DDG Gazet 2004/6

16
N I E U W S B R I E F V A N D E D U T C H D I R E C T O R S G U I L D 06 2004 BRIEF AAN MEDY VAN DER LAAN In naam van het McKinsey-rapport vindt op dit moment het meest stupide kennis- en kapitaalvernietigende bezuinigings- beleid in de geschiedenis van de Publieke Omroep plaats. Heren in pakken van McKinsey hebben gesproken met andere heren in pakken: de omroepbazen. Niet met een redacteur, of een maker, of een filmer. Het overgrote deel van omroepmedewerkers in vaste dienst bestaat uit buromedewekers, produktie- mensen, een paar redakteuren, administratief personeel en, uiteraard, managers. Als we de nieuwsprogramma’s en -rubrieken buiten beschouwing laten, worden bijna alle kwaliteitsprogramma’s bij de Publieke Omroep vervaardigd door zelfstandigen, hetzij in opdracht van de omroep zelf, hetzij via onafhankelijke produktiehuizen. Regisseurs, producers, schrijvers, cameramensen, geluidsmen- sen, editors, designers, lichtontwerpers, grips, decorontwerpers, visagisten etc., vrijwel allemaal zijn ze zelfstandig. Deze vaklieden zorgen gezamenlijk voor bijna alle films en documentaires die een hoge waardering krijgen en prijzen winnen in binnen- en buitenland. Geen enkele Gouden Kalf-winnende film is niet door onafhankelijke professionals gemaakt. Bijna alle programma’s die op internationale festivals de aandacht trekken zijn, weliswaar met steun van de omroep, buiten ‘Hilversum’ vervaardigd. Kortom, voor de instandhouding van kwa- liteit is de Publieke Omroep afhankelijk van honderden freelancers. Dit zijn de mensen zonder atv-dagen of vakantie- toeslagen, die uit liefde voor hun vak en om hun reputatie hoog te houden met veel goodwill en toewijding klaar staan om een film of programma tot de hoogst haalbare kwaliteit te brengen. Waar een normale werkdag 8 uur duurt, is voor een freelancer 10 uur standaard, maar vaak wordt het meer. Dat geeft niet, zolang de waardering en honorering enigszins in verhouding blijft staan tot de inzet en de kwaliteit van het werk. Na onderzoek bij honderden freelancers, o.a. via de bij de Federatie Filmbelangen aangesloten verenigingen, kan geconclu- deerd worden dat: - de inhoudelijke kwaliteit van program- ma’s steeds meer onder druk komt te staan; - de budgetten structureel worden verlaagd; - de werkgelegenheid voor zelfstandige vaklieden terugloopt; - het voortbestaan van vele zelfstandige (eenmans-)bedrijven gevaar loopt. Dinsdag 22 juni jl. kreeg staats- secretaris Medy van der Laan uit handen van haar partijgenoot Bert Bakker een zwartboek overhandigd. Dit document is opgesteld door initiatiefnemers Paul Cohen en Ingeborg Beugel en trekt aan de alarmbel over de bedreigde kwaliteit van programma’s in de radio-, tv- en filmsector, als gevolg van het huidige beleid van de Publieke Omroep. Hieronder hun brief aan de staats- secretaris. Redactioneel 2+3 Gastcolumn: Ryclef Rienstra 4 Dutch dummies 5-7 Erelidmaatschap Paul Verhoeven 8+9 Interview met Jaap Nieuwenhuis 10-12 Spiegel van bezuinigingen 13-15 Foto: Michel Porro Uit: Strijd der Volharding Zwartboek Hilversum

description

Het magazine van de Dutch Directors Guild. Editie 6 jaargang 2004.

Transcript of DDG Gazet 2004/6

Page 1: DDG Gazet 2004/6

N I E U W S B R I E F V A N D E D U T C H D I R E C T O R S G U I L D

062 0 0 4

B R I E F A A N M E D Y V A N D E R L A A N

In naam van het McKinsey-rapport vindtop dit moment het meest stupide kennis-en kapitaalvernietigende bezuinigings-beleid in de geschiedenis van de PubliekeOmroep plaats. Heren in pakken vanMcKinsey hebben gesproken met andereheren in pakken: de omroepbazen.Niet met een redacteur, of een maker,of een filmer. Het overgrote deel vanomroepmedewerkers in vaste dienstbestaat uit buromedewekers, produktie-mensen, een paar redakteuren,administratief personeel en, uiteraard,managers. Als we de nieuwsprogramma’sen -rubrieken buiten beschouwing laten,worden bijna alle kwaliteitsprogramma’sbij de Publieke Omroep vervaardigd doorzelfstandigen, hetzij in opdracht van deomroep zelf, hetzij via onafhankelijkeproduktiehuizen. Regisseurs, producers,schrijvers, cameramensen, geluidsmen-sen, editors, designers, lichtontwerpers,grips, decorontwerpers, visagisten etc.,vrijwel allemaal zijn ze zelfstandig.

Deze vaklieden zorgen gezamenlijk voorbijna alle films en documentaires die eenhoge waardering krijgen en prijzenwinnen in binnen- en buitenland. Geenenkele Gouden Kalf-winnende film isniet door onafhankelijke professionalsgemaakt. Bijna alle programma’s dieop internationale festivals de aandachttrekken zijn, weliswaar met steun van deomroep, buiten ‘Hilversum’ vervaardigd.Kortom, voor de instandhouding van kwa-liteit is de Publieke Omroep afhankelijkvan honderden freelancers. Dit zijn demensen zonder atv-dagen of vakantie-toeslagen, die uit liefde voor hun vak enom hun reputatie hoog te houden metveel goodwill en toewijding klaar staanom een film of programma tot de hoogsthaalbare kwaliteit te brengen. Waar een

normale werkdag 8 uur duurt, is voor eenfreelancer 10 uur standaard, maar vaakwordt het meer. Dat geeft niet, zolang dewaardering en honorering enigszins inverhouding blijft staan tot de inzet en dekwaliteit van het werk.Na onderzoek bij honderden freelancers,o.a. via de bij de Federatie Filmbelangenaangesloten verenigingen, kan geconclu-deerd worden dat:- de inhoudelijke kwaliteit van program-

ma’s steeds meer onder druk komt testaan;

- de budgetten structureel wordenverlaagd;

- de werkgelegenheid voor zelfstandigevaklieden terugloopt;

- het voortbestaan van vele zelfstandige(eenmans-)bedrijven gevaar loopt.

Dinsdag 22 juni jl. kreeg staats-secretaris Medy van der Laan uithanden van haar partijgenoot BertBakker een zwartboek overhandigd.Dit document is opgesteld doorinitiatiefnemers Paul Cohen enIngeborg Beugel en trekt aan dealarmbel over de bedreigde kwaliteitvan programma’s in de radio-, tv- enfilmsector, als gevolg van het huidigebeleid van de Publieke Omroep.Hieronder hun brief aan de staats-secretaris.

