Forum-Contact 64

40
64 Driemaandelijks | Jaargang 17 | April | Mei | Juni 2010 Afgiftekantoor 1099 Brussel X - P3A9196 België - Belgique P.B. - P.P. 1099 Brussel X BC 6476

description

Heritage - Erfgoed Vlaanderen

Transcript of Forum-Contact 64

Page 1: Forum-Contact 64

64

Driemaandelijks | Jaargang 17 | April | Mei | Juni 2010

Afgiftekantoor 1099 Brussel X - P3A9196

België - BelgiqueP.B. - P.P.

1099 Brussel XBC 6476

Page 2: Forum-Contact 64

Foto’s cover: Verbeke Foundation, Klemzeke ©Stefan Dewickere

ColofonVerantwoordelijke uitgever:Bo Coolsaet | Oude Beurs 27 | 2000 Antwerpen

Coördinatie:FORUM VOOR ERFGOEDVERENIGINGEN VZW

Eindredactie:Ivo Adriaenssens

Werkten mee aan dit nummer:Ivo Adriaenssens, Bo Coolsaet, Kathleen De Clercq, Liesbeth De Maeyer (OMD-Vlaanderen), Karel Dendooven, Frans Horsten (Het Convent), Adriaan Linters (VVIA), Dominique Van Staeyen, François-Xavier Carlier (Aliwen)

Vormgeving:Bernhard Badie | bg.grafi [email protected]

Druk:Drukkerij Verspecht | Londerzeel

Foto’s:François-Xavier Carlier (Aliwen), Luc Desaeger, Stefan Dewickere, Adriaan Linters (VVIA), Pascale Vanschoonbeek, Pieter Vanwildemeersch (Aliwen), vzw Het Convent, vzw IJzer en Vuur!

3

5

11172030323439

Voorwoord

Een beheer- en onderhoudsplan voor het begijnhof van Hoogstraten

Bomen op een historische site: een zegen of staan ze in de weg?

Het eerste Erfgoedplein

Een brug te laat

Open Monumentendag: de vier elementen

Nieuwe leden

Nieuwe publicaties

Adverteren in Forum-Contact? Dat kan!

Inhoud

Page 3: Forum-Contact 64

3F O R U M C O N TA C T

Wat brengt de toekomst? Dat was de centrale

vraag van het eerste Erfgoedplein, dat plaatsvond

op 12 juni. Omgaan met erfgoed is uiteraard zor-

gen voor het verleden, maar ook stilstaan bij erf-

goedzorg in de toekomst. Contradictio in terminis?

Duidelijk niet want vandaag zal morgen gisteren

zijn. En dat blijft een uitdaging, een groeiende

uitdaging zelfs, er komt immers altijd erfgoed bij.

Welke items zullen in de toekomst een erfgoed-

label krijgen en als we die nu al kennen, moeten

en kunnen we daar nu al vanuit een erfgoedvi-

sie mee omgaan? Of moet de tijd eerst zijn werk

doen en zal het erfgoed vanzelf bovendrijven? In

tempo veritas…

Een mentale evolutie die zich wel steeds duidelij-

ker aftekent is dat - als we erfgoed ook nog in de

toekomst een plaats willen geven - de erfgoed-

sector deels zal moeten loskomen van de object-

en materiaalgerichte benadering die de voorbije

decennia meestal gehanteerd is. Op de Ontmoe-

tingsdag 2008, in de Abdij van Male, lieten we u

al kennismaken met het Australische Burrachar-

ter. Dit document reikt een kader aan voor de

erfgoedpraktijk en gaat verder dan het bekende

charter van Venetië uit 1964. Het Burracharter

stelt immers dat naast historische en materiaal-

technische ook sociale elementen, ecologische

uitdagingen en economische factoren integre-

rend deel uitmaken van het beslissingsproces. Dat

klinkt anno 2010 vrij logisch maar in de dagelijkse

praktijk blijkt dat bijvoorbeeld vergunningverle-

nende overheden nog niet op dezelfde golfl engte

zitten. De toekomst lijkt echter vrij duidelijk. Om

het met een boutade te zeggen: erfgoed zal in de

maatschappij geïntegreerd zijn of zal niet zijn.

Het charter gaat ook expliciet in op projectma-

nagement, -planning en -ontwikkeling. Wat dat

betreft, is er voor de erfgoedsector zeker nog

werk aan de winkel. Erfgoedverenigingen, met

zowel vrijwilligers als professionelen, moeten

daarin meer gestimuleerd en dus ook onder-

steund worden. Het FORUM stelt al enige tijd gratis

een leidraad ter beschikking voor het ontwikkelen

van een beleidsplan en een langetermijnvisie. We

willen dit jaar nog een conceptnota voor erfgoed-

projecten lanceren, als nieuw basisdocument.

Nog op het Erfgoedplein lichtte de coördinatiecel

twee evoluties toe die u in de toekomst rechts-

reeks zullen aanbelangen.

Momenteel is de Vlaamse overheid volop bezig

met het uitdenken van een nieuw decreet Onroe-

rend Erfgoed, dat alle voorgaande over monumen-

ten, landschappen en archeologie zal vervangen.

Het FORUM is zeker voorstander van een grondige

herziening - en uiteraard verbetering - van de de-

creet- en regelgeving. In een kwarteeuw is het

Vlaamse erfgoedland immers grondig geëvolu-

eerd, nieuwe visies hebben hun intrede gedaan

VoorwoordBO COOLSAET

Page 4: Forum-Contact 64

4 F O R U M C O N TA C T

en het erfgoedspectrum is sterk verbreed: van pa-

leizen tot beluiken, van de kathedraal tot en met

oma’s vingerhoedje. Een nieuw decreet Onroerend

Erfgoed zal dan ook terdege rekening moeten

houden met die verruimde en integrale context.

Tegelijkertijd heeft de overheid nu ook de kans

om binnen het betrokken beleidsdomein werk te

maken van administratieve vereenvoudiging.

Belangrijke aandachtspunten voor het nieuwe de-

creet zijn een effectieve afstemming met immate-

rieel en roerend erfgoed en de betrokkenheid van

diverse erfgoedactoren, naast de overheden. Wat

de afstemming betreft, stellen we voor

om uit te gaan van een integraal en

geïntegreerd erfgoedconcept en

om de bestaande instrumenten

en begrippen open te breken.

Op langere termijn moeten we

ernaar streven om te werken

vanuit één erfgoedcodex waarin

zowel roerend, onroerend als im-

materieel erfgoed opgenomen zijn.

Het nieuwe decreet moet ook aandacht

hebben voor de grote groep van actoren. Wat de

erfgoedverenigingen betreft blijft waakzaamheid

geboden. Vanuit het FORUM moeten wij de meer-

waarde van een structurele relatie en constructieve

wisselwerking tussen overheden en middenveld

blijven bepleiten.

De tweede evolutie betreft de gesprekken die

momenteel worden gevoerd tussen Erfgoed

Vlaanderen, Open Monumentendag Vlaanderen

en het FORUM, om samen een nieuwe organi-

satie op te richten. Zoals uit het interview met

minister Geert Bourgeois in het vorig nummer van

FORUM-CONTACT al bleek, is hij een voorstander van

één sterke Vlaamse organisatie voor onroerend

erfgoed. Zelf heb ik er al vaak voor gepleit om

de bestaande versnippering in erfgoedland om

te zetten in een reële bundeling van de krachten.

De reeds geschetste evolutie zal er ons vroeg of

laat sowieso toe dwingen. Nu is het moment om

ook hier het voortouw te nemen. Dit wordt echter

geen gemakkelijke oefening omdat de taakstel-

ling zeer divers is. Daarom vraag ik u heel nadruk-

kelijk als voorzitter om hierover na te denken en

uw stem te laten horen. Als er een nieuwe orga-

nisatie komt ter vervanging van wat nu bestaat,

dan moet deze voldoende gedragen worden door

onze leden. Dat is voor mij een absolute

voorwaarde.

Wat herstructureringen in erf-

goedland betreft, kan ik u nog

berichten over de evolutie in

Nederland, die als spiegel voor

Vlaanderen kan dienen. NCM,

destijds de inspiratiebron voor de

oprichting van VCM, werd in 2007-

2008 onder dwang van de overheid op-

gedoekt en ging deels over in het zeer ambtelijke

Erfgoed Nederland. Uit onvrede met deze situatie

werd door enkele belangrijke erfgoedspelers nu

een nieuwe krachtenbundeling van het midden-

veld opgericht: de Federatie Instandhouding Mo-

numenten, kortweg FIM. We wensen onze Neder-

landse collega’s alvast alle succes toe en hopen

in de toekomst op een structurele samenwerking

- zoals vroeger trouwens, want ook op dat vlak is

het verleden onze toekomst.

Warme groeten

Bo Coolsaet | Voorzitter

Verbeke Foundation, Klemzeke ©Stefan Dewickere

Page 5: Forum-Contact 64

5F O R U M C O N TA C T

Er werd uitdrukkelijk gekozen voor een zachte res-

tauratie met behoud van het eigen karakter en de

waardevolle elementen van elke woning, zonder

het monument in die toestand te bevriezen. Zorg-

Nadat het OCMW in 1979 een eerste restauratie-

dossier had zien mislukken, besliste de gemeen-

teraad op 26 september 1984 het begijnhof over

te kopen van het OCMW. Vier jaar later werd de

wijk ‘Begijnhof’ als herwaarderingsgebied erkend

en ontving het stadsbestuur een 20-tal erfpacht-

en restauratieprojecten. Geen van deze voorstel-

len bleek haalbaar, terwijl de toestand van het

begijnhof zienderogen verslechterde.

Vzw Het Convent

Toen Het Convent zich, op 27 februari 1992, kan-

didaat stelde was het begijnhof dan ook niet veel

meer dan een grote ruïne. De doelstellingen van

de vijf initiatiefnemers kregen vaste vorm in de

statuten van een vzw en in hun voorstel van erf-

pacht dat door de gemeenteraad op 26 juni 1992

werd goedgekeurd.

Elk van de vierendertig leden van Het Convent

verbond zich ertoe één woning te restaureren en

samen stonden ze borg voor de restauratie van

de gemeenschappelijke delen zoals de muur, de

pompen en kapellen, de groenvoorziening en de

drie woningen die Het Convent als museum ter

beschikking zou stellen aan het stadsbestuur.

Een beheer- en onderhoudsplanvoor het begijnhof van Hoogstraten

Toen vzw Het Convent in 1992 de eigendomsrechten van het begijnhof van Hoogstraten in erf-

pacht verwierf, ging alle aandacht naar het behoud en de restauratie van de woningen van het

hof, dat niet meer was dan een ruïne. Nu, tien jaar na de oplevering van de werken, beschikt de

vereniging over een beheer- en onderhoudsplan: een draaiboek met afspraken waardoor men

nieuw verval wil voorkomen.

Een voorbeeld dat navolging verdient

© vzw Het Convent: Het begijnhof van Hoogstraten was in 1992 één grote ruïne.

Page 6: Forum-Contact 64

6 F O R U M C O N TA C T

vuldig herstel van authentieke interieurelementen,

zoals plafonds en vloeren, schouwen en haarden,

muurkasten, deuren en ramen, werd gecombi-

neerd met de inbreng van eigentijdse elementen.

Contracten en conventies

De fi losofi e achter de restauratie van het begijn-

hof en de afspraken met elk van de leden in ver-

band met de restauratie van hun woning werden

vastgelegd in een conventie, een overeenkomst

die integraal deel uitmaakte van de ondererf-

pachtcontracten.

In die contracten en de conventies ging alle aan-

dacht naar het behoud en de restauratie van de

totaal vervallen site. Het voorstel van Het Convent

was het voorstel van de laatste kans.

Men kan het de initiatiefnemers niet kwalijk ne-

men dat ze, geconfronteerd met het puin van de

woningen, geen aandacht schonken aan het on-

derhoud van het begijnhof na een

eventuele restauratie. Maar tien jaar

na de oplevering van de restaura-

tie, op het moment dat de eerste

tekenen van gebrek aan onderhoud

zich voordeden, stelde Het Convent

vast dat de vzw ook wat het onder-

houd betrof een sturende rol op zich

moest nemen.

Restauratie versus onderhoud

Om een monument als het begijnhof goed te be-

heren is planmatig onderhoud essentieel. Voor Het

Convent is onderhoud de meest effi ciënte vorm

van monumentenzorg. Veel restauraties zijn het

gevolg van langdurig gebrek aan onderhoud. Door

het uitvoeren van sober, doelmatig preventief on-

derhoud kan men dure herstellingen voorkomen

en zijn restauraties slechts een ultiem vangnet.

Die visie vereist een andere mentaliteit en een

onderhoudsgerichte manier van denken. Men

moet afstappen van de ‘alles-of-niets-planning’,

waarbij men jaren niets onderneemt en na een

relatief lange termijn van 15 of 20 jaar alle her-

stellingen in een groot dossier opneemt.

Het grote voordeel van preventief onderhoud in

een meerjarenplan is dat het monument perma-

nent in een betere conditie behouden blijft en dat

de eigenaar niet voor onverwacht hoge kosten

komt te staan.

Om dit te bereiken is routinematig en periodiek

technisch onderhoud noodzakelijk. Dit wordt tref-

fend geïllustreerd aan de hand van de bijgaande

grafi ek.

Op de verticale as wordt de ‘waardeparameter

van de toestand’ van het monument uitgezet.

We denken hier bijvoorbeeld aan de technische

conditie van het gebouw, de estheti-

sche appreciatie, de kunsthistorische

waarde enz. De grafi ek toont vanaf

de oplevering van de restauratie (tijd

= 0) een geleidelijke degradatie van

het gebouw, die in het begin traag

gaat, maar daarna steeds sneller.

