Nieuwsbrief Mededingingsrecht - Microsoftloyensloeffwebsite.blob.core.windows.net/media/... · •...
Transcript of Nieuwsbrief Mededingingsrecht - Microsoftloyensloeffwebsite.blob.core.windows.net/media/... · •...
Mededingingsautoriteiten
Europese Commissie
• EC, 24 februari 2015: Liberty Global vist succesvol in Belgische mediavijver
• EC, 23 februari 2015: Tweede-fase-onderzoek drie-naar-twee fusie in EER markt voor zware gasturbines
• EC, 23 februari 2015: Overname in chocoladesector in tweede-fase onderzocht
• Speech Italianer (D-G Comp), 19 februari 2015: ‘Openbreken’ van markten door combinatie van regulering en vrije
mededinging
Autoriteit Consument & Markt
• ACM, 12 maart 2015: ACM publiceert jaarverslag 2014 en Het Signaal 2015
• ACM, 9 maart 2015: ACM onderzoekt klacht misbruik NS
• ACM, 3 maart 2015: Gezamenlijke inkoop verzekeraars van protonentherapie bij één protonencentrum in Nederland
is in strijd met kartelverbod
• ACM, 24 februari 2015: ACM gaat gedrag medicijnfabrikanten kritisch volgen
• ACM,24februari2015:ACMdefinieertzeerruimemarktvoordrogisterij-artikelen
Overig nationaal
• Bundeskartellamt (Du), 3 maart 2015: Verbod non-concurrentiebedingen voor huurders van fabrieksoutlet
• ECN Nieuwsbrief, 26 februari 2015: Prijscoördinatie tussen Deense medicijnenhandelaren
• ECN Nieuwsbrief, 26 februari 2015: Zweeds onderzoek naar banken stopgezet
• ECN Nieuwsbrief, 26 februari 2015: Boete wegens bundeling voor semioverheidsbedrijf EPT in Luxemburg
• ECN Nieuwsbrief, 26 februari 2015: Zweeds onderzoek naar verticale prijsbinding op markt voor sportvoeding
stopgezet
• CMA (VK), 18 februari 2015 en 26 februari 2015: Britse ziekenhuisfusies zouden leiden tot meer specialistische
kennis en 24/7 operaties
• Department of Justice (VS), 6 februari 2015: Voormalig directeur K-Line veroordeeld tot gevangenisstraf en boete
wegens kartelovertredingen in de VS
2 april 2015
Nieuwsbrief Mededingingsrecht
2
Jurisprudentie
Europees
• Gerecht, 9 maart 2015 (T-175/12): Gerecht verwerpt beroep Deutsche Börse inzake voorgenomen fusie NYSE
Euronext
Nationaal
• Rechtbank Limburg, 25 februari 2015 (ECLI:NL:RBLIM:2015:1791): Rechtbank acht zich bevoegd in zaak
kartelschadeactie van Deutsche Bahn n.a.v. Spanstaalkartel
• Rechtbank Amsterdam, 25 februari 2015 (ECLI:NL:RBAMS:2015:897): Deskundigenonderzoek in zaak vermeend
misbruik huizenwebsite Funda
• Rechtbank Midden-Nederland, 11 juni 2014 (ECLI:NL:RBMNE:2014:7395): Franchisenemer Yarden verliest zaak
wegens onvoldoende bewijs
Wet- en regelgeving / Beleid
• Kamerbrief Minister VWS, 10 maart 2015 (727195-133409-MC): Minister laat onderzoek doen naar mogelijkheid
vrijstelling kartelverbod voor eerstelijns zorg
• Brief Minister EZ, EK 31 531, T / eindrapport: Geen effect verruiming bagatelbepaling van artikel 7 Mw
MededingingsautoriteitenEuropese Commissie
EC, 24 februari 2015: Liberty Global vist succesvol in Belgische mediavijver
Na een tweede-fase-onderzoek heeft de Europese Commissie op 24 februari 2015 de overname van De Vijver Media NV
door Liberty Global onder voorwaarden goedgekeurd. De Commissie maakte zich met name zorgen over het feit dat De
Vijver Media haar televisiekanalen (Vier en Vijf) na de overname niet meer beschikbaar zou stellen aan concurrenten van
Telenet, een kabelbedrijf dat ook eigendom is van Liberty Global.
De Commissie vindt namelijk dat Vier en Vijf thuishoren in het pakket dat kabelbedrijven in Vlaanderen en Brussel moeten
kunnenaanbieden,omteconcurrerenmetTelenet.BovendienzouhetvoorTelenetfinancieelvoordeligzijnomandere
kabelbedrijven uit te sluiten van deze kanalen, omdat zij klanten zouden verliezen. Dit betekent ook dat het voor andere
bedrijven in het geheel niet mogelijk zou zijn om de markt te betreden. Het gevolg zou zijn dat de mate van mededinging
op de TV distributie markt zou afnemen.
