Transfer 2, jaargang 20

32
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs jaargang 20 | oktober/november 2012 2 thom de graaf (hbo-raad) legt prioriteit in brussel | europarlement wil flexibel erasmus for all | hotelsuites voor rotterdamse studenten | grieks natuurgebied centraal in onderwijsproject | nieuwe nuffic-directeur heeft roots in ho transfer Saoedische studenten klaar voor coschappen

description

Transfer 2, oktober 2012

Transcript of Transfer 2, jaargang 20

Page 1: Transfer 2, jaargang 20

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

jaargang 20 | oktober/november 20122thom de graaf (hbo-raad) legt prioriteit in brussel | europarlement wil flexibel erasmus for all | hotelsuites voor rotterdamse studenten | grieks natuurgebied centraal in onderwijsproject | nieuwe nuffic-directeur heeft roots in ho

transferSaoedische studenten

klaar voor coschappen

Page 2: Transfer 2, jaargang 20

2Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt acht keer per jaar.

RedactieEls Heuts (hoofdredacteur) en Annelieke Zandvliet

Aan dit nummer werkten meeFloor Boon, Annemieke Bosman, Alexandra Branderhorst, Xander Bronkhorst, Han van der Horst, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Ellen Touw, Simon Trommel, Robert Visscher

BeeldLaszlo Beliczay/ANP/EPA, Suzanne Bindels/Rijksuniversiteit Groningen, Alexandra Branderhorst, Philip Driessen, EAIE, Henriëtte Guest, HBO-raad, Peter Hilz/Hollandse Hoogte, Gabriela Insuratelu/Shutterstock, Sanne Jongerius, Anne Lutgerink, Johannes Odé, Kim Steffers

RedactieraadRies Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Nether), Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Joep Huiskamp (TU Eindhoven)

RedactieadresNuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 4260126 / 4260144 / 4260122fax: 070 – 4260399e-mail: [email protected], [email protected] website: www.transfermagazine.nl

AbonnementenTransfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer.

AbonnementenadministratieDUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel.: 030 – 263 1089

Vormgeving en lay-outSabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)

DrukDrukkerij Deltahage, Den Haag

Overname artikelenHet overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.

Omslag Wail al Khaldi doet coschappen in het Academisch Ziekenhuis Maastricht.Foto: Philip Driessen

Transfer 3, jaargang 20, verschijnt op 6 december 2012

Hotelsuite met

fitnessruimte Voor buitenlandse studenten zal het de komende jaren nog lastiger worden om woonruimte te vinden. Volgens een prognose van Kences, de koepelorga-nisatie van studentenhuisvesters, is het aantal studenten in 2020 met 85.000 toegenomen, inclusief 10.000 internationale studenten. Het aanbod aan kamers blijft daarbij aanzienlijk achter. Voor de rijkere internationale student biedt City Living een oplossing. Vorige maand opende het Britse bedrijf zijn eerste studentenhotel in Rotterdam. De huurprijzen liegen er niet om: voor een gemeubileerde kamer met badkamer en gebruik van keuken, moet 595 euro per maand worden neerge-teld. De kosten van een ruimere suite met keuken variëren van 645 tot bijna 800 euro per maand. Ondanks die prijzen zijn alle 252 kamers bezet. Over vijf jaar wil City Living 5.000 kamers exploiteren in verschillende Nederlandse studentensteden. Amsterdam is volgend jaar aan de beurt met de opening van een hotel met ruim 700 kamers. Voor dit nieuwe concept is absoluut een markt. Dat bevestigen een aantal internationale bewoners van het Rotterdamse complex in deze Transfer. Zij kiezen voor comfort en betalen graag meer voor extra faciliteiten zoals een restaurant, fitnessruimtes, een wasserij en een bibliotheek. Dat ze niet langer dan negen maanden gebruik mogen maken van het hotel, nemen ze op de koop toe. Over de informatie die City Living verstrekt over het complex zijn de bewoners zeer te spreken, vertelden ze aan Transfer. Op de website kunnen ze precies zien in welke wijk ze gaan wonen, hoe de kamers er uitzien en wat de tarieven zijn. Andere woningcorporaties kunnen daar nog wat van leren. Uit een recente enquête van koepelorganisatie Kences onder 1.400 buitenlandse studenten, bleek dat zij de informatievoorziening over het kameraanbod en de woon-omgeving gebrekkig vonden. Hoewel vrijwel alle instellingen op hun website melden dat het aanbod van kamers beperkt is en de huur relatief hoog, was een derde van de respondenten voor hun komst naar Nederland niet op de hoogte van de prijzen. Bij internationale studenten is woonruimte een belangrijke indicator voor hoe zij hun verblijf in Nederland ervaren. Er is dus nog veel te doen.

els [email protected]

t r a n s fe r

Page 3: Transfer 2, jaargang 20

i n h o u d

En verder

2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 11 Column Ellen Touw 16 Hotelsuites voor

Rotterdamse studenten 18 Nieuwe Nuffic-directeur: Freddy Weima 19 Aanpakken: internationaliseerders

aan het werk 22 Education at a glance 2012 27 Vliegende Hollander 28 Aziatisch-Europees

rectorenoverleg in Groningen 30 Gelezen 31 Agenda

8 ‘Het hbo heeft in Brussel nog een slag te maken’In zijn eerste jaar bij de HBO-raad is hij vooral druk met lopende zaken en de toekomst van de vereniging, erkent Thom de Graaf, sinds februari voorzitter. Maar dat internationale samenwerking tot de kerntaken van hogescholen behoort, staat voor hem buiten kijf. Het hbo moet volgens De Graaf dan ook een voet tussen de deur krijgen bij Europese programma’s, zoals Erasmus for All.

12 Saoedische geneeskundestudenten vorderen gestaag Het leidde zes jaar geleden tot de nodige ophef: het plan van Saoedi-Arabië om in zeven jaar tijd 560 studenten in Nederland te laten opleiden tot arts, buiten de numerus fixus om. Hoe staat het inmiddels met het toen controversiële project? “We gingen voorheen nog wel eens door de knieën met de toelatingseisen, nu gebeurt dat niet meer.”

20 Pleidooi voor meer flexibiliteit in Erasmus for All Het Europees Parlement stemt eind dit jaar over Erasmus for All, het nieuwe programma dat onder meer studentenmobiliteit binnen Europa moet bevorderen. Als het aan de Duitse europarlementariër Doris Pack ligt, worden de plannen voor het programma nog flink gewijzigd. Zo moeten studenten volgens Pack niet een, maar twee keer met een Erasmusbeurs in het buitenland kunnen studeren.

24 Studenten buigen zich over Grieks natuurgebiedZes studenten landschapsarchitectuur van Hogeschool Van Hall Larenstein bezochten in Griekenland een natuurgebied, dat door klimaatverandering dreigt te verdrogen. De Nederlanders maakten deel uit van een interdisciplinaire en internationale groep studenten, die veel van elkaars expertise kon leren. Transfer reisde mee.

t r a n s fe r

Page 4: Transfer 2, jaargang 20

Het is niet duidelijk of het verhogen van de leges voor inreisvisa vorig jaar invloed heeft gehad op het aantal studenten en kenniswerkers dat naar Nederland kwam. Dat schrijft demissionair minister Leers van Immigratie aan de Tweede Kamer.

Toen Leers kort van tevoren bekendmaakte de leges per 1 juli 2011 te verhogen, vroeg het parlement hem de gevolgen in kaart te brengen. Dat deed de minister, hoewel hij niet verwachtte dat de legesverhoging een drempel zou vormen voor deze groepen. Uit de verschillende cijfers zijn geen conclusies te trekken, stelt Leers nu, omdat er veel factoren van invloed zijn op de keuze om al dan niet naar Nederland te komen.Het aantal aanvragen van inreisvisa voor studie, waarvoor de leges stegen met 50 euro, daalde in de tweede helft van 2011 licht ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Voor verblijfsvergunningen, die 112 euro meer gingen kosten, kwamen in vergelij­king met 2010 meer aanvragen. Leers tekent daarbij aan dat tot 1 september 2011 een overgangsregeling gold voor studenten, waardoor het beeld vertekend kan zijn. Kennismigranten gingen meer betalen voor een verblijfsvergunning zonder inreisvisum. Zij vroegen die in de tweede helft van 2011 iets minder vaak aan dan het halfjaar daarvoor. (AZ)

Instellingen kunnen vanaf 1 november in een diploma register controleren of een diploma authen­tiek is. De database met alle diploma’s die behaald zijn aan bekostigde Nederlandse instellingen, wordt dan opengesteld. De Inspectie van het Onderwijs dringt al jaren aan op een diplomaregister, omdat het een belangrijk wapen is tegen het toenemende aantal vervalste diploma’s dat in Nederland opduikt. De handel in vervalste onderwijsdocumenten, aangeboden door interna­tionale organisaties via internet en e­mailcampagnes, floreert, zo waarschuwde de inspectie in 2009. Daarbij wordt gebruik gemaakt van logo’s en namen die veel gelijkenis vertonen met die van werkelijk bestaande instellingen. Beruchte diploma mills zijn

James Monroe University en Saint Regis University. Daarnaast claimen sommige particuliere instellingen ten onrechte dat ze door de Nederlandse overheid zijn erkend. Aan de hand van het diplomaregister kunnen onderwijsinstellingen en werkgevers – met toestemming van een studiekiezer of sollicitant – de waarde van een diploma nagaan.Het register zou op 1 januari worden opengesteld, maar er trad vertraging op. De gegevens die DUO sinds begin jaren negentig bewaart, bleken niet volledig bruikbaar en moesten worden aangepast. Het register vermeldt bij diploma’s van het hoger onderwijs waar en wanneer iemand is afgestu­deerd. Diploma’s van het voortgezet onderwijs zijn voorzien van een cijferlijst. (EH)

Leers: gevolgen legesverhoging onduidelijk

Diplomaregister binnenkort beschikbaar

Foto

: Pet

er H

ilz/H

H

Minister Leers.

n i e u w s b e r i c h t e n

| oktober/november 2012 | transfer4

Page 5: Transfer 2, jaargang 20

De Zweedse regering stelt in haar begroting voor om de subsidie voor studenten van buiten Europa in 2013 te verdubbelen. Die laten het Scandinavische land massaal links liggen nu ze er collegegeld moeten betalen.Het plan is om het totale bedrag dat beschikbaar is voor beurzen te verhogen naar omgerekend ruim 10,5 miljoen euro. Volgens University World News gebeurt dit in reactie op de grootschalige roep van Zweedse hogeronderwijsinstellingen om meer beurzen. Zij steken nu veel tijd in marketingcampagnes om buitenlandse studenten aan te trekken.University World News verwijst naar de krant Dagens Nyheter, die vorige maand een daling van 80 procent van het aantal buitenlandse studenten aan

hogeronderwijsinstellingen in Stockholm meldde ten opzichte van 2010. Het Zweedse Agentschap voor Hoger Onderwijs­diensten (VHS) geeft wel aan dat het aantal toelatingen voor internationale masters die dit semester van start gingen 15 procent hoger ligt dan een jaar geleden. Toen was er sprake van een afname met 58 procent. Sinds 2011 betalen studenten van buiten de EU omge­rekend bijna 100 euro inschrijfgeld en een bedrag aan collegegeld dat gemiddeld richting 13.000 euro gaat. Het ministerie van Onderwijs verdedigde de invoe­ring van het collegegeld met het argument dat het Zweedse hoger onderwijs zou moeten concurreren op kwaliteit. (AZ)

Wie op zoek is naar een kamer in Bologna, doet er goed aan een kijkje te nemen in deze zijstraat van Piazza Verdi. Op die plek, waar studenten vaak

samenkomen, worden volop kamers geadverteerd. Dat laat Sanne Jongerius zien op de foto waarmee zij een wedstrijd won die was uitgeschreven door

het International Office van de Universiteit Utrecht. De studente verbleef afgelopen voorjaar in de Italiaanse stad.

Foto

: San

ne Jo

nger

ius

‘Bolognees biedt kamer aan’

Zweden wil meer beurzen voor

niet-EU-studenten

transfer | oktober/november 2012 | 5

Page 6: Transfer 2, jaargang 20

Meer nieuws op www.transfermagazine.nl.

De belangrijkste berichten worden voortaan

opgenomen in Nuffic News. Abonnees van

Transfer Digitaal, dat niet meer verschijnt,

ontvangen Nuffic News automatisch.

