Q2 2011

44
Poldergeheim. Waarom zo veel Nederlandse concerns in de top van de Dow Jones Sustainability Indexes staan. 24 Over zwarte lijsten en grijze gebieden. Duurzaam beleggen is geen exacte wetenschap. 20 Duurzaamheid: de hype voorbij. Organisaties moeten overgaan op nieuwe concepten om waarde te creëren. 4 juni 2011 Kwartaalmagazine over financiële dienstverlening en de toekomst. www.deltalloydgroep.com www.q-blog.nl Over (on)vergankelijkheid

description

Delta Lloyd Groep Q magazine over (on)vergankelijkheid. Juni 2011.

Transcript of Q2 2011

Page 1: Q2 2011

Poldergeheim. Waarom zo veel Nederlandse concerns in de top van de Dow Jones Sus tainability Indexes staan.

24Over zwarte lijsten en grijze gebieden. Duurzaam beleggen is geen exacte wetenschap.

20Duurzaamheid: de hype voorbij. Organisaties moeten overgaan op nieuwe concepten om waarde te creëren.

4

juni 2011Kwartaalmagazine over financiële dienstverlening en de toekomst.www.deltalloydgroep.comwww.q-blog.nl

Over (on)vergankelijkheid

Page 2: Q2 2011

Oog voor later

Duurzaamheid is een onderwerp dat ons sterk bezighoudt. Niet vanwege de hype, maar omdat Delta Lloyd Groep zich er als lange­ter mijndenker pur sang maar al te goed van bewust is dat de westerse wereld wel een omslag in denken moet maken, willen we de toekomst van de generaties na ons niet in gevaar brengen. Daar ligt een schone taak.

Dat neemt niet weg dat het nog wel een zoektocht is naar hoe die omslag dan gemaakt moet worden en hoe de duurzame toekomst er dan precies uitziet. Als com­mercieel, beursgenoteerd bedrijf is Delta Lloyd Groep ook volop bezig met die zoektocht. Want weliswaar hebben we een grote verantwoordelijkheid naar de generaties na ons, maar dat ontslaat ons niet van de verplichting om ook de belangen van de stakeholders van nu goed te behartigen.

Delta Lloyd Groep is een financiële dienstverlener die zekerheid en een solide ontwikkeling vooropstelt. Wij willen betrouwbaar zijn voor onze klanten, voor onze aandeelhouders, voor onze medewerkers, de maat­schappij en onze businesspartners. Een kwestie van gewoon fatsoenlijk zaken doen, vinden wij. Dat doen we al tweehonderd jaar en dat willen we ook de komende tweehonderd jaar blijven doen. We zijn gepast trots op onze inspanningen om duurzaamheid te verankeren in alle aspecten van onze bedrijfsvoering. Natuurlijk hebben wij nog imperfecties in ons handelen. Maar het gaat erom dat we het elk jaar beter doen. En dat in een mooi tempo.

Dilemma’s rond duurzaamheid komen we nu al elke dag tegen, zowel zakelijk als privé. En dat wordt de komende jaren eerder meer dan minder, verwachten wij. Duurzaamheidsdenken zal veel veranderingen teweegbrengen. Door nu al goed stil te staan bij de vragen en dilemma’s rond duurzaamheid, zijn we straks beter voorbereid.

Dat is een van de redenen om dit nummer van Q maga­zine aan dit thema te wijden. Rode draad is hoe duur­zaamheid en profijtelijkheid hand in hand kunnen gaan. Want dat is de belangrijkste garantie op werkelijk duurzame verandering. Hopelijk biedt het u nieuwe beelden en stof tot nadenken. We nodigen u van harte uit om te reageren via ons blog www.q­blog.nl of via [email protected].

Onno Verstegenlid Raad van Bestuur Delta Lloyd Groep

Voorwoord

Geen ontkomen aanOrganisaties moeten overgaan op andere concepten om waarde te creëren, vinden de duurzaamheidshoogleraren Bert Scholtens en Johan Wempe. Albert Heijn bewijst met het succesvolle AH puur & eerlijk dat het ook echt kan.

4

World Press PhotoWorld Press Photo biedt nieuwsfotografen al sinds 1955 een mondiaal podium. Sinds 2005 wordt World Press Photo gesteund door Delta Lloyd Groep via de Joop Swart Master­class voor talentvolle (veelbelovende) nieuws fotografen. Dankzij die band mag Q magazine een selectie afbeelden van de beste nieuwsfoto’s ter wereld. Foto’s die onze kijk op de wereld ver­anderen, foto’s die een verhaal vertellen. Zoals deze foto van Amit Sha’al, die op allerlei locaties in Israël his torische foto’s integreert in de werkelijkheid van vandaag. Een opmerkelijke kijk op (on)vergankelijkheid.

MEER BEKROONDE FOTO’S UIT DE WORLD PRESS PHOTO 2010 OP PAGINA 9 / 11 / 17 / 18 / 22-23 / 28 / 34 / 38-39.

2 Q magazine

Page 3: Q2 2011

toont waar Delta Lloyd Groep voor staat en hoe wij de wereld om ons heen zien. Wil je meer weten over onze onderneming, onze merken en onze producten, kijk dan op www.deltalloydgroep.com.

Meer verhalen over financiële dienst verlening en de toekomst op ons blog: www.q-blog.nl.Q

In dit nummer

Groen geld

Duurzaamheids-indices: zin en onzin

Corporate zorgzaamheid

Over belasting en broodroosters

Deze ontwikkelingen leveren volgens Ruud Koornstra, multimiljonair en nummer 5 in de duurzame 100, zeker geld op in de toekomst.

De graadmeters die aangeven hoe duurzaam organisaties werkelijk zijn, liggen onder vuur.

Stadsdeelvoorzitter Marcel La Rose en Marie­Louise Voors van Delta Lloyd Groep Foundation over de integriteit van MVO­ initiatieven van het bedrijfsleven.

Wijlen Eckart Wintzen bedacht een alternatief belastingsysteem dat duurzaam ondernemen een flinke impuls geeft. Toekomstmuziek of haalbare kaart?

Hans Wijers (AkzoNobel) en Niek Hoek (Delta Lloyd Groep) vertegen­woordigen verschillende werelden. De overeenkomsten in hun visie op duurzaamheid zijn minstens zo opvallend als de verschillen.

Kapitaal breekijzer

Blij met jezelf

Verschil moet er zijn

Duurzaam beleggen is geen exacte wetenschap.

Erst kommt das Fressen und dann die Moral? Nee hoor, ontdekte sociaal­psycholoog Jan Willem Bolderdijk.

Drie sterke, aan Delta Lloyd Groep gelieerde vrouwen over gelijke kansen en de P van People.

20

29

30

19

35

40

42

12 Nee is geen optie

Henk de Bruin:

⁄ Alles valt of staat met

commitment van de top ⁄

24 Wereldkampioen duurzaamheid

Opmerkelijk veel van oorsprong Nederlandse bedrijven staan in de top van de Dow Jones Sustainability Indexes. Wat is het geheim?

juni 2011 3

Page 4: Q2 2011

© G

etty

imag

es

De zorg om het voort­bestaan van de aarde dateert niet van van­daag of gisteren. Al in 1970 gingen tientallen miljoenen Amerikanen de straat op om hun bezorgdheid kenbaar te maken tijdens ‘First Earth Day’.

4 Q magazine

Nieuwe wereldorde

Page 5: Q2 2011

Nu duurzaamheid de hype voorbij is en de omslag in denken wereldwijd is ingezet, moeten organisaties overgaan op andere concepten om waarde te creëren, zeggen deskundigen. Maar hoe? En hoe het greenwash-effect te vermijden?

De zorg voor een duurzame wereld staat al decennia op de agenda. Denk aan de twintig

miljoen Amerikanen die in 1970, op ‘First Earth Day’, demonstreerden voor het milieu. Of denk aan de Club van Rome, die in 1972 al waarschuwde dat er toch echt grenzen aan de economi­sche groei zijn. Aan de Noorse premier Gro Harlem Brundtland, die in 1987 in haar rapport ‘Our common future’ de wereld opriep tot duurzame ontwikke­ling. Of aan de ongemakkelijke waarheid van Al Gore die, alweer vijf jaar geleden, voor verhitte discussies zorgde.

VooruitgangHet goede nieuws: de wereld is er de laatste jaren wel degelijk op vooruit­gegaan. Dat zegt Bert Scholtens, hoogleraar Duurzaamheid aan de Rijks­universiteit Groningen: ‘We hebben de

luchtvervuiling weten terug te dringen, de arbeidsomstandigheden van werk­nemers verbeteren in steeds meer landen en zowel bij burgers als bij bedrijven is duurzaamheid stevig verankerd geraakt.’ Maar lang niet altijd ligt daar een nobele langetermijnvisie of doordacht beleid aan ten grondslag. In veel sectoren zijn dramatische incidenten de aanjager geweest voor een kanteling naar duur­zamer gedrag, constateert Scholtens. ‘Een voorbeeld is de affaire rond de Brent Spar in 1995, die bij Shell het nodige heeft losgemaakt. Sindsdien zijn ze bij Shell veel bewuster bezig met mogelijke maatschappelijke effecten van hun bedrijfsvoering. Daartegenover staat BP, dat tot het olielek in de Golf van Mexico bij velen een redelijk groen imago had. BP reageerde totaal verkeerd op de milieuramp, met alle desastreuze gevolgen van dien. Waarschijnlijk leren

ze ervan. Ook in de chemie zijn er meer­dere voorbeelden bekend van bedrijven die door ernstige incidenten zijn aan­gezet tot structureel duurzamer gedrag.’

Het greenwash-effectOud­hoogleraar Duurzaam Ondernemen Johan Wempe signaleert dat er de laatste jaren een duidelijke kentering te zien is in de houding rond duurzaam ondernemen. ‘In de jaren negentig traden bedrijven er niet of nauwelijks mee naar buiten. Ze waren vooral bezig met preventie, om negatieve berichtgeving te voorkomen. Het schrikbeeld van de imagoschade voor Shell door de Brent Spar, was wijdver­breid. Maar de laatste jaren zie ik steeds meer bedrijven die op hun manier oprecht willen bijdragen aan een betere wereld. Die zich heel bewust zijn van hun rol in de samenleving, hun bijdrage aan maatschappelijke vraagstukken.’ Daarbij

Tekst: Paul Groothengel

Illustraties: André Gottschalk

Geen ontkomen aan

juni 2011 5

Page 6: Q2 2011

⁄ Wie zich te nadrukkelijk op de duurzame borst

klopt, wordt snel beticht van greenwashing ⁄

worstelen ze wel met de communicatie, want wie zich te nadrukkelijk op de duurzame borst klopt, wordt al snel beticht van ‘show­pr’. Consumenten vin­den het nog lastig te zien waar de schone schijn eindigt en oprechte intenties beginnen. Hoezeer organisaties in het enthousiast uitdragen van hun duurzame gedrag moeten oppassen voor de valkuil van greenwashing, valt te concluderen uit het ‘Dossier Duurzaam 2010’ van de marketingbureaus DDB en Intomart GfK. De opmerkelijke uitkomst: een op de drie burgers wantrouwt producten met duurzaamheidclaims. Consumenten ervaren deze claims als een goedkope marketingtruc. En uit een ander onder­zoek: ruim een derde wantrouwt de goede bedoelingen van bedrijven, tegen­over een groep van 38% die denkt dat bedrijven echt iets goed willen doen. Wempe: ‘Je ontkomt niet aan verstan­dige communicatie over je duurzame gedrag. Daarmee overtuig je klanten en motiveer je medewerkers. Maar wees er wel voorzichtig mee. Een fabrikant van composteerbaar plastic riep hardop hoe goed zijn plastics konden worden afge­broken; dat was ook zo, alleen deden de afvalverwerkers daar niks mee. Dat plas­tic belandde op de grote hoop. Dus dan val je met je duurzame claim pijnlijk door de mand.’

Relatie met resultatenMaar verduurzaming moet organisaties meer opleveren dan alleen een positief imago. Want als duurzaamheid alleen maar geld kost in plaats van oplevert, is het natuurlijk geen lang leven beschoren.

De vraag is dus: welk effect heeft ver­duurzaming op de bedrijfsresultaten? De veelgehoorde aanname: klanten belonen duurzaam gedrag, medewerkers worden trotser op hun werkgever, dus dat leidt vroeg of laat tot een betere reputatie en betere resultaten. En als je beursgenoteerd bent, leidt dat op ter­mijn dus ook tot hogere rendementen voor je aandeelhouders.

Blijven vernieuwenMaar is dat ook zo? Helaas is de relatie tussen duurzaamheid en bedrijfsresul­taten lastig hard te maken. De weten­schappers Luo en Bhattacharya beschreven in het Journal of Marketing de resultaten van hun onderzoek onder Fortune 500­bedrijven. De financiële resultaten van een bedrijf verbeteren inderdaad als het duurzamer gaat ope­reren, maar alléén als het zich tegelijk blijft onderscheiden door hoge kwaliteit en innovatieve producten. Wie zich pro­fileert als duurzame aanbieder, van wat dan ook, moet dus niet vergeten te blij­ven vernieuwen. Anders keert de klant je de rug toe. Het pure effect van duurza­mer gedrag op de resultaten is er eigen­lijk niet goed uit te filteren. Of zoals Rob van Tulder, hoogleraar Duurzaam­heid aan de Erasmus Universiteit, zegt in het vakblad P+: ‘Er bestaat een ver­band tussen MVO en bedrijfsresultaten, maar het is niet precies duidelijk welk.’

