pedagogischekringleuven.files.wordpress.com  · Web view- Discussiethema’s partners (DISP) -...

19
1 VLAAMS ONDERZOEK NAAR GEZINNEN EN OPVOEDING 1. Opvoeden in Vlaanderen: feiten en verbanden (2000) 1.1. Inleiding Onderzoeksvragen Verschillen moeders en vaders in hun opvoeding? Verschillen percepties van kinderen en ouders over de opvoeding van de ouders? In welke mate ervaren ouders voldoening m.b.t. de opvoeding, aanwezigheid van steun, bezorgdheid? In welke mate ervaren ouders stress in de opvoeding? Hoe zijn de taken verdeeld binnen het gezin? Is er een verband tussen opvoedingsgedrag en opvoedingsbeleving? Zijn er verschillen in de opvoeding naargelang gezinssituatie? Zijn er verbanden tussen opvoedingsgedrag, stressbeleving, taakverdeling, tewerkstelling? Theoretisch kader Belsky (Kader voor onderzoek naar verbanden tussen variabelen)& (Kader voor ontwerpmeetinstrument opvoeding) Patterson 1.2. Methode Subjecten Representatieve steekproef ouders en kinderen Kinderen: 8-14 jaar N = 600 -> goede weerspiegeling -> tekortkoming: weinig allochtonen Procedure Schriftelijke bevraging (vragenlijsten) door getrainde medewerkers - > kwantitatief Multi-informant Gezinspedagogiek – Les 3

Transcript of pedagogischekringleuven.files.wordpress.com  · Web view- Discussiethema’s partners (DISP) -...

11

VLAAMS ONDERZOEK NAAR GEZINNEN EN OPVOEDING

1. Opvoeden in Vlaanderen: feiten en verbanden (2000)

1.1. Inleiding

Onderzoeksvragen

· Verschillen moeders en vaders in hun opvoeding?

· Verschillen percepties van kinderen en ouders over de opvoeding van de ouders?

· In welke mate ervaren ouders voldoening m.b.t. de opvoeding, aanwezigheid van steun, bezorgdheid?

· In welke mate ervaren ouders stress in de opvoeding?

· Hoe zijn de taken verdeeld binnen het gezin?

· Is er een verband tussen opvoedingsgedrag en opvoedingsbeleving?

· Zijn er verschillen in de opvoeding naargelang gezinssituatie?

· Zijn er verbanden tussen opvoedingsgedrag, stressbeleving, taakverdeling, tewerkstelling?

Theoretisch kader

· Belsky (Kader voor onderzoek naar verbanden tussen variabelen)& (Kader voor ontwerpmeetinstrument opvoeding) Patterson

1.2. Methode

Subjecten

· Representatieve steekproef ouders en kinderen

· Kinderen: 8-14 jaar

· N = 600 -> goede weerspiegeling -> tekortkoming: weinig allochtonen

Procedure

· Schriftelijke bevraging (vragenlijsten) door getrainde medewerkers -> kwantitatief

· Multi-informant

· bij gezinnen thuis (vader, moeder en kind, onafhankelijk van elkaar) -> vader wordt vaak vergeten -> moeilijker te overtuigen

· leerkracht

Niet ‘multi-method’:geen observatie, experimenten, interviews

Meetinstrumenten

Veel verschillende schalen en vragenlijsten oa: - Schaal voor ouderlijk gedrag (SOG) -> handelingsgerichte component - Discussiethema’s partners (DISP) - Schaal voor ouderlijke beleving (SOB) -> betekenis component - Nijmeegse Ouderlijke Stress indax (NOSI) -> NOSI huw = stress in huwelijk, soc = sociale isolatie, kind = stress tgv gedrag van kind -> betekeniscomponent - Persoonlijkheid ouders - Socio-economische status (SES)

Aanpassing model van Belsky ook leeftijdsgenoten

Soorten vragen/ schalen

Gestart met 5 constructen van Patterson, deze werden verder uitgebreid naar 9 met vragen uit interview

1.3 Resultaten

1) Onderzoeksvraag: Verschillen moeders en vaders in hun opvoeding?

