Wat?! Adaptief en gepersonaliseerd leren?

4
22 Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs 2015 lum. Er zijn dingen waarvan wij als sa- menleving vinden dat kinderen die moeten weten. Dingen die de leraar weet, en de leerling niet. Dat mag ou- derwets klinken, maar het is en blijft de kern. Het sluit helemaal niet uit dat je interactieve werkvormen gebruikt, door leerlingen bijvoorbeeld zelf informatie te laten verzamelen. Maar dat kan al- leen als scholieren enige voorkennis hebben over een onderwerp. Hoe zou- den ze de informatie die ze vinden an- ders moeten beoordelen?” Een centrale plek voor de docent dus. Lesmethode moet docent on- dersteunen Als de grote uitgeverijen echt hadden geluisterd naar docenten en hun digi- tale behoeften, dan zouden er nu hele andere digitale lesmethodes worden ontwikkeld. Digitale lesmethodes die docenten helpen om betere lessen te geven, die het uitwisselen van kennis en ervaring stimuleren, die de docent de vrijheid geven om alle inhoud naar ei- gen inzicht aan te passen. Waarom be- staan deze (digitale) lesmethodes niet? Om dit te doorgronden, moeten we een aantal digitale ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs nader be- schouwen. Hierbij moeten we voor eco- nomie en M&O in ieder geval kijken naar landelijke, digitale initiatieven, de grote educatieve uitgeverijen en – mis- schien wel het belangrijkst – docenten economie en M&O. Landelijke initiatieven leiden tot teleurstelling Er zijn in de loop der jaren heel wat – stevig met belastinggeld gesubsidieerde – online initiatieven langsgekomen. Ver- K ritische, hoogopgeleide docenten die deze digitale ontwikkelingen volgen, krabben zich achter hun oren. Waar heb ik dit toch eerder gele- zen? Oh ja! Studiehuis, basisvorming, Tweede Fase, het ‘nieuwe leren’, de on- derwijsideologie die de nadruk legt op zelfstandigheid van de leerling. Heeft de commissie-Dijsselbloem daar niet zeer kritisch over geschreven? Was het niet een zeer onrealistische veronderstelling dat een leerling vanuit zichzelf interesse heeft in noodzakelijke kennis? En was het niet Ton van Haperen die in zijn aar- dige boek uit 2007 schreef dat “het pe- dagogisch-didactische concept van de zelfstandig lerende leerling helemaal nooit is ingevoerd”? Volgens Van Hape- ren is er - zeker op het vwo - sinds jaar en dag sprake van “traditioneel klassi- kaal onderwijs, waarvan de aanpak wei- nig anders is dan in bijvoorbeeld 1975.” Gelukkig maar. “The most important thing is a person” Toch wagen de educatieve uitgeverijen een nieuwe poging. Het ‘nieuwe leren’ in een digitaal jasje, onder het mom van ‘adaptief en gepersonaliseerd le- ren’. Hebben ze dan niets geleerd van het verleden? Is technologische ontwik- keling een rechtvaardiging om nog- maals dezelfde fout te maken? Terwijl Steve Jobs toch zo duidelijk was in een interview in 1995: “The most im- portant thing is a person. A person who incites your curiosity and feeds your cu- riosity; and machines cannot do that in the same way that people can.” Elke docent weet waar het om draait in het onderwijs. Bart-Jan Spruyt ver- woordde het in 2013 duidelijk in Trouw: “Onderwijs is en blijft een vorm van kennisoverdracht. Er is een curricu- Wat?! Adaptief en gepersonaliseerd leren? Wordt het niet eens tijd voor een lesmethode die zich aanpast aan de docent? “Adaptief leren op smartphone, pc, laptop en tablet. In deze omgeving kan uw leerling zelfstandig aan de slag met oefenen en verwerken. Iedere leerling volgt zijn eigen gepersonaliseerde leerroute. Via een dashboard monitort u de voortgang van uw leerlingen.” (bron: malmberg.nl, dedact.nl) Kritische, hoogopgeleide docenten die de laatste ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en digitale lesmethodes volgen, schrikken zich rot. Er kan maar één conclusie getrokken worden: wij zijn binnen- kort onze baan kwijt! Met dank aan de nieuwe digitale lesmethodes van de grote uitgeverijen, hebben de leerlingen straks geen docent meer nodig. Zij werken op hun tablet zelfstandig aan de stof, maken de bijbehorende opgaven en laten deze automatisch nakijken. Het sys- teem geeft feedback en past het niveau automatisch aan. De docent (tegen die tijd: de “coach”) kijkt op zijn dashboard naar de automa- tisch gegenereerde resultaten van zijn twintig klassen en leunt tevre- den achterover. Henk Douna

description

Wordt het niet eens tijd voor een lesmethode die zich aanpast aan de docent?