Asociaal bedrijfslevenConsumenten mogen duurzaamheids­claims dan enigszins wantrouwen, de meesten van hen zijn wel vóór duurzaam

ondernemen. Zo blijkt uit de tweede meting van de Maatschappelijk Imago Monitor (recent onderzoek van SE Con­sultancy en Motivaction) dat de meesten van de tweeduizend ondervraagde Neder­landers vinden dat bedrijven zich sterk moeten maken voor thema’s als gezond­heid, milieu en inkomensverdeling. Maar ze zijn minder tevreden over de aandacht die bedrijven daaraan geven dan ruim een jaar geleden, constateren de onderzoe­kers: kregen de dertig grootste bedrijven van Nederland eind 2009 nog een 5,6 voor hun duurzame gedrag, in 2010 daalde dat naar een magere 5,4. Uit dat­zelfde rapport: een kwart van de respon­denten vindt het bedrijfsleven ‘asociaal’.

De lat gaat omhoogNiet dat bedrijven opeens minder zijn gaan doen aan maatschappelijk onder­nemen, integendeel. Maar consumenten leggen de lat steeds hoger. De druk op bedrijven om zich maatschappelijk goed te gedragen, neemt dan ook gestaag toe. Ook Wempe wijst op de steeds hogere eisen van consumenten: ‘Ze gaan duur­zaam gedrag van bedrijven steeds nor­maler vinden. Eind jaren tachtig werd farmaceut Merck gelauwerd omdat het gratis Mectizan verstrekte in Afrikaanse ontwikkelingslanden. Dat is een medi­cijn tegen rivierblindheid, een vorm van blindheid die kan ontstaan door infec­ties. Merck ontdekte vrij toevallig, bij de productie van een diergeneesmiddel, de werking van Mectizan en gaf het middel gratis weg. Nu liggen farmaceuten als Merck zwaar onder vuur omdat ze weigeren de hoge prijzen van hun aids­

6 Q magazine

Nieuwe wereldorde

Page 7: Q2 2011

Bert Scholtens bekleedt sinds 2010 de leerstoel Economics of Sustainabi­lity aan de Rijks­universiteit Groningen, waar hij al sinds 2004 aan verbonden was als bijzon­der hoogleraar Duur­zaamheid en financiële instellingen. Werkte voor­dien als universitair docent Interna tionale Economie en Financiële Instellingen aan de Uni­versiteit van Amsterdam.

Johan Wempe is oud­hoog leraar Duurzaam Ondernemen aan Nyenrode Business Universiteit, directeur bij KPMG Sustainability en directeur en oprichter van MVO Nederland. Hij is tegen­woordig als hoog leraar Governance verbonden aan Saxion Hogescholen en schreef het boek ‘Manage­ment en Moraal’, over bedrijfsethiek en de veran­derende samenleving.

remmers, die in Afrika zeer nodig zijn, te verlagen. Maar het publiek eist dat nu van hen.’

Duurzaam eten en drinkenDe voedingsbranche is een goed voor­beeld van een sector waar duurzaam­heid, mede onder invloed van de veranderende consument, steeds zwaar­der gaat wegen, maar waar wél wordt verwacht dat de kassa blijft rinkelen. Het is een sector met uiteenlopende duurzaamheidsaspecten. Klanten willen een gezonde levensstijl, het welzijn van dier en mens in de hele voedingsketen krijgt meer aandacht en het gaat ook om consumptiegedrag: nu nog gooien super­markten en consumenten jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid voedsel weg, die te veel is ingekocht en over de houd­baarheidsdatum is geraakt. Dat is geen houdbare situatie voor de lange termijn, als je bedenkt dat de wereldbevolking tussen nu en 2050 met vijftig procent zal toenemen tot negen miljard mensen. De vrees is: als we niet creatiever en inno­vatiever omgaan met de manier waarop we voedsel verbouwen en verdelen, kan dat voor grote sociale onrust zorgen. Nu is er met wereldwijd 1 miljard mensen die ondervoed zijn en 1 miljard mensen die lijden aan overgewicht, al sprake van een enorme mondiale disbalans.

KiloknallersDe Nederlandse supermarkten doen steeds meer aan duurzaamheidsbeleid. Een supermarkt als DekaMarkt infor­meert klanten over de CO

2­uitstoot van

een aantal producten; bij de groente­

schappen vindt de klant een top vijf van milieuvriendelijke seizoensproducten. Maar marktleider Albert Heijn is de absolute koploper op dit gebied, stelt Wempe: ‘Met hun label puur & eerlijk geven ze de klant in steeds meer pro­ductcategorieën de keus tussen wel of niet duurzaam. Ze realiseren zich dat de druk hoog kan oplopen als ze fouten maken. Denk maar aan de actie van de activisten van Wakker Dier dit voorjaar, die de kiloknallers in het assortiment van C1000 keihard aanpakten. Zeer slecht voor het imago van deze retailer.’

Succes van AHDe duurzame producten van Albert Heijn, te herkennen aan het AH puur & eerlijk label, zijn volgens de grootgrutter gepro­duceerd met zorg voor mens, dier, milieu en omgeving. Albert Heijn voerde voor die tijd al verschillende duurzaamheidslabels (zoals AH bio logisch, Fairtrade en ‘dier­vriendelijk vlees’) maar de consument zag door de bomen het bos niet meer. Daarom introduceerde de supermarkt met AH puur & eerlijk een overkoepelend merk voor al deze producten, met één herken­bare verpakking. Maar wat zegt zo’n label nou precies? Meike van Es, manager Eigen Merken van Albert Heijn: ‘Alle AH puur & eerlijk­producten zijn producten die zijn geteeld, geproduceerd of inge­kocht met meer aandacht voor mens, dier, natuur of milieu. Het zijn stuk voor stuk producten die een keurmerk hebben van een onafhankelijke instantie. Zo geeft het label van de Marine Stewardship Council aan dat de betreffende vis duurzaam gevangen is, waarbij gelet wordt op

gezonde vis standen en minimale impact op het ecosysteem. En de Dierenbescher­ming geeft met hun Beter Leven­keur­merk via een waardering in sterren aan hoe diervriendelijk vlees en gevogelte is.’

Omzet verdubbeldDe teller voor AH puur & eerlijk staat nu, sinds de start in mei 2009, op ruim 450 producten. En in alle product­categorieën zijn een of meerdere duur­zame alternatieven, ook in non­foodproducten als wasmiddelen en wc­papier. De hamvraag is: loopt het? Van Es: ‘De groei zit er goed in, zeker bij dagelijkse producten als zuivel, vlees en vis. Bij sommige producten is de over­stap duidelijk; zo laat zeventig procent van de kopers van AH puur & eerlijk scharrelvlees het regulier geproduceerde vlees in de schappen liggen. In sommige non­foodartikelen, zoals de duurzame was­ en schoonmaakmiddelen zien we een verdubbeling van de omzet. Van­waar dit succes? Omdat we met dit merk duidelijk en transparant zijn. Daar heeft de klant behoefte aan, zo blijkt.’

TijdrovendVan Es vertelt dat AH, naast AH puur & eerlijk, werkt aan verduurzaming van de rest van het eigenmerkassortiment. Het is de bedoeling dat vanaf eind 2015 alle eigenmerkproducten duurzaam worden geproduceerd. Is het niet jammer dat dat nog eens vier jaar duurt? Van Es: ‘We nemen alle 9000 producten onder de loep. Samen met de keurende instanties bepalen we per product standaarden en certificeringseisen. Dat willen we zorg­

juni 2011 7

Page 8: Q2 2011

⁄ Er ligt ook een verant­woordelijkheid voor de klant.

Duurzaamheid is een zaak van iedereen ⁄

vuldig doen. Bovendien vinden we het belangrijk om in dit proces gezamenlijk op te trekken met onze leveranciers, om zo tot het beste resultaat te komen. Dat kost tijd. Ter illustratie: vanaf juli hebben we alleen nog maar diervriendelijker varkens­vlees in onze schappen. Je zou denken dat je dat redelijk snel kunt regelen, maar het kostte ons ruim een jaar om dat samen met alle partijen voor elkaar te krijgen’.

Naar nieuwe productieconceptenAlbert Heijn mag dan een goed voorbeeld zijn van grondige verduurzaming, lang niet alle westerse organisaties zijn al zo ver in het verduurzamen van hun eigen gedrag. ‘We staan nog maar aan het begin’, stelt Wempe. ‘Onze productie gaat tegen fysieke grenzen aan lopen, alleen al omdat sommige grondstoffen opraken of te duur worden. Ik voorspel dat bedrijven op andere concepten moeten overgaan om waarde te creëren. Aan de productiekant wordt hergebruik van grondstoffen steeds crucialer. Het denken in nieuwe produc­tieketens wordt belangrijker, een eerste stap in die richting is het Cradle to Cradle gedachtengoed, waarbij grondstoffen tel­kens opnieuw gebruikt worden. Dat de mobiele telefoons van de westerse wereld op Afrikaanse vuilnisbelten belanden, zoals nu gebeurt, is straks ondenkbaar. Ik voorzie wereldwijd meer lokale samen­werkingsverbanden tussen ketenpartners, waarbij kennis makkelijk circuleert.’

Geen weg terugHet besef dat organisaties een belang­rijke rol spelen bij het behoud van een leefbare aarde en het welzijn van toe­

komstige generaties, is definitief door­gebroken. Een weg terug is inmiddels ondenkbaar. Want niet alleen zijn er steeds meer bedrijven die oprecht hun leven willen beteren, duurzaam onder­nemen is ook uitgegroeid tot een hygiëne­factor: doe je het niet, dan loop je kans op morrende klanten, fikse imago schade of ontevreden medewerkers.

Financieel duurzaamOok financiële dienstverleners, een sector die lange tijd juist bekend stond om z’n langetermijndenken, zijn zich sinds de crisis meer bewust van hun maatschappelijke rol. Wat betekent de duurzaamheidsgedachte voor hen? Oud­hoogleraar Wempe voorziet dat banken en verzekeraars het alleen red­den als ze écht betrokken zijn bij het wel en wee van hun klanten. ‘Ze moeten werk maken van het rapport­Maas, dat duidelijk stelde dat het klantbelang vooropstaat. Kritisch kijken naar hun eigen producten, transparant zijn over de kosten, zich verdiepen in de sector waarin hun klant actief is’. Scholtens vindt dat de financiële sector achterloopt bij andere sectoren waar het gaat om duurzaam ondernemen: ‘Ik verklaar dat uit de aard van hun dienstverlening. Ze bieden intermedi­aire diensten aan en worden minder rechtstreeks aangesproken door consu­menten op duurzaamheid. Verder zijn ze nogal behoudend in hun product­ontwikkeling. Producten zijn vaak niet afgestemd op de behoeften en mogelijk­heden van hun klanten en evenmin op de duurzaamheidseisen van vandaag en

morgen. Maar banken en verzekeraars kunnen echt niet achterblijven. Zij moeten transparant zijn over de her­komst van hun middelen, en vervolgens over hoe ze die uitlenen of beleggen.’

Duidelijke standaardScholtens ziet kansen voor financiële instellingen die duurzaamheid zo prak­tisch mogelijk in hun dagelijks handelen integreren: ‘Als ik een hypotheek wil, kies ik het liefst voor een bank die het mogelijk maakt dat ik duurzame voorzie­ningen aanbreng. Denk aan het gebruik van regenwater of de toepassing van vloerisolatie. De bank van de toekomst denkt kritisch na over de behoeften van zijn klanten.’ Ook vindt hij dat financiële dienstver­leners met een duidelijke standaard moeten komen waaraan de buitenwereld kan afmeten hoe duurzaam ze nu precies zijn. ‘Van de overheid hoef je dat niet te verwachten. Daarnaast moeten ze de klant nu eens echt centraal stellen. Tele­fonische verkoop van financiële produc­ten? Dat moet je niet willen. Kies als financiële dienstverlener voor persoon­lijke, betrouwbare gesprekken met je klant. Natuurlijk hangt daar een prijs­kaartje aan, maar dat moet dan maar. Bovendien ligt hier ook een verantwoor­delijkheid voor de klant, die moet zich écht verdiepen in de producten en dien­sten die hij afneemt. Duurzaamheid is ieders verantwoordelijkheid.’

8 Q magazine

Nieuwe wereldorde

Page 9: Q2 2011

Wolfram Hahn 2e prijs Portraits Stories

De Duitse fotograaf Wolfram Hahn maakte een serie portretten van mensen die een profielfoto van zichzelf maken voor sociale netwerksites zoals Facebook. Sommigen zien het als een commentaar op de moeite die we doen om ons leven prachtig en geïdealiseerd aan de buitenwereld te presenteren, terwijl de werkelijkheid allerminst prachtig is.

Page 10: Q2 2011

World Press Photo

Jonge Libanezen in een cabrio midden in verwoest Beirut. De wezenloze blik van een Ameri­kaanse soldaat in Afghanistan. De foto’s van World Press Photo veranderen onze kijk op de wereld.

