Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis...

8
5* 3 aait 9 an ÖDCtumsöag 28 {Juli J897. X?. 9. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B. SCHOOK-HAVER. 1 ui 1 111 1 HM 1 1111 1 i n i i M i i i i i i 1 1 11 1 Abonnementsprijs per 3 maanden . f 0.75 Voor België , 0.82" 't Overige Buitenland en Ned.-ïndië . „ 1.02 6 Afzonderlijke Nummers „ 0.05 11 mm minuut mm MIMIIMIIIIIII i ui Bureau van Redactie en Administratie: Sarphatipark 61, AMSTERDAM. Advertentiën per regel f 0.15 Groote letters naar plaatsruimte. Boekaankondigingen per regel . . . . 0.10 en 4 3 maal. Aanvragen om betrekkingen. „ 0.25 ,, ,,, , , IMIII MUI III III I I IMII II II II Illllllllll tl I Ml Ml I IM IMMIMMII MIMI , ,,,,, INHOUD: Hoe te komen tot vakkennis ! Went wy«. De ..Kxeaitlvr Meeting" ter voorbereiding van den Internationalen Vrouwenraad. Zal het dagen ï Hlnnen de lïrenzen. I'it den Vreemde. Literatuur. Advertentiën. BERICHT. Wegens het bijwonen van het Feministen-Con- gres te Brussel zijn wij verplicht No. 10 een of twee dagen later te doen verschijnen. Red. Jjtn* f0 karnen M bafc-himtus? Twee factoren der vrouw noodig tot vrijmaking: eco- nomische afhankelijkheid en kiesrecht. Van die twee is nummer één voorzeker echter de basis. Wie vrij is eco- nomisch, kan zeker zijn het ook te worden politiek. Geld is nog immer de hefboom; waar dit aanwezig is, be- hoeft men niet bang te wezen geen stem te hebben in het kapittel. Deze waarheid slaat evenwel, voor wat aan- rraat de maatschap, niet op de(n) eenlinsr. edoch op de massa. Dat er is hier een gefortuneerde vrouw, eh' daar een ge- fortuneerde vrouw, geeft „de vrouw" als collectief niets, of, in het beste geval, zoo die vrouwen gevoelen voor haar sekse, al luttel weinig. Voor een onderdrukte kaste of klasse is ter vrijwording noodig: de in-bezit-krijging van kapitaal. Wie in kapitaal ziet een heel, heel hoogen berg gouden, zilveren schijven, of te wel tegen dat metaal in te ruilen papiertjes, dwaalt, al moge dan ook schijnbaar, vooral in het heden, de wereld daardoor worden geregeerd. Au fond, zegt het hebben van edel metaal niets. Een Mont-Blanc van goud, geeft geen broodje, zoo daar niet is de boer, de molenaar, de bakker om in te ruilen hun arbeidskracht tegen het geel-fonkelend goedje. Amstels grach- ten gedempt met bankpapier en heel dien schat der vrouw ge- geschonken zou haar zonder meer nog niet schenken de vrij- heid, ten minste niet op den duur — tijdelijk zou zij er mis- schien mede kunnen koopen kiesrecht en andere rechten, weldra echter zou zij weder zijn de oude dienstbare, de sloof. Haar toch immers zou, trots al dat geld, ontbreken het waarachtig kapitaal: arbeidskennis, arbeidsvermogen. Der vrouw noodzakelijk te harer vrijwording is niet een hoop goud, al ware hij ook hoog als de Eiffel- toren, edoch dat zij worde van indirecte-producente, directe-producente. De maatschappij, die thans in haar nog ziet, nog slechts wil zien, de niet-voortbrengende-consu- mente, ergo de parasiet, moet tot de erkenning komen, dat zij is méde-stapelaarster van derzelver kapitaal. Alsdan zal de vrouw vrij zijn en niemand er aan denken, niemand er aan durven denken, haar te slaan in boeien, haar to noemen „inferieure." Dit weet de man zoo goed, hetzij dan uit berekening, hetzij da<i*bij intuïtie, dat hij, daarin gelijk den Oud-Griekschen- en Romeinschen patriciërs, voor wien het was een impossibiliteit, dat de slaaf kon zijn geschiedschrijver, staathuishoudkundige of oorlogsheld, niet alleen niet wil dat zijn helote beoefene dit of dat vak, bodrijf of ambt, maar daarnaast, als getrouw conterfeitsel der genoemde vaderen, stijf en strak beweert, dat zij daar- voor volstrekt niet is geschikt, zij door Moeder Natuur is aan- gelegd zoodanig, dat elke poging om zich te ontwikkelen naar die zijde haar voert tot algeheelen ondergang, zoowel phy- sieken als intelleetueelen. Om deze zijn mocn'ns te doen koning kraaien, om zijne eveneens door Moeder Natuur hem geschonkene superioriteit te doen uitkomen, onthoudt hij haar alle kennis, belet haar de vrije uitzetting van heur spiervermogen en ontzegt haar zelfs, voor zooveel hem mogelijk, de inademing der zuivere lucht. Geen Seig- neur uit de midden-eeuwen droeg zoozeer in zich om de intense convictie, dat de lijfeigene was een geestloos iets, geboren om te werken naar zijn bevel, op de plaats en in de positie welke hij aanwees, als het meerendeel der ne- gentiende-eeuwsche mannen dit doet omtrent de vrouw en haar werkkring, welken, volgens hun opvatting, geen an- dere kan, mag zijn dan de door hen haar toebedeelde. Die jammerlijke opvatting omtrent de menschheid, haar verdeelende in twee kampen, een geestelijk en een dierlijk, eeuw in eeuw uit ook gehuldigd door man tegenover man, maakt den strijd der vrouwen zoo uiterst moeielijk, vooral wijl velen harer, ja bijna allen, gesuggereerd zijn met dit min- derheids-idee en het haar plicht gelooven hoog op te zien i

Transcript of Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis...

Page 1: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis en wetenschap, daarvan slechts toedient enkele drupjes, wel zorgende deze nog zooveel

5* 3aait9an0« ÖDCtumsöag 28 {Juli J897. X?. 9.

Veer t i endaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van:

W. DRUCKER en Th. P. B. SCHOOK-HAVER. 1 u i 1 111 1 H M 1 1111 1 i n i i M i i i i i i 1 1 11 1

Abonnementsprijs per 3 maanden . f 0.75 Voor België , 0.82" 't Overige Buitenland en Ned.-ïndië . „ 1.026

Afzonderlijke Nummers „ 0.05

11 m m m i n u u t m m M I M I I M I I I I I I I i ui

Bureau van Redactie en Administratie: Sarphatipark 61 ,

AMSTERDAM.

Advertentiën per regel f 0.15 Groote letters naar plaatsruimte. Boekaankondigingen per regel . . . . 0.10

en 4 3 maal. Aanvragen om betrekkingen. „ 0.25

, , , , , , , I M I I I M U I I I I I I I I I I M I I I I I I I I I l l l l l l l l l l t l I M l M l I I M I M M I M M I I M I M I , , , , , ,

I N H O U D : Hoe te komen tot vakkennis ! Went wy«. De ..Kxeaitlvr Meeting" ter voorbereiding van den Internationalen Vrouwenraad. Zal het dagen ï Hlnnen de lïrenzen. I'it den Vreemde. Literatuur. Advertentiën.

BERICHT. Wegens het bijwonen van het Feministen-Con-

gres te Brussel zijn wij verplicht No. 10 een of twee dagen later te doen verschijnen. Red.

Jjtn* f0 karnen M bafc-himtus? Twee factoren der vrouw noodig tot vrijmaking: eco-

nomische afhankelijkheid en kiesrecht. Van die twee is nummer één voorzeker echter de basis. Wie vrij is eco-nomisch, kan zeker zijn het ook te worden politiek. Geld is nog immer de hefboom; waar dit aanwezig is, be-hoeft men niet bang te wezen geen stem te hebben in het kapittel. Deze waarheid slaat evenwel, voor wat aan-rraat de maatschap, niet op de(n) eenlinsr. edoch op de massa. Dat er is hier een gefortuneerde vrouw, eh' daar een ge-fortuneerde vrouw, geeft „de vrouw" als collectief niets, of, in het beste geval, zoo die vrouwen gevoelen voor haar sekse, al luttel weinig. Voor een onderdrukte kaste of klasse is ter vrijwording noodig: de in-bezit-krijging van kapitaal.

Wie in kapitaal ziet een heel, heel hoogen berg gouden, zilveren schijven, of te wel tegen dat metaal in te ruilen papiertjes, dwaalt, al moge dan ook schijnbaar, vooral in het heden, de wereld daardoor worden geregeerd. Au fond, zegt het hebben van edel metaal niets. Een Mont-Blanc van goud, geeft geen broodje, zoo daar niet is de boer, de molenaar, de bakker om in te ruilen hun arbeidskracht tegen het geel-fonkelend goedje. Amstels grach-ten gedempt met bankpapier en heel dien schat der vrouw ge-geschonken zou haar zonder meer nog niet schenken de vrij-heid, ten minste niet op den duur — tijdelijk zou zij er mis-schien mede kunnen koopen kiesrecht en andere rechten,

weldra echter zou zij weder zijn de oude dienstbare, de sloof. Haar toch immers zou, trots al dat geld, ontbreken het waarachtig kapitaal: arbeidskennis, arbeidsvermogen. Der vrouw noodzakelijk te harer vrijwording is niet een hoop goud, al ware hij ook hoog als de Eiffel-toren, edoch dat zij worde van indirecte-producente, directe-producente. De maatschappij, die thans in haar nog ziet, nog slechts wil zien, de niet-voortbrengende-consu-mente, ergo de parasiet, moet tot de erkenning komen, dat zij is méde-stapelaarster van derzelver kapitaal. Alsdan zal de vrouw vrij zijn en niemand er aan denken, niemand er aan durven denken, haar te slaan in boeien, haar to noemen „inferieure." Dit weet de man zoo goed, hetzij dan uit berekening, hetzij da<i*bij intuïtie, dat hij, daarin gelijk den Oud-Griekschen- en Romeinschen patriciërs, voor wien het was een impossibiliteit, dat de slaaf kon zijn geschiedschrijver, staathuishoudkundige of oorlogsheld, niet alleen niet wil dat zijn helote beoefene dit of dat vak, bodrijf of ambt, maar daarnaast, als getrouw conterfeitsel der genoemde vaderen, stijf en strak beweert, dat zij daar-voor volstrekt niet is geschikt, zij door Moeder Natuur is aan-gelegd zoodanig, dat elke poging om zich te ontwikkelen naar die zijde haar voert tot algeheelen ondergang, zoowel phy-sieken als intelleetueelen. Om deze zijn mocn'ns te doen koning kraaien, om zijne eveneens door Moeder Natuur hem geschonkene superioriteit te doen uitkomen, onthoudt hij haar alle kennis, belet haar de vrije uitzetting van heur spiervermogen en ontzegt haar zelfs, voor zooveel hem mogelijk, de inademing der zuivere lucht. Geen Seig-neur uit de midden-eeuwen droeg zoozeer in zich om de intense convictie, dat de lijfeigene was een geestloos iets, geboren om te werken naar zijn bevel, op de plaats en in de positie welke hij aanwees, als het meerendeel der ne-gentiende-eeuwsche mannen dit doet omtrent de vrouw en haar werkkring, welken, volgens hun opvatting, geen an-dere kan, mag zijn dan de door hen haar toebedeelde. Die jammerlijke opvatting omtrent de menschheid, haar verdeelende in twee kampen, een geestelijk en een dierlijk, eeuw in eeuw uit ook gehuldigd door man tegenover man, maakt den strijd der vrouwen zoo uiterst moeielijk, vooral wijl velen harer, ja bijna allen, gesuggereerd zijn met dit min-derheids-idee en het haar plicht gelooven hoog op te zien

i

Page 2: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis en wetenschap, daarvan slechts toedient enkele drupjes, wel zorgende deze nog zooveel

liS E V O L U T I E .