Bijvoorbeeld: als één dakpan ver-

dwijnt, zullen de omliggende pan-

nen ook verdwijnen, waardoor een

steeds groter lek ontstaat dat de

dakstructuur kan aantasten enz. De degrada-

tiesnelheid neemt dus toe als er niets onderno-

men wordt. Vanaf een bepaald moment toont de

grafi ek aan dat het degradatieniveau onder het

functionele niveau is gezakt, waardoor effectieve

schade optreedt. Om grote herstellingen of res-

tauraties te vermijden, is het aangewezen tijdig

om een monu-

ment goed te

beheren is plan-

matig onderhoud

essentieel

Page 7: Forum-Contact 64

7F O R U M C O N TA C T

© vzw Het Convent

het nodige onderhoud te verrichten en dus een

veiligheidsmarge in te bouwen. Onderhoud heeft

niet als doel een nieuwe constructie te realise-

ren, maar beoogt een goed en functioneel kwa-

liteitsniveau. Een licht gedegradeerde staat kan in

bepaalde gevallen zeker toegelaten zijn of zelfs

wenselijk

Bijvoorbeeld: een historisch dak waarvan de oude

gepatineerde pannen goed liggen en de water-

dichtheid voor de onderliggende constructies ga-

randeren, heeft geen nood aan vervanging van de

pannen.

Uit de grafi ek blijkt ook dat geregeld onderhoud

op lange termijn, binnen een onderhoudsinterval,

sterk kostenbesparend kan werken in vergelijking

tot dure restauratiecampagnes waarbij het snel

oplopende achterstallige onderhoud moet worden

gecompenseerd.

Geregeld onderhoud kost relatief weinig. Op ter-

mijn komt men tot een uitgave die veel lager ligt

dan de kostprijs van restauratie op langere ter-

mijn.

Een onderhoudsdraaiboek

Het Convent ontwikkelde een masterplan voor het

beheer en het onderhoud van heel het begijnhof,

zowel voor het landschap als voor de verschil-

lende onderdelen van de gemeenschappelijke

gebouwen en de woningen.

• Het landschapsbeheersplan is een afsprakenno-

ta tussen vzw Het Convent en het stadsbestuur

dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van

de groenaanleg van het hof. Het beschrijft de

bestaande toestand (de startsituatie), de be-

heersdoelstellingen en de beheersrichtlijnen.

Het geeft een lijst met periodiek uit te voeren

onderhoudswerkzaamheden.

• Het onderhoudsplan gebouwen of bouwonder-

delen is een voorstel aan de eigenaars / onder-

erfpachthouders. Om het onderhoudsplan een

bindend karakter te geven zal de vzw de vier-

endertig leden voorstellen om het document

als een bijlage bij het contract van ondererf-

pacht goed te keuren.

Page 8: Forum-Contact 64

8 F O R U M C O N TA C T

Het onderhoudsplan en bijbehorend onderhoud-

handboek omvatten volgende onderdelen:

• informatie over de bestaande toestand van de

onderdelen die opgenomen werden in het on-

derhoudsplan of de zogenaamde startsituatie;

• de werkwijze bij de bouwkundige inspecties;

• technische richtlijnen of een beschrijving van

de technieken en materialen die gebruikt moe-

ten worden bij het onderhoud;

• de planning van de onderhoudswerkzaamheden.

Startsituatie

Omdat er bij de oplevering geen as-builtdossier

opgemaakt werd, was men verplicht de bestaan-

de toestand en de onderhoudsgeschiedenis te

reconstrueren aan de hand van lastenboeken en

werfverslagen. Het resultaat is een fi chesysteem,

een gebruiksvriendelijke samenvatting waarin

alle relevante technische voorkennis is opgeno-

men, die nuttig kan zijn bij het onderhoud. Deze

belangrijke informatie, zoals gegevens over de

hydrofuges, de oorspronkelijke of nieuwe types

mortel, steen, pleister, verf, vormt het eerste deel

van het onderhoudshandboek. Het is mogelijk

dat men, vertrekkend vanuit de werfverslagen,

beslist dat een welbepaalde vroeger toegepaste

restauratietechniek voor verbetering vatbaar is,

omdat er nieuwe technische inzichten of produc-

ten beschikbaar zijn. In zo’n geval is een lijst, die

aangeeft wat er precies gebeurd is, een grote

hulp om bepaalde schades te verklaren en een

restauratie-ingreep bij te sturen.

Omdat het onderhoudsplan pas tien jaar na de op-

levering van de restauratie opgemaakt werd, was

men verplicht enkele herstellingen uit te voeren

om tot een echte startsituatie te komen. Dit gold

zowel voor de bouwonderdelen als voor het land-

schap, waar men in de loop der jaren afgeweken

was van de aanvankelijke opties.

Bouwkundige inspecties

Omdat historische bouwmaterialen zich niet ge-

dragen volgens de voor nieuwbouw uitgezette

verouderingstabellen is het onmogelijk een plan-

ning uit te schrijven die precies aangeeft wanneer

men een welbepaalde onderhoudsingreep moet

uitvoeren.

Er is regelmatige controle nodig om na te gaan

of men bepaalde onderhoudswerkzaamheden

vroeger moet uitvoeren of andere kan uitstellen

omdat de materialen zich beter gedragen dan

verwacht.

De oprichting van de Monumentenwacht toont

aan dat de noodzaak van inspectie al geruime

tijd doorgedrongen is tot het gedachtegoed van © vzw Het Convent: Onderhoudswerken aan de begijnhofmuur. Na zeven jaar worden de verfl agen die los zitten verwijderd en wordt er een nieuwe raaplaag en kalkverf aangebracht.

© vzw Het Convent: Door een gebrek aan onderhoud moeten dure herstellingen uitgevoerd worden.

Page 9: Forum-Contact 64

9F O R U M C O N TA C T

monumentenzorg. De woningen van het begijn-

hof worden driejaarlijks geïnspecteerd door Mo-

numentenwacht, in aanwezigheid van de eige-

naar en een afgevaardigde van Het Convent. Door

voorafgaand overleg krijgen de inspecteurs inzicht

in de recent onderhouden bouwonderdelen en in

de geplande onderhoudsinterventies zodat de in-

specties integraal deel uitmaken van het master-

plan onderhoud. De erfpachtnemers engageren

zich om de opmerkingen die in het verslag van

Monumentenwacht als dringend uit te voeren

omschreven worden, binnen een termijn van zes

maanden uit te voeren.

Timing van de werkzaamheden

Het Convent koos voor een dynamisch werkinstru-

ment dat kan evolueren naarmate men het be-

gijnhof in de praktijk zal onderhouden. Het opstel-

len van een strategie voor de inspectie van een

gebouw is beheersbaar, het vooraf inschatten van

het uit te voeren onderhoud is moeilijker.

Op basis van inspectierapporten kan een meer-

jarig onderhoudsplan worden gemaakt. Het Con-

vent werkt met een 10-jaren onderhoudsplan.

Dit geeft een goed overzicht en voorkomt dat er

te veel onderhoudswerk in een te korte periode

wordt uitgevoerd. Het spreekt voor zich dat deze

algemene inschatting jaarlijks moet worden bij-

gestuurd. Na verloop van tijd zal een goed inzicht

ontstaan in de onderhoudscyclus van de diverse

bouwelementen.

Bij het plannen en bijsturen van preventief on-

derhoud moet men vooral rekening houden met

de inspectie van de gebouwen en de levensduur

van bepaalde elementen, bijvoorbeeld bij hydro-

fuges. Men dient ook rekening te houden met

een meer intuïtieve benadering, waarbij men het

risico inschat op vervolgschade die kan optreden

bij gebrek aan onderhoud van bepaalde bouwon-

derdelen.

© vzw Het Convent: De restauratie van het begijnhof van Hoogstraten staat nog altijd model voor zachte restauratie volgens het Charter van Venetië.

Page 10: Forum-Contact 64

10 F O R U M C O N TA C T

Het onderhoudsplan van het Be-

gijnhof van Hoogstraten rangschikt

het belang van preventief onder-

houd per bouwonderdeel op een

schaal van 1 tot 5, waarbij 1 een

laag en 5 een hoog risico inhoudt.

Buiten het preventief onderhoud

zal men ook altijd ruimte moeten

laten voor curatief onderhoud, om

onverwachte schade te herstellen

die optreedt door weersomstandigheden, vanda-

lisme, enz.

Voordelen van een onderhoudsplan

Werken met een onderhoudsdraaiboek heeft di-

verse voordelen, zowel voor het monument als

voor de eigenaar.

• De belangrijkste reden om een onderhoudsplan

te maken, is natuurlijk de gezondheid van het

monument. Kleinschalige onderhoudsingrepen

zorgen voor een permanente goede conditie

van het gebouw en voor behoud van authentici-

teit, historische, culturele en artistieke waarde.

• Uit studies blijkt dat planmatig onderhoud van

een monument kan leiden tot een besparing

van zeker 25 % ten opzichte van herstelling van

schade, waarbij ad hocoplossingen worden ge-

kozen.

• Bovendien kunnen de eigenaars van een be-

schermd monument rekenen op 40 % onder-

houdssubsidies. Een samenwerkingsverband

als dat van Het Convent biedt daarbij nog extra

voordelen. Het maakt het immers mogelijk de

administratie rond dit subsidiedossier te cen-

traliseren, waardoor het voor de individuele

belanghebbenden - die niet altijd vertrouwd

zijn met de administratieve aanpak van premie-

aanvragen - eenvoudiger wordt een aanvraag

in te dienen. Bovendien haalt een

samenwerkingsverband sneller

het minimumbedrag waarop de

overheid onderhoudssubsidies toe-

kent. De prijs van onderhoudswerk

aan één woning is daarvoor vaak

te laag. En tot slot is er voor de

gezamenlijke aanpak van enkele

tientallen gebouwen makkelijker

een vakbekwame aannemer te

vinden dan voor een onderhoudsopdracht aan

één huis.

• Omdat het onderhoudsplan opgemaakt is in

samenwerking met de Cel Onroerend Erfgoed,

krijgt de overheid meer zicht op de bouwtechni-

sche staat van grotere en meer kwetsbare mo-

numenten. Dit kan leiden tot een betere sturing

van geldmiddelen.

BOM

Het beheer- en onderhoudsplan van Het Convent

kwam tot stand in samenwerking met het Strate-

gisch Plan Kempen en aNNo architecten. Het Con-

vent maakt ook deel uit van het informeel overleg

BOM, wat staat voor Beheer en Onderhoud Monu-

menten. Het is een initiatief van Erfgoed Vlaande-

ren waaraan, naast Het Convent en Erfgoed Vlaan-

deren zelf, ook De Vooruit Gent, het WTCB, de

kathedraal van Antwerpen, Monumentenwacht,

KULeuven en het bisdom Gent deelnemen.

Frans Horsten

Meer info

Frans Horsten is coördinator monumentenzorg van

de vzw Het Convent en andere herbestemmings-

projecten. Contact: [email protected]

© vzw Het Convent

Page 11: Forum-Contact 64

11F O R U M C O N TA C T

Bomen hebben een opmerkelijke dubbele posi-

tie in de moderne maatschappij. Enerzijds is er de

mythische, bijna Koninklijke status van de oude,

dikke boom. Bomen spelen niet alleen een grote

rol in legendes. Denk maar aan Yggdrasil (de we-

reldboom van de oude Noren) of de boom van

de kennis van goed en kwaad uit de Bijbel. Som-

mige lijvige bomen, zoals de Duizendjarige eik te

Lummen, krijgen een naam, worden vertroeteld

door de gemeenschap en maken deel uit van ons

erfgoed. Ze kunnen dan ook beschouwd worden

als “levend erfgoed”. Anderzijds worden bomen

vaak als louter straat- of tuinmeubilair, of erger,

als een bron van gevaar of hinder gezien. Hier-

door gebeurt het geregeld dat bomen onherstel-

baar worden beschadigd, zodat ze hun natuurlijke

omvang of leeftijd niet bereiken en bijgevolg

geen kans krijgen om levend erfgoed te worden.

Meestal heeft deze beschadiging niets te maken

met kwade wil. Het zijn veeleer foute gewoonten

of een gebrek aan kennis van de levende aspec-

ten van bomen die voor problemen zorgen. Wat

kan er bij werkzaamheden aan een historische

site mislopen voor dit levend erfgoed? In welke

mate kan het levend erfgoed de restauratie van

een historische site bemoeilijken? Hier volgt een

overzicht.

Leefruimte

Een van de belangrijkste basisbehoeften van een

boom is ruimte. Zowel bovengronds als onder-

Bomen op een historische site:een zegen of staan ze in de weg?

gronds moet de boom voldoende plaats hebben

om uit te groeien tot een stevig volwassen exem-

plaar.

De nood aan ondergrondse waterdoorlatende

ruimte wordt zeer vaak onderschat. Bomen heb-

ben minstens drie kwart kubieke meter doorwor-

telbare ruimte nodig per vierkante meter kroon-

projectie. En niet elke bodem kan meetellen als

doorwortelbare ruimte. Een goede bodem is niet

verdicht door verkeer of machines, bevat een goed

aandeel organisch materiaal en heeft een actief

bodemleven. Bomen hebben liefst een bodem die

lijkt op een gezonde bosbodem. Het klinkt logisch,

maar wordt soms vergeten.

De eisen voor de ondergrond worden soms let-

terlijk met de voeten getreden. De grond rondom

de boom wordt maar al te vaak door verkeer of

werkvoertuigen dichtgereden. Hierdoor kunnen

de wortels niet meer ademen en sterven ze af.

