PPA Kindercentrum In de Wolken September 2015 · 2017. 1. 31. · PPA Kindercentrum In de Wolken...

PPA Kindercentrum In de Wolken September 2015

1


2

Inhoudsopgave Hoofdstuk Onderwerp Bladzijde

Inleiding 3 Hfd. 1 Instrumenten voor Pedagogisch handelen binnen de SRK 4 Hfd. 2 Waar is het PPA van In de Wolken op gebaseerd 5 Hfd. 3 Gezamenlijke visie van In de Wolken 6 Hfd.4 Kinderdagverblijf 6 Hfd.5 Buitenschoolse opvang 10 Hfd.6 Thematisch, methodisch werken 14

Hfd.7 Buitenspelen 15

Hfd.8 Calamiteiten 16 Hfd. 9 Overige wetgeving 16


3

Inleiding Voor u ligt het Pedagogisch Plan van Aanpak (PPA) van Kindercentrum In de Wolken. Dit PPA is tot stand gekomen met medewerking van het team van Kindercentrum In de Wolken en in samenwerking met de oudercommissie in maart 2012. In september 2013 en september 2014 en september 2015 is dit PPA geëvalueerd in gezamenlijkheid met het team en ter advisering aan de oudercommissie en clustermanager voorgelegd. In kindercentrum ‘In de Wolken’ is een Kinderdagverblijf en Buiten Schoolse Opvang gevestigd. Voor het samenstellen van het PPA is aan de volgende voorwaarden voldaan;

De wetgeving zoals die geldt voor de Kinderopvang

De pedagogische Visie van SRK

De werkinstructie ‘PPA opstellen’

Het PPA is voor iedere pedagogisch medewerker van In de Wolken te implementeren in eigen handelen en is zichtbaar voor kinderen en ouders


4

Hoofdstuk 1. Instrumenten voor pedagogisch handelen binnen de SRK Stichting Rijswijkse Kinderopvang (SRK) gebruikt verschillende pedagogische instrumenten ter ondersteuning voor de pedagogisch medewerkers:

A. Pedagogische Visie B. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar C. Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar D. Ondersteunende documenten uit het kwaliteitsysteem SRK

Deze instrumenten zijn input om te komen tot het pedagogisch plan van aanpak van kindercentrum ‘In de Wolken’.

A. Pedagogische Visie De pedagogische visie van SRK is: ‘Ontdekkend spelen, uitdagend werken in de binnen en buiten ruimte’. In een veilig, geborgen en positief pedagogisch klimaat willen we kinderen helpen te ontwikkelen tot weerbare, zelfstandige en sociale individuen die respectvol en verantwoordelijk met hun medemensen, zichzelf en de omgeving omgaan. De SRK wil dit doen vanuit een planmatige en doordachte manier met als uitgangspunt dat kinderen zich op hun eigen, unieke wijze en tempo ontwikkelen. Verder vindt de SRK het belangrijk dat kinderen leren oog te hebben voor diversiteit, kenmerkend voor onze hedendaagse samenleving. De pedagogische visie is zichtbaar in het handelen van de pedagogisch medewerkers. Kinderen ervaren het en ouders zien en horen het in gesprek met hun kind en met de pedagogisch medewerker. De pedagogische visie is geborgd in het kwaliteitsysteem (Kwaliteitboek 1) en is op te vragen door ouders/klanten.

B. Pedagogisch Kader 0-4 jaar

Het pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar gaat over de bijdrage die kindercentra leveren aan de ontwikkeling van jonge kinderen. Het maakt voor alle betrokkenen duidelijk wat goede kinderopvang inhoudt. Kindercentra bieden kinderen een omgeving waar ze zich veilig en vertrouwd voelen en samen met andere kinderen spelen en leren. in samenwerking met de ouders worden de kinderen begeleid in hun ontwikkeling. Kindercentra bieden iets extra’s naast de gezinsopvoeding. Er is buiten en binnen ruimte voor rennen, fietsen, klimmen en rustig ontspannen. Kinderen dagen elkaar uit en leren om rekening met elkaar te houden. Ze leren alle vaardigheden die ze nodig hebben voor latere sociale relaties en voor een goede start op de basisschool. Pedagogisch medewerkers maken een wereld van verschil (bron; Pedagogisch Kader 0-4, hoofdstuk 1, de basis). Het Pedagogisch kader 0-4 is op iedere groep en in de teamkamer aanwezig en te gebruiken als naslagwerk.

C. Pedagogisch Kader 4-13 jaar De vraag: ‘Wat hebben kinderen nodig?’ is de leidraad voor pedagogisch medewerkers van de buitenschoolse opvang. Kinderen hebben ouders of opvoeders nodig om te zorgen voor hun eerste levensbehoeften en om hen te beschermen tegen gevaatr. Ze hebben volwassenen nodig die van hen houden, met hen spelen en praten. Vanuit die veiligheid kunnen ze de wijde wereld gaan ontdekkne. In die ontdekkingstocht zijn volwassenen onmisbaar. Volwassenen, van wie kinderen de kunst kunnen afkijken. Door te kijken naar gedrag van volwassenen en hen vragen te stellen, leren kinderen de wereld begrijpen. Kinderen hebben dus bescherming en houvast nodig, maar kinderen hebben ook autonomie nodig: de ruimte om zelf te ontdekken, zelf te doen en zelf keuzes te maken. Zonder die ruimte ontwikkelen kinderen geen zelfvertrouwen en gevoel van competentie. De grote uitdaging voor opvoeders is om het juiste evenwicht te vinden tussen beschermen en vrijlaten.


5

Het bewaren van deze balans is in de buitenschoolse opvang een voortdurende uitdaging en een heel belangrijke taak. (Bron; Pedagogisch Kader 4-13, hoofdstuk 1, in pedagogisch medewerker) Het Pedagogisch kader 4-13 is op iedere groep en in de teamkamer aanwezig en te gebruiken als naslagwerk.

D. Kwaliteitsysteem SRK Het kwaliteitsysteem SRK is gebaseerd op ‘HKZ-normering’ en bestaat uit risicobeheersing en het voldoen aan wetgeving en interne afspraken die binnen SRK zijn gemaakt. Op een cyclische manier wordt er planmatig gewerkt, waarbij pedagogisch medewerkers ondersteund worden in hun werken door verschillende documenten uit het kwaliteitsysteem.

Hoofdstuk 2. Basis van het Pedagogisch Plan van Aanpak van In de Wolken Het PPA van in de Wolken is gebaseerd op:

- De vier pedagogische doelen van professor J.M.A Riksen-Walraven. - De visie van Maria Montessori

De vier pedagogische opvoedingsdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven Professor J.M.A. Riksen-Walraven is de grondlegger van de vier wettelijke pedagogische basisdoelen.

