Post on 08-Jun-2015
Voordrachtencyclus Stagairs I.A.B. – Stagejaar 2009
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal RechtBrussel, 7 maart 2009
Gerard Cops - Director International Tax Services, PricewaterhouseCoopers Tax Consultants bcvba, Email: gerard.cops@pwc.be, Tel: +32-2-710 4425
Agenda
Deel 1: Inleiding
Deel 2: Dubbelbelastingverdragen
Deel 3: Europese regelgeving
Deel 4: België in internationale planning
1Inleiding
7 maart 2009, p. 4Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Internationaal fiscaal recht: Concept
Internationaal fiscaal recht omvat het geheel aan regels die,
in een grensoverschrijdend kader, bepalen waar en hoe
een welbepaald inkomen van een belastingplichtige
belast wordt.
7 maart 2009, p. 5Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Voorbeeld 1
Dochterbedrijf- V.S. -
Kantoor- Frankrijk -
België
Verenigde Staten Frankrijk
Moederbedrijf- België -
Lening Uitgezonden
7 maart 2009, p. 6Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Voorbeeld 2
België
Frankrijk
7 maart 2009, p. 7Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Fiscale soevereiniteit
Bevoegdheid v/e land om zelfstandig op te treden op 3 niveaus: wetgevende macht, uitvoerende macht, en rechterlijke macht.
Landen hebben fiscale soevereiniteit:
Recht v/e land om eigen fiscale regelgeving vast te leggen; Bevoegdheid v/e land om belastingen te heffen en te innen.
Maar: Een territoriaal aanknopingspunt is vereist:
Personeel: band tussen persoon (inwoner/nationaliteit) en staat
Materieel: band tussen inkomen en grondgebied Functioneel: band tussen functie en grondgebied
7 maart 2009, p. 8Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Eenzelfde inkomen = meermaals belast
- 2 of meer landen
- zelfde / gelijkaardige belasting
- zelfde periode
- zelfde voorwerp
2 soorten van dubbele belasting:
- juridische dubbele belasting (zelfde belastingplichtige)
- economische dubbele belasting (verschillende belastingplichtigen)
Dubbele belasting: Definitie
7 maart 2009, p. 9Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Dubbele belasting: Juridische dubbele belasting
Voorbeeld 1:
• Een persoon die beschouwd wordt inwoner te zijn van 2 landen op basis van verschillende criteria voor het bepalen van inwonerschap.
Voorbeeld 2:
• Een persoon die belast wordt als fiscaal inwoner in Land A op basis van inwonerschap en in Land B op basis van nationaliteit.
7 maart 2009, p. 10Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Moederbedrijf- België -
VenB
Dubbele belasting: Economische dubbele belasting
Dochterbedrijf- Verenigde Staten -
VenB
Bronheffing
RV of PB
Vennootschap- Verenigde Staten -
VenB
Bronheffing
Dividend Dividend
Voorbeeld 1: Voorbeeld 2:
7 maart 2009, p. 11Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Dubbele belasting: Oorzaken
Situaties die een aanknopingspunt hebben in verschillende landen, en derhalve binnen de toepassingsfeer vallen van de fiscale regelgevingen van verschillende landen.
Conflict tussen ≠ aanknopingsfactoren
combinatie van woonplaats- en bronbeginsel dubbele woonplaats dubbele bron eenzelfde aanknopingspunt wordt ≠ opgevat (vb. ≠ kwalificatie)
Opmerking: dubbele niet-belasting
7 maart 2009, p. 12Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Vermijding dubbele belasting: Methoden
Twee hoofdmethoden ter vermijding van dubbele belasting:
1. Via berekening van de belastbare basis: Vrijstellingsmethode
“Tax exemption” Eenvoudig Eventueel met progressievoorbehoud (vb. PB) Eventueel taxatievoorwaarde
2. Via de berekening van de belasting: Belastingkrediet
“Tax credit” Klassiek <> “Tax sparing”
7 maart 2009, p. 13Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Voorbeeld 1: Vrijstellingsmethode (Tax exemption)
• Inkomen hoofdhuis (Woonstaat) 100 • Inkomen buitenlands bijhuis 30• Totaal belastbaar inkomen hoofd- en bijhuis 130• Vrijstelling van inkomen bijhuis -30• Inkomen belastbaar in Woonstaat 100
• Stel tarief Woonstaat = 30% => Belasting Woonstaat: 30• Stel tarief bijhuisstaat = 20% => Belasting bijhuisstaat = 6• Totale belasting = 36
Vermijding dubbele belasting: Methoden
7 maart 2009, p. 14Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Voorbeeld 2: Methode van Belastingkrediet (Tax credit)
• Inkomen hoofdhuis (Woonstaat) 100 • Inkomen buitenlands bijhuis 30• Inkomen belastbaar in Woonstaat 130
• Belasting Woonstaat (tarief 30%) 39• Belastingkrediet voor buitenlandse belasting (tarief 20%) -6• Verschuldigde belasting in Woonstaat= 33
• Totale belasting = 33 + 6 = 39
Vermijding dubbele belasting: Methoden
7 maart 2009, p. 15Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Vermijding dubbele belasting: Intern recht
Wetboek van de Inkomstenbelasting voorziet reeds in verschillende interne mechanismen voor het vermijden of beperken van dubbele belasting, vb:
Personenbelasting
Art 156 WIB: ½ vrijstelling van bepaalde buitenlandse inkomsten
Vennootschapsbelasting
Art 217 WIB: Opgeheven (1/4 vrijstelling van inkomsten buitenlands bijhuis) Art 202-205 WIB: Regime van Definitief Belaste Inkomsten voor dividenden
Forfaitaire verrekening buitenlandse belastingen
Art 285 – 289 WIB: Forfaitaire Buitenlandse Belasting op interesten en royalty's
7 maart 2009, p. 16Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Vermijding dubbele belasting: Internationaal recht
Dubbelbelastingverdragen
- Bilateraal (tussen 2 staten)- Multilateraal (tussen meerdere staten)
Europese regelgeving
- Europees Verdrag (EC Treaty)- Fusierichtlijn (1990)- Moeder-Dochterrichtlijn (1990)- Arbitrage Verdrag (1990)- Interest & Royaltyrichtlijn (2003)- Spaarrichtlijn (2003)
2Dubbelbelastingverdragen
7 maart 2009, p. 18Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Dubbelbelastingverdrag (DBV) bevat regels voor:
voorkomen van dubbele belasting en dubbele niet-belasting
bestrijden van internationale belastingsvlucht
voorzien in niet-discriminatie
voorzien in internationale samenwerking
Definitie & Doel
7 maart 2009, p. 19Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Krachtlijnen
1. Twee uitgangspunten voor het toewijzen van heffingsbevoegdheid:
Woonstaat: één concept (art. 4 OESO Modelverdrag) Bronstaat: verschillende regels in functie van het type van inkomen
2. Verdragen beperken de toepassing van het interne recht in de Woonstaat en de Bronstaat:
Bronstaat (vb. Dividenden, interest, royalty’s, beroepsinkomen) Woonstaat (wereldwijde inkomen) Dubbele niet-belasting (art. 23 ≠ taxatievoorwaarde)
Eerst intern recht toepassen, daarna nagaan of dubbelbelastingverdrag de toepassing van het internrecht beperkt.