De Netherlands­Asia Honours Summer School (NAHSS) voor Nederlandse topstudenten groeit. Het aantal deelnemers gaat in 2013 van 29 naar 75. De activiteiten worden ook uitgebreid naar Taiwan.De eerste editie vond afgelopen zomer plaats. De deel­nemers volgden vijf weken onderwijs aan de Chinese University of Hong Kong en ontmoetten tijdens een week in Shanghai topbestuurders van Nederlandse bedrijven. Daarnaast deden ze, deels in Nederland en deels in China, onderzoek naar de vraag hoe de samen­werking met China verbeterd kan worden. Dat leidde tot de aanbeveling om een centraal informatiepunt op te zetten over studeren in China.In de NAHSS werken alle Nederlandse universiteiten samen met vier ministeries en negentien Nederlandse multinationals als ING en Philips. Alle betrokkenen vinden de summerschool een succes, stelt Wouter Feldberg, policy advisor internationalisation Asia van Universiteit Utrecht. “Volgend jaar wordt het programma ook opengesteld voor tweedejaars bache­lorstudenten, naast de derdejaars. Verder willen de bedrijven en ministeries inhoudelijk nauwer bij het programma betrokken worden.” De selectiecriteria blijven volgend jaar dezelfde, maar vrijwel zeker wordt de eigen bijdrage van studenten verhoogd. Dit jaar betaalden ze alleen de drankjes en maaltijden ter plekke. (ST)

Rectificatie

In het artikel ‘De Chinezen hebben ons allang ingehaald’ in Transfer 1 wordt de Chinese University of Hong Kong ten onrechte ‘University of Hong Kong’ genoemd.

Azië-programma voor

topstudenten groeit fors

Foto

: Kim

Ste

ffers

Deelnemers aan de eerste editie van de NAHSS.

Meer Nederlandse studenten in VlaanderenHet aantal Nederlandse studenten aan Vlaamse universi-teiten en hogescholen is dit studiejaar opnieuw gestegen. Een rondgang van De Standaard langs verschillende instel-lingen in september wees dat uit. De definitieve cijfers waren toen nog niet bekend. Bij de Universiteit Antwerpen stonden 917 Nederlandse studenten ingeschreven, tegen-over 658 in 2011. Bij de Universiteit Gent steeg het aantal van 246 naar 326. In Hasselt was sprake van een verdub-beling. Noel Vercruysse van het Vlaamse ministerie van Onderwijs reageerde in het artikel van De Standaard kritisch op deze toename. “Sommige EU-landen maken onder-wijs in eigen land onbetaalbaar en dat zorgt ervoor dat andere landen daarvan de lasten dragen.” Het collegegeld in Vlaanderen bedraagt 578 euro en lotingstudies zijn er niet. (EH)

Saxion krijgt meeste Braziliaanse bursalenHogeschool Saxion heeft het grootste aantal Braziliaanse studenten in het kader van het beurzenprogramma Science without Borders. Van de 155 Brazilianen die afgelopen voor-jaar een beurs kregen toegewezen voor een opleiding in Nederland, gingen er zestien naar Saxion. De TU Eindhoven en Van Hall Larenstein kregen er elk dertien, twaalf kozen er voor de Universiteit Groningen en evenveel voor de Hogeschool Zeeland.Bachelorstudenten konden zich tot eind april aanmelden bij een universiteit of hogeschool in Nederland. Een agentschap van het Braziliaanse ministerie van Wetenschap bepaalde vervolgens welke toegelaten studenten in aanmerking kwamen voor een beurs van 870 euro per maand en vergoe-ding van de reiskosten. De eerste lichting is verdeeld over 21 instellingen. Bijna tweederde gaat naar een hogeschool, 53 studeren er aan een universiteit. (AZ)

Overzicht van online onderwijs in EuropaOnline onderwijs neemt niet alleen een vlucht in de Verenigde Staten, ook in Europa groeit dit fenomeen. Een webportal geeft sinds vorige maand inzicht in het aanbod. DistanceLearningportal.eu is een nieuwe loot aan de stam van StudyPortals, het platform dat een overzicht biedt van onder meer Europese bachelors, masters en PhD’s en beurzen voor studenten. Meer dan 180 instellingen maken gebruik van de meest recente webportal om samen ruim 1.200 online programma’s aan te bieden. Daar zijn ook infor-matiefilmpjes, artikelen en ervaringsverhalen van studenten over distance education op te vinden. (AZ)

Kort nieuws

| oktober/november 2012 | transfer6

Page 7: Transfer 2, jaargang 20

Amerika en Europa verliezen terrein aan Azië in de nieuwste ranking van Times Higher Education (THE). Tegen die trend in stijgen alle twaalf Nederlandse universiteiten in de top 200. Maar geen enkele behoort tot de beste vijftig.Ondanks de opmars van universiteiten uit ‘Aziatische landen die diep in de buidel tasten’, zoals THE ze noemt, domineren de VS de ranglijst nog steeds: zeven instellingen staan in de top tien en 76 bij de beste tweehonderd. Maar meer dan de helft van de Amerikaanse universiteiten vindt zichzelf op een lagere plek terug dan vorig jaar. Dat geldt ook voor de meerderheid van de 31 instellingen uit het Verenigd Koninkrijk in de top 200. Nederland is met twaalf universiteiten goed voor een ‘derde plaats’, voor onder meer Duitsland met elf instellingen, Canada en Australië met elk acht, en Zwitersland en Frankrijk met zeven. Net als vorig jaar ontbreekt Tilburg University. Volgens THE zijn de opvallendste stijgingen van Nederlandse instellingen te danken aan beter aangeleverde gegevens, maar mag dit geen afbreuk doen aan de ‘voortreffelijke pres­tatie’.

Er staan geen Noorse en Spaanse universiteiten meer bij de beste tweehonderd. Ook Italië ontbreekt. Van de BRIC­landen hebben Rusland en India die top wederom niet gehaald. (AZ)

Een fors kamertekort dreigt, ook voor buitenlandse studenten. Tot 2020 komen er 6.000 woningzoe­kende internationale diplomastudenten bij, zo blijkt uit de eerste landelijke monitor studentenhuisvesting die vorige maand verscheen.In de monitor geeft Kences, de koepelorganisatie van studentenhuisvesters, prognoses over de vraag naar kamers in de periode tot 2020. De verwachting is dat tegen die tijd het aantal studenten in Nederland met 85.000 is toegenomen, inclusief 10.000 uit het buitenland. Daarvan willen er waarschijnlijk 33.000 een kamer in de stad waar zij onderwijs volgen, onder wie 6.000 internationale studenten. De toename van het aantal kamers houdt daarmee geen gelijke tred. Bij gebrek aan betrouwbare cijfers over buitenlandse uitwisselings ­

studenten en promovendi zijn zij niet meegerekend. De monitor geeft ook de huidige en verwachte situatie per studentenstad weer. Maastricht spant nu de kroon met ruim 7.000 buitenlandse diploma­studenten, meer dan een derde van het totaal. Een aanzienlijk deel daarvan blijkt buiten Maastricht te wonen, net over de grens in Duitsland. Daarnaast tellen Amsterdam (6.000), Groningen (4.500), Enschede en Rotterdam (beide 3.500) aanzienlijke aantallen buitenlandse studenten. Kences heeft ook de woonwensen van studenten onderzocht, maar de uitkomsten daarvan voor buitenlandse studenten zijn nog niet bekend. Driekwart daarvan huurt woonruimte bij een lid van de koepelorganisatie. (RV/AZ)

Nederlandse universiteiten stijgen tegen trend in

Uitwisselingsstudent ontbreekt in

monitor huisvesting

50

40

30

20

10

0

-10

-20

Zwed

en (5

)

Belg

ië (4

)

Hon

gkon

g (4

)

Chin

a (2

)

Den

emar

ken

(3)

Aust

ralië

(8)

Kore

a (4

)

Ned

erla

nd (1

2)

Sing

apor

e (2

)

Zwits

erla

nd (7

)

Japa

n (5

)

Ierla

nd (2

)

Vere

nigd

Kon

inkr

ijk (3

1)

Vere

nigd

e St

aten

(76)

Cana

da (8

)

Fran

krijk

(7)

Isra

ël (3

)

Dui

tsla

nd (1

1)Bron: Times Higher Education met gegevens van Thomson Reuters

g e m i d d e l d e v e r s c h u i v i n g v a n u n i v e r s i t e i t e n i n r a n k i n g 2 0 1 2 e n a a n t a l i n s t e l l i n g e n p e r l a n d

transfer | oktober/november 2012 | 7

Page 8: Transfer 2, jaargang 20

t h o m d e g r a a f , v o o r z i t t e r v a n d e h b o - r a a d :

‘Voor ons ligt de prioriteit in Brussel’

Een voet tussen de deur krijgen in de

Europese programma’s, dat is wat Thom

de Graaf de komende jaren wil doen. De

nieuwe voorzitter van de HBO-raad ziet

dat er veel gebeurt in en rond het hoger

onderwijs. “Er kan geen twijfel zijn dat

hogescholen internationalisering tot

hun kernverantwoordelijkheden moeten

rekenen.”Foto

: HBO

-raa

d

Hij leert elke dag meer over de complexe wereld van het hoger onderwijs. Thom de Graaf (55) is sinds februari voorzitter van de HBO­raad, maar wil niet zeggen dat hij al helemaal is ingewerkt. “Pas op het moment dat je weer weggaat, weet je wanneer je echt was ingewerkt. Maar dat is pas over jaren en jaren.”Kom bij De Graaf dus nog niet aan met de vraag hoe het nu verder moet met double degrees, daarop moet hij het antwoord schuldig blijven. Wel kan de voormalige burgemeester van Nijmegen, vice­premier en fractie­voorzitter van D66 zeggen dat hij het zeer naar zijn zin heeft in zijn nieuwe functie. “Het is een wereld waarin veel gebeurt en veel verandert. Niet alleen in het hbo, maar in het hele hoger onderwijs. De politiek bemoeit zich er stevig tegenaan, de buitenwereld kijkt er goed naar en er zijn veel spelers bij betrokken.”

Voet tussen de deurDaaruit de conclusie trekken dat internationalisering niet hoog op zijn agenda staat, zou De Graaf niet doen. “Ik vind het belangrijk. In mijn eerste jaar moet ik veel werk maken van de toekomst van de HBO­raad als vereniging en investeren in lopende processen zoals de prestatieafspraken. Maar ik volg het internationale

| oktober/november 2012 | transfer8

i n t e r v i e w

Page 9: Transfer 2, jaargang 20

beleid zo goed mogelijk en ben daar, samen met bestuurslid Wim Boomkamp, ook verantwoordelijk voor.” Onder het begrip internationalisering gaan veel verschillende dingen schuil, heeft De Graaf gemerkt. Voor hem ligt de prioriteit voorlopig in Brussel. “Het is ontzettend belangrijk dat we daar als Nederlandse hogere beroepsopleidingen een voet tussen de deur zien te krijgen. Op dat punt hebben we nog een slag te maken, bij voorkeur samen met het mkb. In de Europese programma’s, zowel Erasmus for All als Horizon 2020 gaat heel veel geld om en liggen mogelijkheden tot internationale samenwerking en innovatie. Niet alle hogescholen waren zich daar even bewust van”, zegt de voor­zitter, die al een maand na zijn aantreden bij de HBO­raad een presentatie organi­seerde om duidelijk te maken waar die pro gramma’s over gaan en dat hogescholen er in een vroeg stadium bij moeten zijn. In dat kader noemt hij ook UASnet, de Europese koepelorganisatie van universities of applied sciences die mede door de HBO­raad werd opgericht, onder meer om praktijkgericht onderzoek in Brussel op de kaart te krijgen.

Onduidelijke informatieOok de internationale relaties van hogescholen hebben de nieuwsgierigheid van De Graaf gewekt. “Dat varieert van specialistische hogescholen als hotelscholen, die al sinds jaar en dag een internatio­naal programma of een Grand Tour hebben, tot hoge­scholen in de grensregio’s die Duitse of Belgische studenten ontvangen.” Daarmee raakt De Graaf meteen aan twee onder­werpen die de afgelopen tijd in Den Haag onder vuur lagen. Hogeschool Stenden werd door de Onderwijsinspectie op de vingers getikt omdat gemeenschapsgeld zou kunnen weglekken door zijn Grand Tour, waarbij studenten een deel van hun opleiding aan een buitenlandse vestiging kunnen

volgen. Vervolgens stak staatssecretaris Zijlstra er een stokje voor dat studenten die hun hele opleiding bij een buitenlandse Stenden­vestiging volgen, een Nederlands diploma krijgen. Zij moeten voortaan minimaal 60 ECTS in Nederland halen. “Ik ben blij dat er nu helderheid is”, reageert De Graaf. “Stenden ging daar niet de fout in, maar baseerde zich op onduidelijke informatie.”

Of de ingreep van Zijlstra terecht is, wil hij niet beoordelen. De reden die de staatssecretaris opgaf, name­lijk dat de focus eerst moet liggen op het verhogen van de onderwijs­kwaliteit in Nederland, baart De Graaf geen zorgen. “Ik geloof niet dat internationalisering daardoor op de achtergrond raakt en dat Zijlstra dat zou willen. Het is wel een beetje alsof internationalisering

bij hogescholen door de politiek met wantrouwen werd bejegend, alsof het niet een kerntaak van die hogescholen zou zijn. Terwijl niemand dat, los van het voorbeeld van Stenden, volgens mij hard kan maken. Nederlandse hogescholen leiden hoogwaar­dige professionals op. En die moeten ook leren hoe zij met internationale relaties kunnen omgaan. Dat betekent dat er, afhankelijk van de aard van de oplei­ding, aandacht moet zijn voor internationale stages, opleidingsmodules in het buitenland en contacten met buitenlanders. Dat is gewoon hartstikke belang­rijk, ook voor de economische ontwikkeling van Nederland. Er kan geen spoor van twijfel zijn dat hogescholen dat ook tot hun kernverantwoordelijk­heid moeten rekenen.”