De voorwaarden die door de Commissie zijn opgelegd bestaan uit de verplichtingen voor De Vijver Media NV om de
zenders Vier en Vijf – en eventuele andere nieuwe zenders – aan te bieden aan andere kabelbedrijven tegen eerlijke,
redelijke en non-discriminatoire prijzen. Deze voorwaarden blijven zeven jaar gelden.
Joost Souren
TOP
3
EC, 23 februari 2015: Tweede-fase-onderzoek drie-naar-twee fusie in EER markt voor zware gasturbines
De Commissie is een tweede-fase-onderzoek gestart naar de voorgenomen overname van de energietak van het Franse
Alstom door General Electric (GE), omdat zij potentiële gevaren ziet voor de markt voor zware gasturbines. De reden
hiervoor is dat GE de grootste producent van dergelijke turbines is, en Alstrom slechts één van haar drie wereldwijde
concurrenten. Door de voorgenomen concentratie zou het aantal producenten die overwegend actief zijn in de EER
afnemen van drie naar twee. De derde concurrent op wereldschaal is namelijk niet actief in de EER.
De markt voor zware gasturbines wordt gekenmerkt door hoge technologische en financiële toetredingsdrempels,
en daarmee is het praktisch onmogelijk dat zich op korte termijn een nieuwe concurrent zal melden. De afname in
concurrentie baart de Commissie om drie redenen zorgen. Ten eerste leidt het tot een keuzebeperking voor afnemers.
Ten tweede zouden als gevolg van deze afname de prijzen kunnen gaan stijgen. GE en Alstom zijn na de overname
namelijk goed voor een marktaandeel van 50% wereldwijd. Tot slot is de Commissie bezorgd dat de innovatie in de sector
zal stagneren. Er bestaat namelijk een kans dat GE bepaalde activiteiten van Alstom zal stilleggen. Dit schaadt de mate
van research and development in de sector, terwijl innovatie volgens de Commissie essentieel is voor Europa om onder
andere haar milieudoelstellingen te halen.
Joost Souren
TOP
EC, 23 februari 2015: Overname in chocoladesector in tweede-fase onderzocht
De Commissie is een onderzoek gestart naar de voorgenomen overname van Archer Daniels Midland (ADM) door Cargill.
Beide Amerikaanse bedrijven produceren industriële chocolade die wordt gebruikt in eindproducten.
De zorgen van de Commissie richten zich op de markten in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. In deze landen is naast
ADM en Cargill slechts één andere producent van industriële chocolade actief, die groot genoeg is om het marktgedrag
van de andere twee producenten te beïnvloeden. De voorgenomen overname zou aldus de keuze voor klanten in deze
markten kunnen beperken, met prijsstijgingen als eventueel gevolg.
Joost Souren
TOP
Speech Italianer (D-G Comp), 19 februari 2015: ‘Openbreken’ van markten door combinatie van regulering en vrije mededinging
In zijn toespraak van 19 februari 2015 tijdens het 48ste Innsbruck Symposium is Italianer (D-G Mededinging) ingegaan op
de liberalisering van de spoor-, telecom-, energie- en luchtvaartsector. Hij ving aan met de opmerking dat het openbreken
van een voorheen voor mededinging gesloten sector niet gelijk staat aan privatisering. Wel dienen alle ondernemingen,
al dan niet in overheidshanden, zich te houden aan de wet- en regelgeving welke is geïntroduceerd om concurrentie
te bewerkstelligen. Daarbij benadrukt hij dat (sector)regelgeving hand in hand moet gaan met handhaving door een
onafhankelijke toezichthouder.
4
Vervolgens zette Italianer per sector uiteen op welke wijze de Commissie de markten heeft opengebroken, wat de
huidige stand van de mededinging is en wat de Commissie nog in grote lijnen van plan is. Daarbij beschrijft hij de
handhavingssuccessen en wat voor voordelen dit de consumenten heeft gebracht wat betreft keuzemogelijkheden, prijs
en service.
Hij stelde vast dat alleen de luchtvaartsector echt vrije concurrentie op Europese schaal kent. In de spoor-, telecom-
en energiesector is voornamelijk sprake van door overheidsondernemingen, met name voormalige staatsmonopolies,
gedomineerde nationale markten. Door verschillende technische en juridische barrières is nog geen sprake van
daadwerkelijk een Europese markt.
Italianer sloot af met de opmerking dat de Commissie mededinging als de beste methode voor verhoging van welvaart
ziet. Om het juiste level playing field te waarborgen is evenwel een onafhankelijk toezichthouder nodig. De Commissie
blijft zich inzetten voor open Europese markten door middel van een combinatie van (sector)regulering en generiek
mededingingsrecht.
