Actualiteiten Nationaal Actualiteiten Mededingingsrecht ... · Actualiteiten Mededingingsrecht...

6

Click here to load reader

Transcript of Actualiteiten Nationaal Actualiteiten Mededingingsrecht ... · Actualiteiten Mededingingsrecht...

Page 1: Actualiteiten Nationaal Actualiteiten Mededingingsrecht ... · Actualiteiten Mededingingsrecht nummer 9 • november 2008 Actualiteiten Nationaal Toch lijkt het niet waarschijnlijk

Actualiteiten Mededingingsrecht nummer 9 • november 2008

Actualiteiten Nationaal

meer draagvlak kan rekenen. Ruim driekwart van deondervraagden geeft aan dat het goed is dat de bouw-fraude destijds door de NMa is aangepakt. Ook is er meerbewustwording in de sector over wat er wel en niet is toegestaan op basis van de Mededingingswet. Tegelijkertijdlaat de studie zien dat het werk van de NMa er nog nietopzit. Ongeveer een kwart van de ondervraagde aannemers zegt andere bedrijven te kennen die minder eerlijkte werk gaan dan zij zelf. Een klein percentage (4%) zegtbovendien nog wel eens te worden benaderd voor prijsafspraken. Verder zegt bijna de helft van de aannemerswel eens gerichte risicoafwegingen te maken om al danniet de overheidsregels te overtreden.’9 Al met al voor deNMa een reden om alert te blijven op de sector, ondanksalle initiatieven die al zijn genomen door de overheid,brancheorganisaties en bedrijven zelf om mededingingsbeperkend gedrag uit te bannen.De ervaringen van Nederland met de bouwsector zijnvoor wat betreft het aantal bedrijven wellicht uniekte noemen. Tijdens een sessie van de ConipetitionCommission van de OESO in juni 2008, die speciaal aande bouw was gewijd, bleek dat de bouwsector zich ookelders in de warme belangstelling van mededingingsautoriteiten mag verheugen. In veel landen maken sanctiebesluiten uit de bouw en de daaruit voortvloeiendeboetes een significant deel uit van de totaal uitgedeelde

59 Uit het onderzoek blijkt verder dat de geïnterviewden constateren dat er transparanter wordt gewerkt en dat de kwaliteit van het werk verbetert. Maar ze zienook dat de verhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer afstandelijker isgeworden en dat er meer regels en formaliteiten zijn. De aannemers zijn met namein veel gevallen kritisch over de toepassing van aanbestedingsregels door overheidsopdrachtgevers.

boetes. De deelnemers aan de sessie weten dit vooralaan de structuurkenmerken van de sector, die deze opvoorhand kartelgevoelig maken.Interessant is in dit verband de bekendmaking vande punten van bezwaar van het Engelse Office of FairTrading (OFT) in grootschalige kartelzaken in de bouw.Op 17 april 2008a maakte de OFT bekend dat men intotaal 112 bouwbedrijven in staat van beschuldiginghad gesteld van overtreding van de Competition Act1998 vanwege ‘bid rigging actiuities, and in particular coverpricing’. Volgens het persbericht gaat het voor een deelom aanbestedingen waarbij partijen elkaar rekengeldbetalen in combinatie met valse facturen. Voor hetgrootste deel hebben de overtredingen betrekking op hetuitwisselen van valse inschrijfstaten (‘cover pricing’).De punten van bezwaar hebben betrekking op aanbestedingen in de burgerlijke en utiliteitsbouw. Net als inhet Nederlandse geval heeft de OFT bij het onderzoekgebruik kunnen maken van een groot aantal clementieverzoeken ~ Door middel van ‘direct settiement’met 40 andere partijen hebben ook deze toegegevenbetrokken te zijn bij het vooroverleg rond de genoemdeaanbestedingen. Naar verluidt overweegt de OFT bij hetafhandelen van de genoemde zaken een aantal aspecten van de ‘schoon schip’-procedure die door de NMa isgevolgd over te nemen.

20 Zie het persbericht van 17 april 2008: “OFT issues statement of objections against112 construction companies” te vinden op de website van 0Ff (www.oft.gov.uk/news/press/2008/52-o8).

Actualiteiten Nationaal

Mededinqingsrecht in het strafrecht:‘Law in tl’ie making’?mr. R. de Bree~

InleidingTWee jaar geleden beschreef ik de relatie tussen hetmededingingsrecht en het strafrecht en kenschetste de(op stapel staande) ontwikkelingen als een hernieuwdekennismaking.’ Strafrechtelijke handhaving van hetmededingingsrecht stond toen internationaal en nationaal in de brede belangstelling en het zag ernaar uitdat binnen afzienbare termijn de wetgever zou overgaan tot een (her)introductie van het strafrecht alshandhavingsconiponent in het palet van handhavingvan het mededingingsrecht.

Robbert de Bree is advocaat bij Wladimiroff & Waling te ‘s-Gravenhage.i R. de Bree, ‘Mededingingsrecht en strafrecht: hernieuwde kenn~smaking’ M&M 2006,

pp. 205-211

Sdu Uitgevers

Er is reden mijn bespiegelingen van toenopnieuw onder de loep te leggen. De aanleidingdaartoe is — grofweg — tweeërlei. Allereerst is hetmomentum dat ik in 2006 signaleerde niet geheelbewaarheid gebleken; het wetsvoorstel is er (nog)niet gekomen. Daarnaast heeft de Nederlandsestrafrechter zich tweemaal moeten buigen overkartelgerelateerde kwesties en zijn de uitkomsten van die procedures op zijn minst genomenopmerkelijk. Het gaat daarbij om het hogerberoep in de — wat is gaan heten — bouwzaak ende glazenwasserszaken.

