 130 138 584 586 714 724

Totaal 788 918 1.550 1.570 2.338 2.488

Jaarresultaat (meetperiode 1-10-2011 tot 1-10-2012)

Norm Inspectie Gem. ROC score

2011

Arcus

2011

Arcus 2012 Arcus 2012

t.o.v. 2011

Niveau 1 60,7% 74,2 % 64,2% 57,9% --

Niveau 2 56,5% 67,5 % 54,2% 60,5% +

Niveau 3 65,3% 64,7 % 61,9% 66,0% +

Niveau 4 64,2% 68,7 % 61,7% 58,3% --

Totaal 59,5% 60,7%

BBL 67,0 % 53,9 % 55,0%

BOL 64,0 % 63,9% 64,3%

VSVVoortijdig schoolverlaters (Bron: VSV-verkenner, OCW)

2005-2006

aantal

VSV’ers

2005-2006

% VSV

2010-2011

aantal

VSV’ers

2011

% VSV

011-2012

aantal

VSV’ers

2011-2012

% VSV

% ontw tov

2005-2006

Landelijk mbo 36.274 9,3% 29.094 7,4% 27.002 6,9% -25,6%

Arcus 653 11,8% 496 9,5% 454 8,7% -30,5%

PersoneelsopbouwIn totaal werkten 852 personen op 31 december 2012 bij Arcus.

Leeftijdsopbouw m/vLeeftijdsopbouw m/v

Leeftijd Man

< 20 2

20 t/m 29 28

30 t/m 39 38

40 t/m 49 75

50 t/m 59 194

> 60 85

Totaal 422

Leeftijd Vrouw

< 20 6

20 t/m 29 86

30 t/m 39 81

40 t/m 49 91

50 t/m 59 127

> 60 39

Totaal 430

Eindtotaal 852

Verdeling OP/OBP-functies, m/v

Functie Man

OBP 170

OP 252

Functie Vrouw

OBP 221

OP 209

Eindtotaal 852

Betrekkingsomvang m/v

Dt-factor Man

- 50% 62

50% tot 75% 44

75% tot 99% 36

Fulltime 280

Dt-factor Vrouw

- 50% 56

50% tot 75% 151

75% tot 99% 104

Fulltime 119

Eindtotaal 852

106

Checklist voor mbo-instellingen voor de verantwoording over governance in het Geïntegreerd Jaardocument 2012

Deel 1: Taken, verantwoordelijkheden, inrichting en werkwijze Colleges van Bestuur (CvB)

Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling

1. Het CvB zorgt bij verschillende inkomstenbronnen voor een heldere scheiding in de verantwoor-

ding.

2. Het CvB regelt (indien van toepassing) vertegenwoordigingsbevoegdheid in een bestuursreglement

of procuratieregeling.

3. Het CvB zorgt voor actuele informatie over de behoeften en wensen van belanghebbenden en

neemt die aantoonbaar mee in zijn besluitvorming.

4. Het CvB vraagt de Raad van Toezicht (RvT) goedkeuring voor: a. de visie op basis waarvan het CvB wenst te opereren; b. het strategisch meerjarenplan, de begroting, het jaarplan, de jaarrekening en het jaarverslag; c. (wijzigingen in) het bestuursreglement; d. besluiten tot statutenwijziging of ontbinding van de rechtspersoon, of het aanvragen van faillis-

sement of surseance van betaling;

e. overige majeure beslissingen, vast te leggen in de statuten en/of het bestuursreglement.

5. Het CvB legt verantwoording aan de RvT af over de gang van zaken in de instelling en zijn eigen

functioneren en verschaft de RvT daartoe actief de nodige informatie.

6. Het CvB verschaft de RvT alle informatie die deze nodig heeft voor zijn toezichttaak. 7. Het CvB legt belangrijke beslissingen en complexe zaken voor advies voor aan de RvT. 8. Het CvB legt zijn taken en werkwijze vast in de statuten en/of het bestuursreglement. 9. De RvT stelt de omvang van het CvB vast. 10. Het CvB omschrijft bij een meerhoofdig CvB in het bestuursreglement de taken, verantwoordelijk-

heden en bevoegdheden van de leden.

