Businessplan met Businesscase Zorgboog en GGZ Oost Brabant · Vanuit doorontwikkeling in de keten...
Transcript of Businessplan met Businesscase Zorgboog en GGZ Oost Brabant · Vanuit doorontwikkeling in de keten...
Geactualiseerd 06 januari 2016 1
Businessplan met Businesscase van
Zorgboog en GGZ Oost Brabant voor een gezamenlijke
Kliniek NeuroPyschiatrie / Organisch PsychoSyndroom
Opdrachtgevers
(naam, functie)
H. Plagge, bestuurder Zorgboog
H. Schreurs, directeur KGGZ Zuid GGZ Oost Brabant
Opdrachtnemer/projectleider
(naam, functie)
W. van den Oudenrijn, projectmanager a.i.
Versie businesscase Versie 24 december 2015 update, Definitief
Status Originele versie ingestuurd voor besluitvorming RvB / RvT
op 27 maart 2014
Geactualiseerd 06 januari 2016 2
Businessplan met Businesscase (kortweg BP/BC) Kliniek Neuropsychiatrie (OPS)
Begripsbepaling
Onder een businessplan met businesscase wordt verstaan:
“Een beschrijving van begrensd organisatiedeel van de organisatie in termen van
doelstelling, bijdrage aan organisatiedoelen, organisatorische uitwerking,
samenwerkingsrelaties, randvoorwaarden en kosten-baten analyse”
Het format van deze BP/BC is een afgeleide van de formats van Zorgboog en GGZ Oost
Brabant en is vastgesteld door de stuurgroep met bestuurders van beiden organisaties.
Inhoudsopgave
0. Management samenvatting ............................................................................ 3 1. Inleiding .................................................................................................. 4 2. Doelstelling BP/BC ...................................................................................... 7 3. Doelen en uitgangspunten ............................................................................. 8
3.0 Klinisch aanbod Neuropsychiatrie / Organisch Psycho Syndroom ........................... 8 3.0.a Doelgroep ................................................................................. 8 3.0.b Doel ........................................................................................ 8
3.1 Behandelaanbod ............................................................................. 9 3.1.a Visie ........................................................................................ 9 3.1.b. Behandelaanbod ......................................................................... 10 3.1.c. Behandelklimaat ........................................................................ 12 3.1.d. Speciale aandachtspunten tijdens intake en behandeling ........................ 13
3.2 Afbakening van de doelgroep en onderscheidende criteria naar ander zorgaanbod. .... 13 3.3 Organisatie van het klinisch aanbod en het nazorgtraject .............................. 14
3.3.1 Huisvesting .................................................................................... 14 3.3.2. Personele bezetting ......................................................................... 15 3.3.3 Organisatorische aansturing ................................................................ 17
3.4 Kwaliteit van zorg ................................................................................. 18 3.4.a. Behandelplan en zorgleefplan ......................................................... 19 3.4.b. Richtlijnen en protocollen ............................................................. 20
3. Verenso richtlijn “Probleemgedrag bij dementie”. ............................................... 20 3.4.c. Behandelresultaten ......................................................................... 20
3.5 Gastvrijheid en service ...................................................................... 23 3.6 De markt en de prognose in de zorgvraag ................................................. 24 3.7 Het net werk en de voor en achterdeur van de kliniek ...................................... 27
4. Bijdrage aan organisatiedoelen van het plan ...................................................... 29 5. Voorwaarden voor succesvolle implementatie ..................................................... 31
5.1. Kritische succesfactoren voor een succesvolle implementatie ............................ 31 5.2 Risico paragraaf ................................................................................... 33
6. Kosten – baten analyse ................................................................................ 36 7. Conclusies en advies ................................................................................... 42
Geactualiseerd 06 januari 2016 3
0. Management samenvatting
De landelijke en regionale cijfers zijn helder:
Landelijk onderzoek
WAALBED-studie (S. Zuidema, 2008):
Neuropsychiatrische symptomen bij meer dan 80% van de verpleeghuispatiënten met een cognitieve beperking.
Onderzoek Radbout ( P. Borsje 2011-2014):
Probleemgedrag bij 66 tot 94% van de thuiswonende mensen met dementie.
Onderzoek Alzheimer Nederland:
82% van de mantelzorgers van dementiepatiënten is overbelast of loopt groot risico op overbelasting.
Onderzoek Trimbos (Joling e.a.,2010):
Partners van mensen met dementie hebben een vier keer zo grote kans op depressie.
Procentuele groei van het aantal mensen met dementie zal in Brabant met 86% toenemen (tov het landelijk gemiddelde van 65%)
Kijkend naar de regio Helmond kan geconstateerd worden dat de ambulante ketenzorg
rondom patiënten met neuro/cognitieve psychiatrische, dementie gerelateerde problematiek,
zich stevig heeft doorontwikkeld in de afgelopen jaren.
Daarbij is de samenwerking in het wijknetwerk erop gericht om zoveel en zo lang mogelijk
thuis en in de wijk de juiste zorg op maat te leveren. Daarbij is men ook gericht op het
voorkomen van opnames of opnameduur te verkorten.
Als alle ambulante zorg en opnamevervangende zorg niet meer toereikend is dan is opname
toch noodzakelijk. In lijn met de landelijke ontwikkelingen en adviezen lijkt de tijd rijp om
de kennis en kunde van de V&V en GGZ (met verbinding naar het ziekenhuis via de klinisch
geriater) te integreren in één kliniek om zo gerichter integrale behandeling en zorg te kunnen
bieden aan patiënten met neuro /cognitieve psychiatrische, dementie gerelateerde
problematiek. De kwaliteit van de patiëntenzorg zal aanzienlijk verbeteren door een
bundeling van kennis, expertise en competenties in de juiste samenhang van en met alle bio-
psychosociale aspecten rondom de patiënt.
Geactualiseerd 06 januari 2016 4
Vanuit doorontwikkeling in de keten van Ouderenzorg en geloof in samenwerking , met name
rondom neuropsychiatrische, neurocognitieve problematiek, is de propositie en het BP/BC
voor de kliniek NP/OPS tussen Zorgboog en GGZ Oost Brabant ontstaan.
Het gaat om patiënten van (vaak) 60 jaar of ouder met neuropsychiatrische, neurocognitieve
problematiek, waarbij veelal sprake is van hoge mate aan gedragsstoornis(sen) en complexe
(somatische) multi of comorbiditeit.
Het doel is om met integrale multidisciplinaire diagnostiek, behandeling en begeleiding de
situatie voor deze patiënt met complexe problematiek in samenhang met zijn
familie/mantelzorger zo snel mogelijk stabiel(er) te krijgen, zodat het thuis wonen langer
mogelijk blijft en er derhalve afname is van opname in de V&V-sector.
Daarnaast zal er op de kliniek beperkt ruimte blijven voor patiënten die door de complexiteit
van hun gedrag en problemen ernstig vast lopen binnen een V&V afdeling.
De behandeling op en vanuit de kliniek valt in 4 fases uiteen:
1. Observatie/diagnostiek
2. Behandelfase
3. Overdrachtsfase
4. Nazorg, vanuit de kliniek, thuis of bij de V&V
De basis voor de samenwerking in deze kliniek is uitgewerkt in:
1. een gezamenlijk Businessplan / Businesscase
2. een VOF-acte
3. een overeenkomst voor zorginnovatie met Zorgkantoor en zorgverzekeraar(s).
Dit innoverende initiatief draagt bij aan de doelstellingen van beiden organisaties. Het wordt
ondersteund door de cliëntenvertegenwoordigers en familiebetrokkenen. Het heeft draagvlak
bij de zorgfinanciers, waarbij met name het Zorgkantoor overtuigd is van de toegevoegde
waarde van deze kliniek in het terugdringen van V&V opnames (kosten) bij stevige toename
van dementieproblematiek in Brabant, in combinatie met afname van de opnamecapaciteit in
de regio. De ontwikkeling van deze kliniek is getoetst aan de landelijke richtlijnen en aan de
landelijke zorgstandaard Dementie. De ondernemersrisico's zijn daarbij evenwichtig gewogen.
1. Inleiding
Het Nederlandse zorgstelsel is ingrijpend aan het veranderen. Het is een complexe zoektocht:
hoe de steeds hoger oplopende zorgkosten in de hand te houden en terug te dringen. De
demografische ontwikkelingen leiden tot steeds meer ouderen, tot steeds meer kwetsbare
Geactualiseerd 06 januari 2016 5
ouderen en tot grote toename in neuro/cognitieve psychiatrische, dementie gerelateerde
problematiek. Het vaak ontluisterende beeld van de aftakelende mens met dementie en de
zware belasting voor die mens en zijn naasten raakt iedereen.
De oplossing rondom de oplopende kosten voor dementie is nog niet gevonden. Minister
Schippers stelde op enig moment nog 30 miljoen euro beschikbaar voor onderzoek. Het CVZ
adviseert onderzoek te doen naar integrale bekostiging in de dementieketen.
Wat weten we wel?
o Patiënten, ook met neuro/cognitieve psychiatrische, dementie gerelateerde
problematiek, willen steeds vaker en langer zelf regie voeren over hun eigen leven en
willen langer thuis blijven wonen.
o Patiënten met neuro/cognitieve psychiatrische, dementie gerelateerde problematiek
zullen door veranderingen in (de financiering van) het zorgstelsel steeds langer thuis
moeten blijven wonen.
o De zorg voor deze patiënten vraagt veel van de draagkracht van het systeem van de
patiënt, met name van de mantelzorger(s) en partner.
o Integrale zorg/behandeling biedt de meeste kans op een goede kwaliteit van zorg
tegen een redelijke prijs (zie de landelijke ervaringen met FACT en de
zorgkostenmonitor Dementie van VGZ, 2012).
o Verbeteren en verstevigen van de samenwerking in de keten (of netwerk) rondom de
patiënt staat hoog in het vaandel van de zorgaanbieders en zorginkopers.
Bron: concept marktanalyse 2013 CZ, V&V Zuidoost -Brabant (maart 2013)
De regionale cijfers voor Brabant roepen op tot een regionale innovatieve aanpak.
Kijkend naar de regio Helmond kan geconstateerd worden dat ketenzorg rondom patiënten
met neuro/cognitieve psychiatrische, dementie gerelateerde problematiek, zich stevig heeft
doorontwikkeld in de afgelopen jaren. Daarin kunnen twee tranches onderscheiden worden.
Geactualiseerd 06 januari 2016 6
Tranche 1.
o Verbinding, samenwerking en afstemming tussen alle eerste en tweedelijns
zorgketenpartners via Quartz
o Intensieve samenwerking tussen eerste, tweede en derde lijn rondom kwetsbare
ouderen in diverse projecten waaronder KOMPLEET(onder regie van POZOB): Ketenzorg
Ouderen Met Partners in Laagdrempelige Eerstelijns Thuiszorg.
o Een toename van de POH ouderenzorg in de huisartsenpraktijk.
o De stevige positie van de casemanagers dementie (gespecialiseerde
wijkverpleegkundigen van Zorgboog en Savant) in de regio en in de ketenzorg.
o Heldere triage voor de huisarts met behulp van Zorgdomein voor verwijzing naar
klinisch geriatrie (Elkerliekziekenhuis), neuroloog (Elkerliekziekenhuis) of GGZ Oost
Brabant (OPS).
Daarbij is de samenwerking in het wijknetwerk erop gericht om zoveel en zo lang mogelijk
thuis en in de wijk de juiste zorg op maat te leveren. Daarbij is men ook gericht op het
voorkomen van opnames of opnameduur te verkorten.
Als een meervoudig complexe klinische opname toch noodzakelijk blijkt dan kunnen daartoe
nu nog twee routes ingezet worden:
1. opname PsychoGeriatrie (PG) bij de V&V (Zorgboog) (circa 45 plaatsen ZZP 7).
2. opname Organisch PsychoSyndroom (OPS) bij GGZ Oost Brabant (9 bedden, categorie E).
