Transfer 9 (juli 2012)

32
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs jaargang 19 | juli/augustus 2012 9 buitenlandse campussen verboden terrein voor nederlands ho | veel slagen om de arm in cpb-onderzoek | academisch zuid-europa loopt leeg | internationalisering veelvuldig genoemd in prestatieafspraken | studentenkamers van kenia tot iran Staatssecretaris Zijlstra over zin en onzin van internationalisering transfer

description

Valblad over internationalisering in het hoger onderwijs

Transcript of Transfer 9 (juli 2012)

Page 1: Transfer 9 (juli 2012)

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

jaargang 19 | juli/augustus 20129

buitenlandse campussen verboden terrein voor nederlands ho | veel slagen om de arm in cpb-onderzoek | academisch zuid-europa loopt leeg | internationalisering veelvuldig genoemd in prestatieafspraken | studentenkamers van kenia tot iran

Staatssecretaris Zijlstra over zin en onzin van internationalisering

transfer

Page 2: Transfer 9 (juli 2012)

t r a n s fe r9Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt negen keer per jaar.

RedactieEls Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Zandvliet en Gerald Schut

Aan dit nummer werkten meeFloor Boon, Annemieke Bosman, Rob Burkhard, Thomas von der Dunk, Sam van den Eijnden, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Robert Visscher

BeeldGuy Ackermans AFP/ANP, Caro Bonink, Henny Boogert, Philip Driessen, Henriëtte Guest, Peter Hilz/HH, A. Konstantinidis /EPA/ANP, Inge van Mill/HH, Michael Rubenstein/Redux/HH, Bert Spiertz/HH, Paul van Riel/HH, Marijn Willemse, T.Znidarcic/HH

RedactieraadRies Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Nether), Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Joep Huiskamp (TU Eindhoven)

RedactieadresNuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 4260126 / 4260144 / 4260122fax: 070 – 4260399e-mail: [email protected], [email protected], [email protected]: www.transfermagazine.nl

AbonnementenTransfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer.

AbonnementenadministratieDUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel.: 030 – 263 1089

Vormgeving en lay-outSabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)

DrukDrukkerij Deltahage, Den Haag

Overname artikelenHet overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.

OmslagHalbe Zijlstra, staatssecretaris OCWFoto: Henriëtte Guest

Transfer 1, jaargang 20, verschijnt op 13 september 2012

Concurreren om meeneembare beursOp gezette tijden was het de afgelopen jaren een item dat in no time alle media haalde: buitenlandse studenten kosten de Nederlandse belastingbe-taler jaarlijks zo’n 90 miljoen euro. Het is goed dat het Centraal Planbureau nu ook de baten in kaart heeft gebracht. De uitkomst: als twintig procent van de buitenlandse studenten hier blijft werken, levert dat de schatkist jaarlijks 740 miljoen euro op. Over de blijfkans is weinig bekend en daarom heeft het CPB een aantal aannames moeten doen. Doordat de baten positiever uitvallen dan verwacht, lijkt er nu ook minder aanleiding te zijn om op Europees niveau tot een verrekening van studiekosten te komen. Wat wel hoog op de prioriteitenlijst staat van onderwerpen die staatssecre-taris Zijlstra in Europees verband wil aankaarten, is de meeneembare studiefi-nanciering. Vorige maand maakte het Europese Hof bekend dat Nederland de zogenaamde ‘3-uit-6-eis’ moet laten vallen. Studenten die in het buitenland een opleiding gaan doen, mogen hun studiefinanciering meenemen als zij minimaal drie van de voorgaande zes jaar in Nederland hebben gewoond. De maatregel is bedoeld om misbruik te voorkomen. Zonder de ‘3-uit-6-eis’ zouden andere EU-burgers vrij eenvoudig aanspraak kunnen maken op de Nederlandse meeneembare beurs. Dat kan tot onbeheersbare kosten leiden. Om dat financiële risico te beperken, wil de staatssecretaris een financieel plafond inbouwen. Het huidige aantal van 9.000 studenten dat gebruik maakt van de meeneembare beurs, zal daarbij het uitgangspunt zijn. Maar wat worden dan de criteria wie wel en wie niet in aanmerking komt voor deze beurs? Dat wordt uitgewerkt in een wetsvoorstel dat Zijlstra nog deze zomer naar de Kamer wil sturen. Hoog tijd om dit onderwerp op de Europese agenda te zetten. Tijdens de Bolognaconferentie in april pleitte een aantal landen al voor een coherent Europees mobiliteitsbeleid, waarin vrij verkeer van personen uitgangspunt is, maar waarin ook voldoende ruimte is voor nationaal beleid. Want het is niet uit te leggen dat Europa sterk inzet op meer studentenmobiliteit, maar dat het tegelijkertijd stimuleringsregelingen om studenten over de grens te laten studeren onmogelijk maakt.

els [email protected]

Page 3: Transfer 9 (juli 2012)

i n h o u d

t r a n s fe r

En verder

2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 11 Plafond aan meeneembare stufi 16 Aanmeldgeld

blijkt succes 17 Column Thomas von der Dunk 23 Op college bij Erline Lamberiks 24 Profileren door

te internationaliseren 26 Studentenkamers over de hele wereld 29 Vliegende Hollander 30 Pioniers in

internationalisering 31 Agenda

8 ‘Baten van internationale studenten zijn significant’Als je net anderhalf jaar aan het werk bent geweest, is het te vroeg om de vruchten van je inspanningen te plukken, weet Halbe Zijlstra. Toch is de demissionair staatssecretaris van Onderwijs trots op wat hij op het gebied van internationalisering heeft bereikt. ‘Voor het eerst hebben we de facts and figures en de pro’s en contra’s in kaart gebracht.’

12 Internationale campussen, een niet te missen kans? Steeds meer universiteiten in de wereld exploiteren met succes een buitenlandse campus. Nederlandse instellingen mogen voorlopig niet meedoen in deze bedrijfstak. Onterecht en onverstandig, vinden sommigen. Zoals een Vlaamse betrokkene zegt: ‘Ik begrijp niet wat de Nederlandse regering heeft bezield om deze mogelijkheid af te snijden.’

18 Veel slagen om de arm in CPB-notitieBuitenlandse studenten die na hun afstuderen in Nederland gaan werken, leveren de schatkist jaarlijks misschien wel 740 miljoen euro op, heeft het Centraal Planbureau berekend. Dat is een veelvoud van wat ze Nederland kosten. Maar hoe veel van die blijvers zijn er nu eigenlijk, en wat zijn motieven om wel of niet te blijven? Daar moet nog nader onderzoek naar worden gedaan.

20 Academisch Zuid-Europa loopt leegZuid-Europese universiteiten hebben zwaar te lijden van de financiële crisis. Dat uit zich onder meer in een toenemende trek van Zuid-Europese onderzoekers naar universiteiten in Noord-Europa. Ook in Nederland werken steeds meer Portugese, Italiaanse, Spaanse en Griekse academici. ‘We worden praktisch gedwongen om naar het buitenland te gaan.’

Page 4: Transfer 9 (juli 2012)

Om de braindrain van medici een halt toe te roepen eist India voortaan van artsen die in de VS gaan studeren dat ze een contract ondertekenen waarin zij beloven naar hun land terug te keren, meldt University World News. Het Indiase ministerie van gezondheid verstrekt alleen nog maar een No Objection Certificate (NOC) – dat de Amerikaanse overheid eist voor verlening van studievisa – als een Indiase arts een juridisch afdwingbaar attest ondertekent dat hij na zijn studieperiode naar India terugkomt. Als medici niet teruggaan, kan hen op basis van dit document het recht ontzegd worden hun vak uit te oefenen in de VS.Critici stellen dat door de maatregel Indiase artsen naar andere landen dan de VS vertrekken. Volgens hen zal India er alleen in slagen meer medisch personeel vast te houden als de salarissen en arbeidsomstandigheden verbeteren. Voorstanders vinden dat de Indiase overheid van artsen mag verlangen dat ze hun beroep in eigen land blijven uitoefenen omdat de Indiase overheid hun studie ruimhartig heeft gesubsidieerd. Het medisch personeel in het westen bestaat voor bijna 5 procent uit Indiase artsen. Dat zijn er zo’n 60.000. (GS)

In Schotland wordt overwogen collegegeld te gaan heffen aan zowel Schotse studenten als EU-studenten. Via beurzen zouden alleen Schotse studenten hun collegegeld gecompenseerd krijgen. ‘EU-bronnen’ noemen dit in de krant Scotland on Sunday de enige manier waarop Schotland ‘ermee weg kan komen’ om collegegeld te vragen aan EU-studenten, terwijl Schotse studenten gratis kunnen blijven studeren. Een dergelijke oplossing ligt op tafel vanwege de EU-regel dat landen dezelfde collegegeldtarieven moeten rekenen voor studenten uit eigen land als voor studenten uit andere EU-landen. In 2008 heeft Schotland de collegegelden afgeschaft. Sindsdien kunnen EU-studenten er gratis studeren, wat de

Schotse schatkist jaarlijks 75 miljoen pond (94 miljoen euro) kost. Het aantal aanmeldingen van EU-studenten neemt sindsdien toe, dit jaar met 6 procent. Gevraagd hoe Schotland kan voorkomen dat EU-studenten ook aanspraak kunnen maken op Schotse beurzen, wijst een woordvoerder van de Europese Commissie op de ‘Brown-uitspraak’ (1988): een Franse student had volgens het Europees Hof van Justitie recht op een Schotse beurs. Alle EU-burgers hebben namelijk recht op een beurs als deze dient om studiekosten te betalen. Bij een beurs, die bedoeld is om servicekosten te dekken, is er wellicht meer ruimte om onderscheid te maken tussen EU-burgers. (GS)

India lanceert contract tegen braindrain

Schotland wil EU-studenten toch

laten betalen

Foto

: Mic

hael

Rub

enst

ein/

Red

ux/H

H

Een internist op het

platteland van India.

n i e u w s b e r i c h t e n

| juli/augustus 2012 | transfer4

Page 5: Transfer 9 (juli 2012)

Veel studenten van buiten de EU willen na hun studie aan de slag in West-Europa, blijkt uit een onderzoek in vijf Europese landen. Nederland scoort gemiddeld: 64 procent van de internationale masterstudenten wil hier blijven werken. In Duitsland is dat 80 procent. Uit het onderzoek onder 6.200 studenten aan 25 universiteiten in Duitsland, Frankrijk, Engeland, Zweden en Nederland blijkt dat er een groot gat is tussen het aantal internationale studenten dat na hun afstuderen aan de slag wil in het land van hun studie (tweederde) en het aantal dat ook daad werkelijk blijft (een kwart). Volgens de studie, uitgevoerd door de Duitse raad van migratiestichtingen SVR en de Brusselse Migration Policy Group (MPG) is onbekendheid

met de regels een belangrijke reden om niet te blijven. Familie en persoonlijke relaties vormen de belangrijkste reden voor studenten om na hun afstuderen te vertrekken.De meeste studenten willen slechts enkele jaren blijven werken om internationale werkervaring op te doen. In Nederland geeft bijvoorbeeld slechts 6 procent van de ondervraagden aan langer dan vijf jaar te willen blijven werken. Aziatische en Oost-Europese studenten blijven liever in West-Europa dan Amerikaanse of Afrikaanse studenten. (GS)

Het onderzoek Mobile Talent? The staying intentions of

international students in five EU Countries is te vinden

via transfermagazine.nl

Werken na studie in West-Europa populair

Fot

o: P

aul v

an R

iel/

HH

‘Wij onderschatten het doolhof waar studenten in terecht komen op het moment dat zij op zoek gaan naar informatie over woonruimte in Nederland’. Dat is de conclusie van een onderzoek in opdracht van koepelorganisatie van studentenhuisvesters Kences. Een ruime meerderheid van de circa 1.400 buiten-landse studenten die een enquête invulden over de informatievoorziening, vond het lastig om (geschikte) woonruimte te vinden. Redenen zijn vooral het beperkte aanbod en de hoge kosten. Maar ook onduidelijke of gebrekkige informatie, een taal-barrière en bureaucratie werden als reden genoemd. Onderwijsinstellingen en huisvesters zouden volgens de studenten hun websites aantrekkelijker moeten maken en er betere informatie over de woonomge-ving geven. Een kwart van de respondenten wist niet (goed) hoe aan een kamer te komen, meer dan de helft vond dit wel duidelijk. Hoewel vrijwel alle instellingen op hun website melden dat het aanbod van kamers zeer beperkt is en de huur relatief hoog, was ruim een derde van tevoren niet op de hoogte van de prijzen.