7 maart 2009, p. 20Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Krachtlijnen
3. Heffing van belasting is gebaseerd op intern recht (niet op basis van Verdrag).
Doel van een Verdrag is het vermijden of beperken van dubbele belasting, niet het opleggen van belastingen.
4. Definities kunnen een verschillende betekenis hebben in Verdragen versus in nationale wetgeving (d.i. relatieve werking van Verdrag):
Definities en classificatie van inkomen volgens het Verdrag is enkel van belang voor de toepassing van het Verdrag;
Zij hebben geen relatieve werking voor de toepassing van nationale wetgeving.
7 maart 2009, p. 21Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Krachtlijnen
5. In het algemeen verbetert een Verdrag de belastingsituatie van de belastingplichtige:
Vermijden of beperken van dubbele belasting; Dus, niet het opleggen van belastingen.
6. Primauteit van Dubbelbelastingverdragen t.o.v. nationale wetgeving:
Verdrag = lex specialis (vb. België)
Verdrag en Internrecht = gelijke waarde (“later in tijd” doctrine – vb. Verenigde Staten)
7 maart 2009, p. 22Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Overzicht door België afgesloten verdragen
België heeft momenteel 87 DBV in werking.
Zie “http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/”
Fiscaliteit
Inkomstenbelastingen
wetgeving & reglementering
overeenkomsten tot het vermijden van DB
7 maart 2009, p. 23Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Modelverdragen
OESO Modelverdrag
Verschillende landen hebben een eigen modelverdrag:
- Verenigde Staten
- België heeft een eigen modelverdrag (geïnspireerd op OESO-Model)
7 maart 2009, p. 24Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Nuttige toepassingsrichtlijnen
Intern
- Administratieve Commentaar op de Overeenkomsten (Com.Ov)- Circulaires
Internationaal
- Commentaar OESO Model Verdrag- OESO richtlijnen inzake Verrekenprijzen (1995 en updates)- OESO Partnership rapport (1999) - OESO rapport inzake Winsttoewijzing aan Vaste Inrichtingen (2006)- OESO rapport inzake ‘Business Restructurings’ (ontwerp - 2008)
7 maart 2009, p. 25Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
OESO-Modelverdrag: Historiek
Na WO I
NA WO II
1963
Update: ’77, ’92, ’94, ’95, ’97, ’03, ‘08
Uitzonderingen: FRA, VS, NL
7 maart 2009, p. 26Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
OESO-Modelverdrag: Belang
Geen juridische bindende kracht
Uitgangspunt bij onderhandelingen tussen 2 OESO-lidstaten
Bijna alle DBV’en volgen het OESO-modelverdrag
Staten kunnen reserves maken (afwijkingen)
Commentaar op verdragsartikelen
- niet bindend
- van belang bij de interpretatie verdragsmodel anders dan OESO
Fiscaal comité:
- Onderhandeld door vertegenwoordigers van Ministeries van Financiën van de verschillende lidstaten
7 maart 2009, p. 27Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
OESO-Modelverdrag: Structuur
Preambule = Welke landen + wanneer
Art. 1 t.e.m. 2 = Toepassingsgebied
Art. 3 t.e.m. 5 = Definities
Art. 6 t.e.m. 22 = Heffingsbevoegdheid voor inkomsten
Art. 23 = Voorkoming van dubbele belasting
Art. 24 t.e.m. 29 = Diverse bepalingen
Art. 30 & 31 = Inwerkingtreding & beëindiging
Protocol = Wijziging / aanvulling van het verdrag
7 maart 2009, p. 28Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art 1. Toepassingsgebied - Ratione personae
“Personen” die “inwoner” zijn van minstens één van beide Staten:
“Personen” = Zie art. 3
- Natuurlijk persoon- Vennootschap- Elke rechtspersoon en elke eenheid die voor belastingheffing als
een rechtspersoon wordt behandeld.
