Strijdkreet #2
-
Upload
leger-des-heils -
Category
Documents
-
view
213 -
download
0
description
Transcript of Strijdkreet #2
Magazine van het Leger des HeilsJaargang 128 nr. 2
Als ze maar goed terecht
komen...
OPVOEDEN
redactieHoofdredacteur Majoor Robert Paul Fennema
EindredacteurMenno de Boer
Redactie | [email protected] SietsemaWillemijn de JongNathan SudmeierMarko Mellema
VormgevingNathan SudmeierMichelle de Bree
TrafficArnoud van Roosmalen
CoverNathan Sudmeier
reageren & abonnementenLEGER DES HEILST.A.V. REDACTIEPOSTBUS 3006, 1300 EH, ALMERERedactie | [email protected] | www.legerdesheils.nl
drukSenefelder Misset BVMercuriusstraat 357006 RK Doetinchem
strijdkreetMAGAZINE VAN HET LEGER DES HEILSStichter | William BoothInternationaal leider | Generaal André CoxLeider Nederland | Commissioner Hans van Vlietwww.legerdesheils.nl | [email protected]
© Leger des Heils 2015Het Leger des Heils is een internationale beweging en behoort tot de universele christelijke kerk. Zijn boodschap is gebaseerd op de Bijbel. Zijn dienstverlening wordt gestimuleerd door de liefde tot God. Zijn opdracht is het Evangelie van Jezus Christus te prediken en in Zijn naam menselijke nood te lenigen zonder enige vorm van discriminatie.
nr. 2
4Een groot gezin: altijd
mensen om je heen
8Het nieuwe opvoeden:
terug naar rust, reinheid en regelmaat
12Een kind van God
14Hoezo positief?
16Kind in de knel
18Je bent gek. Een beetje
andermans rommel opruimen...
22Als ze maar goed terecht
komen
Opvoeden: hoofdzaak of kopzorg?In onze complexe maatschappij is de opvoeding van kinderen niet altijd eenvoudig. Waar vroeger ‘De Spock’ (een opzoekboek voor allerlei situaties en verschijnselen die zich kunnen voordoen bij een baby of kleuter) uitkomst bood, zitten we tegenwoordig soms met de handen in het haar. Hoe zorgen we dat onze jongeren zich ‘fatsoenlijk’ blijven gedragen? Welke rol spelen liefde en harmonie daarbij? En wat als het misgaat? Nemen we de opvoeding van onze kinderen serieus genoeg, of stelt ze ons alleen maar voor lastige problemen?
strijdkreet | 3
Een groot gezin: altijd mensen om
je heen 4 | strijdkreet
Opgroeien in een groot gezin. Hoe is dat en welke
invloed heeft het op je? Alie Rodenburg (27) is de achtste uit een Rotterdams gezin van twaalf kinderen. Zeven meiden en vijf jongens. De oudste is 37, de jongste 21. Inmiddels is Alie getrouwd en verwachten zij en haar echtgenoot hun tweede kind. Als straks, na de zomervakantie, haar zwangerschaps- en ouderschapverlof zijn afgelopen, gaat ze bovendien weer lesgeven op de basisschool waar ze werkt.
Hoe is het om op te groeien en deel uit te maken van een groot gezin? “Je hebt altijd mensen om je heen. Dat is meestal leuk, maar soms ook niet. Leuk is dat je altijd iemand hebt om mee te praten of mee te spelen. Qua leeftijd zitten we vrij dicht op
elkaar. Ik had, boven of onder mij, altijd wel iemand met wie ik iets kon doen. Vooral als je jong bent, is dat belangrijk. De stap om buiten te spelen, was nooit erg groot. Niet leuk is dat je altijd op elkaars lip zit. We hadden niet echt een groot huis. Een voordeel was dat de oudste al op kamers ging toen de jongste net geboren was. We hebben dus niet jarenlang met alle twaalf
kinderen in huis gewoond.”
Geen eigen plek “Een ander punt is dat je niet echt een eigen plek had. Ik geloof dat ik veertien was toen ik voor het eerst een eigen kamer kreeg. Daarvoor sliep ik met twee zussen op een kamer. Daar had ik wel een eigen bureautje. Met mijn eigen spulletjes erop en erin en daar mochten mijn broertjes en zusjes niet bijkomen. Toch vond ik het soms wel lastig dat ik mij niet helemaal kon afsluiten van de rest. Het is wel zo dat je
opgroeit in een situatie die is zoals zij is. Ik wist niet beter. Ik vond ik het wel fijn dat, toen ik ging studeren en op kamers ging wonen, ik ineens de deur dicht kon doen en er niet continu iemand binnenkwam. In een groot gezin zijn er altijd mensen en moet je je altijd aanpassen aan de ander.”