Tranche 2:
Als alle ambulante zorg en opname-vervangende zorg niet meer toereikend is dan is opname
toch noodzakelijk. In lijn met de landelijke ontwikkelingen en adviezen lijkt de tijd rijp om
de kennis en kunde van de V&V en GGZ (met verbinding naar het ziekenhuis via de klinisch
geriater) te integreren in één kliniek om zo gerichter integrale behandeling en zorg te kunnen
bieden aan patiënten met neuro/cognitieve psychiatrische, dementie gerelateerde
problematiek. De kwaliteit van de patiëntenzorg zal aanzienlijk verbeteren door een
bundeling van kennis, expertise en competenties in de juiste samenhang van en met alle bio-
psychosociale aspecten rondom de patiënt. Het doel is om ook deze klinische opname
voornamelijk ten dienste te stellen aan langer thuis blijven wonen.
Binnen de kliniek Neuropsychiatrie /OPS werken twee zorgaanbieders samen: GGZ Oost
Brabant en Zorgboog. De visies van beiden worden geïntegreerd in een samenhangend geheel
waarbij de patiënt steeds centraal staat.
Binnen de GGZ Oost Brabant wordt gewerkt uitgaande van de Herstelvisie van Anthony.
In deze visie staat de mens centraal, onder zijn regie zoeken we samen naar de beste manier
om te herstellen. Hij of zij, bepaalt welke doelen er worden gesteld, hij beslist mee over de
behandeling.
De Zorgboog sluit hierbij aan met haar visie waarin Ruimte voor Ontmoeten centraal staat.
Iedere ontmoeting is belangrijk en draagt bij aan de kwaliteit van wonen, welzijn, zorg en
dienstverlening. Dit vertaalt zich in respect voor mogelijkheden en wensen van de patiënt.
Hij moet zichzelf kunnen zijn en blijven en voert de eigen regie.
Kenmerkend voor beide visies en een belangrijk onderdeel van de nieuw op te zetten kliniek
vormt het betrekken van de familie of het sociale netwerk daar waar dit helpend is voor de
patiënt om zijn doelen te bereiken.
Geactualiseerd 06 januari 2016 7
2. Doelstelling BP/BC
Beslisdocument voor de besturen van Zorgboog en GGZ Oost Brabant.
Beknopte weergave van de gevraagde besluiten.
Het advies aan de bestuurders en adviesorganen van Zorgboog en GGZ Oost Brabant is dan ook
om over te gaan tot instemming met:
1. Het Businessplan/de Businesscase (BP/BC) voor de kliniek NP/OPS,
2. De gezamenlijke organisatorische entiteit voor de beoogde kliniek NP/OPS:
De VOF-acte (met addendum) tussen Zorgboog en GGZ Oost Brabant.
Onder voorbehoud van integrale financiering vanuit een zorgovereenkomst uit
zorginnovatie met Zorgkantoor en Zorgverzekeraar(s), getoetst door de NZa.
Voor een pilotperiode van 3 jaar.
Geactualiseerd 06 januari 2016 8
3. Doelen en uitgangspunten
3.0 Klinisch aanbod Neuropsychiatrie / Organisch PsychoSyndroom
3.0.a Doelgroep
Een van de uitkomsten uit de WAALBED-studie (S. Zuidema, 2008) is dat neuropsychiatrische symptomen bij meer dan 80% van de verpleeghuispatiënten met een cognitieve beperking voorkomen. Neuropsychiatrische symptomen lijken niet alleen voorspeld te worden door het type of de ernst van de dementie maar ook door de psychosociale omgeving, de hoeveelheid psychofarmaca en de mate waarin vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast. Het omgaan met apathisch, angstig, achterdochtig, agressief of dwaalgedrag maakt het zorgen thuis voor de naasten van de persoon met dementie extra zwaar. Vaak is dit gedrag een reden voor opname in verpleeg- en verzorgingshuizen. Drs. P. Borsje, specialist ouderengeneeskunde noemt als uitgangspunt in haar (lopende) onderzoek naar probleemgedrag bij patiënten met dementie in de thuissituatie, dat probleemgedrag voor komt bij 66 tot 94% van de thuiswonende mensen met dementie (onderzoek 2011-2014 bij UMC St. Radboud). Dat probleemgedrag ontstaat vaak al in een fase waarbij de diagnose dementie nog niet helder is of vaststaat. Soms wordt het probleemgedrag ten onrechte verbonden aan het vermoeden van dementie.
Voor deze doelgroep met complexe problematiek en hun mantelzorgers trekken GGZ Oost
Brabant en Zorgboog samen op om een kliniek te ontwikkelen waarin we de kennis en kunde
vanuit de care (V&V) en de cure (GGZ) integraal met elkaar willen verbinden.
Het gaat om patiënten van (vaak) 60 jaar of ouder met neuro-psychiatrische, neuro-cognitieve
problematiek, waarbij veelal sprake is van hoge mate aan gedragsstoornis(sen) en complexe
(somatische) multi of co morbiditeit.
3.0.b Doel
De beoogde kliniek van in totaal 19 bedden is er voor een kortdurende opname, in toenemend
mate vanuit thuis, soms ook vanuit de V&V. De opnameduur is 12 weken, met een goed
geborgde uitstroom en een intensief ambulant nazorgtraject. Het doel van de korte opname is
om diagnostiek helder te krijgen, behandeling te starten en de omgangsbejegening met de
patiënt te vinden. Daarbij moet goed aangesloten worden op doelen die in de thuissituatie
(soms de V&V-thuissituatie) voor het systeem haalbaar zijn. Ook de overdracht en nazorg zijn
een wezenlijk onderdeel van het zorgtraject.
Geactualiseerd 06 januari 2016 9
Het doel is om met integrale multidisciplinaire diagnostiek, behandeling en begeleiding de
situatie voor deze patiënt met complexe problematiek in samenhang met
familie/mantelzorger zo snel mogelijk stabiel(er) te krijgen, zodat het thuis wonen langer
mogelijk blijft en er derhalve afname is van opname in de V&V-sector.
Daarnaast zal er op de kliniek in beperkte mate ruimte blijven voor geïnstitutionaliseerde patiënten van reguliere verpleeghuisafdelingen, met dusdanig complexe problematiek dat verzorgen/verplegen/behandelen binnen de V&V ernstig vast loopt. Het doel voor deze patiënten is om in samenhang met het V&V team en de familie de situatie zo snel mogelijk stabiel(er) te krijgen zodat voortzetting van de complexe en noodzakelijk zorg binnen de V&V weer haalbaar is.
Op de kliniek werkt een competent en gastvrij zorg- en behandelteam, met o.a. een ouderenpsychiater aan het hoofd in nauwe samenwerking met een GZ-psycholoog voor diagnostiek en systeemgesprekken. Aanvullend kunnen ook de klinisch geriater, ergotherapeut, fysiotherapeut etc. ingezet worden.
De naaste omgeving van de patiënten wordt methodisch betrokken bij de behandeling. Mantelzorger/partner worden uitgenodigd om op de kliniek te verblijven om daar samen met de patiënt van de hulpverlening te profiteren. Alle medewerkers van de kliniek handelen en denken systeemgericht. Daarbij wordt gebruik gemaakt van elementen van de landelijke methodiek Integratieve Reactivering en Rehabilitatie (IRR), die ontwikkeld is door psychogeriater drs. T. Bakker. Hij heeft voor het ontwikkelen van deze methodiek in mei 2011 een prijs ontvangen van de Wetenschappelijke raad van de stichting voor de psychogeriatrie (T.J.E.M. Bakker, psychogeriater, bestuurder Behandeling & Zorg Argos Zorggroep, onderzoeker afdeling verpleeghuisgeneeskunde VUMc/EMGO).
3.1 Behandelaanbod
3.1.a Visie
Binnen de kliniek neuropsychiatrie OPS werken twee zorgaanbieders samen: GGZ Oost Brabant
en Zorgboog. De visies van beiden worden geïntegreerd in een samenhangend geheel waarbij
de patiënt steeds centraal staat.
Binnen de GGZ Oost Brabant wordt gewerkt uitgaande van de Herstelvisie van Anthony . In
deze visie staat de mens centraal, onder zijn regie zoeken we samen naar de beste manier om
te herstellen. Hij of zij, bepaalt welke doelen er worden gesteld, hij beslist mee over de
behandeling, hij onderneemt zoveel mogelijk zelf de acties die nodig zijn om te herstellen
met zijn ziekte.
De Zorgboog sluit hierbij aan met haar visie waarin Ruimte voor Ontmoeten centraal staat.
Iedere ontmoeting is belangrijk en draagt bij aan de kwaliteit van wonen, welzijn, zorg en
dienstverlening. Dit vertaalt zich in respect voor mogelijkheden en wensen van de patiënt.
Hij moet zichzelf kunnen zijn en blijven en voert de eigen regie.
Kenmerkend voor beide visies en een belangrijk onderdeel van de nieuw op te zetten kliniek
vormt het betrekken van de familie of het sociale netwerk daar waar dit helpend is voor de
patiënt om zijn doelen te bereiken.
Geactualiseerd 06 januari 2016 10
Het gaat op de nieuwe kliniek om een combinatie van intensieve zorg en behandeling bij
multi co morbiditeit. Belangrijkste functies voor de kliniek:
- Observatie;
- Diagnostiek;
- Multi disciplinaire behandeling, met als twee belangrijke accenten:
1. Omgangsstrategieën van en met de patiënt ontdekken, instellen en overdraagbaar
maken (dus ook actieve coaching vanuit het verpleegkundig team in de nazorg bij uit-
of doorplaatsing);
2. Familieparticipatie staat centraal: Mantelzorg en/of Systeemperspectief actief bij
de opname betrekken (gastplaats bieden en actief in de rol van mantelzorger houden).
Het betreft kortdurende opnames in de hoogste zorgzwaarte categorieën , met een relatief
korte doorlooptijd (12 weken).
Opzet van de behandeling is een kort en afgebakend opnametraject waarbij tijdig een
einddatum gesteld wordt, in principe reeds bij de dag van opname. Het verloop van de
behandeling in tijd met daarnaast inzet van disciplines wordt samengevat in een
behandelplan. Dit plan wordt regelmatig geëvalueerd en waar nodig aangepast.
Gerichte aandacht voor de mantelzorger/partner: Zorgen voor een naaste met psychische
problemen is een van de meest belastende vormen van mantelzorg, zo blijkt uit het
onderzoek Bijzondere Mantelzorg van Sociaal en Cultureel Planbureau. Mantelzorgers van
mensen met gedragsproblemen of een psychische aandoening lopen meer risico op (ernstige)
overbelasting en gezondheidsschade dan andere mantelzorgers. Zij hebben vaker psychische
en fysieke problemen.
3.1.b. Behandelaanbod
De behandeling op en vanuit de kliniek valt in 4 fases uiteen:
1. Observatie/diagnostiek
2. Behandelfase
3. Overdrachtsfase
4. Nazorg, vanuit de kliniek, thuis of bij de V&V
Geactualiseerd 06 januari 2016 11
Fase 1. Observatie/diagnostiek
In deze fase staan observatie, diagnostiek, veiligheid en controle ten aanzien van
overheersende neurocognitieve gedragsproblemen, somatische comorbiditeit en psychosociale
destabiliserende factoren centraal. In deze fase wordt gebruik gemaakt van het
inventariseren van de problematiek middels de 6 dimensies vanuit Integratieve Reactivering
en Rehabilitatie (IRR) zoals ontwikkeld door psychogeriater T. Bakker. Dit zijn: emotie
(waaronder depressie, angst, agressie, paranoïde), persoonlijkheid, levensgebeurtenissen,
sociaal functioneren (o.a. netwerk, mantelzorger, woonsituatie), cognitief functioneren,
somatische functiestoornissen.
Bij de intake wordt van de patiënt en zijn systeem een analyse gemaakt van relevante
problemen en mogelijkheden . Op basis hiervan, aanvullend onderzoek en observatie worden
multidisciplinair de relevante problemen van cliënt en mantelzorger geformuleerd.
Vervolgens wordt in overleg met de cliënt en diens mantelzorger een individueel
persoonsgericht interventieplan opgesteld.
Middels de methodiek van het Goal Attainment Scaling (GAS) wordt huidige niveau van
functioneren en het doel van behandeling vastgelegd.
