Dorpenkrant nr 4, 2007
description
Transcript of Dorpenkrant nr 4, 2007
Een verhalentafel in Badhoevedorp
DORPENKRANT NUMMER 4 ✱ JAARGANG 2 ✱ DECEMBER 2007 ✱ PRIMO NH, HET KENNISCENTRUM VAN DE SOCIALE PRAKTIJK
Verhalen vertellen over vroeger. In steeds meer dorpen ontstaan initiatieven om
de geschiedenis al vertellend levend te houden en door te geven. In Badhoevedorp
zijn Hans Visser en Sybil van Dam de begeleiders van de Verhalentafel.
Het is een activiteit van tien dag-delen. Elke dinsdagochtend, twee uur lang, zitten de deelnemers bij elkaar in het dorpshuis. “In het boekje van Meerwaarde staat het onder de cursussen, maar we noemen het liever geen cursus”, zegt Sybil. “Je krijgt niet een diploma, of zo.”Elke keer is er een thema, bijvoor-beeld: “de winkel op de hoek” of “hoe zag het er vroeger thuis uit?” Hans: “we stelden voor het ook een keer over de oorlog te hebben, maar twee mensen wilden dat liever niet. Dan gaat zo’n onderwerp niet door. We doen alleen een thema waar iedereen aan mee wil doen.” Sybil zegt dat ze altijd begint met een versje van vroeger. En dan haakt er meteen iemand in. Per ochtend mogen twee mensen helemaal hun verhaal doen. “Is iemand aan het eind van de ochtend niet uitgepraat dan pakken we de volgende week de draad weer op.”Hans en Sybil sturen zo min moge-lijk. Ze zitten tegenover elkaar en hebben oogcontact. Ze zijn alleen
maar bezig te zorgen dat het proces goed verloopt. Ze zorgen ervoor dat ook degene aan bod komen die bescheiden zijn. Ook letten ze erop dat er structuur in blijft zitten. Als het verhaal naar alle kanten uit-waaiert of iedereen heel lang bij een detail blijft hangen brengen ze de ver-teller weer terug bij waar het om ging. Hans: “het is ook belangrijk dat je iemand niet met een los eindje naar huis stuurt. Als er iets komt boven-drijven dat emotioneel beladen is schenken we daar aandacht aan. Dat is niet therapeutisch bedoeld. Daar zijn we wars van. Het gaat erom dat ze zich veilig voelen.”
Er wordt enorm gelachen, want ze herkennen soms al aan een detail een heel verhaal van vroeger. De deelnemers zijn generatiegenoten van elkaar. De meesten zaten tijdens de Tweede Wereldoorlog op de lagere school. Badhoevedorp was een kleine gemeenschap. Als iemand over een treffend voorval begint is het een feest der herkenning.
niet. Er was vroeger veel meer vastigheid, meer structuur door het gezin, het geloof en je werk. Vergeet niet, de meesten begonnen al op hun dertiende te werken.”Hans en Sybil hebben er inmiddels een serie van tien zittingen opzitten, van februari tot mei. Na de zomer is dezelfde groep met een tweede serie gestart. Twee mensen van 90 jaar zijn ermee gestopt. Het werd hen te zwaar. Niet in lichamelijk opzicht, maar het roept teveel op. De herinneringen putten hen uit.De schroom van het begin is er af. Sybil stelde bij de start voor om alle verhalen op te schrijven en er dan een boek van te maken. Dat wilden
de deelnemers beslist niet. Alles moest binnenskamers blijven. De begeleiders respecteerden dat. Maar gaandeweg zijn de ouderen zelf enthousiast geworden. Sommi-gen gaan direct na de vertelsessie naar huis om iets op te zoeken. Een voorwerp, of zo. Daar komen ze de volgende keer mee aanzetten. Zo is het idee ontstaan om een tentoonstelling te organiseren over allerlei voorwerpen. >>
Hans Visser en Sybil van Dam hebben op verzoek van
Meerwaarde deelgenomen aan een training bij PRIMO nh over het be-geleiden van verhalengroepen. Meerwaarde is de brede welzijns-instelling in de Haarlemmermeer. Hans en Sybil kenden elkaar daar-voor nog niet. Hans is in 1971 in Badhoevedorp komen wonen en lange tijd hoofd van een lagere school geweest. Sybil is Haarlemse, woont nu in Heemstede. Zij heeft geen betaalde baan meer maar is wel actief als sprookjesvertelster.
Na de cursus vroeg Meerwaarde of zij een verhalengroep wilden beginnen in Badhoevedorp. Ze zijn er naar eigen zeggen “blanco’’ in-gestapt. Meerwaarde had een folder-tje gemaakt, bedoeld voor mensen die hun hele leven in Badhoevedorp hebben gewoond. De groep zat snel vol. Ze hadden een ingang bij een paar oudere dorpelingen. Mond tot mond reclame deed de rest.
Terugblik Dorpendag
Spaarndam werkt aan
vernieuwing
Nieuwsbrief PDNH
De Woon-compagnie
VerslagWorkshop
PAGINA: 2 PAGINA:
3 PAGINA: 5 PAGINA:
6 PAGINA: 8
Badhoevedorp had vroeger kleurrijke fi guren. Als iemand daarover begint weet iedereen over wie het gaat.
Rooie IetWeten jullie nog van rooie Iet? Ze was getrouwd met de postbode, een heel klein, schriel mannetje. Zij had de broek aan. Iet was een potige tante, die rondreed op een motor. Zij ging graag zwemmen in de Ringvaart. Aan de kant zaten de ratten en de vuilniszakken dreven rond. Als zij een stukje ging zwemmen stak zij op de helft een sigaartje aan en zwom dan weer terug. Hoe zij dat deed daar is nooit iemand achter gekomen.En oh ja, weten jullie nog... zij liep altijd op klompen naar het water en bond ze op haar rug als ze te water ging. Muzikaal was ze ook. Ze blies op een koperen toeter.
Dan is het van: oh ja, weet je nog… Door de verhalen komt een stukje geschiedenis weer tot leven. Bijna iedereen was arm. Omdat veel men-sen vroeger een nering hadden en langs de weg trokken met handeltjes kwam je overal, ook in ander dorpen als Sloten en Zwanenburg. Sybil en Hans merken niets van bitterheid over de armoe van vroeger. Eerder het tegendeel. Hans “De zeventigers benijden de huidige jonge generatie
Op de dorpendag van 22 september in Schoorl pleitte gedeputeerde Sascha Baggerman voor het handig combineren van diensten en voorzieningen op het platte-land. Maar zonder een actief draagvlak onder bewoners en vrijwilligers is het dweilen met de kraan open. Zij vroeg zich af: worden de dorpen in de toekomst ‘bolwerken van behoud’ of ‘kraamkamers van innovatie’?
Zie de volgende pagina’s voor impressies van work-shops.
D O R P E N K R A N T2
Enkele dagen na de dorpendag belde de redactie met dr. Frans Thissen en vroeg hem naar zijn impressies. ‘Ik merkte aan de reacties dat er herkenning is over hetgeen ik vertel. Ook kritische vragenstellers kwamen op mij af. Dat de school niet zomaar mag verdwijnen bijvoorbeeld. Mijn verhaal put uit de vele voorbeelden van dorpen waar het goed gaat. Ik heb het dan over dorpen tot zo’n 3000 inwoners. Juist in de kleine dorpen speelt steeds meer de vraag bij bewoners ‘ervaar ik de woonkwaliteit in dit kleine dorp als positief? Is het antwoord ja, dan zie je dat mensen best bereid zijn zelf te investeren in de dorpsgemeenschap. En die initiatieven van onderop zie je bij steeds meer Nederlandse dorpen, ook de Noord-Hollandse. Het is een beweging die voortkomt uit de feitelijke ontwikkeling die steeds meer dorpen doormaken, namelijk van autonome dorpen naar woondorpen’ (zie kader).
