CDJA Interruptie Nr.02 2009

32
33 NR. 1 JAARGANG: 21 2009 www.cdja.nl

description

In deze uitgave aandacht voor de Europese verkiezingen, de identiteit van Europa, het afscheidsinterview met Harry van der Molen en het introductie-interview met Jeroen van Velzen.

Transcript of CDJA Interruptie Nr.02 2009

Page 1: CDJA Interruptie Nr.02 2009

33

NR. 1

JAAR

gANg: 2

1

2009

ww

w.cd

ja.nl

ww

w.cdja.nl

Page 2: CDJA Interruptie Nr.02 2009

2

Gezocht: een frisse wind

Het kabinet kwam recentelijk met haar plannen voor Nederland. Het resultaat is niet meer te noemen dan een compromis van partijpolitiek geneuzel. Iets waar dit kabinet uitermate goed in is. Lekker polderen met elkaar, vooraf de no-go areas aangeven en dan kijken wat er overblijft. Maar dat dan nog wel even ter goedkeuring aan de grootste bejaardenclub van Nederland, de FNV, voorleg-gen. Jammer, jammer, jammer. Deze plannen brachten geen frisse wind, maar een muffe polderlucht.

Je had gehoopt dat na het uitermate teleurstellende regeer-akkoord nu het moment was aangebroken dat de partijpo-litieke huisjes afgebroken zouden worden, men eens aan een groter belang ging denken dan het partijbelang. Maar nee, veranderingen zijn vies en de huisjes heilig. De opkomst van Obama met zijn roep om ‘change’, maakte de geesten rijp en de crisis zorgde er ook voor dat iedereen prima begreep dat er iets moest veranderen. Voor verande-ringen op de woningmarkt, in de verzorgingsstaat en in de overheidsfinanciën was nu draagvlak, maar ‘nee’ zeiden de heren in Den Haag. De geruchten dat Balkenende in het najaar ons landje verlaat voor Europa, worden steeds sterker. Nu heeft hij geluk, als ze van één ding vies zijn in Europa, dan is dat veranderen. Als er een nieuw verdrag moet komen, dan gaan ze maanden, of nee zelfs jaren met elkaar in muffe vergaderhokjes zitten om zo lang compromissen te sluiten, dat elke daadkracht echt weg is. Om dan een jaar later rustig nog eens van voor af aan te beginnen. Balkenende heeft in Nederland van dichtbij meegemaakt hoe je compromissen sluit, met alle mogelijke partners, en daarbij vooral niet te veel of te snel veranderd. Daarmee is hij een prima kandidaat voor de Europese commissie. En hopelijk is dan de tijd rijp om Nederland eens flink aan te pakken. Gezocht vanaf juni 2009: een frisse wind!

[email protected]

UN

DER

CO

VER

Interruptie

N° 2

- 2009

Inleverdatum ??

?????

2009

Lever je

artikel a

ls W

ord-besta

nd

aan en stuur e

ventuele foto’

s

in een apart JPEG-besta

nd en

email dit n

aar Marij

se Klin

k:

hoofdredacte

ur@cd

ja.nlDEADLIN

E

2 Undercover

Page 3: CDJA Interruptie Nr.02 2009

3

INHOUDEuropese verkiezingenIn de eerste week van juni is het zover. Nederland mag dan stemmen voor een nieuw Europees Parlement. Het span-nendste aspect aan Europese verkiezingen is vaak de vraag hoe hoog (lees: laag) de opkomst zal zijn. Dit is tegelijkertijd ook het meest zorgelijke aspect, want het ondermijnt de democratische legitima-

tie van de macht op Europees niveau. Veel kiezers vinden dat er onvoldoende naar hen geluisterd wordt en voelen zich niet vertegenwoordigd.

Het lijkt erop dat de politieke partijen deze ontwikkeling einde-lijk eens op waarde beginnen te schatten. Zowel PvdA als VVD en CDA zeggen kritischer te zijn op een uitdijende Europese bureaucratie. Dat is een goede ontwikkeling. Wim van de Camp, lijsttrekker voor het CDA, benadrukt keer op keer dat het hem te doen is om een eurorealistische koers. Het valt dan wel te hopen dat de kiezers niet te veel worden herinnerd aan de afwikkeling van het Europees referendum uit 2005. Want uiteindelijk komt het nauwelijks gewijzigde Verdrag als het aan Nederland ligt er alsnog en deze keer zonder tussenkomst van de kiezer.

Het valt te vrezen dat de gevestigde partijen door zo te handelen de munitiekist van partijen als de PVV en de SP onbedoeld heb-ben bijgevuld. Wat de PVV en SP met Europa willen is duidelijk: zo weinig mogelijk. In een globaliserende wereld met veel grens-overschrijdende activiteiten en daarbij horende problemen is dat echter weinig zinnig. Maar ook een eurorealistische benadering die zich beperkt tot “het zich de pindakaas of de hagelslag niet van het brood te willen laten eten”, is onvoldoende.

Het onbehagen onder burgers laat zich namelijk niet simpelweg reduceren tot een onderbuikgevoel over wat erop hun brood ligt. Het probleem zit veel dieper. Kiezers willen als kiezer serieus genomen worden. Het zou het CDA dan ook bovenal te doen moe-ten zijn om de erkenning van de stem van de burger als politiek wezen. We moeten daarom zoeken naar wegen om de Europese legitimatie van de macht sterk te verbeteren. Europa moet kortom verantwoording afleggen van haar handelen en de democratische toetsing daarvan moet concreter. Een stap zou kunnen zijn om de fopspeen van de gele kaartprocedure, waarbij een bepaald aantal nationale parlementen het Europees Parlement vraagt om een standpunt te heroverwegen, vervangt voor een rode kaartproce-dure.

Rest mij jullie tot slot nog te wijzen op onze jongerenkandidaten Michiel Dijkman en Arine Sijl, waarvan interviews zijn opgeno-men in dit blad!

Marijse [email protected]

REDACTIONEEL

3Redactioneel / Inhoud

2

3

4

7

8

9

10

11

12

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

26

28

30

31

32

Undercover

Redactioneel

Wim van de Camp

Oproep Raadsdependium

Wisselcolumn Esther de Lange

Christendemocratische Verkenningen

Interview Michiel Dijkman

Interview Arine Sijl

Essay: Zekerheid

Recensie: Ethiek Onderweg

Interview Harry van der Molen

Fotopagina Bestuurdersdag

Fotopagina NIeuwjaarsreceptie

Internationaal

Bezoek Sophia KZ

Van de werkgroep

Activiteitenkalender

De Moraalridder

De Mens: Pieter Oskam

CDA Gedachtegoed

Interview Jeroen van Velzen

Slotessay: Europa

Essay: Normen en Waarden

Colofon

Van der Molen draait door

Page 4: CDJA Interruptie Nr.02 2009

4

Te midden van Eurosceptische zuurpruimen en degenen die Europa zien door een roze bril presenteert het CDA een goedlachse lijst-trekker met een opgewekt, maar duidelijk verhaal: Wim van de Camp. Europa moet zich volgens hem bezighouden met zaken waar het goed in is. Voor de rest moet het afblijven van zaken die we zelf zorgvuldig hebben opgebouwd. Lang leve het Eurorealisme.

Michiel Dijkman moet erin!

Investeren in jongerenNa drieëntwintig jaar in het Nederlandse parlement stapt Van de Camp over naar het Europese parlement. Hij heeft wel even moeten wennen aan het idee dat hij lijsttrekker is. Maar nu heeft hij er buitengewoon veel zin in. ‘Als je jezelf ergens in verdiept, dan wordt het vanzelf interessant. Brussel is bovendien een leuke en uitdagende stad met veel verschil-lende mensen.’ Hij ziet zijn lijsttrekkerschap dan ook als een ‘absolute uitdaging’.

‘Het is jammer dat de top van de kandidaten-lijst zo veel oudgedienden kent.’

Hij is al vaak in Brussel en in dat vermaledijde Straatsburg geweest om zich in te werken en om vrienden te maken met de Belgen en met de Duitsers (‘die hebben veel macht’). Hij gaat zich het Frans en Spaans nog beter eigen maken, want dan kan hij ook in die talen zijn collega’s aanspreken in het Europese jargon. Communiceren is immers toch wel belang-

Als ervaren Tweede Kamerlid speelde Wim van de Camp een belangrijke rol bij het coachen van tientallen nieuwe Kamer-leden. Dit gebeuren staat bekend onder de noemer het ‘Klasje van Wim’. Ook het daarbij behorende ‘Zweetkamertje van Wim’ is een begrip, in figuurlijke zin althans, want het is de vraag of het ‘Zweetkamertje’ z’n naam ooit eer heeft aangedaan. Van de Camp is namelijk een vriendelijk en opgewekt mens, hij lijkt niet iemand die anderen het angstzweet doet uitbreken. Van een muffe geur in het kamertje is dan ook geen sprake.Het kamertje doet z’n naam sowieso geen eer aan de laatste tijd. Van de Camp heeft het ‘hartstikke druk’ en het Klasje is daarom stopgezet voor onbepaalde tijd. Het is immers niet niks, woord-voerder asiel- en vreemdelingenbeleid zijn in de Tweede Kamer en tegelijkertijd lijsttrekker voor de Europese verkiezingen.Gelukkig beschikt hij wel over het positief ingestelde karakter om de drukte aan te kunnen. Ook de stralende lentezon en zijn nieuwe motorfiets (voor de kenners: Yamaha YZF R1) verschaf-fen hem ‘enorm veel energie’.

‘Het is e

en

won

der d

at

ik no

g zo

norm

aal

ben’

Interview met Wim van de Camp

Van de Camp wil jongerenkandidaat in EP

Page 5: CDJA Interruptie Nr.02 2009

5

rijk in de politiek. Koffie drinken met de Italianen en eten met de Fransen, dat gaat hem al goed af. Dat mag wel ook, want het is een hele klus om 784 collega’s te leren kennen.

Van de Camp, in 1978 voorzitter van de KVPJO, is zelf voortgeko-men uit het CDJA. Tijdens zijn periode bij beide jongerenorgani-saties heeft hij ‘veel geleerd’. Zoals de meeste ex-CDJA’ers blijft hij toegewijd aan de jongerenorganisatie waar hij zijn politieke loopbaan begon. Maar hij hééft ook wel iets met jongeren. De jeugd heeft de toekomst en daarom moet het CDA ‘investeren in de toekomst van jongeren algemeen en van het CDA in het bijzonder’. Om jongeren aan te spreken heeft hij dan ook een uitstekende troef in handen: de jongerenkandidaat Michiel Dijkman. ‘Michiel Dijkman moet er in!’

De EU kan veel betekenen voor jongeren. ‘Kijk over de gren-zen van je eigen land; je kunt in het buitenland reizen, - Van de Camp grijnst - misschien wel vrijen en ook studeren. Dat is verrijkend, daar leer je van. Het is jammer dat ik geen 18 meer ben, anders zou ik het wel weten: ik zou bijvoorbeeld graag een master volgen in het buitenland. MBO’ers moeten ook eens meer aandacht krijgen voor de mogelijkheden in het buiten-land. Wat mij betreft nemen alle ROC’s standaard een maand buitenlandstage op in hun programma. Uit het buitenland kom je als herboren terug.’

‘Het is jammer dat de top van de kandidatenlijst zo veel oudge-dienden kent. Wat meer vernieuwing had wel gemogen, maar

Interview met Camiel Eurlings

helaas hebben het partijbestuur en de afdelingen anders beslist.’ Toch is de doelstelling van Van de Camp ambitieus: hij gaat voor zeven plus één zetels.

Turkije‘Europa is een waardengemeenschap, gebaseerd op joods/christelijke en humanistische waarden. Ons Europese gedach-tegoed kan botsen met de islam, waar post-Verlichtingsden-ken niet is doorgedrongen. Denk aan een mensenrecht als de vrijheid van meningsuiting.’

‘Turkije is nog niet rijp om toe te treden en het maakt ook weinig voortgang om daar-

voor wel in aanmerking te komen.’

Of Turkije dan eigenlijk wel bij de EU past? ‘Het land is nog niet rijp om toe te treden en het maakt ook weinig voortgang om daarvoor wel in aanmerking te komen. Het is echter niet eerlijk om te stellen dat het land de eerste miljoen jaar nog niet mag toetreden. Turkije is het lidmaatschap in het vooruit-zicht gesteld, waarbij direct strenge voorwaarden zijn gesteld. Daaraan moet het land gewoon voldoen om voor toetreding in aanmerking te komen.’ Van de Camp hanteert als toelatings-eis dan ook de ‘Eurlingsdoctrine’: Zolang het voor christenen nog niet even gemakkelijk is een kerk te bouwen in Turkije als voor moslims een moskee in Europa, is toetreding niet aan de orde. Wel zou hij het bijzonder betreuren als Turkije de blik van het Westen zou afwenden.

5Interview met Wim van de Camp

Page 6: CDJA Interruptie Nr.02 2009

6

GeborgenheidHoe kun je eigenlijk van burgers verwachten dat hun hart ligt bij een integratieproces dat in de eerste plaats economisch is, gericht op de uitwisseling van goederen en kapitaal? ‘De Europese integratie is begonnen met de EGKS [Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal], inderdaad als economische gemeenschap dus. De komende decennia ligt de uitdaging erin om van Europa nog meer een waardengemeenschap te ma-ken. Mensen voelen nu weinig geborgenheid vanuit Europa. Wanneer Europa die geborgenheid meer weet te bieden zal Euroscepsis afnemen. We moeten de angst voor de bureaucra-ten uit Brussel wegnemen door te waken voor de alles opetende Brusselse bureaucratie. Dat we dat doen moeten we voort-durend communiceren aan de burgers. Brussel is dikwijls tè opdringerig. Men moet zich daar echter elke dag afvragen: wat moeten wij doen en wat moeten de individuele lidstaten doen? Subsidiariteit is een niet te bediscussiëren uitgangspunt.’

