Transfer 6, maart 2012

32
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs jaargang 19 | maart 2012 6 transfer Vlaanderen bezorgd over groeiende stroom Nederlanders politicoloog paul aarts over arabische lente en onderwijshervormingen | einde meeneembare stufi in zicht? | erasmus 3.0; volledige studie in buitenland | buurstudent betaalt in vs drie keer zo veel | nederland voorop met mobiliteitsbeleid

description

Vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

Transcript of Transfer 6, maart 2012

Page 1: Transfer 6, maart 2012

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

jaargang 19 | maart 20126

transfer

Vlaanderen bezorgd over groeiende stroom

Nederlanders

politicoloog paul aarts over arabische lente en onderwijshervormingen | einde meeneembare stufi in zicht? | erasmus 3.0; volledige studie in buitenland | buurstudent betaalt in vs drie keer zo veel | nederland voorop met mobiliteitsbeleid

Page 2: Transfer 6, maart 2012

t r a n s fe r6Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt negen keer per jaar.

RedactieEls Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Slappendel en Gerald Schut

Aan dit nummer werkten meeAnnemieke Bosman, Rob Burkhard, Thomas von der Dunk, Sam van den Eijnden, Han van der Horst, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Annette Posthumus, Robert Visscher

BeeldIgor Balasanov/iStock, Joyce van Belkom/HH, Caro Bonink, Henny Boogert, Dolph Cantrijn, Henriëtte Guest, Rob Huibers/HH, Katholiek Documentatie Centrum Nijmegen, Roos Koole /ANP XTRA, Jan Luursema, Stefano G. Pavesi/Contrasto/HH, Annette Posthumus, Stijn Rademaker/HH, Robin Utrecht/ANP

RedactieraadRies Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Nether), Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Madeleine Gardeur (Rijksuniversiteit Groningen), Joep Huiskamp (TU Eindhoven)

RedactieadresNuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 4260126 / 4260144 / 4260122fax: 070 – 4260399e-mail: [email protected], [email protected], [email protected]: www.transfermagazine.nl

AbonnementenTransfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer.

AbonnementenadministratieDUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel.: 030 – 263 1089

Vormgeving en lay-outSabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)

DrukDrukkerij Deltahage, Den Haag

Overname artikelenHet overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.

OmslagStation Antwerpen-Centraal. Foto: Dieter Telemans/Hollandse Hoogte

Transfer 7, jaargang 19, verschijnt op 19 april 2012

De vlucht naar Vlaanderen

Het Vlaams hoger onderwijs is goedkoop, toegankelijk en van goede kwaliteit. Het collegegeld is nog geen 600 euro. Instroombeperkingen zijn er niet, behalve bij geneeskunde. Voor een studie als diergeneeskunde is geen exact vakkenpakket nodig, alle vwo’ers mogen daaraan beginnen. Het is dan ook niet vreemd dat mede als gevolg van het strengere studieklimaat in ons land, steeds meer Nederlanders hun heil aan een Vlaamse universiteit of hogeschool zoeken. Hun aantal steeg de afgelopen vier jaar met 50 procent naar 6.088. Op het eerste gezicht lijkt dat niet zo veel, maar gezien het feit dat Vlaanderen 230.000 studenten heeft, is het aandeel Nederlandse studenten vergelijkbaar met dat van de Duitse studenten in ons land. Door de ophef die hierover is ontstaan, overweegt staatssecretaris Zijlstra maatregelen te nemen om de instroom van onze oosterburen in te perken. De Vlaamse minister van onderwijs, Pascal Smet, maakt zich geen zorgen over de groeiende stroom Nederlanders, zegt hij in deze Transfer. Een aantal Vlaamse parlementariërs doet dat wel. Want in tegenstelling tot de goed presterende Duitse studenten in ons land, is het studierendement van de Nederlanders over de hele linie slechter dan dat van Vlamingen. Vlaamse onderwijsbestuurders vrezen voor aantasting van de onderwijs kwaliteit en verwachten dat maatregelen niet heel lang meer uit kunnen blijven. De vraag is wat voor maatregelen er genomen kunnen worden. Vanwege EU-wetgeving mogen studenten niet geweigerd worden op basis van natio-naliteit. Vlaanderen zou strengere toelatingseisen kunnen stellen, maar dat treft ook zijn eigen bevolking. Het Europese systeem, met de nadruk op gelijke rechten voor alle EU-ingezetenen, leidt uiteindelijk tot geringere toegankelijk-heid, constateert Nathan Cambien, die onderzoek doet naar Europees burger-schap. Landen komen daardoor in de verleiding drempels op te werpen voor studenten uit buurlanden, maar doen dat noodgedwongen ook voor hun eigen burgers. Een goed voorbeeld daarvan zijn de verhoogde collegegelden in Engeland dat bijzonder populair is onder EU-studenten. Een oplossing zou financiering van het hoger onderwijs op EU-niveau kunnen zijn. Maar dat is een zaak van een wel heel lange adem.

els [email protected]

Page 3: Transfer 6, maart 2012

i n h o u d

t r a n s fe r

En verder

2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 15 Einde meeneembare stufi in zicht? 19 Op college bij

Louise van Weerden 23 Vliegende Hollander 24 Nederland voorop met mobiliteitsbeleid 26 Hongarije

verplicht studenten in eigen land te werken 27 Column Thomas von der Dunk 28 Amerikaanse vrijwilligers

in Amsterdam 30 Pioniers in internationalisering 31 Agenda

8 Vlaanderen bezorgd over groeiende stroom NederlandersHet Vlaamse hoger onderwijs is goedkoop en van goede kwaliteit. Bovendien zijn de toelatingseisen minder streng dan in Nederland. Geen wonder dat steeds meer Nederlanders de voordelen ontdekken van studeren in Vlaanderen. Maar de Vlamingen zitten met de Hollanders in hun maag. “De mensen die in Nederland niet goed genoeg waren, redden het hier ook niet.”

12 ‘Ook in Syrië is de muur van angst aan het vallen’ Hij organiseert al tien jaar studentenuitwisselingen naar landen als Syrië, Jemen en Irak. Paul Aarts, politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam, hoopt dat de Arabische opstanden van de afgelopen tijd eindelijk de weg vrij maken voor onderwijshervormingen in het Midden-Oosten. “Dit is het moment om het onderwijssysteem grondig te herstructureren.”

16 Hoe gaat Erasmus de toekomst in?Vóór de start van het Erasmusprogramma, 25 jaar geleden, werd in het Europese hoger onderwijs vaak maar weinig aan internationalisering gedaan. Inmiddels zijn miljoenen studenten op uitwisseling geweest naar een buitenlandse universiteit. Tijd voor een volgende stap, vinden twee onderwijsprominenten: maak het studenten makkelijker om een hele studie in het buitenland te doen.

20 Studentenmobiliteit loopt in EU en VS tegen grenzen aanNederlandse universiteiten en hogescholen mogen studenten uit de Europese Unie geen kostendekkende collegegelden laten betalen. In de VS zijn hogere collegegeldbedragen voor studenten uit andere staten juist heel normaal. Kan Europa iets leren van het Amerikaanse systeem van collegegelddifferentiatie?

ERASMUS

CHANGING LIVES

OPENING MINDSfOR

25 YEARS

NC-30-11-287-EN-Cec.europa.eu/education/erasmus

Page 4: Transfer 6, maart 2012

Buitenlandse studenten doorverwijzen blijkt lastig.

n i e u w s b e r i c h t e n

Studentenpsychologen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) weten niet goed wat zij moeten met buitenlandse studenten die zware psychische problemen hebben. Doorverwijzen blijkt lastig, omdat veel verzekeraars de behandelingen niet vergoeden. Ook zijn behandelaars niet altijd ingesteld

op patiënten met een andere taal en cultuur. De RUG heeft het aantal studentenpsychologen verlaagd, legt hoofd Studentenzaken Luut Kroes uit, waardoor deze eigenlijk slechts intakes kunnen doen. Toch kiezen de psychologen er in de huidige omstan-digheden vaak voor om de buitenlandse studenten niet door te verwijzen. “Dan behandelen zij die toch zelf en dat is duur.”Cijfers kan Kroes niet geven. Maar met de forse toename van het aantal buitenlandse studenten aan de RUG zijn er ook steeds meer met psychische problemen. Het hoofd Studentenzaken informeert bij andere universiteiten hoe zij hiermee omgaan. Dat heeft al een tip opgeleverd, vertelt hij. “Als de klachten gecompliceerd zijn, adviseren sommige universiteiten de student naar huis te laten gaan voor behandeling.”Verder heeft Kroes positieve geluiden gehoord over verzekeraar AON, die wel een vergoeding zou bieden. Als die berichten kloppen, gaat de RUG buitenlandse studenten adviseren zich daar te verzekeren. Blijkt dit geen oplossing, dan wil Kroes het probleem aankaarten bij verzekeraars. (AS)

Duitsland wil meer

buitenlandse studentenDuitsland hoopt aan het eind van dit decennium 300.000 internatio-nale studenten te ontvangen, tegen 245.000 nu. Margret Wintermantel, de nieuwe voorzitter van de Duitse internationaliseringsorganisatie DAAD, kondigt dat aan op een moment dat het Duitse hoger onderwijs juist al een recordaantal studenten telt. Die topdrukte is tijdelijk, waar-schuwt Wintermantel. Door de samenvoeging van twee eindexa-

menjaargangen en de afschaffing van de dienstplicht, hebben zich dit jaar ruim een half miljoen eerste-jaars aangemeld; meer dan ooit tevoren. Maar door demografische ontwikkelingen zullen de studen-tenaantallen volgens Wintermantel over enkele jaren geslonken zijn.“Door buitenlandse studenten aan te trekken maken we vrienden en partners voor de toekomst”, zei Wintermantel bij de aankondiging van een nieuwe programmalijn,

waarmee ze instellingen wil belonen voor duurzame internationale samenwerkingsverbanden. De nieuwe DAAD-voorzitter hoopt ook dat de helft van de Duitse studenten een deel van de studie-tijd in het buitenland zal door-brengen. Nu doet een derde dat. “Internationaal gezien is dat veel”, aldus Wintermantel. “Maar in het perspectief van de mondialisering is het eigenlijk nog te weinig.” (GS)

Foto

: Roo

s Koo

le /

AN

P X

TRA

Wat te doen met psychisch zieke student?

| maart 2012 | transfer4

Page 5: Transfer 6, maart 2012

Nederlands HO mag

voorlopig grens

niet over

Nederlandse hogescholen en universi-teiten mogen voorlopig nog geen geac-crediteerd onderwijs verzorgen in het buitenland. Eerst moet de kwaliteit van het onderwijs in Nederland omhoog, vindt staatssecretaris Zijlstra, onder meer door prestatieafspraken. Pas daarna wil hij internationale vestigingen van instel-lingen mogelijk maken, een belofte die zijn voorganger Plasterk al in 2008 deed.Na het ter perse gaan van deze Transfer presenteerde de Onderwijsinspectie een onderzoek naar de onderwijskwaliteit op buitenlandse vestigingen van Stenden. Die hogeschool loopt met campussen in Thailand, Qatar, Zuid-Afrika en op Bali vooruit op de beloofde regelgeving. Collegevoorzitter Leendert Klaassen laat in een reactie weten ‘verrast’ en ‘teleur-gesteld’ te zijn door het uitstel, dat hij als een trendbreuk beschouwt. Klaassen verwacht dat het hoger onderwijs in andere landen Nederland nu voorbij zal streven.De collegevoorzitter geeft echter aan dat Stenden zich zal conformeren aan de nieuwe situatie. Dit betekent dat de hogeschool het onderwijsaanbod voor lokale studenten in het buitenland moet aanpassen. Hoe dat precies gaat gebeuren, wordt nog uitgewerkt. Stenden benadrukt dat het besluit van Zijlstra geen gevolgen heeft voor de Grand Tour, waarbij studenten vanuit Nederland een deel van hun opleiding aan een buitenlandse vesti-ging volgen. (AS)

Studenten kamers

wereldwijd

De 23-jarige Keniaanse Nancy Myambura studeert Accounting en Business Administration in Nairobi. Ze is een van de blikvangers bij een foto-expositie van studentenkamers in totaal verschillende landen, die tot 1 mei in de bibliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen te zien is. Fotograaf Henny Boogert (1963) heeft sinds 2005 foto’s gemaakt van studentenkamers in Moldavië, de Filipijnen, Bolivia, Cuba, India, Rusland, Kenia en Nederland. In de tentoonstelling ‘Op kamers’ (opkamers.org) toont hij ook beelden van interviews met buitenlandse studenten. (GS)

Foto

: Hen

ny B

ooge

rt

www.opkamers.org.

transfer | maart 2012 | 5

Page 6: Transfer 6, maart 2012

Foto

: Joy

ce v

an B

elko

m/H

H

Meer ERC-beurzen naar NederlandIn de strijd om de prestigieuze ERC-onderzoeksbeurzen heeft Nederland goede zaken gedaan. Twintig toponderzoekers aan Nederlandse instellingen ontvangen dit jaar een ERC Advanced Grant. Dat zijn er drie meer dan vorig jaar. De felbegeerde beurzen van de European Research Council – de Europese equivalent van NWO – bedragen gemiddeld 2,24 miljoen euro. Ze zijn bestemd voor gerenommeerde weten-schappers om zogenoemd blue sky research te doen. Dat betekent dat de aanvraag wordt toegekend op basis van de kwaliteit van de onderzoeker en niet op basis van nut en noodzaak van het betreffende onderzoek. Nederland sleepte met twintig beurzen bijna 7 procent van de Advanced Grants in de wacht. De zeventien van vorig jaar vertegenwoor-digden iets meer dan 6 procent van het totaal. (GS)