tegen den man, te verrichten dien arbeid, waartoe hij zich te hoog acht. Toch zal zij — en in het tegen-WOOrdige zijn zij. die daaraan twijfelen niet velen — zich losworstelen evengoed als zich heeft losgeworsteld de slaaf, de lijfeigene. Het „hoe" echter ligt nog ietwat in het duister. Waar evenwel de historie leert, dat nooit of nim-mer heeft plaats gehad eenige ontketening zonder ruw ge-weld. mag schier niet worden gehoopt, dat zonder dit de vrouw zal worden mede-bezitster van het maatschappelijk kapitaal. Daarbij kan echter geen sprake wezen van de oude strijdmiddelen : blijden, stormrammen, pijlen, spietsen, karabijnen. Wat dan zal het echter zijn':' Misschien dat wat te Haarlem enkele jaren vroeger opwierp Mevr. Drucker en, luttel weken geleden in tamelijk krasse be-woordingen heeft opgeworpen Mevr. Versluys —Poelman: een werkstaking der vrouwen in het haar opgedrongen vak ? Om te komen tot de gewilde vakken, zou het mid-del nog niet zijn zoo heel en al verwerpelijk. Waar alles op het spel staat, doet de tegenpartij allicht concessies.

Natuurlijk zal dat «tegenstander* worden gewraakt door velen en velen. De vrouw toch behoort te spreken van „verkeerd begrip ", „overdrevene bezorgdheid", enz. enz., daardoor prouveerende. dat zij is de eeuwige Eva, immer liegende, bedriegende, slang-sissende. Als de man echter der vrouw onthoudt haar rechten, als hij haar, na haar jaren en jaren verre te hebben gehouden van alle kennis en wetenschap, daarvan slechts toedient enkele drupjes, wel zorgende deze nog zooveel doenlijk te ver-mengen met gal en met edik. opdat zij zelve moge wei-geren zich daarmede te laven, dan is het zondige dwaas-heid bekers-bitterheid te willen wegmoffelen onder sierselen van leliën en rozen, de dingen te bestempelen met zoetsappige naampjes. De man-zelf is dan ook niet zoo dwaas en in zake arbeid noemt hij zich ruiterlijk der vrouwen vijand. De verschillence Internationale en Nationale arbeiders-con-gressen zijn daar om dit te bewijzen. Een keurig staaltje ervan geeft ook nu weder de soort van enquête on-langs gehouden van wege de Vrije Vrouwenvereeniging.

Volgens door Mevr. Marie Jungius ons verstrekte gegevens worden in ons land beoefend een 536 bedrijven, daarbuiten gelaten al wat raakt handel, export, crediet-en vakwezen. In 300 van dezen bevindt zich ook de vrouw; voor het meerendeel echter, zoo niet immer, in die branches, welke weinig afwerpen en maar al te zeer voor haar doen zijn dit bedrijf zelf een gesloten boek, waarvan zij ziet den omslag, maar nooit aanschouwt de kleur der bla-den of verneemt den inhoud. Zoo is b.v. de vrouw wel bij de typographie, edoch slechts als inlegster, niet als zetster of drukster, en dat niet wijl zij niet de geschiktheid heeft voor die beide takken van dit bedrijf, maar omdat zij slechts daarbij wordt geduld voor zooverre haar daar-zijn dienstig kan wezen aan der mannen-egoïsme. Het werk toch dat zij verricht werd vroeger gedaan door jon-gens. maar waar de tijd, aan het inleggen besteed, het dezen onmogelijk maakte zich te bekwamen als drukker of zetter, heeft men hem vervangen door haar, m. a. w. om hem te vormen tot intelligent werker, heeft men haar opgelegd den geestverstompenden, den verdommenden arbeid.

Voorzeker een nog verfijnder proefje van vijandschap, dan het haar heel en al houden buiten de vesting.

Onder die 536 vakken, waarbij geen sprake van de vrouw, voorzeker nog al verscheidene, waarvan niet valt

te zeggen : zij is daartoe ook te zwak. Onnoodig te consta-teeren, dat dit zijn de meest lucratieve. „Waarom is een vrouw geschikter voor vervener, dan voor patroon-teeke-naar'r''' vraagt Mevr. Marie Jungius. „WTaarom is een vrouw geschikter voor steenenbikster. dan voor predikante, voor ingenieurse, voor piano-stemster?" voegen wij hier-aan toe. Waarom heeft de vrouw wel kracht genoeg om te wasschen, te strijken, te wrijven, te boenen, te koken, maar niet genoeg om te behangen, te stoffeeren, brillen te slijpen, te graveeren of ivoor te draaien ?

Waar ons land niet verschaft vak-kennis, alleen maar opleidt advocaten en doctors, aldus als zijn overtuiging gevende, dat heel het maatschappelijk leven bestaat uit twisten en ziek-zijn, heeft men, wil men zich ten minste bekwamen in eenig vak, in eerste instantie noodig de mannen van dat vak, zij die daarin alreeds werkzaam zijn. Daarom meende de Vrije Vrouirenvereeiiiging, wen-schende uitgebreid te zien het arbeidsveld der vrouw, niet beter te kunnen doen dan bij circulaire zich te wenden tot de verschillende vakvereenigingen in den lande en haar te vragen, hoe zij dachten, ieder voor zich, over het meisje opnemen als leerling. Van de 400 door de Vereeniging verzonden circulaires, zag zij beantwoord een vijftigtal — of de anderen de gestelde vragen al te dwaas vonden om er op in te gaan P Niet aan ons dit te beoordeelen, zeker echter is, dat zij niet zijn voorstanders van het ook aan meisjes verschaffen van vakkennis. Van die 50 antwoorden verklaarden 14 Vakvereenigingen zich voor het aangevraagde leerlingstelsel, 28 zich bepaald tegen, terwijl 6 innamen een neutraal standpunt — enkelen waren wegens onbe-grijpbaarheid totaal van onwaarde.

Onder de door de tegenstanders ingeleverde stukken zijn bepaalde curiositeiten, wel waardig te worden gebracht onder het oog van publiek. Jammer zou het zelfs zijn ze daaraan te onttrekken, stekelig-grappig, tragisch-comisch als zij zijn. Zoo geeft bijv. de Kelnersbond, bestaande uit leden, zonder onderscheid beoefenende een vak, dat eenmaal was der vrouw, ten antwoord op vraag 9. luidende:

„Zijt gij, zoo er nog geen vrouwen werkzaam zijn in uw vak, tegen haar daar inkomen ?" — „Ja (als bedienend personeel).''

Wat in weinige woorden wil zeggen: Achteraf, in keuken en kelder, bij vuilnisbak en No. 100, waar wordt verdiend weinig en gewerkt zwaar, kan zij verblijven, zij asschepoetster, als zoodanig ons noodig, maar verre blijve zij van de plaats waar regenen de fooien, waar eerste ver-eischte is: goed toilet, en de handen zich niet besmetten aan vuil, smeer, dwalm of aanslag.

Vaag-curieus is het antwoord van den Algem. Ned. Koper- en Blikbewerkersbond, Afd. Dordrecht. Na te heb-ben gedeclareerd, dat de vrouwen in dit vak verrichten jongenswerk: snijden, ronden en stampen van bodems en deksels der inleg-busjes, zet het, na even als den Kelners-bond, vraag 9 te hebben beantwoord met „ja", achter vraag 10:

„Zoo ja, om welke redenen?" — „Dat liet naar mijn inziens niet de plaats is, die een vrouw in mag nemen. Zij behoort alleen voor huiselijke zaken opgeleid te worden."

Terwijl wij krijgen achter vraag 14: „Wat komt U voor te zijn de voor alle partijen beste manier om

de meisjes in uw vak in te lijven?" — De beste manier komt mij voor, om ze buiten de vakken te houden, die voor den man be-stemd zijn."

Eenige explicatie ware hier zeker niet overbodig

Page 3: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis en wetenschap, daarvan slechts toedient enkele drupjes, wel zorgende deze nog zooveel

E V O L U T I E 69

geweest. Welke toch zijn de vakken, bij Gratie van God of Natuur alleen voor mannen bestemd ? Huiselijke zaken, zeggen deze bonders. Waar echter beginnen deze, waar eindigen zij ? De kortste, de duidelijkste, de meest hier de meening teruggevende definitie is voorzeker: het begin is daar waar eenige arbeid wordt beschouwd als on-gelds-waardig, het einde daar waar hij wordt geldswaardig.

Teruggevende heel het orthodox-ijdel heids-systeem, dat de man huldigt als ,de mensch", de vrouw als iets, geschapen ten nut en genoegen van „den mensch", is het antwoord van Patrimonium, Afd. Timmerlieden. Na te hebben geplaatst achter boven wedergegeven vraag 9: „Beslist tegen," argumenteert deze Vereeniging dit „tegen" aldus: „lste het zware werk. '2de. Alhoewel <le vrouw aan de(n) man als hitlpe ') toegevoegd is, is dit toch zekei niet te verstaan, dat zij hem helpen moet de werkloosheid te vergrooten."

Eigenaardig voorzeker de argumentat ie der Neutrale Ver. v. Sigarenmakers. Vooraf mededeelende, dat in hun vak, voor wat aangaat A'dam, werkzaam zijn zoowat een 200 vrouwen, verrichtende jongenswerk en nooit gehad hebbende eenige opleiding, verklaren zij zich tegen haa r -in-dit-vak-zijn: „omdat zij (de vrouwen) demoraliseevend op het vak werken."