‘Tegelijkertijd moeten we durven vooruitkijken: alle verandering betekent geen verbetering, maar ook zeker geen verslechtering. Als CDA moeten we ons niet richten op de 20% wat er aan ne-gatiefs over Europa te melden is, maar op de 80% van wat Eu-ropa aan voordelen biedt. Gelukkig zijn Nederlanders wel goed op de hoogte van de voordelen van de EU, zoals vrij reizen en vrij verkeer van goederen. Daarop kunnen we ons dus richten.’

‘Het is overigens een wonder dat ik nog zo normaal ben, want als politicus krijg je nooit de lof, alleen de klachten. Dat heb ik wel ervaren in de drieëntwintig jaar dat ik Kamerlid ben.’

Opgewekt en duidelijk‘Het wordt een uitdagende klus om de partijen te bevechten die profijt willen trekken uit anti-Europese gevoelens. Met de economische crisis is de kans op een Eurosceptische campagne groot. Het CDA biedt echter een opgewekt en duidelijk verhaal. Ten eerste moet het vertrouwen in de economie worden her-steld. Een gezonde campagne is immers niet mogelijk als veel mensen zonder baan zitten. Behoud en uitbreiding van werk-gelegenheid is een speerpunt, waarbij we wel op onze hoede moeten zijn voor consumentisme. Ons verhaal is opgewekt: durf en wil de voordelen en uitdagingen van de EU onder ogen zien. Vraagstukken als de economische crisis, energiepolitiek, klimaatverandering en terrorismebestrijding kunnen we niet alleen aan, daarbij hebben we Europa nodig. Tegelijkertijd moeten we duidelijk zijn over wat Europa niet mag doen. Het moet afblijven van ons pensioenstelsel, van onze sociale zekerheid, van ons stelsel van volksgezondheid en van ons bijzonder en openbaar onderwijs. Die zaken zijn door ons Nederlanders zorgvuldig opgebouwd, daarmee heeft Europa niets te maken.’

‘Europa moet even een pas op de plaats maken. Voorlopig geen uitbreiding, of meer

bevoegdheden.

Verdieping van wat we totnogtoe hebben afgesproken is nodig. We moeten bijvoorbeeld eerst maar eens regelen dat niet meer wordt gemorreld aan de eisen van het Stabiliteits- en Groeipact.’

Interview met Wim van de Camp

Is dat wel realistisch, die zeven plus één zetels? Je zou er in gaan geloven. Deze goedgehumeurde man kiest ten minste de aanval met een opgewekt verhaal tegenover Eurosceptische zuurpruimen. Maar hij is ook duidelijk tegenover Eurofielen die Europa de hemel in prijzen. De beentjes op de grond. ‘Eurorea-listisch’, zo noemen we dat sinds kort.

Geurt Henk Spruyt en Gerard Adelaar

Page 7: CDJA Interruptie Nr.02 2009

7Oproep: Raadsdepedium

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst

Sluit je aan bij een fractie!Om goed te kunnen debatteren over het nieuwe Raadstuk kun je je het beste aansluiten bij ėėn van de bestaande fracties of zelf een nieuwe fractie oprichten. Je bespreekt dan samen het Raadstuk en je kunt wijzigingsvoorstellen doen. Hiermee heb je direct invloed op de standpunten van het CDJA. Samen met je fractie kun je ook een voorstel door voor het nieuwe thema voor de Raad. Wie weet zien we jouw favoriete onderwerp dan terug bij de Raad!

Meer informatie over de Raad of (het oprichten van) een fractie kun je vinden op http://www.cdja.nl/politiek/cdjaraad Je kunt natuurlijk ook altijd mailen naar [email protected]. Alle vragen zijn welkom, wij helpen je graag verder!

Namens het raadspresidium,

Anneloes Goossens, vice-voorzitter

De CDJA Raad is niet meer weg te denken van het congres en ook deze keer heeft de schrijfgroep er met wat stevige uitspra-ken voor gezorgd dat de discussie zaterdagochtend op scherp zal staan.

Zo spreekt de groep zich duidelijk uit over het belang van het huwelijk. Er mag dan ook niet al te lichtzinnig over gedacht worden:

‘Er moet een verbod komen op reclame voor scheidingsmakelaars en scheidingsbeurzen.’

Of minister Rouvoet wel zo blij is met de interesse van het CDJA voor opvoedingsvraagstukken is ook nog maar de vraag, want zo zegt de schrijfgroep:

‘Het programmaministerie voor Jeugd en Gezin dient geen permanent

ministerie te worden.’

Ook naar de kinderopvang is kritisch gekeken, want:

De overheid dient kinderopvang voor kinderen tot één jaar niet te subsidiëren, maar het recht op deeltijdwerk overeind te houden.

Zit je op het puntje van je stoel van herkenning of vindt je de uitspraken juist vreselijk betuttelend? Kom dan naar de Raad en praat mee!

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Het is dan ook niet vreemd dat de CDJA-Raad zich buigt over het belangrijke onderwerp ‘Opvoeding’. Op het congres van 22 en 23 mei in Soesterberg zal het raadsstuk besproken worden dat inmiddels bij jullie op de mat is gevallen.

Page 8: CDJA Interruptie Nr.02 2009

8

Europa moet je doen!

betalen en konden jongeren niet gewoon verantwoord in het buitenland gaan studeren in plaats van in treinen te hangen? CDJA-coryfee Fenny Helfferich, daarentegen, pleitte met verve vóór behoud van de euroreis, want had de lijsttrekker dit niet al beloofd en was het niet een goede manier om kennis te maken met Europa?

‘Ik ben blij dat Fenny de euroreis heeft gered!’

Het debat in het CDJA leeft, dat lijkt me duidelijk! Als begro-tingswoordvoerder in het Europees Parlement weet ik dat er fi-nanciële armslag is voor dergelijke plannen. We hebben net het budget voor de ERASMUS-uitwisselingen aanzienlijk verhoogd, omdat we het belangrijk vinden dat zoveel mogelijk studenten een deel van hun studie in het buitenland kunnen volgen. Maar ik weet ook dat je daarmee slechts een topje van de ijsberg bereikt: de HBO en WO-studenten. De meeste jongeren in Nederland zitten echter op het VMBO en MBO. Graag zou ik ook hen van Europa laten proeven. Als oud-ERASMUS student (politicologie in Lyon) weet ik dat je tijdens die maanden in het buitenland meer leert dan je ooit uit boeken kunt halen, over Europa, maar ook over Nederland en vooral over jezelf. ‘Fatsoen moet je doen’, zegt onze Eerste Minister altijd zo mooi (en gelijk heeft-ie). Ook voor Europa geldt: het is goed je erin te verdiepen en erover te leren, maar veel belangrijker is om het gewoon te doen. Dus ben ik blij dat Fenny de euroreis heeft gered. En sluit ik deze laatste column voor de verkiezingen af met een respect-volle knipoog naar onze Premier en met de oproep: ‘Europa moet je doen!’

Esther de Lange, lid van het Europees Parlement en kandidaat nr 4 op de CDA-lijst van 4 juni

Nu kan ik natuurlijk een mooi verhaal houden over ons verkie-zingsprogramma “Kracht en Ambitie”. Of ter herinnering roepen dat de verkiezingen voor het Europees Parlement duizeling-wekkend snel naderen en in Nederland op donderdag 4 juni plaatsvinden. Maar als goed geïnformeerde ‘political junkies’ weten jullie dat natuurlijk al lang. Daarmee bevinden jullie je overigens in een select gezelschap, want slechts tien procent van de Nederlanders weet dat er in juni verkiezingen zijn en slechts vier procent weet de exacte datum te noemen.

Ik zou natuurlijk ook een academisch verhaal kunnen houden over subsidiariteit, over wat Europa moet doen en wat het vooral moet laten. Dat milieuvervuiling en criminaliteit niet stoppen aan de grens en dus om een gezamenlijke aanpak vra-gen, bijvoorbeeld. Maar dat Europa vooral af moet blijven van ons bijzonder onderwijs, van onze kievitseieren en - om met de woorden van Wim van de Camp te spreken - van onze ‘pinda-kaas en hagelslag’. Kortom, datgene wat onderdeel uitmaakt van onze eigen cultuur en traditie.

Maar dat alles doe ik niet. Het is al eerder gedaan, jullie gaan daar nog genoeg over lezen en horen op andere momenten en eigenlijk weten jullie dat allemaal wel. Ik wil me concentreren op één onderdeel van ons verkiezingsprogramma dat op de afgelopen partijraad voor de nodige consternatie zorgde, ook binnen het CDJA. Ik heb het dan over het plannetje om afge-studeerde scholieren een maand lang per trein door Europa te laten reizen. Op een vroege zaterdagochtend in maart, toen in Utrecht op het partijcongres het verkiezingsprogramma werd besproken, bleek dit voorstel met name in CDJA-kringen tot opschudding en verdeeldheid te leiden. Ik houd wel van een beetje actie, dus bleef ik een beetje hangen in dat stampvolle zaaltje van het Beatrixtheater. Het CDJA Delft had voorstellen ingediend om het gratis reisje te schrappen, want wie moest dat

Wisselcolumn

Sinds ik twee jaar geleden lid werd van het Europees Parlement heb ik al menig column mogen schrijven voor de Interruptie. Als jongste Nederlandse europarlementariër en voormalig CDJA-er doe ik dat natuurlijk met veel plezier! Zeer uiteenlopende onderwerpen zijn de revue gepas-seerd, van non-discriminatie in de sport tot ontwikkelingshulp. Deze keer maakte de redactie het me een stuk moeilijker: het onderwerp was ‘Europa’. Tsja, daar zit je dan... Dat is ongeveer alsof je aan een Tweede Kamerlid vraagt om in 600 woorden iets over ‘Nederland’ te zeggen!

Page 9: CDJA Interruptie Nr.02 2009

9

Tegengif in Crisistijd

In het eerste deel van de bundel, Jongeren in crisistijd (I): inter-nationaal perspectief, wordt de situatie in de Verenigde Staten, Engeland en Zuid Europa belicht. In het tweede deel, Jongeren in crisistijd (II): nationaal perspectief, schetsen auteurs de ge-wijzigde omstandigheden waarin jongere generaties in Neder-land opgroeien. Wat zijn de vooruitzichten op het terrein van de arbeidsmarkt, economie en duurzaamheid? In het derde deel, Jongeren in crisistijd (III): tegengif, schetsen veelbelovende twintigers en dertigers, van binnen en van buiten het CDA hun vooruitgangsideaal. Zij schermen niet met grootse abstracte idealen, maar schetsen hun praktisch idealisme in termen van kleine, concrete doelen. Zij vinden dat er veel ten goede veran-derd kan worden, zijn wars van cynisme en voelen zich geen slachtoffer van de omstandigheden. Met in dit deel bijdragen van Arie Kuiper (hertaler van ‘Ongeloof en revolutie’), de jonge wetenschappers en CDA- dertigers Johan Roeland & Jonathan Soeharno over het ‘lege’ ideaal van authenticiteit, de Trouw journaliste Seada Nourhussen en de voormalige vicevoorzitter van het CDJA, Maarten Neuteboom. Volgens Neuteboom maakt de huidige economische crisis pijnlijk duidelijk hoe het mense-lijk handelen uit de hand kan lopen. Eens te meer geldt dat voor een wereld waarin morele oordelen subjectief zijn geworden en jongeren hoofdzakelijk leren vooral uit zichzelf te putten. Maar zo ontbeert vooruitgang elke richting en perspectief. Alleen in de klassieke zoektocht naar het ware en het goede dat buiten ons ligt, kan grond voor beschaving gevonden worden.

Paul van Geest, Jan Prij, Shekufeh Jalali Manesh & Andrea van de Velde (red) Tegengif in crisistijd Uitgeverij Boom, Lente uitgave Christen Democratische Verkenningen 2009, 176 pp, € 18,50.

Christendemocratische Verkenningen

De economische crisis, de voedselcrisis en de klimaatcrisis hebben het vooruitgangsmotto ‘Onze kinderen zullen het beter hebben dan wij’, dat lange tijd louter in economische termen is gedefinieerd, zijn vanzelfsprekendheid ontnomen. In dit nummer van CDV gaan twintigers en dertigers op zoek naar nieuwe, immateriële vooruitgangsidealen. Opvallend is dat jongere generaties bij uitstek in staat lijken aan de economische ‘tunnelblik’ te ontsnappen.

Nieuwe Christendemocratische Verkenningen over jongere generaties en hun vooruitgangsidealen

€ 30,- korting bij CDV abonnement voor CDJA -ledenVoor CDJA leden is een abonnement op CDV zeer voor-delig. In plaats van 59,50 per jaar betaal je 29,50, een korting van €30,- per jaar!

Je kunt per direct abonnee woorden door een mail te sturen naar [email protected] onder vermelding van ‘CDJA-lid’

Uiteraard ontvang je dan ook de uitgave Tegengif in crisistijd in de bus.

Page 10: CDJA Interruptie Nr.02 2009

10

Michiel Dijkman Kerkrade, Limburg

Je staat op plaats 12 op de lijst. Hoe ga je zorgen dat je dat parlement binnenkomt?Dat is een geweldige uitdaging! Omdat ik op nummer 12 sta, moet ik met voorkeursstemmen in het parlement komen. Daarvoor heb ik 17.000 stemmen nodig. Dat kan ik niet alleen. Daar heb ik hulp voor nodig van ieder lid. Hoe? Je kunt me al steunen door de poster voor je raam te hangen. Deze is mee-gestuurd met de Interruptie. Ook zijn we druk bezig met een ‘Ik help Michiel-pakket’. Dit kun je binnenkort gratis bestellen via mijn website. Daarnaast kun je me ook helpen door op 4 juni op mij te stemmen en je vrienden daar ook van te overtuigen. Iedere stem telt. En er liggen kansen voor ons. Het CDA is sinds 2006 de jongerenpartij van Nederland. Bij de laatste Ka-merverkiezingen heeft 1 op de 3 jongeren op het CDA gestemd!