Annemieke van der Linden
TOP
Autoriteit Consument en Markt
ACM, 12 maart 2015: ACM publiceert jaarverslag 2014 en Het Signaal 2015
Op 12 maart heeft ACM het jaarverslag over 2014 gepubliceerd. Het is het eerste jaarverslag na de inwerkingtreding van
de Stroomlijningswet in augustus 2014, waarmee de samenvoeging en stroomlijning van de procedures en bevoegdheden
van de NMa, OPTA en Consumentenautoriteit is afgerond. Chris Fonteijn, voorzitter ACM, benadrukt dat het opleggen
van boetes geen doel op zich is. Markten laten werken en consumentenproblemen oplossen is de taak van ACM. Dit
kan door middel van boeteoplegging bij overtreding maar ook door een toezegging, waarschuwing, publicatie van een
visiedocument of voorlichting.
Tegelijk met het jaarverslag heeft ACM Het Signaal 2015 gepubliceerd. Met dit document wil ACM deelnemen aan het
debat in de samenleving over de zorgsector, duurzaamheidinitiatieven, digitale technologie en energie. Daarbij merkt
ACM op dat zij de mededingingsregelgeving dient toe te passen en daarbij gebonden is aan de kaders daarvan. Mocht
uit het maatschappelijk debat voortkomen dat bijvoorbeeld de zorgverzekeraars in het huidig regelgevend kader te veel
macht hebben, dan dient de wetgever hier een oplossing voor te geven. Tenslotte merkt ACM op dat in het energiedebat
lidstaten kiezen voor nationale oplossingen, terwijl energievraagstukken juist in Europese samenwerking (moeten)
worden opgelost.
Annemieke van der Linden
TOP
5
ACM, 9 maart 2015: ACM onderzoekt klacht misbruik NS
Veolia heeft bij ACM een klacht ingediend tegen de Nederlandse Spoorwegen N.V. (NS) op grond van de Spoorwegwet.
De klacht gaat onder meer over verschillende diensten die Veolia van NS moet afnemen voor het personenvervoer
over het spoor, zoals servicebalies en OV-chippalen. Op vrijdag 6 maart 2015 heeft ACM een besluit genomen waarin
zij constateert dat NS op diverse punten de Spoorwegwet heeft overtreden bij de aanbestedingsprocedure van het
openbaar vervoer in de provincie Limburg. ACM is voornemens dit besluit spoedig openbaar te maken zodat partijen deze
desgewenst kunnen aanvechten bij de rechter.
ACM heeft een onderzoek naar mogelijk machtsmisbruik (art. 24 Mw) door de NS nog niet afgerond. Over het opleggen
van een eventuele boete heeft ACM nog niets besloten.
Zosha van Leeuwen
TOP
ACM, 3 maart 2015: Gezamenlijke inkoop verzekeraars van protonentherapie bij één protonencentrum in Nederland is in strijd met kartelverbod
Acht zorgverzekeraars hebben bij ACM een verzoek ingediend om een informele zienswijze betreffende de vraag of
samenwerking en gezamenlijke inkoop van protonentherapie in zowel binnen- als buitenland verenigbaar is met artikel
6 Mw en/of artikel 101 VWEU. Protonentherapie is een vorm van radiotherapie voor de behandeling van kanker. Op dit
moment is er geen behandelcentrum in Nederland; patiënten zijn nu genoodzaakt uit te wijken naar het buitenland. De
minister van VWS heeft vier vergunningen afgegeven voor de bouw van dit soort behandelcentra in Nederland.
De zorgverzekeraars geven de voorkeur aan een weloverwogen introductie van protonentherapie, door aanvankelijk
gezamenlijk één van de 4 protonencentra in Nederland te contracteren. Daarnaast, tot er in Nederland een centrum
beschikbaar is, willen zorgverzekeraars gezamenlijk protonentherapie in het buitenland inkopen. Zorgverzekeraars
zeggen te willen voorkomen dat er geen of juist teveel behandelcentra worden opgericht. Als de zorgverzekeraars samen
afspreken om een contract te sluiten met één behandelcentrum, vermindert dit de kans dat er andere centra worden
opgericht.
ACM vindt geen bevestiging voor de vrees van de verzekeraars dat zonder de samenwerking er geen enkel centrum van
de grond zou komen dan wel dat er zonder de samenwerking overcapaciteit zou ontstaan. De gezamenlijke inkoop van
protonentherapie bij één protonencentrum in Nederland is niet verenigbaar met artikel 6 Mw. Wel acht ACM het mogelijk
dat gezamenlijke protonentherapie in het buitenland wordt ingekocht zonder daarmee in strijd te komen met artikel 6 Mw.
Zosha van Leeuwen
TOP
6
ACM, 24 februari 2015: ACM gaat gedrag medicijnfabrikanten kritisch volgen
ACM wil de toetreding van merkloze geneesmiddelen op de Nederlandse markt bevorderen. Fabrikanten van
merkgeneesmiddelen, zo concludeert ACM, proberen - in sommige gevallen zelfs wereldwijd - de toetreding van
goedkopere merkloze geneesmiddelen tegen te werken. Volgens ACM zijn betaalbare geneesmiddelen belangrijk voor
het in de hand houden van de kosten van de zorg.