11. De RvT werkt bij de werving en selectie van CvB-leden met vooraf door het CvB opgestelde en

openbare profielen. De profielen worden voor advies voorgelegd aan de Ondernemingsraad en de

Studentenraad.

12. De RvT evalueert jaarlijks (de leden van) het CvB en bespreekt met hen de verwachtingen en wen-

sen voor de toekomst.

13. Leden van de RvT mogen niet worden benoemd in het CvB van dezelfde instelling. 14. Bij belet of ontstentenis van alle CvB-leden voorziet de RvT tijdelijk in het bestuur. 15. Leden van het CvB vragen voor het aanvaarden van betaalde of onbetaalde nevenfuncties goed-

keuring aan de RvT.

16. De RvT stelt criteria vast, op grond waarvan goedkeuring wordt verleend of onthouden aan neven-

functies van CvB-leden.

De procedure

rondom melding

en goedkeuring

is vastgelegd

17. Relevante nevenfuncties van CvB-leden worden in het jaarverslag openbaar gemaakt. 18. Een lid van het CvB meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de RvT en

zijn collega CvB-leden. De RvT beslist of er sprake is van een tegenstrijdig belang.

19. Een CvB-lid neemt niet deel aan discussie en besluitvorming over een onderwerp waarbij dat lid

een tegenstrijdig belang heeft.

20. Belangenverstrengeling bij een CvB-lid is niet toegestaan bij familiaire of zakelijke relaties met

RvT-leden, CvB-leden en managementleden die rechtstreeks onder het CvB vallen.

21. Belangenverstrengeling bij een CvB-lid is niet toegestaan bij substantiële zakelijke relaties tussen

de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar een CvB-lid financiële belangen heeft of

bestuurder of toezichthouder is.

22. Het CvB zorgt voor een integriteitscode, na overleg met de Ondernemingsraad.

107

Deel 2: Taken, verantwoordelijkheden, inrichting en werkwijze Raden van Toezicht

Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling

23. De RvT legt zijn taken en werkwijze vast in de statuten en/of het bestuursreglement. 24. De RvT stelt de omvang van de RvT vast, de competenties die nodig zijn, de zittingsduur en de

honorering. Alle zaken rond de samenstelling van de RvT worden geregeld in de statuten en/of het

bestuursreglement.

25. De RvT benoemt, schorst en ontslaat de leden van de RvT. 26. Bij vacatures in de RvT stelt de RvT een profielschets op. Alle profielen worden voor advies voorge-

legd aan het CvB, de Ondernemingsraad en de Studentenraad.

27. Bij vacatures in de RvT worden afspraken gemaakt over de wervings- en selectieprocedure. 28. De zittingsperiode voor leden van de RvT is vier jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming voor

één termijn. Daarbij wordt het lid beoordeeld op basis van zijn competenties in relatie tot de

profielschets.

29. De RvT stelt een rooster van aftreden vast, waarin enerzijds fris bloed en anderzijds continuïteit

wordt gewaarborgd.

30. De leden van de RvT ontvangen een honorering. De RvT stelt de hoogte van deze honorering vast. 31. Een lid van de RvT wordt genoemd op bindende voordracht van de ondernemingsraad, indien de

OR van dit wettelijke recht gebruik wil maken.

32. Voormalige leden van het CvB, voormalige werknemers of iemand die belangrijke zakelijke relaties

heeft gehad met de instelling, kunnen geen lid van de RvT van deze instelling worden.

Alleen bepaald

voor voormalige

CvB-leden

33. De leden van de RvT functioneren zonder last en ruggespraak. 34. De instelling maakt het financieel mogelijk dat de RvT over een secretariaat beschikt. 35. Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en samenstelling van door de RvT in te stellen

commissies worden vastgelegd in een commissiereglement.

