001-057 Alfa147 Q2 NL

282
INSTRUCTIEBOEK ALFA 147 604.31.649 NL

Transcript of 001-057 Alfa147 Q2 NL

INSTRUCTIEBOEK

ALFA147

SERVICE

NEDERLANDS

omslag Alfa 147 FL NL.e$S:omslag Alfa 147 FL NL 29-5-09 11:49 Pagina 1

604.31.649 NL

1

Geachte cliënt,

Hartelijk dank dat u voor een Alfa Romeo hebt gekozen.

Uw Alfa 147 is ontworpen om maximale veiligheid, comfort en rijplezier te garanderen.

Dit instructieboekje helpt u snel vertrouwd te raken met de eigenschappen en de werking van uw auto.

De volgende pagina’s bevatten de volledige informatie waarmee u maximaal kunt profiteren van uw Alfa 147. Bovendien zult ubelangrijke aanwijzingen vinden voor uw veiligheid, het in conditie houden van de auto en milieubewust autorijden.

In het boekje “Alfa tot uw dienst” vindt u het garantiecertificaat, de bijbehorende voorwaarden en een overzicht van de speciale aanvullen-de service voor Alfa Romeo-cliënten.

Belangrijke en waardevolle dienstverlening. Want wie een Alfa Romeo koopt, koopt niet alleen een auto, maar ook de rust van een uitge-breide ondersteuning en een efficiënte, snelle en wijdvertakte organisatie.

Wij herinneren u er bovendien aan dat Alfa Romeo hard heeft gewerkt een zeer ambitieus doel te bereiken: 100% recycling. Als uw Alfa147 buiten gebruik moet worden gesteld, zorgt Alfa ervoor dat dit op milieuvriendelijke wijze gebeurt en dat alle materialen gerecycleerdworden (volgens de wettelijke normen). Voor het milieu heeft dat grote voordelen: niets gaat verloren, niets wordt gestort en er zijn mindernieuwe grondstoffen nodig.

Veel leesplezier. En goede reis

In dit instructieboekje worden alle uitvoeringen van de Alfa 147 beschreven. U dient zich aan de informatie tehouden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering en het model van de auto die u gekocht hebt.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 1

2

ABSOLUUT LEZEN!

BRANDSTOF TANKEN

Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.

Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese specificatie EN590. Het gebruik vanandere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.

MOTOR STARTEN

Benzinemotoren met handgeschakelde versnellingsbak: controleer of de handrem is aangetrokken; zet deversnellingspook in vrij; trap het koppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens de start-/contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.

Benzinemotoren met Selespeed versnellingsbak: trap het rempedaal volledig in; draai vervolgens de start-/con-tactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat; de versnellingsbak staat automatisch in de vrij-stand (op het display wordt N aangegeven).

JTD-motoren: controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het koppelingspedaal vol-ledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens de start-/contactsleutel in stand MAR en wacht tot de waar-schuwingslampjes ¢ en mdoven; draai de start-/contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.

PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN

Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. Parkeer daarom niet boven gras, drogebladeren, dennennaalden of ander brandbaar materiaal: brandgevaar.

K

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 2

3

ELEKTRISCHE APPARATUUR

Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die stroom verbruiken (waardoor de accu langzaam kan ontla-den), wendt u dan tot de Alfa Romeo-dealer. Deze kan controleren of de elektrische installatie van de auto geschikt is voorhet extra stroomverbruik.�

CODE-CARD

Bewaar de CODE-card op een veilige plaats, maar niet in de auto. Wij raden u aan de elektronische code van de CODE-card te noteren en altijd bij u te hebben, omdat deze onmisbaar is voor het uitvoeren van een noodstart.

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD

Bedenk dat een goed onderhoud van de auto de beste manier is om de prestaties en de veiligheid van de auto geduren-de langere tijd te garanderen. Daarbij wordt ook het milieu ontzien en blijven de exploitatiekosten laag.

IN HET INSTRUCTIEBOEKJE....

…vindt u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en het onderhoud van uwauto. Let vooral op de symbolen " (veiligheid van de inzittenden) # (bescherming van het milieu) â (conditie van deauto).

BESCHERMING VAN HET MILIEU

De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die van invloed zijn opde uitlaatgasemissie zodat overmatige vervuiling van het milieu wordt voorkomen.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 3

4

Bij vragen of problemen op servicegebied dient u zich bij voorkeur te wenden tot de dealer die de auto heeft verkocht, hoewel u voor onder-houd of reparatie natuurlijk op ieder erkend Alfa Romeo-servicepunt een beroep kunt doen.

Service- en garantiehandleiding

Bij elke nieuwe auto ontvangt de eigenaar het boekje “Alfa tot uw dienst”, waarin alle diensten zijn omschreven waar u recht op hebt. In hetboekje is ook het garantiecertificaat opgenomen met een complete vermelding van de bijbehorende voorwaarden. Verder treft u in dit boek-je een schema aan voor het registreren van de uitgevoerde onderhoudsbeurten.

Wij adviseren u de voorgeschreven onderhoudsbeurten tijdig door een Alfa Romeo-dealer te laten uitvoeren. Regelmatig onderhoud is eenessentiële voorwaarde voor een lange levensduur van de diverse mechanische componenten en zorgt ervoor dat uw Alfa Romeo voortdurendoptimale prestaties levert bij een laag brandstofverbruik. Naleving van de onderhoudsvoorschriften is ook vereist om aanspraak op garan-tie te kunnen maken.

Servicegids

Deze bevat de lijst met Alfa Romeo-dealers. De officiële dealers zijn te herkennen aan borden met het embleem en de naam van Alfa Romeo.

De Alfa Romeo-organisatie in Italië kan ook worden gevonden onder de “A” van Alfa Romeo in het telefoonboek.

Niet alle uitvoeringen, die in dit instructieboekje worden beschreven, worden in alle landen verkocht. Slechts enkele hier beschreven acces-soires worden standaard op de auto gemonteerd. Controleer bij uw dealer de lijst met beschikbare accessoires.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 4

5

DE SYMBOLEN IN DIT BOEK

Op deze pagina zijn de symbolen afgebeeld die in dit boekje worden gebruikt om de aandacht te richten op een bepaald onderwerp.

Aanwijzing voor het juiste gedrag, zodathet gebruik van de auto zo min mogelijk schade aan het milieu oplevert.

Let op. Het niet of gedeeltelijk opvolgenvan deze instructies kan gevaar opleve-ren voor de inzittenden.

Let op. Het niet of gedeeltelijk opvolgenvan deze instructies schaadt de conditievan de auto en zal in veel gevallen ookde garantie doen vervallen.

VEILIGHEID VAN DE INZITTENDEN

BESCHERMING VAN HET MILIEU

CONDITIE VAN DE AUTO

De teksten, afbeeldingen en technische gegevens in dit boekje zijn gebaseerd op de stand van zaken bij het ter perse gaan.

In het voortdurende streven de kwaliteit van haar producten te verbeteren, behoudt Alfa Romeo zich het recht voor te allen tijde, zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigingen in de technische specificatie en de uitrusting door te voeren.

Wendt u voor meer informatie tot een Alfa Romeo-dealer.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 5

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

6

ALFA ROMEO CODE

Voor een nog betere bescherming tegendiefstal is de auto uitgerust met een elek-tronische startblokkering (Alfa RomeoCODE). Het systeem schakelt automatischin als de start-/contactsleutel wordt uitge-nomen. In de handgreep van de sleutelsbevindt zich een elektronisch component,die bij het starten van de motor een signaalontvangt via een speciale antenne die inhet start-/contactslot is ingebouwd. Dit sig-naal wordt omgezet in een gecodeerd sig-naal en vervolgens aan de regeleenheidvan de Alfa Romeo CODE gezonden, die,als de code wordt herkend, het starten vande motor mogelijk maakt.

DE SLEUTELS

Bij de auto wordt een sleutel (A-fig. 2)geleverd met metalen baard en afstandsbe-diening, en een sleutel met alleen een meta-len baard. Bij bepaalde uitvoeringen/mark-ten worden twee sleutels met een metalenbaard (A-fig. 2) en afstandsbedieninggeleverd.

De afstandsbediening van de sleutel dientvoor:

– het centraal ont-/vergrendelen van deportieren

– het openen van de achterklep– het uit-/inschakelen van het elektroni-

sche diefstalalarm (indien aanwezig)– het openen/sluiten van de ruiten

(voor bepaalde uitvoeringen/markten).

WWWWEEEEGGGGWWWWIIIIJJJJSSSS IIIINNNN UUUUWWWW AAAAUUUUTTTTOOOO

fig. 2

A0A0002m

fig. 1

A0A1000m

SYMBOLEN

Op of in de nabijheid van enkele onderde-len van uw Alfa 147 zijn plaatjes meteen bepaalde kleur aangebracht met daaropsymbolen die uw aandacht vragen en dievoorzorgsmaatregelen aangeven die u inacht moet nemen als u met het betreffendeonderdeel te maken krijgt. Onder de motor-kap bevindt zich een plaatje met een kortesamenvatting van de symbolen (fig.1).

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 6

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

7

De metalen baard van de sleutel dientvoor:

– het start-/contactslot– het slot in het bestuurdersportier– het uitschakelen van de passagiersair-

bag (indien van toepassing)– het slot van de tankdop.

BELANGRIJK Om schade aan de elek-tronische schakelingen in de sleutels tevoorkomen, mogen de sleutels niet aandirecte zonnestraling worden blootgesteld.

Bij de sleutels wordt een CODE-card(fig. 3) geleverd waarop de codes vande sleutels staan aangegeven (zowel demechanische als de elektronische voor hetuitvoeren van een noodstart).

De codes op de CODE-card moeten opeen veilige plaats worden opgeborgen,maar niet in de auto.

Wij raden u aan de elektronische codevan de CODE-card te noteren en altijd bij ute hebben, omdat deze onmisbaar is voorhet uitvoeren van een noodstart.

SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIE-NING

Indien van toepassing is de sleutel metafstandsbediening (fig. 4) uitgerust met:

– metalen baard (A) die in de hand-greep van de sleutel kan worden opgebor-gen

– knopje (B) voor het op afstand ont-grendelen van de portieren en het gelijk-tijdig uitschakelen van het diefstalalarm

– knopje (C) voor het op afstand ver-grendelen van de portieren en het gelijk-tijdig inschakelen van het diefstalalarm

– knopje (D) voor het op afstand ope-nen van de achterklep

– uittrekbare bevestigingsring (E)– knopje (F) voor het uitklappen van de

metalen baard.

fig. 3

A0A0003m

Als de auto wordt ver-kocht, moeten alle sleu-tels en de CODE-card

overhandigd worden aan de nieu-we eigenaar.

fig. 4

A0A0705m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 7

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

8

ACHTERKLEP OPENEN

De achterklep kan van buitenaf wordengeopend met de afstandsbediening door deknop (D) op de sleutel in te drukken, ookals het diefstalalarm is ingeschakeld. Als deachterklep wordt ontgrendeld, knipperen derichtingaanwijzers twee keer; bij vergrende-ling knipperen de richtingaanwijzers éénkeer.

Als bij auto’s met diefstalalarm de ach-terklep wordt geopend, dan worden deomtrekbeveiliging en de achterklepsensoruitgeschakeld en het systeem geeft(behalve bij sommige uitvoeringen inenkele landen) twee geluidssignalen(“BIEP”).

Als de achterklep weer wordt gesloten,dan worden de functies hersteld en geefthet systeem (behalve bij sommige uitvoe-ringen in enkele landen) twee geluidssig-nalen (“BIEP”).

De metalen baard (A) van de sleuteldient voor:

– het start-/contactslot– het slot in het bestuurdersportier– de sleutelschakelaar voor het uitscha-

kelen van de passagiersairbag (indien vantoepassing)

– het slot van de tankdop.

Houd voor het inklappen van de metalenbaard in de handgreep drukknop (F) inge-drukt en draai de baard in de richting vande pijl tot de baard vastklikt. Laat vervol-gens drukknop (F) los.

Druk voor het op afstand ontgrendelenvan de portieren op de knop (B), waarnade portieren ontgrendelen en de richting-aanwijzers twee keer knipperen. Druk voorhet op afstand vergrendelen van de portie-ren op de knop (C), waarna de portierenvergrendelen en de richtingaanwijzers éénkeer knipperen. Als na het indrukken vanknop (B) de portieren ontgrendeld zijn enbinnen 60 seconden één van de portierenof de achterklep niet geopend wordt, danworden alle sloten door het systeem auto-matisch opnieuw vergrendeld.

Bij auto’s met elektronisch diefstalalarmwordt dit alarm door het indrukken vanknop (B) uitgeschakeld en door hetindrukken van knop (C) ingeschakeld,waarbij de zender een code naar de ont-vanger zendt. Deze code (rolling code)wijzigt telkens als de zender wordtgebruikt.

Wees zeer voorzichtig bijhet indrukken van druk-

knop (F), zodat de metalen baardgeen verwondingen of beschadi-gingen veroorzaakt. Druk dedrukknop (F) alleen in als de sleu-tel ver genoeg van het lichaam(speciaal de ogen) en van voor-werpen die snel beschadigen (bij-voorbeeld kledingstukken) is ver-wijderd. Laat de sleutel nooitonbeheerd achter. Hiermee voor-komt u dat iemand, in het bijzon-der kinderen, per ongeluk opdrukknop (F) drukt.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 8

Als tijdens het opslaanvan een nieuwe sleutelco-de de reeds opgeslagen

sleutelcodes niet opnieuw wor-den ingevoerd, worden ze uit hetgeheugen gewist, zodat eventu-eel verloren of gestolen sleutelsniet meer gebruikt kunnen wor-den voor het starten van demotor.

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

9

WERKING

Iedere keer als u de contactsleutel instand STOP zet, dan schakelt de AlfaRomeo CODE de functies van de elektroni-sche regeleenheid van de motor uit.

Als u bij het starten van de motor desleutel in stand MAR draait, dan stuurthet Alfa Romeo CODE-systeem een codenaar de regeleenheid van de motor die,als de code wordt herkend, de blokkeringvan de functies opheft. De geheime, ver-sleutelde en variabele code wordt door desleutel verzonden en heeft meer dan 4miljard combinaties. De code wordt alleenverzonden als de regeleenheid van hetsysteem de code heeft herkend via een inhet start-/contactslot ingebouwde anten-ne.

BELANGRIJK Het Alfa Romeo CODE-con-trolelampje (Y) kan gaan branden als decontactsleutel in stand MAR staat:

1) Als het lampje gaat branden, dan con-troleert het systeem zichzelf (bijv. bij eenvermindering van de spanning). Zodra deauto stilstaat kan de systeemtest wordenuitgevoerd: zet de motor uit, draai de con-tactsleutel in stand STOP en vervolgensweer in stand MAR: het lampje gaat bran-den en moet na ongeveer 1 seconde doven.Als het controlelampje blijft branden, danmoet de gehele procedure herhaald worden,waarbij de contactsleutel ten minste 30 se-conden in stand STOP moet blijven. Als destoring blijft bestaan, dan moet u zich totde Alfa Romeo-dealer wenden.

Als bij het starten de code niet wordt her-kend, gaat op het instrumentenpaneel hetAlfa Romeo CODE-lampje (Y) branden.

In dit geval raden wij u aan de sleutel instand STOP en vervolgens weer in standMAR te draaien; als het lampje nog steedsblijft branden, probeer het dan met de an-dere geleverde sleutel. Als de motor nog nietaanslaat, voer dan zelf een noodstart uit(zie “Noodstart” in het hoofdstuk “Nood-gevallen”) en wendt u tot de Alfa Romeo-dealer.

BELANGRIJK Elke sleutel heeft een ei-gen code die in de regeleenheid van het sys-teem moet worden opgeslagen. Voor hetopslaan van nieuwe sleutels (maximaalacht) moet u zich tot de Alfa Romeo-dealerwenden. Hierbij moeten alle in uw bezit zijn-de sleutels, de CODE-card, een identiteits-bewijs en het kentekenbewijs worden mee-genomen.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 9

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

10

2) Als bij uitvoeringen zonder instelbaarmultifunctioneel display, het lampje knip-pert, dan wordt de auto niet beveiligd doorhet startblokkeringssysteem. Deze situatiewordt bij auto’s met instelbaar multifunc-tioneel display aangegeven door een bran-dend lampje in combinatie met de bood-schap: “codesysteem niet geprogram-meerd”. Wendt u direct tot de Alfa Romeo-dealer om alle sleutels in het geheugen telaten opslaan.

Als de sleutel circa 2 se-conden in stand MAR staaten het CODE-controlelamp-

je (Y) gaat knipperen bij uitvoe-ringen zonder instelbaar multi-functioneel display of dit contro-lelampje gaat knipperen in combi-natie met de boodschap “codesys-teem niet geprogrammeerd” bijuitvoeringen met instelbaar mul-tifunctioneel display, dan zijn desleutelcodes niet opgeslagen enwordt de auto niet door de AlfaRomeo CODE tegen diefstal be-schermd. Wendt u direct tot een Al-fa Romeo-dealer om de sleutelco-des te laten opslaan.

BATTERIJ VAN DE SLEUTEL VERVANGEN

Als u het knopje (B, C of D-fig. 4)indrukt en het commando wordt gewei-gerd of niet uitgevoerd, dan moet de bat-terij door een nieuwe batterij van hetzelf-de type worden vervangen. Deze batterijis normaal in de handel verkrijgbaar.

Batterij vervangen:

– druk op knop (A-fig. 5) en klap demetalen baard (B) uit;

– draai het sluitmechanisme (C) m.b.v.een kleine schroevendraaier en verwijderde batterijhouder (D);

– vervang de batterij (E) en let daarbijop de juiste polariteit;

– plaats de batterijhouder in de sleutelen draai de sluiting (C) vast.

Lege batterijen zijnschadelijk voor het milieu.Ze moeten in daarvoor

bestemde containers wordengedeponeerd. Vermijd blootstel-ling aan open vuur en hoge tem-peraturen. Houd ze buiten hetbereik van kinderen.

fig. 5

A0A0006m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 10

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

11

DIEFSTALALARM

BESCHRIJVING

Het systeem bestaat uit: een zender,een ontvanger, een regeleenheid met sire-ne en bewegingssensoren. Het diefstal-alarm wordt bediend door een ontvangerin de auto en wordt in- en uitgeschakeldmet de in de sleutel ingebouwde afstands-bediening die een versleutelde, variabelecode verzendt. Het diefstalalarm contro-leert: het onbevoegd openen van de por-tieren, de achterklep en de motorkap(omtrekbeveiliging), de bediening van hetstart-/contactslot, het onderbreken vande accukabels, het doorknippen van deaccukabels, de aanwezigheid van bewe-gende objecten in het interieur (volumetri-sche beveiliging) en het eventueel optil-len/kantelen van de auto (bepaalde uit-voeringen/markten). Het systeem be-dient ook de centrale portiervergrendeling.Bovendien kan de volumetrische beveili-ging worden uitgeschakeld.

BELANGRIJK De startblokkeringwordt uitgevoerd door de Alfa RomeoCODE en wordt automatisch ingeschakeld

als de contactsleutel uit het start-/con-tactslot wordt genomen.

EXTRA SLEUTELS MET AFSTANDSBEDIENING BESTEL-LEN

De ontvanger kan in totaal 5 sleutelsmet ingebouwde afstandsbediening her-kennen. Als u om welke reden dan ookeen nieuwe sleutel met afstandsbedieningnodig hebt, moet u zich tot de AlfaRomeo-dealer wenden. Hierbij moeten deCODE-card, een identiteitsbewijs en hetkentekenbewijs worden meegenomen.

ALARM INSCHAKELEN

Richt bij gesloten portieren, achterklep enmotorkap en de contactsleutel in standSTOP of PARK (uitgenomen sleutel), desleutel met afstandsbediening in de rich-ting van de auto. Druk vervolgens op hetknopje (C-fig. 6).

Bij de meeste uitvoeringen geeft het sys-teem een akoestisch signaal (“BIEP”) enwordt de portiervergrendeling ingescha-keld.

Het inschakelen van het alarm wordtvoorafgegaan door een zelfdiagnosewaarin het lampje (A-fig. 7) op hetdashboard met een afwijkende frequentieknippert. Als het systeem een storingvindt, dan klinkt nogmaals een akoestischwaarschuwingssignaal.

fig. 6

A0A0010m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 11

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

12

Bewaking

Als na het inschakelen het lampje (A-fig. 7) op het dashboard gaat knipperen,dan geeft dit aan dat het systeem de autobewaakt. Het lampje knippert zolang alshet systeem de auto bewaakt.

BELANGRIJK De werking van hetdiefstalalarm verschilt per land.

Zelfdiagnose en controlefuncties van portieren, motorkap en ach-terklep

Als u na het inschakelen van het alarmeen tweede “BIEP” hoort, moet u het sys-teem uitschakelen door op knop (B-fig.6) te drukken en controleren of de portie-ren, de motorkap en de achterklep geslo-ten zijn en vervolgens het systeem weerinschakelen door knop (C) in te drukken.

Als de portieren, de motorkap en de ach-terklep niet goed gesloten zijn, worden zeniet door het diefstalalarm gecontroleerd.

Als bij goed gesloten portieren, motor-kap en achterklep het geluidssignaalwordt herhaald, dan is door de zelfdiag-nose van het systeem een storing gesig-naleerd in de werking van het systeem.Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer.

DIEFSTALALARM UITSCHAKE-LEN

U schakelt het alarm uit door knopje (B-fig. 6) van de afstandsbediening in tedrukken. Het systeem voert de volgendehandelingen uit (met uitzondering vanbepaalde landen):

– de richtingaanwijzers knipperen tweekeer kort

– de sirene zendt twee korte geluidssig-nalen (“BIEP”) uit

– de portieren worden ontgrendeld.

BELANGRIJK Als na uitschakeling vanhet systeem het lampje (A-fig. 7) in deauto blijft branden (maximaal 2 minutenof totdat de sleutel in stand MAR wordtgezet), moet het volgende onthoudenworden:

fig. 7

A0A0005m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 12

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

13

– als het lampje blijft knipperen, maarmet een andere interval dan die bij eennormale signalering, dan is geprobeerd deauto open te breken, waarbij het aantalkeren knipperen de reden van het alarmaangeeft:

1 x knipperen: één of meer portieren

2 x knipperen: achterklep

3 x knipperen: motorkap

4 x knipperen: bewegingssensoren

5 x knipperen: optillen/kantelen vande auto (bepaalde uit-voeringen/markten)

6 x knipperen: losmaken kabels voorhet starten van deauto

7 x knipperen: losmaken accukabelsof doorknippen kabelsvan de sleutelschake-laar

8 x knipperen: verbindingscircuit naarsensoren en sirene

9 x knipperen: ten minste drie alarmoorzaken.

WANNEER GAAT HET ALARMAF

Bij ingeschakeld systeem wordt hetalarm in de volgende gevallen geacti-veerd:

– als een van de portieren, de motorkapof de achterklep wordt geopend;

– als de accu wordt losgekoppeld of deelektrische bedrading wordt doorgesne-den;

– als iets in het interieur komt, bijv. bijhet breken van de ruiten (volumetrischebeveiliging);

– bij een startpoging (contactsleutel instand MAR);

– optillen/kantelen van de auto(bepaalde uitvoeringen/markten).

Als het alarm in werking treedt, wordt,afhankelijk van het land, de sirene geacti-veerd en gaan de richtingaanwijzers knip-peren (ongeveer 26 seconden). De wijzewaarop het systeem werkt en het aantalcycli kunnen per land verschillen.

Toch is een maximum aantal cycli voor-zien voor de akoestische en zichtbare sig-nalen.

Na een alarmsignalering schakelt het sys-teem over naar de normale bewakings-functie.

VOLUMETRISCHE BEVEILIGING

Voor een correcte werking van de bevei-liging moeten de ruiten en het eventueleopendak geheel gesloten zijn.

De volumetrische beveiliging kan wor-den uitgeschakeld (als er bijvoorbeeld die-ren aan boord blijven) door de volgendehandelingen snel achter elkaar uit te voe-ren: draai de contactsleutel van standMAR in stand STOP en direct daarnaweer in stand MAR en vervolgensopnieuw in stand STOP. Neem vervol-gens de sleutel uit het slot.

Het lampje (A-fig. 7) in de auto gaatongeveer 2 seconden branden om de uit-schakeling van de functie te bevestigen.

U schakelt de volumetrische beveiligingweer in door de sleutel in stand MAR tedraaien en de sleutel langer dan 30 secon-den in deze stand te houden.

Als u bij uitgeschakelde volumetrischebewaking een elektrische installatie wiltgebruiken die werkt met de contactsleutelin stand MAR (bijv. de elektrische ruitbe-diening), dan moet u de contactsleutel instand MAR draaien, de installatie bedie-nen en de contactsleutel binnen 30 secon-den weer in stand STOP draaien. Opdeze manier wordt de volumetrischebeveiliging niet opnieuw ingeschakeld.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 13

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

14

ALARM BUITEN WERKING STELLEN

Om het elektronische diefstalalarm bui-ten werking te stellen (bijvoorbeeld als deauto lange tijd wordt gestald), sluit dan deauto volledig af door enkel de sleutel inhet slot te draaien.

MINISTERIËLE GOEDKEURING

In overeenstemming met de wetgevingin ieder land ten aanzien van radiozend-apparatuur staat, voor de landen waareen zendmachtiging verplicht is, het toe-latingsnummer op de component vermeld.

Afhankelijk van de uitvoering/markt kande code ook zijn aangebracht op de zen-der en/of ontvanger.

START-/CONTACTSLOT

CONTACTSLOT (fig. 8)

De sleutel kan in de volgende vier stan-den worden gezet:

– STOP: motor uit, sleutel uitneem-baar, startblokkering ingeschakeld, stuur-slot vergrendeld en alle verbruikers, behal-ve die met voeding niet via het contactslot(bijv. waarschuwingsknipperlichten), uit-geschakeld.

– MAR: contact aan. Startblokkeringuitgeschakeld en alle elektrische systemenworden van voedingsspanning voorzien.

BELANGRIJK Laat het slot niet indeze stand staan als de motor is uitge-schakeld.

– AVV: stand zonder vergrendelingvoor het starten van de motor.

BELANGRIJK Als de motor niet aan-slaat, dan moet de sleutel eerst in standSTOP worden gezet en vervolgensopnieuw een startpoging worden onderno-men.

Het start-/contactslot is voorzien vaneen beveiligingsmechanisme, waardoorhet slot niet in stand AVV kan wordengezet bij een draaiende motor.

– PARK: motor uit, sleutel uitneem-baar, startblokkering ingeschakeld, stuur-slot vergrendeld en buitenverlichting auto-matisch ingeschakeld.

BELANGRIJK Om de sleutel in standPARK te zetten, moet de knop (A) ophet contactslot worden ingedrukt.

fig. 8

A0A0016m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 14

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

15

Als het start-/contact-slot is geforceerd (bijv. bijeen poging tot diefstal)

moet u, voordat u weer met deauto gaat rijden, de werking vanhet slot laten controleren bij eenAlfa Romeo-dealer.

STUURSLOT

Inschakelen:– zet de sleutel in stand STOP of

PARK, trek de sleutel uit het start-/con-tactslot en draai het stuur totdat het ver-grendelt.

Uitschakelen: – draai het stuur iets heen en weer, terwijl

u de sleutel in stand MAR draait.

PORTIEREN

VAN BUITENAF ONT-/VER-GRENDELEN

Bestuurdersportier

– Draai, om het portier te ontgrendelen,de sleutel rechtsom, verwijder de sleutelen trek aan de handgreep (A-fig. 9).

– Draai, om het portier te vergrendelen,het slot linksom.

fig. 9

A0A0017m

Neem altijd de sleutel uithet contactslot als de auto

wordt verlaten, om onvoorzichtiggebruik van de bedieningsknoppendoor andere inzittenden te voorko-men. Laat kinderen nooit alleenachter in de auto. Vergeet niet dehandrem aan te trekken en schakelde eerste versnelling in bij een hel-ling omhoog of de achteruit bij eenhelling omlaag.

Verwijder de sleutel nooituit het contactslot als de

auto nog in beweging is. Bij deeerste stuuruitslag blokkeert hetstuur automatisch. Dit geldt inalle gevallen, ook als de autogesleept wordt.

ATTENTIE

ATTENTIE

Het is streng verboden omde-/montagewerkzaam-

heden uit te voeren, waarvoor wij-zigingen in de stuurinrichting of destuurkolom vereist zijn (bijv. bijmontage van een diefstal beveili-ging). Hierdoor kunnen de presta-ties van het systeem, de garantieen de veiligheid in gevaar wordengebracht en voldoet de auto nietmeer aan de type goedkeuring.

ATTENTIE

Controleer voordat u eenportier opent of u dit op

een veilige manier kunt doen.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 15

VAN BINNENUITOPENEN/SLUITEN

Voorportieren

– Trek, voor het openen van het portier,aan de handgreep (A-fig. 11).

fig. 11

A0A0324m

fig. 12

A0A1002m

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

16

Voorportier aan passagierszijde

– Ontgrendel het portier m.b.v. de cen-trale portiervergrendeling en trek aan dehandgreep.

– Duw het portier dicht.

Achterportieren (5-deurs uitvoe-ringen)

– Ontgrendel het portier m.b.v. de cen-trale portiervergrendeling en trek aan dehandgreep (A-fig. 10).

– Duw het portier dicht.

– Trek het portier dicht; druk vervolgens,om te voorkomen dat het portier van bui-tenaf wordt geopend, de knop (A-fig. 12) op het dashboard in; het bewa-kingslampje (B) op de knop gaat geelbranden om aan te geven dat de vergren-deling is uitgevoerd.

Achterportieren (5-deurs uitvoe-ringen)

fig. 10

A0A1001m

De achterportieren kun-nen alleen van binnenuitworden geopend, als het

“kinderveiligheidsslot” is uitge-schakeld.

fig. 13

A0A0324m

– Trek, voor het openen van het portier,aan de handgreep (A-fig. 13).

– Trek, voor het sluiten van het portier,het portier dicht.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 16

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

17

CENTRALE PORTIERVERGREN-DELING

Met de portiervergrendeling kunnen deportieren gelijktijdig worden ver- en ont-grendeld.

De centrale portiervergrendeling werktalleen als de portieren volledig zijn geslo-ten. Als dat niet het geval is, dan wordt devergrendeling niet uitgevoerd.

BELANGRIJK Als de portieren centraalzijn vergrendeld en een van de voorportie-ren wordt van binnenuit geopend met dehandgreep, dan worden alle portieren ont-grendeld.

Bij een onderbreking in de elektrischevoeding (doorgebrande zekering, losge-koppelde accu enz.), kunnen de slotenaltijd met de hand worden vergrendeld.

KINDERVEILIGHEIDSSLOT (5-deurs uitvoeringen)

De achterportieren zijn voorzien van eenkinderveiligheidsslot (fig. 14), waardoorhet portier niet van binnenuit geopendkan worden.

BELANGRIJK Het systeem werktalleen bij het betreffende portier.

Het systeem kan alleen bij een geopendportier worden ingeschakeld:

stand 1 – systeem ingeschakeld (por-tier geblokkeerd);

stand 2 – systeem uitgeschakeld (por-tier kan van binnenuit worden geopend).

fig. 14

A0A0325m

Schakel dit systeem altijdin als u kinderen ver-

voert.

ATTENTIE

Schakel het kinderveilig-heidsslot op beide achter-

portieren in en controleer of hetsysteem is ingeschakeld door aande handgreep aan de binnenzijdevan het portier te trekken.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 17

VERSTELLEN IN LENGTERICH-TING (fig. 15)

Trek de hendel (A) omhoog en schuif destoel naar voren of naar achteren: als urijdt, moeten de armen licht gebogen zijnen de handen op het stuurwiel steunen.

Laat de hendel los en con-troleer of de stoel goed

geblokkeerd is door deze naarvoren en naar achteren te schui-ven. Als de stoel niet goedgeblokkeerd is, kan deze onver-wachts verschuiven, waardoor ude controle over de auto kuntverliezen.

ATTENTIE

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

18

ZITPLAATSEN VOOR

fig. 15

A0A0020m

Alle afstellingen mogen uit-sluitend bij een stilstaande

auto worden uitgevoerd.

ATTENTIE

De stoffen bekleding vanuw auto is langdurigbestand tegen slijtage die

ontstaat bij een normaal gebruikvan de auto. Hevig en/of langdu-rig wrijven met kledingaccessoi-res zoals metalen gespen, sier-knopen en klittenbandsluitingen,moet echter absoluut wordenvermeden omdat hierdoor grotedruk ontstaat op een bepaaldeplek op de bekleding, waardoordeze plek kan slijten en de bekle-ding beschadigd wordt.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 18

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

19

RUGLEUNING OMKLAPPEN(fig. 15)

Trek voor toegang tot de zitplaatsen ach-ter aan handgreep (E), kantel de rugleu-ning naar voren, waarbij tevens de stoelvrij naar voren kan schuiven.

Door een stelmechanisme met geheugenkan de stoel automatisch weer wordenteruggezet in de oorspronkelijke stand.

Als de rugleuning is teruggeklapt in denormale gebruiksstand, controleer dan ofdeze goed vergrendeld is, door te contro-leren of de “rode band” op het bovenstegedeelte van de handgreep (E) onzicht-baar is. Als de “rode band” zichtbaar is, isde rugleuning niet goed vergrendeld.

Controleer bovendien of de stoel goedgeblokkeerd is door deze naar voren ennaar achteren te duwen.

LENDENSTEUNVERSTELLINGBESTUURDERSSTOEL (fig. 15)

Draai aan de knop (D) totdat degewenste stand is bereikt.

CENTRALE ARMSTEUN(fig. 16) (optional bepaalde uit-voeringen/markten)

Deze is verstelbaar en kan worden op- ofneergeklapt.

Til voor het afstellen de armsteun iets open druk vervolgens op de ontgrendeling(A).

De armsteun is voorzien van een inwen-dig opbergvak. Open het deksel door opvergrendeling (B) te drukken om het vakte gebruiken.

fig. 16

A0A0023m

HOOGTEVERSTELLING (fig. 15) (optional bepaalde uit-voeringen/markten)

Trek, voor het omhoog verplaatsen vande stoel, de hendel (B) omhoog. Beweegde hendel vervolgens op en neer, totdatde gewenste zithoogte is bereikt en laatde hendel los. Duw, voor het omlaag ver-plaatsen van de stoel, de hendel (B)omlaag. Beweeg de hendel vervolgens open neer, totdat de gewenste zithoogte isbereikt en laat de hendel los.

BELANGRIJK De hoogte kan alleenworden ingesteld als u op de bestuurders-stoel zit.

RUGLEUNINGVERSTELLING(fig. 15)

Draai aan de knop (C) totdat degewenste stand is bereikt.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 19

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

20

OPBERGVAK ACHTER (fig. 19) (voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

De rugleuning van de passagiersstoelvoor is aan de achterzijde voorzien vaneen opbergvak.

STOELVERWARMING (fig. 17)

U kunt de stoelverwarming, die opbepaalde uitvoeringen aanwezig is, in- enuitschakelen met de schakelaar (A) aande buitenzijde van de stoel.

Het lampje (B) op de knop gaat bran-den als deze functie wordt ingeschakeld.

HOOFDSTEUNVERSTELLING(fig. 18)

Om de veiligheid van de inzittenden tevergroten, zijn de hoofdsteunen in hoogteverstelbaar.

Verstellen: druk op knop (A) en ver-plaats de hoofdsteun omhoog of omlaagtotdat hij hoorbaar vergrendelt.

BELANGRIJK De uitvoering van dehoofdsteun kan afwijken, afhankelijk vande uitvoering en het land. Het afgebeeldemodel is alleen bedoeld om het afstellente illustreren.

fig. 17

A0A0024m

fig. 18

A0A0025m

fig. 19

A0A0026m

Let erop dat de hoofd-steunen zo zijn ingesteld

dat ze het hoofd steunen en nietde nek. Alleen in deze positiebieden ze bescherming, wanneerde auto van achteren wordt aan-gereden.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 20

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

21

ZITPLAATSEN ACHTER

De stoffen bekleding vanuw auto is langdurigbestand tegen slijtage die

ontstaat bij een normaal gebruikvan de auto. Hevig en/of langdu-rig wrijven met kledingaccessoi-res zoals metalen gespen, sier-knopen en klittenbandsluitingen,moet echter absoluut wordenvermeden omdat hierdoor grotedruk ontstaat op een bepaaldeplek op de bekleding, waardoordeze plek kan slijten en de bekle-ding beschadigd wordt.

Hoedenplank verwijderen

Ga als volgt te werk:

– maak de uiteinden van de twee trek-stangen (A-fig. 20) voor de hoeden-plank (B) los door de ogen (C) van depennen (D) te schuiven;

– maak de pennen (A-fig. 21) aan debuitenzijde van de hoedenplank los uit debijbehorende zittingen (B) in de zijsteu-nen en verwijder vervolgens de hoeden-plank via de buitenzijde.

De hoedenplank kan vervolgens op tweemanieren worden opgeborgen:

– dwars in de bagageruimte, zoals isaangegeven in fig. 22;

– dwars tussen de rugleuningen van devoorstoelen en de naar voren geklapteachterbank als u de bagageruimte geheelwilt benutten (zie fig. 26).

fig. 20

A0A1004m

fig. 21

A0A0028m

Als u zware voorwerpenin de bagageruimte ver-

voert en u ‘s nachts rijdt, moet ucontroleren of de hoogterege-laars van de koplampen in dejuiste stand staan (zie de para-graaf “Koplampen”).

ATTENTIE

BAGAGERUIMTE VERGROTEN

De achterbank is in delen neerklapbaar,zodat de bagageruimte volledig of gedeel-telijk kan worden vergroot door één vande delen afzonderlijk om te klappen,waardoor diverse beladingsmogelijkhedenontstaan aangepast aan het aantal inzit-tenden op de achterbank.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 21

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

22

– zet de hoofdsteunen in de hoogstestand, druk beide knoppen (A-fig. 24)naast de twee steunen in en trek de hoofd-steunen omhoog uit de rugleuning;

– plaats de veiligheidsgordels opzij encontroleer daarbij of de gordelbanden nietgespannen zijn of gedraaid zitten;

– trek de borghendels (A-fig. 25) vande rugleuningen omhoog en kantel de rug-leuningen naar voren, zodat een vlakkelaadvloer (fig. 26) ontstaat.

Gedeeltelijke vergroting

Ga voor het gedeeltelijk neerklappen alsvolgt te werk:

– klap de gewenste zitting naar vorenmet behulp van de lus in het midden vande zitting;

– zet de hoofdsteun geheel omhoog,druk beide knoppen van beide steunen inen verwijder de hoofdsteun door dezeomhoog te trekken;

– plaats de veiligheidsgordel opzij encontroleer of de gordel niet gespannen isof gedraaid zit;

– trek de borghendel van de rugleuning(A-fig. 25) omhoog en kantel de rug-leuning naar voren.

fig. 24

A0A1005m

fig. 25

A0A1065m

Maximale vergroting

Ga als volgt te werk:

– plaats de sluitingen van de veilig-heidsgordels (A-fig. 23) in de uitsparin-gen (B) in de zitting;

– trek aan de handgrepen in het middenvan de zittingen en klap de zittingen naarvoren;

fig. 23

A0A0029m

fig. 22

A0A1003m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 22

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

23

HOOFDSTEUNVERSTELLING(fig. 27)

De auto is uitgerust met hoofdsteunenvoor de twee zitplaatsen aan de zijkant envoor de zitplaats in het midden.

De hoofdsteun kan in twee standen(hoog/laag) worden gezet, afhankelijkvan de lengte van de passagier.

U kunt de hoofdsteun verwijderen, zoalshiervoor is beschreven (zie “Bagage-ruimte vergroten”).

fig. 27

A0A1006m

fig. 28

A0A0036m

CENTRALE ARMSTEUN (fig. 28)

De armsteun (A) (aanwezig op enkeleuitvoeringen) kan omlaag worden gezet,zoals in de afbeelding is aangegeven.

Let erop dat de hoofd-steunen zo zijn ingesteld

dat ze het hoofd steunen en nietde nek. Alleen in deze positiebieden ze bescherming, wanneerde auto van achteren wordt aan-gereden.

ATTENTIEAchterbank in de stand voor nor-maal gebruik zetten

Ga als volgt te werk:

– plaats de veiligheidsgordels opzij encontroleer of de gordels niet gespannenzijn of gedraaid zitten;

– plaats de rugleuningen omhoog endruk de leuningen naar achteren, totdatbeide borgmechanismen hoorbaar inklik-ken. Controleer of de “rode band” op debovenzijde van de hendels (B-fig. 25)niet meer zichtbaar is. Als de “rode band”zichtbaar is, dan is de rugleuning nietgoed vergrendeld;

– houd de veiligheidsgordel voor de mid-delste zitplaats omhoog en zet de zittin-gen horizontaal;

– plaats de hoofdsteunen terug door desteunen in de zittingen te steken.

fig. 26

A0A0032m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 23

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

24 fig. 31

A0A0328m

STUURWIELVERSTEL-LING

De stand van het stuurwiel kan door debestuurder zowel axiaal als verticaal wor-den versteld.

Ontgrendel hiervoor de hendel (A-fig.32) door de hendel in de richting van hetstuurwiel te trekken.

Zet het stuurwiel in de gewenste standen druk de hendel geheel naar voren.

fig. 32

A0A1049m

Het stuur mag alleenworden versteld als de

auto stilstaat.

ATTENTIE

Het is streng verboden omde-/montagewerkzaam-

heden uit te voeren, waarvoor wij-zigingen in de stuurinrichting of destuurkolom vereist zijn (bijv. bijmontage van een diefstal beveili-ging). Hierdoor kunnen de presta-ties van het systeem, de garantieen de veiligheid in gevaar wordengebracht en voldoet de auto nietmeer aan de typegoedkeuring.

ATTENTIE

BAGAGENET

Het bagagenet is alleen op enkele uit-voeringen beschikbaar en dient voor hetop zijn plaats houden van lading en/ofhet transport van lichte voorwerpen. Infig. 29, 30, 31 zijn de verschillendebevestigingsmogelijkheden van het net inde bagageruimte aangegeven.

fig. 29

A0A0326m

fig. 30

A0A0327m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 24

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

25

Inklappen (fig. 35)

– De spiegel kan (bijv. bij nauwe door-gangen) worden ingeklapt van stand (A)naar stand (B).

fig. 35

A0A0041m

BUITENSPIEGELS

Elektrische verstelling (fig. 34)

– kies met de keuzeschakelaar (A) degewenste spiegel (rechts of links);

– plaats knop (B) in één van de vierrichtingen, waardoor de hiervoor gekozenspiegel wordt versteld;

– zet de keuzeschakelaar (A) in demiddelste stand om de verstelling te blok-keren.

BELANGRIJK Verstellen is alleenmogelijk als de contactsleutel in standMAR staat.

fig. 34

A0A0040m

Als u rijdt, moeten despiegels altijd in stand (A)

staan.

ATTENTIE

De spiegel aan debestuurderszijde is bol,

waardoor de afstandswaar-neming iets wordt beïnvloed.

ATTENTIE

SPIEGELS VERSTELLEN

BINNENSPIEGEL

De spiegel is voorzien van een beveili-gingsmechanisme, waardoor de spiegel bijeen krachtige botsing losschiet. Met hethendeltje (A-fig. 33) kan de spiegel intwee standen worden gezet: normaal ofanti-verblindingsstand.

Enkele uitvoeringen voor bepaalde mark-ten beschikken over een spiegel die zichautomatisch aanpast aan het gebruikoverdag of ‘s nachts.

fig. 33

A0A0039m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 25

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

26 fig. 37

A0A0043m

ELEKTRISCHE RUITBE-DIENING

BELANGRIJK Als de contactsleutel inde stand STOP staat of is uitgenomen,dan kunnen de ruiten nog ongeveer 3minuten worden bediend. Als een portierwordt geopend, dan wordt het systeemechter onmiddellijk uitgeschakeld.

3-DEURS UITVOERINGEN

Bestuurderszijde (fig. 37)

Op het portierpaneel aan bestuurderszij-de zijn de bedieningsschakelaars gemon-teerd waarmee u, als de contactsleutel instand MAR staat, de zijruiten bedient:A - zijruit linksvoorB - zijruit rechtsvoor.Druk op de schakelaar om de ruit te ope-

nen. Trek aan de schakelaar om de ruit tesluiten.

BELANGRIJK De ruit aan de bestuur-derszijde kan “automatisch” worden geopend en gesloten. Hiervoor hoeft u deboven- of onderzijde van de schakelaarslechts kort in te drukken om de ruitgeheel te openen of te sluiten: de ruit stoptin de gewenste stand als u de schakelaarnogmaals kort aan de boven- of onderzijdeindrukt.

Ontwaseming/ontdooiing (fig. 36)

De elektrisch verstelbare buitenspiegelszijn voorzien van verwarmingselementen,die worden ingeschakeld als de achterruit-verwarming met de knop (A) wordt inge-schakeld. Met de elementen worden despiegels ontwasemd of ontdooid.

BELANGRIJK De functie is voorzienvan een tijdschakeling, waardoor de func-tie na enige minuten automatisch wordtuitgeschakeld.

fig. 36

A0A0042m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 26

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

27

5-DEURS UITVOERINGEN

Bestuurdersportier (fig. 39)

Op het portierpaneel aan bestuurderszij-de zijn bedieningsschakelaars gemonteerdwaarmee u, als de contactsleutel in standMAR staat, de zijruiten bedient:

A – bediening zijruit linksvoor/ links-achter

B – bediening zijruit rechtsvoor/ rechts-achter

Druk op de schakelaar om de ruit te ope-nen. Trek aan de schakelaar om de ruit tesluiten.

BELANGRIJK De ruit aan de bestuur-derszijde kan “automatisch” worden geopend en gesloten. Hiervoor hoeft u deboven- of onderzijde van de schakelaarslechts kort in te drukken om de ruitgeheel te openen of te sluiten: de ruit stoptin de gewenste stand als u de schakelaarnogmaals kort aan de boven- of onderzijdeindrukt.

Onzorgvuldig gebruik vande elektrische ruitbedie-

ning kan gevaarlijk zijn.Controleer voor en tijdens hetbedienen van de ruit altijd of depassagiers niet kunnen wordenverwond door de bewegende rui-ten, hetzij direct door contact metde ruit, hetzij door voorwerpendie door de ruit worden meege-sleept of geraakt. Verwijder altijdde sleutel uit het contactslot als ude auto verlaat, om te voorkomendat een onverwachtse inschake-ling van de elektrische ruitbedie-ning gevaar oplevert voor de ach-tergebleven passagiers.

ATTENTIE

BELANGRIJK Bij bepaalde uitvoerin-gen kunt u, nadat de portieren zijn ont-grendeld, door de betreffende drukknopop de afstandsbediening ongeveer 2seconden ingedrukt te houden de ruitenopenen. De knop op de afstandsbedieningmoet ingedrukt worden gehouden, totdatde ruiten geheel geopend/gesloten zijn;als de knop eerder wordt losgelaten, danblijven de ruiten staan in de stand waarinze zich op dat moment bevinden.

fig. 38

A0A0044m

Passagierszijde (fig. 38)

Met de schakelaar (A) kan de ruit aande passagierszijde worden bediend.

BELANGRIJK De ruit aan de passa-gierszijde kan alleen “automatisch” wor-den geopend.

Houd de schakelaar nietingedrukt als de ruit geheelgesloten of geopend is.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 27

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

28

VEILIGHEIDSGORDELS

GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS

Ga goed rechtop zitten, steun tegen derugleuning en leg dan de gordel om.

Trek de gordel uit en maak de gordelvast door de gesp (A-fig. 40) in de slui-ting (B) te drukken, totdat hij hoorbaarblokkeert.

Als tijdens het uittrekken van de gordelde rolautomaat blokkeert, laat dan de gor-del een stukje teruglopen en trek de gor-del vervolgens weer geleidelijk uit.

Druk, om de gordel los te maken, op deknop (C). Begeleid de gordel tijdens hetteruglopen om te voorkomen dat de gor-delband draait.

fig. 40

A0A0045m

Via de rolautomaat wordt de lengte vande gordel automatisch aangepast aan hetpostuur van de drager, waarbij voldoendebewegingsruimte overblijft.

Als de auto op een steile helling staat,kan de rolautomaat blokkeren; dit is eennormaal verschijnsel. Bovendien blokkeertde rolautomaat als u de gordel snel uit-trekt. Hij blokkeert ook bij hard remmen,botsingen en bij hoge snelheden in boch-ten.

Druk tijdens het rijdenniet op de knop (C).

ATTENTIE

fig. 41

A0A1008m

fig. 39

A0A1007m

Alleen aanwezig op bepaalde uitvoeringen:C – blokkering van de bedieningsschake-

laars voor de ruiten achter (als de bedie-ningsschakelaars achter zijn uitgeschakeld,dan brandt het lampje in de schakelaar; alsde schakelaar opnieuw wordt ingedrukt, dankunnen de bedieningsschakelaars achterweer worden gebruikt).D – (REAR) wisselschakelaar voor/ach-

ter voor de ruitbediening (als het lampje in deschakelaar brandt, dan kunnen met de scha-kelaars (A) en (B) de ruiten achter wordenbediend; als het lampje uit is, dan kunnen deruiten voor worden bediend).

Voorportier passagierszijde en (bijenkele uitvoeringen) achterportie-ren (fig. 38)

Op het sierpaneel van elk portier bevindtzich een drukschakelaar (A) voor de ruitbe-diening van de bijbehorende ruit. BELANGRIJK De ruit aan de passagiers-

zijde kan alleen “automatisch” worden geopend.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 28

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

29

Als de zitplaatsen achter niet wordenbezet, gebruik dan de uitsparingen in derugleuning van de achterbank om de slui-tingen en de gordels op te bergen.

Bedenk dat achterpassa-giers die geen gordel dra-

gen tijdens een ernstig ongeval,niet alleen zelf aan gevaar wor-den blootgesteld maar ookgevaar opleveren voor de inzit-tenden voor.

ATTENTIE

fig. 42

A0A1074m

De rugleuning is goedvergrendeld als de “rode

band” (B-fig. 42) op de hendels(A) voor het neerklappen van derugleuning niet meer zichtbaar is.Als de “rode band” zichtbaar is,dan is de rugleuning niet goedvergrendeld. Als de rugleuning inde normale gebruiksstand wordtgezet, controleer dan of de rug-leuning hoorbaar vergrendelt.

ATTENTIEControleer of de rugleu-ning aan beide zijden goed

vergrendeld is (“rode band” (B-fig.42) niet zichtbaar) om tevoorkomen dat in geval vanbruusk remmen, de rugleuningnaar voren kan klappen en depassagiers kan verwonden.

ATTENTIE

Plaats de veiligheidsgor-dels op de juiste wijze

terug als de achterbank weer inrechte stand wordt gezet, zodatze altijd direct klaar voor gebruikzijn.

ATTENTIE

Voor maximale bescher-ming moeten de veilig-

heidsgordels van de zitplaatsenachter worden omgelegd zoals isaangegeven in fig. 41.

ATTENTIE

De middelste zitplaats is net als de zij-zitplaatsen uitgerust met een driepunts-veiligheidsgordel met oprolautomaat(fig. 41).

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 29

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

30

HOOGTEVERSTELLING VAN DEVEILIGHEIDSGORDELS VOOR(optional voor bepaalde uitvoerin-gen/markten)

De hoogte van de gordel voor moet altijdzijn afgestemd op het postuur van de inzit-tende. Dankzij deze voorzorgsmaatregelwerkt de gordel beter en is het risico opverwondingen tijdens een botsing geringer.

De gordel is goed afgesteld als hij overde schouder halverwege tussen nek en uit-einde van de schouder ligt.

fig. 43

A0A0419m

Controleer na het afstel-len altijd of de geleide-

beugel van de hoogteverstelling(B-fig. 43) in een van de vasteposities is geblokkeerd. Drukhiervoor bij losgelaten knop (A-fig. 43) de beugel verder omlaagzodat het mechanisme vergren-delt in een van de vaste standen,als dit nog niet het geval was.

ATTENTIE

De veiligheidsgordelsmogen alleen worden

versteld als de auto stilstaat.

ATTENTIE

TREKKRACHTBEGRENZERS

Om de passieve veiligheid te vergroten,zijn de veiligheidsgordels voor voorzienvan trekkrachtbegrenzers die de belastingop de schouders doseert als de gordelwordt aangetrokken.

Het bovenste bevestigingspunt van deveiligheidsgordels voor kan in verschillen-de standen worden gezet. Hierdoor is degordel in hoogte verstelbaar.

Druk om de hoogte te regelen knop (A-fig. 43) van het blokkeermechanisme inen verplaats tegelijkertijd het bevesti-gingspunt (B) in de gewenste richting.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 30

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

31

GORDELSPANNERS

Voor een nog effectievere beschermingzijn de veiligheidsgordels voor van de autovoorzien van gordelspanners. Dit systeemtrekt bij een heftige botsing de gordelenige centimeters aan. Op deze wijzeworden de inzittenden veel beter op hunplaats gehouden en wordt de voorwaartsebeweging beperkt.

Het blokkeren van de veiligheidsgordelgeeft aan dat de gordelspanner in werkingis geweest; de gordel wordt niet meeropgerold, ook niet als hij wordt begeleid.

BELANGRIJK Voor een maximalebescherming door de gordelspanners moetde veiligheidsgordel zo worden omgelegddat hij goed aansluit op borst en bekken.

Er kan een beetje rook ontsnappen.Deze rook is niet schadelijk en duidt nietop brand.

De gordelspanner behoeft geen enkelonderhoud of smering. Elke veranderingvan de oorspronkelijke staat zal de doel-matigheid verminderen. Als de gordel-spanner door extreme natuurlijke omstan-digheden (overstromingen, zeestormen)met water en modder in contact isgeweest, dan moet de spanner wordenvervangen.

Werkzaamheden waar-bij stoten, sterke trillin-gen of verhitting (maxi-

maal 100°C gedurende ten hoog-ste 6 uur) optreden, kunnen degordelspanner beschadigen ofactiveren. Bij die omstandighedenhoren niet trillingen die voortge-bracht worden door een slechtwegdek of door contacten metkleine obstakels zoals trottoirs.Wendt u altijd tot de Alfa Romeo-dealer.

De gordelspanner werktslechts eenmaal. Als de

gordelspanners hebben gewerkt,moet u zich tot de Alfa Romeo-dealer wenden om de spanners telaten vervangen. De geldigheidvan het systeem staat vermeldop een plaatje dat zich op het lin-ker portier ter hoogte van hetslot bevindt: Laat aan het eindevan deze termijn het systeemdoor de Alfa Romeo-dealer ver-vangen.

ATTENTIE

Het is streng verboden degordelspanners te demon-

teren of open te maken.Werkzaamheden aan de veilig-heidsgordels en gordelspannersmoeten worden uitgevoerd doorgekwalificeerd personeel. Wendtu altijd tot de Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 31

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

32

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS

De bestuurder is verplicht zich te houdenaan de wettelijke voorschriften metbetrekking tot het verplichte gebruik vande veiligheidsgordels (en de inzittendenerop attent te maken).

Leg de veiligheidsgordel altijd om voor-dat u vertrekt.

fig. 44

A0A0050m

Voor maximale veiligheidmoet u de rugleuning

rechtop zetten, tegen de leuningaan gaan zitten en de gordel goedlaten aansluiten op borst en bek-ken. Draag altijd veiligheidsgor-dels, zowel voor als achter in deauto! Rijden zonder veiligheids-gordels vergroot het risico opernstig letsel of dodelijke afloopbij een ongeval.

ATTENTIE

De gordelband mag nooitgedraaid zijn. Het diago-

nale gordelgedeelte moet via hetmidden van de schouder schuinover de borst liggen. Het horizon-tale gordelgedeelte moet overhet bekken (fig. 44) en niet overde buik liggen. Gebruik geenvoorwerpen (wasknijpers, klem-men enz.) die een goed aansluitenvan de gordel op het lichaam ver-hinderen.

ATTENTIEHet is streng verbodenonderdelen van de veilig-

heidsgordels of gordelspannerste demonteren of open te maken.Werkzaamheden aan de veilig-heidsgordels en gordelspannersmoeten worden uitgevoerd doorgekwalificeerd personeel. Wendtu altijd tot de Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

Als de gordel aan eenzware belasting wordt

blootgesteld (bijvoorbeeld tijdenseen ongeval), dan moet de gordelsamen met de verankeringen,bevestigingspunten en de even-tueel gemonteerde gordelspan-ners worden vervangen. Ook alsde schade niet zichtbaar is, dankan de gordel toch verzwakt zijn.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 32

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

33

Ook vrouwen die in verwachting zijnmoeten een gordel dragen: ook voor hen(zowel voor de aanstaande moeder alshet kind) is de kans op letsel bij een onge-val kleiner als ze een gordel dragen.

Uiteraard moeten zwangere vrouwenhet onderste deel van de gordel meer naarbeneden omleggen, zodat de gordelonder de buik langs loopt (fig. 46).

HOE U DE VEILIGHEIDSGOR-DELS IN OPTIMALE STAAT HOUDT

– Zorg dat de gordel goed uitgetrokkenen niet gedraaid is; controleer ook of deoprolautomaat zonder haperingen werkt.

– Vervang de gordels na een ongeval,ook al zijn ze ogenschijnlijk niet bescha-digd. Vervang de gordels ook als de gor-delspanners in werking zijn geweest.

– U kunt de gordels met de hand was-sen met warm water en een neutralezeep. Spoel ze uit en laat ze in de scha-duw drogen. Gebruik geen bijtende, ble-kende of kleurende middelen. Vermijd hetgebruik van alle chemische producten diehet weefsel kunnen aantasten.

– Voorkom dat vocht in de oprolauto-maat komt: de werking van de oprolauto-maten is alleen gegarandeerd, als ze nietnat zijn geweest.

– Vervang de gordels bij tekenen vanslijtage of beschadigingen.

fig. 45

A0A0051m

fig. 46

A0A0052m

Iedere gordel dientslechts ter bescherming

van een enkel persoon: gebruikde gordel niet voor een kind datbij een volwassene op schoot zit,waarbij de gordel beiden zoumoeten beschermen (fig. 45).Plaats bovendien geen enkelvoorwerp tussen de gordel en hetlichaam van een inzittende.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 33

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

34

KINDEREN VEILIG VERVOEREN Voor optimale bescherming bij een onge-val moeten alle inzittenden zittend reizenen beschermd worden door goedgekeurdeveiligheidssystemen.

Dit geldt met name voor kinderen.

Dit is een wettelijk voorschrift volgensrichtlijn 2003/20/EU in alle lidstatenvan de Europese Unie.

Het hoofd van kleine kinderen is in ver-houding met de rest van het lichaam gro-ter en zwaarder dan dat van volwassenen,terwijl spieren en botstructuur nog niet vol-ledig zijn ontwikkeld. Daarom moetenkleine kinderen door andere systemenbeschermd worden dan door de veilig-heidsgordels.

fig. 47

A0A0388m

ZEER GEVAARLIJKAls het absoluut

noodzakelijk is een kind op de pas-sagiersstoel voor te vervoeren, ineen kinderzitje dat achterstevorenis geplaatst, moet de frontairbagaan de passagierszijde worden uit-geschakeld met de sleutelschake-laar. Controleer direct of de airbagdaadwerkelijk is uitgeschakeld: hetwaarschuwingslampje F op hetinstrumentenpaneel moet continubranden (zie de paragraaf “Front-airbag passagierszijde”).Bovendien moet de stoel zo vermogelijk naar achteren zijn gescho-ven om te voorkomen dat het kin-derzitje eventueel in aanrakingkomt met het dashboard.

ATTENTIEMonteer absoluut geenkinderzitje achterste-

voren op de passagiersstoel voorals de frontairbag aan passa-gierszijde is ingeschakeld. Als bijeen ongeval de airbag in werkingtreedt (opblaast), kan dit ernstigletsel en zelfs de dood tot gevolghebben, ongeacht de zwaarte vanhet ongeluk. Wij raden u aan kin-deren altijd in een kinderzitje opde zitplaatsen achter te vervoe-ren, omdat die plaatsen bij eenongeval de meeste beschermingbieden.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 34

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

35

De resultaten van onderzoek naar de opti-male bescherming van kleine kinderen zijnverwerkt in de Europese ECE/R44-voor-schriften die wettelijk verplicht zijn. De sys-temen zijn onderverdeeld in vijf groepen:

Groep 0 gewicht tot aan 10 kg

Groep 0 gewicht tot aan 13 kg

Groep 1 gewicht: 9-18 kg

Groep 2 gewicht: 15-25 kg

Groep 3 gewicht: 22-36 kg

Zoals u ziet is er een gedeeltelijke overlap-ping tussen de groepen; daarom zijn in dehandel systemen verkrijgbaar die geschiktzijn voor verschillende gewichtsgroepen(fig. 47).

Alle systemen moeten zijn voorzien van detypegoedkeuring en van een goed vastge-hecht plaatje met het controlemerk, databsoluut niet mag worden verwijderd.

Kinderen met een lengte van meer dan1,50 m worden, met betrekking tot de vei-ligheidssystemen, gelijkgesteld met volwas-senen en moeten dan ook normaal de vei-ligheidsgordels omleggen.

In het Alfa Romeo Lineaccessori-program-ma zijn kinderzitjes opgenomen voor elkegewichtsgroep, die speciaal ontworpen enontwikkeld zijn voor de Alfa Romeo-model-len.

GROEP 0 en 0+Kinderen tot 13 kg moeten achterstevoren

(fig. 48) worden vervoerd in wiegjes, diehet achterhoofd steunen en er voor zorgendat bij abrupte snelheidswisselingen de nekniet wordt belast.

Het wiegje moet op zijn plaats wordengehouden door de veiligheidsgordel, zoals inde afbeelding is aangegeven, en het kindmoet op zijn beurt worden beschermd doorde gordel van het wiegje zelf.

GROEP 1

Kinderen met een gewicht tussen 9 en18 kg moeten worden vervoerd in kinder-zitjes met een kussen die naar voren (fig.49) zijn gekeerd, waarbij de veiligheids-gordel van de auto zowel het kinderzitjeals het kind op zijn plaats moet houden.

fig. 48

A0A0389m

fig. 49

A0A0390m

De afbeelding dient alleenter illustratie van de beves-

tiging. Houdt u voor de montagevan het kinderzitje aan de instruc-ties. De fabrikant is verplicht dezeinstructies bij te leveren.

ATTENTIEDe afbeelding dient alleenter illustratie van de beves-

tiging. Houdt u voor de montagevan het kinderzitje aan de instruc-ties. De fabrikant is verplicht dezeinstructies bij te leveren.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 35

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

36

GROEP 2

Kinderen met een gewicht tussen 15 en25 kg kunnen direct door de veiligheids-gordels van de auto worden beschermd.Kinderen moeten zo in de kinderzitjesworden geplaatst, dat het diagonale gor-delgedeelte schuin over de borst en nietlangs de nek ligt. Het horizontale gordel-gedeelte moet over het bekken en nietover de buik van het kind liggen (fig.50).

GROEP 3Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en

36 kg is de borstomvang van dien aard datde kinderen gewoon tegen de rugleuningkunnen steunen en niet meer in een kinder-zitje hoeven te worden vervoerd.

In fig. 51 wordt een voorbeeld gegevenvan de juiste positie van het kind op de ach-terbank.

Kinderen die langer zijn dan 1,50 m kun-nen net zoals volwassenen de veiligheidsgor-dels omleggen.

fig. 50

A0A0391m

fig. 51

A0A0392m

Er bestaan kinderzitjes diegeschikt zijn voor de

gewichtsgroepen 0 en 1. Deze kin-derzitjes kunnen worden bevestigdaan de veiligheidsgordels achter enhebben zelf gordels om het kind tebeschermen. Vanwege het gewichtkan het gevaarlijk zijn als ze ver-keerd worden gemonteerd (bijvoor-beeld als een kussen tussen het kin-derzitje en de veiligheidsgordelsvan de auto wordt geplaatst).Houdt u voor de montage strikt aande bijgeleverde instructies.

