Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad...

8
1 [Jaattgang 7. ÖOCuimsaag 5 Jïjnttl J899- IJ'. I NATIONAAL BUREAU voor VROUWENARBEID. van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER. Abonnementsprijs per 8 maanden f 0.75 Voor België, 't overige Buitenland en Ned.-Indië „ L02' Afzonderlijke Nummora „ 0.05 INHOUD: In of buiten do S.-D. partyen .' N;iiicliaiiitiiiL' en herinnering. Itiunen de Wrenzen. Uit don vreemde. Vergaderingen. I >iiilleton : Schotsen uit jonge Jaren, Advortentiën. Bureau van Redactie en Administratie: Sarphatipark 61, AMSTERDAM. I Illll Mlllll iMIIIIIII t I-MI M uti Advertentiën per regel f 0.15 Groote letters naar plaatruimtc. Boekaankondigingen per regel „ 0.10 on 4 :J maal. Aanvragen on betrekkingen „ 0 25 ui iiiini I n af bmktt Ö0 J3-D- parijen? (Vervolg en slot.) De helderziendheid van hen, die in het Marxisme zagen opkomen een nieuw dogmatisch geloof, bewaarheid al sedert lang in België, waar de Vrijheidsmaagd heeft ingenomen de plaats der Moedermaagd op kast en schoor- steen, wordt dit in het heden ook ten onzent: predikant na predikant sluit zich aan bij de S. D. A. P. en te Utrecht is door enkelen alreeds het voorstel gedaan op te richten een kerk voor arbeiders. Eigenaardig daarbij de woorden van een der voorstellers, Etha Fles, dat hoofddenk- beeld dier nieuwe stichting was: de kinderen in te prenten „liefde voor recht, gemeenschapsgevoel en vrijheidszin" en, en dat alles in het Marxisme .... knap, verbazend knap! Bij dit kersversche voorstel, in de partij zelf nog sterk bestreden wordende, treedt naar voren, gepro- nonceerdor dan ergens anders, de al meer en meer zich ontwikkelende neiging, begroet met vreugde door de waar- achtige parvenue-bourgeoisie': het scheiden der menschen in kasten, rangen, klassen, waarvan Clémence Royer zegt: „Ce qui est au fond du système de M. Benoist, comme au fond de toutes les formes du socialisme d'état, que ce soit celui de M. Leplay ou celui du congres de Reims, qu' il sorte de la tête de Foürier ou de celle de M. Guesde, c'est 1'odieux régime des castes, dont 1'humanité a souffert six mille ans, du fond de 1'Orient jusqu' aux extrémites de notre monde occidental, sons les brahmes de 1'Inde, comme sous les Druides des Gaules. Le grand-ceuvre de la Révolution, c'est, de 1'avoir détruit. Comment se fait-il que de tous cötés il y ait des gens assez aveugles pour s'acharner a le reconstruire ?" 7 ) 7 ) Un Bevisioniste a liebours (La Fronde. 25 Maart '99). De kern van 's Hoeren B.*s S}'steem, zooals trouwens van alle staats-socialis- tische systemen, hetzij afkomstig van den Heer L. of van het Congres van Reims, hetzij ontsproten in het hoofd van Fourier of in dat van Guesde, is het verfoeielijk kaston-systeem, waaronder de menschheid Schouwende deze zoo mengelmoozerige bestanddeelen, mecnende zich te kunnen scharen onder hetzelfde dogma en dit ook doende, valt te constateoren dat Marx economisch systeem, eenzijdig — als trouwens alle systemen — totaal materialistisch, niets willende weten van ideologie, onge- schikt is voor „de mensch", ergo in de praktijk onuitvoer- baar — als trouwens alweder alle stelsels, gelijk zoo juist ook in deze zich uitdruk. Clémence Royer, zeggende: „M. Benoist trouve que 1'état moderne, tol qu' il est sorti de la révolution, n'est qu' une „ébauche". Soit! mais c'est le malheur de 1'homme d'ébaucher toujours, de ne jamais rien finir, de toujours recommencer ce qui n'est pas même achevé" 3 ) — ; dat het goede zaad daarin aanwezig, en dat is veel en veelsoortig, is uitgestrooid, opgestrooid tot den laatsten korrel en, gezien de economische noodzakelijk- heid, zal wassen, gedijen, groeien en bloeien ook zonder dat wij daarbij aanvaarden het er mede gelijktijdig uitge- worpen onkruid; dat het vooral zijn de hoofdmannen, de leiders, die naar voren doen springen het autoritair, autocratisch, hiërarchisch, despotisch, geest-absorbeerend, finantiën-annexeerend karakter van het Marxisme, daardoor toepasselijk makende ook op Marx arbeid de woorden van prof. M. W. F. Treub op Adam Smith's werk: van huis uit don zwoegers een ter •w - r :\v werd het weldrfl de basis, waarop de heerschonde fractie bouwde haar maat- schappij. Naast het Marxisme staat het economisch Socialisme, bij ons te lande, zooals reeds gezegd, vertegenwoordigd door den Socialisten-Bond. Hier alleen maar in eore Marx : „Arbeiders .... vereenigt U". Het werken uitsluitend in en door de vakbeweging. Niet heel en al genegeerd is daarbij evenwel het parlementairisme - Kamer zijn van den Heer v. d. Zwaag lil getuige het in de -, edoch als partij heeft geleden zes duizend jaren lang, van het Oosten tot het Westen, onder de Indische Brahminen als onder de Gallische Druïden. Ze weg te vagen, te doen verdwijnen is geweest het grootsche werk der Revolutie. Hoe het te verklaren, dat daar van alle kanten opdoemen verblinden, aanhitsende, opzettende tot het hen weder herstellen in eere? s ) M. B. vindt den modernen staat, product van de Revolutie, niets meer dan een ,vaag-gelijnde schets' - . Het zij zoo! edoch het is nu eonmaal 's menschen ongoluk het nooit verder te brengen dan tot ,ontwerpen", nooit iets af te maken en telkens weder op nieuw te beginnen datgene, wat zelfs nog niet ten halve is voltooid.

Transcript of Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad...

Page 1: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER. Abonnementsprijs

1 [Jaattgang 7. ÖOCuimsaag 5 Jïjnttl J899- IJ'. I

N A T I O N A A L B U R E A U voor

V R O U W E N A R B E I D . van Cpeykstraat 30.

**-öravcnhage.

#

Veert iendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van:

W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER.

Abonnementsprijs per 8 maanden f 0.75 Voor België, 't overige Buitenland en Ned.-Indië „ L02' Afzonderlijke Nummora „ 0.05

INHOUD: In of buiten do S.-D. partyen .' N;iiicliaiiitiiiL' en herinnering. Itiunen de Wrenzen. Uit don vreemde. Vergaderingen. I >iiilleton : Schotsen uit jonge Jaren, Advortentiën.

Bureau van Redactie en Administratie: S a r p h a t i p a r k 6 1 ,

AMSTERDAM. I I l l l l M l l l l l i M I I I I I I I

• t I-MI M u t i

Advertentiën per regel f 0.15 Groote letters naar plaatruimtc. Boekaankondigingen per regel „ 0.10

on 4 :J maal. Aanvragen on betrekkingen „ 0 25

u i i i i i n i

I n af bmktt Ö0 J3-D- parijen? (Vervolg en slot.)

De helderziendheid van hen, die in het Marxisme zagen opkomen een nieuw dogmatisch geloof, bewaarheid al sedert lang in België, waar de Vrijheidsmaagd heeft ingenomen de plaats der Moedermaagd op kast en schoor-steen, wordt dit in het heden ook ten onzent: predikant na predikant sluit zich aan bij de S. D. A. P. en te Utrecht is door enkelen alreeds het voorstel gedaan op te richten een kerk voor arbeiders. Eigenaardig daarbij de woorden van een der voorstellers, Etha Fles, dat hoofddenk-beeld dier nieuwe stichting was: de kinderen in te prenten „liefde voor recht, gemeenschapsgevoel en vrijheidszin" en, en dat alles in het Marxisme.. . . knap, verbazend knap! Bij dit kersversche voorstel, in de partij zelf nog sterk bestreden wordende, treedt naar voren, gepro-nonceerdor dan ergens anders, de al meer en meer zich ontwikkelende neiging, begroet met vreugde door de waar-achtige parvenue-bourgeoisie': het scheiden der menschen in kasten, rangen, klassen, waarvan Clémence Royer zegt: „Ce qui est au fond du système de M. Benoist, comme au fond de toutes les formes du socialisme d'état, que ce soit celui de M. Leplay ou celui du congres de Reims, qu' il sorte de la tête de Foürier ou de celle de M. Guesde, c'est 1'odieux régime des castes, dont 1'humanité a souffert six mille ans, du fond de 1'Orient jusqu' aux extrémites de notre monde occidental, sons les brahmes de 1'Inde, comme sous les Druides des Gaules. Le grand-ceuvre de la Révolution, c'est, de 1'avoir détruit. Comment se fait-il que de tous cötés il y ait des gens assez aveugles pour s'acharner a le reconstruire ?" 7)

7) Un Bevisioniste a liebours (La Fronde. 25 Maart '99). De kern van 's Hoeren B.*s S}'steem, zooals trouwens van alle staats-socialis-tische systemen, hetzij afkomstig van den Heer L. of van het Congres van Reims, hetzij ontsproten in het hoofd van Fourier of in dat van Guesde, is het verfoeielijk kaston-systeem, waaronder de menschheid

Schouwende deze zoo mengelmoozerige bestanddeelen, mecnende zich te kunnen scharen onder hetzelfde dogma en dit ook doende, valt te constateoren dat Marx economisch systeem, eenzijdig — als trouwens alle systemen — totaal materialistisch, niets willende weten van ideologie, onge-schikt is voor „de mensch", ergo in de praktijk onuitvoer-baar — als trouwens alweder alle stelsels, gelijk zoo juist ook in deze zich uitdruk. Clémence Royer, zeggende: „M. Benoist trouve que 1'état moderne, tol qu' il est sorti de la révolution, n'est qu' une „ébauche". Soit! mais c'est le malheur de 1'homme d'ébaucher toujours, de ne jamais rien finir, de toujours recommencer ce qui n'est pas même achevé" 3) — ; dat het goede zaad daarin aanwezig, en dat is veel en veelsoortig, is uitgestrooid, opgestrooid tot den laatsten korrel en, gezien de economische noodzakelijk-heid, zal wassen, gedijen, groeien en bloeien ook zonder dat wij daarbij aanvaarden het er mede gelijktijdig uitge-worpen onkruid; dat het vooral zijn de hoofdmannen, de leiders, die naar voren doen springen het autoritair, autocratisch, hiërarchisch, despotisch, geest-absorbeerend, finantiën-annexeerend karakter van het Marxisme, daardoor toepasselijk makende ook op Marx arbeid de woorden van prof. M. W. F. Treub op Adam Smith's werk: van huis

uit don zwoegers een ter • w -r:\v werd het weldrfl de basis, waarop de heerschonde fractie bouwde haar maat-schappij.