Kippenhok
Twee ouders en twaalf kinderen. Wat betekent dat voor de rolverdeling in het gezin? “Mijn ouders hadden gehoorzaamheid hoog in het vaandel staan. Naar hen moest je gewoon luisteren. In die zin was er ook wel iets van afstand tussen hen en de kinderen. Mijn ouders voedden ons op in de klassieke zin van het woord. Zij stelden de regels. Ons gezin was vrij traditioneel. Mijn vader zorgde voor het inkomen en mijn moeder voor de kinderen en het huishouden. Natuurlijk sprong mijn vader bij als mijn moeder ziek was,
TEKST JURJEN SIETSEMA BEELD MICHAEL DAMEN
strijdkreet | 5
maar in principe zorgde mijn moeder voor ons. Daar heb ik veel respect voor. Ik denk weleens: hoe heb je dat gedaan met twaalf kinderen? Het was een hele organisatie. Niet alles lag vast, maar ’s morgens ontbeten we bijvoorbeeld wel altijd samen. Dan zat je om zeven uur of half acht met zijn allen aan tafel. En als je niet uit bed wilde komen, dan kwam mijn moeder langs met een natte washand die ze over je gezicht haalde. Het was trouwens een kippenhok aan tafel. Ook bij
de avondmaaltijd. Iedereen had wel iets te vertellen.”
Gehoorzaamheid Wat neem je mee uit je opvoeding in een gezin met twaalf kinderen? “Verantwoordelijkheidsgevoel. Mijn oudste zus heeft dat heel veel. Ik ook trouwens, maar mijn oudste zus nam daarin wel altijd de leiding. Zuinigheid ook. Je hebt het niet breed als je twaalf monden moet voeden. Met ons zakgeld moesten we het
dus doen. We kregen niet meer dan dat. En natuurlijk droeg je de kleren die je zussen eerst hadden gedragen. Niet altijd leuk, maar zolang iets niet kapot was, dan kon je het nog dragen. Een ander punt heb ik al eerder genoemd: gehoorzaamheid aan mensen die boven je zijn gesteld. Dat was een belangrijke waarde bij ons thuis. Ongehoorzaam zijn was er niet bij.”
een-op-eencontact gemist Was er ruimte voor een-op-eencontact met bijvoorbeeld je moeder? “Thuis eigenlijk niet. Ze had het daar gewoonweg te druk voor. Je kletste gewoon veel met je broers en zussen. Als ik tegenwoordig met mijn moeder bel of bij mijn ouders langs ga, is
die ruimte er wel.” Heb je dat toen gemist? “Ja, ik denk het wel. Daar heb je als kind wel behoefte aan. De afstand die ik tussen mij en mijn ouders voelde, was niet altijd fijn. Ik heb daardoor vaak naar aandacht van anderen gezocht. Ik heb er later wel met mijn ouders over gepraat. Je wilt als kind graag dat je ouders zeggen en laten zien dat ze van je houden. Er werd bij ons thuis bijvoorbeeld vrijwel niet geknuffeld. En misschien lukte het mijn ouders niet altijd even goed om op een directe manier
hun liefde voor ons te laten zien. Nu zie ik beter dat ze dat vooral hebben gedaan door ervoor te zorgen dat we in materiële zin niets tekort kwamen. Wat dat betreft hebben we namelijk nooit iets te klagen gehad.”
Het anders doen Hoe laat jij je zoontje Levi zien dat je van hem houdt? “Ik sta er soms versteld van hoe vaak ik dat tegen hem zeg. Ik wil graag dat hij het weet en voelt. Dat doe ik
denk ik anders dan mijn ouders. Door je opvoeding leer je namelijk ook zien wat je hebt gemist en wat je zelf anders wilt doen. Dat heet volwassen worden.”
6 | strijdkreet
strijdkreet | 7
Marina van der Wal (1964) is opvoedkundige en, als moeder van twee zoons, ervaringsdeskundige. Ze geeft regelmatig lezingen door het
hele land en schreef samen met Jan Dijkgraaf het ‘Enige echte Eerlijke Puberopvoedboek’ (2012). Daarnaast geeft ze antwoord op opvoedvragen
in o.a. Vrouw (De Telegraaf) en ‘Koffietijd’ (RTL 4). Meer informatie? www.marinavanderwal.nl
8 | strijdkreet
TEKST JURJEN SIETSEMA BEELD WENDY BOS
Het nieuwe opvoeden: terug naar
rust, reinheid en regelmaat
OpvoeddeskundigeMarina van der Wal
strijdkreet | 9
E r zijn boeken over vol geschreven, talloze methoden bedacht en toch wordt er anno 2015 amper
over opvoeden gepraat. Hoe komt dat? “Omdat het een taboe-onderwerp is,” zegt opvoedkundige Marina van der Wal. “Veel mensen vinden dat je niet over opvoeden hoeft te praten. Dat doe je gewoon. Op het moment dat je een kind krijgt, de echte verbinding voelt en verliefd wordt op dat kind, snap je ook hoe je het moet opvoeden. Mensen denken dat het een gen is dat ‘wakkergekust’ wordt op het moment dat het kind wordt geboren.” Dat de praktijk een stuk weerbarstiger is, blijkt volgens Marina als de begintijd niet helemaal vlekkeloos verloopt. “Veel mensen denken dat opvoeden wel meevalt. Ze denken: ik ben moeder (of vader) en ik moet dit toch kunnen. Ik moet mijn kind toch kunnen snappen. En als het dan niet zo soepel loopt als verwacht, zie je vaak een soort paniek ontstaan. Jonge ouders zijn vaak bezig met een mooie kinderkamer, mooie kleertjes, anti-transpiratiematrasjes en welke kinderwagen de verstandigste koop is. Allemaal randvoorwaarden om ervoor te zorgen dat het kind zo veilig en warm mogelijk terechtkomt. Maar ze vergeten dat ouders zelf een centrale rol spelen in de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Bezig zijn met de randvoorwaarden is een maatschappelijk verschijnsel. Zo hoef je niet kritisch naar je eigen rol te kijken. Mensen zijn heel erg bezig met impulsbevrediging en heel weinig met langetermijnplanning.”