Redactioneel 2+3

Gastcolumn:Ryclef Rienstra 4

Dutch dummies 5-7

ErelidmaatschapPaul Verhoeven 8+9

Interview met JaapNieuwenhuis 10-12

Spiegel van bezuinigingen 13-15

Foto

: Mic

hel P

orro

Uit: Strijd der Volharding

Zwartboek Hilversum

Page 2: DDG Gazet 2004/6

Zwartboek Hilversum

Terwijl in het McKinsey rapport wordtgesteld dat ‘de besparingsmogelijkhedengeen afbreuk (mogen) doen aan de conti-nuïteit en de versterking van de program-matische en vernieuwende kwaliteit vande publieke omroep’, blijkt vooral uit hetrecente beleid van de Publieke Omroepdat de manier waarop bezuinigingenworden ingevoerd het tegendeel bewerk-stelligt. Want om de bezuinigingen door tevoeren is de Publieke Omroep bezig tesnoeien op de makkelijkste en tegelijkmeest kwetsbare plek, namelijk bij dezelfstandigen. De laatste tien jaar zijn demarges voor zelfstandigen al veel smallergeworden. Steeds meer is de (dag-)prijs,en steeds minder de persoonlijke kwa-liteit, het criterium geworden op basiswaarvan iemand wordt gevraagd zijn ofhaar vak uit te oefenen.Met het eenzijdig opleggen van lagereprijzen, zoals de Publieke Omroepmomenteel doet, wordt een grensoverschreden. Alleen de grootschaligebedrijven, waar televisiewerk een routineis, waar het personeel inwisselbaar is enweinig plaats is voor originaliteit, zullenkunnen overleven. Veel zelfstandigenzullen het loodje leggen. De grootstegroepen zelfstandigen zijn:– de camera- en geluidsmensen; – de editors; – de makers/regisseurs.

Camera- en geluidsmensenDe hoog opgeleide zelfstandige camera-en geluidsmensen, die bij tal van pro-gramma’s hun kwaliteit hebben bewezen,krijgen vanuit de Publieke Omroep temaken met opgelegde prijsverlagingen,

gebaseerd op de bulk-prijsafspraken voornieuwsploegen in dienst van grote bedrij-ven, die contractueel honderden draai-dagen per jaar afleveren. Deze dienst-verlening is structureel anders dan hetspecialistische werk van vele zelfstandi-gen, waarbij betrokkenheid, inhoudelijkeverdieping en culturele belangstellingzich vertaalt in compositie, opbouw, ritmeen überhaupt een hoogwaardige beeld- engeluidskwaliteit. De omroep hanteert nueen beleid van take it or leave it, waarbijonderbetaalde programmamakersworden gedwongen te werken met slechtsdiegenen die zich hebben geconformeerdaan gemiddelde prijsverlagingen tot 25%(dit echter zonder een gegarandeerd aan-tal draaidagen). Indien dit beleid wordtdoorgezet zal de beroepsgroep van dezevakspecialisten uitdunnen. Er zijn al voor-beelden te noemen van hoog gekwalifi-ceerde freelancers die uit noodzaak tuin-man of theeverkoper geworden zijn.Een van de beste geluidsmensen inNederland, met een lange lijst van speel-films en documentaires op z’n naam, isonlangs in Frankrijk een café-restaurantbegonnen. Los van het financiële aspectwas hij de belediging beu om, met tiental-len jaren ervaring, steeds maar voor afge-dwongen dump-prijzen te moeten werken.Een verschraling in deze beroepsgroepzal leiden tot het verlies van datgenewaarin de Publieke Omroep zich onder-scheidt van de commerciële omroep.

EditorsBij de editors is het niet anders. Ook daarwentelt de Publieke Omroep de vereistebezuinigingen af op de zelfstandig

opererende bedrijven buiten de omroep.Een bedrijf waar vele topregisseurs vanNederland met de beste editors hun filmsmonteren krijgt een rondschrijven toege-stuurd waarin prijsverlagingen van tussende 12,5 en 33,3 % worden aangekondigd,alsof de omroep geen afnemer maar eenaanbieder is. Een editor wordt in de brief‘technicus’ genoemd (kennelijk bestaat bijde omroep de indruk dat montage slechtseen kwestie is van knoppen drukken),maar wordt wel geacht ruim 30% minderte verdienen dan bijvoorbeeld een verwar-mingsmonteur (D 37,50 per uur tegenoverD 55 per uur). Dit soort bedrijven, die delaatste tien jaar met steeds smalleremarges hun werk hebben voortgezet,dreigt van het toneel te verdwijnen als dePublieke Omroep weigert in te zien datjuist deze ‘buitenwacht’ aan de basis staatvan kwaliteitstelevisie. Met de komst van relatief goedkope mon-tagesystemen voor huiscomputers stimu-leert de omroep regisseurs steeds meerom thuis zelf te monteren. Dat is inder-daad goedkoper, maar de kwaliteit lijdteronder.

R E D A C T I O N E E L

Het zal erom spannen dederde dinsdag van september.Meer dan ooit zal Prinsjesdagvan belang zijn voor deNederlandse film. Allereerstin verband met het filmstimu-leringsbeleid. De op 1 juni jl.gepresenteerde plannen vande NVS en de distributie- enbioscoopsector kregen op deMiddag van de Nederlandse

Speelfilm weinig bijval vanstaatssecretaris van der Laan.Ze legde het initiatief bij deTweede Kamer. Zelf zal zegeen actie ondernemen in hetkabinet. Het zal nog een hetezomerlobby worden om behal-ve Bert Bakker (D’66) ookandere kamerleden warm telaten lopen zodat er vanuit deTweede Kamer een goede

regeling kan worden afge-dwongen. Ten tweede is er hetadvies van de Raad voorCultuur. Zowel in de pers alsin het veld is er overwegendnegatief gereageerd op hetadvies Spiegel van de Cultuur.Kunsten ‘92 heeft zelfs eenbrief naar Van der Laangestuurd met een dringendeoproep om het advies niet op

te volgen (zie elders in ditnummer). Ryclef Rienstrastelt in de gastcolumn: ‘Als deNederlandse film tot de cultu-rele industrie gerekend magworden, is het toch vanwegezijn culturele impact en nietzozeer door zijn industriëlebetekenis. Filmbeleid is dusprimair cultuurbeleid.’Daarmee wil de oud-

Foto

: Mic

hel P

orro

Uit: Strijd der Volharding

Page 3: DDG Gazet 2004/6

Filmfondsdirecteur niet zeg-gen dat film niet via anderepotjes dan de Cultuurnotaondersteund mag worden,maar dat film wel de behan-deling verdient die anderecultuursectoren ook krijgen.Zo werd bij de instelling vanhet Pensioenfonds voorZelfstandige Kunstenaars(waarbij op elke cultuursubsi-

die een percentage voor deontvanger apart wordt gezetin dit fonds) de filmsectorsimpelweg vergeten.De Federatie Filmbelangenprobeert dit alsnog recht tetrekken zodat schrijvers enregisseurs e.d. aanspraakkunnen maken op de regeling,maar dat dat nodig is, zegtmeer dan genoeg.

Misschien moet deNederlandse regisseur zijnblik meer op Europa richten.Gezien de waardering voor dekwaliteit van de Nederlandsefilm op buitenlandse festivals,lijkt dat logischer dan je blind-staren op de onwil van omroepen overheid in eigen land.Dat is ook in andere sectorende uiterste consequentie als

men zijn eigen talentennegeert: het vertrek van dattalent naar betere oorden.Paul Verhoeven mag dan welterug in het land zijn, maar alsop Prinsjesdag blijkt dat deNederlandse film terug wordtgeworpen naar de situatie vanvoor 1999, dan zal dat van tij-delijke aard blijken te zijn.