ATTENTIE

De afbeelding dient alleenter illustratie van de beves-

tiging. Houdt u voor de montagevan het kinderzitje aan de instruc-ties. De fabrikant is verplicht dezeinstructies bij te leveren.

ATTENTIEDe afbeelding dient alleenter illustratie van de beves-

tiging. Houdt u voor de montagevan het kinderzitje aan de instruc-ties. De fabrikant is verplicht dezeinstructies bij te leveren.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 36

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

37

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN KINDERZITJES

De Alfa 147 voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in deauto. Zie de volgende tabel:

Achterbank 3- en 5-deurs uitvoeringen

Legenda:

U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.

L = geschikt voor kinderzitjes die speciaal ontworpen zijn voor de vermelde groep. Deze kinderzitjes zijn opgenomen in het Alfa RomeoLineaccessori-programma.

U

U

U

U

U

U

U

U

L

L

L

L

tot 13 kg

9 - 18 kg

15 - 25 kg

22 - 36 kg

Groep Gewicht ZITPLAATS

Passagier voor Passagier achter Passagier achter aan de zijkant in het midden

(3-puntsgordel)

Groep 0, 0+

Groep 1

Groep 2

Groep 3

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 37

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

38

Hieronder zijn de richtlijnen vooreen veilig vervoer van kinderenaangegeven:

1) Monteer het kinderzitje op een vande zitplaatsen achter, omdat die plaatsenbij een ongeval de meeste beschermingbieden.

2) Controleer bij een uitschakelbare pas-sagiersairbag (optional op bepaalde uit-voeringen/markten) altijd of het waar-schuwingslampje F op het instrumen-tenpaneel de uitschakeling bevestigt.

3) Houdt u bij de montage van het kin-derzitje strikt aan de instructies. De fabri-kant is verplicht deze instructies bij televeren. Bewaar de instructies samen methet instructieboekje in de auto. Monteergeen gebruikte kinderzitjes waarvan degebruiksaanwijzingen ontbreken.

4) Controleer of de gordels goed zijnvastgemaakt door aan de gordelband tetrekken.

5) In elk kinderzitje kan slechts eenkind vervoerd worden: vervoer nooit tweekinderen in een zitje.

6) Controleer altijd of de gordel nietlangs de nek van het kind loopt.

7) Zorg er tijdens de rit voor dat het kindgeen afwijkende houding aanneemt of degordels losmaakt.

8) Vervoer kinderen nooit in uw armen,ook geen pasgeboren kinderen. Niemandis sterk genoeg om ze bij een ongeval vastte houden.

9) Na een ongeval moet het zitje dooreen nieuw exemplaar worden vervangen.

FRONTAIRBAGS EN ZIJ-AIRBAGS

De auto is uitgerust met frontairbags aanbestuurders- (fig. 52) en aan passagiers-zijde (fig. 53), sidebags (fig. 54) enheadbags (fig. 55).

fig. 52

A0A1009m

fig. 53

A0A0057m

Monteer absoluut geenkinderzitje achterstevo-

ren op de passagiersstoel voorals de frontairbag aan passa-gierszijde is ingeschakeld. Als bijeen ongeval de airbag in werkingtreedt (opblaast), kan dit ernstigletsel en zelfs de dood tot gevolghebben, ongeacht de zwaarte vanhet ongeluk. Wij raden u aan kin-deren altijd in een geschikt kin-derzitje op de zitplaatsen achterte vervoeren, omdat die plaatsenbij een ongeval de meestebescherming bieden.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 38

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

39

De airbag bestaat uit een opblaasbaarluchtkussen dat in een daarvoor bestemderuimte is geplaatst:

– in het midden van het stuurwiel aanbestuurderszijde;

– een luchtkussen met een groter volumein het dashboard aan de passagierszijde.

De frontairbag (bestuurder en passagier)is een veiligheidsvoorziening die onmiddel-lijk in werking treedt bij middelzware enzware frontale botsingen, door het opblazenvan een luchtkussen tussen de inzittende enhet stuurwiel of het dashboard.

Bij een ongeval verwerkt een regeleenheidde gegevens van een vertragingssensor enzorgt ervoor, indien nodig, dat het kussenwordt opgeblazen.

Het kussen blaast onmiddellijk op, waar-door het lichaam wordt opgevangen en dekans op letsel beperkt wordt. Direct daarnaloopt het kussen weer leeg.

De frontairbag (bestuurder en passagier)is geen vervanging voor de veiligheidsgor-dels, maar een aanvulling. Draag dus altijdveiligheidsgordels. Bovendien is het dragenvan veiligheidsgordels wettelijk verplicht inEuropa (en in de meeste landen daarbui-ten).

Bij een ongeval kan een inzittende diegeen veiligheidsgordel heeft omgelegd, incontact komen met een airbag die nog nietvolledig opgeblazen is. Hierdoor wordt deinzittende minder door de airbagbeschermd.

Bij frontale botsingen worden de inzitten-den beschermd door de frontairbags. Als de

airbags niet worden geactiveerd bij anderesoorten botsingen (zijdelingse aanrijdingen,botsingen van achter, over de kop slaanenz), betekent dit niet dat het systeem nietgoed functioneert.

Bij botsingen tegen makkelijk vervormba-re objecten (verkeerspalen, sneeuw- of ijs-ophopingen enz), of met een ander deelvan de auto dan het front (bijv. als het voor-spatbord tegen de vangrail komt) of als deauto onder andere auto’s of veiligheidsvoor-zieningen schuift (bijvoorbeeld onder eenvrachtwagen of de vangrail), wordt de air-bag niet geactiveerd omdat geen enkeleaanvullende bescherming wordt geboden opde veiligheidsgordels.

Als de airbag in deze gevallen niet geacti-veerd wordt, betekent dit niet dat het sys-teem niet goed functioneert.

FRONTAIRBAGS

Beschrijving en werking

De frontairbag (bestuurder en passagier)is een veiligheidsvoorziening die onmid-dellijk in werking treedt bij een frontalebotsing.

fig. 54

A0A1010m

fig. 55

A0A1011m Plaats geen stickers ofandere objecten op het

stuurwiel, op het deksel van de air-bagmodule aan de passagierszijdeof op de zijranden van de hemelbe-kleding. Plaats geen voorwerpenop het dashboard aan de passa-gierszijde (bijv. een mobiele tele-foon), omdat deze het correct ope-nen van de airbag aan passagiers-zijde kunnen hinderen en de inzit-tenden ernstig kunnen verwonden.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 39

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

40

FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE

De frontairbag aan passagierszijde is ont-wikkeld om de bescherming te verbeterenvan een inzittende voor met omgelegde vei-ligheidsgordel. Als de airbag volledig opge-blazen is, vult deze het grootste deel van deruimte tussen het dashboard en de passagier.

fig. 56

A0A0061m

FRONTAIRBAG AAN PASSA-GIERSZIJDE HANDMATIG UITSCHAKELEN(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

Als het absoluut noodzakelijk is een kindop de passagiersstoel voor te vervoeren, kande frontairbag aan passagierszijde wordenuitgeschakeld.

U schakelt de airbag uit door de contact-sleutel, met het contactslot in stand STOP,in de daarvoor bestemde sleutelschakelaar,rechts van het dashboard, te steken (fig.56). De schakelaar is alleen bereikbaar bijgeopend portier.

De sleutelschakelaar (fig. 56) heefttwee standen:

1) Frontairbag aan passagierszijde inge-schakeld (stand ONP): lampje op het in-strumentenpaneel is gedoofd; het is abso-luut verboden kinderen op de passagiers-stoel voor te vervoeren.

2) Frontairbag aan passagierszijde uitge-schakeld (stand OFFF): lampje op hetinstrumentenpaneel brandt; het is mogelijkkinderen op de passagiersstoel voor te ver-voeren, waarbij ze beschermd moeten wor-den door passende universele systemen.

Het waarschuwingslampje F op hetdashboard blijft continu branden, totdat deairbag aan passagierszijde opnieuw wordtingeschakeld.

De uitschakeling van de frontairbag aanpassagierszijde heeft geen invloed op dewerking van de zij-airbag.

De sleutel kan bij geopend portier in bei-de standen in de schakelaar worden gesto-ken of worden uitgenomen.

Bedien de schakelaar alleenals de motor uit staat en de

contactsleutel is uitgenomen.

ATTENTIE

ZEER GEVAARLIJK:De auto is uitgerust

met een airbag aan de passagierszij-de. Monteer absoluut geen kinder-zitje achterstevoren op de passa-giersstoel voor als de airbag aanpassagierszijde is ingeschakeld. Alsbij een ongeval de airbag in werkingtreedt (opblaast), kan dit ernstigletsel en zelfs de dood tot gevolghebben. Als er geen andere moge-lijkheid is, moet in ieder geval de air-bag aan passagierszijde uitgescha-keld worden (optional voor bepaal-de uitvoeringen/markten) als hetkinderzitje op de passagiersstoelvoor wordt geplaatst. Bovendienmoet de stoel zo ver mogelijk naarachteren zijn geschoven om te voor-komen dat het kinderzitje eventueelin aanraking komt met het dash-board. Ook als het niet wettelijkverplicht is, raden wij u aan, vooreen optimale bescherming van devolwassenen, de airbag onmiddellijkweer in te schakelen zodra geen kin-deren meer vervoerd worden.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 40

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

41

BELANGRIJK De frontairbags en/ofzij-airbags kunnen worden geactiveerd bijzware botsingen of als de auto aan deonderzijde wordt geraakt, bijvoorbeeld bijzware botsingen tegen treden of stoepran-den of obstakels op het wegdek of als deauto terecht komt in grote gaten of verzak-kingen in het wegdek.

BELANGRIJK Als de airbag in werkingtreedt, ontsnapt een beetje rook. Deze rookis niet schadelijk en duidt niet op brand;bovendien kan het oppervlak van het opge-blazen kussen en het interieur van de autobedekt zijn met een laagje poeder: dit poe-der kan de huid en de ogen irriteren. Als uhiermee in aanraking bent gekomen, moetu zich met neutrale zeep en water wassen.

ZIJ-AIRBAGS (SIDEBAGS - HEADBAGS)

De zij-airbags beschermen de inzitten-den bij middelzware en zware zijdelingseaanrijdingen.

Ze bestaan uit twee verschillende, zichsnel opblazende kussens:

– de sidebag is in de rugleuning van destoelen voor geplaatst, waardoor het kus-sen ten opzichte van de inzittende altijdde optimale positie inneemt, ongeacht destand van de stoel;

– de headbag is een “gordijn”-systeemen bevindt zich in de hemelbekleding aande zijkant; de headbag is afgedekt meteen afwerklijst, waardoor het kussen naarbeneden wordt opgeblazen. Deze uitvoe-ring is ontwikkeld om bescherming te bie-den aan het hoofd en zorgt ervoor dat deinzittenden voor en achter tijdens een zij-delingse botsing maximaal zijnbeschermd, dankzij het grote effectieveoppervlak.

Bij een zijdelingse aanrijding verwerktde centrale regeleenheid de informatievan een vertragingssensor, en zorgtervoor, indien nodig, dat het kussenopblaast.

Het kussen blaast onmiddellijk op en vultde ruimte tussen het portier van de autoen het lichaam van de inzittenden voor.Direct daarna loopt het kussen weer leeg.

Bij lichte zijdelingse botsingen (waarbijde veiligheidsgordel de inzittende op zijnplaats houdt), wordt de airbag niet geac-tiveerd. Ook daarom is het gebruik van deveiligheidsgordels absoluut noodzakelijk,want de gordel houdt de inzittende bij eenzijdelingse botsing in de juiste positie envoorkomt dat de inzittende uit de autowordt geslingerd bij zware botsingen.

De zij-airbags zijn geen vervanging voorde veiligheidsgordels, maar een aanvul-ling. Draag dus altijd veiligheidsgordels.Bovendien is het dragen van veiligheids-gordels wettelijk verplicht in Europa (en inde meeste landen daarbuiten).

De werking van de sidebags en de head-bags wordt niet uitgeschakeld als de fron-tairbag aan passagierszijde wordt uitge-schakeld, zoals beschreven in de vorigeparagraaf.

BELANGRIJK De inzittende wordt bijeen botsing optimaal door het systeembeschermd als hij/zij in de juiste positie inde stoel zit. Hierdoor kan de headbag opde juiste wijze worden opgeblazen.

Steun niet met het hoofd,de armen of de ellebogen

tegen het portier, de ruiten of inhet gebied van de headbag omverwondingen tijdens het opbla-zen te voorkomen.

ATTENTIE

Steek nooit het hoofd, dearmen of de ellebogen uit

het raam.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 41

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

42

Rijd altijd met beide han-den op de stuurwielrand,

zodat bij het in werking treden vande airbag, het systeem niet wordtgehinderd door obstakels die ern-stig letsel kunnen veroorzaken.Rijd niet met voorover gebogenlichaam, maar ga goed rechtop zit-ten en steun tegen de rugleuning.

ATTENTIE

Laat bij diefstal of eenpoging tot diefstal, bij

beschadiging of als de auto bij eenoverstroming onder water isgeweest, het airbagsysteem dooreen Alfa Romeo-dealer controleren.

ATTENTIE

Plaats geen stickers ofandere objecten op het

stuurwiel, op het deksel van de air-bagmodule aan de passagierszijdeof op de zijranden van de hemelbe-kleding. Plaats geen voorwerpen ophet dashboard aan de passagierszij-de (bijv. een mobiele telefoon),omdat deze het correct openen vande airbag aan passagierszijde kun-nen hinderen en de inzittenden ern-stig kunnen verwonden.

ATTENTIE

De levensduur en de vervangingstermijnvan de pyrotechnische lading en van hetspiraalmechanisme zijn vermeld op hetbetreffende plaatje op de voorportieren(bij het slot). Laat aan het einde van dezetermijn het systeem door de Alfa Romeo-dealer vervangen.

BELANGRIJK Na een ongeval waarbijeen of meerdere veiligheidssystemen zijngeactiveerd, dient u contact op te nemenmet de Alfa Romeo-dealer om de geacti-veerde systemen te laten vervangen en dewerking van het systeem te laten contro-leren.

Alle controlewerkzaamheden, reparatiesen vervanging van de airbag moeten doorde Alfa Romeo-dealer worden uitgevoerd.Aan het einde van de lange levensduur vanuw auto, moet u contact opnemen met deAlfa Romeo-dealer om het systeem buitenwerking te laten stellen.

Bij verkoop van de auto moet de nieuweeigenaar op de hoogte gesteld wordenvan het gebruik en de instructies. Ookmoet de nieuwe eigenaar het instructie-boekje ontvangen.

BELANGRIJK Het in werking tredenvan de gordelspanners, de frontairbags ende zij-airbags wordt door de elektronischeregeleenheid bepaald, afhankelijk van hettype ongeval. Als een van deze onderde-len niet in werking treedt, dan duidt datniet op een storing in het systeem.

ALGEMENE OPMERKINGEN

Als u de contactsleutel instand MAR draait en het

lampje ¬ gaat niet branden of blijftbranden tijdens het rijden, dan is ermogelijk een storing in de veilig-heidssystemen; in dat geval kunnende airbags of gordelspanners nietgeactiveerd worden bij een ongevalof, in een zeer beperkt aantalgevallen, niet op de juiste wijzegeactiveerd worden. Voordat u ver-der rijdt, dient u contact op tenemen met de Alfa Romeo-dealerom het systeem direct te laten con-troleren.

ATTENTIE

Bedek de rugleuning van devoorstoelen niet met hoe-

zen of kleden die niet zijn voorbe-reid op het gebruik met sidebags.

ATTENTIE

Reis niet met voorwerpenop schoot of voor de borst

en houd vooral geen pijp, potloodenz in de mond. Bij een ongevalwaarbij de airbag in werkingtreedt, kan dit ernstig letsel veroor-zaken.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 42

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

43

Bedenk dat als de con-tactsleutel in stand MAR

staat, ook bij uitgezette motor deairbags geactiveerd kunnen wor-den als de auto wordt aangere-den door een andere auto.Daarom mogen, ook als de autostilstaat, absoluut geen kinderenop de passagiersstoel voor wor-den geplaatst. Als de contactsleu-tel echter in stand STOP staat,wordt bij een ongeval geen enkelveiligheidssysteem (airbag ofgordelspanners) geactiveerd; alseen systeem niet in werkingtreedt, betekent dit niet dat hetsysteem niet goed werkt.

ATTENTIEAls u de contactsleutel instand MAR draait, gaat het

lampje F (met de schakelaar vooruitschakeling van de frontairbag aanpassagierszijde in stand ON, indienaanwezig) ongeveer 4 secondenbranden en vervolgens 4 secondenknipperen, om aan te geven datfrontairbag aan passagierszijde ende zij-airbags bij een ongeval wor-den geactiveerd. Hierna moet hetlampje doven.

ATTENTIE

De stoelen mogen niet metwater of met stoom wor-

den gereinigd (met de hand of ineen automatisch wasapparaat).

ATTENTIE

De airbag treedt in wer-king als de botsing zwaar-

der is dan een botsing waarbijalleen de gordelspanners wordengeactiveerd. Bij aanrijdingen dietussen die twee drempelwaardenin liggen, treden alleen de gordel-spanners in werking.

ATTENTIE

Haak geen harde voorwer-pen aan de kledinghaakjes

en aan de steunhandgrepen.

ATTENTIE

De airbag is geen vervan-ging voor de veiligheids-

gordels, maar een aanvulling.Omdat de frontairbags niet wor-den geactiveerd bij frontale bot-singen bij lage snelheid, bij zijde-lingse aanrijdingen en als de autoover de kop slaat, worden indeze gevallen de inzittenden uit-sluitend door de veiligheidsgor-dels beschermd. De gordels moe-ten dus altijd gedragen worden.

ATTENTIE

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 43

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

44

Grootlicht (fig. 60)

Als de draaiknop in stand 2 staat, dankan worden overgeschakeld tussen dim-en grootlicht door de hendel naar hetdashboard te drukken (vergrendeldestand). Op het instrumentenpaneel gaathet controlelampje 1 branden.

Trek de hendel naar het stuurwiel om hetdimlicht weer in te schakelen.

fig. 59

A0A0065m

fig. 60

A0A0066m

HENDELS AAN HETSTUUR

De systemen die met de hendels aan hetstuur worden bediend, kunt u alleenbedienen als de contactsleutel in de standMAR staat.

HENDEL LINKS

Met de linker hendel bedient u de bui-tenverlichting, behalve de mistlampen enmistachterlichten.

Als u de buitenverlichting inschakelt,gaan ook de verlichting van het instru-mentenpaneel en de bedieningsknoppenop het dashboard branden.

Alleen als het contactslot in stand PARKstaat, blijven de buitenverlichting en de ken-tekenverlichting branden, ongeacht de standvan de draaiknop.

Als de hendel in stand (1 of 2-fig. 62)staat, dan blijft alleen de buitenverlichting(voor en achter) resp. rechts of links branden.

Verlichting uit (fig. 57)

Als het symbool O op de draaiknoptegenover het merkstreepje staat, dan isde buitenverlichting uitgeschakeld.

Buitenverlichting (fig. 58)

De buitenverlichting wordt ingeschakeld alsu de draaiknop van stand O in stand 6 zet.

Tegelijkertijd gaat op het instrumentenpa-neel lampje 3 branden.

Dimlichten (fig. 59)

De dimlichten worden ingeschakeld als ude draaiknop van stand 6 in stand 2 zet.

fig. 57

A0A0063m

fig. 58

A0A0064m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 44

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

45

Grootlichtsignaal (fig. 61)

Het grootlichtsignaal kan worden gegevendoor de hendel naar het stuurwiel te trek-ken (onvergrendelde stand) ongeacht destand van de draaiknop. Tegelijkertijd gaatop het instrumentenpaneel lampje 1 bran-den.

BELANGRIJK Het grootlichtsignaalwordt gegeven met het grootlicht. Ombekeuringen te vermijden, dient u zich aande geldende verkeerswetgeving te houden.

Richtingaanwijzers (fig. 62)

Plaats de hendel, ongeacht de stand vande draaiknop, in de (vergrendelde) stand:

omhoog, stand (1) - de rechter richting-aanwijzers worden ingeschakeld.

omlaag, stand (2) - de linker richtingaan-wijzers worden ingeschakeld.

Als het dimlicht en de mistlampen zijningeschakeld, dan volgt de regeleenheidvoor de buitenverlichting (geïntegreerd inde Body Computer) één van de volgendestrategieën:

– bij inschakeling van het grootlicht,schakelt het dimlicht uit, waarbij de mist-lampen blijven branden, en wordt terug-gekeerd naar de oorspronkelijke stand alshet dimlicht opnieuw wordt ingeschakeld;

of

– bij inschakeling van het grootlichtdoven de mistlampen, die automatischweer worden ingeschakeld zodra hetgrootlicht wordt uitgeschakeld.

Daarom kan na vervanging van de BodyComputer de regelstrategie van de verlich-ting afwijken van de eerdere regeling.

fig. 61

A0A0067m

fig. 62

A0A0068m

Tegelijkertijd gaat op het instrumenten-paneel een van de controlelampjes (R ofE) branden.

Als het stuurwiel weer in de rechtuit-stand komt, dan schakelen de richting-aanwijzers automatisch uit en komt dehendel weer in de middelste stand.

BELANGRIJK Als u kort richting aanwilt geven, voor het uitvoeren van eenhandeling waarvoor het stuurwiel slechtsweinig hoeft te worden verdraaid, dandrukt u de hendel iets omhoog of omlaagzonder dat de hendel vergrendelt. Zodra ude hendel loslaat, gaat deze automatischterug.

fig. 63

A0A0067m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 45

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

46

Draai als de hendel in stand (B) staat,de draaiknop (F) op een van de vier inter-valstanden:■ = lang interval.■■ = gemiddeld interval.■■■ = gemiddeld-kort interval.■■■■ = kort interval.

C - Langzaam continu wissen.

D - Snel continu wissen.

E - Tussenslag (onvergrendelde stand).

In stand (E) werken de ruitenwissers,zolang u de hendel met de hand in dezestand houdt. Als u de hendel loslaat,springt deze direct weer in stand (A) enschakelen de ruitenwissers automatischuit.

BELANGRIJK Als u bij ingeschakelderuitenwissers de achteruit inschakelt, gaatautomatisch ook de achterruitwisser werken.

“Follow me home” (fig. 63)

Met deze functie kan voor een bepaaldetijdsperiode de ruimte voor de auto ver-licht worden. U schakelt deze functie indoor de contactsleutel in stand STOP tedraaien of uit te nemen en de linker hen-del naar het stuur te trekken.

Deze functie wordt ingeschakeld als dehendel binnen 2 minuten na het uitzettenvan de motor, wordt bediend. Telkens alsu de hendel bedient, blijft de verlichting30 seconden langer branden, tot eenmaximum van 3,5 minuut; hierna scha-kelt de verlichting automatisch uit.

Telkens als de hendel wordt bediendgaat ook het controlelampje 1 op hetinstrumentenpaneel branden.

Het is mogelijk de functie te onderbre-ken door de hendel langer dan 2 secon-den naar het stuur te trekken.

HENDEL RECHTS

Met de rechter hendel kunt u de ruiten-wissers/-sproeiers voor en achter bedie-nen. Als de ruitensproeiers worden inge-schakeld, dan worden ook de koplamp-sproeiers ingeschakeld (indien aanwezig).

Ruitenwissers - Ruitensproeiers (fig. 64-65)

De hendel kan in vijf verschillende stan-den worden gezet:

A - Ruitenwissers uitgeschakeld.

B - Ruitenwissers wissen met interval.

fig. 64

A0A0070m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 46

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

47

Regensensor (fig. 66)

De regensensor (A) (indien aanwezig)is een elektronische voorziening voor deruitenwissers en zorgt ervoor dat de fre-quentie van de slagen van de ruitenwis-sers, tijdens het wissen met interval, auto-matisch wordt aangepast aan de hoeveel-heid regen op de ruit.

Alle andere door de rechter hendel gere-gelde functies worden hier niet door beïn-vloed.

De regensensor wordt automatisch inge-schakeld als u de rechter hendel in stand(B-fig. 64) zet en heeft een regelbereikdat geleidelijk varieert van stilstaande rui-tenwissers bij een droge ruit, tot de eerstesnelheid (langzaam continu wissen) bijveel regenval.

INTELLIGENTE WIS/WASREGELING

Als u de hendel naar het stuur trekt(onvergrendelde stand), schakelen de rui-tensproeiers in.

Als u de hendel aangetrokken houdt,dan worden in een beweging de ruiten-wissers/-sproeiers ingeschakeld; de rui-tenwissers schakelen automatisch in als ude hendel langer dan een halve secondeaangetrokken houdt.

De ruitenwissers blijven nog enkele sla-gen werken, nadat u de hendel loslaat; naenige seconden volgt nog een “reinigings-slag”.

fig. 65

A0A0071m

fig. 66

A0A1012m

Als u de draaiknop (F-fig. 64) ver-draait, dan wordt de gevoeligheid van deregensensor verhoogd, waardoor de over-gang van stilstaande ruitenwissers bij eendroge ruit, naar de eerste snelheid (lang-zaam continu wissen) sneller plaatsvindt.

Als de ruitensproeiers worden bediend bijingeschakelde regensensor (hendel instand B), werkt het normale reinigings-programma. Daarna hervat de regensen-sor zijn normale automatische werking.

Draai de contactsleutel in stand STOPom de regensensor uit te schakelen. Alsde motor daarna wordt gestart (sleutel instand MAR), schakelt de regensensorniet opnieuw in als de hendel in stand (B)is blijven staan. Om de regensensoropnieuw in te schakelen moet u de hendelin stand (A) of (C) zetten en vervolgensopnieuw in stand (B).

Als de regensensor op deze wijzeopnieuw wordt ingeschakeld, wordt tenminste een wisslag uitgevoerd, ook bijeen droge ruit. Hiermee wordt aangege-ven dat het systeem weer is ingeschakeld.

De regensensor bevindt zich achter debinnenspiegel in het gebied dat bestrekenwordt door de ruitenwissers en staat incontact met de voorruit. De sensor leverteen signaal aan een elektronische regel-

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 47

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

48

Koplampsproeiers (fig. 69)

Deze functie werkt als u, bij ingescha-keld dim-/grootlicht, de ruitensproeiersinschakelt.

BELANGRIJK Bij sommige uitvoerin-gen schakelt de klimaatregeling automa-tisch de recirculatiestand in als de kop-lampsproeiers inschakelen. Hierdoorwordt voorkomen dat de geur van de rei-nigingsvloeistof het interieur bereikt.

fig. 69

A0A1013m

eenheid, die vervolgens de ruitenwisser-motor bedient.

Telkens als de motor wordt gestart,wordt de regensensor automatisch ver-warmd tot ongeveer 40°C, zodat eventu-eel condens van het meetoppervlak wordtverwijderd en ijsvorming wordt voorko-men.

De regensensor is in staat om de vol-gende omstandigheden te herkennen enzijn gevoeligheid hieraan aan te passen:

– vuil op het controle-oppervlak (zout-aanslag, vuil enz.);

– waterstrepen veroorzaakt door versle-ten wisserrubbers;

– verschil tussen dag en nacht (het zichtwordt ‘s nachts sterker gehinderd doorvocht op de ruit).

Achterruitwisser/-sproeier (fig. 67-68)

Als u de hendel naar het dashboard drukt(onvergrendelde stand), wordt de ruiten-sproeier ingeschakeld en gaat de ruiten-wisser continu werken. De werking stoptals de hendel wordt losgelaten.

Als u draaiknop (A) van stand O instand ' zet, dan werkt de achterruitwis-ser in de intervalstand.

fig. 67

A0A0073m

fig. 68

A0A0075m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 48

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

49

Het systeem schakelt in de volgendegevallen automatisch uit:

– door het intrappen van het rempedaal;– door het intrappen van het koppe-

lingspedaal;– als de ASR, de MSR of de VDC in wer-

king treedt;– bij de Selespeed versnellingsbak als er

geschakeld wordt;– als u de versnellingspook van de

Selespeed versnellingsbak per ongeluk inde stand N zet.

BEDIENINGSORGANEN (fig. 70)

De cruise-control wordt bediend met dedraaiknop ON/OFF (A), de draaiknop+/– (B), en de drukknop RES (C).

De draaiknop (A) kan in twee standenworden gezet:

CRUISE-CONTROL

ALGEMENE INFORMATIE

De elektronische snelheidsregeling(CRUISE-CONTROL) maakt hetmogelijk een constante, vooraf ingesteldesnelheid aan te houden, zonder het gas-pedaal ingetrapt te houden. Op dezemanier wordt het rijden, vooral op langetrajecten, minder vermoeiend omdat deingestelde snelheid automatisch gehand-haafd blijft.

BELANGRIJK Het systeem kan alleenworden ingeschakeld bij een snelheid tus-sen 30 en 190 km/h.

fig. 70

A0A0077mDe cruise-control mag uit-sluitend worden gebruikt

als de verkeersomstandighedenen het traject van dien aard zijndat, over een voldoende langeafstand, volledig veilig een con-stante snelheid kan worden aan-gehouden.

ATTENTIE

– OFF in deze stand is het systeem uit-geschakeld;

– ON in deze stand werkt het systeem.Als de draaiknop (A) in deze stand staat,dan brandt het lampje Ü op het instru-mentenpaneel.

Met draaiknop (B) kunt u de ingesteldesnelheid van de auto opslaan en aanhou-den of de ingestelde snelheid verhogen ofverlagen.

Zet draaiknop (B) in stand (+) om desnelheid op te slaan of om de ingesteldesnelheid te verhogen.

Zet draaiknop (B) in stand (–) om deingestelde snelheid te verlagen.

Telkens als draaiknop (B) wordtbediend, wordt de snelheid ongeveer 1,5km verhoogd of verlaagd.

Als de draaiknop gedraaid wordt gehou-den, verandert de snelheid traploos. Denieuwe snelheid wordt automatisch opge-slagen.

Met knop RES (C) kan de opgeslagensnelheid worden opgeroepen.

BELANGRIJK Als u de contactsleutelin stand STOP zet of de draaiknop (A)in stand OFF, dan wordt de opgeslagensnelheid gewist en het systeem uitgescha-keld.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 49

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

50

OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN

De opgeslagen snelheid kan op tweemanieren worden verlaagd:

1) schakel het systeem uit (bijvoorbeelddoor het rempedaal in te trappen) en slavervolgens de nieuwe snelheid op (zetdraaiknop (B) ten minste drie seconden instand (+);

2) houd draaiknop (B) in stand (–), tot-dat de nieuwe snelheid is bereikt die auto-matisch zal worden opgeslagen.

SNELHEID OPSLAAN

Zet draaiknop (A) in stand ON en ga opde normale manier met de gewenste snel-heid rijden. Zet de draaiknop (B) ten min-ste drie seconden op (+) en laat de knoplos. De snelheid van de auto is opgeslagenen het gaspedaal kan worden losgelaten.

De auto blijft vervolgens constant met deingestelde snelheid rijden, totdat zich eenvan de volgende omstandigheden voor-doet:

– intrappen rempedaal;

– intrappen koppelingspedaal;

– als de ASR, de MSR of de VDC in wer-king treedt;

– bij de Selespeed versnellingsbak als ergeschakeld wordt;

– als u de versnellingspook van deSelespeed versnellingsbak per ongeluk inde stand N zet.

BELANGRIJK Indien nodig (bijvoor-beeld bij inhalen) kan de snelheid simpelverhoogd worden door het intrappen vanhet gaspedaal. Als u daarna het gaspedaalloslaat, wordt de opgeslagen snelheidweer aangehouden.

OPGESLAGEN SNELHEIDOPROEPEN

Als het systeem wordt uitgeschakeld doorbijvoorbeeld het intrappen van het rem- ofkoppelingspedaal, kan de opgeslagen snel-heid op de volgende manier worden opge-roepen:

– geef geleidelijk gas, totdat de snelheidongeveer gelijk is aan de opgeslagen snel-heid;

– schakel de versnelling in die ingescha-keld was op het moment van het opslaanvan de snelheid (4e, 5e of 6e versnelling);

– druk op knop RES (C).

OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN

De opgeslagen snelheid kan op tweemanieren worden verhoogd:

1) trap het gaspedaal in en sla de nieuwesnelheid op (houd draaiknop (B) langer dan3 seconden gedraaid);

of

2) draai draaiknop (B) kort in stand (+):telkens als de draaiknop wordt gedraaid,wordt de snelheid iets verhoogd (ongeveer1,5 km/h). Als de draaiknop gedraaid wordtgehouden, verandert de snelheid traploos. Alsde draaiknop (B) wordt losgelaten, wordt debereikte snelheid automatisch opgeslagen.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 50

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

51

Het systeem mag uitsluitend wordengebruikt, afhankelijk van de snelheid, inde 4e, 5e of 6e versnelling. Op afdalingenkan bij ingeschakelde cruise-control desnelheid iets oplopen ten opzichte van deopgeslagen snelheid door de wijziging inde motorbelasting.

De draaiknop (A) kan permanent instand ON blijven staan, zonder risico opbeschadiging van het systeem. Het ver-dient aanbeveling de draaiknop in standOFF te zetten als het systeem niet wordtgebruikt, zodat het per ongeluk opslaanvan snelheden wordt voorkomen.

Schakel de cruise-control uitsluitend inals de verkeersomstandigheden en de con-ditie van de weg dit veilig toestaan;d.w.z.: op rechte, droge wegen en auto-snelwegen die in goede conditie verkerenen met een rustig verkeersbeeld. Schakelhet systeem nooit in de stad of in drukverkeer in.

Als de cruise-control tijdenshet rijden is ingeschakeld,

zet dan nooit de versnellingspook inde vrijstand of bij uitvoeringen metautomatische Selespeed versnel-lingsbak, de versnellingspook instand N.

ATTENTIE

Het systeem kan alleenworden ingeschakeld bij

een snelheid tussen 30 en 190 km/h.

ATTENTIE

Zet, bij een storing of eenafwijkende werking van

de cruise-control, draaiknop (A)in stand OFF en laat het systeemzo snel mogelijk bij een AlfaRomeo-dealer controleren, nadatde zekering is gecontroleerd.

ATTENTIE

OPGESLAGEN SNELHEID WIS-SEN

De opgeslagen snelheid wordt automa-tisch gewist als de motor wordt uitgezet ofals u draaiknop (A) in de stand OFF zet.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 51

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

52

DASHBOARD

1. Verstelbare uitstroomopeningen zijkant - 2. Vaste luchtroosters voor zijruiten - 3. Bedieningshendel buitenverlichting - 4. Instrumentenpaneel- 5. Drukknop achterklepontgrendeling - 6. Pasjeshouder (optional op bepaalde uitvoeringen/markten) - 7. Autoradio (optional op bepaaldeuitvoeringen/markten) - 8. Verstelbare uitstroomopeningen midden - 9. Vast luchtrooster boven - 10. Bekerhouder (optional op bepaalde uit-voeringen/markten) - 11. Drukknop mistlampen (optional op bepaalde uitvoeringen/markten) - 12. Schakelaar waarschuwingsknipperlich-ten - 13. Drukknop mistachterlicht - 14. Frontairbag passagierszijde - 15. Dashboardkastje - 16. Drukknop portiervergrendeling - 17.Bedieningsorganen voor verwarming, ventilatie en airconditioning - 18. Aansteker - 19. Asbak - 20. Temperatuursensor - 21. Bedieningshendelvoor ruitenwissers voor/achter - 22. Start/contactslot - 23. Claxon - 24. Hendel voor stuurwielverstelling - 25. Frontairbag bestuurderszijde -26. Bedieningsorganen - 27. Hendel voor motorkapontgrendeling.

fig. 71A0A1115m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 52

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

53

A. Brandstofmeter met waarschuwings-lampje brandstofreserve - B. Koelvloeistof-temperatuurmeter met waarschuwings-lampje voor te hoge koelvloeistoftempera-tuur - C. Snelheidsmeter - D. Display (kilo-metertotaalteller, dagteller en weergavestand koplampverstelling) - E. Displayvoor weergave klok/buitentemperatuur -F. Toerenteller

OPMERKING Op de JTDM-uitvoeringenheeft de toerenteller een schaal tot 6000toeren/min.

A. Brandstofmeter met waarschuwings-lampje brandstofreserve - B. Koelvloeistof-temperatuurmeter met waarschuwings-lampje voor te hoge koelvloeistoftempera-tuur - C. Snelheidsmeter - D. Display (kilo-metertotaalteller, dagteller en weergavestand koplampverstelling) - E. Displayvoor weergave klok/buitentemperatuur -F. Toerenteller

OPMERKING Op de Q2 dieseluitvoerin-gen heeft de toerenteller een schaal tot6000 toeren/min.

fig. 72 - benzine-uitvoeringenA0A1111m

A0A1127m

INSTRUMENTEN

Uitvoeringen met digitaal multifunctioneel display

fig. 73 - benzine-uitvoeringen Black Line

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 53

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

54

A. Brandstofmeter met waarschuwings-lampje brandstofreserve - B. Koelvloeistof-temperatuurmeter - C. Snelheidsmeter -D. Display (kilometertotaalteller, dagtelleren weergave stand koplampverstelling) -E. Instelbaar multifunctioneel display F. Toerenteller

OPMERKING Op de Q2 dieseluitvoerin-gen heeft de toerenteller een schaal tot6000 toeren/min.

fig. 75 - benzine-uitvoeringen Black LineA0A1129m

fig. 74 - benzine-uitvoeringen

Uitvoeringen met instelbaar mul-tifunctioneel display

A. Brandstofmeter met waarschuwings-lampje brandstofreserve - B. Koelvloeistof-temperatuurmeter - C. Snelheidsmeter - D.Display (kilometertotaalteller, dagteller enweergave stand koplampverstelling) - E.Instelbaar multifunctioneel display - F.Toerenteller

OPMERKING Op de JTDM-uitvoeringenheeft de toerenteller een schaal tot 6000toeren/min.

A0A1112m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 54

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

55

fig. 75a - uitvoeringen 2.0 T. SPARK Selespeed

Uitvoeringen met instelbaar mul-tifunctioneel display

A. Brandstofmeter met waarschuwings-lampje brandstofreserve - B. Koelvloeistof-temperatuurmeter - C. Snelheidsmeter - D.Display (kilometertotaalteller, dagteller enweergave stand koplampverstelling) - E.Instelbaar multifunctioneel display - F.Toerenteller

A. Brandstofmeter met waarschuwings-lampje brandstofreserve - B. Koelvloeistof-temperatuurmeter - C. Snelheidsmeter - D.Display (kilometertotaalteller, dagteller enweergave stand koplampverstelling) - E.Instelbaar multifunctioneel display - F.Toerenteller

A0A1113m

A0A1130m

fig. 75b - uitvoeringen 2.0 T. SPARK Selespeed Black Line

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 55

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

56

KILOMETERTELLER

Dit is een display met twee tellers voorde weergave van de kilometertotaal- ende dagtellerstand. Ook wordt de stand vande koplampverstelling aangegeven.

Op het display wordt weergegeven:

– op de eerste regel (6 cijfers) de totaal-stand

– op de tweede regel (4 cijfers) de dag-tellerstand

– aan de zijkant de stand van de kop-lampverstelling.

Houd om de dagteller op nul te zettende drukknop (A-fig. 76) op het paneelnaast de stuurkolom enige seconden inge-drukt.

BELANGRIJK Als de accu wordt losge-koppeld, wordt de dagtellerstand uit hetgeheugen gewist.

TOERENTELLER

De toerenteller geeft het toerental vande motor aan. Als de wijzernaald in hetrode (of witte op enkele uitvoeringen)gebied staat, dan draait de motor metextreem hoge toerentallen: het is raad-zaam deze toerentallen slechts kort aante houden.

BELANGRIJK De regeleenheid van deelektronische inspuiting blokkeert tijdelijkde toevoer van brandstof als de motormet te hoge toerentallen draait, waardoorhet motorvermogen zal afnemen.

Bij stationair draaiende motor kan de toe-renteller een geleidelijke of plotselinge toe-rentalstijging aangeven; dit is normaal envindt plaats, bijvoorbeeld, als de airconditio-ning of de elektroventilateur inschakelt. Eenlangzame wijziging in toerental dient vooralvoor het behoud van de lading van de accu.

fig. 76

A0A1118m

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 56

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

57

BRANDSTOFMETER METWAARSCHUWINGSLAMPJEBRANDSTOFRESERVE

Dit instrument geeft het brandstofniveauin de tank aan.

Het waarschuwingslampje K gaat bran-den als er nog ongeveer 7 liter brandstofaanwezig is.

BELANGRIJK Onder bepaalde omstan-digheden (bijv. bij sterke hellingen) kan dewijzernaald een hoeveelheid aangeven dieniet overeenkomt met de werkelijke hoe-veelheid in de tank. Bovendien kunnen wij-zigingen in het brandstofniveau iets ver-traagd worden aangegeven.

Een elektronisch regelsysteem voorkomtdat de wijzernaald heen en weer schom-melt als gevolg van het klotsen van debrandstof tijdens het rijden.

BELANGRIJK Tank uitsluitend brand-stof als de motor is uitgezet en de contact-sleutel in stand STOP staat. Als getanktwordt bij uitgezette motor maar met decontactsleutel in stand MAR, kan hetbrandstofniveau tijdelijk verkeerd wordenweergegeven. Dit wordt veroorzaakt doorde werking van het controlesysteem en nietdoor een storing in het systeem.

KOELVLOEISTOFTEMPERA-TUURMETER MET WAARSCHU-WINGSLAMPJE VOOR TEHOGE KOELVLOEISTOFTEMPE-RATUUR

Het instrument geeft de temperatuuraan van de motorkoelvloeistof, zodra dekoelvloeistoftemperatuur hoger wordt danongeveer 50°C.

Onder normale omstandigheden staat dewijzernaald van de koelvloeistoftempera-tuurmeter ongeveer in het midden van deschaal. Als de wijzernaald in de buurtkomt van de maximale waarden (rodegebied, of witte op enkele uitvoeringen),moet gas worden teruggenomen.

Als het waarschuwingslampje u (uit-voeringen met digitaal multifunctioneeldisplay) gaat branden of als er een waar-schuwing en symbool verschijnen (uitvoe-ringen met instelbaar multifunctioneel dis-play), dan is de koelvloeistoftemperatuurte hoog; zet de motor uit en wendt u totde Alfa Romeo-dealer.

BELANGRIJK De wijzernaald kan ookin de buurt komen van de maximale waar-den (rode gebied, of witte op enkele uit-voeringen), terwijl u met hoge buitentem-peraturen langzaam rijdt. Het is in datgeval raadzaam om de auto te stoppen ende motor enige minuten uit te zetten. Rijdvervolgens verder, zo mogelijk met eenhogere snelheid.

001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 57

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

58

DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY

Op het digitale multifunctionele display kan de volgende informatie worden weergegeven: tijd, buitentemperatuur, instellingen zoemer (in-/uitschakelen geluidssignaal), lichtsterkteregeling, stand van brandstofnoodschakelaar (FPS on) en motorolieniveau (bij JTD-uit-voeringen).

BEDIENINGSKNOPPEN (fig. 77)

Om volledig gebruik te kunnen maken van de informatie die het digitale display kan leveren (met de contactsleutel in stand MAR), dientu bekend te zijn met de bedieningsknoppen op het paneel naast de stuurkolom. De werking wordt hierna beschreven. Wij raden u boven-dien aan dit hoofdstuk helemaal door te lezen, voordat u een handeling uitvoert.

Voor verhogen weergegeven waarde

Voor verlagen weergegeven waarde

Korter dan 1 seconde indrukken (impuls); wordt aangegeven met Q in devolgende beschrijvingen; om toegang te krijgen tot de verschillende instellin-gen

Langer dan 2 seconden indrukken; wordt aangegeven met R in de volgen-de beschrijvingen; om de keuze te bevestigen en terug te keren naar het vorigescherm

fig. 77

A0A1117m

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 58

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

59

KLOKJE (fig. 78)

Uren instellen

Druk op knop MODE Q, zodat de urengaan knipperen. Stel met knop + of - hetgewenste uur in.

Elke keer als u de knop indrukt, ver-springt het klokje een eenheid.

Als u de betreffende knop ingedrukthoudt, lopen de cijfers automatisch sneldoor of terug.

Als u dichtbij de juiste tijd bent, laat u deknop los en stelt u de exacte tijd in doorde knop telkens in te drukken en los telaten.

Druk vervolgens op knop MODE Rom op te slaan.

fig. 78

Minuten instellen

Druk 2 keer op knop MODE Q, zodatde minuten gaan knipperen. Stel metknop + of - de gewenste minuten in.

Elke keer als u de knop indrukt, ver-springt het klokje een eenheid.

Als u de betreffende knop ingedrukthoudt, lopen de cijfers automatisch sneldoor of terug.

Als u dichtbij de juiste tijd bent, laat u deknop los en stelt u de exacte tijd in doorde knop telkens in te drukken en los telaten.

Druk vervolgens op knop MODE Rom op te slaan.

BUITENTEMPERATUUR (fig. 79)

De buitentemperatuur wordt aan deonderzijde van het display onder de tijdweergegeven. Om de bestuurder te waar-schuwen voor gladheid, knippert de weer-gave van de buitentemperatuur en klinkter een bijbehorend geluidssignaal als debuitentemperatuur gelijk is aan of lagerwordt dan 3°C. Het geluidssignaal klinktongeveer 2 seconden terwijl de buiten-temperatuur ongeveer 10 seconden knip-pert. De waarschuwing voor gladheidwordt herhaald als de buitentemperatuurhoger is geweest dan 6°C en vervolgensopnieuw 3°C of lager wordt.

A0A0009m

fig. 79

A0A0083m

WAARSCHUWINGSZOEMER(fig. 79-80)

De waarschuwingszoemer levert eengeluidssignaal als de bedieningsorganenworden bediend en kan worden ingescha-keld (ON) of uitgeschakeld (OFF) door devolgende handelingen uit te voeren:

Druk 3 keer op knop MODE Q enschakel vervolgens met knop + of - hetgeluidssignaal in of uit.

Druk vervolgens op de knop MODE Rom de keuze op te slaan.

weergave tijd en buitentemperatuur weergave zoemer ingeschakeld (ON)

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 59

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

60

fig. 81

A0A0012m

fig. 82

A0A0013m

fig. 83

A0A0007m

Gedeeltelijke verlichting

Als u knop - (op het paneel naast destuurkolom) langer dan 4 seconden inge-drukt houdt, dan dooft de verlichting vanhet instrumentenpaneel, met uitzonde-ring van de snelheidsmeterverlichting.

Als u knop + (op het paneel naast destuurkolom) langer dan 4 seconden inge-drukt houdt, dan gaat complete verlichtingvan het instrumentenpaneel weer bran-den.

WEERGAVE INSCHAKELINGBRANDSTOFNOODSCHAKELAAR(fig. 83)(bepaalde uitvoeringen/markten)

Het afgebeelde scherm verschijnt automa-tisch als de brandstofnoodschakelaar wordtingeschakeld, als gevolg van een krachtigebotsing.

De schakelaar onderbreekt de brandstoftoe-voer.

BELANGRIJK Zie verder de beschrijvingin de paragraaf Bedieningsorganen over debrandstofnoodschakelaar.

weergave met minimale lichtsterkte

weergave met maximale lichtsterkte

weergave brandstofnoodschakelaaringeschakeld

fig. 80

A0A0014mweergave zoemer uitgeschakeld (OFF)

LICHTSTERKTEREGELING (fig. 81-82)

Met deze functie kan de lichtsterkte van hetinstrumentenpaneel, de kilometerteller (kilo-metertotaal- en dagtellerstand en weergavekoplampverstelling), het display voorklok/buitentemperatuur en het display vande radio en de airconditioning met geschei-den luchttemperatuurregeling worden gere-geld.

Om toegang te krijgen tot de lichtsterktere-geling moet eerst het menu worden opge-roepen door het indrukken van de knopMODE; selecteer de instelling “ILLU” (die alseerste wordt getoond) door nogmaals deknop MODE in te drukken en regel vervol-gens de sterkte met de knoppen +/-).

De instelling “ILLU” is beschikbaar als tenminste de buitenverlichting is ingeschakeld.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 60

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

61

Controle van motoroliepeil(JTD-uitvoeringen)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, verschijnt op het digitale multifunc-tionele display gedurende circa 10 secon-den het opschrift “OIL”.

Vervolgens wordt gedurende enkeleseconden de hoeveelheid olie in de motorgemeten en verschijnen er zes streepjesop het display. Na deze fase toont het dis-play de hoeveelheid olie (fig. 84) envervolgens worden de kilometertotaal-stand en de dagtellerstand weergegeven.

In fig. 84 staat een voorbeeld met deweergave van het motoroliepeil.Naarmate het oliepeil daalt, vermindertook het aantal weergegeven rondjes.

BELANGRIJK Het motoroliepeil wordtalleen juist weergegeven als de auto opeen vlakke ondergrond staat.

In fig. 85 wordt een oliepeil onder deminimum waarde weergegeven. In ditgeval verschijnen er op het display gedu-rende 10 seconden knipperende streepjesen het opschrift “OIL”.

BELANGRIJK Onder deze omstandig-heden moet er zo snel mogelijk motorolieworden bijgevuld; zie “Controle van deniveaus” in het hoofdstuk “Onderhoudvan de auto”.

Bij een storing in het systeem knippertop het display, zodra de sleutel in standMAR wordt gedraaid, gedurende circa10 seconden uitsluitend het opschrift“OIL” (fig. 86).

In fig. 87 wordt een oliepeil boven demaximum waarde weergegeven. In dit

geval knippert op het display gedurende10 seconden het opschrift “HIGH OIL”.

BELANGRIJK Wendt u in dit geval totde Alfa Romeo-dealer, zodat deze het juis-te motoroliepeil kan herstellen.

fig. 84

A0A0711m

fig. 85

A0A0712m

fig. 87

A0A0714m

fig. 86

A0A0713m

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 61

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

62

INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY

Het instelbare multifunctionele displaykan alle nuttige en noodzakelijke infor-matie tijdens de rit weergeven:

INFORMATIE OP HET BEGINSCHERM

- Tijd (A-fig. 88);

- Buitentemperatuur B;

- Datum (C).

INFORMATIE OVER DE AUTO

- Trip computer;

- Lichtsterkteregeling;

- Weergave storingen met bijbehorendsymbool;

- Weergave waarschuwingen met bijbe-horend symbool (bijv.: kans op glad-heid);

- Weergave ingeschakelde versnelling(alleen uitvoeringen 2.0 T.SPARKSelespeed);

- Weergave motoroliepeil (alleen JTDM-uitvoeringen).

BEDIENINGSKNOPPEN fig. 89

MODE

Knop kort indrukken: keuze beves-tigen en/of doorgaan naar volgendescherm;

Knop even ingedrukt houden:keuze bevestigen en terugkeren naarvorig scherm;

▲/▼ om de keuzemogelijkheden vanhet “Setup-menu” naar boven/benedente doorlopen of de op het scherm weerge-geven waarde te verhogen/verlagen.

fig. 89

A0A1117m

fig. 88

A0A9117i

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 62

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

63

DIMMERMENU OFF

SNELHEID

TRIP B

TIJD

DATUM

ZOMERTIJD

12/24-WEERGAVE

RADIOTELEFOON

NAVIGATIESYSTEEM

TAAL

EENHEID

ZOEMER

SERVICE

“SETUP-MENU”

In het “Setup-menu” kunnen, door het indrukken van de knoppen MODE en ▲/▼ (zie fig. 89), de instellingen worden uitgevoerd diebeschreven staan op de volgende pagina’s. Het Setup-menu kan worden geactiveerd door de knop MODE kort in te drukken. Het menubestaat uit een aantal functies dat “cyclisch” wordt weergegeven fig. 90.

Dag

Jaar Maand

Q

English

Nederlands

Espãnol

Français

Deutsch

Italiano

Q

fig. 90

Om vanuit het beginscherm te kunnen navigeren, moet u kort op de knop MODE drukken. Druk op de knop ▲ of ▼ om in het menu te na-vigeren. Als de auto rijdt is om veiligheidsredenen alleen een beperkt menu (lichtsterkteregeling van het instrumentenpaneel “DIMMER” en in-stellen “SNELHEID”) toegankelijk. Als de auto stilstaat is het uitgebreide menu toegankelijk.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 63

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

64

Controle van motoroliepeil(JTDM-uitvoeringen)

Als u de contactsleutel in stand MARzet, dan wordt op het display gedurendeenkele seconden het motoroliepeil weer-gegeven. Tijdens deze fase kan de weer-gave worden onderbroken en naar het vol-gende scherm worden doorgegaan doorkort op de knop MODE te drukken.

BELANGRIJK Het motoroliepeil wordtalleen juist weergegeven als de auto opeen vlakke ondergrond staat.

In fig. 91 wordt het juiste motoroliepeilweergegeven. Naarmate het oliepeildaalt, veranderen de volle balkjes in legebalkjes.

In fig. 92 wordt een oliepeil onder hetminimum niveau weergegeven. De balk-jes zijn in deze situatie geheel leeg.

BELANGRIJK Onder deze omstandig-heden moet er zo snel mogelijk motorolieworden bijgevuld; zie “Controle van deniveaus” in het hoofdstuk “Onderhoudvan de auto”.

In fig. 93 wordt een oliepeil boven hetmaximum niveau weergegeven. De balk-jes zijn in deze situatie geheel vol.

BELANGRIJK Wendt u in dit geval totde Alfa Romeo-dealer, zodat deze het juis-te motorolieniveau kan herstellen.

fig. 91

A0A9101i

fig. 92

A0A9102i

fig. 93

A0A9103i

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 64

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

65

BELANGRIJK De waarde kan wordeningesteld tussen 30 en 250 km/h of tus-sen 20 en 150 mph, afhankelijk van deingestelde eenheid (zie de paragraaf“EENHEID” hierna). Elke keer als u deknop ▲/▼ indrukt, wordt de waarde 1eenheid verhoogd/verlaagd. Als u deknop ▲/▼ ingedrukt houdt, lopen de cij-fers automatisch snel door of terug. Als udicht bij de juiste waarde bent, stelt u deexacte waarde in door de knop telkens inte drukken en los te laten.

Instelling annuleren:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt het opschrift OFF;

❒ druk op de knop ▼: op het displayverschijnt het opschrift OFF;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

BELANGRIJK Bij een storing kan delichtsterkte niet worden geregeld en wordtde maximale lichtsterkte ingesteld.

SNELHEID

Met deze functie kan de snelheidslimietvan de auto (in km/h of mph) wordeningesteld. Als deze limiet wordt overschre-den, wordt de bestuurder gewaarschuwddoor middel van een akoestisch en zicht-baar signaal, en een bericht op het display(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-ten”).

Ga voor het instellen van de snelheidsli-miet als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt het opschrift ON;

❒ druk kort op de knop MODE en stelvervolgens met de knoppen ▲/▼ degewenste snelheid in (tijdens deinstelling knippert de waarde).

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

DIMMER

Met deze functie kan de lichtsterkte wor-den geregeld (verhogen/verlagen) vanhet instrumentenpaneel, de kilometertel-ler (kilometertotaal- en dagtellerstand),weergave koplampverstelling, het displayvoor de autoradio en het display voor hetnavigatiesysteem (indien aanwezig) ende klimaatregeling met gescheiden tem-peratuurregeling (indien aanwezig).

Ga voor het instellen als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt een schaalverdeling;

❒ druk op de knoppen ▲/▼om deinstelling uit te voeren.

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

Gedeeltelijke verlichting

Als u knop ▼ langer dan 4 secondeningedrukt houdt, dan dooft de verlichtingvan de toerenteller.

Als u knop ▲ langer dan 4 secondeningedrukt houdt, dan gaat de completeverlichting van het instrumentenpaneelweer branden.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 65

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

66

TRIP B

Met deze functie kan TRIP B worden in-/uitgeschakeld (ON/OFF). De functiegeeft informatie over het GEMIDDELDEBRANDSTOFVERBRUIK B, GEMIDDELDESNELHEID B, REISTIJD B en AFGELEGDEAFSTAND B tijdens een “deeltraject” datonderdeel is van een “algemeen traject”(zie voor meer informatie de paragraaf“Trip Computer”).

Ga voor het in-/uitschakelen van defunctie als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt het opschrift ON;

❒ selecteer met de knoppen ▲/▼ dein- of uitschakeling;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

TIJD

Met deze functie kunt u de tijd (uren -minuten) instellen.

Ga voor het instellen als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt de tijd;

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om deinstelling uit te voeren;

❒ druk kort op de knop MODE om deminuten in te stellen (als u de knopingedrukt houdt, dan keert u terugnaar het beginscherm);

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om deinstelling uit te voeren;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

BELANGRIJK Elke keer als u de knop▲/▼ indrukt, wordt de waarde 1 een-heid verhoogd/verlaagd. Als u de knop▲/▼ ingedrukt houdt, lopen de cijfersautomatisch snel door of terug.

Als u dicht bij de juiste waarde bent, steltu de exacte waarde in door de knop tel-kens in te drukken en los te laten.

DATUM

Met deze functie kan de datum wordeningesteld (dag - maand - jaar).

Ga voor het instellen als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt de datum;

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om dedag in te stellen;

❒ druk kort op de knop MODE om demaand in te stellen (of houd de knopingedrukt om terug te keren naar hetbeginscherm);

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om deinstelling uit te voeren;

❒ druk kort op de knop MODE om hetjaar in te stellen (of houd de knopingedrukt om terug te keren naar hetbeginscherm);

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om deinstelling uit te voeren;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 66

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

67

ZOMERTIJD

Met deze functie kan de zomertijd wor-den in- en uitgeschakeld (ON/OFF) (+1 uur ten opzichte van de wintertijd).

Ga voor het in-/uitschakelen van defunctie als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt het opschrift ON;

❒ selecteer met de knoppen ▲/▼ dein- of uitschakeling;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

Als u “ZOMERTIJD AAN” selecteerten activeert, dan schakelt het display tus-sen zomer- en wintertijd, zonder dat de“TIJD” handmatig ingesteld hoeft te wor-den, zoals hiervoor is beschreven.

12/24-WEERGAVE

Met deze functie kan de tijd wordenweergegeven in 12h of 24h.

Ga voor het instellen als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt het opschrift 12h;

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om deinstelling uit te voeren (12h of24h);

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

RADIO

Met deze functie kan de herhaling vande informatie op het front van de radio ophet display van het instrumentenpaneelworden in-/uitgeschakeld (ON/OFF).

Ga voor het in-/uitschakelen van defunctie als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt het opschrift ON;

❒ selecteer met de knoppen ▲/▼ dein- of uitschakeling;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

Als u de functie “WEERGAVE RADIOAAN” selecteert en activeert, dan wordtbij ingeschakelde radio de informatie vande radio op het display herhaald.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 67

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

68

TELEFOON

Met deze functie kan de weergave vande naam (indien opgenomen in de tele-foonlijst) en het telefoonnummer van degesprekspartner worden in-/uitgeschakeld(ON/OFF).

Ga voor het in-/uitschakelen van defunctie als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt het opschrift ON;

❒ selecteer met de knoppen ▲/▼ dein- of uitschakeling;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

Als u de functie “TELEFOON WEER-GAVE AAN” selecteert en activeert, danwordt bij een binnenkomend telefoonge-sprek op het display de naam (indienopgenomen in de telefoonlijst) en hettelefoonnummer van de gesprekspartnerweergegeven.

NAVIGATIESYSTEEM

Tijdens het gebruik van het navigatiesys-teem kan met deze functie de weergave(pictogrammen) op het display van hetnavigatiesysteem op het display van hetinstrumentenpaneel worden in-/uitge-schakeld (ON/OFF).

Ga voor het in-/uitschakelen van defunctie als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt het opschrift ON;

❒ selecteer met de knoppen ▲/▼ dein- of uitschakeling;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

Als u de functie “WEERGAVE NAVI-GATIESYSTEEM AAN” selecteert enactiveert, dan wordt op het display vanhet instrumentenpaneel de informatieweergegeven die staat op het display vanhet navigatiesysteem.

TAAL

Met deze functie kan de taal wordengekozen van de berichten op het display.

Ga om de gewenste taal in te stellen alsvolgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: op hetdisplay verschijnt de huidige “taal”;

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om deinstelling uit te voeren;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 68

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

69

EENHEID

Met deze functie kan de meeteenheidworden ingesteld van de afgelegdeafstand (km of mijl), het brandstofver-bruik (l/100 km, km/l of mpg) en detemperatuur (°C of °F).

Ga voor het instellen van de gewenstemeeteenheid als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE; op hetdisplay verschijnt het opschrift “km”of “mijl” (afhankelijk van de hier-voor ingestelde meeteenheid);

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om deinstelling uit te voeren;

❒ druk kort op de knop MODE om demeeteenheid van de temperatuur inte stellen (of houd de knop ingedruktom terug te keren naar het begin-scherm): het display toont hetopschrift °C of °F (afhankelijk vande hiervoor ingestelde meeteenheid);

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om deinstelling uit te voeren;

❒ druk kort op de knop MODE om demeeteenheid van het brandstofver-bruik in te stellen (of houd de knopingedrukt om terug te keren naar hetbeginscherm);

❒ als de meeteenheid “km” was, ver-schijnt op het display het opschrift“l/100km” of “km/l”: druk opde knoppen ▲/▼ om de instellinguit te voeren. Als de meeteenheidechter “mijl” was, dan verschijnt ophet display het opschrift “mpg”;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

BELANGRIJK De meeteenheid van detemperatuur (°C of °F) die is ingesteld ophet display wordt ook gebruikt op de dis-plays van de airconditioning met geschei-den luchttemperatuurregeling (indien aan-wezig) en het navigatiesysteem (indienaanwezig).

ZOEMER (BUZZER)

Met deze functie kan het volume wor-den geregeld van het akoestische signaal(buzzer) dat klinkt bij het indrukken vande knoppen in de auto en bij eventuelestoringsmeldingen op het display.

Ga voor het instellen van het gewenstevolume als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: het dis-play toont het “niveau” van het inge-stelde volume;

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om deinstelling uit te voeren;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

BELANGRIJK Als de buzzer is uitge-schakeld (OFF), blijven de akoestische sig-nalen bij eventuele storingen toch klinken.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 69

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

70

SERVICE

Deze functie levert informatie over hetjuiste onderhoud van de auto.

Ga voor het raadplegen van deze aan-wijzingen als volgt te werk:

❒ druk kort op de knop MODE: het dis-play toont de ingestelde afstand in“km” of “mijl”, afhankelijk van deinstelling (zie de paragraaf “EEN-HEID”);

❒ druk op de knoppen ▲/▼ om degewenste aanwijzingen op het dis-play weer te geven;

❒ druk kort op de knop MODE omterug te keren naar het menuschermof houd de knop even ingedrukt omterug te keren naar het beginscherm.

BELANGRIJK

Het “Onderhouds-schema” voorziet elke20.000 km in een servicebeurt; dezeweergave verschijnt automatisch als desleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000km (of mijl) voor de servicebeurt. Deweergave wordt elke 200 km weergege-ven. Deze weergave kan alleen door eenAlfa Romeo-dealer op nul worden gezet.

MENU OFF

Als u dit menupunt selecteert, wordtteruggekeerd naar het beginscherm.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 70

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

71

TRIP COMPUTER

Algemene informatie

Met de functie “Trip computer” kan op het display informatie worden weergegeven over de werking van de auto. Deze functie bestaatuit GENERAL TRIP, dat betrekking heeft op de hele rit van de auto, en TRIP B, dat betrekking heeft op een deeltraject. Deze laatste functievormt een onderdeel (zoals is afgebeeld in de fig.) van het totale traject van de auto. Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset -begin van een nieuwe rit).