De enquête werd gehouden onder studenten van vijf-tien onderwijsinstellingen in Amsterdam, Utrecht, Eindhoven, Wageningen en Delft. Het onderzoek maakt deel uit van het programma De Rode Loper, bedoeld om de komst van buitenlandse studenten te vergemakkelijken. Kences werkt aan een verbeter-project. (AZ)

Kamermarkt ‘doolhof’

voor buitenlandse student

transfer | juli/augustus 2012 | 5

De sleutels van studentencomplex Uilenstede in Amstelveen.

Page 6: Transfer 9 (juli 2012)

Volg Transfer op Twitter

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws op www.transfermagazine.nl via twitter.com/Transfer_nl.

Rechtstreekse toelating briljante EU-studentKomend studiejaar kan een schooldiploma met een hoog eindcijfer van een andere EU-lidstaat voor het eerst recht-streeks toelating verschaffen tot een Nederlandse loting-studie. Staatssecretaris Zijlstra heeft daartoe de betreffende regeling gewijzigd. Zijlstra moest dit wel doen, nadat de Raad van State vorig jaar oordeelde dat het discriminerend was aspirant-studenten met een buitenlands diploma ongeacht het eindcijfer in te delen in lotingklasse C. Gemiddeld een 8 of hoger betekent bij een Nederlands diploma indeling in klasse A en daarmee rechtstreekse toelating. Dat geldt nu ook voor buitenlandse diploma’s. Wie denkt een gemid-deld eindcijfer te hebben dat vergelijkbaar is met een Nederlandse 8 of hoger, kan DUO om indeling in loting-klasse A verzoeken. (AZ)

Nederlandse wetenschapper bovengemiddeld mobielRuim een kwart van de Nederlandse wetenschappers werkt in het buitenland. Alleen onder Indiërs en Zwitsers ligt dit aandeel hoger. Japanners en Amerikanen zijn het minst mobiel. Dit blijkt uit de GlobSci-enquête, het eerste gestan-daardiseerde internationale onderzoek naar mobiliteit van wetenschappers.Van de onderzoekers in Nederland komt 28 procent uit het buitenland, een gemiddelde score. De voornaamste landen van herkomst zijn Duitsland (15 procent) en Italië (13 procent). Zwitserland heeft de grootste aantrekkings-kracht op buitenlandse wetenschappers: 57 procent van de onderzoekers komt uit een ander land. Gevolgd door Canada (47 procent), Australië (45 procent), de VS (39 procent) en het VK (33 procent). (GS)

Nieuwe taalregels ‘bedreigen internationalisering’Binnenkort versoepelt Vlaanderen de regels om hoger onderwijs aan te bieden in een andere taal dan het Nederlands. In bacheloropleidingen mag straks 18 procent van de vakken in een andere taal gegeven worden, tegen-over 10 procent nu. Bij masteropleidingen wordt dit de helft, meldt De Standaard. Maar er wordt ook een controversiële ‘25-procentnorm’ ingevoerd: als meer dan een kwart van de afgestudeerden te veel anderstalige vakken heeft gevolgd, geldt de hele opleiding als anderstalig. Dat is problematisch want in heel Vlaanderen mag straks nog maar 6 procent van de bacheloropleidingen anderstalig zijn en 35 procent van de masters. Volgens de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) bedreigen deze ‘onwerkbare’ regels de internationalisering van het hoger onderwijs. (GS)

Meer nieuws dagelijks op www.transfermagazine.nl

Kort nieuws

Bij het onderzoek naar mogelijke fraude met NPT-geld in Oeganda moet ook de financiering van nieuw-bouw voor de ICT-faculteit van Makerere University worden betrokken. Dat schrijft staatssecretaris Knapen (Buitenlandse Zaken) aan de Tweede Kamer. Het gaat om een bedrag van circa 800.000 euro. Begin dit jaar uitten medewerkers van de Oegandese universiteit beschuldigingen over misbruik van zo’n 160.000 euro collegegeld voor PhD-studenten door een bestuurder. Dit bedrag was toegekend in het kader van het capaciteitsopbouwprogramma NPT, gefinan-cierd door het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. De Nuffic, die het programma beheert, stelde naar aanleiding van de beschuldigingen in februari een onderzoek in.Eind mei bereiken geruchten de media over de 800.000 euro die de universiteitsbestuurder in eigen zak zou hebben gestoken. Volgens de Oegandese krant Daily Monitor zegt de bestuurder dat de beschuldigingen aan zijn adres samenhangen met een machtsstrijd op de universiteit.Het onderzoek van de Nuffic is vertraagd, schrijft Knapen, doordat de Oegandese fiscale recherche alle relevante documenten in beslag had genomen. Inmiddels heeft de Nuffic kopieën gekregen. Mocht er inderdaad misbruik zijn gemaakt van NPT-geld, dan zal Knapen er op toezien dat de Nuffic de subsidie terugvordert en juridische stappen neemt. (AZ)

Onderzoek naar fraude met NPT-geld

uitgebreid

Foto

: Tad

ej Z

nida

rcic

/HH

Makerere University.

| juli/augustus 2012 | transfer6

Page 7: Transfer 9 (juli 2012)

Accreditatieorganisatie NVAO gaat onderzoeken of het terecht is dat circa de helft van de universitaire masters en 5 procent van de bachelors Engelstalig zijn. Tijdens een algemeen overleg in de Tweede Kamer over het advies ‘Weloverwogen gebruik van Engels in het hoger onderwijs’ van de Onderwijsraad toonden CDA, PvdA en PVV zich bezorgd over het

grote aantal Engelstalige opleidingen en het taal-niveau daarvan. “De Nederlandse taal is geen raar dialect”, betoogde CDA-Kamerlid Biskop. “Je kunt je er wetenschappelijk in uiten.”De zorgen om de kwaliteit van het Engels zijn terecht, reageerde staatssecretaris Zijlstra. Maar er is de afge-lopen jaren wel wat gebeurd. Zo komt het niveau van het Engels aan de orde bij studentenevaluaties en zijn er cursussen ingevoerd voor docenten. “Het is nog niet waar het moet zijn, maar er wordt stevig aan gewerkt.” De vraag in hoeverre het noodzakelijk is dat een opleiding Engelstalig is, noemde Zijlstra wel een pijnpunt. Hij wil dat criterium opnemen in de richt-lijnen bij visitaties voor de NVAO. Zeker als de meeste studenten Nederlands zijn en de opleiding zich op de Nederlandse arbeidsmarkt richt, betwijfelt de staats-secretaris of het Engels een logische keuze is. (AZ)

Nederland blijft aantrekkelijk voor kennismigranten van buiten de EU, concludeerde minister Leers (Immigratie) eind mei: in 2011 kwamen er 6.640 kennismigranten naar Nederland. In 2010 waren dat er 5.880. Maar de concurrentie zit niet stil. Duitsland heeft een aantal maatregelen genomen om aantrek-kelijker te worden voor kennis-migranten.Leers vindt het positief dat het aantal kennismigranten gestegen is. “Zeker tegen de achtergrond van de economische omstandig-heden waarin Nederland zich bevindt”, schreef hij aan de Tweede Kamer. Het aantal visum-aanvragen van vóór de kredietcrisis is echter nog niet bereikt, relativeert de IND.

De Duitse Bundestag heeft besloten de inkomenseis voor kenniswerkers te verlagen van 66.000 euro naar nog geen 45.000 euro bruto per jaar. In Nederland is dat ruim 51.000 euro, al geldt voor kennismigranten jonger dan 30 jaar een minimum van ongeveer 38.000 euro. Daar zit Duitsland weer onder met het normbedrag voor sectoren waarin krapte geldt op de arbeidsmarkt (minimaal 35.000 euro).Ook studenten komt Duitsland tegemoet. Tot nu toe mochten zij negentig dagen per jaar werken. Dat wordt 120 dagen, bijna twee keer zo veel als in Nederland. De periode waarin afgestudeerden werk kunnen zoeken verlengt Duitsland van één – zoals in Nederland – naar anderhalf jaar. (AZ)

NVAO onderzoekt noodzaak Engelse taal

Buitenlands talent beter af in Duitsland

Onderzoek naar fraude met NPT-geld

uitgebreid

Foto

: Pet

er H

ilz/H

H

CDA-Kamerlid Jack Biskop strijdt voor de Nederlandse taal.

transfer | juli/augustus 2012 | 7

Page 8: Transfer 9 (juli 2012)

d e m i s s i o n a i r s t a a t s s e c r e t a r i s h a l b e z i j l s t r a o v e r c p b - o n d e r z o e k n a a r b u i t e n l a n d s e s t u d e n t

‘We kunnen nu discussiëren op basis van feiten’Fo

to: H

enrië

tte

Gue

st

| juli/augustus 2012 | transfer8

i n t e r v i e w

Als VVD-Kamerlid maakte Halbe Zijlstra discussies over internationalisering mee die naar zijn zeggen

vaak op onterechte beelden waren gebaseerd. Als staatssecretaris bracht hij de feiten en cijfers in kaart.

‘Ik hoop dat iedereen nu inziet dat het verstandig is om zo veel mogelijk goede studenten van binnen

en buiten de EU hierheen te halen.’

Page 9: Transfer 9 (juli 2012)

Anderhalf jaar had Halbe Zijlstra (1969) de scepter gezwaaid over het hoger onderwijs toen het kabinet viel. Graag zou hij de vruchten willen plukken van de zaken die hij in gang heeft gezet, vertelt hij. “Maar daarvoor is het nog te vroeg”, constateert hij met Friese nuchterheid. Hoe zou de staatssecretaris zijn beleid op het gebied van internationalisering willen karakteriseren? “Ik ben niet zo van de karakterise-ring”, zegt Zijlstra. “Maar ik hoop dat we met mijn beleid veel meer handen en voeten hebben gegeven aan internationalisering. Dat we van de doembeelden en onjuist-heden af zijn. Ik heb als Kamerlid ook de nodige discussies meege-maakt. Daarbij ging het vooral over beelden. Wat internationalisering nu precies inhield, was niet helemaal duidelijk. Voor het eerst hebben we de facts and figures en de pro’s en contra’s in kaart gebracht.”Zijlstra doelt op het in mei gepubliceerde onderzoek naar de kosten en baten van buitenlandse studenten. Volgens het Centraal Planbureau kunnen buiten-landse studenten de schatkist jaarlijks 740 miljoen euro opleveren als een op de vijf hier blijft werken. Omdat weinig bekend is over de blijfkans van buitenlandse studenten, kan het CPB niet de exacte opbrengsten in kaart brengen. “Maar zelfs als we het heel voorzichtig prognosticeren, zijn de baten significant”, stelt Zijlstra. “Er is al een positief econo-misch effect als drie van de honderd internationale studenten na hun studie hier gaan werken.”

OngerustDe hoogte van de opbrengsten heeft de staatssecre-taris verbaasd. “Ik had wel het idee dat de internati-onale instroom van studenten, mits die kwalitatief goed is – en dat is natuurlijk nog wel een puntje – hoge baten zou meebrengen. Maar het was nog posi-tiever dan ik had verwacht.” De kosten-batenanalyse werd uitgevoerd op verzoek van de Tweede Kamer. Die was ongerust over het feit dat Nederland veel meer buitenlandse studenten ontvangt dan er Nederlanders in het buitenland studeren. Studenten van buiten de EU betalen een kostendekkend collegegeldtarief. Maar iedere

EU-student kost de Nederlandse overheid 6.000 euro. Dat riep de vraag op waarom Nederland, in tijden van forse bezuinigingen, de opleiding van buitenlanders zou financieren.Is het CPB-onderzoek een afdoend antwoord op die terugkerende discussie? Dat durft Zijlstra niet te stellen. “Ik denk wel dat deze analyse enorm gaat helpen om de discussie op basis van feiten te voeren.

Ik hoop dat iedereen nu inziet dat het verstandig is om zo veel moge-lijk goede studenten van binnen en van buiten de EU hierheen te halen.”Zijlstra stuurde niet alleen de kosten-batenanalyse naar de Tweede Kamer. “Ik heb dat onder-zoek een paar tandjes zwaarder

aangezet. Want het gaat niet alleen om de kosten, maar om het hele plaatje rond internationalisering. Ik wilde een reëel beeld geven wat wel en wat niet goed gaat bij internationalisering.”