· Moeders meer positief ouderlijk gedrag, stimuleren van autonomie, regels stellen, monitoring, disciplineren

· Vaders meer inconsequent straffen, materiële beloningen

· Geen verschil in hard straffen of Negeren -> geen significant verschil tussen mannen en vrouwen

· Fysiek straffen: 75% nooit, ± 16% weinig, ± 7% soms, ± 1% frequent

· Uitschelden of verwijten: ± 37% nooit, 30% weinig, 24% soms, 8% frequent

-> bij kleine verschillen : controleren of het statistisch significant is

2) Onderzoeksvraag: Verschillen percepties(=waarnemingen) van kinderen en ouders over de opvoeding van de ouders?

· Correlaties ouder- en kindbeoordelingen significant positief voor alle schalen -> als kind vindt dat ouder veel straft, zal ouder dat zelf ook vinden

· Moeders scoren significant hoger op autonomie, positief ouderlijk gedrag, monitoring, regels, disciplineren, negeren en inconsequent disciplineren dan kinderen over hun moeders

· Moeders scoren significant lager op materieel belonen en Hard straffen dan kinderen over moeders

· Vaders: gelijkaardig patroon + hogere score op materieel belonen

· Sociale wenselijkheid? -> ouders doen zich iets positiever voor dan kinderen

gemiddelden: ouders scoren positiever dan kinderen

3) Onderzoeksvraag: In welke mate ervaren ouders voldoening m.b.t. de opvoeding, aanwezigheid van steun, bezorgdheid?

· Moeders ervaren significant meer voldoening in het opvoeden dan vaders

· 15-25% van de ouders kan geen beroep doen op steunfiguren uit de omgeving voor opvoedingskwesties (mensen dat ze kennen uit de omgeving)

· Moeders significant meer steunfiguren dan vaders die minder betrokken zijn

· Vaders rapporteren meer bezorgdheid over kinderen (Moeders gaan meer om met hun kind, wanneer een kind bijvoorbeeld niet wil eten zal vader ongerust worden terwijl moeder weet dat het kind daarna wel zal eten)

· 2/5 vaders & 1/5 moeders vindt evenwicht tussen werk en gezin moeilijk

4) Onderzoeksvraag: In welke mate ervaren ouders stress in de opvoeding?

· 15% vaders, 8% moeders ervaart veel tot zeer veel stress

· Vaders ervaren meer stress dan moeders ten gevolge van bepaalde eigenschappen van het kind

· Significante correlaties tussen ervaring moeders en vaders vooral op vlak van kindkenmerken

· Belastende gebeurtenissen: vaders rapporteren meer stress dan moeders, vooral binnen hun job.

5) Onderzoeksvraag: hoe zijn de taken verdeeld binnen het gezin?

· Traditioneel

· Moeders significant meer huishoudelijke taken en zorg voor de kinderen

· Vaders significant meer groot onderhoud huis, tuin, administratieve taken

· Wel: complementaire taakverdeling (vullen elkaar aan)

6) Onderzoeksvraag: Is er een verband tussen opvoedingsgedrag en opvoedingsbeleving?

· Positieve betrokkenheid hangt samen met minder ervaren van stress en meer gevoel van competentie

· Veel (negatief) straffen hangt samen met meer stress

7) Onderzoeksvraag: Zijn er verschillen in de opvoeding naargelang gezinssituatie?

· Vergelijking alleenstaande moeders (n = 47) – moeders van twee-oudergezinnen

· Alleenstaande moeders voelen zich niet incompetenter, maar maken zich meer zorgen over hun kinderen, en ze ervaren meer stress door externe en financiële problemen en op persoonlijk vlak

· Weinig verschil in opvoedingsgedrag

· Relatie tussen variabelen en aantal kinderen in het gezin

· Geen verschil in opvoeding, behalve in materieel belonen (meer bij gezinnen met 1 kind)

· Gezinnen met 4 kinderen of meer: minder satisfactie bij vaders, meer stress bij moeders m.b.t. financiële situatie, meer gevoelens van isolatie

8) Onderzoeksvraag: Zijn er verbanden tussen opvoedingsgedrag, stressbeleving, taakverdeling, tewerkstelling?

