De Brulboei 2014-1
-
Upload
modelbouwvereniging-alblasserdam -
Category
Documents
-
view
217 -
download
1
description
Transcript of De Brulboei 2014-1
2
2014 - 1
Mede Modelbouwers, Een nieuw jaar, een nieuw begin !! Allereerst een woord van Dank !! aan al onze adverteerders, zowel de oude vertrouwde als de “ nieuwe “ dat zij ons ook dit jaar weer willen steunen met hun bijdrage, denk bij al jullie aankopen ook eens aan deze bedrijven !! Zoals ik uit de wandelgangen heb mogen vernemen wordt er her en der nog volop, of weer (nieuw) gebouwd aan diverse mooie modellen dus dat is een mooi begin voor het nieuwe vaarseizoen ook de agenda toont weer een mooi nieuw begin, ik ben benieuwd wat voor fraais er dit jaar uit jullie schuurtjes, zolder of hobby kamers tevoorschijn komt !! In dit nummer alvast een aantal tussentijdse, verslagen van deze werkzaamheden, hou dus de volgende uitgaven van dit blad in de gaten want er volgt zeker een vervolg !! Dit nummer en de ALV kruizen elkaar helaas net, in nr. 2 dus een verslag van de ALV en de daarin genomen besluiten. Veel lees en bouw plezier, vr gr Hans
3
Beste leden en jeugdeden. We zitten inmiddels alweer in 2014, maar het jaar is nog niet om, daarom voor allen die ik gemist heb: de beste wensen. Ja mensen, het gaat vlug, de feest dagen liggen al weer geruime tijd achter ons en we zitten al weer in het begin van februari. Het -waar blijft de tijd- zullen we wel met vele anderen zeggen. We hebben op 7 Januari inmiddels de Nieuwjaars receptie gehad. Ik moet zeggen: het was redelijk druk en bar gezellig. We hebben weer eens lekker ouderwets bijgebabbeld over het afgelopen jaar. De club nam deze avond de drank voor haar rekening en naast de babbel viel er ook genoeg te knabbelen. Omdat een paar leden Hans eens lief hadden aangekeken waren er ook schalen met zijn inmiddels beruchte gevulde eieren, welke dan ook al heel snel verdwenen waren. Sommige leden hadden hun vrouw meegenomen en naar ik begreep hadden die het ook wel naar hun zin. Verder zijn nog wat leden traditie-getrouw een uurtje naar onze Nedstaal-buren, de stoomclub, geweest, want die hadden hun Nieuwjaars receptie op dezelfde avond als wij, zo-als meestal het geval is. Daarom komt er de ene keer een delegatie bij ons en de andere keer gaan wij met een paar mensen naar hun. Dat is toch wel keurig redelijk onder elkaar verdeeld lijkt mij zo. Ik had trou-wens ook nog wel een paar mensen van onze buren, de raket vereniging, verwacht, maar helaas hebben we ze die avond niet gezien. Hoewel op zo’n bijzondere avond als deze onze normale sluitingstijd meestal enigszins wordt overschreden, gingen een aantal leden wat vroeger naar huis. Dat is wel te begrijpen want het is een normale door-deweekse dag en je moet de andere dag toch weer vroeg uit de veren om te gaan werken. De receptie was dan ook netjes even over halfelf afgelopen en waren we allemaal lekker vroeg thuis.
4
Wel mensen nu even wat anders dat ook wel eens even genoemd mag worden. Jullie moeten niet denken dat alles maar vanzelf gaat op onze club. Dat is niet zo en dat zal ook nooit gebeuren. Er zijn een aantal le-den die hun portie bijdragen als lid om hun (onze, jullie!)club draaiende te houden. Maar er zijn er ook die meer dan hun portie bijdragen en dat mag (ééns per jaar) ook wel eens gezegd worden. De heren van de re-dactie hebben in mijn ogen daarom weer een dikke pluim verdiend, om-dat ze naast het jaarlijkse zestal Brulboei’en, het ook nog presteren om (met een paar assistenten) weer voldoende adverteerders binnen te halen om zodoende de kosten van het boekje grotendeels te dekken. Neem maar van mij aan dat dat nog een hele klus! Het is toch een vak apart zal ik maar zeggen: je moet er toch de nodige (lees maar gerust: véél!!!)tijd insteken om onze Brulboei draaiende te houden. Maar van-zelfsprekend is ook een pluim voor de adverteerders op zijn plaats, die ons weer hun vertrouwen hebben geschonken door in de Brulboei te adverteren. Ook aan hun: Veel dank! Voor de rest draait de modelbouwvereniging goed in mijn ogen. Als de wintermaanden weer voorbij zijn staan ons toch weer enkele demo’s te wachten en daar moet de vereniging het toch van hebben en het kan altijd beter zal ik maar zeggen. De meesten van ons zijn weer druk aan het bouwen heb ik zo links en rechts begrepen en anderen knappen hun boten op. Een likje verf hier en daar of wat aan de boot repareren, want ja, je hebt zo nu en dan wel eens schade. Ja, dat kan gebeuren als we met ons allen aan het varen zijn in het bassin. Ik zelf ben met twee nieuwe projecten bezig: één thuis en de andere op de club, dus dat is toch wel een druk programma als je dat vóór het vaar- seizoen begint klaar wilt hebben. Wel beste leden en jeugdleden, ik wens jullie veel bouw- en verfplezier en tot de volgende keer maar weer. Maarten.
5
EEN WAAR VERHAAL, MET EEN MORAAL!
**************************************************
Het onderwerp is: “Eventueel een hobby beginnen.”