De makers/regisseursBij de publieke omroep zitten relatief wei-nig makers in vaste dienst. De flexwetheeft vijf jaar geleden deze toch al niet zogrote groep werknemers flink uitgedund.Voor veel makers en redacteuren gaf dezegoed bedoelde wet de genadeklap. Hijheeft precies het tegendeel opgeleverdvan wat die beoogde. Bij sommigeomroepen, zoals de VPRO, heeft het eenwaar slagveld opgeleverd: iedereen meteen freelance-contract vloog eruit.In plaats van dat de flexwet de makers(werknemers) tegen de machtigeomroepen zou beschermen, heeft het deomroepen een efficiënt wapen in handengespeeld om mensen tot het uiterste tekunnen ‘gebruiken’, en dan zonder pardon

af te serveren. Makers in vaste diensthebben de laatste jaren veel moeteninleveren, vooral op het gebied van secun-daire arbeidsvoorwaarden. Ook de zelf-standige makers hebben de afgelopenjaren moeten worstelen met veel te lagesalarissen en met onbegrip van deomroepbazen over wat het werk van eenmaker/regisseur nu eigenlijk inhoudt.De Dutch Directors Guild is sinds twee eneen half jaar in onderhandeling met hetHoCo, het Honorarium College van dePublieke Omroep, om voor documentaire-makers tot een redelijke overeenkomst tekomen wat betreft honorering en hetoverdragen van rechten. Wanneer dezeovereenkomst door handtekeningen wordtbekrachtigd, zou dit een voorbeeld

kunnen vormen voor andere branche-genoten - in de eerste plaats de drama-regisseurs (maar zover is het op ditmoment nog niet).De zelfstandige documentairemakerslijken zich nu met succes te kunnenorganiseren. Waarom zouden ze nu danook aan de bel trekken? Het lijkt tegen-strijdig. Maar juist op het moment datdeze beroepsgroep een vinger achter dedeur krijgt en hopelijk beter betaald zalkrijgen – in tegenstelling tot de vastewerknemers overigens – lopen ze tegende McKinsey-muur. Door de bezuinigingenkomt er minder werk. En als ze het voorelkaar krijgen om een project terealiseren zijn ze gedwongen om met degoedkoopste, dus minst gekwalificeerde,geluids- en cameramensen te werken.Van deze makers wordt wel kwaliteit ver-wacht. Als ze minder goed werk afleverenomdat ze met goedkope, minder betrok-ken mensen moeten werken, worden zijerop afgerekend. Juist voor de mensendie verantwoordelijk zijn voor de inhoudvan een programma is het essentieel datde botte bijl die nu door de zelfstandigenmaait, wordt gestopt.

Ingeborg Beugel, programmamakerPaul Cohen, cameraman/regisseur

Deze brief is vergezeld gegaan van een dossier waarin

vele professionals kond hebben gedaan van hun

ervaringen. Bij het samenstellen van deze Gazet was

nog niet bekend hoe er vanuit Den Haag op het zwart-

boek is gereageerd. Voor actueel nieuws:

www.directorsguild.nl

Cameraman Wouter Westendorp met Paul Cohen

Foto

: Mic

hel P

orro

Page 4: DDG Gazet 2004/6

‘s Lands hoogste cultuur-oordelaar, de Raad voorCultuur heeft gesproken.In zijn advies aan de staats-secretaris voor Cultuurschrijft hij wat zuinigjes overde bereikte resultaten van hetfilmstimuleringsbeleid.Weliswaar zijn er kwantitatiefresultaten geboekt, maar nuis er behoefte aan een kwali-tatieve verbetering en vooralaan de financiële versterkingvan de artistieke film.

Daaronder moeten we dan deniet-commerciële speelfilm,de documentairefilm en deanimatie- en experimentelefilm begrijpen. Ook wordt, nude fiscale filmstimulerings-regeling op sterven na dood is,gepleit voor een vervangenderegeling, maar dan nietbinnen de Cultuurnota, aldusde Raad voor Cultuur. Tweemisvattingen in een advies.In de evaluatie van de film-stimuleringsmaatregelen

stelde bureau Berenschotvorig jaar dat het hoofddoelvan dit beleid, ‘het creëren vaneen economisch levensvatbarebedrijfstak’ onrealistisch was.Dit werd overigens al duidelijkvanaf het moment dat er eensteeds solidere subsidiebo-dem nodig was om de fiscaalgedreven investeerders aanhun rendementsgerief tehelpen. Rendement subsidië-ren van in wezen niet in deintrinsieke kwaliteit van eenfilm geïnteresseerdeinvesteerders, is natuurlijk dedood in de pot. Maar als ik deresultaten van het stimule-ringsbeleid beoordeel aan dehand van de gemaakte filmsgedurende de afgelopen jaren,dan zie ik in meerderheidgeslaagde films die onmis-kenbaar verbonden zijn metde Nederlandse cultuur. Eenvariëteit aan films waarvanniemand op voorhand metzekerheid had kunnen voor-spellen of ze een commercieelsucces zouden worden of niet.Films die vrijwel allemaalrecht doen aan de artistiekeintegriteit van de makers,enkele quasi-commerciëlemisbaksels daargelaten.Bovendien is in een paar jaartijd een enorme hindernisoverwonnen: het bioscoop-publiek trekt zijn neus nietmeer op voor de Nederlandsefilm. Integendeel!De parallel met de jarenzeventig en tachtig dringt zichop. Ook toen was er een ople-ving in de Nederlandse film.Maar ook toen kwam de reac-tie. Er was te weinig ruimtevoor de artistieke film, vond

men. Het Fonds voor deNederlandse Film werd opge-richt en de lange 16 mm film– destijds hét kenmerk van deartistieke lange speelfilm –kreeg alle ruimte.Het Productiefonds voorNederlandse Films bleef definancier van de ‘commerciëlefilms’ en het Filmfonds deedde ‘artistieke films’. Ik ben een verklaard tegen-stander van deze kunstmatigetweedeling, die suggereert dateen commerciële film nietartistiek is, of erger zelfs, datde artistieke film een genre opzichzelf is. Om die reden enom de reden dat vrijwel elkeNederlandse film gewoon totde Nederlandse cultuurbehoort, zou ik staatssecreta-ris Medy van der Laan willenoproepen de suggestie van deRaad voor Cultuur als zou definanciële ondersteuning vande publieksfilm niet binnen deCultuurnota passen, volstrektte negeren. Als de Neder-landse film tot de cultureleindustrie gerekend magworden, is het toch vanwegezijn culturele impact en nietzozeer door zijn industriëlebetekenis. Filmbeleid is dusprimair cultuurbeleid. Watniet moet verhinderen dat destaatssecretaris de dialoogmet de ministers vanEconomische Zaken én vanFinanciën blijft voeren.

Ryclef Rienstra

Ryclef Rienstra is onlangs op

voordracht van de DDG benoemd

tot bestuurslid van de Federatie

Filmbelangen.

G A S T C O L U M N

Filmbeleid is cultuurbeleid

Ryclef Rienstra

Page 5: DDG Gazet 2004/6

Michael C. Donaldson is een befaamdentertainment lawyer uit Hollywood, dieeen deel van zijn werkterrein de laatstejaren heeft verlegd naar het docentschap,dat hem door zijn boeken Negotiating forDummies en Clearance and copyright:Everything the filmmaker needs to knowzoveel faam heeft bezorgd, dat hij overalter wereld op festivals, universiteiten enfilmopleidingen wordt uitgenodigd om zijnlicht te laten schijnen over de juridischeaspecten van het filmmaken. Zo deed hijafgelopen mei ook Nederland aan. Op hetMaurits Binger Film Instituut gaf hij twee

seminars voor producenten. Dat bleeknog niet zo eenvoudig. Hoewel Donaldsonde onafhankelijke film een warm hart toe-draagt en hij zelf in Cannes twee non

union lowbudgetfilms vertegenwoordigde,zijn denken is bepaald door hetAmerikaanse principe dat film hoe danook handelswaar is. Hij kan zich maarmoeilijk verplaatsen in een systeem datgericht is op louter overheidsfinanciering,met een sterke afhankelijkheid van depublieke (door dezelfde overheid gefinan-cierde) televisie.