Naast het Marxisme staat het economisch Socialisme, bij ons te lande, zooals reeds gezegd, vertegenwoordigd door den Socialisten-Bond. Hier alleen maar in eore Marx : „Arbeiders.. . . vereenigt U". Het werken uitsluitend in en door de vakbeweging. Niet heel en al genegeerd is daarbij evenwel het parlementairisme -Kamer zijn van den Heer v. d. Zwaag

l i l

getuige het in de -, edoch als partij

heeft geleden zes duizend jaren lang, van het Oosten tot het Westen, onder de Indische Brahminen als onder de Gallische Druïden. Ze weg te vagen, te doen verdwijnen is geweest het grootsche werk der Revolutie. Hoe het te verklaren, dat daar van alle kanten opdoemen verblinden, aanhitsende, opzettende tot het hen weder herstellen in eere?

s) M. B. vindt den modernen staat, product van de Revolutie, niets meer dan een ,vaag-gelijnde schets'-. Het zij zoo! edoch het is nu eonmaal 's menschen ongoluk het nooit verder te brengen dan tot ,ontwerpen", nooit iets af te maken en telkens weder op nieuw te beginnen datgene, wat zelfs nog niet ten halve is voltooid.

Page 2: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER. Abonnementsprijs

o E V O L U T I E .

wordt er aan geotterd noch geld, noch kracht, integendeel wordt een Kamer-zetel slechts aanvaard, omdat hij inbrengt wat ronde schijven. Wat gedaan wordt in de Volksver-tegenwoordiging voor de arbeiders, zegt dit systeem, geschiedt niet, omdat daar in de Kamer voor liet volk praat afgevaardigde die, of afgevaardigde die, maar omdat het volk, gewapend met het stembillet, edoch staande buiten het Binnenhof, den daar wel binnen-zijnde pous-seert tot handelen sus en niet anders op poene van, niet alleen verlies van het Parlementschap, maar van geweld-dadige neming van datgene wat niet is verkrijgbaar in der minne. Zijn kracht schuilt in loon-verhooging, werk-stakingon en coöperatie, vooral productieve. Afgezien van de bezwaren, verbonden aan deze laatste — waarvan al reeds gegeven een enkel voorbeeld — is de dit .Socialisme volgende schare niet rijk genoeg om met succes hier op te treden. Vermogende mannen en vrouwen vindt men er niet: predikanten, zich niet meer thuis voelende in het Kefornuitic-garee], evenmin - misschien wel, wijl zij daar slechts kunnen vervullen een passieve rol en niets meer, misschien ook wol, wijl zij daar zoo heel, heel dicht in contact komen met „den kleinen man". Daarbij ontbreekt haar over het algemeen de noodige iinantiëele en commer-ciëele kennis, wordt deze er nog te veel onderschat. Toch is de productieve coöperatie der vakbeweging noodzakelijk als de visschen het water, omdat daardoor alleen kan worden gedood de kanker-baccil, die dag in dag uit doet wegvallen de rapste handen, de knapste koppen om hen te doen herrijzen als tegenstanders, als patroons. Vooral in de bouwvakken herhaalt zich die omzetting telkens en telkens, edoch ook de andere vakken zijn er niet voor gevrijwaard. De jonge, bekwame, intelligente werkman, maar al te vaak juist door de vakbeweging ontevreden geworden met het hem niet passend, geen toekomst in-zich-sluitend sleur-leven, doet den sprong, wordt patroon en, en.. . . werpt op tusschen hem en zijn vakgenooten een dijk zóó hoog, dat hij niet is te overklimmen. Treden aldus uit de gelederen de kern-krachtige soldaten, blijven doen de zwakkelingen, maar al te vaak tegenhoudende, of in-het-riet-doende-Ioopen eiken loonstrijd, wetende als zij doen dat loonsverhooging voor hen, niet-vakkundigen, beduidt broodeloosheid.

Voor het oogenblik doorleeft de S.-Bond een moeielijke periode: van links aangevallen Avegens zijn blijven hechten aan staatsgezag, aan wetten en bepalingen, trapt van rechts hem op de teenen de vogelaar die met zoet gekweel den voorgangers wijst op de dadelijke voordeden, welke daar zijn te behalen in de S. D. A. P., op het fatsoen-lijker gezelschap daar aanwezig, op het meerdere daar in kas. Wel heilig moet zijn de overtuiging dier mannen om pal te blijven staan te midden van dat geduw, getrek, gesjor, geaai, gesis, gefluit.! Op lange na dan ook is niet uitgesloten de mogelijkheid - al zeggen wij niet de wenschelijkheid — dat de Bond zich oplost voor een deel in de S. D. A. P., voor een ander deel in het Libertair Socialisme.

Wat heeft de vrouw te maken met deze partijen? Wat zullen zij voor haar doen?

Als wij stonden tegenover uitsluitend objectief denkende vrouwen zouden wij, beantwoordende do laatste vraag met een wedervraag, zeggen: wat heeft het Catholicisme gedaan voor de na-nichten der H. Catherina's, en Agnessen,

c.s., waarop zij heeft gebouwd haar Kerk? Welnu meet daarnaar af, wat zal doen voor uw na-nichten het Socialisme. Edoch wij staan niet tegenover dezulken; meer waar is het tegendeel. Waarom zouden wij, gewoon een kat te noemen een kat, het verhelen, dat daar in den laatsten tijd binnen het Feminisme zich heeft ontwikkeld een strooming, niet alleen sterk hellende, maar hollende, klotsende naar de S. D. A. P.. Te danken hebben wij dit aan de Regelings-Commissie der Tentoonstelling v. Vrouwenarbeid, welke, met een niet genoeg te appreciëeren voorzichtig-heid, weken en weken vooruit wilde vastgesteld zien de op de Congressen te behandelen onderwerpen, daarbij zooveel doenlijk werende datgene, wat kon geven aanleiding tot het verketteren van anderer ideën en er voor zorgende dat zij, die zich voelden aangetrokken tot dit of dat onder-werp, vroegtijdig zich konden inwerken in de te behandelen punten, opdat aldus ook zij zouden kunnen aanbrengen hun steentje om dat onderwerp door toelichting of bestrijding te brengen tot zijn recht, edoch welke afweek, ongemotiveerd, van haar eens ingenomen juist standpunt ter wille van de S. D. A. P., welke, nota bene, al gedaan had wat maar was in haar vermogen om te schaden de Tentoonstelling en alleen haar streelde en complimenteerde nu de zaakjes liepen als een karretje langs een zandweg en er op kosten van anderen wat te vangen viel voor de partij. Wat de commissie deed besluiten schier on-geannonceerd den Heer Mr. Troelstra te doen verkondigen zijn theoriën, blijft een raadsel. Was het vrees voor de smadende pen van dien heer? Voor het te worden gebrandmerkt als „mannenhaatster", of als ongast-vrije bourgeoise, dat deed besluiten hem, den zichzelf als tegenstander gedeclareerd hebbende, te veroorloven datgene wat men strengelijk zou hebben geweigerd den voorstander ? Of hebben voorgezeten andere motieven ? Heeft soms het S.-D. proselytisme van een enkele overbluft de mede-commissie-leden? Raadsels, altégaar raadsels. Feit echter is, dat een Sociaal-Democratisch propagandist heeft kunnen verkondigen op zijn wijze de verhouding der S. D. A. P. tegenover de vrouw aan een niet-op-de-hoogte-zijnd, onvoor-bereid publiek, voor het meerendeel bestaande uit vrouwen van goeden wille, edoch niet van overtuiging, iets willende doen voor, iets willende zijn in de groote, groote maat-s chappij, maarniet wetende wat, zonder dat hij daarbij, als andere inleiders, ook maar eenigszins heeft behoeven te duchten een serieus, de quintessence der dingen rakend debat. Is het won-der, dat de Marxisten, immers op hun qui vive, hebben naar binnengehaald veel van den oogst, gezaaid, bemest, gekoesterd en gefokt door de Feministen en verscheidene vrouwen, wier geest zoo pas opgloorde tot denken, aangetrokken door het geflisper van gelijkheid voor allen, voor vrouw als voor man — zonder daarbij er aan te denken dat een 1800 jaren geleden door de Christenen is gezongen het-z elfde liedje — zich hebben geworpen in de armen der partij, welke opponeert tegen onrecht, zonder dat zij hierbij zich hebben afgevraagd of daar dan wel was te vinden „het recht"? Den S."Democraten daarvan te maken een verwijt, zou zeker zijn belachelijk kleinzielig; zij toch hadden van hun standpunt volkomen gelijk; te bejammeren echter valt het zeker, dat zij die hier hadden te behartigen der vrouwen belangen hebben gehandeld zóó onbesuisd, zóó ondoordacht. Enfin, de Tentoonstelling was al te mooi, en er is nu eenmaal geen medaille zonder keerzijde. Buitendien, wij Feministen zijn wel te boven gekomen erger dii en dan deze !

Page 3: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER. Abonnementsprijs

E V O L U T I E . 3

Wat heeft de vrouw te maken met de partijen ? Niets. Al wat zij er in kan doen, i s : offeren haar geld. Zij en haar belangen worden, moeten daar woHon geabsorbee rd door der mannen belangen. Ten achter ;ils zij is, zóówel op economisch als op politiek gebied, kan zij niet opgaan met haar partijgenooten. Waar deze b.v. eischen uitbrei-ding van kiesrecht, kan zij pas vragen een begin van kiesrecht; waar zij willen regeling van arbeidscontract, van loon en van arbeidsduur, daar heeft zij, ten minste als gehuwde, nog niet eens recht op haar eigen verdiend geld en waar zij durft gewagen van onbillijke, haar benadeelende, beleedigende artikelen in de wet, daar wordt haar tegengezweept een hoon-smaad-lach, wijl zij het heeft durven wagen de partij lastig te vallen met du-idanige wissewasjes, niet rakende het Seigneuriale-eigen-ik-zelf, dat inmiddels ten eigen profijte wel wil ineengezet zien wetje op wetje, daarbij inschuivende of wegknabbelende elk woordje, elk lettertje, dat maar geeft een schijntje van schijn te willen knotten zijn rechten. Alleen een gek spant voor hetzelfde rijtuig èn een karrepaard èn een Arabischen hengst; ieder kent de geschiedenis van den gelijk tegen elkander opdansende aarden-en-ijzeren pot.

