Strijdkreet #8 - Home sweet home

20
Magazine van het Leger des Heils Jaargang 126 nr. 8 HIER HEB IK DE VRIJHEID Henk is thuis bij het Leger des Heils EEN THUIS MET EEN PLUS Mark verhuist naar een woongemeenschap MIJN KAMER WAS EEN MARTELHOK Rineke werd jarenlang misbruikt HUN HUIS, JOUW HUIS twee verschillende werelden

description

Wat maakt een huis tot een thuis? Is dat een kwestie van inrichting, of ligt dat aan de mensen waar je mee woont? En wat als je geen huis hebt of je in je ouderlijk huis niet thuis kunt voelen? In deze Strijdkreet lees je verhalen van mensen die zich ergens wel of niet thuis voelen óf een heel speciaal thuis hebben gevonden. Uiteindelijk mogen we altijd, hoe ver we ook weglopen, thuiskomen bij God. Hier op aarde, maar zeker ook na dit leven.

Transcript of Strijdkreet #8 - Home sweet home

Magazine van het Leger des HeilsJaargang 126 nr. 8

Hier Heb ik de vrijHeidHenk is thuis bij het Leger des Heils

een tHuis met een plusMark verhuist naar een woongemeenschap

mijn kamer was een martelHokRineke werd jarenlang misbruikt

Hun Huis, jouw Huistwee verschillende werelden

redactieHoofdredacteur Majoor Robert Paul Fennema

EindredacteurMenno de Boer

Redactie | [email protected] SietsemaMarko MellemaWillemijn de Jong

VormgevingNathan Sudmeier

TrafficArnoud van Roosmalen

CoverfotoLinelle Deunk

reageren & abonnementenLEgER dEs HEiLsT.a.V. REdaCTiEposTbus 3006, 1300 EH, aLmERERedactie | [email protected] | www.legerdesheils.nl

drukSenefelder Misset BVMercuriusstraat 357006 RK Doetinchem

strijdkreetMagazine van het leger des heilsStichter | William BoothLeider Nederland | Commissioner Hans van Vlietwww.legerdesheils.nl | [email protected]

© Leger des Heils 2013Het Leger des Heils is een internationale beweging en behoort tot de universele christelijke kerk. Zijn boodschap is gebaseerd op de Bijbel. Zijn dienstverlening wordt gestimuleerd door de liefde tot God. Zijn opdracht is het Evangelie van Jezus Christus te prediken en in Zijn naam menselijke nood te lenigen zonder enige vorm van discriminatie.

Magazine van het Leger des HeilsJaargang 126 nr. 8

HIER HEB IK DE VRIJHEIDHenk is thuis bij het Leger des Heils

EEN THUIS MET EEN PLUSMark verhuist naar een woongemeenschap

MAG IK WEER THUISKOMEN?soms kan het helemaal fout lopen

MIJN KAMER WAS EEN MARTELHOKRineke werd jarenlang misbruikt

BIJ HET LEGER VOEL IK MIJ THUISik voelde meteen, ja, dit is het...

nr. 8

Home sweet home! Wat maakt een huis tot een thuis? Is dat een kwestie van inrichting, of ligt dat aan de mensen waar je mee woont? En wat als je geen huis hebt of je in je ouderlijk huis niet thuis kunt voelen? In deze Strijdkreet lees je verhalen van mensen die zich ergens wel of niet thuis voelen óf een heel speciaal thuis hebben gevonden. Uiteindelijk mogen we altijd, hoe ver we ook weglopen, thuiskomen bij God. Hier op aarde, maar zeker ook na dit leven.

INHOUDhier heb ik de vrijheid 4

Een thuis met een plus 6

Thuis is voor mij waar wilma ook is 8

mag ik weer thuiskomen? 10

mijn kamer was een martelhok 12

thuiskomen in het leger 16

hun huis, jouw huis 18

strijdkreet | 3

4 | strijdkreet

Elle

n W

eb

er

Henk Loohuis (66) werd dakloos toen zijn eigen woonwagen afbrandde. Na vijf jaar

zwerven woont de Maastrichtenaar in een wooncontainer van het Leger des Heils. Hier kan hij zijn eigen gang gaan. Friet bakken, modelwoonwagens knutselen en oud ijzer verzamelen met hond Royke.

“Tosti?” Henk, zijn fleecetrui omgeknoopt als een schort,

houdt het zelf geknutseldehek open om Jolijn de Jong

binnen te laten. Royke springt tegen de woonbegeleider

op, die de hondenbakken met koekjes en ham ontwijkt

en op de bank gaat zitten. Na vijf jaar op straat was

het lastig om haar te vertrouwen, maar inmiddels vindt

Henk het prima dat Jolijn wekelijks “een tas koffie” komt

drinken in zijn volgestouwde surrogaatcaravan.

