2014 Jaargang 20 nr. 4

20
 DE VONDER 2014 Jaargang 20 nr. 4

Transcript of 2014 Jaargang 20 nr. 4

Page 1: 2014 Jaargang 20 nr. 4

   

DE VONDER

2014 Jaargang 20 nr. 4

Page 2: 2014 Jaargang 20 nr. 4

www.heemkundekringdevonder.nl

Van het bestuur December 2014In de bestuursrubriek continueren we het overzichtvan de nieuwe leden van De Vonder en de rubriekfamilieberichten/lief en leed, waarin we bij ons be­kende feestelijke of droevige berichten over onzeleden vermelden. Ook publiceren we zoals gebrui­kelijk een overzicht van de activiteiten in de komen­de maanden en geven we informatie over wat erthans binnen onze vereniging speelt. Familieberichten/lief en leedOp 24 september 2014 overleed Thea van Diepen­beek-van de Rijt, 84 jaar oud. Thea was in de jongejaren van onze vereniging secretaris van ons bestuuren lid van de redactie van ons blad. Het bestuurwenst haar man Piet en kinderen en kleinkinderenveel sterkte toe bij het verwerken van dit verlies. Nieuwe leden van Heemkundekring De VonderIn de afgelopen maanden zijn de volgende nieuweleden aangemeld bij onze vereniging:Henk van Eijk, Jan van Eijk uit Asten.Martien Damen, Toon van Eijk, Anita van deGeest-Buenen, Gerard en Els Hurkmans uitSomeren Overige zakenOp zaterdagmiddag 15 november vond in het Klok& Peel museum te Asten de feestelijke uitreiking vande Dr. Knippenbergprijs 2014 plaats. Het themawas dit jaar de eerste en tweede wereldoorlog. Deprijs werd gewonnen door heemkundekring Amaliavan Solms uit Baarle Nassau en Baarle Hertog overhet Dodendraadpad in de eerste wereldoorlog. In

het volgende nummer meer hierover.Op 6 november heeft de ledenvergadering de begro­ting voor 2015 goedgekeurd. Ook gaven de ledenhet groene licht voor de bestuursprioriteiten in2015: een investeringsplan en het instellen van eenwerkgroep voor het opknappen van het Heemhuis,het opzetten van een ICT-plan met de bijbehorendeinvesteringen, het betrekken van de kerkdorpen bijonze vereniging, het verzorgen van een educatiefprogramma (cursussen, et cetera) en het aantrekkenvan nieuwe bestuursleden.Onze filmwerkgroep is bezig met het maken van eenpromotiefilm over De Vonder. Daarin worden al­lerlei activiteiten van de diverse werkgroepen inbeeld gebracht. Activiteiten komende periodeOp 11 december geeft ons lid Cees Verhagen inHotel Centraal in Someren de lezing Spotten met devijand in wereldoorlog I;Op woensdag 14 januariverzorgt de filmwerkgroep de tweede filmavond vandit seizoen in de Ruchte en op 25 februari is er inCentraal een lezing van Martijn Bink over de op­gravingen op de hoek Witvrouwenbergweg enAcaciaweg. In maart vinden de contactavond vooronze leden en de jaarvergadering plaats. Hiervoorontvangen onze leden nog een uitnodiging.Verder is er op 1 oktober een bijeenkomst voor onzenieuwe leden. Namens het bestuur wens ik al onze leden en hundierbaren een zalig Kerstfeest en een gelukkig engezond 2015 toe,Jan van de Rijdt

2

Page 3: 2014 Jaargang 20 nr. 4

DE VONDER2           Van het bestuur 3           Van de redactie 4           De Kelten deel 2 en slot  7           Hof van Someren? 15         Algemene informatie 16         Te voet dur Aasten deel 22 18         Ontvoering te Lierop 19         Noteer in uw agenda           20         Vrienden van De Vonder

Van de redactie Met veel genoegen biedt de redactie u deze winter­editie aan. Hij ziet er goed gevuld uit, en we zoudendat graag zo houden. Toch is er bij de redactie eenzekere ongerustheid ontstaan over de toekomst. Dekopijvoorraad begint namelijk aardig te slinken.Terwijl er toch in Someren en Asten zoveel over hetverleden te zeggen is. En de heemkundekring heefttoch ook een aantal werkgroepen die zeer interes­sant werk doen, waar de andere leden ook best ingekend mogen worden. Wij nodigen u uit.In het vervolgartikel van Antoon van Tuyl uitBaarle Nassau neemt de schrijver ons mee naar dewereld van de Kelten. Met een bloemrijke beschrij­ving van de landbouwmethoden, de voedselvoor­ziening , de jaarmarkten en de eerbied voor de na­tuur in hun godsdienst. Een leefwijze die wij ons nietmeer voor kunnen stellen, maar we leven wel nogsteeds op dezelfde grond.Van onze hofschrijver Cees Verhagen lezen wij alleswat hij schrijft met veel plezier, hij heeft een gemoe­delijke pen. Het artikel Hof van Someren is inder­daad een stukje geschiedenis van eigen bodem.Dingen waar je al wel ooit van gehoord hebt, kanCees heel begrijpelijk doen herleven. Niet alles iseven zeker, maar ook twijfel is waarheid, laat hijiemand zeggen. En dit is nog maar een stukje vanhet verhalenboek dat in zijn hoofd zit. Hij beperktzich nu tot de echte oude plaatsen van Someren dieeen onverwacht rijke historie hebben. Het goedbeschermde Hof van Someren heeft de tijd helaasniet kunnen overleven. Rond 1250 vertrokken debewoners omdat ze de kans kregen elders eenboerderij te beginnen of bij een pachtboer in dienstte gaan. Cees kan het allemaal goed vertellen enillustreren.

De voettocht door Asten lijkt eindeloos te zijn maarboeit nog steeds door de mooie taal van Piet Feijen.Wie het artikel uit de Utrechtse krant van 1894 leestontdekt dat handige lokpogingen niet alleen vandeze tijd zijn. Ook de manier waarop de pers er muntuit slaat is niet nieuw.

Gerard ten Thije  

3

Page 4: 2014 Jaargang 20 nr. 4

www.heemkundekringdevonder.nl

De Kelten deel 2Voedsel Pollenonderzoek bij opgravingen en bestuderingvan grafgiften geeft een aardig beeld van wat deKeltische landbouw oplevert en wat ze als voedselgebruiken.Ze eten granen in de vorm van brood, meelpap enmeelkoeken. Het meel komt van tarwe, gerst, gierst,haver, spelt en emmerkoren, ook emmertarwe oftweekoren genaamd. Boekweit kennen ze ook. Alsgroente eten ze bittere wikke, brave hendrik enhuttentut. Verder maken ze gebruik van linzen,erwten en bonen. Natuurlijk eten ze ook fruit ennoten.Als dierlijk voedsel gebruiken ze ei, kaas, vis engevogelte en kennen varkensvlees, rundvlees envlees van schapen en geiten.Ze brouwen bier uit tarwe, rogge, gerst en haver. Inplaats van hop, die nog onbekend is, voegen ze voorde smaak gagel toe. Een andere drank is mede, sa­mengesteld uit gegiste honing, water en kruiden.Honing wordt ook gebruikt als zoetstof. Ze imkerenmet behulp van holle bomen.Als trekdier voor het werk op het land en hettransport van goederen worden ossen gebruikt. Hetpaard gebruiken ze als rijdier voor het reizen, dejacht en de strijd. Ze zien dit dier ook als symboolvan schoonheid, snelheid en vruchtbaarheid.De landbouw bepaalt voor een groot deel het levenvan de Keltische nederzettingen. Geen wonder dathun reeks van jaarfeesten aangeduid wordt met deboerenjaarkalender.De Kelten ontwikkelen goede manieren om hunvoedselvoorraden te bewaren. Ze kennen het dro­gen, pekelen en roken. Dranken bewaren ze inhouten vaten, door hen uitgevonden. Graan bewa­ren ze in grote aardewerken potten. Voor groterevoorraden bedenken ze ondergrondse silo’s. Datzijn kuilen van een meter vijftig diep met een mid­dellijn van wel twee meter. Het graan wordt gewoonin de kuil gestort. Dan blijkt de buitenste laag tegaan kiemen. Dat proces vraagt zuurstof en levertkoolstofdioxide. Die laag kiemende korrels raaktverzadigd van dit gas en werkt daardoor conserve­rend op de rest van de voorraad. Wijkend bosAanvankelijk is het woongebied van de Keltischestammen bijna geheel overdekt met bos. In onzestreken is dat het oerbos van het ‘eiken-berken-ty­

pe’. Naarmate de boerenbewoners hun landbouwverder ontwikkelen, degenereert het bos steedsmeer. De mensen hebben veel hout nodig dat ze uitde directe omgeving halen. Hun huizen zijn vanhout, evenals veel van hun gereedschappen. Zestoken hout om te koken en zich te verwarmen.       Nog meer invloed op het omringende woud geefthet feit dat ze hun vee in het bos laten foerageren.De koeien en varkens, schapen en geiten eten veelvruchten en zaden. Bovendien worden vooral jongeboompjes en struiken afgevreten. Het bos kan zichniet meer verjongen. In feite wordt er steeds maarmateriaal uit het bos gehaald, zonder er iets voorterug te brengen. De grond verschraalt en kan naverloop van tijd alleen nog heideplanten voortbren­gen doordat die met heel weinig voedsel en waterkunnen groeien. In de uitgestrekte bosgebiedenbreiden de heidevelden zich steeds verder uit.Wanneer mensen ontdekken dat heideplaggen goedbruikbaar zijn om de hoeveelheid mest aan te vullen,dan krijgt het heideveld de kans niet meer om zichweer tot bos te ontwikkelen. GodsdienstUit oude geschriften en overleveringen blijkt dat deKelten vrij ingewikkelde religieuze denkbeelden envieringen hebben. Hun godsbeeld heeft veel ver­schillende invullingen. Hun goden hebben een ta­melijk sterk regionaal of zelfs lokaal karakter. Inonze streken kennen ze bijvoorbeeld geen afbeel­dingen van hun godenfiguren.Ze zitten dicht bij wat men een natuurgodsdienstnoemt. Zon en maan, bliksem en donder beschou­wen ze als goden. Maar ook bomen kunnen heiligzijn. Dat geldt vooral voor de eik en de taxus.Bronnen, samenvloeiingen van stromen en kruis­punten van wegen worden als heilige plaatsen be­schouwd. (N.B. dit soort plaatsen zijn bij de kerste­ning heel vaak vestigingsplaatsen van kapellen enkerken of plaatsen van Mariaverering geworden!)De Kelten hebben een sterk geloof in reïncarnatie.Dat geloof is zo sterk dat ze helemaal niet bang zijnvoor de dood.Eerder maakten we melding van hun boerenjaarka­lender. Daarmee bedoelen we een reeks feesten en

