HANDHAVING IN HET MESTDECREET - lib.ugent.be · masterstudent zelf, maar ook van de mensen die het...
-
Upload
nguyennhan -
Category
Documents
-
view
216 -
download
0
Transcript of HANDHAVING IN HET MESTDECREET - lib.ugent.be · masterstudent zelf, maar ook van de mensen die het...
HANDHAVING IN HET MESTDECREET: EVALUATIE VAN DE IMPACT OP DE WATERVERONTREINIGING
DOOR NITRAAT
Matthieu Dekeyser Stamnummer: 01601600
Promotor: Ir. Johan De Crop
Copromotor: Prof. dr. Luc Lavrysen
Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master of Science in de milieusanering en het
milieubeheer
Academiejaar: 2016 - 2017
I
Voorwoord
Het schrijven van een masterproef vergt veel volharding, focus en toewijding, niet alleen van de
masterstudent zelf, maar ook van de mensen die het eindwerk mee helpen verwezenlijken. Daarom wil
ik dit voorwoord aanwenden om een aantal mensen te bedanken voor hun bijdrage aan deze
masterproef.
Eerst en vooral gaat mijn oprechte dank uit naar mijn promotor ir. Johan De Crop, hoofd van de dienst
Handhaving van de Vlaamse Landmaatschappij. Hij heeft met zijn opmerkingen en bijsturingen het
eindresultaat mee tot stand gebracht. Bovendien heeft hij als drukbezet diensthoofd steeds snel een
antwoord gegeven op al mijn vragen. Verder wil ik ook de andere medewerkers van de VLM bedanken
voor de samenwerking, met name Els, Tim, Robin en Koen. Daarnaast wil ik mijn promotor prof. Luc
Lavrysen en tutor Carole Billiet bedanken voor het redactioneel verbeteren van mijn eindwerk.
Tot slot verdienen nog een aantal belangrijke mensen uit mijn persoonlijke kring een dankwoord. Zij
waren altijd bereid om hun gewaardeerde mening te geven over dit eindwerk en hebben zo het resultaat
mee vormgegeven. Dit dankwoord gaat uit naar mijn ouders, mijn goede vriend Sam en niet in het minst
naar mijn vriendin Karolien die mij op sublieme wijze mentaal heeft gesteund.
II
Inhoudsopgave
Inleiding ..................................................................................................................... 1
1.1 Literatuurstudie .................................................................................................... 1
1.1.1 Problematiek ........................................................................................ 1
1.1.2 Situatie in Vlaanderen: milieudruk en resulterende waterkwaliteit ....... 2
1.1.3 Het Mestbeleid in Vlaanderen .............................................................. 3
1.1.4 De Vlaamse Landmaatschappij ........................................................... 5
1.2 Probleemstelling en doelen van het onderzoek .................................................. 8
Methodologie .......................................................................................................... 10
2.1 Data ................................................................................................................... 10
2.2 Definiëring van de regio’s .................................................................................. 11
2.3 Analyses ............................................................................................................ 13
Resultaten ............................................................................................................... 18
3.1 Onderzoeksvraag 1: Evolutie van VODKA-MAP-meetpunten 2016 ................. 18
3.1.1 West ................................................................................................... 18
3.1.2 Oost .................................................................................................... 18
3.2 Onderzoeksvraag 2: Blijvende impact ............................................................... 21
3.2.1 West ................................................................................................... 21
3.2.2 Oost .................................................................................................... 24
3.3 Onderzoeksvraag 3: Vergelijking VODKA-gebied vs. niet-VODKA-gebied ...... 26
3.3.1 West ................................................................................................... 26
3.3.2 Oost .................................................................................................... 29
3.4 Onderzoeksvraag 4: Associatie tussen controledruk en overschrijdingen ........ 32
3.4.1 West ................................................................................................... 32
3.4.2 Oost .................................................................................................... 32
Discussie ................................................................................................................. 33
Conclusie ................................................................................................................ 36
Referenties .............................................................................................................. 37
III
Lijst van afkortingen
CCVB: Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting
DG: Directoraat-Generaal
MAP: Mestactieprogramma
NER: Nutriëntenemissierechten
RWZI: Rioolwaterzuiveringsinstallatie
SPSS Statistics: Superior Performing Software Systems Statistics
VLM: Vlaamse Landmaatschappij
VMM: Vlaamse Milieumaatschappij
VODKA: Verantwoord Omgaan met Dierlijke mest, Kunstmest en Andere mest
IV
Samenvatting
Deze masterproef evalueert de impact van de specifieke handhavingsacties genaamd de ‘VODKA-
acties’ (Verantwoord Omgaan met Dierlijke Mest Kunstmest en Andere mest) in opdracht van de dienst
Handhaving van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Deze evaluatie biedt de VLM een basis om de
VODKA-acties van de komende jaren gerichter bijsturen en de effectiviteit ervan te verhogen. Er wordt
nagegaan welke impact deze VODKA-acties hebben op de nitraatconcentraties in het oppervlaktewater
en op het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm voor oppervlaktewater van 50 mg NO3-/L. De
analysen worden uitgevoerd voor specifieke selecties van meetpunten uit het MAP-meetnet van de
Vlaamse Milieumaatschappij in de regio’s West en Oost. Meer bepaald wordt de evolutie van de
nitraatconcentraties, de cumulatieve distributie van het aantal overschrijdingen per winterjaar en het
percentage overschrijdingen per winterjaar t.o.v. het aantal metingen descriptief geanalyseerd voor de
periode juli 2011-juni 2016. Daarnaast wordt de mate van associatie bepaald tussen de controledruk
per gemeente en het percentage overschrijdingen van de nitraatnorm per gemeente. De descriptieve
analysen geven een verschillend resultaat voor regio West en Oost. In regio West wordt een dalende
trend in het percentage overschrijdingen vastgesteld. In regio Oost daarentegen wordt een stijgende of
stagnerende trend waargenomen. De lagere controledruk in regio Oost doet vermoeden dat het aantal
controles per landbouwer een bepalende factor is in het percentage overschrijdingen. Echter, de lagere
controledruk in regio Oost is gerechtvaardigd omdat het percentage overschrijdingen over het
algemeen in regio Oost lager ligt dan in regio West. De analyse van de mate van associatie heeft geen
significante resultaten opgeleverd en moet verder worden onderzocht.
1
Inleiding
In deze inleiding wordt eerst het onderzoek gekaderd in zijn bredere context d.m.v. een literatuurstudie,
daarna worden de probleemstelling en de doelen van deze masterproef gespecificeerd.
1.1 Literatuurstudie
De volgende thema’s komen in deze literatuurstudie aan bod: de problematiek van eutrofiëring, een
schets van de huidige Vlaamse situatie inzake vermesting, het mestbeleid in Vlaanderen en de werking
en activiteiten van de VLM.
1.1.1 Problematiek
Eutrofiëring van oppervlaktewateren is de overmatige aanrijking van water met nutriënten (voornamelijk
stikstof en fosfor) uit antropogene bronnen. Hierdoor verandert de trofische toestand van de
oppervlaktewateren van oligotroof naar eutroof. Eén van de belangrijkste oorzaken van deze
verschuiving naar een eutrofe toestand is de landbouw. Het opbrengen van te grote hoeveelheden
dierlijke mest en kunstmeststoffen zorgt voor een overschrijding van de opnamecapaciteit van de
gewassen. Hierdoor treedt er afspoeling op van nutriënten vanop landbouwgronden en uitspoeling van
nitraten naar grond- en oppervlaktewater. Daarnaast treedt er ook vervluchtiging op van ammoniak uit
opgeslagen meststoffen wat gedeeltelijk opnieuw depositeert en op die manier ook nutriëntenaanrijking
genereert (na omzetting tot nitriet en verder nitraat). Bovenstaande processen maken deel uit van de
stikstofcyclus die is weergegeven in figuur 1. Het is duidelijk dat de landbouwsector deze cyclus in
sterke mate beïnvloedt. (Khan & Mohammad, 2014; Smith, Tilman & Nekola, 1999)
Figuur 1. De stikstofcyclus (Overloop, 2011)
2
Het stijgende bevolkingsaantal zorgt wereldwijd voor een grote druk op de landbouw. Om aan de
stijgende voedselvraag te beantwoorden, neemt de landbouw maatregelen om de gewasproductie te
optimaliseren en te verhogen. Dit impliceert dat de aanrijking van nutriënten in het milieu door
landbouwactiviteiten almaar toeneemt. Andere bronnen van aanrijking van nutriënten in het milieu zijn
lozingen van huishoudelijk afvalwater, lozingen van industrieel afvalwater en atmosferische depositie
van stikstof na verbranding van stikstofhoudende brandstoffen. (Carpenter et al., 1998; Khan &
Mohammad, 2014)
De verhoogde concentratie aan nutriënten heeft gevolgen zowel voor het milieu als voor de mens. In
het algemeen daalt de kwaliteit van het oppervlaktewater en worden diverse (a)biotische componenten
in aquatische ecosystemen aangetast. Er treden duidelijke veranderingen op in de planten en
dierengemeenschappen met een verlies aan biodiversiteit tot gevolg (Callisto, Molozzi & Barbosa,
2014). Zo stimuleert de toename van de N- en P-concentraties de groei van bepaalde algen en
macrophyten. Bij de afbraak van algen kan de zuurstofconcentratie sterk dalen. De conditie van hypoxie
die hierdoor ontstaat, kan verminderde groei, verhinderde reproductie en sterfte bij vissen veroorzaken
(Carpenter et al., 1998; Roberts et al. 2012). Bovendien wordt ook de bloei van enkele toxische algen
bevorderd. Een voorbeeld van toxische algen zijn de cyanobacteriën die o.m. neurotoxines en
hepatotoxines uitscheiden. Deze toxines kunnen een verhoogde mortaliteit bij o.m. vissen veroorzaken.
(Dorgham, 2014)
De aanwezigheid van verhoogde nutriëntenconcentraties heeft wel als voordeel dat bepaalde
chemische stoffen van antropogene oorsprong beter biodegraderen. Voorbeelden hiervan zijn o.a.
pesticiden, aromaten en petrochemicaliën. (Smith & Schindler, 2009)
Naast deze milieueffecten kan eutrofiëring ook nefaste gevolgen hebben voor de mens. Het beperkt
het gebruik van oppervlaktewateren door de mens voor bijvoorbeeld drinkwaterproductie, visserij,
recreatie en industrieel gebruik. Dit heeft een negatieve impact op de economie. Daarnaast is de
inname van te hoge nitraatconcentraties schadelijk voor de gezondheid van de mens. Zeker bij kinderen
treedt het gevaar van methemoglobinemie op. Hierbij wordt nitraat gereduceerd tot nitriet in het
spijsverteringsstelsel. Dit nitriet bindt vervolgens aan hemoglobine in het bloed dat op die manier minder
beschikbaar is voor het transport van zuurstof in het bloed. (Carpenter et al., 1998; Khan & Mohammad,
2014; Smith & Schindler, 2009)
1.1.2 Situatie in Vlaanderen: milieudruk en resulterende waterkwaliteit
De intensivering in de landbouw heeft door een verhoogde input van nutriënten in het milieu gezorgd
voor een hogere milieudruk in Vlaanderen (Overloop, 2011). In een recente evaluatie van de Europese
Commissie (DG Environment, 2017) over de uitvoering van het Europese milieubeleid in België, staat
de diffuse verontreiniging van het oppervlaktewater vermeld als één van de drie grootste uitdagingen
in ons land. Voornamelijk in Vlaanderen stelt de Europese Commissie een verhoogde druk vast vanuit
de landbouw omwille van de intensieve veeteelt. De evolutie van de veestapel vertoont zelfs nog steeds
een stijgende trend. De laatste cijfers over de omvang van de veestapel dateren van 2015. Op dat
moment waren er in Vlaanderen ongeveer 41,2 miljoen dieren, waarvan 33,4 miljoen pluimveedieren,
6,26 miljoen varkens, 1,33 miljoen runderen en 0,23 miljoen andere dieren1. Omwille van het grote
aantal dieren in vergelijking met de afzettingsmogelijkheden voor de dierlijke mest, kent Vlaanderen
een mestoverschot van 9 miljoen kg N2 (VLM, 2016).
Toch is de mestbalans in Vlaanderen sinds 2007 in evenwicht. Dit betekent dat de totale hoeveelheid
dierlijke mest die jaarlijks in Vlaanderen geproduceerd wordt in evenwicht is met de hoeveelheid mest
die mag worden opgebracht op de landbouwgronden én de hoeveelheid dierlijke mest die verwerkt of
geëxporteerd wordt. M.a.w., de mestbalans wordt in evenwicht gebracht door het wegwerken van het
1 Dit omvat konijnen, nertsen, geiten en schapen (Mestdecreet, 2006). 2 Dit cijfer is geldig voor het jaar 2015 en is gepubliceerd in het Mestrapport 2016 van de VLM.