Een veel gebruikte methode in Nederland is dat er tegen hoge korting merkgeneesmiddelen worden verkocht in
ziekenhuizen. Patiënten willen het medicijn dat ze in het ziekenhuis krijgen ook thuis blijven gebruiken, maar in de
apotheek wordt het middel voor een veelvoud van de ziekenhuisprijs verkocht.
Voor innovatie, prijs en kwaliteit van medicijnen is concurrentie nodig. Als geneesmiddelenfabrikanten de concurrentie
beperken, is dat nadelig voor de consument. Merkfabrikanten kunnen mogelijk via de Mededingingswet worden
aangepakt. Wanneer dit niet haalbaar is, zoals recent in de zaak van ACM tegen AstraZeneca, zijn er soms andere
partijen zoals huisartsen en specialisten nodig om de kosten voor geneesmiddelen in de hand te houden.
Voor alle nieuwe generatie medicijnen zal ACM de marketing- en verkoop technieken van medicijnfabrikanten zorgvuldig
tegen het licht houden en bekijken of de grenzen van de Mededingingswet al dan niet worden overschreden en de kosten
voor geneesmiddelen onnodig stijgen.
Zosha van Leeuwen
TOP
ACM, 24 februari 2015:ACMdefinieertzeerruimemarktvoordrogisterij-artikelen
ACM heeft besloten dat A.S. Watson Health & Beauty Benelux (eigenaar van o.a. Kruidvat en Trekpleister) de winkels
van Dirx Drogisterijen mag overnemen. ACM concludeerde dat de Dirx Drogisterijen een zeer gering marktaandeel
hebben, zeker wanneer de verkopen van drogisterijproducten in supermarkten, apotheken en pompstations worden
meegerekend. Na onderzoek had ACM geconstateerd dat veel drogisterijartikelen niet alleen via drogisterijen zelf maar
ook via deze andere kanalen worden verkocht. Dit betekent dat er na overname geen grote veranderingen zullen optreden
in de concurrentieverhoudingen en er voldoende alternatieven voor consumenten overblijven.
Annemieke van der Linden
TOP
7
Overig nationaal
Bundeskartellamt (Du), 3 maart 2015: Verbod non-concurrentiebedingen voor huurders van fabrieksoutlet
Het Bundeskartellamt heeft verboden dat de exploitant van Wertheim Village Factory Outlet Center, VR Franconia GmbH,
zogenoemde ‘radius-clausules’ opnam in haar huurcontracten met producenten van merkproducten. Het Bundeskartellamt
heeft radius-clausules verboden die verder gaan dan een actieradius van 50 kilometer rondom het outlet center voor een
duur van meer dan 5 jaar. Tot nu toe had Franconia meer dan 100 producenten van merkproducten verboden om binnen
een straal van 150 km van Wertheim een fabrieksoutlet te openen, waardoor een outlet center op 147 kilometer afstand
van Wertheim veel moeite had met het vinden van huurders.
In de optiek van het Bundeskartellamt was het non-concurrentiebeding niet noodzakelijk voor het aangaan van de
huurcontracten en niet-proportioneel voor het bereiken van de door Franconia gestelde doelstellingen van het contract.
Het hoofddoel van de bepaling leek te zijn gericht op het beperken van de concurrentie van andere outletcenters.
Gerda de Jong
TOP
ECN Nieuwsbrief, 26 februari 2015: Prijscoördinatie tussen Deense medicijnen-handelaren
Op 26 november 2014 heeft de Deens Mededingingsautoriteit (DCC) vastgesteld dat de twee grootste
medicijnengroothandels van Denemarken, Nomeco en TMJ, een mededingingsbeperkende overeenkomst waren
aangegaan. Samen hebben zij bijna 100% van de Deense markt voor de groothandel in medicijnen in handen. De
afsprakengingenmetnameoverde relatiesvandegroothandelarenmetproducentenenapothekers.Specifiekging
het om prijzen voor het afhandelen van geretourneerde producten, creditering als de afnameprijzen van apotheken
veranderden en creditering als producten werden geretourneerd.
Omdat de Deense medicijnenmarkt zwaar gereguleerd is stelt de DCC dat ieder element in de markt dat competitie
bevordert, behouden moet blijven. De afspraken tussen Nutreco en TMJ zijn volgens de DCC een directe inbreuk op de
mededinging. Ze hebben tot hogere prijzen en mindere kwaliteit van service geleid, en zullen daarom per direct stopgezet
moeten worden.