Page 2: Actualiteiten Nationaal Actualiteiten Mededingingsrecht ... · Actualiteiten Mededingingsrecht nummer 9 • november 2008 Actualiteiten Nationaal Toch lijkt het niet waarschijnlijk

nummer 9 • nouember 2008 Actualiteiten Mededingingsrecht

Actualiteiten Nationaal

Voordat ik die ontwikkelingen bespreek, benut ik demogelijkheid enkele ontwikkelingen in den vreemde tebeschrijven, te weten een recente strafrechtelijke kartel-veroordeling in het Verenigd Koninkrijk alsook uitbreiding van het handhavingsarsenaal met het strafrechtbinnen de communautaire gemeenschap.

Enkele internationale ontwikkelingenDe ontwikkeling op internationaal vlak heeft de tendensduidelijk vastgehouden. Strafrechtelijke handhavingvan het mededingingsrecht is in opmars. Weliswaarheeft — om het daartoe te beperken — slechts eenbescheiden aantal lidstaten van de Europese Unie naasteen bestuursrechtelijke handhaving door een kartelautoriteit ook de mogelijkheid tot strafrechtelijke handhaving.2 Toch springt de strafrechtelijke handhavingmeer en meer in het oog. Het debat over strafrechtelijkehandhaving van kartels is bovendien verdiept.3Recentelijk kon in het Verenigd Koninkrijk voor deeerste maal een strafzaak worden bekeken die zag opkartelovertredingen. Aldaar is in 2002 een wetswijziging ingezet die erin resulteerde dat per 20 juni 2003

de kartelautoriteit (de Office of Fair Trading, ‘OFT’) ookstrafrechtelijk onderzoek kan verrichten.4 Bovendienkunnen sinds die datum bepaalde kartelovertredingenstrafrechtelijk vervolgd worden door de OFT en doorde Serious Fraud Office (‘SF0’). Niet alle kartelovertredingen zijn strafbaar, doch alleen dishonest hard corekartelovertredingen.° Daarbij kan bijvoorbeeld wordengedacht aan bid-rigqing.7 De maximale gevangenisstrafdie een kartelist boven het hoofd hangt, is vijf jaaL8In mei 2007 werden in de Verenigde Staten door hetDepartment of Justice drie Engelsen aangehouden, diedaags ervoor een kartelbijeenkomst hadden bijgewoondin Houston. Het kartel zag op zogenoemde marinehose (leidingen voor olietransport tussen tankers enopslaginstallaties). De bijeenkomst in Houston werdmet moderne hulpmiddelen afgeluisterd door ambtenaren van het Department of Justice? Naast de Engelsenwerden ook vijf andere deelnemers aan de bijeenkomstaangehouden.’ Zoals vaker bleken de autoriteiten hetkartel al enige tijd op het spoor en werd het juistemoment afgewacht om de verdachten in de kraag tevatten. Tegelijkertijd met de actie van het Department

2 K.J. Coeres, M.P. Schinkel, F.O.W. vogelaar (eds.), Criminalization of competition law, Cornwall: MPG Books, 2006, part III.

3 Zie bijvoorbeeld de publicatie uit de vorige voetnoot, maar in het bijzonder ookP. Whelan, ‘A principled argument far personal criminal sanctiono as punishmentunder EC cartel law’, The Competition law review, 2007 (vol. 4/October),flI. 7-40.

4 Enterprise Act 2002, part 6.5 Zie vorige voetnoot. De SF0 is het gespecialiseerde overheidsorgaan belast met de

vervolging van — grofweg — whito collar crirno. Er zijn te veel verschillen om eengoede equivalent in Nederland aan te duiden, maar de taak en gespecialiseerdeaanpak van de SF0 kan enigszins worden vergeleken met het Functioneel Parketbij het Openbaar Ministerie.

6 Zie voor de precieze omschrijvingen: Enterprise Act 2002, sections s88-s8g.7 Enterprise Act 2002, section s88(2)ij) juncto 288(5) juncto 188(6).8 Enterprise Act 2002, section sgo(s). Ik teken aan dat die straf slechts kan worden

opgelegd bij de situatie dat er vervolgd wordt on indictment. Vindt er een summary conviction plaats (enigszins vergelijkbaar met onze overtredingsvariantten opzicht van de misdrjfvariant) dan is de maximale gevangenisstraf zesmaanden (sections sgo(s)(b)).

g Vgl. in ons systeem art. 1261 Sv (opnemen van vertrouwelijke communicatie meteen technisch hulpmiddel).

