Transfer 5, februari 2012

32
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs mythe verengelsing ho ontkracht | zijlstra wil duitse instroom indammen | scheidend nuffic-directeur over staat van internationalisering | knapen presenteert kennisbeleid | dorji wangdi, nfp-alumnus en jongste minister bhutan Saoedi-Arabië koopt zich omhoog in rankings jaargang 19 | februari 2012 5 transfer

description

Internationalisering, hoger onderwijs, verengelsing, soedi-arabie, ranking, directeur Nuffic, sander van den eijnden, zijlstra

Transcript of Transfer 5, februari 2012

Page 1: Transfer 5, februari 2012

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

mythe verengelsing ho ontkracht | zijlstra wil duitse instroom indammen | scheidend nuffic-directeur over staat van internationalisering | knapen presenteert kennisbeleid | dorji wangdi, nfp-alumnus en jongste minister bhutan

Saoedi-Arabië koopt

zich omhoog in rankings

jaargang 19 | februari 20125

transfer

Page 2: Transfer 5, februari 2012

t r a n s fe r5Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt negen keer per jaar.

RedactieEls Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Slappendel en Gerald Schut

Aan dit nummer werkten meeAnnemieke Bosman, Rob Burkhard, Lem van Eupen, Han van der Horst, Hans-Georg van Liempd, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Robert Visscher

BeeldDick van Aalst/ Radboud Universiteit, Niels Bongers, Ministerie van Buitenlandse Zaken, Erik van der Burgt/Verbeeld, Lem van Eupen, Fausto Giaccone/Anzenberger/HH, Henriëtte Guest, NHL, NHTV, Olivier Hoslet/EPA/ANP, iStock, Keke Keukelaar, Bart van Overbeeke, Bert Spiertz/Hollandse Hoogte, Paul Stolk/ANP, Unesco-IHE, Brian Snyder/Reuters, Claudia de Wit, Abdullah Zatari, Stefan Rousseau/Press Association, Jan Zweerts

RedactieraadRies Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Nether), Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Madeleine Gardeur (Rijksuniversiteit Groningen), Joep Huiskamp (TU Eindhoven)

RedactieadresNuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 4260126 / 4260144 / 4260122fax: 070 – 4260399e-mail: [email protected], [email protected], [email protected] www.transfermagazine.nl

AbonnementenTransfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer.

AbonnementenadministratieDUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel.: 030 – 263 1089

Vormgeving en lay-outSabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)

DrukDrukkerij Deltahage, Den Haag

Overname artikelenHet overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.

Omslag Michel de Nijs/iStockphoto

Transfer 6, jaargang 19, verschijnt op 15 maart 2012

Zin en onzin

van internationalisering

Staatssecretaris Zijlstra wil de ongebreidelde instroom van Duitse studenten indammen. “Oververtegenwoordiging van specifieke groepen buitenlandse studenten gaat ten koste van de kwaliteit en zal in principe ontmoedigd worden”, schrijft hij in een brief die net voor Kerst naar de Tweede Kamer werd gestuurd. Van de ruim 52.000 internationale studenten die naar ons land komen om een diploma te halen, is 46 procent Duits. Jaar in, jaar uit is hun aantal toegenomen. Om ze zo goed mogelijk te bedienen, werden er vijftien jaar geleden al Duitstalige opleidingen voor hen opgezet. Soms werd er kritiek geuit op deze vorm van internationalisering, maar het onderwerp kwam nooit op de agenda. Tot voormalig OCW-topambtenaar Ferdinand Mertens vorig jaar april de kwestie in Transfer op scherp stelde. “Je kunt deze zaak niet langer op zijn beloop laten. Hier gaat gedonder van komen”, waarschuwde hij. Mertens betitelde de actieve werving van Nederlandse instellingen bij onze oosterburen als ‘absurd en maatschappelijk onverantwoord’. Met internationalisering had het weinig te maken, vond hij. Met het op peil houden van studentenaantallen bij de grensinstellingen, des te meer.Staatssecretaris Zijlstra eist van de instellingen meer duidelijkheid over hun internationaliseringsbeleid, inclusief werving, kwaliteitszorg en taalbeleid. Hogescholen en universiteiten moeten meer werk maken van een gebalanceerde mix van nationaliteiten en Duitstalige opleidingen waar alleen Duitse studenten op afkomen, afbouwen. In dit nummer reageren een aantal grensinstellingen op de plannen van de staatssecretaris.Het is een stap voorwaarts dat Zijlstra zin en onzin van internationalisering bespreekbaar maakt. Lange tijd was dat niet aan de orde. Internationalisering was per definitie goed en wie daar kanttekeningen bij maakte, werd weggezet als een bekrompen denker. Scheidend Nuffic-directeur Sander van den Eijnden vindt dat internationalisering ‘volwassen’ is geworden, zegt hij in deze Transfer. “Het is terecht dat er wordt uitgezocht wat internationalisering kost en oplevert en wat de zin en onzin ervan is. In het veld leidt dat soms tot gekwetste reacties. Maar het is goed als internationalisering een gewoon onderwerp wordt waarover kritische vragen gesteld mogen worden. Pas dan wordt het serieus genomen.”

els [email protected]

Page 3: Transfer 5, februari 2012

i n h o u d

t r a n s fe r

En verder

2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 12 Column Hans-Georg van Liempd 13 Azië concurreert

mee om buitenlandse studenten 19 Op college bij Peter van Dijk 23 Vliegende Hollander 24 Reacties

op nieuw kennisbeleid Knapen 26 Minister Bhutan wijst op belang NFP-beurzen 28 Opinie Han van der

Horst 30 Pioniers in internationalisering 31 Agenda

8 Mythe rond verengelsing hoger onderwijs ontkracht Uit alle verhalen over verengelsing van het Nederlandse hoger onderwijs zou je het idee kunnen krijgen dat er nauwelijks meer Nederlands wordt gesproken op universiteiten en hogescholen. Dat idee klopt volstrekt niet, blijkt uit Nijmeegs onderzoek. 94 procent van de bachelorstudenten volgt een opleiding waar Nederlands de instructietaal is.

14 Nog geen importstop op Duitse studenten Staatssecretaris Zijlstra wil dat instellingen in de grensstreek maatregelen nemen om de instroom van Duitse studenten in te dammen. Dat doen we al, reageren betrokken instellingen zoals Saxion Hogescholen en Maastricht University. Veel verder willen ze ook niet gaan: ‘We moeten niet een soort dijk bouwen om ons onderwijs.’

16 ‘Internationalisering is volwassen geworden’ Na zeven jaar de Nuffic te hebben geleid, wordt Sander van den Eijnden per april collegevoorzitter van de Open Universiteit. Transfer sprak met de scheidend bestuurder over de ontwikkelingen op internationaliseringsgebied in de afgelopen periode. En over de toekomst, waarin bezuinigingen dreigen. ‘De Nuffic zal scherp aan de wind moeten varen.’

20 Saoedi-Arabië koopt zich omhoog in rankingsSaoedische universiteiten maken een razendsnelle opmars in de internationale rankings. Dat wekt argwaan, zowel binnen als buiten Saoedi-Arabië. Het rijke olieland koopt simpelweg veelgeciteerde wetenschappers, die punten opleveren in de rankings. Vier Nederlandse toppers in Saoedische dienst geven hun visie op de zaak.

Page 4: Transfer 5, februari 2012

n i e u w s b e r i c h t e n

Het Noorse parlement wil dat Noorse studenten meer financiële steun krijgen om in Brazilië, Rusland, India en China te gaan studeren. Nu studeren 165 Noorse uitwisselingsstudenten in India, 94 in Rusland en 279 in China. In China volgen acht Noren hun gehele studie; in de andere landen geen.Staatssecretaris van Onderwijs Kyrre Lekve heeft aangekondigd de financiering te willen concentreren op universiteiten in de BRIC-landen die op de rankings van Shanghai en Times Higher Education staan. “We weten dat die ranglijsten veel zwakke punten hebben, maar we moeten een selectie- instrument kiezen”, zei hij tegen University World News.

De Association of Norwegian Students Abroad (ANSA) verwelkomt de focus op groeilanden, maar heeft bezwaren tegen het plan om de financiering alleen op topuniversiteiten te richten. ANSA-voorzitter Kristiane Hammer wil dat alle universiteiten in BRIC-landen die worden erkend door NOKUT – het overheidsorgaan dat vaststelt voor welke buiten-landse onderwijsinstellingen Noorse studenten leningen kunnen krijgen – ervoor in aanmerking kunnen komen. “Niet alleen studenten met louter tienen hebben baat bij een studie in het buitenland”, zegt Hammer. Ze hoopt ook dat de regering de roya-lere financiering zal uitbreiden naar landen als Japan, Chili, Argentinië, Maleisië en de VS. (GS)

In reactie op een groeiend aantal werk-loze afgestudeerden, heeft het Chinese ministerie van Onderwijs aangekondigd opleidingen te sluiten of in te krimpen. Opleidingen moeten zich zorgen maken als twee jaar achter elkaar 40 procent van de afgestudeerden geen baan vindt. Het ministerie roept universiteiten op minder studenten aan te nemen bij studierichtingen die slecht liggen op de arbeidsmarkt, meldt China Daily. De opleiding sluiten is de ultieme sanctie.

Hoewel het ministerie recentelijk heeft aangekondigd de sociale wetenschappen te willen stimuleren, worden juist daar de eerste slachtoffers verwacht.Academici waarschuwen voor kort-zichtig beleid, meldt een blog van de Wall Street Journal. Biologie ligt op dit moment bijvoorbeeld slecht in de markt, maar naar verwachting zal er in de toekomst veel meer vraag naar biologen komen. Anderen vrezen dat universiteiten in de verleiding zullen

komen om werkgelegenheidsstatis-tieken te vervalsen.Het aantal universitair opgeleiden is in China de afgelopen tien jaar met 150 procent gestegen tot 0,89 procent van de bevolking. Dat percentage is nog altijd beduidend lager dan in het westen. Maar China verwacht dat het aantal hoger opgeleiden in 2020 verdub-beld is ten opzichte van 2009. (GS)

‘Meer Noorse studenten naar

BRIC-landen’

China gaat mogelijk studies schrappen

Foto

: Fau

sto

Gia

ccon

e/A

nzen

berg

er/H

H

Studenten bij de Universitad Nacional de Brasilia.

| februari 2012 | transfer4

Page 5: Transfer 5, februari 2012

De Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) is een online platform gestart voor good practices op het gebied van internationalisering. Het Good Practices in Internationalisation Platform (GPIP) moet vol komen te staan met praktijkvoorbeelden, positief beoordeeld door experts. Het Intercultural Competence Learning Lab van de Hanzehogeschool staat al op het platform. Dat project, waarbij docenten van de International Business School op vrijwillige basis in hun eigen tijd interculturele ervaringen uitwisselen, werd door deelnemers van een NVAO-seminar vorige maand gekozen als beste van in totaal zes good practices in internationalisering. Ook de andere genomineerden zijn binnenkort allemaal op het platform te vinden.

Het is de bedoeling dat het aantal voorbeelden op de website nog flink groeit. De NVAO riep alle aanwezigen op het seminar daarom op een good practice in te dienen. Niet alleen kunnen collega’s bij andere instellingen er dan iets van opsteken, de eigen opleiding wordt zo ook gedwongen tot reflectie. Opleidingen krijgen binnen zes weken een beoordeling van Nederlandse en Vlaamse internationaliserings-experts. Zij bekijken of de activiteit aantoonbaar positief werkt op de kwaliteit van de opleiding en of ze uitwisselbaar is. (AS)

Het platform is te vinden op gpip.nvao.net

De kwaliteit van de internationale Engelstalige opleidingen Trade Management Asia en International Business and Management Studies (IBMS) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) is volgens bestuurs-voorzitter Jet Bussemaker onder de maat. Ingrijpende maatregelen zijn nodig. Maar van diplomafraude, zoals De Telegraaf op 17 december meldde, zou geen sprake zijn.Vooruitlopend op de accreditatie van de twee opleidingen vonden vorig jaar twee interne audits plaats. Daarin werd stevige kritiek geuit. Zo zou het niveau van de afstudeerscripties onvoldoende zijn.De in totaal vijf internationale oplei-dingen binnen het domein Economie en Management komen voort uit de Hogere Economische School (HES), die acht jaar geleden fuseerde met de HvA. In de HES-tijd was de verhouding tussen Nederlandse en buitenlandse studenten bij deze inter-nationale opleidingen 60 – 40 procent.

Het aantal Nederlanders is de laatste jaren explosief gestegen, waardoor de verhouding nu 85 – 15 procent is. Het internationale karakter van de opleidingen is daardoor vermin-derd. Veel Nederlandse studenten houden de studie na verloop van tijd voor gezien, waardoor het rende-

ment laag is. Docenten stuurden uit frustratie over de gang van zaken een brandbrief naar De Telegraaf. Volgens die krant hebben duizenden studenten ten onrechte een diploma ontvangen. De Onderwijsinspectie doet inmiddels vooronderzoek naar de vermeende fraude. (EH)

Good practices op online

NVAO-platform

Internationale studies

HvA onder vuur

Het gebouw waar het domein Economie en Management is gehuisvest.

