DDG Gazet 2005/1

20
N I E U W S B R I E F V A N D E D U T C H D I R E C T O R S G U I L D DE VERMEENDE AANVAL VAN REGISSEURS OP HET FILMFONDS Door artikelen in de Volkskrant ontstond afgelopen maanden de indruk dat de Nederlandse filmregisseurs de oorlog hadden verklaard aan het Filmfonds. Vreemd genoeg ontstond alle ophef met een provocerende advertentie van One More Film tijdens het Filmfestival Rotterdam. Eindelijk weer eens een rel, dachten de filmjournalisten. Hoe kon het nu gebeuren dat de oorlog die werd verklaard door een distributeur op het bordje van de regisseurs kwam te liggen en ineens alleen over de zogeheten artistieke film ging? Redactioneel 2+3 Gastcolumn: Willemien van Aalst 3 Digitale risico’s 4+5 De samenwerking 6-9 Bingeravonden 10+11 Columbiaans visioen 12-14 Mijlpaal DDG 15+16 Poldercinema 17-19 In de wachtkamer 20 Vorig jaar besloot het bestuur van de DDG dat de vereniging meer van zich moest laten horen in het filmpolitieke debat. De stem van de regisseurs werd in de pers maar minnetjes gehoord, in open- bare filmdebatten schoven vooral beleids- makers en producenten aan tafel. Om daar verandering in te brengen was het van belang een dossier te hebben waar de DDG en de leden zich in kunnen vinden. Het lag voor de hand om juist de auteurs- film als DDG-dossier te adopteren. De auteursfilm is een echt regisseursgenre en uit het DDG-onderzoek Zijn we in beeld? bleek o.a. dat een meerderheid van het DDG-ledenbestand uit zogeheten autonome filmmakers bestaat. In het najaar van 2004 nam de DDG het initiatief tot oprichting van de Pressiegroep Auteursfilm – kortweg PAf! De NVS en het Netwerk Scenarioschrijvers werden uitgenodigd om deel te nemen om zo tot breed gedragen resultaten te komen. Zoals eerder is aangekondigd zal PAf! tijdens het Nederlands Filmfestival 2005 een Plan van Aanpak presenteren. Een visie op de positie van de Nederlandse auteursfilm en daaruit voortvloeiende beleidsaanbevelingen. So far so good. Advertentie Tijdens het Filmfestival Rotterdam gebeurde twee dingen. Wallie Pollé van One More Film plaatste een advertentie in de Dagkrant met daarin vragen als Bent u ook zo nieuwsgierig welke petten Filmfondsbonzen dragen? En of ze echt allen van ‘onze’ films houden? En welk Commotie Communis 2005 Nummer 1

description

Het magazine van de Dutch Directors Guild. Editie 1 jaargang 2005.

Transcript of DDG Gazet 2005/1

Page 1: DDG Gazet 2005/1

N I E U W S B R I E F V A N D E D U T C H D I R E C T O R S G U I L D

D E V E R M E E N D E A A N V A L V A N R E G I S S E U R S O P H E T F I L M F O N D S

Door artikelen in de Volkskrant ontstond

afgelopen maanden de indruk dat de

Nederlandse filmregisseurs de oorlog

hadden verklaard aan het Filmfonds.

Vreemd genoeg ontstond alle ophef met

een provocerende advertentie van One

More Film tijdens het Filmfestival

Rotterdam. Eindelijk weer eens een rel,

dachten de filmjournalisten. Hoe kon

het nu gebeuren dat de oorlog die werd

verklaard door een distributeur op het

bordje van de regisseurs kwam te liggen

en ineens alleen over de zogeheten

artistieke film ging?

Redactioneel 2+3

Gastcolumn:

Willemien van Aalst 3

Digitale risico’s 4+5

De samenwerking

6-9

Bingeravonden

10+11

Columbiaans visioen

12-14

Mijlpaal DDG 15+16

Poldercinema 17-19

In de wachtkamer 20

Vorig jaar besloot het bestuur van de DDGdat de vereniging meer van zich moestlaten horen in het filmpolitieke debat. De stem van de regisseurs werd in depers maar minnetjes gehoord, in open-bare filmdebatten schoven vooral beleids-makers en producenten aan tafel. Om daar verandering in te brengen was het van belang een dossier te hebben waar de DDG en de leden zich in kunnen vinden. Het lag voor de hand om juist de auteurs-film als DDG-dossier te adopteren. Deauteursfilm is een echt regisseursgenreen uit het DDG-onderzoek Zijn we inbeeld? bleek o.a. dat een meerderheidvan het DDG-ledenbestand uit zogehetenautonome filmmakers bestaat. In hetnajaar van 2004 nam de DDG het initiatieftot oprichting van de PressiegroepAuteursfilm – kortweg PAf! De NVS en het Netwerk Scenarioschrijvers werdenuitgenodigd om deel te nemen om zo tot

breed gedragen resultaten te komen.Zoals eerder is aangekondigd zal PAf! tijdens het Nederlands Filmfestival 2005een Plan van Aanpak presenteren. Eenvisie op de positie van de Nederlandseauteursfilm en daaruit voortvloeiendebeleidsaanbevelingen. So far so good.

Advertentie

Tijdens het Filmfestival Rotterdamgebeurde twee dingen. Wallie Pollé vanOne More Film plaatste een advertentiein de Dagkrant met daarin vragen alsBent u ook zo nieuwsgierig welke pettenFilmfondsbonzen dragen? En of ze echtallen van ‘onze’ films houden? En welk

Commotie Communis

2005Nummer 1

Page 2: DDG Gazet 2005/1

maandsalaris ze toucheren en waarom ze er überhaupt na vier jaar nog zitten?De Filmkrant sprong er bovenop. In dedagkrantversie werd Pollé geciteerd: ‘Ik wil oorlog. Iedereen die nu bij hetFilmfonds zit moet opstappen. Ze zittener te lang en zijn besmet met belangen.’De Filmkrant polste vervolgens of ermeer negatieve gevoelens heersen overhet Filmfonds. Carolien Croon van de NVSzei o.a.: ‘Er bestaat nu te weinig visie (...).Het fonds zit te veel op de stoel van pro-ducent, distributeur en programmeur.Het gevaar is dat er dan projecten wordengeselecteerd met een bepaald circuit ingedachten, terwijl distributeurs daarandere plannen mee hebben.’ Daarnaastuitte ze kritiek op het ‘invliegen vanBritse marketingexperts’ en beleid aan-gaande de artistieke film. San Fu Malthameldde: ‘Ik heb nu zelf een documentaire-project lopen, dus als ik daar wat overzeg (over de klachten van Pollé; red.), kanik het wel shaken. Zo werkt het gewoon.’Sonia Herman Dolz verwoordde het alsvolgt: ‘Om nu even samen te vatten wat erallemaal met het Filmfonds mis is, datkrijg ik in een korte reactie niet voorelkaar.’ Deze geluiden vonden bijval in de wandel-gangen van het festival. Medewerkers enbestuur van de DDG werden aangespro-ken door leden met de vraag ‘wat de DDGeraan doet’. Dit bracht het bestuur ertoeom eind februari een interne e-mailonder de leden te versturen waaringevraagd werd om concrete klachtenen/of knelpunten omtrent het Filmfonds-beleid. Deze oproep tot inventarisatie

kwam onbedoeld in handen van deVolkskrant. Op 5 maart verscheen eenartikel van Ronald Ockhuysen met de kop‘Regisseurs doen aanval op Filmfonds’.Het had tevens de ondertitel ‘angst voormarginalisatie auteursfilm’. Dit vooralwerkte verwarrend. Het ging immers niet alleen over de auteursfilm, laat staan alleen over PAf!

Pollé’s klacht over Cinema Delicatessenbetreft in eerste instantie de documentaireen dan alleen nog de exploitatie ervan inde bioscoop. De vermeende belangen-verstrengeling van bepaalde fondsmede-werkers en de verregaande bemoeienisen stroperigheid van de fondsbureau-cratie wordt niet alleen door speelfilm-regisseurs gevoeld, maar ook door scenaristen, documentairefilmers, producenten en distributeurs. In hetinterview in de Volkskrant van 12 maartmet fondsdirecteur Toine Berbers werdechter – net als in het 5 maart-artikel –alle nadruk op de ‘artistieke film’ gelegd.Zo ook in een naar de gehele filmwereldverstuurde e-mail van het Filmfonds op14 maart als reactie op alle verschenenartikelen. Kortom, een algemeen heer-send gevoel van onbehagen over het(uit)gevoerde beleid was teruggebrachttot een probleem van de ‘artistieke film’

en de speelfilmregisseur in het bijzonder.Dit marginaliseert een breed gedeeldgevoel dat er een kink in de kabel van hetNederlandse filmsubsidiebeleid zit.Het bestuur van de DDG betreurt het datde haastig en enigszins rellerig geschre-ven artikelen in de Volkskrant een scheefbeeld hebben geschapen van de intentiesten aanzien van zowel de auteursfilm alshet Film(fonds)beleid in het algemeen.In het aprilnummer van de Filmkrant zetondergetekende mede namens het DDG-bestuur een visie uiteen op dat beleid(mede omdat Berbers in de Volkskrantsuggereert dat de DDG ooit instemde methet beleidsplan van het fonds). Het gaatniet alleen om filmgenre X of Y, maarover hoe je de schaarse subsidiestromenvoor film verdeeld. Juist omdat er nusprake is van de structurele instroom van privaat kapitaal via een nieuwe fiscaleregeling en de behoefte aan Europese co-producties groter wordt, is het goedom de nationale overheidssteun tegen het licht te houden. De DDG wenst een concrete bijdrage televeren aan de gedachtevorming daarover en wil zich zeker niet alleenbeperken tot slechts één segment van de sector. Wel is het zo dat de auteurs-film de speciale aandacht van het bestuurheeft. De auteursfilm in de Europese traditie die niet alleen artistiek waarde-volle films heeft opgeleverd, maar ookpubliek en sterren heeft gegenereerd encineasten van Los Angeles tot Tokio heeft geïnspireerd.