Donaldson: ‘Jullie hebben hier een gene-ratie filmmakers, die zichzelf geenmarktvragen stelt, maar vragen betref-fende overheidsfinanciering. Het laatstewat ik me als filmmaker moet afvragen isof de overheid tevreden is met mijn film.Het publiek moet tijd en geld willen spen-deren aan mijn producten. Afgezien vaneen paar staten in Amerika die belasting-voordeel verschaffen als er daar gedraaidwordt, heeft de Amerikaanse producenttwee mogelijkheden: een commercieelsuccesvolle film maken of sterven.’Ons argument dat door de beperktheidvan het taalgebied Nederlandse films nueenmaal niet tot stand kunnen komenzonder overheidsfinanciering, verwerpthij als een denkfout. (Overigens is opne-men in het Engels voor Donaldson eenvanzelfsprekendheid.)‘Natuurlijk kan dat wel, als je film maarals een internationale uitdrukkingsvormbeschouwt. Zoek uit, wat internationaalverkoopt. Je kunt overal terecht als jemaar het goede script hebt. De tweebeste sales companies ter wereld wordengeleid door Nederlanders, WouterBarendrecht van Fortissimo Film enJan Rofekamp van Films Transit.Maak gebruik van hun expertise en zeg:ik heb hier vijf projecten, welke denk jij tekunnen verkopen. Maak films voor dewereld zonder je artistieke uitgangspun-ten of je engagement prijs te geven.Loop de wereld in om geld te zoeken,maar zorg dat je uit de gevangenis vanoverheidsfinanciering blijft. Draai derijken een poot uit, scharrel je geld bijelkaar, bespeel je familie, probeerpre-sales te krijgen, neem geld op op jecreditcard. Ik heb een film met MartinLandau, die heeft 240.000 dollar gekosten een film met Faye Dunaway met eenbudget van minder dan een miljoen.’

WereldvisieHet lijkt niet echt tot Donaldson door tedringen dat zijn oplossingen ons niet

Dutch dummiesThink Big! Dat is het credo van entertainment lawyer Michael Donaldson. In boekenals Negotiating for Dummies propageert deze Hollywood jurist het vrije onder-nemerschap van de filmmaker. Typisch Amerikaans, maar zijn verwondering overde beperkte internationale blik van de Nederlandse filmwereld snijdt wel hout.

‘Think big: step one in archieving great results is to

think big. In every aspect of a specific negotiation

and in planning your life, think big. You can always

scale back later.’

(uit: Negotiating for Dummies)

D E ‘ T H I N K B I G ’ - T H E O R I E V A N M I C H A E L D O N A L D S O N

Michael Donaldson op het Maurits Binger Film Instituut met Sonia Herman Dolz

Het laatste wat een film-maker zich moet afvragenis of de overheid tevredenis met zijn film

Page 6: DDG Gazet 2004/6

B E R I C H T E N

Op 12 mei jl. bracht ministervan Sociale Zaken De Geus eenwerkbezoek aan de filmsector. Op de set van de Pluk vanPetteflet werd met de ministerdoor de Federatie Film-belangen gesproken over drieonderwerpen: de gevolgen vande WW-ingrepen voor film-crews, de arbeidstijdenproble-

matiek, de Zelfstandigen-verklaring / VAR en de afschaf-fing van de WAZ. De Geus washet met de FF eens dat film-medewerkers in de praktijkgeen toegang meer zullen heb-ben tot een WW-uitkering alsde bezuinigingen worden uitge-voerd. De FF onderstreepte datde feitelijke opschorting vanhet uitkeringsrecht voor eenhele sector onacceptabel is,temeer daar de premieplicht

gewoon gehandhaafd blijft.De Geus leek vatbaar voor deargumentatie. Dat de arbeids-inspectie van mening is datniet-werknemers in de film-sector toch onder de arbeids-tijdenwet vallen was nieuw voorDe Geus, evenals het feit dat defilmsector geen collectief over-leg kan voeren dat door de weterkend wordt. Vooral dit laatstevond De Geus interessant.Hij zegde toe om bij de op han-

den zijnde wijziging van dearbeidstijdenwet hiermeerekening te houden. Over deVAR en de WAZ werden geennoemenswaardige medede-lingen gedaan.

Dutch dummies

sprakeloos doen verzuchten: is het danecht zo eenvoudig? We geven voorbeel-den van projecten die beantwoorden aande door hem gepropageerde universalappeal en desondanks internationaalgeen cent opbrachten. Zo wint de docu-mentaire Arna’s Children op elk festival

wel een prijs, maar blijft de verkooptegenvallen. Ook Oscarwinnaar Karakterheeft op filmmarkten geen hoge ogengegooid. Desalniettemin blijft hetDonaldson verwonderen dat wij ons zo opde nationale markt richten. ‘Dan is jeonderhandelingspositie te beperkt enmaak je je afhankelijk van geldschietersals de televisie. Ik blijf me erover verwon-deren, dat Nederlandse filmmakers datals de enige keus zien. De Nederlanderswaren altijd overal ter wereld aan hethandelen. Nederlanders hadden eenwereldvisie. Waarom zou dat voor filmanders zijn? Je moet de mentaliteit vanregisseurs, schrijvers en producenten

veranderen. Jullie spreken allemaalgeweldig Engels. Waarom laten jullie deacteurs niet gewoon in het Engels acte-ren? Dat vergroot je marktpotentie.’Het klinkt mooi, maar blijft voor ons eentoch wat irreële optie.Donaldson maakt zijn vergelijkingen tus-sen Amerika en Europa overigens wel opbasis van de onafhankelijke Amerikaanse

filmindustrie, omdat de Hollywood-studio’s nauwelijks meer geïnteresseerdzijn in onafhankelijke projecten. Zoalsook Paul Verhoeven in maart bevestigdeop de DDG-avond in de Balie. Ze makenvooral sequels en films gebaseerd opbestsellers, goedlopende theaterstukkenen musicals. Slechts af en toe een aange-kocht script.De onafhankelijke producenten daarente-gen hebben geen geld om topschrijvers inte huren, ze hebben geen banken achterzich, dus zij moeten het hebben van hetaanbod. Ze kopen in beginsel geenscripts, maar nemen opties. Pas als definanciering rond is, dan wordt de dealgemaakt op basis van onderhandelingen.En die zijn weer afhankelijk van debetrokkenheid van de Guilds bij de onder-tekening. Maar ook als een project onderde unions valt, kun je nog deals maken.Je bent wel gebonden aan zekere

Werkbezoekminister de Geus

‘In addition to thinking big, you need to think bold.

When your vision seems very distant – when the road

seems all uphill – you have to be very creative.

Try tackling the problem in a different way to reach a

solution. The problem of figuring out how to make

your vision become a reality is really an opportunity.’

(uit: Negotiating for Dummies)

Uit: Arna’s children

Zorg dat je uit degevangenis van overheids-financiering blijft

Page 7: DDG Gazet 2004/6

Ooit zag Wim Verstappen inde VS een elektronischsysteem voor het deponerenvan scenario’s. Zijn wenszoiets in Nederland op tezetten is nu werkelijkheidgeworden. Sekam/Vevam heeft in samen-werking met de DDG en hetNetwerk Scenarioschrijverseen database opgezet onder

de naam Scriptdepot. Jan vanSandwijk is bezig de testfasevan het systeem af te rondenen het protocol voor aanlever-ing op te stellen.Scriptdepot zal globaal alsvolgt werken: scenario’skunnen door leden vanSekam/Vevam, DDG en hetNetwerk Scenarioschrijversals attachment gemaild wor-den naar scriptdepot@’eigen-vereniging.nl’ [dus bijv.