Einde deeltraject Begin nieuw deeltraject

Reset TRIP B

˙

Reset TRIP B

Einde deeltrajectBegin nieuw deeltraject

˙

˙Reset TRIP B

˙ ˙

˙

TRIP B

TRIP B

TRIP B

Einde deeltrajectBegin nieuw deeltraject

Einde deeltrajectBegin nieuw deeltraject

Reset TRIP B

GENERAL TRIP

Einde ritBegin nieuwe rit

Reset GENERAL TRIP˙

Einde ritBegin nieuwe rit

Reset GENERAL TRIP˙

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 71

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

72

GENERAL TRIP geeft informatie over:

❒ Gemiddeld verbruik

❒ Huidig verbruik

❒ Gemiddelde snelheid

❒ Reistijd

❒ Autonomie

❒ Afgelegde afstand

TRIP B geeft informatie over:

❒ Gemiddeld verbruik B

❒ Gemiddelde snelheid B

❒ Reistijd B

❒ Afgelegde afstand B

Weergegeven gegevens

Gemiddeld verbruik

Geeft het gemiddelde brandstofverbruikaan vanaf het begin van een nieuwe rit.

Huidig verbruik

Geeft constant bijgewerkt het actuelebrandstofverbruik aan. Als de auto stilstaatmet draaiende motor wordt “- - - -” op hetdisplay weergegeven.

Gemiddelde snelheid

Geeft de gemiddelde snelheid van de autoaan op basis van de tijd die verstreken isvanaf het begin van een nieuwe rit.

Reistijd

Geeft de verstreken tijd aan vanaf hetbegin van de nieuwe rit (reistijd).

Autonomie (actieradius)

Geeft het aantal kilometers aan dat noggereden kan worden met de brandstof in debrandstoftank, waarbij ervan uit wordtgegaan dat de rijstijl niet verandert.

Op het display verschijnt de indicatie “- - - -” als:

- de actieradius kleiner is dan 50 km(of 30 mijl);

- de auto langer dan 5 minuten stilstaatmet draaiende motor.

Afgelegde afstand

Geeft de afstand aan die de auto heeftafgelegd vanaf het begin van een nieuwerit.

Als de accu losgekoppeld is geweest enaan het begin van een nieuwe rit (reset),toont het display de waarde “0.0”.

BELANGRIJK Als er geen informatie is,verschijnt bij alle functies op de TRIP COM-PUTER de aanduiding “- - - -” in plaats vande waarde. Wanneer de normale werkingweer hersteld is, worden de waarden vande gegevens weer op normale wijze weer-gegeven. De waarden die voor de storingwerden weergegeven, worden niet op nulgezet en er wordt geen nieuwe rit begon-nen.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 72

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

73fig. 94

A0A0021m

Nieuwe rit

Begint als een reset is uitgevoerd:

- “handmatig” door de gebruiker doorde knop SET even ingedrukt te hou-den;

- “automatisch” als de “afgelegdeafstand” de waarde 9999,9 km (ofmijl) bereikt, de “reistijd” de waarde99.59 (99 uur en 59 minuten) ofiedere keer als de accu losgekoppeld isgeweest.

KNOP SET

Deze knop, die zich op de rechter hendel (fig. 94) bevindt, geeft, met de sleutel inde stand MAR, toegang tot de functiesGENERAL TRIP en TRIP B.

Met de knop SET kunnen bovendien defuncties GENERAL TRIP en TRIP B op nulworden gezet om een nieuwe rit te begin-nen:

- Kort indrukken: om naar het vol-gende scherm te gaan;

- even ingedrukt houden: voor hetop nul zetten (reset) en het beginnenvan een nieuwe rit.

Procedure voor het begin vaneen rit (reset)

Als een nieuwe rit gecontroleerd moetworden met GENERAL TRIP moet, met desleutel in stand MAR, knop SET langerdan 2 seconden ingedrukt worden gehou-den.

Als de reset-procedure (knop SET langerdan 2 seconden indrukken) wordt uitge-voerd terwijl het scherm van GENERAL TRIPwordt weergegeven, dan worden ook degegevens van TRIP B op nul gezet.

Als de reset-procedure (knop SET langerdan 2 seconden indrukken) wordt uitge-voerd terwijl het scherm van TRIP B wordtweergegeven, dan worden alleen degegevens van TRIP B op nul gezet.

BELANGRIJK De gegevens over deACTIERADIUS en het HUIDIGE BRANDSTOF-VERBRUIK kunnen niet op nul wordengezet.

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 73

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

74

LAMPJES EN BERICHTEN

BELANGRIJK De aanwezigheid vaneen lampje is afhankelijk van de motoruit-voering en het uitrustingsniveau van deauto.

TE LAAG REMVLOEI-STOFNIVEAU (rood)

AANGETROKKEN HANDREM (rood)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje branden. Na enkeleseconden moet het lampje doven.

Te laag remvloeistofniveau

Het lampje gaat branden (op enkele uit-voeringen verschijnen ook een bericht ensymbool op het display) als het remvloei-stofniveau in het reservoir onder het mini-mum niveau is gedaald, bijvoorbeeld doorlekkage in het remsysteem.

Aangetrokken handrem

Het lampje gaat branden als de handremwordt aangetrokken.

TE HOGE KOEL-VLOEISTOFTEMPERA-TUUR (rood)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje (indien aanwezig)branden. Na enkele seconden moet hetlampje doven.

Het lampje gaat branden (of bij bepaaldeuitvoeringen verschijnen een bericht ensymbool op het display) als de motor tewarm is: als dit tijdens het rijden gebeurt,moet de auto worden stilgezet met draai-ende motor en moet iets gas worden gege-ven om de koelvloeistof sneller te laten cir-culeren.

Als het lampje niet dooft (of bij bepaaldeuitvoeringen het bericht en het symbool ophet display niet verdwijnen) binnen 2 of 3minuten, zet dan de motor uit en wendt utot de Alfa Romeo-dealer.

Als het lampje x tijdenshet rijden gaat branden,

controleer dan of de handrem nietis aangetrokken. Als het lampjeblijft branden terwijl de handremniet is aangetrokken, stop dan on-middellijk en wendt u tot een AlfaRomeo-dealer.

ATTENTIE

x

u

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 74

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

75

STORING AIRBAG-SYSTEEM (rood)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje branden. Na enkeleseconden moet het lampje doven.

Het lampje gaat constant branden bij eenstoring in het airbagsysteem.

TE LAGE MOTORO-LIEDRUK (rood)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje (indien aanwezig)branden. Na enkele seconden moet hetlampje doven.

ACCU WORDT NIETVOLDOENDE OPGE-LADEN (rood)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje (indien aanwezig)branden. Het moet doven nadat de motoris gestart (als de motor stationair draait,kan het voorkomen dat het lampje ietslater dooft).

Als het lampje (op enkele uitvoeringenverschijnen een bericht en symbool op hetdisplay) blijft branden, wendt u dan onmid-dellijk tot de Alfa Romeo-dealer.Als het lampje v tijdens het

rijden gaat branden (bij en-kele uitvoeringen verschijnen eenbericht en symbool op het display),zet dan de motor zo snel mogelijkuit en wendt u tot de Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

¬

Als u de contactsleutel instand MAR draait en het

lampje ¬ gaat niet branden of blijftbranden tijdens het rijden, dan is ermogelijk een storing in de veilig-heidssystemen; in dat geval kun-nen de airbags of gordelspannersniet geactiveerd worden bij een on-geval of, in een zeer beperkt aan-tal gevallen, niet op de juiste wij-ze geactiveerd worden. Voordat uverder rijdt, dient u contact op tenemen met de Alfa Romeo-dealerom het systeem direct te laten con-troleren. Een defect lampje ¬(lampje gedoofd) wordt ook weer-gegeven doordat het airbaglamp-je F langer dan de normale 4 se-conden knippert.

ATTENTIE

v w

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 75

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

76

NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGOR-DELS (rood)

Het lampje brandt continu als de contact-sleutel in stand MAR staat en de veilig-heidsgordel aan de bestuurderszijde niet isomgelegd.

NIET GOED GESLO-TEN PORTIEREN(rood)

Het lampje (indien aanwezig) gaat bran-den (op enkele uitvoeringen verschijneneen bericht en symbool op het display) alseen of meer portieren of de achterklep nietgoed gesloten zijn.

VERSLETEN REM-BLOKKEN (rood)

Het lampje (indien aanwezig) gaat bran-den (op enkele uitvoeringen verschijneneen bericht en symbool op het display) alsu het rempedaal intrapt en de remblokkenvoor versleten zijn; laat deze zo snel moge-lijk vervangen.

BELANGRIJK Omdat de auto is uitge-rust met een slijtage-indicator voor deremblokken voor moet u, als de remblok-ken worden vervangen, ook de remblok-ken achter laten controleren.

SELESPEED VERSNEL-LINGSBAK(uitvoeringen 2.0T.SPARK Selespeed)

Storing in versnellingsbak

Bij een storing in de versnellingsbak ver-schijnt er een bericht op het display. In ditgeval moet u zich zo snel mogelijk tot deAlfa Romeo-dealer wenden om de storingte laten verhelpen.

<

´

d t

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 76

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

77

Schakelmomenten beperken

Bij een overmatige bediening van de ver-snellingsbak door de bestuurder verschijnter een bericht op het display.

Bij een verkeerd gebruik (door de bestuur-der) kan automatisch een procedure voorde beveiliging van het systeem wordeningeschakeld.

Functie Manual niet beschikbaar

Het bericht verschijnt op het display als bijdraaiende motor de handmatige bedieningMANUAL niet gekozen kan worden.

Automatische functie niet beschikbaar

Het bericht verschijnt op het display als bijdraaiende motor de automatische werkingAUTO niet gekozen kan worden.

Als het bericht op het dis-play weergegeven blijft,

wendt u dan tot een Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

Als het bericht op het dis-play weergegeven blijft,

wendt u dan tot een Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

Als het bericht op het dis-play weergegeven blijft,

wendt u dan tot een Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 77

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

78

Oververhitting koppeling

Het bericht verschijnt op het display incombinatie met een geluidssignaal als dekoppeling te heet is geworden.

Rempedaal intrappen - Vertraagde start

De berichten worden na elkaar op hetdisplay herhaald in combinatie met eengeluidssignaal tijdens het starten, als dewerking van het rempedaal niet door hetsysteem wordt herkend.

BELANGRIJK De berichten wordenalleen weergegeven als gestart wordt meteen ingeschakelde versnelling, maar nietin de vrijstand (N).

Versnelling niet beschikbaar

Het bericht wordt op het display weerge-geven in combinatie met een geluidssig-naal, in de volgende gevallen:

- als er vanwege een storing in het sys-teem niet meer geschakeld kan wor-den;

of

- als vanwege een storing in het sys-teem alleen de 1e (1), de 2e (2) ofde achteruit (R) kan worden inge-schakeld.

Als de auto stilstaat op eenhelling (bijv. voor een ver-

keerslicht) moet, om beschadigingaan de koppeling te voorkomen,geen gebruik worden gemaakt vanhet gaspedaal om wegrollen tevoorkomen; door oververhittingkan de koppeling beschadigd wor-den. Houd de auto op zijn plaatsdoor het rempedaal ingetrapt tehouden en trap het gaspedaal al-leen in als u wilt wegrijden. Als hetbericht op het display weergege-ven blijft, wendt u dan tot een Al-fa Romeo-dealer.

ATTENTIE

Als het bericht op het dis-play weergegeven blijft,

wendt u dan tot een Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIEAls het bericht op het dis-play weergegeven blijft,

wendt u dan tot een Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 78

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

79

Handeling niet toegestaan

Op het display verschijnt dit bericht en erklinkt een akoestisch signaal, als het sys-teem een met de versnellingspook gege-ven schakelopdracht, niet accepteertomdat aan enkele voorwaarden niet isvoldaan.

Rempedaal intrappen - handeling herhalen

Op het display verschijnt dit bericht en erklinkt in enkele gevallen een akoestischsignaal ter verhoging van de veiligheid, alsu bij stilstaande auto en draaiende motorprobeert een versnelling in te schakelenzonder het rempedaal te hebben inge-trapt.

Kies stand N (vrij)

Op het display verschijnt dit bericht en erklinkt een akoestisch signaal, als het sys-teem aan de bestuurder vraagt de hande-ling uit te voeren.

Als de versnellingsbak in stand (N)wordt gezet, verdwijnt het bericht op hetdisplay.

Als het bericht op het dis-play weergegeven blijft,

wendt u dan tot een Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIEAls het bericht op het dis-play weergegeven blijft,

wendt u dan tot een Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 79

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

80

STORING MOTOR-MANAGEMENTSYS-TEEM EOBD (geel)

Als u onder normale omstandigheden decontactsleutel in stand MAR draait, dangaat het lampje branden. Het lampjemoet uitgaan als de motor is gestart. Hetlampje gaat eerst branden om de juistewerking ervan aan te geven.

Als het lampje blijft branden of tijdenshet rijden gaat branden (op enkele uit-voeringen verschijnen ook een bericht ensymbool):

constant branden - duidt op eendefect in het inspuit/ontstekingssysteem.Dit kan tot gevolg hebben dat schadelijkeuitlaatgasemissie toeneemt, de prestatiesverminderen, de auto slechter gaat rijdenen het brandstofverbruik toeneemt. Ukunt onder deze omstandigheden doorrij-den zonder te veel van de motor te eisenof met hoge snelheid te rijden. Als langmet een brandend waarschuwingslampjewordt doorgereden, kunnen beschadigin-gen ontstaan. Wendt u zo snel mogelijktot de Alfa Romeo-dealer. Het lampjedooft als de storing verdwijnt. De storingwordt door het systeem in het geheugenopgeslagen;

knipperend lampje - duidt op eenmogelijke beschadiging van de katalysa-tor (zie “EOBD-systeem” in dit hoofd-stuk). Als het lampje knippert, moet hetgaspedaal worden losgelaten zodat demotor met lage toerentallen draait en hetlampje niet meer knippert; u kunt metmatige snelheid doorrijden waarbij rij-omstandigheden moeten worden verme-den die kunnen leiden tot het opnieuwgaan knipperen van het lampje. U dientzo snel mogelijk contact op te nemen metde Alfa Romeo-dealer.

ALFA ROMEO CODE(geel)

Als u de contactsleutel in stand MARzet, dan gaat het lampje (indien aanwe-zig) één keer knipperen en dooft vervol-gens. Als de contactsleutel in stand MARstaat en het lampje blijft branden, danduidt dit op een storing (zie “Alfa RomeoCODE”).

BELANGRIJK Als de lampjes U enY tegelijk branden, dan duidt dit op eenstoring in de Alfa Romeo CODE. Als bij uit-voeringen met een instelbaar multifunctio-neel display, bij draaiende motor, op hetdisplay een bericht en symbool verschij-nen, wendt u dan onmiddellijk tot de AlfaRomeo-dealer.

Als bij draaiende motor het lampje Yknippert (bij enkele uitvoeringen verschij-nen een bericht en symbool op het dis-play), dan geeft dit aan dat de motor nietis geblokkeerd (zie “Alfa Romeo CODE” indit hoofdstuk). Wendt u tot een AlfaRomeo-dealer om alle sleutels in hetgeheugen te laten opslaan.

Als u de contactsleutel instand MAR draait en hetlampje U gaat niet bran-

den of het gaat branden of knip-peren tijdens het rijden, wendt udan zo snel mogelijk tot de AlfaRomeo-dealer.

U Y

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 80

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

81

VOORGLOEI-INSTALLATIE(dieseluitvoeringen)(geel)

STORING IN VOORGLOEI-INSTALLATIE (dieseluitvoerin-gen) (geel)

Voorgloeibougies

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje (indien aanwezig)branden (op enkele uitvoeringen wordt ditaangegeven op het instelbare multifunc-tionele display). Het lampje dooft als devoorgloeibougies de vooraf ingesteldetemperatuur hebben bereikt. Start demotor zodra het lampje gedoofd is.

BELANGRIJK Bij een gematigde ofhoge buitentemperatuur kan het lampjezeer kort branden.

Storing in voorgloei-installatie

Het lampje (indien aanwezig) gaat knip-peren (op enkele uitvoeringen verschijneneen bericht en symbool op het display) bijeen storing in het voorgloeisysteem.Wendt u zo snel mogelijk tot de AlfaRomeo-dealer om de storing te laten ver-helpen.

WATER IN BRANDSTOFFILTER AANWEZIG(dieseluitvoeringen)(geel)

Het lampje (indien aanwezig) gaat tij-dens het rijden constant branden (openkele uitvoeringen verschijnen eenbericht en symbool op het display) als erwater in het brandstoffilter aanwezig is.

Water in het brandstof-systeem kan het inspuit-systeem ernstig beschadi-

gen en de motor kan onregelma-tig gaan draaien. Als het lampjec gaat branden (of als er eenbericht en symbool verschijnen bijuitvoeringen met instelbaar mul-tifunctioneel display), wendt udan zo snel mogelijk tot de AlfaRomeo-dealer om het systeem telaten aftappen. Als het lampjedirect na het tanken gaat bran-den, bestaat de mogelijkheid dater tijdens het tanken water in debrandstoftank is gekomen: zet indit geval de motor direct uit enwendt u tot de Alfa Romeo-dealer.

m c

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 81

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

82

VERSTOPTROETFILTER(dieseluitvoeringen)(geel)

Het lampje (indien aanwezig) gaat bran-den (op enkele uitvoeringen verschijneneen symbool en bericht op het display) alshet roetfilter verstopt is en de rijomstan-digheden verhinderen dat de regeneratie-procedure automatisch wordt uitgevoerd.

Voor de regeneratieprocedure en het rei-nigen van het filter raden wij u aan te blij-ven rijden, totdat het lampje dooft (of openkele uitvoeringen het symbool op hetdisplay verdwijnt).

INSCHAKELINGBRANDSTOFNOOD-SCHAKELAAR(bepaalde uitvoerin-gen/markten)

Als de brandstofnoodschakelaar is inge-schakeld, dan verschijnt een bericht op hetdisplay (bij sommige uitvoeringen gaatook het lampje s branden).

STORING INABS (geel)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje (indien aanwezig)branden. Na enkele seconden moet hetlampje doven.

Het lampje gaat branden (op enkele uit-voeringen verschijnen een bericht en sym-bool op het display) als het systeemdefect is. In dat geval blijft het remsys-teem normaal werken, maar zonder demogelijkheden van het ABS.

Het verdient in deze situatie aanbevelingom onder omstandigheden met weiniggrip voorzichtig te rijden. Wendt u zo snelmogelijk tot de Alfa Romeo-dealer.

h s >

Se dopo la visualizzazionedel messaggio si avverte

odore di carburante o si notanoperdite dall’impianto di alimenta-zione, non reinserire l’interruttore,per evitare rischi di incendio.

Als u na het verschijnenvan de mededeling een

brandstoflucht ruikt of merkt dathet brandstofsysteem lekt, drukdan de schakelaar niet terug,zodat brand wordt voorkomen.

ATTENTIE

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 82

STORING IN EBD(ROOD)(geel)

Als bij een draaiende motorde lampjes x en > gelijk-tijdig branden (op enkele uit-voeringen verschijnen ookeen bericht en symbool op

het display), dan is er een storing in hetEBD-systeem; in dat geval kunnen bij hardremmen de achterwielen vroegtijdig blok-keren waardoor de auto kan gaan slippen.

Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-zijnde Alfa Romeo-dealer om het systeemte laten controleren.

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

83

FRONTAIRBAGPASSAGIERSZIJDEUITGESCHAKELD(geel)

(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

Als de frontairbag aan passagierszijde isingeschakeld en u zet de contactsleutel instand MAR, dan gaat het lampje branden.Na ongeveer 4 seconden moet het lampjedoven.

Het lampje gaat branden als de frontair-bag aan de passagierszijde is uitgeschakeld.

VDC-SYSTEEM (indien aanwezig)(geel)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje branden. Na enke-le seconden moet het lampje doven.

Als het lampje niet dooft of tijdens het rij-den blijft branden (op enkele uitvoeringenverschijnen ook een bericht en symbool ophet display), wendt u dan tot de AlfaRomeo-dealer.

Als het lampje knippert tijdens het rijden,dan geeft dit aan dat de VDC werkt.

Het lampje F geeftbovendien eventuele sto-

ringen van het lampje ¬ aan. Ditwordt aangegeven door het langerknipperen van het lampje F dande normale 4 seconden. In ditgeval kan het lampje ¬ geen sto-ringen in de airbag-/gordelspan-nersystemen aangeven. Voordat uverder rijdt, dient u contact op tenemen met de Alfa Romeo-dealerom het systeem direct te latencontroleren.

ATTENTIE

x

>

F á

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 83

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

84

ASR-SYSTEEM(ANTI-DOORSLIPRE-GELING VAN DEWIELEN)(indien aanwezig)(geel)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje branden. Na enke-le seconden moet het lampje doven.

Het lampje gaat branden als het systeemis uitgeschakeld. Het lampje knippert alshet systeem inschakelt, om de bestuurderte waarschuwen dat het systeem zich aan-past aan de grip op het wegdek.

Het lampje gaat branden (op enkele uit-voeringen verschijnen ook een bericht ensymbool op het display) als het ASR-sys-teem defect is. Wendt u in dat geval zosnel mogelijk tot de Alfa Romeo-dealer.

STORING BUITEN-VERLICHTING (geel)

Als u de sleutel in stand MAR zet, gaathet lampje (indien aanwezig) branden.Na enkele seconden moet het lampjedoven.

Het lampje gaat branden (op enkele uit-voeringen verschijnen ook een bericht ensymbool op het display) bij een storing in de volgende verlichting:

- buitenverlichting

- remlichten en bijbehorende zekering

- mistachterlicht

- kentekenplaatverlichting.

De storing kan betreffen: doorbrandenvan een of meer lampen, doorbrandenvan de bijbehorende zekering of eenonderbreking in de elektrische verbinding.

RESERVEBRANDSTOF(geel)

Het lampje gaat branden (op enkele uit-voeringen verschijnen ook een bericht ensymbool op het display) als nog ongeveer7 liter brandstof in de tank aanwezig is enbij enkele uitvoeringen als de actieradiuskleiner is dan 50 km.

RICHTINGAANWIJZERLINKS (groen)

Het lampje gaat branden als de richting-aanwijzerhendel omlaag wordt gezet of,tegelijkertijd met het lampje van de rech-ter richtingaanwijzer, als de drukknop voorde waarschuwingsknipperlichten wordtingedrukt.

RICHTINGAANWIJZERRECHTS (groen)

Het lampje gaat branden als de richting-aanwijzerhendel omhoog wordt gezet of,tegelijkertijd met het lampje van de linkerrichtingaanwijzer, als de drukknop voor dewaarschuwingsknipperlichten wordt inge-drukt.

BUITENVERLICHTING(groen)

Het lampje gaat branden als de buitenver-lichting of het dimlicht wordt ingeschakeld.

V

W

K

R

E

3

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 84

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

85

CRUISE-CONTROL(indien aanwezig)(groen)

Het lampje gaat branden als de draai-knop van de cruise-control in stand ONstaat.

GROOTLICHT (blauw)

Het lampje gaat branden als de buiten-verlichting of het dimlicht wordt ingescha-keld.

KANS OP GLADHEID

Op enkele uitvoeringen verschijnen eenbericht en het symbool √ op het displayom de bestuurder te waarschuwen voorgladheid, en er klinkt een geluidssignaalals de buitentemperatuur gelijk is aan oflager wordt dan 3° C.

Het geluidssignaal klinkt ongeveer 2 seconden terwijl het bericht ongeveer 10 seconden wordt weergegeven. Hierna blijftalleen het symbool weergegeven, totdat detemperatuur boven 6°C komt of de motorwordt uitgezet.

Als tijdens het rijden, na de waarschuwingvoor gladheid, de temperatuur boven 6°Ckomt, verdwijnt het symbool √. Als de tem-peratuur opnieuw 3°C bereikt, verschijnter een nieuw bericht (met knipperende bui-tentemperatuur) en het symbool √, enklinkt er een geluidssignaal.

DEFECTE CONTROLE-/WAAR-SCHUWINGSLAMPJES

Op enkele uitvoeringen verschijnt op hetdisplay een bericht als er een storing is ineen van de volgende lampjes: ABS-lamp-je, EBD-lampje, ASR-lampje, VDC-lampje.

STORING MOTOROLIENIVEAU-SENSOR

Op enkele uitvoeringen verschijnt op hetdisplay een bericht als er een storing is inde motorolie niveausensor.

SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN

Op enkele uitvoeringen verschijnen eenbericht en symbool op het display enklinkt er een geluidssignaal, als de inge-stelde snelheidslimiet wordt overschreden(zie de paragraaf “Instelbaar multifunctio-neel display”).

AUTONOMIE (Trip Computer)

Op enkele uitvoeringen verschijnen eenbericht en symbool op het display als deactieradius kleiner is dan 50 km.

GEPROGRAMMEERDONDERHOUD

Op enkele uitvoeringen verschijnt eenbericht op het display, vanaf 2.000 kmvoordat de werkzaamheden van hetGeprogrammeerde Onderhoud moetenworden uitgevoerd.

Dit bericht wordt iedere 200 km eenbepaalde tijd weergeven als de contact-sleutel in stand MAR wordt gedraaid.

Ü

1

058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 85

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

86

1 Vast luchtrooster boven voor ontwasemen of ontdooien voorruit - 2 Middelste verstelbaar luchtrooster boven - 3 Vaste luchtroosters voorontwasemen of ontdooien zijruiten voor - 4 Verstel- en regelbare luchtroosters in het midden - 5 Verstel- en regelbare uitstroomopeningenaan zijkant - 6 Vaste luchtroosters in beenruimten voor - 7 Vaste luchtroosters in beenruimten achter - 8 Verstel- en regelbare uitstroom-opening achter (optional voor bepaalde uitvoeringen/markten).

KLIMAATREGELING

fig. 95

A0A1019m

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 86

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

87fig. 96 fig. 97 fig. 98

MIDDELSTE LUCHTROOSTERBOVEN (fig. 96)

Het rooster (1) kan met knop (A) wor-den geopend en gesloten.

• = Geheel gesloten.

I = Geheel geopend.

VERSTELBARE LUCHTROOSTERSIN HET MIDDEN (fig. 96)

Elk rooster (2) is voorzien van een hen-deltje (B) waarmee de luchtstroom in vierrichtingen (omhoog/omlaag, rechts/links) kan worden gericht.

De luchtopbrengst kan met knop (C)worden geregeld:

• = Geheel gesloten.

I = Geheel geopend.

VERSTELBARE UITSTROOM-OPENINGEN AAN DE ZIJKANT(fig. 97)

De luchtstroom kan worden gericht metring (A) en/of direct met hendeltje (B).

De luchtopbrengst kan met knop (C)worden geregeld:

• = Geheel gesloten.

I = Gedeeltelijk geopend.

II = Geheel geopend.

D - vast luchtrooster voor ontwase-men/ontdooien zijruiten voor.

VERSTELBARE UITSTROOM-OPENING ACHTER (fig. 98) (optional voor bepaaldeuitvoeringen/markten)

De luchtstroom kan worden gericht metring (A) en/of direct met hendeltje (B).

De luchtopbrengst kan met knop (C)worden geregeld:

• = Geheel gesloten.

I = Gedeeltelijk geopend.

II = Geheel geopend.

A0A0085m A0A0086m A0A0087m

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 87

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

88

Hierna wordt beknopt de werking van dehandbediende verwarming en handbediendeairconditioning beschreven (optional voorbepaalde uitvoeringen/markten) De tweesystemen verschillen uitsluitend door de druk-knop voor de aircocompressor √, die uitslui-tend op uitvoeringen met handbediende air-conditioning aanwezig is. Het maximale ren-dement van het verwarmingssysteem of deairconditioning wordt onder de verschillendeomstandigheden bereikt door het merktekenvan de knoppen op de standen te zetten dieop de afbeeldingen zijn aangegeven.

A0A0139m

VERWARMING - AIRCONDITIONING, HANDBEDIEND(optional voor bepaalde uitvoeringen/markten)

MAXIMAAL KOELEN

A0A0107mSNEL ONTWASEMEN/ONTDOOIEN

A0A0122mMAXIMAAL VERWARMEN

BELANGRIJK Een belangrijkkenmerk is dat de airconditioningde lucht ontvochtigt. Het verdient

aanbeveling om de aircocompressor hand-matig in te schakelen, om te voorkomendat de ruiten beslaan.

fig. 99

fig. 100

fig. 101

Bij een lage buitentempe-ratuur werkt de aircocom-

pressor niet. Wij raden u daaromaanom de recirculatiefunctie vbij lage buitentemperaturen niet tegebruiken, omdat de ruiten anderssnel kunnen beslaan.

ATTENTIE

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 88

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

89

BEDIENINGSORGANEN (fig.102)

1 - Draaiknop voor regeling luchttempe-ratuur

2 - Draaiknop voor regeling aanjager-snelheid

3 - Draaiknop voor regeling luchtverde-ling

fig. 102

A0A0088m

4 - Drukknop voor in-/uitschakelen air-cocompressor √ (alleen bij handbedien-de airconditioning)

5 - Drukknop voor in-/uitschakelen recir-culatie v

6 - Drukknop voor in-/uitschakelen ach-terruitverwarming (.

De handbediende aircon-ditioning maakt gebruikvan het koelmiddel

“R134a”. Bij lekkage is dit mid-del niet schadelijk voor hetmilieu.Gebruik in geen geval andere

middelen, omdat anders de com-ponenten van het systeembeschadigd kunnen worden.

Om het systeem beter te begrijpen en tebenutten, raden wij u aan om de volgendepagina’s zorgvuldig te lezen.

Iedere keer als de acculosgekoppeld is geweest,moet tenminste 3 minuten

worden gewacht voordat de motorwordt gestart, zodat de regeleen-heid van de airconditioning de ac-tuatoren van de temperatuur en deluchtverdeling kan resetten.

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 89

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

90

DRAAIKNOP VOOR REGELINGLUCHTTEMPERATUUR

Draai de ring van knop (1-fig. 102)rechts- of linksom om de temperatuur vande lucht naar het interieur respectievelijkte verhogen of verlagen.

DRAAIKNOP VOOR REGELINGAANJAGERSNELHEID

Met de ring van knop (2-fig. 102) kaneen van de aanjagersnelheden wordengekozen, waardoor de hoeveelheid luchtnaar het interieur kan worden ingesteld.

In de stand 0 is de aanjager uitgeschakelden wordt automatisch de recirculatiefunctieingeschakeld (het lampje naast de druk-knop 5 v gaat branden). Hierdoor komtgeen buitenlucht meer in het interieur.

U kunt de recirculatiefunctie uitschakelenmet drukknop 5) v.

Als de aanjager in stand 0 staat, wordtautomatisch de recirculatie ingeschakeld. Alsu de motor uitzet en vervolgens weer starten de aanjager nog in stand 0 staat, wordtopnieuw de recirculatie ingeschakeld, ookals deze daarvoor was uitgeschakeld.

DRAAIKNOP VOOR REGELING LUCHTVERDELING

Door de draaiknop (3-fig. 102) methet merkteken tegenover de symbolen tezetten, kunnen de volgende standen wor-den gekozen:

Luchtstroom naar het middelsteluchtrooster boven, de luchtroos-

ters in het midden en uit de uitstroomope-ningen voor aan de zijkant en achter(indien aanwezig). De luchtstroom kanworden geregeld met de bedieningsorga-nen van de luchtroosters.

Lucht uit de hiervoor beschrevenlucht-roosters en de luchtroos-ters/uitstroomopening in de been-ruimten.

Luchtstroom naar de beenruimten(voor en achter).

Luchtstroom verdeeld over voor-ruit/zijruiten voor en de beenruim-ten.

Luchtstroom naar de voorruit en zij-ruiten voor voor ontwasemen/ont-dooien.

Luchtstroom voor snel ontwase-men/ontdooien van voorruit en zij-

ruiten voor, waarbij tegelijkertijd de ach-terruitverwarming wordt ingeschakeld,

zodat ook de achterruit wordt ontwa-semd/ontdooid (deze functie wordtMAX-DEF genoemd).

DRUKKNOP VOOR IN-/UIT-SCHAKELEN AIRCOCOMPRES-SOR√(alleen bij handbediendeairconditioning)

Als u drukknop (4-fig. 102) √ bedient,dan worden de aircocompressor en tegelijker-tijd automatisch de eerste snelheid van deaanjager ingeschakeld. Ook als de ring vanknop (2) in stand 0 staat. Als het systeem isingeschakeld, brandt het lampje naast dedrukknop. De aircocompressor werkt alleenbij een draaiende motor en bij een niet al telage buitentemperatuur. Als de compressorwordt uitgeschakeld, wordt automatisch derecirculatiefunctie uitgeschakeld, waarbij hetlampje uitgaat. Hiermee wordt voorkomendat de ruiten beslaan. U kunt de recirculatie-functie weer inschakelen met drukknop (5)v. Als de aanjager in stand 0 staat, scha-kelt de aircocompressor niet in.

µ

w

y

-

¥

Als de aircocompressorwerkt, dan wordt de lucht

gekoeld en ontvochtigd; het verdientdaarom aanbeveling om deze func-tie altijd ingeschakeld te laten omhet beslaan van de ruiten te voor-komen.

ATTENTIE

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 90

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

91

DRUKKNOP VOOR IN-/UIT-SCHAKELEN RECIRCULATIE v

Als u drukknop (5-fig. 102) vindrukt, wordt de recirculatiefunctie inge-schakeld en gaat het lampje naast deknop branden.

In dit geval wordt de lucht direct vanuithet interieur door het systeem behandelden de aanjager ingeschakeld.

U kunt de recirculatiefunctie uitschakelenen de toevoer van buitenlucht inschakelendoor de knop nogmaals in te drukken.

BELANGRIJK Als de motor wordt uit-gezet, onthoudt het systeem of de com-pressor en de recirculatiefunctie zijn inge-schakeld (deze situatie wordt aangegevendoor het branden van de lampjes naast dedrukknoppen (4) √ en (5) v. Als demotor wordt gestart, dan worden beidefuncties ingeschakeld, als ze daarvoor ookingeschakeld waren.

DRUKKNOP VOOR IN-/UIT-SCHAKELEN ACHTERRUITVER-WARMING (

Als u drukknop (6-fig. 102) (indrukt, worden de achterruitverwarmingen (indien aanwezig) de spiegelverwar-ming ingeschakeld; tegelijkertijd gaat hetlampje naast de drukknop branden. Defunctie is voorzien van een tijdschakeling,waardoor de functie na 20 minuten auto-matisch wordt uitgeschakeld. U kunt deverwarming eerder uitschakelen, doornogmaals de knop in te drukken.

BELANGRIJK Het systeem schakeltautomatisch de achterruitverwarming inals de temperatuur lager wordt dan 3°C.

BELANGRIJK Plak geen stickers aande binnenzijde van de achterruit over deweerstandsdraden. Hierdoor kunnen dedraden beschadigen en wordt de werkingnegatief beïnvloed.

Bij een lage buitentempe-ratuur werkt de aircocom-

pressor niet. Het verdient daar-om aanbeveling om de recircula-tiefunctie v bij lage buitentem-peraturen niet te gebruiken,omdat de ruiten anders snel kun-nen beslaan.

ATTENTIE

Met de recirculatiefunctiekan zeer snel de gewens-

te temperatuur worden bereiktals het systeem “verwarmt” of“koelt”. Het is echter niet raad-zaam deze functie handmatig in teschakelen op regenachtige ofkoude dagen, omdat dan de ruitenaan de binnenzijde aanzienlijksneller kunnen beslaan, vooral alsde airconditioning niet is inge-schakeld.

ATTENTIE

Het verdient aanbevelingom de recirculatiefunctie

v in te schakelen in de file of intunnels. Hiermee wordt voorko-men dat vervuilde lucht het interi-eur bereikt. Het is raadzaam hetsysteem niet lang achter elkaar tegebruiken, omdat anders, vooralals u met meerdere personen in deauto zit, de kans aanzienlijk toe-neemt dat de ruiten beslaan.

ATTENTIE

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 91

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

92

LUCHT KOELEN EN ONTVOCHTIGEN (fig. 102a)

Ga voor het koelen en ontvochtigen vande lucht, bij draaiende motor en geslotenruiten, als volgt te werk:

- draai knop (1) voor de temperatuurre-geling in het blauwe gebied;

- draai knop (2) voor de aanjagersnel-heid op de gewenste snelheid om de hoe-veelheid lucht naar het interieur aan tepassen;

- draai knop (3) voor de luchtverdelingop het gewenste symbool;

- zet de luchtroosters geheel open;- druk knop (4) √ (bij bepaalde uit-

voeringen/markten) in om de aircocom-pressor in te schakelen (het lampje naastde knop brandt) (alleen bij uitvoeringenmet handbediende airconditioning).

Als u het koelende effect wilt verminde-ren, dan moet u de temperatuur verhogendoor de ring van knop (1) rechtsom naarhet rode gebied te draaien, totdat degewenste temperatuur is bereikt.

Ga voor maximale koeling als volgt tewerk:

- draai knop (1) linksom in de uiterstestand (blauwe gebied);

- zet knop (2) op de maximale aanja-gersnelheid;

- schakel met knop (5) v de recircu-latiefunctie in;

- zet knop (3) voor de luchtverdeling inde gewenste stand (bij voorkeur ¥);

- zet de luchtroosters geheel open;

- druk knop (4) √ in om de aircocom-pressor in te schakelen (het lampje naastde knop brandt) (alleen bij uitvoeringenmet handbediende airconditioning).

Het verdient aanbeveling om de handbe-diende airconditioning slechts zeer kort ofalleen bij zeer hoge temperaturen maxi-maal te laten koelen. Hierdoor wordt eente sterke afkoeling van het interieur voor-komen.

A0A0220m

fig. 102a

Ga voorzichtig te werkals de achterruit aan debinnenzijde wordt gerei-

nigd. De weerstandsdraden vande achterruitwarming mogen nietworden beschadigd.

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 92

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

93

ONTDOOIEN EN/OF ONTWASEMEN VAN DE VOOR-RUIT EN DE ZIJRUITEN VOOR,DE ACHTERRUIT EN DE BUITENSPIEGELS (- functie MAX-DEF) (fig. 103)

Ga als volgt te werk:

- zet de ring van knop (3) voor de lucht-verdeling op symbool -.

Het systeem schakelt gedurende eenbepaalde tijd (na drie minuten wordt deregeling automatisch uitgeschakeld) allefuncties in die nodig zijn voor het ontdooi-en/ontwasemen van de voorruit en de zij-ruiten voor. D.w.z. dat het systeem:

- de aircocompressor inschakelt (alleenbij uitvoeringen met handbediende aircon-ditioning);

- de recirculatiefunctie uitschakelt (indieningeschakeld);

- de maximale luchttemperatuur inscha-kelt;

- de aanjager laat draaien met een voor-af bepaalde snelheid;

- de luchtstroom naar de luchtroostersvoor de voorruit en de zijruiten voor leidt;

- de achterruit- en (indien aanwezig) despiegelverwarming inschakelt.

Als max-def is ingeschakeld, dan gaanbranden: het lampje naast knop (6) (voor de achterruitverwarming en hetlampje naast knop (4) √) voor in-/uit-schakeling van de compressor (alleen bijuitvoeringen met handbediende aircondi-tioning)

BELANGRIJK Als de motor nog nietde bedrijfstemperatuur heeft bereikt,wordt de maximale snelheid van de aan-jager niet direct ingeschakeld. Hiermeewordt de toevoer van nog te koude luchtvoor de ontwaseming van de ruitenbeperkt.

Nadat de ruiten ontwasemd/ontdooidzijn, kan een stand gekozen wordenwaarbij het zicht en het comfort optimaalblijven.

BELANGRIJK Ontdooien vindt hetsnelst plaats bij een warme motor.

BELANGRIJK Als het buiten extreemvochtig is en/of bij regen en/of bij groteverschillen in interieur- en buitentempera-tuur, raden wij u de volgende procedureaan om beslaan van ruiten te voorkomen:

- schakel de recirculatiefunctie uit, hetlampje naast knop (5) v gaat uit;

- zet draaiknop (2) ten minste op detweede snelheid;

- zet knop (3) op symbool ≤ met demogelijkheid stand y in te schakelen alsde ruiten dreigen te beslaan;

- druk knop (4) √ in om de aircocom-pressor in te schakelen (het lampje naastde knop brandt) (alleen bij uitvoeringenmet handbediende airconditioning).

Druk om de achterruit te ontdooien ofontwasemen op knop (6) (, het lamp-je naast de knop brandt.

A0A0221m

fig. 103

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 93

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

94

VERWARMEN (fig. 104)

Ga voor het instellen van de gewenstetemperatuur als volgt te werk:

- zet knop (1) voor de temperatuurrege-ling in de gewenste stand in het rodegebied;

- draai knop (2) voor de aanjagersnel-heid op de gewenste snelheid om de hoe-veelheid lucht naar het interieur aan tepassen;

- draai knop (3) voor de luchtverdelingop de gewenste stand.

Ga voor maximale verwarming als volgtte werk:

- draai knop (1) rechtsom in de uiterstestand (rode gebied);

- zet knop (2) op de maximale aanja-gersnelheid;

- zet knop (3) voor de luchtverdeling inde gewenste stand (bij voorkeur w).

Voor het ontvochtigen van de lucht in hetinterieur verdient het aanbeveling omknop (4) √ (bij bepaalde uitvoerin-gen/markten) voor het inschakelen vande compressor in te drukken (alleen bijuitvoeringen met handbediende aircondi-tioning).

BELANGRIJK Voor een goede verwar-ming van het interieur moet de motor debedrijfstemperatuur hebben bereikt.

Het filter reinigt de in het interieur inge-voerde buitenlucht, zodat de lucht gezui-verd is en geen stofdeeltjes, pollen enz.bevat.

Door het pollenfilter wordt ook de con-centratie van luchtverontreinigendebestanddelen verminderd.

Het filter werkt ongeacht de stand vande luchttoevoer en werkt het best als deruiten zijn gesloten.

Laat het filter ten minste een keer perjaar controleren door de Alfa Romeo-dealer, bij voorkeur aan het begin van hetzomerseizoen.

Als de auto veel over stoffige wegen ofbij geconcentreerde luchtvervuiling rijdt,moet het pollenfilter vaker worden gecon-troleerd en vervangen dan in het onder-houdsschema staat aangegeven.

Een niet tijdig vervan-gen filter kan het rende-ment van de klimaatrege-

ling aanzienlijk beperken. Hierbijis het mogelijk dat geen luchtmeer uit de uitstroomopeningenen luchtroosters komt.

POLLENFILTER(voor bepaalde uitvoeringen/markten)

A0A0222m

fig. 104

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 94

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

95

AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING (optional voor bepaalde uitvoeringen/markten)

Ga als volgt te werk om het systeem inte schakelen (fig. 105):

- verdraai de ringen van de knoppen omde gewenste temperatuur in te stellen(bestuurderszijde – passagierszijde).

- druk knop AUTO in.

BELANGRIJK Met de airconditioningkan de temperatuur voor de bestuurder ende passagier apart worden ingesteld. Hetmaximale temperatuurverschil is 7°C.

BELANGRIJK De aircocompressor kanalleen werken bij een draaiende motor eneen buitentemperatuur hoger dan 4°C.

Om het systeem beter te begrijpen en tebenutten, raden wij u aan om de volgen-de pagina’s zorgvuldig te lezen.

A0A1020m

fig. 105

De airconditioningmaakt gebruik van hetkoelmiddel “R134a”. Bij

lekkage is dit middel niet schade-lijk voor het milieu. Gebruik ingeen geval andere middelen,omdat anders de componentenvan het systeem beschadigd kun-nen worden.

Bij een lage buitentempe-ratuur werkt de aircocom-

pressor niet. Het verdient daaromaanbeveling om de recirculatie-functie v bij lage buitentempe-raturen niet te gebruiken, omdatde ruiten anders snel kunnen be-slaan.

ATTENTIE

Iedere keer als de acculosgekoppeld is geweest,moet tenminste 3 minuten

worden gewacht voordat de motorwordt gestart, zodat de regeleen-heid van de airconditioning de ac-tuatoren van de temperatuur en deluchtverdeling kan resetten.

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 95

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

96

parameters en functies:- temperatuur ingevoerde lucht in het

interieur (gescheiden voor de bestuur-ders- en passagierszijde)

- aanjagersnelheid- luchtverdeling- in-/uitschakeling recirculatiefunctie- toestaan in-/uitschakeling aircocompressor.

Het is mogelijk de instelling van de vol-gende functies handmatig te veranderen:

- aanjagersnelheid- luchtverdeling- in-/uitschakeling recirculatiefunctie- toestaan in-/uitschakeling aircocompressor.

De regeling van de functies die niet hand-matig zijn gewijzigd, blijft automatischplaatsvinden. De temperatuurregeling vande lucht naar het interieur vindt altijd auto-matisch plaats. De temperatuur is afhanke-lijk van de op de displays voor de bestuurderen passagier ingestelde waarden.

BELANGRIJK De handmatige instellin-gen hebben voorrang boven de automati-sche instellingen en blijven in het geheu-gen opgeslagen, totdat de gebruiker deregeling weer overlaat aan het automati-sche systeem. De handmatig gekozeninstellingen blijven opgeslagen als demotor wordt uitgezet en weer hersteld alsde motor opnieuw wordt gestarT.

Om een goede werkingvan de wasemsensor tegaranderen mogen geenzelfklevende voorwerpen

(tolvignetten, parkeerschijvenenz.) in het “controle”-gebiedtussen sensor en voorruit wordenaangebracht. Bovendien moetende voorruit en de sensor voor-zichtig worden schoongemaakt,waarbij moet worden voorkomendat stof of andere ongerechtighe-den zich ophopen.

BELANGRIJK Telkens als de contact-sleutel in stand MAR wordt gezet of alsknop auto wordt ingedrukt, dan wordt deontwasemfunctie ingeschakeld. De functiekan worden onderbroken door het indruk-ken van de knoppen: airconditioning,recirculatie, luchtverdeling, luchtop-brengst. Hierdoor wordt het signaal vande wasemsensor onderbroken, totdat uopnieuw knop auto indrukt of de con-tactsleutel in stand MAR zet.

Bij sommige uitvoeringen is het systeemuitgerust met een luchtkwaliteitsensor dieautomatisch de luchtrecirculatie kaninschakelen om de onaangename effectenvan vervuilde lucht, tijdens het rijden in destad, in de file en in tunnels, en als de rui-tensproeiers worden ingeschakeld (metde typische alcoholgeur), te verminderen.

BELANGRIJK De werking van deluchtkwaliteitsensor is ondergeschikt aande veiligheid; daarom wordt de werking uit-geschakeld als de compressor wordt uitge-zet of bij een lage buitentemperatuur. Ukunt de sensor weer inschakelen door derecirculatieknop v in te drukken.Hierdoor werkt het systeem weer automa-tisch.

De luchtkwaliteit wordt ook geregelddoor een gecombineerd pollenfilter metactieve koolstof. De klimaatregeling con-troleert en regelt automatisch de volgende

ALGEMENE INFORMATIE

De auto is uitgerust met een airconditio-ning met gescheiden luchttemperatuurrege-ling voor bestuurders- en passagierszijde,die geregeld wordt door een elektronischeregeleenheid. Voor een optimale tempera-tuurregeling in de twee ruimtes van het inte-rieur, is het systeem uitgerust met een bui-tentemperatuursensor, een interieurtempe-ratuursensor en een dubbele zonnestralings-sensor. Bij sommige uitvoeringen is het sys-teem voorzien van een wasemsensor directachter de binnenspiegel. Deze sensor kaneen bepaald gebied aan de binnenzijde vande voorruit “controleren” en het systeemautomatisch bedienen, zodat wasem wordtvoorkomen of verminderd. Daarvoor voerthet systeem de volgende handelingen uit:recirculatiefunctie uitschakelen, compressorinschakelen, luchtverdeling naar voorruit,aanjagersnelheid hoog genoeg voor ontwa-semen; als de wasem hardnekkig is, danwordt de functie MAX-DEF ingeschakeld.

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 96

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

97

BEDIENINGSORGANEN (fig.106)1 - Display ingestelde interieurtempera-

tuur (bestuurderszijde)

2 - Draaiknop voor regeling van de inte-rieurtemperatuur (bestuurderszijde)

3 - Display ingestelde aanjagersnelheiden weergave uitgeschakeld systeem (OFF)

4 - Draaiknop voor aanjagersnelheid enuitschakelen systeem

5 - Display ingestelde interieurtempera-tuur (passagierszijde)

6 - Draaiknop voor regeling van de inte-rieurtemperatuur (passagierszijde)

7 - Drukknop in-/uitschakelen maxima-le ontdooiing/ontwaseming van voorruiten zijruiten voor, achterruitverwarming enverwarming buitenspiegels (functie MAX-DEF-)

8 - Drukknop in-/uitschakelen recircula-tie v (handmatig/automatisch)

9 - Drukknop in-/uitschakelen achter-ruit- en spiegelverwarming (10 - Drukknoppen voor instellen lucht-

verdeling

11 - Interieurtemperatuursensor

12 - Drukknop voor gelijkstellen inge-stelde temperatuur van passagiers- metbestuurderszijde MONO

13 - Drukknop voor inschakelen auto-matische werking AUTO

14 - Drukknop in-/uitschakelen airco-compressor √

fig. 106

A0A1021m

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 97

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

98

GEBRUIK VAN DE AUTO-MATISCHE AIRCONDITIONINGMET GESCHEIDEN REGELING(fig. 106)

BELANGRIJK De ringen van de draai-knoppen zijn niet voorzien van eenmechanische aanslag. Als de maximum ofminimum waarde is bereikt, dan kunnende ringen nog steeds in beide richtingendraaien.

Het systeem kan op verschillende manie-ren worden ingeschakeld, maar aangeraden wordt te beginnen met hetinvoeren van de gewenste temperaturenop de displays en vervolgens knop (13)AUTO in te drukken.

Op deze wijze werkt het systeem geheelautomatisch, zodat zo snel mogelijk deingestelde temperaturen worden bereikten in stand worden gehouden.

Tijdens de volledig automatische wer-king van het systeem kunt u op iedermoment de ingestelde temperaturen wijzi-gen: het systeem zal automatisch deeigen instellingen wijzigen en aanpassenaan de nieuwe instellingen.

BELANGRIJK Het temperatuurverschiltussen de bestuurders- en passagierszijdemag maximaal 7°C zijn. Het systeemaccepteert geen grotere verschillen.

De automatische keuzes kunnen hand-matig met de volgende bedieningsorga-nen worden aangepast:

- draaiknop (4) regeling aanjagersnel-heid

- drukknoppen (10) voor de luchtverde-ling

- drukknop (8) v in-/uitschakelenrecirculatie

- drukknop (14) √ voor inschakelenaircocompressor.

Als handmatig een of meer van dezefuncties worden gekozen, dan gaat hetlampje rechts op knop (13) AUTO uit.

Als een of meer functies handmatig zijningeschakeld, dan blijft de regeling van deluchttemperatuur automatisch plaatsvin-den (het lampje links op knop 13 AUTObrandt), behalve als de compressor niet isingeschakeld.

Onder deze omstandigheden kan deluchttemperatuur naar het interieur nietlager worden dan de buitentemperatuur;in deze situatie zijn de twee lampjes opknop (13) AUTO uit en knippert de tem-peratuuraanduiding op het display (1)en/of (5).

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 98

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

99

DRAAIKNOPPEN VOOR REGE-LING LUCHTTEMPERATUUR(fig. 107)

Als u de ring van knop (2 of 6) rechts-of linksom draait, wordt de gewenste tem-peratuur links (knop 2) of rechts (knop6) resp. verhoogd of verlaagd. De inge-stelde temperaturen verschijnen op de dis-plays (1) en (5) boven de betreffendeknoppen.

De gescheiden temperatuurregelingwordt automatisch hervat als u draaiknop(6) bedient.

Als u de knop helemaal naar rechts ofhelemaal naar links draait, tot aan deuiterste waarden HI of LO, wordt respec-tievelijk de functie van de maximale ver-warming of de maximale koeling inge-schakeld:

A0A1022m

fig. 107

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 99

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

100

Functie HI (maximale verwarming - fig. 108)

Als u op het display een temperatuurhoger dan 32,5°C instelt, wordt dezefunctie ingeschakeld, onafhankelijk of deinstelling aan de bestuurders- of passa-gierszijde of aan beide zijden plaatsvindt;door deze instelling wordt het systeemniet meer gescheiden geregeld. De functiewordt op beide displays aangegeven.

Deze functie kan worden ingeschakeldals u het interieur zo snel mogelijk wiltverwarmen, waarbij maximaal van hetvermogen van het systeem gebruik wordtgemaakt.

Deze functie maakt gebruik van de maxi-male temperatuur van de verwarmingsvloei-stof, terwijl de luchtverdeling en de snelheidvan de aanjager door het systeem wordeningesteld.

Het verdient aanbeveling omdeze functie niet bij koude motor inte schakelen, omdat dan te weinigwarme lucht het interieur bereikt.

Als deze functie is ingeschakeld, zijn allehandmatige instellingen toegestaan.

Om de functie uit te schakelen, moet u dering van knop (2) of (6) voor het instellenvan de temperatuur op een waarde onder32,5°C zetten; op het andere display wordt32,5°C weergegeven.

A0A1023m

fig. 108

Als u knop (13) AUTO indrukt, dan geefthet display een temperatuur aan van32,5°C en wordt de temperatuur weerautomatisch geregeld.

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 100

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

101

Functie LO(maximum koeling - fig. 109)

Als u op het display een temperatuuronder 16,5°C instelt, wordt deze functieingeschakeld; deze instelling wordt opbeide displays weergegeven.

Deze functie kan worden ingeschakeldals u het interieur zo snel mogelijk wiltkoelen, waarbij maximaal van het vermo-gen van het systeem gebruik wordtgemaakt.

De functie onderbreekt de verwarmingvan de lucht, schakelt de recirculatiefunc-tie in (om te voorkomen dat warme luchthet interieur bereikt), schakelt de airco-compressor in en zet de luchtverdeling inde stand R E. De aanjagersnelheid isafhankelijk van de instelling door het sys-teem.

Als deze functie is ingeschakeld, zijn allehandmatige instellingen toegestaan.

Om de functie uit te schakelen moet u dering van knop (2) of (6) voor het instellenvan de temperatuur op een waarde hogerdan 16,5°C zetten; op het andere displaywordt 16,5°C weergegeven.

Als u knop (13) AUTO indrukt, geeft hetdisplay een temperatuur aan van 16,5°Cen wordt de temperatuur weer automa-tisch geregeld.

A0A1024m

fig. 109

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 101

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

102

DRUKKNOP MONO VOORGELIJKSTELLEN INGESTELDETEMPERATUREN (fig. 110)

Als u knop (12) MONO indrukt, wordtde temperatuur aan bestuurders- en pas-sagierszijde automatisch gesynchroni-seerd, waarna u de temperatuur in detwee gedeelten met de ring van knop (2)aan de bestuurderszijde kunt regelen.

Met deze functie kan de temperatuur inhet gehele interieur makkelijk geregeldworden, als de bestuurder alleen in deauto zit.

De gescheiden temperatuurregelingwordt automatisch hervat als de passagierde ring van knop (6) bedient of als knop(12) MONO wordt ingedrukt.

A0A1025m

fig. 110

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 102

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

103

DRAAIKNOP VOOR REGELING AANJAGERSNELHEID(fig. 111-112)

Als u de ring van knop (4) rechts- of links-om draait, dan wordt de aanjagersnelheidhoger of lager en daarmee de hoeveelheidlucht die naar het interieur wordt gevoerd; erzijn 16 snelheden mogelijk die worden aan-gegeven met een staafdiagram (een staafjeper 3 snelheden). Er worden maximaal 6staafjes verlicht:

- maximum aanjagersnelheid = alle staafjesverlicht;

- minimum aanjagersnelheid = één staafjeverlicht.

De aanjager kan worden uitgeschakeld(geen enkel verlicht staafje), maar alleen alsu de aircocompressor hebt uitgeschakeld metknop (14) √. Voor het hervatten van deautomatische werking van de aanjager naeen handmatige instelling, moet de knop13) AUTO worden ingedrukt. Als u de ringvan knop (4) geheel linksom draait, danwordt het systeem uitgeschakeld. Dit levertde volgende omstandigheden op: display (1)uit; display (5) uit; middelste display (3)met verlichte weergave OFF en het linkerlampje op knop van recirculatie (8) vbrandt.

BELANGRIJK Knop (8) v voor derecirculatiefunctie kan worden ingedrukt,waardoor de buitenlucht direct naar het inte-rieur stroomt.

Om het systeem weer in te schakelen hoeftu slechts de ring van knop (4) rechtsom tedraaien, of een willekeurige knop in te druk-ken, met uitzondering van knop (8) voor derecirculatie en knop (9) voor de achterruit-verwarming; vervolgens worden alle hiervoor

ingestelde bedrijfsomstandigheden hersteld.

BELANGRIJK Als de functie OFF wordtverlaten, dan werkt de recirculatiefunctiev op dezelfde wijze als voor het uit-schakelen.

A0A1026m

A0A1027mfig. 111

fig. 112

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 103

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

104

DRUKKNOPPEN VOOR DELUCHTVERDELING (fig. 113)

Als u een of meer knoppen (10)indrukt, dan kunt u handmatig één van de5 mogelijke verdelingen van de lucht naarhet interieur kiezen:

RE Lucht uit de uitstroomopeningen inhet midden en aan de zijkant vanhet dashboard en uit de uitstroom-opening achter (indien aanwezig).

RE Lucht uit de luchtroosters van debeenruimten (warmere lucht), deuitstroomopeningen in het middenen aan de zijkant van het dash-board en uit de uitstroomopeningachter (koelere lucht). Deze lucht-verdeling is bijzonder nuttig in degematigde seizoenen (voor- ennajaar) als de zon schijnt.

Z Lucht uit de luchtroosters van debeenruimten voor en achter. Metdeze luchtverdeling kan in een zokort mogelijke tijd de lucht in hetinterieur worden verwarmd, omdatwarme lucht opstijgt. Dit geeft sneleen warm gevoel bij koudelichaamsdelen.

A0A1028m

Q Lucht uit de luchtroosters in debeenruimte voor en achter en deluchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing van de voorruit en zijrui-ten voor. Deze luchtverdeling zorgtvoor een goede verwarming van hetinterieur en voorkomt het eventuelebeslaan van de ruiten.

Q Lucht uit de luchtroosters voor deontdooiing/ontwaseming van devoorruit en de zijruiten voor.

BELANGRIJK Als u een van deze knop-pen indrukt, dan schakelt u de functie in(het lampje op de knop brandt) of uit(het lampje op de knop gaat uit), als degekozen combinatie mogelijk is. Als decombinatie niet mogelijk is, dan wordtalleen de hoofdfunctie van de knop inge-schakeld. De functie kan niet worden uit-geschakeld door de knop nogmaals in tedrukken (de luchtstroom moet het interi-eur via ten minste een mogelijkheidbereiken).

Voor het hervatten van de automatischewerking van de luchtverdeling na eenhandmatige instelling, moet u knop(13) AUTO indrukken.

Z

Z

fig. 113

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 104

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

105

geval worden alle andere handmatigeinstellingen opgeheven.

DRUKKNOP VOOR IN-/UIT-SCHAKELEN AIRCOCOMPRES-SOR √ (fig. 114)

Als u knop (14) √ indrukt, dan wordtde aircocompressor ingeschakeld. Ditwordt aangegeven door het branden vanhet lampje op de knop.

Als u de aircocompressor uitschakelt,dan gaat het lampje op de knoppen (13)AUTO en (14) √ uit. Bovendien wordtde automatische recirculatiefunctie uitge-schakeld (beide lampjes op knop 8 vgaan uit). Hiermee wordt voorkomen datde ruiten beslaan. U kunt de recirculatie-functie weer inschakelen door knop (8)v in te drukken.

Als de aircocompressor uitgeschakeld is,dan kan de temperatuur van de lucht naarhet interieur niet lager worden dan de buitentemperatuur; in die situatie knip-pert de waarde op het display van de tem-peratuur die niet bereikt kan worden engaat het linker lampje op knop (13 AUTO-fig. 115) uit.

De uitschakeling van de aircocompressorblijft in het geheugen opgeslagen ook alsde motor wordt uitgezet. U kunt de auto-matische regeling van de aircocompressorweer inschakelen door nogmaals knop(14) √ in te drukken, waardoor hetlampje op de knop gaat branden. Ookkunt u knop (13) AUTO indrukken. In dat

A0A1029m

A0A1030mfig. 114

fig. 115

Als de aircocompressor werkt,dan wordt de lucht gekoeld en

ontvochtigd; het verdient daarom aanbe-veling om deze functie altijd ingeschakeldte laten om het beslaan van de ruiten tevoorkomen.

ATTENTIE

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 105

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

106

DRUKKNOP VOOR IN-/UIT-SCHAKELEN RECIRCULATIEv (fig. 116)

Er zijn drie mogelijkheden:

- automatische regeling; dit wordt aan-gegeven door een brandend rechter lamp-je op de knop;

- handmatig ingeschakeld (recirculatiealtijd ingeschakeld); dit wordt aangege-ven door een brandend linker lampje opde knop (het lampje rechts gaat tegelij-kertijd uit);

- handmatig uitgeschakeld (recirculatiealtijd uitgeschakeld met luchttoevoer vanbuiten); beide lampjes zijn uit.

Deze drie mogelijkheden kunnen wor-den ingeschakeld door meerdere keren opde recirculatieknop (8) v te drukken.

Als de recirculatiefunctie automatischdoor het systeem wordt geregeld, danblijft het rechter lampje op recirculatie-knop (8) v altijd branden en geeft hetlinker lampje de werking van de recircula-tiefunctie weer:

aan = recirculatiefunctie werkt;

uit = recirculatiefunctie uitgeschakeld.

Als de recirculatiefunctie handmatig is in-of uitgeschakeld, dan is het lampje opknop (13) AUTO uit.

Bij de automatische werking wordt derecirculatie automatisch ingeschakeld, ookwanneer de luchtkwaliteitsensor de aan-wezigheid van vervuilde lucht signaleert,bijvoorbeeld tijdens het rijden in de stad, ineen file, in tunnels en als de ruitensproei-ers worden ingeschakeld (met de typischealcoholgeur).

A0A1031m

fig. 116

Bij een lage buitentempe-ratuur werkt de aircocom-

pressor niet. Het verdient daaromaanbeveling om de recirculatie-functie v bij lage buitentempe-raturen niet te gebruiken, omdatde ruiten anders snel kunnenbeslaan.

ATTENTIE

Met de recirculatiefunctiekan zeer snel de gewenste

temperatuur worden bereikt alshet systeem “verwarmt” of“koelt”. Het is echter niet raad-zaam deze functie handmatig in teschakelen op regenachtige ofkoude dagen, omdat dan de ruitenaan de binnenzijde aanzienlijksneller kunnen beslaan, vooral alsde airconditioning niet is ingescha-keld.

ATTENTIE

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 106

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

107

DRUKKNOP AUTO VOORAUTOMATISCHE WERKING(fig. 117)

Als u knop (13) AUTO indrukt, regelt hetsysteem automatisch de hoeveelheid ende verdeling van de naar het interieur toe-gevoerde lucht en worden alle voorafgaan-de handmatige instellingen opgeheven.

Dit wordt aangegeven door het brandenvan beide lampjes op de betreffende knop.

Als het rechter lampje op knop (13)AUTO uit is, dan zijn een of meer hand-matige instellingen uitgevoerd en werkthet systeem niet meer geheel automatisch(het linker lampje brandt) of het systeemstaat geheel op OFF. De temperatuurwordt altijd automatisch geregeld.

A0A1032m

fig. 117

Het verdient aanbevelingom de recirculatiefunctie

in te schakelen in de file of in tun-nels. Hiermee wordt voorkomendat vervuilde lucht het interieurbereikt. Het is raadzaam het sys-teem niet lang achter elkaar tegebruiken, omdat anders, vooralals u met meerdere personen inde auto zit, de kans aanzienlijktoeneemt dat de ruiten beslaan.

ATTENTIE

Bij bepaalde weersom-standigheden (bijv.: bui-

tentemperatuur nabij 0°C) en alsde recirculatie in het interieurautomatisch wordt geregeld,kunnen de ruiten beslaan. Druk indat geval op de recirculatieknop(8) v om de recirculatie hand-matig uit te schakelen (lampjesop de knop gaan uit) en vergrooteventueel de luchtstroom naar devoorruit.