Doelen stellen Een opvoedvisie hebben en doelen stellen voor je kind is volgens Marina heel belangrijk. “Wat wil je dat dit kind over een jaar kan? Wat wil je dat het heeft geleerd? Vind je het bijvoorbeeld belangrijk dat een kind van vier weet dat het niet voor mag dringen? Dat het zichzelf kan beheersen?
Als ik dat aan ouders vraag, krijg ik vaak als antwoord: ‘ja, maar mijn kind moet toch ook kind kunnen zijn?’ Dat is natuurlijk
zo, maar de kindertijd is natuurlijk wel de voorbereiding op de volwassenheid. Daarom moet je wel met dat soort dingen bezig zijn.” “Zelf heb ik elk jaar opvoeddoelen voor mijn kinderen gesteld. Een rode draad waar ik me in een jaar op richtte. Ik heb een zoon die, toen hij jong was, faalangst aan het ontwikkelen was. Hij raakte helemaal in paniek als we met de auto gingen en het hem niet lukte om de veiligheidsgordel om te doen. Ik ben met hem gaan praten over hoe het kwam dat dit telkens gebeurde. Toen bleek dat hij wilde dat alles altijd goed zou gaan. Het doel voor dat jaar werd daarom zelfbeeld, eigenwaarde en niet in paniek hoeven raken als er dingen niet lukken. Mogen leren.”
Paard achter de wagen Marina zegt dat ouders in de opvoeding het paard te vaak achter de wagen spannen. “Als kinderen niet willen luisteren, niet willen slapen of hun huiswerk niet willen maken, zijn ouders constant bezig om hen weer in het gareel te krijgen. Hen te laten doen wat de ouders willen. Dat levert vaak alleen maar meer stress op. Ik adviseer ouders daarom om ervoor te zorgen dat ze, in alles wat ze doen, hun eigen normen en waarden helder hebben. Als jij het belangrijk vindt dat je kind sociaal in het leven staat en bereid is zich in te zetten voor het grote geheel, dan betekent dat
“Schreeuwen tegen kinderen, slaan en
cynisme zijn uit den boze. Maar regels
stellen, geeft rust.”
10 | strijdkreet
ook dat jij ze zo moet benaderen. Dat het logisch is dat ze meewerken in huis, helpen bij de afwas bijvoorbeeld. Vind je het belangrijk dat je kinderen veel geld gaan verdienen, dan is het belangrijk om heel duidelijk en strak te zijn met bijvoorbeeld zakgeld, zelf werken en dat werk vóór de sportclub gaat. Zorg dat het duidelijk is wat jij wilt, waar jij staat. Jij zaait als ouder, de kinderen oogsten.”
Jezelf opheffen “Veel ouders denken dat hun leven gewoon door kan gaan als ze kinderen krijgen. Maar de realiteit is dat, op het moment dat jij kinderen krijgt, je jezelf voor een deel opheft. Je doet ze er niet zo maar even bij. Ik heb pas geleden tegen een werkende moeder gezegd dat het belangrijk is dat je, als je thuis bent, beschikbaar bent voor het stukje maatschappij dat je aan het voortbrengen bent. Is dat altijd leuk? Nee, want het botst vaak met je eigen behoeften. Daar moet je je dus goed van bewust zijn voordat je aan kinderen begint. Dat is iets dat onze ouders wel begrepen, maar de generaties daarna niet meer. Het lijkt wel alsof ouders vandaag de dag zelf nog in de puberteit zitten en dat ze denken dat alles gewoon door kan gaan.”
Pampergeneratie Waar is het volgens Marina misgegaan? “Mijn generatie is opgegroeid in een soort ‘Land van Ooit’. Een soort pamper-generatie die erg bezig is met het ‘leuk houden’. Ouders die vriendjes zijn met hun kinderen. Het eeuwige harmoniemodel. Kinderen hebben is geen harmonie. Een puber in huis is niet altijd leuk en gezellig. Als jij continu denkt dat jij als ouder vriendjes moet zijn met je kinderen, dan is er iets vreselijks aan de hand. Die kinderen hebben eigenlijk geen ouder(s) meer.”
Rust, reinheid, regelmaat De oplossing: het aloude rust, reinheid en regelmaat. “Kinderen hebben duidelijkheid nodig. Daar waar ze die niet krijgen, neigt het wat mij betreft naar kindermishandeling. In de opvoeding mag het daarom schuren in het belang van de ontwikkeling, zolang het respectvol blijft. Waar wrijving is, is warmte. Schreeuwen tegen kinderen, slaan en cynisme zijn uit den boze. Maar regels stellen, geeft rust.”