Deze dode wortels zijn als open wonden in de bo-

dem. Parasitaire schimmels kunnen er binnendrin-

gen en de boom aantasten. Dit is een langzaam

proces en het effect van de beschadiging is soms

pas vele jaren later te zien, waardoor het verband

met de oorzaak moeilijk te leggen valt.

De vereiste bovengrondse ruimte voor een boom,

verschilt sterk van soort tot soort. Ze kan zeer

breed en laag tot zeer smal en hoog zijn. Als al-

gemene regel zou het boombeheer de kroon de

kans moeten geven om zich volledig te ontplooi-

en. Enkel lichte beïnvloeding van de uiteindelijke

Page 12: Forum-Contact 64

12 F O R U M C O N TA C T

kroonvorm is aanvaardbaar, zoals de stam takvrij

maken tot op een bepaalde hoogte of met lichte

snoei de afstand bewaren tussen de takken en bij-

voorbeeld een gebouw.

Problemen door bomen bij gebouwen

Problemen met bomen op historische sites kunnen

voortkomen uit het feit dat in het verleden geen

of toch niet altijd rekening werd gehouden met de

ruimte die bomen nodig hebben. Een voorbeeld

hiervan is de haagbeuk (Carpinus betulus) die zich

voor de Hofkamer van het Erfgoedhuis Den Wols-

ack in Antwerpen bevindt.

Deze boom heeft weinig plek, waardoor de uit-

breiding van de boomkroon tegen de gevel tak-

wonden zou kunnen veroorzaken. Ook zal dit in

de toekomst voor problemen zorgen bij de res-

tauratie en het onderhoud van de Hofkamer zelf.

Aangezien de boom te dicht bij het gebouw staat,

wordt het reinigen van gevels en dakgoten, het

vervoer van materiaal en dergelijke bemoeilijkt.

In zo’n geval, is de snoei van de storende takken

waarschijnlijk noodzakelijk.

Soms is snoei nodig, soms gewoon gewenst, maar

altijd moet deze ingreep goed uitgevoerd worden.

Snoei is een van de belangrijkste verantwoorde-

lijkheden van boombeheer. Bij voorkeur wordt er

gewerkt volgens de principes van de zachte snoei,

waarbij de structuur en het functioneren van bo-

men gerespecteerd wordt.

Een ander voorbeeld is het Pacheco Instituut in

Brussel dat sinds 1975 als monument beschermd

wordt. In de tuin van deze historische site staan

twee witte paardenkastanjes (Aesculus hippo-

castanum) te dicht bij de gevels van het gebouw.

Daarom werden de kronen ter hoogte van de eer-

ste verdieping gesnoeid, maar dat gebeurde te

radicaal.

Haagbeuk in de tuin voor de Hofkamer - Erfgoedhuis Den Wolsack © Pascale Vanschoonbeek – Erfgoed Vlaanderen

Verminkte Witte paardenkastanje doordat hij te dicht ge-pland werd bij de gevel van de Pacheco Instituut te Brussel – François-Xavier Carlier © Aliwen S.A.

Page 13: Forum-Contact 64

13F O R U M C O N TA C T

De schadelijke gevolgen zijn tot op vandaag dui-

delijk. De gezondheid, de belevingswaarde en de

stabiliteit van de boom zijn in het gedrang ge-

bracht en de onderhoudskosten namen onnodig

toe.

Gaan die boomwortels mijn erfgoed niet be-

schadigen?

Wortels lijken soms een onzichtbare dreiging. Ze

groeien en groeien maar en niets of niemand lijkt

ze te kunnen tegenhouden. Zo kunnen ze een

muur of een buis beschadigen.

Gelukkig gebeurt dit maar zelden. Wortels groeien

inderdaad waar ze kunnen, maar ze vernietigen

niet zomaar alles op hun weg. Wanneer de wor-

tels een levenloos voorwerp ontmoeten (een

steen, een fundering of een buis), draaien ze

zich eromheen zodat ze het in het wortelgestel

opnemen. Tenzij er gaten of barsten in een muur

zitten, groeien wortels dus niet dwars door een

vreemd lichaam. Dit adaptieve gedrag versterkt

de mechanische weerstand tegen windkracht. Het

is een bijkomende verankering. Het klopt wel dat

nauw contact tussen wortels en funderingen kan

leiden tot beweging en eventuele beschadiging

van het gebouw als bomen met de wind balance-

ren of wortels dikker worden. Het is vooral oplet-

ten geblazen op korte afstand van de boom. Daar

zijn de wortels het krachtigst en het dikst omdat

ze voornamelijk een ondersteunende en stabilise-

rende functie hebben. Indien ze direct tegen een

muurtje of een buis groeien, zal het niet lang du-

ren of de eerste barsten vertonen zich.

Op enkele meters afstand neemt de diktegroei

van de wortels drastisch af. Daar dienen ze hoofd-

zakelijk voor het verzamelen van voedingsstoffen

en dat vergt geen dikke wortels. Toch is het aan te

raden om binnen een straal van 15 tot 20 meter

de meest gevoelige constructies te beschermen.

Het risico is klein, maar voor zeer waardevol erf-

goed beter niet te nemen.

In de praktijk, bestaan er twee methodes om een

historisch gebouw te beschermen tegen bescha-

diging door wortels. Een eerste en effi ciënte tech-

niek is de funderingen van het gebouw verster-

ken zonder de wortels te verwonden. Een tweede

methode is een preventief antiworteldoek tussen

de boom en een gebouw te instaleren. Dit moet

gebeuren voordat de wortels het gebouw kunnen

bereiken. Soms is het echter te laat om op deze

manier in te grijpen of bestaan er geen toepas-

bare methoden om het erfgoed te beschermen.

In dit geval moet de beheerder afwegen hoe de

schade beperkt kan worden. Valt de schade die de

boom aan het historisch gebouw berokkent mee?

Of moet de boom in kwestie worden gekapt?

Het historische kerkhof van de stad Brussel, opge-

richt in 1876 in Evere, bevat naast oude grafmo-

numenten ook een aantal prachtige oude bomen.

Deze bomen staan echter juist achter de grafmo-

numenten. Veel grafmonumenten zijn zwaar be-

schadigd of vernietigd door de sterke groei van de

wortels. Om de schade aan het funerair erfgoed te

beperken werden sommige bomen gekapt.

Schade aan een graf door de wortels van een beuk in het kerkhof van Brussel - François-Xavier Carlier © Aliwen S.A.

Page 14: Forum-Contact 64

14 F O R U M C O N TA C T

Werkzaamheden in de buurt van bomen

Soms zijn er werkzaamheden nodig in de buurt

van waardevolle bomen. Als er gegraven, gebro-

ken, gebouwd, vervoerd moet worden, is schade

aan die bomen een groot risico. Wat is nu aan-

vaardbare en wat is onaanvaardbare schade?

Het antwoord komt er ruwweg op neer dat de hier-

boven besproken leefruimte gerespecteerd moet

worden. Voor een volwassen boom betekent dit

dat een perimeter van twee meter afstand tot de

kroonprojectie moet worden bewaard. De werk-

zaamheden binnen deze perimeter moeten ma-

nueel worden uitgevoerd en elke vorm van trans-

port en opslag moet buiten deze zone gebeuren.

Grond afgraven, ophogen of greppels graven bin-

nen deze perimeter is absoluut te vermijden.

De abdij Notre-Dame van Orval, gesticht in 1132,

is een van de opmerkelijkste cisterciënzerabdijen

van België. Op de ruïnes van deze middeleeuwse

abdij staat een tweehonderd jaar oude zomereik

(Quercus robur).

Dit levend erfgoed is onlangs beschadigd door

een parasitaire schimmel die de wortels heeft

aangetast en langzaamaan doet verrotten. Hoe is

dit mogelijk? Deze boom heeft immers een enor-

me leefruimte ter beschikking. Volgens Broeder

Xavier, de beheerder van de ruïne, werden in de

jaren ‘80 de wegen langs de ruïnes gerenoveerd.

Hierbij werden nieuwe funderingen van ongeveer

20-30 cm diep gegraven. De weg ligt slechts op 2

meter van de stamvoet. Waarschijnlijk werden bij

deze werkzaamheden de wortels geraakt waar-

door er verwondingen ontstonden. Een parasitaire

schimmel kon via deze wonden gemakkelijk in

het levende hout binnendringen.

Zulke voorvallen moeten voorkomen worden.

Dat is ook de bedoeling bij de renovatie van het

Koninklijk Paleis op de Meir te Antwerpen. Op

de binnenplaats van het paleis staat een grote

Esdoorn (Acer pseudoplatanus). Naar aanleiding

van de renovatie heeft het Agentschap voor

De opmerkelijk 30 m brede zomereik van de Abdij van Orval - François-Xavier Carlier © Aliwen S.A.

Page 15: Forum-Contact 64

15F O R U M C O N TA C T

De Esdoorn van het Koninklijke Paleis op de Meir te Antwerpen – Pieter Vanwildemeersch © Aliwen S.A.

Page 16: Forum-Contact 64

16 F O R U M C O N TA C T

Facilitair Management van de Vlaamse Overheid

aan Aliwen gevraagd deze boom te controleren

op stabiliteit en gezondheid. De studie toonde aan

dat de boom in goede gezondheid verkeert en dat

er geen aanwijzingen voor instabiliteit zijn. Het

werk ondoordacht uitvoeren zou wel een impact

kunnen hebben op de gezondheid van de boom.

Daarom moeten tijdens de werkzaamheden enke-

le beschermingsmaatregelen worden genomen.

Zo wordt aangeraden om op ongeveer 13 meter

van de boom een hek te plaatsen en binnen deze

omtrek een standplaatsverbetering uit te voeren

door een laag humus van 3 cm en een laag mulch

van 8 cm te strooien. Op deze manier wordt het

bodemleven bevorderd en moeten werkvoertui-

gen en materiaalopslag buiten de beschermings-

feer van de boom blijven.

Behalve leefruimte is ook water belangrijk voor

een boom. Een boom past zich aan aan de norma-

le grondwaterstanden door zijn wortels tot net er-

boven te laten afzakken. Indien in de buurt van de

boom water wordt weggepompt, zakt het grond-

waterniveau plots en zal er een watertekort zijn.

Bij werkzaamheden tijdens de zomerperiode kan

dit tekort vermeden worden door regelmatige en

overvloedige watergift. Als het echt noodzakelijk

is dat de boom gesnoeid wordt voor de uitvoering

van het werk, gebeurt dit bij voorkeur met zach-

te snoei en door een specialist. Een label zoals

European Tree Worker kan hiervan een indicatie

zijn (http://www.eac-arboriculture.com).

De restauratie van een historische site is meestal

een bijkomende stressfactor voor nabije bomen.

Het is daarom zeker niet slecht de boom wat ex-

tra te verwennen. Een laagje compost van enkele

centimeters onder zijn kroon en wat organische

mulch (verhakseld loofhout, naaldhout en den-

nenschors zijn te mijden) zal de boom extra voe-

ding en bescherming geven.

Deze beschermingsmaatregelen worden best in

overleg met een boomspecialist bepaald en op-

genomen in de contracten met de aannemers. De

berekening van een eventuele schadevergoeding

vooraf vastleggen (bijvoorbeeld volgens de me-

thode van de Vereniging voor Openbaar Groen)

kan voor de verschillende partijen een extra mo-

tivatie zijn om de boom in zijn geheel te respec-

teren.

Wie of wat is Aliwen?

Aliwen is een ingenieursbureau met kennis van

bomen. Het geeft advies in alle aspecten van

boombeheer. Zo voert het gezondheids- en sta-

biliteitsonderzoeken uit, maakt het cartografi sche

inventarisaties en boombeheerplannen en geeft

het in het algemeen advies over bomen.

Meer informatie op:

www.aliwen.com of via [email protected].

Aliwen verzorgde deze tekst - waarvoor dank.

Deze auteursvermelding is verder volkomen neu-

traal en kan niet worden beschouwd als de uit-

drukking van enige voorkeur vanwege het FORUM

VOOR ERFGOEDVERENIGINGEN.

Page 17: Forum-Contact 64

17F O R U M C O N TA C T

Een 45-tal leden zakten af naar de Verbeke Foun-

dation in Kemzeke, voor het eerste Erfgoedplein.

De Verbeke Foundation is een private kunstsite

waar cultuur, natuur, ecologie en erfgoed samen-

komen. De loodsen van dit voormalige transport-

bedrijf werden omgebouwd tot unieke exposi-

tieruimtes voor hedendaagse kunst - een perfect

voorbeeld van herbestemming, inspirerend voor

de toekomstige omgang met dergelijk industrieel

erfgoed. Met zijn 12 hectare natuurgebied annex

openluchttentoonstelling en zijn 20.000 m² over-

dekte ruimte is de Verbeke Foundation een van

de grootste privé-initiatieven voor hedendaagse

kunst in Europa. Deze unieke locatie leek ons dan

ook uitermate geschikt om de FORUMleden kennis

te laten maken met het thema van de dag ‘Erf-

goed van en in de toekomst’ - in 2011 ook het

thema voor een inhoudelijke studiedag.

Behalve die kennismaking met het thema van

2011, was het doel van dit Erfgoedplein vooral de

leden een forum bieden voor hun vragen en no-

den, en hen toelichting en inspraak te verschaffen

in de veranderingen binnen het FORUM. Ook werd

voldoende tijd gemaakt voor onderlinge contac-

ten, als basis voor netwerking en informatie-uit-

wisseling tussen de leden.

