pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en...

55
Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.1 Beleid en organisatie in onderwijs Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en economische achtergrond en ontwikkelingen 1. Hoe zijn onderwijsbevoegdheden verdeeld over gemeenschaps- en federale bevoegdheden? Federale materie: het vastleggen van begin en einde van de leerplicht, de minimumvoorwaarden voor het verlenen van diploma's het pensioenstelsel zijn nog federale materies. Betaald Educatief Verlof (beleidsdomein Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg) de militaire opleiding (beleidsdomein Landsverdediging) politieopleiding (beleidsdomein Binnenlandse Zaken en beleidsdomein Justitie) Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming: departement Onderwijs en Vorming (beleidsvoorbereiding) 3 verzelfstandigde agentschappen (beleidsuitvoering). 2. Wat is de relatie tussen het departement van Onderwijs en Vorming verzelfstandigde agentschappen – het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming en wat zijn de taken van die verschillende instanties? Vlaamse onderwijsadministratie: (bestaat uit 5 autonome organisaties) Vlaams Ministerie van onderwijs en vorming o Departement onderwijs en vorming (stippelt het Vlaamse onderwijsbeleid uit en ondersteunt de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming met een brede reeks beleidsondersteunende taken.) o 3 interne verzelfstandigde agentschappen: - Agentschap voor onderwijsdiensten: AgODi, (BaO, SO, Deeltijds KO, CLB, inspectie en begeleiding)

Transcript of pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en...

Page 1: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.1

Beleid en organisatie in onderwijs Vragen bij deel 1: “wie is wie”

H.1: Politieke, sociale en economische achtergrond en ontwikkelingen1. Hoe zijn onderwijsbevoegdheden verdeeld over gemeenschaps- en federale bevoegdheden?

Federale materie:

het vastleggen van begin en einde van de leerplicht, de minimumvoorwaarden voor het verlenen van diploma's het pensioenstelsel zijn nog federale materies. Betaald Educatief Verlof (beleidsdomein Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg) de militaire opleiding (beleidsdomein Landsverdediging) politieopleiding (beleidsdomein Binnenlandse Zaken en beleidsdomein Justitie)

Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming:

– departement Onderwijs en Vorming (beleidsvoorbereiding)– 3 verzelfstandigde agentschappen (beleidsuitvoering).

2. Wat is de relatie tussen het departement van Onderwijs en Vorming – verzelfstandigde agentschappen – het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming en wat zijn de taken van die verschillende instanties?

Vlaamse onderwijsadministratie: (bestaat uit 5 autonome organisaties)

Vlaams Ministerie van onderwijs en vorming

o Departement onderwijs en vorming (stippelt het Vlaamse onderwijsbeleid uit en ondersteunt de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming met een brede reeks beleidsondersteunende taken.)

o 3 interne verzelfstandigde agentschappen:

- Agentschap voor onderwijsdiensten: AgODi, (BaO, SO, Deeltijds KO, CLB, inspectie en begeleiding)

- Agentschap voor HO, volwassenonderwijs en studietoelagen, AHOVOS(Verzorgt de dienstverlening aan het personeel, de instellingen, de studenten en cursisten uit HO en VolwassenO).

- Agentschap voor kwaliteitszorg in onderwijs en vorming (en VDAB en Syntra): AKOV (kwaliteitszorgsysteem voor trajecten die leiden naar bewijzen van erkende kwalificaties , in onderwijs, beroepsopleiding, vorming en EVC-trajecten)

(AOC is ondertussen opgenomen in de departementen, agentschap voor onderwijscommunicatie (extern) )

Page 2: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.2

Agentschap voor Infrastructuur in het onderwijs, AGIOn: opgericht bij decreet van 7 mei 2004 als een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid → decreet van 16 november 2012 omgevormd tot een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap. Het subsidieert de aankoop, de bouw en de verbouwing van schoolgebouwen voor het leerplichtonderwijs en de hogescholen

VLOR: Vlaamse Onderwijsraad fungeert als strategische adviesraad. Alle voorontwerpen van decreet dienen een advies te krijgen van de VLOR.

Ze worden doorgaans ook voorgelegd aan de Raad van State (voor juridisch advies) en de SERV, Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (sociaal-economisch advies toegespitst op de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en levenslang en levensbreed leren).

Minister (wordt bijgestaan door een kabinet met technische experten en materiedeskundigen)

Beleidsraad

3. Plaats geschiedkundig in juiste volgorde.- Tweede schoolstrijd 5 Lager onderwijs was vrijwel uitsluitend in handen van geestelijken 1- De schoolpactwet 6- Communautisering van het onderwijs 7- Tweede wereldoorlog 4- Elke gemeente had minstens 1 officiële staatsschool 2- Leerplicht 6-14 jaar 3

- Elke gemeente had minstens 1 officiële staatsschool (wet 1878-1881 reden van 1ste schoolstrijd 1878-1884))

- Lager onderwijs was vrijwel uitsluitend in handen van geestelijken- Leerplicht 6-14 jaar (19 mei 1914 wel maar van 6 tot 12 en bepaalde dat deze tot 14j zou

verhoogd worden)- Tweede wereldoorlog- Tweede schoolstrijd (gevolg van uitbouw onderwijs na WOII)- De schoolpactwet (einde 2de schoolstrijd 1958)- Communautisering van het onderwijs (1989)

4. In de Belgische geschiedenis is er sprake geweest van communautisering van het onderwijs. Wanneer vond dit plaats en wat hield dit in?De bevoegdheden van het onderwijs werden in 1988 overgebracht van de federale staat naar de gemeenschappen en in 1989 ingeschreven in de grondwet. In Vlaanderen zorgde dit voor het streven naar autonomie van het rijksonderwijs zodat de minister niet meer de inrichtende macht is (sinds 1989). ARGO werd inrichtende macht.

Page 3: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.3

H. 2: Algemene organisatie en bestuur van het onderwijsFundamentele principes en beleidslijnenWat houdt de grondwettelijke vrijheid van onderwijs precies in?

Deze geeft elke natuurlijke persoon of rechtspersoon het recht om scholen op te richten (de 'inrichtende machten' of, in BaO, de 'schoolbesturen') en ze in te richten en te funderen op een confessionele of niet-confessionele levensbeschouwing of op specifieke pedagogische of onderwijskundige opvattingen. De uit dit beginsel voortvloeiende autonomie houdt tevens het recht in om, binnen de geldende regelgeving, ter sanctionering van de studies rechtsgeldige studiebewijzen en getuigschriften uit te reiken.

Ouders hebben bovendien het recht vrij de school voor hun kinderen te kiezen.

5. Formuleer een tekst van maximaal tien zinnen waarin je voor de volgende vijf begrippen duidelijk maakt wat ze betekenen en hoe ze alle vijf samenhangen in de concrete context van het Vlaamse onderwijsbeleid- Grondwettelijke vrijheid van onderwijs- Ontwikkelingsdoelen en eindtermen (ODET)- Erkenning van scholen door de Vlaamse overheid- Subsidiëring van scholen door de Vlaamse overheid- OnderwijsinspectieDoor de grondwettelijke vrijheid van het onderwijs hebben personen of rechtspersonen zelf het recht om scholen in te richten. Scholen kunnen zich laten erkennen door de Vlaamse overheid. Een erkende school mag zelf een erkend studiebewijs afleveren. Hiervoor moeten ze een leerplan volgen dat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, of nog de minimale doelen die leerlingen moeten kennen of waar in de kleuterschool en Buitengewoon onderwijs naar gestreeft moet worden, herkenbaar bevat. De onderwijsinspectie controleert bij een nieuwe aanvraag of de erkenningsvoorwaarde voldaan zijn en bezorgt een rapport met advies aan de Vlaamse overheid. Daarnaast voert de inspectie doorlichtingen uit en schrijft een verslag en advies met betrekkening tot de erkenning van de instelling. Erkende scholen moeten zich aan controle door de onderwijsinspectie onderwerpenScholen die erkent zijn kunnen ook een beroep doen op subsidies (financiën) van de Vlaamse overheid.

HELP: ik geraak niet goed aan het verschil aanuit tussen voorwaarde erkenning en voorwaarde subsidiëring. Je moet erkent zijn om subsidies te ontvangen. Er zijn scholen die erkent zijn maar geen subsidies krijgen, aan wat voldoen ze dan niet???

Ik heb het even nagevraagd aan mama :Om subsidies te ontvangen moet de school erkend worden, maar als een school erkend is krijgt het niet noodzakelijk een subsidie. Erkenning wil gewoon zeggen dat ze rechtsgeldige diploma’s kunnen uitreiken. Een privéschool bijvoorbeeld kan erkend zijn door de overheid, maar krijgt geen subsidies. De ouders bekostigen dit zelf. Of, zo is er volgens mama ook een bepaalde islamitische school wel erkend maar wordt gefinancierd door een welbepaalde Sjeik.

6. Waarom is het GOK-decreet belangrijk voor het inschrijvingsrecht?

Het GOK-decreet gelijke onderwijskansen I van 28 juni 2002 verankerde het principieel recht van elke leerling op een inschrijving in de gekozen school én in de gekozen vestigingsplaats en legde tevens de inschrijvingsprocedure en de voorrangsregelingen vast.

Page 4: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.4

Dit recht moet toelaten dat alle leerlingen en ouders onbelemmerd onderwijs kunnen kiezen binnen een waaier van pedagogische projecten.

Weigeringen op grond van huidskleur, nationale of etnische herkomst, afkomst, religie of geslacht zijn niet toelaatbaar.

Ook kinderen van vreemde nationaliteit zonder wettig verblijfsstatuut die immigreren samen met personen die de ouderlijke macht uitoefenen of hen onder hun bewaring hebben, hebben recht op onderwijs van zodra zij in het land verblijven ongeacht of hun ouders al dan niet in een wachtregister of vreemdelingenregister ingeschreven zijn.

7. Onze grondwet waarborgt het recht op inschrijving. Echter, bij welke vier redenen kan een school alsnog een leerling weigeren?1. Wanneer een bijkomende inschrijving omwille van materiële omstandigheden tot gevolg heeft dat de

vooropgestelde maximumcapaciteit overschreden wordt.2. Wanneer de betrokken leerling het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd

uitgesloten in de school.3. Sommige scholen van het gewoon secundair onderwijs kunnen gedurende het schooljaar de

inschrijving van een leerling, die omwille van een definitieve uitsluiting van school verandert weigeren. De weigering kan enkel volgens criteria die vooraf afgesproken zijn binnen het lokaal overlegplatform.

4. Een laatste weigeringsgrond heeft te maken met leerlingen die specifieke noden hebben op het vlak van onderwijs, therapie en verzorging en die in een school voor gewoon onderwijs wensen in te schrijven.De inrichtende macht zal dan moeten aantonen dat de draagkracht van de school onvoldoende is om tegemoet te komen aan de specifieke noden van de leerling inzake onderwijs, therapie en verzorging“Het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ( ‘M -decreet’ ) wijzigde de regels voor inschrijving in het gewoon basis onderwijs voor leerlingen die beschikken over een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs. De draagkrachtafweging wordt vervangen door een nieuwe regeling waarbij het begrip ‘ redelijkheid van aanpassingen’ centraal staat. Deze nieuwe regelgeving geldt vanaf 1 januari 2015 voor alle inschrijvingen vanaf het schooljaar 2015-2016.”

8. Sofie is steeds een voorbeeldige leerling geweest. Op 12 jarige leeftijd behaalt ze dan ook haar getuigschrift basisonderwijs. De ouders van Sofie willen haar graag inschrijven in de Boterbloem, een secundaire school vlakbij hun woning. Tijdens het inschrijvingsmoment krijgen ze te horen dat er nog 12 plaatsen beschikbaar zijn, dat is goed nieuws. Nu staat niets de inschrijving van Sofie nog in de weg. Of toch? Onder welke omstandigheden kan het alsnog voorvallen dat de inschrijving niet gerealiseerd wordt?1. Als ouders niet instemmen met het project of het schoolregelement2. Als Sofie geen indicatorleerling is en de 12 vrije plaatsen op de lijst van de indicatorlln staan (en deze

ook opgevuld geraakt)3. Als de voorrangsperiode van broers/zussen of kinderen van personeel nog niet afgelopen is en de

plaatsen opgevuld worden met deze kinderen.4. Als ze in het Burssels Hoofdstedelijk gewest woont en het Nederlands niet als thuistaal heeft.

9. Bij welke instantie kunnen ouders terecht als ze niet akkoord gaan met de motivatie van de school om hun kind te weigeren?Ouders kunnen terecht bij de oprichting van de lokale overlegplatforms die het gelijkekansendecreet lokaal mee uitvoeren en ze kunnen klacht indienen bij de Commissie inzake Leerlingenrechten die waakt over de rechten van de leerlingen.

10. Geeft enkele 5 criteria waar scholen aan dienen te voldoen als ze gesubsidieerd willen worden.

Page 5: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.5

een structuur aannemen vastgelegd door of krachtens een wet of decreet. Onder structuur wordt begrepen de grote indelingen binnen een onderwijsniveau en de duur van deze indelingen;

een leerplan eerbiedigen, dat overeenstemt met de wettelijke voorschriften of dat door de minister van Onderwijs en Vorming is goedgekeurd;

zich aan controle en inspectie door de overheid onderwerpen. Deze inspectie heeft in het bijzonder betrekking op de onderwezen vakken, het peil der studiën en de toepassing van taalwetten, met uitsluiting van de pedagogische methodes;

georganiseerd zijn door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de gehele verantwoordelijkheid ervoor op zich neemt;

per klas, afdeling, graad of andere onderverdeling het minimum aantal leerlingen tellen, bepaald bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, behoudens een door de minister bevoegd voor onderwijs verleende vrijstelling met het oog op bijzondere en exceptionele omstandigheden;

gevestigd zijn in lokalen die aan de voorwaarden inzake hygiene en bewoonbaarheid voldoen; beschikken over didactisch materieel en een schooluitrusting die beantwoorden aan de pedagogische

vereisten; beschikken over een personeel waarvan de gezondheidstoestand die van de leerlingen niet in gevaar

brengt en onderworpen is aan controle; zich onderwerpen aan de wettelijk vastgelegde verlofregeling; deelnemen aan en samenwerken binnen een lokaal overlegplatform (volgens gelijke

onderwijskansendecreet) voor het gesubsidieerd onderwijs: geen afbreuk doen aan de besluitvormingsprocedure van het

decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad. voor het GO!: de bevoegdheden van de schoolraad respecteren.