3
mestoverschot via mestverwerking en export van mest. Op bedrijfsniveau zijn er echter nog steeds
bedrijven in de land- en tuinbouwsector waarvan de individuele mestbalans niet in orde is of die de
mest op onoordeelkundige wijze opbrengen op hun gronden. (VLM, 2016)
Deze grote milieudruk vanuit de Vlaamse landbouw stelt dan ook grote uitdagingen voor het
kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater. In het recentste Mestrapport van de Vlaamse
Landmaatschappij wordt geconcludeerd dat de waterkwaliteit de laatste drie winterjaren (van 2013
t.e.m. 2016) stagneert. Uit het mestrapport van de VLM (2016) blijkt dat in het winterjaar 2015-2016
(juli tot juni) nog steeds 20% van de meetplaatsen waar de nitraatconcentratie wordt opgevolgd, de
nitraatnorm (zie verder) overschrijdt. Dit betekent een verbetering sinds het winterjaar 2002-2003, maar
een stagnatie in vergelijking met de twee voorgaande winterjaren 2013-2014 en 2014-2015. Bovendien
worden grote verschillen vastgesteld tussen verschillende regio’s in Vlaanderen. Dit wordt geïllustreerd
in figuur 2.
Figuur 2. Overschrijdingen van de meetpunten in de winterjaren van 2013 t.e.m. 2016 in Vlaanderen (VLM,
2016)
In de rivierbekkens Boven-Schelde, IJzer, Leie, Maas hebben vele meetpunten een rode kleur, dit
betekent dat deze meetpunten de afgelopen drie winterjaren de nitraatnorm hebben overschreden.
Andere bekkens scoren dan weer heel goed zoals bijvoorbeeld het Denderbekken. De doelstelling van
het beleid om dit percentage onder de 5% te brengen tegen 2018, ligt nog veraf. Om een verdere daling
van de nitraatconcentraties te bewerkstelligen en de doelstellingen van het beleid te behalen, moet er
verder actie worden ondernomen. (VLM, 2016) Hoe en met welke middelen de Vlaamse overheid dit
urgente probleem aanpakt, wordt besproken in de volgende paragrafen.
1.1.3 Het Mestbeleid in Vlaanderen
Het Vlaamse mestbeleid vindt zijn oorsprong in de Europese Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). Hierin zijn
een aantal verplichtingen opgenomen voor de lidstaten met als doel de verontreiniging met nitraat
vanuit de landbouw te reduceren. Hierin is de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L voor grond- en
oppervlaktewater vastgelegd. Dit is een drempelwaarde bedoeld ter bescherming van de
volksgezondheid. De lidstaten worden verplicht om o.a. de oppervlakte- en grondwateren aanduiden
die deze norm overschrijden of mogelijks kunnen overschrijden. De lidstaten moeten ook gebieden
aanwijzen als ‘kwetsbare zones water’. Dit zijn de landbouwgronden gelegen in de afstroomgebieden
IJzer
Boven-Schelde
Denderbekken
Maas
Leie
4
van die oppervlaktewateren met een risico op eutrofiëring. Een lidstaat heeft evenwel de keuze om zijn
hele grondgebied aan te wijzen als ‘kwetsbare zone water’. Bovendien moeten de lidstaten een code
van goede landbouwpraktijken opstellen waarin o.a. de periode en omstandigheden staan gedefinieerd
waarin meststoffen idealiter worden opgebracht om uitspoeling te vermijden. Daarnaast hebben de
lidstaten de verplichting om actieprogramma’s op te maken waarin de maatregelen om de
waterkwaliteitsdoelstellingen te bereiken, een bindend karakter hebben voor alle landbouwers gelegen
in deze ‘kwetsbare zones water’.
De Vlaamse overheid vervult deze laatste verplichting door het opstellen van de zogenaamde
Mestactieprogramma’s (MAP). Het eerste MAP trad in werking op 1 januari 1996 en betrof o.m. de
aanduiding van de kwetsbare zones water en het opstellen van de code van goed landbouwpraktijken.
(VLM, 2002) Meer dan twee decennia later zijn we aan het 5de MAP beland. In het 5de MAP (voor de
periode 2015-2018) is de doelstelling vastgelegd om het percentage overschrijdingen van de
nitraatnorm van 50 mg NO3-/L in de MAP-meetpunten in het oppervlaktewater onder de 5% te brengen
tegen het einde van het programma in 2018. (VLM, 2015a)
Het beleid in dit MAP-5 is gericht op 4 pijlers. Dit betreft een meer gebiedsgerichte aanpak, de nadruk
op oordeelkundige bemesting, een gerichte bedrijfsbenadering en het streven naar een betere naleving
van het mestactieprogramma. De eerste pijler over een meer gebiedsgerichte aanpak betekent dat
bepaalde gebieden in Vlaanderen worden aangeduid als focusgebieden waarin strengere normen en
maatregelen gelden. Dit zijn gebieden waar de nitraatnorm voor oppervlaktewater van 50 mg NO3- per
liter wordt overschreden. Landbouwbedrijven in deze focusgebieden worden aangeduid als
focusbedrijven en krijgen strengere maatregelen opgelegd t.o.v. niet-focusbedrijven. De focusbedrijven
moeten o.m. een strengere uitrijregeling voor hun mest naleven en voldoen aan lagere
nitraatresidudrempelwaarden3.
Ten tweede gelden bepaalde bemestingsnormen om een oordeelkundige bemesting te garanderen.
Voor nitraat zijn deze bemestingsnormen in MAP-5 niet gewijzigd t.o.v. MAP-4. Ten derde hanteert de
Vlaamse overheid een bedrijfsbenadering inzake het gebruik van de verschillende soorten meststoffen.
Dit betekent dat het individuele bedrijf zelf kan beslissen welke mestsoorten het op zijn
landbouwgronden toepast zolang het voldoet aan de bemestingsnormen per teelt- en bodemtype. Door
middel van deze flexibiliteit wordt een efficiëntere inzet van de meststoffen nagestreefd. Tot slot richt
het 5de MAP zich op een betere naleving van de maatregelen uit het MAP om de doelstellingen inzake
waterkwaliteit te behalen. Om een hogere nalevingsgraad te bereiken wordt er ingezet op specifieke
begeleiding voor de individuele landbouwbedrijven door de dienst Bedrijfsadvies van de VLM en het
Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting (CVBB). Bovendien legt de
Mestbank zich meer toe op terreincontroles (zie verder). (VLM, 2015a; VLM, 2015b)
De Vlaamse overheid legt het beleid omtrent de vermesting dat primair is uitgestippeld in de
mestactieprogramma’s, vast in het Mestdecreet4. Op deze manier geeft de Vlaamse overheid uitvoering
aan de Nitraatrichtlijn. De eerste versie dateert van 23 januari 1991. Voor de eerste keer werden toen
normen opgelegd voor de maximaal toegelaten hoeveelheden bemesting per hectare en werden de
uitrijperioden voor bemesting ingeperkt. Het Mestdecreet onderging sindsdien 2 grote wijzigingen, één
in 2006 en één in 2015. In 2006 werd o.a. een algemene maximale bemestingsnorm van 170kg N/ha
en werd het systeem van mestverwerkingscertificaten geïmplementeerd. Hierbij verwerft de
landbouwer of mestverwerker mestverwerkingscertificaten van de Mestbank voor de hoeveelheid mest
die ze verwerken. In 2015 kreeg het Mestdecreet een nieuwe grondige update naar aanleiding van het
nieuwe MAP 5 waarbij bovenvermelde maatregelen in het decreet werden opgenomen.
3 Het nitraatresidu is de hoeveelheid nitraat die op het einde van het groeiseizoen in de landbouwgrond aanwezig is (VLM, 2016). In art. 14 van het Mestdecreet (2006) zijn drempelwaarden vastgesteld voor het nitraatresidu die niet mogen worden overschreden, dit met een onderscheid naar bodemtype, teelttype en het soort bedrijf (focusbedrijf of niet-focusbedrijf).
4 Decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen
5
Het Mestdecreet heeft als doel de huidige verontreiniging door nitraten en fosfaten te reduceren,
verdere verontreiniging te verhinderen en bij te dragen aan de realisatie van een goede ecologische
toestand van het water. Bovendien moet het decreet bijdragen aan een betere luchtkwaliteit door het
beperken van emissies uit meststoffen. In het Mestdecreet is een hele lijst aan maatregelen,
beperkingen en verplichtingen opgenomen om dit doel te verwezenlijken. Een eerste belangrijke
maatregel in het kader van de nitraatrichtlijn is de aanduiding van heel het Vlaamse grondgebied als
kwetsbare zone water. Daarnaast zijn alle Vlaamse wateren aangeduid als wateren die door
verontreiniging (zouden kunnen) worden beïnvloed.
Daarenboven legt het Mestdecreet beperkingen op omtrent de periode voor de bemesting van gronden,
afhankelijk van het type mest en het type bodem. Zo is bijvoorbeeld het opbrengen van meststoffen
van type 1 (champost, stalmest en traagwerkende meststof) verboden tussen 16 november en 15
januari en mag er na 31 augustus niet meer dan 50kg werkzame N/ha5 worden opgebracht. In het
decreet zijn ook specifieke bemestingsnormen voor stikstof opgelegd naast de algemene
bemestingsnorm van 170kg werkzame N/ha. Deze specifieke bemestingsnormen zijn gedifferentieerd
naar het bodemtype (zandgrond of niet-zandgrond) en naar de diverse teeltgroepen en
teeltcombinaties. Bovenop de bemestingsnormen gelden ook nitraatresidudrempelwaarden. Ook deze
waarden zijn verschillend naargelang het bodemtype en teelttype, de waarden zijn zoals vermeld
strenger voor focusbedrijven. Daarnaast zijn er ook enkele verbodsbepalingen opgenomen in het
decreet. Op steile hellingen, drassige of bevroren gronden en gronden in de nabijheid van waterlopen
mogen landbouwers geen meststoffen opbrengen. (Mestdecreet, 2006)
Landbouwers zijn verplicht om aangifte te doen bij de Mestbank van o.m. het aantal dieren op hun
bedrijf, de hoeveelheid geproduceerde dierlijke mest, de hoeveelheid opgeslagen mest en het gebruik
van kunstmest. Het decreet legt ook een mestverwerkingsplicht op. Landbouwers zijn namelijk verplicht
om een bepaald percentage van het netto stikstofoverschot6 te verwerken. Dit percentage is afhankelijk
van de productiedruk van dierlijke mest in de gemeente van de landbouwer. Verder is de productie van
dierlijke mest beperkt door de nutriëntenemissierechten (NER). De productie van dierlijke mest op een
landbouwbedrijf is voor een bepaald jaar beperkt tot het aantal NER dat aan de landbouwer werd
toegekend. (Mestdecreet, 2006)
Ondanks dit rigoureus mestbeleid en de vele investeringen binnen de landbouwsector, bijvoorbeeld in
emissiearme stallen en nutriëntenarme veevoeders, blijft het aantal MAP-meetpunten dat de
nitraatnorm van 50 mg nitraat per liter overschrijdt, de laatste jaren stagneren op 20%. Bijkomende
inspanningen zijn dus primordiaal om de doelstelling uit het 5de MAP van maximaal 5% MAP-
meetpunten met een overschrijding te bereiken tegen 2018. (VLM, 2016)
1.1.4 De Vlaamse Landmaatschappij
De VLM is een agentschap van de Vlaamse overheid dat
werd opgericht in 1988. Het staat in voor het
plattelandsbeleid, de inrichting van de open ruimte en de
uitvoering en verdere uitwerking van het mestbeleid in
Vlaanderen. Om de schaarse open ruimte in Vlaanderen
optimaal te benutten voert de VLM inrichtingsprojecten uit in samenwerking met gemeentebesturen,
omwonenden en organisaties. Deze projecten hebben betrekking op o.m. natuurinrichting,
landinrichting en ruilverkaveling. Daarnaast maakt de VLM ook beheersovereenkomsten op met
landbouwers. Dit is een vrijwillige overeenkomst waarbij de landbouwer tegen een vergoeding
5 De hoeveelheid werkzame stikstof in een meststof is de hoeveelheid stikstof in een meststof die beschikbaar is voor het gewas. Dit is afhankelijk van de soort meststof, de manier waarop de mest wordt opgebracht op het land en het tijdstip van opbrengen. (VLM, 2015c)
6 Het stikstofoverschot is de hoeveelheid geproduceerde mest op een landbouwbedrijf verminderd met de hoeveelheid mest die voor het betreffende kalenderjaar mag worden opgebracht (art. 28, §1, 2°, mestdecreet, 2006).