Om zijn opdracht als belangenbehartiger van de erfgoedverenigingen te kunnen volbrengen,

moet het FORUM op de hoogte blijven van wat er leeft in het erfgoedveld. Nauw contact met de

leden-verenigingen is hiervoor onontbeerlijk. In het verleden hadden we daarvoor de ronde-

tafels met de leden. Na grondig overleg en onderzoek werd deze formule herbekeken en hiel-

den we op 12 juni een heel nieuw moment van overleg en contact: het ‘Erfgoedplein’.

Het eerste ErfgoedpleinEen terugblik

Erfgoed in de toekomende tijd

Met haar inleiding gaf Edith Vermeiren een aan-

zet tot refl ectie op het thema van de dag. Edith

is architecte bij Erfgoed & Visie bvba en namens

Bouwhistorie vzw lid van de algemene vergade-

ring van het FORUM.

Staan onze waarden van nu garant voor de toe-

komst? Zal men in de toekomst dezelfde waar-

den en betekenissen hanteren als wij nu? Van-

daag komen we meer en meer los van een enge

visie op ‘monumentenzorg’ en wordt er meer en

meer gesproken over ‘erfgoedzorg’. Dit begrip is

veel ruimer. Erfgoed slaat op het monument én

is tegelijk de drager van betekenissen die het

bouwwerk tot monument maken. Hoe meer be-

tekenissen een monument draagt, hoe meer kans

het heeft om tot ‘erfgoed’ door te groeien. Een

betekenis gaat verder dan materiële waarde. Erf-

goedzorg is dus heel wat meer dan de materiële

restauratie van een monument. Met haar lezing

hield Edith Vermeiren een pleidooi voor contex-

tuele en geïntegreerde erfgoedzorg, voor het on-

derkennen van de diverse waarden en betekenis-

sen van het erfgoed en voor een actualisering van

die betekenissen zodat ze een plaats krijgen in de

huidige maatschappij en te continueren zijn in de

toekomst.

Page 18: Forum-Contact 64

18 F O R U M C O N TA C T

Uit de voorbeeldprojecten

kwam het advies naar voren

om in de eerste plaats de

stedenbouwkundige context

te betrekken bij herbestem-

ming. Tegelijk dient de be-

tekenis van het onroerende

erfgoed onderzocht te wor-

den en moet bekeken wor-

den welk roerend erfgoed

bij het totaalproject hoort.

Ook de betekenis van imma-

teriële componenten is be-

langrijk. En last but not least

dient te worden gezocht naar een maatschappe-

lijk relevante bestemming. Op deze manier kan

men evolueren naar een contextuele erfgoedzorg

met een ruime maatschappelijke inbedding.

Het FORUM anders

Na de koffi epauze werd ingegaan op de huidige

en toekomstige FORUMwerking. De eventuele

uitbreiding van de bestaande ledencategorieën,

een nieuwe erfgoedorganisatie die de bestaande

krachten bundelt en het nieuwe decreet Onroe-

rend Erfgoed werden uitgebreid behandeld. Hier-

bij kregen de leden ruim de mogelijkheid om hun

bekommernissen, opmerkingen en suggesties te

formuleren. Het FORUM zal dit alles meenemen

naar verdere besprekingen en beslissingsmomen-

ten.

De leden maakten onder meer de bedenking dat

er een belangenconfl ict kan ontstaan wanneer

steden en gemeenten ook lid zouden worden van

het FORUM. Als zowel een stad als een vereniging

uit die stad aangesloten is, rijst de vraag hoe het

FORUM zal omgaan met een eventueel confl ict tus-

sen beide. De aanwezige verenigingen opperden

dan ook dat het verstandiger

was om voor gemeenten,

steden en/of particulieren

een afzonderlijke dienst-

verlening (tegen betaling)

mogelijk te maken, zonder

lidmaatschap.

Ook bij de ontwikkeling van

een nieuwe erfgoedorgani-

satie mogen de belangen

van de erfgoedverenigingen

niet uit het oog worden ver-

loren.

Workshops

Na de lunch gaf Geert Verbeke himself een toe-

lichting over het doel en de visie van de Founda-

tion en volgde een verkwikkende en interessante

rondleiding op de site. Dan was het tijd voor de

drie workshops. Opgedeeld in drie circulerende

groepen, konden alle aanwezigen aan elke work-

shop deelnemen. De thema’s ‘Erfgoed en multi-

media’ (Tijl Vereenooghe | Heemkunde Vlaande-

ren), ‘Erfgoededucatie’ (Evelien Oomen | VIOE) en

‘Erfgoed en herbestemming’ (Sofi e De Caigny |

CVAa/VAI).

Multimedia

Multimedia bieden veel mogelijkheden. De leden

gaven in deze workshop wel duidelijk aan dat

deze technologie geen doel op zich mag zijn. Daar

schuilt immers het gevaar in; er kunnen zaken

gemanipuleerd worden en op lange termijn kan

het nut om het ‘echte’ erfgoed nog te bewaren

in vraag worden gesteld. Bij de stelling dat multi-

media geen duurzame oplossing bieden, gaven

de verenigingen aan dat in feite geen enkele

ontsluiting echt duurzaam is en volledige garantie

Verbeke Foundation, Klemzeke ©Stefan Dewickere

Page 19: Forum-Contact 64

19F O R U M C O N TA C T

biedt voor de toekomst. Het is veeleer een kwes-

tie van afweging die gemaakt moet worden tus-

sen de investering en de opbrengst - ook inhoude-

lijk. Deze afweging moet echter bij elke vorm van

ontsluiting gebeuren. Toch blijkt dat de drempel

om multimediatechnieken toe te passen vaak nog

te hoog is voor verenigingen. Dit heeft niet alleen

met het fi nanciële plaatje te maken maar vooral

met een gebrek aan kennis en de vele multimedi-

atoepassingen. Verenigingen hebben moeite om

de toepassingen die voor hen interessant zijn eruit

te halen. Er werd dan ook geopperd dat het FORUM

hierin misschien een rol kan spelen en zijn leden

ook op dit gebied kan ondersteunen.

Erfgoededucatie

Erfgoededucatie is sinds enkele jaren een hot

topic. Als we zeker willen zijn dat het erfgoed van

nu bewaard wordt voor de toekomst, moet de

jeugd er warm voor worden gemaakt. Verschillen-

de erfgoedinstellingen en -verenigingen werken

al rond erfgoededucatie. Toch blijft het moeilijk

om een stevige voet aan de grond te krijgen in het

onderwijs. Erfgoededucatie wordt immers niet ex-

pliciet vermeld in de eindtermen, ontwikkelings-

doelen en leerplannen. De aanwezige erfgoedver-

enigingen hadden opvallend weinig ervaring met

erfgoededucatie, maar zien wel het belang ervan

in. Lokale erfgoedverenigingen zijn immers ideale

partners voor de scholen omdat zij echt maatwerk

kunnen leveren en perfect kunnen aansluiten op

het omgevingsonderwijs waar het lager onder-

wijs op inzet. Ook de meer technische aspecten

rond bouwen, restaureren, maar ook isoleren en

ecologie zijn thema’s waarmee de verenigingen

een mooi educatiepakket kunnen ontwikkelen. De

verenigingen pleiten wel voor een verbreding van

de erfgoededucatie, om buiten de leerplannen te

treden en erfgoed ook als initiatief te gebruiken

voor burgerparticipatie in het algemeen.

Herbestemming’

Als algemene conclusie bij de workshop rond ‘erf-

goed en herbestemming’ gaven de leden aan dat

het herbestemmen van erfgoed echt teamwerk is.

De leden meenden dat het belangrijk is dat er een

draagvlak wordt gecreëerd en dat diverse partijen

bij het project betrokken worden. Welke partijen

dat zijn, hangt af van het project zelf, de aard van

het erfgoed en de context eromheen. Een herbe-

stemming heeft immers de grootste slaagkansen

als ze een breed draagvlak heeft. Toch kan de

overheid niet worden weggedacht. Onderhande-

len met de overheid is noodzakelijk. De vereni-

gingen maakten hierbij de opmerking dat het niet

altijd duidelijk is met welke overheid ze moeten

onderhandelen. Het is vaak erg onduidelijk wie

bevoegd is voor een bepaald project. Aansluitend

bij de maatschappelijke inbedding gaven de ver-

enigingen aan dat men zich bij een herbestem-

ming niet mag blindstaren op het materiële. De

‘objectbenadering’ moet overstegen worden.

Bovendien moet er aandacht zijn voor eventuele

toekomstige visiewijzigingen. We kunnen nu im-

mers niet weten hoe men in de toekomst zal den-

ken over erfgoed en de zorg ervoor. Bijgevolg rijst

de vraag in hoeverre er bij een herbestemming of

restauratie rekening moet worden gehouden met

omkeerbaarheid van de ingrepen.

Het eerste Erfgoedplein was een uiterst boeiende

dag. De inbreng van de leden zal gepast weerklin-

ken in verdere actieplannen en in het beslissings-

proces over de toekomst van het FORUM.

Page 20: Forum-Contact 64

20 F O R U M C O N TA C T

Bruggen hebben steeds mensen en kunstenaars

gefascineerd, van de Pont d’Avignon tot de Bridge

over de River Kwai, de Pont d’Argenteuil van

Monet en de bruggetjes van Van Gogh. In inge-

nieurstaal zijn bruggen trouwens ‘kunstwerken’.

Bruggen zijn intussen erfgoed geworden, monu-

menten van techniek en bouwen, monumenten

van het transportverleden.

Tot het begin van de industriële revolutie kwam er

weinig verandering in de constructie van bruggen.

Natuursteen, baksteen, hout maakten grote over-

spanningen weliswaar onmogelijk,

maar vernuftige boogconstructies

konden lang aan de vereisten

van viaducten en aquaduc-

ten voldoen. Dit veranderde

vanaf het midden van de

18de eeuw, toen nieuwe

verkeersinfrastructuur - eerst

kanalen, later spoorwegen

- werden gerealiseerd. De mo-

derne tijd werd immers geken-

merkt door de toename van snelheid,

schaal en actieradius van de fysieke communi-

catie, via wegen, kanalen en waterwegen, spoor-

wegen en recent de lucht. Verkeersinfrastructuur

en dus ook bruggen, werden en worden constant

aangepast aan technologische, economische en

maatschappelijke veranderingen. De weg van

vandaag is de weg van morgen niet meer. We-

gen en bruggen worden vervangen, vernieuwd,

gesloopt in de loop van decennia - veel vaker en

sneller dan vroeger.

Bruggen en delen van bruggen komen ook aan

hun eind bij overstromingen of aardverschuivin-

gen en andere natuurverschijnselen.

In andere gevallen is het de con-

structie die te wensen overlaat

of werden bij ontwerp of

bouw onvoldoende beproef-

de technieken gebruikt. Zo

stortte de gelaste Vieren-

deelbrug over het Albertka-

naal in Hasselt op 14 maart

1938 in, onbelast, net nadat er

een tram was overgereden. Het

zoeken naar een verklaring van het

mysterie droeg bij tot de ontdekking van het

fenomeen metaalmoeheid. De brug werd na de

Eind vorig jaar werd in Brugge onder internationaal protest de Scheepsdalebrug gesloopt. Het

was in Vlaanderen de oudste resterende metalen brug die door ingenieur Vierendeel ontworpen

werd en vermoedelijk de enige Vierendeeldraaibrug ter wereld. Het protest brak in extremis

los, te laat om de brug nog te redden. Waarom zo laat? En waarom bleek niemand op de hoogte

van het belang van deze brug? En hoe zit het met de andere bruggen in Vlaanderen en elders?

Een brug te laat

De sloping van de Scheepsdalebrug te Brugge © Adriaan Linters

De ingestorte Vierendeelbrug over het Albertkanaal in Hasselt © privécollectie Adriaan Linters

Page 21: Forum-Contact 64

21F O R U M C O N TA C T

De verdwenen Brantlant-voetgangersbrug over het kanaal Brussel-Chaleroi in Halle. Deze brug werd volgens dezelfde techniek ge-bouwd als de brug in Wissekerke, nl. met onderling verbonden smeedijzeren staven waar het brugdek aan opgehangen was. Vifquain was verbonden aan de bouw van dit kanaal. Ontwierp hij ook deze brug? © privécollectie Adriaan Linters

oorlog door een nieuwe Vierendeelbrug vervan-

gen, die op haar beurt omstreeks 1990 gesloopt

werd en door een grotere en bredere brug ver-

vangen.

En last but not least zijn er de oorlogen. Bruggen

zijn strategische punten en worden opgeblazen

om het oprukken van de vijand tegen te houden

of gebombardeerd om het vervoer van materi-

aal en manschappen te bemoeilijken. Tijdens de

Eerste en de Tweede Wereldoorlog werden in ons

land zowat alle strategische bruggen vernietigd

over waterlopen die als verdedigingslijnen dien-

den. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de

geallieerde bombardementen bijzonder effi ciënt

bij het vernietigen van spoorwegbruggen en in-

frastructuur.

Kortom, na twee gewapende confl icten, bleven

er in onze contreien maar weinig monumentale

bruggen meer over. En vanaf de tweede helft

van de 20ste eeuw werden veel oude brug-

gen door nieuwe vervangen onder druk van het

toenemende verkeer. Oude bruggen vind je dus

niet meer zo vaak op het wegen, spoorweg- of

waterwegennet. Maar in veel kasteelparken en

parken van landgoederen werden in het verleden

minibruggetjes over beken en vijvers gebouwd,

die op schaal de technieken en tradities van de

bruggenbouw nog steeds illustreren.

