Transfer 4 (maart/april 2015)

32
maart / april  2015 Internationaliseren van 4 tot 24 jaar interview Jindra Divis: ‘Standaard Engels vanaf groep 1’ reportage Pre-Academic Experience verrijking voor beide kanten achtergrond Missie in Canada: meer evenwicht in mobiliteit 4 transfer vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs transfer vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

description

Special over internationaliseren van 4 tot 24 jaar. Daarnaast aandacht voor samenwerking met Canada, de ambities van Venlo als internationale studentenstad en buitenlandse studenten die in Nederland stage willen lopen.

Transcript of Transfer 4 (maart/april 2015)

Page 1: Transfer 4 (maart/april 2015)

maart / april 2015

Internationaliserenvan 4 tot 24 jaar

interviewJindra Divis: ‘Standaard Engels vanaf groep 1’

reportagePre-Academic Experience verrijking voor beide kanten

achtergrondMissie in Canada: meer evenwicht in mobiliteit

4t ransfervakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

transfervakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

Page 2: Transfer 4 (maart/april 2015)

Transfer, een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek, is een uitgave van EP-Nuffic en verschijnt zes keer per jaar. Redactie­­­— Ralph Rozema (hoofdredacteur), Ralph Aarnout, Els Heuts en Annelieke Zandvliet Aan­dit­nummer­werkten­mee­­­— Leonard van der Hout, Martine Postma, Chris Wind en Rineke Wisman. Redactieraad­­­— Ries Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Neth-ER), Klaartje van Genugten (Zuyd Hogeschool), Roos Hogenkamp (Tilburg University), Leonard van der Hout (Hogeschool van Amsterdam) en Erwin Ploeger (Unesco-IHE). Vormgeving­en­lay-out­­ ­— Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl) Druk­­­— Drukkerij Verloop, Alblasserdam Abonnementen­­­— aanmelden (gratis), opzeggen of wijzigen via www.nuffic.nl/transfer. Overname­artikelen­­­— het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de redactie. Contact­met­de­redactie­­­— via [email protected] of www.nuffic.nl/transfer. Transfer 5, jaargang 22, verschijnt op 14 mei 2015.

Foto omslag: iStock

inhoud

In de trein bij Hilversum vormen ze soms een opmerkelijk groepje: leerlingen die net uit school komen en in rap Engels met elkaar aan het kletsen zijn. Ze zijn onmiskenbaar Nederlands, maar spreken Engels alsof het

hun moedertaal is. En het plezier spat er vanaf.Nederland kent inmiddels meer dan honderd tweetalige vwo-opleidingen. Die bereiden hun leerlingen voor op een vervolgopleiding in het hoger onderwijs, waarbij Engelse taalvaardigheid en internationalisering vanzelfsprekend zijn. Verscheidene middelbare scholen in Nederland geven Global Perspectives, een vak dat is ontwikkeld door de University of Cambridge, compleet met opdrachten als het schrijven van een academic paper. Relatief nieuw is dat middelbare scholen samenwerken met universiteiten om de leerlijn op elkaar af te stemmen. In Maastricht krijgen leerlingen uit het voortgezet onderwijs een onderdompeling in het Engelstalige academische leven, ze volgen college en krijgen coaching van internationale studenten voor een Engelstalig paper.De voorbeelden van samenwerking tussen het voortgezet en hoger onderwijs zijn veelbelovend. Maar er zijn ook nog veel hordes te overwinnen, betogen betrokkenen in dit nummer van Transfer. Jindra Divis pleit voor een betere afstemming tussen primair, voortgezet en hoger onderwijs bij internationalisering. Leerlingen moeten er vroeg mee in aanraking komen, dan gaat het speels en bijna vanzelf. En internationalisering moet er niet alleen zijn voor een selecte groep, betoogt hij, maar voor alle leerlingen. Bij universiteiten en hogescholen gaan de ontwikkelingen snel. Soms zijn de afstanden klein: in de grensregio’s heeft internationalisering een eigen gezicht, zoals de internationale Fontys-campus in Venlo laat zien. Verder in dit nummer het voorbeeld van Canada waar tal van Nederlandse instellingen al partners hebben. Maar de uitwisseling van studenten is niet in balans. In mei brengt een grote onderwijsmissie een bezoek aan Canada om de samenwerking te versterken.

Global Perspectives

ralph rozema

[email protected]

Meer stages voor internationals

Buitenlandse studenten willen graag stage lopen in Nederland. Taal- en cultuurverschillen maken dat soms moeilijk, maar ook wetgeving zit wel eens in de weg.

24

Internationalisation at homeStudenten in Tilburg en Lima houden samen videoconferenties. "Het is een internationale

ervaring die je bij zal blijven."

rubrieken4­— nieuws 13­— opinie De verankering van Bologna 17­— aanpakken Emiel de Groot, coördinator internationalisering VH 30­— column Chris Wind over huisvesting van internationale studenten 31­— sorry? pardon! Cultuurschok in Kazachstan

26

2

Page 3: Transfer 4 (maart/april 2015)

3

Jindra Divis werkt al jarenlang aan internationalisering. Als directielid van EP-Nuffic pleit hij voor een betere aansluiting van de onderwijs-sectoren. “Al het onderwijs moet zijn ingebed in een internationale mindset.”

Voor het eerst zijn Orange Carpet Awards uitgereikt voor alle onderwijssectoren. In het hoger onderwijs ging de prijs naar het Global Exchange Ambassador Programme van de Universiteit van Amsterdam..

Onderwijsbreed internationaliserenInternationaliseren van 4 tot 24 jaar. Fusie-organisatie EP-Nuffic heeft samenwerking tussen

funderend en hoger onderwijs als speerpunt.

focus

10 14 18

Onderwijsmissie naar Canada

Zeventig jaar na de bevrijding gaat een grote delegatie onderwijsbestuurders eind mei

naar Canada. Het doel: bestaande contacten verstevigen en nieuwe samenwerking opstarten.

Internationaliseren in de grensregio

Veel Duitse studenten studeren net over de grens in Venlo. Hoe krijg je dan een internationaal

studieklimaat? Een reportage vanaf de Fontys International Campus.

Ze krijgen een onderdom-peling in het universitaire leven. Leerlingen van een middelbare school in Maastricht volgen college in het Engels en krijgen tutorials van buitenlandse studenten.

20 27

Page 4: Transfer 4 (maart/april 2015)

Onenigheid over gevolgen bursalenstelsel voor mobiliteitLeidt de invoering van een bursalenstelsel tot meer promovendi uit het buitenland, of juist minder? Die discussie is opgelaaid door de aankondiging van een experiment met student-promovendi. Minister Bussemaker kondigde in februari aan dat universiteiten de komende acht jaar tweeduizend promovendi een beurs mogen geven, in plaats van een salaris met bijbehorende sociale premies. Zo kunnen zij meer onderzoekers opleiden, die boven-dien sneller promoveren doordat ze geen onder-wijstaken krijgen. Met de invoering van een derde cyclus in het hoger onderwijs – na de bachelor en de master – wordt de situatie in Nederland beter vergelijkbaar met dat in de omringende landen. Dat vergroot ook de aantrek-

kingskracht, zo redeneert de minister. Eerder advi-seerde de Raad van State haar juist het bestaande stelsel in tact te laten, omdat het aantrekkelijk zou zijn voor buitenlandse promovendi. Een flink aantal medezeggenschapsraden en promovendi-organisaties plaatst in een brief aan universiteitsbestuurders ook vraagtekens bij de bewering dat promotieonderwijs tot meer inter-nationale mobiliteit en erkenning in het buitenland leidt. Het huidige aio-stelsel wordt internationaal hoog gewaardeerd en andere landen overwegen juist het bursalenstelsel op te heffen, zo schrijven zij.Verschillende universiteiten hebben al laten weten niet mee te doen aan het experiment. (RA/AZ)

dertig nieuwe ambassadeursFo

to: E

P-N

uffic

Deel je enthousiasme, maar wees ook eerlijk over eventuele nadelen van studeren in Nederland. Dat was een van de lessen die dertig internationale studenten meekregen tijdens hun training als Study in Holland Ambassador bij EP-Nuffic. Met hun persoonlijke ervaringen zijn buitenlandse alumni de beste reclame die het Nederlandse hoger onderwijs zich kan wensen, is het idee. Nieuwe groepen internationals staan al klaar om de training te volgen.

maart/april 2015 | transfer

nieuws4

Page 5: Transfer 4 (maart/april 2015)

33.255 Zoveel deelnemers schreven zich in voor de online introductiecursus Nederlands van de Rijksuniversiteit Groningen die deze maand van start ging. De cursus beslaat drie weken en is bedoeld voor iedereen die voor werk, studie of plezier Nederlands wil leren.

Hoeveel studenten wonen in Hotel Mama?Percentage studenten dat bij de ouders woont

De meerderheid van de Italiaanse studenten woont bij de ouders.

In Nederland woont ruim eenderde van de studenten thuis.

De meerderheid van de Finse studenten woont met partner/kinderen.

75% 36% 4%

Bron: Eurostudent

Afrikaanse universiteiten vormen alliantieVijftien universiteiten uit acht landen in Afrika gaan samenwerken in de African Research Universities Allicance (ARUA). Dat maakten zij begin maart bekend tijdens een top over hoger onderwijs in Afrika. Hun belangrijkste doel is om onderzoek in dit werelddeel te verbeteren. Zes universiteiten uit Zuid-Afrika doen mee: Witwatersrand, Kaapstad, Stellenbosch, Pretoria, KwaZulu-Natal en Rhodes University. Nigeria is vertegenwoordigd met de universiteiten van Lagos, Ibadan en Obafemi Awolowo University. De overige universiteiten zijn die van Ghana, Rwanda, Nairobi (Kenia), Dar es Salaam (Tanzania), Makerere University (Oeganda) en Université Cheikh Anta Diop (Senegal). “Het is de bedoeling om onze expertise te bundelen

en zo complementaire en samenhangende onder-zoeks- en onderwijsprogramma’s tot stand te brengen”, aldus Max Price van de Universiteit van Kaapstad, een van de initiatiefnemers en voorzitter van ARUA, “waarbij ook de voor-naamste prioriteiten voor de ontwikkeling van Afrika aandacht krijgen.”De eerste activiteiten van ARUA zullen bestaan uit het opzetten van gezamenlijke onderzoeks-projecten voor medewerkers van de universi-teiten en het organiseren van een symposium waar promovendi hun onderzoek kunnen presenteren. Daarnaast komt er een capaciteits-opbouwprogramma om de vaardigheden van onderzoeksleiders en hun medewerkers te verbeteren. (AZ)

maart/april 2015 | transfer

5

Page 6: Transfer 4 (maart/april 2015)

Masterlening Erasmus+ komt in zichtHet Europees Investeringsfonds heeft de leenfaciliteit van Erasmus+ een stap dichterbij gebracht. Financiële instel-lingen kunnen zich daar nu aanmelden als zij leningen willen verstrekken aan studenten die in een ander Europees land een master willen doen. Waarschijnlijk is het vanaf komende zomer mogelijk om zo’n lening aan te vragen. Naar verwachting zullen niet veel Nederlandse studenten gebruik gaan

maken van de masterlening. De voor-waarden van de meeneembare studie-financiering zijn namelijk gunstiger, ook als de basisbeurs verdwijnt. Maar de leenfaciliteit kan het wel aantrek-kelijker maken voor andere Europese studenten om hier een masteropleiding te komen doen.De Europese Commissie schat dat er tot 2020 in totaal 200.000 leningen kunnen worden verstrekt in het kader van Erasmus+. (AZ)

Peru en Nederland versterken onderwijsbandHet ministerie van Onderwijs van Peru en EP-Nuffic zijn een vierjarige overeenkomst aangegaan om samen-werking in het hoger onderwijs tussen beide landen te intensiveren. Dit gebeurt door de banden tussen Peru en Nederland te versterken en kennis te delen. Op deze manier wordt ook de kenniseconomie in beide landen gestimuleerd. Beide partijen zetten zich in om via

deze overeenkomst de mobiliteit van studenten, docenten en onder-wijspersoneel te ondersteunen en verder te promoten. Daarnaast worden good practices uitgewis-seld op het gebied van promotie van internationale uitwisselingen. Jaarlijks zijn er meer dan honderd Peruaanse studenten in Nederland en tientallen Nederlandse studenten studeren in Peru. (RR)

Run op Deense stufi door EU-studentenHet aantal EU-studenten dat Deense studiefinanciering krijgt is in enkele jaren tijd vertienvoudigd. Dat meldt University World News. In 2012 ging het nog om 441 personen. Na een uitspraak van het Europees Hof van Justitie explodeerde dat in 2014 tot ruim 4.600. De Deense overheid moet volgens het hof beurzen verstrekken aan EU-studenten die als werknemer of zelfstandige geld verdienen in Denemarken voordat zij aan een opleiding beginnen. Voor arbeids-migranten uit EU-lidstaten geldt

immers het beginsel van gelijke behandeling.De uitspraak leidde tot bezorgdheid over het voortbestaan van het Deense studiefinancieringsstelsel, dat volgens de OESO het gunstigste ter wereld is. Studenten ontvangen een jaar lang omgerekend bijna 800 euro per maand. Bovendien hoeven ze geen collegegeld te betalen. Studeren in Denemarken kan ook een aantrekkelijke optie zijn voor Nederlanders die straks geen basisbeurs meer ontvangen. (AZ)

Je­werkt­bij­de­Genocide­Widows­Association­in­Rwanda.­Wat­doen­jullie?“Direct na de genocide richtten wij ons op wederopbouw, recht en sociale integratie. Inmiddels verlenen we vooral medische en psychische hulp, en helpen we vrouwen hun economische positie te versterken. Vrouwen hebben een sterke positie in Rwanda. 64 Procent van de parlementariërs is vrouw, bijvoorbeeld. Dat is driemaal zoveel als het wereldwijde gemiddelde.”