11. Geef twee subsidieringscriteria die enkel gelden voor scholen van het gesubsidieerd officieel onderwijs. een open karakter te hebben door open te staan voor alle leerlingen ongeacht de ideologische,

filosofische of godsdienstige overtuigingen van de ouders en leerlingen; officiële leerplannen te gebruiken, ontwikkeld door een van de overkoepelende organisaties van het

officieel onderwijs, of eigen leerplannen die ermee verenigbaar zijn; een schoolwerkplan, schoolreglement en schoolboeken te gebruiken in overeenstemming met het

open karakter; begeleid te worden door een begeleidingsdienst van het officieel onderwijs; het godsdienstonderwijs of het onderwijs in de niet-confessionele zedenleer te laten geven door een

leermeester.

12. Wat zijn eindtermen en ontwikkelingsdoelen? Eindtermen zijn minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie in het gewoon secundair onderwijs. Met minimumdoelen wordt bedoeld: een minimum aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, bestemd voor die leerlingenpopulatie. Eindtermen kunnen vakgebonden of vakoverschrijdend zijn.(??) De inspectie richt zich bij de controle op deze eindtermen (die opgenomen zijn in het leerplan), ze kijkt met name of deze behaald zijn. Ze richten zich ook naar de ontwikkelingsdoelen. Dit zijn aspecten die nastrevenswaardig zijn maar ze impliceren geen resultaatsverplichting.

13. Wat is een leerplan? Waarom heeft een school dit nodig? Wie stelt de leerplannen op?Wat is een leerplan?Een leerplan formuleert minstens de doelstellingen die noodzakelijk zijn om de minimumdoelen van de overheid te bereiken. Daar bovenop kan de leerplanmaker ook eigen doelen formuleren afhankelijk van zijn pedagogische visie.

Waarom een leerplan?

Page 6: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.6

Om als school erkend te worden, moet je onder andere een goedgekeurd leerplan toepassen. Dit goedgekeurd leerplan is ook de norm bij de controle door de onderwijsinspectie.

Wat staat in een leerplan?Een leerplan bevat herkenbaar de doelstellingen die noodzakelijk zijn om de minimumdoelen (eindtermen, ontwikkelingsdoelen en specifieke eindtermen) na te streven of te bereiken. Daarnaast kan de leerplanmaker doelen opnemen die hij uitdrukkelijk formuleert vanuit zijn eigen opvoedingsproject. Het moet ook duidelijk zijn voor welke doelgroep het leerplan bestemd is en welke materiële vereisten minimaal noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering. Verder maakt een leerplan ook de systematiek duidelijk volgens welke het is opgebouwd. Bovendien geeft het duidelijk aan waar er ruimte is voor inbreng van de scholen, centra, leraren en lerarenteams. Indien gewenst kunnen ook vakoverschrijdende eindtermen opgenomen worden in het leerplan. Veel leerplannen geven ook pedagogische tips aan de leraren om hen te helpen de leerplandoelen te realiseren.

Wie maakt een leerplan?Elke inrichtende macht, schoolbestuur of centrumbestuur heeft de bevoegdheid om een leerplan op te maken. Vaak geven inrichtende machten volmacht aan de koepel waartoe ze behoren om in hun naam leerplannen op te stellen. Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) is als enige gemachtigd door de overheid om leerplannen te schrijven voor zijn scholen. In het volwassenenonderwijs zijn de leerplannen netoverschrijdend opgesteld.

14. Wie is in België volgens de grondwet bevoegd voor het opstellen van de leerplannen?- Het schoolbestuur of de inrichtende macht- De dienst voor onderwijsontwikkeling- De minister van onderwijs- De koepelorganisaties van de onderwijsnettenElke inrichtende macht of schoolbestuur kiest vrij haar pedagogische methodes en haar leerplannen.

15. Wat is een handelingsplan en waar wordt het gebruikt?In het buitengewoon onderwijs dient voor één of meer leerlingen samen op basis van zijn (hun) opvoedings- en onderwijsbehoeften, een handelingsplan te worden opgemaakt.Een handelingsplan is een concreet plan dat zich richt op het begeleiden van een leer- en/of gedragsprobleem.

16. Kinderen zijn in België leerplichtig.- Wanneer is men in België leerplichtig en aan welke voorwaarden dienen voldaan te zijn om

niet langer leerplichtig te zijn?Deze start vanaf het schooljaar waarin het kind 6 jaar wordt en eindigt op 18 jaar (18e verjaardag); dan is de leerling burgerlijk meerderjarig en kan niet langer worden verplicht lessen te volgen tot het einde van het schooljaar. Voor leerlingen die verjaren na 30 juni, maar in het kalenderjaar waarin zij 18 worden-- reeds 12 jaren lager en secundair onderwijs hebben gevolgd, eindigt de leerplicht op 30 juni, het einde van het schooljaar. Een minderjarige die het voltijds secundair onderwijs met vrucht heeft beëindigd is niet meer onderworpen aan de leerplicht.

- Leg het systeem van voltijdse en deeltijdse leerplicht uit.voltijds leren is een voltijds onderwijs geniet (dit kan op school alsook bvb thuis via thuisonderwijs).Voltijds leerplicht gaat over in deeltijds leerplicht met een voltijds engagement.

• hetzij bij het bereiken van de leeftijd van 16 jaar;• hetzij bij het bereiken van de leeftijd van 15 jaar mits de leerling reeds de eerste twee leerjaren

van het voltijds secundair onderwijs – al dan niet met vrucht – heeft beëindigd

Page 7: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.7

Aan de vereisten van de deeltijdse leerplicht kan worden voldaan door het volgen van:o verder voltijds onderwijs; o deeltijds beroepssecundair onderwijs in een CDO, Centrum voor deeltijds

beroepsonderwijs;o de leertijd zoals vermeld in het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van

leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap;o een voor de vervulling van de leerplicht erkende vorming; o huisonderwijs.

Het deeltijds onderwijs, de leertijd of de erkende vorming dient gecombineerd te worden met werkplekleren. Die combinatie omvat minimum 28 uren per week. Onder werkplekleren wordt verstaan elke vorm van activiteit, naast de leercomponent, die samen met de leercomponent het voltijds engagement uitmaakt.

- Zoë zit in het zesde jaar van het secundair onderwijs. Op 22 maart werd ze 18 jaar. Na 22 maart werd zij niet meer op school gezien. Overtreedt zij hierdoor de leerplichtwet?Neen, zoals in het eerste antwoord vermeld staat is ze vanaf 18jaar meerderjarig en moet ze de lessen niet tot het einde volbrengen.

- Daan is 17 jaar oud wanneer hij zijn diploma secundair onderwijs in ontvangst neemt op het einde van het schooljaar (juni 2014). Hij wordt pas 18 op 22 december 2014. Daan wil niet verder studeren en zou graag onmiddellijk beginnen te werken. Hij start uiteindelijk als werknemer in september 2014, terwijl hij nog geen 18 jaar is. Mag dit volgens de leerplichtwet?Ja, Een minderjarige die het voltijds secundair onderwijs met vrucht heeft beëindigd is niet meer onderworpen aan de leerplicht.

17. Welke begeleiding wordt voorzien voor leerlingen die spijbelen? Vanaf wanneer wordt die begeleiding opgestart?Vanaf het moment dat een leerling 10 halve dagen heeft gespijbeld wordt het CLB verplicht ingeschakeld door de scholen, maar de school kan ook al eerder een beroep doen op het CLB. De spijbelende jongere krijgt een intensieve begeleiding gedurende het volledige schooljaar, waarbij soms ook de hulp van een externe organisatie ingeroepen wordt.

18. In het onderwijs geldt het zogenaamde “legaliteitsbeginsel”. Wat is dit?“legaliteitsbeginsel”: elke maatregel die ernstig ingrijpt op de organisatie van het onderwijs moet door de decreetgever worden geregeld.

19. Onderwijs gerelateerde materies worden tegenwoordig vaak geregeld bij een verzameldecreet. Wat is dit en waarop wordt het gebruikt?Het opstellen en wijzigen van decreten is echter veel omslachtiger dan het nemen van besluiten. Hierdoor is de traditie ontstaan om alle decretale wijzigingen die nodig zijn om het nieuwe schooljaar voor te bereiden, te bundelen in één verzameldecreet. Deze decreten dragen alle een romeins nummer. Na de goedkeuring van zo'n decreet worden de meeste wijzigingen overgebracht in de bestaande “niveau- en themadecreten”. Het gaat zowel om de juridische vertaling van nieuwe maatregelen, als om rechtzettingen en verbeteringen.

20. Wat zijn proeftuinen en waarvoor werden ze gebruikt?Proeftuinen zijn in tijd en schaal beperkte onderwijsexperimenten.

Page 8: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.8

Ze zijn door de Vlaamse overheid in het leven geroepen om onderwijsvernieuwingen op kleine schaal uit te proberen alvorens ze structureel in te voeren.

21. JUIST of FOUT? Licht steeds je antwoord toe. (vragen bij fundamentele principes en beleidslijnen)- Een inschrijving van een leerplichtige leerling in een school geldt steeds voor 2 jaar.

Fout, die inschrijving geldt in principe voor de hele schoolloopbaan van die leerling.- “Eerst komt, eerst ingeschreven”, is altijd de regel bij de inschrijvingsprocedure van een

school.Fout, er zijn voorrangsregels bij de inschrijvingsprocedure. De chronologische volgorde van inschrijving is bepalend, rekening houdende met de voorrangsregels vastgelegd door het GOK- decreet en nu geldend voor het hele leerplichtonderwijs.Een bedenking die ik hierbij heb, scholen laten gedurende een periode lln inschrijven via inschrijvingsprocedure (vb online) en dan lotje trek. Dan is het tijdens deze periode helemaal niet meer first come, first serve. Ik dacht ook dat één van de voorrangsregels was; binnen een bep straal van de school wonen (voorbasisonderwijs) vind deze regel precies niet meer terugJa normaal gezien hebben lln die dichter bij de school wonen voorrang om in die school onderwijs te volgen. Ik snap je bedenking niet echt precies?

- De voorrangsregelingen voor Nederlandstalige scholen in Vlaanderen zijn dezelfde als die voor Nederlandstalige scholen in het Brussels Hoofdstedelijk GewestFout, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er ook nog een extra voorrangsregelScholen kunnen een voorrangsrecht geven aan leerlingen met thuistaal Nederlands (ongeacht of ze wel of niet voldoen aan één meerdere GOK-indicatoren), mits de leerling in het gezin met minstens één ouder Nederlands spreekt, en de thuistaal aangetoond wordt door een verklaring op eer door de ouders ondertekend. was het niet Nederlands met één lid van het gezin (niet noodzakelijk ouder?) ik vind het niet direct terug..

- De GOK-indicatoren die van toepassing zijn voor de inschrijvingsprocedure in scholen zijn niet gelijk voor alle Nederlandstalige scholen.Juist, Indicator- en niet-indicatorleerlingen (verplicht binnen Brussel en binnen scholen in een LOP-gebied, niet verplicht voor scholen die niet behoren tot een LOP)Scholen voor buitengewoon basisonderwijs en scholen buiten LOP-gebied mogen kiezen voor deze voorrangsgroep, maar zijn daartoe niet verplicht. Bij dit antwoord twijfel ik wel heel hard

- Leerlingen die Nederlands niet als thuistaal hebben kunnen in alle Nederlandstalige scholen tot een voorrangscategorie behoren bij de inschrijvingsprocedure bij scholen.Ook hier weet ik niet goed hoe je de zin moet lezen. Ze kunnen in de voorrangscategorie behoren als ze bvb een broer hebben in dezelfde school. In de Nederlandstalige scholen in het Brussels gewest is er wel een regel waarbij net de lln die nederlands niet als thuistaal hebben voorrang kunnen krijgen (maar de eerste regel geldt er ook)

- Leerlingen waarvan de moeder geen diploma of getuigschrift heeft van het tweede jaar van de derde graad van het secundair onderwijs, hebben altijd voorrang bij de inschrijvingsprocedure van scholen.Fout,Leerlingen die louter en alleen niet het Nederlands als thuistaal hebben, behoren in Brussel niet tot de voorrangscategorie van GOK-lln. Door de inschrijvingen van Dubbele contingentering is het

Page 9: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.9

mogelijk dat niet-indicatorlln voorrang hebben op indicatorlln (als het aantal indicatorlln reeds aan het plafond zit)

- Schoolbesturen mogen steeds zelf beslissen of ze bij hun inschrijvingsprocedure voorrang geven aan GOK-leerlingen en niet-GOK leerlingen.Fout, scholen die in een LOP-gebied liggen zijn verplicht om de regels omtrent de omzendbrief te volgen (update euridyce). Bij Eurydice stond er echter dat een schoolbestuur kunnen opteren om voorrangsrecht toe te kennen.

- Er bestaat geen enkele voorrangsregeling die van toepassing is binnen alle Nederlandstalige scholen. Fout, Voor alle Broers en zussen van reeds ingeschreven leerlinge, en kinderen van personeelsleden krijgen altijd voorrang bij de inschrijvingsprocedure, en dit geldt voor alle Nederlandstalige scholen.

- Verschillende steden kennen verschillende voorrangscriteria en aanmeldings- en inschrijvingsprocedures.Juist, Scholen in Vlaanderen en Brussel sinds 2009 experimenteren met aanmeldingsprocedures om wachtrijen en kampeertoestanden te vermijden mits akkoord van het lokaal overlegplatform (LOP).

- Elke school is volledig vrij in het opstellen van haar schoolreglement.Fout, elke school stelt zijn eigen schoolreglement op maar de overheid legt hier een aantal minimum kenmerken vast.

- Wanneer een leerling 10 halve dagen gespijbeld heeft, mag de school beroep doen op het CLB om de jongen te begeleiden.Fout, de school mag eerder reeds beroep doen op CLB. Na 10 halve dagen zal het CLB verplicht ingrijpen

- Wie zijn kinderen niet inschrijft voor het kleuteronderwijs, krijgt een medewerker van Kind en Gezin over de vloer.Juist, Om de kleuterparticipatie te bevorderen werd ook Kind en Gezin ingeschakeld. De privacycommissie gaf toestemming de lijst van kleuters die niet in het onderwijs zijn ingeschreven, door te geven aan Kind en Gezin om de ouders te contacteren. Tijdens de huisbezoeken probeert de regioverpleegkundige te achterhalen waarom het kind niet is ingeschreven en wijst de ouders op het belang van kleuterparticipatie.

- Schoolverzuim kan leiden tot de intrekking van een schooltoelage.Juist, Vanaf het schooljaar 2007-2008 is schoolverzuim gekoppeld aan de toekenning van een schooltoelage. Leerlingen die gedurende twee opeenvolgende schooljaren niet ingeschreven zijn of hardnekkig spijbelen, kunnen tijdens dat tweede jaar hun schooltoelage verliezen.