Bruggen bouwen

De eerste grote metalen brug, de Iron Bridge,

werd in 1777-1781 over de Severn Rivier ge-

bouwd op initiatief van ijzermagnaat Abraham

Darby III. Ze gaf haar naam aan het dorpje dat in

de omgeving van het bruggenhoofd groeide en

ze was een eerste mijlpaal in de geschiedenis van

de moderne bruggenbouw. Ironbridge, de omge-

vende industriële relicten en het netwerkmuseum

(het Ironbridge Gorge Museum) zijn nu een begrip

en een mekka voor de industriële archeologie. De

Page 22: Forum-Contact 64

22 F O R U M C O N TA C T

Britse bruggenbouw was zeer utilitair, gedacht en

gerealiseerd door mensen die hun opleiding uit de

praktijk haalden, vaak in opdracht van nijveraars,

privépersonen, spoorweg- of kanaalmaatschap-

pijen. Omdat in deze vroege periode hoofdzakelijk

gebruik gemaakt werd van gietijzer waren boog-

constructies de optimale oplossing.

De toestand op het continent week daarvan sterk

af. Omdat de kwaliteit van de bruggenbouw niet

altijd aan de verwachtingen voldeed, zou Colbert

in 1716 het strikte ‘Corps des Ingénieurs des Ponts

et Chaussées’ in het leven roepen. Deze ingeni-

eurs moesten vanaf 1747 hun opleiding krijgen in

een gespecialiseerde school, de Ecole Nationale

des Ponts et Chaussées. Tot 1794 stond die school

onder de leiding van Jean-Rodolphe Perronet, die

ook zijn medewerking verleende aan de Encyclo-

pédie van d’Alembert en Diderot. In 1795 werd de

ENPC samengevoegd met de Ecole du Génie, tot

de Ecole Polytechnique. Tot de val van Napoleon

zou daar het puik van de ingenieurs voor heel het

Franse rijk worden opgeleid. Ook de eerste inge-

nieurs die in onze contreien dienden, onder Frans,

Hollands of later Belgisch bestuur, kregen er hun

vorming. Zij vertegenwoordigden dus de typisch

Franse gecentraliseerde en ‘wetenschappelijke’

traditie, en maakten (zeker tot in het midden van

de 19de eeuw) gebruik van de technieken die in

Frankrijk op punt waren gesteld: vakwerkconstruc-

ties en hangbruggen.

Maar onze eerste ingenieurs gingen ook aan de

andere kant van het Kanaal kijken hoe de Brit-

ten hun moderne infrastructuur aanlegden (o.m.

de spoorwegen) en hoe zij nieuwe technieken in

de burgerlijke bouwkunde aanwendden. Nadien

maakten ze zich ook vertrouwd met de technie-

ken van Duitsers en anderen. Dit werd trouwens

sterk aangemoedigd door de Belgische overheid

en zelfs fi nancieel gesteund door het ministerie

van Openbare Werken. Vandaar dat ingenieurs

van Openbare Werken in de tweede helft van de

19de en begin 20ste eeuw ideeën en technieken

uit alle mogelijke windstreken beproefden en

toepasten. België werd toen een staalkaart van

Europese burgerlijke bouwkunde.

De hangbrug van Vifquain

Een van de eerste ‘Belgische’ ingenieurs was

Jean-Baptiste Vifquain (1789-1854) die in 1814

in Parijs zijn diploma behaalde en korte tijd na-

dien als assistent-ingenieur in dienst kwam van

de Waterstaat. Omstreeks 1820-1824 bouwde

hij in opdracht van Vilain XIIII een kleine smeed-

ijzeren hangbrug over de parkvijver van het kas-

teel van Wissekerke (Bazel, Kruibeke).

Het ontwerp is vergelijkbaar met de brug van de

Fransman Marc Seguin, over de Galloire in Sint-

Vallier. Deze laatste haalde zijn inspiratie dan

weer bij de eerste Engelse hangbruggen van Fin-

ley, Brown en Telford.

De Bazelse hangbrug is vermoedelijk de oudste

die nu nog op het Europese continent bestaat. Het

belang van de brug werd al in 1975 gesignaleerd

in het tijdschrift van het (toenmalige) Centrum

voor Industriële Archeologie.1 Het kunstwerk werd

Gravure van de hangbrug in Wissekerk, ‘Dessiné par A.J.L. Van den Bogaerde/C. Onghena, Sc.’ (z.d.) © privécollectie Adriaan Linters

Page 23: Forum-Contact 64

23F O R U M C O N TA C T

in 1981 wettelijk beschermd maar pas in 2003-

2004 grondig bestudeerd.2 Sinds 2007 wordt een

restauratie in het vooruitzicht gesteld. Dit unieke

bruggetje is een voorbeeld van gelijkaardige

kleine constructies die her en der opgetrokken

werden en nu nog bestaan. Andere hangbruggen,

maar van latere datum, vinden we onder meer in

het stadspark van Antwerpen (1869), in Vilvoor-

de, nabij het kasteel Cortewalle in Beveren-Waas,

nabij het kasteel van Olsene en in het park dat nu

bij het Koninklijk Atheneum van Zelzate hoort.

Vroenhoven

Beschermd betekent nog niet bewaard. Een pijnlijk

verlies is de sloop van de betonnen brug die sinds

1937 in Vroenhoven de oevers van het Albert-

kanaal verbond. Deze brug werd bij Ministerieel

Besluit van 17 maart 1995 (Belgisch Staatsblad 8

juni 1995) wettelijk beschermd als monument.

In de Open Oproep van de Vlaamse Bouwmees-

ter (publicatiedatum 12.10.2001, dus slechts zes

jaar na de bescherming) luidde het echter: “Het

Albertkanaal is in het Ruimtelijk Structuurplan

Vlaanderen opgenomen als drager van econo-

mische activiteiten op Vlaams niveau. Dit vergt

een verbreding van het kanaal. Daardoor zijn een

aantal bruggen te vervangen. In dit project is de

vervanging van de brug van Vroenhoven opge-

nomen. De huidige betonnen brug dateert uit de

jaren 40 en werd samen met de naastgelegen

bunker beschermd om zijn historische beteke-

nis. Gezien het belang van de verbreding van het

Albertkanaal mag de beschermde brug toch ver-

vangen worden. (...) De bunker dient bewaard te

blijven. Deze is van historisch belang omdat hier

op 10 mei 1940 het treffen plaatsvond tussen het

Belgische en het Duitse leger en hier dus voor Bel-

gië de oorlog begon”.

Hiertegen werd indertijd, zonder enig resultaat,

geprotesteerd door onder meer de Vlaamse Ver-

eniging voor Industriële Archeologie, Europa Nos-

tra Belgium en enkele lokale erfgoedorganisaties.

Er werden ook parlementaire vragen gesteld,

waarop toenmalig minister Steve Stevaert ant-

woordde dat: “een deklassering van zowel brug

als bunker al aangevraagd” waren. In een artikel

in Het Belang van Limburg (10.02.2001) reageer-

de Jan Peumans, burgemeester van Riemst: “In

‘95 worden brug en bunker geklasseerd en nu al

maakt de minister die bescherming ongedaan. De

gemeente gaat alle rechtsmiddelen uitputten om

dat te beletten”.

Op 16 januari 2009 werd de brug met 700 kg dy-

namiet opgeblazen. Op dat ogenblik was ze nog

steeds beschermd, want de procedure tot

opheffi ng van de bescherming werd pas

enkele maanden later ingeleid. Het had im-

mers geen zin meer om de brug beschermd

te laten. Ze was er toch niet meer... Voor

zover we in het Staatsblad konden nagaan,

werd een besluit tot opheffi ng van de be-

scherming van deze brug tot op vandaag

nog steeds niet gepubliceerd en is Vlaan-

deren dus nog altijd een als monument be-

schermde brug rijk, ook al is ze verdwenen.De betonnen brug over het Albertkanaal in Vroenhoven © privécollectie Adriaan Linters

Page 24: Forum-Contact 64

24 F O R U M C O N TA C T

De bruggen van Brugge

De door waterlopen doorregen en omgeven stad

Brugge bezat oorspronkelijk een rijk en gevarieerd

bruggenerfgoed. De laatste 19de eeuwse meta-

len draaibruggen die vroeger in de binnenstad

de reien kenmerkten, werden echter in de jaren

1975-1976 zowat allemaal vervangen door pseu-

domiddeleeuwse stenen boogbruggetjes.

De Scheepsdalebrug van ingenieur Vierendeel

Sinds jaren erkennen bouwkundigen en weten-

schappers uit binnen- en buitenland het belang

van ingenieur Arthur Vierendeel (1852-1940) voor

de ontwikkeling van metalen bruggen. Hij bouw-

de metaalconstructies volgens nieuwe principes,

door diagonaalloze metalen liggers te ontwerpen.

Zijn rekenmodel was revolutionair en hij oogstte

lof in de hele wereld. In feite was hij de grootste

vernieuwer van het bouwen in metaal, na Eiffel.

Jammer genoeg zijn we ons daarvan te weinig

bewust...

De Scheepsdalebrug verving na de Eerste Wereld-

oorlog een vernielde brug. De plannen werden

opgemaakt op 26 juni 1926 en goedgekeurd door

Arthur Vierendeel op 1 maart 1928. De brug zou

echter pas in 1932-1933 gebouwd zijn door de

Brugeoise. De andere metalen Vierendeelbruggen

werden in de Tweede Wereldoorlog vernield.

Er bestaat nog een zogenaamde Vierendeelbrug

in Drongen. Ze werd in 1926 gebouwd, maar is

van beton, in tegenstelling tot de echte Vieren-

deelbruggen. Ook de brug van Grammene da-

teert nog, zij het slechts gedeeltelijk, van voor de

Tweede Wereldoorlog en is dus - na de sloop van

de Scheepsdalebrug - het oudste restant van een

Vierendeelconstructie in Vlaanderen.

De Scheepsdalebrug in Brugge was een getuige

van het genie van Vierendeel en het vakman-

schap van de toenmalige constructeurs. Het was

het oudste nog bestaande voorbeeld van de oor-

spronkelijke ontwerpprincipes van de metalen

Vierendeelbruggen, en de enige Vierendeeldraai-

brug ter wereld.

De Vlaamse Bouwmeester lanceerde in 2007 een

open oproep voor de bouw van een nieuwe brug.

Hierbij werd enkel gesteld dat de bestaande brug

“erg verouderd” was. Er werd volledig voorbijge-

gaan aan haar historische waarde. Voor de bouw

van een nieuwe brug werd een budget van 3 mil-

joen euro vooropgesteld. Dat is intussen opgelo-

pen tot meer dan 8 miljoen euro. Hoewel het be-

lang van deze brug bij deskundigen al lang bekend

was, hoewel er heel wat over Vierendeel en zijn

bruggen gepubliceerd is en er zelfs een gespecia-

liseerde website bestaat over de Vierendeelbrug-

gen3, bleek bij de bevoegde diensten niemand op

de hoogte van de unieke waarde van deze brug.

Daardoor werd ‘stoemelings’ een sloopvergun-

ning zonder voorwaarden afgeleverd, ook al was

de stad en waren diverse diensten reeds in 2006

en 2007 door lokale groepen, waaronder SAK

(Studie- en Actiecomité) Sint-Pieters, gewezen op

het belang van de brug.

Bij de kenners van het Vierendeelerfgoed ver-

moedde niemand echter dat men het zou aandur-

ven deze unieke brug zomaar te slopen. Het leek

in kringen van deskundigen evident dat de brug

moest en zou blijven. Dat bleek dus niet zo en pas

op het allerlaatste ogenblik werden zij via de pers

gealarmeerd. Hoewel het toen al te laat was - alle

vergunningen waren al verleend - lanceerde de

Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie

vzw in mei 2009 in extremis nog een noodkreet.

Dat was echter in volle verkiezingsstrijd zodat de

respons van de politieke verantwoordelijken en

hun administraties nihil bleef. Hoewel het behoud

Page 25: Forum-Contact 64

25F O R U M C O N TA C T

De Scheepsdalebrug te Brugge vóór de sloping © Adriaan Linters

van de volledige brug niet haalbaar was, werd

toch gehoopt dat minstens relevante onderdelen

zouden gered worden voor het nageslacht. Na de

regeringsvorming werd de oproep herhaald en

ontstond een hele beweging voor het behoud van

de brug, waarbij tal van organisaties en promi-

nente ingenieurs de oproep ondersteunden. Op-

nieuw waren de reacties van overheidswege niet

begrijpend en negatief.

Er kwam ook hevig internationaal protest onder

meer van ISCARSAH (International Scientifi c Com-

mittee on the Analysis and Restoration of Structu-

res of Architectural Heritage, afhangend van ICO-

MOS, de International Council of Monuments and

Landscapes) en van deskundigen uit Frankrijk, Ne-

derland, Duitsland, Groot-Brittannië, Zwitserland,

Spanje, Italië, de USA en Canada.4

In de loop van september-oktober 2009 werd via

gesprekken en onderhandelingen nog even de

verwachting geschapen dat de overheid toch nog

een klein segment van deze unieke Vierendeel-

brug zou redden. Dit bleek achteraf echter niet

zo te zijn, zodat in een samenwerking tussen het

Erfgoedforum Brugge, enkele andere erfgoedver-

enigingen in Brugge en de Vlaamse Vereniging

voor Industriële Archeologie, beslist werd om één

travee van de brug aan te kopen. Met de steun

van het metallisatiebedrijf Vermander uit Brugge

kon dit gerealiseerd worden op het ogenblik dat

de sloop al volop bezig was. Een onderdeel van

ca. 9 ton kon op een dieplader worden geplaatst

en overgebracht naar de terreinen van de fi rma.