Wat zijn je speerpunten?Ik heb veel speerpunten, maar een paar specifieke zijn: Een maand gratis reizen door Europa voor middelbare scholie-ren die net hun diploma hebben gehaald. Wanneer je wilt dat Europa gaat leven bij jongeren, dan moeten ze het ook ken-nen. Een maand gratis reizen door Europa kan daarbij helpen.Ik ga het voor jongeren makkelijker maken om stage te lopen in het buitenland. Tot nu toe loopt alleen de kleine intellectu-ele elite stage in het buitenland. Dat ga ik veranderen. Ook ga ik alle onderwerpen die we bespreken die te maken hebben met Europa kritisch bekijken. Wat doet Europa wel en wat doet Europa niet?! Veel zaken kunnen wij gewoon zelf wel oplossen. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan ons onderwijs. Daar blijft Europa gewoon van af! Er zijn ook zaken waar we Europa voor kunnen gebruiken. Voor onze veiligheid bijvoorbeeld. Als een dief zo over de grens kan komen, moet onze politie dat ook kunnen. Geen ge’maar’, heel simpel en snel oplossen. Wil je weten hoe ik dit ga doen of heb je vragen? Ga dan naar mijn website of volg me via Hyves, Facebook of Twitter.

Hoe ga jij Europa dicht bij de Nederlandse jongeren brengen?Allereerst door zelf goed bereikbaar te zijn. Nieuwe media zo-als Twitter en Hyves lenen zich daar heel goed voor. Iedereen kan mij een vraag stellen! Daarnaast zoek ik de jongeren op. Ik doe mee aan verschillende (jongeren)debatten in Nederland. Ook ga ik een paar studentensteden bezoeken in Nederland. Als het me lukt om Europarlementariër te worden, ga ik veel excursies regelen voor Nederlandse jongeren om Europa met eigen ogen te zien.

Tot slot wil ik jou vragen om mee te helpen de Nederlandse jongeren een stem te geven in Europa. Europa mag best wat jonger! Stem 4 juni Stem Jong

Naam: Michiel DijkmanLeeftijd: 24 jaarStudies: Afgestudeerd in Internationale Bedrijfskunde. Buiten-landstudie aan de University of Calgary in Canada.Werk: managementtrainee bij APG Asset Management inAmsterdam en Heerlen (voormalig ABP).Hobby’s/vrije tijd: voorzitter van het CDJA Limburg en Alge-meen Bestuurslid van het landelijke CDJA en het CDA Limburg. Daarnaast: bestuurslid bij de Limburgse Bond van Muziekge-zelschappen.

Hoe ben je op de lijst gekomen?In de afgelopen zomer ben ik benaderd door het landelijke CDJA-bestuur of ik me kandidaat wilde stellen voor het Europees Par-lement. Na een selectieprocedure van verschillende gesprekken en een assessment ben ik door de selectiecommissie voorgedra-gen. Uiteindelijk ben ik op de lijst geplaatst als de jongerenkan-didaat. Een geweldige uitdaging. Het wordt een spannende tijd!What’s your drive om je te kandideren voor het Europarlement?Ik heb iedere dag te maken met Europa. Alleen al omdat ik in het centrum van Europa woon. Ik woon namelijk 200 meter van de Duitse grens en een paar kilometer van de Belgische grens. Eu-ropa is geen luxe, maar een noodzaak. We hebben Europa nodig. De economische crisis maakt dit maar al te duidelijk. Maar dat betekent niet dat we geen kritiek mogen hebben. Ik stel mezelf steeds weer de vraag: ‘Wat moet Europa wel en wat moet Europa niet doen?’ Ik vertel daar straks meer over. Ook vind ik het Europees Parlement nog steeds een ‘ver-van-mijn-bed’-show. Meestal met doorgewinterde politici die daar soms decennia-lang zitten. Ik wil Europa dichter bij jongeren brengen. Er is nog genoeg werk aan de winkel. Europa mag best wel wat jonger.

Wat gaan de jongeren in Nederland merken van jouw aanwe-zigheid in het EP?Ik vind dat ik alle jongeren in Nederland vertegenwoordig, van scholier tot aan starter. Onderwerpen die voor ons als jongeren belangrijk zijn, ga ik hoger op de agenda plaatsen. Jongeren zijn de toekomst en wij zijn uiteindelijk gebaat bij een krachtig Nederland in een ambitieus Europa. Ik zorg ervoor dat de Neder-landse jongeren een stem krijgen in Europa.Heeft het een meerwaarde dat je nog jong bent? Zo ja, waarom?Ja, dat heeft zeker meerwaarde. Als jongere kun je zaken met een frisse blik bekijken omdat je de zaken vanuit een andere invalshoek bekijkt dan de doorgewinterde politici. Daardoor kan ik kritische vragen stellen en dat is wat we veel meer moeten doen in Europa. Het wordt tijd dat er meer jongeren komen in het parlement.

10 Interview: Michiel Dijkman

Page 11: CDJA Interruptie Nr.02 2009

11

Arine Sijl

zelf regelen. Maar bijvoorbeeld veiligheid en milieu moeten we samen regelen.Een derde speerpunt is het asielbeleid; vluchtelingen hebben recht op veilig onderdak. De Europese Unie heeft een begin gemaakt om de komst van asielzoekers in goede banen te leiden. Toch is het Europees asielbeleid nog verre van ideaal. Er zou meer afgestemd moeten worden, zodat Nederland haar eigen asielbeleid kan blijven handhaven.

Hoe ga jij Europa dicht bij de Nederlandse jongeren brengen?Door uit te leggen wat de EU wel en niet doet in het bijzonder voor jongeren. Kijk eens om je heen als student. Wat doe je allemaal? Ik drink bier. De EU zorgt voor mededinging. Een eerlijke prijs die wordt bepaald door vraag en aanbod van de markt in plaats van prijsafspraken tussen de bierproducenten onderling. Ook als je een patatje haalt, heeft de EU daar aan bijgedragen. Het voedselveiligheidsbeleid zorgt voor strikte hygiëne voorschriften. De aardappelen zijn geïmporteerd via bepaalde regels. Maar ook als je even naar je vrienden in het buitenland belt, zit daar de EU. Het EP is in rap tempo bezig wetgeving erdoor te krijgen om die zogenaamde ‘roaming’-kosten te verlagen. Dit is onderdeel van de interne markt van de EU.

Voor deze zaken wil ik mij inzetten zodra ik in het EP zit. Stem daarom op mij!

Volg Arine’s campagne op www.arinesijl.cda.nl en lees haar column voor het Leidsch Dagblad op www.jonginthecity.nl

Waarom heb je gesolliciteerd naar een plekje op de lijst? Ten eerste vind ik dat jongeren ook vertegenwoordigd moeten zijn in het EP. Wij zijn de toekomst en de brug tot het dichten van de kloof tussen het Europese parlement en de Nederlandse be-volking. Als kind heb ik in Duitland gewoond. Daardoor werd ik me al heel jong bewust van het belang van een stabiele politieke omgeving voor de ontwikkeling en welvaart van mensen. Verder ben ik tijdens mijn studie bestuurskunde enorm geboeid geraakt door de invloed die de Europese Unie heeft in de lidstaten en op burgers en bedrijven. Controle op deze samenwerking is hard nodig. We hoeven niet alles gelijk te stellen in de lidstaten zoals bijvoorbeeld de zorg. En tenslotte, door mijn studietijd vorig jaar in de VS. Het opvallende was dat de Europeanen naar elkaar toe trokken. We delen bijvoorbeeld in grote lijnen opvattingen over sociale zekerheid, maar ook in werkrelaties, een bepaalde standaard van eten (vers en niet zo vet en zoet als in de VS) en voetbal. Ik realiseerde me toen hoeveel Europeanen gemeen-schappelijk hebben.

Wat gaan de jongeren in Nederland merken van jouw aanwe-zigheid in het EP?Ik wil contact onderhouden met Nederlandse jongeren om te horen waar ze tegenaan lopen en te zien of het juist op Europees niveau geregeld kan worden. Concreet: We maken veel gebruik van internet en mobiele telefonie. Het nadeel van deze ma-nieren van communicatie is dat criminelen het gebruiken voor oplichting of het plunderen van bankrekeningen zoals laatst in het Algemeen Dagblad stond. Ik ga me inspannen voor een anti-cybercrime instelling om nationale politie en justitie van de lidstaten bij te staan in de strijd tegen cybercrime. Wat zijn je speerpunten?Ten eerste het behartigen van de belangen van jongeren, op het gebied van uitwisselingen, scholing en als starter op de arbeidsmarkt. Ten tweede moet wetgeving zo dicht mogelijk bij jou worden gemaakt. Dit betekent dat het Europees Parlement alleen met wetgeving moet instemmen als dit niet door Neder-land en de andere landen zelf geregeld kan worden. Nederland kan zorg, sociale zekerheid en de inhoud van het onderwijs goed

Naam: Arine SijlStudies: Politicologie, Bestuurskunde, Europees recht aan de Universiteit LeidenHobby’s: afspreken met vrienden, lezingen en evenementen bezoeken, sporten, pianospelenCDJA-CV: organisatie YEPP seminar 2009, deelname schrijf-groepen voor verschillende raadstukken, voorzitter van de commissies Binnenland en Buitenland

11Interview: Arine Sijl

Page 12: CDJA Interruptie Nr.02 2009

12

beginsel namelijk helemaal geen bedreiging voor zekerheid. Integendeel! Economische dynamiek staat juist aan de basis van economische groei en zekerheid. Twee illustraties als voorbeeld.

‘Waar in de jaren ’50 een koelkast iets was voor de ‘happy few’, heeft nu 98 procent

van de mensen ze in huis’

In zijn fascinerende boek ‘The Affluent Society’ beschijft Nobelprijswinnaar John Kenneth Galbraith hoe sinds de In-dustriële Revolutie - dankzij een gestaag stijgende productie - miljoenen mensen zich konden ontworstelen aan hun onze-kere bestaan van honger, ziekte en gebrek. In de decennia na de Tweede Wereldoorlog is die ontwikkeling versneld. Dankzij dubbele groeicijfers kon een stelsel van sociale zekerheid worden opgebouwd en kan in de rijke landen iedereen delen in de weelde. Waar in de jaren ’50 een koelkast iets was voor de ‘happy few’, heeft nu 98 procent van de mensen ze in huis.

Een tweede voorbeeld is (o, ironie!) het financiële stelsel, dat momenteel de schijn tegen heeft, maar onze welvaartsgroei enorm verhoogd heeft. Het financiële stelsel is gebaseerd op economische dynamiek. Financiële mechanismen zijn de smeerolie van de economie, omdat ze ervoor zorgen dat iedere euro op de plek terecht komt waar die het meeste ople-

De wereld is in de loop der eeuwen onherkenbaar veranderd. Toch blijkt het lezen van deze eeuwenoude fabel van Aeso-pos een feest van herkenning te zijn. Het thema van deze fabel - zekerheid - is nog steeds relevant. Sterker nog: volgens deskundigen is zekerheid hét politieke thema van de 21e eeuw. Dit heeft vooral te maken met de sterk toegenomen economi-sche dynamiek. Deze turbulentie zet zekerheden op het spel. Om te overleven moeten bedrijven grotere startinvesteringen doen, grotere risico’s zien te controleren en zich steeds sneller aanpassen aan hun omgeving. Werknemers kunnen niet langer rekenen op een ‘baan voor het leven’ en moeten ‘een leven lang leren’ om alle ontwikkelingen bij te houden. En de overheid moet alle zeilen bijzetten om het sociale zekerheidsstelsel en de internationale concurrentiepositie overeind te houden.Het lijkt alsof we in de situatie van de huismuis leven: weelde temidden van knagende onzekerheid. De economische crisis versterkt dat gevoel en articuleert vragen die we bijna vergeten zijn te stellen. Hoe staat het met onze zekerheden? Is er wer-kelijk een tendens dat we het onzekere voor het zekere moeten nemen? En: hoe kunnen we ons land zó inrichten, dat onze zekerheden behouden blijven?

Zekerheid en dynamiekEconomische wetten zijn vaak tegen-intuïtief. Economische dynamiek - gekenmerkt door vrije concurrentie, alternatieve aanwendbaarheid, constante vernieuwing en flexibiliteit - is in

Essay: Zekerheid

Het onzekere voor het zekere?Er was eens een huismuis die in de stad woonde. Op zekere dag besloot hij een bezoek te brengen aan een familielid, een veld-muis die op het platteland woonde. Na de huismuis gastvrij ontvangen te hebben, diende de veldmuis graankorrels, wortelen en koud water op als lunch. De huismuis knabbelde wat aan het voedsel, maar keek enigszins afkeurend. ‘Het leven in de stad is veel gerieflijker’, sprak de huismuis, ‘we hebben verwarming, verlichting en het voedsel is er veel beter.’ De veldmuis werd nieuwsgie-rig en de volgende dag togen ze naar de stad. Daar aangekomen serveerde de huismuis kaas, wijn en allerlei andere lekkernijen. Plotseling echter, klonk er een luid gemiauw. Hevig verschrikt renden beide muizen weg. ‘Je hebt misschien wel veel luxe’, zei de veldmuis terwijl hij haastig zijn koffers pakte, ‘maar ik heb toch liever een eenvoudig leven in rust en zekerheid dan een luxe leven temidden van angst en onzekerheid.’

Page 13: CDJA Interruptie Nr.02 2009

13

maar zet anderzijds ‘oude’ zekerheden op het spel. Dit roept de politieke vraag op: hoe kan de overheid beantwoorden aan de fundamentele behoefte aan zekerheid?

Allereerst: het is buitengewoon opmerkelijk dat zowel linkse als rechtse politici met hun ‘antwoorden’ veel geloofwaardig-heid hebben verloren. Linkse partijen moeten schoorvoetend toegeven dat de overheid globalisering en het wegvallen van zekerheden niet kan tegenhouden en zelfs de pijn nauwelijks kan verzachten. Rechtse partijen zijn mede door de krediet-crisis publiekelijk beschaamd in hun onvoorwaardelijke geloof in liberalisering en deregulering als antwoord op alle problemen. Kortom, de traditioneel-ideologische antwoorden schieten schromelijk tekort.

‘Een grote valkuil is de gedachte dat stabiliteit - ‘niet teveel veranderen’ -

hetzelfde zou zijn als zekerheid.’