Transcript of Wat?! Adaptief en gepersonaliseerd leren?

Page 1: Wat?! Adaptief en gepersonaliseerd leren?

22 Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs 2015

lum. Er zijn dingen waarvan wij als sa-menleving vinden dat kinderen diemoeten weten. Dingen die de leraarweet, en de leerling niet. Dat mag ou-derwets klinken, maar het is en blijft dekern. Het sluit helemaal niet uit dat jeinteractieve werkvormen gebruikt, doorleerlingen bijvoorbeeld zelf informatiete laten verzamelen. Maar dat kan al-leen als scholieren enige voorkennishebben over een onderwerp. Hoe zou-den ze de informatie die ze vinden an-ders moeten beoordelen?” Een centraleplek voor de docent dus.

Lesmethode moet docent on-dersteunenAls de grote uitgeverijen echt haddengeluisterd naar docenten en hun digi-tale behoeften, dan zouden er nu heleandere digitale lesmethodes wordenontwikkeld. Digitale lesmethodes diedocenten helpen om betere lessen tegeven, die het uitwisselen van kennis enervaring stimuleren, die de docent devrijheid geven om alle inhoud naar ei-gen inzicht aan te passen. Waarom be-staan deze (digitale) lesmethodes niet?Om dit te doorgronden, moeten weeen aantal digitale ontwikkelingen inhet voortgezet onderwijs nader be-schouwen. Hierbij moeten we voor eco-nomie en M&O in ieder geval kijkennaar landelijke, digitale initiatieven, degrote educatieve uitgeverijen en – mis-schien wel het belangrijkst – docenteneconomie en M&O.

Landelijke initiatieven leidentot teleurstellingEr zijn in de loop der jaren heel wat –stevig met belastinggeld gesubsidieerde– online initiatieven langsgekomen. Ver-

Kritische, hoogopgeleide docentendie deze digitale ontwikkelingenvolgen, krabben zich achter hun

oren. Waar heb ik dit toch eerder gele-zen? Oh ja! Studiehuis, basisvorming,Tweede Fase, het ‘nieuwe leren’, de on-derwijsideologie die de nadruk legt opzelfstandigheid van de leerling. Heeft decommissie-Dijsselbloem daar niet zeerkritisch over geschreven? Was het nieteen zeer onrealistische veronderstellingdat een leerling vanuit zichzelf interesseheeft in noodzakelijke kennis? En washet niet Ton van Haperen die in zijn aar-dige boek uit 2007 schreef dat “het pe-dagogisch-didactische concept van dezelfstandig lerende leerling helemaalnooit is ingevoerd”? Volgens Van Hape-ren is er - zeker op het vwo - sinds jaaren dag sprake van “traditioneel klassi-kaal onderwijs, waarvan de aanpak wei-nig anders is dan in bijvoorbeeld 1975.”

Gelukkig maar.

“The most important thing is a person”Toch wagen de educatieve uitgeverijeneen nieuwe poging. Het ‘nieuwe leren’in een digitaal jasje, onder het momvan ‘adaptief en gepersonaliseerd le-ren’. Hebben ze dan niets geleerd vanhet verleden? Is technologische ontwik-keling een rechtvaardiging om nog-maals dezelfde fout te maken?Terwijl Steve Jobs toch zo duidelijk wasin een interview in 1995: “The most im-portant thing is a person. A person whoincites your curiosity and feeds your cu-riosity; and machines cannot do that inthe same way that people can.”Elke docent weet waar het om draait inhet onderwijs. Bart-Jan Spruyt ver-woordde het in 2013 duidelijk inTrouw: “Onderwijs is en blijft een vormvan kennisoverdracht. Er is een curricu-

Wat?! Adaptief engepersonaliseerd

leren?Wordt het niet eens tijd voor een lesmethode die

zich aanpast aan de docent?

