Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een...

8
{Jaargang \0. QOCoeitabag 26 Tlatemhtv \<)Q2. ïl°. \S. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B HAVER. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75 Voor België, 't overige Buitenland en Ned.-Indië n 1.02» Afzonderlijke Nummers 0.05 Bureau van Redactie en Administratie: Sarphatipark 61, AMSTERDAM. Advertentiön per regel ƒ 0.15 Groote letters naar plaatruimte. *3oekaankondigingen per regel „ 0.10 on 4/3 maal. Aanvragen en betrekkingen „ 0.05 INHOUD: ". JTröu wen arbeid en Yrouwenloonen. ' Vrouwenraden, jlfarie JHaugeret te Brussel. Binnen de grenzen. Uit den Vreemde. Literatuur. Feuilleton : Eene verloving. ^«Ptaartoe zou het dienen gerechtigheid te zoeken daasBSwi 1 zo niet zijn kan ? Bestaat zo ergens anders dan'Wxwize ziel?'' Masterlinck heeft hiermee een waarheid gezegd, waar- aan men niet genoeg kan denken, wil men zich niet tel- kens en telkens weer ontmoedigd afkeeren, van wat menschelijke ongerechtigheid, recht gelieft te noemen. „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk uiteengezet hoe men geen rekening houdt met de werkelijke waarde van den arbeid zelf, maar vrouwenarbeid altijd minder betaald wordt dan die van mannen. Koo is het daar, zoo is het hier en overal elders. Erve spreekt over fabrieksarbeid. Dezelfde arbeid b. v. even goed en vlug afgewerkt, waar- voor mannen f 8.00 of f 9.00 per week ontvangen, wordt — wanneer die door meisjes of vrouwen is verricht — slechts met f 2.80 per week betaald. Erve geeft verder een uitgebreide opsomming van al de ongerechtigheden tegen- over vrouwen en meisjes gepleegd op fabrieken, 't geen alles vergoelijkt wordt met de bewering: „Het zijn slechts vrouwenhanden, die het werk doen." En wij allen weten dat dit geldt voor alle soort arbeid door vrouwen verricht. Hier en daar begint men wel een woord van lof te zeggen over de bruikbaarheid van vrouwen'bij den arbeid ; zooals b.v. Mr. Murrag in „The London Chamber ofCom- merce", zich uitliet over het voordeel, dat verbonden is aan aanstelling van vrouwelijke klerken op kantoren en handelshuizen. Hij zegt o. m. dat er geen reden bestaat vrouwelijke klerken buiten te sluiten uit kantoren ; haar bruikbaarheid wordt integendeel meer en meer erkend. In de nieuw opgerichte handelshuizen in de city, zijn aparte trappen en vertrekken aangebracht voor dames klerken, wel een bewijs dat de vrouw als mede-arbeidster in die soort betrekking blijvend is aangenomen. De aan- geboren vrouwelijke netheid, ijver en stelselmatige gewoonten, maken haar bizonder geschikt voor kantoorwerkzaamheden. Het is gebleken, dat zij veel stipter en ijveriger is dan de manlijke klerk; zij verwijdert zich niet in het namiddag- uur om een nieuwsblad of iets dergelijks te koopen; zij heeft geen half uur, vóór sluitingstijd noodig om de handen te wasschen enz. eriz. Dus over het algemeen is Mr. Murrag van opinie, dat de vrouwelijke klerk meer en beter werk levert dan de manlijke. Maar wordt zij dan ook beter of minstens evengoed als hij betaald ? Niet uitsluitend buitenshuis wordt dat systeem van mindere betaling voor denzelfden arbeid, omdat zij vrouw is, in toepassing gebracht. Talloos zijn de voorbeelden (de excepties buitengesloten natuurlijk; ik generaliseer niet!} waar arbeid, zwaar en onvermoeid, door de gehuwde vrouw, binnenshuis gepresteerd, niet anders betaald wordt dan met huisvesting, voedsel en kleeding. Belachelijk vinden vele mannen het denkbeeld, dat al dat werk door vrouwen thuis verricht, eenig ander loon waard zou zijn dan het dagelijksch voedsel, de huisvesting en de kleeding, die men haar daarvoor geeft. Sentimenteele of weinig doordenkende vrouwen en meisjes zullen dat denkbeeld, van loon te ontvangen voor 't geen zij dagelijksch arbeiden, even belachelijk vinden als vele mannen dit doen; héél sentimenteele, onpractische wezentjes zullen er zelfs van gruwen, bereid als ze zijn haar door de mannen vooropgestelde minderwaardigheid dankbaar te erkennen. Maar die zoo denken en daarnaar handelen, voelen niet hoe zij zelf medehelpen, te stijven en in stand te houden het onrechtvaardige begrip, dat „vrouwenarbeid goedkoop is," dat vrouwenarbeid en het loon dat daarvoor wordt uitgereikt, in geen verhouding tot elkander staan. Dat zoodoende vrouwenarbeid, zoowel binnen- als buitenshuis gepresteerd, altijd en eeuwig onvoldoende betaald zal wor- den ; en de loongevende, van vrouwen diensten-trekkende mannen, nooit doordrongen zullen worden van het groote onrecht, dat zij hun gelijke aandoen. De praktische, doordenkende, met haar tijd meegaande

Transcript of Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een...

Page 1: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk

{Jaargang \0. QOCoeitabag 26 Tlatemhtv \<)Q2. ïl°. \S.

Veert iendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van:

W. DRUCKER en Th. P. B HAVER.

Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75 Voor België, 't overige Buitenland en Ned.-Indië n 1.02» Afzonderlijke Nummers „ 0.05

Bureau van Redactie en Administratie: S a r p h a t i p a r k 61 ,

AMSTERDAM.

Advertentiön per regel ƒ 0.15 Groote letters naar plaatruimte. *3oekaankondigingen per regel „ 0.10

on 4/3 maal. Aanvragen en betrekkingen „ 0.05

I N H O U D : ". JTröu wen arbeid en Yrouwenloonen. ' Vrouwenraden,

jlfarie JHaugeret te Brussel. Binnen de grenzen. Uit den Vreemde. Literatuur. Feuilleton : Eene verloving.

^«Ptaartoe zou het dienen gerechtigheid te zoeken daasBSwi1 zo niet zijn kan ? Bestaat zo ergens anders dan'Wxwize ziel?''

Masterlinck heeft hiermee een waarheid gezegd, waar-aan men niet genoeg kan denken, wil men zich niet tel-kens en telkens weer ontmoedigd afkeeren, van wat menschelijke ongerechtigheid, recht gelieft te noemen.

„Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk uiteengezet hoe men geen rekening houdt met de werkelijke waarde van den arbeid zelf, maar vrouwenarbeid altijd minder betaald wordt dan die van mannen. Koo is het daar, zoo is het hier en overal elders. Erve spreekt over fabrieksarbeid. Dezelfde arbeid b. v. even goed en vlug afgewerkt, waar-voor mannen f 8.00 of f 9.00 per week ontvangen, wordt — wanneer die door meisjes of vrouwen is verricht — slechts met f 2.80 per week betaald. Erve geeft verder een uitgebreide opsomming van al de ongerechtigheden tegen-over vrouwen en meisjes gepleegd op fabrieken, 't geen alles vergoelijkt wordt met de bewering: „Het zijn slechts vrouwenhanden, die het werk doen." En wij allen weten dat dit geldt voor alle soort arbeid door vrouwen verricht.

Hier en daar begint men wel een woord van lof te zeggen over de bruikbaarheid van vrouwen'bij den arbeid ; zooals b.v. Mr. Murrag in „The London Chamber ofCom-merce", zich uitliet over het voordeel, dat verbonden is aan aanstelling van vrouwelijke klerken op kantoren en handelshuizen. Hij zegt o. m. dat er geen reden bestaat vrouwelijke klerken buiten te sluiten uit kantoren ; haar bruikbaarheid wordt integendeel meer en meer erkend.

In de nieuw opgerichte handelshuizen in de city, zijn aparte trappen en vertrekken aangebracht voor dames

klerken, wel een bewijs dat de vrouw als mede-arbeidster in die soort betrekking blijvend is aangenomen. De aan-geboren vrouwelijke netheid, ijver en stelselmatige gewoonten, maken haar bizonder geschikt voor kantoorwerkzaamheden. Het is gebleken, dat zij veel stipter en ijveriger is dan de manlijke klerk; zij verwijdert zich niet in het namiddag-uur om een nieuwsblad of iets dergelijks te koopen; zij heeft geen half uur, vóór sluitingstijd noodig om de handen te wasschen enz. eriz. Dus over het algemeen is Mr. Murrag van opinie, dat de vrouwelijke klerk meer en beter werk levert dan de manlijke.

Maar wordt zij dan ook beter of minstens evengoed als hij betaald ?

Niet uitsluitend buitenshuis wordt dat systeem van mindere betaling voor denzelfden arbeid, omdat zij vrouw is, in toepassing gebracht. Talloos zijn de voorbeelden (de excepties buitengesloten natuurlijk; ik generaliseer niet!} waar arbeid, zwaar en onvermoeid, door de gehuwde vrouw, binnenshuis gepresteerd, niet anders betaald wordt dan met huisvesting, voedsel en kleeding.

Belachelijk vinden vele mannen het denkbeeld, dat al dat werk door vrouwen thuis verricht, eenig ander loon waard zou zijn dan het dagelijksch voedsel, de huisvesting en de kleeding, die men haar daarvoor geeft.

Sentimenteele of weinig doordenkende vrouwen en meisjes zullen dat denkbeeld, van loon te ontvangen voor 't geen zij dagelijksch arbeiden, even belachelijk vinden als vele mannen dit doen; héél sentimenteele, onpractische wezentjes zullen er zelfs van gruwen, bereid als ze zijn haar door de mannen vooropgestelde minderwaardigheid dankbaar te erkennen.

Maar die zoo denken en daarnaar handelen, voelen niet hoe zij zelf medehelpen, te stijven en in stand te houden het onrechtvaardige begrip, dat „vrouwenarbeid goedkoop is," dat vrouwenarbeid en het loon dat daarvoor wordt uitgereikt, in geen verhouding tot elkander staan. Dat zoodoende vrouwenarbeid, zoowel binnen- als buitenshuis gepresteerd, altijd en eeuwig onvoldoende betaald zal wor-den ; en de loongevende, van vrouwen diensten-trekkende mannen, nooit doordrongen zullen worden van het groote onrecht, dat zij hun gelijke aandoen.