Je hoort vaak bij demo’s, waar dan ook, praatjes van met name de man-
nelijke toeschouwers, zoals: “Als ik 65 ben ga ik ook beginnen.” Ze be-
doelen daarmee, dat al die fraaie bootjes hun wel aanspreken en het hun
wel leuk lijkt om die ook zelf te gaan bouwen. Dat vinden ze nú ook wel
leuk, maar je moet er wel tijd voor hebben, dus wil men gaan beginnen
als men gepensioneerd wordt of iets dergelijks. Dat het een bewezen feit
is dat die hoeveelheid vrije tijd in de praktijk best tegenvalt zeg ik dan
maar niet, maar mijn antwoord is wel altijd: “Met alle respect, maar dat is
vrijwel altijd veel te laat om er nog mee te beginnen!”
Dat vraagt van hun kant natuurlijk om een nadere toelichting.
Wel, een bouwdoosje kopen en af en toe in de avonduren of weekeinden
het fraais in elkaar zetten is als begin van modelbouw (ja, nu nog met een
kleine letter “m”!) best leuk, maar dat is geen Modelbouw zoals bijvoor-
beeld op de ModelBouwVereniging Alblasserdam, de MBVA, bedreven
wordt.Wij vinden het een sport om alle onderdelen zoveel mogelijk zelf
te maken, omdat het eindresultaat je dan gewoon veel meer voldoening
geeft.Maar daarvoor is méér nodig dan alleen een schaar, een mesje en
een potje lijm!
Het eventueel benodigde gereedschap aanschaffen is een uitgave die dik-
wijls tegenvalt, gewoon omdat je als je laat begint met modelbouw, je
“alles” eigenlijk in een keer zou willen aanschaffen. Zo krijg je de verha-
len dat modelbouw een verschrikkelijk dure hobby is.
Beter is dan om al eerder te beginnen op een wat jongere leeftijd, vooral
als je al vroeg een klein beetje die kriebels in je vingers hebt om te gaan
“bouwen”.
Het voordeel is dan dat je rustig kunt beginnen met wat basis gereed-
schappen en die langzamerhand uit te breiden aan de hand van een ver-
langlijstje. Het zal jullie, als je er al eens naar gekeken hebt, inmiddels
duidelijk zijn dat goed gereedschap, en zeker de “grotere” zaken, beslist
niet goedkoop zijn.Nu is dit geen “nieuw” probleem , maar iets dat ge-
woon in de praktijk al jaren speelt.
Nu is er onder een aantal verstandige mensen al jaren een prettig ver-
schijnsel waargenomen en dat is: “Als je het niet alleen kunt, doe het dan
samen”.
6
Wat is er dan mooier en praktischer om maatjes op te zoeken die dezelfde
hobby hebben als jij: de Modelbouw!!!
Daar mag je best even goed over nadenken, maar het lijkt altijd verstan-
dig om dan lid te worden van een, in dit geval, Modelbouwvereniging
(b.v. de MBVA!).
Daar kunnen ze je niet alleen met raad en daad terzijde staan, maar als lid
van zo’n vereniging zijn er veel meer mogelijkheden.
Laten we beginnen met een heel belangrijk punt: je bent niet alléén, maar
samen met een aantal collega’s/vrienden gezellig met dezelfde hobby be-
zig.Minstens even belangrijk is dat we een “eigen” clubgebouw hebben,
met een gezellige ontmoetingsruimte en een aparte werkplaats waarin en-
kele “grotere” machines staan, zodat je die niet zelf hoeft aan te schaffen.
Daarnaast kan je op de vereniging bouwtekeningen van modellen en der-
gelijke opvragen, die in ons eigen clubarchief aanwezig zijn.
Ook is er een bescheiden magazijn(tje) waar wat bouwmaterialen te ver-
krijgen zijn. Maar, wat vaak het belangrijkste is, je kunt de leden om raad
en ondersteuning vragen bij alle bouw (maar ook andere) problemen, als
die zich voor zouden doen.Als je wil gaan modelbouwen is het niet be-
langrijk om terug te kijken wat men vroeger in het werkzame leven heeft
gedaan. Wat de kosten betreft moet iedereen in staat zijn, om een bootje
te bouwen, als men daar echt zin in heeft.
Ook is het duidelijk dat, als men aan een tweede bootje begint, deze
goedkoper is dan de eerste boot, gewoon omdat een aantal wat duurdere
basiselementen er al zijn. Denk daarbij maar aan bijvoorbeeld de radio-
grafische besturing en de accu’s.
Deze kunnen worden overgezet uit het eerste bootje zonder deze te moe-
ten slopen. Over de te gebruiken accu’s kan elk lid U informeren.
Wel, ik hoop dat duidelijk is geworden en het is natuurlijk ook heel lo-
gisch: als je het leuk vindt om, zoals in ons geval, bestuurbare model-
scheepjes te bouwen, wacht dan niet te lang en zeker niet tot je 65 bent
geworden.
De moraal van dit verhaal: Wordt zo vroeg mogelijk (jeugd)lid van
een Modelbouwvereniging! (b.v. MBVA).
Normaal gesproken zal je daar geen spijt van krijgen!
Groeten,
Rinus Valk Ridderkerk, juli 2013.
7
Hallo, Mede Modelbouwers, Hierbij een foto met mijn vordering van de bouw van de Nepos en ook nog wat foto`s van het echte schip misschien is het iets om in de brulboei te plaatsen. De kleuren die ik gekozen heb komen niet overeen met het echte schip maar deze vond ik zelf mooier. Nog een klein poosje dan kan hij varen. Wat nog gebeuren moet: romp verven., boven water zwart en onderwater rood, detaillering en het aanpassen van de elektronica. Vr gr Johan Heijkoop
8
De Nepos is gebouwd in 1950 voor de directeur van de scheeps-
werf Smit in Kinderdijk als vluchtship tijdens de "koude oorlog".
9
R E D D A L
R E M M
E Het lijkt eigenlijk overbodig om in onze omgeving, zo dicht
bij Sliedrecht, de bakermat van het baggeren, uit te gaan
leggen wat een emmerladder is, maar omdat we ook lezers
hebben die wat verder weg wonen, een korte toelichting.
10
De kern van een baggermolen, een vaartuig met een vertikaal
beweegbare arm waarop een eindloze ketting draait met
daarop gemonteerde baggeremmers, is de emmerladder, zoals
deze ketting genoemd wordt.