· Één vierde van de vrouwen oefent geen job uit tegenover 4.7% van de mannen -> door werkloosheid, ziekte, invalide

· 108 huisvrouwen, 2 huismannen

· Weinig verschillen in opvoedingsgedrag

· Niet-werkende moeders iets meer stress en minder voldoening dan werkende moeders en niet werkende vaders. -> Als moeder thuis ben je veel met de kinderen bezig, je hebt dan geen andere rol en dus minder voldoening -> Vader: beroep hebben is belangrijk voor eigen identiteit en zelfwaarde

1.2. Besluit

· Niet te verwaarlozen percentage ouders ervaart stress in de opvoeding én een gebrek aan ondersteunend netwerk (bv. vrienden/ familie), vooral vaders

· Belang van screening van verschillende opvoedingscomponenten en contextuele variabelen binnen gezinspedagogisch onderzoek

· Belang van aanbod van opvoedingsondersteuning

· Verschillende context variabele zoals werk, opleiding,… belangrijk om daarmee rekening te houden. Niet enkel naar opvoeding alleen kijken, maar binnen een ruimer kader.

2. Jongeren over het gezin (2000)

2.1. Inleiding

· Jongeren in Vlaanderen: gemeten en geteld

· Uitgevoerd door vijf onderzoeksgroepen KUL

· Focus op verschillende levensdomeinen: Welbevinden/zelfbeleving, opvoeding, school, vrije tijd & vrienden, werk(loosheid), religie, delinquentie, opvattingen over samenleving & politiek

· Platformonderzoek (overzicht over kencijfers, veel ruimer dan alleen opvoeden zo kunnen ze hun beleid daarop bouwen Vb. moet er meer aandacht besteed worden hoe jongeren hun plaats zien in de maatschappij?)

Onderzoeksvragen ‘Het gezin’

· Hoe ervaren jongeren het opvoedingsgedrag van hun ouders (beleving van opvoeding)?

· Zijn er verschillen in beleving van opvoeding

· Naargelang leeftijd en geslacht van de jongere?

· Naargelang het over vader of moeder gaat?

· Naargelang gezinsgrootte, gezinsvorm, beroepsklasse ouders, en positie op de arbeidsmarkt van het gezin?

· Hoe staan jongeren tegenover opvoeding in specifieke gezinssituaties en de rolverdeling man-vrouw?

2.2. Methode

Subjecten

· 4.829 leerlingen tussen twaalf en achttien jaar

· 95.3% Belgische nationaliteit (t.o.v. 89% vaders)

· Goede representativiteit (eventueel nadeel is dat het niet multicultureel is)

Meetinstrumenten

· Schriftelijke bevraging via enquête

Variabelen opvoeding

· Overgenomen uit onderzoek ‘Opvoeden in Nederland’

· Likert-schaal -> meerdere antwoorden mogelijkheden, continue schaal met verschillende punten zodanig dat je niet moet kiezen tussen ja – nee, 5/6/7-punten schaal

· Drie opvoedingsdimensies:

· Responsiviteit -> warmte, ondersteuning

‘Mijn moeder weet precies wanneer ik het ergens moeilijk mee heb’ (8vragen)

· Autonomie -> ruimte laten om zelf dingen uit te proberen

‘Mijn moeder moedigt mij aan om onafhankelijk van haar te zijn’ (7 vragen)

· Opvolgen van de jongere -> supervisie/monitoring, weten waar je kind is…

‘Hoeveel weet je moeder over waar je bent na schooltijd’ (6vragen)

2.3. Resultaten

1) Onderzoeksvraag: In welke mate ervaren jongeren responsiviteit van moeder en vader?