De praktische, doordenkende, met haar tijd meegaande

Page 2: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk

138 E V O L U T I E .

vrouw daarentegen moet de onbillijkheid gevoelen tegen-over haar gepleegd, ' t zij door werkgever of echtgenoot, doordat zij minder loon ontvangt voor haar arbeid, dan de eerste de beste man, die hetzelfde werk levert als zij; of van den echtgenoot, dat hij hare werkkracht en diensten eischt of aanneemt, als zoo behoorend, zonder dat hij haar ook slechts het loon uitbetaalt, waarmee hij datzelfde werk van een vreemde, 't zij huishoudster of hospita, als haar rechtens toekomend, beloonen zou.

De vrouwen, die zich hiervan bewust zijn, zullen dien arbeid blijven verrichten, o zeker! even consciencieus, zoo nog niet meer, als vóór zij tot dat besef kwamen. Want het ligt in den aard van de ware vrouw zorgvuldig te vermijden onrecht te begaan, wanneer aan haar onrecht wordt gepleegd. Zij geeft haar tijd, haar krachten, zich zelf in één woord, des te volkomener, naarmate het haar duidelijker wordt, dat dit alles door den man niet naar waarde wordt geschat, omdat de werkelijke vrouwenaard over 't algemeen geneigd is steeds te geven, telkens meer, ook al ziet ze dat dank noch erkenning haar deel zijn; de vrouwen-aard geeft omdat dit genot voor haar blijft, omdat dit haar aangeboren is, ook al mede een deel van haar moederlijk instinct, haar kinderen en die zij liefheeft gevend liefde, zorg, toewijding, ook al worden die schatten dikwijls met ondank beloond.

Toch, al blijft zij haar werk verrichten, het gevoel van te worden achteruitgezet, van onbillijk behandeld te worden, verlaat haar niet meer. De duizend en één kleine en groote diensten die zij dagelijks bewijst, ze worden zoo zelden beloond, opgemerkt; al datgene waarvoor een man zich tegenover vreemden uitput in dank en beleefdheden, wordt van de vrouw aangenomen als van zelf sprekend, of — niet eens opgemerkt. De meest gewone beleefdheid wordt tegenover de vrouwelijke huisgenooten zoo heel zelden betracht.

Beleefdheid duidt ook den afstand aan waarop men tegenover elkander staat, wordt vaak beweerd. Dus — vertrouwelijkheid, intimiteit, gewoonte, moeteji noodzakelijk samen gaan met onbeleefdheid, een onverschillig aannemen van alierlei soort diensten, een voortdurend vergen steeds van meer diensten van de zijde der vrouwelijke huisgenooten tegenover den man?

En toch, een vriendelijke blik, een vriendelijk woord, ze kosten zoo weinig; slechts even zich weten te ver-plaatsen in den toestand van die diensten bewijzende; een aangeboren hoffelijkheid, die hoffelijk blijft, ook als gewoonte en sleur reeds de plaats hebben ingenomen van het nieuwe en ongewone. .

Die blik en dat woord, ze hebben zoo'n wondere macht; ze maken 't hart zoo blijde gestemd, de hand zoo bereid-willig en vaardig bij het verrichten van nieuwe diensten van haar die zich wel degelijk bewust is, dat het onver-schillig aannemen of eischen dier duizenden, telkens terug -keerende diensten, geen bewijs van liefde, en dat beleefd-heid niet noodzakelijkerwijze ook afstand moet beteekenen.

Nu beweer ik weer niet, dat alle mannen de gewone beleefdheden, die zij andere vrouwen dan de hunne bewijzen, thuis vergeten in acht te nemen. Maar over 't algemeen genomen worden beleefdheid en vriendelijke erkenning van arbeid, door de huisgenooten veel te weinig bewezen.

Dit is een niet te loochenen feit, waartoe men slechts weinig opmerkingsgave en waarheidsliefde behoeft om

dit bevestigd te zien. Dit is nu enkel maar het loon van vrouwenarbeid, waarop iedere vrouw het meest onbestreden recht heeft, welk een storm van verontwaardiging zal dan niet opgaan over hen die durven beweren, dat ook de gehuwde vrouw recht heeft op geldelijk loon voor den arbeid, dien zij thuis verricht.

De rijke, gehuwde vrouw, zij die allen huiselijken arbeid door huurlingen laat doen, dus die zelf zoo goed als niets uitvoert, ontvangt haar kleedgeld, haar speldegeld; zij is omgeven van comfort, haar toekomst is verzekerd, en juist zij verricht nooit zwaren, huiselijken arbeid. Maar die andere klassen van vrouwen, uit den burger- en arbeiders-stand, op wier schouders de zwaarte van den levensdruk hoofdzakelijk neerkomt, die zwoegen en sloven van den vroegen morgen tot den laten avond, of in meer gegoede kringen, zelf althans een groot deel van den huiselijken arbeid te verrichten hebben, haar wier toekomst onzeker is en blijft, haar wordt geen loon uitbetaald; het allernood-zakelijkste kan ze zich aanschaffen, maar een vast loon, iets dat ze desnoods zou kunnen sparen, wanneer later de nood aan den man mocht komen, hieraan wordt over ' t algemeen niet gedacht.

Het was dan ook ééne uit deze klasse van vrouwen die de verzuchting slaakte :

„Is het billijk dat een ander recht heeft op mijn gansche leven lang, naar lichaam en ziel, dat ik hard moet werken en veel leed doorstaan, zonder zelfs maar den kost te verdienen. Als ik zijn vrouw niet was, zou mijn man mij loon betalen, voor veel minder werk en zou ik meer vrijheid hebben dan thans het geval is. Ik zou haast geneigd zijn met mijn keukenmeid te ruilen."

De vrouw die zoo sprak was eene uit den gegoeden burgerstand ; ze had zich nooit in theoretische beschouwingen over het huwelijk verdiept, maar veel ervaring opgedaan De ervaring, het leven dus en haar eigen billijkheidsgevoel hebben haar geleerd dat onrecht, hoewel misschien onbe-wust, aan haar werd gepleegd.

Meer vrijheid en gelijkheid zou komen in de verhou-ding tusschen man en vrouw, indien haar arbeid thuis betaald werd naar de waarde van dien arbeid, en zooals dezelfde arbeid betaald zou worden, indien die verricht werd door vreemden. Want het begrip liefde tusschen gehuwde lieden bestaat toch niet in het rusteloos zwoegen en sloven, en in haar vrijheid besnoeid worden van de eene partij, en in het onverschillig aannemen of eischen van dien arbeid, van den ander, behoudend voor zich zelf absolute vrijheid in alles.

Denkend aan al die ongerechtigheden, die reeds begaan zijn en nog begaan worden, schijnt er weinig kans te bestaan die te keeren in zuiverder begrippen van recht en gerechtigheid. Maar zoolang niet een ieder tot dat besef is gekomen, doet men wel het begrip van z'echt in eigen ziel rusteloos aan te kweeken, opdat men zelf niet, wetend of onwetend, ongerechtigheid aan anderen blijft begaan.

{De Echo in Indië). STEFANOTES.

£)e ^Vrouwenraden. Johanna Naber, afgevaardigde voor Nederland in het Pers-

Comité van den Intern. Vrouwenraad, deelt tal van bijzonder» heden mede omtrent verschillende Nationale Vrouwenraden.

Page 3: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk

EVOLUTIE. 139

De vrouwen van Denemarken staan, wat ijver betreft, boven-aan. Voor een eigenaardig naaldwerk, dat op linnen wordt uit-gevoerd met linnen draden en het midden houdt tusschen kant en borduursel, tracht de Vrouwenraad een afzetmarkt te krijgen in Amerika, opdat deze industrie, op grooter schaal zich uitbreidende, voor velen een middel van bestaan kan worden. Het Bestuur' v. d. Nat. Vrouwenraad aldaar heeft ook te Kopenhagen een tehuis opgericht voor daklooze vrouwen, waaraan al spoedig werd ver-bonden een kinderverblijf. Zooveel mogelijk wordt getracht de moeders aan werk te helpen, zoodat zij huisvesting en maaltijden voor zich en haar kinderen kunnen betalen, terwijl de avonduren worden besteed aan ontwikkeling. Een vereeniging van onder-wijzers en onderwijzeressen, aangesloten bij den Nat. Vrouwen-raad, wist het dezen zomer zóó te regelen, dat 20.000 Kopen" haagsche schoolkinderen vier a. zes weken buiten doorbrachten. De Staatssporen hadden vrij vervoer toegestaan. Opmerking ver-dient nog, dat de Gemeenteraad van de hoofdstad een groot zwembad heeft doen inrichten, waar scholieren van beiderlei ge-slacht binnen den schooltijd zwemles ontvangen.

Italie's Vrouwenraad, dit jaar voor het eerst in dejaarlijksche vergadering van het Hoofdbestuur vertegenwoordigd, heeft zich verdeeld in drie secties : eene voor de opvoeding, eene voor den arbeid der vrouw en eene voor de propaganda; de eerste heeft geopend een leesinrichting, van waar uit ook boeken worden ver-zonden naar afgelegen dorpen; de tweede organiseerde reeds een tentoonstelling van handenarbeid en kunstnijverheid, met mede-werking van de koningin en de koningin-weduwe; de derde moet uit den aard der zaak zich beroepen op de macht van het woord.

Het verslag van den Vrouwenraad getuigt, dat onze Fransche zusters (zie ook het artikel van Marie Maugeret, in dit nummer voorkomende) op het oogenblik sterk gevoelen, hoe noodzakelijk het kiesrecht is voor de vrouw. Deze nam in haar jaarvergadering de volgende motie aan: „het kiesrecht is de basis van alle rech-ten, die de vrouw kan eischen en daardoor alleen kan zij zich zedelijke en stoffelijke verbetering verzekeren."

Engeland's Vrouwenraad houdt op het oogenblik een enquête naar den toestand van het vrouwelijk dienstpersoneel in koffie-

FEUILLETON. Eene ^Verloviiiig.

n De zitkamer van den jongen dokter was verre van elegant. Ze geerde sterk, had een grijs behangsel met grasgroene strepen •

en eveneens grasgroene verf op het houtwerk. Plafond ontbrak; niets dan eene ouderwetsche balklaag, ook

grasgroen. Er lag echter een fraai tapijt op den grond en de ramen waren

met een dubbel stel crème vitrage-gordijnen versierd. In een hoek prijkte eene notenhouten piano, waarop in bevallige

wanorde vele muziekstukken in gezelschap van Beethoven en Mozart vertoefden.

Verder vielen eene glazen instrnmentenkast, deelen van een geraamte en boeken en papieren' op een openstaand schrijfbureau in het oog.