“Inwoner” = Zie art 4. ( bijhuis)
Quid Partnerships?: OESO Partnership rapport 1999
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 29Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Inkomsten- en Vermogensbelastingen
- Inbegrepen:
PB / VenB / RPB / BNI Voorheffingen, opcentiemen en aanvullende belastingen Bijzaken van de belastingen (belastingverhogingen,
nalatigheidsinteresten, etc) Toekomstige belastingen
- Uitgesloten:
Registratie- en successierechten BTW, Sociale Zekerheidsbijdragen
Art 2. Toepassingsgebied - Ratione materiaeOESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 30Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art 3. Algemene definities
Definitie begrippen:
• DBV verwijst voor de inhoud van een verdragsterm rechtstreeks naar het intern recht (vb. inwoner van een overeenkomstsluitende staat (art. 4))
• Voor een niet in het DBV gedefinieerde term is het intern recht van toepassing, tenzij de context het anders vereist (art. 3 §2).
Welk intern recht?
• Quid indien intern recht wijzigt na inwerkingtreding verdrag?
- Statische of historische interpretatiemethode - Dynamische of evolutieve interpretatiemethode
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 31Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art 4. Definitie van Inwoner
“inwoner van een overeenkomstsluitende staat”
= Iedere persoon (art. 3) die, ingevolge de wetgeving van de staat (art. 3 § 2 en art. 179 WIB), aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid
In geval van dubbel inwonerschap:
Natuurlijke persoon > ‘Tie-breaker’ – rules (art. 4 § 2)
Vennootschappen > Plaats van werkelijke leiding
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 32Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Artikel 5 DBV omschrijft het begrip vaste inrichting
Belang: toewijzen heffingsbevoegdheid ondernemingswinst
Structuur artikel 5 DBV:
- §1: Definitie
- §2: Opsomming Materiële Vaste Inrichting
- §3: Bouw- en constructiewerkzaamheden
- §4: Uitzonderingen op Materieel Vaste Inrichting
- §5-6: Afhankelijke en Onafhankelijke agent
- §7: Moeder-dochterrelaties
Art 5. Definitie van Vaste InrichtingOESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 33Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
MVI is een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend:
3 Criteria:
a) Bedrijfsinrichting;
• Bijv. Gebouw, machine, werktuig, parking, standplaats op markt
b) die vast is;
• Betrekking op plaats als op tijd • Zeker mate van duurzaamheid/continuïteit
c) met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheelof gedeeltelijk worden uitgeoefend.
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Materiële Vaste Inrichting (MVI)
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 34Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Reeks voorbeelden (niet limitatief):
Plaats waar leiding wordt gegeven
Filiaal (bijkantoor/branch)
Kantoor
Fabriek
Werkplaats
Mijnen
Steengroeve
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Materiële Vaste Inrichting (5§2)
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 35Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Bouw- of constructiewerkzaamheden slechts een VI indien de duur ervan
12 maanden overschrijdt:
- Autonome bestendigheidsvoorwaarde- Alle werken aangaande gebouwen- Minimumduur 12 maanden (varieert van verdrag tot verdrag)
Minimumduurvereiste voor elk bouw of constructiewerk afzonderlijk tenzij
commercieel of geografisch oogpunt een geheel vormen.
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Bouw- en constructiewerkzaamheid (5§3)
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 36Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Aantal gevallen waarvan uitdrukkelijk wordt gesteld geen VI te zijn, alhoewel voldaan aan voorwaarden artikel 5 §1.
Voorwaarden
- Activiteiten van voorbereidende of hulpverlenende aard- Activiteit opgesomd in artikel 5 §4- Activiteiten uitsluitend uitgeoefend voor de buitenlandse
onderneming waarvan inrichting afhangt
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Negatieve gevallen (5§4)
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 37Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Concrete gevallen:
• Uitsluitend opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming behorende goederen
• Aanhouden van voorraad van aan onderneming toebehoren goederen uitsluitend voor opslag, uitstalling of aflevering;
• Aanhouden van voorraad van aan onderneming toebehoren goederen uitsluitend voor bewerking of verwerking door andere onderneming;
• Inrichting wordt aangehouden uitsluitend om voor onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
• Inrichting wordt aangehouden uitsluitend om voor onderneming andere werkzaamheden die van voorbereidende of hulpverlenende aard zijn te verrichten.
Combinatie mogelijk, op voorwaarde dat het geheel nog steeds voorbereidend of hulpverlenende karakter heeft.
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Negatieve gevallen (5§4)
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 38Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Afhankelijk agent (5§5)
Afhankelijk agent =
Persoon, niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger, voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstige Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent.
Criteria
• afhankelijk (juridisch of economisch)• handelend voor rekening van• bevoegdheid om contracten af te sluiten in naam van de onderneming
= hoeft geen handtekeningbevoegdheid te zijn = voldoende dat agent essentiële elementen v/h contract kan onderhandelen
• dit recht gewoonlijk uitoefent
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 39Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Gebruik van onafhankelijke vertegenwoordiger geeft geen aanleiding tot VI:
- Onafhankelijk: juridisch / economisch
- Handelen binnen gewone bedrijfsuitoefening
- Vb. Onafhankelijk makelaar of commissionair
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Negatief geval: Onafhankelijk agent (5§6)
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 40Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Indien moederonderneming zaken met dochteronderneming in verdragstaat doet heeft op zich geen aanleiding tot VI
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Verwante vennootschap of onderneming (5§7)
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 41Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Gebruik in de praktijk
Beschikt de buitenlandse
entiteit over een vaste
bedrijfsinrichting in België?
Wordt de vaste bedrijfsinrichting
aangewend om activiteiten van
voorbereidende of hulpverlenende aard
uit te voeren?
Art.5 §§ 1-2
Art. 5 § 4
Personele Vaste inrichting
Onafhankelijk vertegenwoordiger?
Afhankelijke vertegenwoordiger?De buitenlandse entiteit
beschikt over een vaste
inrichting in België
Ja Neen
Neen Ja
Zie volgende slide
Bouwplaats
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 42Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Beschikt de buitenlandse
entiteit over een bouw- of
constructiewerkzaamheid in
België ?