Patrick Minks

Commotie Communis

Rook & Vuur

Met het onverwachte weg-

vallen van Arjen de Wolff als

kersverse directeur van de

DDG, zag het bestuur zich

genoodzaakt om – stevig

ondersteund door bureau-

coördinator Janette Kolkema

– de teugels weer helemaal

in handen te nemen.

Een zware wissel op het leven

van enkele filmmakers die hun DDG-bestuurswerk welis-waar als noodzakelijk maat-schappelijk corvée zien, maarniet als job. Precies in dieperiode zette Volkskrant-journalist Ronald Ockhuysenzijn – al eerder gestarte –schenenschopperij tegen hetFilmfonds voort. Adequaatreageren in dergelijke situa-

ties is lastig, zeker als het omzaken gaat die tot diep in deonderbuik gevoeld worden.DDG-voorzitter Rudolf van denBerg sprak dan ook met depassie en het enthousiasmevan een filmmaker tegen depers. Ongezouten formulerin-gen die met graagte door defilmjournalisten werden geno-teerd. Dit is – vanzelfsprekend

– niet met evenveel enthousi-asme door derden ontvangen.Noch het Filmfonds, nochandere zusterverenigingenwaren ‘amused’, wat weer totverwarrende gesprekken enheikele lijmpogingen leidde.Een directeur die niet beheptis met het feit dat hij net zodicht op het vuur zit als eenfilmmaker, werd af en toe

R E D A C T I O N E E L

De fondsbureaucratie

wordt niet alleen door

speelfilmregisseurs

gevoeld

Page 3: DDG Gazet 2005/1

In de catalogus van het IDFAuit 1988 staat geschreven dat ‘het eerste IDFA plaats-vindt in een periode dat dedocumentaire moeilijke tijdendoormaakt. Niet zozeer omdat er geen films in dit genregemaakt worden, maar veel-eer omdat de publiekebelangstelling en de verto-ningsmogelijkheden in defilmtheaters en op televisiezijn afgenomen.’Zeventien jaar later mag IDFAzich verheugen in een grotebelangstelling van een (inter)-nationaal publiek. Het succesvan IDFA is mede te verklarendoor een breed gedeeldebehoefte bij groepen in onzesamenleving aan verdieping,reflectie en debat in een com-plexe en moeilijk te doorgron-den tijd. De documentaire voldoet aan deze behoefte. Met IDFA gaat het goed.Echter, met de Nederlandsedocumentaire staat het er veelminder rooskleurig voor. Datde tijden voor de documentaireniet gunstig waren, realiseerdeik me goed, toen ik me – nu

drie maanden geleden – weermocht gaan inzetten voor mijnoude liefde de documentaire.Toch ben ik enigszins ver-bijsterd over de moeilijkeomstandigheden waarbinnende Nederlandse documentaire– traditioneel toch een belang-rijk Nederlands product – opdit moment moet zien te over-leven. Ontzettend jammer,want sinds de jaren ‘90 staatde documentaire weer op dekaart. Dit is niet alleen te dan-ken aan IDFA, maar ook aanhet beleid van het Stimulerings-fonds Nederlandse CultureleOmroepproducties, de acti-viteiten van het NederlandsFonds voor de Film, de her-nieuwde aandacht voor dedocumentaire bij de PubliekeOmroep, de belangstelling vande schrijvende pers en hetwerk van goede filmmakers.Zoals we weten komenNederlandse documentairesvrijwel alleen nog tot standmet steun van de PubliekeOmroep. Met die steun wordende financieringsmogelijkhedensubstantieel vergroot. Niet

alleen is er meer kans op gelden van de film- en televi-siefondsen, maar ook derdegeldstromen zijn makkelijkeraan te boren. Deze derdegeldstromen zijn voor de pro-ductie van vele niet door hetStimuleringsfonds gesteundeprojecten bittere noodzaak. En hier begint de schoen flinkte knellen. Diverse omroepenhebben noodgedwongen hetaantal uren documentaire fiksmoeten terugschroeven.Daarbij komt dat de documen-taire steeds later op de avondwordt geprogrammeerd en ophet late slot ligt, binnen dehuidige financieringssystema-tiek van ‘het net’, het minstegeld. Minder geld van deomroep betekent noodzakelij-kerwijs meer geld van overigefinanciers. En juist de moge-lijkheden van aanvullendefinanciering worden, dooronlangs verscherpte wet- enregelgeving, steeds meer aan

banden gelegd. Nog even, enalleen documentaires die steunkrijgen van het Stimulerings-fonds Nederlands CultureleOmroepproducties worden noggemaakt. Naast een kwantita-tieve afname van documentai-res, zal deze ontwikkelinggrote consequenties hebbenvoor de diversiteit. Diversiteitis een basisvoorwaarde voorkwaliteit. Diversiteit geeftruimte aan jong talent. Diversi-teit houdt de Nederlandsedocumentaire levend.De Publieke Omroep staat aande vooravond van grote veran-deringen. Een unieke kans omhet stelsel te transformeren ineen publiek domein dat nietprimair wordt gedomineerddoor de kijkcijfers, maar waarveel ruimte is voor creativiteit,innovatie, artistieke visie, ver-dieping, maatschappijvisie enwezenlijke discussie. Niet inde laatste plaats om te voldoenaan een behoefte (!). De docu-mentaire verdient in dezeomgeving een prominenteplaats.

Willemien van Aalst

Willemien van Aalst is sinds 1 januari

jl. Creative Producer van IdtV-DITS.

Van 1987 tot 2000 was zij werkzaam bij

IDFA, alwaar ze vanaf 1992 de functie

van adjunct directeur vervulde.

G A S T C O L U M N

Documentaire verdient

prominente plaats

node gemist. Maar was ereigenlijk wel brand? Of is ersprake van een opgekloptsfeertje geweest? De media hebben er eenhandje van om rook en vuursnel met elkaar te verwarren.Toch lijkt er een gevoeligesnaar geraakt met de kritiekop het fonds. De gevoerde verdediging vanuit de Jan

Luijkenstraat bestaat vooraluit ontkennen en statistiekenopvoeren die de goede bedoe-lingen van het gevoerde beleidmoeten onderstrepen. Maaralle goede bedoelingen tenspijt, wanneer vanuit diversehoeken en gaten van de sectorzoveel rumoer ontstaat, zou jeterecht kunnen stellen datwaar rook is, ook vuur moet

zijn. Het DDG-bestuur hooptmet de inventarisatie onder deleden beter inzicht te krijgenin wat er speelt bij makers. Iser sprake van een structureelprobleem? En wat kan daaraan worden gedaan? Voorlopig moet het bestuur de dagelijkse taken van dezeen andere belangenbeharti-ging – zoals een Hoco-

regeling voor televisiedrama-regisseurs – op zich nemen.Met goede hoop in de nabijetoekomst een nieuwe direc-teur te vinden die de lastenkan verlichten.

Patrick Minks

Willemien van Aalst

Page 4: DDG Gazet 2005/1

Stel u bent film- en televisiemaker en uwordt benaderd door een omroeporgani-satie om een productie te leveren bedoeldvoor digitale uitzending; aards, kabel,internet of satelliet. Nieuwe media, the-makanalen – u wordt ermee om de orengeslagen – lijken altijd interessant omaan deel te nemen. Nu klein, morgengroot, dus waarom niet? Er volgt eencontractbespreking waarin u de primairerechten regelt. Kortom, u organiseert de zaken zoals u dat altijd al hebt gedaanen geeft al dan niet toestemming voor het gebruik van uw materiaal via digitaledistributiekanalen. Maar hoe zeker bent u dat uw product, uw content, ook daad-werkelijk uw eigendom blijft wanneer heteenmaal de digitale snelweg bereikt?Laten we eerlijk zijn, die zekerheid valt inde praktijk behoorlijk tegen. Uw contentwordt via het internet verzonden (strea-ming) en arriveert op een PC dan wel opeen set top box (STB) in het geval van eenaardse, kabel- of satellietuitzending. Enin beide apparaten zal zich vrijwel zekereen harddisc bevinden waarop uw contenteen digitaal plekje vindt. Of uw consu-ment daar (illegaal) toegang toe heeftwordt bepaald door de door hem mogelijktoegepaste ripper-software, die alles

stript tot handzame digitale files.Waarschijnlijk zal het u een zorg zijn ofuw materiaal bij uw consument wordtopgeslagen op een harddisc om dat opeen later ogenblik nog eens te bekijkenen van een ‘DVD’tje voor de kids achterinde auto tijdens een lange trip’ ligt u ookniet wakker. Maar je eigen content ont-dekken bij een straatverkoper in Oost-Europa of Azië kan toch behoorlijk onaangenaam zijn.