KunstgebitHenk groeide op in het woonwagenkamp, zijn moeder

was een Sinti-zigeuner. Als tienjarig jongetje moest de

Maastrichtenaar kolen rondbrengen en kloostertuinen

schoffelen. Naar school is hij nooit geweest; lezen en

schrijven kan hij niet. Jolijn beheert zijn rekeningen

en spoort hem aan om toch maar eens wasmiddel te

gebruiken. “En Henk, waar is je kunstgebit?”, vraagt

Jolijn. Henk: “Dat moet ik nog zuiver maken.” Terwijl hij

zijn kapotte pijp aansteekt, vertelt Henk hoe hij zelf zijn

laatste kies trok: een touwtje eromheen, ander eindje

aan de brommer en dan gas geven. “Ja, ja”, zegt Jolijn.

“Twee vogelkooien, een aquarium met goudvissen;

Henk woonde hier nog geen week of hij had al

huisdieren. Daarnaast knutselt de dierenvriend

woonwagens op modelformaat van vuurwerkstokjes

die hij op straat vindt. Maar wat hij het liefst doet, is

door Maastricht struinen met zijn hond.” “Ik speur

afvalcontainers af naar oud ijzer en koperkabels. Van

de opbrengst kan ik weer een pakje shag kopen.”

VloerVerwarmingHenk moet er niet aan denken om in een gewoon

huis te wonen. “Wat moet ik met al die ruimte? Zo’n

container van tien vierkante meter is tenminste knus. Ik

zit hier prima. Op de dagopvang kom ik niet tot rust.

Op deze plek bij het Leger des Heils heb ik de vrijheid,

bijvoorbeeld om een hondje te hebben. Ik bak friet in

mijn minifriteuse en heb zelfs vloerverwarming. Wat wil

ik nog meer?”

Line

lle d

eu

nk

Hier heb ikde vrijheid

Kijk een

filmpje van

Henk en zijn

huis

strijdkreet | 5

Mark Zeldenrust:

een thuis met een plus

Mark Zeldenrust (39) verhuist binnenkort met zijn vrouw Marianne en hun vier kinderen naar woongemeenschap Het Poorthuis in Almere-Poort. Ze geven daarvoor flink wat privacy op om zich, samen met anderen, in te zetten voor de buurt en voor jongeren die opvang nodig hebben. “Dit wordt ons thuis, Het Poorthuis. Straks staan hier nieuwe woningen.”

“Het Poorthuis bestaat uit een rijtje van vijf woningen. Daar wonen we als gezinnen naast elkaar. De tussenmuren op de begane grond worden weggelaten zodat er een grote gezamenlijke ruimte ontstaat. Een soort thuis voor de buurt. Een ontmoetingscentrum waar we ook activiteiten voor de buurt organiseren. Iedereen is welkom.”

“Zoals jongeren bijvoorbeeld. Voor hen hebben we drie opvangplekken. Voor als ze thuis niet terecht kunnen. Daar zien we hier in Almere helaas veel voorbeelden van. Van jongeren die om verschillende redenen losraken van huis, geen vaste en veilige plek hebben waar ze zichzelf kunnen zijn en die soms tot ’s avonds laat op straat leven.”

“De wens om mij fulltime in te zetten voor anderen is er al lang. Als ik terugkijk dan is het zaadje daarvoor waarschijnlijk bij mijn ouders thuis al gezaaid. Ik kom uit een goed, warm en hecht gezin. De deur stond bij ons thuis altijd voor iedereen open. Mijn ouders vonden dat het belangrijker was om

Ju

rj

en

sie

tse

ma

ju

rj

en

sie

tse

ma

6 | strijdkreet

“De wens om mij fulltime in te zetten voor anderen is er al lang.”

strijdkreet | 7

je geloof handen en voeten te geven dan om zondags in de kerk zitten. Dat is er met de paplepel ingegoten. Als kind hielden mijn ouders kinderclub aan huis. Dan kwamen vriendjes van school, uit de kerk, uit de straat. Echt iedereen. Tot het niet meer paste. Dan werd er een zaaltje in de buurt gehuurd.”