Kan zij niets doen binnen de partijen, daarbuiten kan zij veel. Niet vleugellam geslagen door partij-verband, kan zij, als gelijk-denkenden zich formeerende tot groep, zich aansluiten bij elke beweging, optredende voor, handelende ten algemeenen nutte. Onverschillig of daar wordt geageerd voor Alg. Kiesrecht, of voor leerplicht, of voor hygiè-nische woningbouw, öf voor staatspensionneering, mede-werken kan zij overal, bij alles en dat als vrije, zich pal stellende niet alleen voorde algemeene belangen — au fond eigenlijk masculinistische belangen — edoch ook voor haar sekse-belangen. Een groep vrouwen van tien, van honderd,

F E U I L L E T O N .

'^clkfsen uif jonge ^Jarcn. 11) door MARA.

IN BETREKKING. I.

BIJ MEVROUW PAUWS. .Pardon, mevrouw! dat ik u interrompeer. Ik heb ingezien, dat

ik hier niet op mijne plaats ben, en daarom wilde ik u voorstellen, bij u te blijven en u goed te helpen tot u van hier vertrekt, maar u niet te vergezellen naar Jden Haag. Vóór dien tijd vindt u nog ge -makkelijk iemand, die u beter aanstaat en voldoet."

„Weten uwe ouders, dat u mij dit zeg t?" „Ja, mevrouw." „Heel goed. Wanneer is 't examen ?" „Aanstaanden Woensdag." „Ga dan morgen naar huis,en kom aanstaanden Donderdag terug.

Dan zal ik in dien tijd de werkzaamheden regelen, die ik u heb op t e dragen. Ik had toch ook al groot bezwaar u mede te nemen, en was voornemens u dat eerstdaags te zeggen. Wil u even bellen ?"

„Ik dank u wel voor die drie dagen, mevrouw," zeide Constance, terwijl ze naar de bel ging.

Den volgenden Donderdag verscheen (Jonstanco met een verheugd gezicht. Ze was geslaagd voor het Engelsch, en nu begon ze vol moe d aan de verschillende werkjes, die mevrouw voor haar had bestemd. A1 het ondergoed en daarna het huishoudlinnen moest nauwkeurig nage-zien en zoo noodig versteld worden. Daar gingen ongeveer drie weken mee heen. Ze piekte en legde stopjes en maasde en zette knoopen en banden aan, van den ochtend tot den avond. En hot was een hoe Ie voldoening voor haar. te weten, dat mevrouw in de gansche linnenkast nu niets had, waaraan ook maar hot minste haperde, en dat al het lijfgoed van 't geheele gezin in de beste orde was.

van duizend — de hoegrootheid doet niets ter zake — kan der wereld doen kennen haar grieven, kan aller oog doen vallen op misstanden, slechts nog kunnende bestaan, nog bestaande door het ijk-merk van ouderdom, en dat dit haar geroep niet zal zijn vruchteloos, bewijzen de laatste tien jaar, in ons land de vrouw vooruitgebracht hebbende een eeuw; twintig geisoleerde, krachtig optre-dende vrouwen stuwen meer naar haar wil en in haar richting de om recht schreeuwende partijen, dan duizend daarbinnen. Zij, zij zijn het levend, dagelijksch weder-keerend verwijt, dat de kampriddors tegen voorrechten, vasthouden hun eigene. „Waar de zaken zoo staan," zei ons onlangs een sterk met de S.-D. bacterie geïnfuseerde dame, daar moeten wij juist bij massa in de S. D. A. P . om aldus door ons numerieke meerderheid de zaken te sturen in ons voordeel." Hoe naief! Alsof de vrouwen van het heden waren opgewassen tegen zoo geroutineerde partij-mannen ! Alsof daar bij serieuse quaestiën niet was de post, zoo heel schikkelijk, zoo op tijd te loor latende gaan de convocatie-billetten ! Alsof partij-resoluticn slechts kunnen worden genomen in tegenwoordigheid van alle, alle leden ! Alsof eenig partij-bestuur zou uitvoeren een besluit, ten goede komende in het bijzonder de vrouw! Zie, eerst dan zou daar ontbranden strijd, felle strijd tusschen den man en de vrouw.

Schouw de historie en durf dan nog denken, dat daar zal zijn een reformatie, vrijmakende de vrouw. De Israëlieten tijgen op naar het Beloofde Land en de regelingspartij beveelt der vrouw te leenen.aftepersen van haar geburinnen „zil-veren vaten en gouden vaten", opdat daar geld zal zijn in de kassen en Egypte zal worden verarmd zwervende nog in de woestijn verklaart alreeds Mozes, sprekende in de naam des Heeren en leggende zijn woorden in de wet,

Daarna kwam de beurt aan het reinigen en poetsen van de voor-werpen uit de zilverkast; het afstoffen en meteen inpakken van de kostbare bibelots der étagères en hoeken. Toon moest al het tafelzilver een grooten schoonmaak ondergaan; en zoo was ze steeds den gehcelen dag in de weer.

Weldra was de laatste Juli aangebroken. Tegen den middag was het gansche huis ontredderd en leeggehaald.

„Juffrouw," zei mevrouw, „wij. ik bedoel de kindoren en ik, gaan heden middag bij mevrouw De Vlag dineeren, en blijven daar een paar dagen logeeren, totdat het huis in den Haag eenigszins op ree is. Jaantje gaat daar opzicht houden en is al vertrokken. U wilt zeker liever naar uwe ouders gaan, dan mee naar de De Vlag». Ckhoop echter u daar nog te zien om af te rekenen en afscheid te nemen. Kom dus den 2den Augustus, 's middags om drie uur."

„Zeer wel, mevrouw. Tot overmorgen dan. Ik zal dan van de kinderen ook nog maar geen afscheid nemen."

„Neon, die zijn daareven al door Jaantje daarheen gebracht, voor ze naar den trein ging. U ziet ze dan toch te gelijk met mij. Goeden middag!"

Op den bepaalden dag, stipt om drie uur, stond Constance bij mevrouw De Vlag op de stoep en belde aan.

De dienstbode, die opendeed, kende haar niet. „Zeg maar, dat juffrouw Vreede er is. Mevrouw Pauws heeft mij

verzocht vandaag hier te komen." „Mevrouw Pauws! Wel juffrouw! die is gisteren naar den Haag

vertrokken met haar geheele gezin." „Nu dan heeft mevrouw De Vlag zeker een boodschap aan mij

Mag ik die dan even spreken?" De dienstbode ging naar binnen en mevrouw De Vlag kwam met

een verwonderd gelaat in den gang. „Kom binnen, juffrouw! sprak ze en opende de deur van eene

zijkamer; „ga zitten" vervolgde ze, „en vertel mij wat u verlangt."

(Wordt vervolgd.)

Page 4: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER. Abonnementsprijs

I E V O L U T I E .

dat de vrouw niet zal hebben het recht te beloven, of te verbinden, zoo daar niet naast haar staat heur vader of echtgenoot om te sanctionneeren die belofte, en haar waarde wordt door hem geschat op dertig sikkelen tegen die des mans op vijftig; waar Mirjam, gewerkt hebbende als heur broeders aan de bevrijding van den Israëliet, zich verzet wordt zij gebannen uit de maatschap, verklaard onrein, melaatsen. Het Christendom komt met zijn prediking van „daar zal zijn noch Jood noch Griek, noch heer noch slaaf, noch man noch vrouw" en, opgewekt door de gelijkheids-bazuin, in heilig vuur zich willende geven der menschheid, komen zij aan bij cohorten de Fabiolo's, overgevende haar fortuin, de Blandina's, offerende heur leven — een paar honderd jaar later doceert Tertullianus c.s. „De man alleen is geschapen naar het beeld Gods" en nu nog, na negentien eeuwen van Christenheid is zij „gehoorzaamheid" ver-schuldigd aan hem. De Kerk gevestigd, is haar eerste werk te apathiseeren de vrouw en na de 6e eeuw, na Justinianus, zijn allo nieuwe wetten haar ten nadeele. In de groote Fransche I{ evolutie is zij het die wegblaast de aureool om 's konings hoofd en zij ook is het die, opruk-kende naar Versailles, het eerst het woord omzet in daad

den 26sten Augustus 1789 verklaart de man zich ge-boren „vrij en gelijk", de vrouw blijft wat zij was: eigendom van haar Heer en, na zich-zelven te hebben gemaakt „vrij en gelijk", sloegen de „vrije mannen" uiteen al wat maar in de verste verte geleek op vrouwen-club of — vergadering en verboden zelfs den vrouwen op straat bijeen te zijn in grooter getale dan vier.

Wie, met voor zich die ondervinding, gelooft er aan ook maar één enkele seconde, dat eenige reformatie zal vrij maken ook de vrouw? Waarom dan tochzouden de S.-Demo-kraten zooveel beter zijn dan hun voorvaderen, Israëlieten, Christenen, Kepubliekeinen ? Zoo zij het werkelijk waren, zouden zij die vrijmaking, en wat er toe leidt, niet ver-dagen tot na beëindiging van hun strijd, maar haar aan-vangen vóór alles, opdat dan waarlijk zouden kunnen opgaan, zij aan zij, èn de vrouw èn de man. In het den zwakke toeroepen te helpen den sterke, in stede van te doen andersom, ligt het karakter der partijen. Euvel duiden doen wij haar dat niet — elke politieke partij toch heeft slechts één doel: „eigen verheffing". Aangenomen echter eens, dat er zou dagen een partij, zich baseerende op humaniteit en op recht, gerepresenteerd wordende door waarachtig nobele mannen, dan nog zouden zij de vrouw niet kunnen verlossen, om deze eene eenvoudige reden, dat die verlossing moet wezen, slechts kan wezen: haar eigen werk. Dat het wel wete de Marxiste: al ijverende voor de glorie harer partij, scheidt zij zich af van haar seksegenooten, haar zusteren. Veel is gebald in den laatsten tijd met het woord „man-vrouw", welnu zij, zij is een zoodanige: geen man zijnde, werkt zij mede aan der mannen belangen ; vrouw zijnde, werkt zij tegen der vrouwen belangen. Inmiddels echter beklagen wij haar; wat toch de partijen maken van de vrouw, wij zien het voor de zoo- en zooveelste maal weder in Frankrijk, waar het Feminisme chrétien, van opzet zóó grandioos, zóó subliem, dreigt te verloopen in . . . . Anti-Semitisme.