- De Vlaamse overheid onderneemt acties tegen schoolverzuim.Juist, Na het eerste jaar zal de overheid hen hierop wijzen en tijdens het tweede jaar zal de leerling via het CLB hierop attent gemaakt worden.Voor gedemotiveerde leerlingen werden korte en lange time-out projecten opgestart en voor kinderen die geplaatst werden in een gemeenschapsinstelling voor bijzondere jeugdzorg of het federaal centrum in Everberg werden verbindingsfunctionarissen aangesteld.Ik vraag me af of je dit echt actie kan noemen

- In België geldt er schoolplicht van 6 tot 18 jaar.Fout, er geldt leerplicht, geen schoolplicht

Page 10: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.10

- Deeltijdse leerplicht staat gelijk met voltijds engagement.Juist.

Organisatie van het onderwijssysteem en zijn structuur22. Wat is het eerste leerjaar B? Wat kunnen leerlingen doen na dit eerste leerjaar B?

Het eerste leerljaar B is het beroepsvoorbereidend jaar van de 1ste graad. Leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen of minder geschikt zijn voor overwegend theoretisch onderwijs starten het secundair onderwijs in het 1e leerjaar B.Ze kunnen daar ook instromen op basis van leeftijd (na maximaal 8 jaar basisonderwijs) zonder het basisonderwijs te hebben afgewerkt.

Na het 1e leerjaar B kunnen die leerlingen overgaan naar het 1e leerjaar A of naar het beroepsvoorbereidend 2e leerjaar.

23. Welke opties hebben leerlingen na de derde graad secundair onderwijs in ons onderwijssysteem?• sterk beroepsgericht secundair-na-secundair onderwijs georganiseerd door scholen secundair onderwijs;• hoger beroepsonderwijs;• de geintegreerde lerarenopleidingen;• bacheloropleidingen georganiseerd door hogescholen;• bacheloropleidingen georganiseerd door universiteiten.

24. Wat is het verschil tussen buitengewoon onderwijs en geïntegreerd onderwijs?Op het niveau van het basis- en het secundair onderwijs is er naast het gewoon onderwijs ook buitengewoon onderwijs voor kinderen die, tijdelijk of permanent, speciale hulp nodig hebben. Dit kan zijn omwille van een lichamelijke of geestelijke handicap, omwille van ernstige gedrags- of emotionele problemen of omwille van zware leerstoornissen.

Het geïntegreerd onderwijs is dan weer een samenwerking tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. Dit onderwijs is bedoeld om kinderen met een handicap of leer- en opvoedingsmoeilijkheden de lessen of activiteiten te laten volgen in een school voor gewoon onderwijs, mits hulp vanuit het buitengewoon onderwijs.

Privaatonderwijs25. JUIST of FOUT? Licht je antwoord toe. (vragen uit privaatonderwijs)

Huisonderwijs wordt gecontroleerd door de onderwijsinspectie en geeft recht op erkende studiebewijzen.

Fout, als je een aantal studiebewijzen op niveau secundair onderwijs wil verwerven kan dit door examen af te leggen bij de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs. Huisonderwijs op zich geef geen direct recht op erkende studiebewijzen.

De onderwijsinspectie komt controleren of het huisonderwijs voldoet aan de minimumeisen. Je bent verplicht die inspectie toe te laten. Als bij 2 opeenvolgende inspecties blijkt dat het huisonderwijs niet voldoet, ben je verplicht je kind in te schrijven in een erkende school.

Ook dit is weer eerder woordspeling (tussen juist/fout)

Vlaamse kwalificatiestructuur26. Wat houdt de Vlaamse kwalificatiestructuur in en wat is het doel ervan?

Page 11: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.11

De kwalificatiestructuur is een systematische ordening van alle nationaal erkende kwalificaties op basis van een algemeen geldend Europees raamwerk.

Deze ordening beoogt kwalificaties en hun onderlinge verhoudingen transparant te maken zodat onderwijs, opleidingsverstrekkers alsook andere maatschappelijke actoren eenduidig over kwalificaties en de daarin vervatte competenties kunnen communiceren. De kwalificatiestructuur kan ook als referentiekader worden gebruikt om :

• assessments voor erkenning van verworven competenties uit te werken en de procedures onderling af te stemmen;

• studieloopbanen en loopbanen te oriënteren en/of te begeleiden.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties.• beroepskwalificaties zijn afgeronde en ingeschaalde gehelen van competenties waarmee een

beroep kan worden uitgeoefend;• onderwijskwalificaties zijn afgeronde en ingeschaalde gehelen van competenties die

noodzakelijk zijn om maatschappelijk te functioneren en te participeren, waarmee verdere studies in het secundair of in het hoger onderwijs kunnen worden aangevat of waarmee beroepsactiviteiten kunnen worden uitgeoefend. Ze kunnen enkel via onderwijs worden verworven en enkel door de Vlaamse overheid erkende instellingen kunnen hiervoor een kwalificatiebewijs afleveren.

Bestuur op federaal en regionaal niveau27. Wie is de Vlaamse minister van Onderwijs?

Hilde Crevits (CD&V – christendemocraten)

28. Hoe verhouden volgende instanties zich ten opzichte van elkaar? Geef ook de volledige naam bij de gebruikte afkortingen.- het ministerie van onderwijs en vorming- de Vlaamse onderwijsadministratie- AgODi- de VLOR- AGIOn- het departement onderwijs en vorming (DOV)

29. Uit welke autonome organisaties bestaat de Vlaamse onderwijsadministratie?Departement voor het beleidsondersteunend werkVerzelfstandigde agentschappenStrategische adviesraadBeleidsraadVerantwoordelijke minister

30. Wat is de Ronde van Vlaanderen, die het ministerie van onderwijs en vorming organiseert?

31. JUIST of FOUT? Licht je antwoord toe. (vragen uit bestuur op federaal en regionaal niveau)- De VLIR is een onderwijsrelevante instelling die binnen het beleidsdomein Onderwijs en

Vorming valt.

Page 12: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.12

Bestuur op lokaal en institutioneel niveau32. Wat wordt bedoeld met “de inrichtende macht”?

De inrichtende macht (een overheid, een natuurlijke persoon of een rechtspersoon) wordt door de wet gezien als de initiatiefnemer tot oprichting van de school en is verantwoordelijk voor de organisatie.

Zij kiest onderwijsniveau, onderwijsvorm, aangeboden studierichtingen, locaties, maximale capaciteit, bezit of huur van schoolinfrastructuur.

Verantwoordelijk voor:

• het opstellen van het pedagogische project van de school,

• schoolwerkplan,

• nascholingsplan,

• schoolreglement,

• uitreiken van diploma's en getuigschriften,

• keuze van pedagogische begeleidingsdienst.

• de rekrutering en benoeming van personeel

• ontvangen financiële middelen van de overheid

Haar vrijheid inzake onderwijsmethoden en onderwijsconcept is wettelijk gegarandeerd. Op voorwaarde dat een minimaal lessenrooster wordt gerespecteerd en het leerplan is goedgekeurd kan de school worden gefinancierd of gesubsidieerd.

De beheersfunctie van de inrichtende macht wordt meestal gedeeld of zelfs in grote mate uitgeoefend door de directeur.

Een inrichtende macht van een basisschool wordt een schoolbestuur genoemd.

Voor de CLB en het volwassenenonderwijs is dit het centrumbestuur.

Inrichtende machten worden ook 'onderwijsverstrekkers' genoemd.

33. Wie vormt de inrichtende macht van:- GO! de raad GO! (voor 1998 ARGO) - Provinciaal onderwijs: Provincieraad- Gemeentelijk onderwijs: gemeenteraad- Vrij onderwijs: privaatrechtelijke inrichtende machten (meestal vzw’s)

34. Wat is de relatie tussen de inrichtende macht van een school en de directeur van een school?

De beheersfunctie van de inrichtende macht wordt meestal gedeeld of zelfs in grote mate uitgeoefend door de directeur.

35. Wat is een onderwijsnet en welke onderwijsnetten kennen we in Vlaanderen?Het onderwijsnet is een representatieve vereniging van inrichtende machten, en vaak nemen ze daarbij bepaalde verantwoordelijkheden over, bijvoorbeeld opstellen van leerplannen. Er zijn in Vlaanderen 3 grote onderwijsnetten actief- Het officieel gesubsidieerd onderwijs OGO. Bevat het gemeentelijk, stedelijk en provinciaal

onderwijs. - Het vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO): wordt dor een privépersoon of privéorganisatie ingericht.

Page 13: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.13

- Het GO!, onderwijs van de Vlaamse gemeenschap georganiseerd door het gemeenschapsonderwijs.

36. Wat is een onderwijskoepel en welke koepels kennen we in Vlaanderen?

Voor ondersteuning, representatie in advies- en beleidsorganen en belangenbehartiging van de aangesloten scholen hebben verschillende groepen van inrichtende machten een representatieve vereniging of koepelorganisatie opgericht.

De huidige koepelorganisaties zijn opgericht eind jaren '80 n.a.v. de communautarisering van het onderwijs. De organisaties van de grote onderwijsnetten zijn ontstaan uit oudere Belgische organisaties.

De koepels organiseren ook de pedagogische begeleiding en coordineren de nascholingsactiviteiten voor de aangesloten instellingen.

1. VSKO 2. OVSG3. POV4. GO!5. FOPEM6. Federatie van Rudolf Steinerscholen7. VOOP8. IPCO9. OKO

37. Waarvoor staan volgende afkortingen?- VSKO: Vlaams Secretariaat Katholiek Onderwijs- OVSG: Onderwijssecretariaat Vlaamse Steden en Gemeenten- POV: Provinciaal Onderwijs Vlaanderen- FOPEM: de Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodenscholen- VOOP: Vlaams Onderwijs overlegplatform- IPCO: IM protestants-christelijke onderwijsinstelling- OKO: overleg kleine onderwijsverstrekkers- VVKBaO: Vlaams Verbond Katholiek Basis Onderwijs- VVKBuO: Vlaams Verbond Katholiek Buitengewoon Onderwijs- VVKSO: Vlaams Verbond Katholiek Secundair Onderwijs- VVKHO: Vlaams Verbond Katholiek Hogescholen- VDKVO: Vlaams Verbond Katholiek Volwassenonderwijs-

38. Wie staat in voor het bestuur van het GO! op (1) centraal niveau, (2) mesoniveau, en (3) lokaal niveau

1. Centraal niveau: Raad van het GO! (met afgevaardigd-bestuurder) bewaakt de grondwettelijke waarborgen, o.m. inzake vrije keuze, bewaakt de taken van de openbare dienst, zorgt voor de algemene kwaliteit, ondersteunt de scholen en de scholengroepen wijst de middelen toe voor de investeringen en de grote infrastructuurwerken

2. Mesoniveau: de scholengroepenEen scholengroep wordt bestuurd door een algemene vergadering, een raad van bestuur, een college van directeurs en een algemeen directeur.

Op dit niveau wordt het onderwijsbeleid concreet gestalte gegeven. De scholengroep heeft de bevoegdheid van inrichtende macht en wordt bestuurd door een algemene vergadering, een raad van bestuur en een algemeen directeur.

Page 14: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.14

Het college van directeurs bestaat uit alle directeurs van de scholen en het centrum voor leerlingenbegeleiding die tot de scholengroep behoren. Inzake algemeen beleid kan het college van directeurs afspraken maken tussen de scholen van de scholengroep, voorstellen formuleren en adviezen geven aan de raad van bestuur van de scholengroep en aan de algemeen directeur, en kan het eigen punten op de agenda van de raad van bestuur van de scholengroep laten plaatsen. De algemeen directeur is voorzitter van het college.

3. Lokaal niveauDe scholen worden bestuurd door een directeur, bijgestaan door een adviserende schoolraad.De schoolraad heeft volgende bevoegdheden:• advies aan de directeur inzake:

• de algemene organisatie van de school;• de werving van leerlingen of cursisten;• de organisatie van extramuros activiteiten en parascolaire activiteiten;• het schoolbudget;• het schoolwerkplan;

• advies aan de raad van bestuur en de algemeen directeur van de scholengroep inzake:• de toewijzing van het mandaat van directeur;• de programmatie van het studieaanbod;• de schoolinfrastructuur;• de organisatie van het leerlingenvervoer;• overleg met de directeur inzake:• het vastleggen van de criteria voor de aanwending van het lestijdenpakket; • de organisatie van de niet-lesgebonden opdrachten;• welzijn en veiligheid op school;• het schoolreglement.

39. Welke verbonden kent het vrij katholiek onderwijs en wat is hun taak?De verbonden zijn belast met de coordinatie en de vertegenwoordiging van de instellingen van de onderscheiden onderwijsniveaus en –sectoren- VVKBaO: Vlaams Verbond Katholiek Basis Onderwijs- VVKBuO: Vlaams Verbond Katholiek Buitengewoon Onderwijs- VVKSO: Vlaams Verbond Katholiek Secundair Onderwijs- VVKHO: Vlaams Verbond Katholiek Hogescholen- VDKVO: Vlaams Verbond Katholiek Volwassenonderwijs

40. Wie is de directeur generaal van het VSKO?Lieven Boeven

41. Wie is Raymonda Verdyck?Afgevaardigde bestuurder van raad van het GO!

42. Wat is de VGC?

De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) is in Brussel bevoegd voor culturele, onderwijs- en persoonsgebonden aangelegenheden en heeft voor deze gemeenschapsaangelegenheden de bevoegdheid van inrichtende macht. De Vlaamse Gemeenschapscommissie is enkel bevoegd voor instellingen die uitsluitend ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap, niet voor personen.

De VGC staat onder toezicht van de Vlaamse Gemeenschap en heeft een dubbele opdracht voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel.

Page 15: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.15

* Enerzijds voert ze een netoverschrijdend onderwijsbeleid dat complementair is aan dat van de Vlaamse Gemeenschap en het lokale schoolbeleid ondersteunt. * Anderzijds is de Vlaamse Gemeenschapscommissie sinds 1995 ook de inrichtende overheid van eigen scholen, en heeft ze een onderwijsbeleid voor de 'eigen onderwijsinstellingen': 1 BuBaO, 1 BSO, 2 BuSO, 1 CVO, 2 internaten en 1 CLB.

43. Wat is het LOP?lokale onderwijsplatforms inzake gelijke onderwijskansen

44. Wie bepaalt de bevoegdheden van de directeur?

de inrichtende machten.

