Zanders Magazine...In zoverre lopen wij, als mensen van vlees en bloed, nog voor op onze digitale...
Transcript of Zanders Magazine...In zoverre lopen wij, als mensen van vlees en bloed, nog voor op onze digitale...
Hoe open bankieren het bancaire landschap zal veranderen
T R E A S U R Y � R I S K � F I N A N C E
Zanders MagazineJAARGANG 11 � VOORJAAR 2016
4 8
18
Bart-Jan Roelofsz (Endemol Shine Group) over holistisch risicomanagement
Hoe hedget Accell Group haar actieve supply chain?
Werken bij Zanders
Studie:
Bedrijfskunde aan
de Rijksuniversiteit
Groningen
Afgestudeerd:
2009
Bij Zanders sinds:
1 maart 2010
Functie:
Director OPS
“Na mijn studie Bedrijfskunde in Gro-
ningen was ik een beetje zoekende.
Ik heb altijd affiniteit gehad met zo-
wel het financiële als het technische,
maar wat ik precies wilde wist ik niet.
Toen werd ik gebeld door een oud-
huisgenoot die al even bij Zanders
werkte. Hij was erg enthousiast en
heeft me aangemoedigd te sollicite-
ren. Voor ik het goed en wel wist, was
ook ik consultant bij Zanders!
Als junior kan je hier vanaf je eerste
werkdag meedenken en wordt er niet
alleen geluisterd, maar ook gerekend
op je input. Die no-nonsense cultuur
van Zanders past goed bij mij; het is denk ik goed
om elkaar uit te blijven dagen. Ik ben niet bang om
mijn mening te geven, ook als die niet in lijn ligt met
wat anderen vinden.
Ik heb hier naast het dagelijkse werk de AMCT-op-
leiding van de Association for Corporate Treasurers
kunnen doen. Zanders biedt ook veel internationale
uitdagingen – zo heb ik vanaf 2013 twee jaar in
Londen gewoond en gewerkt. De cultuurdiversi-
teit binnen het bedrijf spreekt mij zeer aan; er zijn
hier nu 17 verschillende nationaliteiten. Zanders is
groot genoeg voor veel variatie in opdrachten en
werkzaamheden, maar klein genoeg om wel bij alle
interessante dingen betrokken te kunnen zijn. Er is
bovendien veel ruimte voor initiatief en een goede
balans tussen werk en privé. Dat vind ik belangrijk,
want naast het werk besteed ik zoveel mogelijk
tijd aan onze dochter, die in het najaar van 2015
geboren is.
Als Director ben ik sinds kort verantwoordelijk voor
een klein team van consultants binnen de afdeling
die zich bezighoudt met operations, processes &
systems (OPS), voor zowel corporates, financiële
instellingen als klanten in de publieke sector. Meer
specifiek ben ik expert op het gebied van cash-
management en dan met name het optimaliseren
van het betalingsverkeer bij onze corporate klanten.
Wat mijn werk zo aantrekkelijk maakt, is de com-
binatie van het managen van een team, het mee-
denken over de strategie van OPS en het uitvoeren
van interessante opdrachten bij klanten. Dat geheel
vormt bovendien een mooie uitdaging.”
Arn Knol Inhoud4
8
12
18
22
26
29
Zanders Magazine is een kwartaaluitgave van Zanders
Teksten: Niels Christern, Hugh Davies, Jasper van Eijk,
Jelmer Lichthart, Tim Neijs en Steyn Verhoeven
Eindredactie: Niels Christern en Bija Knowles
Vertaling: Sharon Davis, Marc Naalden, Willemien Rijsdijk
en Wilkens c.s.
Fotografi e: De Beeldredaktie e.a.
Ontwerp/drukwerk: Dunnebier Print BV
Redactieteam: Naeem Alam, Jaco Boere, Niels Christern,
Annette Frijns, Rob van Heesch, Arn Knol, Jelmer Lichthart,
Sander van Tol en Bart-Jan Wittenberg
Redactieadres: Postbus 221, 1400 AE Bussum
Telefoon: +31 35 692 89 89
Website: www.zanders.eu
ISSN 1873-7455
Cliënt: Accell Group
Expert Opinion: Bart-Jan Roelofsz
Visie: Big data
Cliënt: BNG Bank
Trend: Open bankieren
Cliënt: Groen Ontwikkelfonds Brabant
Visie: Shared service centers
Trend: Swaptionwaardering
Kort
Agenda
14
30
31
2
Na de omgevingsbewuste
generatie Y is de toekomst
nu aan de generatie Z.
Die is al vanaf haar eerste
bewuste stappen bekend
met (en vooral gewend
aan) de centrale rol van
technologie in haar leven.
De generatie Z werd
geboren rond de millen-
niumwisseling en kan zich
geen leven indenken zonder bereikbaarheid. En net
als de computers van nu lijken de Z-kinderen over
steeds snellere processors te beschikken om zich de
hardware en software eigen te maken.
Een van de populairste boeken onder generatie Z is
Boy 7. Het verhaal, dat wegens succes van het boek
ook al is verfilmd, gaat over tieners met een chip in
hun hoofd die daardoor ook door anderen gepro-
grammeerd kunnen worden. Inmiddels heeft zelfs de
grootste held van vlees en bloed (in ieder geval van-
uit mijn generatie X-perspectief), James Bond, in zijn
laatste film Spectre een chip in zijn hoofd. Als er nog
videotheken hadden bestaan, zouden de schappen
met science fiction-films steeds kleiner worden, ten
gunste van het ‘Non-fictie’-schap. Maar ook dichter
bij huis zijn er al wezens die gemakkelijk terug te vin-
den zijn dankzij de chip die ze in hun vacht dragen…
De computer lijkt langzaam maar zeker ons lichaam
binnen te dringen. Stoppen we straks dan ook zelf
allerlei hard- en software in ons lichaam om ons
preventief te waarschuwen tegen tumoren of andere
risico’s? De generatie na ‘Z’ gaat het misschien
de normaalste zaak vinden. Voorlopig doen wij
het echter nog ‘op macroniveau’: we voeden onze
organisaties met big data die we verder analyse-
ren en waarmee we die organisaties beter kunnen
ontwikkelen en beschermen. De kunst blijft daarbij
echter altijd om de juiste informatie te destilleren en
die vervolgens op de juiste manier te vertalen naar
concrete toegevoegde waarden voor de organisatie.
Om die kunst te beheersen, blijven er anno 2016
twee elementen onmisbaar: interactie en interpre-
tatie. In zoverre lopen wij, als mensen van vlees en
bloed, nog voor op onze digitale klonen. Echter, met
de komst van exponentiële technologie en de sym-
biose tussen mens en techniek kan het snel gaan en
loopt ook generatie Z achter de feiten aan.
Sander van Tol
Voorwoord
3
Symbiose
4
Cliënt
Fietsen lijkt populairder te zijn dan ooit tevoren. In
veel landen is fietsen de snelst groeiende sport, wat
vooral te danken lijkt aan het duurzame karakter
en de steeds hogere kwaliteit van de fietsen. De
fietsmarkt is zeer divers in kenmerken, voorkeuren
en smaak. De ontwikkeling van de elektrische fietsen
(e-bikes) heeft hier duidelijk aan bijgedragen. In Eu-
ropa is Accell Group de marktleider van deze e-bikes.
Interne en externe groeiDe omzetcijfers van Accell Group in de afgelopen
jaren laten een continue groei zien. In 2014 bedroeg
de netto omzet EUR 882 miljoen, in het derde
kwartaal van 2015 nam die verder toe, in de
meeste landen waar het bedrijf gevestigd
is. Accell Group heeft een leidende markt-
positie in Europa en is een van de grotere
spelers in Noord-Amerika voor afzet
via de gespecialiseerde fiets- en
sportvakhandel. De onderneming is vooral bekend
om zijn sterke nationale fietsmerken: Batavus, Koga,
Sparta, Loekie, Winora, Haibike, Ghost, Lapierre,
Raleigh, Diamondback en Redline. Naast deze
merken verkoopt Accell Group fietsonderdelen en
-accessoires, onder meer onder het merk XLC.
Het hoofdkantoor van dit fietsbedrijf is gevestigd
in Heerenveen, een echte sport-minded stad in het
noorden van Nederland.
Ongeveer de helft van de Accell Group-fietsen wordt
in Nederland en Duitsland verkocht, waar vooral de
merken Koga, Sparta en Batavus erg sterk zijn. In
Duitsland is ook Haibike zeer succesvol, als merk
van high-performance e-mountainbikes (e-mtb).
Accell Group is wereldwijd actief in het midden- en hoge segment
van de fietsenmarkt en de markt voor fietsonderdelen en -accessoires.
Jaarlijks verkoopt het bedrijf ongeveer 1,7 miljoen fietsen in meer dan 70 landen.
Met die omvang en het internationale karakter is het voor Accell Group van groot
belang om naast het renterisico ook het valutarisico te hedgen.
Accell Group: het hedgen van een actieve supply chain
In Europa is Accell Group de marktleider van e-bikes
5
Jonas Fehlhaber
(Accell Group)
geflankeerd door
Jaco Boere (l) en
Pierre Wernert
(beide Zanders).
In Nederland was Sparta een van de eerste merken
die succes boekten met de verkoop van e-bikes,
inmiddels zijn veel andere merken gevolgd. Accell
Group houdt daarom een scherp oog op de kansen
in de markt om haar portfolio te kunnen uitbreiden.
“De meeste mensen die hier werken zijn gepassi-
oneerde fietsers”, zegt Jonas Fehlhaber, treasurer
van Accell Group. “Velen kennen de producten en
merken in onze markten dus goed. In 2013 en 2014
hebben we twee fietsonderdelenbedrijven gekocht
in Spanje en Denemarken – in lijn met onze strategie
om zowel intern als extern te groeien.” De groei van
de totale omzet komt voor een belangrijk deel uit de
verkoop van de e-bikes. “In 2014 verkochten we 1,7
miljoen fietsen. Dat is een lichte daling ten opzichte
van het jaar ervoor, maar een stijging van de omzet
dankzij de hogere verkoopprijzen van e-bikes.”
Twee risico’s te hedgenMet 2.800 medewerkers in 18 landen heeft Accell
Group haar eigen ondersteunende faciliteiten voor
het monteren en spuiten van de fietsen. Het bedrijf
richt zich op twee segmenten – fietsen en fietsonder-
delen & -accessoires – die zeer complementair zijn,
maar elk een eigen dynamiek kennen. De duurdere,
kwalitatief hoogwaardige fietsen, zoals Koga, wor-
den in Nederland geassembleerd en zwaar getest.
Aan de productie- en assemblagekant heeft Accell
Group leveranciers uit verschillende landen.
“De meeste mensen die hier werken zijn gepassioneerde fi etsers”
6
Jonas Fehlhaber
Zo heeft het bedrijf bijvoorbeeld een Turkse produ-
cent van stalen frames, terwijl de high-end frames uit
het Verre Oosten komen. “Ons risicomanagement-
doel is het mitigeren van alle belangrijke risico’s van
onze kasstromen in vreemde valuta bij productie en
verkoop”, zegt Fehlhaber. “Bovendien hedgen we
het renterisico op onze leningen. Dat deel is relatief
eenvoudig: we worden gefinancierd door een syndi-
caat van zes internationale banken. Die financiering
bestaat uit een langlopende lening en een revolving
kredietfaciliteit. Het renterisico op leningen wordt
met behulp van renteswaps gehedged – in de eerste
plaats omdat het een voorwaarde is in onze financie-
ringsovereenkomst, ten tweede om de volatiliteit in
de rentelasten te beperken.”
Een deel van de kostenbasis van de groep is in
vreemde valuta, vertelt Fehlhaber. “De belangrijk-
ste valuta waar we mee te maken hebben is de US
dollar, vooral in verband met onze leveranciers
van frames en componenten in het Verre Oosten.