zo www.uodoj.gov opa pr 2007/May/o7 at222.html

of Justice werden in het Verenigd Koninkrijk invallen enhuiszoekingen uitgevoerd door de OFT. Ook de EuropeseCommissie was bij het aan het daglicht brengen van ditkartel nauw betrokken.”De Engelsen — een managing director en sales directorvan Dunlop Oil and Marine Limited en een producentvan marine hose — werden door het Department ofJustice in staat van beschuldiging gesteld, maar sloteneen zogenoemde plea agreement die met zich brachtdat zij terug zouden kunnen keren naar het VerenigdKoninkrijk, alwaar ze uiteindelijk door de OFT strafrechtelijk werden vervolgd voor een delictsperiode vanongeveer vier jaar (20 juni 2003 tot 2 mei 2o07).’~ Devervolging zag op bid-rigging en in de Engelse procedurekozen de verdachten ervoor een guilly plea af te leggen. Desondanks leidde het op ii juni 2008 tot stevigeveroordelingen: gevangenisstraffen variërend van 30 tot36 maanden, alsook disqualification orders’3 variërendvan vijf tot zeven jaar’4 Daarmee is de strafrechtelijkehandhaving van het mededingingsrecht in het VerenigdKoninkrijk effectief op de agenda van de business cornmunity geplaatst. Law in the books in zoverre nu ook lawin action. Daarmee komt daadwerkelijke gevangenisstrafvoor kartelgedrag dichter bij het continent.’Een zeer interessante vraag is hoe de Europese Unie enin het bijzonder ook de Europese Commissie daarmeeomgaan. Conununis opinio is dat vanuit de Gemeenschap(eerste pijler) strafrechtelijke handhaving niet aan deorde ~5~e Toch lijkt in elk geval de Europese Commissie deweg van het strafrecht zeker niet bij voorbaat onberijdbaar te verklaren. Teleologie is daarvoor de hoofdreden;bestrijding van de concurrentievervalsing, whether on thebeaches, the landing grounds, the fields, the streets or in thehills, om maar eens beroemde woorden te lenen. Of omhet weer te geven in de woorden van Olivier Guersent(adjunct-hoofd van het kabinet van Commissaris Kroes):‘Deterring undertakings and indiuiduals from entering orre-entering cartel-arrangernents is one of our fEuropeanCommission’s, RdBJ main objectiues. We therefore welcomeall sanctions, including criniinal sanctions, which contributeto the deterrent effect on cartels.”7

it www.aft.gov.uk/news/press/2007/7o-o7. Zie ook Sarah Ince & Gordonchristian, ‘United Kingdom: The Marine Hoae Cartel: A New Era In Internationalco-Operation’, competition Law lnaight, 12 February 2008.

12 Ook anderen in het kartel kozen inmiddels de weg van de plea agreement:www.usdoj.gov/opa/pr/2008/July/o8-at-663.html.

13 Deze sanctie houdt in dat men niet langer als directeur van een bedrijf mag opereren; vgl. in ons strafsysteem de ontzetting van rechten (art. 28 lid sub ~ Sr). DeNMa wenste ook die bevoegdheid, maar kreeg haar niet (FR, 2004-2005, 30 071,nr. 3, p. 57).

14 www.guardian.co.uk/business/2oo8/jun/I2/corporateftaud.ukcrime.55 In 2006 werd in Ierland in het zogenoemde Heating Oil cartel ook tegen een van

de 24 verdachten een gevangenisstraf van zea maanden opgelegd, doch voorwaardelijk (DPP v J.P. Lampe). Zie L. Carpendale & M.O. Prentice, ‘Overview: Ireland’,in The 2007 handbook of competition enforcement agencieo, Law BusinessResearch LTd. 2007, p. 129 en www.tca.ie. Tevens werd in 2007 eveneens inIerland in de zogenoemde Motor Dealer case (DPP v Dennis Msnning) eengevangenisstraf van twaalf maanden voorwaardelijk opgelegd in het zogenaamdeFord Dealers Association kartel. Zie www.tca.ie.

‘6 Z,e voor een ander gelsid: W. Wils, ‘Is criminalization of EU competition law theanswer?’, in: ICj. cseres, M.P. Schinkel, F.O.W Vogelaar (eds.), crirninalizstionof competition law, cornwall: MPG Books, 2006, pp. 6o-, zo.

17 0. Guersent, ‘The EU model of administrative enforcement against glabal cartels:evolving to meet challenges’, in C-D. Ehlermann & 1. Atanasiu (edo.), EuropeanCompetition Law Annual 2006: Enforcement of prohibition of cartolo,Dxford: Hart Publishing.

Odo uitgevers

Page 3: Actualiteiten Nationaal Actualiteiten Mededingingsrecht ... · Actualiteiten Mededingingsrecht nummer 9 • november 2008 Actualiteiten Nationaal Toch lijkt het niet waarschijnlijk

Actualiteiten Mededingingsrecht nummer 9 • november 2008

Actualiteiten Nationaal

Toch lijkt het niet waarschijnlijk dat de EuropeseCommissie zelf in het kader van de handhaving van art.81-82 EG een strafrechtelijk sanctie-instrumentariumzal krijgen.’8 Dat ligt politiek maar ook juridisch tegevoelig, mag men inschatten.’9Maar er is meer te zeggen over de Europese dimensievan kartelhandhaving. Als de Europese Commissie danniet zelf het strafrechtelijk zwaard in handen kan krijgen, kan zij dan misschien aan de wieg staan van strafrechtelijke handhaving in de lidstaten? Zoals gezegd,er zijn al lidstaten waar die handhaving strafrechtelijkplaats kan vinden, maar het gaat daarbij om een minderheid. Een gemeenschapsbrede introductie van hetstrafrecht bij de handhaving van het kartelrecht zou denaleving steviger in kunnen slijten.Los van de vraag of een dergelijke exercitie wenselijk is,kan het wel? Kan Europa zich een dergelijke bevoegdheid aanmeten? Tot voor een paar jaar was het algemene gegeven antwoord stellig nee geweest. Nu ligt datveel genuanceerdeL Op het terrein van de handhavingvan het communautaire milieurecht heeft het Hof vanJustitie in 2005 en 2007 het landschap tamelijk opgeschut. Tot veler verbazing kwam het Hof van Justitie inhet arrest van 83 september 2005 tot de conclusie — kortgezegd — dat een kaderbesluit niet het juiste middel wasom strafrechtelijke bescherming van de communautairemilieubepalingen af te dwingen.2 Waar dat echt nodigwas — als doeltreffende, evenredige, en afschrikwekkende straf — moet strafrechtelijke handhaving op datgebied (communautair milieurecht) maar gewoon viaeen richtlijn (en dus in de eerste pijler) worden gecodificeerd, zo was de boodschap van het Hof van Justitie. Datbracht de pennen in beweging. Ons strafrecht overruled,zo was bij sommigen de teneur.2’ Of het Hof van Justitieernaar geluisterd heeft, vermag te worden betwijfeld.Wel bracht het een precisering aan op de nieuwe lijnin het arrest van 23 oktober 2007.22 Ook daarin ging hetom het communautaire milieurecht en ging het omeen kaderbesluit met daarin strafrechtelijke sancties.Het Hof van Justitie oordeelde — in lijn met het eerderearrest — : ‘Ofschoon de strafwetgeuing evenals het strafprocesrecht in beginsel niet tot de bevoegdheid van deGemeenschap behoort f. . .~, kan de gemeenschapswetgeverniettemin, wanneer het gebruik van doeltreffende, evenredigeen afschrikkende straffen door de bevoegde nationale instanties een onontbeerlijke maatregel is in de strijd tegen ernstigeaantasting van het milieu, aan de lidstaten de verplichtingopleggen om dergelijke sancties in te stellen teneinde de volledige doeltreffendheid van de door hem op dit gebied vastgestelde normen te verzekeren.’3 (...J’