“Ik werkte al in een jongerencentrum waar veel dak- en thuisloze kinderen en jongeren kwamen. Sommige kinderen waren echt jong. Soms 8 tot 10 jaar. We hebben ook coaching trajecten gegeven aan jongeren die niet naar school gingen, niet werkten en geen thuis hadden. Dan waren ze van 10 tot 2 bij ons. Daarna moesten ze de straat weer op tot 4 uur. Als ze terug waren, bleven ze vaak tot 10 uur ’s avonds in het centrum. Het enige dat er nog aan ontbrak was een bed. Toen is bij mijn vriend, met wie ik het jongerencentrum heb opgezet, en bij mij de basis gelegd voor wat nu ‘Het Poorthuis’ wordt.”

“Mijn vrouw en ik liggen op één lijn over deze beslissing. Bij onze kinderen ligt dat misschien net iets anders. Voor onze tweeling van 8 speelt het allemaal nog niet zo’n rol. Ze vinden alles prachtig. Onze zoon van 12 heeft een beter beeld bij de jongeren die wij opvangen, maar vindt het nog steeds erg interessant. Hoe dat gaat uitpakken als hij straks gaat puberen weet ik nog niet. Onze dochter van 14 beseft heel goed wat er gaat gebeuren. Die loopt er nog niet heel erg warm voor. Dat wordt nog een uitdaging. Gelukkig kunnen we ons als gezin volledig terugtrekken als we dat willen omdat we, net als de andere gezinnen, een eigen huis in het rijtje hebben. Daarmee is het dus wel een echt thuis, maar wel één met een plus.”

Kijk voor meer informatie over Het Poorthuis op www.poorthuisalmere.nl

tHuis is voor mij waar wilma ook is.

Wilma en Ron Marseille wonen in het 150-jaar oude koetsiershuis op het landgoed ‘Villa Meyerbeer’ in het Belgische Spa. Ze beheren er het Leger des Heils vakantiecentrum. Daarvoor gaven zij hun banen, activiteitencoördinator in de zorg en ICT architect, op. Vóór het oude koetsiershuis woonden zij in hun vertrouwde ‘Slot Marseille’, een rijtjeswoning in Zoetermeer. De plek waar hun kinderen (zoon Robbert en dochter Eveline) opgroeiden. Eerder namen ze deel aan het televisieprogramma ‘Slag om Loevestein’, een wedstrijd om het beheerderschap van Slot Loevestein. Wat betekent ‘thuis’ voor hen?

8 | strijdkreet

Ron: “Thuis is voor mij waar Wilma ook is. Waar ik mezelf kan zijn. Dat is voor mij niet aan een bepaalde plek gebonden. Ik heb vroeger wel in Apeldoorn willen wonen, heb daar ooit zelfs gesolliciteerd naar een baan bij het Rijks Computer Centrum. Ik was daar ook bijna aangenomen, maar Wilma wilde niet. Het verlangen om iets in de horeca te doen, was er al langer. Wilma zei vroeger weleens dat ze later een Bed & Breakfast wilde beginnen. Ik zei dan: “Als ik de loterij (waar ik niet in meespeel) win.” Op dat moment waren de kinderen klein en hadden we financiële verplichtingen. Je stort je niet zomaar even in zo’n avontuur. Ook later heb ik een bewuste keuze voor één van de kinderen gemaakt, en daarmee de kans om een periode in Zuid Afrika te werken en te wonen, laten schieten. Ik heb twee keer een burn-out gehad. Ik werkte fulltime en was daarnaast elke avond en in de weekends actief voor het kerkgenootschap Leger des Heils. Dat ging op een gegeven moment niet meer samen. Na de tweede burn-out heb ik dan ook voor mezelf de knoop doorgehakt en zijn we gaan zoeken naar een organisatie waar we onze droom konden realiseren. Dat is hier gelukt. Ja, ik verdien een stuk minder, heb het ook druk, maar aan de andere kant een stuk rustiger dan hiervoor. Ons woonhuis staat weliswaar op het landgoed, maar op zo’n afstand van het hoofdgebouw, dat je ’s avonds echt afstand kunt nemen. Een plek waar je, zeg maar, echt thuiskomt.”