“Adaptief leren op smartphone, pc, laptop en tablet. In deze omgeving kanuw leerling zelfstandig aan de slag met oefenen en verwerken. Iedere leerlingvolgt zijn eigen gepersonaliseerde leerroute. Via een dashboard monitort ude voortgang van uw leerlingen.” (bron: malmberg.nl, dedact.nl)

Kritische, hoogopgeleide docenten die de laatste ontwikkelingen ophet gebied van onderwijs en digitale lesmethodes volgen, schrikkenzich rot. Er kan maar één conclusie getrokken worden: wij zijn binnen-kort onze baan kwijt! Met dank aan de nieuwe digitale lesmethodesvan de grote uitgeverijen, hebben de leerlingen straks geen docentmeer nodig. Zij werken op hun tablet zelfstandig aan de stof, makende bijbehorende opgaven en laten deze automatisch nakijken. Het sys-teem geeft feedback en past het niveau automatisch aan. De docent(tegen die tijd: de “coach”) kijkt op zijn dashboard naar de automa-tisch gegenereerde resultaten van zijn twintig klassen en leunt tevre-den achterover.

Henk Douna

Page 2: Wat?! Adaptief en gepersonaliseerd leren?

23 Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs 2015

grote rol: 99% van de online gebruikersdraagt niet bij. Zij kijken toe vanaf dezijlijn en downloaden wat er beschik-baar komt.

VECON in beweging!Onze eigen vakvereniging, de VECON,worstelt ook met dit probleem. Na ad-vies van een extern bureau over de toe-komst van de VECON, riep zij haar le-den eind vorig jaar op: “De VECON is inbeweging! Kom ook helpen! Voor deondersteuning van de vakdidactiek wilde groep ‘Multimediale vakdidactiek’een format ontwikkelen. We willen deoverdracht van kennis en vaardighedenop het grensvlak van vakinhoud, didac-tiek en technologie optimaliseren. Hebje verstand van het organiseren van uit-wisseling van kennis? Zie je het belangvan zo’n format en wil je bijdragen aande ontwikkeling ervan?”De VECON is op zoek naar docentendie, op vrijwillige basis, meehelpen aande technische en inhoudelijke ontwikke-ling van een online platform. Een heelgoed idee, maar ga er maar aan staan

schillende namen, maar uiteindelijk alle-maal aan elkaar gekoppeld: Kennisnet,Wikiwijs, VO-content. Ze hebben alleeenzelfde, tikkeltje ambitieuze doelstel-ling, zoals bijvoorbeeld VO-content:“Het ontwikkelen, in stand houden enexploiteren van een open digitale leer-materialen bank voor het voortgezetonderwijs.” En roepen uiteindelijk ookallemaal dezelfde reactie op bij docen-ten: teleurstelling.In 2009 schreef Ferry Haan nog een en-thousiast artikel in de Volkskrant overhet project Wikiwijs en doe-het-zelf do-centen die op een Wikipedia-achtigemanier onderling hun lesmateriaal de-len. “Van dit soort ontwikkelingen moe-ten de grote uitgeverijen in Nederlandwakker liggen.” schreef Haan destijds.Tot slapeloze nachten heeft het echterniet geleid. In november 2010 berichtteHaan in de Volkskrant namelijk: “Hetinitiatief Wikiwijs met gratis lesmateriaalis bedreigend voor de onderwijsuitgeve-rijen. De uitgeverijen reageren door Wi-kiwijs vol te pompen met reclamemate-riaal.”.

Er is vijf jaar later weinig veranderd. Wi-kiwijs is nog steeds een reclame-plat-form voor uitgeverijen. Doorklikkennaar VO-content geeft toegang tot eenzeer beperkte hoeveelheid lesmateriaalvoor het vmbo.

Wanneer start men nou eensvanuit de inhoud?Het continu mislukken van deze lande-lijke, online initiatieven kan simpel wor-den verklaard: men start vanuit de tech-niek (het opzetten van een digitaalplatform of community), met een rede-lijk megalomane omvang (“het voort-gezet onderwijs”) en gaat vervolgensop zoek naar inhoud. De verkeerdevolgorde natuurlijk. Alles draait om deinhoud!Deze inhoud moet komen van één oftwee hoogopgeleide, bevlogen docen-ten die daar (misschien wel) jaren aangewerkt hebben. Maar deze docentenzijn druk met lesgeven (25 lesuren perweek!) of ontplooien hun eigen, lokaleinitiatieven, vooral voor eigen leerlin-gen. Daarnaast speelt de 1%-regel een

Page 3: Wat?! Adaptief en gepersonaliseerd leren?