ATTENTIE

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 107

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

108

DRUKKNOP VOOR SNEL ONT-DOOIEN /ONTWASEMEN VANDE RUITEN VOOR (- functie MAX-DEF) (fig. 118)

Als u knop (7) - indrukt, schakelt deairconditioning automatisch gedurendeeen bepaalde tijd alle functies in die nood-zakelijk zijn voor het snel ontdooien/ont-wasemen van de voorruit en de zijruitenvoor. D.w.z. dat het systeem:

- de aircocompressor inschakelt;

- de eventueel ingeschakelde recirculatie-functie uitschakelt (beide lampjes zijnuit);

- de maximum luchttemperatuur instelt(HI) op beide displays (1) en (5);

- de aanjager laat draaien met een voor-af bepaalde snelheid;

- de luchtstroom naar de luchtroostersvoor de voorruit en de zijruiten voor leidt;

- de achterruit- en (indien aanwezig) despiegelverwarming inschakelt.

Als de functie snel ontdooien/ontwase-men is ingeschakeld, dan brandt het lamp-je op knop (7) -, het lampje op knop(9) ( voor de achterruitverwarming enhet lampje op knop (14) √; tegelijker-tijd gaan de lampjes op knop (8) vuit.

BELANGRIJK Als de motor nog nietde bedrijfstemperatuur heeft bereikt,wordt de maximale snelheid van de aan-jager niet direct ingeschakeld. Hiermeewordt de toevoer van nog te koude luchtvoor de ontwaseming van de ruitenbeperkt.

Als de functie voor maximale ontwase-men/ontdooien is ingeschakeld, kunnenalleen de aanjagersnelheid en de uitscha-keling van de achterruitverwarming hand-matig worden geregeld.

Als u opnieuw op een van de volgendeknoppen drukt: (7) -, (8) v,(12) MONO, (13) AUTO of (14) √,schakelt het systeem de functie snel ont-dooien/ontwasemen uit en worden allebedrijfsomstandigheden van voor hetinschakelen van de functie hersteld, inclu-sief een eventueel ingeschakelde functie.

A0A1033m

fig. 118

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 108

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

109

DRUKKNOP VOOR ACHTER-RUIT- EN SPIEGELVERWAR-MING ( (fig. 119)

Als u knop (9) ( indrukt, dan wordende achterruitverwarming en, indien aan-wezig, de spiegelverwarming ingescha-keld.

Het lampje op de knop gaat branden alsdeze functie wordt ingeschakeld.

De functie schakelt na ongeveer 20minuten automatisch uit, of als opnieuwde knop wordt ingedrukt. De functie wordtook uitgeschakeld als u de motor uitzet enblijft uitgeschakeld als u de motoropnieuw start.

BELANGRIJK Het systeem schakeltautomatisch de achterruitverwarming inals de temperatuur lager wordt dan 3°C.

BELANGRIJK Plak geen stickers ofandere plaatjes op de elektrische weer-standsdraden aan de binnenzijde van deachterruit, om beschadiging van de ach-terruitverwarming te voorkomen.

POLLENFILTER

Laat het filter ten minste een keer per jaarcontroleren door de Alfa Romeo-dealer, bijvoorkeur aan het begin van het zomersei-zoen.

Als de auto veel over stoffige wegen of bijgeconcentreerde luchtvervuiling rijdt, moethet pollenfilter vaker worden gecontroleerden vervangen dan in het onderhoudssche-ma staat aangegeven.

A0A1034m

Het filter reinigt de in het interieur inge-voerde buitenlucht, zodat de lucht gezui-verd is en geen stofdeeltjes, pollen enz.bevat.

Door het pollenfilter wordt ook de con-centratie van luchtverontreinigendebestanddelen verminderd.

Het filter werkt ongeacht de stand vande luchttoevoer en werkt het best als deruiten zijn gesloten. Een niet tijdig vervan-

gen filter kan het rende-ment van de klimaatrege-

ling aanzienlijk beperken. Hierbijis het mogelijk dat geen luchtmeer uit de uitstroomopeningenen luchtroosters komt.

fig. 119

086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 109

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

110

HULPVERWARMING(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

De auto is uitgerust met een extra ver-warming, waardoor de motor bij koudweer sneller op bedrijfstemperatuur komten in het interieur sneller een comfortabe-le temperatuur wordt bereikt.

De extra verwarming werkt bij een draai-ende motor als de buitentemperatuurlager is dan 20°C en de motor nog niet denormale bedrijfstemperatuur heeft bereikt. WAARSCHUWINGSKNIPPER-

LICHTEN (fig. 120)U kunt de waarschuwingsknipperlichten

inschakelen door knop (C) op de midden-console in te drukken. De werking is onaf-hankelijk van de stand van de contact-sleutel.

Als het systeem is ingeschakeld, knip-pert het lampje in de schakelaar en wer-ken de richtingaanwijzers en de controle-lampjes voor de richtingaanwijzers op hetinstrumentenpaneel. Druk de schakelaarnogmaals in om het systeem uit te scha-kelen.

MISTLAMPEN (fig. 120)(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

U kunt de mistlampen inschakelen doorknop (B) op de middenconsole in te druk-ken, als de buitenverlichting reeds is inge-schakeld; tegelijkertijd gaat het lampje opde drukknop branden.

Druk knop (B) nogmaals in om de mist-lampen uit te schakelen.

BELANGRIJK Houdt u bij het gebruikvan de mistlampen aan de geldende ver-keersvoorschriften.

fig. 120

A0A1035m

BEDIENINGSORGANENACHTERKLEPONTGRENDELING(fig. 120)

U kunt de achterklep alleen elektrischontgrendelen als de contactsleutel instand MAR staat bij een stilstaande auto,en in stand STOP of PARK gedurende 3minuten zonder een portier te openen/sluiten. Druk op knop (A) op de midden-console om de achterklep te ontgrende-len.

Het gebruik van de waar-schuwingsknipperlichten is

afhankelijk van de wetgeving vanhet land waarin u zich bevindt.Houdt u aan de voorschriften.

ATTENTIE

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 110

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

Als u geen brandstoflekkage waarneemten de auto kan nog verder rijden, drukdan op knop (A) om de brandstoftoevoerweer te herstellen.

fig. 121

A0A0092m

MISTACHTERLICHT (fig. 120)

U kunt het mistachterlicht inschakelendoor knop (D) op het dashboard in demiddenconsole in te drukken, als het dim-licht of de mistlampen reeds zijn inge-schakeld; tegelijkertijd gaat het lampje opde drukknop branden.

Als u de contactsleutel in stand STOPzet, schakelt het mistachterlicht automa-tisch uit. De lamp schakelt pas weer in alsu na het starten opnieuw op knop (D)drukt. Druk knop (D) nogmaals in om hetmistachterlicht uit te schakelen.

BELANGRIJK Houdt u bij het gebruikvan het mistachterlicht aan de geldendeverkeersvoorschriften.

PORTIERVERGRENDELING (fig. 120)

U kunt de centrale portiervergrendelinginschakelen door knop (E) op de midden-console in te drukken, onafhankelijk vande stand van de contactsleutel.

Het lampje brandt:

– continu geel als de contactsleutel instand MAR staat;

– knipperend rood als de contactsleutelin stand STOP staat (waarschuwing).

BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR (fig. 121) (bepaalde uitvoerin-gen/markten)

Deze veiligheidsschakelaar springtomhoog bij een ongeval, waardoor de toe-voer van brandstof wordt gestopt en demotor afslaat. De schakelaar bevindt zichaan de onderzijde naast de stijl van hetbestuurdersportier.

De werking van de brandstofnoodschake-laar wordt weergegeven op het display vanhet instrumentenpaneel.

Als u na een ongeval eenbrandstoflucht ruikt of

merkt dat het brandstofsysteemlekt, druk dan de schakelaar nietterug, zodat brand wordt voor-komen.

ATTENTIE

111

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 111

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

112

HANDREM (fig. 123)

De handrem bevindt zich tussen de voor-stoelen.

Om de handrem in te schakelen, moet ude hendel (A) omhoog trekken totdat deauto geblokkeerd is.

Als de contactsleutel in stand MARstaat, gaat op het instrumentenpaneel hetwaarschuwingslampje x branden.

fig. 123

A0A0094m

Ga voor het instellen van de juiste standafhankelijk van de belading, als volgt tewerk:

– stand 0: één of twee personen op devoorstoelen

– stand 1: vijf personen– stand 2: vijf personen + bagage in de

bagageruimte– stand 3: bestuurder + 350 kg in de

bagageruimte

fig. 122

A0A1116m

HOOGTEVERSTELLING VAN DEKOPLAMPEN (fig. 122)

Als de auto beladen is, moet de hoogtevan de koplampen worden afgesteld.

Druk voor de afstelling (alleen mogelijkals het dimlicht brandt) op de knoppen+/-:

– druk op knop + om een stand te ver-hogen (bijv.: 0 ➟ 1 ➟ 2 ➟ 3);

– druk op knop - om een stand te ver-lagen (bijv.: 3 ➟ 2 ➟ 1 ➟ 0);

Display (A), in de snelheidsmeter, toontd estand gedurende de koplampafstelling.

Controleer de afstellingvan de koplampen telkens

als het gewicht van de lading wij-zigt.

ATTENTIEDe auto moet geblokkeerdzijn als de hendel enkele

tanden is aangetrokken. Als dit niethet geval is, laat dan de AlfaRomeo-dealer de handrem afstel-len.

ATTENTIE

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 112

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOHandrem uitschakelen:

– trek de hendel (A) iets omhoog endruk op de knop (B);

– houd de knop ingedrukt en laat dehendel zakken; lampje x op het instru-mentenpaneel dooft.

Om onverwachte bewegingen van deauto te voorkomen, moet bij het bedienenvan de handrem het rempedaal wordeningetrapt.

BELANGRIJK De handremhendel (A)is voorzien van een beveiligingsmechanis-me. Dit mechanisme voorkomt dat perongeluk de handrem wordt uitgeschakeldals bij aangetrokken hendel, knop (B)wordt ingedrukt. Voor het uitschakelenvan de handrem moet u daarom nietalleen knop (B) indrukken, maar ookhendel (A) iets omhoog trekken, zodathet beveiligingsmechanisme uitschakelt.Zet vervolgens de hendel geheel omlaag.

BELANGRIJK Bij sommige uitvoerin-gen klinkt een geluidssignaal als de autobeweegt bij aangetrokken handrem.

VERSNELLINGSPOOK (fig. 124-125)

De positie van de afzonderlijke versnel-lingen is met een symbool op de knop vande versnellingspook aangegeven.

Trap bij het overschakelen altijd het kop-pelingspedaal geheel in. Als de achteruit(R) wordt ingeschakeld, moet de auto stil-staan.

Bij de uitvoeringen met 6-versnellingsbakmoet voor het inschakelen van de achter-uit (R) de ring (A-fig. 125) onder depookknop omhoog worden getrokken(met een vinger van de hand waarmee depook wordt bediend).

Laat de ring los na het inschakelen vande achteruit. Om vanuit de achteruit eenandere versnelling in te schakelen, hoeft ude ring van de pook niet omhoog te trek-ken.

fig. 124

A0A0095m

fig. 125

A0A1077m

Om op de juiste wijze teschakelen, moet u het

koppelingspedaal geheel intrap-pen. Daarom mag er niets onderhet pedaal liggen dat dit kan ver-hinderen: let erop dat de vloer-matten niet zijn dubbelgevouwenen zo de slag van de pedalen kun-nen beperken.

ATTENTIE

BELANGRIJK De achteruit kan alleenbij een stilstaande auto worden ingescha-keld. Wacht bij een draaiende motor eneen geheel ingetrapt koppelingspedaalminstens 3 seconden, voordat u de ach-teruit inschakelt. Hiermee wordt voorko-men dat de tandwielen beschadigen.

113

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 113

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

114

Op het stuur bevinden zich nog twee hen-dels (fig. 127). Met deze hendels kanworden op- of teruggeschakeld (ook bij eenstilstaande auto).

De versnellingsbak kan op twee manierenworden bediend:

– sequentieel (in de tekst hierna aange-geven met HANDMATIG), waarbij de be-stuurder direct overschakelt met de pook opde middenconsole of de hendels op hetstuurwiel;

– automatisch CITY (in deze stand die ge-kozen wordt met de knop B-fig. 128, ver-schijnt het opschrift CITY op het display fig.129). In deze stand beslist het systeem zelfwanneer er wordt overgeschakeld.

SELESPEEDVERSNELLINGSBAK(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

De 2.0 T.SPARK uitvoering kan zijn uitge-rust met een elektronisch geregelde me-chanische “Selespeed” versnellingsbak.

Selespeed maakt het gebruik van de autoaanzienlijk eenvoudiger, vermindert de ver-moeidheid als in de stad wordt gereden ofals vaak geschakeld moet worden, en leverttegelijkertijd uitstekende prestaties.

BELANGRIJK Het verdient beslist aan-beveling om dit hoofdstuk zorgvuldig te le-zen, zodat u Selespeed op de juiste wijzegebruikt. Hierdoor bent u vanaf het beginop de hoogte van de juiste handelingen enin staat om deze uit te voeren.

Selespeed bestaat uit een normale me-chanische versnellingsbak, waaraan eenelektronisch geregeld elektrohydraulisch sys-teem is toegevoegd. Dit systeem bedient au-tomatisch de koppeling en regelt het over-schakelen.

Het koppelingspedaal ontbreekt; om wegte rijden hoeft u alleen het gaspedaal te be-dienen.

Overschakelen vindt plaats met de pook(A-fig. 126), die slechts een centrale ver-grendelde stand heeft. Met deze pook kanworden op- of teruggeschakeld en/of deachteruit (R) of de vrijstand (N) worden in-geschakeld.

fig. 127

A0A1075m

fig. 128

A0A1121m

fig. 126

A0A0097m

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 114

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOSYSTEEM INSCHAKELEN

BELANGRIJK Als u het bestuurderspor-tier opent, dan schakelt Selespeed het hy-draulische deel van het systeem in, zodathet systeem gereed is als de motor wordtgestart.

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, dan gaan alle onderdelen van het dis-play (fig. 129), het waarschuwingslampjevoor een storing in versnellingsbak (fig.130) en het opschrift CITY branden. Naongeveer een seconde wordt op het displayde ingeschakelde versnelling weergegeven(N, 1, 2, 3, 4, 5, R).

BELANGRIJK Als na 10 seconden op hetdisplay niet de ingeschakelde versnelling wordtweergegeven of als het waarschuwingslamp-je blijft branden, zet dan de contactsleutel instand STOP en wacht tot het display dooft.Schakel vervolgens het systeem opnieuw in.Als de storing blijft bestaan, wendt u dan totde Alfa Romeo-dealer.

Tijdens de automatische werking CITYkan handmatig worden geschakeld met zo-wel de pook als de hendels op het stuurwiel.De versnellingsbak blijft in CITY.

De ingeschakelde versnelling (fig. 129)blijft altijd aangegeven op het display on-geacht de gekozen stand.

N = vrijstand;

1 = eerste versnelling;

2 = tweede versnelling;

3 = derde versnelling;

4 = vierde versnelling;

5 = vijfde versnelling;

R = achteruit.

Als de CITY-stand is gekozen, dan wordtdit ook aangegeven.

Een waarschuwingslampje en een bericht(“STORING VERSNELLINGSBAK”) (fig.130) in combinatie met een geluidssignaalattenderen de bestuurder op een storing inhet Selespeed-systeem van de versnellings-bak.

fig. 129

A0A9017i

fig. 130

A0A9118i

115

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 115

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

116

versnellingsbak in de vrijstand (N) gezet enmoet u opnieuw de achteruit inschakelen.

BELANGRIJK Als een versnelling wordtingeschakeld, moet de pook onmiddellijkworden losgelaten, nadat de versnelling isingeschakeld. Als de pook langer wordt be-diend (langer dan 10 seconden), dan scha-kelt het systeem over op de automatischewerking CITY; deze overschakeling wordtopgeheven als de pook wordt losgelaten.

BELANGRIJK Als u de auto parkeert opeen helling en een versnelling wilt inscha-kelen om wegrijden te voorkomen, moet ubeslist op het display controleren of de nieu-we versnelling wordt weergegeven en ver-volgens een tot twee seconden wachtenvoordat het rempedaal wordt losgelaten.Hierdoor heeft de koppeling de tijd om vol-ledig aan te grijpen.

fig. 133

A0A0103m

WERKING BIJ STILSTAANDEMOTORBELANGRIJK Voordat de pook wordt

bediend, moet beslist op het display ge-controleerd worden welke versnelling is in-geschakeld (N, 1, 2, 3, 4, 5, R).

Als de motor niet draait en de auto stil-staat, kunnen alle versnellingen worden in-geschakeld.

Als de auto stilstaat en het rempedaal isingetrapt, kunt u overschakelen zowel metde pook op de middenconsole als met dehendels op het stuurwiel.

Om over te schakelen moet u het rempe-daal ingetrapt houden en:

– om op te schakelen (+) (fig. 131) depook “naar voren” drukken (als de auto inde eerste versnelling staat, wordt de twee-de ingeschakeld, in de tweede wordt de der-de ingeschakeld en zo verder tot de vijfdeversnelling). Als het systeem in de vrijstand

(N) of achteruit (R) staat, dan wordt deeerste versnelling (1) ingeschakeld als depook naar voren wordt gedrukt.

– om terug te schakelen (–) (fig. 131)de pook naar achteren drukken (als de au-to in de vijfde versnelling staat, wordt devierde ingeschakeld, in de vierde wordt dederde ingeschakeld en zo verder tot de eer-ste versnelling).

Om de vrijstand (N) in te schakelen moetu bij stilstaande auto en ingetrapt rempe-daal de pook naar rechts (fig. 132) ver-plaatsen.

Vanuit elke versnelling (N, 1, 2, 3, 4,5) en bij stilstaande auto kunt u de achteruitinschakelen door de pook naar rechts en ver-volgens naar achteren (fig. 133) te druk-ken. Als de auto rijdt, dan wordt de achter-uit ingeschakeld als binnen 3 seconden nade schakelopdracht, de snelheid van de au-to lager is dan 3 km/h: als de schakelop-dracht niet wordt geaccepteerd, wordt de

fig. 131

A0A0101m

fig. 132

A0A0102m

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 116

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOMOTOR STARTEN

De motor kan worden gestart, zowel bijingeschakelde versnelling als bij een ver-snellingsbak in de vrijstand (N), mits hetrempedaal voldoende is ingetrapt.

BELANGRIJK Houd het rempedaal in-getrapt tijdens het starten. Als het rempedaalherhaaldelijk wordt ingetrapt bij een afgezet-te motor, is er meer kracht vereist. In een der-gelijke situatie moet voor het starten van demotor het rempedaal krachtiger worden in-getrapt.

Na het starten schakelt de versnellingsbakautomatisch de vrijstand in, verschijnt op hetdisplay de letter (N) en schakelt het sys-teem de werking in, die voor het uitzettenvan de motor was ingeschakeld.

BELANGRIJK Als bij het starten de ver-snellingsbak in een andere stand staat danN (ongeacht de stand van de versnelling-spook) en het rempedaal is niet ingetrapt,dan verschijnt op het display een waar-schuwingsbericht. In dat geval moet het star-ten worden herhaald met ingetrapt rempe-daal.

MOTOR UITZETTEN ENSYSTEEM UITSCHAKELEN

Draai de contactsleutel in stand STOP omde motor uit te zetten: de ingeschakelde ver-snelling op het moment dat de motor wordtuitgezet, blijft ingeschakeld.

Als de motor wordt uitgezet terwijl de ver-snellingsbak in de vrijstand (N) staat, danklinkt een geluidssignaal en knippert (N)om de bestuurder er op te attenderen datvoor de veiligheid de eerste versnelling (1)of de achteruit (R) ingeschakeld moet worden. Zet in dat geval de contactsleutelin stand MAR en schakel, bij ingetrapt rem-pedaal, de eerste versnelling (1) of de ach-teruit (R) in.

Als de motor niet aanslaat eneen versnelling is ingescha-

keld, dan klinkt een geluidssignaal enwordt een mededeling op het displayweergegeven om de bestuurder er opte attenderen dat er mogelijk een ge-vaarlijke situatie ontstaat, omdat deversnellingsbak automatisch in devrijstand wordt gezet.

ATTENTIEVerlaat de auto NOOIT alsde versnellingsbak in de

vrijstand (N) staat.

ATTENTIE

Verwijder de contactsleu-tel nooit als de auto rijdt.

Selespeed werkt niet juist totdatde auto stilstaat. Bovendien blok-keert het stuurslot bij de eerstestuurbeweging.

ATTENTIE

Het is beslist noodzakelijkom het rempedaal inge-

trapt te houden als de motor wordtuitgezet en Selespeed uitschakelt:laat het pedaal pas los als het dis-play uit is.

ATTENTIE

117

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 117

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

118

WEGRIJDEN

Bij draaiende motor en stilstaande autokunt u alleen de eerste versnelling (1), detweede (2) of de achteruit (R) inschake-len.

Schakel de versnelling in met de pook opde middenconsole of de hendels op hetstuurwiel en houd hierbij het rempedaal in-getrapt

BELANGRIJK De achteruit (R) kan van-uit de volgende versnellingen worden inge-schakeld: vrij (N), eerste (1) of tweede (2)versnelling. Als de auto rijdt, dan wordt deachteruit ingeschakeld als binnen 3 secon-den na de schakelopdracht, de snelheid vande auto lager is dan 3 km/h: als de scha-kelopdracht niet wordt geaccepteerd, wordtde versnellingsbak in de vrijstand (N) ge-zet en moet u opnieuw de achteruit in-schakelen.

Als de achteruit wordt ingeschakeld, danverschijnt het symbool op het display enklinkt een geluidssignaal.

BELANGRIJK Als u vanuit de achteruit(R) de eerste versnelling (1) of vanuit devrijstand (N) de eerste versnelling (1) in-schakelt en het inschakelen lukt niet, danwordt automatisch de tweede versnelling(2) ingeschakeld.

BELANGRIJKE TIPS

– Houd het rempedaal altijd ingetrapt bijstilstaande auto en ingeschakelde versnel-ling; laat het rempedaal pas los als u wiltwegrijden;

– zet de versnellingsbak in de vrijstand alsde auto lang stilstaat met een draaiende mo-tor;

– als de auto stilstaat op een helling,maak dan geen gebruik van het gaspedaalom wegrollen te voorkomen; gebruik hier-voor het rempedaal; gebruik het gaspedaalalleen om weg te rijden;

– rijd alleen weg in de tweede versnel-ling, als met een zeer lage snelheid weg-gereden moet worden;

– schakel alleen vanuit de achteruit de eer-ste versnelling in of omgekeerd, als de au-to geheel stilstaat en het rempedaal is in-getrapt.Nadat bij stilstaande auto

is overgeschakeld, moet ualtijd controleren op het display ofde gewenste versnelling is inge-schakeld, voordat het gaspedaalwordt ingetrapt.

ATTENTIE

Dit is geen storing, maar is een onderdeelvan de werking van het systeem. Om de-zelfde reden wordt, als het inschakelen vande achteruit niet direct lukt, de koppelingiets bediend, zodat de achteruit kan in-schakelen; in dat geval wordt de achteruit(R) iets minder soepel ingeschakeld.

Voer voor het wegrijden de volgende han-delingen uit:

1) laat het rempedaal los;

2) trap het gaspedaal geleidelijk in.

Naarmate het gaspedaal dieper wordt in-getrapt, is meer koppel beschikbaar om wegte rijden.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 118

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOWERKING

De versnellingsbak kan op twee manierenworden bediend:

– sequentieel (MANUAL), waarbij debestuurder beslist wanneer er geschakeldwordt;

– volautomatisch (CITY), waarbij het sys-teem, op basis van de rijstijl, beslist wan-neer er geschakeld wordt.

De werking CITY wordt ingeschakeld, alsu knop CITY naast de pook indrukt; als deautomatische werking is gekozen, verschijntop het display het opschrift CITY.

Hoewel het beslist wordt afgeraden, kuntu door onvoorziene omstandigheden afda-len van een helling met de versnellingsbakvan de auto in de vrijstand (N); als u ver-volgens een schakelopdracht geeft, danschakelt het systeem automatisch de ver-snelling in, die het meest geschikt is om hetmotorkoppel over te brengen naar de wie-len.

Als u tijdens een afdaling (bij vooruit rij-dende auto) geen gas geeft, dan laat hetsysteem bij een bepaalde snelheid de kop-peling aangrijpen, zodat er op de motor kanworden afgeremd.

Om veiligheidsredenen geeft Selespeedeen geluidssignaal als:

– tijdens het starten een oververhitte kop-peling wordt gesignaleerd (gelijktijdig ver-schijnt een bericht op het display); in dat ge-val moet u “vlot”, maar gelijkmatig, weg-rijden of, als de auto op een helling staat,het gaspedaal loslaten en de auto met hetrempedaal op zijn plaats houden.

Eveneens om veiligheidsredenen klinkt bijstilstaande auto, gestarte motor en inge-schakelde versnelling (1), (2) of (R) eengeluidssignaal en wordt automatisch naar devrijstand (N) overgeschakeld als:

– het gaspedaal en/of rempedaal gedu-rende ten minste 3 minuten niet worden ge-bruikt;

– het rempedaal langer dan 10 minutenwordt ingetrapt;

– het bestuurdersportier wordt geopenden het gas- en rempedaal ten minste 1,5 se-conde niet worden ingetrapt.

AUTO STILZETTEN

Om de auto stil te zetten hoeft u slechtshet gaspedaal los te laten en, zo nodig, hetrempedaal in te trappen.

Onafhankelijk van de gekozen versnellingen de ingeschakelde functie (HANDMA-TIG of CITY) ontkoppelt het systeem enwordt er teruggeschakeld.

Als u weer wilt optrekken voordat de au-to geheel stilstaat, is op deze wijze altijd demeest geschikte versnelling voor het op-trekken ingeschakeld.

Als u de auto tot stilstand brengt, danwordt automatisch de eerste versnelling (1)ingeschakeld.

119

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 119

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

120

SEQUENTIËLE WERKING(HANDMATIG)

Als het systeem handmatig (MANUAL)wordt bediend, dan wordt op het display deingeschakelde versnelling weergegeven.

Bij deze bedieningswijze ligt de beslissingom over te schakelen bij de bestuurder.

Overschakelen kan plaatsvinden met be-hulp van:

– de pook op de middenconsole (A-fig. 134);

– de hendels op het stuurwiel (fig. 135).

Als een schakelcommando van de be-stuurder de juiste werking van de motor ende versnellingsbak in gevaar brengt, danweigert het systeem het commando, echterer wordt automatisch teruggeschakeld alsde motor het stationair toerental bereikt(bijv. bij afremmen).

In deze gevallen waarschuwt het systeemde bestuurder dat het niet mogelijk is hetschakelcommando uit te voeren via een be-richt op het display en een geluidssignaal.

De handmatige bediening MANUALwordt ingeschakeld, als bij ingeschakeldeCITY-functie nogmaals knop CITY (B-fig.136) wordt ingedrukt en daarmee de hier-voor gekozen functie wordt uitgeschakeld.

Tijdens het overschakelen hoeft het gas-pedaal niet losgelaten te worden, omdat Se-lespeed direct de motor op de volgende wij-ze bedient:

– verlagen en vervolgens verhogen vanhet motorkoppel;

– aanpassen van het toerental aan denieuwe versnelling.

Bij terugschakelen wordt automatisch hettoerental verhoogd, zodat het toerental isaangepast aan de nieuwe versnelling.

De schakelopdracht voor de vrijstand (N)wordt bij iedere snelheid van de auto geac-cepteerd.

Het systeem kan alleen in de achteruit (R)worden gezet als de auto nagenoeg stil-staat.

fig. 134

A0A0097m

fig. 135

A0A1075m

fig. 136

A0A1121m

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 120

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOAls het gaspedaal meer dan 60% van de

totale slag is ingetrapt en bij een toerentalhoger dan 5000 t/min, vindt het over-schakelen sneller plaats. Als de HAND-MATIGE bediening is ingeschakeld, danzijn er enige voorzieningen/beveiligingendie het rijden makkelijker maken:

– tijdens het afremmen ontkoppelt de kop-peling en wordt automatisch teruggescha-keld, zodat de juiste versnelling is inge-schakeld als weer moet worden opgetrok-ken; als de auto tot stilstand wordt gebracht,wordt automatisch de eerste versnelling (1)ingeschakeld;

– als geschakeld wordt naar een versnel-ling terwijl de motor niet met het geschik-te toerental draait (te hoog of te laag), danwordt de schakelopdracht niet uitgevoerd;

– als het overschakelen niet direct lukt,dan probeert het systeem het eerst opnieuwen, als het nog niet lukt, schakelt vervolgensde eerstvolgende hogere versnelling in, zo-dat de auto niet in de vrijstand blijft rijden.

BELANGRIJK Het verdient aanbevelingom het overschakelen geheel te laten vol-tooien voordat een nieuwe schakelopdrachtwordt gegeven. Voorkom dat snel achter el-kaar wordt geschakeld.

AUTOMATISCHE WERKING(CITY)

De automatische werking CITY wordt in-geschakeld, als u knop (A-fig. 137) naastde versnellingspook indrukt.

Op het display verschijnt naast de inge-schakelde versnelling het opschrift CITY.

Het systeem schakelt direct over, afhan-kelijk van het motortoerental en de rijstijl.

Als u het gaspedaal snel loslaat, dan scha-kelt het systeem geen hogere versnelling in,zodat op de motor kan worden afgeremd.

fig. 137

A0A1121m

STORINGSMELDINGEN

Storingen in de Selespeed versnellingsbakworden aangegeven door het waarschu-wingslampje t (fig. 137/a), een sto-ringsmelding en een geluidssignaal.

fig. 137/a

A0A9118i

Bij een storing aan de versnellingspook,schakelt het systeem automatisch de auto-matische werking CITY in, zodat de dichtst-bijzijnde Alfa Romeo-dealer bereikt kan wor-den en de storing kan worden verholpen.

Als het lampje t gaatbranden en de melding op

het display verschijnt, dient u zichzo snel mogelijk tot de Alfa Ro-meo-dealer te wenden om de sto-ring te laten verhelpen.

ATTENTIE

121

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 121

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

122

Bij een storing aan andere componentenvan de versnellingsbak kunnen slechts en-kele versnellingen worden ingeschakeld: deeerste versnelling (1), de tweede versnel-ling (2) en de achteruit (R).

– het systeem automatisch de vrijstand (N)inschakelt, nadat:

het gaspedaal en/of rempedaal gedurendeten minste 3 minuten niet worden bediend;

het rempedaal langer dan 10 minuten wordtingetrapt;

het bestuurdersportier wordt geopend en hetgas- en rempedaal ten minste 1,5 seconde nietworden ingetrapt;

een storing aan de versnellingsbak is gesig-naleerd;

– bij een storing in de versnellingsbak.

PARKEREN

Om de auto veilig te parkeren moet beslist deeerste versnelling (1) of de achteruit (R) wor-den ingeschakeld. Als u op een helling parkeert,moet ook de handrem worden aangetrokken.

Als de motor wordt uitgezet op een helling bijeen ingeschakelde versnelling, dan is het be-slist nodig om te wachten tot het display dooftvoordat het rempedaal wordt losgelaten. Hier-door heeft de koppeling de tijd om volledig aante grijpen.

Als de versnellingsbak in de vrijstand (N) staaten u wilt een versnelling inschakelen om te par-keren, dan moet u het systeem inschakelen,het rempedaal intrappen en de versnelling (1)of (R) kiezen.BELANGRIJK Verlaat de au-to NOOITals de versnellingsbak in de vrijstand(N) staat.

WAARSCHUWINGEN MET GELUIDSSIGNALEN

De waarschuwingszoemer wordt inge-schakeld als:

– de achteruit (R) is ingeschakeld;

– de auto wordt stilgezet in de vrijstand(N); dit signaal wordt gegeven als de con-tactsleutel in stand STOP wordt gedraaid;

– tijdens het wegrijden een oververhittekoppeling wordt gesignaleerd;

SLEPEN VAN DE AUTO

BELANGRIJK Houdt u bij het slepen vande auto aan de wettelijke voorschriften. Con-troleer of de versnellingsbak in de vrijstand(N) staat (controleer of de auto rolt als ertegen wordt geduwd) en sleep de auto zo-als een auto met een handgeschakelde ver-snellingsbak (zie het hoofdstuk “Noodge-vallen”).

Als de versnellingsbak niet in de vrijstandkan worden gezet, dan mag de auto nietworden gesleept; wendt u in dat geval totde Alfa Romeo-dealer.

Wendt u bij een storing(aan welke component dan

ook) van de versnellingsbak zosnel mogelijk tot de Alfa Romeo-dealer om het systeem te latencontroleren.

ATTENTIE

Start de motor niet tijdenshet slepen van de auto.

ATTENTIE

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 122

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOINTERIEURUITRUSTING

DASHBOARDKASTJE

Het dashboardkastje is voorzien van eenbinnenverlichting en een klepje.

Trek aan de handgreep (A-fig. 138)om het kastje te openen.

Als u het kastje opent als de contact-sleutel in stand MAR staat, dan gaat deverlichting in het kastje (A-fig. 139)branden.

Aan de achterkant is het klepje voorzienvan een klem (B) voor een pen of pot-lood.

BELANGRIJK Als u de contactsleutel instand STOP zet en het klepje opent, dangaat het lampje 15 minuten branden.Hierna dooft het lampje om de accu te spa-ren.

HANDGREPEN

Boven de zijruiten achter zijn handgre-pen gemonteerd.

Op bepaalde uitvoeringen/markten isook een handgreep boven het passagiers-portier voor gemonteerd.

fig. 138

A0A0108m

fig. 139

A0A0109m

Rijd niet met een geopendDashboardkastje: bij een

ongeval zou het klepje de passa-gier kunnen verwonden.

ATTENTIE

123

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 123

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

124

PLAFONDVERLICHTING VOOR (fig. 140)

De plafondverlichting bestaat uit tweelampjes met de bijbehorende schakelaar.

BELANGRIJK Als een portier wordtgeopend, gaat de plafondverlichting auto-matisch gedurende ongeveer 3 minutenbranden en gaat vervolgens uit; als deportieren worden gesloten (binnen deze 3minuten), dan blijft de verlichting nogongeveer 7 seconden branden, zodat demotor kan worden gestart.

Als u met de afstandsbediening de por-tieren ontgrendelt, gaat de plafondverlich-ting geleidelijk met de volle sterkte bran-den gedurende ongeveer 15 seconden.Als u de portieren met de afstandsbedie-ning vergrendelt, gaat de plafondverlich-ting geleidelijk uit.

De interieurverlichting dooft als de con-tactsleutel in stand MAR wordt gezet (bijgesloten portieren).

Als schakelaar (A) in de middelste stand(1) staat, dan gaan beide lampjes bran-den als een portier wordt geopend.

Als u schakelaar (A) naar links schuift(stand 0), dan blijven de lampjes altijd uit(stand OFF).

Als u schakelaar (A) naar rechts schuift(stand 2), dan blijven beide lampjes altijdbranden.

Met schakelaar (B) worden de lampjesafzonderlijk ingeschakeld.

Als u schakelaar (B) naar links schuift(stand 0), gaat het linker lampje bran-den. Als u de schakelaar naar rechtsschuift (stand 2), gaat het rechter lampjebranden.

Als u schakelaar (B) in de middelstestand schuift (stand 1), blijven de lampjesuit.

BELANGRIJK Als u de contactsleutelin stand STOP zet, kan de plafondver-lichting nog 15 minuten ingeschakeld blij-ven. Hierna gaat de verlichting uit om deaccu te sparen.

BELANGRIJK Controleer voordat u deauto verlaat of beide schakelaars in demiddelste stand staan. Op deze manierzullen de lampjes van de plafondverlich-ting doven na het sluiten van de portieren.Als u vergeet om een portier te sluiten, zalna enkele seconden de interieurverlichtingautomatisch doven.

fig. 140

A0A0111m

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 124

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOVERLICHTING ZONNEKLEP-

SPIEGEL (fig. 141) (voor bepaalde uit-voeringen/markten)

Aan de achterzijde van de zonnekleppenaan bestuurders- en passagierszijde gaat,als u het klepje (A) opent, de verlichting(B) branden als de contactsleutel in destand MAR staat. Door de verlichting kanhet spiegeltje ook bij weinig licht gebruiktworden.

BELANGRIJK Als u de contactsleutelin stand STOP zet, kan de verlichting nog15 minuten ingeschakeld blijven. Hiernagaat de verlichting uit om de accu te spa-ren.

Het plafondlampje is voorzien van eenschakelaar met drie standen.

Als schakelaar (A) in de middelste stand(0) staat, gaat het plafondlampje bran-den als een portier wordt geopend.

Als u de schakelaar naar rechts (stand1) schuift, blijft de plafondverlichtingaltijd gedoofd.

Als u de schakelaar naar links (stand 2)schuift, blijft de plafondverlichting altijdbranden.

BELANGRIJK Als u de contactsleutel instand STOP zet, kan de plafondverlichtingnog 15 minuten ingeschakeld blijven.Hierna dooft de verlichting om de accu tesparen.

BELANGRIJK Controleer voordat u deauto verlaat of schakelaar (A) in de mid-delste stand (0) staat. Op deze manierdooft de plafondverlichting na het sluitenvan de portieren.

fig. 141

A0A1043m

fig. 142

A0A0113m

PLAFONDVERLICHTING ACH-TER (fig. 142)

BELANGRIJK Als een portier wordtgeopend, gaat de plafondverlichting auto-matisch gedurende ongeveer 3 minutenbranden en gaat vervolgens uit; als deportieren worden gesloten (binnen deze 3minuten), dan blijft de verlichting nogongeveer 7 seconden branden, als hulp bijhet starten van de motor.

Als u met de afstandsbediening de por-tieren ontgrendelt, gaat de plafondverlich-ting geleidelijk met de volle sterkte bran-den gedurende ongeveer 15 seconden.Als u de portieren met de afstandsbedie-ning vergrendelt, gaat de plafondverlich-ting geleidelijk uit.

De interieurverlichting dooft als de con-tactsleutel in stand MAR wordt gezet (bijgesloten portieren).

125

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 125

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

126

DORPELVERLICHTING (fig. 143)(voor bepaalde uitvoeringen/mark-ten)

De verlichting (A) in de portieren gaatbranden als het portier wordt geopend,ongeacht de stand van de contactsleutel.

BEWAKINGSLAMPJE (fig. 144)

Het lampje (A) op het instrumentenpa-neel gaat knipperen als de portieren zijnvergrendeld (sleutel in stand STOP of uit-genomen) en blijft rood knipperen, totdatde portieren weer worden ontgrendeld.

BELANGRIJK Als de portieren of deachterklep niet goed zijn gesloten, knip-pert het bewakingslampje snel gedurende4 seconden en vervolgens met de normalesnelheid.

ASBAK VOOR EN AANSTEKER(fig. 145)

Open het beschermklepje (A), zodat deasbak kan worden gebruikt.

Druk om de aansteker te gebruiken, alsde sleutel in stand MAR staat, knop (B)in; na enige seconden springt de knop inde beginstand en is de aansteker klaarvoor gebruik.

De asbak (C) kan uit de houder wordengetrokken om te worden geleegd ofschoongemaakt.

De opstelling van de aansteker tenopzichte van de asbak is afhankelijk vande uitvoering.

fig. 143

A0A0243m

fig. 144

A0A0005m

fig. 145

A0A0114m

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 126

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOASBAK ACHTER (fig. 146)

De achterpassagiers hebben de beschik-king over twee verzonken asbakken.

Open de asbak in de richting van de pijlom deze te gebruiken en druk de lip in omde asbak te verwijderen.

OPBERGVAK (fig. 147) (voor bepaalde uit-voeringen/markten)

Druk op het vak zoals is aangegevendoor de pijl om het vak te gebruiken.

fig. 146

A0A0115m

Controleer altijd of deaansteker na het indruk-ken ook uitschakelt.

fig. 147

A0A1045m

De aansteker wordt ergheet. Gebruik de aanste-

ker voorzichtig en voorkom dathij gebruikt wordt door kinderen:risico op brand en/of brandwon-den.

ATTENTIE

Gebruik de asbak niet alsprullenbak: papiertjes en

dergelijke kunnen door peuken inbrand raken.

ATTENTIE

127

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 127

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

128 fig. 150

A0A0735m

PASJESHOUDER EN BEKERHOUDER (fig. 148)(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

Het dashboard is in het midden voorzienvan een pasjeshouder (A) en een beker-houder (B). Druk deze in, zoals is aange-geven, zodat gebruik van deze voorzie-ningen kan worden gemaakt.

fig. 148

A0A0116m

fig. 149

A0A1048m

OPBERGVAKKEN IN TUNNELCONSOLE (fig. 150)

Afhankelijk van de uitvoering kan de tun-nelconsole bij de handrem voorzien zijnvan de volgende opbergmogelijkheden:

– opbergvakje (A);

– beker/blikjeshouder (B);

– sleuf voor magneetkaarten of tolpas-sen (C);

– pennenvak (D);

– munthouder (E).

OPBERGVAK OP DASHBOARD(fig. 149)

Aan de linkerzijde van het dashboard isop het deksel van de zekeringen- enrelaiskast een opbergvak (A) aange-bracht.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 128

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOZONNEKLEPPEN (fig. 153)

De kleppen kunnen, zoals is afgebeeld,voor de voorruit en de zijruit wordengedraaid.

Op bepaalde uitvoeringen/markten isaan de achterzijde van de kleppen eenspiegel aangebracht met verlichting (B).Til het klepje (A) op om van de spiegelgebruik te maken.

Door de verlichting kan het spiegeltjeook bij weinig licht gebruikt worden.

KAARTVAKKEN OP VOORPORTIEREN (fig. 151)

Elk voorportier is voorzien van een kaart-vak (A).

KAARTVAKKEN ACHTER (fig. 152)

Naast de achterbank zijn in de zijpane-len kaartvakken (A) aangebracht.

fig. 152

A0A0120m

fig. 151

A0A0117m

fig. 153

A0A1047m

129

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 129

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

130

OPENEN EN SLUITEN

Als de contactsleutel in stand MARstaat, kan de bedieningsknop (A-fig.154) worden verdraaid in de richting vande pijl en kan een keuze worden gemaaktuit 6 standen.

Zet voor het sluiten van het dak, bedie-ningsknop (A) in de middelste stand.

Het opendak is voorzien van een met dehand verschuifbaar zonnescherm dat hetbinnendringen van direct zonlicht verhin-dert. Het zonnescherm kan met behulpvan een handgreep worden verschoven.

Het zonnescherm wordt meegenomendoor het dak, als het dak geopend wordt.Als het opendak geheel geopend is, dan ishet zonnescherm geheel achter de hemel-bekleding geschoven. Als het opendakwordt gesloten, dan schuift het zonne-scherm iets uit zodat de handgreep bereik-baar is (fig. 155).

fig. 154

A0A0123m

fig. 155

A0A0125m

OPENDAK

Onzorgvuldig gebruik vanhet opendak kan gevaar-

lijk zijn. Controleer voor en tij-dens de bediening van de schake-laar altijd of de passagiers nietverwond kunnen worden door debeweging van het opendak zelfof door in beweging gebrachtevoorwerpen.

ATTENTIE

Open het dak niet bijsneeuw of ijs: het kan

dan beschadigd worden.

ATTENTIE

Bedien het opendak alleenals de auto stilstaat.

ATTENTIE

Verwijder altijd de con-tactsleutel uit het contactslot alsu de auto verlaat, om te voorko-men dat het opendak per ongelukin beweging wordt gebracht enzo gevaar kan opleveren voor deachtergebleven inzittenden.

ATTENTIE

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 130

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOACHTERZIJDE OMHOOG KAN-

TELEN

Als de contactsleutel in stand MARstaat, kan de bedieningsknop (A-fig.156) worden verdraaid in de richting vande pijl en kan een keuze worden gemaaktuit 3 openingsstanden.

Zet voor het sluiten van het dak, bedie-ningsknop (A) in de middelste stand.

BEDIENING IN NOODGEVAL-LEN

Als het elektrische bedieningsmechanis-me niet werkt, dan kan het opendak opde volgende manier handmatig wordenbediend:

– maak het paneel (A-fig. 157) opde door de pijlen aangegeven punten losen verwijder het paneel;

– steek een imbussleutel in de zeshoe-kige zitting (B);

– draai de sleutel rechtsom om hetopendak te openen en linksom om het tesluiten.

BAGAGERUIMTE

De achterklep kan worden geopend:

van buitenaf - m.b.v. de afstands-bediening;

vanuit het interieur - door hetindrukken van knop (A-fig. 158).

BELANGRIJK Als de achterklep nietgoed is gesloten, gaat lampje ´ branden(bij sommige uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het instelbare multifunctio-nele display).

fig. 156

A0A0124m

fig. 157

A0A0126m

fig. 158

A0A1050m

131

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 131

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

132

VAN BINNENUIT OPENEN (fig. 158)

U kunt de achterklep alleen elektrischontgrendelen als de contactsleutel instand MAR staat, bij een stilstaande autoen in stand STOP of PARK gedurende 3minuten, behalve als een portier is geo-pend of gesloten.

Druk op knop (A) op de middenconsoleom de achterklep te ontgrendelen.

De achterklep gaat dankzij de gasverengemakkelijk open.

OPENEN MET AFSTANDSBE-DIENING (fig. 159)

De achterklep kan, ook bij ingeschakeldalarm, op afstand worden geopend doordrukknop (A) in te drukken. Als de ach-terklep wordt ontgrendeld, knipperen derichtingaanwijzers twee keer; bij vergren-deling knipperen de richtingaanwijzerséén keer.

Als bij auto’s met diefstalalarm de ach-terklep wordt geopend, dan worden deomtrekbeveiliging en de achterklepsensoruitgeschakeld en het systeem geeft(behalve bij sommige uitvoeringen inenkele landen) twee geluidssignalen(“BIEP”).

De gasveren zijn zoafgesteld dat de achter-klep op de juiste wijze

wordt geopend als de klep hetoorspronkelijke gewicht heeft.Achteraf aangebrachte voorwer-pen (spoiler enz.) kunnen de juis-te werking van de gasveren ver-hinderen.

fig. 159

A0A0131m

Als de achterklep weer wordt gesloten,dan worden de functies hersteld en geefthet systeem (behalve bij sommige uitvoe-ringen in enkele landen) twee geluidssig-nalen (“BIEP”).

ACHTERKLEP SLUITEN

U sluit de achterklep door de achterklepte laten zakken en ter hoogte van het AlfaRomeo embleem te drukken, totdat u devergrendeling van het slot hoort.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 132

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

fig. 161

A0A0734m

ACHTERKLEP IN GEVAL VANNOOD OPENEN

Om de achterklep vanuit het interieur teopenen (bij een lege accu of bij een storingin het elektrische systeem van de achterklepzelf), moet als volgt te werk worden gegaan(zie “Bagageruimte vergroten” in het hoofd-stuk “Wegwijs in uw auto”):

– verwijder de hoofdsteunen achter;

– klap de zittingen van de achterbank om:

– klap de rugleuningen naar voren;

– ontgrendel het slot door aan het koord-je (A-fig. 161) te trekken (het koordjeis bereikbaar in de uitsparing rechts op deachterklep).

BAGAGERUIMTEVERLICHTING (fig. 160)

Als u de achterklep opent, dan gaatautomatisch de verlichting (A) aan derechterzijde van de bagageruimte bran-den. De verlichting gaat automatisch uitals u de achterklep sluit.

fig. 160

A0A0132m

BELANGRIJK Als u de contactsleutelin stand STOP zet, kan na het openenvan de achterklep, de verlichting nog 15minuten ingeschakeld blijven. Hierna gaatde verlichting uit om de accu te sparen.

133

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 133

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

134

BAGAGE VASTZETTEN (fig. 162)

De vervoerde bagage kan met riemen ofspanbanden worden bevestigd aan dedaarvoor bestemde ringen (A) in de baga-geruimte.

De ringen dienen ook voor het bevesti-gen van het eventueel aanwezige baga-genet (deze is leverbaar bij de AlfaRomeo-dealer).

fig. 162

A0A0133m

Het maximum laadvermo-gen van de auto mag nooit

overschreden worden (zie hoofd-stuk “Technische gegevens”).Controleer bovendien of de baga-geruimte goed geladen is, om tevoorkomen dat een voorwerp bijbruusk remmen naar voren schieten letsel veroorzaakt.

ATTENTIE

Niet goed vastgezettebagage kan bij een onge-

luk de passagiers ernstig ver-wonden.

ATTENTIE

Als u reservebrandstof ineen jerrycan wilt vervoe-

ren, dan dient u zich aan de gelden-de wetgeving te houden. Gebruikalleen een goedgekeurde jerrycanen bevestig deze op de juiste wijzeaan de daarvoor bestemde ringenin de hoeken van de bagageruimte.Toch zal bij een ongeval de kans opbrand groter zijn.

ATTENTIE

VOORZORGSMAATREGELENBIJ HET TRANSPORT VANBAGAGE

Als u voorwerpen vervoert en u ‘s nachtsrijdt, moet u controleren of de hoogtere-gelaars op de koplampen in de juistestand staan (zie paragraaf “Koplampen”in dit hoofdstuk). Controleer voor de juis-te werking van de hoogteregelaars boven-dien of de lading niet zwaarder is dan inde gewichtentabel staat aangegeven.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 134

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

fig. 164

A0A1051m

MOTORKAP

De hendel voor het openen van de motor-kap bevindt zich uiterst links onder hetdashboard.

Openen:

– trek aan hendel (A-fig. 163) totdatu de ontgrendeling hoort.

– druk het hendeltje (A-fig. 164) vande beveiliging omhoog.

– til de motorkap op.

fig. 163

A0A0135m

Open de motorkap alleenals de auto stilstaat.

ATTENTIEOm veiligheidsredenenmoet de motorkap tijdens

het rijden altijd goed geslotenzijn. Controleer daarom altijd ofde motorkap goed vergrendeld is.Als u tijdens het rijden merkt datde motorkap niet goed is ver-grendeld, stop dan onmiddellijken sluit de motorkap op de juistewijze.

ATTENTIE

Sluiten: laat de motorkap tot op onge-veer 20 cm van de motorruimte zakken,laat de motorkap vallen en controleer ofde motorkap goed is gesloten door dezeop te tillen. De motorkap mag niet alleendoor de beveiliging vergrendeld zijn.

Druk in dit laatste geval de motorkapniet dicht, maar til hem opnieuw op enherhaal de handeling.

BELANGRIJK Het optillen van demotorkap wordt vergemakkelijkt doortwee gasveren aan de zijkant. Wij raden uaan deze gasveren niet te demonteren ende motorkap tijdens het optillen te bege-leiden.

135

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 135

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

136

INBOUWVOORBEREI-DING ALLESDRAGER

3-deurs uitvoeringen

De voorste bevestigingspunten bevindenzich op de punten (A-fig. 165).

De achterste bevestigingspunten bevindenzich op de punten (B). Deze worden aange-geven met symbolen (▼) op de zijruiten achter.

Houdt u zorgvuldig aande wettelijke bepalingenbetreffende de maximale

afmetingen.

BELANGRIJK U dient zich strikt aande aanwijzingen te houden die in het pak-ket zijn meegeleverd. De montage moetaltijd door deskundige personen wordenuitgevoerd.

Overschrijd nooit hetmaximum draagvermogen(zie hoofdstuk

“Technische gegevens”).

Controleer na enkele kilo-meters opnieuw of de

bevestigingsbouten nog goedvastzitten.

ATTENTIE

Verdeel de lading gelijk-matig en houd tijdens de

rit rekening met een verhoogdezijwindgevoeligheid.

ATTENTIE

5-deurs uitvoeringen

De voorste bevestigingspunten bevindenzich op de punten (A-fig. 166).

De achterste bevestigingspunten bevindenzich op de punten (B).

fig. 166

A0A0334m

fig. 165

A0A0232m

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 136

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTODruk voor de afstelling (alleen mogelijk

als het dimlicht brandt) op de knoppen▲/▼:

– druk op knop ▲ om een stand te ver-hogen (bijv.: 0 ➟ 1 ➟ 2 ➟ 3);

– druk op knop ▲ om een stand te verla-gen (bijv.: 3 ➟ 2 ➟ 1 ➟ 0);

Display (A), in de snelheidsmeter, toontde stand gedurende de koplampafstelling.

fig. 167

A0A1116m

KOPLAMPEN

Goed afgestelde koplampen zijn belang-rijk voor het comfort en de veiligheid vanuzelf en de overige weggebruikers.

Bovendien zijn er wettelijke voorschrif-ten.

Wendt u voor controle of afstelling tot deAlfa Romeo-dealer.

BELANGRIJK Aan de binnenzijde kande koplamp een beetje beslagen zijn: ditduidt niet op een defect maar is eennatuurlijk verschijnsel dat veroorzaaktwordt door de lage temperatuur en deluchtvochtigheidsgraad en verdwijnt snelals de koplampen worden ingeschakeld.De aanwezigheid van druppels aan de bin-nenzijde van de koplamp duidt daarente-gen op het binnendringen van water:wendt u in dat geval tot de Alfa Romeo-dealer.

137

KOPLAMPVERSTELLING (fig. 167)

Als de auto beladen is, helt hij achter-over. Het gevolg is dat de lichtbundel vande koplampen meer naar boven schijnt.

De stand van de koplampen moet in datgeval worden gecorrigeerd.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 137

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

138 fig. 169

A0A1037m

fig. 168

A0A1038m

KOPLAMPEN AANPASSENAAN HET BUITENLAND (fig. 168-169)

De dimlichten zijn afgesteld voor gebruikin het land waarin de auto is verkocht. Inlanden waar op de andere weghelft wordtgereden, moeten, om tegenliggers niet teverblinden, delen van de koplamp wordenafgeplakt (zie voor de plaats en afmetin-gen in millimeters de afbeeldingen).Gebruik voor het afplakken ondoorzichtigetape.

De afbeelding toont het afplakken vanauto’s voor rechtsrijdend verkeer in links-rijdende landen.

Controleer de afstellingvan de koplampen telkens

als het gewicht van de lading wij-zigt.

ATTENTIE

Ga voor het instellen van de juiste standafhankelijk van de belading, als volgt tewerk:

– stand 0: één of twee personen op devoorstoelen

– stand 1: vijf personen

– stand 2: vijf personen + bagage in debagageruimte

– stand 3: bestuurder + 350 kg in debagageruimte.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 138

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOPARKEERSENSOREN

(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

Deze bevinden zich in de achterbumpervan de auto (fig. 170) en attenderen debestuurder via een repeterend geluidssig-naal op de aanwezigheid van obstakelsachter de auto.

TREKKEN VAN AANHANGERS

De werking van de sen-soren achter wordt auto-matisch uitgeschakeld als

de stekker van de elektrischekabel van de aanhanger wordtaangesloten op de stekkerdoosvan de trekhaak.

De sensoren achter worden automatischweer ingeschakeld als u de aanhanger-stekker loskoppelt.

139fig. 170

A0A1053m

ACTIVERING

De sensoren worden automatisch geacti-veerd als de achteruit wordt ingeschakeld.

Als de afstand tot het obstakel achter deauto kleiner wordt, neemt de frequentievan het geluidssignaal toe.

AKOESTISCH WAAR-SCHUWINGSSYSTEEM

Als de achteruit wordt ingeschakeld,klinkt er automatisch een onderbrokengeluidssignaal.

De frequentie van het geluidssignaal:

– neemt toe als de afstand tot hetobstakel kleiner wordt;

– klinkt ononderbroken als de afstandtot het obstakel minder is dan ongeveer30 cm en stopt onmiddellijk als deafstand tot het obstakel groter wordt;

– blijft constant als de gemeten afstandonveranderd blijft, terwijl, als deze situatiezich voordoet bij de sensoren aan de zij-kant, het signaal na 3 seconden onderbro-ken wordt, om bijvoorbeeld signalen tevoorkomen als u langs een muur rijdt.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 139

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

140

ABSDe auto is uitgerust met een antiblokkeer-

systeem (ABS). Het systeem voorkomt datde wielen blokkeren, waardoor de beschik-bare grip optimaal wordt benut en de autoook tijdens een noodstop bestuurbaar enstabiel blijft. Als het ABS in werking is getre-den, merkt de bestuurder dit aan een trillingin het rempedaal, die gepaard gaat metenig geluid.

Dit betekent niet dat het remsysteemniet goed werkt, maar geeft aan dat hetABS in werking treedt. Het geeft ook aandat de grip op de weg verminderd is. Hetis daarom noodzakelijk uw snelheid aante passen aan de conditie van de weg.

Het ABS is een aanvulling op het con-ventionele remsysteem; bij een storingschakelt het ABS zichzelf automatisch uit,waarna alleen het conventionele remsys-teem werkt. Als bij een storing niet meerop het antiblokkeersysteem kan wordengerekend, zal de remcapaciteit van deauto absoluut niet minder zijn.

Als u niet eerder in een auto met ABShebt gereden, raden wij u aan het sys-teem eerst een paar keer uit te proberenop een glad wegdek. Verlies hierbij de vei-ligheid niet uit het oog en houdt u aan dewetgeving van het land waarin u zichbevindt. Bovendien raden wij u aan de vol-gende aanwijzingen aandachtig te lezen.

Het ABS benut zo goedmogelijk de beschikbare

grip, maar kan deze niet verhogen.Daarom moet op gladde wegge-deelten altijd voorzichtig wordengereden en mogen er geen onnodi-ge risico’s worden genomen.

ATTENTIE

Als het ABS in werkingtreedt, betekent dit dat

de grip van de banden op hetwegdek gering is: u dient uwsnelheid te verlagen en aan tepassen aan de beschikbare grip.

ATTENTIE

Bij een storing gaat hetwaarschuwingslampje >

op het instrumentenpaneel bran-den. Rijd met aangepaste snel-heid naar een Alfa Romeo-dealeren laat het systeem volledigrepareren.

ATTENTIE

Als het ABS in werkingtreedt, merkt u dat aan

een trilling in het rempedaal.Verlaag de remdruk niet maarhoud het rempedaal juist goedingedrukt; op deze manier hebt u,afhankelijk van de conditie vanhet wegdek, de kortste remweg.

ATTENTIEHet voordeel van het ABS ten opzichtevan het traditionele remsysteem is dat deauto optimaal bestuurbaar blijft, doordathet blokkeren van de wielen wordt voorko-men, ook bij een noodstop en in omstan-digheden waarbij de grip op het wegdekbeperkt is.

Het gebruik van het ABS leidt niet altijdtot een kortere remweg: als bijv. ijs of versesneeuw op de weg ligt, kan de remweglanger zijn. Voor het beste gebruik van hetantiblokkeersysteem is het raadzaam devolgende aanwijzingen op te volgen. Wees voorzichtig bij het remmen in

bochten, ook als de auto is voorzien vanABS.

Het allerbelangrijkste advies is echter hetvolgende:

Als u deze aanwijzingen opvolgt, zult uonder alle omstandigheden de remmenhet beste benutten.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 140

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOBELANGRIJK Op auto’s die met ABS zijn

uitgerust, mogen uitsluitend door de fabriekvoorgeschreven velgen, banden en remblok-ken gemonteerd worden.

Het systeem wordt gecompleteerd met eenelektronische remdrukverdeling EBD(Electronic Brake Distributor), die via de rege-leenheid en de sensoren van het ABS de pres-taties van het remsysteem verhoogt.

BELANGRIJK Het kan voorkomen datbij een lege accu tijdens het starten delampjes > en x gaan branden. Zedoven echter als de motor is gestart. Dit isgeen storing, maar geeft slechts aan dathet ABS tijdens het starten niet is inge-schakeld. Als de lampjes doven, dan geeftdit aan dat het systeem normaal werkt.

Als het noodreservewielis gemonteerd, is het ABS

uitgeschakeld en brandt lampje> op het instrumentenpaneel.

ATTENTIE

De auto is uitgerust metelektronisch remdrukver-

deling (EBD). Als bij een draaiendemotor tegelijkertijd de waarschu-wingslampjes > enx gaan bran-den, dan is er een storing in hetEBD-systeem; in dat geval kunnenbij hard remmen de achterwielenvroegtijdig blokkeren waardoorde auto kan gaan slippen. Rijdzeer voorzichtig naar de dichtstbij-zijnde Alfa Romeo-dealer om hetsysteem te laten controleren.

ATTENTIE

Als bij een draaiendemotor alleen het waar-

schuwingslampje > gaat branden,dan is er een storing in het ABS. Indat geval werkt het conventioneleremsysteem op de normale manier,terwijl geen gebruik wordtgemaakt van het antiblokkeersys-teem. Onder deze omstandighedenkan ook de werking van het EBD-systeem verminderen. Ook in ditgeval raden wij u aan onmiddellijken zeer voorzichtig naar dedichtstbijzijnde Alfa Romeo-dealerte rijden om het systeem te latencontroleren.

ATTENTIE

Als het waarschuwings-lampje x voor te laag

remvloeistofniveau gaat branden,stop dan onmiddellijk de auto enneem contact op met de AlfaRomeo-dealer. Als er vloeistoflekt uit het hydraulische systeem,wordt de werking van zowel hetconventionele remsysteem als hetABS in gevaar gebracht.

ATTENTIE

141

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 141

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

142

VDC-SYSTEEM (Vehicle Dynamics Control)(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

Dit systeem bewaakt de stabiliteit vande auto als de wielen hun grip verliezen,waardoor de auto beter op koers blijft.

De werking van het VDC-systeem is uiter-mate nuttig als de grip op het wegdek wis-selt.

INSCHAKELING VAN HET VDC-SYSTEEM

Het VDC-systeem wordt automatischingeschakeld als de motor wordt gestarten kan niet worden uitgeschakeld.

ACTIVERING VAN HET VDC-SYSTEEM

Als het VDC-systeem in werking treedt,gaat lampje á op het instrumentenpaneelknipperen, om de bestuurder er op te wij-zen dat de auto de stabiliteit en de gripdreigt te verliezen.

De prestaties van hetVDC-systeem mogen de

bestuurder er niet toe verleidenonnodige en onverantwoorderisico’s te nemen. De rijstijl moetaltijd zijn aangepast aan hetwegdek, het zicht en het verkeer.De verantwoordelijkheid voor deverkeersveiligheid ligt altijd enoveral bij de bestuurder van deauto.

ATTENTIE

Als na gebruik van hetnoodreservewiel het nor-

male wiel weer is gemonteerd, danmoet een gevarieerd traject vancirca 30 km (20 minuten) wordenafgelegd of circa 15 km (10 minu-ten) op de snelweg worden gere-den, zodat de software van deABS/ASR-regeleenheid de matenvan het “normale” wiel kan her-kennen; gedurende deze tijd kande auto tijdens het remmen in lich-te mate naar een kant trekken enhet ASR-lampje (indien aanwezig)branden. Het verdient aanbevelingdit traject met verhoogde voor-zichtigheid af te leggen en zomogelijk krachtig remmen te ver-mijden. Bij auto’s met ASR moetdit traject worden afgelegd waar-bij de ASR met de betreffendeknop is uitgeschakeld.

ATTENTIE

BEHALVE BIJ UITVOERINGENMET VDC-SYSTEEM

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 142

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOSTORINGSMELDINGEN IN HET

VDC-SYSTEEM

Bij een storing in het VDC-systeem wordthet systeem automatisch uitgeschakeld engaat lampje á op het instrumentenpaneelcontinu branden. Bovendien verschijnt eenbericht op het instelbare multifunctioneledisplay.

Als het VDC-systeem een storing heeft,gedraagt de auto zich hetzelfde als uit-voeringen die niet met dit systeem zijn uit-gerust: het verdient wel aanbeveling om uzo snel mogelijk tot een Alfa Romeo-dealer te wenden.

Als eventueel met hetnoodreservewiel wordt

gereden, dan blijft de VDC inge-schakeld. Houd er rekening meedat het noodreservewiel kleineris dan de normale band en datdaarom de grip minder is dan bijde andere banden van de auto.

ATTENTIEVoor de juiste werkingvan de VDC is het nood-

zakelijk dat de banden van allewielen van hetzelfde merk entype zijn. De banden moeten inperfecte conditie zijn en de voor-geschreven afmetingen hebben.