Waarom­is­gender-gelijkheid­zo­belangrijk­voor­jou?“In veel Afrikaanse landen werken vrouwen harder dan de meeste mannen, en in conflict-gebieden zijn vrouwen het meest kwetsbaar. Die ongelijkheid beïnvloedt hele families op een negatieve manier. Tijdens de genocide zijn mijn vader en veel familie en vrienden omge-komen. Ik heb veel weduwen en wezen bege-leid en veel verdriet en frustratie gezien. Dat is een grote motivatie om dit werk te doen.”

Wat­wil­je­bereiken?“Met wat ik in Nederland leer, wil ik een bijdrage leveren aan mijn land. Daarna wil ik mijn kennis delen met andere landen. Een stabiel politiek klimaat en inspirerend leider-schap zijn de basis voor vrede. Gelijkheid is het belangrijkste dat er is om te voorkomen wat er in mijn land gebeurd is. Geen mens is superieur aan een ander.” (RW)

maart/april 2015 | transfer

nieuws6

De beurs van…Jaarlijks komen honderden studenten,

promovendi en cursisten uit ontwikkelingslanden naar Nederland met een beurs uit de Netherlands Fellowship Programmes. Wie zijn zij en wat doen zij?

jean d’amour (29)master management of development,

wageningen ur` Foto

: Guy

Ack

erm

ans

Page 7: Transfer 4 (maart/april 2015)

cv

-beurzen

beurs deadline start studie/onderzoek

Rusland, studie 20 apr dec 2015

Rusland, zomerbeurs 7 mei 1 jul 2015

Japan, studie en onderzoek 20 jun apr / okt 2016

Duitsland, kort onderzoek 20 jul vanaf jan 2016

Meer informatie op www.wilweg.nl/cv

Hotelschool Stenden krijgt als eerste Europees certificaatInternational Hospitality Management van Stenden Hogeschool is de eerste opleiding in Nederland met een Certificate for Quality in Internationalisation. Dat is de Europese variant van het Bijzonder Kenmerk Internationalisering (BKI). De opleiding was een van de twaalf deel-nemers aan een pilot van het European Consortium for Accreditation (ECA). Ook instellingen uit Finland en Frankrijk, een faculteit uit Spanje en opleidingen uit Duitsland, Oostenrijk, Polen, Kroatië, Slovenië en Frankrijk deden mee. Elf daarvan behaalden het certificaat.

Stenden wilde een Bijzonder Kenmerk Internationalisering (BKI) voor de opleiding aanvragen en hoorde toen over de pilot, vertelt Prue Nairn, teamleider bij de Stenden Hotel Management School. “Dat leek ons een geweldige kans. Het is bijzonder om je met andere instellingen in Europa te kunnen meten.” En dat pakte erg goed uit, constateert ze trots: “Uit het rapport bleek dat we echt aan de top zitten. Voor de opleiding is het fijn om te weten dat we op de goede weg zijn en het is een mooie erken-ning voor mijn team.” Nairn is vooral

blij dat de aspecten ‘internationaal en intercultureel onderwijs’ en ‘doceren en leren’ als excellent werden beoor-deeld. “Want dat is toch de kern van wat we doen.” Hoe belangrijk het Europese certifi-caat voor de buitenwereld is, moet nog blijken. Maar Nairn denkt dat poten-tiële studenten en hun ouders er wel waarde aan zullen hechten, evenals het werkveld. “In het buitenland zegt dit meer dan de nationale certifice-ring.” De Nederlands-Vlaamse accreditatie-organisatie (NVAO) blijft het BKI wel toekennen, zegt beleidsmedewerker Axel Aerden. De universiteiten van Wageningen en Maastricht hebben het weten te bemachtigen voor de hele instelling. Daarnaast zijn er inmiddels 37 opleidingen met een BKI, waarvan 14 aan een hogeschool. Of die automatisch ook het Europese certificaat krijgen, is nog niet zeker. “Dat zou ideaal zijn”, zegt Aerden, tevens coördinator van het project CeQuInt (Certificate for Quality in Internationalisation). “Maar daar kunnen we niet zonder onze Europese partners over beslissen.” In april wordt dit besproken. Cruciaal is daarbij het verschil, dat een opleiding het BKI al kan krijgen bij voldoende kwaliteit, terwijl voor het Europese certificaat is het oordeel ‘goed’ of ‘excellent’ nodig is. (AZ)

Foto

: Ste

nden

universityworldnewsKofi Annan – universities outside Africa can play imp role in partner-ships, can work tog on research, offer grants train yng profs #AHES2015Mocht er ruimte overblijven, dan eventueel ook deze:

joep houterman@joephoutermanOproep @Jan_Anthonie: Wij rusten niet voordat iedereen in onderwijs internationale ervaring heeft gehad! #EpNufficCongres hear hear!

maart/april 2015 | transfer

7

Page 8: Transfer 4 (maart/april 2015)

Meer buitenlandse studenten bij universiteiten

Dat er dit studiejaar meer buitenlandse studenten in Nederland zijn, is volledig toe te schrijven aan de universiteiten. Bij de hogescholen daalde hun instroom een beetje. Dat stelt EP-Nuffic vast.Voorlopige cijfers die de Vereniging Hogescholen in het najaar naar buiten bracht, leken te duiden op

een halvering van het aantal internationale inschrij-vingen. Maar de ongerustheid destijds was onte-recht, zegt Eric Richters van EP-Nuffic. “Het aantal nieuwe buitenlandse studenten in het hbo nam af met 58, slechts 0,2 procent. En het wordt waarschijn-lijk nul als we meer weten over de groep waarvan de oorsprong nu nog niet bekend is.” Het aantal nieuwe inschrijvingen van buitenlandse studenten aan universiteiten steeg met bijna 2.300, ofwel ruim 7 procent ten opzichte van 2013–2014.Uit de cijfers blijken grote verschillen binnen zowel het hbo als het wo. Hogeschool Zeeland en Hotelschool Den Haag zagen het aantal buiten-landse studenten met 15 procent toenemen, de TU Eindhoven kreeg er zelfs meer dan een kwart bij. Maar drie hogescholen noteerden een daling van de internationale instroom met meer dan 10 procent. Ook was er bij twee universiteiten sprake van een lichte afname. In Nijmegen, waar zowel hogeschool als universiteit sprake minder buitenlandse studenten trokken, wordt de komst van Hochschule Rhein Waal als mogelijke oorzaak genoemd. (AZ)

Drie Nederlandse universiteiten topscorers in internationaliseringNederlandse universiteiten scoren goed in de rang-lijst voor internationalisering van U-Multirank. De universiteiten van Delft, Eindhoven en Wageningen behalen de hoogste score op alle onderzochte aspecten van instellingsbrede internatio nalisering. De ranglijst bevat 237 universiteiten van over de hele wereld waar ten minste 7,5% van de studentenpo-pulatie uit het buitenland komt. Slechts 27 instel-lingen halen op alle onderzochte aspecten de hoogst haalbare score. In totaal komen negen Nederlandse universiteiten voor op de ranglijst.De instellingsbrede internationalisering wordt beoordeeld op vier aspecten: studentenmobili-teit, stafmobiliteit, gezamenlijke internationale publicaties en internationale promoties. “Op alle kenmerken de hoogste score halen voor internatio-nale oriëntatie is een opmerkelijke prestatie,” aldus

Frans van Vught, een van de projectleiders van U-Multirank. “Slechts weinig instellingen zullen dit ooit bereiken.”De lijst met 27 topscorers is opmerkelijk divers. Grote, brede universiteiten staan naast kleine gespecialiseerde en instellingen met een lange historie naast relatieve nieuwkomers.U-Multirank beoordeelt niet alleen de interna-tionalisering van instellingen als geheel, maar ook in afzonderlijke vakgebieden. Tilburg University haalt de hoogst mogelijke score in de ranking van Business studies; de universiteiten van Delft en Eindhoven scoren goed in Electrical engineering, Mechanical engineering en Physics. In die laatste categorie is ook de universiteit van Groningen vertegenwoordigd. (RA)

Foto

: Cee

s Elz

enga

/ H

olla

ndse

Hoo

gte

De opening van het academisch jaar van de Twentse faculteit ITC.

maart/april 2015 | transfer

nieuws8

Page 9: Transfer 4 (maart/april 2015)

agenda

datum organisator evenement locatie meer informatie

16 apr DHENIM en PIESeminar over marketing en werving in Afrika

Utrecht www.pieonline.nl/pie-agenda

16 apr EP-Nuffic Cospa-dag Utrecht www.nuffic.nl/cospa

7 mei EP-Nuffic Netwerkwerkdag Mobstacles Studie Utrecht

www.nuffic.nl/nieuws/agenda/evenementen-in-nederland/netwerkdag-mobstacles-studie

24–29 mei NAFSA Annual conference Bostonwww.nafsa.org/Attend_Events/

Afrikaanse dansfilm dankzij NFP-trainingenOp het Cinedans Festival in het EYE Filmmuseum in Amsterdam ging op 14 maart de dansfilm Son du Serpent in première. Het is een opmerkelijke spin-off na de toekenning van twee Tailor-Made Trainingen van NFP aan een dansgroep in het West-Afrikaanse Benin.De film Son du Serpent van Feri de Geus en Tami Ravi stelt seksueel geweld aan de kaak. Twaalf dansers van de Compagnie Walô hebben samen met de Nederlandse organisatie Le Grand Cru, die inter-nationale dansproducties begeleidt, een week op verschillende locaties in de hoofdstad Cotonou de scènes gedraaid. Le Grand Cru traint choreografen om door dans een verhaal te kunnen vertellen. Meestal komen aanvragen voor Tailor Made-Trainingen, die deel uitmaken van de Netherlands

Fellowship Programmes (NFP), van onderwijsinstel-lingen of overheden. “Het is uitzonderlijk dat een dansgroep een training krijgt toegewezen, hier werkt het prima”, zegt Luuk Bosma van de afdeling beurzen en subsidies van EP-Nuffic. “Ze worden beter in choreografie en met hun optredens op scholen bereiken ze een groot publiek.”De voorstellingen van Compagnie Walô hebben een sociale boodschap, in dit geval het voorkomen van seksueel geweld. Benin geldt als een door mannen gedomineerde samenleving waarin geweld veel voor-komt. Een flits uit een optreden dat is opgenomen op video. Op het toneel probeert een man een vrouw te verkrachten. En dan gebeurt er iets vreemds: de honderden leerlingen van een school die erom-heen staan, beginnen te joelen, de man moet harder toeslaan. Dan onderbreken de spelers de show. De vrouw pakt de microfoon: “Je lacht, maar waarom eigenlijk?” Er ontstaat een gesprek met de kinderen. “Hier heerst een soort trots dat je dominant kan zijn over iemand anders”, zegt de trainer achteraf. “Ze vinden dat geweld er vanzelfsprekend bij hoort. Dat stelt deze voorstelling aan de kaak.” Na een korte pauze pakken de spelers de voorstelling weer op.De groep geeft ook voorstellingen over andere thema’s, soms opnieuw met een Nederlands tintje. Zo was er een opmerkelijke samenwerking in Benin tussen Compagnie Walô en drinkwaterbedrijf Brabant Water. Die leidde tot voorstellingen over een groot water- en sanitatieprogramma. (RR)Fo

to: C

ined

ans

maart/april 2015 | transfer

9

Page 10: Transfer 4 (maart/april 2015)

jindra divis, directielid van ep-nuffic

‘Laat heel het onderwijs werken aan een internationale mindset’

maart/april 2015 | transfer

onderwijsbreed internationaliseren10

Page 11: Transfer 4 (maart/april 2015)