Vanwege de Shimano-onderdelen is ook de Japanse
yen een belangrijke valuta voor ons. Ook de Chinese
renminbi wordt steeds belangrijker, evenals de
Taiwanese dollar – de high-end onderdelen komen
uit Taiwan, de mid-range voornamelijk uit China. Met
het oog op de bescherming van onze marges hedgen
we, om een P&L-volatiliteit als gevolg van vreemde
valutaschommelingen te voorkomen.” De strategie
van Accell Group is het afdekken van het grootste
deel van het neerwaartse risico door de marges
tegen ongunstige wisselkoersfluctuaties te bescher-
men. Fehlhaber licht toe: “Aan de neerwaartse kant
willen we onszelf tegen nadelige koersbewegingen
beschermen, terwijl we ook in staat willen zijn om
aan de opwaartse kant te kunnen profiteren wanneer
de prijzen zich in ons voordeel ontwikkelen.”
Zanders Valuation DeskDe Valuation Desk biedt organisaties ondersteu-
ning bij de waardering van financiële instrumenten,
hedge accounting en complexe modellering.
Zanders heeft Accell Group geholpen met:
• Waardering van FX-forwards, -opties en rente-
swaps volgens IFRS 13 (incl. CVA/DVA);
• Hedge-effectiviteitsberekeningen volgens IAS 39
(dollar offset-test, regressietest);
• Bepalen van de Accell-kredietopslag voor de
DVA-berekening.
“Aan de neerwaartse kant willen we onszelf tegen nadelige
koersbewegingen beschermen”
“We zullen proberen de nummer één te blijven in de ontwikkelende e-bike-markt”
7
Hedge accountingOm het P&L-effect door het gebruik van derivaten
te beperken, past Accell Group hedge accounting
toe volgens de internationale standaarden van
IAS 39 (IFRS 9). “We hedgen onze kasstromen en
dat betekent dat we een hedge-instrument in onze
boeken hebben terwijl de exposure zelf nog niet
in onze boeken staat”, zegt Fehlhaber. “Als je je
hedge-instrumenten herwaardeert, krijg je een P&L-
effect zonder de compenserende invloed van het
onderliggende item, omdat het om een toekomstige
kasstroom gaat. De waardeveranderingen in onze
hedge-instrumenten kunnen in het eigen vermogen
worden geboekt, in plaats van in de P&L. Hedge ac-
counting is daarom erg belangrijk voor ons.
Omdat de accounting-standaarden met betrekking
tot hedge accounting erg ingewikkeld zijn en de toe-
passing ervan tijdrovend is, zijn we op zoek gegaan
naar een partner om het hele proces van hedge ac-
counting aan uit te kunnen besteden. Zo zijn we
bij de Valuation Desk van Zanders uitgekomen.”
Jaco Boere was als Zanders-consultant betrokken
bij het testen van de hedge-effectiviteit. “Hedges
hebben economische doelen, dus ze leggen toekom-
stige kasstromen vast,” zegt hij. “Daarom wil je dat
het moment dat het effect van het hedge-instrument
in de P&L komt, goed aansluit op het effect van het
onderliggende item.”
ToekomstplannenIn de komende jaren richt Accell Group zich op het
veiligstellen en versterken van de marktposities
van haar sterke nationale merken. “We zullen pro-
beren om ons porfolio te completeren en te groeien
door de nummer één te blijven in de ontwikkelende
e-bike-markt. Wij richten ons ook erg op de
supply chain – er is veel synergie te winnen door
dat proces te stroomlijnen, vooral waar het onze
inkoop betreft.”
Als organisatie is Accell Group vrij klein, lean and
mean. “We hebben dus niet de capaciteit voor een
eigen valuation desk”, zegt Fehlhaber. “Voldoen aan
de vereisten van IFRS vereist een hoop werk op het
documentatievlak. Wij rapporteren twee keer per
jaar, in juni en december, en Zanders bereidt daartoe
de volledige hedge-documentatie voor, en doet de
waarderingen en effectiviteitstesten.” Namens Zan-
ders Valuation Desk was Pierre Wernert daar direct
bij betrokken. “Elk hedge-instrument is onderdeel
van een of meer hedge-relaties”, vertelt hij. “Accell
Group heeft veel FX-instrumenten en
volgens IAS 39 heeft elke relatie hedge-
documentatie nodig.”
“De inspanningen lagen zowel aan de proceskant
als op het adviserende vlak”, zegt Fehlhaber. “We
hebben regelmatig overlegd om onze specifieke
voorwaarden op alle vlekken te laten aansluiten op
de IFRS-vereisten. In dat proces was Zanders een
geweldige partner.”
Wilt u meer weten over
hedge accounting en de
waardering van derivaten?
Neem dan contact op met
Jaco Boere
of
Pierre Wernert
via +31 35 692 89 89.
“Accell Group heeft veel FX-instrumenten en elke relatie
heeft hedge-documentatie nodig”
8
Expert Opinion
Naast bestuurslid bij de DACT (Dutch Association of Corporate Treasurers) is Bart-Jan Roelofsz vooral bekend als Group Treasurer en Insurance Manager van Endemol Shine. Dit entertainmentconcern heeft op 12 december 2014 vorm gekregen door het samenvoegen van ‘Endemol’ met ‘Shine’. Het samengaan betekent dat de Shine-bedrijven nu ook zijn gaan werken volgens Endemols holistische benadering van risicomanagement. Wat dat inhoudt? Wij vroegen Bart-Jan om een toelichting.
“We hebben het vertrouwen weten te winnen”
Bart-Jan Roelofsz (Endemol Shine Group):
Naast bestuurslid bij de DACT (Dutch Association of Corporate Treasurers) is Bart-Jan Roelofsz vooral bekend als Group Treasurer en Insurance Manager van Endemol Shine. Dit entertainmentconcern heeft op 12 december 2014 vorm gekregen door het samenvoegen van ‘Endemol’ met ‘Shine’. Het samengaan betekent dat de Shine-bedrijven nu ook zijn gaan werken volgens Endemols holistische benadering van risicomanagement. Wat dat inhoudt? Wij vroegen Bart-Jan om een toelichting.
“We hebben het vertrouwen weten te winnen”
9
Eind 2014 heeft Endemol de Shine Group over-genomen. Wat doet de joint venture precies?
“We hebben nu in bijna 40 landen eigen vestigingen,
maar daarbuiten is er nog een aardige markt. Onze
operationele activiteiten bestaan uit drie delen: het
creëren, produceren en distribueren van formats. De
productieactiviteiten bestaan uit scripted en non-
scripted producties. Onder scripted vallen series zoals
GTST, waarbij een draaiboek of script wordt gevolgd.
In het Verenigd Koninkrijk hebben we ook scripted
series, zoals Humans, Ripper Street en Black Mirror,
met productiebudgetten die oplopen tot boven de
EUR 5 miljoen per aflevering. Voorbeelden van
non-scripted zijn reality-series zoals Big Brother of
gameshows als Deal or no deal. Naast het produceren
proberen we ook series en shows in andere landen uit
te rollen. Dat distribueren staat nog los van het licen-
tiëren, waarbij we een format of concept verkopen aan
een partij die het dan mag (laten) produceren in een
land waar wij zelf geen vestiging hebben.”
In hoeverre is daarmee het operationele deel van het ‘oude’ Endemol veranderd?
“De scripted en non-scripted activiteiten zijn na het
samengaan met de Shine Group niet echt veranderd;
het is vooral veel meer geworden. Belangrijk is dat
de programma’s die van Shine zijn gekomen comple-
mentair zijn aan de programma’s die wij al hadden.
Dat is mooi, want ons financieringsmodel is voor een
belangrijk deel gebaseerd op directe inkomsten, maar
bovenal de advertentie-inkomsten. In de voedingswe-
reld waren er merken die niet zoveel rond Endemol’s
programma’s adverteerden, maar rond een program-
ma als Master Chef, een van de bekendste program-
ma’s van Shine, willen de grote voedingsmerken nu
graag adverteren. De twee bibliotheken van formats
die we hadden hebben dus niet geleid tot onderling
kannibalisme. Daarnaast: onze distributiepoot was al
groot, maar mag nu ook de hele catalogus van Shine
gaan distribueren – dat heeft geleid tot een enorme
groeispurt in 2015 ten opzichte van de jaren ervoor.”
Hoe zijn de twee organisaties in financiële zin geïntegreerd?
“De omzet van de Shine Group was de helft van die
van ons, dus het was een relatief grote overname. In
zeven van de elf landen waren beide bedrijven actief
– daar hebben we de verschillende lokale entiteiten
fysiek moeten integreren. Alleen in de vier Scandina-
vische landen, de Nordics, was bijna geen sprake van
overlap. Daarnaast moesten de accountingrichtlijnen
worden aangepast. Shine rapporteerde niet volgens
IFRS maar US GAAP en had bovendien een gebroken
boekjaar. Om het liquiditeitsrisico binnen de groep te
minimaliseren, was het ook belangrijk zoveel mo-
gelijk liquide middelen te concentreren. Binnen de
Endemol-organisatie deden we al heel veel aan cash
upstreaming, maar in de Shine-organisatie was dat
anders. Endemol werkte al jaren met een handmatige
internationale cash-concentratiestructuur.
Bij verzoeken van werkmaatschappijen is onze res-
ponsiveness als inhouse-bank zo goed, dat er ook ver-
trouwen is om dat geld bij Group Treasury te plaatsen.
Vanuit de argwaan die Shine Group vanuit het verle-
den had, was het moeilijk om het cash-upstreamen te
introduceren, maar het mooie is dat we dat vertrou-
wen hebben weten te winnen. Daardoor kunnen we de
liquiditeitstargets bij Shine steeds meer in lijn brengen
met die van de Endemol-organisatie.”
“We kunnen de liquiditeitstargets bij Shine steeds meer in lijn brengen met
die van de Endemol-organisatie”
“In onze strategie voor het hedgen van ons valutarisico is het beschermen van
de leverage ratio het primaire doel”
10
Hoe zit het met de valuta-exposure van de Endemol Shine Group?
“Iedere werkmaatschappij werkt min of meer ’local for
local’ in haar eigen valuta. Daardoor is er slechts een
beperkte lokale FX-exposure. Door hun gegevens te
groeperen in de vier main currencies waarin we ope-
reren, hebben we meer inzage in de FX-exposure van
de totale Endemol Shine Group. Die exposure is vooral
het gevolg van onze externe financiering, die wat
currency-mix betreft niet in lijn is met de cumulatieve
currency-mix van onze organisatie; we zijn relatief
zwaar US dollar-gefinancierd – meer dan het deel dat
we in US dollar-genomineerde landen verdienen.
Het langetermijn-valutarisico is voor ons om drie
redenen belangrijk. Allereerst vanwege ons her-
financieringsexposure in 2020 en 2021, daarnaast de
valuta-exposure over onze rentelasten en tot slot de
exposure op onze leverage ratio, conform de definitie
van onze financieringsdocumentatie. Wij proberen
te voorkomen dat valutaschommelingen de leverage
ratio beïnvloeden. Wij zijn als organisatie niet beurs-
genoteerd en hebben in onze strategie voor het
hedgen van ons valutarisico met onze aandeelhouders
afgesproken dat het beschermen van die leverage
ratio het primaire doel is.”
Endemol heeft een holistische benadering van risicomanagement geïmplementeerd. Wat houdt die precies in?
“Risicomanagement vereist een integrale aanpak,
want het gaat om niet alleen financiële, maar bij-
voorbeeld ook om operationele en reputatierisico’s.
Afgelopen zomer hebben we een multidisciplinair
risk committee opgericht, met mensen die binnen de
bestaande organisatie – zoals Treasury/Insurance,
Compliance/Legal, IT, Tax, Controlling en HR – bepaal-
de verantwoordelijkheden hebben en hun krachten
hierin bundelen. Ik coördineer dit comité nu als risk
officer. Zo worden risico’s niet alleen cross-disciplinair
geïdentificeerd, geanalyseerd en gemitigeerd, maar
ook gerapporteerd. De rapportage aan dit bestuur
loopt niet via een van de leden van onze RvB, maar di-
rect aan het voltallige bestuur. Ik ben van mening dat
binnen iedere organisatie juist Treasury de mindset
en de positie heeft, en dus uitermate geschikt is, om
een meer holistische risicobenadering te coördineren
– dus breder dan alleen de financiële risico’s. Ons risk
committee kijkt vanuit verschillende disciplines naar
de operationele en financiële risico’s waar we binnen
de groep tegenaan lopen. Deze risico’s zetten we af
tegen onze Risk Bearing Capacity (RBC), er rekening
mee houdend dat gedeelten van die RBC aan eerder
geïdentificeerde risico’s zijn gealloceerd. Een prak-
tisch voorbeeld van zo’n ‘breder’ risico? Voor onze
producties maken we steeds meer gebruik van drones,
vliegende camera’s. In de verzekeringswereld vallen
die veelal nog onder de categorie ‘vliegtuigen’.