Digital Rights Management

Uw zorg is echter ook de zorg van groteproductiehuizen. Zo verschijnen er, volgens onderzoeker Envisional, van eenepisode van de populaire serie 24 na uitzending in de VS en Groot-Brittaniëspoorslags gemiddeld 100.000 illegalekopieën op het internet. Er zullen dustechnische oplossingen moeten komen,waarvan vele al voorhanden zijn. Debelangrijkste is Digital Rights Management(DRM), waarmee u voor zou kunnenschrijven wat er met uw product kangebeuren in het ontvangende apparaat. Indie ontvanger moet dan wel een chip aan-wezig zijn die uw digitale instructies kanuitlezen en digitaal en/of analoog kopië-ren in een bepaalde mate kan verbieden

of toestaan (conditional access). Dus bij-voorbeeld wel fair use – de DVD voor dekids achterin de auto – maar niet opnieuwuitzenden via het internet. In de VS woedtde discussie rond geplande invoering per1 juli van dit jaar van de broadcast flag.Een digitaal onderdeel van een uitzendingwaarmee het bovengenoemde geregeldwordt. Daarnaast zijn er controlesystemenals het watermerk, onzichtbaar voor degolden eyes, waarin een unieke identifi-catie kan worden aangebracht. Dit kanbijvoorbeeld het filmnummer ISAN zijn,dat dit jaar als (Europese) standaard zalworden ingevoerd. Dit alles is natuurlijk de paradox van devoortschrijdende techniek. Uw digitaalproduct, gedraaid op een nu nog slechtseen paar duizend euro’s kostende HD-camera en uiteindelijk weer in HDvertoond op een vlak plasmascherm,

Digitale distributie van films en televisieprogramma’s worden meer en meer

onderdeel van ons dagelijks leven. Maar hoe moet je daar als maker mee omgaan?

Waar ligt de grens tussen fair use en illegaliteit? Het (digitaal) afschermen van

auteursrechtelijke content is een ingewikkeld afwegen van voor- en nadelen. Om

van de technische complexiteit nog maar te zwijgen. Jan van Sandwijk en Fleur

Botman pogen helderheid te verschaffen.

B E R I C H T E N

Nieuwe

directeur DDG

Berichtgeving in de Filmkrant

gaf al aan dat het vertrek van

Arjen de Wolff als directeur

van de DDG niet onder pretti-

ge omstandigheden verliep.

Het bestuur kan niet andersdan zich in de steek gelatenvoelen door de Wolff. Er worden heden gesprekkengevoerd met potentiële kandi-daten voor de vacature en deverwachting is de procedurevoor de zomer succesvol af te

ronden. U wordt op de hoogtegehouden.

Commissie Pro-

grammakwaliteit

In vervolg op het Zwartboek

dat Paul Cohen en Ingeborg

Beugel afgelopen zomer initi-

eerden, heeft de Federatie-

raad van de Federatie

Digitale risico’s C O N T E N T P R O T E C T I E E N T H E M A K A N A L E N

Page 5: DDG Gazet 2005/1

is kwetsbaar. Bescherming ervan lijktvitaal en voor een aantal van ons noodza-kelijk. Vele methodieken zijn al toepasbaaren wie er meer over wil weten, kan op deVevam/Sekamwebsite – www.sekam.org –wekelijks een verse aanvoer van artikelenover dit onderwerp vinden.

Themakanalen

Op 1 december 2004 is de VPRO gestartmet een 24-uurs themakanaal op hetInternet: Holland Doc. Volgens de berich-ten zou dit een zender moeten worden die

24 uur per dag met name documentairesuitzendt via Internet. Er worden veel her-halingen van Dokwerk en Tegenlicht uit-gezonden en verder lijkt het de bedoelingveel films en documentaires met eenwekelijks wisselend thema uit te zenden.Daarnaast werd op 27 februari hetGeschiedenis Themakanaal van de VPROen de NPS gelanceerd. Hierin zullenvooral oude Polygoon-weekjournaals ver-toond worden. VPRO en NPS werken voordit kanaal samen met het Instituut voorBeeld en Geluid. Het lijkt een toe te jui-chen initiatief. Van een aantal leden verna-men wij dat er al films van hen werden uitgezonden. Vooralsnog is maar zeer devraag of de omroepen wel over alle rech-ten beschikken om bovengenoemde filmsen documentaires uit te zenden en of ergeen additionele vergoeding voor gebruikdient te worden betaald. Zeker waar het

films betreft die zijn gemaakt voor deintroductie van het Internet zou geconclu-deerd kunnen worden dat deze rechten bijde makers zijn gebleven of dat in iedergeval een billijke vergoeding zou moetenworden betaald. Indien deze rechten nietdoor makers in licentie is gegeven, ligthet mandaat om toestemming te gevenvoor openbaarmaking of voor het incas-seren van een vergoeding bij VEVAM. Viaeen aantal leden vernamen wij dat metname de VPRO al had aangegeven te werken aan een rechtenregeling.VEVAM heeft inmiddels contact gezochtmet de betreffende omroepen om dezerechtenregeling nader te bespreken.VEVAM zal de DDG-leden van die ontwik-kelingen op de hoogte houden.

Jan van Sandwijk [[email protected]]

Fleur Botman

Filmbelangen besloten een

Commissie Programmakwa-

liteit in te stellen.

In gesprekken met ‘Hilversum’en in de Quick Scan werd destelling van de Zwartboek-opstellers en de FederatieFilmbelangen dat de Publieke

Omroep bezuinigt op kwaliteitals onmeetbaar en dus alsirrelevant beschouwd. Deingestelde commissie moeteen inventarisatie maken vandatgene wat bijdraagt aanprogrammakwaliteit en wattegelijkertijd onder druk staat

door de bezuinigingen, om zoeen concrete invulling tegeven aan wat als onmeetbaaris bestempeld. Vanuit hetministerie van OCW is te kennen gegeven dat men interesse heeft in een derge-lijke inventarisatie. Namens

de DDG heeft Janine Prins zit-ting genomen in de commissie.

www.hollanddoc.nl

Page 6: DDG Gazet 2005/1

Foto

: Pau

l Coh

en

Wilem Quarles van Ufford studeerde eenpaar jaar rechten, werkte bij veilinghuisSotheby en dacht op z’n vijfentwintigste:nu maar eens een vakopleiding. Na eenhalf jaar VIDICOM (drie-camera-regie) inHilversum gevolgd te hebben, stond hij‘niet gehinderd door enige ervaring’ alsassistent- belichter op de set van FroukeFokkema’s Wildgroei. Vanuit de belich-terspositie kon hij de setorganisatiebestuderen en na korte tijd als locatie-scout/-manager gewerkt te hebben, werdhij opnameleider. Eerst als assistent vanDan Wallagh bij de tv-serie Wij Alexandervan Rimko Haanstra, daarna debuteerdehij als first-assistant van Paula van derOest bij De Trip van Teetje. Tal van speelfilms volgden en op het momentassisteert hij Willem van de SandeBakhuysen bij diens nieuwste productieIk omhels je met duizend armen.

Het vak

‘Ben ik nou first-assistant, opnameleiderof regie-assistent? Ik weet nooit exact hetverschil. De scheidslijnen tussen diefuncties zijn vaak niet helder te trekken.Functiebenamingen scheppen niet altijdduidelijkheid. Ik wordt wel eens first

genoemd op klussen, terwijl ik denk: tja,ik sta hier alleen maar de opnamen teleiden. Bij series zie ik vaak collega’s first genoemd worden, terwijl ze gewoonde planning in handen gedrukt hebbengekregen. Ik kan me trouwens niet voor-

stellen, dat je als opnameleider niet doetwat ik er allemaal bij doe. Hoe kun je deklus fixen als je je niet grondig verdiepthebt in het script, in de sfeer van eenfilm, in het gevoel van een film? En bijiedere regisseur werkt dat weer anders,

In De Samenwerking komen filmprofessionals aan het woord over de finesses van hun discipline en hun kijk op en verhouding

met het regisseursvak. Deze keer aandacht voor de first-assistant. Of opnameleider of regie-assistent. Tja, wat is het eigenlijk?

Aan het woord is Wilem Quarles van Ufford.

B E R I C H T E N

Filmstimulering en

de fiscale regeling

Op 29 maart jl. vond een eer-

ste informatieve bijeenkomst

plaats waarin de werkgroep

Filmstimulering plannen

uiteenzette over hoe een

nieuwe fiscale regeling voor

film eruit moet gaan zien.

Al vanaf begin 2005 voert eendelegatie van de werkgroepfilmstimuleringsbeleid zeergeregeld gesprekken met deMinisteries van OCW enFinanciën om gezamenlijk tekomen tot een fiscale regelingdie vanaf 2006 in werking zaltreden. Er zijn verschillendemogelijkheden.