4

Page 5: 2014 Jaargang 20 nr. 4

vieringen die nauwgezet de seizoenen volgen. Wijvatten die reeks kort samen.Oudjaar/nieuwjaar (Samhain) wordt gevierd op 31oktober en 1 november. Ze geloven dat de zielenvrijkomen uit de grafheuvels. (Wij hebben hier eerstAllerheiligen en Allerzielen van gemaakt en later

Halloween). Het winterfeest (Im­bolc) wordt gevierd op31 januari en 1 febru­ari. De vruchtbaar­heidsgodin Brigit wordtvereerd. Er zijn ritue­len om huis en omge­ving te zuiveren. (In dechristelijke tijd wordtdit het feest van Maria

Lichtmis). Het zomerfeest (Beltane of Beltain) eert de god Belvan leven en dood en verwelkomt de zomer. Erworden feestvuren van berkentakken ontstoken.(Bij de kerstening is hier de meimaand-Maria­maand van gemaakt).Het oogstfeest (Lughnasadh) wordt gevierd op 31juli en 1 augustus. Men eert de zonnegod Lugh. Bijdit feest kunnen ook nieuwe stamhoofden gekozenworden en het is ook een mooie gelegenheid omhuwelijken te regelen.De oude auteurs die de leefwijze van de Keltenbeschrijven, maken melding van mensenoffers bijde Kelten. Uit hun verhalen moeten we opmakendat bij bepaalde offers misdadigers gedood worden.Ze beschrijven echter ook mensenoffers waarbijonschuldige mensen en zelfs kinderen aan de godengeofferd worden. Mogelijk hebben deze rituelen temaken met hun sterke overtuiging dat de geofferdesnel weer tot de levenden zal behoren via reïncar­natie.Merkwaardig is dat op meerdere plaatsen concen­traties van voorwerpen, bijvoorbeeld gereedschap­pen en wapens, gevonden zijn. Zo trof men een paarjaar geleden een groep van tien bronzen bijlen aanin het riviertje de Beerze bij Hoogeloon in deNoord-Brabantse Kempen. Wetenschappers kun­nen tot op heden niet achterhalen of het in dezegevallen om offergaven gaat. Men oppert de moge­lijkheid dat de Keltische hoofdmannen en krijgersdeze kostbaarheden met een verkwistend gebaar inhet water of het moeras gooiden om te pronken methun rijkdom tegenover rivalen. 

Bomen en religieDe Kelten kennen bepaalde waarden en eigen­schappen toe aan verschillende boomsoorten.Bomen zijn zo belangrijk in hun leven dat kindereneen soort bomenalfabet moeten leren.De eik is heel belangrijk. Dat blijkt al uit de bete­kenis van het woord druïde. De Kelten zien hungeestelijke leider als ‘de wijze van de eik’. Behalvegereedschappen worden uit essenhout ook tover­stokjes gesneden. De vlier beschermt tegen bozegeesten. Hij trekt slechte krachten naar zich toe.Soms worden afgesnoeide takken op de grond ge­legd, zodat het kwade via de vliertakken naarMoeder aarde kan terugkeren. De walnotenboomwordt gezien als symbool voor vruchtbaarheid engeboorte. De taxus is de boom van de ovaten. Hijsymboliseert het hiernamaals en de reïncarnatie.Het hout is buitengewoon taai en sterk. Ze makener hun bogen van. De giftige vruchten worden ge­bruikt om pijlengif van te maken. Aan de top staatde maretak. Deze plant wordt gezien als genezer vanalle soorten kwalen. De geheimzinnige levenswijzevan deze altijd groene planten zal daar wel toe geleidhebben. Ze groeien als een kluwen van takjes enbladeren op de takken van andere bomen. Dewortels boren zich tot in het levende hout van degastboom en zuigen daar het water met mineralenuit. Maretakken hebben zelf wel bladgroen waar­mee ze hun eigen voedsel kunnen maken. We spre­ken van een halfparasiet. Hij groeit alleen op bomendie op hun beurt op kalkrijke grond staan. Daaromvinden we in ons heem geen maretakken. Populie­ren en fruitbomen zijn de meest geliefde gastheren.Onze Kelten hebben beslist geen maretakken opeiken gekend. West-Europese eiken hebben veel tehard hout voor de wortels van de maretakken. UitvindersUit veel vondsten hebben archeologen kunnenopmaken dat de Kelten vindingrijke mensen envakbekwame ambachtslieden zijn. Over hun goedgemaakte metalen voorwerpen en kunstige sieradenhebben we het al gehad.Ze blijken de bedenkers van houten vaten en em­mers. Dat vergt toch vernuftige houtbewerking.Ook zijn ze de uitvinders van het spakenwiel dat zenog eens weten te verbeteren met het idee om diewielen bijeen te houden met een metalen hoepel. Zebedenken de dorsvlegel. Ook kennen ze een hand­molen die een vaste ondersteen heeft met eendraaiende steen daarboven. Onze molens hebbendit systeem nog altijd.

5

Page 6: 2014 Jaargang 20 nr. 4

www.heemkundekringdevonder.nl

Er is een afbeelding in steen bekend waarop Kelti­sche boeren te zien zijn die graan oogsten met eenmaaimachine. Een os tussen burries duwt de machi­ne over het korenveld. De halmen komen tegen eenplank liggen. Een man die op de machine zit, snijdtelke keer een bundel halmen af. Nieuwsgierige on­derzoekers hebben deze machine nagebouwd enuitgeprobeerd. Het werkte!           O.a. in Wychen (tussen Grave en Nijmegen in Ne­derland) zijn bij een opgraving brokstukken gevon­den van een wagen. De vondst bevatte genoeg ge­gevens om de wagen na te kunnen bouwen. Datleverde een prachtige constructie op. Ook op ande­re plaatsen zijn karren en strijdwagens gevonden dielaten zien hoe hoog ontwikkeld hun vakmanschapwas. KrijgersDe Griekse, Romeinse en Ierse schrijvers bewerendat de Keltische stammen weinig vrede kennen endat er veel onderling geweld is tussen de stammen.Hoe dat strookt met wat we hierboven beschreven,is mij niet duidelijk.Er is wel veel strijd zodra de Romeinen onze strekenproberen te bezetten. Ze hebben goed getraindesoldaten en hun legioenen kennen een strakkestructuur. Ze hebben doordachte tactieken bij hunoorlogvoering. Dit zijn zaken die bij de Kelten noujuist ontbreken. De Keltische stammen wetenmeerdere keren enkele tienduizenden krijgers op debeen te brengen. Uit beschrijvingen van het verloopvan veldslagen tussen hen en de Romeinen blijkt,dat de Kelten met grote doodsverachting de Ro­meinse cohorten tegemoet stormen. Ze doen datechter zonder tactisch plan en onderlinge samen­hang. Hierdoor loopt een treffen met de Romeinenbijna altijd in hun nadeel af. Dan slaan ze ook inhet wilde weg op de vlucht. Elk treffen kost heel veelmensenlevens. Dat zien de Kelten niet eens als eengroot probleem. Bang voor de dood zijn ze nietdoordat ze geloven snel weer terug te keren na hun

reïncarnatie.Stamhoofd Ambiorix, een legendarische strijder inonze streken, slaagt er in 54 v.Chr. in een legioenRomeinen in een hinderlaag te lokken. De overle­vering vertelt dat er 7000 Romeinse soldaten om­komen. Julius Caesar neemt twee jaar lang wraakmet de tactiek van de verschroeide aarde. In eengroot deel van het huidige België en zuidelijk Ne­derland worden stelselmatig alle dorpjes en gehuch­ten geplunderd en platgebrand. Het vee en deoogstopbrengsten worden gestolen of vernietigd enelk menselijk wezen dat gevonden wordt, wordtgedood. Het Eburonenvolk wordt echter niet geheeluitgeroeid doordat een aantal mensen zich tijdig inveiligheid weet te brengen bij naburige stammen ofin heel moeilijk toegankelijke gebieden. NeergangRond het begin van onze jaartelling hebben deRomeinen het hele Keltengebied tot aan de Rijnstevig onder controle. Nu er relatieve rust is na develdslagen en moordpartijen, gaan ze over tot hetromaniseren van de bevolking. Om invloed tekrijgen, vervolgen ze de druïden. Door het uitscha­kelen van de geestelijke leiders raakt de bevolkingde mentale oriëntatie kwijt. Om de Keltische cultuurverder te ondermijnen, gaan de Romeinen hungodennamen geven aan de Keltische goden. Ook opandere manieren dringen ze het Latijn op. Dezeprocessen leiden ertoe dat in onze streken de Kelti­sche taal en cultuur sterk ontregeld raken en gro­tendeels verdwijnen. Wat er toch nog in verhalen engebruiken blijft hangen, krijgt nog eens een golf vanverlies te verduren door de kerstening. Na het ver­trek van de Romeinen mengen de Kelten zich metandere mensen die uitzwermen over onze streken. Bronnen:- Judith Schuyf, ‘Heidens Nederland’, Uitg. Martijs,1995- Ugo janssens, ‘De Oude Belgen’, Uitg. TBH, 2007- Ugo Janssens, ‘De Heidenen’, Uitg. Lannoo, 2009- Geschiedenis Magazine, april 2013- Philip Carr, ‘Het Mysterie van de Druïden’, Uitg.Tarot, 2003-Jurre Yntema, 'Brabant-hemel op aarde', Uitg.Phagos-Press, 2013  