Foto

: Ber

t Spi

ertz

/HH

transfer | februari 2012 | 5

Page 6: Transfer 5, februari 2012

Veel Duitsers onder topstudenten MaastrichtBijna de helft van de 460 best presterende studenten in Maastricht komt uit Duitsland. De groep van de 3 procent beste studenten bestaat behalve uit 203 Duitse studenten ook uit onder meer 188 Nederlanders en veertien Belgen. Volgens de ‘top 3 procent-regeling’ van de Universiteit Maastricht krijgen deze studenten hun collegegeld over het afgelopen studiejaar terug. Uit het feit dat Nederlanders slechts 41 procent van de ‘top 3 procent’-plekken in de wacht sleepten, terwijl zij vorig jaar 57 procent van de studenten-populatie in Maastricht vormden, zou kunnen worden afgeleid dat Nederlandse studenten slechter presteren dan buitenlandse. Volgens ScienceGuide houdt de collegegeld regeling van de UM, bedoeld om talent aan te trekken, dit jaar op te bestaan. (GS)

Britse universiteiten overwegen Amerikaanse ‘cijfers’Een groep gerenommeerde Britse universiteiten overweegt het tweehonderd jaar oude Engelse systeem voor academi-sche becijfering af te schaffen. Het Amerikaanse GPA (grade point average), met beoordelingen van A tot F, zou interna-tionaal een grotere herkenbaarheid opleveren en werkgevers beter informeren. Op basis van berichtgeving in The Australian meldt The Economist dat acht universiteiten het zogenoemde ‘1st/2.1/2.2’-model willen stopzetten. Daarbij krijgt de beste 10 à 20 procent van de studenten een ‘1st’, de meerderheid van de studenten krijgt een ‘2.1’ (spreek uit: ‘two-one’), de zwakste studenten krijgen een ‘two-two’ of een ‘3rd’. Hoewel werkgevers theoretisch naar de volledige cijferlijst van afge-studeerden mogen vragen, gebeurt dit in de praktijk vrijwel nooit. Daardoor hebben werkgevers moeite om de academi-sche prestaties van de grote groep 2.1-studenten met elkaar te vergelijken. (GS)

Brede Nederlandse top in Leiden RankingIn de top-100 van de gerespecteerde Leiden Ranking staan maar liefst zeven Nederlandse universiteiten. Dat is bedui-dend meer dan in de invloedrijkere ranglijsten van Shanghai en Times Higher Education. Daar staan respectievelijk twee en vier Nederlandse universiteiten bij de beste honderd. De beste Nederlandse universiteit op de bibliometrische Leiden Ranking is de Universiteit Twente op plaats 64. Tilburg staat niet op de ranglijst. De eerste elf plaatsen worden bezet door Amerikaanse universiteiten. MIT staat op 1, gevolgd door Princeton en Harvard. (GS)

Kort nieuws

Volg Transfer op Twitter

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws op www.transfermagazine.nl via twitter.com/Transfer_nl.

De Europese Commissie (EC) vraagt met het onderzoeks-programma Horizon 2020 om meer geld voor onderzoek en innovatie tussen 2014 en 2020. Het voorgestelde budget van 80 miljard euro is ruim 60 procent hoger dan de 50,5 miljard die tussen 2007 en 2013 beschikbaar was voor het Zevende Kaderprogramma (KP7) van de EC. Voordat het onderzoeksprogramma in januari 2014 van start gaat, zal het budgetvoorstel de komende twee jaar worden uitgeplozen – en hoogstwaarschijnlijk gewij-zigd – door het Europees parlement en de lidstaten. Neth-ER – de vertegenwoordiging van het Nederlandse kennisveld in Brussel – relativeert de forse budgetstijging overigens: in april 2005 vroeg de EC 70 miljard euro voor KP7, maar kreeg uiteindelijk slechts 50,5 miljard.Horizon 2020 brengt het bestaande KP7, het Competitiveness and Innovation Framework Programme (CIP) en de Europese bijdrage aan het EIT samen in een vereenvoudigde structuur. Die moet wetenschappers administratief ontlasten. “We willen dat onze wetenschappers meer tijd in labora-toria en conferentiezalen besteden en minder tijd aan het invullen van formulieren”, aldus eurocommissaris Máire Geoghegan-Quinn. De pijlers in het budget van Horizon 2020 zijn excellente wetenschap (24,6 miljard), industrieel leider-schap (17,9 miljard) en maatschappelijke uitdagingen (31,7 miljard). (GS)

EC wil veel meer geld

voor onderzoek

Eurocommissaris Máire Geoghegan-Quinn.

Foto

: Oliv

ier H

osle

t/A

NP

| februari 2012 | transfer6

Page 7: Transfer 5, februari 2012

Onderwijsinstellingen mogen studenten van buiten de EU blijven verplichten om 10.000 euro borg te betalen. Voor Surinaamse studenten wordt geen uitzondering gemaakt. Ook de tienurennorm voor bijbaantjes blijft gehandhaafd. De Tweede Kamer verwierp moties hierover van de SP en de PvdA.Het financiële voorschot dat sommige instellingen eisen als garantie van niet-EU-studenten leidt steeds weer tot onbegrip bij de Kamer, evenals de regel dat zij maximaal tien uur per week mogen werken. Vooral klachten van Surinaamse studenten, die net als EU-studenten het wettelijke collegegeld betalen, waren aanleiding voor vragen hierover.

In november stelde het CDA tijdens een overleg over Suriname met minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) het belangrijk te vinden dat de borg van 10.000 euro van tafel gaat. De minister antwoordde dat de VSNU en de HBO-raad er eind 2010 op zijn gewezen dat het voorschot niet door de overheid verplicht wordt gesteld en dat studenten ook op andere manieren mogen aantonen dat ze genoeg geld hebben voor hun levensonderhoud. Het CDA stemde vervolgens tegen een oproep aan het kabinet om de borg voor Surinaamse studenten af te schaffen, en tegen een motie over verruiming van de tienuren-norm. (AS)

Nederlandse bachelorstudenten en promovendi in het buitenland krijgen al te weinig financiële overheidssteun, in de toekomst geldt dat waarschijnlijk ook voor masterstudenten. De orga-nisatie Nederlandse Wereldwijde Studenten (NEWS) waarschuwt daar-

voor en pleit voor meer leenmogelijk-heden bij DUO. In een onderzoek van NEWS onder Nederlandse studenten die in het buitenland een diploma halen, noemde eenderde van de masterstudenten een beurs van de Nederlandse overheid

als belangrijkste bekostigingsbron. Promovendi moeten het voor een groot deel hebben van beurzen uit het buitenland (41 procent), bijna drie op de tien bachelorstudenten financieren de studie voornamelijk met een ouder-lijke bijdrage. Van alle respondenten die er een hebben zou bijna 40 procent zonder beurs niet naar het buitenland zijn gegaan.Voor een jaar studeren in het buiten-land moet vaak ruim dubbel zo veel worden uitgetrokken als in Nederland. Bekostiging staat dan ook bovenaan de top-5 van obstakels die de 350 respon-denten ontmoetten. Promovendi, die in het buitenland vaak als student worden beschouwd, komen niet in aanmerking voor studiefinanciering of een lening van DUO. Masterstudenten kunnen voortaan geen beroep meer doen op het Huygensprogramma en verliezen, als het aan staatssecretaris Zijlstra ligt, vanaf komend studiejaar hun prestatiebeurs. (AS)

10.000 euro borg blijft toegestaan

NEWS wil meer geld voor

studie in buitenland

Een studie in het buitenland is vaak dubbel zo duur.

Foto

: Kek

e Ke

ukel

aar

transfer | februari 2012 | 7

Page 8: Transfer 5, februari 2012

Foto

: Hen

riëtt

e G

uest

8 | februari 2012 | transfer

a c h t e r g r o n d

Page 9: Transfer 5, februari 2012

Collegezalen vol Nederlandse studenten die van een Nederlandse prof in steenkolenengels onder-wijs krijgen; het is Jack Biskop een gruwel. Tijdens de behandeling van de onderwijsbegroting in de Tweede Kamer stelde de CDA-woordvoerder eind vorig jaar het in zijn ogen onnodig gebruik van Engels in het hoger onderwijs aan de kaak. Als er een internationaal gezelschap in de collegezaal zit of een anderstalige docent voor de klas staat, is Engels spreken logisch. Maar dat Nederlandse universiteiten en hogescholen volledige opleidingen in het Engels verzorgen terwijl het de vraag is of er een buiten-landse student op afkomt, stoort het CDA-Kamerlid. Het Engels rukt op als instructietaal in het hoger onderwijs en verdringt het Nederlands. Het is een beeld dat ook buiten de Tweede Kamer vaak opduikt. Sinds de universiteiten in Wageningen en Maastricht zijn overgeschakeld op het Engels, leeft het idee dat de volledige verengelsing van het hoger onderwijs al bijna een feit is. Maar klopt dat beeld?Als je het aantal Engelstalige studies als maat neemt wel. De Nuffic-website Studyinholland toont een enorm aanbod. Nederlandse instellingen bieden samen 1.464 Engelstalige programma’s aan. Daarmee is ons land de onbetwiste koploper op het Europese vasteland, meldt de site.

Korte cursussenMaar wat zegt dat aantal over de verengelsing van het hoger onderwijs? Een substantieel deel van de 1.464 programma’s wordt niet verzorgd door universiteiten of hogescholen, maar door instel-lingen voor Internationaal Onderwijs of training- en consultancy bureaus. Die opleidingen bestaan vaak al tientallen jaren. Bovendien staan ook enkele honderden korte cursussen op de lijst.

Als je al die opleidingen wegstreept, blijven er ruim duizend Engelse bachelor- en masterprogramma’s van universiteiten en hogescholen over. Nog steeds veel, maar of daarmee het Engels de overheersende taal in de collegezalen aan het worden is, blijft de vraag. Er zitten veel niet-bekostigde opleidingen bij die niet bedoeld zijn voor reguliere studenten. Hoe verengelst het onderwijs is, valt pas te zeggen als je weet hoeveel studenten op de Engelstalige oplei-dingen afkomen. Dat heeft het IOWO, onderdeel van de Radboud Universiteit Nijmegen, vorig jaar in opdracht van de Onderwijsraad onderzocht. De Onderwijsraad maakt zich zorgen over de positie van het Nederlands in het hoger onderwijs. Ter voorbereiding van het advies Weloverwogen gebruik van Engels in het hoger onderwijs, dat in oktober 2011 werd gepubliceerd, onderzocht het IOWO de verengelsing van het hoger onderwijs. De onder-zoekers gebruikten de studiekeuzedatabase om het aantal bekostigde Engelstalige opleidingen in kaart te brengen. Daarnaast verzamelden ze cijfers over de deelname van buitenlandse en Nederlandse studenten aan die opleidingen. Na het opschonen van de database tellen de IOWO-onderzoekers krap vijfhonderd bekostigde Engelstalige studies. Nog opmerkelijker: slechts 5 procent van alle bacheloropleidingen wordt volledig in het Engels aangeboden. In het hbo gaat het volgens de IOWO-tellingen om 51 opleidingen, in het wo om 20. In het hbo zitten de Engelstalige studies vooral in de sectoren landbouw en kunstonderwijs, in het wo gaat de sector economie op kop. De Engelstalige opleidingen trekken zowel in het hbo als in het wo 6 procent van het totale aantal studenten.

Onderzoek ontkracht mythe rond verengelsing HO Sinds de universiteiten in Wageningen en Maastricht volledig overschakelden op het Engels, bestaat

het beeld dat het hoger onderwijs in rap tempo verengelst. Dat beeld klopt niet, blijkt uit Nijmeegs

onderzoek. 95 procent van de bachelorstudenten volgt een opleiding waar Nederlands de instructietaal

is. In de masterfase is de helft van de opleidingen Engelstalig, maar die trekken relatief weinig

internationale studenten.

transfer | februari 2012 | 9

Page 10: Transfer 5, februari 2012

Kortom, 95 procent van alle bachelor studenten volgt een opleiding waarbij de instructietaal Nederlands is. Van verengelsing is in de bachelorfase dus zeker geen sprake. Die uitkomst verraste onderzoeker Bianca Leest. “Door alles wat je hoort, had ik meer Engelstalige bachelors aan de universiteiten verwacht.”In de masterfase liggen de kaarten anders. In het hbo is het Engelstalige masteraanbod verwaar-loosbaar. Logisch, het hbo telt niet veel bekostigde masteropleidingen. Bovendien zijn hbo-masters vooral lerarenopleidingen die geen inter-nationale studenten trekken. Maar aan de universiteiten is de master-fase behoorlijk verengelst. Bijna de helft van de opleidingen (48 procent) is er Engelstalig en meer dan de helft van de masterstudenten (55 procent) volgt een Engelstalige master. Mag je op basis van deze cijfers stellen dat het hoger onderwijs verengelst? “Vergeleken met andere Europese landen is er sprake van een groot Engelstalig aanbod”, stelt Leest. Maar of in de collegezalen het Engels ook echt domineert, kan ze op grond van deze inventarisatie niet zeggen. “Wij hebben geen tijd gehad om de praktijk te onderzoeken. We weten dus

niet of al deze opleidingen buitenlandse studenten trekken. Er kunnen best opleidingen bij zijn waar het onderwijs in het Nederlands wordt gegeven omdat er alleen Nederlandse studenten zijn.” Of de universiteiten bachelor opleidingen bewust Nederlandstalig houden, is evenmin duidelijk. “Er is weinig expliciet beleid op dit terrein”, stelt Bianca

Leest. “Een instelling wil internati-onale studenten trekken, en daarom moet het onderwijs in het Engels. Het is gewoon een soort automa-tisme.” Dat lijkt geen handige stra-tegie, want afgezet tegen het uitge-breide Engelstalige aanbod trekken universiteiten en hogescholen maar weinig internationale studenten. In het studiejaar 2009 – 2010 volgden 47.174 buitenlandse studenten

een hbo- of wo-opleiding, waarvan er 20.805 uit Duitsland kwamen. Ter vergelijking: in dat studie-jaar stonden bij bekostigde hbo- en wo-instellingen ongeveer 560.000 voltijdsstudenten ingeschreven.