36. De RvT benoemt de externe accountant. De opdrachtverlening tot niet-controlewerkzaamheden

wordt goedgekeurd door de RvT. De externe accountant woont de vergaderingen van de RvT bij,

waarin wordt gesproken over de jaarrekening en de managementletter. De externe accountant

rapport zijn bevindingen over de jaarrekening tegelijkertijd aan de RvT en het CvB. De keuze voor

de accountant wordt om de zes jaar gemotiveerd heroverwogen.

37. De RvT evalueert jaarlijks de leden van het CvB en het College als team. Conclusies en afspraken

worden vastgelegd in een dossier dat wordt beheerd door of namens de RvT.

38. De RvT evalueert jaarlijks zijn eigen inrichting en functioneren en de bijdragen van de afzonder-

lijke leden, in afwezigheid van het CvB. Conclusies en afspraken worden vastgelegd in een dossier

dat wordt beheerd door of namens de RvT.

39. De RvT legt de werkwijze bij de evaluatie van het CvB en de RvT vast in het bestuursreglement. 40. De RvT draagt zorgt voor een transparante en toegankelijke klokkenluidersregeling en voor een

correcte afwikkeling.

41. Een lid van de RvT meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de RvT en zijn

collega RvT-leden. De RvT beslist of er sprake is van een tegenstrijdig belang.

42. Een lid van de RvT neemt niet deel aan discussie en besluitvorming over een onderwerp waarbij

dat lid een tegenstrijdig belang heeft.

43. Belangenverstrengeling bij een RvT-lid is niet toegestaan bij familiaire of zakelijke relaties met

RvT-leden, CvB-leden en managementleden die rechtstreeks onder het CvB vallen.

44. Belangenverstrengeling bij een RvT-lid is niet toegestaan bij substantiële zakelijke relaties tussen

de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar een RvT-lid financiële belangen heeft of

bestuurder of toezichthouder is.

45. Relevante nevenfuncties van RvT-leden worden in het jaarverslag openbaar gemaakt.

108

Deel 3: Inrichting en verantwoording over de horizontale dialoog Klachtenregelingen voor ex-terne en interne belanghebbenden

Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling

46. Het CvB formuleert wie externe belanghebbenden zijn, welke belanghebbenden waarbij worden

betrokken, hoe de belanghebbenden bij de beleidsontwikkeling worden betrokken en waarover,

hoe en aan wie welke informatie wordt gegeven.

47. De instellingen geven vorm aan de afspraken in het professioneel statuut voor werknemers. 48. Het CvB zorgt voor transparante, eenvoudige en gemakkelijk toepasbare klachtenregelingen voor

externe belanghebbenden en interne belanghebbenden en zorgt ervoor dat deze klachtenregelin-

gen bij de belanghebbenden bekend is.

49. De instellingen leggen verantwoording over de horizontale dialoog met externe belanghebbenden

af in het jaarverslag.

Deel 4: Overige governance-elementen in de regelgeving over verslaggeving van de rijksoverheid

Eis overheid Bron regelgeving overheid Check instelling

50. Het geheel van verslaggevingsdocumenten bestaande uit jaarreke-

ning, jaarverslag en overige gegevens.

Burgerlijk Wetboek (BW)

boek 2, titel 9

51. Aansluiting BW en verslaggeving onderwijs met:

• aansluiting BW en richtlijnen jaarverslaggeving onderwijs;

• afwijkingen en in aanvulling op BW;

• aanvullende richtlijnen m.b.t. personeelsbeloningen,

profileringsfonds(HO) en vergoedingen en declaraties (HO);

• aanlevering gegevens

Regeling jaarverslaggeving

onderwijs (RJO)

52. WEB met verplichtingen t.a.v.:

• kwaliteitszorg en verslag examens;

• jaarrekening;

• jaarverslag, nadere regels en verplichting om te vermelden hoe

wordt omgegaan met de ‘code Goed Bestuur’;

• verslag deelnemersraad;

• bestuur en inrichting van de instellingen.