Verkeerde motivatieIn zijn begeleidende brief spoort de staatssecretaris de instellingen aan maatregelen te nemen om de kwaliteit van de internationalisering te verhogen. Op die manier kunnen de baten nog verder omhoog. Ook verbiedt hij opleidingen die zich uitsluitend richten op Duitse studenten en de Duitse arbeids-markt. “Uit onze analyse bleek dat in de grensstreek een aantal opleidingen Duitse studenten wierf om kwantitatieve redenen. Als je niet genoeg studenten uit Nederland kunt halen, trek je ze over de grens vandaan. Qua macrodoelmatigheid is dat natuur-lijk niet goed. En het is de verkeerde motivatie – dat gaven de betreffende instellingen ook toe – om een internationale opleiding neer te zetten. Dat hebben wij helder opgeschreven. Dat heeft ervoor gezorgd dat men wakker is geworden. Instellingen zeggen nu ook: you do have a point.”De Duitstalige opleidingen moeten over drie jaar zijn afgebouwd of getransformeerd in opleidingen waar-binnen zowel Nederland als Duits wordt gesproken. “Alle betrokken instellingen willen op dit punt de zaak significant bijstellen. Ik denk niet dat de over-heid hoeft in te grijpen”, zegt Zijlstra daarover. Dat deze, in zijn ogen ondoelmatige opleidingen ooit

d e m i s s i o n a i r s t a a t s s e c r e t a r i s h a l b e z i j l s t r a o v e r c p b - o n d e r z o e k n a a r b u i t e n l a n d s e s t u d e n t

‘We kunnen nu discussiëren op basis van feiten’

“Duitse studenten zijn

oververtegenwoordigd en

dat zal altijd zo blijven”

transfer | juli/augustus 2012 | 9

Page 10: Transfer 9 (juli 2012)

hebben kunnen ontstaan, wijt de staatssecretaris aan de nadruk op kwantiteit. “In het bekostigings-systeem draaide het om aantallen. Dan krijg je ook aantallen.” Hij is er trots op dat aan de hand van prestatie afspraken een eerste stap is gezet om kwali-teit deel te laten uitmaken van de bekostiging. “Dat is best een spannende rit. Die had ik graag nog verder voortgezet.”

PrimaKwaliteit is absoluut leidend, vindt Zijlstra. “Daarom is het ook zo belangrijk om goede internationale studenten aan te trekken.” Daarbij krijgen instel-lingen selectie aan de poort als wapen om de kwaliteit te borgen. “Er dreigde een aantal Engelse studenten die in eigen land niet door de selectie kwamen, naar Nederland te komen. Dan krijg je oneerbiedig gezegd de b-keuze hier. Dat is niet wat je wilt”, zegt Zijlstra.Instellingen moeten door selectie een gebalanceerde mix van nationaliteiten proberen binnen te krijgen, waardoor de international classroom tot zijn recht kan komen. Oververtegenwoordiging van specifieke groepen buitenlandse studenten zal worden ontmoe-digd, schrijft Zijlstra aan de Kamer. Toch vindt hij het geen probleem dat de totale internationale instroom voor 40 procent uit Duitse studenten bestaat. “De Duitsers zijn oververtegenwoordigd”, beaamt hij. “En dat zal altijd zo blijven. Duitsland is namelijk een groot land en het ligt naast ons. We gaan dus ook niet kijken naar een maximumaantal Duitsers dat hier-heen mag komen. Dat is niet eens mogelijk binnen de Europese regelgeving. Verder presteren ze gemiddeld beter dan Nederlandse studenten. Waar het om gaat, is dat ze niet allemaal bij elkaar zitten in één oplei-ding. Als ze verspreid over Nederlandse instellingen veelvuldig aanwezig zijn, is dat prima.”In december, toen Zijlstra de Tweede Kamer slechts kon melden wat buitenlandse studenten de Nederlandse overheid kosten, beloofde hij in Duitsland te informeren of het mogelijk was die kosten te verrekenen. De gesprekken lopen nog, zegt hij. “Maar die komen met de uitkomsten van het CPB-onderzoek toch in een ander daglicht te staan.”

Scherpere keuzesVolgens de staatssecretaris is er nog een wereld te winnen als het erom gaat internationale studenten aan de Nederlandse arbeidsmarkt te binden. Neem de Duitse studenten. “We moeten erop inzetten dat een aantal van hen hier gaat werken. Als ze dat niet doen, moeten we zorgen dat de contacten die we via hen kunnen hebben met Duitse bedrijven en instellingen, ook worden ontgonnen. Daar zijn we heel slecht in en daar moeten we echt een slag in maken. Duitsland is onze belangrijkste handelspartner.” Maar ook niet-EU-studenten zouden beter geïnformeerd moeten worden, vindt hij. “Zij weten vaak niet dat er zoiets als een zoekjaar bestaat.”Daarnaast doet Zijlstra een appel op de instellingen om hun studenten te stimuleren naar het buiten-land te gaan. De uitgaande diplomamobiliteit ligt in Nederland onder het EU-gemiddelde. “Universiteiten en hogescholen zijn heel druk om buitenlandse studenten hier naartoe te halen, maar zij moeten ook hun studenten faciliteren als die naar het buitenland willen. Ik begrijp de terughoudendheid. Een instel-ling raakt niet graag een goede student kwijt die aan een buitenlandse universiteit zijn master wil doen. Maar zulke studenten moet je ook bedienen. Dat is ook in het belang van de instelling, want een opleiding die zowel het inkomende als het uitgaande verkeer goed heeft geregeld, is interessanter voor studenten.”Het bewustzijn over wat internationalisering inhoudt, is toegenomen, constateert Zijlstra. “We weten nu beter waarom je het doet, wat je ermee wilt bereiken en wat het nut voor het onderwijs en de maatschappij is. Die slag was nodig om te rechtvaar-digen dat er geld wordt uitgegeven aan internationa-lisering. We kunnen nu veel scherpere keuzes maken. Dat is alleen maar winst.”

els heuts en annelieke zandvliet

| juli/augustus 2012 | transfer10

Page 11: Transfer 9 (juli 2012)

Foto

: Het

Eur

opes

e H

of v

an Ju

stiti

e

Nederland voerde in september 2007 de meeneem-bare studiefinanciering in. Om te voorkomen dat EU-studenten zonder band met Nederland aanspraak zouden maken op meeneembare studiefinanciering voor een opleiding in eigen land, werd de ‘3-uit-6-regel’ bedacht: een student moet minimaal drie van de voorafgaande zes jaar in Nederland hebben gewoond. Dat is discriminerend voor niet-Neder-landse Europeanen, oordeelde het Europese Hof van Justitie afgelopen maand. Wie in Nederland werkt en uit een andere EU-lidstaat afkomstig is, heeft volgens Europese regels immers recht op dezelfde sociale voordelen als Nederlanders. Door de 3-uit-6-eis maakt iemand met een andere nationaliteit minder kans op meeneembare studiefinanciering. Nederland moet de voorwaarde daarom schrappen en riskeert anders een boete. Zijlstra wil de meeneembare studiefinanciering niet helemaal afschaffen, omdat hij geen andere manier heeft om een volledige bachelor of master in het buitenland te stimuleren. Een financieel plafond daaraan is nu volgens de staatssecretaris echter onontkoombaar. Anders kunnen de kosten uit de hand lopen. Zijlstra neemt het huidige aantal studenten dat meeneembare studiefinanciering heeft,

zo’n 9.000, als uitgangspunt. Zij krijgen samen circa 45 miljoen euro. De staatssecretaris schrijft in zijn brief aan de Tweede Kamer niet hoe hij dat bedrag gaat verdelen. Zijn woordvoerder zegt dat dit zal blijken uit het wetsvoorstel dat Zijlstra nog deze zomer wil indienen. Het ministerie zal na de wetwijziging de gevolgen monitoren. Het is immers niet de bedoeling dat Nederlanders die in het buitenland willen gaan studeren, worden verdrongen, schrijft Zijlstra.

TerugkeereisTegelijkertijd bekijkt hij of een andere oplossing mogelijk is. Een beurzensysteem in plaats van meeneembare studiefinanciering valt af: dat zou vergelijkbare problemen met zich meebrengen. De staatssecretaris denkt aan een terugkeereis, waarbij meeneembare studiefinanciering pas een gift wordt als de student na de opleiding weer naar Nederland komt. Zijlstra hoopt aan het eind van dit jaar te weten of zo’n terugkeereis juridisch en praktisch mogelijk is. Het arrest laat wel wat ruimte voor alternatieve maat-regelen, zegt Anne Pieter van der Mei, onderwijsjurist aan de Universiteit Maastricht. Volgens hem toont het Hof sympathie voor meeneembare studiefinanciering als instrument om mobiliteit te bevorderen en wordt de doelstelling de beurs voor een beperkte groep beschikbaar te stellen, in de uitspraak niet afgewezen. “De kern van de gedachte kan door de beugel. Maar het huidige criterium is te exclusief.”Zijlstra benadrukt in zijn brief dat het Hof Nederland alleen verbiedt de 3-uit-6-eis te stellen aan ‘migre-rend werknemers’, dus EU-burgers die in Nederland werken. Voor Nederlanders die al langere tijd in het buitenland wonen kan de voorwaarde nog wel van toepassing blijven, aldus de staatssecretaris.

annelieke zandvliet

Plafond aan meeneembare studiefinancieringHet budget voor meeneembare studiefinanciering wordt zo snel mogelijk beperkt. Staatssecretaris

Zijlstra wil zo voorkomen dat de kosten de spuigaten zullen uitlopen nu door een uitspraak van het

Europees Hof van Justitie daar meer studenten voor in aanmerking komen. Daarnaast overweegt

Zijlstra een terugkeereis.

Het Europees Hof veroordeelde de 3-uit-6-eis.

transfer | juli/augustus 2012 | 11

a c t u e e l

Page 12: Transfer 9 (juli 2012)

Foto

: Sha

ngha

i Dai

ly /

HH

Studenten wonen een ceremonie bij van de

New York University Shanghai.

Universiteiten die opleidingen in het buitenland aanbieden, bestaan al meer dan vijftig jaar. De School of Advanced International Studies van Johns Hopkins University uit Washington D.C. streek al in 1955 neer in het Italiaanse Bologna. Maar tot de eeuwwisse-ling was slechts een handvol westerse universiteiten actief in het buitenland. Sinds een jaar of tien groeit het aantal international branch campuses echter snel (zie kader). Na de Amerikaanse, Australische en Britse universiteiten maken ook instellingen op het Europese vasteland zich op om campussen in het Midden-Oosten en Azië te openen.

De Universiteit Gent bijvoorbeeld. Die Vlaamse universiteit wil in maart 2014 een campus openen in het Zuid-Koreaanse Incheon, een miljoenenstad, vijftig kilometer van Seoel. In het nieuwe stadsdeel Songdo verrijst een hypermoderne global campus voor 10.000 studenten. De initiatiefnemers, waar-onder het Koreaanse ministerie van Onderwijs en het stadsbestuur, nodigen vijf tophonderd-universiteiten uit zich op de campus te vestigen. Ieder gaat twee of drie opleidingen aanbieden. Gent verzorgt drie oplei-dingen op het gebied van life sciences, vertelt onder-wijsdirecteur Kristiaan Versluys. Naast Gent hebben

w e r e l d w i j d b i e d e n 2 0 0 u n i v e r s i t e i t e n o f f s h o r e o n d e r w i j s

Buitenlandse campus voor Nederland nog taboe

De Universiteit Gent opent in 2014 een campus in Zuid-Korea, terwijl Hogeschool Inholland

zich noodgedwongen terugtrekt uit Suriname. Nederlandse universiteiten en hogescholen mogen

geen geaccrediteerde opleidingen in het buitenland aanbieden en daar houdt staatssecretaris

Zijlstra ze sinds kort strikt aan. Tot onbegrip van sommige.

| juli/augustus 2012 | transfer12

a c h t e r g r o n d

Page 13: Transfer 9 (juli 2012)

de Koreanen al drie Amerikaanse universiteiten gecontracteerd. Door Koreaanse jongeren in eigen land een diploma te laten halen van een internationaal vermaarde universiteit, wil de overheid de cash drain en de brain drain stoppen. “Er studeren 100.000 Koreaanse jongeren in het buitenland, vooral in de Verenigde Staten”, legt Versluys uit. “Daar is veel geld mee gemoeid, want het zijn dure opleidingen. Bovendien verdwijnt er talent: de beste studenten blijven na hun afstuderen in de VS.”