Hugo Klaassen van Fine gafeen presentatie van de laatsteontwikkelingen.

Sectoronderzoek

Het grote Sectoronderzoek

Film & TV 2005 heeft de

enquêtefase inmiddels achter

de rug.

Het sectoronderzoek is eeninitiatief van de FederatieFilmbelangen. De Federatieheeft het onafhankelijk onder-zoeksbureau Research voorBeleid uit Leiden opdrachtgegeven om het onderzoek uit te voeren.Tientallen verenigingen enorganisaties uit film- en tele-

D E S A M E N W E R K I N G

F I R S T - A S S I S T A N T W I L L E M Q U A R L E S V A N U F F O R D

Voetangels & klemmen

Wilem Quarles van Ufford op Texel voor Johan van Nicole van Kilsdonk

Foto

: Din

and

van

der

Wal

Page 7: DDG Gazet 2005/1

Foto

’s: x

xxFo

to: C

onta

ct F

ilm

zodat ik de functie elke keer weer andersinkleur. Dat houdt in dat een vaste om-schrijving van het vak onmogelijk is.Het liefst ben ik zo’n anderhalve maandvan tevoren betrokken bij de voorberei-ding om te kunnen meedenken over planning samen met departments alscamera, decor en kleding.’‘Bij mijn laatste film was er weer eenheel andere situatie: er was een zeerervaren regie-assistent, maar ik had

helemaal niet het gevoel dat mijn werkdaardoor werd uitgekleed. Ik kon haarhelpen en zij hielp de regisseur. Toch wasik first. De film daarvoor was ik regie-assistent en zat er een opnameleider bij,maar die noemde zich first. Als er bij-

voorbeeld veel figuratieregie is – honderdman die op een feest met drankjes in dehand van links naar rechts moeten – alsje dat zelf moet doen, raak je uit het hartvan de set, dus daar huur ik weer iemandvoor in.’

De regisseur

‘Het is de taak van de regie-assistent omde belangen van de regisseur te bescher-men en dat diens wensen gehonoreerd

worden, maar als je een draaidag niethaalt, dan vind ik dat de oplossing vantwee kanten moet komen: je moet deregie ideeën aan de hand doen vooroplossingen, maar ook de opnameleidingmoet daarvoor openstaan.’

‘Of ik een film wil doen heeft te makenmet de persoonlijkheden van de regis-seur, productieverantwoordelijke en methet scenario. Maar de doorslag geeft deregisseur. Er zijn regisseurs waar ik nietmee wil werken. Ook al is het scriptgeweldig, heeft hij zeven Oscars en heb ikgeen werk. Het maken van een film is zointensief, vergt zoveel energie – wat ik eroverigens met veel liefde in stop – dat iker geen zin in heb, om dat te doen meteen regisseur waar ik voortdurend motmee heb. Als ik iemand niet ken, probeerik in te schatten of ik met iemand dooreen deur kan in tijden van stress. Want de samenwerking tussen regisseur,cameraman en mijzelf is cruciaal voormijn werkgeluk. Ik heb films aangeno-men met zware twijfels over het script,

maar de regisseur was goed in zijn vak en een prettig en inspirerend mens, dusdat telt. Van de tien films is er maar eendie loskomt van de grond en dat is eenprachtig moment. Maar voor mij zijn zealle tien de moeite waard geweest om te maken.’‘Overigens: een first heeft vaak veel meersetervaring dan een regisseur. Hij heeftdoor die grote verscheidenheid aan filmsalle problemen en de oplossingen al eenkeer langs zien komen. De ene regisseurleunt meer op je dan de ander, maar mijnervaring wordt meestal op prijs gesteld endat is ook de reden dat ik gevraagd wordt.

visieland zijn nauw betrokkengeweest in de ontwikkelings-fase. Ze hebben meegedachtover de onderzoeksopzet ende onderzoeksvragen.Daarnaast hebben een grootaantal organisaties en belan-genverenigingen gegevens enadressen van leden beschik-baar gesteld. In de loop van

april/mei zullen de eersteresultaten bekend wordengemaakt.

Website

FilmbelangenDe website van de Federatie

Filmbelangen heeft een face-

lift ondergaan.

CommunicatiemedewerkerPaulo Carvajal heeft eennieuw concept opgezet dat desite breder, overzichtelijker en

actueler moet maken. De sitezal uit vier ‘domeinen’bestaan: Film & Televisie,Werk & Inkomen, Juridisch enOverig. Doel is dat de site eenbelangrijke nieuwsportalwordt voor film- en televisie-professionals.

www.filmbelangen.nl

‘Een first heeft meer setervaring dan een regisseur.’

Een film die loskomt van

de grond, is een prachtig

moment

Foto

: Din

and

van

der

Wal

Page 8: DDG Gazet 2005/1

B E R I C H T E N

In de voorbereiding is het heel belangrijkdat je samen voortdurend op zoek gaatnaar de voetangels en klemmen. Je moethet script analyseren op knelpunten endaar onder vier ogen met de regisseurover praten. Dan leer je het script vanvoren naar achter kennen en weet je ookhoe de wensen van de regisseur omgezetmoeten worden in daden. Dat kan alleen als je van tevoren aanvoelthoe problematisch iets kan zijn. Ik merkwel, dat niet iedere regisseur er op zit tewachten, dat ik bij het maken van hetdraaiboek of storyboard betrokken ben.Sommigen doen dat liever alleen met de cameraman. Bij iemand als PieterKramer bijvoorbeeld zit ik er weer welaltijd bij. Toch blijft het leuk om bij allesmee te denken en betrokken te zijn.

Zelfs bij de montage zitten kan leerzaamzijn voor een volgend project.’

Loyaliteit

‘Je zit wel eens in een rare spagaat tussen de belangen van de regie en dievan de producent als het gaat om tijds-planning. Dat zijn dilemma’s die kunnenleiden tot de leukste, maar ook tot deonaangenaamste kanten van het werk.Maar als je heel intensief bij de voor-bereiding bent betrokken, als je je hebtverplaatst in het gedachtengoed vanregisseur, cameraman en art-director,als je de stijl en het gevoel van de filmraakt, zijn er vaak oplossingen binnen de stijl van de film. Dat lukt niet altijd,want er is ook vaak sprake van oneigen-lijke druk. Je bent al acht dagen bezig

en dan belt de producent dat er plotselingtwee draaidagen uit moeten vallen.Verschrikkelijke momenten, maar somsleveren ze de leukste ideeën op. Stresskan de creativiteit zo bevorderen dat je opoplossingen komt, die beter zijn. Niet datik daarvoor pleit natuurlijk, het zijn ookvreselijke momenten.’‘Ik heb nooit het idee dat ik door de pro-ducent voor zijn belangen gebruikt wordt.Misschien komt het doordat ik eenbepaald soort films doe. Voor grote actie-films met veel stunts – die hier toch aluitzonderlijk zijn – ben ik nooit gevraagd.Ik denk dat ieder genre een type crewlidvraagt. Voor sommige producties heb jerauwdouwers nodig die niet snel gekwetstzijn en de uren goed in de gaten houden.Van die keiharde producties, waarin hetalleen maar om belangen gaat, met veelgevechten tussen productie en regie,daar ben ik niet voor gemaakt. Werken op conflict kunnen anderen beter.’‘Meestal geniet ik het vertrouwen vanzowel regisseur als producent, zodat ikeen bemiddelende rol kan spelen. Maarmocht ik in een onmogelijke positiekomen ten opzichte van de regisseur, danhaal ik de producent erbij. Ik vind dat diewel eens wat meer stelling mag nemendan ik meestal om me heen zie. Hij is deopdrachtgever van iedereen en moet uit-eindelijk de pijnlijke beslissingen uitleg-gen. Er is altijd een grens, waarop ik mijnkrediet ga verliezen bij een regisseur enbij een crew waardoor de samenwerkingniet meer gezond blijft. Een paar keerkan ik tegen een crew zeggen dat we langer draaien, maar er is een puntwaarop het mijn verantwoordelijkheidniet meer is, al vindt de crew van wel.

Eerste producties

Vlaams-Nederlandse

samenwerking

De eerste Vlaams-

Nederlandse coproducties in

het kader van het samenwer-

kingsakkoord tussen het

Vlaams Audiovisueel Fonds

(VAF) en het Nederlands

Fonds voor de Film (NFF) zijn

goedgekeurd.

Het gaat om The Colour OfWater van Peter Brosens enJessica Woodworth en Blindvan Tamar van den Dop. Beideprojecten ontvangen een pro-ductiepremie van v 200.000 uithet andere land. Eind vorig

jaar werd door het VAF en hetNFF een akkoord bereikt datde gezamenlijke financieringvan lange speelfilms regelt.De bedoeling is om op eengestructureerde manier desamenwerking tussen beideterritoria te verstevigen en deculturele uitwisseling tebevorderen. Dit via het verle-

nen van productiesteun aanlange speelfilms uit elkaarsterritorium. Voorwaarde is datde filmprojecten reeds doorhun eigen fonds ondersteundworden.Een gemengde Vlaams-Nederlandse commissie komtdriemaal per jaar samen.Deze gemengde filmcommissie

‘De samenwerking tussen regie, camera en mijzelf is cruciaal voor mijn werkgeluk.’