Maar wij vervoeren er geen mensen of vracht mee.
Daarnaast kennen verzekeraars een groot risico
toe aan het gebruik van drones voor foto- of video-
opnamen ten aanzien van het schenden van privacy-
rechten – zeker Amerikaanse verzekeraars. Wij hebben
dagelijks met dit risico te maken, wereldwijd. Het
vinden van een passende dekking vergt flexibiliteit
bij een verzekeraar – en dat kost tijd… Wat doe je als
organisatie zolang je die dekking niet hebt? Vanuit
Compliance richtlijnen opstellen dat drones niet
gebruikt mogen worden? Dat is misschien de om-
gekeerde wereld. Maar hoe groot is het risico? Het
scenario dat een drone leidt tot bijvoorbeeld een
meervoudig verkeersongeluk is aanwezig, maar hoe
groot is die kans? Moeten we ons personeel specifieke
trainingen laten ondergaan, kan de besturing worden
gehackt, hoe druk je dat in geld uit en hoe verhoudt
zich dat tot onze RBC? Op al die vlakken zijn verschil-
lende verantwoordelijken betrokken – HR, IT, Control-
ling. Bij het bepalen van onze RBC houden wij bijvoor-
beeld rekening met onze liquiditeit, uitgesproken of
zelfs gecommitteerde winstverwachtingen, maar ook
financiële ratio’s onder onze financieringsdocumen-
tatie – het gebied van Treasury. We houden er zelfs
rekening mee of we een deel van de RBC misschien al
aan andere risico’s hebben toegekend.”
Is de methodologie die bij verzekeringen wordt toegepast, waarbij naar waarschijnlijkheid en impact wordt gekeken, ook bij treasury te zien? Wordt er op dezelfde manier naar risico’s gekeken?
“Zeker. Er is geen verschil tussen het in kaart bren-
gen van treasury en – al dan niet verzekerbare –
operationele risico’s, noch tussen het bepalen van
de mogelijke impact daarvan middels scenario- en
sensitiviteitanalyses. Wat je er vervolgens mee doet,
kan verschillen. Bijvoorbeeld: het valutarisico kan een
organisatie accepteren – of hedgen – maar eventueel
ook bij de klanten proberen neer te leggen.
Het aansprakelijkheidsrisico op een eventuele inbreuk
van intellectuele eigendomsrechten van derden is nu
“Treasury heeft de mindset en de positie om een meer holistische risicobenadering
te coördineren”
11
net onze corebusiness en kunnen we alleen accepte-
ren of verzekeren, maar niet bij derden neerleggen.
Ik ben van mening dat het accepteren van risico’s,
het bewust alloceren van de RBC aan die risico’s, en
het monitoren en rapporteren daarover, bij veel
bedrijven nog flink verbeterd kan worden.
Ook bij ons overigens.”
Kijkend naar het bedrijf dat in 2000 door Telefónica werd ingelijfd, is de strategie van toen erg veranderd?
“Telefónica, dat Endemol kocht na een biedingsstrijd
met KPN en World Online, liep eigenlijk lichtjaren voor-
uit. Telefónica wilde zich onderscheiden van de andere
telecommunicatiebedrijven. Niet alleen op prijs,
kwaliteit en netwerk, maar vooral ook op content; ze
wilden hun abonnees iets extra’s bieden. En het beeld
dat ze voor ogen hadden is wat er nu is: op je mobiel
content kunnen kijken. Zowel als vervanging van de
televisie – dus algemeen beschikbare content – maar
ook specifieke content alleen voor eigen abonnees.
Het enige waar ze zich destijds in hebben vergist, is
de snelheid van de uitrol van het 3G- en daarna het
4G-netwerk. In 2007 is Endemol verkocht aan een con-
sortium van drie partijen: Goldman Sachs, Mediaset en
Cyrte Investments. Het bijzondere daarvan is dat het
een van de laatste leveraged finance-deals is geweest
voor het uitbreken van de financiële en economische
crises. Een van de toenmalige Mandated Lead Arran-
gers (MLA’s) was Lehman Brothers. We hebben de
complicaties van het faillissement van een MLA aan de
levende lijve mogen ondervinden – uitermate boeiend!
Tussen 2008 en 2014 heeft de Endemol-organisatie
zich bijna helemaal opnieuw moeten uitvinden. Onze
omzet daalde sterk, als een direct gevolg van de sterk
gedaalde advertentiemarkt. Maar door veel efficiënter
te gaan produceren, zijn onze winstmarges in die
periode zelfs gegroeid. In 2015, met de nieuwe aan-
deelhouders en kapitaalstructuur, hebben wij ons
gericht op het integreren van de Shine-organisatie
binnen de Endemol-organisatie en zijn we klaar voor
de toekomst. Nieuwe ideeën kunnen we heel snel
uitrollen; we zijn lean and mean. Met support van onze
aandeelhouders kunnen we versneld blijven investe-
ren in de verdere groei van onze organisatie.”
“Het is een van de laatste leveraged finance-deals geweest voor het uitbreken van de financiële en economische crises”
Wilt u meer weten over cashflow forecasting
en/of risicomanagement?
Neem contact op met Sander de Vries
via [email protected] of +31 35 692 89 89.
Bart-Jan RoelofszIn 2002 trad Bart-Jan in dienst bij Endemol als
Cashmanager. Daarvoor werkte hij bij ING als Cash
& Treasury Management Consultant. Vanaf 2007
werd hij als Group Treasurer ook verantwoordelijk
voor Verzekeringen en sinds medio 2015 daarnaast
als Group Risk Officer ook voor het Risk Committee.
Bart-Jan Roelofsz
(l) met consultant
Sander de Vries.
Endemol en
Zanders bestaan
dit jaar beide
22 jaar, de
samenwerking
begon ruim
10 jaar geleden.
In de financiële sector volgen de veranderingen elkaar
de laatste tijd in rap tempo op. Zo wordt er momenteel
veel geschreven over allerlei FinTech start-ups die voor-
al zeer innovatief op het gebied van betalingen zijn.
Het risicomanagement lijkt echter minder aandacht te
krijgen. Sommigen beweren dat de bank zoals wij die
nu kennen op termijn gaat verdwijnen. Maar zelfs in dat
geval blijven er instellingen over waar de traditionele
bankrisico’s uiteindelijk zullen ‘landen’. De vraag blijft
daarom relevant hoe technologische verbeteringen het
risicomanagement gaan beïnvloeden.
Retailbanking Uit oogpunt van risicomanagement wil een bank graag
op ieder moment alles over haar huidige en toekom-
stige tegenpartijen weten. Het ideale scenario zou
dan ook zijn dat de bank het individuele klantgedrag
kan voorspellen. De grootste sprong voorwaarts kan
in dit opzicht in retailbanking gemaakt worden. Maar
hoe valt dit te realiseren? De eerste stap is om zoveel
mogelijk klantgegevens te verzamelen. De gegevens
die de bank zelf kan volgen, zoals betalingen, kunnen
daarbij het startpunt vormen. Vervolgens kan het klik-
en surfgedrag van individuele klanten (of medewer-
kers van tegenpartijen) op de website van de bank ook
gevolgd worden: dat biedt eveneens voorspellende
waarde.
CookiesOm nog meer gegevens te kunnen verzamelen, is (met
name in de verzekeringsindustrie) het concept van
de data discounts al opgedoken: dat wil zeggen dat
instellingen een gunstigere prijsstelling bieden voor
diensten die niet alleen een uitgebreidere marketing-
propositie bieden, maar ook het klantgedrag uitvoeri-
ger kunnen volgen. Zo zou uw bank u als klant bijvoor-
beeld korting kunnen geven als u een speciale app
gebruikt die uw fysieke locatie weet. Deze propositie
zal waarschijnlijk als een extra beveiligde oplossing
aangeboden worden. Uiteindelijk kan een dergelijke
dienst in het bankbeleid zelfs aan klanten ‘opgedron-
gen’ worden: bijvoorbeeld door het voor skimming-
slachtoffers moeilijker te maken om hun geld terug
te krijgen als zij deze app niet gebruiken. Niet alleen
op het gebied van interne gegevensverzameling zijn
verbeteringen mogelijk. Er staat ons nog een andere
vorm van klanttracking te wachten (die eerlijk gezegd
best beangstigend is): de koppeling van cookies aan
Lange tijd kampte het risicomanagement binnen financiële instellingen met beperkte
beschikbaarheid van gegevens en ontoereikende rekenkracht van systemen.
Nu er informatie in overvloed is die gemakkelijker verwerkt kan worden, dient zich
een scala aan nieuwe mogelijkheden aan. Big Data-technologieën op bruikbare wijze
inzetten is echter nog niet zo eenvoudig. In een serie artikelen kijkt Zanders wat deze
ontwikkelingen voor het risicomanagement binnen banken kunnen betekenen.
12
Visie
Big data is watching us all… maar wat kan de risico-manager daarmee?
Een nieuw tijdperk voor risicomanagement
Big data is watching us all… maar wat kan de risico-manager daarmee?
persoonsgegevens. Iedereen die het internet gebruikt,
wordt al gevolgd via grote hoeveelheden cookies.
Als u daarbij ook nog eens van een persoonlijke
rekening gebruikmaakt, kan de tracking nog
effectiever plaatsvinden.
Het scala aan mogelijkheden is gigantisch als de bank
deze gegevens aan de identiteit van een (mogelijke)
tegenpartij kan koppelen. Heeft een bank bijvoorbeeld
een klant die herhaaldelijk webpagina’s van de nieuwe
BMW 3-serie bezoekt? Dan kan zij binnenkort wellicht
een opname van spaargeld verwachten – of bieden zich
mogelijkheden voor kredietverstrekking aan. Het is niet
ondenkbaar dat een bank hiertoe een overeenkomst
met dienstverleners als Google of Facebook zal sluiten.
Tegengas van privacy-organisaties Privacy-organisaties komen echter in het geweer tegen
dergelijke initiatieven. Plannen van enkele banken om
externe partijen voor marketingdoeleinden inzicht in
klantgegevens te bieden, zijn zeer vijandig ontvangen.
Dat neemt niet weg dat veel klanten een goedkopere
en gemakkelijkere dienstverlening belangrijker vinden
dan privacyoverwegingen. Het zal een kwestie van tijd
zijn voordat een nieuw label (of een gevestigde speler
vermomd als nieuw label) dergelijke diensten gaat
aanbieden. Bredere toepassing lijkt onvermijdelijk,
tenzij de toezichthouders hier een stokje voor steken.
Wie van ons zou het niet verleidelijk vinden om een
maandelijkse korting van bijvoorbeeld EUR 50 op
onze hypotheekrekening te krijgen in ruil voor wat
gerichte reclame? Met name voor kortetermijnprog-
noses kan het nuttig zijn om via nieuwe Big Data-
gegevensbronnen gedetailleerd inzicht in individueel
klantgedrag te krijgen. Kredietrisicomanagement kan
dan naast de reeds beschikbare eerste screening
bestaan uit frequente situatieanalyses op basis van
updates van het surf- en betaalgedrag. Als daarnaast
ook nog eens incentives worden geboden die aanvul-
lende persoonlijke gegevens opleveren, wordt een nog
dynamischere en accuratere voorspelling mogelijk.
Banken die van dit soort bronnen raadplegen, zullen
direct op de hoogte zijn van komende in- en uitstroom
van tegoeden en kunnen op het gebied van
(intraday) liquiditeitsbeheer een grote sprong
voorwaarts maken.