Tekst: Marieke Enter

Beelden

Hoe vaak gebeurt het niet dat prangende kwesties pas écht op de maatschappelijke agenda komen na een indringende foto­reportage? World Press Photo maakt zich al sinds 1955 sterk om nieuwsfotografen een podium te bieden. Sinds 2005 wordt de organisatie daarbij gesteund door Delta Lloyd Groep, waar autonome fotografie een belangrijk onderdeel vormt van het sponsorbeleid. De inmiddels jarenlange band tussen World Press Photo en Delta Lloyd Groep begon met de sponsoring van de Joop Swart Masterclass, voor veelbelovende nieuws­fotografen. De waarde van die Masterclass spreekt onder andere uit het feit dat de fotografe van de winnende World Press Photo 2010 (de foto hiernaast) er in het verleden ook aan deelnam. De afgelopen jaren is de samenwerking tussen World Press Photo en Delta Lloyd Groep verder uitgebouwd en inmiddels zijn wij een belangrijke sponsor.

Het is dankzij dit sponsorship dat dit nummer van Q maga­zine een aantal van de beste foto’s ter wereld mag afbeelden, werk van bekroonde fotografen uit de verkiezing van de World Press Photo 2010. Foto’s die een verhaal vertellen, die op je netvlies blijven staan en die onze kijk op de wereld soms voor­goed veranderen.

10 Q magazine

Page 11: Q2 2011

Jodi Bieber World Press Photo of the Year 2010

De Zuid­Afrikaanse Jodi Bieber, oud­cursiste van de Joop Swart Masterclass, toont het ver­minkte gelaat van Bibi Aisha (18) uit Uruzgan. Nadat ze haar gewelddadige huwelijk met een Taliban­strijder ontvluchtte, werd ze gestraft door haar neus en oren af te snijden. Hulpver­leners en Amerikaanse soldaten vonden haar. Bibi woont nu in de Verenigde Staten, waar een plastisch chirurg haar gezicht reconstrueerde.

juni 2011 11

Page 12: Q2 2011

CEO vs CEO

Ze vertegenwoordigen verschillende werelden. Aan de ene kant Akzo­Nobel met zijn coatings, specialty chemicals, ingewikkelde waarde­ketens, ontelbare toeleveranciers en activiteiten in tachtig landen. En aan de andere kant Delta Lloyd Groep, financiële dienstverlener. Geen grondstoffen, geen toeleverancierketens, bescheiden internationale aanwezigheid. Maar wel producten met een looptijd van soms ettelijke decennia. Hoe kijken deze tegenpolen aan tegen duurzaamheid? Q sprak met bestuursvoorzitters Hans Wijers en Niek Hoek en ontdekte dat de overeenkomsten minstens zo opvallend zijn als de verschillen.

Nee is geen optie

Tekst: Alastair Bruce

Foto’s: Peter van Breukelen

12 Q magazine

Page 13: Q2 2011

Vraag tien mensen te omschrijven wat duurzaam ondernemen is en je krijgt tien verschillende antwoorden. Hoe kijkt u ertegenaan?Niek Hoek, Delta Lloyd Groep: ‘Voor ons staat duurzaam ondernemen in wezen gelijk aan doen wat we beloven, over een lange periode. Levensverzeke­ringen en pensioenen zijn onze ‘core business’. Dat betekent dat mensen vaak hun hele leven lang op onze onder­neming vertrouwen. Wij benaderen onze bedrijfsvoering daarom vanuit lange­termijnperspectief. Alles wat van zeer korte duur is, vormt een potentiële bedreiging. Dat hebben we tijdens de laatste twee crisissen allemaal gezien.’Hans Wijers, AkzoNobel: ‘Wij volgen de drie dimensies van de verslaggeving­richtlijnen van het Global Reporting I nitiative: de economische, de sociale en

de milieudimensie. Het zegt iets over de duurzaamheid van je bedrijfsactiviteiten in de breedste zin van het woord. Of je niet alleen waarde creëert voor je aandeelhouders, maar ook een veilige, verantwoorde en boeiende werk­omgeving biedt en innovatieve, duur­zame producten ontwikkelt. En of je ook iets teruggeeft aan de maatschappij door de gemeenschappen waarin je actief bent bij je activiteiten te betrekken. Duur­zaamheid is een concept dat boven een onderneming uitstijgt. Een onderneming is meer dan alleen een geldmachine.’NH: ‘Voor Delta Lloyd Groep zijn de GRI­richtlijnen ook zeer relevant. Veel van wat wij doen, laat zich vertalen in het herbeleggen van grote hoeveelheden geld. Wij moeten langetermijn­, duur­zaam rendement genereren, anders heb­ben we geen bestaansrecht. Dus zonder

duurzaam te beleggen of duurzaam te ondernemen, zouden we niet eens bestaan. Daarnaast beseffen we heel goed dat Delta Lloyd Groep deel uit­maakt van de maatschappij. En dat onze manier van beleggen impact heeft op die maatschappij. Door de GRI­principes te hanteren, houden we die impact zorg­vuldig in het oog.’

Is duurzaamheid een blijvertje of een hype die overwaait?HW: ‘Laat ik wat cijfers noemen. De wereldbevolking neemt de komende veertig jaar toe tot negen miljard men­sen. Zelfs als we uitgaan van een matige groei voor de markten met een hoge bevolkingsgroei, dan zullen in diezelfde periode tweeënhalf miljard mensen tot de middeninkomens gaan behoren. Deze mensen willen dezelfde levensstandaard

juni 2011 13

Page 14: Q2 2011

en hetzelfde consumptiepatroon als wij nu hebben. Het is dus duidelijk dat we dingen fundamenteel anders moeten aanpakken. Daar kun je het Spaans benauwd van krijgen, maar je kunt het ook zien als een grote kans. We kunnen een wereld creëren waarin meer mensen een betere kwaliteit van leven hebben en meer welvaart genieten door de juiste producten en processen te innoveren. Maar het vraagt om een andere kijk. Zestig procent van het onderzoek van AkzoNobel is gericht op duurzaamheid. Is dat omdat we de wereld willen verbe­teren? Natuurlijk, maar ook omdat we zakelijke kansen zien. Kenmerkend voor het soort minder milieuvervuilende pro­ducten dat wij ontwikkelen, is dat ze een hogere prijspremie hebben. Het is drie­voudige winst: we helpen onze klanten beter, we groeien meer en maken meer winst én we dragen bij aan de samen­leving. In die zin is duurzaamheid iets waarover je niet lang hoeft na te denken.’NH: ‘Een paar jaar geleden was het in de financiële sector nog doodnormaal om te zeggen: “We hebben een paar beleggingen die voldoen aan duurzaam­heidscriteria”. Dat is echt volledig veran­derd. Er is veel meer druk op bedrijven om bewust om te gaan met de impact op hun omgeving. Voor Delta Lloyd Groep betekent dit bijvoorbeeld dat inmiddels ál onze beleggingen moeten voldoen aan criteria voor verantwoord investeren. Dat verwachten onze klanten van ons,

en we hebben ook gemerkt dat als je niet duurzaam denkt en doet, dit op langere termijn nadelige gevolgen heeft voor de bedrijfsresultaten. Daarom is duurzaam­heid een integraal onderdeel geworden van ons beleggingsbeleid en het proces er omheen.’HW: ‘Het is een vorm van risico­management.’NH: ‘Ja, het is puur risicomanagement. Wij volgen de GRI­criteria, we hebben een aantal terreinen gedefinieerd waarin we niet beleggen, zoals producenten van kernenergie, en we screenen de bedrijven in onze portefeuille – iets waar we goed in zijn, maar nog te weinig publieke bewijsvoering voor leveren. Uiteindelijk vertaalt dit zich in zakelijk succes. Een paar jaar geleden was het nog een discussiepunt of je wel of niet duur­zaamheid moest nastreven, maar het is gewoon een ‘license to operate’.

Hoe hebt u uw ondernemingen duur-zamer gemaakt?HW: ‘Toen AkzoNobel zich zeven, acht jaar geleden op het duurzaamheidspad begaf, was ik net bij het bedrijf gekomen. Ik reisde veel en zag overal in de organi­satie allerlei prikkelende voorbeelden van duurzaamheid. Maar het bewustzijn daarover bleef beperkt tot de eigen werk­plek of het eigen land. Dus besloten we eerst de meest stimulerende voorbeelden te verzamelen en die in een klein boekje aan elke werknemer te geven, met de

boodschap ‘Kijk, dit is wat jij kunt doen’. Dat heeft heel goed gewerkt, want het raakt de mensen in wat volgens mij de belangrijkste motor achter verande­ring is: trots.’NH: ‘Wij zijn eigenlijk eind jaren negen­tig begonnen, tijdens de fusie met NUTS OHRA. Mijn voorganger Hans­Eric Jansen stelde voor om het te hebben over de bedrijfscultuur die de gefuseerde onder­neming moest kenmerken. Eerst defini­eerde hij met een aantal collega’s de kernwaarden. Vervolgens deed hij iets briljants: niet communiceren over de kernwaarden zelf, maar juist over de dilemma’s die je tegenkomt als je met die kernwaarden gaat werken. Er kwamen discussierondes met iedereen in het bedrijf – destijds ongeveer zevenduizend mensen. Alle dilemma’s die daaruit naar voren kwamen, werden gepubliceerd. Samen kwamen we tot de conclusie dat we niet de grenzen van het speelveld van de financiële dienstverlening wilden opzoeken, en dat we waar we die grenzen wél hadden overschreden, onze verant­woordelijkheid moesten nemen. Dat pro­ces heeft toen iets in gang gezet dat zich heeft verankerd in de onderneming.’ HW: ‘Veel ondernemingen in de traditi­onele chemische industrie hadden een tamelijk slechte staat van dienst waar het antitrust kwesties betrof. Mijn voorgan­ger begon een programma over bedrijfs­principes en ik heb dat versneld toen ik bestuursvoorzitter werd. Wij deden het­

CEO vs CEO

Niek Hoek:

⁄ Er is meer druk op bedrijven om bewust om te gaan met de impact op

hun omgeving ⁄

14 Q magazine

Page 15: Q2 2011

zelfde als jullie: we hielden trainings­sessies over onze bedrijfsprincipes. Maar het doel van die sessies was niet om de principes in de hoofden van mensen te stampen, maar om ze te leren inzien wat het betekent als je deze principes werke­lijk toepast, voor welke dilemma’s je komt te staan en hoe je daarmee omgaat. Rond de zestigduizend mensen deden eraan mee. En ik heb het me nooit eer­der ge realiseerd, maar nu je het zegt, je hebt gelijk: het was een begin van een nieuwe, samenhangende cultuur rond dit soort onderwerpen.’

Maar de woekerpolisaffaire speelde wel ná die cultuurverandering.NH: ‘Ja, en interessant genoeg waren we er ons als sector aanvankelijk niet eens van bewust dat er een probleem bestond. Maar toen we de kwestie gingen onder­zoeken, waren we het er al snel over eens dat het wel degelijk een probleem was. Interessant is dat onze concurrenten, omdat het zo veel geld zou kosten in een periode waarin de sector het al zwaar te verduren had, geen haast maakten om het probleem bij de horens te vatten. Wij namen de lange termijn als uit­gangspunt en besloten dat we het onmiddellijk moesten aanpakken. Daarom namen we het initiatief om de kwestie op te lossen. De meesten van onze concurrenten volgden ons voor­beeld, zij het langzaam. Ik ben er trots op dat wij de eersten waren die de kwes­

tie volledig hebben uitgezocht en dat we tot een oplossing zijn gekomen. En mocht er ergens nog een klant zijn die ontevreden is, dan beloof ik dat Delta Lloyd Groep z’n uiterste best zal doen eruit te komen met hem of haar.’HW: ‘Zelfs al hanteer je het beste duur­zaamheidsbeleid, je zult altijd ergens problemen tegenkomen: niemand is perfect en bepaalde dingen zijn niet te voorzien. De enige oplossing is dan dat je je proactief opstelt en problemen niet uit de weg gaat, maar analyseert en pro­beert op te lossen.’

Iets anders. Welke rol ziet u voor de overheid bij de bevordering van duurzaamheid? HW: ‘Deze kwestie kan niet alleen door het bedrijfsleven of alleen door de overheid opgelost worden. Overheden houden zich niet bezig met product­innovatie. Daar heb je bedrijven voor nodig. Maar overheden moeten zorgen voor een ‘level playing field’. Dus is er regelgeving nodig. En overheden moeten investeren in onderwijs en onderzoek – al doen ze dat in dit deel van de wereld niet genoeg. Verder zijn overheden soms nodig om concurrerende partijen bij elkaar te brengen om te praten, over wat ik noem pre­competitive research. Het probleem is natuurlijk dat overheden opereren in een tijdspanne die vaak meer bepaald wordt door de volgende verkie­zingen dan door de kwestie die op tafel

ligt. Wij kunnen beleidsbeslissingen niet baseren op beleid dat elke twee, drie jaar verandert vanwege verkiezingen of de publieke opinie. Als wij een fabriek bou­wen, dan hebben wij een horizon van zo’n dertig tot vijftig jaar. Een ander punt is dat veel duurzaamheidsvraag­stukken een wereldwijde of regionale dimensie hebben, maar overheden zijn vaak nationaal georiënteerd. Dat maakt het moeilijk je bedrijf goed te runnen: wanneer elk land zijn eigen voorschrif­ten heeft, kun je geen gebruik maken van je internationale schaal. En soms schrijft de overheid via regelgeving te veel voor. Dat daagt bedrijven zeker niet uit tot innovatie.’NH: ‘Dat zie je nu gebeuren in de finan­ciële sector. De tendens bestaat om met regels te reageren als iets verkeerd gaat. Dat leidt tot een enorme bureaucratie, maar niet noodzakelijkerwijs tot betere resultaten. Het is duidelijk dat over­heden een rol spelen bij het creëren van eerlijke financiële markten en het beschermen van klanten. Maar wordt die rol te groot, dan kan dat contra­productief zijn. Als een toezichthouder regels oplegt over, zeg, de voorwaarden waaronder hypotheken kunnen worden verstrekt, dan mag de bedoeling goed zijn. Maar dit kan ongunstig uitpakken voor gezinnen met lagere of middenin­komens, die door dit beleid moeilijker aan een hypotheek kunnen komen. Dus ik denk dat je voorzichtig moet zijn.