Foto

: Din

and

van

der

Wal

Voetangels & klemmen

Page 9: DDG Gazet 2005/1

Ik vind dat de producent dat dan is.’‘Als ik trouwens vind dat de producentgelijk heeft, zeg ik dat ook. Dat wordtgeaccepteerd, want tegen de tijd dat wedraaien, heb ik al zo’n vertrouwensbandopgebouwd dat de regisseur weet dat ikaltijd voor de film strijd en als het moetdie strijd met de producent aanga.Hoewel ik het natuurlijk wat betreftinzicht in het budget met dezelfde cijfersmoet doen als de regisseur. Maar ik formuleer wel m’n eigen mening over bijvoorbeeld de benodigde hoeveelheidfiguratie. Het is aan de orde van de dagdat er maar honderd gebudgetteerd zijnals er vijfhonderd nodig zijn. Aan de andere kant overvraagt een regis-seur wel eens, omdat hij weet dat hij tochminder krijgt. De producent vraagt mijdan wel eens hoe ik erover denk. Dan lijkthet alsof ik onder één hoedje speel metde producent, maar dat is niet zo. Ook ikredeneer vanuit de regie.’

Acteurs

‘Ik probeer altijd bij de repetities binnente wippen om te zien hoe een scène los-komt van het papier en vooral om deacteurs te ontmoeten en hun vertrouwente winnen. Ze worden op de set vaak

noodgedwongen aan hun lot overgelaten.Ook wel door regie en productie, buitenhun schuld want die hebben het te drukmet andere zaken. Toch merk ik dat hetuitermate belangrijk is dat ik een goederelatie met de acteurs heb, want ze moe-ten zich lekker voelen en dat betaalt zichuit in het resultaat. Vooral de eendags-acteurs, die even opdraven voor die enedialoog als cassière. Ze kennen niemand,

zijn gespannen, ontmoeten de regisseurvaak tien minuten voor het begin van deopnamen. Daar bekommer ik me om. Hetis mijn ambitie dat het lekker loopt en datzit hem in rare dingen als de regelmaat,waarmee opnamen gestart worden.Acteurs zijn zich heel erg bewust van hetaantal takes dat ze draaien, dus is heteen kunst hoe je bijvoorbeeld het pijnlijkemoment van take tweeëntwintig aankon-digt. Dat woord tweeëntwintig doet pijn.Dus probeer je te sturen, de juiste con-centratie op het juiste moment. Dat isfascinerend, dat het moet gebeuren op het juiste moment. Concentratie

van acteurs voor de klap, op de klap of 2 seconden na de klap. Die momentenmoet je koesteren.’ ‘Ik heb wel eens meteen regisseur gewerkt die de acteurshelemaal gek maakte. Ze werden na dedoorloop volslagen onzeker van die man.Hij was niet te genieten en dan merk jedat acteurs zich verwijderen van het project. Met alle gevolgen van dien.’

De ideale combinatie

‘Bij speelfilms wordt ik meestal door deregisseur gevraagd. Bij commercials zieik ze pas tijdens het lokatiebezoek en zijnhet de producenten die me vragen. Daarheb je ook een andere functie, alhoewelik die net zo probeer in te vullen als bijspeelfilm. Maar toch ben je bij commerci-als vaak alleen organisatorisch bezig. De werktijden, daar zorgt de producentvoor, want die staat in negen van de tiengevallen zelf op de set en is daar zeeractief. Er zijn daar ook veel meer kapi-teins op het schip. Het wemelt rondom de regisseur van de creatieven. Over alles vliegen de meningen je om de oren.’‘Die afwisseling tussen speelfilm en commercials en tv-drama vind ik ideaal.Ik tap uit al die vaatjes en daarom ik hebik ook niet zo’n last van conjunctuurwis-selingen. Ik heb geen last van lange peri-odes van werkloosheid. Ze zijn net langgenoeg om bij te tanken.’‘Een eigen regie, daar zal het wel eenkeer van komen. Daar ben ik, geloof ik,onder de collega’s een van de weinigenin. De meesten, die iets anders ambiëren,willen toch meer de kant van het produ-centschap uit.’

Hans Hylkema

bestaat, naast de directeuren,uit twee vaste leden per fondsdie worden voorgedragen doorde directeuren van de fondsenen benoemd door hun bestuur.Ieder fonds heeft drie stem-men in de gemengde film-commissie. Voor het bereiken van een beslissing is eenmeerderheid noodzakelijk

van tweederde. De commissieheeft de bevoegdheid om aandrie Vlaamse films en aan drie Nederlandse films die in coproductie tussen beidelanden gemaakt worden een realiseringsbijdrage te verlenen van ten hoogste v 200.000. De commissiebeschikt over een budget

van v 1.2 miljoen. Het samen-werkingsakkoord is te vindenop de websites van beidefondsen.

Werken op conflict

kunnen anderen beter

Figuratie aansporen voor Johan

Foto

: Din

and

van

der

Wal

Page 10: DDG Gazet 2005/1

Portfolio Bingeravonden1 Jos de Putter over Alias Kurban Said

2

3

4 5

6

Page 11: DDG Gazet 2005/1

Op de DDG Bingeravond werden

de afgelopen tijd vertoond:

Alles komt ergens van van Pieter Verhoeff [Egmond Film/TV] Het Zuiden van Martin Koolhoven – 8[scenario: Mieke de Jong | Isabella Films]I Soeni van Carin Goeijers [Jura Film]Simon van Eddy Terstall [Spaghetti Film] – 4 Alias Kurban Said van Jos de Putter [Zeppers Film & TV] – 2Amazones van Esmé Lammers [scenario: Barbara Jurgens | IdtV Film]Deacon of Death van Jan van den Berg [Loran Kuijpers] – 6Ik en mijn ouders – mijn ouders en ik van Gerrit van ElstZwarte Zwanen van Colette Bothof – 7[scenario: Arend Steenbergen | M+B Film/Phanta Vision]Het geheim van Ossenisse, deel III van Hans Heijnen – 3Het mysterie van de sardine van Erik van Zuylen – 5[De Produktie]

Foto’s: 1MoreFilm, A-Film, Jan van den Berg, Cinemien, Patrick Minks, VPRO, Isabella Films

7

8

Page 12: DDG Gazet 2005/1

Waarom gaat een zestigjarige

Nederlandse filmmaker zich vestigen in

een klein bergdorp in de Cordillera van

de Andes van Colombia met aan de ene

kant van de vallei de guerrilla en aan

de andere kant de paramilitairen? Jan

Henk Kleijn zette in vijf jaar tijd EduTV

op: regionale plattelandstelevisie met

een broodnodige missie.

De problemen van Colombia begonnenjaren geleden door de verwaarlozing van het platteland en een verkeerdelandbouwpolitiek. Nog steeds is eengroot deel van de volwassen bevolkingsemi-analfabeet. Het grootste deel van hun informatie krijgen ze via decommerciële televisie en radio. Veelgebieden zijn slecht bereikbaar door de woeste bergen en slechte wegen. Uit die gebieden worden de kinderengeronseld voor een van de strijdendepartijen in het land of ze gaan vrijwilligdienst. Ze krijgen een uniform en eengeweer waar je iemand mee dood magschieten, en ineens behoren ze tot eengroep waar men respect voor heeft of op zijn minst angst. Thuis is de kans heelklein dat ze ook maar iets meer zullenworden dan hun vader. En het beeld vande kleine boer of dagloner is die vantweederangs burger. Stel je voor dat je zo’n kind een videocamera in handengeeft en hem leert om video’s te makendie zijn ouders op de televisie kunnenzien. Programma´s waar ze ook nog iets aan hebben.

Schooluniform

Vijf jaar geleden reisde ik met dat projectin mijn hoofd door de Cordillera. Ik ont-moette een vrouw die in de rivier haar

kleren stond te wassen. Ik vroeg haar watwij voor video’s konden maken waar zijiets aan had. Met een brok in haar keelvroeg ze of we een lesprogramma kondenmaken hoe je een schooluniform maakt.Die zijn voor haar te duur. Nu, vijf jaarlater, zenden we haar wens uit: een acht-delige serie stap voor stap naaien. Opstraat vertelde een wat oudere man meonlangs dat hij nu wist hoe hij zakken aanzijn broek moest naaien.De vraag achter de video’s is niet ‘wat wil je graag zien’, maar ‘wat kunnen wemaken waarmee we je kunnen helpen’.We moeten ook een eigen stijl zien te vin-

den die aanslaat bij de bevolking. Daaromgaan we met de camera’s het land in. We hebben twee motorcrossfietsen wantde afstanden zijn groot en de wegenmoeilijk begaanbaar. Bij de boeren vra-gen we naar hun problemen en zoekendan thuis een expert die ons kan helpen.Van de vechtende partijen hebben wegeen last. Ik vroeg laatst aan een bush-taxichauffeur of we gevaar liepen. Hijlachte en zei dat we goed bekend warenen niets hoefde te vrezen. Hetzelfde vertelde men mij aan de andere kant van de vallei.Ik zit te schrijven in de studio van het culturele centrum EduTV, voormaligeslaapzaal van de openbare school,midden in het dorp, even achter de kerk.De burgemeester heeft het ons in bruik-leen gegeven, voor op zijn minst vier jaar.