Wilma: “De definitie van ‘thuis’ is voor mij veranderd. Voor mij was dat altijd: waar Ron & onze kinderen, familie en vrienden zijn. Dat is nu wel anders. Je rijdt niet even voor een avondje van Spa naar Zoetermeer en weer terug. Vier jaar geleden, een jaar voordat we aan ‘Loevestein’ begonnen, had ik je voor gek verklaard als je me had verteld dat ik nu in België woon en werk. Dat was toen echt ondenkbaar voor mij. Ik wilde niet weg uit de buurt van Den Haag. Dat mijn standpunt veranderd is, heeft te maken met een halfzijdige gezichtsverlamming die ik drie jaar geleden kreeg. Daardoor was ik een half jaar uitgeschakeld en moest stoppen met alles wat ik deed. Eigenlijk was dat wel lekker. Ik heb me in dat half jaar ook vaak afgevraagd of ik het leven dat ik leidde wilde blijven leiden. Is dit nu alles? Een andere reden voor de verandering is het proces dat wij samen, en los van elkaar, hebben doorgemaakt tijdens de opnamen van het programma ‘Slag om Loevestein’. Als je de interviews nu terugkijkt, zie je dat er gaandeweg iets verandert in onze antwoorden. Dat ik steeds meer vertrouwd raakte met de gedachte mijn ‘veilige’ leven in Den Haag en Zoetermeer te moeten opgeven. Toen is er een knop omgegaan en wist ik dat, ik ook ergens anders een thuis kon vinden. Natuurlijk waren we teleurgesteld dat het niet doorging op Slot Loevestein, maar aan de andere kant had het misschien toch niet zo goed bij ons gepast. Dat doet het hier in Spa wel. Hier heb ik me vanaf het eerste moment thuis gevoeld en als het aan mij ligt, mag dit nog zeker tien jaar duren.”

strijdkreet | 9

Huilend zit ik in een hoek van de grote varkensstal. Buiten regent het, het dak lekt en het stinkt hier afschuwelijk. Ik kijk naar de scheur in mijn spijkerbroek en naar mijn vieze handen. “Wat doe ik hier?” vraag ik me hardop af. Ik neem een hap van de veekoek die ik net in een voerbak heb gevonden. Smerig! Ik kokhals bijna, maar kauw door. Het vult in ieder geval een beetje en ik hoop dat daarmee dat zeurende hongergevoel over gaat. De tranen rollen over mijn wangen. Wat een rotzooi! Zal ik…? Ik heb er een rommel van gemaakt. Jaren geleden vertelde ik mijn vader dat ik weg wilde. De wijde

wereld in. Mijn geluk zoeken op andere plaatsen dan op die saaie boerderij in dat saaie dorp. Pa had bedroefd gekeken toen ik hem vroeg of ik het deel van de boerderij dat voor mij bedoeld was alvast mocht hebben. Maar hij hield me niet tegen.

Het was nog een heel gedoe om stukken land te verkopen om zo mijn deel in geld uit te keren, maar uiteindelijk was het gelukt en ben ik gegaan. Van het geld had ik een auto gekocht en na dagen rijden, kwam ik aan in een stad waar ‘succes’ gegarandeerd leek...

mag ik weer tHuiskomen?

Me

nn

o d

e b

oe

rw

ra

ng

ler

10 | strijdkreet

Ik huurde een prachtig appartement en nodigde meteen de buren van het complex uit voor een housewarming. Ik maakte gelijk vrienden. En dan al die vrouwen… man, wat een feest! De afgelopen maanden waren één grote party. Feesten tot diep in de nacht en overdag een beetje slapen en opladen voor het volgende feest.

Totdat het geld opraakte, de betalings-herinneringen zich begonnen op te stapelen, de deurwaarder de inboedel kwam halen en ik uiteindelijk mijn appartement werd uitgezet. Wat was ik kwaad op al die zogenaamde vrienden die maanden van mijn geld feestvierden, maar nu nergens te bekennen waren. En een baantje hadden ze ook niet voor me. Van de ene op de andere dag stond ik op straat. Nu pas ik een beetje op de varkens op deze boerderij. Een boerderij nota bene! Onderdak in de stal is gratis, maar voor mijn eten moet ik zelf zorgen.

En daar zit ik nu. Jankend tussen de varkens. Al bijna drie maanden. Ik heb helemaal niks meer. Zal ik…? Ik loop naar het met spinrag bedekte stalraam en kijk naar buiten. De donkergrijze wolken voorspellen weinig goeds. En toch. Zal ik…? Wat eerst nog een vaag idee was, wordt steeds duidelijker. Naar huis. Maar hoe moet dat dan? Mijn vader en mijn broer kunnen nooit blij zijn met mijn terugkeer. Ik heb ze in de steek gelaten. Maar als ik hier als knecht kan werken, kan dat misschien thuis ook wel! Het personeel thuis krijgt in ieder geval dagelijks een warme maaltijd. En ontbijt.Ik doe het! Ik ga naar huis. Met mijn laatste bezittingen in mijn rugzak lift ik naar het zuiden. Het laatste stuk moet ik lopen. Er rijden nauwelijks auto’s hier. Ik begin de omgeving te herkennen. De boerderij van Smit, het huis van de dokter, het schoolplein, de bakker, het dorpsplein… De mensen die ik tegenkom, kijken me lang, indringend

en soms verwijtend aan. Of verbeeld ik me dat? Ik loop de laatste huizen van het dorp voorbij en na een kilometer of twee sla ik linksaf. Aan het eind van de weg, net voorbij de heuvel, ligt de boerderij. Alles lijkt nog hetzelfde, maar waar ik als kind van school naar huis huppelde, vallen de meters me nu zwaar. Het lijkt wel alsof iedere stap moeilijker wordt.