Is de duurtijd van het uitgevoerde
werk langer dan die vastgesteld in
het toepasbare verdrag ?
Art. 5 § 3
Zijn er bepaalde activiteiten die niet
gerelateerd zijn aan de bouwplaats die
aanleiding kunnen geven tot een vaste
inrichting overeenkomstig de algemene
definitie. Indien zo, analyse dient
opnieuw te starten
De buitenlandse entiteit heeft
een vaste inrichting in België
Ja
Ja
Neen
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Gebruik in de praktijk
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 43Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 5 §§ 5-6
De buitenlandse entiteit beschikt niet over een
vaste inrichting in België
Handelt de
vertegenwoordiger in
het kader van zijn
normale activiteit?
Gebruikt de buitenlandse entiteit een
onafhankelijke vertegenwoordiger, i.e. een
vertegenwoordiger die juridisch en economisch
onafhankelijk is?
Criteria afhankelijk vertegenwoordiger
Neen
Ja
NeenJa
Art. 5 § 5
Zie volgend slide
Personele Vaste inrichting Onafhankelijk vertegenwoordiger?Afhankelijke vertegenwoordiger?
Art. 5 § 6
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Gebruik in de praktijk
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 44Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
De buitenlandse entiteit
beschikt over een vaste
inrichting in België
Art. 5 § 5
Oefent hij deze bevoegdheid
gewoonlijk uit?
Zijn zijn activiteiten beperkt tot
voorbereidende of hulpverlenende aard
zoals vermeld in artikel 5 § 4?
Heeft de vertegenwoordiger de
bevoegdheid om contracten te
ondertekenen in naam van de
buitenlandse entiteit ?
De buitenlandse entiteit beschikt niet over een
vaste inrichting in België
Ja
Ja
Neen
Neen
Neen
Ja
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Gebruik in de praktijk
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 45Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Artikel 229, WIB
“ §1. Voor de toepassing van [...], betekent de uitdrukking “Belgische inrichting” elke vaste inrichting met behulp waarvan de beroepswerkzaamheden van een buitenlandse onderneming geheel of gedeeltelijk in België worden uitgeoefend ...”
Gelijkaardig met OESO definitie
Toepassingsgebied: indien geen DBV is afgesloten (vb. belastingparadijzen)
Belgische definitie heeft vaker aanleiding tot een VI
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Definitie art 229 WIB
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 46Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Verschillen met OESO-definitie:
- Langere positieve lijst (e.g. opslagplaats, goederenvoorraad)- Bouwwerkzaamheden: termijn beperkt tot 30 dagen- Geen negatieve lijst- Afhankelijk vertegenwoordiger: VI zelfs indien hij niet de bevoegdheid
heeft om contracten af te sluiten in naam van de buitenlandse vennootschap
- partnerships: elk van de buitenlandse partners worden geachte een Belgische VI te hebben
Opmerking:
Zelfs indien geen VI volgens verdrag
Formaliteiten belasting voor niet-inwoners dienen vervuld te worden
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting- Definitie art. 229 WIB
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 47Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 6 – Inkomsten uit onroerende goederen
Inkomsten uit onroerende goederen zijn belastbaar in de staat waar de onroerende goederen zijn gelegen.
De uitdrukking onroerende goederen heeft de betekenis die zij heeft volgens het recht van de staat waar de goederen zijn gelegen.
Dit principe is eveneens van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen aangewend door een onderneming.
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 48Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 7 – Winsten van ondernemingen
Algemeen principe:
Winst van een onderneming van een staat is slechts in die staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting.
Indien een Vaste Inrichting (VI), land van de VI mag belasting heffen.
Begrippen ‘winst’ en ‘onderneming’: in te vullen door intern recht
Verwerping attractiebeginsel :
enkel winst toe te rekenen aan VI = aldaar belastbaar.
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 49Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 7 – Winsten van ondernemingen
Zelfstandigheidfictie (Art 7 § 2)
De winst wordt vastgesteld alsof de onderneming en haar VI zelfstandige ondernemingen zouden zijn (toepassing van het “arm’s length” beginsel).
winsten die VI zou kunnen behalen indien:
- zij een onafhankelijke onderneming zou zijn - die dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden zou uitoefenen - onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden en - die met de onderneming waarvan zij VI is geheel
onafhankelijk zou handelen.
problematiek van de verrekenprijzen (Transfer Pricing). Zie infra.
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 50Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Verhouding tot andere artikelen:
Artikel 7 = restartikel tov andere verdragsbepalingen
Als heffingsbevoegdheid kan toegewezen worden op basis van andere verdragsbepaling:
- andere bepalingen primeren op algemene toewijzingsregel van 7
- Vb. : artikelen 6, 8, 10/11/12,16,17
Art. 7 – Winsten van ondernemingenOESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 51Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Artikel 8 DBV uitzondering op artikel 7 DBV
Winsten uit exploitatie van schepen of vliegtuigen in internationaal verkeer
of schepen die dienen voor vervoer in de binnenwateren zijn belastbaar in
het land waar de plaats van werkelijke leiding van de onderneming is
gelegen.
Winst uit exploitatie van schepen en luchtvaartuigen: ruime interpretatie
Winst uit vervoer passagiers of vracht Winst die nauw verbonden zijn met vervoer Winst uit aanvullende werkzaamheden luchtvaartmaatschappij
Art. 8 – Inkomsten uit lucht-, binnen- en zeevaart OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 52Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 9 – Onderling afhankelijke ondernemingen
Art. 9 DBV wijkt fundamenteel af van andere verdragsartikelen:
Het regelt niet de heffingsbevoegdheid maar wel het inkomen van 2 verbonden ondernemingen die in verschillende staten gelegen zijn.
Het doel is vermijden van artificiële winstverschuivingen.
