Transfer 2, jaargang 18

32
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs transfer Collegegeld:- Waar-zet-het- hoger- onderwijs -op-in?- jaargang 18 | oktober 2010 inspecteur-generaal roeters waakt over internationalisering | ‘loting discrimineert buitenlanders’ | city living stort zich op studentenhuisvesting | instellingen laten beleid niet bepalen door rankings | huygens-beurs moet bekender worden 2

description

In deze Transfer: Inspecteur-Generaal Roeters waakt over internationalisering. 'Loting discrimineert buitenlanders'. City living stort zich op studentenhuisvesting. Instellingen laten beleid niet bepalen door rankings.

Transcript of Transfer 2, jaargang 18

Page 1: Transfer 2, jaargang 18

­

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

transferCollegegeld:­

Waar­zet­het­hoger­

onderwijs­op­in?­

jaargang 18 | oktober 2010

inspecteur-generaal roeters waakt over internationalisering | ‘loting discrimineert buitenlanders’ | city living stort zich op studentenhuisvesting | instellingen laten beleid niet bepalen door rankings | huygens-beurs moet bekender worden

2

Page 2: Transfer 2, jaargang 18

24-42t r a n s fe r2Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt negen keer per jaar.

RedactieEls Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Slappendel en Elleke Bal

Aan dit nummer werkten meeAnnemieke Bosman, Bianca Brasser, Han van der Horst, Martine Postma, Stephanie Versteeg, Robert Visscher, Els van der Werf

BeeldAcademia Nacional de Ciencias, Bianca Brasser, Roger Cremers/HH, Philip Driessen, Henriëtte Guest, Marc de Haan/HH, Serge Ligtenberg, Jan Luursema, Frank Muller/HH, Cor Salverius/ANP, Gerard Til/HH, Stephanie Versteegh

RedactieraadRiekele Bijleveld (ITC), David Bohmert (Nether), Patrick Cramers (Codarts), Madeleine Gardeur (Rijksuniversiteit Groningen), Frans Godfroy (TU Delft), Joep Huiskamp (TU Eindhoven)

RedactieadresNuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 4260126 / 4260144 / 4260122fax: 070 – 4260399e-mail: [email protected], [email protected], [email protected]: www.transfermagazine.nl

AbonnementenTransfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer.

AbonnementenadministratieDUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel.: 030 – 263 1089

Vormgeving en lay-outSabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)

DrukDrukkerij Deltahage, Den Haag

Overname artikelenHet overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.

Foto omslag Ontwerp Making Waves

Transfer 3 , jaargang 18, verschijnt op 11 november 2010

RankinggeweldDe ranglijsten van beste universiteiten in de wereld buitelden de afgelopen maanden weer over elkaar heen. Met spanning werd uitgekeken naar de ranglijst van het Britse magazine Times Higher Education. Na jaren van kritiek op de onderzoeksmethode, is de ranking 2010–2011 volgens nieuwe criteria opgesteld. Het grootste verschil is dat de reputatie van de instelling veel minder zwaar meeweegt. Volgens de Times geeft de in september verschenen ranglijst een beter en realistischer beeld van de prestaties van universiteiten dan voorheen. Dat is pijnlijk voor de Nederlandse universiteiten. Zij komen niet meer voor in de top-100 van de Times-ranglijst. Maar de academische wereld laat zich niet gek maken door dit soort klassementen. Voordat het rankinggeweld deze zomer losbarstte, vroeg Transfer universiteiten in hoeverre zij hun beleid laten bepalen door deze klasseringen. Wat doen ze om hun positie te verbeteren en bij welk resultaat zijn ze tevreden? Pragmatisme regeert, zo blijkt. Natuurlijk is een goede klassering gunstig, maar het gaat te ver om de strategie van de instelling daarop aan te passen. “Uiteindelijk wil je als universiteit kwaliteit leveren op de punten die jij belangrijk vindt.” En aan kwaliteit hangt een prijskaartje, weten de instellingen. Sinds 2004 mogen zij het collegegeldtarief voor niet-EU-studenten zelf vaststellen. Daar maken hogescholen en universiteiten dankbaar gebruik van. Zo rekende de gemeenschappelijke tandartsenopleiding van de twee Amsterdamse universiteiten in 2007 een collegegeld van 7.000 euro, een jaar later was dat verhoogd tot 25.000 euro. De tarieven van de instellingen blijken ook ver uiteen te lopen. In Twente betaal je 6.700 euro voor een master Business Administration, in Rotterdam ruimschoots het dubbele. Een bacheloropleiding aan de Hanzehogeschool kost 3.900 euro, bij Avans ben je 7.650 euro kwijt. Waar is dat verschil op gebaseerd? Transfer bracht de tarieven in kaart en ondervroeg instellingen over hun prijsbeleid. Kijk en vergelijk op pagina 15. De kostprijs blijkt beslist niet de enige factor te zijn die de hoogte van het collegegeld bepaalt. Ook rankings zijn van invloed.

els [email protected]

Page 3: Transfer 2, jaargang 18

i n h o u d

24-42t r a n s fe r

Enverder

2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 11 ‘Loting discrimineert buitenlanders’

16 Alumnus 17 Borg van 10.000 euro vormt obstakel 21 Huygens-beurs moet bekender worden

25 Vliegende Hollander 26 Column Els van der Werf 27 Pioniers in internationalisering

28 Braziliaanse student wil graag naar Europa 31 Agenda

8‘Incidenten zullen er altijd wel blijven’De Onderwijsinspectie houdt van een afstand in de gaten of instellingen hun zaken op orde hebben, onder meer op het gebied van internationalisering. Veel gaat goed, constateert inspecteur-generaal Annette Roeters tevreden. Over de ‘incidenten’ is ze realistisch: ‘Kwade opzet kun je niet met regels uitbannen.’

12Op zoek naar de juiste prijs­kwaliteitverhoudingSinds de bekostiging voor niet-EER-studenten is weggevallen, mogen instellingen zelf hun collegegeldtarieven voor deze groep bepalen. Maar waar baseren zij die tarieven eigenlijk op? En waarom kost bijvoorbeeld een studie geneeskunde in Nijmegen 12.615 euro, maar in Groningen 32.000? Transfer ging op onderzoek uit.

18 Lost City Living de kamernood op? Nu buitenlandse studenten weer hun intrek hebben genomen in vakantieparken en omgebouwde zeecontainers, is alles wat de woningnood kan helpen terugdringen welkom. Gaat City Living de oplossing bieden? Dit Britse bedrijf wil de komende jaren 5.000 studentenkamers realiseren in Nederland. Met flatscreen-tv’s en vaatwassers – en een flink prijskaartje.

22 Rankings bepalen (nog) niet het beleid Op internationale beurzen hebben studenten de belangrijkste rankings in hun achterzak. Toch laten Nederlandse universiteiten zich voorlopig niet gek maken door het geweld van de Shanghai- en de Times Higher-ranglijsten van de beste universiteiten ter wereld. ‘Je gaat toch ook niet stoppen met korfballen omdat je niet naar de Olympische Spelen mag?’

Page 4: Transfer 2, jaargang 18

­­­ n i e u w s b e r i c h t e n

Studenten van buiten de EER mogen in de toekomst misschien meer werken naast hun studie. De huidige tienurennorm wordt moge­lijk verruimd als blijkt dat meer werken de studievoortgang niet belemmert. Dat wordt momenteel onderzocht. De resultaten van het onderzoek zijn vermoedelijk over twee jaar bekend. De norm van tien uur per week is gekozen op basis van de Studentenmonitor 2004, schrijft minister Donner in antwoord op Kamervragen. Die wees uit dat meer werken de studievoortgang duidelijk negatief beïnvloedde. De Studentenmonitor van latere jaren toonde dat niet meer significant aan. Vanaf volgend jaar moeten hoger­

onderwijsinstellingen in het kader van de wet Modern Migratiebeleid de studievoortgang van niet­EER­studenten monitoren. Donner verwacht dat in de loop van 2012 duidelijk is hoe dat verloopt, en hoeveel studenten de norm van 50 procent van de studiepunten niet halen.De EU stelt een minimum van tien uur werken als richtlijn. Het staat Nederland dus vrij een hoger aantal toe te staan, vonden de Kamerleden Ferrier (CDA) en Jadnanansing (PvdA). Zij deden de minister de suggestie om, in plaats van een urennorm, een maxi­mumbedrag te bepalen dat een student mag bijverdienen. Maar Donner denkt dat dat niet kan. (AS)

Nederland is niet het enige land waar uitval van studenten een probleem is. In de OESO­landen slaagt bijna eenderde van de studenten in het hoger onder­wijs er niet in op dat niveau af te studeren. Dat is een van de bevindingen van de OESO in haar jaarlijkse rapport Education at a Glance. In Nederland, waar de laatste tijd veel discussie is over de kosten van de uitval, ligt dat percentage net onder dit gemiddelde. De OESO blijft er bij overheden op aandringen om te investeren in hoger onderwijs. De mate waarin Nederland dat doet, is gemiddeld.

Ons land behoort wel tot de top vijf wat betreft het bedrag dat per student wordt uitgetrokken, al is het verschil met koploper de Verenigde Staten groot.Education at a Glance constateert al jaren een toe nemende studentenmobiliteit. In 2008 waren meer dan 3,3 miljoen studenten ingeschreven voor een opleiding in het buitenland, 10,7 procent meer dan in 2007. De concurrentie op de markt van internationaal onderwijs neemt toe, met een steeds grotere rol voor Rusland in de afgelopen tien jaar. Ook Australië, Korea en Nieuw­Zeeland vergrootten hun aandeel. Dat van de VS, Duitsland, Groot­Brittannië en België nam af. (AS)

Niet-EER-student­

mag­mogelijk­meer­werken

Foto

: Cor

Sal

veriu

s/A

NP

OESO:­studenten­uitval­

wereldwijd­probleem

Studenten van buiten de EER

mogen in Nederland maar

tien uur per week werken.

| oktober 2010 | transfer4

Page 5: Transfer 2, jaargang 18

­­­

Nederland­weg­

uit­top-100­

Times-rankingNederlandse universiteiten komen niet meer voor in de top­100 van de Times Higher Education­ranglijst. Vorig jaar wisten de UvA, Leiden, Utrecht en Delft nog een plek bij de honderd beste universiteiten ter wereld te bemachtigen. De Times­ranglijst is dit jaar volgens een nieuwe methodologie opgesteld en dat zorgt voor een aard­verschuiving in de klassering van de Nederlandse universiteiten. Bijna alle instellingen staan veel lager dan vorig jaar. Zo duikelt de UvA, die vorig jaar het klassement van Nederlandse universiteiten aanvoerde, van plaats 49 naar 165. Ook Leiden, in 2009 de op een na beste Nederlandse instelling, zakt van 60 naar 124. En Utrecht, vorig jaar nog nummer drie van Nederland, gaat van 70 naar 143. Maastricht (116 in 2009) komt zelfs helemaal niet meer voor in de top­200. Alleen Eindhoven, Wageningen, Enschede en de Vrije Universiteit zijn erop vooruit gegaan. Eindhoven, op plaats 114, mag zich nu de beste Nederlandse universiteit noemen. De universiteiten van Tilburg en Nijmegen komen, net zoals de afge­lopen jaren, niet voor in de top­200. De ambitie van Nederland om drie universiteiten bij de beste vijftig van de wereld te krijgen, lijkt hierdoor weer een stuk verder weg. (EH)

Meer over rankings en hoe Nederlandse universiteiten

daarmee omgaan op pagina 22–24.

‘­Delft­geen­bolwerk­van­

Iraans­activisme’

Iraanse studenten aan de TU Delft maken zich zorgen over een artikel in de Washington Post. De Amerikaanse krant meldde begin september dat de Delftse campus een bolwerk is van Iraans activisme. Volgens de studenten is daar geen sprake van. Ze vrezen dat de Iraanse overheid hen hierop aanspreekt bij terugkeer in hun land. In het artikel, geschreven door NRC­correspondent Thomas Erdbrink, wordt de TU Delft afgeschilderd als centrum van Iraanse hervormingen. Iraanse TU­studenten zouden via sociale media zoals Facebook vanuit Delft een soort denktank leiden om de Iraanse regering te hervormen. Het artikel claimt dat er duizend Iraanse studenten in Delft wonen. “Het zijn er hoogstens 350”, weet architectuurstudent Ardavan Khorsand. Hij is lid van de Iranian Student Society of TU Delft (ISSTUD), de grootste Iraanse studentenvereniging in Delft die zich richt op culturele activiteiten. Volgens de leden van deze vereni­ging zijn er vrijwel geen Iraanse activisten in Delft. Dat denkt ook Mehdi Vosooghi, masterstudent en lid van Iranian Progressive Youth, een onafhankelijke vereniging voor Iraanse studenten in Nederland die strijdt voor vrijheid en democratie. Vrijwel geen enkele Iraanse student van de TU Delft is volgens hem lid van deze vereniging. En van activisme is nauwelijks sprake. “Vorig jaar juni, vlak na de verkiezingen in Iran hebben ongeveer honderd mensen gedemonstreerd op de Delftse campus. Daarna is het hele activisme als een kaar­tenhuis ingestort.” (MZ)

Duizend demonstranten

protesteerden vorig jaar in

Amsterdam tegen mensen-

rechtenschendingen in Iran.

