DDG Gazet 2006/1

16
N I E U W S B R I E F V A N D E D U T C H D I R E C T O R S G U I L D Wedstrijd ontwikkeling kwaliteitsdrama 6 Monddood 8 Actie voor documentaires 10 Van de voorzitter 2 Gastcolumn: Ad ’s-Gravesande 4 Interview Annemieke Gerritsma 5 Ciné rendez-vous 12 Algemene leden- vergadering 12 Pieter Verhoeff in de wachtkamer 16 DDG IN GESPREK MET BAKKER EN ÖRGÜ door Ger Poppelaars / Paul Cohen Begin december stuurde het DDG- bestuur een brandbrief naar Tweede Kamerleden die de Publieke Omroep in hun portefeuille hebben. Zo wilden we nog eens extra de aandacht vestigen op het feit dat de huidige situatie in Hilversum directe gevolgen heeft voor de werkgelegenheid van (freelance) regis- seurs en op het cultuuraanbod van de publieke televisiezenders in Nederland. Briefopstellers Paul Cohen, Norbert ter Hall en Ineke Houtman schreven o.a.: ‘Er moet gescoord worden, en dat gaat ten koste van maatschappelijk belang- rijke en/of kunstzinnige producties. Voor het experiment is al helemaal geen plaats meer. Het klimaat is het laatste jaar dusdanig verslechterd dat grote werkloosheid binnen onze sector dreigt. Juist de regisseurs die op vele binnen- en buitenlandse festivals prijzen in de wacht Door de brandbrief van de DDG over de huidige situatie bij de Publieke Omroep, vonden (tot nog toe) twee kamerleden het verstandig om de DDG eens uit te nodigen. Dus togen Ger Poppelaars en Paul Cohen naar Den Haag om deze volksvertegenwoordigers aan te horen en nadere te informeren over onze standpunten. Kamervragen Door de brandbrief van de DDG over de huidige situatie bij de Publieke Omroep vonden (tot nog toe) twee kamerleden het verstandig om de DDG eens uit te nodigen. Dus togen Ger Poppelaars en Paul Cohen naar Den Haag om deze volksvertegenwoordigers aan te horen en nader te informeren over onze standpunten. 2006 Nummer 1

description

Het magazine van de Dutch Directors Guild. Editie 1 jaargang 2006.

Transcript of DDG Gazet 2006/1

Page 1: DDG Gazet 2006/1

N I E U W S B R I E F V A N D E D U T C H D I R E C T O R S G U I L D

Wedstrijd ontwikkeling kwaliteitsdrama 6Monddood 8Actie voor documentaires 10

Van de voorzitter 2Gastcolumn:Ad ’s-Gravesande 4Interview Annemieke Gerritsma 5

Ciné rendez-vous 12Algemene leden-vergadering 12Pieter Verhoeff in de wachtkamer 16

D D G I N G E S P R E K M E T B A K K E R E N Ö R G Ü

door Ger Poppelaars / Paul Cohen

Begin december stuurde het DDG-bestuur een brandbrief naar Tweede Kamerleden die de Publieke Omroep in hun portefeuille hebben. Zo wilden we

nog eens extra de aandacht vestigen op het feit dat de huidige situatie in Hilversum directe gevolgen heeft voor de werkgelegenheid van (freelance) regis-seurs en op het cultuuraanbod van de publieke televisiezenders in Nederland.

Briefopstellers Paul Cohen, Norbert ter Hall en Ineke Houtman schreven o.a.: ‘Er moet gescoord worden, en dat gaat ten koste van maatschappelijk belang-rijke en/of kunstzinnige producties. Voor het experiment is al helemaal geen plaats meer. Het klimaat is het laatste jaar dusdanig verslechterd dat grote werkloosheid binnen onze sector dreigt. Juist de regisseurs die op vele binnen- en buitenlandse festivals prijzen in de wacht

Door de brandbrief van de DDG over de huidige situatie bij de Publieke Omroep, vonden (tot nog toe) twee kamerleden het verstandig om de DDG eens uit te nodigen. Dus togen Ger Poppelaars en Paul Cohen naar Den Haag om deze volksvertegenwoordigers aan te horen en nadere te informeren over onze standpunten.

Kamervragen

Door de brandbrief van de DDG over de huidige situatie bij de Publieke Omroep vonden (tot nog toe) twee kamerleden het verstandig om de DDG eens uit te nodigen. Dus togen Ger Poppelaars en Paul Cohen naar Den Haag om deze volksvertegenwoordigers aan te horen en nader te informeren over onze standpunten.

2006Nummer 1

Page 2: DDG Gazet 2006/1

slepen, kunnen hun werk binnenkort zo niet meer uitoefenen. Behalve dat dit een verlies is voor de culturele waarde van de Nederlandse film, komt dit ook neer op kapitaalvernietiging.’

ContentDe brief leidde tot uitnodigingen voor twee gesprekken: met Bert Bakker van D66 en Fadime Örgü van de VVD. Bakker vroeg de zaken nog eens samen te vat-ten, dus legden we uit hoe desastreus de gevolgen van de omroepbezuinigingen zijn voor de zelfstandige regisseurs: wij zorgen voor bijna tweederde van de zogeheten content. Dat vond hij een inte-ressant cijfer, 63%. We droegen ook aan dat het ridicuul is dat kijkcijfers gekop-peld worden aan cultuur. Hij schetste hierop dat zowel D66 als CDA de publieke omroep reclamevrij willen maken (een dag later stond dit in de krant). Met de teruglopende STER-inkomsten is er immers geen garantie voor de hoogte van wat de reclame ‘binnenbrengt’. Bovendien ontstaat er zo een oneigenlijke koppeling tussen commercie en kunst. De VVD meende inmiddels bij monde van Fadime Örgü de hele publieke omroep te willen opheffen.Örgüs radicale plannenmakerij deed ons popelen om een gesprek met haar aan te gaan. Ze merkte meteen op dat ze bewondering voor ons regisseurs had. Altijd maar keihard werken. Het was haar duidelijk dat het helemaal niet goed ging in televisie- en filmland. Ze had tot nu toe weinig mensen uit het veld gesproken

en daarom was ze blij met dit gesprek. Wij vertelden haar over de collega’s die in grote problemen waren gekomen vanwege de omroepperikelen. Uitvoerig spraken we over de moeilijke tijd voor ons allen en het directe gevaar voor onze werkgelegenheid en daarmee de sociale kapitaalvernietiging. Dit was niet alleen erg voor ons maar ook voor Nederland. Zij was het daar roerend mee eens. Ook vond ze het buitengewoon spijtig dat bij-voorbeeld mooie documentaires pas rond middernacht te zien waren. Maar hoe zat het dan met haar Kill-de-publieke-omroep-plannen?

Fadime legde uit dat het begon met de plannen die ze twee jaar geleden ontwik-kelde na het verschijnen van het Rinnooy Kan-rapport (Visitatiecommissie Publieke Omroep; red.). Daarin werd onomstotelijk vastgesteld dat de omroepverenigingen niet samenwerkten op de manier zoals men dat in Den Haag zo graag had gezien. Bovendien was het toen al duidelijk dat de reclamegelden bij de Publieke Omroep zouden kelderen. (dit jaar 1 177 miljoen, volgend jaar nog maar 1 103 miljoen)Het was Fadime duidelijk dat er iets radi-caals moest gebeuren en zo ontstond bij haar het plan van een Publieke Omroep

die maar uit twee netten bestaat. Onder leiding van een almachtige Raad van Bestuur bij wie iedereen zijn plannen kan inleveren. Plannen die passen bij een Publieke Omroep zonder reclame. Een Publieke Omroep die niet meer spas-tisch hoeft te doen over kijkcijfers. Een Publieke Omroep waar eindelijk kwaliteit centraal staat. In haar visie moeten de huidige omroepen worden opgeheven, maar ze kunnen als ongesubsidieerd pro-ductiebedrijf verder. Een productiebedrijf dat naast alle andere productiebedrijven ook een verzoek kan indienen bij de Raad van Bestuur.