Het lijkt erop dat behoudende partijen zoals het CDA sterker staan. Het CDA gaat namelijk uit van solidariteit met mensen in onzekere posities, gespreide verantwoordelijkheid tussen staat en markt en rentmeesterschap in het beheer van verwor-venheden. Maar een goede uitgangspositie is niet genoeg. Nu komt het aan op de praktische invulling ervan. Dat wil zeggen: niet zomaar accepteren dat zekerheden je ontglippen, niet krampachtig vasthouden aan ‘oude’ zekerheden, maar ervoor zorgen dat onze zekerheden een nieuwe invulling krijgen.

Een inspirerend voorbeeld hierbij is een uitspraak van Pre-sident Barack Obama: ‘With the changing economy, no one has lifetime employment. But with good education we can provide lifetime employability.’ En zo zijn er meer hervormin-gen en mentaliteitsveranderingen nodig. In ons belastingstel-sel moeten de nodige stappen gezet worden om de kosten van de vergrijzing op te vangen, bijvoorbeeld verhoging van de AOW-leeftijd. Ook in de zorg, waar al veel werk is verzet, zijn maatregelen nodig om betaalbaarheid en kwaliteit te kunnen blijven garanderen. Het bedrijfsleven zal innoveren of verzuipen. Et cetera.

Een grote valkuil hierbij is de gedachte dat stabiliteit - ‘niet te-veel veranderen’ - hetzelfde zou zijn als zekerheid. Die rede-nering tref je bijvoorbeeld aan bij het CDA-standpunt over de woningmarkt: we gaan de woningmarkt niet hervormen, want dat leidt tot instabiliteit en dus onzekerheid. Deze redenering is kortzichtig. Als we op lange termijn voor iedereen goede huisvesting zeker willen stellen, moeten we juist wél de disfunctionerende woningmarkt hervormen, zij het gefaseerd en voorzichtig. Wie zekerheid wil vergroten, moet een lange termijn visie hebben.

TenslotteKortom, de vraag of ons perspectief nu zeker of onzeker is, hangt maar ten dele af van de omstandigheden waar we mee te maken krijgen. Het hangt net zo goed af van onze eigen instelling. Onze zelfverzekerdheid. Als we goed voorbereid op weg gaan, ligt de toekomst voor ons open!

PAUL SCHENDERLING(reageren? [email protected])

vert. En bovendien vormen financiële instrumenten de bouw-stenen voor allerlei vormen van zekerheid, zoals verzekeringen en spaar-, krediet- en oudedagsfaciliteiten, die we anders nooit zouden hebben.Maar hoe kan het dan, gezien de bovenstaande constatering, dat economische dynamiek momenteel een bedreiging lijkt te zijn voor zekerheden? Dit heeft te maken met een aantal trends. De eerste trend is dat naarmate economieën ‘volwassener’ wor-den, het groeipotentieel afneemt. Dit komt doordat het spreek-woordelijke laaghangende fruit allang geplukt is en het dus steeds moeilijker wordt om het groeitempo vol te houden. Toen zekerheidsvoorzieningen zoals de AOW opgezet werden was de groei vier keer zo groot als nu, vandaar dat het nu moeilijker is om ze in stand te houden.

‘In ons belastingstelsel moeten de nodige stappen gezet worden om de kosten van

de vergrijzing op te vangen, bijvoorbeeld verhoging van de AOW-leeftijd.’

Een tweede trend is het wegvallen van economische belemme-ringen, zowel tussen als binnen landen. De val van het com-munisme, het wegvallen van handelsbarrières en deregulering spelen hierbij een sleutelrol. Hierdoor neemt op wereldschaal de concurrentie toe. Ga maar na: vroeger waren landen als Brazilië, India en China slapende reuzen, die nu definitief wak-ker zijn geworden! Weekblad The Economist schrijft: ‘Never again will West European workers live in a world with so little competition.’ Dus ook door een snel veranderende omgeving wordt het moeilijker om zekerheden vast te houden. (Denk aan het verplaatsen van banen naar het buitenland.)

De derde trend is de versnelling van het proces van ‘creative destruction’. Creative destruction is een concept van de eco-noom Joseph Schumpeter en betekent dat bedrijven door te innoveren telkens oude producten en technologieën vervan-gen door nieuwe. Door de huidige focus op innovatie worden levenscycli van producten en technologieën steeds korter en volgen ze elkaar steeds sneller op. Vergelijk de cycli van caset-tebandjes en dvd’s maar eens met elkaar. Door deze versnel-ling wordt het voor burgers, bedrijven en overheden steeds moeilijker om tijdig te anticiperen en zich aan te passen. En ook hierdoor neemt het gevoel van onzekerheid toe.

Het politieke antwoordWe zien dus een paradox: de toenemende economische dyna-miek leidt enerzijds tot welvaartsgroei en ‘nieuwe’ zekerheden,

Essay: Zekerheid

Page 14: CDJA Interruptie Nr.02 2009

14

Het afgelopen jaar verscheen er weer een mooi boekje van de hand van de Leidse theoloog en ethicus Gerrit de Kruijf (1952). Zijn bijdragen aan het publieke debat cirkelen rondom kerk en politiek, islam en het westen en ethische discussies als abortus, euthanasie en seksualiteit.

Vooraf geeft de auteur zijn uitgangspositie weer door vast te stellen dat het leven voorop gaat. Ethiek definieert hij dan ook als denken bij het leven. Een ethiek die gebaseerd is op het beschrijven van het goede, ideale leven en de daarbij passende voorschriften ziet de schrijver als een doodlopende weg; het leven is sterker dan de leer.

Lange tijd was het gebruikelijk, zowel in katholieke als protestantse kring, om een christelijke ethiek op te bouwen rondom het natuurrecht en de scheppingsordeningen, met be-hulp van de Tien Geboden, of een combinatie van deze beide categorieën. De Zwitserse theoloog Karl Barth (1886-1968) is de belangrijkste criticus van die eerste mogelijkheid: het funderen van een ethiek op het natuurrecht en de schep-pingsordeningen. Barth ontkende niet dat de natuur een bepaalde ordening van menselijke relaties en activiteiten met zich meebrengt en daarom stof oplevert voor een christelijke ethiek. Maar dat die ordening op zichzelf al morele normen zouden impliceren werd door hem krachtig bestreden. Zijn

ervaringen met het nazisme en het gevaar van het vereenzel-vigen van natuurlijke inzichten met Gods gebod heeft hem tot een te radicale afwijzing van het natuurrecht gebracht, aldus De Kruijf. Hijzelf ziet zeker de waarde van de normativiteit die als van nature rondom en in ons te vinden is, maar neemt van Barth de kanttekening over dat het tegenlicht van God in Christus nodig is om die normativiteit te ‘lezen’ (vgl. NGB, art. 2) en concreet te maken.

De schrijver bedrijft ethiek vanuit de toekomstverwachting (eschatologie). De gedachte is dat we niet het oude moeten vasthouden en verlengen, maar mogen zinspelen op het nieuwe. Hiermee is er in de ethische reflectie ruimte gekomen om soms, met het oog op de toekomst van God, een andere weg te gaan dan de letterlijke Bijbelteksten te verstaan geven. In dat opzicht kan men spreken over nieuwe wegen in de ethiek. Een voorbeeld daarvan is de positieve waardering van relatievormen buiten het huwelijk tussen man en vrouw.

Dit boek heeft ook nog een portie politiek in petto. De schrij-ver kiest consequent voor een aards toekomstgericht perspec-tief en definieert de politiek-ethische opdracht als ‘roeping tot strijd om gerechtigheid’. Daar kan natuurlijk een gevaarlijk revolutionair trekje aan zitten, zeker als we met wapens in de hand Gods gerechtigheid af willen dwingen en zijn koninkrijk proberen te vestigen. De Kruijf ziet de toekomstgerichte blik echter niet als konink-rijksoptimisme, maar als een geloofsbelijdenis, een bevestiging dat we verstaan wat God belooft: een nieuwe hemel en aarde waar gerechtigheid woont. Het streven naar gerechtigheid vindt plaats binnen de democratie, met de bijbehorende ver-schillen in moraal. De rol van de overheid en politiek is daarom ook niet: ‘het oordeel te voltrekken en het Godsrijk op aarde te vestigen (al is het in nog zo’n voorlopige, fragmentarische vorm) maar om samen op te groeien tot de oogst (Mat. 13:30).

Een punt van kritiek is de ‘gedrongenheid’ van de tekst. Er is voor gekozen om niet meer te zeggen dan strikt noodzakelijk. Ik kan mij voorstellen dat het voor minder filosofische en theologisch ingevoerde lezers soms behoorlijk aanpoten is om de schrijver te blijven volgen.

De schrijver heeft jonge christenen, bijna- of niet meer chris-tenen en politici een dienst bewezen met dit boek. De toon is niet dwingend, wel uitnodigend, genuanceerd, maar niet relativistisch. Tot slot biedt dit boek een nieuwe aanzet om een specifiek protestantse denklijn in de ethiek vruchtbaar te maken binnen de bezinning op de oecumenische christende-mocratie.

Ardin Mourik

Titel: “Ethiek onderweg, Acht adviezen” Auteur: Gerrit de Kruijf Uitgeverij: Meinema, Utrecht, 2008, ISBN 978 90 211 4197 9, ė 15,00

Denken bij het leven

Recensie: Ethiek Onderweg

Page 15: CDJA Interruptie Nr.02 2009

15

Afscheidsinterview: Harry van der Molen

Hoe is de periode als voorzitter van het CDJA je bevallen? “Ik heb drie prachtige jaren gehad. Veel geleerd, veel interes-sante mensen leren kennen en vriendschappen voor het leven gesloten. Er komt meer bij het voorzitterschap kijken dan ik van tevoren had verwacht. Men vraagt me wel eens of ik, als ik dat allemaal had geweten, het nog een keer had gedaan. Ik zeg altijd: je kunt maar beter spijt hebben van de dingen die je hebt gedaan, dan die je niet hebt gedaan. En spijt heb ik nog geen seconde gehad.”

Waar ben je het meest trots op?“Dat we het beeld van het CDJA bijgesteld hebben. Bin-nen het CDA staan we weer op de kaart als kritische, maar meedenkende jongeren. De interne sfeer is sterk verbeterd. De campagne rond de Kamerverkiezingen met het JPB shirt brak met ons saaie imago. We zitten stevig in een nieuw jasje. Een paar jaar geleden organiseerden we nog een avond ‘Hoe vertel ik het mijn ouders’. Zo gek werd er tóen naar je gekeken als je lid was van het CDJA. Ik denk dat we dat beeld van de vereniging voorgoed achter ons hebben gelaten.”

En politiek gezien?“Toch wel op de gewiekste manier waarop we het onderzoek naar de woningmarkt erdoor kregen. En de druk die we tijdenlang op het CDA hebben gezet om oog te houden voor integratie als sociale kwestie. Jongeren hebben ’t meeste gehad aan onze succesvolle poging om de privatisering van de master in het hoger onderwijs uit het CDA verkiezingspro-gramma te halen.” Waar ben je het minst trots op?“Ik pieker me suf, maar ik kan niet zo snel iets bedenken. Ge-miste kansen zijn er zeker. Ik maak me zorgen over de grote moeite die we in de vereniging moeten doen om mensen

actief te krijgen. En dat er een cultuur is ontstaan waarin kandidaten voor functies afhaken omdat ze het tegen iemand anders op moeten nemen. Op gebieden als milieu en sociale zaken hebben we als jongerenorganisatie nog steeds blinde vlekken. Daar ben ik weinig trots op. Ik heb de kans gehad daarin wat te betekenen, maar dat is niet volledig gelukt.“

Hoe wil je herinnerd worden?“Zeg, ik ben nog niet dood hoor. Ik hoop dat leden zeggen dat ik niet te beroerd was om, naast alle mooie dingen die je als voorzitter buiten het CDJA kunt doen, tijd en energie te steken in de vereniging. En dat ze met me gelachen hebben. Er is altijd in de politiek, en zeker ook binnen het CDJA, een reflex om alles bloedserieus te nemen. Om er een halve studiever-eniging van te maken. Ik zeg: relax een beetje op z’n tijd. Dan hou je het langer vol.”

Zien we je nog terug binnen het CDJA of het CDA?“In het Frans zeggen ze “seulement deux montagnes ne se retrouve pas”. Dat wil zeggen: alleen twee bergen ontmoeten elkaar niet meer. Dus zolang het CDJA niet stil gaat zitten en ik dat niet doe, zal dat vast wel gaan gebeuren.” Wat is je advies aan je opvolger?“Ga lekker je eigen gang en houd goed voor ogen wat je wilt bereiken met de vereniging. Trek je niets aan van mensen die roepen, meestal fluisteren ze het achter je rug, dat het vóór jou allemaal beter was. Dat is altijd zo geweest, en dat zal altijd wel zo blijven. Waarmee ze hun ongelijk ook maar meteen bewezen hebben. Bovenal: geniet ervan. Deze kans krijg je maar één keer.”

Afscheidsinterview: Harry van der Molen

Page 16: CDJA Interruptie Nr.02 2009

16

CDJA JONgE bESTUURDERSDAg 2009

16 Fotopagina

Page 17: CDJA Interruptie Nr.02 2009

17

CDJA JONgE bESTUURDERSDAg 2009 CDJA NIEUWJAARSRECEPTIE 2009

WWW.CDJA.NL/fOTOS

17Fotopagina

Page 18: CDJA Interruptie Nr.02 2009

18

In gesprek met… Philipp Mißfelder

zingen. Dat is zorgwekkend. Dit jaar staat grotendeels in het teken van de verkiezingen. Veel verschil zit er niet tussen de Europese en nationale campagne. Eigenlijk is het juist wel handig, we hebben nu gewoon een jaar lang permanente campagne. Kiezers letten veel meer op het totaalplaatje van een partij dan op de concrete thema’s per verkiezing, dus een permanente campagne is in dat kader effectief.”

Een tip voor de nieuwe voorzitter van het CDJA, die op het komende congres gekozen wordt?Philipp: “Zorg dat je je eigen agenda zet. Kom met nieuwe thema’s en zorg dat het CDJA in de media komt. Veel succes!”