En of wij nu gelooven de Marxistischen te bekeeren door dit ons" artikel? Wij denken er niet aan! Of dat wij gelooven terug te houden haar, die reeds met een voet staat in de S. D. A. P. ? Wij weten wel beter! De

S.-Democratische koorts is op het oogenblik een mode-epidemie, welke zal moeten uitwoeden als elke andere. Wat wij willen, is slechts dit, dat de geëxalteerden van heden, morgen ontnuchterd door daden, getroffen hebbende het eigen-zelf-ik, niet kunnen spelen de bedrogenen, de martelaressen. Wat wij willen, is, dat in het kamp der Feministen niet mede zullen zitten in de tenten, als Feministen, zij die, uit den aard harer geloove, niet mede kunnen werken aan de economische emancipatie der vrouw, omdat deze eerst mag, eerst kan komen in den S.-Demo-cratischen Staat; niet mede kunnen werken aan de politieke vrijheid der vrouw, omdat ook deze eerst mag komen als daar in den lande niet meer is een enkel half-was, welke niet alreeds beschikt over dit recht. Een goed chirurg zet het mes diep in de wonde. Beter scissie, dan absorptie. En dan. . . . aangenomen is op het jongst Congres der S. D. A. P. het door Middelburg voorgesteld annexatie-systeem — er is dus gewaarschuwd, ergo houde men gesloten deuren en vensters.

fiabeiracliiing en Iicrinncring. Keeds is het een paar weken geleden, dat in de demokratische

kringen, vooral in de sociaal-democratische gelederen, met spanning werd uitgezien naar den afloop der verkiezing te Veendam, en een juichkreet doortrilde die groepen, toen het resultaat bleek te zijn: „Schaper is gekozen". Geen wonder dat deze triumf, door de socialisten behaald, hun organen en die der min of meer geestverwant zijnden, ja zelfs die der tegenstanders, kolommen vol deed wijden aan de beteekenis dezer verkiezing. Thans, nu de hoofden en harten al weer zich bezig-houden met andere kwesties, — want in onzen tijd van snel bewegen en vlug leven, in onze eeuw van stoom en sport, volgt hot een het ander op met ontzettende race-woede — thans nu do gemoederen tot kalmte, de pennen tot stilstand gekomen zijn, willen ook wij eens nagaan of voor de vrouwenbeweging de verkiezing van den Heer Schaper van beteekenis kan zijn. Kan zijn? ja. Zal zijn? dat is een andere vraag, waarop alleen de toekomst vermag antwoord te geven.

Wij willen daartoe in herinnering brengen de meening, door den Heer [Schaper in den jare 1890 verkondigd over de vroifwenbeweging, en gelooven dat deze herinnering tevens zeer geschikt is om sommigen der jongere strijdkrachten in de feministische gelederen to genezen van de dwaling, die wij in den laatsten tijd nog al eens hebben hooien verkondigen, alsof eerst van den allerjongsten tijd dateert de botsing tusschen socialisten on feministen. Voor nog aan het woord feminist gedacht werd, openbaarde zich in de socialistische gelederen een minstens even sterk verzet tegen de werkelijke opheffing der vrouw als elders in eenige partij: een volkomen verklaarbaar iets, omdat de partijen allen uit mannen bestaan en het dezen dus niet euvel kan geduid worden, dat het man-zijn sterker in hen spreekt dan het mensch-zijn, mits zij dan ook der vrouw niet het recht ontzeggen in de eerste plaats te strijden voor opheffing harer sekse.

De Heer Schaper nu was een der weinigen, die zulks begrepen, al wilde hij in 1890 niet met Mevr. Drucker, de toen als woord- en pen voerster vrij wel alleenstaande strijdster voor vrouwenrechten erkennen, dat de socialistische partij zich in sterker mate dan de andere schuldig maakt aan het de vrouw beletten haar volle kracht te ontplooien. In sterker mate dan de andere partijen, omdat zij gelijkheid predikt voor alle individuen en der vrouw voorspiegelt, da t in haar gelederen, op haar program, te vinden is het „gelijke rechten voor man en vrouw;" waar het echter op daden aankomt, blijft zij het verst, tenzij wat betreft daden van tegenwerking, want uit geen kamp was en is nog de bestrijding dei feministen zóó verwoed, zóó fel, als juist uit het socialistische van vroeger, het sociaal-democratische van heden.

Ten bewijze van ons beweren, dat de Heer Sch. inderdaad boven zijn tijdgenooten-geestverwanten uitstak voor wat betreft de vrouwen-beweging, halen wij een door hem in Hecht voor Allen van 31 Oct. en 1 Nov. 1890 geschreven hoofdartikel uit de oude doos. Na te hebben erkend, dat er is een vrouwenkwestie, omtrent welke tal van opvattingen bestaan, na een grondige bespreking daarvan noodzakelijk te hebben genoemd ook voor de socialisten, na de vraag: of de vrouwen-

Page 5: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER. Abonnementsprijs

EVOLUTIE.

kwestie is een onderdeel der sociale kwestie, ontkennend te hebben beantwoord in dien zin, dat economische opheffing der arbeiders nog niet als axioma voeren zal tot ontvoogding der vrouw, gaat de schrijver woordelijk aldus voort:

„Ook in een socialistische maatschappij is de onderdruk-king van de vrouw mogelijk, Do tegenkanting, welke de ideee'n b. v. van Mej. Drucker, van socialistische zijde hebben onder-vonden, waar ze niet alleen de politieke, doch ook ekonomiscbe gelijkheid van man en vrouw beoogde, is er het bewijs voor dat er ook socialisten zijn, die meenen dat de vrouw door allo tijden heen uitsluitend bestaat om het leven van man en kinderen aangenaam te maken. „De man zal arbeiden — zoo zegt men ongeveer — en de vrouw in staat stellen van de opbrengst van dien arbeid te leven, om in ruil daarvoor te zorgen voor een behoorlijk familieleven. Wanneer hij zijn deel heeft gehad aan den dagelijkschen maatschappelijken arbeid, zal zij zich tot plicht moeten rekenen den man bij zijn thuiskomst gezellig te ontvangen, na in dezen tnsschentijd haar zorg te hebben gewijd aan de opvoeding der kinderen en de instandhouding van het huisgezin. De vrouw zal dus eeuwig onproductieven arbeid moeten verrichten. Ze zal altijd in meerdere of mindere mate de afhankelijke van den man moeten zijn; en ofschoon men hiertegen kan aanvoeren dat in een gezonde maatschappij ieder recht heeft op brood, blijft het dan toch altijd zeker dat de vrouw wel is waar als nuttig en noodzakelijk wordt beschouwd, doch altijd als iemand voor wie moet worden gezorgd. En als ik vrouw wat, zou ik voor zoo 'n positie hartelijk bedanken" (Wij cursiveeren)

Over de lichamelijke kracht sprekende, verwijst hij naar de vlucht, die de industrie heeft genomen en welke binnen een niet al te ver verwijderden tijd ook voor den man physiekc kracht overbodig zal maken. De vraag hoe het met het familieleven zal gaan, of het huisgezin niet zal verwoest worden, beantwoordt hij geheel in onzen geest, bewerende, dat het tegenwoordig begrip van familieleven in al zijn bekrompenheid veel gewijzigd zal worden, misschien wel geheel uitgeroeid zal zijn, wanneer het eenmaal zoo ver is gekomen, dat de vrouwen haar rechten hebben verkregen. Boverdien is de wetenschap, dat de vrouw zich ook alleen kan redden, reeds voldoende om haar meer in tel te doen zijn bij den man, gelijk thans reeds dikwijls opgemerkt kan worden bij die gehuwde vrouwen welke vóór haar huwelijk een onafhankelijk bestaan hadden. „Een vak leeren is dus het eerste wat de meisjes moet worden aangeraden", zegt de Heer Sch. om eenige regels lager aldus voort te gaan :

„Alleen wie de vrijheid van anderen liefheeft, is zelf de vrijheid waard," welnu, laten we die leus ook huldigen tegenover de vrouw. Al kost het ons soms moeite te breken met-oude vooroordeelen en begrippen, laten we niet terugdeinzen ook voor do stoutste gevolgtrekkingen. Tevens vmogen we niet uit het oog verliezen, dat we met al onzen afkeer toch den tijdgeest niet kunnen tegenhouden. De vrouwen zullen toch niet vragen naar onze goedkeuring: ze zullen bij heftige tegenstreving slechts een verachtelijken blik hebben voor mannen, die vloeken tegen tirannie van anderen en zelf aarzelen de hunne er aan te geven,

„'t Spreekt wel van zelf, dat de strijd voor de rechten der vrouw voor ons niet de hoofdzaak is, niet mag zijn. „ De bevrijding der vrouw moet het werk der vrouw zelve zijn." (Wij cursiveeren).

We moeten in dit geval dan ook meer passief dan actief optreden. Wat we kunnen, dat is de werking van het verheffende idee der vrouwenrechten door niets te belemmeren, de recht-vaardigheid ervan te erkennen en ons te schikken in de toe-komstige orde van zaken, die nu eenmaal onvermijdelijk is ."

Wel profetisch was de taal des Heeren Sch. in 1890, toen hij schreef: „De vrouwen zullen toch niet vragen naar onze goedkeuring." Legio zijn de vrouwen in alle landen, die optreden en strijden voor de rechten harer sekse. In die acht en half jaar tijd is in ons kleine landje het aantal spreeksters on schrijfsters — kortom werkkrachten op verschillend terrein, in den tijd, die haar buiten betrekking of huis-houden rest, zich speciaal occupeerende met de vrouwen kwestie — met tientallen en nog eens tientallen vermeerderd, terwijl het getal sympathiseerenden duizenden bedraagt (alleen de Ver. voor Vrouwen-kiesrecht telt meer dan 1000 leden). En hoe groot, of beter misschion hoe gering, is het aantal vrouwelijke leden van S. D. A. P en Soc. Bond? En in ieder geval hoe bitter, bitter klein het aantal vrouwen, die als werkkrachten in de socialistische propaganda dienst doen? Men wijze ze ons aan, buiten Mevr. Roland Holst, Cornelie Huygens en Henriette v. d. Mey, de vrouwen die voor de socialisten spreken en schrijven! Aan de socialisten zelven de schuld, want hadden zij niet steeds getracht het streven naar vrijheid en onafhankelijkheid bij de vrouw óf te fnuiken óf aan te wenden ten bate van de mannen der partij, dan gewis zou het aantal vrouwen, strijdende in hun gele-deren, oneindig veel grooter geworden zijn.