Fase 2. Behandelfase
Doel tijdens de behandelfase is het bereiken, herwinnen of stabiliseren van controle over de
neurocognitieve gedragsproblemen en de samenhangende mantelzorg-problematiek.
Middels de methodiek van GAS kan beloop van behandeling en effect van interventies
bijgehouden worden en waar nodig aangepast worden. Interventies worden ingezet door
diverse disciplines vanuit hun eigen expertise en volgens de eigen richtlijnen en (afgestemde)
protocollen.
Fase 3. Overdrachtsfase
Belangrijk onderdeel is het overdraagbaar maken van behandeleffecten naar thuissituatie of
vervolgafdeling (verpleging/verzorging). De bovengenoemde 6 dimensies worden in de
overdracht verwerkt. Patiënt en mantelzorgers krijgen een zorgleefplan mee. Mantelzorgers
maar ook de casemanager dementie worden betrokken bij de haalbaarheid van de
doelstellingen voor thuis.
Fase 4. Nazorgtraject
Oefening in de thuissituatie alsook ondersteuning in de vorm van systeemgesprekken na
ontslag, spelen een belangrijke rol. Het systeem rondom de patiënt wordt zo goed mogelijk
ingeschakeld. Daarbij is ook gericht oog voor de belastbaarheid van de mantelzorger en/of
partner van patiënt en worden ook de mogelijkheden in de wijk betrokken.
Geactualiseerd 06 januari 2016 12
3.1.c. Behandelklimaat
Behandelklimaat kan worden gesplitst in drie niveaus.
1. Afdelingsklimaat waarbij gastvrijheid en veiligheid centraal staan: veiligheid creëren
door passende nabijheid te bieden. Hiermee hopen we in openheid de patiënt en zijn systeem
uit te nodigen om hen te leren kennen en om daarmee de hulpvraag van beiden verder te
exploreren en vervolgens vanuit deze veiligheid te kunnen behandelen.
2. Groepswerking: patiënt en zijn/haar systeem zijn onderdeel van een groep waarbij
geobserveerd kan worden hoe patiënt functioneert in relatie tot zijn eigen systeem, de
medepatiënten en verpleegkundigen.
Binnen de afdeling worden twee subgroepen van 9 tot 10 patiënten gecreëerd door
gebruikmaking van de twee verschillende huiskamers op de afdeling.
In de eerste groep is ruimte voor rust en zullen patiënten worden ondersteund en op passend
tempo gestimuleerd worden door verpleegkundigen/verzorgenden en systeem waar nodig. De
huiskamer is prikkelarm. Activiteiten worden aangeboden die aansluiten bij belevingswereld
en toestandsbeeld. Zorg wordt vooral belevingsgericht geboden (gebaseerd op theorieën uit
de psychogeriatrische zorg).
De tweede groep richt zich meer op herstel en re-activatie. ADL en BDL activiteiten worden
door patiënt zoveel als mogelijk zelfstandig verricht. Waar nodig is ondersteuning aanwezig.
Patiënten nemen deel aan een vast afdelingsprogramma dat enerzijds zorgt voor structuur en
anderzijds kijkt naar mogelijkheden en onmogelijkheden om een daginvulling te vinden die bij
terugkeer naar thuissituatie voortgezet kan worden. Zorg wordt vooral herstelgericht geboden
(gebaseerd op theorie van Anthony).
Gedurende de behandelperiode kunnen patiënten wisselen van huiskamer wanneer dit aansluit
bij hun toestandsbeeld en behandelfase.
Bij beide groepen neemt het systeem een belangrijke rol in. Door middel van observatie en
gesprekken met het systeem worden de interpersoonlijke verhoudingen verhelderd en waar
nodig worden adviezen gegeven om deze interactie te veranderen. Systeem wordt hiermee in
brede zin gebruikt: zowel partners, kinderen en andere mantelzorgers. Daarnaast worden de
casemanagers dementie nauw betrokken bij de behandeling en worden ook hulpverleners
zoals thuiszorg, verzorgende uit V&V, behandelaren bij bijvoorbeeld begeleid wonen,
betrokken bij het behandelproces.
Geactualiseerd 06 januari 2016 13
3. Individu: gedurende de opname worden patiënt en mantelzorgsysteem begeleid door een
vast aanspreekpunt. Dit is een verpleegkundige/enkele verpleegkundigen die voor patiënt en
familie aanspreekpunt is en het proces van beiden begeleid. Individuele behandel ing bestaat
uit somatische behandeling (arts), psychologisch behandeling (psycholoog) en op indicatie
worden andere hulpverleners betrokken (zoals fysiotherapeut e.d.).
3.1.d. Speciale aandachtspunten tijdens intake en behandeling
- (Vermoeden van) alcoholisme. Op de afdeling geldt volledige abstinentie van alcohol.
Binnen de ouderenzorg wordt een toename aan verslavingsproblematiek verwacht.
Problematisch alcoholgebruik hoeft geen exclusiecriterium te zijn, maar als de onthouding en
ontwenningsverschijnselen teveel op de voorgrond staan tijdens de opname, dan is een snelle
doorverwijzing naar de Verslavingszorg aan de orde.
- Aandacht voor signalen van mishandeling van patiënt maar ook door patiënt.
Dit betreft vaak een verborgen, delicate kwestie. Het vraagt om alertheid bij het team. Een
standaard screening bij alle patiënten zal op de kliniek niet worden ingezet, om afhaken van
het systeem te voorkomen. De kunst is juist om hierover op juiste toon met de betrokkenen
en de patiënt in gesprek te komen. Er is bijna altijd sprake van onmacht en bijna nooit van
boosaardige opzet.
3.2 Afbakening van de doelgroep en onderscheidende criteria naar ander zorgaanbod.
Doordat er sprake is van een dynamisch ziekteproces en een integrale benadering bij
neurocognitieve/neuropsychiatrische problematiek, wordt er niet gestreefd naar hele scherpe
in- en exclusiecriteria voor de kliniek NP/OPS. Door zorginhoudelijk overleg zal dit juist in de
keten ook per casus afgestemd moeten worden. Het doel is om breed op te nemen, maar
alleen daar waar dat vanuit de keten ook echt noodzakelijk is en ambulante middelen niet
meer toereikend zijn.
gastvrijheid service
afdeling
groep /
systeem
individu
Geactualiseerd 06 januari 2016 14
Het afgebakende kader voor de kliniek is: patiënten van (vaak) 60 jaar of ouder met
neuropsychiatrische, neurocognitieve problematiek, waarbij veelal sprake is van hoge mate
aan gedragsstoornis(sen) en complexe (somatische) multi of comorbiditeit.
Daarbij worden de volgende nuancering meegegeven:
60 jaar is een richtlijn voor de opnameleeftijd, maar de kliniek is ook
toegankelijk voor vroeg dementiebeelden.
primaire verslavingsproblematiek behoort niet tot de expertise van deze
kliniek, maar bij (vermoeden van) Korsakov (= neuropsychiatrie) is opname wel
mogelijk.
(vermoeden van of verborgen) chronisch delier bevindt zich op het snijvlak
met de klinische geriatrie van het Elkerliek ziekenhuis. Bij complexe
gedragsproblematiek is opname in de kliniek NP/OPS mogelijk, mits dit ook
gefinancierd wordt.
de kliniek biedt, vanuit geslotenheid, ook ruimte voor BOPZ of RM opnames.
de scheidslijn met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) ligt bij het criterium:
`leerbaar en revalideerbaar`. Bij de kliniek Neuropsychiatrie ligt het accent
meer op chroniciteit en zorgmanagement.
3.3 Organisatie van het klinisch aanbod en het nazorgtraject
3.3.1 Huisvesting
De nieuwe kliniek zal gehuisvest worden binnen de locatie 't Warant van GGZ Oost Brabant in
Helmond.
Inhoudelijke afwegingen
De gesloten kliniek moet ook voorzien in gedwongen opnames; aansluiting bij de
maatregelen en voorzieningen vanuit de GGZ heeft daarbij de voorkeur.
Binnen de locatie 't Warant zal vanuit de nabij gelegen High Intensive Care (HIC, in
ontwikkeling) bijstand kunnen worden verleend indien dat noodzakelijk is bij onrustig
en agressief gedrag.
De locatie 't Warant ligt naast het Elkerliekziekenhuis; een nauwe samenwerking met
het ziekenhuis is van belang voor de somatische complexiteit die bij veel patiënten
ook een rol zal spelen.
Vanuit het psychiatrische achterwachtsysteem in de GGZ is ook de bereikbaarheid en
opschaling in zorg buiten kantoortijden geborgd.
Vastgoed afwegingen
Door beddenreductie binnen GGZ Oost Brabant komt er een klinische vleugel vrij
binnen de locatie 't Warant.
Zorgboog kan de her allocatie van haar bedden nu nog goed inpassen in het lopende
herhuisvestingplan.
Programma van eisen (vastgoed) voor de kliniek
De omstandigheden binnen de bestaande (ouderen)kliniek voldoen in hoge mate aan het
programma van eisen voor de nieuwe kliniek. De kliniek is goed onderhouden en ruim van
opzet. Een drietal aanvullende voorzieningen zijn noodzakelijk.
1. Er ontbreekt een overdekte, beschutte looproute over de afdeling. Aangezien er met
regelmaat ook patiënten met bewegingsonrust c.q. bewegingsdrang zullen worden
Geactualiseerd 06 januari 2016 15
opgenomen, is in de business case opgenomen dat er een overdekte gang wordt
aangelegd tussen de twee klinische vleugels, zodat er een grote loopcirkel voor
patiënten ontstaat. Dit vraagt om een investering van circa 2 ton. Deze investering is
in de BC opgenomen en wordt over 10 jaar afgeschreven. Bij tussentijds beëindigen
van de VOF zal conform afspraak in de VOF-acte het resterende bedrag voor “gemene
rekening” (50/50%) verrekend worden.
2. Gezien het gesloten karakter van de kliniek ontbreekt een sluisdeur bij de entree van
de kliniek. Dit vraagt om een eenmalige uitgave van circa 6.000,- die gedekt wordt
vanuit de post “onvoorzien” of de extra aanloopkosten in jaar 1 van circa 2 ton. Door
mogelijke herplaatsing van een sluis vanuit een ander kliniek binnen ’t Warant kunnen
deze kosten ook nog naar beneden worden gebracht.
3. Eén ruimte die nu nog als rookkamer wordt gebruikt, zal heringericht moeten worden
als familie- of gesprekskamer. Gezien de rookbelasting zullen de plafondplaatjes
moeten worden vervangen en zal er opnieuw moeten worden geverfd. Vastgoed komt
nog met een kostenraming. Voor de dekking: zie dekking omschreven onder 2.
Inventaris
Over de inventaris is afgesproken dat GGZ Oost Brabant eenmalig de huidige inventaris tegen
de huidige boekwaarde zal in brengen. Nog lopende afschrijvingen en vervanging naar nieuw
inventaris zal voor “gemene rekening” van de VOF komen. Voor aanvang van de kliniek zal
door de afdeling vastgoed van GGZ Oost Brabant een inventarislijst opgesteld worden. Op di e
lijst zullen de vervangingen actueel worden bijgehouden. Voor de dekking van de inventaris is
in de BC een stelpost opgenomen.
In de startfase zal er ook inventarisbudget ingezet moeten worden voor aanpassingen tbv
ontvangst en verblijf van mantelzorgers (denk aan extra bedden, tv op de kamers) en
gastvrijheid. In de aanloopkosten is daar een stelpost van 50.000,- voor opgenomen.
3.3.2. Personele bezetting
Op de kliniek werkt een competent en gastvrij zorg- en behandelteam, met een klinisch
geriater aan het hoofd in nauwe samenwerking met een GZ-psycholoog voor diagnostiek en
systeemgesprekken. Aanvullend kunnen ook de ouderenpsychiater, specialist
ouderengeneeskunde, de ergotherapeut, fysiotherapeut etc. ingezet worden.