Voorwerpen van luxe en smaak waren ver te zoeken, maar toch had deze jong-gezellenkamer iets huiselijks, iets, dat sprak van pret-tige werknurtjes.

Greta ging bij het venster zitten, maar weldra viel haar een boek, dat op den grond gevallen was, in het oog.

Ze raapte het op en lei het bij de paperassen op het schrijfbureau. Ah! . . . een vel papier met slechts drie regels er op. Ze las. Wat eene latijnsche uitdrukkingen! Wat moest haar galant toch

knap zijn 1 Dat was zeker een gedeelte van de brochure, die hij onder handen had!

Ze nam eene plumeau, die ze al zoo precies wist hangen, tegen den wand op zij van het schrijfbureau, en begon wat stof te verjagen.

Al neuriënd maakte ze in zichzelf de opmerking, dat hij toch niet te lang mocht wegblijven, want ze had de onderwijzersvrouw beloofd, te helpen strijken als het koel werd — al die zomerjaponnen...!

En ze zou nog zoo gaarne een eindje omwandelen met hem. 't Weid half negen — negen uur . . . Greta werd ongeduldig.

huizen en restaurants, omdat eerlang waarschijnlijk in het Parle-ment ter sprake zal komen het verbod van dezen vrouwenarbeid, door sommige gemeentebesturen uitgevaardigd. Ofschoon de Raad de barmaids gaarne zag verdwijnen, besehouwt zij het ontslag en daardoor broodeloos-maken van duizenden vrouwen als een ramp. In het belang van vrouwelijke veroordeelden en vrouwelijke ver-dachten, die nu aan de politiebureaux steeds onder mannelijk toezicht staan, wendt de Raad pogingen aan om vrouwen in het corps der politiebeambten te doen opnemen. Ook beijvert men in Engeland zich nog steeds om in het schooltoezicht de vrouw een aandeel te verschaffen. Voorts zijn nog in bewerking plannen voor betere opleiding van en deugdelijker toezicht op vroedvrouwen.

De Duitsche Vrouwenraad had op twee teekenen van voor-uitgang te wijzen. Ten eerste op het voorstel, ingediend door den Pruisischen Minister von Hammerstein, waarbij aan vrouwen het bijwonen van politieke vergaderingen wordt toegestaan, mits afzon-derlijk geplaatst zijnde, en ten tweede op haar verzoek om gelijk-stelling van mannelijke en vrouwelijke studenten aan de Rijks-universiteiten, welk verzoek tenminste niet in den doofpot werd gestopt, doch in den Pruisischen Landdag en den Rijksdag althans in behandeling kwam.

Zweden moeht zich verheugen over de aanstelling van fabrieks-inspectrices en het benoembaar verklaren van gehuwde vrouwen tot voogdessen over armlastige weezen; deze bevoegd-heid bezaten de ongehuwde vrouwen aldaar sinds 1889. Dit jaar werd voor het eerst van rijkswege een inspectrice aangesteld voor het toezicht op uitbestede kinderen. De Raad zelf verzamelde tal van statistisehe gegevens voor de andere Nationale Raden.

Zwitserland, ofschoon niet aangesloten, had toch een rapport gezonden en wees op de verbeteringen, die het Zwitsersch Burg. Wetb. voor de vrouw na de jongste herziening bevat. Zoo"wordt haar thans meer recht van beschikking over haar eigendom ge-laten en grooter vrijheid in het aangaan van verbintenissen; voorts is haar voogdijschap uitgebreid en verkeert zij in beter rechtspositie bij echtscheiding.

Ook Nederland kon van activiteit gewagen. Een goed teeken was bijv. het tot stand komen van een Roomsch-Katholieke Vrouwen-

Toch een lastig beroep dat dokterschap. Edel, opofferend, jawel! Maar voor eene ordelievende vrouw een kruis — evenals voor een

ongeduldig verloofd meisje. Onwillekeurig glimlachte Greta. Toen zag ze weer rfp de klok — tien minuten over negenen. 't Werd heusch haar tijd, naar huis te gaan. Zou ze . . . ? zou ze niet . . . ? Dan nog héél eventjes. Nog vijf minuten. Aha ! daar ging de huisdeur open. Schreden in de gang. Met een zucht van verlichting zag de wachtende naar de deur . . . De hospita, wie waarlijk geen onverschilligheid voor de buiten-

wereld te wijten was, moest toevallig in de gang zijn. Toen ze haar commensaal in vrouwelijk gezelschap zag, verdween ze snel achter eene zijdeur, een vreemd lachje om de lippen.

„Juffrouw!" riep de dokter; maar deze was Oost-Indisch doof. In haar binnenkamertje lachte ze voor zich heen. Niets zeggen !•

niets zeggen! Ze had al genoeg het land, dat ze haar „deftigen" kostganger verliezen ging; ze gunde daarom dat .meubel," dat hem aan hare moederlijke zorg ontfutseld had, wel eene kleine prikkelende verrassing.

Ze was er aan gewend, dat haar „mijnheer" nu en dan bezoek meebracht; ook vrouwen.

Eens en vooral had hij haar verboden, hem te storen, zoo hij niet schelde.

Hij had dan eene operatie te doen of moest eene kies trekken. En daar ze griezelig was van bloed, waagde ze er geen flauwte

aan, om het verbod te overtreden. Hoogstens trachtte ze hare nieuwsgierigheid te bevredigen door te

luisteren aan de deur. Maar de gedempte woorden verstond ze niet — en het sleutelgat

was aan de kamerzijde door den ateeds aanwezigen sleutel verzekerd. Het bevreemdde haar altijd, dat ze zoo zelden hoorde gillen —

want dat was volgens haar onafscheidelijk van zoo iets verschrikke-lijks als bloedvergieten.

De dorpelingen, aan wie ze dit mededeelde, lachten geheimzinnig

Page 4: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk

140 EVOLUTIE . vereeniging, op aansporing der Hooge geestelijkheid en vormende een afdeeling der Internationale R.-K. Vrottwenver. die in 1896 te Fre iburg werd opgericht. Deze vereeniging beoogt een gelijk doel als de Nederl. Vrouwenbond tot verhooging van het Zedelijk Bewust-zijn, die op Protestantschen grondslag is opgetrokken. Beide bonden werken echter, waar het kan, samen. Herdacht werd ook in het rappor t de vorming van de Collectieve pensioenverzekering, de beweging tot het verkrijgen van een Rijkswet tegen de bordeelen, de toelating'van vrouwen in de Ams te rdamsche schoolcommissie, de aanstelling der eers te gemeentelijke inspectrice voor het Openbaar L a g e r Onderwijs, en de reorganisatie van de Werk- en Leerschool voor meisjes te Amsterdam in gemeentelijke dienstbodenschool. Helaas echter moest worden geconstateerd, dat eenige overwin-ningen, waarover men zich al verheugd had, op niets zijn uitgeloopen. Onder het vorig ministerie werden door de beide Kamers der Volks-vertegenwoordiging drie zoogenaamde Kinderwetten a angenomen; de eers te ver leende aan de vrouw de benoembaarheid tot voogdes over andere dan haar eigen kinderen; de tweede waarborgde de vrouw een klein deel van de ouderlijke macht , en de derde be-paalde, dat in het Bestuur der Rijksopvoedingsgestichten ook aan vrouwen zitting kon worden gegeven. Alle dr ie deze wetten, aan-genomen aan den vooravond van den val van het vorig ministerie, zijn echter geworden tot een doode letter, d a a r de gebruikelijke slotclausule omtrent den termijn van in-werking-treden ontbreekt.

Het huidige ministerie zwijgt ze stelselmatig dood, ofschoon reeds — doch tevergeefs — van verschil lende zijden op dit ver-zuim werd gewezen.

De rappor ten der overige Vrouwenraden getuigen ook van kentering in d e ideëen en van m e e r of minder krachtig l e v e n ; tevens wordt alom gevoeld de behoefte aan en het nut van een Internationalen band.

_^^V* ^ g t .a^^* ^ J ^ J .fc^V^ »~?f*̂ j ^ f r j ^ j y i jgJ^a J^JSSJ j^_.' .. y^H-. ^Jfr^, j ^ g ^ **^^* **9a** jtfflr* *^^*j j^^fca **^^^ fc^fc—

JKarie j]2augeref fe Brussel. Meermalen reeds gaven wij uittreksels uit redevoeringen of artikelen

van Marie Maugeret, de pittige, loyale leidster van de Catholieke

en haalden de schouders op. En zonder veel woorden brachten die de smidsvrouw hunne meening

aan het verstand — en met een blik van begrijpen en een veelbetee-kenend knikje gingen ze uiteen. —

Zwijgend ging de dokter de trap op, gevolgd door de donkere vrouwengestalte.

Op het portaal zei hij : „Verwenscht donker a l ! " en deed meteen zijne kamerdeur open.

Verrast zag hij zijn meisje hem in de schemering tegemoet treden. Deze bleef echter eensklaps staan, vragend wijzende op zijne

gezellin. „'t Is Mie Blommers maar, Greta.'" zei hij licht verward en reikte

zijne verloofde de hand. „Juffrouw !" klonk het vrijmoedig en de spreekster trad tot midden

in de kamer. Greta zag onaangenaam getroffen op het volksmeisje neer. „Wat kom je hier doen, Mie ?" vroeg ze wrevelig. „Misschien hetzelfde, wat u komt doen!" klonk het brutaal. Het bloed steeg Greta naar het gelaat. „Ik had niet kunnen denken, dat jij hier zoudt zijn — en nog

zoo laat!" liet de dokter spijtig zich hooren. „Ik ben opgehouden bij een rheumatische boerin — en op weg hierheen klampte Mie me aan, om haar glasscherven uit de hand te verwijderen. Ze heeft met hare hand door eene ruit geslagen — en nog wel met hare rechter! Kom Mie I" ging hij voort, zijn hoed op tafel leggend en toebereidselen tot eene kerfpartij treffend, „ga diiiir in dien stoel zitten. Ik dien de lamp aan te steken. Wil jij dit onder-de-hand eens voor mij doen, Greta ?"

Zwijgend voldeed het meisje hieraan. „Als je nu even wacht — de handeling zal zoo afgeloopen zijn,

't wordt geen lange geschiedenis — dan zal ik je thuisbrengen, Grietje! Je treft het wel ongelukkig!"

Al pratend werkte hij handig door en de beide meisjes zwegen. Nu en dan klonk een benauwde of pijnlijke uitroep van de

patiënt. In Greta's binnenste echter kookte het.