Kansen en obstakelsNu Big Data gedragsprofilering mogelijk maakt,
kunnen banken operationele risico’s zoals fraude en
fouten gemakkelijker opsporen. Ook op het gebied
van fundingbeheer zien wij kansen, al liggen die wat
minder direct voor de hand. De productpijplijn kan
echter efficiënter afgedekt worden en het waargeno-
men gedrag kan betere aanwijzingen bij de beoor-
deling van hypotheekaanvragen bieden. Ook bij de
modellering van vervroegde aflossingen kan Big Data
tot een betere segmentatie leiden. Het voorspellen van
vervroegde aflossingen in de verdere toekomst lijkt op
dit moment echter nog een brug te ver.
We zien veel kansen, maar ook nog veel obstakels.
Zo beschikken banken niet over een gecentraliseerde
gegevensbank waartoe alle afzonderlijke risico-afde-
lingen toegang hebben. En het is nog een lange weg
voordat de eindeloze hoeveelheden gegevens zinnige
prognoses zullen opleveren: daar liggen talloze uitda-
gingen op de loer. De nieuwe FinTech-spelers zouden
wat dat betreft de grote banken echter de helpende
hand kunnen bieden. We zien mogelijkheden voor een
symbiose tussen ‘oud’ en ‘nieuw’, waarbij de banken
de schaalgrootte bieden en de FinTech-spelers de
datapuzzels kunnen oplossen.
13
In het volgende deel van deze serie onderzoeken we
wat Big Data op modelleringsgebied te bieden heeft.
Ook kijken we hoe meer rekenkracht samen met
nieuwe gegevensbronnen tot veranderingen op
het gebied van hedging en rapportage zal leiden.
Wat zijn volgens u de grootste kansen en
uitdagingen op het gebied
van risicomanagement voor
de toekomst?
Deel uw visie met
Tim Neijs
of +31 35 692 89 89.
14
Meer dan honderd jaar geleden ontstond BNG Bank
– destijds nog onder de naam Gemeentelijke Crediet-
bank – als inkoopvereniging met als hoofdtaak de
financieringsbehoefte vanuit Nederlandse gemeenten
zodanig te bundelen, dat op de kapitaalmarkt inkoop-
voordelen behaald konden worden. In 1922 verander-
de zij haar naam in Bank voor Nederlandsche Gemeen-
ten en tot op de dag van vandaag is de hoofdtaak in
essentie nog dezelfde. Wat wel is veranderd, zijn de
taken van de gemeenten, vertelt John Reichardt, lid
van de Raad van Bestuur van BNG Bank: “Die zijn de
afgelopen jaren meer verspreid belegd. Veel taken zijn
verzelfstandigd of zelfs geprivatiseerd. Het ziekenhuis,
het elektriciteitsbedrijf en het woningbedrijf, bijvoor-
beeld, waren in vroegere tijden van de gemeente – zij
opereren nu zelfstandig. Maar het zijn onze klanten
gebleven, want het zijn nog steeds publieke partijen.”
Onderscheid van andere bankenOm aan de financieringsvraag van haar klanten te
voldoen haalt BNG Bank op de internationale kapi-
taalmarkt geld op om daarmee ‘gebundeld’ inkoop-
voordelen te realiseren. “En die geven we door aan
onze klanten”, zegt Reichardt. “Naast het feit dat de
klanten in de loop der tijd diverser geworden zijn, is
ons productpalet over de jaren verbreed. Een jaar of
dertig geleden zijn we een bank geworden, met volle-
dige bankvergunning – we mochten daardoor ook kort
geld opnemen, uitzetten en het betalingsverkeer voor
onze klanten doen. Wij proberen een full-servicebank
te zijn, maar dan alleen op de service die onze klanten
nodig hebben.”
De staat is voor de helft aandeelhouder, de andere
helft bestaat uit gemeenten en provincies. “We heb-
In Nederland kunnen overheden en instellingen met een maatschappelijk belang
tegen lage tarieven geld lenen bij BNG Bank. Daardoor zijn de kosten van
maatschappelijke voorzieningen voor de burger lager. Uiteraard is ook de
balans van BNG Bank voor een deel gevoelig voor veranderingen binnen de
financiële markten, waaronder de ontwikkeling van de rentecurves. Voor BNG
is het daarom belangrijk een adequaat renterisicoraamwerk te hebben.
Een nieuw renterisico-raamwerk voor BNG Bank
Cliënt
Een nieuw renterisico-raamwerk voor BNG Bank
15
ben daarom continu het dilemma: richten we ons op
hoge winsten en meer dividend, of vertalen we onze
sterke inkooppositie direct in de prijzen door middel
van een gematigd prijsbeleid? Onze doelstelling is dat
we groot willen zijn in onze markt – we zijn van mening
dat we 35 tot 50 procent van de totale uitstaande
schuld op onze balans moeten hebben staan. We stre-
ven niet naar maximale winst, dat onderscheidt ons
van veel andere banken. Hoewel we een privaat bedrijf
zijn, voelen we ons ook een deel van de overheid”,
aldus Reichardt.
Veranderde wereldBNG Bank heeft één vestiging, in Den Haag, waar 300
mensen werken. Vooral de laatste jaren is BNG Bank
hard gegroeid. Vanaf het begin van de crisis viel een
stuk van het aanbod vanuit andere partijen weg, waar-
door steeds vaker een beroep werd gedaan op BNG
Bank. Die is, mede als gevolg daarvan, nu een van de
Nederlandse systeemrelevante banken. “Wat karakter
betreft zijn wij eerder een soort middenbedrijf, maar
wat balans betreft zijn we een grootbank. Wij verdie-
nen ons geld dus door goedkoop in te kopen, maar
het ook zo goedkoop mogelijk proberen door te geven
aan onze klanten – met een kleine opslag. Daarbij
hoort een sterke focus op risicobeheer, waaronder het
managen van het eigen vermogen en de risico’s die
zich daarin kunnen voordoen. Die zitten deels in kre-
dietrisico’s, maar veel minder dan bij andere banken
– dankzij de overheid zijn onze klanten immers zeer
kredietwaardig.” BNG Bank loopt daarnaast echter
bepaalde renterisico’s, die van dag tot dag beheerst
moeten worden. “Dat hebben we lange tijd op een
bepaalde manier gedaan, maar de wereld is inmiddels
veranderd”, zegt Hans Noordam, hoofd Risk Manage-
ment bij BNG Bank. “Dus vonden we die aanpak toe
aan een frisse blik; doen we het op een goede manier,
met de juiste instrumenten en kijken we naar de goede
dingen? We wilden er vooral ook eens door andere
ogen naar laten kijken.”
Zo kwam BNG Bank tot de conclusie dat het rente-
risicoraamwerk moest worden herzien. “We waren
met onze aanpak ooit state of the art, maar door de
wet van de remmende voorsprong deden we zelf niet
genoeg mee aan de veranderingen op dit vlak”, licht
Reichardt toe. “Toen we het hele beheer van rente-
risico bekeken, ging het enerzijds om de betrokken
afdelingen en anderzijds om de meetsystematiek –
inclusief de instrumenten die we gebruikten om
besluiten rondom ons positiebeleid te nemen.
Dat is een groot project.”
“Hoewel we een privaat bedrijf zijn, voelen we ons ook een deel
van de overheid”
V.l.n.r.:
John Reichardt,
Hans Noordam,
Petra Danisevska
(BNG Bank),
Jaap Karelse en
Wouter Dikkers
(Zanders).
16
Project HarryIn de afgelopen jaren hebben zich op het gebied van
marktrisico verschillende ontwikkelingen voorgedaan.
Toen BNG Bank haar producten en methodieken
veranderde, veranderde ook op het vlak van risico-
management en waarderingen het een en ander,
waaronder extra vereisten van de toezichthouder.
“We zijn daarom begonnen met een vooronderzoek
en hebben binnen Risk Management een unit opge-
tuigd”, zegt Reichardt. Zo nam BNG Bank eind 2012
Petra Danisevska aan als Head of Risk Management/
ALM (RM/ALM). “We spraken af om niet zelf alles te
gaan uitvinden, maar om vooral goed te kijken naar de
best market practices”, vertelt zij. “Daar heeft Zanders
ons mee geholpen. In mei 2013 begonnen we met het
onderzoek om te bepalen welke renterisico’s er binnen
de bank bestonden en waar de verbeterpunten lagen.”
Noordam: “De voorgestelde stappen werden afge-
stemd met het Asset-Liability Committee (ALCO), dat
daarbij input leverde en voorkeuren aangaf. Zo is er
een plan gemaakt waarin de contouren beschreven
waren. Vervolgens moest het nog concreet worden
gerealiseerd. Dat hebben we gedaan in een project dat
begin 2014 van start ging: Project Harry.” Die naam
dankt het project aan de standplaats van BNG Bank,
tevens de woonplaats van stripfiguur Haagse Harry.
Hij stond symbool voor de stevige wind die door de
bank moest gaan waaien. Bovendien pasten de mede-
klinkers van Harry goed bij de kern van de opdracht:
herziening van renterisico.
Binnen de ALCO-grenzen“Tijdens de crisis gebeurden er allerlei dingen die
de marktwaardering van onze activa beïnvloedden”,
vertelt Reichardt. “Dat betekende ook veel effecten
voor de meting van ons renterisico. We moesten er
heel andere curves op loslaten – met soms behoorlijk
vreemde gevolgen. Ons bedrijf is zodanig ingericht
met onze economische hedging en onze hedge
accounting, dat wij het inkopen voor x en geven het
aan de klanten voor x plus een paar basispunten, die
over de looptijd van de lening naar ons toekomen. We
houden daar een klein beetje aan over en keren op
basis hiervan dividend uit– zo simpel is ons model.
Maar doordat de waarderingen zo door de marktver-
anderingen werden beïnvloed, werden wij min of meer
gedwongen acties te nemen om binnen onze ALCO-
grenzen te blijven. Op het beheer van onze renteposi-
tie zouden dat acties zijn geweest waar we vanuit onze
bestaande filosofie niet aan toe waren; ze waren dom-
weg niet nodig. We wisten dat we tijdens het project
voor dat fenomeen een oplossing moesten vinden.
Dat heeft, na veel discussies, ook tot een oplossing
geleid: beter bestendig zijn tegen marktbewegingen
die de waardering van de financiële instrumenten
sterk beïnvloeden. Concreet: het spreadrisico en het
renterisico moesten van elkaar worden losgetrokken.
De wereld was veranderd en wij moesten daar ook ons
renterisicomanagement, de rapportages en de bereke-
ningen die we daaromheen maakten op aanpassen.”
V.l.n.r.: John
Reichardt, Petra
Danisevska en
Hans Noordam.
17
Na de herziening van het renterisicoraamwerk zijn
vanaf de tweede helft van 2015 alle renterisicomaat-
staven, de sturing ervan en ook de rapportages aan-
gepast. De marktrisico’s als gevolg van veranderingen
in rentecurves, worden nu dagelijks door de afdeling
RM/ALM gemeten en gerapporteerd. “Er is sprake van
betere sturing van het renterisico; we genereren meer
achtergronddata en creëren betere mogelijkheden
om analyses mee uit te voeren”, licht Danisevska toe.
“We hebben nu cijfers op een detailniveau dat we niet
eerder hadden, waarmee we ALCO zowel het risico als
het bijbehorende – veronderstelde – rendement kun-
nen laten zien.”
Proactiever Noordam wist bij de start van project Harry dat het
een aanzienlijke inspanning zou worden. “Het risico-
raamwerk zou immers aardig op de schop gaan. Het
moest vernieuwd worden op basis van de uitgewerkte
voorwaarden, terwijl de implementatie ervan om
veel interne resources en specifieke kennis vroeg. Er
moesten technische punten worden opgelost, terwijl
de samenhang bewaakt moest blijven; veel elemen-
ten met allerlei expertises die geïntegreerd moesten
worden. De Europese Centrale Bank vereist veel – dat
heeft de afgelopen periode veel tijd en werk gevraagd.