De opvoedingstheorie van Riksen-Walraven ligt ten grondslag aan de Wet kinderopvang en de

Beleidsregels kwaliteit kinderopvang. Afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de Nederlandse

kinderopvang en de voorwaarden waaraan goede kinderopvang moet voldoen. De uitkomsten van

deze onderzoeken geven een weerslag van de meest moderne inzichten op dit gebied en doen

tevens recht aan de Nederlandse situatie. Dit is voor Kindercentrum In de Wolken een belangrijke

maatstaf om met deze theorie te willen werken. De vier basiselementen van pedagogische kwaliteit in de kinderopvang zijn:

Emotionele veiligheid

Persoonlijke competentie

Sociale competentie

Normen en waarden Voor de BSO geldt daarbij ook:

Kinderparticipatie Aan de hand van de vijf onderstaande instrumenten om dit te bereiken zijn er binnen de competenties werkafspraken per werksoort gemaakt.

Pedagogisch medewerker - kind interactie

Binnen- en buitenruimte

De groep

De activiteiten

Het materiaal De pedagogische visies van Maria Montessori Maria Montessori was een Italiaanse arts en hoogleraar in de antropologie die zich haar leven lang heeft ingezet voor wat zij 'de rechten van het kind' noemde. Maria Montessori heeft de uitspraak gedaan “ Help mij het zelf te doen”. Uitgangspunt is dat een kind een natuurlijke drang tot zelfontplooiing heeft. De opvoeder moet onderkennen wat de behoeften van een kind op een gegeven moment zijn en daarop inspelen, door de juiste omgeving en materialen te bieden. Het gebouw ‘In de Wolken’ is ingedeeld volgens de Montessori visie.


6

Hoofdstuk 3. Gezamenlijke visie Kindercentrum In de Wolken

Respect en Uniek zijn, zijn begrippen die bij alle werksoorten sterk naar voren komen in de visie die ze gevormd hebben. Voor het team van in de Wolken staat Uniek zijn voor: het mogen zijn wie je bent. Respect staat voor: een ieder behandelen op basis van gelijkwaardigheid. Geef elkaar respect, maar je mag ook respect ontvangen. Wij willen de kinderen van zowel het kinderdagverblijf als van de buitenschoolse opvang en de peuterspeelzaal op een natuurlijke manier leren elkaar te respecteren. Samen spelen en samen ondernemen is een manier om kinderen meer begrip voor elkaar te laten vormen.

Kindercentrum In de Wolken werkt met een opendeuren beleid. Dit betekent dat de deuren van alle groepen worden open gezet op vooraf bepaalde tijden, zodat de kinderen niet alleen gebonden zijn aan de eigen groep. Dit creëert meer spelmogelijkheden en de kinderen kunnen zo vrij kiezen waar ze het liefst willen spelen. De kinderen krijgen de gelegenheid om ook buiten de eigen veilige groep, contacten en vriendschappen op te doen. Er worden prikkels en uitdagingen geboden door met een groepje leeftijdsgenoten activiteiten te doen, aangepast aan ieders ontwikkelingsniveau. De gezamenlijke visie wordt ondersteund door het locatiehoofd van In de Wolken en de clustermanager van cluster 4, waaronder kindercentrum ‘In de Wolken’ valt. Hoofdstuk 4. Kinderdagverblijf Het Kinderdagverblijf bestaat uit vier verticale groepen, de leeftijd van de kinderen in een groep varieert van 0 tot 4 jaar. De kindplanning is geregeld conform wetgeving, zodat er niet teveel kinderen van een bepaalde leeftijd in een groep zijn. Dagelijks zijn er op elke groep vaste pedagogisch medewerkers aanwezig. Het aantal vaste medewerkers per dag wordt bepaald aan de hand van de beroepskracht-kind-ratio. De groepen kunnen bestaan uit 12 kinderen met twee pedagogisch medewerkers tot aan maximaal 16 kinderen met drie pedagogische medewerkers. De openingstijden van het kinderdagverblijf zijn van 7.30 uur tot 18.30 uur. In de wolken heeft de voorkeur om kinderen voor 9.30 te ontvangen en na 15.00 uur te halen, om zo de dagindeling van de kinderen goed te laten verlopen. De pedagogisch medewerkers werken in wisselende diensten, om aan te sluiten bij de kindbezetting en personeelsplanning. Er wordt gestart in de voorste twee groepen (Sneeuwvlokken en Windvlagen) om 7.30, met twee pedagogisch medewerkers. Om 8.30 uur worden de kinderen in hun eigen groep opgevangen. Op dagen waar er minder kind bezetting is kunnen groepen worden samengevoegd. Dit wordt met de pedagogisch medewerkers besproken en naar ouders gecommuniceerd. Bewust deuren open en deuren dicht Het is van belang dat er bij het werken met de deuren open of juist dicht een goed dagritme wordt ingevuld. Er wordt binnen het kinderdagverblijf voor onderstaande optie gekozen: In de eigen groep:

Binnenkomst in de ochtend spel (individueel, groep, gestructureerd, vrij) in de eigen groep

Fruit eten

Verschonen/plassen en slapen naar behoefte van het individuele kind

Handen wassen en plassen

De broodmaaltijd

Verschonen en slapen

Aankleden en cracker e.d. eten en wat drinken

Georganiseerd en vrij spel

Ontwikkelingsgerichte activiteiten

Observaties


7

In de centrale hal:

Activiteit gericht spel, met de deuren van iedere groep open

Op het moment van slapen, is er voor de kinderen die niet (meer) slapen vrij spel of een activiteit. De deuren kunnen open, waarbij 1 pedagogisch medewerkster een activiteit aanbiedt gericht op een bepaalde leeftijd in de centrale ruimte.

Opvang gezamenlijk op de gang mits overdracht mogelijk is en kinderen zich ‘veilig’ voelen in de hal

Ieder kind is uniek en heeft recht zich te ontplooien door middel van ervaringen in zijn of haar eigen tempo

Emotionele veiligheid De basis van al het handelen van de pedagogisch medewerker is het bieden van emotionele veiligheid aan ieder kind. Veiligheid draagt niet alleen bij tot het individuele welbevinden van kinderen maar geldt ook als basis voor andere ontwikkelingen. Door middel van sensitief verbaal en non verbaal reageren en oogcontact geeft de pedagogisch medewerker vertrouwen aan een kind. Een vertrouwensrelatie met de pedagogisch medewerker is onmisbaar. Een kind wordt als een uniek persoon gerespecteerd. Persoonlijk contact met betrouwbare en bekende pedagogisch medewerker, een vast dagritme, de inrichting van de binnen- en buitenruimte en de aanwezigheid van groepsgenootjes dragen bij aan een veilig gevoel. T.a.v. emotionele veiligheid is het kinderdagverblijf tot de volgende werkafspraken gekomen:

De kinderen worden gestimuleerd tot zelfontplooiing en ontwikkeling en naar de kinderen toe wordt zichtbaar gemaakt waar ze goed in zijn. Hierbij is het geven van complimenten van groot belang.