45. Geef enkele 5 bevoegdheden van een directeur in het GO!: de algemene en pedagogische organisatie van de school; het schoolwerkplan; het opstellen van het schoolreglement; het vaststellen van de ambtsbevoegdheden van de personeelsleden; het opstellen van de functiebeschrijvingen van de personeelsleden; de begeleiding en evaluatie van de personeelsleden; het formuleren van voorstellen voor de vaste benoeming van personeelsleden; de tijdelijke aanstelling van personeelsleden ten behoeve van de scholen; de uitvoering van de vernieuwingsprojecten; de vaststelling van de behoeften van het onderwijzend personeel inzake navorming; maatregelen van orde en tucht tegen de leerlingen; de toepassing van de toelatingsvoorwaarden in het onderwijs voor sociale promotie; de organisatie van extramuros activiteiten en parascolaire activiteiten; de aanwending van het door de scholengroep toegekende schoolbudget; de externe relaties van de school; daden van behoud en daden van voorlopig beheer aan de schoolinfrastructuur, en de uitvoering van

de kleine infrastructuurwerken.

46. Wat wordt bedoeld met het lokaal flankerend onderwijsbeleid?Om goede praktijkvoorbeelden uit te wisselen en beleidsvoorstellen uit te werken richtte de Vlaamse Regering in 2005 een Overlegplatform lokaal flankerend onderwijsbeleid met de 13 Vlaamse centrumsteden op.

Dat overlegplatform komt minstens tweemaal per jaar samen en wil het Vlaamse en het lokale flankerend onderwijsbeleid op elkaar afstemmen en versterken. Sinds 2005 worden er subsidies verdeeld aan de centrumsteden met de hoogste nood, sinds 2006 ontvangen alle centrumsteden projectsubsidies.

Vanaf 2007-2008 konden ook kleinere niet-centrumsteden projectsubsidies krijgen, deels door het ministerie van onderwijs, deels door de steden gesubsidieerd.

Vanaf 2008-2009 vallen die projecten onder het decreet van 30 november 2007 betreffende het "flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau".

47. Wat is een brede school?

Een 'Brede School' is gericht op de brede ontwikkeling van alle kinderen en jongeren door het ondersteunen en/of creëren van een brede leer- en leefomgeving op lokaal niveau waarbinnen kinderen en jongeren een waaier aan leer- en leefervaringen kunnen opdoen. Daartoe kan de school een

Page 16: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.16

samenwerking opzetten en een netwerk uitbouwen met verenigingen of instellingen op het terrein van cultuur, sport, jeugdwerk, kinderopvang, welzijn, buurtwerk ,sectoren die samen het leren/leven van kinderen en jongeren mee vormgeven en ondersteunen.

Er worden ook Brede School projecten gefinancierd vanuit de afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen en enkele verwante projecten Brede School binnen de Dynamo3 projecten.

Ook vanuit het flankerend onderwijsbeleid wordt een brede schoolproject ondersteund.

Op de website van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk vindt men een overzicht van de regelgeving.

Het Steunpunt Diversiteit en Leren ondersteunt in opdracht van de minister van onderwijs de ontwikkeling van Brede School in Vlaanderen.

Het Platform Brede School Brussel zorgt voor ondersteuning en kwaliteitsbewaking van de lokale brede scholen in Brussel.

Van website agenschap:

Het thema Brede School is één van de twee proeftuinen binnen het participatiebeleid voor jeugd. Wettelijke basis is het participatiedecreet, voluit het decreet van 18 januari 2008 houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport. Het thema was bepaald voor de periode 2008-2012.

48. Waarvoor dienen ouderkoepelverenigingen en de leerlingenkoepelvereniging?

Veel scholen hebben hun eigen schoolgebonden oudervereniging. Deze verenigingen mengen zich doorgaans niet met het klas- en schoolgebeuren maar hebben enkel tot doel het contact en samenwerking tussen ouders en school, en tussen ouders onderling te bevorderen. De participatie van de ouders gebeurt via de ouderraad.

De ondersteuning van de ouders en vertegenwoordiging in de VLOR gebeurt door ouderkoepelverenigingen die ressorteren onder de onderwijskoepels:

Gemeenschapsonderwijs: GO! Ouders Katholiek onderwijs : VCOV, Vlaamse confederatie van ouders en ouderverenigingen officieel gesubsidieerd onderwijs: KOOGO, koepel van ouderverenigingen van het officieel

gesubsidieerd onderwijs (gemeentelijk, stedelijk en provinciaal onderwijs)Als voorwaarde voor subsidiëring dienen ze onderling samen te werken. Daartoe hebben ze een Vlaams Ouderplatform (VLOP) opgericht. De subsidies worden verdeeld op basis van het aantal leerlingen dat elk net telt.

De VSK, Vlaamse Scholierenkoepel vertegenwoordigt alle scholieren van het secundair onderwijs. Voor informatie en klachten over kinder- en jongerenrechten is een kinderrechtencommissariaat opgericht.

49. Wat is een scholengemeenschap?Een scholengemeenschap is een samenwerkingsverband van verschillende scholen op eenzelfde onderwijsniveau (basis- of secundair onderwijs), binnen een geografische omschrijving.

Dat kunnen scholen zijn met eenzelfde of verschillende inrichtende macht en ze behoren tot eenzelfde of verschillend onderwijsnet. Ook scholen buitengewoon onderwijs kunnen toetreden tot een scholengemeenschap.

50. Met welke doelen zijn scholengemeenschappen in het leven geroepen?Het opzet is enerzijds schaalvergroting en in het secundair onderwijs het studieaanbod transparanter te maken en daardoor de studiekeuze en leerlingenoriëntering te optimaliseren en anderzijds de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk aan te wenden.

Page 17: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.17

51. Geef zowel voor het basisonderwijs als voor het secundair onderwijs twee bevoegdheden die op het niveau van de scholengemeenschap kunnen uitgeoefend worden.

Bevoegdheden scholengemeenschappen basisonderwijsVolgende bevoegdheden kunnen op niveau van de scholengemeenschap worden uitgeoefend indien het schoolbestuur hiervoor kiest:

aanwending van de puntenenveloppe stimulus; afspraken over de aanwending van de punten beleids- en ondersteunend personeel die op het

niveau van de scholengemeenschap kunnen worden samengelegd; aanwending van de punten beleids- en ondersteunend personeel; aanwending van de puntenenveloppe voor ICT; wijze waarop de school voor buitengewoon basisonderwijs haar deskundigheid ter beschikking

stelt; sluiten van samenwerkingsakkoorden met andere basisscholen buiten de scholengemeenschap,

andere scholengemeenschappen basis- of secundair onderwijs, instellingen voor secundair onderwijs, deeltijds kunstonderwijs en/of volwassenenonderwijs; het opnemen van bijkomende scholen in de scholengemeenschap;

de wijze waarop de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid aangewend wordt; het zorgbeleid binnen de scholengemeenschap. De scholengemeenschap duidt tevens een

zorgcoordinator aan als aanspreekpunt voor de overheid voor de kleuterparticipatie binnen de scholengemeenschap;

algemene afspraken inzake functiebeschrijvingen en evaluaties; algemene afspraken over de interne afstemming van het personeelsbeleid (werving,

taakinvulling en inzetbaarheid van personeelsleden) binnen de scholengemeenschap. Het begrip "scholengemeenschap" is ingeschreven in de rechtspositieregeling van de personeelsleden van het basisonderwijs. De personeelsleden bouwen rechten en plichten op die gelden t.a.v. alle schoolbesturen die behoren tot dezelfde scholengemeenschap.

Bevoegdheden scholengemeenschappen secundair onderwijsVolgende bevoegdheden worden op niveau van de scholengemeenschap uitgeoefend:

rationalisatie van het onderwijsaanbod (oprichting, afbouw, overheveling van structuuronderdelen, fusie en autonomisering scholen);

objectieve leerlingenoriëntering en -begeleiding i.s.m. één centrum voor leerlingenbegeleiding; personeelsbeleid verdeling van de extra uren-leraar over de instellingen; de verdelingscriteria worden

onderhandeld in het lokaal comité; de verdeling van de globale puntenenveloppe; de verdelingscriteria worden onderhandeld in

het lokaal comité; aanwending van de middelen voor ICT-coordinatie; afspraken over de engagementsverklaring in het schoolreglement; advies inzake investeringen in schoolaccommodatie en infrastructuur; samenwerking met scholen voor buitengewoon secundair onderwijs; samenwerking met scholen uit basisonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en

volwassenenonderwijs en met scholen voor gewoon secundair onderwijs die niet tot een scholengemeenschap behoren.

52. Wat verstaan we onder een “coördinerend directeur”?Ter ondersteuning van de scholengemeenschap werden de functies van directeur coordinatie scholengemeenschap en van stafmedewerker-scholengemeenschap gecreeerd.Dit is niet echt de functiebeschrijving

53. In het secundair onderwijs bestaan klassenraden. - Wat is dit?

Page 18: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.18

- Met welke 3 functies worden klassenraden belast? Licht telkens de functie en samenstelling kort toe.

In het secundair onderwijs vormt de klassenraad het centrale evaluatieorgaan.

De klassenraad kan met drie functies worden belast

toelatingsklassenraad : o beslist of de toelatings- of overgangsvoorwaarden voor leerlingen vervuld zijn. o beslist de over leerlingen die uit een buitenlands onderwijssysteem, uit een Frans- of

Duitstalige school in België of uit een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers naar het regulier Vlaams secundair onderwijs overstappen. Die moeten dan geen gelijkwaardigheids- of gelijkstellingsprocedure doorlopen. De klassenraad moet wel voltallig zijn samengesteld en binnen de 25 lesdagen na de regelmatige lesbijwoning te beslissen.

begeleidende klassenraad : o het bespreken van het klasklimaat (verhoudingen binnen de klas, interesse en medewerking

van leerlingen) o het opvolgen, evalueren en begeleiden van de studievordering en met het gedrag van de

leerlingenDe begeleidende klassenraad komt doorgaans samen na een examenreeks of wanneer er een bepaald probleem gesitueerd wordt in de klasgroep of met een bepaalde leerling. (bv. door middel van remediëringstaken bij gedrags- of studieproblemen).

delibererende klassenraad De delibererende klassenraad vindt plaats na de examens van juni en is als enig orgaan bevoegd om te beslissen over het al dan niet slagen van een leerling. Zowel ouders als het schoolbestuur kunnen tegen een eindbeslissing in beroep gaan. Die klassenraad dient dan opnieuw uiterlijk 15 september opnieuw samen te komen (nvdr: denk dat dit gewijzigd is en dit een taak geworden is van schoolbestuur). Deze klassenraad kent attesten, diploma's en getuigschriften toe en geeft advies over de verdere studie van leerlingen

In tegenstelling tot de begeleidende en delibererende klassenraad, hoeft de toelatingsklassenraad niet uit alle leraars te bestaan van het structuuronderdeel waarvoor de leerling kiest.

54. Wat is een schoolraad?De schoolraad is een adviserend orgaan bestaande uit ouders, leraars en de lokale gemeenschap (eventueel ook lln). De schoolraad heeft recht op informatie, op inzage van documenten en recht om (op eigen vraag of op verzoek) gehoord te worden. De schoolraad heeft zelf ook een communicatie- en informatieplicht over zijn werking.De schoolraad kan ook op elk ogenblik op eigen initiatief advies uitbrengen

55. Welke groepen zijn vertegenwoordigd in een schoolraad basisonderwijs? In het basisonderwijs bestaat de schoolraad uit een gelijk aantal (minstens 2)

vertegenwoordigers van ouders, personeel en lokale gemeenschap.

In het secundair onderwijs daarenboven uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van leerlingen.

In het buitengewoon onderwijs oordeelt de inrichtende macht in overleg met de pedagogische raad over de opname van een of meer leerlingen in de schoolraad. Wanneer echter opleidingsvorm 4 wordt aangeboden is die opname verplicht.

De directeur is geen lid van de schoolraad, maar woont de vergaderingen bij met raadgevende stem.

De vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap worden bij consensus gecoopteerd door de andere geledingen.

Page 19: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.19

De andere vertegenwoordigers worden ofwel aangeduid door de respectievelijke ouder-, pedagogische of leerlingenraad, of via verkiezingen door en uit de ouders, personeelsleden of leerlingen.

56. Wat is het verband tussen een schoolraad, een pedagogische raad, een ouderraad, een leerlingenraad en een medezeggingschapscollege. Geef telkens aan wie in een dergelijke raad zetelt en wat de bevoegdheden zijn van de verschillende raden. De schoolraad is het zwaartepunt van de participatie. Naas de schoolraad kunnen ook specifieke raden opgericht worden die vervolgens vertegenwoordigers naar de schoolraad sturen. De bevoegdheden van deze raden (recht op informatie en recht op inzage van documenten en adviesrecht) worden uitgeoefend via hun vertegenwoordigers in de schoolraad.

Pedagogische raad: Een pedagogische raad is een overleg tussen directie en personeel. De leden van de pedagogische raad worden verkozen door het personeel dat op de school is tewerkgesteld. Ieder personeelslid kan zich verkiesbaar stellen en is kiesgerechtigd. In de pedagogische raad worden thema’s besproken in verband met didactiek, het goede verloop van de school als organisatie, het verhogen van de betrokkenheid van ouders en leerlingen,….

Ouderraad: De ouderraad is, net als de leerlingenraad en de medezeggenschapsraad, een inspraakorgaan binnen een school. In de ouderraad krijgen ouders de kans om te overleggen met elkaar, de schoolleiding en het personeel.

Leerlingenraad: is een raad die bestaat uit door leerlingen gekozen of benoemde vertegenwoordigers. Er bestaan echter ook vrijwillige, niet-verkozen leerlingenraden. In een leerlingenraad zitten leerlingen van alle leerjaren. Veelal gaat het hier om een raad verbonden aan een middelbare school. Een leerlingenraad behartigt de belangen van leerlingen.

Medezegginschapscollege: dit is de participatieraad op niveau van de scholengemeenschap. Deze raad vertegenwoordigd de schoolraden. Dit medezeggenschapscollege moet geraadpleegd worden door de scholengemeenschap telkens deze scholengemeenschap beslissingen op het niveau van de scholengemeenschap voorbereidt over aangelegenheden die de vertegenwoordigde geledingen aanbelangen. Bij beslissingen inzake het rationaliseren van het onderwijsaanbod en beslissingen inzake leerlingenoriëntering en -begeleiding moet deze raadpleging onder de vorm van overleg verlopen

57. Wat is de VLOR? (waarvoor staat de afkorting, samenstelling VLOR, wat is de rol van de VLOR?)Vlaamse Onderwijsraad

Vertegenwoordigers uit het hele onderwijslandschap overleggen in de VLOR over het onderwijsbeleid

De Vlaamse Onderwijsraad bestaat uit een Algemene Raad en aparte raden voor de verschillende onderwijsniveaus met deelcommissies :

een Raad Basisonderwijs; een Raad Secundair Onderwijs; een Raad Hoger Onderwijs een Raad Levenslang en Levensbreed Leren.