24 Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs 2015

tief en gepersonaliseerd mee kan wer-ken achter een tablet of computer. Het‘nieuwe leren’ in een nieuw jasje.

Dagelijkse praktijk?Eigenlijk ook logisch dat er nog steedssprake is van een boek achter glas,waarbij de inhoud beschermd wordtdoor de uitgever. Dit is wat de uitgeve-rijen tientallen jaren hebben gedaan,waarvoor zij teams van redacteuren indienst hebben, waar hun hele organisa-tie op is ingericht.Belangrijker is dat het een digitaal pro-duct oplevert dat niets met lesgeven ende dagelijkse praktijk in de klas te ma-ken heeft. De methodes negeren éénbelangrijk aspect: de belangrijke, cen-trale rol van de hoogopgeleide docentin het onderwijs. De docent die een ver-haal in de klas vertelt, die de leerlingenweet te verbazen en te enthousiasme-ren, met behulp van digitale ondersteu-ning.

Nieuwkomers bieden helaasmeer van hetzelfdeMoet de echte vernieuwing dan komenvan nieuwe partijen op de markt, zoalsbijvoorbeeld Leswijs van Dedact voor deonderbouw economie (dat ook samen-werkt met het eerdergenoemde VO-content)? Voorlopig niet. Ook Leswijsheeft grote lappen tekst in een gelikt,digitaal jasje gehangen en zet in op “di-gitaal en gepersonaliseerd onderwijs”.Andere initiatieven, zoals Learnbeat(ook van Dedact) en Learntoo trappenin dezelfde valkuil als eerdergenoemdelandelijke initiatieven: zij starten vanuitde techniek in plaats van de vakinhoud.Ze bieden een IT-platform (relatief mak-kelijk?) en verwachten dat de kwalitatiefhoogwaardige inhoud vanzelf toe-stroomt.

Heft in eigen hand nemenLandelijke initiatieven om digitale lessente delen, blijken vruchteloos en educa-tieve uitgeverijen proberen de docentweer tot een ‘coach’ te maken met hundigitale lesmethodes. Logischerwijs ne-men de docenten het heft in eigenhand. Zij staan elke dag voor de klas. Zijvertellen het verhaal, dragen de kennisover. Gewoonweg met een krijtje (hoe-wel deze bijna verdwenen zijn in deklas!) of met een presentatie op hetscherm. Zij hebben behoefte aan eeneigen, actuele versie van de grote lap-pen tekst in hun boek of lesbrief en pro-

naast je lessen, voorbereiding, ouder-avonden, rapportvergaderingen, ment-orgesprekken… En is dit niet al vakergeprobeerd? Op VECON.nl wordt opdit moment ook lesmateriaal van do-centen gedeeld. De inhoud voor “eco-nomie bovenbouw vwo” is volgens desite voor het laatst aangepast in 2006.