In de verte, op de heuvel, staat een man. Is dat? Nee, vast niet. Of toch? Ik sta stil en tuur in de verte naar de eenzame figuur op de heuvel. Plotseling komt er beweging in de man. Hij loopt mijn kant op, nee, hij rent! Hij komt steeds dichterbij. Ik aarzel. Zal ik omdraaien en wegrennen? Maar dan hoor ik mijn naam. Steeds luider, naarmate hij dichterbij komt. Het is mijn vader. Natuurlijk is het mijn vader. Eigenlijk wist ik het al zodra ik hem zag staan. En hij rent naar me toe. Hij roept mijn naam. Ik sta nog steeds stil. “Daar ben je weer. Eindelijk! Ik hou van je, ik ben zo blij dat je er weer bent!” roept hij uit als hij me om de hals vliegt. “Ik eh… ik weet niet zo goed… O pa, het spijt me zo,” snik ik en huilend omhelzen we elkaar. “Mag ik weer thuiskomen? Ik ben het misschien niet waard om je zoon te zijn, maar ik zal hard werken en ik slaap wel bij het personeel.” “Ben jij gek?!” roept mijn pa luidkeels. “Ik heb mijn zoon weer terug. Dat neemt niemand me meer af. Kom op, we gaan feestvieren…”

Dit verhaal staat ook in de Bijbel. In het boek Lukas, hoofdstuk 15, de verzen 11 tot en met 32. De Here Jezus vertelt dit verhaal om aan te geven dat er altijd een weg terug is, ook al maken wij het nog zo bont in ons leven. God houdt van ons en als wij besluiten dat het ook wel zonder Hem kan, dan blijft Hij op ons wachten. Het enige wat wij moeten doen, is omkeren en terugrennen. Je mag altijd thuiskomen. Sterker nog: het is feest in de hemel als je terugkomt bij God.

strijdkreet | 11

12 | strijdkreet

mijn kamer was een martelhok

Rineke (38) is als kind seksueel misbruikt

door haar vader. In haar werk als

ervaringsdeskundige begeleidt ze

lotgenoten die, net als zij, een innerlijk

gevoel van veiligheid missen. Zelfs als ze

volwassen zijn.

jurjen sietsema atem furman

strijdkreet | 13

“Thuis was geen veilige plek voor mij. Ook toen ik het huis uit was, bleef het een plek waar ik me niet veilig voelde. Als ik, toen ik studeerde, een weekend thuiskwam, zorgde ik ervoor dat ik bij mijn beste vriendin kon slapen. Zij was de enige die mijn verhaal kende. ’s Morgens ging ik dan weer naar mijn ouders. Mijn moeder vond dat in het begin heel moeilijk. Zij begreep maar niet waarom ik niet op mijn oude kamer wilde slapen. Ze deed er alles aan om het mij naar de zin te maken. Dat voelde soms heel

ongemakkelijk. Dan kookte ze mijn lievelingsmaaltje en probeerde de hele dag het gesprek op gang te houden. Ik merkte dat het haar moeite kostte. Zeker op momenten waarop er een pijnlijke stilte viel. Als ik ’s avonds het huis verliet, stond ze soms bij de deur te huilen en vroeg ze of ik haar verweet wat er was gebeurd.”

“Dat is nog steeds een moeilijke vraag, omdat ik nooit echt heb kunnen peilen of zij het wel of niet wist.”

“Mijn vader heeft mij mijn jeugd ontnomen. Hij heeft mij van mijn negende tot mijn dertiende misbruikt. Het begon met lieve woordjes en aanrakingen nadat hij mij voor het slapengaan had voorgelezen. Mijn moeder was dan vaak al naar beneden. Die aanrakingen werden steeds intiemer tot, op een gegeven moment, ik hem moest aanraken. Dat ging steeds verder. Toen ik elf was, heeft hij voor het eerst geprobeerd echt seks met mij te hebben. Dat is toen, doordat ik begon te schreeuwen,mislukt. Vanaf dat moment werd hij agressiever en intimideerde hij me. Op de dag na mijn twaalfde verjaardag lukte het hem om dat te doen wat hem een jaar eerder niet was gelukt. Dat is een afschuwelijke herinnering waarover ik nu

Mijn vader heeft mij mijn jeugd ontnomen. Hij heeft mij van mijn negende tot mijn dertiende misbruikt.