ATTENTIE

143

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 143

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

144

ASR-SYSTEEM (AntiSlip Regulation)(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

Het ASR-systeem controleert de trek-kracht van de auto en grijpt automatischin als een of beide aangedreven wielendreigen door te slippen.

Afhankelijk van de oorzaak van hetdoorslippen, worden er twee verschillenderegelsystemen geactiveerd:

1) Als het doorslippen van beide aange-dreven wielen wordt veroorzaakt door eente hoog motorvermogen, vermindert deASR het motorvermogen.

2) Als slechts één aangedreven wieldreigt door te slippen, zorgt het ASR-sys-teem ervoor dat het wiel automatischwordt afgeremd. Het effect is hetzelfdeals dat van een sperdifferentieel.

De prestaties van hetsysteem vergroten in

principe de actieve veiligheid,maar mogen de bestuurder er niettoe verleiden onnodige en onver-antwoorde risico’s te nemen. Derijstijl moet altijd zijn aangepastaan het wegdek, het zicht en hetverkeer. De verantwoordelijkheidvoor de verkeersveiligheid ligtaltijd en overal bij de bestuurdervan de auto.

ATTENTIEDe ASR is vooral nuttig onder de volgen-de omstandigheden:

– doorslippen van het binnenste wiel inbochten, door verandering van de wielbe-lasting of door te felle acceleratie;

– te hoog vermogen naar de wielen,ook in samenhang met de condities vanhet wegdek;

– acceleratie op gladde wegen en bijsneeuw en ijzel;

– verlies van grip op natte weggedeel-ten (aquaplaning).

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 144

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOSTORINGSMELDINGEN IN HET

ASR-SYSTEEM

Bij een storing in het ASR-systeem wordthet systeem automatisch uitgeschakeld engaat lampje V op het instrumentenpa-neel continu branden. Bovendien ver-schijnt een bericht op het instelbare multi-functionele display.

Als het ASR-systeem een storing heeft,gedraagt de auto zich hetzelfde als uit-voeringen die niet met dit systeem zijn uit-gerust: het verdient wel aanbeveling om uzo snel mogelijk tot een Alfa Romeo-dealer te wenden.

Als met het noodreserve-wiel wordt gereden, dan

wordt de ASR uitgeschakeld engaat lampje V op het instrumen-tenpaneel continu branden.Gelijktijdig verschijnt een mede-deling op het instelbare multi-functionele display.

ATTENTIE

Voor de juiste werking vanhet ASR-systeem is het

noodzakelijk dat de banden vanalle wielen van hetzelfde merk entype zijn. De banden moeten inperfecte conditie zijn en de voorge-schreven afmetingen hebben.

ATTENTIE

145

INSCHAKELEN VAN DE ASR

Het ASR-systeem schakelt automatischin als de motor wordt gestart.

Tijdens het rijden kan het systeem wor-den uit- of ingeschakeld door schakelaar(A-fig. 171) in te drukken.

Als de functie is uitgeschakeld, brandthet lampje V op het instrumentenpa-neel.

Als het systeem tijdens het rijden wordtuitgeschakeld, schakelt het als de autoopnieuw wordt gestart automatisch weerin.

fig. 171

A0A1119m

BELANGRIJK Schakel het ASR-sys-teem uit als u met sneeuwkettingen rijdt:onder deze omstandigheden levert hetdoorslaan van de aangedreven wielen juistmeer trekkracht op.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 145

BELANGRIJK Na het verhelpen vande storing moet de Alfa Romeo-dealervoor een complete controle van het sys-teem, tests uitvoeren op een testbank en,zo nodig, een proefrit maken die eventu-eel een langere afstand kan omvatten.

Als u de contactsleutel instand MAR zet en lampjeU gaat niet branden of

het gaat tijdens de rit continu ofknipperend branden (bij sommigeuitvoeringen verschijnen eenbericht en een symbool op hetinstelbare multifunctionele dis-play), dan moet u zich zo snelmogelijk tot de Alfa Romeo-dealer wenden.

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

146

EOBD-SYSTEEM(optional voor bepaaldeuitvoeringen/markten)

Met het EOBD-systeem (European OnBoard Diagnosis) kan een doorlopendediagnose worden uitgevoerd van die com-ponenten op de auto die van invloed zijnop de emissie; bovendien attendeert hetsysteem de bestuurder door het brandenvan lampje U (bij sommige uitvoeringenverschijnen ook een bericht en een sym-bool op het instelbare multifunctionele dis-play) op het instrumentenpaneel op deveroudering van de betreffende compo-nenten.

Het doel is:

– de werking van het systeem controle-ren;

– signaleren wanneer door een storingde emissies boven de wettelijk vastgestel-de drempelwaarde uitkomen;

– signaleren wanneer het noodzakelijkis defecte componenten te vervangen.

Het systeem beschikt verder nog over eendiagnosestekker die, als deze verbonden ismet speciale apparatuur, het mogelijkmaakt, de door de regeleenheid opgeslagenstoringscodes en de specifieke parametersvoor de diagnose en werking van de motor,te lezen.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 146

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTOINBOUWVOORBE-

REIDING VOORAUTORADIO(optional voor bepaalde uitvoeringen/markten)

Als de auto niet is uitgerust met deinbouwvoorbereiding autoradio, beschikt uop het dashboard over een opbergvak(fig. 172).

De inbouwvoorbereiding voor de autora-dio bestaat uit:

– voedingskabels voor de autoradio;

– kabels voor voeding van de luidspre-kers voor en achter;

– kabel voor voeding van de antenne;

– een inbouwplaats voor de autoradio;

– een antenne op het dak van de auto.

De autoradio wordt ingebouwd op deplek van het opbergvak. U verwijdert hetvakje door de twee borglippen in hetopbergvak in te drukken. de voedingska-bels zijn nu bereikbaar.

Als u na aankoop van deauto een autoradio wiltinstalleren, moet u eerst

contact opnemen met de AlfaRomeo-dealer; deze zal u instruc-ties geven om de levensduur vande accu te behouden. Als de accubij uitgezette motor te zwaarwordt belast, beschadigt de accuen kan de garantie op de accuvervallen.

fig. 172

A0A1055m

147

TECHNISCHE GEGEVENS

Luidsprekers

Bij auto’s met inbouwvoorbereidingautoradio bestaat de akoestische installa-tie uit:

– 4 tweeters: 2 voor en 2 achter(bepaalde uitvoeringen/markten) meteen vermogen van 30W;

– 4 luidsprekers met een diameter van165 mm (2 voor en 2 achter) met eenvermogen van 40W.

Antenne

De antenne is op het dak van de autogeplaatst. Het is raadzaam de antenne loste draaien en van het dak te verwijderenals de auto in een wastunnel wordt gerei-nigd, om te voorkomen dat de antennewordt beschadigd.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 147

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

148

AUTORADIO

De autoradio van deze auto is uitgerustmet een CD-speler (autoradio met CD-spe-ler) of een MP3 CD-speler (autoradio metMP3 CD-speler). De vormgeving en specifi-caties van het systeem zijn aangepast aanhet interieur en sluiten aan bij het ontwerpvan het dashboard. De afmetingen van devast ingebouwde autoradio zijn afgestemdop de auto, waardoor de radio niet in eenandere auto kan worden gebruikt.

De autoradio is op een ergonomische po-sitie gemonteerd voor zowel de bestuurderals de passagier en met de symbolen op hetfront kunnen snel de eenvoudig te gebrui-ken bedieningsorganen worden herkend.

De CD-wisselaar is in het Alfa Romeo Li-neaccessori-programma opgenomen.

Hieronder zijn tips en aanwijzingen opge-nomen. Het verdient aanbeveling deze aan-dachtig te lezen. In deze aanwijzingen isook de bediening van de CD-wisselaar (in-dien van toepassing) via de autoradio op-genomen. Zie voor het gebruik van de CD-wisselaar de betreffende handleiding.

TIPS

Verkeersveiligheid

Voordat u gaat rijden, raden wij u aan omvertrouwd te raken met de verschillendefuncties van de autoradio (bijv. het opslaanvan stations).

Ontvangstomstandigheden

Tijdens het rijden wisselen de ont-vangstomstandigheden voortdurend. De ont-vangst kan gestoord worden door de aan-wezigheid van bergen, gebouwen of brug-gen, vooral als u ver verwijderd bent van dezender waarnaar u luistert.

BELANGRIJK Bij verkeersinformatie kanhet volume aanzienlijk toenemen in verge-lijking tot de normale weergave.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 148

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

149

Voorzorgsmaatregelen en onder-houd

Zonder dat er speciale voorzorgsmaatre-gelen nodig zijn, is een lange levensduurvan de speciaal ontworpen autoradio gega-randeerd. Wendt u bij een storing tot de Al-fa Romeo-dealer.

Maak het frontpaneel alleen met een zach-te en antistatische doek schoon. Schoon-maak- en glansmiddelen kunnen het frontbeschadigen.

CD

Vuil, krassen of vervormingen kunnensprongen in de geluidsweergave van de CDtot gevolg hebben en hebben een negatie-ve invloed op de geluidskwaliteit. Voor eenperfecte weergave geven wij u de volgen-de tips:

– gebruik alleen CD’s met het merkteken:

– verwijder vingerafdrukken en stof van hetCD-oppervlak met een zachte doek. Houd deCD bij de randen vast en reinig vanuit het mid-den naar de randen;

– gebruik voor het schoonmaken nooitchemische producten (bijv. antistatische sprays of thinner) omdat hierdoor het op-pervlak van de CD kan worden beschadigd;

– berg na het beluisteren de CD weer opin het doosje om te voorkomen dat er vlek-ken of krassen ontstaan die de weergavekunnen verstoren;

– stel de CD’s niet bloot aan warmte-bronnen, zonnestraling of vocht om te voor-komen dat de CD’s vervormen;

– plak geen stickers op het CD-oppervlaken schrijf nooit met een pen of potlood ophet weergave-oppervlak van de CD.

Een te hoog volume tijdenshet rijden kan zowel uw le-

ven als het leven van anderen in ge-vaar brengen. Wij raden u dan ookaan om het volume altijd zo te re-gelen dat geluiden van buiten(claxons, sirenes van ambulance,politie enz.) hoorbaar blijven.

ATTENTIE

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 149

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

150

Neem de CD uit het doosje door in het mid-den van het doosje te drukken en de CD aande rand omhoog te trekken.

Pak de CD altijd bij de rand vast. Raaknooit het oppervlak aan.

Verwijder eventuele vingerafdrukken enstof van het CD-oppervlak met een zachtedoek vanuit het midden naar de randen.

Gebruik geen CD’s met krassen, barstenof vervormingen enz. Het gebruik van der-gelijke CD’s kan storingen of schade ver-oorzaken.

Voor een optimale weergave raden wij aanoriginele CD’s te gebruiken. Een goede wer-king is niet gegarandeerd bij het gebruik vaneen CD R/RW die op een afwijkend formaatis beschreven en/of een maximum capaci-teit heeft groter dan 650 MB.

BELANGRIJK Gebruik geen in de han-del verkrijgbare beschermfolies voor CD’s ofCD’s met stabilisatoren enz., omdat dezekunnen vastlopen in het inwendige mecha-nisme en de CD kunnen beschadigen.

BELANGRIJK Als u CD’s gebruikt die be-schermd zijn tegen kopiëren, kan het en-kele seconden duren voordat de CD wordtweergegeven. Bovendien kan door desteeds nieuwe en verschillende beveili-gingsmethoden, niet gegarandeerd wordendat de CD-speler elke beveiligde CD weer-geeft. Als een CD beveiligd is tegen kopië-ren, wat meestal in kleine letters of moei-lijk leesbaar op het etiket van de CD is ver-meld, dan wordt dat aangegeven door op-schriften zoals “COPY CONTROL”, “COPYPROTECTED”, “THIS CD CANNOT BE PLAY-ED ON A PC/MAC”, of door symbolen zo-als:

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 150

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

151

Bovendien staat op beveiligde CD’s (en opde doosjes) vaak niet het identificatiesym-bool van audio-CD’s:

BELANGRIJK De CD-speler kan de mees-te in de handel verkrijgbare compressiesys-temen lezen (bijv.: LAME, BLADE, XING,FRAUNHOFER), maar door de verdere ont-wikkeling van dergelijke systemen, kan hetlezen van alle compressieformaten niet wor-den gegarandeerd.

BELANGRIJK Als er een multisessie-CDwordt ingestoken, dan kan uitsluitend deeerste sessie worden weergegeven.

TECHNISCHE GEGEVENS

Autoradio

Maximaal vermogen: 4 x 30W.

Antenne

De antenne is op het dak van de auto ge-plaatst. Het is raadzaam de antenne los tedraaien en van het dak te verwijderen alsde auto in een wastunnel wordt gereinigd,om te voorkomen dat de antenne wordt be-schadigd.

Luidsprekers

Het audiosysteem bestaat uit:

– 4 tweeters: 2 voor en 2 achter (be-paalde uitvoeringen/markten) met een ver-mogen van 30W

– 4 luidsprekers met een diameter van165 mm (2 voor en 2 achter) met een ver-mogen van 40W.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 151

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

152

Zekering

De autoradio is uitgerust met een zekeringvan 10A. Deze zekering bevindt zich aande achterzijde van de autoradio. Voor hetvervangen van de zekering moet de auto-radio worden uitgenomen: wendt u hiervoortot de Alfa Romeo-dealer.

BOSE HIFI-AUDIOSYSTEEM(optional voor bepaalde uitvoe-ringen/markten)

Het BOSE hifi-systeem is speciaal ontwik-keld om de beste akoestische prestaties televeren en een concert levensecht te latenklinken op iedere plaats in het interieur.

Eén van de belangrijke kenmerken van hetsysteem is de kristalheldere weergave vande hoge tonen en de volle en rijke bassen,waardoor een betere weergave ontstaat danbij de Loudnessfunctie. Bovendien wordende klanken in het gehele interieur weerge-geven, waardoor de inzittenden het gevoelvan ruimtelijkheid krijgen zoals bij het be-luisteren van levende muziek.

De componenten van het systeem zijn on-der licentie gefabriceerd en ontwikkeld metde meest geavanceerde technologie. De be-diening van de autoradio is echter eenvou-dig, zodat ook minder ervaren mensen hetsysteem op de beste manier kunnen ge-bruiken.

Technische gegevens

Het systeem bestaat uit:

– 4 high efficiency woofers met een dia-meter van 165 mm, twee voor en twee ach-ter, die elk over een inwendige coaxialetweeter beschikken;

– 1 basreflexbox met een inhoud van 12dm3 links in de bagageruimte;

– - 1 hifi-versterker met een hoog uit-gangsvermogen (150W) uit 6 kanalen, metin de versterker opgenomen analoge equali-zer en een subwoofer met een diameter van130 mm.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 152

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

153

BEDIENINGSKNOPPEN OP HET FRONTPANEEL Audiosysteem– Loudness-functie (behalve uitvoeringen

met Bose HIFI-systeem)– Voorgeprogrammeerde equalizerinstel-

lingen (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI-systeem)

– Persoonlijke equalizerinstellingen (be-halve uitvoeringen met Bose HIFI-systeem)

– Automatische snelheidsafhankelijke vo-lumeregeling (behalve bij uitvoeringen metBose HIFI-systeem)

– Functie MUTE

MP3 CD-speler– Play / Pause – Vorige/volgende muziekstuk

selecteren– FF / FR – Volgende/vorige map selecteren

Toets ALGEMENE FUNCTIES Wijze

ON

VOL+

VOL-

Radio– Ontvangst van verkeersinformatie (TA) – Automatisch opslaan van 6

stations op een aparte FM-golfband - FMT(AS – Autostore)

fig. 167 A0A1125m

Inschakelen

Uitschakelen

Volume verhogen

Volume verlagen

Toets kort indrukken

Toets even ingedrukt houden

Toets indrukken

Toets indrukken

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 153

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

154

Toets FUNCTIES ALGEMEEN Wijze

FM AS

AM

CD

MUTE

AUD

MENU

Golfband FM1, FM2, FM Autostore selecteren

Golfband MW, LW selecteren

Audiobron kiezen: radio, CD-speler, CD-wisselaar

Volume in-/uitschakelen (MUTE / PAUSE)

Audio-instellingen: lage tonen (BASS), hoge tonen (TREBLE), balans links/rechts (BALANCE),balans voor/achter (FADER)

Regeling van geavanceerde functies

Toets FUNCTIES CD Wijze

˚

÷ ˜

▲▼

CD uitwerpen

Vorig/volgend muziekstuk weergeven

Muziekstuk snel vooruit-/terugspoelen

Vorige/volgende CD weergeven (bij CD-wisselaar)

Vorige/volgende map weergeven (bij MP3-CD)

Toets kort indrukken

Toests ÷ of ˜ kort indrukken

Toets ÷ of ˜ even ingedrukt houden

Toets ▲ of ▼ kort indrukken

Toets ▲ of ▼ kort indrukken

Toets FUNCTIES RADIO Wijze

1 2 3 4 5 6

Radiostation zoeken: • Automatisch zoeken• Handmatig zoeken

Huidige radiostation opslaan

Opgeslagen station oproepen

Automatisch zoeken: toets ÷ of ˜ indrukken(even ingedrukt houden voor snel zoeken)Handmatig zoeken: toets ▲ of ▼ indrukken (even ingedrukt houden voor snel zoeken)Preset/geheugentoetsenvan 1 tot 6 even ingedrukt houdenPreset/geheugentoetsenvan 1 tot 6 even ingedrukt houden

÷ ˜

Toets kort opeenvolgend indrukken

Toets kort opeenvolgend indrukken

Toets kort opeenvolgend indrukken

Toets kort indrukken

Menu inschakelen: toets kort indrukkenInstelling selecteren: toets ▲ of ▼ indrukken Waarden instellen: toets ÷ of ˜ indrukken

Menu inschakelen: toets kort indrukkenInstelling selecteren: toets ▲ of ▼ indrukken Waarden instellen: toets ÷ of ˜ indrukken

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 154

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

155

BEDIENINGSKNOPPEN OP HET STUURWIEL(indien aanwezig)

fig. 174A0A1126m

Toets FUNCTIES Wijze

z

+–

SRC

ô

ó

Audio Mute in-/uitschakelen (bij ingeschakelde radio)

Volume verhogen

Volume verlagenToets voor golfbandkeuze (FM1, FM2, FMT, MW, LW) en keuze audiobron(Radio - CD - MP3 - CD-wisselaar)

Radio: voorkeuzestation (van 1 tot 6) oproepen MP3: volgende map selecteren CD-wisselaar: volgende CD in CD-wisselaar selecteren

Radio: voorkeuzestation (van 6 tot 1) oproepenMP3: vorige map selecterenCD-wisselaar: vorige CD in CD-wisselaar selecteren

Toets kort indrukken

Toets even ingedrukt houden

Toets indrukken

Toets indrukken

Toets indrukken

Toets indrukken

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 155

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

156

ALGEMENE INFORMATIE

Het apparaat heeft de volgende functies:

Radio– PLL-tuner voor de golfbanden FM/

AM/MW/LW;– RDS (Radio Data System) met TA (ver-

keersinformatie) - TP (verkeersprogram-ma’s) - EON (Enhanced Other Network) -REG (regionale programma’s);

– AF: zoeken naar alternatieve frequen-ties in RDS;

– ontvangst van alarmberichten;– automatische/handmatige afstemming

op stations;– FM Multipath detector; – handmatig opslaan van 36 stations: 18

op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2en 6 op FMT), 6 op de MW-golfband en 6op de LW-golfband;

– automatisch opslaan (Autostore-functie)van 6 stations op de gekozen FM-golfband;

– functie SVC (behalve uitvoeringen metBose HIFI-systeem): snelheidsafhankelijkevolumeregeling;

– automatische stereo/mono-weergave.

CD-speler– CD direct selecteren;– muziekstuk selecteren (vooruit/ach-

teruit);– muziekstukken snel vooruit-/terug-

spoelen;– functie CD Display: weergave CD-

naam/verstreken speelduur vanaf hetbegin van het muziekstuk;

– lezen audio-CD, CD-R en CD-RW.

MP3 CD-speler– volgende/vorige map selecteren;– muziekstuk selecteren (vooruit/ach-

teruit);– muziekstukken snel vooruit-/terug-

spoelen;– functie MP3 DISP: weergave mapnaam,

informatie ID3-tag, verstreken speelduurvanaf het begin van het muziekstuk, be-standsnaam;

– lezen audio-CD, CD-R en CD-RW.

Audiosysteem

– functie Mute/Pause;– functie Soft Mute;– functie Loudness (behalve uitvoeringen

met Bose HIFI-systeem);– 7-bands grafische equalizer (behalve uit-

voeringen met Bose HIFI-systeem);– gescheiden regeling bassen/hoge to-

nen;– balansregeling kanalen rechts/links.

Op een multimedia-CDstaan naast audiotracksook gegevens geregi-

streerd. Het afspelen van dit typeCD’s kan piepgeluiden op een zo-danig volume opleveren, dat niet al-leen de verkeersveiligheid in gevaarkomt, maar waardoor ook de eind-versterker en de luidsprekers be-schadigd kunnen worden.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 156

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

157

FUNCTIES EN INSTELLINGEN

Autoradio inschakelen

Druk voor het inschakelen van de autora-dio op toets ON.

Als u de radio inschakelt, wordt het volu-me ingesteld op de waarde 20 als het daar-voor was ingesteld op een hogere waarde.

Als de radio is ingeschakeld terwijl de con-tactsleutel uit het contactslot is genomen,dan schakelt de radio automatisch na circa20 minuten uit. Na het automatisch uit-schakelen, kan de autoradio weer 20 mi-nuten worden ingeschakeld door op toetsON (zie “Functie IGN TIME”) te drukken.

Autoradio uitschakelen

Houd toets ON ingedrukt.

Functies radio selecteren

Druk herhaaldelijk kort op de toets FMASom achtereenvolgens de volgende audio-bronnen te selecteren:

– TUNER (“FM1”, “FM2”, “FMT”);

Druk herhaaldelijk kort op de toets AM omachtereenvolgens de volgende audiobron-nen te selecteren:

– TUNER (“MW”, “LW”).

Functies CD-speler/CD-wisselaarselecteren

Druk herhaaldelijk kort op de toets CD omachtereenvolgens de volgende audiobron-nen te selecteren:

– CD (alleen bij ingestoken CD);

– CHANGER (alleen als de CD-wisselaaris aangesloten).

Geheugenfunctie audiobron

Als u naar een CD luistert en u selecteerteen andere audiobron (bijv. de radio), danwordt de weergave onderbroken. Als de CD-speler weer wordt gekozen, dan wordt deweergave hervat op het punt waarop deweergave eerder was onderbroken.

Als u naar de radio luistert en u selecteerteen andere audiobron en daarna weer deradio, dan wordt afgestemd op het laatst ge-kozen station.

Volumeregeling

Druk voor het regelen van het volumeop toets VOL+ of VOL –.

Als het volume wordt gewijzigd tijdens deweergave van verkeersinformatie, dan blijftdeze nieuwe instelling slechts gehandhaafdtot het einde van de verkeersinformatie.

SVC-functie (behalve uitvoeringen met Bose HIFI-systeem)

Met deze functie wordt automatisch hetvolume verhoogd als de snelheid toeneemt,waardoor het volumeniveau wordt aange-past aan het achtergrondgeluid in het inte-rieur.

Raadpleeg de paragraaf MENU voor het in-en uitschakelen van de functie.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 157

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

158

Functie mute/pause (volume op nul zetten)

Druk voor het inschakelen van de Mute-functie kort op de toets MUTE. Het volumeneemt geleidelijk af en op het display ver-schijnt het opschrift “MUTE” (bij gebruik vande radio) of “PAUSE” (bij gebruik van deCD-speler of CD-wisselaar).

Druk voor het uitschakelen van de Mute-functie nogmaals op de toets MUTE. Het vo-lume wordt geleidelijk verhoogd tot op hetniveau dat daarvoor was ingesteld.

Als u het volumeniveau wijzigt met dedaarvoor bestemde knop, wordt de Mute-functie uitgeschakeld en het volume inge-steld op het nieuwe geselecteerde niveau.

Bij ingeschakelde Mute-functie:

– wordt bij verkeersinformatie (als de TA-functie is ingeschakeld) of bij ontvangst vaneen alarmbericht, de Mute-functie uitge-schakeld. Na beëindiging van het bericht,wordt de functie weer ingeschakeld.

Audio-instellingen

De mogelijke instellingen in het menu zijnafhankelijk van de gekozen audiobron:AM/FM/CD/CDC.

Druk kort op de toets AUD om de Audio-instellingen te wijzigen. Op het display ver-schijnt het opschrift “BASS”.

De menufuncties kunnen worden doorlo-pen met toets ▲ of ▼. De instelling van degeselecteerde functie kan worden gewijzigdmet toets ÷ of ˜.

Op het display verschijnt de huidige statusvan de geselecteerde functie.

De menufuncties zijn:

– BASS (lage-tonenregeling);

– TREBLE (hoge-tonenregeling);

– BALANCE (regeling van balanslinks/rechts);

– FADER (regeling van balans voor/ach-ter);

– LD (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI-systeem) (in-/uitschakelen van de Loud-ness-functie);

– PRESET (behalve uitvoeringen met Bo-se HIFI-systeem) (inschakelen en kiezenvan de voorgeprogrammeerde equalizerin-stellingen);

– XX USER (behalve uitvoeringen met Bo-se HIFI-systeem) (instellen van persoonlij-ke equalizerinstellingen).

Toonregeling (bassen/hoge tonen)

Ga als volgt te werk:

– Selecteer met de toets ▲ of ▼ de in-stelling “BASS” of “TREBLE” in het AUDIO-menu;

– druk op toets ÷ of ̃ voor het ver-sterken/verzwakken van de bassen of dehoge tonen.

Als u de toets kort indrukt, wijzigt het ge-luidsniveau in stappen. Als u de toets inge-drukt houdt, is de wijziging sneller.

Balansregeling

Ga als volgt te werk:

– Selecteer met de toets ▲ of ▼ de in-stelling “BALANCE” in het AUDIO-menu;

– druk op toets ÷ om het geluid uitde rechter luidsprekers te versterken of optoets ˜ om het geluid uit de linkerluidsprekers te versterken. ÷ of ˜” als u de audio-uitgangenrechts en links op dezelfde waarde wilt in-stellen.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 158

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

159

Faderregeling

Ga als volgt te werk:

– Selecteer met de toets ▲ of ▼ de in-stelling “FADER”” in het AUDIO-menu;

– druk op toets ÷ om het geluid uit deluidsprekers achter te versterken of op toets˜ om het geluid uit de luidsprekers voorte versterken.

Als u de toets kort indrukt, wijzigt het ge-luidsniveau in stappen. Als u de toets inge-drukt houdt, is de wijziging sneller.

Selecteer de waarde “÷ O ˜” alsu de audio-uitgangen voor en achter op de-zelfde waarde wilt instellen.

Functie LD (behalve uitvoeringenmet Bose HIFI-systeem)

Met de loudness-functie verbetert de ge-luidsweergave op een laag geluidsniveau,omdat de bassen en hoge tonen versterktworden.

Selecteer voor het in-/uitschakelen metde toets ▲ of ▼ de instelling “LD” in hetAUDIO-menu. De werking van de functie (in-of uitgeschakeld) wordt enige seconden ophet display aangegeven door het opschrift“LD ON” of “LD OFF”.

Functie PRESET/XX EQ SET*/CLASSIC/ ROCK/JAZZ (in-/uitschakelen van deequalizer - behalve bijuitvoeringen met Bose HIFI-systeem)

De geïntegreerde equalizer kan worden in-of uitgeschakeld. Als de functie equalizerniet is ingeschakeld, kunnen van de audio-instellingen alleen de bassen (“BASS”) ende hoge tonen (“TREBLE”) geregeld wor-den, terwijl als de functie is ingeschakeldook het volume van frequentiebanden ge-wijzigd kan worden.

Selecteer voor het uitschakelen van deequalizer de instelling “PRESET” met toets÷ of ˜.

Selecteer voor het inschakelen van deequalizer met toets ÷ of ˜ een vande instellingen:

– “USER” (afstellen van de 7 banden vande equalizer door de gebruiker);

– “CLASSIC” (vooraf vastgestelde instel-ling van de equalizer voor optimale weer-gave van klassieke muziek);

– “ROCK” (vooraf vastgestelde instellingvan de equalizer voor optimale weergavevan rock- en popmuziek);

– “JAZZ” (vooraf vastgestelde instellingvan de equalizer voor optimale weergavevan jazzmuziek).

Als een van de instellingen van de equali-zer ingeschakeld is, verschijnt op het displayhet opschrift “EQ”.

*Functie XX EQ SET (instellingenvan de equalizer, alleen als deinstelling USER is geselecteerd)(behalve bij uitvoeringen metBose HIFI-systeem)

Selecteer voor een persoonlijke instellingvan de equalizer met toets ▲ of ▼ USERen houd de toets ▼ langer ingedrukt.

Op het display verschijnt ongeveer 2 se-conden “XX EQ SET” en daarna een gra-fiek met 7 staafjes, waarvan ieder staafjeeen frequentie weergeeft. Selecteer hetgewenste staafje met toets ÷ of ˜;het geselecteerde staafje begint te knippe-ren en kan worden geregeld met toets ▲of ▼.

Druk voor het opslaan van de instelling op-nieuw op de toets AUD of wacht ongeveer 10seconden. Op het display verschijnen het op-schrift “MEN” en de grafiek met 7 staafjes.

Diefstalbeveiliging

Zie de paragraaf “CD-speler”.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 159

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

160

RADIO (TUNER)

Inleiding

Als u de autoradio inschakelt, dan wordtde audiobron ingeschakeld die voor het uit-schakelen beluisterd werd (Radio, CD-spe-ler of CD-wisselaar).

Om de Radio te selecteren tijdens het be-luisteren van een andere audiobron, moet ukort op de toets FMAS of AM drukkken, af-hankelijk van de gewenste golfband.

Als de radio is ingeschakeld, verschijnenop het display de naam (alleen RDS-sta-tions) en de frequentie van het geselec-teerde station, de geselecteerde golfband(bijv. FM1) en het nummer van de voor-keuzetoets (bijv. P1).

Golfband selecteren

Druk bij ingeschakelde Radio herhaaldelijkkort op de toets FMAS of AM om de ge-wenste golfband te selecteren.

Telkens als u op de toets drukt, wordt devolgende golfband geselecteerd in de volg-orde:

– Na indrukken van toets FMAS: “FM1”,“FM2”, “FMT”.– Na indrukken van toets AM: “MW” en

“LW”.

Elke band wordt op het display door eenbijbehorende mededeling aangegeven.

Er wordt afgestemd op het laatst geselec-teerde station op de betreffende golfband.

De FM-band is onderverdeeld in: FM1,FM2 en FMT; de FMT-golfband is gereser-veerd voor de stations die met de Autosto-re-functie automatisch worden opgeslagen.

Voorkeuzetoetsen

De toetsen met de symbolen van 1 tot 6maken de volgende voorkeuze-instellingenmogelijk:

– 18 stations op de FM-band (6 op FM1,6 op FM2, 6 op FMT);

– 6 stations op de MW-band;– 6 stations op de LW-band;

Kies voor het oproepen van een voorkeu-zestation, de gewenste golfband en drukvervolgens kort op de betreffende voorkeu-zetoets (tussen 1 en 6).

Als langer dan 2 seconden de betreffen-de voorkeuzetoets wordt ingedrukt, wordthet geselecteerde station opgeslagen. Alshet station is opgeslagen, klinkt er een akoestisch signaal.

Laatst beluisterde stationopslaan

De radio onthoudt automatisch naar welkstation op de diverse golfbanden is geluis-terd. Op dit station wordt afgestemd als deradio wordt ingeschakeld of wanneer vangolfband wordt gewisseld.

Automatische afstemming

Druk kort op toets ÷ of ˜ om au-tomatisch in de gekozen richting te zoekennaar het eerstvolgende station.

Als toets ÷ of ˜ langer wordt in-gedrukt, dan start het snel zoeken. Als detoets wordt losgelaten, wordt er afgestemdop het eerstvolgende te ontvangen station.

Als de TA-functie (verkeersinformatie) is in-geschakeld, wordt alleen naar stations ge-zocht die verkeersinformatie uitzenden.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 160

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

161

Handmatige afstemming

U kunt handmatig de stations op de ge-selecteerde golfband zoeken.

Kies de gewenste golfband en druk vervol-gens herhaaldelijk kort op toets ▲ of ▼ omin de gekozen richting te zoeken. Als toets▲ of ▼ langer wordt ingedrukt, wordt er snelnaar stations gezocht. Als de toets wordt los-gelaten, stopt het zoeken.

Functie A-STORE (automatischopslaan van stations)

Voor het inschakelen van de functie A-STO-RE moet u de toets FMAS ingedrukt houden,totdat u een akoestisch signaal hoort. Metdeze functie worden automatisch de 6 sta-tions met het sterkste signaal op de FMT-golfband opgeslagen (in volgorde van af-nemende sterkte).

BELANGRIJK Als de functie A-STORE wordt ingeschakeld, worden de eer-der opgeslagen stations op de FMT-golfbandgewist.

Als de TA-functie (verkeersinformatie) is in-geschakeld, worden alleen de stations op-geslagen die verkeersinformatie uitzenden.

Tijdens de automatische stationopslagknippert op het display het opschrift“A-STORE”.

Om de functie A-STORE te onderbreken,moet opnieuw op toets FMAS worden ge-drukt: er wordt afgestemd op het stationwaarnaar u luisterde, voordat de functiewerd ingeschakeld.

Als de functie A-STORE is beëindigd, wordtautomatisch afgestemd op het eerste voor-keuzestation op de FMT-golfband, dat is op-geslagen onder voorkeuzetoets 1.

Onder de van 1 tot 6 genummerde toet-sen worden nu automatisch de stations op-geslagen die op dat moment op de gese-lecteerde golfband het sterkste signaal uit-zenden.

Als is afgestemd op de MW- of LW-golf-band en de functie A-STORE wordt inge-schakeld, dan wordt automatisch de FMT-golfband geselecteerd, waarbinnen de func-tie wordt uitgevoerd.

BELANGRIJK Soms slaagt de functie A-STORE er niet in 6 stations met een vol-doende sterk signaal te vinden. In dat gevalworden onder de vrije voorkeuzetoetsen destations met het sterkste signaal opgesla-gen.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 161

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

162

Ontvangst van alarmberichten

De autoradio is bij ingeschakeld RDS voor-bereid op de ontvangst van alarmberichtenin geval van uitzonderlijke omstandighedenof gebeurtenissen die gevaar kunnen ople-veren (aardbevingen, overstromingen enz.).Deze berichten worden uitgezonden op hetstation waarop is afgestemd.

Deze functie wordt automatisch ingescha-keld en kan niet worden uitgeschakeld.

Tijdens het uitzenden van een alarmberichtverschijnt op het display het opschrift“ALARM”. Tijdens het bericht wijzigt het vo-lume van de autoradio op dezelfde wijze alsbij het weergeven van verkeersinformatie (zie“Functie TA”).

Functie EON(Enhanced Other Network)

In enkele landen zijn netwerken gefor-meerd van meerdere stations die verkeers-informatie uitzenden. Als dit het geval is,wordt het programma van het station waar-naar u luistert tijdelijk onderbroken voor:

– verkeersinformatie (alleen bij inge-schakelde TA-functie);

– regionale programma’s, iedere keer alsdeze worden uitgezonden door een stationvan hetzelfde netwerk.

Uitzendingen in stereo

Als het ontvangstsignaal te zwak is, wordtde weergave automatisch veranderd van ste-reo in mono.

MENU

Functies toets MENU

Druk voor het inschakelen van de menu-functie kort op de toets MENU. Op het dis-play verschijnt het opschrift “MENU”.

De menufuncties kunnen worden doorlo-pen met toets ▲ of ▼. De instelling van degeselecteerde functie kan worden gewijzigdmet toets ÷ of ˜.

Op het display verschijnt de huidige statusvan de geselecteerde functie.

De menufuncties zijn:– AF (zoeken naar alternatieve frequentie);– TA (verkeersinformatie);– REG (regionale programma’s);– MP3 DISP (instelling display van

MP3 CD-speler);– SVC (snelheidsafhankelijke volumere-

geling);– EXT VOL (regelmethode voor externe

audiobronnen);– IGN TIME (uitschakelwijze radio);– DEFAULT (fabrieksinstellingen herstel-

len).

Druk om het menu te verlaten opnieuw opde toets MENU.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 162

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

163

Functie AF (zoeken naaralternatieve frequentie)

Met het RDS-systeem kan de autoradio optwee verschillende manieren werken:

– “AF ON”: zoeken naar alternatieve fre-quentie ingeschakeld (op het display ver-schijnt het opschrift “AF”);

– “AF OFF”: zoeken naar alternatieve fre-quentie uitgeschakeld.

Als u de functie inschakelt (“AF ON”),wordt automatisch afgestemd op het stationmet het sterkste signaal dat hetzelfde pro-gramma uitzendt. Tijdens het rijden kunt uzo blijven luisteren naar het geselecteerdestation, zonder dat u op een andere fre-quentie hoeft af te stemmen als u in een an-der gebied komt.

Uiteraard moet het station ontvangen kun-nen worden in het betreffende gebied.

Druk voor het in-/uitschakelen van de AF-functie op toets MENU en selecteer het punt“AF ON” of “AF OFF”. Als de AF-functie isingeschakeld, verschijnt op het display hetopschrift “AF”.

Als de radio is afgestemd op de AM-golf-band en de AF-functie wordt geactiveerd,dan wordt overgeschakeld naar de FM1-golf-band en afgestemd op het laatst beluister-de station.

Functie TA (verkeersinformatie)

Enkele stations op de FM-golfband (FM1,FM2 en FMT) zenden ook verkeersinfor-matie uit. In dat geval verschijnt op het dis-play het opschrift “TP”.

Druk voor het in-/uitschakelen van de TA-functie voor verkeersinformatie kort op detoets MENU en selecteer het punt “TA ON”of “TA OFF”.

BELANGRIJK Als de TA-functie (ver-keersinformatie) is ingeschakeld bij inge-schakelde CD-speler, CD-wisselaar (indienaangesloten), Telefoon of Mute/Pause, danwordt er gezocht naar een station dat ver-keersinformatie kan uitzenden.

Met de TA-functie is het mogelijk:

– RDS-stations te zoeken die verkeersin-formatie uitzenden op de FM-golfband;

– verkeersinformatie te ontvangen ook alsde CD-speler of CD-wisselaar is ingeschakeld;

– verkeersinformatie te ontvangen op eenvooraf ingesteld minimum geluidsniveau,ook als het volume van de autoradio op nulstaat.

BELANGRIJK In enkele landen bestaanradiostations die bij ingeschakelde TP-func-tie (op het display verschijnt het opschrift“TP”) geen verkeersinformatie uitzenden.

Als de radio is afgestemd op de AM-golf-band en de TA-functie wordt geactiveerd, danwordt overgeschakeld naar de FM1-golfbanden afgestemd op het laatst beluisterde sta-tion.

Het geluidsniveau van de verkeersinfor-matie is afhankelijk van het ingestelde vo-lume:

– ingestelde volume lager dan de waarde20: geluidsniveau van de verkeersinforma-tie gelijk aan 20 (vaste waarde);

– ingestelde volume hoger dan de waar-de 20: geluidsniveau van de verkeersinfor-matie gelijk aan het normale volume +1.

Als het volume tijdens een verkeersberichtwordt gewijzigd, wordt de waarde niet op hetdisplay weergegeven en wordt de nieuwewaarde alleen aangehouden voor het ver-keersbericht dat wordt uitgezonden.

De TA-functie wordt onderbroken als een wil-lekeurige toets van de autoradio wordt inge-drukt.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 163

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

164

Functie REG (ontvangst van regionaleuitzendingen)

Enkele nationale stations zenden, op be-paalde uren van de dag, regionale pro-gramma’s uit die per gebied verschillen. Metdeze functie wordt automatisch alleen op lo-kale (regionale) stations afgestemd (zie“Functie EON”).

Als u wilt dat de autoradio automatisch af-stemt op regionale stations binnen het ge-kozen netwerk, dan moet u deze functie in-schakelen.

De functie kan worden in-/uitgeschakeldmet toets ÷ of ˜.

Op het display verschijnt de huidige statusvan de functie:

– “REG ON”: functie ingeschakeld.

– “REG OFF”: functie uitgeschakeld.

Als de functie is uitgeschakeld en u hebtafgestemd op een regionaal station dat in eenbepaald gebied uitzendt, dan zult u als u ineen ander gebied komt, het regionale stationvan dat nieuwe gebied ontvangen.

BELANGRIJK Als de functies AF en REGgelijktijdig zijn ingeschakeld en u reist in eenovergangsgebied tussen twee regio’s, dankan de radio mogelijk niet correct op een juis-te alternatieve frequentie overschakelen.

Functie MP3 DISP (weergave vande gegevens van de MP3-CD)

Met deze functie kunt u kiezen welke in-formatie op het display wordt weergegevenals u naar een MP3-CD luistert.

Deze functie kan alleen worden gekozenals er een MP3-CD is geladen: in dat gevalverschijnt op het display het opschrift “MP3DISP”.

De functie kan worden gewijzigd met toets÷ of ˜.

Er zijn zes instellingen mogelijk:

– TITLE (titel van muziekstuk, mits met ID3-tag)

– AUTHOR (auteur van muziekstuk, mitsmet ID3-tag)

– ALBUM (albumnaam, mits met ID3-tag)

– DIR (naam die aan de map is toege-kend);

– FILENAME (naam die aan het MP3-be-stand is toegekend);

– TIME (verstreken speelduur vanaf het be-gin van het muziekstuk).

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 164

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

165

Functie SVC (snelheidsafhanke-lijke volumeregeling - behalve bijuitvoeringen met Bose HIFI-systeem)

Met deze functie wordt automatisch hetvolume verhoogd als de snelheid toeneemt,waardoor het volumeniveau wordt aange-past aan het achtergrondgeluid in het inte-rieur.

De functie kan worden in-/uitgeschakeldmet toets ÷ of ̃ . Op het display ver-schijnt de huidige status van de functie:

– SVC OFF: functie uitgeschakeld.

– SVC LOW: functie ingeschakeld (lage ontvangstgevoelig-heid).

– SVC HIGH: functie ingeschakeld (hoge ontvangstgevoelig-heid).

Functie EXT (regeling externeaudiobron)

Met deze functie kan het volume van eenexterne audiobron worden geregeld (instel-ling van 0 tot 40) of uitgeschakeld (instel-ling OFF).

De functie kan worden in-/uitgeschakeldmet toets ÷ of ˜.

Op het display verschijnt de huidige statusvan de functie:

– “EXT VOL”: functie ingeschakeld.– “EXT OFF”: functie uitgeschakeld.– “EXT 23”: functie ingeschakeld en volu-

me ingesteld op 23.

Functie IGN TIME (in-/uitschakelwijze radio)

Met deze functie kan de uitschakelwijzevan de autoradio (2 mogelijkheden) wor-den ingesteld. De functie kan worden inge-schakeld met toets ÷ of ˜.

Op het display verschijnt “IGN TIME” en ver-volgens:

– “00 MIN”: uitschakeling afhankelijk vande start-/contactsleutel; de autoradio wordtautomatisch uitgeschakeld zodra u de con-tactsleutel in stand STOP draait;

– “20 MIN”: uitschakeling onafhankelijkvan de start-/contactsleutel; de autoradioblijft 20 minuten ingeschakeld nadat de con-tactsleutel in stand STOP is gedraaid.

BELANGRIJK Als de autoradio auto-matisch uitschakelt nadat de contactsleutelin stand STOP is gedraaid (voor directe uit-schakeling of uitschakeling na 20 minuten),dan schakelt hij automatisch weer in als decontactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.Als de autoradio daarentegen wordt uitge-schakeld door de toets ON in te drukken, enu de contactsleutel in stand MAR draait, danblijft de autoradio uitgeschakeld.

Functie RESTORE

Met deze functie kunt u alle oorspronke-lijke fabrieksinstellingen weer herstellen. Demogelijkheden zijn:

– NO: geen restorewerkzaamheden;

– YES: alle fabrieksinstellingen wordenhersteld. Tijdens deze bewerking wordt“RESTORE” weergegeven. Na deze bewer-king wijzigt de bron niet en zal de oor-spronkelijke situatie worden weergegeven.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 165

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

166

CD-SPELERInleiding

In dit hoofdstuk wordt alleen de werkingvan de CD-speler beschreven: zie voor dewerking van de autoradio de paragraaf“Functies en instellingen”.

CD-speler selecteren

Ga voor het inschakelen van de geïnte-greerde CD-speler als volgt te werk:

– plaats een CD, bij ingeschakeld appa-raat: de weergave start vanaf het eerste mu-ziekstuk; of

– schakel als er reeds een CD in de spe-ler zit, de autoradio in en druk vervolgenskort op de toets CD om de CD-speler te se-lecteren: de weergave start vanaf het laatstbeluisterde muziekstuk.

Voor een optimale weergave raden wij aanoriginele CD’s te gebruiken. Als u een CDR/RW gebruikt, dan moet deze van goe-de kwaliteit zijn en tijdens het opnemen opde laagst mogelijke snelheid zijn beschre-ven.

Laden/uitwerpen van de CD

Steek de CD voorzichtig in de opening, zo-dat de CD automatisch en op de juiste wij-ze in de speler wordt geladen.

Druk bij ingeschakeld apparaat op toets ̊voor het automatisch uitwerpen van de CD.Na het uitwerpen wordt de audiobron inge-schakeld die beluisterd werd voordat de CDwerd weergegeven.

Als de CD niet uit de speler wordt verwij-derd, dan wordt de CD na ongeveer 20 se-conden automatisch weer geladen en wordtafgestemd op de Tuner (Radio).

De CD kan niet worden uitgeworpen bij uit-geschakelde autoradio.

Als u de uitgeworpen CD weer in de spe-ler plaatst zonder dat hij volledig uit de ope-ning is verwijderd, dan schakelt de radio nietover op de CD-speler.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 166

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

167

Eventuele foutmeldingen

Als de geladen CD niet kan worden gele-zen (bijv. als een CD-ROM is geladen, eenCD verkeerd is geplaatst of er een leesfoutis), verschijnt op het display ongeveer 2 se-conden het opschrift “CD ERROR”.

Vervolgens wordt de CD uitgeworpen enhoort u de audiobron die ingeschakeld wasvoordat de CD-speler werd geselecteerd.

Informatie op het display

Als de CD-speler is ingeschakeld, verschij-nen op het display de volgende meldingen:

“T05”: het nummer van het muziekstukop de CD;

“03:42”: de verstreken speelduur vanafhet begin van het muziekstuk (als de be-treffende menufunctie is ingeschakeld).

Muziekstuk selecteren(vooruit/achteruit)

Druk kort op de toets ÷ om het vorigemuziekstuk op de CD te beluisteren en op detoets ˜ om het volgende muziekstuk tebeluisteren.

De muziekstukken worden cyclisch gese-lecteerd: na het laatste muziekstuk wordt heteerste muziekstuk geselecteerd en omge-keerd.

Als het muziekstuk al meer dan 3 secondenwordt weergegeven en op toets ÷ wordtgedrukt, wordt het muziekstuk vanaf het be-gin herhaald. Als u in dat geval het vorige mu-ziekstuk wilt beluisteren, moet de toets twee-maal na elkaar worden ingedrukt.

Muziekstukken snel vooruit-/terugspoelen

Houd toets ˜ ingedrukt om het geko-zen muziekstuk versneld vooruit te spoelenof houd toets ÷ ingedrukt om het geko-zen muziekstuk versneld terug te spoelen.Het snel vooruit-/terugspoelen wordt onder-broken als u de toets loslaat.

Functie pause

Druk om de CD-speler in de pauze-standte zetten op toets MUTE. Op het display ver-schijnt het opschrift “PAUSE”.

Druk om de weergave te hervatten op-nieuw op toets MUTE.

Als een andere audiobron wordt gekozen,dan wordt de pauze-functie uitgeschakeld.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 167

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

168

Diefstalbeveiliging

De autoradio is voorzien van een diefstal-beveiliging die gebaseerd is op de informa-tie-uitwisseling tussen de autoradio en de re-geleenheid (Body Computer) in de auto.

Dit systeem garandeert maximale veilig-heid en zorgt ervoor dat de geheime codeniet opnieuw hoeft worden ingevoerd, alsde voeding van de autoradio onderbrokenis geweest.

Als deze controle een positief resultaatheeft, dan begint de autoradio te werken.Als de codes bij de vergelijking echter nietovereenkomen of als de regeleenheid (Bo-dy Computer) wordt vervangen, dan moetde gebruiker de geheime code invoeren opde wijze die in de volgende paragraaf is be-schreven.

Geheime code invoeren

Als u de autoradio inschakelt, verschijnt,als de code wordt gevraagd, op het displayongeveer 2 seconden het opschrift “CDC CO-DE”, gevolgd door vier streepjes “- - - -”.

De geheime code bestaat uit vier cijferstussen 1 en 6. Elk streepje staat voor eencijfer.

Druk voor het invoeren van het eerste cij-fer op de betreffende voorkeuzetoets (tus-sen 1 en 6). Voer op dezelfde wijze de ove-rige cijfers van de code in.

Als de vier cijfers niet binnen 20 secondenworden ingevoerd, verschijnt op het displayopnieuw gedurende 2 seconden het op-schrift “CDC CODE”, gevolgd door vierstreepjes “- - - -”. Dit wordt niet beschouwdals het invoeren van een verkeerde code.

Na het invoeren van het vierde cijfer (bin-nen 20 seconden), begint de radio te wer-ken.

Als een verkeerde code wordt ingevoerd,hoort u een akoestisch signaal en verschijntop het display gedurende 2 seconden hetopschrift “CODE”; vervolgens verschijnenvier streepjes “- - - -” om aan te geven datde juiste code moet worden ingevoerd.

Iedere keer als een verkeerde code wordtingevoerd, wordt de wachttijd waarna op-nieuw een code kan worden ingevoerd, ver-hoogd (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16min, 30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16uur en 24 uur), totdat de wachttijd vanmaximaal 24 uur is bereikt. De wachttijdwordt op het display aangegeven door hetopschrift “CDC WAIT”. Als dit opschrift is ver-dwenen, kan de code opnieuw worden in-gevoerd.

Code Card

Dit document is het eigendomsbewijs vande autoradio. Op dit document staan het mo-del, het serienummer en de geheime codevan de autoradio aangegeven.

BELANGRIJK Bewaar dit documentzorgvuldig, zodat u bij diefstal van de au-toradio de gegevens aan de bevoegde in-stantie kunt overleggen.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 168

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

169

MP3 CD-SPELER(indien aanwezig)

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt alleen de werkingvan de MP3 CD-speler beschreven: zie voorde werking van de autoradio de paragraaf“Functies en instellingen”.

OPMERKING MPEG Layer-3 audio de-coding technology licensed from Fraunhof-er IIS and Thomson multimedia.

MP3-speler

Naast het weergeven van normale audio-CD’s, kan de autoradio ook CD-ROM’s weer-geven waarop MP3-bestanden zijn geregi-streerd. De autoradio werkt zoals in de pa-ragraaf “CD-speler” is beschreven, wanneereen normale audio-CD wordt geladen.

Voor een optimale weergave raden wij hetgebruik aan van CD R/RW’s van goede kwa-liteit die tijdens het opnemen op de laagstmogelijke snelheid zijn beschreven.

De bestanden in de MP3-CD worden in-gedeeld in mappen, waardoor opeenvol-gende lijsten worden gemaakt van alle map-pen die MP3-bestanden bevatten (mappenen submappen worden alle tot hetzelfde ni-veau teruggebracht); de mappen die geenMP3-bestanden bevatten kunnen niet wor-den geselecteerd.

Kenmerken en werking bij de weergavevan MP3-bestanden:

– de CD-ROM’s moeten zijn opgenomenin ISO 9660 formaat;

– de muziekbestanden moeten de ex-tensie “.mp3” hebben: bestanden met eenandere extensie worden niet weergegeven;

– de weergavefrequenties zijn: 44.1 kHz,stereo (van 96 tot 320 kbit/s) - 22.05kHz, mono of stereo (van 32 tot 80kbit/s);

– de weergave van muziekstukken metvariabele bit-rate is mogelijk.

BELANGRIJK De namen van de mu-ziekstukken mogen de volgende tekens nietbevatten: spaties, ‘ (apostroffen), ( en )(haakjes openen en sluiten). Zorg tijdenshet samenstellen van een MP3-CD dat debestandsnamen deze tekens niet bevatten;als dit wel het geval is, dan kan het systeemde betreffende muziekstukken niet weer-gegeven.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 169

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

170

INFORMATIE OP HET DISPLAY

Weergave van informatie ID3-tag (informatie over hetmuziekstuk)

De autoradio kan niet alleen informatieover de verstreken speelduur, naam van demap en van het bestand weergegeven,maar ook de ID3-tag-informatie over de Ti-tel, Artiest, Auteur van het muziekstuk (zie“Functie MP3 disp”).

De naam van de op het display weerge-geven MP3-map komt overeen met denaam waarmee de CD-map is opgeslagen,gevolgd door een asterisk.

Voorbeeld van een naam van een volledi-ge MP3-map: BEST OF *.

Als u voor de weergave van de ID3-tag-in-formatie (Titel, Artiest, Album) hebt gekozenen bij het geselecteerde muziekstuk is dezeinformatie niet opgeslagen, dan wordt dezevervangen door de naam van het bestand.

Volgende/vorige map selecteren

Druk op toets ▲ om de volgende map teselecteren of op toets ▼ om de vorige mapte selecteren. De naam van de nieuwe mapwordt op het display weergegeven.

De mappen worden cyclisch geselecteerd:na de laatste map wordt de eerste map ge-selecteerd en omgekeerd.

Als binnen 2 seconden geen enkele anderemap of muziekstuk wordt geselecteerd,wordt het eerste muziekstuk van de nieuwemap weergegeven.

Als het laatste muziekstuk op de geselec-teerde map is weergegeven, wordt de vol-gende map weergegeven.

Diefstalbeveiliging

Zie de paragraaf “CD-speler”.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 170

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

171

CD-WISSELAAR (CDC)

Wendt u voor de installatieen aansluiting van de CD-wisselaar uit het Alfa

Romeo Lineaccessori-programmatot de Alfa Romeo-dealer.

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt alleen de werkingvan de CD-wisselaar (indien aanwezig) be-schreven: zie voor de werking van de au-toradio de paragraaf “Functies en instellin-gen”.

CD-wisselaar selecteren

Schakel de autoradio in en druk vervolgensherhaaldelijk kort op de toets CD om defunctie “CHANGER” te selecteren.

Eventuele foutmeldingen

Eventuele foutmeldingen worden in de vol-gende gevallen weergegeven:

– geen enkele CD in de CD-wisselaar aan-wezig: op het display verschijnt het opschrift“CD ERROR” totdat een andere audiobronwordt gekozen;

– de geselecteerde CD kan niet gelezenworden (de CD bevindt zich niet in de ge-selecteerde positie of de CD is verkeerd ge-plaatst): op het display verschijnt, na hetnummer van de geselecteerde CD, het op-schrift “CD ERROR”. Hierna wordt de vol-gende CD gekozen; als er geen andere CD’saanwezig zijn of deze zijn ook niet leesbaar,dan verschijnt op het display het opschrift“NO CD” totdat een andere audiobron wordtgekozen;

– CD wordt verkeerd gelezen: op het dis-play verschijnt het opschrift “CD ERROR”.Hierna wordt de volgende CD gekozen; alser geen andere CD’s aanwezig zijn (na delaatste CD begint het zoeken opnieuw van-af de eerste CD) of deze zijn ook niet lees-baar, dan verschijnt, als geen andere au-diobron wordt gekozen, het volgende op hetdisplay:

❒ “CHANGER” ongeveer 2,5 seconde;

❒ “CD ERROR” ongeveer 5 seconden;

❒ vervolgens de volgende audiobron 5 se-conden;

– als een CD-ROM wordt geplaatst: de vol-gende beschikbare CD wordt geselecteerd.

CD selecteren

Druk op toets ▲ om de volgende CD te se-lecteren of op toets ▼ om de vorige CD teselecteren.

Als in de houder op de gekozen plek geenCD aanwezig is, dan verschijnt kort op hetdisplay het opschrift “CD ERROR”. Vervol-gens wordt automatisch de volgende CDweergegeven.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 171

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

172

DIAGNOSE VAN STORINGEN

Algemeen

Laag geluidsniveauDe functie Fader moet zijn ingesteld op de

waarden “F” (voor), om te voorkomen dathet uitgangsvermogen van de autoradio ver-mindert en het volume op nul wordt gezetals de fader is ingesteld op de waarde R+9.

Audiobron kan niet geselecteerdworden

Er is geen enkele CD geladen. Laad de CDof de MP3-CD die u wilt beluisteren.

CD-speler

De CD wordt niet weergegevenDe CD is vuil. Maak de CD schoon.Er zitten krassen op de CD. Probeer een

andere CD.

De CD wordt niet geladenEr is al een CD geladen. Druk op toets ˚

en verwijder de CD.

MP3-bestand lezen

Het muziekstuk springt overtijdens het lezen van mp3-bestanden

Er zitten krassen op de CD of de CD is vuil.Maak de CD schoon, zie “CD” in de para-graaf “Tips”.

De speelduur van de mp3-muziekstukken wordt niet juistweergegeven

In enkele gevallen (vanwege de registra-tiemethode) kan de speelduur van de MP3-bestanden verkeerd worden weergegeven.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 172

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

173

INBOUWVOORBEREI-DING MOBIELETELEFOON

De auto kan uitgerust zijn met een in-bouwvoorbereiding voor een mobiele tele-foon.

De voorbereiding bestaat uit:

– antenne met dubbele functie (autoradio+ mobiele telefoon);

– aansluit- en voedingskabels met specialestekker voor aansluiting van de handsfreecarkit.

Laat de installatie van demobiele telefoon en deaansluiting op de inbouw-

voorbereiding uitsluitend door deAlfa Romeo-dealer uitvoeren. Zobent u verzekerd van het beste re-sultaat en wordt voorkomen dat derijveiligheid in gevaar wordt ge-bracht.

De handsfree kit dientdoor u zelf te worden aan-geschaft, omdat de kit ge-

schikt moet zijn voor uw mobieletelefoon.

INSTALLATIE VANELEKTRISCHE/ELEKTR0-NISCHE SYSTEMEN

De elektrische/elektronische systemen diena aankoop van de auto en binnen de after-sales-service worden gemonteerd, moetenvoorzien zijn van het merkteken:

Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage vanzendontvangapparatuur op voorwaarde datde montagewerkzaamheden op de juiste wij-ze bij een gespecialiseerd bedrijf worden uit-gevoerd, waarbij de aanwijzingen van de fa-brikant in acht moeten worden genomen.

BELANGRIJK Als door de montage vansystemen de kenmerken van de auto wordengewijzigd, kan het kentekenbewijs worden in-genomen door de bevoegde instanties eneventueel de garantie komen te vervallen opdefecten die veroorzaakt zijn door de boven-genoemde modificatie of op defecten die di-rect of indirect daarvan het gevolg zijn.

Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze ver-antwoordelijkheid voor schade die het gevolgis van de installatie van accessoires die nietdoor Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aanbe-volen en die niet conform de geleverde in-structies zijn geïnstalleerd.

EXTRA ACCESSOIRES

Als u na aanschaf van uw auto accessoireswilt monteren die constante voeding nodighebben (diefstalalarm, handsfree kit, navi-gatiesysteem met anti-diefstalsatellietbewa-king enz.), of accessoires die de elektrischeinstallatie zwaar belasten, dient u contact opte nemen met de Alfa Romeo-dealer. Dezekan u de meest geschikte installaties aanra-den en controleren of de elektrische installa-tie van de auto geschikt is voor het extrastroomverbruik of dat het noodzakelijk is eenaccu met een grotere capaciteit te monteren.

e

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 173

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

174

RADIOZENDAPPARA-TUUR EN MOBIELETELEFOONS

Radiozendapparaten (mobiele telefoons,27 mc en dergelijke) mogen alleen in deauto worden gebruikt met een aparte an-tenne aan de buitenkant van de auto.

BELANGRIJK Het gebruik van dergelij-ke apparaten in de auto (zonder buitenan-tenne) kan niet alleen schadelijk zijn voorde gezondheid van de inzittenden, maar kanook storingen in de elektrische systemenvan de auto veroorzaken. Hierdoor wordt deveiligheid in gevaar gebracht.

Bovendien wordt de zend- en ontvangst-kwaliteit aanzienlijk beperkt door de isole-rende eigenschappen van de carrosserie.

Houdt u bij het gebruik van mobiele tele-foons (GSM, GPRS, UMTS) met het officië-le keurmerk, strikt aan de instructies diedoor de fabrikant van de mobiele telefoonzijn bijgeleverd.

HANDSFREESYSTEEMMET SPRAAKHERKEN-NING EN Bluetooth®-TECHNOLOGIE

ALGEMENE INFORMATIE

Via Bluetooth®-technologie kunnen uw mo-biele telefoon en het handsfreesysteem in deauto zonder elektrische kabels (wireless) metelkaar communiceren. De communicatie is ge-baseerd op het verzenden van een radiogolfmet een klein bereik, waarmee gegevens engeluidssignalen met een snelheid van ongeveer1 Mb (Megabyte) per seconde binnen een be-reik van ongeveer 10 meter kunnen wordenuitgewisseld.

De bij de Bluetooth®-technologie gebruikteradiofrequentie heeft geen beperkingen en kanvrij en gratis worden gebruikt. Met het hands-freesysteem met spraakherkenning kan zeerveilig, vrij en comfortabel onder alle rij-om-standigheden worden getelefoneerd; geheelvolgens de wet kan er gebeld en gesprekkenbeantwoord worden zonder de handen van hetstuur te nemen.

Het op deze auto geïnstalleerde systeemheeft de volgende functies:

– uitschakeling van het autoradio-geluid tij-dens een telefoongesprek

– handsfree-werking

– weergave van het gesprek via de luid-sprekers van de auto voor een optimale ge-luidskwaliteit

– mogelijkheid tot verbinding met drie mo-biele telefoons (er kan één telefoon tegelijkworden gebruikt; het instellen van de verbin-dingsprioriteit wordt hierna uitgelegd)

– spraakherkenning (afhankelijk van het ty-pe mobiele telefoon)

– automatisch kopiëren van de telefoon-agenda (functie alleen beschikbaar bij mobie-le telefoons van Ericsson/SonyEricsson)

– beheer van meerdere telefoonnummersper afzonderlijk contactadres (bijv. huis, werk);afhankelijk van het type mobiele telefoon

– verwerking/acceptatie/weigering van hetgesprek met een gesproken commando (af-hankelijk van het type mobiele telefoon)

– volumeregeling via het menu van de mo-biele telefoon en via de volumeknoppen vande autoradio (zie de paragraaf Autoradio)

– privé-gesprek (waarbij het geluid van hethandsfreesysteem direct op de mobiele tele-foon wordt overgezet) (afhankelijk van het ty-pe mobiele telefoon)

– demping van echo en achtergrondgeluiden.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 174

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

175

COMPONENTEN VAN HETSYSTEEM

De belangrijkste componenten van het sys-teem zijn:

– de regeleenheid

– de microfoon

– het toetsenpaneel

De regeleenheid in het dashboard bevatde Bluetooth® radiozender, de micropro-cessor voor het verwerken van de signalenen de software.

De microfoon bevindt zich in het plafond-lampje voor en is van hoge kwaliteit. De mi-crofoon is zo ontworpen dat een optimalecommunicatie onder alle omstandighedenis gegarandeerd.

Het toetsenpaneel (fig. 175) bevindtzich in de tunnelconsole en bestaat uitslechts twee toetsen, een groene (A) eneen rode (B), waarmee alle functies vanhet handsfreesysteem kunnen worden in-geschakeld.

Als op de groene toets (A) wordt gedrukt,dan:

– wordt de spraakherkenning geactiveerd

– wordt een gesprek of een wisselgesprekaangenomen

– wordt het laatst gebelde nummer op-nieuw gebeld

– wordt de functie privé-gesprek inge-schakeld.