Feministen in Erankrijk. Ook het onlangs door haar te Brussel uitge-brachte rapport bij gelegenheid van het tienjarig bestaan der Ligne beige du Droit des Femmes (zie ons nummer van 15 Oct. j.1.) tintelde van geest en muntte uit door ad-rem zijn. Het September-nummer van Le Feminisme Chrctien bracht het ons in extenso. Wij geven het hier vertaald weer, vooral ook omdat daaruit ten duidelijkste blijkt, hoe groote vorderingen het Feminisme maakt onder Catholieke vrouwen in Frankrijk. * * *

>Na den storm, waarmede in ons goede Frankrijk eindigde de eeuw, welke men nog niet heeft afgewend de »vorige eeuw" te noemen, vroeg men iemand, die alle hoedanigheden in zich vereenigde om bij zulk een gelegenheid het hoofd te verliezen : >Wat hebt gij gedaan tijdens de omwenteling?" Geestig als hij was, antwoordde hi j : >Ik heb geleefd I"

>Revoluties hebben de eigenaardigheid tal van personen te dooden doch de tijd bezit de macht zaken te vernietigen. Als dan ook eenige instelling tien jaren lang den tand des tijds heeft weerstaan niet alleen, doch inmiddels gelegenheid heeft gevonden op verschillende momenten teekenen van leven te geven, mag men besluiten, dat zij bezit levens-kracht, dat zij belooft voor de toekomst en dat zij respect en sympathie waard is. Om tegenover de Ligue beige du 'Droit des Femmes te getuigen van dat respect en die sympathie, waarop zij mag aanspraak maken krachtens haar bestaan en haar gestadigen arbeid, zijn wij hier, geluk-kig dat wij te zamen kunnen constateeren, welke vorderingen de idee maakt, die ons allen dierbaar is.

»In deze wisselvallige wereld is duren een gewichtig iets. En toch, laat ons niet schromen het te erkennen, het Feminisme is niet bestemd om te duren, althans niet in zijn huidigen vorm. Het is geen instelling, het is een beweging; het is geen toestand, het is een overgang. Het is ook een oorlog en de oorlog is in het leven der volken een toe-vallige gebeurtenis, die korter of langer duurt naar de mate der dapper-heid of hardnekkigheid der oorlogvoerenden. Wij, feministen, hebben den oorlog verklaard aan de eeuwenoude onrechtvaardigheid, die zich verschuilt achter het bolwerk van wetten en in de kloven van voor-oordeelcn. Als wij eenmaal de verschansingen zullen hebben omver-gehaald, de kloven gedempt en de citadel geslecht, zullen wij op haar plaats het vaandel planten van >vrede onder de menschheid" en wij

Glasscherven! Ja, ze zag wel, dat die aanwezig waren, maar ze beschouwde die

als een foefje, als een voorwendsel, om bij nacht en ontij samen te zijn met haar verloofde.

Glasscherven! Ja, maar ze had naar een anderen dokter moeten gaan. Ze had niet moeten willen teruggaan om welke reden ook tot

den man, die door zijn engagement geheel met haar brak. Om welke reden ook! Al vroeg haar mal-verliefd hart ook nog zoo haitstochtelijk . . . Ze mocht immers niet! Greta gevoelde grooten lust om weg te gaan, ze vreesde den

brutalen mond van dit volkskind. Maar een wilde dierlijke jaloezie deed haar blijven.

Zien moest ze elke beweging, en hooren elk woord, die tusschen deze twee gewisseld werden.

Ze was er van op de hoogte, dat Mie Blommers zijn laatste lief was geweest.

De heele wereld sprak schande van het meisje, dat nog geen achttien jaar telde en reeds onder de verdenking stond, haar kind voor de geboorte gedood te hebben.

En Greta zag, welk een lief, frisch gezichtje de „vriendin" van baar galant had, slechts ontsierd door den al te vrijmoedigen oogopslag.

Mijn God! zouden zijn hart en zinnen nog hangen aan dat „schepsel" ?

Bat mocht, dat mocht, dat mocht niet. O, ze zou haar kunnen aanvliegen, als ze bedacht, dat dat wezen

nog langer hare verhouding tot hem wilde doen gelden! Niets, niets, niets kreeg die meid meer van hem; alles, alles

behoorde haar, zijne toekomstige vrouw. Greta kreeg het gloeiend warm, terwijl zij zich al meer en meer

opwond. Met onbeschrijflijken afkeer zag ze toe, hoe haar verloofde de

grove hand der dienstbode bewerkte. , Scherp nam ze waar eiken blik, elke beweging van patiënt en

geneesheer. (Wordt vervolgd).

Page 5: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk

EVOLUTIE. 141

laten haar, die na ons komen het recht daarvan te profiteeren en den plicht hem te handhaven.

Dat, nietwaar, is ons aller doel ? Hoe ver echter zijn wij nog daarvan verwijderd! Wat al werk rest ons ! Het beste middel om tot een goed einde te geraken is : verdeeling van den zoo nuttigen en omvangrijken arbeid ; dat ieder kieze zulk een deel, waarvoor zij zich zelve het best aangelegd voelt. Terwijl dezen een bres trachten te schieten in de vestingwerken der wetgeving, is het wenschelijk dat genen beproeven de afgronden der vooroordeelen te dempen.

Tot dit laatste deel der gemeenschappelijke taak voelt zich vooral aangetrokken het > Christelijk Feminisme" in Frankrijk, dat ik, evenals vijf jaar geleden, hier voor u vertegenwoordig. Om redenen waarop ik thans niet behoef terug te komen, was de partij waartoe ik behoor-het Feminisme vijandig gezind. Ik nu wist, dat deze vijandschap voort-sproot uit onkunde omtrent de quaestie, en mijn vriendinnen en ik aanvaardden daarom den plicht de Catholieke partij in te lichten omtrent het feminisme, wat dit kon zijn, wat dit moest wezen. Maar het middel de menschen te dwingen een zaak te zien, die zij niet willen zien, en dan nog wel, als de zaak zelve zich moeilijk daartoe leent ? Want zoo de Catholieke partij in Frankrijk van oordeel was, dat men niet" tegelijkertijd kon wezen Catholiek en Feminist, de Feministische partij koesterde de meening, dat Feminisme en Catholicisme niet wel bij elkander hoorden. Aan beide kanten was men even sterk overtuigd van de onmogelijkheid van samengaan dier beiden. Wij echter waren overtuigd van het tegendeel en namen ons voor links en rechts het misverstand uit den weg te ruimen.

Om op onze vrienden uit de Catholieke partij invloed te oefenen namen wij onze toevlucht tot het Congres van 1900. Onder de auspicen van den Aartsbisschop van Parijs vergaderd, gepresideerd door een Bisschop, geleid door een der Groot-vicarissen van het aarts-bisdom en samengesteld zoodanig, dat men het had kunnen noemen >het Congres van den faubourg Saint-Germain", bevatte dit Congres in zijn programma een onderwerp, aldus aangeduid : >De wettelijke positie der vrouw beschouwd uit Christelijk oogpunt". Dat leek mij te lang voor een titel ; ik verkortte hem en sprak eenvoudig van Feminisme. En dat gevreesde woord, zoo zorgvuldig van het program gebannen, werd zoo plotseling binnengeloodst, dat men het had aan-genomen voor men er eigenlijk recht erg in had, e n . . . met den naam deed de zaak, als hebbende goed-burgerrecht, haar intrede in de wereld van hen, die gisteren nog waren haar tegenstanders.

Veroorlooft mij, dames, hieraan toe te voegen, dat het geheele auditorium met mij instemde toen ik, volgende mijn plicht en mijn genoegen, diegenen onder u hulde bracht, welke niet onze godsdienstige overtuigingen deelden, maar 't eerst het goede zaad van feministisch geloof alom verspreidden. Dien broederlijken groet breng ik u heden.

Van dat gedenkwaardig oogenblik af veranderde er iets in de zeden der Fransche vrouwen. Zij begrepen, dat al is het haar voor-naamste plicht den huiselijken haard te beschermen, die haard niet, als in het verleden, recht heeft uitsluitend beslag op haar te leggen. En alom verrezen, als door een tooverslag, bonden en vereenigingen, die, geleid door het hoogste gebod : «Bemint elkander" de tallooze werken voortspruitende uit het hart der vrouw naar de nieuwe richting trachtten te wijzigen.

Zoo werd o. a. in Febr. 1901.geboren de iCercle Catholique de Dames", waarover de Parijsche pers gezegd heeft: »Een salon, waar men over interessante dingen praat." Om deze definitie te voltooien, voeg ik er bij, dat onze >Kring" vooral beoogt té zijn een onderlinge school voor sociologie. Niemand houdt bij ons een redevoering, maar ieder wordt verzocht alle inlichtingen te geven die zij heeft kunnen inwinnen, alle opmerkingen die zij gelegenheid had te maken, alle tegenwerpingen op te sommen, die men haar mocht hebben aangevoerd, alle quaesties te berde te brengen, die zij aan de algemeene studie wenscht te onderwerpen. Door aldus te handelen, houden wij ons, beter dan ooit, op de hoogte van wat ons, vrouwen, moet interesseeren en ge-bruiken wij tot eigen ontwikkeling alle oogenblikken, waarop de huis-houdelijke plichten geen beslag op ons hebben gelegd. Ik geloof te mogen zeggen, dat ieder onzer deze vergaderingen een weinig feminis-tischer verlaat, dan zij was bij haar binnenkomen. De snelle toename onzer adherenten is het beste bewijs voor het belang, dat men aan die samenkomsten hecht en moet tevens een spoorslag zijn ze in de toekomst wat meer uit te breiden. In minder dan twee jaar — en het Parijsche jaar is te nauwernood 5 of 6 maanden — zijn wij verviervoudigd.

In Frankrijk hebben kort geleden gebeurtenissen plaats gevonden j

die ik hier niet wil qualificeeren, ofschoon wij, tin dit ook-Fransch

J sprekende land ons gemakkelijk kunnen verbeelden nog in Frankrijk te zijn. Die gebeurtenissen echter geven aanleiding tot het stellen van een conclusie, welke zich al te nauw aansluit aan het vrouwen-vraagstuk om haar niet even onder uw aandacht te brengen.