Hans Wijers:

⁄ Een onderneming is meer dan alleen een geldmachine ⁄

juni 2011 15

Page 16: Q2 2011

Je krijgt beter resultaat met goed geleide marktspelers die een duurzame bena­dering hanteren dan met overheids­instanties die proberen de markten drastisch te reguleren. Er moet een evenwicht zijn. Vijf of tien jaar geleden was de rol van overheden waarschijnlijk te beperkt. Maar nu lopen we het risico dat er te veel overheidsbemoeienis is.’

Doet u genoeg aan duurzaamheid?HW: ‘Niet iedereen kan alles tegelijker­tijd, er zijn altijd kwesties van priorite­ring. Je middelen zijn beperkt. Als duurzaamheid een integraal onderdeel vormt van je strategie, wat het geval is bij AkzoNobel, dan weet je wat je prio­riteiten zijn. Onze doelstelling is bij­voorbeeld dat al onze fabrieken in 2015 voldoen aan criteria voor duurzaam waterbeheer. Op zeker moment conclu­deer je dat zoiets haalbaar moet zijn en stel je de middelen beschikbaar om het te bereiken. Voor ons is het verwezenlij­ken van die ambities net zo belangrijk als het verhogen van ons marktaandeel. Maar kun je alles doen wat je zou willen doen? Jammer genoeg niet.’NH: ‘Een van de belangrijkste punten voor ons is klantvertrouwen op de lange termijn. Bij al onze producten gaan we na of ze klanten werkelijk waar voor hun geld bieden en of ze – ik houd van een simpele benadering – tot de topdrieproducten behoren. Onze klan­ten moeten er automatisch op kunnen

vertrouwen dat als ze een product kopen van een van de bedrijven van Delta Lloyd Groep, dat ook echt een goed product is.’

En is dat het geval?NH: ‘In het verleden niet, omdat we in onze sector producten wat ik maar noem van binnen naar buiten werden ontwik­keld. We zeiden: ‘Dit product is goed voor onze klanten, het kost zoveel om het te maken, het kost zoveel om het te distribueren, dus dit is wat er overblijft voor de klant’. Dat is compleet veran­derd. Nu kijken we eerst naar de vraag en het belang van de klant, en we passen onze organisatie zo aan dat we met beheersbare kosten nog steeds goede producten kunnen maken. Dat resul­teert in ingrijpende veranderingen in onze organisatie. Wat we doen, doen we veel eenvoudiger en we communiceren beter. Dat is een ingewikkeld proces dat zorgvuldig moet verlopen. Als je het gaat overhaasten, gaat het zeker mis.’

Laatste vraag: kun je ooit duurzaam genoeg zijn? Is er een punt waar het ophoudt?NH: ‘De visie op duurzaam onderne­men verandert met de tijd. Een paar jaar geleden hebben we al onze producten gescreend op klantbelang. Veel produc­ten die destijds door de screening heen kwamen, zouden dat vandaag de dag niet meer doen. Dus hoe je naar iets

kijkt, wordt ook bepaald door wanneer je ernaar kijkt. Wat wij vijf of tien jaar gele­den duurzaam vonden, is dat nu niet meer. Kijk naar de discussie over het verdienmodel voor vermogensbeheer. Dat was vroeger volkomen geaccepteerd. Maar opvattingen veranderen. Dus je moet steeds vooroplopen, anders word je ingehaald door het sociale klimaat.’HW: ‘Wij hadden een interessante dis­cussie over investeringen in China. Sommige mensen stelden dat het aan­zienlijk goedkoper was als we ons zou­den conformeren aan de bestaande, minimale regelgeving. Doe je dat? Voor ons is het logisch dat mensen in China, net zoals in andere landen, niet in een omgeving willen wonen waar grote hoe­veelheden brandstoffen zijn opgeslagen of waar het water is vervuild. Dus han­teren wij een strikt beleid om, waar ter wereld we ook investeren, altijd de meest geavanceerde technologie te gebruiken. We proberen om zo veel mogelijk vooruit te denken. En we gaan ervan uit dat er een zekere logica is in hoe de wereld zich ontwikkelt. Daar baseren we ons handelen op.’

CEO vs CEO

Niek Hoek:

⁄ Duurzaamheid is een vorm van risico­

management ⁄

16 Q magazine

Page 17: Q2 2011

Benjamin Lowy 1e prijs Nature Stories

De Amerikaan Benjamin Lowy was in opdracht van GQ magazine in de Golf van Mexico, om de BP­olieramp te verslaan. Hij zag dat de smerige oliedrab op zee van dichtbij ook een ongekende schoonheid heeft. Een beetje zoals abstracte schilderijen, zegt hij zelf. Zo desas­treus en toch zo mooi.

Page 18: Q2 2011

Adam Pretty 1e prijs Sports Stories

De Australische sportfotograaf Adam Pretty heeft al meerdere awards van World Press Photo op zijn naam staan. Dit jaar won hij de categorie Sports Stories, waaruit deze foto komt. Vanuit ongewoon perspectief (onder water) legde hij de wonderlijke spiegelingen in het wedstrijdbad vast.

Page 19: Q2 2011

© d

e H

air

pho

tog

rap

hy

juni 2011 19

Marktkansen

Duurzaamheid is pas echt duurzaam als er een gezond verdienmodel achter hangt. Ruud Koornstra, multimiljonair en num-mer 5 in de duurzame 100 van Trouw, geeft prijs welke drie ontwikkelingen volgens hem in de toekomst geld opleveren. Groen geld, wel te verstaan.

1 Verspilling ‘Het bestrijden van verspilling wordt de grote economische veldslag voor de komende jaren. De wereldbevolking groeit explosief. Als we op de huidige voet doorgaan – ongeveer 98% van wat we doen leidt tot verspilling, slechts 2% is goed besteed – redden we het

niet. Door spullen beter te maken en langer te gebruiken, pak je de verspilling al aan. Dat doe je dus niet met een douchecoach die je de les leest als je te lang doucht. De oplossing is een efficiënte douche maken. De elektrische auto vind ik wel een goed voorbeeld van verspilling tegengaan. Want hoe je het ook wendt of keert: elektrische aandrijving is efficiënter dan een verbrandingsmotor. Uit welke bron de stroom ook komt.’

2 Energie ‘Mijn tweede tip: power to the people. Voorzie in je eigen energie. Of investeer in mogelijkheden om mensen hun eigen energie te laten opwekken. Vroeger hadden we een volkstuintje waar we onze eigen groente kweekten. In de toekomst hebben we een volkstuin waar

we energie opwekken. Zelf stroom opwekken is vele malen goed­ koper dan het af te nemen bij een energiebedrijf. Wat je zelf opwekt, kun je zelf gebruiken. En wat je zelf niet nodig hebt, kun je verkopen. Dat is buitengewoon rendabel.’

3 Gezondheidszorg ‘Ook de gezondheidszorg is een sector met veel duurzaamheidspotentie. De maatschap­pij besteedt er enorm veel geld aan. Daarmee geven we ruimte aan een enorme markt. Toch wordt de wereld steeds zieker. Maar het is net als met een gebouw: door

meer geld te stoppen in beter onderhoud, kun je veel ellende voor­komen. Er gaat heel veel geld om in de bestrijding van ernstige ziektes. Voorkomen levert dus ook veel geld op. Investeren in preventie dus.’

Groen geld

Tekst: Rudolf Kleijn

Ruud Koornstra is directeur en medeoprichter van Tendris, initiëringsmaatschappij voor duurzame ont­wikkelingen. Tendris bracht de zuinige ledlamp Pharox, introduceerde een groene creditcard en ontwikkelt initiatieven voor duurzame mobiliteit. Koornstra legde de basis voor zijn carrière in de televisiewereld. Hij was mede­eigenaar van het productiebedrijf dat verant­woordelijk was voor Villa Felderhof en Lingo. In 1999 verkocht hij dat bedrijf en richtte daarna samen met twee vrienden Tendris op. Want: ‘Bij duurzaamheid wordt nogal eens de nadruk gelegd op de eerste vier letters van het woord. Het is lastig en het kost geld. Maar echte duurzaamheid betekent dat je financieel wordt beloond én de kwaliteit van leven verbetert.’

Page 20: Q2 2011

Kapitaal breekijzer

Tekst: Mark van Harreveld

Illustratie: Sarah Illenberger

Groen zakendoen en ethische codes zijn allang niet meer het exclusieve domein van de stereotype wereld-verbeteraar op geitenwollen sokken. Sterker: wie nog zaken doet in dubi-euze landen of wiens productie-processen besmet zijn door foute toeleveranciers, wordt daar genade-loos op afgerekend. En niet alleen in de publieke opinie, maar ook door financiële stakeholders.

Delta Lloyd Asset Management is zo’n finan­ciële stakeholder. De vermogensbeheerder van Delta Lloyd Groep hanteert een streng beleid

waar het haar beleggingen betreft, vanuit de overtui­ging dat het bedrijfsleven niet los staat van de samen­leving, maar er middenin. En dat het op het sociale en maatschappelijke vlak niet alleen een belangrijke ver antwoordelijkheid heeft en een voorbeeldfunctie vervult, maar dat het ook invloedrijk genoeg is om duur­zame gedragsverandering te bewerkstelligen. Bedrijven moeten dan ook aan een reeks criteria voldoen om in de beleggingsportefeuille van de vermogensbeheerder te worden opgenomen. En om daarin te mogen blijven. Jack Jonk is als Hoofd Aandelen van Delta Lloyd Asset Management medeverantwoordelijk voor het maat­schappelijk verantwoord beleggingsbeleid. En hij is

voorzitter van de Commissie Verantwoord Beleggen, het orgaan dat de directie adviseert over het verant­woord beleggingsbeleid en de handhaving ervan.

Uitsluiting als sanctieDe twee meest bekende methodes die beleggings­ huizen hanteren om verantwoord te beleggen, zijn de ‘best in class’­benadering en de uitsluitingsme­thode. Bij ‘best in class’ wordt per sector gekeken welke bedrijven sterk presteren op het gebied van verantwoord ondernemen, bij uitsluiting daarente­gen worden bedrijven geweerd die zich niet houden aan duurzame uitgangspunten. Delta Lloyd Asset Management hanteert de laatste methode. Jonk: ‘Wij willen op een nette manier geld verdienen. Ons beleggingsbeleid is dan ook gebaseerd op de tien Global Compact Principles van de Verenigde Naties. Die principes hebben betrekking op zaken als milieu, mensenrechten, corruptie en arbeids­omstandigheden. Daarnaast sluiten we alles uit wat te maken heeft met controversiële wapens: chemische en biologische wapens, antipersoonsmijnen en clus­terwapens. Daar valt niet over te onderhandelen. Met bedrijven die zich niet met ons beleid vereen­zelvigen, doen we gewoon geen zaken.’ Het is voor een belegger als Delta Lloyd Asset Management echter onmogelijk om zelf elk individueel bedrijf door te lichten of het wel schone handen heeft. Niet alleen is het beleggingsuniversum daarvoor te groot, veel van die analyse is ook een specialistische tak van sport. Delta Lloyd Asset Management laat zich

20 Q magazine

Beleggen

Page 21: Q2 2011

⁄ Wij willen op een nette manier geld verdienen. Maar verantwoord beleggen is geen exacte wetenschap ⁄

daarom adviseren door Sustainalytics, een internatio­naal onafhankelijk onderzoeksbureau dat per onder­neming research doet op basis van die VN­principes. ‘We maken gebruik van de informatie die Sustainalytics ons aanlevert, maar we verzamelen daarnaast ook eigen gegevens om die input te toetsen.’

Manoeuvreren in grijs gebiedBesluiten of een bedrijf al dan niet op de ‘zwarte lijst’ belandt, is in de praktijk niet altijd een eenduidige exercitie. Want alle robuuste richtlijnen en adviezen ten spijt blijven er vaak grijze gebieden en dilemma’s bestaan. Jonk: ‘Je moet continu afwegingen maken, omdat er voortdurend twijfelgevallen zijn. Hoe ga je als vermogensbeheerder bijvoorbeeld om met een bedrijf dat via genetische manipulatie zaad veredelt? Genetische manipulatie is enerzijds ethisch controver­sieel, aan de andere kant kunnen hogere landbouw­opbrengsten het probleem van de voedselschaarste oplossen. Met zulke afwegingen en gewetensvragen krijg je te maken en daar ben je dan zoekende in. Ver­antwoord beleggen is geen exacte wetenschap.’