Door de draaiende beweging scheppen de emmers modder, klei,
zand of grind van de bodem van een water; door de ladder te
laten zakken kan men de diepte aanpassen.
Deze emmerbaggermolens, zoals ze genoemd werden, zijn er in
veel verschillende uitvoeringen, allen met met hun eigen
specifieke eigenschappen.
Omdat het baggeren niet meer weg te denken is uit onze
samenleving gaat de ontwikkeling van nieuwe, betere
technieken steeds door en daarmee ook de ontwikkeling van
de baggervaartuigen.
Waar anders dan in het Nationaal Baggermuseum in Sliedrecht
is het ontstaan van het baggeren uitgebeeld en wordt de
ontwikkeling daarvan en de nieuwste technische snufjes
scherp in de gaten gehouden en is de voortgang daarvan met
prachtige modellen aangegeven en ten toon gesteld.
Op overzichtelijke wijze is niet alleen vanaf het ontstaan
tot aan de huidige technieken deze hele ontwikkeling
weergegeven, daarnaast besteedt het museum ook veel
aandacht aan het met name voor de jeugd duidelijk maken hoe
de installaties werken.
Mede daarvoor zijn recentelijk in de Museumtuin, ook wel
het Baggererf genoemd, aansluitend aan het Koetshuis een
tweetal tentoonstellingspaviljoens gebouwd en worden er in
de tuin allerlei werktuigen geplaatst, waarmee vooral de
jeugd zelf spelenderwijs kan onderzoeken hoe een aantal
installaties in principe werken.
Omdat de emmerbaggermolen wel oud is, maar nog steeds
onmisbaar, is ook aandacht besteedt aan het fenomeen de
“emmerladder”.
Hoe een emmerbaggermolen werkt is trouwens te zien in een
van de pronkstukken van het museum, een echte, door stoom
aangedreven, emmerbaggermolen, de “Friesland”, die achter
het museum in het water van de Merwede dobbert en daar ook
werkend te bezichtigen is.
Maar nu terug naar de emmerladder.
Enige jaren geleden heeft het museum voor verkoop in de
museumwinkel een aantal kunststof mini-baggeremmers laten
maken. Mogelijk mede vanwege de toch wel forse prijs vlotte
de verkoop niet zo erg en bleven de emmertjes doelloos in
het magazijn liggen, totdat er in het kader van de
eerdergenoemde educatieve voorlichting aan de jeugd een
idee kwam om ze nuttig te maken: “Kunnen we met behulp van
11
deze emmertjes niet een kleine emmerbaggermolen maken voor
in de tuin?”
Nu was een complete molen wel wat hoog gegrepen, maar het
idee ombuigen naar een emmerladder leek haalbaar.
Na enig overleg, wat schetsjes en nog eens heel goed naar
de emmertjes kijken, moest dat kunnen lukken en het project
ging van start.
Het doel was een flinke emmerladder met een slinger eraan
in een frame op een tafel, zodat de jeugd zelf, door aan de
slinger te draaien, de emmers kon bewegen.
Het uitgangspunt waren de 18 beschikbare emmers van circa
15 cm en een inhoud van ongeveer 500 ml oftewel een halve
liter.
Als eerste handeling is bekeken hoe groot de
kettingschalmen moesten zijn en vooral hoe groot de gaten
geboord moesten worden en wat de hart-op-hart afstand van
deze gaten moest dan was. Het zal duidelijk zijn dat deze
afstanden voor alle emmers en schakels gelijk moet zijn om
de ketting goed over de omleidwielen te laten lopen.
Het eerste probleem zat al in de emmers, welke kennelijk
volgens een spuitgietproces gemaakt waren, waardoor de
meeste gaten gedeeltelijk “verstopt” waren.
12
Dus eerst maar een boormal gemaakt om de vier gaten per
emmer precies haaks te kunnen boren, anders kan je de
ketting wel vergeten. Gelijk ook maar een flink gat in het
midden van elke emmer geboord, zodat het regenwater eruit
kan lopen.
De “echte” emmers hebben trouwens ook een of meer gaten in
het midden. Die zijn echter voornamelijk bedoeld om de
volle emmer, bijvoorbeeld gevuld met zware klei, tijdens
het kiepen beter te “lossen”, omdat er dan lucht bij kan
komen.
Aanvankelijk ben ik voor de ladder uitgegaan van 36
“schalmen”, voor elke emmer twee, die door de toenmalige
projectleider Warner Boer ergens zijn “geregeld” oftewel
“geritseld”. Maar tijdens het boren in de emmers bleek dat
die kunststof wel erg hard en daardoor zeer bros was,
waardoor de kans bestond dat de ladder spontaan op een
emmer kon breken tijdens het draaien door de jeugd, iets
wat mogelijk niet altijd even behoedzaam zou kunnen
gebeuren, om het voorzichtig te zeggen en in ons streven
naar “hufterproof maar besloten ook de emmers van een
schakel of schalm te voorzien. Dat betekende dus het
dubbele aantal en in plaats van 36 nu 72 schakels met
dientengevolge 144 gaten boren van 6 mm op een afstand van
exact 75 mm.
Vanzelfsprekend, nee!! niet te verwarren met vanzelf!, ook
deze hobbel genomen en op naar de gereedschap- handel om
144 roestvaststalen slotbouten te halen, compleet met 288
RVS ringetjes en 144 zelfborgende moeren. Helaas, moesten
even besteld worden, dus wachten.
Omdat ik eerder al bij Fixet een paar bouten, ringetjes en
moeren had gehaald had ik alvast twee emmers gekoppeld met
de schakels, om de “juiste” afmetingen te weten. Deze
gegevens waren belangrijk voor het maken van de twee
omleidwielen.
Na levering van de slotbouten met toebehoren kon de
emmerladder zelf, als “ketting”, eindelijk gemaakt worden
en zou duidelijk worden hoe het geheel er ongeveer uit zou
gaan zien.