Niet te missen kansDe Koreaanse overheid betaalt de aanloopkosten, maar na vier jaar moeten alle activiteiten op de campus uit collegegeldopbrengsten worden betaald. Studenten gaan jaarlijks ongeveer 10.000 euro colle-gegeld betalen. Grote winsten zullen dus niet worden gemaakt. “En als er geld wordt gegenereerd, moet het weer in de Koreaanse campus worden geïnvesteerd”, weet Versluys. De campus levert werkgelegenheid op voor afgestudeerden uit Gent en studenten en onder-zoekers kunnen profiteren van de uitwisselingen. Los daarvan is de mogelijkheid om aanwezig te zijn in een groeiland, ingeklemd tussen economische grootmachten China, Rusland en Japan, een niet te missen kans voor een universiteit die wil meedraaien in de wereldtop, vinden de uni versiteitsbestuurders. Nederlandse universiteiten en hogescholen zien het met lede ogen aan. Zij mogen geen oplei-dingen in het buitenland aanbieden waaraan een Nederlands diploma is verbonden. En dat is nu juist de bedoeling van een international branch campus: internationale studenten bedienen in hun eigen land. Onder Nederlandse vlag opleidingen aanbieden aan een buitenlandse universiteit mag wel, ook als zo’n universiteit door een Nederlandse instelling is opgericht. Via deze omweg kunnen de buitenlandse studenten van zo’n dochteronderneming toch een Nederlands diploma krijgen. De student moet dan ingeschreven staan bij de Nederlandse instelling en krijgt van de examencommissie vrijstellingen voor

het deel van de studie dat in het buitenland is afge-legd. De student moet minimaal een kwart van de studietijd in Nederland doorbrengen, is in 2007 in een richtlijn vastgelegd. Minister Plasterk wilde buitenlandse nevenvesti-gingen wel toestaan. Hij verruimde de wet. Maar zijn opvolger Zijlstra – als Kamerlid voorstander van dit beleid – besloot in februari de wetswijziging toch niet door te voeren. Aanleiding was het inspectieonder-zoek naar de buitenlandse activiteiten van Stenden Hogeschool. Daaruit bleek dat 259 studenten op de nevenvestigingen in Qatar, Zuid-Afrika en Thailand een Nederlands diploma hadden ontvangen, terwijl ze niet in Nederland hadden gestudeerd. In een brief aan de Kamer betoogde Zijlstra dat de tijd nog niet rijp is voor het verzorgen van opleidingen in het buitenland. De kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland moet volgens hem prioriteit krijgen.

Weg uit SurinameDat heeft niet alleen consequenties voor Stenden, maar ook voor Inholland. Sinds 2000 heeft die hoge-school een nevenvestiging in Suriname waar vier hbo-opleidingen worden aangeboden die samen 850 studenten trekken. Het collegegeld bedraagt

1.500 euro. Collegevoorzitter Doekle Terpstra is er trots op. “Het is een gerenommeerd instituut geworden.” Toch besloot Inholland vorige maand de opleidingen over te dragen aan een Surinaamse partner. “Wat wij doen, mag niet volgens het beleid dat in 2007 is vastgelegd”, verklaart Terpstra. “En aangezien wij spic en span willen zijn, stoppen we met

die opleidingen.” Het is voor de Surinaamse nevenvestiging én Inholland bovendien beter dat de campus met lokaal bestuur en management gaat werken, vindt Terpstra. Inholland kan zich daardoor de komende jaren richten op het versterken van het onderwijs in Nederland. Precies zoals de staatssecretaris eist.Het in stand houden van een campus aan de andere kant van de wereld vraagt veel tijd en aandacht heeft de bestuursvoorzitter gemerkt. “Het is heel lastig

w e r e l d w i j d b i e d e n 2 0 0 u n i v e r s i t e i t e n o f f s h o r e o n d e r w i j s

Buitenlandse campus voor Nederland nog taboe

“Ik begrijp niet wat

Nederland heeft bezield

om deze mogelijkheid

af te snijden”

transfer | juli/augustus 2012 | 13

Page 14: Transfer 9 (juli 2012)

Foto

: AFP

/AN

P

om vanuit Nederlandse regelgeving en Nederlandse normen op grote fysieke afstand een nevenvestiging te sturen.” Bovendien is het moeilijk om geldstromen gescheiden te houden. “Vermenging van publieke en private financiering ligt bij een constructie als deze snel op de loer. Daar is de staatssecretaris natuur-lijk ook bang voor.” Maar de hogeschool trekt zich niet helemaal terug uit Suriname. Inholland blijft inhoudelijk betrokken bij het onderwijs. “We gaan werken met double degrees. Dat mag wel.” Daarmee houdt Inholland voet aan de grond in Suriname. Terpstra hoopt dat Nederlandse instellingen niet lang aan de kant hoeven blijven te staan. “We moeten in Nederland niet naïef zijn. We hebben nu topopleidingen waarmee we internationale studenten kunnen trekken. Maar de concurrentie is scherp. We moeten blijven aansluiten bij internatio-nale ontwikkelingen.”

Geld verdienenHet Nederlandse hoger onderwijs moet een onge-lijke concurrentiestrijd voeren nu het opzetten van buitenlandse nevenvestigingen uitdrukkelijk verboden is, vindt Frans Zwarts. Hij is hoogleraar-bestuurder bij de University Campus Fryslân en was tot 2011 rector van de Rijksuniversiteit Groningen. “Bovendien wordt ons een kans ontnomen om nieuwe financieringsbronnen te vinden. Want een buitenlandse campus zet je op voor de inkomsten. Er komen natuurlijk andere motieven bij, maar het draait om geld verdienen voor de moederuniversiteit. Het zou kinderachtig zijn dat te ontkennen.”Het opzetten van een buitenlandse campus is risicovol. Staatssecretaris Zijlstra is bang dat de

moederinstelling opdraait voor de tekorten als het misloopt, denkt Zwarts. “Daarom wil hij die nevenvestigingen niet. Maar je kunt best een schot zetten tussen bekostigde activiteiten in Nederland en commerciële in het buitenland. Dat doen Amerikaanse universiteiten ook.”

Ideologische kwestiePubliek gefinancierde universiteiten in de VS mogen geen geld investeren in het buitenland. Ook niet als het inkomsten zijn uit particuliere bronnen. Individuele staten hanteren daarnaast nog eigen regels. “De staat New York eist bijvoorbeeld dat buitenlandse campussen worden opgezet met een lokale partner. De lokale universiteit levert de faci-liteiten en het geld, de Amerikaanse universiteit het onderwijsprogramma. Dat programma moet hetzelfde zijn als dat in de VS, maar steeds vaker moet het programma op de nevenvestiging nog een keer apart geaccrediteerd worden. Daarbij worden dan extra eisen gesteld, bijvoorbeeld dat 60 procent van het onderwijs wordt verzorgd door docenten van de Amerikaanse universiteit.”Kortom, er zijn regels te bedenken die zorgen dat er geen Nederlands belastinggeld weglekt naar het buitenland en die de onderwijskwaliteit en daarmee de internationale reputatie van het Nederlandse hoger onderwijs beschermen. Er is dus geen reden om buitenlandse campussen te verbieden, vindt Zwarts. Hij denkt dat het een ideologische kwestie is, ingegeven door de PVV. “Door de invloed van de gedoogpartner kon dit kabinet niet anders. Als je al tegen Europa bent, wil je zeker niet dat Nederlandse universiteiten een campus in Maleisië of China opzetten.”

Het tijdelijk onderkomen van de

vestiging van de Sorbonne in Abu Dhabi.

| juli/augustus 2012 | transfer14

Page 15: Transfer 9 (juli 2012)

e n k e l e p i j n l i j k e m i s l u k k i n g e n

Het exploiteren van een buitenlandse campus is een kleine, maar snel groeiende bedrijfstak. Eind vorig jaar runden universiteiten wereldwijd tweehonderd international branch campuses, 38 meer dan twee jaar daarvoor. En er staan alweer 37 nieuwe op stapel, blijkt uit een inventarisatie die het Observatory on Borderless Higher Education dit jaar publiceerde. De belangrijkste trends: wes-terse instellingen vestigden zich tien jaar geleden in de Golfstaten, maar trekken nu naar het Verre Oosten. Daarnaast zetten steeds meer instellingen uit Azië en het Midden-Oosten een buitenlandse campus op. De groei van het aantal buitenlandse vestigin-gen leek te stagneren toen een aantal gerenom-meerde universiteiten pijnlijke mislukkingen noteerde. De University of New South Wales sloot in 2007 de campus in Singapore al een jaar na opening. George Mason University vertrok in 2009 uit Dubai omdat de geldschieters een machts-greep in gedachten hadden die de universiteit uit Virginia de accreditatie zou kosten. En Michigan State University sloot in 2010 de campus in Dubai omdat de inschrijvingen tegenvielen. In totaal zijn volgens de inventarisatie de afgelopen twee jaar achttien buitenlandse campussen gesloten.

Ook Yale werpt zich in de strijdMaar overheden in de Golfstaten en Azië blijven aan topuniversiteiten trekken door de financi-ele risico’s van buitenlandse campussen voor hun rekening te nemen. Singapore wist zelfs het prestigieuze Yale te strikken om een liberal arts college op te zetten, samen met de National University of Singapore. Het Yale-NUS College gaat in 2013 open, tot verdriet van een deel van de academische staf in New Haven die vindt dat een Amerikaanse universiteit niets te zoeken heeft in een autocratische stadstaat waar je de doodstraf kunt krijgen voor drugshandel en waar homo-seksuele relaties verboden zijn, meldde The New York Times in april. Amerikaanse universiteiten hebben veruit de meeste buitenlandse nevenvestigingen (78); de meeste campussen staan in de Verenigde Arabische Emiraten (37). Maar het aantal campus-sen in China (zeventien) en Singapore (achttien) groeit snel. Studenten betalen gemiddeld 11.000 euro collegegeld voor een bachelorstudie aan een international branch campus. (yvdm)

Berekend risicoKristiaan Versluys (Universiteit Gent) begrijpt ook niet “wat de Nederlandse regering heeft bezield om deze mogelijkheid af te snijden. Nederland was altijd een gidsland dat voorop liep met internatio-nalisering.” De onderwijsdirecteur beseft dat het Koreaanse avontuur niet zonder risico is. “Het is onbekend terrein, een andere cultuur, andere regel-geving. Maar we nemen een berekend risico.” Het opzetten van de campus in Songdo is maar een klein experiment voor de universiteit die in Vlaanderen 35.000 studenten trekt. “We streven naar duizend studenten. In Gent zou dat een kleine faculteit zijn.”Toch stapt Gent voorlopig niet in nieuwe projecten.

“Sinds bekend is dat wij naar Zuid-Korea gaan, hebben we al diverse verzoeken gehad. Maar we willen eerst kijken hoe dit project uitpakt.” Voorzichtigheid is dus geboden, maar helemaal langs de kant staan, kunnen alleen de allergrootste universiteiten zich permitteren, denkt Versluys. “Harvard doet niet mee aan deze trend. Zij vinden dat hun reputatie verwatert als je overal ter wereld aan Harvard kunt studeren. Maar wij willen onszelf niet gelijkstellen aan Harvard. Dat is de nummer 1 van de wereld, wij staan op 89 in de Shanghai-ranking.”

yvonne van de meent

transfer | juli/augustus 2012 | 15

Page 16: Transfer 9 (juli 2012)

‘Aanmeldgeld schrikt studenten af,’ kopte universiteitskrant UK vorige maand. Door de 75 euro inschrijfgeld die de bètafaculteit van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) voor komend collegejaar van buitenlandse studenten verlangt, zou het aantal aanmeldingen met drie-kwart zijn gekelderd. De

faculteit heeft de maatregel genomen omdat vorig jaar maar 10 procent van de aanmelders ook daadwerkelijk aan een studie begon, vertelt een woordvoerder. De ‘niet-serieuze’ aanmeldingen kostten veel tijd: voor iedere student moet de RUG immers besluiten of zijn dossier toelaatbaar is. De TU Delft spreekt van wel twee uur per aanmelding. Die universiteit ontdekte twee jaar geleden dat eenvijfde van de aanmelders zich ook bij de TU Eindhoven had aangemeld.De helft van de Nederlandse universiteiten is de afge-lopen jaren 50 tot 100 euro aanmeldgeld gaan rekenen voor buitenlandse studenten (zie tabel). In het hbo is aanmeldgeld ongebruikelijk, blijkt uit een rondvraag van de HBO-raad onder een half dozijn hogescholen. Welke groepen bij de universiteiten moeten betalen, varieert: soms gaat het om mensen met diploma’s van buiten Nederland, soms van buiten de EU, soms om mensen met een niet-EU-nationaliteit.