[email protected]]. De ver-zender krijgt automatisch eenfactuur voor 5 of 10 euro voorrespectievelijk 5 of 10 jaardeponering. Het script wordtvervolgens electronisch vaneen betalingsbewijs voorzienen op datum gedeponeerd.Hoewel een dergelijke depo-nering juridisch niet water-dicht is bij plagiaat, kan hetwel degelijk van waarde zijn.Op termijn hoopt Jan van

Sandwijk dat de database voormeer doelen gebruikt kanworden. Streven is in iedergeval om naar Amerikaansmodel tot de situatie te komendat producenten alleen eenscenario aannemen wanneerdeze gedeponeerd is.

minimumtarieven en bij de DirectorsGuild of America krijg je te maken metverplichtingen ten aanzien van firstassistants, werktijden, lunch- en diner-pauzes, etc.Wat de schrijvers betreft, maakt het vaakniet uit of ze werkelijk lid zijn van deGuilds, omdat ze zich hoe dan ook willenconformeren aan de Guild-regels enminimum tarieven. ‘Ik zou schrijvers wil-len adviseren om zo te onderhandelen datin ieder geval de Guildfees aan de onder-kant betaald worden. Voedt de producen-ten zo op dat ze redelijke fees betalen!Het is in hun voordeel, omdat er bijgebleken succes een relatie voor de toe-komst is. Natuurlijk is het zo dat makersin Hollywood beter beschermd zijn.Er zijn algemeen geaccepteerde tarievenvoor scenario en remakes en tegenoverde totale overdracht van rechten staan devastgestelde residuals (percentages vande winst; red.) bij verkoop en heruitzen-ding e.d.’

PadvindersDonaldson ziet dat als filmmakers, ookproducenten, hier onderhandelen met detelevisie ze vaak het onderspit delvenvanwege de afhankelijke positie die zehebben. ‘Probeer twee dingen’, zegt hij,‘krijg je in verhouding te weinig geld voorje project, dan blijven de internationale

distributierechten buiten de deal.Die moet je te allen tijde zelf houden.En probeer belangstelling te krijgen uitmeer dan één bron. Dan is je positie altijdsterker.’Kunnen Amerikaanse regisseurs huninternationale rechten zelf exploiteren?

‘Nee, ze worden uitgekocht. Maar daarstaan dan ook behoorlijke salarissen ende residuals tegenover. Voor een A-regisseur worden honoraria betaaldtussen 1 en 10 miljoen dollar. De soft-ware programma’s die producentengebruiken om te budgetteren gaan uit vanbepaalde percentages voor de regie.Dat is niet echt een regel, maar eengegroeid patroon. Tien procent van hetbudget is bij ons doodnormaal en minderdan vijf procent is het nooit.’Als je dat als Hollandse dummie wiluitonderhandelen, dan kun je uitDonaldsons boek de volgende aanbeve-lingen halen:‘Volg het motto van de padvinders: zorgdat je bent voorbereid! Weet wat je gren-zen zijn en hou je eraan. Probeer daar-naast een emotionele afstand te houden,zo nodig door gebruik van een bemidde-laar. Luister goed naar de andere partij,daar kun je je voordeel mee doen.

Zorg dat je helder communiceert enalleen wanneer dat nodig is en zorg ervooral voor dat je tijdig een deal sluit ofde onderhandelingen stopt.’

Hans Hylkema / Fleur Botman

Clearance and copyright: Everything the filmmaker

needs to know / Silman-James Press 2003 /

ISBN 187950572X

Negotiating for Dummies / For Dummies 1996 /

ISBN 1568848676

‘After de deal is done, you are done. Fight the impulse

to spread the word about the new Biggest Jerk in Your

Life’. (uit: Negotiating for Dummies)

Michael Donaldson

Scriptdepot

Hollywoodstudio’s zijnnauwelijks meergeïnteresseerd inonafhankelijke projecten

Page 8: DDG Gazet 2004/6

25 maart 2004

De Balie, Amsterdam.Paul Verhoeven in gesprek met Rudolf van den Berg en het toegestroomde publiek.Eerste erelidmaatschap DDG uitgereikt.

Page 9: DDG Gazet 2004/6

Foto

’s: C

olet

a Va

lken

burg

Page 10: DDG Gazet 2004/6

In september 2003 werd JaapNieuwenhuis officieel voorzitter van deFederatie Filmbelangen. Als opvolger vanoude rot Bouke Beumer was hij een ver-rassende nieuwkomer. Het bestuur gafNieuwenhuis twee basistaken op: verdereprofessionalisering van de nog jongeFederatie en de versterking van de aan-gesloten beroeps- en belangenverenigin-gen die samen de Federatie maken.De 45-jarige Nieuwenhuis wachtte boven-dien de taak om de onvrede over en ophet bureau van de Federatie in goedebanen te leiden. Alles bij elkaar geeneenvoudige opgave – zeker in een organi-satie die op dat moment gekenmerktwerd door onderlinge irritaties en eiland-jespolitiek van de filmprofessionals.Nieuwenhuis’ achtergrond en ervaring als

communicatie adviseur en interim-manager maakte hem echter geen groen-tje op dit gebied. Nieuwenhuis roldebegin tachtiger jaren als afgestudeerdeLetterenstudent (Engels) al snel in de

wereld van de public relations en publicaffairs. Als consultant en interim-manager ontdekte hij zijn talenten.Nieuwenhuis: ‘Een goede consultant iszelfkritisch, wil en kan iets teweegbrengen bij anderen door overwicht enovertuiging. En je moet een beetje jonge-honderig zijn.’

Nieuwenhuis’ werkterrein liep uiteenvan de zuivelindustrie en justitie tot decommerciële zendgemachtigden.Hij adviseerde de Postbank over marke-ting, de politie over de IRT-affaire en wasinterim-directeur van MTV. Als partnervan bureau Ferendi houdt hij zich bezigmet public affairs en projectmanage-ment. Tevens is hij bestuurslid vanTheater de Engelenbak. Maar hoe kwamhij bij de Federatie Filmbelangen terechten wat werd er van hem verwacht?‘Ik ben vorig jaar door Bouke Beumeruitgenodigd om voorzitter te worden. Ineerste instantie zocht de Federatie naariemand met een hoger politiek profiel.Ik ben natuurlijk een onbekend gezicht.De verwachtingen lagen eerst dusanders. Dat ik het toch geworden ben,heeft denk ik te maken met dat men mijnspecifieke kwaliteiten ook nodig had.Bovendien was het blijkbaar niet gemak-kelijk om iemand met een hoog politiekprofiel te vinden voor de Federatie.’ Wat zag consultant Nieuwenhuis bijbinnenkomst in de Federatie?‘Ik zag veel onderlinge irritatie.

De frisse FederatieI N T E R V I E W M E T J A A P N I E U W E N H U I S

De Federatie Filmbelangen is opgefrist. Een nieuw pand, een nieuwebestuursvoorzitter, een nieuwe aanpak. Het beleid en het reilen en zeilen van deFederatie ontgaat de meeste filmmakers nogal eens. Op 1 juni zagen de meesteprofessionals voorzitter Jaap Nieuwenhuis dan ook voor het eerst in het openbaar.Dat hij zich dienstbaar opstelde aan de sector door de presentatie van de plannenvoor filmstimuleringsbeleid aan de NVS en de NFC over te laten, is tekenend voorzijn visie op de Federatie Filmbelangen.

Hoe krijg je iedereen zoverom te spreken van ‘onzeFederatie’?

Jaap Nieuwenhuis ...