6

Page 7: 2014 Jaargang 20 nr. 4

Het Hof van Someren ?De optelsom van kennis is twijfel InleidingEnige tijd geleden heb ik een verhaal geschrevenover een bijzonder plek in Someren, de Witvrou­wenberg. Dit verhaal was bedoeld voor een verha­lenboek over Someren en Asten, maar omdat er opdeze plek van de Witvrouwenberg recent opgravin­gen zijn gedaan heb ik mijn verhaal voor de Vonderaangepast en actueler gemaakt.De resultaten van die opgraving zijn uiteraard nogniet bekend. Schrijven over een situatie die nog nietuitgezocht en uitgewerkt is, is riskant maar welnuttig. Het spoort de lezer en historicus aan om hunkennis over dit onderwerp met anderen te delenzodat een zo compleet mogelijk beeld ontstaat. Zoontstaat uiteindelijk alle geschiedschrijving. De titel‘Het hof van Someren’ is geschreven met eenvraagteken. Hebben de archeologen hier het hof ofallodium van Maria van Brabant gevonden? Twijfelblijft. ‘Waar twijfel is, is waarheid. Het is haarschaduw’ (P.J. Baily).Mijn historische mijmeringen over deze plek wil ikgraag delen met anderen. Veel van mijn historischemijmeringen berusten veelal op het hopelijk goedinterpreteren van de literatuur en van aannames.Tevens heb ik gebruik gemaakt van de openbaregegevens van de opgravingen, b.v. van lokale om­roep Siris, krant, de gemeentelijke website en eigenwaarneming. De foto’s zijn uit mijn archief en detekeningen zijn van mijn hand.De uiteindelijke uitslag, bevindingen en gegevensvan deze opgravingen zullen pas veel later officieelworden en kunnen mijn mijmeringen ondersteunenof onderuithalen. Wie weet! De WitvrouwenbergIn 1841 gaf burgemeester Hendrik Verhoijsen vanSomeren, op verzoek van A.J. van der Aa, zevenbelangrijke historische gebouwen door, die in So­meren gestaan zouden hebben.A.J. van der Aa was de samensteller van het grootAardrijkskundig woordenboek der Nederlanden.Hij noemde het de zeven kastelen of adellijke huizenvan Someren. Hoe hij aan die zeven adellijke huizenkwam is onbekend, maar we weten wel dat iedereendie daarna iets over Someren schreef dit aantal maarbleef noemen. Het zouden de volgende kastelen(versterkte adellijke huizen) zijn: Vladeracken, denEdelenburg, het Wolfsnest, de Witvrouwenberg, de

Donk, de Grimberg en nog een waarvan hij de naamniet kende. Dat zou ‘het kasteel’ kunnen zijn van deheer van Someren, Lierop en Asten, Gerlach deRoover de Rode (later Stakenborgh genoemd).Waar hij de kennis van deze zeven kastelen vandaanheeft vermeldt hij niet.Op de Witvrouwenberg zou dus een ‘kasteel’ ge­staan moeten hebben. Historici twijfelen niet alleen,sommigen vinden het ‘onzin’. Hoe burgemeesterVerhoijsen erbij kwam om hier een adellijk huis ofkasteel te situeren, is een raadsel, ‘een spookkasteel’.Ik kan geen andere reden bedenken dan dat hier hetmagische getal 7 een rol heeft gespeeld. Zeven is hetvolledigheidsgetal. In de archieven zijn geen gege­vens te vinden die er op wijzen dat op deze plek eenkasteel gestaan heeft. Het toponiemEen verklaring van toponiem Witvrouwenberg is deberg van/bij de witte (wijze) vrouwen. Bergen, wittevrouwen en kabouters horen bij de volksverhalenen sagen die vaak een lange geschiedenis hebben,zeker die van witte vrouwen, deze gaan ver terug.Men denkt dat witte vrouwen (witte wieven) eenGermaanse oorsprong hebben. Deze witte vrouwenbezaten de gaven van waarzegging en toekomst­voorspelling en genoten groot respect bij de Ger­maanse stammen. Het "witte" heeft eigenlijk geen

7

Page 8: 2014 Jaargang 20 nr. 4

www.heemkundekringdevonder.nl

betrekking op de kleur, maar op wijs (van weten),in het dialect zegt men nog steeds ‘witte-wel’!. Menzou kunnen zeggen wetende wijven, dus waarzeg­sters en vaak betiteld als priesteressen. Op plekkenwaar in Nederland het toponiem witte vrouwen ofwijven voorkomt, vond men vaak ook grafheuvels.Ook spelen bij verhalen die over witte vrouwengaan, bergen een belangrijke rol. In de archievenkomt men tussen 1600 en 1700 enkele keren develdnaam (toponiem) Witvrouwenberg tegen. Deoudste stamt uit 1530, ‘Wijtvrouwenberch’. 'Witte vrouwen' zou ook kunnen slaan op het feitdat misschien op deze plek de ‘Witte Vrouwen’, decisterciënzerinnen van abdij Binderen (Helmond),een bezit hadden, maar hierover later.Het toponiem berg komt meer voor in Someren, zokent men de Molenberg, de Prustberg, Grimberg,Ketelberg, Liesberg, Kalverberg en Beliënbergdijk.Rond 1500 kwamen nog enkele bergnamen voor dienu verdwenen zijn zoals: Isenberghe, Rockenberg­he, Heijsenberghe, Thijssenbergh en Senbergh.De ‘witte wieven bergen’ waren heilige plekkenwaar rituele heidense handelingen plaats vonden(dat is althans de theorie). Dit moeten wel opval­lende heuvels zijn geweest in het landschap andershad men een dergelijke naam niet aan zo’n plekgegeven.De Witvrouwenberg lag, wanneer men nu vanHeeze naar Asten rijdt, voor de rotonde rechts.Links ziet men veel lager, in de Aa-vallei, de opge­knapte boerderij liggen van Lammers. Vroegerwoonde hier de familie Sak. Het gebied rechts ligtzeker twee à drie  meter hoger.Langs de Aa kwamen meer van deze natuurlijkeverhogingen voor, bijv. de Molenberg. De Witvrou­wenberg lag daar zeer dominant voor de brug (devonder) over de Aa. Men moet wel even het kanaalwegdenken, want het kanaal werd pas tussen 1822en 1826 aangelegd. Alle reizigers over de oudedoorgaande weg (heerbaan), de baan van Heezenaar Asten (met de oversteek van het riviertje deAa), moeten deze berg al eeuwen gezien hebben.Maar wat bijzonder was, hier kruiste ook een an­dere heerbaan deze plek, die van het zuiden (Hutte)naar het noorden (Helmond). M.a.w. dit was eenzeer dominante en belangrijke plek in het land­schap. Onze Witvrouwenberg lag zoals hiervoor verteldnaast de twee doorgaande wegen, de heerbaan vanHeeze, Someren naar Asten en langs de heerbaanvan Nederweert, Hutte via de Keizerstraat(dijk)

naar Brouwhuis (Helmond). De Keizerstraat is alheel oud en werd al in 1380 in archiefstukken ge­noemd.Adolf Bach, een bekende Duitse naamdeskundige,beweert zelfs dat o.a. Keizerstraten zeer oud zijn entot de prehistorie teruggaan. De weg naar hetDuitse Keizerrijk zoals de uitleg zou betekenen zalzeken in de prehistorie geen Keizerstraat gehetenhebben. Mijn historische mijmeringen  De Lambertus kerk van SomerenTheodoor Ignatius Welvaarts, 1840-1892 schrijft inzijn boek ‘Zomeren naar de archieven van Postel’dat de gotische kruiskerk van Someren opgetrok­ken is in 1436 omdat boven een zijdeur van de kerkhet jaartal 1436 aangebracht was. Deze gotischekruiskerk stond op de plek waar nu het protestantskerkhof is. Deze kerk werd in 1868 afgebroken.De eerste pastoor die bekend is van de Lambertus­kerk is Joannes Hargnet, hij was pastoor in 1339.De parochie bestond al in 1212.Arnoud-Jan Bijsterveld wijst, in het boek 'Lierop,’n beeld van een dorp', op het bezit van het Sint-Lambertuskapittel uit Luik in de dorpen Someren,Heeze en Leende. Hij suggereert hierbij dat mis­schien de dorpen Lierop, Asten, Someren, Heeze enLeende een groot domein (landgoed) zouden kun­nen zijn, dat oorspronkelijk van de keizer van hetDuitse rijk was. Deze heeft dit domein misschien inde 10e of 11e eeuw verdeeld tussen de rijks-abdij(kapittel) van Sint-Servaas en de bisschop van Luik,die dit domein weer gaf aan het Sint-Lambertuska­pittel in Luik.Jean Coenen veronderstelt dat het jaartal 1436boven de zijdeur van de gotische kerk ook kan be­tekenen dat toen de romaanse kerk verbouwd ofvergroot is. Maar elke romaanse kerk is meestalvoorafgegaan door een houten kerkje. Waar datgestaan heeft is onbekend.Vanuit de witte-wieven-theorie zou het mij nietsverbazen dat op de locatie Witvrouwenberg, ook deoude houten kerk van Someren heeft gestaan.Waarom? Omdat het bij het kerstenen vaak voor­kwam dat oude rituele heidense plaatsen werdengekerstend. Men bouwde o.a. bij heilige bomen eenkerkje of plaatste een beeldje aan deze boom.Ik heb enige twijfels over het jaartal 1436, Welvaartsvermeldt niet de bron. Hij zegt letterlijk: "het waseen groote en schoone kruiskerk, en moet in 1436 ofvoltrokken of hersteld zijn, daar men dit jaartal bij