De basis van het multidisciplinaire team bestaat uit:
Ouderenpsychiater (medisch leider);
Projectleider/ manager bedrijfsvoering;
Klinisch geriater (medebehandelaar)
A(N)IOS (afdelingsarts)
Specialist Ouderen Geneeskunde (consult basis);
GZ-psycholoog (systeemgerichte benadering en specialistische onderzoeken);
Verpleegkundigen met neuropsychiatrische ervaring (met als basis niveau 4); voor het verpleegkundig methodisch handelen, ook samen met de mantelzorgers, op de afdeling
Verpleegkundigen met neuropsychiatrische ervaring/thuiszorgervaring (met als basis niveau 5, HBO); voor het verpleegkundig methodisch handelen, ook samen met de mantelzorgers, voor de overdracht van de afdeling naar thuis en voor innovatieve taken.
SPW/Verzorgenden IG (niveau 3; zowel verzorgend als activerend inzetbaar);
Aanvullend, op indicatie
Geactualiseerd 06 januari 2016 16
Paramedici (fysiotherapie, logopedie, diëtist, ergotherapie);
Apotheker (vaste consulent);
Daarnaast:
BOPZ-arts en 24-uurbereikbaarheid arts (via een achterwachtsysteem) zijn verenigbaar in één
systeem door aansluiting te maken binnen "t Warant met de 24-uursbereikbaarheid van de
GGZ, met consultatie vanuit het Elkerliekziekenhuis onder handbereik.
Het is van belang om vast te stellen dat er vanuit de veranderingen in de zorg en krimpende zorgbudgetten binnen zowel Zorgboog als binnen GGZ Oost Brabant, er meerdere transitietrajecten gelijktijdig door beiden organisaties heen lopen. Dit nieuwe initiatief is daarbij slechts één onderdeel van een veel groter geheel en dan ook nog in twee organisaties.
De selectie en toeleiding van personeel vanuit zowel Zorgboog als GGZ Oost Brabant naar de nieuwe kliniek zal, zoveel mogelijk gebeuren aan de hand van de noodzakelijke competenties. Maar ook met in achtneming van verplichtingen vanuit het (doorlopend) Sociaal Plan en de mobiliteitsafspraken binnen beiden organisaties.
De medewerkers zullen, in ieder geval voor de pilotfase van 3 jaar, in dienst blijven van de moederorganisaties en via detachering ingebracht worden in de VOF.
In de startfase van de kliniek zal er structureel en gericht aandacht zijn voor het samenvoegen van twee verschillende culturen. Het slagen van het innovatieve karakter van de kliniek zal voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van het integreren van de juiste cultuurelementen vanuit beide expertisegebieden, dus zowel PG als GGZ tot één ni euwe cultuur die ten dienste staat van de beoogde nieuwe benadering: een gezamenlijke gastvrije en veilige behandeling en bejegening van patiënten en hun familie/ mantelzorgers .
Van de leidinggevenden (projectleider en medisch leider) van de kliniek wordt verwacht dat zij op de cultuurverandering kunnen sturen en kunnen werken met en sturen op medewerkers die vanuit twee verschillende CAO's aan het werk zijn op één kliniek. Maar bovenal dat zij inspirerend en innoverend zijn naar het nieuw te vormen team en de nieuwe patiëntenzorg.
Van de medewerkers voor de nieuwe kliniek wordt verwacht dat zij over de CAO-verschillen heen kunnen stappen, dat ze leergierig zijn en dat ze affiniteit hebben met de doelgroep, inclusief het werken met familie/mantelzorgers.
Participatie in de ontwikkeling van de kliniek
In de werkgroepen rondom ontwikkeling van deze nieuwe kliniek hebben met name behandelaren, direct leidinggevenden en adviseurs (HR, F&C, Vastgoed) geparticipeerd. In de implementatiefase is expliciet veel ruimte ingericht voor participatie van verpleegkundig personeel in de diverse werkgroepen die dan van start zullen gaan.
Scholing
Verandering en versmelting van de juiste cultuurelementen in samenhang met beoogde deskundigheidsbevordering zal ondersteund moeten worden door gerichte scholing en training. In de scholing is onder andere gericht aandacht nodig voor systeemgerichte benadering, omgaan met complex en ook agressief gedrag, het hanteren van de protocollen en het praktisch trainen van voorhouden (verpleegkundige)handelingen.
Geactualiseerd 06 januari 2016 17
Globale opzet voor het scholingsplan
Jaar 1 Budget (stelposten)
Incidenteel (pilotfase) o.a.
IRR, T Bakker 30.000,-
Systeemgerichte benadering
NPIQ
Zelfredzaamheidsmatrix
Gastvrijheid (Footstep)
Structureel o.a. Teambuilding 16.000,- (1% van de loonkosten)
Voorbehouden handelingen
DDG
Jaar 2
Incidenteel (pilotfase) o.a.
Vervolg nader in te vullen 10.000,-
Structureel o.a. Teambuilding 16.000,- (1% van de loonkosten)
Voorbehouden handelingen
DDG
Jaar 3 Zie jaar 2
Het scholingsplan zal in de eerste fase van het implementatietraject vanuit de werkgroep scholing en training nader invulling krijgen. In deze werkgroep zullen zowel behandelaren en verpleegkundigen participeren.
Voor “interne” scholing zal ook zoveel mogelijk aangesloten worden bij de deskundigheid en ervaring van (collegae) medewerkers die in beiden organisaties al aanwezig zijn. Ook de ontwikkelde E-learning modules van Zorgboog zullen gericht benut worden.
3.3.3 Organisatorische aansturing van de kliniek
In de VOF-acte tussen Zorgboog en GGZ Oost Brabant wordt de gezamenlijke organisatorische entiteit voor deze nieuwe kliniek nader uitgewerkt en juridisch ook vastgelegd.
De inbreng in de VOF van beide partijen is op basis van gelijkwaardige verhoudingen; dus de basis is 50% -50 %. Kosten zijn voor "gemene rekening" binnen de VOF.
De directievoering van de kliniek valt onder een stuurgroep, die op directieniveau vanuit beiden partijen nader invulling zal krijgen. De stuurgroep betrekt de bestuurders conform een overeengekomen cyclus bij beleidsbepalingen en evaluatieve momenten. De stuurgroep stelt een projectleider aan die vanuit collegiaal management samen met de medisch / inhoudelijk leider (klinisch geriater of psychiater) van de kliniek verantwoordelijk is voor de omschreven patiëntenzorg en de afgesproken resultaten van de kliniek. De overeengekomen prestatie-indicatoren in de zorgovereenkomst voor zorginnovatie met het Zorgkantoor en
zorgverzekeraar(s), zijn essentieel onderdeel van de te behalen resultaten.
Geactualiseerd 06 januari 2016 18
Kliniek Neuro psychiatrie / Organisch Psycho Syndroom
Het organogram van de kliniek, zoals omschreven in de VOF acte.
Zorgboog
GGZ Oost Brabant
Juridische
entiteit:
VOF
Vennoten:
Bestuurder(s)
Zorgboog
+
Bestuurder(s)
GGZ Oost
Brabant
Dagelijkse leiding = Directieteam
1 directeur vanuit Zorgboog
1 directeur vanuit GGZ Oost Brabant
Operationele leiding van de kliniek Projectleider (= zorgmanager bedrijfsvoering) en
Medisch/Inhoudelijk leider (= Ouderenpsychiater)
Collegiale aansturing
Het team van de kliniek Behandelaren
VoV: Verpleegkundigen, verzorging/activering
Detachering
van
personeel
Detachering
van
personeel
RvT
Zorgboog
RvT
GGZ Oost Br.
Geactualiseerd 06 januari 2016 19
3.4 Kwaliteit van zorg
De afdeling vormt een begripvolle en veilige gesloten/besloten omgeving. Niet alleen de
patiënt wordt opgenomen, onderzocht en geholpen, maar zijn ook de mantelzorger/systeem
(1) wordt nauw betrokken bij de opname. Een systeemgerichte benadering en klantgerichte
bejegening staat voorop. Daarbij wordt respectvol omgegaan met het verschuivende
evenwicht in het ziekteproces tussen behoud en verlies van autonomie en wilsbekwaamheid.
Behoud van (of empowerment tot) zelfmanagement en autonomie wordt zoveel mogelijk
nagestreefd. Dit komt terug aan de hand van de volgende begrippen:
1. Informed Consent.
Een behandelplan wordt samen met patiënt en het systeem opgesteld.
2. Shared Decision Making.
De behandelplanbespreking in het Multi Disciplinair Overleg vindt plaats tussen behandelteam
en patiënt en zijn/haar systeem. Er wordt gezamenlijk gezocht naar haalbare doelen, die
(zoveel als mogelijk) ook in de thuissituatie haalbaar zijn. De patiënt en zijn mantelzorger
stromen in korte tijd ook weer uit op de kliniek, maar nemen een gericht zorgleefplan mee.
Via een nazorgtraject wordt een gerichte transitie van de afspraken geborgd.
3. Advance Care Planning.
Bij de (vroegtijdige) zorgplanning - met het oog op de te verwachten achteruitgang - worden
ook de (palliatieve) grenzen van het medisch beleid met de patiënt met dementie en diens
naasten besproken.
De hoofdbehandelaar van de afdeling is een klinisch geriater die wordt bijgestaan door een
multidisciplinair behandelteam en een specialistisch verpleegkundig/
verzorgend team.
Vanzelfsprekend wordt er gewerkt vanuit "state of the art" richtlijnen en protocollen.
3.4.a. Behandelplan en zorgleefplan
Opzet van de behandeling is een afgebakende opnameduur (12 weken) waarbij op moment van
opname al een einddatum gesteld wordt. Middels de methodiek van het Goal Attainment
Scaling (GAS) wordt het huidige niveau van functioneren en het doel van behandeling
vastgelegd. De doelen en het verloop van de behandeling in tijd, met daarnaast inzet van
disciplines, wordt samengevat in een behandelplan. Dit plan wordt in het
1 naast het patiëntsysteem (de patiënt en zijn mantelzorger/naaste) kan dit ook het zorgsysteem van de patiënt
zijn (denk aan de casemanager dementie die ook nauw betrokken blijft bij de doelen voor de opname en de
bejegeningstrategieën die worden uitgezet. Dit kan ook een V&V-team betreffen als een patiënt door- of terug
geplaatst wordt).
Geactualiseerd 06 januari 2016 20
behandelplanoverleg samen met familie en de patiënt (indien mogelijk) besproken en
vastgesteld. Dit plan wordt regelmatig geëvalueerd in het multidisciplinair overleg en waar
nodig aangepast. Het individuele behandelplan wordt tevens geëvalueerd op effect van
ingezette interventies middels de bovengenoemde GAS.
Elke patiënt (en zijn systeem) zal bij het verlaten van de kliniek begeleid worden door een
zorgleefplan. Na ontslag uit de kliniek volgt nog een intensief ambulant nazorgtraject van 4
weken, waarbij de patiënt, het systeem rondom de patiënt (familie, netwerk of een V&V
afdeling) en de casemanager dementie (indien aanwezig), intensief begeleid worden om de
doelen die klinisch behaald zijn ook in de leefomgeving van de patiënt haalbaar te maken.
3.4.b. Richtlijnen en protocollen
De belangrijkste richtlijnen die als uitgangspunt worden genomen:
1. CBO-richtlijn “Diagnostiek en medicamenteuze behandeling van dementie”
(deze richtlijn wordt eind 2013 herzien).
2. V&V richtlijn “Omgaan met gedragsproblemen bij patiënten met dementie".
3. Verenso richtlijn “Probleemgedrag bij dementie”.
Iedere beroepsgroep volgt daarnaast uiteraard zijn eigen landelijke richtlijnen en
protocollen. De verschillen in protocollen tussen V&V en GGZ zullen worden afgestemd en
worden vastgelegd in het daartoe aangewezen kwaliteitshandboek.
3.4.c. Behandelresultaten
Uit: Zorgstandaard Dementie:
".....Gemiddeld leven mensen acht jaar met dementie, waarvan zes jaar thuis. Het
ziekteproces verschilt sterk per persoon maar is altijd een proces van achteruitgang. Door
het dynamische ziekteproces is er geen standaardpad te omschrijven en vergt het toepassen
van de zorgstandaard bij iedere persoon met dementie en zijn naasten continue afstemming
en bijstelling. Casemanagement en Advance Care Planning hebben hierin een centrale plaats.