Want de ervaring heeft geleerd, dat niet alleen de Heer Schaper de zaken met helderen blik overzag, maar dat ook de van socialistische

zijde zoo fel bestookte Mevr. Drucker een goeden kijk had op de dingen, toen zij, eveneens in Becht voor Allen wilde opkomen tegen een inconsequentie in het overigens door ons zeer gewaardeerde artikel van den Heer S. alsmede togen de verdachtmakingen, waaraan de Vrije Vrouwenver., de eenige toenmaals bestaande feministische ver-eeniging, blootstond en met deze haar presidente, ziel en leidster, welke als spreekster vaak in socialistische kringen haar meening verkondigde en daar tallooze malen werd behekeld, bespot, ja wier woorden ver-draaid werden. Een dier verdachtmakingen bestond uit het telkens herhalen, dat zij, Mevrouw Drucker, de geschiedkundige en tegen-woordige toostanden eenzijdig voorstelde, zonder te bewijzen waarin die eenzijdigheid bestond. Tegen haar uitgespeeld werden vaak Clara Zetkin en Frau Ihrer, Duitsche Soc. Dem., die niet „tegen" maar „niet" den man streden, doch zorgvuldig werd den lezers verzwegen, dat dezelfde Mevr. Ihrer zich over do socialistische mannen beklaagde en een hunner op het Congres te Halle zelfs gezegd had: „Vrouwenver-gaderirigen ? niet noodig, dat zijn maar kletsvergaderingen." Eveneens werd er Mevr. Drucker een verwijt van gemaakt dat zij zich verzette tegen afzonderlijke bescherming van Vrouwenarbeid. Mevr. Zetkin had echter in denzelfden geest zich geuit op het Parijsche Soc. Congres. De Vrije Vrouwenvereeniging heette een damesvereeniging, omdat zij niet wenschte te loopen aan den leiband der Soc. partij, ofschoon de leiders dier partij heel goed wisten, dat de leden bijna allen waren voor haar brood werkende vrouwen of gehuwde vrouwen uit do arbeiders-klasse: terwijl de Nederlandsche socialisten op het Congres te Halle worden vertegenwoordigd door de „Heeren' Domela Nieuwenhuis en v. d. Goes werd de als „<7<««ps"vereeniging uitgekreten JVrije Vrouwenvereeniging aldaar gepresenteerd door . . . . een arbeidster, Mevr. Cohen. die als naaister haar brood verdiende.

Tegen deze onwaarheden en verdachtmakingen in de socialistische pers met de bedoeling de arbeidersvrouwen verre te houden van do vrouwenbeweging kwam Mevr. Dr. op, vooral omdat de Heer Schaper, die in het eerste deel van zijn artikel over de Vrouwenbeweging ge-toond had mensch-socialist te kunnen zijn, in het laatste stuk te veel werd man-socialist, partij-lid.

Daar toch lezen wij het volgende: „De vrouw heeft reden te over om elke partij te wantrouwen.

De geschiedenis heeft bewezen, dat ze door elke partij i's be-drogen geworden, nadat ze eerst die partij er mede bovenop had gebracht. Ten kwade kan men het haar dan nooit duiden, wanneer ze beslist weigert dat voor do zooveelste maal weer to doen. Doch geraden acht ik het toch niet haar van de socialistische partij af te houden. — — — — — — — — —

„Doch wanneer de arme vrouw vergaderd is met de rijke om de vrouwenzaak te bespreken zal men nooit een gevoel van wrevel kunnen verbannen, dat oprijst in de ziel der eerste."

Verder nog met instemming aanhalende de woorden, door Mevr. Drucker gesproken op de meeting te Heerenveen: „De vrouw heeft een dubbelen strijd te strijden, én tegen het kapitalisme èn tegen den man," gelooft de schrijver dat de vrouw, ofschoon altijd bedrogen, toch genoegzaam is vooruitgegaan om dien dubbelen last op de schouders te nemen, „om bij eiken stap door de arbeidersbeweging gedaan te roepen: ook ik verlang mijn rechten ! Aan de vooraanstaande vrouwen do taak daarvoor te zorgen, aan ons mannen dio om haar te gemoet te komen en haar te steunen."

„Ik sprak boven van een strijd tegen den man. En dat de vrouw in haar strijd zich tegen den man stelt is haar plicht. Natuurlijk zal ze de hulp van hem niet afwijzen, maar voor de zuiverheid van beginsel is zulks noodig. Ook de socialisten stellen zich vierkant tegen de heeren, doch nemen individueele hulp hunnerzijds daarom wel aan."

Nog geheel onderschrijven wij het toen door Mevr. Drucker aange-voerde: Contradictio in he t : De vrouw niet bij eenige partij, doch geraden is het niet van de socialistische verre to blijven. Wrevel zal, moet bezielen de arme vrouw, als zij vergadert met de rijke, en zulks gebeurt niet, wanneer de socialisten — mannen en vrouwen beiden — vergaderen met hun bijna alle uit de gegoede klasse voortgesproten leiders, a l s : Domela Nieuwenhuis, v. d. Goes, Liebknecht, Bebel, Jules Guesde enz. enz.?

En om de laatste zinnen. 2 Nov. '90 uit de pen van Mevr. Dr. gevloeid, aan te halen:

„Vijftig zulke artikon. geschreven door vijftig mannen dio in de praktijk hunne theorie staven; vijftig mannen, die zoo hoog staan, dat zij noch nationale, noch internationale vrouwen-bonden behoeven te vreezen, en er zal een partij zijn, waarbij al wat denkende vrouw is, zich zal aansluiten, wetende dat zij daar zal zijn: gelijke des mans.

„Vijftig zulke stukjes als dat naar aanleiding van het congres

Page 6: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER. Abonnementsprijs

6 EVOLUTIE. te Kalle en de meest optimistische zal moeten erkennen : dat de S. D. partij in Nederland de vrouwen lokt om haar te exploi-teeren."

Laat ons even er bij melden, dat de Bed. van E. v. Allen het atak aan de schrijfster terugzond, dat het na opzending aan den Heer Schaper wel kan worden geplaatst, doch enkele wijzigingen en verkortingen te hebben ondergaan, waardoor liet stuk zooveel van zijn kracht verloor, dat de schrijfster besloot, het maar in portefeuille te houden.

Zonder dat deze voorspelling destijds is publiek geworden, is zij toch verwezenlijkt. De Nederlaodsche vrouw heeft begrepen, dat zij gelokt werd om te worden geëxploiteerd en. . . . is niet in den val geloopen. Voor de denkenden onder de vrouwen is socialisme en socialistische partij niet één. Zij verwarren niet sociaal-democratie met sociaal-democraten, of liever loggen niet een ander domheden in den mond. welke die ander nooit heeft gezegd, door middel van woord-verdraaiing, gelijk Mr. Troelstra in „Woorden van Vrouwen", waar hij Mevr. Drucker laat zeggen : „De vrouwenbeweging is geboren uit haat tegen de Sociaal-democratie.'" terwijl zij op bewust congres sprak het volgende : „De Verceniging voor Vrouwenkiesrecht is geboren door den haat. dien de Sociaal-Democraten betoonden aan de vrouwen -lieweging." Gaf men te goeder trouw op deze wijze de-gesproken woorden weer, men was — minst genomen — onnoozel. Onnoozel is echter Mr. Troelstra niet. Onze lezers qualificeeren dus maar zelf.

Die andere voorspelling daarentegen kon niet bewaarheid worden, omdat en de vijftig artikelen, èn de vijftig politiek gdijk-denkendo , de vrouw begrijpende mannen zich nog altijd laten wachten. Nog altijd hebben de Soc. Dem. niet afgelegd hun strijdtaktiek tegen de vrouwenbeweging: nog altijd treden zij de feministen tegen om hen in hun streven te •belemmeren, in plaa's van hun, de helpende hand te reikeu, daar waar zij zonder hun principe te verloochenen, zulks doen kunnen. Nog deze week schroef ons een onderwijzeres: „Een mijner geestverwanten, lid v. d. Soc. Oud. Ver., zei me, niet te kunnen be-grijpen, dat ik naast socialiste tevens volbloed feministe kon zijn. Vindt u daarin iets tegenstrijdigs V Ik niet. Ik zie niet in. waarom wij vrouwen (om alleen op economisch terrein te blijven) met de slechtst bezoldigde baantjes tevreden zouden moeten zijn tot de 51e kamerzetel door de Sociaal-Democraten zal zijn veroverd. Veel prak-tischer vind ik het. reeds nu mannen en vrouwen met elkander gelijk te stellen. Hoe het van socialistisch standpunt te verdedigen is, dat van het onrecht, hetwelk onder het kapitalistisch stelsel wordt gele-den, het leeuwenaandeel door de vrouwen wordt gedragen, is mij een raadsel. En werden nu nog de belangen der arbeiders door de femi-nisten benadeeld, maar voor [zoover ik kan nagaan is het tegendeel waar."

Gelijk deze onderwijzeres hebben wij ook altijd betoogd, niet op verbeteringen voor de vrouw te willen wachten tot de 51e kamerzetel zou veroverd zijn door de Soc. Dem., eensdeels omdat wij' het ook veel praktischer vinden reeds nu mannen en vrouwen met elkander gelijk te stellen, anderdeels omdat tot op heden de Nedorl. Soc. Dem. tegen -over de vrouw zich niet hebben gedragen op een wijze, die ons waarborgt dat ten opzichte van deze partij niet zouden gelden 's Hoeren Schapers woorden: „De vrouw heeft reden te over om elke partij te wantrouwen "

Voor den Heer S. en voor de vrouwenbeweging hopen wij van harte, dat de rechtvaardige mensch in ons jongste Parlementslid den boventoon voert, en dat hij niet zoozoer partij-lid is, d.w.z loopende in het gareel der^ar t i j , dat liet partij-belang hem blind maakt voor alle billijke eisenen van niet-partij-genooten. lu dat geval zullen ook de feministen reden hebben zich te verheugen over den afloop der verkiezing te Veendam.

finnen de prenten. Te R'dam is opgericht een Af deeling van de Haagsche Dienstboden-

Vereeniging Allen voor Elkander. In de circulaire, oproepende tot een Openbare Vergadering (zie verslag hierachter), vinden wij de wijze waarop de vakgenooten haar vak denken te verheffen aldus omschreven :

(Ons) doel trachten wij te bereiken : 1". door het houden van leden-vcrgnderingen, waar onze

vakbelangen tot in alle bijzonderheden kunnen worden besproken: waar wij derhalve in voortdurend overleg met elkander, kunnen regelen en vaststellen onze verhouding tegenover de personen of families bij wie wij in betrekking zijn.