De pedagogisch medewerkers moeten voorspelbaar zijn in hun gedrag en aan de kinderen vertellen wat er gaat gebeuren, dit geldt voor iedere leeftijd.

Door middel van belonen wordt geprobeerd om negatief gedrag van een kind om te buigen naar positief gedrag. Het geven van positieve aandacht speelt hierin een belangrijke rol.

Voor de emotionele veiligheid van een kind binnen de ruimtes is het van groot belang dat het speelgoed altijd op vaste plaatsen staat en dat de ruimtes vaste hoeken hebben zoals een bouwhoek of een poppenhoek. Daarnaast is rust en balans in een ruimte belangrijk.

Er wordt gewerkt met stamgroep-pedagogisch medewerkers. Uitgangspunt is vaste gezichten op de groep, maar met het inspelen op de kindbezetting en het nauw samenwerken met elkaar, kunnen pedagogisch medewerkers op elke KDV groep ingezet worden. Een kind voelt zich in een groep veilig als hij/zij weet wat er gebeurt, daarom worden er vaste rituelen gebruikt. Voorbeelden zijn: het dagelijks benoemen van alle namen, boekje voorlezen voor het slapen gaan, de liedjes die gezongen worden voor het opruimen en voor het eten, het vieren van verjaardagen.

Ieder kind heeft op de groep een eigen mandje waar eigen spulletjes in opgeborgen kunnen worden door de ouders en de pedagogisch medewerkers. Daarnaast heeft ieder kind ook een eigen haak voor de jas en een schoenenvak/postvak.

Activiteiten sluiten aan bij de ontwikkeling van ieder individueel kind. Alle kinderen worden betrokken bij de activiteiten maar worden niet verplicht. Een kind dat niet deel wil nemen aan een activiteit is altijd vrij in zijn of haar keuze maar zal in eerste instantie wel gestimuleerd worden om mee te doen. Het spelmateriaal sluit aan bij de ontwikkeling van het kind.

Het materiaal is compleet en heel zijn. De pedagogisch medewerkers bieden een voorbeeld gedrag met het opruimen van het spelmateriaal. Als de pedagogisch medewerker discipline toont in het opruimen en het opruimen samen met de kinderen doet, dan gaat een kind dit gedrag volgen.


8

Persoonlijke competentie Elk kind moet de gelegenheid en ruimte krijgen om met de mogelijkheden, passend bij de ontwikkelingsfase, tempo en temperament, te experimenteren. De pedagogisch medewerker helpt kinderen om een positief zelfbeeld, de persoonlijke competentie, te krijgen en zich zelf te leren kennen. De pedagogisch medewerker kan hun daarin aanmoedigen of bij risico gedrag wat afremmen. Het beïnvloeden van gedrag gebeurt op een positieve, respectvolle manier. Het ongewenste gedrag wordt afgekeurd maar niet het kind zelf. De wijze van stimuleren door de pedagogisch medewerker draagt bij tot het creëren van een positief zelfbeeld van een kind. T.a.v. de persoonlijke competentie heeft het kinderdagverblijf de volgende werkafspraken gemaakt:

De pedagogisch medewerker benadert een kind positief en met een liefdevolle en warme houding. Door middel van het geven van complimenten geeft de pedagogisch medewerker het kind zelfvertrouwen en leren de kinderen dingen zelf uit voeren. Het bieden van structuur en een vast dagritme spelen in de persoonlijke competentie een rol.

Er wordt vanuit de visie “ieder kind is uniek” ruimte geboden aan ieder individueel kind. Via vaste rituelen in de ochtend krijgt ieder kind de aandacht die het nodig heeft. Er zijn kringgesprekken waarbij de kinderen leren luisteren naar elkaar en aandacht hebben voor elkaar. Een kind wordt op deze manier gezien in de groep, ook het rustige kind. Bouwwerken of werkjes die de kinderen gemaakt hebben krijgen een speciaal plekje in de ruimte. Een kind mag trots zijn op wat hij of zij gemaakt heeft.

Er worden verschillende activiteiten aangeboden die aansluiten op het ontwikkelingniveau van een kind. Via de Puk en Ko methode wordt er gewerkt met thema’s . Iedere 3,5 jarige peuter krijgt het thema ‘Hoera ik ga naar school’ aangeboden. Samen met andere kinderen en de pedagogisch medewerker wordt het kind voorbereid op school. Dit wordt in een boekje voor het kind bewaard en uiterlijk 2 maanden voor de school begint aan het kind en de ouder meegegeven.

Een kind wordt gestimuleerd om mee te doen aan een activiteit. Vanuit de visie heeft het kind ook recht om zich te ontplooien in zijn eigen tempo doormiddel van zijn eigen ervaringen, dus het mag ook kiezen om niet mee te doen aan een activiteit. Spelmateriaal moet heel en compleet zijn zodat kinderen bij hun spel bijvoorbeeld niet teleurgesteld raken als een puzzel niet afgemaakt kan worden omdat er stukjes ontbreken.

Sociale competentie

Elk kind krijgt individuele zorg en aandacht, maar de groep heeft ook een belangrijke functie. Hierbij komt de sociale competentie om de hoek kijken. Het kennismaken met anderen, het respecteren van anderen en het opkomen voor eigen belang zijn van toegevoegde waarde voor het samen zijn in een groep. Net als het in elkaar leren verplaatsen en het oplossen en voorkomen van conflicten. In een groep worden deze vaardigheden gestimuleerd door elkaar te helpen, speelgoed samen op te ruimen en het vieren van feestelijke gebeurtenissen.T.a.v. de sociale competentie heeft het kinderdagverblijf de volgende

werkafspraken gemaakt:

De pedagogisch medewerker begeleidt de kinderen in de omgang met elkaar. Samen spelen, samen delen en samen ervaren. Door middel van het betrekken van de kinderen bij diverse activiteiten leren de kinderen rekening houden met elkaar. Samen de tafel dekken, samen opruimen en samen eten zijn prima momenten hiervoor.


9

Het opendeuren beleid stimuleert de sociale omgang met andere kinderen in de eigen groep maar ook buiten de eigen groep. Ook leren de kinderen op deze manier de pedagogisch medewerkers van de andere groepen kennen.