De voornaamste der feministische eischen over de geheele wereld is ontegenzeggelijk die van de politieke rechten der vrouw. Welnu, wij hebben dien gesteld en aan de publieke opinie onderworpen, 27 Juli van dit jaar; wel was zij met de moeders, met de vrouwen uit alle rangen, welke dien dag haar woningen hadden verlaten om de vrijheid toe te juichen en ook op te eischen. Het enthousiastisch gejuich, waarmede zij begroet werden door allen die niet de republi-keinsche bloem in het knoopsgat droegen, bewees voldoende, dat men het haar niet euvel duidde, dien dag haar huiselijken haard te zijn ontvlucht. Boven de rechten staat het recht; maar ook boven de vrijheden staat de vrijheid. De vrijheid is een groote boom met vele takken. Wij zullen het wel allen eens zijn met deze bewering: de eerste, de hoogste vrijheid is: de gewetensvrijheid. De Fransche vrouwen, welke dien dag de gewetensvrijheid opeischten, vroegen eigenlijk om alle vrijheden. Onder de althans theoretische bescherming

• van de 'Verklaring van de rechten van den mensch" kondigden zij af door deze beteekenisvolle daad de > Verklaring van de rechten der Vrouw".

En ik verzeker u, het was heel wat moeilijker, heel wat gevaar-lijker en heel wat anti-vrouwelijker aldus gebruik te maken van het >heilig recht tot oproen door de groote constitutioncele Charta der Revolutie geproclameerd, dan het uitoefenen van het kiesrecht is, waarover met hartroerende zorg zich beangst maken degenen, die be-weren dat het kiesbillet de vrouw zou berooven van alle waardigheid, alle bekoorlijkheid, allen invloed, kortom van al die kleine attributen, welke haar eenig middel tot heersenen moeten uitmaken.

Alle politieke partijen, zonder onderscheid, hebben de vrouwen opgeroepen om actief te worden op dit speciale terrein, dat haar tot dusver hardnekkig ontzegd was. Welk voorwendsel zal men nu wel kunnen gebruiken om haar daarvan uit te sluiten? Wij weten wel, dat de politieke partijen, evenals die gewillige machines welke draaien naar believen van den wind om aan te toonen, uit welken hoek deze blaast, ook draaien naar den luchtstroom van hun egoïsme en vaak heel onverwachte bokkesprongen maken; wij weten ook nog, dat een belofte tegenover de vrouwen hun over het algemeen een zaak van weinig gewicht toeschijnt; maar juist daarom willen wij bij elke gelegenheid toonen, dat wij een kracht zijn, sinds wij een wil zijn geworden; juist daarom moeten wij onophoudelijk herinneren aan de belolten, die men liefst zoo spoedig mogelijk vergeet, herinneren, tot-dat de uitvoering is verkregen.

Er zou voor ons, in Frankrijk, geen verontschuldiging zijn, indien wij niet profiteerden van de gelegenheid om het stembiljet te eischen, geschapen door de jongste gebeurtenissen. Daarom hebben wij be-sloten al de feministische groepen van Frankrijk uit te noodigen tot het op touw zitten van een machtige campagne om de quaestie van vrouwenkiesrecht binnen zeer kort in het Parlement te brengen. De pers, het houden van lezingen, het organiseeren van een petitionne-ment, kortom alle middelen moeten gebezigd worden, 't Is te hopen dat geen enkele groep zal weigeren mede te werken, uit vrees dat deze of gene politieke partij de overhand zal verkrijgen. Het komt er op aan vóór alles feminist te wezen.

In een artikel, dat in de Fransche pers —• en misschien ook wel in de buitenlandsche — de ronde heeft gedaan, betoogt Emile Faguet, dat er twee middelen zijn waardoor^de burgers hun wil kunnen doen eerbiedigen: het kiesbiljet en . . . opstand, en dat de vrouwen, wijl zij het eerste missen wel gedwongen zijn om zich te houden aan de Verklaring en tot het laatste haar toevlucht te nemen, wanneer haar rechten en belangen wat al te veel geschaad worden.

Laat ons goed nadenken over de volgende onomstootelijk logische sluitrede en laat ons haar onthouden:

Het stembiljet alleen ontneemt het heilig recht tot opstand; De vrouwen hebben geen stembiljet; Dus zij behouden het heilig recht tot opstand. Het ernstige en wetenschappelijke Genootschap voor Sociale Eco-

noraie, datzelfde thema besprekende, zegt in zijn Septembernummer van zijn Rt'forme Sociale: «Indien de Staat beweert, dat de kinderen hem behooren, zijn er in de maatschappij slechts mannen en vrouwen zonder onderlinge» band 'en dan ook moet men om eeilijk den wil der meerderheid te kennen de stemmen der vrouwen even goed doen meetellen als die der mannen.»

Is het noodig te zeggen, dat wij er niet op staan om in oproer te komen, maar wel willen wij er nadruk op leggen, dat voortaan onze

Page 6: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk

142 E V O L U T I E .

steramen, d. w. z. onze wil, eer. rechtvaardig aandeel zullen verkrijgen in een maatschappelijke organisatie, waarin ons streven van dag tot dag zich uitbreidt en steeds een gewichtiger, noodzakelijker en — zoo God wil — weldadiger aandeel verkrijgt.

^Binnen de ^en^en. Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid . Rubr iek 18, No. 4592.

's GBAVENHAGE, November 1902. Aan onze PI. Comité's en Correspondentschapjien.

Een paar weken geleden zonden wij U een lijst van sprekers over verschillende onderwerpen van erns'ig maat-schappelijk belang. Thans komen wij tot U met meer ontspannende voordrachten, die bovendien nog onder Uwe aandacht worden ge-bracht met een zedelijke strekking. Mevrouw v. Wannelo-Faassen en mej. Chr. Staas namelijk, vroeger deel uitmakende van den Rotterdamschcn Tivoli-schouwburg, hebben zich van dezen los gemaakt, omdat zij een afkeer hadden van de op zijn zachtst genomen banale stukken, die men aldaar door het publiek genoodzaakt was op te voeren. Haars inziens dient de kunst, en niet het minst de drama-tische, om spelers en publiek te verheffen en niet te verlagen. Dit is dan ook de reden, dat zij zich losscheurden en liever het onzekere voor het zekere namen met de verruimende bewustheid daarnaast, nu ook te kunnen geven voordrachten en kleine tooneelstukken van edel gehalte. O. i. ligt het op den weg juist van ons, vrouwen, deze poging te steunen. Wie zal, ook in de tooneelliteratuur, reiner geest brengen, als dit niet doen vrouwen uit het critiek oefenend publiek? In den Haagschen Kunstkring, alsook in de Mij. voor den werkenden Stand in A'dam hebben beide tooneelisten zeer goed voldaan, zoodat mocht U zelf of personen onder Uwe bekenden eens aangename voor-drachtavonden willen arrangeeren, hetzij voor eigen kring, hetzij voor Toynbee- of werklieden-vereenigingen, U wel doet U te wenden tot genoemde tooneelspeplstcrs, adres Jan v. Nassaustraat 12 den Haag. Zij die in 1898 reeds voordrachten gaven in de congreszaal onzer Tentoonstelling, zij zullen het dubbel aangenaam vinden in Uw midden op te treden en gaarne met U over programma en conditiëa overleg-gen; terwijl U zoodoende tevens een poging tot verruiming der tooneel-literatuur zoudt steunen. In de hoop dat velen Uwer deze mededee-lingen welkom mogen zijn, met vriendelijken groet, Uw

MAUIE JUNGIUS.

De Vereeniging Onderlinge Vrouwenbescherming meldt ons als een verblijdend teeken, dat zij na de wijziging harer statuten (goedgekeurd bij Kon. Besluit van 8 Jan. 1902) een gift van f 400.— voor 't fonds dat zij wenscht te stichten, heeft gekregen als blijk van instemming van iemand, die onder de oude statuten voor ' t lidmaatschap had bedankt.

Deze vereeniging, die geheel neutraal is, stolt zich ten doel de toepassing van éénzelfde maatstaf van zedelijkheid voor mannen en voor vrouwen en van gelijke verantwoordelijkheid van den vader en de moeder tot hun kind.

Tot zoolang de wet, die 't onderzoek naar ' t vaderschap verbiedt, de bereiking van dit doel practisch onmogelijk maakt, tracht zij de gevolgen daarvan voor de ongehuwde moeder en het buiten echt geboren kind te verzachten.

, Het bovenbedoelde fonds is bestemd, om de zekerheid te geven, dat de personen, die gesteund worden, op afdoende wijze worden geholpen, hetwelk niet kan geschieden uit de wisselvallige inkomsten eener Vereeniging.

Om niet lichtvaardig verplichtingen op zich te nemen, wenscht de Vereeniging zich een fonds met vaste inkomsten te verzekeren; het is daarom, dat groote bijdragen zoo zeer welkom zijn. Moge het voorbeeld van den schenker dezer royale [gift dus overal navolging vinden!

Penniogmcesteresse der Vereeniging]is Mevr. Gratama-Hofstede, te Rijswijk (Z . -H. ) .

Reeds berichtten eenigerr tijd geleden de Amsterdamsche bladen, dat de Schoolcommissie bij het verdeden van haar taak de vrouwelijke leden zoo bij uitstek geschikt scheen te vinden om zich speciaal met het toezicht op de handwerken te belasten. In ons vorig nummer ontbrak ons plaats om tegen deze handelwijze op te komen en over de vrouwen, die zich dat lieten welgevallen, eeu afkeurend oordeel uit te spreken. Het Maandblaadje van do Vereeniging voor Vrouwen-kiesrecht komt ons thans uit den droom helpen; het schrijft: :

»I)e bedoeling vnn het Bestuur was om de vrouwen, ook in de school-eommissie, een afzonderlijk lichaam te doen vormen, dut belast zou zijn met het toezicht op de handwerken op alle scholen en nog bovendien in drie scholen 'het volledige toeiiobt zon krijgen. Deze drie scholen zouden waarschijnlijk meisjesscholen zijn, zoodat men dan toch ontkwam nan het vreeselijk lot, dat door wouwen toezicht zou worden gehouden op het werk van mannen.

Het Bestuur ,had echter bulten de vrouwen gerekend, die Iret recht handhaafden, haar gegeven door eerre benoeming door den Raad, tot gewone leden van de schoolcommissie ; ze lieten zich niet afzondereu, maar eischten ingedeeld te worden in de gewone sub commissies van schooltoezicht. Te Amsterdam zullen dan voortaan de scholen onder toezicht staan van commissies, bestaande uit mannen en vrouwen. Vrouwen zullen toezicht houden op mannenwerk, en mannen zullen mede toezicht oefenen op het onderwijs in vrouwelijke handwerken."