· Gemiddelde score moeder 7.3/10, vader 5.9/10

· Geslachtsverschillen: jongens ervaren meer responsiviteit van vaders dan meisjes

· Leeftijd: hoe ouder kind, hoe lager ervaren responsiviteit -> Hoe ouder kind, hoe lager ervaren responsiviteit: contacten met leeftijdsgenoten die toenemen, meerdere kanalen waar jongeren zich toe richtten om ondersteuning te krijgen + zelfstandig worden

· SES: minder respons van vaders die ongeschoold arbeider, landbouwer, zelfstandige of werkloos zijn

· Gezinsgrootte: meer kinderen, minder responsiviteit

· Gezinssamenstelling: kinderen van gescheiden ouders: afhankelijk van woonplaats, nieuwe partner, co-ouderschap -> ouder waarbij men woont: meer responsiviteit -> alleen bij vader ↗ responsiviteit -> sterke vader-kind band -> nieuwe partner ↗ responsiviteit

2) Onderzoeksvraag: In welke mate ervaren jongeren autonomie van moeder en vader?

· Gemiddelde score moeder 5.5; vader idem

· Geslachtsverschillen: jongens ervaren meer autonomie dan meisjes, vooral van vaders

· Leeftijd: hoe ouder kind, hoe meer ervaren autonomie

· SES: arbeiderskinderen iets meer autonomie

· Gezinsgrootte: geen rechtlijnige bevindingen

· Gezinssamenstelling: kinderen uit gescheiden gezinnen meer autonomie, niet afhankelijk van woonplaats

3) Onderzoeksvraag: In welke mate ervaren jongeren opvolging van moeder en vader?

· Gemiddelde score moeder 7.2; vader 6.2 (zelfde als vorig onderzoek)

· Geslachtsverschillen: jongens ervaren meer opvolging van vaders, meisjes meer van moeders

· Leeftijd: hoe ouder kind, hoe minder opvolging, interactie-effect leeftijd & geslacht -> Bij jongens, vanaf 14 jaar minder opgevolgd. Bij meisjes ander patroon eerst daling daarna wanneer ze 16 jaar zijn, rond 17 – 18 jaar weer daling

· SES: minder opvolging door zelfstandigen, landbouwers en in één-verdieners-gezinnen

· Gezinsgrootte: groter gezin, minder opvolging

· Gezinssamenstelling: kinderen uit gescheiden gezinnen: afhankelijk van woonplaats -> na scheiding: moeder ↘ opvolging & vader ↗ opvoeding

4) Onderzoeksvraag: Zijn er verbanden tussen de opvoedingsdimensies?

· Sterke samenhang tussen opvoedingsgedrag van beide ouders (r = .46 - .61), zoals gepercipieerd door de jongeren

· Sterke samenhang tussen responsiviteit en opvolging

5) Onderzoeksvraag: Hoe staan jongeren tegenover opvoeding in specifieke gezinssituaties?

6) Onderzoeksvraag: Wat is de houding van jongeren tov niet-traditionele gezinsvormen?

· 73.1% vindt traditionele gezinsvorm best voor de kinderen

· Wél tolerantie tegenover ongehuwd samenwonen

· Voor 4 op 10 jongeren zijn eenouder- en holebigezinnen een aanvaardbaar alternatief

· Homohuwelijk is voor 54% aanvaardbaar

· Hertrouwen is voor 68% aanvaardbaar

· Gemiddelde tolerantie is 5.8 (10% heel tolerant, 57% is tolerant, 30% licht tolerant)

· Tolerantie afhankelijk van geslacht, leeftijd, en religieuze overtuiging

7) Onderzoeksvraag: Hoe staan jongeren tegenover de rolverdeling binnen het gezin?