Figuur 3. Logo van de VLM
6
opdrachten uitvoert ter bevordering van de natuur en biodiversiteit op en rond zijn percelen. Voor de
uitvoering van het mestbeleid zet de VLM in op 2 aspecten om duurzame landbouw te stimuleren en
zo de waterkwaliteitsdoelstellingen uit de Nitraatrichtlijn te behalen. Enerzijds gebeurt dit door het
verstrekken van bedrijfsadvies over het optimaal inzetten van de meststoffen. De landbouwers worden
bijvoorbeeld geholpen bij het opmaken van een bemestingsplan, het beperken van het nitraatresidu en
het inschatten van de stikstofmineralisatie. Anderzijds beoogt de VLM een zorgvuldige naleving van de
mestwetgeving door het uitoefenen van controles op de landbouwbedrijven. (VLMa, 2017)
Deze uitgebreide opdracht is verdeeld over de verschillende afdelingen van de VLM. De belangrijkste
afdelingen zijn de afdeling Platteland en Mestbeleid, de afdeling Projectrealisatie en de afdeling
Mestbank. De afdeling Mestbank is verder onderverdeeld in verschillende diensten en omvat o.a. de
diensten Productie en Afzet, Bedrijfsdoorlichting en Handhaving. Het is de dienst Handhaving die de
controles uitvoert op alle landbouwactiviteiten met een directe milieu-impact. Hierbij wordt een zekere
strategie gehanteerd. De landbouwers worden bij vaststelling van een inbreuk niet onmiddellijk
geverbaliseerd. De dienst Handhaving zet namelijk eerst in op informatie en sensibilisering van de
landbouwers. Dreigt een landbouwer aan bepaalde verplichtingen te verzaken of de wetgeving met de
voeten te treden, dan zal de Mestbankmedewerker de landbouwer daarover eerst verwittigen. Pas
nadien wordt overgegaan tot sancties zoals administratieve geldboetes, of in het geval van grove
overtredingen een proces-verbaal met eventuele strafrechtelijke vervolging. Deze strategie wordt
zoveel mogelijk toegepast, echter bij het vaststellen van zware inbreuken wordt er wel onmiddellijk
geverbaliseerd. (VLMa, 2017)
De dienst Handhaving voert diverse soorten controles uit. Enerzijds verrichten de medewerkers
terreincontroles op de bemestingspraktijk van de landbouwers. Dit betreft o.a. de controle op
overbemesting, naleving van de uitrijregels, emissiearme mestopbrenging op het land, naleving van de
vereiste afstand tot beken en rivieren. Daarnaast omvatten de terreincontroles ook het toezicht op de
mesttransporten en mestverwerkingsinstallaties. Anderzijds voeren de medewerkers ook
omgevingscontroles uit. Hierbij gaan de medewerkers van de VLM na waar er verlies van nutriënten
kan optreden door een foutief geconstrueerde mestopslag. (VLM, 2016)
Het efficiënt aanwenden van de middelen van de dienst Handhaving is belangrijk om het mestbeleid op
een effectieve manier te ondersteunen. Daarom is deze dienst in het winterjaar 2013-2014 gestart met
de VODKA-acties. Dit letterwoord staat voor Verantwoord Omgaan met Dierlijke mest, Kunstmest en
Andere mest. Deze acties omvatten twee complementaire activiteiten. Enerzijds worden de controles
(zoals hiervoor beschreven) geconcentreerd in de meest kritieke gebieden. Dit zijn die gebieden waar
de nitraatconcentraties de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L overschrijden.
Het opvolgen van de nitraatconcentraties in de Vlaamse oppervlaktewateren gebeurt via het uitgebreide
MAP-meetnet. Dit is een meetnet van verschillende meetpunten waar op regelmatige basis de
nitraatconcentraties worden gemeten. Deze meetpunten zijn geselecteerd specifiek in functie van de
opvolging van de oppervlaktewateren waar de landbouw een impact op heeft. De Vlaamse
Milieumaatschappij baat dit MAP-meetnet uit sinds 1999. Het MAP-meetnet telt 760 meetpunten die
moeten voldoen aan welbepaalde voorwaarden:
Het stroomgebied kent voornamelijk een agrarische bestemming;
Er vinden geen industriële lozingen plaats in het water dat bemonsterd wordt;
De rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) van Aquafin lozen niet in het water;
De impact van de geloosde stikstof in het huishoudelijk afvalwater is gering en kan worden
berekend. (VLM,2016)
Op het kaartje in figuur 4 zijn alle 760 meetpunten aangeduid waar de nitraatconcentraties worden
opgevolgd.
7
Figuur 4. Overzichtskaart van de 760 meetpunten in het MAP-meetnet
De VMM stelt de resultaten van de metingen ter beschikking van diverse organisaties in de
landbouwsector en aan milieu- en natuurverenigingen. Daarnaast zijn deze meetresultaten van het
MAP-meetnet ook publiek te consulteren op de website van de VMM. Bovendien vormen deze
meetresultaten ook de basis voor verschillende overheidsrapporteringen zoals o.a. de rapportering voor
de Nitraatrichtlijn, het jaarverslag van de VMM en het Mestrapport.
Die MAP-meetpunten waar de nitraatnorm worden overschreden, worden gekwalificeerd als rode MAP-
meetpunten. Het zijn deze meetpunten die de dienst Handhaving strikter opvolgt die in het kader van
de VODKA-acties en worden benoemd tot VODKA-MAP-meetpunten. De VODKA-acties lopen elk
winterjaar van 1 januari tot 30 juni. Tijdens deze periode worden in de gebieden rond de VODKA-MAP-
meetpunten dus meer controles uitgevoerd dan elders. In 20167 voerde de VLM 2.142 terreincontroles
uit. Hiervan vonden 1.190 controles plaats in VODKA-gebied, ofwel 56% van het totaal. Anderzijds is
de dienst Bedrijfsadvies van de VLM sterker aanwezig in de gebieden rond de VODKA-MAP-
meetpunten ter ondersteuning van de landbouwers. De dienst Bedrijfsadvies staat de landbouwers bij
in het opzetten van een bemestingsstrategie om de nutriëntenopname door gewassen te maximaliseren
en de nutriëntenverliezen te minimaliseren. (VLM, 2016)
7 De gegevens hebben betrekking op de periode 01/01/2016 tot 01/09/2016.
8
1.2 Probleemstelling en doelen van het onderzoek
De VLM heeft in een voorgaande evaluatie nagegaan wat het effect is van de VODKA-acties op het
nitraatgehalte in voor dit project geselecteerde rivierbekkens. De focus van deze analyse lag specifiek
op de meetpunten in de afstroomgebieden waar de terrein- en omgevingscontroles werden gehouden.
De VLM heeft hierbij onderzocht hoe de concentratie aan nitraat en ook het aantal overschrijdingen van
de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L in de VODKA-meetpunten evolueert over de tijd. Hierbij werd de
evolutie van nitraatconcentraties en de normoverschrijdingen bekeken voor de periode vanaf het
winterjaar 2011-2012 (dus voor de start van de VODKA-acties) t.e.m. het winterjaar 2014-2015.
Daarnaast werd een vergelijking gemaakt van de evolutie van de normoverschrijdingen tussen de
meetpunten binnen het VODKA-gebied en buiten het VODKA-gebied. Dit betreft enkel de rivierbekkens
waarvan een aanzienlijk deel in zowel het VODKA-gebied 2014 als het VODKA-gebied van 2015 lag.
Deze masterproef bouwt verder op de voorgaande evaluatie van de VLM door dezelfde analyses zoals
hierboven beschreven uit te voeren voor het winterjaar 2015-2016. Daarnaast wordt het effect van de
VODKA-acties dieper onderzocht. Eerst wordt nagegaan of er een blijvende impact is van de VODKA-
acties in die VODKA-MAP-meetpunten die niet meer als meetpunt werden geselecteerd in het VODKA-
gebied 2015 t.o.v. het VODKA-gebied 2014 en in het VODKA-gebied 2016 t.o.v. het VODKA-gebied
2015. Vervolgens wordt een vergelijking gemaakt tussen de MAP-meetpunten binnen VODKA-gebied
en buiten VODKA-gebied. Hierbij worden de gemeenten buiten VODKA-gebied gebruikt als
referentiegebied. Hier vinden de VODKA-acties dus niet plaats en kunnen ze dus geen invloed
uitoefenen op de betrokken MAP-meetpunten. Daarnaast wordt de impact van de VODKA-acties
ingeschat door de mate van associatie na te gaan tussen enerzijds de controledruk rond de MAP-
meetpunten en anderzijds het percentage overschrijdingen van de nitraatnorm.
De verwachte impact van de VODKA-acties in de geselecteerde VODKA-meetpunten is een dalend
nitraatgehalte. Dit betekent dat er een dalende trend wordt voorspeld in de nitraatconcentraties en het
aantal overschrijdingen van de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L. Het beheersen van de aanrijking met
nutriënten is cruciaal om een goede kwaliteit van het oppervlaktewater en de aanwezige ecosystemen
te behalen en te behouden. Het beperken van de nutriënteninput is een effectieve maatregel om eutrofe
oppervlaktewateren te saneren, ook al is het effect hiervan pas op de lange termijn zichtbaar en is het
herstel naar een minder eutrofe toestand traag (Carpenter et al., 2009; Smith en Schindler, 2009). De
verwachting is dan ook dat het effect van de VODKA-acties zich pas op de langere termijn manifesteert
en dus dat er een ‘vertraagd’ effect zichtbaar zal zijn in de data.
Alle analyses worden uitgevoerd voor de VODKA-gebieden in de regio’s West en Oost (cfr.
methodologie voor een beschrijving van deze regio’s).
Dit onderzoek evalueert de effectiviteit van de VODKA-acties van de dienst Handhaving van de VLM
om de nitraatverontreiniging in rivierbekkens veroorzaakt door de landbouw terug te dringen. Op basis
van de evaluatie in deze masterproef kan de VLM zijn VODKA-acties voor de komende jaren bijsturen.
Bovendien biedt deze evaluatie de mogelijkheid om toekomstige strategieën van het handhavingsbeleid
te ontwikkelen.
In deze masterproef wordt een antwoord gegeven op de volgende hoofdonderzoeksvraag:
‘Wat is de impact van de VODKA-acties in het kader van het Handhavingsbeleid van de VLM op de
nitraatconcentratie en het aantal overschrijdingen van de norm van 50 mg NO3-/L in de MAP-
meetpunten binnen de geselecteerde VODKA-gebieden?’
9
Om deze hoofdonderzoeksvraag voldoende gegrond te kunnen beantwoorden, worden ook de
volgende onderzoeksvragen gedefinieerd voor deze masterproef:
1. ‘Hoe varieert de nitraatconcentratie en het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm van 50 mg
NO3-/L in de MAP-meetpunten van het VODKA-gebied 2016 in de periode vanaf het winterjaar
2011-2012 t.e.m. het winterjaar 2015-2016?
2. Hoe varieert de nitraatconcentratie en het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm van 50 mg
NO3-/L in die MAP-meetpunten die uit het VODKA-gebied van 2015 en 2016 zijn weggelaten t.o.v.
het VODKA-gebied respectievelijk van 2014 en 2015 in de periode vanaf het winterjaar 2011-2012
t.e.m. het winterjaar 2015-2016?
3. Hoe varieert de nitraatconcentratie en het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm van 50 mg
NO3-/L in de MAP-meetpunten binnen het VODKA-gebied van 2014, 2015 en 2016 t.o.v. de MAP-
meetpunten buiten het VODKA-gebied van 2014, 2015 en 2016 in de periode vanaf het winterjaar
2011-2012 t.e.m. het winterjaar 2015-2016?
4. In welke mate is de controledruk in deze MAP-meetpunten geassocieerd met het percentage
overschrijdingen van de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L in de MAP-meetpunten van de VODKA-
gebieden 2014, 2015 en 2016?’
10
Methodologie
In de methodologie wordt toegelicht welke data in deze thesis worden gehanteerd, voor welke regio’s
in Vlaanderen de analyses worden uitgevoerd, welke meetpunten uit het MAP-meetnet van de VMM
worden meegenomen in de verschillende analyses en welke analyses specifiek worden uitgevoerd.
2.1 Data
De data in deze masterproef zijn afkomstig van de metingen in het MAP-meetnet die worden uitgevoerd
door de Vlaamse Milieumaatschappij. Zoals hiervoor aangegeven voert de VMM metingen uit in de 760
meetpunten van dit meetnet. De dienst Handhaving van de VLM stelt deze data ter beschikking voor
deze masterproef in de vorm van een excelbestand. In dit excelbestand zijn voor elke meting een aantal
variabelen weergegeven. De variabelen die gebruikt worden in het kader deze thesis zijn
meetplaatsnummer, VODKA-gebied8 2014, VODKA-gebied 2015, VODKA-gebied 2016, VODKA-MAP-
meetpunten 2014, VODKA-MAP-meetpunten 2015, VODKA-MAP-meetpunten 2016, maand,
winterjaar, resultaat, eenheid (mg NO3-/L) en regio. De variabelen ‘VODKA-gebieden 2014, 2015 en
2016’ geven aan voor elk MAP-meetpunt of het in het VODKA-gebied van een bepaald winterjaar9 ligt.
De variabelen ‘VODKA-MAP-meetpunten 2014, 2015 en 2016’ geven aan of het MAP-meetpunt in het
VODKA-gebied geselecteerd is voor de opvolging binnen de VODKA-acties in een bepaald winterjaar.
De VODKA-gebieden en -meetpunten variëren namelijk van winterjaar tot winterjaar.
In 2014 situeerden de VODKA-acties zich rond 22 ‘kantel-MAP-meetpunten’ in 30 gemeenten. Een
‘kantel-MAP-meetpunt’ is een MAP-meetpunt waar de nitraatnorm minimaal overschreden werd in de
winterjaren 2011-2012 of 2012-2013, maar waar in het winterjaar 2013-2014 nog geen overschrijding
was opgetekend aan het begin van de periode van de VODKA-acties (van 1 januari tot 30 juni). In 2015
besloeg het VODKA-gebied 50 gemeenten die om diverse redenen geselecteerd werden. Ofwel omdat
ze in focusgebied gesitueerd zijn, ofwel omdat ze gelegen zijn in waterwingebieden. Daarnaast werden
een aantal gemeenten geselecteerd omdat er een hoger gebruik van effluent of digestaat was
vastgesteld of omdat er glastuinbouw aanwezig is. Binnen de geselecteerde gebieden vormden 48 rode
MAP-meetpunten (omwille van een lichte normoverschrijding in winterjaar 2013-2014) de focus van de
acties. Deze 48 meetpunten werden niet actief begeleid door het CVBB en ondervonden geen invloed
van nitraatrijk bronwater. Het VODKA-gebied 2016 omvatte 52 MAP-meetpunten in 33 gemeenten die
de nitraatnorm in de voorgaande winterjaren (2013-2014 en/of 2014-2015) regelmatig of aanzienlijk
hebben overschreden. (VLM, 2015b; VLM, 2016) Het aantal metingen per winterjaar varieert omdat de
MAP-meetpunten niet standaard elke maand bemonsterd worden. Sommigen MAP-meetpunten
worden bijvoorbeeld aangeduid als een slapend meetpunt wanneer een nitraatconcentratie van 40
mg/L gedurende 3 opeenvolgende winterjaren is overschreden. In dat geval wordt er slechts in 3
maanden per jaar een nitraatmeting uitgevoerd. Op figuur 5 zijn de VODKA-gebieden van de
verschillende winterjaren aangeduid.