VS: mannelijke student minder mobielIn de Verenigde Staten bestaan zorgen over het geringe aantal mannelijke studenten dat in het buitenland gaat studeren. Volgens cijfers uit 2010 is bijna tweederde van de studenten die buitenlandervaring opdoen vrouw, meldt The Chronicle of Higher Education. Uit recent onderzoek blijkt dat mannen en vrouwen verschillend reageren op boodschappen over internationalisering. Hoe meer contact mannelijke studenten met hun studiegenoten hebben, hoe minder geneigd ze zijn naar het buitenland te gaan. Bij vrouwen bestaat dit verband niet. Zij luisteren juist meer naar hun ouders. Bovendien willen zij tijdens hun studie langere tijd naar het buitenland, omdat ze verwachten dat daar geen tijd meer voor is als ze een gezin krijgen. Een studieperiode in China blijkt overigens wél even veel mannen als vrouwen aan te trekken. (GS)

Rechtenfaculteiten leren van autodealersAutodealers vestigen zich graag bij elkaar in de buurt om meer klanten te trekken. Dit principe van zich gezamenlijk presenteren is de gedachte achter het Study Law in Holland Consortium. Daarin hebben zes Nederlandse rechtenfacul-teiten zich verenigd om buitenlandse masterstudenten te werven. Maastricht en de twee Amsterdamse universiteiten zagen af van deelname. Dat de consortiumleden nu weinig internationale studenten trekken, zou Anette van Sandwijk, van de Erasmus School of Law, niet willen zeggen.“Maar we denken allemaal dat er groei mogelijk is.” Het consortium heeft een website (studylaw.nl) en een Facebookpagina. In de toekomst gaat het zich ook op studiebeurzen presen-teren. (AS)

Kort nieuws

Volg Transfer op Twitter

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws op www.transfermagazine.nl via twitter.com/Transfer_nl.

Minder animo

voor studeren in

Engeland

Het aantal vooraanmeldingen voor studies in het Verenigd Koninkrijk (VK) is, vergeleken met vorig jaar, met 7,4 procent gedaald. De daling is het sterkst (ruim 11 procent) onder niet-Britse EU-studenten. Die groep ging de afgelopen tien jaar juist steeds vaker in het VK studeren. Het aantal vooraanmeldingen van niet-EU-studenten stijgt wel: met bijna 14 procent. De cijfers van het UCAS – de ‘Britse DUO’ – komen aan de vooravond van een drastische stijging van de colle-geleden in het VK. In september wordt het maximale tarief met 9.000 pond (ruim 10.000 euro) drie keer zo hoog als nu. Ruim een derde van de universiteiten rekent dit tarief voor alle studies. Minister Willetts zei bij de parlementaire behandeling van de collegegeldverhoging in december 2010 nog dat het maximumtarief ‘alleen in uitzonderlijk gevallen’ zou worden toegepast. Nicola Dandridge, voorzitter van de Britse koepel van universiteitsbestuurders, noemt de daling van het aantal vooraanmeldingen ‘veel minder dramatisch dan wat we oorspronkelijk hadden verwacht’. De voorzitter van de raad van bestuur van Worcester University toonde zich in The Guardian minder optimistisch: hij verwacht in september ‘de scherpste daling in dertig jaar’ in de studentenaantallen te zien. (GS)

De universiteit

van Cambridge.

| maart 2012 | transfer6

Page 7: Transfer 6, maart 2012

Klacht bij EC over

woonplaatsvereisteBij de Europese Commissie (EC) is geklaagd over het Nederlandse woonplaatsvereiste. De klager noemt het indirecte discriminatie dat het Nederlandse wettelijk collegegeld van circa 1.700 euro alleen geldt voor studenten die staan ingeschreven in de Benelux, of in de drie Duitse deelstaten die aan Nederland grenzen. Ger Essers diende zijn klacht in september 2011 op persoonlijke titel in bij de EC, meldt hij aan Transfer. Essers is assistent grensoverschrijdend werken en wonen van CDA-europarlementariër Ria Oomen. Volgens een woordvoerder van de EC kan het woon-plaatsvereiste discriminerend zijn, “tenzij Nederland kan aantonen dat het een proportioneel middel is om een legitiem doel te bereiken.”

Volgens Ron van der Meer, onderdirecteur hoger onderwijs en studiefinanciering van het ministerie van Onderwijs, wil Nederland met de regel fraude voorkomen. Van discriminatie zou geen sprake zijn: “Een student uit de EER heeft recht op het wettelijk tarief, zodra hij zich inschrijft bij een Nederlandse gemeente. Die regel geldt ook voor Nederlandse studenten.”De klacht van Essers betreft een ander twistpunt dan de zaak die bij het Europees Hof van Justitie loopt tegen de Nederlandse ‘3-uit-6-regel’. Volgens die regel moet iemand minstens drie van de afge-lopen zes jaar in Nederland hebben gewoond om meeneembare studiefinanciering te kunnen krijgen. (GS)

Bij Codarts is heel wat mis. Dat de Onderwijsinspectie desondanks niet twijfelt aan het niveau van afgestu-deerden, komt mede door de aantrek-kingskracht van de Rotterdamse kunsthogeschool op studenten uit het buitenland. Daaruit blijkt een sterke

internationale reputatie, aldus de Inspectie. Twintig mensen trokken sinds eind 2010 bij de Inspectie aan de bel over misstanden bij Codarts. Reden voor een onderzoek. De bevindingen zijn niet mals. De administratie van de

studievoortgang en de schriftelijke onderbouwing van vrijstellingen schieten ernstig tekort, concludeert de Inspectie. Dit terwijl Codarts juist veel vrijstellingen verleent aan studenten met een buitenlands diploma.Maar de Inspectie beschouwt de grote groep internationale studenten – 40 procent van de 1100 – als een garantie voor de kwaliteit van afgestudeerden aan de vijf bachelor- en vier master-opleidingen. Daarnaast vindt strenge selectie plaats, worden toetsen beoor-deeld door veel ogen en oren, is er een openbaar eindexamen waarbij mensen uit het werkveld aanwezig zijn en komen afgestudeerden van Codarts net zo goed terecht als die van andere Nederlandse kunsthogescholen.De Inspectie verwacht binnenkort een plan van Codarts om de tekort-komingen binnen een jaar aan te pakken. (AS)

Foto

: Rob

in U

trec

ht/A

NP

Bij de bachelor Dans hebben vier van de vijf studenten niet de Nederlandse nationaliteit.

Inspectie: Codarts levert toch kwaliteit

transfer | maart 2012 | 7

Page 8: Transfer 6, maart 2012

Steeds meer Nederlanders ontdekken de voordelen van studeren in Vlaanderen. Het is goedkoop en de

toelatingseisen zijn er minder streng. De Vlamingen zitten in hun maag met de Hollanders, want hun

studieresultaten zijn vaak bedroevend. “De beste studenten blijven in Nederland. De prestaties van

degenen die bij ons komen, zijn zorgwekkend.”

g o e d k o o p s t u d e r e n i n b e l g i ë

Vlaams hoger onderwijs zucht onder zwakke NederlandersEerstejaars studenten diergeneeskunde

doen examen Algemene Chemie

Foto

's: A

nnet

te P

osth

umus

| maart 2012 | transfer8

a c h t e r g r o n d

Page 9: Transfer 6, maart 2012

Het Vlaamse hoger onderwijs is betaalbaar, toegan-kelijk en van prima kwaliteit. Voor 578,70 euro per jaar volg je een bachelor- of masteropleiding, terwijl het collegegeld in Nederland 1.713 euro bedraagt. Bovendien zijn de toelatingsvoorwaarden in België soepeler dan in Nederland. Opleidingen stellen meestal geen speciale eisen aan het vakkenpakket en instroombeperkingen kennen de Vlaamse oplei-dingen niet. Alleen geneeskunde kent een toelatingsexamen.Steeds meer Nederlandse studenten ontdekken die voordelen en schrijven zich in voor een studie in Antwerpen, Gent of Brussel. Het aantal Nederlandse studenten aan Vlaamse hogescholen en univer-siteiten groeide de afgelopen vier jaar met vijftig procent naar 6.088. Ruim 3.500 Nederlanders studeren aan een Vlaamse universiteit en 2.500 Hollanders kiezen voor een hbo-opleiding in Vlaanderen. De vlucht naar het zuiden lijkt bescheiden vergeleken met de 25.000 Duitse studenten die in Nederland studeren. Maar Vlaanderen telt 230.000 studenten, terwijl er in Nederland 660.000 studenten zijn. De verhoudingen zijn dus vergelijkbaar. Vlaamse onderwijsbestuurders en politici volgen de aanzwellende stroom Hollanders met argusogen. Allereerst omdat de Nederlanders zich niet netjes over de opleidingen spreiden. Bij hogescholen zijn architectuur, handelswetenschappen en de parame-dische opleidingen populair; bij de universiteiten trekken politieke & sociale wetenschappen en psychologie & pedagogie steeds meer Nederlanders. Maar het zijn vooral de opleidingen die in Nederland een numerus fixus kennen, zoals diergeneeskunde en geneeskunde, die overspoeld worden met Nederlanders. Bij diergeneeskunde vormen zij dit studiejaar de helft van de instroom.

Onder de maatDiergeneeskunde wordt aangeboden in Antwerpen (bachelor) en Gent (bachelor en master). Echt blij zijn ze daar niet met de Nederlanders, want hun prestaties zijn ver onder de maat. In Antwerpen haalt maar twaalf procent van de Nederlandse studenten het eerste jaar. De Vlamingen wijten dat aan hun

soepele toelatingsvoorwaarden. In Nederland worden alleen studenten met een bèta-profiel toegelaten bij diergeneeskunde, in Vlaanderen zijn alle vwo’ers welkom. Volgens Chris van Ginneken, hoogleraar diergeneeskunde aan de Universiteit Antwerpen zou het voor iedereen beter zijn als Nederlandse studenten duidelijker werd gemaakt dat ze met een pakket zonder biologie of natuurkunde heel weinig

kans van slagen hebben. “Het zou prettig zijn om kleinere groepen te hebben met studenten die kans-rijk zijn. Nu, met grote groepen, ondervinden de goede studenten hinder van de slechte.”Maar ook de Nederlanders die wel biologie en natuurkunde in hun eindexamenpakket hebben, behoren niet altijd tot de beste studenten. Het Nederlandse

lotingsysteem zorgt ervoor dat de studenten met de hoogste cijfers de meeste kans maken op een studieplaats. Scholieren die gemiddeld een 8 haalden, hoeven zelfs niet mee te loten. “De beste studenten blijven in Nederland”, concludeert Kristiaan Versluys, directeur onderwijs aan de Universiteit Gent. “De prestaties van degenen die bij ons komen, vind ik zorgwekkend. Op onze faculteit diergeneeskunde is het slagingspercentage van generatie studenten (eerstejaars, red.) over de hele populatie 35 procent. Van de Nederlanders haalt maar 8,3 procent het eerste jaar. De mensen die in Nederland niet goed genoeg waren, redden het hier ook niet.”

FeitenkennisNiet alleen diergeneeskundestudenten halen slechte resultaten, het studierendement van Nederlandse studenten is over de hele linie slechter dan dat van Vlamingen, blijkt uit cijfers die de Vlaamse minister van onderwijs Pascal Smet vorig jaar naar het parlement stuurde. Nederlandse hbo’ers haalden in het studiejaar 2010/2011 gemiddeld 75 procent van hun studiepunten, Vlaamse hbo’ers 79 procent. Aan de universiteiten zijn de verschillen groter. Nederlandse studenten halen er nog geen zeventig procent van hun studiepunten, terwijl hun Vlaamse collega’s ruim tachtig procent scoorden.