HerbezinningTerwijl 85 procent van het Engelstalige aanbod bestaat uit wo-masters, volgt driekwart van de internationale studenten een bacheloropleiding. Dat hoeft lang niet altijd een Engelstalige opleiding

NHTV Breda

“Wij beschouwen stu-

denten uit de hele wereld

als onze doelgroep”, stelt

Marlie van Dun, hoofd

internationalisering van

de internationale hoge-

school NHTV in Breda.

Dertien van de 21 oplei-

dingen op het gebied van toerisme, vrije tijd,

game design, logistiek & mobiliteit en hotelma-

nagement zijn Engelstalig. Bijna 12 procent van

de ruim 7.000 studenten komt uit het buiten-

land. De NHTV wil de internationale instroom

laten groeien. “De meeste opleidingen hebben

een streefcijfer tussen de 15 en 20 procent”,

stelt Van Dun.

Dat betekent niet dat het werven van inter-

nationale studenten een doel op zich is. “Wij

willen onze Nederlandse studenten oplei-

den in een internationale setting omdat de

arbeidsmarkt waarvoor wij opleiden interna-

tionaal is.”

Het advies van de Onderwijsraad is aanlei-

ding voor de NHTV om het taalbeleid tegen

het licht te houden. “Wij vragen ons af of

Engels de voorkeurstaal moet worden bin-

nen de hele NHTV. We hebben inmiddels

zestig niet-Nederlandse collega’s”, vertelt

Van Dun. “Het uitgangspunt is dat de NHTV

echt volledig tweetalig moet zijn. Wat dat

in de praktijk betekent, zijn we nu aan het

uitwerken. We willen in ieder geval vastleg-

gen onder welke omstandigheden we Engels

gebruiken en wanneer Nederlands de voor-

keur heeft.”

NHL Hogeschool Leeuwarden

De NHL Hogeschool in Leeuwarden heeft

maar één Engelstalige opleiding: International

Business. Nieuwe Engelstalige opleidingen

komen er niet bij. “Wij vinden dat onze inter-

nationaliseringsactiviteiten meerwaarde moe-

ten hebben voor de gemiddelde NHL-student”,

legt coördinator internationalisering Melchior

van Benthem uit. “Als je Engelstalige oplei-

dingen gaat aanbieden, komen inter nationale

studenten in spe-

ciale programma’s

terecht en heb-

ben ze weinig

contact met de

Nederlandse stu-

denten. We willen

juist zoveel moge-

“Als buitenlandse studenten

niet in groten getale

komen, moet je je afvragen:

waarom doen we dit?”

| februari 2012 | transfer10

Achter het forse Engelstalige opleidingsaanbod gaat een gevarieerde werkelijkheid schuil. Niet

alle universiteiten breiden hun Engelstalige aanbod steeds verder uit en niet elke hogeschool

beperkt zich tot een enkele Engelstalige opleiding. Drie praktijkvoorbeelden.

‘ e e n m a s t e r n e d e r l a n d s r e c h t b i e d e n w i j n i e t i n h e t e n g e l s a a n ’

Page 11: Transfer 5, februari 2012

te zijn: veel Duitse studenten volgen onderwijs in het Nederlands. Speciaal voor deze groep verzorgen universiteiten en hogescholen in de grensstreek zomercursussen Nederlands. Een aantal hogescholen biedt bovendien Duitstalige opleidingen aan. Hoeveel internationale studenten de Engelstalige opleidingen trekken, is dus niet precies te zeggen. Wel is duidelijk dat de zeventig Engelstalige bachelors samen vier of vijf keer zoveel internationale studenten trekken als de 415 Engelstalige masters in het wo. Met deze onderzoeksresultaten in de hand pleit de Onderwijsraad voor een herbezinning op het gebruik van Engels in het hoger onderwijs. De raad vindt dat de instellingen duidelijker moeten aangeven waarom en onder welke omstandigheden ze onderwijs in het Engels verzorgen; wat ze doen om de Nederlandse taal en cultuur in stand te houden en hoe ze ervoor zorgen dat de kwaliteit van het onderwijs niet lijdt onder het gebruik van het Engels als instructietaal. Universiteiten en hogescholen moeten hun keuzes beter verantwoorden, vindt ook Bianca Leest. Ze kiezen nu op de automatische piloot voor Engels omdat ze zich willen profileren als speler op wereldniveau. Vooral universiteiten zijn bang om voor provinciaals versleten te worden als ze zich alleen op de thuismarkt richten. Internationalisering en Engelstalig onderwijs zijn daardoor synoniemen geworden.

“Maar als je zoveel Engelstalige opleidingen hebt voor relatief weinig internationale studenten roept dat vragen op”, betoogt de onderzoeker. “De veren-gelsing was bedoeld om buitenlandse studenten te trekken. Als die niet in groten getale komen, moet je je afvragen: waarom doen we dit? Wat willen we ermee bereiken? Op die vragen moet je antwoord hebben om tot een weloverwogen gebruik van het Engels te komen.”

yvonne van de meent

Het rapport Talen in het hoger onderwijs, van Bianca Leest

en Hilde Wierda-Boer, is te vinden op www.onderwijsraad.nl/

publicaties/2011/talen-in-het-hoger-onderwijs/item4509

lijk interactie tussen Nederlandse en internati-

onale studenten.”

Het internationaliseringsbeleid van de NHL

is daarom gericht op studentenuitwisseling.

De zeventig opleidingen verzorgen onderde-

len in het Engels zodat uitwisselingsstuden-

ten kunnen meedraaien. Vrijwel alle 11.000

NHL-studenten volgen dus een deel van het

programma in het Engels en maken kennis

met buitenlandse studenten. Daarbij gaat

het vooral om vakken waarbij de aanwezig-

heid van internationale studenten inhoude-

lijk iets toevoegt. “Neem een vak als water

service management. Daar kijkt een student

uit Mozambique heel anders naar dan een

Fries.”

Van Benthem is bezig het internationalise-

ringsbeleid te actualiseren en neemt daarbij

de adviezen van de Onderwijsraad mee.

Grote wijzigingen zal dat niet opleveren. “Wij

slaan niet opeens een nieuwe weg in. Wij

kiezen voor internationale uitwisselingen en

niet voor diplomamobiliteit.”

Radboud Universiteit Nijmegen

Bij de Radboud Universiteit Nijmegen is de

helft van de masteropleidingen Engelstalig.

“We hebben afgesproken dat alle research

masters in het Engels worden verzorgd, omdat

toekomstige onderzoekers internationaal

moeten opereren”, vertelt Marian Janssen,

directeur van het International Office. “Bij de

andere masters is gekeken hoe internationaal

de arbeidsmarkt is, maar ook hoe aantrekkelijk

zo’n master is voor internationale studenten.

Een master Nederlands recht bieden wij niet in

het Engels aan.”

De RU kent maar één Engelstalige bachelor, bij

management wetenschappen. “Volgend jaar

komt er nog één.” De Nijmeegse universiteit

wil bachelorstudenten voorbereiden op een

steeds internationaler wordende arbeids-

markt. Afgestudeerden

moeten daarom intercul-

turele kennis hebben en

het Engels goed beheer-

sen. “Maar wij kiezen

niet voor zoveel mogelijk

onderwijs in het Engels”,

stelt Janssen. “In het

bacheloronderwijs zet-

ten we vooral in op het

creëren van international

classrooms via interna-

tionale mobiliteit. Om

studentenuitwisseling

mogelijk te maken,

bieden we ongeveer

250 cursussen in het Engels aan.” Volledig

Engelstalige bachelors zijn een uitzondering

in Nijmegen en dat blijft voorlopig zo. “Het

is niet de bedoeling dat de hele bachelorfase

verengelst.” (yvdm)

transfer | februari 2012 | 11

Foto

: Rad

boud

Uni

vers

iteit/

Dic

k va

n A

alst

Page 12: Transfer 5, februari 2012

12 | februari 2012 | transfer

Aan het begin van het jaar – ik schrijf deze column in de eerste week van januari – staan de kranten vol met voorspellingen over 2012. Het wetenschapskatern bevat een overzicht van dit jaar verwachte doorbraken op allerlei onderzoeks-terreinen. In het katern economie laten de bekende commentatoren hun licht schijnen over de huizen-markt, de arbeidsmarkt, exportvo-lume, de euro, de AEX en groeicij-fers van China, Brazilië en Turkije. De politieke commentatoren geven hún visie op het politieke jaar. Houdt het kabinet Rutte dit jaar stand of zorgen noodzakelijke bezuinigingen tot een breuk in de gedoogconstructie? Komen er presidentiële wisselingen in Frankrijk en de VS? Volgens veel pseudowetenschappelijke en esoterische theorieën zullen er in 2012 grote veran-deringen plaatsvinden. Sommigen noemen het einde van de aarde en verwijzen naar de Maya-kalender die op 21 of 23 december 2012 eindigt. Volgens andere wetenschappers zijn dit misinterpretaties van inscripties van de kalender en kan er best verder geteld worden. De Duitse aardwetenschapper Andreas Fuls promoveerde op dit onderwerp en concludeerde op basis van een oude Maya-kalender, de stand van Venus en voorwerpen dat de kalender eindigt op 21, 22 of 23 december 2220. We kunnen dus nog even vooruit! Niettemin spint Hollywood garen bij dit doem-denken en verdient een aardige duit met films als The Day After Tomorrow, Deep Impact, Armageddon en vooral 2012, dat de mythe van de Mayakalender als uitgangspunt heeft. Overigens zijn er al honderden einden der tijden voorspeld, de een nog ingewik-kelder en mysterieuzer dan de andere. Een boeiend overzicht is te vinden op www.exitmundi.nl.

Intussen kan ik mezelf de vraag stellen wat er nog staat te gebeuren op het terrein van internationa-lisering in 2012. Het is al onstuimig en dat onbestendige weer zal nog wel even aanblijven. De bezuini-gingen treffen meer en meer het hoger onderwijs en zullen het domein internationalisering flink beroeren. De broekriem moet strakker. Belangrijker is de vraag of de politiek barrières op gaat werpen. Voor de zomer verschijnt

het onderzoek naar de kosten van internationale studenten. Ik vrees dat het een rapport wordt met een korte termijn- en een puur financieel-economisch perspectief waarin onvoldoende of geen rekening wordt gehouden wat de immateriële effecten op de lange termijn zijn van internationale studenten in Nederland. Ik zie de krantenkoppen al weer voor me.Maar tot minder instroom van internationale studenten zal dat niet leiden. De honger naar hoger onderwijs in de wereld is zo groot, dat al stoppen we met marketing, internationale studenten toch blijven komen, ook naar ons kikkerlandje. Ik verwacht dat de instroom uit het buitenland in september 2012 hoger is dan in voorgaande jaren. Universiteiten zullen niet stoppen met internationalisering. Ze kunnen niet zonder internationalisering als ze op het wereldtoneel van onderwijs en onderzoek willen blijven meetellen. Nog een voorspelling – een makkelijke –, de EAIE conferentie in Dublin zal dit jaar opnieuw succesvol verlopen.

hans-georg van liempdHans-Georg van Liempd is senior programme manager, verantwoor-

delijk voor het programma ‘international campus’ aan de Universiteit

van Tilburg. Sinds september 2010 is hij vice-president van de

European Association for International Education.

2012:

Onstuimig en

onbestendig

C O L U M NC O L U M NC O L U M NFo

to: E

rik v

an d

er B

urgt

/ V

erbe

eld

Page 13: Transfer 5, februari 2012

Landen die tot voor kort ‘jachtvelden’ waren voor westerse studentenwervers, beginnen steeds vaker intensief studenten uit hun eigen buurlanden te werven. Volgens het Nuffic-rapport International student recruitment: policies and developments in selected countries gaat het bijvoorbeeld om China, Zuid-Korea, Mexico en in mindere mate Rusland, Taiwan, Thailand, Brazilië, Argentinië en Chili. Landen waar de economie sterk groeit, proberen ook steeds vaker studenten en onderzoekers naar hun moederland terug te halen na een periode in het buitenland. China heeft zelfs een woord voor dit soort remigranten: sea turtles. In de strijd tegen brain drain is aan overheidsbeurzen in Brazilië, Mexico, Colombia, China en Taiwan de eis verbonden dat de ontvanger na zijn studie terugkeert. Nederland krijgt er hierdoor nieuwe concurrenten bij in de strijd om de slimste internationale studenten, constateert het rapport. Ons land heeft sterke troeven in handen met een hoog percentage Engelstalige opleidingen aan goed aangeschreven instellingen en het ‘zoekjaar’, dat in Nederland afgestudeerde buiten-landers toestaat een jaar lang naar een baan te zoeken. Aan de andere kant horen de Nederlandse college-gelden voor niet-EU-studenten tot de hoogste van de wereld, zijn studievisa relatief duur en zijn er weinig

beurzen beschikbaar voor internationale studenten. Qua mogelijkheden voor internationale studenten om naast hun studie te werken, scoort Nederland gemiddeld.