AVat met dat .demoraliseerend* bedoeld wordt, krij-gen wij niet te hooren, edoch afgaande op wat in deze als hun meening ten beste geven: de Opperliedenbond, Afd. Amsterdam, de Suikerbakkers-Vereeniging Door Eigen Kracht, de Ned. Sigarenmakers' en Tabaksbewerkersbond, afd. YVageningen, het Weversgilde St. Maria, te Deventer, de Kleedermakersvereeniging De Toekomst, te 's Graven-hage, gelooven wij te mogen veronderstellen, dat men ook hier op het oog heeft seksueele onzedelijkheid. Die allen toch, daarbij huldigende de algemeen aangenomen, edoch daarom niet te minder ridicule opvatting, dat het te zamen arbeiden is oneindig hartstochtwekkendor dan het te zamen dansen, joelen of gastreeren, verzetten zich tegen de intre-ding der vrouw in vakken, ter oorzake van de onzedelijk-heid, die daarvan zou moeten zijn de consequentie. De Ned. Sigarenmakers- en Tabakbewerkersbond, boven voornoemd, gaat in deze zelfs zoo ver van aan te raden : het oprichten van fabrieken of werkplaatsen, waar alleen en uitsluitend gewerkt wordt door vrouwen. Kloosters dus! Zou men, zoo doorgaande niet behooren te bouwen mannen- en vrou-wensteden ? Zou men garnizoenen en kampen niet moeten leggen en opstellen uren, uren ver van ook door vrouwen bewoonde plaatsen? Zou men bakker, slager, kruidenier, enz. enz. niet moeten persuadeeren hun waren, in stede van ze over te reiken onder kout en scherts — • vaak wel wat al te equivoque — aan dienstboden of dochters van den huize, te werpen door luik of vensternis ? Zou het hen, die debiteeren dusdanige stellingen, niet goed zijn zich te begeven tot de Turken met hun harems en vrouwen-vertrekken ?

Waar evenwel af en toe dergelijke formulen worden gemotiveerd op een wijze, welke moet impressionneeren de zwakmoedigen en onkrachtigen van geest, de niet verder zienden dan hun neus lang is, gaat het niet aan zich er af te maken met wat klink-klankende phrasen, maar wordt discussieeren plicht.

{Wordt vervolgd.) ') Wij cursiveeren.

ttfccsf wijs. ,De niensch leidt allereerst een individueel bestaan alsenke-

ling." „Maar behalve dat is de mensch een maatschappelijk wezen, een kuddedier."

Voor de massa, zooals men die in straten, op wandehvegen, in uitspanning»* en verzamelingsplaatsen waarneemt, gelden deze definities hoogstens in omgekeerde volgorde, bovendien in deels negatieve opvatting en met algeheele weglating van het te eervol „de mensch is een maatschappelijk wezen."

De mensch is allereerst een kuddedier' — zoo komt mij de omschrijving het meest juist voor, als ik denk aan den hoofdin-druk door de op flaneer- of vermaakverzamelplaatsen zich bewe-gende menigte gemaakt. Die indruk verwerpt het denkbeeld van „een individueel bestaan als enkeling". „Kuddedier" van een bizondere soort lijkt de meest passende aanduiding. Gedreven ironie» en rol/jen — volgen en gedram worden. Zonder die kud-de-eigenschap onmogelijk te verklaren bijv. de in liet koninklijk 's Gravenhage waar te nemen onvei stoorbare leidelijkheid, waar-mee de menigte zich langs stinkende grachten en kanalen beweegt. Ze schijnt niet de minste notie te hebben van de tegenstrijdigheid der min of meer geslaagde fijnheid en reinheid ot fraaiheid en zwier der eigenverschijning en uitdossing met de in-vuile lucht, die haar omvangt, haar kleedij dooi trekt, maar erger haar longen vult en aan de phagaevten in haar bloed een reiizenzuiverings-arbeid oplegt.

Als werkelijk de menschen. waaruit dan toch die menigte is saamgesteld. allereerst een individueel en daarnaast een maat-schappelijk bestaan leidden, zouden zij ieder voor zich en allen met en voor elkaar weigeren, zich bloot te stellen aan de smet-stof, opstijgend uit die excramenten- en andere afvalsproducten-verzamelingen. bestempeld met de mystificeerende namen van: Ververschingskanaal. Koninginnegracht, Princessekade, enz. enz. Dat zij met de gewoonste gezichten daar langs henen wandelen niet alleen, maar dat zij woningen aan of bij die „wateren" be-trekken of niet ontvluchten, is wel een bewijs, dat zij zijn kud-dedieren, naar den vorm „mensch" gegoten kuddedieren, maar juist als zoodanig missende den geest, de ziel. die hen „allereerst een individueel'- en behalve dat een waarachtig „maatschappelijk bestaan" zou doen leiden.

Treurig, treurig en wel bewijzend de waarheid van 't zeggen van velen — gelukkig — dat lang niet allen komen kunnen tot „kennen en weten", ook de wel wetenden en wel keunenden het volle genot hunner voorrechten niet smaken kunnen. Eerst als 't partikel zal zijn weggevallen en 't woord rwVrechten zal zijn verouderd, verdrongen gansch en al door 't kortere maar zoo oneindig meer omvattende rechten, is een waarachtig leven over-eenkoinstig peilshoogte der tegenwoordige wetenschap mogelijk. Immers in 't geval der 's Gravenhaagsche en anderer steden stink-wateren zouden veeten, vijandschap en naijver van polderbesturen en waterschappen, eigenbelang van groot-bezitters, ontzienerij van badgasten, of wat de oorzaak van den onhoudbaren toestand hier in de residentie en elders wezen mag, onmogelijk opgewassen zijn tegen het ontwikkeld verstand en 't gezond oordeel van (dien, terwijl nu helaas te groot 't aantal is der afhankelijken. die niet kunnende ot' niet durvende doordenken als „gekken prijzen, zoo de heeren wijzen", dan dat de verzettende stem der onafhankelijken zou worden geteld.

Is het niet een paskwil, dat een stad wordt uitgebreid en verfraaid, en voorzien van een net van vervoermiddelen, maar tegelijkertijd wordt blootgesteld, neen overgeleverd aan een systeem van faecalienafvoer, dat haar in sommige gedeelten tot een waren afschrik maakt voor wie niet tot de categorie van kuddedieren hooren willen? En dat is in een land, dat onder zijn zonen telde den uitvinder van het pneumatisch riool-stelsel. Telde, want hoe krachtig de man ook van het naar hem genoemd systeem. Charles T. Liernur — of zooals zijn naam oorspronkelijk luidde, vóór hij als jonge man naar Amerika ging, Herman Karel Anton Thieme

Page 4: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis en wetenschap, daarvan slechts toedient enkele drupjes, wel zorgende deze nog zooveel

70 EVOLUTIE.

Liernur — een leven van zooveel inspanning en zooveel bezwaren als liet zijne, duurt niet tot in lengte van dagen!

J)at wijsheid bedriegende zuinigheid bij deze als bij al dergelijke onbegrijpelijkheden een groote rol speelt, spreekt van zelf. al kunnen — mag men een staatje van aanleg- en bedieningskosten mij onlangs voor 't gedeelte van Amsterdam, dat van het Lier-nurstelsel voorzien is. onder de oogen gekomen, gelooven — de geldelijke bezwaren een stad van eenige beteekenis onmogelijk tot excuus dienen. Ach neen. eerste en voornaamste oorzaak is voorzeker hier — als bij het weerstreven van elke hervorming — de numerieke verhouding van kuddedieren en individueel-maat-schappeüjken, welke beide groepen ook zouden aan te duiden zijn met de namen van onontwikkelder] en ontwikkelden, ware het niet. dat tal van niet-bezittende ontwikkelden, hoezeer wenschende te zijn individueel-maatschappelijk, nochtans uit ooizake van hun niet-bezit nolene volens staan en gaan moeten te midden van den hoop kuddedieren.

Gaat die indeeling van de menschen oj> en is juist aan het tegen elkaar overstaan dier hoofdgroepen het verschijnsel van op zich zelf ongerijmde toestanden toe te schrijven? Of zijn de egoïsten, dus de direct-voordeelhebbenden en dat voordeel' niel-willendo opgeveiidon ooizaak van het ontstaan of bestendigen van toestanden, als bijv. het dooi' stinkende gracht-riolen verpest worden van Den Haag?

Natuurlijk speelt het egoïsme een boventoon, maar wat is egoïsme anders dan het gemis van waarachtig* ontwikkeling ? wat daardoor een egoïst anders dan een bizondere vorm van kuddedier? Kuddedier, in zijn kwaliteit van egoïst, steeds een plaatsje vooraan in den troep innemend, opdat geen eerste beet van malsche grasscheutjes hem ontga, maar niettemin— gedreven als hij wordt door de nimmer hem vrij latende zelfzucht — louter kuddedier en niets beter of hooger dan dat.

Kennis en wetenschap brengen eerst dan waarachtige ont-wikkeling. stempelen dus den mensch eerst dan tot individueel-maatschappelijk wezen, wanneer ze hem den ouderlingen samen-hang, de eenheid der dingen openbaren. Maar dan ook houdt hij op, egoïst te zijn. omdat door genoemde openbaring het egoïsme — althans de engere vorm er van. de zich met voorbijzien van anderen, met persoonlijk, ergo schijn-welzijn tevreden stellende, ten doode is opgeschreven.

In zijn plaats treedt dan het altruïsme, de hoogere vorm van het egoïsme — zoo ge wilt — het egoïsme van de zich als eenheid erkennende menschheid.

Terugkeerend uit het oord der bespiegeling, waar wellicht niemand lust gevoeld of geduld gehad heeft, mij te volgen, kan ik de verzoeking niet weerstaan, enkele zinnen over te nemen uit het nummer van 11 Juli j.1. der „TrouoiUe Gazette".

„Inauguration du Réseau aspirateur Liernur" luidt het op-schrift van een met rood krijt aangehaald artikel van het ons uit Trouville toegezonden blad.

,A 1'hótel de Paris, l'installation est tres remarquée, Dans Ie sous-sol, on voit un recipiënt d'assuration qui est rempli. On entend Ie vide se faire, sans bruit, en 4 ou 5 secondes. Or, ce recipiënt recoit une douzaine de cabinets répartis dans tous les étages. L'ensemble fonctionne parfaitement."

„On arrive a 1'usine. Les expériences vont commencer. La pompe a vide marche silencieusement. Il est 4 heures 45 ; Ie robinettier, resté en ville, envoie du liquide, car 1'indicateur de niveau monte, m o n t e . . . . C'est fini, tout est arrivé. On ferme la grosse vanne du collecteur, on arréte la pompe. Mais ce n'est pas tout, Ie réservoir aspirateur est presque rempli et il faut Ie vider. Alors une toute petite machine, un vrai bijou, est mise en mouvement et refoule les matières dans 1'immense reservoir, qui peut contenir 1.400 mètres cubes. Tout Ie monde veut voir Ie produit arriver et par deux tampons levés pour la circon-stance, on constate que 9a arrive, cependant qu'on ne percoit aucune odeur désagréable. Mais plus rien ne vient, Ie service est fini? Dien! que c'est simple."