Als de rode toets (B) wordt ingedrukt,dan:

– wordt een gesprek beëindigd

– wordt een oproep geweigerd.

Als gelijktijdig de groene (A) en derode toets (B) ten minste 2 secondenworden ingedrukt, wordt het sys-teemgeheugen gewist.

BELANGRIJK Door het wissen van het ge-heugen worden alle opgeslagen telefoons “los-gekoppeld”, alle in het handsfree geheugenopgeslagen nummers gewist en moet opnieuwde verbindingsprocedure worden uitgevoerdvoordat het systeem kan worden gebruikt.

fig. 175

A0A1036m

GESCHIKTE MOBIELETELEFOONS

In de tabel staan de mobiele telefoons diegeschikt zijn voor het systeem:

Merk Model

BlackBerry 7100 series, 7290Ericsson R520, T39m, T68mMotorola V500, V525, V600

V3, V80, V501V547, V555, V551, V635

E398, E1000MPX 220

Nokia 3650/3660, 6310/6310i,6230i, 6600/6670,

6260/6650,6230/6810/6820,

6630/7280, 7600/7610,8910/8910i,

N-Gage/N-Gage QDPanasonic X700PDA SPV M1000, XDA2Philips Fisio 820, Fisio 825Samsung SGH-D500Sharp GX12/GX15/GZ-100,

GX30/GX31/GX32, TM200

Siemens S55/S56, S65/S66, SK65, SX1PDA/Smartphones SPV E200, SPV C500/M1000Sony Ericsson T68i, P800/P900, P910i,

T606/T610/Z600/Z608,

V800Telital NeoFone

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 175

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

176

SYSTEEM INSCHAKELENVoor het activeren van het systeem, hoeft

na de eerste verbinding, alleen de contact-sleutel in stand MAR te worden gedraaid. Alshet systeem is geactiveerd, gaan de tweelampjes van de toetsen van het toetsenpaneelbranden. Voor het verbinden van de mobieletelefoon met het handsfreesysteem moet, nade eerste verbinding, in de auto worden plaats-genomen met ingeschakelde telefoon en metgeactiveerde Bluetooth®-functie.

EERSTE VERBINDING VAN DE MOBIELE TELEFOON MET HET SYSTEEM

Voor de eerste verbinding tussen de mobieletelefoon en het handsfreesysteem moet deBluetooth®-functie van de telefoon wordengeactiveerd. Volg hiervoor de instructies op inde handleiding die bij de telefoon is geleverd.Als de functie is geactiveerd, dan verschijnt ophet display van de telefoon het bijbehorendesymbool.

Als de telefoon voor het eerst met het systeemwordt verbonden, dan wordt de instructie “Ac-coppiare l”apparecchio” (Verbinden met ap-paraat) weergegeven. Voer vervolgens de ver-bindingsprocedure tussen de telefoon en hetsysteem uit (raadpleeg de handleiding van detelefoon).BELANGRIJK Als u het Bluetooth®

handsfreesysteem niet wilt gebruiken, kunt uervoor zorgen dat het bericht “Accoppiare l’ap-parecchio” (Verbinden met apparaat) niet her-haald wordt, door het volume van de PHONE-

functie op de minimum waarde in te stellen (ziede paragraaf Autoradio). Om het bericht “Ac-coppiare l’apparecchio” te beluisteren, moet ude autoradio inschakelen.Tijdens de verbindingsprocedure ver-

schijnt op het display van de telefooneen bericht voor het invoeren van deverbindingscode; toets de code“1234” in en bevestig de code.

Vervolgens vindt de verbinding tussen de tweeapparaten automatisch plaats mits die zich en-kele meters van elkaar bevinden. Met een ge-luidssignaal wordt aangegeven dat de verbin-ding tot stand is gebracht. Hierna wordt, alsvoorbeeld, aangegeven hoe de eerste verbin-ding van enkele van de bekendste mobiele te-lefoons tot stand moet worden gebracht.

BELANGRIJK Het systeem werkt alleenals de contactsleutel in stand MAR is gedraaid.De verbindingsprocedure hoeft alleen de eerstekeer te worden uitgevoerd wanneer een mo-biele telefoon wordt gecombineerd met het sys-teem. Als bij de eerste verbinding het hands-freesysteem niet de mededeling “Accoppiarel”apparecchio” (Verbinden met apparaat) wordtweergegeven, dan moet het systeem wordengereset door tegelijkertijd de toetsen (A) en(B) van het toetsenpaneel gedurende ten min-ste 2 seconden ingedrukt te houden.

VERBINDEN MET MEERDERETELEFOONS

Voor verbinding met nog een telefoon moetde procedure worden uitgevoerd voor de eer-ste verbinding. U kunt maximaal 3 mobieletelefoons verbinden. Voor het verbinden van an-

dere mobiele telefoons, moet het systeemge-heugen gewist worden (zie volgende para-graaf).

SYSTEEMGEHEUGEN WISSENVoor het wissen van het systeemgeheugen

moeten de groene toets (A) en de rode (B)gelijktijdig gedurende ten minste 2 secondenworden ingedrukt.

BELANGRIJK Door het wissen van het ge-heugen worden alle opgeslagen telefoons “los-gekoppeld”, alle in het handsfree geheugen op-geslagen nummers gewist en moet opnieuwde verbindingsprocedure worden uitgevoerdvoordat het systeem kan worden gebruikt.

VERBINDINGSPRIORITEITAls ten minste 2 mobiele telefoons zijn ver-

bonden, dan is de telefoon die het eerst werdverbonden de telefoon met de hoogste priori-teit. Dit houdt in dat bij het instappen bij geac-tiveerd systeem (sleutel in stand MAR) heteerste toestel wordt gezocht en, indien aan-wezig, verbonden. Als deze niet wordt gevon-den, zoekt het systeem naar andere mobieletelefoons.

TELEFONERENHierna wordt de algemene procedure voor het

telefoneren beschreven, die in grote lijnen gel-dig is voor alle mobiele telefoons.Voor een handmatige oproep

– Toets het gewenste nummer op het tele-foontoetsenbord in

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 176

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

177

– druk direct op de zend-toets op de telefoon– de telefoon gaat automatisch handsfree

werken (op enkele modellen mobiele telefoons,bijv. SIEMENS S55, moet de groene toets (A)worden ingedrukt om handsfree te bellen).Voor een oproep m.b.v. spraakherkenning (verbinding meteen vooraf ingevoerdespraakopdracht met een nummer inde agenda)

– Druk op de groene toets (A) op het toet-senpaneel

– wacht op het geluidssignaal en/of het ver-schijnen van het opschrift “PHONE” op het dis-play van de autoradio

– noem de naam die u wenst te bellen– het systeem herhaalt de uitgesproken naam

ter bevestiging en belt vervolgens het nummer– als de door het systeem herhaalde naam

afwijkt van de gewenste, druk dan op de ro-de toets (B) van het toetsenpaneel en her-haal de procedure.

Bellen m.b.v. spraakherkenning is alleen mo-gelijk met namen in de agenda, waaraan eenspraakcommando is toegevoegd.

Het handsfreesysteem kan alle toegevoeg-de spraakvelden in de mobiele telefoon her-kennen, waardoor alle nummers kunnen wor-den gebeld, die van een spraakcommando zijnvoorzien.

Het is ook mogelijk om het spraakcomman-do (afhankelijk van het type mobiele telefoon)direct in de agenda van het handsfreesysteem

op te slaan, maar in dat geval herkent hethandsfreesysteem alleen deze spraakcom-mando’s.BELANGRIJK Het handsfreesysteem kan

de spraakcommando’s alleen herkennen als deopdrachten zo natuurlijk mogelijk en de woor-den goed en duidelijk worden uitgesproken.

Voor een optimaal resultaat moet het invoe-ren van spraakcommando’s plaatsvinden onderde volgende omstandigheden:

– met gesloten portieren en ruiten– met uitgeschakelde aanjager en motor

(sleutel in stand MAR) – vanaf de bestuurdersstoel– waarbij vooral gebruik wordt gemaakt van

lange namen (bijv.: “Martin Rood” in plaatsvan “Martin”); het systeem registreert het in-voeren van een spraakcommando gedurendemaximaal 2 seconden.BELANGRIJK Controleer bovendien eerst,

voordat de spraakcommando’s worden ge-bruikt, of de Bluetooth®-functies, “Spraak-commando’s” en “Wordspotting” zijn geacti-veerd (afhankelijk van het type mobiele tele-foon). De prestaties van de spraakherkenningzijn wisselend en hangen af van het gebruiktemodel mobiele telefoon.

Een gesprek aannemenDruk op de groene toets (A) op het toet-

senpaneel.

Een gesprek weigerenDruk op de rode toets (B) op het toetsen-

paneel.Een gesprek beëindigen

Druk op de rode toets (B) op het toetsen-paneel.Het laatst gebelde nummeropnieuw bellen

Druk op de groene toets (A) op het toet-senpaneel en houd de toets ingedrukt, totdathet nummer opnieuw samengesteld is.Een tweede gesprek aannemen(afhankelijk van het type mobieletelefoon)

– Druk voor het weigeren van het tweedebinnenkomende gesprek op de rode toets(B) op het toetsenpaneel.

– Druk voor het aannemen van eengesprek met de nieuwe gesprekspartner éénkeer op de groene toets (A) op het toetsen-paneel.

– Druk voor het terugkeren naar het eerstegesprek nogmaals op de groene toets (A).

– Druk voor het beëindigen van hetgesprek één keer op de rode toets (B).BELANGRIJK Het systeem kan alleen

het tweede gesprek verwerken als op demobiele telefoon de functie “Wisselgesprek”is geactiveerd.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 177

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

178

ERICSSON/SONY ERICSSONMOBIELE TELEFOONSEen spraakcommando aan eennaam toevoegen

– Kies in het menu “Verbindingen” “Acces-soires”

– kies het systeemmenu– kies “Telefoonagenda”– kies “Lijst” (de lijst met telefoonnummers

in het geheugen verschijnt)– kies een naam en selecteer deze– spreek na de aankondiging van het sys-

teem de weergegeven naam duidelijk uit inde richting van de microfoon in het plafond-lampje voor

– het systeem laat het geregistreerde horenen herhaalt dit ter bevestiging.

Herhaal deze handelingen voor elke naamwaaraan u een spraakcommando wilt toevoe-gen.

Ga voor het op de juiste wijze invoeren vande spraakcommando’s als volgt te werk:

– Kies een rustige omgeving– sluit de portieren en de ruiten– schakel de motor uit en zet de radio en

de klimaatregeling uit– spreek op natuurlijke wijze waarbij de woor-

den goed moeten worden uitgesproken in derichting van de microfoon.

SleutelwoordenHet handsfreesysteem beschikt ook over twee

vooraf ingevoerde commando’s “Telefono”(Bellen) en “Aggancia” (Ophangen) voor hetverwerken van gesproken opdrachten. Het com-

mando “Telefono” (Bellen) dient voor het voor-bereiden van het handsfreesysteem op de ont-vangst van de naam van de persoon die gebeldmoet worden (functie die ook wordt uitgevoerddoor de groene toets (A) op het toetsenpa-neel). Het commando “Aggancia” (Ophangen)dient voor het weigeren of beëindigen van eengesprek (functie die ook wordt uitgevoerd doorde rode toets B).

Voor gebruik van de vooraf ingevoerde com-mando’s moeten de spraakcommando’s wor-den ingevoerd:

– kies in het menu “Verbindingen” “Acces-soires”

– kies het systeemmenu– kies “Spraakherkenning”– kies “Sleutelwoorden”– kies het woord dat ingevoerd moet worden

(“Bellen” of “Ophangen”)– spreek na de aankondiging van het sys-

teem de weergegeven naam duidelijk uit inde richting van de microfoon in het plafond-lampje voor

– het systeem laat het geregistreerde horenen herhaalt dit ter bevestiging.

Bellen m.b.v. sleutelwoorden– Speek het sleutelwoord “Bellen” uit– wacht op het geluidssignaal– noem de naam die u wenst te bellen

– het systeem herhaalt de uitgesproken naamter bevestiging en belt vervolgens het nummer

– als de door het systeem uitgesproken naamafwijkt van de gewenste naam, spreek dan het

sleutelwoord “Ophangen” uit of druk op derode toets (B) op het toetsenpaneel en herhaalde procedure.

Een gesprek m.b.v. sleutelwoordenaccepteren/weigeren/verbreken BELANGRIJK Het beheer van de gesprek-

ken via spraakcommando’s is wisselend enhangt af van het gebruikte model mobiele te-lefoon; daarom kan het voor enkele modellennoodzakelijk zijn, voor het accepteren/weige-ren/verbreken van een gesprek, eerst op debetreffende toetsen A en B te drukken en ver-volgens het “sleutelwoord” uit te spreken.

– Spreek voor het accepteren van een ge-sprek het sleutelwoord “Bellen” uit.

– Spreek voor het verbreken van een gesprekhet sleutelwoord “Ophangen” uit.

– Spreek voor het weigeren van een gesprekhet sleutelwoord “Ophangen” uit.

De telefoonagenda naar hetgeheugen van het handsfree-systeem kopiëren

Met de Bluetooth®-technologie voor hetoverbrengen van gegevens kan de telefoon-agenda van de mobiele telefoon worden ge-kopieerd naar het geheugen van het hands-freesysteem.

BELANGRIJK U kunt alleen de in het te-lefoongeheugen opgeslagen nummers kopië-ren en u moet daarom, voordat de telefoon-agenda naar het geheugen van het hands-freesysteem wordt gekopieerd, eerst alle num-mers van de SIM-kaart naar het telefoonge-heugen overzetten.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 178

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

179

Voor het kopiëren van de telefoonagenda:– kies in het menu “Verbindingen” van het

systeem de functie “Accessoires”– kies het systeemmenu– het systeem begint met het overbrengen

van de gegevens; dit wordt aangegeven meteen mededeling op het telefoondisplay

– met een andere mededeling wordt de vol-tooiing aangegeven.

Het geheugen van hethandsfreesysteem wissen

– Houd langere tijd gelijktijdig de toetsen(A) en (B) op het toetsenpaneel ingedrukt

– het systeem geeft aan dat de bewerkingis uitgevoerd.

BELANGRIJK Door het wissen van hetgeheugen worden alle opgeslagen telefoons“losgekoppeld”, alle in het geheugen opge-slagen nummers gewist en de verbindings-procedure moet opnieuw worden uitgevoerdvoordat het systeem kan worden gebruikt.

VolumeregelingGebruik het telefoontoetsenbord voor de re-

geling van het gespreksvolume.

NOKIA 6310, 6310I, 6650,7600, 8910 MOBIELE TELEFOONSBELANGRIJK Telkens als u instapt en de

sleutel in stand MAR draait, vraagt de tele-foon om goedkeuring voor het leggen van deverbinding met het systeem. Dit verzoek om

toestemming kan worden voorkomen doorin het menu van de telefoon eerst de func-tie Bluetooth® en vervolgens “Gepaardeapparaten bekijken” te selecteren; als denaam van het systeem verschijnt, kies dan“Opties” en vervolgens “Verzoek goedkeu-ring verb.”.

Namen opslaanGa voor het toevoegen van een spraak-

commando aan een naam naar de tele-foonagenda, kies de gewenste naam en se-lecteer achtereenvolgens “Gegevens”, “Op-ties” en “Sprknr. toev.”. De mededeling“Druk op starten en spreek in na de toon”verschijnt; druk vervolgens op “Starten” enspreek de naam uit.

Ga voor het verwijderen van een spraak-commando van een naam naar de tele-foonagenda en kies achtereenvolgens “Ge-gevens”, “Opties” en “Spraaknummer”.

Kies “Wijzigen” voor het opnieuw invoerenvan een spraakcommando.

Kies “Wissen” voor het wissen van eeneerder ingevoerd spraakcommando.

Telefonische communicatie

Voor een handmatige oproep:

Gebruik het telefoontoetsenbord voor het in-voeren van het nummer. Het gesprek vindtautomatisch handsfree plaats. De toetsen (A)en (B) op het toetsenpaneel kunnen wordengebruikt voor het beginnen en beëindigen vanhet gesprek.

Voor een gesprek met een spraakcommando

Druk op de groene toets (A) op het toet-senpaneel, wacht op het geluidssignaal enspreek de naam uit van de persoon die ge-beld moet worden.

Het laatst gebelde nummeropnieuw bellen

Druk op de groene toets (A) op het toet-senpaneel en houd de toets ingedrukt, tot-dat het nummer opnieuw samengesteldis.

Een gesprek aannemenDruk op de groene toets (A) op het toet-

senpaneel.

Een gesprek weigerenDruk op de rode toets (B) op het toet-

senpaneel.

Aannemen van een tweedegesprek

– Druk voor het weigeren van het twee-de binnenkomende gesprek op de rode toets(B) op het toetsenpaneel.

– Druk voor het aannemen van een gesprekmet de nieuwe gesprekspartner één keer opde groene knop (A) op het toetsenpaneel.

– Druk voor het terugkeren naar het eer-ste gesprek nogmaals op de groene toets (A).

– Druk voor het beëindigen van het gesprekéén keer op de rode toets (B).

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 179

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

180

VolumeregelingGebruik het telefoontoetsenbord voor de

regeling van het gespreksvolume.

Privé-gesprekDruk kort op de groene toets (A) op het toet-

senpaneel om te schakelen tussen een hands-freegesprek en de telefoon en andersom.

De mogelijkheid bestaat ook om de functieprivé-gesprek direct met de telefoon in te stel-len: raadpleeg hiervoor de handleiding van detelefoon.

Geheugens wissenHoud langere tijd gelijktijdig de toetsen

(A) en (B) op het toetsenpaneel ingedrukt.BELANGRIJK Door het wissen van het

geheugen worden alle opgeslagen telefoons“losgekoppeld”, alle in het geheugen op-geslagen nummers gewist en de verbin-dingsprocedure moet opnieuw worden uit-gevoerd voordat het systeem kan wordengebruikt.

NOKIA 3650, 3660, N-GAGE, 6600 EN SIEMENSSX1 MOBIELE TELEFOONSBELANGRIJK Telkens als u instapt en

de sleutel in stand MAR draait, vraagt detelefoon om goedkeuring voor het leggenvan de verbinding met het systeem. Dit ver-zoek om toestemming kan worden voor-komen door in het menu van de telefoon

eerst de functie Bluetooth® en vervolgens“Gepaarde apparaten bekijken” te selecteren;kies de naam van het systeem en vervolgens“Opties” en “Geautoriseerd”.

BELANGRIJK In de telefoon kunnen de in-stellingen van het systeem vanuit het menu ac-cessoires worden geregeld.

Telefonische communicatieEen gesprek aannemen

Druk op de groene toets (A) op het toet-senpaneel.Een gesprek weigeren

Druk op de rode toets (B) op het toetsenpa-neel.Het laatst gebelde nummeropnieuw bellen

Druk op de groene toets (A) op het toet-senpaneel en houd de toets ingedrukt, totdathet nummer opnieuw samengesteld is.Aannemen van een tweedegesprek

– Druk voor het weigeren van het tweedebinnenkomende gesprek op de rode toets (B)op het toetsenpaneel.

– Druk voor het aannemen van een gesprekmet de nieuwe gesprekspartner één keer op degroene toets (A) op het toetsenpaneel.

– Druk voor het terugkeren naar het eerstegesprek nogmaals op de groene toets (A).

– Druk voor het beëindigen van het ge-sprek één keer op de rode toets (B).

Privé-gesprekDruk kort op de groene toets (A) op het

toetsenpaneel om te schakelen tussen eenhandsfreegesprek en de telefoon en an-dersom.

De mogelijkheid bestaat ook om de func-tie privé-gesprek direct met de telefoon inte stellen: raadpleeg hiervoor de handleidingvan de telefoon.

Automatisch beantwoordenRoep op de telefoon het “hoofdmenu” op

en kies eerst “Instrum.”.Kies vervolgens:– “Instellingen” bij de Nokia 3650, 6600

en Siemens SX1– “Instrum.” bij de Nokia N-GAGE.Kies achtereenvolgens “Instellingen”, “Ac-

cessoires” en “Handsfree”.Kies achtereenvolgens “Autom. opn. bel-

len”, “Opties”, “Wijzigen”, “Activeren” enbevestig met “OK”.

VolumeregelingGebruik de toetsen van de mobiele tele-

foon voor de regeling van het gespreksvo-lume.Geheugens wissen

Houd langere tijd gelijktijdig de toetsen (A)en (B) op het toetsenpaneel ingedrukt.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 180

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

181

BELANGRIJK Door het wissen van het ge-heugen worden alle opgeslagen telefoons “los-gekoppeld”, alle in het geheugen opgeslagen

nummers gewist en de verbindingsproceduremoet opnieuw worden uitgevoerd voordat hetsysteem kan worden gebruikt.

OPLOSSING

Controleer of de contactsleutel in stand MAR staatSchakel de mobiele telefoon uit en vervolgens weer in, als het handsfreesysteem niet meer op de commando’s reageertSchakel de mobiele telefoon uit en vervolgens weer inControleer of de Bluetooth®-verbinding van de mobiele telefoon is geactiveerd (raadpleeg, indien nodig, de handleiding van de telefoon)Herhaal de verbindingsfase

Spreek duidelijk en in de richting van de microfoon

Verlaag het volume op de mobiele telefoon. Eventueel ook het volume van de PHONE-functie van de autoradio (zie de paragraaf Autoradio)Regel het volume van de mobiele telefoon en controleer eventueel het volume van de PHONE-functie van de autoradio (zie de paragraaf Autoradio)Ga naar het hoofdmenu en herhaal de verbindingsfase

Stel de prioriteit van de gebruiker in (zie de paragraaf “Verbindingsprioriteit”)

Controleer of de naam voorzien is van een spraaknummerHerhaal de naam duidelijk in de richting van de microfoon

Controleer op de mobiele telefoon of de functie “Wisselgesprek” is geactiveerdControleer of deze nummers aanwezig zijn in de agenda van de mobiele telefoon en niet alleen op de SIM-kaart

Controleer of de functies Bluetooth®, “Spraakcommando’s” en “Wordspotting” op de telefoon zijn geactiveerd

BELANGRIJK Voor controle, hulp of eventuele reparatie van het systeem, dient u zich uitsluitend tot de Alfa Romeo-dealer te wenden.

PROBLEMEN OPLOSSENPROBLEEM

Het systeem werkt nietHet systeem geeft een probleem in de Bluetooth®-verbinding aanDe mobiele telefoon vindt het handsfreesysteem niet

De mobiele telefoon wordt niet meer gesignaleerd

De gesprekspartner klaagt over de slechte geluids-kwaliteit tijdens het gesprekDe gesprekspartner klaagt over een echo tijdens het gesprekHet lukt niet om de stem van de gesprekspartner te horenNa het invoeren van de code “1234”wordt er geen verbinding gemaaktDe mobiele telefoon wordt zeer langzaam herkend door het systeemAls getracht wordt een gesprek te beginnen met een spraakcommando, geeft het systeem aan dat de naam niet wordt herkendHet systeem laat een wisselgesprek niet toeEnige nummers in de agenda van de mobiele telefoon worden niet gekopieerd naar het geheugen van het systeemHet handsfreesysteem herkent de spraakcommando’s niet

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 181

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

182

TANKEN MET DE ALFA 147

BENZINEMOTOREN

Om te voorkomen dat per ongeluk lood-houdende benzine wordt getankt, heeft devulopening van de tank zodanige afmetin-gen dat geen tankpistool voor loodhouden-de benzine kan worden ingestoken.

Door de toepassing vanemissiereductiesystemen inde Alfa 147 mag u uitslui-

tend loodvrije benzine tanken meteen octaangetal van ten minste 95R.O.N.

Gebruik in geen gevalloodhoudende benzine, om-dat dit de katalysator on-

herstelbaar kan beschadigen. Alsin de tank loodhoudende benzineterecht is gekomen (ook al is datzeer weinig), dan MAG DE MOTORNIET WORDEN GESTART. Probeerde benzine in de tank niet te ver-dunnen met loodvrije superbenzi-ne, maar maak de tank en hetbrandstofcircuit geheel leeg.

Een beschadigde kataly-sator laat schadelijke stof-fen in het uitlaatgas achter,

waardoor het milieu wordt ver-vuild.

JTD-MOTOREN

De dieselmotoren zijn uit-sluitend geschikt voor die-selbrandstof voor motor-

voertuigen, die voldoet aan Europe-se specificatie EN590. Het gebruikvan andere producten of mengselskan de motor onherstelbaar bescha-digen en het vervallen van de ga-rantie tot gevolg hebben. Mocht uonverhoopt een ander type brand-stof tanken, dan mag de motor nietworden gestart en moet de brand-stoftank worden afgetapt. Ook alsde motor slechts kort heeft gedraaid,moet naast de brandstoftank, ookalle brandstof uit de brandstoflei-dingen worden afgetapt.

Bij lage buitentemperaturen kan de vloei-baarheid van de dieselbrandstof verminde-ren door de vorming van paraffine, waar-door het brandstofsysteem niet meer goedwerkt.

Om dit probleem te voorkomen wordt er,afhankelijk van het seizoen, dieselbrandstofgeleverd die speciaal voor de zomer, voorde winter en voor zeer lage temperaturen(bergachtige/koude gebieden) is ontwik-keld.

Als dieselbrandstof wordt getankt die niettoereikend is voor de gebruikstemperatuur,raden wij aan de dieselbrandstof te mengenmet het vorstbeveiligingsmiddel TUTELADIESEL ART in de verhouding die in degebruiksaanwijzing van het middel is aan-gegeven. Doe eerst het middel in de tanken voeg daarna de dieselbrandstof toe.

U moet het vorstbeveiligingsmiddel TU-TELA DIESEL ART door de dieselbrand-stof mengen voordat de dieselbrandstof doorde kou van samenstelling is veranderd. Ach-teraf toevoegen heeft geen enkel effect.

Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stil-staat in bergachtige/koude gebieden, is hetraadzaam dieselbrandstof te tanken die terplaatse beschikbaar is. In dat geval is hetbovendien raadzaam een hoeveelheidbrandstof in de tank te houden die groteris dan 50% van de nuttige inhoud.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 182

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

183

TANKDOP (fig. 176)

De tankdop (A) is voorzien van een slotmet sleutel en een koord (B) om verlies vande dop te voorkomen. Dit koord is vast methet tankklepje (C) verbonden. De tankdopkan worden bereikt door het tankklepje teopenen. Draai vervolgens de contactsleutel inhet slot van de dop linksom en draai de doplos.

Haak tijdens het tanken de dop aan hetklepje, zoals is afgebeeld.

Vervang de tankdop zonodig alleen door een anderexemplaar van hetzelfde

type, anders kan de werking vanhet benzinedampopvangsysteem ingevaar worden gebracht.

fig. 176

A0A0146m

Kom niet dicht bij de vulo-pening met open vuur of

een brandende sigaret: brandge-vaar. Houd uw hoofd ook nietdichtbij de vulopening om te voor-komen dat u schadelijke dampen in-ademt.

ATTENTIEBELANGRIJK Omdat de tank herme-tisch is afgesloten, kan een kleine overdrukworden waargenomen. Het is daarom nor-maal als u bij het losdraaien van de tank-dop een sissend geluid hoort.

Draai na het tanken de dop rechtsom, tot-dat u een of meer klikken hoort; draai ver-volgens de sleutel rechtsom en verwijder desleutel. Sluit het klepje.

BELANGRIJK Controleer voordat u demotor start voor uw eigen veiligheid of hetvulpistool goed in de brandstofpomp is te-ruggeplaatst.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 183

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

184

De emissiereductiesystemen voor diesel-motoren zijn:

– oxidatiekatalysator;

– uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR);

– roetfilter (DPF).

Onder normale bedrijfsom-standigheden bereiken de

katalysator en het roetfilter (DPF)hoge temperaturen. Parkeer daar-om niet boven brandbare materia-len (gras, droge bladeren, dennen-naalden enz.): brandgevaar.

ATTENTIEBESCHERMING VANHET MILIEU

De emissiereductiesystemen voor benzi-nemotoren zijn:

– driewegkatalysator;

– lambdasondes;

– benzinedamp-opvangsysteem.

Laat de motor nooit, ook niet tijdens test-werkzaamheden, met losgenomen bougie-kabels draaien.

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 184

WEG

WIJ

S I

N U

W A

UTO

185

ROETFILTER DPF (Diesel Particulate Filter)

Het roetfilter (Diesel Particulate Filter) iseen mechanisch filter in het uitlaatsysteemdat de partikels in het uitlaatgas van die-selmotoren opvangt.

Het roetfilter (Diesel Particulate Filter)vangt bijna de totale hoeveelheid roetdeel-tjes op om te voldoen aan de huidige/toe-komstige wettelijke normen.

Tijdens het normale gebruik van de autoregistreert de inspuitregeleenheid een aan-tal gegevens met betrekking tot het gebruik(gebruiksduur, type traject, bereikte tem-peratuur enz.) en berekent de hoeveelheidverzameld roet in het filter.

Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt,moet het periodiek worden geregenereerd(schoongemaakt) door de roetdeeltjes teverbranden. De regeneratieprocedure wordtgeregeld door de inspuitregeleenheid op ba-sis van de hoeveelheid opgevangen roet-deeltjes en de bedrijfsomstandigheden vande auto. Tijdens de regeneratie kan het vol-gende worden waargenomen: een beperk-te toerentalverhoging, inschakeling van deelektroventilator, een beperkte toename vande rook uit de uitlaat en een hogere tem-peratuur bij de uitlaat.

Dit zijn geen storingen en deze situatieheeft geen invloed op het milieu of het ge-drag van de auto.

Verstopt roetfilter

Als het roetfilter verstopt is, gaat hetlampje h op het instrumentenpa-neel branden (op enkele uitvoeringen ver-schijnt het symbool h op het dis-play). Rijd in dat geval verder totdat hetlampje h dooft (of het symboolh op het display verdwijnt).

110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 185

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

186

Het contactslot is voorzien van een her-startbeveiliging. Als de motor bij de eerstepoging niet aanslaat, moet u de sleutelterugdraaien in stand STOP en nogmaalsstarten.

Het start-/contactslot is voorzien vaneen beveiligingsmechanisme, waardoorhet slot niet van stand MAR in AVV kanworden gezet bij een draaiende motor.

MOTOR STARTEN

BELANGRIJK De auto is uitgerust metelektronische startonderbreking. Zie “AlfaCODE” als de motor niet wil starten.

CCCCOOOORRRRRRRREEEECCCCTTTT GGGGEEEEBBBBRRRRUUUUIIIIKKKK VVVVAAAANNNN DDDDEEEE AAAAUUUUTTTTOOOO

Het is raadzaam omgedurende de eerstegebruiksperiode geen

maximale prestaties van uw autote verlangen (bijv. krachtig acce-lereren, langdurig rijden met hogetoerentallen en bruusk remmen).

Laat de contactsleutelniet in stand MAR staanals de motor stilstaat,

zodat de accu niet onnodig wordtontladen.

Het is zeer gevaarlijk omde motor in afgesloten

ruimten te laten draaien. Demotor verbruikt zuurstof en pro-duceert koolmonoxide, een zeergiftig en dodelijk gas.

ATTENTIE

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 186

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

187

de katalysator kunnen beschadigen.Wendt u in dat geval tot de Alfa Romeo-dealer.

MOTOR STARTENBIJ JTD-UITVOERINGEN

1) Zorg ervoor dat de handrem is aan-getrokken.

2) Zet de versnellingspook in de vrij-stand.

3) Draai de contactsleutel in standMAR. Op het instelbare multifunctioneledisplay gaat het lampje m branden.

4) Wacht tot het lampje m gedoofdis. Hoe warmer de motor, hoe sneller hetlampje dooft. Bij een warme motor kanhet lampje zo snel doven dat dit nietwordt opgemerkt.

5) Trap het koppelingspedaal geheel in.

6) Draai de contactsleutel in standAVV zodra het lampje m gedoofd is.Als u te lang wacht, zijn de voorgloeibou-gies weer afgekoeld.

STARTENVAN BENZINEMOTOREN

BELANGRIJK Het gaspedaal mag pasworden ingetrapt nadat de motor isgestart.

1) Zorg ervoor dat de handrem is aange-trokken.

2) Zet de versnellingspook in de vrij-stand.

3) Trap het koppelingspedaal geheel in,zodat de startmotor de tandwielen in deversnellingsbak niet hoeft aan te drijven.

4) Controleer of elektrische systemen enverbruikers zijn uitgeschakeld. Let vooralop systemen die veel vermogen vragen(bijv. de achterruitverwarming).

5) Draai de contactsleutel in stand AVVen laat de sleutel los zodra de motor aan-slaat.

6) Als de motor niet aanslaat, dan moetde sleutel eerst in stand STOP wordengezet en vervolgens opnieuw een startpo-ging worden ondernomen.

BELANGRIJK Als de startpoging moei-zaam verloopt, blijf dan niet langdurig pro-beren de motor te starten. Hierdoor zou

BELANGRIJK De elektrische installa-ties die veel stroom verbruiken (aircondi-tioning, achterruitverwarming enz.) scha-kelen tijdens het starten tijdelijk uit. Als demotor bij de eerste poging niet aanslaat,moet u de sleutel terugdraaien in standSTOP en nogmaals starten.

Als de startpoging moeizaam verloopt(bij een goed werkende Alfa CODE), pro-beer dan niet langdurig de motor te star-ten.

Maak alleen gebruik van een hulpaccuals de motor niet aanslaat door een onvol-doende geladen boordaccu. Gebruik nooiteen acculader om de motor te starten.

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 187

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

188

BELANGRIJK Als de motor afslaat bij eenrijdende auto kan, als de motor wordtgestart, het CODE-controlelampje (Y)gaan branden. Zet, als dit gebeurt, demotor uit, start opnieuw bij stilstaandeauto en controleer of het lampje uitgaat.Als dat niet het geval is, wendt u dan totde Alfa Romeo-dealer.

Geef niet bruusk gas vlakvoordat de motor wordtuitgezet. Dit geldt voor

alle motoren, maar in het bijzon-der voor motoren die voorzien zijnvan een turbocompressor.Gasgeven voordat u de motor uit-zet heeft geen enkel nut, verspiltbrandstof en is zeer schadelijkvoor de lagers in de turbocom-pressor.

NOODSTART

Als de regeleenheid van de Alfa CODE devia de contactsleutel gezonden code nietherkent (controlelampje Y op het instru-mentenpaneel brandt constant), kan eennoodstart worden uitgevoerd met de codedie op de CODE-card vermeld staat.

Zie voor de juiste procedure het hoofd-stuk “Noodgevallen”.

Probeer auto’s nooit testarten door ze aan teduwen, te slepen of van

een helling af te laten rijden. Opdie wijze kan er onverbrandebenzine in de katalysator terecht-komen, waardoor deze onher-stelbaar zal beschadigen.

Houd er rekening mee datde rem- en stuurbekrach-

tiging niet werken zolang demotor niet is aangeslagen, waar-door meer kracht nodig is voor debediening van het rempedaal enhet stuur.

ATTENTIE

MOTOR OPWARMEN

– Rijd rustig weg, laat de motor niet methoge toerentallen draaien en trap het gas-pedaal niet bruusk in.

– Verlang de eerste kilometers geenmaximale prestaties, maar wacht tot dekoelvloeistoftemperatuur 50-60°Cbedraagt.

MOTOR UITZETTEN

– Laat het gaspedaal los en wacht tot demotor met stationair toerental draait.

– Draai de contactsleutel in standSTOP. Hierdoor wordt de motor uitgezet.

BELANGRIJK Het is beter om demotor na een zware rit even “op adem”te laten komen. Zet de motor niet onmid-dellijk uit, maar laat hem even stationairdraaien. Hierdoor kan de temperatuur inde motorruimte dalen.

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 188

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

189

PARKEREN

Voer voor het parkeren van de auto devolgende handelingen uit:

– Zet de motor uit.

– Trek de handrem aan.

– Schakel de eerste versnelling in als deauto op een helling omhoog staat en deachteruit bij een helling omlaag (gezienvanuit de rijrichting).

– Zet de voorwielen in een zodanigestand dat de auto onmiddellijk stopt als dehandremhefboom per ongeluk naar bene-den wordt gezet.

BRANDSTOFBESPA-RING

Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-door het brandstofverbruik zo laag moge-lijk blijft en de uitstoot van schadelijke uit-laatgassen zoveel mogelijk beperkt wordt.

ALGEMENE OPMERKINGEN

Onderhoud van de auto

Zorg voor een goed onderhoud van deauto door de controles en registraties diein het “Onderhoudsschema” staan ver-meld, te laten uitvoeren.

Banden

Controleer regelmatig, ten minste eenkeer per maand, de spanning van de ban-den: als de spanning te laag is, wordt deweerstand groter en neemt het verbruiktoe.

Overbodige bagage

Rijd niet met een overbeladen bagage-ruimte. Het gewicht van de auto (vooral instadsverkeer) en de wieluitlijning hebbengrote invloed op het brandstofverbruik ende stabiliteit.

Laat de contactsleutelniet in stand MAR staanals de motor stilstaat,

zodat de accu niet onnodig wordtontladen.

Laat kinderen nooit alleenachter in de auto. Neem

de sleutels altijd uit het contact-slot als u de auto verlaat en neemde sleutels mee.

ATTENTIE

Stroomverbruikers

Gebruik de elektrische installaties alleenals u ze nodig hebt. De achterruitverwar-ming, de verstralers, de ruitenwissers ende aanjager van het ventilatie-/verwar-mingssysteem vragen veel stroom, waar-door het brandstofverbruik toeneemt (totaan 25% in stadsverkeer).

Airconditioning

De airconditioning gebruikt zeer veelenergie, waardoor het brandstofverbruiksterk toeneemt (tot gemiddeld +20%):gebruik wanneer de buitentemperatuur hettoelaat, bij voorkeur de functies van hetventilatiesysteem.

Aerodynamische accessoires

Het gebruik van niet goedgekeurde aero-dynamische accessoires kan de aerodyna-mica negatief beïnvloeden, waardoor hetbrandstofverbruik zal toenemen.

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 189

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

190

RIJSTIJL

Starten

Laat de motor als de auto stilstaat, nietwarmdraaien met stationair toerental enook niet met een hoog toerental: onderdeze omstandigheden warmt de motorveel langzamer op, terwijl het verbruik ende schadelijke uitlaatgasemissie toene-men. Het is beter om rustig weg te rijdenen geen hoge toerentallen te gebruiken:op deze manier warmt de motor snellerop.

Overbodige handelingen

Trap het gaspedaal niet in als u stilstaatvoor een stoplicht of voordat u de motorafzet. Deze handeling heeft evenals hetoverschakelen met tussengas, geen enkelnut. Het kost brandstof en verhoogt de uit-stoot van schadelijke uitlaatgassen.

Keuze van de versnellingen

Gebruik als het verkeer en de weg hettoelaten de hoogste versnelling.

Het inschakelen van een lage versnellingvoor een snelle acceleratie verhoogt hetbrandstofverbruik.

Bij het oneigenlijke gebruik van eenhoge versnelling neemt het verbruik en deschadelijke uitlaatgasemissie toe.Bovendien slijt de motor hierdoor sneller.

Maximum snelheid

Het brandstofverbruik neemt aanzienlijktoe bij een hogere snelheid. Rijd daaromzoveel mogelijk met een gelijkmatigesnelheid, vermijd overbodig remmen enoptrekken. Dit kost brandstof en verhoogtde uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.

Acceleratie

Met vol gas optrekken kost veel brand-stof en verhoogt de uitstoot van schadelij-ke uitlaatgassen: het is beter geleidelijkop te trekken en het toerental waarbij hetmaximum koppel wordt geleverd, niet teoverschrijden.

GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN

Koude start

Bij korte ritten en regelmatig koud star-ten bereikt de motor niet de optimalebedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt nietalleen het brandstofverbruik toe (van 15tot aan 30% in stadsverkeer), maar ookde uitstoot van uitlaatgassen.

Verkeerssituatie en conditie vanhet wegdek

Op een drukke weg bijvoorbeeld bij file-rijden, waarbij overwegend lage versnel-lingen worden gebruikt, of in de stad waarzich veel verkeerslichten bevinden, zal hetbrandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn.Bochtige trajecten, bergwegen en eenslecht wegdek verhogen eveneens hetbrandstofverbruik.

Stilstaan in het verkeer

Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-wegovergangen), is het raadzaam demotor uit te zetten.

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 190

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

191

WINTERBANDEN

Gebruik winterbanden die dezelfde maathebben als de standaard geleverde banden.

De Alfa Romeo-dealer kan u adviserenwelke band het meest geschikt is voor hetdoel waarvoor u hem wilt gebruiken.

Houdt u voor bandenmaat, de banden-spanning en de winterbanden exact aande aanwijzingen die staan aangegeven inhet hoofdstuk “Technische gegevens”.

De specifieke eigenschappen van winter-banden verminderen aanzienlijk als deprofieldiepte minder is dan 4 mm. In datgeval is het veiliger ze te vervangen.

Door de specifieke eigenschappen vanwinterbanden zijn de prestaties onder niet-winterse omstandigheden of wanneer erlange afstanden op de snelweg wordengereden, minder dan die van de standaardgemonteerde banden.

Beperk het gebruik van winterbanden totdie omstandigheden waarvoor ze zijngoedgekeurd.

WIELOPHANGINGMET “COMFORT”-AFSTELLING

(optional voor bepaalde uitvoe-

ringen/markten)

De auto kan zijn uitgerust met een spe-ciale afstelling van de voor- en achterwiel-ophanging, waarbij de nadruk op rijcom-fort ligt.

BELANGRIJK Als u winterbandengebruikt waarvan de maximum toegestanesnelheid lager is dan de topsnelheid van deauto (met een marge van 5%), dan dientu in het interieur van de auto een voor debestuurder duidelijk zichtbaar waarschu-wingsplaatje te plaatsen met de maximumtoegestane snelheid wanneer met die win-terbanden wordt gereden (overeenkomstigde EU-normen).

Monteer op alle vier de wielen dezelfdebanden (zelfde merk en profieldiepte) voormeer veiligheid tijdens het rijden en rem-men en voor een betere bestuurbaarheid.

Keer de draairichting van de banden nietom.

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 191

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

192

Houd bij gemon-teerde sneeuw-kettingen een

matige snelheid aan; rijd niet har-der dan 50 km/h. Vermijd kuilen,stoepranden en andere obstakelsen rijd, om de auto en het weg-dek niet te beschadigen, geenlange stukken op sneeuwvrijewegen.

Op het noodreservewielmag geen sneeuwkettingworden gemonteerd. Als

u een lekke voorband hebt (aan-gedreven wiel) en er moetgebruik worden gemaakt vansneeuwkettingen, dan kunt u hetnoodreservewiel op de achterasplaatsen en het achterwiel op devooras (pas zo snel mogelijk debandenspanning aan). Zo hebt uop de vooras twee normale wie-len waarop uw sneeuwkettingenkunt monteren.

Het verdient aanbevelingom de ASR uit te schakelenals u gebruik maakt van

sneeuwkettingen. Druk op de knopASR-OFF, zodat het lampje van deknop gaat branden.

Bij banden met maat205/ 55 R16” 91V -205/55 R16” 91W of

215/45 R17” 87W kunnen geensneeuwkettingen worden gemon-teerd, omdat ze de naafdrager vande voorwielophanging raken.

De sneeuwkettingen mogen alleen op devoorwielen gemonteerd worden (aange-dreven wielen).

Wij raden u aan om u te wenden tot deAlfa Romeo-dealer, voordat u sneeuwket-tingen aanschaft of gebruikt.

Controleer na enkele meters rijden of dekettingen nog goed gespannen zijn.

SNEEUWKETTINGEN

Het gebruik van sneeuwkettingen isafhankelijk van de voorschriften van hetland waar wordt gereden.

Gebruik sneeuwkettingen waarvan dedikte boven het profiel maximaal 12 mmis.

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 192

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

193

– dek de auto af met een stoffen of eenademende kunststof hoes. Gebruik geendichte plastic hoes, omdat het in en op deauto aanwezige vocht dan niet kan ver-dampen;

– breng de bandenspanning 0,5 barboven de normaal voorgeschreven span-ning en controleer deze regelmatig;

– als u de accukabels niet loskoppelt,moet de lading iedere maand gecontro-leerd worden; laad de accu op als de opti-sche meter een donkere kleur heeft zon-der groen middenstuk;

– tap het koelsysteem van de motor nietaf.

AUTO LANGERE TIJDSTALLEN

Tref de volgende maatregelen als de autoenkele maanden niet wordt gebruikt:

– zet de auto in een overdekte, droge enzo mogelijk goed geventileerde ruimte;

– schakel een versnelling in;

– zorg ervoor dat de handrem is aange-trokken;

– maak de minkabel los van de accu encontroleer de acculading. Gedurende hetstallen moet deze controle iedere driemaanden worden herhaald. Laad de accuop als de optische meter een donkere kleurheeft zonder een groen middenstuk;

– maak de gespoten plaatdelen schoonen behandel ze met een beschermendewas;

– reinig en conserveer de glimmendemetalen delen met daarvoor geschikte mid-delen;

– smeer de wisserrubbers van de ruiten-wissers en achterruitwisser in met talkpoe-der en laat ze los van de ruit staan;

– zet de ruiten een klein stukje open;

TREKKEN VAN AAN-HANGERS

BELANGRIJKE TIPS

Voor het trekken van aanhangwagens ofcaravans moet de auto uitgerust zijn meteen trekhaak van een goedgekeurd typeen een adequate elektrische installatie. Demontage van de trekhaak moet doorgespecialiseerd personeel worden uitge-voerd. Ook moet documentatie wordenoverhandigd m.b.t. het rijden met een aan-hanger.

Monteer speciale en/of extra achteruit-kijkspiegels, waarmee u voldoet aan degeldende verkeerswetgeving. Let er opdat het maximum klimvermogen van deauto door het gewicht van een aanhangerof caravan wordt beperkt. Ook de remwegwordt langer en u hebt langer de tijd nodigom in te halen.

Schakel een lage versnelling in tijdenshet afdalen om te voorkomen dat u con-stant moet remmen.

Het gewicht van de aanhanger dat op detrekhaak rust, moet worden afgetrokkenvan het laadvermogen van de auto.

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 193

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

194

Het ABS waarmee deauto kan zijn uitgerust,

werkt niet op het remsysteemvan de aanhanger. Wees daaromextra voorzichtig op gladdewegen.

ATTENTIE

Voer in geen geval modi-ficaties aan het remsys-

teem van de auto uit. Het rem-systeem van de aanhanger moetgeheel onafhankelijk van hethydraulisch remsysteem van deauto worden bediend.

ATTENTIE

Om er zeker van te zijn dat u het maxi-mum toelaatbaar aanhangergewicht nietoverschrijdt (aangegeven op de typegoed-keuring), moet u er rekening mee houdendat het maximum betrekking heeft op hettotale gewicht van de aanhangwagen ofcaravan, inclusief accessoires en bagage.

Houdt u aan de snelheidsbeperkingendie voor auto’s met aanhanger gelden. Umag in geen geval harder rijden dan 100km/h.

TREKHAAK MONTEREN

De trekhaak moet door gespecialiseerdpersoneel aan de carrosserie wordenbevestigd waarbij de richtlijnen die hiernazijn opgenomen, moeten worden aange-houden. Deze richtlijnen worden eventu-eel aangevuld door extra informatie vande fabrikant van de trekhaak.

De te installeren trekhaak moet voldoenaan de huidige EU-normen 94/20 endaarop volgende wijzigingen.

Voor iedere uitvoering moet een trek-haak worden gebruikt die geschikt is voorhet maximale aanhangergewicht van deauto waarop de trekhaak wordt bevestigd.

Voor de elektrische aansluiting moet eengestandaardiseerde stekker wordengebruikt die kan worden bevestigd op dedaarvoor bestemde steun op de trekhaak.

Voor de elektrische aansluiting moet een7- of 13-polige 12VDC stekkerverbinding(CUNA/UNI- en ISO/DIN-normen) wor-den gebruikt, waarbij eventuele aanwij-zingen van de fabrikant van de autoen/of van fabrikant van de trekhaak moe-ten worden opgevolgd.

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 194

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

195

MONTAGESCHEMA (fig. 2)

De trekhaak moet op de punten aange-geven met het symbool Ø bevestigd wor-den met in totaal 8 M10-bouten en 4M12-bouten.

De verstevigingsplaten (1), (2) moeteneen minimale dikte hebben van 6 mm.

De verstevigingsplaten (3), (4) moeteneen minimale dikte hebben van 5 mm.

De bevestigingspunten (5) moeten voor-zien zijn van afstandsbussen met dematen Ø 20 x 4,5 mm.

De trekhaak moet op de carrosseriegemonteerd worden zonder gaten in ofvervormingen van de achterbumper diezichtbaar zijn bij gedemonteerde trek-haak.

BELANGRIJK Het is verplicht om opdezelfde hoogte als de trekkogel een(goed zichtbaar) plaatje van voldoendeafmetingen en kwaliteit aan te brengenmet de volgende tekst:

MAX. GEWICHT OP KOPPELING 60 kg.

De eventueel aanwezige elektrisch gere-gelde rem moet rechtstreeks op de accuworden aangesloten met een kabel meteen diameter van minimaal 2,5 mm2.Naast de op het schema aangegeven aan-sluitingen, is slechts een aansluiting vooreen elektrisch geregelde rem toegestaanen een voor een 15W-gloeilamp voor debinnenverlichting van de caravan.

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 195

CO

RREC

T G

EBRUIK

VAN

DE

AUTO

196

A0A0339m

Hart

acht

erw

iele

n

Bela

den

Centreerboring

Doorsnede A-A

Hart trekkogel

Centreerboring

fig. 2

186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 196

NO

ODG

EVALL

EN

197

3) Trap het gaspedaal geheel in en houdhet ingetrapt. Het lampje U gaat circaacht seconden branden. Zodra het lampjeis gedoofd, moet u het gaspedaal losla-ten.

4) Het waarschuwingslampje U gaatknipperen: als het lampje evenveel keerheeft geknipperd als het eerste cijfer vande code op uw CODE-card, moet u het gas-pedaal intrappen en ingetrapt houden tot-dat het lampje U 4 seconden heeftgebrand. Zodra het lampje is gedoofd,moet u het gaspedaal loslaten.

5) Het waarschuwingslampje U gaatknipperen: als het lampje evenveel keerheeft geknipperd als het tweede cijfer vande code op uw CODE-card, moet u het gas-pedaal intrappen en ingetrapt houden.

6) Herhaal deze procedure voor de ove-rige cijfers van de code op uw CODE-card.

7) Houd bij het laatste cijfer het gaspe-daal ingetrapt. Het lampje U gaat 4seconden branden. Zodra het lampje isgedoofd, moet u het gaspedaal loslaten.

8) Als het lampje U ongeveer 4 secon-den snel gaat knipperen, is de procedureop de juiste wijze uitgevoerd.

9) Start de motor door de contactsleutelvan stand MAR in stand AVV te draai-en, zonder de sleutel in stand STOP teplaatsen.

Als het lampje U blijft branden, draaidan de contactsleutel in stand STOP enherhaal de procedure vanaf punt 1).

BELANGRIJK Bij elke volgende start-poging van de motor moet deze nood-startprocedure worden herhaald. Wijraden u daarom aan om na het uitvoerenvan een noodstart een Alfa Romeo-dealerte raadplegen.

NOODSTART

Als de Alfa CODE er niet in slaagt om destartblokkering op te heffen, blijven hetcontrolelampje Y en het waarschu-wingslampje U branden en start demotor niet. Voor het starten van de motoris het nodig een noodstart uit te voeren.

BELANGRIJK Wij raden u aan omeerst de instructies goed te lezen, voordatu de motor op deze wijze start.

Als er tijdens deze noodstartprocedureeen vergissing wordt gemaakt, moet decontactsleutel in stand STOP wordengedraaid en de gehele procedure vanafhet begin (punt 1) worden herhaald.

1) Lees de 5-cijferige elektronische codedie op de CODE-card vermeld staat.

2) Draai de contactsleutel in standMAR.

NNNNOOOOOOOODDDDGGGGEEEEVVVVAAAALLLLLLLLEEEENNNN

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 197

NO

ODG

EVALL

EN

198

STARTEN MET EEN HULPACCU

Als de accu leeg is (bij een accu met opti-sche hydrometer: donkere kleur zondergroen in het midden), kan de motor wor-den gestart met een hulpaccu, die tenminste dezelfde capaciteit moet hebbenals de lege accu.

Ga als volgt te werk (fig. 1):

1) Verwijder het beschermdeksel van depluspool op de accu door op de lippen aande voorzijde te drukken en verbind depluspolen (+ teken nabij de pool) van debeide accu’s met een startkabel.

2) Sluit een tweede startkabel aan opde minpool (–) van de hulpaccu en op demassakabel E op de motor of de versnel-lingsbak van de auto die gestart moetworden.

BELANGRIJK Verbind de minklem-men van de twee accu’s niet direct metelkaar: eventuele vonken kunnen hetexplosieve gas ontsteken dat uit de accukan ontsnappen. Als de hulpaccu is geïn-stalleerd aan boord van een andere auto,mogen tussen deze auto en de auto metde lege accu niet per ongeluk metalendelen met elkaar in verbinding staan.

3) Start de motor.

4) Neem, als de motor draait, de kabelsin de omgekeerde volgorde los.

Als de motor na enkele pogingen nietaanslaat, blijf dan niet proberen maar wendtu tot een Alfa Romeo-dealer.

fig. 1

A0A0149m

Gebruik voor een nood-start beslist nooit eenaccusnellader: de elektro-

nische systemen kunnen beschadi-gen; in het bijzonder de regeleen-heden van de ontsteking en deinspuiting.

Laat deze procedure doorgespecialiseerd personeel

uitvoeren. Onjuiste handelingenkunnen leiden tot vonken. Devloeistof in de accu is giftig encorrosief. Vermijd het contact metde huid en de ogen. Kom ook nietdicht bij een accu met open vuurof een brandende sigaret en ver-oorzaak geen vonken.

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 198

NO

ODG

EVALL

EN

199

ROLLEND STARTEN

BELANGRIJK Als de auto is uitgerustmet de snelle bandenreparatieset“Fix&Go automatic”, zie dan debetreffende instructies in het volgendehoofdstuk.

ALGEMENE AANWIJZINGEN

Voor het verwisselen van het wiel envoor het juiste gebruik van de krik en hetnoodreservewiel (voor bepaalde uitvoerin-gen/markten) moeten de onderstaandevoorzorgsmaatregelen in acht wordengenomen.

EEN LEKKE BAND

Probeer auto’s nooit testarten door ze aan teduwen, te slepen of van

een helling af te laten rijden. Opdie wijze kan er onverbrandebenzine in de katalysator terecht-komen, waardoor deze onher-stelbaar zal beschadigen.

Houd er rekening mee datde rem- en stuurbekrach-

tiging niet werken zolang demotor niet is aangeslagen, waar-door meer kracht nodig is voor debediening van het rempedaal enhet stuur.

ATTENTIE

Attendeer het overige weg-verkeer op de stilstaande

auto m.b.v.: de waarschuwings-knipperlichten, de gevarendriehoekenz.Tijdens het verwisselen van eenwiel moeten alle inzittenden deauto hebben verlaten, en op eenveilige afstand van het verkeerwachten, totdat het wiel verwis-seld is.Blokkeer de wielen met stenen ofandere voorwerpen als de autoschuin op een helling of op eenslecht wegdek staat.

ATTENTIE

Start de motor nooit als deauto is opgekrikt. Als de

auto een aanhanger trekt, ontkop-pel dan eerst de aanhanger en krikdan de auto op.Het noodreservewiel behoort bijde auto waarbij het geleverd is.Gebruik het reservewiel niet bijandere auto’s en monteer geenreservewielen van andere auto’s.Als u het gemonteerde velgtypewilt vervangen (stalen in plaatsvan lichtmetalen of omgekeerd),moeten tevens alle wielboutenworden vervangen door boutenmet een lengte die aangepast isaan het velgtype.Het noodreservewiel is kleinerdan de normale wielen en maguitsluitend gebruikt worden omde dichtstbijzijnde reparatie-werkplaats te bereiken, waar delekke band gerepareerd kan wor-den. Tijdens het gebruik van hetnoodreservewiel mag u niet har-

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 199

NO

ODG

EVALL

EN

200

der dan 80 km/h rijden.Op het noodreservewiel

is een sticker aangebracht waar-op de belangrijkste aanwijzingenen de beperkingen staan vermeldmet betrekking tot het gebruikvan het reservewiel. Deze stickermag absoluut niet worden ver-wijderd of afgedekt. Op de stic-ker staan de volgende aanwijzin-gen in vier talen vermeld:ATTENTIE! ALLEEN VOOR TIJDE-LIJK GEBRUIK! MAXIMAAL 80km/h! VERVANG ZO SNELMOGELIJK DOOR EEN NORMAALWIEL. BEDEK DEZE AANWIJZIN-GEN NIET.Op het noodreservewiel magnooit een wieldeksel wordengemonteerd. Bij een gemonteerdnoodreservewiel veranderen derij-eigenschappen van de auto.Vermijd met vol gas optrekken,bruusk remmen en hoge snelhe-den in de bochten.

ATTENTIEHet noodreservewiel heefteen levensduur van maxi-

maal 3000 km. Na deze afstandmoet de band van het noodreserve-wiel vervangen worden door eennieuwe band van hetzelfde type.Monteer nooit een normale band opde velg van het noodreservewiel.Laat het verwisselde wiel zo snelmogelijk repareren en monteren. Ge-bruik nooit twee of meer noodreser-vewielen. Smeer de schroefdraadvan de wielbouten niet met vet invoordat u ze monteert: de boutenkunnen loslopen. De krik dient uit-sluitend voor het verwisselen vaneen wiel van de auto waarbij dekrik geleverd is of voor auto’s vanhetzelfde model. Gebruik de krikniet voor het opkrikken van ande-re auto’s. En beslist nooit voor hetuitvoeren van werkzaamheden on-der de auto. Als de krik niet juistgeplaatst wordt, kan de opgekrik-te auto van de krik vallen. Op eensticker op de krik is het maximumhefvermogen aangegeven; de krikmag nooit voor een zwaardere lastworden gebruikt.

ATTENTIEHet noodreservewiel is nietgeschikt voor de montage

van sneeuwkettingen. Als u eenlekke voorband (aangedreven wiel)hebt en er moet met sneeuwket-tingen worden gereden, dan moetu een wiel van de achteras afha-len en daarvoor in de plaats het re-servewiel monteren. Zo hebt u opde vooras twee normale wielenwaarop uw sneeuwkettingen kuntmonteren.Maak het ventiel absoluut nietopen.Plaats geen enkel stuk gereed-schap tussen velg en band.Controleer regelmatig en herstel,indien nodig, de spanning van debanden en van het reservewiel enhoudt u daarbij aan de waarden diebeschreven staan in het hoofdstuk“Technische gegevens”.

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 200

NO

ODG

EVALL

EN

201

WIEL VERWISSELEN

Het is nodig te weten dat:– De krik 2,100 kg weegt.– De krik geen afstelwerkzaamheden

vereist.– De krik niet kan worden gerepareerd.

Bij een defect moet de krik door een krikvan hetzelfde type worden vervangen.

– Behalve de slinger geen enkel andergereedschap op de krik gemonteerd magworden.

Ga voor het verwisselen van een wiel alsvolgt te werk:

– Stop de auto op een plaats waar hetverkeer niet in gevaar wordt gebracht enin alle veiligheid het wiel kan worden ver-wisseld. Zet de auto zo mogelijk op eenvlakke en stevige ondergrond.

– Zet de motor uit en trek de handremaan.

– Schakel de eerste versnelling of deachteruit in.

– Verwijder met de handgreep (A) deafdekplaat (B).

– Draai de blokkeerschroef (A-fig. 3)los.

– Neem de gereedschaphouder (B) uiten zet de houder dicht bij het te verwisse-len wiel.

– Pak het noodreservewiel (C).

– Verwijder het wieldeksel (A-fig. 4)(alleen uitvoeringen met stalen velgen)

– Draai met de bijgeleverde sleutel (A-fig. 5) de wielbouten van het te verwis-selen wiel ongeveer één slag los.

– Plaats de krik onder de auto nabij hette verwisselen wiel. Zorg ervoor dat dekunststof side-skirt niet wordt beschadigd.

– Draai de krik (A-fig. 6) omhoog,zodat de inkeping (B) aan de bovenzijdevan de krik juist om het profiel onder decarrosserie (C) valt op ongeveer 40 cmvan de wielkuip.

fig. 2

A0A0150m

fig. 3

A0A0151m

fig. 4

A0A1059m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 201

NO

ODG

EVALL

EN

202

– Plaats de slinger in de krik en krik deauto omhoog, totdat het wiel enige centi-meters los van de grond is.

– Verwijder de wielbouten volledig enverwijder het wiel.

– Zorg ervoor dat de boutgaten en allecontactvlakken van het noodreservewielschoon zijn en geen onzuiverheden bevat-ten, omdat hierdoor na verloop van tijd dewielbouten kunnen loslopen.

– Monteer het noodreservewiel, waarbijeen gat (A-fig. 7) over pen (B) moetvallen.

– Draai met de bijgeleverde sleutel devijf wielbouten aan.

– Laat de auto zakken en verwijder dekrik.

– Draai met de bijgeleverde sleutel dewielbouten vast in de volgorde die is aan-gegeven in fig. 8.

NORMALE WIEL MONTEREN

– Volg de hiervoor beschreven procedu-re, krik de auto op en demonteer hetnoodreservewiel.

Voor uitvoeringen met stalenvelgen:

– Monteer het normale wiel, waarbijeen pasgat in de velg (A-fig. 7) om depen (B) moet vallen.

– Zorg ervoor dat de boutgaten en allecontactvlakken van het normale wielschoon zijn en geen onzuiverheden bevat-ten, omdat hierdoor na verloop van tijd dewielbouten kunnen loslopen.

– Draai met de bijgeleverde sleutel dewielbouten aan.

– Laat de auto zakken en verwijder dekrik.

– Draai met de bijgeleverde sleutel dewielbouten vast in de volgorde die hier-voor is aangegeven voor het noodreserve-wiel in fig. 8.

– Druk het geklemde wieldeksel voor-zichtig vast. Zorg ervoor dat het ventiel uitde opening in het wieldeksel steekt.

– Druk op de rand van het wieldeksel, tebeginnen bij de delen die het dichtst bijhet ventiel zitten, totdat het wieldekselgeheel vast zit.

BELANGRIJK Door een verkeerdemontage kan het wieldeksel tijdens het rij-den loslaten.

fig. 5

A0A0152m

fig. 6

A0A0341m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 202

NO

ODG

EVALL

EN

203

Voor uitvoeringen met lichtmeta-len velgen:

– Draai de centreerpen (A-fig. 9) inéén van de boutgaten in de wielnaaf.

– Plaats het wiel op de pen en draai metde bijgeleverde sleutel de vier bouten aan;de bouten kunnen makkelijker wordenaangebracht met het bijgeleverde verleng-stuk (B).

– Draai de centreerpen (A-fig. 9) losen draai de laatste bout aan.

– Laat de auto zakken en verwijder dekrik.

– Draai met de bijgeleverde sleutel dewielbouten vast in de volgorde die hier-voor is aangegeven voor het noodreserve-wiel in fig. 8.

Ter afsluiting:– berg het noodreservewiel op in de

daarvoor bestemde ruimte in de bagage-ruimte

– druk de krik stevig in de houder omrammelen tijdens het rijden te voorkomen

– berg het gebruikte gereedschap op inde houder

– plaats de gereedschaphouder op hetnoodreservewiel en draai de blokkeer-schroef (A-fig. 3) vast

– plaats de afdekplaat in de bagage-ruimte.