In de groep leren kinderen van elkaar. Elkaar helpen wordt gestimuleerd. De oudste kinderen kunnen de jongste kinderen helpen. De jongere kinderen leren weer door te kijken naar de oudere kinderen.

Activiteiten worden gepland en doelgericht aangeboden aan een grote groep of juist aan kleine groepjes. Spelmateriaal biedt mogelijkheden tot individueel spel en samenspel.

Normen en waarden Het is van belang dat kinderen zich normen en waarden eigen maken. Tijdens verschillende momenten van de dag komen normen en waarden binnen het kindercentrum naar voren. Zo zijn er de haal en breng momenten waarbij het groeten belangrijk is. Ook bij de eetmomenten komen belangrijke normen en waarden naar voren. Eerste moeten de kinderen hun handen wassen voordat ze aan tafel gaan. Vervolgens gaan we pas beginnen met eten als iedereen een boterham heeft. De kinderen eten altijd met een vorkje en krijgen eerst een gezonde boterham voordat het zoet op tafel komt. Als de kinderen een nieuwe boterham willen, vragen ze dit. Tenslotte wordt door de pedagogisch medewerker gestimuleerd om aan tafel te blijven zitten totdat iedereen klaar is. Natuurlijk wordt bij dit alles rekening gehouden met het individuele kind en met het ontwikkelingsniveau van ieder kind. Na het toiletbezoek is de norm altijd handen wassen. De pedagogisch medewerkers letten hier nauwkeurig op. De kinderen wordt ook aangeleerd om altijd de wc door te trekken na het plassen. Bij ruzies leren de kinderen om het goed te maken met het andere kind en om sorry te zeggen. Bij de ruzie zal de pedagogisch medewerker luisteren naar beide kinderen maar kiest geen partij. Schoppen, slaan en duwen wordt niet geaccepteerd door de pedagogisch medewerker. Er zijn vaste huisregels voor de binnen en buitenruimtes. De kinderen worden hier met grote regelmaat op gewezen. Methode Z’even Zien In de kinderopvang vinden soms wisselingen plaats onder pedagogisch medewerkers en leidinggevenden. Om het pedagogisch werkklimaat te borgen is er vanaf maart 2013 een methodiek ingezet. Deze methodiek ‘Z’even Zien’ is ontwikkeld door een kinderopvangorganisatie samen met een externe partner. Om het instrument ‘pedagogisch kader 0-4’ te implementeren in het handelen van de pedagogisch medewerker is ‘Z’even Zien’ erg geschikt. Pedagogisch medewerkers bekijken door zeven brillen verschillende competenties en gaan hierbij interactief met het kind en zijn of haar ontwikkeling aan de slag. Deze methode sluit mooi aan bij het thematisch en methodisch werken. Het geeft pedagogisch medewerkers handvatten voor hun werk waarop ze kunnen reflecteren, leren en ontwikkelen. De leidinggevende bespreekt het methodisch handelen tijdens werkoverleggen en in functioneringsgesprekken/voorgangsgesprekken.


10

Hoofdstuk 5. Buitenschoolse Opvang De Buitenschoolse Opvang op In de Wolken bestaat uit 4 stamgroepen. Op de begane grond zijn Pluto 1 (maximaal 20 kinderen) en 2 (maximaal 10 kinderen) gehuisvest. Deze groepen bieden opvang voor de onderbouw leeftijd van 4 tot 6 jaar. Op de eerste etage zijn Jupiter 1 (maximaal 20 kinderen) en 2 (maximaal 10 kinderen) gehuisvest. Op de Jupiter groepen worden dagelijks de kinderen van de middenbouw leeftijd van 6 tot 8 jaar opgevangen. Sinds eind 2012 is Jupiter 2 een 7+ groep. Per 10 kinderen is er een pedagogisch medewerker. Elke vaste pedagogisch medewerker heeft een vast aantal mentorkinderen. De mentor is bij ouder en kind bekend. De mentor is verantwoordelijk voor de observaties, het volgen van het welbevinden en ontwikkelen van het kind en voert de oudergesprekken met de desbetreffende ouder(s).Op schooldagen is de BSO geopend van 15.00 uur tot 18.30 uur en op schoolvrije dagen van 07.30 uur tot 18.30 uur. De pedagogisch medewerkers werken op schoolvrije dagen in wisselende diensten, gericht op kindbezetting en personeelsplanning. Op de woensdagen en in de schoolvakanties voegen Pluto en Jupiter zich samen en wordt er gebruik gemaakt van de gehele boven etage. Het hoort bij de dagelijkse verantwoordelijkheid van de pedagogisch medewerker dat aan alle kinderen voldoende aandacht wordt besteed. Geen enkel kind mag zich ‘verloren’ voelen. Het welbevinden en ontwikkelen van alle kinderen wordt in alle omstandigheden: - samengevoegde groepen of niet - nauwlettend in de gaten gehouden. Ook in een samengevoegde groep is er natuurlijk de mogelijkheid dat de pedagogisch medewerker alsnog met een kleiner groepje kinderen een aparte activiteit doet. De activiteiten worden in goed overleg met alle aanwezige kinderen gekozen. De kinderen worden na schooltijd eerst in de eigen groep opgevangen. Samen met de pedagogisch medewerkers maken zij fruit en drinken en crackers e.d. Daarna worden er van te voren georganiseerde activiteiten aangeboden waaruit de kinderen kunnen kiezen. Deze activiteiten vinden plaats in de verschillende groepsruimtes van de BSO. Zowel bij Pluto als bij Jupiter werkt een pedagogisch medewerker tot 18.30 uur. Ieder kind heeft recht op respect, is uniek en heeft recht op een eigen leven Respect hebben voor het kind betekent dat je het kind serieus neemt in alles wat het doet, ernaar kijkt zoals het is en nagaat wat een kind met bepaald gedrag wil zeggen.

Emotionele veiligheid Emotionele veiligheid en vertrouwen vormen eigenlijk de basis voor een goede ontwikkeling van een kind. Om zijn omgeving te durven verkennen en relaties met mensen aan te gaan, moet een kind zichzelf kunnen zijn. Dit kan alleen als er ruimte wordt geboden voor het uiten van emoties.

T.a.v. de emotionele veiligheid zijn de volgende werkafspraken gemaakt: De pedagogisch medewerker toont interesse en sluit aan op het emotionele niveau van het

kind. Door te vertalen en verwoorden wat een kind denkt en voelt, door met respect te reageren op signalen van een kind (verbaal of non verbaal ) en een kind de ruimte te geven voor initiatief, wordt er een emotionele veilige band opgebouwd tussen de pedagogisch medewerker en het kind. Een kind dat een goede vertrouwensband heeft met de pedagogisch medewerkers zal zich veilig genoeg voelen om zichzelf te zijn.