Zo kregen we de asset quality review (AQR) en een
stresstest – dat was volkomen nieuw voor ons. Soms
ontstond dan de neiging om op het bekende pad te
blijven, maar we zijn er ook in dat soort perioden in
geslaagd om het project voort te zetten. We hebben
gezamenlijk de handen uit de mouwen gestoken en
geprofiteerd van de ervaringen.”
Reichardt: “Het was een stevig project voor ons, met
complexe materie en veel meningen. We zijn er in
totaal zeven kwartalen mee bezig geweest. Maar er
is daarbij denk ik ook meer gerealiseerd dan we van
tevoren bedacht hadden. Met een combinatie van
eigen mensen en externe expertise hebben we de
opgelopen achterstand weer weten te overbruggen.
We hebben de lappendeken ingeruild voor één nieuwe
deken – en die is gewoon heel goed gelukt. Waar we
nu staan? Naast de benodigde cijfers hebben we de
gedachten over ‘wat is renterisico en wat niet’ weer
helemaal helder op het netvlies. Het enige wat we
nu nog moeten doen, is de rollen verder verfijnen:
wat mag je van risicomanagers en van risk takers
verwachten en hoe gaan zij daar vervolgens mee om?
Dat blijven we volgen. RM/ALM is als afdeling in ieder
geval een stuk proactiever geworden – dat was voor
ons ook een belangrijke doelstelling. Er is nog meer
succes te behalen, maar de afdeling is haar sporen dus
echt aan het verdienen binnen de bank. En dat is winst
voor iedereen.”
Wilt u meer weten over
renterisicovraagstukken?
Neem dan contact op met
Jaap Karelse
of
Wouter Dikkers
via +31 35 692 89 89.
“We genereren meer achtergronddata en creëren betere mogelijkheden om
analyses mee uit te voeren”
Bij de
financiering van
haar klanten
kiest BNG Bank
binnen het
brede thema
‘duurzaamheid’
uitdrukkelijk
voor energie.
18
Op 8 oktober 2015 keurde het Europees Parlement
een voorstel van de Europese Commissie goed voor
de herziening van de Richtlijn voor Betalingsdiensten
(PSD2). De nieuwe regels bieden extra bescherming
voor consumenten en moedigen innovatie aan op
het gebied van online en mobiele betalingen. Hoewel
dit op het eerste gezicht niet wereldschokkend
klinkt, is PSD2 in zekere zin een eerste stap richting
de positionering van de bank als platform. PSD2
bevat bepalingen die het mogelijk maken dat derde
partijen via zogenaamde openbare ‘application pro-
gramming interfaces’ (APIs) gebruik kunnen maken
van rekeninginformatie van een klant. Het gebruik
van openbare APIs zal een katalyserend effect heb-
ben op de digitale transformatie die banken op dit
moment doormaken door de opkomst van financieel-
technologische bedrijven (FinTechs), en het begin
inluiden van een tijdperk van open bankieren.
Wat zijn APIs?APIs zijn standaarden die ervoor zorgen dat softwa-
recomponenten met elkaar kunnen communiceren
en informatie kunnen uitwisselen. Een API definieert
het verbindingsmechanisme, de data en functiona-
liteit die beschikbaar worden gesteld, en de regels
waaraan een softwarecomponent moet voldoen om
van deze data en functionaliteit gebruik te kunnen
maken. Hoewel APIs meestal worden gebruikt om
softwarecomponenten binnen een organisatie met
elkaar te verbinden, heeft het internet gezorgd voor
de populariteit van externe of openbare APIs. Een or-
ganisatie kan een openbare API gebruiken om derde
partijen in een gecontroleerde omgeving toegang te
verschaffen tot haar data of diensten. Bij het gebruik
van een API worden enkel bepaalde gewenste soft-
warefunctionaliteiten blootgesteld, terwijl de rest
van de applicatie beschermd blijft.
Nieuwe technologieën hebben een verandering teweeggebracht in de relatie tussen
klant en bedrijf. Verscheidene industrieën zijn het afgelopen decennium verstoord
door de komst van technologiebedrijven als Uber, Facebook en Airbnb. Het business-
model van banken lijkt echter onveranderd. De vraag is: blijft dat ook zo?
Hoe open bankieren het bancaire landschap zal veranderen
Trend
Hoe open bankieren het bancaire landschap zal veranderen
19
Een Facebook-‘like’ op de website van een derde
partij of een ingebedde Youtube-video zijn typische
voorbeelden van het gebruik van openbare APIs.
Naast bovenstaande voorbeelden gebruiken bedrij-
ven als Google, Apple en Facebook openbare APIs
bovendien om derde partijen de gelegenheid te
geven extra functionaliteit aan hun diensten toe te
voegen, om zo feitelijk een platform te vormen voor
de innovatie van derden. Dit is misschien wel de
meest interessante toepassing van openbare APIs,
omdat het vele voordelen biedt voor de oorspronke-
lijke organisatie. Naast het vergroten van de omzet
stelt het de organisatie ook in staat om haar klanten
beter te bedienen.
De bank als platformMet de goedkeuring van PSD2 zullen banken hun
positie in het landschap van financiële dienstverlening
moeten heroverwegen. Op dit moment bieden banken
een scala aan financiële diensten waarmee de klant
volledig bediend wordt via verschillende kanalen
(online, mobiel en lokale kantoren). Met de komst van
openbare APIs zullen klanten meer mogelijkheden
hebben om met hun bank te communiceren. In dit
scenario zal de bank als platform dienen, waar derde
partijen hun eigen applicaties op kunnen bouwen die
gebruikmaken van de data van de bank. HM Treasury
publiceerde in december 2014 een onderzoek naar de
impact van APIs, waarin het opmerkte dat het delen
van data ‘het gedrag zou kunnen beïnvloeden van
klanten die normaal gesproken voor al hun financiële
behoeftes gebruikmaken van de dienstverlening van
de bank waar zij een rekening hebben lopen.’ Met
andere woorden, het rapport stelt dat het business-
model van retailbanken, waarbij de rekening-courant
als ‘lokaas’ wordt gebruikt om klanten te vangen
voor meer winstgevende kredietproducten, mogelijk
onhoudbaar zal worden.
In het boek ‘Bye Bye Banks?’ beschrijven auteurs
James Haycock en Shane Richmond een scenario
waarin retailbanken in feite ‘een doorgeefluik van
data’ worden, waarbij FinTechs de data en diensten
van banken als een platform gebruiken om klant-
relaties aan te gaan en zodoende profiteren van het
bereik van deze banken. Net zoals de gevestigde
orde in de media, detailhandel en diverse andere
industrieën is verrast door technologiebedrijven die
hun businessmodel hebben weten te ondermijnen
(zoals Facebook, Alibaba en Airbnb), zo verwachten
Haycock en Richmond dat FinTechs de traditionele
financiële instellingen zullen ontwrichten en verdrin-
gen. Sommige bedrijven zien echter een alternatief
scenario: het concept van ‘de bank als platform’
biedt juist grote mogelijkheden voor banken om hun
bereik te vergroten, mits ze in staat zijn om zich aan
te passen en deze nieuwe technologische ontwikke-
lingen zelf weten uit te buiten.
FinTech initiatievenLaten we beginnen met het beschouwen van de
‘uitdagers’. In het huidige financiële landschap zijn
Figuur 1.
Klantenbinding
voor (links)
en na PSD2
(rechts).
20
openbare APIs – en FinTechs in het algemeen – voor-
al te vinden op het gebied van betalingsverkeer, in
het bijzonder rond ‘digitale portemonnees’ en peer-
to-peer betalingen. PayPal was een van de eerste
bedrijven die online betalen wist te vereenvoudigen
door APIs te gebruiken – meer recente voorbeelden
hiervan zijn Venmo, Google Wallet en Apple Pay.
FinTech initiatieven richten zich echter niet alleen op
betalingsverkeer. Sterker nog, nieuwe spelers blijken
zich op verschillende aspecten van het business-
model van banken te richten. Initiatieven die
succesvol zijn gebleken zijn onder andere:
• Lenen en sparen: Zopa (Verenigd Koninkrijk), sma-
va (Duitsland), Prosper en Lending Club (beide VS)
zijn enkele populaire voorbeelden van peer-to-peer
kredietverlening. Lending Club is sinds december
2014 genoteerd aan de NYSE en kondigde in April
2015 aan ook autoleningen en hypotheken te wil-
len gaan aanbieden. Digit en Acorn (beiden VS)
hebben aangetoond succesvol te zijn op het gebied
van simpele spaarregelingen, terwijl Mint en Level-
Money consumenten helpen bij het managen van
persoonlijke financiën door al hun financiële data
in één app te verzamelen.
• Financieren en beleggen: populaire ‘crowdfun-
ding’ startups zijn onder andere Kickstarter (VS)
en Funding Circle (Verenigd Koninkrijk). Nutmeg,
Betterment (beide Verenigd Koninkrijk) en Wealth-
front (VS) richten zich op laagdrempelige beleg-
gingsdiensten, terwijl eToro (Cyprus), ZuluTrade
(Griekenland), StockTwits (VS), Robinhood (VS) en
BUX (Nederland) effectenhandel aanbieden.
• Internationale betalingen: startups zoals Transfer-
Wise (VS), Azimo, Currency Cloud en WorldRemit
(alle drie Verenigd Koninkrijk) richten zich op het
verlagen van kosten voor buitenlandse betalingen.
Het belangrijkste concurrentievoordeel van deze
bedrijven is dat ze één specifieke dienst aanbieden
en zich binnen die dienst volledig kunnen richten
op de ervaring van de klant. Daarentegen proberen
banken de klant traditioneel te vangen in een net van
financiële diensten. Dit komt doordat banken his-
torisch gezien invloed konden uitoefenen op zowel
het product, het proces als de klantenbinding. In een
bancair landschap waarin open data een rol spelen,
is dit echter niet meer het geval: banken zullen met
FinTechs moeten concurreren voor elk aspect van
haar dienstverlening. Succes wordt bepaald door
de mate waarin de bank zich hieraan weet aan
te passen.
Het tijdperk van open bankierenGelukkig herkennen veel banken nu al de moge-
lijkheden van ‘de bank als platform’. In Europa was
BBVA een van de eerste banken die openbare APIs
ontwikkelde voor verscheidene diensten. Om haar
technologische voorsprong verder uit te breiden,
kocht BBVA in februari 2014 de Amerikaanse startup
Simple, die als ‘slimme laag’ bovenop bestaande
bancaire netwerken opereert en consumenten ana-
lyses van transactiedata aanbiedt. De Franse bank
Crédit Agricole startte in 2012 een eigen ‘app store’,
met de boodschap: ‘Data die de klant creëert door
haar relatie met de bank, of enig andere partner, is
het bezit van de klant, dus zou de klant hier toegang
toe moeten hebben, maar dan wel door middel van
nuttige applicaties.’ De Turkse bank Garanti heeft
ook APIs beschikbaar gesteld aan partners die met
de bank willen integreren.
Naast de ontwikkeling van openbare APIs, is de
Duitse Fidor Bank een stap verder gegaan door het
starten van een API-ontwikkelaarsforum, inclusief
‘ontwikkelaarsdagen’ om de programmeerbaarheid
van haar bankdata te promoten. Net als tech-gigan-
ten zoals Facebook en Google heeft Fidor erkend
dat de sleutel tot een succesvol platform een brede
acceptatie en sterke binding is. Een ander Duits
initiatief waarmee uniforme acceptatie wordt nage-
streefd, is het Open Bank Project. Het Open Bank
Project faciliteert innovatie binnen het bankwezen
door een open source-API voor banken beschikbaar
te stellen, die ontwikkelaars en bedrijven kunnen
gebruiken om innovatieve applicaties en diensten
mee te ontwikkelen, op basis van het concept van
21
‘de bank als platform’. Dergelijke initiatieven krijgen
steeds meer navolging: een rapport van Gartner uit
2015 stelt dat bancaire APIs en bancaire app stores
in opkomst zijn.