t8 Vgl. Gueroent (supra noot 27 en ook whelan (supra noot 3).sg Vgl. bijo. R. Borento, ‘De denationalioering van het strafrecht’, 5EW 2006, pp. 3

374.20 Zaak C-e76/03, Ho) 23 september 2005, Commissie t. Raad, N) 2006, 220 m.nt.

M.R. Mak. Ooerigens wao de verbazing vooral daar waar de geoeroeerdheid in hetEuropese recht wat minder was doorgedrongen.

22 WaaronderY. Buruma (zie Barents — supra noot ig — ot.nt. 222, alaook‘Gramochap van een atraflurist’, sEw 2007, pp. 77-78.

22 Zaak C’¾o/os, Ho) 23 oktober 2007, Commissie t. Parlement, H) 2008, 48 m.nt..MR. Mok.

23 Ho) 23 oktober 2007, H) 2008, 48, punt 66 (avereenstemmend met punt 48 in Ho)23 september 2005) m.nt.. MR. Mak.

Maar het Hof vervolgde nu met: ‘Wat daarentegen de vaststelling van de aard en de hoogte van de op te leggen strafrechtelijke sancties betreft, moet worden geconstateerd dat dit f...Jniet tot de bevoegdheid van de Gemeenschap behoort: 24

Het kaderbesluit in casu sneuvelde en inmiddels is eenrichtlijn in een vergevorderd stadium in de maak op hetonderwerp van de handhaving van het communautairemilieurecht door strafrechtelijke sanctionering.2°In het kader van de Europese Gemeenschap mag dusniet verplicht worden voorgeschreven aan lidstatenwelke precieze sancties zij hebben toe te passen, nochmag hen een verplichte hoogte worden voorgeschreven.Niettemin mag de Gemeenschapswetgever als het echtnodig is wel strafrechtelijke handhaving voorschrijven.Alhoewel deze discussies zijn gevoerd op het terreinvan het communautaire milieurecht kan niet wordenuitgesloten dat zij ook relevant kunnen worden voorhet communautaire mededingingsrecht. Mocht deGemeenschapswetgever menen dat het voor de handhaving van het mededingingsrecht in de Gemeenschap echtnodig is — en zij dat kan onderbouwen — om ook strafrechtelijke sanctionering te introduceren, dan lijkt dit mogelijk. Of de Gemeenschapswetgever dan wel de EuropeseCommissie daarvan voorstander is niet zeker. Niet in deminste plaats omdat het nogal wat voeten in de aarde zouhebben. Toch kan voorzichtig worden ingeschat dat dezejurisprudentie in de — verdere — discussie over het al danniet introduceren van de strafrechtelijke handhaving vanhet mededingingsrecht nog zijn weerklank zal hebben.

Wetgeuing in NederlandIn ons eigen land is het wetsvoorstel waarover ik tweejaar geleden al schreef er nog altijd niet.’6 Is het in deijskast terecht gekomen of is een lange denkpauzebenodigd? Volgens de minister van Economische Zakenwordt aan het wetsvoorstel gewerkt, maar de verhouding tussen het bestuursrecht en het strafrecht is complex, aldus een brief van haar hand van 24juli 2008 aande ‘Tweede Kamer.’7 Zij is doende samen met haar collega op Justitie het wetsvoorstel voor te bereiden en wilhet voorstel in de eerste helft van 2009 indienen.Hoe dat wetsvoorstel eruit zal zien is niet geheel tevoorspellen. Eerder deed ik daarvoor een voorzet, dooraan te geven dat in de kern het systeem zoals dat ookin fiscale zaken geldt (vastgelegd in de Algemene wetinzake de rijksbelastingen) als leest voor de strafrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht kan dienen.’6 De wetgever leek dat voorstel over te nemen ennoemde het wetgevingsproject dan ook aanpassing vande ‘Mededingingswet met de mogelijkheid van strafrechtelijke handhaving, naar het model van de Algemene wet inzakerijksbelastingen.’°9 Of die gedachte is verlaten durf ik niette stellen, maar het opschrift van het wetgevingsproject

24 Ho) 23 oktober 2007, H) 2008, 48, punt 70, m.nt.. MR. Mok.25 Voorstel ooor een richtlijn oan het Eoropeeo Parlement en de Raad inzake de

bescherming oan het milieu door middel van het strafrecht. 2007/oo22/CO0.26 Haat t.