(„Inwijding van het luchtdruk-buizennet. De inrichting in het „Hotel de Paiis" is zeer opmerkens-

waardig. In het sousterrein ziet men een luchtdruk-ontvanger, die op het oogenblik vol is. Men hoort, maar zonder luid geraas, dat hij zich ontlast van zijn inhoud, aangevoerd uit 11 privaten, verspreid over de verschillende verdiepingen van het hotel. Dit gebeuit in 4 of 5 seconden. Het geheel werkt uitmuntend.

Men brengt een bezoek aan de hoofdmachine. De proef neemt een aanvang. De znigpomp werkt zonder gerucht. Het is kwart vóór vijven: van uit de stad wordt een faecaliën- en huishoud-water-massa aangevoerd, getuige het stijgen van het niveau ter plaatse waar men in afwachting staat. De toevoer houdt op. Men sluit de aanvoerbuis naar het groot-reservoir, en doet de pomp stilstaan. Maar daarmee is het niet gedaan. Dat groot-reservoir is bijna geheel gevuld en moet op zijn beurt geledigd worden. Een klein machientje wordt in beweging gebracht en in het reuzenreservoir dat 1400 kub. M. bevatten kan, raakt de inhoud in beroering. Men wenscht den afvoer voor oogen te zien. Tot dat doel worden twee afsluitingen geopend. Men ziet de massa gaan en niettemin is geen onaangename neusprikkeling waar te nemen.

Maar het reservoir raakt leeg. Is het reeds gebeurd? Mijn hemel hoe eenvoudig!")

Hoe lang nog zal het steedsche kuddedier voortgaan met de leidelijkheid van heden, tevreden zich te stellen met het ontoe-reikend rantsoen zuurstof, hem toebedeeld in Den Haag en soort-gelijke? Ontoereikend in dubbel opzicht, want behalve dat ver-moedelijk — wat ik evenwel als leek niet weet — een deel zuur-stof gebonden wordt door de microbon, die van uit de grachten zich verspreiden, laat men willens of niet — het zelf al of niet be-morkend — in de gewraakte buurten den ademtocht zoo slapjes mogelijk gaan.

Den Haag. M. M.

;üc „Hxccuiivc J]2cclina/' fcr voorbereiding van den Inlcrnalionalcn ^Vrouwenraad.

Daar men in ons land er over denkt een Nationalen Raad te vormen, die zich zou kunnen aansluiten aan den Internationalen Vrouwenraad, tot bevordering van onderlinge sympathie en een-heid in de vrouwenvereenigingen zijn eenige vrouwenvereenigin-gen van Nederland overeengekomen, samen een afgevaardigde te zenden naar Londen, om er op 8 en 9 Juli de voorloopige bij-eenkomst bij te wonen. Op deze samenkomst toch zou uitgemaakt worden, wanneer het eerstvolgende congies voor den Internatio-nalen Raad te Londen zal plaats hebben, en welke de voor-waarden van aansluiting zijn.

Het was een huishoudelijke vergadering, hoofdzakelijk om statuten, reglement en punten van bespreking voor het volgend congres te Londen in 1809 vast te stellen, en alleen de vertegen-woordigsters van die landen, voor welke op het laatste congres te Chicago in 1890 zoogenaamde „vice-presidents" waren benoemd hadden stem, dus ik, als afgevaardigde uit Nederland niet. Zie-hier de punten van behandeling: 1 Gebed (nl. stil. Daarmee beginnen de meeste vrouwenmeetings b.v. in Canada en N. Z. Wales.) 2. Notulen. 3. O/dezen van de presentielijst. 4. Inge-komen stukken. 5. Verslag van de secretares. 6. Verslag van de penningmeesteres. 7. Verslagen van Nationale Kaden en aanvragen om aansluiting. 8. Veranderingen in de statuten. 9. Vaststelling van het voorgestelde Huishoudelijk Reglement. 10. hespreling van een paar voorstellen in 1888 door den Internationalen Haad aan-geraden, 11 Mededeeling van punten ter behandeling op de volgende algemceiie vergadering. 12. iionderaag en sluiting.

Onder de Ingekomen Stukken waren verscheidene brieven van afgevaardigden, die verhinderd waren te komen. b.v. uit lielgië wegens het Congres te Brussel, uit Zweden en Frankrijk wegens ongesteldheid. Wat de presidente, Lady Aberdeen, het meest speet, was de afwezigheid van Mis. Dickinson, die den Nationa-len Raad der Vereenigde Staten had moeten vertegenwoordigen, maar nu ernstig ziek was. Zij had echter zulk een hartelijken, sympathieken brief geschreven, dat ik aan de secretares verlof vroeg dien te publiceeren, waartoe zij beloofd heeft hem mij te zenden.

Page 5: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis en wetenschap, daarvan slechts toedient enkele drupjes, wel zorgende deze nog zooveel

EVOLUTIE . 71

Toen onder de korte, mondelinge verslagen die elk van haar land gaf', dat van Nederland aan de beurt kwam. verheugde men zich zeer over de subsidies, die Minister van Houten verleden jaar op de begrooting heeft gebracht, en over de toelating van vrouwen in de K a m e n van Arbeid - in N. Z. Wales bestond zoo iets ook reeds lang — maar men kan zich niet begrijpen, dat wij niet hemel en aarde bewogen om ons B. W. gewijzigd te krijgen, nu de troonsbestijging en het uitzicht op een huwelijk onzer Koningin daartoe als van zelf de gelegenheid aanbieden. Ik mocht zeggen, wat ik wilde over ons volkskarakter , ik be-merkte toch heel goed. dat men ons van te groote lijdzaamheid en traagheid verdacht , ofschoon inen te beleefd was om het te zeggen.

Onder de berichten over de Nationale Raden vernamen wij, dat die van Engeland beter door iemand anders, dan door de vrouw van bisschop Creighton met de National Union of Wolkers , kon in elkaar gezet worden. De Engelschen waren overeengekomen, dat dit meer op den weg lag van Mts. 1'hilipps. die door het oprichten van het Womm'a Instüwte, „een vereeniging van vereenigingen. *• zooals zij zelve zegt, zich toch juist ten doel stelt wat de Natio-nale Baad nastreeft. Op 19 Juli zou daartoe een vergadering van belangstellenden belegd worden in het gebouw van het W.I . vlak bij Hyde Park Corner naast 8t. Georg*>'s Hospital. hetzelfde gebouw, waar ook wij onze vergadering hadden.

Verder hebben wij hard gewerkt aan s tatuten en httishoude-lijk reglement en aan de vaststelling van de voorwaarden van aansluiting bij den Internationalen Baad, De vrees voor de hooge premie behoeft ons daarvan niet meer terug te houden, daar er juist een voorstel is gedaan om die te regelen naar het aantal inwoners van het land : zoodat de V. 8. bijv. 1 3 ' : , maal de som van ons land zouden bijdragen.

Eindelijk kwamen aan de beurt de punten, die in lS'.H' behandeld zullen worden. De presidente stelde voor een algemeen informatiebureau op te richten van alles, wat op de geheele wereld voor en door vrouwen wordt gedaan, en toevallig heeft Mrs. Philipps juist ook a a n e e n dergelijk plan reeds een begin van uitvoe-ring gegeven. Voorts wilde men spieken over internationale scheids* gerichten en Duitechland had o.a. voorgesteld het prostitutie-vraag-stuk te behandelen. Al deze voorstellen moeten nu rondgaan bij alle Nationale Baden, die dan amendementen mogen indienen. Dan komen ze weer t e m g bij de oorspronkelijke voorstellers, die ze nog eens behandelen en ze eindelijk in definitieven vorm aan den Internationalen raad opsturen. Dit heen en weer zenden kost heel wat tijd. Dat . in verband met de oprichting van den N. R. van Engeland, deed de vergadering besluiten de volgende Algem. Verg. eerst in 1899 te Londen te doen plaats hebben. Laat ons hopen, dat ons land dan aangesloten zal zijn aan den Internat io-nalen Vrouwenraad, die zijn streven aldus u i tdrukt : .Wi j vrou-wen van alle natiën, vast geloovende. dat het grootste heil der menschheid zal bevorderd worden door meer eenheid van denken, streven en sympathie, en dat een georganiseerde vrouwenbeweging het best in staat is, het welzijn van huisgezin en staat te behar-tigen, verbinden ons bij dezen tot een bond van samenwerking, wiens streven gericht is tegen eiken vorm van onwetendheid en onrechtvaardigheid, en die trachten wil den Gulden Regel in maatschappij, zeden en wetten overal te doen begrijpen. Met dien Gulden Regel wordt bedoeld: Doe aan anderen, wat gij wilt, dat zij u doen.

De band, dien de Internationalen Raad wil slaan om de vrouwen van verschillende volken, zal zeker veel goeds uitwerken, al was het alleen doordat men personen en toestanden in vreemde landen leert kennen; en met name in Londen ziet men veel. dat tot navolging opwekt. Het schijnt soms, of men ons daar 50 jaar vooruit is. Als ik tijd heb. zal ik nog eens wat van Lon-densche vereenigingen en inrichtingen verhalen.

Rotterdam, 10 Jul i . MARTIXA KKAMEKS.

Jz;al lief dagcii? Na afloop van de herstemming voor den Gemeenteraad gelooven

wij te mogen zeggen, dat het techt van het meisje op even goed onderwijs tegen gelijke voorwaarden als den jongens wordt verstrekt, m verscheidene der nieuwe Gemeenteraadsleden warme verdedigers zal vinden, zoodat deze verkiezing werkelijk een aanwinst mag heeten.

De vraag, door het „Comité ter verkrijging van gelijk Middelbaar onderwijs voor jongens en meisjes" gericht aan de voor den Gemeen-teraad te Amsterdam in herstemming komende candidaten is door 8 hunner beantwoord. Van die acht heeren werden bij de herstemming vijf tot den rang van Edelachtbare verheven, 't Waren de heeren Caroli, Wijnmalen, Brongers, J. Polak en Dr. Vofite. Als de Gemeen-teraad op het punt van rechtvaardigheid tegenover het meisje, in zake onderwijs, is samengesteld naar evenredigheid van deze vijf leden, zal

een nieuw adres, dat toelating van vrouwelijke leerlingen op de H. B. Scholen met driejarigen cursus viaagt zeker een gunstig onthaal vinden. Immers twee hunner, de heeren Polak en Caroli waren beslist vóór het opnemen van meisjes op die H. B. Scheden: de heer Hrongers was er vóór. indien er op die voor meisjes plaatsgebrek is, evenals de heer Wijnmalen, die er ook vóór is. als er niet is gezorgd voor die voor meisjes, terwijl de heet Dr. Voute wel oordeelt „dat er een groote verbetering moet komen in het onderwijs der meisjes, zoowel wat betreft meer uitgebreid lager als middelbaar," doch thans nog niet kan uitmaken of de kwestie: onderwijsorganisatie kan opgelost worden door het openstellen van de H. B. S. met 3-jar. cursus voor het meisje: dit raadslid belooft echter tevens met alle krachten te zullen medewerken aan de oplossing van het al zoo lang aanhangige vraagstuk.