In 2006 verliet hij de Nuffic om directeur te worden van het Europees Platform. “Mensen zeiden toen: jij komt hier zeker om ons te laten fuseren met de Nuffic”, herinnert Jindra Divis zich. Een fusie leek hem destijds ondenkbaar. “De wereld van het funde-rend onderwijs en die van het hoger onderwijs leken toen zó ver uit elkaar te liggen.”Sinds januari is Divis terug aan de Kortenaerkade in Den Haag, als vicevoorzitter van de directie van EP-Nuffic. De eerste maanden was hij vooral druk met interne zaken, vertelt hij. Maar binnenkort maakt Divis een rondje langs universiteiten en hogescholen om te horen wat daar tegenwoordig speelt op het gebied van internationalisering. Zijn eigen carrière begon in het hoger onderwijs, vertelt Divis. Hij was docent aan de Universiteit Leiden bij Geschiedenis en Ruslandkunde. “Ik deed onder meer onderzoek naar het bolsjewisme. Toen die vermaledijde Muur viel, dacht ik: ik wil naar buiten.” Divis hoefde niet lang na te denken toen de Nuffic op zoek bleek naar een Oost-Europa-deskundige. Als een soort hoofd consultancy bij de afdeling Diplomawaardering ging hij veel op reis naar landen als Oekraïne, Bulgarije, Letland en Tsjechië. Hij hielp daar kwaliteitszorg- en accreditatie-systemen opzetten.

Onontwarbaar­webOm aan te tonen dat de tijd anno 2015 wel rijp was voor een fusie van het Europees Platform en de Nuffic, schetst Divis de geschiedenis van internati-onalisering in het onderwijs. Hoe dat thema in de jaren ’70 ontstond vanuit de wens om de kwaliteit te verhogen; het hoger onderwijs wilde behalve onder-zoek nu ook het onderwijs benchmarken met buiten-landse instellingen en andere onderwijssystemen. En hoe daar in de jaren ’90 een tweede reden bij kwam: globalisering. Divis ziet globalisering als 'een wereld die tegelijkertijd groter en kleiner wordt'. "Een bijna onontwarbaar web van wederzijdse afhankelijkheden en ook conflicten. Internationalisering was daar een bewust antwoord op, ook in het primair en voort-gezet onderwijs.”

Aanvankelijk stond de instelling centraal bij interna-tionalisering, zegt Divis. “Maar langzamerhand gaan we toe naar een ander perspectief. Het is de bedoeling dat leerlingen en studenten internationale en inter-culturele competenties opdoen, om zich in de globa-liserende wereld te kunnen redden. Daar moet elke sector iets aan bijdragen. Te beginnen vanaf groep 1.”Kinderen komen immers al jong in aanraking met andere culturen, legt hij uit. “In de klas, bij de moskee om de hoek. Je kunt niet zeggen: de wereld internationaliseert pas vanaf 18 jaar. Internationalisering in het basisonderwijs is eigen-lijk het doorbreken van je eigen cultuurbarrières. Het gaat om een mindset. Daarnaast is taal een heel belangrijk instrument. Hoe vroeger je een taal leert, hoe beter, weten we. Daarom stimuleert EP-Nuffic ‘vroeg vreemdetalenonderwijs’: Engels, of heel soms een andere taal, vanaf groep 1.”Als het aan Divis ligt, zal de term ‘vroeg vreemde-talenonderwijs’ (vvto) snel verdwijnen en wordt het aanleren van een tweede taal op jonge leeftijd de standaard. Nu loopt het niveau van het Engels bij kinderen die de basisschool verlaten, sterk uiteen. “Dat is jammer”, vindt Divis, “want dan moet het voortgezet onderwijs vaak bij nul beginnen.”

InpassenHier komen ‘doorlopende leerlijnen’ om de hoek kijken; een term die EP-Nuffic graag gebruikt als wordt gevraagd naar de voordelen van de fusie. ‘De theorie klinkt goed’, schreef internationaliserings-expert Els van der Werf hierover in de vorige Transfer. ‘Als we van basisschool tot universiteit gecoördineerd aan internationalisering gaan werken, gaan er meer studenten naar het buitenland en leren ze daar meer van.’ Maar in de praktijk blijken kennis en vaardigheden van nieuwe studenten op allerlei vlakken enorm te verschillen, merkte Van der Werf op. ‘Dus zijn we voortdurend bezig aansluitings-problemen op te lossen. Internationalisering heeft daarbij, hoe jammer ook, geen prioriteit.’Divis kent de opinie van Van der Werf en hoopt dat zijn organisatie haar zal kunnen verrassen. Hij

Door de fusie van ‘zijn’ Europees Platform met de Nuffic krijgt Jindra Divis na

negen jaar weer te maken met internationalisering in het hoger onderwijs. Hij

bepleit meer aandacht voor doorlopende leerlijnen. “Je kunt niet zeggen: de

wereld internationaliseert pas vanaf 18 jaar.”

Foto

: Hen

riett

e G

uest

11

maart/april 2015 | transfer

Page 12: Transfer 4 (maart/april 2015)

begrijpt dat er andere prioriteiten zijn dan interna-tionalisering. Maar het gaat hier om een dimensie die je over het bestaande onderwijs heen legt, benadrukt Divis. Bij ‘Onderwijs 2032’, de landelijke discussie over hoe het funderend onderwijs er in de toekomst moet uitzien, wordt dat ook de insteek van EP-Nuffic. “Internationalisering is niet iets extra’s, zoals aandacht voor pesten of obesitas. Je kunt inter-nationale projecten inpassen in bestaande vakken. Onderwijs dat niet is ingebed in een internationale mindset, doet studenten en leerlingen tekort.”

MissiewerkLeraren spelen een cruciale rol in die visie. Lerarenopleidingen, waarmee het Europees Platform altijd al veel contact had, blijven daarom een belang-rijk focuspunt voor EP-Nuffic. In het strategisch plan voor de organisatie worden alleen lerarenopleidingen als specifieke doelgroep in het hoger onderwijs benoemd. Daarbij streeft EP-Nuffic niet naar full-fledged internationa-lisering op pabo’s, voegt Divis toe. “Uiteindelijk leidt een pabo leer-krachten op voor het Nederlandse onderwijs. Ik vind het belangrijk dat pabo’s internationaliseren, zodat hun studenten later ook het raam kunnen opengooien. Maar dat is iets heel anders dan inter-nationalisering bij university colleges, die een heel andere doelgroep hebben.” Zorgen dat het hoger onderwijs nog beter op de hoogte is van wat er in het voortgezet onderwijs gebeurt, ziet Divis als een belangrijke taak voor EP-Nuffic. “Op dat vlak valt nog veel missiewerk te verrichten.” Als voorbeeld noemt hij het tto, een specifieke vorm van tweetalig onderwijs met een internationaliseringscomponent, momenteel gevolgd door zo’n 30.000 leerlingen. “Een paar jaar geleden zag je dat voormalige tto-leerlingen weggingen bij Engelstalige opleidingen in het hoger onderwijs, omdat ze het Engels van de docenten niet goed genoeg vonden. Toen was het onze missie om tegen het hoger onderwijs te zeggen: neem deze leerlingen serieus.”Divis heeft de indruk dat steenkolen-Engels inmid-dels aan het uitsterven is op universiteiten en hoge-scholen. “Het is een voordeel dat internationalisering mainstream wordt in het hoger onderwijs. Je kunt daar als docent echt niet meer om het Engels heen.

Een aardrijkskundeleraar in het voortgezet onderwijs kan dat nog wel.”

Voor-­en­nazorgNaast tto kent het voortgezet onderwijs Elos, een onderwijsconcept met nog meer internationalisering. En er zijn internationale pre-university streams, zoals het in Cambridge ontwikkelde Global Perspectives [zie pagina 14]. Divis is niet bang dat studenten niet meer te porren zijn voor een periode in het buiten-land na zoveel internationalisering in het voortgezet onderwijs. “Per jaar gaan 25.000 leerlingen de grens over voor uitwisselingen van twee weken. Dat is iets anders dan een buitenlandverblijf van drie of zes maanden. Je ziet dat studenten dat sneller doen, als ze daar als leerling al aan hebben kunnen ruiken.” Bovendien is de kans dan groter dat hun internatio-

nale competenties toenemen, zo wijst onderzoek uit. “Alleen een uitwisseling volstaat daarvoor niet. Het helpt als er voor- en nazorg is, als de internationale ervaring is ingebed in het beleid van de instel-ling. Dan kan het ook helpen als een student daar in het voortgezet onderwijs al mee bezig is geweest.”Als het aan EP-Nuffic ligt, brengt

de Onderwijsraad zulke doorlopende leerlijnen goed in kaart voor zijn onderwijsbrede internationalise-ringsagenda, die eind dit jaar verschijnt. “Er moet een visie zijn op internationalisering per sector”, vindt Divis, “maar ook een focus op wat doorloopt. Wat betekent internationalisering vanaf vier jaar tot 24, of voor mijn part wel 88 jaar? Het is op een andere manier naar de wereld kijken, begrijpen dat er andere culturen zijn, dat je daarmee moet communiceren en hoe dan. Dat idee moet doorlopen van primair tot hoger onderwijs. Wij gaan daarover graag in gesprek met de Onderwijsraad.”Bij EP-Nuffic zelf moeten de doorlopende leerlijnen in het dna komen, zegt Divis. Hij onderhoudt dit jaar nog wel het contact met primair en voortgezet onder-wijs namens de organisatie, om de herkenbaarheid voor de doelgroepen te waarborgen. “Maar als we het goed doen, dan praten we in 2016 niet meer over ‘voormalig EP’ en ‘voormalig Nuffic’. We moeten gewoon alle sectoren goed kunnen bedienen.”

ralph rozema en annelieke zandvliet

“We moeten kijken naar wat doorloopt.

Wat betekent internationalisering vanaf

vier tot voor mijn part 88 jaar?”

maart/april 2015 | transfer

12

Page 13: Transfer 4 (maart/april 2015)

opinieFo

to: H

erm

an v

an d

er W

al

“Faboto ondersteunt instellingen met informatie, advies en

trainingen om de Bologna-instrumenten optimaal te

kunnen gebruiken”

‘Veranker Bologna verder in de instelling’Vijftien jaar na de Bolognaverklaring is het Europese hoger onderwijs transparanter geworden, maar veel van de Bologna-instrumenten kunnen in de praktijk beter worden gebruikt. Daarom is er nu Faboto. Volgens expert Leonard van der Hout moeten de onderwijsinstellingen er snel mee aan de gang.

leeruitkomsten op een meetbare wijze, verbetering van de cijferconversie met behulp van de ‘grading table’, de ontwikkeling van joint degrees en de passende kwaliteitszorg daarbij. Faboto is er dan ook op gericht om instel-lingen te ondersteunen met informatie, advies en trainingen om de Bologna-instrumenten optimaal te kunnen gebruiken.In het project werken het minis-terie van Onderwijs, de Nederlands Vlaamse Accreditering Organisatie en het Nationaal Agentschap Erasmus+ samen met een groep nationale hogeronderwijs experts (afkomstig uit het hbo en wo) aan de verdere imple-mentatie van ‘Bologna’. In mei 2015 komen de ministers van Onderwijs in Yerevan bijeen om de voortgang te bespreken. Bij die gele-genheid wordt ook de nieuwe ECTS user’s guide gepubliceerd. Daarin kun je lezen hoe concreet vormgegeven kan worden aan de Bologna-instrumenten (zie: www.ehea.info). Het Bolognaproces is bijzonder. Het heeft niet alleen gevolgen voor de 47 aangesloten landen, maar ook voor landen elders in de wereld. Denken in studiebelasting, studentgeoriën-teerd onderwijs in plaats van docent-georiënteerd, het gebruik van learning

Een Zuid-Afrikaans recept net als bobotie? Nee, Faboto is een nieuw Europees project om het Bolognaproces verder te laten doordringen in de haarvaten van het Nederlandse hoger onderwijs. De afkorting staat voor: Facilitating the use of Bologna Tools for HEIs and Quality Assurance organisations. Eind 2014 liepen de ondersteu-ningsprogramma’s van de Europese Commissie voor de 47 Bolognalanden af. Bologna-experts hebben tien jaar lang de visie van ‘Bologna’ uitgelegd en gepromoot. De Bolognaverklaring, die bijna vijftien jaar geleden werd getekend, was het begin van een proces naar een transpa-rante Europese hogeronderwijsruimte. Terugkijkend is er veel gerealiseerd: er is een bachelor-masterstructuur, we werken met ECTS, elders behaalde studiepunten worden erkend, elke student krijgt het Diploma Supplement en studentgeoriënteerd werken wordt steeds gangbaarder. Op nationaal en instellingsniveau zijn steeds meer zaken formeel geregeld, maar de concrete uitwerking laat te wensen over. Ook in Nederland is nog niet alles rond. Aandachtspunten zijn de online beschrijvingen van onder-wijsprogramma’s, het vaststellen van

outcomes: het zijn voorbeelden uit het Bologna-instrumentarium die in sommige landen voor een onderwijs-revolutie zorgen.