Voorbeeld nemenIn ons land studeren relatief weinig niet-EU- studenten. Ze vormen ongeveer eenderde van het totale aantal buitenlandse studenten. Als Nederland het aantal buitenlandse studenten wil opkrikken, kan het volgens onderzoekers Rosa Becker en Renze Kolster een voorbeeld nemen aan veelbelovende wervingsstrategieën van andere landen.Zo richten Frankrijk, Duitsland en Zwitserland – concurrenten van Nederland als het gaat om de inter-nationale studentenwerving – zich bij de werving meer op kwaliteit en minder op kwantiteit. Ze rekruteren bijvoorbeeld op master- en PhD-niveau in plaats van op bachelorniveau. Deze strategie vergroot ook de kans dat goede internationale studenten behouden blijven voor de kenniseconomie in de betreffende landen.Ook integreren verschillende landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zwitserland, studentenwerving steeds vaker in bredere vormen van academische samenwerking. Via double degree-programma’s en bilaterale onderzoekssamenwerking garanderen zij voor de langere termijn een duurzame instroom van getalenteerde buitenlandse studenten.Ten slotte blijkt nationaal beleid voor studenten-werving het effectiefst wanneer het consistent en voorspelbaar is. Ook moet het zijn gekoppeld aan beleid op het gebied van wetenschap, economie, cultuur en bilaterale samenwerking.

gerald schutHet rapport is te vinden via www.nuffic.nl. Op deze site staat ook een

uitgebreide samenvatting ervan, onder de titel Competing for the

brightest minds.

Nieuwe concurrenten op internationale studentenmarkt De internationale studentenwerving verandert razendsnel. Aziatische landen, waar westerse

studentenwervers al jaren actief zijn, werven steeds vaker studenten in hun buurlanden. Dat blijkt uit een

net verschenen Nuffic-rapport over wervingsstrategieën in twintig landen. Het rapport trekt ook lessen

voor Nederland.

transfer | februari 2012 | 13

a c t u e e lFo

to: B

rian

Snyd

er /

Reu

ters

Page 14: Transfer 5, februari 2012

Illus

trat

ie: N

iels

Bon

gers

“#Saxion loopt voorop met ‘geen werving’ en arbeids-marktparticipatie Duitse studenten en is voorbeeld voor @HalbeZijlstra”, twitterde Saxion-voorzitter Wim Boomkamp op 28 december vorig jaar. Daarmee

reageerde hij op de brief die staats secretaris Halbe Zijlstra vlak voor Kerst naar de Tweede Kamer stuurde. Die dringt er daarin op aan dat instellingen in de grens-streek de massale instroom van Duitse studenten indammen. Saxion, met vestigingen in Enschede en Deventer, is de hogeschool die het meest in trek is bij Duitse studenten. Martin Paul, collegevoorzitter van Maastricht University, waar de populaire opleiding business and economics voor de helft door Duitsers wordt bevolkt, koos voor dezelfde ‘dat-doen-we-al’ communicatie-strategie als zijn Saxion-collega. Hij liet universiteits-krant Observant weten dat hij Zijlstra’s opmerkingen over werven op kwaliteit en aandacht voor meer balans in de international classroom, als een ondersteuning van zijn beleid beschouwt. Ziet Zijlstra problemen die er niet zijn? Op verzoek van de Tweede Kamer maakte hij een begin met de kosten-batenanalyse van studentenmobiliteit.

h b o - b e s t u u r d e r s i n d e g r e n s s t r e e k : z i j l s t r a s l a a t d o o r

Nog geen importstop op Duitse studenten

Hogescholen en universiteiten moeten van

staatssecretaris Zijlstra maatregelen nemen om

ongebreidelde groei van het aantal Duitse studenten

te voorkomen. Dat doen we al, beweren bestuurders

van de instellingen in de grensstreek. Maar stoppen

met Duitstalige opleidingen als Internationale

Betriebswirtschaft of Sozialpädagogik, gaat ze te ver.

| februari 2012 | transfer14

a c t u e e l

Page 15: Transfer 5, februari 2012

Wat buitenlandse studenten Nederland opleveren aan belastingen en andere inkomsten, laat Zijlstra nog uitzoeken door het CPB. Maar een eenvoudige rekensom leert dat de belastingbetaler jaarlijks netto 90 miljoen euro kwijt is aan de bekostiging van EU-studenten. Er komen bijna twee keer zoveel Europese studenten binnen dan er Nederlanders naar het buitenland gaan. In 2010 studeerden hier bijna 34.000 EU-studenten, van wie er 24.000 uit Duitsland komen. Capaciteitsproblemen in het Duitse hoger onderwijs en de aanstaande collegegeldverhoging in Engeland zorgen naar verwachting voor extra toestroom. Ongebreidelde groei kan ten koste gaan van de onderwijskwaliteit, betoogt Zijlstra. Daarom moeten de instellingen in de grens-streek snel maatregelen nemen.

Duitse enclave Saxion is al gestopt met de actieve werving in Duitsland, zegt Boomkamp. Zijn hogeschool blijft wel voorlichting geven op Duitse scholen als die daar om vragen. “Maar dat is wat anders dan advertenties plaatsen en beurzen bezoeken. Als wij actief blijven werven, kan het percentage Duitsers bij Saxion oplopen. Nu is dat ongeveer 11,5 procent en dat moet het wat ons betreft ook blijven. Wij willen geen Duitse hogeschool worden.” Ook de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen laat weten niet te werven, al biedt de website een overzicht van Duitse studiebeurzen waar de hogeschool dit jaar te vinden is. Momenteel wordt het wervingsbeleid voor de komende jaren bepaald. “Overigens hebben we het over ongeveer 1.750 Duitse studenten, nog geen 6 procent van het totaal”, relativeert een woordvoerder.Fontys telt circa 2.600 studenten uit Duitsland, weet bestuursvoorzitter Marcel Wintels. Daarvan studeert 90 procent in Venlo. Wintels erkent dat die vestiging het risico loopt een Duitse enclave te worden. “Ons ideaalbeeld is een derde Nederlandse studenten, een zelfde deel Duitsers en verder andere nationaliteiten.” Toch blijft Fontys actief werven in Duitsland. “We moeten niet een soort dijk bouwen om ons onder-wijs.” De perfecte mix verwacht de instelling te bereiken door de Duitstalige opleidingen, waarvan Venlo er negen heeft, de komende jaren Engelstalig te maken. Een internationaal accent in combinatie met goede reputatie zal ook andere dan Duitse studenten aantrekken, verwacht Wintels.

Grensoverschrijdende criminaliteit Ook de Hanzehogeschool Groningen blijft Duitsland opzoeken. Maar niet met een full swing wervingscam-

pagne, zegt bestuursvoorzitter Henk Pijlman. Zijn hogeschool trekt niet overdreven veel Duitsers, vindt hij. Dit studiejaar kwamen 300 van de 6900 eerstejaars uit het buurland. Pijlman wil ook geen klassen met alleen Duitsers.

Toch zou hij niet graag de bachelor Internationale Betriebswirtschaft opgeven, net zomin als zijn Saxion-collega van Sozialpädagogik af wil. Zijlstra wil juist een eind maken aan Duitstalige opleidingen voor Duitse studenten die niet klaarstomen voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Desnoods door zelf in te grijpen met een beroep op het doelmatigheidsar-tikel in de wet. De bestuurder van de

Hanzehogeschool kan zich wel vinden in de strekking van Zijlstra’s brief, maar vindt dat hij op het punt van Duitstalige opleidingen doorschiet.Volgens Saxion-voorzitter Boomkamp richt de deel-tijdopleiding Sozialpädagogik, waarvan in Duitsland een equivalent ontbreekt, zich op grensoverschrijdende problemen als criminaliteit. Pijlman betoogt dat de Duitstalige opleiding Bedrijfseconomie ook interes-sant is voor Nederlandse studenten. Enkelen volgen die opleiding al.

Gotspe Oud-topambtenaar van het ministerie van Onderwijs Ferdinand Mertens, die vorig jaar in een interview in Transfer de zaak op scherp zette, vindt het wel hoog tijd dat er een einde komt aan de Duitstalige oplei-dingen. Hij pleitte zelfs voor een verbod op werving in Duitsland, maar heeft er begrip voor dat de staats-secretaris voorzichtiger te werk gaat. “Want het is geen probleem dat hij zelf veroorzaakt heeft.” Zijlstra’s hoop om met Duitsland een verreken systeem op te kunnen zetten voor onderlinge mobiliteit, zoals de Scandinavische landen dat kennen, kwalificeert Mertens echter als een gotspe. “Eerst nodigen we Duitse studenten uit om hier te komen via charmante advertenties en aantrekkelijke websites en vervol-gens gaan we een rekening sturen.” Ook heeft hij kritiek op de wens van Zijlstra dat instellingen meer hun best gaan doen om hun buitenlandse studenten aan Nederland te binden, zodat Nederland ook de vruchten plukt van de investering in hun opleiding. Volgens Mertens is het ‘volstrekt onwaarschijnlijk’ dat EU-studenten na hun studie in Nederland blijven. “De meeste studenten komen hierheen omdat de opleiding of de instelling ze interesseert, niet het land. Bovendien sluiten de studierichtingen die de meeste EU-studenten kiezen niet aan op de tekorten op onze arbeidsmarkt.”

annelieke slappendel

“Voorlichting geven op

Duitse scholen is wat anders

dan advertenties plaatsen

en beurzen bezoeken”

transfer | februari 2012 | 15

Page 16: Transfer 5, februari 2012

n u f f i c - d i r e c t e u r v e r t r e k t n a a r o u i n h e e r l e n

‘Nederland mist één internationaliseringsstrategie’Het zestigjarig bestaan van de Nuffic heeft hij als directeur nog net meegemaakt.

Per 1 april wordt Sander van den Eijnden collegevoorzitter bij de Open Universiteit.

Internationalisering is volwassen geworden, constateert de scheidend bestuurder.

‘We hebben het stadium bereikt dat er kritische vragen over gesteld mogen worden.’

| februari 2012 | transfer16

i n t e r v i e wFo

to: J

an Z

wee

rts

Page 17: Transfer 5, februari 2012

Een verschuiving in de mondiale verhoudingen had zich net voltrokken. Twee machtsblokken verdeelden de wereld en Europa was zijn leidende positie kwijt. In dat tijds-gewricht zag de Nuffic in 1952 het levenslicht. Deftig, maar tegelijker-tijd heel praktisch, zo karakteriseert directeur Sander van den Eijnden (1958) de toenmalige organisatie. Deftig omdat de Nuffic door gezichtsbepalende gezagsdragers uit die tijd werd opgericht en werd gehuisvest op paleis Noordeinde. Praktisch omdat de Nuffic bedoeld was als tijdelijke werkmaatschappij, met de opdracht een gerenom-meerde internationale universiteit te stichten, gericht op ontwikkelingssamenwerking. Dat resulteerde in het Institute of Social Studies, waar studenten uit ontwikkelingslanden kwamen studeren. De Nuffic fungeerde als facilitair bedrijf voor de nieuwe universiteit en had wasmeisjes, keukenpersoneel en stookknechten in dienst. “Dat praktische heeft de Nuffic altijd gehouden”, stelt Van den Eijnden. “Vroeger regelden we winterjassen voor de studenten van het ISS, nu beheren we beurs-programma’s.”