Caroline Tax en Bronne Pot

De Junge Union is net als het CDJA lid van YEPP (Youth of the European People’s Party). YEPP is de grootste Europese politieke jongerenorganisatie en de kritische stem binnen de Europese Volkspartij. De leden van YEPP komen uit meer dan 35 landen van Ierland tot aan Georgië. Zelfs in Wit-Rusland heeft YEPP enkele leden uit de oppositiepartijen.

Het feit dat hij én voorzitter van de Junge Union is én parle-mentslid voor de moederpartij?Philipp: “Mijn loyaliteit ligt bij de Junge Union, en soms is dat natuurlijk best lastig als parlementslid. Maar het is natuurlijk geweldig dat ik als parlementslid de mogelijkheid heb om de belangen van de Junge Union te verdedigen. Ik vind het belang-rijk dat de Junge Union kritisch kan zijn ten opzichte van het CDU. De Junge Union is iets anders dan, zoals je dat in Amerika bijvoorbeeld wel ziet, een soort campagneteam voor de moe-derpartij. Je bent er om de moederpartij inhoudelijk bij de les te houden en met meer mankracht te versterken.”

Welke thema’s voor Europa belangrijk zijn?Philipp: “We hebben een grotere zekerheid nodig in Europa, zeker in deze onzekere tijd. Voordat we aan uitbreiding van de EU gaan werken moeten we onszelf als economische en waardengemeenschap verstevigen. De verdieping van de onderlinge relaties binnen de EU is op dit moment belangrijker dan de uitbreiding van de EU. Alleen Kroatië zou binnenkort nog toe moeten kunnen treden, maar wij zijn tegen toetreding van Turkije.”

Welk probleem de jongere en oudere generatie delen?Philipp: “Met het oog op de kredietcrisis is de vraag naar wie de lasten straks gaan dragen heel actueel. Het gaat om gerechtig-heid tussen generaties. Wanneer we naar de demografische ontwikkelingen in Duitsland kijken, moeten we vaststellen dat het niet eerlijk zou zijn als de jongeren straks de lasten van de crisis moeten dragen.”

Het feit dat er in Duitsland dit jaar niet alleen Europese, maar ook nationale verkiezingen plaatsvinden?Philipp: “In Duitsland kennen we een lage opkomst bij verkie-

Internationaal

Toen hij twaalf jaar was wilde hij lid worden van de Junge Union, de jongerenorganisatie van het CDU, de Duitse Christendemocraten. Dat mocht niet, want de inmiddels 29-jarige Philipp Mißfelder, tegenwoordig voorzitter van de Junge Union en tevens het jongste CDU-lid van de Deutscher Bundestag, was te jong. Twee jaar later werd hij alsnog lid van de inmiddels zo’n 130.000 leden tellende politieke jongerenorganisatie. Wat heeft dit Duitse politieke talent ons te vertellen over….

Page 19: CDJA Interruptie Nr.02 2009

19

bEZOEK SOPHIA KINDERZIEKENHUIS - 430 KINDEREN bLIJ

Op de vraag of er nog materiële toevoegingen welkom zijn in het kinderziekenhuis, noemt Brigitta een nieuwe bed-activi-teitentafel. Dit is een tafel waaraan met name blinde en ern-stig lichamelijk gehandicapte kinderen in bed kunnen spelen. Zo’n tafel kost tussen de 600 en 700 euro. Het exemplaar dat nu aanwezig is, is dertig jaar oud en versleten. Geld dat wordt geschonken aan de Stichting Sophia Kinderziekenhuis, de stichting die giften beheert en hulpacties coördineert, wordt bij voorkeur besteed aan onderzoek. De materiële giften heb-ben lagere prioriteit.

Ons lijkt het leuk om als het CDJA het Sophia Kinderzieken-huis een klein steuntje in de rug te geven door te doneren voor een bed-activiteitentafel.

Wij roepen jullie dan ook op allemaal een kleine bijdrage te storten op giro 70167 of bankrekeningnummer707070139, t.n.v. Stichting Vrienden van het Sophia, Rotterdam, o.v.v. “Bedta-fel”. De kinderen zullen er blij mee zijn!

Namens de Organisatiecommissie,Werna Uniken Venema

Mevrouw Brigitta Houtman, al twintig jaar pedagogisch mede-werker in het Sophia Kinderziekenhuis, gaf een toelichting op de gang van zaken in het Sophia Kinderziekenhuis. Ook vertelde zij hoe de samenwerking met de Stichting Vrienden van het Sophia verloopt.

Het Sophia Kinderziekenhuis is onderdeel van het Erasmus Medisch Centrum, het “grotemensenziekenhuis” te Rotterdam. De kinderen die het Sophia bezoeken zijn vaak ernstig ziek en moeten vaak terugkomen voor onderzoeken of ingrepen.Om het verblijf in het ziekenhuis aangenamer te maken is het kinderziekenhuis versierd met muurschilderingen, bestaat er een Sophia tv-zender en zijn er ruimten waar de kinderen zich kunnen vermaken. Zo is er bijvoorbeeld een speelkamer en een heuse bioscoop.

De speelkamer, zo vertelt Brigitta, is voor de kinderen een vei-lige plek. Hier vinden geen operaties of testen plaats. De kamer staat vol met speeltjes en is de plek waar de ‘schatkist’ wordt bewaard.

De schatkist is onderdeel van het beloningssysteem. Als een kind naar het ziekenhuis komt voor een behandeling wordt het geconfronteerd met twee koffers. De ene bevat foto’s van de operatie, ter uitleg, de andere koffer is de schatkist. In deze kist zit een klein cadeautje, de beloning voor het doorlopen van de behandeling. De door het CDJA gedoneerde knuffels zijn een welkom cadeau. Zij zullen voor dit beloningssysteem gebruikt worden.

Bezoek Sophia KZ

Op vrijdag 20 maart jl. bezochten John, Maarten, Mitchell en Werna (Organisatiecommissie) en Maurits (CDJA Rotterdam) het Sophia Kinderziekenhuis te Rotterdam waar zij met een donatie van 430 (!) knuffels de kinderen in dit ziekenhuis een warm hart toe droegen.Deze donatie vloeide voort uit giften bij het kerstdiner afgelopen kerst, georganiseerd door de Vormingscommissie en de Organisatiecommissie.

Page 20: CDJA Interruptie Nr.02 2009

20

In het voorjaar van 2009 zal de huidige concessie voor het hoofdrailnet worden geëvalueerd. Het CDJA heeft, samen met een aantal anderen, met een resolutie op het CDA-Partijcongres in november 2008 een voorzet gegeven voor deze evaluatie en de discussie daartoe geopend. In de - aangenomen - reso-lutie ‘Regionaal openbaar vervoer; de aansluiting gemist?’ is voorgesteld om de regio meer verantwoordelijkheden te geven om te kunnen bepalen op welke wijze het openbaar vervoer in hun regio tot stand komt. Vervoersdiensten dienen aan te sluiten bij de dagelijkse verplaatsingspatronen van reizigers, zodat gebrekkige overstappen tussen verschillende maatschap-pijen verleden tijd zijn. In deze bijdrage gaan we nader in op de voorstellen die in de resolutie zijn gedaan.

‘Stoptreinen, bussen, trams en metro’s sluiten nog altijd onvoldoende op elkaar

aan, in termen van dienstregelingen,tariefsystemen of informatievoorziening.’

Openbaar vervoer geordend naar schaalniveauMensen maken combinaties. Een gedeelte met de bus, een gedeelte met de stoptrein (sprinter). Wellicht nog een deel met de tram en daarna nog een gedeelte te voet. Iedere verplaatsing binnen het openbaar vervoer is eigenlijk een ketenverplaatsing. We schakelen tussen verschillenden modaliteiten (bussen, trams en treinen). Eigenlijk is sinds de komst van de snelle collectieve vervoers-wijzen in de 19e eeuw is het openbaar vervoerssysteem in Nederland nauwelijks gewijzigd. Bussen, trams en wellicht metro’s bieden mogelijkheden voor lokaal vervoer, terwijl voor grotere afstanden de trein ons van stad tot stad brengt. Dit

systeem heeft jaren goed gefunctioneerd. De laatste decennia zijn we ons echter in steeds toenemende mate over grotere afstanden gaan verplaatsen. De verplaatsingspatronen blijven niet meer beperkt tot binnen de stad of het dorp, maar binnen een groter geheel; de regio. Bij een dergelijk verplaatsingspa-troon is reizen met het openbaar vervoer geen pretje. Stoptrei-nen, bussen, trams en metro’s sluiten nog altijd onvoldoende op elkaar aan, in termen van dienstregelingen, tariefsystemen of informatievoorziening. De oorzaak hiervan is dat het open-baar vervoerssysteem niet is meegegroeid met de veranderde verplaatsingspatronen. Het systeem - met de verschillende ver-voersmaatschappijen - is thans nog gericht op verplaatsingen binnen en tussen steden, in plaats van in en tussen de verschil-lende regio’s en netwerken.

Multimodale aanbieders op regionale schaalWat wel vernieuwend is binnen het openbaar vervoer, is dat vanuit de markt het bereikbaarheidsprobleem als een kans wordt gezien. In de Achterhoek, het noorden van Nederland en Twente zijn sinds een aantal jaren (kleine) spoorvervoerders actief, die een aantal kleine lijnen weer nieuwe leven hebben ingeblazen. Vaak gaat het om verlieslijdende lijnen die de NS als private onderneming afgestoken heeft. Syntus, een van deze kleine vervoerders en onder meer actief in de Achterhoek, is op verschillende spoorlijnen verantwoordelijk voor een aan-zienlijke stijging van het aantal reizigers . Naast spoorvervoer verzorgt Syntus ook de busdiensten in dat gebied. De kracht van dit bedrijf zit in de wijze van het aanbieden van openbaar ver-voer. Er is ingezien dat het openbaar vervoer een schaalsprong moet maken. Niet meer met de bus van de ene vervoerder naar het station, waar de trein van een andere vervoerder het

Regionaal openbaar vervoer; de aansluiting gemist?

Slot

essa

y

Van de Werkgroep

Wie regelmatig met het openbaar vervoer reist, wie soms met het openbaar vervoer reist en zelfs de enkeling die vrijwel nooit met het openbaar vervoer reist, hoeven we eigenlijk niets te vertellen. Het openbaar vervoer in Nederland is niet zoals we dat zouden willen. We noemen hier slechts de verschillende tariefsystemen, de vele net-niet aansluitingen tussen vervoerssoorten en de vaak gebrekkige informatievoorziening. Als we het openbaar vervoer concurrerender willen maken, en dat willen we volgens het hui-dige regeerakkoord, dan zullen er zaken moeten veranderen.

Page 21: CDJA Interruptie Nr.02 2009

21

overneemt, maar één integraal vervoerssysteem op regionaal schaalniveau van stoptreinen en bussen, trams en metro’s. Er is sprake van één tariefsysteem en de lijnenkaart is metroachtig vormgegeven als een compleet netwerk. Alhoewel problemen met treinuitval of te laat komende bussen hiermee niet hele-maal zijn opgelost, heeft het openbaar vervoer in de Achterhoek de laatste jaren een enorme kwaliteitsslag gemaakt. Om van deze regio naar een andere regio te komen, de zogenaamde bo-venregionale verplaatsingen, blijft het hoofdrailnet met daarop de doorgaande intercityverbindingen aanwezig.

‘Door stoptreinen niet te scharen in een categorie met bus, tram en metro, ontstaat

een integraal vervoerssysteem dathet regionale schaalniveau kan bedienen.’

De vraag is of het geschetste model in de Achterhoek ook in de rest van Nederland mogelijk is. Niet overal zijn immers kleine spoorlijnen aanwezig. Het antwoord hierop lijkt een volmondig ja. Door stoptreinen niet te scharen in één categorie met de intercity, maar juist in een categorie met bus, tram en metro, ontstaat een integraal vervoerssysteem dat het regionale schaalniveau kan bedienen. Voor reizen op het bovenregionale schaalniveau kan men gebruik blijven maken van de doorgaan-de intercityverbindingen, die gezamenlijk het hoofdrailnet vor-men. Per regio ontstaat er zo een dichtvertakte lijnennetkaart, waarbij bus en stoptrein op elkaar aansluiten en tariefsystemen en de informatievoorziening helder en eenduidig is. Deze in-terne verbondenheid klit de kernen van een regio sterk aaneen en voorziet op deze wijze in onze dagelijkse verplaatsingen.

Aanbesteding een sterk middelOm te komen tot integrale regionale vervoerssystemen heeft de overheid een sterk middel in handen. Een middel waar de afgelopen jaren ervaring mee is opgedaan: de aanbesteding. Door de huidige concessiegebieden ruimtelijk op te rekken en samen te laten vallen met de dagelijkse verplaatsingspatronen (de regio’s en netwerken) en hiervoor de eis te stellen dat de stoptreinen voortaan samen als één pakket met bus, tram en metro door de vervoerder moeten worden aangeboden, wordt de markt gedwongen actie te ondernemen. Busvervoerders zullen aansluiting moeten zoeken bij de exploitanten van de stoptreinen (veelal de NS), en gezamenlijk de aanbesteding in moeten gaan. Uiteraard zullen hierbij de normale kwaliteitseisen hoog in het vaandel moeten staan. Daarnaast is het zeer goed mogelijk om regiospecifieke eisen in de concessie-uitvraag op te nemen. Een regiospecifieke eis kan dan bijvoorbeeld inhouden dat ook grensoverschrijdende verbindingen worden meegenomen in de uitvraag. Per regio ontstaat zo maatwerk.

Het uiteindelijke resultaat zal een goed functionerend open-baar vervoerssysteem zijn, dat in overeenstemming is met onze dagelijkse verplaatsingspatronen.

Wietse Burger Dick van Veen

Meer informatie over dit onderwerp: [email protected]

CDJA CongresGeef je op voor het CDJA Congres op vrijdag 22 en zaterdag 23 mei in Soesterberg. Spreken zullen onder andere Jan-Kees de Jager en Jack de Vries! Zorg dat je erbij bent, geef je op www.cdja.nl.

Symposium: Religie in het Publieke DomeinHet CDJA vraagt met dit symposium aandacht voor één van de, door globalisering en de oprukkende multiculturele sa-menleving, belangrijkste thema’s in de hedendaagse politiek. Het symposium vindt zaterdag 6 juni aanstaande plaats in Utrecht. Opgeven kan bij Jozef Waanders ([email protected]).