Art. 9 laat de DBV-staten toe te controleren of de verrekenprijzen tussen de verbonden ondernemingen overeenkomstig het “at arm’s length” principe worden toegepast en om zo nodig aanpassingen door te voeren.
§1 : mogelijkheid tot opwaartse aanpassing §2 : correlatieve (neerwaartse) aanpassing igv dubbele belasting
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 53Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Verbonden onderneming:
ondernemingen gevestigd in verschillende verdragsstaten.
rechtstreekse of onrechtstreekse controle !
Juridisch of economisch:
• deelname in kapitaal• elke relatie met invloed op prijsbepaling (Vb. : exclusiviteitcontract,
familieband)• dezelfde personen: ruime interpretatie volgens Belgische fiscus• naast het bestaan van nauwe familiebanden tussen exploitanten of
leiders van verschillende ondernemingen ook andere vormen van onderlinge binding of afspraken tussen twee ondernemingen
Art. 9 – Onderling afhankelijke ondernemingenOESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 54Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Wat is transfer pricing ?
Bepalen van prijzen tussen verbonden ondernemingen
Voorbeelden
• Levering van goederen : grondstoffen, goederen in bewerking,afgewerkte producten, etc.
• Verlenen van diensten : managementdiensten, logistiek, etc.
• Immateriële elementen : patenten, know-how, merknamen, etc.
• Financiële transacties : leningen, leasing, factoring, etc.
Art. 9 – Onderling afhankelijke ondernemingenOESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 55Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Belang van bepaling van arm’s length Transfer Pricing politiek
• Noodzaak van Transfer Pricing studies
• Op basis van OESO Richtlijnen inzake Verrekenprijzen
• Verhoogde aandacht vanwege Belgische Belastingadministratie:
- TP specialistengroep
- TP controlecentrum
- Actieve controles – Standaard vragenlijst
• Mogelijkheid tot voorafgaande beslissing vanwege Dienst Voorafgaande Beslissingen, of een bi- of multilaterale APA.
• EU Arbitrageverdrag
Art. 9 – Onderling afhankelijke ondernemingenOESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 56Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Belastbaar in de Woonstaat
Maar ook: beperkt recht om belasting te heffen in Bronstaat (bronheffing)
Percentages bronheffing in OESO Modelverdrag:
5% indien de genieter een vennootschap is die onmiddellijk 25% bezit van de vennootschap die het dividend uitkeert
15% in de andere gevallen.
Definitie van “Dividend”
Regel niet van toepassing indien het aandelenbezit toe te wijzen is aan een vaste inrichting in de bronstaat.
Blijft juridische dubbele belasting
Art. 10 - DividendenOESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 57Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 11 - Interesten
Belastbaar in de Woonstaat
Maar ook: beperkt recht om belasting te heffen in Bronstaat (bronheffing)
Percentages bronheffing in OESO Modelverdrag: 10%
Definitie van “Interest”
Regel niet van toepassing indien de interestinkomsten toe te wijzen zijn aan een vaste inrichting in de bronstaat.
Enkel van toepassing op het “at arm’s length” gedeelte van de interest.
Blijft juridische dubbele belasting
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 58Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 12 – Royalty’s
Enkel belastbaar in de Woonstaat
Definitie van “Royalty’s”
Regel niet van toepassing indien de royaltyinkomsten toe te wijzen zijn aan een vaste inrichting in de bronstaat.
Enkel van toepassing op het “at arm’s length” gedeelte van de royalty.
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 59Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 13 - Vermogenswinsten
Algemeen principe:
Meerwaarden belastbaar in staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Uitzonderingen:
• Meerwaarden op onroerende goederen (art. 6)• Meerwaarden op roerende goederen die behoren tot het vermogen van
een vaste inrichting, belastbaar in de staat van de vaste inrichting• Meerwaarden verkregen bij de vervreemding van schepen of
luchtvaartuigen, belastbaar in land van werkelijke leiding (art 8)
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 60Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 14 – Zelfstandige beroepen
Vanaf 2000: artikel 14 geschrapt uit OESO modelverdrag
Algemeen principe:
Heffingsbevoegdheid over inkomsten uit uitoefening van vrij beroepen of uit werkzaamheid van zelfstandige aard wordt toegewezen aan woonstaat
Uitzondering:
- Belastingplichtige beschikt over vaste basis in bronstaat- Inkomsten kunnen worden toegerekend/toegewezen aan vaste basis- Grote gelijkenis tussen art. 14 (‘vaste basis’) en 7 (‘vaste inrichting’).
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 61Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 15 – Niet-zelfstandige beroepen
Principe: Belastbaar in de woonstaat van de genieter
Uitzondering:
Indien beroep uitgeoefend wordt in de andere staat, aldaar belastbaar
Uitzondering op uitzondering:
1. 183-dagen regel (zie infra)2. Scheep- en luchtvaartuigpersoneel3. Internationale chauffeurs4. Grensarbeiderregeling5. Diplomatieke en consulaire ambtenaren en aanverwanten (art. 28)
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 62Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 15 – Niet-zelfstandige beroepen
183-dagen regel: Enkel belastbaar in de woonstaat van de genieter
3 voorwaarden (cumulatief)
Duur van de werkzaamheden in de andere DBV-staat in enig tijdperk van 12 maanden bedraagt niet meer dan 183 dagen; en,
De loonlast mag niet worden betaald door of namens een werkgever gevestigd in de andere DBV-Staat; en,
De loonlast mag niet ten laste genomen zijn van een in de andere DBV-Staat gevestigde vaste inrichting van de werkgever.
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 63Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 16 tem 21 – Overige heffingsbevoegdheid
Artikel Algemeen principe
Art 16 – Bestuurdersbezoldigingen
Staat waar de vennootschap gevestigd is in welke het bestuurdersmandaat wordt uitgeoefend.