8

Page 9: 2014 Jaargang 20 nr. 4

 De resten van de oude kerk werden in 1868 verkochtom het klooster in Someren te bouwen. Jean Coenendenkt dat de oude houten kerk op de plek stondwaar later ook de stenen kerk werd gebouwd(Nachtegaallaan). Een andere, historicus A. Hak­voort, trekt dat weer in twijfel. Hij stelt, dat dehouten voorganger van de kerk in het opgravings­gebied Waterdael, Hoge Akkers en Witvrouwen­berg moet liggen.Het archeologisch onderzoek heeft op de plek waarde opgraving gedaan is, langs de Acaciaweg/ Wit­vrouwenbergweg, nog geen sporen van grafheuvelsgevonden. Maar er ligt nog een groot gebied van deWitvrouwenberg dat nog ongerept is en dat ook nogwat hoger ligt. Wie weet wat zij daar nog kunnenvinden? De opgravingOp de opgravingsplek, hoog en dominant gelegen,heeft men drie grote gebouwen gevonden uit de 11e-12e eeuw. Twee boerderijen en een grote schuur.Verder stonden er wat kleine gebouwtjes zoalsschuren. Tevens was bij elk groot gebouw eenboomstamwaterput. Of deze alle drie tegelijkertijd

eene zijdeur las". Op een tekening van deze kerk vanJan de Beijer, gemaakt in 1739 staat boven de poortvan de kerkmuur het jaartal 1734. Op een andere,gelijkende tekening (hier naast weergegeven) vaneen jaar eerder uit 1738, staat een ander jaartal,namelijk 1736, boven de poort van de kerkmuur.Zou het jaartal 1736 verkeerd geïnterpreteerd ofgelezen zijn door Welvaarts en ‘men’ met de zijdeurvan de kerk de poort van de kerkmuur bedoelde?Dat Welvaarts zelf de 7 voor een 4 aangezien heeft,is onwaarschijnlijk. Maar hij kan deze gegevensgekregen hebben van iemand anders, omdat hij hetwoord ‘men’ gebruikt. Twijfels blijven.

in gebruik zijn geweest is nog onbekend.De hoofdboerderij had de vorm van een omgekeer­de boot en was heel groot, 35 meter lang en ca. 13meter breed. De bootvorm geeft aan dat de boerde­rij stamt uit de Volle Middeleeuwen (900- 1200). Dewaterput die men hierbij aantrof was overdekt. Datwas voor die tijd zeer bijzonder. Ook de enormegrootte van de boerderij zegt iets over de belang­rijkheid van deze bewoning.Ook zien we uit de paalsporen dat de boerderijtweemaal herbouwd is, dat wil zeggen dat hier en­kele generaties moeten hebben gewoond. Ik schatdat dit hof ca. 100 jaar in gebruik is geweest. Eenhouten boerderij ging ongeveer een generatie mee.Van de laatst gebouwde boerderij vonden de arche­ologen geen resten, d.w.z. dat het gebouw netjesafgebroken is en waarschijnlijk elders weer is opge­bouwd. Het was een echte verhuizing. Het meestewat bruikbaar was, zoals de kostbare houtconstruc­tie, alles van metaal, heel het aardewerk en gereed­schap werd meegenomen. Vooral de grote langehouten balken waren zeer kostbaar. Dat is tevensde verklaring dat er geen resten meer gevonden zijnvan de houten palen en dat er weinig gave vondstenzijn gedaan.Onder de weinige vondsten waren scherven van eenprachtige grote aardewerken pot uit Pingsdorf(Keulen) en een muntje uit 1125 de meest opvallen­de.                       

9

Page 10: 2014 Jaargang 20 nr. 4

www.heemkundekringdevonder.nl

De voorraadpot met een tuit (tuitpotten) die ikgezien heb, is van zo hoge kwaliteit (groot, dunnewanden en fijne zanderige structuur) dat deze zekeruit Pingsdorf kwam en aantoont dat er handel was. De hoofdboerderij van 35 meter en het feit dat hethof omgracht was toont aan dat de bewoners wel­gesteld waren. De droge grachtDe plaatselijke heren en de kerk hadden het in deVroege en in het begin van de Volle Middeleeuwenvoor het zeggen. Het hof met zijn beschermendeboerderijen zijn in de elfde en twaalfde eeuw enkelegeneraties lang bewoond geweest.De ‘versterkte’ woonvorm kon noodzakelijkerwijsontstaan door een zwak of geheel afwezig centraalgezag en de daardoor ontstane onveiligheid; dehoven (feitelijk iedereen) moesten hun eigen boon­tjes doppen. Voor 1100 was een centraal gezag fei­telijk niet aanwezig. Veilig wonen met een gracht,dijk met palissaden was een gebruikelijke woon­vorm. Deze verschijnt in ons gebied rond 1100. Na1100 nam het centraal gezag weer langzaam toedoor invloed van de hertogen van Brabant. Na 1300komt deze woonvorm niet meer voor, o.a. doorschaalvergroting (kastelen, steden en de herintro­ductie van baksteen).Wat heel bijzonder is, is de dubbele omgrachtingvan het hof. De hoofdgracht was 7 meter breed en1,80 m diep. De grond uit de gracht werd als walom het hof opgeworpen.  foto 5       De droge gracht was ca. 1,80 meter diep, zodat deeventuele vijand bijna 4 meter moest overbruggenom binnen de omwalling te komen. Hoewel er noggeen uitslag is van een eventueel pollenonderzoek,was het gebruikelijk dat de gracht vol stond metbijvoorbeeld sleedoornstruiken. Een ondoordring­bare struik die door zijn taaiheid bijna niet in brandte steken is. Men maakte vaak tussen deze stuikenook moeilijk te vinden schuilplaatsen. Ook desteile helling van de gracht is een aanwijzing dat degracht en omwalling gemaakt zijn als bescherming

en verdediging. Of op de omwalling ook nog palis­saden gestaan hebben is niet meer te achterhalen,omdat bij het verlaten van het hof alles werd mee­genomen en de gracht weer met de grond van de walgedempt werd.Omdat men maar met een deel van de opgravinghet terrein heeft kunnen blootleggen is het nietduidelijk hoe groot het hof van Someren was en ookniet of de omwalling het gehele hof omsloot. Menkan ook gestopt zijn met volledig aanleggen vangracht en wal, omdat men het niet meer nodig vond.De omwalling is zeker onderbroken door ingangenmaar waarschijnlijk ook door een veedrift om hetvee naar binnen of naar buiten te drijven.Op de dekzandrug waar het hof op lag kruisten detwee heerbanen. Men zag de eventuele vijanden alvan verre aankomen in dit landschap. De boeren envee van de boerderijen die buiten deze omwallinglagen konden in tijd van nood hier ook beschermingvinden.Gezien het feit dat het hof ‘beschermd’ werd dooreen droge gracht en een omwalling, kan men stellendat het hier gaat om een belangrijk hof. Het hof vanSomeren. Waarom vertrok men uit het hof van SomerenDe reden dat de bewoners rond 1250 vertrokkenzijn van de Witvrouwenberg is gelegen in het feitvan veranderende agrarische, sociale en geologischeomstandigheden, die ‘toevallig’ in die periodesamen vielen. Tot dan toe hadden de horige boerenalleen voor hun ‘baas’ gewerkt. Deze horige boerenwaren eigendom van de grondheer en mochten zichzelfs niet zonder toestemming van hun heer buitenhet grondbezit van hun heer begeven. Rond de 13eeeuw en later verandert dit beeld, ze krijgen eenbeter leven, vooral door het mogen gebruiken vande gemene gronden en de verandering van demaatschappelijk verhoudingen.Zouden de horigen hun heer verlaten hebben om‘zelfstandig’ pachtboer te worden? Tot dan toe washet door de hoge grondwaterstand bijna niet moge­lijk om op de laaggelegen gronden te boeren. Ronddeze periode verandert dat o.a. door de betere wa­terafvoer, zodat het voor de boeren mogelijk werdzich ‘vrij’ te maken en  zich elders op ‘vrije’ gemenegrond te vestigen.Door enkele agrarische uitvindingen rond die peri­ode, zoals de haam en hoefijzers, verbeterde ploeg(ijzeren ploeg met wielen) en verbeterde landbouw­methode (drieslagstelsel), werd het ook mogelijkbeter te boeren en konden de opbrengsten stijgen.

10

Page 11: 2014 Jaargang 20 nr. 4

Het drieslagstelsel was een landbouwsysteemwaarbij een akker elke drie jaar een jaar braak bleefliggen, dan werd deze gebruikt als weiland. In dezeperiode nam de bevolking toe, maar ook de handelen specialisatie deden hun intrede. Het aardewerkwerd b.v. niet meer zelf gemaakt maar kwam vaneen pottenbakker. Wanneer de kwaliteit eldersbeter of mooier was, lieten de rijken het soms vanver weg komen (handel). Bijvoorbeeld het aarde­werk uit Pingsdorf.In het drieslagstelsel werd de zaaizaadfactor of hetzaadrendement sterk verbeterd, dat is de verhou­ding tussen het zaaizaad en de opbrengst. De kansop misoogsten en hongersnood nam daardoor af.Toch kwam het voor dat wanneer er in het drieslag­stelsel meer jaren achter elkaar misoogsten waren,de kans op een hongersnood weer groot was. Of indeze periode een hongersnood geweest is, is nietzeker. Mocht dat toch het geval zijn geweest danzou dat ook een reden kunnen zijn geweest om wegte trekken. Toch noemen de historici de periode van1000 tot 1300 een periode van welvaart. Hierna ginghet goed mis, van 1315 tot 1317 was er in Europade Grote Hongersnood. Door weersverandering(veel regen) mislukt oogst na oogst. Pest en hon­gersnood kostten miljoenen mensen het leven. Deperiode tussen 1300 en 1500 wordt algemeen deeerste agrarische depressie genoemd. We keren weer terug naar de 12e eeuw. De socialeverandering was heel sterk. Er kwam veel bewegingin de samenleving. Iemand die rond 1100 had ge­leefd, zou na honderd jaar de samenleving niet meerherkennen. Dit werd ook wel de Renaissance vande 12e eeuw genoemd. De opkomst van de adel­stand was een van de kenmerken. Een ander ken­merk (wellicht verbonden met de komst van deadelstand) was de enorme toename van de ontgin­ningen van nieuw land. Dit en de bevolkingstoena­me waren misschien wel de belangrijkste oorzakenvan de ontstane landhonger. Ook de geldeconomiedeed zijn intrede. Belastingen en huurcontractendeden hun intrede. Door de betere opbrengsten vanhet land nam de bevolking verder toe.Men trok naar, zoals eerder vermeld, wat lagergelegen gebieden, de beekdalen. Waarom? Een be­langrijke reden hiervoor was de ontbossing. De ontbossing.Volgens H. Vera (proefschrift 2011) bestaat er eenfoutief traditioneel beeld van het landschap rond1200. Het landschap was ‘verlaten’, waardoor de