De dienst Handhaving heeft daarnaast een excelbestand aangeleverd waarin voor elke gemeente het
aantal uitgevoerde controles sinds 2013 is gesommeerd en hoeveel landbouwers er in elke gemeente
actief zijn.
8 Het VODKA-gebied wordt gedefinieerd als het gebied waar de versterkte controles plaatsvinden en waar de dienst Bedrijfsadvies de landbouwers ondersteuning biedt.
9 Een winterjaar loopt van juni tot de maand juli van het volgende kalenderjaar. VODKA-gebied 2014 bijvoorbeeld staat voor het gebied waaronder de VODKA-acties vielen in het winterjaar 2013-2014. Idem voor de VODKA-gebieden 2015 en 2016.
11
Figuur 5. Overzichtskaart van de VODKA-gebieden in de winterjaren 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016
2.2 Definiëring van de regio’s
De VLM heeft Vlaanderen voor de uitvoering van haar activiteiten in twee gebieden opgedeeld. West-
en Oost-Vlaanderen vormen samen de regio West. De regio Oost omvat Antwerpen, Vlaams-Brabant
en Limburg. In deze masterproef wordt deze indeling weerhouden, maar wordt het aantal gemeenten
beperkt tot de gemeenten binnen het VODKA-gebied en de omringende gemeenten. De omringende
gemeenten worden meegenomen in de analyse bij onderzoeksvraag drie (vergelijking tussen VODKA-
gebied en niet-VODKA-gebied).
De kaart op figuur 6 geeft aan welke gemeenten in deze masterproef in de analysen worden
meegenomen. Voor regio West zijn dit de gemeenten gelegen in West- en Oost- Vlaanderen die zijn
ingekleurd in het groen. Dit gebied beslaat de volgende gemeenten: Aalter, Alveringem, Ardooie,
Beernem, Brugge, Damme, Deinze, Dentergem, Diksmuide, Evergem, Harelbeke, Heuvelland,
Hooglede, Houthulst, Ichtegem, Ieper, Izegem, Knesselare, Koekelare, Kortemark, Langemark-
Poelkapelle, Ledegem, Lendelede, Lichtervelde, Lo-Reninge, Lovendegem, Maldegem, Menen,
Meulebeke, Middelkerke, Moorslede, Nevele, Nieuwpoort, Oostkamp, Oostrozebeke, Pittem,
Poperinge, Roeselare, Ruiselede, Staden, Tielt, Torhout, Veurne, Vleteren, Wervik, Wevelgem,
Wielsbeke, Wingene, Zomergem en Zonnebeke.
Voor regio Oost zijn dit de gemeenten in het noorden van de provincie Antwerpen, in Vlaams-Brabant
en in Limburg zoals deze zijn aangeduid in het blauw op de kaart in figuur 6. Dit betreft de volgende
gemeenten: Aarschot, Alken, Arendonk, Baarle-Hertog, Beerse, Bekkevoort, Bierbeek, Bilzen, Bocholt,
Boortmeerbeek, Borgloon, Boutersem, Brecht, Bree, Diest, Duffel, Essen, Geetbets, Gingelom,
Glabbeek, Halen, Hamont-Achel, Hasselt, Hechtel-Eksel, Heers, Herk-de-Stad, Hoegaarden, Hoeselt,
Holsbeek, Hoogstraten, Houthalen-Helchteren, Kalmthout, Kapelle-op-den-Bos, Kinrooi, Kontich,
Kortenaken, Kortessem, Landen, Lier, Linter, Lubbeek, Lummen, Maaseik, Malle, Mechelen,
Merksplas, Neerpelt, Nieuwerkerken, Oud-Heverlee, Oud-Turnhout, Overpelt, Peer, Putte, Ravels,
Riemst, Rijkevorsel, Rumst, Schilde, Sint-Katelijne-Waver, Sint-Truiden, Tielt-Winge, Tienen,
Tongeren, Turnhout, Wellen, Willebroek, Wuustwezel, Zemst en Zoutleeuw.
12
36%
25%
35%
4%
gras
maïs
andere
groenten
38%
13%4%
4%1%
41%
rundvee
varkens
pluimvee
paarden
andere
gemengdebedrijven
Figuur 6. Overzichtskaart van regio's West en Oost
De meest voorkomende landbouwactiviteit in de regio West is qua dierlijke productie rundvee en qua
gewasproductie grassen en andere gewassen10. In figuur 7 en 8 zijn voor de regio West de percentages
van de verschillende soorten dierlijke productie en gewasproductie weergegeven. In de regio Oost
komen naast runderbedrijven ook veel gemengde bedrijven voor. Dit zijn bedrijven waar één van de
diersoorten niet meer dan 80% van de totale mestproductie van het bedrijf uitmaakt. De voornaamste
soorten gewasproductie in Oost is grassen en andere gewassen. Figuur 9 en 10 geven de percentages
weer van de verschillende soorten dierlijke productie en gewasproductie in de regio Oost. (VLM, 2017b)
Figuur 7. Dierlijke productie in regio West Figuur 8. Gewasproductie in regio West
Figuur 9. Dierlijke productie in regio Oost Figuur 10. Gewasproductie in regio Oost
10 Bij de gewasproductie vallen onder de ‘andere’ categorie o.m. graangewassen, bieten en aardappelen. De categorie ‘andere’ bij de dierlijke productie staat voor de dieren konijnen, geiten, schapen en nertsen.
47%
25%
4%
2%
1%
22%rundvee
varkens
pluimvee
paarden
andere
gemengd
36%
25%
30%
10%
gras
maïs
andere
groenten
13
2.3 Analyses
De aangeleverde data worden geanalyseerd m.b.v. Microsoft Excel en SPSS Statistics. Alle analysen
die worden uitgevoerd om de 4 onderzoeksvragen te beantwoorden, evalueren de periode vanaf het
winterjaar 2011-2012 t.e.m. het winterjaar 2015-2016. Het is relevant om te kiezen voor winterjaren
i.p.v. kalenderjaren aangezien de winter de periode is waarin de grootste uit- en afspoeling van nitraten
plaatsvindt. In de winterperiode worden er namelijk geen of minder gewassen op de landbouwgronden
ingezaaid. De data van de twee winterjaren voorafgaand aan de start van de VODKA-acties 2011-2012
en 2012-2013 worden ook meegenomen in de analyses als referentiebasis om het effect van de acties
te kunnen vaststellen.
Voor de eerste drie onderzoeksvragen worden dezelfde descriptieve analysen verricht met telkens
andere MAP-meetpunten in Microsoft Excel. Dit omvat de evolutie van de maximale
nitraatconcentratie 11 per maand, de weergave van het cumulatief aantal overschrijdingen per
winterjaar, en de distributie van het percentage overschrijdingen en het percentage niet-
overschrijdingen per winterjaar. Bij het cumulatief aantal overschrijdingen worden alle overschrijdingen
van de beschouwde meetpunten in een bepaald winterjaar gesommeerd. Bij de derde onderzoeksvraag
wordt ook voor respectievelijk regio West en Oost de gemiddelde controledruk berekend in de drie
VODKA-gebieden 2014, 2015 en 2016. De controledruk in een bepaalde gemeente wordt uitgedrukt
als de verhouding tussen het aantal uitgevoerde controles per landbouwer in een bepaalde gemeente
in een bepaald kalenderjaar en het aantal landbouwers in die gemeente. In dit aantal controles zitten
meervoudige controles bij eenzelfde landbouwer vervat. Controles op percelen van een landbouwer die
in een andere gemeente woonachtig is dan dat het perceel gelegen is, worden in beide gemeenten
meegeteld.
De MAP-meetpunten die worden onderzocht in de eerste drie onderzoeksvragen zijn de volgende:
Onderzoeksvraag 1: De VODKA-MAP-meetpunten van het winterjaar 2015-2016 (aantal 31)
West (aantal 31) VODKA-gemeenten VODKA-MAP-meetpunten VODKA-gemeenten VODKA-MAP-meetpunten
Ardooie 619850 621100 Meulebeke 613523
Diksmuide 692340 692600 693520 Moorslede 624550 651515
918250 910590 Oostrozebeke 604050
Heuvelland 972016 Pittem 905500
Houthulst 938210 941000 933060 Poperinge 972021
961000 Roeselare 624050
Ieper 970055 970920 Staden 963029
Kortemark 918440 919010 Wervik 666425
Langemark-Poelkapelle 955055 963023 Wingene 906750
Lichtervelde 929050 Zonnebeke 960044
Lo-Reninge 969052 Oost (aantal 21) VODKA-gemeenten VODKA-MAP-meetpunten VODKA-gemeenten VODKA-MAP-meetpunten
Brecht 70550 Ravels 87400 87450
Bree 113350 Rijkevorsel 82870
Hoogstraten 79150 79160 79700 Sint-Katelijne-Waver 263100 376220 376250
Kalmthout 68300 Wuustwezel 69000 69500 70600
Kinrooi 115510 130300 130350 70800 71200 79620
11 Wanneer er meer dan één meting werd uitgevoerd in een MAP-meetpunt in een bepaalde maand, dan wordt de hoogst gemeten nitraatconcentratie gekozen van deze metingen.
14
Oost (aantal 11)
VODKA-gemeenten VODKA-MAP-meetpunten
Herk-de-Stad 437850
Kortenaken 417750 426640 426645
Merksplas 83870 83900
Rijkevorsel 83100
Sint-Truiden 437650 437950
Tielt-Winge 408760
Wuustwezel 68900
Onderzoeksvraag 2:
A. De VODKA-MAP-meetpunten die wel voor de VODKA-acties van het winterjaar 2013-2014
geselecteerd werden maar niet meer voor de VODKA-acties in het winterjaar 2014-2015
B. De VODKA-MAP-meetpunten die wel voor de VODKA-acties van het winterjaar 2014-2015
geselecteerd werden maar niet meer voor de VODKA-acties in het winterjaar 2015-201612
A.
B.
West (aantal 18)
VODKA-gemeenten VODKA-MAP-meetpunten
Alveringem 913092 690033
Beernem 885200
Dentergem 598505
Heuvelland 670020
Ieper 944120 945030 947150
Lo-Reninge 976100 677105
Nevele 768410
Poperinge 990030 982080 984810
Vleteren 976073 982300 982600
982050
Onderzoeksvraag 3:
Enerzijds de VODKA-MAP-meetpunten die in alle drie de winterjaren 2013-2014, 2014-2015 en 2015-
2016 geselecteerd werden voor de VODKA-acties en anderzijds de VODKA-MAP-meetpunten die in
geen enkel van de drie winterjaren 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016 geselecteerd werden voor
de VODKA-acties
West Binnen VODKA-gebied (aantal 17)
VODKA-gemeenten MAP-meetpunten Houthulst 938210 941000 933060 937036 961000 934031 Langemark-Poelkapelle 955055 960013 963023 967020 Tielt 598320 598845 760000 Zonnebeke 652830 667220 671000 960044
12 Voor regio Oost zijn er 2 VODKA-MAP-meetpunten die binnen deze selectie vallen. Dit is te weinig om relevante uitspraken over te kunnen doen. Hiervoor worden dan ook geen analysen uitgevoerd.