De VLOR heeft binnen de Vlaamse overheid het statuut van een strategische adviesraad (SAR).

Vertegenwoordigers uit het hele onderwijslandschap overleggen in de VLOR over het onderwijsbeleid. Op basis daarvan geeft de VLOR adviezen aan de Vlaamse minister van Onderwijs en het Vlaamse Parlement

58. De VLOR speelt een belangrijke rol in het tot stand komen van nieuwe decreten i.v.m. onderwijs. A) Welke rol is dat? B) Waarom is het logisch dat de VLOR die functie vervult in het proces van decreetvorming?

Page 20: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.20

De Vlaamse Onderwijsraad heeft bij decreet de algemene bevoegdheid gekregen voor studie, gezamenlijke actie en overleg, op eigen initiatief of op vraag van de minister van Onderwijs en Vorming, omtrent alle onderwijsaangelegenheden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap verantwoordelijk is.

Meer in het bijzonder moet de minister van Onderwijs, alvorens ermee naar het Vlaams parlement te gaan, een voorafgaand advies van de Vlaamse Onderwijsraad vragen voor alle voorontwerpen van decreet omtrent onderwijsaangelegenheden (met uitzondering van het budget voor onderwijs) en voor rapporten en documenten omtrent het te voeren beleid bestemd voor het Vlaams parlement.

Wat is het antwoord op vraag B?

59. Wie past niet in het rijtje? Licht kort toe waarom. (leg ook uit waar elke afkorting voor staat) - VLIR - VLOR- VLHORA- VLUHR

VLOR past niet in het rijtje. De VLOR heeft een algemene bevoegdheid gekregen.

De andere drie raden situeren zich op hoger onderwijs. Ze zorgen o.m. voor samenwerking onder de ledeninstellingen, vertegenwoordiging, beleidsadviezen en internationale profilering.

- VLIR: Vlaamse Interuniversitaire Raad- VLOR: Vlaams onderwijsraad- VLHORA: Vlaamse Hogescholenraad- VLUHR= Vlaamse Universiteiten en Hogescholenraad opgericht ter vertegenwoordiging van alle

geledingen van het hoger onderwijs: de academiserende en professionele opleidingen aan de hogescholen, de academische opleidingen aan de universiteiten en de coordinerende associaties. De nieuwe VLUHR koepel treedt dus niet op als vervanger van de bestaande koepels maar oefent in hun verlengde de taken uit die in de Vlaamse hoger onderwijsruimte gezamenlijk worden opgenomen over universiteiten en hogescholen heen, daarin begeleid door hun associaties.

60. Wie past niet in het rijtje? Licht kort toe waarom. (leg ook uit waar elke afkorting voor staat)- VSOA-onderwijs- COV- POV- COC

POV past niet in het rijtje. POV is een koepel terwijl de andere vakbonden zijn.- VSOA-onderwijs: Vrij syndicaat openbare abt- COV: Christelijke Onderwijs Vakbond- POV: Provinciaal Onderwijs Vlaanderen- COC: Christelijke Onderswijs-centrale

61. Wie past niet in het rijtje? Licht kort toe waarom. (leg ook uit waar elke afkorting voor staat)- ACOD-onderwijs- COV- VSOA- OVSG

OVSG past niet in het rijtje. Dat is een koepelorganisatie terwijl de andere vakbonden zijn. - ACOD-onderwijs: Algemene centrale der Openbare diensten.- COV: Christelijke onderwijsvakbond

Page 21: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.21

- VSOA: Vrij syndicaat openbare abt- OVSG: Onderwijskoepel van de Steden en Gemeenten-

62. Wie past niet in het rijtje? Licht kort toe waarom. (leg ook uit waar elke afkorting voor staat)- VSKO- COV- OVSG- POV

COV past niet in het rijtje, dat is een vakbond terwijl de andere onderwijskoepels zijn.- VSKO: Vlaams Secretariaat Katholiek Onderwijs- COV Christelijke onderwijsvakbond- OVSG: Onderwijskoepel van de Steden en Gemeenten- POV: Provinciaal Onderwijs Vlaanderen

63. Verbind de verschillende onderwijsvakbonden met de vakbonden en zuilen die erbij horen. Geef aan waarvoor elke afkorting staat.

Onderwijsvakbonden Vakbonden ZuilenACOD-onderwijs ACV SocialistischCOC ABVV LiberaalVSOA-onderwijs ACLVB ChristelijkCOV

COC: Christelijke onderwijscentrale + COV: christelijke onderwijsvakbond behoren tot het ACV: Algemeen Christelijk Vakverbond, de Christelijke zuil.

VSOA-onderwijs: Vrij syndicaat openbare abt behoort tot de ACLVB: algemene centrale van der liberale vakbonden van Begië; de liberale zuil.

ACOD-onderwijs: Algemene centrale der Openbare diensten behoort tot de ABVV: Algemeen Belgisch Vakverbond, Socialistische zuil

64. JUIST of FOUT? Licht steeds je antwoord toe. (vragen bij bestuur op lokaal en institutioneel niveau)- Alle scholen krijgen op basis van dezelfde operationele criteria werkingsmiddelen.

Hier ben ik niet zeker wat je moet antwoorden. Sowieso moeten ze eerst erkent zijn maar je kan dat natuurlijk ook als een criteria bekijken

- Scholen van het GO! kunnen zich aansluiten bij een onderwijskoepel.Ook hier vind ik het heel lastig. De raad GO! Is eigenlijk een inrichtende macht en geen koepel. Ik zou het vreemd vinden als een school van GO! Die reeds een overkoepelende macht heeft toch naar bvb VSKO zou gaan.

- Onderwijskoepel is synoniem voor onderwijsnetFOUT,

Page 22: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.22

Er zijn 3 onderwijsnetten. Binnen elk net zijn er 1 of meer onderwijskoepels. Die koepels ondersteunen en vertegenwoordigen schoolbesturen. Zij stellen leerplannen en lessenroosters op, die de schoolbesturen kunnen overnemen.Elke onderwijskoepel beschikt ook over eigen pedagogische begeleidingsdiensten. Die werken initiatieven uit om scholen en de leraren te ondersteunen en te versterken.Officieel onderwijs:

1. GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap2. officieel gesubsidieerd onderwijs (OGO)

koepels: OVSG, POVVrij onderwijs

1. het vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO)

koepels: VKSO/FOPEM/IPCO/VOOP/federatie Steinerscholensommige zijn niet aangesloten bij een koepel

- De minister van onderwijs is momenteel de inrichtende macht van het GO!FOUT:In het kader van de communauterisering droe Vlaaanderen haar bevoedgheid als inrichtende macht over aan ARGO (nu raad van GO!)

- De VSK vertegenwoordigd alle leerlingen binnen het basis- en secundair onderwijs.

FOUT: de VSK vertegenwoordigd alle leerlingen in het secundair onderwijs (niet in basisonderwijs)

- Scholen binnen een scholengemeenschap kunnen verschillende inrichtende machten hebben, maar behoren steeds tot hetzelfde onderwijsnet.FOUT: scholen zijn met eenzelfde of verschillende inrichtende macht en ze behoren tot eenzelfde of verschillend onderwijsnet

- Scholen zijn niet verplicht om aan te sluiten bij een scholengemeenschap.JUIST: De aansluiting van scholen gebeurt op vrijwillige basis voor een periode van 6 schooljaren, telkens hernieuwbaar

- Scholen kunnen vrij kiezen met welke scholen ze een scholengemeenschap vormen.Hier twijfel ik weer. Scholengemeenschappen zijn geografisch gebonden. Toch zijn er netoverschrijdende en niet.

- De samenstelling van een schoolraad verschilt binnen het basis- en het secundair onderwijs.JUIST: In het basisonderwijs zit leraars, ouders, lokale gemeenschap in de schoolraad terwijl in het secundair onderwijs er ook nog leerlingen zitten.

- Er zijn geen methodenscholen aangesloten bij het VSKO.FOUT: een aantal methode scholen maken deel uit van VSKO (net als van GO of OVSGEen bedenking GO! heeft 1 Inrichtende macht, je zou dan ook een analoog pedagogisch project verwachten. Dit is echter niet het geval aangezien er in het GO! heel wat methodescholen zitten.

- De COV vertegenwoordigd onder andere het onderwijspersoneel van het gesubsidieerd basis en secundair onderwijs in de VLOR.FOUT: COV Vertegenwoordigt voor de christelijke zuil het onderwijspersoneel van het basisonderwijs. COC vertegenwoordgt voor de christelijke zuilhet onderwijspersoneel van het secundair onderwijs.

Page 23: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.23

- De onderwijsvakbonden vertegenwoordigen het personeel in de VLOR en in de VLIR.FOUT: de onderwijsvakbonden vertegenwoordigen het personeel in de VLOR. De vertegenwoordigers van het personeel worden voorgedragen door de representatieve vakbonden en dus niet de vakbonden zelf.Klopt dit of is dit teveel taalvitten?

Statistieken65. JUIST of FOUT? Licht steeds je antwoord toe. (vragen bij statistieken)

- Er bestaan meer dan 2500 Nederlandstalige basisscholen (met enkel kleuteronderwijs, enkel lager onderwijs of kleuter- en lager onderwijs) in België.

JUIST: als buitengewoon onderwijs meegeteld wordt (2577 in 2013-2014)

gewoon onderwijs (ongeveer 2400 ongeveer 2000 hebben zowel KO als LO); BO ongeveer 200 (ongeveer 100 hebben beide)

- Ongeveer 3% van onze secundaire scholen zijn scholen voor buitengewoon onderwijs.

FOUT: Aantal SO-scholen: ongeveer 960 en BO: 111 dit is ongeveer 10%

H.3: Bekostiging onderwijs66. Er wordt gesteld dat scholen uit het gewoon basis- en secundair onderwijs deels gefinancierd

worden volgens het sociale profiel van hun leerlingen. Wat wordt hiermee bedoeld?

In het nieuwe financieringssysteem zal van het onderwijsbudget voor werkingsmiddelen vooraf een deel worden gebruikt om de objectieve verschillen tussen de scholen te financieren. Vervolgens zal een deel worden verdeeld op basis van sociale leerlingenkenmerken.

Voorafname voor meerdere levensbeschouwelijke vakken Voorafname voor objectief verschil neutraliteit Voorafname voor werkingsmiddelen op basis van leerlingenkenmerken (niet voor het buitengewoon

onderwijs) Vervolgens wordt een deel van het budget verdeeld op grond van 4 sociale indicatoren die een belangrijk effect hebben op de schoolloopbaan van leerlingen:

1. het onderwijsniveau van de moeder, 2. het al dan niet verkrijgen van een schooltoelage, 3. de taal die thuis wordt gesproken 4. de buurt waar de leerling woont.

De basisfinanciering Het resterende grootste deel van de werkingsmiddelen (ongeveer 80%) zal verdeeld worden onder de scholen op basis van schoolkenmerken (niveau, type, onderwijsvorm en studiegebied).Die plaats in het onderwijsbestel genereert een aantal punten die gebruikt worden bij de verdeling van de middelen. Het onderwijsnet maakt voortaan geen verschil meer. Voor het buitengewoon basisonderwijs wordt ook nog rekening gehouden met de GON-leerlingen voor de berekening van de integratietoelage.

67. Wat is de dubbele maximumfactuur?De dubbele maximumfactuur legt vast hoeveel scholen aan ouders mogen doorrekenen voor zaken die niet onder de ontwikkelingsdoelen en eindtermen vallen en die scholen dus niet gratis moeten aanbieden.

Er zijn twee maximumfacturen:1. een scherpe maximumfactuur voor extra’s zoals daguitstappen, een tijdschrift, een museumbezoek,

zwemmen (buiten het schooljaar gratis zwemmen), et cetera;2. een minder scherpe maximumfactuur voor alle meerdaagse uitstappen.

Page 24: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.24

H.4: Kinderopvang en kleuteronderwijs69. Wat is de rol van Kind en Gezin binnen kinderopvang?

Voor de regie van de kinderopvang zorgt het Vlaams overheidsagentschap Kind en Gezin. Het organiseert zelf geen kinderopvang maar staat in voor het erkennen en het uitreiken van attesten van toezicht aan opvangvoorzieningen, voor de subsidiëring van en voor de kwaliteitsbevordering in de formele kinderopvang.

De missie van Kind en Gezin is om samen met haar partners voor elk kind, waar en hoe het ook geboren is en opgroeit, zoveel mogelijk kansen creëren.

Om dit te realiseren heeft Kind en Gezin een ruime dienstverlening.

Aan ouders met jonge kinderen biedt Kind en Gezin advies aan, medisch-preventieve begeleiding,

vaccinaties ondersteuning bij opvoeding via een spreekuur opvoedingsondersteuning.

68. Wat denk je over volgende uitspraak: “Leerkrachten kleuteronderwijs kunnen kleuters aanbieden wat ze willen.”

Deze uitspraak is niet juist. Kleuterscholen dienen tegen het eind van het kleuteronderwijs ontwikkelingsdoelen na te streven. Dit zijn minimumdoelen op vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de onderwijsoverheid wenselijk acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie en die de school bij haar leerlingen moet nastreven.

De ontwikkelingsdoelen vormen het kerncurriculum. Zij worden geformuleerd voor vijf leergebieden:

lichamelijke opvoeding: motorische competenties, gezonde en veilige levensstijl, zelfconcept en sociaal functioneren;

muzische vorming: beeld, muziek, drama, beweging, media, attitudes; Nederlands: luisteren, spreken, lezen, schrijven, taalbeschouwing; Wereldorientatie: natuur, techniek, mens, maatschappij, tijd en ruimte; wiskundige initiatie: getallen, meten, ruimte (initiatie op meetkunde).

Alle scholen moeten activiteiten in al deze leergebieden aan de leerlingen aanbieden. De onderwijsinspectie controleert bij de doorlichting of de ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd. De schoolbesturen of de onderwijskoepels maken een leerplan waarin de ontwikkelingsdoelen zijn vervat en dat op advies van de onderwijsinspectie door de regering wordt goedgekeurd en door de onderwijsinspectie gecontroleerd. Doelen en activiteiten worden voor alle leeftijdsgroepen uitgezet in een doorgaande leerlijn naar het lager onderwijs.