Al met al heeft ‘Bologna’ geleid tot mobielere studenten, meer en betere transparantie-instrumenten en een groter bewustzijn bij alle Bologna-deelnemers van de waarde van kwali-teitsborging. Dat is onmiskenbaar winst. Tegelijkertijd is onderwijs-hervorming een taai en weerbarstig proces en is het nodig over een lange adem te beschikken. Faboto zal de nadruk leggen op samenwerking met de instellingen, met docenten en studenten. De echte internationale contacten vinden tenslotte op dat niveau plaats.

leonard van der HoutLeonard van der Hout is vanuit de Hogeschool van

Amsterdam als hogeronderwijsexpert betrokken bij

het Faboto-project. Ook in de periode 2004–2014

was hij Bologna-expert.

13

maart/april 2015 | transfer

opinie

Page 14: Transfer 4 (maart/april 2015)

“Het moment dat me is bijgebleven? Toen mijn leer-lingen vroegen of ik weg wilde gaan. Ik was ineens overbodig”, zegt Casper Gardeniers, docent op het Porta Mosana College in Maastricht. De scholieren uit de vijfde klas tweetalig vwo mengden zich als vanzelfsprekend onder de internationale studenten van Maastricht University. Ze vroegen de Italiaanse, Duitse en Chinese studenten de oren van het hoofd: over het studentenleven, de studie en hoe ze het best hun paper konden aanpakken.

De leerlingen vinden de Pre-Academic Experience bij Maastricht University zonder uitzondering zwaar. Twee dagen worden ze ondergedompeld in het Engelstalige academische leven, ze volgen college, krijgen advies over het academic paper dat ze moeten schrijven, leren hoe ze tot een goede vraagstel-ling komen. Het is hard werken, maar achteraf is de voldoening groot. De onderwerpen van hun papers liegen er niet om: particuliere veiligheidsdiensten in Irak, de invloed

Ze krijgen college in het Engels en volgen tutorials met internationale studenten.

Tijdens de Pre-Academic Experience worden leerlingen van het Maastrichtse

Porta Mosana College ondergedompeld in het Engelstalige academische leven.

“Het is aanpoten, je moet gemotiveerd zijn.”

school en universiteit samen in internationalisering

‘Verrijking aan beide kanten’Fo

to: R

alph

Roz

ema

maart/april 2015 | transfer

14 onderwijsbreed internationaliseren

Tijn, Zahra, Daphne, Gauthier

Page 15: Transfer 4 (maart/april 2015)

school en universiteit samen in internationalisering

‘Verrijking aan beide kanten’van Israël op de Amerikaanse politiek, het effect van Facebook op menselijke relaties. Met een keurige lijst bronnen en literatuur, geschreven in vlot Engels. Sommige werkstukken zouden in een gevorderde bachelor course op de universiteit niet misstaan, maar de auteurs zijn middelbare scholieren.

PrestigieusDe Pre-Academic Experience maakt deel uit van het vak Global Perspectives and Independent Research Report, dat is ontwikkeld door de University of Cambridge, compleet met opdrachten voor essays en presentaties in het Engels. In deze academische vooropleiding kunnen de leerlingen het prestigieuze pre-U certificate halen. Ze moeten daar-voor vier examens doen.Het Porta Mosana College is de eerste school die Global Perspectives op het Europese vasteland intro-duceerde. Dat gebeurde in nauwe samenwerking met het Europees Platform, de organisatie voor interna-tionalisering in het basis- en voortgezet onderwijs, die dit jaar met de Nuffic is gefuseerd. Inmiddels bieden ruim dertig tweetalige scholen het vak in de bovenbouw aan, of zijn in de aanloopfase om het aan te bieden. Het tweetalig onderwijs (tto) van het Porta Mosana College begint, net als bij de 130 andere tweetalige scholen, in de brugklas. In de onderbouw van het tto wordt ruim de helft van de vakken in het Engels gegeven; in de bovenbouw is dat 35 procent. De school hoopt dat leerlingen door het hoogwaardige Engelstalige onderwijs een directe aansluiting vinden bij het internationale universitaire onderwijs.

Charlie­HebdoHet is eind van de ochtend als klas tto4 een Engelstalige les krijgt over wereldpolitiek, islam en terrorisme. Vanuit de ramen kijk je uit over lieflijke Limburgse heuvels, maar de leerlingen zijn bij de les. Net die dag is de leider van de radicale moslimorgani-satie Sharia4Belgium veroordeeld tot twaalf jaar cel.

“Pak je smartphone erbij, kijk op een nieuwssite”, zegt leraar Gardeniers. Even later gaat de les over Charlie Hebdo en de aanslagen in Parijs. Gardeniers laat foto’s en video’s zien. Dan gaat het over de werkstukken die de leerlingen moeten schrijven. In tweetallen vertellen ze elkaar hoe ze het willen doen, de ander doet verslag aan de klas. “Oh, great”, roept de leraar. Lars legt uit hoe hij thema’s uit de wereldpolitiek en het multicultura-lisme wil combineren. Een ander is zo ver nog niet.

“Could you help him out?” vraagt Gardeniers. “It is important that your learn from others’ work.”Klassikaal worden even later cartoons geanalyseerd. Gardeniers toont een cartoon over Syrië met Obama en Poetin die de oorlog

zouden financieren. “Who are these people? What is the cartoonist trying to tell us?”, wil de docent weten. Het gesprek komt op vrijheid van meningsuiting. “Cartoons make us think”, zegt een leerling.

Londen­en­CambridgeNa de les praten we na met Daphne, Zahra, Tijn en Gauthier. Zij hebben vanaf het begin tweetalig onderwijs gehad en zouden niet anders meer willen. Hun eerste onderdompeling was in de brugklas toen ze naar Londen en Cambridge gingen. “We moesten straatinterviews doen, terwijl ons Engels nog helemaal niet goed was”, zegt Gauthier. “Maar de Engelsen hielpen ons, ze spraken langzaam zodat we het konden volgen.” Vakken als geschiedenis en integrated science kregen ze vanaf het begin in het Engels. Ze dromen er nog net niet in, maar denken wel in het Engels. Bij het deel van de vakken dat in het Nederlands wordt gegeven zitten ze soms samen in de klas met vwo-leerlingen die geen tto volgen. “Zij zien ons een beetje als nerds, maar wij vinden Engels gewoon leuk”, zegt Zahra. “Wij gaan ervoor”, vult Gauthier aan. “Je hoeft van tevoren geen extra kennis te hebben, maar het is aanpoten, je moet gemotiveerd zijn.”

“Pas als ze zelf op de universiteit komen, merken

ze wat een voorsprong ze hebben”

maart/april 2015 | transfer

15

Page 16: Transfer 4 (maart/april 2015)

Foto

: Ral

ph R

ozem

a

De leerlingen zijn zelfverzekerd over hun taalvaar-digheden. “Laatst hadden we een tijdelijke leraar die geen goed Engels kon. Hij sprak sommige woorden verkeerd uit”, zegt Gauthier. “Dat was wel raar”, vindt Zahra. “De klas was toen beter in Engels dan degene die ervoor stond.”

Werken­bij­GoogleVeel tto-leerlingen dromen van een internationale carrière. Tijn denkt dat hij later een master in het buitenland wil doen, bij Stanford of op MIT bij Boston. En wie weet daarna een baan bij Google. Zahra is aangestoken door haar zus die in Australië was, zij wil zelf ook verder in het buitenland. Daphne denkt aan economie, een toekomst in het bedrijfs-leven en dat kan prima buiten Nederland. Alleen Gauthier is beslist. “Engels is goed voor je carrière,

maar die kun je ook hier hebben. Maastricht of de Randstad, verder hoef ik niet.” Opvallend is de grote instroom van geslaagde tto’ers van het Porta Mosana College bij de University Colleges in Utrecht, Rotterdam, Leiden of Maastricht. Bijna een kwart kiest daarvoor. Maastricht University is niet ver weg. Het monumen-tale bestuursgebouw staat in het hart van de stad. Communicatiedirecteur Denis Ancion en student recruiter Iris Mols zijn daar nauw betrokken bij de Pre-Academic Experience die samen met tto-scholen is opgezet. Niet alleen uit Maastricht, ook uit onder meer Harderwijk, Den Haag en Venlo komen leer-lingen voor de colleges en de tutorials met internati-onale studenten. “Onze studenten vinden het leuk”, zegt Mols. “Het is verrijkend aan beide kanten.” Ook Ancion merkt het enthousiasme, maar wijst erop dat het voor de leerlingen ook zwaar is. “Ze bespreken de opzet van hun paper met een inter-nationale student. Maar dan moeten ze het nog wel schrijven en dat leidt soms tot veel stress. Pas als ze zelf aan een universiteit studeren, merken ze de voor-sprong die ze op anderen hebben behaald.”

OvermoedGrappig genoeg maken ook de begeleidende studenten een verandering door. “Ze gaan het verhaal in met overmoed: laat die kids maar komen”, vertelt Ancion. “Maar sommige scholieren zijn slimmer dan onze eigen studenten. Dat zet ze aan het denken.” De buitenlandse studenten zijn ook op het Porta Mosana College geweest. Ancion: “Daar kunnen ze meemaken hoe het Nederlandse onderwijs is geor-ganiseerd. Voor een student uit China is dat een verrijking.” Maar hoe succesvol het tweetalig onderwijs en de Pre-Academic Experience ook zijn, Ancion plaatst ook een kanttekening. “Dit zijn vroegbloeiende leerlingen met een hoog niveau. Maar er zijn wellicht anderen die op de middelbare school nog een beetje aanrom-melen, die de motivatie nog niet hebben. Het grote talent kan ook onder hen zitten, zij verdienen ook aandacht.” Op het Porta Mosana College moeten Daphne, Zahra, Tijn en Gauthier naar hun volgende les: Duits. De school wil ook bij Duits en Frans leerlingen de mogelijkheid te bieden een internationaal examen te doen om zo makkelijker toegang te krijgen tot een buitenlandse universiteit. Gardeniers verwacht dat de samenwerking tussen scholen en universiteiten bij internationalisering alleen maar intensiever zal worden. “Dit biedt een kans om middelbare scholen en universiteiten dichter bij elkaar te brengen.”

ralph rozema

maart/april 2015 | transfer

16

Page 17: Transfer 4 (maart/april 2015)

‘Net als in studententijd bezig met kwaliteit van onderwijs’Hoe kan het Nederlandse hoger onderwijs zich beter verkopen? De discussie daarover aanzwengelen is een van de taken van Emiel de Groot, coördinator internationalisering bij de Vereniging Hogescholen.

Menigeen zou er jaloers op zijn. De allereerste sollicitatiebrief leverde Emiel de Groot zijn huidige baan op, die hij zeven jaar later nog ‘super leuk’ noemt. De HBO-raad, zoals de organi-satie toen heette, zocht een secretaris voor het lectorenplatform. “Ik was net afgestudeerd in politicologie en wilde graag dicht bij het vuur zitten”, zo vat hij zijn motivatie voor die functie samen. “En als lid van de studenten-raad was ik ook al bezig geweest met de kwaliteit van het onderwijs.”De Groot kreeg een ander taken-pakket en werd na vier jaar coördi-nator internationalisering, iets waar hij eigenlijk in rolde. Dat begon met het vernieuwen van de ‘Gedragscode internationale student in het hoger onderwijs’, herinnert hij zich. Het verbeteren van de onderwijskwaliteit staat nog steeds centraal in zijn werk, want dat is volgens De Groot ook waar internationalisering toe moet leiden. Anders dan de functie wellicht doet vermoeden, zit de coördinator inter-

nationalisering niet regelmatig in het buitenland. “Als je Brussel niet meetelt, ben ik voor mijn werk maar één keer de grens over geweest: drie jaar geleden met de onderwijsmissie naar Brazilië.” Dat is niet vreemd, vindt De Groot. “Wij dienen de hogescholen, dus wij helpen vooral bij de voorbereiding van hun bezoeken aan het buitenland. Welke vragen kunnen ze verwachten, hoe willen ze zichzelf verkopen?”