2U. door het houden van veertiendaagsche bijeenkomsten ter onderlinge opvoeding en ontwikkeling (ook met het oog op verbetering onzer vakkennis) opdat ons nuttig vak, in de eerste plaats bij de Dames-werkgeefsters, hooger zal kunnen aange-schreven staan dan tot dusverre het geval blijkt te wezen.

3". door getrouw aan onze Verceniging Allen voor Elkander

in alle voorkomende gevallen elkaar zedelijk te steunen en voor eikaars belangen op te komen.

4". door te trachten hot zedelijk peil, m. a. w. het plichts-gevoel van de leden te verhoogen, omdat een ernstige nauwgezette vervulling van onze taak, omdat goed flink gedaan werk recht geeft op een eervolle bejegening van de zijde van werkgevers, omdat wij meer recht van spreken hebben, wanneer wij ons vak goed verstaan en degelijken arbeid verrichten.

5°. door te trachten gelegenheid te openen, waar dienst-boden de haar ontbrekende vakkennis kunnen opdoen.

6°. door te trachten een huur- of verhuurkantoor in het leven te roepen, waar werkzoekenden en werkgeefsters zich kunnen aanmelden en van weerszijden betrouwbare inlichtingen kunnen krijgen.

7". door jeugdige dienstboden, van buiten of uit andere steden afkomstig, te behoeden voor de vele gevaren, verbonden aan een groote stad, haar als vreemdelinge in onze stad vriend-schappelijk te gemoet te komen, haar zooveel mogelijk vergoe-ding te schenken voor het gemis van ouders, verwanten en vrienden.

Bestuursleden dezer Afdeeling zijn: C. Cogenbach, Presidente; A. Houtkamp, Secretaresse; M. de Zoeten, Penningmeesteres.

Moge de Verceniging bloeien als de Naaistevsbond! Moge zij ge-steund worden als deze!

Verschillende Besturen van Cath. Vereenigingen hebben naar aan-leiding van het voorstel-den Hertog den A'damsche Baad een adres aangeboden waarbij zij hun bezwaren inbrengen tegen vrouwen in de PI. Commissie van schooltoezicht.

Uit de Memorie v. Toelichting het volgende : „Het mogo aan velen nuttig of noodzakelijk voorkomen,

dat het toezicht van vrouwen worde ingevoerd, om de openbare scholen te doen deelen in de strooming van het feminisme, die zich in de laatste jaren zoo krachtig ontwikkelt en tracht te voeren tot gelijkstelling in roeping van man en vrouw, wij kunnen hier niet in oen beoordeoling treden van hetgeen voor die scholen nuttig of noodig kan wezen, maar wij stellen er prijs op, te verklaren, dat wij het vrouwelijk schooltoezicht van gemeentewege voor onze scholen ongewenscht en bepaald peda-gogisch schadelijk achten.

Immers er bestaat een diepgaand verschil van beginsel tusschen de openbare school en onze door geestelijke zusters of broeders bediende scholen, vooral wat de verhouding van de leerlingen tot de onderwijzeressen en onderwijzers betreft. Een van de voorname elementen van opvoeding op onze scholen is het geestelijk overwicht, waarmede de religieuze onderwijzeressen en onderwijzers tegenover hun leerlingen bekleed zijn. Dit overwicht berust op de godsdienstige beginselen, die de ouders, reeds van de eerste jeugd af hun kinderen hebben ingeprent, en die zij verlangen, dat op de school zullen worden aangekweekt en verder ontwikkeld.

Wij zijn overtuigd dat wanneer een vrouw, als schooltoezicht optredend tegenover de geestelijke zusters, haar klassen bezoekt als autoriteit, haar onderwijs controleert.'daarop wellicht bemor-kingeu maakt en daardoor aan de leerlingen toont dat zij. als wereldlijke vrouw, gezag over haar onderwijzeressen uitoefent, het geheel bijzondere gezag van laatstgenoemden tegenover de meisjes daaronder stellig moet lijden.

Niet, dat de geestelijke overheid, door deze onderwijzeressen bekleed, zoo zwak zon staan, dat zij geen ander gezag naast zich kan velen; maar in de opvatting der meisjes zal twijfel ontstaan aan de kracht van die overheid, en daardoor zal een groot en door ons van het hoogste gewicht geacht element van de opvoeding op onze scholen in waarde verminderen. In plaats van den gunstigen invloed, dien men er van verwacht, zouden dus de schadelijke gevolgen van het vrouwelijk toezicht op de verhouding der leerlingen tot de onderwijzeressen niet uitblijven. Er zoude bij de jonge meisjes een zeker onafhankelijkheids-gevoel gekweekt worden, dat noch de ouders, noch het school-bestuur op dien leeftijd ontwikkeld wenschen te zien.'

Bij een schooltoezicht door mannen uitgeoefend zijn deze gevolgen niet te duchten, omdat bij de leerlingen, reeds van jongs af, evenzeer het bij ons nog hoog gehouden beginsel is ontwikkeld: dat in de maatschappelijke samenleving liet gezag en het toezicht aan den man toekomen, en niet aan de vrouw.

Het behoeft na het voorgaande geen betoog, dat voor de jongensscholen, waar geestelijke broeders onderwijs geven, de bezwaren van een vrouwelijk schooltoezicht nog ernstiger zijn ; èn doordat de vrouw daar als autoriteit over den man zou optreden, èn doordat zij op de leerlingen den indruk zou geven, boven den onderwijzer, die ook met de geestelijke leiding bolast is, te staan, zoude haar toezicht oen zeer ongewenschte uitwerking hebben; nog afgezien van het bezwaar, dat voor één dier scholen voortkomt uit de regels van sommige geestelijke Broeder-orden, dat geen vrouwen hunne woningen, dus ook niet do school, indien deze daarbinnen is gelegen, mogen betreden.

Maar ook voor onze jongensscholen, waar door leeken onder-wijs gegeven wordt, achten wij het toezicht door vrouwen hoogst bedenkelijk. Het autoriteitsbeginsel wordt onzen leer-lingen steeds ernstig ingeprent, maar wij betwijfelen het zeer of het ons zou gelukken dit uit te strekken tot het gezag van wellicht jeugdige dames over den onderwijzer."

Commentaar overbodig !

Page 7: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER. Abonnementsprijs

EVOLUTIE . 7

Recht v. Al/en, critiseerende deze Memorie, zegt: „Tegen deze redeneeringen kan niet beter en beslister

wolden gehandeld, dan zoo spoedig mogelijk het voorstel-Den Hertog te doen aannemen; 1". om daardoor het recht der vrouw te erkennen en haar invloed op het maatschappelijk leven te versterken, en 2". . . . om het autoriteitsbeginsel, dat op de katholieke scholen wordt ingepompt, tegen te gaan."

±j N". 24, na te hebben medegedeeld, hoe d-f Naaistersbond in zake de fabriek van de firma J. M. v. d. Waal en Co. was opgetreden, spraken wij de verwachting uit, dat de aangeschreven personen, zoo kalm-bezadigd, heusch-beleefd op bestaande misstanden gewezen, wel recht zouden doen zonder aanzien des persoons.

Teleurgesteld in deze vei wachting zijn wij al vast door den Heer v. Deinse, InSp. v. d. Arbeid in de 4e inspectie, die het Bestuur van den Naaisterebond geantwoord heeft, dat het feit hem bekend was, dat hij dus wist, dat slechts een half uur schafttijd werd toegestaan en dit half uur werd doorgebracht in dezelfde localiteit waar de meisjes hadden gewerkt. Bij de invoering der Arbeidswet was de meerderheid der arbeidsters dier fabriek zelf voor d>* toepassing van dit uitzonderingsartikej, zegt de Insp., vooral wijl daarmee gepaard kon gaan een arbeidsdag van 97a uur in plaats van den maximum-atbeidstijd bij de wet toegestaan, d.i. elf uur. Meenende, dat er andere strooming was gekomen in de ft'beidsters der fabriek, heeft de Heer v. Deinse zich door een persoonlijk bezoek overtuigd, doch den induk ontvangen, dat algemeen het verlangen bestaat den toestand te laten, zooals hij is. Met genoegen deelt hij mede, „dat er zelfs bij z»er jonge meisjes zooveel gemeenschapsgevoel bleek te bestaan, dat gaarne eigen lust werd geofferd voor het belang der meerderheid."

Wij dwepen volstrekt niet met de arbeidswet van '89 — dit is genoegzaam bekend — maar kunnen ons niet voorstellen, hoe de Rijks-inspecteur, geroepen om voor de naleving der wet zorg te dragen, de uitzonderingsartikelen op den voorgrond plaatst en deze als rle gangbare, de goede wil gesanctionneerd zien. Bovendien wat wij tegen de arbeidswet van 'i)9 hebben is : de bijzondere bescherming van de vrouw tegenover den man, waardoor de eerste de economisch zwakkere wordt. Hier nu geldt het meisjes, kinderen, welke inderdaad door de wet wel tegen uitbuiterij beschermd mogen worden.

Terecht zegt dan ook De Naaisterbode van 15 Maart: „Waar wij wezen op het goede in de wet, in de hoop dat

men naar den geest van de wet zou handelen, daar komt de heer v. D. ons als antwoord vragen, of wij dan vergeten zijn, dat de ontduiking van dat weinige goede óók Koninklijk goed-gekeurd is?

Neen, wij waren het niet vergeten. Maar waar zelfs het meerendeel van de weikgevers verder dan de wet gaat, en de arbeidsters anderhalf uur of een uur geeft om de werkplaats te verlaten, daar hoopten wij, meneer van Deinse, dat u, een inspecteur, die in de eeiste plaats mensch moet zijn, dat u alle pogingen zoudt aanwenden om het ook in dien geest veranderd te krijgen, maar konden niet veronderstellen, dat gij zoo wreed zoudt zijn, de meisjes en kinderen voor de keus te stellen: 11 uur weiken of geen vrije schafttijd, zooals gij en de pa t roon beide gedaan heb t .