Een TV-debat van dichtbij meemaken?Dit is je kans. In mei en juni worden er vier debatten geor-ganiseerd voor de Europese Verkiezingen. Wij mogen een paar plekken verloten onder onze leden. Het is ook meteen een uitgelezen kans voor jou om onze lijsttrekker Wim van de Camp te ontmoeten. Je krijgt trouwens van ons gratis het nieuwste verkiezingsshirt van Wim van de Camp én het Balkenende-shirt. Grijp je kans en geef je snel op. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Kijk op www.cdja.nl voor meer informatie

www.cdja.nl/activiteiten

Activiteitenkalender

Activiteiten-kalender

Page 22: CDJA Interruptie Nr.02 2009

22

What’s your Drive?

ze is. Er is een duidelijk onderscheid tussen wat goed is en wat kwaad is. Er is een waarheid; uit die waarheid volgt ook een moraal. Worden deze begrippen door velen tegenwoordig als relatief en onrealistisch gezien, een ware christendemocraat zal op haar stoel springen om ze te realiseren.Wellicht lopen de meningen sterk uiteen welke weg een politieke partij daarin moet gaan, maar het uitgangspunt zou toch idealisme moeten zijn. De mogelijkheid tot debat moet leven, het is niet de enige manier waarop visie gevormd wordt, wel een belangrijke. Het uit de weg gaan van iedere scherpe uitspraak kan aantrekkelijk lijken in de politiek, maar uiteinde-lijk zijn er mensen met visie nodig. Echte christendemocraten zijn geen bestuurders met organisatietalent die toevallig hun carrière in de politiek wilden maken. We hebben geen behoefte aan netwerkers met maar één doel: eigenbelang. Het geloof (of visie) dient ons te inspireren hier van af te zien.Visie is belangrijker dan politiek correct geleuter en gelik hier en daar. Ook ik begrijp dat Obama meer nodig heeft gehad dan retorische vaardigheden en een gigantisch charisma om in het Witte Huis terecht te komen, maar het blijkt wel dat alleen mensen met visie écht dingen kunnen bereiken. Een heerlijk cliché is Martin Luther King en een kleiner voorbeeld zijn de ou-ders van een goed opgevoed kind. Het is even doorbijten, maar uiteindelijk loont het en is het kind zelf ook dankbaar.

De slogan “What’s your drive?” moet eerlijk beantwoord wor-den. Met ambitie wordt niet bedoeld dat we domweg pragma-tiseren en geen idealen meer kunnen nastreven. Nee, het is een oproep tot staan voor idealen, gaan voor zuivere politiek in Nederland en daarbuiten: voor visie en niet voor eigenbelang. Christendemocratie is niet voor mietjes!

Martine Oldhof

Christendemocratische politiek heeft, misschien anders dan verwacht, geen apocalyptische grondslag. Zij heeft haar wortels in het conservatisme, dat in principe niet uitgaat van een maakbaar paradijs: de samenleving is vanuit zichzelf niet goed en bestuurders kunnen slechts proberen nieuwe ontwikkelin-gen in goede banen te leiden. Hier zou een hele pessimistische conclusie uit getrokken kunnen worden, maar waarom? Juist dit gegeven is een prachtige motivatie om te proberen er het beste van te maken. Dit alles in het besef dat we bescheiden moeten blijven, omdat perfectie hier niet mogelijk is; wij kunnen niet tippen aan Gods koninkrijk! Inderdaad, dit idee verlangt ons nederig te houden.

In de hoop dat niet-christenen nog niet zijn afgehaakt of gaan afhaken wil ik er toch nog een christelijk principe in gooien. Uiteindelijk is het de genade van Jezus Christus die ons vrije mensen maakt; op niets anders kunnen wij ons beroepen en onze werken zullen nooit genoeg zijn voor God. Toch betekent dit niet dat we dan de moraal en het streven naar een zo goed mogelijke weerspiegeling van Gods liefde op aarde uit het oog mogen verliezen.

Immers, aan genade zit onlosmakelijk de oproep tot ‘goede werken’, oftewel, het streven naar gerechtigheid verbonden. We moeten ernaar streven de schepping tot haar volle recht te laten komen. Een maatschappij waarin we een afspiegeling van Gods liefde willen laten zien voor iedereen, geen samenleving waarin we Gods wil opleggen. De Bijbel hoeven we niet als ons politieke programma te gebruiken. Wat we wel kunnen doen is een weg proberen te zoeken naar rechtvaardigheid.

Christendemocratie is in zekere zin ook paternalistisch, heel plat wil dat zeggen dat wij anderen graag vertellen wat goed voor

De Moraalridder: What’s your Drive?

Je kent ‘m onderhand vast wel, de slogan die het promotiemateriaal van het CDJA siert: “What’s your drive?” Een leus die een interpretatie in deze rubriek meer dan waard is. Wat houdt christendemocratie eigenlijk in en wat voor politiek willen wij nastreven?

Page 23: CDJA Interruptie Nr.02 2009

23

Wat betekent God voor jou: God is voor mij de Redder in nood en het Wezen dat alles bestuurt en waar ik mijn leven helemaal voor wil geven.

Wat grijpt jou aan:De verharding in deze wereld.

Welk boek heb je voor het laatst gelezen:Ik lees alles door elkaar, momenteel ben ik bezig in ‘’Jezus‘’van Benedictus XVI en ‘’Het Nederlandse Christendom in de twintigste eeuw’’ van E.P. Meijering

Met 1000 euro ga je: Sparen

Motto: Een zaak is alleen verloren, als je hem opgeeft.

Naam: Pieter Oskam

Leeftijd: 17

Opleiding: Eindexamen Havo, daarna propedeuse Godsdienst Pastoraal Werk

Wat doe je binnen het CDJA: Secretaris Werkgroep Buitenland

Sport: Te weinig

Belangrijkste politieke thema: Integratie, want dat raakt de diepere lagen van het leven. Hier komt immers de vraag naar boven waar we voor leven en hoe we dat leven invulling geven. Het CDA zou daar een duidelijk standpunt over in moeten nemen.

Omschrijf je karakter eens: Ambitieus en eigenwijs maar soms wat koppig, maar bijna altijd wel geïnteresseerd.

Christen-democratie is voor jou: De vier grondtonen: Gerechtigheid, solidariteit, gespreide ver-antwoordelijkheid en rentmeesterschap. En dat doorvertalen naar het dagelijks leven en de politiek.

Grootste voorbeeld: Abraham Kuyper, vanwege zijn brede verdiensten voor ons land.

Republikein of Democraat: Republikein

Je bent minister-president, welke actie onderneem je als eerste: Weer een duidelijk beleid presenteren over integratie.

De Mens: Pieter Oskam

23De Mens: Pieter Oskam

Page 24: CDJA Interruptie Nr.02 2009

24

A is van Appèl

enorme bewondering voor hem, in het bijzonder voor de manier waarop hij zijn lijden tot het einde toe op indrukwekkende wijze heeft gedragen. Zijn overlijden, vier jaar geleden, kan ik mij nog als de dag van gisteren herinneren en raakte mij diep. Heel diep. De dag na zijn overlijden zat ik voor de t.v. en kwam er een item van een Paul de Leeuw show voorbij, waarin hij de paus compleet belachelijk probeerde te maken. Met een opgezwollen gezicht, zat hij in witte kleding in een stoel te trillen terwijl de zaal plat lag van het lachen. Los van dat ik het item respect- en smakeloos vond, raakte het mij persoonlijk ook, het deed me eigenlijk, hoe gek dat ook moge klinken, pijn.

Enkele maanden geleden kwam, toen ik met een paar vrien-den iets ging drinken, het gesprek op Paul de Leeuw. Ik zei dat ik me ooit gekwetst voelde bij het zien van een zogenaamd komisch fragment van deze dik betaalde cabaretier. Sommige van mijn vrienden waren enigszins verbaasd over mijn stellig-heid en één van hen vroeg: “Vind je dan ook dat zulke sketches strafbaar moeten zijn?” En daar hebben we hem nu: de “A” van

Over de “C” van het CDA wordt zowel binnen het CDA als binnen het CDJA veel gesproken. Zo nu en dan werpt iemand eens een proefballonnetje op, of de “C” nog wel staat voor “Christen” en niet veel meer voor “Cultuur” of zelfs voor “Compromis” of “Consensus”. Hoewel laatste twee suggesties wel een beetje flauw zijn, is het natuurlijk supergoed dat we ons intern wel met de vraag bezighouden, waar we nu eigenlijk voor staan als CD(J)A. Niet alleen in de zin van praktische politiek, maar ook de ge-dachte achter die politiek, de waarden onder de uitgangspunten. Maar die “A”, wat wil die nu eigenlijk zeggen? Wat betekent het woord “appèl” in de christendemocratische context?

Misschien kan ik de invulling van de “A” zoals die volgens mij bedoeld is het beste duidelijk maken met een voorbeeld. Ik ben katholiek en draag de paus een warm hart toe. Voor som-mige mensen klinkt dit belachelijk, andere mensen vinden het geweldig, en weer andere mensen vinden dat ik vooral leuk moet vinden waar ik me prettig bij voel. Een dezer dagen is het precies vier jaar geleden dat Johannes Paulus II stierf. Ik heb een

Regelmatig loop ik vol trots in mijn CDA trui of CDJA t-shirt rond. In de stad bij het winkelen, op een terrasje met vrienden, op het hockeyveld en zelfs, over de wenselijkheid daarvan valt te twisten, in de kerk. Of je reacties krijgt wanneer je trots in je knalgroene trui rondhuppelt? Nou, ja. En behoorlijk veel ook. Meestal vraagt men na een paar zogenaamd leuke grappen over hoe betuttelend het CDA wel niet is, toch oprecht waarom je christendemocraat bent. En dat is leuk, want dat kan ik vol enthousiasme uitleggen aan iedereen die het maar wil horen. Toch stond ik even met een mond vol tanden toen ik begin vorige zomer op een barbecue weer eens nieuwe leden probeerde te werven door een stel vrienden, die voor veel gezelligheid, lekkere hapjes en drankjes naar de barbeque gekomen waren, te verassen met een lesje christendemocratie. Nadat ik vol enthousiame had verteld waarom ik christen-democraat in hart en nieren ben, keek één van de aanwezigen, die ik niet goed kende, me uitdagend aan. “Goed”, zei hij een beetje spottend, “we weten nu waarom je christendemocraat bent. Maar op die tas van je (ik had voor de afwisseling een CDA tas bij me) staat achter die C en die D nog een letter. De ‘A’. En daar heb ik je helemaal niet over gehoord. Dus je zou net zou goed CU-er kunnen zijn, toch?” Ik keek hem een beetje verdwaasd aan. Hij had gelijk; ik had niets over de “A” gezegd. Ik wist wel wat een appel was, maar wat dat appel nu precies in CD(J)A context betekende? “Ach, ik wil het jullie niet aandoen om de hele avond alleen maar over politiek te praten. Volgende keer deel twee.” Thuis de boeken in gedoken natuurlijk. Immers: als je je naam eer aan wilt doen, moet je wel weten waar je naam voor staat.

CDA gedachtegoed: A is van Appèl

Page 25: CDJA Interruptie Nr.02 2009

25

verbieden is iets anders dan een appèl doen op. Verbieden is zorgen dat het strafbaar wordt om vervelende uitspraken te doen, bij een appel wijs je iemand op zijn verantwoordelijk-heden. Met een appèl zeg je iemand dat hij of zij mede verant-woordelijk is voor zijn of haar leefomgeving, voor zijn of haar medemens. Dat de staat de samenleving niet kan maken, maar dat de mensen en hun verbanden dat met elkaar moeten doen. En dat we daarom op elkaar zijn aangewezen en dus ook reke-ning moeten houden met elkaar.

De discussie rondom godslastering zou niet moeten leiden tot aantasting van de vrijheid van meningsuiting in Nederland. Dat zou vreselijk zijn, want het is één van de beste verworvenheden die we in Nederland kennen. Maar het is wel zeer kwalijk dat sommige mensen de vrijheid van meningsuiting aangrijpen om mensen te kwetsen. Mensen aanspreken op de verantwoorde-lijkheid die ze hebben en een appèl op hen doen om met respect om te gaan met andersdenkenden is wel een groot aandachts-punt in Nederland. En bovendien: het iets waarin het CDA zou moeten excelleren. Hup, omhoog dat vingertje als het nodig is en appelleren maar. Als dat betutteling is, dan vind ik betutteling een groot goed!

Caroline Tax

appel! Nee, ik vind niet dat iets dergelijks strafbaar moet zijn. Het zou me een mooie situatie worden als we de persoonlijke moraal van eenieder als maatstaf gaan hanteren voor eventuele vervolging. Dat mag niet gebeuren. Maar het voorbeeld geeft natuurlijk wel het speel- en spanningsveld van vrijheid en verantwoordelijkheid aan.

Het CD(J)A geeft met de “A” aan dat zij een politieke partij is met de overtuiging dat de overheid voorwaarden dient te scheppen, zodat mensen hun talent tot ontplooiing kunnen laten komen en zodat mensen en maatschappelijke organisaties elkaar verster-ken en ieder binnen de samenleving zijn of haar verantwoorde-lijkheden op zich kan nemen. Maar het CD(J)A vindt dus niet dat je mensen kunt verplichten om die verantwoordelijkheid op een bepaalde manier in te vullen. Mensen moeten zelf in beweging komen. Het CDA gelooft dan ook sterk in de kracht van mensen en hun verbanden, en wil de overheid niet daar zien, waar ze niet nodig is.