14 | strijdkreet

Het is een lang en

pijnlijk proces

geweest om een

beetje weg te

komen bij wat er is

gebeurd.

gelukkig kan praten, al is het nog steeds met moeite. Mijn vader is veroordeeld voor wat hij heeft gedaan. Dat heeft een ander mens van hem gemaakt. Hij is stiller geworden. Meer in zichzelf gekeerd. Hij is met pensioen, doet vrijwilligerswerk, klust in en om huis en werkt veel in zijn moestuin. Mijn moeder zegt dat hij amper heeft gepraat over zijn tijd in de gevangenis. Ze zegt dat ze heeft geprobeerd om het normale leven zoveel mogelijk weer op te pakken, maar dat het nooit echt is gelukt.”

“Zelf ben ik jarenlang in therapie geweest. Het gevoel niet veilig te zijn bij je eigen vader grijpt in je leven diep in. Het heeft gevolgen voor de manier waarop je naar mannen kijkt en met ze omgaat. Ik heb ze lang uit mijn buurt gehouden. Mijn vriendinnen en studiegenoten hebben lang gedacht dat ik niet op mannen viel, tot ik, op mijn 29e, mijn man leerde kennen.”

“Omdat mijn vader en moeder nog leven, wil ik niet dat mijn echte naam en foto worden gebruikt in dit artikel. Het is een lang en pijnlijk proces geweest om een beetje weg te komen bij wat er is gebeurd. Als ik nu thuis kom (mijn ouders wonen nog steeds in het huis waar ik en mijn broer en zusje zijn opgegroeid) dan is dat vaak met mijn man en onze kinderen. Ik voel me nog steeds ongemakkelijk als ik alleen in een ruimte ben met mijn vader. We praten over ditjes en datjes, maar over persoonlijke dingen hebben we het bijna nooit. Ik weet dat hij het daar niet meer over wil hebben ook al denk ik nog steeds dat het er een keer van moet komen.”

“De beelden blijven je altijd bij. Mijn eigen kamer was een martelhok voor mij. Er zat geen slot op de deur. Soms

probeerde ik er een stoel voor te zetten, maar mijn vader wist altijd binnen te komen.”

“Heel soms droom ik nog dat ik in mijn kamer ben en dat er een aanwezigheid achter de deur staat. Een duister gevoel. Iets groots. Dan weet ik dat ik er van binnen nog steeds niet klaar mee ben. Mijn vader mag dan zijn straf hebben uitgezeten, ik heb levenslang. Gelukkig heb ik een veilig thuis gevonden bij mijn man en onze kinderen. Maar zolang dat andere thuis nog bestaat, zal ik me nooit voor de volle honderd procent veilig voelen.”

Kijk voor meer informatie over het herkennen

van seksueel misbruik bij kinderen, voor hulp en

aangifte op:

www.slachtofferhulp.nl/seksueel-misbruik

strijdkreet | 15

God heeft een plan met mij. De weg die ik moet gaan, loopt via het leger.

16 | strijdkreet

“ik voelde het meteen:ja, dit is het”Astrid en Joyce vonden hun geestelijk

thuis bij het Leger des Heils. Astrid blijft

waar ze is, maar voor Joyce is de reis nog

niet afgelopen.

Ze lachen, huilen, bidden en zingen al 25 jaar samen. Hartsvriendinnen Astrid Rijkaard (50) en Joyce Vlijter (51). Ze hoeven elkaar maar aan te kijken om te weten wat ze bedoelen. En als Joyce geëmotioneerd raakt tijdens het gesprek, is er meteen de arm van Astrid om haar heen. Zo’n vriendschap. Ooit begonnen bij wederzijdse kennissen, om nooit meer te eindigen. Ook niet als Joyce straks misschien haar roeping gaat volgen.

Naast hun vriendschap is er nog iets wat ze bindt. Hun geloof. Het maakt ze blij en is een krachtige buffer als het leven soms moeilijk is.

Astrid zegt dat ze al heel lang zoekende was. “Ik geloofde wel, maar wilde God beter leren kennen. Dichter bij Hem komen. Ik ben naar verschillende kerken geweest, maar telkens voelde ik: dit is het niet. Ik wilde meer dan alleen maar naar de kerk gaan en voelde elke keer: hier hoor ik niet thuis. Ik miste een warme deken.”