West (aantal 10)
VODKA-gemeenten VODKA-MAP-meetpunten
Heuvelland 670515 672054 952050
Ieper 949013
Langemark-Poelkapelle 960013
Lo-Reninge 678090 976200
Poperinge 989012
Zonnebeke 671000 960044
15
Buiten VODKA-gebied (aantal 59)
Gemeenten MAP-meetpunten Gemeenten MAP-meetpunten
Brugge 7010 Menen 666426 663485
Damme 8009 8100 886200 Middelkerke 690905 863720 694330
25100 27000 7054 858120 863709 693050
8016 8018 8110 693240 694501 857520
8150 881070 Nieuwpoort 676005 676015 690912
Harelbeke 605050 646510 Oostkamp 898800 901606 906300
Ichtegem 861060 862029 862040 873000
862075 862110 Torhout 928710 929500 930000
Knesselare 776520 876090 Wevelgem 651390 662860
Koekelare 693670 861110 Wielsbeke 604090 646311
Lendelede 650190 Zomergem 788070
Lovendegem 788750 Maldegem 764855 764200 764600 764835 763060 764530 765055 8051
Oost Binnen VODKA-gebied (aantal 38)
VODKA-gemeenten MAP-meetpunten VODKA-gemeenten MAP-meetpunten
Brecht 70550 71300 190145 Rijkevorsel 82870 83200 83100
71400 71500 83300
Hoogstraten 78510 79150 79160 Wuustwezel 68900 69000 69500
79670 79700 79900 70200 70600 70800
Merksplas 82050 83870 83900 71100 71200 79620
83850 68400 70700 70750
Ravels 85400 85450 87400 87450 303100 842730 87600
Buiten VODKA-gebied (aantal 74)
Gemeenten MAP-meetpunten Gemeenten MAP-meetpunten
Aarschot 409550 Lummen 420605 420640
Arendonk 305800 306400 Maaseik 119300 120200 136010
Beerse 281600 136400
Bilzen 143500 460650 464450 Malle 190850 283650 284600
Bocholt 107750 107770 109500 286200 287200
109900 130550 Neerpelt 94700 104600 104700
Boortmeerbeek 380850 Oud-Heverlee 485320
Diest 413600 417350 417890
Oud-Turnhout 292200
420540 Overpelt
98500
Geetbets 433270 433350 Putte
269200 376240 376750
Hasselt 449650 450855 455300 Riemst 143120 143130 146240
457320 457450 457500 146350
Hechtel-Eksel 262700 420530
Rumst 204400 224200
Hoegaarden 442980 Schilde 186200 190800
Holsbeek 408440 408450 Turnhout 292400
Kapelle-op-den-Bos 238200 Willebroek 243250
Kontich 267620 Zemst 356252 356640 356680
Lier 269040 269050 269620 356700 358500
270200 Zoutleeuw 433060 445100
Lubbeek 408725
16
De vierde onderzoeksvraag wordt beantwoord d.m.v. een enkelvoudige lineaire regressie die wordt
uitgevoerd in SPSS Statistics. Met deze analyse wordt de associatie onderzocht tussen enerzijds de
controledruk per gemeente en anderzijds het percentage overschrijdingen van de nitraatnorm in
dezelfde gemeente. Deze analyse wordt uitgevoerd per kalenderjaar i.p.v. per winterjaar. Aangezien er
wordt verwacht dat het effect van de VODKA-acties pas meetbaar is op de langere termijn, wordt het
percentage overschrijdingen van het volgende kalenderjaar opgenomen in de analyse. Dit betekent
concreet dat de correlatie berekend wordt tussen de controledruk in het kalenderjaar 2014 in de
gemeenten binnen het VODKA-gebied 2014 en het percentage overschrijdingen in de MAP-
meetpunten van deze gemeenten in het kalenderjaar 2015. Vervolgens wordt de correlatie berekend
tussen de controledruk in het kalenderjaar 2015 in de gemeenten binnen het VODKA-gebied 2015 en
het percentage overschrijdingen in de MAP-meetpunten van deze gemeenten in het kalenderjaar 2016.
De VODKA-MAP-meetpunten die in acht worden genomen, zijn de volgende:
VODKA-gebied 2014
West (aantal 49) Oost (aantal 74) Gemeenten MAP-meetpunten Gemeenten MAP-meetpunten
Heuvelland 670020 670515 672054 Alken 450875 450950
672094 673065 673088 Bekkevoort 417310 417550
952050 972016 973019 Brecht 70550 71300 71400
Houthulst 933060 934031 937036 71500 190145
938210 941000 961000 Gingelom 436350 436940
Langemark-Poelkapelle 955055 960013 963023 Glabbeek 426865
967020 Herk-de-Stad 437850 449550 449890
Lo-Reninge 677046 677105 678090 454760
943030 969012 969052 Hoogstraten 78510 79150 79160
976100 976200 79670 79700 79900
Poperinge 972021 982080 982420 Houthalen-Helchteren 453970
983430 983710 984810 Ieper 944120 945030 947150
987055 989012 990030 948022 949013 970028
990035 990066 970055 970920
Tielt 598320 598845 760000 Linter 433050 442250 442425
Vleteren 976073 982050 982300 Merksplas 82050 83850 83870
982600 83900
Zonnebeke 652830 667220 671000 Nieuwerkerken 433470 436400 449920
960044 Ravels 85400 85450 87400
87450 87600 303100
842730
Rijkevorsel 82870 83100 83200
83300
Tielt-Winge 408600 408760 409670
Tienen 426920 426975 442420
442810
Wellen 450880 451640 451690
Wuustwezel 68400 68900 69000
69500 70200 70600
70700 70750 70800
71100 71200 79620
De gemeenten Baarle-Hertog, Kortenaken, Peer en Sint-Truiden van VODKA-gebied 2014 zijn niet
opgenomen in de analyse omdat in deze gemeenten geen specifieke controles werden uitgevoerd in
het kader van de VODKA-acties.
17
VODKA-gebied 2015
West (aantal 98) Oost (aantal 115) Gemeenten MAP-meetpunten Gemeenten MAP-meetpunten
Aalter 751700 757800 759000 Alken 450875 450950
776870 778050 Bekkevoort 417310 417550
Alveringem 679150 690033 913092 Bierbeek 426520 426950 483300
913093 985000 483320 483360 483380
Beernem 873200 874140 874500 Borgloon 451570 451620 451947
875050 885200 Boutersem 426910 442910
Dentergem 598505 Brecht 70550 71300 71400
Diksmuide 676038 676075 677033 71500 190145
677036 678032 679026 Duffel 262950
679128 692050 692340 Gingelom 436350 436940
692600 693520 910590 Glabbeek 426865
918250 Halen 426620
Heuvelland 670020 670515 672054 Heers 451945 451980
672094 673065 673088 Herk-de-Stad 437850 449550 449890
952050 972016 973019 454760
Houthulst 933060 934031 937036 Hoeselt 465600 466300
938210 941000 961000 Hoogstraten 78510 79150 79160
Ieper 944120 945030 947150 79670 79700 79900
948022 949013 970028 Kortenaken 417750 426605 426640
970055 970920 426645 426970 433760
Langemark-Poelkapelle 955055 960013 963023 Kortessem 451430
967020 Landen 433090 445050 445250
Lo-Reninge 677046 677105 678090 Linter 433050 442250 442425
943030 969012 969052 Mechelen 356130 356280 380820
976100 976200 Merksplas 82050 83850 83870
Nevele 750800 756200 768110 83900
768410 769610 769750 Nieuwerkerken 433470 436400 449920
779110 Ravels 85400 85450 87400
Poperinge 972021 982080 982420 87450 87600 303100
983430 983710 984810 842730
987055 989012 990030 Rijkevorsel 82870 83100 83200
990035 990066 83300
Ruiselede 758000 Sint-Katelijne-Waver 263100 269030 375250
Tielt 598320 598845 760000 376220 376250
Vleteren 976073 982050 982300 Sint-Truiden 436480 436500 437650
982600 437800 437830 437950
Wervik 582943 666425 Tielt-Winge 408600 408760 409670
Wingene 905050 906750 Tienen 426920 426975 442420
Zonnebeke 652830 667220 671000 442810
960044 Tongeren 146510 146550 146650
146700 146800 451400
451410 451610 466200
Wellen 450880 451640 451690
Wuustwezel 68400 68900 69000
69500 70200 70600
70700 70750 70800
71100 71200 79620
De gemeenten Baarle-Hertog, Deinze, Evergem en Veurne van VODKA-gebied 2015 zijn niet
opgenomen in de analyse omdat in deze gemeenten geen specifieke controles werden uitgevoerd in
het kader van de VODKA-acties.
18
Resultaten
Hierna worden de resultaten van de hierboven beschreven analyses weergegeven voor de vier
onderzoeksvragen en voor de twee regio’s West en Oost.
3.1 Onderzoeksvraag 1: Evolutie van VODKA-MAP-meetpunten 2016
3.1.1 West
De evolutie van de maximale nitraatconcentraties in de VODKA-MAP-meetpunten van het winterjaar
2015-2016 in de regio West (figuur 11) vertoont een jaarlijks wederkerend patroon waarbij de
nitraatconcentraties gedurende voornamelijk de wintermaanden hoger liggen dan tijdens de
zomermaanden. De mediaan van alle meetpunten per maand overschrijdt 14 keer de norm van 50 mg
NO3-/L, dit gemiddeld 4 keer per winterjaar voor de start van de VODKA-acties en gemiddeld 2 keer per
winterjaar na de start van de VODKA-acties. Buiten de wintermaanden vallen de pieken in de mediaan
op van de zomermaanden juli 2012 en juni 2016. Daarnaast ligt de mate van de overschrijding vrij hoog
zeker voor de start van de VODKA-acties in 2013-2014. Er liggen gemiddeld 13,5 metingen per
winterjaar boven een concentratie van 100 mg NO3-/L t.o.v. gemiddeld 4 metingen per winterjaar na de
start van de acties. Er bevinden zich drie metingen buiten het weergegeven bereik van de grafiek13, nl.
meetpunt 941000 in juli 2012 met een concentratie van 221,28 mg NO3-/L, meetpunt 929050 in
augustus 2012 met een concentratie van 358,47 NO3-/L en meetpunt 624450 in augustus 2013 met
een concentratie van 1283,43 NO3-/L.
Uit de weergave van de evolutie van het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm (figuur 12) blijkt
dat het aantal overschrijdingen elk winterjaar in sterke mate toeneemt vanaf december. Vergelijken we
de periode voor en na de start van de VODKA-acties in het winterjaar 2013-2014, dan zien we dat het
aantal overschrijdingen in de periode na de start van de acties lager ligt. Bovendien daalt het aantal
overschrijdingen winterjaar na winterjaar, behalve in 2015-2016. Echter, uit figuur 13 blijkt dat het
percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal metingen in het 2015-2016 het laagste is van alle
winterjaren.
3.1.2 Oost
Net als in de regio West liggen de nitraatconcentraties zoals weergegeven in figuur 14 hoger tijdens de
winterperiode. De zomermaanden september 2014 en juni 2016 vormen hierop een uitzondering met
een mediaan die boven de nitraatnorm uitkomt. De mediaan van alle meetpunten per maand
overschrijdt in totaal 12 keer de nitraatnorm, gemiddeld 2 keer per winterjaar tijdens de periode voor de
start van de VODKA-acties en gemiddeld 2,7 keer na de start van de VODKA-acties. De mate van
overschrijding van de nitraatnorm ligt ook in de regio Oost hoog, dit zowel voor als na de start van de
VODKA-acties. Voor de start zijn er gemiddeld 11,5 metingen per winterjaar boven een concentratie
van 100 mg NO3-/L. Na de start van de acties is dit gemiddeld 12,6 metingen per winterjaar boven de
100 mg NO3-/L.
Bij de cumulatie van het aantal overschrijdingen in figuur 15 is te zien dat in tegenstelling tot in regio
West hier het aantal overschrijdingen schommelt van winterjaar tot winterjaar. Na het lage aantal
overschrijdingen in het winterjaar 2012-2013 stijgt het aantal overschrijdingen tot 65 in 2013-2014 en
zelfs tot 73 in 2015-2016. Ook het percentage overschrijdingen in figuur 16 geeft aan dat sinds de start
van de VODKA-acties dit percentage is toegenomen, tot 36% in het winterjaar 2015-2016.
13 Er wordt gekozen om het bereik van de y-as te beperken tot 200 mg NO3-/L om een duidelijk leesbare grafiek te bekomen.
19
Figuur 11. Evolutie van de maximale nitraatconcentraties in regio West
De maximale nitraatconcentraties voor elk VODKA-MAP-meetpunt van het winterjaar 2015-2016 zijn weergegeven voor de periode juli 2011- juni 2016. De rode lijn geeft de
nitraatnorm van 50 mg NO3-/L aan. De zwarte lijn geeft de evolutie weer van de gemiddelde nitraatconcentratie over alle meetpunten per maand.
Figuur 13. Percentage overschrijdingen van de nitraatnorm in regio West
Voor elk winterjaar is het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal
metingen weergegeven d.m.v. een staafdiagram.
Figuur 12. Cumulatief aantal overschrijdingen van de nitraatnorm in regio West
Voor elk winterjaar is het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm per maand
gecumuleerd. Elke kleur stelt een winterjaar voor zoals aangegeven in de legende
20
Figuur 15. Cumulatief aantal overschrijdingen van de nitraatnorm in regio Oost
Voor elk winterjaar is het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm per maand gecumuleerd.
Elke kleur stelt een winterjaar voor zoals aangegeven in de legende.
Figuur 14. Evolutie van de maximale nitraatconcentraties in regio Oost
De maximale nitraatconcentraties voor elk VODKA-MAP-meetpunt van het winterjaar 2015-2016 zijn weergegeven voor de periode juli 2011-juni 2016. De rode lijn geeft de
nitraatnorm van 50 mg NO3-/L aan. De zwarte lijn geeft de evolutie weer van de gemiddelde nitraatconcentratie over alle meetpunten per maand.
Figuur 16. Percentage overschrijdingen van nitraatnorm in regio Oost
Voor elk winterjaar is het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal
metingen weergegeven d.m.v. een staafdiagram.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
jul aug sep okt nov dec jan feb maa apr mei jun
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
21
3.2 Onderzoeksvraag 2: Blijvende impact
In deze analyse willen we nagaan of er een blijvende impact is van de VODKA-acties in een bepaald
winterjaar op die MAP-meetpunten die in het daaropvolgende winterjaar niet meer in de selectie van
VODKA-MAP-meetpunten waren opgenomen.