69. Bestaan er toelatingsvoorwaarden voor het kleuteronderwijs? Zo ja, welke?

Ja, Kleuters kunnen pas vanaf 2,5 jaar enkel instappen in het gewoon kleuteronderwijs op vaste instapdata en vanaf dan als regelmatige leerling worden beschouwd. Als ze de leeftijd van 3 jaar bereikt hebben tellen de specifieke instapdata niet.

H.5: Lager onderwijs70. Wat zijn de toelatingsvoorwaarden voor het lager onderwijs?

Kinderen kunnen pas op 6 jaar instappen in het Nederlandstalig gewoon lager onderwijs (of 5 jaar als ze dat jaar voor 31 dec 6j worden, of 5 jaar mits advies klassenraad)

Page 25: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.25

als ze het schooljaar ervoor ten minste 220 halve dagen Nederlandstalig kleuteronderwijs hebben gevolgd (voor 5-jarigen is dat 185 halve dagen)

Sinds het schooljaar 2014-2015 zijn er nieuwe toelatingsvoorwaarden voor kinderen die op vijf of op zes jaar in het gewoon lager onderwijs wensen in te stappen. De klassenraad van de school voor lager onderwijs beslist over de toelating tot het gewoon lager onderwijs van de vijfjarigen, alsook over de toelating van de zesjarigen die het jaar ervoor onvoldoende aanwezig waren in het Nederlandstalig erkend kleuteronderwijs. De taalproef voor onvoldoend aanwezige kleuters vervalt zowel voor de vijf- als voor de zesjarigen.

Voor zij-instromers van 7 jaar en ouder geldt de voorwaarde om het voorgaande schooljaar in een erkende Nederlandstalige school ingeschreven te zijn geweest niet

71. Wat houdt de taalscreening in het lager onderwijs in?Deze screening beoogt na te gaan wat het niveau van de leerling inzake de onderwijstaal is. Het is met andere woorden een beginsituatieanalyse van de leerling op basis waarvan verdere stappen ter ondersteuning van de leerling genomen kunnen worden.De screening niveau onderwijstaal moet voor elke leerling die voor het eerst in het Nederlandstalig gewoon lager onderwijs instroomt gebeuren. Het kan gaan om leerlingen die de overstap maken van het (gewoon- of buitengewoon) kleuteronderwijs naar het gewoon lager onderwijs, het kan ook gaan om kinderen die op latere leeftijd in het gewoon lager onderwijs instromen (bijv. leerlingen uit Wallonië, uit het buitenland)De taalscreening gebeurt in elk geval uit nà de instroom van de leerling in het gewoon lager onderwijs. De taalscreening is immers geen onderdeel van de toelatingsvoorwaarden tot het gewoon lager onderwijs.

Het resultaat van de taalscreening kan nooit het recht van de leerling op gewoon lager onderwijs beinvloeden. De screening van de leerlingen rond taal kan ook nooit een reden zijn voor doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs.

De taalscreening is een beginsituatieanalyse die moet aangeven of er nood is aan maatregelen m.b.t. de onderwijstaal. Het kan zijn dat de school vaststelt dat er geen enkel probleem is, het kan zijn dat de leerling op één of meer onderdelen van het leergebied Nederlands een taaltraject nodig heeft, het kan zijn dat een leerling op bepaalde onderdelen juist zeer sterk is en extra uitdagende activiteiten kan gebruiken,….

Indien de resultaten daar aanleiding toe geven, moet de school voorzien in een taaltraject dat aansluit bij de beginsituatie en de specifieke noden van de betrokken leerling inzake de onderwijstaal. Het behoort tot de vrijheid van elke school om dit taaltraject in te vullen en te kiezen voor de meest geschikte maatregelen voor de leerlingen.

72. Wat is een engagementsverklaring en waartoe dient het?Vanaf het schooljaar 2010-2011 bevat het schoolreglement in alle scholen in Vlaanderen een engagementsverklaring waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over ouder-contact, regelmatige aanwezigheid en spijbelbeleid, vormen van individuele leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal.

73. Wat is een kerncurriculum?

Het kerncurriculum bestaat uit leergebieden en leergebiedoverschrijdende thema's. leergebieden:• lichamelijke opvoeding: motorische competenties, gezonde en veilige levensstijl, zelfconcept en sociaal functioneren• muzische vorming: beeld, muziek, drama, beweging, media, attitudes• Nederlands: luisteren, spreken, lezen, schrijven, strategieën, taalbeschouwing,• (inter)culturele gerichtheid

Page 26: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.26

• Frans: luisteren, lezen, spreken, mondelinge interactie, schrijven• wereldoriëntatie: natuur, techniek, mens, maatschappij, tijd, ruimte, brongebruik• wiskunde: getallen, meten, meetkunde, strategieën en probleemoplossende vaardigheden, attitudes.leergebiedoverschrijdende thema's:• leren leren• sociale vaardigheden • ICT

De indeling in leergebieden is dezelfde voor het kleuter- en het lager onderwijs. Dit verhoogt de doorzichtigheid en onderstreept de ontwikkelingslijn doorheen de basisschool. De leergebiedoverschrijdende thema's worden ook behouden in het secundair onderwijs. De indeling in leergebieden is geenszins bedoeld om een bepaalde structuur te geven aan het onderwijsaanbod in de klas of school. Elke school is daarin vrij. De school maakt bv. zelf uit of zij leerinhouden in meer of mindere mate in samenhang aanbiedt.

74. Wanneer leerlingen het basisonderwijs doorlopen hebben kunnen ze een getuigschrift basisonderwijs krijgen.- Wat is dit?- Wie mag dit uitreiken?Een getuigschrift is een studiebewijs.Op het einde van het BaO, basisonderwijs beslist de klassenraad over het al dan niet uitreiken van een getuigschrift basisonderwijs. Scholen hebben hierin een grote mate van autonomie. De klassenraad baseert zich hiervoor op de schooleigen beoordelingsgegevens en doet een uitspraak over het beheersen van de doelen uit het leerplan, waarin de eindtermen voor het lager onderwijs vervat zitten.Het Getuigschrift Basisonderwijs kan worden bekomen op het einde van:• het 6e jaar van het lager onderwijs,• het 1e jaar van het secundair onderwijs (1e jaar A of B)• het voorbereidende jaar beroepsonderwijs (d.i. het 2e jaar van de 1e graad secundaironderwijs voor zij die uit de het 1e jaar B komen) waar een evenwaardig certificaat wordt verstrekt.

75. Wat is DKO?Deeltijds Kunstonderwijs

76. Welke onderwijsmogelijkheden zijn er voor kinderen die wegens hun ziekte of gehandicap niet naar school kunnen gaan?Er wordt onderwijs gesubsidieerd/ gefinancierd door de Vlaamse overheid in de:• ziekenhuisscholen en preventoria (type 5-onderwijs)• kinder- en jeugdpsychiatrische diensten (K-diensten)

Er kunnen onderwijsactiviteiten georganiseerd worden op de verblijfplaats van de zieke leerling, door de school waar hij/zij is ingeschreven:• tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH)• permanent onderwijs aan huis (POAH).

77. JUIST of FOUT? Licht steeds je antwoord toe. - Een kind moet alle ontwikkelingsdoelen bereikt hebben vooraleer het mag overgaan naar

het eerste leerjaar.FOUT: ontwikkelingsdoelen zijn streefdoelen die de overheid wenselijk acht.

- Een kind kan minimaal 4 jaar en maximaal 8 jaar doorbrengen in het lager onderwijs.

Page 27: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.27

Gaat dit over gewoon lager onderwijs of algemeen over lager onderwijs??? Is het nu bij BuBaO een jaar langer? Een leerling kan minimum vier jaar (…) en maximum acht jaar in het lager onderwijs doorbrengen met dien verstande dat een leerling die 15 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar geen lager onderwijs meer kan volgen. Voor de toelating tot het achtste jaar is een gunstig advies van de klassenraad en een advies van het CLB vereist. (…) De ouders kunnen niet verplicht worden hun kind een achtste jaar lager onderwijs te laten volgen, ook al is er een gunstig advies van de klassenraad.

Wanneer een leerling een deel van zijn loopbaan lager onderwijs in het gewoon en een ander deel in het buitengewoon onderwijs heeft doorgebracht, dan is de mogelijke duur van het lager onderwijs dat van het buitengewoon onderwijs: Ouders kunnen beslissen hun kind in het lager onderwijs te houden tijdens het schooljaar dat aanvangt in het jaar waarin het dertien jaar wordt.Het lager onderwijs kan daarna nog met één schooljaar verlengd worden (= het schooljaar dat aanvangt in het jaar waarin het veertien jaar wordt).Ouders nemen deze beslissing autonoom na kennisname van en toelichting bij de omstandig gemotiveerde adviezen van de klassenraad en van het CLB

- Scholen zijn niet verplicht om met een jaarklassensysteem te werkenJUIST: Het jaarklassensysteem is niet verplicht maar wordt de facto in veel scholen gebruikt.

- In het lager onderwijs onderscheid men twee soorten eindtermen.JUIST: Leergebiedgebonden eindtermen betreffende kennis, inzicht en vaardigheden dienen door elke

school bij de leerlingen bereikt te worden. Leergebiedgebonden eindtermen betreffende attitudes dienen door elke school bij de leerlingen te worden nagestreefd.

Leergebiedoverschrijdende eindtermen zijn minimumdoelen die niet specifiek tot één leergebied behoren, maar door meer leergebieden of onderwijsprojecten kunnen worden nagestreefd.

- Talensensibilisering kan starten vanaf het kleuteronderwijs, lessen Frans zijn verplicht vanaf het 4e leerjaar.FOUT: het kan starten vanaf het kleuteronderwijs maar is verplicht voor het 5de en 6de jaar.

- In Vlaanderen bestaat de vrijheid van onderwijs. Dit betekent onder andere dat scholen zelf hun toetsen opstellen om na te gaan of leerlingen geslaagd zijn en zelf instaan voor het uitreiken van getuigschriften basisonderwijs. In tegenstelling tot andere landen die werken met nationale examens, zoals Frankrijk, heeft de Vlaamse overheid hierdoor op geen enkele manier zicht op de mate waarin leerlingen de eindtermen nu effectief behalen.FOUT: De scholen hebben autonomie om zelf te beslissen of de leeringen de eindtermen behaald hebben maar de overheid doet systematisch peiling om zo zicht te krijgen naar de mate waarin de lln de eindtermen behalen.

- Leerlingen kunnen het getuigschrift basisonderwijs enkel behalen op het einde van het 6e leerjaar lager onderwijs.FOUT: Het Getuigschrift Basisonderwijs kan worden bekomen op het einde van:• het 6e jaar van het lager onderwijs,• het 1e jaar van het secundair onderwijs (1e jaar A of B)• het voorbereidende jaar beroepsonderwijs (d.i. het 2e jaar van de 1e graad secundaironderwijs voor zij die uit de het 1e jaar B komen) waar een evenwaardig certificaat wordt verstrekt

Page 28: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.28

H.6: Secundair onderwijs en post-secundair niet-tertiair onderwijs78. Wat is het Secundair-na-Secundair onderwijs?

Omvat de vroegere 3e specialisatiejaren van de 3e graad TSO en KSO.

De opleidingen secundair-na-secundair (Se-n-Se) zijn sterk beroepsgericht, leiden tot een erkende onderwijskwalificatie van kwalificatieniveau 4 die bestaat uit minstens één erkende beroepskwalificatie van kwalificatieniveau 4.

Ze bevatten een relevant aandeel werkplekleren, leeractiviteiten die gericht zijn op het verwerven van algemene en/of beroepsgerichte competenties, waarbij de arbeidssituatie de leeromgeving is. De opleidingen worden beschouwd als voltijds en hebben een duurtijd van 1, 2 of 3 semesters afhankelijk van de opleiding in kwestie (één jaar = twee aansluitende semesters). De opleidingen worden bekrachtigd met een certificaat.

79. In het secundair onderwijs kunnen leerlingen een specialisatiejaar volgen, wat is dit en waar kan je dit volgen?In het BSO bestaat tevens een 3e leerjaar van de 3e graad ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar en een 3e leerjaar niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar

Voor het 3e leerjaar van de 3e graad BSO al dan niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar geldt een ietwat bijzondere regel :

de basisvormingo moet worden samengesteld uit algemene vakken waarvan er twee of meer kunnen

worden geintegreerd onder het project algemene vakken;o moet de vakken bevatten van het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad

BSO, vanaf het schooljaar 2014-2015 : Frans of Engelso moet ten minste 12 uren/week bedragen;

wanneer dit leerjaar wordt ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, moeten daarenboven ten minste 14 uren/week worden toegekend aan technische vakken en/of praktische vakken.

80. Welke soorten eindtermen bestaan er voor het secundair onderwijs? Geef ook bij elke soort eindterm aan ze gepaard gaan met een resultaats- of inspanningsverplichting.Attitudinale vakgebonden eindtermen, moeten niet bereikt worden, maar nagestreefd: Inspanningsverplichting.De vakgebonden eindtermen m.b.t. kennis, inzicht en vaardighedeneen resultaatsverplichting in. vakoverschrijdende eindtermen (VOET). Dat zijn minimumdoelen die niet specifiek behoren tot een vakgebied, maar onder meer door middel van meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd: inspanningsverplichting.Specifieke eindtermen zijn doelen met betrekking tot de vaardigheden, de specifieke kennis, inzichten en attitudes waarover een leerling moet beschikken om vervolgonderwijs in het hoger onderwijs aan te vatten. Ze worden verworven door middel van het specifieke gedeelte van een doorstroomgericht structuuronderdeel. Inspanningsverplichting hier ben ik niet zeker van

basisvorming van het eerste leerjaar B en het beroepsvoorbereidend leerjaar: Ontwikkelingsdoelen

81. Welke opties zijn er voor een leerling met topsportstatuut?Volgen van een topsportrichting. Het globaal convenant heeft ertoe geleid dat het voltijds secundair onderwijs- aanbod met een aantal topsportrichtingen ASO, BSO en TSO werd uitgebreid.

Page 29: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.29

Zonder afbreuk te doen aan de eindtermen, gelden in een topsportrichting specifieke leerplannen en leermethodes die de leerling-topsporters in staat moeten stellen de leerstof op een snelle en doelmatige maar niettemin volledige wijze te verwerken.

Ook worden een aantal uren van het wekelijkse lessenrooster vrijgemaakt voor sportspecifieke trainingsarbeid, waarvoor de sportfederatie instaat en verantwoordelijk is.