Maar dat appel geldt natuurlijk niet alleen voor praktische zaken. Juist in deze tijd is het morele appèl, of zoals Balkenende het ooit zij “fatsoen moet je doen”, goud waard. Daarmee wordt de discussie rondom het verbod op godslastering cq. het verbod op het beledigen van gelovigen opeens wel een onderwerp waar het CDA een stevige mening over zou mogen hebben. Immers:

CDA gedachtegoed: A is van Appèl

Page 26: CDJA Interruptie Nr.02 2009

26

Jeroen van Velzen, voor veel CDJA’ers een bekende naam. Al jaren is hij lid van het CDJA. Zijn politieke interesse is gewekt rond 2002, toen Pim Fortuyn zijn opkomst maakte en de Paarse kabinetten verleden tijd waren. Jeroen was destijds één van de jongere leden van het CDJA. Sinds die tijd heeft hij niet stilgezeten; hij maakte deel uit van de Organisatie Commissie, hij heeft jaren in het Alge-meen Bestuur zitting genomen, hij heeft de afdeling Delft Westland Oostland opgericht, was heel wat keren congresmanager tijdens de CDJA congressen en is nu vice-voorzitter van Zuid-Holland. Op het komend congres is Jeroen kandidaat voorzitter van het CDJA!

Interview met Jeroen van Velzen, kandidaatvoorzitter

‘Ik heb inmiddels heel wat jaren ervaring binnen het CDJA. Van-uit die ervaring en de energie die ik in me heb, denk en hoop ik veel te kunnen betekenen voor het CDJA. Zowel inhoudelijk als organisatorisch. Ik wil dat we, op grond van ons gedachtegoed, weer onderscheidend worden in het politieke spectrum. Als we ons houden aan onze inhoudelijke beginselen, gaat dat vanzelf. Dat doen we nu misschien wel eens te weinig. Kijk bijvoorbeeld naar de enorme overheidsbemoeienis als het gaat om Rouvoets Jeugd en Gezin beleid; daar is beginsel ‘soevereiniteit in eigen kring’ soms ver te zoeken…’

Wat zijn je inhoudelijke speerpunten?‘Allereerst wil ik me bezig gaan houden met onderwijs. Het is van groot belang dat jongeren op het middelbaar en het hoger onderwijs een sterke theoretische basis meekrijgen. Het gebeurt nog te vaak dat jongeren die van het middelbaar onderwijs afkomen niet fatsoenlijk kunnen spellen. Maar ook is

Hoe ben je tot je keuze voor het CDA en het CDJA gekomen?‘Het christendemocratisch mensbeeld spreekt mij erg aan. Ik ge-loof dat de mens niet automatisch in staat is het goede te doen. Daarom is het goed wnaneer we ons politiek handelen baseren op een langere traditie en we de gedachten uit de Christende-mocratische filosofie en haar voorlopers meenemen. Die bagage kunnen we goed gebruiken, hun visie kan bepalend zijn voor nu. De rol voor de overheid die dat met zich meebrengt is een typisch christendemocratische; niet alle macht bij de markt leggen, maar ook niet bij de overheid. De overheid mag ook een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid die mensen dienen te nemen. Het CDA nam daarin een voortouw na de kabinetten Paars, ze nam haar verantwoordelijkheid en voerde belangrijke hervormingen door. Dat vond ik een dikke plus voor kabinet Balkenende II.’

Waarom wil je voorzitter worden van het CDJA?

‘Ik w

il va

n he

t

CDJA

een

actie

ve,

ener

giek

e en

inspi

rere

nde

orga

nisat

ie

mak

en’

Interview met Jeroen van Velzen

Page 27: CDJA Interruptie Nr.02 2009

27

het van belang dat ze over historische basiskennis beschikken en iets meekrijgen over rechtsstaat en democratie. Pas las ik ergens dat gezegd werd: scholen moeten geen therapeutische werkplekken worden. Daar kan ik me helemaal in vinden. Het moet er op scholen in de eerste plaats om gaan dat jongeren een stevige dosis basiskennis meekrijgen.’

‘Ik wil dat we, op grond van ons gedachtegoed, weer onderscheidend

worden in het politieke spectrum’

‘Een tweede inhoudelijk thema is Europa. Ondanks de afwijzing van de grondwet in 2005 gaat het, wanneer we over Europa spreken, nog te veel over ‘kleine’ praktische zaken, als Euro-pees schoolfruit. Volgens mij is het echter van groot belang dat we gaan nadenken over Europa als waardengemeenschap. Wat is Europa, wat willen we met Europa, maar ook: wat zijn de grenzen van Europa? Turkije is wat mij betreft in dat opzicht nog heel ver weg.’

‘Pas las ik ergens dat gezegd werd: scholen moeten geen therapeutische werkplekken

worden. Daar kan ik me helemaal in vinden.’

‘Naast onderwijs en Europa, zal ook de economie een thema zijn waarmee we ons als CDJA zullen moeten bezighouden de komende jaren. Tussen alle discussies over de bonussen en jeugdwerkloosheid door, moeten we ook nadenken over de manier waarop we de economie ná de crisis willen inrichten. Wat mij betreft is de conclusie niet dat het kapitalisme heeft afgedaan. Wel moet goed nagedacht worden over de vraag wie welke verantwoordelijkheid dient te nemen. We moeten volgens mij toe naar een economisch systeem waarin de staat als coördinatie mechanisme fungeert en waarin banken als dienstverleners een rol spelen. Maar, er moet ook een moreel appèl worden gedaan op de burgers. Zij moeten hun consump-tie hier en daar aan banden leggen. Je ziet het nu gebeuren dat

men zeurt over bonussen van bankiers, maar zelf wel geld leent voor een wintersportvakantie. Dan zit er volgens mij toch iets scheef.’

Wat wil je op organisatorisch vlak gaan veranderen?Jeroen wil van het CDJA een actieve, energieke en inspirerende organisatie maken. Hoe denkt hij dat te bereiken? ‘Elk jaar een Europese studiereis, de introductie van een ‘afdelingenboek’ - een handboek om afdelingen lopend te krijgen en te houden, meer ruimte voor opinie en interactie door leden, onder andere via de site. Dat zijn manieren waarop we onze vereniging nog beter en actiever kunnen krijgen.’ Ook denkt Jeroen erover the-masites te lanceren, gekoppeld aan thema waarover het raad-stuk geschreven wordt. Op het gebied van scholing kan ook nog veel verbeteren. ‘Ik denk dat het erg nuttig kan zijn wanneer we ervoor zorgen dat elke provincie een eigen trainingsaanbod heeft, met trainers vanuit het CDJA. Dan zijn we voor trainingen niet meer altijd afhankelijk van het CDA en kunnen we ook in de regio trainingen aanbieden. Een ander organisatorisch aandachtspunt zijn de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. ‘We moeten zorgen dat we, juist in de grote steden, een onderscheidend verhaal hebben. Daarmee kunnen we mensen aan ons binden. In grote steden zie je vaak enerzijds losgeslagen liberalen en anderzijds bemoeizuchtige socialisten. Als wij ons christendemocratische verhaal daar tegenoverstellen, hebben we daar een wereld te winnen!’

Maar, Jeroen moet nog verkozen worden…. ‘Precies. Ik moet eerst van de leden een mandaat krijgen om al deze plannen met elkaar te kunnen uitvoeren. Daarom ben ik op het moment heel actief om bij werkgroepen en commissies langs te gaan. Zo hoor ik wat er leeft en waar men tegenaan loopt. Ik hoop dat veel leden bij het congres aanwezig zullen zijn, en natuurlijk dat ze op mij zullen stemmen!’

Marijse Klink

Interview met Jeroen van Velzen

Page 28: CDJA Interruptie Nr.02 2009

28

Een Romeins Europa

Uit’t Veld

Slotessay: Een Romeins Europa

In de aanloop naar de Europese verkiezingen duikt regelmatig de vraag naar de Europese identiteit op. De kwestie is dan welke aspecten Europa tot Europa maken. Heeft zij een bepaalde eigenheid die haar onderscheid van andere delen van de wereld? Mijn stelling is dat hoewel de Europese cultuur niet origineel is, zij wel degelijk onderscheidend zou kunnen zijn ten opzichte van de rest van de wereld. Om dit duidelijk te maken moeten we terug in de tijd.

de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtstaat en de eerbiediging van mensenrechten. Hoewel een deel van die waarden ontegenzeggelijk voortkomt uit de christelijke traditie, denk aan de menselijke waardigheid, zijn anderen dominant gevormd door bijvoorbeeld Verlichting en Franse Revolutie. Dan kan bijvoorbeeld gedacht worden aan ‘gelijkheid’. Er wordt geen onderscheid gemaakt in afkomst: hoge adel of gewone burger, rijk of arm, iedereen is gelijk voor de wet. Verder lijkt ‘democratie’ het voorbeeld te zijn van een waarde met een pluriforme voedingsbodem: na ontspro-ten te zijn bij de Oude Grieken, werd zij bijgeschaafd door de Romeinen, in praktijk gebracht door de standenvergaderingen van de christelijke, vroegmoderne vosten, gaven Verlichting en Franse Revolutie (1789) haar het beslissende zetje om door te breken. Ondanks het regime van terreur dat enkele jaren in Frankrijk huishield, moeten we voor het begrijpen van onze moderne democratisch bestel ook terug naar deze periode.

Tevens zijn er ook meer dan genoeg aanknopingspunten om christelijke invloeden op de moderne rechtstaat of de mensenrechten aan te wijzen. Beweren dat deze echter slechts door een traditie gevormd zijn is echter nonsens. Daarom heeft het ook geen zin om als christendemocraten de EU-waarden exclusief voor de christelijke traditie te mono-poliseren. Dat zou naast onhistorisch ook vanuit politiek en pragmatisch opzicht onverstandig zijn. Bepaalde conservatieven maken zich ook schuldig aan die monopolisering. In hun doorgeschoten fobie voor de Franse Revolutie en alles wat maar riekt naar ‘de geest van ‘68’,

De Franse denker Rémi Brague typeert de culturele houding van Europa met het woord ‘romanitas’. Hiermee verwees hij naar het Romeinse rijk dat in cultureel opzicht de wereld niets nieuws heeft gebracht. Slechts op juridisch gebied was Rome origineel. In feite herinterpreteerden de Romeinen in cultureel opzicht de Oude Grieken. Daardoor werden zij schatplichtig aan de Griekse en later ook de christelijke traditie, waarbij de laatste weer meende schatplichtig te zijn aan haar Griekse en (met name) joodse voorgangers.

Deze idee van romanitas is ook van toepassing op de Europese Unie. Binnen Europa is er zoveel etnische, godsdienstige en culturele diversiteit dat het onmogelijk is om die onder een noemer te scharen. Wat dat betreft heeft de Europese poli-tieke elite het wel goed begrepen wanneer zij stelt dat de EU is geïnspireerd ‘door de culturele, religieuze en humanistische tradities van Europa’. Daaruit spreekt heel duidelijk deze idee van romanitas. Een soort eenheid in verscheidenheid dus. Teleurstellend is echter wel dat de EU nooit in staat is geweest om die verschillende tradities te benoemen. Daardoor kan dit pluralisme het karakter van een ongewenst maar noodzakelijk compromis krijgen. Deze verscheidenheid is echter een gegeven waar we niet omheen kunnen en waar bovendien een enorme rijkdom in kan liggen. Deze wordt echter alleen zichtbaar als geen enkele Europese lidstaat haar traditie, geschiedenis of cul-tuur wil opleggen aan de rest van de Unie.

Daarnaast kunnen de waarden waarop de EU gebaseerd is van-uit verschillende vertrekpunten benaderd worden: eerbied voor

Slotessay: Een Romeins Europa

Page 29: CDJA Interruptie Nr.02 2009

29

hameren zij eenzijdig op de Klassieke en christelijke funda-menten van onze samenleving. Daarmee doen zij niet alleen de geschiedenis geweld aan, maar schaden zij ook de idee van een Romeins Europa, die staat of valt bij de bereidwilligheid om meerdere zielen in een borst te accepteren.

De grote vraag zal zijn wat de verschillende tradities zelf kunnen en willen bijdragen aan ons verenigde Europa. De politieke vormgeving van de romanitas zal wellicht de groot-ste uitdaging van de nabije toekomst zijn. Zeker gezien het Turkse toetredingsproces. Past een ziel die in zeer dominante zin gevormd is door de islam wel in de Europese borst? Heeft de islam het wel in zich om bij te dragen aan een Romeins Europa of is dat wellicht een brug te ver? De islam kent, anders dan het christendom, veelal een geschiedenis van in-corporatie in plaats van herinterpretatie van oudere tradities. Europa zal de taak hebben om die veelheid in tradities samen te brengen in een gedeeltelijk overlappende consensus zon-der daarbij te devalueren tot een smakeloze eenheidsworst.

Hier zit een duidelijke opdracht voor de toekomst aan vast. Iedere nieuwe stap die Europa voorwaarts zet kan niet los gezien worden van de stappen die eraan vooraf gingen. De Duitse filosoof en theoloog Romano Guardini kan daarbij als leidraad dienen. Hij ontving in 1962 de Erasmusprijs vanwege zijn bijzondere bijdragen aan de Europese cultuur. Bij de uitreiking daarvan hield Guardini een indrukwekkende toe-spraak waarin hij stelde dat Europa zich, gezien haar geschie-denis, behoorde te onderscheiden door een kritische omgang met het fenomeen ‘macht’.

Europa stond namelijk aan de wieg van technologische en wetenschappelijke vooruitgang, die haar macht over natuur en medemens enorm had vergroot. De Europeaan bleek in staat tot de bouw van treinen waardoor in korte tijd grote afstanden konden worden afgelegd. Bovendien ontrafelde de wetenschap grote geheimen binnen en buiten onze damp-kring: ziektes die ongeneeslijk leken werden overwonnen, het heelal werd verkend en ongekende energiebronnen werden aangeboord. Van al deze vooruitgang is Europa de baker-mat. Daardoor had haar samenleving de tijd om zich aan die ontwikkelingen aan te passen en de gelegenheid er bijna ongebreideld van te profiteren. Tegelijkertijd had Europa ook de tijd om haar naïeve geloof in onbezorgde vooruitgang te verliezen. De wetenschappelijke en technische vooruitgang stelde de mensheid namelijk ook in staat de grootste ver-nietiging van de moderne tijd, de Shoah, te realiseren. De treinen die in de negentiende eeuw de afstand tussen Parijs en Amsterdam hadden verkleind, leverden in de Tweede Wereldoorlog miljoenen joden af bij de vernietigingskampen. De kennis over het kleinst bekende deeltje in de moderne tijd, het atoom, die ons energiepotentieel moest vergroten, vaagde nu in een klap Hiroshima van de aardbodem.