“De mensen die in

Nederland niet goed

genoeg waren, redden het

hier ook niet.”

g o e d k o o p s t u d e r e n i n b e l g i ë

Vlaams hoger onderwijs zucht onder zwakke Nederlanders

transfer | maart 2012 | 9

Page 10: Transfer 6, maart 2012

Nederlanders moeten wennen aan de andere (academische) begrippen en de meer op feitenkennis gerichte onderwijsaanpak, luidt de verklaring. Daarom investeert de Universiteit Antwerpen veel tijd in de begeleiding van studenten. Vice-rector Johan Meeusen: “In alle faculteiten zijn begeleiders voor studenten. We merken dat de Nederlanders actief meedoen aan het monitoraat dat de studie-begeleiding verzorgt. Tevens is er een cursus academisch taalgebruik.” De Vlaamse universiteiten en hogescholen vrezen dat de stroom uit Nederland alleen maar groter wordt door de bezuinigingsmaatregelen van het Nederlandse kabinet. Langstudeerders moeten vanaf september 3.063 euro extra collegegeld betalen. Dat maakt goedkoop studeren in België nog aantrekkelijker. Die bezorgdheid leidde vorige jaar al tot kritische vragen in het Vlaams parlement. De parlementariërs vrezen dat de kwaliteit van het onderwijs te lijden krijgt onder de ruime toegankelijkheid en betaalbaar-heid ervan. Ze pleiten voor instroombeperkende maatregelen bij populaire opleidingen, maar daar wil minister Pascal Smet voorlopig niks van weten. “Ik ben niet bezorgd. We zijn in de afgelopen drie jaar van 4.000 naar 6.000 Nederlanders in het hoger onderwijs gegaan. Op het totaal aantal studenten zijn het geen hoge percentages, rond de drie

procent namelijk”, relativeert de minister. Ook van de zwakke studieresultaten van de Nederlandse studenten ligt hij nog niet wakker. “Als er nu alleen maar zwakke studenten zouden komen, dan hadden we een probleem, maar dat is niet het geval.” Smet blijft de toestroom vanuit Nederland wel goed in de gaten houden. “Het kan niet zo zijn dat onze onderwijskwaliteit onder druk komt. Dan zouden we maatregelen moeten nemen.” Welke maatregelen blijft onduidelijk. Smet: “We zijn gebonden aan EU-wetgeving en mogen en willen geen studenten weigeren of onderscheid maken op basis van nationaliteit.”

Goed en goedkoopVlaamse onderwijsbestuurders denken dat maatre-gelen niet heel lang meer uit kunnen blijven. Johan Meeusen van de Universiteit Antwerpen is een warm voorstander van internationalisering, maar benadrukt dat de komst van buitenlandse studenten wel een bijdrage moet leveren aan de kwaliteit van het onder-wijs. “Internationalisering is geen doel op zich. Het is goed om mensen van buiten aan te trekken, ook voor onze eigen Vlaamse studenten. Maar het mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek.”Ook Kristiaan Versluys van de Universiteit Gent vindt dat waakzaamheid is geboden. “We moeten profiteren van wat er in Nederland gebeurt en er niet het slachtoffer van worden. Dus laten we proberen gericht goede studenten te rekruteren. Het kan niet zo zijn dat het arme Vlaanderen het rijke Nederland gaat subsidiëren met goed en goedkoop onderwijs.”

annette posthumus

s t u d i e r e n d e m e n t * v l a a m s h o

Alle studenten Belgen Nederlanders

2009 – 2010 Hogeschool 78,63% 79,00% 75,77%

Universiteit 79,93% 80,68% 68,64%

Eindtotaal 79,16% 79,67% 71,78%

2010 – 2011** Hogeschool 78,68% 79,10% 75,07%

Universiteit 80,15% 80,79% 69,58%

Eindtotaal 79,28% 79,77% 72,04%

* Studierendement wordt gedefinieerd als het aantal verworven studiepunten ten opzichte van het aantal actief opgenomen studiepunten in een academiejaar)

** De cijfers van 2010-2011 zijn nog niet officieel gevalideerd. (Stand op 28/01/2012)

bron: databank hogeronderwijs

a a n t a l i n s c h r i j v i n g e n v l a a m s h o

Academiejaar Inschrijvingen totaal

Inschrijvingen van Nederlanders Percentage

2008 – 2009 194.525 4.122 2,12%

2009 – 2010 207.598 4.666 2,25%

2010 – 2011* 219.270 5.257 2,40%

2011 – 2012** 231.047 6.088 2,63%

| maart 2012 | transfer10

Mandy Vermeij, studente diergeneeskunde

Page 11: Transfer 6, maart 2012

Vrijdagochtend, kwart voor negen. Bij

binnen komst in gebouw R op campus Drie

Eiken van de Universiteit Antwerpen merkt

de bezoeker meteen: hier staat iets te gebeu-

ren. Groepjes studenten praten zachtjes met

elkaar, er wordt wat gegiecheld, een enkeling

zit verscholen in een hoek door een syllabus

te bladeren. Het is examentijd en vandaag

worden de laatste tentamens van het eerste

semester afgenomen.

De Nederlandse studentes Olga Braat en

Nicole Tjon-Lim-Sang zitten naast elkaar

op de harde plastic kuipstoeltjes in de cen-

trale hal. Zenuwachtig zijn ze niet. “Ik ben

zo moe dat ik niet eens meer zenuwachtig

kan zijn. Dit is het laatste van zeven tenta-

mens”, vertelt Braat. Voor een eerstejaars is

ze met haar 27 jaar oud. Ze heeft dan ook

al een hele studiecarrière achter de rug. In

Nederland volgde ze de hbo-opleiding dier-

en veehouderij en daarna studeerde ze een

jaar in Engeland. “Maar het was altijd al mijn

droom om dierenarts te worden en hier kan

’t toch nog.”

Bij de Universiteit Utrecht, de enige instel-

ling in Nederland waar diergeneeskunde

wordt aangeboden, viel Braat buiten de

loting, maar in Antwerpen werd ze zon-

der problemen toegelaten. De andere

Nederlandse studenten hebben een verge-

lijkbaar verhaal. Ze mochten in Nederland

niet meeloten (te lage cijfers, verkeerd vak-

kenpakket) of werden uitgeloot. Nicole Tjon-

Lim-Sang (20): “Ik wilde naar Utrecht, maar

had geen natuurkunde in mijn pakket. Hier

kon ik me wél gewoon inschrijven.”

In Vlaanderen wordt iedereen met een vwo-

diploma of hbo-propedeuse toegelaten aan

de universiteit. Zo kan het gebeuren dat

studenten die geen natuur- en scheikunde in

hun pakket hebben, beginnen aan een puur

medische opleiding als diergeneeskunde.

En dat leidt nogal eens tot teleurstellingen,

merkt hoogleraar diergeneeskunde Chris

van Ginneken. Ze heeft al heel wat studen-

ten zien afhaken. Belgische, maar vooral

Nederlandse. “De meeste hebben een achter-

stand op het gebied van fysica en scheikun-

de. Ik kreeg hier laatst een Nederlandse met

een vooropleiding op directiesecretaresse-

niveau. Ze wilde per se de opleiding gaan

volgen, zelfs na mijn waarschuwing dat ze

een slagingskans van één procent had.”

Van Ginneken tracht de aankomende stu-

denten met een in haar ogen ontoereikende

vooropleiding te ontmoedigen. “Maar we

kunnen geen mensen weigeren. Het is spijtig

dat slechts rond de twaalf procent het eerste

jaar haalt. Zonde van de tijd en energie die

wij erin steken, maar het is ook jammer voor

de studenten zelf.”

Angstaanjagend

De Antwerpse universiteit informeert

Nederlandse studenten wel goed over de

zwaarte van de studie. Voor Mandy Vermeij

(20) uit Wassenaar was de informatie-

dag ronduit angstaanjagend. “Ik was zo

geschrokken van al die waarschuwingen,

dat ik voor de zekerheid maar aan een

verkort programma diergeneeskunde ben

begonnen.” Inmiddels heeft Vermeij twee

tentamens ingehaald en is ze goed op weg in

het gewone programma. Wat haar tegenvalt

is de enorme studielast. “Voor de tentamens

die we nu hebben gehad, heb ik een bood-

schappenkar vol boeken moeten leren!”

Stampwerk

Loes Fila (20) moet ook keihard werken om

de afvalrace in Antwerpen te overleven. “Qua

niveau is het allemaal best te doen, maar

het is zo véél. Voor een studentenleven met

feesten en uitgaan, heb ik geen tijd.” Het is

allemaal stampwerk, met name in het eerste

jaar, vertelt de studente. “In Nederland moet

je zelf meer opzoeken, heb je opdrachten in

werkgroepjes. Hier is het allemaal theorie.”

Bij tentamens mogen ook geen naslagwer-

ken gebruikt worden, zoals in Nederland. “Je

moet echt alles uit je hoofd leren.”

Maar Fila is ‘ontzettend ambitieus’ en ze

is ervan overtuigd dat ze haar droom om

dierenarts te worden, gaat waarmaken. Voor

al die studenten die nog twijfelen zegt ze:

“Bekijk het realistisch, maar als je het écht

wil, dan kun je het. Net als ik.”

annette posthumus

r e p o r t a g e

“Dierenarts worden was altijd al mijn droom” In Nederland werden ze door hun lage cijfers uitgeloot of hadden ze niet het goede vakkenpakket.

Maar in Antwerpen studeren ze nu toch nog diergeneeskunde. En dat is afzien. “Qua niveau is het

allemaal best te doen, maar het is zo véél.”

transfer | maart 2012 | 11

Page 12: Transfer 6, maart 2012

u v a - p o l i t i c o l o o g p a u l a a r t s o v e r d e a r a b i s c h e o p s t a n d e n

‘Ook in Syrië is de muur van angst aan het vallen’

Foto

: Hen

riëtt

e G

uest

| maart 2012 | transfer12

i n t e r v i e w

Page 13: Transfer 6, maart 2012

De Arabische lente heeft voor een regiobrede mentaliteitsverandering gezorgd, stelt Paul

Aarts, politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Daardoor ontstaat eindelijk ruimte

om het archaïsche onderwijs op de schop te nemen zodat jongeren onafhankelijk en kritisch

leren denken. Hij organiseert al tien jaar studentenuitwisselingen met landen die zuchten

onder autoritaire regimes.

Zeytun is het Arabische woord voor olijf. Paul Aarts, docent internationale betrekkingen bij de Universiteit van Amsterdam, heeft het studentenuitwisselings-programma met het Midden-Oosten vernoemd naar deze diep-wortelende boom die eeuwenoud wordt en symbool staat voor het rijke verleden van de regio. Zeytun startte in 2002 met een bezoek van tien Amsterdamse politicologie-studenten aan Iran en een tegen-bezoek van tien Iraanse studenten aan Nederland. Inmiddels is de tweezijdige uitwisseling uitgebreid naar Jemen, Irak, Syrië en de Palestijnse gebieden. Aan samenwerking met Saoedi-Arabië wordt hard gewerkt.Door de onrust en gewelddadigheden ligt de uitwis-seling met Jemen en Syrië op het ogenblik stil, maar via Facebook hebben de Amsterdamse politicologen wel contact met studenten die eerder in Nederland waren. Op de Facebook-pagina’s wordt openlijk gedebatteerd. “Je ziet dat sommige studenten het opnemen voor het zittende regime, terwijl anderen het afkraken. Ook in Syrië is de muur van angst aan het vallen, net zoals eerder in Egypte, Tunesië en Libië is gebeurd. Daar durfde ook iedereen met zijn smoel op Facebook”, constateert Aarts. “Overigens was dat wel onverantwoord, want daardoor zijn juist veel mensen opgepakt.”De Arabische lente die anderhalf jaar geleden begon na de zelfverbranding van Mohammed Bouazizi in Tunesië lijkt gestokt, maar heeft wel voor een regio-brede mentaliteitsverandering gezorgd, zegt Aarts. “De mensen komen in opstand tegen autoritaire structuren, tegen het gebrek aan inspraak. Ze zijn het zat gekoeioneerd te worden. Door de Arabische lente hebben ze eindelijk het gevoel dat ze niet alleen onderdaan zijn, maar ook een burger met rechten.” Hoe het afloopt is niet te voorspellen en zal per land verschillen, stelt Aarts. “Maar ook in Jemen en Syrië zal de rust terugkeren en als het stof is neergedaald, zullen de uitwisselingen worden hervat.”De Zeytun-uitwisselingen volgen een vast stra-mien: tien studenten doen twee keer mee aan een

tiendaags programma. Paul Aarts: “Wij gaan daar-heen. Onze studenten krijgen een programma voor-geschoteld met een zware academische component,

inclusief papers die ze moeten presenteren. Naast de lezingen, excursies en debatten is er ruimte voor cultuur en ontspanning. Na ons bezoek krijgen wij een tegen-bezoek en bieden we de studenten uit het gastland een vergelijkbaar programma van tien dagen.” De uitwisseling vindt met gesloten beurzen plaats. “Zodra onze gasten op Schiphol landen, zijn alle

kosten voor ons. We betalen het hotel, vervoer, eten, drinken, museum bezoek, rondvaartboten. Als wij daar zijn, gaat het net zo.”