Nou, mij viel het niet tegen. Zag er goed uit.
De nu volgende stap was het maken van triplex “modellen”
van de twee omleidwielen boven en onder aan de ladder.
Gelukkig wist ik al zoveel van baggermolens dat deze wielen
verschillend moeten zijn: er is er één met vijf vlakken en
13
de ander heeft zes vlakken waarover de schalmen van de
ladder of ketting lopen.
Het was me echter even ontgaan welk wiel nu boven en welke
beneden hoort. Nu hoef je in het baggermuseum niet lang
naar iemand te zoeken die er wel verstand van heeft, hoewel
ik vaak als commentaar kreeg: “Moet niet aan hem vragen.
Die dénk alleen maar dat ie er verstand van heeft.”
Grapjassen die baggeraars!
De oplossing was simpel en vrij logisch. Het zeskant zit
onder aan de ladder, zodat de emmer een mooie gelijkmatige
graafcirkel kan maken; het vijfkant, dat ook de emmerladder
aandrijft, zit boven, want dat geeft minder kans op slippen
en door het bonken kiept de lading makkelijker uit de
emmer.
Het was alleen even puzzelen om de juiste afmetingen van
deze twee wielen te bepalen, want de lengte van het
vijfkant, respectievelijk zeskant, wordt bepaald door de
afstand van het midden van de wielas tot de draaipunten van
de schalmen en de emmers, waarbij de lengte van deze straal
vanuit het draaipunt gezien verminderd moet worden met
exact de halve hoogte van een schalm, rekening houdend met
de lengte van de verschillende draagvlakken die weer
afhankelijk zijn van het feit of het een vijfkant of een
zeskant omleidwiel betreft.
Kunnen jullie het nog volgen?
Achteraf bleek het kennelijk toch niet zo moeilijk te zijn,
want toen mijn collegavriendclubgenoot Gerard het
krabbeltje van mij meenam naar zijn “werk” (omdat hij zei
dat hij wist waar Abram de Mostert haalde) bracht hij
minder dan een week later de twee felbegeerde,
schitterende, roestvaststalen omleidwie-len mee, de “5- en
6-kantjes” en die bleken precies te passen in de wachtende
emmerladder. Het kan niet anders of het moet aan het
geweldige vakmanschap van de maker te danken zijn. Petje
af!!!
Een klein, bijkomend, ondergeschikt probleempje was dat de
omleidwielen zoals hierboven beschreven, omdat de
afmetingen al logisch uit de afmetingen van emmer en schalm
14
voortvloeide, reeds gemaakt waren, mede aan de hand van die
twee door mij gemaakte triplex modellen op ware grootte.
Door de extra schalmen op de emmers kwamen de boutkoppen
echter bijna één centimeter verder uit elkaar te liggen en
paste de ketting derhalve niet meer tussen de flenzen van
de triplex omleidwielen en dus ook niet tussen de RVS
omleidwielen.
Thuis kon ik betrekkelijk eenvoudig een stuk triplex van 8
mm tussen de houten flenzen zetten en liep de ketting weer.
Bij de RVS wielen lag dat niet zo eenvoudig, maar ook daar
tilde Gerard en zijn rechterhand niet zo zwaar aan, want
een week later was er gewoon een plaat van 8 mm tussen
gelast. Zo eenvoudig gaat dat!
De volgende stap was het maken van een proefopstelling om
te zien of de ketting ook over de omleidwielen draaide.
Ondertussen kon ik zelf ook wat aan de bouw doen door bij
een van onze adverteerders in de Brulboei, de Metaalwinkel
in Rotterdam, een stuk stalen as van 16 mm rond en een stuk
aluminium van 20x20 mm aan te schaffen. Een stuk messing
van 25 mm rond had ik zelf nog ergens liggen.
Het stuk as is in drie delen gezaagd: twee stukken voor elk
omleidwiel één, terwijl het derde stuk voor de
“aandrijving” gaat dienen.
15
Van het aluminium en het messing worden de zes lagers voor
de drie assen gemaakt.
Eerst het aluminium in twaalf stukken van 6 cm gezaagd en
deze stukken twee aan twee als paartje genummerd.
De paartjes vervolgens op elkaar gelegd en er aan de
uiteinden twee gaten van 6 mm “door en door” geboord en ze
met twee bouten op elkaar geschroefd.
Daarna pas konden in het midden van deze zes innige
stelletjes, precies op de scheiding, gaten van 20 mm rond
geboord worden.
Nu heb ik als modelbouwer door de jaren heen heel wat
gereedschap verzameld, maar metaalboren van 20 mm rond is
toch wat te hoog gegrepen. Gelukkig kon ik ook hier weer
terugvallen op eerdergenoemde collegavriend-clubmaat
Gerard, die beschikt over een hobbyruimte waar slecht
uiterst zeldzame modelbouwers niet alleen maar van kunnen
dromen, maar ook over beschikken.
In dat paradijsje had ik al eerder de asgaten van de twee
omleidwielen, jullie weten wel, die met dat vijfkant en die
met dat zeskant, opgeboord op een manshoge volwassen knoert
van een draaibank, die ze ook effe hebben staan.
Nou daar was ook het boren van zes gaten van 20 mm in die
aluminium stelletjes een fluitje van een cent.
Kijk, al die dingen maken modelbouw nu tot een feest!
En we zijn er nog niet, want het volgende geheime wapen
staat op scherp.
De assen zijn gewoon assen en zoals jullie wel weten horen
assen te draaien en dat doen ze dan gewoonlijk in
lagerbussen welke in lagerblokken geklemd zitten. Nu zijn
de aluminium stelletjes gewoon die lagerblokken, waarin die
lagerbussen geklemd worden.
De lagerbussen moesten nog gemaakt worden en daarvoor
diende het stuk messing van 25 mm rond.
Ook dat lijkt simpel: het messing in zes stukken van 36 mm
zagen en er dan gaten van 12 mm rond in boren, maar dan wel
zuiver en in het midden.