3.2.1 West
De figuren 17, 18 en 19 geven de analysen weer voor de VODKA-MAP-meetpunten die in het winterjaar
2013-2014 in de VODKA-acties zijn opgenomen maar niet meer in de acties van het winterjaar 2014-
2015. Alle meetpunten werden ook niet meer opgenomen in 2015-2016, behalve meetpunt 960044. De
evolutie van de maximale nitraatconcentraties in figuur 17 toont dat er minder overschrijdingen zijn na
de start van de VODKA-acties. Echter, het aantal overschrijdingen neemt toe in de winterjaren na het
winterjaar 2013-2014. Ook figuren 18 en 19 illustreren dat na het winterjaar 2013-2014 waarin geen
enkele overschrijding te noteren is, het aantal en het percentage overschrijdingen licht is toegenomen.
tot 4% in 2014-2015 en 3% in 2015-2016. De mediaan van de nitraatconcentraties over alle meetpunten
per maand overschrijdt de nitraatnorm slechts 2 keer in juli 2012 en in december 2015. De mate van
overschrijding is voor deze selectie van VODKA-MAP-meetpunten beperkt met slechts 2 metingen
boven de 100 mg NO3-/L waarvan één meting wordt niet weergegeven op figuur 17. Dit is de meting in
het meetpunt 960013 in juli 2011 met een concentratie van 222,16 mg NO3-/L.
De analysen voor de VODKA-MAP-meetpunten van de VODKA-acties in het winterjaar 2014-2015 zijn
opgenomen maar niet meer in de acties van het winterjaar 2015-2016, zijn afgebeeld in figuren 20, 21
en 22. Op de evolutie van de maximale nitraatconcentraties per maand in figuur 20 is te zien dat de
mediaan de nitraatnorm 2 keer overschrijdt voor de start van de VODKA-acties en 2 keer na de start
van de acties. Het aantal overschrijdingen dat de nitraatnorm sterk overschrijdt, is beperkt met
gemiddeld 1,5 metingen per winterjaar voor de start van de acties en gemiddeld 1,3 metingen per
winterjaar na de start van de acties die boven een concentratie van 100 mg NO3-/L liggen. De cumulatie
van het aantal overschrijdingen toont dat het aantal overschrijdingen in de winterjaren 2011-2012, 2014-
2015 en 2015-2016 toeneemt vanaf december. In de winterjaren 2012-2013 en 2013-2014 neemt het
aantal overschrijdingen reeds toe vanaf september. De percentages overschrijdingen t.o.v. het aantal
metingen (figuur 22) schommelen over de winterjaren heen maar kennen een dalende trend van 30%
in 2011-2012 naar 15% in 2015-2016. Toch is het percentage overschrijdingen in het winterjaar 2015-
2016 licht (met 2%) toegenomen t.o.v. het winterjaar 2014-2015. Bovendien werden in 2015-2016 2
nitraatconcentraties opgetekend boven 100 mg NO3-/L (127 mg NO3
-/L (meetpunt 913092) en 169 mg
NO3-/L (meetpunt 982600)).
22
Figuur 17. Evolutie van de maximale nitraatconcentraties
De maximale nitraatconcentraties voor elk VODKA-MAP-meetpunt dat wel in 2013-2014 in de VODKA-acties is opgenomen maar niet in meer in 2014-2015, is weergegeven
voor de periode juli 2011-juni 2016. De rode lijn geeft de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L aan. De zwarte lijn geeft de evolutie weer van de gemiddelde nitraatconcentratie over
alle meetpunten per maand.
Figuur 19. Percentage overschrijdingen van de nitraatnorm
Voor elk winterjaar is het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal
metingen weergegeven d.m.v. een staafdiagram.
Figuur 18. Cumulatief aantal overschrijdingen van de nitraatnorm
Voor elk winterjaar is het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm per maand gecumuleerd.
Elke kleur stelt een winterjaar voor zoals aangegeven in de legende.
23
Figuur 21. Cumulatief aantal overschrijdingen van de nitraatnorm
Voor elk winterjaar is het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm per maand
gecumuleerd. Elke kleur stelt een winterjaar voor zoals aangegeven in de legende.
Figuur 20. Evolutie van de maximale nitraatconcentraties
De maximale nitraatconcentraties voor elk VODKA-MAP-meetpunt dat wel in 2014-2015 in de VODKA-acties is opgenomen maar niet in meer in 2015-2016, is weergegeven
voor de periode juli 2011-juni 2016. De rode lijn geeft de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L aan. De zwarte lijn geeft de evolutie weer van de gemiddelde nitraatconcentratie over
alle meetpunten per maand.
Figuur 22. Percentage overschrijdingen van de nitraatnorm
Voor elk winterjaar is het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal
metingen weergegeven d.m.v. een staafdiagram.
24
3.2.2 Oost
In figuren 23, 24 en 25 zijn de analysen weergegeven van de VODKA-MAP-meetpunten uit regio Oost
die in het winterjaar 2013-2014 zijn opgenomen in de VODKA-acties maar niet meer in de acties van
2014-2015. Ook in 2015-2016 zijn al deze meetpunten niet meer opgenomen in de selectie van
VODKA-MAP-meetpunten. De mediaan, weergegeven in figuur 23, overschrijdt de nitraatnorm in geen
enkele maand gedurende de beschouwde periode van juli 2011 t.e.m. juni 2016. De mate waarin de
metingen de nitraatnorm overschrijden is ook in deze meetpunten beperkt. Slechts 2 metingen
overschrijden een concentratie van 100 mg NO3-/L voor de start van de VODKA-acties en 1 meting na
de start van de acties. Op de grafiek met de cumulatie van het aantal overschrijdingen in figuur 24 is te
zien dat aantal overschrijdingen in de beschouwde VODKA-MAP-meetpunten laag is. Ook de
overschrijdingspercentages in figuur 25 zijn eerder laag. Na het winterjaar 2013-2014 neemt dit
percentage eerst toe in 2014-2015 tot 4%, daarna neemt dit percentage af tot 1% in 2015-2016. De
verschillen blijven echter zeer beperkt.
De selectie van de VODKA-MAP-meetpunten uit regio Oost die in het winterjaar 2014-2015 zijn
opgenomen in de VODKA-acties maar niet meer in de acties van 2015-2016, levert slechts 2 VODKA-
MAP-meetpunten op, nl. 262950 en 449890. Dit aantal is te gering om de analysen uit te voeren.
25
Figuur 24. Cumulatief aantal overschrijdingen van de nitraatnorm
Voor elk winterjaar is het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm per maand
gecumuleerd. Elke kleur stelt een winterjaar voor zoals aangegeven in de legende.
Figuur 23. Evolutie van de maximale nitraatconcentraties
De maximale nitraatconcentraties voor elk VODKA-MAP-meetpunt dat wel in 2013-2014 in de VODKA-acties is opgenomen maar niet in meer in 2014-2015, is weergegeven
voor de periode juli 2011-juni 2016. De rode lijn geeft de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L aan. De zwarte lijn geeft de evolutie weer van de gemiddelde nitraatconcentratie over
alle meetpunten per maand.
Figuur 25. Percentage overschrijdingen van de nitraatnorm
Voor elk winterjaar is het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal
metingen weergegeven d.m.v. een staafdiagram.
26
3.3 Onderzoeksvraag 3: Vergelijking VODKA-gebied vs. niet-VODKA-gebied
De vergelijkingsanalyse tussen de MAP-meetpunten in VODKA-gebied en de MAP-meetpunten buiten
VODKA-gebied (i.e. in de omringende gemeenten van het VODKA-gebied) wordt uitgevoerd voor alle
MAP-meetpunten die in alle winterjaren sinds de start van de VODKA-acties, altijd respectievelijk
binnen en buiten het VODKA-gebied hebben gelegen.
3.3.1 West
De evolutie van de maximale nitraatconcentraties binnen het VODKA-gebied voor regio West is
weergegeven in figuur 26. De mediaan overschrijdt de nitraatnorm over alle winterjaren 9 keer,
gemiddeld 3 keer voor en gemiddeld 1 keer per winterjaar na de start van de VODKA-acties. Er zijn 16
metingen met een concentratie boven de 100 mg NO3-/L, gemiddeld 4,5 metingen per winterjaar voor
de start van de VODKA-acties en 2,3 na de start van de acties. Buiten het weergegeven bereik van de
grafiek liggen vier metingen, nl. meetpunt 960013 in juli 2011 met een concentratie van 222,16 mg NO3-
/L, meetpunt 941000 in juli 2012 met een concentratie van 221,28 mg NO3-/L, meetpunt 937036 in juni
2013 met een concentratie van 208 mg NO3-/L en meetpunt 937036 in april 2014 met een concentratie
van 871,85 mg NO3-/L.
In figuur 27 wordt de evolutie van de maximale nitraatconcentraties in de MAP-meetpunten buiten het
VODKA-gebied afgebeeld. De figuur toont dat de hoogte van overschrijdingen eerder gering is in
vergelijking met de MAP-meetpunten binnen VODKA-gebied. De mediaan van de metingen buiten het
VODKA-gebied overschrijdt geen enkele keer de nitraatnorm in de beschouwde periode. Voor de start
van de VODKA-acties zijn er gemiddeld 4 metingen met een concentratie boven de 100 mg NO3-/L. Na
de start van de acties is dit slechts gemiddeld 0,3 metingen. Op figuur 28 ligt er 1 meting buiten het
bereik van de grafiek. Dit is de meting in het meetpunt 862040 in april 2016 met een concentratie van
204,4 mg NO3-/L.
Bij het vergelijken van het cumulatief aantal overschrijdingen binnen en buiten het VODKA-gebied
(figuren 28 en 29) is opnieuw te zien dat over het algemeen de overschrijdingen zowel binnen als buiten
sterk toenemen vanaf de wintermaanden en meer specifiek vanaf de maand december. In beide
gebieden zien we dat het aantal overschrijdingen in de 3 winterjaren na de start van de VODKA-acties
lager ligt dan in de 2 beschouwde winterjaren voorheen. Er treedt echter een verschil op tussen beide
gebieden in de laatste 2 winterjaren. Binnen VODKA-gebied daalt het aantal overschrijdingen in het
winterjaar 2015-2016 t.o.v. het winterjaar 2014-2015. Buiten het VODKA-gebied stijgt het aantal
overschrijdingen in deze laatste 2 winterjaren. Dit verschil wordt ook duidelijk in het percentage
overschrijdingen t.o.v. het aantal metingen (figuren 30 en 31). In de laatste 2 winterjaren is er een daling
in dit percentage van 24% naar 19% binnen VODKA-gebied. Buiten VODKA-gebied stijgt dit percentage
van 8% naar 15% in dezelfde periode. Dit breekt de dalende trend van de voorgaande winterjaren en
bovendien is 15% in 2015-2016 het hoogste percentage over alle winterjaren.
27
Figuur 26. Evolutie van de maximale nitraatconcentraties in regio West binnen VODKA-gebied
De maximale nitraatconcentraties voor elk MAP-meetpunt in de gemeenten die elk winterjaar (2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016) zijn opgenomen in de VODKA-acties, is
weergegeven voor de periode juli 2011-juni 2016. De rode lijn geeft de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L aan. De zwarte lijn geeft de evolutie weer van de gemiddelde
nitraatconcentratie over alle meetpunten per maand.
Figuur 27. Evolutie van de maximale nitraatconcentraties in regio West buiten VODKA-gebied
De maximale nitraatconcentraties voor elk MAP-meetpunt in de gemeenten die geen enkel winterjaar (2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016) zijn opgenomen in de VODKA-
acties, is weergegeven voor de periode juli 2011-juni 2016. De rode lijn geeft de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L aan. De zwarte lijn geeft de evolutie weer van de gemiddelde
nitraatconcentratie over alle meetpunten per maand.
28
0
10
20
30
40
50
60
70
80
jul aug sep okt nov dec jan feb maa apr mei jun
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
0
10
20
30
40
50
60
70
80
jul aug sep okt nov dec jan feb maa apr mei jun2011-2012 2012-2013 2013-2014
Figuur 28. Cumulatief aantal overschrijdingen binnen VODKA-gebied
Voor elk winterjaar is het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm per maand
gecumuleerd. Elke kleur stelt een winterjaar voor zoals aangegeven in de legende.
31% 39% 29% 24% 19%0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016% overschrijdingen % geen overschrijding
14% 13% 11% 8%15%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016% overschrijdingen % geen overschrijding
Figuur 29. Cumulatief aantal overschrijdingen buiten VODKA-gebied
Voor elk winterjaar is het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm per maand
gecumuleerd. Elke kleur stelt een winterjaar voor zoals aangegeven in de legende.
Figuur 31. Percentage overschrijdingen van de nitraatnorm
Voor elk winterjaar is het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal metingen
weergegeven d.m.v. een staafdiagram.
Figuur 30. Percentage overschrijdingen binnen VODKA-gebied
Voor elk winterjaar is het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal metingen
weergegeven d.m.v. een staafdiagram.
29
3.3.2 Oost
In figuur 32 is de evolutie weergegeven voor de MAP-meetpunten die elk winterjaar van 2013-2014
t.e.m. 2015-2016 binnen het VODKA-gebied van regio Oost hebben gelegen. De mediaan overschrijdt
de nitraatnorm licht, 2 keer voor de start van de VODKA-acties en 1 keer na de start van de acties. Op
deze figuur is te zien dat de gemeten nitraatconcentraties de norm sterk overschrijden. Voor de start
van de VODKA-acties is er gemiddeld 5 keer per winterjaar een waarde boven de 100 mg NO3-/L, na
de start van de acties is dit gemiddeld 3,7 keer per winterjaar. Buiten het weergegeven bereik van de
grafiek liggen nog 2 metingen. Dit betreft een meting in meetpunt 83200 in oktober 2011 met een
concentratie van 442,56 mg NO3-/L en een meting in meetpunt 83200 in juli 2012 met een concentratie
van 882,12 mg NO3-/L.