Wij iceten, dat gij hen gevraagd hebt of zij dan voortaan tot 8 uur ') willen werken, met een uur schafttijd.

En nu komen wc aan uwen laatsten zin: „doch mag ik met genoegen mededeelen, dat er zelfs bij zeer jonge meisjes zooveel gemeenschapsgevoel bleek te bestaan, dat gaarne eigen lust werd geofferd voor het belang van de meerderheid.'" (Wij d. i. Red. N. B. hebben gecursiveerd).

Wat 'n ellende ligt er in dezen zin! Die kinderen werden ondervraagd en gaven — och armen! — als hun „lust" te kennen, dat zij zoo gaarne een uur per dag in de frissche lucht zouden doorbrengen; maar toen werd hun ernstig onder het oog gebracht, of ze wel wisten, dat dit dan voor hen en alle anderen ten gevolge zou hebben, dat men tot 8 uur zou moeten werken.

O neen, zeiden de kinderen, wij willen wel schafttijd (dit scheelt den patroon een uur of half uur) maar niet tot 8 uur werken (dit is voor den patroon, bij 1 uur schafttijd, nog een aanwinst van l '/i uur!).

Toen zeide men hun, dat 't niet anders kon, dan zooals 't nu was of tot 8 uur, en werkte op hun gemeenschapsgevoel — ze hadden juist door den bond het begrip solidariteit leeren kennen — en vroeg of hun stem dan tengevolge moest hebben, dat allen tot 8 'uur zouden wei ken. Is het wonder dat de stumpers toegaven, en hun „lust" dan maar opofferden? Zij weten niet beter dan in aller belang te hebben gehandeld.

Maar de heer Van Deinse weet wèl beter, moest tenminste als inspecteur, beter weten, wat voor de gezondheid en levens-lust van kinderen en jonge meisjes geëischt wordt, wat waarlijk in aller belang i s !

Het verwondert ons niet, dat hij met de „zeer jonge meisjes" het meeste last heeft gehad; dit zijn de zeven-stuivers-per-week-kinderen, die durven vrijer hare meening zeggen dan de meisjes, die een paar gulden verdienen.

Hij heeft het er netjes in 't belang van den patroon afgebracht."

') Er ig liun ook gevraagd of zo tot 7 uur wilden werken met een uur vrij, maar toen zeiden de moesten ja, wat graag; en daar ging men niet verder op door.

In hetzelfde nummer van De Naaistersbode, waaraan wij hoven-staande regelen ontleenden, komt voor een ingezonden stuk van een der bondsleden, waarin deze wijst op de geringe loonen, betaald voor het maken van dames-blouses, — zegge dertig cents'. — daarom een beroep doet op de draagsters van blouses en dezen aanraadt zelf ze te laten maken. Terecht komt de redactie op tegen dezen raad, omdat daardoor de huis-industrie zou worden bevorderd, en tegen deze voor alle controle onbereikbare, de arbeidsters van elkander geïsoleerd houdende wijze van werken moet de denkende arbeidster met hand en tand zich verzetten. Doeltreffender, zegt zij (de red.) zou het zijn, als de dames die inrichtingen steunden, waar de minst slechte loonen betaald worden, en vooral de coöperatieve inrichtingen, die door ons zullen opgericht worden. Bravo ! Naaistersbond, tracht het daarheen te sturen, dat ge coöperatieve ateliers in het leven roept, en uw invloed op het lot uwer vakgenooten zal van onberekenbaar groot nut zijn door de macht, waarmede gij direct verbetert de positie der op die ateliers wei kenden en indirect de patroons dwingt tot verhooging van loonen. Hoofdvereischte om met de coöperatieve ateliers succes te behalen i s . . . . voor goed werk te zorgen, en hoofdvereischte om tot coöperatieve ateliers te komen i s : de naaisters meer en meer te overtuigen van de macht der vereeniging. Dat begrijpt de Naaisters-bond trouwens ook, die ijverig propaganda maakt voor haar ideën en, dank zij deze propaganda, in haar kort bestaan het reeds tot een vijftal afdeelingen bracht, want ook te 'sGraveuhage en te Dordrecht zijn binnen kort afdeelingen verrezen.

„Nog altijd moet gezegd worden, dat het onderwijs, hetwelk het arbeiderskind, over het algemeen genomen, ontvangt, bij lange na niet is wat het wezen moet. Voor een groot deel ligt de schuld bij de arbeiders zelven, die zich maar weinig er van aantrekken, hoe en wat aan de kinderen wordt onderwezen en die maar niet schijnen te beseffen van hoe groot belang het onderwijs is voor hunne kinderen." Deze ware woorden vindt men in een oproep, gericht tot verschillende, vooral aibeiders-vereenigingen in den lande om dezen te verzoeken deel te nemen aan een Congres, waarop in de eerste plaats leerplicht en voorts het onderwijs in zijn vollen omvang in behandeling zal worden genomen. Het plan, uitgaande van de gebroeders J. W. en A. H. Gerhard, is reeds in kleinen kling besproken en vond al vast steun bij den Boud v. Nederl. Ond., de Soc. Ond. Ver., de Dageraad, de S. D. A. P., den Soc. Bond, den Timmerlieden-, Opperlieden-, Melselaars-, Machinisten-, Metaalbewerkers.. Typi'grafen-bonden. het Dordr. Werkl. verbond, de Roosjesverstellers-ver., de Timmerl.-ver. D. E V. en den Naaistersbond.

Voor 15 April kan men zich om deel te nemen wenden tot den secretaris, den heer J. A. Bergmeyer, Cornelis de Wittstraat l lo te Dordrecht: iedere deelnemende vereeniging stort vóór 1 Mei /' 5.— als bijdrage in de algemeene congreskosten, en kan voorstellen voor het Congres indienen.

De volgende punten zijn alvast als leiddraad voor het congres aangegeven:

a. Leerplicht. Hieronder worde verstaan de plicht tot het doen doorloopen van een volledigen schoolcursus, omvattende minstens zeven leer- of cursusjaren.

b. Gemoedsbezwaren omtrent het gedwongen bezoeken der openbare school. De erkenning dezer gemoedsbezwaren moge nimmer leiden tot ontheffing der verplichting der overheid om aan kindeien de noodige schoolkennis te doen verschaffen.

c. Vrijstellingen. Wenschelijk werd geacht in verband met den veldarbeid eenige vragen rond te zenden ten einde op de hoogte te komen van de toestanden ten platten lande en van de meening der veldarbeiders zelve: reeds zijn op deze vragen 134 antwoorden inge-komen, welke later worden gepubliceerd.

d. Controle. Afschaffing van districts-scboolopzieners; uitbreiding van het aantal arrondissement-schoolopzieners, doch tevens bezoldiging voor die functie. Voorts schoolraden, bestaande uit personen, gekozen door de ouders der schoolgaande kinderen en personen door de onder-wijzers gekozen.

e. Lichamelijke verzorging, o. a. voeding, kleeding, scboolbaden, vacantie-koloniën enz. Waar gemis aan voldoende vel zorging oorzaak zou zijn het onderwijs niet bij te wonen of het ontvangen van dat onderwijs onvoldoende te maken, neme de overheid deze taak bij de hand.

Moge dit Congres ons nader brengen tot de invoering van goeden leerplicht, want, gelijk de ijverige strijder voor goed volksonderwijs, J . W. Gerhard, in zijn allerlei uit De. Volksonderwijzer zegt, nagaande de oorzaken van den achteruitgang der Sociaal-Democratische beweging in ons land en deze zoekende in de domheid der Nederlandsche arbei-ders: Alleen invoering van een goeden leerplicht kan de volksont-wikkeling verhoogen. Alleen door een onderwijzersstand te vormen die, bevrijd van stoffelijke zorgen, zich ten volle aan zijn sociale taak kan wijden, is het onderwijs te verbeteren.

Waar blijven tot dusver de Nederlandsche vrouwen, om haar aandeel in deze gewichtige taak te volbrengen? Slechts den Naaisters-bond vinden wij vernield Misschien echter hebben inmiddels andere vrouwenvereenigingen zich reeds aangesloten, en . . . nog is het tijd, nog kan men zich opgeven. Lnat ons hopen, dat velen zulks nog zullen doen, zij het ook ter elfder ure.

In No. 6 (31°"- jaargang) van Het Dompertje, komt voor een artikel naar aanleiding eener brochure van Dr. Vitringa — Jan Holland — „Over vrouwen, voor vrouwen." Deze brochure wordt door den schrijver van bedoeld artikel vergeleken bij de olie, welke de golven der hoog opgezweepte publieke opinie tot bedaren brengt. Waardoor

Page 8: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · van Cpeykstraat 30. **-öravcnhage. # Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER. Abonnementsprijs

8 EVOLUTIE. die publieke opinie, dan zoo hoog opgezweept was? Wel door Hilda van Suylenburg, een werk dat een respectabel hoopje brochures, couranten-artikelen en boeken heeft doen geboren worden, een werk, dat, aan den vooravond der Tentoonstelling van Vrouwenarbeid ver-schenen, nog altijd ons publiek bezig houdt, ofschoon de Tentoonstelling reeds goed en wel tot het verledene behoort, een werk, dat zelfs — zoools het Catholiek tijdschrift Dr. Vitringa noemt — den grooten bekeerling naar de pen deed grijpen om zijn eerbied en sympathie aan den dag te leggen voor „het zwakke of ook wel schoone geslacht." Br.! 't is om van te huiveren, voor den Ouden Valentijn van Het Dompertje ten minste, dat de viouwen tegenwoordig op alle manieren toonen niet meer zwak te zijn, ja er niet meer om geven schoon te heeten, zelfs alles beproeven om haar schoonheid in den ban te doen. Die Haagsche Congressen, berucht zijn zij. Daar toonde de vrouw zich in al haar verwildering! Heeft Jan Holland of te wel de Oude Valentijn een dier congressen, eentje maar. bezocht? Zouden de Heeren ons dan willen uitleggen, waarom de congressisten van dezen zomer zoo verwilderd en anti-de-schoonheid waren? Of maakt een bezadigd-ernstige rede, voor een publiek geuit met bezieling, gelijk wij in de Congreszaal er menige hoorden, of het staan op podium en catheder, of het wagen van in-discussie-treding met de „Heeren der schepping" een vrouw per sé leelijk, wild? Tegen parti-pris valt niet te strijden.