Palet­aan­mogelijkhedenIn het buitenland valt nog veel te winnen, zo werd geconstateerd in de gezamenlijke Visie Internationalisering van de Vereniging Hogescholen en de VSNU. “Dat geldt nog meer voor de hogescholen dan voor de universiteiten, die internationaal meer bekendheid genieten dankzij rankings, hun onder-zoeksnetwerken en herkenbare bena-ming in het Engels”, zegt De Groot. “Tijdens de ambassadeursconferentie in februari werd ik weer met de neus op de feiten gedrukt. Een ambassadeur

noemde alleen twee universiteiten toen het ging over het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland.”Het bleek overigens eenvoudiger dan hij had verwacht om een internatio-naliseringsvisie te formuleren waar alle 37 hogescholen zich in konden vinden, net als de veertien univer-siteiten. Het geheim? “Kwaliteit als kern en een palet aan mogelijkheden om te internationaliseren.” Nu is het mede aan De Groot om de uitvoering op te pakken. De voor bereiding van het Holland Scholarship-programma heeft De Groot net achter de rug. Zijn volgende grote klus is een Europa-strategie voor de hogescholen.Zorgen dat hogescholen meer aan internationalisering gaan doen, ziet hij niet direct als zijn taak. “Dat zou ik wel willen, want ik ben inmiddels een echte believer. Maar er zijn ook andere manieren om de onderwijskwaliteit te verhogen; dat is aan de hogescholen.”

annelieke zandvlietFoto

’s: R

ené

van

den

Burg

maart/april 2015 | transfer

17

aanpakkenWat komt er kijken bij

internationalisering in het hoger onderwijs? Betrokkenen

vertellen over hun werk.

Page 18: Transfer 4 (maart/april 2015)

UvA wint Orange Carpet Award

De Universiteit van Amsterdam heeft de Orange Carpet Award 2015 voor het hoger

onderwijs gewonnen met haar Global Exchange Ambassador Programme. De winnaar

werd gekozen op het jaarcongres van EP-Nuffic. Veel waardering was er ook voor het

kwaliteitszorgprogramma van Stenden Hogeschool, de andere genomineerde. De prijs

beloont bijzondere initiatieven op internationaliseringsgebied.

UvA-ambassadeursprogramma: groot in eenvoudEen flinke groei in het aantal inko-mende en uitgaande studenten en vergaande samenwerking tussen studenten uit Nederland en het buitenland. Dat zijn de resultaten van het Global Exchange Ambassador Programme van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het programma duurt een semester, maar de positieve effecten zijn veel langer merkbaar. Het levert namelijk

elk semester dertig levenslange ambas-sadeurs op. “Het programma heeft vergeten buitenlandse bestemmingen voor Nederlandse studenten weer populair gemaakt en omgekeerd”, zegt Guido de Wilde, student exchange coor-dinator aan de UvA. Neem de uitwisseling met Costa Rica. “Jarenlang hebben we geen aanmelding gehad. Toen werd een Costa Ricaanse student ambassadeur voor zijn univer-

siteit, daarna volgde een Nederlandse ambassadeur. Een jaar later waren er heel veel aanmeldingen voor Costa Rica.” Of neem het Boston College. Dat trok wel Nederlandse studenten, omgekeerd was er minder animo voor uitwisseling. “Dankzij een ambassadeur komen studenten uit Boston nu ook weer massaal naar de UvA.” Bijzonder aan het programma is de kleinschalige opzet. Jaarlijks

Foto

: EP-

Nuf

fic

Guido de Wilde (UvA) en juryvoorzitter Jan Antonie Bruijn

maart/april 2015 | transfer

18 achtergrond

Page 19: Transfer 4 (maart/april 2015)

Stenden: kwaliteitszorg internationalisering centraal

“Het grootste winstpunt is dat iedereen nu meedoet”, zegt opleidingsmanager Gerry Geitz van Stenden Hogeschool. “Vroeger waren maar een paar mede-werkers bezig met kwaliteitszorg op het gebied van internationalisering.” Het kwaliteitszorgprogramma van de hogeschool is erop gericht dat studenten na hun studie hun weg kunnen vinden in een steeds internationalere wereld. Centraal staan de internationalisering van het lesprogramma, het bijscholen van docenten en het werken in de inter-national classroom. Het programma is opgezet binnen de School of Commerce bij de opleidingen Commerciële Economie en International Business and Languages. Voor internationale studenten is het

vaak een grote overgang: van hun vertrouwde thuissituatie naar Stenden. Behalve met cultuurverschillen krijgen ze ook te maken met andere les methoden, een andere leeromgeving en een andere relatie tussen student en docent. Uit onderzoek blijkt dat de meeste stressfactoren bij internationale studenten te maken hebben met deze laatste verschillen. Aan het begin van het studiejaar krijgen de internationale studenten in Emmen daarom een workshop die ze moet voorbereiden op andere lesmethoden. Daar horen ze hoe ze het beste kunnen studeren en hoe ze worden beoordeeld. In het eerste en tweede jaar is er aandacht voor de ontwikkeling van interculturele en internationale competenties. “Het is een proces dat tijd en inspanning vraagt”, zegt Geitz. “Maar uiteindelijk heeft iedereen er baat bij.”Op veel hogescholen blijven inter-nationale studenten in groepjes per land bij elkaar. “Wij zorgen dat studenten tijdens de lessen in groepen met verschillende nationali-teiten werken. Je moet de lesmethoden erop instellen. Ook buiten het formele programma is er veel aandacht voor gezamenlijke activiteiten.” Het kwaliteitszorgprogramma speelt

een belangrijke rol bij het vaststellen van het lesprogramma. Dat gebeurt in vijf stappen: reflectie over het huidige curriculum, bedenken hoe het anders zou kunnen, een verbeter-plan opstellen, ondersteuning geven aan docenten en studenten, en tot slot een evaluatie van de bereikte resultaten. De aanpak bij Stenden onderscheidt zich door de systematische werkwijze en de diepgang bij het monitoren van de kwaliteit van internatio-nalisering. Niet alle studenten willen of kunnen op reis. Voor hen biedt internationalisation at home uitkomst. Zo heeft Stenden een gezamenlijk project met een Finse hoge-school, waarbij studenten op afstand samenwerken via een elektronische leer-omgeving. Ook werken studenten aan internationale onderzoeks projecten.De grootste uitdaging voor Stenden is om de studentenpopulatie nog geva-rieerder te maken. Geitz: “We willen studenten van over de hele wereld aantrekken. Ook het docententeam wordt steeds internationaler, doordat we buitenlandse gast docenten inzetten. Het kwaliteitszorg programma voor internationalisering heeft dat een nieuwe impuls gegeven.”

ralph rozema

doen vijftien teruggekeerde UvA-uitwisselingsstudenten en vijftien net begonnen buitenlandse studenten mee. “De buitenlanders zien het als een waardevolle aanvulling op de uitwisseling in Amsterdam; de teruggekeerde Nederlanders kunnen zo in een internationale omgeving blijven. Beide groepen zien de voor-delen.” Om de interculturele samen-werking te stimuleren kiezen de studenten een buddy, zodat er koppels ontstaan van een lokale en een interna-tionale student.Het programma kent vier plenaire bijeenkomsten en diverse workshops.

Eerst is er een introductiebijeenkomst met een training in interculturele communicatie. Later volgt onder meer een netwerktraining. Op drie plenaire bijeenkomsten worden naast de ambassadeurs ook anderen uitgenodigd. Zo’n vijftig internationale collega’s komen naar de ontmoeting tijdens de International Staff Week; de jaarlijkse buitenlandmanifestatie trekt rond de duizend oriënterende studenten. De ambassadeurs voeren diverse opdrachten uit. Zo organiseren ze een pre-departure-bijeenkomst, voor circa tweehonderd lokale

en internationale studenten. “Ze geven de studenten waarde-volle adviezen. We merken dat de ambassadeurs het waarderen dat ze een eigen verantwoordelijkheid krijgen.” Voor de professionals die werken aan internationalisering is het ambassadeursprogramma ook aantrekkelijk. “Het is niet alleen leuk, maar noodzakelijk voor je ontwikkeling als internationali-seerder. Dit programma stelt je in staat om elk semester feeling te blijven houden met je doelgroep en hecht samen te werken.”

Foto

: Mar

cel d

e Jo

ng/D

e Be

eldr

edak

tie

maart/april 2015 | transfer

19

Page 20: Transfer 4 (maart/april 2015)

bestuurders willen tweerichtingsverkeer met canada

Onderwijsmissie naar ‘het bekende onbekende’

In mei 1945 bevrijdden Canadese soldaten het laatste deel van Nederland.

Zeventig jaar later, in mei dit jaar, doet een delegatie met vertegenwoordigers

van ruim twintig onderwijsinstellingen Canada aan. Het doel: bestaande

contacten verstevigen en nieuwe samenwerkingverbanden starten.

maart/april 2015 | transfer

achtergrond20

Page 21: Transfer 4 (maart/april 2015)

Open vlaktes, grillige bergen, oerbossen en glinsterende meren. Zulke beelden, die op een ansichtkaart niet zouden misstaan, hebben veel mensen bij Canada. Maar dat Canada ook een moderne, progressieve, open en tolerante multiculturele samenleving is met twee offi-ciële talen, zal niet meteen bij iedereen opkomen. Dat valt te lezen op de website ‘Education au/in Canada’ (Educationau-incanada.ca). Toch is het land in trek bij internationale studenten. Canada staat zevende op de lijst van populairste studiebestemmingen. Het aantal buitenlanders dat er een volledige opleiding volgt, verdubbelde tussen 2001 en 2013 tot meer dan 270.000. Nederlandse studenten zijn daar nauwelijks bij. Tien jaar geleden waren het er 65, in 2014 nog maar 45. Mogelijk vormen de kosten een barrière. Het college geld voor internationale studenten loopt op tot omgerekend 25.000 euro. Voor dat geld kun

je wel studeren aan de meest prestigieuze van alle circa tachtig universiteiten in Canada: de University of Toronto – de nummer 20 in de laatste ranking van Times Higher Education. Omgekeerd betalen Canadezen in Nederland het instel-lingstarief, doorgaans 6.000 tot 11.000 euro, waarmee ze vaak ook fors duurder uit zijn dan in eigen land. Desondanks nam hun aantal toe van 135 in 2005 tot 190 vorig jaar. In totaal doen ongeveer 45.000 Canadese studenten een bachelor of master in het buitenland, waarbij meer dan de helft voor de Verenigde Staten kiest. Naar schatting studeert een even hoog aantal voor kortere tijd buiten de landsgrenzen. “Canada heeft eigenlijk hetzelfde probleem als Nederland”, zegt Sabine Amft, namens EP-Nuffic betrokken bij het organiseren van de onderwijsmissie. “Het ontvangt veel meer studenten dan het naar het buitenland stuurt. De meeste Canadezen blijven zelfs binnen hun eigen provincie.”

bestuurders willen tweerichtingsverkeer met canada

Onderwijsmissie naar ‘het bekende onbekende’

‘Het beste wat ik ooit heb gedaan’

“Omdat ik diplomaat wilde worden, leek het mij handig om buitenlan-dervaring op te doen. Na een ont-moeting met een paar Canadezen in Amsterdam, ging ik me in Canada verdiepen. Het leek me een leuk land, met goede universiteiten die betaal-baarder zijn dan die in de VS. Een stu-die in Canada is ook niet goedkoop, maar gelukkig wilden mijn ouders bijdragen.Met goede cijfers, aanbevelingsbrie-ven van docenten van de middelbare school en een sterke motivatie bleek het niet lastig om te worden aan-genomen. Vervolgens was het geen probleem om een study permit te krijgen, al moest ik daarvoor wel naar de ambassade in Berlijn. Met zo'n permit kun je na je studie nog twee

jaar in Canada blijven werken. De universiteit zorgde voor woonruimte op de campus. Alles is daar ongeloof-lijk goed geregeld. De premie voor de zorgverzekering is bijvoorbeeld opge-nomen in het collegegeld.Studeren in Canada is het beste wat ik ooit heb gedaan, vooral door de andere manier van denken die ik daar heb geleerd. Door grootschalige immigratie biedt het land immers veel verschillende perspectieven: Aziatisch, Zuid-Amerikaans, noem maar op. Wil je daarmee kennisma-ken, dan kun je beter in Canada zijn dan al die werelddelen afgaan. En het onderwijs is er gericht op discussie en debat. Ik kan eigenlijk geen min-punten bedenken, afgezien van de kosten.” (AZ)

farbod saatsaz van drielhonours b.a. in political

science & european studies university of toronto

2009-2013

Foto

: ist

ock

maart/april 2015 | transfer

21

Page 22: Transfer 4 (maart/april 2015)

CompatibelCanadese studenten mobieler maken, dat is een van de doelstellingen van Canada's International Education Strategy, die vorig jaar verscheen, al staat het aantrekken van nog meer buitenlandse studenten – 450.000 in 2022 – daarin voorop. Een ander streven in de strategie is het bewerkstelligen van meer part-nerschappen tussen Canadese en buitenlandse instel-lingen, net als wederzijdse studentenmobiliteit.Dat laatste is precies wat Nederlandse hogescholen en universiteiten voor elkaar hopen te krijgen tijdens de missie naar Canada eind mei. Zoals Hogeschool Rotterdam, die al negen Canadese partnerinstellingen heeft. Dat smaakt naar meer, vertelt beleidsadviseur Lisanne Broos, dus de missie komt als geroepen. “Canada is een voorbeeld van kwalitatief hoogwaardig onderwijs. Daarom willen we graag kennis delen. Neem het projectgestuurd onderwijs en de case competi-tions, waarmee Canadese instellingen vooroplopen. En Canada is populair onder onze studenten, als westers land met een bekende taal.”