8) Houding t.o.v. rolverdeling mannen en vrouwen

· 85.4% kinderverzorging ook door man

· 64.6% huishoudelijk werk verdelen over partners, maar een vierde twijfelt

· Geschiktheid van de man voor bepaalde taken wordt in vraag gesteld

· Helft van de jongeren eerder niet traditioneel

· Geslachtsverschillen: meisjes minder traditioneel

· Leeftijdsverschillen: hoe ouder, hoe minder traditioneel

2.4. Besluit

· Jongeren menen dat ze relatief democratisch worden opgevoed

· Tolerantie tegenover alternatieve gezinsvormen

· Voorstander van meer gelijke rolverdeling man-vrouw (vooral meisjes) -> meisjes toleranter dan jongens, jongere kinderen zijn minder tolerant

3. Gender en zorg in de opvoeding

3.1. Inleiding

Vaststellingen

· Ongelijke kwantitatieve verdeling van zorgtaken in het gezin

· Traditionele man/vrouw taakverdeling

Weinig verschil ondanks dat vrouw gaat werken -> vrouwen nemen meeste zog op zich

· CBGS-enquête ‘Gezin en Arbeid’:

· 60% van de gezinsarbeid door sterkberoepsactieve vrouw

· 75% van de gezinsarbeid door (bijna) niet beroepsactieve vrouw

· opvoedingstaken voor 60 tot 70% door de vrouw

Onderzoeksvragen

· Wie van de ouders neemt zorgtaken op in de opvoeding?

· Waarmee hangt het opnemen van zorg door vaders respectievelijk door moeders samen?

· Is zorg een waarde in de opvoeding? Willen ouders hun kinderen tot zorgzame personen opvoeden?

· Indien er een genderaspect naar voren komt, (hoe) kan dit beïnvloed worden?

3.2. Methode -> vertrekkende vanuit modellen verdere onderzoeksvragen opstellen

· Literatuurstudie

· Theoretische kaders voor gezinspedagogisch onderzoek

· Vooronderzoek: kwalitatief 2 conceptuele modellen

Dagboek + interview (beperkt)

· Ontwikkelen van vragenlijst

· Afnemen van vragenlijst (empirisch onderzoek)

· Verwerking data

· Opstellen van een plan- of interventiemodel obv dataonderzoek conclusies trekken

Het concept ‘zorg’ ≠ gedrag van mensen -> wat omgaat in hoofd van zorgverleners

Componenten van zorg:

· Affectieve -> leuk om zorg te verlenen

· Conatieve -> je draagt zorg met een doel

· Cognitieve -> rationeel: noodzaak, verantwoordelijkheidsgevoel

· Gedrags- -> alledaags (kleren, eten) maar ook zorgen voor opvoeding alledaagse & bijzondere situaties + kind aan- / afwezigheid

Waardering van zorg

· ↔ ‘neutraal gewaardeerde situaties’ (wordt als normaal beschouwd)

· Eigen gevoelens

· Effect van zorg

· Waardering door verzorgde

· Belang van zorg als middel en doel

Welke elementen bepalen of mensen zorg gaan dragen?

Voordelen = zichzelf ontplooien

Nadelen = moeilijk evenwicht tussen werk en gezin

Hogeropgeleiden -> meer zorg (zowel bij mannen als bij vrouwen)

Wordt zorg doorgegeven van ouders op kinderen (waarde)

Overdracht van waarden & normen

(Van Haaften, 1992)

· Inprenting: bij jonge kinderen, spontaan meegaan bij wat volwassenen doen ( dingen overnemen ) vb. ‘ zeg eens dank u als je iets krijgt’ automatisch waarden overnemen

· Onderrichting: uitleg geven bij wat je vraagt rond waarden en normen vb. dingen in de vuilbak gooien (uitleg voor nodig)

· Aanvaarding Autonomie: : in de adolescentie iemand kiest ervaar om bepaalde waarden en normen te aanvaarden of naast je neer te leggen DUS op autonome manier beslissen welke waarden/ normen je overneemt

Noddings (1984)

· Doorgeven van het ‘ideaal’ van het ‘zorgen voor’

· Belang van intersubjectieve dimensie: W&N is belangrijk binnen de relatie tot andere, voor goed te functioneren, zorgen voor elkaar en zo doorgeven aan elkaar

· Belang van dialoog en praktijk van ‘zorgen voor’: over waarden communiceren

Subjecten

· Representatieve steekproef

· 393 gezinnen met thuiswonende kinderen

· min. 1 kind in 3de cyclus SO

· Respons 69% = aantal % van de ouders die instemmen om mee te werken aan het onderzoek

Procedure

· Benadering subjecten via scholen

· Schriftelijk invullen vragenlijst door ouders en jongere

3.3. Resultaten

1) Onderzoeksvraag: Wat wordt als zorgen beschouwd?