2732200, nr. 76, brief oan 24juli 2008 oan de minister oan Economische Zaken aande ‘tweede Kamer.

28 Noot t.

29 TK 2007-2008,32 200 VI, nr. 2, Vaststelling begroting Ministerie oan )ustitie (VI)ooor het jaar 2008, MoT, p. 202

1

Edo Uitgeoers

Page 4: Actualiteiten Nationaal Actualiteiten Mededingingsrecht ... · Actualiteiten Mededingingsrecht nummer 9 • november 2008 Actualiteiten Nationaal Toch lijkt het niet waarschijnlijk

______ nummer 9 • november 2008

Actualiteiten Mededingingsrecht

Actualiteiten Nationaal

is wel veranderd. Het heet nu ‘Strafrechtelijke handhavingvan de Mededingingswet’. De Justitiebegroting geeft alsbeoogde inwerkingtreding i januari 2010. Ik meen nogaltijd dat aansluiting bij het systeem van duale handhaving zoals men dat in fiscalibus kent de juiste basiskan bieden voor de strafrechtelijke handhaving van hetmededingingsrecht. Ik ben dan ook benieuwd naar deuitkomst van de gedachtevorming op de departementenvan Justitie en Economische Zaken.Interessant zal worden te bezien of de ‘TWeede Kamermet het wetsvoorstel wel genoegen neemt. Andersgezegd: interessant zal worden te zien hoe goed hetgeheugen van de ‘TWeede Kamer is en te zien of zijzich nog kan herinneren dat zij in 2006 een motie aannam, met als instructie ‘spreekt uit dat invoering vaneen duaal stelsel wenselijk is, waarbij het zelfstandigbestuursorgaan van de NMa wordt belast met het opleggen van kleine boetes en het opleggen van hoge boetesen persoonlijke straffen bij uitsluiting is voorbehoudenaan de strafrechter’.3’ Dit zal niet zijn waar de wetgevernu mee bezig is. De wetgever koerst op een minder vergaande aanpassing van de Mededingingswet, te wetende toevoeging van de strafrechtelijke handhaving, maarniet de scheiding van het alles-in-één-hand-stelsel zoalsde aangenomen motie wil(de).De wetgever heeft op het gebied van de sanctioneringoverigens niet stilgezeten. Inmiddels is per i oktober2007 de Mededingingswet zodanig aangepast dat nuook niet-ondernemers, in de vorm van feitelijk leidinggevenden en opdrachtgevers, een boete voor overtredingvan de Mededingingswet opgelegd kunnen krijgen.32 Metde invoering daarvan is de stap naar de strafrechtelijkesanctionering onmiskenbaar verkleind.Een andere stap, in diezelfde lijn, is niet door onze wetgever gezet doch door het Gerecht van Eerste Aanlegin het arrest AC Treuhand.33 Daarin werd de — wat welgenoemd wordt — facilitator van een kartel (hier consultancybureau AC Treuhand, die onder meer kartelbijeenkomsten verzorgde) beboet wegens overtreding vanart. Si EG. Deze — zoals de Commissie het noemde —

noviteit leverde nu nog maar een boete van € 1000 Op,maar dat zal in de toekomst wel veranderen, kan menverwachten. Het gaat hier te ver uitgebreid bij het arreststil te staan alsook bij de vraag of in de Nederlandsesituatie het arrest zonder meer gevolgd zal (kunnen)worden. Ik merk slechts op dat de NMa in elk geval delijn van de uitspraak volgt door het ook voor facilitatorsmogelijk te maken een op hen betrekking hebbendclementieverzoek in te dienen.34Een laatste aspect dat hier nog aandacht behoeft, is devraag welke sancties de wetgever zou moeten opnemenin het wetsvoorstel omtrent de strafrechtelijke hand-

30 TK 2008-2009,31 VI, nr. , Vastste ling begroting Ministerie van Justitie (VI)voor het jaar 2009, MvT, p. 195.

35 In het kader van de behandeling van wetsvoorstel 30 071, motie 29, aangenomenO~ 29 augustus 2006 (Handelingen TIC 99-6121).

32 zie daarover bijv. GJJC. Eisen, ‘Feitelijk leidinggeven en opdrachtgeven: inof uit het mededingingsretht?’ M&M 2007, pp. 211-219 alsook MR Mok,‘Mededingingswet weer gewijzigd’, 5EW 2008, p. 229-231.

33 zaak T-9g/o4, GvEA 8juli 2008, n.n.g, Ac Tteuhsnd t. commiaaie.~4 ‘Ook kartelondersteuners kunnen om clementie vragen’, persbericht NMa 29 juli

2008.