Jeanette den Toonder, directeur van het Centrum voor Canadese Studies van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) dat onder meer alle uitwisselingen met Canada voor die universiteit regelt, heeft nog meer verkla-ringen voor de populariteit van het land. “Canada is het bekende onbekende”, zegt zij. “Iedereen heeft er wel een beeld van. Plus de historische links: familie is daar-heen getrokken, verre ooms en tantes zijn naar Canada geëmigreerd. Canada heeft ook een heel compatibel onderwijssysteem, met een vergelijkbare manier van stof aanpakken en examineren. Dat is aantrekkelijk.” Studenten van de RUG merken in hun verslagen wel op dat zij in Canada meer college-uren hadden.Bij Avans Hogeschool is de vraag naar een studieverblijf in Canada eveneens groot, weet senior beleidsadviseur internationalisering Peter van Bragt. “Maar het gaat pas echt werken als je langdurig over en weer studenten uitwisselt. We zoeken vooral partners die ook studenten stúren. Nu komen zeer sporadisch Canadese studenten hierheen. Dat wij veel onderwijs in het Engels aanbieden, staat niet bij hen op het netvlies.” Aan colle-gevoorzitter Paul Rüpp de taak om tijdens de missie in elk geval zijn Canadese collega’s daarop te wijzen. Daarnaast hoopt Van Bragt dat de missie de mogelijk-heid biedt om op politiek niveau de quotering van stages aan te kaarten, waar Avans nu tegenaan loopt.

VerjaardagMet zeventig speciale beurzen (zie kader) hoopt het Nederlandse hoger onderwijs meer Canadese studenten in beweging te krijgen. Uit een studie van de Association of Universities and Colleges of Canada (AUCC) blijkt dat 97 procent van alle Canadese univer-siteiten studieprogramma’s in het buitenland aanbiedt, maar dat jaarlijks slechts 3,1 procent van de studenten daaraan deelneemt. Daarbij wordt verwezen naar het belangrijkste obstakel volgens het Canadian Bureau for International Education (CBIE): de kosten. De voorzitter van het CBIE doet ook de suggestie om de Canadese studentenmobiliteit naar een hoger plan te tillen bij een ander jubileum; door 15.000 studie-beurzen beschikbaar te stellen ter gelegenheid van de 150e verjaardag van Canada in 2017. Dat Nederland juist de zeventigste verjaardag van de bevrijding aangrijpt om de banden met Canada aan te halen, verbaast Jeanette den Toonder van het Centrum voor Canadese Studies niet, al is ze behoorlijk verrast door het grote enthousiasme voor de missie. “Het besef dringt door dat het een keer ophoudt met de oud-strij-ders die naar Nederland komen”, denkt ze. “De wens is om de verhoudingen op een andere manier te blijven bevestigen: door jonge mensen erbij te betrekken.”

annelieke zandvliet

‘Bevrijdingsbeurzen’

Met zeventig beurzen voor Canadese studenten wil Nederland de bevrijding in 1945 gedenken en zijn dankbaarheid daarvoor tonen. Met de beurzen kun-nen Canadese studenten drie tot twaalf maanden in Nederland studeren. De ministeries van Buitenlandse Zaken en OCW trekken er 150.000 euro voor uit. Daarnaast zijn Nederlandse bedrijven in Canada benaderd om een bijdrage te leveren, waarbij onder meer wordt gewezen op de circa 1 miljoen Canadezen met Nederlandse wortels. Universiteiten en hoge-scholen doen zelf ook een duit in het zakje door geen collegegeld in rekening te brengen. Tijdens de missie naar Canada wordt het beurzenprogramma officieel gelanceerd. (AZ)

Foto

: Spa

arne

stad

Pho

to /

HH

maart/april 2015 | transfer

22

Page 23: Transfer 4 (maart/april 2015)

Case competition voorbeeld voor Hogeschool Rotterdam

BeaverTails, een Canadese keten die gebak verkoopt, wil uitbreiden naar de Verenigde Staten. Hoe kan het bedrijf dat het beste aanpakken? In drie uur tijd moeten vier studenten van Hogeschool Rotterdam een ana-lyse maken, om meteen daarna een advies te presenteren aan een jury. Die oordeelt helaas dat het team uit Florida een beter verhaal heeft. Ook bij de andere cases leggen de Rotterdammers het af tegen hun tegenstanders, deze keren afkomstig uit Singapore en Canada. Wel winnen ze de spirit award en zeggen ze deze

ene week in Montreal ongelooflijk veel te heb-ben geleerd. “Canada loopt echt voor-op met zulke case compe-titions, die in Europa nog een relatief onbekend fenomeen zijn”, vertelt Hans van Oudheusden, hoofd internationale relaties van het Instituut

voor Financieel Management van Hogeschool Rotterdam. Hij is net terug uit Montreal, waarvandaan hij collega’s en andere belangstellenden per mail op de hoogte heeft gehou-den. Dat leidde tot veel enthousiaste reacties. Onder meer van bestuurs-voorzitter Ron Bormans, die vanaf 2017 ook zo’n wedstrijd wil organise-ren in Rotterdam.Dat studenten van de organiserende Concordia University er met de hoofd-prijs vandoor gingen, is volgens Van Oudheusden niet verrassend. “De kans dat een Canadees team een case

competition wint, is groot. Business-opleidingen zijn daar meestal breed opgezet en vanaf dag één opgebouwd rondom cases. Afhankelijk van waar je goed in bent, ga je je specialiseren. In Nederland is alles vanaf het begin vaak opgedeeld in aparte opleidingen: je studeert bijvoorbeeld commerciële economie of bedrijfseconomie. Dan is het moeilijker om die disciplines later met elkaar te combineren.”Canada dient dan ook als voorbeeld voor de ‘Rotterdam Business School 2.0’, die in 2017 van start moet gaan. “Daar willen we veel meer opleidings-overstijgend werken in jaar 3 en 4, en veel meer met cases doen”, verklapt Van Oudheusden. “Want de wed-strijden maken iets los in studenten, wat je in een normale klassituatie niet hebt.” Hij denkt dat Nederland nog heel wat van Canada kan leren. “De studenten daar zijn erg positief over hun onderwijs. En ze winnen al die case competitions natuurlijk niet voor niks.” (AZ)

Optimale synergie bij onderwijsmissie

In haar visie op internationalisering beloofde minister Bussemaker zich in te zetten voor optimale synergie tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid. Bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijke handelsmis-sies. Van 27 tot en met 29 mei brengt zij dit voor het eerst in de praktijk. Onder haar leiding doet een delegatie met bestuurders van meer dan twintig universiteiten en hogescholen, de VSNU en de Vereniging Hogescholen, drie regio’s in Canada aan. Tegelijkertijd brengt het koninklijk paar een staatsbezoek aan het land en is er een econo-mische missie. Bovendien is mei Dutch Heritage Month in Ontario, de grootste provincie van Canada. Het programma bestaat onder meer uit een policy dialogue, matchmaking-sessies, netwerklunches, een bij-eenkomst met alumni, rondetafelgesprekken over bepaal-de thema’s en seminars over bijvoorbeeld meertaligheid. De laatste dag valt het programma samen met dat van de handelsmissie; dan zijn er ontmoetingen met het bedrijfs-leven in Toronto. (AZ) Fo

to: i

stoc

k

maart/april 2015 | transfer

23

Page 24: Transfer 4 (maart/april 2015)

Parvathy Chandrasekhar moest behoorlijk wennen aan de bedrijfscultuur bij haar stagegever, het Netherlands Space Office in Den Haag. Aan haar leidinggevende die soms voorstelde om samen koffie te drinken, bijvoorbeeld. “Ik was nog nooit buiten India geweest, voordat ik in Nederland kwam studeren. Veel dingen begreep ik niet”, vertelt ze. “Het leek me ongepast om informeel contact te hebben met mijn chef.”Stage lopen is een ideale kennismaking met het werkzame leven. Niet alleen voor Nederlandse studenten, zeker ook voor buitenlandse studenten kan een stage hét toegangsticket voor de Nederlandse

arbeidsmarkt zijn. Voor ruim een derde van de inter-nationale studenten is de mogelijkheid om stage te lopen een belangrijke afweging bij hun keuze voor een studiebestemming. Dat bleek eerder dit jaar uit StudentPulse, een grootschalig onderzoek naar de ideeën en verwachtingen van studenten in landen die voor Nederlandse instellingen belangrijk zijn, zoals India, China en Indonesië.Parvathy kan erover meepraten. Na haar aarze-lende start als stagiair raakte ze gecharmeerd van de Nederlandse arbeidscultuur. Haar begeleiders namen de moeite om de Nederlandse arbeidsverhoudingen uit te leggen en bleken bijzonder tevreden over

instellingen willen meer stagekansen voor internationals

‘Studenten aan het werk krijgen, dáár gaat het om’

Stage lopen kan voor buitenlandse studenten dé manier zijn om in Nederland

een baan te vinden. Steeds meer bedrijven staan ook open voor internationale

stagiairs. Toch is er nog ruimte voor verbetering. Zo willen de instellingen af

van de regel die niet-EU-studenten soms verbiedt stage te lopen. ‘Die regel

vormt het grootste knelpunt.’

Foto

: Jim

Wes

t/A

NP

maart/april 2015 | transfer

24 achtergrond

Page 25: Transfer 4 (maart/april 2015)

haar werk – een studie naar de bruikbaarheid van satelliet informatie bij landbouw in de derde wereld. Inmiddels is de Indiase afgestudeerd als master in de civiele techniek aan de TU Delft en gebruikt ze haar zoekjaar om een baan in Nederland te zoeken.

Heel­wat­hordesNederland wil dat méér buitenlandse studenten na hun studie hier blijven werken. Minister Bussemaker lanceerde daartoe afgelopen jaar het actieplan Make it in the Netherlands. Een van de middelen daarin is het verlagen van de drempel tussen studie en werk. Terecht, vinden stagecoördinatoren van veel instel-lingen. Want voor de stage die voor Nederlandse studenten zo vanzelfsprekend is, moeten buitenlandse talenten heel wat hordes nemen. Zoals de taal, de cultuur en een aantal ingewikkelde regels en bepalingen.Steeds meer bedrijven staan open voor internationale stagiairs, merkt Maaike Kraeger, stagecoördinator bij civiele tech-niek in Delft. “Ik hoor niet vaak meer dat bedrijven stagiairs niet in het Engels kunnen begeleiden”, zegt ze. Toch hebben buitenlandse stagiairs het volgens haar beduidend moeilijker dan Nederlandse. “De druk om op tijd af te studeren is voor hen nóg groter. Ook moeten ze een Nederlandse basiszorgverzekering afsluiten als hun stagevergoeding te hoog wordt.”Sommige hordes zijn juist leerzaam voor de studenten, vindt Femke Verdegaal, collega van Kraeger bij de opleiding luchtvaart- en ruimtevaart-techniek in Delft. Door de taalbarrière mag het lastig zijn een stageplek te vinden; buitenlandse studenten moeten wel zelf initiatief nemen. “Veel Nederlandse studenten zijn proactief. Als ze na een week of twee niks hebben gehoord op hun sollicitatiebrief, pakken ze de telefoon. Die houding verwachten werkgevers ook. We leggen dat aan internationals uit bij voorlich-tingsbijeenkomsten. Maar uiteindelijk moeten ze zelf aan de bak.”