Daar rust het nu voorlopig. Het blijft ter beschik-

king van een overheid of een instelling die bereid

is het te verwerven om het om te vormen tot een

monument ter ere van ingenieur Vierendeel. Jam-

mer genoeg kwam op dit aanbod nog steeds geen

respons, noch van de Vlaamse Overheid, noch van

de Provincie West-Vlaanderen, noch van de Stad

Brugge. Wachten we op Godot?

Page 26: Forum-Contact 64

26 F O R U M C O N TA C T

Spoorwegbrug Waggelwater

Maar het stof van de Scheepsdalebrug is nog niet

opgetrokken of er duikt in Brugge al een nieuw

monumentaal brugprobleem op. Bij de bouw van

de snelle spoorlijn Oostende-Gent-Brussel (onder

meer voor de Wereldtentoonstelling van 1912 in

Gent) bouwden de toenmalige Staatsspoorlijnen

in 1906 een monumentale metalen spoorweg-

draaibrug over de Oostendse Vaart, aan het Wag-

gelwater in Brugge. Deze brug werd, zoals toen

heel de lijn trouwens, uitgewerkt met bijzonder

fraaie architectuurdetails, onder meer in twee

brugwachtershuisjes. Ze is niet alleen belangrijk

wegens haar symboliek in de geschiedenis van de

spoorweg- en waterwegverbinding met de kust-

havens en haar beeldbepalende karakter voor de

buurt. Ze is ook een van de laatste spoorwegdraai-

bruggen in België. In Vlaanderen is ze zelfs de

enige die op zo’n monumentale wijze gebouwd

werd. In 1918 werd de spoorwegbrug door de

wegtrekkende Duitsers deels vernield. Pas in 1922

was ze hersteld, maar het draaimechanisme werd

toen wel vastgezet. Door de vernieuwing van de

spoorlijn en de bouw van een nieuwe brug ach-

ter de bestaande, lijkt ook deze brug veroordeeld,

maar niemand blijkt juist te weten wat de plannen

zijn. Om zeker te spelen diende het Erfgoedforum

Brugge daarom op 7 december 2009 een bescher-

mingsaanvraag in - voorlopig zonder reactie. Gaat

Brugge een nieuwe brugstrijd tegemoet?

Behoud van historische bruggen

Anders dan in het buitenland, staat in Vlaanderen

het bruggenerfgoed nog niet echt op de dagorde

van monumentenzorg. We merkten in boven-

staande gevallen dat de bevoegde diensten niet

echt bekend zijn met de materie en ook in het

ingenieursmilieu wordt er weinig aandacht aan

besteed. Bij de voorbije inventariscampagnes van

het bouwkundig erfgoed (Bouwen door de Eeu-

wen Heen) werden bruggen slechts sporadisch

gerepertorieerd, de minder opvallende bruggen

De sloping van de Scheepsdalebrug te Brugge © Adriaan Linters

Page 27: Forum-Contact 64

27F O R U M C O N TA C T

langs verkeerswegen en in parken vrijwel niet.

Dit ligt anders in andere landen, waar heel wat

belangstelling bestaat voor de geschiedenis en

het behoud van historische bruggen en waar het

aantal publicaties en websites5 over dit thema

niet meer te tellen is.

In Nederland is sinds 1992 de Nederlandse Brug-

genstichting6 actief. Twee jaar na haar oprich-

ting al publiceerde die, in samenwerking met

de Technische Universiteit Delft, een uitgebreid

rapport over waardering en selectie van histori-

sche bruggen.7 In Frankrijk - hoewel daar geen

specifi eke organisatie voor bruggenbehoud be-

staat - verschenen de eerste rapporten en over-

zichten in de jaren 19808 en is inventarisatie en

bescherming van de vele historische bruggen een

actiepunt bij ‘les Monuments Historiques’. Vooral

de USA, Canada, en Groot-Brittannië blijken op dit

vlak voortrekkers. Het was ook uit die landen dat

het meeste en het sterkst gemotiveerde protest

kwam tegen de sloop van de Scheepsdalebrug.

In die landen is de impact van ingenieurs en over-

heden, bevoegd voor wegen en infrastructuur,

toonaangevend bij de evaluatie en het behoud

van bruggen - naast de impact van gespeciali-

seerde organisaties en individuele deskundigen.

De Historic American Engineering Record (een af-

deling van de Historic American Buildings Survey)

inventariseerde, documenteerde en registreerde

vanaf het midden van de jaren 1970 bruggen en

brugstructuren in de USA en analyseerde in 1974-

1976 de traditionele types van Amerikaanse brug-

liggers, op basis waarvan selectie voor behoud en

restauratie kon worden verricht.

Maar ook in de USA is niet alles koek en ei. Nadat

bleek dat - door gebrek aan onderhoud - veel brug-

gen onveilig waren, lanceerden een reeks organisa-

ties recent een campagne ‘About Turning the Tide

- A Campaign For Change: A Future For Historic Brid-

ges’. Deze campagne is bedoeld om in het beleids-

plan voor de vernieuwing van de Amerikaanse infra-

structuur amendementen over het belang van het

behoud van historische bruggen in te schrijven. Er

wordt nu hard gelobbyd bij politici in het Congress...

In Québéc (Canada) werd al in 1978 een inter-

ministeriële overeenkomst gesloten tussen de

ministeries van Cultuur en van Transport, over de

bescherming van de typische overdekte bruggen

van de regio. Daarbij werden 44 van de 115 geïn-

ventariseerde bruggen tot monument verheven.

In 1981 startte de inventarisatie van alle bruggen

in deze deelstaat en in 2002 werd een evaluatie-

methode op punt gesteld voor de nog in gebruik

zijnde bruggen en de aanpak van onderhoud en

herstel. Een jaar later kwam een werkdocument

van de Directie Infrastructuur tot stand: Les ponts

à valeur patrimoniale, une orientation ministériel-

le d’avant-garde pour les ponts anciens. Op deze

De studie van de liggers door HAER.© privécollectie Adriaan Linters

Page 28: Forum-Contact 64

28 F O R U M C O N TA C T

basis vaardigde het ministerie van Transport in

2005 een richtlijn uit: de Orientation ministérielle

sur l’identifi cation et la gestion des ponts à valeur

patrimoniale.

In Groot-Brittannië publiceerde de National Trust

in 1984 een overzicht van de Britse historische

bruggen.9 Sinds 1997 worden jaarlijks de ‘Historic

Bridges & Infrastructure Awards’ uitgereikt, een

initiatief van de Institution of Civil Engineers, sa-

men met Network Rail, British Waterways, English

Heritage en de County Surveyors’ Society. In zijn

Transport Buildings Selection Guide (maart 2007)

wijst de monumentendienst English Heritage op

het belang van historische bruggen.

Moraal van het verhaal...

In Vlaanderen hebben we niet alleen een achter-

stand inzake evaluatie, behoud en bescherming

van bruggen. We zijn ook een buitenbeentje in in-

ternationale context. Hoewel er geen beleid werd

uitgezet en er ook geen selectie werd gemaakt

op basis van een inventaris, zijn er - veeleer toe-

vallig maar gelukkig - her en der toch bruggen

beschermd.

Het drama van de Scheepsdalebrug zou zich in de

meeste andere landen niet hebben voorgedaan;

omdat daar gespecialiseerde organisaties zich

voor dit erfgoed inzetten of omdat ingenieurs-

organisaties, de monumentendiensten of de be-

De Scheepsdalebrug te Brugge vóór de sloping © Adriaan Linters

Page 29: Forum-Contact 64

29F O R U M C O N TA C T

heersdiensten van verkeerswezen zich actief met

het thema bemoeien. Hier luidt het: “Wir haben

es nicht gewusst” en als men het toch te weten

komt is het te laat. Tijdige bewustwording is be-

langrijk om zich voor een type erfgoed te kunnen

inzetten - een taak voor veel kleine organisaties,

vrijwilligers en het FORUM VOOR ERFGOEDVERENIGINGEN.

Bovendien moeten deze organisaties tijdig weten

hoe en waar ze effi ciënt kunnen optreden. Het feit

dat de boodschap in 1996-1997 niet meteen op

de juiste plekken terechtkwam, was er mee de

oorzaak van dat het twee jaar later te laat bleek.

Maar, er is ook een positieve constante in de erf-

goedwereld. Een drama ligt vaak aan de basis van

de ontdekking en de herwaardering van voordien

onbekend of onbemind patrimonium - vooral als

daar actie aan voorafgaat of op volgt. Dat was zo

met de sloop van het Volkshuis van Horta (her-

waardering Art Nouveau), de sloop van de Halles

van Baltard in Parijs (herwaardering ijzerarchitec-

tuur), de dreigende sloop van het Centraal Sta-

tion in Antwerpen en van het Cluysenaerstation

in Ninove (stationsarchitectuur), de sloop van de

Koninklijke Stapelhuizen, naar ontwerp van Hen-

nebique in Antwerpen (herwaardering van de

betonarchitectuur)... De sloop van de Scheepsda-

lebrug heeft nu al een gelijkaardig gevolg. Er wor-

den vragen gesteld over de toekomst van enkele

andere bruggen in Vlaanderen (de Waggelwater-

brug in Brugge, de recentere Vierendeelbruggen

van Adinkerke en Oelegem, de Siberiabrug in Ant-

werpen...)

Adriaan Linters

Meer info

Adriaan Linters is voorzitter van VVIA vzw, de

Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie.

Contact: [email protected].

1. Linters, A., (1975), ‘De hangbrug te Bazel (ca. 1820)’ in: Centrum voor Industriële Archeologie. Mededelingen, p. 3-5.

2. Wouters, I. en M. De Bouw, (2004), ‘De smeedijzeren hangbrug in Bazel bij Antwerpen’ in: Erfgoed van Indus-trie en Techniek, XIII, p. 51-55.

3. Vierendeelbruggen, (2010), Vierendeelbruggen in Bel-gië, (online), http://users.telenet.be/karel.roose/vie-rendeel/vierendeel.html.

4. Een volledig overzicht van alle tussenkomsten, reacties en foto’s van de brug voor, tijdens en na de sloop vindt u op de website van de Vlaamse Vereniging voor Indus-triële Archeologie: www.vvia.be. De Scheepsdalebrug is intussen ook de meest gepubliceerde brug op fotoweb-sites als Flickr e.a.

5. Zie o.m. de veelheid van gegevens over bruggen in: www.structurae.info en daarnaast www.historicbridges.org en www.bridgehunter.com.

6. Nederlandse Bruggen Stichting, (2010), (online), www.bruggenstichting.nl

7. Projectbureau Industrieel Erfgoed en Nederlandse Brug-genstichting, (1994), Bruggen als industrieel erfgoed. Rapport. Waardering en selectie, werkdocument zonder paginanummering.

8. Een voorbeeld: Prade M., (1988), Les Ponts. Monuments historiques. Inventaire, description, histoire des ponts et ponts-aqueducs de France protégés au titre des monu-ments historiques, 429 blz.

9. Richards, J.M., (1984), The National Trust Book of Brid-ges, 214 blz.

Page 30: Forum-Contact 64

30 F O R U M C O N TA C T

Voor de primitieve mens waren

de elementen een gegeven, zon-

der meer. Hij leefde ermee zoals

ze zich voordeden. Zo bepaalden

ze in grote mate waar de mens

zich ging vestigen na een eeu-

wenlang nomadisch bestaan.

Meteen doken ook de eerste te-

genstrijdigheden op: de nabijheid van een rivier

was handig voor de visvangst, waterbevoorrading,

transport en handel, maar er schuilde ook gevaar

in voor overstromingen of een inval van de vijand.

Maar hogerop gaan wonen bleek ook niet altijd

de beste keuze. Het belemmerde de toegankelijk-

heid voor handelaars en bewoners en maakte be-

bouwing moeilijker. Elke woonplaats had zo haar

problemen en de oplossingen hertekenden vaak

drastisch de omgeving: drooglegging van poe-

len en moerassen, dijkenbouw, beplanting tegen

de wind, aanpassing van teelten aan de grond-

soort…

Maar daar bleef het uiteraard niet bij. Naarmate

dorpen uitdeinden en gemeenschappen zich gin-

gen organiseren, evolueerde de relatie van de

Open Monumentendag:de vier elementen

Het programma van de 22ste Open Monumentendag, op zondag 12 september, wordt bepaald

door de vier elementen: water, vuur, lucht en aarde.

In de oudheid werden aan deze elementen mythische krachten toegekend. Zij lagen volgens

de overlevering aan de basis van het universum. Hierover kan worden gediscussieerd, maar het

staat wel vast dat de vier elementen een grote invloed uitoefenden op de manier waarop de

mens en zijn omgeving zich hebben ontwikkeld.

mens met de vier elementen:

platgetreden paden en karrenspo-

ren groeiden uit tot grote snelwe-

gen, kanalen werden gegraven

voor effi ciënt vrachtvervoer over

het water, steenkool werd ontgon-

nen als bron van energie, parken

aangelegd voor de ontspanning

van arm en rijk…

Grote verscheidenheid

Tijdens Open Monumentendag staat de verbon-

denheid van de mens met de elementen centraal.

Deze relatie kende in de loop der eeuwen hoog-

tepunten en diepe dalen, zoveel is zeker. Soms

harmonieus, dan weer vijandig en explosief… een

echte haat-liefdeverhouding. De sporen ervan zijn

heel divers en soms verrassend en ze tekenen zich

niet alleen af in monumenten maar zeker ook in

landschappen en archeologische sites. Die komen

dan ook veelvuldiger aan bod dan in de voorbije

21 edities.