Behoorlijke omvangDe komende jaren wordt op de ontwikkelingssamen-werkingsprogramma’s NICHE en NFP ongeveer 40 procent gekort. De overheidsfinanciën zijn zorgelijk en waar vroeger de Nuffic dé vraagbaak was op inter-nationaliseringsgebied, hebben de hogescholen en universiteiten inmiddels zelf expertise opgebouwd. Hoe ziet Van den Eijnden, die dit voorjaar vertrekt als directeur, de toekomst van de organisatie die hij zeven jaar leidde?“Ik zie veel continuïteit. We blijven het nationaal agentschap voor de Europese mobiliteitsprogramma’s voor hoger onderwijs. Ik verwacht dat NFP en NICHE blijven bestaan, in een behoorlijke omvang. In 2014 zullen vernieuwde programma’s van start gaan en daarvoor zal getenderd worden. Ik schat in dat wij die tender zullen winnen omdat het onze corebusiness is en we er goed in zijn.”Ook het Neso-programma wordt gecontinueerd. “Onze tien kantoren in het buitenland blijven een belangrijk middel om het Nederlandse hoger onder-

wijs op de kaart te zetten”, zegt Van den Eijnden. “Ook de Duitsers, Fransen en Britten houden vast

aan hun buitenlandse vestigingen. We willen meer aan promotie van het Nederlandse hoger onderwijs in Spaanstalig Amerika gaan doen. Chili, Argentinië en Colombia worden heel belangrijke landen. Maar je kunt niet de hele wereld met kantoren plaveien. Bovendien moeten we het met bestaande middelen doen. Daarom is het goed om kritisch te kijken naar de

huidige kantoren, waarvan vele in Zuid-Oost-Azië zitten. Wellicht kunnen we op die manier tot meer spreiding komen.”De intercontinentale studentenstroom zal veran-deren, voorspelt Van den Eijnden. “Nu is het vanzelf-sprekend dat mensen de halve wereld over reizen en vier jaar in Nederland wonen om een bachelor in business te volgen. Die beweging stopt de komende tien tot vijftien jaar. Het onderwijsaanbod in de landen die van oudsher studenten leverden, zoals China, neemt toe. Studenten in die landen zullen niet meer met veel pijn en moeite een diploma in Nederland komen halen. Dat zullen ze alleen nog doen voor een specifieke studie die echt de moeite waard is.”

JammerDaarom moet de werving en onderwijssamen-werking zich concentreren op de eindfase van de bachelor studie, de masteropleiding en de PhD-fase, stelt Van den Eijnden. Om dat succesvol te kunnen doen, is een geïntegreerde aanpak noodzakelijk. En die ontbeert Nederland. “Ik zie wat dat betreft een groot verschil met Duitsland en Zwitserland. Die weten op welke gebieden en met welke landen ze willen samenwerken en er zijn centrale beurzenprogramma’s. De departementen hebben het internationaliserings beleid op elkaar afge-stemd. Nederland is een gedecentraliseerd land. De verschillende ministeries overleggen wel, maar het blijven gescheiden beleidsterreinen. Zo laten we kansen liggen.”Als voorbeeld noemt hij het feit dat Brazilië 75.000 beurzen beschikbaar stelt om studenten in het buitenland te laten studeren. “Duitsland, Frankrijk

“Dat wij geen centraal

beurzenprogramma hebben,

is absoluut nadelig voor

onze internationalisering”

n u f f i c - d i r e c t e u r v e r t r e k t n a a r o u i n h e e r l e n

‘Nederland mist één internationaliseringsstrategie’

transfer | februari 2012 | 17

Page 18: Transfer 5, februari 2012

en het Verenigd Koninkrijk maken afspraken met de Braziliaanse overheid. Ze nemen een x aantal studenten op en plaatsen die op universiteiten. Maar de Nederlandse overheid heeft noch de positie noch de ambitie om tegen instellingen te zeggen: jullie nemen duizend Braziliaanse studenten op. De Nuffic sleurt eraan om toch zeshonderd beurzen te regelen, maar daarvoor moeten we contacten leggen met afzonderlijke universiteiten en hoge-scholen. Wij kunnen niet namens de instellingen een deal maken, zoals onze buitenlandse zusterorga-nisaties dat wel kunnen doen. Dat is jammer, want de concurrentie om toptalent neemt alleen maar toe.”Ook het ontbreken van een centraal beurzen-programma zet de internationalisering op achter-stand, vindt hij. “Dat we dat niet hebben, is absoluut een nadeel voor de internationalisering, voor de kenniseconomie en voor de Nederlandse onderwijs-instellingen. Beurzen hebben een enorm uitstra-lingseffect. Ze helpen om je land en je onderwijs-systeem onder de aandacht te brengen. Een beurzen-programma is ook een coördinatiemechanisme. Je kunt ermee sturen voor welke studies je studenten wilt laten komen, uit welk land en in welke fase.”

Geen cynismeAfgelopen najaar eisten VVD, D66 en CDA via een motie meer inzicht in de besteding van onderwijs-gelden bedoeld voor het stimuleren van internatio-nalisering. ‘Nu lijkt het of veel geld gaat zitten in stenen en organisaties zonder dat de Kamer precies weet wat dat oplevert’, lichtte de VVD toe. Een legitieme vraag, vindt Van den Eijnden. “Ik zie dat niet als voorsorteren op bezuinigingen. Dat laat onverlet dat je zo’n vraag goed moet beantwoorden. En daar zijn we goed toe in staat. Maar we zitten natuurlijk wel in een domein waar nut en noodzaak niet vanzelfsprekend zijn. Ons werk is niet te verge-lijken met dat van een ziekenhuis. Het is veel moei-lijker aan te tonen wat bijvoorbeeld het effect van een Neso-kantoor in China is. Sinds de opening van dat kantoor is het aantal Chinese studenten in Nederland vertienvoudigd. Ik denk dat dat zonder zo’n kantoor ook was gelukt, maar dan waren het kwalitatief minder goede studenten geweest. Maar hoe toon je die meerwaarde aan? Gelukkig tref ik in het gesprek met deze staatssecretaris geen afstandelijkheid of cynisme over internationalisering.”

Natuurlijk zijn de bezuinigingen op de overheids-financiën bedreigend voor de Nuffic, erkent Van den Eijnden. “Aan de andere kant moet Nederland het toch hebben van de competitieve kenniskracht. Internationalisering blijft daarom belangrijk. Maar de Nuffic zal scherp aan de wind moeten varen. We hebben de afgelopen jaren enorm ingezet op het leaner en meaner maken van de organisatie en zullen voortdurend moeten zoeken naar nieuwe diensten en producten. De Nuffic zal zich ook steeds meer verbinden met organisaties zoals de IND en DUO, omdat internationalisering geen aparte activiteit meer is.” Zin en onzinInternationalisering is volwassen geworden, constateert Van den Eijnden. Het stadium is bereikt dat er kritische vragen over mogen worden gesteld. Hij wijst op de brief over de kosten en baten van buitenlandse studenten, die staatssecretaris Zijlstra net voor de Kerst naar de Tweede Kamer stuurde. Daarin staat dat Europese studenten die hier een diploma halen, de overheid jaarlijks zo’n 90 miljoen euro kosten.“Het is goed dat er wordt uitgezocht wat internatio-nalisering kost en oplevert en wat de zin en onzin ervan is. In het veld leidt dat soms tot gekwetste reacties: hebben we daar nu dertig jaar hard voor gewerkt? Maar het is goed als internationalisering een gewoon onderwerp wordt waarover kritische vragen gesteld mogen worden. Pas dan wordt het serieus genomen.”Na zeven jaar internationalisering verzet Van den Eijnden de bakens naar het afstandsonderwijs. De positie van de Open Universiteit staat al geruime tijd ter discussie. Haar eigenlijke functie, het bieden van tweedekansonderwijs, komt onvoldoende uit de verf en de OU speelt te weinig in op de veranderende markt van leven lang leren. De instelling moet zichzelf min of meer opnieuw uitvinden. Dat is precies wat Van den Eijnden – van huis uit onderwijskundige – interessant vindt aan zijn nieuwe functie. “De OU bestaat pas 27 jaar en is nog lang niet uitontwikkeld. Het is spannend om aan dat proces leiding te geven. En als collegevoorzitter opereer je in het hart van het onderwijsbestel. Dat spreekt mij zeer aan.”

els heuts

| februari 2012 | transfer18

Page 19: Transfer 5, februari 2012

p e t e r v a n d i j k

‘We hebben veel van onze Engelse partners geleerd’

Peter van Dijk is op zijn hogeschool verantwoor-delijk voor de uitvoering van een Erasmus Intensive Programme (IP). Dat is een gesubsidieerd studie-programma van minimaal tien werkdagen voor studenten en medewerkers van hogeronderwijsinstel-lingen. Instellingen uit minimaal drie landen zijn erbij betrokken. “In een IP kun je drie jaar met dezelfde partners een vernieuwend thema behandelen”, legt Van Dijk uit. Doel is enerzijds om de interculturele kennis en vaardigheden van studenten te versterken, anderzijds om docenten te laten kennismaken met elkaars didactische methoden en vaardigheden. Het IP-thema van de Hogeschool Zeeland is maat-schappelijk verantwoord ondernemen. Van Dijk: “We werkten al samen met een Engelse en een Franse

instelling. Maar voor dit thema hebben we ook part-ners gezocht in andere landen. Het was verrassend om te ontdekken dat maatschappelijk verantwoord ondernemen in Tsjechië, Slovenië en Turkije op veel belangstelling kan rekenen.”

Logisch opbouwenEen keer per jaar komen de internationale IP-partners twee weken bij elkaar. Het programma bestaat uit hoorcolleges, games, gastlezingen, bedrijfsexcursies en culturele presentaties. Aan het einde leveren de studenten een digital story op, een filmpje van vijf à tien minuten. “In zo’n digitaal verhaal moeten de studenten een statement maken”, vertelt de docent. “Het is de kunst het verhaal logisch op te bouwen, zodat het geleverde oordeel niet uit de lucht komt vallen. In Engeland zijn ze veel verder met deze manier van rapporteren. We hebben dus veel van onze Engelse partners kunnen leren.”De internationale uitwisselingen hebben hun effect op studenten, weet Van Dijk. Hij wijst op een onderzoek van een Nieuw-Zeelandse weten-schapper, die de deelnemers voorafgaand aan de twee weken en na afloop metingen afnam. “In twee weken tijd bleken de interculturele vaardigheden van studenten toe te nemen, terwijl de stereotiepe vooroordelen sterk verminderden.” Volgens de docent beslissen studenten tijdens de twee weken ook vaak om bij elkaars instellingen minors te gaan volgen.Voor hemzelf als docent vindt Van Dijk vooral de uitwisseling van lesmethoden waardevol. Het concept ‘digital story’ was hem eerder bijvoorbeeld onbekend. Intussen past hij het met enthousiasme in zijn eigen colleges toe. “In plaats van een essay of verslag laat ik studenten nu een digitaal verhaal maken, dat wij op YouTube plaatsen, met naams-vermelding. Geen enkele student wil dat zijn naam geassocieerd wordt met een slechte video. Daarnaast is het kopiëren van andermans werk zo vrijwel onmogelijk. Studenten worden dus gestimuleerd zich intensiever in een onderwerp te verdiepen.”

rob burkhard

Docenten vervullen een sleutelrol in het proces om

het hoger onderwijs internationaler te maken. In deze

rubriek vertellen zij wat ze op dat gebied ondernemen.

Studenten van Peter van Dijk, marketingdocent aan de

Hogeschool Zeeland, werken in een speciaal programma

samen met internationale partners.

transfer | februari 2012 | 19

o p c o l l e g e b i j . . .Fo

to: C

laud

ia d

e W

it

Page 20: Transfer 5, februari 2012

Saoedische universiteiten zijn bezig met een opmer-kelijke opmars op de internationale ranglijsten. Op de Shanghai-ranking 2011 komen de twee snelste stijgers uit Saoedi-Arabië. De King Saud University (KSU) in Riyad maakt de grootste klapper. De instel-ling stijgt 132 plaatsen, van 393 naar 261. Dat blijkt uit een analyse van de deelscores op Shanghai-ranking die Transfer heeft uitgevoerd. De Saoedi’s danken hun sprong voorwaarts aan hun sterk verbeterde prestaties op de indicator ‘veel-geciteerde wetenschappers’. Op dat onderdeel krijgen universiteiten punten voor elke wetenschapper die tot de absolute top in zijn vakgebied hoort. Bron is de database Highly Cited Research van Thomson Reuters. Aan Nederlandse instellingen varieert het aantal veelgeciteerden van één (Eindhoven en

Maastricht) tot zestien (Utrecht). De King Saud University had er in 2007 nul, maar in 2011 al vijf-tien. Daarmee staat de universiteit, die qua budget de nummer 35 van de wereld is, in deze categorie op plaats vijftig. De snelle stijging op de ranglijsten wekt binnen en buiten Saoedi-Arabië argwaan. De hoge klasseringen weerspiegelen een papieren werkelijkheid, ze zijn te danken aan het ‘simpelweg kopen van grote namen’, suggereerde een Saoedische hoogleraar in de krant Al Hayat. Science ging op 9 december vorig jaar een stapje verder. In het artikel Saudi universities offer cash in exchange for academic prestige meldt het wetenschappelijke tijdschrift dat recent ruim zestig veelgeciteerde wetenschappers een deeltijdaan-stelling bij de King Abdulaziz University (KAU)

s a o e d i ’ s j a g e n o p v e e l g e c i t e e r d e w e t e n s c h a p p e r s

Hoger op de rankings dankzij oliedollarsDertig toponderzoekers, waaronder vijf Nederlanders, hebben zich de afgelopen jaren verbonden

aan een Saoedische universiteit. Dankzij hun mooie citatie-index schieten de Saoedische instellingen

als een speer omhoog op de rankings. Ze kopen wetenschappelijke prestige, luidt de kritiek in Science.

Vier Nederlandse toppers in Saoedische dienst geven weerwoord.