Visie voor de toekomstAlle hierboven genoemde banken erkennen het be-
lang van aanpassingsvermogen. Een digitale wereld
vereist een nieuwe, digitale manier van denken over
bankieren. Wat kunnen banken doen om zich aan
te passen? De auteurs van ‘Bye Bye Banks?’ stellen
de strategie van de ‘bètabank’ voor. De bètabank
vertegenwoordigt een aparte, wendbare entiteit die
gebouwd is voor de toekomst. De bètabank ope-
reert onder de vlag van de traditionele bank, maar
voorziet in haar eigen onderhoud met een eigen
businessmodel, zonder de verouderde software van
de traditionele bank. In plaats daarvan maakt het
gebruik van nieuwe technologische ontwikkelingen:
een soort zandbak voor nieuwe initiatieven.
Chris Skinner, de auteur van ‘Digital Bank’, stelt een
alternatieve strategie voor: bankiers moeten simpel-
weg af van de ‘ouderwetse overtuiging’ dat banken
in staat zijn om alles te doen. In plaats daarvan, zo
beargumenteert Skinner, dienen banken te bepalen
op welk onderdeel van hun dienstverlening ze wer-
kelijk excelleren (d.w.z. product, proces of klanten-
binding), en alle aandacht richten op het bieden
van de best mogelijke oplossing voor de klant op
dat gebied.
De toekomst zal moeten uitwijzen wat de perfecte
strategie zal zijn, maar het is duidelijk dat banken de
technologische ontwikkelingen goed in de gaten zul-
len moeten houden. Banken zullen moeten leren van
andere industrieën, waar de gevestigde orde te traag
bleek te zijn om de concurrentie van technologische
startups te kunnen weerstaan. Met andere woorden,
banken zullen wellicht moeten overwegen om iets
meer te gaan lijken op Apple en Google – om te voor-
komen dat Google of Apple de nieuwe bank wordt.
De meest succesvolle bank van de toekomst zal de
bank zijn met het meest populaire en breed geaccep-
teerde platform voor lenen, investeren en betalen.
In plaats van sparen en lenen zal de toekomstige
bank financiële behoeftes met elkaar verenigen en
directe financiële transacties tussen klanten moge-
lijk maken. ‘s Werelds grootste taxibedrijf bezit geen
voertuigen, en ’s werelds meest populaire media-
bedrijf creëert geen content. Wellicht, in de toe-
komst, heeft ’s werelds grootste bank zelfs geen
spaargeld meer op de balans?
Heeft u vragen of opmerkingen
over open bankieren?
Neem dan contact op met
Steyn Verhoeven
of +31 35 692 89 89.
22
In 2009 ontvangt de provincie Noord-Brabant met
de verkoop van haar belang in energiebedrijf Essent
een substantieel bedrag. Een overgroot deel daarvan
belegt de provincie in langjarige obligaties bij ge-
goede partijen – dit moet de provincie de inkomsten
opleveren ter vervanging van de dividenden die de
provincie als aandeelhouder van Essent ontving.
Van de overige vrij beschikbare middelen wordt een
deel ingezet voor vier publieke thema’s: natuur,
energie, innovatie en breedband. “In diezelfde
periode zag je een vrij brede beweging bij de pro-
vincies om de beschikbare middelen revolverend
in te zetten”, vertelt Arie Meulepas, adviseur bij de
provincie Noord-Brabant. Revolverend betekent
dat de ingezette middelen weer terugkomen om
deze weer opnieuw te kunnen inzetten voor maat-
schappelijke doelen. “Zo is ook in deze provincie
het idee van fondsvorming bedacht en opgetuigd;
op die manier maakt de provincie werkkapitaal van
haar spaarkapitaal.”
Natuur NetwerkMet de fondsen roept de provincie gemeenten,
marktpartijen en maatschappelijke organisaties op
om mee te investeren in de toekomst van Brabant.
Van de tweede Essent-tranche gaat een vrij stevig
deel naar natuur: EUR 465 miljoen. Ruim de helft
daarvan, EUR 240 miljoen, wordt in het Groen Ont-
wikkelfonds Brabant (GOB BV) ondergebracht. Het
doel van het GOB BV is het afmaken van het Brabant-
se deel van het Natuur Netwerk Nederland, voorheen
beter bekend als de Ecologische Hoofdstructuur
(EHS) waarbij de verschillende losse natuurgebie-
den ook met elkaar verbonden moeten worden via
ecologische verbindingszones, zodat planten en
dieren zich van het ene naar het andere leefgebied
kunnen verplaatsen en inteelt wordt beperkt. De
provincie Noord-Brabant wil op plekken waar gaten
in het netwerk zitten nieuwe natuur aanleggen. “Bij
ons heet het dus Natuur Netwerk Brabant”, vertelt
Petra Romer, Programmamanager Landschappen
Als groene provincie wil Noord-Brabant, in samenwerking met een
aantal externe manifestpartners, haar Natuurnetwerk vergroten,
verbinden en verbeteren. Om dit te bereiken richtte de provincie
het Groen Ontwikkelfonds Brabant op.
Bijzondere fondsvorming voor de Brabantse natuur
Cliënt Provincie Noord-Brabant / Groen Ontwikkelfonds Brabant
23
van Allure bij provincie Noord-Brabant. “Er is al een
behoorlijke hoeveelheid natuur in Brabant, maar het
natuurnetwerk is nog niet compleet. De resterende
opgaven hebben we nu bij het Groen Ontwikkelfonds
neergelegd.”
ManifestpartnersBij de vorming van het GOB BV is gekozen voor een
integrale aanpak: het vervolmaken van het natuur-
netwerk doet de provincie in nauwe samenwerking
met twaalf Brabantse partijen, de zogenaamde
manifestpartners, waaronder de regionale Water-
schappen, Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmo-
numenten, Stichting Het Noord-Brabants Landschap
en Toeristisch Ondernemers Platform Brabant.
Deze samenwerking is in 2010 ontstaan, toen de
elf organisaties de provincie een manifest overhan-
digden, dat de opmaat vormde voor een bod van
deze organisaties om samen 160 miljoen te beste-
den aan de Brabantse natuur, mits de provincie dit
bedrag zou verdubbelen. Dat doet ze: middels het
GOB BV wordt het bedrag aangevuld met de eerder
genoemde EUR 240 miljoen. Met de twaalf manifest-
partners verenigt de provincie zich in een werkeen-
heid, die initiatiefnemers adviseert over de opzet van
kansrijke projecten en helpt met het opstellen van
subsidieaanvragen bij het GOB BV. “Het GOB BV is
voor ons het loket waar de aanvragen voor het fonds
terechtkunnen”, licht Meulepas toe.
Verbinding met de economieOm de ‘open’ stukken op de Brabantse natuurkaart
op te vullen en daarmee natuurgebieden aan elkaar
te verbinden, kan iedereen een subsidieaanvraag
doen bij het Groen Ontwikkelfonds. Niet alleen
natuurorganisaties als Staatsbosbeheer, Natuur-
monumenten en Het Noord-Brabants Landschap,
maar ook andere organisaties die zich richten op
natuur, water, milieu, landbouw, recreatie en land-
schap. “Dus ook gemeenten, boeren en particulieren
kunnen bijvoorbeeld bij het Groen Ontwikkelfonds
Brabant aankloppen”, vertelt Romer.
“Iedereen die een stukje van het Natuur Netwerk
kan realiseren, komt ervoor in aanmerking. We
hebben een kaart met gerealiseerde gebieden en
een ambitiekaart, waarop je kunt zien waar nog
bepaalde natuurontwikkeling gewenst is. Daarin
speelt bijvoorbeeld ook de ondergrond een bepa-
lende rol. Ieder gebied heeft een hectareprijs en
ook voor de inrichting van het gebied is vanuit het
fonds een bedrag beschikbaar. Maar als iemand het
initiatief neemt om een stukje van het netwerk in te
vullen met een bepaald type natuur, moet diegene
V.l.n.r.: Marion
Groothuis (Zanders),
Petra Romer, Arie
Meulepas (beide
Provincie Noord-
Brabant), Bart-Jan
Wittenberg en
Sylvia Temminck
(beide Zanders).
“Ook gemeenten, boeren en particulieren kunnen bij het Groen
Ontwikkelfonds Brabant aankloppen”
24
zich daar vervolgens ook aan houden.” Een door het
fonds gesubsidieerde eigenaar moet de grond dus
volgens bepaalde afspraken beheren.
Meulepas: “In het beleidskader dat hieraan ten
grondslag ligt, Brabant Uitnodigend Groen (BrUG),
staat beschreven dat het de bedoeling is dat de
natuur op een vernieuwende manier wordt vormge-
geven en daar waar het kan een verbinding te maken
met de economie – op welke manier dan ook. Dat
is natuurlijk wel zoeken, maar er gebeurt al het een
en ander, zoals het exploiteren van natuurbegraaf-
plaatsen, het laten begrazen door runderen voor de
productie van biologisch vlees of zelfs het opwek-
ken van energie met bepaalde soorten planten. Met
dergelijke initiatieven wordt dan weer geld verdiend
om gebieden mee aan te kopen, in te richten en
te onderhouden.”
InvesteringsreglementMet zijn subsidiaire karakter onderscheidt het Groen
Ontwikkelfonds Brabant zich ten opzichte van de
andere fondsen die door de provincie Noord-Brabant
zijn geïnitieerd. “We hebben in Noord-Brabant
enige ervaring met revolverende fondsen”, vertelt
Meulepas. “Die zijn ondergebracht bij de BOM, de
Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij. In tegenstel-
ling tot het Innovatiefonds en het Breedbandfonds
is het Groen Ontwikkelfonds niet onder de BOM
geplaatst. Het portefeuilledeel van de BOM was al
erg groot en natuur was een compleet nieuw terrein
voor de BOM – dat vonden we een te grote gok.
Het fonds is daarom vormgegeven in een BV, met
een aandeelhoudersinstructie voor de directeur.
Omdat het uiteindelijk om subsidieverlening gaat,
kent het GOB BV ook een investeringsreglement.
Het GOB BV heeft door het subsidie-element met
zowel publiekrecht als privaatrecht te maken. “Dat
is voor dit soort fondsen niet gebruikelijk”, zegt
Zanders-consultant Sylvia Temminck. “Fondsen zijn
doorgaans privaatrechtelijk opgezet, als BV om het
geld in te plaatsen. Maar om subsidies toe te kunnen
kennen heb je een publiekrechtelijk kader nodig, in
de vorm van een investeringsreglement. Deze invul-
ling bestond nog niet.” Toen de Staten in 2013 tot
oprichting van het GOB BV hadden besloten, vroeg
de provincie Zanders een governance op te stellen
waarin alle verantwoordelijkheden, rolverdelingen,
vierogenprincipes, risico’s en de prioriteiten van de
diverse partijen op orde moesten worden gebracht.
De governance vormde daarmee de basis van het
GOB BV. Daarnaast vroeg de provincie Zanders
mee te denken over de invulling van het investe-
ringsreglement. Meulepas: “Het was een behoorlijk
complex vraagstuk. Het GOB BV heeft een andere
rechtspersoonlijkheid dan de provincie. We zitten
onder hetzelfde dak, maar het Natuur Netwerk was
voorheen een kerntaak van de provincie zelf. Toch
hebben we alle documenten en reglementen goed
op orde weten te krijgen – het is nu een kwestie van
oefenen, wennen en afstemmen.”
RapportageToen de kaders stonden werd alles geïmplementeerd
om de subsidieverlening vanuit het fonds daad-
werkelijk te kunnen starten. “Zo moesten de functie-
profielen voor de directeur en de Investeringscom-
missie worden opgesteld, waarna de werving ervan
kan beginnen, er moest een website komen, de AO/
IC en de systemen moesten worden ingericht – het
was alsof er een nieuw bedrijf werd opgestart”, licht
Zanders-partner Bart-Jan Wittenberg toe. Bovendien
moest er, aangaande de realisatie van de natuur-
opgaven, worden gerapporteerd naar zowel de
aandeelhouder (de provincie) als externe belang-
hebbenden, zoals het Rijk. Dit betrof de informatie
met betrekking tot de verstrekte subsidies en nog
beschikbare middelen, uitgezet tegen de stand van
zaken rond de ontwikkeling van de gronden. “Als BV
moest het fonds dus voor goede informatievastleg-
ging zorgen”, vertelt Zanders-consultant Marion
Groothuis. “Ten behoeve van het vastleggen van de
benodigde gegevens en op te leveren rapportages
moest een eigen systeemomgeving worden gecre-
eerd, met autorisaties voor de verschillende betrok-
kenen binnen het GOB BV.”