Thissen merkte hoe hardnekkig het beeld over het dorp-van-vroeger kan zijn. Als onderzoeker is hij betrokken bij het nieuwste platteland-rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). In dat onderzoek, ‘Het beste van twee werelden’ komt de ontwikkeling van Nederlandse dorpen in de richting van ‘woondorpen’ heel duidelijk naar voren. Toch kostte het de auteurs moeite om niet telkens het oude referentiekader, namelijk het zelfvoorzienende, autonome dorp in de tekst de boventoon te laten voeren. Ook veel gemeentelijk bestuurders hanteren volgens Thissen nog het ‘autonome dorp’ als referentiekader. Dat heeft het gevaar dat er oplossingen worden aangedragen van bovenaf. En dat is jammer, want dat werkt niet meer voor elk dorp. ‘Wij zijn kennelijk met zijn allen erg verknocht aan dat oude machtige beeld van het autonome dorp. Maar dat oude dorp komt niet meer terug. Mijn advies is zoek je perspectief vooruit. Kijk naar de positieve dingen die wel in een dorp worden aangedragen en ondersteun die’.
Het oude dorp komt niet meer terug
Buurderij van start in de HaarlemmermeerVoedselproductie combineren met andere plattelandsfuncties. Burgers actief betrekken bij het beheer van de eigen leefomgeving. Dit zijn kernelementen van een proef met een nieuw soort plattelandsbedrijf, de buurderij. Uitgangspunt is dat dit type onderneming een beheer voert dat zowel economisch, ecolo-gisch als sociaal-cultureel duurzaam is. In de Haarlemmermeer is op twee plaatsen een pilot gestart. Eén nabij Rijsenhout en een in de buurt van Nieuw Vennep. Indivi-duele ondernemers, met uiteenlo-pende achtergrond, nemen het voortouw: bloementeelt, rundvee-houderij, akkerbouw, bakkerijketen, kunst. Met het Wellantcollege zijn afspraken gemaakt om leerlingen bij de ontwikkeling van de pilots te betrekken. Ook de gemeente Haarlemmermeer en de Rabobank zijn als deelnemer betrokken. Meer informatie is te vinden op de website van de vereniging Meerboeren, www.meerboeren.nl
Terugblik met Frans Thissen, inleider op de Noord-Hollandse Dorpendag
Sociaal-geograaf Frans Thissen ziet een verschuiving optreden. Dorpen in Nederland hebben te maken met belangrijke maatschappelijke ont-wikkelingen. Thissen vat de gevolgen van die ontwikkelingen voor dorpen samen in de slogan ‘van autonoom dorp naar woondorp’. Door toename van de welvaart en het autobezit, een groeiende deelname van vrouwen aan het arbeidsproces en de komst van internet, zijn dorpsbewoners niet meer grotendeels afhankelijk van voorzieningen en werk die letterlijk in het dorp aanwezig zijn. In de huidige tijd is de woonfunctie van dorpen veel groter geworden. Voor dorpsautochtonen en zij die wel lokaal werkzaam zijn is een gevarieerd aanbod aan voorzieningen van groot belang voor de leefbaarheid. ‘Als de voorzieningen verdwijnen gaat de leefbaarheid omlaag’, is een vaak gehoorde uitspraak. Maar volgens Thissen moet dit verhaal genuanceerd worden. Dorpen zijn steeds meer in trek als woonmilieu, los van werk ter plaatse of de aanwezigheid van veel lokale voorzieningen. Een groeiende groep mensen kiest voor wonen in een dorp, allereerst omdat het daar ‘mooi’ of ‘prettig’ wonen is. Voor deze groep is de kwaliteit van de (groene) woonomgeving en de sociale overzichtelijkheid van de dorpsgemeenschap van groot belang. Dit type dorpsbewoners neemt makkelijker het nadeel voor lief dat voorzieningen verder weg liggen. De aanwezigheid van een dorpshuis, een café of iedere openbare ruimte waar de dorpsgemeenschap bij elkaar kan komen vindt Thissen voor elk dorp wel van levensbelang. Thissen stelt dat in dorpen waar mensen graag wonen er ook een voedingsbodem is voor nieuwe gemeenschapsinitiatieven. Anders gezegd, als bewoners het dorp als een aantrekkelijke woonplaats ervaren, zullen zij eerder genegen zijn om zich in te zetten voor het dorp.Vanuit die motivatie zijn al in veel dorpen prachtige nieuwe voorzieningen ontstaan. Een dergelijk positief perspectief wenst hij vele dorpen toe.
De volledige speech van Frans Thissen en de dia’s zoals getoond op de Noord-Hollandse Dorpendag zijn te vinden op:www.thissen.net/rural/Noord-Holland
VERVOLG PAG 1
Daar mogen dan teksten bijhangen van verhalen die erop betrekking hebben.
Hans en Sybil zijn zonder voorop-gezet plan begonnen en gaandeweg steeds enthousiaster geworden. Er leven al plannen om ook in andere dorpen aan de slag te gaan. Sybil: “weet je wat zo mooi is: we hebben nu al achttien sessie gehad. Pas bij de laatste keer zei een van de deel-nemers ineens: wij weten eigenlijk helemaal niets over jullie.” Luc Overman
In Noord-Holland zijn in meerdere plaatsen verhalengroepen actief: Alkmaar (wijk Overdie), Amsterdam (diverse wijken), Anna Paulowna, Badhoevedorp, Heemskerk, Heerhugowaard (vier wijken), Texel, Wijk aan Zee en Zaanstad.PRIMO nh biedt een training voor het begeleiden van verhalenprojec-ten; uitwisselingsbijeenkomsten voor deelnemers aan verhalengroepen; en een jaarlijkse conferentie.Informatie: Lian Smaal, [email protected]. www.primo-nh, dossier Verhalenprojecten
VE
RS
LA
G Workshop Bouwen in Eigen Beheer
Henk Vlemmix van het bureau BIEB uit Eindhoven gaf een boeiende presentatie over Bouwen in Eigen Beheer. Dit is het ontwikkelen van een bouwproject van onderaf. De essentie is dat bewonersgroepen als collectief particulier opdrachtgever (CPO) fungeren en op die manier een bouwlocatie invullen. Veel voorbeelden werden getoond uit het land: 34 woningen in Casteren (Brabant); een complex van 25 starters/seniorenwoningen in Nesterstel (Brabant); twee projecten van 9 én van 40 woningen in Rotterdam. Projecten waarbij heel verschillende initiatiefgroepen betrokken zijn, zoals een dorpsraad, een groep bewoners of starters. Ze hebben als overeenkomst dat men gezamenlijk opdracht heeft gegeven tot de bouw. Voordeel is dat allerlei tussenschakels kunnen worden overgeslagen, die de prijs van een nieuwbouwhuis opdrijven.Het resultaat is dat er gewone huizen gebouwd kunnen worden die tussen de 25% en 38% goedkoper zijn. Een ander groot voordeel is dat de huizen gebouwd worden voor starters of senioren uit de eigen gemeenschap, omdat zij de initiatiefnemers zijn. In de workshop waren ook enkele mensen aanwezig vanuit CPO-projecten uit Noord Holland. In Waarland loopt op dit moment een project Bouwen in eigen Beheer. In Schoorl én Wijk aan Zee was zo’n project gestart maar (nog) niet gelukt of omdat er geen bouwgrond beschikbaar is of omdat het project zonder professionele begeleiding te weinig weer inzakte. En er blijken meer CPO-projecten in Noord Holland te zijn, waaronder op Texel.De conclusie van de workshop was dat bouwen in eigen beheer een enorme kans is om goedkoper te bouwen voor de eigen gemeenschap, met name voor starters. Ook werd duidelijk dat er een groot appèl wordt gedaan op het doorzettingsvermogen van de initiatiefnemers. In de workshop kwam aan het licht dat Noord-Hollanders niet helemaal naar Eindhoven hoeven voor begeleiding. Er zit in Amsterdam een bureautje, De Regie, dat ook begeleiding geeft aan dit soort projecten. De deelnemers vonden dat er meer bekendheid gegeven zou moeten worden aan de mogelijkheden van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap in Noord Holland. Sommige deelnemers willen daar actief over meedenken.