Page 11: DDG Gazet 2004/6

De Federatie had een duidelijke lobby-missie, maar een goede aansluiting metde achterban ontbrak. Het viel mij ook opdat de bestuursomgeving van deFederatie gedomineerd werd door desector zelf. Dus er zijn weinig mensen bijde Federatie betrokken die er met enigeafstand naar kunnen kijken. Er werd –met uitzondering van het filmstimule-ringsbeleid – vooral over de eigen tokogesproken en weinig over de gezamen-lijke toko. De ledenorganisaties sprekeneerder over “jullie” dan over “wij”. Terwijlde Federatie toch een gezamenlijke orga-nisatie is. Mijn opdracht is dan ook omdie interne aansluiting beter te krijgen.Hoe krijg je iedereen zover om te sprekenvan “onze Federatie”?’In de praktijk van bijvoorbeeld deFederatieraad (het orgaan waar alleleden zitting in hebben; red.) valt hetinderdaad op dat Nieuwenhuis er voort-durend op hamert dat de verschillendebelangenverenigingen input aan deFederatie leveren. Zij moeten de agendabepalen, vindt hij. Het verbaast hem ove-rigens niet dat de lidorganisaties juist deneiging hebben (gehad) om de Federatie‘hun zaakjes te willen laten oplossen’.Ook in de consultancy wereld is datmechanisme waar te nemen. ‘Bedrijvenen instellingen hebben de neiging om tedenken dat de consultant alles voor zeoplost. Terwijl je als consultant juist inge-

zet wordt om de organisatie aan de gangte krijgen. Je bent er om een proces tebegeleiden dat er voor zorgt dat eenorganisatie zelf beter leert te functione-ren. Dan moet je als organisatie dus juistheel actief zijn.’

PlatformEerder dit jaar vertrok Judith Merkies omprivé redenen naar Brussel. Na het weg-vallen van de directeur bleek dat hetbureau van de Federatie niettemin slag-vaardig kon optreden. ‘Waar voorheen dedirecteur met name het gezicht van hetbureau bepaalde en er sprake was van

een sterke focus op het dossier film-stimuleringsbeleid, zijn nu alle mede-werkers nadrukkelijk bij de verschillendedossiers betrokken, en is er veel meeraandacht voor de faciliterende taak vande Federatie. De leden hebben welkrachtig en eendrachtig het ontstaan vande Federatie bewerkstelligd, maar hetdaarna te weinig als instrumentgebruikt’, legt Nieuwenhuis uit. Er washem dan ook veel aan gelegen om zoveel

mogelijk lidorganisaties onder één dak tekrijgen. Inmiddels huizen de NBF, deNVS, ACT en later dit jaar ook de DDG inhet pand op Rokin 91. Is er al verbeteringzichtbaar ten op zichte van vorig jaar?‘Je ziet nu al dat er meer dialoog is in deFederatieraad, meer open discussie.Natuurlijk ontstaat er door huisvesting tedelen meer onderling contact, maar ikconstateer ook een toename in samenzaken doen met de Federatie als spil.De actie van de camera- en geluids-mensen tegen de bezuinigingsplannenvan de publieke omroep in april is eengoed voorbeeld. Die actie is geïnitieerd enopgezet door de NSC en de VCA, maargecoördineerd en gefaciliteerd door deFederatie.’‘Ik streef ernaar dat de Federatie hetplatform wordt voor de leden om geza-menlijk op te treden. Soms bilateraal,soms in breder verband. Het klinkt ergals de consultant die spreekt, maar deFederatie moet het advies- en uitvoe-ringsbureau van de Nederlandse filmworden. In plaats van dat de Federatiealleen de voortrekkersrol vervult – zoalstot nog toe veel is gebeurd – moet numeer nadruk op de faciliterende kantkomen te liggen. Het laatste jaar bijvoor-beeld is de kar van het filmstimulerings-beleid door de NVS getrokken, maar metde Federatie als voorzitter van de werk-groep die zich met die filmstimulering

De Federatie had eenlobbymissie, maargeen aansluiting metde achterban

... op Rokin 91

Foto

’s: P

atri

ck M

inks

Page 12: DDG Gazet 2004/6

De fr isse Federat ie

bezig hield. De sector heeft zelf demeeste expertise in huis. Zij moet ook degezichten naar buiten toe leveren die hetbeleid uitdragen.’Betekent dit dat de Federatie geen nieu-we directeur meer krijgt of wordt hij zelfeen soort directeur?‘Er is besloten om het voor een jaar aante kijken zonder directeur. Dat is deelseen financiële afweging, maar ook omdathet bureau prima loopt nu. De lobby en derepresentatie ligt tot nader orde bij hethele Federatiebestuur en bij de lidorgani-saties. Ik vind het ongezond voor eenorganisatie als de voorzitter van bestuurook een directeursfunctie heeft, dus datis zeker niet de bedoeling. Een directeurmoet een behoorlijk profiel hebben enhet lastige is dat dat snel kan botsen metde ledenverenigingen die ook een eigenprofiel willen uitdragen. Daarom ook wilik de voortrekkersrol meer bij de ledenleggen.’

ReuringDe middag van de Nederlandse Speelfilmdie de Federatie vorige maand organi-seerde is een schoolvoorbeeld van hoe

het volgens Nieuwenhuis moet.‘De Federatie faciliteert de gelegenheidvoor de filmsector om zich te presente-ren. Zo kunnen de verschillende belange-norganisaties zichzelf blijven profileren,terwijl de Federatie de rol van katalysatorvervult, en er aan bijdraagt dat een zobreed mogelijk deel van de achterban

zich betrokken en vertegenwoordigdvoelt.’ In zijn openingswoord op 1 juni inFilmmuseum Cinerama haaldeNieuwenhuis niet voor niets aan datFilmstimuleringsbeleid niet alleen deNederlandse speelfilm aangaat. Ook dedocumentaire en de positie van televisiezijn van belang voor een gezonde filmsec-tor. Hij haalde in zijn speech doelbewustregisseurs, schrijvers, camera- engeluidsmensen en editors aan om daar-mee het belang van een zo breed moge-

lijke achterban te benadrukken. En hetliefst ziet Nieuwenhuis dat die zeer diver-se achterban onderlinge samenwerkings-verbanden aangaat om de individuele encollectieve belangen te behartigen. Als hijmensen van buiten de filmwereld vertelthoeveel verschillende belangenorganisa-ties de kleine Nederlandse film- en tele-visiewereld wel niet kent, wekt dat altijdverbazing. ‘Reuring maken’, hoor je hemvaak zeggen als het over zijn functie alsvoorzitter gaat, want er is nog veel tedoen de komende jaren. JaapNieuwenhuis vindt dat hij het voorzitter-schap zeker niet langer dan twee termij-nen van drie jaar moet vervullen. Maartot die tijd: ‘We zijn lekker bezig, vind ik.Zo’n Middag van de NederlandseSpeelfilm die in een maand uit de grondis gestampt, laat dat zien. Ik vind dat wevan de Federatie Filmbelangen een(h)erkend instituut moeten maken, waarniemand meer omheen kan.’

Patrick Minks

B E R I C H T E N

Mede naar aanleiding van hetDDG-onderzoek Zijn we inbeeld? heeft de Boekmanhaar zomernummer geheelgewijd aan de film- entelevisieregisseur onder detitel Film.nl. Op 2 juli jl. vond een symposi-um plaats naar aanleiding vandeze bijzondere uitgave. In hetnummer staan de volgendevragen centraal:Is er toekomst voor deNederlandse film na het falen-de filmstimuleringsbeleid? Wat zijn de lusten en lastenvan het beroep filmregisseur? Bepaalt de (vriendjes)politiek

het beleid van de fondsen? Hoe dramatisch zijn de publie-ke omroepen? Is de documentaire poëzie ofeen pamflet? En: is de moei-zame verhouding tussenregisseurs en producers daneindelijk aan het verbeteren?Marja Pruis interviewde Erikde Bruyn, Nicole van Kilsdonk,Eddy Terstall, Nanouk Leopolden Pieter Verhoeff over de hotissues in hun vak. Daarnaastaandacht voor het DDG-rap-port, de lowbudget film inNederland, de relatie publiekeomroep-film, de kijkwijzer, hetsucces van de Nederlandsejeugdfilm, de cv-regeling, hetbelang van filmprijzen, film-studies in Nederland, dedocumentaire film en hetbeoordelen van scenario’s.