Gelukkig dus hebben deze vrouwen niet als marionetten willen dienst doen; de Rotterdamsche vrouwelijke Schoolcommissie-leden die

tot op heden ook nog alleen met het toezicht op de handwerken belast zijn, mogen aan baar een voorbeeld nemen. Mevr. Versluys-Foelman, een der onlangs te Amsterdam benoemden, waarschuwt tevens de a.s. Haagsche dames, welke eventueel mochten benoemd worden tot die functie. Een lid der schoolcommissie heeft hetzelfde recht als ieder ander lid, onverschillig of men man is of vrouw; men behoeft zijne werkzaamheden niet te laten beperken tot enkele vakken.

Een Grieksche wijsgeer heeft gezegd: „het bestaande bestaat, het niet-bestaande bestaat niet." De man had het mis; hij dacht niet aan de vrouw. Krupp is overleden en nu schrijven de bladen: met hem sterft de dynastie Krupp — hij had twee dochters, deze dus het bestaande, dat niet bestaat. O, hoog-heffende vereering van de vrouw, adoratie der moeder, onpeilbaar, onovertroffen, niet-bestaande poëzie, zoudt gij u niet eens omzetten in nuchter, edoch bestaand proza?

Als anti-feministen beweren, dat de vrouw niet kan tot stand brengen iets goeds, wat dan in deze te antwoorden? zei iemand, be-sprekende den nieuw uitgekomen kalender van de Ver. v. Vrouwen-kiesrecht. Ja, wat te antwoorden? Anti feministen zullen echter niets debiteeren van dien aard — voor hen toch de kalender als geknipt.

Het schild! Niet genoeg ingewijd in de geheimen van het supra-modernisme in de kunst met haar buitenissige kleuren, ruwe-rig blauw, overschril, oogpijnigend groen, wagen wij ons hier niet aan bespreking. Ons lijkt het een verkleind ontwerp voor een grondzeiltje in boerenwoning, of wel voor merklap eener naai-en brei-school. Niets eraan herinnert aan vrouwenkiesrecht of wel aan de vrouwenquaestie in haar geheel; alleen het dek blaadje, gewoonlijk alreeds ten doode opgeschreven bij het inluiden van het nieuwe jaar, draagt drie V's ; dat is al.

Eiken dag een spreuk over vrouwenkiesrecht, ook wij zouden het vinden ietwat vervelend, maar daarvan te gewagen slechts eens, zegge eens, in de driehonderd vijf-en-zestig dagen, het is . . . wel wat weinig. Ter compensatie voor hen, die dit echter nog mochten vinden te veel, te brutaal van de vrouwtjes, aangebracht navolgende spieuk, uitslui-tende de burgeres„Het kiesrecht is geen hersenschim, maar iets reëels, dat de burger kan grijpen en vasthouden om zich zelven en zijn land te beschermen."

Aanhalingen van vrouwen, hier coch zeker wel toekomende een eerste plaats, al bitter weinig. Genade mochten vinden Hilda van Suylenburg en Cady StantOD, voor wat aangaat de laatste evenwel met zorgvuldige vermijding van al datgene wat zij heeft gezegd om-trent de vrouw, de haar aangedane verongelijking. Hoe zonderling zou het te moede zijn geweest de pionnierst^r, zoo zij geweten hadde iu de laatste dagen haars levens, dat de vrouwen, de would-be vooruit-strevende vrouwen, zich nu reeds schaamden over het door haar met zooveel vuur, te midden van strijd verkondigde! Ook George Eliot aan het woord een enkele maal, voorzeker wel omdat haar zeggen is zóó echt ontmoedigend, echt oudtijdsch: „De hemel was zeer wreed, toen hij de vrouw schiep." Waarom? Zou men niet kunnen debiteeren met evenveel recht: „De hemel was zeer wreed, toen hij schiep menseben zonder vermogen?"

Zijn genegeerd de vrouwen, niet aldus de mysogyne par excellence, Schopp-nhauer. En dat nu niet wijl de man heeft gedoceerd zoo mooie dingen, dat het jammer zou wezen zij niét werden ontrukt aan de vergetelheid. Och neen volstrekt niet; wijsheid no. 1 toch: „In de jeugd heerscht de aanschouwing; in den ouderdom de beschouwing; daarom is de eerste de tijd voor poëzie, de laatste de tijd voor philo-sopbie", wijsheid no. 2: „Lezen moet men alleen dan, wanneer de bron van onze eigen gedachten ophoudt te werken, wat ook bij de beste hoofden dikwijls genopg het geval zal zijn. Zijn eigen oorspron-kelijke gedachten te verdrijven om een boek in de hand te nemen staat gelijk met zond gen tegen den hei'igen geest"; wijsheid no. 3 : „La femme n'est-elle pas un animal qu'il faut battre, bien nourrir et enfermer? Etre a cheveux longs et a idees courtes". Zijn er nu, heusch, nooit geweest vrouwen, die geschreven hebben daaraan geëven-aarde dingen? Vooral het laatste is kostelijk. Zou Schoppenhauerzelf, trots zijn minachting voor de vrouw, wel ooit hebben gedacht, zijn woorden zouden worden gesanctionneerd door . . . door een Ver. v. Vrouwen-kiesrecht? Immers aan satire kan hier, waar meermalen serieuselijk voorkomt zijn zeggen, niet eens worden gedacht. Trouwens hoe zou de man zich verkneuteren, zoo hij leefde, bij het doorbladeren van dit werk, hoe zou hij zijn in zijn nopjes, bij bet lezen van: „Een vrouw, die haren man slecht behandelt, maakt tien oude vrijsters!" O, wij armen, die dachten, dat voorbij was de schande van hot zijn „oude vrijster!" Gij hoort het, o vrouwen, Nederl. vrouwen, behandelt goed uw mannen, niet omdat men behoort te wezen goed, of uw mannen verdienen, dat gij het zijt, edoch opdat daar niet kome over uwe zusteren die grootste van alle straffen: ongehuwd blijven!! Heeft Anna de Savornin Lobmann geholpen bij het ineenzetten van dit de vrouw hooghoudende s tuk?

Deze der gehuwde vrouw gegeven raad niet een op zich zelf staande; „de gehuwde vrouw beschouwe zich als een nul. Door achter haar man te gaan staan, vermenigvuldigt zij zijn waarde met 10", een niet minder banale. Bedoeld heeft Multatuli niet, dat zij zou staan achter hem, maar ontdaan van commentaar, aangehaald als losse spreuk staat het er wel. Niet minderdroef-comisch het : „Manen vrouw zijn één en die een is de man!" Deze expressie nameloos — was men bang te bedroeven schrijver of schrijfster, die daar voor zich zag zijn of haar meening, ontdaan van het verband, teruggevende juist het tegenovergestelde van wat was bedoeld? Of wel heeft men willen houden twee pezen op zijn boog — voor- en tegenstanders toch kunnen hiervan maken wat hun goeddunkt ?

Page 7: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk

EVOLU

Niet bestaanbaar een zoo antiek stak zonder moeder-idolatrie, ,De moederstand is de voornaamste stand in de wereld, de heiligste, de verhevenste stand. Iets grooters, iets machtigers dan eene moeder is er op aarde niet," zegt een onbekende; gelukkig vinden wij ietwat vroeger: »Er is een woord dat heerlijker klinkt dan moeder, thuis of hemel — dat woord i s : vrijheid", wat het ons onnoodig maakt in te gaan op zulke nonsens. Voorts: „mannen zijn wat hunne moeders van hen gemaakt hebben", waaruit valt te concludeeren. dat moeders van wet- en schriftgeleerden waren en zijn echte nullen. „Heb eerbied voor de vrouw: een vrouw was uw moeder, de vrouw is de moeder der menschheid." Schaamt Vrouwenkiesrecht zich niet eerbied te vragen voor de vrouw ter wille van haar physiek, als geslachtsdier ? Daarbij wat laffe koul! Kan men niet zeggen met hetzelfde raison d 'être: Heb eerbied voor den man: een man was uw vader, de man is de vader der menschheid ? Als dat het eenigst is waar zij op heeft te bogen, wat zich dan wel mag opblazen het vrouwtje-wandgediert.

Wraken doen wij niets, beschuldigen niemand. Ieder lid van Vrouwenkiesrecht mede-responsable voor de uitgave van dit wanproduct, waarop, eenig symbolisch, spreuken omtrent vrouwenkiesrecht zijn geplakt van achteren, zoo tegen den muurkant. Elk toch wist, dat in de laatste jaren Vrouwenkiesrecht uitgaf een kalender, zaak dus zou het zijn geweest vroegtijdig bijeen te roepen een commissie die, in overleg met het Hoofdbestuur, hadde opgemaakt deze jaar-propa-ganda. Verzuimd hebben is evenwel nog geen zich neder moeten leggen bij de gevolgen; wij voor ons roepen dan ook den leden toe: trekt in nu het nog tijd is, dit curieuse ding, on-propagandisch alsof het ware gekomen uit de smeltkroes van een zeker anti-Revolutionnair, Anti-Feministisch geïllustreerd weekblaadje te R'dam.

Hoe gelukkig voor de Vrije Vrouwenvereenigiug dat zij niet is gewikkeld in straf-proces, waarbij als eerste getuige Mevr. v. d. Meij, Redactrice van Belang en Hecht. In het jongste nummer van dit blad wijdt zij een hoofdartikel aan het Burger-Weeshuis, waarin, onder meer:

„Uit mij verstrekte vertrotiwbare inlichtingen blijkt, dat niet alleen de bewering in hot adres van do V.V.V., als zouden alle meisjes afgericht worden voor één vak: dat van linnenmeid, overdreven is, wat trouwens reeds werd toegegeven, maar dat men evenmin mag aannemen, dat dit voor bijna alle meisjes geldt. Van de ruim tachtig meisjes, die binnen een zeker tijdsverloop werden ontslaaen, zijn 39 dienstboden geworden. De overigen kwamen bij familie of werden verpleegster, naaister, een enkele onderwijzeres, sommige kinderjutfrouw. een paar winkeljuffrouw."

Dienstbodeu werden dus 39 ; 4 werden, volgens andere gegevens, leerling-verpleegster; 1 onderwijzeres; enkele brachten het totkinder-, andere het zelfs tot winkeljuffrouw; weder anderen gingen naar familie. Maar eilieve Mevr. v. d. M. de Vrije Vrouwenvereenigiug heeft niet gesproken' over datgene waarop de meisjes, eenmaal ontslagen, zich toelegden, maar over datgene wat zij leerden en, en daaromtrent stelt gij haar zelf in het gelijk. Wat voor bijzonder soort van opleiding kregen bijv. nu wel de meisjes, ingedeeld bij heur familie? Die fami-lièn wilden voorzeker niet dat zij dienden, maar . . . maar opgeleid waren zij voor dienstboden! En de leerl ngverpleegsters, waar hadden zij doorloopen haar cursus voor ziekenverpleging? Wat voor verschil in leerwijzen zal er wel zoowat zijn geweest tusschen de gewone dienstboden on de kindfrjuffiouwen? Blijft over het parade-paardje: de onderwijzeres. Zij, zij alleen heeft geleerd voor oen vak. De toe-stand is dus, zooals hij is voorgesteld door de Vrije Vrouwenvereeni-ging, geen grein beter.