having van het mededingingsrecht. Gevangenisstraf,zeggen de voorstanders vaak. Dat is het werkelijkafschrikwekkende middel, waar het strafrecht bekendom staat. Een genuanceerder geluid valt te beluisteren bij Mok. Hij meent dat gevangenisstraf wegensmededingingsdelicten te ver gaat.~6 Hij vindt het te vergaan gelet op onze traditie van — in mijn woorden — hetomsluieren van de vrije concurrentie. Taakstraffen in deernstige gevallen daarentegen, zijn naar zijn mening hetoverwegen waard. Ik kan wel wat meevoelen met Mok.In ieder geval in zoverre dat ook taakstraffen een ernstige impact op het rechtssubject kunnen hebben. Sterker:de ervaring van menig gespecialiseerd (straf)rechtsbijstandverlener is dat zelfs de openbare rechtsgangvaak in white collar-situaties al stevige indruk maakt opde directeur of de manager die zich voor de strafrechtermoet verantwoorden. De setting, het tot verantwoordingroepen, de mogelijke uitkomst en ook het uit en te na opzitting stilstaan bij dat wat niet goed is gegaan, hebbenvaak al enige ‘heilzame werking’ in die situaties.Toch zie ik uiteindelijk niet zoveel bezwaren tegenhet opnemen als modaliteit in het wetsvoorstel vangevangenisstraffen. Ik zie niet het principiële verschil,ook niet als daarbij de historie in acht wordt genomen,tussen karteldelicten en andere delicten, zoals — om erenkele te noemen — bijstandsfraude, fiscale fraude ofmilieudelicten. Vast staat dat voor de laatste drie groepen gevangenisstraffen als bedreiging in de wet zijnopgenomen. Ik zou systematisch weinig voelen voor eenuitzonderingssituatie voor karteldelicten.~5 Het lijkt meook niet nodig. Wij hebben een rechterljk apparaat datgeëquipeerd is te wegen en te wikken. De strafrechterbeseft over het algemeen in white collar-zaken heel goeddat de ultieme straf van vrijheidsbeperking in een gevangenis die — ultieme — functie moet behouden en hij waakter dan ook doorgaans voor die sanctie door excessievetoepassing te laten infiateren. Ik zie niet in waarom ditvoor karteldelicten anders zou zijn of zou moeten zijn.Iets geheel anders is uiteraard de vraag of het wel nodigis het strafrecht te introduceren bij de handhaving vanhet mededingingsrecht. Die — uiteindelijk — politiekevraag kan ik niet beantwoorden. Wel is het in dat kaderaardig te kijken naar het huidige samengaan van mededingingsrecht en strafrecht, en wel door twee recentestrafzaken te bezien.

Recente strafzaken: hoger beroep bouwzaak englazenwasserzakenAfgelopen jaar kreeg de strafkamer van het Haagsehof tweemaal zaken voor zich die op de een of anderewijze een link met het mededingingsrecht hadden.39 Innovember 2007 in het hoger beroep in de bouwzaak en

35 vgl. Whelan (supra noot 3).36 MR. Mok, Mededingingawet weer gewijzigd, SEW 2008, p37 Ik teken aan dat het volgen van Moks gedachte een unicum op zou leveren. Bij

mijn weten is er geen strajbepaling die als hoofdstraf enkel de taakstraf noemt(evenmin is er voor zover ik weet een bepaling die enkel de taakstraf en geldboeteals straf noemt).

38 Overigens zij in gedachten genomen dat bij niet-uitvoering van de taakstraf tochde vrijheid zal worden beperkt door tenuitvoeriegging van de bij een taakstraf— subsidiair — op te leggen vervangende hechtenis: art. 22d Sr.

39 Het Hof zat in die zaken deels in dezelfde samenstelling (Mrs. Van Rijnberk enBorgesius (voorzitter)).

Sdu Uitgevers

Page 5: Actualiteiten Nationaal Actualiteiten Mededingingsrecht ... · Actualiteiten Mededingingsrecht nummer 9 • november 2008 Actualiteiten Nationaal Toch lijkt het niet waarschijnlijk

Actualiteiten Mededingingsrecht

Actualiteiten Nationaal

nummer g • november 2008

in mei 2008 in de glazenwasserszaken. De uitkomstenervan zijn opmerkelijk.De strafrechtelijke bouwzaken behoeven qua aanleiding weinig uitleg. De Zembla-televisie-uitzending van9 november 2001 leidde tot grote ophef en tot actiesvan de NMa4 alsook van het openbaar ministerie. Dielaatste acties culmineerden in i6 vervolgingen voor deRotterdamse strafrechter en uiteindelijk in twee hogerberoepen voor het Haagse hof. Reeds in eerste aanlegwas de zaak niet een groot succes voor het openbaarministerie. Van de te maken verwijten liet het openbaarministerie nota bene de kartelfeiten (onder de oudeWEM, art. 15) verjaren. Zodoende bleven er slechts commune feiten over, maar ook daarvan leidde een substantieel aantal tot (deel)vrijspraken.4 De genadeslag voor debouwzaken kwam evenwel van de strafkamer van hetHaagse hof.42 Aan het hof was nog slechts voorgelegd hetonderdeel ‘deelname aan een criminele organisatie’ (art.140 Sr) hetgeen zich toespitste op deelname in een zogenoemd egalisatiefonds (waarin jaarlijks vorderingen enschulden tussen aannemers werden verrekend). Het hofkwam tot een vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijswas geleverd ‘van de verbinding tussen het egalisatiefonds en een verboden vooroverleg en prijsafspraken,op de wijze zoals het verwijt in de tenlastelegging wasgeformuleerd’.43 Daarnaast was evenmin sprake vandeelname aan een criminele Organisatie, aldus het hof,omdat het oogmerk van de betrokkenen niet gericht zalzijn geweest op overtreding van art. i~ WEM (zoals hetopenbaar ministerie ten laste legde) maar eventueelop art. 8i EG, welke laatste overtreding geen strafbaarfeit oplevert. Op die redenering van het hof is kridek mogeljk,~ maar duidelijk is dat — ook los van dataspect — het openbaar ministerie er niet in slaagde aande bewijslast te voldoen noch erin slaagde een degelijketenlastelegging aan het hof te presenteren. De bouwzaken overziend, doemt toch vooral het beeld op vaneen in dezen niet goed ingevoerd openbaar ministerie.Een openbaar ministerie dat de cruciale verwijten (art.is WEM) in de zaken onder haar handen liet verjaren,en een openbaar ministerie dat het in hoger beroep nietlukte spitsvondig genoeg de zaak voor te leggen (quatenlastelegging en bewijs). Zo is het contrast tussen debouwzaken per rechtsgebied groot. Waar de NMa diezaken in een groot project — tot nog toe — voortvarenden — voor haar: tamelijk succesvol — heeft opgepakt, isde strafrechtelijke handhaving ervan voor het openbaarministerie een echec geworden. Dat beeld is overigensniet zonder nuances. Ook op de NMa-aanpak valt welhet een en ander aan te merken. ~ En de strafzaken misich zullen — naar men mag aannemen — wel een bijdrage