“Het laatste wat ik heb geprobeerd, was een Baptistenkerk. Die hielden de kerkdiensten in een gymzaal. Daar was ik een nummer. Ze wisten niet eens wie ik was. Je kent de voorganger niet en hij jou ook niet. Dat vond ik niet prettig. Mijn man ging een keer naar het Leger des Heils en vroeg of ik mee wilde. Toen ik daar binnenstapte, had

ik meteen zoiets van: ja, dit is het.” Dat ‘het’ is volgens Astrid rust. “Ik ben een heel druk persoon. Ik praat veel en snel, en doe dat graag met mijn handen. Van een drukke kerk word ik alleen maar drukker in mijn hoofd. Het korps is kleinschaliger, iedereen kent elkaar en je mag er zijn wie je bent. Je wordt gezien. Dat maakt dat ik me thuisvoel. Daardoor word ik rustiger en vind ik de ruimte om door te zingen, te bidden en met anderen om te gaan dichter bij God te komen en Hem beter te leren kennen.”

Joyce werd door Astrid meegevraagd naar het Leger. Zij en haar gezin (man en twee kinderen) waren lid van een Pinkstergemeente. “Astrid wist dat ik ernaar verlangde om meer voor mensen te betekenen. Toch was de Pinkstergemeente een warme en veilige plek voor mij, dus ik dacht: daar blijf ik lekker. Op een gegeven moment heeft God mij laten zien dat ik mijn doel in mijn leven miste. Toen ben ik gaan bidden en heb Hem gevraagd wat dat doel is. Ik ben met Astrid meegegaan naar het Leger en wist toen, net als zij, meteen dat het de plek was waar ik moest zijn.”

“God heeft een plan met mij. De weg die ik moet gaan, loopt via het Leger. Ik kom oorspronkelijk uit Suriname en ik weet dat Hij mij daar wil inzetten. Dat ik daar iets mag betekenen voor de mensen in de armste wijk van Paramaribo. Ik ben daar op vakantie geweest en weet nu dat daar mijn bestemming ligt. Ik ben al thuis in het Leger des Heils, maar mijn uiteindelijke bestemming ligt 7500 kilometer hier vandaan.”

jurjen sietsema JURJEN SIETSEMA

strijdkreet | 17

Hun huisMen gaat ervanuit dat er in Amsterdam 5000

huishoudens ernstig zijn vervuild. Dat zegt Ruud

Mans, clustermanager Thuiszorg in Amsterdam.

Jaarlijks maakt zijn team ‘bijzondere schoonmaak’

350 van deze huizen schoon.

“Wat wij schoonmaken, is nog een maar een topje van de ijsberg. Via ambulante zorgverstrekkers, psychiaters, buurtrechercheurs en de GGD krijgen wij aanvragen binnen. Een instelling als de GGD houdt zelf ook wel schoonmaakacties, maar op een hele andere manier dan wij dat doen. Zij doen het vanuit hygiëne-oogpunt. Mensen worden verplicht uit hun huis geplaatst en wachten elders tot hun huis volledig is gereinigd. Ze komen terug in hun schoongemaakte huis waar alleen nog een bed, stoel en televisie staan. Maar deze huizen verkeren binnen een paar weken weer in precies dezelfde staat. Bij het Leger des Heils maken we schoon vanuit hulpverleningsoogpunt. We maken niet alleen schoon, we willen de mensen ook op het psychische vlak helpen. Dat gaat vaak veel langzamer, maar is op de lange termijn veel effectiever. En daar worden mensen écht mee geholpen.”

“In de acht jaar dat ik bij het Leger des Heils werk, heb ik maar één keer meegemaakt dat iemand zichzelf bij ons aanmeldde. De meeste mensen die in een ernstig vervuild huis wonen, leven in een sociaal isolement en hebben geen familie of vrienden. Het zijn vaak zorgmijdende mensen. Ze willen niet geholpen worden, en willen ons ook niet over de vloer. Maar we volharden in het proberen. Soms lukt dat met hulp van een politieman, hulpverlener of huisarts. Daar zijn we erg creatief in. De mannen en vrouwen die schoonmaken, zijn mensen die vakinhoudelijk zijn getraind. Zij kunnen veel makkelijker contact maken met de doelgroep en hun vertrouwen winnen, omdat ze de juiste taal spreken; waarbij het Amsterdamse accent al verschil kan maken. Ik heb veel respect voor mijn collega’s die schoonmaken. Het is echt zwaar werk. Met een lach en een sneer maken ze wc’s, die een meter in de stront, staan schoon…

Eigenlijk draait het allemaal om vertrouwen krijgen. We kunnen lang niet altijd meteen beginnen met het schoonmaken van een huis. We winnen het vertrouwen van de cliënt door regelmatig langs te gaan en een relatie op te bouwen. Soms maken we elke week een paar uurtjes schoon, soms in één week het hele huis.”