Maar zij leeren naaien, ook wollennaaien: de japonnen voor de uitzotten der meisjes en, zelfs verpleegstersjurken — mij« liefje, wat wil je nog meer!? Wel wij hebben het nog al eens beweerd, Hirsch, Stuttmann, Gerzon, zij staan allen aan de poort van het weeshuis te hijg-smachten naar de vandaar hen tegemoet komende coupeuses.

Volgens Mevr. v. d. Mey valt hier echter niets te redden door goede opleiding. „Al haa'den deze meisjes, schrijft zij op gezag van een ander, een diploma als coupeuse, al leerden zij in de puntjes de telegraphio of vreemde talen en stonographie, of al leerden zij het koken en tafeldienen in de uiterste perfectie, daarmee zou m.i. niet worden weggenomen de schade, die de jarenlange gestichtsopvoeding aan het karakter der meisjes moot doen. Zoo leeren zij bijv. nooit zich reppen, nooit hebben zij de minste zorg voor heur dagelij ksche behoeften." Het eerste een fout die ook aankleeft de vakscholen, wat toch niet wegneemt, dat in de meeste gevallen na een jaar practijk de vakschool-leerling is waard tweemaal zooveel als de winkel-leerling; het tweede ook toe te passen op de zonen en dochters dei-gegoede gezinnen, die meestentijds van zorg afweten precies zooveel als de kat en de hond. Bovendien wordt hier een démenti gegeven door de jongens, waaruit wel groeien nuttige burgers, die niet juist worden grootgebracht voor arbeiders laagste klasse.

„Laat men nu voor een oogenbllk do kwestie der vakop-leiding buiten beschouwing, zegt B. en B.., maar neemt men aan dat de meesten dezer meisjes later arbeidersvrouwen zullen worden, dan geeft haar opvoeding waarborg, dat haar bekwaam-heden grooter zullen zijn dan die van de moeste andere vrouwen uit haar klasse, wanneer zij huwen."

. . . . . de meeste andere vrouwen uit hare klasse" — uit welke klasse ? Hoeveel treden lager op den maatschappelijken ladder staat voor Mevr. van der M. het weesmeisje als de wees jongen ? Haar opvoeding eenige graden lager dan die van den minsten jongen; bij don bovenste past zij heelcmaal niet meer. Vindt nu zelf een sociaal-democratische-aristocrate als Mevr. van der M. het niet wat erg, dat resultaat van stadsopleiding i s : vrouwen voor de heffe des volks ?

T I E . 143

Bovendien, als Bestuurderen van het Burger-Weeshuis vermeonen de meisjes te moeten opkweeken tot huisvrouwen en tot huisvrouwen alleen, dan behoorden zij ook te zorgen, dat zij niet verlieten het gesticht voor en aleer te zijn gehuwd. Zij konden toch doen een oproep bij advertentie.

Waarheid, onomstootelijke waarheid is : dat de Burger-weesmeisjes tot gestelden leeftijd worden gevoed, gekleed, gedekt, edoch totaal wordt verwaarloosd haar maatschappelijke opleiding; dat, evenals, helaas, in de meeste burger-gezinnen, zooveel van de voorradige gel-den wordt besteed aan het leeren der jongens, dat voor de meisjes overblijft weinig of niets. Daarop heeft de V. Vrouwenver, het oog zich doen vestigen. Zou het nu der weezen niet beter zijn, zoo bladen als B. en Jl., in stede van te pluizen en te rafelen of daar niet is te vinden een logen in Vrije Vrouweuverecuiging's betoog, mede aan-bonden den strijd voor betere leer-conditien voor de meisjes?

Van morgen ontvingen wij het treurig bericht van het overlijden van Mevr. P. C. Meuleman-v. Ginkel, voorgangster, leerares bij de Theosophische Vereeniging, afd. A'dam. Bijna van af de oprichting der Vrije Vrouwenvereenigiug was zij lid dier vereeniging, hield er meermalen lezingen, waarvan enkele verschonen in druk. Een poosje ook maakte zij deel uit van het Bestuur der Ver. v. Vrouwenkiesrecht. In later jaren, doordien zij uitsluitend zich wijdde aan de Theosophie, trok zij zich meer terug uit de vrouwenbeweging; heilig echter bleef haar het principe: gelijkheid voor man en vrouw.

Aangesteld is de eerste Post-Directrice. Mevr. Huys is benoemd als zoodanig te Monster (Westland). Naar wordt verluid, heeft de zaak gehad tamelijk wat voetjes in denaard. Mevr. H. was echter no. 1 in de rangorde en de door haar chefs verstrekte inlichtingen waren zoodanig dat, zooals een dezer zich uitdrukte, haar uiet-benoeming slechts haar oorzaak zou kunnen vinden in „het dragen van rokken".

Vooruitgang, dato 8 Nov. 11., neemt over in zijn geheel ons artikel Bij de Vrijz. Democraten: het blad voegt onder meer hieraan toe:

»Het gaat niet aan, dut de betrekkelijk weinige dames welke Bieb. voor vrouwenkiesrecht warm maken, de algemeene kiesreentbewegingin gevaar zouden brengen, door den eisen dat allereerst aan de gelijkstelling van mannen en vrouwen in dat opzicht moet worden voldaan.

liet algemeen mnnnenkiosreoht hoeft in de practijk binnen afzienbaren tijd kans op vervulling. Laten do dames haar weiver-sneden pen un groote propagandistische talenten hiervoor in dienst stellen. Is eenmaal hot algemeen rrranrrenkiesreeht ingevoerd, dan zullen de vrouwen ook zeker een beurt krijgen.

Voor wat Evolutie echter blijkbaar wil: eerst een beperkt vrouwen-kiesrecht on dan algemeen kiesrecht, zal zeker geen vrijzinnig-democraat te vinden zijn.

Tegen deieu prijs, zal men — hoe noodo dan ook — zeker van het gezelschap der kiesgerechtigde dames afzien."

Ergo: als do vrouwtjes medehelpen om het stembiljet te leggen in handen van alle mannen, incluis dronkaards, dieven, idioten, dan, ja dan „zullen de vrouwen ook zeker een beuit krijgen". Zou Voor-uitgang nu heusch een enkele mannen partij duiven aanraden een alliantie op zoodanige voorwaarden? Intusschen zijn wij het blad dank-baar dat het afneemt het masker, eerlijk getuigt: gij vrouwen moogt werken voor ons, maar wij danken er hartelijk voor iets te doen voor u; alloen een ding bleef nog achterwege: de Redactie laat nog in dubio het na binnentreden al of niet sluiten van de stembus. Ook dat komt wel. En daar ook moot het heen. Geen der partijen wil vrouwenkiesrecht: do democraten schamen zich evenwel deze hun ondemocraterighoid en vandaar een tartuftiaansch, man en vrouw ver-nederend geknoei, waarbij vooral dionst doet , algemeen vrouwenkies-recht". Wij kennen dat: als niet „alle vrouwen" het kiesrecht krijgen, mag het niet hebben ook maar een enkele en daar nooit in de Kamer zal komen een regeeringsvoorslel van zoo vèr-strekkenden aard, zullen Heeren Democraten steeds kunnen stemmen tegen vrouwenkiesrecht. Zou Vooruitgang ons echter eons willen vertellen waarom de huidige Democraten dan toch zijn zoo inconsequent van te stemmen onder een beperkt kiesrecht, te aanvaarden elke uitbreiding van inaunen-kiesrecht? Waarom ook daar niet; evenals voor do vrouwen, allen of geen?

C(if den Vreemde. In de vorige weck werd voor het Hof te Ziirich gepleit door een

vrouwelijk advokaat, Mevr. Mackenroth; haar pleidooi was gloedvol en kernachtig en zij mocht hot genoegen smaken, dat de Jury eenparig haar cliënt vrijsprak.

Cady Stanton, die onlangs in den ouderdom van 85 jaar te New-York is overleden en als een der pioniersters van do vrouwenbeweging bekendheid had verworven, heeft haar schedel on horsenen vermaakt aan de Universiteit Cornell. Zij oordeelde, dat do studenten voor phrenologische studiën te weinig gelegenheid hadden te gebruiken de schedels en hersenen van beschaafde monschen, die een geregeld leven hebben geleid, doch dat zij zich tot heden hadden moeten bebel-pen met dio van abnormalen, misdadigers en krankzinnigen.

In Schotland neemt do razzia tegen de kellnerinnen hoe langer hoe grooter omvang aan. Glasgow tolt niet een „barmaid" meer, Edinburg nog maar ééne; te Paisley zijn er nog vijf', te Dundeo twintig en te Aberdeen zestien. Waar zijn gebleven de honderden, die voor eenige maanden in dio vijf steden haar brood verdienden? Waar anders dan in het leger der prostituees? Wanneer geen ander middel van bestaan rest dan het lichaam, mag het immers niemand verwonderen,

Page 8: Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · „Vrouwenarbeid is goedkoop," is het opschrift van een artikel door Erve in „De Vrouw" van 6 Sept. 1. 1. geplaatst. Daarin wordt duidelijk

144 E V O L U T I E .

dat men tot dit laatste middel zijn toevlucht neemt? Dat mochten deze ijveraars tegen kellnerinnen on buffet juffrouwen, welke hun ijver op hunne christelijkheid baseeren, wel wat meer bedenken. Een uit-zondeiing werd gemaakt voor eigenaressen van restaurants en haar dochters. Overigens werd aan elke herberg, restauratie, hotel, theater zelfs, waar vrouwelijk personeel bediende, het openen verboden.

Jiifcijafuur. De Beschadigden. Tooneelstuk in

8 bedrijven. Vertaald door Titia v.*d. Tuuk. Uitgave W, Vfirsluys. l'iïjs f 1.90.

Wie heeft in den laatsten tijd niet gehooid van Brieux tooneelstuk hen Ararién, verboden door Frankrijks censuur, voorgelezen do<>r den schrijver zelf, natuurlijk in stampvolle zalen. Toch is in het werk niets indécents, zeker voor geen duizendste zooveel als in de dagelijksch met succes opgevoerde stukken; alleen, zou men kunnen zeggen, geeft liet aan de gevolgen van datgene waarvan die anderen, opwindend, hartstocht-tintelend, maar al te vaak zijn de oorzaak.