Meer weten?Heeft u interesse in dit onderwerp of wilt u in uw eigen dorp zo’n initiatief starten? Bel adviseur Niko de Groot. 0299 418 700 of mail hem [email protected]
3
Eindelijk was het dan zo ver. Op de dorpendag werd na twee jaar voor-werk de Vereniging van Kleine kernen in Noord-Holland ceremonieel opgericht. In 2005 is het allemaal begonnen. De landelijke vereniging van kleine kernen (LVKK) had PRIMO nh verzocht om ook een Noord-Hollandse vereniging in het leven te roepen, net zoals in alle andere provincies in ons land al bestond. Op een cursusavond van PRIMO nh ontstond er een groepje initiatiefnemers, dat wilde onderzoeken of er ook in onze provincie draagvlak was voor een dergelijke vereniging. In 2006 werden bijeenkomsten belegd, waar alle dorpsraden voor werden uitgenodigd. In twee goed gevulde zalen in Abbekerk en Markenbinnen vertelden enthousiaste bestuursleden van de landelijke vereniging hoeveel profi jt dorpsorganisaties kunnen hebben van een provinciale vereniging en natuurlijk ook weer van de landelijke. De initiatiefgroep kreeg die avonden vol-doende steun om door te gaan. Een beleidsnotitie, statuten, logo en website werden gemaakt, een bank-rekening geopend en subsidie bij de provincie aangevraagd. Op 6 september 2007 stemden de dorpsorganisaties in met ons gemaakte huiswerk en werd het voorlopig bestuur benoemd. Vijftien dorpsraden schreven zich meteen in als lid. Zo kon het dat op 22 september een prachtige uil, symbool van wijsheid en vruchtbaarheid, het geboorte-kaartje van de nieuwe vereniging aanvloog en de voorzitter dit als eerste overhandigde aan de landelijke vereniging in de persoon van Koos de Vent, lid van het dagelijks bestuur. Uitgebreide informatie vindt u op onze website www.vvkknh.nl.
Trudy Steenbergen, Voorzitter VvKk
D O R P E N K R A N T
VERENIGING VAN KLEINE KERNEN NOORD-HOLLAND
VoorzitterTrudy Steenbergen,e-mail: secretariaat [email protected]
Vereniging kleine kernen op spectaculaire wijze opgericht
Het Noord-Hollandpad is de eerste provinciale wandelroute die helemaal van Wieringen naar het Gooi loopt. Het pad loopt langs slingerende dijkjes, rechte kanalen, dwars door boerenland en over onverharde paden. Het traject is ongeveer 200 kilometer lang en beslaat negen etappes. Op de begin- en de eindpunten staan informatieborden. Van elke etappe kan de routebeschrijving geprint worden via de website van het Noord-Hollandpad:www.noord-holland.com/noordhollandpad
Noord-Hollandpad
prov
in
ciale Lange-Afstand-Wandelroute
provinciale Lange-Afstand-Wande
lrout
e
Spaarndam ligt in twee gemeenten. Toch is er maar
één dorpsraad. Dit is historisch verklaarbaar, tot 1927 was Spaarndam een zelfstandige gemeente. Daarna is het weste-lijk deel door de grote buurman Haarlem geannexeerd en is het oostelijk deel bij de gemeente Haarlemmerliede gekomen. Buiten het dorp weet vrijwel niemand van deze situatie af. Maar de dorpsraad heeft er dagelijks mee te maken. Spaarndam-Oost en Spaarndam-West zijn van elkaar gescheiden door een grote sluis. Aan de westkant ligt het historische gedeelte, dat al ruim zeshonderd jaar oud is. Het vervulde een belangrijke functie als haven voor de palingvisserij en als
doorvoer tussen Amsterdam en Haarlem. Mede vanwege
de karakteristieke dijk is het een beschermd dorpsgezicht. Sinds begin vorige eeuw is dit de Haarlemse kant.In het oostelijk deel, dat onder Haarlemmerliede valt, liggen de woonwijken uit de zestiger jaren. Daar wonen drie keer zoveel mensen als in het oude deel.Tegenwoordig wordt de dorps-raad zowel door Haarlem als Haarlemmerliede zeer serieus genomen. Er zijn rechtstreekse lijnen met ambtenaren en be-stuurders. Zij laten zich graag informeren en worden regel-matig uitgenodigd om over lokale kwesties te praten.
Digitaal onderzoek In 2002 is op verzoek van de dorpsraad onderzoek gedaan naar de leefbaarheid. Op basis van een Engelse methode die bekend staat als ‘Village Appraisal’ zijn huis aan huis vragenlijsten verspreid, die daarna digitaal zijn verwerkt. In Nederland staat deze methode inmiddels bekend als ’Dorpswaardering’. Kern is dat aan bewoners uit-spraken worden ontlokt over de leefbaarheid in het algemeen en knelpunten in het bijzonder. Voor de dorpsraad en voor PRIMO nh die het onderzoek begeleidde er aan meedeed, was deze aanpak een experiment in de ware zin. De Engelse methode was in Nederland nog niet uitgetest en bleek nog kinderziektes te vertonen. Het computerprogramma waar-mee de vragenlijst konden worden gemaakt was in de Nederlandse versie nog niet vriendelijk voor de gebruikers.
Het heeft heel wat zweetdruppels gekost van de dorpsraad en van de vele vrijwilligers die langs de deuren zijn geweest en gegevens hebben ingevoerd op de computer. Onderwerpen die als knelpunt hoog
scoorden waren: geluidsoverlast van Schiphol, parkeer- en verkeers-problemen, het sluipverkeer om de A9 te ontlopen, de (winkel)voor-zieningen en de ontplooiingsmoge-lijkheden voor de jeugd. In 2007 zijn deze onderwerpen nog steeds actueel.Mede door een actieve opstelling van de dorpsraad heeft Spaarndam strijd kunnen leveren tegen de uit-breiding met een vijfde baan van Schiphol. Schiphol directeur Cerfontaine is hoogstpersoonlijk naar het dorpshuis gekomen om de onrust te sussen. Met gedeeltelijk succes, de baan is er gekomen, maar Spaarndam heeft gelukkig iets kunnen doen aan de aanvliegroute en het meetsysteem.