Marina zegt dat ze ondanks alles een kentering ziet in de kijk op opvoeden. “Niemand wil terug naar de jaren vijftig, maar je ziet nu dat mensen heel veel behoefte hebben aan richting en vastigheid. Je hebt vandaag de dag kuddes met losgeslagen schapen zonder herder. Als die hun richting vinden, dan zal er in de manier van opvoeden in de volgende generaties een duidelijk andere richting zichtbaar worden. En daar kan het alleen maar beter van worden.”
strijdkreet | 11
TEKST WILLEMIJN DE JONG BEELD TINA RENCELJ
C hristenen noemen
zichzelf geregeld ‘kind
van God’. Volgeling
van Jezus, onderdaan van God
desnoods, oké - maar kínd? Is
dat niet een beetje pretentieus?
Het idee om jezelf een ‘kind van
God’ te noemen is niet door
gelovigen zelf bedacht. Het is
een begrip uit de Bijbel dat uit
de mond van God komt. Zo
zegt God in de Bijbel: "En Ik
zal jullie aannemen. Ik zal jullie
Vader zijn en jullie zullen mijn
zonen en dochters zijn."
In de hele Bijbel laat God
Zichzelf zien in de rol van
een Vader. Maar Hij vergelijkt
zichzelf ook met een moederkip
die haar kuikens onder haar
vleugels neemt om ze te
beschermen. En als God
Zichzelf als ouder ziet, is het
natuurlijk niet zo verwonderlijk
dat Hij ons zijn kinderen noemt.
Maar waarom vergelijkt God
Zichzelf met een vader of
moeder?
Als twee mensen elkaar
beminnen, kan er een kindje
komen. Dat kind is het
‘resultaat’ van twee mensen
die van elkaar houden. Zo
zijn wij ook het ‘resultaat’
van een liefhebbende God,
die ons gemaakt heeft. God
ziet ons allemaal als mensen
die, net zoals een kleine baby
afhankelijk is van de zorg
van liefhebbende ouders,
afhankelijk zijn van de zorg van
een liefhebbende Vader. Je kunt
God dan ook best vergelijken
met onze ouders. Omdat wij
hun kinderen zijn, houden
ze – als het goed is – bijna als
vanzelf van ons en willen ze
voor ons zorgen. Die liefdevolle
relatie geeft een kind veiligheid.
Veiligheid om te leren, fouten te
maken en die te herstellen. Een
liefdevolle, veilige omgeving om
erachter te komen wie we zijn.
En daar waar ouders nogal eens
kunnen falen in het opvoeden
van hun kind, is het bij ‘de
hemelse Vader’ helemaal veilig.
Omdat God wereldwijd een
heleboel kinderen heeft,
hebben we dus ook broers
en zussen. We zijn daarin niet
gelijk, maar wel met elkaar
verbonden. Door die ene
Vader. Hij wil dat we als gezin
verantwoordelijkheid nemen
voor elkaar, op elkaar passen,
elkaar helpen en stimuleren.
God geeft ‘zijn gezin’ in de
Bijbel dan ook verschillende
adviezen. Hiernaast staan er
een paar:
“Vaders, maak je kinderen niet
verbitterd, maar vorm en vermaan
hen bij het opvoeden zoals de Heer
dat wil.”
“Toon eerbied voor je vader en je
moeder. Dan word je gezegend met
een lang leven in het land dat de
Heer, je God, je geven zal.”
“Als iemand zegt: 'Ik heb God lief,'
maar hij haat zijn broer of zus, dan
is hij een leugenaar. Want iemand
kan onmogelijk God, die hij nooit
gezien heeft, liefhebben als hij de
ander, die hij wel ziet, niet liefheeft.”
“Mijn zoon, houd vast aan wat je
vader je opdraagt, verwerp de lessen
van je moeder niet.”
En net als een goede ‘aardse’
vader geeft God
ook bemoedigingen.
“Als jullie je kinderen al goede gaven
schenken, hoeveel te meer zal de
Vader in de hemel dan niet de heilige
Geest geven aan wie Hem erom
vragen.”
“Kan een vrouw haar zuigeling
vergeten of harteloos zijn tegen het
kind dat zij droeg? En al zou zij het
vergeten, Ik vergeet jou nooit. Ik heb
je in mijn handpalm gegrift.”
Een kind van God
12 | strijdkreet
En daar waar ouders nogal eens
kunnen falen in het opvoeden
van hun kind, is het bij ‘de
hemelse Vader’ helemaal veilig.
strijdkreet | 13
Het zelfvertrouwen van kinderen neemt enorm toe door complimenten. Kids krijgen er een positiever zelfbeeld door.Ze 'groeien' van complimenten.En het kan zo makkelijk zijn...
Hey held, goedemorgen!Kun je mij even helpen met
deze klus? Dat kun je vast heel goed!
Wat goed dat jij
mij wilt helpen in de
keuken. Z ullen we
samen eten maken?
Tof dat je zo goed hebt opgeruimd! Highfive!
Wat zie je er leuk uit!
14 | strijdkreet
Ik hoorde van de
juf, dat het super
ging op school.
Goed hoor!
Wat knap dat jij die puzzel kan maken. Ik ben trots op je!
Ik hou van je...
Ik ben trots op je.
Zullen we samen wat leuks gaan doen?