Dat brengt ons bij de vraag hoe de mensheid om moet gaan met macht. Guardini noemde daar twee opties voor. De eerste komt voort uit maiestas, een Latijns woord dat verwijst naar

rijkdom, glorie en eer. Het kan gekoppeld worden aan een haast Machiavelliaanse wijze van heersen. De tweede manier van omgang met macht wordt geïnspireerd door de kenosis. Dit Griekse woord wordt in Filipenzen 2:7 vertaald wordt met ‘ontledigt’, waarmee de menswording van God getypeerd wordt: Christus neemt afstand van zijn goddelijke glorie en daalt af om helemaal mens te worden. Deze macht heeft niets te maken met het autoritaire van een grootmacht. Het heeft veeleer te maken met een deemoedig leiden, naar analogie van Christus zelf, die zijn leerlingen terecht wijst wanneer zij vragen om belangrijke posities in Zijn Koninkrijk. Hij is het die oog heeft voor de blinde Bartimeüs vlak voor zijn intocht op een ezel. Jezus is het die de voeten van zijn leerlingen wast voorafgaand de vervulling het grote mysterie: Zijn dood aan het kruis, waarmee Hij Zijn koningschap vervult.

Volgens Guardini is het Europa’s entelechie - de ‘causa fina-lis’, de realisatie van het potentieel dat zij in zich heeft - om in deemoed leiding aan deze wereld te geven. Dat is geen zwak-tebod, maar veeleer een dienende kracht om alles op deze aarde tot zijn recht te laten komen. Dat betekent heel concreet dat Europa een moreel kader zal moeten bieden waarbinnen macht op een juiste manier uitgeoefend kan worden.

Ieder EU-besluit dient dan aan dit morele kader getoetst te worden. Het feit dat iets mogelijk is, of het nu gaat om stam-celonderzoek of om Europese uitbreiding, wil nog niet zeggen dat het ook goed is om het te doen. De grootste uitdaging van Europa ligt hierin dat zij zichzelf recht doet: dat zij haar ongekende machtspotentieel binnen het morele kader van de kenosis weet te plaatsen. Guardini waarschuwde er echter al voor dat Europa ook haar historische uur kan missen, net zoals de oude Grieken overkwam. Hun doel was immers (ook?) om alle stammen binnen één staat te verenigen. Zij faalden jammerlijk en werden uiteindelijk door Romeinse overheersing verenigd. Wanneer het machtsgebruik van Eu-ropa ‘führend’ in plaats van dienend wordt, zal haar precies hetzelfde overkomen. Dan betekent Europese eenwording geen opmaat naar een beter leven, maar, om met Guardini te spreken, een ondergang in gezamenlijke slavernij.

Geert Meijering

Slotessay: Een Romeins Europa Slotessay: Een Romeins Europa

Page 30: CDJA Interruptie Nr.02 2009

30

Het is prijzenswaardig dat premier Balkenende in 2002 een stevige aanzet gaf tot de maatschappelijke discussie over waarden en normen. Deze vormen immers idealiter de bezie-ling van de samenleving. Jammer is echter dat we in ons land de normen meer aandacht geven dan de waarden, want zonder waarden zijn normen inhoudloos. Investeren we evenwel in waarden, dan volgen de normen als vanzelf. Als we namelijk weten of iets deugt, dan weten we ook of iets mag, maar dit werkt niet andersom. Daarom doet het CDA er goed aan meer aandacht te geven aan de waarden die in-houd geven aan de beschaving van individu en samenleving.

Waarden en normenMorele waarden richten zich naar het goede en zijn derhalve blijvend nastrevenswaardig, denk bijvoorbeeld aan liefde en gerechtigheid. Ze vinden hun concrete uitdrukking in normen, die pas betekenis krijgen als ze betrekking hebben op een waarde. Het verinnerlijken van de waarden is een voorwaar-de voor deugdzaamheid: vanuit onszelf de neiging hebben het goede te doen. Uitwendige normen hebben we daarbij nog slechts in geringe mate nodig. Deze deugdzaamheid overstijgt ons denken en handelen op de korte termijn, denk aan zorg voor het milieu. Dat doe je niet wegens de regels - want wat doe je dan als die regels er niet zijn - maar omdat je jezelf verantwoordelijk weet voor medemens, natuur en nageslacht.

Besef van goed en kwaadIn onze maatschappij staan de zaken er echter anders voor. Dat is naast de teloorgang van individuele deugdzaam-heid te wijten aan de houding van ‘ieder voor zich’. Deze elkaar versterkende ontwikkelingen maken ons zo vrij, dat we weinig besef meer hebben van goed en kwaad. Asociaal gedrag en criminaliteit zijn het gevolg. Vervolgens moet de overheid steeds meer normen gaan stellen, verlaten burgers zich voor hun besef van goed en kwaad nog meer op deze normen en beschikken ze zelf steeds minder over individuele deugdzaamheid. Ofwel, als we het niet meer weten, maakt de overheid er wel weer een regel bij. Zo neemt het besef af hoe we zelf inhoud kunnen geven aan het goede samenleven.

Overdosis aan normenVoorbeelden biedt onze maatschappij te over. Denk aan cameratoezicht om overlast door hangjongeren, of agressie tegen buschauffeurs of ambulancepersoneel tegen te gaan. Is de aanwezigheid van camera’s voor de jongeren en geweld-plegers bepalend voor hun gedrag, dan zullen zij alsnog de fout ingaan zodra ergens geen camera aanwezig is. Dit leidt tot een spiraal van toezicht, ontduiking daarvan en nog meer toezicht. Om deze ontwikkeling te keren zullen men-sen moeten beschikken over een innerlijk cameratoezicht: deugdzaamheid. Dan kunnen die andere camera’s naar de vuilnisbelt.

Het moet ook opvallen dat het aantal en de lengte van beroepscodes bij bedrijven en overheid een hoge vlucht neemt. Daarin is voor werknemers vastgelegd wat wel en niet toegestaan is. Maar als zij niet in zichzelf deugdzaam zijn, dan vinden zij wel weer een maas in het regelnet. Ook die moet weer worden gedicht door een nieuwe regel, enzovoorts. Dit zijn slechte ontwikkelingen; ze maken het leven waarden-loos. Daarnaast is het onwenselijk dat ons land zich vult met stapels papier waarop is voorgekauwd wat ons wel en niet is toegestaan. Een dergelijke ‘verregeling’ van het leven zorgt ervoor dat het individuele deugdenkapitaal slinkt.

AppèlBeschaving moet voortkomen uit de mensen in de samenle-ving en kan niet worden opgelegd. Maar als het merendeel van de mensen niet verder kijkt dan het eigen plezier, dan mag van de regering worden verwacht dat zij zich inlaat met bewustwording van het belang van deugdzaamheid. Regeren betekent immers vooruitzien en staan voor het gemeenschap-pelijke belang.Het is op dit punt dat er een schone taak ligt voor het CDA om de A van het appèl tot zijn recht te laten komen. Met haar naam is de partij het aan haar wezen verplicht te hameren op het belang van de waarden die intrinsiek goed zijn en een goede samenleving mogelijk maken. In samenspel met gemeenschapszin volgen de normen dan immers als vanzelf.‘Fatsoen moet je doen’, zou Balkenende zeggen. Jazeker, maar nog mooier is het als dit fatsoen voortvloeit uit onze inner-lijke beschaving. Dan doen we fatsoenlijk omdat we het zijn.

Gerard Adelaar

Investeer in waarden, dan volgen normen vanzelf

Essay: Normen en WaardenEssay: Normen en Waarden

Page 31: CDJA Interruptie Nr.02 2009

31

Uit’t Veld

Interview met Hilbrand Visser

COLOfONInterruptie is een uitgave van het CDJA en verschijnt vier keer per jaar onder verantwoorde-lijkheid van de CDJA-redactie-commissie, bestaande uit:

Hoofdredacteur:Marijse Klink

Martine OldhoffJeroen van VelzenLeontien WagenaarGerard AdelaarMaarten NeuteboomElias van der PlichtGeurt Henk Spruyt

Adviserend lid:Caroline Tax (DB)

Foto’s:Dirk Hol

Ontwerp en lay-out:Studio Piraat (bno)Den Haag

Druk:DeltaHage bv - Den Haag

Redactie-adres:Loosduinsekade 177 II2571 BW Den Haagtel. +31 (0)6 42 753 [email protected]

Abonnement:12,50 euro (4 nrs.) Leden van het CDJA ontvangen Interruptie gratis. Advertentiemogelijk-heden op aanvraag.

Dit ledenblad is gedrukt op milieuvriendelijk papier. De redactie behoudt zich het recht voor stukken te weigeren, te redige-ren of in te korten. Inzending geeft de redactie het recht een bijdrage ook via internet, databank of anders-zins openbaar te maken. Eventuele auteursrechten blijven berusten bij de schrijver.

www.cdja.nl

CDJA SECRETARIAAT

bezoekadresBuitenom 182512 XA Den Haag

postadresPostbus 304532500 GL Den Haag

tel. +31 (0)70 34 24 851fax +31 (0)70 36 43 [email protected]

officemanagerGerard Adelaar+31 (0)6 427 99 [email protected]

DAGELIJKS BESTUUR

VoorzitterHarry van der Molen+31 (0)6 427 99 [email protected]

SecretarisMarcel Migo+31 (0)6 362 67 [email protected]

PenningmeesterDavid van Dis+31 (0)6 455 88 [email protected]

Communicatie & LedenwervingCaroline Tax+31 (0)6 428 94 [email protected]

PolitiekFenny Helfferich+31 (0)6 307 86 [email protected]

Organisatie en VormingDouwe Gerlof Heeringa+31 (0)6 274 75 [email protected]

www.cdja.nl

ALGEMEEN BESTUUR

DrentheJoske [email protected]

FlevolandWytze [email protected]

FryslânFrank [email protected]

GelderlandThijs [email protected]

GroningenWolter [email protected]

LimburgMichiel [email protected]

Noord-BrabantStephan van der [email protected]

Noord-HollandPascal [email protected]

OverijsselHerald [email protected]

UtrechtBart-Jan [email protected]

ZeelandJeffrey [email protected]

Zuid-HollandJeroen van [email protected]

WERKGROEPEN

OC&WJordi [email protected]

JBBMaarten [email protected]

BuitenlandSerosj [email protected]

EuropaFrank [email protected]

SEZPeter Alexander [email protected]

VWSArjen [email protected]

MIRNiels van der [email protected]

LandbouwMieke [email protected]

COMMISSIES

BuitenlandJozef [email protected]

Commissie LedenwervingStefanie van der [email protected]

VormingscommissieBart-Jan [email protected]

RedactiecommissieMarijse [email protected]

OrganisatiecommissieJohn [email protected]

Internationaal SecretarisBronne [email protected]

WORD NU LID VOOR MAAR 5 EURO EN ONTVANG 4 WEKENDE TROUW GRATIS!Stuur deze bon in een gesloten envelop zonder postzegel naar:

CDJA Antwoordnummer 10505 2501 WB Den Haag

Meer info? www.cdja.nl of www.cda.nl

Deze aanbieding is geldig tot 1 juni 2008.*Het eerste jaar machtig ik het CDJA om5 euro van mijn rekening af te schrijven.Na het eerste jaar machtig het CDJA voorhet reguliere contributiebedrag (voor ledentot 19 jaar: 9 euro voor leden vanaf 19 jaar 16 euro). **CDJA-leden die jonger zijn dan 26 jaar, kunnen gratis lid worden van het CDA.

gRATIS4 WEKENTROUWWORD OOK LID!

Page 32: CDJA Interruptie Nr.02 2009

32

Van der Molen draait door

Eurorealisme

Laten we eerlijk zijn, Europa is niet voor alles geschikt. Het onderwijs, de zorg en de pensioenen worden het beste geregeld op nationaal niveau. In Nederland dus. Dat heet subsidiariteit. En dat begrip is net als het Rijnlands model, gedwongen door de omstandigheden, door christendemo-craten weer uit de mottenballen gehaald. Europa is tóch te veel een kwestie van limousines die leiders van landen op een rode loper afzetten voor een lelijk gebouw in Brussel. Brussel leeft niet meer in Nederland, dat is het idee van politici.

Met het Eurorealisme van onze lijsttrekker Wim van de Camp kiest het CDA ervoor om die vaststelling gematigd door te laten klinken. Wilders gaat, zoals altijd, tot het gaatje en blaast scepsis op tot pessimisme. D66 kiest het tegenovergestelde, zoals ze dat altijd doen als Wilders iets roept, en claimt de enige echte pro-Europese partij te zijn. Waardoor we precies weten hoe de Democraten om wil gaan met de hun onwelgevallige uitslagen van referenda.

Het idee van een verenigd Europa heeft zeer zeker aan krediet verloren. Maar toch. In het armste land van Europa, Moldavië, hezen duizenden jongeren de Europese vlag in top op het regeringsgebouw. Uit protest tegen het com-munistische regime. Je kunt die jongeren een gebrek aan realisme verwijten, maar feit is dat het Europese ideaal springlevend is bij hen die weten hoe een samenleving zonder vrijheid werkt. Bij monde van onze lijsttrekker gaat het CDA zich in Europa echter opwerpen voor bescherming van onze pindakaas en hagelslag tegen de doorgeslagen Europese regelgeving.

Dat we dàt tot speerpunt kunnen verheffen van Europees beleid, laat maar weer eens het succes van Europa zien. In Moldavië staat Europa voor meer. Iets meer begrip voor hùn realisme zou echt tot meer enthousiasme voor Europa moeten leiden in ons eigen beleid en de campagne.

Met enthousiasme heb ik de afgelopen jaren deze column voor je geschreven. Ik zwaai na drie jaar af als voorzitter. Ik wil op deze plek iedereen bedanken die me hun positieve of stekelige reacties stuurden op mijn columns. Het ga jullie allemaal goed binnen het CDJA.

Harry van der MolenVoorzitter CDJA

ww

w.cd

ja.nl