Maar ook daar biedt de Modelbouwvereniging uitkomst in de
vorm van spontane hulp door wederom een collega-
vriendclubmaat Arie die zonder aarzeling de staaf messing
afpakte en een week later netjes zes stukjes van 36 mm
compleet met een zuiver gat van 12 mm overhandigt alsof het
de gewoonste zaak van de wereld is.
Ook daar schieten woorden tekort!
Na al deze verkleiningen kunnen de volgende klussen weer
gewoon in de eigen hobbykamer worden uitgevoerd.
16
Als eerste moest er op het eigen draaibankje in de zes
messing lagerbussen een groef van 20 mm breed tot op een
diameter van iets meer dan 20 mm worden uitgedraaid.
Dat kon dus gewoon in de eigen werkplaats en was zo gedaan,
waarna ze keurig, licht klemmend, in de successievelijke
aluminium paartjes, de lagerblokken, bleken te passen.
Prima draaibankje!
Daarmee waren de meeste onderdelen, op de aandrijving na,
gereed en restte slechts het frame, ook te noemen de
constructie waarin de emmerladder zou worden bevestigd en
natuurlijk zou kunnen draaien.
Tijdens een bijeenkomst in het Baggermuseum alvast met de
mede-inrichtster van het Baggererf, Hermien en de
technische man Teus besproken waar de emmerladder zou
kunnen worden geplaatst en wat daar voor nodig was.
Daarbij bleek dat er al een plaatsje onder een afdak was
gereserveerd, waardoor de constructie iets aan hoogte zou
moeten verliezen en dat er een stevig verankerde tafel zou
komen met een houten (betonplex?) bovenblad. Dat klonk heel
goed en de verlaging is vrij eenvoudig te verwezenlijken
door een rechthoekige uitsparing in het tafelblad te zagen,
waar de emmerladder doorheen steekt, waardoor de
constructie 25 cm lager wordt. Beide problemen opgelost!
Ondertussen waren een aantal andere zaken in gang gezet,
want er ontbreken nog wat essentiële onderdelen zoals de
meest belangrijke: het frame, maar daar was een “bouw”-
tekening voor nodig, de geleidegoot waarop de zware, volle
emmers van het zeskant naar boven naar het vijfkant
schuiven en deze ondersteunen om de ketting niet te zwaar
te belasten en verder de aandrijving van de ladder.
Van die geleidegoot had ik van hout en triplex al ruwweg
een model gemaakt waarin ook de emmerladder kon draaien en
waar de verschillende onderdelen konden worden ingepast.
17
Toen dat bleek te werken kwam de constructie van het frame
aan de orde. Ook daarvoor weer bij Gerard aangeklopt en die
had RVS koker(vierkant)buis “in de aanbieding”, maar 4 cm
vierkant. Nu zegt men dat het heel ondankbaar is om zoals
dat heet “gegeven paarden in de bek te kijken” (trouwens,
waarom bek en geen mond als je een hoofd hebt?). Maar ik
kan het niet helpen, met deze dikke buis zou het geheel
veel te lomp of plomp worden, dus sorry! Het spijt me!
Jammer!
Maar wat dachten jullie? We hadden al eens tegen elkaar
gefluisterd dat aluminium vierkant het mooist zou zijn en
dan zou het frame ook niet te zwaar worden en het
dikwandige is nog flink sterk ook! En ja hoor, we waren er
een hele tijd stil van! Gerard liet even weten dat het
benodigde materiaal, de volle 12 meter, door zijn bedrijf
gewoon effe besteld was en over de kosten moesten we niet
oh-en.
Nou dat laatste kwam wel goed, want zoals gezegd, we waren
er stil van. Weer: dank!, maar dat is veel te weinig.
Fantastische mensen!
Om voor de constructie van het frame dit schitterende
materiaal ook ten volle tot zijn recht te laten komen, kon
ik niet anders dan van hout, (ja natuurlijk) wél 3 cm
vierkant, een modelframe te maken.
Toen dat klaar was, de 2 maal 2 lagerblokken voor de beide
omleidwielen gemonteerd en de complete emmer-ladder met de
18
assen in de lagers bevestigd en onder het bovenste deel van
de ladder een geleidegoot geplaatst.
Ook hier de voldoening dat het allemaal past én werkt!
Nu kunnen de afmetingen exact worden overgenomen en op
papier gezet. Aan de hand daarvan kan dan de uitein-
delijke constructie ter ondersteuning van de emmerladder
uit dat schitterende aluminium worden gerealiseerd.
Nu de afmetingen van de constructie vastliggen gaan we
ondertussen verder met de volgende stap van de bouw: het
niet onbelangrijke deel van de aandrijving.
Ook daar is het nodige voorbereidende werk aan gedaan.
Het begint al met de vraag: Hoe drijf je zo’n model aan.
Het was al gauw een uitgemaakte zaak dat het hand bediening
zou worden. De “kinderen” of de bezoekers zouden zelf aan
een wiel moeten draaien om de ladder in gang te zetten.
Om het geheel enige levensduur te gunnen was het ook
duidelijk dat de snelheid van de emmers zou moeten
overeenstemmen met die zoals ze in werkelijkheid is, dus
vooral niet te snel, zo niet uiterst langzaam.
Bij het verzinnen van een simpele, voor de hand liggende
oplossing voor dit probleem kwam ik op een fietsketting met
tandwielen, waarbij het bovenwiel vrij groot moet zijn en
het onderste zo klein mogelijk, dat om een flinke
vertraging in de aandrijving te brengen.
Het grote tandwiel boven is van de trapas van een fiets,
dat op de as van het bovenste omleidwiel (5-kant) op
ongeveer 80 cm boven de tafel zit en 32 tanden heeft.