Een knipoog
Duim omhoog
Ik vind je geweldig!
Glimlach!
Zullen we een
extra verhaal
lezen voor het
slapen?
strijdkreet | 15
TEKST JURJEN SIETSEMA ILLUSTRATIE MICHELLE DE BREE
H et kan in een opvoeding soms flink
misgaan en voorbeelden daarvan
zijn vaak voer voor journalisten
of televisiemakers. Toch is de groep gezinnen
die zodanig vastlopen dat ze niet zonder
professionele hulp uit hun opvoedproblemen
komen, relatief klein. Op het totale aantal
gezinnen in Nederland niet meer dan 5%. Een
deel daarvan komt, via de rechter, bij Leger des
Heils Jeugdbescherming terecht. Daar treffen
ze gezinsvoogden en gezinscoaches die, in
opdracht van de rechter via een zogenoemde
‘ondertoezichtstelling’, meekijken met de
opvoeding en aanwijzingen geven. Wie zijn deze
ouders?
Christine Eskes is orthopedagoog en werkt
bij Leger des Heils Jeugdbescherming. “Onze
doelgroep is relatief klein, maar vraagt wel
erg veel aandacht. Eigenlijk kun je ruwweg
twee groepen onderscheiden. De eerste is de
groep ouders die zelf met de gevolgen van
hun eigen opvoeding te maken hebben. Het
zijn mensen die uit een zwak sociaal milieu
komen en vroeger thuis een slecht voorbeeld
hebben gehad. Daardoor hebben ze moeite om
de opvoeding van hun kinderen goed vorm te
geven. De tweede groep is relatief nieuw en in
opkomst. Ouders die in een ‘vechtscheiding’
liggen. Het zijn mensen die over het algemeen
best goed en liefdevol kunnen opvoeden,
maar die het ingewikkeld vinden om, na het
beëindigen van de relatie zo met elkaar om
te gaan dat hun kinderen er niet onder lijden.
Bij deze groep vindt de rechter soms dat er
toezicht nodig is. Een gedwongen vorm van
hulpverlening.”
“Wat je bij kinderen in zo’n situatie ziet, is dat
loyaliteitsconflicten enorm hoog gaan opspelen.
Kinderen zoeken dan heel erg naar wat ze wel of
niet kunnen vertellen over wat ze bij de ene of
de andere ouder meemaken. ‘Ik ben nu bij papa,
maar die vindt het vast niet leuk als ik vertel over
wat ik voor leuke dingen meemaak bij mama.
Daarom vertel ik het maar niet’. Of, ‘die nieuwe
partner van mama is best aardig en papa wordt
vast heel boos als ik dat vertel’.”
“Kinderen zijn er continu alert op bij welke
ouder ze zijn en dat is dodelijk vermoeiend
voor hen. Beide ouders hebben vaak de meest
oprechte bedoelingen. Ze zeggen vaak: ‘ik
vecht voor mijn kind’, maar dan zeggen wij dat
het waarschijnlijk beter voor het kind is dat
ze vrede stichten. De kinderen komen knel te
zitten doordat de ouders meer met hun eigen
strijd bezig zijn dan met waar de kinderen
echt behoefte aan hebben. Je ziet dan ook dat
Leger des Heils Jeugdbescherming
Kind in de knel
Geef je kind liefde,
maar bied ook voldoende structuur.
16 | strijdkreet
kinderen concentratieproblemen krijgen op
school, omdat ze in hun hoofd zo bezig zijn met
nadenken over alles wat ze meekrijgen van de
strijd tussen vader en moeder. Opmerkelijk is
dat de groep mensen die in een vechtscheiding
terechtkomt, vaak hoog opgeleid is. Het is een
groep die geld heeft om langdurige rechtszaken
te kunnen voeren. Met alle gevolgen van dien.
Kinderen worden daarin meegetrokken. Er wordt
ze soms gevraagd om brieven te schrijven aan
de rechter. Maar wat doe je als kind liever dan
datgene opschrijven wat de ouder waar je op
dat moment bent, leuk of goed vindt. Een kind
raakt op die manier van binnen verscheurd.”
Het opheffen van bedreigingen voor de
veiligheid en ontwikkeling van het kind is in
het kort de taak van de, vaak gedwongen,
opvoedhulp die het Leger des Heils in opdracht
van de rechter geeft. “Dat betekent dat we
ouders bij elkaar aan tafel zetten. Dan kom je in
de communicatie soms vreselijke dingen tegen.
Ouders die maar met moeite met elkaar in een
ruimte kunnen zijn of dat soms weigeren. Toch
zullen ze hun leven lang samen ouder blijven en
daar spreken wij hen op aan.”
Wat is er volgens Christine nodig voor een
goede opvoeding? “Dat ouders in staat zijn
om voldoende structuur te bieden aan hun
kinderen. Zeg maar het oude ‘rust, reinheid en
regelmaat’. Liefde geven, maar ook voldoende
voorspelbaarheid en structuur, zijn de
bouwstenen voor een gezonde opvoeding en
ontwikkeling van een kind. In heel veel gevallen
gaat dat goed, maar voor die kleine groep die
het niet zelf kan, zijn wij er.”
strijdkreet | 17
Je bent gek! Een beetjeandermans rommel opruimen...