I-pod-TVDoor de reclame af te schaffen ver-dwijnt de last van de kijkcijfers. Dat vindt Bert Bakker ook. Dat wil hij inbren-gen (evt. samen met het CDA) voor de Voorjaarsnota van april. Op onze vraag of het dan om twee of drie netten zou gaan, zei Bakker dat dat niks uitmaakt: uit-eindelijk wordt de content van de netten toch heel anders gedistribueerd dan nu, namelijk via internet.Daar is ook Örgü van overtuigd. Haar nieuwe, huidige plan, zoals ze dat in Liberaal Reveil heeft beschreven onder de titel ‘Weg met de Publieke Omroep!’, stelt dat over ongeveer 15 jaar de Publieke Omroep zijn beste tijd heeft gehad. Door I-pod, internet e.d., zal de toekomstige TV-consument afstemmen op de programma’s wanneer het hem/haar uitkomt. Op elk willekeurig moment van de dag.

Waar baseert iedereen toch zijn analyses van het kijk-gedrag van de gemiddelde Nederlander op? Op een kij-ker die ’s avonds thuiskomt en lui zappend kijkt naar wat anderen voor hem hebben uitgezocht en die dan eens hier, dan weer daar blijft han-gen? Of is deze gemiddelde Nederlander een uitgekookte kijker, iemand die, zoals de industrie en vele beleids-

makers menen, welbewust achter zijn PC gaat zitten en aanklikt wat hij die avond wil zien op een moment dat het hem uitkomt? Hoe maakbaar is eigenlijk de mens? Worden we in de toekomst actiever of juist luier? Omroepen, industrie, over-heid en producenten buigen zich voortdurend over deze vragen en proberen ieder op hun manier een antwoord te

geven. Vragen die bepalend zijn voor de toekomst van het publieke bestel en de film-industrie waar we allemaal onderdeel vanuit maken.Ook de DDG is op weg naar een toekomst die van alle kanten aan grote verande-ringen onderhevig is en zelfs bedreigd wordt. Meer dan ooit moet het DDG in deze tijd het initiatief nemen om de Nederlandse speelfilm, docu-

mentaire, documentaire en TV- producties veilig te stel-len voor diezelfde toekomst. Iedereen weet hoe chaotisch

DDG in gesprek met Bakker en Örgü

Het klimaat is het laatste jaar dusdanig verslechterd dat grote werkloosheid binnen onze sector dreigt

V A N D E V O O R Z I T T E R

Page 3: DDG Gazet 2006/1

de plannen in Hilversum verlopen, hoeveel paniek er heerst en met welke gretig-heid de partijen in politiek Den Haag ieder hun eigen lijn uitstippelen om het Nederlandse televisie en film-landschap voorgoed ingrijpend te veranderen. Het Bestuur van de DDG neemt haar verantwoordelijk-heid en trekt erop uit en zoekt contact met Den Haag en

Hilversum en probeert daar onze stem te laten horen. Met de steun van een nieuwe beleidscoördinator, in de persoon van de zeer ervaren Martijn Mewe, lijken we alles in huis te hebben om dat ook te doen. Want er moet veel gedaan worden om de situatie voor de regisseurs op hetzelfde peil te houden. Verbeteren blijft natuurlijk het parool.

Maar voorlopig is het al een hele opgave als we kwalitatief hoogstaand drama en interes-sante documentaires kunnen blijven maken.Laten we voorkomen dat we door alle chaos elkaar gek maken. Laten we blijven wer-ken aan al die prachtige films die we voor ogen hebben en ooit hopen te maken. Want hoe grillig de cultuur is waarin we leven, niemand kan onze crea-

tiviteit van ons afpakken. 2006 lijkt het jaar van de Toekomst voor ons allen te worden en er zullen beslis-singen genomen worden die voor ons allen verstrekkende gevolgen hebben.Wij houden u op de hoogte.

Ger Poppelaars

Als wij aanvoeren dat niet iedere tv-lief-hebber zo welbewust zal kijken zoals zij denkt, ontspint zich een boeiende discussie. Welk mensbeeld hanteren we daarbij? Die van de welbewuste kijker, die precies weet wat hij doet. Of die van mensen die vooral entertained dan wel geprikkeld willen worden door wat een zender nu allemaal weer voor moois heeft bedacht. Wij pleiten voor een struc-tureel podium waar onze mooie produc-ties getoond kunnen worden. Fadime Örgü is het daar niet mee eens.

HekwerkBert Bakker maakt zich grote zorgen, zo zei hij. Dat de ‘kwetsbare’ programma’s vooraan staan om te sneuvelen door de 64 miljoen bezuiniging plus de recessie plus de teruglopende reclame-inkom-sten, vindt hij heel erg. Hij wees erop dat staatsecretaris Medy van der Laan in reactie op alle kritiek al gezegd had dat er ‘een hek om cultuur’ moet komen. Dat is dus een gegarandeerd beschikbaar bedrag, of percentage. Bakker repte van 40 miljoen euro. Ook zei hij dat de defi-nitie van cultuur verscherpt zal worden (op zijn verzoek en door Medy) zodat ‘de uitzending van een James Bond-film er niet meer onder zou vallen, maar Tussen kunst en kitsch nog wel’.Diverse malen hebben we benadrukt dat er gekozen moet worden: geen compro-misvoorstellen, maar heldere keuzes zijn van belang! De mediapolitiek kan dan ook geen ‘wisselgeld’ zijn. Het gaat hier in zekere zin om een variatie op de Trias

Politica: de Trias Media. Een term die we niet voor niks noemen. De Federatie Filmbelangen heeft immers een lange-termijnvisie in voorbereiding onder die titel. De concepttekst hierover van Joost Dekkers is in ieder geval bij Bakker bekend.Fadime vraagt of wij nog aanbevelingen hebben. Wij geven aan dat de zeer lang uitgerekte overgangsperiode waarin we nu verkeren voor de meeste makers een enorm probleem is. Onzekerheid creëert paniek in Hilversum en wij mogen vanaf de zijlijn toekijken hoe bijvoorbeeld docu-mentaire slots voor een derde worden wegbezuinigd. Om over televisiedrama nog maar te zwijgen. We wijzen ook op het speelfilmbeleid: de afhankelijkheid van publieke omroepen voor speelfilm-financiering is in de huidige situatie in Hilversum fnuikend: omroepen investeren liever niet in producties die ze misschien

in 2009 kunnen uitzenden. Een urgent probleem ook voor het Filmfonds die realiseringssubsidies toekent aan films die vervolgens hun dekking niet kunnen rondkrijgen. Het VVD-kamerlid belooft bij de staatssecretaris te pleiten voor een overgangsregeling die moet waarborgen dat speelfilms desondanks worden opge-start met de huidige omroepen.Zowel Bakker als Örgü hebben geen dovemansoren. Vraag blijft hoe alle ideeën en plannenmakerij tot structureel omroepbeleid van de overheid zal leiden. De Publieke Omroep afschaffen omdat je denkt dat iedereen over 15 jaar op een wireless I-Pod of PSP TV kijkt, is leuke koffiedikkijkerij, maar zet geen zoden aan de dijk voor de 15 jaar ervoor. Als er zich meer kamerleden met interes-sante plannen melden, dan houden we u op de hoogte.