Zeer succesvolDe Vrije Universiteit Amsterdam rekent sinds vorig jaar 100 euro aanmeldgeld voor studenten met een diploma van buiten Nederland. Dat is hetzelfde tarief als de UvA en de universiteiten van Utrecht en Leiden hanteren. “We hebben gewoon gezegd: we doen wat de meeste anderen in Nederland en West-Europa ook

doen”, licht hoofd international office Harriet van Daal toe. De VU heeft onlangs de gevolgen geëvalu-eerd. Van Daal noemt de maatregel ‘zeer succesvol’. Het aantal aanmeldingen daalde van 3.200 naar 1.500, maar de kwaliteit steeg, stelt ze. “Vroeger was de helft van de aanmeldingen toelaatbaar, nu is dat 70 procent.” Daardoor kan de universiteit nu per student meer aandacht aan de aanmelding besteden.Vanaf volgend jaar voert de VU wel een verandering door: het aanmeldgeld geldt dan alleen nog voor studenten met een diploma van buiten de EU. De huidige regeling – die ook de meeste andere univer-siteiten hanteren – dat studenten met een niet-Nederlands diploma application fees moeten betalen, is mogelijk in strijd met Europese wetgeving, die stelt dat alle EU-burgers gelijk moeten worden behandeld.Een van de universiteiten die geen aanmeldgeld hanteren, is de Universiteit van Tilburg. Gevraagd waarom niet, antwoordt een woordvoerder: “Waarom wél? Wij hebben geen problemen met het verwerken van de aanmeldingen van buitenlandse studenten. Waarom zou je een probleem oplossen dat je niet hebt?”

gerald schut

Aanmeldgeld voor buitenlandse studenten werktAan steeds meer Nederlandse universiteiten moeten buitenlandse studenten tientallen euro’s betalen

om zich te mogen inschrijven. Dat schrikt veel studenten af. Toch is de maatregel een succes, blijkt uit

een evaluatie door de Vrije Universiteit Amsterdam.

Application fees 2012/2013 Bedrag (euro) Doelgroep

TU Delft 50 Non-NL diploma

Radboud Universiteit 75 Non-EU nationaliteit

RUG (alleen betafaculteit) 75 Non-NL diploma

Universiteit Utrecht 100 Non-NL diploma

UvA 100 Non-EU diploma

Universiteit Leiden 100 Non-NL diploma

VU 100 Non-NL diploma

Foto

: Ing

e va

n M

ill /

HH

| juli/augustus 2012 | transfer16

a c t u e e l

Page 17: Transfer 9 (juli 2012)

17

c o l u m n

Door de bezuinigingen staat ook de internationale uitwisseling van studenten onder druk. De komende regeringswisseling vormt een goed moment om zich nader op die uitwisseling te bezinnen. Nu wordt te algemeen aangenomen dat meer internationalisering per definitie altijd goed is, zonder dat dit dan nog nader in concrete gevallen wordt beredeneerd. Daardoor krijgt dit het karakter van een mantra – en een mantra heeft de vervelende eigenschap niet-gelovigen niet te kunnen overtuigen. De buitenstaander kan zich niet aan de indruk onttrekken dat veel over-de-grens-studeren bij de betrokkenen niet zozeer voortvloeit uit de overtui-ging dat een buitenlandse studie de eigen horizon verrijkt, als wel wordt bepaald door de uitkomst van een internationale kostenvergelijking. De verhoging of verlaging van collegegelden thuis of in het buurland blijkt op buitenlandse studentenaanwas aanzienlijk meer invloed uit te oefenen, dan de aanwezigheid of komst van prestigieuze wetenschappers. Daarnaast lijkt vooral de bestuurlijke wens om via zo veel moge-lijk buitenlandse studenten zo hoog mogelijk op internationale ranglijstjes te belanden, vaak belang-rijker dan enige inhoudelijke overweging.Kortom: wanneer is welke vorm van uitwisseling ook intellectueel zinvol, en kan zij dus de belasting betaler overtuigen? Hierbij staan de alfa’s en de bèta’s in zekere zin tegenover elkaar. De exacte wetenschappen bezitten een veel universeler, grensoverschrijdender karakter dan de humaniora. Op grond van die geogra-fische uitwisselbaarheid is voor bèta’s een buiten-lands studieverblijf logischer. Tegelijkertijd voegt het minder toe dan bij de humaniora, die veel sterker cultuurgebonden zijn en waarvoor al dat buitenland dus niet willekeurig uitwisselbaar is. Hierdoor zal de legitimatie dus verschillend moeten zijn.

Voor de humaniora is een verblijf buitenslands het meest vrucht-baar, wanneer de geografische keuze direct verband houdt met de inhoud van de studie. Dat bete-kent: onderdompeling in de cultuur die men wetenschappelijk bestudeert. Nederlands in Londen gaan studeren is dan weinig zinvol. En in het Engels Nederlands studeren in Maastricht evenmin: de te volgen colleges dienen in de landstaal te geschieden, om

de opbrengst van het verblijf zo groot mogelijk te laten zijn.Bij de exacte wetenschappen ligt het anders: die zijn qualitate qua veel minder aan een cultuur gebonden. Het onderdompelen-in-een-andere-cultuur-argument verliest daardoor zijn relevantie. Om die reden kan de student net zo goed thuisblijven. Waar je wiskunde studeert maakt niets uit. De culturele omgeving voegt weinig wezenlijks toe, omdat weten-schappelijke bevindingen zich immers door een universele geldigheidsclaim onderscheiden. Waar de Duitse grammaticaregels niet automatisch voor het Frans opgaan, vallen Duitsers en Fransen, in gelijke mate aan de wet op de zwaartekracht onderhevig, wel met exact dezelfde snelheid uit de lucht.Wat wel uitmaakt, is het niveau van de intellectuele omgeving: aan bepaalde topuniversiteiten steekt een student meer op, en veel van die topuniver-siteiten bevinden zich nu eenmaal over de grens. Maar in welk land zij staan, is voor de beoefening van het vak eigenlijk vrij willekeurig, omdat de bevindingen van bèta’s, los van de menselijke leef-wereld en de menselijke perceptie ervan, wereldwijd geldigheid bezitten.

thomas von der dunk

Thomas von der Dunk is cultuurhistoricus en publicist.

Alfa’s versus bèta’s

Foto

: Hen

riëtt

e G

uest

transfer | juli/augustus 2012 |

Page 18: Transfer 9 (juli 2012)

Breng in kaart wat buitenlandse studenten in Nederland opbrengen en bekijk hoe dat meer kan worden. Die opdracht kreeg staatssecretaris Halbe Zijlstra anderhalf jaar geleden van de Tweede Kamer. Boris van der Ham (D66) had in The Economist gelezen dat internationale studenten Groot-Brittannië en de Verenigde Staten veel opleveren was benieuwd hoe dit voor ons land lag, “want dat is een interessant verdienmodel voor het hoger onderwijs.”Zijlstra gaf destijds aan geen trek te hebben in de rekenexercitie, maar wilde de opdracht wel uitvoeren zo lang er geen sprake hoefde te zijn van een verdien-

model. Toch raakte hij gaandeweg enthousiast voor een grondige kosten-batenanalyse. Een eerste onderzoek gooide hij in de prullenbak, naar eigen zeggen omdat het geen consistent beeld opleverde en de onderbouwing onvoldoende was. Afgelopen december kon de staatssecretaris daarom slechts melden dat de studentenmobiliteit Nederland jaar-lijks zo’n 90 miljoen euro aan bekostiging kost, omdat er meer EU-studenten hier naartoe komen dan er Nederlanders vertrekken.Het Centraal Planbureau (CPB) kreeg de opdracht de opbrengsten in kaart te brengen. Uit de CPB-notitie die Zijlstra in mei naar de Kamer stuurde, blijkt dat het huidige mobiliteitsoverschot van 15.000 studenten de schatkist waarschijnlijk 740 miljoen euro oplevert, ervan uitgaand dat één op de vijf buitenlandse studenten na hun afstuderen in Nederland aan de slag gaat en hier zijn hele werkzame leven blijft. Maar omdat er over die blijfkans nog weinig bekend is, houdt het CPB bij het schatten van de opbrengst veel slagen om de arm.

Niet bang“We hoeven dus niet bang te zijn voor internati-onale mobiliteit”, zei Zijlstra tijdens het overleg met de Tweede Kamer waar de CPB-analyse aan de orde kwam. De meeste partijen lieten weten blij te

Internationale mobiliteit levert Nederland geld op

Buitenlandse studenten kosten de Nederlandse

belastingbetaler jaarlijks 90 miljoen euro. Maar

afgestudeerden die hier blijven werken, leveren de

schatkist een veelvoud daarvan op, becijferde het

Centraal Planbureau. Misschien wel 740 miljoen.

Voorlopig zijn dat aannames, want niemand weet

hoeveel blijvers er precies zijn.

Foto

: Ber

t Spi

ertz

/ H

H

| juli/augustus 2012 | transfer18

a c h t e r g r o n d

Buitenlandse studenten die hier blijven wonen leveren via belastingen

een bijdrage aan de schatkist.

Page 19: Transfer 9 (juli 2012)

zijn met het onderzoek, alleen de PVV had er geen goed woord voor over. Harde cijfers ontbreken en er komen veel termen als ‘waarschijnlijk’ en ‘goed denkbaar’ in voor, zei PVV’er Harm Beertema. “Dat zijn formuleringen die niet in een wetenschappelijk onderzoek passen.” “Het onderzoek deugt niet als de uitkomst je niet zint”, reageerde CDA-woordvoerder Jack Biskop. Roel van Elk van het Centraal Planbureau bena-drukt dat hij zorgvuldig te werk is gegaan. “We geven aan waar onzekerheid zit en variëren sterk met aannames.” Dat was nodig, omdat er tot Van Elks verbazing weinig data waren. “De enige weten-schappelijke studie over blijfkansen richtte zich niet eens specifiek op buitenlandse studenten.” Het CPB probeerde zelf een analyse te maken, maar stuitte daarbij op het probleem dat DUO van zo’n veertig procent van de buitenlandse studenten geen burger-servicenummer had. Het CPB moest daarom de gege-vens uit bronnen halen die allemaal hun beperkingen hebben. De meest betrouwbare schatting komt volgens het CPB uit een brede, maar wat verouderde studie naar immigranten die tussen 1995 en 2003 naar Nederland kwamen. Tien procent van de personen in dat onder-zoek kwam naar Nederland om te studeren en negen-tien procent van de studenten bleek na het behalen van een diploma permanent in Nederland te blijven. Door alle betaalde belastingen en premies te vermin-deren met uitgaven aan bijvoorbeeld sociale zeker-heid en zorg, berekende het CPB dat een lichting buitenlandse studenten waarvan negentien procent blijft, de schatkist uiteindelijk 740 miljoen euro oplevert. Als maar twaalf procent blijft, daalt de opbrengst naar 431 miljoen euro. Pas bij 2,2 procent blijvers is het saldo nul, berekende het CPB.