Uiteindelijk zal iemand met dementie overlijden aan de gevolgen hiervan...."
Bij het meten van behandelresultaten via Routine Outcome Measuring (ROM) is de juiste
relevante instrumentkeuze van evident belang: wat willen we weten, wat willen we meten en
wat kunnen we meten. Bij dementie is sprake van een onomkeerbaar organisch
psychosyndroom, het is altijd een proces van achteruitgang.
GGZ heeft te maken met verplichtingen ten aanzien van ROM. Voor OPS dient gebruikt te
worden gemaakt van de EDIZ om de mantelzorgbelasting te meten. Bij het gebruik van
meetinstrumenten willen wij aanvullend andere instrumenten te gebruiken om verschillende
redenen.
Geactualiseerd 06 januari 2016 21
- Mantelzorgbelasting: binnen de kliniek zal gewerkt worden met de NPI-Q. Dit instrument is
erop gericht om neuro psychiatrische problemen en de impact daarvan op de
mantelzorgbelasting adequaat in beeld te brengen. Via dit meetinstrument kunnen ook
problemen geïnventariseerd worden die voor mantelzorgers niet direct als belastend/grootste
punt van zorg worden benoemd en waar nodig preventief meegenomen worden in
behandeling. Deze lijst kan aan begin en einde maar ook gedurende de behandeling van de
behandelperiode worden aangeboden om effect van behandeling op de mantelzorger te
evalueren. Daarnaast wordt voor de mantelzorger op maat onderzocht welke E-MentalHealth
(EMH) instrument(en) ingezet kan worden ter ondersteuning en ontlasting van de emotionele
belasting, die ook in de thuis situatie van toepassing is.
- Zelfredzaamheid: daarnaast wordt de zelfredzaamheidmatrix ingezet. Dit instrument is
vanuit Amerika door ontwikkeld binnen de GGD en krijgt nu ook een vertaals lag naar de WMO.
De wijkverpleegkundige teams van Zorgboog zijn inmiddels getraind om dit instrument in de
thuissituatie in te zetten. Door het instrument bij opname en in week 16 bij afronding van het
traject vanuit de kliniek ook te gebruiken, zal gericht aandacht zijn voor de "eigen kracht"
van patiënt en zijn/haar systeem en netwerk.
- Voor de patiënt zelf kan het best gebruik gemaakt worden van vragen- en observatielijsten
die zich specifiek richten op het probleemgedrag voor patiënt (zoals GDS voor depressie, DOS
voor delier, AES voor mate van apathie enz.). Deze lijsten worden regelmatig ingezet op
indicatie van de psycholoog: in het begin wellicht dagelijks, later indien gewenst in lagere
frequentie.
Daarnaast kan de mate van zelfstandigheid in ADL-functioneren worden geëvalueerd door
middel van de IADL-lijst.
- Het individuele behandelplan wordt tevens geëvalueerd op effect van ingezette interventies
middels de hiervoor genoemde Goal Attainment Scaling (GAS). Dit is een veelgebruikt
instrument dat ook middels wetenschappelijke toetsing zijn meerwaarde heeft bewezen. Een
grote kracht van dit instrument is dat patiënt en systeem mee kunnen kijken en
veranderingen kunnen volgen en eventueel zelf aanvullingen kunnen geven.
- Voor mate van cognitief functioneren wordt geadviseerd gebruik te maken van psycholoog
en zijn/haar expertise op het gebied van neuropsychologische diagnostiek (volgens richtlijnen
NIP).
Geactualiseerd 06 januari 2016 22
De overeengekomen inhoudelijke prestatie-indicatoren met de zorgfinanciers
(0nderdeel van de overeenkomst tot zorginnovatie met CZ, aanvraag ingediend bij de NZa)
1. Inhoudelijk
Criteria Verantwoor-
delijke
Meet-
instrument
Score Meet
moment
Inno-
vatie
Tevredenheid patiënten GGZ OB/ZB
CQ index
>7 Week 16
Tevredenheid
Systeem/familie
GGZ OB/ZB >7
Week 16
ROM GGZ OB/ZB
EDIZ
CDR 80%
Week 1
week 16
X
Lagere Emotionele
Belasting Mantelzorger
GGZ OB/ZB NPIQ
X <
Beginscore
bij opname
Week 1
Week 16
Week 42
Week 68
X
Hogere Zelfredzaamheid
GGZ OB/ZB Zelfredzaamh
eid Matrix
X >
Beginscore
bij opname
Week 1
Week 16
Week 42
Week 68
X
Hoofdbehandelaarschap
GGZ OB/ZB EPD
Behandelplan
Klinisch
Geriater*
nvt X
Behandelaren
GGZ OB/ZB EPD
Behandelplan
Minimaal
HBO
nvt
Aanvullend worden ook nog andere instrumenten ingezet waaronder o.a EMH de voor
mantelzorger en IADL-lijst voor de patiënten . Zij vormen wel een wezenlijk onderdeel voor
de richting van de te leveren zorg, maar deze instrumenten vormen geen prestatie-indicator
voor deze zorgovereenkomst.
In overleg met de Familieraad wordt mogelijk ook nog een aanvullend instrument rondom
familietevredenheid ingezet.
Voor selectie en weging van de verschillende meetinstrumenten wordt hier verwezen naar de
bijlage. Het is van belang om daar bij op te merken dat verschillende instrumenten van
belang zijn om ook nog individueel toe te passen. Ook zijn er instrumenten bijvoorbeeld voor
ADL, die wel breed ingezet zullen worden, maar die niet als prestatie-indicator voor het
meten van het resultaat van de gehele kliniek geschikt zijn. In de set van prestatie-
indicatoren zijn alleen die meetinstrumenten opgenomen die daar wel geschikt voor zijn en
inhoudelijk ook worden gedragen door experts op het gebied van geriatrie, cq ouderenzorg.
* Inmiddels is vanuit inhoudelijke ontwikkelingen besloten om de ouderenpsychiater in de positie van
medische leider en hoofdbehandelaar te positioneren. Dit past ook beter bij de landelijke
ontwikkelingen. In de aanvraag naar de NZa staat echter nog de Klinisch Geriater aangegeven. Op deze
plek is bewust de letterlijke tekst van de aanvraag naar de NZa overgenomen.
Geactualiseerd 06 januari 2016 23
3.5 Gastvrijheid en service
Er wordt beoogd om de service- en gastvrijheid doelstellingen van beiden organisaties samen
te laten vallen in de opzet van de nieuwe gezamenlijke kliniek. Het gaat daarb ij om de
"zachte kwaliteitsaspecten" in de geboden zorg, met als doel het verbeteren van de relatie
tussen zorgverlener en de patiënt en zijn naasten. Principes vanuit de "belevingsgerichte
zorg" vanuit de psychogeriatrie geven daarbij de richting aan.
Belangrijke kernwaarden:
o betrouwbaar zijn
o werken vanuit betrokkenheid
o handelen vanuit hartelijkheid
o persoonlijk en respectvol zijn in bejegening
o oprechte interesse tonen
Vertaald naar een meer praktisch invulling:
de patiënt en zijn naasten krijgen een gastvrij onthaal
de patiënt (en zijn naasten) verblijven in een helende omgeving
er is oog voor en er wordt respectvol om gegaan met de privacy van de patiënt en zijn
naasten.
er is tijd en aandacht voor ieders verhaal
er is tijdige informatie voor, tijdens en bij beëindiging van opname
de verwachtingen over en weer worden goed afgestemd
de zorgverleners zijn laagdrempelig bereikbaar en goed toegankelijk in de benadering
Bij Zorgboog is al op bredere schaal ervaring opgedaan met scholing en training op het gebied
van gastvrijheid. Die ervaring kan vertaald en benut worden voor deze nieuwe kliniek.
Geactualiseerd 06 januari 2016 24
3.6 De markt en de prognose in de zorgvraag
Demografische ontwikkeling en Epidemiologische ontwikkeling worden bekend verondersteld,
maar voor de volledigheid worden hier de demografische gegevens van de regio Helmond nog
gedetailleerd weergegeven.
Demografie 2008 2020 mutatie 2008 2020 mutatie 2008 2020 mutatie mutatie %
Regio
Helmond 0-20 0-20 % 20-65 20-65 % 65+ 65+ % totaal
Asten 4.242 3.524 -17% 9.950 9.814 -1% 2.370 3.681 55% 37%
Deurne 7.521 5.911 -21% 18.658 17.541 -6% 4.676 6.262 34% 7%
Geldrop-Mierlo 9.120 8.110 -11% 23.116 21.516 -7% 6.097 8.092 33% 15%
Gemert-Bakel 7.002 6.037 -14% 17.176 16.206 -6% 3.769 5.613 49% 29%
Helmond 22.407 22.798 2% 53.711 53.273 -1% 11.239 16.451 46% 47%
Laarbeek 5.288 4.657 -12% 12.929 11.982 -7% 3.187 4.692 47% 28%
Someren 4.727 3.498 -26% 10.478 10.373 -1% 2.617 3.615 38% 11%
Totaal 60.307 54.535 -14% 146.018 140.705 -4% 33.955 48.406 43% 25%
(bron: CBS Statline)
De vraag naar ouderen(neuro)psychiatrie zal de komende decennia alleen maar toenemen. In
2040 zal iets meer dan een kwart van de bevolking 65 jaar of ouder zijn. Het aandeel 80 -
plussers loopt naar verwachting op tot 10 procent rond 2050. Hoe de zorgvraag zich precies
zal ontwikkelen, kan niemand op dit moment precies inschatten, maar de multi-morbiditeit
en complexiteit van de zorgvraag neemt bij ouderdom evident toe. We kunnen wel
onderbouwde indicatie meegeven.
Geactualiseerd 06 januari 2016 25
Als er ingezoomd wordt op de cijfers rondom dementie dan zijn de volgende aantallen
relevant voor de nieuwe kliniek.
In onderstaande tabel staat de prognose weergegeven van het aantal mensen met dementie per
gemeente. In iedere gemeente is een forse groei van het aantal dementerenden te verwachten. In
het jaar 2030 zal er al sprake zijn van minimaal een verdubbeling van het aantal mensen met
dementie.
Gemeente 2011 2020 2030 2040
Asten 216 337 496 615
Deurne 392 651 872 1173
Geldrop-Mierlo 558 758 1040 1264
Gemert-Bakel 349 506 725 981
Helmond 1015 1273 1745 2174
Laarbeek 304 441 614 769
Someren 251 370 502 662
Totaal in het verzorgingsgebied
3.085 4.336 5.994 7.638
Uit: concept marktanalyse CZ, V&V, Zuidoost-Brabant (maart 2013)
Prognose aantal mensen met dementie per gemeente, bron TNO
Rond 2014 is er in het verzorgingsgebied van Zorgboog en GGZ Oost Brabant, regio Helmond
sprake van ca 3.700 mensen met dementie.
Drs. P. Borsje noemt als uitgangspunt in haar (lopende) onderzoek naar probleemgedrag bij
patiënten met dementie in de thuissituatie, dat probleemgedrag voor komt bij 66 tot 94% van de
thuiswonende mensen met dementie.
De nieuwe kliniek kan aan circa 2% van deze patiënten en hun zwaar belaste mantelzorgers
behandeling en zorg bieden in een kort afgebakend traject. Daarnaast wordt de kliniek ook ingezet
voor overige (vermoeden van) cognitieve stoornissen waarbij sprake is van hoge mate aan
gedragsstoornis(sen) en complexe (somatische) multi- of comorbiditeit.
Geactualiseerd 06 januari 2016 26
Daarbij is het ook van belang om te realiseren dat de procentuele groei van mensen met
dementie in de provincie Noord-Brabant, na Drenthe, op het hoogste niveau van Nederland
ligt. Met een verwachte groei van 86% ligt dat percentage 19% hoger dan het landelijk
gemiddelde. Alleen al dat groeicijfer vraagt om een regio specifieke benadering.
Uit: concept marktanalyse 2013 CZ, V&V Zuidoost -Brabant (maart 2013)
Indicatie vanuit GGZ Oost Brabant.