EuregioDaarnaast was er in de Tweede Kamer veel te doen over het grote en stijgende aantal Duitsers dat een volledige studie in Nederland doet, met Nederlandse bekostiging. De Graaf kent de argumenten die je daar tegenover kunt stellen: de Duitse studenten komen niet omdat studeren hier goedkoper is, maar vanwege de kwaliteit van het onderwijs. Ook zijn ze bovenge­

“Het is alsof

internationalisering bij

hogescholen door politici met

wantrouwen werd bejegend ”

transfer | oktober/november 2012 | 9

Page 10: Transfer 2, jaargang 20

middeld gemotiveerd en blijft een deel na afloop van de studie ‘hangen’. Zijn pleidooi spitst zich vooral toe op dat laatste punt, waarmee hij door zijn vorige functie veel affi­niteit heeft. “Als burgemeester van Nijmegen ben ik jarenlang voorzitter geweest van de Euregio Rijn­Waal. Je moet zo’n Euregio als één grote economische regio beschouwen. Dus Duitse studenten die hier hun opleiding hebben gedaan, spelen een belang­rijke rol voor de economische ontwikkeling van dat hele gebied, niet alleen maar aan de rechterkant van de grens. Die grens bestaat ook helemaal niet in economische zin. Wij juichten het in Nijmegen toe dat er in Kleef, ongeveer veertig kilometer over de grens, een Fachhochschule kwam. Dat werd niet gezien als een concurrent voor de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, maar als goed voor de ontwik­keling van die regio. Omgedraaid moeten we het ook toejuichen als er Duitse studenten naar Nederlandse hogescholen komen, al moeten dat natuurlijk geen ‘Duitse hogescholen’ worden. Maar als je kijkt naar de getallen, is daar helemaal geen sprake van.”

Geen spoor van bewijsDat er maar weinig Nederlanders in Duitsland gaan studeren, zit De Graaf eerder dwars. “Ik kan niet in de harten en hoofden van de Nederlandse studenten kijken. Maar ik vind, en dat is vooral een hartenkreet van mezelf, dat wij veel te weinig investeren in de relatie met Duitsland. Er wordt wel eens vergeten dat dat onze belangrijkste handelspartner is.” Opleidingen in het Duits waaraan ook Nederlandse studenten deelnemen, kunnen daarom op zijn enthousiasme rekenen. “Als alleen maar Duitstalig onderwijs wordt ontwikkeld voor Duitstalige studenten, dan zou ik even de wenkbrauwen fronsen. Ik weet niet of dat zo is, daar heb ik te weinig infor­matie over. Maar ik neem aan dat hogescholen, als dat al zo is, daar goede redenen voor hebben.” De beschuldiging van de VVD dat sommige hoge­scholen uit financiële motieven Duitse studenten werven, is hem bekend. “Daar heb ik geen spoor van bewijs voor gevonden. Ik zou zeggen dat de VVD er

juist trots op zou moeten zijn als studenten afkomen op de kwaliteit van het onderwijs. Hun eigen staats­secretaris is daar verantwoordelijk voor.”

TrêveszaalOf dat in het nieuwe kabinet zo blijft, is tijdens het gesprek met De Graaf nog onduidelijk. De HBO­raad zou het in elk geval niet erg vinden. “Hij heeft duide­lijke opvattingen waar ik het niet altijd mee eens ben, maar je kunt wel zaken met hem doen”, zegt De Graaf. “Wat ik belangrijk vind, is dat in elk geval een minister verantwoordelijk is voor hoger onderwijs, omdat hoger onderwijs en onderzoek fundamentele onderdelen van de kenniseconomie zijn. Dan hoort de eerst verantwoordelijke portefeuillehouder in de Trêveszaal te zitten.” Kwaliteit staat voorop bij zijn voorzitterschap, benadrukt De Graaf, en dat impliceert internationa­lisering. “Internationalisering is een facet van goed beleid. Voor elke hogeschool in zijn eigen mate en naar zijn eigen profiel.”

annelieke zandvliet

| oktober/november 2012 | transfer10

Page 11: Transfer 2, jaargang 20

In het vorige nummer van Transfer las ik dat studenten die naar het buitenland willen, volgens PVV’er Harm Beertema ook wel een jaartje kunnen gaan backpacken. Hij had daar zelf in elk geval veel van opgestoken en hij kon het anderen aanraden. De overheid hoeft daar geen geld in te steken, vindt Beertema. Ik heb ooit drie maanden geback­packt van het noorden van Mexico tot diep in de Andes en inderdaad: ik kan het iedereen aanraden en ik heb er veel van geleerd. Ik heb geleerd over Azteken en Inca’s, over Spaanse conquistadores, gevederde slangen en drij­vende eilanden in het hoogste meer ter wereld. Ik heb geleerd hoe je jezelf in een overvolle indianenbus moet proppen, dat je erge hoofdpijn krijgt van te veel mezcal, dat je tas echt wordt gestolen als je hem even uit het oog verliest en dat de beste beledigingen in het Spaans toch bijna altijd over iemands moeder gaan. Het was een fantastische ervaring die ik mijn leven lang niet zal vergeten. Maar aan het eind van de reis begon mijn brein wel een beetje te jeuken. Er was niks uitdagends om te lezen, niemand om een intelligente discussie mee te voeren, ik had bijna weer zin in een pittig college toegepaste taalkunde. Een intellectueel vormende ervaring zou ik het dus niet willen noemen. Ik proef in de mening van Harm Beertema over internationalisering een beetje dezelfde stoofpeer­tjessmaak die de PVV ook op een heleboel andere terreinen uitdraagt: hek om tuintje Nederland, dan houden we de boze buitenwereld op afstand en hebben we geen gesodemieter. Dus als onze jongens en meisjes zich internationaal willen oriënteren, dan

gaan ze maar op eigen rekening een beetje backpacken, dan hoeven wij er geen geld aan uit te geven. Maar als we het erover eens zijn dat Nederland een kenniseco­nomie wil zijn, meneer Beertema, dan zullen onze jonge hogeropge­leiden ons moeten helpen dat waar te maken. Het onderwijs zal ze, via international classrooms en uitwis­selingsprogramma’s, moeten klaarstomen voor een wereld die niet ophoudt bij de Nederlandse

grens. Toegegeven: misschien is internationalisering voor de ene student relevanter dan voor de andere. Ik stel me zo voor dat de kans niet zo groot is dat een Pabo­student later voor een Franse schoolklas komt te staan. Een uitwisselingsprogramma met Nantes is een mooie kans, maar maakt je straks niet per definitie een betere onderwijzer. Voor een student Petroleum Engineering ligt dat anders. De kans is groot dat die na zijn afstuderen komt te werken bij een internationaal bedrijf dat hem direct naar een project in Brazilië stuurt. Terwijl ik dit schrijf, denk ik ineens: ook voor die onderwijzer is studeren in een internationale context eigenlijk helemaal niet verkeerd. Want de kans is weliswaar klein dat hij in het buitenland voor de klas komt te staan. Maar als hij een baan vindt in een van onze grote steden, dan krijgt hij vanzelf zijn eigen international classroom. Zou Harm Beertema daar wel eens over hebben nagedacht?

ellen touw

Ellen Touw is beleidsmedewerker internationalisering bij de TU Delft

Beetje backpacken

transfer | oktober/november 2012 | 11

c o l u m nFo

to: H

enrië

tte

Gue

st

Page 12: Transfer 2, jaargang 20

In zeven jaar tijd zouden 560 Saoedi-Arabische studenten in Groningen en Maastricht worden opgeleid

tot arts. Dat aantal is zes jaar later nog lang niet in zicht. Ook inhoudelijk lopen de zaken anders dan

gepland. Toch zijn alle partijen positief over het programma. ‘We gaan er zeker mee door’, laten de

Saoedi’s weten.

n a o p s t a r t p r o b l e m e n v e r l o o p t s a m e n w e r k i n g n u g o e d

Saoedi’s willen door met artsenstudie in NederlandFo

to: P

hilip

Drie

ssen

Saoedische studenten in Maastricht.

| oktober/november 2012 | transfer12

a c h t e r g r o n d

Page 13: Transfer 2, jaargang 20

Bontgekleurde hoofddoekjes zitten kriskras door de zaal: drie links, twee rechts en eentje vooraan, in de rij die is gereserveerd voor de 28 geneeskunde­studenten die vandaag hun bachelordiploma krijgen. In de Keuningzaal in het Universitair Medisch Centrum Groningen gaat luid applaus op als Maryem al Nasser (22) naar voren wordt geroepen. Stralend neemt ze bloemen in ontvangst.De Saoedi­Arabische Maryem begon in 2009 aan de internationale bachelor geneeskunde. Ze is een van de drie Saoedi’s die dit najaar in Groningen hun bachelor­diploma kregen. De twee anderen zijn inmiddels begonnen aan een Nederlandstalige master; Maryem gaat eerst onderzoek doen voordat ook zij aan de master begint. Het is voor het eerst dat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) een diploma uitreikt aan Saoedische studenten, sinds Saoedi­Arabië en Nederland zes jaar geleden afspraken om 560 Saoedi’s hier op te leiden tot basisarts (zie kader). In Maastricht, de andere stad waar de artsen worden opgeleid, zijn de resultaten iets beter: daar ronden vier meisjes dit jaar al hun masterprogramma af. Hoe dan ook: de aantallen zijn heel anders dan aanvanke­lijk de bedoeling was bij de bijzondere deal.

EngelsDe ambities zijn in de loop der jaren flink bijgesteld. In Groningen studeren momenteel 77 Saoedi’s, in Maastricht 154, terwijl dat er volgens de afspraken inmiddels 280 per universiteit hadden moeten zijn. Tegenover de twee studenten die in Groningen in het masterprogramma zitten, staan er in Maastricht 27. Dat verschil komt doordat Groningen pas in 2009 begon met de internationale bacheloroplei­ding. Daarvóór volgden de Saoedi’s een aangepast programma, deels in het Nederlands, deels in het Engels. De Saoedi’s die al in Groningen waren, konden in 2009 kiezen: óf overstappen naar de inter­nationale bachelor en opnieuw beginnen in jaar één, of instromen in de Nederlandstalige bachelor.Dat het programma niet verloopt volgens de aanvan­kelijke afspraken, komt doordat de werkelijkheid anders bleek te zijn dan vooraf gedacht. Zo was het idee dat de studenten in het Nederlands zouden

worden onderwezen. Dat bleek in de praktijk onhaal­baar; hun Engels was vaak al niet eens op niveau. In 2008 scoorde 81 procent van de studenten in Maastricht en 31 procent in Groningen bij aankomst onvoldoende op Engelse taalbeheersing. De landelijke commissie die toezicht houdt op de naleving van de Gedragscode internationale student kwam er zelfs aan te pas. Die velde in 2008 een

hard oordeel: het taalniveau van de Saoedi’s was ondermaats en de toelatingsseisen werden niet altijd gehandhaafd. Ook kregen de studenten te weinig voorlich­ting en was het onduidelijk of het onderwijsprogramma inhoudelijk wel voldeed aan de Nederlandse normen.Over die tijd willen de univer­siteiten niet te veel meer praten.

Liever benadrukken ze wat er sindsdien is verbe­terd. Zo scoorde in Groningen vorig jaar nog maar 4 procent van de nieuwe Saoedi’s onvoldoende voor Engels, in Maastricht nog slechts 7 procent.

Paradepaardje“Het gaat heel goed”, zegt Nico Bos, hoogleraar internationalisering van onderwijs in de medi­sche wetenschappen en als directeur sinds 2009 verbonden aan de internationale bachelor genees­kunde in Groningen. “Een van de redenen om deze internationale bachelor op te zetten, was voor ons om de Saoedische studenten te accommoderen met het Engels. Inmiddels lopen bij de opleiding meer dan 28 nationaliteiten rond. Daar zijn de Saoedi’s simpelweg onderdeel van geworden. We zijn daar heel trots op.”De bachelor is een paradepaardje van de RUG geworden. Geneeskunde studeren in het Engels kan alleen in Groningen en Maastricht. Want ook die universiteit heeft het Saoedische programma uitgebouwd tot een officiële Engelstalige opleiding. Vanwege de noodzaak om goed te kunnen communi­ceren met de Nederlands sprekende patiëntenpopu­latie, heeft Groningen ervoor gekozen om de master wel in het Nederlands te houden. De studenten moeten daarvoor Nederlands spreken op NT2­niveau (Nederlands als tweede taal) en een toets hebben gemaakt in medisch Nederlands.