Volgen van andere richtingLeerlingen met een topsportstatuut kunnen ook kiezen voor een andere studierichting buiten topsport en kunnen dan aanspraak maken op een contingent van rechtswege gewettigde afwezigheden in het kader van hun sportbeoefening.

82. In het secundair onderwijs worden er orienteringsattesten uitgereikt. Wat is dit en welke oriënteringsattesten bestaan er?de klassenraad heeft de taak om een gezamenlijke houding af te spreken voor elke leerling en aan het eind van het schooljaar de noodzakelijke beslissingen te nemen voor de overgang naar een hoger jaar en de uitreiking van een oriënteringsattest

Er kunnen 3 soorten oriënteringsattesten worden uitgereikt:• een A-attest wanneer de leerling het jaar succesvol heeft doorlopen;• een B-attest als de leerling wordt toegelaten tot het volgend jaar, maar waarbij sommige onderwijsvormen en/of richtingen zijn uitgesloten;• een C-attest waardoor de leerling moet blijven zitten.

Die attesten kunnen echter niet in elk leerjaar van elke onderwijsvorm worden uitgereikt.

De beslissing kan ook worden uitgesteld en afhankelijk gemaakt van slagen in een herexamen.De beslissing ligt bij de betrokken personen (bv. bij B-attest kan/kunnen de leerling/ouders beslissen het leerjaar te herdoen).

83. Hoe kunnen leerlingen die geen les volgden in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school (bv. huisonderwijs, les in privéschool) toch een erkend studiebewijs op niveau secundair onderwijs verwerven?Leerlingen die b.v. huisonderwijs volgden kunnen een aantal studiebewijzen op niveau secundair onderwijs verwerven door examen af te leggen bij de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs.• Het getuigschrift van de 1e graad SO• Het getuigschrift van de 2e graad SO (ASO, BSO, KSO,TSO)• Het diploma van SO (ASO, BSO, KSO, TSO)• Het getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer

84. JUIST of FOUT? Licht steeds je antwoord toe. - Het gewoon voltijds secundair onderwijs is vanaf de eerste graad opgedeeld in 4

onderwijsvormen.FOUT: In de eerste graad komen geen onderwijsvormen voor.

1e leerjaaro het 1e leerjaar A;o het 1e leerjaar B is bestemd voor leerlingen die een leerachterstand hebben

opgelopen in het lager onderwijs of minder geschikt zijn voor overwegend theoretisch onderwijs; dit leerjaar fungeert als brugklas tussen LO en SO. Leerlingen stromen vaak in op basis van leeftijd, zonder het basisonderwijs te

Page 30: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.30

hebben afgewerkt. Na het 1e leerjaar B kunnen de leerlingen ofwel naar het beroepsvoorbereidend leerjaar ofwel naar het 1e leerjaar A; 

2e leerjaaro het 2e leerjaar biedt naast de basisvorming de keuze uit verschillende basisopties.

Het bereidt de leerling voor om in de 2e graad te kiezen voor een studierichting in één van de 4 onderwijsvormen die vanaf dan worden aangeboden.

o het beroepsvoorbereidend 2e leerjaar biedt naast de basisvorming de keuze uit verschillende opleidingen die hier beroepenvelden worden genoemd. Het bereidt de leerling voor om in de 2e graad te kiezen voor één van de studierichtingen in het beroepssecundair onderwijs.

- In het ASO en KSO bestaat de mogelijkheid tot het volgen van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs (3e leerjaar van de 3e graad), in het TSO en BSO kan je een 3e leerjaar van de 3e graad volgen in het Se-n-Se.JUIST in het ASO en KSO bestaat tevens een 3e leerjaar van de 3e graad ingericht onder de vorm van

een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs; de vroegere 3e leerjaren van de 3e graad ingericht als specialisatiejaar in KSO en TSO werden

vanaf 1 september 2009 ondergebracht in het nieuwe beroepsgerichte Se-n-Se, secundair-na- secundair onderwijs

in het BSO bestaat tevens een 3e leerjaar van de 3e graad ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar en een 3e leerjaar niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar (een zgn. naamloos 3e leerjaar van de 3e graad).

- Leerlingen kunnen enkel starten in het 1e leerjaar A (secundair onderwijs) na het behalen van het getuigschrift basisonderwijs.FOUT: Leerlingen die het getuigschrift basisonderwijs niet behaalden na het laatste jaar lager onderwijs, kunnen toch worden toegelaten tot het 1e leerjaar A op voorwaarde van een onderling akkoord met de ouders, een advies van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) én een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad van het 1e leerjaar A.

- Modulair onderwijs wordt ingericht in het BSO, DBSO en OV3-BuSO met als doel het aantal niet-gekwalificeerden uit het leerplichtonderwijs te verminderen.Juist: In het beroepssecundair onderwijs stromen nog te veel leerlingen uit zonder kwalificatie. Bovendien is de afstemming op de arbeidsmarkt nog te weinig flexibel en zijn de leerwegen te weinig gedifferentieerd. Leerlingen worden nog te veel georiënteerd op basis van mislukkingen i.p.v. op basis van capaciteiten. Modularisering is een belangrijk instrument om het aantal niet-gekwalificeerden uit het leerplichtonderwijs te verminderen.

H.7: Hoger onderwijs/

H.8: Permanente vorming/

H.9: Onderwijzend personeelWelke soorten van initiele lerarenopleidingen bestaan er?

1. Geïntegreerde lerarenopleiding aan hogescholen die exclusief opleidt tot bachelors in het OW: kleuterOW, lager OW of secundair OW

Page 31: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.31

2. Specifieke lerarenopleiding a/e hogeschool, universiteit of centrum voor volwassenenOW, die naast of na een vakinhoudelijke basisopleiding en beroepservaring wordt gezocht.

Beide leiden tot de beroepstitel: diploma van leraar

Binnen de specifieke lerarenopleiding kan je kiezen voor een LIO-baan. Wat is dit?

De inservicetraining, de leraar-in opleidingsbaan (LIO-baan)In de inservicetraining vervult de stagiair de praktijkcomponent v/e lerarenopleiding al werkend als tijdelijk personeelslid in een school voor secundair OW, een instelling voor deeltijds kunstonderwijs, een centrum voor volwassenenOW of een centrum voor basiseducatie.

Dienen lerarenopleiders een specifieke extra opleiding of kwalificatie te hebben om les te mogen geven aan de lerarenopleiding? Zoja, welke?

Er zijn geen specifieke extra opleidingen en kwalificaties voor de lerarenopleiders, naast de vereiste kwalificaties voor onderwijzend personeel aan CVO, hogescholen en universiteiten. Er zijn wel expertisenetwerken en een regionale platform opgericht om e-de lerarenopleidingen verder te professionaliseren.

Hoe wordt de professionele ontwikkeling georganiseerd voor leerkrachten en andere leden van het onderwijsteam?

Er zijn verschillende organisaties die nascholingsprojecten aanbieden. Binnen de wetgeving wordt nascholing ruim opgevat, zolang kan worden aangetoond dat de gefinancierde initiatieven bijdragen tot de professionalisering v/d lkt.

Wie neemt het initiatief hiervoor?

Initiatief v/d Vlaamse Regering: elk jaar bepaalt de regering een aantal prioritaire nascholingsthema’s waarbinnen nascholingsprojecten worden goedgekeurd, die dan gratis en netoverschrijdend worden aangeboden.

Initiatief v/d pedagogische begeleidingsdiensten: netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten ontvangen jaarlijks aparte budgetten voor de organisatie van nascholings- en begeleidingsactiviteiten.

Wie biedt nascholing aan?

Initiatief v/d pedagogische begeleidingsdiensten: netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten ontvangen jaarlijks aparte budgetten voor de organisatie van nascholings- en begeleidingsactiviteiten.

Hoe verloopt de financiering van professionaliseringsinitiatieven?

er is een budget voor instellingen op niveau van basisOW, secundair OW, volwassenenOW, deeltijds kunstOW, CLB’s en basiseducatie.

Wat is een nascholingsplan?

Een school is verplicht om elk jaar op voorstel v/d directeur een nascholingsplan op te maken dat de behoeften aan nascholing vastlegt. Het dient goedgekeurd te worden door het lokaal onderhandelingscomité, basisoverlegcomité, de ondernemingsraad of de algemene personeelsvergadering.

Page 32: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.32

H.10 Management en ander educatief ondersteunend personeel85. Wat is het verschil tussen een algemeen directeur, een coordinerend directeur en een directeur-

coordinatie scholengemeenschap Algemeen directeur

o is verantwoordelijk voor de scholengroep of inrichtende machto mandaat wordt toegekend voor een onbepaalde duur en kan op elk ogenblik op

gemotiveerde wijze beëindigd worden. o Het mandaat wordt toegewezen door de raad van bestuur en bekrachtigd door de

algemene vergadering. o Deze ontvangt een niet-verworven salarisschaal van 4957,87 euro.

de coördinerende directeur o verantwoordelijk voor de scholengemeenschap v/h secundair OWo hij is belast met taken voor de totaliteit v/d instelling die deel uitmaken v/d

scholengemeenschap.o Deze kunnen indien gewenst voltijds ingezet worden en kunnen dus schoolvrij

worden gemaakt.o Deze ontvangt 4957,87 in het GO! En 6941, 02 in het gesubsidieerd OW.

de directeur-coördinatie scholengemeenschap o verantwoordelijk voor het basisOW. o Dit personeelslid wordt klas- en schoolvrij aangesteld ter ondersteuning v/d

scholengemeenschap. o Een vaste benoeming is niet mogelijk.o Ontvangt geen bijkomende vergoeding.

86. JUIST of FOUT? Licht steeds je antwoord toe.- Meester Mark geeft al 16 jaar les in de gemeentelijke basisschool het Boterbloempje. Vanaf

volgend schooljaar zal hij de functie van directeur bekleden, aangezien de huidige directeur op pensioen gaat. Mark zal echter niet onmiddellijk vastbenoemd worden in de functie, hij moet eerst een verplichte proeftijd doorlopen.

Fout, in het gesubsidieerd OW bestaat de verplichte proeftijd niet.

- Het mandaat van coordinerend directeur bestaat niet in het basisonderwijs.

Juist, dit is enkel in het secundair OW.

H.11: Kwaliteitsbewaking87. Geef drie doelen van het kwaliteitszorgsysteem in Vlaanderen.

- Constante verbetering v/d kwaliteit v/h onderwijs- Verantwoording afleggen a/d overheid voor het gebruik van publieke middelen- Informatie verstrekken aan studenten en ouders over de kwaliteit v/h onderwijs.

88. Wat zijn de taken van de onderwijsinspectie?- Doorlichtingen van de onderwijsinstelling (minstens keer per 10 jaar)- Aanvraag tot erkenning van een nieuwe instelling of een structuuronderdeel → geeft advies

en kijkt of erkenningsvoorwaarden vervult zijn.

Page 33: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.33

- Kwaliteitstoezicht op de opleidings- en vormingsprogramma’s georganiseerd door organisaties die geen onderwijsinstellingen zijn, maar die leiden tot diploma’s, certificaten …

- Brengt verslag uit over eigen werkzaamheden89. Wat is AKOV? Welke taken vervult AKOV? (geef er 3)

- AKOV: Agentschap kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming. - Erkende onderwijs- en beroepskwalificaties registreren- Toezicht op de kwaliteit van het kleuter, -leerplicht en volwassenonderwijs. - Resultaten v/d evaluatie v/d realisatie v/d ontwikkelingsdoelen, eindtermen en

basiscompetenties door de instellingen verwerken met het oog op eventuele bijsturing ervan.

- Erkende onderwijs- en beroepskwalificaties registreren- Beroepscompetentieprofielen in schalen tot beroepskwalificaties en adviseren over de

erkenning ervan90. Geef 4 opdrachten van de pedagogische begeleidingsdiensten?

- Onderwijsinnovaties aanreiken, stimuleren en ondersteunen- Aanbodgerichte nascholingsactiviteiten aanreiken en aansturen met inbegrip v/d nascholing

van directies- Op verzoek van het bestuur van de instelling de instelling ondersteunen en begeleiden bij de

uitwerking van de aangegeven actiepunten bij een doorlichting. - Onderwijsinstellingen in kwestie ondersteunen bij realisatie van hun eigen pedagogisch

project en de CLB’s in kwestie ondersteunen bij de realisatie van hun eigen missie en hun eigen begeleidingsdienst

- De onderwijsinstellingen en de CLB’s in kwestie ondersteunen bij het bevorderen van hun onderwijskwaliteit.

91. In het Vlaamse onderwijsveld zijn er –sedert het Decreet van 1991- enerzijds “inspecteurs” (gemeenschapsinspectie) aan het werk en anderzijds “pedagogisch begeleiders”.- Leg kort uit wat de taken zijn van inspecteurs en pedagogisch begeleiders en wat het

essentiële verschil is in hun opdracht.- Zie vraag 90 en 88- Inspecteurs zijn niet bevoegd voor de controle op de opvulling v/h pedagogisch of agogisch

project, noch voor de controle op de gebruikte pedagogische, agogische, artistieke of begeleidingsmethoden. Ze is evenmin bevoegd voor het toezicht op het onderwijs i/d levensbeschouwelijke vakken.

- Onderwijsinspectie werkt in opdracht van de Vlaamse overheid en is belast met toezicht op kwaliteit van het onderwijs.

- Pedagogische begeleidingsdiensten worden georganiseerd door verenigingen zonder winstoogmerk die zijn opgericht door de onderwijskoepels.

- Uitspraak van een kandidaat voor de gemeenschapsinspectie tijdens het mondelinge deel van zijn selectie-examen, op de vraag wat hem motiveert om toe te treden tot de inspectie: “Ik heb veel jaren ervaring in de basisschool, eerst als leerkracht, daarna 5 jaar als directeur en ik wil die kennis delen met anderen. Dat wil zeggen, ik wil andere scholen helpen om de kwaliteit van hun onderwijs te verbeteren”. Kan die –eerlijke!- motivatie volgens jou toch een probleem vormen wanneer de kandidaat als inspecteur aan de slag zou gaan?

- Er zijn minima vastgesteld voor de personeelsbezetting inzake beroepservaring. - Moet 40 % beroepservaring hebben in het gewoon basisonderwijs, in het gewoon secundair

onderwijs 26 %, in het volwassenonderwijs of basiseducatie 3%, coordinatie

Page 34: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.34

leerlingenbegeleiding 2%, kunstonderwijs of kunstvakken 2%, en het buitengewoon onderwijs 7%

- Deze man heeft dus te weinig beroepservaring.