De King Abdulaziz University bouwt een nieuwe medische faculteit.

| februari 2012 | transfer20

a c h t e r g r o n d

Foto

: Abd

ulla

Zat

ari

Page 21: Transfer 5, februari 2012

in Djedda hebben geaccepteerd. De wetenschappers hoeven niet aanwezig te zijn in Djedda, als ze de KAU bij Highly Cited maar noemen als ‘affiliatie’. Als Science gelijk heeft zal de Shanghai-ranking 2012 grote verschuivingen laten zien. In de categorie ‘veelgeciteerde wetenschappers’ hoort de King Abdulaziz dan in één klap tot de wereldtop. Volgens Science heeft de KAU haar strategie afgekeken bij de King Saud University, die in 2008 begon met het Distinguished Scientists Fellowship Program (DSFP). Dat beloonde deeltijdhoogleraren voor elk artikel waarbij staf van de KSU als co-auteur werd opge-voerd. Hierdoor verdrievoudigde het aantal publica-ties van de universiteit tussen 2008 en 2010.

Schimmels op graanOnder de dertig internationale toppers in de Highly Cited-database die zich in het recente verleden aan een Saoedische universiteit hebben verbonden, bevinden zich vijf Nederlandse wetenschappers. Transfer spoorde er vier op. Voor de Wageningse hoogleraar Pierre de Wit, een wereldtopper op het gebied van plantenziekteverwekkende schimmels, is de samenwerking met de King Saud University wetenschappelijk interessant. “Ze financieren mijn onderzoek en openen ook nieuwe mogelijkheden om in internationale consortia te opereren. Nu heb

ik bijvoorbeeld toegang tot de Saoedische NWO.” De Wit meent dat de Saoedische koopdrift geen ijdelheid is maar welbegrepen eigenbelang. “Ze zien aankomen dat de olie een keer opraakt en dan moeten ze iets anders. Bovendien is mijn expertise voor Saoedi-Arabië interessant, omdat het land erg afhankelijk is

van graanimport. Op graan komen allerlei schimmels voor die mycotoxinen produceren en die willen ze buiten de deur houden.”De chemicus Evert Jan Baerends verbond zich afge-lopen zomer aan de King Abdulaziz University. Hij is verbaasd dat Science de schijnwerpers richt op de wervingspraktijken van Saoedische universiteiten. “Ik denk dat bij hun aanbod heeft meegespeeld dat ze op de ranking zouden stijgen. Maar dat gebeurt overal. Iedereen doet het. Zuid-Korea en Singapore trekken in het kader van World Class University-projecten ook buitenlandse topwetenschappers aan.” Hij heeft geen hoge pet op van rankings. “Ik vind het hele gedoe met die ranglijsten van een grote dwaasheid. Als dit soort verhalen eraan bijdragen dat rankings op de schroothoop van de geschiedenis belanden, juich ik dat toe.” Baerends gaat binnenkort voor het eerst naar Saoedi-Arabië. Dat er weinig fysiek contact is, vindt hij geen probleem. “Ze leggen me onderzoeksvoorstellen voor, waarover we via Skype en mail communi-

“De Saoedi’s zien

aankomen dat de olie een

keer opraakt en dan moeten

ze iets anders”

transfer | februari 2012 | 21

Foto

: Ste

fan

Rou

ssea

u/PA

Arc

hive

Gordon Brown in 2008 op bezoek bij de King Saud University. Vorige maand gaf hij er volgens The Daily Telegraph een lezing à 50.000 pond.

Page 22: Transfer 5, februari 2012

ceren. Dat werkt heel goed.” De chemicus is na een carrière aan de Vrije Universiteit met emeritaat. Hij werkt nu de helft van het jaar in Zuid-Korea voor de ambitieuze Pohang universiteit (nummer 28 op de Times Higher Education-ranglijst). Daar is in tegen-stelling tot de King Abdulaziz University wél een strikte aanwezigheidsplicht. Een ander verschil: in Zuid-Korea zijn er veel minder gepensioneerde buitenlandse wetenschappers. Het aanstellen van gepensioneerden hoeft overigens geen bezwaar te zijn, vindt Baerends. “Veel landen hebben er baat bij. Gepensioneerden kunnen ze de attitude van weten-schapsbeoefening bijbrengen.” Ondanks zijn lange lijst met veelgeciteerde publi-caties heeft de VU geen pogingen ondernomen Baerends aan boord te houden. De universiteit had hem na zijn pensionering een nulaanstelling kunnen aanbieden, dan had hij in de Highly Cited-database meegeteld als VU-wetenschapper. “Maar ze doen niet aan nulaanstellingen”, zegt Baerends. “Daardoor was ik wel iets vrijer om op het voorstel van de Saoedi’s in te gaan.” Zijn artikelen ondertekent Baerends nog steeds mede namens de VU. “Ik heb nog altijd een emotionele band mee met de instelling.”

Selectieve verontwaardigingDe veelgeciteerde emeritus-hoogleraar anorganische chemie Jan Reedijk uit Leiden is sinds twee jaar aan de King Saud University verbonden. Hij ziet het Saoedische wervingsbeleid als onderdeel van een breder en serieus programma om internationaal zichtbaarder te worden in de wetenschap. Inmiddels gaat volgens cijfers van de Wereldbank zo’n twintig procent van de Saoedische overheidsbegroting naar onderwijs. De verontwaardiging over opportunistische wervingspraktijken vindt ook Reedijk selectief. In het Verenigd Koninkrijk is er elke vijf jaar een lande-lijke beoordeling van de wetenschappelijke pres-taties die consequenties heeft voor de bekostiging. “Daar koopt men net voor de peildatum vaak mensen weg bij andere universiteiten. Ze werven er ook Nederlanders.”Reedijk wijst er bovendien op dat de stijging van de Saoedische universiteiten op sommige rankings ook te danken is aan een daadwerkelijk stijgende output van artikelen. “En dan gaat het niet alleen om co-auteurschappen. Ze investeren niet voor niets zo veel in infrastructuur. Elke keer als ik er ben staan er weer nieuwe apparaten. Dat soort investeringen levert blijvende resultaten.” De gepensioneerde hoogleraar is inmiddels zes keer in Saoedi-Arabië geweest. Over het feit dat de punten in de categorie Highly Cited nu naar de KSU gaan in plaats van naar Leiden is hij laco-niek. “Dat kan Leiden best hebben.”

De Wageningse moleculair bioloog Ton Bisseling is sinds een jaar verbonden aan de KSU. Hij heeft het Saoedische aanbod geaccepteerd, omdat het hem unieke wetenschappelijke mogelijkheden biedt. “Ik kan er onderzoek doen aan de Indigofera argentea, een pionierplant, die stikstof vastlegt en alleen in stokoude woestijnen voorkomt. Het is eigenlijk dé woestijnplant.” De Saoedi’s hopen uiteindelijk droogteresistente voedselgewassen te ontwikkelen, zodat ze minder afhankelijk worden van voedsel-import. “Zonder deze samenwerking zou ik geen toegang hebben tot dit onderzoeksmateriaal. De vrij-heid die ik heb is enorm”, zegt Bisseling. Iedereen in Wageningen was enthousiast over de wetenschap-pelijke samenwerking, stelt hij. “Als dat niet zo was geweest, had ik het niet gedaan.”

OaseMaar dat de samenwerking met de Saoedische universiteiten ten koste kan gaan van de plaats op de Shanghai-ranglijst moet nog doordringen tot de bestuurskamers van de Nederlandse universiteiten. Gevraagd om een reactie stelt Simon Vink, woord-voerder van de Raad van Bestuur van de WUR: “Dit is nieuw voor ons. We bezinnen ons op beleid. Maar dit is een merkwaardige situatie.”De Nederlandse wetenschappers die zich aan een Saoedische universiteit hebben verbonden, wijzen erop dat de Nederlandse universiteiten ook voor-deel hebben van de samenwerking. Bij de King Saud Universiteit maakt internationale uitwisseling onderdeel uit van de overeenkomst. De Nederlandse universiteiten hebben Saoedische post doc’s en staf-leden ontvangen voor onderwijs en training. Volgens Jamil Salmi, tot voor kort coördinator hoger onder-wijs van de Wereldbank, zit daar de crux voor weten-schappelijk succes op langere termijn: capaciteits-opbouw. Maar of die plaatsvindt in Saoedie-Arabië, vraagt hij zich af.Salmi heeft de Saoedi’s geadviseerd over de 10 miljard kostende bouw van de King Abdullah University of Science and Technology. Hij twijfelt aan de effectiviteit van die investering. “Die univer-siteit is letterlijk als een oase. Het is heel kunstmatig en niet representatief voor het land als geheel. Daarom denk ik dat de capaciteitsopbouw niet gaat lukken. Tenzij ze erin slagen om de bevolking dusdanig op te leiden, dat ze onderwijsprogramma’s kan overnemen van de buitenlandse onderzoe-kers.” Die kans acht hij niet groot. Hij wijst erop dat Saoedi-Arabië qua rekenvaardigheden van 15-jarigen tot de slechtsten van de wereld behoort. “Niet alles is voor geld te koop.”

gerald schut

| februari 2012 | transfer22

Page 23: Transfer 5, februari 2012

“In 2004 is Hongarije tot de EU toegetreden, maar het heeft nog altijd de forint als munteenheid. Financieel is het nog niet klaar voor euro. Nu het met Griekenland zo is misgegaan, is het maar zeer de vraag of het er überhaupt nog van komt. De andere Europese landen staan vast niet te trappelen om opnieuw een zwakkere broeder in hun midden op te nemen. Het politieke klimaat werkt ook niet mee: de Hongaarse premier Orban moet niks van de EU hebben. Hij behartigt vooral zijn eigen belangen. Toch is hij bij de verkiezingen vorig jaar april met een behoorlijke meerderheid gekozen. Vanwege alle corruptieschandalen waren de Hongaren de socia-listen, die het land na de val van het communisme twaalf jaar regeerden, meer dan beu. Nu zijn ze dus van de regen in de drup gekomen. Begin januari hebben duizenden mensen in Boedapest gedemon-streerd voor het behoud van de democratie

in hun land. Want door een grondwetswijziging heeft Orban de macht nog steviger naar zich toegetrokken. Gelukkig zijn er ook intellectuelen als oud-minister van Buitenlandse Zaken Péter Balázs, die tegen-spel bieden aan Orbans rechts-conservatieve koers. Aan zijn werkzaamheden voor de EU heeft hij een machtig internationaal netwerk overgehouden, dat hem behulpzaam is bij zijn Centre for EU Enlargement Studies. Balázs zette dat in 2005 op om de dialoog tussen de EU en mogelijke nieuwe lidstaten te stimuleren. Hij denkt dat Hongarije een gidsland kan zijn voor bijvoorbeeld de Westelijke Balkan. Ik ben dat met hem eens. Historisch en geografisch horen de Balkanlanden bij Europa.

InstabielTijdens mijn stage afgelopen zomer bij dat insti-tuut heb ik met veel plezier onderzoek gedaan naar het hoe en waarom achter de moeizame toetreding van het voormalige Joegoslavië tot de EU. Ik kwam tot de conclusie dat er fysiek eigenlijk geen belemme-ringen zijn. Je hoeft bijvoorbeeld geen speciaal visum meer te hebben om in die landen te kunnen reizen en vice versa. Mentaal is er des te meer weerstand: de Serven, Kroaten, Montenegrijnen, noem maar op, zien grote mogelijkheden in de EU. Andersom is men scep-tisch. De Balkan heeft historisch de naam een instabiel en onbetrouwbaar gebied te zijn. Ze zijn inderdaad, na het beëindigen van de oorlogen, nog altijd erg in hun eigen politieke verwikkelingen verstrikt. Maar daar moeten we als Europa toch wel iets aan kunnen doen, zou je zeggen. Onze democratische traditie is zó sterk!Ik zou dolgraag verder met deze kwestie aan de slag gaan. De Balkanlanden hebben mijn hart veroverd. Het is er zo mooi, de mensen zijn er vrien-delijk. Mocht iemand mijn kennis en ervaring kunnen gebruiken, ik ben beschikbaar.”

annemieke bosman

transfer | februari 2012 | 23

v l i e g e n d e h o l l a n d e r

‘Balkan heeft de naam onbetrouwbaar te zijn’De Westelijke Balkan moet bij de EU komen, vindt Wout van Lankveld (24), masterstudent sociale

geografie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In Hongarije onderzocht hij waarom er zo weinig

schot lijkt te zitten in de toetreding. “Fysiek zijn er geen belemmeringen, mentaal des te meer.”