Wet educatie en beroeps-

onderwijs (WEB):

• artikel 1.3.6.

• artikel 2.5.

• artikel 8a.2.1

• hoofdstuk 9, titel 2

53. UWEB met nadere uitwerking verplichtingen WEB t.a.v. informatie

en controleprotocol.

Uitvoeringsbesluit WEB,

hoofdstuk 5

54. Controleprotocol met nadere uitwerking accountantscontrole en

verantwoording met o.a. overzicht wet en regelgevingen en over-

zicht verantwoording van subsidiemiddelen conform Wet overige

OCW-subsidies (WOOS) of de Regeling onderwijs subsidies (ROS).

Onderwijscontroleprotocol

OCW / EZ

55. Medezeggenschap over strategische keuzes voor de instellingen

conform Wet op de ondernemingsraden (WOR) en zeggenschap over

onderwijs (Professioneel Statuut) en werkverdeling (CAO).

(WOR), Professioneel Statuut

en CAO

109

HOOFD- en nevenFunctieS leDen cOllege vAn BeStuur en rAAD vAn tOezicHt

Leden CvB

Naam Nevenfuncties

Instelling/organisatie Functie Bezoldigd ja/neen

dhr. drs. J.P.H. Jongen (lid Col-

lege van Bestuur)

Bureau jeugdzorg Limburg Lid RvT Ja

Mental Health Foundation Lim-

burg Universiteit Maastricht

Lid klankbordgroep

Psychose-onderzoek/

beeldvorming

nee

Nevenfuncties die voortvloeien

uit functie

MBO raad

- Algemene ledenvergadering

- Werkgeverszaken

- Onderwijs-arbeidsmarkt

lid

lid

lid

nee

Cito nee

LWV

LWV studieclub Parkstad

nee

VBKKO

Commissie beroepsbelangen

VBKKO

nee

Regiegroep Jeugd Parkstad nee

MKB nee

Nevenfuncties die voortvloeien

uit functie

nee

dhr. drs. A.E.M. Theunissen

(voorzitter College van Bestuur)

ALV MBO-Raad lid nee

AB en DB Technocentrum lid bestuur nee

Stuurgroep CHILL lid nee

Steering Committee Efvet lid nee

Kerngroep Internationalisering

MBO-Raad

lid nee

VWL lid bestuur nee

Stichting Detailhandel Parkstad lid bestuur nee

Auditcommissie MBO-Raad lid nee

VKBBO lid bestuur nee

Stuurgroep sectorinvesterings-

plannen

lid nee

ALV LWV lid nee

MKB lid bestuur nee

Denktank techniek lid nee

Regiobijeenkomst bekostiging

MBO-Raad

lid bestuur nee

Stuurgroep VSV lid nee

110

Leden RvT

Naam Nevenfuncties

Instelling/organisatie Functie Bezoldigd ja/neen

mevr. mr. C. Bode Capricorn Maastricht Manage-

ment bv

DGA ja

Bode & Partners directeur ja

De heer J.F. van Engelen Pensioenfonds DSM Nederland Lid bestuur ja

Stichting streekmuseum Stevens-

weert / Ohe en Laak

VZ bestuur nee

dhr. T.A. Goedmakers (vicevoor-

zitter/secretaris)

Stichting Robur

FBNed

IBN

RCE Rhine-Meuse

Stichting Mecenas

Cohold (Oostwegel)