Art 17 - Artiesten, musici, atleten Staat waar de activiteiten worden verricht
Art 18 - Particuliere Pensioenen Belastbaar in de Woonstaat
Art 19 – Overheidsbezoldigingenen Overheidspensioenen
Staat die de inkomsten heeft toegekend
Art 20 – Studenten Niet belastbaar in staat waar student studeert, op voorwaarde dat de inkomsten afkomstig zijn uit bronnen gelegen buiten de staat waar de student studeert.
Art 21 – Restartikel Inkomsten die niet expliciet gedekt zijn, zijn belastbaar in de Woonstaat
Art 22 – Vermogensbelasting Afhankelijk van activa en aanwending.
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 64Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 23 – Voorkoming van dubbele belasting
Maatregelen die de Woonstaat moet nemen om dubbele belasting te vermijden.
2 methoden (zie supra):
Vrijstellingsmethode; of Belastingkrediet
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 65Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 23 – Voorkoming van dubbele belasting
Belgische toepassing:
België kiest in de door haar afgesloten verdragen traditioneel voor de toepassing van de “vrijstellingsmethode”:
PB. Vrijstelling met progressievoorbehoud (art 155 WIB) VenB. Vrijstelling van winsten buitenlandse VI VenB. Definitief Belaste Inkomsten (art 202-205 WIB)
Voor bronheffingen op interesten en royalty’s past België “belastingkrediet” methode toe (WBB / FBB art. 285-289 WIB).
Interesten: Werkelijke Buitenlandse Belastingen Royalty’s: Forfaitaire Buitenlandse Belastingen
OESO-Modelverdrag
7 maart 2009, p. 66Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Art. 24 tem 31 – Diverse bepalingen
• Art. 24: Non-discriminatie
• Art. 25: Onderling overleg
• Art. 26: Uitwisseling van inlichtingen
• Art. 27: Invorderingsbijstand
• Art. 27: Diplomatieke of consulaire ambtenaren
• Art. 28: Mogelijke uitbreiding tot andere grondgebieden
• Art. 29: Inwerkingtreding
• Art. 30: Beëindiging
OESO-Modelverdrag
3Europese regelgeving
7 maart 2009, p. 68Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
EG-Verdrag
Directe werking
Relevante Artikelen, vb.:
Gelijkheidsbeginsel (artikel 12 EG-verdrag)
Vrij goederenverkeer (artikel 28 EG-verdrag)
Vrij Verkeer van Werknemers (artikel 39 EG-verdrag)
Vrije Vestiging (artikel 43 EG-verdrag)
Vrije Dienstverlening (artikel 49 EG-verdrag)
Vrij Kapitaal- en betalingsverkeer (artikel 56 EG-verdrag)
Verbod op Staatssteun (artikel 87 EG-Verdrag)
7 maart 2009, p. 69Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
EG-Verdrag
Toepassingsvoorbeelden:
Recente opmerkingen Europese Commissie op Notionele Interestaftrek
Uitsluiting van branch-equity uit NIA-basis In strijd met Vrije Vestiging (artikel 43 EG-verdrag)
Noodzaak tot afschaffing Belgisch Coördinatiecentrum-regime
Was in strijd met Staatssteun regelgeving (artikel 87 EG-verdrag)
Europees Hof van Justitie – Marks & Spencer (UK)
Aftrek verliezen van buitenlandse filialen (vb Belgisch filiaal) In strijd met Vrije Vestiging (artikel 43 EG-verdrag)
7 maart 2009, p. 70Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Europese richtlijnen
Fusierichtlijn (90/434/EEG)
Moeder- dochterrichtlijn (90/435/EEG)
Arbitrageverdrag (90/436/EEG)
Spaarrichtlijn (2003/48/EG)
Interest- royaltyrichtlijn (2003/49/EG)
7 maart 2009, p. 71Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
A. Fusierichtlijn
Grensoverschrijdende reorganisaties:
- Fusies - Splitsing- Inbreng van vermogen (ook bedrijfstakken)- Ruil van aandelen- Zetelverplaatsing
Twee of meer vennootschappen binnen EU Kapitaalvennootschappen Onderworpen aan vennootschapsbelasting Hoofddoel mag niet zijn om belastingen te ontwijken
Doelstelling: Nastreven van fiscale neutraliteit
Definitieve omzetting in België, in werking vanaf 12 januari 2009
7 maart 2009, p. 72Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
B. Moeder-Dochterrichtlijn
Toepassingsgebied
Dividendstromen tussen moeder- en dochtervennootschappen gevestigd in verschillende EU lidstaten:
Minimum deelnemingsvereiste:
- 25% voor 1 januari 2005 - 20% vanaf 1 januari 2005 tot 31 december 2006 - 15% vanaf 1 januari 2007 tot 31 december 2008 - 10% vanaf 1 januari 2009.
Geen minimale bezitsduur (landen mogen minimale bezitsduur voorzien)
Alleen voor kapitaalvennootschappen (lijst toegevoegd aan richtlijn)
7 maart 2009, p. 73Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
B. Moeder-Dochterrichtlijn
Doel: Vermijden van dubbele belasting op vennootschapswinsten:
Vrijstelling van ontvangen dividenden (min. 95%) of verrekening van onderliggende buitenlandse belasting (belastingkrediet).
- Vrijstelling, vb: België (DBI - 95% aftrek), NL (100%), Lux (100%), FR (95%), DE (95%)
- Verrekening, vb.: UK en IE.
Vrijstelling van bronheffing op dividenden
Moederbedrijf- EU -
Dochterbedrijf- EU -
Dividend
7 maart 2009, p. 74Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
B. Moeder-Dochterrichtlijn
België:
Volledige implementatie door DBI-aftrek (art 202-203 WIB)
Uitgezonderd:
- “Excess” DBI - geen DBI-overdracht in geval van verlies
- Maar: recent Cobelfret arrest EHJ van 12/02/2009
Verloren door Belgische Staat. Niet overdraagbaarheid van DBI is in strijd met EU Moeder-Dochterrichtlijn.