Door meer inzet van opnamevoorkomende en opnameverkortende behandelstrategieën zal er
sprake zijn van een (GGZ)beddenreductie en - substitutie voor de ouderenzorg. Echter door
de toename in levensverwachting (en dus grote groei van het aantal ouderen) wordt aan de
andere kant ook een toename in multi-complexe zorgvraag verwacht.
Het effect van de aangekondigde nieuwe bezuinigingen in de GGZ, waaronder het
ontmantelen van de ZZP 1 en 2 (mogelijk ook 3 en 4), is daarbij nog niet meegewogen, maar
dat zal naar waarschijnlijkheid (zie ook inschatting Zorgboog) een opwaarts effect hebben op
de zorgvraag voor de kliniek Neuropsychiatrie/OPS.
Geactualiseerd 06 januari 2016 27
Indicatie vanuit Zorgboog.
Door een snelle afbouw van de klinische zorg rondom de ZZP's 1, 2 en 3 (zie ook SER-advies
Zorg, 2012) wordt bij psychogeriatrische problematiek veel langer een beroep op de
zelfredzaamheid thuis en de draagkracht van mantelzorg gedaan. Dit zal leiden tot meer
vraag naar kortdurende hoogwaardige opnames waarbij men, na het instellen van de juiste
interventies, bij voorkeur weer terug naar huis kan.
Daarom is het aannemelijk om het aantal bedden voor complexe ouderenzorg in de regio op
het huidige niveau te houden, maar wel de kwaliteit van de patiëntenzorg aanzienlijk te
verbeteren door een bundeling van kennis, expertise en competenties in de samenhang van de
alle bio-psychosociale aspecten rondom de patiënt. Met een hogere turnover op het
bestaande bedvolume kan een groter bereik worden gehaald.
Concreet is het voorstel dat GGZ Oost Brabant 9 bedden (vanuit zorgzwaarte DBC catego rie E)
inbrengt en Zorgboog 10 bedden (vanuit zorgzwaarte niveau ZZP 7). Het betreft hier de
initiële inbreng. Het onderscheid tussen de bedden zal in de praktijk van de uitvoering voor
het behandel- en verpleegkundig team "wegvallen". Het gaat in de uitvoering om één afdeling
met één gezamenlijke doelgroep en één gezamenlijke exploitatie. Integrale financiering voor
deze vorm van hoogwaardige integrale zorg is daarbij een belangrijke randvoorwaarde.
De vakgroep Klinische Geriatrie van het Elkerliek ziekenhuis houdt haar eigen
beddenontwikkeling vooralsnog buiten deze ontwikkeling. De vakgroep is wel actief betrokken
bij de eerste fase van de opzet van deze gezamenlijke ambitie van Zorgboog en GGZ Oost
Brabant.
De klinisch geriater van de nieuwe kliniek is via de vakgroep Klinische Geriatrie van het
Elkerliekziekenhuis letterlijk verbonden met het ziekenhuis, zodat ook daar nog betere
ketensamenwerking bereikt wordt. Vanuit de huidige kliniek OPS van GGZ Oost Brabant krijgt
deze nieuwe samenwerking momenteel al vorm en inhoud.
3.7 Het netwerk en de voor en achterdeur van de kliniek
De belangrijkste spelers in de regio Helmond op het gebied van ouderenzorg zijn onderstaand in kaart gebracht.
- GGZ Oost Brabant
- Zorgboog
- Savant
- Amaliazorg
- Elkerliek ziekenhuis, met name afdelingen Klinische Geriatrie (GAAZ) en Neurologie
- Huisartsen met of zonder POH GGZ (waaronder POZOB)
- 1e lijnspsychologen
- Vrijgevestigde 2e lijns psychiaters (waaronder Helmind)
- Novadic-Kentron
- Gemeenten
- GGD
- Patiëntenorganisaties
- Alzheimerafdeling Zuidoost Brabant
- Stichting LEVgroep
- Algemeen Maatschappelijk Werk, LEV groep
- Zelfhulpnetwerk
Geactualiseerd 06 januari 2016 28
De Voordeur en de Achterdeur voor de nieuwe kliniek NP/OPS
Casefinding
Huisartsen POH GGZ Ambulante poli GGZ Oost Brabant Wijkverpleegkundigenteams Zorgboog en Savant Casemanagement dementie Zorgboog en Savant GAAZ Elkerliek ziekenhuis overige V&V klinische opnames overige GGZ klinische opnames
Formele verwijzers
o huisarts o specialist
Doorstroom/Uitplaatsingen
Terug naar huis (met behulp van mantelzorg en/of wijkverpleging/ casemanagement) Terug naar V&V–plek van herkomst Nieuwe V&V-opname GAAZ bij ernstige somatiek (al dan niet tijdelijk) Tijdelijke verblijf Zorgboog (opties bij stagnatie doorstroom: TOP-kamers en
schakelplaatsen over de hele regio)
Ambitie in- en uitstroom voor de nieuwe kliniek
70% van huis en weer terug naar huis
30% klinisch met uitstroom naar de V&V
Het is noodzakelijk om vanaf het begin zorgvuldig de door- (uit)stroom van de kliniek te
monitoren. Als de ambitie van kortdurende opnames onvoldoende gehaald wordt door
doorstroomproblematiek, dan zal dat als een apart probleem benoemd en aangepakt moeten
worden.
Geactualiseerd 06 januari 2016 29
4. Bijdrage aan organisatiedoelen van het plan
Hoe past het betreffende plan in de organisatiedoelen en strategische bedrijfsvoering van De
Zorgboog en GGZ Oost Brabant?
Zorgboog De Zorgboog, verrassend veelzijdig, voor alle generaties
De wereld van de Zorgboog is veelzijdig en verrassend compleet. Als professionele
organisatie voor wonen, welzijn en zorg bieden wij u diverse producten, diensten en
expertise. Dankzij onze gevarieerde dienstverlening kunnen we elke generatie, jong én oud,
in de regio Zuidoost-Brabant prima ondersteunen en begeleiden. Op elk moment, in elke
levensfase. Thuis, in wijkgebouwen, in een van onze woonzorgcentra of kleinschalige
woonvoorzieningen. Deskundigheid, betrokkenheid en innovatie vormen de belangrijkste
kenmerken van onze organisatie. Wij doen net dat stapje extra…. Dat is de kracht van de
Zorgboog!
GGZ Oost Brabant GGZ Oost Brabant, menslievende, veilige zorg.
Wij staan voor 'gezondheid die je je eigen familie gunt' en zijn er voor burgers met complexe
psychische zorgvragen. Voor hen bieden wij veil ige, menslievende zorg 'in het Brabantse
land'.
Kort als het kan, intensief en langdurig als het nodig is. Via diagnostiek, behandeling en
begeleiding willen we de kwaliteit van hun leven verbeteren. Op het gebied van
bovenregionale GGZ zijn wij er ook voor hen die van buiten Brabant komen.
Geactualiseerd 06 januari 2016 30
Beiden organisaties willen vanuit hun meerjarenbeleid:
actief voorop lopen in de veranderingen in de zorg
maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen voor het terugdringen van de kosten in
de zorg
in belang van patiëntenzorg handelen vanuit ketensamenwerking en ketenintegratie
hun krachten bundelen om tot nieuw innovatief zorgaanbod te komen
streven naar duurzaam vastgoedbeleid
streven naar kosteneffectieve en rendabele zorg
Samen Ondernemen onder het motto "waar een wil is, is een weg".
In de kern betreft de propositie voor de kliniek NP/OPS de volgende elementen in de
samenwerking met elkaar maar ook met het Zorgkantoor en de zorgverzekeraar(s)
Unieke integrale samenwerking in de keten Innoverend initiatief Joint venture: VOF Integrale financiering, overstijgend aan WLZ / ZvW Verstandig (duurzaam) omgaan met vastgoed Duurzame financiering, startperiode van minimaal 3 jaar Bijdrage in de ontwikkelingskosten van 10% Een innoverend product in een afgebakend traject voor een vaste prijs
Geactualiseerd 06 januari 2016 31
5. Voorwaarden voor succesvolle implementatie
Het implementatieplan volgt in een latere fase. De start van de kliniek zal pas plaats kunnen
vinden vanaf 6 maanden na de toetsing en het akkoord op de overeenkomst tot zorginnovatie
door de NZa. Op dat moment ontstaat er immers pas een formele betaaltitel voor de nieuwe
kliniek. Gezien alle lopende verandertrajecten binnen beide organisatie is het verstandig om
vanaf die datum nog een doorlooptijd van 6 maanden te nemen om de implementatie vanuit
de dan geldende omstandigheden zorgvuldig en grondig vorm te geven.
Uiteraard kunnen op dit moment wel de kritische succesfactoren voor een succesvolle
implementatie benoemd worden. Daarnaast is het belangrijk om in de risicoparagraaf stil te
staan bij de risico's, afhankelijkheden en beheersmaatregelen.
5.1. Kritische succesfactoren voor een succesvolle implementatie
Het slagen van het innovatieve karakter van de kliniek zal voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van het integreren van de juiste cultuurelementen vanuit beide expertisegebieden, dus zowel PG als GGZ tot één nieuwe cultuur die ten dienste staat van de beoogde nieuwe benadering: een gezamenlijke, gastvrije en veilige behandeling en bejegening van patiënten en hun familie/ mantelzorgers.
De aansturing en de ondersteunende processen zullen dienstbaar moeten zijn aan dit primaire proces.
Competente medewerkers
De werving en selectie en toeleiding van personeel vanuit zowel Zorgboog als GGZ Oost
Brabant naar de nieuwe kliniek, zal zoveel mogelijk gebeuren aan de hand van de
noodzakelijke competenties maar ook met in achtneming van de mobiliteitsafspraken binnen
beide organisaties, binnen de kaders van het Doorlopend Sociaal Plan van beiden organisaties.
De medewerkers zullen, in ieder geval voor de pilotfase van 3 jaar, in dienst blijven van de moederorganisaties (de vennoten) en via detachering ingebracht worden in de VOF.
Verandering en versmelting van de juiste cultuurelementen in samenhang met beoogde deskundigheidsbevordering zal ondersteund moeten worden door gerichte scholing en training. In de scholing is onder anderen gericht aandacht nodig voor systeemgerichte benadering, omgaan met complex en ook agressief gedrag, het hanteren van de protocollen en het praktisch trainen van voorhouden (verpleegkundige)handelingen. Zie ook paragraaf 3.3.2.
Geactualiseerd 06 januari 2016 32
Rendabele en kosteneffectieve zorg: inbreng, aansturing, verrekening
De uitgangspunten daarvan zijn grotendeels vastgelegd in de VOF-acte
Inrichting van de aansturing. Zie VOF akte en paragraaf 3.3.3.
Inrichting van de inbreng van personeel. Zie VOF akte en paragraaf 3.3.1
Inbreng van over personeel/budget c.q. ondersteunende diensten. Zie addendum bij
de VOF-acte.
Cyclus van evalueren op inhoud en bedrijfsvoering. Zie VOF-acte.
Evaluaties met Zorgkantoor en zorgverzekeraar(s). Zie zorgovereenkomst
zorginnovatie en jaarlijks in- en verkoopcycli.
Praktische inrichting van doelmatige nieuwe zorgadministratie.
Vanuit het vraagstuk van integrale financiering van dit nieuwe product zal de NZa een nieuwe productcode afgeven die wellicht aan andere eisen zal moeten voldoen dan we nu vanuit ZZP of DBC-verrichtingen gewend zijn. Dit zal efficiënt ingericht moeten worden, waarbij de zorgprofessionals zo min mogelijk last moeten hebben van (toename aan) bureaucratie.
Huisvesting
De keuze voor de locatie van de kliniek binnen 't Warant bij GGZ Oost Brabant staat in paragraaf 3.3.1 omschreven. De aanbouw van de omschreven gang zal moeten p laatsvinden zonder hinder voor de reeds opgenomen patiënten van de huidige klinieken in 't Warant.