Bureaucratisch procesEind januari ontving Aarts voor het eerst een dele-gatie uit Erbil, in Iraaks Koerdistan. “Vorig jaar hadden we ze ook al uitgenodigd, maar toen is er administratief iets misgegaan met de visumaan-vragen, is de officiële uitleg.” Dit keer hoorden de Koerden een week voordat ze zouden vertrekken dan hun visumaanvraag was gehonoreerd. Maanden daarvoor waren ze met een berg papieren naar Turkije gereisd, want de Nederlandse diplomatieke verte-genwoordiging in Bagdad behandelt geen visum-aanvragen. Irakezen moeten voor een visum naar Ankara, Istanboel of Amman. “Het is zo’n bureau-cratisch proces, ik werd er af en toe wanhopig van.”Op 25 januari landden de Koerden op Schiphol. Aarts stond ze met tien Nederlandse uitwisselings-studenten op te wachten in de aankomsthal, maar na anderhalf uur waren ze er nog niet. “Toen ik ging informeren bij de receptie, hoorde ik: u wordt zo opgehaald door de marechaussee. Dan denk je meteen het ergste, maar het viel mee. De mare-chaussee wilde verifiëren of de Koerden door de UvA waren uitgenodigd. Een extra check omdat Irak bekend staat als een land waar paspoorten makkelijk worden vervalst.” De financiering van de uitwisselingen is ook een hoofdpijndossier. Een uitwisseling kost ongeveer

“Europa kan bij

hervormingen helpen, maar

het initiatief moet uit het

Midden-Oosten zelf komen”

transfer | maart 2012 | 13

Page 14: Transfer 6, maart 2012

50.000 euro en wordt, behalve door de UvA zelf, betaald uit projectsubsidies van onder meer ontwik-kelingsorganisatie Hivos en het ministerie van Buitenlandse Zaken. De uitwisseling met Jemen wordt betaald door de Nederlandse ambassade in Sanaa. “We moeten per bezoek een begroting maken en steeds weer leuren om geld”, vertelt Aarts. “Mijn collega Umut Kibrit besteedt de helft van zijn tijd aan de projectcoördinatie van Zeytun.” Maar ook hier biedt de Arabische lente hoop. Er komen nieuwe fondsen voor samenwerking met landen in het Midden-Oosten, weet Aarts. Minister Rosenthal wil het Matra-programma, dat is opgezet om de democratisering in Oost-Europa en Turkije te ondersteunen, uitbreiden naar Noord-Afrika. En via de EU-programma’s Erasmus Mundus en Tempus komt er geld om studenten- en stafuitwisseling met het Midden-Oosten te financieren. “Daar zijn wij ontzettend kien op. We hopen dat we via die programma’s eindelijk langer lopende project-subsidies kunnen krijgen.” Erg veel competitie van andere universiteiten zullen de UvA-politicologen daarbij niet hebben. In de landen waar Aarts actief is, komt hij zelden Nederlandse of Europese collega’s tegen. Hij zoekt dan ook bij voorkeur samenwerking met ‘lastige landen’. “Ik vind het uitdagender om de landen op te zoeken die moeilijker toegankelijk zijn. Naar Tunesië en Egypte, die meer openstaan voor contacten met het westen, gaat iedereen nu. Ik zou veel liever naar Libië gaan, dat heel lang gesloten is geweest. Dat is voor mij en onze studenten veel interessanter. En belangrijker: het biedt de studenten daar de gelegen-heid het raam open te zetten en naar buiten te gaan. Daar doe je het allemaal voor.”

OnderwijshervormingenZeytun biedt een beperkt aantal studenten uit Nederland en het Midden-Oosten de mogelijkheid over hun wederzijdse vooroordelen heen te komen, vindt Aarts. “We hebben natuurlijk niet de illusie dat je in twee keer tien dagen de vooroordelen weg kunt nemen, maar we kunnen er wel inbreuk op maken. Het zijn tien intensieve dagen met scherpe debatten, maar ook met veel informele contacten waarin studenten intieme zaken bespreken. Zo’n uitwis-seling biedt de mogelijkheid diepgaand contact te leggen met mensen uit een andere cultuur. Dat is een ervaring die je nooit meer vergeet. Dat hoor ik ook regelmatig van studenten.” De uitwisselingen leveren een kleine bijdrage aan de grote omslag die nog moet plaatsvinden in de Arabische wereld. De bevolking moet onafhankelijk en kritisch leren denken en daarvoor moet het onder-wijs van lagere school tot universiteit op de schop,

denkt Aarts. Dat is door de VN en onafhankelijke denktanks als Carnegie Endowment al eerder vast-gesteld. De voorzichtige democratisering in de regio kan alleen maar doorzetten als de regio zich ontwik-kelt tot een moderne kennissamenleving. Daarvoor moet het archaïsche onderwijs op een andere leest worden geschoeid. “Meer aandacht voor pluralistisch denken, voor tolerantie en diversiteit. Die diagnose is al heel vaak gesteld”, weet Aarts, “maar door de politieke en economische stagnatie in de regio kon je duizenden rapporten schrijven, het werd niet opge-pakt.” Nu is die stagnatie – op z’n minst voor even – doorbroken. “Dit is het moment om het onder-wijssysteem grondig te herstructureren. Daaraan kan Europa een bijdrage leveren, met expertise en advies.” Maar het initiatief moet uit het Midden-Oosten zelf komen, vindt Aarts.

Autoritaire terugvalOf de democratiseringsgolf lang genoeg aanhoudt om zo’n structurele hervorming door te voeren, is onmo-gelijk te zeggen. De Arabische landen staan er econo-misch beroerd voor, de werkloosheid onder jongeren is gigantisch hoog. “Als daar niets aan gebeurt, kun je voorzien dat er binnen niet al te lange tijd nieuwe onlusten uitbreken. Er zijn wel regimewisselingen geweest, maar vervolgens is er niet zo heel veel veranderd. Mensen zijn nog net zo wanhopig als anderhalf jaar geleden. Het aantal zelfverbrandingen neemt ook weer toe.” In dat klimaat is het niet ondenkbaar dat er een radicale, populistische leider opstaat die de macht grijpt. “We hopen natuurlijk dat de democratisering doorzet, maar een autoritaire terugval is niet uit te sluiten. Dat hebben we in het verleden vaker gezien.”

yvonne van de meent

| maart 2012 | transfer14

Page 15: Transfer 6, maart 2012

De 3-uit-6-eis moet misbruik van meeneembare studiefinanciering door studenten die geen band hebben met Nederland, voorkomen. Als deze voor-waarde niet gesteld wordt, zouden Nederlanders die al lange tijd in het buitenland wonen een beurs kunnen aanvragen voor hun studie daar. Omdat werknemers uit EU-lidstaten in principe in Nederland dezelfde sociale rechten hebben als Nederlandse werknemers, kunnen ook alle Europeanen die hier een baan hebben en hun kinderen aanspraak maken op meeneembare studiefinanciering. Door een verblijf in Nederland gedurende drie van de voorafgaande zes jaar als voorwaarde te stellen, wordt de groep gegadigden afgebakend.

Advocaat-generaal Sharpston, die de rechters van het Europees Hof adviseert over deze kwestie, kan er in meegaan dat Nederland maatregelen neemt om de groep gegadigden te beperken. Maar net als de Europese Commissie, die Nederland heeft aangeklaagd bij het Hof, is zij van mening dat de 3-uit-6-eis discri-minerend is. Nederlanders zullen over het algemeen gemakkelijker kunnen voldoen aan deze eis dan werk-nemers met een andere nationaliteit. Bovendien kan Nederland volgens haar niet uitleggen waarom juist deze maatregel geschikt is. En waarom bijvoorbeeld een korter verblijf in Nederland dan drie jaar als voor-waarde niet voldoet om het beoogde doel te bereiken.

Financiële stropHet argument van Nederland dat de 3-uit-6-eis nodig is om de kosten binnen de perken te houden, kan op minder begrip rekenen bij de advocaat-generaal. Het schrappen van deze voorwaarde zou volgens Nederland een financiële strop van 175 miljoen euro per jaar betekenen. Nederland vindt deze extra last onredelijk en lijkt er volgens Sharpston van uit te gaan dat die de meeneembare studiefinanciering, zoals die nu bestaat, zou ondermijnen. Dat wil ze niet in twijfel trekken. Maar de advocaat-generaal merkt op dat de kosten blijkbaar wel aanvaardbaar zijn als kinderen van werknemers uit andere EU-landen een opleiding volgen in Nederland, in plaats van in het buitenland. Nederland maakt niet duidelijk waarom het in dat geval niet onredelijk is om de studie-financiering te betalen.

Nu de advocaat-generaal advies heeft uitgebracht gaan de rechters van het Europees Hof zich over de kwestie buigen. Nederland krijgt steun van onder meer Duitsland, Denemarken en Zweden, landen die ook een verblijfseis hebben verbonden aan meeneem-bare studiefinanciering. In Duitsland is dat drie jaar voor aanvang van de studie in het buitenland, in Denemarken en Zweden twee van de voorafgaande respectievelijk tien en vijf jaar. Ook die landen vrezen voor de gevolgen als het Europees Hof een negatieve uitspraak doet. De Europese Commissie is overigens voorstander van meeneembare studiebeurzen.

annelieke slappendel

Einde meeneembare studiebeurs in zicht?

De voorwaarde dat een student drie van de

voorafgaande zes jaar in Nederland moet hebben

gewoond om in aanmerking te komen voor

meeneembare studiefinanciering, druist in tegen het

EU-recht. Dat stelt de advocaat-generaal die onlangs

advies uitbracht over dit onderwerp aan het Europees

Hof van Justitie. Een verbod van de 3-uit-6-eis zou de

Nederlandse overheid jaarlijks 175 miljoen kosten.

Foto

: Rob

Hui

bers

/HH

transfer | maart 2012 | 15

a c t u e e l

Page 16: Transfer 6, maart 2012

ERASMUS

CHANGING LIVES

OPENING MINDSfOR

25 YEARS

NC-30-11-287-EN-Cec.europa.eu/education/erasmus

2 5 j a a r e r a s m u s p r o g r a m m a

Tijd voor nieuwe stap: hele studie over de grensEen kwart eeuw Europese studentenuitwisseling via het Erasmusprogramma heeft de

internationalisering op een veel hoger plan gebracht. Nu is het, volgens hogeronderwijsprominenten

Sijbolt Noorda en Jo Ritzen, tijd voor een volgende stap: studenten moeten worden gestimuleerd om een

hele opleiding in het buitenland te volgen.

| maart 2012 | transfer16

a c h t e r g r o n d

Page 17: Transfer 6, maart 2012

2 5 j a a r e r a s m u s p r o g r a m m a

Tijd voor nieuwe stap: hele studie over de grensDe afgelopen 25 jaar waren een zegetocht voor het Erasmusprogramma. Het Europese beurzen-programma, waardoor studenten uit het hoger onderwijs – vaak voor een halfjaar – op uitwisse-ling kunnen naar een buitenlandse universiteit, heeft grote verdiensten. Waarschijnlijk gaat dit jaar de 3 miljoenste Erasmusstudent op reis. In Nederland komen sinds 2005 jaarlijks circa 7.000 Erasmusstudenten binnen, het aantal uitgaande Erasmusreizigers steeg de afgelopen zes jaar van 4.500 naar ruim 5.300. Niet alleen de cijfers zijn indrukwekkend. Het programma heeft enorm veel betekend voor interna-tionalisering in het hoger onderwijs. Vóór Erasmus werd hieraan vaak maar weinig gedaan. Sinds de introductie in 1987 zijn dienstverlening en voor-lichting op het gebied van internationalisering fors toegenomen, evenals de internationale mobiliteit en het aantal grensoverschrijdende samenwerkings-verbanden. Toch moet het programma, waaraan in de periode 2007–2013 in totaal 7 miljard euro wordt besteed, volgens kenners grondig op de schop. “Het is tijd voor een volgende stap”, zegt Sijbolt Noorda, voorzitter van de universiteiten-vereniging VSNU. Dat vindt ook oud-onderwijsminister Jo Ritzen, tot voor kort collegevoorzitter van de Universiteit Maastricht. Noorda en Ritzen willen dat een deel van de Erasmusgelden naar diplomamobiliteit gaat, dat wil zeggen naar studenten die een hele bachelor- of masterstudie in het buitenland volgen.

Academisch toerisme“Alles is nu gericht op een kort verblijf, academisch toerisme”, zegt Noorda. “Terwijl we in Europa juist diplomamobiliteit willen stimuleren.” Noorda denkt aan een systeem waarbij universiteiten degelijke internationale programma’s aanbieden. “Zo zijn ze aantrekkelijk voor buitenlandse studenten en beantwoorden ze aan de criteria voor de international classroom.” Om een en ander voor de studenten ook financieel aantrekkelijk te maken, moet er volgens de VSNU-voorman een beurs komen, waarmee studenten hun

collegegeld kunnen betalen en in hun onderhoud kunnen voorzien. “Dan wordt het eenvoudiger om langer in het buitenland te studeren.” Het voorstel van Noorda en Ritzen gaat ver. Momenteel betalen Erasmusstudenten collegegeld aan de instelling waarvandaan ze naar het buitenland vertrekken. Daardoor lijden de thuisinstellingen financieel niet onder een tijdelijk vertrek van een student. Studenten die een hele studie in het buiten-land volgen, schrijven zich in bij een buitenlandse instelling; ze betalen dus niets aan een Nederlandse universiteit of hogeschool. Als veel studenten straks hun heil over de grens zoeken, zullen instellingen dat in hun portemonnee voelen.