De nodige discussieJonk noemt meer voorbeelden waarover Delta Lloyd Asset Management zich het hoofd heeft gebroken. BP bijvoorbeeld. ‘Was de ramp met de Deepwater Horizon het gevolg van domme pech of van laakbaar handelen? Dat bleef lang onduidelijk. En hoewel BP in het verleden altijd aan alle eisen voldeed, besloten we al vrij snel niet meer in het bedrijf te investeren. Dat bleek later een goede beslissing. Uit onderzoek bleek namelijk dat het bedrijf uit kostenoverwegingen jaren­lang ondergeïnvesteerd had in veiligheidsmaatregelen. Verwijtbaar gedrag dus en BP werd dan ook formeel non­compliant verklaard. Een ander voorbeeld is Total. Ook daar hebben we de nodige discussie over gehad: Total doet namelijk zaken met het Birmese regime. Het is natuurlijk fout om zo’n regime van geld te voorzien, maar aan de andere kant investeert Total ook heel veel in de ontwikkeling van lokale gemeen­schappen daar. Toch besloten we geen zaken met Total te doen. Je moet plussen en minnen namelijk niet tegen elkaar gaan wegstrepen in je beoordeling, maar bedrijven consequent beoordelen op je criteria.’

Invloed kapitaalverstrekker is grootAfgezien van uitsluiting kan Jonks Commissie Verant­woord Beleggen ook adviseren een bedrijf in een ‘engagement traject’ te betrekken. Dat houdt in dat Delta Lloyd Asset Management zich dan actief en

betrokken opstelt bij het verantwoord beleid van de onderneming. Jonk: ‘Op die manier maak je gebruik van je kracht als aandeelhouder door weer juist wel te beleggen in een onderneming. Want beleggen we een­maal in een bedrijf, dan heeft verantwoord onderne­men onze permanente aandacht en nemen we dat ook mee in het overleg met die bedrijven. We werken immers samen met die bedrijven om hun prestaties op korte en lange termijn te verbeteren. En een goede reputatie heeft direct consequenties voor de prestaties. Fatsoenlijk zakendoen is niet alleen een kwestie van ethiek en een goed gevoel hebben, er speelt ook een financiële ratio mee.’

Moreel verantwoordelijkKapitaalverstrekkers zijn dus een belangrijk breekijzer om het gedrag van ondernemingen ten goede te veran­deren. Wat dat betreft is het gewoon de tucht van de markt: wie als gevolg van ontoelaatbaar gedrag bij steeds minder kapitaalverstrekkers terechtkan, zal merken dat kapitaal duurder wordt. Voorwaarde is dan wel dat steeds meer kapitaalverstrekkers onethische bedrijven de rug toekeren. Volgens Jonk is dat gelukkig wel het geval en wat dat betreft signaleert hij een steeds breder wordende beweging binnen de sector. Met als gevolg een gedragsverandering bij bedrijven. Maar het is niet alleen de aanbodzijde die aandringt op meer ethiek: verantwoord beleggen is voor een groeiende groep grote klanten van vermogensbeheerders een belangrijk punt. Jonk: ‘Ook institutionele klanten zijn moreel verantwoordelijk voor hun geld en willen niet dat dit gebruikt wordt voor verkeerde zaken. Dat heeft niet alleen te maken met reputatie of hype. Veel partijen geloven intrinsiek in hun maatschappelijke rol. Dat­zelfde geldt voor ons. Je hebt als belegger gewoon een verantwoordelijkheid die je moet nemen. Voor een leef­bare wereld voor onszelf en de generaties na ons. Onze uitgangspunten zijn af en we hebben voor onszelf hel­der wat wel en wat niet door de beugel kan.’

Delta Lloyd Groep is ondertekenaar van de Global Compact Principles van de VN. Delta Lloyd Asset Management heeft ook de United Nations Principles for Responsible Investments (UNPRI) ondertekend. Het UNPRI­netwerk is in 2006 opgericht en is een internationaal sterk groeiende groep van beleggers die zich inzetten voor de integratie van zaken met betrekking tot het milieu, de samen­leving en goed ondernemingsbestuur in haar beleggingsbeleid.

juni 2011 21

Page 22: Q2 2011

Met de serie Metropolis won de Nederlander Martin Roemer voor de tweede keer een World Press Photo­deelcategorie. Hij fotografeerde het leven in megasteden met meer dan tien miljoen inwoners: de beweeglijkheid van de grote stad, maar ook de individuen in de drukte. Deze foto is gemaakt in Calcutta, India.

Page 23: Q2 2011

Xxxxxxxx, 20xx

Martin Roemer 1e prijs Daily Life Stories

Page 24: Q2 2011

Henk de Bruin is hoofd Corporate Sustainabililty bij Philips en is er trots op dat inmiddels 38% van de Philips­producten het predikaat ‘groen’ verdient.

Fokko Wientjes is directeur duurzaamheid bij DSM. Het nieuwe mission statement, Bright Science. Brighter Living, vat volgens hem goed samen waar DSM voor staat.

Inka Pieter is hoofd van de CSR­afdeling die de KLM­bedrijfstop adviseert. De divisies geven zelf invulling aan verduurzaming van hun business.

24 Q magazine

Sectorleiders DJSI

Page 25: Q2 2011

Henk de Bruin, hoofd Corporate Sustainability bij Philips, heeft wel een verklaring voor de kop-loperspositie van Nederlandse multinationals in de verduur-zamingstrend. ‘Het is deels uit nood­zaak, we zijn nu eenmaal een klein en overbevolkt land met veel afval. Maar de Nederlandse overheid gaf ook een belangrijke stimulans door begin jaren negentig samen met het bedrijfsleven de eerste Nationale Milieubeleidsplannen op te stellen. Een visionair als toenmalig VROM­minister Pieter Winsemius heeft daar een belangrijke rol in gespeeld,’ zegt hij. Nu het idee dat duurzaamheid meer iets is voor alternatieve, hippe vogels dan voor serieuze krijtstrepen langzaam maar zeker wegebt, is volgens De Bruin de grootse hobbel bij het vergroenen van een onderneming het misverstand dat dat duurzaamheid geld kost. De Bruin: ‘Bedrijven die hoog scoren op de Dow Jones Sustainability Index presteren ook in financieel­economisch opzicht beter dan bedrijven die weinig of niets doen aan duurzaamheid. Sociaal­ecologisch

ondernemen kost dus gemiddeld geen geld, het brengt geld op.’Bij Philips is dat besef al lang aanwezig, vertelt De Bruin. Om precies te zijn sinds 1972, toen de Club van Rome een alarmerend rapport publiceerde over de gevolgen van de economische groei voor het milieu. Toenmalig topman Frits Philips stelde een afdeling Milieuzaken in. Bij die eerste stappen op de weg naar verduurzaming lag de focus op het ver­minderen van het gebruik van water, afval en energie en het terugbrengen van emissies. In de jaren negentig verschoof het accent naar de ontwikkeling en het vermarkten van duurzame producten. De Bruin: ‘Als onderneming zijn we continu bezig met analyseren van trends in de samenleving en het ontwikkelen van programma’s die daarop aansluiten. Destijds waren dat vooral lokale milieu­aspecten, nu zijn dat globale onderwer­pen zoals klimaatverandering en de vergrijzende bevolking, met daaraan gekoppeld de sterke stijging van de kos­ten voor de gezondheidszorg.’ Philips speelt daarop in met het vorig jaar gelan­ceerde programma Ecovision 5. Dat stelt

Wereldkampioen duurzaamheidHet is opmerkelijk hoeveel van oorsprong Nederlandse multinationals in de top staan van de Dow Jones Sustainability Index: TNT, AkzoNobel, Unilever, DSM, Air France­KLM, Philips. Blijkbaar doen we iets goed hier. Maar wat?

Tekst: Gert Hage

Illustraties: André Gottschalk

Henk de Bruin, Philips:

⁄ Alles valt of staat met commitment

van de top ⁄

juni 2011 25

Page 26: Q2 2011

Sectorleiders DJSI

dat voor 2015 het energiegebruik van producten gehalveerd moet zijn en de hoeveelheid opgehaald en gerecycled materiaal in nieuwe producten twee keer groter is dan in 2009. De investeringen in groene innovaties zullen in dat tijdvak oplopen tot twee miljard euro. Toch is budget niet de belangrijkste factor voor succes op het vlak van duurzaamheid, vindt De Bruin. ‘Alles valt of staat met het commitment van de top van de onderneming. Dat straalt af op het per­soneel. De engagament­factor noemen we dat: het trotse gevoel dat we met z’n allen op de goede weg zitten.’

Vliegen en duurzaamheid is een lastige combinatie. Toch laat KLM, voor het zesde jaar achter-een (samen met Air France) door de Dow Jones Sustainability Index uitgeroepen tot de meest duur-zame luchtvaartmaatschappij, zich niet hierdoor weerhouden. ‘Als we nog eens negentig jaar willen bestaan, zullen profit, planet en people met elkaar in balans moeten worden gebracht’, zegt Inka Pieter, hoofd van KLM’s afdeling Corporate Social Responsability.KLM wil leidend blijven op het gebied van duurzaamheid. ‘Je kunt beter zelf de standaard zetten in plaats van af te wachten wat op je afkomt. Dan lig je altijd een stap voor’, aldus Pieter. De belangrijkste les die KLM de afgelopen jaren leerde, is dat de grootste duur­zaamheidswinst te behalen is door goede samenwerking met leveranciers en over­heden. ‘Voor de korte termijn kunnen we zelf allerlei zaken doen: lichtere trol­leys, vliegtuigtrappen op zonnepanelen, recyclebare bekertjes, alleen duurzame vis serveren en bijvoorbeeld vliegtuigon­derdelen recyclen. Afzonderlijk mis­schien kleine ingrepen, maar bij elkaar toch al goed voor een substantieel lager energiegebruik’, aldus Pieter. Maar voor wat de echte doorbraak moet worden – CO

2­neutraal vliegen – is KLM afhan­

kelijk van andere partijen. ‘Je moet andere partijen zien mee te krijgen in het streven naar volledige duurzaamheid, anders lukt het nooit. Structurele lange­termijnoplossingen, zoals de introductie van biobrandstof en de ontwikkeling van een nieuwe generatie vliegtuigen, kunnen alleen in samenwerking met overheden, universiteiten en onze concurrenten

worden gerealiseerd.’ Daarom heeft KLM in de moeizame zoektocht naar betaalbare en geschikte biobrandstof bijvoorbeeld de steun gezocht van het Wereld Natuur Fonds. En bij de ontwik­keling van nieuwe vliegtuigen wordt samengewerkt met de TU Delft. Pieter: ‘Voor substantiële stappen op duurzaamheidsgebied heb je de hele keten nodig, inclusief de verschillende overheden. Op dit moment kunnen we niet altijd de kortste route vliegen vanwege verschillende luchtverkeers­leidingsystemen en beperkingen door grenzen. Het zou erg helpen als de verantwoordelijke ministers daar iets aan zouden doen. Heel Europa is één, behalve het luchtruim.’ En als er van overheidswege maatregelen worden genomen, zoals het handelssysteem voor emissierechten (ETS), dan is het belangrijk dat die niet alleen gelden voor Europa, maar wereldwijd. Pieter: ‘Wat nu dreigt te gebeuren, is dat alleen de Europese carriers deze maatregel opgelegd krijgen. Dat gaat ten koste van onze concurrentiepositie met niet­Europese luchtvaartmaatschappijen.’De passagiers zelf laten het vooralsnog afweten: de belangstelling voor het door KLM ontwikkelde CO

2­compensatie­

programma is nu nog gering. Pieter: ‘Onze klanten hebben aangegeven dat ze het belangrijk vinden, maar zijn blijk­baar niet bereid ervoor te betalen. Althans, nóg niet.’

Inka Pieter, KLM:

⁄ Voor substantiële stappen is de hele

keten nodig ⁄

26 Q magazine

Page 27: Q2 2011

⁄ Bedrijven die hoog scoren op de DJSI presteren ook in financieel­economisch opzicht beter ⁄

‘You can’t be successful or call yourself successful in a world that fails.’ DSM-directeur duur-zaamheid Fokko Wientjes mag deze uitspraak van DSM-topman Sijbesma graag aanhalen. DSM is al jaren aanvoerder van de sector chemie in de Dow Jones Sustain-ability World Index. ‘Als science­bedrijf willen we een zinnige bijdrage leveren aan de wereld. Het is ook in het belang van DSM dat we de aarde netjes overdragen aan een volgende generatie. Voor ons is duurzaamheid niet iets is wat je erbij doet, het behoort tot onze ‘core business’. We verdienen er geld mee en het is een van de groeimarkten van de toekomst’, aldus Wientjes. Voor DSM is innovatie de sleutel tot duurzame groei. Dat varieert van de ontwikkeling van nieuwe, goedkopere productie van biomedische materialen,

voor een betere behandeling van hart­ en vaatziekten tot de ontwikkeling van nieuwe, lichtere bladen voor wind­molens. Wientjes: ‘Minstens tachtig procent van de producten uit onze inno­vatiepijplijn moet straks ‘Eco+’ zijn, ofwel een betere ecologische footprint hebben dan de producten waarmee ze concurreren.’ Als het grootste vraagstuk voor de komende jaren ziet DSM vermindering van het energieverbruik wereldwijd. Wientjes: ‘Dat speelt sterk in de auto­industrie die, op straffe van boetes, het gewicht van auto’s en de uitstoot moet zien terug te brengen. Wij spelen daarop in met de ontwikkeling van hoogwaar­dige kunststoffen ter vervanging van staal. Dat is goed voor ons, goed voor onze klanten en goed voor het milieu. Het is belangrijk dat duurzaamheid ook business oplevert.’Maar het klimaat­ en energievraagstuk is te groot om het alleen aan het bedrijfs­leven over te laten, vindt Wientjes. Over­heden zouden een actievere rol kunnen spelen. ‘Wij, maar dat geldt ook voor andere bedrijven, ontplooien veel duur­zaamheidsinitiatieven zonder de over­heid. Maar de overheid zou meer dan nu een rol op zich moeten nemen als stimu­lator. Bijvoorbeeld in de ontwikkeling van bioraffinaderijen die met subsidies of groene fiscale maatregelen versneld kunnen worden. Dat is ook hard nodig, want we kunnen het ons niet permitte­ren nog tien, twintig jaar te wachten.’ De Verenigde Staten hebben dit beter door, vindt Wientjes. Mede daardoor vindt een deel van de R&D­activiteiten van DSM plaats in Noord­Amerika, waar meer oog en steun is voor duur­zame innovatie dan in Nederland.