Van oud naar nieuw
De huidige kliniek Ouderenpsychiatrie van GGZ Oost Brabant zal ontmanteld moeten worden. De uit- en doorstroom van de huidige patiëntenpopulatie (in samenhang met personeel) zal op verstandige wijze gecombineerd moeten worden met een efficiënte instroom van nieuwe patiënten en de start van het nieuwe team en de nieuwe patiëntenzorg. Ook binnen de Zorgboog zal een uit- en doorstroomschema rondom patiënten en personeel moeten ontstaan met oog op de afgesproken inbreng van 10 bedden en de inbreng van personeel.
Toeleiding (marketing / communicatie) naar de nieuwe kliniek
De doelgroep van deze kliniek heeft een ander profiel dan dat men tot nu toe gewend was in de keten. Er zal gerichte aandacht moeten zijn voor het voorlichten van verwijzers en ketenpartners en het nieuwe samenspel in de keten rondom de doelgroep. Heldere en toegankelijke verwijslijnen, één loket en goede bereikbaarheid zijn daarbij belangrijke speerpunten. Vanuit het binnenkort van start gaande “transmurale overleg” zal dit al nader vorm gaan krijgen.
Geactualiseerd 06 januari 2016 33
5.2 Risico paragraaf
Onder het huidige gesternte van crisis en krimpende budgetten in de zorg , getuigt het van
moed, ondernemerslef en vooruitziende blik om rondom deze propositie samen te willen
innoveren. Door vooruit te lopen op het CVZ-advies voor integrale financiering in de
dementieketen begeven Zorgboog en GGZ Oost Brabant zich op nieuw terrein en vragen aan
het Zorgkantoor en de zorgverzekeraars om dit samen met hen te doen.
Ondernemen en innoveren zonder risico's gaat niet. Welke ris ico's moeten bij dit bedrijfsplan
wel goed gewogen worden? Welke afhankelijkheden spelen daarbij een rol? En welke
beheersmaatregelen kunnen daaraan gekoppeld worden?
De risico's zijn gegroepeerd in zes onderdelen.
1. Bestuurlijk commitment, regionale visie op de ouderenzorg(keten)
2. Integrale financiering vanuit zorginnovatie
3. Competente medewerkers
4. Cultuurverandering/samenwerking op de werkvloer
5. Uitstroom patiënten en familietevredenheid bij terugplaatsing naar huis
6. VOF: Aansprakelijkheid vennoten en BTW-plicht
1. Bestuurlijk commitment, regionale visie op de ouderenzorg(keten)
Omschrijving risico:
Dit initiatief moet op bestuurlijk niveau draagvlak blijven houden. Daarbij kunnen ook andere
strategische samenwerkingspartners en mogelijke wisselende allianties in en buiten de regio
Helmond een rol gaan spelen.
Afhankelijkheden:
- Voor GGZ Oost Brabant speelt in de regio Noord ook de beoogde samenwerking met Brabant
Zorg voor een vergelijkbaar initiatief in de regio Noord.
- Intensievere samenwerking en inbreng van bedden vanuit de vakgroep Klinische Geriatrie
van het Elkerliekziekenhuis zou deze innovatie aan kracht doen winnen.
- Savant is wel geïnformeerd over deze ontwikkeling maar is geen feitelijke partij in dit
geheel, maar wel een belangrijk regionale (V&V)partner.
Beheermaatregelen:
De transparantie en het doorzettingsvermogen in dit ontwikkeltraject van de betrokken
bestuurders geeft veel vertrouwen voor verdere samenwerking en voor open en kritische
evaluaties rondom de voortgang van de nieuwe kliniek. Bij verbreding naar een regionale visie
op de ouderenzorg en mogelijke samenwerking met meer partijen, zal de huidige
samenwerking een stabiele basis kunnen zijn voor uitbouw.
Geactualiseerd 06 januari 2016 34
2. Integrale financiering vanuit zorginnovatie
Omschrijving risico:
Hoewel CVZ adviseert om tot integrale financiering over te gaan in de dementieketen, stelt
minister Schippers dit nog uit tot na de invoering van de WLZ. Vanuit de huidige
productstructuren van WLZ en DBC laat deze kliniek zich echter niet financieren. Daarom
wordt een beroep gedaan op financiering vanuit zorginnovatie. Bij CZ is daar nog weinig
ervaring mee opgedaan. Financiering vanuit zorginnovatie kan bij het Zorgkantoor buiten het
regiokader met een maximale hoogte van 5 ton voor 3 jaar. Bij de zorgverzekeraars blijkt dit
binnen het huidige regiokader te vallen. In die zin is deze innovatie dan "een sigaar uit eigen
doos", maar dan ook nog binnen een krimpend regiobudget.
In het speelveld van de zorgverzekeraars speelt voor komend jaar ook nog het feit dat het
representatiemodel wordt verlaten. CZ vertegenwoordigt circa 70% van alle verzekerde en
WLZ-zorg in de regio Helmond. Maar om meer dekkingsgraad te krijgen is het ook van belang
dat VGZ, na de ondertekening van CZ zal volgen.
In afwachting van de totstandkoming van landelijke integrale financiering is nu niet helder
hoe de financiering van de kliniek er na de pilotfase van 3 jaar (toekenning NzA voor 3 jaar)
uit zal gaan zien.
Afhankelijkheden:
- aanvullende afspraken over benutten regiobudget met CZ in het kader van zorginnovatie
- en / of aanvullende afspraken over vergoeding van het besparingspotentieel van de kliniek
- ondertekening VGZ en/of andere zorgverzekeraars.
- ontwikkeling van landelijke integrale financiering voor na de pilotfase.
Beheersmaatregelen:
Er is inmiddels door intensief contact veel gezamenlijk belang met CZ ontstaan. Er zijn korte
lijnen tussen de bestuurders en de zorginkopers.
De cliëntenraden en familieraad ondersteunen het belang van deze zorginnovatie.
In Friesland is een lokale zorgverzekeraar zelfs al over gegaan tot integrale zorginkoop. Dit
initiatief wordt nauwlettend gevolgd.
Als de kliniek in staat is om het beoogde besparingspotentieel ook waar te maken, dan zal de
bereidheid van zorgkantoor en zorgverzekeraars om te komen tot aangepaste financiering
voor de langer termijn groot zijn.
3. Competente medewerkers
Omschrijving risico:
Schaarste op de arbeidsmarkt in de beroepsgroepen klinisch geriater, specialist
ouderengeneeskunde en ouderenpsychiater, maar ook de GZ-psycholoog maken het
hoofdbehandelaarschap en medisch leiderschap van de nieuwe kliniek kwetsbaar.
Voor alle zorgprofessionals is het van belang dat er echt affiniteit met de doelgroep moet zijn
en deskundigheid op het gebied van systeemgericht werken.
Verplichtingen vanuit de (Doorlopend) Sociaal Plannen van de organisaties beperken de
selectiemogelijkheden (op basis van competenties) aan de voorkant bij de opstart van de
kliniek.
Afhankelijkheden:
- werving en selectie met in achtneming van de mobiliteitstrajecten cq de kaders van het
(doorlopend) Sociaal Plan, in beiden organisaties
- inspirerend en doortastend leiderschap
Geactualiseerd 06 januari 2016 35
- binden en boeien van de juiste medewerkers vanuit de nieuwe zorginhoud (en niet, of
minder vanuit hoogte van salaris)
Beheersmaatregelen:
De samenwerking van Zorgboog en GGZ Oost Brabant zal ook op dit vlak moeten leiden tot
een slimme alliantie. Daarnaast moet de verbinding met de vakgroep van klinisch geriaters
van het Elkerliekziekenhuis leiden tot een opwaarts effect aan deskundigheidsbevordering. In
de startfase van de kliniek zal gericht aandacht zijn voor scholing, training en teambuilding.
Affiniteit hebben met de doelgroep èn systeemgericht kunnen en willen werken met
mantelzorgers die ook op de kliniek verblijven en onderdeel zijn van het zorgaanbod, zal van
personeel vragen om een hele gerichte keuze te maken voor het werken op deze kliniek.
4. Cultuurverandering/samenwerking op de werkvloer
Omschrijving risico:
Het slagen van het innovatieve karakter van de kliniek zal voor een belangrijk deel
afhankelijk zijn van het integreren van de juiste cultuurelementen vanuit beide
expertisegebieden, dus zowel PG als GGZ tot één nieuwe cultuur die ten dienste staat van de
beoogde nieuwe benadering: een aanpak van patiënten en hun familie / mantelzorgers.
Afhankelijkheden:
- een gericht teamontwikkelingsplan met scholingsplan
- inspirerend en doortastend leiderschap
Beheermaatregelen:
De wijze lessen van voorgaande samenwerkingsprojecten worden betrokken bij het
implementatieplan. De juiste selectie van de projectleider in het samenspel met de klinisch
geriater/medisch leider zijn van groot belang. Selectie van personeel zal zoveel mogelijk op
basis van competenties en affiniteit met de doelgroep (dus patiënt met mantelzorger/familie)
moeten plaatsvinden.
5. Uitstroom patiënten en familietevredenheid bij terugplaatsing naar huis
Omschrijving risico:
Het organische psychosyndroom (OPS/Dementie) is een onomkeerbaar ziektebeeld. In die zin
kan de kliniek niet helpen bij het "beter maken" van de patiënt en zal ook de belasting voor
de mantelzorger groot blijven, ook na de klinische interventie en het nazorgtraject. Veel
patiënten en mantelzorgers willen zo lang mogelijk thuis verder gaan, maar soms wordt een
klinische opname ook gezien als moment van "alles geheel uit handen geven".
Afhankelijkheden:
- verwachtingen management: het moet voor de patiënt en de mantelzorger/familie voor en
tijdens de opname helder zijn dat het doel van de kliniek terugkeer naar huis is.
- het niet beter worden van de patiënt en aanhoudende belasting van de mantelzorger kan
van invloed zijn op de (te meten) patiënt/familietevredenheid
Beheermaatregelen:
- Tijdige opname, in samenspel met huisarts en de casemanager Dementie voordat de
mantelzorger/familie al geheel uitgeput is/zijn.
- De mantelzorger op de kliniek actief houden in zijn/haar rol naar de patiënt .
Geactualiseerd 06 januari 2016 36
- Als er geen mantelzorger/familie meer bij de patiënt betrokken is dan zal voor de
thuissituatie een nieuw steunsysteem opgezet moeten worden (denk aan wijkverpleging en
logeerarrangementen bij Zorgboog en andere WMO-gefinancierde ondersteuning).
6. VOF: Aansprakelijkheid vennoten en BTW plicht
Risico's:
Voor de samenwerking tussen Zorgboog en GGZ Oost Brabant gaat de voorkeur van
bestuurders uit naar de Vennootschap Onder Firma (VOF). Een zelfstandige BV lijkt voor de
pilotperiode van 3 jaar (nog) niet aan de orde. In de VOF blijven beide vennoten
aansprakelijk. Hoewel de basis van inbreng en verrekening voor "gemene rekening" met een
verhouding van 50/50 % is overeengekomen, blijft er toch een beperkt risico van BTW- plicht
rondom de inbreng van niet-zorg gerelateerd personeel en/of ondersteunende diensten.
Afhankelijkheden:
- de risico's zijn in de omschrijvingen van de VOF-acte zoveel mogelijk ingeperkt, maar
blijven afhankelijk van de interpretaties van juridische en fiscale omstandigheden en
wetgeving, van het moment waarop er zaken gaan spelen.
Beheersmaatregelen:
De bestuurssecretarissen (beiden jurist) van beide organisaties hebben de bouwstenen voor de
VOF-acte ingebracht en getoetst. De inhoud van de acte is ook ter toetsing voor gelegd aan
externe juristen. De acte wordt aangevuld met een addendum en een overeenkomst voor
“gemene rekening”. Dit geheel wordt getoetst in de fiscale commissie van GGZ Oost Brabant.
En dit nieuwe initiatief voor de gezamenlijke kliniek zal ook nog doorgesproken worden met
de belastingdienst. Tot slot zal toetsing door PWC nog plaatsvinden.