S-curveHoe staat de realisatie van het Natuur Netwerk er
nu, begin 2016, dan voor? “Men zegt dat de ontwik-
keling van een fonds als dit in een S-curve verloopt”,
Petra Romer en
Arie Meulepas.
25
zegt Romer. “Het duurt even voor die inzet begint,
maar schiet dan omhoog om vervolgens weer af te
vlakken. En wij zitten nu nog in die aanloopfase –
gebieds- en samenwerkingsprocessen hebben nu
eenmaal tijd nodig. In feite waren wij vroeger de
trekker van dit soort processen, maar de uitdaging
ligt nu bij de manifestpartners.”
Nu de BV staat, is de vraag wanneer de S-curve de
draai omhoog inzet. Meulepas: “De operatie zoals
we die nu hebben gedaan, is goed gegaan, in termen
van het technische resultaat. We hebben, denk ik,
iets moois neergezet. Een rechtmatige BV, met deug-
delijke statuten, een investeringsreglement, een
directiereglement, een investeringscommissie die
goede adviezen geeft. Het resultaat is goed, maar
wat het effect is – het tempo waarin het gerealiseerd
wordt – zal nu moeten blijken.”
Hulp voor de Brabantse economieProvincie Noord-Brabant is vooralsnog de enige
provincie die dit zo, met een speciaal fonds voor
natuurontwikkeling, heeft geregeld. Het fonds valt
binnen een landelijk beleidskader, genaamd Pro-
gramma Aanpak Stikstof (PAS), dat erop gericht is de
stikstofdruk terug te dringen. De stikstofconcentratie
is een bepalende factor bij de vergunningverlening
aan bedrijven. De aanleg van meer natuur helpt de
stikstofconcentraties te verlagen – zo helpt het GOB
BV indirect ook de Brabantse economie.
In 2027 moet het Natuur Netwerk gerealiseerd zijn.
Romer: “Maar op de kwetsbare PAS-gebieden, met
veel stikstof, zit een Europese verplichting. Die moe-
ten in tranches van zes jaar gerealiseerd worden.
Vandaar dat die nu prioriteit hebben en wat sneller
worden aangepakt.”
De hele structuur van natuurrealisatie komt nu in
een andere fase, denkt Meulepas: “De EHS werd
in de jaren tachtig bedacht en begin jaren negentig
planologisch ingedeeld. Vervolgens heeft de budget-
tering in tranches plaatsgevonden, steeds voor een
bepaald aantal hectare natuurgebied. Nu zie je dan
zo langzamerhand een eindplaatje komen; het wordt
duidelijk wat het kost om het natuurnetwerk af te
maken. In de provincie wordt zo de helft gefinancierd
en moet de andere helft worden geworven om dat
te realiseren.”
Wat zou provincie Noord-Brabant de andere provin-
cies nu aanraden? Meulepas: “Wij hebben ervoor
gekozen om, naast het GOB BV als loket, ook een
werkeenheid in te zetten – een soort programma-
bureau van de manifestpartners en de provincie. De
kracht van die werkeenheid is dat het een samen-
werking is van de verschillende betrokken instanties.
Het geheel van werkeenheid en GOB BV maakt het
een sterk totaalontwerp.”
Wilt u meer weten
over fondsvorming?
Neem dan contact op met
Bart-Jan Wittenberg
of
Sylvia Temminck
via +31 35 692 89 89.
Het GOB BV heeft door het subsidie-element met zowel publiekrecht als privaatrecht te maken
26
Visie
De belangrijkste van deze doelstellingen is het
gebruikmaken van centralisatie om bedrijfsproces-
sen beter in beeld te krijgen en te beheersen, waar-
door het risicomanagement verbetert. Belangrijke
gebieden als cybersecurity en het voldoen aan wet-
en regelgeving vallen hier ook onder. Daarnaast:
veel bedrijven zijn op zoek naar manieren om de
toegevoegde waarde van treasury te verhogen door
samen te werken met de CFO en andere afdelin-
gen, zoals personeelszaken, door beter gebruik te
maken van de enorme hoeveelheid data die de SSCs
produceren, en door beter gebruik te maken van
enterprise resource planning (ERP)-systemen als
SAP en Oracle.
Door de waarde van centralisatie te benadrukken,
het streven naar een beter risicomanagement en
naar een meer strategische rol voor de treasury,
neemt het belang van SSCs toe. Dit komt doordat de
standaardisering en automatisering die kenmerkend
zijn voor de SSCs, noodzakelijke voorwaarden zijn
voor de veranderingen die de bedrijven in EMEA
moeten doorvoeren om hun ambities te verwezen-
lijken. Echter, omdat SSCs noodzakelijk zijn voor
het realiseren van deze doelstellingen moeten ze
evolueren en geavanceerder worden, willen ze een
bedrijf kunnen ondersteunen in haar streven om
slimmer te werken en optimaal te profiteren van
de digitalisering.
De afgelopen twee decennia stonden bedrijven in Europa, het Midden-Oosten en
Afrika (EMEA) vooraan bij de invoering van shared service centers (SSCs), om de
kosten te drukken als onderdeel van een bredere bedrijfsagenda van globalisering
en de uitbreiding van outsourcing. Vandaag de dag spelen SSCs een centrale rol in
de initiatieven van EMEA-bedrijven om hun treasury te hervormen, en wordt de
inzet van SSCs overwogen om een aantal nieuwe doelstellingen te realiseren.
EMEA’s shared service centersEMEA’s shared service centers
27
Beter overzicht voor compliance en risicomanagementHet verbeteren van het overzicht en de beheers-
baarheid was voor de treasury, in de periode na de
financiële crisis, een kritieke doelstelling omdat het
belang van werkkapitaal en liquiditeitsmanagement
toenam. De laatste jaren namen de eisen met betrek-
king tot compliance echter toe en was er een sterke
groei van wet- en regelgeving.
SSCs zijn van belang voor het tegemoetkomen aan
deze eisen en regels. Om een voorbeeld te geven:
anti-witwaswetgeving en de daarin opgenomen
sancties – en de hoge boetes en reputatieschade die
kunnen voortkomen uit overtredingen – vereisen een
strenger onderzoek naar wie, waar en waarom een
bedrijf of individu wordt betaald.
Binnen een gedecentraliseerd bedrijf ligt de verant-
woordelijkheid voor debiteuren- en crediteuren-
activiteiten en voor bankrelaties vaak op lokaal
niveau, waardoor het voor een treasurer vaak heel
moeilijk is om vast te stellen of aan alle regels is vol-
daan. Door deze activiteiten te centraliseren binnen
een SSC, en de relaties met de bank te stroomlijnen
en te rationaliseren, is het aanzienlijk eenvoudiger
om te zien of aan alle regels is voldaan.
Gestandaardiseerde processen en controles
zorgen ervoor dat compliance-regels veel minder
snel worden overtreden.
Hoewel centralisatie in een SSC onmiskenbaar
waardevol is voor compliance-doeleinden, is het
cruciaal dat ook de kennis over individuele markten
behouden blijft binnen de SSCs. Als bijvoorbeeld
functies worden overgedragen aan een SSC, kan
lokale kennis makkelijk verloren gaan, waardoor de
context van een betaling verkeerd begrepen wordt.
Bovendien moeten bedrijven ten volle de kennis en
ervaring van hun banken benutten, vooral nu de re-
gelgeving zo snel verandert. Wat geldt voor de eisen
met betrekking tot compliance en wet- en regelge-
ving, geldt ook voor de tot fraude leidende toename
in cybercrime. Lokale entiteiten hebben moeite met
de opsporing en het vinden van een passend ant-
woord. Men mist de middelen en expertise die nodig
is om deze nieuwe veiligheidsrisico´s te bestrijden.
Binnen de SSCs kunnen robuuste processen en ge-
avanceerde technologie daarentegen veel efficiënter
en eenvoudiger ingevoerd worden.
Het toevoegen van waarde vereist meer centralisatieDe wens van bedrijven om meer uit hun SSCs te halen
dan enkel kostenbesparingen – en het om te vormen
van een kostenplaats tot iets dat waarde toevoegt – is
onderdeel van een bredere ontwikkeling die zich bin-
nen veel bedrijven voltrekt, niet in het minst binnen de
treasuryfunctie. De Treasury krijgt een meer strategi-
sche rol en wordt beschouwd als een interne partner
die procesverbetering binnen de organisatie kan
aansturen. Vanuit die rol voegt ze nieuwe functies toe,
zoals in-house banking om de interne liquiditeit mee
te sturen, het doen van betalingen namens groepsen-
titeiten en zelfs het sturen van initiatieven met betrek-
king tot de financiering van de supply chain. Andere
SSCs breiden hun geografisch gebied uit, die in EMEA
bedienen bijvoorbeeld ook andere landen in Afrika
(zie kader).
Wil de Treasury waarde toevoegen, dan moet ze in
staat zijn om haar succes te meten. Er is derhalve
steeds meer aandacht voor het vinden en toepas-
sen van key performance indicators (KPIs) die de
waardetoevoeging door de treasury weergeven.
Bruikbare KPIs zijn return on liquidity of meer tradi-
tionele maatstaven als days sales outstanding. Er
wordt hard aan gewerkt om de meest betrouwbare,
inzichtelijke en nauwkeurige kengetallen te vinden.
De toegenomen behoefte om prestaties te meten, is
strijdig met een gedecentraliseerde Treasury.
Daarom worden meer functies en meer landen ge-
centraliseerd binnen SSCs, met het oog op het imple-
menteren van KPIs. SSCs zijn al een bron voor grote
hoeveelheden cashflow-gerelateerde data. Terwijl de
datavolumes groeien – en bedrijven de waarde ervan
steeds meer onderkennen – worden Big Data-analy-
ses gebruikt om nieuwe kengetallen te vinden die de
toegevoegde waarde van de treasury weerspiegelen.
Minder dan de helft van de EMEA-bedrijven gebruikt
op dit moment systemen die de toegevoegde waarde
van de Treasury meten. Men verwacht echter wel dat
dit aantal de komende jaren sterk zal gaan stijgen.
28
Dit artikel is eind 2015 gepubli-
ceerd in de brochure ‘Shared
Service Center Regional Trends’
van Citi. Het is als coproductie
geschreven door John Murray
(Citi) en Hugh Davies (Zanders).
Heeft u vragen naar aanleiding
van dit artikel?
Neem dan contact op met
Hugh Davies
of +44 20 7730 2510.
SSC-locaties en geografische reikwijdteVeel van de belangrijkste SSC-locaties in EMEA
– zoals die in Ierland of in de Centraal-Europese
landen als Tsjechië – zijn daar tientallen jaren
geleden gevestigd. Hoewel de loonkosten in veel
gevallen zijn gestegen, blijven de bestaande
SSCs vaak concurrerend, door complexere taken
toe te voegen of doordat het lokale personeel
dermate bekwaam is dat dit in andere landen
moeilijk te evenaren is. Niettemin raken een
aantal bestaande SSC-locaties verzadigd, wat het
aantrekken en behouden van talent moeilijker en
duurder maakt. Als gevolg hiervan duiken nieuwe
SSC-locaties op in landen met lage arbeidskosten
en veranderende regelgeving. Het is belangrijk
om te constateren dat deze landen ook riskanter
kunnen zijn. Mogelijk ontbreekt het er aan de
noodzakelijke vaardigheden.
Intussen proberen bedrijven treasury-hubs en
SSCs in de Verenigde Arabische Emiraten op te
richten, om de toegenomen stromen tussen het
Midden-Oosten, Europa en Afrika te managen.