Camera- en geluidsmensen demonstreren op Binnenhof 10 oktober 2005

Page 4: DDG Gazet 2006/1

door Ad ’s-Gravesande

De uitzendschema’s liggen klaar in Hilversum. Tot en met 31 december 2007 ligt bij de Publieke Omroep de programmering in grote lijnen vast. De uitgangspunten zijn nog altijd dezelfde. Marktaandelen gaan boven inhoud. Veel voetbal, want dat levert kijkers op. De functie van de Publieke Omroep wordt vooral gevonden in de noodzaak ieder-een te bereiken. Daarom moeten de marktaandelen omhoog, hoger dan ze nu zijn. Als dat niet lukt marginaliseert de Publieke Omroep zichzelf en valt niet meer vol te houden dat die ‘van iedereen, voor iedereen’ is. Zo luidt de redenering. Bovendien, als er niets gebeurt vermin-deren de reclame-inkomsten en moet er vervolgens opnieuw bezuinigd worden. Wie zou dat nou willen? De vraag is waarmee je meer succes zou kunnen hebben en je bestaan meer zou kunnen rechtvaardigen. Met program-

ma’s waarmee je probeert kijkersgroepen terug te winnen die nu vooral commer-ciële televisie kijken? Of met producties die bij andere zenders niet gemaakt wor-den en die ‘bij uitstek’ bij een publieke omroep horen?Ik kan me zelfs nog voorstellen dat je vindt dat alle twee tegelijk moet gebeu-ren. Maar de vraag is: hoe ver ga je daarin?

Nederlands drama is al aardig weg-gesnoept door de commerciëlen. Het bedrag dat de PO ervoor uittrekt komt bij lange na niet in de buurt van wat men zelf vindt dat er aan besteed moet worden. Deelname in speelfilms is een teruglopende zaak. Het aantal docu-mentaires vermindert; de kunst- en cultuurdocumentaires worden in zendtijd gehalveerd. Programmaseries over kunst worden in aantallen afleveringen terug-gebracht of korter en moeten goedkoper worden gemaakt. Soms tegen zulke lage

budgetten dat je ze daarmee vanzelf op termijn om zeep helpt. Het gros blijft gewoon buiten de avonduren geprogram-meerd staan. Incidentele producties (Museumpleinconcert, Edison Gala, Kinderprinsengrachtconcert), zijn inmid-dels verdwenen. Dat het fenomeen Telefilm nog bestaat heeft zonder twij-fel meer te maken met de afspraken hierover met OCW dan met werkelijke belangstelling van zendercoördinatoren. Kinderprogramma’s mogen alleen nog met kinderbudgetjes worden gemaakt...

Maar de Publieke Omroep kan het toch niet helpen dat er bezuinigd moet wor-den? Het antwoord is: ja. Het is eigen schuld. Als er in Hilversum eerder, vele jaren eerder eens het mes in een aantal zaken was gezet waardoor de program-magelden daadwerkelijk in hun volle omvang naar programma’s waren gegaan en niet naar allerlei overbodige overhead, dan had de buitenwereld een heel ander beeld van Hilversum gekregen. Wanneer Hilversum zèlf eens met een verstan-dig plan voor de herinrichting van het bestel was gekomen, dan had Den Haag heel anders gereageerd. Dan hadden de problemen die er nu zijn niet vooral afge-wenteld hoeven worden op de makers, want dat is wat er gebeurt. Vooral de contractmedewerkers en de freelancers, die zijn de sigaar. Was er maar eens wat minder aan de eigen winkel, aan de vereniging gedacht en meer aan het maatschappelijk belang van een goede Publieke Omroep, dan zou al het talent, dat nu nauwelijks of niets meer te doen heeft, niet verspild zijn.

Ad ’s-Gravesande is documentairemaker, oud-programmadirecteur AVRO, nu voorzitter van de Vereniging voor Kunsten, Cultuur en Erfgoed/Kunsten ’92 en initiatiefnemervoorzitter van de Omroep voor Kunst en Cultuur

Wordt het nog wat bij de Publieke Omroep?

G A S T C O L U M N

Page 5: DDG Gazet 2006/1

door Hans Hylkema / Patrick Minks

Het afscheid van Annemieke Gerritsma als directeur van het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties vindt plaats in woelige omroeptijden. Het einde van een deugdelijke publieke omroep in ons land is nabij, zo menen velen. Zijn de nieuwe zenderindeling en het fel bekritiseerde wetsontwerp voor de Publieke Omroep na 2008 reden geweest voor Gerritsma om op te stappen?‘Mijn vertrek staat daar helemaal los van. Ik had in mei/juni moeten beginnen met de voorbereidingen voor het nieuwe kun-stenplan en ineens kreeg ik zulke déjà vu’s. Ik dacht, als ik nog iets anders met mijn leven wil, moet het nu. Want als je een kunstenplanperiode opstart, moet je die ook afmaken.’

‘En bovendien is het nog helemaal niet zeker dat het wetsontwerp er door komt. Bij elke verandering in Hilversum zijn de culturele programma’s bedreigd en ging iedereen uit van het zwartste scenario. Het is wel zorgelijk dat er een tendens heerst om kunst en cultuur niet meer serieus te nemen. Daar tegenover staat dat de audiovisuele wereld enorm ver-anderd is. Over afzienbare tijd ben je als individueel maker minder afhankelijk van het bestel; je zet immers je eigen film op je eigen website, of een vergelijkbaar platform.’Maar dan blijft de financiering marktge-relateerd. Je zet een product af waarvoor een x-hoeveelheid publiek bereid zal moeten zijn te betalen.‘Laten we ons beperken tot kunst- en cul-tuurprogramma’s. Of je financiering laat

afhangen van kijkcijfers of hits, is nog maar de vraag. Wat tot nu toe een massa-medium was, wordt gefragmentariseerd en geındividualiseerd. De overheid kan dan ook zeggen: er moet een variëteit in aanbod zijn en de publieke taak is, om voor die variëteit te zorgen. Dan zal er altijd iemand de bijbelse vraag stellen: ‘Voor hoeveel rechtvaardigen doet u het nog, Heer?’ Maar dat is een maatschap-pelijk-politieke keuze. De hypes van vandaag zijn morgen misschien helemaal niet zo interessant; het zou heel goed kunnen dat andersoortige programma’s dan de modieuze op de lange duur veel interessanter zijn . Omdat de televisie de laatste jaren zo tekort is geschoten, zijn er bijvoorbeeld nauwelijks portretten van interessante kunstenaars gemaakt. Dus als je over 20 jaar wil weten wie de

I N T E R V I E W A N N E M I E K E G E R R I T S M A

Foto

: Hug

o R

ompa

Ze wilde een andere draai aan haar leven geven, waarin bestuursfuncties in de culturele sector al een grote rol speelden. Ze werd directeur van het Stimulerings fonds. Zeventien jaar lang vervulde Annemieke Gerritsma die functie met passie en een strakke juristenhand. Geen makkelijk baantje, want het ‘Stifo’ is altijd een buitenstaander gebleven in het Hilversumse medialandschap.

Altijd een buitenstaander

Page 6: DDG Gazet 2006/1

choreografen van vandaag waren, dan is er weinig terug te vinden in het audio-visuele archief. Daar zou wel eens grote behoefte aan kunnen ontstaan.’

KwaliteitsdebatHet huidige tijdsgewricht doet denken aan de begintijd van het Stimuleringsfonds. Toen lag de Nederlandse documentaire op zijn gat, werd er nauwelijks kwaliteits-drama geproduceerd en was de jeugdprogrammering en de culturele programmering om te huilen. Er moest iets gebeuren en dat werd het Stimuleringsfonds. Een reshuffle van de omroeppot genereerde een fonds met een uiteindelijk jaarbudget van 15 miljoen euro. Is 17 jaar Stimuleringsfonds een succes gebleken?‘De bedoeling was om naast dat wat de omroepen sowieso produceerden aan cul-turele programmering, het fonds de kwan-titeit en de kwaliteit zou stimuleren. Maar in plaats van aanvullend zijn we plaatsver-vangend geworden. De omroepen hebben die taak afgeschoven via programma’s die door het fonds gefinancierd zijn. Extra erbij is niet gelukt, er is vooral behouden.’‘Er was ook nog de doelstelling om een kwaliteitsstandaard te ontwikkelen, of op zijn minst een kwaliteitsdebat op gang te brengen. Dat is wel goed gelukt, vind ik. We zijn de enige instantie waar de discus-sie over kwaliteit van kunstprogramma’s,

jeugdprogramma’s en E-cultuur gevoerd wordt. Niet dat ik nu na 17 jaar kwaliteit precies kan duiden. Maar dat die discus-sie er nog altijd is, vind ik belangrijk. Het woord kwaliteit is op een gegeven moment verdacht geworden, maar ik zie nu dat er weer behoefte aan verdieping komt.’