De ruimtes van de BSO groepen stralen rust uit en spelmateriaal heeft een vaste plek. Er zijn verschillende activiteiten gekoppeld aan de diversen ruimtes die de BSO tot de beschikking heeft.

Ieder kind heeft een eigen vak boven de kapstok en een eigen la waar hij of zij eigen spullen in kan leggen.


11

Voor ieder kind is er een sleutelhanger, met foto, die ze zelf ophangen op een speciaal daar voor bestemd bord als ze op de BSO komen.

Een kind heeft gedurende de dag het recht om zich terug te trekken op een voor hem/haar rustig plekje. De bouwwerken of knutselwerken die de kinderen hebben gemaakt mogen blijven staan of worden in de ruimtes opgehangen. Hiermee wordt respect getoond voor het werk van een kind.

Regelmaat en structuur zijn de belangrijkste aspecten voor de emotionele veiligheid binnen de groep. Emotionele veiligheid wordt gewaarborgd door een gestructureerde dagindeling en vaste pedagogisch medewerkers. Tijdens activiteiten worden er soms bewuste groepsindelingen gemaakt zodat kinderen van elkaar kunnen leren en er is natuurlijk ook aandacht voor de wens om met vriendjes samen te zijn. Niet alleen de drukke en sterk aanwezige kinderen binnen de groep krijgen de aandacht maar ook het stille en niet opvallende kind. Binnen de groep zijn er diverse rituelen waardoor een kind emotionele veiligheid ervaart. Zo zijn er de verjaardagen die gevierd worden en is er ook een afscheidsritueel als een kind binnen het centrum naar een andere groep gaat of de BSO gaat verlaten. Kinderen die nieuw op de BSO komen worden aan de groep voorgesteld en rondgeleid.

Per schooldag worden er georganiseerde activiteiten aan geboden waaruit de kinderen kunnen kiezen rekeninghoudend met trends en individuele behoefte. De activiteiten zijn planmatig en cyclisch vastgesteld aan de hand van een thema met aandacht voor kunst en cultuur. De kinderen worden geholpen en gestimuleerd in het maken van keuzes. Tijdens de activiteiten draagt de pedagogisch medewerker zorg voor uitdagend spelmateriaal en draagt soms extra spel elementen aan. Werkstukken die tijdens activiteiten gemaakt worden, worden tentoongesteld aan de andere kinderen en de ouders.

Persoonlijke competentie

Met het begrip persoonlijke competentie worden persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit bedoeld. Dit stelt een kind in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. Het gegeven dat alle kinderen een eigen karakter en persoonlijkheid hebben, heeft als gevolg dat de opvoeding erop gericht is het individuele kind tot zijn recht te laten komen. Ze moeten de ruimte krijgen om aan hun eigen ontwikkeling vorm en inhoud te geven. T.a.v. persoonlijke competentie zijn de volgende werkafspraken gemaakt:

Er wordt positieve feedback gegeven aan de kinderen. Het is van belang dat aan de kinderen duidelijke grenzen worden gesteld. Het gedrag van het kind wordt wel benoemd maar er komt duidelijk naar voren dat het gedrag niet als fijn wordt gezien maar dat de persoon die je bent er mag zijn.De pedagogisch medewerker neemt een geduldige houding aan en probeert kinderen te stimuleren om met spel mee te doen. Kinderen gaan grenzen ontdekken en grenzen verleggen. Als kinderen met een plannetje komen wordt hier altijd dieper op in gegaan. Wat is je plan en is dit haalbaar? Hierin heeft de pedagogisch medewerker een sensitieve -en een afwachtende houding. Hij/zij laat de kinderen ontdekken en neemt niet gelijk iets uit handen, stimuleert en complimenteert.

Er is op de BSO een evenwicht tussen veiligheid en uitdaging. Er worden uitdagingen geboden door het aanbieden van verschillende activiteiten en er wordt veiligheid geboden door een vertrouwde sfeer en door de activiteiten op vaste plekken aan te bieden. Er is ook een huiskamerhoek waar de kinderen kunnen luieren. Tevens is het voor de veiligheid van belang dat er duidelijke afspraken zijn en dat er structuur wordt geboden.

Bij de jongste BSO kinderen is het individueel opnoemen van de namen een belangrijk aspect. Bij de oudste BSO kinderen gebeurt dit algemeen. Je wordt gezien in de groep en dit is iets wat van belang is voor elk kind. Doordat de kinderen werkjes kunnen laten staan geeft dit de kinderen een gevoel van uniek zijn in de groep. Ook tijdens het uitvoeren van


12

toneelstukjes of dansjes, al dan niet individueel of in de groep, komt het aspect van uniek zijn naar voren. Elkaar respecteren, elkaar troosten, elkaars ervaringen delen wordt aandacht besteedt d.m.v. kringgesprekken of ‘aan tafel gesprekken’. In de Wolken hanteert een anti-pest beleid. Er is een anti-pest spel aanwezig binnen het cluster van Ypenburg en kinderen stellen samen met de pedagogisch medewerkers regels op.

Het aanbieden van variatie in de activiteiten is een belangrijk onderdeel van de BSO. Bij de activiteiten worden de kinderen gestimuleerd om eens iets anders uit te zoeken. Iets wat dat desbetreffende kind zelden doet. Zelfredzaamheid en zelfstandigheid in keuzes maken en hierdoor zelfvertrouwen krijgen is iets wat door deze stimulans bevorderd wordt. De leermomenten worden gehaald uit het feit dat de pedagogisch medewerker uitdaagt door vragen te stellen en probeert te komen tot een nieuwe uitdaging voor dat kind bij een activiteit. Tussen de vakanties door wordt met thema’s gewerkt. De start en het afsluiten van het thema wordt aan de ouders gecommuniceerd.

Kinderen wordt respect voor het materiaal bijgebracht en ook respect voor de ruimtes. Voor het gebruik van het spelmateriaal zijn er regels. Als er spelmateriaal gekozen wordt zijn de kinderen ook zelf weer verantwoordelijk voor het op de juiste wijze opruimen van het materiaal. Afspraken maken, kiezen en opruimen maakt de cirkel rond. Bij samenspel leggen de kinderen de verantwoordelijkheid bij elkaar.