‘Duurzaamheid moet je lonend, span­nend en aantrekkelijk maken. Dan krijg je iedereen mee,’ weet Wientjes. ‘Er is toch niets leukers dan bij een bedrijf te werken dat niet alleen winstgevend is, maar ook een zinvolle bijdrage levert aan de wereld, nu en in de toekomst?’

Miljarden besparen

Volgens ING­analist Marco Gulpers kan het bedrijfsleven flink besparen door zui­niger te zijn met energie, water, broeikas­gassen en de afvalstroom. Hij becijferde dat met relatief simpele maatregelen wereldwijd tot 2020 in totaal F 3,4 biljoen bespaard kan worden. Dat is circa vijf procent van de wereldeconomie. Volgens Gulpers is die tien procent reductie zon­der meer haalbaar; de ondernemingen hoeven daarvoor alleen ‘het laaghangend fruit te oogsten’. Voor het bedrijfsleven in de Benelux stelt Gulpers een besparing van F 57 miljard in het vooruitzicht. Hij is optimistisch over de vraag of de ondernemingen deze bespa­ringen daadwerkelijk zullen realiseren: ‘Bedrijven in de Benelux lopen voorop in duurzaamheid en zullen daar de komende jaren veel profijt van hebben. We kunnen teruggaan naar de Gouden Eeuw.’Gulpers heeft voor diverse bedrijven uit­gerekend wat die tien procent reductie hen zou opleveren. Voor Unilever zou een reductie van 10% een besparing beteke­nen van F 107 miljoen, AkzoNobel hoeft F 296 miljoen minder af te rekenen en Shell bespaart maar liefst F 4,1 miljard. Voor veel ondernemingen is lager water­ en energieverbruik al prioriteit. Niet alleen uit morele overwegingen, maar ook omdat water en energie steeds duurder worden door de groeiende wereldbevolking en de stijgende welvaart in opkomende markten.

Fokko Wientjes, DSM:

⁄ Duurzaamheid is business ⁄

juni 2011 27

Page 28: Q2 2011

Feisal Omar 1e prijs Daily Life Singles

Somaliër Feisal Omar, fotograaf voor Reuters, legde vast hoe een man met een haai op zijn rug door de door oorlog verwoeste straten van Mogadishu loopt. Hij maakte de foto op 23 september 2010, de dag dat er tientallen doden en gewonden vielen bij gevechten tussen islamitische militanten en Somalische regeringstroepen.

Page 29: Q2 2011

© G

etty

imag

es

‘Een beter milieu begint bij jezelf’ dan toch het gewenste effect? Bolderdijk: ‘Natuur en milieu verlie­zen meer en meer hun neutrale status en dragen nu een morele connotatie. Daarom worden we gevoeliger voor de heilzame effecten van ons handelen. Dat geeft ons een ‘warm glow’, aldus Bolderdijk. We willen ons­zelf tenslotte in de spiegel wel recht kunnen aankijken.Dat warme gevoel van binnen is lekker, maar het moet niet te veel kosten. Als het geldelijk gewin boven een paar euro uitstijgt, ja, dan wordt de keus toch lastiger, zo concludeerde Bolderdijk ook. Wat in plaats van geld dan nog van doorslaggevende beteke­nis kan zijn, is status. In de Verenigde Staten wordt de aanschaf van de milieuvriendelijke Prius niet meer gesubsidieerd. Toch wordt de auto nog volop ver­kocht. Reden: de bestuurder van de Prius straalt uit dat hij de middelen heeft om zijn idealen na te leven, en dat is ook wat waard.Dat geld het niet meer in elke situatie rücksichtslos wint van principe, zouden we kunnen zien als bewijs van een groeiend maatschappelijk bewustzijn. In de schappen van de supermarkt ligt de plofkip naast de biologische kippendijtjes. Het prijsverschil tussen de twee kippen is enorm; de bioversie is vrijwel twee keer zo duur maar het gaat opvallend goed met de verkoop van biologische kippen. Zelfs als het goedkope alter­natief voor het grijpen ligt, kiezen we steeds meer voor het ‘goede’ vlees. Opmerkelijk, het was toch ‘erst kommt das Fressen und dann die Moral?’ Nu we in overvloed leven, handelen we blijkbaar andersom. Nog zo’n hoopvol teken aan de wand.

Vooral financiële prikkels zijn effec-tief om mensen aan te zetten tot duurzaam gedrag. Althans, dat werd lange tijd aangenomen. Er blijkt ech-ter een prikkel te zijn die nog effec-tiever is dan geldelijk voordeel om mensen te motiveren hun gedrag te verduurzamen: de ‘feelgood-factor’. Tot op zekere hoogte dan.

D at ontdekte sociaal­psycholoog Jan Willem Bolderdijk (29). Hij promoveerde in januari dit jaar aan de Rijksuniversiteit Groningen

op de overtuigingskracht van geld: ‘Buying people. The persuasive power of money’. Daaraan vooraf­gaand deed hij in de Verenigde Staten onderzoek naar beweeg redenen om je bandenspanning te laten con­troleren. De ene groep werd verteld dat banden op de juiste spanning de bestuurder financieel voordeel zou opleveren, de andere groep hoorde dat de bestuurder het milieu ontlast door zijn banden op spanning te houden. Bolderdijk had verwacht dat die eerste bood­schap het meest effectief zou zijn. Maar dat bleek niet het geval te zijn. Binnen de ‘milieugroep’ was er veel meer belangstelling voor een gratis bandenspanning­controle dan in de ‘geldgroep’.Conclusie: het positieve zelfbeeld dat mensen krijgen door iets goeds te doen voor het milieu, is een sterkere gedragsprikkel dan geld. Hebben softe slogans als

Tekst: Maaike Kuyvenhoven

Blij met jezelf

juni 2011 29

Feelgood-factor

Page 30: Q2 2011

Topfuncties vervuld door vrouwen bij de 100 grootste bedrijven in Nederland

2007: 7%

2009: 9%

Streefcijfer voor 2010: 20%. Niet gehaald.

Bronnen: CBS, Emancipatiemonitor 2010, Mercer

Vrouwen in hogere en wetenschappelijke managementfuncties

2003: 24%

2009: 28%

Aandeel van vrouwen onder hoge en topambtenaren bij de Rijksoverheid

2008: 20%

2010: 26%

Verschil moet er zijn

Tekst: René Boogaarts

Foto’s: Marie Cécile Thijs

Bij duurzaamheid draait het niet alleen om planet en profit, maar ook om people. Dus een organisatie die duurzaamheid serieus neemt, zorgt dat medewerkers alle kansen krijgen – gelijke kansen, welteverstaan. Toch zijn de (blanke) mannen­bolwerken nog talrijk. Drie sterke, aan Delta Lloyd Groep gelieerde vrouwen over diversiteit in corporate Nederland.

30 Q magazine

Gelijke kansen

Page 31: Q2 2011

Werkende vrouwen tussen 15 en 65

2005: 54%

2009: 60%

Verdeling werknemers naar culturele achtergrond

autochtoon

westers allochtoon

niet westers allochtoon

8%6% 15%

10%

8%7% 9%

7%

85% 67%84% 83%

‘ Het is geen vrouwenissue’

‘Ik heb nooit gemerkt dat ik het als vrouw moeilijker had. Of makkelijker. Als mensen dat wel ervaren, komt dat volgens mij doordat ze geen keuzes kunnen maken. Ik heb altijd vrede gehad met mijn keuzes. Mannen moeten meer deelgenoot worden van de discussie; diversiteit lijkt nu een vrouwenissue. Onze headhunters moeten altijd minstens één vrouw op de shortlist zet­ten, maar de mannen binnen ons bedrijf kunnen er zelf toch ook voor zorgen dat ze minimaal één vrouw in hun team hebben? Dat gebeurt nog te weinig. Een divers team presteert beter. Let bij het samenstellen van teams beter op de persoonlijkheidsprofielen, dan krijg je van­zelf meer vrouwen en mensen met een andere culturele achtergrond. Zo draai je de discussie om. Ik hou niet van positieve discriminatie en ben nooit voor het vaststellen van quota voor vrouwen op managementposities geweest. Want als je een goede vrouw benoemt, wordt dat altijd in dat licht gezien. Ik begrijp die keuze voor quota overigens wel. Velen denken dat je alleen zó iets bereikt, maar ik vind het wat armoedig. Delta Lloyd Groep heeft het charter ‘Talent naar de Top’ ondertekend. We willen dat 35 procent van de managementfuncties door vrouwen wordt bezet en dat uiterlijk in 2015 een vrouw in de Raad van Bestuur zit. Dat zijn duidelijke targets waarop wordt gestuurd, voor mij iets essentieel anders dan simpelweg een quotum. Voor mensen met een andere cul turele ach­tergrond hebben we niet zulke concrete doelstellin­gen. Dat is namelijk veel moeilijker. De registratie geschiedt om te beginnen op vrijwillige basis. En dan, wat ís een andere culturele achtergrond? Mijn moeder is op Curaçao geboren, maar ik ben zo Hollands als wat. Ik heb mezelf nooit als allochtoon gezien, hoewel dat volgens de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek echt zo is.’

Liesbeth Galesloot, directeur Group HRM, Business Development & Legal van Delta Lloyd Groep Geboren: 16 april 1962 in Voorschoten. Studeerde rechten in Leiden en bedrijfskunde in Rotterdam. Carrière: werkte bij een bedrijfsadvies­bureau en een scheepsbouwgerelateerd bedrijf, voordat ze in 1996 in dienst trad van Delta Lloyd Groep. Vorig jaar werd ze benoemd tot directeur van de stafdienst Group HRM, Business Development & Legal (64 fte).

juni 2011 31

Zak. dienstverleningGezondheidszorg Fin. instellingenAlgemeen

Page 32: Q2 2011

‘ Het is normaal bedrijfsbelang’‘Diversiteitsbeleid hoort niet bij maatschappelijk verant­woord ondernemen, vind ik. Het is het normale bedrijfs­belang. Diversiteit is goed voor het bedrijf, voor het bedrijfsleven en voor de hele bv Nederland. Als je vrou­wen, ouderen of mensen met een andere culturele ach­tergrond bij wijze van spreken maar een baantje “gunt”, is dat niet alleen misplaatst, maar loop je ook het gevaar dat je je doel voorbijschiet. Die insteek spreekt talent­volle mensen namelijk niet aan. Zij willen in hun kwali­teit erkend worden.Ik erken wel dat ouderen, mensen met een andere cultu­rele achtergrond en vrouwen anders behandeld worden. Dat ouderen achtergesteld worden, merkte ik het eerst. Het verbaasde me, waarschijnlijk vanwege mijn eigen cultuur die graag de wijsheid van ouderen benut. Natuurlijk is hun inbreng anders dan de creatieve ener­gie van dertigers, maar ouderen leveren belangrijke waarden als bezinning en ervaring. Van barrières voor mensen met een andere culturele achtergrond ben ik mezelf lang niet bewust geweest. Maar ik zie inmiddels wel dat sommige groepen in Nederland minder kansen krijgen en nemen. Ik heb zelf wel gemerkt dat bij de benoeming van vrou­wen spanning ontstaat als ze carrière maken, als het er echt om spant. Dat kan liggen aan degene die selecteert, of aan de vrouwen zelf – omdat ze afhaken. In beide gevallen is het gevolg hetzelfde.Diversiteitsbeleid werkt pas als er diversiteit ís. Bedrijven moeten de balans vinden tussen erover praten en het gewoon doen. Vaststellen welke kritische massa nodig is en daarna lef tonen. Ik heb niets tegen het vaststellen van quota, maar het roept zoveel weerstand op. Mensen hou­den er niet van dat iemand ze vertelt wat ze moeten doen. Delta Lloyd Groep heeft eerder al diversiteitstargets vast­gesteld, met positief effect. Het bedrijf heeft volgens mij de juiste ingrediënten om zijn doelstellingen te bereiken.’

Diversiteitsbeleid Drijfveren van de organisaties die het wel hebben: 12% met het oog op de arbeidsmarkt7% uit moreel­ethische overwegingen5% vanuit bedrijfseconomische motieven4,5% met het oog op de afzetmarkt

70% van de Nederlandse werkgevers heeft geen diversiteitsbeleid

70% 30%

Faiza Dadi, voormalig secretaris van de Raad van Bestuur en Raad van Com­missarissen van Delta Lloyd Groep Geboren: 5 maart 1969, Bou­Ismaïl, Algerije.Studeerde Frans, Arabische talen en culturele antropologie; volgde bedrijfs­kundige postdoctorale opleidingen aan de RUG. Carrière: werkte bij diverse bedrijven voordat ze in 1999 begon bij Delta Lloyd Groep. In 2008, inmiddels secretaris van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen, verliet ze de Groep om directeur van opleidingscentrum De Baak te worden.