hertog zijn ‘wildernis regaal’ kon verwerven. Scha­pen zouden oorzaak en voortbestaan van de zand­verstuivingen zijn. Er zouden weinig bossen zijn.Hij stelt dat tot 1400 de boeren een heel grote endynamisch rol hadden in het ontstaan van hetlandschap. Van de 11e tot de 14e eeuw was er eenmin of meer ongecontroleerde kaalslag van hetlandschap (bossen) en veranderde het bestaandeagrarische verhoudingen. Nieuw land is volgensVera bos of voormalig bos. ‘s-Hertogenbosch iswaarschijnlijk aangelegd in een bosontginning. Inonze streek zijn o.a. de vele enorme boomputtenhiervoor het bewijs. Uit die tijd zijn vele bos-topo­niemen bekend, na de 16e eeuw worden zij nog welgenoemd, maar het zijn dan nog resten van de oudebossen.Het bos was nodig voor bedrijfsvoering. Varkenswerden toen geakkerd, dit wil zeggen dat zij hunvoedsel uit de bossen haalden. Maar door de ont­stane honger aan land werden eerst de humusrijkebosgronden ontgonnen. Daarnaast werden heelveel bomen gekapt om houtskool te maken voor deijzerwinning. Voor de ontstane ‘textielindustrie’was loogzout nodig, om dat te vervaardigen wasook houtas nodig. Het bosareaal nam in rap tempoaf.Na ca. 1250 vind men nergens eikenhouten water­putten meer, de enorme bomen waren op, gekapten gebruikt. De enorme hoeveelheden hout warenverbruikt voor het maken van houtskool, brand­hout, bedrijfshout, bouwhout en men deed structu­reel niet aan bosbouw.In de 14e eeuw ontstond hierdoor een groot tekortaan zwaar bouwmateriaal (hout), hierdoor nam het

11

Page 12: 2014 Jaargang 20 nr. 4

www.heemkundekringdevonder.nl

bouwen in baksteen sterk toe. Het gevolg was dater nog meer hout (brandstof) nodig was voor desteenovens. De vraag naar turf nam daarom toe.Om het tekort aan hout te compenseren ging mentoen pas over op boomkwekerijen en de invoeringvan het voorpootrecht.Een tak van de bedrijfsvoering in de 12e eeuw, hetakeren (ekeren) in de bossen (wintervoer voor hetvee), van de boerderijen kwam in de knel door hetverdwijnen van de bossen. Het vee moest op eenander manier gevoed worden, men moest overscha­kelen van wintervoer van bladeren naar hooi vande grasgronden uit de beemden. Het gevolg was datmen de boerderijen ging verplaatsen voor een eco­nomische bedrijfsvoering. Vanaf dat momentwaren de boerderijen sedentair (een vaste plaatshebbend). De oude humusrijke bosgronden werdenomgezet in landbouwgronden (nieuwe land). Dusniet heide maar bos werd als eerste omgezet inlandbouwgronden. Voor heide had men in eersteinstantie ook te veel mest nodig. Dat kwam lateraan de beurt. De hertogen en de kloosters stimu­leerden het ontginnen door uitgifte (het gebruiks­recht) van gronden.Zoals men ziet is tussen 1000 en 1300 veel veranderden gebeurde er enorm veel. Hoe deze veranderingnaar Someren exact vertaald moeten worden, is aande archeologen en historici. Wie was de eigenaar van het hof Someren?Hiervoor moeten we naar de krochten van de ge­schiedenis van Someren. Het blijft speculeren, maartoch komen er enkele bezitters in aanmerking.Helaas zijn er maar enkele oorkonden uit die peri­oden, die enkele namen prijsgeven. Zeker wetendoet men het pas wanneer er bijzondere oorkondenopduiken of men  vondsten doet die aantonen wiede eigenaar was.Veel versterkte woonvormen, zoals hiervoor ver­teld, ontstaan vooral door een zwakke of geheleafwezigheid van centraal gezag voor het einde vande 11e eeuw, zodat men aangewezen was op eigenveiligheidsmaatregelen. Pas na 1100 ziet men dathet centraal gezag toenam, eerst door hertogen vanLeuven en daarna door de hertogen van Brabant.De hertogen van Brabant wisten met allerlei trucshun macht uit te breiden en de lokale heren aan hente binden. Een van deze plaatselijke heren kan hethof van Someren in zijn bezit hebben gehad. Dehertog wist het vaak zo te regelen dat zij hun bezit­tingen schonken aan abdijen waar hij het juridisch'voor het zeggen’ had.

Hendrik van SomerenPlaatselijke elite en kerk bepaalden hoe het er aantoeging in Someren. Een van de bezitters van hethof zou een lid van de lokale elite kunnen zijn ge­weest, zoals Hendrik van Someren.Hij werd ook wel Hendrik Kirse en Hendrik DikszHaengraef genoemd. Hij was getrouwd met Mabi­lia. Ze hadden een dochter Magdalena, die trouwdemet Mattheus Willemz van Stakenborch (Boe­schot), en twee zonen Reinier en Herman (Friso).Hendrik van Someren had ook hertogelijke leen­goederen in Meerhout in België, die hij onder toe­stemming van de Hertog van Brabant in 1226schonk aan het klooster Maagdendael.Deze Hendrik, edelman uit Someren en leenmanvan de custos (koster/schatbewaarder) van de kerkin Luik, schenkt in 1224 met toestemming van zijnvrouw Mabilia de tienden en het begevingsrecht inSomeren aan de kerk van Floreffe ten behoeve vanhet filiaalhuis van Floreffe, Postel. Dit leen had hijeerder ‘gekregen’ van dezelfde custos uit Luik. Hijschenkt deze tienden en dit begevingsrecht waar­schijnlijk onder druk van de hertog. Tienden zijnrechten op een tiende van de opbrengsten. DezeHendrik was zeker een belangrijk persoon in Some­ren met de bijbehorende bezittingen, maar gezienhet feit dat hij de geschonken custos maar kort inzijn bezit had, lijkt mij dit de zwakke kandidaat voorhet hof van Someren. Sint-Lambertuskapittel uit Luik             Zoals hiervoor vermeld had Hendrik van Somerende goederen in Someren voor 1200 in leen gekregenvan de bisschop en het kathedraalkapittel van Luik.Volgens P. Maarschalkerwaard mag men aanne­men dat het Sint-Lambertuskapittel uit Luik inSomeren grondheer is geweest. Het patronaats- enhet tiendrecht waren toen in Luikse handen.Arnoud-Jan Bijsterveld wijst op het bezit van het

12

Page 13: 2014 Jaargang 20 nr. 4

Sint-Lambertuskapittel uit Luik in de dorpen So­meren, Heeze en Leende. Dit kapittel had in Some­ren en omgeving veel bezittingen en kreeg vroeg inde 14e eeuw belangrijke rechten o.a. de gemenegronden, en gaf sturing aan de ontginningen. Ge­zien de tijdspanne maakt het Sint-Lambertuskapit­tel een goed kans dat het de eigenaar was van dithof in Someren. De abdij van Floreffe / PostelOok de abdij van Floreffe, gesticht in 1121 kan eenvan de bezitters zijn geweest. De abdij van Postel,die vanuit Floreffe gesticht is in 1138, waarvan dekerk in 1190 werd geconsacreerd, speelt volgens mijlater een belangrijke rol in de geschiedenis van So­meren. De opbrengsten van de abdij van Postelwerden deels gebruikt voor de dagelijkse armenzorg(waarvoor Postel bekend stond) en deels gingen zenaar de moederabdij Floreffe en de hertogen vanBrabant. Maria van Brabant (1190-1260)Een andere kandidaat is Maria van Brabant. DeWitvrouwenberg zou ook de plek kunnen zijn vaneen allodium (vrij erfgoed) van Maria van Brabant.In een oorkonde uit januari 1244 (H. Camps, oor­kondeboek van Noord-Brabant) schenkt Maria,gewezen keizerin van het Duitse rijk, haar uit tweecurtes (hof) bestaande allodium gelegen in Somerenvoor de bouw van het Cisterciënzerinnen-kloosterin Binderen (Helmond). Maria stichtte in 1238 hetklooster Binderen voor adellijke vrouwelijke religi­euzen. Waar de twee curtes in Someren gelegenhebben is niet bekend, wie weet lag een van dezetwee landgoederen, met huizen en de akkers, weidenen soortgelijke (gronden)op deze plek. In 1246wordt deze schenking nog eens in een oorkondebevestigd. Volgens G.J. van Bussel moeten hetaanzienlijke ontgonnen bezittingen zijn geweestmet, waarschijnlijk, een vrij grote jaarlijkse op­brengst. Het klooster heeft maar kort het bezit inSomeren gehad, omdat dit bezit in de archieven vanBinderen verder niet vernoemd wordt.       Maria was een dochter van Hendrik I van Brabanten huwde in 1214 met Otto IV keizer van Duitsland

die een jaar later stierf. Helmond werd in 1220 ge­kocht door Hendrik I van Brabant, toen hij stierfin 1235 werd zijn dochter Vrouwe van Helmond.Maria stierf in 1260. Zij woonde vaak op ’t OudeHuys in Helmond, zij stierf in 1260 en ligt begravenin Leuven. Dat het toponiem Witvrouwenberg iets te makenheeft met het witte habijt van deze nonnen blijftmogelijk. Tijdens de oogstperiode zullen misschiennonnen zijn komen kijken en controleren of hunoogst goed werd binnen gehaald. Zij is een belangrijke kandidaat, mede omdat de linkmet de keizer van Duitsland werd gelegd door Ar­noud-Jan Bijsterveld. Hij suggereert dat misschiende dorpen Lierop, Asten, Someren, Heeze enLeende een groot domein (landgoed) zou kunnenzijn, dat oorspronkelijk van de keizer van hetDuitse rijk was. Ook lag hier een link met Helmond,volgens Bijsterveld werd was een groot deel vanSomeren Helmonds ‘bezit’!            Vrije impressie van het hof van Someren C.V.  De hertog van BrabantEen ander kandidaat als eigenaar van het hof vanSomeren zou de hertog van Brabant kunnen zijn.Hiervoor kan ik geen bewijzen aanvoeren, alleendat Someren een hertogsdorp was.  Maar vooralomdat hij regelmatig als een soort supervisor vanhet ‘spel’ van verkoop en schenken van bezittingenvernoemd word. De hertogen wisten met succes delokale heren en grondbezitters aan zich te binden.Hij kende twee manieren: hij liet de plaatselijk herenhun gronden goed- of kwaadschiks schenken aaneen klooster waar hij juridisch de baas over was enook door de gronden op te eisen en deze dan weeronder voorwaarde in leen uit te geven. Daar tegen­over stond dat hij hun beschermde.