Foto

: Rog

er C

rem

ers/

HH

transfer | oktober 2010 | 5

Page 6: Transfer 2, jaargang 18

Buitenlands­nieuws

Zwitsers: te veel buitenlandse studentenEen aantal Zwitserse universiteiten wil de toegang tot de master voor buitenlandse studenten bemoeilijken. Rectoren van deze instellingen pleitten daar onlangs voor in verschil-lende Zwitserse kranten. “De toestroom van buitenlandse studenten is te groot, we kampen met capaciteitsproblemen, vooral in de masterfase”, zegt Heidi Wunderli-Allenspach, rector van de Technische Hogeschool Zürich, waar 90 procent van de aanmeldingen voor masteropleidingen uit het buitenland kwam. De Zwitserse rectoren vinden dat studenten uit heel Europa in Zwitserland te gemakkelijk toegang krijgen tot een master. Hun niveau zou vaak lager zijn dan dat van Zwitserse studenten. Veel Duitse studenten zouden naar Zwitserland uitwijken als ze aan een Duitse universiteit geen plek kunnen bemachtigen. Oplossingen zijn volgens de rectoren selectie aan de poort of het instellen van een quotum voor buitenlandse studenten.

Rusland wil BaMa-stelsel invoerenDe Russische regering overweegt het nationale hogeronder-wijsstelsel grondig te hervormen, meldt University World News. De invoering van het bachelor-mastersysteem zou daarvan deel uitmaken. Ook moet het aantal universiteiten omlaag, om de prestaties van de instellingen te verbeteren. De regering wil het hoger onderwijs “effectiever en effi-ciënter” maken, en zorgen dat studenten makkelijker kunnen overstappen naar andere universiteiten in de rest van Europa. Na de val van de muur werden in Rusland binnen korte tijd veel universiteiten opgericht, wat de kwaliteit van het onder-wijs niet ten goede kwam. Het aantal studenten nam enorm toe. Veel afgestudeerden hebben ook vandaag de dag nog moeite om een baan te vinden. Daarom wil de regering ook het aantal studenten inperken. Rusland doet mee aan het Bologna-proces.

Erg veel Iraanse profs ‘met pensioen’Het Iraanse parlement stelt een onderzoek in naar de toename van het aantal professoren dat met pensioen gaat. Volgens critici worden de afgelopen maanden steeds vaker tegenstanders van het Iraanse regime onder het mom van pensionering monddood gemaakt. Analisten zeggen op University World News dat het parlement met de aankon-diging van dit onderzoek probeert te voorkomen dat er protesten ontstaan. Volgens de Amerikaanse organisatie International Campaign for Human Rights zijn in Iran het afgelopen jaar minstens vijftig professoren die de hervor-mingsgezinde ‘Groene Beweging’ steunden, met pensioen gestuurd. (EB)

Nu­ook­­

beurzen­

zoeken­via­Studyportals­Online zoeken naar een studiebeurs in Europa is speuren naar een speld in een hooiberg. Het Eindhovense bedrijf Studyportals wil daar veran­dering in brengen met Scholarshipportal.eu. Deze website werd half september gelanceerd. Het doel: de 16 miljard euro aan studiebeurzen die Europa rijk is, inzichtelijk maken. Onderzoek wijst volgens Joran van Aart van Studyportals uit dat voor zes op de tien studenten geldgebrek de voornaamste reden is om niet in het buitenland te gaan studeren. En dat terwijl er dus miljarden euro’s aan beurzen beschikbaar zijn. De website bevat nu ruim zevenhonderd beurzen. Hogeronderwijsinstellingen staan volgens Van Aart te popelen om op de site te adverteren met beurzen om zo studenten te trekken. De andere websites van Studyportals, waarop studenten kunnen zoeken naar master­, bachelor­ en PhD­opleidingen, worden maandelijks meer dan een miljoen keer bezocht. Binnenkort gaat het bedrijf op zijn websites ook erva­ringen van internationale studenten in Europa verza­melen. Net als voor het Scholarshipportal heeft de Europese Commissie ook hiervoor de portemonnee getrokken. Studyportals gaat onder meer verslagen van studenten over een buitenlandstudie publiceren. “Andere studenten kunnen die verslagen gebruiken bij het kiezen van een studie”, zegt Van Aart. (EB)

Foto

: Web

site

Stu

dypo

rtal

s

| oktober 2010 | transfer6

Page 7: Transfer 2, jaargang 18

In maar liefst drie academische jaaropeningen werd begin september gewezen op de Saoedi­Arabische King Abdullah University of Science and Technology, die voor 22 miljard dollar uit de grond wordt gestampt. Deze universiteit, gemodelleerd naar het Amerikaanse MIT, stond in Groningen, Maastricht en Rotterdam symbool voor de buitenlandse concur­

rentie die de Nederlandse kenniseconomie bedreigt. Verder was het rapport­Veerman in bijna alle jaar­openingen een hot topic. Dat rapport, waarin onder­wijsinstellingen worden opgeroepen niet allemaal hetzelfde te doen, maar zich scherper te profileren, wordt door velen gezien als een goede stap op weg naar een betere internationale concurrentiepositie voor Nederlandse universiteiten en hogescholen.Frans Zwarts, rector van de Rijksuniversiteit Groningen, kondigde aan dat de universiteiten in Noord­ en Oost­Nederland – Twente, Wageningen, Nijmegen en Groningen – meer samen gaan optrekken. De Duitse universiteiten van Duisburg­Essen, Münster en Oldenburg worden bij de samen­werking betrokken. Wim Boomkamp van Saxion meldde zich met zijn hogeschool te willen onderscheiden in high tech systems, design en hospitality. In Eindhoven werd de komst van een Engineering College aangekondigd, een University College voor technische studenten, dat aantrekkelijk moet worden voor buitenlandse studenten en kinderen van expats. (EB)

De sluiting van de European University for Professional Education (EUPE) blijkt een enorme strop voor het gros van de 145 buitenlandse studenten die aan deze instelling studeerden. Het lijkt erop dat slechts twaalf van hen er in zijn geslaagd een opleiding te vinden aan een andere hbo­instelling. De anderen hebben hoogstwaarschijnlijk Nederland verlaten zonder diploma, en duizenden euro’s aan collegegeld lichter.Staatsecretaris Van Bijsterveldt sloot EUPE in juni. Ze trof voor de studenten

een regeling met de Haagse Hogeschool en Hogeschool InHolland. Deze instel­lingen hebben zich extra ingespannen om een studieplaats te regelen voor de gedupeerde studenten. Maar navraag leert dat aan de Haagse Hogeschool slechts een van hen door gaat studeren. Aan de Hogeschool InHolland blijken dat er elf te zijn. Aanvankelijk meldden zich bij beide instellingen ongeveer 25 studenten. Maar volgens de hoge­scholen haakten veel geïnteresseerden af omdat ze niet aan de toelatingseisen van de instelling voldeden, de Engelse

IELTS­ of TOEFL­test niet haalden, of deze testen te laat hadden gemaakt.OCW weet niet wat er met de 133 studenten is gebeurd die niet aan de twee instellingen verder gaan studeren. “We monitoren geen studenten, dat is niet onze taak”, zegt de verantwoorde­lijke ambtenaar. De studenten moesten begin september het land verlaten als ze zich niet bij een andere onderwijs­instelling hadden ingeschreven. (EB)

Rapport-Veermancentraal­in­jaaropeningen

Foto

: Ger

ard

Til/

HH

Cees Veerman en Collegevoorzitter Yvonne van Rooy

tijdens de jaaropening van de Universiteit Utrecht.

EUPE-studenten­voldoen­niet­aan­

toelatingseisen

transfer | oktober 2010 | 7

Page 8: Transfer 2, jaargang 18

a n n e t t e r o e t e r s ,

i n s p e c t e u r - g e n e r a a l v a n h e t o n d e r w i j s

‘Kwade opzet kun je niet met regels uitbannen’

i n t e r v i e w

Page 9: Transfer 2, jaargang 18

Foto

: Hen

riett

e G

uest

De onderwijsinspectie zetelt in een Utrechtse buiten­wijk, ver weg van de hectiek van het Haagse ambte­narencircuit. In de werkkamer van Annette Roeters klinkt, heel zacht, klassieke muziek. Sinds begin 2008 is Roeters inspecteur­generaal van het onder­wijs. “Onze aanbevelingen zijn relevant. De inspectie is in staat de vinger op de zere plek te leggen en daar aandacht voor te vragen. Ik zeg niet dat alle processen rond internationalisering in kannen en kruiken zijn, maar er is veel verbeterd”, stelt ze tevreden vast. Zo’n zere plek is bijvoorbeeld het gebrek aan inte­gratie tussen Nederlandse en buitenlandse studenten. De inspectie stelde dat thema in haar laatste Onderwijsverslag aan de orde. “Sommige instel­lingen richten zich heel eenzijdig op één nationa­liteit. Maar studenten gaan naar het buitenland om andere culturen te leren kennen. Dat wordt lastig als je groepjes overplant die alleen maar met elkaar optrekken.” De onderwijsinspectie heeft belangstelling voor integratie, maar doet er geen specifiek onder­zoek naar, legt Roeters uit. “We signaleren dat de integratie soms gebrekkig verloopt. Het is aan de instelling om daar iets mee te doen. Wij zijn niet verantwoordelijk voor internationalisering, dat is de instelling.” In het hoger onderwijs ziet de inspectie erop toe dat instellingen zich aan de wet­ en regelgeving houden en controleert ze of het stelsel naar behoren functio­neert. Soms doet de inspectie op basis van signalen incidenteel onderzoek naar de kwaliteit. Zo leidden wantoestanden rond de werving en het onderwijs aan buitenlandse studenten in de jaren negentig, tot een aantal onderzoeken. “Er gaat veel goed bij inter­nationalisering”, vindt de inspecteur­generaal. “Maar er zijn incidenten. Het is belangrijk dat de overheid en besturen van instellingen aandacht hebben voor de randvoorwaarden bij internationalisering. Die moeten incidenten voorkomen.” Volgens Roeters zijn risico’s bij de werving van buitenlandse studenten nooit helemaal uit te sluiten. “Als iemand echt met

kwade opzet handelt, kun je dat niet beregelen. Laten we niet de illusie hebben dat alles wat niet deugt met regels is uit te bannen.”

Reputatieschade Dat gaat volgens haar ook op voor de omstreden European University of Professional Education (EUPE). In juni werd de aanwijzing van deze parti­culiere hbo­opleiding, die zich uitsluitend richt op buitenlandse studenten, ingetrokken. De inspectie toonde in 2006 al aan dat de opleiding niet aan de wettelijke eisen voldeed. Maar EUPE kreeg keer op keer het voordeel van de twijfel. In de afgelopen vier jaar heeft geen enkele student er een diploma bemachtigd. Nu staan de voornamelijk Aziatische studenten op straat, zonder studiepunten en heel

wat collegegeld lichter. De meesten kunnen niet bij een erkende hbo­opleiding terecht omdat hun niveau, met name hun beheersing van het Engels, onvoldoende is. Met Nederland wil een aantal van hen nooit meer iets te maken hebben. Had veel leed en reputatieschade voor het Nederlandse hoger onder­wijs niet voorkomen kunnen worden als deze opleiding eerder was gesloten? “Als je alles rond

EUPE op een rijtje zet, dan is daar sprake van een samenloop van omstandigheden. Er loopt ook nog een strafrechtelijk onderzoek naar de directeur”, verklaart Roeters. De directeur van de particuliere instelling wordt al meer dan een jaar verdacht van onder meer mensenhandel. “Ons advies was om de aanwijzing in te trekken. Dit moet ophouden, vonden wij. Maar er speelde ook nog een accreditatie tussendoor. De NVAO beoordeelde de basiskwaliteit als voldoende en accrediteerde de opleiding. Mede op basis daarvan besloot de minister de aanwijzing niet in te trekken. Nogmaals, niet alles valt in regels te vatten. Maar je kunt wel zorgen dat er op een orden­telijke manier wordt geworven. Dat is in de gedrags­code vastgelegd.”

Als toezichthouder in het onderwijs kan Annette Roeters al lang niet meer om internationalisering

heen. Veel gaat goed, constateert ze tevreden. Over de ‘incidenten’ is ze realistisch: ‘Die zijn nooit

helemaal uit te sluiten.’ Wel ziet ze mogelijkheden om de kans op missers te verkleinen.

“Mensen moeten

instrumenten hebben om

te kunnen controleren of

een diploma wel of geen

waarde heeft”

transfer | oktober 2010 | 9

Page 10: Transfer 2, jaargang 18

Toch lijkt EUPE illustratief voor de conclusie die de inspectie in 2008 trok, namelijk dat er nog steeds onvoldoende waarborgen zijn dat de werving, toela­ting en het onderwijs aan buitenlandse studenten zorgvuldig en adequaat verlopen. De checks and balances en de wet­ en regelgeving schieten tekort. Ondanks de in 2006 ingevoerde en inmiddels aange­scherpte gedragscode. Die moet ervoor zorgen dat instellingen alleen geaccrediteerde opleidingen aanbieden, dat studenten behoorlijk Engels spreken en dat de voorlichting klopt. “De code gaat uit van het zelfreinigend vermogen van het veld”, licht Roeters toe. De landelijke commissie die toezicht houdt op de gedragscode, gaat af op klachten. De inspectie merkte in 2008 al op dat naleving van de gedragscode systematisch gecontroleerd moet worden. “We spreken regelmatig met de landelijke commissie, ook over hoe de werking van de code kan worden verbeterd. Onze aanbeveling is nog niet uitgekristalliseerd”, aldus Roeters. Het risico dat internationaal onderwijs wordt gebruikt om snel geld te verdienen, is door de gedragscode verkleind. Maar Roeters wijst ook op de rol van de student. “Motivatie is van groot belang. Komt een student naar Nederland voor studie of gaat hij voor een beter leven?” In 2008 meldde de inspectie naar aanleiding van een onderzoek bij acht hogescholen dat daar ongeveer tweehonderd buiten­landse studenten waren verdwenen. Waar ze waren gebleven, was niet te achterhalen. De inspecteur­generaal juicht het daarom toe dat instellingen, als gevolg van het moderne migratiebeleid, aan de IND moeten rapporteren over de studievoortgang van niet­EU­studenten. “Natuurlijk is daar veel discussie over. Want het zorgt ook voor administratieve lasten. Maar zo kun je zien of ze nog studeren en hoe ze het hier doen.”

