Nieuwjaarslezing CNV 2012 door Désanne van Brederode

7
Geachte toehoorders, Al een paar jaar lang duikt het woord geregeld op. In discussies over Europa en haar positie ten opzichte van opkomende economieën als India en China, over onderwijs, veiligheid, het betaalbaar houden van de vergrijzing en de gezondheidszorg, over duurzame oplossingen voor het klimaatprobleem, of anders wel over de toekomst van de hoofdstedelijke voetbalclub Ajax: het magische toverwoord ‘leiderschap’. Deze tijd vraagt om leiderschap, heet het dan steeds. Leiderschap is het antwoord op de vragen en noden van een wereld in verwarring. Leiderschap als zodanig kan niet de oplossing van de vele problemen zijn, maar een sterke leider weet wél door welke excellente wetenschappers, doelgroepenonderzoekers , communicatieadviseurs en marketingstrategen hij zich moet laten informeren om tot een heldere visie te komen – op welk probleem dan ook. En om daarna dat ene plan van aanpak samen te stellen dat het meest recht doet aan de complexiteit van het probleem en aan de ontwikkelingen op de lange termijn. Inzicht, moed en besluitvaardigheid zijn vereisten. Maar openheid is tegenwoordig minstens zo belangrijk. Zelfs als een leider alles louter op intuïtie deed, behoort hij daarover transparant te zijn of althans heel goed te doen ‘alsof’. Zichzelf op de borst roffelen is uit den boze, een macho-uitdrukking als ‘gutfeeling’ kan echt niet meer – nee, de leider van vandaag, en idealiter dus van de toekomst, behoort zich warm, gevoelig, inlevend en soms zelfs kwetsbaar op te stellen. Bij beschuldigingen aan zijn adres moet hij met gebogen hoofd door het stof gaan en niet grappend en grollend naar anderen wijzen. Echter, bij al zijn successen moet hij juist al die anderen rondom hem de zogeheten ‘credits’ geven. Niet alleen als hij of zij op de bühne staat en het woord neemt, maar eerder ook al, in de lift en op de gang, in het bedrijfsrestaurant of bij de vrijdagmiddagborrel. De kracht van het geven van complimenten schijnt enorm te zijn, leren leiders- in-de-dop tijdens dure, maar door de zaak betaalde seminars, waar ze tevens in besloten groepjes mogen oefenen op een lekker losse onderhandelingsstijl. Belonen werkt beter dan straffen, en een werknemer die geregeld iets aardigs hoort zal de opdrachten zeker niet meer onverschillig afraffelen. Zet hem in een gezellig, dus bij zijn interesses en karakter passend clubje collega’s, gun hem de tijd om soms een praatje te maken bij de Cup-a-Soup- machine, of even zijn Facebook-pagina te checken, en corrigeer hem niet als hij dat zelf graag ‘netwerken’ wil noemen en zichzelf hierin als uitzonderlijk origineel, avontuurlijk en creatief beschouwt. Biedt hem soms ook eens een cursusje of congresje aan of geef hem een dagdeel vrij om een thuisstudietje te volgen, en jawel: zijn

description

Al een paar jaar lang duikt het woord geregeld op. In discussies over Europa en haar positie ten opzichte van opkomende economieën als India en China, over onderwijs, veiligheid, het betaalbaar houden van de vergrijzing en de gezondheidszorg, over duurzame oplossingen voor het klimaatprobleem, of anders wel over de toekomst van de hoofdstedelijke voetbalclub Ajax: het magische toverwoord ‘leiderschap’.

Transcript of Nieuwjaarslezing CNV 2012 door Désanne van Brederode

Page 1: Nieuwjaarslezing CNV 2012 door Désanne van Brederode

Geachte toehoorders,

Al een paar jaar lang duikt het woord geregeld op. In discussies over Europa en haar positie ten opzichte van opkomende economieën als India en China, over onderwijs, veiligheid, het betaalbaar houden van de vergrijzing en de gezondheidszorg, over duurzame oplossingen voor het klimaatprobleem, of anders wel over de toekomst van de hoofdstedelijke voetbalclub Ajax: het magische toverwoord ‘leiderschap’. Deze tijd vraagt om leiderschap, heet het dan steeds.Leiderschap is het antwoord op de vragen en noden van een wereld in verwarring.