Nieuw elan voor de dorpsraadZoals ieder vrijwilligersorganisatie kende de dorpsraad ‘ups and downs’. Begin 2007 traden drie nieuwe leden toe. Hiermee kwam de raad weer op sterkte. Zeven dorpsbewoners uit Oost- en West-Spaarndam staan klaar om een nieuwe impuls aan de dorpsraad te geven. Het is niet altijd eenvoudig vrijwilligers te vinden
voor het bestuur of de werkgroepen. Het dorpsraadwerk is arbeidsinten-sief en iedereen is met werk en gezin vaak druk. Maar, zo denken enkele nieuwe leden, het zou een slechte zaak zijn als uitsluitend de gepen-
sioneerden of de van oorsprong autochtone inwoners zich met het wel en wee van het dorp bemoeien. Er is werk genoeg. De Amsterdamse haven dreigt verder uit te breiden in de richting van het dorp. Bovendien zou de brug over de sluis tussen Oost en West voor enkele maanden uit de roulatie zijn vanwege groot onderhoud. De dorpsraad trok aan de bel. De raad schakelde een lokale des-kundige in voor een plan met een noodvoorziening en wist het tij op ’t nippertje te keren.
Een nieuwe dorpsagenda genereert veel enthousiasmeEen volgende stap was om de contacten met de bevolking te versterken en gezamenlijk een nieuwe dorpsagenda te maken. Ruim vijftig vertegenwoordigers uit het verenigingsleven, politie, lokaal bestuur, ondernemers en anderen werden persoonlijk uitge-nodigd om deel te nemen aan een brainstormavond over de agenda van de komende tijd. Deze groep kwam bij elkaar onder de naam ‘Creatief Spaarndam’. >>
Dorpraad Spaarndam werkt aan vernieuwing
• Banjeren door de binnenlanden van Noord-Holland• Gemarkeerde lange- afstandswandelroute • 200 km over groene paden en door boerenland
D O R P E N K R A N T
Ook zocht de dorpsraad opnieuw contact met PRIMO nh. Met behulp van de zogeheten metaplanmethode konden de deelnemers via gele opplakbriefjes onderwerpen kiezen en met gekleurde stickers aangeven welke het belangrijkst zijn.
Het leverde maar liefst zeven themagroepen op, die op hun beurt weer aan de slag gingen met een eigen gespreksleiding en rapporteur. Aan elke groep de taak om oplos-singen te bedenken voor de eerder gesignaleerde knelpunten.
De onderwerpen die er anno 2007 uitspringen zijn verkeer, verkeers-veiligheid, jeugd, cultuur, (winkel)-voorzieningen, onderhoud en beheer; overlast van de A9, geluids-hinder van Schiphol en de uitbrei-ding van de Amsterdamse haven.
Verschillende ideeën zijn al eens eerder geopperd en bleken moeilijk uitvoerbaar. Toch leverde deze bijeenkomst door de enthousiaste inzet van de deelnemers nieuwe gezichtpunten en oplossingsrich-tingen op.
De dorpsraad heeft nu de opdracht om de vele ideeën te verwerken en prioriteiten vast te stellen. Dit moet leiden tot gefundeerde adviezen voor de beleidsmakers.
Tim Boyenk
Commissaris vande Koningin in Warder
VE
RS
LA
G
Workshop Goede zaken Een zeer gevarieerd gezelschap was afgekomen op het thema maatschappelijk betrokken ondernemen. Deelnemers namens dorpsraden, dorpshuizen, multi-functionele gebouwen, een bank, zorgorganisaties en gemeenteraadsleden lieten zich inspireren door Henk Kinds. Hij is specialist op het terrein van samenwerking tussen ideele en commerciële partijen.De boodschap aan de deelnemers was duidelijk. Als je meer steun wilt vanuit het bedrijfsleven en door ondernemers moet het roer om. Gedraag je als een volwassen partij die iets wil halen, maar ook iets kan bieden. De tips werden besproken en door de aanwezigen gedeeld. Bedenk vooraf wat je bij andere partijen wilt halen. En denk ook vooraf na wat je een andere partij kunt bieden.
Dat vraagt een cultuuromslag omdat veel organisaties denken in geld. Als er meer geld is dan kunnen we meer doen, zo redeneren ze. Maar dat is niet productief, volgens Henk Kinds. Hij gaf de deelnemers het advies om niet vanuit het geld te denken. “Redeneer vanuit mensen en middelen. Ga na wat je zelf te bieden hebt”, aldus Henk Kinds.Een eenvoudig maar bruikbaar hulpmiddel zijn volgens hem de drie H’s: Hart (betrokkenheid)Handen (het doen) Hoofd (bestuurskracht, management). Daar moet je op focussen als basis voor samenwerking. Een andere belangrijke factor blijkt het ontwikkelen en onderhouden van netwerken. Bedrijven willen best meedoen, zij hebben tenslotte argumenten om zich meer maatschappelijk te profi leren. Interne argumenten om hun identiteit rond waarden en normen vorm te geven. Naar buiten toe vanwege het imago, de PR en de goodwill.Op het platteland zijn banken vaak in staat om deze training lokaal aan te bieden. Een van de deelnemers, zelf werkzaam bij een RABObank, kon dat ten volle onderschrijven.
Meer weten?Bel even naar PRIMO adviseur Kees Plugboer, 0299 418 700 of stuur een e-mail [email protected]
VE
RS
LA
G
Workshop Dorpswinkels De aanwezigen waren zichtbaar verrast. Inleider Gerard Tamminga
van bureau Tracé uit Haarlem vertelde dat het prijsniveau van een
super in een kleine kern 15 à 20% hoger ligt dan van de super in een
grote kern. Dat hadden ze niet verwacht.
En zo waren er meer cijfers waarmee winkelvoorzieningen in kleine
kernen snel op de kaart werden gezet. Bijvoorbeeld dat een supertje
haalbaar is in een kern vanaf 1500 inwoners als een grotere kern met
een winkelvoorzieningen minimaal op zes kilometer afstand ligt.
En welke andere mogelijkheden er zijn wanneer de kern minder
inwoners heeft dan 1500. Dat er dan bijvoorbeeld geprobeerd kan
worden het werk uit te besteden aan zorgcliënten die werken onder
leiding van een werkbegeleider. Ook kunnen dorpswinkels gerund
worden door vrijwilligers, zoals in Westwoud en Schermerhorn.
Aansluiten bij een multifunctionele accommodatie of het dorpshuis
behoort ook tot de mogelijkheden.
Tot slot schetste Gerard Tamminga nog een mogelijkheid voor dorpen
met minder dan 1500 inwoners: een servicepunt voor eenvoudige
diensten, zoals fi etsreparatie of boodschappen rondbrengen.
Halen en brengenGerard Tamminga ontleende de gegevens aan een onderzoek dat zijn
bureau in opdracht van de provincie Noord-Holland heeft gedaan.
De aanwezigen stelden vragen en voegden zelf ook informatie toe.
Een dorpswinkel is meer dan de plek voor boodschappen voor de
minder-mobielen, zoals ouderen en zieken. Ook het ontmoetingsaspect
speelt een rol. Even een loopje en even een praatje is voor velen
minstens zo belangrijk. Want boodschappen thuis laten brengen kan
tegenwoordig overal, al hangt daar wel een prijskaartje aan.