Valse diploma’s Handel in vervalste diploma’s is een van de risico’s die kleven aan de steeds internationaler wordende onderwijsmarkt. De inspectie waarschuwde ruim een jaar geleden voor internationale partijen die via internet vervalste onderwijsdocumenten aanbieden. Sommige particuliere instellingen claimen ten onrechte dat ze door de Nederlandse overheid erkend zijn. Zo haalden de Alhuraa University en De la Haya Global University, instellingen die vanuit Nederland opereren, een jaar geleden de publiciteit. Deze Arabische universiteiten bieden internetonderwijs aan en melden op hun website dat de Nederlandse

overheid de afgegeven diploma’s legaliseert. Er werden Kamervragen over gesteld. Maar een jaar later hanteren deze ‘universiteiten’ nog dezelfde praktijk. Houdt de inspectie dit soort instellingen in de gaten? “We weten dat dit gebeurt, maar doen er geen onderzoek naar. Ik weet ook niet of dat onze taak is. Wettelijk in elk geval niet. Het is de vraag of je über­haupt dit soort praktijken kunt voorkomen. Omdat het geen erkende instellingen zijn, kan iedereen zoiets beginnen. Het helpt uiteindelijk niet om er per instelling bovenop te zitten. Wat je wel moet doen, is investeren in validiteit en transparantie. Je moet zorgen dat mensen instrumenten hebben waarmee ze kunnen controleren of een diploma wel of geen waarde heeft.” Zo’n instrument is het diploma­register dat in 2012 wordt ingevoerd, op aandringen van de inspectie.

Effectief “Dit is nu typisch zo’n onderwerp waarbij het goed is als instanties met elkaar om de tafel gaan zitten om zaken uit te wisselen”, zegt Roeters. Ze vindt het dan ook prima dat OCW, IND, Nuffic, DUO en de landelijke commissie gedragscode dat steeds vaker doen. Maar ze betreurt het dat het deze instanties niet lukt om buitenlandse studenten in Nederland op een goede manier te registreren. Al in 2005 constateerde de inspectie dat er geen betrouwbaar inzicht is in de aantallen studenten die op grond van een buitenlands diploma zijn toegelaten tot het Nederlandse hoger onderwijs. Dat is nodig om een beter beeld te krijgen van de samenstelling van de buitenlandse studenten­populatie in Nederland. Maar ook om bijvoorbeeld het succes van internationale studenten in Nederland te meten. “Het is interessant om te zien of je als land in staat bent studenten goed af te leveren. Hoe effec­tief zijn wij in scholing van buitenlandse studenten? Dat zou ik graag willen weten.”

elleke bal en els heuts

| oktober 2010 | transfer10

Page 11: Transfer 2, jaargang 18

Een 18­jarige Limburgse spande een rechtszaak aan, nadat zij met een Belgisch schooldiploma was uitge­loot voor de studie geneeskunde in Maastricht. Zij meende dat zij, gezien haar eindcijfers, in lotings­klasse A had moeten komen, die schoolverlaters met gemiddeld een 8 of hoger recht geeft op rechtstreekse plaatsing. Maar kandidaten met een buitenlands diploma worden altijd in klasse C geplaatst, die verder bestemd is voor kandidaten met gemiddeld een 7 tot 7,5. De Limburgse vond het niet terecht dat zij in klasse C was geplaatst. Haar advocaat, Suzan Teklenburg, betoogde dat de indeling van buitenlandse diploma’s in lotings­klasse C in strijd is met de gelijke behandeling van

EU­burgers. Ook de rechter oordeelde dat er sprake is van indirecte of verkapte discriminatie, omdat aspirant­studenten met een diploma uit een andere EU­lidstaat in de meeste gevallen een andere nationa­liteit zullen hebben dan de Nederlandse. Hij noemde het daarom onontkoombaar dat er een regeling komt die hier verandering in brengt.

Verstrekkende gevolgenHet is ondoenlijk om alle gegadigden met een buitenlands diploma exact in te delen in de scherp afgebakende lotingsklassen voor kandidaten met Nederlandse diploma’s, beseft de rechter. Ook heeft hij er begrip voor dat niet in elk individueel geval wordt bekeken wat de buitenlandse cijfers waard zijn. Maar als een aspirant­student, zoals de Limburgse, aannemelijk kan maken dat het gemiddelde eindcijfer vergelijkbaar is met een acht of hoger in Nederland, moet het volgens de rechter mogelijk zijn dat te laten toetsen. Pakt de toetsing voor de Limburgse positief uit, dan moet zij zo snel mogelijk worden toegelaten tot de opleiding.De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), waar de IB­groep onder valt, gaat in hoger beroep tegen de uitspraak. In afwachting daarvan wil DUO niet inhoudelijk reageren. Advocaat Teklenburg is niet verbaasd dat DUO in hoger beroep gaat. “De uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben.” Al denkt Teklenburg dat het in de praktijk wel mee zal vallen. “Het lijkt me dat slechts een fractie van de mensen met een buitenlands diploma bezwaar zal maken tegen indeling in lotingsklasse C.”De Limburgse wacht nog op toetsing van haar cijfers. Is er een kans dat zij dit studiejaar alsnog aan haar opleiding kan beginnen? “Door het hoger beroep zal dat lastig worden”, denkt Teklenburg. “Maar wij hebben liever de zekerheid van toelating dan onze­kerheid over de loting van volgend jaar.”

annelieke slappendel

‘Loting discrimineert buitenlandse student’

Foto

: Fra

nk M

ulle

r/H

H

Studenten geneeskunde van de Radbouduniversiteit in Nijmegen.

Bezitters van een buitenlands schooldiploma worden

gediscrimineerd bij lotingen voor opleidingen met een

numerus fixus. Dat heeft de rechter vorige maand

bepaald in de zaak van een schoolverlater met een

Belgisch diploma. De uitspraak kan de kansen van

Nederlandse studenten bij lotingen verkleinen.

transfer | oktober 2010 | 1111

a c t u e e l

Page 12: Transfer 2, jaargang 18

Sinds de overheidsbekostiging voor niet-EER-studenten is

afgeschaft, betalen deze studenten vaak torenhoge collegelden.

Maar waarop baseren de instellingen hun sterk uiteenlopende

tarieven, en in hoeverre komen ze studenten in de kosten tegemoet?

Transfer verdiepte zich in deze markt, waar volgens sommigen

sprake is van stevige prijsconcurrentie.

i n s t e l l i n g e n z o e k e n h e t j u i s t e c o l l e g e g e l d t a r i e F

‘Het blijft een beetje koffiedik kijken’

| oktober 2010 | transfer12

a c h t e r g r o n d

Page 13: Transfer 2, jaargang 18

“Ik hou van Nederland, maar wat me steeds meer dwarszit is dat het colle-gegeld voor niet-Europeanen elk jaar stijgt, tot het de hebzucht van Amerika en het Verenigd Koninkrijk evenaart.” De achtergrond van ‘Gargoor’, die deze opmerking plaatste op de YouTube­site van Study in Holland is onbekend, maar hij heeft wel een punt. Bij veel Nederlandse hogescholen en universi­teiten is de hoogte van het collegegeld voor studenten van buiten de EER de

afgelopen jaren flink gestegen, of zijn er plannen om de tarieven in de nabije toekomst fors te verhogen. Vooruitlopend op de afschaffing van de zogenaamde bekostiging voor niet­EER­studenten (ongeveer 5.000 euro per student per jaar) in 2008, werd de hoogte van het collegegeld voor deze groep al in 2004 vrijgegeven. De instellingen krijgen sinds 2008 wel een gedeeltelijke compensatie, maar moeten de rest van het geld op een andere manier zien binnen te halen. Ze moeten marktgericht gaan denken, en voor het eerst een eigen prijsbeleid ontwikkelen. Voor de semi­overheidsorganisaties die ze zijn, is dat lang niet eenvoudig. De instellingen spreken met klem tegen dat de collegegeldverhogingen het gevolg zijn van hebzucht. Ze wijzen erop dat de hoge tarieven te maken hebben met de kosten van opleidingen. Toch is kostprijs niet het

enige wat de hoogte van het college­geld bepaalt. Anders zou het niet mogelijk zijn dat je voor een master geneeskunde in Nijmegen 12.615 euro betaalt en in Groningen 32.000. Dat er meer zaken meespelen, geven de instellingen zelf ook aan. Welke zaken dat zijn, verschilt per instelling.

Gangbare prijs

De Haagse Hogeschool hanteert een rekensommetje om de collegegeldstij­ging van dit jaar – van 4.500 naar 7.500 euro – te verklaren. De rijksbijdrage die de hogeschool de afgelopen jaren ontving was al te laag, zegt collegelid Els Verhoef. “Die was gebaseerd op cijfers uit 2006, terwijl het aantal buitenlandse studenten inmiddels is gegroeid. Bij ons gaat het om tien procent, een grote groep daarvan is niet bekostigd. Als we die minder geld vragen, romen we het af van de bekos­tigde studenten.” Tot dit jaar gebruikte de Haagse Hogeschool volgens Verhoef geld uit de lumpsum om het college­geld voor niet­EER­studenten laag te houden. Het nieuwe tarief is gebaseerd op de inkomsten voor een bekos­tigde student: het wettelijk college­geld aangevuld met de rijksbijdrage. “Samen is dat gemiddeld 7.500 euro”, rekent Verhoef voor.De Universiteit Twente (UT) verhoogt komend jaar het collegegeld voor niet­EER­studenten. De UT wil meer inter­nationaal talent aantrekken, terwijl er van OCW minder geld komt, vertelt hoofd internationalisering Sander Lotze. “Daarnaast hebben we gekeken naar de markt in Nederland, Europa en de Verenigde Staten. Wij zaten vrij ver onder de gangbare prijs. Veel studenten beschouwen die prijs als indicator

voor de kwaliteit. Ze denken dat het onderwijs niet veel kan zijn als het goedkoop is.” Kost een master Business Administration in Twente iets meer dan 6.700 euro, Rotterdam rekent ruim­schoots het dubbele.Bij het vaststellen van de nieuwe bedragen maakte de UT een afweging tussen de marktprijs en de kostprijs. “Vanwege de bekostiging was het besef van kostprijs in het verleden niet zo aanwezig bij universiteiten”, zegt Lotze. “Maar de berekening is wel te maken. Je moet dan een gemiddelde opleiding nemen, want de ene maakt intensief gebruik van een laboratorium en de andere gebruikt alleen af en toe de bibliotheek.”

Positief

Lotze noemt het opvallend dat de tarieven op de universiteiten in ons land ver uiteenlopen, bijvoor­beeld bij de bètabachelor (zie kader). “Amsterdam zit ver boven de prijs”, constateert hij, “en ook het instellings­collegegeld van Leiden is aan de hoge kant. Misschien is dat op de kostprijs gebaseerd, zit de overhead anders in elkaar omdat deze universiteiten meer locaties hebben. Ook hun positie in rankings kan een rol spelen. De bekendheid van Amsterdam als stad telt zeker mee, en bij Leiden hoe oud de universiteit is.”Het ontbreken van Engelstalige oplei­dingen verklaart de lage prijs voor de bachelor – 2.840 euro – in Nijmegen, weet René Vermeulen van het interna-tional office daar. “Bij de masters hebben we een tijdje de tarieven van andere Nederlandse universiteiten gevolgd, zoals Tilburg en de VU. Zij hebben die de afgelopen jaren flink verhoogd, bij

“In landen waar het tarief

werd verhoogd, kregen

instellingen uiteindelijk vaak

meer aanmeldingen”

i n s t e l l i n g e n z o e k e n h e t j u i s t e c o l l e g e g e l d t a r i e F

‘Het blijft een beetje koffiedik kijken’

transfer | oktober 2010 | 13

Page 14: Transfer 2, jaargang 18

Collegegeld niet-EER-studenten 2010–2011

Erasmus Universiteit

Radboud Universiteit

Rijksuniversiteit Groningen

TU Delft TU Eindhoven Universiteit Leiden

Bachelor alfa/gamma 6.500-7.750 2.840 6.800 5.120

Bachelor bèta 2.840 6.800 5.311 5311 9.300

Bachelor medisch 6.800 9.300

Master alfa/gamma 2.162-14.850 6.310 7.800 14.200

Master bèta 8.410 9.500-11.300 8.818 8.818 17.550

Master medisch 12.250 12.615 32.000 (gnk, thk) 19.100 (biomedisch)

Universiteit Maastricht

Universiteit Twente

Universiteit Utrecht

Universiteit van Amsterdam

Universiteit van Tilburg

VU Wageningen Universiteit

Bachelor alfa/gamma 8.500 4.040 6.000 9.000

1.9726.450 (econ/law)

9000 9.480

Bachelor bèta 5.311 9.200 11.000 11.000 9.480

Bachelor medisch 8.500 10.200 (gnk)

20.000 (gnk)25.000 (gnk)

15.000 (gnk)25.000 (thk)

Master alfa/gamma 12.000 6.713 14.000 10.500-12.000

1.972 (theo)2.550 6.450-10.506 (econ/law)

10.500 9.480

Master bèta 8.818 17.350 12.000 12.000 9.480

Master medisch 12.000

18.900 (gnk) 20.000 (gnk)25.000 (thk)

15.000 (gnk)25.000 (thk)

ons buigt een werkgroep zich daar nu over. Als je uitgaat van de kostprijs, zou je dat zeker moeten doen.” Stel, je bent Chinees en je oriënteert je op een bachelor International Business and Management Studies (IBMS) in Nederland. Via de database van Study in Holland krijg je een overzicht van alle hogescholen waar je voor deze opleiding terecht kunt en hoeveel je dat kost aan collegegeld. Zou je dan niet de voorkeur geven aan de Hanzehogeschool, met een tarief van 3.900 euro, in plaats van Avans waar je 7.650 euro kwijt bent? “Ons lage tarief vinden studenten natuurlijk positief”, zegt Monique Swennenhuis, beleidsmede­werker internationalisering bij de Hanzehogeschool, waar overigens een forse wijziging ophanden is. “Maar er zijn hogescholen met een hoger collegegeld die even veel studenten trekken. In landen waar het tarief werd verhoogd, kregen instellingen uiteindelijk vaak meer aanmeldingen dan daarvoor. Je zou veel onderzoek moeten verrichten om te achterhalen welke invloed de prijs heeft op de

keuze voor een instelling. Het studie­aanbod en de stad spelen ook een rol. Het blijft een beetje koffiedik kijken.”