13

Page 14: 2014 Jaargang 20 nr. 4

www.heemkundekringdevonder.nl

Familie Stakenborgh (De Roover de Rode  en Boe­schot) Met de familie Stakenborgh moeten we enigevoorzichtigheid betrachten. Door de ruzie die zijmet de abdij van Postel/Floreffe hebben gehad overde verpande goederen die de abdij in leen had gege­ven. In 1359 en 1364 werd het conflict bijgelegd,maar de nazaten claimden in de 15e eeuw opnieuwde verpande goederen. Om hun rechten te bewijzenkwamen oude vervalste oorkonden tevoorschijn.Bijsterveld zegt dat de valse oorkonden gemaaktzijn door de abdij van Postel, om te bewijzen dat deabdij de geclaimde bezittingen al in de 13e eeuw inbezit had. Terwijl Jean Coenen beweert dat de valseoorkonden gemaakt zijn door de nazaten van defamilie. Dit neemt niet weg dat de Stakenborghs inSomeren, Lierop en Asten een belangrijke familiewaren. Zij bezaten als pachter of als eigenaar veelonroerend goed. In Someren bezaten zij het goedDe Donck en het goed Ter Culen en waarschijnlijkook het goed Vladeracken en waren zij ook pachtervan twee molens. De hertog van Brabant koos inhet conflict de zijde van de abdij van Postel.In de valse oorkonden werden de familieverbandenaangegeven, deze zijn waarschijnlijk niet vervalst(waarom zouden ze ook), maar een bewijs is het niet. De familie Stakenborgh is ook een serieuze kandi­daat voor het hof van Someren. Gerlach de Rooverde Rode, later Stakenborgh genoemd, werd gebo­ren rond 1190, hij was getrouwd met Oda. In devervalste oorkonde uit 1266 staat dat hun zoonWillem(I) de Roovere van Stakenborgh enigehoeven en de molen en het gemaal van Someren aande abdij van Postel/Floreffe schenkt. (Hieruit zoumen kunnen afleiden dat de abdij de vervalsingengemaakt heeft). Willem was getrouwd met Beatrixvan Diest. Willem is ca. 1220 geboren en overleedin 1292.Hun zoon Willem(II) Willemszn van Stakenborghwas getrouwd met Margaretha van Boischot (Boe­schot). Willem was pachter van de watermolens opVladeracken en op Stipdonk. Deze waren van deabdij van Postel. Omdat deze molens zeer winstge­vend waren, kon hij (Willem) de abdij aanzienlijkesommen geld lenen. Als onderpand kreeg hij hier­voor goederen en tienden. Hierdoor is ook waar­schijnlijk het conflict ontstaan.Uit dit huwelijk zijn drie kinderen bekend:1. Hendrik overste (meester, prior) in Postel enpastoor in Oerle.2. Mattheus Willemszn van Stakenborgh (Boe­

schot) gehuwd met Magdalena Hendrik Haengra­ve. Magdalena was de dochter van de al eerderge­noemde Henrik Haengrave ook Hendrik Kirse (vanSomeren) genoemd. Ook zij kregen een zoon Wil­lem en een zoon Mattheus.Mattheus Mattheusz.Stakenborgh Boeschot is overleden ca. 1390. Hijwas eiser in een proces tegen de abdij te Postel/Flo­reffe in 1357, dat hij in 1364 intrekt. Hij bezat degoederen Boeschot en Molendijk te Asten.3. De derde zoon was Willem(III) geboren in 1292in Someren en overleden in 1370 in Brussel. Hijnoemde zich weer Willem de Roover! 

In het wapen van Someren zien wetwee paar afbeeldingen. De leeuwverwijst naar de Hertog van Brabant,de drie molenijzer verwijzen naarLierop. De molenijzers zijn in hetnieuwe wapen van Someren gekomenna de fusie met Lierop in 1935. De drie

molenijzers zij ook het familiewapen van de familieStakenborgh, maar ook in het wapen van de abdij vanPostel. Toeval?  Het kapittel van Sint-ServaasDe laatste en minst overtuigende bezitter van hethof van Someren die ik kan bedenken, is het kapit­tel van Sint Servaas. In de 11e en 12e eeuw bereiktehet Sint-Servaaskapittel het toppunt van zijnmacht. De banden tussen de kerk en de Duitsekoningen waren nauw en een lange reeks proostenbekleedde het ambt van rijkskanselier van hetHeilige Roomse Rijk. Zij bezaten de z.g. cijnzen vanSint Lambertus.We kennen dit kapittel door het feit dat de z.g.Lambertus-cijnzen in het cijnshof van Arnt Vrient(overleden ca. 1340) in Someren betaald moestenworden. Hij had enkele van deze cijnzen van deheren van Servaas ‘gekregen’. Deze Arnt Vrient(Arnoldus Vrint) was ook proost van het kapittelvan Wassenberg (Duitsland). In 1326 deed hij af­stand van zijn aanspraken op de goederen onderSterksel en speelt hij een rol in de grensconflictentussen Sterksel en Someren. Hij hield ook de Some­rense heide in leen van de custos (oppasser, koster)van het kapittel van Sint Lambertus in Luik. TiendschuurWie ook eigenaar van het Hof van Someren is ge­weest, een ding is duidelijk. Zij zullen belastingenhebben geïnd, zoals de tienden. Wanneer hetklooster Binderen de eigenaar van het hof zou zijn,

14

Page 15: 2014 Jaargang 20 nr. 4

dan gingen de opbrengsten van de twee hoven naarhet klooster. Misschien werd het vee via veedriftenvia de Keizerdijk en een voorde door de Aa naarBinderen gedreven.De tiende (tiendrecht) is een vorm van winstbelas­ting, waarbij men een deel van de opbrengst dientte betalen. Oorspronkelijk bedroeg dit een tiendedeel van die opbrengst.Op het terrein heeft daarom bijna zeker een tiend­schuur gestaan. Deze tiendschuur werd gebruikt omde goederen, zoals graan, in op te slaan die bij hetinnen van de tienden waren verzameld. Dit graanwerd vervolgens via het riviertje de Aa per platbo­dem (pleit) afgevoerd naar b.v. het klooster Binde­ren in Helmond of naar een markt om daar verkochtte worden. Wanneer de afstand te groot was werdentiendopbrengsten verhandeld en gingen de op­brengsten naar de tiendeigenaar. Ook paard/os enkar zullen zeker belangrijk geweest zijn voor dittransport. SlotWie weet kunnen in de toekomst veel van dezeveronderstellingen bewezen worden. Tot dan toenblijven deze mijmeringen mooi, spannend en twij­felachtig totdat deze kennis aannemelijk wordt.Wanneer de archeologen vast kunnen stellen wan­neer het hof van Someren verlaten werd, kunnenwaarschijnlijk enkele mijmeringen en sommigevoornoemde kandidaten als eigenaar geschraptworden. Deze plek, het Hof van Someren, is waarschijnlijkde oudste kern van het dorp Someren. Zeer geschiktvoor bewoning (hoog) en ideaal gelegen op eendominante ‘heilige’ plek, goed bereikbaar door detwee heerbanen die daar lagen en dichtbij het rivier­tje de Aa.Maar Confucius zei al: ‘Twijfel is de waakhond vanhet inzicht’. Bronnen Interviews oud Somerenaren.Archief Cees VerhagenEindhovens Dagblad, Contact, Peelbelang en SirisKritieken van Egbert Wijnen, Karel Leenders,Johan Otten en Peter van BusselZomeren naar de archieven van Postel, Th. Wel­vaarts, 1892Hertog Jan en de Zummerse mens. Jean Coenen,2001Lierop ’n beeld van een dorp. Redactie Toine Maas,

1989Oorkonden van boek van Noord-Brabant tot 1302.Dr. H. Camps, 1979Archiefstukken uit het archief van RHC EindhovenDeutsche Namenkunde. Adolf Bach, 1943-1956, 3.Auflage 1978/1981Middeleeuwse parochiecentra in de Kempen1000-1300, F. Theuws. Kempenprojekt 3, 1989Gemene gronden in de Meierij van Den Bosch, Dr.Hein Vera. 2011Filiatie en patrocinium van de Helmondse kerk inde Middeleeuwen, B. Maarschalkerweerd, DeVlasbloem 1984Lambertuscijnzen RA. Den Bosch, R126 f 9. 1455Brabantse Leeuw, jaargang 23, nr. 1 en 2, blz. 197v.(Voorzaten van Jan van Amstel)Kwartierstaten van Hans Christiaan Postma enElisabeth Wilhelmina van TwuijvenDe vorming van het eerste kloosterdomein en deverwerving van financiële inkomsten door de Hel­mondse Cisterciënzerinnenabdij Locus Imperatri­cis. G.J. van Bussel. De Vlasbloem 1986 Cees Verhagen, oktober 2013

Algemene informatie Redactie:Ad Verrijt, Hemelberg 59, 5721 CP, Asten0493-688388  [email protected] Blankennagel, Jac Jöris,Ricus van Neerven en Gerard ten Thije BESTUUR HEEMKUNDE:Voorzitter Jan van de Rijdt Tel. 0493-694957Secretariaat Harrie Wijnen Tel. 0493-493518Penningmeester Bert de Lau Tel. 0493-493137Leden: Henk Meeuws Tel. 0493-470996Tom Waals Tel. 0493-693783Martien Aarts Tel. 0493-693477 Gezinsabonnementen HKK De Vonder€ 30,00 per jaarOpgeven bij het secretariaat of het HeemhuisMolenstraat 10 te SomerenISSN 1387-2079