“We gingen voorheen nog

wel eens door de knieën

met de toelatingseisen,

nu niet meer”

n a o p s t a r t p r o b l e m e n v e r l o o p t s a m e n w e r k i n g n u g o e d

Saoedi’s willen door met artsenstudie in Nederland

transfer | oktober/november 2012 | 13

Page 14: Transfer 2, jaargang 20

Om tot het verplichte voorbereidingsjaar te worden toegelaten, moeten de Saoedi’s in Groningen mini­maal 5.0 scoren op de IELTS­test, een internationaal geaccrediteerde taaltoets Engels. In het zogeheten pre-med­programma wordt vooral het Engels opge­krikt. Om vervolgens door te stromen naar het eerste bachelorjaar, moeten studenten die score verhogen tot 6.5. “Harde eisen”, zegt Remko Bezema, hoofd van het onderwijsinstituut geneeskunde in Groningen. “We gingen voorheen nog wel eens door de knieën, maar nu niet meer.”

WennenOok de Universiteit Maastricht (UM) heeft de afge­lopen jaren flink wat moeten aanpassen. “We hebben veel moeten leren”, zegt Albert Scherpbier, decaan van de faculteit geneeskunde. “Het zijn mensen uit een compleet andere cultuur. Zowel wij als zij moesten wennen.”Dat ‘wennen’ zat hem vooral in de verschillende onderwijsstijlen. Wail al Khaldi (23), die in 2008 naar Nederland kwam, spreekt van een ‘cultuurschok’. “Nederlanders zijn heel direct, docenten zeggen het meteen als ze een opdracht onder de maat vinden. Dat zijn we in Saoedi­Arabië niet gewend.” Wail, die cardioloog wil worden, begon in september aan zijn master in Maastricht, die gedeeltelijk bestaat uit praktijkvakken in het ziekenhuis. “De arts vertaalt nu voor ons”, vertelt hij. “Het is niet ideaal, maar het gaat.” De student spreekt lovend over de inspan­ningen van de universiteit om het programma te verbeteren. Hij ziet dat studenten die nu in het pre­med­programma instromen, daar veel beter op de studie worden voorbereid. “In het begin vielen veel studenten uit. Er is nu meer aandacht voor het bijspijkeren van biologie en scheikunde en ook de Engelse lessen zijn intensiever.” Toch heeft de toekomstige arts wel een puntje van kritiek. “Er is bij ons veel onduidelijkheid geweest over hoe de master eruit zou zien. Eerst zou die in het Nederlands zijn, toen toch niet. Nu lijkt het erop dat we twee van de drie jaar in het buitenland gaan doorbrengen.”

Niet meer dan logischDaarmee stipt Wail een gevoelig punt aan. In Groningen stromen de studenten na de bachelor in de driejarige Nederlandstalige master in, waarbij ze in Nederland verblijven. In Maastricht zijn de studenten alleen het eerste masterjaar in Nederland. Daarna lopen ze coschappen in Ierland, de Verenigde

Staten of Australië. De reden daarvoor is dat ze zo het patiëntcontact tijdens de co­schappen in het Engels kunnen onderhouden. “Het is inderdaad een tijd onduidelijk geweest in welke taal we het masteronderwijs zouden doen”, zegt opleidingsdirecteur Ton de Goeij. “In eerste instantie zouden de studenten hier alleen een bachelortraject volgen. Toen wij besloten ook een master te bieden, was het voor ons niet meer dan logisch om de Engelse vooropleiding in het Engels voort te zetten.”Maastricht legt daarmee de wens van Saoedi­Arabië naast zich neer dat de studenten in het Nederlands zouden worden opgeleid, zodat ze zo veel mogelijk konden leren van de Nederlandse cultuur. “Natuurlijk kunnen we ze ook Nederlands leren”, zegt De Goeij. “Maar dat kost vreselijk veel tijd. Die tijd kunnen ze beter investeren in hun onderwijs.” Dat dit punt er mogelijk toe leidt dat de Saoedische regering de stroom studenten naar Maastricht stopzet, maakt de UM weinig uit. Geneeskundedecaan Scherpbier: “Wij hebben op inhoudelijke gronden deze keuze gemaakt. We gaan de zaken niet anders regelen om financiële redenen of vanwege de cultu­rele wens van de Saoedi’s.” Of de Saoedi’s ook echt ontstemd zijn over de taal­keuze in Maastricht is onduidelijk. De cultureel attaché uit Saoedi­Arabië die op het Saoedische consulaat in Berlijn is gestationeerd en sinds het begin van het programma contact onderhoudt met de beide universiteiten, houdt zich op de vlakte: “Kennis kan even goed in het Nederlands als in het Engels worden overgedragen”, aldus dr. Alhumedhi, die verder posi­tief zegt te zijn over de samenwerking met Nederland. “We gaan zeker door met dit programma.”

KamervragenInternationale programma’s zoals dit roepen in Nederland al gauw kritische vragen op. Betaalt de overheid niet te veel aan buitenlandse studenten, wat levert het programma Nederland op en waarom zou Nederland investeren in studenten die uiteindelijk weer vertrekken? In 2011 stelden SP­ en PvdA­Kamerleden opnieuw vragen aan staatssecretaris van Onderwijs Halbe Zijlstra. Zij vreesden dat het commercieel werven van buitenlandse studenten ten koste kon gaan van de kansen van Nederlandse studenten. Ook vroegen ze zich af of het geld voor een speciale onderwijs­attaché in Riyad, betaald door het ministerie, de RUG en de UM, wel goed besteed zou zijn.

| oktober/november 2012 | transfer14

Page 15: Transfer 2, jaargang 20

Engelse les voor Saoedische studenten in Maastricht.

Die onderwijsattaché, Gert Borg, is momenteel niet meer actief, omdat er geen overeenstemming bestond over zijn taken. Desgevraagd laat hij weten dat het programma aan beide zijden als succesvol wordt ervaren. “Het probleem is alleen dat de universiteiten zo veel hebben geïnvesteerd in het opzetten van deze internationale programma’s, dat ze zichzelf afhan­kelijk hebben gemaakt van het aantal inkomende studenten.” Volgens Borg klagen de universiteiten flink wanneer er minder studenten komen dan gepland, maar is er moeilijk op te sturen. “Ik heb daarom geadviseerd om langetermijnafspraken te maken over het aantal inko­mende studenten. Maar mede door de veranderende Nederlandse regelgeving die het bijvoorbeeld voor de begeleiders van vrouwelijke studenten moeilijk maakt om hier te blijven, komen er minder studenten hierheen.”

Culturele samensmeltingOver winstmarges willen de universiteiten geen openheid verschaffen. Wel is bekend dat de RUG en de UM hun bachelorprogramma’s aan Saoedische universiteiten verkochten: Groningen sloot een contract voor 3,2 miljoen euro, Maastricht voor zo’n 15 miljoen. Ook betalen de studenten fors voor hun opleiding: de Groningse collegevoorzitter Sibrand Poppema zei in 2007 in Transfer: “We rekenen met

een kostprijs van zo’n 20.000 euro per jaar (...) en de Saoedi’s betalen 32.000 euro, dus daar zit de winst. Niet helemaal, want ze hebben extra begeleiding nodig, maar toch.” Beide universiteiten geven aan onverdeeld positief te zijn over de effecten van het programma op hun universiteit. Zoals decaan Scherpbier (RUG) het verwoordt: “Een culturele samensmelting zoals deze, daar kan Nederland heel wat leren.”

floor boon

d e s a o e d i s c h e d e a l

Saoedi-Arabië en Nederland spraken zes jaar geleden af

dat 560 Saoedische studenten in Nederland zouden wor-

den opgeleid tot basisarts. In groepen van tachtig per

jaar zouden ze worden onderwezen aan de universiteiten

van Groningen en Maastricht. Er werd onderwijs op maat

gemaakt voor de studenten, die daarvoor het kosten-

dekkende bedrag van jaarlijks 32.000 euro betalen. De

Saoedi’s mogen volgens de afspraken niet in Nederland

gaan werken. Ze worden opgeleid buiten de numerus

fixus om. De eerste Saoedische studenten kwamen in

2007 naar Nederland. (FB)

Foto

: Phi

lip D

riess

en

transfer | oktober/november 2012 | 15

Page 16: Transfer 2, jaargang 20

Hotelsuites voor de rijkere internationale student

De nieuwe bewoners van het op 15 september geopende The Student Hotel slalommen behendig langs steigers en tientallen bouwvakkers. De verbouw van het voormalige kantoorpand aan de Rotterdamse Oostzeedijk is nog niet helemaal voltooid. De strak ingerichte studentenkamers zijn af, maar de gemeenschappelijke ruimtes, zoals een bibliotheek en een speelkamer, zijn kort na de opening nog

niet klaar. De bouwvakkers lopen af en aan om alles zo snel mogelijk op orde te krijgen. “Ik vind het niet zo erg dat er nog gewerkt wordt, als ze maar niet heel vroeg beginnen. We zijn tenslotte studenten”, zegt Amerikaan Vincent Coon (19) die de internationale bachelor economie volgt. Zo denken kennelijk meer internationale studenten erover, want alle 252 kamers zijn bewoond. Door

Foto

: Joh

anne

s Ode

Ondanks de pittige huurprijzen zijn alle 252 kamers in het spiksplinternieuwe The Student Hotel Rotterdam

bezet. Over vijf jaar wil de Britse eigenaar City Living vijfduizend kamers in Nederlandse universiteitssteden

exploiteren. “Ik ben ervan overtuigd dat er een markt voor is”, stelt directeur Charlie MacGregor.

Bewoners van The Student Hotel in de net voltooide gemeenschappelijke ruimte.

| oktober/november 2012 | transfer16

r e p o r t a g e

Page 17: Transfer 2, jaargang 20

jongeren uit maar liefst vijftig verschillende landen. Voor een gemeubileerde kamer met badkamer en het gebruik van een gemeenschappelijke keuken, betalen zij 595 euro per maand. In die keuken hebben ze dan wel de beschikking over een eigen koelkast en voor­raadkastje. Ruimere suites met een eigen keuken kosten 645 tot 795 euro per maand. Dat is een stuk duurder dan de gemeubileerde kamers die via de Erasmus Universiteit bij woningcorporaties te huur zijn. Die kosten tussen de 475 en 600 euro per maand. Laura Hofstee van het facilitair bedrijf van de universiteit vindt het daarom verrassend dat The Student Hotel vol zit. “Er is geen kamernood in Rotterdam, zoals in Amsterdam of Utrecht. Wij hebben door de komst van The Student Hotel ook niet minder kamers verhuurd.” Het studentenhotel bedient een andere doelgroep, denkt ze.

LeenfietsDat bevestigen de kersverse bewoners. Zij kiezen voor het gemak en letten minder op de centen. The Student Hotel biedt meer service dan andere studentenhuis­vesters. Naast gebruikelijke hotelfaciliteiten als een restaurant, fitnessruimtes en een wasserij, heeft het studentenhotel ook een bibliotheek, studeerkamers en zelfs leenfietsen. “Vanwege die extra’s koos ik voor The Student Hotel”, zegt Cypriotische masterstudent Constantinos Pouros (23). “Ik zou niet weten waar ik in een voor mij nog onbekend land dat allemaal moet regelen.” Naast studentenkamers zijn er ook echte hotelkamers voor gastdocenten of familie en vrienden van de bewoners. “Erg handig”, vindt Coon. “Mijn zus komt binnenkort langs en kan dan in hetzelfde huis terecht. Maar mijn ouders gaan liever naar een duurder hotel.”The Student Hotel heeft bovendien een gelikte website met foto’s van de kamers, filmpjes en informatie over de locatie. Dat is een groot pluspunt, want de informatievoor­ziening rond de huisvesting voor buitenlandse studenten scoort over het algemeen niet goed, blijkt uit onderzoek van Kences, de koepelorganisatie van studentenhuisves­ters, dat deze zomer verscheen. Studenten vinden het bijvoorbeeld lastig de veiligheid van de omgeving in te schatten. “Daar had ik geen last van, omdat ik bij The Student Hotel precies wist dat het in de nette wijk Kralingen lag, tussen de universiteit en het centrum”, zegt Coon.

InnovatiefVincent Buitenhuis, directeur van Kences, geeft aan dat studentenhuisvesters de informatievoorziening zullen verbeteren. “We gaan marktgerichte infor­

matie geven over kamers en de omgeving en foto’s tonen.” The Student Hotel vindt hij een ‘innovatief idee’ en zorgt volgens hem voor een diverser aanbod. “Zij bieden hotelkamers, wij echte huisvesting voor buitenlandse studenten.”The Student Hotel draagt niet voor niets het woord ‘hotel’ in de naam. Studenten krijgen geen huurbe­scherming. “Daarom moeten ze na maximaal negen maanden studeren plaats maken voor de volgende lichting studenten”, zegt Charlie MacGregor, direc­teur van het van oorsprong Schotse bedrijf City Living dat het studentenhotel runt. “Na één studie­jaar weten studenten hun weg te vinden in de stad, hebben ze vrienden gemaakt en kunnen ze dus zelf andere huisvesting regelen. Dat is ons concept.” Hetzelfde concept past MacGregor al succesvol toe in Luik, maar dan onder de naam City Living. Achter die naamswijziging moet je niet te veel zoeken, stelt MacGregor. “De nieuwe naam drukt gewoon beter uit dat we een echt hotel zijn.” En omdat het een hotel is, hoeft The Student Hotel geen rekening te houden met het puntensysteem waarop huurprijzen van kamers zijn gebaseerd. “Als we dat puntensysteem zouden hanteren, vallen de huurprijzen een stuk lager uit en dan komen we niet uit”, aldus de directeur. “We zijn een commercieel bedrijf en willen wel winst maken.”