Je hebt vijf gezonde, keurige kinderen, een baan, een huis. Alles voor elkaar. En dan besluit je om het verwaarloosde dochtertje van een ander
op te voeden. Jan en Arja leggen uit.
TEKST WILLEMIJN DE JONG BEELD WENDY BOS
18 | strijdkreet
J aiden is een kindje dat vanwege een
probleemsituatie wordt opgevangen
door Jan en Arja. Negen jaar geleden
kozen ze ervoor om, naast hun eigen vijf
kinderen, pleegkindjes in huis op te nemen.
Sanne kwam als kleintje van veertien maanden,
een verwaarloosde baby. Na Sanne zijn er
inmiddels 31 baby’s en peuters voor kortere of
langere tijd door de familie in huis opgenomen.
Jaiden kwam negen maanden geleden, tot er
een permanent pleeggezin zou zijn gevonden.
Maar hij is inmiddels zijn babybedje ontgroeid.
“We kwamen op het idee, doordat we bij
een lezing een pleegvader enthousiast
hoorden vertellen over hun keus voor het
pleegouderschap. Op dat moment waren we
er nog niet aan toe, want we hadden zelf nog
kleine kinderen. Maar toen onze jongste dochter
op school zat, dacht ik wel: ja, nu zou ik het wel
leuk vinden, een kleintje erbij.”
Arja en Jan gaven zich op als pleegouders
voor kindjes tot twee jaar oud. Ze volgden een
cursus, ontmoetten andere pleegouders en
kregen binnen een paar maanden Sanne. “Sanne
was een extreem dikke baby. Ze had wel eten
gekregen, maar was totaal apathisch. Ze deed
niks, reageerde niet, huilde zelfs niet en was
alleen maar heel bang voor ons. Het was een
lang proces om haar vertrouwen te winnen.
Bijzonder om haar eindelijk te kunnen knuffelen
en oogcontact te kunnen maken,” vertelt Arja.
Arja is duidelijk een moeder in hart en nieren.
Maar is het niet wat raar om zoveel moeite
te doen voor andermans kind? “Zo voelt dat
helemaal niet. Natuurlijk is er geen bloedband,
maar als er wat is, dan voelt het als je eigen kind
hoor!” Haar man vult aan: “Je hebt soms zelfs
meer zorg voor zo’n meisje dan voor je eigen
kinderen. We zijn bezorgder, omdat we weten
dat ze de veilige basis niet heeft gekregen. Je
gunt elk kind een veilig thuis. Het is bijzonder als
je dat kunt bieden en mag zien hoe een kindje
opbloeit bij gezonde liefde en aandacht.”
Toen Sanne iets ouder werd, besloten Jan en
Arja zich ook aan te melden voor ‘noodbed’.
“Dat betekent dat de jeugdzorg je kan bellen
om binnen een uur een kindje op te vangen.
Meestal blijft dat kindje maar voor een paar uur,
hooguit een paar dagen. Je bent de tussenstap
tussen de uithuisplaatsing en een pleeggezin.”
Dat bleek best spannend te zijn. Soms werden
Jan en Arja gebeld en kwam het kindje toch niet.
Dan was wel het hele gezin in rep en roer. “We
werden ook wel eens midden in de nacht gebeld.
Natuurlijk waren alle kinderen dan wakker en
benieuwd naar het kindje.”
Pa en ma Van der Spek vinden het belangrijk
dat de eigen kinderen achter hun keuze stonden
om pleegouder te worden. Arja:“We hebben
met de kinderen besproken wat het inhoudt
om een pleegzusje of –broertje te krijgen. We
wilden dit alleen doen als alle kinderen er achter
stonden. Ook toen we besloten om voor Sanne,
die we als gevolg van een crisissituatie kregen,
te blijven zorgen.” Het bleek geen vraag of de
andere kinderen daar achter stonden. Ze hoorde
zo bij het gezin, ze voelde voor iedereen als
een eigen zusje. Natuurlijk wilden ze dat Sanne
bleef. “Onze dochters vonden het altijd geweldig
als er tijdelijk een pleegkindje kwam. Onze
oudste zoon begreep in het begin onze keuze
niet helemaal. ‘Waarom?’ zei hij. ‘Je haalt de
narigheid van een ander op je nek.’ Maar hij vindt
het nu geweldig wat we doen.” Jan: “Je doet het
met elkaar. Je gezin moet het echt met je eens
zijn. En je weet natuurlijk aan het begin helemaal
niet waar je aan begint. Als ouders niet, maar
ook niet als gezin. Het werd veel complexer
dan we hadden verwacht. Het gedoe met alle
instanties, voogden en biologische ouders kan
wel eens vermoeiend zijn. Maar al met al blijkt
het voor ons gezin vooral een verrijking te zijn.”
Over de lastige kanten van het pleegouderschap
zijn Jan en Arja ook heel open. De liefde voor
Jaiden blijkt in de manier hoe ze met hem
omgaan. Maar liefde alleen voor de kinderen is
niet genoeg, vertellen ze.
strijdkreet | 19
“Je krijgt niet alleen een kindje bij je gezin, het
is ook een kind van een ander. Het contact
met de biologische ouders kan lastig zijn. De
moeder van Sanne was in het begin heel boos.