Een vertegenwoordigster van een dorpsraad kon opgelucht adem
halen: in haar dorp waren de omstandigheden voor een dorpswinkel
prima, haar angst voor sluiting leek dus niet gegrond. Een ander
moest somber concluderen dat de winkel in haar dorp weinig kans op
overleven heeft. Dit werd onderstreept door de voormalige eigenares
van die winkel, die ook aan de workshop deelnam. “Draagvlak onder
de bevolking is heel belangrijk”, kon zij uit eigen ervaring melden.
Een wethouder meldde dat er in zijn gemeente een haalbaarheids-
onderzoek naar een dorpswinkel loopt. Als dat succesvol blijkt zal in
alle dorpen in zijn gemeente worden gekeken of een dorpswinkel iets
kan toevoegen aan de leefbaarheid. Ook andere gemeenten gaven acte
de présence. Er gingen diverse al gerealiseerde oplossingen over tafel.
Bijvoorbeeld van de woningcorporatie die een winkelruimte kocht en
die tegen een billijke prijs weer aan de exploitant doorverhuurde.
Wat ook in het belang van de woningcorporatie is, omdat een omgeving
met een winkel de huizen makkelijker verhuurbaar maakt dan zonder.
En natuurlijk kwam de subsidieregeling voor dorpswinkels van de
provincie Noord-Holland ter sprake. Tot en met 2009 ondersteunt deze
regeling gemeenten bij het doen van onderzoek naar de haalbaarheid
en de eventuele inrichting van dorpswinkels.
Meer weten?Interesse in het onderzoek van Gerard Tamminga? Meldt dit dan aan
Jaap de Knegt van team Vitaal Platteland van PRIMO nh,
tel. 0299 418 700 of per e-mail: [email protected]. U kunt hier
ook terecht voor meer informatie over de provinciale subsidieregeling
voor de dorpswinkels.
De website www.kennisplatformbewoners.nl is de website van het Kennisplatform Bewoners-initiatieven van kleine kernen in Limburg, Noord Brabant en Gelderland. Het kennisplatform biedt de mogelijkheid om kennis en informatie vast te leggen en uit te wisselen en wil bewoners stimuleren om nieuwe initiatieven op te pakken. Ook voor Noord-Hollanders een kijkje waard.
Kennisplatform bewoners
4
VERVOLG PAG 3
Op 24 oktober bracht Harry Borghouts, de commissaris van de Koningin, een bezoek aan de
gemeente Zeevang. Hij liet zich verleiden een kijkje te nemen in de oude school van het dorp
Warder. De stichting Cultureel Erfgoed Warder heeft de school gekocht van de gemeente
om er een multifunctioneel centrum van te maken. Er moeten een dorpshuis, ateliers en een
grand cafe in komen. De mensen van het cultureel erfgoed maakten
van de gelegenheid gebruik om
de heer Borghouts een nota
over de toekomst van Zee-
vang te overhandigen, onder
goedkeurende blikken van
vele vrijwilligers en dorps-
raden van andere kernen.
De commissaris was onder
de indruk van de ambitieuze
verbouwingsplannen van de
oude school.
D O R P E N K R A N T
PDNHLoonbelasting artiesten
Geregeld verzuchten dorpshuisbesturen dat het een ingewikkelde klus is om
loonbelasting voor artiesten te regelen. Dat is in veel gevallen verplicht
wanneer artiesten door het dorpshuis worden ingehuurd. Helaas kan de
belastingdienst het niet leuker maken, maar wel een beetje gemakkelijker.
Typ ‘artiesten’ in het zoekvenster op www.belastingdienst.nl en u vindt
o.a. een helder stappenplan.
Ambtenaren energie-
belasting bezoeken
dorpshuizen
Veel dorpshuisbesturen ervaren
de aanvraag voor de teruggave
van de energiebelasting als een
behoorlijk struikelblok. Om die
reden is het Ministerie van Finan-
ciën deze teruggaafregeling
momenteel aan het evalueren
en neemt het energieteam van
de Belastingdienst Emmen voor-
lopig geen aanvragen in behan-
deling. Voor een juiste evaluatie
van de regeling is het van belang
dat de betekenis van dorps-
huizen voor de leefbaarheid op
het platteland duidelijk is. In juli kregen medewerkers van het Ministerie
van Financiën en het Energieteam uit Emmen daarom een rondleiding
langs vier dorpshuizen in Zuidoost Friesland.
Gedurende deze dag werden de knelpunten van de huidige uitvoerings-
praktijk tastbaar. In de huidige regeling betekent “overwegend verhuren
PDNH
Voorzitter Ger Praamstra,0222 31 34 66
SecretarisGerard de Nooy, 0252 41 59 76
De zomervakantie is al weer enige
tijd achter de rug en het bestuur van
het PDNH is weer volop bezig
uitvoering te geven aan de activi-
teiten zoals die zijn afgesproken in
de jaarvergadering van 17 april 2007.
Zo heeft u een dezer dagen een uit-
nodiging ontvangen voor de deel-
name aan een instructie of evaluatie-
avond met betrekking tot de
ontwikkelen van een ondernemings-
plan voor dorpshuizen stap voor stap.
Tijdens de jaarvergadering hebben
de dorpshuizen uitgesproken het
van belang te vinden dat het
bestuur een op de toekomst ge-
richte beleidsplan opstelt met de
intentie het PDNH in te bedden
in het provinciaal beleid en het
voortbestaan van het platform te
garanderen. Er is hard gewerkt aan
de uitvoering van deze uitspraak
en een eerste ontwerp van dit plan
is al in het bestuur besproken.
We houden u op de hoogte van de
verdere ontwikkelingen.
Van de bestuurstafel
Tot dusver hebben 61 dorpshuizen
zich aangesloten bij het PDNH.
Op de dorpendag heeft ook het
PDNH zich gepresenteerd met als
resultaat dat meerdere dorpshuis-
besturen belangstelling hebben
getoond om zich ook aan te sluiten
bij het PDNH.
De belangstelling voor de collec-
tieve verzekeringen van het PDNH
(zie hiervoor onze website) is
groeiende. Ook een aantal zuster-
organisaties in de andere provincies
tonen belangstelling voor dit
product. Deelname vanuit de
andere provincies betekent
een mooie ondersteuning van
ons initiatief.
U ziet, we zitten niet stil en
hopen met onze inspanningen
de dorpshuisbesturen te onder-
steunen bij het beheer van hun
dorpshuizen.
Ger Praamstra, voorzitter.
aan sociaal-culturele instellingen” meer dan 70% verhuur in tijd en ruimte.
Verhuur aan instellingen op het gebied van gezondheid, onderwijs en sport
tellen niet mee om deze norm te halen. Momenteel wordt erop gezinspeeld
om het huidige tijd en ruimte criterium te vervangen door een huur-
opbrengstcriterium. Ook dit criterium is niet bij alle dorpshuizen toepasbaar.
Kortom: de veelvormigheid van de dorpshuizenwereld levert een aantal
hoofdbrekens op. Maar hopelijk
zal het verbrede inzicht van de
ambtenaren uit-eindelijk leiden
tot een verhoging van het aantal
teruggaven.
Veertien dorpshuizen
kregen een website
Van het aanbod aan dorps-
huizen om een eigen website
te krijgen in het format van die
van het PDNH is door veertien
dorpshuizen gebruik gemaakt.