Foto

: Bar

t van

Ove

rbee

ke

Page 24: Transfer 5, februari 2012

Welke rol moet wetenschappelijk onderzoek spelen in het beleid op het gebied van ontwikkelingssamen-werking? Over die kwestie breken beleidsmakers zich al decennia het hoofd, met iedere keer andere uitkom-sten. Lange tijd bepaalden Nederlandse instellingen welk onderzoek goed was voor het Zuiden. Begin jaren negentig, onder toenmalig PvdA-minister Jan Pronk, kwam de vraag vanuit ontwikkelingslanden zelf centraal te staan. Met dat beleid werd in het vorige decennium weer gebroken. Sindsdien wordt weer meer uitgegaan van wat Nederland aan kennis en expertise te bieden heeft. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) constateerde in 2010 dat de vooraanstaande positie die Nederland in de jaren negentig had op het gebied van onderzoek voor ontwikkelingssamenwer-king, verloren is gegaan. Nederland raakt internatio naal zelfs achterop, stelde de WRR in het rapport Minder pretentie, meer ambitie. Volgens de Raad zou Nederland

een aparte organisatie voor ontwikkelingshulp in het leven moeten roepen. Die zou diepgaande expertise moeten ontwikkelen voor vakgebieden en landen. Als antwoord op het WRR-rapport stelde staats-secretaris van Buitenlandse Zaken Ben Knapen onlangs een kennisbrief op, waarin hij zijn beleid op het gebied van onderzoek voor ontwikkelingssamenwerking uiteenzet. Dat nieuwe kennisbeleid zal de achterstand die Nederland heeft, niet goedmaken. Daarover zijn vrijwel alle betrokkenen het eens. Reden is dat er fors minder geld gaat naar onderzoek voor ontwikkelings-samenwerking. De WRR adviseerde jaarlijks 250 miljoen euro uit te geven. Hoeveel Knapen precies te besteden heeft, is nog onduidelijk, maar vermoedelijk wordt het minder dan 60 miljoen. “Knapen roept dat onderzoek belangrijk is, maar hij bezuinigt zo disproportioneel veel dat dat een holle frase is. Met een kleiner budget kan beduidend minder

s p e c i a l i s t e n o v e r n i e u w k e n n i s b e l e i d v a n k n a p e n

‘Met beperkt budget kunnen we toch nog wat doen’

Reikhalzend werd de afgelopen maanden uitgekeken naar de kennisbrief waarin staatsecretaris Knapen

zijn beleid op het gebied van onderzoek voor ontwikkelingssamenwerking presenteert. Nu de brief er is, zijn

specialisten het erover eens: met deze plannen haalt Nederland zijn internationale achterstand niet in.

Staatssecretaris Knapen neemt deel aan een handenwasdemonstratie

tijdens een driedaags bezoek aan Ghana en Benin vorige maand.

| februari 2012 | transfer24

a c h t e r g r o n d

Foto

: Min

iste

rie v

an B

uite

nlan

dse

Zake

n.

Page 25: Transfer 5, februari 2012

worden gedaan dan voorheen”, zegt Han Aarts, directeur van het Maastricht University Centre for International Cooperation in Academic Development. Op de inhoudelijke plannen van Knapen wordt verdeeld gereageerd. De staatssecretaris wil onderzoek voor ontwikkelingssamenwerking onderbrengen in vijf kennisplatforms. Vier daarvan richten zich op de speerpunten van zijn beleid namelijk water, voedsel-zekerheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, veiligheid en rechtsorde. Het vijfde platform gaat zich richten op ‘innovatieve, themaoverstijgende interventiestrategieën’. De kritiek uit het veld richt zich erop dat de verdeling in thema’s de diversiteit in onderzoeksonderwerpen beperkt. Leo de Haan, rector van het International Institute of Social Studies (ISS) in Den Haag, vreest dat onderzoeksin-stellingen daardoor in de toekomst minder goed zullen kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen.

Kritische massa“Wij zijn jaren geleden begonnen met een onderzoeksprogramma naar de veranderende kracht van het middenveld in ontwikkelings-landen”, vertelt De Haan. “Dat wordt nu algemeen gezien als zeer belangrijk. Maar het viel destijds niet onder een kennisprioriteit of -platform. Als je beleids-gericht onderzoek vasttimmert op een paar punten, riskeer je dat er over een paar jaar geen kennis is over dan urgente onderwerpen.”Maar er is ook lof. “Door te focussen op een beperkt aantal gebieden, kweek je kritische massa”, zegt Ruerd Ruben, hoogleraar ontwikkelingsstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij vindt, net als Knapen, dat er nu te veel en te divers onderzoek wordt gedaan.De vijf kennisplatforms worden ook geprezen omdat daarbinnen waarschijnlijk vooral aandacht komt voor toegepast onderzoek. Het ministerie vindt dat belang-rijk, zeggen betrokkenen. “Kennis dient geen doel op zich te zijn, maar dient bij te dragen aan de ontwik-keling in een land”, zegt Willem van Genugten. Hij is voorzitter van NWO-WOTRO, de afdeling van NWO die zich richt op wetenschappelijk onderzoek op ontwikkelingsgebied. “Je moet dus kijken naar onder-zoek dat werkt en vooral ook kijken hoe het werkt. De

afgelopen decennia was er niet altijd oog voor waaraan behoefte was. Waarschijnlijk is dat nu verleden tijd. Dat vind ik een slimme keuze. Met een beperkt budget valt zo toch nog voor verandering te zorgen.”Dat het onderzoek voor ontwikkelingssamenwerking volgens Knapen ten goede moet komen aan slechts tien landen, bekritiseert vrijwel iedereen. Die benadering wordt als te beperkend ervaren.

OnduidelijkDe staatssecretaris wil met zijn nieuwe beleid niet alleen de inhoud van het onderzoek voor ontwikkelings-samenwerking aanpakken. Ook de manier waarop dat onderzoek wordt gefinancierd, moet veranderen. Knapen wil een einde maken aan wat hij een ‘lappendeken aan

verschillende subsidies’ noemt. Om geld te vergaren voor onderzoek ten behoeve van ontwikkelingssamen-werking, komen er tenders. Dat brengt de instellingen voor Internationaal Onderwijs momen-teel in een onduidelijke positie. De IO-instellingen, die van oudsher onderzoek doen naar ontwikkelings-samenwerking, krijgen nu een basis-bekostiging van het ministerie van

Onderwijs. Als staatssecretaris bij Buitenlandse Zaken gaat Knapen daar formeel dus niet over. Toch wil hij dat ook de IO-instellingen zich houden aan zijn beleid wat betreft onderzoeksthema’s. De staatssecretaris wil voor de IO-instellingen een aparte regeling treffen. Hoe die eruit moet zien, is nog volstrekt onduidelijk. Daarover wordt nog overlegd tussen de ministeries van OCW en BuZa, en de instellingen zelf. Knapen benadrukt in zijn brief wel het belang van de alumni en het internationale netwerk van de IO-instellingen. “Wij zien de regeling daarom met vertrouwen tegemoet”, zegt ISS-rector De Haan.De komende maanden moet meer duidelijk worden over de precieze invulling van de plannen in de kennis-brief. Bijvoorbeeld hoeveel geld er voor de plannen beschikbaar is, hoe de kennisplatforms eruit zullen gaan zien en aan welke tien landen het ontwikkelings-onderzoek ten goede moet komen. Pas als dat duidelijk is, kan meer worden gezegd over de betekenis van de Kennisbrief voor het kennisbeleid.

robert visscher

s p e c i a l i s t e n o v e r n i e u w k e n n i s b e l e i d v a n k n a p e n

‘Met beperkt budget kunnen we toch nog wat doen’

“Als je onderzoek beperkt

tot enkele thema’s, riskeer je

dat er straks geen kennis is

over dan urgente zaken”

transfer | februari 2012 | 25

Page 26: Transfer 5, februari 2012

Dorji Wangdi was 39 jaar toen hij in 2008 minister van Arbeid & Human Resources werd. De jongste minister ooit in Bhutan. Dat hij zijn benoeming te danken heeft aan zijn studie in Nederland durft hij niet te zeggen, maar dat die opleiding een rol heeft gespeeld is zeker. In zijn werkkamer in de hoofdstad Thimphu vertelt hij met smaak hoe hij in 2003 naar de Maastricht School of Management kwam voor een MBA-opleiding. Hij werkte destijds bij het ministerie van Planning in Bhutan. Tot dan toe deden alleen Bhutanezen die in de marktsector werkten een MBA, maar hij wist zijn superieuren ervan te overtuigen dat het ook van belang is voor de kwaliteit van het overheidsbestuur is dat ambtenaren deze bedrijfskundige opleiding volgen. Dorji Wangdi genoot met volle teugen van zijn verblijf

Hij begrijpt dat het kabinet-Rutte voor lastige keuzes

staat, maar de bezuinigingen op de NFP-beurzen

treffen Bhutan in het hart. Dorji Wangdi, minister

van Arbeid, volgde een MBA in Maastricht en wil

jonge Bhutanezen ook laten profiteren van het unieke

Internationaal Onderwijs in Nederland. Maar

zonder NFP-beurs is zo’n studie voor maar weinig

Bhutanezen weggelegd.

n f p - a l u m n u s e n b h u t a a n s j o n g s t e m i n i s t e r d o r j i w a n g d i

“Ik ben toleranter geworden door mijn studie in Nederland”

i n t e r v i e w

Dorji Wangdi, minister van Arbeid in Bhutan.

| februari 2012 | transfer26

Foto

: Lem

van

Eup

en

Page 27: Transfer 5, februari 2012

n f p - a l u m n u s e n b h u t a a n s j o n g s t e m i n i s t e r d o r j i w a n g d i

“Ik ben toleranter geworden door mijn studie in Nederland”in Nederland. In zijn jaar zaten 36 studenten van 34 verschillende nationaliteiten. Een unieke ervaring waarover hij nog steeds met enthousiasme spreekt. “Dankzij die fantastische mix en de interactie die er was, ben ik niet alleen in professionele zin enorm gegroeid, maar heb ik me ook ontwikkeld op persoon-lijk gebied. Zo ben ik veel toleranter geworden voor alles dat anders was dan ik gewend was.” Het egalita-risme dat hij zag in de Nederlandse samenleving droeg daar ook aan bij. Vol zelfvertrouwen en met een berg aan ideeën en plannen keerde hij terug naar Bhutan. Leidinggevenden en collega’s waren niet altijd gelukkig met de manier waarop hij zijn nieuw verworven inzichten in de praktijk wilde brengen. Zo ijverde hij ervoor dat er bij de verdeling van werkzaamheden niet langer alleen gekeken werd naar anciënniteit, maar naar capaciteiten. “Dat was nodig om het systeem ‘te voeden’, maar niet iedereen was er blij mee.”

Bruto Nationaal GelukOnderwijs speelt een belangrijke rol in het Bhutaanse regeringsbeleid. En niet alleen als motor van economi-sche groei. Bhutan is niet voor niets de bakermat van het concept Bruto Nationaal Geluk, een methode om de welvaart van een land breder te definiëren dan via het Bruto Nationaal Inkomen. Billijke en duurzame sociaaleconomische ontwikkeling, behoud en bevorde-ring van culturele waarden, behoud van het natuurlijke milieu, en goed bestuur van ondernemingen zijn de belangrijkste pijlers in het model. Onderwijs speelt een belangrijke rol bij het ontwik-kelen van het Bruto Nationaal Geluk. Om mensen op te leiden die duurzaamheidsbeleid kunnen ontwik-keling, maar ook omdat onderwijs van groot belang is bij het bevrijden en versterken van de menselijke geest. Volgens Dorji Wangdi is geluk onmogelijk als mensen niet beschikken over kennis en vaardigheden om nu en in de toekomst een betekenisvol en waardig werkzaam leven te leiden. Onderwijs is dus een basisvoorwaarde voor geluk en welvaart.

StudiebeurzenVoor een land als Bhutan, dat zelf maar één universiteit heeft, is toegang tot het internationaal hoger onderwijs van groot belang. Maar zonder beurs is het voor de meeste Bhutanezen, met een Bruto Nationaal Inkomen van vierduizend euro per hoofd van de bevolking, niet

of nauwelijks te doen om in het buitenland te studeren. De bezuinigingen op het beurzenprogramma NFP en het capaciteitsopbouwprogramma NICHE vervullen Wangdi met grote zorg. Op dit moment volgen per jaar zo’n dertig Bhutanezen een masterprogramma in Nederland. Alleen naar Australië gaan er meer, circa veertig. Na Nederland komen India en Thailand, die elk slechts vijf studiebeurzen per jaar beschikbaar stellen. Dorji Wangdi vreest boven-dien dat de bezuinigingen van het Nederlandse kabinet het Internationaal Onderwijs onder-mijnen. “In de meeste landen heb je topopleidingen in een beperkt aantal sectoren. Nederlandse onderwijsinstellingen zijn over de hele breedte van hoge kwaliteit. En naast de masteroplei-dingen heb je ook nog eens de korte cursussen en niet te vergeten de tailor-made cursussen, die zijn uniek.” Als minister begrijpt hij de moeilijke keuzes waar het kabinet-Rutte voor staat. Maar als voorzitter van de Nederlandse alumnivereniging in Bhutan, een functie die hij met trots vervult, vindt hij het zijn plicht om te wijzen op het enorme belang van het in stand houden van het Internationaal Onderwijs in Nederland. “Willen we niet de kant opgaan van andere landen in onze regio, met hun nepotisme en corruptie, dan moeten we het leiderschap in ons land verder verbeteren. Zowel binnen de overheid als daarbuiten. Nederland vervult daarin een voorbeeldfunctie. Het onderwijs in Nederland staat open voor iedereen, ongeacht sociale status of persoonlijke contacten. Dat is een niet te onderschatten waarde, die we ons graag eigen willen maken en willen uitdragen.”

lem van eupen

Onderwijs is een

basisvoorwaarde voor geluk

en welvaart

z e s h o n d e r d b h u t a n e s e a l u m n i

Bhutan is qua oppervlakte ongeveer even groot als Nederland, maar telt

nog geen 700.000 inwoners. Van hen hebben er zeshonderd in Nederland

een opleiding gevolgd. Populaire instellingen zijn de Maastricht School of

Management, het ITC in Enschede, Wageningen Universiteit. Maar ook PTC+

in Barneveld en RNTC in Hilversum hebben relatief veel Bhutanezen opge-

leid. Dit jaar is voor het eerst ook een Bhutanese student ingeschreven aan

de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. (lve)

transfer | februari 2012 | 27

Page 28: Transfer 5, februari 2012

Ruim baan voor intellectuele vrijbuiters

De val van het Oostblok betekende onmiddellijk werk aan de winkel voor de Nuffic.