6. Kosten – baten analyse
Vanuit de zorginhoud is vanaf het begin al duidelijk geweest dat er toegewerkt moet worden
naar integrale financiering voor de gezamenlijke kliniek, omdat er tijdens de patiëntenzorg
op de kliniek en in het nazorgtraject gaan sprake kan zijn van verschillende soorten
financiering die tot ongelijkheid in patiëntenzorg zou leiden.
Samenvatting diverse businesscases kliniek NP/OPS (79 cliënten)
Resultaat businesscases Innovatie
Omzet 3.084.568
Overhead 1.197.722
Loonkosten behandelaars 683.155
Loon VOV personeel 971.830
Materiële kosten 158.120
Resultaat businesscase 73.742
Rendementseis 2% 61.691
Opbrengst per cliënt (=schadelast verzekeraar) 39.025
Kosten per cliënt Innovatie
Kosten fte Behandeling per cliënt 8.643
Kosten fte VOV per cliënt 12.295
Materiële kosten per cliënt 2.001
Geactualiseerd 06 januari 2016 37
Subtotaal directe kosten 22.939
Overhead 15.153
Kosten per cliënt 38.092
Referentie VGZ onderzoek Bedrag
Gemiddelde kosten VGZ prijspeil 2008 41.000
Gemiddelde kosten prijspeil 2016 (2% per jaar) 48.038
Kosten Noord Holland N. VGZ prijspeil 2008 29.000
Kosten NHN naar prijspeil 2016 (2% per jaar) 33.978
Formatiegegevens Innovatie
Behandelformatie 7,17
VOV formatie 18,90
Totaal formatie 26,07
Aanvullende risico's Innovatie
Risico calculatie VOV 45-5 ipv 50-6 in €* 111.00
Daarnaast is in de opbouwfase nog een bedrag van 2 ton beschikbaar (verwerkt in de opslag
van het tarief per traject) van waaruit de aanloopkosten (waaronder de projectleider, werk-
en stuurgroepkosten, scholing, inventaris en juridische advieskosten) vergode kunnen worden.
De kliniek / VOF zal voorzien worden van een openingsbalans.
Geactualiseerd 06 januari 2016 38
De kliniek NP/OPS blijkt alleen haalbaar vanuit "activity-based-costing" als uitgegaan wordt
vanuit DBC-parameters die geënt zijn op verblijfscategorie E en een behandeltraject
(zorgpad) van 6.000-6.700 minuten. DBC financiering blijkt echter ook ongeschikt voor deze
vorm van integrale zorg en behandeling. Bij de NZa wordt vanuit zorginnovatie in
gezamenlijkheid met CZ een nieuwe integrale zorgprestatie aangevraagd, zodat de ZvW en
WLZ schotten in de financiering worden weg genomen en om zo werkelijk over te kunnen gaan
op integrale financiering.
De zorgvraag van patiënten hoort immers centraal te staan en niet de schotten in de
financiering.
De onderliggende cijfers zijn in een aparte bijlage (excel bestanden) beschikbaar.
In de propositie aan de het Zorgkantoor en de zorgverzekeraars is dit als volgt geoffreerd.
Besparing van de kosten
Activity-Based-Costing model.
De verblijfscomponent is doorgerekend op het niveau van 1 fte verpleegkundigen/
Verzorgenden (in DBC-termen de VoV-component) per klinisch bed. Per saldo 19 fte bij de
beoogde 19 bedden. Het betreft immers een doelgroep die intensief begeleid moet worden,
waarbij sprake zal van complex en ook agressief gedrag, waarbij ook geslotenheid moet
kunnen worden geboden.
Daarnaast is de behandelcomponent uitgewerkt in een omschreven klinisch en postklinisch
deel. Daarbij wordt gemiddeld 7 uur behandeling geboden per week, naast de hoogwaardig e
klinische zorg en begeleiding vanuit het verpleegkundig/verzorgend team. De
Ouderenpsychiater (voorheen: klinisch geriater) is daarbij de "playing captain", maar die
stuurt actief samen met de GZ-psycholoog vanuit een multidisciplinaire benadering. Nog even
ter vergelijking: bij kostprijsberekening van ZZP 7 binnen de V&V is sprake van gemiddeld 2
uur behandeling per week.
In de prijs is circa 10% opslag verwerkt voor de ontwikkelfase van de nieuwe kliniek.
Intern: Dit genereert boven op de 3,1 miljoen aan opbrengsten nog een kleine 2 ton aan
aanloopkosten die meer incidenteel kunnen worden ingezet. Daar zit dan ook nog
bandbreedte in om in de volgende jaren te onderhandelen over de prijs (en daarmee over het
productievolume in het makrokader) met de zorgfinanciers.
Geactualiseerd 06 januari 2016 39
Toetsing tarief aan zorgkosten monitor VGZ
Deze tariefstelling lijkt mogelijk in eerste instantie hoog, maar is afgezet tegen de cijfers uit
de "Rapportage onderzoek zorgkostenmonitor dementie" (VGZ, maart 2012 ). Het
voorgestelde tarief wordt tegen een lager tarief geoffreerd dan de gemiddelde GGZ-kosten
per patiënt met GGZ-zorg voor dementie met verblijf.
In de zorgkostenmonitor dementie van VGZ wordt de situatie in Noord-Holland Noord
aangemerkt als "best practice" in de zorgkosten. Het onderzoek schetst een kostenbesparend
effect bij een gecombineerde inzet van WLZ-zorg en GGZ-zorg rondom personen die vallen
onder de productgroep dementie, delirium en overige cognitieve stoornissen en personen met
een WLZ-indicatie met de grondslag psychogeriatrische aandoening.
Referentie VGZ onderzoek (2012) Bedrag Besparing / verschil
Gemiddelde kosten VGZ prijspeil 2008 41.000
Gemiddelde kosten prijspeil 2016 (2% per jaar) 48.038
9.013
Kosten NHN VGZ prijspeil 2008 29.000
Kosten NHN naar prijspeil 2016 (2% per jaar) 33.978
Daarbij is overigens alleen gekeken naar de effecten op de zorgkosten en niet naar de inhoud
van de geboden behandeling of zorg. Ook het betrekken van de mantelzorger/ partner bij de
behandeling heeft daarin niet meegewogen. Kortom de prijsstelling van Zorgboog en GGZ Oost
Brabant laat een goede daling in de gemiddelde kosten zien en biedt daarnaast ook
zorginhoudelijk een breder pakket.
Geactualiseerd 06 januari 2016 40
Kostenbesparing bij 79 patiënten op jaarbasis afgezet tegen het landelijk gemiddelde
(zorgkostenmonitor dementie VGZ, 2012)
Kortere ligduur
Onderdeel van de kostenbesparing is een kortere ligduur per patiënt t.o.v. het landelijk
gemiddelde in de productgroep delirium, dementie en overige cognitieve stoornissen.
Landelijk gemiddelde ligduur
(conform de landelijke DBC-profielen)
Ligduur kliniek NP/OPS
93 dagen
84 dagen
Besparing
Per traject/patiënt
9 dagen x 340,- = 3.060, -
Bij een turn over van 79
patiënten per jaar
79 x 3060,- = 241.740, -
Uitstel van opname in de V&V
Er ontstaat aanzienlijke besparingspotentieel bij elke patiënt waarbij het door de interventie
van deze kliniek en het nazorgtraject thuis, lukt om opname in de V&V minimaal een half jaar
uit te stellen. Een half jaar opname in de V&V koste circa 46.000,- en een traject bij deze
nieuwe kliniek immers 41.000,-. Na dat eerste half jaar ontstaat een besparing van 23.000,-
per patiënt per kwartaal.
Geactualiseerd 06 januari 2016 41
Kostenbesparing overbelasting mantelzorgers
De preventieve kostenbesparing ten aanzien van ernstige overbelasting van
mantelzorger(s)/partner van de patiënt is voorspelbaar, maar laat zich moeilijker
kwantificeren.
Alzheimer Nederland geeft een indicatie:
"82% van de mantelzorgers van dementiepatiënten is overbelast of loopt een groot risico op
overbelasting. Dat blijkt uit een raadpleging van Alzheimer Nederland onder 350 mantelzorgers van
dementiepatiënten. Slechts 3% heeft er vertrouwen in dat een toekomstige regering voldoende
aandacht heeft voor dementie. Mantelzorgers vrezen dat de druk op hen alleen maar groter
wordt. 70% van de mensen met dementie woont thuis en wordt verzorgd door hun naaste familie
en/of omgeving. Kan de mantelzorger de zorg niet meer aan? Dan is dat een belangrijke reden voor
opname in een verpleeg of verzorgingshuis.
Met het oog op de explosieve groei van het aantal dementiepatiënten in de toekomst is het
onbetaalbaar dat 25 tot 30 procent van de mensen met dementie gebruikt maakt van deze dure
zorg.' Aldus Gea Broekema, algemeen directeur van Alzheimer Nederland. Daarom moet er naar
oplossingen gezocht worden zodat mantelzorgers de zorg wel kunnen volhouden. (Nieuwsbericht
Alzheimer Nederland, september 2012)".
In de evaluatie over de casemanager dementie van Nivel/Trimbos (2012) wordt daar aan
toegevoegd: "Mensen met dementie en hun mantelzorgers maken veelal een langdurig en intensief
zorgtraject door, vanaf het moment dat de diagnose dementie is gesteld tot en met het overlijden
van de persoon met dementie. De zorg voor de naaste is lichamelijk én emotioneel veelal zwaar, de
mantelzorger heeft vaak het gevoel er alleen voor te staan en kan niet altijd bij iemand terecht
met vragen of problemen (Peeters e.a., 2007a; 2007b en 2012; Zwaanswijk e.a.,2009a; 2009b;
2010). Partners van mensen met dementie hebben een vier keer zo grote kans op depressie
vergeleken met mensen met een partner zonder dementie (Joling e.a.,2010)".
Wij verwachten dat de nieuwe kliniek een wezenlijke bijdrage gaat leveren aan de ondersteuning
van mantelzorgers en zo één van de oplossingsrichtingen biedt voor bovenstaand probleem.
Geactualiseerd 06 januari 2016 42
7. Conclusies en advies
Vanuit doorontwikkeling in de keten van ouderenzorg en geloof in samenwerking, met name
rondom neuropsychiatrische, neurocognitieve problematiek, is de propositie en het BP/BC
voor de kliniek NP/OPS tussen Zorgboog en GGZ Oost Brabant ontstaan.
Het innoverende initiatief draagt bij aan de doelstellingen van beiden organisaties. Het wordt
ondersteund door de cliëntenraden en de familieraad. Het heeft draagvlak bij de
zorgfinanciers, waarbij met name het Zorgkantoor overtuigd is van de toegevoegde waarde
van deze kliniek in het terug dringen van V&V-opnames bij stevige toename van
dementieproblematiek in Brabant, in combinatie met afname van de opnamecapaciteit in de
regio. De ontwikkeling van deze kliniek is getoetst aan de landelijke richtlijnen en aan de
landelijke zorgstandaard Dementie.
Onder het huidige gesternte van crisis en krimpende budgetten in de zorg, getuigt het van
moed, ondernemerslef en vooruitziende blik om rondom deze propositie samen te willen
innoveren. Door vooruit te lopen op het CVZ-advies voor integrale financiering in de
dementieketen begeven Zorgboog en GGZ Oost Brabant zich op nieuw terrein en vragen aan
het Zorgkantoor en de Zorgverzekeraar(s) om dit samen met hen te doen.
CZ is daar dapper op ingestapt, maar ook voor hen is dit nieuwe terrein. Het beoogde
besparingspotentieel van de kliniek is echter veel belovend.
Ondernemen en innoveren zonder risico's gaat niet, maar de risico's die worden genomen z ijn
weloverwogen.
Het advies aan de bestuurders en adviesorganen van Zorgboog en GGZ Oost Brabant is dan ook
om over te gaan tot instemming met:
- BP/BC kliniek NP/OPS
- VOF-acte voor de samenwerking in deze kliniek tussen Zorgboog en GGZ Oost Brabant.
Onder voorbehoud van integrale financiering vanuit een zorgovereenkomst uit zorginnovatie
met Zorgkantoor en zorgverzekeraar(s), getoetst door de NZa.
Voor een pilotperiode van 3 jaar.