Savelbergklooster

PLT

VZ bestuur

Lid bestuur

Commissaris

VZ bestuur

VZ bestuur

Lid RvC

Lid bestuur

VVZ RvT

nee

nee

nee

nee

nee

ja

nee

nee

dhr. M.J.A.L. van Haasteren (lid) Q-Park Beheer BV

PH BV

Parkstad Energiediensten BV

Alg. directeur

Directeur

Lid RvA

ja

nee

nee

mw. drs. A.M.B. Janssen-Noord-

man

geen

dhr. J.B.V.N. Pleumeekers Atrium MC Parkstad VZ RvT ja

VWL VZ ja

Wonen Zuid VZ RvT ja

Syntens VZ RvT ja

Stuurgroep fusie KvK’s/Synetns VVZ bestuur ja

Stichting WK-wielrennen 2012 Lid RvT ja

Stichting Kennisontwikkeling HBO

(SKO)

Lid bestuur ja

Stichting Innovatie Alliantie (SIA) VVZ bestuur nee

Denktank Sociale Innovatie Uni-

versiteit Maastricht.

Lid nee

Jef Pleumeekers BCA directeur ja

dhr. ir. J.L.J.M. Schneiders (lid) Limburg Ventures VZ RvC nee

Chemelot Ventures (binnenkort) VZ RvC ja

LED (Limburg Economic Develop-

ment)

VZ Bestuur nee

REA Bisschoppelijk Centrum

Rolduc

lid bestuur nee

DB Stichting Robur lid dagelijks bestuur nee

Stuurgroep OP-Zuid lid nee

111

AFkOrtingen:

VZ = Voorzitter

VVZ = Vicevoorzitter

RvC = Raad van Commissarissen

RvA = Raad van Advies

RvT = Raad van Toezicht

DGA = directeur groot aandeelhouder

AFkOrtingen, wAAr nODig met een tOelicHting

Het onderwijs staat bekend om zijn talloze afkortingen. Ook in dit Geïntegreerd Jaardocument ontkomen we er niet aan om er

daarvan veel te gebruiken. Het is daarom goed om de meest gebruikte afkortingen hieronder voluit weer te geven, aangevuld

met hier en daar een korte verklaring.

A&H : Unit Administratie en Handel, ICT

BBL : Beroepsbegeleidende leerweg (in dienst bij een werkgever, één dag/week naar school)

BKA : Beroepsgekwalificeerde assistent

BOB : Bestuurlijk Overleg Beroepsonderwijs (besturen in het Limburgse Beroepsonderwijs)

BOL : Beroepsopleidende leerweg (dagonderwijs)

BPV : Beroepspraktijkvorming (ook wel stage genoemd)

BVE : Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie

CBB : Centrum voor Baan en Beroep (Arcus-dochterbedrijf gericht op re-integratie)

CGO : Competentie Gericht Onderwijs, tegenwoordig ook Beroepsgericht Onderwijs genoemd

CvB : College van Bestuur

CSR : Centrale Studenten Raad

E/T : Unit Educatie/Trajectbureau

EOS : Expertisecentrum Onderwijsservices

EVC : Erkenning Verworven Competenties

FoV : Focus op Vakmanschap

GDW : Unit Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn

H&T : Unit Horeca en Toerisme, Facilitaire Dienstverlening

I&A : Dienst Informatie en Automatisering

JOB : Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (vertegenwoordigers van mbo-studenten)

M&C : Dienst Marketing en Communicatie

OCW : Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen

OOK : Onderwijsovereenkomst (contract tussen student en Arcus over de opleiding)

OR : Ondernemingsraad

OS : Dienst Onderwijsservices

POK : Praktijkovereenkomst (contract tussen stagiair, het leerbedrijf en Arcus)

RvT : Raad van Toezicht

SBB : Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

SMW : Schoolmaatschappelijk werker

STIP : Studenten InformatiePunt

SVO|PL : Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg

Techniek : Unit Techniek

UD : Unitdirecteur

VSV : Voortijdig Schoolverlaten

112

113

Arcus collegeBezoekadres

Benzenraderweg 1

6411 EC HeerlenT 088 - 027 28 70

F 045 - 560 67 09

E [email protected]

centraal postadres

Postbus 207

6400 AE Heerlen

www.arcuscollege.nl