Dankzij de fi nanciële onder-
steuning van het Oranje Fonds
kon het PDNH deze dorps-
huizen het eerste jaar zonder
kosten op weg helpen.
De domeinnaam, het klaarmaken van de website, een jaar hosting en een
instructie om te leren omgaan met het content management systeem
werden kosteloos aangeboden. Dit aanbod geldt nu niet meer. Het blijft
echter mogelijk een website te laten maken in het format van het PDNH,
alleen zijn de kosten daarvoor nu voor rekening van het dorpshuis.
Korte mededelingen
WEBSITE: DORPSHUIS WESTZAAN
Subsidie groot
onderhoud
dorpshuizen
Tot eind 2009 kunnen dorps-
huizen éénmaal gebruik
maken van de provinciale
subsidieregeling voor groot
onderhoud als de woonkern
niet groter is dan 15.000
inwoners. De provincie
Noord-Holland subsidieert
vijftig procent van de nood-
zakelijk geachte kosten van
groot onderhoud met een
maximum van € 75.000.
Ook aanpassingen en
verbouwingen die leiden
tot betere gebruiksmogelijk-
heden zijn subsidiabel.
Kijk voor meer informatie
op www.noord-holland.nl
(ga naar subsidieloket) of
bel met PRIMO nh.
In de Vraagbaak op
www.dorpshuizen.nl
vindt u 200 artikelen
over bestuur en beheer.
5
D O R P E N K R A N T6
Het kantoor in Schagen heeft
ruim tweeduizend verhuur-
eenheden in het stadje Schagen zelf.
Daarnaast nog zo’n krappe vijf-
duizend sociale huurwoningen in
de omliggende gemeenten Wierin-
germeer, Harenkarspel, Medemblik,
Niedorp, Zijpe en Anna Paulowna.
Wooncompagnie is in 2001 ontstaan
uit een fusie met ROAC-Huisvesting
uit Purmerend en bezit in totaal
ruim 13.000 woningen verdeeld
over 12 gemeenten en 48 kernen
in het noorden van onze provincie.
Het totale verzorgingsgebied strekt
zich uit van Callantsoog tot Marken
en van Purmerend tot Wieringerwerf.
Wat is er leuk aan jullie vak?
Annette: “Je bent allround inzet-
baar en het werk is heel gevarieerd.
Hoewel ik de contacten met de
huurders waardeer, vind ik de
sociale kant en de leefbaarheids-
vraagstukken erg interessant.
Zo zijn we met bewoners, de ge-
meente, de politie, het jongeren-
werk en de basisschool bezig met
een leefbaarheidsplan voor Burger-
brug (gemeente Zijpe) onder leiding
van PRIMO nh. Ik vind deze manier
van werken veelbelovend en ook
goed voor het sociale gezicht van
de corporatie. Ook hebben we
projecten mogelijk gemaakt voor
begeleid wonen op kamers voor
mensen met een zorgvraag.
Verder zijn we met het onderwijs
in Schagen, naar aanleiding van
eerdere positieve ervaringen
hiermee, in gesprek over leer-
werkprojecten voor jongeren.
En we hebben een bedrag van
vijfduizend euro ingezet om leuke
projecten van bewoners mogelijk
te maken in de vorm van een
Groot geworden door klein te blijven
Liset: “Ik ben nog niet zo lang in
dienst als woonconsulente. Gezien
mijn achtergrond als sociaal-
juridisch dienstverlener heb ik
een grote belangstelling voor
beleidsuitvoering in de vorm
zoals Annette dat verwoord.
Maar de dagelijkse kontakten
met huurders zijn daarin erg
belangrijk. Meestal kun je iemand
gelukkig maken met een woning.”
Is er verschil tussen een corporatie
op het platteland en die in een
grote stad?
Liset: “Ja, dat kun je wel stellen.
Ik heb laatst een presentatie gege-
ven over dit onderwerp op een
Annette (l) en Liset (r)
prijsvraag. Dit heeft veel respons
opgeleverd.
In Slootdorp wordt een kerk, die
eigendom is van Wooncompagnie,
gebruikt door het lokale verenigings-
leven. We zijn als maatschappe-
lijke onderneming goed op weg,
maar er valt nog wel een wereld
te veroveren!”
De Wooncompagnie, een corporatie op het platteland
Er is veel te doen rond de woningcorpo-
raties. Het kabinet wilde een greep doen
op de enorme reserves van de corporaties
onder andere voor de realisatie van de
prachtwijken van minister Vogelaar.
Intussen zijn veel corporaties al bezig
met ‘sociaal’ investeren. Huisvesting van
speciale doelgroepen hoort al langer tot
de taken. De Dorpenkrant ging het
gesprek aan met twee woonconsulenten
die de alledaagse praktijk goed kennen:
Annette Goossens en Liset Juffermans,
beide werkzaam voor Wooncompagnie.
In 2006 heeft het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) een studie gedaan naar de verschillen tussen stedelingen en plattelanders. Titel: Thuis op het platteland. In veel opzichten beoordelen mensen op het platteland hun leefomgeving positiever dan stedelingen. Dit onderzoek was voornamelijk gebaseerd op cijfers uit grote databestanden van ministeries en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het SCP heeft een vervolg gegeven aan deze studie. Er zijn interviews gehouden met vrouwen, jongeren, senioren, agrariërs, ondernemers en nieuwe bewoners, ook in de Kop van Noord-Holland. De conclusie is dat veel plattelanders het beste van twee werelden combineren. Ze waarderen de betrokkenheid van een dorpssamenleving, maar prijzen zich gelukkig dat de sociale normen niet meer zo dwingend zijn. Het rapport kan worden besteld bij het SCPtelefoon 070 340 7000, e-mail [email protected] ISBN 978-90-377-0320-7
Het beste van twee werelden
D O R P E N K R A N T 7
hogeschool. In het algemeen
wonen de mensen in steden veel
anoniemer en zijn de lijnen langer.
Ook is de sociale problematiek
veel omvangrijker. De samen-
horigheid en de sociale controle
onder bewoners van een buurt is
in ons werkgebied veel groter.
Daar moet je wel tegen kunnen,
want er blijft weinig verborgen.
Schagen is met ruim 17.000
inwoners wel een centrumgemeente,
maar het toont ook nog kenmerken
van een dorpsgemeenschap.
Uit alle onderzoeken blijkt dat de
woontevredenheid in de kleinere
kernen veel groter is dan in de
stedelijke gebieden.”
Annette: “Mensen blijven graag
in hun dorpen wonen en daar hou-
den we rekening mee door onze
nieuwbouwwoningen levensloop-
bestendig te bouwen. De bevolking,
ook op het Noord-Hollandse
platteland, vergrijst en op deze
manier kunnen ouderen langer
op hun plek blijven wonen.
Grote stadsproblemen, zoals
bijvoorbeeld die in Den Helder,
komen hier nauwelijks voor.
Maar je moet niet denken dat het
hier allemaal ‘pais en vree’ is.
Ook hier komen oplopende huur-
schulden voor. Hier hebben we
ook hangjongeren die overlast
veroorzaken. Al is het gelukkig
niet zo erg als in bepaalde wijken
in de grote steden. Ieder dorp is
anders. In Callantsoog wonen andere
mensen dan in Wieringerwaard.
Het gaat erom wat het beste bij je
past. We verkopen sinds enkele
jaren ook een deel van onze huur-
woningen zowel aan zittende
huurders als aan niet-huurders.