Leiderschap als zodanig kan niet de oplossing van de vele problemen zijn, maar een sterke leider weet wél door welke excellente wetenschappers, doelgroepenonderzoekers , communicatieadviseurs en marketingstrategen hij zich moet laten informeren om tot een heldere visie te komen – op welk probleem dan ook. En om daarna dat ene plan van aanpak samen te stellen dat het meest recht doet aan de complexiteit van het probleem en aan de ontwikkelingen op de lange termijn. Inzicht, moed en besluitvaardigheid zijn vereisten. Maar openheid is tegenwoordig minstens zo belangrijk. Zelfs als een leider alles louter op intuïtie deed, behoort hij daarover transparant te zijn of althans heel goed te doen ‘alsof’. Zichzelf op de borst roffelen is uit den boze, een macho-uitdrukking als ‘gutfeeling’ kan echt niet meer – nee, de leider van vandaag, en idealiter dus van de toekomst, behoort zich warm, gevoelig, inlevend en soms zelfs kwetsbaar op te stellen. Bij beschuldigingen aan zijn adres moet hij met gebogen hoofd door het stof gaan en niet grappend en grollend naar anderen wijzen. Echter, bij al zijn successen moet hij juist al die anderen rondom hem de zogeheten ‘credits’ geven. Niet alleen als hij of zij op de bühne staat en het woord neemt, maar eerder ook al, in de lift en op de gang, in het bedrijfsrestaurant of bij de vrijdagmiddagborrel. De kracht van het geven van complimenten schijnt enorm te zijn, leren leiders-in-de-dop tijdens dure, maar door de zaak betaalde seminars, waar ze tevens in besloten groepjes mogen oefenen op een lekker losse onderhandelingsstijl. Belonen werkt beter dan straffen, en een werknemer die geregeld iets aardigs hoort zal de opdrachten zeker niet meer onverschillig afraffelen. Zet hem in een gezellig, dus bij zijn interesses en karakter passend clubje collega’s, gun hem de tijd om soms een praatje te maken bij de Cup-a-Soup- machine, of even zijn Facebook-pagina te checken, en corrigeer hem niet als hij dat zelf graag ‘netwerken’ wil noemen en zichzelf hierin als uitzonderlijk origineel, avontuurlijk en creatief beschouwt. Biedt hem soms ook eens een cursusje of congresje aan of geef hem een dagdeel vrij om een thuisstudietje te volgen, en jawel: zijn

Page 2: Nieuwjaarslezing CNV 2012 door Désanne van Brederode

ziekteverzuim zal afnemen en zijn vrolijke humeur, en dus zijn productiviteit, zal evenredig toenemen. Nog zoiets: dat hij soms taakjes moet verrichten die eigenlijk te makkelijk voor hem zijn, vindt hij helemaal niet erg, integendeel – voor hem is afwisseling vele malen belangrijker dan de ambachtelijke, sociale en/of intellectuele uitdaging van een prestigieus, maar misschien zeer langdurig project dat eventueel ook zou kunnen mislukken…