DramawedstrijdHet Stimuleringsfonds heeft vaak initia-tieven genomen ter verbetering van de culturele programmering. De staf van het Stimuleringsfonds bleef zelden met de armen over elkaar op Hilversum wachten. Zo werd recent een wedstrijd gelanceerd voor nieuw kwaliteitsdrama. Waarom deze stap? En waarom (weer) in wed-strijdvorm?‘We waren erg bezorgd over het feit dat er geen kwaliteitsdrama meer ontwikkeld wordt door de omroepen zelf. En stel dat men vanaf 2008 weer drama wil produce-ren, en er liggen geen plannen klaar, dat kan toch niet? Dat hebben we voor willen zijn. En omdat bij de omroepen een soort nerveuze stilstand heerst, hebben we een wedstrijd uitgeschreven voor iedereen, dus ook de buitenproducenten. Waarbij aangetekend dat ruim 90% van wat wij subsidiëren sowieso door externe produ-centen wordt gemaakt. De bottleneck is de opdrachtgever in Hilversum. En als die geen opdrachten geeft, dan moet je een

list verzinnen. Misschien is het wel waar dat er teveel in wedstrijdvorm gedaan wordt, maar het was voor ons een goede manier om het probleem aan te pakken.’In de beginjaren werd het fonds niet met open armen ontvangen in Hilversum. Is die verhouding verbeterd in 17 jaar?‘Het is eigenlijk pas de laatste 5, 6 jaar beter geworden. Het was soms echt niet leuk. Het argument dat het hun eigen geld is, de spreekwoordelijke sigaar uit eigen doos, kan ik niet meer horen. Ik denk dat men nog altijd die 15 miljoen terug wil hebben. Het fonds is altijd een buitenstaander geweest en gebleven. En ook nog een buitenstaander die kri-tiek had. Elke afwijzing van een project is natuurlijk op te vatten als kritiek op wat een omroep doet. En we zijn ook kritisch, dat is onze taak.’Hoe is de verhouding met politiek Den Haag, de feitelijke oprichter van het fonds? Ziet men het fonds inmiddels als een huis van expertise?‘Ik spreek regelmatig met politici, maar kamerleden komen hier niet om advies vragen. En over het laatste wetsontwerp voor de Publieke Omroep is niet met ons gesproken.’Waarom eigenlijk niet?‘Geen idee. Zelfs de staatssecretaris is er niet steeds bij betrokken! En het onderlin-ge gekonkel en geruzie maakt Hilversum ook niet erg sympathiek in de ogen van

Altijd een buitenstaander

De ‘wedstrijd ontwikkeling kwaliteitsdrama’, onlangs door het Stimuleringsfonds uitgeschreven, komt in het interview met Annemieke Gerritsen ter sprake. Hier het commentaar van twee door de wol geverfde competitieschrijvers op dit fenomeen.

Olga Madsen:Ik sta echt perplex over deze wedstrijd. Heeft iemand daar een idee hoeveel werk het is om een oorspronkelijke serie te bedenken?

En wie denken ze wel dat ze zijn als de rechten zomaar overgedragen moeten wor-den tot eind 2008, zonder één garantie van verwezenlijking. Moet dat allemaal maar gratis gebeuren? Gelooft U nou echt dat U met dit soort wedstrijden tot ‘kwaliteitsdrama’ komt? Ooit gehoord van het momen-tum? Een serie op de televisie moet te maken hebben met de tijd waarin het verzonnen wordt en dat is echt belangrij-ker dan de belachelijke formu-lering over het spelen binnen een arena, zo gekozen dat de

cultureel diverse samenleving daarin een natuurlijke plaats heeft. Timing wanneer wat uit te zenden is veel belangrijker. Ik ben bang dat met het uit-schrijven van deze wedstrijd het ongeveer drie jaar neemt om de serie op de televisie te zien. Laat het stimulerings-fonds toch eens het lef heb-ben om keuzes te maken en zich niet te verschuilen achter zogenaamde wedstrijden. P.S. In 2002, schreef de TROS ook zo’n kwaliteitswedstrijd uit. Nooit meer iets van gehoord.

Hugo Heinen:Olga’s ‘nooit meer iets van gehoord ’ is natuurlijk bij wijze van spreken. De wedstrijd rond ‘Klaasje Zevenster’ was groots opgezet: er was een website, het hele boek van 1144 blad-zijden was gratis verkrijgbaar op een schijfje, en er was een jury met Marita Mathijsen die alles weet van de 19e eeuw. Meedoen kostte behoorlijk wat tijd – alleen al het lezen van het boek was een klus – en de competitie verliep in fasen, maar ik heb met plezier zitten schrijven. Dat ik uiteindelijk

D E W E D S T R I J D

Page 7: DDG Gazet 2006/1

Den Haag. Dus er is weinig goodwill over en weer. Op een bepaalde manier zijn Hilversum en Den Haag nog altijd even verzuilde werelden, terwijl de rest van de wereld andere bewegingen maakt. En als je de debatten volgt in de Tweede Kamer, dan lijkt het of er niet eens nagedacht wordt over wat een publieke omroep moet zijn of dat men zich erom bekommert. Het gaat nu over het al of niet behouden van de omroepverenigingen, over de vraag of je nu wel of niet de regio moet bedienen.

Maar nooit over de vraag wat is de publie-ke taak in de audiovisuele sector? Terwijl dat de centrale vraag is. Er worden alleen stapjes gezet om de status-quo niet teveel aan te tasten. Men moet beseffen dat een goede publieke omroep zijn prijs heeft. We kunnen niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten en dat wil de politiek wel. Het verlangen naar een BBC-model, wat ik nog altijd een goed voorbeeld vind, komt ook voort uit het feit dat de BBC gefinancierd is uit een degelijke omroep-

bijdrage en een statuut kent waarin zijn publieke taak helder is omschreven. En die twee zijn aan elkaar verbonden: dit is wat we willen en dit is wat we er voor over hebben. In Engeland is de centrale vraag die ik eerder noemde, allang beantwoord.’

MinisterHet dagelijks leven van Annemieke Gerritsma zal wezenlijk veranderen. Wat gaat ze vanaf 1 april doen?‘Ik wil een boek maken met de kritieken van Ellen Waller. En als een boek niet lukt, misschien een website. Waller was een vriendin van mij en ik heb vroeger als student altijd erg genoten van haar kritie-ken. Ik las laatst de verzamelde kritieken van Pauline Kael en die staan nog als een huis. Dus een soort eerbetoon aan Ellen, en misschien dat er echt interesse voor is nu al die oude films weer worden uitge-bracht op DVD.’En als je gevraagd wordt in 2007 als staatssecretaris van cultuur of media-zaken?‘Alleen als het een ministerspost is. Staatssecretaris is een ellendige positie, dat hebben we wel gezien.’Hebben we weer een minister voor cul-tuur nodig?Ja, dat denk ik wel. Maar ik ga eerst de 6000 kritieken van Ellen Waller herlezen en mezelf verhuren als dagvoorzitter en adviseur.’

Ellen Waller. Foto uit De Grote Illusie (2000) van Sandra van Beek.