15

Page 16: 2014 Jaargang 20 nr. 4

www.heemkundekringdevonder.nl

Te voet dur Aasten deel 22Verteld door Piet Feijen.In de jaren 80 van de vorige eeuw wandelden ledenvan de Bond voor Ouderen onder leiding van hunvoorzitter Piet Feijen, door Asten. Zij maakten eenoverzicht van Asten van ongeveer 1920 tot 1985.Velen van u zullen zich de mensen, hun beroepen enhun eigenaardigheden nog wel herinneren. Ook debehuizingen en straten van die tijd. Al is het nog nietzo lang geleden, er ligt hier misschien een taak totnavolging zodat het nageslacht aansluiting kan vin­den met het huidige Asten. Van wat verloren ging ener bij kwam. Pirke hâ blijkbaar 't een en aander nog wâ ângedikt,want ze waren er allemaol te vruug. Alleen JanVaalman was op tijd, mi wandelstok en hoed. Hierlangs is het woonhuis van smid Gerrit van Eersel.De smederij is ân d'n overkant, tussen JanuskeDriessen en bakker Christ Joordens. Nu komt er opde plaats van de smederij en bakkerij Joordensnieuwbouw; winkels met bovenwonigen. LangsGerrit van                        Eersel wônt bakker Harrie Keeris mi Hanne, z'nbazige echtgenote. Ze kwam van boven de rivieren,ân hun taal te heuren; 't was deftige praot". Hanne,die blijkbaar nog al baang vur inbrekers was, stond

er op, dat de blinden vur de vensters aan de binne­kant met een pin werden afgesloten. Harrie dievergat dat nog wel eens, maar dan riep Hanne; "Harrie steek ze mer in je vod". Vele jaren heeft hierook de familie L.v.d.Heuvel-Engels gewoond en eenwinkel gehad. (Beide huizen staan er nog). Daor ând'n overkant is de slager en veekoopman AntoonMikkers. Die hi 'n hil huishaauwen. Aàn zoonHarrie hi tie al 'n goei hulp. Die zal z'nne opvolgerwel worren. (En zo was het.) En hier zijn we bij debierbrouwerij van Jan Leenen, "De Kraan", die hiervanaf 1885 bier hi gebrouwen". Toen in 1920 metbier brouwen werd gestopt, is de familie Leenen metandere zaken begonnen, o.a. met boomkwekerijen.Later heeft Carel Aarts er een café gehad en nu iser nog café (Smelen-Zeegers). En hier zijn dan debekèènde "vijf gebooij" van Aasten. Er wonen involgorde;               de klompenmaker Kareltje d'n Booij (van Hel­mond), de wed. van Bussel, de familie Welten, defamilie Berkvens en dan broer en zus Verberne, diede bijnaam hebben van "Dreugen Hannes" en "Nelvan Gatstoppelen". (De rij huisjes staan er nog,maar het zijn geen "vijf geboden" meer, maar slechtsvier) We steken weer over en stôn dan tegenover deboerderij van Peer "de Pruis" Kuijpers. Veul ânge­log hi tie er nie, want de miste grond hi Peer in 'tLiender liggen, bij 't Paters bos en op Oostaijen. Leod'n oudste zoon, zal wel d'n boer worren. In dè huiser langs wonen Hannes en Hanne Lintermans,bruur en zeuster. Hannes hi laang bij "d'n Bleijs"gewerkt. (In dit huis heeft lang de familie van Rijtgewoond. Beide panden zijn gesloopt). En dan 'tcafé mi winkel van Ceel van Baar. 't Is 'n hil gedoen­te, mi 'ne groten hof en dè is mer goe ôk, want deboogschutters van "De Batavieren" hebben nogalwâ plâts nodig. (Zoon Jan die klirmaker was, kwam

16

Page 17: 2014 Jaargang 20 nr. 4

later in 't café en zoon Frans in de winkel metbakkerij. Stamhouder Marcel, zoon van Frans, isin het vak gebleven en heeft nu een goed beklanteeetzaak aan het Koningsplein. Met nog meerderezijn ook deze panden gesloopt). En hier dan 'twoonhuis mi boerderij en bierbrouwerij "De Hoop"van Dorus Eijsbouts. De Fam. Eijsbouts wônt hieral vanaf ± 1850. Mer we zallen nô Ceel van Baargao, dur vertèèlt 't één en àànder wâ hendiger. Gèhet al gezie, dè de boerderij ân de Emmastraat li ende brouwerij in d'n Hemel. Um dè ik mi d'n huidigebrouwer Jan Eijsbouts nogal bevriend ben, heb ikwâ cijfermateriaal verzameld. "Theodorus Eijs­bouts, die leefde van 1838 tot 1907, was getrouwdmi Johanna Camps (1842-1918). Jan Eijbouts wasgetrouwd mi Catharina van Oostayen (1880-1963).In 1876 werd de bierbrouwerij "De Hoop" opge­richt. In 1923 werd dit "Ast(ein)en in 1930 werd hetnieuwe herenhuis gebouwd "Jan zit ôk in de gemin­teraod en nog al wâ aander besturen. De mistekasteleins in Asten tappen "De Hoop" bier en na­mens d'n brouwer kan ik er ellie ieder vijf ânbieijen.En as ge dan nog dòòrst het, zien we wel wir. Inieder geval weten we naw zeker, dè ge goei relatie'smi d'n brouwer het, zi Pirke, Santé. Ik denk dèstamhaauwer Theo d'n derde brouwer wel zalworren, besloot Jan zijn relaas. (En dat bleek laterinderdaad zo te zijn. Met bierbrouwen werd echtergestopt in 1948. Met bierbrouwerij Dommelen werdovereengekomen, dat het voortaan "DommelschBier" zou zijn, dat door Eijbouts werd geleverd.Men fabriceerde wel limonade en men nam er an­dere dranken bij. Mede door de inzet van familie­leden in het bijzonder stamhouder Jan, werd dran­kenhandel Eijsbouts een van de grootste en bestgesorteerde uit de omgeving, met een vestiging aan't Hoogveld en een op de vertrouwde plaats in deHemel.)            Krek toen Jan Vaalman z,n verhaal uit hâ, kwamJan d'n brouwer binnen. Hij ging bij 't gezelschap

zitten, riep Ceel van Baar en zi, deez' mannenkannen voorlopig drinken wôr ze zin in hebben.Peer zi zachtjes, "Naw gi de kat de haor uit". En of't ân deez' uitspraak lag of ergens anders ân, wetenwe nie mer toen kwam Graard van GraardenHannes mi z'n familieverhaal. (We menen bestelezers en lezeressen, dat we dan 't verhaal voor julliemoeten herhalen, temeer omdat het waar gebeurdis). De tante van ons vrouw, tante Trui, hi héél laangas keukenmeid bij pastoors gediend. De (keuken­prinses) hâ 't toen nog vur 't zeggen, want ze speul­de alles en iedereen d'n bàs; de pastoor, de ka­palaans, het kerkbestuur en heel 't parochiewezen.En as d'n inne of andere Heilige heur nie ânstond,most ie de kèèrk uit. D'r wordt zelfs vertèèld, dè deH.Apollonia, die van de taandpijn, witte wel, eruitmoest um dè ze tante's nie wilde verheuren. En aser iemand ânbèèlde die de pastoor moest hebben,vroeg ze altijd; "kaande ge 't mi mij nie af ?" Endikwijls bleek dè wel te kannen. As er op de pas­toorskrans al 'ns over werd gesproken, zi de pastooraltijd; 't Is toch ooit hendig. Denk nie dè tante ginaander eigenschappen hâ. In het bisdom zijn erweinig die zo goe kannen koken en durum nemenwe mindere plezierige mer op de koop toe, zi 'tpasteurke van de Neerkant, ik laot ze mer geworren.En vur de fam. was 't al goe wâ t'r ân was. Want aswe op bezoek moesten kommen, was ons grötstekallebas nog te klèèn, want ze hâ altijd nog al wâopgespaard vur ons; (kernenèèijen, worst, goeiboter, flessen wijn en vur 't maansvolk pastoor'ssigaren en nog al wâ. Nee, wâ dè betreft kon ze vurde fam. wel wâ missen. En toch ging ze dur vur 'nrijke suikertante. Want iedereen wist, dè ze op n'nhalve cent nog zuinig was en dè ze van 'n pasteurkedè ze ân z'n eind hâ gebraocht alles hâ geörven. Ja,we hàn altijd veul mi tante's opgehad. Mer "ons" vrouw en "onze" Nard, m'n zwager, waren dan ôkde enigste erfgenamen. Daor werd al 's over gepra­ot, want tante hâ ôk, 't eeuwige leven nie. Ze was alsèèstig, dik en zwaor. Krek iemand vur 'n beslag, ziNard, er kan altijd iets gebeuren.  En of er iets ge­beurde. Eigenlijk tegen onze zin was ze van d'rcentjes gaon leven. Dè was nog tot daor ân toe, merze ging ôk alle bèverten af en alhoewel alle aflaotenvur de familie waren, hân we 't daor niks mi. Enjawel, um mi Peere te spreken; "Toen ging de kat dehaor uit". 't Was heur um 'ne vrijer te doe, en danop die leeftijd ! Tot in "Bels" toe is ze de heiligenafgeweest en 't moet d'n inne of andere "Belse" heilige zijn geweest die heur hi verheurd. Wij asfamilie mochten as irste 't heuglijke nieuws verne­

17

Page 18: 2014 Jaargang 20 nr. 4

www.heemkundekringdevonder.nl

men, zo as ze zi. "Tante's stoel" hâ bij ons 'n eigenplats en daor ging ze zitten. Ze was efkus stil, krekas 'ne pastoor vur 'ne zwaore preek, keek ons ân enzi, "ik gao over vier weken trauwen mi Thijs Ver­baarschot uit Lijssel. Hij is ruim zeuventig, hi twekeinder uit z'n aander huwelijk en ik zal z'n vierdevrouw worren". Ge zegt er nie veul op zi tante. 't Zaloew ôk wel verrassen, dè begrijp ik wel, mer as gewist hoe ik er nao verlangd heb 't huwelijk ôk nog's te belèèven, dan bèènde gè 't mi me ins en zaldegè 't mè van harte gunnen. Ik weet wel, dè m'nenThijs in Lijssel d'n bijnaam d'n ânhààuwer hi, merdè gift niks. Ik hoop, dè tie die bijnaam nog lààngeer ân du. In Lijssel fluisterden ze, dè deez' flinkevrouw d'n ânhààuwer zijn lèèste wel zou zijn, merdè pakte anders uit. Tante Trui krig 'n bezetting opde bòòrst en in drie daag; gezond en dood. Wevonden 't erg, mer ginne ramp.Die ramp kwam pas nô de uitvaartkoffie, toen de

notaris veurlas dè allebezittingen toe kwa­men ân de langstleven­de, en dè was Theodo­rus van Baarschot,enz. enz. Ge begrijptmannen, zi Graard, dè't wel 'ne ramp was,meer wil ik er nie over

kwijt. 't Was er stil van geworren, want iedereenwist, dè Graard zowel as Nard 'n erfeniske goekonden gebruiken. "Mer ja", zi Graard, "de menswikt en.........,hoewel 't moeilijk is er in te bereusten". "Zakelijk leed blie niemand bespaard, zi Jan d'nBrouwer mer 't kon erger en tegenvallers kommener nogal wâ in 't leven". De stemming bleef gedrukten nô 't lèèste rondje van d'n Brouwer waren ze ophuis af gezakt. Mer toen krig Jan Vaalman 'n ge­weldig idéé en hij sprak mi d'n brouwer af, dè 'tgezelschap zowel de brouwerij as 't brouwen gèèr 'szou kommen bekieken. Laot 't naw krek treffen, dèer op 28 December, mi onnozele kinderen gebrou­wen zou worren. Jan zou ze allemaol persoonlijkgaon uitnodigen.