Vooral op de jeugdzorg, maar met die gevoelens
moet je als pleegouder om kunnen gaan.
Sanne’s moeder legde er in het contact met
mij als pleegmoeder vaak de nadruk op dat zij
de moeder is en niet ik. Ik reageerde dan met:
‘dat klopt, jij bent haar moeder en ik zorg voor
haar.’ Het is belangrijk dat je de plaats van de
biologische ouder erkent. Je kunt de plek van
biologische ouders niet innemen.” Jan glimlacht.
Arja en hij laten zich wel papa en mama noemen
door de pleegkinderen. “Dat gaat vanzelf. De
eigen kinderen zeggen papa en mama, en de
kindertjes leren hier vaak praten. Dan nemen
ze dat gewoon over. Richting de biologische
moeder is het wel zo respectvol om die ook
mama te noemen. Sanne heeft ‘mama Arja’ en
‘mama Jennifer’.”
Ik heb lekker twee moeders. En ik ben het pleegkindje, dus ik word extra verwend!
Bij Sanne van tien is het hebben van twee
moeders vooral een voordeel. Arja: “Ze zegt
wel eens tegen de jongens: ‘Ik heb lekker twee
moeders. En ik ben het pleegkindje, dus ik word
extra verwend!’ Gelukkig gaan mijn zoons daar
goed mee om. Ze zeggen dan bijvoorbeeld: ‘nou,
waren wij maar een pleegkind – dan hadden
wij dat ook!’ Sanne neemt nu genoegen met
de verklaring dat haar eigen moeder niet voor
haar kan zorgen.” Volgens Jan scheelt het dat
ze dat zelf ook op die manier zien. “Het is niet
aan ons om ouders te veroordelen, hoe slecht
ze hun kind ook hebben behandeld. Ze hebben
zelf vaak ook hele nare dingen meegemaakt,
zijn slecht opgevoed of verslaafd aan van alles.
Dat had ons ook kunnen overkomen. Ik ben
ambulancebroeder en dan leer je wel dat de
meeste daders van ellende zelf ook slachtoffer
zijn.”
Niet alleen het contact met biologische ouders
kan een uitdaging zijn. Ook het afscheid nemen
van kindjes valt vaak zwaar. “Je gaat toch van
zo’n kindje houden. Het is altijd weer lastig.
Loslaten is moeilijk. Ook omdat je zo graag wilt
dat het verder goed blijft gaan met zo’n kleintje.
Toen we dat deelden met andere pleegouders
zei iemand eens: het is net als het Bijbelverhaal
van de ‘barmhartige Samaritaan’. Die man helpt
een gewonde man door hem mee te nemen en
medische zorg voor hem te betalen. Maar hij
vervolgt wel zijn reis. Je moet ook leren loslaten
als je jouw deel hebt gedaan. En als je dan zo’n
klein mannetje of meisje wegbrengt, kun je ook
bedenken: we hebben hem of haar toch weer
een stukje veilige basis meegegeven. En dat is
zo belangrijk!”
Vooral vanwege de pijn van het loslaten,
verklaren anderen Jan en Arja wel eens voor
gek. Jan: “Ja, het komt wel eens voor dat een
ander tegen je zegt: je bent gek, een beetje
andermans rommel opruimen. Of ze kijken juist
tegen je op. Dan zeggen ze: ‘nou, dat kan ik niet
hoor, dat je zo’n kindje weer moet laten gaan.’
We zijn niet gek, want het is prachtig om op
deze manier een ander te helpen. En niemand
kan dat echt, kinderen loslaten waar je van bent
gaan houden. Maar een gezin is flexibel. En als je
samen bent, ben je heel sterk!”
Interesse in het pleegouderschap?Het Leger des Heils (omgeving Den Haag) heeft hard
pleegouders nodig! Voor crisisopvang zoals Jan en Arja
doen, maar ook voor de opvang van tienermoeders
met hun (soms nog ongeboren) kindje. Kijk voor meer
informatie op:
legerdesheils.nl/goodwilldenhaag/pleegouder-worden
of bel naar 070 300 46 66.
20 | strijdkreet
strijdkreet | 21
In de rij voor de kassa stond een vrouw met een
zoontje van pakweg een jaar of vijf. De hummel
had een eigen winkelwagentje vast en stond
daarmee voortdurend tegen de benen van een
oudere dame te duwen. De vrouw was al een
paar keer opvallend een stap opzij gegaan in de
hoop dat de moeder zou ingrijpen, maar het kind bleef
dreinerig met het karretje tegen de vrouw aanbotsen.
Op een gegeven moment sprak een man in dezelfde rij
de moeder aan op het vervelende gedrag van haar kind.