Dit grote tandwiel komt van de sloop en er zit een stang,
de crank, met een trapper aan. Die crank zit muurvast op
het tandwiel geperst en geklonken, dus krijg die er maar
eens af zonder een slingerend tandwiel over te houden. Ook
daar biedt de reeds genoemde werkplaats met die grote
draaibank uitkomst, omdat die ruim één echelon hoger staat
aangeschreven dan een modelbouw-werkplaats met een mini-
draaibankje, of beter gezegd mijn hobbykamer.
Aldaar met de ijzerzaag de crank zo dicht mogelijk bij het
asgat afgezaagd, vervolgens het tandwiel “achterstevoren”
vastgezet in de klauwen van de draaibank en toen
voorzichtig de rand waarmee de resten van de crank in het
gat gefelst zat, afgedraaid. Waar heb je anders een
draaibank voor, nietwaar?
19
Op een goed moment viel het stuk crank er gewoon uit en
bleek het tandwiel onbeschadigd uit de strijd te zijn
gekomen.
Later thuis een stalen prop gedraaid met een gat van 12 mm
rond, om het tandwiel op de as te monteren.
Onder moest een klein tandwieltje komen, maar dat van het
achterwiel van een fiets was, met circa 20 tanden, te groot
voor het mooi.
Omdat een tandwieltje van dit formaat, dus veel kleiner,
normaal gesproken niet op een fiets te vinden is, was ik
blij dat fietsenmaker Korteland op de Westpolder er toch
ergens een in een laatje had liggen met zowaar slechts 9
tanden. Precies goed!
Ook daar een stalen prop voor gedraaid om het tandwieltje
op de as te kunnen bevestigen. Dit kleine tandwiel(tje) met
9 tanden zit op een as die circa 50 cm lager op het frame
bevestigd is. Deze afstand heeft een heel praktische
oorzaak, want nu past over beide tandwielen perfect een
nieuwe ketting, zo uit de doos.
Uit het aantal tanden volgt een vertraging van ongeveer 3,5
op 1. Dat zal voldoende moeten zijn.
Op de as met het kleinste tandwiel is een handwiel
gemonteerd met een koperen knop. Ook dat handwiel is een
verhaal op zich. Toen eenmaal duidelijk was dat het
genoemde aandrijving zou gaan worden en er derhalve op enig
moment een geschikt handwiel nodig zou zijn, weer het
eerder aangesproken geheime wapen ingeschakeld, opnieuw “de
modelbouwvereniging”.
Ook dat leverde al snel resultaat op. Van Paul kreeg ik in
twee etappes een aantal handwielen van afsluiters in
verschillende grootte van staal en aluminium. Prachtig!
Vrijwel op hetzelfde moment kwam Ronald met een gietijzeren
handwiel. Dus kon ik zelfs ruim kiezen uit een voorraad!
Ook dat was geweldig.
Na ampele overweging uiteindelijk toch gekozen voor het
gietijzeren wiel, mede vanwege de komvormige vorm.
Alleen ontbrak nog een knop om het wiel te kunnen draaien.
Ook daarvoor had ik ergens nog een passende knop liggen van
gepolijst messing oftewel koper.
Meteen schoot mij een passende naam voor deze emmerladder
te binnen: “DE KOPEREN KNOP”.
20
Een naam die veel mensen in onze streek heel bekend in de
oren klinkt.
Ik zal het eerst bij het Baggermuseum vragen, OK? Het wordt
tenslotte hún emmerladder.
Omdat het voorbereidende werk zo goed als klaar is heb ik
voor mijn doen heel netjes een tekening van het frame
gemaakt, compleet met de maten en deze aan Gerard
overhandigd.
Ongetwijfeld kent hij iemand die daar iets héél moois van
gaat maken.
Ondertussen waren er nog wat kleinigheden te doen. Het
kleine en het grote kettingwiel moesten muurvast op de as
worden gemonteerd, dus dat werd lassen.
Dat lukte allemaal prima, alleen had het grote kamwiel de
vervelende eigenschap om te gaan kronkelen. Hij/zij kon
kennelijk de spanning van de grote temperatuur-verschillen
niet aan. Ik had me dus helemaal geen zorgen hoeven te
maken over slingeren toen ik het tandwiel op de draaibank
uiterst voorzichtig van de crank ontdeed.
Gelukkig kon ik het wiel met behulp van een hamer en een
aambeeld weer tot de orde roepen.
Verder krijg je al rommelende wel eens een idee, waarvan je
zelf zegt: “Hé, das een goeie!”
21
In dit geval vond ik een veel betere bevestiging van de
lagerblokken dan de lange bouten er dwars doorheen, die dan
ook weer door het frame moesten steken.
Oplossing? Gewoon het onderste lagerblokje (aluminium) op
de goede plaats op het frame lassen. Simpel en vast en
zeker!
Dit vergde wel wat voorbereiding, maar het resultaat zou
veel beter zijn dan het schroefwerk.
Het werk viel trouwens wel mee; de twee gaten in de
bovenblokken opboren naar 8 mm en in de onderblokken M8
draad tappen en “klaar is kees”.
Nu was echt het wachten op het frame, waar ik echt heel
benieuwd naar ben.
Helaas moet ik, mét jullie, nog even geduld hebben, want
dat resultaat weten we pas na het uitkomen van deze
Brulboei. Het verhaal wordt dus noodgedwongen een
vervolgverhaal, maar zal wel iets korter zijn dan het
huidige.
Maar er wordt nog steeds van uitgegaan dat, na voltooiing
van het werk, door het simpele draaien aan deze koperen
knop de emmerladder netjes doet waarvoor hij gemaakt is,
namelijk door gehoorzaam, eindeloos zijn emmers rondjes
laten draaien.
Zodra het zover is en de emmerladder kant en klaar op het
baggererf van het Baggermuseum onder haar afdak staat te
pronken, zal ik jullie dat via de Brulboei laten weten.
Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal deze
kennisgeving dan ter verduidelijking van de situatie
vergezeld gaan worden door een fotografische afbeelding van
het geheel.
Verstandiger en derhalve véél beter is het echter als
jullie zelf, vergezeld door zoveel mogelijk familie,
vrienden, buren en bekenden zelf ter plekke het fraais in
ogenschouw komen nemen.