Het is een heuse filmstudio gewordenmet een klein cafetaria. Om mij heenwerken de leerlingen die – na drie jaarstudie – ieder hun eigen videoproductie-bedrijf hebben opgericht. Elk met eeneigen thema. Vrouwen, gezondheid, kinderen, landbouw, milieu en cultuur.Wilson bereidt zich voor op zijn gezond-heidsprogramma. Twee keer per weekmoet hij een half uur programma vullen.Hij draait met twee DV-camera’s engebruikt twee sets Tl-buizen die we opstatieven hebben gemonteerd. Op zijnveertiende liep Wilson van huis weg enzwierf door het land. Hij werkte op koffie-plantages, als katoenplukker, in eenrestaurant en eindigde als cocabewerkerdiep in het oerwoud. Nadat zijn tweevrienden waren vermoord, is hij ´s nachtsgevlucht. Wilson draait ook nieuwspro-gramma’s. Hij maakt ze zo dat ze zondermontage direct uitgezonden kunnen worden. Maar zijn echte talent is hetmaken van artistieke kanaalidentificaties.Jorge monteert een programma over hoeje voedsel moet behandelen. De produ-cent is MUJER TeVes, een stichting vanvrouwen uit het dorp die ze na de oplei-ding hebben opgericht. Programma’s van en voor plattelandsvrouwen. Na school kon Duvan alleen maar werkvinden als bediende in een restaurant en daarna als bewaker in de hoofdstad. Nu animeert hij tekeningen en foto’s metPhotoshop en het montageprogrammaEditDV. We hebben net een serie van vijftien films achter de rug voor eenmilieuorganisatie.In een andere hoek heeft Gisela eenbespreking met boeren en een agronoom.Ze is nu drie jaar bij ons en heeft zichontwikkeld als landbouwexpert. Door

Columbiaans visioenN E D E R L A N D S E F I L M M A K E R C R E Ë E R T T V I N D E A N D E S

Een wat oudere man wist

nu hoe hij zakken aan zijn

broek moest naaien

Page 13: DDG Gazet 2005/1

haar bemiddelingen hebben de diverselandbouwafdelingen van de dorpen in destreek zich gebundeld in de strijd tegende vruchtvlieg. 74% van de mango’s zijngeïnfecteerd. Haar zusje Esperanzabekommert zich om de kleine kinderenwaar de gemeente geen tijd en geld voorheeft. Ze heeft ze opgeleid als verslagge-vers en ze maken interviews in het dorpover onderwerpen die hen interesseren.Daarnaast zoekt Esperanza tweedehandsboeken voor de streekschooltjes die nietshebben.Marisol, alleenstaande moeder met tweekleine kinderen, zit achter de videomixeren naast haar beheert Giovany degeluidsmixer, een geschenk van AudioMathijsen uit Duivendrecht. Giovanybracht zijn jeugd door in een opvoedings-gesticht.

Blikseminslag

Vijf jaar geleden had ik een droom endaar leef ik nu in. Mijn broer schrijft dathet in Nederland regent en koud is. Als iknaar buiten kijk, zie ik palmen. In mijntuin groeien mango’s, bananen, sinaasap-pelen, koffie, citroenen, appels. De komstvan de eerste DV-camera’s waren eenopenbaring voor me. Ik kreeg een visioenvan plattelandbewoners die zelf hun edu-catieve programma’s maken, uitgezondendoor de lokale streek televisie. DeEngelse en Duitse ambassades hielpenmet apparatuur en NOVIB, SCO en de vanLeer Stichting geld om mee te beginnen.Dat is drie jaar geleden.Zijn er geen problemen? De medewerkingin het dorp laat niets te wensen over. De mensen zijn vriendelijk en behulp-zaam. Enthousiast over elk idee. Ook op

regeringsniveau hebben we alle mede-werking. We hebben onze uitzendver-gunning in recordtijd gekregen, een jaar.Maar als je met mensen werkt die weinigopleiding hebben genoten, stuit je op

onvoorziene problemen. Het niet kunnenschrijven van brieven of scripts bijvoor-beeld en originele ideeën zijn zeldzaam.De moeder van Gisela en Esperanza staat

voor haar huis aan de hoofdweg achtereen tafel en verkoopt empanadas en eensoort lokale oliebol. Esperanza en Giselahebben voor hun video’s tot nu toe noggeen geld ontvangen. De vrouwen vanMujerTeVes en Jorge evenmin. Wilsonheeft drie kleine kinderen. Hij denkterover om ergens een baan te zoeken.Waarom die slechte financiële toestand?Alles duurt langer dan verwacht en dathoort erbij geloof ik. De studenten zijnper definitie arm en/of kansloos. Daaromkregen ze een kleine beurs voor eten envervoer. Het duurde drie jaar voordat ikeen competente ploeg bij elkaar had dieonafhankelijk video’s kon maken. Wehebben nu meer dan 100 video’s in deverkoop, maar ik dacht dat de nationale

Voor en achter de camera van EduTV

Als je met mensen werkt

met weinig opleiding,

stuit je op onvoorziene

problemen

Jan Henk Kleijn

Foto

: Edu

TV

Page 14: DDG Gazet 2005/1

Columbiaans visioen

organisaties die zich bezig houden met de ontwikkeling van het platteland onsenthousiast bij hun werk zouden gebrui-ken. Nog niet dus. Ook vernietigde pre-cies een jaar geleden, ondanks alle voor-zorgsmaatregelen, een blikseminslag inhet dorp de plaatselijke telefooncentrale,de zender van het lokale radiostation,computers, transformatoren van hetenergiebedrijf en een groot deel van onzeapparatuur. Over die klap zijn we nog niethelemaal heen.

Vertegenwoordiger

Het is december 2004. 2005 ziet er beteruit. De staatsorganisatie die voor vakop-leidingen zorgt, heeft welwillend een pro-ject en prijsopgaaf in ontvangst genomen.We willen hun opleidingen versterkendoor vervolgprogramma’s van hun work-shops te produceren en uit te zenden.Een gerichte Teleac. Op deze maniermoeten hun opleidingen toegankelijkworden voor een publiek van op zijn

minst 30.000 mensen diep in het achter-land. En niet de nu twaalf met moeite bijelkaar geschraapte studenten. Ook ande-re organisaties luisteren welwillend, zemoeten alleen nog de knoop doorhakken.Een universiteit wil tachtig communicatie-studenten een keer per week voor een

jaar naar ons toesturen om in de praktijkte leren hoe je video’s maakt voor platte-landers.We hebben nu ook een vertegenwoordi-ger die in het land de lokale televisie-stations bezoekt. Ze mogen gratis onzeprogramma’s uitzenden en het geeft ons een groot publiek waardoor we

interessante contracten kunnen makenvoor de productie van betaalde onder-wijsfilms. Onze vertegenwoordiger heeftook contacten in Venezuela en Ecuador.Daar willen studenten van een univer-siteit ook leren hoe je de boeren en marginale groepen met lokale televisiekan bereiken. Zo gaan we het nieuwe jaar in, met veelprojecten en de hoop dat onze menseneindelijk iets kunnen verdienen en deplattelandsbevolking gratis de brood-nodige opleidingen kan volgen.Waarom gaat een inmiddels 65-jarigefilmmaker naar Colombia? Om nog nietoud te zijn, niet met pensioen te gaan, om niet later in een bejaardencentrum te verdwijnen. Omdat ik denk dat mijnervaring van al die jaren nog uitgebuitkan worden. En omdat ik nog wil leven.

Jan Henk Kleijn

Voor meer informatie: www.lamesa.org

Schoolkinderen kijken naar EduTV in de klas.

Studenten van een

universiteit willen leren

hoe je boeren met lokale

televisie kan bereiken

Foto

: Edu

TV

Page 15: DDG Gazet 2005/1

De regeling betreft niet alleen de honora-ria, maar geeft ook aan welke rechten deomroep verwerft bij de totstandkoming

van de opdracht. De overeenkomst is eenrichtlijn voor de omroepen, zonder bin-dende status. Die richtlijn is echter nietvrijblijvend. In de brief die het HOCO aano.a. de omroepen heeft gestuurd staathierover het volgende vermeld: ‘De Raadvan Bestuur van de NOS heeft beslotendat omroepen door de Raad van Bestuur

kunnen worden aangesproken en kunnenworden verzocht de met de documentaire-maker gemaakte afspraken te corrigeren,indien en voorzover mocht blijken dat deregeling niet is toegepast ten nadele vande documentairemaker, zonder dat isgebleken dat er bijzondere en gerecht-vaardigde omstandigheden zijn voorafwijking van de regeling.’