Shoppen

Haar Avans­collega Johan Pape erkent dat zijn instelling “inderdaad vrij duur” is. “Ongetwijfeld zijn er studenten die daarom afhaken, want een grote groep is prijsgevoelig.” Pape maakt ook wel mee dat studenten bij Avans een voorbereidende cursus volgen en, eenmaal in Nederland, gaan shoppen, om daarna te switchen naar een andere hogeschool. “Er is stevige prijsconcur­rentie. Avans heeft een principiële beslissing genomen: wij gaan meteen op een reëel niveau zitten, met een jaar­lijkse indexering. Aan kwaliteit hangt een prijskaartje, is ons argument. Het gaat ons niet om grote volumes, maar om goede studenten en diversiteit. We zitten niet te wachten op vliegtuigen vol Chinezen.” Hogeschool Van Hall Larenstein maakte wat betreft collegegelden de afgelopen jaren een andere ontwikkeling door dan

veel collega­instellingen. “Aanvankelijk hadden wij als een van de weinige hogescholen een relatief hoog college­geld”, vertelt beleidsmedewerker Ben Schulte. Van Hall Larenstein berekende een kostendekkend tarief van circa 9.000 euro en groeide daar in een jaar of zes naartoe. Maar het hoge tarief bleek studenten weg te houden. “Pas in tweede instantie hebben we gekeken naar de tarieven bij andere instel­lingen: die vroegen 5.000 tot 6.000 euro.” Daarom heeft de hogeschool een kortingssysteem bedacht: studenten kunnen een waiver van 3.500 euro krijgen. De korting wordt gefinancierd met de vergoeding uit de lumpsum. “Volgens onze marketingafdeling is het goed om het zo te presenteren: een kostendekkend tarief, maar met waiver”, legt Schulte uit. Voor de korting komen studenten in aanmer­king uit landen waarop het Netherlands Fellowship Programme (NFP) zich richt, aangevuld met Maleisië. “Die studenten passen bij ons type onderwijs. Voor de masterfase werven wij ook veel mensen met NFP­beurzen.” Van Hall Larenstein wil niet eindeloos met de waivers

d e r i j k s b i j d r a g e v o o r n i e t - e e r - s t u d e n t e nSinds 1 januari 2009 heeft het aantal niet-EER-studenten geen invloed meer op de hoogte van de bekostiging voor instel-

lingen. Ervoor in de plaats is een vaste vergoeding binnen de lumpsum gekomen – in totaal ruim 50 miljoen euro – geba-

seerd op het aantal niet-EER-studenten op 1 oktober 2006. Die wordt nu afgebouwd, met 4 miljoen dit jaar oplopend tot

bijna 22 miljoen in 2015. Dat bedrag kunnen instellingen terugverdienen door niet-EER-studenten meer collegegeld te

vragen, zei toenmalig minister Plasterk bij het aankondigen van de bezuiniging. (AS)

Het blijft een beetje koffiedik kijken.”

19.100 (biomedisch)

| oktober 2010 | transfer14

Page 15: Transfer 2, jaargang 18

Universiteit Maastricht

Universiteit Twente

Universiteit Utrecht

Universiteit van Amsterdam

Universiteit van Tilburg

VU Wageningen Universiteit

Bachelor alfa/gamma 8.500 4.040 6.000 9.000

1.9726.450 (econ/law)

9000 9.480

Bachelor bèta 5.311 9.200 11.000 11.000 9.480

Bachelor medisch 8.500 10.200 (gnk)

20.000 (gnk)25.000 (gnk)

15.000 (gnk)25.000 (thk)

Master alfa/gamma 12.000 6.713 14.000 10.500-12.000

1.972 (theo)2.550 6.450-10.506 (econ/law)

10.500 9.480

Master bèta 8.818 17.350 12.000 12.000 9.480

Master medisch 12.000

18.900 (gnk) 20.000 (gnk)25.000 (thk)

15.000 (gnk)25.000 (thk)

blijven werken. “We overwegen ze in de toekomst af te schaffen en te vervangen door beurzen voor talent­volle studenten”, aldus Schulte.

Kennisbeurzen

Van Hall Larenstein is niet de enige instelling die voor beurzen kiest. Aanvankelijk was het ook de bedoeling dat een deel van de compensatie voor het wegvallen van de bekostiging – 15,5 miljoen euro – zou worden geoormerkt als ‘kennisbeurzen’, waarmee instel­lingen niet­EER­studenten financieel tegemoet konden komen. Begin 2008 besloot minister Plasterk dat idee los te laten. Universiteiten geven vooral beurzen aan excellente masterstudenten, sommige hogescholen pakken het anders aan. Saxion hanteert het crite­rium ‘wie het eerst komt’, InHolland komt alle toegelaten niet­EER­studenten tegemoet met 2.600 euro op een collegegeld van 6.641 euro. “Bij werving in het buitenland is het belangrijk om beurzen te kunnen

verstrekken”, licht Sjoukje Elsma de strategie toe. “We kunnen dit finan­cieren als de groep niet te groot wordt, zonder ons een beperking op te leggen bij het werven.“ InHolland richt zich niet specifiek op excellente studenten. “Bij het hbo gaat het vooral om goede studenten.”Veel instellingen zijn op dit moment bezig een beurzenstelsel op te zetten of aan te passen. Bij de Hanzehogeschool staan de criteria nog ter discussie, zegt beleidsmedewerker Swennenhuis. “De ene school wil misschien talent binnenhalen, de andere legt de nadruk op diversificatie. Het wordt in elk geval meer een tegemoetkoming in het levensonderhoud voor een fiks aantal studenten, dan een beurs voor enkelen. Een student moet ook willen inves­teren in zijn eigen toekomst.”

Studenten uit Afrika

Avans, dat nu de tachtig best preste­rende studenten 3.000 euro korting geeft op het collegegeld voor het volgende jaar, wil het beurzenstelsel

sturender maken. Medewerker Pape: “Bijvoorbeeld door studenten die hier een prep-course volgen, korting te geven op het eerste jaar, om ze vast te houden.” De UT gaat private partijen benaderen om het aantal beurzen – nu veertig tot vijftig – uit te breiden. Hoofd inter­nationalisering Lotze spreekt van een professionaliseringsslag. “De grote namen in het buitenland werken bijna allemaal met fee waivers.” De Haagse Hogeschool denkt aan beurzen voor talentvolle studenten die de opleiding niet zelf kunnen betalen. “Studenten uit Afrika krijgen we nu heel weinig”, zegt collegelid Verhoef. De collegegeldtarieven zijn dus volop in beweging, net als de beur­zenprogramma’s van instellingen. Betrokkenen zeggen ook naar elkaar te kijken, maar merken dat niemand heel openhartig is. Sander Lotze (UT) verwacht nog meer veranderingen. “Universiteiten denken nog niet hele­maal in kostprijzen. Maar dat gaat veranderen, daar zitten we middenin.”

annelieke slappendel

12.000

9.480

transfer | oktober 2010 | 15

Page 16: Transfer 2, jaargang 18

a l u m n u s

Siti Nurbaya (54) bekleedt als secretaris­generaal van het huis van regionale vertegenwoor­diging (vergelijkbaar met de Nederlandse Eerste Kamer), een topfunctie in haar land. “Voor mijn loopbaan is het uitermate belangrijk geweest dat ik in Nederland studeerde. Ik weet niet of ik het anders zo ver had geschopt”, zegt ze. De van huis uit voedseldeskun­dige kwam tijdens een project om van moeras landbouw­grond te maken in contact met

Nederlandse experts. “Ik werkte destijds als hoofd van de divisie irrigatieplanning op Sumatra. Mijn Nederlandse collega’s wezen mij op het instituut in Enschede.” Tussen 1985 en 1989 studeerde Nurbaya met een beurs van de Nuffic aan het internationaal instituut voor geo­informatiewetenschappen en aardobservatie in Enschede. Ze verdiepte zich in de methodologie van landecologie. Haar man bleef in Indonesië en zorgde voor hun kind van achttien maanden. “Hij steunde mij fantastisch.” Bij terugkomst in Indonesië werd ze hoofd ruimte en landplanning van de provincie Lampung. “Twee dagen nadat ik terug was waren er overstromingen, onder meer door ontbossing. Om dat tegen te gaan was mijn Nederlandse kennis zeer belangrijk. Ik pakte lucht­ en satellietfoto’s erbij en kon daardoor zien waar de problemen waren. Voordat ik naar Nederland ging gebruikten we die niet. Mijn ‘Hollandse kennis’

van kaarten en foto’s heeft mijn carrière vergaand beïnvloed.” Als voorbeeld noemt Nurbaya haar werk als hoofd van het planningbureau van het ministerie van Binnenlandse Zaken in Jakarta tussen 1998 en 2001. “In 2000 was er een groot etnisch conflict op Borneo tussen de inheemse Dayak en Madurezen, oorspron­kelijk afkomstig van Java. Met behulp van lucht­ en satellietfoto’s kon ik heel precies zien waar welke groep zich bevond op het eiland. Beide groepen gebruiken namelijk andere landbouwmethoden, door hun verschillende herkomst.”

Fouten toegeven“Mijn diploma werd gerespecteerd door mijn werk­gevers, maar opende niet direct deuren”, vertelt Nurbaya. “Veel Indonesiërs weten helemaal niet wat het ITC is. De systematische manier van denken en werken, die ik in Nederland leerde, maakte veel meer indruk tijdens mijn loopbaan.” Die leverde haar onder meer de post op van secretaris­generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken in 2001. Een van de belangrijkste lessen die Nurbaya in Nederland leerde was om fouten toe te geven. “Ik had een discussie met de directeur van het instituut in Enschede. Hij belde na afloop op om te zeggen dat ik gelijk had en bood zijn excuses aan. Die instelling vond ik fantastisch en heb ik overgenomen. Als mijn personeel gelijk heeft, zeg ik dat ook. Ze reageren verrast, maar waarderen het zeer en voelen zich serieus genomen.”

robert visscher

Een studie in Nederland kan je leven en loopbaan een nieuwe impuls geven. Dat merken veel

buitenlanders die hier langere of kortere tijd hebben gestudeerd. Hoe vergaat het ze nu? Transfer praat

bij met negen alumni. Een studie aan het ITC in Enschede leverde de Indonesische Siti Nurbaya een

indrukwekkende carrière op.