Erasmus 3.0Ritzen meent dat een diplomaprogramma gezonde concurrentie tussen hogeronderwijsinstellingen in de hand werkt. “Dan gaan universiteiten echt hun best doen om studenten aan te trekken, omdat ze

anders minder inkomsten hebben. Dat komt de kwaliteit ten goede”, laat hij weten vanuit Berlijn, waar hij met politici en diplomaten heeft gesproken over het plan om liever diplomamobiliteit dan korte uitwis-selingen te stimuleren. Ritzen reist momenteel Europa rond om betrok-kenen persoonlijk te overtuigen van het belang van Erasmus 3.0, zoals hij dat plan noemt. In zijn agenda

staan al afspraken met de onderwijsministers van Spanje, Frankrijk, Oostenrijk en Denemarken en met de Nederlandse staatssecretaris Halbe Zijlstra.Worden arme universiteiten niet de dupe van Erasmus 3.0, doordat ze minder goede cursussen kunnen aanbieden, daardoor weinig buitenlandse studenten zullen trekken, en daarmee dus minder inkomsten zullen genereren? “Om dat te voorkomen stel ik voor dat die universiteiten geld krijgen uit het Europese cohesiefonds – dat is bedoeld om regio’s met een achterstand financieel te ondersteunen”, zegt Ritzen. “Daarmee kunnen deze instellingen hun onderwijsniveau verhogen en aantrekkelijker worden voor studenten.” De oud-minister denkt bijvoorbeeld aan universiteiten in Oost-Europa. Ritzen wil een pilot starten met ongeveer 700 miljoen euro – op het totaal van 19 miljard dat de

“Erasmus is een

succesverhaal dat niet over

de houdbaarheidsdatum

heen is”

transfer | maart 2012 | 17

Page 18: Transfer 6, maart 2012

Europese Commissie in de periode 2014–2020 wil besteden aan een nieuw onderwijsprogramma. Dat programma gaat Erasmus for all heten. Ritzen wil dat Erasmus 3.0 er deel van gaat uitmaken. Overigens is nog onduidelijk of de lidstaten en het Europees parlement met de gewenste 19 miljard euro instemmen. Nederland bijvoorbeeld heeft al aangegeven minder geld te willen spenderen.

Koesteren“Erasmus for all had een nieuwe stap moeten zijn, maar heeft een duf gehalte; het is niet vernieu-wend”, zegt Ritzen. Onder Erasmus for all worden onder meer bestaande onderwijsprogramma’s, zoals Leven Lang Leren, samengebracht. Er blijft geld beschikbaar voor studentenuitwisseling. Het nieuwe programma bevat verder een garantiefonds dat het voor ongeveer 330.000 studenten makkelijker moet maken geld te lenen voor een opleiding in het buitenland. “Dat is natuurlijk een veel te kleine stap”, vindt Ritzen. “Want dat is geen beurs.” De plannen van Ritzen en Noorda vallen niet overal in goede aarde. “Momenteel is het heel makkelijk voor studenten om een semester naar het buitenland te gaan. Dat moeten we koesteren”, zegt Chris van den Borne, hoofd international office van Saxion Hogeschool. Hij denkt dat er voor diplomamobiliteit minder animo is. Ook Allan Päll, voorzitter van de European Student Union, prijst de laagdrempeligheid van Erasmus en is bang dat die zal worden aangetast door de 3.0 versie. De laagdrempeligheid is de afgelopen 25 jaar zeker een van de succesfactoren van Erasmus geweest. Toch moeten instellingen ook in het huidige programma aan de nodige voorwaarden voldoen. Zo kan een student alleen op uitwisseling als twee instellingen een contract hebben. Instellingen zoeken partners van hetzelfde niveau via het Erasmus University Charter – een certificaat voor deelname aan Erasmusmobiliteit. De kans dat een Nederlandse hogeschool een contract sluit met een prestigieuze instelling als de Engelse Oxford University is heel klein.

Complex procesIn elk contract wordt verder de intentie uitge-sproken om een gelijkwaardige samenwerking aan te gaan. Dat wil zeggen dat het aantal uitwisselings-studenten aan beide kanten idealiter ongeveer gelijk is. “Partnerinstellingen vinden is een complex en dynamisch proces”, zegt Peter van Bragt, senior beleids adviseur internationalisering van Avans Hogeschool. En Erasmus kent meer complexe kanten. Zo worden studiepunten die tijdens de uitwisseling zijn

behaald, terug in het thuisland nog steeds niet altijd erkend. Volgens ESU-voorman Päll krijgt een kwart van alle Erasmusstudenten met dit probleem te maken. “Dat is veel te veel.” Een ander heikel punt is het verschil in populari-teit tussen de bestemmingslanden. Zo willen veel Europese studenten naar Engeland, maar blijven de Britten zelf vooral op hun eiland. Ook staan studenten uit Oost-Europa en Turkije in de rij voor West-Europese instellingen, maar gaan bijvoorbeeld Nederlandse studenten liever naar landen als Spanje. Van den Borne benadrukt dat instellingen daarom ook niet alle uitwisselingen op een weegschaal leggen. “Een uitwisselingsverdrag kan er ook toe leiden dat onze docenten gaan samenwerken met collega’s van een buitenlandse universiteit.” Van Bragt vult aan: “Zelfs als de uitwisseling uit balans is, kan het contact toch waardevol zijn.”

BoosPäll, Van Bragt en Van den Borne zien graag dat het Erasmusprogramma wordt voortgezet en uitge-breid. En niet dat meer geld voor diplomamobiliteit het budget van het huidige Erasmusprogramma inperkt. “Erasmus is een succesverhaal dat niet over de houdbaarheidsdatum heen is. Het verhoogt de arbeidskansen van afgestudeerden aantoonbaar”, zegt Van Bragt. Van den Borne vult aan: “Terwijl Erasmus niet eens is opgezet om de carrière van studenten te verbeteren. De Europese Commissie wilde de Europese eenwording ermee stimuleren. Dat gedachte goed was nog nooit zo actueel.”Noorda en Ritzen houden goede hoop dat hun plannen worden aangenomen. Noorda wijst erop dat een nieuw programma geleidelijk moet worden gepresenteerd. Ritzen doet daarvoor al een voor-stel. Hij pleit voor beurzen voor 10.000 diploma-studenten in 2014, oplopend naar 60.000 in 2019. In 2017 moet een tussentijdse evaluatie worden gehouden.De oud-onderwijsminister schat de kans hoog in dat Erasmus 3.0 erdoor komt in 2014. “Ik merk dat het Europees parlement boos is over Erasmus for all. Men vindt het meer van hetzelfde. Daarin hebben ze volkomen gelijk. Met Erasmus 3.0 kunnen we echt verandering bewerkstelligen. Ik doe er alles aan om dat voor elkaar te krijgen.”

robert visscher

Het Erasmusprogramma viert dit jaar zijn 25-jarig jubileum.

Op 9 mei, de dag van Europa, houdt de Europese Commissie een

grote Anniversary Conference in Kopenhagen. Het Nationaal

Agentschap Leven Lang Leren organiseert begin juni een conferentie

in Rotterdam om het zilveren jubileum te vieren.

| maart 2012 | transfer18

Page 19: Transfer 6, maart 2012

o p c o l l e g e b i j . . .

Louise van Weerden is eigenlijk de vlees-geworden interna-tionalisering. Na studies in Nederland en Canada werkte zij in New York voor de Verenigde Naties; in Tokio deed ze onder-zoek naar Westerse en Japanse manage-mentstijlen. Terug in Nederland begon ze een exportadvies-bureau. Sinds 2002 is Van Weerden

lector internationale handel voor het midden- en klein bedrijf, eerst bij de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, sinds 2010 bij Saxion. “In mijn werk als lector probeer ik altijd de afstand tussen onderzoek, onderwijs en de internationale beroepspraktijk te verkleinen”, legt ze uit. “Het projectbureau Saxion Export Center is hierbij een belangrijk vehikel. Bij dit initiatief koppelen we talentvolle vierdejaarsstudenten van de interna-tionale bedrijfsopleidingen direct aan internationaal opererende bedrijven in Oost-Nederland.”

Vast dienstverbandStudenten die bij het Saxion Export Center door de selectie komen, krijgen een halfjaar om bij een bedrijf af te studeren op een internationaal vraagstuk. Daarna krijgen zij een tweede halfjaar de tijd om als exporttrainee bij datzelfde bedrijf de uitkomsten van hun eigen onderzoek te implementeren. Het

bedrijf kan zo een jaar lang beschikken over een high potential die zich committeert aan een internationaal vraagstuk. In de praktijk mondt dat vaak uit in een vast dienstverband. Naast een vergoeding voor de student/trainee in kwestie betalen de bedrijven een eenmalige bijdrage aan het Saxion Export Center. Daarmee wordt het selectieproces gefaciliteerd, maar ook de begeleiding. Van Weerden: “Tijdens het afstuderen worden de studenten begeleid door een Saxion-docent. De bege-leiding in de fase daarna wordt gedaan door export-managers. Dat zijn externen uit de dagelijkse export-praktijk. Zij helpen theorie te vertalen in praktijk. Daarbij is zowel de trainee als het bedrijf gebaat.”Het Saxion Export Center is bedoeld om internatio-naal ondernemerschap in de regio Oost-Nederland te bevorderen. Dat omvat meer dan alleen het ‘interna-tionaliseren’ van Nederlandse studenten, benadrukt Van Weerden. “Tweederde van de studenten die het programma tot nu toe hebben doorlopen, is buiten-lands. Als een student zijn talen spreekt, de gewenste regio’s kent en over de juiste vaardigheden beschikt, dan is hij voor een internationaal opererend bedrijf een aantrekkelijke kandidaat.” Het lectoraat bij Saxion heeft veel aan de duurzame relaties die worden opgebouwd met bedrijven, zegt Van Weerden. “We doen veel kennis uit de prak-tijk op. Die kan leiden tot nieuw toegepast onder-zoek. Maar we gebruiken die kennis ook om onze studenten iedere keer weer beter voor te bereiden op de eisen die de internationale beroepspraktijk stelt. Het mkb heeft veel behoefte aan internationaal geschoold talent. Dat bieden wij.”

rob burkhard

Foto

: Jan

Luu

rsem

a

l o u i s e v a n w e e r d e n

‘Wij bieden internationaal geschoold talent’Docenten vervullen een sleutelrol in het proces om het hoger onderwijs internationaler te maken. In

deze rubriek vertellen zij wat ze op dat gebied ondernemen. Louise van Weerden, lector internationale

handel voor het mkb bij Saxion, koppelt talentvolle studenten aan internationaal opererende bedrijven

in Oost-Nederland.

transfer | maart 2012 | 19

Page 20: Transfer 6, maart 2012

e u r o p e e s v r i j v e r k e e r v e r s u s a m e r i k a a n s e t a r i e f m u r e n

In de VS betaalt een buurstudent drie keer zo veelEen EU-student die in Nederland neerstrijkt, kost de belastingbetaler zo’n 6.000 euro. Want een

Nederlandse universiteit mag studenten uit buurlanden geen kostendekkend collegegeld in rekening

brengen. In de Verenigde Staten is dat juist gebruikelijk. Daar betalen out-of-state studenten twee tot

drie keer zoveel als de eigen inwoners. Biedt de Amerikaanse aanpak een oplossing voor de scheefgroei

in de Europese studentenmobiliteit?

De campus van de universiteit van

Berkeley in Californië.

Foto

: Con

tras

to /

Hol

land

se H

oogt

e

| maart 2012 | transfer20

a c h t e r g r o n d

Page 21: Transfer 6, maart 2012

Voor 13.000 dollar studeert een inwoner van Californië een jaar aan de wereldberoemde univer-siteit van Berkeley. Maar een student uit buurstaat Nevada betaalt bij dezelfde universiteit 36.000 dollar per jaar. Het is het verschil tussen de zogenoemde in-state en out-of-state tarieven die de meeste publiek gefinancierde universiteiten in de VS hanteren. De reden voor de prijsdifferentia tie is simpel. Belastingbetalers in een staat betalen mee aan de finan-ciering van staatsuniversiteiten, studenten uit andere staten niet. Daarom betalen zij het hogere non-residents tarief. De exacte bedragen en voorwaarden om voor het in-state tarief in aanmerking te komen, verschillen per staat. Maar door de bank genomen is het out-of-state tarief twee tot drie keer zo hoog als het in-state collegegeld. Het verschil kan echter oplopen tot een factor acht.In Nederland draagt de belastingbetaler nog veel meer bij aan het hoger onderwijs dan in de VS. Toch mag een Nederlandse universiteit geen hoger collegegeld vragen aan bijvoorbeeld een Duitse student. Dat zou het Europees Hof van Justitie als discriminatie beschouwen. Het recht op gelijke behandeling is in de Europese Unie kennelijk een hoger goed dan in de VS. Je zou het andersom verwachten. Sinds de burgeroorlog streven de Amerikaanse staten naar a more perfect union, terwijl het in Europa taboe is om te spreken van een federale staat. Nathan Cambien, die aan de KU Leuven onder-zoek doet naar Europees burgerschap, denkt dat de Amerikanen zich niet zo druk maken over het opwerpen van drempels omdat de studenten-mobiliteit er van oudsher hoog is. Ondanks de hoge out-of-state tarieven. “In Europa was de lage studenten mobiliteit juist een reden om EU-studenten overal op gelijke basis toegang tot hoger onderwijs te geven.” Hans Vossensteyn, die bij de Universiteit Twente onderzoek doet naar hoger-onderwijsbeleid, vult aan: “Juist omdat wij in Europa meer van elkaar verschillen, is er een grotere behoefte om gelijke rechten strak te reguleren. Om pure discri-minatie te voorkomen.”