Initiatieven van de overheid om een financieel
centrum te creëren, met fiscale voordelen, heb-
ben ook bijgedragen aan een uitbreiding van de
SSC-activiteiten. Er is ook een ontluikende SSC-
sector in Egypte, Zuid-Afrika en Marokko. Meer
algemeen groeit de belangstelling van bedrijven
om Afrikaanse landen te betrekken in nieuwe of
bestaande SSCs, om de efficiëntie te verbeteren,
de kosten te verlagen, en het overzicht en het
risicomanagement te verbeteren.
29
Dilemma’s in swaptionwaardering
Waarderingsmodellen voor swaptions modelleren feitelijk
een verdeling van de forward rates. Het traditionele Black-
model gaat er hierbij vanuit dat de volatiliteit van deze
rentes evenredig is met het niveau ervan. De volatiliteits-
parameter van het model wordt daarom ‘relatieve volatili-
teit’ genoemd. Bij lage rentes heeft dit twee implicaties.
Ten eerste neemt de impliciete volatiliteit – de volatiliteit
die de modelwaarde gelijk stelt aan de marktwaarde –
exponentieel toe, naarmate de rente richting nul gaat.
Ten tweede is de volatiliteit niet gedefinieerd voor
negatieve forward rates. In dit geval, nu al waarneembaar
voor kortlopende renteopties, geeft het model überhaupt
geen oplossing meer.
RentegevoeligheidBeide implicaties zijn overduidelijk onwenselijk. Dit heeft
niet zozeer te maken met de waardering van swaptions,
maar met het meten van de rentegevoeligheid. Bij de
herwaardering van swaptions ontstaat namelijk de vraag
hoe de volatiliteit zich zal gedragen na een renteschok.
Hiervoor is vaak geen directe marktquote beschikbaar.
En ook interpolatie geeft, zeker bij de huidige rentestand,
niet altijd een betrouwbaar beeld. Om dit probleem te kun-
nen omzeilen, zijn financiële instellingen op zoek gegaan
naar alternatieve modellen. Twee modellen komen veel
voor in de praktijk. Deze zijn gebaseerd op zogenaamde
‘shifted Black’- en ‘Normal’ volatiliteiten. Kiezen voor één
hiervan gaat gepaard met aan aantal fundamentele keuzes
en praktische overwegingen. In het shifted Black-model
wordt de volatiliteitscurve – het verband tussen de forward
rate en de impliciete volatiliteit voor een gegeven
swaption – zodanig verschoven, dat deze ook voor negatie-
ve forward rentes gedefinieerd is. Het model genereert een
marktwaarde, mits deze verschuiving groot genoeg is. Ook
geeft dit model inzicht in de marktwaardegevoeligheid. De
vraag is alleen hoe representatief dit beeld is, aangezien
de gevoeligheden zullen wijzigen door de verschuiving. De
praktische overwegingen hebben betrekking op het kiezen
van de grootte van de verschuiving. Hierover bestaat
namelijk geen marktconsensus. Daarnaast wordt deze
parameter relevant bij het afgeven van een quote en levert
het inregelen van deze zaken in bestaande systemen mo-
gelijk problemen op. In het Normal-model worden de vo-
latiliteiten – in plaats van relatief – absoluut gedefinieerd.
De volatiliteit is zodoende ook voor negatieve forward
rates gedefinieerd. De vraag is of deze keuze permanent
gemaakt wordt, of dat deze bij hogere rentestanden weer
teruggedraaid dient te worden. Daarnaast is niet evident
dat het Normal-model in alle renteomgevingen en landen
een verbetering is. Immers, in landen met een hoge(re)
rentestand is deze overgang (nog) geen issue. Over al deze
zaken dient daarom beleid geformuleerd, goedgekeurd
en geïmplementeerd te worden. Hier komt bij dat niet alle
systemen geschikt zijn om met Normal-volatiliteiten om te
gaan. Een op het oog simpele wijziging van weergave in
basispunten in plaats van procenten kan een forse wijzi-
ging inhouden in bestaande systemen en processen.
Al met al is de keuze voor één van bovenstaande model-
len een complexe en fundamentele keuze die meer omvat
dan het aanpassen van formules. Het is een keuze die door
meerdere belanghebbenden in de organisatie gedragen en
vastgelegd dient te worden. Hoewel de uiteindelijke keuze
gezien kan worden als een afspraak, is het belangrijk deze
weloverwogen te maken.
Trend
Heeft u vragen over
swaptionwaardering?
Neem contact op met
Jasper van Eijk
via +31 35 692 89 89.
Aanhoudend lage rentes stellen fi nanciële instel-
lingen voor uitdagingen bij het waarderen van en
het risicomanagement op renteopties. De beper-
kingen van de traditionele waarderingsmodellen
komen aan het licht. Ze bieden in steeds minder
gevallen uitkomst en zijn niet langer geschikt
voor het berekenen van rentegevoeligheden.
Maar waarom? En wat is hieraan te doen?
30 30
Kort
De rol van corporate treasury verandert. De financiële
markten hebben zich ontwikkeld en de treasury-
afdeling is geëvolueerd tot een strategische business
partner in de financiële supply chain. Deze veran-
derende rol vereist van alle financiële professionals
die betrokken zijn bij treasury-activiteiten dat ze een
breed scala aan vaardigheden en kennis hebben. Om
die kennis en vaardigheden te stimuleren, organiseert
Zanders een boot camp training corporate treasury.
In het historische hart van Amsterdam worden alle
kernelementen van treasury in drie dagen (maandag
18 april - woensdag 20 april) op toegankelijke wijze
behandeld en besproken.
Programma:Dag 1: Strategy & organization and Cash management
Dag 2: Processes & systems and Corporate finance
Dag 3: Risk management framework and FX, IR, credit
risk & derivatives
Voor wie?Deze boot camp training is bedoeld voor treasury-
professionals die in staat willen zijn om hun eigen
treasury-activiteiten in een breder treasury-perspec-
tief te plaatsen, en voor finance-professionals met
treasury-gerelateerde taken.
Om in te schrijven en voor meer informatie, kijk op
onze website (zanders.eu/events) of neem contact
op met Jaco Boere via +31 35 692 89 89.
Om treasury- en finance-professionals te ondersteunen
bij elke stap in hun carrière, biedt Zanders Academy
een breed scala aan gespecialiseerde opleidingen en
trainingen. Variërend van foundation-niveau, voor
degenen die nieuw zijn in de wereld van treasury, tot
gevorderd niveau voor treasuryspecialisten. Met deze
trainingen kunt u, met behulp van best practices en
inzicht in de laatste ontwikkelingen, uw treasurykennis
en -vaardigheden verder verfijnen.
De docenten van de Zanders Academy zijn goed onder-
legde experts, met een schat aan ervaring en prakti-
sche kennis. De inzichten uit de vele adviesprojecten
waarin zij betrokken zijn/waren, voegen concreet
waarde toe aan de trainingen. Zo bieden ze een mooie
combinatie van theoretische kaders en echte, prakti-
sche ervaring.
Alle cursussen worden geïllustreerd met case studies
en zijn daardoor zeer interactief. Voor 2016 is een
reeks corporate treasury-trainingen ontwikkeld.
Een tweedaagse cursus over ‘het creëren van aandeel-
houderswaarde vanuit een treasuryperspectief’ zal de
concepten van treasurymanagement en corporate fi-
nance in relatie tot aandeelhouderswaarde diepgaand
belichten. Een andere tweedaagse cursus belicht
de verschillende aspecten van treasury-operations,
cashmanagement en treasury-technologie. Tijdens een
tweedaagse cursus over treasury-accounting, -pres-
taties en -controle zullen de aanwezigen aan de hand
worden genomen door de concepten voor het opzet-
ten van een veilig en effectief treasury-controlling- en
prestatiemanagementkader. Deze cursus zal ook be-
trekking hebben op de aspecten van de boekhoudkun-
dige verwerking van treasuryactiviteiten, waaronder
de waardering van derivaten en het voeren van hedge
accounting.
Kijk op onze website voor meer informatie over
en inschrijving voor de Zanders Academy:
zanders.eu/en/services/zanders-academy
In april
Boot camp training: corporate treasury
Corporate treasury-trainingen in 2016
Zanders Academy
31
Agenda
Omschrijving Locatie Datum
Zanders Risicomanagement Seminar 2016 Amsterdam, NL 14 april
Zanders Academy - BootCamp Corporate Treasury Amsterdam, NL 18-20 april
ACT Annual Conference 2016 Liverpool, UK 18-20 mei
Zanders Annual Treasury & Risk Seminar Belgium Antwerpen, BE 23 juni
SAP Treasury Management Conference 2016 Barcelona, ES 12-14 juli
Zanders Academy – Treasury Accounting, Performance & Control Amsterdam, NL 22-23 september
EuroFinance 25th International Cash & Treasury Management Conference 2016 Wenen, AT 12-14 oktober
AFP Annual Conference 2016 Orlando, USA 23-25 oktober
DACT Treasury Beurs Noordwijk, NL 11 november
Zanders Academy – BootCamp Corporate Treasury Amsterdam, NL 14-16 november
Zanders Annual Treasury & Risk Seminar UK Londen, UK 18 november
Zanders Academy – Treasury Operations, Cash Management & Treasury Technology Amsterdam, NL 1-2 december
Meer informatie over bovenstaande events vindt u op onze website: www.zanders.eu
31
Hoe staan we er over vijf jaar voor? En hoe over tien
jaar? Jaren geleden hadden we waarschijnlijk een heel
andere financiële wereld voor ogen. Nu volgen de ver-
anderingen elkaar steeds sneller op. Technologische
innovaties zorgen bij financiële instellingen voor zowel
kansen als bedreigingen. Tegelijkertijd speelt ook de
regelgeving in op nieuwe of veranderde financiële
risico’s, met meer complexe uitdagingen tot gevolg.
Op welke ontwikkelingen of gevaren moeten we nu
vooral anticiperen? Zal de toegenomen hoeveelheid
regelgeving het risico op een volgende crisis ver-
kleinen? En verandert de rol van de risicomanager?
Tijdens ons Risicomanagement Seminar op donderdag
14 april staan deze vragen centraal. Vier risk-experts
uit verschillende hoeken van de financiële wereld pre-
senteren hun toekomstbeeld van risicomanagement.
Wilt u dit seminar bijwonen?Via onze website (zanders.eu/rms) kunt u zich
aanmelden. Reageert u snel, want er is een beperkt
aantal plaatsen beschikbaar!
Zanders Risicomanagement Seminar 2016
De toekomst van risicomanagement
Zanders
Sinds de oprichting in 1994 is Zanders uitgegroeid tot een
toonaangevende onderneming op de kennisgebieden
treasury-management, risicomanagement en corporate finance.
Met vestigingen in Nederland, België, Zwitserland en het Verenigd
Koninkrijk werken onze 130 professionals voor corporates,
financiële instellingen en organisaties in de publieke sector.
Onze toegevoegde waarde ligt vooral in gespecialiseerde kennis
en onafhankelijkheid. Wij werken uitsluitend voor en in opdracht
van klanten, waardoor belangenverstrengeling wordt voorkomen.
Binnen onze expertisegebieden volgen wij alle ontwikkelingen op
de voet, om deze vervolgens op innoverende wijze toe te passen.
Onze Services:• Treasurymanagement
• Risicomanagement
• Treasury & risk technology
• Corporate finance & capital markets
• Zanders Academy
• Valuation services
• Interim services
Klantgebieden:• Corporates
• Financiële instellingen
• Publieke sector & Non-profit
www.zanders.eu
Zanders NederlandBrinklaan 134
1404 GV Bussum
+31 35 692 89 89
Zanders BelgiëPlace de l’Albertine 2, B6
1000 Brussel
+32 2 213 84 00
PostadresPostbus 221
1400 AE Bussum
Nederland
Zanders Verenigd Koninkrijk26 Grosvenor Gardens
London, SW1W 0GT
+44 20 7730 2510
Zanders ZwitserlandGessnerallee 36
8001 Zürich
+41 44 577 70 10