Wij voor ons zijn overtuigd, dat met het inwilligen van genoemd verzoek de kwestie: onderwijs nog lang niet van de baan is. doch zijn evenzeer overtuigd, dat het niet inwilligen een onrechtvaardigheid is tegenover het meisje, een onrechtvaardigheid welker bestendiging niets aan de overige toestanden verbetert en wier opheffing niemand bena-deelt dan — «Ogenschijnlijk — een zeker aantal 12 of 13 jarige jon-gens. die bij het admissie-examen minder goed zullen voldoen dan hun zusjes, nichtjes of vriendinnetjes en wien dus bij gebrek aan het vereischt aantal plaatsen de toegang zou moeten worden geweigerd. In waarheid is echter dat oogenscliijiilijke nadeel én der school én den bewnsten leerlingen ten goede: want de afgewezenen zullen liehooren tot de groote schare leerlingen, die thans de H. B. 8. betreden om haar zonder volbrenging van den cursus weder te verlaten, omdat het onderwijs, aldaar gegeven, niet met genoegzame vrucht door hen kan gevolgd worden. Natuurlijk desorganiseerep zij daardoor de school n. al is de tijd. aldaar doorgebracht, niet geheel vruchteloos vooi hen zelf geweest, in de later te volgen carrière had liij allicht nuttiger besteed kunnen worden, zoodat per slot van rekening zou blijken, dat het niet betreden der middelbare school hun ten profijte was.

Eén andere kwestie is het standpunt dei Heeren Brongers en Wijnmalen, die blijkbaar, evenals wij. het onbilllijk achten den jongens meer en beter onderwijs te geven dan den meisjes, en daarom haai wilden toelaten den drempel van dat alleen voor de mannelijke spes patiiae be-stemde heiligdom te betreden, als er elders geen plaats of geen voldoend on-derwijs te vinden is voor baar. .Maar. dan zijn wij er! want op dit oogenblik is er nog niet gezorgd voor zulk onderwijs ten bate der meisjes en IS er plaatsgebrek voor haar. Want — en de heeren Brongers en Wijnmalen zullen als gemeenteraadsleden dit weten of althans spoedig daarvan op de hoogte komen — de bestaande Hoogere Burgerschool, uitsluitend voor meisjes, voldoet niet aan de gestelde eisenen. Daar-gelaten nog dat het onderwijs, gegeven aan deze laatste inrichting niet op ééne lijn kan worden geplaatst met dat der II. B. S. voor jongens, wijl het. gelijk nog onlangs iemand, die het weten kan — Mevr. tioudsmit — in de vergadering van Thugator zeide. er meer op is ingericht om jonge dames in gezelschappen over alles en nog wat te laten meepraten, dan ze voor te bereiden om eigen brood te verdienen: daargelaten nog dat het admissie-examen eischt ook de beginselen van Engelsch en Duitsch. terwijl op de 3e kl. scholen, die de bevolking voor de H. B. Sch. voor jongens hoofdza-kelijk leveren, deze talen niet worden onderwezen, is er een ander onoverkomelijk bezwaar: het leergold. Mininuim-si hoolgeld aldaar i s : zestig gulden: op de H. B. Sch. voor jongens dertig.

Nu zal het toch zeker niemand, die zijn verstand gebruikt — en dus ook den heeren Brongers en Wijnmalen niet — invallen, als ver-scheidene ouders, op gi;ond van plaatsgebrek op de bestaande Scholen met 3 jar. cursus, aanvragen deze met een te vei meerderen, hun te antwoorden: „laat uw zoons dan de H. B. School met 5jarigen cursus bezoeken, wier drie eerste jaren ongeveer gelijk gerekend kun-nen worden met den volledigen cursus aan de andere," wel wetende, dat wie dertig gulden kan betalen, niet altijd die som voor de opvoe-ding zijner kinderen kan verdubbelen. Waarom zou zulks dan ge-schieden voor het meisje'?

Wij twijfelen dus niet, of beide genoemde Gemeenteraads-leden, de zaak aldus beziende, zullen de billijkheid van het door het Comité gevraagde erkennen en, bij een eventueel aan te bieden adres, zijn streven met alle kracht steunen.

Wel hadden wij dus reden te zeggen, dat voor het middelbaar onderwijs der meisjes de verkiezing der nieuwe gemeenteraadsleden een aanwinst kon genoemd worden.

iBinncn de grenzen. De Industrie-Commissie der Nat. Tentoonstelling van Vrouwen-

arbeid, te houden in Juli, Augustus en September 1898 heeft onder-staande vragenlijst verzonden aan ruim 3000 Nederl. Industrieelen, daarbij dezen opwekkende tot exposeeren op deze Tentoonstelling, welke zij te rechte vermeent, dat zal bezocht wolden door velen, anders niet ge-woon zich te begeven naar exposities van welken aard ook. Heeren Indu-striëelen, die door eenige toevallige omstandigheid niet mochten hebben ontvangen vragenlijst en circulaire, worden beleefd verzocht deze aan te vragen bij de Dames C. Dekker—Fortanier, presidente van voor-noemd Comité, 's Gravenhage of Marie Jungius, secretaresse, Scheve-ningen :

Rubriek „Industrie". N.B. Verzoeke deze Vragenlijst vóór 1 Augustus 1807 ingevuld

terug te zenden. 1. Zijt Gij genegen, op de voorwaarden in bijgaand Reglement

Page 6: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis en wetenschap, daarvan slechts toedient enkele drupjes, wel zorgende deze nog zooveel

72 EVOLUTIE.

van Inzending vervat, geheel of gedeeltelijk afgewerkte voortbreng-selen van Uw bedrijf, waaraan vrouwen hebben gewerkt, ter Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in te zenden ?

Zoo ja, welke ? 2. Hoeveel gehuwde vrouwen werken gewoonlijk in Uw bedrijf? En boeveel ongehuwde vrouwen ? 3. Denkt Gij bij eventue'ele inzending te kunnen opgeven, welk

aandeel in de vervaardiging der door U in te zenden artikelen aan vrouwenarbeid toekomt, en waarom Gij daarvoor aan vrouwenarbeid de voorkeur geeft ?

4. Kunt Gij voorloopig opgeven : ii. Welke plaatsruimte voor Dwe inzending 'oenoodigd zal zijn ? b. Of en welke mechanische beweegkracht daarvoor op het terrein

der Tentoonstelling zal worden vereischt, en ongeveer van welk vermogen ?

5. Zijt Gij genegen, op het terrein der Tentoonstelling. uitslui-tend of hoofdzakelijk door vrouwen, artikelen te doen vervaardigen ?

Zoo ja, welke ? Wenscbt 'üj de op het terrein der Tentoonstelling vervaardigde

artikelen aldaar te doen verkoopen ? 6. Zijt <üj genegen, eene of meer in Uw bedrijf werkzame vrou-

wen op het terrein der Tentoonstelling hand- of machinalen arbeid te doen verrichten ?

Zoo ja . welken ï Wenscbt Gij de voortbrengselen van dien arbeid op het terrein

der Tentoonstelling te doen verkoopen ? 7. Zijt Gij genegen, photographiëen in te zenden van werkplaatsen,

waarin werktuigen, waaraan vrouwen in Uw bedrijf plegen te arbeiden? 8. Zijt (tij genegen, reclame-platen in te zenden voor Uw bedrijf,

waarbij bepaaldelijk het oog valt op den daarin verricht wordenden vrouwenarbeid ?

9. Zijt gij genegen te bevorderen, dat in Uw bedrijf werkzame vrouwen dooi' haar vervaardigde modellen inzenden van haar werk of van de werktuigen, waaraan zij arbeiden ?

Xli. Zoodanige modellen kunnen desverlangd op de Ten-toonstelling wolden verkocht.

Met het moreelc toezicht en de zo rg voor aanwijzing van ge-paste huisvesting voor eventueel op het t e r r e in te zenden werk-s te r s belast zich (Ie Xederl. Vrouwenbond tot verhooging van het / ede l i j k Hcwiistzijii.

In Di' Vrome van 16 Juli 1.1. vraagt Rienzi (de Heer v. Kol), na in zekeren zin amende honorable te hebben gedaan omtrent het schier "eheel en al zwijgen over der vrouwen belangen gedurende de jongste verkiezingscampagne: ,Doch waarom deden de viouwen zoo weinig van zich hooien, handhaafden zij haai belangen niet even trouw 'als de onderwijzers zulks deden, streden zij niet voor haar beginselen even ijverig als „afschaffers" voor de hunne? waarom waakten zij niet even trouw voor hare rechten als de „café-liouders vooi hunne schijnrechten?" Ja. waarom eigenlijk waren de vrouwen niet op den bres voor haar rechten, voor haar belangen ? Waarom kwamen zij niet op overal en altijd waar gedurende deze verkiezingsperiode iets voor haar viel te verdedigen, iets viel te winnen ? Zeker toch niet, wijl het aantal barer. dat weet te bepleiten heur zaak is zóó nietig, zóó luttel, zóó nietsbeteekenend. te klein om iets mede aan te vangen! Maar waarom dan niet? Omdat, o m d a t . . . het mededoen aan den veikiezingsstrijd met al zijn reclame, zijn brouhalia, zijn straatiumoer staat zóó gemeen, zóó niet-damesachtig.' Zoo iets was goed voor de pioniersters. voor de vrouwen, die een tiental jaren geleden het des-tijds niet-bestaande feminisme door haar commun optreden zoodanig hebben gebracht in miscrediet, dat op het oogenblik zoowat elk niet al te orthodox mensch is feminist, of zich ten minste het air geeft dit te zijn! Daarvoor echter zijn te nobel de thans op den voorgrond tredenden, die tweede ban, welke zoo hoog weet te houden het fémi-nisme en angstig waakt voor deizclver reinheid, dat hij. formeerende een plaatselijke commissie voor de Xut. Tentoonstelling van Vrouwen-arbeid, zelfs heeft geweerd eene van voorname kaste, die werkt veel, zeer veel voor de vrouw, omdat zij, vergetende wat zij is verplicht èn aan einen positie èn aan der vrouwen zaak, op een soort van Toynbee-samenkomst heeft gedanst met . . . arbeidsters en arbeiders. En de-znlken zonden optrekken naar woelige vergaderingen? En dezulken zouden debatteeren in tegenwoordigheid van arbeiders, ja zelfs met arbeiders ? En zij zouden doen, zooals de arbeiders hebben gedaan en de nog-geen-stem-hebbenden zullen doen ? De Heer v. Kol zal wel begrijpen, dat zoo iets is een pure ondoenlijkheid.