TOP
ECN Nieuwsbrief, 26 februari 2015: Zweeds onderzoek naar banken stopgezet
Op 13 november heeft de Zweedse mededingingsautoriteit (SCA) besloten om het onderzoek dat zij had ingesteld
naar de Swedish Bankers’ Association (SBA) vanwege prioriteitsredenen stop te zetten. De SCA was het onderzoek
halverwege oktober 2014 gestart nadat de SBA een aanbeveling had doen uitgaan over de afschrijving van nieuwe
hypotheken door de leden van SBA.
8
Vrijwelallebankenenfinanciële instellingen inZwedenzijn lidvandeSBA.Beginoktober2014gafdezeorganisatie
een aanbeveling af over de afschrijving van hypotheken met een ‘loan-to-value ratio’ van meer dan 50%. Een dergelijk
aanbeveling was al eens afgegeven voor percentages van 75% en 70%, deze nieuwe aanbeveling zou echter effect
hebben op een veel groter deel van de Zweedse hypotheekmarkt.
Op grond van nationale wetgeving en artikel 101 VWEU was de SCA een onderzoek gestart. De SCA stelde dat als
banken beperkt werden in het vaststellen van hun eigen afschrijvingsvoorwaarden, een belangrijk instrument om met
andere banken te concurreren zou verdwijnen. Voorts kan een sectorbreed advies leiden tot een ‘lock-in effect’, waardoor
er voor consumenten minder redenen en mogelijkheden zouden zijn om van bank te wisselen. Het voorgaande zou tot
verminderde concurrentie in de bankensector kunnen leiden. Nu SBA heeft besloten de aanbeveling in te trekken, heeft
de SCA het onderzoek stopgezet.
TOP
ECN Nieuwsbrief, 26 februari 2015: Boete wegens bundeling voor semioverheidsbedrijf EPT in Luxemburg
Op 13 november 2014 heeft de Luxemburgse mededingingsautoriteit Enterprise des Postes (EPT), een
semioverheidsbedrijf, een boete van € 2.520.000 opgelegd voor concurrentiebeperkend bundelen en het aanbieden van
‘multiproduct-kortingen’ op de mobiele telecommarkt in Luxemburg. De inbreuk op het mededingingsrecht bestaat met
name in het feit dat EPT sinds eind 2005 een kortingenschema hanteert dat consumenten vaste telefonie, breedband en
mobiele services in één bundel biedt (“triple pay”). EPT was gedurende de inbreuk – en is nog steeds – zeer dominant
op de markt voor vaste telefonie en breedbandinternet, en heeft een aanzienlijk marktaandeel op de markt voor mobiele
telefonie.
In 2006 hebben drie concurrerende mobiele telecomaanbieders een klacht ingediend. Zij stelden dat zij niet konden
concurreren met EPT in de markt voor mobiele telefonie, vanwege de kortingen die EPT in de andere markten aanbood
aan consumenten. De mededingingsautoriteit is het met de klagers eens. De conclusie van de mededingingsautoriteit
luidt dat de diensten die zich in een bundel bevinden, ieder een substituut zijn voor de bundel zelf. Zo kan er concurrentie
tussen bundels en individuele diensten plaatsvinden. Als een concurrent niet in staat is om te concurreren met de
gevestigde exploitant met betrekking tot één van de diensten in de bundel, dan wordt de mededinging tussen bundels en
individuele diensten beperkt.
De autoriteit beperkt de boeteoplegging tot de periode 2006-2007, omdat er sinds 2008 hoofdzakelijk concurrentie tussen
bundels plaatsvindt, en niet meer tussen bundels en individuele diensten.
TOP
ECN Nieuwsbrief, 26 februari 2015: Zweeds onderzoek naar verticale prijsbinding op markt voor sportvoeding stopgezet
Op 30 oktober 2014 heeft de Zweedse mededingingsautoriteit (SCA) het besluit genomen om niet door te gaan met
een onderzoek naar verticale prijsbinding in de markt voor het produceren en verkopen van sportvoeding. Gedurende
dit onderzoek lag op producent 13:e Protein Import AB de verdenking dat zij een minimumprijs voor proteïnepoeder
opgelegd zou hebben aan wederverkopers.
9
De beslissing van de SCA is genomen op basis van twee argumenten. Ten eerste had 13:e Protein Import AB een
marktaandeel van minder dan 3% in de markt voor het produceren van proteïnepoeder. Hier komt bij dat dit de engst
mogelijkerelevantemarkt,hetgeenbetekentdatvooriedereruimergedefinieerdemarkt,hetaandeelvan13:eProtein
Import AB nog verder zou dalen. Ten tweede liet onderzoek zien dat de markt zowel voor het fabriceren als het verkopen
van proteïnepoeder bijzonder gefragmenteerd is. Er zijn geen aanwijzingen dat andere fabrikanten aan verticale
prijsbinding deden.