Met opnieuw honderden openstellingen zal het

voor de bezoeker moeilijk kiezen worden op 12

Page 31: Forum-Contact 64

31F O R U M C O N TA C T

september. We lichten alvast een tipje van de

sluier: cichoreiasten en steenbakkerijen, serres

en ijskelders, sluizen en sassen, kanalen en ri-

vieren, parken en landbouwgronden, sporen en

stations, windmolens en orgels, steenkoolmijnen

en stokerijen, brandweerkazernes en bakhuizen,

holle wegen en houtkanten… Ook het aanbod aan

boeiende fi etstochten, wandelingen, bustochten

en tentoonstellingen is dit jaar groot.

Programma

Op Open Monumentendag worden uiteraard ook

de kinderen en jongeren niet vergeten: heel wat

steden en gemeenten zetten hun beste beentje

voor om kind- en gezinsvriendelijke activiteiten

uit te werken voor het Open Monumentendag-

programma.

Het volledige programma is vanaf 9 augustus 2010

te vinden op de website www.openmonumenten.

be. Wilt u dat programma liever in gedrukte vorm?

De Monumentenkrant is vanaf begin augustus te

verkrijgen in alle toeristische kantoren, Fnacfi li-

alen, Standaard Boekhandels, bibliotheken, ge-

meentehuizen en cultuurdiensten.

Meer info

Coördinatiecentrum Open Monumentendag

Erfgoedhuis Den Wolsack

Oude Beurs 27 | 2000 Antwerpen | 03 212 29 55

[email protected]

www.openmonumenten.be

Page 32: Forum-Contact 64

32 F O R U M C O N TA C T

Nieuwe leden

IJzer en Vuur! vzw - Feu et Fer! asblZetel: IJskelderstraat 19 | 1060 Sint-GillisE: [email protected] | W: www.ijzerenvuur.be Contactpersoon: Michel Mouton | T: 02/539.23.20

Oprichtingsdatum: 24/06/2005

De vzw IJzer en Vuur! heeft als doel de oude, bijna

verloren gegane (kunst)ambachten waarbij me-

taal en vuur centraal staan (smeden, koper drij-

ven, zilversmeedkunst…) te bewaren en nieuw

leven in te blazen. Ze wil ertoe bijdragen het im-

materiële en materiële patrimonium dat hiermee

verbonden is levendig en actueel te houden. Het

is nodig dat het kunstambacht aangepast wordt

aan de noden en de mogelijkheden van de huidi-

ge samenleving. Dit doet de vzw via opleidingen,

stages, workshops en diverse tentoonstellingen.

Via lezingen brengt IJzer en Vuur! het oeroude

verhaal van de alchemie tussen ijzer en vuur op-

nieuw tot leven. Tijdens de workshops en stages

wordt de kans geboden om zelf het ijzer in het

vuur te leggen en de

oeroude basishande-

lingen van het sme-

den aan te leren. In

samenwerking met

andere partners wil

IJzer en Vuur! via de

tentoonstel l ingen

het brede publiek

warm maken voor

het werk van heden-

daagse kunstsmeden uit binnen- en buitenland

die met ijzer en vuur de schitterendste artefacten

produceren. In 2007 was deze vzw laureaat van

de projectoproep 10 x 10.000 euro.

Sint-Janscollege vzw Zetel: Waversesteenweg 1 | 3320 Meldert-HoegaardenE: [email protected]: www.sint-janscollege-meldert.be Contactpersoon: Roland SeverijnsT: 016/766271 | F: 016/765482

Oprichtingsdatum: 1967

Het Sint-Janscollege in Meldert is een van de

mooiste voorbeelden van 19de-eeuwse neogoti-

sche kasteelarchitectuur in Vlaanderen. Het kas-

teel met zijn bijgebouwen is omringd door een

parkbos van 40ha. In 1957 werden het kasteel

en het domein aangekocht door de vzw Aal-

moezeniers van de Arbeid. Deze congregatie van

paters stichtten hier een school voor secundair

Page 33: Forum-Contact 64

33F O R U M C O N TA C T

onderwijs met maatschappelijke relevantie in de

wijde omgeving (Oost-Brabant). Tot in 1965 is de

school tweetalig gebleven: de gemeente Meldert

ligt namelijk op de taalgrens. Omdat ze geves-

tigd is op een beschermd, historisch waardevol

kasteeldomein (Kasteel van Meldert, wagenhuis,

oranjerie en park) is er steeds aandacht geweest

voor de bewustmaking voor en de promotie van

dit erfgoed. Hiertoe werd het patrimonium steeds

opengesteld. De vzw besteed veel aandacht aan

onderhoud en restauratie van het domein.

Momenteel zijn er restauraties aan de gang in

het Wagenhuis. Deze eerste grote restauratiefase

wordt voltooid in de zomer van 2010. De school

neemt deel aan Open Monumentendagen en aan

het project ‘Op ’n Kier’ van de provincie Vlaams-

Brabant. De locaties worden eveneens ter beschik-

king gesteld van plaatselijke verenigingen.

Molenvereniging van het Pajottenland vzwZetel: Bodegemstraat 172 | 1700 DilbeekW: www.molenverenigingpajottenland.beContactpersoon: Jan De Bou | T: 0495/64 68 67 E: [email protected]

Oprichtingsdatum: 02/01/2009

De vereniging heeft tot doel in en om de gemeen-

te Dilbeek het watermolen- en windmolenbestand

in traditionele zin te behouden en daartoe molens

te bemalen en vrijwillige molenaars een prakti-

sche opleiding te bieden. Daarnaast wil de ver-

eniging het molenbestand beter bekendmaken,

het bakken van ambachtelijk brood bevorderen

en de verwante traditionele ambachten promo-

ten. Verder ijvert zij voor de bescherming van de

molensites en hun directe omgeving. Een concreet

project dat dit jaar start, is de restauratie en het

weer maalvaardig maken van de Klapscheut-

molen in Wambeek.

Page 34: Forum-Contact 64

34 F O R U M C O N TA C T

Nieuwe publicaties

Het Aartsbisdom Mechelen-Brussel

450 jaar geschiedenis

In de woelige 16de eeuw onderging de katholieke

kerk in de Nederlanden een diepgaande verande-

ring die in de eeuwen daarop haar sporen naliet.

Als reactie op het succes van de Reformatie, had

het concilie van Trente bena-

drukt dat de bisschop dichter

bij de gelovigen moest staan.

Dit leidde tot een indrin-

gende verandering; onder

meer de oprichting van het

aartsbisdom Mechelen (later

Mechelen-Brussel) in 1559.

Op basis van tal van deel-

studies en nieuw wetenschappelijk onderzoek,

bracht een team van twaalf historici 4,5 eeuw

bisdomgeschiedenis in kaart. Het resultaat, een

prachtig tweedelig standaardwerk, biedt meer

dan een klassieke kerkgeschiedenis. Het eerste

boekdeel beslaat de periode vanaf de oprichting

van het aartsbisdom tot de ingrijpende cesuur van

de Franse Revolutie. Het tweede deel behandelt

de geschiedenis van het aartsbisdom vanaf 1801.

Behalve bij de opeenvolgende aartsbisschoppen

en hun beleid, staan de vakhistorici ook stil bij de

vele facetten van het kerkelijke leven, het paro-

chiewezen, de clerus en haar vorming, de religi-

euze instituten en hun betekenis voor het bisdom.

Het Aartsbisdom Mechelen-Brussel is een rijkelijk

geïllustreerde publicatie. Kaarten, tabellen, grafi e-

ken en gevarieerde iconografi e ondersteunen het

verhaal.

Meerdere auteurs

Uitgave: Uitgeverij Halewijn | deel 1: 296 blz. en deel 2: 410

blz. | 110 euro (exclusief 5 euro verzendingskosten)

Info en bestelling: Uitgeverij Halewijn | Halewijnlaan 92 |

2050 Antwerpen

[email protected] | www.halewijn.info of bij

de liturgische centra en boekhandels.

Novi Monasterii

Cisterciënzerabdijen en -sites tijdens

de Grote Oorlog (1914-1918)

Novi Monasterii, het jaarboek dat uitgegeven

wordt door het Abdijmuseum Ten Duinen legt

deze keer de nadruk op de Grote Oorlog. In de

loop van de geschiedenis zijn abdijen altijd een

baken geweest in oorlogs-

omstandigheden. Abdijen

dienden niet alleen om be-

scherming af te smeken,

het waren ook kazernering-

plaatsen of doelwitten die al

dan niet geplunderd of ver-

nietigd werden. Tijdens de

Eerste Wereldoorlog, begin 20ste eeuw, werden

sommige abdijen opnieuw het slachtoffer van

oorlogsgeweld. Deze publicatie geeft een eerste

overzicht van de oorlogsimpact op cisterciënzersi-

tes en -abdijen in België, Nederland en Frankrijk.

Meerdere auteursUitgave: Abdijmuseum Ten Duinen | 126 blz. | 15 euro (ex-clusief 3 euro verzendingskosten) Info en bestelling: Abdijmuseum Ten Duinen | Koninklijke Prinslaan 6-8 | 8670 Koksijde | T.: 058/53 39 50 | F.: 058/51 00 61 | [email protected] | www.tenduinen.be of bij Uit-geverij Academia Press | www.academiapress.be of bij de betere boekhandel

Page 35: Forum-Contact 64

35F O R U M C O N TA C T

Bier aan het IJzerfront

Het verhaal van de dorst in de Groote Oorlog

Bier aan het IJzerfront neemt u mee naar de West-

hoek tijdens de Eerste Wereldoorlog. In dit stukje

onbezet België krioelde het toen van Vlaamse,

Waalse, Engelse, Schotse, Ierse, Australische en

andere soldaten. Bewoners met ondernemings-

zin sloegen munt uit hun

aanwezigheid door te was-

sen voor de soldaten, een

winkel of café te openen of

een handeltje in Franse en

Engelse bieren op te zetten.

De brouwerijen en herber-

gen deden gouden zaken,

ondanks de reglementering

van de openingsuren en het feit dat de dronken

soldaten geregeld de boel kort en klein sloegen.

Dat ondervond ook de brouwer van de Fortemse

mouterij-brouwerij De Snoek. Op een van zijn her-

bergbezoeken wou hij niet van zijn eigen brouw-

sel drinken. Dat vaartwater was goed genoeg voor

de soldaten, niet voor hem. De aanwezige solda-

ten vonden dit al te gortig en bekogelden nog

dezelfde avond zijn statige brouwerswoning met

kasseien. Ging het korte gewin effectief ten koste

van de kwaliteit? De werkelijkheid was genuan-

ceerder dan deze anekdote laat vermoeden.

Dit boek vertelt het verhaal van gewone mensen

die elk op hun manier probeerden te overleven in

een al te langdurige oorlog.

Auteur: Frank Becuwe

Uitgave: Uitgeverij De Klaproos | 175 blz. | 17,95 euro (exclu-

sief verzendingskosten)

Info en bestelling: online verkrijgbaar via www.klaproos.be

of in de betere boekhandel.

Miradal

Erfgoed in Heverleebos en Meerdaalwoud

Ten zuiden van Leuven ligt een uniek boscomplex

van meer dan 25 vierkante kilometer. De rijke ge-

schiedenis en natuurpracht

van het Heverleebos en

het Meerdaalwoud trekken

jaarlijks ongeveer driekwart

miljoen bezoekers aan. Het

belang van dit natuurge-

bied is groot: het bos fi ltert

niet alleen lawaai, fi jn stof

en broeikasgassen uit de lucht. Het bewaart ook

waardevol erfgoed. Met dit boek wandelt u door

het verleden en het heden van Miradal - de oud-

ste benaming van het woud. U ontdekt de vele

gezichten van het bos door de ogen van archeo-

logen, geologen, geschiedkundigen, bosbouwers

en biologen. Een grote groep onderzoekers uit

diverse vakgebieden doen hun verhaal, want de

geschiedenis van een bos is het resultaat van heel

uiteenlopende factoren.

Meerdere auteurs

Uitgave: Davidsfonds Uitgeverij | 264 blz. | 34,50 euro (ex-

clusief 4 euro verzendingskosten)

Info en bestelling: Bij de betere boekhandel of online via

www.davidsfondsuitgeverij.be

Kerkelijk textiel in Vlaanderen en Brussel in

de 19de en 20ste eeuw

In de loop der eeuwen is in de meeste kerken

en kloosters een indrukwekkende hoeveelheid

kerkelijk textiel verzameld: priestergewaden,

vaandels, beeldkleding… In

2006 startte het Centrum

voor Religieuze Kunst en Cul-

tuur (CRKC) het onderzoek

naar de geschiedenis en

de productie van dit textiel

in Vlaanderen en Brussel,

vanaf de 19de eeuw tot het

Tweede Vaticaans Concilie

(1962-1965). Deze publicatie is daar een resultaat

van. Ze belicht uitvoerig de geschiedenis van de

paramentiek in de 19de en 20ste eeuw. Daarbij

Page 36: Forum-Contact 64

36 F O R U M C O N TA C T

komen naast de maatschappelijke, liturgische en

stilistische evoluties ook de gebruikte materialen

en technieken aan bod. Auteur Annemie Van Dyck

geeft bovendien een beeld van de productie van

dit kerkelijk textiel door lokale ateliers in diverse

steden en regio’s en door verschillende religieuze

congregaties. Ze bekijkt 25 ateliers van nabij. Ook

biedt het boek een overzicht van de ateliers per

stad, met de namen van meer dan driehonderd

paramentenmakers in Vlaanderen en Brussel. Een

groot deel van dit materiaal werd nooit eerder

grondig onderzocht of gepubliceerd.

Auteur: Annemie Van Dyck

Uitgave: Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur | 145 blz.