EngNiet iedereen waardeert dat, is haar ervaring. “Sommige studenten verwachten dat je alles voor ze regelt. Maar als ze eenmaal op stage zijn geweest, begrijpen ze beter waarom we dat eigen initiatief

belangrijk vinden. Omdat dat op de werkvloer ook wordt verwacht.”Het blijft fascinerend om studenten deze ontwikke-ling te zien doormaken, vindt Verdegaal. “Voordat ze op stage gaan, hoor ik buitenlandse studenten gere-geld vragen wat zíj werkgevers nou te bieden hebben. Ze vinden het eng, stage lopen in een land dat ze niet kennen. Maar hebben ze hun stage eenmaal achter de rug, dan stappen ze hier opeens als zelfverzekerde young professionals door het gebouw. Zeker als ze een aanbod voor een baan op zak hebben, natuurlijk.”Dat de Nederlandse bureaucratie het internationale studenten overdreven moeilijk maakt om stage te lopen, kan Verdegaal niet zeggen. Slechts één regel

ligt haar zwaar op de maag: dat studenten van buiten de EU alléén stage mogen lopen als het een verplicht onderdeel van hun studie in Nederland is. “Studenten die tussen hun bachelor en master in zitten, bijvoorbeeld, willen hun tijd

nuttig besteden. Stage lopen zou dan ideaal zijn, maar dat mogen ze niet. Terwijl Nederlandse studenten in principe altijd stage mogen lopen. Dat krijg ik moei-lijk uitgelegd aan internationals.”Judith Hoogmoed van het international office van de Erasmus Universiteit Rotterdam is het roerend met Verdegaal eens. “Ja, dat is het grootste knelpunt voor internationale stagiairs. Het komt geregeld voor dat werkgevers onze studenten gráág voor een stage willen hebben, maar dat de studenten niet aan de slag mogen.” Haar universiteit is ‘flink aan het lobbyen’ om de regelgeving aangepast te krijgen, vertelt Hoogmoed. “Uitbuiting van studenten voorkomen, dat is wat de wet beoogt. Natuurlijk, daar zijn we het helemaal mee eens. Maar als instelling kunnen wij prima beoordelen of een stage duidelijke leerdoelen heeft, en of ’ie van toegevoegde waarde is voor iemands opleiding. Als dat zo is, moet je een stage toestaan, vinden wij. Studenten aan het werk krijgen, dáár gaat het wat ons betreft om.”

ralph aarnout

De positie van buitenlandse stagiairs komt uitgebreid aan bod tijdens

een bijeenkomst van het Cospa-netwerk, op 16 april a.s. in Utrecht.

Meer informatie via www.nuffic.nl/cospa.

‘Studenten aan het werk krijgen, dáár gaat het om’

“Nederlandse studenten mogen altijd stage lopen, internationals niet. Dat

krijg ik moeilijk uitgelegd.”

maart/april 2015 | transfer

25

Page 26: Transfer 4 (maart/april 2015)

Twee zalen met videoschermen, de ene in Tilburg, de andere in de Peruaanse hoofdstad Lima. Door het tijdsverschil zijn de studenten in Peru soms nog een beetje aan het wakker worden; de Nederlanders hebben de werkdag er al bijna opzitten. In Tilburg volgen de studenten het vak Cross-Cultural Psychology; in Peru zijn het studenten van de business school van de Universidad ESAN. “De Nederlanders voelen zich alsof ze in het buitenland zijn. Ze gaan in discussie met hun Peruaanse coun-

terparts. Maar ze hoeven er niet voor op reis”, zegt docent Michael Bender.Het idee ontstond toen een Peruaanse collega in Tilburg onderzoek deed. “Ze kwam van de Universidad ESAN. Die werkte toen al samen met universiteiten in de VS en Europa, ook via videoconferenties. Zij hebben er veel ervaring mee. En dat is wel opmerkelijk, want eigenlijk is Tilburg de junior partner in het project.”

Intercultural­managementElke sessie staat een thema centraal, van culturele tradities tot intercultural management. Daarnaast gaan de studenten bezig met een zelf gekozen onder-werp waarvoor ze informatie van de andere partij nodig hebben. “Het is een echte virtual classroom waarin Nederlandse en Peruaanse studenten elkaar ontmoeten”, zegt Bender. Zo nu en dan ontstaan er misverstanden in de commu-nicatie tussen Nederlanders en Peruanen. “En dat is ook de bedoeling”, legt Bender uit. “Dat zijn de leer-momenten waar we het achteraf over hebben.” Bender is nu druk bezig met de voorbereiding voor de nieuwe cursus dit jaar. Het aantal videosessies wordt uitgebreid van acht naar twaalf. “Er komt meer ruimte om met de Peruanen in gesprek te gaan.”Voor wie geen verre reis wil maken en toch internatio-nale ervaring wil opdoen is het ideaal. Elk jaar schrijven enkele tientallen studenten zich in. Maar er is ook een drempel. “Tja, dit haalt studenten uit hun comfort-zone. Ineens zit je met vreemden uit een ander land in de klas. Je kan niet gaan zitten afwachten, je moet meteen meedoen.”Dat is ook de kracht van de cursus. “Je kan veel uit colleges en boeken halen, maar dit gaat verder. Dit is real life learning, het is een internationale ervaring die je niet snel vergeet.”

ralph rozema

internationalisation at home

‘Ineens ben je met een Peruaan in debat’Tilburg University werkt samen met de business school van de Universidad ESAN in

Lima, Peru. Studenten gaan tijdens videoconferenties in discussie met hun Peruaanse

counterparts. “Het is een internationale ervaring die je bij zal blijven.”

Kenniscirculatie over internationalisation at home

Het Tilburgse virtual mobility-project is een van de cases uit het onderzoek ‘Studenten internationaliseren in eigen land’ van EP-Nuffic. Tijdens de gelijknamige, drukbezochte bijeenkomst in februari, sprak directeur Freddy Weima de hoop uit dat universiteiten en hogescholen op basis van het onderzoek aan de slag gaan met internationalisation at home. “EP-Nuffic biedt jullie ondersteuning aan en vraagt er jullie goede ervaringen voor terug”, zei Weima. “Zo brengen we kenniscirculatie op gang.” (AZ)

Foto

: Ral

ph R

ozem

a

maart/april 2015 | transfer

26 achtergrond

Page 27: Transfer 4 (maart/april 2015)

venlo wil een internationale studentenstad worden

Duitsers, Nederlanders én andere nationaliteiten

Malte is een beer, Niklas een harig fantasiedier en Philip een kabouter. Tussen twee colleges zitten de jongens in een waterig zonnetje op de Fontys-campus in Venlo te roken. In Nederland is het nog geen carnaval, in Duitsland al wel – en dat mogen de Nederlanders weten. De drie studenten wonen in Kaldenkirchen, een dorpje net over de grens. Normaal gesproken gaan ze dáár ook uit, vertelt Malte in het Engels. Als Duitsers onder elkaar.

Grinnikend: “Maar vanavond is het studenten-carnaval in Venlo. Met wat alcoholische hulp gaan de nationaliteiten wel mengen, denk ik.”Op het terrein van wat ooit de Hogeschool Venlo heette, is nu de Fontys International Campus geves-tigd. Een dikke 4.000 Duitse en Nederlandse studenten volgen hier opleidingen op het gebied van bedrijfseconomie en logistiek – aangevuld met een groeiend aantal studenten van over de hele wereld.

Tot enkele jaren terug liepen er veelal Duitse studenten rond, die in Duitstalige

opleidingen werden klaargestoomd voor de Duitse arbeidsmarkt. Maar die tijd

is voorbij. Fontys wil in Venlo een werkelijk internationale onderwijscultuur

vestigen. ‘Venlo moet een kennishub worden, die internationaal talent aantrekt.’

Foto

’s: P

irosc

hka

van

de W

ouw

maart/april 2015 | transfer

27reportage

Page 28: Transfer 4 (maart/april 2015)

Tot twee jaar geleden volgden Duitse studenten in Venlo massaal volledig Duitstalige opleidingen. Toenmalig staatssecretaris Zijlstra stak er een stokje voor: met Nederlands belastinggeld Duitse studenten klaarstomen voor de Duitse arbeidsmarkt was niet de bedoeling.De compleet Duitstalige opleidingen behoren inmiddels tot het verleden. In plaats daarvan zijn euregio nale opleidingen gekomen, deels in het Duits, Nederlands en Engels. Alle studenten lopen stage aan de andere kant van de grens en voor iedereen staan taalcursussen op het programma. Daarnaast zijn er volledig Engelstalige oplei-dingen voor studenten die verder willen kijken dan de eigen regio. De verhoudingen anno 2015: 60 procent van de studenten komt uit Duitsland, 35 procent uit Nederland en 5 procent van elders. Waarbij ‘elders’ betekent: vooral uit het voormalig Oostblok en Azië.

Groeiende­concurrentieInternationaal onderwijs is de toekomst, daarvan zijn ze in Venlo inmiddels overtuigd – misschien wel sterker dan elders in Nederland. Want de ontwikke-lingen in de regio gaan razendsnel. De instroom van Nederlandse én Duitse studenten neemt af, aange-zien de geboortecijfers aan beide kanten van de grens onder druk staan. Tegelijkertijd worden de Duitse Hochschulen, ooit berucht om hun stoffige, theoreti-

sche onderwijs, moderner. Ze kijken de kunst van het praktijkgerichte Nederlandse onderwijs af, weet Hans Aarts, directeur van Fontys’ logistieke opleidingen in Venlo. Groeiende concurrentie dus.Wil Aarts zijn opleidingen relevant en de studenten-aantallen op peil houden, dan moet de instroom van buiten de regio toenemen en moet een werkelijk internationale onderwijscultuur ontstaan. Naast de al langer bestaande euregionale opleidingen biedt zijn instituut sinds dit jaar de eerste volledig Engelstalige opleidingen aan. Aarts hoopt op gestage, maar vooral ook beheers-bare groei van het aantal internationale studenten. “Ik wil kunnen pilotten met het onderwijs. Groepen Duitse en Nederlandse studenten hebben hier in het verleden te veel langs elkaar heen gestudeerd. We kregen te snel te veel Duitsers te verwerken en hebben de cultuurverschillen veronachtzaamd. Dat is ontzettend zonde geweest.” Om het personeel goed voor te bereiden op de nieuwe opleidingen en een goed doortimmerd programma aan te bieden, hoopt Aarts ‘jaarlijks een klasje’ internationals te werven voor de Engelstalige opleidingen.

Teuer und schmutzigTerwijl de jongens in hun carnavalspakken zich klaarmaken voor de laatste colleges voor hun feest-week, maken drie meisjes zich op voor hun reis naar huis. Net als veel andere Duitse studenten uit de regio komen ze met een clubje, een Fahrgemeinschaft, met de auto naar Venlo – het campusterrein is

omgeven door een opvallend ruime parkeerplaats. Ongezellig, zo heen en weer rijden? “Ach”, zegt Julia, de bestuurder, terwijl ze haar tas en jas in de kofferbak van haar Volkswagen Polo gooit. “Ik studeer niet om zoveel mogelijk te feesten. Ik kom hier voor mijn bachelor – so ist es einfach.” Haar passagiers op de achterbank

denken er niet anders over. Wonen in Venlo, daar piekeren ze niet over. De studentenkamers zijn er ‘teuer und schmutzig’. En waarom zouden ze? Ze wonen nog geen twintig kilometer verderop. Julia weet ook nog niet zeker of ze een internationale carrière wil. Dat een deel van haar opleiding in het Engels is, vindt ze hooguit een ‘gutes Nebeneffekt’. En: ‘Fontys hat einen guten Ruf ’ – de hogeschool staat goed bekend. Maar nu moeten ze er echt vandoor. “Tschühüüss”, klinkt het opgewekt.In een van de gangen van het Fontys-gebouw hangt een enorm touchscreen met een wereldkaart. Overal

“Toen we begonnen met internationaliseren,

waren we naïef. Nu weten we hoe belangrijk een

internationale omgeving is”

maart/april 2015 | transfer

28

Page 29: Transfer 4 (maart/april 2015)

zitten vlaggetjes op de kaart ‘geprikt’ – aangezien overal ter wereld studenten in uitwisselingsprogram-ma’s zitten, legt Rob Maat uit, die verantwoordelijk is voor het internationaliseringsbeleid op de campus. Hij swipet heen en weer, tikt de vlaggetjes aan en roept zo informatie op over de vele partnerinstel-lingen. “We willen onze studenten stimuleren op uitwisseling te gaan, en zich vroegtijdig op de moge-lijkheden te oriënteren”, legt hij uit. “Zo’n touch-screen helpt. Net als de voorlichtingsbijeenkomsten en de jaarlijkse informatiemarkt.”