Kijk voor meer informatie over internationale alumni op

www.hollandalumni.nl

‘­Zonder­mijn­Hollandse­

kennis­had­ik­het­niet­zo­

ver­geschopt’

| oktober 2010 | transfer16

Page 17: Transfer 2, jaargang 18

a c t u e e l

De Surinaamse Ismerelda Neede wilde graag haar studie in Nederland vervolgen. Ze meldde zich aan bij InHolland Rotterdam, maar de vereiste borg van 10.000 euro kon ze niet opbrengen. “Een absurd hoog bedrag”, zegt ze. Ze probeert nu bij een andere Nederlandse HBO­instelling, die geen borg van 10.000 euro eist, door te gaan met haar opleiding.Bij aanvraag van een Machtiging Voorlopig Verblijf (mvv) moeten studenten van buiten de EU aantonen dat ze in hun levensonderhoud kunnen voorzien en het collegegeld kunnen betalen. Dat kan op verschil­lende manieren, bijvoorbeeld door een garantstelling van de bank, een bewijs dat de student een beurs ontvangt of door het storten van een borgsom.Al in het voorjaar van 2009 werd de borg van 10.000 euro aan de kaak gesteld in de Tweede Kamer. Minister Plasterk gaf toen aan dat de borg “geen van overheidswege verplicht gestelde bewijsmethode is” en een juridische basis mist. Hij beloofde de instel­lingen hierop te wijzen. Maar sindsdien is er niets veranderd. Volgens de Vereniging Surinaamse Studenten Amsterdam (VSSA), die de kwestie onderzocht, eist het merendeel van de universiteiten en hogescholen nog steeds een borg van 10.000 euro. “Een bank­garantie is ingewikkeld”, vertelt Peter van Dam, woordvoerder van de TU Eindhoven. “Daarom vragen wij een borg. Zodra de student zich definitief heeft ingeschreven, krijgt hij de borg terug minus het colle­gegeld, leges voor visa en administratieve kosten.” En de drempel die dit vormt voor buitenlandse studenten? “Als je geen geld hebt, kun je hier ook niet studeren”, vindt Van Dam. “Bovendien wordt door de borg de aanmelding minder vrijblijvend. Sommige studenten melden zich bij zeventien instellingen aan. Zo’n aanmelding kost ons tijd.”De Haagse Hogeschool vraagt in principe een borg van 10.000 euro aan Surinaamse studenten en 15.000 euro aan overige niet­EER­studenten. Als de studenten aangeven dat ze dit bedrag niet kunnen

overmaken, mogen ze op een andere manier aantonen dat ze over de benodigde middelen beschikken. Wel betalen ze dan 183 euro administratiekosten.

OnduidelijkheidDe gang van zaken rond de borg was voor parle­mentariër Ferrier (CDA) reden om in mei de zaak opnieuw aan te kaarten in de Tweede Kamer. Zij wees staatssecretaris Van Bijsterveldt op de onwenselijke situatie dat instellingen verschillende procedures hanteren om buitenlandse studenten te laten bewijzen dat ze voldoende solvabel zijn. Van Bijsterveldt erkende dat er nog steeds onduidelijk­heid over dit onderwerp heerst bij de instellingen. Zij beloofde de instellingen nader per brief te infor­meren. Die zou in juni verstuurd worden. Maar dat is nog niet gebeurd. “Er moeten nog zaken uitgezocht en afgestemd worden”, verklaart een woordvoerder van het ministerie. Richtlijnen hoe de instellingen met de inkomenseis aan buitenlandse studenten moeten omgaan, laten dus nog op zich wachten.

els heuts

Instellingen blijven borg van 10.000 euro eisen

Foto

: Ser

ge L

igte

nber

g

Veel universiteiten en hogescholen laten studenten van buiten de EU een voorschot van

10.000 euro of meer betalen als zij in Nederland willen studeren. Niet wenselijk, oordeelde

een aantal Kamerleden al in mei 2009. Maar sindsdien is er nog niets veranderd.

transfer | oktober 2010 | 17

Page 18: Transfer 2, jaargang 18

b r i t s e h u i s v e s t e r c i t y l i v i n g s t o r t z i c h o p n e d e r l a n d

Flatscreen-tv’s en vaatwassers als handelsmerk

Nederlandse universiteiten en hogescholen worstelen al jaren met de huisvesting van

buitenlandse studenten. City Living is de nieuwste partij die dit probleem wil oplossen.

Binnen vijf jaar wil het Britse bedrijf in Nederland 5.000 studentenkamers realiseren.

Transfer ging kijken in Luik, waar City Living al actief is.

Een artist impression van

het 'Student hotel' van

City Living in Amsterdam.

| oktober 2010 | transfer18

r e p o r t a g e

Page 19: Transfer 2, jaargang 18

In het centrum van industriestad Luik staat een groot betonnen pand, met een gevel vol kleurige mozaïek­steentjes. Op de zesde verdieping – met prachtig uitzicht op de kathedraal Saint­Jacques le Mineur – pakt de net gearriveerde Collette Fagan (27) haar koffer uit. “Ik heb voor City Living gekozen, omdat ik met een druk op de knop alles kon regelen”, zegt de Schotse studente Spaans en Frans, die voor haar studie Engelse les gaat geven op een middelbare school in Luik. “Ik hoefde geen meubels te kopen of een internetverbinding te regelen. Ik had ook geen idee waar ik anders had moeten beginnen met het zoeken van woonruimte. Ik weet niets van Luik.” Ook Elena Fernandez Iglesias (22) uit Madrid kwam om die reden bij City Living terecht. “Het leek mij onmogelijk om een kamer te zoeken in een onbekende buitenlandse stad, waar ik de taal niet spreek”, zegt de uitwisselingsstu­dente bedrijfskunde. “Bovendien wilde ik vooral een veilige plek in het centrum.”City Living Luik bestaat nu drie jaar en is een groot succes. Alle 150 kamers zijn verhuurd. Terwijl de prijzen fors boven het gemiddelde liggen. Een eenvoudige kamer van 15 vierkante meter met eigen douche en toilet kost ongeveer 100 euro per week, voor een luxe suite betaal je zo’n 165 euro per week. Volgend studiejaar breidt City Living Luik zijn aanbod uit met nog 220 kamers in een aangrenzend pand.

Simpel conceptCity Living komt uit Groot­Brittannië, waar het al dertig jaar kamers verhuurt aan vooral buitenlandse studenten. In Engeland heeft het bedrijf 20.000 bedden. Het concept is simpel. Studenten krijgen een gemeubileerde kamer en een contract voor mini­maal drie maanden. Meestal worden kamers voor het studiejaar (tien maanden) verhuurd, in de zomer verhuurt City Living aan buitenlandse studenten van summer schools. Langer dan tien maanden blijven mag. “Maar vrijwel alle studenten vertrekken daarna. Ze kennen de stad dan goed en weten waar ze willen wonen”, zegt Charlie MacGregor, managing director van City

Living, in zijn nieuwe kantoor aan de Amsterdamse Keizersgracht. Studenten gebruiken City Living volgens hem vooral omdat ze de eerste maanden een veilige plek willen, van waaruit ze het studenten­leven en de stad kunnen verkennen.Na het succes in Groot­Brittannië en België heeft City Living nu grootse plannen in Nederland. “Ik zie

niet in waarom ons concept hier niet zal werken”, zegt MacGregor. “Naar Nederland, Engeland en België komen dezelfde buitenlandse studenten.”De huisvesting van buitenlandse studenten is in Nederland al jaren een heet hangijzer. Ieder jaar weer worden buitenlandse studenten – tijdelijk of vast – gehuisvest in omgebouwde containers, bunga­

lowparken en zelfs op campings. Volgens schat­tingen zal het tekort aan kamers voor buitenlandse studenten de komende jaren oplopen tot 60.000. “De markt is ontzettend krap. Alles wat bijdraagt aan het terugdringen van de woningnood is ontzet­tend welkom”, zegt Luuk van Dée, directeur Studentenzaken van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) over City Living.

Vlakbij de snelwegIn Nederland bijt City Living Amsterdam volgend jaar het spits af. Drie naast elkaar gelegen panden met in totaal zevenhonderd kamers openen in september 2011 hun deuren. De panden liggen aan de Jan van Galenstraat, vlakbij de snelweg A10. In Rotterdam kocht City Living onlangs een pand aan de Oostzeedijk, om te bouwen tot 250 kamers. In januari 2012 moet de verbouwing gereed zijn. De Haagse vestiging volgt in 2013, met driehonderd kamers aan de Van Limburg Stirumstraat, bij station Hollands Spoor. De komende vijf jaar wil City Living uitbreiden naar alle Nederlandse universiteitssteden. In totaal wil het bedrijf maar liefst 5.000 nieuwe studentenkamers gaan aanbieden. De kamers in Nederland worden vergelijkbaar met die in Luik. Daar huisvest City Living studenten in eenvoudige kamers in lichte kleuren, met een LCD­televisie en een badkamer met douche, toilet en

b r i t s e h u i s v e s t e r c i t y l i v i n g s t o r t z i c h o p n e d e r l a n d

Flatscreen-tv’s en vaatwassers als handelsmerk

“Alles wat bijdraagt aan

het terugdringen van de

woningnood is ontzettend

welkom”

Foto

’s: P

hilip

Drie

ssen

Ill

ustr

atie

: A&

E A

rchi

tect

en/B

AM

transfer | oktober 2010 | 19

Page 20: Transfer 2, jaargang 18

wasbak. De goedkoopste kamers zijn klein, de duur­dere suites ruim. Daarin zit een eigen keuken met vaatwasser, een zithoek en een tweepersoonsbed. Tussen de simpele en de luxe kamers in zit nog de executive­kamer, met een tweepersoonsbed en een grote badkamer. In lege staat zijn de Luikse ‘koten’ saaie, simpele hotelkamers. Maar de bewoonde kamers zijn echte studentenkamers. Neem de suite van een Franse geneeskundestudent. Het aanrecht van zijn privé­keuken staat vol vuile vaat. Kleren slingeren over de vloer. Op het bureau liggen stapels boeken en lege blikjes waar energiedrank in heeft gezeten.

Veel te duurWie een kleine kamer huurt, deelt een ruime keuken met elf andere studenten. Daarnaast is er een studie­ en loungeruimte. “In Amsterdam komt er ook nog een café en een fitnessruimte. In totaal hebben we daar straks 1.100 vierkante meter aan gemeenschap­pelijke ruimtes”, zegt MacGregor. De panden in Rotterdam en Den Haag krijgen vergelijkbare geza­menlijke ruimten.Met prijzen tussen honderd en 165 euro per week zijn de kamers veel te duur, vindt Joelle Stellet, medewerker van de accomodation service van de Universiteit Luik. “Wij wijzen studenten daarom niet specifiek op City Living. Bovendien zijn er maar een paar kamers voor uitwisselingsstudenten die voor een paar maanden komen. Daar zou City Living in een behoefte kunnen voorzien. Maar die kamers zitten altijd vol.”De bewoners zelf klagen trouwens niet over de huur. “Mijn ouders hebben geld genoeg”, zegt de Belgische Fabiocchi Maïlys, studente communicatie aan de Helmo Hogeschool Luik. Ze woont een jaar in City Living en blijft minimaal nog een jaar. Het bevalt haar goed. “Er zijn soms alleen te veel feestjes, dat is vervelend. Maar gelukkig wordt daar vaak snel wat aan gedaan door de receptie. Daarnaast ontmoet ik hier mensen van over de hele wereld en dat zorgt voor een inspirerende internationale sfeer.”Vanwege de overspannen huurmarkt voor studenten in Nederland lijkt het initiatief van City Living bij voorbaat een succes. De formule werkt ook in steden waar geen kamertekort is, zoals in Luik. "Wij voor­

zien met veiligheid, luxe en betrouwbaarheid in een behoefte van een groep buitenlandse studenten. Je huurt toch liever een kamer met flatscreen­tv en vaatwasser dan een omgebouwde container?”, aldus MacGregor.

Winst makenNatuurlijk zal nog moeten blijken of de beoogde huurders in Nederland de relatief hoge prijzen ook willen betalen. Die prijzen zullen volgens MacGregor in Amsterdam nog 30 procent hoger liggen dan in Luik. “Want Amsterdam is een duurdere stad. We zijn een commercieel bedrijf en willen winst maken. Wij krijgen bouwgrond niet goedkoper van de universiteiten en we krijgen geen geld van de over­heid.”Frank van Kampen, directeur van Studenten Services aan de Universiteit van Amsterdam, denkt dat City Living het door de hoge huurprijzen nog lastig krijgt. Ook de locatie aan de Jan van Galenstraat, vlakbij probleembuurt De Baarsjes, staat niet goed bekend. “Het is geen toplocatie”, geeft MacGregor toe. “Maar dichter bij het centrum werd nog duurder. We zitten nu vlakbij een metrostation en dan ben je zo in het centrum of op de universiteit.” Los van zijn reserves wat betreft de huurprijzen, heeft Van Kampen niets tegen City Living. “Als ze straks alle kamers vullen, blijft er voor andere studenten meer ruimte over bij goedkopere studen­tenhuisvesters, dus dat vinden we prima." Dat wil trouwens niet zeggen dat Studenten Services buitenlandse studenten ook actief gaat doorsturen naar City Living. Wat dat betreft heeft Van Kampen dezelfde opstelling als Luuk van Dée van de HvA. “Voordat we studenten naar ze doorsturen, zal City Living zich eerst moeten bewijzen.”

robert visscher

| oktober 2010 | transfer20

Page 21: Transfer 2, jaargang 18

Een student die een HSP­beurs aanvroeg, had twee jaar geleden 50 procent kans op toewijzing. Dat is wel erg veel, vindt de Nuffic, die het beursprogramma daarom beter onder de aandacht van talentvolle studenten wil brengen. Een nieuwe naam en een nieuw beeldmerk zijn de eerste stappen. De afkorting HSP verdwijnt en naamgever Huygens zelf siert nu de poster, in plaats van Einstein. In de eerste drie jaar, sinds 2006, kregen 222 Nederlandse studenten een HSP­beurs. Daarvan waren er 48 afkomstig van de Universiteit Utrecht en veertig van de Universiteit van Amsterdam. “Het viel ons op dat zij de grote leveranciers zijn en dat er relatief weinig aanvragen uit het hbo komen– afgezien van kunstopleidingen”, zegt programma­beheerder Eduard Jansen. Een betere spreiding vindt hij gewenst. “Een hbo’er maakt evenveel kans als een universitaire student.”Meer belangstelling heeft ook effect op het percen­tage toewijzingen. Na het ‘dieptepunt’ van 50 procent in 2008 is dat inmiddels gedaald tot 30 à 35 procent. Het mag van Jansen nog wel iets omlaag. “We denken dat het potentieel er is, maar dat studenten niet bekend zijn met Huygens.”