Xxx

32 Q magazine

XxxxxGelijke kansen

Page 33: Q2 2011

‘ Het doel heiligt de middelen’‘Het is fijn dat Delta Lloyd Groep al twee vrouwelijke commissarissen heeft: Fieke van der Lecq en ik. Dat heeft niet alleen een goede uitstraling, maar wij tweeën kunnen – samen met de overige commissa­ rissen – erop letten dat er echt wat gebeurt qua diversiteit. Dat er in 2015 een vrouw in de Raad van Bestuur moet zitten, komt overigens niet van de Raad van Commissarissen, maar van de Raad van Bestuur zelf. Dat is een goed teken.Als ik zie wat er bij andere bedrijven gebeurt, kan ik zeggen dat Delta Lloyd Groep het goed doet. Het zit zeker bij de beste tien procent. Het bedrijf werkt al tien jaar aan diversiteit, met opleidingen, coaching, en gewoon door het onderwerp bespreekbaar te maken. Maar het blijkt moeilijk om vrouwen te laten door­stromen. Er werken in Nederland wel veel vrouwen, maar heel vaak parttime. Dat maakt het lastig om carrière te maken.Werken met quota is eigenlijk kinderachtig, maar in dit geval heiligt het doel de middelen. Zorg gewoon dat in elk team minstens een à twee vrouwen zitten, het is ook een manier van kijken. Probleem is wel dat hoe dichter je bij de top komt, hoe minder vrouwen er zijn. Je kunt vrouwen bij andere bedrijven wegkopen, maar daar geldt hetzelfde probleem. Bovendien wil de Groep zijn eigen mensen de kans geven om door te groeien, en dat is ook een goed streven.Elk team, elk bedrijf functioneert beter als het divers is samengesteld: mannen, vrouwen, mensen met een andere culturele achtergrond, autochtonen, primair reagerend of juist secundair. Bedrijven weten wel dat ze er belang bij hebben, maar de meeste doen er nog niets mee. Ik zie wel dat er nu een inhaalslag gaande is. Maar Delta Lloyd Groep wil terecht voorop blijven lopen.’

SalarisverschilKampioen

Verschil bruto­uurloon mannen versus vrouwen: 100% versus 80% Verdisconteerd* in bedrijfsleven: mannen 100% vrouwen 91%Verdisconteerd* bij overheid: mannen 100%, vrouwen 92%

* Hierin is het deel van het inkomensverschil verdisconteerd dat te verklaren is uit verschillen in werkervaring, beroepsniveau, opleiding en leidinggeven. 1

00

%

80

%

91%

92

%

74%

72%

Pamela Boumeester, lid van de Raad van Commissarissen bij Delta Lloyd Groep Geboren: 4 september 1958 in Den Bosch. Studeerde geschiedenis aan de Uni­versiteit van Groningen. Carrière: was van 2002 tot 2006 CEO van NS Reizigers en van 2006 tot 2009 van NS Poort. Nu commissaris bij Heijmans, Ordina, Persgroep en Delta Lloyd Groep.

juni 2011 33

74% van de Nederlandse vrouwen werkt in deeltijd. Daarmee zijn we nummer 1 in Europa, Duitsland is nummer 2.

72% van de Nederlandse organisaties voldoet aan de internati­onale norm voor arbeidsparticipatie*. Daarmee zijn we nummer 2 in Europa, na Denemarken. * Baan van minstens 1 uur per week

Page 34: Q2 2011

Joost van den Broek, 2e prijs Portraits Singles

Joost van den Broek, in de ogen van veel experts de beste journalistieke portret fotograaf van Nederland, eindigde met deze foto net achter hoofdprijswinnares Jodi Bieber in de categorie portretten. Hij maakte dit portret van Kirill Lewerski, een kadet op het Russische tallship ‘Kruzenshtern’ tijdens Sail 2010, voor de Volkskrant.

Page 35: Q2 2011

Zin en onzin van duurzaamheids-

indexenNu de markt steeds meer voorkeur krijgt voor ondernemingen die zorg-vuldig omspringen met people, planet en profit, is het belangrijk graad-meters te hebben om te zien hoe duurzaam organisaties werkelijk zijn. Maar hoeveel waarde moet je eraan hechten?

Duurzaamheid wordt een steeds belangrijker factor bij de overwegingen van bijvoorbeeld consumenten, beleggers en potentiële werk­

nemers. En dat belang blijft voorlopig nog wel even groeien, mede omdat duurzaamheid steeds gewoner wordt. En op den duur zelfs zo gewoon, dat de factor duurzaam uiteindelijk minder prominent zal worden, is de verwachting. Veel kwesties die nu nog nadruk­kelijk op duurzaamheid worden beoordeeld, zoals energiebeheer en aspecten van het personeelsbeleid, zijn steeds vaker vanzelfsprekend onderdeel van het bedrijfsbeleid. Het stempel duurzaam zal daar uitein­delijk vanaf gaan.

Lastig begripMaar voor het zover is, blijft duurzaamheid een lastig begrip. Hoe bepaal je of een organisatie duurzaam is?

Het helpt dat steeds meer bedrijven zelf al verantwoor­ding afleggen over hun duurzaamheid. Wie dieper wil graven, kan uitzoeken wat een onderneming precies zegt in het duurzaamheidsverslag – helemaal als dat verslag is gecontroleerd door een accountant.Daarnaast worden keurmerken steeds belangrijker als ijkpunt. Wie hout of papier verkoopt, zorgt er dan ook voor dat zijn product minstens voorzien is van een FSC­label. Biologische eieren en groenten hebben een EKO­stempel; auto’s, koelkasten en wasmachines een energielabel. De Eerlijke Bankwijzer geeft een indruk van de duurzaamheid van financiële instellingen. Voor een verantwoord huis is er een ‘green key’, zelfs voor vakanties zijn er keurmerken. Toch blijkt het in de praktijk voor consumenten lastig te achterhalen of bedrijven net zo duurzaam en verantwoord handelen als ze wel zeggen.

Tekst: Rudolf Kleijn

juni 2011 35

Graadmeters

Page 36: Q2 2011

Transparantie voor beleggersBeleggers hebben het in dit opzicht iets eenvoudiger. Wie duurzaam wil beleggen – en waarom niet? De rendementen van duurzame beleggingen doen niet onder voor die van ‘gewone’ beleggingen – kan terugvallen op een groeiend aantal indexen die de duurzaamheid van beursgenoteerde ondernemingen toetsen. Deze publiceren regelmatig ranglijsten met de duurzaamheidsprestaties van de onderzochte ondernemingen. Voor ‘kleinere’ Europese bedrijven is er de Kempen/SNS Europe SRI Index. Op grotere schaal zijn de Dow Jones Sustainability Indexes (DJSI) en de FTSE4Good Index (Financial Times Stock Exchange) actief. Deze indexen gelden als toonaangevend.

FTSE4GOODDe manier van samenstellen van beide indexen is nogal verschillend. De FTSE4Good Index bestaat sinds 2001. Het is een initiatief van de Financial Times en de The London Stock Exchange. ‘Hun’ index wordt samengesteld op voorspraak van het onafhankelijke non­profit bureau EIRIS (Ethical Investment Research Service), aan de hand van een aantal vaste criteria die regelmatig worden getoetst.

Daarbij gaat het onder andere om milieumanagement, klimaatbeleid, anti­corruptiebeleid, mensenrechten en arbeidsvoorwaarden. Tabaksproducenten, fabri­kanten van wapensystemen en leveranciers van (delen) van kernwapens zijn op voorhand van beoordeling uit­gesloten. Als extra toegift meldt FTSE op zijn website dat de licentie­inkomsten van FTSE4Good volledig ten goede komen aan het VN kinderfonds UNICEF.

DJSIDe FTSE4GOOD Index ligt niet of nauwelijks onder vuur; over de DJSI is wel enige discussie. De al sinds 1999 bestaande DJSI baseert zijn ranking op onder­zoek, een enquête, door het Zwitserse bedrijf SAM, een Robeco­dochter. De resultaten van dat onderzoek worden vervolgens door een besloten commissie tegen het licht gehouden. Pas daarna wordt de definitieve ranking bepaald. Niet erg transparant, vinden critici. DJSI sluit bovendien nauwelijks bedrijven uit van toetsing. Deze index werkt namelijk met een ‘best in class’ systeem. Hierbij worden bedrijven in groepen verdeeld en met elkaar vergeleken. Zo kan het dat een sigarettenfabrikant als British American Tobacco ook een hoge ranking heeft – weliswaar binnen de sector tabaksfabrikanten, maar een hoge duurzaamheidsran­

⁄ Ondanks alle commotie is de DJSI nog altijd een belang­rijke index voor veel beleggers ⁄

36 Q magazine

Graadmeters

Page 37: Q2 2011

Bayerische Motoren Werke AG (BMW)

Automobiles & Parts

Australia & New Zealand Banking Group Ltd

Banks

Xstrata Plc. Basic Resources

Koninklijke DSM N.V. Chemicals

Panasonic Electric Works Co. Ltd.

Construction & Materials

Itausa-Investimentos Itau Financial Services

Unilever Food & Beverage

Roche Holding AG Health Care

TNT N.V. Industrial Goods & Services

Swiss Re Insurance

Pearson Plc. Media

Sasol Oil & Gas

Panasonic Corp. Personal & Household Goods

GPT Group Real Estate

Lotte Shopping Retail

Nokia Corp. Technology

Telefonica, S.A. Telecommunications

Air France KLM Travel & Leisure

Gas Natural SDG S.A. Utilities

SUPERSECTORLEADERS VOLGENS DE DJSI WORLD INDEX 2010/2011:

HOOGST SCORENDE BEDRIJVEN IN DE FTSE4GOOD GLOBAL RATING (APRIL 2011)

Aviva Insurance

Bank Hapoalim Banks

Vivendi Media

Westpac Banking Corp Banks

ABB Industrial Goods & Services

BT Group Telecommunications

Capita Group Industrial Goods & Services

Diageo Food & Beverage

Insurance Australia Group Insurance

Koninklijke Philips Electronics Personal & Household Goods

Nokia Technology

Norsk Hydro Basic Resource

RSA Insurance Group Insurance

king is toch merkwaardig voor een fabrikant die de kopers van zijn producten moet waarschuwen voor de gezondheidsrisico’s van het gebruik ervan.Eerder was er kritiek op de hoge plaatsen van oliecon­cerns Shell en BP in de DJSI. Na de olieramp in de Golf van Mexico werd eerst BP uit de index verwij­derd; beleggers keerden het concern toen al de rug toe. Korte tijd later volgde Shell, ondanks de goede score op de SAM­enquête. Een formele verklaring volgde niet, maar algemeen wordt aangenomen dat de olielek­kages in Nigeria reden vormden om de Koninklijke te laten vallen. De verwijdering van Shell uit de DJSI was des te opvallender omdat Shell, na de verwijdering uit de index, van SAM wel een ‘Gold Class Medal’ kreeg voor de beste duurzaamheidsprestaties binnen de groep olieconcerns. Blijkbaar valt het toch mee met de duurzaamheid bij Shell.

Black boxEr speelt nog een andere kwestie rond de DJSI: het gebruik van de DJSI­score als bonuscriterium voor het topmanagement. Shell heeft inmiddels aangekon­digd de DJSI daar niet langer voor te gebruiken. Akzo­Nobel, die door DJSI toegegeven softwarefouten zijn koppositie in de sector chemie moest afstaan aan con­current DSM, deed niet veel later hetzelfde. De con­cerns nemen deze stap omdat naar hun mening bij de DJSI­ranking te veel sprake is van een ‘black box’, waarbij niet­meetbare stakeholderissues een te belang­rijke rol spelen bij de besluitvorming. De beloning van management mag daar niet door worden beïnvloed, vinden ze. Bij beide concerns blijven duurzaamheids­criteria overigens wel een rol spelen in het belonings­beleid. AkzoNobel meldde de score in de SAM­enquête te overwegen als criterium.

TransparantieOndanks de kritiek handhaaft de DJSI z’n koers, inclusief de weging door de besloten commissie. Het aanzien van de index lijkt daar niet ernstig door beschadigd, want voor veel beleggers is de DJSI nog altijd dé duurzaamheidsindex. Dat heeft te maken met de achtergrond van de DJSI, als onderdeel van Dow Jones dat beeldbepalend is in de Amerikaanse financi­ele wereld. Bovendien is er behoefte aan meer dan één internationale duurzaamheidsindex die houvast geeft als het gaat om duurzaam beleggen.Het bestaansrecht van de DJSI staat op zich dus niet ter discussie. Toch vinden velen dat de DJSI er goed aan zou doen om iets te doen aan die weinig transpa­rante black box­component. De toekomst zal leren wat DJSI met die wijze raad doet.

juni 2011 37

Page 38: Q2 2011

Met de serie Altneuland refereert Israeliër Sha’al aan het gelijk­namige boek van Theodor Herzl, ‘de vader van het moderne zionisme’. Daarin schetst Herzl een toekomstbeeld van Israël, vol details die later werkelijkheid werden. Fotograaf Sha’al reist in deze serie langs allerlei locaties in Israël, waarbij hij historische foto’s integreert in de werkelijkheid van vandaag. Een opmerkelijke kijk op (on)vergankelijkheid. De coverfoto van Q magazine komt ook uit deze serie.