Frustratie en herkenbaarheid Maar de behoefte blijft. Op beteronder-wijsnederland.nl schrijft LeraresFrans innovember 2014 het volgende: “Ik geefFranse les op een middelbare school inHilversum. Ik ben slechts 23 jaar, maarik heb zes hele leuke klassen die ik metveel toewijding lesgeef. Er zijn ontzet-tend veel middelbare scholen in Neder-land en ik ken slechts de sectie van deschool waar ik werk. Dit betreur ik. Delichtelijk afwachtende houding van mijncollega’s frustreert mij. Ik sta te springenom mijn werkvormen met ze te delenen ik ben enorm benieuwd welke zijtoepassen in de lessen. We hebben hierte maken met vooruitgang en verande-ring en dit wordt naar mijn mening opmenig middelbare school absoluut nietserieus genomen.Middels de community LerarenFransNLprobeer ik werkvormen en problemente delen van ons vak. Er zijn inmiddels64 docenten Frans aangesloten, maarwe zijn er nog lang niet. Er wordt na-melijk door niemand initiatief genomenom actief lesmateriaal en lesactiviteitenuit te wisselen en ik vraag me af hoe ditkomt. Dit probleem speelt bij ieder vak,iedere docent. Dit heb ik nagevraagd bijcollega’s. Hoe kan het zijn dat men uitis op verbetering van het onderwijswanneer men onderling geen contacthoudt? We zijn losse eilanden en vindensteeds zelf opnieuw het wiel uit. Ditvind ik ontzettend bizar.”De frustratie druipt er van af. De her-kenbaarheid ook. Deze lerares Frans ver-woordt waar velen van ons mee worste-len. In juni 2014, tijdens een discussie inEindhoven waar het nieuwe examen-programma M&O werd besproken,bleek dit opnieuw. Hoogopgeleide, be-vlogen docenten economie en M&O,jong, ouder, ervaren, minder ervaren,wij zijn allen op zoek naar (vakdidacti-sche) ideeën, werkvormen, lessen waar-mee wij de toch vaak abstracte vakin-houd kunnen overdragen, waarmee wijonze leerlingen kunnen uitdagen, ver-bazen, enthousiasmeren……en aan hetwerk krijgen! Als het even kan digitaal,

inhakend op de actualiteit, aansluitendbij de belevingswereld van de leerlingenen klaar voor gebruik. Feitelijk zijn wijallen op zoek naar een digitale lesme-thode die dit aanbiedt.

Papieren boek helpt nietEn dat is niet wat onze huidige lesme-thoden, wat het papieren boek of delesbrief ons biedt. Een boek waarvaneens in de vijf jaar een nieuwe druk ver-schijnt. Een boek dat regelmatig de les-sen gijzelt volgens vakdidacticus Tonvan Haperen in een artikel in NRC Han-delsblad (19 april 2014): “En de lessenmet een lage intensiteit zien er gemid-deld genomen zo uit. Eerst instructieaan de hand van het leerboek. Na eenkwartier gaan leerlingen aan de slag enmaken opdrachten. Het geluidsniveauneemt langzaam toe. Het gesprek tus-sen leraar en leerlingen gaat vooral overhet doen van de taak, niet over inhoud,niet over leren. Een zoemer maakt eeneinde aan de bijeenkomst.”

Cash cows van de grote uitgeverijenJe zou verwachten (of: hopen) dat degrote uitgeverijen docenten helpen bijhet beschikbaar stellen en delen van di-gitaal lesmateriaal, creatieve, actueleideeën en werkvormen die naar eigeninzicht zijn te gebruiken en aan te pas-sen. Dat zij digitale lesmethodes ont-wikkelen die de docent helpen om ac-tieve, afwisselende lessen te geven. Deeducatieve uitgeverijen houden echterangstvallig vast aan hun papieren cashcows. Met relatief dure digitale onder-steuning in de vorm van antwoordenop de vragen in het boek en een digi-tale kopie van het boek.

Adaptief en gepersonaliseerdlerenHoewel, het laatste jaar lijkt er iets teveranderen. Nieuwe, digitale lesmetho-des schieten als paddenstoelen uit degrond. Vooral Malmberg timmert aande weg met nieuwe digitale methodesvoor geschiedenis, maatschappijleer,Nederlands, wiskunde, biologie en nuook economie (onderbouw). De nieuwemethodes lijken echter vooral vernieu-wend. Doorklikken langs de geliktevorm naar de daadwerkelijke inhoudleert dat zij uiteindelijk een verlengstukzijn van het bestaande boek: ‘platte’tekst in een zwaar beschermd, digitaaljasje, waar de leerling zelfstandig, adap-

Page 4: Wat?! Adaptief en gepersonaliseerd leren?

25 Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs 2015

maar iedereen kan bijdragen om dekwaliteit van de lessen te verbeteren, in-houdelijk en didactisch. Niet op een Wi-kipedia-achtige manier maar via eencentrale, inhoudelijke redactie van do-centen die opmerkingen en suggestiesverwerkt op een persoonlijke manier.

Komend schooljaar is een eerste versiebeschikbaar voor het vak economie, la-ter gevolgd door M&O (of beter: hetnieuwe vak bedrijfseconomie).

Geïnteresseerd? Meld je nu aan opwww.cumulus.co.