Veel van deze woningen worden
met de ‘koopzekerconstructie’
verkocht. Bij deze regeling krijgt
de koper een te verrekenen korting
van 25 % op de taxatieprijs.
Dat maakt het voor veel starters
mogelijk om een woning te kopen.
Er is dan ook veel vraag naar deze
woningen. Dat is goed voor de
doorstroming en een meer gevari-
eerde bevolkingssamenstelling; en
daarmee ook voor de leefbaarheid.
Annette: “Je hebt in de directe
omgeving ook nog gemeentelijke
woningbedrijven. Je merkt dat
deze veelal korte lijnen hebben
met de bewoners, omdat ze letter-
lijk dichter bij de klant staan.
Doordat wij vestigingskantoren
hebben staan wij ook dicht bij
onze klant. Groot geworden door
klein te blijven, zo heet dat toch?
Tevens hebben we zeer nauw
contact met diverse sociale instel-
lingen, om gezamenlijk te zoeken
naar passende oplossingen, daar
waar het fout gaat met mensen.
Dat kan fi nancieel zijn, maar ook
sociaal. Daarnaast heeft Woon-
compagnie een eigen bouwpoot.
We zijn als grote corporatie goed
uitgerust om grote nieuwbouw-
projecten te ontwikkelen en
woonzorgcentra voor verschillende
doelgroepen te realiseren.”
Voelen jullie je af en toe
maatschappelijk werker?
Annette: “Soms wel. Ook hier
kunnen de lontjes kort zijn. Ook op
het platteland worden de mensen
steeds mondiger en dat is op zich
best goed. Maar sommigen worden
ook veeleisender, intoleranter of
ongenuanceerder. Ze bouwen
spanningen op tegen de instanties
en reageren dat op een zeker mo-
ment af op jou als woonconsulent.
Dat is soms best moeilijk, maar
ik probeer die boosheid wel te
begrijpen en te kanaliseren. Als er
echt grote problemen zijn schakelen
we de politie, de GGD of de GGZ
in. En het maatschappelijk werk
wordt bijvoorbeeld erbij gehaald
als er sprake is van een ernstig
schuldenprobleem. We hebben een
overzichtelijk werkgebied met
korte lijnen; die afspraken ver-
lopen uitstekend.”
Liset: “Wat er in iedere grotere
organisatie speelt komt bij ons
ook voor. Hoe vertaal je de
ervaringen van de werkvloer door
naar het management en omge-
keerd? Hoewel wij de eerste
stappen aan het zetten zijn hebben
we nog een lange weg te gaan.
De maatschappelijke veranderingen
gaan zo hard; het is een hele kunst
om die bij te benen. Maar dat is
nu juist de uitdaging, waarvoor
we staan!”
VE
RS
LA
G
Workshop Ervaringen met dorpsvisies in Drenthe
In Drenthe zijn ze al ruim dertig jaar bezig met dorpsvisies. Niet verwonderlijk als je kijkt
naar de plattelandsstructuur en het geringe aantal grote steden. Ruim 80% van de kernen
heeft minder dan 10.000 inwoners.
William Prinsen van de Brede Overleggroep Kleine dorpen Drenthe (BOKD) gaf een kijkje
in de keuken van hun praktijk.De BOKD telt ruim 130 aangesloten leden en 5 parttime
medewerkers. Het belangrijkste doel van dit overleg is: een prettige leefomgeving; zowel
sociaal als fysiek. Het gaat daarbij om veel thema’s als wonen, werken, gezondheid, veiligheid,
voorzieningen, landschap, het verenigingsleven en sociale cohesie.
Het uitgangspunt is dat bewoners het dorp “maken”, al is de relatie met de gemeente,
de woningcorporatie, politie, middenstand en andere partijen uiteraard van belang.
Kernwoord binnen deze opzet is participatie, het zoeken van draagvlak, het bewegen op
het raakvlak tussen van onderop en van bovenaf. Ook is het optimaal gebruik maken van
lokale deskundigheid belangrijk.
Ze werken in Drenthe met het zogenaamde DOP (dorps omgevings plan) waarbij de
dorpsorganisatie de trekker is, ondersteund door de professionals en gefaciliteerd door
de betreffende gemeente en de provincie. Het gaat om de verbinding tussen beleid en
maatschappelijke ontwikkelingen. Waarnodig kunnen gespecialiseerde externe deskundigen
aangetrokken worden om de inbreng meer diepgang te geven. Daarbij wordt met
verschillende methodes gewerkt zoals een foto-opdracht, een historische veldexcursie,
huiskamerdiscussies en opdrachten aan kinderen via het onderwijs.
Veel resultaat
Soms doen honderden dorpsbewoners met één van de methodes mee. Ze leveren behalve
een goed plan en maatwerk ook veel resultaat op. Wat het uiteindelijk oplevert is een goed
doordacht plan met veel draagvlak. Het levert vervolgens concrete acties op die eventueel
tijdens de rit bijgesteld kunnen worden. De gemeenten zijn vanaf het begin betrokken
en hebben een ambtenaar vrijgesteld om het proces te volgen. Dit voorkomt dat groepen
burgers van het kastje naar de muur worden gestuurd of dat er aan een dood paard wordt
getrokken.
Ook zijn er goede ervaringen op het gebied van communicatie tussen dorpsraden onderling.
Daarbij is een duidelijke agenda en een goede gespreksleider wel van belang! Deze aanpak
heeft zich intussen vaak bewezen getuige de gemeentelijke dorpenoverleggen. Dit wordt
door alle betrokkenen gewaardeerd. Wel werd vastgesteld dat het éne dorp het andere niet
is en dat maatwerk gevraagd wordt. Uit Drenthe werd dat nog eens geïllustreerd met een
voorbeeld uit de gemeente Aa en Hunze, dat gedeeltelijk op veengrond, gedeeltelijk op
zandgrond ligt. Bewoners van de veengronden namen andere posities in op grond van
hun geschiedenis en de dorpscultuur dan de naburige bewoners van de zandgronden.
Eén dorpenoverleg voor de gehele gemeente Aa en Hunze bleek een stap te ver. Zo subtiel
kan dat werken! Ook in Noord-Holland zijn de verschillen tussen dorpen soms gedeeltelijk
terug te voeren op de bodemgesteldheid.
Wat kan Noord-Holland hiervan leren?