“De grootste groep van de mensen bij wie we schoonmaken zijn verslaafd. Bij de mensen met een extreme verzamelwoede heeft dat vrijwel altijd een psychiatrische oorzaak. Maar het zijn allemaal mensen zoals jij en ik. Ze maken dingen mee waardoor ze de zin van het leven niet meer zien. Ze verslonzen zichzelf en hun omgeving. Met goede hulp kunnen ze er wel bovenop komen. Het duurt soms even, maar we hebben geduld.”

Wil

lem

ijn

de

jo

ng

LEG

ER

DE

S H

EIL

S

Kijk

de

bijz

on

de

re s

cho

on

maa

k o

nlin

e

18 | strijdkreet

Jouw huisZo erg is het bij jou niet, toch? Of vind je, al is dat

op een ander niveau, het ook lastig je huis netjes en

opgeruimd te houden? Lukt het je niet van je huis je

thuis te maken? Margreet Bronk is Personal Organiser

en interieurstyliste.

“Ik coach mensen in het organiseren van hun huishouden, administratie en planning. Uiteindelijk moeten deze mensen het gevoel hebben zelf weer de controle over al deze zaken te kunnen krijgen. Zodat ze met plezier kunnen wonen en zelf de boel draaiende houden zonder dat dit al te veel tijd en energie kost. Ik laat mijn klanten een lijst maken van wat er allemaal nog moet gebeuren in en om het huis. Van het indraaien van een lampenbolletje tot het aanleggen van de tuin. Je kunt nóg zulke mooie ideeën hebben; het gaat uiteindelijk om de uitvoering. Ik leer prioriteiten en deadlines te stellen en meteen een planning te maken.

Je huis moet een plek zijn waar je je veilig voelt; een plek van rust, inspiratie, gezelligheid en waar je graag familie en vrienden ontvangt. Regelmatig zeggen mensen tegen me: “Als er iemand aanbelt hoop ik altijd dat ze niet binnen willen komen.” Het gaat er natuurlijk niet om wat een ander van jouw huis vindt, maar jij moet je er wel thuis voelen. Dat geeft rust, zelfvertrouwen en energie. Een aantal aspecten zijn in het huishouden heel belangrijk: regelmaat, overzicht en een realistische planning. Zet op papier wat niet lukt, en wat je uiteindelijke doel is. Blijf positief en hou het eindresultaat voor ogen. Begin met dagelijks tien minuutjes op te ruimen, je planning bij te werken, schoon te maken, weg te gooien. Verwacht niet té veel van jezelf. Wat heel belangrijk is: maak ieder project waaraan je begint af!

Donkere kleuren maken je onbewust vaak wat zwaarmoediger en geven een heel bepalende sfeer. Kies in huis voor lichte kleuren en gebruik vooral kleur in de accessoires. Denk aan kussens, kaarsen en schilderijen. Ook wil het interieur vaak veranderen per seizoen, warme kleuren in de winter en hardere kleuren in de zomer. In de herfst komen de kaarsen op tafel, in de zomer een schaal fruit. Sommige huizen zijn onlogisch ingericht, waardoor de ruimte niet optimaal wordt gebruikt. Dit zorgt ervoor dat je jezelf onbewust minder prettig voelt in je huis. Als de ruimte en je spullen niet logisch zijn ingericht, kan dat ervoor zorgen dat je de hele dag ‘te veel’ moet doen. Een voorbeeld: zet je pannen in de buurt van het fornuis, je koffie in de buurt van het apparaat. Kortom, als alles in huis soepeler verloopt, voel je je prettiger. Inrichting gaat dus niet alleen over smaak, maar zeker ook over logica. Qua styling moet je vooral opletten wat je zelf mooi vindt. Bewaar geen spullen die je weliswaar hebt gekregen, maar eigenlijk niet mooi vindt. Breng die spullen naar de kringloop en kijk daar meteen of er leuke dingen zijn die je wél wilt hebben.”

Ba

sil

eu

s

margreet inschakelen

voor jouw huis? Kijk

op huisnaarjehart.nl

strijdkreet | 19

www.legerdesheils.nl doen wat we geloven

Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; als dat niet zo was, zou ik het jullie gezegd hebben. En wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben.Uit de Bijbel: Johannes, hoofdstuk 14, vers 1-3