Columns van onder anderenWim Verstappen, PaulineTerreehorst en Hans Hoes.Het nummer bevat bovendieneen prachtig overzicht van100 jaar Nederlandse film-affiches. Alle leden die mee-gedaan hebben aan hetonderzoek zullen de uitgaveontvangen. Voorts is deBoekman te koop bij de betereboekhandel.

De jaarlijkse DDG-Studiedagtijdens het Nederlands FilmFestival zal dit jaar plaatsvin-den op zaterdag 25 septemberin het Louis HartlooperComplex van Jos Stelling.Het thema is ‘Is het mogelijkin het huidige Europa een per-soonlijk oeuvre op te bouwenals regisseur?’. De traditionelehoofdgast was bij het verschij-nen van deze Gazet nog onbe-kend, maar er zijn gesprekkengaande met o.a. EmirKusturiça, François Ozon, degebroeders Dardenne enLukas Moodysson.Gespreksleider zal net alsvorig jaar Peter Delpeut zijn.

Studiedag DDG overEuropa

De Federatie moet hetadvies- en uitvoerings-bureau van de Nederlandsefilm worden.

ZomernummerBoekman gewijd aande filmregisseur

Nicole van Kilsdonk

Page 13: DDG Gazet 2004/6

In het vooradvies van vorig jaar signa-leerde de filmcommissie van de Raadvoor Cultuur ‘knelpunten op het vlak vandistributie, vertoning, kleinschaligheid enversnippering (van o.a. productiehuizen;red.), kwaliteit, innovatie en educatie’.Als je dat zo op een rijtje ziet, betekenthet eigenlijk dat de Raad vindt dat de helesector één groot knelpunt is. Het grootsteknelpunt blijft natuurlijk het chronischegebrek aan middelen dat de filmsectorontbeert. Niet zo vreemd dat dit op alleniveaus doorsijpelt en voor problemenzorgt. De spreekwoordelijke ruif is voorde komende vier jaar weer kleinergeworden en dus schippert de Raad inzijn advies aan staatssecretaris Medy vander Laan tussen beleidsmatige keuzes ensnoeien op bonsai niveau.Van der Laan heeft de Raad gevraagdhaar expliciet te adviseren over tweekwesties: de financiering van depublieksfilmregeling van het Filmfondsuit de Cultuurnota en de herziening vanhet gesubsidieerde distributiesysteem.Uit het antwoord op het eerste blijktmeteen al de laveertechniek van de Raad.Enerzijds onderstreept hij de eigenoproepen uit 2003 om continuering vanhet filmstimuleringsbeleid ‘in welke vormdan ook’, anderzijds wordt dat deel vande aanvraag van het Filmfonds nietgehonoreerd. De Raad bestempelt depublieksfilmregeling als economischsectorbeleid en dat hoort niet thuis in deCultuurnota. Nu het kabinet heeft beslo-ten dat film überhaupt geen cent meerkrijgt van EZ en Financiën, stelt de Raaddat geld voor de publieksfilm uit ‘gene-riek cultuurbeleid’ moet komen, zoals datook voor Letteren gebeurt. Wat zoveel wilzeggen dat Van der Laan uitgedaagdwordt om zo’n 7 miljoen euro buiten de

Cultuurnota te zoeken voor de co-finan-ciering van de Nederlandse publieksfilm.Dat zou in deze tijden een klein wondermogen heten. De reactie van het

Filmfonds luidt dan ook terecht:‘In een tijd waarin grote onzekerheidheerst over het kabinetsbeleid voor filmhad het (Fonds)een krachtiger stelling-name verwacht en een dringender oproep

om de publieksfilm te blijven steunen.Gevreesd moet worden dat de aanbeve-ling de publieksfilm uit ‘economisch ofgeneriek cultuurbeleid’ te financieren,weer leidt tot discussies over de betrok-kenheid van de overheid bij dit type film.Dit kan afleiden van de belangrijkekwestie van het filmbeleid na 2004. (...)Een (...) stellige uitspraak zou op juist ditmoment een ondubbelzinniger signaalzijn geweest.’

DistributieDe verhoging van het budget voor deartistieke en kwaliteitsspeelfilm (zijnpublieksfilms dan kwaliteitsloos?) verdui-delijkt de strategie van de Raad. De bud-getten zijn zeer beperkt, dus moeten erstrikte(re) criteria gehanteerd wordendan wellicht gewenst is. Cultuur is afge-bakend tot ‘kunst’. Argument is officieel

De publieksfilmregelinghoort niet thuis in deCultuurnota

C U L T U U R N O T A - A D V I E S R A A D V O O R C U L T U U R 2 0 0 5 - 2 0 0 8

Spiegel van bezuinigingenHet advies aan de staatssecretaris voor de Cultuurnota 2005-2008 is getekend doorde bezuinigingsdrift van het kabinet. Voor de filmsector is dit des te pijnlijker omdatde totale rijkssubsidie voor film – een slordige 20 miljoen euro – ‘de ruggengraatvan de sector vormt’, stelt de Raad voor Cultuur in het filmdeel van zijn adviesSpiegel van de Cultuur.

Page 14: DDG Gazet 2004/6

Spiegel van bezuinigingen

Na de speciale AlgemeneLedenvergadering i.h.k.v. deconceptovereenkomst met de

Honorarium College voordocumentaire regisseurs,heeft een speciale commissiemet o.a. Pieter Fleury enFleur Botman zich gebogenover de op- en aanmerkingen

die tijdens de ledenvergade-ring naar voren zijn gekomen.Dit heeft geleid tot een aantalherzieningen die nu voorge-legd zijn aan de Hoco. Geziende zomerperiode zal een

reactie vanuit Hilversum totseptember op zich latenwachten. We houden u op dehoogte.

dat ‘nu een kwantitatieve stijging gereali-seerd is, vooral op een kwalitatieve ver-betering’ moet worden ingezet. Daarmeegaat de Raad wel heel makkelijk voorbijaan het feit dat die zogeheten kwantita-tieve stijging tijdelijk is gebleken nu elkestructurele economische steun voor defilmsector de kop is ingedrukt. Het iszelfs aannemelijk dat over vier jaar eenkwantitatieve daling kan worden gecon-stateerd. Bovendien negeert de Raad inhaar verhaal dat de 700.000 euro die zeextra wenst voor de artistieke filmslechts ontwikkelingsgeld is en waarmoeten die kwaliteitsfilms straks meegefinancierd worden? Of gaat men ervanuit dat artistieke filmproducties perdefinitie lowbudget zijn? En dan nog...De Raad hoopt dat er nog wat extra’s tevinden is in een later stadium en advi-seert de staatssecretaris om 2,5 miljoente reserveren voor de artistieke film.Het is en blijft kruidenierswerk.Zo strikt als commercie en kunstgescheiden worden ten aanzien van hetFilmfonds, zo wordt deze waterscheidingals achterhaald beschouwd in de distri-butiesector. De Raad stelt een nieuweregeling voor om niet meer de distribu-teur te subsidiëren, maar de aan tekopen film zelf. Alle distributeurs kunnendan een bijdrage krijgen in de uitbreng-kosten van kwetsbare cinematografischebuitenlandse films (en ook kinderfilms).Zo’n nieuwe regeling moet nog ontwor-pen worden en zal voorlopig bij hetFilmfonds neergelegd worden. Als over-gangsregeling krijgen Contact Film enCinemien een verlaagde toelage.Kinderfilmdistributeur Park Junior komtniet in aanmerking hiervoor mede door‘de magere kwaliteit van de ingediendebeleidsplannen’. Vraag is natuurlijk hoeeen distributeur zijn aankoopbeleid moetbepalen als hij niet van tevoren weet of

de kwetsbare film in kwestie betaald kanworden. Je ziet jezelf al op de marktstaan en tegen de koopman zeggen:‘Ik wil die mooie appels wel, maar ikmoet nog aan mijn moeder vragen of iker geld voor krijg.’ De Raad constateert

weliswaar het risico van meer bureau-cratie, maar volstaat met de opmerkingdat deze tot een minimum beperkt dientte blijven. Voor een adviesorgaan datmenige aanvrager gebrek aan visie enheldere beleidsvoornemens verwijt,klinkt dit alles wel erg makkelijk.