Oneigenlijke motieven Dat bijna twintig procent van de buitenlandse studenten hier lijkt te blijven, is een verrassing voor Wim Groot, hoogleraar Evidence Based Education aan de Universiteit Maastricht. “Ik had niet gedacht dat het er zo veel zijn. Zeker van Duitse studenten heb ik het idee dat ze teruggaan.” Maar dat de schat-kist uiteindelijk profiteert van deze blijvers, maakt Groot nog niet enthousiast over de toestroom van EU-studenten. Hij wijst er op dat Nederland toch betaalt voor de opleiding van mensen die terug-gaan naar hun vaderland. “Er is een vast budget voor onderwijs, dat moet je niet voor een deel aan het buitenland besteden”, vindt hij. Groot zegt voor-stander te zijn van internationale studentenmobili-teit, maar dan wel op de juiste gronden. Nu spelen in zijn ogen oneigenlijke motieven een rol, zoals de

hogere kosten of lagere kwaliteit van het onderwijs in andere landen.Ook staatssecretaris Zijlstra vindt dat kwaliteit leidend moet zijn bij het werven van buitenlandse studenten en zit niet op de B-keuze te wachten [zie interview, p. 8–10]. Tegelijkertijd concludeert Zijlstra uit de kosten-batenanalyse van het CPB dat het loont om de binding van internationale studenten met Nederland te stimuleren. De staatssecretaris ziet daarin een rol weggelegd voor de onderwijsinstel-lingen, die kunnen zorgen voor betere integratie, goede begeleiding en stages. Het is Zijlstra wel opgevallen dat instellingen weinig gegevens hebben over buitenlandse alumni op de Nederlandse arbeids-markt. Aanvullend onderzoek naar welke studenten hier blijven werken en factoren die daarbij een rol spelen, vindt hij wenselijk.Tijdens het overleg in de Tweede Kamer deed PVV’er Beertema nog spottend een suggestie om de blijfkans te vergroten, toen het plan van de PvdA om technische studies gratis te maken aan de orde kwam. EU-studenten zouden in dat geval evenmin collegegeld hoeven te betalen. “Dan moet je ze ook verplichten een aantal jaren in Nederland te blijven”, sneerde hij. “Krijgen zij dan een enkelband om of zo?”

annelieke zandvliet

Blijfkans

Referentiestudent 19%

Geslacht

Mannelijk Referentiegroep

Vrouwelijk 26%

Burgerlijke staat

Alleenstaand Referentiegroep

Getrouwd 23%

Land van herkomst

EU15 Referentiegroep

Duitsland 24%

Verenigd Koninkrijk 18%

Nieuwe EU-leden 23%

Overig Europa 38%

Turkije 41%

China 44%

Overig Azië 18%

Marokko 29%

Overig Afrika 28%

Verenigde Staten/ Canada 12%

Bron: G. Bijwaard, 2010

transfer | juli/augustus 2012 | 19

g e s c h a t t e p e r m a n e n t e b l i j f k a n s p e r c a t e g o r i e

Page 20: Transfer 9 (juli 2012)

Aristea Magaraki was het liefst in Griekenland gebleven om een PhD te doen. “Maar de salarissen daar liggen – als je geluk hebt – tegenwoordig rond de driehonderd euro per maand”, vertelt de promovenda epigenetica aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. “Academici worden praktisch gedwongen om naar het buitenland te gaan voor werk. De carrièremoge-lijkheden in Griekenland zijn nihil.”Magaraki is een van de naar schatting honderden jonge Zuid-Europese academici die zich genoodzaakt voelen hun land te verlaten en ergens anders op zoek te gaan naar werk, zo blijkt uit cijfers van de univer-siteitenvereniging VSNU. De trek van onderzoekers gaat vooral van Zuid-Europa naar het noorden, waar de financiële crisis die sinds 2008 over het continent raast, de hogeronderwijsbudgetten minder hard treft. Hoewel in landen als Italië en Spanje de bezuini-gingen al langer aan de gang zijn, is er sinds enkele jaren een trend van wegtrekkende academici waar-neembaar. Zuid-Europese universiteiten lopen leeg. En jonge onderzoekers komen graag naar Nederland.De economische crisis heeft Europese universi-teiten en hogeronderwijssystemen op verschillende manieren geraakt. Maar ze hebben allemaal in meer of mindere mate een tik opgelopen. De belangen-organisatie European University Association (EUA) volgt de bezuinigingen op de voet in een speciale monitor. De EUA constateert dat de budgetten in Italië volgend jaar 20 procent lager zullen zijn dan in 2010. Ter vergelijking: Nederlandse universiteiten kregen in 2011 te maken met een budgetvermindering van 10 procent.

Slechte reputatieIn Griekenland liepen de bezuinigingen in 2010 en 2011 op tot in totaal 35 procent. De situatie daar is kritiek volgens de EUA (zie kader). “We hebben de bodem bereikt, dat moet wel”, verzucht Magaraki, die is geboren en getogen op het eiland Kreta en in 2009 naar Nederland kwam voor een master. “Toen de financiële situatie aan de Griekse universiteiten

verslechterde, ben ik blijven zoeken in het buiten-land. Ik heb naar Denemarken gekeken en naar Duitsland. Omdat ik Nederland al kende, het acade-mische niveau hier hoog ligt en het leven hier verge-leken met Kreta goedkoop is, heb ik besloten om de komende jaren hier te blijven.”Het hoger onderwijs in Portugal, een land dat al jaren een slechte financiële reputatie heeft, leek er tot 2010 opvallend genoeg een stuk beter vanaf te komen. Rectoren sloten een overeenkomst met de overheid waarin een noodzakelijke investering van 100 miljoen euro in Portugese universiteiten werd beloofd. De laatste cijfers van de EUA laten echter zien dat ook Portugal zich in een kritieke toestand bevindt. Er is bezuinigd op overheidspersoneel, waar ook de universiteitsstaf deel van uitmaakt en tussen 2008 en 2012 zijn de hoger onderwijsbudgetten in totaal met een vijfde gekort.Vasco Mota promoveert bij Wageningen University met geld van de Portugese overheid. De helft van zijn experimenten doet hij aan een Portugese universi-teit. De 25-jarige promovendus noemt zichzelf een uitzondering, gezien de vele voorbeelden van jonge onderzoekers die Portugal verlaten. Mota ziet vooral problemen ontstaan voor academici die na een PhD of postdoc een wetenschappelijke carrière willen opbouwen. “Promoties worden vaak betaald uit beurzen en daar gaat Portugal niet in snijden. Dat heeft de minister van Onderwijs zojuist nog beloofd. Het ontbreekt vooral aan geld voor vervolgonder-zoek. Bovendien zijn de salarissen in veel Noord-Europese landen veel beter, waardoor academici wegtrekken. Dat gebeurt over de hele breedte van de arbeidsmarkt.”

Onderaan de ladder beginnenAnders dan in Griekenland, waar de crisis nu een gat slaat in het academische leven, en Portugal, waar de crisis pas sinds enkele maanden negatief uitslaat op de wetenschapsbudgetten, is de afbraak van het academische systeem in Italië en Spanje al

z u i d - e u r o p e s e u n i v e r s i t e i t e n l o p e n l e e g

De trek naar Noord-EuropaDoor grote bezuinigingen op hoger onderwijs – veroorzaakt door de financiële crisis – voelen jonge

Zuid-Europese onderzoekers zich genoodzaakt hun academische heil elders te zoeken. In Nederland zijn

ze welkom.

| juli/augustus 2012 | transfer20

a c h t e r g r o n d

Page 21: Transfer 9 (juli 2012)

langer aan de gang. “Het voorbereidend onderwijs in Italië is steengoed, maar universiteiten hebben geen middelen om talentvolle studenten aan zich te binden”, zegt Sandro Etalle, die als hoogleraar is verbonden aan de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Twente. Etalle kwam zelf halver-wege de jaren negentig al naar Nederland, “voor de liefde”. Hij ziet dat de problemen in Italië sindsdien zijn toegenomen. “De crisis is er bovenop gekomen, maar in feite is het daar al veel langer mis.”Etalles collega-hoogleraar aan de TU Eindhoven Antonio Liotta bevestigt dat. Hij meent dat de aard van de Italiaanse academische crisis anders is dan in Zuid-Europese buurlanden. “In Italië is het een systeemprobleem: Italië is geen meritocratie zoals Nederland, waarin de knapste koppen de beste posities krijgen. Daar moet je onderaan de ladder beginnen en stapje voor stapje opklimmen. Die realiteit zorgt ervoor dat de drempel om weg te gaan voor academici hoog is. Eenmaal in het buitenland is het namelijk heel moeilijk om nog terug te keren.”Dat merkt ook de Venetiaanse Federica Federici, die

in Rotterdam promoveert. “Als je een onderzoeks-groep in Italië verlaat, is terugkeren nauwelijks een optie. Voorlopig is dat ook niet mijn ambitie, het bevalt me in Nederland goed. Maar ik zal mijn familie in de loop der jaren wel gaan missen. Hoe ik dat kan oplossen, zie ik over een paar jaar wel weer.”

Chronische ziekteHetzelfde niet meritocratische systeem zorgt ook in Spanje voor problemen. Door de crisis hebben universiteiten tussen 2008 en 2011 meer dan 10 procent van hun budget moeten inleveren, een

bedrag dat in 2011 was opgelopen tot ongeveer 800 miljoen euro. Toch ziet ook Pablo Valdivia Martin, universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam, een trend die al jaren eerder startte. “Het Spaanse systeem is verge-lijkbaar met het Italiaanse. Er zijn nauwelijks kansen voor academici

om voor hun vijftigste hoogleraar te worden. Dat is een chronische ziekte waar nu de crisis overheen komt. De paar mogelijkheden die er waren, zijn direct de kop ingedrukt.”

“De crisis kwam er bij,

maar in feite was het

al veel langer mis”

z u i d - e u r o p e s e u n i v e r s i t e i t e n l o p e n l e e g

De trek naar Noord-Europa

Foto

: Alk

is K

onst

antin

idis

/ A

NP

Griekse studenten protesteren in september 2011 voor het

parlementsgebouw tegen de aangekondigde onderwijshervormingen.

transfer | juli/augustus 2012 | 21

Page 22: Transfer 9 (juli 2012)

Feit blijft dat veel jonge onderzoekers wegtrekken. Sommigen als direct gevolg van de crisis, anderen omdat zij sowieso geen toekomst zien in een acade-mische carrière in eigen land. In Nederland zijn ze welkom. Hoewel ook hier flink is bezuinigd, is het aantal Italianen dat aan een Nederlandse universiteit werkt, tussen 2008 en 2010 gegroeid met ruim 16 procent (zie tabel). Dat blijkt uit cijfers van de VSNU. Na de Duitsers zijn de Italianen daarmee de grootste groep buitenlandse onderzoekers in Nederland. Het aantal Spanjaarden is in dezelfde periode zelfs met 25 procent gestegen, het aantal Grieken met bijna 40 procent. Het zijn grote percentages, maar kleine absolute aantallen. Griekenland komt er van al deze voorbeelden het slechtst vanaf. Universiteiten in dat land hebben in korte tijd zo veel moeten inleveren, dat de weten-schap tijdelijk lijkt te zijn stopgezet. Magaraki: “Een generatie wetenschappers gaat zo verloren en hoger opgeleiden zijn ook niet echt meer welkom. Vanwege hun graad willen ze meer betaald krijgen voor werk. Daar zit nu niemand op te wachten.”

floor boon

b e z u i n i g i n g e n o p h o g e r o n d e r w i j s i n e u r o p a

De European University Association (EUA) maakt elk jaar

een overzicht van bezuinigingen op het hoger onderwijs

in Europa. Het gaat hierbij alleen om de publieke financie-

ring van universiteiten; de monitor zegt niets over private

geldstromen of andere vormen van financiering. De nieuw-

ste resultaten werden begin juni gepresenteerd op het

EUA Funding Forum in Salzburg. Daaruit blijkt dat de landen

die tussen 2008 en 2012 het meest getroffen zijn door de

crisis (bezuinigingen van meer dan 10 procent) behoorlijk

verspreid liggen. Hongarije (sinds 2008 jaarlijks 5 procent,

voorspeld is een bezuiniging van een extra 10 procent in

2013), Ierland (16,4 procent in in 2011), Letland (57 procent

tussen 2008 en 2010 - in 2012 gestabiliseerd), Litouwen

(26,2 procent in 2012), Portugal (bijna 20 procent tussen

2008 en 2012) en Griekenland (35 procent tussen 2008 en

2012) zijn het zwaarst getroffen. In Tsjechië, Italië, IJsland,

Nederland en Spanje zijn de budgetten allemaal met ruim

10 procent gekort tussen 2008 en 2012. (FB)

z u i d - e u r o p e s e o n d e r z o e k e r s , w e r k z a a m a a n n e d e r l a n d s e u n i v e r s i t e i t

Nationaliteit 2008 2010 Stijging

Portugees 100 110 10%

Italiaans 420 550 16 %

Spaans 160 200 25 %

Grieks 130 180 40 %

Bron: VSNU

| juli/augustus 2012 | transfer22

Page 23: Transfer 9 (juli 2012)

In het werk van Erline Lamberiks is internationali-sering volledig geïntegreerd. Niet alleen omdat haar vakken vooral over internationale samenwerking en de Europese Unie gaan, ook omdat European Studies veel buitenlandse uitwisselingsstudenten aantrekt. “Als we Europese onderwerpen behandelen, wil ik altijd van onze internationale studenten horen hoe die zaken in hun land zijn geregeld”, vertelt Lamberiks. “Ook binnen het docentencorps vindt veel internationale uitwisseling plaats, waardoor er vaak gastcolleges van buitenlandse docenten zijn. Zo zorgen wij op verschil-lende manieren dat studenten hun internationale blik verruimen.”

Maar Lamberiks doet meer om het internationale bewustzijn van haar studenten te stimuleren. Zo leggen de studenten tijdens verschillende fases van hun studie werkbezoeken af om te zien hoe het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad werken. “Volgend op zo’n bezoek laten wij de studenten de onderhandelingsprocessen simuleren”, vertelt de docent. Alle studenten worden lid van de delegatie van een bepaald land. Ze moeten zich niet alleen verdiepen in het onderwerp dat bij de onderhan-deling op tafel ligt, maar ook in de cultuur van het land dat ze vertegenwoordigen. Doel voor de delegaties is te komen tot een gezamenlijke oplossing, en tegelijker-tijd zo goed mogelijk de cultuur van het eigen land te vertegenwoordigen.