Henk Douna is docent economie en M&Oop Het Amsterdams Lyceum

Bronnen:• Marc van Dijk, iPad onderwijs en/ ofHomerus, Trouw, 13 september 2013• Ferry Haan, Docenten-doe-het-zelfstaat nog overeind, Volkskrant, 23 sep-tember 2009• Ferry Haan, Uitgevers kapen Wikiwijs,Volkskrant, 3 november 2010• Ton van Haperen, De ondergang vande Nederlandse leraar, 2007• Ton van Haperen, Terug naar lesam-bacht, stop met verbetering van boven,NRC, 19 april 2014• Raymond de Kreek, De ongemotiveerdescholier. Leraren, leerlingen en oudersreageren, NRC, 19 april 2014• Daniel Morrow, Oral History Interviewwith Steve Jobs, 20 april 1995

beren deze samen te vatten in een ei-gen, meestal digitale versie, die zij ge-bruiken in de les en delen met hun leer-lingen en andere docenten. Zij vullendeze inhoud aan met kort beeldmateri-aal (Arjen Lubach over hipsterkoffieke-ten Starbucks al gebruikt in de les?),krantenartikelen, infographics, statistie-ken, documentaires, noem maar op.Daarnaast zijn zij continu op zoek naarnieuwe werkvormen en lesideeën.

Docent heeft het (te) drukOmdat het (dikke) boek feitelijk door dedocent wordt samengevat tot de essen-tie en verrijkt met (actuele) extra’s, ishet voor veel leerlingen een verbeteringten opzichte van het boek. Maar verderverschilt het lesmateriaal niet veel vaneen gemiddeld boek; PowerPoint pre-sentaties met ‘platte’ tekst en bulletpoints overheersen (precies de redenwaarom PowerPoint helaas vaak wordtverguisd). De kwaliteit is wisselend. Hetmateriaal dekt niet het complete exa-menprogramma en kan dus hooguit alsaanvulling worden gebruikt. En dat isniet verwonderlijk. “Voor ieder te gevenlesuur krijg ik van mijn baas twintig mi-nuten om onderwijs te ontwerpen. Datgaat binnen dit tijdsbestek natuurlijknooit lukken.” aldus Raymond de Kreek,docent geschiedenis in het NRC Han-delsblad van 19 april 2014. De docentzit uiteindelijk nog steeds in de wurg-greep van de grote uitgeverijen.

Tijd voor een echte digitalelesmethode?De oproep van de VECON, de discussietijdens de veldraadpleging M&O inEindhoven, de frustratie van Lerares-Frans en de teleurstellende digitale pro-

ducten van grote uitgeverijen hebbenmij het laatste zetje gegeven. Het is tijdvoor een echte digitale lesmethode. Eenlesmethode waarbij de docent centraalstaat. Een methode die zich aanpast aande docent. De docent moet in de leszorgen voor inhoud, structuur, actuali-teit, afwisseling en actieve werkvormen.De docent moet daarbij geholpen wor-den met een examenwaardige set les-materiaal die naar eigen inzicht is te ge-bruiken en aan te passen. Hetuitwisselen van kennis en ervaring moetgestimuleerd worden.

Meld je aan!De afgelopen vijf jaar heb ik gewerktaan de ontwikkeling van digitaal lesma-teriaal voor het gehele lesprogrammaeconomie en M&O. Ik gebruik dit ma-teriaal in mijn lessen en deel het metmijn leerlingen (die geen boek meer ge-bruiken), mijn collega’s binnen de sectieen een aantal scholen in het land. Dereacties zijn zeer positief en leiden con-tinu tot verbeteringen en aanvullingen.Het is tijd om deze waardevolle set les-materiaal te delen met een groteregroep docenten en daarmee door te la-ten groeien, met in het achterhoofd dekritiek op de huidige ontwikkelingen. Het startpunt is dus de docent, die dedigitale, vernieuwende lessen voor hetcomplete examenprogramma (geenboek in een digitaal jasje) kan down-loaden en naar eigen inzicht aanpassen.In eerste instantie zal een deel van dedocenten deze lessen gebruiken als aan-vulling op een bestaand boek of les-brief. Een andere groep zal onmiddellijkovergaan op digitaal, simpelweg omdatzij hier zelf al mee bezig zijn.Daarnaast is de methode compleet,