Ontvoering te LieropUtrechts Nieuwsblad 13-11-1894 Te Lierop (N.Br) is de 18 jarige dochter van deherbergier Giebels onder de volgende omstandig­heden ontvoerd. Eenige dagen geleden bleef daareen persoon die voorgaf Janssen te heten, een nachtdoorbrengen. Giebels heeft een zoon die aan eenhuidziekte lijdende is, en de logé, die zeide zelfbroeder te in een klooster te zijn geweest, wist eenklooster waar dergelijke lijders, na slechts eenigedagen onder behandeling te zijn geweest, geheelgenezen worden. Hij ging toevallig toch dien kantuit en wilde den jongen gaarne medenemen, indiende ouders hem dien toevertrouwden. Deze lietenzich overreden en gaven hun zoon mede. Janssen ende jonge Giebels togen den volgenden dag op reisen kwamen s’avonds te Weert aan. Hier bleven zijovernachten. Den volgenden morgen, toen Giebelswakker werd, bemerkte hij dat zijn metgezel reedsweg was, waarheen wist men niet te zeggen. Janssenwas intusschen teruggekeerd en kwam korten tijdweer bij de ouders te lierop. Hij had hun zoon aanhet klooster afgeleverd, zoo zeide hij, doch er wasgeld noodig om de verplegingskosten te betalen, hijwilde dat geld echter zoo niet medenemen, hunnedochter zou voor controle medegaan. Zoo gezegd,zoo gedaan. De ouders stelden hunne dochter on­geveer f 20,- ter hand en beiden begaven zich opweg. De zoon, die bijna den geheelen dag op zijngeleider gewacht had, keerde, het wachten moede,naar huis terug. Bij zijn thuiskomst ontdekten deouders natuurlijk, dat zij bedrogen waren, en onge­rust over het lot hunner dochter, werd dadelijk depolitie van het gebeurde in kennis gesteld.

Uit ijverig onderzoek der politie bleek, dat eenpersoon met een meis­je overeenkomende methet opgegeven signale­ment te Eindhoveneen koffiehuis haddenbezocht en zich van­

daar naar Turnhout hebben begeven, vanwaar zijdes zaterdags vertrokken zijn. Men vermoedt datzij naar Antwerpen zijn gegaan.  15-11-1894 Utrechts nieuwsblad Aangaande het ontvoerde meisje uit Lierop deelt

FotografenFoto voorpagina: Maria van NeervenFoto achterpagina: Maria van Neerven

18

Page 19: 2014 Jaargang 20 nr. 4

men nader nog mede, dat, na de aanhouding teTurnhout van den vreemdeling – een weggejaagdenkloosterling – het meisje Zondagavond in de ouder­lijke woning is teruggekeerd. De man is in hechtenisgehouden.Van Belgische zijde wordt een andere lezing gegevenvan de zaak. Uit Turnhout deelt men namelijk hetvolgende mede, dat in verband zou staan met hetgebeurde in Lierop. Een kaartjesknipper kreegvrijdagavond zware vermoedens op een persoon,die uit Antwerpen vertrokken was met een meisjevan 14 tot 15 jaar oud, gekleed gelijk een Neder­landsch buitenmeisje. Hij geraakte er zelfs mee intwist. s’Anderendaags vernam hij, dat dezelfdepersoon door de gendarmerie wegens oplichtingvan minderjarigen werd opgezocht. Zaterdag wasde kaartjesknipper zeer verwonderd, den kerel in dewachtzaal te ontmoeten. Hij verwittigde het perso­neel en de reiziger werd bij de kraag gevat en naarde gendarmerie gebracht. Hij zocht uitvluchten,maar in het nauw gebracht door vragen, bekendehij te heeten J. , 39 jaar oud, kleermaker van beroep,te Godewaersveld (Vlaanderen) verblijf houdend.Een getuige verklaart hem gezien te hebben. Zater­dagmiddag in gezelschap van een meisje. Toen menhem naar het meisje vroeg bekende hij, dat hij zijnegezellin in het bos van Raevels, twee uren vanTurnhout, had achtergelaten. Heeft hij het meisjevermoord ? Het parket is met de zaak bezig. Degendarmerie doorzoekt het bos Dit verhaal kan niet juist zijn. Uit goede bron wordtgemeld, dat het meisje te Turnhout haren geleideris ontlopen. Vandaar nam zij de wijk naar Tilburgen keerde, zoals boven gemeld, Zondagavond in deouderlijke woning terug. Ontvoering te Lierop

De indentiteit van den persoon, dieden 9e nov. l.l. te Lierop de minder­jarige Mina G. ontvoerde, is nog al­tijd niet vastgesteld. Wel heeft hijreeds verschillende namen als de zijneopgegeven, maar deze zijn bij onder­zoek gebleken valsch te zijn. Zoolang

intusschen zijn ware naam niet gebleken is, kan hijniet uitgeleverd worden. Het volgende is geplaatst in De Vonder 15e jaarg.Nr. 4      Zuidwillemsvaart woensdag 6 febr. 1895

 Lierop 4 febr. 1895 Het zal menigeen nog versch in het geheugen liggen,dat den 9e november van ’t afgelopen jaar alhier eendrama werd afgespeeld, waarin de 16 jarige dochtervan G. de treurige rol vervulde. Dat meisje werd opbrutale wijze door list mede uit de ouderlijke woniggetroond en ontvoerd.

Door de ijverige be­moeiïngen der maré­chaussée’s werd denontvoerder te Turn­hout gevat en achterslot en grendel ge­bracht.

Thans nadert de tijdmet resse schreden,dat de bedrijver vandat feit, een zekereTits, Antwerpenaar vangeboorte, zich voor dejustitie zal te verant­

woorden hebben, wijl deze zaak op 16 febr. e.k. voorde rechtbank in eersten aanleg te Turnhout zalworden behandeld.

Noteer in uw agendaActiviteiten komende periodeOp 14 januari 2015: Filmavond Someren, Rabo­zaal, De Ruchte, Laan ten Roode, Someren om20.00 uur.Op 25 februari 2015: Lezing over de opgravingenaan de Acaciaweg te Someren, Hotel Centraal,Wilhelminaplein, Someren om 20.00 uur.Op 13 maart 2015: Contactavond voor leden vanDe Vonder, Hotel Centraal, Someren om 20.00uur.Op 25 maart 2015: Jaarvergadering en lezing overDe Wolfsberg, Museum Klok & Peel, Ostader­straat, Asten om 20.00 uur.

19

Page 20: 2014 Jaargang 20 nr. 4

Vrienden van Heemkundekring de VonderAcfis Business Centrum,  Ter Hofstadlaan 75,  5711 VV SomerenRené Berkvens Bloemenarrangementen, Jan van Havenstraat 32, 5724 AV OmmelE T B Willem Bos, Trasweg 5, 5712 BBSomeren-EindCampanula Fysiotherapie,  Floralaan 22,  5721 CV AstenCortooms-Verberne Bouw-Timmerbedr,  Molenakkers 5,  5721 WR AstenDriessen Advies & Beheer Witvrouwenweg 12, 5711 CN SomerenDriessenbouw Asten BV, Postbus 90, 5720 AB AstenGeven Aannemersbedrijf BV, Ommelseweg 48, 5721 WV AstenGianotten Adviesbureau, Witvrouwenbergweg 8h, 5711 CN SomerenIsi & Peggy's Knipperij, Wilhelminaplein 15a, 5711 EK SomerenIsobouw Systems BV, Kanaalstraat 107, 5711 EG Somerenvan Kaam Netwerk Notarissen, Postbus 111, 5710 AC SomerenNotaris Kessels, Wilhelminastraat 30-32, 5721 KK AstenLarco Foods BV, Industrielaan 10, 5711 CX SomerenLeenen Someren Beheer BV, Dr. Einattenlaan 28, 5711 AW SomerenLeenen Steengoed, Vaarselstraat 34, 5711 RE SomerenGarage Linden, Ter Hofstadlaan 140, 5711 VZ SomerenVastgoedmaatschappij van der Loo bv, Markt 10, 5721 GE Asten.Partycentrum De Platte Vonder, Nieuwendijk 10, 5712EM Someren-EindFrank van Stekelenburg Assurantiën, Postbus 61, 5720 AB AstenMakelaardij Strijbosch , Hofstraat 24, 5721 BB AstenRudi Verbugt, Peelland ICT, Witvrouwenbergweg 8b, 5711 CN SomerenH.v.d.Vijver, Bosweg 7, 5754 PV ZeilbergHarrie Welten (Jumbo), Kuilvenweg 6, 5712GX SomerenWijnen Bouw en Service, Dorser 2, 5711 LE SomerenA. de Wit, Speelheuvelplein 4, 5711 AR SomerenP. v.d. Zanden, Jan v.d. Diesduncstraat 17, 5721 VN Asten

Vrienden van de Heemkundekring maken onze activiteiten mogelijk.Hebt u interesse ? Info: bestuur Heemkundekring De Vonder

Indien onbestelbaar: H. Wijnen, Dorpstraat 22,

5711 GP SOMEREN