Bronheffing op dividenden:
=> België heeft dit uitgebreid in haar intern recht tot aandeelhouders-vennootschappen in Verdragslanden.
7 maart 2009, p. 75Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
C. Interest & Royaltyrichtlijn
Toepassingsgebied
Interest en royaltystromen tussen verbonden vennootschappen gevestigd in verschillende EU lidstaten:
• Minimum deelnemingsvereiste van 25%:
- Moeder-dochter- Zuster vennootschappen met gemeenschappelijke EU moeder- 2 j minimumhoudperiode (landen mogen kortere duur voorzien)
• Anti-misbruikbepalingen
7 maart 2009, p. 76Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Doel: Vermijden van bronheffing op interesten en royalty’s tussenverbonden EU vennootschappen (incl. EU bijhuizen van EUvennootschappen)
C. Interest & Royaltyrichtlijn
Moederbedrijf- EU -
Dochterbedrijf- EU -
Dochterbedrijf- EU -
Min 25%Min 25%
Interest / Royalty
Vrijstelling bronheffing
Interest / RoyaltyVrijstelling bronheffing
Interest / RoyaltyVrijstelling bronheffing
7 maart 2009, p. 77Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Andere
Gedragscodes
Harmful tax competition
België – afschaffing van de standaard rulingregimes voor dienstencentra, distributiecentra en coördinatiecentra (laatste ook aangevallen op basis van “Staatssteun”-regels EG-Verdrag)
Documentatie verrekenprijzen (Transfer Pricing)
Initiatief EU Commissie
Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB)
4België in internationale planning
7 maart 2009, p. 79Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
• Globalisering en internationale expansie hebben geleid tot nieuwe
bedrijfsmodellen.
• Multinationale bedrijven centraliseren hun interne bedrijfsfuncties.
• Belangrijk dat multinationale bedrijven een fiscale strategie uittekenen die
volledig afgestemd is op de bedrijfsstrategie en het bedrijfsmodel.
Achtergrond
7 maart 2009, p. 80Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Hoge nominale belastingtarieven, vb. VenB:
Nominaal tarief VenB = 33,99% Zeer hoge tarieven vergeleken met andere Europese landen Maar: werkelijk belastingtarief (Effective Tax Rate - ETR) is vaak veel lager door
toepassing van de Notionele Interestaftrek en andere fiscale voordelen.
Notionele Interestaftrek (aftrek voor risicokapitaal)
Aftrek voor octrooi-inkomsten
Holdingregime
Dienst Voorafgaande Beslissingen
Nieuw dubbelbelastingverdrag tussen België en de Verenigde Staten
Interne vrijstelling van RV op dividenden (voorwaardelijk)
België’s fiscale kader
7 maart 2009, p. 81Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Doel: Verminderen van het verschil in fiscale behandeling tussen“Vreemd Vermogen” (interestaftrek) en “Eigen Vermogen”.
Principe: Notionele interestaftrek (enkel fiscaal) voor Eigen Vermogengeïnvesteerd in Belgische vennootschap of Belgisch bijhuis.
NIA basis: - Eigen Vermogen - Enkele aanpassingen (vb. investeringen in aandelen)
NIA tarief: - Jaarlijks vastgelegd- Referentie gemiddeld tarief OLO 10-j (voorgaand kalenderjaar)- Tarief aanslagjaar 2010: 4,473%
Algemene toepassing. Geen noodzaak van voorafgaande ruling.
Leidt tot een aanzienlijke verlaging van het werkelijke belastingtarief (ETR).
Notionele Interestaftrek
7 maart 2009, p. 82Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Rendement op Eigen Vermogen 4,47% 7,00% 10,00% 15,00%
Boekhoudkundig resultaat vóór belastingen
4,47 7,00 10,00 15,00
NIA (Tarief AJ 2010 = 4,473%) (4,47) (4,47) (4,47) (4,47)
Belastbaar resultaat 0,0 2,53 5,53 10,53
Nominaal Tarief VenB (afgerond) 34% 34% 34% 34%
Belasting (VenB) 0,00 0,86 1,88 3,58
Werkelijk Belastingtarief (ETR) 0.0% 12.3% 18,8% 23,9%
Notionele Interestaftrek
Hypothetisch voorbeeld:
Eigen Vermogen: 100 MEURNIA basis: 100 MEUR
7 maart 2009, p. 83Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Deze recente fiscale ontwikkelen – tezamen met België’s centrale ligging,
infrastructuur en “human capital” – maken van België een aantrekkelijk
locatie voor het vestigen van centrale bedrijfsfuncties, vb:
1. Financieringscentrum
2. Holdingvennootschap
3. Regionale hoofdkantoren, diensten- en distributiecentra
4. Onderzoek & Ontwikkelingcentrum
België als investeringslocatie
7 maart 2009, p. 84Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
• Lage werkelijke belastingdruk in Belgische Financieringsmaatschappij door toepassing van Notionele Interestaftrek (NIA). Interestinkomen geheel of gedeeltelijk afgezet door Notionele Interestaftrek.
• Geen (proportioneel) registratierecht op inbreng
• Geen RV op interesten (interne financierings-maatschappij)
• Geen RV op dividenden aan moederbedrijven in Verdragslanden
• Forfaitaire Buitenlandse Belasting voor buitenlandse bronheffing op interesten.