Overspannen marktDat het concept van City Living ondanks de hoge huurprijzen aanslaat, is geen grote verrassing. Nederlandse studentenhuisvesters kampen al jaren met capaciteitsproblemen. Ieder jaar weer worden

internationale studenten in verschillende steden tijdelijk onder­gebracht in bungalowparken en hostels. In die overspannen markt mikt The Student Hotel boven­dien op een specifieke doelgroep: internationale studenten die kort in Nederland blijven, voor het gemak kiezen en vrij veel geld te

besteden hebben. Het succes van The Student Hotel in Rotterdam, waar geen grote kamernood is, toont aan dat die doelgroep er is. MacGregor is ambitieus. Volgend jaar opent City Living een hotel in Amsterdam met 709 kamers, een jaar later gevolgd door 320 kamers in Den Haag. Binnen vijf jaar wil The Student Hotel vijfduizend kamers aanbieden in meerdere universiteitssteden. “Ik ben ervan over­tuigd dat er een markt voor is. Er komen steeds meer buitenlandse studenten naar Nederland en een deel daarvan zal graag bij ons verblijven.”

robert visscher

Volgend jaar opent City

Living een studentenhotel in

Amsterdam met 709 kamers

transfer | oktober/november 2012 | 17

Page 18: Transfer 2, jaargang 20

Freddy Weima staat voor de publieke zaak, heeft ervaring met het aansturen van complexe

organisaties en weet hoe kennis en expertise uitgebaat kunnen worden. Per 1 november is hij het

nieuwe boegbeeld van de Nuffic.

“Internationalisering is essentieel voor het hoger onderwijs en de Nederlandse economie. Ik vind het eervol om daar een bijdrage aan te leveren.” Freddy Weima (40) is zeer te spreken over zijn nieuwe functie. Zijn roots liggen in het hoger onderwijs. Aanvankelijk als docent aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij politicologie studeerde. Buitenlandse studie­ervaring deed hij op aan de San Francisco State University. Vanaf 1997 tot 2000 was hij werkzaam als beleids­medewerker hoger onderwijs bij het ministerie van OCW. “Het is mooi om weer in die wereld te treden en ik kan, met mijn ervaring, een bijdrage leveren aan de verbinding van het hoger onderwijs met andere sectoren.”Weima doelt daarmee onder meer op zijn coördina­torschap van de Kennis­ en Innovatie Agenda (KIA). De KIA­coalitie is een verbond van werkgevers­ en werknemersverenigingen en organisaties uit de kennis­wereld. Doel van de coalitie is om Nederland terug te laten keren in de top vijf van kennissamenlevingen. In de Kennis­ en Innovatie Agenda, die is opgesteld voor de periode 2011–2020, staat beschreven hoe dat doel bereikt zou kunnen worden. “Een indicator in de KIA is dat goed hoger onderwijs internationaal moet zijn. Ook omdat internationalise­ring belangrijk is voor de hele economie.

Daar ben ik door geïnspireerd geraakt”, aldus Weima. “De KIA­coalitie is allereerst een inhoudelijke coalitie. Niet strak opgetuigd, maar wel effectief. Het blijkt maar weer dat enthousiaste mensen belangrijker zijn dan structuren. Er zijn dertig partijen bij betrokken waardoor er een breed draagvlak is. Wat mij betreft wordt de Nuffic de eenendertigste partij.”

ZorgwekkendIn diezelfde KIA staat dat het percentage Nederlanders dat buitenlandse studie­ervaring heeft opgedaan, gedaald is. “Dat is zorgwekkend”, constateert Weima. “Dat percentage moet fors gaan stijgen.”Rode draad in de loopbaan van de geboren en getogen Fries is de publieke sector. Hij verruilde het ministerie van Onderwijs voor Sociale Zaken en later voor Justitie waar hij beleids­ en leidinggevende functies vervulde. In 2007 stapte hij over naar het CAOP, het kennis­ en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein, waar hij tot het eind van deze maand als unitmanager werkzaam is. Vroeger maakte het CAOP deel uit van het ministerie van Binnenlandse Zaken, nu is het een zelfstandige organisatie met verschillende opdrachtgevers. Een daarvan is de KIA­coalitie. Een andere belangrijke opdrachtgever was het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO)waar Weima, tot het in 2011 werd opgeheven, directeur van was. In die periode ontwikkelde SBO zich tot een kennis­ en expertise­centrum. Deze expertise wordt nu benut door nieuwe opdrachtgevers zoals het ministerie van OCW en het Arbeidsmarkt platform Primair Onderwijs. Weima wil nog niet al te zeer vooruitblikken op de koers die hij met de Nuffic zal gaan varen. Wel wil hij kwijt dat de kennis­ en expertisefunctie van de Nuffic meer ontwikkeld kan worden. “Op dat punt breng ik de nodige ervaring mee. Bovendien beschikt de Nuffic al over een goede uitgangspositie.”

els heuts

Nieuwe Nuffic-voorman heeft roots in HO

Foto

: Hen

riëtt

e G

uest

| oktober/november 2012 | transfer18

a c t u e e l

Page 19: Transfer 2, jaargang 20

Europa speelt een belangrijke rol in het werk van Bert Kamphuis. “Door de ligging van Zuyd, vlakbij Duitsland en Belgie, werken we intensief met de hoge­scholen uit die landen samen”, vertelt hij. Maar Zuyd kijkt ook verder dan het eigen drielandenpunt. Vorige maand reisde Kamphuis voor de vijfde keer af naar de conferentie van de EAIE, de European Association for International Education, waar ruim 4.200 mensen uit het hoger onderwijs van over de hele wereld elkaar treffen. Elk jaar strijkt de bijeenkomst neer in een andere Europese stad, deze keer was dat Dublin.Omdat er zo ontzettend veel mensen op de EAIE afkomen, zouden er van Kamphuis wel meer mensen van zijn hogeschool naar mogen worden afgevaardigd dan alleen beleidsmedewerkers zoals hij en zijn directe collega. “Met een grotere delegatie hebben we immers nog meer bereik.”

BeursvloerContact leggen is, naast het volgen van lezingen en workshops, het voornaamste doel van de driedaagse conferentie. De deelnemers kunnen van tevoren online hun agenda inplannen, maar lopen elkaar bij alle activiteiten soms ook vanzelf tegen het lijf. En anders kunnen ze elkaar doelgericht opzoeken op een grote beursvloer met standjes, zoals die van Study in Holland. Een unieke gelegenheid om mensen te

treffen die je anders nooit zomaar ontmoet.“Ik had deze keer onderwijsinstellingen uit Brazilië op het oog,” vertelt Kamphuis. “Want voor de BV Nederland is het goed als we bij de nieuwe econo­mieën aanhaken.” Hij was niet de enige die zo rede­neerde. Vertegenwoordigers van de zogenoemde BRIC­landen (Brazilië, Rusland, India en China) waren bij alle bezoekers veelgevraagde gespreks­partners. Maar de Brazilianen toonden ondanks hun populariteit nog geen spoor van vermoeidheid toen Kamphuis hen sprak. “Ze waren vooral geïnteres­seerd in de kunstopleiding van Zuyd.” Dat vond hij opvallend, omdat het zwaartepunt in zo’n uitwisse­ling meestal bij de economische opleidingen ligt.Een concrete afspraak, voor een studentenuitwis­selingsprogramma bijvoorbeeld, leverde het gesprek met de Brazilianen niet op. Maar een eerste contact is in ieder geval gelegd. Met Sint­Petersburg ging het sneller. Een ontmoeting tijdens de Dinner & Dance­avond leidt in de toekomst mogelijk tot een nieuwe partnerinstelling in die Russische stad. “Toch praat je misschien nog wel het meest met de mensen met wie je al een samenwerkingsverband hebt,” concludeert Kamphuis. “Je hebt zoveel te orga­niseren samen, dat het praktisch is om ook nog even met elkaar af te spreken bij de EAIE.”

annemieke bosman

Nieuwe partner dankzij Dinner & Dance-avond

Foto

’s: A

nne

Lutg

erin

k

Onder de noemer internationalisering worden in het hoger onderwijs de meest uiteenlopende taken

verricht. Bert Kamphuis, beleidsmedewerker internationalisering van hogeschool Zuyd, was vorige

maand een van de ruim 4.200 bezoekers van de EAIE in Dublin.

transfer | oktober/november 2012 | 19

a a n p a k k e n

Page 20: Transfer 2, jaargang 20

d u i t s e e u r o p a r l e m e n t a r i ë r w i l e c - v o o r s t e l w i j z i g e n

‘Erasmus for All moet flexibeler worden’Het Europees Parlement stemt eind dit jaar over Erasmus for All, het nieuwe programma dat onder

meer studentenmobiliteit binnen Europa moet bevorderen. De plannen daarvoor moeten nog wel

behoorlijk worden gewijzigd, vindt Doris Pack, voorzitter van de commissie Cultuur en Onderwijs van

het Europees Parlement.

Niet een, maar twee keer met een Erasmusbeurs in het buitenland studeren. Dat moet mogelijk worden, stelt Doris Pack in een telefonisch interview met Transfer. De Duitse is voorzitter van de commissie Cultuur en Onderwijs in het Europees Parlement. “Wij hoorden van veel studenten dat ze binnen een academisch jaar naar twee verschillende landen hadden gewild. Dat willen we mogelijk maken. Een Nederlandse student kan dan bijvoorbeeld een paar maanden in Duitsland en daarna in Italië studeren. De hoogte van de beurs kan daarbij hetzelfde blijven.”

De Erasmusbeurs is momenteel bedoeld voor één studiever­blijf van minimaal drie en maximaal twaalf maanden. Door twee studieverblijven binnen een academisch jaar mogelijk te maken, wil Pack Erasmus flexibeler maken. Want dat is volgens haar hard nodig. Pack schreef afgelopen zomer een lijvig rapport over Erasmus for All, waarin ze deze en andere wijzigingen voorstelt. Erasmus for All is een ambitieus plan van de Europese Commissie (EC), die er tussen 2014 en 2020 19 miljard euro voor wil uittrekken. Een miljard daarvan is bedoeld voor

Foto

: Las

zlo

Belic

zay/

EPA

/AN

P

Doris Pack (links) en Eurocommissaris Androulla Vassiliou van Onderwijs.

| oktober/november 2012 | transfer20

i n t e r v i e w

Page 21: Transfer 2, jaargang 20

hoger onderwijs. Als gecombineerd programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport is Erasmus for All onder meer de opvolger van het Leven Lang Leren­programma. Een van de doelen is om bijna drie miljoen studenten naar het buitenland te laten gaan voor studie of stage. Bovendien komt er een garantiefonds waardoor studenten die een master in het buitenland willen doen, makkelijker geld kunnen lenen.

YES EuropePack stelt in haar rapport ook voor om meer reclame te maken voor de mogelijkheid om studenten studie en stage in het buitenland te laten combineren. “Ierland doet dit al binnen het Erasmusprogramma. Ierse studenten geven over de grens Engelse les en studeren tegelijkertijd. Ik vind het geweldig dat iemand kennis opdoet en die tegelijkertijd deelt. Daarom wil ik dit goede idee ook naar andere Europese landen verspreiden.”Of de aanpassingen van Pack worden ingevoerd, is nog niet duidelijk. Het Europees Parlement en de EC discussiëren nog over het onderwerp. Op 6 november stemt de commissie Cultuur en Onderwijs over de voorstellen, eind november is de plenaire stemming in het Europees Parlement. Begin 2013 moet over­eenstemming worden bereikt met de Raad. Maar hoe het programma er definitief uit komt te zien, is pas duidelijk als de budgetten zijn vastgesteld. Wanneer dat precies gebeurt, is nog onbekend. Doris Pack is trouwens geen voor­stander van de naam Erasmus for All. “Erasmus is niet voor iedereen”, zegt ze. “De beurs is niet toereikend voor arme studenten.” Zij stelt voor om het programma YES Europe te noemen, waarbij ‘YES’ staat voor Youth, Education and Sports. Pack wil daarnaast de namen Comenius, Leonardo da Vinci, Erasmus en Grundtvig behouden. Deze programma’s gaan onder Erasmus for All vallen.