Foto

: Pie

ter

Vand

erm

eer

won, en dat daar een niet lul-lig geldbedrag aan vasthing vergrootte dat plezier alleen maar.

Daarna was het afgelopen met de pret. De kans dat de TROS serieus zou overwegen de serie ook daadwerkelijk te maken, bleek volstrekt te ver-waarlozen. Wel mocht ik mijn opzet nog wat herschrijven, naar minder delen – maar vóór er een contract was opgesteld, werd de hele afdeling drama opgeheven. Toen mijn agente belde hoe dat zat met Klaasje,

werd ze doorverwezen naar de Juridische Dienst. Eén soort van troost: de 71 andere deelnemers zijn er nog bekaaider van afgekomen.

De afgelopen tien jaar gaat vrijwel alles in dramaland via competitie. Om een voorbeeld te noemen: er worden 211 ideeën ingezonden voor een telefilm. Daar worden er 16 uitgepikt, in een erg ondoor-zichtige procedure. Bijna twee-honderd inzendingen belanden zonder opgaaf van reden in de prullenbak. Zestien schrijvers

mogen aan het werk. Van die zestien krijgt dan weer de helft te horen dat hun werk niet zal worden gerealiseerd. Een maand of wat gele-den overkwam mij dat. Wat je geschreven hebt, gaat niet door. Een briefje met opgaaf van redenen of iets van een onderbouwing ont-brak. Iemand die ik nooit heb ontmoet, had de beslissing genomen. Nee is nooit leuk – maar dit was wel erg onbe-vredigend. Dat er de afgelopen jaren drie telefilms van me zijn gerealiseerd, staat daar

los van. Competitie, daar zie ik niet tegenop. Het hoort erbij. Maar bij wedstrijden wordt er veel onbetaald werk gevraagd – zoals Olga al zegt – met een geringe kans om te winnen. Wat je inzendt, is vogelvrij, en de procedure ontbreekt het vaak aan doorzichtigheid. Kwaliteit, momentum zie boven. En een Marokkaan erin is verplicht. Weinig inspirerend allemaal.

Page 8: DDG Gazet 2006/1

Monddood is een korte film van Jan Wouter van Reijen over de historische ontwikkeling van het Fonds van de Nederlandse Film als beschermer van de kunstzinnige film tot het Nederlands Fonds voor de Film die de marktpositie van de Nederlandse film wil verbeteren.

Nederland 2006, 16 minRegie, scenario, camera, productie, montage: Jan Wouter van Reijen

Monddood

Een onbevangen buitenstaander, nooit iets met het vak te maken gehad, dat vinden ze daar een voordeel. Ik ben blij dat mijn huisarts, en mijn apotheker en mijn loodgieter daar anders over denken.

Page 9: DDG Gazet 2006/1

Een onbevangen buitenstaander, nooit iets met het vak te maken gehad, dat vinden ze daar een voordeel. Ik ben blij dat mijn huisarts, en mijn apotheker en mijn loodgieter daar anders over denken.

Page 10: DDG Gazet 2006/1

Martijn Mewe beleids-coördinator DDGSinds half maart heeft de DDG een nieuwe medewer-ker: Martijn Mewe. Martijn is aangetrokken om de vacant geworden positie van directeur op te vullen. Zijn functie zal echter anders ingevuld wor-den: hij is beleidscoördinator. Die functietitel past beter bij

de kleinschaligheid en de aard van de DDG. Martijn zal zich, samen met de voorzitter, gaan richten op de externe com-municatie van de vereniging. De beleidscoördinator heeft de opdracht om, in nauw overleg met het bestuur, een beleid te bepalen dat de belangen van de regisseurs optimaal zal behartigen in de ruimste zin

van het woord. Martijn heeft bijna vijf jaar bij de Federatie Filmbelangen gewerkt, van 1999 tot 2001 en sinds 2004. Hij heeft veel ervaring met film- en mediabeleid en kent de ins en outs van de film-wereld goed. Behalve kennis over de sector heeft Martijn bestuurlijke ervaring (o.a. binnen de Universiteit van Martijn Mewe

door Martijn Mewe

De filmsector heeft de afgelopen jaren erg veel aandacht gehad voor fictie. In eerste instantie vooral voor de publieksfilm en de fiscale maatregelen, later – met de oprich-ting van PAf! – ook voor de auteursfilm. In 2005 nemen de Federatie Filmbelangen en DIFA het initiatief om ook weer meer voor de documentaire te gaan lobbyen; in mei wordt de Beleidsgroep Documentaire opgericht. Belangrijkste doel is het for-muleren van een ee nduidig documen-taire genrebeleid voor de gehele publieke ruimte. Geheel in de traditie van het Nederlandse poldermodel worden naast makers (DIFA, DDG, NVS en Federatie) ook de publieke omroepen en fondsen toegela-ten tot de beleidsgroep*.

De eerste maanden staan in het teken van het op één lijn krijgen van alle partijen. De samenstelling van de Beleidsgroep is met zoveel ongelijksoortige partijen uniek te noemen. Het duurt daarom even voordat er binnen de groep een sfeer ontstaat waarin iedereen bereid is om

boven het eigen belang uit te stijgen en de focus te leggen op het algemene belang, dat van de documentaire als genre. Dat lukt behoorlijk snel, helemaal als in de zomer de gedroomde voorzitterskandidaat bereid wordt gevonden om de kar te trek-ken: Emile Fallaux, oud-directeur van het Rotterdams Filmfestival. Helaas haakt hij in oktober af, omdat zijn overvolle agenda bij Vrij Nederland geen ruimte biedt voor een nevenfunctie in de filmsector.

Gelukkig blijkt de groep inmiddels zo eensgezind te zijn dat overeenstemming over inhoudelijke thema’s geen probleem is. Voortvarend start de club in het najaar met het schrijven van een lobbystuk dat inzoomt op de productie, distributie – in het bijzonder de Publieke Omroep – en de financiering van documentaire. Het doel van het stuk is om de unieke positie van het documentaire genre voor het publieke domein te onderstrepen. Met de inbreng van alle partijen wordt een stevig door-wrochte artikel geproduceerd, getiteld Focus op documentaire. Het document is een work-in-progress dat wordt gebruikt

als een soort beginselmanifest waaruit geciteerd en geparafraseerd kan worden voor diverse doeleinden. Zo is bijvoorbeeld een korte samenvatting ervan gebruikt als input voor de Filmbrief van het ministerie van OCW (die aanvankelijk nog in decem-ber uit zou komen!).

Na een relatief rustige periode in de laat-ste maanden van 2005, breekt er vanaf januari dit jaar een Hilversumse storm los. De Raad van Bestuur van de Publieke Omroep kondigt aan per september 2006 de programmering drastisch om te gooien. Omroepverenigingen hebben geen recht meer op hun eigen, vaste zender (het thuis-netmodel), maar kunnen hun programma’s overal op de drie netten terugvinden (het programmeringsmodel). Het doel hiervan is om de verwachte daling van reclame-inkomsten enigszins tegen te houden. Dat zou alleen maar mogelijk zijn door pro-gramma’s meer doelgroepgericht aan te bieden, de netten een duidelijker publieks-profiel te geven en de programmering ste-vig aan te passen.

Minder geld, minder ruimteOp het eerste gezicht lijkt dat voor docu-mentaire nog niet eens zo slecht. De voor-genomen programmatische hervormingen zijn een kans om het documentaire genre een centrale positie binnen de Publieke

Filmsector op de bres voor betere positie documentaireDocumentaire is zo langzamerhand een bedreigde diersoort aan het worden. Commercialisering en internationalsering van de publieke ruimte leiden tot verschraling van het documentaireaanbod. En tot overmaat van ramp kondigt de Publieke Omroep aan haar programmering zodanig om te gooien, dat er voor de onafhankelijke documentairemaker bijna geen plaats meer is. Tijd voor actie dus!