Jullie zijn altijd van harte welkom!
Ger
22
Het annonce – archief
Annonce komt van het Latijnse annuntiare en bete-
kend vrij vertaald: “een aankondiging in krant of
tijdschrift waarin van particuliere zijde iets
wordt meegedeeld , aangeboden of gevraagd”.
Wij gewone jongens bedoelen daarmee in onze gewo-
ne “door-de-weekse-taal” gewoon: een advertentie.
Nu heb ik elders in deze Brulboei al een heel
verhaal over de advertenties in ons blad geschre-
ven, zoals jullie ongetwijfeld met veel belang-
stelling hebben gelezen.
Met deze annonces doen onze adverteerders derhal-
ve precies wat het woord bedoeld, of het nu La-
tijns is of Nederlands.
Het leuke is nu dat je met annonces, zoals met
heel veel andere dingen, ook iets heel anders kan
doen.
Over één van die leuke dingen en met name de on-
misbare, universele handleiding die daarbij
hoort, las ik een stukje in het laatste kwartaal-
blad van 2013 van de Historische Vereniging West-
Alblasserwaard, waarmee tevens aan de bronvermel-
ding is voldaan.
Natuurlijk eerst ook aan de schrijver van het
stuk gevraagd of ik dat mocht overnemen in ons
clubblad. De auteur, Joop Korporaal, vond het
niet alleen goed, hij stelde het zelfs zeer op
prijs, dus niets hield mij nog tegen om tot daden
over te gaan.
Het zal nu wel duidelijk zijn wat het annonce-
archief van de HVWA is: gewoon een archief van
advertenties en, omdat het bij de Historische
23
Vereniging is, veelal oude advertenties en na-
tuurlijk het liefst zéér oude advertenties.
Een archief wil zeggen dat je daarin “iets”, in
dit geval advertenties, opbergt en bewaart, met
de bedoeling ze ook terug te kunnen vinden als je
ze nodig hebt en, wat daarvoor zeker niet minder
belangrijk is, daarna ook weer op de juiste
plaats teruglegt. Kijk, dat doet Joop Korporaal
en zijn collega Wil van Houwelingen nu voor de
Vereniging.
Vanwege dat “opbergen om ook weer terug kunnen
vinden” gebruiken zij een systeem.
Dat systeem heet “de officiële rangschikking zo-
als die in Archieven” (ja, met een Hoofdletter!)
wordt gehanteerd.
Nu hoeven jullie daar niet direct van te schrik-
ken, dat komt later nog wel, want jullie kennen
dat systeem allemaal, alleen onder een andere
naam. Het heet ook: Het Nederlands alfabet.
Daar achter hoort dan “c.a.” te staan. Die afkor-
ting kennen jullie waarschijnlijk ook wel en, dan
gaan we weer naar het Latijn, dat is voluit cum
annex’is, hetgeen in het Nederlands wil zeggen:
met het bijbehorende.
Ook hier zit het venijn dus in de staart, want
daar kun je dan alle kanten mee op.
Maar laten we, na mijn bescheiden inleiding, ver-
der het woord geven aan Joop Korporaal.
Het Nederlandse alfabet c.a.
Het alfabet dat wordt gebruikt voor de officiële
Nederlandse spelling is afgeleid van het Latijnse
alfabet.
24
Ons alfabet heeft officieel 26 letters, waarvan 5
klinkers (a, e, i, o en u) en de rest medeklin-
kers, te weten:
In hoofdletters:
A,B,C,D,E,F,G,H,I,J,K,L,M,N,O,P,Q,R,S,T,U,V,W,X,Y
,Z.
In kleine letters:
a,b,c,d,e,f,g,h,i,j,k,l,m,n,o,p,q,r,s,t,u,v,w,x,y
,z.
Vroeger gebruikte men in drukkerijen loden let-
ters bij het zetten, die gerangschikt lagen in
letter-bakken.
Deze bakken werden opgeborgen in zogenaamde let-
terkasten.
De kapitalen of hoofdletters werden bovenkastlet-
ters genoemd en de kleine letters noemde men on-
derkastletters. Deze benamingen ontleende men aan
de opstelling van de letters in de letterkasten.
Thans spreekt men over hoofd- en kleine letters.
Kop- en staartletters
Bij kleine letters worden de b, d, f, h, k, l en
t kopletters genoemd en de g, j, p, q en y staart
-letters. Deze letters steken dus respectievelijk
boven of onder de overige letters uit.
In de Nederlandse taal wordt ook gebruik gemaakt
van klinkers met trema’s of accenten in het geval
van leenwoorden en buitenlandse eigennamen van
letters met nog andere diakritische tekens.
Leenwoorden zijn overgenomen woorden vanuit een
andere taal.
Tegenwoordig veelal uit het Engels.
25
Diakritische tekens zijn tekens die geplaatst
zijn op of onder een letter, bijvoorbeeld:è, é, ê
en ë.
Zij worden niet als aparte letters, maar als
vormvarianten van de genoemde 26 letters van het
alfabet beschouwd.
Een c met een cedille, ç, staat in een alfabeti-sche lijst bij de c.
Lange tijd bestond er onenigheid over de status
van de lange ij. Inmiddels zijn taalkundigen het
er over eens dat de ij geen letter is, maar een
lettercombinatie van een i en een j. Terwijl men
officieel zou moeten zeggen dat een bepaald woord
met ij (i jee) of met ei (ee i) wordt geschreven.
De benamingen lange ij en korte ei worden in de
spreektaal veelvuldig gebruikt.
De ypsilon, Griekse ij of i-grec:
Deze letter y wordt in Nederland in het informele
taalgebruik vaak vervangen door ij. In bepaalde
woorden die beginnen met de letter y wordt deze
letter uitgesproken als i of j. Dus Yerseke als
ierseke en yoghurt als joghurt. Staat de y aan
het eind van een woord dan klinkt deze als een i,
zoals in baby.