Page 39: Q2 2011

Xxxxxxxx, 20xx

Amit Sha’al 3e prijs Arts & Entertainment Stories

Page 40: Q2 2011

Hoe integer zijn de initiatieven waarmee het bedrijfsleven een bijdrage wil leveren aan de maatschappij? Sceptici menen dat het veel organisaties vooral om hun reputatie te doen is. De mensen ‘uit het veld’ denken daar vaak heel anders over. Zoals Marcel La Rose van stadsdeel Amsterdam Zuidoost en Marie-Louise Voors van Delta Lloyd Groep Foundation. Ze ‘vonden’ elkaar in de strijd tegen armoede in Amsterdam Zuidoost.

Corporate zorgzaamheid

Tekst: Raquel Mourik

Beeld: Myriam Missana

40 Q magazine

Foundation

Page 41: Q2 2011

Welke rol speelt Delta Lloyd Groep Foundation bij de armoedebestrijding in Amsterdam Zuidoost? ‘Amsterdam Zuidoost is jarenlang een prototype ach­terstandswijk geweest. We gaan vooruit, maar nog steeds wonen hier mensen voor wie het een opgave is aan te haken bij de Nederlandse samenleving. Ze worstelen met de administratieve mores en met de bureaucratie. Met de hulp van de mensen van een organisatie als Delta Lloyd Groep Foundation kunnen ze weer op het juiste spoor komen. Het maakt mensen sterker en dat maakt ons stadsdeel sterker.’

Is armoedebestrijding geen taak van de overheid? ‘Ook, maar er is veel wilskracht voor nodig om mensen ervan bewust te maken dat ze hun lot in eigen hand moeten en kunnen nemen. De overheid kan dat niet alleen. Er zit

maatschappelijke overtuiging achter de manier waarop Delta Lloyd Groep Foundation dat doet, in samenwerking met allerlei partnerorganisaties. Dat heeft meer effect dan wanneer een over­heid het zou opleggen.’

En ondertussen poetst Delta Lloyd Groep mooi haar imago ermee op … ‘Ik vind dat Delta Lloyd Groep nog wel wat nadrukkelijker mag vertellen over ons samenwerkingsverband en het succes ervan. Ze zijn veel te bescheiden. Delta Lloyd Groep krijgt er meer inzicht door. Ik hoop dat het andere bedrijven inspireert ook te participeren.’

Zou het stadsdeel niet net zo geholpen zijn met een zak geld? ‘Dat had nooit zo veel rendement opgeleverd als de per­soonlijke betrokkenheid van de mensen

van Delta Lloyd Groep Foundation. Als Delta Lloyd Groep ervoor had gekozen het subsidiebudget structureel te verhogen, had dat weliswaar de lasten van de over­heid verlicht, maar het zou de deelnemers aan het project amper hebben geholpen.’

Hoe zal die maatschappelijke betrok-kenheid van bedrijven zich verder ontwikkelen? ‘De overheid moet de komende tijd heel erg gaan snijden. Daar­door ontstaat meer ruimte voor bedrijven die vanuit oprechte betrokkenheid bereid zijn mensen te helpen die buiten de boot dreigen te vallen. Maar de essentie van samenwerking met het bedrijfsleven is niet de overheid te ontlasten, het gaat over de cohesie in de samenleving en het versterken van de interne kracht van de samenleving. Dat is iets wat de overheid zelfs met heel veel geld niet kan inkopen.’

Waarom een Foundation die partici-peert in projecten, en niet gewoon een flink sponsorbudget? ‘Met de Foundation willen we onze maatschappelijke betrokken­heid uiten, maar wel op een manier die bij ons past en met onze eigen medewerkers. Met de Foundation willen we kwetsbare groepen financieel zelfredzaam en finan­cieel bewust maken. Vanuit de Foundation leren onze collega’s mensen onder meer inkomsten en uitgaven in balans te houden en hoe ze hun thuisadministratie op orde krijgen. Dat zijn zaken waar wij als verzeke­raar verstand van hebben en goed in zijn.’

Is financiële opvoeding niet meer een taak voor de overheid? ‘Waarom? Het bedrijfsleven maakt ook deel uit van de maatschappij en kan er daarom ook invloed op uitoefenen. Als je weet dat armoede niet per se een kwestie is van

gebrek aan geld, maar ook van gebrek aan netwerk en participatie, dan ligt daar voor het bedrijfsleven de kans om mensen te betrekken bij de samenleving.’

Wat levert dit Delta Lloyd Groep op? ‘Voor onze medewerkers is het waardevol om van dichtbij te zien hoe anderen leven en hoeveel verborgen leed er is. Dat zien ze bijvoorbeeld bij de training ‘Op eigen kracht’, een assertiviteitstraining voor de klanten van de Voedselbank, of als ze bij MaDi (Maatschappelijke Dienstverlening) mensen helpen bij het sorteren van hun post en administratie. Er wordt vaak gevraagd of we dit niet alleen voor ons imago doen. We hopen natuurlijk wel dat de buitenwereld dit ziet, maar we doen het vooral omdat het superlogisch is: wij hebben de expertise, waarom zouden we die niet delen? Het is niet bedacht.’

Wordt de maatschappij beter van dit soort initiatieven? ‘Ik denk van wel. Mensen die in het bedrijfsleven werken, willen natuurlijk ook hun bijdrage leveren aan de maatschappij. Dit gaat over cohesie, over dat iedereen zijn deel doet.’

En misschien brengt het Delta Lloyd Groep nog wel op ideeën voor nieuwe producten … ‘Het is zeker niet de insteek om via de achterdeur aan deze mensen te verdienen, daar waak ik als een leeuwin over. We leren mensen kritisch te zijn op hun inkomsten en uitgaven. In de ideale wereld heb je daar als verzekeraar op den duur ook baat bij, maar we hou­den de commercie en de Foundation strikt gescheiden. Vaak weten de deel­nemers aan onze projecten niet eens dat Delta Lloyd Groep erachter zit.’

Marie­Louise Voors programmamanager Delta Lloyd Groep Foundation

Marcel La Rose voorzitter Dagelijks Bestuur Stadsdeel Zuidoost

Delta Lloyd Groep Foundation helpt mensen financieel zelfredzaam te worden door middel van training, begeleiding en advies. Dat doet zij bijvoorbeeld in het Amsterdamse stadsdeel Zuidoost. Voor die inspanningen kreeg de Foundation onlangs de Oorkonde van Ver­dienste van het stadsdeel. www.deltalloydgroepfoundation.nl

juni 2011 41

Page 42: Q2 2011

Sinds de BTW voor verbouwingen van woningen vorig jaar tijdelijk werd verlaagd naar zes procent, is er een flinke toename in bouw-projecten. En met de sterk stijgende olieprijzen, groeit in de Verenigde Staten eindelijk de vraag naar zui-nige auto’s. Geld stuurt, zoveel is duidelijk. Dat bracht wijlen Eckart Wintzen, ondernemer en manage-mentgoeroe, op het idee van een duurzaam belastingstelsel.

We kopen een nieuwe broodrooster als er een draadje is door gebrand en je garage vervangt ongevraagd de complete koplamp als het glas

kapot is. Repareren is te duur. De oude broodroosters

en koplampen, nog grotendeels intact, stapelen zich op. De afvalberg groeit als kool. Geen fraai beeld. Dat moet toch anders kunnen, dacht Eckart Wintzen. De grondlegger van BSO/Origin en oprichter van Ex’tent (oftewel Eckarts tent), een investeringsmaatschap­pij die groene projecten financiert als Greenwheels en Ben & Jerry’s ijs, bedacht een alternatief belasting­ systeem: Value Extracted Tax (Ex’tax in het kort). Een systeem dat die groeiende berg afval kan laten smelten als sneeuw voor de zon. In plaats van belasting heffen op de waarde die mensen toevoegen – Value Added Tax (VAT) – zou er belasting moeten worden geheven op aan het milieu onttrokken waarde, ofwel grondstoffen die worden gebruikt. Inderdaad, ‘de vervuiler betaalt’ in optima forma. Wintzen overleed drie jaar geleden, maar zijn gedach­tegoed is nog springlevend. Zijn idee lijkt dan ook behoorlijk sluitend te zijn. Belasting op werk, denk aan inkomstenbelasting, loonbelasting en btw, leiden immers tot een focus op besparing op ‘die dure’ werk­

Over belasting en broodroosters

© G

etty

imag

es

Tekst: Maaike Kuyvenhoven

42 Q magazine

Green tax

Page 43: Q2 2011

⁄ Ex’tax kan de groeiende afvalberg laten smelten als sneeuw voor de zon ⁄

nemers. Zelfs als dat ten koste gaat van een hoger gebruik van energie en natuurlijke grondstoffen. Ter­wijl met een elke dag uitdijende wereldbevolking de druk op natuurlijke grondstoffen enorm is. En terwijl veel duurzame technologieën niet zonder bepaalde, steeds schaarser wordende aardmetalen kunnen. Indium bijvoorbeeld is een cruciale grondstof voor telefoons en zonnepanelen. Andere zeldzame aardme­talen zijn noodzakelijk voor de productie van windtur­bines en elektrische auto’s. Van VAT is geen prikkel te verwachten om daar nou eens wat zuiniger mee om te gaan. Maar zodra het gebruik van grondstoffen wordt belast in plaats van medewerkers, wordt duurzaam­heid het centrale uitgangspunt van elke investering.

InnovatiekrachtFemke Groothuis, op haar visitekaartje staat ‘wave­maker’, werkte jaren samen met Wintzen en is over­tuigd van het nut van Ex’tax. ‘Het geeft duurzaam­heid een enorme impuls. We kunnen wel wachten op nieuwe technologieën die zoeken naar vervanging voor of hergebruik van kwetsbare grondstoffen, maar Ex’tax stimuleert de innovatiekracht van bedrijven meteen. Als grondstoffen duur zijn en mensen relatief goedkoop, heeft het bedrijf twee redenen mensen in te zetten op innovatie.’ En Ex’tax heeft nog meer voordelen, schetst Groot­huis. Wanneer de schatkist straks wordt gevuld met geld geheven op grondstofgebruik, is het voor bedrij­ven aantrekkelijk met meer mensen te werken. Meer mensen betekent meer tijd en ruimte voor service en onderhoud, want vervangen doen we niet meer zo snel. Met dure grondstoffen moet je tenslotte duur­zaam omgaan. Gevolgen: de afvalberg slinkt, we wor­den minder afhankelijk van landen waar de benodigde grondstoffen worden gedolven en, last but not least, de immateriële welvaart stijgt. De klant merkt dat er weer tijd voor hem is. Lagere loonkosten maken het immers mogelijk om meer mensenwerk in te zetten; meer mensen voor onderwijs, zorg, veiligheid et cetera.

AndersIs Eckarts idee het ei van Columbus? Er zijn nog genoeg hobbels te nemen, maar de tijd lijkt rijp voor de invoering van Ex’tax. Het idee is opgenomen in de lijst van aanbevelingen van Resource Intelligent Europe, een projectgroep van het Europese Parlement. Vol­gend jaar is er een congres en er verschijnt een boek. En Groothuis bepleit het systeem onvermoeibaar bij opiniemakers en beslissers. ‘Een nieuw belastingsys­teem invoeren, daar gaan jaren overheen. Maar wan­neer genoeg mensen ervan zijn overtuigd dat het anders kan, gaat het gebeuren.’ www.ex-tax.com

Colofon

Q magazine is een uitgave van Delta Lloyd Groep.

Hoofdredactie & redactie David Brilleslijper, Patrick Koimans en Karin Kortekaas (Delta Lloyd Groep)

Concept & realisatieProof Reputation | consultancy, concept & creation, www.proof.nl

Artdirection & vormgevingAtelier van GOG, communicatie & design, www.ateliervangog.nl

Aan dit nummer werkten meeRené Boogaarts, Peter van Breukelen, Alastair Bruce, Marieke Enter, Paul Groothengel, André Gottschalk, Gert Hage, Mark van Harreveld, Sarah Illenberger, Stefan Laberer, Ritchard Kelliher, Rudolf Kleijn, Maaike Kuyvenhoven, Raquel Mourik, Myriam Missana, Edith Plomp, Lena Steinborn, Marie Cécile Thijs

LithografieBloem digital imaging

DrukwerkMarcomprint

[email protected] Lloyd GroepCorporate Communications

juni 2011 43

XxxXxx

Page 44: Q2 2011

Delta Lloyd Groep Toekomst verzekerd

Meer over voortschrijdende inzichten en maatschappelijke impact, over het green-wash-effect en de zwarte beleggingslijst, en over de balans tussen profijtelijkheid en duurzaamheid op www.q-blog.nl.

Q magazine is het kwartaalblad van Delta Lloyd Groep over financiële dienstverlening en de toekomst. Alle uitgaven zijn ook te vinden op www.deltalloydgroep.com. Actuele ontwikkelingen over financiële dienstverlening en de toekomst zijn te volgen via www.q-blog.nl.

‘ Duurzaam-heid is puur risico-management’

(PAG. 14)