B E R I C H T E N

Page 11: DDG Gazet 2006/1

Amsterdam en de NFTVM). Hij is tevens actief in de politiek (zowel landelijk als lokaal) en kent daardoor de sluiprou-tes naar beleidsmakers. Het bestuur is verheugd dat met de komst van Martijn het bureau weer op volle sterkte kan func-tioneren. Martijn is te bereiken via het kantoor en op [email protected].

Krijn ter Braak herbenoemdKrijn ter Braak is herbenoemd als bestuurslid van de Federatie Filmbelangen. Krijn was door de DDG voorgedra-gen. Hoewel bestuursleden op persoonlijke titel in het Federatiebestuur zitten, is vorig jaar besloten om de lij-nen van het bestuur naar de lidverenigingen korter te hou-

den. In de nieuwe opzet verte-genwoordigen bestuursleden een pijler (het woord zuil is wijselijk vermeden). De peilers zijn: regisseurs, schrijvers, producenten, crew, facilitair, acteurs en algemeen. De bestuursleden worden voorge-dragen door de verenigingen die zo’n pijler vertegenwoor-digen. Vandaar dat Krijn ter

Braak in de nieuwe opzet van het Federatiebestuur meer ruggespraak zal houden met de DDG dan voorheen over Federatiezaken.

Omroep te geven. De beleidsgroep formu-leert daarom een drietal aanbevelingen en brengt deze tijdens een gesprek op 16 februari bij de Raad van Bestuur onder de aandacht:1. Er moet een heldere, omroepbrede visie worden geformuleerd die het documentaire genre als kerntaak van de Publieke Omroep definieert en een waarborg biedt voor pluri-formiteit. 2. Er moet een gegarandeerd volume (120 per jaar) zijn van nieuwe, Nederlandse, met onafhankelijke producenten geco-produceerde, kwalitatief hoogstaande en onderscheidende documentaires. 3. Diversiteit en pluriformiteit dienen tot uitdrukking te komen in de programmering. Dus: een vast documentaireslot op iedere

doordeweekse avond, rond de klok van tien uur + een slot voor herhaling van suc-cesvolle, Nederlandse documentaires, ten minste eenmaal per maand (bijvoorbeeld zaterdagavond), op prime time.

Het gesprek op die 16e februari lijkt aanvan-kelijk een positief resultaat op te leveren. De Raad van Bestuur ziet het belang van de onafhankelijke productiesector als belang-rijkste toeleverancier van kwaliteitsdocu-mentaires wel in. Bovendien beloven de heren te zullen kijken of er behalve op het verdiepende Nederland 2 ook nog ruimte voor documentaire gecreëerd kan wor-den op het vernieuwende, experimentele Nederland 3. Verwachtingsvol verlaten we het Mediapark.

In de daarop volgende weken worden de contouren van de definitieve zenderinde-ling steeds duidelijker. Bij het ter perse gaan van deze Gazet is de race nog niet gelopen, maar helaas ziet het er voor documentaire niet zo gunstig uit: het slot op Nederland 2 staat erg laat geprogram-meerd, om 23.00 uur, en loopt bovendien niet elke werkdag door. De kunst- en cul-tuurdocumentaire komt er slecht van af omdat de rubrieken Close Up en Het uur van de wolf waarschijnlijk in één slot wor-den samengevoegd. De algehele conclusie is: minder geld en minder ruimte voor onafhankelijke, eigenzinnige makers. De Publieke Omroep dreigt een unieke kans om een betere etalage voor de documen-taire te creëren, volledig te laten lopen.

Wat er ook gebeurt, de Beleidsgroep gaat strijdvaardig door met het onder de aan-dacht brengen van het belang van docu-mentaire voor het publieke domein! Nu we van de Raad van Bestuur niet veel meer te verwachten hebben zullen we in de komende tijd onze zorgen kenbaar maken bij de Raad voor Cultuur, het ministerie van OCW, de Tweede Kamer en zo nodig via de media. Hopelijk kunnen we via externe druk het tij nog keren.

* De Beleidsgroep Documentaire bestaat uit: Jelle Peter de Ruiter (NCRV, voorzitter werkgroep documentaire Publieke Omroep), Cees van Ede (NPS), Annemiek van der Zanden (NPS), Kees Ryninks (Nederlands Fonds voor de Film), Paul Cohen (DDG), Carolien Croon (NVS), Hans Otten (DIFA), Valérie Schuit (Federatie Filmbelangen) en ondergetekende. Ingrid van Tol (Stimuleringsfonds Nederlandse Culture Omroepproductie) zit als toehoorder bij de beleids-groep.

Foto

: Cin

ema

Del

icat

esse

n

Voices of Bam van Aliona van der Horst en Maasja Ooms: laatste der Mohicanen?

Page 12: DDG Gazet 2006/1

door Erik van Zuylen / Ger Rakhorst

In het begin van de film Match Point zien we een tennisbal die over een net heen en weer wordt geslagen. Op een zeker ogenblik raakt de bal de top van het net en blijft een moment er boven zweven. De bal kan voor of achter het net vallen: winst of verlies voor degene die aan slag is. Een kwestie van toeval of geluk.Hierna volgen we de tennisspeler Chris Wilton, van eenvoudige Ierse komaf, die als tennisleraar bevriend raakt met de rijke Tom Hewitt, en zich via hem een plaats verwerft in diens Britse upper class familie.Chris trouwt met Toms zuster Chloe, en stijgt snel in de hiërarchie van het fami-liebedrijf. Hij valt echter als een blok voor Nola Rice, de vriendin van zwager Tom. Nola is Amerikaanse en bezig met weinig succesvolle pogingen het te maken als actrice. Ze is prachtig, maar past niet in de familie en wordt gedumpt. Later ontmoet Chris haar opnieuw, hun affaire laait weer op. Nola raakt zwanger en ze eist dat hij zijn vrouw verlaat en daarmee ook zijn luxe leven opgeeft. Dat is het dilemma waarvoor Chris wordt gesteld. Hij kiest een uitweg die hem brengt tot moord.Aan het eind van de film doet zich een situatie voor die verwijst naar het begin: Chris wil zijn dubbele moord laten lijken op een roofoverval, hij gooit zijn buit in de Thames. Het laatste voorwerp dat hij weggooit is de trouwring die hij van de vinger van een van de slachtoffers heeft gewrongen. De ring stuitert op de top van het hek langs het water en valt terug op de kade.

MP: Wat ik leuk en prikkelend vind is het idee met die ring en met het vallen van het balletje links of rechts van het net. De gedachte dat je lot zo een totaal andere loop kan nemen. En de manier waarop Woody Allen dat idee manipuleert met die trouwring is ontzettend leuk, omdat je denkt als die ring valt: o daar gaat ie! het is afgelopen! En dan blijkt met name het vallen van die ring zijn geluk te zijn. BS: Dat is leuk, maar ik kan niet zeggen dat ik het een leuke film vond, hij kwam bij mij hard aan. Daar was ik ook wel blij mee, want ik had het een beetje gehad met die Woody Allen-films, de laatste jaren. Deze viel me niet tegen. Ik was echt geraakt. Ik vond het een vreselijk dilemma, helemaal niet grappig. Ik moest wel lachen om de rake schets van het Britse upper class milieu, dat vond ik waanzinnig knap.

MP: Heerlijk om naar te kijken, hè.BS: Zo goed gedaan, maar ik vond die leugen wel vreselijk hoor, die man die zich helemaal vastdraait.MP: Ja, maar toch, ik geloofde niet dat moord de enige oplossing was. Zo’n oplossing zou ik nooit kiezen. BS: Je bedoelt, als jij zo’n scenario zou schrijven, dan zouden de mensen zeggen: ik geloof je niet.MP: Nee, dan geloof je dat niet.BS: Maar als Woody Allen dat doet.MP: Dan moeten we het maar aannemen.BS: En dan gaan we die film maken.