Bovendien, te midden eener kiesrecht-agitatie vliegt daar over de lippen zoo licht eenig woord, den mannen in herinnering brengende, dat op stuk van zaken zij tegenover de viouwen slechts staan als overweldigers, als usurpateurs van wat toekomt aan alle burgers zonder onderscheid van sekse, en, en, het gevolg daarvan zou maar zijn, dat men zich het voorhoofd gebrandmerkt zag met die der vrouw zoo zeer schadende, zoo diep vernederende, zoo uit de menschheid bannende benaming van „maiinenhaatster". Dat nooit! Laat vrij de man haar in zijn wetten gelijkstellen met tuchthuisboef, vervalscher. idioot: laat hij vrij haar behandelen als zijn inferieure, als zijn sujet, haar onthouden kennis, onderwijs, brood, lucht, leven; laat hij vrij haar vernederen als prostituee of als lijfeigene-huisvrouw, toch zal zij nimmer dulden, dat men ook maar één oogenblik twijfele

aan haar liefde, haar onderdanigheid voor hem. Dat hij haar verachte, zij zal hem eeren — ten minste in het openbaar. Haar brood hangt er immers aan.'

Wat valt te constateeren uit het den vrouwen door den Heer v. Kol gedaan verwijt is : dat, waar op politiek terrein zwijgt de Vrije Vrouicenrereeniyiny op kleine uitzonderingen na alles zwijgt. Er zijn lui die bedden schudden en er zijn lui, die er op gaan slapen, zegt lapie van De Volksvriend (Arnhemsche): er zijn tegenwoordig ook lui, die staken, voegen wij daaraan toe. De leden der V. V. V. hebben steeds behoord tot de eerste categorie, en hebben zich nu eens ge-schaard bij de laatsten. Zij waren moede van het veeren uitpluizen, het veeren ophoepen, en moeder nog van het eeuwig geklaag over niet zacht genoeg liggen; dat deed haar besluiten de lui nu eens zelf haar leger te doen spreiden. De uitkomst d a a r v a n ? . . . De Heer v. Kol heeft haar ons gegeven.

Na zijn den vrouwen gedane vraag, geeft de Heer v. Kol een vogel-vluchtig resumé van de paitij programma's voor wat aangaat de vrouw. De Anti-Revolutionairen, zegt hij, willen alleen maar: „ondeizoek naar het vaderschap": de Radicalen stellen in vooruitzicht een vaag: „verbetering van den rechtstoestand der vrouw"; de Liberale Unie deze zweverige phrase aanvullende, voegt daaraan toe: „zoo wat haar persoon als haar vermogen betreft, en in 't bijzonder tot waarborging van het recht der gehuwde vrouw op de opbrengst van haar arbeid; ' ' alleen de Sociaal-Democraten, de partijgenooten des Heeren v. Kol zetten de puntjes op de i's en proclameeren: „opheffing der wetsbepalingen, die de vrouw ten achter stellen bij den man," naast welken aan duidelijkheid niets te wenschen overlatenden eisch de Heer v. Kol aflegt de zakelijke belofte, dat zij, de S.-D. zich niet zullen nederleggen bij de wet-v. Houten, maar met al de energie, welke in hen is, zullen aandringen op „grondwetsherziening om te komen tot algemeen enkelvoudig kiesrecht vooi mannen en vrouwen", opdat niet langer in Nederland het eerste burgerrecht worde onthouden aan 600,000 mannen en een 1200,000 vrouwen.

Bij het opsommen dier programma's een opmerkingswaardigheid. De Catholieken, zegt de Heer v. Kol, zwijgen over de rechten der vrouw, edoch willen alleen vrouwen-arbeid (d. i. het brood der vrouw) beperken, en „zoo mogelijk" verbieden: doch in elk geval „aan vrouwen met de zorg voor eigen kinderen belast den arbeid in fabrieken en werkplaatsen verbieden . . ." Alsof ook de S.-Democraten dit niet willen! Alsof ook zij niet op het Congres te Zürich, te Halle, en op het jongste te Parijs gehouden Nat. Congies hadden vooropgesteld: beper-king van vrouwenarbeid! Alsof daarvoor ook niet heftig streed het Ned. Orgaan, de Sociaal-Democraat! (ielooft de Heer v. Kol niet met ons, dat het hier niet is aan de Sociaal-Democraten te hekelen de Catholieken?

Onlangs werd ons door een apotheker, van wien men zegt dat hij een bekwaam chemist is — wij moeten hier wel afgaan op het „on dit", aangezien wij ons zelf niet als beoordeelaarster bevoegd rekenen— beweerd, dat de vrouwen nu ja, wel vrij wat intellectueele gaven bezitten, maar dat zij toch spoedig bij baar broederen moeten achterblijven, als het geldt enkele wetenschappelijke studieën; zoo b.v. scheikunde. De dames, die gelijk met hem studeerden, lieten deze branche moedig varen, omdat zij boven haar begrip ging. Men weet, ditzelfde is ook vaak beweerd van wiskunde; een gelijk lot valt der logika ten deel. Vrouwelijke logika doet menig Iogisch(?) man glim-lachend de schouders ophalen. Nu gaven wij onzen bestrijder guhveg gewonnen, dat men voor genoemde wetenschappen niet kan wijzen op haar dienende beoefenaarsteis, die het ver hebben gebracht, maar voegden terstond daaraan toe : „de studie is der vrouw moeielijk gemaakt, zoodat nog maar een klein getal barer zich aan de wetenschap heeft kunnen wijden; al bevinden zich onder dezen nog niet velen, die zich in in deze vakken onderscheiden, dan is daarmee niet uitgemaakt, dat der vrouwen hersenen ongeschikt zijn voor schei- en wiskunde.'' En ziet, thans kunnen wij naast een vrouw die reeds in wiskunde haar sporen verdiend heeft — wij bedoelen Geertruida Wijtliotf — wijzen op een tweede telg van Nederlandschen bodem, die de bewering logen-straft, dat scheikunde te hoog gaat voor het vrouwelijk brein.

Verleden week toch promoveeide te Zürich tot doctor in de scheikunde Mevr. Geertruida van Maarsevecn op het proefschrift: Ueber die Beziehung ztoischer LUssingewOrme, LSslichkeii und Dissocia-tionxgrad.'' Deze dame is de zuster van Mevr. J. B. C. J. van Maarse-veen, die op 26 Juni met goed gevolg het examen aflegde als semi-arts.

Nu voor handels" en kantoorbetrekkingen de vrouw zich meer en meer presenteert en ook gevraagd wordt, is het voor haar, die zich willen voorbereiden voor een dergelijke post of haar positie wenschen te verbeteren, door aan zwaardere eischen te voldoen, niet ondienstig er op te wijzen, dat de cursus in Boekhouden, Handelscorrespondentie in vier talen (Hollandsch, Eranseh, Engelsch, Duitsch) en Stenographie toegankelijk is zoowel voor dames als heeren.

Bedoelde cursus wordt gehouden in het gebouw voor den Werkenden Stand" te Amsterdam vier avonden per week, telkens 2 uur. Dat de circu-laire, in de wereld gezonden door de heeren van Det, leeiaar in het boekhouden en Ossendorp, onderwijzer, afzonderlijk vermeldt, dat zoo-wel vrouwelijke als mannelijke leerlingen worden aangenomen, bewijst hoe genoemde heeren rekening houden met den geest des tijds, en dat deze geest des tijds de vrouw roept tot allerlei bezigheden, ondanks het verzet der mannen.

In de algemeene vergadering der Haarlemsche Kook- en Huishoud' school werd medegedeeld, dat het getal leerlingen dit jaar hooger was

Page 7: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis en wetenschap, daarvan slechts toedient enkele drupjes, wel zorgende deze nog zooveel

EVOLUTIE. 7:5

dan de voorgaande jaren en was geklommen tot 76. Zoowel bij de dienst-boden-cursus als bij de dames was stijging merkbaar. Een goed teeken ; hoe meer de vrouw uit alle kringen begrijpt, dat koken en huishoudelijk werk verrichten bezigheden zijn, die men als vak moet beschouwen, en die men dus leeren moet, des te meer zal zij inzien wat er in het heden nog wordt geknoeid en, kent zij eenmaal dat vak goed, des te minder zal zij zich laten afschepen zonder of' met een gering loon.

Het Sociaal Weel-blad van 17 Juli 1.1. wijdt een hoofdartikel aan het Coöperatief Congres dat zal plaats hebben te Delft van af Dinsdag 14 tot en met Vrijdag 17 Sept. a.s. In behandeling zal aldaar worden genomen: 1. Het vraagstuk der participatie van de werklieden in de winsten van het bedrijf, waarin zij werkzaam zijn; 2. De wijze, waarop de coöperatie in de verschillende landen door de wet is geregeld, 3. Het vraagstuk der concentratie of decentralisatie van de landbouw-coöperatie; 4. De wenschelijkheid van het aankoopen van rechtstreek-sche betrekkingen tiisschen coöperatieve productie- en verbruiksver-eenigingen.

Het Congres zal niet alleen bestaan uit leden van den Coöpera-tieven Bond, doch kan ook worden bijgewoond door Congres-leden. De eersten betalen een cotisatie van 5 shillings (fl. 3.00) en hebben recht van stern-uitbrengen, de laatsten fl. 2.50, doch zijn dan ook slechts toehoorders — voor mede-beraadslaging hebben deze noodig de toe-stemming van het Congres-Comité. Waar geëischt wordt, dat de Con-gres-leden evengoed als de Bondsleden zich verklaren voor coöperatie, is het zeker zaak voor wie het Congres wil bijwonen zich te doen in-lijven bij den Bond.

Alhoewel op de dagorde niets voorkomt van coöperatie in het huis-houden, zal het toch haar, die deelneemt aan dit Congres, niet moei-lijk vallen deze ter sprake te brengen. Een voorzeker niet onbelang-rijk punt, waar het individualisme in het hedendaagsch gezin terecht mag worden genoemd : de opsloiper van der vrouwen geestkracht. Niet genoeg kunnen wij de vooiuitstrevenden onder de vrouwen aanraden op te gaan naar dit Congres, dat, zelfs al komt de voor haar hoofd-quaestie niet tot heur recht, toch haar veel zal leeren wat haar van nut zal zijn en haar kijk zal geven op de staathuishoudkunde onzer dagen.

Voor het lidmaatschap zoowel van den Bond als van het Congres heeft men zich te vervoeger tot den Heer G. J. D. C. Goedhart, Voor. zitter der Nederl. Afd. v. d. Intern. Coöperatieven Bond, Laan v. Meer-dervoort 95, 's Gravenhage.