In Noord-Holland zijn ook veel ervaringen met leefbaarheidplannen, zij het niet zo systema-
tisch. De deelnemers aan de workshop waren afkomstig uit dorpsraden, het sociaal-cultureel
werk, of hoorden bij de lokale overheid: raadsleden, ambtenaren, wethouders en een
burgemeester. Er ontspon zich een interessante discussie. Zaken als de opheffi ngsnorm
voor scholen, verschillen in rollen en functies, het draagvlak van dorpsraden en de
hangjongeren problematiek passeerden de revue. Een aantal aanwezigen gaf te kennen
verder te willen nadenken over de toepassing in de eigen kern en heeft vervolgafspraken
gemaakt met PRIMO nh. Voor informatie over Drenthe zie de website www.bodk.nl
“Aan nieuw Rijksbeleid dient een plattelandstoets vooraf te gaan”. Zo luidt een van de zes moties die zo’n 220 plattelanders hebben meegegeven aan zeven leden van de Tweede Kamer. Dat gebeurde op 6 oktober tijdens het PlattelandsParlement in Lunteren. Het doel van het PlattelandsParlement is de kloof tussen overheid en burgers te over-bruggen. Burgers en politici discussiëren over onderwerpen die spelen op het platteland. Politici kunnen oplossingen aandragen en burgers kunnen de politici moties meegeven om die aan de Tweede Kamer over te brengen.Het was de tweede keer dat er een PlattelandsParlement werd gehouden. De vragen die twee jaar geleden aan de Tweede Kamerleden zijn meegegeven zijn nooit beantwoord. Daarom zijn de wensen van het platteland dit keer in zes korte moties verwerkt. Dat heeft resultaat gehad, want inmiddels heeft minister Verburg van LNV al naar de
D O R P E N K R A N T8
COLOFON DORPENKRANT
Luc Overman Tim Boyenk
Anita Blijdorp Jaap de Knegt
Uitgever
PRIMO nh
Redactie
Anita Blijdorp
Tim Boyenk
Jaap de Knegt
Eindredactie
Luc Overman
Nieuws platform
dorpshuizen
Ger Praamstra
Foto’s
Dajo Breddels
(foto’s dorpendag)
Jan Pieter Bart
(historisch archief
Badhoevedorp)
Tim Boyenk
Redactieadres
PRIMO nh, Postbus 106,
1440 AC Purmerend,
Tel: 0299 418 700
Bezoekadres
PRIMO nh, Emmakade 4,
1441 ET Purmerend
Vormgeving
Studio Stevens, De Rijp
Oplage
2000 exemplaren
Copyright
overname of nadrukken
van artikelen, of van delen
daarvan, is uitsluitend
toegestaan na overleg
met en toestemming van
de redactie en altijd met
bronvermelding.
VE
RS
LA
G
Workshop Lastige (?) jongeren Aan belangstelling geen gebrek bij deze workshop. De deelnemers lieten zich niet onbetuigd. ‘Ons jongerencentrum moet van de gemeente om middernacht dicht, daarna is het natuurlijk hommeles als je zo’n grote groep in één keer op straat zet’…. ‘In onze gemeente werkt de loketfunctie van onze jongerenwerker kennelijk niet, er komen geen vragen.’…. ‘Wat kun je doen voor de groep van 13, 14 en 15-jarigen, de vergeten groep?’…. ‘Wat doen we met die kleine groep jongeren, die vernielingen aanricht? Het welzijnswerk kan er niks mee.’Dit zijn enkele praktijkvoorbeelden waarmee de deelnemers naar Schoorl zijn gekomen. Wiebo Beenen, jongerenwerker voor de gemeenten Opmeer en Medemblik, kent de kwesties uit eigen ervaring. Na 12 jaar jongerenwerk in dorpen als Aartswoud, Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek vindt hij zichzelf aanjager van activiteiten, coach van tientallen vrijwilligers en een netwerker die voor ieder project de benodigde contacten, steun en sponsors uit vaak onverwachte hoek weet over te halen om zich in te zetten voor de jeugd.
De deelnemers zijn onder de indruk van wat er onder Wiebo’s leiding tot stand komt. ‘Denk niet dat het allemaal voor niks gaat,’ waarschuwt hij. ‘Onze aanpak kost geld en tijd, dat moet een gemeente zich goed realiseren en er echt voor willen gaan. Voor wie wil weten om hoeveel geld en tijd het gaat, heeft Wiebo concrete documentatie bij zich. ‘Vooral tijd van vrijwilligers is belangrijk, ik ben de enige beroepskracht.’ Dat geld gaat niet per se zitten in één ontmoetingsplek voor jongeren. ‘Het jongerencentrum is wel de bakermat van ons jeugdwerk,’ meent Wiebo. Onze twee centra in de gemeente Opmeer draaien op vrijwilligers en zijn wekelijks open. Daar komen jongeren bij elkaar die je kunt vragen zich ook in te zetten als vrijwilliger voor de jongere kinderen. Wij zetten in op goed getraind vrijwillig kader. Alle activiteiten die het jeugd- en jongerenwerk bedenkt en organiseert, zijn georganiseerd als project en hebben een eigen bestuur en vrijwilligersploeg. ‘Pak de ver-schillende leeftijden mee in je aanpak’, adviseert Wiebo. Bij een activiteit als het Kinderdorp, bedoeld voor de 6 tot 12-jarigen, zijn al 16-jarigen betrokken als begeleiding en hulp. Bij de Gabberweek (basisschoolleeftijd) zijn maar liefst 300 vrijwilligers betrokken, waaronder vele senioren en de wat oudere jeugd.
Alleen voor de lolAlleen voor de lol meedoen is er in Opmeer niet bij. In het project ‘de Uitdaging’ worden 12 tot 16-jarigen in groepen van zeven deelnemers letterlijk uitgedaagd zich in te zetten voor een maatschappelijk doel in de omgeving. Elke groep kiest zijn eigen opdracht(en) en probeert daar zonodig geld voor bij elkaar te krijgen. Een goede begeleiding door getrainde vrijwilligers is ook hier weer de basis voor succes. ‘En altijd zorgen voor berichtgeving over de activiteiten in de plaatselijke kranten,’ adviseert Wiebo. Positieve pr over wat kinderen en jeugd voor elkaar krijgen, is belangrijk. Het Opmeerse jongerenwerk zet zich ook nog in voor het promoten van het AWARD-programma. Dit internationale (van oorsprong Britse) programma past naadloos in de fi losofi e van de Opmeerse aanpak: jongeren worden uitgedaagd om zichzelf te overstijgen.
‘Zijn er dan helemaal geen lastige jongeren in Opmeer?’ vragen de deelnemers zich af. Jazeker, beaamt Wiebo. ‘Ook wij werken goed samen met politie en HALT. Die zogenaamde lastige jongeren proberen wij over te halen mee te doen aan bijvoorbeeld het programma AWARD, desnoods met extra begeleiding. Personeel van een beveiligingsbedrijf is door ons getraind om op de bekende hangplekken met jongeren in gesprek te gaan, in plaats van ze weg te jagen en af te blaffen. Jongeren krijgen informatie over onze aktiviteiten en daar komen altijd een paar uit voort, die mee willen doen.’Over het AWARD-programma is binnenkort een dvd beschikbaar met fi lmbeelden uit de Opmeerse praktijk.
Meer weten?
Het e-mailadres van Wiebo Beenen is: [email protected]. Tel. 0226 35 50 95. Internet: www.gabberweek.nl, www.kinderdorpopmeer.nl; www.zomerpop.nl; International Award for Young People: www.award.nl. Meer info over jongerenprojecten bij: Stella Wielaart van PRIMO-nh, E-mail: [email protected].
Tweede Kamer gereageerd. Ook heeft de voorzitter van de landelijke vereniging van kleine kernen een brief gehad van de minister. Telefonisch heeft zij laten weten met een bedrag van 5 miljoen over de brug te komen in het kader van motie 1. Dit zijn de moties:
1. Maak geld vrij voor de plattelandssamenleving2. Toets algemeen beleid op gevolgen voor platteland3. Geef dorpshuizen de ruimte (alcoholbeleid)4. Laat bewoners zelf de aanpak van hun leefomgeving bepalen5. Geef prioriteit aan de plattelandseconomie6. Luister naar jongeren van het platteland
Wilt u meer lezen over de moties en de reactie van de minister? Kijk dan op: www.plattelandsparlement.nl.
Minister reageert op PlattelandsParlement