Buiten het VODKA-gebied van regio Oost overschrijdt de mediaan geen enkele keer de nitraatnorm
(figuur 33). Het aantal metingen boven de 100 mg NO3-/L daalt van gemiddeld 6 keer per winterjaar
voor de start van de VODKA-acties naar gemiddeld 2,7 keer per winterjaar na de start van de acties.
Drie metingen liggen niet in het weergegeven bereik van de grafiek. Dit betreft een meting in meetpunt
376240 in september 2012 met een concentratie van 256,68 mg NO3-/L, een meting in meetpunt
420530 in januari 2013 met een concentratie van 212,43 mg NO3-/L en een meting in meetpunt 376240
in juli 2014 met een concentratie van 358,47 mg NO3-/L.
De cumulatie van het aantal overschrijdingen in figuur 34 en het percentage overschrijdingen in figuur
35 tonen dat de MAP-meetpunten binnen en buiten het VODKA-gebied van regio Oost sterk
uiteenlopen qua aantal overschrijdingen en qua trend over de winterjaren heen. Het aantal
overschrijdingen ligt binnen VODKA-gebied hoger dan buiten VODKA-gebied. Alle metingen van alle
winterjaren in beschouwing genomen, zijn er relatief bekeken dubbel zoveel overschrijdingen binnen
VODKA-gebied (14%) als buiten VODKA-gebied (7%). Daarnaast is te zien dat het aantal
overschrijdingen binnen VODKA-gebied toeneemt in de laatste winterjaren. Buiten VODKA-gebied
daarentegen daalt het aantal overschrijdingen in de laatste winterjaren (met een stagnatie in 2015-
2016). De verschillen buiten VODKA-gebied zijn echter zeer beperkt. Binnen VODKA-gebied is te zien
dat in de zomermaand juni 2016 het aantal overschrijdingen fors toeneemt. Het percentage
overschrijdingen in figuren 36 en 37 bevestigen deze trends binnen en buiten VODKA-gebied. In alle
winterjaren ligt het percentage overschrijdingen bovendien hoger binnen VODKA-gebied dan buiten
VODKA-gebied.
In tabel 1 wordt de controledruk weergegeven per VODKA-gebied voor de regio’s West en Oost.
Tabel 1. Overzicht van de gemiddelde controledruk
VODKA-gebied
2014 2015 2016
Regio West 17% 14% 22%
Oost 14% 11% 17%
30
Figuur 32. Evolutie van de maximale nitraatconcentraties in regio Oost binnen VODKA-gebied
De maximale nitraatconcentraties voor elk MAP-meetpunt in de gemeenten die elk winterjaar (2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016) zijn opgenomen in de VODKA-acties, is
weergegeven voor de periode juli 2011-juni 2016. De rode lijn geeft de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L aan. De zwarte lijn geeft de evolutie weer van de gemiddelde
nitraatconcentratie over alle meetpunten per maand.
Figuur 33. Evolutie van de maximale nitraatconcentraties in regio Oost buiten VODKA-gebied
De maximale nitraatconcentraties voor elk MAP-meetpunt in de gemeenten die geen enkel winterjaar (2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016) zijn opgenomen in de VODKA-
acties, is weergegeven voor de periode juli 2011-juni 2016. De rode lijn geeft de nitraatnorm van 50 mg NO3-/L aan. De zwarte lijn geeft de evolutie weer van de gemiddelde
nitraatconcentratie over alle meetpunten per maand.
31
0
10
20
30
40
50
60
70
80
jul aug sep okt nov dec jan feb maa apr mei jun
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
0
5
10
15
20
25
30
jul aug sep okt nov dec jan feb maa apr mei jun
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
Figuur 34. Cumulatief aantal overschrijdingen binnen VODKA-gebied
Voor elk winterjaar is het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm per maand
gecumuleerd. Elke kleur stelt een winterjaar voor zoals aangegeven in de legende.
17% 9% 14% 14% 16%0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
% overschrijdingen % geen overschrijding
7% 8% 8% 6% 6%0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
% overschrijdingen % geen overschrijding
Figuur 35. Cumulatief aantal overschrijdingen buiten VODKA-gebied
Voor elk winterjaar is het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm per maand
gecumuleerd. Elke kleur stelt een winterjaar voor zoals aangegeven in de legende.
Figuur 37. Percentage overschrijdingen van de nitraatnorm
Voor elk winterjaar is het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal metingen
weergegeven d.m.v. een staafdiagram.
Figuur 36. Percentage overschrijdingen binnen VODKA-gebied
Voor elk winterjaar is het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal metingen
weergegeven d.m.v. een staafdiagram.
32
3.4 Onderzoeksvraag 4: Associatie tussen controledruk en overschrijdingen
In de enkelvoudige lineaire regressie wordt het percentage overschrijdingen per maand gecorreleerd
aan de controledruk in elke gemeente in een bepaald kalenderjaar. Voor respectievelijk de regio’s West
en Oost worden de gegevens voor 2014 (controledruk)- 2015 (percentage overschrijdingen) en 2015
(controledruk)- 2016 (percentage overschrijdingen) gecombineerd.
3.4.1 West
Een enkelvoudige lineaire regressieanalyse werd uitgevoerd om na te gaan in welke mate de
controledruk in elke gemeente het percentage overschrijdingen per maand kon voorspellen. De
resultaten van deze analyse zijn weergegeven in tabel 2. Hierbij is geen significant verband vastgesteld
tussen de controledruk in elke gemeente en het percentage overschrijdingen per maand (b = -0.3, t(1)
= -.69, p = .5).
Tabel 2. Enkelvoudige linaire regressieanalyse voor regio West
3.4.2 Oost
Een enkelvoudige lineaire regressieanalyse werd uitgevoerd om na te gaan in welke mate de
controledruk in elke gemeente geassocieerd is met het percentage overschrijdingen per maand. De
resultaten van deze analyse zijn weergegeven in tabel 2. Ook voor regio Oost wordt er geen significant
verband vastgesteld tussen de controledruk in elke gemeente en het percentage overschrijdingen per
maand (b = 0.072, t(1) = .25, p = .81).
Tabel 3. Enkelvoudige linaire regressieanalyse voor regio West
33
Discussie
Het VODKA-gebied wordt elk winterjaar aangepast en uitgebreid naar die meetpunten die zich
manifesteren als rode MAP-meetpunten. Enerzijds is deze aanpassing noodzakelijk om de VODKA-
acties als beleidsmaatregel in te zetten in die gebieden met de slechtste waterkwaliteit en dus waar het
meest dringend actie vereist is. Anderzijds bemoeilijken deze veranderingen de evaluatie van de
VODKA-acties. Het wegvallen uit en soms opnieuw opnemen van bepaalde MAP-meetpunten in de
VODKA-acties in de diverse winterjaren verstoort een consistente analyse van de nitraatconcentraties
en het aantal en percentage overschrijdingen.
De analyse van de gegevens voor de VODKA-MAP-meetpunten van het winterjaar 2015-2016 levert
voor regio West en regio Oost een verschillend resultaat op. De VODKA-acties van de dienst
Handhaving lijken in de regio West hun effect niet te missen. De mediaan overschrijdt de nitraatnorm
minder na de start van de acties in het winterjaar 2013-2014 en ook het aantal metingen dat de
nitraatnorm sterk (>100mg NO3-/L) overschrijdt neemt drastisch af. De hoge nitraatconcentraties
gemeten in de maanden juli 2012 en juni 2016 zijn waarschijnlijk te wijten aan de hoge neerslag die in
deze maanden is gevallen (KMI, 2017). Ook het percentage overschrijdingen t.o.v. het aantal metingen
per winterjaar is in 2015-2016 gedaald tot het laagste percentage van alle beschouwde winterjaren. In
regio West verloopt de trend in de gegevens dus neerwaarts, dit in tegenstelling tot regio Oost. In regio
Oost stijgt het aantal keer dat de mediaan de nitraatnorm overschrijdt na de start van de VODKA-acties.
Bovendien neemt het aantal metingen met een nitraatwaarde sterk boven de nitraatnorm lichtjes toe.
Ook in deze regio is de invloed van de enorme regenval in juni 2016 duidelijk zichtbaar. Het aantal
overschrijdingen in juni 2016 ligt op 11, wat het totaal aantal overschrijdingen in 2015-2016 sterk doet
toenemen. Het percentage overschrijdingen klimt naar het hoogste percentage over alle winterjaren.
Zelfs wanneer de metingen van juni 2016 buiten beschouwing worden gelaten, wordt een hoge 34%
opgetekend. Hieruit kunnen we met enige voorzichtigheid afleiden dat de VODKA-acties in regio Oost
voor deze selectie van MAP-meetpunten voorlopig nog geen effect hebben. De hoge mediaan in
september 2014 kan worden verklaard door een abnormale hoeveelheid neerslag die is gevallen in de
maand augustus 2014 die waarschijnlijk voor een verhoogde uitspoeling heeft gezorgd (KMI, 2017).
Bij deze resultaten moet evenwel een kanttekening worden gemaakt. Zoals te zien is op figuur 5 is het
VODKA-gebied in de verschillende regio’s in het winterjaar 2015-2016 aangepast en voornamelijk
uitgebreid t.o.v. de voorgaande winterjaren. Dit betekent dat de VLM in een aantal gemeenten nog niet
actief was in het kader van de VODKA-acties (maar uiteraard wel aanwezig voor het uitvoeren van haar
andere taken). Gegronde uitspraken over het effect van deze VODKA-acties voor dit ruimere VODKA-
gebied kunnen pas gedaan worden d.m.v. een analyse van de nitraatconcentraties en het aantal
overschrijdingen van de nitraatnorm in de winterjaren na 2015-2016.
Voor de tweede onderzoeksvraag wordt de impact van de VODKA-acties nagegaan op die VODKA-
meetpunten die in een bepaald winterjaar geselecteerd waren voor de acties, maar die de
daaropvolgende winterjaren uit de selectie van MAP-meetpunten zijn weggelaten na een positieve
evaluatie (i.e. onder de nitraatnorm gezakt). Bij de VODKA-MAP-meetpunten in regio West die na het
winterjaar 2013-2014 niet meer in de VODKA-acties zijn opgenomen, neemt het aantal en het
percentage overschrijdingen toe na 2013-2014. We kunnen o.b.v. deze toename echter niet
concluderen dat de impact van de acties op de langere termijn tenietgedaan wordt. Hiervoor ligt het
aantal beschouwde meetpunten (10) vrij laag. Bovendien verschilt het aantal overschrijdingen over de
laatste 3 winterjaren te weinig om de blijvende impact van de VODKA-acties te kunnen bevestigen of
ontkrachten. De data van de VODKA-MAP-meetpunten in regio West die na het winterjaar 2014-2015
niet meer zijn opgenomen, geven een genuanceerd beeld. Het aantal en percentage overschrijdingen
kennen een dalende trend over alle winterjaren maar in 2015-2016 is er een beperkte stijging van deze
waarden t.o.v. 2014-2015. Deze analysen duiden op een matige, blijvende invloed van de VODKA-
acties in deze VODKA-MAP-meetpunten aangezien het aantal en percentage overschrijdingen niet
34
spectaculair toeneemt. Verdere analyse van deze meetpunten in de winterjaren na 2015-2016 is vereist
om vast te kunnen stellen of deze stijging aanhoudt in de volgende winterjaren of niet.
De analysen van de VODKA-MAP-meetpunten in regio Oost die na het winterjaar 2013-2014 niet meer
in de VODKA-acties zijn opgenomen, tonen dat er enige blijvende impact is van de VODKA-acties. Het
aantal overschrijdingen blijft immers zeer beperkt na het verdwijnen van deze VODKA-MAP-
meetpunten uit de selectie. Er moet desalniettemin worden opgemerkt dat ook in deze analyse het
aantal meetpunten (11) eerder beperkt is. De blijvende impact van de acties kan dus niet op een
gefundeerde manier worden bevestigd noch ontkracht.
Uit de vergelijking van de MAP-meetpunten binnen en buiten VODKA-gebied blijkt duidelijk dat de
nitraatconcentraties en het percentage overschrijdingen in alle winterjaren lager liggen buiten VODKA-
gebied. Zowel in regio Oost als in regio West overschrijdt de mediaan buiten VODKA-gebied geen
enkele keer de nitraatnorm, in tegenstelling tot de mediaan binnen VODKA-gebied. Regio West en
Regio Oost verschillen daarentegen sterk in de trend van het percentage overschrijdingen.
In regio West neemt het percentage overschrijdingen binnen VODKA-gebied gestaag af. Buiten
VODKA-gebied stellen we na een jarenlange daling een toename vast in het laatste winterjaar 2015-
2016. Hieruit kunnen we vermoedelijk besluiten dat de VODKA-acties binnen het VODKA-gebied een
positieve impact hebben en het aantal overschrijdingen stelselmatig doen verminderen. Regio Oost
kent een volledig andere trend. Binnen VODKA-gebied is er sinds de start van de VODKA-acties een
toename van het percentage overschrijdingen. Als binnen VODKA-gebied de maand juni 2016 uit de
resultaten wordt weggelaten vanwege de uitzonderlijke neerslaghoeveelheden, dan verlaagt het
percentage overschrijdingen voor het winterjaar 2015-2016 tot 14%. Dit zou betekenen dat het
percentage overschrijdingen in dit gebied na de start van de VODKA-acties stagneert. Buiten VODKA-
gebied daalt het percentage overschrijdingen, al zijn de verschillen in absoluut aantal overschrijdingen
beperkt. Op basis hiervan kan worden verondersteld dat in regio Oost de VODKA-acties binnen
VODKA-gebied het aantal overschrijdingen onder controle kan houden, maar niet doet verminderen.