Waarschijnlijk begrijpt u waar ik naartoe wil. Toen ik de resultaten uit het onderzoek naar plezier in het werk las, viel mijn mond open. Wat een brave, kleine, simpele en bijna kinderlijk lage eisen stellen mensen aan hun werk, willen ze van vreugde of voldoening kunnen spreken! Beelden van de keurige, kalme jaren vijftig van de vorige eeuw drongen zich op. De aangeharkte paadjes waarover mannen in regenjas en met hoed op het gladgekamde haar naar de parkeerplaats liepen, fluitend, klaar voor weer een dag stevig boekhouden of stofzuigers verkopen, de vrolijk zwaaiende huisvrouwen achter het raam, genietend in hun glimmende keukens, een kindje op de arm – zin in een paar uur liefdadigheidswerk met buurtvriendinnen, samen de zegeningen opsommend van wasmachine, telefoontoestel, gezinsauto en uitbetaalde vakantiedagen. Op de radio Que sera, sera van Doris Day. Vreedzame wederopbouwtijd. En terwijl er nu in Nederland in uiterlijke zin helemaal niets te ‘wederopbouwen’ valt, lijkt het alsof die montere en tevreden werkhouding weer helemaal is teruggekeerd. Wat wil de werkende? Een beetje afwisseling, waardering, ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en een gezellig team. De geldelijke beloning dient weliswaar in verhouding te staan tot geleverde diensten en tot de beloningen die anderen met dezelfde functie mogen ontvangen, maar deze materiële waardering is zeker niet het belangrijkste. Is dat geen verheugend nieuws? Is dat geen teken dat er toch grenzen blijken te zijn aan dat wat op ongebreidelde hebzucht begon te lijken – of, mooier nog, zelfs een teken dat mensen eindelijk zelf ontdekken dat de belangrijkste dingen en momenten in het leven onbetaalbaar zijn, zoals dit eerder al zo vaak werd benadrukt in de commercial van een bekende Credit Card company?En het feit dat zelfstandigen zonder personeel het meest tevreden zijn, op alle punten, illustreert dat niet prachtig dat mensen niet alleen meer emancipatie en meer persoonlijke vrijheid verlangen, maar reeds geëmancipeerd zijn en daarbij gedisciplineerd en zonder structuur van buitenaf met hun verlangde vrijheid kunnen omgaan? Zijn mensen dan na eeuwen kauwen op zware, lompe kost, afgewisseld met op een houtje bijten, eindelijk bij het hemelse toetje aangekomen? Luilekkerland na de rijstebrijberg? De kers op het evolutietraject van aap naar vrij, volledig bevredigd, autonoom individu? Ik moet u teleurstellen. Aan het schattige roze-roomtaartjes-gevoel hield ik een

Page 3: Nieuwjaarslezing CNV 2012 door Désanne van Brederode

bittere nasmaak en tandpijn over. Want als de onderzoeksresultaten één ding bewijzen, is het dat de leiderschapstheorieën over tevreden werkende mensen niet alleen kloppen, maar dat de daarop gebaseerde adviezen ook precies dát effect sorteren wat beoogd wordt. Ofwel: de slimme trucs, bedacht en aangereikt door slimme leiderschapsguru’s, werpen hun vruchten af.Hoe dit bij u is, weet ik niet – maar ik vind dat eng. Nee, doodeng. Sinister, op het griezelige af. *

Wat ik in mijn hoedanigheid van moeder nooit goed heb begrepen, is de vreugde van andere ouders, en soms van leerkrachten, als blijkt dat bepaalde opvoedtrucjes niet slechts een paar maal aanslaan, maar gedurende een lange periode kunnen worden ingezet of volgehouden, en bij de kinderen dan nog steeds hetzelfde gewenste effect sorteren. Ofschoon het altijd leuk is als een trucje of techniek ook echt wérkt, zou ik me over het kind dat zich de trucjes zo lang laat aanleunen, toch ernstig zorgen maken. Want dat kind heeft dus niet door wat er gebeurt – of, misschien nog erger, het wil dat ook helemaal niet doorhebben. U zult het met me eens zijn: een kind dat op haar negende nog in sinterklaas gelooft noemen we heerlijk naïef, maar een kind dat op haar twaalfde nog in het collectieve leugentje gelooft en niet achterdochtig op onderzoek uitgaat, is zielig.

Of een pragmatische profiteur – en ik weet niet wat erger is.Gelukkig zet de puberteit veel op scherp. Ouders die jaren prima uit de voeten konden met de tips van internetfora en uit opvoedbladen, hebben opeens iemand aan tafel die wil weten ‘Papa, mama, wie zijn jullie nou eigenlijk zelf, los van al die theorieën en trucjes?’ en sommige pubers zullen net zo lang zuigen, tarten, schamper commentaar leveren, pijnlijke vragen stellen en grenzen opzoeken, tot hun ouders inderdaad ten einde raad ‘als zichzelf’ moeten reageren, met een authentieke vloek of een authentieke huilbui die geen einde kent. Dat is voor ouders niet leuk. Hun mooi opgepoetste zelfbeeld valt in scherven, ze blijken minder redelijk dan ze dachten, en van het gelukkige gezin spat de vernislaag soms zo snel, zo hard, dat de verschillende leden elkaar opeens ook met heel andere ogen gaan zien en niet meer blind steun zoeken bij elkaar. Het klinkt wat cru, maar ik vermoed dat pubers onbedoeld soms meer bijdragen aan de ontwikkeling van de volwassenen om hen heen, dan dat dit omgekeerd het geval is. Nadat pubers alles wat hen onecht en schijnheilig lijkt, hebben afgebroken, op zoek naar onze echte idealen, en angsten, en onze broze liefde en de behoefte daaraan - kunnen we aan een innerlijke wederopbouw beginnen.