Behalve bij uitvoeringen metVDC-systeem

fig. 7

A0A0155m

fig. 8

A0A0156m

fig. 9

A0A0157m

dan moet een gevarieerdtraject van circa 30 km (20

minuten) worden afgelegd of circa15 km (10 minuten) op de snelwegworden gereden, zodat de softwarevan de ABS/ASR-regeleenheid dematen van het “normale” wiel kanherkennen; gedurende deze tijd kande auto tijdens het remmen in lichtemate naar een kant trekken en hetASR-lampje (indien aanwezig)branden. Het verdient aanbevelingdit traject met verhoogde voorzich-tigheid af te leggen en zo mogelijkkrachtig remmen te vermijden. Bijauto’s met ASR moet dit trajectworden afgelegd waarbij de ASRmet de betreffende knop is uitge-schakeld.

ATTENTIE

Als na gebruik van hetnoodreservewiel het nor-

male wiel weer is gemonteerd,

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 203

NO

ODG

EVALL

EN

204

SNELLE BANDEN-REPARATIESETFIX&GO automatic(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)

De auto kan zijn uitgerust met de snellebandenreparatieset “FIX&GO automatic”,als vervanging van het gebruikelijkegereedschap en het noodreservewiel.

De reparatieset fig. 10 is in de baga-geruimte geplaatst. In de houder van debandenreparatieset zijn ook de schroeven-draaier en het sleepoog te vinden.

De reparatieset bevat:

– een spuitbus A-fig. 10 met afdicht-vloeistof, die voorzien is van:

❒ een vulbuis B

❒ een sticker C met het opschrift“max. 80 km/h”. Na het reparerenvan het wiel moet deze sticker opeen voor de bestuurder goed zichtba-re plaats worden aangebracht (ophet dashboard);

– een compressor D met manometer enverbindingsstukken;

– een informatiefolder fig. 11, vooreen correct gebruik van de snelle repara-tieset. De folder moet overhandigd wor-den aan het personeel dat de band diebehandeld is met de bandenreparatieset,moet repareren;

– een paar werkhandschoenen die inhet zijvak van de compressor zijn te vin-den;

– adapters voor het oppompen vandiverse voorwerpen.

fig. 10

A0A1095m

fig. 11

A0A1096m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 204

Als u een lekke bandkrijgt, kan de band gere-pareerd worden als de

diameter van het lek niet groteris dan 4 mm.

NO

ODG

EVALL

EN

205

Overhandig de informa-tiefolder aan het perso-

neel dat de band moet reparerendie behandeld is met de banden-reparatieset.

ATTENTIE

Het is niet mogelijk lekkenaan de zijkanten van de

band te repareren. Gebruik dereparatieset niet als de bandbeschadigd is geraakt door het rij-den met een lege band.

ATTENTIE

Bij schade aan de velg(zodanige vervorming van

het kanaal dat er lucht wegloopt)kan de band niet gerepareerdworden. Verwijder de eventueelin de band binnengedrongen voor-werpen (schroeven of spijkers)niet.

ATTENTIE

Het is noodzakelijk te wetendat:

De afdichtvloeistof bij buitentemperatu-ren tussen -20°C en +50°C werkt.

De spuitbus bevat ethy-leenglycol. Bevat latex:

kan een allergische reactie ver-oorzaken. Schadelijk bij inslikken.Irriterend voor de ogen. Kanovergevoeligheid veroorzaken bijinademing en contact. Vermijdcontact met ogen, huid en kle-ding. Spoel bij contact onmiddel-lijk overvloedig met water.Vermijd braken bij inslikken,spoel de mond uit, drink veelwater en raadpleeg onmiddellijkeen arts. Houd buiten het bereikvan kinderen. Het product magniet gebruikt worden door ast-matische patiënten. Adem dedampen niet in tijdens het vullenen oppompen. Raadpleeg onmid-dellijk een arts bij allergischereacties. Bewaar de spuitbus inde daarvoor bestemde ruimte,ver verwijderd van warmte-bronnen. De afdichtvloeistofheeft een houdbaarheidsdatum.

ATTENTIE

De afdichtvloeistof eenhoudbaarhe idsda tum

heeft. Vervang de spuitbus voor-dat de houdbaarheidsdatum vande afdichtvloeistof is verstreken.

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 205

Spuitbussen en afdicht-vloeistof zijn schadelijkvoor het milieu. Houdt u

voor het afvoeren van deze pro-ducten aan de wettelijke normen.

NO

ODG

EVALL

EN

206

OPPOMPEN VAN DE BAND – draai de ventieldop los, neem de vulbuisA-fig. 13 uit en draai de ring B-fig. 14op het ventiel van de band;

– controleer of de schakelaar A-fig. 15van de compressor in stand 0 (uitgescha-keld) staat, start de motor, steek de stek-ker G-fig. 16 in de contactdoos/aanste-kerhouder op de tunnelconsole voor en scha-kel de compressor in door de schakelaar A-fig. 15 in stand I (ingeschakeld) te zet-ten;

– pomp de band op tot de voorgeschre-ven druk. Controleer de bandenspanning opde manometer B-fig. 15 en schakel decompressor uit voor een nauwkeurige afle-zing;

fig. 12

A0A1097m

fig. 13

A0A1098m

fig. 14

A0A1099m

De compressor mag nietlanger dan 20 minuten ach-

ter elkaar worden ingeschakeld.Gevaar voor oververhitting. De re-paratieset is niet geschikt voorpermanente reparatie; de gerepa-reerde banden mogen daaromslechts tijdelijk worden gebruikt.

ATTENTIE

Doe de handschoenen aandie bij de snelle bandenre-

paratieset zijn geleverd.

ATTENTIE

Ga als volgt te werk:

– plaats het te repareren wiel met het ven-tiel A-fig. 12 in de in de figuur aangege-ven stand; trek de handrem aan, pakde snelle reparatieset en plaats de set dichtbij het wiel op de grond;

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 206

NO

ODG

EVALL

EN

207

– als u er niet in slaagt binnen 5 minu-ten de bandenspanning op ten minste 1,5bar te krijgen, koppel dan de compressor losvan het ventiel en de contactdoos en ver-plaats vervolgens de auto ongeveer 10 me-ter naar voren of naar achteren, zodat deafdichtvloeistof in de band verdeeld wordt;pomp de band vervolgens weer op;

– als u er ook dan niet in slaagt om, bin-nen 5 minuten na inschakeling van de com-pressor, de spanning op ten minste 1,8 barte brengen, mag niet verder worden gere-den, omdat de band te erg beschadigd is ende reparatieset de vereiste wegligging nietkan garanderen; wendt u tot de Alfa Romeo-dealer;

– als de band is opgepompt tot de juistewaarde, vertrek dan onmiddellijk;

fig. 15

A0A1100m

fig. 16

A0A1039m

ATTENTIE – als een spanning van ten minste 1,8bar wordt gemeten, herstel dan de correc-te bandenspanning (met draaiende motoren aangetrokken handrem) en rijdt ver-der;

– rijd zeer voorzichtig naar de AlfaRomeo-dealer.

Als de bandenspanningonder 1,8 bar is gedaald,

mag niet verder worden gereden:de snelle reparatieset Fix & Goautomatic kan de vereiste weg-ligging niet garanderen omdat deband te erg beschadigd is. Wendtu tot de Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

Plaats de sticker op eenvoor de bestuurder goed

zichtbare plaats om aan te gevendat de band behandeld is met desnelle bandenreparatieset. Rijdvoorzichtig vooral in bochten.Rijd niet harder dan 80 km/h.Vermijd bruusk accelereren enremmen.

– stop na ongeveer 10 minuten en con-troleer opnieuw de bandenspanning; ver-geet niet de handrem aan te trek-ken;

U moet absoluut aange-ven dat de band is gere-

pareerd met de snelle bandenre-paratieset. Overhandig de infor-matiefolder aan het personeel datde band moet repareren diebehandeld is met de bandenrepa-ratieset.

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 207

NO

ODG

EVALL

EN

208 fig. 17

A0A1101m

fig. 18

A0A1102m

fig. 19

A0A1103m

wordt de afdichtvloeistof niet in de bandgespoten.

PROCEDURE VOOR HET VER-VANGEN VAN DE SPUITBUS

Ga als volgt te werk voor het vervangenvan de spuitbus:

– maak de koppeling A-fig. 19 en devulbuis B los;

– draai de te vervangen spuitbus links-om en trek de spuitbus omhoog;

– plaats de nieuwe spuitbus en draai despuitbus rechtsom;

– plaats de koppeling A terug of sluit devulbuis B aan op de zitting.

U moet absoluut aange-ven, aan iedereen die de

auto kan gebruiken, dat de bandis gerepareerd met de snellereparatieset. Overhandig deinformatiesticker aan het perso-neel dat de reparatiewerkzaam-heden uitvoert.

ATTENTIEALLEEN VOOR HET CONTROLE-REN EN HERSTELLEN VAN DESPANNING

De compressor kan ook worden gebruiktvoor het herstellen van de bandenspan-ning. Maak de snelkoppeling A-fig. 17los en verbind de koppeling direct met hetventiel van de op te pompen band fig.18; op deze manier wordt de spuitbusniet met de compressor verbonden en

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 208

NO

ODG

EVALL

EN

209

Modificaties of reparatiesaan de elektrische instal-

latie die niet correct worden uit-gevoerd en waarbij geen reke-ning wordt gehouden met detechnische specificaties van hetsysteem, kunnen storingen in dewerking en zelfs brand veroorza-ken.

ATTENTIE

Wij raden u aan defectegloeilampen, indien moge-

lijk, door de Alfa Romeo-dealerte laten vervangen. De juistewerking en afstelling van de bui-tenverlichting zijn van essentieelbelang voor de rijveiligheid enbovendien wettelijk verplicht.

ATTENTIE

Halogeenlampen mag uuitsluitend aanraken op

het metalen gedeelte. Als u de bolmet uw vingers aanraakt, zal delichtopbrengst van de lamp terug-lopen en kan ook de levensduurbeperkt worden. Als u de bol perongeluk toch hebt aangeraakt,moet u de bol schoonwrijven meteen doekje met alcohol en daarnalaten drogen.

ATTENTIE

Halogeenlampen bevattengas onder druk. Bij breuk

kunnen er glassplinters weg-schieten.

ATTENTIE

Door de hoge voedings-spanning mogen defecte

gasontladingslampen (Xenon)uitsluitend vervangen wordendoor gespecialiseerd personeel:levensgevaar! Wendt u tot deAlfa Romeo-dealer.

ATTENTIEEEN GLOEILAMP VER-VANGEN

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 209

NO

ODG

EVALL

EN

210

D.-E. HalogeenlampenVerwijder de lamp door de borg-veer los te haken.

F. XenonlampenVoor het verwijderen van delamp moet de bevestigingsringworden losgedraaid en de bijbe-horende borgveer worden losge-haakt.

ALGEMENE AANWIJZINGEN

– Als een lamp niet brandt, controleerdan eerst of de zekering niet doorgebrandis, voordat u de lamp vervangt.

– Zie voor de plaats van de zekeringende paragraaf “Een doorgebrande zeke-ring” in dit hoofdstuk.

– Controleer, voordat u een lamp ver-vangt, of de contacten niet zijn geoxi-deerd.

– Vervang een defecte lamp door eenexemplaar van hetzelfde type en vermo-gen.

– Als u een gloeilamp in de koplamphebt vervangen, controleer dan om veilig-heidsredenen altijd of de afstelling noggoed is.

TYPEN GLOEILAMPEN (fig. 20)

Op de auto zijn verschillende typen gloei-lampen gemonteerd:

A. GlasfittinglampenDeze zijn voorzien van een klemfit-ting. Verwijder de lamp door delamp uit de houder te trekken.

B. Gloeilampen met bajonetfit-tingVoor het verwijderen van de lamp:druk de lamp iets in, draai de lamplinksom en verwijder de lamp.

C. BuislampenVerwijder de lamp door hem uit deveercontacten los te maken.

fig. 20

A0A0503m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 210

NO

ODG

EVALL

EN

211

GLOEILAMPEN

Grootlicht

Dimlicht

Dimlicht met Xenongasontladingslampen

Buitenverlichting voor

Mistlampen voor

Richtingaanwijzers voor

Richtingaanwijzers op voorspatbord

Richtingaanwijzers achter

Achterlichten - remlichten

Derde remlicht

Achteruitrijlichten

Mistachterlicht

Kentekenplaatverlichting

Dorpelverlichting

Plafondverlichting voor

Plafondverlichting achter

Verlichting zonneklepspiegel

Verlichting dashboardkastje

Bagageruimteverlichting

FIGUUR 20

D

D

F

B

E

B

A

B

B

A

B

B

A

C

C

C

A

A

C

VERMOGEN

55W

55W

35W

6W

55W

21W

5W

21W

5W/21W

2,3W

21W

21W

5W

5W

10W

10W

1,2W

5W

5W

TYPE

H1

H7

DS2

H6W

H1

PY21W

W5W

P21W

P21/5W

W2,3W

P21W

P21W

W5W

C5W

C10W

C10W

W1,2W

W5W

C5W

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 211

HALOGEEN KOPLAMPEN

BELANGRIJK Zie voor het lamptypeen het vermogen de vorige paragraaf“Een gloeilamp vervangen”.

fig. 21

A0A1066m

Modificaties of reparatiesaan de elektrische instal-

latie die niet correct worden uit-gevoerd en waarbij geen reke-ning wordt gehouden met detechnische specificaties van hetsysteem, kunnen storingen in dewerking en zelfs brand veroorza-ken.

ATTENTIE

NO

ODG

EVALL

EN

212

DEFECTE BUITENVERLICHTING

KOPLAMPEN MET XENONLAM-PEN

Xenonlampen hebben een zeer langelevensduur waardoor een eventueel defect endaardoor een vervanging onwaarschijnlijk is.

In de koplampunits zijn de gloeilampenvoor de buitenverlichting, het dimlicht, hetgrootlicht en de mistlamp opgenomen.

In de koplampunits zijn de gloeilampenvoor de buitenverlichting, het dimlicht, hetgrootlicht en de richtingaanwijzers vooropgenomen.

De lampen zijn op de volgende wijze inde koplampunit geplaatst (fig. 21):

(A) Dimlicht

(B) Grootlicht

(C) Buitenverlichting

(D) Richtingaanwijzers voor.

BELANGRIJK Aan de binnenzijde kande koplamp een beetje beslagen zijn: ditduidt niet op een defect maar is eennatuurlijk verschijnsel dat veroorzaaktwordt door de lage temperatuur en deluchtvochtigheidsgraad en verdwijnt snelals de koplampen worden ingeschakeld.De aanwezigheid van druppels aan de bin-nenzijde van de koplamp duidt daarente-gen op het binnendringen van water:wendt u in dat geval tot de Alfa Romeo-dealer.

Door de hoge voedings-spanning mogen defecte

gasontladingslampen (Xenon)uitsluitend vervangen wordendoor gespecialiseerd personeel:levensgevaar! Wendt u tot deAlfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 212

NO

ODG

EVALL

EN

213

Dimlichten (fig. 22-23)

Gloeilamp vervangen:

– Schuif de rubber beschermhoes los.

– Maak de stekker (A) los.

– Maak de veer van de lamp (B) los.

– Verwijder en vervang de lamp.

fig. 23

A0A1068m

fig. 22

A0A1067m

Buitenverlichting voor (fig.24)

Gloeilamp vervangen:

– Schuif de rubber beschermhoes los.

– Druk op de lippen (A) en trek delamphouder los.

– Verwijder de geklemd gemonteerdelamp (B) en vervang de lamp.

– Monteer de lamphouder, waarbij opde vergrendeling van de borglippen (A)moet worden gelet.

– Monteer de rubber beschermhoesweer op de juiste wijze.

fig. 24

A0A1069m

– Monteer de nieuwe lamp. Hierbij moe-ten de lippen van het metalen deel vallenin de uitsparingen van de reflector; maakvervolgens de veer (B) vast.

– Sluit de stekker (A) aan.

– Monteer de rubber beschermhoesweer op de juiste wijze.

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 213

NO

ODG

EVALL

EN

214

Grootlicht (fig. 25-26)

Gloeilamp vervangen:

– Schuif de rubber beschermhoes los.

– Maak de stekker (A) los.

– Maak de veer van de lamp (B) los.

– Verwijder en vervang de lamp.

fig. 26

A0A1071m

fig. 25

A0A1070m

– Monteer de nieuwe lamp. Hierbij moetde nok van het metalen deel vallen in deuitsparing in de reflector. Maak vervolgensde veer (B) vast.

– Sluit de stekker (A) aan.

– Monteer de rubber beschermhoesweer op de juiste wijze.

Richtingaanwijzers voor(fig. 27)

Gloeilamp (oranje) vervangen:

– Draai de lamphouder (A) linksom enverwijder de lamphouder.

– Verwijder de lamp door deze iets in tedrukken en linksom te draaien.

– Plaats de lamp door deze iets in tedrukken en rechtsom te draaien.

– Monteer de lamphouder, draai delamphouder rechtsom en controleer of dehouder goed vastzit.

fig. 27

A0A1072m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 214

NO

ODG

EVALL

EN

215

MISTLAMPEN (fig. 28)BELANGRIJK Wendt u voor het afstel-

len van de mistlampen voor tot een AlfaRomeo-dealer.

RICHTINGAANWIJZERS OPSPATBORD VOOR (fig. 29)

– Druk met de hand het lampenglas (A)in de richting van de achterzijde van deauto, zodat de bevestigingsveer wordtsamengedrukt. Maak de voorzijde los enverwijder de lampunit.

– Draai de lamphouder (B) linksom enverwijder het lampenglas.

– Verwijder de geklemd gemonteerdelamp en vervang de lamp.

– Plaats de lamphouder (B) in het lam-penglas (A), monteer de lampunit en con-troleer of de bevestigingsveer goed ver-grendeld is.

fig. 28

A0A1073m

fig. 29

A0A1040m

Bij een verkeerde afstellingvan de verlichting vermindert

de lichtopbrengst en kunnen boven-dien andere weggebruikers wordengehinderd. Neem bij twijfel contact opmet de Alfa Romeo-dealer voor hetcontroleren en eventueel afstellen vande verlichting.

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 215

NO

ODG

EVALL

EN

216

ACHTERUITRIJLICHT EN MISTACHTERLICHT (fig. 30-31)

Het achteruitrijlicht en het mistachterlichtbevinden zich in de achterlichtunit op deachterklep; de opstelling van de lichten isafhankelijk van de plaats van het stuur.

Gloeilamp vervangen:

– Open de achterklep.

– Verwijder de plug (A) en draai methet bijgeleverde verlengstuk en de schroe-vendraaier (zoals afgebeeld) de bevesti-gingsmoeren (B) van de betreffende ach-terlichtunit los.

– Verwijder de achterlichtunit aan debuitenzijde van de auto.

– Draai de stekker (C) los.

fig. 30

A0A0167m

fig. 32

A0A0169m

– Draai de schroeven (D) los en verwij-der de lamphouder.

– Verwijder de lamp door deze iets in tedrukken en linksom te draaien.

– Vervang de lamp, monteer de lamp-houder en draai de schroeven (D) vast.

– Draai de stekker (C) vast.

– Monteer de achterlichtunit op de ach-terklep, draai de moeren (B) vast enmonteer de geklemd gemonteerde plug(A).

RICHTINGAANWIJZERS ACH-TER, ACHTERLICHTEN EN REM-LICHTEN (fig. 32-33)

De richtingaanwijzers achter, de achter-lichten en de remlichten bevinden zich inde achterlichtunit op de carrosserie.

Gloeilamp vervangen:

– Open in de bagageruimte het klepje(A) en draai met het bijgeleverde ver-lengstuk en de schroevendraaier (zoals isafgebeeld) de bevestigingsmoeren (B)van de achterlichtunit los.

– Verwijder de achterlichtunit aan debuitenzijde van de auto.

– Maak de stekker (C) los.

fig. 31

A0A0168m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 216

NO

ODG

EVALL

EN

217

KENTEKENPLAATVERLICHTING(fig. 34)

Gloeilampen vervangen:

– Druk op het door de pijl aangegevenpunt op de lijst van het lampenglas om debevestigingsveer (B) samen te drukken.Maak aan de andere zijde de lampunit losen verwijder de lampunit.

– Draai de lamphouder (A) linksom enverwijder het lampenglas.

– Verwijder de geklemd gemonteerdelamp en vervang de lamp.

– Plaats de lamphouder (A) in het lam-penglas en monteer de lampunit; contro-leer of de bevestigingsveer (B) goedgeborgd is.

DERDE REMLICHT (fig. 35-36)

Gloeilampen vervangen:

– Open de achterklep, draai de schroe-ven (A) los en maak de stekker (B) los.

– Verwijder het lampenglas/lamphou-der (C) van de steun (D).

– Druk op de zijklemmen (E) en verwij-der de lamphouder.

– Verwijder de lamp en vervang delamp.

fig. 34

A0A0171m

fig. 35

A0A0172m

– Draai de schroef (D) los en verwijderde lamphouder.

– Verwijder de lamp door deze iets in tedrukken en linksom te draaien:(E) - lamp voor achterlicht-remlicht achter.(F) - lamp voor richtingaanwijzer achter.

– Vervang de lamp, monteer de lamp-houder en draai de schroef (D) vast.

– Sluit de stekker (C) weer aan.

– Monteer de achterlichtunit op de car-rosserie en draai de moeren (B) vast.

– Sluit het klepje (A).

fig. 33

A0A0170m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 217

NO

ODG

EVALL

EN

218

– Monteer de lamphouder, waarbij dezijklemmen (E) goed geborgd moetenzijn.

– Monteer het lampenglas/lamphouder(C) in de steun (D).

– Sluit de stekker (B) aan.

– Monteer de unit op de achterklep endraai de schroeven (A) vast.

fig. 36

A0A0173m

fig. 38

A0A0175m

DORPELVERLICHTING (fig. 37)(voor bepaalde uitvoeringen/mark-ten)

Gloeilamp vervangen:

– Open het portier en draai de schroef(A) van de lampenglazen los.

– Verwijder de unit die bestaat uit tweelampenglazen, maak de veercontacten losen vervang de lamp door een nieuwelamp. De nieuwe lamp moet goed vastzit-ten in de veercontacten.

– Plaats de twee lampenglazen in dejuiste stand en draai schroef (A) vast.

DEFECTE INTERIEUR-VERLICHTING

PLAFONDLAMPJE VOOR (fig. 38-39)

Gloeilampen vervangen:

– Maak het plafondlampje (A) op dedoor de pijlen aangegeven punten los(nabij de borglippen).

– Open het beschermdeksel (B).

– Vervang de betreffende lamp door deveercontacten los te maken. Vervang delamp door een nieuwe lamp. De nieuwelamp moet goed vastzitten in de veercon-tacten.

fig. 37

A0A0174m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 218

NO

ODG

EVALL

EN

219

PLAFONDLAMPJE ACHTER (fig. 40-41)

Gloeilamp vervangen:

– Maak het plafondlampje (A) op hetdoor de pijl aangegeven punt los.

– Verwijder de lamp door de veercon-tacten los te maken en vervang de lampdoor een nieuwe lamp. De nieuwe lampmoet goed vastzitten in de veercontacten.

– Monteer het plafondlampje door eerstde zijde met de stekker te plaatsen en ver-volgens de andere zijde vast te drukken,totdat de borglip (B) inklikt.

fig. 40

A0A0177m

fig. 41

A0A0178m

– Sluit het beschermdeksel (B).

– Monteer het plafondlampje door hetvoorzichtig nabij de borglippen vast tedrukken, totdat u hoort dat de bevestiginginklikt.

fig. 39

A0A0176m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 219

NO

ODG

EVALL

EN

220

VERLICHTING DASHBOARD-KASTJE (fig. 42-43)

Gloeilamp vervangen:

– Open het dashboardkastje en maakde verlichtingsunit (A) op het door de pijlaangegeven punt los.

– Open de bescherming (B) en vervangde geklemd gemonteerde lamp.

– Sluit de bescherming (B) op het lam-penglas.

fig. 42

A0A0181m

BAGAGERUIMTEVERLICHTING(fig. 44-45)

Gloeilamp vervangen:

– Open de achterklep.

– Maak het plafondlampje (A) op hetdoor de pijl aangegeven punt los.

– Open het beschermdeksel (B), maak

– Monteer de verlichtingsunit door dezeeerst aan een zijde in de juiste stand teplaatsen en vervolgens de andere zijdeaan te drukken, totdat de borging inklikt.

fig. 43

A0A0182m

fig. 44

A0A0183m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 220

NO

ODG

EVALL

EN

221

EEN DOORGEBRANDE ZEKERING

ALGEMENE INFORMATIE

Het elektrische systeem wordt doorzekeringen beveiligd: de zekering brandtdoor bij een storing of bij oneigenlijkgebruik van het systeem.

Als een elektrisch onderdeel niet werkt,controleer dan eerst of de zekering niet isdoorgebrand. De verbindingsstrip (A-fig.46) mag niet onderbroken zijn. Is dit welhet geval, dan moet u de zekering ver-vangen door een exemplaar met dezelfdestroomsterkte (zelfde kleur)

(B) - Zekering in goede staat

(C) - Zekering met doorgebrande strip.

Verwijder een zekering met behulp vanhet tangetje (D) uit de zekeringenkast.

fig. 46

A0A0185m

Vervang een defectezekering nooit door andermateriaal. Gebruik altijd

een zekering met dezelfde kleur.

de veercontacten los en vervang de lampdoor een nieuwe lamp. De nieuwe lampmoet goed vastzitten in de veercontacten.

– Sluit het beschermdeksel (B).

– Monteer het plafondlampje door heteerst aan een zijde in de juiste stand teplaatsen en vervolgens de andere zijdeaan te drukken, totdat de borging inklikt.

fig. 45

A0A0184m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 221

NO

ODG

EVALL

EN

222

Vervang een zekeringnooit door een zekering

met een hogere stroomsterkte(ampère); BRANDGEVAAR.

ATTENTIE

Als een hoofdzekering(MAXI-FUSE of MEGA-

FUSE) doorbrandt, voer dan geenenkele reparatie uit maar wendtu tot de Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

Controleer, voordat u eenzekering vervangt, of de

contactsleutel uit het contactslotis genomen en alle stroomgebrui-kers uit staan en/of zijn uitge-schakeld.

ATTENTIE

Als de zekering opnieuwdoorbrandt, wendt u dan

tot de Alfa Romeo-dealer.

ATTENTIE

De zekeringen van de Alfa 147bevinden zich in drie zekeringenkasten opresp. het dashboard, de pluspool van deaccu en naast de accu.

De zekeringen in de zekeringenkast ophet dashboard zijn bereikbaar nadat detwee borgingen (A-fig. 47) zijn losge-draaid en de klep (B) is verwijderd.

De zekeringen in het zekeringenkastjeop de pluspool van de accu zijn bereikbaarnadat het beschermdeksel is verwijderd,waarbij de ontgrendellippen (voorzijde)moeten worden ingedrukt.

fig. 47

A0A1082m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 222

NO

ODG

EVALL

EN

223

De zekeringen in het zekeringenkastjenaast de accu zijn bereikbaar nadat deborgveren (A-fig. 48) zijn losgehaakten de klep (B) is verwijderd.

Om de zekeringen te identificeren, moetgebruik worden gemaakt van de tabellenop de volgende pagina’s en wordt verwe-zen naar onderstaande afbeeldingenfig. 49, fig. 50 en 51.

fig. 48

A0A0187m

fig. 49 - Zekeringenkast op dashboard

A0A0134m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 223

NO

ODG

EVALL

EN

224

fig. 50 - Zekeringenkast naast de accu

A0A0137m

fig. 51 - Zekeringenkast op pluspool van accu

A0A0215m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 224

NO

ODG

EVALL

EN

225

30

30

10

7,5

15

7,5

7,5

F03 (MAXI-FUSE)

F73 (MAXI-FUSE)

F13

F31

F39

F19

F31

VERBRUIKERS FIGUUR ZEKERING AMPÈRE

Waarschuwingsknipperlichten

Dimlicht rechts

Dimlicht links

Grootlicht rechts

Grootlicht links

Mistlampen voor

Remlichten

Achteruitrijlichten

+30 richtingaanwijzers

10

10

10

10

10

15

10

7,5

10

F53

F12

F13

F14

F15

F30

F37

F35

F53

VERLICHTING FIGUUR ZEKERING AMPÈRE

ZEKERINGENTABEL

Pomp Selespeed versnellingsbak

Hulpverwarming

Koplampverstelling

Airconditioning

Airconditioning

Aircocompressor

Spoel relais verwarming

BELANGRIJK Let altijd zorgvuldig op de stroomsterkte (ampère) van de zekeringen: raadpleeg bij twijfel de Alfa Romeo-dealer.

49

49

49

50

50

50

49

49

49

50

51

49

49

49

50

49

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 225

NO

ODG

EVALL

EN

226

15

15

7,5

15

15

15

20

20

30

30

20

15

7,5

7,5

20

20

15

7,5

15

7,5

F32

F32

F51

F39

F39

F52

F33

F34

F40

F43

F44

F45

F41

F35

F38

F09

F39

F17

F11

F49

VERBRUIKERS FIGUUR ZEKERING AMPÈRE

Voeding vanaf contactslot +30

Selespeed versnellingsbak

Selespeed versnellingsbak

Autoradio

Navigatiesysteem

Achterruitwisser

Ruitbediening linksachter

Ruitbediening rechtsachter

Achterruitverwarming

Ruitensproeier voor – ruitensproeier achter (tweeweg-pomp)

Aansteker

Stoelen met elektrische verwarming

Spiegelverwarming – verwarmde ruitensproeiermonden

Bediening cruise-control

Portiervergrendeling

Koplampsproeiers

+30 verbruikers

Primaire componenten (elektronische inspuiting)

Secundaire componenten (elektronische inspuiting)

Secundaire componenten

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

50

49

50

50

49

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 226

NO

ODG

EVALL

EN

227

Bewegingssensoren

VDC-sensor

Stuurhoeksensor

Diagnosestekker EOBD

Inbouwvoorbereiding mobiele telefoon

Voeding regeleenheid bestuurdersportier

Voeding regeleenheid passagiersportier

Verlichting bedieningsorganen

Verlichting bedieningsorganen klimaatregeling

Instrumentenpaneel

Instrumentenpaneel

Regeleenheid bestuurdersportier

ABS-regeleenheid

ABS-regeleenheid

Zekeringenkast op dashboard

Regeleenheid bagageruimte

Regeleenheid airbag

Regeleenheid motormanagementsysteem +30

Zekeringenkast motorruimte (benzine-uitvoeringen)

Regeleenheid dashboard

Regeleenheid eventuele aanhanger

15

7,5

7,5

15

15

20

20

7,5

7,5

10

10

15

7,5

50

50

15

7,5

7,5

125

70

10

F39

F42

F42

F39

F39

F47

F48

F49

F35

F37

F53

F39

F42

F04 (MAXI-FUSE)

F02 (MAXI-FUSE)

F39

F50

F18

F70 (MEGA-FUSE)

F71 (MAXI-FUSE)

F36

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

49

50

50

49

49

50

51

51

49

VERBRUIKERS FIGUUR ZEKERING AMPÈRE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 227

NO

ODG

EVALL

EN

228

40

30

50

15

15

15

15

25

7,5

15

15

20

15

30

30

50

20

150

40

60

20

F05 (MAXI-FUSE)

F06 (MAXI-FUSE)

F07 (MAXI-FUSE)

F10

F21

F22

F21

F60 (*)

F16

F61 (*)

F62 (*)

F63 (*)

F46

F08

F72 (MAXI-FUSE)

F01 (MAXI-FUSE)

F20

F70 (MEGA-FUSE)

F06 (MAXI-FUSE)

F07 (MAXI-FUSE)

F22

50

50

50

50

50

50

50

49

50

49

49

49

49

50

51

50

50

51

50

50

50

VERBRUIKERS FIGUUR ZEKERING AMPÈRE

(*) Zekering achter de regeleenheid op het dashboard op een beugel.

Aanjager

Elektroventilateur (eerste snelheid - benzine-uitvoeringen)

Elektroventilateur (tweede snelheid - benzine-uitvoeringen)

Claxon

Brandstofpomp

Inspuitventielen (benzine-uitvoeringen)

Bobines

Achterklepontgrendeling

Elektronische inspuiting

Bose-systeem

Bose-systeem

Opendak

Opendak

Hulpverwarming

Start-/contactslot

Voorgloei-installatie (dieseluitvoeringen)

Verwarmd brandstoffilter (dieseluitvoeringen)

Zekeringenkast motorruimte (dieseluitvoeringen)

Elektroventilateur (eerste snelheid - dieseluitvoeringen)

Elektroventilateur (tweede snelheid - dieseluitvoeringen)

Inspuitventielen (benzine-uitvoeringen)

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 228

NO

ODG

EVALL

EN

229

EEN LEGE ACCU

Wij raden u aan in het hoofdstuk“Onderhoud van de auto” de voorzorgs-maatregelen door te lezen om een legeaccu te voorkomen en om een langelevensduur van de accu te garanderen.

ACCU OPLADEN

BELANGRIJK De beschrijving voor hetopladen van de accu dient slechts ter infor-matie. Wendt u bij voorkeur tot een AlfaRomeo-dealer om deze werkzaamhedenuit te laten voeren.

We raden u aan de accu langzaam enmet een lage stroomsterkte (ampère)gedurende ca. 24 uur op te laden. Als ude accu langer oplaadt, kan de accu wor-den beschadigd.

Ga voor het opladen volgt te werk:

– Maak de minklem (–) los van deaccu.

– Sluit de kabels van het laadapparaataan op de accupolen. Let hierbij op depolariteit.

– Schakel het laadapparaat in.

– Schakel aan het einde van het opla-den eerst de acculader uit en koppel dande accu los.

– Sluit de minklem (–) weer aan op deaccu.

STARTEN MET EEN HULPACCU

Zie “Starten met een hulpaccu” in dithoofdstuk.

Gebruik voor een nood-start beslist nooit eenacculader: de elektroni-

sche systemen kunnen beschadi-gen; in het bijzonder de regeleen-heden van de ontsteking en deinspuiting.

De vloeistof in de accu isgiftig en corrosief.

Voorkom contact met de huid ende ogen. Het opladen van de accumoet worden uitgevoerd in eengoed geventileerde ruimte, ververwijderd van open vuur envonkvormende apparaten: brand-en ontploffingsgevaar.

ATTENTIE

Probeer een bevrorenaccu niet op te laden:

eerst moet de accu ontdooid wor-den, anders loopt u het risico datde accu ontploft. Als de accubevroren is geweest, moet doordeskundig personeel wordengecontroleerd of de cellen nietbeschadigd zijn en of de bak geenscheuren vertoont, waardoor degiftige en corrosieve vloeistofkan weglekken.

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 229

NO

ODG

EVALL

EN

230

HET SLEPEN VAN DE AUTO

Bij de auto is een sleepoog geleverd. Hetsleepoog bevindt zich in de gereedschap-houder onder de bekleding van de baga-geruimte.

Sleepoog bevestigen:

– Verwijder het sleepoog uit de gereed-schaphouder.

– Verwijder het geklemde gemonteerdedekseltje (A) op de voor- (fig. 52) ofachterbumper (fig. 53). Gebruik hier-voor de schroevendraaier met platte punten bescherm de punt met een zachtedoek, zodat beschadigingen aan de autoworden voorkomen.

– Draai het sleepoog geheel op deschroefdraadpen.

fig. 52

A0A1083m

fig. 53

A0A1084m

Maak de schroefdraadzorgvuldig schoon, voor-

dat u het sleepoog op de schroef-draadpen draait. Controleer,voordat de auto wordt gesleept,of het sleepoog geheel op deschroefdraadpen is gedraaid.

ATTENTIE

Draai voor het slepen desleutel in stand MAR en

vervolgens in STOP zonder decontactsleutel uit het slot te ver-wijderen. Als de contactsleutel uithet contactslot wordt genomen,schakelt automatisch het stuur-slot in waardoor het onmogelijkwordt de auto te besturen. Houder rekening mee dat de rem- enstuurbekrachtiging niet werkenzolang de motor niet is aangesla-gen, waardoor meer kracht nodigis voor de bediening van het rem-pedaal en het stuur. Gebruik voorhet slepen geen elastische kabelsen rijd zo gelijkmatig mogelijk.Controleer tijdens het slepen ofde sleepkabel geen carrosserie-delen kan beschadigen. Houdt ubij het slepen van een auto aande wettelijke voorschriften. Ditgeldt zowel voor het slepen zelfals voor het gedrag naar andereweggebruikers.

ATTENTIE

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 230

NO

ODG

EVALL

EN

231

BELANGRIJK Controleer bij auto’smet een Selespeed versnellingsbak of deversnellingsbak in de vrijstand (N) staat(controleer of de auto rolt als er tegenwordt geduwd) en sleep de auto zoalseen auto met een handgeschakelde ver-snellingsbak, zoals hiervoor is beschreven.

Als de versnellingsbak niet in de vrijstandkan worden gezet, dan mag de auto nietworden gesleept. Wendt u tot de AlfaRomeo-dealer.

MET DE BOORDKRIK

Zie de paragraaf “Een lekke band” in dithoofdstuk.

Het is nodig te weten dat:

– de krik 2,100 kg weegt;

– de krik geen afstelwerkzaamhedenvereist;

– de krik bij beschadiging vervangenmoet worden door een krik van hetzelfdetype;

– behalve de slinger geen enkel andergereedschap op de krik gemonteerd magworden.

HET OPKRIKKEN VAN DE AUTO Start de motor niet als de

auto wordt gesleept.

ATTENTIE

De krik dient uitsluitendvoor het verwisselen van

een wiel van de auto waarbij dekrik geleverd is of voor auto’svan hetzelfde model. Gebruik dekrik niet voor het opkrikken vanandere auto’s. En beslist nooitvoor het uitvoeren van werk-zaamheden onder de auto.

ATTENTIE

Als de krik niet juistgeplaatst wordt, kan de opge-krikte auto van de krik vallen. Opeen sticker op de krik is hetmaximum hefvermogen aangege-ven; de krik mag nooit voor eenzwaardere last worden gebruikt.

ATTENTIE

MET DE HEFBRUG OF GARA-GEKRIK

De auto mag uitsluitend worden opge-krikt door de hefarm van de garagekrik ofde hefbrug te plaatsen, zoals is afgebeeldin fig. 54-55.

fig. 54

A0A1085m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 231

NO

ODG

EVALL

EN

232

– Bij kettingbotsingen, in het bijzonderbij mist, is het risico om bij volgende bot-singen betrokken te raken groot. Verlaatonmiddellijk de auto en zoek beschermingachter de vangrail.

– Probeer bij geblokkeerde portieren deauto niet te verlaten door de gelaagdevoorruit in te slaan. De zijruiten en de ach-terruit kunnen makkelijker worden ingesla-gen.

– Neem bij de betrokken auto’s de con-tactsleutel uit.

– Als u brandstof of andere chemischeproducten ruikt, rook dan niet en doofsigaretten.

– Gebruik voor het blussen van branden,zelfs als deze klein zijn, de brandblusser,een wollen deken, zand of aarde. Gebruiknooit water.

– Als de verlichting van de auto niethoeft te worden gebruikt, maak dan deminklem (–) los van de accu.

BIJ EEN ONGEVAL

– Het is belangrijk altijd rustig te blijven.

– Als u niet direct bij het ongeval betrok-ken bent, stopt u dan op een afstand vanten minste een tiental meters van hetongeluk.

– Stop bij ongevallen op de snelweg zomogelijk in de berm en laat de vlucht-strook vrij.

– Zet de motor uit en schakel de waar-schuwingsknipperlichten in.

– Verlicht als het donker is, met de kop-lampen de plaats van het ongeval.

– Wees voorzichtig, voorkom het risicovan een aanrijding.

– Geef het ongeval aan door de geva-rendriehoek goed zichtbaar en op de wet-telijk voorgeschreven afstand te plaatsen.

– Waarschuw de hulpinstanties en geefzo duidelijk mogelijke informatie. Gebruikop de snelweg de daarvoor bestemdepraatpalen.

Plaats de hefarmen vande brug of de garagekrikzeer zorgvuldig, zodat de

side-skirts niet worden bescha-digd.

fig. 55

A0A1086m

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 232

NO

ODG

EVALL

EN

233

ALS ER GEWONDEN ZIJN

– Blijf altijd bij de gewonde. Ook de per-sonen die niet direct bij het ongevalbetrokken zijn, zijn verplicht hulp te bie-den.

– Blijf niet om de gewonde heen staan.

– Stel de gewonde gerust over het tijdigkomen van de hulp. Blijf bij de gewondeom eventuele paniekaanvallen te vermij-den.

– Maak of snijd de veiligheidsgordel, diede gewonde op zijn plaats houdt, los.

– Geef niets te drinken aan de gewon-de.

– De gewonde mag nooit worden ver-plaatst behalve in de gevallen die bij hetvolgende punt worden behandeld.

– Haal de gewonde uitsluitend uit deauto bij gevaar voor brand, verdrinking ofnaar beneden storten. Als u een gewondeuit de auto haalt: trek niet aan de lede-

maten, buig nooit het hoofd en houd, voorzover mogelijk, het lichaam in horizontalepositie.

VERBANDTROMMEL

Wij raden u aan om naast de verband-trommel ook een brandblusser en eendeken aan boord te hebben.

197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 233

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

234

Onthoud echter dat het geprogrammeerdonderhoud niet volledig toereikend is omde auto in optimale staat te houden:zowel in de beginperiode voor de service-beurt bij 20.000 kilometer als daarna,tussen twee servicebeurten in, moet regel-matig wat aandacht aan de auto wordengeschonken. Controleer bijvoorbeeld regel-matig de bandenspanning en de vloeistof-niveaus en vul deze laatste zo nodig ookbij.

BELANGRIJK De servicebeurten vanhet geprogrammeerd onderhoud zijn doorde fabrikant voorgeschreven. Het niet uit-voeren van deze servicebeurten kan hetvervallen van de garantie tot gevolg heb-ben.

De werkzaamheden van het geprogram-meerd onderhoud kunnen door alle AlfaRomeo-dealers tegen vaste tarieftijdenworden uitgevoerd.

Eventuele reparaties die nodig blijken tij-dens het uitvoeren van de diverse inspec-ties en controles van het geprogrammeerdonderhoud worden uitsluitend na toestem-ming van de klant uitgevoerd.

BELANGRIJK Het verdient aanbeve-ling eventuele kleine defecten onmiddel-lijk door de Alfa Romeo-dealer te laten ver-helpen en daarmee niet te wachten tot devolgende servicebeurt.

GEPROGRAMMEERDONDERHOUD

Doelmatig onderhoud is een beslissendefactor voor een lange levensduur, de besteprestaties en een zo zuinig mogelijkgebruik van de auto.

Voor deze Alfa Romeo zijn service- eninspectiebeurten voorgeschreven die omde 20.000 km moeten worden uitge-voerd.

BELANGRIJK Bij uitvoeringen metinstelbaar multifunctioneel display wordtelke 2000 km, voordat het onderhoudmoet worden uitgevoerd, de mededeling“ZIE SERVICE” weergegeven. Deze mede-deling wordt elke 200 km opnieuw weer-gegeven als de contactsleutel in standMAR wordt gezet. Zie voor meer infor-matie “Service” in de paragraaf“Instelbaar multifunctioneel display”.

OOOONNNNDDDDEEEERRRRHHHHOOOOUUUUDDDD VVVVAAAANNNN DDDDEEEE AAAAUUUUTTTTOOOO

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 234

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

235

ONDERHOUDSSCHEMA20 40 60 80 100 120 140 160 180x 1000 km

Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen

Werking verlichting (koplampen/achterlichtunits, richtingaanwijzers, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren

Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en sproeiermonden afstellen

Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren

Werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken van de schijfremmen voor controleren

Remblokken achter op conditie en slijtage controleren (schijfremmen)

Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie, bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem

Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op vervuiling controleren en mechanismen smeren

Conditie van diverse aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren

Handrem controleren/afstellen

Benzinedamp-opvangsysteem controleren (benzine-uitvoeringen)

Luchtfilter vervangen (benzine-uitvoeringen)

Luchtfilter vervangen (JTD-uitvoeringen)

Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem, ruitensproeiers, accu enz.)

Oliepeil van versnellingsbakbediening controleren en eventueel bijvullen (uitvoeringen met Selespeed versnellingsbak)

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ●

● ● ● ●

● ●

● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 235

20 40 60 80 100 120 140 160 180

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

236

x 1000 km

● ●

● ● ● ●

● ● ●

● ●

● ● ● ●

● ● ●

● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

(●) (●) (●) (●) (●) (●) (●) (●) (●)

● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

Conditie van getande distributieriem visueel controleren (dieseluitvoeringen)

Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)

Klepspeling controleren/afstellen (JTDM 120 pk)

Oliepeil in versnellingsbak controleren

Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren (dieseluitvoeringen)

Aandrijfriem tegengesteld draaiende balansassen vervangen (2.0 T.SPARK)

Getande distributieriem vervangen (T. SPARK) (*)

Getande distributieriem vervangen (dieseluitvoeringen) (*)

Poly-V-aandrijfriem voor hulporganen vervangen

Bougies vervangen (benzine-uitvoeringen)

Bougies vervangen (1.6 T.SPARK 105 pk)

Motorolie en oliefilter vervangen (benzine-uitvoeringen) (of om de 24 maanden)

Motorolie en oliefilter vervangen (dieseluitvoeringen met DPF) (**) (of om de 24 maanden)

Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)

Brandstoffilter vervangen (dieseluitvoeringen)

Pollenfilter vervangen (of in ieder geval elk jaar)

(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig stationair draaien) om de 4jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.

(**) Het vervangingsinterval van de motorolie en het oliefilter hangt af van de gebruiksomstandigheden van de auto en wordt aangegeven door middel van een lampje ofeen bericht (indien aanwezig) op het instrumentenpaneel (zie de paragraaf “Lampjes en berichten”).

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 236

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

237

AANVULLENDEWERKZAAMHEDEN

Elke 1000 km of voor een lange reiscontroleren en eventueel bijvullen:

– niveau van de motorkoelvloeistof

– niveau van de remvloeistof/vloeistof-niveau hydraulische koppelingbediening

– niveau van de olie van de stuurbe-krachtiging

– niveau van de ruitensproeier-/kop-lampsproeiervloeistof

– conditie en spanning van de banden.

Controleer ook iedere 1.000 km hetmotoroliepeil en vul het zo nodig bij.

Gebruik bij voorkeur producten van FLSelenia die speciaal zijn afgestemd opde Alfa Romeo-modellen (zie“Vullingstabel” in het hoofdstuk“Technische gegevens”).

JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA

Voor auto’s waarmee jaarlijksminder dan 20.000 km wordtgereden (bijvoorbeeld ongeveer10.000 km) is er een jaarlijksinspectieschema dat het volgendebevat:

– Banden op conditie en slijtage contro-leren en bandenspanning eventueel her-stellen (inclusief het reservewiel)

– Werking verlichting (koplamp-/achter-lichtunits, richtingaanwijzers, waarschu-wingsknipperlichten, bagageruimte, interi-eur, dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren

– Werking ruitenwissers-/sproeiers con-troleren, sproeiers afstellen

– Stand wisserbladen voor/achter con-troleren en wisserbladen op slijtage con-troleren

– Remblokken voor (schijfremmen) opconditie en slijtage controleren

– Vergrendelmechanismen van demotorkap en achterklep op vervuiling con-troleren en mechanismen smeren

– Visueel de conditie controleren van:motor, versnellingsbak, aandrijfassen, uit-laat, brandstof- en remleidingen, rubberdelen (stofkappen, hoezen enz.) en rub-ber slangen van rem- en brandstofsysteem

– Acculading controleren

– Conditie van diverse aandrijfriemenvisueel controleren

– Vloeistofniveaus controleren en even-tueel bijvullen (motorkoelsysteem, rem-systeem, ruitensproeiers, accu enz.)

– Motorolie en oliefilter vervangen

– Pollenfilter vervangen.

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 237

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

238

BELANGRIJK Motorolie

Als de auto overwegend onder zwarebedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:

– trekken van aanhangers of caravans

– rijden op stoffige wegen

– veel korte ritten (minder dan 7-8 km)en bij buitentemperaturen onder nul

– veel langdurig stationair draaiendemotor of lange ritten bij lage snelheden(bijv. bij gebruik als taxi of bij huis-aan-huis bezorging) of als de auto lang stil-staat

moet de motorolie vaker worden ver-vangen dan in het onderhoudsschemastaat aangegeven.

BELANGRIJKDieselfilter

Door het gebruik van dieselbrandstof vanmindere kwaliteit kan het noodzakelijkzijn het brandstoffilter vaker te vervangendan in het onderhoudsschema is aangege-ven. Een hortende motor kan een indica-tie zijn dat het filter vervangen moet wor-den.

BELANGRIJK Luchtfilter

Als de auto over stoffige wegen rijdt,moet het luchtfilter vaker worden vervan-gen dan in het onderhoudsschema staataangegeven.

Raadpleeg de Alfa Romeo-dealer bij twij-fel over de vervangingsinterval van motor-olie en luchtfilter in relatie tot het gebruikvan de auto.

BELANGRIJK Accu

Wij raden u aan de acculading voor hetbegin van de winter te controleren, omeventuele bevriezing van het elektrolyt tevoorkomen.

Voer deze controle vaker uit als de autooverwegend voor korte trajecten wordtgebruikt, of als accessoires zijn gemon-teerd die permanent, ook bij uitgescha-keld contact, stroom verbruiken. Dit geldtin het bijzonder voor achteraf aangebrach-te accessoires.

Controleer de acculading (elektrolyt)vaker dan is voorgeschreven in het onder-houdsschema in dit hoofdstuk, als de autowordt gebruikt in warme klimaten ofonder zeer zware bedrijfsomstandighe-den.

Vertrouw het onder-houd in principe toe aande Alfa Romeo-dealer.

Als u toch zelf onderhoud ofkleine reparaties verricht, con-troleer dan of u over het juistespeciale gereedschap en denoodzakelijke originele AlfaRomeo-onderdelen en de voor-geschreven bedrijfsvloeistoffenbeschikt. Voer niet zelf onder-houdswerkzaamheden uit, als udaarmee geen ervaring hebt.

BELANGRIJK Pollenfilter

Als de auto veel over stoffige wegen rijdtof bij geconcentreerde luchtvervuiling,moet het filterelement vaker worden ver-vangen; dit is vooral raadzaam als eenbeperking in de capaciteit van de ventila-tie wordt geconstateerd.

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 238

MAN

UTE

NZIO

NE

DEL

LA V

ETTU

RA

239fig.

fig.

1 Motorolie - 2 Accu - 3 Remvloeistof -4 Ruiten-/koplampsproeiervloeistof - 5 Motorkoelvloeistof - 6 Olie van destuurbekrachtiging - 7 Olie Selespeed ver-snellingsbak

fig. 1 - Uitvoeringen 1.6 T.SPARK (105 pk) - 1.6 T.SPARK (120 pk) - 2.0 T.SPARK

fig. 2 - Uitvoeringen 2.0 T.SPARK Selespeed

A0A0192m

A0A0194m

NIVEAUS CONTROLEREN

Let op. Tijdens het bij-vullen mogen de vloei-stoffen met verschillende

specificaties niet gemengd wor-den: als de specificaties van devloeistoffen verschillen, kan deauto ernstig beschadigd worden.

Rook nooit tijdens werk-zaamheden in de motor-

ruimte: er kunnen licht ontvlam-bare gassen aanwezig zijn;brandgevaar.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 239

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

240fig. 4 - Uitvoering JTDM (150 pk)

A0A0396m

1 Motorolie - 2 Accu - 3 Remvloeistof -4 Ruiten-/koplampsproeiervloeistof - 5 Motorkoelvloeistof - 6 Olie van destuurbekrachtiging

fig. 3 - Uitvoeringen JTDM (120 pk)

A0A0345m

1 Motorolie - 2 Accu - 3 Remvloeistof -4 Ruiten-/koplampsproeiervloeistof - 5 Motorkoelvloeistof - 6 Olie van destuurbekrachtiging

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 240

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

241

MOTOROLIE (fig. 5-6-7)

Controleer het oliepeil als de auto op eenvlakke ondergrond staat en enige minuten(circa 5) na het uitzetten van de motor.

Verwijder de oliepeilstok (A) en maak depeilstok schoon. Plaats de peilstok geheelterug, verwijder de peilstok en controleer ofhet niveau tussen het MIN- en MAX-merkteken op de peilstok staat. Het ver-schil tussen het MIN- en MAX-merktekenkomt overeen met ongeveer 1 liter olie.

Als het olieniveau dicht bij of onder hetMIN-merkteken staat, moet via de olie-vulopening (B) motorolie tot aan hetMAX-merkteken worden bijgevuld.

BELANGRIJK Als het motoroliepeil,na regelmatige controles, boven hetMAX-niveau blijft, laat dan de AlfaRomeo-dealer het systeem controleren.

BELANGRIJK Na het bijvullen of hetverversen van de olie, moet u de motorenige seconden laten draaien, vervolgensde motor uitzetten en na enige minutenhet olieniveau controleren.

fig. 5 - Uitvoering T.SPARK

A0A0195m

Vul nooit motorolie bijmet andere specificaties(klasse, viscositeit) dan

de olie waarmee de motor isgevuld.

fig. 6 - Uitvoering JTDM (120pk)

A0A0347m

fig. 7 - Uitvoering JTDM (150pk)

A0A0398m

Wees voorzichtig als uwerkzaamheden in de

motorruimte moet verrichten en demotor nog warm is, om brandwon-den te voorkomen. Onthoud dat bijeen warme motor de elektroventi-lateur onverwacht kan inschake-len: kans op verwonding.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 241

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

242

OLIE SELESPEED VERSNEL-LINGSBAK (fig. 8)

Het oliepeil van de Selespeed versnel-lingsbakbediening moet op een vlakkeondergrond en bij een auto met stilstaan-de en koude motor worden gecontroleerd.

Ga als volgt te werk:

– draai de contactsleutel in stand MAR;

– maak de ontluchtingsslang los, verwij-der de dop (A) en controleer of het olie-peil nabij het MAX-merkteken staat opde aan de dop bevestigde peilstok;

– als het niveau lager staat dan hetMAX-merkteken, vul dan olie bij tot hetjuiste niveau is bereikt;

– draai de dop weer vast, monteer deontluchtingsslang op de aansluiting op dedop en draai de contactsleutel in standSTOP.

Vul nooit olie bij metandere specificaties dande olie waarmee de ver-

snellingsbak is gevuld.

fig. 8

A0A0197m

Afgewerkte transmissie-olie bevat stoffen dieschadelijk zijn voor het

milieu. Het is raadzaam om hetverversen van de olie door deAlfa Romeo-dealer te laten uit-voeren. De dealer beschikt overde uitrusting voor het op milieu-vriendelijke wijze en conform dewettelijke bepalingen verwerkenvan afgewerkte olie.

Afgetapte motorolie engebruikte oliefiltersbevatten stoffen die

schadelijk zijn voor het milieu.Het is raadzaam om het verver-sen van de motorolie en het ver-vangen van het oliefilter door deAlfa Romeo-dealer te laten uit-voeren. De dealer beschikt overde uitrusting voor het op milieu-vriendelijke wijze en conform dewettelijke bepalingen verwerkenvan afgewerkte olie en oliefil-ters.

Wees bij het uitvoerenvan werkzaamheden in

de motorruimte extra voorzichtigals de motor nog warm is: gevaarvoor verbranding. Onthoud datbij een warme motor de elektro-ventilateur onverwacht kaninschakelen: kans op verwonding.

ATTENTIE

Motorolieverbruik

Als richtlijn geldt een maximaal motor-olieverbruik van ongeveer 400 gram per1000 km.

De motor van een nieuwe auto moetnog worden ingereden. Dit betekent dathet motorolieverbruik pas na de eerste5.000 ÷ 6.000 km stabiliseert.

BELANGRIJK Het motorolieverbruikhangt af van de rijstijl en de gebruiksom-standigheden van de auto.

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 242

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

243

OLIE VAN DE STUUR-BEKRACHTIGING (fig. 10-11)

Controleer of de olie van de stuurbe-krachtiging nog op het maximale niveaustaat.

De controle moet worden uitgevoerd alsde auto op een vlakke ondergrond staaten bij een stilstaande koude motor.

Controleer of het niveau nabij het MAX-merkteken op het reservoir staat of bij hetbovenste merkteken (maximum niveau)op de peilstok (A). De peilstok is vast metde dop van het reservoir verbonden.Het koelsysteem staat

onder druk. Vervang dedop zo nodig alleen door

een exemplaar van hetzelfdetype, anders kan de werking vanhet systeem in gevaar wordengebracht.

fig. 10 - Uitvoeringen T.SPARK

A0A0216m

MOTORKOELVLOEISTOF (fig. 9)

Het niveau van de koelvloeistof moet opeen vlakke ondergrond en bij een koudemotor worden gecontroleerd en moet zichtussen het MIN- en MAX-merkteken ophet reservoir bevinden.

fig. 9

A0A0240m

Draai, bij een te laag niveau, de dop (A)van het expansiereservoir los en vul via devulopening langzaam de vloeistof bij dievermeld staat in de tabel “Vloeistoffen ensmeermiddelen” in het hoofdstuk“Technische gegevens”, totdat het niveaubij het MAX-merkteken staat; wendt uhiervoor tot de Alfa Romeo-dealer.

Het anti-vriesmengsel in het koelsys-teem beschermt tot een temperatuur van-40°C.

Gebruik voor het eventu-eel bijvullen vloeistof metdezelfde specificaties als

waarmee het motorkoelsysteem isgevuld.

Draai bij een warmemotor de dop van het

expansiereservoir nooit los:gevaar voor verbranding.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 243

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

244

REM- EN KOPPELINGSVLOEI-STOF (fig. 12)

Draai de dop (A) los en controleer of devloeistof in het reservoir op het hoogsteniveau staat.

fig. 12

A0A0217m

fig. 11 - Uitvoeringen JTDM

A0A0400m

Voorkom, als u de doplosdraait, contact tussende vloeistof en de lak. Als

remvloeistof wordt gemorst,moet de lak onmiddellijk metwater worden afgespoeld.

Als het olieniveau lager is dan voorge-schreven, vul dan bij met een van de pro-ducten uit de tabel “Smeermiddelen envloeistoffen” in het hoofdstuk “Technischegegevens”. Vul als volgt bij:

– Start de motor en wacht tot het olie-niveau in het reservoir stabiliseert.

– Draai bij draaiende motor het stuur-wiel een aantal malen naar uiterst rechtsen uiterst links.

– Vul olie bij, totdat het niveau nabij hetMAX-merkteken staat en monteer dedop.

Het olieverbruik van destuurbekrachtiging is zeerlaag; als na het bijvullen

de olie binnen korte tijd weermoet worden bijgevuld, moet hetsysteem door een Alfa Romeo-dealer op eventuele lekkage wor-den gecontroleerd.

Voorkom dat de olie van destuurbekrachtiging in con-

tact komt met warme delen van demotor: de olie is licht ontvlambaar.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 244

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

245

Gebruik de ruitensproei-ers niet als het reservoirleeg is om schade aan de

pompmotor te voorkomen.

BELANGRIJK De rem- en koppelings-vloeistof is hygroscopisch (trekt wateraan). Daarom verdient het aanbeveling,als de auto overwegend wordt gebruikt ingebieden met een hoge luchtvochtigheid,de vloeistof vaker te vervangen dan in hetonderhoudsschema staat aangegeven.

RUITENSPROEIER-/KOPLAMP-SPROEIERVLOEISTOF (fig. 13)

Open de dop (A) en controleer visueelhet vloeistofniveau in het reservoir.

Als de vloeistof bijgevuld moet worden,gebruik dan een mengsel van water enTUTELA PROFESSIONAL SC 35 inde volgende mengverhouding:

– 30% TUTELA PROFESSIONALSC 35 en 70% water in de zomer;

– 50% TUTELA PROFESSIONAL SC35 en 50% water in de winter;

– bij temperaturen onder -20° TUTELAPROFESSIONAL SC 35 onverdundgebruiken.

fig. 13

A0A0242m

De rem- en koppelings-vloeistof is giftig en zeer

corrosief. Als per ongeluk remvloei-stof wordt gemorst, moeten debetreffende delen onmiddellijk wor-den gewassen met water en neu-trale zeep en daarna met veelwater worden afgespoeld. Bijinslikken dient onmiddellijk een artste worden geraadpleegd.

ATTENTIE

Het symbool p op hetreservoir geeft aan dat

synthetische remvloeistof en geenminerale vloeistof moet wordengebruikt. Het gebruik van minera-le vloeistoffen moet absoluutworden vermeden, omdat de rub-bers in het remsysteem door dezevloeistoffen worden beschadigd.

ATTENTIE

Enkele in de handel ver-krijgbare ruitensproeier-

vloeistoffen zijn licht ontvlambaar.In de motorruimte bevinden zichwarme onderdelen die bij contact devloeistof kunnen doen ontbranden.

ATTENTIE

Rijd niet met een leeg rui-tensproeierreservoir: de

ruitensproeiers zijn van funda-menteel belang voor een opti-maal zicht.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 245

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

246

DIESELFILTER(dieseluitvoeringen)

CONDENS AFTAPPEN

Water in het brandstof-systeem kan het inspuit-systeem ernstig beschadi-

gen en de motor kan onregelma-tig gaan draaien. Als het lampjec op het instrumentenpaneelgaat branden (of als er eenbericht en symbool verschijnen bijuitvoeringen met instelbaar mul-tifunctioneel display), wendt udan zo snel mogelijk tot de AlfaRomeo-dealer om het systeem telaten aftappen. Als het lampjedirect na het tanken gaat bran-den, bestaat de mogelijkheid dater tijdens het tanken water in debrandstoftank is gekomen: zet indit geval de motor direct uit enneem contact op met een AlfaRomeo-dealer.

LUCHTFILTER

Het luchtfilter is verbonden met de sys-temen die de luchttemperatuur en lucht-hoeveelheid meten. Deze sturen elektri-sche signalen naar de regeleenheid, dienoodzakelijk zijn voor een correct functio-neren van het inspuit-/ontstekingssys-teem.

Voor de juiste werking van de motor,een laag verbruik en een lage uitstoot vanuitlaatgassen, is het daarom noodzakelijkdat het luchtinlaatsysteem altijd in perfec-te conditie is.

Als het filter niet op dejuiste wijze wordt ver-vangen en als de voor-

zorgsmaatregelen niet in achtworden genomen, dan kan deveiligheid tijdens het rijden ingevaar komen. Voor het vervan-gen van het luchtfilter raden wij uaan om contact op te nemen metde Alfa Romeo-dealer.

Als veel over stoffigewegen wordt gereden,moet het filter vaker

worden vervangen dan in hetonderhoudsschema staat aange-geven.

Als het filter wordtgereinigd, kan het bescha-digd worden, waardoor

ernstige schade aan de motor kanontstaan.

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 246

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

247

ACCU

De accu is “onderhoudsarm” en voor-zien van een optische hydrometer (A-fig. 14) voor de controle van het elek-trolytniveau en de acculading. Onder nor-male omstandigheden hoeft het elektrolytniet bijgevuld te worden met gedestilleerdwater. Het blijft af en toe echter nodig dedoelmatigheid van de accu te controlerenmet behulp van de optische meter op hetdeksel van de accu. De meter moet eendonkere kleur hebben en een groen mid-denstuk. Als de meter daarentegen eenheldere lichte kleur heeft, of donkergekleurd is zonder groen middenstuk,dient u contact op te nemen met de AlfaRomeo-dealer.

fig. 14

A0A0224m

Accu’s bevatten zeerschadelijke stoffen voorhet milieu. Het is raadzaam

om de accu door de Alfa Romeo-dealer te laten vervangen. Dedealer beschikt over de uitrustingvoor het op milieuvriendelijke wijzeen conform de wettelijke bepalin-gen afvoeren van de accu.

Onoordeelkundige mon-tage van elektrischeapparatuur kan ernstige

schade toebrengen aan de auto.Als u na aanschaf van uw autoaccessoires wilt monteren dieconstante voeding nodig hebben(diefstalalarm, autoradio, mobie-le telefoon enz.), raden wij u aancontact op te nemen met de AlfaRomeo-dealer. Deze kan u demeest geschikte installaties aan-raden en controleren of het nood-

zakelijk is een accu meteen grotere capaciteit temonteren.