Geen mens vergelijkt de huidige situatie in het westen met die van het Oostblok een jaar of dertig geleden. Toch liggen de parallellen voor de hand. De banken – sleutelpunten in het financieel-economisch systeem – worden met kunst- en vlieg-werk overeind gehouden. De ideologische routekaart toont weliswaar de weg naar een lichtende toekomst, maar in de praktijk kom je steeds weer dezelfde afgrond tegen.

Zo moet de wereld er ook uit hebben gezien in de ogen van de machthebbers in het Moskou, Oost-Berlijn of Boedapest van de late jaren tachtig. De heilige recepten van weleer werkten niet meer. Alleen decorbouw kon het structurele fiasco voorkomen. Ik herinner mij nog goed hoe ik – met de jeneverfles op tafel – zat te kijken naar de val van de muur. Geen mens had dat een jaar eerder durven voorspellen.

Juist nu ons economische systeem wankelt, is internationalisering van onderwijs en onderzoek van

wezenlijk belang, meent historicus en Nuffic-medewerker Han van der Horst. De geschiedenis vormt

daarvan het bewijs, blijkt uit zijn boek dat hij schreef ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan

van de Nuffic.

| februari 2012 | transfer28

o p i n i eFo

to: P

aul S

tolk

/AN

P

Page 29: Transfer 5, februari 2012

Maar het trotse systeem van de Sovjet-Unie en wat door sympathisanten ‘het reëel bestaande socialisme’ werd genoemd, stortte toch nog onverwacht onder zijn eigen gewicht ineen. Wie weet is nu het kapita-lisme aan de beurt, althans de varianten daarvan in Europa en Noord-Amerika.

Kleine kruikjesDe val van het Oostblok betekende onmiddellijk werk aan de winkel voor de Nuffic. Tijdens de jaren van glasnost en perestrojka, de van boven geleide liberalisering geïntroduceerd door Sovjetleider Michail Gorbatsjov, kwamen er ineens allerlei univer-sitaire delegaties uit het oosten op bezoek. Dat terwijl tot dan toe zelfs studiegidsen van universiteiten staatsgeheim waren geweest, wat de collega’s van diplomawaardering en onderwijsvergelijking voor grote problemen stelde. De Esten waren het eerst. Hun delegaties lieten kleine kruikjes zwarte balsem achter, een kruidenbitter die drinkers in de stemming bracht voor zelfmoord en Russische roulette. In de jaren negentig kwam op grote schaal samen-werking tot stand met het hoger onderwijs in het nu voormalige Oostblok. De Europese Unie riep stimu-leringsprogramma’s in het leven zoals Tempus en Tacis. Erasmus leerde studenten van achter het voor-goed gecorrodeerde IJzeren Gordijn reizen. Dankzij deze vormen van internatio nalisering kon zich in het oosten een intelligentsia ontwikkelen die de weder-opbouw ter hand kon nemen na het fiasco van dat reëel bestaande socialisme. Het kan ook niet anders of de prominente rol die Nederlandse investeerders nu spelen in Oost-Europa heeft veel te maken met de contacten die in het kader van de internationalisering van het hoger onder-wijs zijn gelegd. Mede dankzij internationalisering konden de landen van het voormalige Oostblok elk min of meer op hun eigen manier de sociaal-econo-mische systeemcrisis overleven.

Uitstel van executieNu staan we oog in oog met onze eigen systeemcrisis. Toch is één ding duidelijk: om wat ons nu overkomt te boven te komen, is vooral brainpower nodig, want bezuinigen en meer van hetzelfde betekent hoogstens uitstel van executie. Dat heeft het voorbeeld van het Oostblok wel laten zien. Het is vooral gevaarlijk om ons op te sluiten in onwrikbare waarheden en denk-patronen van weleer. Wij moeten voor alles open-staan en het onvoorstelbare durven denken. Voor alles openstaan en het onvoorstelbare durven denken is een belangrijk kenmerk van wat in

advertenties ‘een academisch denk- en werkniveau’ wordt genoemd. Het is echter de vraag of mensen die deze houding aan de dag leggen, ook worden aange-steld. Want gevestigde organisaties geven gewoonlijk de voorkeur aan conformisten. Universiteiten en hogescholen vormen op die regel een partiële uitzon-dering. Zij bieden nog ruimte aan intellectuele vrij-buiters en vernieuwers. De afgelopen twee jaar heb ik de indruk gekregen dat er een correlatie bestaat tussen zulke vrijgeesten en de internationalisering van het hoger onderwijs. De Nuffic vroeg mij een boek te schrijven over internati-onalisering in historisch perspectief. Wat bleek? Alle oude coryfeeën van het Nederlandse hoger onderwijs – Lorentz, Zeeman, Kamerlingh Onnes, Huizinga – waren zeer internationaal georiënteerd. Niet alleen als onderzoeker of docent, maar ook als burger. De vele beroepsopleidingen die na 1900 het licht zagen en zouden uitgroeien tot het huidige hbo, waren niet uit de Hollandse klei getrokken, maar sterk geïnspi-reerd door buitenlandse voorbeelden. Flashes of geniusGeen wonder, zou je denken. Internationalisering schept nu eenmaal kanalen voor overdracht en uitwisseling van kennis. Toch is dat niet de kern van de zaak. Die kern is de ontmoeting, zien hoe elders wordt gedacht en gewerkt. Deze confrontatie met het andere zet de creativiteit aan het werk. Zo ontstaan nieuwe inzichten, die – om het jargon van deze tijd te gebruiken – pas later worden gevalideerd. Een internatio nale studie- en onderzoeksomgeving schept het juiste klimaat voor flashes of genius. Daarom is juist in deze angstige tijd – nu funda-menten wankelen – de internationalisering in onderwijs en onderzoek van wezenlijke betekenis. Als we onszelf en ons systeem opnieuw moeten uitvinden, dan zullen we het van internationaal georiënteerde denkers en doeners moeten hebben. Niet omdat ze door internationalisering zo geworden zijn, maar omdat hun wezen hen naar de internatio-nalisering dreef.

han van der horst

Han van der horst. Een wereld te winnen. Aspecten van

internationalisering in het hoger onderwijs. Schiedam 2012.

Scriptum. ISBN 9789055948994 Inlichtingen: [email protected]

transfer | februari 2012 | 29

Page 30: Transfer 5, februari 2012

p i o n i e r s i n i n t e r n a t i o n a l i s e r i n gFo

to: U

nesc

o-IH

E

Pas tijdens de research voor dit stukje kwam ik erachter dat professor Mostertman (1920–2007) Louis heette. Wie de geduchte rector van het Delftse International Institute for Hydraulic and Environmental Engineering (IHE) kende, durfde aan een roepnaam niet te denken. Bij veel mensen die iets met ontwikkelingssamenwerking te maken hadden, liepen de rillingen over de rug als Mostertman binnen gehoorsafstand kwam. Hij was vlijmscherp en kwam razendsnel tot de kern van de zaak. Buiten het IHE maakte hij graag gebruik van de grote hindermacht waarover hij beschikte, bijvoor-beeld als permanent adviseur van het dagelijks bestuur van de Nuffic. Mostertman heeft wél wat neergezet. De Nuffic zocht hem rond 1956 aan om een eenmalige cursus waterbouw te geven aan studenten uit Oost-Pakistan, wat nu Bangladesh is. Waarschijnlijk wisten de brave Nuffic-bestuurders niet dat zij een empire builder oude stijl hadden binnengehaald.

Was Mostertman een halve eeuw eerder geboren, dan zou hij ongetwijfeld een van de leidende figuren in Nederlands-Indië zijn geworden. Maar het lot plaatste hem in een andere tijd. Hij studeerde in 1953 af aan het Institut Teknologi Bandoeng en moest daarna in Nederland emplooi zoeken.

Met ijzeren handMostertman zorgde dat het niet bij die ene cursus bleef. Hij bouwde gestaag aan een internationaal netwerk en hield overal in de wereld lezingen op zijn vakgebied. Zijn opleidingen – Nederland gooide immers hoge ogen met het Deltaplan – raakten wereldwijd in vakkringen bekend. Zo plantte hij op het fundament van die losse cursussen het IHE, dat een prachtig historisch onderkomen kreeg op de Oude Delft. Daar heerste Mostertman met ijzeren hand alsof het een Sumatraanse plantage was. Bij zijn emiritaat in 1985 interviewde ik hem. “Waarom maakt u iedereen zo bang?”, vroeg ik. Ik mocht zijn antwoord toen niet publiceren. Nu, vijf jaar na zijn overlijden, durf ik het wel aan. “Als je vrij wilt zijn”, zei de rector, “moet je ervoor zorgen dat niemand je kan raken en dat niemand je naar beneden kan trekken.” Ik was het niet met hem eens. “Je zult je les nog wel leren”, zei Mostertman. Hij kreeg gelijk. Zijn imperium, nu het UNESCO-IHE, is het eerste gebouw dat in het oog springt als je in Delft uit de trein komt. Het is wereldberoemd. Mostertmans begrafenis was een heel stille affaire. Behalve de familie verschenen enkele generatie-genoten van het IHE. Ik was de enige Nufficer. Niemand had hem ooit aardig gevonden. Dat was zijn prijs voor de vrijheid.

han van der horst

Vlijmscherpe empire builder oude stijlAl lang voordat internationalisering in het hoger onderwijs werd wat het nu is, waren er personen die

zich sterk maakten voor meer internationale samenwerking in onderwijs en wetenschap. Historicus en

Nuffic-medewerker Han van der Horst portretteert pioniers in internationalisering. Deze keer Louis

Mostertman, oud-rector van het IHE in Delft.

| februari 2012 | transfer30

Page 31: Transfer 5, februari 2012

Regionalisering versus globalisering is het centrale thema van het Nuffic Jaarcongres op 13 maart in de Rijtuigenloods in Amersfoort. Meer informatie en aanmelden op www.nuffic.nl/jaarcongres

Bij de cursus Immigratieprocedures buitenlandse studenten van de Nuffic op 22 en 23 maart komt aan de orde welke acties een onderwijsinstelling moet ondernemen en wanneer. Meer informatie en aanmelden op www.nuffic.nl/cursussen

Kwaliteitszorg staat centraal bij het ACA-seminar op 23 maart in Brussel, getiteld Internationalisation audits. Assessing and improving institutional strategies. Meer informatie en aanmelden op www.aca-secretariat.be

De Universiteit van Warwick ontvangt op 22 en 23 maart deelnemers aan de jaarlijkse conferentie van de EUA. Als thema is gekozen voor The Sustainability of European Universities. Meer informatie en aanmelden op www.eua.be/warwick

In het Zweedse Gothenburg vindt van 23 tot 27 april de tweede EAIE Academy plaats, met cursussen op het gebied van onder meer crisismanagement en lesgeven in de intercultural classroom. Meer informatie en aanmelden op www.eaie.org/gothenburg

Oproep: virtuele mobiliteitsprojecten

Voor een onderzoek vanuit CAREM, het kenniscentrum van het domein Economie en Management / HES van de Hogeschool van Amsterdam, komt Sander Schroevers graag in contact met mensen die betrokken zijn bij vir-tuele mobiliteitsprojecten (VM). Doelen van het onder-zoek zijn onder andere een praktische VM-typologie voor het hoger onderwijs, kennisdeling via publicaties en een VM-symposium. E-mail: [email protected]

maart

2012

april

2012

A G E N D A

Fairs Meer informatie via [email protected]

Informatiedag / Education 2012, GriekenlandThessaloniki 1 of 6 mrtAthene 3 mrt

Europosgrados Tour, Argentinië Neuquén 23 of 24 apr Tucuman 26 of 27 apr Cordoba 7-8 mei Mendoza 10-11 mei

Expo Estudiante / Becas ChileSantiago 12-13 meiAntofagasta 15 meiValdivia 17 mei

China International Education Exhibition Tour (CIEET)Beijing 10-11 mrtZhengzhou 13 mrtChengdu 15 mrtShanghai 17-18 mrtXi’an 20 mrtWuhan 22 mrtGuangzhou 24-25 mrt

transfer | februari 2012 | 31

Page 32: Transfer 5, februari 2012

Regionaliseringversus Globalisering

Jaarcongres

13 maart 2012Rijtuigenloods, Amersfoort

Met uitreiking Orange Carpet Award

www.nuffic.nl/jaarcongres