Spelen zet aan tot spel en exploratie. Bij aanschaf van spelmateriaal wordt gelet op de doelgroep, het ontwikkelingsniveau en de trends. Sociale competentie Het begrip sociale competentie omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, zoals: zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, andere helpen, conflicten voorkomen en oplossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. De interactie met leeftijdsgenoten, het deel zijn van een groep en het deelnemen aan groepsgebeurtenissen biedt kinderen een leefomgeving voor het opdoen van sociale competenties. Het geeft aan kinderen kansen om zich te ontwikkelen tot evenwichtige personen die functioneren in de samenleving. T.a.v. de sociale competentie zijn de volgende afspraken gemaakt:

Samen spelen samen delen is het motto op de BSO. Het samenwerken en samen spelen wordt dan ook sterk gestimuleerd. Daarin is het respect voor elkaar erg belangrijk. Er zijn heldere en begrijpelijke afspraken en kinderen zijn gezamenlijk verantwoordelijk. Een kind mag uniek zijn in de groep. Er zijn natuurlijk bij elk kind individuele verschillen in interesses, concentratie en verschillen in behoefte aan rust en spanning, gezelligheid en uitdaging. De pedagogisch medewerker biedt dan ook volop ruimte aan initiatieven van kinderen.

Het aanwezige spelmateriaal biedt mogelijkheden tot samenspel maar ook biedt het voldoende ruimte voor het individuele kind. Er zijn op de BSO rustige plekjes waar een kind zich terug kan trekken en activiteitenplekken voor weinig of veel kinderen. De eet- en drink momenten zijn gezamenlijk in de stamgroepen van de kinderen.

Waarden en normen

Waarden en normen zijn belangrijk omdat ze richting geven aan ons bestaan: ze beïnvloeden ons doen en laten, ons zelfbeeld en zelfvertrouwen, onze relaties met anderen. Het is niet verwonderlijk dat normen en waarden waarmee kinderen worden geconfronteerd, nogal eens met elkaar in strijd zijn: wat thuis mag, mag niet altijd ook op school of de BSO en omgekeerd. En wat moet je doen, als je tegelijkertijd eerlijk moet zijn en ook je vriendinnetje niet wilt verraden? Kinderen komen daardoor soms in de knoei. Daarom is het belangrijk, dat we kinderen leren omgaan met waarden en normen. Zowel met waarden en normen die thuis -als die op de BSO gelden en die in de omgeving gelden en eventuele verschillen daartussen. Door kinderen te helpen waarden en normen te verhelderen, helpen we hen bewust te worden van hun eigen denken en handelen, met als


13

achterliggend doel een groeiende zelfstandigheid, toenemend zelfvertrouwen en een zelfbewuste levenshouding. T.a.v. normen en waarden hebben we de volgende werkafspraken gemaakt:

Twee belangrijke punten in de visie van de BSO zijn respect voor de omgeving en respect voor elkaar. Respect voor elkaar begint al bij het binnen komen. De kinderen moeten de pedagogisch medewerkers groeten bij binnenkomst en bij het naar huis gaan. In de omgang met elkaar komen punten als elkaar niet pijn doen, elkaar niet pesten of uitlachen nadrukkelijk aan de orde. Ook schreeuwen, vloeken en schelden hoort niet op de BSO thuis. Natuurlijk moet er ook respect naar de pedagogisch medewerker toe zijn. Vrij zijn in de omgang mag maar er zijn altijd grenzen. Respect voor de omgeving vertaalt zich in de wijze waarop de kinderen geleerd wordt om met het materiaal om te gaan en wat de regels zijn voor het opruimen van het materiaal, terugleggen waar het hoort.

Voor het toiletbezoek zijn vaste regels. 1 Kind tegelijk per wc, de ruimte netjes achter laten, je handen wassen en de papieren handdoekjes netjes in de prullenbak gooien. De pedagogisch medewerker ziet er op toe dat de kinderen deze regels naleven.

De eetmomenten zijn rustmomenten. Tijdens de eetmomenten wordt er een gezellige sfeer gecreëerd. De kinderen mogen meehelpen met de voorbereidingen van de maaltijd. Tijdens de maaltijden moeten de kinderen op elkaar wachten tot iedereen een boterham heeft voor dat ze beginnen met eten. Ook op elkaar wachten tot iedereen klaar is, samen afruimen en samen afwassen wordt zo veel mogelijk nagestreefd.

Kinderparticipatie op de Buitenschoolse opvang

Kinderen hebben recht op informatie en inspraak. Dit staat in het VN-verdrag voor de rechten van het kind. Ze mogen meepraten en meebeslissen over hun leefomgeving, thuis maar ook in de kinderopvang. Ze moeten hun mening kunnen uiten, kunnen vertellen wat zij belangrijk vinden. De pedagogisch medewerkers nemen hun mening serieus. Kinderparticipatie gaat verder dan inspelen op de behoeften van kinderen. Het biedt kinderen de mogelijkheid invloed uit te oefenen op de dagelijkse gang van zaken op de BSO. De kinderen op de BSO mogen meebeslissen op verschillende fronten. De dagelijkse keuzes zijn vanzelfsprekend de keuzes die de kinderen kunnen maken in de activiteiten die geboden worden. De kinderen beslissen met elkaar wat ze willen gaan doen. Zo kan het voorkomen dat sommige activiteiten in een vakantieprogramma dan ook steeds terug komen. Twee keer per jaar wordt er een kindervergadering gehouden met een agenda en verslag (spelmateriaal, eten en drinken, activiteiten, uitstapjes, e.d.) De jonge kinderen geven via tekeningen of knip en plakwerkjes vorm aan kinderparticipatie (spelmateriaal uitknippen, uitstapjes benoemen en opschrijven, droombso maken)

Talentontwikkeling op de BSO - Leuk!

Talenten zijn mogelijkheden, die kinderen hebben om zich in een samenleving te kunnen ontwikkelen en zich te onderscheiden in muzikaliteit, artistieke, theatrale, sportieve en beeldende vermogens. Talentontwikkeling is niet alleen leuk, maar ook een ontdekking van het eigen talent. Het zelfbeeld van kinderen wordt versterkt. Kinderen krijgen de kans om dingen uit te proberen. Hier-voor is het activiteitenprogramma ‘Leuk’ opgezet. Kinderen kunnen zich cyclisch inschrijven voor de Leuk-workshops. Naast deze workshops zijn de pedagogisch medewerkers ook op locatie bezig om talenten van kinderen te zien en te laten ontwikkelen, door middel van het thematisch en activiteiten gericht werken. Er vindt afstemming en samenwerking plaats met de SRK-BSO locaties in Ypenburg. De BSO’s bieden allen activiteiten aan tijdens opvangtijd, waarbij beleven, kunst, cultuur en bewegen centraal staat. Zo kan het zijn dat een kind een bijzondere activiteit zoals tennisles, muziekles of theater bijwoont op een andere locatie. Kinderen worden dan

opgehaald (lopen, steppend of met de SRK bus) en na afloop van de activiteit ook weer naar de eigen locatie terug gebracht.

http://www.tvm-mijdrecht.nl/wp-content/uploads/2011/02/TVM_Balvaardigheidsdiploma-2010-0527.jpg

http://www.tctubantia.nl/multimedia/archive/00918/muziekles_918851a.png


14

Bij het vaststellen van het aanbod van activiteiten wordt ook rekening gehouden met de wensen en verwachtingen van ouders. De activiteiten dragen bij aan het realiseren van de al eerder in dit PPA benoemde opvoedingsdoelen van Riksen Walraven.