92. Wat is de SNPB?- Samenwerkingsverband netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten- Doel: netoverschrijdende samenwerkingsstructuur uitbouwen om binnen de toegewezen

projecten alle instellingen te ondersteunen die tot de doelgroep van het project behoren.

93. In het onderwijs werkt men met geindividualiseerde functiebeschrijvingen voor het personeel.- Waarvoor dient een functiebeschrijving?- Men kan hierop het evaluatie- en begeleidingsproces steunen.- Wat staat er allemaal in een functiebeschrijving?- De taken en instellingsgebonden opdrachten en de wijze waarop het personeelslid deze

moet uitvoeren- De instellingsspecifieke doelstellingen- Rechten en plichten inzake permanente vorming en nascholing- Kan een personeelslid in een school meerdere functiebeschrijvingen hebben? Zoja, geef een

voorbeeld van een situatie waar dit kan voorkomen.- Ja, want een functiebeschrijving dient opgemaakt te worden per instelling waarin het

personeelslid fungeert en per uitoefenend ambt.- Bijvoorbeeld: wanneer een leerkracht les geeft in meerder scholen.

94. Hoe verloopt het evaluatieproces van personeelsleden van onderwijsinstellingen?- Start met het aanduiden van evaluatoren. Vervolgens volgt het opstellen van een

functiebeschrijving en het evaluatieproces zelf met de coaching en begeleiding van het personeelslid. Dit mondt ten slotte uit in een evaluatieverslag en eventuele gevolgen daarvan.

95. Waarin verschillen interne en externe evaluatie van scholen?- Interne evaluatie gaat in de eerste plaats om de vraag of de basisschool of de secundaire

school voldoet aan de eigen doelstellingen die zij vanuit haar pedagogisch project formuleert.

- Externe gaat in de eerste plaats over de vraag of de school voldoet aan de minimum verwachtingen die de samenleving stelt t.a.v. de school.

96. Welke rol heeft het GOK-decreet gespeeld met betrekking tot het stimuleren van interne evaluatie van scholen?- Geeft wettelijke verankerde verwachtingen ten aanzien van scholen → moeten zelfevaluatie

uitvoeren van het beleid → scholen kiezen zelf hoe ze dit vormgeven

97. Interne evaluatie van scholen is niet verplicht. Op welke manieren probeert de Vlaamse overheid scholen toch te stimuleren om aan interne evaluatie te doen?- Scholen bepalen zelf hoe ze hun interne kwaliteitszorg vormgeven, hoe ze daarbij te werk

gaan en welke instrumenten ze daarbij hanteren. - Overheid investeert in de ontwikkeling van toetsen die scholen kunnen ondersteunen in hun

interne kwaliteitszorg98. Hoe verloopt het hele proces van doorlichting van een school?

Page 35: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.35

- Vooraf krijgen instellingen die worden doorgelicht een aankondigingsbrief, met uitnodiging voor een infosessie, gevolg door een infodossier dat peilt naar de gegevens die niet beschikbaar zijn in de databanken van de overheid.

- Vooronderzoek- Doorlichtingsbezoek- Verslag- Bij elke fase worden vier identieke stappen doorlopen: bronnen analyseren, informatie uit

die bronnen onderzoeken, informatie interpreteren, delibireren.

99. Het werken met het CIPO-model voor schooldoorlichtingen gebeurt vanuit een verantwoordings- en schoolontwikkelingsperspectief. Licht toe wat dit betekent.- Context, Input, Proces, Output- De schooldoorlichting is zowel een middel om gegevens in de school te controleren

(verantwoording) als een mogelijke aanleiding voor scholen om hun onderwijskwaliteit te optimaleren (ontwikkeling)

100. Elk doorlichtingsverslag eindigt met een advies aan de minister. Geef aan welke drie mogelijkheden er zijn wat dit advies betreft. Leg ook uit wat elk advies concreet betekent voor de school.- Gustig aandvies voor alle structuuronderdelen- Beperkt gunstig advies voor afzonderlijke of voor alle structuuronderdelen- Ongunstig advies voor afzonderlijke of voor alle structuuronderdelen

101. Wat is de onderwijsspiegel?- Een jaarlijks verslag over de toestand van het onderwijs tijdens het voorgaande schooljaar

en formuleert een aantal beleidsadviezen, zowel op algemeen beleidsniveau als op instellingsniveau.

102. Sinds 2002 worden er periodieke peilingsonderzoeken georganiseerd.- Wat is dit?- Grootschalige afname van valide en betrouwbare toetsen bij een representatieve steekproef

van scholen en leerlingen.- Waarom worden die georganiseerd?- Men wil op basis van betrouwbare en objectieve prestatiegegevens van leerlingen een zicht

krijgen op de kwaliteit van het Vlaamse onderwijssysteem.- Wat kan men onderzoeken met de peilingen?- Onderzoeken in welke mate leerlingen op het einde van een bepaald onderwijsniveau een

aantal decretaal bepaalde eindtermen of ontwikkelingsdoelen daadwerkelijk beheersen.- De verschillen tussen scholen in het percentage leerlingen die de eindtermen of

ontwikkelingsdoelen halen- In welke mate bepaalde prestatieverschillen samenhangen met bepaalde leerling-, klas- of

schoolkenmerken.- Zijn scholen verplicht om deel te nemen aan de peilingen?- Nee (kunnen wel ook als ze niet deelnemen een parallelonderzoek uitvoeren als ze willen).

103. Wat is een schoolfeedbackrapport?- Bevat de informatie over de mate waarin een school erin slaagt de getoetste eindtermen/

ontwikkelingsdoelen bij haar leerlingen te realiseren, vergelijkt het schoolgemiddelde met het Vlaamse gemiddelde en met de prestaties van een vergelijkbaar leerlingenpubliek.

- Scholen kunnen dit eventueel inzetten in het kader van interne kwaliteitszorg- Wordt verkregen na een periodieke peiling.

Page 36: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.36

104. Vlaanderen nam in het verleden al onder andere deel aan PIRLS en ICALT. Waarom doen we dit?- PIRLS: Progress in International Reading Literacy Study- ICALT: International Comparative Analysis of Learning & Teaching- Internationaeel vergelijkend onderzoek- Op basis van internationale vergelijking van verscheidene kenmerken van het Vlaamse

onderwijssysteem wordt informatie verkregen die het mogelijk maakt het functioneren van het onderwijssysteem te evalueren.

105. Wat zijn de PISA studies? Waarom nemen we hieraan deel?- Programme for International Student Assesment- Internationaal vergelijkend onderzoek- Meet het gecumuleerd effect van vaardigheden en competenties in leesvaardigheid,

wiskundige geletterdheid en wetenschappelijke geletterdheid ongeacht waar de jongeren dit hebben geleerd.

- Dit maakt het mogelijk het functioneren van het Vlaamse onderwijssysteem te evalueren.

106. Wat is OBPWO-onderzoek?- Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk onderzoek

107. Wat is het FWO?- Fonds Wetenschappelijk onderzoek Vlaanderen- Bevordert fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en alle wetenschappelijke disciplines

i/d Vlaamse universiteiten, met inbegrip van samenwerkingsverbanden tussen universiteiten en andere onderzoeksinstellingen, in het bijzonder door financiële steun te verlenen aan onderzoekers en onderzoeksprojecten op basis van wetenschappelijke competitie en rekening houdend met internationale kwaliteitsmatstaven.

108. Het Nederlands-Vlaamse Accreditatieorgaan: leg kort uit wat deze instelling doet, zodat ook de precieze betekenis van de term “accreditatie” duidelijk wordt.-

109. JUIST of FOUT? Licht steeds je antwoord toe.- De onderwijsinspectie houdt toezicht op de kwaliteit van het basis- en secundair onderwijs,

het DKO, internaten en CLB’s en is bevoegd om de gebruikte pedagogische begeleidingsmethoden te controleren.

- De onderwijsinspectie houdt toezicht op de kwaliteit van het basis- en secundair onderwijs, het DKO, internaten en CLB’s en is bevoegd om alle vakken te controleren.

- De onderwijsinspectie is bevoegd om de kwaliteit van het onderwijs te controleren in het basis-, secundair en hoger onderwijs.

- Doorlichtingsverslagen van de onderwijsinspectie zijn door iedereen raadpleegbaar.

- Pedagogische begeleidingsdiensten worden opgericht door de onderwijskoepels.

- De pedagogische begeleidingsdiensten worden regelmatig geëvalueerd.

Page 37: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.37

- Permanente ondersteuningscellen staan in voor de ondersteuning van de CLB’s.

- Voor scholen is het altijd een verrassing als de inspectie onaangekondigd komt doorlichten.

- De inspectie geeft na een doorlichting ook steeds een evaluatie van de personeelsleden die geobserveerd werden.

- De onderwijsinspecteurs hanteren een vast referentiekader als ze een school doorlichten.

- De aanbevelingen en tekorten die de onderwijsinspectie formuleert in zijn doorlichtingsverslag hebben een bindend karakter voor de school.

- Inspecteurs beoordelen bij elke doorlichting of de school in kwestie in staat is om zelfstandig aan de tekorten te werken of dat er externe begeleiding nodig is.

H.12: Educatieve ondersteuning en begeleiding110. Geef 3 initiatieven die genomen worden om leerlingen met beperkingen, ontwikkelings- of

leerachterstanden of sociaal-emotionele problemen te kunnen opvangen in het gewoon onderwijs.

Extra zorguren, speciale onderwijsleermiddelen en doventolkondersteuning GON INO

111. Wat is GON? Geintegreerd OW Niveau v/h kleuter, lager, secundair of hoger OW. GON-lln dienen te voldoen a/d voorwaarden voor het gewoon én buitengewoon

OW.

112. Wat is ION?Inclusief OW: Kinderen m/e matige of ernstige verstandelijke handicap kunnen in het gewoon lager en secundair OW begeleid worden door scholen voor BUO type 2, die daarvoor aanvullende lestijden en een integratietoelage krijgen.

113. Wat is het fundamenteel verschil tussen ION en GON?GON: voor kleuter, lager en secundair, of hoger OW ↔ ION: lager en secundair OW.

114. Wat is een speelleerklas?In heel wat scholen buitengewoon basisonderwijs kunnen lln terecht in een speelleerklas. Daar kunnen kinderen met leerproblemen, of lln die nog niet schoolrijp zijn terecht. Nadien gaan ze, als dat wenselijk is, terug naar het gewoon OW.

115. Het GOK-beleid: - Voor welke leerlingen is het bedoeld?

Vooral voor kansarme kinderen/jongeren (zowel autochtoon als allochtoon).- Welke doelen streeft dit beleid na?

Page 38: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.38

Het zorg voor extra begeleiding en geeft die lln ook recht op inschrijving in een school van hun keuze.

- Geef 3 belangrijke zaken die het GOK-decreet gelanceerd heeft voor het basis- en secundair onderwijs. ???

- Aan welke 3 voorwaarden moet een secundaire school voldoen om in aanmerking te komen voor extra-uren leraar in het kader van het gelijke onderwijskansenbeleid?

1. Een minimum aantal lln tellen die voldoen aan minstens 1 v/d gelijkekansenindicatoren.

2. Een schooleigen visie uitschrijven rond gelijke OWkansen.3. Een positief inspectieverslag hebben betreffende de werking v/d voorbije periode

van 3 schooljaren.

116. Wat is OKAN-onderwijs?Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het gewoon OW.

Aanvullende lestijden (BaO) Extra uren-leraar Extra werkingstoelage per anderstalige nieuwkomer

117. Wat is de rol van het Voorrangsbeleid Brussel?Het VBB ondersteunt netoverschrijdend basisscholen op het gebied van taalvaardigheidsonderwijs, efficiënt omgaan met diversiteit en differentiatie, samenwerken met ouders en samenwerken met andere onderwijspartners.

118. Wat is de rol van het onderwijscentrum Brussel?Dit bundelt verschillende organisaties die het Nederlandstalig OW in Brussel ondersteunen.

119. Wat is het CLB en welke rol spelen zij in het Vlaamse onderwijs?Het CLB (Centra voor leerlingenbegeleiding) is een dienst waarop lln, ouders, lktn en schooldirecties een beroep kunnen doen voor informatie, hulp en begeleiding.

120. Geef 4 diensten of initiatieven ter ondersteuning van de studie- of beroepsorientering van leerlingen. Inbreng CLB Sid-in Onderwijs- en opleidingsdatabanken Portfolio mijn leer- en arbeidsloopbaan.

121. Er bestaan in Vlaanderen en Brussel Huizen van het Nederlands. Licht kort toe wat hun functie is.

= draaischijven voor het Nederlands als 2e taal.Hun doelstelling is het optimaliseren v/d dienstverlening tav anderstaligen die a/d voltijdse leerplicht voldaan hebben en die Nederlands willen leren gericht op sociale, professionele of educatieve redzaamheid.

122. JUIST of FOUT? Licht steeds je antwoord toe.- In het buitengewoon basisonderwijs wordt het onderwijs georganiseerd volgens

verschillende types, op het niveau van het secundair onderwijs op basis van vier opleidingsvormen.

Page 39: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 24. · Beleid en organisatie in onderwijs . Vragen bij deel 1: “wie is wie” H.1: Politieke, sociale en

Vragen bij “wie is wie”_ o.b.v. Eurydice 2011_ 19 februari 2015_p.39

- Kleuters met een licht mentale handicap kunnen terecht in het buitengewoon kleuteronderwijs.

- Het buitengewoon lager onderwijs duurt -net als het gewoon lager onderwijs- in principe 6 jaar.

- In het buitengewoon onderwijs wordt met ontwikkelingsdoelen gewerkt, zij hoeven nooit eindtermen na te streven.

- Het buitengewoon basisonderwijs kan eveneens leiden tot een getuigschrift, de dezelfde waarde heeft als een getuigschrift in het gewoon basisonderwijs.

- Werkplekleren is een methodiek die enkel wordt toegepast in het TSO, BSO en DBSO

- Samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven wordt gestimuleerd.

- De Huizen van het Nederlands verzorgen cursussen Nederlands als tweede taal aan anderstaligen.

- Leerlingen, studenten of cursisten met een auditieve handicap die les volgen in het gewoon

kleuter-, lager, secundair, hoger onderwijs of volwassenenonderwijs kunnen beroep doen op doventolkenondersteuning

- Er worden speciale onderwijsleermiddelen ter beschikking gesteld van leerlingen, studenten of cursisten met een visuele, auditieve of fysieke handicap die les volgen in het gewoon kleuter-, lager, secundair, hoger of volwassenenonderwijs.

H.13: Mobiliteit en internationalisering/

H.14:Lopende hervormingen en beleidsontwikkelingen/