40 zie daarover de bijdrage van Nakvoort in dit nummer aloook DR Ituipers, ‘Deeerote oerie bouwbeoluiten van de NMa: meten met twee maten?’, M&M 2005,

p. ‘64-172

45 Zie over die uitspraken: LE.). ICoroten, ‘Bouwfraude: vooroverleg bouwbedrijven’,M&M 2005, p. 257-267.

42 zie over die uitopraak. 8. de Bree, ‘Hoger beroep bouwzaak’ (annotatie), M&M2008, p72. 19-24.

43 Persbericht hof Den Haag 27 november 2007 (www.rechtopraak.nl).44 Noot 42

45 Bijvoorbeeld op het aspect van de versnelde procedure; de vraag of er niet al teooortvarend en projectmatig is aangepakt en daarmee de rechtowaarborgen onderdruk zijn gekomen.

hebben geleverd aan het insljten van de norm.4Een andere verschijningsvorm van de interactie tussenhet mededingingsrecht en het strafrecht viel waar tenemen in de tweede trits van zaken, welke zaken betrekking hadden op glazenwassers. Hen werd in de kern— net als in de bouwzaak in hoger beroep — deelname aaneen criminele organisatie verweten. De onderiiggendemisdrijven waarop het oogmerk van de Organisatie zouzien waren fiscaal getint (overtreding van art. 68 AWR— onjuiste aangifte — , aanverwant: valsheid in geschriftten aanzien van suppletieaangiften e d.) Mij past enigeterughoudendheid in mijn observaties over deze zaken,aangezien ik deelgenoot van het debat was.47 Enigepartij(dige) kanttekeningen permitteer ik mij niettemin.De zaken van de glazenwassers hadden stricto sensugeen mededingingsrechtelijke component. De glazenwassers werden vervolgd voor deelname aan een criminele organisatie, die het oogmerk had van het plegen enbeogen te plegen van belastingdelicten. Het bijzonderewas evenwel dat wanneer gekeken werd naar het gedragdat de glazenwassers hadden tentoongespreid — ondermeer samen de wijken verdelen en de prijzen afsprekenen opbrengsten daarvan verdelen — daarin toch weldegelijk kartelgedrag kon worden herkend. Niet alleen omdatde verdediging dat erin herkende, maar ook omdat bijvoorbeeld de verbalisanten in hun processen-verbaalmelding maakten van het Haagse glazenwasserskartel.Normaal gesproken is het in een strafrechtelijk getintfeitencomplex herkennen van andere feiten niet echteen issue. Zo kan een verweer dat de onderliggendemisdrijven bij een verwijt van deelname aan een criminele Organisatie (art. 140 Sr) niet oplichting en bedrieglijke bankbreuk zijn, maar in werkelijkheid belastingontduiking en valsheid in geschrift, nergens toe leidenzolang die laatste ook in de tenlastelegging passen. Ditkan heel goed het geval zijn, omdat de Hoge Raad weinigverfeiteljking eist van de opsteller van een tenlastelegging omtrent de onderliggende misdrijven bij art. 140

SL~ In deze zaak zou het slagen van dat verweer echterdodelijk zijn voor de vervolging. Als in werkelijkheidhet gedrag van de betrokken glazenwassers immersgericht zou zijn op kartelovertredingen en niet op belastingontduiking e.d., zou er weinig crimineels — in dezin van strijdig met de strafwet — zijn aan hun gedragen zou daarmee er ook geen criminele organisatie zijn.Aangezien beboeting van kartelfeiten exclusief is voorbehouden aan de NMa, zou de niet-ontvankeljkheidvan het openbaar ministerie in de vervolging moetenworden uitgesproken, zo betoogde dus de verdediging.Het hof volgde deze redenering en kwam ten aanzienvan de criminele organisatie tot niet-ontvankeljkheid.4

46 Vgl. H. Foekema & L. Nikkelo, cultuuromolag in de bouw, geen omslag maeen tcendbreuk, TNS NIPO-ropport 27 augustus 2008 (www.nmanet.nl).

47 Tezamen met mr. F.H.H. sijbero bepleitte de auteur in die zaken de niet-ontvankelijkheid van het openbaar minioterie wegeno — kort gezegd — vervolging van nietstrafbaar kartelgedrag. Het hof kwam in de arreoten vervolgens tot die uitkomst

48 Vgl. HIS tB november iggy, NJ eggB, 225, HIS 5 oeptember 2006, NJ e997, 33649 Overigeno liet het hof er geen onduidelijkheid over bescaon dat het ook bij een wel

ontvankelijk openbaar ministerie niet tot een bewezenverklaring terzake van het140-verwijt was gekomen. Er was onvoldoende bewijs geleverd dat aan de vereisten daarvoor was voldaan. Op oeparate andere feiten (belastingontduiking e.d.)kwam het hof wel tot een bewezenverklaring en veroordeling.