De moeder reageerde nogal hautain dat zij zich niet
geroepen voelde op te treden, omdat zij haar kind een
'vrije opvoeding' gaf. Haar kind moest spelenderwijs
maar ontdekken wat wel en niet geaccepteerd werd. De
man aarzelde geen moment, pakte een pak vla uit zijn
mandje, scheurde het open en leegde de inhoud boven
het hoofd van het kind. Op het verontwaardigde gebrul
van de moeder antwoordde de man doodleuk: 'Mijn
ouders hebben mij ook een vrije opvoeding gegeven…’
Dit verhaal kom je – als je even googelt – in diverse
vormen op het internet tegen. En laten we eerlijk zijn:
opvoeden is best lastig. We proberen onze kids zo goed
mogelijk te begeleiden naar het moment waarop ze op
eigen benen kunnen staan. Maar wat doen we eraan
om daadwerkelijk een bijdrage te leveren aan hun
toekomst? We willen zo graag dat onze kinderen het
goed hebben. Dat ze succesvol zijn in de dingen die ze
ondernemen. ‘Als ze maar goed terecht komen…’ Maar
wanneer is er eigenlijk sprake van een goede opvoeding?
En wat is het doel ervan?
Wikipedia geeft aan: ‘Opvoeding is het proces waarin
een persoon - meestal een kind - wordt gevormd naar
de normen en waarden van zijn opvoeder(s) en daar-
mee meestal naar de voornaamste normen en waarden
van de samenleving waarin hij leeft. Doel van opvoed-
ing in brede zin, is het leren te leven als mens in deze
maatschappij. In de regel voeden volwassenen een kind
op door het te leren mondig, bekwaam, zelfstandig en
verantwoordelijk te leven.’
Dus: als kinderen dezelfde normen en waarden gaan
hanteren als hun opvoeder(s) en mondig, bekwaam,
zelfstandig en verantwoordelijk hun leven inrichten,
zijn ze goed opgevoed? Dan zijn die normen en waarden
natuurlijk heel belangrijk.
Veel opvoedregels – zowel voor kinderen als voor
volwassenen – zijn al eeuwen oud, maar worden nog
altijd toegepast. God gaf tien opvoedregels, waarbij
Hij het geluk van de mens op het oog had. Een paar
van die regels (vrij vertaald): Ik ben de Heer, jullie
TEKST MENNO DE BOER BEELD DINA URETSKI
22 | strijdkreet
God. Vereer geen andere goden. Vereer alleen mij. Heb
respect voor je vader en je moeder. Vermoord niemand.
Ga niet vreemd. Steel niet. Vertel geen leugens over
iemand. Verlang niet naar iets dat van een ander is. Blijf
af van zijn huis, zijn vrouw, zijn bezit.
Je kunt alle tien regels lezen in de Bijbel, Exodus, hoofd-
stuk 20. Veel van deze normen en waarden vinden we
vandaag de dag nog steeds belangrijk. Maar het blijft
slechts een opsomming van regeltjes als het ons hart
niet heeft. Waarom zou ik dit doen? Alleen omdat Ie-
mand het van me vraagt? Of omdat er meer is? Omdat
die Iemand zoveel van mij houdt, dat Hij precies weet
wat goed voor me is? Als een kind nieuwsgierig is naar
een pan kokend water en ernaartoe loopt, waarschuwen
we het kind. En als het niet luistert, treden we op om
het kind bij het gevaar weg te houden. We weten dat
het ernstig fout gaat als we het kind laten begaan. Zo
weet God ook dat wij dingen doen die niet goed voor
ons zijn. Hij wil graag dat wij dicht bij Hem blijven.
Maar omdat we niet naar Hem luisteren, zijn we soms
ver bij Hem vandaan komen te staan. En dan kunnen
de gevolgen desastreus zijn. Gelukkig heeft God dat
probleem opgelost. Door Zijn zoon Jezus te sturen. Daar
waar wij niet luisterden naar wat God van ons vroeg,
was Jezus gehoorzaam. En zelfs de straf die wij verdien-
den, omdat we niet wilden luisteren, nam Jezus op zich!
Hij was gehoorzaam tot in de dood. En bracht ons weer
dicht bij God. Zoals het bedoeld is. Jezus zei: “Laat de
kinderen tot Mij komen”. Dicht bij Hem is de beste plek.
Daar spreekt Zijn liefdevolle hart tot ons. Daar kunnen
wij Hem goed horen en Zijn normen en waarden ter
harte nemen, zodat ze in ons leven tot uiting kunnen
komen. En kunnen we onze kinderen die waarden en
normen van hart tot hart doorgeven. De Bijbel zegt in
het boek Spreuken, hoofdstuk 4, vers 23: ‘Bescherm je
hart boven alles wat te bewaren is, want daaruit zijn de
uitingen van het leven.’
Gaat het ons bij het opvoeden van onze kinderen om
het gedrag dat ze uiteindelijk vertonen, of zijn we ook
begaan met hun hart? Durven we bijvoorbeeld op zoek
te gaan naar hun hartsgesteldheid, hun hartsverlangens,
hun hartsgeheimen? Durven we onze kinderen tege-
moet te komen als het gaat om ‘matters of the heart’?
Durven we met opvoeden van binnenuit te begin-
nen? Durven we onze harten open te stellen voor onze
kinderen, zodat ze gaan ervaren dat onze normen en
waarden ook een zaak van ons hart zijn? Hebben wij een
hart voor onze kinderen? Of alleen een lijstje wensen en
regels?
strijdkreet | 23
doen wat we geloven
Onthoud de lessen van je vader en moeder. Vergeet
niet wat zij je geleerd hebben.Uit de Bijbel, Spreuken 6:20.