PrestigeNuffic­medewerker Nico Evers onderzocht hoe het aantal aanvragen kan worden verhoogd. Hij merkte op dat instellingen in Amerika prestige ontlenen aan beurswinnende studenten. Dat zou in Nederland ook kunnen. Voortaan stuurt de Nuffic overzichten van aanvragen en toekenningen naar colleges van bestuur. Dat heeft al succes gehad, vertelt Jansen. “De rector van de Radboud Universiteit wijst nu alle studenten met een 8 of hoger op het bestaan van dit programma.” Verder adviseerde Evers om aansluiting te zoeken bij initiatieven van instellingen, die eveneens gericht zijn op talentvolle studenten. Betrokkenen daarbij kennen de talentvolle studenten persoonlijk en zouden daarom goede Huygens­contactpersonen

kunnen zijn. Jansen wil dit idee voorleggen aan de huidige contactpersonen, veelal werkzaam bij inter-national offices. In het ideaalbeeld van Evers zouden speciale ‘excellentiecoaches’ de aanvragen voor een Huygens­beurs intensief begeleiden.Het selectieproces transparanter maken is een andere aanbeveling van Evers. “We hebben op de website gezet dat de referent een grote rol speelt”, zegt Jansen. “Maar we gaan niet voorschrijven welke status die moet hebben. Al zegt het natuurlijk wel iets als de directeur van het Centraal Planbureau een aanbevelingsbrief schrijft.” Speelt de Nederlandse ‘zesjescultuur’ Huygens geen parten? Dat denkt Jansen niet: “Iemand die alleen achten, negens en tienen haalt, is niet bang om zichzelf excellent te vinden. Voor een student met gemiddeld een 7,8 ligt dat waarschijnlijk anders. Maar die komt slechts bij uitzondering in aanmerking voor een beurs. Die moet bijvoorbeeld een publicatie op zijn naam hebben, of twee studies tegelijk doen.”

annelieke slappendel

ben jij slimgenoeg? jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim

ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim

ben ben ben ben jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim

ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben ben jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slimgenoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg? jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slimgenoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg? jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slimgenoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg?genoeg? jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim jij slimgenoeg? jij slim

ben

beurzen voor excellente studenten

ww

w.nuffi

c.nl/huygens

De Nuffic wil het Huygens Scholarship Programme bekender maken bij talentvolle studenten. Doel is

meer aanvragen voor de exclusieve buitenlandbeurs te genereren, uit meer verschillende hoeken dan nu.

transfer | oktober 2010 | 21

a c t u e e l

Huygens nog niet erg bekend bij talent

Page 22: Transfer 2, jaargang 18

Dat was schrikken, vorige maand toen de nieuwe ranglijst van het Britse magazine Times Higher Education verscheen. Na jaren van kritiek op de methodologie, pasten de opstellers van dit klasse­ment de criteria aan. Maar in de ranglijst 2010–2011 komen Nederlandse universiteiten niet meer voor in de top­100 (zie tabel op pagina 23). En dat terwijl volgens de Times nu een beter en realistischer beeld wordt gegeven. Half augustus was, veel eerder dan in andere jaren, opeens de Shanghai­ranking er. Mooi, we staan bij de beste tweehonderd, dacht Henk Schmidt, rector van de Rotterdamse Erasmus Universiteit, toen hij de Shanghai­lijst zag. Maar daarna: o ja, Shanghai, dat is alleen science en Rotterdam heeft bijna geen science. En o ja, Shanghai is Nobelprijzen. Die heb je bijna alleen in science. “Je kijkt ernaar met interesse, maar feitelijk kun je er weinig mee”, vat Schmidt samen. Sinds het verschijnen van de allereerste Academic Ranking of World Universities van de Shanghai Jaio Tong Universiteit in 2003, wordt de waarde van de rangschikking van de vijfhonderd beste universi­teiten betwist. Centrale kritiek is dat een simpel rijtje van instellingen geen recht doet aan de complexe diversiteit in het hoger onderwijs. Grote internatio­naal georiënteerde onderzoeksuniversiteiten met veel geld en een ziekenhuis (Harvard, Berkeley, Stanford) domineren de lijst.

RealiteitszinDe Times Higher-ranking (sinds 2004) kreeg nog meer verwijten. Die gebruikte een omstreden reputatie­meting en vertoonde grote schommelingen. “Notoir onbetrouwbaar”, zegt Schmidt over de eerdere edities van die ranglijst. In de nieuwe versie is de reputatie van een instelling iets minder belangrijk geworden. Het imago van instellingen woog voorheen voor de helft mee. Nu is dat teruggebracht tot 34,5 procent:

19,5 procent voor de onderzoeksreputatie en 15 procent voor onderwijsreputatie. Er is meer gekeken naar het aantal wetenschappelijke publicaties en de mate waarin die door andere wetenschappers geci­teerd wordt. Iedereen in het Nederlandse hoger onderwijs onder­schrijft de beperkingen van beide lijsten. Maar er is ook realiteitszin. “Wat we zelf ook vinden van die lijsten, de eenvoud is voor veel velen erg aantrek­kelijk”, stelt Felipe Salve, beleidsadviseur bij de Universiteit Utrecht (UU). “Op internationale studiebeurzen constateren mijn collega’s dat studenten die lijstjes in hun achterzak hebben. Ook zie je steeds vaker dat overheden, part­ners of bedrijven financieringsbeslissingen mede laten bepalen door de ranglijsten. De beeldvorming is van belang. Dat wij nu bij de beste vijftig in de Shanghai­lijst staan, gebruiken we in onze profile­ring en marketing.”

RankingofficerRankings zijn bij het leven gaan horen, is de nuchtere constatering van Jeanine Gregersen, hoofd commu­nicatie en marketing bij de Universiteit Maastricht (UM). “Klaarblijkelijk heeft de doelgroep behoefte aan een middel om aan informatie te komen. Daar moet je dan niet van weglopen.”De Limburgse en de Utrechtse universiteit doen dan ook hun best om goed uit de rankings naar voren te komen. Ze lopen vooral de gebruikte data na en stellen missers aan de orde. De UM heeft mede hier­voor een speciale rankingofficer in dienst.Gregersen noemt het speuren naar ontbrekende vermeldingen van zogenoemde affiliaties bij publica­ties een bekende methode om citatiescores te verbe­teren. “Het instituut hart­ en vaatziekten van ons academisch ziekenhuis is zeer gerenommeerd, maar publiceert soms zonder de universiteit te vermelden. Daar ga je wel even over praten met de opstellers van een ranking.” Salve van de UU: “Vorig jaar ontdekten we dat drie van onze topwetenschappers niet waren opgenomen bij de ‘highly cited researchers’. Dan stuurt de rector een mailtje.” Toch ontkent zowel Salve als Gregersen dat de universiteiten zich in hun strategie laten leiden door de twee rankings. Net als de Rotterdamse rector Schmidt zien zij daarvoor te weinig aanknopings­

u n i v e r s i t e i t e n s t e l l e n z i c h v r i j b e s c h e i d e n d o e l e n

Rankings zetten ‘de boel’ nog niet op zijn kopInternationale rankings worden steeds belangrijker voor

de reputatie van universiteiten. Wat doen de instellingen

om hun positie op de ranglijsten te verbeteren? En bij

welk resultaat zijn ze tevreden?

| oktober 2010 | transfer22

a c h t e r g r o n d

Page 23: Transfer 2, jaargang 18

2008 2009 2010 QS ranking 2010Amsterdam 53 49 165 56

Leiden 64 60 124 82Utrecht 67 70 143 83

Delft 78 83 151 108Erasmus 126 109 159 99

Maastricht 111 116 -- 111Eindhoven 128 120 114 126Groningen 144 138 170 120

Wageningen 142 155 144 178VU 155 165 139

Enschede 200 200 185 199Nijmegen 195 -- -- 149

Shanghai-ranking

Times-ranking

punten. “Voor een hogere positie op de Shanghai­lijst zou je alle humaniora de deur uit moeten doen. Dat zou een nogal perverse consequentie zijn”, vindt Salve. Gregersen: “We kijken of we er iets uit kunnen leren voor ons onderwijs en onderzoek, maar uitein­delijk wil je als universiteit toch gewoon kwaliteit leveren op de punten die jij belangrijk vindt.”

De universiteiten stellen zich in hun strategienota’s ook geen verheven doelen wat betreft hun positie op de ranglijsten. Rotterdam noemt ze helemaal niet, Utrecht ambieert ‘slechts’ een plek in de tophon­derd. Salve veronderstelt dat de UU met een betere registratie in de gebruikte bronnen wellicht nog enkele plaatsen kan stijgen. “Maar plaats vijftig in de

u n i v e r s i t e i t e n s t e l l e n z i c h v r i j b e s c h e i d e n d o e l e n

Rankings zetten ‘de boel’ nog niet op zijn kop

De Times-ranking ligt al jaren onder vuur

vanwege de grote verschuivingen die

jaarlijks optraden en het weinig trans-

parante reputatie onderzoek. Inmiddels

heeft TimesHigherEducation een nieuwe

methodiek ontwikkeld. De samenwerking

met onderzoeksbureau QS werd verbroken.

QS ging door op de oude voet en publi-

ceerde 9 september zijn QSWorldUniversity

Rankings2010. Een week later verscheen

TheTimesHigherEducationWorldUniversity

Rankings2010–2011. (XB)

2008 2009 2010Utrecht 47 52 50

Leiden 76 72 70Amsterdam 100–150 100–150 100–150

Groningen 100–150 100–150 100–150Vrije Universiteit 100–150 100–150 100–150

Wageningen 150–200 100–150 100–150Delft 150–200 150–200

Rotterdam 150–200 150–200 150–200Nijmegen 150–200 150–200 150–200

Maastricht 300–400 300–400 300–400Enschede 300–400 300–400 300–400

Eindhoven 400–500 400–500 400–500

transfer | oktober 2010 | 23

h o e s c o o r t n e d e r l a n d i n d e s h a n g h a i - e n d e t i m e s - r a n k i n g ?

Page 24: Transfer 2, jaargang 18

Shanghai­ranking is gezien onze output en prestaties niet onredelijk.” Maastricht komt dit jaar in de Times­ranglijst hele­maal niet meer voor. Vorig jaar stond de instelling nog op 116. De ambitie was om tot de tophonderd door te dringen. 'THES is het afgelopen jaar een nieuwe weg ingeslagen. Met name het marginale belang dat Times toekent aan internationalisering, een van de belangrijkste kwaliteitskenmerken van de Universiteit Maastricht, is van invloed geweest op onze positie. We moeten dit de komende tijd nader analyseren. Zeker ook omdat we het in andere rankings gewoon heel goed blijven doen", zegt Gregersen.

Herverkaveling Wat betreft de twee bekendste internationale ranglijsten lijkt pragmatisme dus te regeren bij de Nederlandse universiteiten. Aan de andere kant: het kabinet wil drie universiteiten in de tophonderd van de Shanghai­ranking en de vraag om meer is geregeld te horen. Adviesbureau KPMG riep vorig jaar op tot een herverkaveling van het universitaire en kennis­landschap om instellingen beter te laten scoren in de Chinese ranking. In Frankrijk heeft president Sarkozy zijn prestige deels verbonden aan een forse stijging van het aantal Franse instellingen op de mondiale ranglijsten. Met Operation Campus investeerde zijn regering 5 miljard euro in de samensmelting van universiteiten en onderzoeksinstellingen in tien topcentra.VSNU­voorzitter Sybolt Noorda ziet het in Nederland nog niet gebeuren dat “de boel op zijn kop gaat vanwege die rankings”. Ook Noorda noemt de Shanghai­ranglijst beperkt en weinig relevant. “Het Nederlandse onderzoek doet het gewoon goed, laten we onszelf geen malheur aanpraten. Wageningen kom je niet tegen in de bovenste regionen van zo’n lijst, maar dat is wel de productiefste onder specia­listische universiteiten. Je gaat toch ook niet stoppen met korfballen, omdat je niet naar de Olympische Spelen mag?”

Hoger aanzienAndere internationaal vergelijkende ranglijsten staan in academisch Nederland in hoger aanzien. De onder­zoeksimpactcijfers van de gerenommeerde Leiden­ranking worden bijvoorbeeld alom serieus genomen. De Rotterdamse universiteit overweegt zelfs de prestaties van individuele onderzoeksgroepen mee te nemen in de interne financiële verdelings systematiek. Maastricht scoort graag goed in de Duitse CHE­ranking die naast onderzoekskwaliteit student­

tevredenheid meet. Gregersen: “Vooral omdat we veel Duitse studenten hebben, maar ook omdat in dat onderzoek feitelijke informatie van zittende studenten zodanig wordt gepresenteerd dat aanko­mende studenten of andere belanghebbenden kunnen vergelijken. Daarmee kunnen we in ons kwaliteits­borgingssysteem weer rekening houden.” Maar Nederlandse universiteiten hechten ook belang aan ranglijsten die bijvoorbeeld de Financial Times maakt van het salaris van afgestudeerden van mba­opleidingen. “Het positieve aspect van rankings is dat je kunt benchmarken en een maatstaf voor prestaties kunt aanleggen”, vindt Noorda. “De ontwikkeling naar meer rankings en meer variatie is daarom toe te juichen.”