Joost Souren
TOP
CMA (VK), 18 februari 2015 en 26 februari 2015: Britse ziekenhuisfusies zouden leiden tot meer specialistische kennis en 24/7 operaties
De Competition and Markets Authority (CMA), de Britse mededingingsautoriteit, heeft besloten de fusie tussen Ashford
and St Peter’s Hospitals NHS Foundation Trust en Royal Surrey County Hospital NHS Foundation Trust (Ashford/Royal
fusie) te onderwerpen aan een diepgaand onderzoek. De fusie zou de mededinging kunnen beperken wat nadelig is voor
patiënten. De CMA maakt zich zorgen dat bepaalde medische diensten die de ziekenhuizen aanbieden minder goed
zullen worden uitgevoerd door het wegvallen van de concurrentie tussen de fuserende ziekenhuizen.
De zorgspecifieke toezichthouder (Monitor) heeft wel aangegeven dat een concentratie concrete voordelen zou
meebrengen. De fusie zou leiden tot meer specialistische kennis op bepaalde afdelingen (zoals gastro-enterologie en
radiologie), door de fusies zouden deze afdelingen zeven dagen per week kunnen opereren, hetgeen in het belang is van
de patiënten. Ondanks deze voordelen vindt de CMA een onderzoek toch noodzakelijk gezien het potentiële gevaar voor
een beperking van de mededinging.
Opvallend is dat dit het eerste diepgaande onderzoek is naar fusies in de zorgsector in het Verenigd Koninkrijk in de
afgelopen twee jaar. Partijen bij de fusie hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in de eerste fase
remedies aan te bieden, en dus is CMA een diepgaand onderzoek gestart.
Fons Leijten
TOP
Department of Justice (VS), 6 februari 2015: Voormalig directeur K-Line veroordeeld tot gevangenisstraf en boete wegens kartelovertredingen in de VS
Takashi Yamaguchi, een voormalig directeur van Kawasaki Kisen Kaisha Ltd. (K-Line) heeft toegegeven betrokken te zijn
bij het verdelen van klanten en routes en bid rigging ten aanzien van zogenaamd ‘roll-on, roll-off cargo’ in de internationale
scheepvaartsector. De deelname van Yamaguchi aan deze afspraken duurde ten minste van juli 2006 tot en met april
2010.
10
Voor zijn deelname aan deze kartelovertreding is Yamaguchi veroordeeld tot een celstraf van 14 maanden en een boete
van $ 20.000. Daarnaast heeft Yamaguchi ermee ingestemd om het Department of Justice te helpen met het nog steeds
voortdurende onderzoek naar de internationale scheepvaartsector. De maximale straf die Yamaguchi had kunnen krijgen
bedroeg 10 jaar gevangenisstraf en een boete van $ 1 miljoen.
Gerda de Jong
TOP
Jurisprudentie
Europees
Gerecht, 9 maart 2015 (T-175/12): Gerecht verwerpt beroep Deutsche Börse inzake voorgenomen fusie NYSE Euronext
Op 29 juni 2011 hadden Deutsche Börse en NYSE Euronext hun voornemen tot het aangaan van een concentratie gemeld
bij de Europese Commissie. De Commissie had geen goedkeuring aan deze concentratie verleend, omdat partijen een
gezamenlijk wereldwijd marktaandeel van 90% zouden verkrijgen op de markt voor ‘exchange rated derivatives’ (EDT’s)
waardoor een bijna-monopolie zou ontstaan. Deutsche Börse was tegen deze beschikking in beroep gegaan bij het
Gerecht.
HetGerechtoordeeltnudatdeCommissiegeenverkeerdedefinitievanderelevantemarkten–onderscheidnaarde
markt voor ‘exchange rated derivatives’ (EDT’s) en ‘over–the-counter derivatives’ (OTC) - heeft vastgesteld. Ook de
argumenten van Deutsche Börse tegen de beoordeling van de Commissie van de voordelen van de concentratie en de
remedies die door partijen waren voorgesteld, wijst het Gerecht af.
Annemieke van der Linden
TOP
Nationaal
Rechtbank Limburg, 25 februari 2015 (ECLI:NL:RBLIM:2015:1791): Rechtbank acht zich bevoegd in zaak kartelschadeactie van Deutsche Bahn n.a.v. Spanstaalkartel
Deutsche Bahn (DB) stelt dat zij als indirecte afnemer van spanstaal schade heeft geleden als gevolg van het kartel voor
spanstaal, dat vanaf 1984 tot en met 2002 in Europa actief was. Gedaagden hebben volgens DB als deelnemers aan
dit kartel in strijd gehandeld met art 101 VWEU en art 33 lid 3 van de Duitse mededingingswet en zijn zij dientengevolge
hoofdelijk aansprakelijk voor de daardoor door DB geleden schade en de daarover te berekenen wettelijke rente. Ter
onderbouwing van haar vorderingen verwijst DB naar het Besluit van de Europese Commissie van 30 juni 2010 (zaak
COMP/38.344-Spanstaal).