WoonplaatsprincipeMaar de verschillen tussen de VS en Europa zijn misschien minder groot dan het op het eerste gezicht lijkt. Een Nederlandse universiteit mag studenten

uit EU-landen niet anders behandelen op basis van hun nationaliteit. “Maar in de VS vragen ze ook geen out-of-state tarieven op basis van een paspoort, maar op basis van residency”, merkt de Maastrichtse onder-wijsjurist Anne Pieter van der Mei op. In Californië

moet een student bijvoorbeeld aantonen dat hij of zijn ouders belasting betalen in de staat. Dat betekent dat je er minstens een jaar moet wonen. Andere staten eisen dat een student eindexamen in de staat heeft afgelegd. Dat residency-beleid lijkt spre-kend op het woonplaatsprincipe dat Nederland al enkele jaren hanteert. Alleen EU-studenten die in Nederland, België, Luxemburg of één van de drie aan Nederland

grenzende Duitse deelstaten wonen, betalen het wettelijke collegegeld van 1.700 euro. Iedereen die daarbuiten woont, betaalt het kostendekkende instel-lingstarief dat ook niet-EU-studenten kwijt zijn. Er ligt een klacht bij de Europese Commissie over dat Nederlandse beleid maar “het Europese hof heeft zich nog nooit uitgesproken over de vraag of je aan niet-inwoners een hoger collegegeld mag vragen”, stelt Van der Mei. Strikt genomen zijn er op dit moment dus geen Europese regels die een Amerikaanse aanpak verhinderen.

FraudeNederland heeft het woonplaatsprincipe overigens niet ingevoerd om EU-studenten mee te laten betalen aan het hoger onderwijs. Dat beleid is een reactie op de grote fraudeaffaire die tien jaar geleden aan het licht kwam, vertelt Ron van der Meer, onderdirecteur hoger onderwijs en studiefinanciering bij het minis-terie van Onderwijs. “Buitenlandse studenten bleken louter in naam in Nederland te studeren. Instellingen kregen bekostiging voor deze spookstudenten. We hebben over een periode van enkele jaren zo’n 100 miljoen euro terug moeten vorderen van een aantal hogescholen en instellingen in het volwassenen-onderwijs. Om fraude te voorkomen hebben we nu het woonplaatsvereiste.” Van discriminatie van niet-inwoners is bovendien geen sprake, stelt Van der Meer. “Anders dan in de VS heeft een EU-student recht op het lage tarief zodra hij zich inschrijft bij een Nederlandse gemeente. Dezelfde regel geldt voor Nederlandse studenten.” De manier waarop Nederland het woonplaatsprincipe

“EU-landen zullen allerlei

creatieve maatregelen

bedenken om de instroom

uit andere lidstaten in

te dammen”

transfer | maart 2012 | 21

Page 22: Transfer 6, maart 2012

hanteert, werpt dus geen drempels op voor buiten-landse studenten, vindt Van der Meer: “We willen juist dat internationale studenten in Nederland komen wonen. Ook om ze te binden.” Het is duidelijk dat het vrije studentenverkeer tussen landen problemen kan opleveren als de kosten ervan niet verhaald kunnen worden. Dat wordt in Europa steeds meer merkbaar. Hans Vossensteyn van de Universiteit Twente ontwaart ‘vreemde spanningen’ tussen studentenmobiliteit en toegankelijkheid van hoger onderwijs. Het is volgens hem onvermij-delijk dat landen voorzieningen buiten het bereik van EU-studenten uit andere landen proberen te houden. Neem de meeneembare studiebeurzen. “Als Nederlandse studiefinanciering vrij meeneem-baar is en wij door het Europese Hof gedwongen worden die voorziening aan alle EU-ingezetenen beschikbaar te stellen, gaat Nederland direct failliet.” Terwijl het Europese Hof belemmeringen opruimt, worden landen – tegen hun zin – juist voorzichtiger met mobiliteitsbevorderende maatregelen, stelt Vossensteyn.

Tragedy of the commonsDoor de nadruk op gelijke rechten in het Europese hogeronderwijsbeleid, komen landen dus juist in de verleiding om drempels op te werpen voor studenten uit buurlanden. Dat was onderwijseconomen Henriëtte Maassen van den Brink en Wim Groot ook al opgevallen. In de Volkskrant vergeleken zij de situatie met de klassieke tragedy of the commons: de Nederlandse belastingbetaler financiert hoger onderwijs waar vervolgens studenten vanuit de hele Europese Unie kunnen komen ‘grazen’. Dat prikkelt landen hun hoger onderwijs minder aantrekkelijk te maken voor studenten uit andere EU-landen.“Uiteindelijk zal het Europese systeem leiden tot geringere toegankelijkheid”, stelt Nathan Cambien uit Leuven. “In Engeland zijn de collegegelden vorig jaar al omhoog getrokken. Dat konden ze niet alleen doen voor Europeanen. Dus hebben ze het ook voor hun eigen burgers gedaan. EU-landen zullen allerlei creatieve maatregelen bedenken om de instroom van studenten uit andere lidstaten in te dammen.”

Melkkoe Het Amerikaanse systeem met hogere tarieven voor studenten van buiten lijkt in theorie een redelijk alternatief, maar blijkt in de praktijk ook allerlei ongewenste neveneffecten te hebben op de toeganke lijkheid. Twintig jaar geleden ontdekten economen al dat staten met een mobiele studenten-populatie minder investeren in hoger onderwijs. De afgelopen tien jaar zijn steeds meer Amerikaanse staten in de financiële problemen gekomen, waar-

door de budgetten van de publiek gefinancierde universiteiten onder druk staan. De reactie van de universiteiten daarop ligt voor de hand: ze proberen hun inkomsten te vergroten door meer out-of-state studenten te werven. Bij de noodlijdende University of California (waar Berkeley onderdeel van is) nam het aantal out-of-state studenten vorig jaar met 56 procent toe. Studenten van buiten de staat worden dus als melkkoe gebruikt. Ze betalen in feite mee aan de opleiding van de in-state studenten.

Stip aan de horizonAnder onderzoek suggereert dat universiteiten het prijsbeleid vooral gebruiken als selectiemechanisme. Populaire publieke universiteiten zetten de hun out-of-state tarieven in om zwakke studenten uit andere staten te weren. Zij betalen de officiële prijzen die op de website van de universiteit staan, terwijl goede studenten een vriendenprijsje betalen. Aan de andere kant verruimen publieke universiteiten in minder populaire staten zoals Kansas en North Dakota de mogelijkheid om voor het in-state tarief in aanmer-king te komen. De East Oregon University heeft out-of-state tarieven zelfs helemaal afgeschaft.Collegegelddifferentiatie lijkt dus niet het ultieme antwoord op de problemen die de scheve studenten-mobiliteit in Europa veroorzaakt. Financiering van het hoger onderwijs op EU-niveau kan dat wel te zijn. Dan hebben lidstaten geen motief meer om barrières voor studenten uit andere landen op te werpen. Jan Anthonie Bruijn, voorzitter van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT), is hiervan een warm pleit-bezorger: “We zouden eindelijk een echte Europese Hoger Onderwijs Ruimte moeten creëren. Dat is de stip aan de horizon.”

gerald schut

| maart 2012 | transfer22

Page 23: Transfer 6, maart 2012

v l i e g e n d e h o l l a n d e r

“Ik wilde voor mijn uitwisseling graag naar een Spaanstalig land. Dan ligt Spanje natuurlijk voor de hand, maar dat vond ik al te gemakkelijk. Zuid-Amerika leek me weer best eng. Ik wilde als westers-meisje-in-haar-eentje geen doelwit vormen voor rebellen, om maar iets te noemen. Uiteindelijk koos ik voor Argentinië. Dat land is behoorlijk ontwikkeld en het is ongelooflijk groot en divers. Van het bedrag dat de universiteit voor een verblijf in het buitenland beschikbaar stelt, 1.000 euro wanneer je je buiten Europa begeeft, kun je dat niet doen. Ik heb hard gewerkt om mijn reisbeurs aan te vullen en mijn ouders hebben ook behoorlijk wat bijgedragen. Per september wordt die universiteitsbijdrage zelfs wegbezuinigd. Ik denk dat studenten dan gewoon meer van de IB-Groep gaan lenen. Want een tijd naar het buitenland gaan is hot.Veel uitwisselingsstudenten gaan om te feesten. Hoewel ik ook best in ben voor een avondje door-

zakken, was dat in Argentinië toch niet mijn doel. Ik wilde echt iets opsteken. Dat heb ik zeker gedaan. Ik volgde colleges aan Torcuato di Tella, een parti-culiere universiteit. Ik had daarvoor gekozen omdat er veel exchange-studenten heen gaan en ze er dus op ons berekend zijn. Op andere universiteiten wil je weleens verzuipen in de massa. Bovendien ligt Torcuato in een zakenwijk die goed met het openbaar vervoer te bereiken is. Moet je naar de binnenstad, dan reis je in overvolle metro’s waar het krioelt van de zakkenrollers, àls ze al rijden. Die stress wilde ik mezelf besparen. Ondanks mijn oppassendheid ben ik trouwens toch een keer beroofd, toen ik in een bus wilde stappen. Daar keek geen Argentijn van op. Voor hen is zoiets aan de orde van de dag.

Sport verbroedertWat ik heel erg leuk heb gevonden, was spelen in het studenten-hockeyteam. Het is waar wat ze altijd zeggen: sport verbroedert. Ik heb daar vriendinnen gemaakt. Meer dan tijdens de colleges, waar ze je als uitwisselingsstudent toch als een voorbijgaand verschijnsel beschouwen. De Argentijnse mede-studenten waren zonder meer aardig, maar ze hadden niet zo’n behoefte om in ons te investeren. Dat begreep ik wel.Een opvallend verschil met de colleges in Tilburg is de mate waarin de Argentijnen deelnemen aan de les. Ze spreken hun docenten met hun voornaam aan, nemen gewoon hun mobieltje op als dat gaat, en toch zijn ze een stuk gedrevener dan wij. Wij zitten achterover geleund in de bankjes, zij gaan over werkelijk alles in discussie met elkaar en met de docent. Ik vond dat in het begin een beetje vreemd, maar na verloop van tijd merkte ik dat je van een interactieve les veel meer opsteekt dan van passief luisteren.”

annemieke bosman

Foto

: Dol

ph C

antr

ijn

‘Vriendinnen gemaakt in Argentijns hockeyteam’

Rebecca Aalbers (20) is derdejaars International Business Administration aan de Universiteit van

Tilburg. Ze studeerde een half jaar in Buenos Aires, waar ze opkeek van de interactieve houding van de

Argentijnse studenten. “Ze zijn een stuk gedrevener dan wij.”

transfer | maart 2012 | 23

Page 24: Transfer 6, maart 2012

De studie ENPMOB (European and National Policies and Practice on academic MOBility) zoomt nader in op het mobiliteitsbeleid in acht landen. Cyprus is bijvoorbeeld een topper qua uitgaande diploma-mobiliteit: bijna de helft van de studenten volgt een volledige opleiding in het buitenland. Daar tegenover staat Engeland, dat inkomende diplomamobiliteit voorop stelt. Oostenrijk ontvangt ook veel interna-tionale studenten voor een volledige opleiding (bijna 20 procent van de studentenpopulatie), maar wil dat gaan beperken. Waar Noorwegen voorheen vooral studenten naar het buitenland zag vertrekken, mede dankzij financiële overheidssteun, komen er nu meer buitenlandse studenten binnen. Oost-Europa wordt in de studie vertegenwoordigd door Roemenië, dat zich lange tijd beperkte tot holle frasen over studenten-

mobiliteit, Zuid-Europa door Spanje waar onlangs veranderingen zijn ingezet, hoewel kwantitatieve doel-stellingen ontbreken. Duitsland heeft die wel nadruk-kelijk gesteld en slaagt er vooralsnog in die te halen.Nummer acht is Nederland. “Een van de eerste landen met mobiliteitsbeleid”, licht senior beleids-medewerker Rosa Becker van de Nuffic, die aan de studie meewerkte, de keuze voor ons land toe. “En de verwachting was dat Nederland er ook vrij ver mee is.” Die veronderstelling blijkt te kloppen. Nederland is een van de zeer weinige landen in Europa waarvan de nationale aanpak van internationale studenten-mobiliteit het echt verdient om ‘beleid’ te worden genoemd, stelt ENPMOB vast. Zo heeft Nederland concrete doelstellingen geformu-leerd. In 2008, toen 17 procent van de Nederlandse

s t u d i e t o o n t v a r i ë t e i t i n w o o r d e n e n d a d e n b i n n e n e u r o p a

Nederland loopt voorop met mobiliteitsbeleid

Meer studentenmobiliteit, dat wil iedereen in Europa. Maar niet elk land doet even hard zijn best om

dat te bereiken. De Academic Cooperation Association (ACA) maakte samen met onder meer de Nuffic

een overzicht van het beleid van 32 landen, op papier en in de praktijk. Nederland springt er positief uit.

Foto

: Igo

r Bal

asan

ov/i

Stoc

k

a c h t e r g r o n d

| maart 2012 | transfer24

Page 25: Transfer 6, maart 2012

studenten enige buitenlandervaring had, besloot toenmalig Onderwijsminister Plasterk dat dit binnen vijf jaar omhoog moest naar een kwart. Daarmee liep hij voor de troepen uit. De ministers van de Bolognalanden durfden enkele maanden later de gezamen lijke lat voor 2020 niet hoger te leggen dan 20 procent van de afgestudeerden, een percentage waarnaar nu ook wordt gestreefd als EU-gemiddelde.