WildgroeiToch schept de groei van het aantal rankings ook verwarring. De Twentse rector Ed Brinksma riep vorige maand in zijn universiteitskrant op tot een overleg tussen Nederlandse universiteiten over de vraag op welke rankings moet worden ingezet. Volgens hem kun je universiteiten pas goed verge­lijken als ze hun energie richten op dezelfde rang­lijsten. “Het aanleveren van materiaal voor een lijst kost veel tijd”, benadrukt Brinksma. Hij wil die het liefst besteden aan rankings die ook echt iets zeggen over zijn universiteit, die vrij klein is en specialis­tisch georiënteerd. VSNU­voorman Noorda beseft terdege dat in de wildgroei van ranglijsten het zicht op juiste vergelij­kingen mistig is geworden. De European University Association, die achthonderd Europese universiteiten vertegenwoordigt, besloot daarom onlangs een volg­systeem op te zetten, waarbij over de opzet en tekort­komingen van de ranglijsten wordt gerapporteerd. Noorda: “We zitten nu nog in de tijd van commen­taar geven. Dat willen we gefundeerd doen. Er wordt wel degelijk geluisterd naar kritiek. De Times­ranking is dit jaar sterk verbeterd. Dat is goed nieuws.” Ook het nieuwe Europese project U­Multirank van de Twentse oud­collegevoorzitter Frans van Vught biedt volgens Noorda tegenwicht tegen het Shanghai­geweld. Van Vught werkt aan pilots waarbij vergelijk­bare typen hogeronderwijsinstellingen op meerdere punten naast elkaar worden gezet. “Op den duur zal Shanghai gaan verliezen”, meent Noorda.

xander bronkhorst

| oktober 2010 | transfer24

Page 25: Transfer 2, jaargang 18

"China is een chaos."

v l i e g e n d e h o l l a n d e r

“Ik heb altijd verhalen geschreven, maar tot mijn achttiende durfde ik ze nooit aan iemand te laten lezen. Totdat ik bij mijn studie filosofie in Leiden een vriendin kreeg die ook schreef. Zij trok me over de streep om mijn schrijfsels te publiceren. Op de website www.verhalensite.com heb ik, onder pseudo­niem weliswaar, in zekere zin mijn debuut gemaakt.Het aardige van die website was dat je feedback kreeg van andere schrijvers en lezers. Dat was leerzaam voor me. Zo kreeg ik tot mijn verrassing nauwe­lijks bijval op mijn gevoeligere uitingen, maar mijn verhalen met humor en gruwelijke elementen bleken het toen al heel aardig te doen. In Londen ontdekte ik dat ik echt aanleg heb voor het schrijven van horror. Dat had ik nou nooit achter mezelf gezocht, want zo heeft mijn moeder me niet opgevoed. Het bloed kruipt kennelijk waar het niet gaan kan: mijn eerste roman, Bek dicht en dooreten!, is een onversneden horrorverhaal geworden. Sorry, mam!Omdat ik altijd romanschrijfster heb willen worden, lag het voor de hand me na mijn afstuderen in die richting verder te ontwikkelen. Een verblijf in het

buitenland was voor mij de ideale manier om ruimte te maken voor dat groeiproces. Zonder de bekende vaste kaders om je heen kun je in iedere nieuwe vorm worden herschapen, immers. Aan de Brunel University in Londen werd ik toegelaten voor de master Creative Writing van de Britse schrijfster Fay Weldon. Daar was ik zeer mee verguld. Weldon schrijft kritisch en geestig en haar personages hebben pit. Mijn master bij haar te volgen leek me niet alleen leerzaam, maar ook spannend. Precies zoals ik het schrijfproces zelf ervaar, eigenlijk.

BlauwbaardWilde ik het maximale uit dat jaar halen, dan moest ik me wel bij Fay Weldon in de kijker zien te spelen. Ze begeleidt jaarlijks zoveel studenten, dat je moet opvallen om je van haar aandacht te verzekeren. Met mijn aanvankelijke, wat conservatievere roman­opzet slaagde ik daar niet in. Toen heb ik alle registers opengetrokken en ben met Shut up and eat! voor de dag gekomen. Dat beviel haar wel. Ze gaf me zelfs een bijnaam, maar die verklap ik niet. Anders geef ik te veel prijs van de plot...Waar mijn roman dan wel over gaat? Een Nederlands meisje vertrekt als au pair naar Engeland en komt bij een joods tandartsengezin in huis. Ze mag overal komen, behalve in de werkkamer van de heer des huizes. Dat oefent, als in het sprookje van Blauwbaard, natuurlijk een mateloze aantrekkings­kracht op haar uit. En net als in het sprookje wordt het ook allemaal heel gruwelijk. Maar vooral voor degenen die het verdienen, hoor. Ik ben een horror­schrijver met een groot rechtvaardigheidsgevoel.”

annemieke bosman

Deborah Klaassen verzorgt een workshop tijdens de Day of the

International Student op 13 november.

‘Een master doen bij Fay Weldon leek me spannend’ Deborah Klaassen (26) volgde in Londen de master Creative Writing. Ze schreef onder de hoede

van de Britse schrijfster Fay Weldon haar debuutroman. Half oktober komt Bek dicht en dooreten!

in Nederland uit. “Het is een onversneden horrorverhaal geworden”.

Foto

: Hen

riett

e G

uest

transfer | oktober 2010 | 25

Page 26: Transfer 2, jaargang 18

C O L U M NC O L U M NFo

to: J

an L

uurs

ema

Voor de zomer bezocht ik voor de eerste keer een conferentie van EUCEN, een Europees netwerk van hoger onderwijs­instellingen rond het thema leven lang leren. Hiervoor was ik afgereisd naar Rovaniemi, in het hoge noorden van Finland. Tijdens deze bijeenkomst trof ik voornamelijk collega’s van hoger onderwijsinstellingen die zich bezighielden met verschillende vormen van deeltijdonderwijs. Ik voelde me daar als beleidsme­dewerker internationalisering een beetje een vreemde eend in de bijt. Hoewel er veel animo was om ervaringen met internationale collega’s te delen, waren de meeste deelnemers aan de confe­rentie vooral bezig met leven lang leren in nationaal perspectief. Dat maakte weer eens duidelijk dat het deeltijd­ en contractonderwijs en de internationalise­ring elkaar nog niet echt gevonden hebben. In het communiqué van Leuven/Louvain­la­Neuve, dat door de onderwijsministers van de 46 Bologna landen in april 2009 werd ondertekend, wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijd­ en deeltijd­studenten: “All students and staff of higher educa-tion institutions should be equipped to respond to the changing demands of the fast evolving society.” Dat dit ook aandacht voor internationalisering inhoudt, blijkt onder andere uit het belang dat wordt toegekend aan mobiliteit en meertaligheid. Inmiddels geven veel hoger onderwijsinstellingen in hun beleidsdocumenten aan dat zij de voorbe­reiding van hun studenten op de steeds internatio­naler wordende arbeidsmarkt serieus nemen, maar strekken die plannen zich ook uit tot het deeltijd­onderwijs en overig onderwijsaanbod in het kader van Leven Lang Leren? Ongetwijfeld zijn er binnen het Nederlandse hoger onderwijs deeltijdopleidingen die echt werk hebben gemaakt van internationalisering, maar volgens mij zijn dat uitzonderingen. De internationalisering

van het hoger onderwijs is tot nu toe vooral gericht geweest op het voltijdonderwijs. Het deeltijd­onderwijs is een beetje buiten beeld gebleven en datzelfde geldt voor het cursusaanbod in het kader van contractactviteiten. Maar waarom zou de internatio­nale dimensie van zijn vakge­bied voor een deeltijdstudent of cursist minder belangrijk zijn dan voor een voltijdstudent? De ‘klassieke’ vormen van internationalisering blijken niet goed te combineren met oplei­

dingen die zich vooral richten op studenten die hun studie dikwijls combineren met een baan, een gezin of beide. Een studieperiode of stage in het buitenland is daardoor moeilijk te realiseren. Het vormen van een ‘international classroom’ is in het deeltijdonderwijs lastig, omdat ook voor buitenlandse deeltijdstudenten een studieperiode in het buitenland nauwelijks is te verwezenlijken. Maar ook de alternatieve vormen van internationale mobiliteit, zoals in de Erasmus Intensive Programmes, zijn afgestemd op voltijds onderwijs. Het Grundtvig Programma, dat zich speciaal richt op onderwijs aan volwassenen, lijkt binnen het hoger onderwijs geen grote rol te spelen. Deeltijdopleidingen die internationale samenwerking nastreven, zullen dus hun weg buiten de gebaande paden moeten vinden. Hier ligt nog een groot terrein braak, niet alleen voor het deeltijdonderwijs zelf, maar ook voor de internationaliseringsmedewerkers bij universiteiten en hogescholen. We zijn nog lang niet uitgepraat over de internationalisering van onze voltijdopleidingen. Maar wordt het geen tijd om ook de internationale dimensie van ons overige onderwijs­aanbod vaker op de agenda te zetten?

els van der werf

Els van der Werf is beleidsmedewerker internationalisering aan de

Hanzehogeschool Groningen.

Buiten­de­gebaande­paden

26 | oktober 2010 | transfer

Page 27: Transfer 2, jaargang 18

p i o n i e r s i n i n t e r n a t i o n a l i s e r i n g

Toen hij voor het eerst de Paraná opvoer, moet Hendrik Weyenbergh (1842­1885) het vreemde gevoel van thuiskomst hebben bevangen, dat reizi­gers soms treft in verre streken. Anders was hij niet zo van Argentinië gaan houden. Jarenlang publiceerde het Nieuws van den Dag Weyenberghs spannende belevenissen met krokodillen, gauchos en politieke omwentelingen die met Remington­geweren werden beslecht. Weyerbergh schreef zo dat bij menige Hollandse potkachel de mogelijkheid van emigreren een ogenblik werd overwogen. In de ogen van de huidige internationaliseringsmede­werker deed Hendrik Weyenbergh een modelstudie. In Haarlem volgde hij de medische beroepsopleiding tot praktizijn met specialisaties chirurgie en verlos­kunde. Vervolgens studeerde hij filosofie in Utrecht, een opleiding die toen naadloos in alle natuurweten­schappen kon overlopen. Weyenbergh had inmiddels zijn hart verloren aan de dierkunde. Hij reisde naar Duitsland om in Göttingen te promoveren. Toen de Argentijnse president Sarmiento in Europa geleerden zocht om het wetenschappelijk onderzoek in zijn jonge land te versterken, werd zijn naam genoemd. Zo kwam de jonge Weyenbergh in de Argentijnse Academie van Wetenschappen. Hij werd ook hoogle­raar Dierkunde aan de universiteit van Córdoba.

Aartsvader van de zoölogieDaarna begonnen Weyenberghs grote avonturen op de pampa’s en langs de majestueuze rivieren van Argentinië, want hij was een typisch negentiende­eeuwse geleerde: hij legde bloot, hij beschreef, hij

classificeerde en hij ordende. Het tijdschrift voor entomologie ontving vele bijdragen van Weyenbergh over insecten, maar hij schreef ook over vissen en andere dieren. In artikelen over de geschiedenis van de Argentijnse wetenschapsbeoefening komt hij steeds voor als aartsvader van de zoölogie. Ook vertelt men graag dat hij Darwin erelid maakte van de Argentijnse Academie.Nu en dan liet Weyenbergh de lezers van zijn kran­tenstukken en wetenschappelijke artikelen weten, hoe goed de universiteit van Córdoba vooruitging. Het aantal studenten groeide tot boven de twee­honderd, wat niet gek was voor een klein land als Argentinië. De universiteit van Groningen telde er in die dagen niet veel meer. Weyenbergh kon zijn werk niet afmaken. Ziektes dwongen hem terug te keren naar Nederland, waar hij in 1885 te Bloemendaal overleed met zijn trouwe echtgenote Sjoukje aan zijn zijde.De universiteit van Córdoba stond bekend als libe­raal. In 1919 vaardigden studenten een decreet uit, waarin zij stelden dat wetenschap en hoger onder­wijs de samenleving moesten dienen, maar altijd vanuit een autonome positie. Dat is in de Latijns­Amerikaanse wetenschapsbeoefening nog steeds een heilig leerstuk. Weyenbergh zou trots zijn geweest, als hij dat had geweten.

han van der horst

Nederlandse hoogleraar in Argentinië

Al lang voordat internationalisering in het hoger onderwijs werd wat het nu is,

waren er personen die zich sterk maakten voor meer internationale samenwerking

in onderwijs en wetenschap. Historicus en Nuffic-medewerker Han van der Horst

portretteert negen pioniers in internationalisering. Deze keer Hendrik Weyenbergh,

die in de negentiende eeuw als dierkundige naar Argentinië vertrok.

Weyenbergh

(rechts bovenin)

met collega’s.

transfer | oktober 2010 | 27

Foto

: Aca

dem

ia N

acio

nal d

e C

ienc

ias

Page 28: Transfer 2, jaargang 18

Foto

’s: B

ianc

a Br

asse

r en

Step

hani

e Ve

rste

egh

Europese onderwijsinstellingen doen steeds

meer moeite om studenten uit opkomende

grootmacht Brazilië binnen te halen. Maar

hoe denken de Brazilianen zelf over studeren

in Europa? Transfer sprak erover met

vijftien studenten. ‘Een studie in Europa

staat goed op mijn cv.’