Minimumregeling

De vermelde tarieven in de overeenkomstgaan uit van een minimumdagprijs van v 250,- (met uitzondering voor de debute-rende regisseur waarvoor een dagprijsvan v 200,- geldt) en kunnen oplopen tot v 441,60 per dag voor de zeer ervarenregisseur die zijn project volgens eigen

idee en research maakt. In de overeen-komst wordt nadrukkelijk gesteld datdeze richtlijn een minimumregeling is.Bijzondere omstandigheden kunnen eenhogere dagprijs rechtvaardigen en ookwordt de individuele onderhandelingsvrij-heid van de regisseur door de regelingniet beperkt.De afspraak geldt tussen de PubliekeOmroep en zelfstandige regisseurs metbetrekking tot door de omroep geprodu-ceerde films. Hij geldt dus in beginselniet bij de verhouding regisseur en onaf-hankelijke producent, maar het is goedmogelijk dat deze overeenkomst norme-rend gaat werken.Aan de situatie van de rechten verandertin theorie weinig ten opzichte van de

Mijlpaal DDGH O C O - O N D E R H A N D E L I N G E N S U C C E S V O L A F G E R O N D

Op 1 januari 2005 is de regeling tussen de DDG en het Honorarium College van de Publieke Omroep (HOCO) over de honoraria

van freelance documentaire regisseurs in werking getreden. Hiermee zijn de in 2002 begonnen onderhandelingen, die soms

uitermate moeizaam verliepen, succesvol afgerond.

Willem van Beusekom & Rudolf van den Berg

Bij een aantal exploitatie-

vormen is inspraak van de

regisseur vereist

Foto

: Pau

l Coh

en

Page 16: DDG Gazet 2005/1

praktijk vóór 1 januari 2005, met dienverstande dat in deze overeenkomst deregisseur bij exploitatie-inkomsten weleen percentage van de winst krijgt. Ook is er bij een aantal exploitatievormeninspraak van de regisseur vereist en zijnde morele rechten geregeld. Dit zijnbelangrijke winstpunten.De omroep is in de situatie van de rege-ling de producent, die op basis van deAuteurswet over alle exploitatierechtenbeschikt. De DDG heeft er voor gekozenom het juridische wespennest van derechten te omzeilen, in ruil voor redelijketarieven en een redelijke vergoeding bijexploitatie. Gezien de opdracht waar deomroep anno 2005 zich voor gesteld ziet,bleek een herhalingsregeling, zoals diewellicht ooit gegolden heeft, een brug te ver.

Evaluatie

De overeenkomst geldt in principe vooréén jaar. In de loop van 2005 wil de DDGmet de leden de werking ervan evalueren.Datzelfde doet zij dan later met hetHOCO. Dan zal ook duidelijker zijn welkerol de themakanalen binnen de publiekeomroep gaan spelen en of de regeling opdat punt wijzigingen behoeft.De DDG beschouwt de succesvolle afron-ding van de regeling als een mijlpaal in

haar bestaan. Er bestond bij de publiekeomroep onbegrip over en onderschattingvan de rol van de zelfstandige regisseur

bij de totstandkoming van documentaireprojecten. Bij de regisseurs was erfrustratie over de vaak erbarmelijke beloning, zowel ten opzichte van anderedisciplines in het vak als ten opzichte vanvergelijkbare zelfstandige beroepen.Nadat Erik Jürgens begin 2002 de onder-handeling vlot getrokken had in eengesprek over onze zaak met de Raad van Bestuur van de NOS, kwamen degesprekken op gang. In de loop van de jaren zijn gaten van onbegrip gedicht,vooral dankzij het werk, het inschattings-vermogen en de flexibiliteit van FleurBotman, Paul Cohen en WaltherGrotenhuis aan de kant van de DDG en de goede wil van Gerard Rolloos, Alfredodos Santos Gil en Bert Janssens aan kantvan het HOCO. Op 11 februari jl. is in De Kring de ondertekening informeelgevierd in aanwezigheid van de genoemdebetrokkenen en Willem van Beusekom,Rudolf van den Berg, Janette Kolkema en

Colette Bothof. Het is nu aan de leden enalle andere documentaire regisseurs omde regeling consequent uit te voeren enhet bureau van de DDG goed op de hoogtete houden over de ervaringen die deregisseurs in de praktijk zullen hebben.Inmiddels is een nieuwe werkgroepsamengesteld die met het HOCO tot eenvergelijkbare regeling wil komen voortelevisiedramaregisseurs. In de werk-groep zitten Fleur Botman, ColetteBothof, Hans Hylkema en CasperVerbrugge. Aangezien voor drama andereproductietrajecten gelden is in overlegmet het HOCO van meet af aan gekozen

om documentaire en drama gescheidente behandelen. Leden die input willengeven aan de werkgroep Hoco Drama zijnvan harte welkom hierover contact op tenemen met Janette Kolkema van hetDDG-bureau.

Paul Cohen/Fleur Botman

Een herhalingsregeling

bleek een brug te ver

vlnr.: Gerard Rolloos, Willem van Beusekom, Rudolf van den Berg, Paul Cohen, Bert Janssens, Fleur Botman, Alfredo dos Santos Gil en Colette Bothof

Er bestond onbegrip

over en onderschatting

van de rol van de

zelfstandige regisseur

Foto

: Jan

ette

Kol

kem

a

Page 17: DDG Gazet 2005/1

Nationale cinema is doorgaans lokaalgeoriënteerd, handelt over maatschappe-lijke of zelfs regionale thematiek enwordt over het algemeen geproduceerd in de nationale taal. Deze films hebbenweinig betekenis of aanspraak buiten deeigen landsgrenzen. In de jaren negentigwerden de fundamenten gelegd voor eenware Nederlandse filmindustrie. Nieuwefinancieringsmogelijkheden kwamen op

en verdwenen weer als sneeuw voor de zon. Digitale productietechnieken en -systemen ontwikkelden zich, een nieuwe‘Spielberg’-generatie bracht een menta-liteitsverandering met zich mee. Kortom,er waaide een wonderlijke wind doorfilmmakend Nederland, met uiteen-lopende stilistische gevolgen van dien. In Nederland worden steeds meer vandeze films uit hoofdzakelijk commercieeloogpunt gemaakt, zij het met een natio-naal tintje. Luchtig vermaak met weinigrisico en een dun laagje maatschappe-lijke relevantie. Gedurende de jarennegentig kwam de zogeheten publieks-film op. Een genre dat zich prima wist tenestelen in een filmlandschap dat grotehervormingen doorstond tussen 1994 en2004. Het maken van commercieel succes-volle films zoals Costa! en Kruimeltjeleek het devies. Film werd big business.

Een nieuw landschap

Nederlanders zijn al eeuwen groots in de kunst van het ‘inpolderen’. Gedurendede jaren negentig is ook de filmindustrie‘ingepolderd’. De woelige Zuiderzee vande filmkunst is gedempt en heeft plaats-gemaakt voor een bloeiend industrie-

terrein, waar de ene na de anderepublieksfilm wordt gefabriceerd. Ermoest nieuw terrein gewonnen worden:als je immers niet naar buiten kunt uit-breiden door zekere taalbeperkingen, dan moet je het zoeken in het binnenland.Met het verstrijken van het decenniumkeken steeds meer schrijvers, producen-ten en regisseurs naar de ‘polder’ enherontdekte oer-Nederlandse onderwer-pen. Ze verfilmde Nederlandse literatuur,het liefst populaire (jongens)boeken diereeds generaties geboeid wisten te houden, en de babyboomgeneratie werd ge-target middels het recyclen van detelevisieseries van weleer bij gebrek aaninspiratie en risicovolle ondernemers-drang. Het succes van veel recenteNederlandse films is dus te danken aande vernederlandisering ervan.Probeerden veel filmmakers vijftien jaargeleden met lage budgetten Amerikaanseformulefilms te evenaren of elitairekunstwerken te produceren die losston-den van onze progressieve natie, in hethuidige filmbestel zien we een hang naarklompen, koeien, tulpen en kneuterigheid.

Buiten de films om zijn er een aantal zéérbelangrijke ontwikkelingen geweest diehebben meegedragen aan het succes –zowel kritisch, financieel als de herwonnenaansluiting bij het grote publiek – vanNederlandse producties. Hogere budget-ten, digitale postproductie, de opkomstvan commerciële televisie, de revival vanNederpop, de exponentiële toename vanmegabioscopen en een mentaliteitsver-andering richting verzakelijking en commercialisering hebben geleid tot de ontdekking van een ware Nederlandsesuccesformule: de familiefilm. De familie-film is de ultieme melkkoe van de film-industrie die ouders en kinderen naarbioscopen lokt en DVD’s van de balie bij

Blokker op lucratieve wijze naar miljoe-nen huiskamers verplaatst. Viel beginjaren negentig nog ruim tweederde vanalle filmproducties onder het kopje

PoldercinemaIn zijn boek The Roaring Nineties analyseert Bernd G.W. Out de heropleving van de Nederlandse film in de jaren negentig.

Daarmee vult het boek een lacune in de Nederlandse filmwetenschap die dergelijke publicaties over de recente Nederlandse

filmgeschiedenis totnogtoe links liet liggen. Maar Out gaat verder: hieronder houdt hij een polemisch pleidooi voor een

nationale cinema die de polder ontstijgt en internationale relevantie afdwingt.

Gedurende de jaren

negentig is ook de film-

industrie ‘ingepolderd’

Scène uit Shouf Shouf Habibi van Albert ter Heerdt

Shouf Shouf Habibi was

lachen, toch?