MP: Wat ik na drie keer nog niet kan zien is of die jongen heel bewust dat milieu binnen komt, of dat hij een rasopportunist is.GZ: Zoals Mr. Ripley?MP: Ja, dat komt er niet echt uit. Dat houden ze een beetje geheim.GZ: Hij heeft altijd geluk. Het balletje valt

altijd voor hem aan de goeie kant van het

net.

MP: Ik weet het niet. Hij komt volgens

mij niet voor niets dat milieu binnen. Bij

voorbeeld wanneer hij vraagt naar een

cd-winkel want ‘ik hou zo van opera’,

dan kan je denken: dat heeft hij gewoon

gehoord, dat die familie de opera financi-

eel ondersteunt.

BS: Ik had meer het gevoel dat hij er toe-

vallig in terecht komt.

MP: Hij zegt ergens: ik wil niet op een

kantoor zitten. Dat lijkt hij echt te menen,

maar hij komt daar toch terecht.

BS: Wat ik ook knap vind in Match Point is

hoe de tijd verstrijkt. Want het is na een

vrij lange tijd, tot en met de bevalling van

Bomen, wat voor bomen?M A R I E K E V A N D E R P O L E N B E N S O M B O G A A R T Z I E N M A T C H P O I N T

Marieke van der Pol schreef het scenario van de door Ben Sombogaart geregisseerde film De Tweeling (2002). De opnames van het project waar ze nu aan samenwerken, Bride Flight, beginnen dit jaar, in juli.

Foto

: A-F

ilm

C I N E R E N D E Z - V O U S

Page 13: DDG Gazet 2006/1

Toms nieuwe vrouw, dat Chris en Nola

elkaar weer voor het eerst zien. Je weet

niet hoeveel tijd er verstreken is.

MP: Gerust een paar jaar.

GZ: Er ligt sneeuw en daarna is het

zomer.

BS: Ja, het is duidelijk, dat vind ik heel

knap.

MP: Voor andere scènes neemt hij weer

heel veel tijd, bijvoorbeeld die scène in

het café, de verleidingsscène.

GZ: Wel erg sensueel, die actrice.

BS: Ze is prachtig.

GZ: Daar zou je toch ook een moord voor

doen?

BS: Ja. Maar dan zou ik niet haar ver-

moorden.

MP: Nee, dat is ook zo raar. Heeft hij dan

niks voor haar gevoeld?

BS: Ik kan me wel voorstellen dat je er

niet meer uitkomt. Dat je je aan alle kan-

ten hebt gecompromitteerd. Je liegt en

aan alle kanten kom je vast te zitten. Hij

komt ook op een gruwelijke manier vast

te zitten op het politiebureau. En dan ga

ik wel weer met hem mee.

MP: Geweldige scène. Het leuke is dat hij

ook tegen zijn minnares moet gaan lie-

gen, dat hij ook tegen haar smoezen moet

gaan gebruiken.

BS: Ik vind wel, toen ik zat te kijken, het

is een Woody Allen-verhaal, maar dat het

toch ook een verhaal is wat jij had kunnen

schrijven.

MP: Ja, maar ik zou struikelen over de

moord. Ik zou niet weten waar ik dat van-

daan zou moeten halen. Hij maakt zich

daar niet druk over. En hij komt er mee

weg ook.

Ik zou zeggen: gewoon opbiechten aan je

vrouw!

De samenwerking tussen Marieke van

der Pol en Ben Sombogaart begon bij de

verfilming van de roman De tweeling van

Tessa de Loo.

MP: Ik had het boek oorspronkelijk voor

IDTV bewerkt tot een vierdelige televisie-

serie. Dat plan is toen afgewezen door

het Stimuleringsfonds en daarna een tijd

blijven liggen. Intussen heb ik een paar

afleveringen geschreven voor de serie

Wet en Waan die Ben heeft geregisseerd.

Die samenwerking verliep heel goed.

BS: Ik vond dat haar scenario’s vergele-

ken bij de andere altijd iets bijzonders

hadden, iets extra’s.

MP: We brainstormen in het begin

eigenlijk nooit samen, zoals sommige

regisseurs zich van het begin af met de

inhoud van een script bemoeien, dat

doet Ben niet, ik geef hem hele versies

te lezen en daar reageert hij op. Dat is

op zijn eigen verzoek, hij wil in het begin

van het schrijfproces niet teveel versies

lezen, zodat hij er fris tegenaan kijkt. Als

schrijver werk ik met hem dus in grote

vrijheid en hij geeft me veel vertrouwen.

Hoe meer de productiedatum nadert, hoe

intensiever hij zich er mee gaat bemoei-

en.

Maar een meeschrijver is hij niet, geluk-

kig. Ik houd namelijk erg van die vrijheid.

Het project waar Van de Pol en

Sombogaart nu aan werken is gebaseerd op de vliegrace uit 1953 van London naar Christchurch (Nieuw-Zeeland). Die race werd gewonnen door een vliegtuig van de KLM. Als passagiers vlogen 26 brui-den mee die in Nieuw-Zeeland zouden gaan trouwen met hun eerder daarheen gereisde verloofdes.

Foto

: Eri

k va

n Zu

ylen

Page 14: DDG Gazet 2006/1

Ciné rendez-vousFo

to: A

-Film

GZ: Hoever zijn jullie met je nieuwe pro-ject, Bride Flight?BS: Ik ben het boek aan het lezen.GZ: Je hebt het aangeboden gekregen, je hebt ja gezegd, en daarna ben je het boek pas gaan lezen?BS: Dat boek bestond nog niet.MP: Dat ben ik aan het schrijven. Het is ook nog maar half af. Hij heeft de allereerste ruwe versie van de eerste 12 hoofdstukken gelezen. Omdat er heel

veel achtergrondinformatie over de per-sonages in staat.BS: Dat is voor een regisseur echt heer-lijk. Ik heb het scenario in verschillende fases gelezen, ik denk dat ik drie fases gelezen heb. En dan opeens dat boek, dat heel dicht bij het scenario ligt, alleen het gaat de diepte in. Je beschrijft de huizen, je beschrijft waar de mensen vandaan komen, hun achtergrond, hoe ze gekleed gaan, hoe ze eruit zien, al die dingen die

je niet in een scenario zet, ook niet moet zetten Maar omdat ik begonnen ben met het scenario heb ik er geen last van.MP: Het is een hele onderneming die voor een groot gedeelte op bluf geba-seerd is. Ik ben precies één maand in Nieuw-Zeeland geweest en wat weet ik ervan?! Het speelt zich af in de vijftiger jaren, toen ik nog een baby was, in een ander land, in een andere tijd en het moet ook nog vrij snel.

De Toekomst op Algemene Ledenvergadering DDGOp maandag 10 april is het weer zover: de Algemene Ledenvergadering. Behalve met gebruikelijke verenigings-zaken als het bekrachtigen van bestuursleden en het (financiële) jaarverslag, is de agenda dit jaar gevuld met

het thema De Toekomst. Het bestuur zal verslag doen van een brainstormsessie die het hield over dit thema. Ook de studiedag in september tijdens het Nederlands Film Festival zal dit thema dragen. U moet daarbij niet denken aan Chriet Titulaer, maar aan de toekomst van ons vak. Wat

betekent het om regisseur te zijn anno nu en over 25 jaar? Welke middelen – zowel tech-nisch als financieel – hebben we tot onze beschikking nodig om audiovisueel regisseur te zijn? Hoe verhoudt filmpas-sie zich tot internet en wie is eigenlijk ons publiek? Dit is maar een greep uit de vragen

die we onszelf kunnen stellen en voordat we tot antwoorden overgaan, is het nuttig een goede vragenlijst samen te stellen. Het bestuur ziet de ledeninbreng daartoe vol ver-wachting tegemoet. De leden krijgen zoals gebruikelijk alle stukken voor de ALV keurig thuisbezorgd.