De activiteiten worden naar ouders gecommuniceerd via het programma boekje ‘Leuk!’.

Hoofdstuk 6 Thematisch en methodisch werken Binnen SRK wordt er naast het wettelijke kader en de pedagogische visie nog op andere manieren richting gegeven aan het pedagogisch handelen en stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen die het kindercentrum bezoeken. Het KDV en de BSO werken met een gezamenlijk thema. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van de methode Puk & Ko. Puk & Ko Puk & Ko is een speels totaalprogramma. Door met deze methode te werken, werk je aan een brede ontwikkeling van jonge kinderen. Er wordt aandacht besteed aan drie belangrijke ontwikkelings-gebieden: taal, sociaal communicatieve ontwikkeling en beginnend rekenen. De nadruk ligt op de mondelinge vaardigheden: spreken, luisteren en vergroten van de woordenschat. De planning is zichtbaar op de groepen voor medewerkers en ouders. Ieder thema wordt gecommuniceerd aan ouders aan het begin en aan het eind van de cyclus. Kinderen van het KDV gaan voor sommige activiteiten naar een andere ruimte in het kindercentrum dan de eigen groep. De Puk methode is op iedere groep aanwezig en wordt door vaste en flex-medewerkers gevolgd.

Puk is een handpop. Deze handpop is een heel belangrijke figuur bij het KDV in de methode Puk & Ko. Puk vervult de rol van tussenpersoon tussen de pedagogisch medewerkers en de kinderen. Via Puk kun je kinderen betrekken bij een activiteit, bijvoorbeeld: wie wil Puk de bouwhoek laten zien en samen met hem een mooie hoge toren bouwen? Puk is een speelkameraadje van de kinderen. Tegen Puk durven ze hun fantasieën, ideeën, gedachten en gevoelens te uiten, terwijl ze dat tegenover een volwassene soms best eng vinden. Puk & Ko is opgebouwd uit 10 verschillende thema's.Deze thema's zijn afgestemd op de directe belevingswereld van de peuters. De activiteiten zijn heel speels en worden op een ongedwongen manier verweven in het normale dagritme. Elk thema wordt 6 weken gepland en uitgewerkt. De knutsel-activiteiten sluiten aan bij het thema. Er is ook ruimte voor eigen ideeën en thema’s. De thema’s zijn:

Welkom Puk Kabouters en reuzen

Dit ben ik! Wat heb jij aan vandaag?

Hatsjoe Oef, wat warm!

Eet smakelijk! Regen

Hoera, een baby! Knuffels


15

Hoofdstuk 7. Buitenspelen

Buitenspelen is belangrijk voor de ontwikkelingsmogelijkheden van alle kinderen. Tijdens buitenspel komen, net als bij binnenspel, alle vier de competenties aanbod. Kindercentrum In de Wolken heeft goed gestructureerde buitenruimtes met verschillende activiteitenplekken voor kinderen van diversen leeftijden. Op de begane grond bevindt zich een ruime natuurtuin. Grenzend aan het BSO lokaal Jupiter is een multifunctioneel dakterras met een voetbalveldje, lounge ruimte en veel groen.

Dit alles zorgt voor een evenwichtige verdeling van kinderen over de ruimtes. De kinderen kunnen er gemakkelijk hun weg vinden. De kwaliteit van onze buitenruimtes wordt mede bepaald door een rijke beplanting en verschillende bodem afwerkingen.

Actief bezig zijn in de buitenlucht is goed voor kinderen. Het is bekend, dat kinderen die regelmatig buiten kunnen spelen, goed eten en slapen, meer tevreden zijn en zich goed ontwikkelen. Reden genoeg om dagelijks onder alle weersomstandigheden met de kinderen naar buiten te gaan en hierbij worden baby’s niet vergeten. Voor baby’s is het buiten zijn een intense ervaring. De wind, de zon die schijnt in de wagen, de geluiden van vogels. Of het ontdekken van de verschillende ondergronden als ze gaan kruipen. Ook bij baby’s komen verschillende ontwikkelingsaspecten aan bod.

Naast het vrije spel worden er doelgerichte buitenactiviteiten aangeboden. Zo is er een moestuin waar kinderen bolletjes kunnen planten, en de groente water mogen geven. Een speurtocht in de buitenruimte is een geliefde activiteit bij de jongere kinderen. De methode Puk en Ko biedt binnen de thema’s ook een ruim aanbod aan buitenactiviteiten aan. “Buiten” wordt naar binnen gehaald en andersom. Materiaal van buiten in combinatie met binnenmateriaal biedt weer nieuwe mogelijkheden voor kinderen. Kinderen doen andere ervaringen op met hetzelfde materiaal.

De buitenschoolse opvang heeft nog de mogelijkheid om met de kinderen te spelen op het aan ons centrum grenzende plantsoen. Hier is een groot grasveld voor allerlei activiteiten en een speeltuin. De kinderen gaan hier altijd onder begeleiding van pedagogisch medewerkers naar toe.

Ter ondersteuning voor het buitenspelen is er een map ‘Buiten spelen’ aanwezig. Deze is opgesteld door de pedagogische staf van SRK.De werkinstructie ‘Buiten spelen’ is geborgd in het kwaliteitsysteem van SRK (Kwaliteitboek 2) en op te vragen bij de pedagogisch medewerkers.