KrankzinnigHet nieuwe Europese programma krijgt sinds de introductie op 23 november vorig jaar veel kritiek. Onder meer van europarlementariër Wim van de Camp (CDA). Hij stelde voor om de kwaliteit te verbeteren door prestatie­eisen aan de beurs te verbinden. Instellingen zouden daarbij de tijdsbeste­ding van studenten moeten vastleggen. De CDA’er wilde hiermee het imago van de Erasmusbeurs als pretbeurs bestrijden.Pack heeft dat idee niet opgenomen in haar aanpassingen. Ze noemt het een krankzinnig plan.

“Het maakt de Erasmusbeurzen alleen maar gecom­pliceerder. Instellingen hebben het al ontzettend druk en moeten dan ook nog bijhouden hoeveel tijd studenten aan hun studie besteden?” Een van de doelstellingen van Erasmus for All is juist het verminderen van de bureaucratie. Ook Pack is daar voorstander van. “Maar het is lastig. Zaken als het verwerken van aanmeldingen en het uitvoeren van controle kosten nu eenmaal tijd. Er gaat veel geld om in het Erasmusprogramma. Daarom is scherp toezicht nodig om ervoor te zorgen dat er niet wordt gefraudeerd.”Sijbolt Noorda, voorzitter van de universiteiten­vereniging VSNU, noemde het Erasmusprogramma eerder ‘academisch toerisme’. Maar Pack spreekt fel tegen dat de Erasmusbeurs een vakantie subsidieert. “Uitwisselingsstudenten leren veel in het buitenland. Natuurlijk feesten ze ook. Ik ken ontzettend veel verhalen van zeer succesvolle studenten en alumni die die twee zaken heel goed combineerden.”

Extra geldOok op het voorstel van Jo Ritzen voor ‘Erasmus 3.0’ heeft ze kritiek. De oud­minister van Onderwijs lobbyt in Europa voor een plan om de diploma­

mobiliteit te stimuleren. Ritzen pleit voor een pilot van 700 miljoen euro, binnen Erasmus for All, om de gehele studie van diploma­studenten te bekostigen.“Dat geld is er niet”, zegt Pack resoluut. “We doen al wat we kunnen binnen Erasmus for All. Als Ritzen zijn plan wil doorzetten, moet hij maar extra geld los zien te krijgen.” Ze wijst erop dat Erasmus

for All diplomastudenten al wil ondersteunen via een garantiefonds, waardoor 330.000 masterstudenten makkelijker een lening moeten kunnen krijgen. Critici als Ritzen vinden een lening te karig; zij willen beurzen voor diplomamobiliteit. Volgens Pack is dat op dit moment te kostbaar.Geld is sowieso een pijnpunt voor Erasmus for All. Het is nog onzeker of het gewenste budget van 19 miljard euro er komt, aangezien verschil­lende lidstaten, zoals Nederland, hun bijdrage aan de EU willen beperken. Volgens Pack zou het budget hoger moeten worden dan 19 miljard. “Juist in deze crisistijd is het ongelooflijk belangrijk om niet op onderwijs te bezuinigen, maar er fors in te investeren. Hoogopgeleide jongeren zijn de toekomst van Europa en Erasmus for All draagt daar sterk aan bij.”

robert visscher

“Geweldig als iemand

met een Erasmusbeurs

kennis opdoet en die

tegelijkertijd deelt”

transfer | oktober/november 2012 | 21

Page 22: Transfer 2, jaargang 20

Meer dan 4.1 miljoen studenten volgden in 2010 een opleiding buiten hun eigen land. Dat blijkt uit het rapport Education at a Glance 2012, dat vorige maand verscheen. In deze publicatie heeft de OESO de nieuwste onderwijscijfers in 26 landen op een rij gezet. Ook in verhouding tot de enorme groei van het totale aantal studenten in het hoger onderwijs wereldwijd, is de toename van het aantal internatio­nale studenten opmerkelijk. In de afgelopen tien jaar steeg het aantal studenten in het hoger onderwijs met 77 procent, van 100 naar 177 miljoen. Het aantal studenten dat over de grenzen trok, nam sneller toe. Tussen 2000 en 2010 was er sprake van bijna een verdubbeling. In een globaliserende wereld met een steeds inter­nationalere arbeidsmarkt wordt een studie in het buitenland vaak als een lonende investering gezien, concludeert de OESO. Wat de gevolgen van de economische crisis zijn voor de internationalisering van het hoger onderwijs, valt nog niet op te maken uit het rapport omdat de data niet verder gaan dan 2009. De denktank van rijke, geïndustrialiseerde landen denkt dat de crisis tegengestelde effecten teweeg kan brengen. Studenten zouden kunnen afzien van een opleiding in het buitenland doordat daar minder geld voor beschikbaar is. Maar ze kunnen een internationale studie ook als goede second option zien als ze in hun thuisland geen werk vinden. Hoe beter mensen zijn opgeleid, hoe makkelijker het voor hen is om hun baan te behouden of ander werk te vinden. Zo steeg de werkloosheid onder hoogopge­leiden in de OESO­landen tussen 2008 en 2010 van 3,3 procent naar 4,7 procent. Bij lager opgeleiden nam dat percentage toe van 8,7 naar 12,5 procent.

BestemmingLiefst 41 procent van de internationale studenten doet een opleiding in een Europees land. Vrijwel altijd gaat het dan om één van de 27 EU­lidstaten. Tussen 2000 en 2010 groeide de stroom studenten naar Europa met 14 procent tot meer dan 1,9 miljoen

studenten. Dat percentage valt in het niet bij de ontwikkelingen in Australië en Nieuw­Zeeland. Daar nam de groei in dezelfde periode toe met 95 procent. Landen in Latijns­Amerika en het Caribisch gebied zagen het percentage internationale studenten met vijftig procent toenemen. Slechts vijf landen vormen de bestemming van bijna de helft van alle internationale studenten wereld­wijd: de Verenigde Staten (17 procent), het Verenigd Koninkrijk (13 procent), Australië (7 procent), Duitsland (6 procent) en Frankrijk (6 procent). Maar ook daarin komt verandering: het aandeel van de Verenigde Staten daalde tussen 2000 en 2010 met 5 procent en dat van Duitsland met 2 procent. Nederland staat net in de top twintig: 1,2 procent van alle mobiele studenten koos in 2010 voor een studie hier. Daarmee is het Nederlandse aandeel in tien jaar tijd bijna verdubbeld. Voor iedere Nederlandse student die over de grens ging studeren, kwamen er 2,5 internationale studenten hierheen. Dat is minder dan het OESO­gemiddelde van 2,9 inkomende studenten per uitgaande student. Australië (20), het Verenigd Koninkrijk (15) en de Verenigde Staten (12) zijn op dat vlak absolute koplopers. Maar dat komt ook omdat de animo om in het buitenland te gaan studeren in deze landen laag is.

BuurlandenWaar komen al die mobiele studenten wereldwijd vandaan? Meer dan de helft (52 procent) komt uit China, India en Korea. Na de Aziaten zijn de Europeanen (24 procent) het meest te porren voor een verblijf in een ander land, gevolgd door studenten uit Afrika (9,6 procent), Latijns­Amerika en het Caribisch gebied (6 procent). Noord­Amerikanen zijn nog steeds moeilijk over de grens te krijgen. Zij maken slechts een kleine minderheid van de totale studentenstroom (3,3 procent) uit. Steeds meer studenten kiezen voor een bestem­ming binnen de eigen regio, constateert de OESO. Die ontwikkeling wordt mede veroorzaakt door poli­

Europa populairste continent voor internationale studentWereldwijd is het aantal studenten dat in het buitenland studeert, in tien jaar bijna verdubbeld. De

meeste studenten kiezen nog steeds voor een studie in Europa. Maar in Latijns-Amerika, het Caribisch

gebied, Australië en Nieuw Zeeland is het percentage internationale studenten veel sterker toegenomen

dan op ons continent, constateert de OESO.

| oktober/november 2012 | transfer22

a c h t e r g r o n d

Page 23: Transfer 2, jaargang 20

tieke samenwerkingsverbanden zoals de Europese Unie en binnen Oost­Azië/Oceanië. Opmerkelijk is dat in de OESO­landen meer dan 20 procent van de studenten afkomstig is uit een van de buurlanden. Binnen de EU gaat het om bijna een kwart van de studenten. Ook Nederland past in dit beeld. De helft van de internationale studenten die in Nederland studeren, komt uit een van de buurlanden. Nederlandse studenten op hun beurt gaan graag naar het Verenigd Koninkrijk (29,7 procent) en België (27,6 procent).

Met het oog op de mogelijke invoering van een sociaal leenstelsel in Nederland zijn ook de OESO­cijfers over uitgaven per student interessant. Het blijkt dat Nederland meer investeert per persoon (ruim 12.500 euro) dan het OESO­gemiddelde dat lager is dan 10.000 euro. De Verenigde Staten geven verreweg het

meeste uit per studiejaar, omgerekend ruim 20.000 euro, maar ook Zwitserland, Canada, Noorwegen, Denemarken en Zweden zijn duurder uit.Over de gehele studieduur geven alleen Zweden en Denemarken meer geld uit per student dan Nederland. Voor Nederland gaat de OESO uit van vijf studiejaren. De totale uitgaven aan hoger onderwijs in een OESO­land groeiden tussen 2000 en 2009 met 46 procent. De opstellers van het rapport waar­schuwen dat het lastig is de uitgaven voor het hoger onderwijs van verschillende landen goed te verge­lijken en te interpreteren. Naar Europese maatstaven betalen Nederlandse studenten veel collegegeld. In de EU­lidstaten waarvan cijfers beschikbaar zijn, betalen alleen Engelse studenten meer om naar een universiteit te kunnen.

xander bronkhorst

Europa populairste continent voor internationale student

China 1,8%Italië 1,7%

Nieuw-Zeeland 1,7%Spanje 2,4%

Japan 3,4%

Andere niet-OESO landen 15,5%

Andere OESO landen 6,4%Zweden 1,1%

Nederland 1,2%België 1,3%

Zwitserland 1,3%Korea 1,4%

Oostenrijk 1,7%Zuid-Afrika 1,5%

Duitsland 6,4%

Australië1, 3 6,6%

Verenigd Koninkrijk1 13%

Frankrijk 6,3%Canada2 4,7%

Russische Federatie 3,9%

Verenigde Staten1 16,6%

1. Gegevens van internationale studenten gebaseerd op land waar zij wonen.2. Teljaar 2009.3. Verschillende bronnen gebruikt, enige voorzichtigheid geboden.

bron: OESO, Education at a Glance 2012.

s p r e i d i n g v a n b u i t e n l a n d s e s t u d e n t e n i n h e t h o g e r o n d e r w i j s , p e r b e s t e m m i n g s l a n d ( 2 0 1 0 )Percentage buitenlandse studenten ingeschreven in elk bestemmingsland zoals gemeld aan de OESO.

transfer | oktober/november 2012 | 23

Page 24: Transfer 2, jaargang 20

s t u d e n t e n v a n h a l l l a r e n s t e i n d e n k e n m e e o v e r l a n d g e b r u i k

Een EU-project als internationale leeromgeving

In een interdisciplinair en internationaal samengesteld team bedenken hoe je kwetsbare natuurgebieden

kunt behoeden voor watertekorten, verzilting en bosbranden. Die kans krijgen studenten van

Van Hall Larenstein. Dit voorjaar bezochten zij het Griekse nationaal park Strofylia dat door de

klimaatveranderingen dreigt te verdrogen. Transfer reisde mee.