Van onszelf. Van onze relaties. Ons gezin. Van onze persoonlijke geschiedenis, die we graag mooier voorstelde dan ze was. Ik noem maar wat.

Page 4: Nieuwjaarslezing CNV 2012 door Désanne van Brederode

Ik besef dat ik hier niet voor een belangengroep van ouders en opvoeders sta. Maar kijkend naar het onderzoek over tevredenheid met het werk, mis ik het puberale element. Je kunt in onze cultuur misschien spreken van wisselingen tussen meer mannelijke en meer vrouwelijke tendensen in de beleving en vormgeving van bijvoorbeeld het onderwijs of de werkomgeving, of de benadering van leiderschap – maar vaak mondt dat uit in een vruchteloze twist over welke van de twee vormen dan beter zou zijn, en voor wie, en waarom. Zelf denk ik dat in ieder mens, behalve vrouwelijke en mannelijke elementen, in ieder geval alle levensfasen naast elkaar bestaan. Je ziet soms in een kleuter al iets van een wijze bejaarde, en omgekeerd kunnen bejaarden uiterst kleuterachtig reageren; op een prachtige versierde kerstboom, maar ook op te weinig vla in hun schaaltje. Nu goed, het is maar weer een theorietje – waar het mij om gaat, is dat ik na lezing van dit onderzoek over werk, schrok van de kinderhand die zo gauw gevuld bleek. Mensen zijn blij met waardering, maar ze hebben kennelijk geen behoefte aan inspraak.Of alleen al aan de zekerheid dat de complimenten oprecht en authentiek zijn, en niet zijn aangeleerd door een leiderschapsguru. Zielig? Of betreft het ook hier een vorm van pragmatisch profiteren? Zelden hoor je werknemers die, na het lezen van stapels leiderschapslectuur, aan hun medewerknemers uitleggen welk (retorisch) spel er met hen gespeeld wordt, en met welke verrassingen en leuke, afwisselende events men tevreden wordt gehouden ten behoeve van de productiviteit. Dergelijke ontmantelzucht lijkt compleet verdwenen. Zolang de aandeelhouders de leiders kritisch volgen, hoeven anderen zich niet druk te maken om het beleid, laat staan dat ze de ambitie koesteren om ooit zelf van onderop op te klimmen naar een bestuurlijke functie. Want ook dat valt op: mensen willen in hun werk graag ruimte voor persoonlijke groei, maar over het omgekeerde lees is niets: dat een bedrijf of instelling juist groeit dankzij mensen die er in de loop der jaren een band mee hebben opgebouwd, en er in tal van functies werkzaam zijn geweest, waardoor ze alle ins en outs kennen en zich intens verantwoordelijk voelen voor de toekomst ervan. Mensen lijken zich volledig te hebben neergelegd bij het idee dat een leider iemand is die bestuurskunde heeft gestudeerd en weet hoe je personeel moet managen, de concurrentie moet aangaan, je als bedrijf moet blijven onderscheiden door innovatie en vooruitdenken, en een goed gevoel moet hebben voor het creëren van vragen op de markt – opdat je daarna meteen met je nieuwe aanbod kunt komen, suggererend dat jouw bedrijf brengt waar de mensheid al decennia met smart op wacht. Dat liefde voor het vak, voor een bepaald product, voor een bepaalde type werknemers misschien een meerwaarde is, dat wil men nog wel erkennen. Maar nodig is die liefde minder dan de technische en zakelijke knowhow. Natuurlijk, je

Page 5: Nieuwjaarslezing CNV 2012 door Désanne van Brederode

mag best een mening hebben, maar geluisterd zal er niet worden. Zeker niet als je over het goede ouwe verleden begint. Future, daar gaat om. Andere vormen van communicatie, die door voortschrijdende digitale ontwikkelingen en de mondialisering van dien niet eens meer in de verte lijken op wat we gewend zijn… ‘U begrijpt, daar kunnen alleen specialisten iets zinnigs over zeggen – dat u hier dertig jaar rondloopt legt in zo’n discussie weinig gewicht in de schaal.’ En dat wordt dan lijdzaam aanvaard.Vaak lijkt het alsof alleen de zzp’er , die zelf zijn reclame moet maken, zelf zijn administratie moet bijhouden, die zelf moet kiezen tussen duurzaam en milieuvriendelijk of goedkoop en vervuilend, die zelf moet nagaan of een vervolgopleiding zin heeft of dat hij tijd en geld beter in het netwerken kan steken, nog mag beleven wat het is om iets van trotse binding te voelen. Met meer dan één aspect van zijn werk.