Dit verschil in trend tussen regio West en Oost wordt mogelijks verklaard door de controledruk. In tabel
1 is te zien dat de controledruk lager ligt in regio Oost dan in regio West. Niettegenstaande liggen ook
de percentages overschrijdingen in regio Oost systematisch lager dan in regio West, wat een lagere
controledruk in regio Oost rechtvaardigt.
Het verwachte vertraagde effect van de VODKA-acties komt niet naar voor in deze resultaten. De
analysen waarin een positieve impact van de VODKA-acties wordt vastgesteld (i.e. in regio West bij
onderzoeksvragen 1 en 3) vertonen eerder een onmiddellijk effect van de acties. In de weergave van
het percentage overschrijdingen van deze analysen daalt het percentage overschrijdingen onmiddellijk
in het winterjaar van de start van de VODKA-acties. Dit is mogelijk te verklaren door het verschil in
effect van de 2 aspecten van de VODKA-acties, nl. advies en controles. Het advies dat de VLM aan de
landbouwers verstrekt in het kader van de VODKA-acties heeft vermoedelijk niet onmiddellijk een effect.
Het vraagt tijd om bepaalde investeringen te realiseren zoals het saneren van mestopslagen of de bouw
van bepaalde infrastructuur om meer bedrijfseigen dierlijke mest te kunnen gebruiken. Vermoedelijk
heeft de sensibilisering van de landbouwer d.m.v. terrein- en opbrengingscontroles wel een effect op
de nitraatconcentraties binnen hetzelfde winterjaar. Waarschijnlijk wordt er hierdoor geen vertraagd
effect vastgesteld in de resultaten van deze analysen.
De evolutie van de nitraatconcentraties en de verandering van het aantal en percentage
overschrijdingen over alle winterjaren, geeft enkel een indicatie van de impact van de VODKA-acties
op de nitraatconcentraties in de MAP-meetpunten. Om de werkelijke impact beter in te kunnen schatten,
wordt de mate van associatie onderzocht tussen de controledruk en het aantal overschrijdingen per
maand. De resultaten van de enkelvoudige lineaire regressie beschrijven geen significant verband
tussen de controledruk en het percentage overschrijdingen, zowel voor regio West als voor regio Oost.
Dit betekent dat op basis van deze gegevens geen uitspraak kan worden gedaan over dit verband.
35
Naast de controledruk per gemeente zijn er uiteraard nog vele factoren die de nitraatconcentraties en
dus ook de resultaten van deze impactanalyse kunnen beïnvloeden. Ten eerste zijn er een aantal
fysieke factoren zoals neerslag en bodemkarakteristieken. Bij grote neerslaghoeveelheden is er een
hogere uitspoeling naar het grond- en oppervlaktewater. Bijvoorbeeld, uit de grafieken in figuren 11, 14
en 32 blijkt duidelijk dat de gemeten nitraatconcentraties en het aantal overschrijdingen in juni 2016
hoger zijn dan in dezelfde maand tijdens andere winterjaren. Dit kan worden verklaard door de
uitzonderlijke hoeveelheden neerslag die gevallen is (KMI, 2017). De overvloedige neerslag in de
maand juni 2016 is door de Vlaamse overheid zelfs erkend als ramp (Erkenningsbesluit van 7 oktober
2016).
Daarnaast hebben bepaalde bodemkarakteristieken zoals de bodemtextuur, de aanwezigheid van
watervoerende lagen en ook de lokale topografie een zekere invloed. Algemeen komen in regio West
meer relatief zware gronden voor en in regio Oost meer lichte zandgronden. Dit verklaart mogelijks voor
een deel de minder goede resultaten voor regio Oost in onderzoeksvragen 1 en 3. De bodemtextuur
bepaalt de transportsnelheid van nitraat in de bodem en is dus een variabele die een invloed kan
hebben op de nitraatconcentraties gemeten in de VODKA-MAP-meetpunten. In de lichte zandgronden
in regio Oost spoelt nitraat sneller uit naar grondwater waarna het verder kan draineren naar het
oppervlaktewater. De toename in het percentage overschrijdingen in onderzoeksvraag 1 en de
stagnatie van het percentage overschrijdingen in onderzoeksvraag 3 kan dus te wijten zijn aan het lichte
bodemtype dat algemeen meer voorkomt in regio Oost. Echter, deze stelling moet verder genuanceerd
worden. De drainage van nitraat vanuit het grondwater naar het oppervlaktewater is ook afhankelijk van
de aanwezigheid van een watervoerende laag en de grondwaterstromingen in de ondergrond.
Bovendien is de kans op afspoeling van nitraat vanop zwaardere en dus minder doorlatende bodems
zoals leem groter. Een hogere mate van afspoeling leidt dan immers tot hogere nitraatconcentraties.
Hierbij speelt ook de topografie van het gebied een belangrijke rol. Hoe meer hellingen in het gebied
aanwezig zijn, hoe meer afspoeling er zal optreden. Met andere woorden, de variatie in
bodemkarakteristieken in de omgeving van de beschouwde MAP-meetpunten kunnen een sterke
impact hebben op de analyseresultaten in deze masterproef.
Een andere factor die de uiteindelijke nitraatconcentratie in de beschouwde meetpunten kan
beïnvloeden is het type meststoffen die worden toegepast op de landbouwgronden. Bepaalde types
van mest zoals kunstmeststoffen geven hun stikstofinhoud sneller vrij dan andere types meststoffen
zoals stalmest. Bij het opbrengen van meststoffen met een snellere stikstofvrijstelling is de kans op
pieken in de nitraatconcentraties hoger. Daarnaast zijn vanuit het perspectief van de landbouwer ook
de opbrengingsmethode en de soorten van gewassen bepalend voor de hoeveelheid nitraat die
uitspoelt naar het grond- en oppervlaktewater (Carpenter et al., 2009).
Bovendien is ook het Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting (CVBB)
actief in bepaalde VODKA-gebieden. Zoals reeds vermeld begeleidt deze vzw de landbouwers naar
een duurzamere bemesting net zoals de dienst Handhaving van de VLM. Deze begeleiding door het
CVBB draagt dus ook bij tot een verbetering van de oppervlaktewaterwaterkwaliteit inzake nitraat. Het
is echter moeilijk om het effect van de adviezen van dienst bedrijfsadvies van de VLM te onderscheiden
van het effect van de begeleiding door het CVBB.
In toekomstige analysen moet zeker de blijvende impact van de VODKA-acties verder worden
onderzocht. Het is immers belangrijk te weten of de MAP-meetpunten die uit de focus van de VODKA-
acties worden weggelaten na een positieve evaluatie, ook nadien onder de nitraatnorm blijven. In deze
masterproef kunnen nog geen gegronde uitspraken worden gedaan. Het aantal meetpunten die
beschikbaar zijn voor analysen is te beperkt of de periode na het elimineren uit de VODKA-acties is te
kort (slechts 1 winterjaar na 2013-2014). Daarnaast zou de enkelvoudige lineaire regressieanalyse
verder kunnen worden uitgediept. Zo kan de associatie onderzocht worden tussen de controledruk en
het percentage overschrijdingen in hetzelfde kalenderjaar. Een andere mogelijkheid is het onderzoeken
van de associatie tussen de controledruk en de mediaan van de nitraatconcentraties. Op die manier
kan er concreet bepaald worden of de controledruk daadwerkelijk geassocieerd is met het percentage
overschrijdingen zoals vermoed wordt o.b.v. de analyseresultaten in onderzoeksvraag 3.
36
Conclusie
Algemeen kunnen we op basis van de resultaten voor onderzoeksvragen 1 en 3 besluiten dat de impact
van de VODKA-acties verschilt voor regio West en Oost. In regio West wordt een dalende trend in de
percentage overschrijdingen vastgesteld. In regio Oost daarentegen wordt een stijgende of
stagnerende trend waargenomen. Dit kan vermoedelijk worden verklaard door de controledruk die in
regio Oost lager dan in regio West. De lagere controledruk in regio Oost wordt wel gerechtvaardigd
door het feit dat de percentages overschrijdingen in regio Oost systematisch lager liggen dan in regio
West. De jaarlijkse wijzigingen die de VLM maakt in de selectie van de MAP-meetpunten voor de
VODKA-acties bemoeilijken evenwel een consistente analyse van de nitraatconcentraties en het aantal
en percentage overschrijdingen van de nitraatnorm. Bijkomende evaluaties zijn nodig om meer
gegronde uitspraken te kunnen doen over de blijvende impact van de VODKA-acties in de volgende
winterjaren (i.e. na het winterjaar 2015-2016). Daarnaast moet ook de mate van associatie tussen de
controledruk en het percentage overschrijdingen per maand verder worden onderzocht.
37
Referenties
Besluit van de Vlaamse Regering waarbij de langdurige overvloedige regenval en overstromingen die
hebben plaatsgevonden van 27 mei tot 26 juni 2016 op het grondgebied van alle Vlaamse
provincies en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend
Callisto, M., Molozzi, J., & Barbosa, J. L. M. (2014). Eutrophication of lakes. In A. A. Ansari & S. S. Gill
(Eds.), Eutrophication: causes, consequences and control. (pp. 55-71). Dordrecht: Springer.
Carpenter, S. R., Caraco, N. F., Correll, D. L., Howarth, R. W., Sharpley, A. N., & Smith, V. H. (1998).
Nonpoint pollution of surface waters with phosphorus and nitrogen. Ecological Applications,
8(3), 559-568.
Decreet van 22 september 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door
nitraten uit agrarische bronnen (B.S. 29 december 2015).
Directoraat-Generaal van de Europese Commissie (2017). Werkdocument van de diensten van de
commissie: Eu-evaluatie van de tenuitvoerlegging van het milieubeleid, Landenrapport –
België. Opgehaald van http://ec.europa.eu/environment/eir/country-reports/index_en.htm
Dorgham, M. M. (2014). Effects of eutrophication. In A. A. Ansari & S. S. Gill (Eds.), Eutrophication:
causes, consequences and control. (pp. 29-44). Dordrecht: Springer.
Khan, M. N. & Mohammad, F. (2014). Eutrophication: challenges and solutions. In A. A. Ansari & S. S.
Gill (Eds.), Eutrophication: causes, consequences and control. (pp. 1-16). Dordrecht: Springer.
Koninklijk Meteorologisch Instituut (2017). Klimatologische overzichten van de voorbije maanden.
Opgehaald van https://www.meteo.be/meteo/view/nl/1124386-Voorbije+maanden.html
Overloop, S., Bossuyt M., Claeys D., D’hooghe J., Elsen A., Eppinger R., & Wustenberghs H. (2011).
Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2011 Vermesting. Opgehaald van
http://www.milieurapport.be/nl/feitencijfers/milieuthemas/vermesting/
Smith, V. H., & Schindler, D. W. (2009). Eutrophication science: where do we go from here?. Trends in
Ecology and Evolution, 24 (5), 201-207.
Smith, V. H., Tilman, G. D., & Nekola, J. C. (1999). Eutrophication: impacts of excess nutrient inputs on
freshwater, marine, and terrestrial ecosystems. Environmental Pollution, 100, 179-196.
Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen
verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.
38
Roberts, R. J. (Ed.) (2012). Fish Pathology (4th ed.). Verenigd Koninkrijk: Wiley-Blackwell.
Vlaamse Landmaatschappij (2002). Voortgangsrapport Mestbank 2002 betreffende het Mestbeleid in
Vlaanderen [Rapport]. Opgehaald van
https://www.vlm.be/nl/themas/Mestbank/Achtergrond/Brochures-
Mestbank/mestrapporten/Paginas/default.aspx
Vlaamse Landmaatschappij (2007). Voortgangsrapport Mestbank 2007 betreffende het Mestbeleid in
Vlaanderen. Opgehaald van https://www.vlm.be/nl/themas/Mestbank/Achtergrond/Brochures-
Mestbank/mestrapporten/Paginas/default.aspx
Vlaamse Landmaatschappij (2015a). Actieprogramma ter uitvoering van de Nitraatrichtlijn: 2015-2018
[Rapport]. Opgehaald van https://www.vlm.be/nl/nieuws/Pages/Resultaten-openbaar-
onderzoek-MAP5.aspx
Vlaamse Landmaatschappij (2015b). Mestrapport 2015 over de mestproblematiek in Vlaanderen
[Rapport]. Opgehaald van https://www.vlm.be/nl/themas/Mestbank/Achtergrond/Brochures-
Mestbank/mestrapporten/Paginas/default.aspx
Vlaamse landmaatschappij (2015c). Wat is werkzame stikstof?. Opgehaald van
https://www.vlm.be/nl/themas/Mestbank/bemesting/aanwenden-van-
mest/werkzame_stikstof/Paginas/default.aspx
Vlaamse Landmaatschappij (2016). Mestrapport 2016 [Rapport]. Opgehaald van
https://www.vlm.be/nl/themas/Mestbank/Achtergrond/Brochures-
Mestbank/mestrapporten/Paginas/default.aspx
Vlaamse Landmaatschappij (2017a). Startpagina VLM Portaal. Opgehaald van https://www.vlm.be/nl/.
Vlaamse Landmaatschappij (2017b). Interne databank. Brussel: Vlaamse Landmaatschappij.