10 euro (exclusief 3 euro verzendingskosten)

Info en bestelling: Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur

vzw | t.a.v. Veerle Van Damme | Abdij van Park 7 | 3001

Heverlee | T.: 016/40 60 73 | F.: 016/40 33 02 | info@crkc.

be | www.crkc.be

Tussen Antwerpen en Heide

Het Joods cultuurleven in een bewogen tijd

(1880-1944)

De erfgoedgids Tussen Antwerpen en Heide is de

tiende in een reeks, uitgegeven door de dienst

Erfgoed van het provincie-

bestuur Antwerpen, in sa-

menwerking met Openbaar

Kunstbezit in Vlaanderen. In

deze publicatie behandelen

Lieven Saerens en Frans Van

den Brande de rol van de

Joodse gemeenschap in het

culturele leven van de pro-

vincie Antwerpen, tussen 1880 en 1944. Zowel

rond de eeuwwisseling als tijdens het interbel-

lum werd de Joodse gemeenschap in Antwerpen

gekenmerkt door verschillende migratiestromin-

gen. Het is algemeen bekend dat de Antwerpse

Joden zeer actief waren in de diamantsector. Veel

minder bekend echter is hun ruime interesse in

en deelname aan het bloeiende cultuurleven. Au-

teur Lieven Saerens gaat in een eerste deel in op

het rijke Joodse cultuurleven en de invloed op en

verwevenheid met de Vlaamse Culturele wereld.

Auteur Frans van den Brande bespreekt de Joodse

aanwezigheid in Heide-Kalmthout. Hij neemt de

lezer mee langs de Joodse villa’s, hotels en de

unieke synagoge van Heide. Deze publicatie is

uitvoerig geïllustreerd met nooit eerder gepubli-

ceerde foto’s en tekeningen.

Auteurs: Lieven Saerens en Frans L. van den Brande

Uitgave: Provinciebestuur Antwerpen | 104 blz. | 10 euro

(exclusief verzendingskosten)

Info en bestelling: Provinciebestuur Antwerpen | Departe-

ment Cultuur | Dienst Erfgoed |Koningin Elisabethlei 22 |

2018 Antwerpen | T.: 03/240.55.70 | [email protected]

vant.be

In de ban van Ceres

Klein- en grootmaalderijen in Vlaanderen

(ca. 1850 - ca. 1950)

Het derde volume van de Relicta Monografi eën van

het VIOE, In de ban van Ceres, vertelt het verhaal

van de geleidelijke omschakeling van wind- en

waterkracht naar mechanische aandrijving in de

periode 1850-1950. Vanuit een industrieelarcheo-

logische benadering en gesitueerd binnen een so-

ciaalhistorische context onderzoekt Frank Becuwe

de geleidelijke omschakeling van wind- en wa-

terkracht naar mechanische

kracht. Daarnaast brengt hij

de industrialisering in beeld,

die zich vooral vanaf 1880 in

eerste instantie via industri-

ele bloemmolens manifes-

teerde en later geleidelijk

ook via de toeleveringsbe-

drijven, in het bijzonder de

bouwers van motoren en maalderijmachines. Dit

sectorale onderzoek plaatst hij ook binnen een

bredere economische werkelijkheid.

Page 37: Forum-Contact 64

37F O R U M C O N TA C T

Auteur: Frank BecuweUitgave: Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed | 293 blz. | 50 euro (exclusief 5 euro verzendingskosten)Info en bestelling: Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed | Koning Albert II-laan 19 bus 5 | 1210 Brussel | T: 02/553 16 50 | F: 02/553 16 55 | http://publicaties.vlaanderen.be/ebl-web/do/publicatieSessionFacade/publicatieEenvoudigeDetailAction/raadplegen?method=raadplegen&id=26634

Het schoolschip Mercator en zijn comman-

dant Remi Van de Sande

In deze publicatie geeft auteur Gust Vandegoor

een gedetailleerd (beeld)verslag van de be-

langrijkste wereldreizen van de Mercator, ge-

zien door de ogen van commandant Remi Van

de Sande. Tijdens het Interbellum maakte hij

met de Mercator een twintigtal reizen die be-

halve de opleiding van cadetten en matrozen

vaak ook wetenschap-

pelijk werk als opdracht

hadden. Via massa’s

beeldmateriaal (275 illus-

traties waarvan 100 on-

gepubliceerde foto’s) reist

de lezer mee met de Mer-

cator. Van minuut tot mi-

nuut deelt hij in alle successen, maar ook in de

tegenslagen waarmee het schip en Remi Van

de Sande te maken kregen. Gust Vandegoor

baseerde zijn onderzoek op het privéarchief van

de commandant, authentieke logboeken, offi ci-

ele en persoonlijke verslagen en het archief van

de Hogere Zeevaartschool te Antwerpen.

Auteur: Gust VandegoorUitgave: Peeters nv (Herent) | 450 blz. | 48 euro (exclusief 7 euro verzendingskosten)Info en bestelling: Gust Vandegoor | Grote Baan 284 |3150 Wespelaar (Haacht) | T: 016/60 10 64 | [email protected]

Het Blauw Kasteel

De (her)ontdekking van een fascinerend land-

goed in Moerbrugge

Aan de rand van het eeuwenoude Beverhouts-

veld staat het Blauw Kasteel. Dit architecturaal

meesterwerk, dat door de eeuwen heen wat van

zijn glans verloren was, bevindt zich midden in

het Brugse platteland. Dankzij de motivatie van

de eigenaars en de inspan-

ning van een hele rits vak-

mensen werd dit pareltje

opgeblonken. Naar aanlei-

ding van deze restauratie

werd veel kunsthistorisch en

bouwtechnisch vooronder-

zoek verricht. Bij dit onder-

zoek en ook tijdens de werkzaamheden zelf werd

een schat aan nieuwe informatie blootgelegd. De

Heemkundige Kring Oostkamp bracht dit alles sa-

men in deze rijkelijk geïllustreerde publicatie die

een nieuw licht werpt op het gebouw en zijn be-

woners door de eeuwen heen.

Meerdere auteurs

Uitgave: Heemkundige Kring Oostkamp | 160 blz. | 28 euro

(exclusief 6 euro verzendingskosten)

Info en bestelling: Heemkundige Kring Oostkamp | Korte

Kwadeplasstraat 8 | 8020 Oostkamp | T: 050/84 13 16

Erfgoed van Industrie en Techniek

Herbestemming van industriële panden

Het nieuwe (dubbel)nummer van het Vlaams-Ne-

derlands tijdschrift Erfgoed van Industrie en Tech-

niek is gewijd aan herbestemming. In dit nummer

werden artikels opgenomen

over nieuwe bestemmin-

gen voor industriële sites.

De conclusie luidt duidelijk

dat het proces “vaak een

kwestie is van volhouden

en creativiteit, waarbij de

belangeloze inzet van vele

Page 38: Forum-Contact 64

38 F O R U M C O N TA C T

vrijwilligers en een goed publiek draagvlak onont-

beerlijk is”. Het tijdschrift vergelijkt de ervaringen

van Groot-Brittannië, Nederland en Frankrijk met

enkele gerealiseerde projecten in Vlaanderen en

Nederland. Het valt op dat vooral Groot-Brittannië

en Nederland adequate systemen en structu-

ren ontwikkeld hebben om herbestemming van

leegstaande panden te stimuleren en dat herbe-

stemming van bedrijfsgebouwen een belangrijk

beleidsaspect is voor de Franse overheid, zeker in

Noord-Frankrijk.

Meerdere auteurs

Uitgave: Stichting Erfgoed | 112 blz. | 15 euro (inclusief ver-

zendingskosten)

Info en bestelling: Vlaamse Vereniging voor Industriële Ar-

cheologie (VVIA) | Postbus 30 | Postkantoor Stationswijk |

9000 Gent

[email protected] | http://www.vvia.be/publicaties/ndx_EIT.htm

Handleiding architectuurarchieven

Verwerven, selectie, beschrijven

Architectuurarchieven zijn heel bijzonder cultu-

reel erfgoed, daar bestaat geen twijfel over. Ze

verstrekken niet alleen waardevolle en brood-

nodige informatie voor een

doordachte omgang met

het gebouwde patrimonium.

Vaak zijn het ook de laatste

getuigen van unieke maar

verdwenen onherkenbaar

getransformeerde gebou-

wen. Bovendien leren ze

over ontwerpprocessen, ma-

terialen en architectuurpraktijk in het verleden.

Ze worden dagelijks geconsulteerd door restaura-

teurs en architecten. Maar ook erfgoedwerkers en

onderzoekers die de gelaagde geschiedenis van

de gebouwde omgeving willen achterhalen en

bekendmaken, doen veelvuldig een beroep op ar-

chitectuurarchieven. Alles bewaren is echter niet

mogelijk en ook niet wenselijk. Het opschonen

van archief is een moeilijke maar noodzakelijke

opdracht van de archivaris en dat is niet anders

voor beheerders van architectuurarchieven. Dit

heikele thema komt aan bod in het derde deel

van de reeks Handleiding architectuurarchieven,

uitgebracht door het Centrum Vlaamse Architec-

tuurarchieven (CVAa). Daarnaast diept deze pu-

blicatie het beschrijven van archiefstukken uit.

Internationale archiefstandaarden en afspraken

zijn vertaald naar de context van architectuurar-

chieven en worden uitgebreid geïllustreerd met

praktijkvoorbeelden. Na de reeds verschenen af-

leveringen over inventarisatie en materiële zorg is

deze reeks nu volledig.

Meerdere auteurs

Uitgave: VAi/CVAa | 175 blz. | 25 euro (exclusief 5,70 euro

verzendingskosten)

Info en bestellingen: te koop in de gespecialiseerde boek-

handel en via www.vai.be | www.cvaa.be | T: 03/242 89 70.

Tot 30 juni loopt een actie waarbij u de drie volumes voor

slechts 50 euro (in plaats van 70) kunt verkrijgen.

Meer info op www.cvaa.be.

Page 39: Forum-Contact 64

39F O R U M C O N TA C T

Adverteren in FORUM-CONTACT heeft veel

voordelen:

Geografi sche spreiding

FORUM-CONTACT wordt onder meer verdeeld over

270 aangesloten erfgoedverenigingen, 308

Vlaamse gemeenten en 19 gemeenten uit het

Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hierdoor bereikt

het tijdschrift alle betrokkenen en belangstellen-

den in Vlaanderen en Nederlandstalig Brussel.

Specifi ek doelpubliek

FORUM-CONTACT richt zich tot een publiek dat zowel

professioneel als op vrijwillige basis actief is met

(onroerend) erfgoed. Eveneens tot de doelgroep

behoren geïnteresseerden in de erfgoedsector.

Tarieven en formules

Het FORUM kiest voor betaalbare advertentieruimte

en staat open voor diverse vormen van samenwer-

king. Heeft uw vereniging, organisatie of bedrijf

interesse om reclame of een andere advertentie

in FORUM-CONTACT te plaatsen? Neem dan contact

op met het FORUMteam en zorg dat uw boodschap

in het volgende nummer wordt opgenomen!

FORUM-CONTACT is uitgegroeid tot een vaste waarde in de erfgoedsector. Met overzichtsartikels en

artikels rond specifi eke thema’s en cases speelt FORUM-CONTACT in op de actualiteit. Het tijdschrift

verschijnt vier keer per jaar op 1.550 exemplaren en wordt verspreid binnen een specifi eke doel-

groep: erfgoedverenigingen (lokale en regionale), overheidsinstellingen, alle Vlaamse gemeen-

te- en stadsbesturen, algemeen geïnteresseerden en allerlei instellingen uit de erfgoedsector.

Meer info

Kathleen De Clercq | projectcoördinator

[email protected]

T: 03/212 29 94

Dominique Van Staeyen | coördinator fi nanciering

erfgoedverenigingen

[email protected]

T: 03/212 29 64

Adverteren in FORUM-CONTACT?Dat kan!

Page 40: Forum-Contact 64

FORUM VOOR ERFGOEDVERENIGINGEN VZW

Erfgoedhuis Den Wolsack | Oude Beurs 27 | 2000 AntwerpenT: 03/212 29 60 | F: 03/212 29 61 | [email protected]

www.forumerfgoedverenigingen.be

Het FORUM VOOR ERFGOEDVERENIGINGEN VZW is het samenwerkingsverband van het verenigingsleven in de monumentenzorg, landschapszorg, archeologie en de zorg voor het varend, rollend, rijdend en vlie-gend erfgoed - een krachtenbundeling waarbij elke vereniging zelfstandig blijft. Erfgoedverenigingen die in heel Vlaanderen en/of Brussel actief zijn, kunnen ‘effectief lid’ worden. Erfgoedverenigingen met een kleinere actieradius worden ‘gebruiker-lid’.

De zorg voor erfgoed staat centraal en wordt nagestreefd door het scheppen van een optimaal kader voor de werking van de verenigingen, door: onderling overleg, uitwisseling van informatie, dienstverle-ning, representatie van de leden.FORUM-CONTACT is een driemaandelijks tijdschrift. Het is gratis voor leden. Niet-leden kunnen een individueel abonnement nemen door storting van 20 euro op rekening 409-6594371-64 van het FORUM, met vermelding ‘FORUM-CONTACT’.

Het FORUM gebruikt uw adres uitsluitend om u op de hoogte te houden van zijn activiteiten of van de activiteiten van de leden-verenigingen en om u FORUM-CONTACT toe te sturen. U kunt uw gegevens in ons bestand altijd inkijken of aanpassen, zoals bepaald in de wet van 8 december 1992 ter bescherming van de privacy.