16

Hoofdstuk 8. Calamiteiten

Calamiteiten Binnen het Kindercentrum zijn we goed voorbereid indien er calamiteiten plaats vinden. De leidinggevende en de werkgroep BHV werkt volgens SRK- beleid aan de veiligheid binnen een kindercentrum. Er is een ontruimingsplan op elke groep en er hangt op elke groep een lijst met telefoonnummers die nodig zijn in geval van calamiteiten. Daarnaast werkt elke groep met een sleutelhanger-ring. Aan deze ring worden sleutelhangers opgehangen met de foto’ s van alle aanwezige kinderen en pedagogisch medewerkers van die dag. De omgang met deze ring gaat volgens afspraak uit het kwaliteitsysteem van SRK ( werkinstructie ‘sleutelhangergebruik’, Kwaliteitboek 2). Dagelijks zijn er voldoende BHV en EHBO geschoolde krachten aanwezig binnen het kindercentrum. De pedagogisch medewerkers worden m.b.t. BHV en EHBO periodiek bijgeschoold. In geval van brand is elke pedagogisch medewerker op de hoogte van de gang van zaken. Dit is schriftelijk vast gelegd in het ontruimingsplan en aanwezig in de rode bakken. Flex-medewerkers worden op de hoogte gesteld van de werkwijze binnen het kindercentrum in geval van calamiteiten. Er zijn ten alle tijde minimaal 2 pedagogisch medewerkers in het gebouw (=wetgeving). Voor het geval van calamiteiten buiten de openingsuren zijn er aan de brandweer en Westvliet beveiliging namen, adressen en telefoonnummers doorgegeven van medewerkers die in de buurt van het Kindercentrum wonen. In het geval dat een calamiteit plaats vindt met een kind of met een pedagogisch medewerker, zijn er dagelijks goed geschoolde EHBO’ers in het pand die direct weten te handelen. De leidinggevende is altijd mobiel bereikbaar. Bij afwezigheid van de leidinggevende is een collega leidinggevende achterwacht en dit is aan het team gecommuniceerd. Op elke groep is een kaartenbak binnen handbereik met daarin de telefoonnummers van de ouders, en noodnummers. Met het dichtstbijzijnde gezondheidscentrum hebben we de afspraak dat we altijd kunnen bellen en langs kunnen komen. Als het nodig is om met een kind naar de eerste hulp van een ziekenhuis te gaan, dan gaan altijd twee (pedagogisch) medewerkers mee. De ouders wordt gevraagd naar de eerste hulp te komen zodat de taak van de medewerkers overgenomen kan worden. Hoofdstuk 9 Overige wetgeving Achterwacht Er zijn altijd twee medewerkers in het kindercentrum aanwezig. Bij ziekte wordt een naaste collega ingeschakeld. De leidinggevende is hiervoor verantwoordelijk. Tijdens GGD inspectie, interne en externe audits wordt hierop ook gecontroleerd. Vier ogen principe Een kindercentrum moet open en transparant zijn, zodat kinderen en ouders zich veilig en vertrouwd voelen in het kindercentrum. Een open aanspreekcultuur hoort hier ook bij. Medewerkers horen, zien en spreken zich uit bij een ‘niet-pluis-gevoel’. In de wetgeving Kinderopvang zijn regels vastgelegd. SRK heeft een werkinstructie ‘vierogenprincipe’ opgesteld die goedgekeurd is door de ouderraad. De oudercommissie van In de Wolken heeft hiervan in 2013 notitie genomen en akkoord bevonden. In het kwaliteitsysteem SRK zijn de meldcodes als handreiking voor de medewerkers (Kwaliteitboek 2). Iedere medewerker die met kinderen werkt wordt continue gescreend. Tijdens inspecties van de GGD worden VOG’s (verklaring van goed gedrag) en relevante diploma’s van de medewerkers gecheckt. De leidinggevende draagt zorg voor de juiste organisatie.


17

Stamgroep Ieder kind heeft zijn of haar eigen stamgroep. Ook de pedagogisch medewerkers hebben een eigen stamgroep. Om flexibel gebruik te kunnen maken van de pedagogisch medewerkers wordt intensief samengewerkt zodat er bij ziekte of inval met vaste gezichten voor de kinderen en ouders gewerkt kan blijven worden. Wanneer een kind van twee stamgroepen gebruik maakt, dan geven de ouders/verzorgers hiervoor schriftelijk toestemming voor een vooraf overeengekomen periode. Beroepskracht Kind Ratio Er zijn wettelijke voorschriften waaraan de verhouding van het aantal pedagogisch medewerkers en kinderen moet voldoen. Hier wordt bij de planning en plaatsing rekening mee gehouden. Een kind extra dagen brengen is mogelijk indien de groepsgrootte het toelaat. Als door de extra kinderen over het maximale toegestane kinderaantal wordt gegaan, dat wordt een extra pedagogisch medewerker ingezet (tot aan een maximum van 16 kinderen en 3 pedagogisch medewerkers per kdv groep en tot aan een maximum van 20 kinderen en 2 pedagogisch medewerkers per bso groep). In het kwaliteitsysteem van SRK is een werkinstructie over ruilen opgenomen (Kwaliteitboek 2). Veiligheid en gezondheid Om een veilige en gezonde leefomgeving te bieden aan de kinderen, ouders en medewerkers wordt er gewerkt volgens risicobeheersing. Het kwaliteitsysteem van SRK is hierop gebaseerd en er wordt jaarlijks een inventarisatie door de pedagogisch medewerkers gedaan. Op deze inventarisatie maakt de leidinggevende een actieplan en zet eventuele maatregelen en huisregels in. Binnen SRK zijn er in het kwaliteitsysteem een aantal ondersteunende documenten voor de veiligheid en gezondheid opgesteld en in het kwaliteitsysteem geborgd. Wennen Wennen gebeurt bij SRK op maat. Naast het gebruik van onze interne werkinstructie ‘wennen’, in het kwaliteitsysteem van SRK (Kwaliteitboek 2), bespreken we met de ouders/verzorgers de mogelijkheden en de wensen om te wennen. Bij het samenvoegen van groepen door ons ‘open deuren beleid’ of bij het gebruik van twee stamgroepen door een kind, passen we het wennen aan, aan het individuele kind. Hoofdstuk 10 Controle Kinderopvang moet voldoen aan de ‘Wet Kinderopvang’. Er wordt jaarlijks onaangekondigd geinspecteerd door GGD inspecteurs (in opdracht van de gemeente). Zij komen op bezoek, gaan in gesprek met medewerkers en schrijven een rapport. Dit rapport wordt op de website gezet en is op het kindercentrum in te zien. De oudercommissie wordt het rapport toegezonden. Er wordt gecontroleerd op de volgende onderdelen; instellen van een oudercommissie, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, beroepskracht-kindratio en groepsgrootte, pedagogisch beleid en praktijk, klachten. SRK is HKZ gecertificeerd. Dat betekent dat SRK een keurmerk heeft en voldoet aan afspraken die voor dit HKZ keurmerk gelden. Ieder kindercentrum wordt minimaal 1 keer per 2 jaar gecontroleerd, zowel via een interne als externe audit. De resultaten van de audits worden in het management team van SRK besproken en teruggekoppeld aan de leidinggevenden.

PPA Kindercentrum In de Wolken September 2015 · 2017. 1. 31. · PPA Kindercentrum In de Wolken...

Documents

Transcript of PPA Kindercentrum In de Wolken September 2015 · 2017. 1. 31. · PPA Kindercentrum In de Wolken...