OnzekerNederland is minder ambitieus dan Duitsland en Oostenrijk, erkent Becker. Die landen mikken op internationale mobiliteit van maar liefst de helft van hun studenten. Maar uit ENPMOB blijkt dat het zeker voor Oostenrijk de vraag is of dat wordt gehaald. Inmiddels heeft staatssecretaris Zijlstra het streven van Nederland bijgesteld naar 20 procent. De meest recente cijfers, van enkele jaren geleden, tonen een hogere score maar ook een daling. “Het merendeel van de Erasmuslanden heeft geen targets, of maakt geen onderscheid tussen verschillende soorten mobiliteit”, zegt Becker. Als landen een uitge-sproken doelstelling hebben, dan is die meestal het aantal studenten dat een deel van de opleiding in het buitenland volgt. Voor de meeste landen heeft deze uitgaande studiepuntmobiliteit prioriteit. Als middel om die te bevorderen, wordt meestal gekozen voor het verstrekken van leningen en beurzen. Het viel de beleidsmedewerker op dat er weinig expliciete maatregelen zijn om mobiliteit aan te moedigen.

ArbeidsmarktOok in dat opzicht pakt de vergelijking positief uit voor Nederland, dat daadwerkelijk iets doet om de gewenste doelen te bereiken. Op het gebied van infor-matie en promotie, via WilWeg, Study in Holland en Neso-kantoren. Maar ook door het wegnemen van obstakels, zoals de plannen om de titulatuur van hbo’ers aan te passen tot het stimuleren van joint degree-programma’s. Nederland maakte het boven-dien in 2007 als een van de eerste landen mogelijk om studiefinanciering mee te nemen naar het buitenland. Uit beleidsstukken komt zelden naar voren waarom landen belang hechten aan bepaalde vormen van

mobiliteit, merkten de makers van ENPMOB. Daarom legden zij ook vragenlijsten voor aan ministeries in de 32 onderzochte landen (EU, EFTA en Turkije). Bijna de helft daarvan werd beantwoord. De student, en vooral diens aansluiting op de arbeidsmarkt, blijkt centraal te staan. Maar ook het verhogen van de kwaliteit en internationale aantrekkingskracht van het onderwijs zijn belangrijke motieven om mobiliteit te bevorderen. Slechts bij uitzondering worden ‘egoïsti-sche’ redenen, zoals het tegengaan van vergrijzing en het uitbreiden van geldbronnen, genoemd als reden om buitenlandse studenten te willen aantrekken. De makers van ENPMOB verwachten dat dit over niet al te lange tijd zal veranderen.Nederland, dat zich vooral op inkomende diploma-mobiliteit richt, wil daarmee ook mogelijke braindrain compenseren en ziet internationale studenten als

toekomstige ambassadeurs. Becker vindt het interessant dat Nederland zegt goede studenten te willen aantrekken, maar niet uitlegt hoe dat gebeurt. “Andere landen kiezen in hun beleid specifiek voor master- en PhD-studenten”, vertelt Becker. “Ik merk niet dat de Nederlandse overheid daar aandacht voor heeft.

Terwijl instellingen wel de mogelijkheid krijgen om studenten te selecteren.”Aanbevelingen laat ENPMOB achterwege. “De studie biedt een overzicht, om te zien of landen met elkaar en de EU in de pas lopen”, legt Becker uit. Dat blijkt niet het geval. “Er is veel diversiteit, met wisselwer-king tussen het beleid van de Europese Commissie en nationaal beleid. Niet alle landen zijn volgers.” Toch worden enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij de situatie in Nederland, dat bij inkomende diploma-mobiliteit zwaar leunt op Duitse studenten. Dat is niet helemaal in overeenstemming met het Nederlandse streven naar een international classroom. “Zelfs in landen die relatief voorop lopen, zoals Nederland, is er ruimte voor verbetering”, concludeert ENPMOB.

annelieke slappendel

De studie is te bestellen via www.lemmens.de/verlag/buecher/

aca-papers/european-and-national-policies-for-academic-mobility.html

Het april-nummer van Transfer staat in het teken van uitgaande

diploma mobiliteit.

“Zelfs in landen die relatief

ver zijn, is er ruimte voor

verbetering”

s t u d i e t o o n t v a r i ë t e i t i n w o o r d e n e n d a d e n b i n n e n e u r o p a

Nederland loopt voorop met mobiliteitsbeleid

transfer | maart 2012 | 25

Page 26: Transfer 6, maart 2012

Vanaf 1 september moeten Hongaarse studenten een studiecontract tekenen om een beurs te kunnen krijgen. Deze leerovereenkomst verplicht hen in Hongarije te blijven werken voor een periode van minstens tweemaal de duur van hun studie in de twintig jaar na hun afstuderen. Voor een bachelorstu-dent betekent dit zes jaar, voor een student genees-kunde twaalf jaar. Vertrekt een student na zijn afstu-deren toch naar het buitenland, dan is hij verplicht zijn beurs inclusief rente terug te betalen. De verplichting geldt voor alle studenten wier studie geheel of gedeel-telijk door de overheid gefinancierd wordt.De Europese studentenbond ESU heeft vorige maand haar beklag gedaan over de Hongaarse studie contracten in een brief aan Eurocommissaris Androulla Vassiliou van Onderwijs. ESU-voorzitter Allan Päll acht de

contracten in strijd met EU-wetgeving en rept van een ‘een serieuze en onrechtvaardige discriminatie’ van Hongaarse afgestudeerden. De Europese Commissie onderzoekt inmiddels of de Hongaarse wet in strijd is met het vrij verkeer van werknemers, laat woordvoerder Dennis Abbott weten: “Iedere regel die een burger van een lidstaat afschrikt of weerhoudt van het uitoefenen van zijn recht op vrij verkeer kan gezien worden als een beperking hiervan en is daardoor potentieel in strijd met EU-wetgeving.” De Commissie heeft contact met de Hongaarse overheid over de kwestie. Totdat het Europees Hof van Justitie zich eventueel over de vraag heeft uitgesproken, rijst de vraag of andere landen ook dergelijke maatregelen zouden kunnen nemen om mobiliteit aan banden te leggen. ESU-voorzitter Päll schrijft in zijn brief hiervoor te vrezen. De Commissie geeft aan geen vergelijkbare maatregelen te kennen.

ProtestEind vorig jaar nam het parlement, waarin rege-ringspartij Fidesz van premier Orbán een twee-derde meerderheid heeft, een nieuwe onderwijswet aan die de studiecontracten mogelijk maakt. De Hongaarse overheid maakte de maatregel in januari bekend. De afgelopen maanden gingen tiendui-zenden studenten uit protest de straat op, meldt de Hongaarse studentenbond HÖOK. “De regering heeft bovendien 90 tot 95 procent van de publiek gefinancierde studieplaatsen in economie en recht geschrapt”, zegt Gáspár Marcell, international officer van HÖOK. Het totale aantal beurzen daalt van 54.000 naar 35.000.De Fidesz-regering van premier Viktor Orbán ligt internationaal onder vuur vanwege omstreden nieuwe wetten die volgens critici naast de persvrij-heid zowel de onafhankelijkheid van de rechtspraak als die van de Centrale Bank in gevaar brengen. Vorige maand stelde de Europese Commissie voor Hongarije komend jaar 495 miljoen euro aan regi-onale subsidies te ontzeggen vanwege het te hoge begrotingstekort. De lidstaten van de EU moeten hier nog mee akkoord gaan.

gerald schut

Protest tegen ‘discriminerend’ Hongaars studiecontract

Vanaf september zijn Hongaarse beursstudenten

verplicht om na hun studie in eigen land te

blijven werken. De nieuwe regel heeft tot felle

studentenprotesten geleid. De Europese Commissie

onderzoekt of de Hongaarse maatregel in strijd is met

het vrij verkeer van werknemers.

Het Hongaarse parlementsgebouw in Boedapest

Foto

: Stij

n R

adem

aker

/HH

| maart 2012 | transfer26

a c t u e e l

Page 27: Transfer 6, maart 2012

Drie procent. Meer is het niet: het percentage Nederlandse studenten dat in het buiten-land een diploma haalt. In absolute aantallen is dat minder dan het aantal buitenlandse studenten dat in Nederland afstudeert. De meeste daarvan komen overigens, ondanks al die dure hotelreizen van Delftse TU-directeuren, niet van de andere kant van de aardbol, maar gewoon uit Duitsland. Maar ik snap ook wel dat een trip naar Keulen op een bestuurders-cv fletser oogt dan een reis naar Hongkong.Vooral Maastricht scoort hoog, en voormalig college-voorzitter Jo Ritzen was er, blijkens een interview in Transfer van december 2010, maar wat trots op dat hij dankzij zo veel Duitse studenten de meest internatio-nale universiteit van Nederland bestierde. Hij was er zelfs speciaal voor in het Engels gaan vergaderen en notuleren: “Dat doet verder geen enkele universiteit, zelfs Wageningen niet.” Inderdaad, dat kan alleen in een stad waar ze toch al gewend zijn om met carnaval eens per jaar het verstand op z’n kop te zetten. Niet dat een hond, laat staan een student, die notulen ooit leest. Maar ook dat staat natuurlijk wel lekker ‘inter-nationaal’ op het cv.Al die Duitse studenten krijgen uiteraard college in het Engels. Ook dat is heel logisch. Frans of Duits spreekt in de internationaal georiënteerde top universiteitsstad Maastricht, op twintig kilometer van Luik en Aken, natuurlijk niemand, laat staan een bestuurder. Die heeft al zijn tijd nodig om het Engels beter machtig te worden dan premier Gerbrandy, die in 1940 na het bombardement van Coventry tegen-over Churchill verzuchtte: “It is me what.” Marx of Goethe in het Duits lezen is bovendien maar niets. Pas in het Engels snapt immers ook een Duitser pas echt wat Goethe en Marx eigenlijk in hun rare provincietaaltje hebben bedoeld. Nogmaals Ritzen: “Duitstalige opleidingen aanbieden voor

Duitse studenten vind ik niet te pruimen. Dan heb je geen internationale oplei-dingen.” Alleen volledig Engelstalige studies mogen zodoende toetreden tot zijn toekomstige Europese universiteitenliga.Ik vind dat echt heel knap geformuleerd. Ik geloof dat zelden op zo’n trefzekere wijze de volslagen leegheid van het hedendaagse modi-euze ‘internationaliserings-denken’ is samengevat. Nog los van het feit dat het Engels van de meeste studenten

voor een academisch niveau ontoereikend is: waarom zou een Engelstalige opleiding ‘internationaler’ zijn dan een Duitstalige? Als dat is omdat buitenlandse studenten niet de eigen taal mogen spreken teneinde ‘internationaal’ bezig te zijn, dan impliceert dat ofwel dat Maastricht voortaan alle Engelse en Amerikaanse studenten weigert, ofwel dat die slechts worden toegelaten tot colleges in het Chinees.En als het is om Nederlandse studenten in Europa beter te laten meedraaien: Duits is in Europa veruit de grootste moedertaal – voor negentig miljoen mensen, Engels slechts voor zestig. De huidige machtsverschuivingen binnen de EU – met Londen mentaal, politiek en financieel aan de eurorand – vragen dan eerder om colleges in het Duits dan in het Engels. Vergeet Engels, leer Duits! Werkgeversvoorman Wientjes heeft al eens voorge-rekend dat de gebrekkige kennis van het Duits ons jaarlijks een miljard euro aan gemiste contracten kost. Die Engelstalige universiteitenliga van Ritzen wordt straks helemaal niet ‘Europees’, die valt in het water van het Kanaal.

thomas von der dunkThomas von der Dunk is cultuurhistoricus en publicist.

Vergeet Engels,

leer Duits!

C O L U M NFo

to: H

enrië

tte

Gue

st

transfer | maart 2012 | 27

Page 28: Transfer 6, maart 2012

“You really are my favourite teacher. Do you have e-mail?” Het Turkse jongetje in trainingspak baalt er zichtbaar van dat het de laatste les was van zijn tijdelijke leraar Engels. Aaron Misera (21) grijnst en pakt een pen. De afgelopen drie maanden gaven hij en zeven Amerikaanse medestudenten een keer per week Engelse les aan Amsterdamse basisschool-leerlingen. Het vrijwilligerswerk werd voor hen geregeld door de Council on International Educational Exchange (CIEE).

CIEE is een non-profitorganisatie die zich al ruim zestig jaar inzet voor internationalisering van Amerikaanse studenten. Misera is een van de 5.500 studenten die jaarlijks via de organisatie een semester in het buitenland doorbrengen. CIEE biedt meer dan 130 programma’s in 42 landen. Sinds 1993 is ze ook actief in Amsterdam. “Ons streven is dat de studenten zo goed mogelijk integreren in het land waarvoor ze hebben gekozen”, vertelt medewerkster Renée Spruit. “We organiseren

c i e e l e e r t a m e r i k a a n s e s t u d e n t e n n e d e r l a n d k e n n e n

Meer dan eenstandaardtripje naar VolendamAmerikaanse studenten zo goed mogelijk laten integreren in het land waar zij tijdelijk wonen. Dat is

het doel van de Council on International Educational Exchange. De Amerikaanse organisatie, die onder

meer lokaal vrijwilligerswerk regelt voor haar studenten, is ook in Amsterdam actief.

a c h t e r g r o n d

| maart 2012 | transfer28

De Amerikaanse uitwisselingsstudent Aaron Misera (l) en

een medestudent voor de school waar hij als vrijwilliger Engelse les gaf.