In het centrum van de Braziliaanse miljoenenstad Recife staat de Universidade Católica de Pernambuco (UNICAP). De ramen van de privé­instelling staan wijd open en de zonneschermen zijn ver uitgedraaid. Op het centrale plein zoeken groepjes studenten verkoeling onder de palmbomen. Een van hen is Arthur Leão, vierdejaars architectuur. Leão wil na zijn studie dolgraag een aantal jaren in Spanje studeren. Al een jaar is hij bezig om een geschikte universiteit te vinden. “Studeren in Barcelona is mijn droom, ik ben gek op de architectuur en de Spaanse cultuur.”Voor Europese onderwijsinstellingen zijn studenten als Leão erg belangrijk. Europa richt zich in toene­mende mate op studenten uit Zuid­Amerika, vooral uit de opkomende grootmacht Brazilië. Ook Nederland

e u r o p a p o p u l a i r d e r , t e n k o s t e v a n v s

Braziliaan verwacht veel van studie in Europa

Leandro Kuhlmann

| oktober 2010 | transfer28

a c h t e r g r o n d

Page 29: Transfer 2, jaargang 18

haalt de banden met Brazilië actief aan, getuige de opening (in 2008) van een Neso­kantoor in de hoofd­stad Brasilia. Directeur Remon Boef hoopt het Braziliaanse hoger onder­wijs via de Neso bekender te maken in Nederland. “Brazilië lag tot voor kort niet in het gezichtsveld van een groot deel van de Nederlandse universiteiten en hogescholen. Maar de steeds groter wordende rol van het land op het wereldtoneel is een stimulans om Braziliaanse studenten aan te trekken.”

Nog niet erg geliefdVolgens schattingen van het Braziliaanse bureau voor statistiek studeerden in 2008 slechts 20.000 van de 5,8 miljoen studenten in het buitenland. Ruim de helft daarvan (11.000) koos voor een studie in Europa. De VS zijn volgens het OESO­rapport Education at a Glance 2008 de populairste bestemming; 34 procent gaat daarheen. De VS worden op de voet gevolgd door Frankrijk, Spanje, Duitsland en Portugal. Nederland is nog niet erg geliefd. Volgens cijfers van de Nuffic studeren hier slechts 250 Brazilianen. Het grootste deel van deze groep studeert in

Wageningen. Dat komt doordat verschillende Braziliaanse universiteiten, zoals de Universidade de São Paulo (USP), een samenwerkingsprogramma met Wageningen Universiteit hebben. Ondanks inspanningen vanuit Nederland vinden Braziliaanse studenten dat er nog maar weinig wordt gedaan om internationalisering te bevorderen. Van de Braziliaanse kant laat de voorlichting volgens hen te wensen over. “Alleen studenten die echt willen en er veel tijd en moeite in steken, kunnen naar Europa”, zegt Arthur Leão hoofdschuddend. “Onze universiteit heeft geen International Office of duidelijke aanspreekpunten voor studenten die naar het buitenland willen. Wie toch wil, moet zelf achter de computer kruipen om instellingen in Europa te benaderen.”

Minder kansHet hoger onderwijs in Brazilië kent publieke en private universiteiten. De publieke zijn gratis en

staan bekend om hun kwalita­tief hoogwaardige onderwijs. Om toegelaten te worden tot een publieke universiteit moeten zware selectietoetsen worden afgelegd. Wie hiervoor zakt, is genood­zaakt veel geld te betalen voor een privé­instelling waar het toela­tingsexamen eenvoudiger is. Van de kleine zes miljoen studenten studeert een kwart aan een publieke instelling. Brazilië telt slechts 258 publieke onderwijsinstellingen,

tegenover 2.221 private. Juliane Silvestre zakte vier keer voor de toela­tingstest van de publieke Universidade Federal De Pernambuco in Recife. Nu betaalt ze ruim 10.000 reais (4.500 euro) collegegeld per jaar voor haar rech­tenstudie aan de privé­instelling UNICAP. In de schaduw van een grote boom vertelt Silvestre dat ze, doordat de UNICAP een privé­instelling is, minder kans heeft om naar Europa te gaan. Net als haar medestudent Leão wijst ze erop dat studenten op privé­instellingen alles zelf moeten regelen. “Publieke scholen hebben veel contacten met buiten­landse universiteiten. Maar studenten van privé­scholen kunnen niet terugvallen op het netwerk van de school”, zegt ze teleurgesteld.

“Zelfs als ik nog

drie jaar naar een

geschikte universiteit moet

zoeken, is het me

dat waard”

Juliane Silvestre (voor) met studiegenoot.

transfer | oktober 2010 | 29

Page 30: Transfer 2, jaargang 18

Leandro Kuhlmann kan dat wel. De geologiestu­dent aan de publieke USP krijgt elke maand een mail van het International Office met een overzicht van beschikbare studieplekken op universiteiten in het buitenland. “Voor mijn studie zijn er niet veel projecten in het buitenland”, vertelt Kuhlmann. “Maar wie weet zit er binnenkort wel een geschikte plek bij.” Het liefst wil hij naar Engeland of Portugal. De Verenigde Staten zijn geen optie. “Te oppervlakkig en nep”, aldus Kuhlmann. Remon Boef merkt de voorkeur voor Europa boven de VS bij steeds meer Braziliaanse studenten. “De interesse voor een studie in Europa is sterk toege­nomen, ten koste van de traditionele bestemming de Verenigde Staten.” Dat schrijft hij toe aan de econo­mische opkomst van Brazilië. “Steeds meer studenten hebben de financiële middelen om naar het buiten­land en dus ook naar Europa te gaan”, legt de Neso­directeur uit. Verder is Europa volgens hem aantrek­kelijk voor Brazilianen door historische banden, en overeenkomsten in bijvoorbeeld cultuur en taal.Een rondvraag onder in totaal vijftien studenten van de USP en de UNICAP wijst uit dat veel studenten Europa inderdaad hoog op het verlanglijstje hebben staan: twaalf van de vijftien willen erheen. “Europa kent veel verschillende culturen”, verklaart Leandro Kuhlmann. Hij kijkt nadenkend in de verte en vervolgt dan: “En daarnaast zal een studie in Europa ook goed staan op mijn cv.”

StruikelblokkenOok Arthur Leão wil vooral voor zijn cv naar Europa. “Een afgeronde studie in Europa maakt mij speciaal. Mijn cv springt er straks uit als ik op zoek ga naar een baan.”

Dat een afgeronde Europese studie op de Braziliaanse arbeidsmarkt wordt gewaardeerd, staat volgens de studenten als een paal boven water. Toch zijn er wel wat struikelblokken. Geldgebrek is een van de meest gehoorde problemen waar de studenten tegenaan lopen. “Ik heb het geluk dat mijn ouders mij finan­cieel steunen”, zegt Maria Isabel Silva, student letter­kunde aan de USP. “Van de Braziliaanse overheid hoef je als student niks te verwachten. Studiebeurzen zijn er nauwelijks en als ze er al zijn, zijn ze zeker niet voor mij weggelegd”, voegt ze er lachend aan toe. Daarnaast hebben veel studenten een taalprobleem. Omdat ze Portugees spreken, is Portugal een van de populairste studiebestemmingen. Engels heeft slechts een enkeling onder de knie.

BijlesEugenio Augusto Simens kan nog wel wat extra kennis van het Engels gebruiken. De informatica student aan de USP loopt gehaast voorbij de torenhoge klok op het Praça do Relogio, het grote plein op de USP­campus. Hij is op weg naar Engelse bijles, want hij wil na zijn afstuderen naar het buitenland om te promoveren. “Mijn Engels is nu nog niet zo best”, geeft Simens toe. Hij heeft het alleen op de basisschool gehad. “Op de universiteit wordt het niet gegeven.” Ondanks problemen met geld, de taal en een gebrek aan voorlichting zien de studenten die buitenland­ambities hebben, de toekomst rooskleurig in. Op de vraag waar zij zichzelf over vijf jaar zien, antwoorden de meesten dat zij hopen dan in Europa te studeren. Leandro Kuhlmann: “Zelfs als ik nog drie jaar naar een geschikte universiteit moet zoeken, is het me dat waard.”

bianca brasser en stéphanie versteegh

Bianca Brasser en Stephanie Versteegh schreven dit

artikel in het kader van het uitwisselingsprogramma

Beyond (y)our World. Via dit project kunnen Nederlandse

studenten journalistiek ervaring opdoen in een niet-

westers land. De studenten doen ter plekke research

voor een artikel of een televisie- of filmreportage. Bij

thuiskomst maken ze het tijdschrift Join, dat financieel

mogelijk wordt gemaakt door Xplore, NCDO en ICCO en

verspreid op hogescholen. De studenten betalen hun reis

grotendeels zelf. Maar ze kunnen die terugverdienen door

voor vertrek een opdracht bij media te verwerven en zo

freelance producties te verkopen.

j o u r n a l i s t i e k s t u d e n t e n s c h r i j v e n o v e r n i e t -w e s t e r s e l a n d e n

Studenten op de campus van UNICAP in Recife.

Tweede van rechts: Arthur Leão.

| oktober 2010 | transfer30

Page 31: Transfer 2, jaargang 18

november

2010

december

2010

A G E N D A‘Internationalisering voor iedereen’ is het thema van de tweede nationale conferentie over Europese onderwijsprogramma’s op dinsdag 2 november in De Doelen, Rotterdam. De dag is bedoeld voor vertegenwoordigers van alle onderwijssectoren op alle niveaus. Meer informatie en aanmelden via www.na-lll.nl

In de maand november organiseert de Nuffic twee cursussen: ‘Oriëntatiecursus internationalisering’ op 11 en 12 november en ‘Diplomawaardering en het gebruik van landenmodules’ op 25 november. Meer informatie en aanmelden via www.nuffic.nl/cursussen

Sinds 1 juli zijn joint degrees wettelijk toegestaan in Nederland. Maar er zijn nog veel vragen over het opzetten van een gezamenlijke opleiding met een gezamenlijke graad. Daarom organiseert de VSNU een conferentie op 8 november, van 13 tot 17 uur. Meer informatie via www.vsnu.nl/Subsites/Joint-Degrees.htm

De Onderwijsdagen 2010 zijn op 9 en 10 november in het Beatrixgebouw van de Jaarbeurs in Utrecht. ‘Internationale instroom verbeteren met ICT’ is een van de sessies. Meer informatie en aanmelden via www.surfsites.nl/owd2010/

Een optionele excursie naar bijvoorbeeld het Mauritshuis of Madurodam in de ochtend, een middag vol workshops, presentaties en culturele activiteiten, gevolgd door een modeshow, diner en feest. Dat is het programma van de Day of the International Student (DIS) 2010 op zaterdag 13 november in het World Forum in Den Haag. Meer informatie en aanmelden via www.dis2010.nl

Het ACA-seminar op 3 december in Brussel legt mobiliteit onder het vergrootglas. Onder meer de uitkomsten van een recente ACA-studie naar Europese trends in mobiliteit komen aan de orde. Meer informatie en aanmelden via www.aca-secretariat.be

Fairs

Academia EgyptCairo 6–7 decAlexandrië 8 dec

EEF TaipeiTaipei 13–14 novTaichung 16 novKaohsiung 17 novwww.ehef.org.tw

EHEF/OCSC, ThailandBangkok 6–7 novwww.ocscexpo.com

De Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag zoekt een deskundige

Stafmedewerker Internationale Zaken (0,6 fte)

Belangstelling? Kijk voor meer informatie en een uitgebreide functiebeschrijving op www.transfermagazine.nl

EuroPosgrados 2010Mexico Stad 20–21 novMonterrey 24 novwww.europosgrados.org

Onderzoeksbeurzen EUI

Het Europees Universitair Instituut (San Domenico di Fiesole, Florence, Italië) is een internationaal instituut voor postdoctoraal onderwijs en onderzoek. Elk jaar verdelen EUI-lidstaten en andere Europese nationale overheidsinstanties 160 onderzoeksbeur-zen. De Nederlandse overheid stelt jaarlijks 24 beurzen beschikbaar voor de eerste drie jaar. De deadline voor aanmelding bij het EUI is 31 januari 2011. Meer informatie is te vinden op www.nuffic.nl/nederlandse-organisaties/services/beursprogrammas/europees-universitair-instituut.

Meer informatie via [email protected]

(advertentie)

31transfer | oktober 2010 |

Page 32: Transfer 2, jaargang 18

‘Mijn naam is Masi Mohammadi. Ik ben Iran om politieke redenen ontvlucht. Ik kwam tien jaar geleden in Nederland aan. Ik had niets en voelde mij niemand. Na dat moeilijke begin is er veel gebeurd. Onlangs ben ik gepromoveerd.’ Het UAF helpt vluchtelingen als Masi die hun land moesten verlaten vanwege oorlog en vervolging. Het UAF geeft hen kans op een nieuw bestaan.

Op dit moment biedt het UAF 3000 vluchtelingen financiële steun en begeleiding tijdens hun

studie en bij het zoeken naar een baan. Maar er staan veel vluchtelingen op de wachtlijst. Ook zij willen graag studeren.

Geef gevluchte studenten een nieuwe toekomst!

Steun het UAF met € 1,50 per maandsms STUDENT AAN naar 4488 www.uaf.nl

Dr. ir. Masi