Foto

: Ind

epen

dent

Film

s

Page 18: DDG Gazet 2005/1

Poldercinema

drama, in 2004 was dit percentage gere-duceerd tot circa 27% en waren genre-films zoals de comedy, de thriller en defamiliefilm goed voor ruim tweederde vande markt. Een significante verschuivingdus die de commerciële tendens onder-streept. Hoe internationaler de stijl entechnische kwaliteit en het werkenbinnen duidelijk omkaderde genres, des te nationaler werden de films opinhoudelijk niveau.

Poldercinema

De poldercinema symboliseert het com-promis dat enerzijds gehoor geeft aandure internationale technische en stilisti-sche normen en anderzijds teruggrijptnaar de oer-Hollandse thematiek vanweleer. De publieksfilm is een compromis

die ons een geromantiseerd en geïdeali-seerd Nederland voorschotelt, waardoorhet in Nederland ontbreekt aan speel-films die er mondiaal gezien daadwerke-lijk toe doen. Een soort onschuldig

nationalisme dus. Maar is er dan nogplek voor een Nederlandse Dogville, DerUntergang, Russian Ark of Fahrenheit9/11? Simon komt weliswaar in de buurt,maar als spiegel van (in ieder geval eendeel van) de samenleving hebben filmsals Costa! en De Schippers van de

Kameleon in dit kader meer bijgedragenaan de nationale cultuur dan menig persoonlijk artistiek expressief project.Wellicht is de gehele Nederlandse cinemaeen representatie van onze poldercultuur.Een spiegel van de samenleving die hetNederlandse verlangen naar de kneute-righeid, kleinschaligheid en gezelligheidvan de jaren vijftig uitdrukt.Ik beschouw de Nederlandse cinemadaarom als overwegend leuk, gezellig envermakelijk, maar derhalve willekeurigals je kijkt naar de maatschappelijke,sociale, of politieke relevantie hetgeenverklaart waarom Nederlandse films

internationaal gezien maar weinig erken-ning vinden. Buiten de nationale grenzendoen deze films er simpelweg niet toe. Ze spelen niet in op de belevingswereldvan andere culturen. Ze gaan niet in opsociaal-politieke en maatschappelijkethema’s op een mondiaal niveau.Waar blijven bijvoorbeeld de films die kritisch ingaan op het discutabele koloniale verleden van Nederland?Waarom blijven we Nederland afschilde-ren als een gezellig, gezapig land waaralles koek en ei is? Waarom sluiten weonze ogen voor wat er daadwerkelijkspeelt op het wereldtoneel? Shouf ShoufHabibi was lachen, toch? Maar waar is de Nederlandse La Haine die problemenomtrent de multiculturele samenlevingeens in een onverbloemd, ongeromanti-seerd daglicht plaatst? Er valt veel teleren van een maker als Theo van Goghmet films als Cool en Submission.Nederland kent geen vechterscultuur. We willen iedereen tevreden houden. We willen liever alle 400 regisseurs inNederland aan het werk houden dan datwe collega’s zien sneuvelen in het voor-deel van enkele echt getalenteerdemakers die films voortbrengen die erdaadwerkelijk toe doen, zowel nationaalals internationaal. Nederland is een kleinland, we moeten onze horizon verbreden.Ik zie liever één goede film gemaakt worden dan veertig middelmatige (lees:de huidige situatie in Nederland). Van decirca 300 speelfilms die sinds het begin

van de jaren negentig zijn gemaakt is, iser geeneen waarvan ik het gevoel heb datik het op DVD zou moeten hebben omdathet zo’n belangrijke film is.In mijn ogen is de poldercinema deels tewijten aan de Nederlandse bedel- ensubsidiecultuur. Misschien is het daaromjuist goed om filmmakers eens écht telaten vechten voor hun films. En metvechten doel ik niet op het gekibbel om

Ik beschouw de

Nederlandse cinema als

overwegend leuk,

gezellig en vermakelijk

Hoe internationaler

de stijl en technische

kwaliteit, des te nationaler

het inhoudelijk niveau

Scène uit Simon van Eddy Terstall

Ik zie liever één goede

film gemaakt worden dan

veertig middelmatige

Foto

: A-F

ilm

Page 19: DDG Gazet 2005/1

Redactie

Hans Hylkema, Janette Kolkema,

Patrick Minks, Erik van Zuylen

Medewerkers aan dit nummer

Willemien van Aalst, Fleur Botman,

Paul Cohen, Jan Henk Kleijn,

Jørgen Krielen, Bernd G.W. Out,

Jan van Sandwijk, Fedor Sendak

Limperg, Karim Traïdia.

Met dank aan Dinand van der Wal.

Vormgeving

Van GOG, Amsterdam

Kopij inzenden voor 16 mei 2005

bij voorkeur per email naar

[email protected]

C O L O F O N

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd

en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van de betrokken auteurs.

De redactie heeft getracht de rechthebbenden van

het beeldmateriaal te achterhalen. Wie desondanks

meent beeldrecht te kunnen doen gelden, wordt

verzocht contact op te nemen met het DDG-bureau.

Bureau DDG/redactieadres

Rokin 91

1012 KL Amsterdam

tel: 020 6842807

fax: 020 6885299

email: [email protected]

www.directorsguild.nl

subsidie bij de fondsen. Daarnaast moe-ten we ophouden met het uitreiken vanwillekeurige prijzen zoals de Gouden Film bij 100.000 bezoekers. Alsof eenNederlandse remake van een commer-ciële actiefilm van v 3,5 miljoen een prijsverdient als er slechts 100.000 bezoekersop af komen. Het is toch om te huilen?Geef die prijs liever bij 1 miljoen bezoe-

kers, dan kun je tenminste serieus spre-ken van een succesvolle film. Misschienleidt dit dan ooit tot een cinema die erwél toe doet, die wél maatschappelijke en internationale relevantie heeft endaarmee erkenning afdwingt in plaatsvan afwendt.

Bernd G.W. Out

Meer over de poldercinema en de publieksfilm in

The Roaring Nineties. Te bestellen bij Pilgrimm

Pictures of via de boekhandel met het isbn-nummer

(winkelprijs v 29,90).

DDG-leden kunnen het boek tegen korting (v 25)

via het DDG-kantoor bestellen.

ISBN 90-809409-1-7

Engelstalig I 144 pagina’s

meer info: pilgrimm.com

Cool van Theo van Gogh

Foto

: A-F

ilm

Page 20: DDG Gazet 2005/1

I N D E W A C H T K A M E R

Godot komt toch nietNaam: Karim B. TraïdiaIn ontwikkeling:

Alles komt goed(Idtv; sinds 2001)De reis van de lege flessen(De Productie; sinds 2001)Kroniek van Algerije (Motel films; sinds 2000) In productie:

Eilandgasten; bewerking doorJan Veldman van de gelijkna-mige roman van Vonne vander Meer (Idtv). Bedoeld alsTelefilm maar wordt waar-schijnlijk ook uitgebracht.

Waarop wacht deze regis-

seur?

Het geld, of beter gezegd degoedkeuring van de commis-sie. Daar zijn we toch alle-maal afhankelijk van.

Waarom wacht deze

regisseur?

Omdat een regisseur moetgaan regisseren. Anders ishij geen regisseur, maar eenstemloze en visieloze werk-loze die ooit een opleidingheeft genoten als regisseur.Meer niet.

Welke verwachtingen zijn er

tijdens het wachten?

Ik geloof niet dat er in defilmwereld sprake kan zijnvan verwachtingen, maar vanhoop. Afgezien van je kwa-liteit als vormgever en van dekwaliteit van je eerdere werkben je en zal je altijd afhan-kelijk blijven van de beslis-sing van een commissie, ende manier waarop de com-missie functioneert.

Hoe doodt een wachtende

regisseur de tijd?

Ik dood nooit de tijd. Ik benut

de tijd door te schrijven, te fantaseren en te dromenover betere tijden. Tijden dat ik uiteindelijk mijn visie,mijn stem en mijn kunnenzichtbaar en hoorbaar kanmaken. Ik benut mijn tijd –concreet – vooral door ietsanders te doen dat mijgenoeg voldoening geeft, dat mij de indruk geeft dat ik toch nog bezig ben metmijn vak. In mijn geval is het theater maken enromans schrijven (ik benmomenteel bezig aan mijntweede roman).

Heeft deze wachtende

regisseur een wachtkamer?

En zo ja, hoe ziet die eruit?

Mijn wachtkamer zit in mijn hoofd, in mijn fantasie,achter mijn computer, op de planken van een theater.

Voegt het wachten iets toe

aan het moment dat het

wachten ophoudt?

Het wachten gebruik ik omnog dieper na te denken overhet leven in het algemeen ende samenleving waarin ikverkeer in het bijzonder. Hoe mijn (film)wereld inelkaar steekt. En de uitkomstvan mijn nadenken probeerik juist te gebruiken wanneerhet wachten ophoudt. Maarhet wachten houdt maar zeerkort op.

Bestaat er zoiets als

wachten om het wachten?

In mijn geval niet. ik zounooit wachten als ik zekerweet dat het in niets zal uitmonden. Zonde van mijn tijd. Godot komt toch niet. Fo

to’s

: Jør

gen

Kri

elen