Foto

: Ale

xand

ra B

rand

erho

rst

| oktober/november 2012 | transfer24

r e p o r t a g e

Page 25: Transfer 2, jaargang 20

Op de heuvel aan de kust staat een rode brandweer­auto. Beneden spoelen de golven van de Middellandse Zee stuk op de rotsen, aan de andere kant zie je groen pijnbomenbos. Twee brandweermannen houden het bos nauwlettend in de gaten. Een groep internationale studenten, waaronder zes landschapsarchitectuurstu­denten van de Hogeschool Van Hall Larenstein, loopt in een lint de heuvel op. Ze kijken rond en nemen foto’s. Een Spaanse docent wijst twee Nederlanders op de rondslingerende sigarettenpeuken, blikjes en snoeppapiertjes. “This is very important information.”Het uitzichtpunt biedt een weidse blik op het Griekse nationaal park Strofylia, een uniek natuurgebied met zandduinen en wetlands, waar de zeldzame parasolpijnboom groeit. Maar landbouw en toerisme zorgen voor vervuiling. En door de steeds langer wordende hitteperiodes is er een groter gevaar voor bosbranden en uitdroging van de wetlands. Binnen het Europese kennisuitwis­selingsproject F:ACTS! worden strategieën ontwikkeld om kwets­bare natuurgebieden te behoeden voor de gevolgen van klimaatver­andering. Strofylia is één van de vijf proefprojecten van F:ACTS!, dat betaald wordt vanuit het EU­fonds voor interregionale samenwerking. Tijdens een vijfdaagse workshop die dit voorjaar in Patras werd gehouden, mochten twintig studenten uit Spanje, Albanië, Griekenland en Nederland bedenken hoe zij de kwetsbare natuur van Strofylia zouden behoeden voor vervuiling en verdroging. WrijvingAan ronde tafeltjes in een conferentiezaaltje in het hotel gaan de studenten meteen na hun bezoek aan Strofylia in gemengde groepjes aan de slag. Ze volgen uiteenlopende studies en al snel ontstaat er

wrijving. “De Grieken en Spanjaarden zijn specia­listen en duiken meteen de details in, terwijl wij op de hoofdlijnen zitten”, constateert de Nederlandse Esther Korteweg, die zelf landschapsarchitectuur studeert. “De Griekse studenten zoeken technische op lossingen, terwijl de Nederlanders vooral sociale veranderingen voorstellen”, observeert de Spaanse María José Enríquez, masterstudente duurzaam land­gebruik. De Nederlanders willen bijvoorbeeld met educatie en voorlichting de mentaliteit van re creanten verbeteren, maar ze begrijpen niet dat zoiets in Griekenland niet werkt, vermoedt de Spaanse. Een interventie van één van de docenten biedt

soelaas. Korteweg: “Wij maken het framework en zij vullen daarbinnen de concrete details in. Nu heeft iedereen een eigen inbreng. Eerst waren sommigen heel stil, dan krijg je het idee: daar heb je die dominante Nederlanders weer die alles regelen.”De nieuwe taakverdeling werpt z’n vruchten af. De studenten zijn stuk voor stuk enthousiast. Ook de Griekse PhD­studente biologie Ioanna Papanikolaou. “Wij focussen

direct op het oplossen van een probleem. De Nederlanders analyseren eerst alle factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan ervan. In de toekomst wil ik die aanpak vaker toepassen”, zegt ze.Na vijf dagen presenteren de studenten hun oplos­singen aan ambtenaren en lokale politici. Ze pakken uit met posters en powerpoints. Eén groepje heeft zelfs een filmpje gemaakt. De oplossingen die ze presenteren lopen uiteen van duinophoging, brand­bestrijding, regenwateropslag, afvalverwerking en verantwoorde akkerbouw tot educatie en voor­lichting. Opzienbarend is het voorstel voor duur­zaam toerisme door de daden van de mythische held

“De Griekse studenten

zoeken technische

oplossingen, terwijl de

Nederlanders vooral sociale

veranderingen voorstellen”Fo

to: S

hutt

erst

ock

2 0 b e s t p r a c t i c e s v o o r g e b i e d s o n t w i k k e l i n g

F:ACTS! staat voor Forms for Adapting to Climate Change

through Territorial Strategies en is een interregionaal

EU-project, gericht op klimaatverandering en gebiedsont-

wikkeling. Er doen veertien organisaties uit acht landen

mee, die oplossingen bedenken door kennis en ervaringen

uit te wisselen, bijvoorbeeld tijdens coaching visits.

Van Hall Larenstein is één van de partners, vanuit het

lectoraat Groene Leefomgeving van Steden. “Er is veel

wetenschappelijke kennis over klimaatadaptatie”, stelt

lector Wim Timmermans. “Maar er is een kloof tussen

wetenschap en praktijk. F:ACTS! onderzoekt hoe we die ken-

nis het best kunnen vertalen naar concrete maatregelen in

de vorm van best practices in gebiedsontwikkeling.”

F:ACTS! loopt van 2010 tot 2013. Het eindresultaat bestaat

uit de ontwikkeling van twintig best practices, waar andere

Europese regio’s met soortgelijke problemen van kunnen

profiteren. Info: www.factsproject.eu. (AB)

transfer | oktober/november 2012 | 25

Page 26: Transfer 2, jaargang 20

Heracles te koppelen aan natuurgebieden in de regio, zoals Strofylia. De toehoorders worden gegrepen door de passie waarmee de studenten hun plannen presenteren. Klimaatverandering is voor hun duidelijk geen ver­van­mijn­bed­show meer, maar een reële bedreiging voor toekomstige generaties. “De frisse blik en de toekomstgerichte visie van studenten vormen een inspiratiebron voor lokale bestuurders”, denkt Wim Timmermans, lector Groene Steden van Van Hall Larenstein en één van de trekkers van het onderwijs­project.

HogedrukpanStudenten betrekken bij gebiedsontwikkeling is één van de best practices van F:ACTS!. “Enerzijds hebben studenten vaak innovatieve ideeën, ander­zijds is het goed wanneer je de opgedane kennis het onderwijs in ploegt”, zegt Timmermans. De work­shop in Griekenland is een schoolvoorbeeld, net als eerdere workshops in Portugal en België. Deze maand bezoeken studenten van de groene hogeschool de Spaanse provincie Galicië. Daar zullen ze samen met masterstudenten van de universiteit van Santiago de Compostela het F:ACTS!­project Carrio bezoeken, een gebied met kleinschalige landbouw dat kampt met ontvolking, droogte en bosbranden. Van Hall Larenstein en de universiteit van Santiago de Compostela werken intensief samen binnen F:ACTS!. Samen analyseren en verbeteren ze de onderwijs­methode die ook in Griekenland toegepast werd: meerdaagse interdisciplinaire workshops, waarbij studenten oplossingen zoeken voor gebiedsgerela­teerde problemen. “Het is een soort hogedrukpan, waarin de studenten een overload aan kennis en infor­matie krijgen en vervolgens met minimale begeleiding oplossingen moeten bedenken”, licht Timmermans toe. Sinds 2008 experimenteren hij en enkele collega’s hiermee. De onderwijsmethode wekte de interesse van het Land Laboratory van de Spaanse universiteit, waar het onderwijs meer sturend is. Dat verschil ondervond Timmermans bij de workshop in Griekenland. De Spaanse docenten hadden moeite om zichzelf op de achtergrond te plaatsen, vindt hij. “Af en toe moest ik tussenbeide komen wanneer ze studenten gingen vertellen wat ze aan de boer of de natuurbeschermer moesten vragen.”

AdministratiekostenWim Timmermans is zeer te spreken over de deel­name aan F:ACTS!. De bureaucratische rompslomp waar iedereen bang voor is bij EU­projecten is een

mythe, stelt hij. Maar je moet de financiële admini­stratie wel vanaf het begin goed regelen, benadrukt hij. “Uiteindelijk ben je minimaal tien procent van je Europese subsidie kwijt aan administratiekosten. Die kosten moet je allemaal in het project opnemen.”Verder is bij veel Europese projecten cofinanciering nodig. Voor F:ACTS! heeft de EU ongeveer 2 miljoen euro uitgetrokken. Daarvan ontvangt Van Hall Larenstein 80.000 à 90.000 euro, maar de hogeschool steekt er zelf ook 100.000 euro in. De studenten­uitwisseling wordt deels uit Erasmus Mundus bekostigd. “Je kunt een uitwisselingsproject voor studenten inhoudelijk koppelen aan een EU­project. Dat biedt een proeftuin voor de studenten, die je op deze manier internationale competenties meegeeft. Tegelijkertijd bouw je wetenschappelijke kennis op. Een voorwaarde is wel dat het project ook echt aansluit op het onderwijs. Docenten moeten het leuk vinden en het moet in hun curriculum passen”, stelt Timmermans.Je moet niet voor het geld deelnemen aan een EU­project als FACTS!, benadrukt de lector. “Zo’n project biedt creatieve speelruimte, met name aan de onderzoekskant. Het is een geschikte experimen­teeromgeving. Dat is handig, zeker voor het hbo dat nog niet veel ervaring heeft met wetenschappelijk onderzoek.” Het gaat binnen F:ACTS! immers om een kennisuitwisselingsproject, waarbij de resultaten minder vast omschreven zijn dan bij fundamenteel onderzoek, legt hij uit.

LeercurveEuropese projecten bieden daarnaast de mogelijkheid om contacten te leggen en nieuwe samenwerkings­projecten te starten, stelt professor Rafael Crecente, hoofd van het Land Laboratory van de universiteit van Santiago de Compostela. Dankzij F:ACTS! is de al bestaande samenwerking met Van Hall Larenstein versterkt. Wanneer het EU­project is afgelopen gaan de twee kennisinstellingen door met inter­regionale bijeenkomsten. “We willen naast studenten ook docenten en promovendi uitwisselen”, vertelt Timmermans. “Het grootste voordeel van internationale kennis­uitwisseling is dat je andere werkelijkheden en manieren van werken leert kennen”, verklaart Crecente. “Je kunt mensen van zeer uiteenlopende achtergronden samen aan het werk zetten. Dit helpt enorm om de leercurve te versnellen en problemen multidisciplinair aan te pakken.”

alexandra branderhorst

| oktober/november 2012 | transfer26

Page 27: Transfer 2, jaargang 20

“Toen ik nog op de middelbare school zat, brak mijn oma haar heup. Ik heb veel voor haar gedaan in die periode. Het deed me goed om haar te kunnen helpen en ik vond het fijn dat ze me dankbaar was voor mijn inspanningen. Ik denk dat ik toen besloten heb de zorg in te gaan. Je hoeft je van een baan in die sector nooit af te vragen of het wel nuttig is wat je doet, want je staat mensen bij die dat echt nodig hebben en je ziet direct resultaat. Dat is precies waarom het me altijd heeft aangetrokken om naar Afrika te gaan. Er moet daar immers nog een hoop gebeuren en ik hou van aanpakken. Niet alleen in het hier en nu, maar het liefst ook door structurele oplossingen voor problemen te bedenken. Ik hoop daar straks op beleidsniveau te kunnen meedenken over campagnes om overgewicht te voorkomen, bijvoorbeeld.Maar dat is toekomstmuziek. Eerst wilde ik mijn handen uit de mouwen steken tijdens een stage in

Afrika. Ik heb de eerste helft van dit jaar samen met een studiegenootje in Masaka in Oeganda gezeten, als vrijwilliger bij de stichting Be More. Om dat te kunnen doen moesten we natuurlijk aan geld zien te komen. Want op een ieniemini­beursje van 240 euro na, bedoeld voor de hele periode, moesten we alles zelf betalen. En wij wilden ook een bedrag meenemen om zelf een ontwikkelingsproject van de grond te kunnen tillen.

SchoffelenWe schreven sponsorbrieven, hielden inzamelings­acties op basisscholen, stonden op de markt in Eindhoven om geld op te halen – we leken met ons tweetjes wel een ngo! Zo hebben we duizend euro bijeen weten te krijgen. Daarvan kun je in Afrika een hoop doen, tenminste, wanneer je zelf meehelpt. We hebben het gestoken in de aanleg van een schooltuin, waaruit voortaan de lunch voor de leerlingen kan worden klaargemaakt. Dat betekende heel wat uren schoffelen voor ons, tussen de Oegandese boeren. Zwaar werk, maar erg leuk. Daarnaast gaven we pubers voorlichting over hiv en aids. Die ziekte grijpt in Oeganda helaas nog altijd om zich heen.Ik wil graag nog eens terug naar Afrika, welk land maakt me eigenlijk niet uit. Maar ik wil er niet wonen. Ik ben door mijn stage in Oeganda de Nederlandse verworvenheden zéér gaan waarderen. Ik bedoel dan niet de luxe van een warme douche en een schone wc, al hebben we die daar zeker gemist. Oegandezen moeten zo hard werken voor de kost, dat ze helemaal geen tijd hebben voor een sociaal leven buiten de familiekring. Dat zou ik op den duur wel heel erg gaan missen.”

annemieke bosman

‘We leken met ons tweetjes wel een ngo’

v l i e g e n d e h o l l a n d e r

Laura van Strijp (23) is vierdejaars Management in de Zorg aan de Hogeschool Utrecht. Voor een stage

en vrijwilligersproject van vier maanden in Oeganda wist ze creatief fondsen te werven.

transfer | oktober/november 2012 | 27

Page 28: Transfer 2, jaargang 20

De Indonesische student Adri Simamora (29) kan het Europeanen van harte aanraden om een tijdje in Azië te gaan studeren. “Ik studeer momenteel aan Nyenrode, en ik leer ontzettend veel van de Nederlandse cultuur. Andersom kunnen Europese studenten veel leren van Azië: de oosterse economieën worden steeds belangrijker en de bevolking is jong en gretig.”Simamora was eind september aanwezig op de derde rectorenconferentie van ASEM, een samenwerkings­verband van 48 Europese en Aziatische landen. Deze

organisatie, voluit Asia Europe Meeting geheten, houdt zich bezig met politieke, economische en culturele onderwerpen. Al twee keer eerder – in Berlijn en Korea – kwamen in ASEM­verband rectoren van universiteiten bijeen, om de samenwerking tussen de ASEM­landen ook op hogeronderwijsgebied te bevor­deren. Dit keer was de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) gastheer van de rectorenconferentie.De opkomst was hoog, vertelt RUG­persvoorlichter Riepko Buikema. “Er waren rectoren uit 37 van de 48 aangesloten landen aanwezig.” Groningen had

a z i a t i s c h - e u r o p e e s r e c t o r e n o v e r l e g i n g r o n i n g e n

‘Maak studiepunten beter uitwisselbaar’Europese en Aziatische universiteiten moeten een systeem bedenken om studiepunten beter

uitwisselbaar te maken. Zo’n systeem moet de onderlinge studentenmobiliteit bevorderen. Dat is een

van de aanbevelingen die vorige maand werden geformuleerd op een conferentie van Europese en

Aziatische rectoren in Groningen. Voor het eerst woonden ook studenten de bijeenkomst bij.