*

Inmiddels begint duidelijk te worden welke macht consumenten hebben. Of liever: kunnen hebben, als ze er een beetje hun best voor doen en een band voelen met een onderwerp. Werden dertig jaar geleden de geitenwollensokken-idealisten die vegetarisme en biologische landbouw propageerden nog voor gek verklaard door hun omgeving , tegenwoordig is minder vlees eten hip, en verkopen de reguliere supermarkten bijzonder veel biologische en Fair Trade producten – omdat de consument dat eist. Maar als de consument deze macht heeft, waarom gebruikt hij die dan niet veel vaker, en óók als producent, of als dienst- of zorgverlener op de werkvloer? Omdat de regels meer en meer van hogerhand worden bepaald en strenger worden gecontroleerd op naleving? Omdat je wordt afgerekend op meetbare kwantiteiten, en niet meer op kwaliteit? Omdat je in je eentje niks kunt beginnen tegen nieuwe eisen en maatregelen en taakomschrijvingen en beleidsplannen? Begrijpelijk - maar waarom organiseren mensen zich dan niet? Al die talenleraren in het voortgezet onderwijs, die klagen dat hun leerlingen nauwelijks nog aan het leren waarderen van literatuur toekomen, kunnen toch zelf de handen ineen slaan om daar verandering in te brengen, in plaats van te monkelen dat het vroeger allemaal beter was? Of vergis ik me nu? Is de verzakelijking, de verharding, het denken in rendement, competitie, ‘targets’ en winstmaximalisatie alleen de schuld van een liberale cultuur waarin marktwerking en leiderschap zielloze toverwoorden zijn geworden? Misschien. Maar laten we eerlijk zijn: het kunnen uitbesteden van leiderschap vinden veel mensen ook wel lekker makkelijk. Het dragen van grote verantwoordelijkheden en het moeten ontwikkelen van een vruchtbare visie is immers zwaarder en tijdrovender dan af en toe klagen en kritiek spuien, in de wetenschap dat je, mits je zelf netjes aan de functie-eisen blijft voldoen, op tijd