Acht categorieën

· Buitenshuis werken (mannen vinden dit meer een teken van zorg binnen het gezin dan vrouwen)

· Huishoudelijk werk (vinden vrouwen meer een teken van zorg dan mannen)

· Vrijetijdsbesteding en familiebezoek

· Begeleiden van schoolse activiteiten

· Instaan voor hygiëne

· Beschikbaar zijn voor de opvoeding (Vaders vinden beschikbaar zijn voor de opvoeding belangrijk)

· Samen zijn en voor gezelligheid zorgen (vooral vaders hechten hier belang aan)

· Expliciet bezig zijn met zorg

verschil tussen mannen en vrouwen in wat ze als zorg zien

2) Onderzoeksvraag: Wie zorgt het meest?

· Moeders nemen altijd meer zorg op dan vaders, ook na controle van persoonlijke en sociale factoren

· Bij toename aantal kinderen zorgt moeder meer, vader niet

· Veel meer dochters (70%) dan zonen helpen spontaan bij de zorg voor broers en zussen

3) Onderzoeksvraag: Hoe percipiëren jongeren zorg?

· 50% ervaart gelijke zorgopname door beide ouders, de andere helft (vooral jongens) meent dat moeder meer zorgt dan vaders

· Moeders worden als meer sensitief en responsief ervaren dan vaders

4) Onderzoeksvraag: Hoe hangt opname van zorg door vaders samen met persoonlijke en sociale factoren?

Meer zorg door vaders hangt samen met:

· Cognitieve waardering (verantwoordelijkheid voor gezin) van zorg door vaders

· Niet-traditionele rolverdeling in gezin van herkomst

· Positieve houding vanwege de partner

· Waardering van zorg door familie- en werkomgeving

hangt niet samen met affectieve aspect

5) Onderzoeksvraag: Wordt zorg als waarde in de opvoeding meegegeven?

· 9 op 10 ouders vinden dat zorgen zowel aan zonen als aan dochters moet aangeleerd worden; wel licht gender-effect (vader is vooral belangrijk voor zoon en omgekeerd)

6) Onderzoeksvraag: Nemen kinderen opvattingen van ouders over?

· Niet voor koppelen van zorg aan vrouw-zijn

· Zonen en dochters nemen wel cognitief en affectief waarderen van zorg over

7) Onderzoeksvraag: Willen kinderen de traditionele zorgverdeling overnemen?

· Meer dan 90% wil dit niet

3.4. Besluit: praktijk- en beleidssuggesties

· Het zorgconcept verruimen met activiteiten die door de andere sekse als zorg benoemd worden

· Activiteiten richten op vaders en zonen

· Vaders bewustmaken dat kinderen hen als minder responsief ervaren

· Attitude- en meningsvorming’ rond zorg veranderen: zorg als meer ‘genderneutraal’ begrip -> niet autonoom zorg koppelen aan vrouwen

· combinatiemogelijkheden tussen gezin en arbeid voor mannen en vrouwen -> moeders hebben schuldgevoel -> werken veel: WERK OOK ALS ZORG ZIEN

3.5 Soort onderzoek

- Empirisch versus conceptueel?

- Cross-sectioneel: 1 meetmoment- ‘Platform’ onderzoek: referentiekader meer beschrijvend beleidsgericht dan fundamenteel onderzoek - Correlationeel: relaties tussen variabelen- Vergelijkend: groepen- Methode: - literatuurstudie - vragenlijsten, enquêtes (kwantitatief) - meerdere informanten - interview, dagboek (kwalitatief) Niet observationeel

Gezinspedagogiek – Les 3