Wat zal het nieuwe Ministerie ons brengen? In het pas zich ge-vormd, hebbend Kabinet geen enkel bekend feminist, al genoot dan ook de Heer Pierson de eer voor te komen op het candidaten-lijstje der Vet: r. Vrouwenkiesrecht, Afd. Amsterdam. Daarmede is evenwel nog niet gezegd, dat geen onzer nieuwe Ministers der vrouwen zaak is toegedaan; alleen ligt alles nog in diepe, diepe duisternis.

Bij de oude Regeering uiet aldus; daar wist men, dat men had zijn vrienden, al gingen deze dan ook vaak niet zoo ver als men dit wel wenschte. Daar was de Heer v. d. Kaay, die zich openlijk ver-klaarde voor Vrouwenkiesrecht en, zoo verre hem mogelijk, het den vrouwen ook heeft verstrekt; daar had men den Heer v. Houten, wel niet meer zoo vurig, zoo doortastend, zoo van rechtvaardigheidsgevoel tin-telend feminist als hij was weleer, maar toch trachtende de vrouw te bevoordeelen overal waar dit hem, zonder in al te groote botsing te komen met de Catholieken, ook maar eenigszins doenlijk was.

Hoe zal het thans gaan met de fl. 5000, geplaatst op de suppletoire be-grooting door Minister v. Houten, als eerste helft eener Rijkssubsidie voor de te houden Nat. Tentoonstelling van Vrouwenarbeid? Zal de Heer Goeman Uorgesins haar verdedigen, zoo krachtig, met zooveel voorliefde, met zooveel aplomb, dat de Volksvertegenwoordiging er niet aan durft den-ken haar te weigeren V Hoe zal de Heer Lely doen in zake de Posterijen ? Zal hij de door zijn voorganger gedane belofte overnemen en een onderzoek instellen naar de aan dezen in der tijd door de Dames Arorsluys-Poelman en Flolhuis-v. Dommelen voorgedragen grieven? Afgaande op het in der tijd gebeurde met Mevr. Le Grand-Goudschaal, zou men mogen zeggen van „neen"; in aanmerking nemende de ken-tering der ideën, mag men echter vooronderstellen van „ja".

„£(if den "Vreemde." Te Hartfort (Conneeticut) bestaat hot plan, een standbeeld op te

richten voor Harriet Beecher Stowe. Waar zij heelt gegeven een krach-tigen stoot aan het verlossen van een vier millioen slaven, hoopt de Commissie, van welke het idee uitgaat, dat vooral de vrouwenwereld zal zorgen, dat het benoodigde kapitaal bij elkander komt. Ten einde dit haar zoo gemakkelijk mogelijk te maken, zijn uitgegeven iooo photographiën, vervaardied naar de ontworpen teekening, welke in den handel zijn gebracht tegen 25 Amerikaansche centen (62 ' / Ï centen) per stuk.

Op het Internationaal Congres der vereenigden tegen de Prostitutie is onder anderen ook het woord gevoerd door onze landgenoote Mev. Klerck v. Hoogendorp. L'Indépendance beige, besprekende het door haar uitgebrachte rapport, zegt: > . , . de gemakkelijkheid, waarmede de spreekster zich uitdrukt maakt een eenigen, singulieren indruk, en dat wel, wijl men trots al wat hiervan gezegd is geworden, zich er over verwondert, een dergelijk onderwerp te hooren behandelen door

vrouwen, voor vrouwen . . .« Waarlijk niet in alles is Holland het China van Europa! Wat onze zuidelijke naburen toch schijnt te verba* zen, is ten onzent alreeds gewoonte.

Tamelijk in den breede is op dit Congres behandeld : Het onder-zoek naar liet vaderschap. Ingeleid is deze materie door Marie Popelin, die, uiteenzettende het ongelukkig lot der ongehuwde moeder, een overzicht heelt gegeven van de deze quaestie rakende wetten in de landen van het beschaafd wereldrond. Daarna heeft Louis Bridel ge-wezen op de in Zwitserland en Noorwegen uitgevaardigde wetten, waarvan vooral de laatsten, als vervolgende en straffende de hoofd-schuldigcn, hem recommandabie schenen. Aan zijn zijde stond de Heer Louis Frank.

Van zelf' sprekend is, dat ook ter tafel kwam de op het oogenblik zoo geruchtmakende beweging ter weder invoering van de reglcmen-teering in Engelsch-Indië. Uit de verklaring van een der Congressisten Mr. James Stuart, Lid van het Engelsche Parlement, bleek, dat, zoo in het leger gedurende de vijftienjarige reglementeering de aan svphilis lijdenden van 201 op de 1000 waren gestegen tot 245, dit cijier in het tijdverloop van de twaalf jaar der nict-reglcnienteering was ge-daald tot 173 op de 1000. Staande het Congres werd dan ook aange-nomen een motie, waarbij niet alleen werd veroordeeld elke prostitutie* rcglenicntecring, maar ook werden opgeroepen alle eerbaren van harten, bovenal de Pers, om mede zich pal te stellen tegen de wederinvoering van iets, dat, zijnde uit den aard onzedelijk, niets kan scheppen dan onzedelijkheid.

De 7* Juli, waarnaar Engelsche vrouwen vol verwachting op-zagen, als zullende dan plaats hebben de derde lezing van de in Feb. 1.1. bij tweede lezing aatgenomen Bill ter invoering van Parlemen* tair Vrouwenkiesrecht, is voorbijgegaan zonder haar ook maar iets op te leveren. De H. H. hebben de Bill doodeenvoudig gestopt in de die* pe, groote Parlements-doofpot. Voor de Engelsche zusters voorzeker een teleurstelling, haar voor de zoo en zooveelste maal weder dwin-gende opnieuw ten strijde te tijgen en zich op te maken voor den. nu reeds dertig jaren durenden aanval, waarbij zij telkens, wanneer zij meenen de vesting te hebben veroverd, zich zien teruggedrongen in moeras of sloot.

Hoe zal nu zijn haar propaganda ? Zullen zij zich houden aan de oude en werken, zwoegen, ploeteren om er door te sleepen een can-didaat hier en een candidaat daar, wiens eenigste verdienste is, dat hij ttgl te zijn voor vrouwenkiesrecht: Of zal zij volgen den raad van Mr. Faithfull Begg, openlijk gegeven in Queens Hall, en zal zij, in stede van de H.H. het plaats nemen in liet Parlement te vergemakkelijken, hen daar bestoken op alle mogelijke wijzen ? >Toon dat het u ernst is, zei genoemd Parlementslid, gun den Leden van het Parlement geen rust. Bombardeer hen niet petities, niet resoluties ; maak het leven hun tot last, net zoolang totdat zij begrijpen, dat 'het niet langer aan-gaat te zeggen, dat niemand zich interesseert voor de quaestie, de vrouwen er zich niet om bekommeren: zij inzien, dat om hun zelfs-wil het maar het best is u het kiesrecht te geven, zoo spoedig doenlijk."

Ook voor Nederland is wel iets te putten uit deze raadgeving. Maar al te waar toch is vooral in onzen reclame tijd, het door Martine Kra-mers geciteerde van Staring: Met zwijgen, mijn beste maat, is niets te krijgen, bij Opper- noch bij Ondergóon."

Te Tokio 'zal een hoogescbool voor vrouwen worden opgericht; het daarvoor benoodigde geld zal wel spoedig bij elkander komen, want de Japansche regeering steunt het plan. Men vertelt zelfs, dat de Keizer en Keizerin er hoogelijk mee zijn ingenomen. Als gevolg van die Hooge ingenomenheid waren natuurlijk op een vergadering, ter propaganda van het idee een groot aantal groot\vaardigheidsheklee-ders, o.a. ook eenige ministers. Deed men echter niet eenvoudiger met gewoon weg mannelijke en vrouwelijke studenten hetzelfde onder-wijs te doen genieten, in pla.its van een scheiding in het leven te roepen ?

Debbs, de bekende volksleider in Amerika tijdens de groote werk-staking. wil een op coöperatieven grondslag steunende republiek vestigen, en daartoe uit een te vormen groep van 100.000 werk-lieden een keurbende van ongehuwde of kinderlooze mannen naar een nog onontgonnen terrein in het verre westen zenden om den grond voor landbouw en veeteelt geschikt te maken. Het ideaal van Looking Backward wil hij trachten aldaar te verwezenlijken.

Onze eerste opwelling bij het lezen van dit bericht in een der groote Nederlandsche bladen was : «Waarom kiest Debbs dan niet liever zijn ideaal in Equalilx ?< Maar terstond lachten wij ons zelf uit om onze naieveteit. Hoe kan men gelijkheid van seksen wenschen, daar waar maar een sekse zich bevindt ? De tweede vraag, die bij ons rees was dus: zou de invloed van den komkommertijd zich op die wijze doen gevoelen bij onze groote bladen ? Debbs zal toch zoo gek niet wezen een maatschappij in het leven te roepen, die voorbestemd is om binnen korten tijd weder te gronde te gaan. Óf zou een andere Sabijnsche maagdenroof ook in het plan begrepen zijn ?

In de Erfurter Volkszeitung brengt Feddersen hulde aan den voor eenigen tijd vermelden oproep van den Bond der Duitsche Vrou\ven-vereenigingen, maar wenscht dien van verzoek om medewerking aan professoren, docenten, leeraren enz. uitgebreid te zien tot een samen te ondernemen verdelgingskrijg tegen de «schlüpfrigen und liündischen Gesellen und Zutrager einer Schandlitteratur und Presse und eine ihnen verwandte schamlose Kunst.»

Page 8: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. › ezines › IAV_602014 › IAV_00602014_005_09.pdf · kennis en wetenschap, daarvan slechts toedient enkele drupjes, wel zorgende deze nog zooveel

74 EVOLUTIE.

Den 24" Juni is te Berlijn >de toelating der vrouw tot de Uni-versiteiten» weder eens in behandeling geweest bij het Huis der Afge-vaardigden.

Op voorstel van de Commissie t. Onderwijs werd echter over-gegaan tot de orde van den dag.

De Rechter zijde en het Centrum leverden daartoe de meerder* heid. Verscheidene Afgevaardigden hadden in min of meer welwillenden zin het woord gevoerd, maar men vond voorzeker de facultatieve toe-lating vooralsnog voorzichtiger. Nu, voorzichtigheid heet de moeder der wijsheid.

In het loopend zomerhahjaar is het aantal vrouwelijke studenten te Berlijn 114 tegen 55 in het vorig zomersemester.

Haar wijsheid is dus gelukkig groot genoeg om een op zich zelf rechtmatigen trots te overwinnen en zich door de benaming «toehoor deres> — vooralsnog onvermijdelijk — niet te laten weerhouden.