Page 6: Nieuwjaarslezing CNV 2012 door Désanne van Brederode

je geld en je complimenten krijgt. En misschien zelfs een nieuwe plek die beter bij je reeds opgebouwde ervaring en je behoefte aan zelfontplooiing past. Wat mij betreft mag er onder werkenden veel meer puberale achterdocht en onvrede ontstaan. Niet met het werk zelf, niet om de hoogte van de beloning en andere voorzieningen, niet onderling, tussen collega’s – maar onvrede over al dat geklets over leiderschap, over al die guru’s, al die theorieën, al die trucjes, al die seminars, boeken, peperdure workshops en bijscholingscursussen die maar één ding in de hand werken: namelijk tweedeling. Tweedeling tussen mensen die tot de leiders behoren, en tot de mensen die zorgen dat de leiders überhaupt kúnnen leiden, omdat ze hen zo braaf en tevreden volgen en allang blij zijn dat iemand anders de moeilijke beslissingen neemt, de aandelen naar de beurs brengt, uitrekent waarom het geen zin geeft om op schone brandstof over te gaan of de fabrieken uit lage lonenlanden weg te halen enzovoorts. Wat lijkt het me een revolutie als mensen zouden zeggen: ‘Stik toch in dat bedrijfsuitje, dat kerstpakket, dat glimmende personeelsblad, en al die andere zoethoudertjes. Wat maakt het mij uit dat de kantine een Italian healthfood afdeling krijgt, en dat er een fitnessruimte naast de garage komt? Het is allemaal symboolpolitiek ten behoeve van de corporate identity en dus van de omzet – maar ik neem net zo lief brood van thuis mee, en sporten doe ik al jaren bij mijn vertrouwde club.’ Om dan te vervolgen: ‘Zorg eerst maar eens dat onze diensten of producten deugen. Dat we onze patiënten, onze leerlingen, onze klanten of kijkers weer als mensen zien, in plaats van als doelgroepen of statistische eenheden in rekensommetjes over kostenposten en rendement. Zorg eerst maar dat onze grondstoffen zijn gekocht tegen een eerlijke prijs. Dat we de levensomstandigheden elders niet verstoren, de natuur niet, de bronnen van inkomsten niet wegnemen of zelfs burgeroorlogen gaande houden enkel maar om goedkope waar te kunnen blijven bieden… ‘ Het probleem van vandaag is dat er teveel problemen zijn. En ze lijken allemaal aandacht te vragen, en tegelijk heeft iedereen het gevoel: “Ik heb er te weinig verstand van, ik kan het in mijn eentje allemaal niet veranderen, ach, overal is wel wat. En persoonlijk ben ik hier best tevreden.” De journalist die steeds kortere, niet al te kritische artikelen moet schrijven, over leuke trends in lifestyle, zonder moeilijke woorden en wel op zo’n manier dat er veel plaatjes bij kunnen, (‘…want lezersonderzoek heeft uitgewezen… ‘), - die journalist is al heel blij dát er nog werk is, dat hij voor een kwaliteitskrant mag werken, dat hij nog vaak complimenten krijgt – en na de opheffing van het kunstkatern ten minste niet is ontslagen, omdat hij niet met zijn tijd meeging… Dat journalisten, door massaal akkoord te gaan met dit beleid, zelf bijdragen aan het steeds dommer worden van de lezers, beseffen ze wel. Maar het tij is niet te keren, toch? Bovendien missen ze zelf eigenlijk ook vaak de concentratie voor het lezen van een achtergrondessay van twee pagina’s….De onorthodoxe personeelsmedewerkster die mensen mag begeleiden bij hun

Page 7: Nieuwjaarslezing CNV 2012 door Désanne van Brederode

persoonlijke groei is heel gelukkig dat deze oliemaatschappij haar zoveel vrijheid en ruimte geeft, dus waarom dan moeilijk doen over de misstanden die het concern elders in de wereld veroorzaakt? Alweer: overal is wel wat. En dan de leiders die de mond vol hebben over duurzaamheid, Change, eerlijke mondiale welvaartsverhoudingen en groene, klimaatneutrale innovatie zelf: hoe kan het dat zoveel van hun bijeenkomsten plaats hebben in dure gelegenheden, waar het prestige geeft als je met je firma een paar exclusieve plaatsen van een paar duizend euro kunt bemachtigen? Waar is de puber die ronduit stelt dat zoiets niet klopt?

Ik reikhals naar een tijd waarin twee kreten samenkomen: occupy leiderschap. Natuurlijk ben ik, net als u allen waarschijnlijk, blij dat zoveel mensen tevreden zijn met hun werk, hun werkplek, de waardering ervoor, en met hun persoonlijke ontwikkelingskansen. Maar ik gun ze dat hun kinderhand volwassen wordt, en groot genoeg om hem aan de ploeg of het stuurwiel te slaan. Ik gun ons dat we ons allemaal in gelijke mate verantwoordelijk voelen – niet alleen voor ons eigen leven, maar ook voor deze wereld, voor de natuur en de medemensen die je zelf niet kent, voor de toekomst van deze planeet en al haar bewoners gisteren, vandaag en morgen. Ik ben ervan overtuigd dat veel leiders het geweldig doen, en doordrongen zijn van de beste bedoelingen – maar na een onderzoek over tevredenheid onder werkenden, mogen ze niet op hun lauweren gaan rusten. Dat laatste wekt angst en achterdocht, ten minste bij de puber in mij. Die heeft steeds meer, steeds onrustiger het gevoel dat het echte werk nog moet beginnen. Dat een morele wederopbouw na deze crisis veel meer baat heeft bij verbondenheid, geloofwaardigheid, oprechtheid, toewijding, een gevoel van schatplichtigheid en dienstbaarheid, van trouw en hartstocht voor de wereld, van iedereen – dan om nog meer theorieën en specialistische trucjes ten behoeve van sterk leiderschap.