Het Nederlandse telefoonalfabet
Enige jaren geleden waren in het Nederlandse
telefoonboek de lettercombinaties ij en IJ
vervangen door de letters y en Y. Men had nog
niet de beschikking over de druktoets IJ en zo
koos men voor het gebruik van de letters y en Y.
Hierdoor werden zowel plaats- en straatnamen als
familienamen zwaar verminkt. IJsselmonde werd Ys-
26
selmonde, IJsseldijk werd Ysseldijk en IJpema
werd Ypema. De juiste schrijfwijze van bedoelde
namen kon hierdoor niet meer worden vastgesteld.
Na toevoeging van de druktoets ij als combinatie
van de letters i en j en zo ook als IJ kunnen in
voorkomende gevallen de diverse namen correct en
gemakkelijker worden weergegeven. Op het toetsen-
bord van de hedendaagse computer ontbreken echter
de combinatietoetsen ij en IJ, zodat men de af-
zonderlijke letters moet typen.
Met de komst van de computer diende zich een
nieuw probleem aan met betrekking tot de hoofd-
letter IJ.
Het tekstverwerkingsprogramma accepeerd standaard
geen twee hoofdletters aan het begin van een
woord, zoals de I en de J. De computer zal de
tweede hoofdletters automatisch wijzigen in een
kleine j, tenzij men deze functie uitschakelt.
Men zal dus bij het plaatsen van de hoofdletter
IJ er in Nederland bedacht op moeten zijn om na
het typen van het bewuste woord (inclusief een
spatie) de kleine letter j te herstellen in de
hoofdletter J. Doet men dit niet dan ontstaan er
namen als Ijssel, Ijsselmonde en Ijsseldijk.
Bovenstaand probleem is met de komst van Windows
8 opgelost.
Ger
Met dank aan de heer Joh. Korporaal, archivaris
van de Historisch Vereniging West-Alblasserwaard.
27
Zoals in het vorige nummer vermeld, zat er waarschijnlijk een berg schuurwerk aan te komen, wel, na nog twee lagen epoxy en drie Lagen verf aan de buitenkant is er inderdaad tussen de lagen in, Het nodige aan schuurpapier/linnen doorheen gegaan. De kist is nu dus aan de binnen en buitenkant (bassin) blauw en alle elektronica is weer gemonteerd. (Zie foto onder)
De hoogste tijd dus om aan de vier deksels, één voor elke zender, te beginnen, hier zijn om te beginnen de sleuven uitgefreesd voor de twee zender knuppels en om de vier cm gaatjes geboord om het geheel, met behulp van een rubber pees waterdicht af te kunnen sluiten, voor het gevoel schoot het al lekker op !!
28
Alleen dat gevoel sloeg na een kleine opmerking van Bart en Ronald al snel om in een forse hoeveelheid meerwerk !!
Beide genoemde personen zijn direct doorverwezen naar een aparte tafel en mochten NIET langs start !!
Beide Heren waren namelijk op het onzalig goede idee gekomen om bij iedere zender een muntinworp te maken, maar wat er in gaat moet er ook weer uit dus dat betekent, vier scharnierende deksels met muntinworp en eenvoudig slotje. (het meerwerk dus !!) Terwijl de beide fijne vrienden nog heerlijk stonden na te keuvelen over hun briljante vondst maar direct de knoop doorgehakt en vier deksels gemaakt, pianoscharnier opgezocht en op maat gezaagd, boutjes, moeren en schroefjes geregeld dus de eerstvolgende keer kan er weer, hopelijk zonder onderbreking lekker doorgewerkt worden. De bedoeling is dat ook de deksels in dezelfde kleur blauw worden geschilderd en als dit goed droog is wordt er nog wat tekst en uitleg op geplakt, zoals nummering e.d. Ook wordt er nog gezocht naar een timer (12 Volt) om ieder kwartier een geluidssignaal te laten klinken, zodat de kinderen weten dat de volgende aan de beurt is. In het volgende nummer het laatste deel van dit spannende feuilleton, wordt dus vervolgd… vr gr Hans p.s. De flinke rekening voor het vele meerwerk gaat rechtstreeks naar Bart en Ronald, hoe zij dat dan, als aanstichters van het geheel verdelen...
30
30
Februari: 11 15 20 Maart:
Reinier Platschorre Maarten Kikkert Gert-Jan Sprong Geen verjaardagen
Namens Bestuur en Leden van de:
31
30
1 = Onder voorbehoud. 2 = ter info: geen MBVA deelname. 3 = Demo open water. 4 = Demo met bassin. 5 = Alleen voor Leden. 6 = Vrij toegankelijk
Kijk voor het laatste nieuws op www.mbva.nl
DATUM EVENEMENT LOCATIE PLAATS
07 Jan 6 Nieuwjaars receptie ‘t Ruim Alblasserdam
04 Febr 5 Algemene Leden vergadering ‘t Ruim Alblasserdam
23/24 Febr 2 Modelbouwshow Zeelandhallen Goes
5 Apr 2 Soepvaren AMVZ Wollefoppenhaven Zevenkamp
9/13 Apr 2 Intermodellbau Westfalenhallen Dordtmund
? Apr 1 Demo met bassin Makado-Center Alblasserdam
26 Apr 1 Koningsdag Bakspark H.I.Ambacht
17 Mei 2 Fanclubdag Hobby In Praktijk Velsenstr 10C 4251 LJ Werkendam
17 Mei 4 OpenHavenDagen Buiten de waterpoort Gorinchem
23/25 Mei 1 Dordtinstoom Centrum Dordrecht
29 Mei 2 Werkschependag MBV Hoogvliet Hoogvliet
6 Sep 4 Demo met bassin Damplein Dordrecht
5/7 Sep 2 Wereld Haven Dagen Centrum Rotterdam
20 Sep 1 24e Havenfestival Centrum Alblasserdam
27 Sep 2 Snertvaren AMVZ Wollefoppenhaven Zevenkamp