1

odu uitgevees

Page 6: Actualiteiten Nationaal Actualiteiten Mededingingsrecht ... · Actualiteiten Mededingingsrecht nummer 9 • november 2008 Actualiteiten Nationaal Toch lijkt het niet waarschijnlijk

nummer 9 • november 2008 Actualiteiten Mededingingsrecht

Actualiteiten Nationaal

Bijzonder was dat het hof de redenering van de verdediging, gebaseerd op parlementaire geschiedenis enuitspraken van de toenmalig P-G De Wijckerslooth (overbeleid binnen het openbaar ministerie om kartelfeitenaan de NMa te laten) accepteerde dat er voor vervolgingvan kartelgerelateerde feiten (dus ook bijvoorbeeld valsheid in geschrifte die ‘vastgekleefd is’ aan kartelovertredingen) na 1998 (inwerkingtreding Mededingingswet)in de huidige constellatie geen ruimte meer is. Zonderwetswijziging biedt het strafrecht dus volgens hetHaagse hof geen basis voor karteistrafzaken.

UitleidingDe heldere lijn die de wetgever ooit — begin jarennegentig — voor ogen stond, met een strakke scheidingtussen bestuursrechteljk boeterecht en strafrecht isniet bewaarheid gebleken.°° Er is een handhavingspaletontstaan van zowel strafrecht als bestuursrechtelijkboeterecht dat beter kan worden geduid met de termsanctierecht. Ook in het mededingingsrecht is die ontwikkeling zichtbaar. De bestuursrechtelijke beboetingvan personen, alsook het in de maak zijnde wetsvoorstelmet strafrechtelijke vervolging van individuen voor kartelovertredingen, zijn er voorbeelden van.Tachtig jaar geleden schreef C.K. Allen zijn beroemdgeworden handboek Law in the making, waarin hij de

50 Zie over die lijn: A.R. Hartmann & P.M. von Russen Groen, Contouren van hetbestuursstrafrecht (diss. EUR), Arnhem: Gouda Quint, 1998, p. 138 es.

ontwikkelingslijn van het Engelse recht uitlegde.5’ Eenontwikkeling die hij onder meer kenschetste met: ‘TheCornmon Law is liuing and human.’°°Die omschrijving doet, mutatis mutandis, ook bij onsopgeld, in zijn algemeenheid maar zeker ook in hetmededingingsrecht. Het recht past zich aan, bijvoorbeeldaan de praktijk. Waar een behoefte blijkt, creëert hetrecht of de wetgever de mogelijkheid. Daar is op zichzelfniet zoveel mis mee. Dat is de loop van het recht.Zo lijkt het ook met de strafrechtelijke handhaving vanhet mededingingsrecht gesteld. Zo de con’lmunis opiniozou zijn dat die benodigd is, heeft de rechter inmiddelsduidelijk gemaakt dat het beter ware er een apartedelictsomschrijving voor te creëren. In ieder geval hetgieten van dergelijk gedrag in het verwijt van deelnameaan een criminele organisatie vond tot nu toe geengenade bij die strafrechter. Daar valt, vanuit de gedachtedat strafbepalingen een zekere zuiverheid behoren tegenieten, veel voor te zeggen. Het signaal aan de wetgever is dan ook niet mis te verstaan: wilt ge kartelgedrag strafrechtelijk (en daarmee op persoonsniveau enbedreigd met vrijheidsbeperking al dan niet in de vormvan taakstraf of gevangenisstraf) gehandhaafd zien, danmoet ge wetgeven. Ik ben benieuwd hoe signaalgevoelide wetgever blijkt te zijn

51 CiC. Allen, Law in the making, Oxford: Clarendon, 1930 (eerste druk: 0927).

52 Ibidem, p. 302.

Actualiteiten Nati•naal

De cwnbestedingsregelgeuing:een heftig opgeklopt kussen~Zeven jaar na ‘Sjoemelen met miljoenen’mr. dr. H.D. Huib van Romnburgh’

De datum van 9 november 2001 zal aanbestedendNederland blijvend en diep in het geheugen zijngegrift. Dat is nu vrijwel op de kop af zeven jaargeleden. De uitzending van het televisieprogrammaZembla ‘Sjoemelen met miljoenen’ was de opmaat totde parlementaire enquête bouwnijverheid. Het eindrapport van de parlementaire enquête riep op tot een inacht te nemen ‘nieuwe zakelijkheid’ en tot een op testellen nieuw helder, coherent en wettelijk verankerdaanbestedingsrechtelijk kader. Deze bijdrage geefteen kort overzicht van de vorderingen gedurende deafgelopen jaren en eindigt met het verwerpen van de

o Huib van Roniburgh is bestuursraadadviseur hij het ministerie van Landbouw,Natuur en Voedselkwaliteit en onder meer voorzitter van de NederlandseVereniging voor Aanbestedingsrecht en oud-lid van de ambtelijke staf van deParlementaire Enquêtecommissie Bouwnijverheid.

Aanbestedingswet op 8 juli 2008 — bijna zevenjaar na de uitzending van Zernbla — in de EersteKamer. De bouwnijverheid heeft in de afgelopenjaren evenwel laten zien op veel punten overeen zelfreinigend vermogen te beschikken. Op

rriededingingsrechtelijk en strafrechtelijk terreinzijn enige tikken uitgedeeld. Hierdoor heeft hetaanbestedingsrecht zich verder in een gezondereomgeving kunnen ontwikkelen.

AanleidingIn de uitzending van 7 november 2001 van Zembla zouhet — op basis van de bevindingen van de redactie — gaanom forse malversaties bij de aanbestedingen van bouwprojecten. Ondanks een eerder in 1992 door de EuropeseCommissie opgelegd verbod inzake de SPO-affaire, zouden bouwbedrijven desondanks nog onderling prijs-

Sdu Uitgevers