Foto

: Suz

anne

Bin

dels

/RU

G

Studenten op de ASEM Rectorenconferentie.

| oktober/november 2012 | transfer28

a c h t e r g r o n d

Page 29: Transfer 2, jaargang 20

daarnaast een primeur: voor het eerst waren op de conferentie ook studenten welkom. Zij hielden op de eerste dag een Students’ Forum, waarbij uit elk ASEM­land één student aanwezig was. De studenten debatteerden over de vraag ‘Are you fit for the future?’

KloofNederland werd op het studentenforum vertegen­woordigd door Arjen Hoekstra (24), die tot vorig jaar in Groningen studeerde en nu een master Finance volgt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. “In het begin dachten we dat het lastig zou worden om met zo’n groep tot echte conclusies te komen”, vertelt hij. “Want je hebt natuurlijk te maken met flinke culturele verschillen.” Uiteindelijk leverde het forum volgens Hoekstra toch “verrassend snel” een duidelijk pakket aanbeve­lingen op. Zo constateerden de studenten dat er een kloof is tussen univer­siteiten en het bedrijfsleven. “Universiteiten leiden studenten op tot onderzoekers”, vertelt Hoekstra. “Steeds meer mensen volgen hoger onderwijs, maar het overgrote merendeel daarvan gaat na het afstu­deren niet het onderzoek in.” Het studentenforum zou dan ook graag zien dat universiteiten meer gaan opleiden voor een loopbaan in het bedrijfs­leven. Hoekstra: “Meer aandacht dus voor soft skills als sociale interactie of het geven van presentaties. Universiteiten zouden flexibeler kunnen worden in hun curriculum.”

Meer specialiserenDe Nederlander wijst erop dat de concurrentie­positie van studenten momenteel niet erg sterk is. “Er is meer aanbod dan vraag op de arbeidsmarkt. Studenten zouden zich daarom gedurende hun oplei­ding al meer moeten kunnen specialiseren.”Hoekstra presenteerde de bevindingen van de studenten samen met afgevaardigden uit Denemarken en Vietnam aan een aantal van de rectoren op de conferentie. De reacties waren volgens hem positief. “In sommige landen zijn ze in meer of mindere mate zelfs al bezig met de punten die we aangaven. De universiteiten benadrukten wel dat dit soort veranderingen niet van de ene op de andere dag doorgevoerd kan worden. Maar het was goed om te zien dat onze conclusies werden gedeeld door de instellingen.” Ook de Indonesische vertegenwoordiger Simamora kijkt met een goed gevoel op de conferentie terug. “De universiteiten blijken voor onze voorstellen open te staan; ze willen graag noodzakelijke

veranderingen doorvoeren. Ik denk dat het belangrijk is dat de studenten sinds dit jaar een duidelijke stem hebben.”

StudiepuntenBehalve met de studenten gingen de rectoren ook met elkaar in gesprek. Zo gingen ze in op verschil­lende zaken die de mobiliteit tussen Aziatische en Europese universiteiten bemoeilijken. Veel aandacht was er tijdens de conferentie voor de uitwisselbaar­heid van studiepunten. “Nog niet alle Europese universiteiten werken met het ECTS­systeem en de Aziatische landen hebben weer hun eigen methode”,

legt RUG­voorlichter Buikema uit. “Het kost veel tijd om de diverse systemen op elkaar aan te sluiten, dat kan jaren duren.” De aanwezigen besloten dat er daarom een systeem moet komen waarmee studenten studiepunten die ze in andere ASEM­landen hebben behaald, gewoon kunnen meenemen naar hun eigen univer­siteit. Het ontwikkelen van zo’n

systeem is een van de adviezen die volgend jaar zullen worden gedaan wanneer de onderwijs­ministers van ASEM­landen samenkomen in Kuala Lumpur (Maleisië).

InspirerendEen beter studiepuntuitwisselingssysteem zou wellicht meer Europese studenten kunnen overhalen om naar Azië te gaan. Momenteel gaan veel minder Europeanen naar Azië dan er Aziatische studenten naar Europa komen: voor elke acht Aziatische studenten in Europa, bewandelt er slechts één de omgekeerde weg. Dat komt slechts gedeeltelijk doordat de Aziatische bevolking vele malen groter is dan de Europese en door twijfels over het niveau van Aziatische universiteiten. Het probleem met de tot nu toe slechte uitwisselbaarheid van studiepunten speelt zeker mee. Met alle behaalde resultaten was de conferentie in Groningen zowel volgens de studenten als volgens de rectoren een succes. RUG­woordvoerder Buikema: “Het overleg tussen Aziatische en Europese instellingen gaat natuurlijk het hele jaar door, maar de verschillende rectoren zien elkaar niet vaak in real life. Ze vinden het inspirerend om elkaar ook eens face to face te spreken. In die zin is het heel nuttig om een conferentie als deze te organiseren.”

sam van den eijnden

“Het universitaire curriculum

zou meer aandacht moeten

geven aan soft skills als

sociale interactie”

transfer | oktober/november 2012 | 29

Page 30: Transfer 2, jaargang 20

Internationalisering is een generalistisch bedrijf, bezweert de Amerikaan Josef Mestenhauser in het voorwoord van het SAGE Handbook of International Higher Education. Daarna volgen 25 hoofdstukken met een meestal zeer specialistisch karakter. Paradox? Je zou het wel zeggen, tot je je realiseert dat een internationaliseerder specialistische kennis nodig heeft op tal van terreinen. Dit besef heeft de redac­teuren van het handboek geleid. Die redactie bestond uit Darla K. Deardorff, John D. Heyl, Tony Adams en onze eigen veteraan van de internationalisering Hans de Wit. Zij lieten teams – van meestal een senior en een aankomend inter­nationaliseerder – hoofdstukken schrijven over de talrijke aspecten van de internationalisering. De opzet van elke bijdrage is hetzelfde, waardoor lezers die specifieke informatie zoeken, gemakkelijk hun weg vinden. Alles bij elkaar biedt het handboek een totaaloverzicht van de internationalisering met al haar haken, ogen, kansen en bedreigingen, want de auteurs kregen de opdracht de zaken niet mooier voor te stellen dan ze zijn.

Aan het eind van het boek somt de redactie in een toekomstperspectief de misvattingen op die we beter uit onze powerpoints kunnen schrappen: internatio­nale studenten bouwen aan internationalisering, een goede internationale reputatie is een bruikbare maat­staf voor kwaliteit, hoger onderwijs is van nature internationaal en internationalisering is een doel op zich. Internationalisering valt samen met een inter­nationaliseringsstrategie.

Korte mettenConclusie: Hans de Wit c.s. stelden een handboek samen dat durft te bijten. Alle auteurs geven nuttige informatie vanuit hun eigen vaak zeer nauwkeu­rige perspectief, maar maken tegelijkertijd korte metten met de pretenties die de internationalisering aankleven rond het welzijn van studenten en de wereld in het algemeen. Zij waarschuwen zelfs voor een toekomst waarin internationalisering niet meer ten dienste staat van het algemeen belang, maar van de individuele ambities van studenten die rijk genoeg zijn om te reizen. Impliciet krijgt de lezer de opdracht mee te voorkomen dat dit schrikbeeld (nog meer) werkelijkheid wordt.Heeft zo’n boek in het Google­tijdperk meer­waarde? Je hebt een stevige basiskennis nodig om op internet kaf van koren te scheiden. Die kennis is in het handboek te vinden. Niet dat veel mensen de 25 hoofdstukken achter elkaar zullen bestuderen. Het is meer een werk dat je binnen handbereik houdt voor momenten dat diepgang en perspectief worden gevraagd. Het hoort bij het instrumentarium van de moderne internationaliseerder. Daarom verdient dit boek een ruime verspreiding.

han van der horst

Darla K. Deardorff, Hans de Wit, John D. Heyl, Tony Adams,

The SAGE Handbook of International Higher Education. SAGE

Publications, 2012. ISBN 978 1 4129 9921 2. Prijs: 112 euro.

Een handboek dat durft te bijtenOver internationale samenwerking in het hoger onderwijs wordt veel gepubliceerd. Historicus Han

van der Horst bespreekt maandelijks een nieuw boek. Deze keer het SAGE Handbook of International

Higher Education, onder redactie van onder anderen Hans de Wit.

| oktober/november 2012 | transfer30

g e l e z e n

Page 31: Transfer 2, jaargang 20

31transfer | oktober/november 2012 |

Investeren in studentenhuisvesting is het centrale thema van de tweede editie van het congres The Class of 2020, op 30 oktober in Hotel Casa400 te Amsterdam. Meer dan dertig internationale en Nederlandse bestuurders en experts zullen de laatste trends in hoger onderwijs en studenten-huisvesting presenteren en er over debatteren. Bijzondere aandacht is er voor huisvesting van inter-nationale studenten. Meer informatie en inschrijven via www.classof2020.nl

De eerste in een serie workshops van Flamenco en de Nuffic over good practices in internationalise-ring binnen het hoger onderwijs vindt plaats op 6 november bij de Universiteit Antwerpen. Tijdens twee sessies worden zowel de knelpunten als mogelijke oplossingen van vijf cases besproken. Meer informatie en aanmelden (vóór 29 oktober) via www.flamenco-vzw.be/nl/good-practices-workshop-1-antwerpen/

De ACA organiseert op 7 december een seminar over Higher Education in China and Hong Kong: Recent developments and relations with Europe. Meer informatie en aanmelden via www.aca-secretariat.be

oktober

2012

december

2012

november

2012

A G E N D A

Fairs

Journal of Studies in International Education

OCSC/European Higher Education Fair ThailandBangkok 27–28 okthttp://ehef-th.ldk.gr/

European Higher Education Fair, IndonesiëJakarta 3–4 novMedan 6 nov

Holland Education Fair IndonesiaJogjakarta 29 oktSemarang 31 okt

Europosgrados MexicoMexico City 10–11 novSan Luis Potosí 13 novwww.europosgrados.org

EEFT, TaiwanTaipei 10–11 novKaohsiung 13 novwww.eef-taiwan.org.tw

PhD Workshop China Beijing 24–25 novwww.phdchina.org

Europosgrados ColombiaBogota 16–17 novCali 19 novwww.europosgradoscolombia.

net

QS World Grad Tour IndiaNew Delhi 25 novPune 27 novMumbai 29 novBangalore 2 decHyderabad 4 decChennai 6 dec

China Education ExpoShanghai 27–28 oktAndere steden tot 3 novwww.chinaeducationexpo.com

Artikelen in de editie van november 2012 (Vol. 16, nr. 5):

Student Choice in Higher Education: Motivations for Choosing to Study at an International Branch Campus – Stephen Wilkins, Melodena Stephens Balakrishnan, en Jeroen Huisman

International Student Security and English Language Proficiency – Erlenawati Sawir, Simon Marginson, Helen Forbes-Mewett, Chris Nyland en Gaby Ramia

The Birth of Academic Subalterns: How Do Foreign Students Embody the Global Hegemony of American Universities? – Jongyoung Kim

Language Anxiety: Experiences of Chinese Graduate Students at U.S. Higher Institutions – Rui Cheng en Antony Erben

Onderzoeksbeurzen EUI

Het Europees Universitair Instituut (San Domenico di Fiesole, Florence, Italië) is een internationaal instituut voor (post)doctoraal onderwijs en onderzoek. Nederland biedt beurzen aan voor een vierjarig programma daar. De dead-line voor aanmelding bij het EUI is 31 januari 2013. Meer informatie op www.nuffic.nl/eui

Meer informatie via [email protected]

Page 32: Transfer 2, jaargang 20

EURAXESS Services netwerk

Wordt uw organisatie ook lid van het Europese

EURAXESS Services netwerk?

EURAXESS Services is een Europees netwerk op initiatief van de

Europese Commissie. Het helpt internationale onderzoekers en hun

gezin hun weg te vinden in Europa.

Doordat uw organisatie lid wordt:

– Heeft u toegang tot een netwerk van honderden collega’s uit de

37 deelnemende Europese landen. U kunt direct contact met ze

opnemen, of ze ontmoeten tijdens evenementen zoals trainingen

of conferenties;

– Zit u op de voorste rij als het gaat om nieuws over Europese

ontwikkelingen en over nieuwe beleidsinstrumenten en initiatieven

van de Europese Commissie;

– Kunt u in aanmerking komen voor financiering van activiteiten die

aansluiten op de EURAXESS-doelstelling.

Lidmaatschap is gratis.

Meer informatie? Ga naar

www.euraxess.nl/lidmaatschap

Solutions for researchers