POLLENFILTER

Het filter filtert de lucht mechanisch enelektrostatisch mits de portierruiten zijngesloten.

Laat het pollenfilter ten minste een keerper jaar controleren door de Alfa Romeo-dealer, bij voorkeur aan het begin van hetzomerseizoen.

Het verdient aanbeveling, als de autooverwegend wordt gebruikt in stoffigegebieden, het filter vaker te vervangendan in het onderhoudsschema staat aan-gegeven.

BELANGRIJK Als het pollenfilter nietwordt vervangen, dan wordt de werkingvan de klimaatregeling nadelig beïnvloed.

Iedere keer als de acculosgekoppeld is geweest,moet tenminste 3 minuten

worden gewacht voordat de motorwordt gestart, zodat de regeleen-heid van de airconditioning de ac-tuatoren van de temperatuur en deluchtverdeling kan resetten.

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 247

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

248

ACCU OPLADEN

BELANGRIJK De beschrijving voor hetopladen van de accu dient slechts ter infor-matie. Wendt u bij voorkeur tot een AlfaRomeo-dealer om deze werkzaamhedenuit te laten voeren.

We raden u aan de accu langzaam enmet een lage stroomsterkte (ampère)gedurende ca. 24 uur op te laden. Als ude accu langer oplaadt, kan de accu wor-den beschadigd.

Ga voor het opladen als volgt te werk:– Maak de minklem (–) los van de

accu.– Sluit de kabels van het laadapparaat

aan op de accupolen. Let hierbij op depolariteit.

– Schakel het laadapparaat in.

ACCULADING CONTROLEREN

De acculading kan kwalitatief gecontro-leerd worden door de kleur van de opti-sche meter te controleren.

Zie de volgende tabel of de sticker (fig. 15) op de accu.

Helderwitte kleur

Donkere kleur zonder groen middenstuk

Donkere kleur met groen middenstuk

Elektrolyt bijvullen

Accu niet voldoende opgeladen

Niveau elektrolyt en acculading vol-doende

Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer

Accu opladen (wij raden u aan con-tact op te nemen

met de Alfa Romeo-dealer)

Geen enkele handeling

fig. 15

A0A0393m

Als u de auto langere tijdstalt in extreem koude

omstandigheden moet, om bevrie-zing te voorkomen, de accu wordenverwijderd en op een verwarmdeplaats worden bewaard.

ATTENTIE

Bij werkzaamheden aan deaccu of in de buurt van de

accu, moet u uw ogen altijd bescher-men met een speciale bril. De vloei-stof in de accu is giftig en corrosief.Voorkom contact met de huid en deogen. Het opladen van de accu moetworden uitgevoerd in een goedgeventileerde ruimte, ver verwij-derd van open vuur en vonkvor-mende apparaten: brand- en ont-ploffingsgevaar.

ATTENTIE

Als de accu werkt met eenzeer laag vloeistofniveau,

ontstaat onherstelbare schadeaan de accu en kan de accu open-barsten.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 248

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

249

ACCU VERVANGEN

Als de accu vervangen wordt, moet eenoriginele accu met dezelfde specificatiesworden geïnstalleerd. Als de accu vervan-gen wordt door een accu met andere spe-cificaties, vervallen de onderhoudsinterval-len die in het onderhoudsschema in dithoofdstuk staan aangegeven; voor hetonderhoud van de nieuwe accu dient uzich strikt te houden aan de aanwijzingenvan de fabrikant van de accu.

PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR VAN DE ACCU TE VERLENGEN

Houdt u, om snel ontladen van de accute voorkomen en de levensduur te verlen-gen, zorgvuldig aan de volgende aanbe-velingen:

– De klemmen moet altijd goed zijnbevestigd.

– Voorkom zoveel mogelijk het gebruikvan stroomverbruikers als de motor uitstaat (autoradio, waarschuwingsknipper-lichten, parkeerverlichting enz.).

BELANGRIJK Een accu die gedurendelangere tijd minder dan 50% geladen is,raakt door sulfatering beschadigd.Hierdoor loopt de capaciteit en het start-vermogen terug. Ook is de accu dangevoeliger voor bevriezing (bij temperatu-ren onder -10°C). Als u de auto langeretijd niet gebruikt, zie dan “Auto langeretijd stallen” in het hoofdstuk “Correctgebruik van de auto”.

– Schakel aan het einde van het opla-den eerst de acculader uit en koppel dande accu los.

– Sluit de minklem (–) weer aan op deaccu.

– Wanneer u de auto parkeert, contro-leer dan of de portieren, de motorkap ende achterklep goed gesloten zijn. Hiermeewordt voorkomen dat de interieurverlich-ting blijft branden.

– Maak voordat werkzaamheden aande elektrische installatie van de auto wor-den uitgevoerd eerst de minpool van deaccu los.

– Als u na aanschaf van uw auto acces-soires wilt monteren die constante voedingnodig hebben (diefstalalarm, handsfreekit, navigatiesysteem met anti-diefstalsa-tellietbewaking enz.), of accessoires diede elektrische installatie zwaar belasten,dient u contact op te nemen met de AlfaRomeo-dealer. Deze kan u de meestgeschikte installaties aanraden en contro-leren of de elektrische installatie van deauto geschikt is voor het extra stroomver-bruik of dat het noodzakelijk is een accumet een grotere capaciteit te monteren.Enkele van deze stroomverbruikers blijvencontinu stroom verbruiken ook bij een uit-genomen contactsleutel (geparkeerdeauto, motor uitgezet), waardoor de accugeleidelijk kan ontladen.

Probeer een bevrorenaccu niet op te laden:

eerst moet de accu ontdooid wor-den, anders loopt u het risico datde accu ontploft. Als de accubevroren is geweest, moet doordeskundig personeel wordengecontroleerd of de cellen nietbeschadigd zijn en of de bak geenscheuren vertoont, waardoor degiftige en corrosieve vloeistofkan weglekken.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 249

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

250

– Controleer de polariteit niet door mid-del van vonken.

– Neem de stekkers van de regeleenhe-den los voor het uitvoeren van laswerk-zaamheden aan de carrosserie. Verwijderzo nodig de regeleenheden als deze doorde werkzaamheden te warm kunnen wor-den.

Als grote stroomverbruikers, zoals: fles-senverwarmer, stofzuiger, mobiele tele-foon enz. bij uitgezette motor of alsde motor stationair draait, van voedings-spanning worden voorzien, dan zal deaccu sneller ontladen.

BELANGRIJK Als aan boord van deauto extra systemen moeten worden geïn-stalleerd, moet goed op de juiste aanslui-tingen worden gelet. Niet correcte elektri-sche verbindingen kunnen gevaarlijk zijn,vooral voor de elementaire elektronischesystemen.

ELEKTRONISCHEREGELEENHEDEN

Bij een normaal gebruik van de auto zijnspeciale voorzorgsmaatregelen niet nodig.

Het is echter nodig de volgende aanwij-zingen nauwkeurig op te volgen bij werk-zaamheden aan de elektrische installatieof bij een noodstart:

– Zet de motor altijd uit voordat de accuwordt losgekoppeld.

– Koppel de accu altijd los als de accumoet worden opgeladen.

– Gebruik bij een noodstart altijd eenhulpaccu en geen acculader.

– Controleer de aansluiting van de polenen de conditie van de verbinding tussen deaccu en de elektrische installatie.

– Neem de stekkers van de regeleenhe-den nooit los en sluit ze nooit aan als decontactsleutel in stand MAR staat.

Accu van

50 Ah

60 Ah

70 Ah

Maximum stroomverbruik bij stilstaande motor

30 mA

36 mA

42 mA

Het totale energieverbruik van dezeaccessoires (standaard en achterafgemonteerde accessoires) moet minderzijn dan 0,6 mA x Ah (van de accu), zoalsin de volgende tabel staat vermeld:

Modificaties of reparatiesaan de elektrische installa-

tie die niet correct worden uitge-voerd en waarbij geen rekeningwordt gehouden met de technischespecificaties van het systeem,kunnen storingen in de werking enzelfs brand veroorzaken.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 250

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

251

WIELEN EN BANDEN

BANDENSPANNING

De spanning van de banden, inclusiefhet reservewiel, moet regelmatig, om detwee weken en voor een lange rit, wordengecontroleerd.

De bandenspanning moet bij koude ban-den worden gecontroleerd.

Tijdens het rijden neemt de bandenspan-ning toe; zie voor de juiste waarde van debandenspanning de paragraaf “Wielen” inhet hoofdstuk “Technische gegevens”.

Een onjuiste bandenspanning veroor-zaakt een onregelmatige slijtage van debanden (fig. 16):

A - Juiste spanning: gelijkmatige slijtagevan het loopvlak.

B - Te lage spanning: te grote slijtageaan de zijkanten van het loopvlak.C - Te hoge spanning: te grote slijtage in

het midden van het loopvlak.

Banden moeten worden vervangen alsde profieldiepte van het loopvlak minder isdan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan debepalingen van het land waarin u rijdt.

fig. 16

A0A0225m

BELANGRIJKE TIPS

Voorkom bruusk remmen, met spinnen-de wielen optrekken enz.

Vermijd ook harde contacten tussen ban-den en stoepranden, kuilen, en andereobstakels. Het langdurig rijden op eenslecht wegdek kan de banden beschadi-gen. Controleer de banden regelmatig opscheuren in de wangen en bulten of slijt-plekken op het loopvlak. Als dit het gevalis, wendt u dan tot de Alfa Romeo-dealer.

Rijd nooit met een te zwaar beladenauto: hierdoor kunnen de banden en develgen ernstig beschadigd worden.

Stop zo snel mogelijk bij een lekke banden verwissel het wiel om beschadigingvan de band, de velg, de wielophangingen de stuurinrichting te voorkomen.Banden verouderen, ook als zij weinig ofnooit gebruikt zijn. Scheurtjes in het loop-vlak en op de wangen geven aan dat deband verouderd is. Banden die langer danzes jaar onder een auto gemonteerd zijn,moeten dan ook door een specialist wor-den gecontroleerd. Dit geldt in het bijzon-der voor het noodreservewiel.

Monteer nooit gebruikte banden of ban-den, waarvan de herkomst onbekend is.

Alfa 147 is voorzien van tubelessradiaalbanden zonder binnenband. In dit

Door een te lage banden-spanning wordt de band

te heet, waardoor onherstelbareinwendige schade aan de bandkan ontstaan.

ATTENTIE

Bedenk dat ook de weg-ligging afhankelijk is van

een juiste bandenspanning.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 251

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

252

RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER

WISSERBLADENMaak de wisserbladen regelmatig

schoon met een schoonmaakmiddel; wijraden TUTELA PROFESSIONAL SC35 aan.

Vervang de wisserbladen als het rubbervervormd of versleten is. Het verdient aan-beveling ten minste één maal per jaar dewisserbladen te vervangen.

Met enkele simpele voorzorgsmaatrege-len is het mogelijk beschadigingen van hetrubber te voorkomen:

– Wanneer de temperatuur onder 0°C isgedaald, moet gecontroleerd worden of ergeen ijs tussen wisserblad en ruit zit.Maak de wissers zo nodig vrij met eenanti-vriesmiddel.

– Verwijder eventueel opgehooptesneeuw van de ruit: om de wisserbladente beschermen en oververhitting van deruitenwissermotor te voorkomen.

– Schakel de ruitenwissers/achterruit-wisser niet op een droge ruit in.

type band mag nooit een binnenband wor-den gemonteerd.

Bij de montage van een nieuwe bandmoet ook het ventiel vernieuwd worden.

Om een gelijke slijtage van de bandenop de vooras en de achteras te verkrijgen,is het raadzaam de banden om de10.000 / 15.000 km van as te verwis-selen. Hierbij moeten de banden aandezelfde zijde van de auto gemonteerdblijven, zodat een omkering van de draai-richting wordt voorkomen fig. 17). RUBBER SLANGEN

Houd voor de rubber slangen van hetremsysteem en brandstofsysteem zeernauwkeurig de voorschriften aan van hetonderhoudsschema in dit hoofdstuk.Ozon, hoge temperaturen en het geduren-de langere tijd ontbreken van vloeistof ineen systeem zorgen ervoor dat de slangenuitdrogen en scheuren, waardoor hetbetreffende systeem gaat lekken. Daaromis zorgvuldige controle noodzakelijk.

fig. 17

A0A1087m

Verwissel de banden nietkruiselings, waarbij de ban-

den van de rechterzijde aan de lin-kerzijde en omgekeerd wordengemonteerd.

ATTENTIE

Voer bij lichtmetalen vel-gen geen spuitwerkzaam-

heden uit die een temperatuurvereisen boven 150°C. Demechanische eigenschappen vande wielen kunnen hierdoor ingevaar worden gebracht.

ATTENTIE

Rijden met versleten ruiten-wisserbladen is gevaarlijk,

omdat hierdoor het zicht onderslechte atmosferische omstandighe-den aanzienlijk wordt beperkt.

ATTENTIE

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 252

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

253

Ruitenwisserbladen vervangen(fig. 18)

Aanwijzingen voor het losmakenvan het wisserblad

Ga als volgt te werk:

– til de wisserarm (A) van de voorruit;

– draai het wisserblad (B) 90° tenopzichte van de pen (C), die zich aan hetuiteinde van de wisserarm bevindt;

– trek het wisserblad los van de pen(C).

Aanwijzingen voor het plaatsenvan het wisserblad

Ga als volgt te werk:

– steek de pen (C) in het gat in het mid-delste deel van het wisserblad (B);

– plaats de wisserarm met het wisser-blad op de voorruit.

Ruitenwisserblad achter vervan-gen (fig. 19)

– Til het dopje (A) op, draai de moer(B) los, waarmee de wisserarm aan de asis bevestigd, en neem de arm van de as.

– Plaats de nieuwe wisserarm in de juis-te stand en draai de moer zorgvuldig vast.

– Kantel het dopje dicht.

fig. 18

A0A0728m

fig. 19

A0A0227m

RUITENSPROEIERS (fig. 20-21)Als de ruitensproeiers niet werken, contro-

leer dan eerst het niveau in het ruiten-sproeiertankje: zie “Niveaus controleren” indit hoofdstuk.

Controleer vervolgens of de ruitensproeier-monden niet verstopt zijn. Deze kunnen zonodig met een speld worden doorgeprikt.

De richting van de stralen van de ruiten-sproeiers kunnen worden afgesteld metstelschroef (A).

fig. 20

A0A1088m

fig. 21

A0A1089m

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 253

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

254

KOPLAMPSPROEIERS

Controleer regelmatig of de koplamp-sproeiers schoon en in goede staat zijn(fig. 22).

Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer voorhet afstellen van de ruitensproeierstraal.

CARROSSERIE

BESCHERMING TEGEN ATMOS-FERISCHE INVLOEDEN

De belangrijkste oorzaken van roest zijn:

– luchtverontreiniging

– zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-tigheid (gebieden aan zee, warm en voch-tig klimaat)

– omgevings-/seizoensinvloeden.

Ook de invloed van schurende elemen-ten, zoals stoffige omgeving, opwaaiendzand, modder en steenslag op de lak ende onderzijde moet niet worden onder-schat.

Alfa Romeo heeft voor de Alfa 147 de beste technologischeoplossingen toegepast om de carrosserie effi-ciënt tegen roest te beschermen.

fig. 22

A0A1013m

De belangrijkste zijn:

– De toepassing van aangepaste spuittech-nieken en lakproducten die de auto de beno-digde weerstand tegen roest en schurendeelementen verlenen.

– Het gebruik van verzinkte (of voorbe-handelde) plaatdelen met een hoge corrosie-bestendigheid.

– Het aanbrengen van een gespotenbeschermende waslaag op de onderzijde, inde wielkuipen, in de motorruimte en verschil-lende holle ruimtes, met een hoog bescher-mend vermogen.

– Het aanbrengen van een beschermendekunststof laag op kwetsbare delen: onderzij-de van de portieren, binnenzijde van de spat-borden, naden, randen enz.

– Toepassing van “open” holle ruimtes omcondensvorming te voorkomen en binnen-dringend water af te voeren, waardoor roestvan binnenuit wordt voorkomen.

CARROSSERIEGARANTIE

Bij de Alfa 147 is de carrosserie tegendoorroesten van alle originele componentenvan de carrosserie en van alle dragende delengegarandeerd. Voor de specifieke voorwaar-den van deze garantie wordt verwezen naarde “Service- en garantiehandleiding”.

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 254

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

255

Schoonmaakmiddelenverontreinigen het water.Daarom moet de motor-ruimte bij voorkeur wor-

den uitgespoten op een plaatswaar het afvalwater directwordt opgevangen en gezuiverd.

TIPS VOOR HET BEHOUD VANDE CARROSSERIE

LakDe lak heeft behalve een esthetische

functie ook een beschermende functie.Daarom moeten beschadigingen van delaklaag, zoals krassen, onmiddellijk wor-den bijgewerkt om roestvorming te voor-komen. Het bijwerken dient met de origi-nele lak te worden uitgevoerd (zie het“Plaatje met informatie over de carrosse-rielak” in het hoofdstuk “Technische gege-vens”).

Het normale onderhoud van de autobeperkt zich tot wassen, waarbij de fre-quentie afhankelijk is van het gebruik vande auto en van de omgeving. Het is raad-zaam de auto vaker te wassen bij sterkeluchtverontreiniging of bij het rijden overwegen met strooizout.

Ruiten

Gebruik voor het schoonmaken van de rui-ten een daarvoor geschikt schoonmaakmid-del. Gebruik een schone, zachte doek omkrassen en beschadigingen te voorkomen.

BELANGRIJK Let er bij het schoonmakenvan de binnenzijde van de achterruit op, datde elektrische weerstandsdraden van de ach-terruitverwarming niet worden beschadigd.Veeg voorzichtig in de richting van de draden.

Motorruimte

Het verdient aanbeveling de motorruimtena het winterseizoen zorgvuldig te laten uit-spuiten. Hierbij mag de waterstraal niet directop de elektronische regeleenheden wordengericht. Laat dit verzorgen door een gespe-cialiseerd bedrijf.

Schoonmaakmiddelenverontreinigen het water.Daarom moet de auto bij

voorkeur worden gewassen op eenplaats waar het afvalwater directwordt opgevangen en gezuiverd.

2) Spoel de auto eerst met een water-straal onder lage druk af.

3) Was de auto met een zachte sponsmet een oplossing van neutrale zeep;spoel daarbij de spons regelmatig uit.

4) Spoel de auto af met schoon wateren droog de auto met warme lucht of eenschone, zachte zeem.

De minder zichtbare delen zoals de ran-den van de portieren, achterklep, motor-kap en de koplampranden moeten tijdenshet drogen niet vergeten worden, omdatdaar water kan blijven staan. Het verdientaanbeveling de auto na het wassen nietonmiddellijk binnen te zetten, maar deauto nog even buiten te laten staan, zodatwaterresten buiten kunnen verdampen.

Was de auto nooit in de zon of als demotorkap nog warm is: de glans van delak kan afnemen.

De kunststof carrosseriedelen kunnen opdezelfde wijze worden gewassen als degespoten carrosseriedelen.

Parkeer de auto niet onder bomen, aan-gezien harsdruppels bij langere inwerkingde lak kunnen beschadigen, waardoor dekans op roestvorming wordt vergroot.

BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienenzo snel en zo goed mogelijk van de lak ver-wijderd te worden, omdat door de agressie-ve bestanddelen de lak kan beschadigen.

De juiste wasmethode:

1) Verwijder de antenne van het dak alsu de auto in een wastunnel wast, om tevoorkomen dat deze beschadigt.

BELANGRIJK Voor het uitspuiten vande motorruimte moet de contactsleutel instand STOP staan en de motor koud zijn.Controleer na het reinigen of de verschil-lende beschermingen (rubber kappen,deksels enz.) nog op hun plaats zitten enniet beschadigd zijn.

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 255

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

256

INTERIEUR

Controleer af en toe of er onder de vloer-bedekking geen water is blijven staan(dooiwater van sneeuwresten aan schoe-nen, lekkende paraplu’s enz.), waardoorroestvorming op de bodem veroorzaaktzou kunnen worden.

STOELEN EN STOFFEN BEKLE-DING SCHOONMAKEN

– Verwijder stof met een zachte borstelof een stofzuiger. Voor een nog betere rei-niging van de stoffen bekleding raden wiju aan de borstel vochtig te maken.

– Reinig de zittingen met een vochtigespons en een oplossing van neutrale zeep.

MET LEER BEKLEDE STOELENSCHOONMAKEN

– Verwijder droog vuil met een zeem-leer of een iets vochtige doek, zonderhard te drukken.

– Dep een vochtige vlek of vet met eendroge en absorberende doek en wrijf daar-bij niet. Behandel de plek vervolgens meteen doek of zeem bevochtigd met wateren een neutrale zeep. Als de vlek nog nietverwijderd is, behandel de vlek dan meteen speciaal schoonmaakmiddel, waarbijde instructies op de verpakking strikt moe-ten worden opgevolgd.

BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol.Controleer bovendien of de gebruikteschoonmaakmiddelen geen alcohol ofdaarvan afgeleide producten bevatten,ook niet in geringe hoeveelheden.

Gebruik nooit ontvlamba-re producten zoals petro-

leum of wasbenzine voor het rei-nigen van de interieurdelen vande auto. De elektrostatischelading die tijdens het reinigendoor het wrijven ontstaat, kanbrand veroorzaken.

ATTENTIE

De stoffen bekleding vanuw auto is langdurigbestand tegen slijtage die

ontstaat bij een normaal gebruikvan de auto. Hevig en/of langdu-rig wrijven met kledingaccessoi-res zoals metalen gespen, sier-knopen en klittenbandsluitingen,moet echter absoluut wordenvermeden omdat hierdoor grotedruk ontstaat op een bepaaldeplek op de bekleding, waardoordeze plek kan slijten en de bekle-ding beschadigd wordt.

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 256

ON

DER

HO

UD V

AN

DE

AUTO

257

Bewaar nooit spuitbussenin de auto. Ontploffings-

gevaar. Spuitbussen mogen nietworden blootgesteld aan tempe-raturen boven 50°C. In de zomerkan de temperatuur in het interi-eur ver boven deze waarde oplo-pen.

ATTENTIE

LEREN STUURWIEL/POOK-KNOP

Reinig deze componenten uitsluitendmet water en neutrale zeep. Gebruik nooitalcohol of producten op basis van alcohol.

Voordat u speciale producten gebruiktvoor het reinigen van de interieurdelen,moet u eerst de aanwijzingen op het eti-ket van het product lezen en controlerenof het geen alcohol en/of substanties opbasis van alcohol bevat.

Als tijdens het reinigen van de voorruitmet speciaal daarvoor bestemde produc-ten, druppels op het leer van het stuurwielof de pookknop terechtkomen, moetendeze onmiddellijk worden verwijderd enhet betreffende gebied met water en neu-trale zeep worden afgenomen.

KUNSTSTOF INTERIEURDELENGebruik speciale reinigingsmiddelen om

het visuele effect van de componentenniet te wijzigen.

BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol ofbenzine om het glas van het instrumen-tenpaneel schoon te maken.

BELANGRIJK Wees zeer voorzichtigbij het gebruik van mechanische diefstal-beveiligingen op het stuurwiel om bescha-diging van de leren bekleding te voorko-men.

234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 257

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

258

TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS

Het plaatje (fig. 2) is op de front-traverse van de motorruimte aangebracht.

Het typeplaatje bevat de volgende gege-vens:(A) Nummer nationale typegoedkeuring(B) Chassisnummer(C) Maximaal toelaatbare gewichten

volgens de nationale wetgeving(D) Voertuigtype en eventuele aanvul-

lende gegevens(E) Correctiewaarde voor de uitlaat-

rookgasmeting (JTDM-uitvoeringen)(F) Ingeslagen fabrikantnaam.

CHASSISNUMMER

Het chassisnummer is ingeslagen in demotorruimte, naast de bovenste schok-demperbevestiging rechts (fig. 3) enbevat de volgende gegevens:

– Identificatiecode van het autotype:ZAR 937000

– Chassisnummer.

IDENTIFICATIE-GEGEVENS

Wij raden u aan nota te nemen van deidentificatiegegevens. De identificatie-gegevens zijn ingeslagen of aangebrachtop plaatjes. De gegevens zijn op de vol-gende plaatsen aangebracht (fig. 1):

1 - Typeplaatje met identificatie-gegevens

2 - Chassisnummer

3 - Plaatje met informatie over de car-rosserielak

4 - Motornummer.

TTTTEEEECCCCHHHHNNNNIIIISSSSCCCCHHHHEEEE GGGGEEEEGGGGEEEEVVVVEEEENNNNSSSS

fig. 1

A0A1090m

fig. 2

A0A0246m

fig. 3

A0A0247m

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 258

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

259

PLAATJE MET INFORMATIEOVER DE CARROSSERIELAK

Het plaatje (fig. 4) is aangebracht op delinker binnenrand van de achterklep. Hetplaatje bevat de volgende gegevens:

A. Fabrikant van de lak.

B. Kleurbenaming.

C. Kleurcode.

MOTORNUMMER

Het motornummer is ingeslagen in hetmotorblok aan de zijde van de versnel-lingsbak nabij het uitlaatspruitstuk.

MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN

fig. 4

A0A0248m

Carrosserie-uitvoering

1.6 T.SPARK (105 pk)

1.6 T.SPARK (120 pk)

2.0 T.SPARK

2.0 T.SPARK Selespeed

JTDM (120 pk)

JTDM (115 pk)

JTDM (150 pk)

JTDM (136 pk)

(*) Bepaalde markten

3-deurs

937AXA1A 00G937AXA1A 00H (*)

937AXB1A 01G937AXB1A 01H (*)

937AXC1A 03G937AXC1A 03E (*)

937AXC11 02G 937AXC11 02H (*)

937AXU1A 32B

937AXV1A 34 (*)

937AXN1B 30C

937AXS1B 27C (*)

5-deurs

937BXA1A 05G937BXA1A 05H (*)

937BXB1A 06G937BXB1A 06H (*)

937BXC1A 09G937BXC1A 09H (*)

937BXC11 07G937BXC11 07H (*)

937BXU1A 33B

937BXV1A 35 (*)

937BXN1B 31C

937BXS1B 28C (*)

Motorcode

AR37203

AR32104AR32103 (*)

AR32310

AR32310

937A3000

939A7000 (*)

937A5000

192B1000 (*)

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 259

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

260

MOTOR1.6 T.SPARK

(105 pk)

AR37203

Otto

4 in lijn

82 x 75,65

1598

10,3

771055600

14014,34200

NGK BKUR6ETB(midden)

NGK CR7EKC(zijkant)

Loodvrije benzi-ne

95 RON (speci-ficatie EN228)

1.6 T.SPARK(120 pk)

AR32104

Otto

4 in lijn

82 x 75,65

1598

10,3

88120

6200

14614,94200

NGK BKR6EKPA(midden)

NGK PMR7A(zijkant)

Loodvrije ben-zine

95 RON(specificatie

EN228)

2.0 T.SPARK

AR32310

Otto

4 in lijn

83 x 91

1970

10,0

110150

6300

18118,53800

NGKBKR6EKPA(midden)

NGK PMR7A(zijkant)

Loodvrije ben-zine

95 RON(specificatie

EN228)

JTDM(120 pk)

937A3000

Diesel

4 in lijn

82 x 90,4

1910

18

88120

4000

28028,52000

Diesel voormotorvoertui-

gen(specificatie

EN590)

JTDM(150CV)

937A5000

Diesel

4 in lijn

82 x 90,4

1910

17,5

110150

4000

30531

2000

Diesel voormotorvoertui-

gen(specificatie

EN590)

JTDM(115CV) (**)

939A7000

Diesel

4 in lijn

82 x 90,4

1910

18

85115

4000

28028,52000

Diesel voormotorvoertui-

gen(specificatie

EN590)

JTDM(136CV) (**)

192B1000

Diesel

4 in lijn

82 x 90,4

1910

17,5

1001364000

30531

2000

Diesel voormotorvoertui-

gen(specificatie

EN590)

(*) Elke cilinder heeft twee bougies; een van elk type (**) Uitvoering voor bepaalde markten

Wendt u voor het vervangen van de bougies tot de Alfa Romeo-dealer.

Typecode

Cyclus

Aantal en opstelling cilinders

Boring en slag mm

Cilinderinhoud cm3

Compressieverhouding

Maximum vermogen (EU):kWpk

bijbehorend toerental min-1

Maximum koppel (EU):Nm

kgmbijbehorend toerental min-1

Bougies (*)

Brandstof

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 260

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

261

BRANDSTOFSYSTEEM

JTDM(136 pk - 150 pk)

Met zes gesynchroniseerdeversnellingen vooruit en eengesynchroniseerde achteruit

Enkelvoudige droge plaat methydraulische bediening

Voor

TRANSMISSIE

Versnellingsbak

Koppeling

Aandrijving

Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet correct worden uit-gevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technischespecifica-ties van het systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs brandveroorzaken.

ATTENTIE

Inspuiting

2.0 T.SPARK

Elektronische multipoint inspui-ting

2.0 T.SPARK Selespeed2.0 T.SPARK Easy Speed

Elektronisch bediend met vijf ver-snellingen vooruit en een versnel-

ling achteruit

Enkelvoudige droge plaat metelektrohydraulische bediening

Voor

1.6 T.SPARK (105 pk)

Elektronische multipoint inspui-ting

1.6 T.SPARK (120 pk)

Elektronische multipoint inspui-ting

JTDM (120 pk)JTDM

(136 pk-150 pk)

Directe Multijet inspuitingmet turbodrukvulling

1.6 T.SPARK (105 pk-120 pk)2.0 T.SPARK

Vijf gesynchroniseerde versnellin-gen vooruit en een versnelling ach-

teruit

Enkelvoudige droge plaat methydraulische bediening

Voor

JTDM (120 pk)

Met vijf gesynchroniseerde versnel-lingen vooruit en een gesynchro-

niseerde versnelling achteruit

Enkelvoudige droge plaat methydraulische bediening

Voor

VOORWIELAANDRIJVING MET ZELFSPERREND DIFFERENTIEEL (optional voor bepaalde uitvoeringen/markten)De specificaties van de Alfa Q2 garanderen nog betere rij-eigenschappen onder alle omstandigheden. De voorwielaandrijving beschikt over een mechanischzelfsperrend voordifferentieel LSD (Limited Slip Differential). De verdeling van het koppel over het rechter en linker wiel wordt gemoduleerdin relatie tot de wrijving in het TORSEN B voordifferentieel. De mechanische modulatie is continu en traploos, waardoor de tractie onder alle rij-omstandig-heden verbetert en een uitstekende wendbaarheid en stabiliteit wordt gegarandeerd zonder concessies aan het rijcomfort. Door dit type differentieel kan ookonder omstandigheden met weinig grip optimaal gebruik worden gemaakt van de auto: dit ontslaat de bestuurder niet van de verplichting de normale gedragsregels voor de eigen veiligheid en die van andere weggebruikers te respecteren.

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 261

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

262

Voetrem:– voor

– achter

Handrem

REMMEN

Voor

Achter

Type

Draaicirkel (tussen stoepranden) m

1.6 T.SPARK (105 pk-120 pk) - 2.0 T.SPARK -JTDM (120 pk) -JTDM (136 pk-150 pk)

hydraulisch bekrachtigde tandheugel

11,5

WIELOPHANGING

STUURINRICHTING

1.6 T.SPARK (105 pk-120 pk) - 2.0 T.SPARK -JTDM (120 pk) - JTDM (136 pk-150 pk)

Schijfrem

Schijfrem

Bediend met handremhefboom, werkend op de achterwielen

1.6 T.SPARK (105 pk-120 pk) - 2.0 T.SPARK -JTDM (120 pk) - JTDM (136 pk-150 pk)

vierpunts-ophanging met stabilisatorstang

type McPherson

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 262

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

263

WIELEN

BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND

1.6 T.SPARK IMPRESSION - PROGRESSION (105 pk - 120 pk) - JTDM IMPRESSION -PROGRESSION (120 pk) -JTDM PROGRESSION

6J x 15” (staal)

185/65 R15” 88H

4J x 15”

125/80 R15” 95M

6,5J x 15” (lichtmetaal)6,5J x 16” (lichtmetaal)7J x 17” (lichtmetaal)

195/60 R15” 88V 205/55 R16” 91V (•)215/45 R17” 87W (•)

185/65 R15” 88Q (M+S)205/55 R16” 91T (M+S)

1.6 T.SPARK DISTINCTIVE (105 pk - 120 pk) -JTDM DISTINCTIVE

6,5J x 15” (lichtmetaal)

195/60 R15” 88V

4J x 15”

125/80 R15” 95M

6,5J x 16” (lichtmetaal)7J x 17” (lichtmetaal)

205/55 R16” 91V (•)215/45 R17” 87W (•)

195/60 R15” 88Q (M+S)205/55 R16” 91T (M+S)

Banden 195/60 R15”voor achter

2,2 2,2

2,5 2,5

Banden215/45 R17”voor achter

2,4 2,3

2,7 2,6

Noodreservewiel125/80 R15”

4,2

Banden215/45 R17”voor achter

2,4 2,3

2,7 2,6

(•) Bandenmaat ongeschikt voor sneeuwkettingen - (?) Als alternatief leverbare banden. Ongeschikt voor sneeuwkettingen

Banden205/55 R16”voor achter

2,3 2,3

2,6 2,6

bij geringe belading bar

volbeladen bar

Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waardeBij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de bandenspanning met 0,2 bar verhoogd worden

2.0 T.SPARK -2.0 T.SPARK Selespeed -

JTDM DISTINCTIVE

6,5J x 16” (lichtmetaal)

205/55 R16” 91V (?)205/55 R16” 91W (?)

4J x 15”

125/80 R15” 95M

6,5J x 15” (lichtmetaal)7J x 17” (lichtmetaal)

195/60 R15” 88V215/45 R17” 87W (•)

205/55 R16” 91T (M+S)215/45 R17” 87H (M+S)

StandaarduitrustingVelgen

Banden

Noodreserve- velgwiel: band

OptionalVelgen

Banden

Winterbanden

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 263

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

264

VELGEN EN BANDEN

Geperst stalen of lichtmetalen velgen.

Tubeless radiaalbanden.

Op de typegoedkeuring zijn bovendienalle goedgekeurde banden aangegeven.

BELANGRIJK Als de gegevens in hetinstructieboekje afwijken van die van detypegoedkeuring, dient u zich altijd aande gegevens van de typegoedkeuring tehouden.

Voor de rijveiligheid is het noodzakelijkdat u zich aan de voorgeschreven afme-tingen houdt en dat alle wielen zijn voor-zien van banden van hetzelfde merk enhetzelfde type.

BELANGRIJK In tubeless bandenmogen geen binnenbanden gebruikt wor-den.

VERKLARING VAN DE CODE-RING OP DE BANDEN (fig. 5)

Hieronder wordt de codering van de ban-den, die op de banden is aangebracht,aangegeven en de betekenis van de code-ring.

De codering kan één van de hieronderaangegeven vormen hebben.

Beladingsindex (draagvermogen)

60 = 250 kg61 = 257 kg62 = 265 kg63 = 272 kg64 = 280 kg65 = 290 kg66 = 300 kg67 = 307 kg68 = 315 kg69 = 325 kg70 = 335 kg71 = 345 kg72 = 355 kg73 = 365 kg74 = 375 kg75 = 387 kg76 = 400 kg77 = 412 kg78 = 425 kg79 = 437 kg80 = 450 kg81 = 462 kg82 = 475 kg83 = 487 kg

84 = 500 kg85 = 515 kg86 = 530 kg87 = 545 kg88 = 560 kg89 = 580 kg90 = 600 kg91 = 615 kg92 = 630 kg93 = 650 kg94 = 670 kg95 = 690 kg96 = 710 kg97 = 730 kg98 = 750 kg99 = 775 kg100 = 800 kg101 = 825 kg102 = 850 kg103 = 875 kg104 = 900 kg105 = 925 kg106 = 950 kg

Voorbeeld:

205/55 R 16 91 W

of

205/55 ZR 16

205 = Nominale breedte (S,afstand in mm tussen deflanken).

55 = Hoogte/breedte-verhouding(H/S) (percentage).

R = Radiaalband.

ZR = Radiaalband voor snelhedenboven 240 km/h.

16 = Diameter van de velg (ininch) (Ø).

91 = Beladingsindex (draagver-mogen), bijv. 91 = 615 kg.Niet bij ZR-banden.

W, Z = Snelheidsindex. Bij ZR-bandenbevindt snelheidsindex Z zichvoor de R.fig. 5

A0A0718m

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 264

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

265

Snelheidsindex

Q = tot 160 km/h.

R = tot 170 km/h

S = tot 180 km/h.

T = tot 190 km/h.

U = tot 200 km/h.

H = tot 210 km/h.

V = boven 210 km/h.

ZR = boven 240 km/h.

W = tot 270 km/h.

Y = tot 300 km/h.

Maximum snelheid bij winterbanden

Q M + S = tot 160 km/h.

T M + S = tot 190 km/h.

H M + S = tot 210 km/h.

NOODRESERVEWIEL

Geperst stalen velg.

Tubeless band.

In bepaalde landen wordt een reserve-wiel met normale afmetingen geleverd.

VERKLARING VAN DE CODE-RING OP DE VELGEN

Hieronder wordt de codering van de vel-gen, die op de velgen is aangebracht, aan-gegeven en de betekenis van de codering(fig. 5).

Voorbeeld:

6,5 J x 16 H2 ET 43

6,5= breedte van de velg ininch (1)

J = velgbedprofiel (deel aan de zij-kanten waarop de band steunt)(2)

16 = montagediameter in inch (komtovereen met die van de band diegemonteerd moet worden) (3 =ø).

H2 = vorm en aantal “humps” (vormvan de velgrand die de wang vande tubeless band op zijn plaatshoudt).

ET 43 = diepte van de velgbolling(afstand tussen het montage-vlak van de velg op de naaf enhet velghart).

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 265

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

266

Alle uitvoeringen

–0° 48’ ± 20’

+ 3° 55’ ± 30’

– 1 ± 0,6 mm (*)(– 9 ± 5’)

– 44’ ± 20’

+ 3 ± 1 mm(+ 27’ ± 9’)

WIELUITLIJNING

Topsnelheid in

km/h

185

195

208

208

193

208

Acceleratie van 0 tot 100 km/h

sec.

11,3

10,6

9,3

9,3

9,6

8,8

Kilometer met staande start

sec.

33

31,8

30,2

30,2

32,2

30,0

PRESTATIES

– camber

Voorwielen: – caster

– toespoor

Achterwielen:– camber

– toespoor

1.6 T.SPARK (105 pk)

1.6 T.SPARK (120 pk)

2.0 T.SPARK

2.0 T.SPARK Selespeed

JTDM (120 pk)

JTDM (150 pk)

(*) Bij het toespoor dat is omgezet van graden in mm is altijd uitgegaan van een 15”-velg ongeacht de werkelijk gemonteerde velgen; als het niet moge-lijk is om voor de meting 15” velgen te gebruiken op de meetbank, dan moeten de waarden in graden worden gebruikt. Bovendien moet het toespoor inclusiefde tolerantie evenredig over de twee wielen worden verdeeld.

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 266

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

267

AFMETINGEN

fig. 6

A0A1091m

3-deurs uitvoeringen A B C D E F G H I1.6 T.SPARK IMPRESSION -

PROGRESSION (105 pk - 120 pk) - JTDMIMPRESSION - PROGRESSION 4223 946 2546 731 1442 (●) 1518 (●) 1892 1729 1502 (●)

(120 pk) -JTDM PROGRESSION

1.6 T.SPARK DISTINCTIVE(105 pk - 120 pk) -JTDM DISTINCTIVE - 4223 946 2546 731 1442 (■) 1509 (■) 1892 1729 1494 (■)

JTDM DISTINCTIVE

2.0 T.SPARK -2.0 T.SPARK Selespeed 4223 946 2546 731 1421 (▲) 1509 (▲) 1892 1729 1494 (▲)

De afmetingen zijn aangegeven in mm en zijn geldig voor auto’smet standaard banden.

De afmetingen wijken ietsaf als optional banden zijn gemonteerd.

De hoogte heeft betrekkingop een onbelaste auto.

(●) Met bandenmaat 185/65 R15” (■) Met bandenmaat 195/60 R15” (▲) Met bandenmaat 205/55 R16”

INHOUD BAGAGERUIMTE

Inhoud .................................... 292 dm3

Inhoud bij neergeklapte rugleuning van achterbank ......... 1042 dm3

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 267

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

268

fig. 7

De afmetingen zijn aangegeven in mm en zijn geldig voor auto’smet standaard banden.

De afmetingen wijken ietsaf als optional banden zijn gemonteerd.

De hoogte heeft betrekkingop een onbelaste auto.

A0A1092m

INHOUD BAGAGERUIMTE

Inhoud .................................... 292 dm3

Inhoud bij neergeklapte rugleuning van achterbank ......... 1042 dm3

5-deurs uitvoeringen A B C D E F G H I1.6 T.SPARK IMPRESSION -

PROGRESSION (105 pk - 120 pk) - JTDMIMPRESSION - PROGRESSION 4223 946 2546 731 1442 (●) 1518 (●) 1892 1729 1502 (●)

(120 pk) -JTDM PROGRESSION

1.6 T.SPARK DISTINCTIVE(105 pk - 120 pk) -JTDM DISTINCTIVE - 4223 946 2546 731 1442 (■) 1509 (■) 1892 1729 1494 (■)

JTDM DISTINCTIVE

2.0 T.SPARK -2.0 T.SPARK Selespeed 4223 946 2546 731 1421 (▲) 1509 (▲) 1892 1729 1494 (▲)

(●) Met bandenmaat 185/65 R15” (■) Met bandenmaat 195/60 R15” (▲) Met bandenmaat 205/55 R16”

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 268

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

269

GEWICHTEN

Rijklaar gewicht (met volle reservoirs, reservewiel, gereedschap en accessoires): kg

Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder: kg

Max. toelaatbaar gewicht (**):

– vooras kg

– achteras kg

– totaalgewicht kg

Trekgewichten:– geremde aanhanger kg

– ongeremde aanhanger kg

Max. dakbelasting kg

Max. gewicht op de trekhaak(geremde aanhanger) kg

JTDM

(136pk-150pk)3 deurs 5 deurs

1290 1310

520 520

990 990

980 980

1810 1830

1300 1300

400 400

50 50

60 60

1.6 T.SPARK(105pk)

3 deurs 5 deurs

1190 1210

520 520

980 980

980 980

1710 1730

1300 1300

400 400

50 50

60 60

(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak, trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale laadvermogen met hetzelf-de gewicht daalt.

BELANGRIJK Als de auto wordt gebruikt voor het vervoer van goederen uitsluitend in de bagageruimte, dan mag het maximum gewicht in de bagage-ruimte niet groter zijn dan 350 kg als er slechts één persoon in de auto aanwezig is.(**)Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt beladen datdeze limieten niet worden overschreden.

1.6 T.SPARK(120pk)

3 deurs 5 deurs

1200 1220

520 520

980 980

980 980

1720 1740

1300 1300

400 400

50 50

60 60

2.0 T.SPARK

3 deurs 5 deurs

1250 1270

520 520

980 980

980 980

1770 1790

1300 1300

400 400

50 50

60 60

2.0 T.SPARKSelespeed

3 deurs 5 deurs

1250 1270

520 520

980 980

980 980

1770 1790

1300 1300

400 400

50 50

60 60

JTDM

(120pk)3 deurs 5 deurs

1270 1290

520 520

980 980

980 980

1790 1810

1300 1300

400 400

50 50

60 60

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 269

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

270

VULLINGSTABEL1.6 T.SPARK

(105pk)

60 ●7 ●

6,8

4,4 ■

2,01

1,2

0,52

3,26,4

1.6 T.SPARK(120pk)

60 ●7 ●

7

4,4 ■

2,01

1,2

0,52

3,26,4

2.0 T.SPARK

60 ●7 ●

7,2

4,4 ❍

2,01

1,2

0,52

3,26,4

2.0 T.SPARKSelespeed

60 ●7 ●

7,2

4,4 ❍

2,01

0,6

1,2

0,5

3,26,4

JTDM(120pk)

60 ❍7 ❍

7,2

4,4 ❑

2,01

1,2

0,52

3,26,4

JTDM(136pk -150pk)

60 ❍7 ❍

7,2

4,5 ❑

2,1

1,2

0,52

3,26,4

Voorgeschreven brandstofAanbevolen producten

● Loodvrije benzine octaangetalten minste 95 R.O.N (specificatie EN228)

❍ Dieselbrandstof (specificatieEN590)

Mengsel van 50% gedestilleerdwater en 50% PARAFLU UP (met rode kleur)

■ SELENIA 20K for AlfaRomeo

❍ SELENIA RACING❑ SELENIA WR

TUTELA CARZC 75 Synth

TUTELA CAR CS SPEED

TUTELA GI/A

TUTELA CAR TOP 4 for Alfa Romeo

Mengsel van water enTUTELA PROFESSIONAL SC 35

■ Bij uitgesproken sportief gebruik van de auto wordt de volledig synthetische motorolie SELENIA RACING SAE 10W-60 aanbevolen.Onder zeer strenge klimatologische omstandigheden bevelen wij het gebruik van de volgende motorolie aan: SELENIA PERFORMER MULTI-

POWER SAE 5W-30.

Brandstoftank: liter– incl. een reserve van liter

Motorkoelsysteem motor liter

Motorcarter en filter liter

Mechanische versnellingsbak/differentieel liter

Selespeed versnellingsbak

Hydraul. stuurbekrachtiging liter

Hydraulisch remcircuit metABS liter

Vloeistofreservoir ruitensproeiers en achterruitsproeier: liter– met koplampsproeiers liter

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 270

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

271

VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN

AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES

A0A

0719

m

Gebruik Specificaties van de vloeistoffen en smeermiddelen Vloeistoffen en smeer Toepassingvoor een correct functioneren van de auto -middelen (originele)

Smering voorbenzinemotoren2.0 T.SPARK,2.0 T.SPARK Selespeed

Smering voorbenzinemotoren1.6 T.SPARK (❏)

Smering voordieselmotoren

Synthetisch smeermiddel SAE 10W-60.

Motorolie SAE 10W-40 op synthetische basis die ruimschoots voldoet aan de specificaties ACEA A3 en API SL.

Motorolie SAE 5W-30 op synthetische basis die ruimschoots voldoet aan de specificaties API SL, ACEA A1-A5, FIAT9.55535-M1

Motorolie SAE 5W-40 op synthetische basis die ruimschoots voldoet aan de specificaties ACEA B3 en API CF.

SELENIA RACING

SELENIA 20Kfor Alfa Romeo

SELENIAPERFORMERMULTIPOWER

SELENIA WR

(❏) Bij uitgesproken sportief gebruik van de auto wordt de volledig synthetische motorolie SELENIA RACING SAE 10W-60 aanbevolen.Onder zeer strenge klimatologische omstandigheden bevelen wij het gebruik van de volgende motorolie aan: SELENIA PERFORMER MULTIPOWER SAE 5W-30.

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 271

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

272

Olie en vetten voor krachtoverbrengingen

Specificaties van de smeermiddelen en vloeistoffen voor een correct functioneren van de auto

Synthetische SAE 75W-80 EP olie die ruimschoots voldoet aan de specificaties API GL5 en MIL-L-2105 D LEV

Speciale olie met additieftype “ATF DEXRON III”

Olie type ATF DEXRON II D LEV

Synthetische remvloeistof F.M.V.S.S. nr. 116, DOT 4, ISO 4925, SAEJ1704, CUNA NC 956-01

Roodgekleurd beschermingsmiddel met antivries op basis van glycol-mono-ethyleen voor koelsysteem. Met organische formule gebaseerd op O.A.T.-technologie.Voldoet ruimschoots aan de specificaties CUNA NC 956-16, ASTM D 3306

Toevoeging voor dieselbrandstof met beschermende werking voor dieselmo-toren

Mengsel van alcoholen en oppervlakte-actieve stoffen CUNA NC 956-II

Vloeistoffen en smeer-middelen (originele)

TUTELA CAR ZC 75 Synth

TUTELA CAR CS SPEED

TUTELA GI/A

TUTELA CAR TOP 4 for Alfa Romeo

PARAFLU UP

TUTELA DIESEL ART

TUTELA PROFESSIONAL SC35

Toepassing

Mechanische versnellings-bakken en differentieels

Elektrohydraulische actu-ator voor bedieningSelespeed versnellingsbak

Hydraulische stuurbekrach-tiging

Hydraulisch remsysteem en koppelingbediening

MotorkoelsystemenMengverhouding:50% tot –35°C

Vermengen met dieselolie (25 cc per 10 liter)

Onverdund of verdund metwater gebruiken

Gebruik

Vloeistof voor remsysteem

Antivries voor radiateur

Toevoeging voor dieselbrandstof

Vloeistof voor ruitensproeiers voor/achter en koplampsproeiers

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 272

TECHN

ISCHE

GEG

EVEN

S

273

2.0 T.SPARK

12,1

7,0

8,9

JTDM

(120pk)

7,8

4,7

5,8

2.0 T.SPARKSelespeed

12,1

7,0

8,9

1.6 T.SPARK(105pk)

11,1

6,3

8,1

1.6 T.SPARK(105pk) (*)

11,3

6,4

8,2

1.6 T.SPARK(120pk)

11,2

6,4

8,2

BRANDSTOFVERBRUIK

Het brandstofverbruik dat in de tabel isopgenomen, is gemeten volgens een vastge-stelde testmethode die in EU-normen is vast-gelegd.

Het brandstofverbruik is gemeten volgensonderstaande procedure:

– een stadsrit: opgebouwd uit eenkoude start gevolgd door een gesimuleerde,normale testrit in stadsverkeer;

– een rit buiten de stad: waarbij veel-vuldig wordt geaccelereerd in alle versnellin-gen en waarmee een normaal gebruik vande auto buiten de stad wordt gesimuleerd. Desnelheid varieert tussen de 0 en 120 km/h;

– gecombineerd: voor het bepalen vanhet gecombineerde brandstofverbruik telt dewaarde van de stadsrit mee voor 37% en dewaarde van de testrit buiten de stad voor63%.

BELANGRIJK Het soort wegdek,bedrijfsomstandigheden, verkeerssi-tuatie, atmosferische omstandighe-den, rijstijl, algemene conditie vande auto, uitrustingsniveau, ladingvan de auto, imperiaal op het dak,gebruik van de airconditioning en deaanwezigheid van andere accessoi-res die de aërodynamica kunnenbeïnvloeden, kunnen in de praktijkeen brandstofverbruik opleveren,dat afwijkt van de resultaten die tij-dens de hierboven beschreven testszijn bereikt (zie “Brandstof-besparing” in het hoofdstuk“Correct gebruik van de auto”).

CO2-EMISSIE

De CO2-emissie, vermeld in de volgendetabel, is gemeten op een gecombineerdtraject.

CO2-emissie volgens EU 1999/100-normen (g/km)

1.6 T.SPARK (105 pk)

1.6 T.SPARK (120 pk)

2.0 T.SPARK

2.0 T.SPARKSelespeed

JTDM (120 pk)

JTDM (150 pk)

(*) EURO 4 uitvoeringen (voor bepaalde mark-ten)

192 - 196 (*)

194 - 197 (*)

211 - 211 (*)

211 - 211 (*)

153

157

JTDM

(150pk)

8,0

4,8

5,9

Brandstofverbruik volgens deEU-norm 1999/100 (liter x 100 km)

Stadsverkeer

Buitenweg

Gecombineerd

(*) EURO 4 uitvoeringen (voor bepaalde markten)

258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 273

ALF

ABET

ISCH R

EGIS

TER

274

AALLFFAABBEETTIISSCCHH RREEGGIISSTTEERR

ABS ......................................... 140

Aansteker ................................... 126

ABS ........................................... 140

Accu........................................... 247

Achterruitsproeier ......................... 48

- sproeiermond............................ 253

Achterruitwisser

- inschakelen .............................. 48

- wisserblad vervangen................. 253

Achteruitrijlichten

- gloeilamp vervangen.................. 216

Afmetingen ................................. 267

Afstandsbediening ........................ 7

Airconditioning, automatisch metgescheiden regeling ................... 95

Airconditioning, handbediend ......... 88

Alfa Romeo CODE......................... 6

Allesdrager(voorbereiding)............. 136

Armsteun voor/achter ............. 19-23

Asbak ................................... 126-127

ASR (systeem) ............................ 144

Auto langere tijd stallen ................ 193

Autoradio .................................... 149

Bagagenet................................. 24

Bagageruimte.............................. 131

Bagageruimte

- achterklep sluiten ...................... 132

- bagage vastzetten ..................... 134

- bagagenet................................ 24

- openen met afstandsbediening 8-132

- openen van binnenuit ........... 132

- vergroten ................................. 21

- verlichting ................................ 133

- voorzorgsmaatregelen bij het transportvan bagage .............................. 134

Bagageruimteverlichting

- gloeilamp vervangen.................. 220

Banden

- bandenspanning........................ 263

- snelle bandenreparatieset Fix&Go automatic ..................... 204

- winterbanden............................ 191

Bedieningsorganen....................... 110

Bekerhouder/Pasjeshouder ........... 128

Bescherming van het milieu........... 184

Bij een ongeval............................ 232

Bleutooth (handsfreesysteem) ....... 174

Bougies ...................................... 260

Brandstof (verbruik) ..................... 273

Brandstofbesparing....................... 189

Brandstofnoodschakelaar............... 111

Brandstofsysteem......................... 261

Buitenverlichting

- gloeilampen achter vervangen ..... 216

- gloeilampen voor vervangen ....... 213

- inschakelen .............................. 44

Buitenverlichting (inschakelen) ...... 44

CO2-emissie............................... 273

CODE-card ................................... 7

Correct gebruik van de auto........... 186

Cruise-control............................... 49

Dashboard................................. 52

274-280 Alfa 147 Q2 NL:274-280 Alfa 147 Q2 NL 29-5-09 11:29 Pagina 274

ALF

ABET

ISCH R

EGIS

TER

275

Dashboardkastje .......................... 123

Derde remlicht ............................. 217

Diefstalalarm............................... 11

Dieselfilter................................... 246

Digitaal multifunctioneel display ..... 58

Dimlicht

- gloeilampen vervangen .............. 213

- inschakelen .............................. 44

Dop van brandstoftank.................. 183

Dorpelverlichting .......................... 126

- gloeilamp vervangen.................. 218

DPF-roetfilter (Diesel Particulate Filter) ............ 185

Elektrische ruitbediening .............. 26

Elektrische/elektronische systemenmonteren ................................. 173

Elektronische regeleenheden.......... 250

EOBD-systeem ............................. 146

Extra accessoires.......................... 173

Fix&Go Automatic....................... 204

Follow me home.......................... 46

Frontairbags en zij-airbags ............. 38

Gewichten................................. 269

Gloeilampen................................ 209

Gloeilampen vervangen................. 209

Grootlicht

- gloeilampen vervangen .............. 214

- inschakelen .............................. 44

Handrem .................................. 112

Handsfreesysteem met Bluetooth ... 174

Hendels aan het stuur................... 44

Hoofdsteunen.............................. 20

Hulpverwarming .......................... 110

Imperiaal (inbouwvoorbereiding)... 136

Inbouwvoorbereiding mobiele telefoon ................................... 173

Instelbaar multifunctioneel display .. 62

Instrumentenpaneel...................... 53

Intelligente wis/wasregeling.......... 47

Interieur (reinigen)....................... 256

Interieuruitrusting......................... 123

Kaartvakken.............................. 129

Kentekenplaatverlichting

- gloeilampen vervangen .............. 217

Kilometerteller ............................. 56

Kinderen veilig vervoeren .............. 34

Kinderveiligheidsslot ..................... 17

Klimaatregeling............................ 86

Klokje......................................... 59

Koplampen.................................. 137

- aanpassen aan het buitenland ..... 138

- hoogteverstelling koplampen.......

Koplampen

- koplampverstelling..................... 137

Koplampsproeiers.................... 47-254

Lak (onderhoud) ....................... 255

Lampjes en berichten.................... 73

Luchtfilter.................................... 246

Mistachterlicht

- gloeilamp vervangen.................. 216

- inschakelen .............................. 111

Mistlampen

- gloeilampen vervangen .............. 215

- inschakelen .............................. 110

Motor......................................... 260

274-280 Alfa 147 Q2 NL:274-280 Alfa 147 Q2 NL 29-5-09 11:29 Pagina 275

ALF

ABET

ISCH R

EGIS

TER

276

Motor starten .............................. 186

Motorkap.................................... 135

Motorolie (verbruik) ..................... 241

Motorruimte................................ 135

Niveaus controleren ................... 239

Noodgevallen .............................. 197

Noodstart.................................... 197

- starten met een hulpaccu............ 198

Onderhoud

- aanvullende werkzaamheden ...... 237

- geprogrammeerd onderhoud ....... 234

- geprogrammeerd onderhoudsschema.................... 235

- jaarlijks inspectieschema............. 237

Onderhoud van de auto................. 234

Opbergvak............................. 127-128

Opendak..................................... 130

Opkrikken van de auto.................. 231

Parkeersensoren......................... 139

Parkeren..................................... 189

Pasjeshouder .............................. 128

Plafondverlichting achter ............... 125

- gloeilamp vervangen.................. 219

Plafondverlichting voor.................. 124

- gloeilampen vervangen .............. 218

Pollenfilter .........................94-109-247

Portieren..................................... 7

Portiervergrendeling ..................... 111

Prestaties.................................... 266

Radiozendapparatuur en mobieletelefoons.................................. 173

Regensensor................................ 47

Remlichten

- gloeilampen vervangen .............. 216

Remmen..................................... 262

Richtingaanwijzers

- gloeilampen achter vervangen ..... 216

- gloeilampen op voorspatbord vervangen ................................ 215

- gloeilampen voor vervangen ....... 214

- inschakelen .............................. 45

Rubber slangen............................ 252

Ruitensproeiers

- inschakelen .............................. 46

- intelligente wis/wasregeling ....... 47

- sproeiermonden ........................ 253

Ruitenwissers

- inschakelen .............................. 46

- ruitensproeiers .......................... 253

- wisserbladen vervangen ............. 252

Selespeed (versnellingsbak)......... 114

Slepen van de auto ...................... 230

Sleutels ...................................... 6

Sneeuwkettingen ......................... 192

Spiegels ..................................... 25

Start-/contactslot......................... 14

Startblokkering Alfa Romeo CODE... 6

Stuurinrichting ............................. 262

Stuurslot..................................... 15

Symbolen ................................... 5-6

Tanken met de Alfa 147.............. 182

Technische gegevens .................... 258

Toerenteller ................................. 56

Transmissie ................................. 261

Trekken van aanhangers................ 193

274-280 Alfa 147 Q2 NL:274-280 Alfa 147 Q2 NL 29-5-09 11:29 Pagina 276

ALF

ABET

ISCH R

EGIS

TER

277

VDC (systeem) ......................... 142

Veiligheidsgordels......................... 28

Verbandtrommel .......................... 233

Verlichting dashboardkastje

- gloeilamp vervangen.................. 220

Versnellingsbak handgeschakeld..... 113

Verwarming ................................ 88

Vloeistoffen en smeermiddelen ...... 271

Vullingstabel................................ 270

Waarschuwingsknipperlichten

- inschakelen .............................. 110

Wegwijs in uw auto...................... 6

Wiel verwisselen .......................... 201

Wielen en banden ........................ 251

Wielophanging ............................ 262

Wielophanging met "comfort"-afstelling.................... 191

Wieluitlijning ............................... 266

Zekeringen................................ 221

Zitplaatsen achter......................... 21

Zitplaatsen voor ........................... 18

Zonnekleppen.............................. 129

Zonneklepverlichting..................... 125

274-280 Alfa 147 Q2 NL:274-280 Alfa 147 Q2 NL 29-5-09 11:29 Pagina 277

Voor wie hart heeft voor zijn auto.De kracht achter uw motor.

Vraag uw dealer naar

274-280 Alfa 147 Q2 NL:274-280 Alfa 147 Q2 NL 29-5-09 11:29 Pagina 278

De motor van uw nieuwe auto is ontwikkeld met Selenia,een motorolielijn die voldoet aan de meest geavanceerde internationale specificaties. Tijdens specifieke tests blijkt dat door de hoge technische

specificaties Selenia het smeermiddel is om de prestaties van uw motor optimaal en betrouwbaar te houden.

SELENIA StARHIGH PERFORMANCE smeermiddel voor beschermingvan de motor, ook bij zeer zware thermische belastingendoor een sportief gebruik. Een unieke formule voormaximale prestaties van motoren met een hoog speci-fiek vermogen, voor een optimale koude start en eenconstante viscositeit gedurende de gehele verversings-interval. Speciale Selenia formule voor Alfa Romeo.

SELENIA 20K Alfa RomeoVoor optimale prestaties en maximale beschermingtegen slijtage bij benzinemotoren met en zonder turbo-of multiklepsmotoren.

SELENIA RACINGSmeermiddel ontwikkeld met de ervaring op internatio-nale racecircuits, garandeert uitstekende prestaties ophet circuit en op de weg met optimale motorprestatiesbij een sportief gebruik.

SELENIA DIGITECHVolledig synthetische motorolie voor benzine- en dieselmotoren. Geavanceerde technologie voor demotor; de garantie voor maximale bescherming,brandstof-besparing en betrouwbaarheid onder extreme klimatologische omstandigheden.

SELENIA WRSpecifieke olie voor common rail of Multijet diesel-motoren. Optimale koude start, maximale beschermingtegen slijtage, optimale werking van hydraulische klep-stoters, beperking van het verbruik en stabiliteit bijhoge temperaturen.

De Selenialijn wordt gecompleteerd door Selenia20K, Selenia TD, Selenia Performer Multipower enSelenia Performer 5W-40.

Bezoek voor verdere informatie over de Seleniaproducten de site www.flselenia.com.

Selenia omvat een reeks technologisch geavanceerde producten:

De experts adviseren Selenia

274-280 Alfa 147 Q2 NL:274-280 Alfa 147 Q2 NL 29-5-09 11:29 Pagina 279

BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND

MOTOROLIE VERVERSEN

Carter en filter ............................ 4,4 liter (4,5 bij uitvoeringen JTDM)

Verontreinig het milieu niet met afgewerkte olie.

TANKEN

Tankinhoud ....................................................................... 60 literReserve ............................................................................ 7 liter

De benzinemotoren zijn uitsluitend geschikt voor loodvrije benzine meteen minimum octaangetal van 95 RON (specificatie EN228).De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor mo-torvoertuigen (specificatie EN590).

CUSTOMER SERVICESTECHNICAL SERVICES - SERVICE ENGINEERINGFiat Group Automobiles Netherlands B.V. - B.U. After Sales Importeur voor Nederland: Fiat Group Automobiles Netherlands B.V.Singaporestraat 92-100 - 1175 RA LijndenDruknummer 604.31.649NL - 1e editie 10/2006Gedrukt door Hoogcarspel Grafische Communicatie - MiddenbeemsterAlle rechten voorbehouden. Nadruk, zowel geheel als gedeeltelijk, verboden zonder schriftelijke toestemming van Fiat Auto S.p.A.

S E R V I C E

Banden 195/60 R15”voor achter

2,2 2,2

2,5 2,5

Banden215/45 R17”(•)

voor achter

2,4 2,3

2,7 2,6

Noodreservewiel125/80 R15”

4,2

Banden 205/55 R16”(•)voor achter

2,3 2,3

2,6 2,6

Banden205/55 R16” (•)

voor achter

2,3 2,3

2,6 2,6

bij geringe belading bar

volbeladen bar

(•) Banden niet geschikt voor sneeuwkettingenBij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde.Bij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de standaard gemonteerde banden met 0,2 bar verhoogd worden.

274-280 Alfa 147 Q2 NL:274-280 Alfa 147 Q2 NL 29-5-09 11:29 Pagina 280

ALFA159

SERVICE

NEDERLANDS

VERSNELLINGSBAK

Omslag Alfa 159 Qtronic NL 11-10-2006 15:16 Pagina 1