• Toegang tot Verdragen en EU Richtlijnen
• Voorwaarde van werkelijke economische substantie
• Alternatief voor Belgische Coördinatiecentrum
FinanceCo- België -
Leningen
A. Financieringscentrum
FilalenFilalenFilialen
Moedermaatschappij- Verdragsland -
Kapitaal
7 maart 2009, p. 85Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
België is aantrekkelijk als vestigingsland voor holdingvennootschappen, vb:
• Meerwaarden op aandelen: 100% vrijgesteld *
• Ontvangen dividenden: 95% DBI *
• Interestbetalingen: 100% aftrekbaar *
• RV op dividenden: Vrijstelling moederbedrijf in Verdragsland *
• RV op interesten: Verschillende vrijstellingen *
• Inbreng van kapitaal: Vrijstelling proportioneel registratierecht
(*) Voorwaarden zijn van toepassingen
B. Holdingvennootschappen
7 maart 2009, p. 86Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
• Geen proportioneel inbrengrecht• Meerwaarden op aandelen = 100% vrijgesteld• Dividenden = 95% DBI• Interestbetalingen aftrekbaar van vb. dividenden (5%
belastbaar) en operationele winsten
Vrijstelling RV op dividenden (Belgisch intern recht)
Geen buitenlandse bronheffing op dividenden(EU Moeder-Dochterrichtlijn / Bilateraal Verdrag EU-Zwitserland / Interne vrijstelling in Hong Kong)
Opco- EU -Opco- EU -
Opco- Zwitserland -
Opco- Zwitserland -
Opco - Hong Kong -
Opco - Hong Kong -
FinanceCo- Belgë -
FinanceCo- Belgë -
Moederbedrijf- Verenigde Staten -
Moederbedrijf- Verenigde Staten -
B. Holdingvennootschappen
Opco- EU -Opco- EU -
Opco- EU -Opco- EU -
HoldCo / OpCo
- België -
HoldCo / OpCo
- België -
7 maart 2009, p. 87Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
• Vennootschap (Centrum) verstrekt ondersteunende intellectuele of logistieke diensten op een laag-risico basis (“low risk”) aan verbonden ondernemingen.
• Een breed spectrum van diensten kan gevestigd worden in het Centrum.
• Het is toegelaten andere (commerciële) activiteiten in dezelfde juridische entiteit te organiseren (maar: voorwaarde van afzonderlijke “bedrijfstak”).
• In geval van meerdere activiteiten, noodzaak tot invoeren van “Activity Based Costing” boekhoudsysteem.
C. Hoofdkantoren, Diensten- en Distributiecentra
Customer Services
Call CenterMarketing
Order taking
Regionale HoofdkantorenStrategische functies
Information Technology
Software developmentData Centers
IT Support CenterIT Call Center
Management Services
MarketingFinance / Accounting / Tax
Legal / HR / AdminSupply ChainProcurement
Logistiek &Distributie
OpslagDistributie
Supply chainAdministratie
7 maart 2009, p. 88Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Moederbedrijf- V.S. -
SubContractors
SubContractors
Subcontractors(Internal or external)
EuropeesCentrum - België –
EuropeesCentrum - België –
Dienstendoor subcontractors
Europese Principaal
Filiaal
Filiaal
Filiaal
Diensten(cost-plus)
Filiaal
Diensten(cost-plus)
Voorafgaande Beslissing vanwegeDienst Voorafgaande Beslissingen:
Cost-Plus methode Lage mark-up % (3% tot 8%)
onderbouwd met TP studie Geen mark-up op voorschotkosten Geen Vaste Inrichting van
dienstverkrijgers
(zie beslissingen op www.ruling.be)
Voorafgaande beslissing laat Centrum toe om in een veilig fiscaal klimaat te opereren.
C. Hoofdkantoren, Diensten- en Distributiecentra
7 maart 2009, p. 89Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
O&O maatregelen Beschrijving
Aftrek voor Octrooi-inkomsten
80% aftrek voor kwalificerende inkomsten van nieuwe octrooien of aanvullende beschermingscertificaten ontwikkeld of verbeterd in een onderzoekscentrum (bedrijfstak) van een Belgische vennootschap of een Belgisch bijhuis.
Investeringsaftrek of belastingkrediet voor O&O
15.5% eenmalige of 22.5% gespreide investeringsaftrek (of vergelijkbaar belastingkrediet) voor nieuwe, milieuvriendelijke, investeringen in Onderzoek en Ontwikkeling
Andere voordelen VenB -Notionele Interestaftrek-Forfaitaire Buitenlandse Belasting-Voorafgaande Beslissingen
Vrijstelling doorstorting Bedrijfsvoorheffing
Vrijstelling om 65% (75%) van de BV afgehouden op de lonen van onderzoekers (met kwalificerend diploma) door te storten
Bijzonder statuut voor buitenlandse Onderzoekers
Bijzonder fiscaal statuut voor Buitenlandse Kaderleden en Onderzoekers tijdelijk tewerkgesteld in België.
België heeft vele fiscale maatregelen geïntroduceerd ter bevordering van O&O.
D. Onderzoek & Ontwikkelingscentrum
7 maart 2009, p. 90Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Patent Development Company
- België -
Patent Development Company
- België -
OpCosOpCosOpCosOpCosFilialen
OpCosOpCosOpCosOpCosDerden
Octrooi-inkomsten
Vb.
Licentie-inkomsten uit octrooien
Verkoop van producten beschermd
door octrooi(en)
of
Aftrek voor octrooi-inkomsten
Aftrek van 80% of bruto octrooi-inkomstenWerkelijk belastingtarief: Max. 6.8% (33,99% * 20%)
D. Onderzoek & Ontwikkelingscentrum
Conclusies &
Vragen
7 maart 2009, p. 92Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
Contactgegevens
Gerard Cops
Director - International Tax Services
PricewaterhouseCoopers Tax Consultants bcvba
Woluwedal 18
B-1932 St-Stevens-Woluwe
Belgium
Phone: +32 (0)2 710 4425
E-Mail: gerard.cops@pwc.be
www.pwc.be