ProductieOpvallend in het advies is de afwijzingvan twee aanvragen van productiehuizen,waarvan Egmond Film de belangrijkste isomdat die de afgelopen vier jaar al struc-turele ondersteuning heeft gehad. Vorigjaar vroeg de filmcommissie zich af of deregeling Meerjarige OndersteuningProductiehuizen wel terecht was vervan-gen door de Stimulans-voor-Succes-regeling (de zgn. bonusregeling).Nu gebruikt de Raad die regeling bij hetFilmfonds als argument om de aanvra-gen van productiehuizen af te wijzen.‘Een formele evaluatie daarvan (bonus-regeling; red.) heeft nog niet plaatsge-had, maar duidelijk is dat het idee vanmeerjarige productiehuizensteun zichslecht laat verenigen met het huidigebeleid van (...) een Stimulans-voor-Succes-regeling.’ Zo stellig zijn terwijl

Hoco-onderhande-lingen

B E R I C H T E N

Uit: Grimm

De Raad ziet er geen heilin dat een sectorinstituutontstaat vanuit hetFilmfonds.

Page 15: DDG Gazet 2004/6

van beide regelingen nog onduidelijk iswat de effecten ervan zijn (geweest) voorde continuïteit van een productiehuis, isop zijn minst vreemd te noemen. In debeoordeling van de aanvraag van EgmondFilm wordt zelfs erkend dat ‘het voor deRaad onmogelijk is het effect van deregeling objectief en weloverwogen tebeoordelen’. Ook vindt men het op basisvan het beleidsplan van Egmond niet dui-delijk wat de gevolgen van de structureleondersteuning precies zijn geweest,zowel op productieniveau als qua regulie-re bedrijfsvoering. Kortom, men tast vol-ledig in het duister, maar vindt wel dathet als een paal boven water staat dathet inzetten van twee regelingen ten gun-ste van de continuïteit van filmmakersonwenselijk is. In hoeverre een bonus-regeling die een productiehuis en diensmakers alleen beoordeelt op basis vanhet (publieks)succes van een enkele film,kan bijten met een regeling die eenzelfdegroep makers over een veel breder spec-trum beoordeelt, blijft dus onbeantwoord.Sterker nog, de vraag wordt niet eensgesteld.

InstituutHet voert te ver om op deze plek ook deadviezen over de aanvragen van de film-festivals en andere instituten onder deloep te nemen. Waarbij wel aangetekenddat de extra ondersteuning van het NIAf(Animatie Instituut) toe te juichen is.Tot slot nog dit: net als in het Vooradviesbenadrukt de Raad voor Cultuur dat derol van het Filmfonds in het Nederlandsefilmlandschap niet mag uitgroeien totsuperinstituut. Men heeft moeite met deregierol die het Filmfonds zichzelf wensttoe te schrijven. Het fonds moet ‘ervoor

waken dat het met zijn proactieve hou-ding de sector (...) niet verzwakt in plaatsvan versterkt.’ Daarom ziet de Raad ergeen heil in dat het door hem gewenstesectorinstituut ontstaat vanuit hetFilmfonds. De sector moet dergelijketaken zelf ter hand nemen Het is meerdan jammer dat men in dat licht de aan-vraag van de Federatie Filmbelangen zo

krachtig afwijst. De Federatie hoopte methet in de steigers te zetten van een natio-naal filminstituut (niet als Federatiemaar als initiatiefnemer ervan) om dekomende vier jaar de algehele positie vande filmsector te verstevigen. Dat de Raadtwijfels heeft over bepaalde onderdelenvan de aanvraag (met name waar hetgaat om belangenbehartiging), zou nietmoeten betekenen dat een dergelijk uit-zonderlijk initiatief vanuit de filmsectorzelf, meteen wordt afgewezen. Blijkbaarheeft de Raad zo zijn eigen ideeën overhoe dat sectorinstituut tot stand moetkomen en houdt men dat nog even onderde pet.

Patrick Minks

Kunsten ‘92, de koepelorganisatie van culturele

instellingen en organisaties sprak onlangs een ver-

nietigend oordeel uit over het gehele advies van de

Raad voor Cultuur. In een brief aan Medy van der

Laan roept Kunsten ‘92 – waar ook de Federatie

Filmbelangen lid van is – de staatssecretaris op om

te voorkomen dat meer kapot wordt gemaakt dan ons

lief is. Opvolging van het advies zal leiden tot afbraak

van de culturele sector. Kunsten ‘92 vindt dat de Raad

de bezuinigingen niet for granted had mogen nemen.

Zijn artistieke film-producties per definitielowbudget?

RReeddaaccttiiee

Hans Hylkema, Janette Kolkema,

Patrick Minks, Erik van Zuylen

MMeeddeewweerrkkeerrss aaaann ddiitt nnuummmmeerr

ngeborg Beugel, Fleur Botman, Paul

Cohen, Michel Porro, Ryclef Rienstra,

Fedor Sendak Limperg/PRETTANG

Illustrators, Coleta Valkenburg

met dank aan Tinne Bral/Maurits

Binger Film Instituut

VVoorrmmggeevviinngg

Van GOG, Amsterdam

KKooppiijj iinnzzeennddeenn vvoooorr 11 sseepptteemmbbeerr 22000044

bij voorkeur per email naar

[email protected]

C O L O F O N

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd

en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van de betrokken auteurs.

De redactie heeft getracht de rechthebbenden van

het beeldmateriaal te achterhalen. Wie desondanks

meent beeldrecht te kunnen doen gelden, wordt

verzocht contact op te nemen met het DDG-bureau.

bbuurreeaauu DDDDGG//rreeddaaccttiieeaaddrreess

Van der Hoopstraat 84-hs

1051 VL Amsterdam

tel.: 020 6842807

fax: 020 6885299

email: [email protected]

www.directorsguild.nl

Page 16: DDG Gazet 2004/6

Het Binger zal gesloten zijn van 17 juli t/m 15 augustus 2004.

Nieuwezijds Voorburgwal 4 -10 1012 RZ Amsterdamtel. 020 530 9630fax 020 530 9631 [email protected]

Maurits Binger Film Instituut

LENTESEMESTER 20051 maart – medio juli 2005

• scriptontwikkelingsprogrammavoor scenarioschrijvers en producenten

• script editing programma voor in de praktijk werkzame scriptlezers, beoordelaars, dramaturgen en scriptconsulenten

De voertaal is Engels.

Uiterste aanmeldingsdatum: 15 september 2004Toelatingsgesprekken: op 25 en 26 oktober 2004

Details op www.binger.nl

MASTERCLASSES HERFST 2004• Management for Directors & Producers

10-12 september 2004 (o.v.) 1-3 december 2004

• Judith Weston - Acting for Directors 22-24 september 20045-7 oktober 2004

• Judith Weston - Script Analysis with Rehearsal Techniques27 september - 1 oktober 20049-12 oktober 2004

• Jennifer Fox - Documentary Storytelling1-3 oktober 2004

• Bruce Block - Visual Storytelling in Film12-14 november 2004

• David Russell - The Art of Storyboarding19-21 november 2004

Details op www.binger.nl onder short courses.

projectgebonden trainingvoor filmprofessionals

foto

Kri

s D

ewit

te

Pitchen tijdens CineMart 2004

Advertent ie