Voorgerecht“Als jij als Britse vertegenwoordiging je hakken in het zand zet, dan krijg je daar punten voor”, licht Lamberiks lachend toe. “Als je te meegaand bent, volgt puntenaftrek. Dan vraagt de jury aan de studenten of zij zich wel voldoende in de Britse cultuur hebben verdiept. Hetzelfde gebeurt als de Italiaanse delegatie tijdens het voorgerecht al probeert zaken te doen. In de mediterrane cultuur kom je pas aan het einde van het diner ter zake.”Ligt bij de simulaties niet het gevaar van stigmatisering op de loer? “Dat risico onderkennen we”, antwoordt Lamberiks. “Maar daar waken we op verschillende manieren voor. Ten eerste zijn er altijd buitenlandse studenten bij. We proberen bijvoorbeeld om altijd een Spaanse student in de groep te zetten die Spanje moeten vertegenwoordigen. Als die groep een kari-katuraal beeld dreigt neer te zetten, kan diegene aan de noodrem trekken en uitleggen wat er niet klopt. Daarnaast hebben wij bij onze opleiding veel interna-tionale docenten. Studenten kunnen bij hen navragen of hun conclusies over bepaalde nationale attitudes wel of niet terecht zijn. Al met al zien we meestal een zeer realistisch beeld ontstaan.”

rob burkhard

e r l i n e l a m b e r i k s

In de rol van Europees onderhandelaar

Foto

: Phi

lip D

riess

en

Docenten vervullen een sleutelrol in het proces om

het hoger onderwijs internationaler te maken. In deze

rubriek vertellen zij wat ze op dat gebied ondernemen.

Erline Lamberiks, docent bij de opleiding European

Studies van de hogeschool Zuyd in Maastricht, laat

studenten internationale onderhandelingen simuleren.

transfer | juli/augustus 2012 | 23

o p c o l l e g e b i j . . .

Page 24: Transfer 9 (juli 2012)

Op 5 mei lagen de voorgestelde prestatieafspraken van alle Nederlandse universiteiten en hogescholen bij het ministerie van OCW op de deurmat. Hierin moesten de instellingen aangeven hoe zij willen bijdragen aan de differentiatie en de kwaliteits-impuls in het Nederlandse hoger onderwijs, die zo vurig door de Commissie Veerman gewenst werd en vrijwel Kamerbreed omhelsd is.De instellingen moesten ‘ambitieuze’ en ‘realistische’ prestatievoorstellen presenteren op het gebied van onderwijskwaliteit, studiesucces, profilering van onderwijs en onderzoek en valorisatie. Inzet van de voorstellen is een herschikking van de bekosti-ging: 7 procent van het hogeronderwijsbudget komt volgend jaar ten goede aan de prestatieafspraken. In 2016 is dat opgelopen tot 20 procent van het budget. Deze som valt uiteen in twee potjes, een met het etiket ‘voorwaardelijke financiering’ en een met ‘selectieve toekenning’. De eerste pot is het grootst: 143 miljoen voor het wo en 183 miljoen voor het hbo. Instellingen krijgen volgend jaar 5 procent van het ho-budget op basis van het simpele feit dát ze afspraken hebben gemaakt met het minis-terie over onderwijskwaliteit en studiesucces. Verplichte indicatoren om te meten of instel-lingen ook daadwerkelijk voortgang hierin boeken zijn ondermeer studie-uitval, het rendement in de bachelorfase en de kwaliteit van docenten. Internationalisering is geen verplichte indicator. Vanaf 2016 worden de instellingen daadwerkelijk afgerekend op hun scores.

NichesDaarnaast kunnen instellingen gaan concur-reren om de inhoud van een kleiner potje voor ‘selectieve toekenning’, dat 2 procent van de onderwijsbegroting (143 miljoen voor het wo en 183 miljoen voor het hbo) zal bevatten. Het is de bedoeling dat universiteiten en hogescholen een instellingsprofiel formuleren en zich meer gaan specialiseren. Het ministerie hoopt dat hierdoor duidelijkere niches ontstaan in het Nederlandse

hoger onderwijs. Voor internationalisering gelden een aantal facultatieve indicatoren zoals het aantal buitenlandse studenten en het aantal Engelstalige opleidingen.

Diep in de genenDe ‘selectieve toekenning’ biedt volop gelegen-heid aan de instellingen om zich bijvoorbeeld met internationalisering te profileren. Die mogelijk-heid wordt ruimhartig benut blijkt uit een ruwe inventarisatie van Transfer die een aantal plannen onder de loep nam (zie voetnoot). Zo wil de NHTV in Breda, die hbo-opleidingen en wo-opleidingen verzorgt op het gebied van onder meer vrije tijd, toerisme en mobiliteit, graag in aanmerking komen voor het selectieve budget. De Bredase instelling wil volledige erkenning als internationale instel-ling, schrijft ze in haar voorstel. Internationalisering is een van de drie strategische speerpunten. In 2016 moet zestig procent van de studenten die afstuderen minimaal 30 EC in het buitenland hebben gehaald. Wageningen Universiteit, de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam vinden internatio nalisering zo vanzelfsprekend dat ze hun voorstellen in het Engels voorleggen. Bij de WUR zit internationalisering zo diep in de genen dat de instelling wel eens vergeet er expliciet naar te streven, schrijft de universi-teit. Bij de voorgestelde prestatieafspraken is van vergeten geen sprake. In Towards an inter-national university with global impact noemt de Wageningse instelling ‘ínternationalisering’en ínternationaal’ liefst 158 keer. Internationalisering is een van de ‘drie key-concepts van onderwijs’. De landbouw universiteit hoopt binnenkort het speciale NVAO-internationaliseringskeurmerk voor de hele instelling te krijgen. Veel instel-lingen richten zich op dezelfde onderwerpen: de international classroom, honours classes met een hoog percentage buitenlanders, een toename van buitenlandse studenten en meer Engelstalig bachelor-onderwijs.

Prestatiefafspraken: internationalisering geen verplichte indicator Universiteiten en hogescholen moeten zich meer specialiseren en profileren. Begin mei leverden zij hun

plannen in bij het ministerie. Hoe prominent is de rol van internationalisering hierin? Transfer deed een

ruwe steekproef.

| juli/augustus 2012 | transfer24

a c h t e r g r o n d

Page 25: Transfer 9 (juli 2012)

BRIC-landenDe Universiteit Leiden noemt internationalisering als een van de drie thema’s voor de profilering van haar onderwijs. De universiteit streeft naar een aandeel van 20 procent buitenlandse studenten in haar masteropleidingen in 2014–15 tegen 15 procent nu. De Rijksuniversiteit Groningen creëert onder meer Engelstalige bachelorprogramma’s voor de natuurwetenschappen en informatica. Daarnaast wil de RUG dat de helft van de studenten van het Universitair Medisch Centrum internationale ervaring opdoet en streeft ze naar een grotere internationale instroom. De Universiteit Utrecht wil een meer internationale staf, terwijl de Haagse Hogeschool benadrukt dat iedere student vijf vaardigheden leert, waaronder het internationale perspectief van het beroep. De Hogeschool van Amsterdam wil tenslotte meer ‘internationale samenwerking met kennisinstellingen en industrie met als focus de BRIC landen’.Collegelid Kristel Baele van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen meldt dat haar instelling sterk inzet op een internationaal profiel, met name gericht op de Euregio, waarvoor de instelling in 2016 het NVAO-keurmerk Euregionalisering hoopt te ontvangen.

“Duitsland is bij ons om de hoek, wij leiden studenten op voor de Euregionale arbeidsmarkt.” Daarom worden zorg- en hulpverleningsoplei-dingen tweetalig. Ook gaat de HAN samenwerken met instellingen in Kleef en Duisburg op het gebied van valorisatie en energieneutraal wonen. Dit past volgens Baele in de verschuiving in focus van mobili-teit naar internationalisering van het curriculum.

Vage bewoordingenHoofd van het international office van Saxion Hogescholen Chris van den Borne vindt dat inter-nationalisering een van de verplichte indicatoren in de prestatieafspraken had moeten zijn: “Ieder beroepsveld heeft te maken met een internationale component, ook als je in Nederland gaat werken.” Anderzijds geeft hij toe: “Het is ongelooflijk lastig om internationalisering meetbaar en zichtbaar te

maken. Hoe moet men internatio-nale mobiliteit waarderen? Leren studenten echt iets anders over de grens en wat is de toegevoegde waarde? Het is moeilijk dat concreet aan te geven of er een cijfer aan toe te kennen. Daarom blijven veel voorstellen in vage bewoordingen hangen.”

Hoeveel van de prestatievoorstellen ongeschonden worden goedgekeurd wordt deze zomer duidelijk. De reviewcommissie, die de kwaliteit van de plannen beoordeelt, adviseert het ministerie voor 1 augustus. Op basis van dit advies maakt staatssecretaris Zijlstra met de instellingen de definitieve afspraken die op 15 september moeten worden ondertekend.

robert visscher en gerald schut

Voor dit artikel zijn de voorstellen van de Haagse Hogeschool, HAN,

Hogeschool van Amsterdam, Vrije Universiteit, Universiteit van

Amsterdam, Universiteit Utrecht, Wageningen Universiteit, Leiden

Universiteit, Rijksuniversiteit Groningen, Saxion Hogescholen en

NHTV Breda doorgenomen.

Prestatiefafspraken: internationalisering geen verplichte indicator

“Het is ongelooflijk lastig

om internationalisering

meetbaar te maken”

Foto

: Guy

Ack

erm

ans

Buitenlandse studenten van de Wageningen Universiteit, die zich sterk profileert

met internationalisering.

transfer | juli/augustus 2012 | 25

Page 26: Transfer 9 (juli 2012)

Studentenkamers tonen verschil tussen arm en rijkFo

to’s:

Hen

ny B

ooge

rt

Meer dan een jaar lang fotografeerde Henny Boogert studentenkamers over de hele wereld.

De resultaten van zijn reizen naar Cuba, Bolivia, Kenia, Moldavië, Rusland, India en de Filippijnen zijn

verzameld in de expositie Op Kamers, tot eind augustus te zien in Amsterdam, daarna in Rotterdam.

Boogert legt uit wat Ronald uit de mand haalt. ‘‘Zijn moeder verkoopt traditionele kleding op de markt en woont bij hem in.’’

De Boliviaanse student Civil and Construction Engineering

Ronald Ayala Huarachi (21) in zijn kamer in Cochabamba.

De 20-jarige Dansacademiestudent Eugeni Castravet in het

huis van zijn familie in Chisinau, Moldavië.

‘‘Hij verdient naast zijn studie een centje bij met traditioneel volksdansen’’, verklaart Boogert de klederdracht op de foto.

| juli/augustus 2012 | transfer26

a c h t e r g r o n d

Page 27: Transfer 9 (juli 2012)

Studentenkamers tonen verschil tussen arm en rijk

Wat uiteindelijk een wereldwijd project werd, begon zeven jaar geleden in Nederland. “Voor het tijdschrift TKMST fotografeerde ik voor de maandelijkse rubriek De kamer van”, vertelt Henny Boogert (49). “Hierin kwamen allerlei Nederlandse studentenkamers aan bod. Na verloop van tijd realiseerde ik me dat het documentair was wat ik deed: dit werk gaf een tijds-

beeld weer. Dat wilde ik breder trekken.” Kort daarop mocht de fotograaf meedoen met een groepsten-toonstelling in Moskou. “Daar

begon het balletje eigenlijk te rollen. Ik kwam in contact met Russische studenten en maakte foto’s van hun kamers. Viavia kwam ik vervolgens ook in Kenia terecht.”Omdat reizen tussen verschillende continenten natuurlijk prijzig is, moest Boogert fondsen werven. “Ik maakte een pilot van de foto’s uit Nederland, Rusland en Kenia”, vertelt de Amsterdammer. “Ik had het geluk dat de Nationale Commissie voor Internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) toevallig net op zoek was naar een project dat journalistiek relevant was én aandacht had voor ontwikkelingswerk.” Op Kamers voldeed aan beide eisen en haalde de subsidie binnen. “Maar door alle bezuinigingen op kunst en cultuur was het geen vetpot. Ik reisde dus behoorlijk low budget.”