11
Bij de beoordeling van de bij incident ingenomen stellingen is van belang dat de gedaagden Nedri Spanstaal B.V en Hit
Groep B.V. gevestigd zijn in Nederland, op grond van artikel 2 van de EG verordening 44/2001 heeft de Nederlandse
rechter daarom rechtsmacht. Ten aanzien van de vorderingen op de niet in Nederland gevestigde gedaagden geldt
op grond van artikel 6 lid 1 EEX-Vo (oud), dat deze in een dusdanig nauw verband tot elkaar staan dat een goede
rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling.
De rechtbank heeft in incident besloten dat het beroep van Nedri c.s. en Arcelormittal c.s op niet- ontvankelijkheid
van DB op grond van verjaring geen doel treft, omdat dit argument zich op grond van de goede procesorde niet leent
voor afdoening in incident. Ook behoeft DB geen gehoor te geven aan de vordering van Nedri c.s. en Arcelormittal
c.s. tot overlegging van de bescheiden op de voet van artikel 843a Rv. De rechtbank oordeelt dat de eiseressen geen
belang hebben bij de gevorderde stukken. De vordering tot oproeping in vrijwaring van de niet door DB gedagvaarde
rechtspersonen tot wie het Commissiebesluit zich richt, wordt door de rechtbank toegewezen. Het verzoek van Nedri c.s,
DWK en Saarstahl om tussentijds hoger beroep open te stellen, wijst de rechtbank op grond van artikel 337 lid 2 Rv af.
Naar aanleiding van de bij incident toe en afgewezen stellingen kan DB haar vordering in de hoofdzaak nader
onderbouwen.
Zosha van Leeuwen
TOP
Rechtbank Amsterdam, 25 februari 2015 (ECLI:NL:RBAMS:2015:897): Deskundigenonderzoek in zaak vermeend misbruik huizenwebsite Funda
In dit tussenvonnis heeft rechtbank Amsterdam een comparitie van partijen gelast om beter inzicht te krijgen over
beweerd misbruik van een machtspositie (artikel 24 Mw) door de exploitant van woningwebsite funda.nl. Eiser in de zaak
is VBO, de op één na grootste branchevereniging voor makelaars. De Nederlandse Vereniging voor Makelaars (NVM), de
grootste branchevereniging voor makelaars en medeoprichter van funda.nl heeft zich aan de zijde van Funda geschaard
als gevoegde partij.
Zowel makelaars aangesloten bij VBO als bij NVM kunnen hun woningaanbod op funda.nl plaatsen, maar de tarieven die
hiervoor gelden zijn lager voor bij NVM aangesloten makelaars. NVM makelaars genieten nog enkele andere voordelen:
zo worden hun advertenties bovenaan in de zoekresultaten getoond en hebben zij standaard toegang tot bepaalde
functies van de website.
In dit tussenvonnis is VBO in haar vorderingen ontvankelijk verklaard en heeft de rechtbank ook bepaald dat VBO
aan haar stelplicht heeft voldaan met betrekking tot afbakening van de relevante markt en het beweerde misbruik van
machtspositie door Funda. Dit misbruik is door Funda gemotiveerd betwist, het is nu aan VBO om deze inbreuk op de
mededingingsregels te bewijzen.
12
De rechtbank acht het nodig om één of drie deskundigen nader onderzoek te laten doen naar de relevante productmarkt
en de beweerde machtspositie van Funda. Partijen mogen ter comparitie aangeven hoe en door wie dit onderzoek moet
worden uitgevoerd.
Fons Leijten
TOP
Rechtbank Midden-Nederland, 11 juni 2014 (ECLI:NL:RBMNE:2014:7395): Franchisenemer Yarden verliest zaak wegens onvoldoende bewijs
Yarden Franchise is een onderneming die als franchisegever franchiseovereenkomsten sluit met (rechts)personen die
een uitvaartonderneming willen starten. Eiser in deze zaak is een franchisenemer bij Yarden.
In de franchiseovereenkomst is een verzorgingsgebied opgenomen waarbinnen de franchisenemer zijn werkzaamheden
moet uitoefenen en is een clausule opgenomen waarin staat dat gedurende een jaar na het eindigen van de
franchiseovereenkomst, de voormalig franchisenemer geen werkzaamheden mag uitoefenen in het verzorgingsgebied.
Tevens zijn in de franchiseovereenkomst maximum adviestarieven opgenomen.
Eiser stelt primair dat er sprake is van verticale prijsbinding en dat dit een overtreding oplevert van het kartelverbod
(artikel 6 Mw), omdat de franchiseovereenkomst geen ruimte laat voor eiser om zijn eigen prijzen vast te stellen. De
rechtbank gaat hier niet in mee en oordeelt dat eiser niet heeft voldaan aan zijn stelplicht. De juridische en economische
context is onvoldoende geëxpliciteerd door eiser. Er zijn alleen gegevens verstrekt betreffende het marktaandeel van
Yarden, maar dat is onvoldoende voor de rechtbank om tot de conclusie te kunnen komen dat er sprake is van een
inbreuk op het kartelverbod.