Van de Afdeelingen der «Ver. voor Vrouwenstudie> telt Dresden 't grootst aantal leden, 90 in getal. De eerste Alg. Verg. is dan ook daar ter stede gehouden. Onlangs is de Dresdener Leeraressenver. in haar geheel als lid toegetreden, welk voorbeeld voor andere onder vijzeressenver. zeer zeker navolgenswaard mag heeten.

In tal van goed bezochte vergaderingen hebben de soc. dem. leidsters Fr. Zetkin en Fr. Ihrer het protest tegen hetVereenigingsont-werp van het Pr. Huis v. Afg. voortgezet en veel bijval alsmede namen verworven voor de tegen het ontwerp protesteerende Resolutie.

Ondanks al dat geprotesteer is de wet toch aangenomen.

Van uit Duitschland zullen Fr. Bieber—Böhm, Fr. Cauer, Fr. Mor genstern en Fr. Stritt het Congres te Brussel bijwonen ^4—7 Aug. a.s.)

De Parijsche Gemeenteraad heeft een subsidie toegewezen aan de Vrouwenvereeniging L' Egutité, en dat wel om haar in de gelegen-heid te stellen cicl) te doen vertegenwoordigen op het a.s. Feministen Congres te Brussel, op het Vrede-Congres te Hamburg en op het Internationaal Congres voor bescherming van den arbeid te Zürich. Afgevaardigden voor die verschillende Congressen zullen zijn: Mad. Vincent en de Heer Louis Frank. L' ItitUpendance beige', dit berich-tende, voegt daaraan toe: »Dit is voor het eerst, dat eenige stad in Europa subsidieert een feministische manifestatie.

Het Parijsche Congres echter ontving ook subsidie van den Ge • meenteraad.

• 1 . . J . . 1 . «t. M- -I- «1; «I. «t» l t» <fc «t» <l> «fc «I» <fc «i> Mg - i* « ^

.'.... ... ..... , .^ .......... ... ............ lülcrciluur.

Handleiding bij het onderwij» der school* liggiëne voor onderwijzers en a.s. onderwij-zers naar het Duitsch door Dr. M. L. van der Stempel, Arts.

's-Gravenhage, Haagsche Boekhandel" en Uitgeversmaatschappij. 1896. Prijs f 1.50.

Inleiding tot de studie der School liggiëne, voor onderwijzers geschreven door Dr. Ca-tharine van Tussenbroek, D. J. Blok, oog-arts en C'. H. de Jong, hoofd eener school.

Haarlem, De Erven F. Bohn. 1897. Prijs f 2.25.

De literatuur op het gebied der schoolhygiëne is in ons land nog zeer beperkt. Het onderwerp heeft eerst verleden jaar, bij onderwijzers en artsen, wat meer de aandacht getrokken, dank zij het rapport der commissie In zake uitbreiding ran het medisch-hggiënisch toezicht op scholen en scholieren, uitgebracht aan de Nederl. Maatschappij tot be-vordering der Geneeskunde. (Weekblad van het Ned. tijdschrift voor Geneeskunde, 4 April 1896.)

De vroeger verschenen werkjes van Prof. Huizinga, Dr. Coronel, Dr. Bock, van Lummel e. a. bevatten wel menigen nuttigen wenk voor den opvoeder der jeugd, maar zij geven toch niet datgene, wat de vooruitstrevende onderwijzer onder school-hygiëne verstaat. Elke poging dus, die aangewend wordt om den onderwijzer met de school-hygiëne bekend te maken, verdient aanbeveling. De verschijning der bovengenoemde werkjes heb ik dan ook met vreugde begroet. In vele opzichten vullen zij elkander aan. De lezing van het eene boekje maakt de bestudeering van het andere werkje niet overbodig, vooral ook omdat de schrijvers van verschillend standpunt uitgaan. Dit zal straks nader blijken.

De inhoud van het eerstgenoemde werkje — vrij bewerkt naar het Léhrbueh der Gesundheitspflege für Lehrer and Seminaristen ron C. Hoffmann — luidt: I. De Lucht. II. Het Licht. III. De warmte. IV. De Zindelijkheid. V. De Schoolbank. VI. De houding van den leerling. VIL Het Onderwijs. VIII, Gymnastiek-onderwijs. IX. Het onderwijs der Hygiëne. X. Besmettelijke ziekten.

'Bijlage I: Kon. Besiuit van 4 Mei 1883. (Stbl. no. 59). Bijlage I I : Gezondheidsregelen.

Het tweede geschrift heeft tot inhoud: I. Hygiëne van het school-kind. II. Hygiëne van het onderwijs. III. Hygiëne van het schoolgebouw en het schoollokaal. IV. Aanhangsel. (Hygiënelijst, Wetsartikelen.)

Over de vraag, in hoever de onderwijzer hekend moet zijn met de verschijnselen van besmettelijke ziekten, bestaat verschil van mee-ning tussehen Dr. V. d. St. en Dr. V. T. c. s. Dr. V. d. St. schrijft in zijn „Voorbericht":

„ wat het bespreken van ziekteverschijnselen betreft (heeft)

men hier met een zuiver medisch terrein te doen en waar het voor den medicus dikweif moeilijk is een juiste bepaling te doen omtrent den aard en het veiloop eener ziekte, daar is dit nog meer het geval, wanneer men een leek daarover zon laten oordeelen.

„De verschillende besmettelijke ziekten gelijken in het begin zoo op eJkaar. dat men een herkenning eener speciale ziekte, door een onderwijzer toch niet verwachten moet.

„Het doel van dit werkje zou tevens voorbijgestreefd worden: het mnet 11.I. slechts een richtsnoer zijn voor den onderwijzer bij het be-oordeelen van zaken, die met de inrichting en den werkkring der school in verband staan. Geen populariseeren der geneeskundige wetenschap, maar een strenge scheiding tussehen schoolhygiënist en arts is hier het doel."

Hij wijdt dan ook niet meer dan 17 bladz. aan besmettelijke ziekten. Dr. V. T. c.s. daarentegen schrijven in hun „Voorwoord* : Wij hebben de liggiëne ran het schoolkind en van het onderwijs,

als meest belangiijk voor den onderwijzer, geheel op den voorgrond gesteld : en dus de meeste zorg besteed aan den rechten rug, het oog, de schoolziekten, het zenuwstelsel en de overladinsisquaestie. Door deze onderwerpen wat breeder te behandelen dan gebruikelijk is, heb-ben wij ze belangwekkender trachten te maken. Dat het boekje daar-door wat moeilijker is geworden, dunkt ons geen nadeel ; het is ge-schreven voor hen, die de schoolhygiëne eenige inspanning waard achten.'"

Zij wijden aan schoolziekten alleen reeds 35 bladz. Ik voor mij sluit mij in deze aan bij Dr. v. d. St. Ik geloof dan ook, dat veel van het eerste gedeelte der Inleiding

meer op zijn plaats zou zijn in een handboek over schoolhygiëne voor school-artsen. Voor den onderwijzer toch, moet een helder inzicht in de volgende onderwerpen, meer practische waarde bezitten, met name i n : gemengde- en sekse-scholen, voeding en kleeding der schoolkin-deten, lichaamsbewegingen, dragen der boeken, privaatlessen, handen-arbeid, handwerken, examens, uitvoeringen, avondscholen, straffen, vacanties. school-baden, school-reisjes, school-tuinen, school-wandelingen, enz. Het is wel jammer, dat over vele dezer onderwerpen in beide werkjes, maar vooral in de Inleiding, weinig of niets gezegd wordt.

Wellicht werpen sommigen mij tegen, dat die genoemde punten niet behooren tot het terrein der school-hygiëne. maar tot het gebied der opvoedkunde. Daarop zou ik met een paar woorden van de sclnïj-vers der Inleiding willen antwoorden. Die woorden zijn: „De psycho-logie van het schoolkind ligt op het gebied van opvoedkunde en school-hygiëne beide. Waar het de hoogste belangen van het schoolkind geldt wordt de hygiënist paedagoog, de paedagoog hygiënist."

(lEBAKD G. LENSELINK. AMSTERDAM, Juli 1897.

In Vragen van den Dag, Redactie Dr. H. Blink, later uitgegeven in brochure-vorm, uitgave S. L. v. Looy en H. Gerlings, Amsterdam, geeft Martina Kramers, voor een groot deel aan de hand van Louis Frank en Frankenstein een overzicht van de Internationalen Vrouwen-beweging, haar ontstaan, haar streven, haar vooruitgang. Jammer genoeg, is door de schiijfster Holland schier geheel terzijde gelaten, terwijl het weinige, dat zij er van geeft, nog sukkelt aan anachro-nisme — waar zij toch spreekt van „twee, drie jaren, dat er in Nederland vereenigingen bestaan, wier doel verheffing der vrouw is, . . .," zou men kunnen vragen, of de voor dien tijd bestaan heb-bende vereenigingen ten doel hadden : de verlaging der vrouw V terwijl waar zij het beëindigen van den spottenden toon der pers stelt na het oprichten dier door haar bedoelde vereenigingen, wij onwillekeurig zien naar het ,5e jaargang" boven ons blad en De Vrouir, ons daarbij niet kunnende herinneren ooit van af onze oprichting van eenigerlei richting te hebben ondervonden iets, dat gelijkt naar hoon, spot of verachting — tegenwerking, opinie-verschil rekenen wij daaronder niet en zullen wij daaronder nimmer rekenen.

Ware de schrijfster ons een minder attractieve persoonlijkheid, scheen ons niet waarheid-doodend die meer en meer bij de democratie, en ook in de vrouwenbeweging, zich voordoende eigenaardigheid van de tijdrekening te beginnen hij, te regelen naar eigen-zelf publiek optre-den, wij zouden stilzwijgend zijn voorbijgegaan die negeering van eigen land.

Wat voor velen deze brochuie aantrekkelijk moet maken is niet alleen de in weinig woorden veel-zeggende manier, waarop zij is ge-schreven, maar ook de belangrijke aanhalingen, ons doende kennen de meeningen omtrent de vrouw van een Jan v. Boendale (1330) een Vader Cats, een Molière, een Tennyson, een Max Nordau.

C O R R E S P O N D E N T I E . Bij dezen verzoeken wij nogmaals beleefd doch dringend, allen die ons stukken

ter plaatsing zenden, het papier slechts aan een kant te beschrijven; zoo dit niet ge-schiedt, zijn wij verplicht ter wille van de typografon de helft te copiceren.

Mevr. KI. v. H. Het door U gezondene moe*t met meer andere stukken wegens plaatsgebrek bljjven liggen. _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Bij W. VERSLUYS te Amsterdam, is verschenen:

MA RA, Stukken Kinderleven.

Ing. . . . . f 1,40. Geb f i,go.

Stoomdr. „Elsevier", N. Z. Voorburgwal 91, Amsterdam.