Gouden bergenToen Boogert eenmaal de bestemmingen op een rijtje had, was het nog zaak om studenten te vinden die gefotografeerd wilden worden. “Ik heb gewerkt met fixers, dat zijn locals die veel contacten hebben. Zij beloven je gouden bergen en zeggen dat ze de juiste mensen voor je weten. Hier kwam vaak weinig van terecht. Het is uiteindelijk toch veel zeulen met al je spullen en zelf lobbyen bij universiteiten.”

Pauline Awuor Mango (26) studeert Mass Communication and

Web Design en woont in Matthare, een sloppenwijk van de

Keniaanse hoofdstad Nairobi.

Boogert: ‘‘Alles is van golfplaat en de open riolen stellen je neus flink op de proef.’’

transfer | juli/augustus 2012 | 27

“Ik vind het belangrijk dat

mensen de boodschap van

mijn foto’s snappen”

Page 28: Transfer 9 (juli 2012)

Boogert: ‘‘Het was daar ontzettend benauwd.’’

De 17-jarige Frances Sheryn Cabuyoo studeert Electronics

and Communication Engineering in Manila, de hoofdstad

van de Filippijnen. Naast haar op het bed ligt de

moeder van haar kamergenootje te slapen.

Ganja Mujafar (18) woont samen met zijn familie

in Mumbai, India.

‘‘Hij zegt dat hij studeert, maar ik vraag het me af ’’, vertelt Boogert. ‘‘Hij geeft ook ‘sloppenwijktours’ door de armste buurten van Mumbai.’’

Met de camera om zijn nek kwam Boogert op de meest uiteenlopende studentenkamers. Sommige onderkomens maakten een diepe indruk op hem. “Op de Filippijnen woonden twee meisjes in een hok dat nauwelijks groter was dan een kast. Het was er verschrikkelijk benauwd en het water liep van mijn lijf. Maar ondanks de omstandigheden zijn de Filipino’s ontzettend innemend en positief. Dat is heel anders dan in Kenia bijvoorbeeld.” In dat Afrikaanse land maakte Boogert foto’s in Matthare, een van de grootste sloppenwijken van de hoofdstad Nairobi. “Matthare is echt een slum, mensen – en dus ook studenten – wonen in hutjes van golfplaat. Studenten leven daar echt van dag tot dag. Ze weten niet of ze morgen wel naar school kunnen; soms zijn ze te lamlendig van de honger. Er heerst daar een soort gelatenheid, ze hebben zich neergelegd bij de situatie.”Als het aan Boogert ligt, blijft zijn project niet bij acht landen op vijf continenten. “Ik zou graag de studenten van de Arabische wereld in beeld brengen. Griekenland lijkt me gezien de financiële crisis even-eens erg interessant en ook China staat hoog op mijn verlanglijstje. Dit project is in mijn ogen dus nog lang niet af.”

Andermans situatieTot 26 augustus is de fototentoonstelling te zien in het Kohnstammhuis in Amsterdam. Daarna verhuist de expositie naar de Rotterdamse openbare biblio-theek. Boogert krijgt geregeld positieve reacties op zijn werk. “Natuurlijk streelt het als mensen zeggen dat de belichting mooi is of iets dergelijks, maar ik vind het belangrijker dat het publiek de boodschap snapt. Er zijn een hoop mensen die het met veel minder doen dan wij. Het is belangrijk dat we ander-mans situatie in het oog houden. Ik verwacht niet dat mensen na het zien van mijn tentoonstelling ineens anders gaan leven of denken, maar elke positieve reactie is er een.”

sam van den eijnden

| juli/augustus 2012 | transfer28

Page 29: Transfer 9 (juli 2012)

“Techniek heeft altijd mijn belangstelling gehad. Als klein jongetje sloopte ik al alles uit elkaar om te kunnen zien hoe iets er vanbinnen uitzag. Al doende pik ik de dingen toch het beste op.Toen ik op het mbo voor automonteur leerde, had ik het reuze naar mijn zin. Ik heb samen met mijn vader, die docent autotechniek was, bij wijze van hobby-project een oldtimer gerestaureerd. Dat ik vervolgens de vrij theoretische hts ben gaan doen, met vakken als wiskunde en mechanica, was vooral een rationele beslissing. Ik zie deze vier jaar met m’n neus in de boeken zitten als een investering in mijn toekomst. Want uiteindelijk wil ik me bekwamen in het ontwikkelen van auto’s en daarvoor moet je inge-nieur zijn. Het mekka van de autotechniek is voor mij Duitsland. Nergens zijn ze innovatiever dan daar. Het was dus vanzelfsprekend voor mij om daar stage te gaan lopen, ook om de taal goed te leren. Ik zat bij Volkswagen in Wolfsburg waar vijftigdui-zend mensen werken. Het is dan ook de grootste autoproducent ter wereld. Het zwaartepunt ligt in Wolfsburg bij het ontwikkelen van de technische snufjes, precies wat ik het interessantst vind.

Op kopEen motor moet uit zuinigheidsoverwegingen het liefst zo klein mogelijk zijn, maar wel de power van een grote hebben. Dat bereik je onder meer met elek-tronisch gestuurde regelsystemen, die helaas weer veel gevoeliger voor storingen zijn dan een ouder-wetse mechanische motor. Bovendien zijn er nog de strenge emissienormen van de EU om rekening mee te houden. Een grote prestatie en laag verbruik met optimaal comfort voor de automobilist, dat is de race die op dit moment in de auto-industrie gelopen wordt. En de Duitsers lopen wat mij betreft op kop.Vroeger vond ik Italiaanse auto’s zoals de Ferrari machtig mooi. Ze zien er natuurlijk spectaculair uit.

Maar toen ik stage liep bij Ferrari, vervloog die liefde al snel. Laat ik het zo zeggen: een Ferrari maakt een ingenieur met zijn hart, een Volkswagen ontspruit aan zijn brein. Persoonlijk heb ik liever een minder fraaie auto die technisch briljant in elkaar steekt, dan een sensationele auto met een achterhaalde binnen-kant. Waar ik nog altijd verwonderd over ben, is dat het principe van de verbrandingsmotor relatief simpel is, maar dat je zoiets toch echt niet zomaar zelf bedenkt.Ik voel me thuis in Duitsland. Het cliché is waar gebleken: Duitsers zijn degelijke, betrouwbare mensen, met wie je goed afspraken kunt maken. Het is mijn ambitie om daar aan de slag te gaan.”

annemieke bosman

‘Het cliché over Duitsers is waar gebleken’

v l i e g e n d e h o l l a n d e r

Foto

: Car

o Bo

nink

Vincent van der Sluijs (25) heeft net zijn opleiding Autotechniek aan de Hogeschool van Arnhem en

Nijmegen afgerond. Hij hoopt aan de slag te kunnen in Duitsland, want de vernuftigste auto’s maken ze

wat hem betreft dáár.

transfer | juli/augustus 2012 | 29

Page 30: Transfer 9 (juli 2012)

Foto

: Mar

ijn W

illem

se

Kleurrijke internationaliseerder pur sang Al lang voordat internationalisering in het hoger onderwijs werd wat het nu is, waren er personen die

zich sterk maakten voor meer internationale samenwerking in onderwijs en wetenschap. Deze keer de

geestesvader van deze rubriek: historicus Han van der Horst die onlangs de Nuffic verliet. In de 34 jaar

dat hij er werkzaam was, drukte hij op overtuigende wijze zijn stempel op de internationalisering.

Betrokken, principieel, zeer belezen, aanwezig, breed georiënteerd, een begena-digd spreker, een succesvol publicist, opiniemaker, wars van conventies en bevlogen. Het zijn deze kwalificaties waardoor Han van der Horst (1949) een begrip werd in de wereld van de internationa-lisering. Maar ook buiten die wereld is zijn naam bekend

door de vele boeken die hij publiceerde en zijn talloze nevenactiviteiten, onder meer zijn medewerking aan het VPRO-radioprogramma OVT. Toen Van der Horst in 1978 bij de Nuffic aantrad, had ontwikkelingssamenwerking nog de wind in de zeilen. Het Nuffic-maandblad Overzicht, dat zich richtte op hoger onderwijs en ontwikkelingssamen-werking, moest een duidelijk journalistiek gezicht krijgen. Die klus was de nieuwe hoofdredacteur beslist toevertrouwd. Tijdens zijn studie geschie-denis schreef Van der Horst al voor universiteitsblad Folia, het Schiedams Nieuwsblad, Het Vrije Volk en De Havenloods. Met tomeloze energie en grote betrokkenheid gaf Van der Horst vijftien jaar lang leiding aan Overzicht. Hij schreef talloze verhalen en bracht zijn zomervakan-ties door in ontwikkelingslanden om indringende reportages te kunnen maken. Toen Nicaragua onaf-hankelijk werd, organiseerde hij een grootscheepse veiling om geld in te zamelen en struinde daarvoor heel Nederland af.

Ook bij de opvolger van Overzicht, het blad Transfer, was Van der Horst betrokken. Maar vanaf 1993 werd zijn rol als Nuffic-voorlichter steeds belangrijker. Zijn boek The Low Sky over de Nederlandse samen-leving, met een somtijds pijnlijke beschrijving en uitleg van de Hollandse gewoontes, werd een bestseller. Het is in vele talen vertaald en beleefde dit jaar een geheel herziene druk.

Wezenlijk belangHet vertrek van Van der Horst slaat ongetwijfeld een gat. Er zijn maar weinig mensen die zo ingevoerd zijn in de vele aspecten van de internationalisering. Een deel van de kennis is beschikbaar via het boek Een wereld te winnen, dat begin dit jaar verscheen ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van de Nuffic. Op aanschouwelijke wijze belicht Van der Horst hierin de geschiedenis van de internationalisering van het hoger onderwijs. De lezer wordt meege-nomen van de Argentijnse pampa’s tot Siberië, van Zuid-Afrika tot Sint-Petersburg. “Juist nu ons econo-misch systeem wankelt, is internationalisering van wezenlijk belang”, beargumenteert Van der Horst. Die les heeft de geschiedenis ons geleerd. “Als we onszelf en ons systeem opnieuw moeten uitvinden, dan zullen we het van internationaal georiënteerde denkers en doeners moeten hebben.” Mensen, kortom, zoals Han van der Horst.

els heuts

Dit is de laatste aflevering van de rubriek Pioniers in de internatio-

nalisering die twee jaar lang in Transfer is verschenen.

| juli/augustus 2012 | transfer30

p i o n i e r s i n i n t e r n a t i o n a l i s e r i n g

Page 31: Transfer 9 (juli 2012)

De European Association for International Education (EAIE) organiseert voor de 24e keer haar jaar-lijkse conferentie, van 11 tot 14 september in Dublin. Rethinking Education, Reshaping Economics is het overkoepelende thema. Meer informatie en aanmelden via www.eaie.org/dublin

‘Managing internationalisation in higher education’ komt aan de orde tijdens de Institutional Management in Higher Education-conferentie van de OESO van 17 tot 19 september in Parijs. Meer informatie en aanmelden via www.oecd.org/edu/imhe/generalconference

Voor beginnende internationaliseringsmedewerkers is er op 11 en 12 oktober de Oriëntatiecursus internationalisering van de Nuffic. Alle onderdelen van internationalisering komen aan bod en wor-den met elkaar in verband gebracht. Meer informatie en aanmelden via www.nuffic.nl/cursussen

september

2012

oktober

2012

A G E N D A

Fairs Journal of Studies in International Education

Study in Europe fairSingapore 15 sep

China Education ExpoBeijing 20-21 oktShanghai (27-28) oktAndere steden tot 3 novwww.chinaeducation-expo.com

ICIEP, RuslandMoskou 6 oktSint Petersburg 7 oktwww.iciep.ru

Meer informatie via [email protected]

Artikelen in de editie van juli 2012 (Vol. 16, nr. 3):

Promoting Intercultural Contact on Campus: A Project to Connect and Engage International and Host Students – Nittaya Campbell

Educational Experiences Associated With International Students’ Learning, Development, and Positive Perceptions of Campus Climate – Chris R. Glass

The Influence and Implications of Chinese Culture in the Decision to Undertake Cross-Border Higher Education – Peter Bodycott and Ada Lai

Transnational Student Voices: Reflections on a Second Chance – Lynnel Hoare

Against Abstinence-Only Education Abroad: Viewing Internet Use During Study Abroad as a Possible Experience Enhancement – Jude P. Mikal and Kathryn Grace

Abonnees van Transfer kunnen voor € 10 per jaar een online abonnement nemen op de Journal of Studies in International Education. Meer informatie en aanmelden via www.nuffic.nl/asie

31transfer | juli/augustus 2012 |

Page 32: Transfer 9 (juli 2012)