Maar tegen een onjuiste voorstelling valt toch wel te protesteeren. Zoo achten wij de voorstelling van de rol die Evolutie wordt toebedeeld in de llilda-literatuur historisch onwaar. Daar toch wordt gezegd, na opsomming van „Pater Familias," „Mater Familias", een gewone „moeder", Anna de Savornin Lohman, Mevr. Wijnandts-Francken, Holda en Cornelie Huygens, dat Evolutie „ze met haar gewone lief-talligheid nakrijncht." Gij vergist U, oude Valentijn, Evolutie heeft meer voor- dan ««gepraat, gekrijscht zoo gij dat wilt; daarom immers klonk het O scherper, krijschender in de ooien. De echo toch — hoe mooi de weikelijk gesproken woorden nabij komende — is immers eer zwakker dan sterker? En de echo was Evolutie nimmer.

Beter dan gij heeft de geestige teekenaar van het weekblad De Amsterdammer, de Heer Braakensiek, dit begrepen, die in het nummer van 19 Maart, voorstellende Adam's vlucht uit het Paradijs, Evolutie de hoofdrol toebedeelde, door deze als de verboden vrucht Eva in de hand te geven. Ook zijn opvatting omtrent Anna de Savornin Lohman verschilt hemelsbreed met de Uwe: gij toch beweert, dat deze schrijfster opkomt voor de rechten van het hart en voor het fatsoen en zegt, dat wij haar zoo brutaal vinden in den man een meerdere te zien, wij die daarentegen den man zoo'n inferieur wezen achten. (Kunt U ook zeggen, waar en waaneer wij dat hebben ver-kondigd?) De teekenaar plaatst op den voorgrond een aap, lezende in het van zoo veel kanten gewraakte boek van A. d. S. L. „Het eene noodige," waarin dan die rechten van het hart en het fatsoen verdedigd worden. Wil hij met dien aap afbeelden het publiek, dat zich in het lezen van zulk een geschrijf vermeit? Of acht ook hij dat „Eene Noodige" een uiting van het diermensch, dat door ons niet geminacht, doch zeer zeker niet hoog verheven wordt? Wij weten niet, of wij de symboliek van den teekenaar goed begrijpen, maar wel weten wij, dat het ons een eer en een trots is, te worden aangevallen, gehekeld, bespot door hen die van „dompers" houden.

.=•*=. «-™SL -*fe*. •*>• J t » «jfcg. .Jfcsi J3£~ , - X . .-3C. ~2rr. .Xy X . . J y , „Jfc, . . . . irjrV*. yjVi. *^>i_ -*rV<jjj&>.

„Ü(if den "Vreemde." Door Auguste Piekert, Marie Lang en Rosa Mayreder uit Weenen

wordt uitgegeven een halfmaandelijksch tijdschrift onder den titel van „Doktimente der Frauen'. Het eerste nummer verscheen 8 Maart. In bet voorwoord zegt do redactie, dat haar doel i s : „zakelijke. objec-tieve dokumenten te geven omtrent de werkelijke toestanden in het leven, streng zich houdende aan daadzaken, onbeïnvloed door partij-stroomingen en partijstandpunten, dat zij hoopt, de vrouwen ten gids te zijn op den te volgen weg om haar belangen to verdedigen, baar eisenen te doen hooren, den strijd om het bestaan te voeren en te streven naar sociale en politieke gelijkstelling. Solidariteit kweeken onder de vrouwen, haar aan het openbare leven doen deelnemen, zal het organisme der maatschappij totaal veranderen en de misstanden wegnemen, voortgevloeid uit de eenzijdige bevoordeeling van het man-nelijk geslacht.

„De dageraad van een nieuwen tijd zal eerst dan aanbreken, als in den mensch tegelijk met het individu zich kan ontwikkelen het sociale geweten, opdat ieder zich voele verantwoordelijk lid der ge-meenschap."

O. a. vinden wij ook nog daarin een artikel van Bjürnstjerne Björnson over het streven der moderne vrouw, een ander van Prof. Anton Menger over de nieuwe Oostenrijksche wet op do civile processen, waarin de verhouding tnsschen echtgenooten en die tusschen ouders en kinderen besproken en de verdrukking der vrouw onder deze nieuwe wet, in sommige opzichten voor het volk beter dan de vroegere, gegispt wordt.

Bijna gelijk met dit nieuwe, Duitsche feministische tijdschrift zag een ander het licht te Genève, door ons reeds vroeger aangekon-digd. en wel de Revue de Morale Sociale, hetwelk om de drie maanden zal verschijnen bij aft. van 128 pagina's, Hoofddoel hiervan is te strijden tegen de Tweeërlei Moraal, gesteld als eisch aan de sexon. Directeur de initiatiefnemer, Louis Bridel, prof. in de rechten te Genève, reeds zeer bekend om de verschillende werken op juridisch gebied, pleitende voor de rechten der vrouw. Internationaal niet alleen de lijst der adhesiebetuigers aan het plan, internationaal ook de reeks namen van schrijvers en schrijfsters, in dit eerste nummer hun geesteskinderen het publiek aanbiedende en voor het tweede nummer aangekondigd.

Jammer maar, dat dit tijdschrift zoo duur is, 10 fres. per jaar, dat is dus f 1,25 per aflevering; toch hopen wij, dat er ook in ons land eenige lezers — zij 't dan slechts gecombineerd — zullen gevon-den worden. Men adresseere zich: Place du Port I, Genève. Voor de „Dokumente der Frauen" vervoege men zich: Magdalenstrasse 12, Weenen; dit kost 3 Oostenr. Hor. of ruim f 3 per jaar.

"Vergaderingen. De Rotterdamsche Dienstboden-Vereeniging, die op 7 Febr. 1.1. is

opgericht, hield 29 Maart haar eerste openbare vergadering. Mevrouw Tijdeman-Verschoor, de directrice der Haagsche kookschool, hield een voordracht over „een vakvereeniging voor dienstboden," waarin zij de voordeelen van zulk een vereeniging voor mevrouwen en dienstboden beiden helder uiteenzette. Wie zelf niet gediend heeft, kan zich moeilijk in den toestand van onvrijheid der dienstboden indenken en zich haar snakken naar vrij beschikken over eigen tijd voorstellen. Evenmin kan de meid zich de veeleischendheid van Mevrouw begrijpen. Die wederzijdsche klachten zullen stellig verminderen, als het werk der dienstboden als een vak beschouwd wordt, evenals dat van een timmer-man of stucadoor, dien men toch ook niet steeds bij zijn arbeid con-troleert en nagaat. Nu de vrouw des huizes minder dan vroeger zich op koken enz. verstaat, nu begint men aan de dienstbode ook andere eischen dan gehoorzaamheid, netheid e. d. te stellen; nu moet zij in haar werk bekwaam zijn. Die bekwaamheid te verkrijgen ten einde flinker haar taak te kunnen vervullen is een der eerste dingen die de vakvereeniging beoogt. De grieven tegen de vakvereeniging, die Mevr. T. vaak van mevrouwen heeft vernomen, zijn vermoedelijk angst, dat de meisjes brutaal zullen worden, dat de eenvoudigste buitenmeisjes dwaze eischen zullen gaan stellen, dat alle meiden socialisten zullen worden, enz.; doch op haar vraag, of die mevrouwen dan van leden der Haagsche vakvereeniging ooit zoo iets ondervonden hadden, kreeg zij steeds ten andwoord: „neen, maar dat zal zeker komen." Andere grieven dan vrees voor de toekomst hebben de dienstboden zelve tegen de vereeniging. Sommigen zijn tevreden in haar eigen dienst en zien daarom de noodzakelijkheid van lotsverbetering en verheffing voor alle anderen niet in, en enkelen willen wel samen komen tot vermaak, maar niet om zich te ontwikkelen.

Welnu de vakvereeniging is er juist om gevoel van plicht en van solidariteit te versterken, en daarom wenschto Mevr. T. de nieuwe Rotterdamsche afdeeling een snellen groei toe. Nu volgde een gedachten-wisseling over samenwerking met de naaisters-vakvereeniging en mogelijk ook met het dames-comité van de Arbeidsbeurs, en daarop verhaalde Mevr. Auwerda, de presidente der Haagsche dienstboden-vereeniging, die thans 40 leden telt, het een en ander van haar werk, haar bibliotheek, haar jaarüjksch uitstapje, haar octwikkelingsavonden in gemeenschap met de naaistersvakvereeniging, haar aansluiting bij het vak-comité, en eindigde met er op te wijzen, dat de dames bij de leden harer vereeniging steeds meer plichtgevoel konden vinden, dan bij andere dienstboden en dat er van opruiing nooit sprake was. Na de sluiting der vergadering traden velen als lid toe in de Rott. afd. van Allen voor Elkander.

A d v e r t e n t i e n. _ ^ ^ÖORÜITGWGT 1

Geïllustreerd-Vrijzinnig Demoeratisch Weekblad. Uitgave van de Expl. Mij. van Dag- en Weekbladen,

Molenstraat 10, 's G R A V E N H A U E .

Abonnementsprijs / 1.— per kwartaal fr. p. p. Advertentien op den omslag volgens conditiën, bij de directie ver-

krijgbaar. Op de achterpagina van het blad 10 cent per regel. (Minimum 50 cent.)

„VRIJE VROUWENVEREENIGING."

Openbare Vergadering op Vrijdag 7 April. 's avonds acht uur precies.

in het lokaal „Eensgezindheid", Spui. Voordracht van Mevr. M. W. H. RUKIERS—HOITSEMA over:

Het Nieuw-Malthusianisme als biologisch vraagstuk. Entree 10 Cents.

Huishoudelijke Vergadering op Woensdag 12 April, 's avonds half negen,

in het lokaal „Eensgezindheid", Spui. A G E N D A :

1. Verkiezing van twee Commissaressen. 2. Bostuursvoorstcl tot deelneming aan het Onderwijs-Congres. 3. Rapport Nat. Vrouwenraad. 4. Voordracht van Mevr. W. DRÜCKER over:

In of buiten de Soc. Dem. Partijen? Entrie voor vrouwen 10 Cents. Het Bestuur.

Stoomdr. „Elsevier", N. Z. Voorburgwal 91, Amsterdam.