Vrij­naïefDe inspanningen hebben effect. Het aantal studenten dat kiest voor een uitwisseling, is de afgelopen jaren meer dan vervijfvoudigd. Om de kwaliteit van inter-nationalisering op de campus te verhogen, wordt geïnvesteerd in docentprofessionalisering – door middel van cursussen, uitwisselingen en congresbe-zoek. Alle docenten moeten er minstens tachtig uur per jaar aan besteden. Maat: “Toen we in 2008 begonnen met internationa-liseren, waren we vrij naïef. Inmiddels zijn we ervan doordrongen hoe belangrijk het is om docenten én studenten voor te bereiden op een internationale studie-omgeving. Alleen dan kan het werken.” Buitenlandse studenten moeten wennen aan de Nederlandse onderwijsvormen, legt Maat uit, en docenten moeten leren met de blik van een buiten-staander naar hun eigen onderwijs te kijken. “De voorkennis van studenten kan enorm verschillen. Niet alleen doordat ze andere vooropleidingen hebben gehad, maar ook doordat veel kennis in de cultuur ingebakken zit.” Hij lacht. “Voor

Nederlanders is het Rijnlandse organisatiemodel heel vanzelfsprekend – maar leg het maar eens uit aan een Aziaat.”

KrimpregioZo dicht bij de grens zal internationaal onderwijs in Venlo altijd een ander karakter hebben dan in veel andere regio’s. Het is en blijft lastig om te voorkomen dat grote groepen Duitse en Nederlandse studenten langs elkaar heen leven. Maar Hans Aarts wijst graag op het grotere plaatje. “We zitten hier in een krimpregio, dat moet je niet vergeten. Willen we de werkgelegenheid in stand houden en bedrijvig-heid stimuleren, dan moeten we echt studenten van beide kanten van de grens opleiden, die ook aan beide kanten aan de slag kunnen.”Wie in de stad Venlo rondloopt, merkt nog weinig van een studentencultuur, laat staan van een interna-tionale studentencultuur, vindt Rob Maat. Maar daar moet verandering in komen. Niet alleen Fontys is ambitieus, ook de gemeente en de provincie hebben grote plannen. Op het voormalige Floriadeterrein ten noorden van de stad komt een onderzoeks-campus, waarin bedrijfsleven en kennisinstellingen samenwerken op het gebied van logistiek en land- en tuinbouw, de zwaartepunten van de regionale economie. En dat de Universiteit Maastricht in Venlo een university college heeft geopend, gespecialiseerd in gezonde voeding, logistiek en economie, is ook geen toeval. Aarts: “Venlo moet een studentenstad worden, dat is de bedoeling. Een kennishub, die internationaal talent aantrekt.”Een paar van de internationale talenten waarop de regio zijn hoop heeft gevestigd, werken die middag in een studiecabine aan een groepsopdracht. Ze behoren tot de eerste lichting studenten van de volledig Engelstalige opleiding logistiek. Vanwaar hun keuze? Jessica (19) uit Duitsland in rad Engels: “Als de studieboeken dan toch in het Engels zijn, krijg ik er liever meteen maar in het Engels college over. Bovendien wil ik een internationale carrière. Waarom zou ik me beperken tot Duitsland?” Asta (27) uit Letland: “Ik wil een carrière in de logistiek, en daarin loopt Nederland voorop. Ik ben hier omdat ik de beste opleiding wil die er is in mijn vakgebeid.” Jie (30) uit China: “Ik woonde al in Venlo, omdat mijn man hier werkt. Ik heb een tijdje Chinees gedoceerd, maar ik werk liever met cijfers.” Haar medestudenten lachen om haar bescheidenheid. “Don’t be humble Jie,” klinkt het. “You’re a numbers genius!”

ralph aarnout

maart/april 2015 | transfer

29

Page 30: Transfer 4 (maart/april 2015)

27 jaar was ik, en zoekende. Ik had een jaar als mediacoördinator bij de Tweede Kamerfractie van de SP gewerkt. Een hectische tijd die begon met de val van de twin towers en eindigde met de moord op Pim Fortuyn. Eén ding wist ik zeker: politiek was niks voor mij. Socialisme trouwens ook niet.

In Groningen wachtte een onafge-maakte studie, waar me de motivatie voor ontbrak. En toen kreeg ik een telefoontje. De faculteit Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) zat in de rats. Housing Office, de orga-nisatie die internationale studenten onderdak verschafte, kon de stroom niet aan. Letteren had besloten om zelf het heft in handen te nemen: ze hadden een leegstaand asielzoekerscentrum in Haren gehuurd. Of ik niet...Het was juni en begin augustus zouden de eerste bewoners aankomen. Het ging allesbehalve professioneel, maar het lukte. Drie geweldige jaren volgden: wilde feesten, nieuwe vriendschappen en een toch nog afgeronde studie.Toen, in 2002, had de RUG 1.250

internationale studenten en de Hanzehogeschool enkele honderden. Inmiddels lopen er bij de universiteit ruim 4.500 rond en op de hogeschool meer dan 2.000. En die aantallen zullen alleen maar toenemen.De aanpak is professioneler geworden, maar op één punt is er stilstand. Achteruitgang zelfs. De woonomstan-digheden van internationale studenten zijn ronduit beschamend. Bekijk de Facebook-pagina Experiences from Groningen’s Housing Office, en schrik je kapot: schimmel op de muren, gaten in de vloer, kapotte lampen en afge-bladderde plafonds.Volgend studiejaar sluiten enkele inter-nationale studentenhuizen de deuren, om te worden vervangen door nieuwe. Laten het nu net de meest verwaar-loosde zijn. Het lijkt erop dat Housing Office de huizen die ze sluit laat

versloffen. Erg lullig voor de honderden bewoners, die zich moeten redden in zwaar verwaarloosde panden.Op 1 januari 2015 is Housing Office overgenomen door Stichting Studenten Huisvesting (SSH). Maar of daarmee alles ten goede verandert? De eerste tekenen zijn niet gunstig. Naar aanleiding van hun nominatie voor Huisjesmelker van het Jaar, een jaarlijkse prijs van ROOD, de jongerenafdeling van de SP, reageert SSH in het Dagblad van het Noorden met:“De SSH staat open voor klachten en lost deze op. (…) We herkennen ons er niet in en vinden het jammer zo genomineerd te worden.”Een organisatie met zo weinig zelf-inzicht moet misschien toch eens tot de orde worden geroepen door de twee hogeronderwijsinstellingen in Groningen. Zo niet, dan denk ik dat ik, geheel tegen mijn principes in, weer voor één keer achter de socialisten van ROOD ga staan: geef de SSH de prijs die ze verdient! Chris Wind is hoofdredacteur van HanzeMag, het

onafhankelijke magazine van de Hanzehogeschool

Groningen.

30

wisselcolumn

maart/april 2015 | transfer

chris wind

Hoofdredacteuren van universiteits- en hogeschoolbladen

schrijven op uitnodiging van Transfer een column.

‘Huisvesting buitenlandse studenten is beschamend’

Page 31: Transfer 4 (maart/april 2015)

Foto

Ast

ana:

iSto

ck

‘De ongelijkheid zat me dwars’

tip: ‘Probeer juist te studeren in een

land waar je niks van weet.’

Anne Kok liep twee maanden stage op een basisschool in Kazachstan. Het geschreeuw van Kazachse docenten maakte indruk. En ze schrok ervan dat sommige collega’s haar niet durfden aankijken.

Dat de cultuur op een buitenlandse

school heel anders kan zijn, daarop

was ze tijdens haar studie al wel voor-

bereid. Dacht ze. Maar toen samen

met een studiegenote twee maanden

op een basisschool in Kazachstan

rondliep, ontdekte ze dat er tussen

theorie en praktijk een behoorlijke

kloof kan gapen.

Anne Kok is tweedejaars op de inter-

nationale Pabo van Stenden. Straks,

als ze klaar is met haar opleiding, mag

ze in Nederland voor de klas staan,

maar ook op internationale scholen

in het buitenland. Ter voorbereiding

staan er meerdere buitenlandse stages

op het studieprogramma.

Ze had vurig gehoopt dat ze naar

IJsland kon, maar het werd een land

waar ze écht helemaal niets van wist.

“Omdat het eindigde op -stan, dacht

ik dat het er wel onveilig zou zijn.

Daar hield het zo’n beetje op. Maar

dat bleek totale onzin. Je kon er om

vijf uur ’s nachts naar de supermarkt,

of je duim opsteken langs de weg en

bij wildvreemden in de auto stappen.

Eigenlijk was het er veiliger dan in

Nederland.”

Op de school waar ze terechtkwam,

merkte ze dat Kazachstan een commu-

nistisch land is geweest. “Docenten

die Engels moesten spreken voor de

klas, spraken Kazachs. En niemand

die er iets aan deed. De sfeer was: het

gaat nou eenmaal zo, je kunt toch

nooit iets veranderen.”

Ze schrok ervan hoe lokale docenten

konden schreeuwen tegen leerlingen,

zelfs tegen kleuters. “Mijn oren

deden er pijn van.” Haar zachtzin-

niger aanpak vonden de leerlingen wel

interessant. “Maar ik was de stagiair,

een rare nieuwe juf. Was ik langer

gebleven, dan had ik misschien ook

moeten schreeuwen om hun respect

te verdienen.”

Iets schijnbaar kleins, hoe collega’s

van het schoonmaakteam haar niet

durfden te groeten, maakte nog wel

de meeste indruk. “Ze voelden zich

kennelijk zó ondergeschikt dat ze zelfs

je blik ontweken. Ik bleef proberen om

contact te maken, omdat ik een ándere

indruk wilde achterlaten. Maar het

lukte gewoon niet. Ik had het gelukkig

ook druk met andere dingen, maar die

ongelijkheid zat me wel dwars.”

ralph aarnout

Studenten vertellen over leerzame uitglijders en

misverstanden in het buitenland.

sorry? pardon!

maart/april 2015 | transfer

wie: Anne Kok (24)studie: Internationale Pabo

(ITEPS, Stenden), Meppelbuitenlandervaring: stage op basis-

school in Astana, Kazachstan

31

Page 32: Transfer 4 (maart/april 2015)

Uitnodiging consultatiebijeenkomsten ‘EP-Nuffic-strategie 2020’

Denk mee over de strategie van EP-Nuffic

Wilt u meepraten over de strategische agenda en over een van deze drie thema’s? Kijk op www.epnuffic.nl/strategie2020 en geef u op. Hier vindt u ook meer informatie over de drie thema’s en de data van de bijeenkomsten.

Om onze ambities voor 2020 te behalen, heeft EP-Nuffic een strategische agenda opgesteld. Deze agenda vindt u op www.epnuffic.nl/strategie2020. Graag willen we met u in gesprek over onze ambities tijdens drie bijeenkomsten. Per bijeenkomst zoomen we in op een van de volgende thema’s :

Naar een onderwijsbrede internationaliseringsagenda

Capaciteitsopbouw die aansluit bij internationaliseringsambities

Verbinden internationalisering onderwijs en arbeidsmarkt

Hierbij gaan we in op vragen als:

Hoe gaan we realiseren dat vanaf 2020 alle leerlingen en studenten van 4 tot 24 jaar internationale kennis en vaardigheden opdoen? • Hoe geven we internationalisering een vaste plek in het onderwijscurriculum, in een doorlopende leerlijn? • Hoe kunnen we beter aansluiten op de ambities van overheid, instellingen en bedrijven op het gebied van capaciteits opbouw? • Hoe versterken we de binding van internationaal talent aan het bedrijfs­leven? • Hoe bereiken we deze ambities met elkaar?

1 2 3