B E R I C H T E N

Page 15: DDG Gazet 2006/1

In een scenario kan ik zetten: ‘De auto rijdt door een prachtig landschap’ en ik denk, dat zoeken ze wel uit dat prachtige landschap. Maar nu moet ik dat prachtige landschap beschrijven. En dan denk ik: bomen, wat voor bomen?

BS: Toch lijkt het of je het land heel goed kent.MP: Niet als je Nieuw-Zeelander bent, denk ik. De episode waar ik nu over schrijf, daar weet ik heel weinig van en ik heb ook geen tijd meer om het allemaal uit te zoeken. Dus ik richt me maar heel erg op de personages.BS: Dat is ook het leukste. En die mensen kloppen, allemaal. Wat dat betreft vind ik er wel parallellen inzitten met Match Point. MP: Hoe dan?BS: Nou, wat betreft de geloofwaardig-heid van de personages en de soort van vergroting.MP: Ja, het is allemaal iets groter dan in het gewone leven.BS: Als je dat verkeerd regisseert dan kan het heel larmoyant worden. Het zit op de grens, voortdurend. Het is als regisseur leuk om daar mee te spelen en voor de acteurs ook.

MP: Ik zie de film ook in een ander soort kleuren dan in realistische films. Meer in een 60er jaren technicolor.BS: Als je kijkt naar die film met Nicole Kidman, The Hours, het middendeel.MP: Het Juliana Moore-gedeelte.BS: Ja, die kleuren.MP: Wat ook in Far From Heaven gebruikt wordt. Maar ik weet niet of jij dat ook zo ziet.

BS: Het kan! In The Hours vind ik zo leuk dat je 3 totaal verschillende kleuren en tinten hebt.MP: Maar hier heb je ook heden en ver-leden.

GZ: Bride Flight speelt zich af in het heden en het verleden?MP: Voor een heel klein gedeelte in het heden. En grotendeels in het verleden. In het heden sterft iemand en dat is de reden waarom drie bruiden, oude vrou-wen inmiddels, daar in Nieuw-Zeeland bij elkaar komen. Dan is het heden nog maar minimaal eigenlijk. Je gaat het ver-leden binnen en je komt steeds meer te weten over de achtergrond, over wat er gebeurd is toen en de manier waarop ze met elkaar verbonden zijn.MP: Het idee was eerst anders. Het is mij oorspronkelijk aangereikt door Anton

(Smit) en Ross (Fraser) van IDTV. Die hadden aan de hand van die historische ‘bruidsvlucht’ van de KLM uit 1953 een basisidee gemaakt, met de figuur van een jongen die als volwassen man ontdekt dat hij niet het kind van zijn ouders is. In mijn geval gaat het over drie vrouwen en die ene man om wie ze heen cirkelen. En niet over de zoon die daar uiteindelijk uit voort is gekomen.BS: En die wanhopige vlucht.MP: Ja, ze zijn allemaal wel voor iets op de vlucht.BS: En waar ze voor vluchten daar wor-den ze gruwelijk door ingehaald. Een heel mooi gegeven.MP: Gecentreerd rond de vraag of je in staat bent om te vluchten voor wat in jezelf zit.

Redactie

Hans Hylkema, Janette Kolkema,

Patrick Minks, Ger Rakhorst, Erik

van Zuylen

Medewerkers aan dit nummer

Paul Cohen, Ad ’s-Gravesande,

Hugo Heinen, Olga Madsen,

Martijn Mewe, Jørgen Krielen,

Ger Poppelaars, Jan Wouter van

Reijen, Fedor Sendak Limperg

Vormgeving

Van GOG, Amsterdam

Kopij inzenden voor

10 mei 2006

bij voorkeur per e-mail naar

[email protected]

Bureau DDG/redactieadres

Rokin 91

1012 KL Amsterdam

tel.: 020 684 28 07

fax: 020 688 52 99

email: [email protected]

www.directorsguild.nl

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd

en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van de betrokken auteurs.

De redactie heeft getracht de rechthebbenden van

het beeldmateriaal te achterhalen. Wie desondanks

meent beeldrecht te kunnen doen gelden, wordt

verzocht contact op te nemen met het DDG-bureau.

C O L O F O N

Foto

: RC

V

Foto

: Idt

V Fi

lm

Page 16: DDG Gazet 2006/1

Naam:Pieter Verhoeff

In ontwikkeling: Morgen wordt alles beter, treatment voor een speelfilm-project; Voorbereidingen voor een speelfilmscenario Moed; research voor een te filmen, en bijzonder vormgegeven, uitvoering van de Mattheus Passion in 2007.

In productie:geen

Waarom wacht deze regisseur?Op het oordeel van de Filmfondscommissie voor een treatmentsubsidie voor de speelfilm Moed. En natuurlijk op de final decisions door Amerikaanse financiers voor de speelfilm Ali en Nino, mijn droomproject, waarmee Egmond Film and Television al meer dan een jaar in onder-handeling is.

Welke verwachtingen zijn er tijdens het wachten?Ik heb altijd zeker geweten dat deze film door zou gaan. Iedereen, ook in Amerika, vindt het script, met een zeer actuele thematiek, prachtig. Maar nu het de laatste maan-den met die onderhandelingen wat moeizamer gaat dan ik hoopte, wil de twijfel wel eens toeslaan en word ik ongedul-dig. Maar gelukkig ben ik opti-mistisch van karakter.

Hoe doodt een wachtende regisseur de tijd?Ik heb nooit het gevoel dat ik tijd moet doden. Als het enigs-zins kan maak ik films en bereid andere voor. Na Nynke ben ik meteen door gegaan met het schrijven van de laat-ste versie van Ali en Nino. Dat lukte en gedurende de tijd dat de producenten daarvoor de financiering zochten, heb ik 6 filmportretten gemaakt (o.a. van de acteur Gerard Thoolen en de tekenaar/schrijver Peter van Straaten) en een

I N D E W A C H T K A M E R

tv-adaptatie van een twee uur durende Friese Koning Lear. Tussendoor werkte ik verder aan de verfijning van het A & N-scenario en sinds een paar maanden werk ik samen met een paar beginnende scenarioschrijvers aan de opzet van twee speelfilm-scripts. Eén daarvan heeft al een treatmentsubsidie gekre-gen van de Intendant van het Filmfonds. Op de beslissing van de andere wachten we inderdaad.

Heeft deze wachtende regisseur een wachtkamer? En zo ja, hoe ziet die eruit?Geen wachtkamer. Ik haat wachten, ik kan niet eens op een halte rustig blijven wachten tot de bus of tram komt. Ik wil altijd maar voort. Overigens kan ik heel goed luilakken en alles vergeten en genieten van het moment. Ik zal het wachten dan wel ver-dringen.

Voegt het wachten iets toe aan het moment dat het wachten ophoudt?De laatste dagen voor de uit-slag van een of ander fonds zijn altijd wel spannend. Dan ben ik zenuwachtig en haal mij van alles in mijn hoofd. Maar als de goedkeuring dan eindelijk komt, ben ik op slag vergeten dat ik überhaupt heb moeten wachten. Blijdschap en drank zijn dan mijn deel. En ik zal zeker juichend een héél groot gat in de lucht springen als het ‘yes’ uit Amerika klinkt. Nooit zal je mij horen zeggen: ‘nooit ver-wacht, toch gekregen.’

Bestaat er zoiets als wachten om het wachten?Dat zal best. Er zijn dromers zat op de wereld, die er niks voor willen of kunnen doen om hun dromen te realiseren. Je hebt lang niet alles in de hand, maar toch ga ík liever aan de slag dan eindeloos te wachten op de goedgunstigheid van het lot.

Foto

’s: J

ørge

n K

riel

en

Altijd voort