Foto

: Car

o Bo

nink

Page 29: Transfer 6, maart 2012

dan ook veel activiteiten waardoor de studenten Nederland leren kennen.”

Homo’s en daklozenDat gaat volgens Spruit verder dan het standaard-tripje naar Volendam. Zo kunnen studenten bij de CIEE cursussen Contemporary Dutch Social Policy en Dutch Culture volgen. “We hebben een docent die beide vakken geeft en de cursussen leveren de studenten ook gewoon credits op die op hun cijferlijst komen te staan. Vooral bij het vak over Nederlands beleid worden gastsprekers uitgenodigd en verschillende instellingen bezocht. Zo leren de studenten meer over Nederland.”De CIEE begon twee jaar geleden met het aanbieden van vrijwilligerswerk. Vier interest groups zijn op poten gezet: Amsterdam School, Amsterdam Shelters, Jewish Amsterdam en Queer Amsterdam. Bij School geven studenten Engelse les op een basisschool, bij Shelters ondersteunt de deelnemer daklozen. Queer draait om de Amsterdamse homo- en bisek-suele gemeenschap en bij Jewish Amsterdam duikt de student in het joodse heden en verleden van de hoofdstad. Over belangstelling voor het programma mag de CIEE niet klagen. Spruit: “Dit semester nemen 38 van de veertig studenten deel aan een interest group.” Elk semester komen veertig tot zestig Amerikaanse studenten via CIEE naar Amsterdam.Misera, politicologiestudent uit Pittsburgh, volgt vakken aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). De CIEE heeft hierin voor hem bemiddeld, omdat de UvA en zijn eigen universiteit geen overeenkomst hebben. Daarnaast regelde de organisatie zijn huis-vesting en vrijwilligerswerk. Aan de werkzaamheden van CIEE hangt een prijskaartje van 16.000 dollar per periode. “Maar dat is wel all inclusive”, verzekert Spruit. “Ze krijgen dus onder meer studiebemidde-ling, onderdak, uitstapjes en zelfs een fiets.”

Geert WildersVoor Misera was de keuze voor School gemakkelijk; hij denkt dat dit specifieke vrijwilligerswerk zijn studie ten goede zal komen. “In Pittsburgh specia-liseer ik me in de Europese Unie. Naast alle huidige economische problemen, is immigratie een van de grootste issues van de EU. Kijk bijvoorbeeld naar Geert Wilders in Nederland: hij heeft het bijna alleen maar over immigratie en integratie. Toen ik hoorde dat we les zouden gaan geven op een ‘zwarte school’, was ik erg benieuwd.”

De J.P. Coenschool in Amsterdam-Oost is inder-daad behoorlijk multicultureel. Het grootste deel van Misera’s klas lijkt van Turkse of Marokkaanse komaf. De acht Amerikaanse studenten zijn opge-deeld in twee groepen, die om de beurt eens per week lesgeven. Spelenderwijs proberen ze het Engels van de groep-achters op te krikken. Het kost de Amerikanen af en toe flink wat moeite om de groep in toom te houden. “Sommige kinderen zijn druk of doen een beetje gek, maar dat zie je op elke school”, relativeert Misera. “Het probleem zit hem volgens mij in de grote klassen en weinig geld op deze scholen. Niet in de afkomst van de leerlingen.” Als de les is afgelopen, krijgen de Amerikanen van bijna alle kinderen een hand of zelfs een knuffel. “Ik ga ze missen, die kids”, glimlacht een van de studenten.

GezelligheidMisera woont bij een gastgezin in De Pijp. Hij is de enige van zijn lichting die niet in een dorm in het centrum van de stad slaapt. “Als je in een dorm verblijft, ontmoet je bijna alleen andere internationale studenten en toeristen”, weet Misera. “Ik wilde juist het echte Amsterdam ervaren.”

Ondanks de geringe belangstel-ling is de CIEE van plan de gastge-zinnen te handhaven. “Ten eerste om studenten deze mogelijkheid te bieden zodat ze het maximale uit hun verblijf in Nederland kunnen halen”, vertelt medewerkster Spruit. “Ten tweede omdat studentenhuis-vesting een onzekere factor is. We willen graag andere opties achter de hand houden.” Volgens Spruit moet

homestay in Nederland nog van de grond komen. “In andere landen werken we al langer met gastgezinnen en dat loopt prima.” Voor het openstellen van hun huis ontvangen gastge-zinnen 2.500 euro per semester. Misera’s gastmoeder Leonie Zwetsloot doet het niet voor het geld, vertelt ze. “Het gaat ons om de ervaring en de gezelligheid in huis. Aaron is erg zelfstandig en ondernemend. Hij gaat er graag op uit met de fiets, dus ik geef hem wel eens wat tips met de kaart erbij. Ook kijken we samen naar het journaal en we praten na over de onderwerpen.” Misera’s semester in Amsterdam zit er inmiddels op. Hij hoopt dit academisch jaar zijn bachelor af te ronden. Tijdens de daaropvolgende master zou hij graag nogmaals een periode in Europa doorbrengen. “In Brussel of Zürich bijvoorbeeld. Maar niet te ver van Amsterdam”, lacht hij. “Want ik zou graag nog eens terugkomen.”

sam van den eijnden

“Toen ik hoorde dat we

les gingen geven op een

‘zwarte school’, was ik erg

benieuwd”

transfer | maart 2012 | 29

Page 30: Transfer 6, maart 2012

Wie zich aan de Katholieke Hogeschool Tilburg bezighield met warme landen, kreeg met pater Janssen te maken. Deze bekleedde van 1962 tot 1986 de leerstoel economie van ontwikke-lingslanden. Regelmatig reisde hij naar Nijmegen, waar hij buitengewoon hoogleraar was op hetzelfde vakgebied. De roepnaam van prof. dr. L.H. Janssen S.J. (1921–2009) luidde Léon,

maar die was alleen bekend onder zijn naaste mede-werkers en collega’s, zoals de jonge Rotterdamse econoom Jan Pronk. Aan de Tilburgse hogeschool en ver daarbuiten genoot hij bekendheid als pater Janssen. Ook zijn studenten spraken hem zo aan. Leonardus Hubertus Janssen voelde zich allereerst priester. Het hoogleraarschap en zijn kennis van de economie waren daarvan niet meer dan het uitvloeisel. De pater was namelijk in hart en ziel Jezuïet. De Societas Jesu bestaat al sinds de oprich-ting uit hoekige karakters die niet te spreken zijn over de wereld zoals die zich aan hen voordoet. Van Jezuïeten wordt verwacht dat zij zich academisch vormen – liefst op twéé vakgebieden – om daarmee vervolgens in de wereld aan het werk te gaan. Pater Janssen zette zich in voor een betere wereld. Als kind van het rijke roomse leven liet hij zich daarbij inspireren door de katholieke sociale leer. Die stelt dat arbeiders en patroons uiteindelijk dezelfde belangen hebben en daarom elkaar het

licht in de ogen horen te gunnen. Dat resulteert in een soort poldermodel avant la lettre en een overlegsamenleving waar brancheorganisaties veel invloed hebben op de gang van zaken. Dat bracht pater Janssen naar de Tilburgse hogeschool, die in de jaren twintig van de vorige eeuw was gesticht als katholiek alternatief voor de liberale opleiding in Rotterdam. In Tilburg groeide de activistische Jezuïet in de richting van de ontwikkelings-economie.

Karl Marx UniversiteitPater Janssen was geen persoon om tegen te spreken. Wie zich aan de universiteit met interna-tionale samenwerking bezighield, kon niet om hem heen. De Katholieke Hogeschool Tilburg was de eerste Nederlandse universiteit die in de jaren zestig door studenten werd bezet. Zij doopten hun instel-ling om in Karl Marx Universiteit. Pater Janssen heeft zich in zulke stormen altijd staande gehouden. Hij werkte samen met collega’s van allerlei slag, ook radicale. Maar hij hield daarbij zijn eigen weten-schappelijke kerk altijd in het midden. Zo kwamen door zijn invloed heel veel universitaire samen-werkingsverbanden tot stand, bijvoorbeeld met universiteiten in Peru. Dat concrete werk – het opleiden van studenten en het opzetten van interna-tionale projecten – lag hem meer dan de wetenschap. Na zijn proefschrift – over vrijhandel, protectie en tol unies – heeft hij eerder anderen begeleid dan zelf veel gepubliceerd. Zo doen paters Jezuïeten dat: zij beïnvloeden, zij wijzen wegen en zien er dan op toe dat anderen die bewandelen.

han van der horst

p i o n i e r s i n i n t e r n a t i o n a l i s e r i n g

Behendig laverende pater JezuïetAl lang voordat internationalisering in het hoger onderwijs werd wat het nu is, waren er personen die

zich sterk maakten voor meer internationale samenwerking in onderwijs en wetenschap. Historicus

en Nuffic-medewerker Han van der Horst portretteert pioniers in internationalisering. Deze keer

Leonardus Hubertus Janssen, die als hoogleraar aan de Hogeschool Tilburg veel internationale

samenwerkingsverbanden tot stand bracht.

Foto

: Kat

holie

k D

ocum

enta

tie C

entr

um N

ijmeg

en

| maart 2012 | transfer30

Page 31: Transfer 6, maart 2012

De Nuffic-cursus Beleidskader internationalisering op 4 en 5 april helpt bij het formuleren van doe-len, middelen en instrumenten voor internationalisering in een beleidsplan of strategische nota. Meer informatie en aanmelden via www.nuffic.nl/cursussen

De jaarlijkse conferentie van Erasmuscoördinatoren wordt gehouden van 18 tot en met 22 april in het Roemeense Cluj-Napoca en staat stil bij de 25e verjaardag van het Erasmusprogramma. Tegelijkertijd vindt de CAREER-EU conferentie plaats. Meer informatie en aanmelden via www.eracon.info

Hoe om te gaan met informatie over onderwijssystemen van ruim dertig landen op de Nuffic-website komt aan de orde tijdens de cursus Diplomawaardering en het gebruik van landenmodules op 26 april. Meer informatie en aanmelden via www.nuffic.nl/cursussen

IMPI, Indicators for Mapping and Profiling Internationalisation, staat centraal op 10 mei tijdens een ACA-bijeenkomst in Brussel. Meer informatie en aanmelden via www.aca-secretariat.be

Goed-beter-best is het thema van de 12de Frans-Nederlandse ontmoetingsdagen over evaluatie van hoger onderwijs op 10 en 11 mei in het Franse La Rochelle. Meer informatie en aanmelden via www.frnl.nl/NL/

Houston is de plaats waar de NAFSA-conferentie neerstrijkt van 27 mei tot 1 juni. Het overkoepelen-de thema is Comprehensive Internationalization: Vision and Practice. Meer informatie en aanmelden via www.nafsa.org/annualconference

Journal of Studies in International Education

artikelen in de editie van februari 2012:The Development of Transnational Higher Education in China: A Comparative Study of Research Universities and Teaching Universities – Wenhong Fang

Internationalisation of the Sport Management Curriculum: Academic and Student Reflections – Donna de Haan and Emma Sherry

Collaborative Dual-Degree Programs and Value Added for Students: Lessons Learned Through the Evaluate-E Project – Steven M. Culver, Ishwar K. Puri, Giancarlo Spinelli, Karen P. K. DePauw, and John E. Dooley

Critical Issues in International Education: Narratives of Spouses of International Students - Yalem Teshome and Nana Osei-Kofi

Case Studies of Internationalization in Adult and Higher Education: Inside the Processes of Four Universities in the United States and the United Kingdom – Joellen Elizabeth Coryell, Beth A. Durodoye, Robin Redmon Wright, P. Elizabeth Pate, and Shelbee Nguyen

Abonnees van Transfer kunnen voor € 10 per

jaar een online abonnement nemen op de Journal of

Studies in International Education. Meer informatie en

aanmelden via www.nuffic.nl/asie

april

2012

mei

2012

A G E N D A

Fairs Meer informatie via [email protected]

Europosgrados Tour, ArgentiniëNeuquén 23 of 24 aprTucuman 26 of 27 aprCordoba 7-8 meiMendoza 10-11 mei

Expo Estudiante / Becas ChileSantiago 12–13 meiAntofagasta 15 meiValdivia 17 mei

Cultureel Verdrag-beurzen

deadline aan-vraag aanvang studie

IJsland, studiebeurs 1 april september

Griekenland, studiebeurs 15 april september

Griekenland, zomerbeurs 15 april juli/augustus

Italië, studiebeurs 2 mei januari-september 2013

Japan, studie-/ onderzoeksbeurs 7 juni april of oktober 2013

Duitsland, beurs voor kort onderzoek 1 juli vanaf januari 2013

Meer informatie, ook over andere landen die beurzen beschikbaar stellen, op www.nuffic.nl/cv

transfer | maart 2012 | 31

Page 32: Transfer 6, maart 2012

Europass

Internationale studie, stage of werk? Start met Europass!Kijk voor meer informatie op www.europass.nl