Eisersteltverderdathetnon-concurrentiebedingnaafloopvandeovereenkomstinstrijdismethetkartelverbod.Ook
hiervoor heeft eiser volgens de rechtbank onvoldoende gesteld ter zake de juridische en economische context. Gelet
hierop heeft eiser de gestelde inbreuk op het kartelverbod onvoldoende inzichtelijk gemaakt en de rechtbank wijst de
vorderingen af.
Fons Leijten
TOP
Wet- en regelgeving / BeleidKamerbrief Minister VWS, 10 maart 2015 (727195-133409-MC): Minister laat onderzoek doen naar mogelijkheid vrijstelling kartelverbod voor eerstelijns zorg
De Minister van VWS heeft aangegeven nader onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden die de Mededingingswet
biedtvoorsamenwerkingomzorgspecifiekebelangenteborgenbinnendeeerstelijnszorg.DitonderzoeklaatdeMinister
verrichten naar aanleiding van de motie Leijten/Dik-Faber (29 689, nr. 581) en het richt zich op de vraag of er ‘voor de
eerstelijnszorg zorgspecifieke belangen zijn aan te wijzen die door de ACM betrokken zouden kunnen worden bij de
beoordeling van het mogelijk van toepassing zijn van de vrijstelling van het kartelverbod‘.
13
Het doel is om meer houvast en duidelijkheid te bieden aan zorgaanbieders bij het vormgeven van afspraken. Het
gaat om een algemeen kader waarbinnen ACM haar concrete individuele beoordeling kan maken om, met behoud van
haar beoordelingsvrijheid en in overeenstemming met het nationale en Europese mededingingsrechtelijke kader, haar
bevoegdheden uit te oefenen.
Annemieke van der Linden
TOP
Brief Minister EZ, EK 31 531, T / eindrapport: Geen effect verruiming bagatelbepaling van artikel 7 Mw
Bij de inwerkingtreding van de wet tot verruiming van de bagatelbepaling van artikel 7 Mw (31 531) heeft de toenmalige
minister van Economische Zaken (EZ) toegezegd de wet na drie jaar te evalueren. Deze evaluatie is nu, in opdracht van
de minister van EZ, uitgevoerd door onderzoeksbureau Panteia.
De oude bagatelbepaling was in lijn met de Europese (lagere) regelgeving, te weten dat het kartelverbod opgenomen
in artikel 6 Mw niet van toepassing was wanneer partijen gezamenlijk minder dan 5% marktaandeel en minder dan 40
miljoen euro omzet hadden. De Wet verruimde deze grens kort gezegd tot 10% marktaandeel voor de zogenaamde
hardcore afspraken en tot 15% voor de overige (verticale) afspraken. De conclusies van het rapport ten aanzien van de
verruimde bagatelvrijstelling zijn als volgt.
1. Gebruik van de bagatelbepaling is beperkt toegenomen, waarschijnlijk door onbekendheid (10% van de geënquêteerde
bedrijven gaf aan de regeling te kennen).
2. De verruimde bepaling is geen oplossing om meer tegenwicht te bieden aan inkoopmacht.
3. De bepaling leidt niet tot meer of mindere samenwerking tussen ondernemingen.
4. Effecten voor consumenten ontbreken.
De minister van EZ stelt vast dat de verruiming niet tot meer of minder rechtsonzekerheid heeft geleid en hij ziet dan ook
geen reden om de huidige verruimde bagatel aan te passen of te laten vervallen. Wel is hij van mening dat de bekendheid
van de regeling kan worden verbeterd en concludeert hij dat verruiming niet het beoogde effect heeft gehad op het
tegengaan van inkoopmacht.
Annemieke van der Linden
TOP
www.loyensloeff.com
Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden Loyens & Loeff N.V. en alle andere entiteiten, samenwerkingsverbanden, personen en praktijken die handelen onder de naam ‘Loyens & Loeff’, geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene informatie en kan niet worden beschouwd als advies.
De Nieuwsbrief Mededingingsrecht is een uitgave van de praktijk-groep Mededinging & Overheid van Loyens & Loeff. Deze praktijkgroep bundelt de specialistische kennis op de deelgebieden mededingings- en aanbestedingsrecht, bestuursrecht, het grensvlak van publiek- en privaatrecht en het overheidsaansprakelijkheidsrecht. De Nieuwsbrief Mededingingsrecht wordt uitsluitend verzonden aan relaties van Loyens & Loeff.
ContactpersonenMaurice Essers en Gert-Wim van de Meent
Disclaimer