„In eeiste instantie de titel-vei taling; zij niet zeggend Brieux intentie. Zekei, als wij opslaan „avarie" krijgen wij „haverij," schade," „averij aan schepen of hun lading," maar daarnaast ook: beschadiging, bederf van koopwaren, levensmiddelen eDZ., enz., en dit nu moeten wij hebben. De volkstaal, vaak van uitdrukking zóó juist, zóó karakteristiek, spreekt hier zich uit, ten volle, omtrent groenten, fruit, menschen ; in haar „aangestoken" Brieux bedoeling. Niet alleen toch dat „beschadigd" siaat op doode, niet op levende dingen, maar het beschadigd-zijn ook slechts doelende op het eigen-zelf-ik, daarin niets infectueux voor anderen. De aangestoken peer, appel, perzik, pruim brengt over zijn smetstof op buur links, rechts, boven, onder; zoo ook de syphilis-lijder, waarom het hier handelt. Beschadigd is hij niet, mi-sen doet hij noch been, noch arm, noch hand, noch voet, noch oog, noch nous; hij is besmet en besmetten doet hij al wat hij aan-raakt van al te dichtbij. „Aangestokenen" — het „de" doen wij cadeau — had dus, ons bedunkens, moeten luiden de titel. Had men dit gevonden te „cru" — men heeft nu eenmaal er tegen de dingen te noemen bij baar waren naam, — dan had kunnen worden genomen „melaatschen," „gevaarlijken" etc. Niet beoordeelen kunnen wij de vertaling, als hebbende wij niet in ons bezit de Fransche uitgave, over bet geheel lijkt zij ons echter los, duidelijk, in goede spreektaal.

Dat zijn stuk niet mocht worden gespeeld, Brieux heeft er zich zeker niet over te beklagen. Zooals het daar toch ligt is het totaal ongeschikt voor het theatre. Nergens aaneenschakeling, nergens actie; in het eerste bedrijf maar twee personen ; het tweede nauw eventjes passend aan het eerste ; het derde bijhangsel, galerij van ideeën-ver-kondigende marionetten. Wel kunstenaars zouden moeten zijn de acteurs en actrices die leven wisten te gieten in die poppen! Dit zeker jammer, wijl niets toch zoozeer inslaat dan aanschouwelijk onderwijs, het hier den auteur niet mangelde aan gegevens. Speelt het zich niet, lezen laat het zich zooveel te beter.

Brieux heeft aangedmfd een onderwerp dat zelden wordt gee'f-fleureerd in gezelschap of op schouwtooneelen, zelfs niet en petit comité en t o c h . . . . „Op de zeven mannen die u op straat, in gezel-„ schap of in den schouwburg ontmoet, zegt de dokter, is er minstens „één, die in hetzelfde geval verkeert of verkeerd heeft als u, vijftien „ p e r c e n t . . . . Kom, mijnheer, ik zeg u nog eens, het is de gewoonste, „de natuurlijkste, de algemeenste zaak van de w e r e l d . . . . 't is een „ongeluk, dat iedereen kan overkomen, en onder een voorstelling van „deze kwaal, die — maar ten onrechte, want geen andere ziekte is „zoo algemeen — Fransche ziekte wordt genoemd, zou men aan het „adres van allen, die liefde als koopwaar beschouwen, deze beroemde „versregels kunnen schrijven: Ziehier uw meester.... Hij in het, ivax „het of zal het zijn.... De syphilis is vooral een groote kindermoorde-„dares. Herodes regeert in Frankrijk en over de gansche wereld en „richt ieder jaar opnieuw zijn verschrikkelijke slachting onder de „onschuldigen aan. En als het geen godslastering was tegen het heilig . „leven, dan zon ik zeggen, dat zij, die zijn heengegaan, nog de geluk-„kigsten zijn. Bezoek de kinderziekenhuizen. Wij kennen het type „van syphilistische ouders. Dat typo is klassiek, en de geneesheeren „wijzen ze onder alle anderen aan, die kleine oude mannetjes en oude „vrouwtjes, die er uitzien, alsof zij reeds een heel leven achter zich „hebben en de kenteekenen hebben behouden van al onze gebreken, „van ons gansche verval. Onder de lijders aan Engelsche ziekto, onder „die kleine wormpjes met waterhoofden, die ze haast niet kunnen „dragen, onder de gebochelden, de mismaakten, do monsters, kinderen „met horrelvoeten, hazelippen, onder hen, die kreupel zijn ten gevolge „van voorgeboortelijke heupontwrichting, bevinden zich een groot getal „slachtoffers van vaders die gehuwd zijn zonder te weten wat u nu „weet en wat ik wel van de daken zon willen verkondigen. . . " O neen, wij spreken niet over die dingen, vies, walgelijk, weerzinwekkend, doch door die negatie wordt niet gedood de bacil, die knaagt-knabbelt, zuigzwabbert aan 's volksgezondheid. Wij weten, o zeker, dat elk jongmensch, die toegeeft aan zijue hartstochten, gevaar loopt te worden besmet; wij weten, dat iedere vrouw door de seksueele omhelzing binnen of buiten huwelijk, kan worden geïnfecteerd, maar wij waar-schuwen noch den een, noch de ander. Over zoo gemeene ziekte praten wij niet; fatsoen gebiedt, dat wij haar laten binnenkankeren in geslacht op geslacht, en wat fatsoen wil, doen wij.

In een kort het stuk voorafgaand speechje zegt do regisseur: „Het bevat geen enkel schandaal, geen enkel ontuchtig woord, en iedereen kan het bijwonen, indien men althans aanneemt, dat de vrouwen niet onvermijdelijk dwaas of onwetend behoeven te zijn, om deugdzaam te wezen." Volkomen waar. Nergens iets onbehoorlijks, zelfs geen enkele passionnante scène. De personen knutterig-poeterige

middelmenschjes, echt oud-hollandsch kruideniersras. Zij werken, hebben liaisons, hartstochtelooze, trouwen, verdienen geld, krijgen kindertjes. Zelfs de grootste moralist kan hun verwijten niets-niemen-dal; maar toch zijn ze besmet, waart rondom hen de verachte die zich heeft gewroken in hen op de maatschappij, die uitsloot haar, terwijl zij stofknielt voor hem, dio haar belastte met zijn kwaal. „Hij heeft, zegt de verwoede schoonvader, sprekende over dochters man, haar om zoo te zeggen in aanraking gebracht met de straatdeerne, wier tarra hij op haar heeft overgedragen. Hij heeft tusschen haar en deze voor ieder veile vrouw, een geheimzinnigen band geknoopt. Het is het vergiftige bloed van deze prostituee, die haar kind vergif-tigt en haar zelf vergiftigt. Dat laag, gemeen, verachtelijk schepsel leeft, leeft in ons, maakt deel uit van ons gezin en hij heeft haar een plaats ingeruimd aan onzen haard."

De beschadigde in quaestie, een hoogst-fatsoenlijk candidaat-notaris, op het punt te trouwen met een nichtje, wier bruidschat hem in staat moet stellen zich te vestigen als notaris. Hij is er ia ge-loopen, zoekt nu hulp en troost bij den dokter. Hij is altijd geweest zoo uiterst voorzichtig, zelfs in zijn uitspattingen; eerst had hij gehad als maitresse de vrouw van zijn vriend, een hoogst solide man, scherp bewaker van zijn vrouw, daarna was hij in contact geweest met een arm meisje, wier familie leefde van hem, waarvoor, als récompense, ieder bij haar dienst deed als politie-agent. „Uitsluitend Fransch", zei ons een dame. Allons docc! Het is of men aan het woord hoort een honorable, schandaal-mijdend, voor zijn gezondheid bezorgd Hol-landsch koopman, makelaar, etc. Geen wuftheid, geen genegenheid; alles kalmte, berekening, bedaardheid. En ziedaar, juist na de af-scheidspartij van zijn vrijgezellen-leven, heeft hij zich verga'oppeerd. De dokter gebiedt hem uit te stellen het trouwen een vier a vijfjaar. Dat kan niet; hij heeft gekocht een notariaat, geteekend wissels, die moeten worden betaald met het geld van zijn vrouw. Wat te beginnen? „Ik zal u een middel aan de hand doen, zegt de dokter, om u uit de verlegenheid te redden. U knoopt betrekkingen aan met een rijk man; u doet alles, om zijn vertrouwen te winnen, en als u dat gelukt is, besteelt u hem". En als de beschadigde boos wordt om wat hem lijkt onzin, laat de dokter er op volgen: „Dien man bestelen, hem vermoorden zelfs is niet zoo'n misdaad als die u zoudt begaan tegen een gezond jong meisje, door haar tot vrouw te nemen, u in 't bezit te stellen van haar huwelijksgift en haar daarvoor zelfs prijs te geven aan de verschrikkelijke gevolgen van de ziekte, die u op haar zult overbrengen." Dat alles geeft echter niets. Dokter zelf toch immers moet erkennen, dat niet altijd plaats heeft overerving, dat slechts vijf percent der medicamenten blijven zonder gunstig resultaat, ergo meer kans ten goede dan ten kwade. Zelfs het door den dokter gegeven voorbeeld van die vrouw met weggezworen gezicht — wij kenden er in der tijd ook zoo een te A'dam —• mag niet baten. Zoowat gecureerd door dezen of genen kwakzalver, trouwt de beschadigde na zes maan-den. Gevolgen: een besmet kind^ke. Mooi, wel geschikt om te worden gespeeld, dat egoïsme der grootmoeder, die, zonder meelij, vol dédain voor dat soort meoschen, èu min, èn mins man en kinderen, wil offeren op het altaar van haar kleindochterken. Bijna vindt zij het zelfs een eer, dat de peslbacteriën van haar offspring zal kunnen overgaan op zoo lage wezens. Heel anders denkt er echter over do man der wetenschap en ook de wet, de Fransche wet, die, terwille van de huwelijks-statistiek, niet wil gewaarschuwd zien de bruid, maar dwingt tot openbaring tegenover de vreemde min. Ietwat on-menschkundig de houding der eebtgenoote, die terstond geloof slaat aan de los daarheen geworpen verwijten van de min, een onbeschaafde, ruw-rauwe boerin.

Het laatste bedrijf, zooals reeds gezegd, niet één met het s tuk; hierin te onderkennen de zwakte van den schrijver, die heeft willen doen zien, hoe wordt ingeënt de ziekte door moedwil, haat, razernij over het verlies, niet alleen van eigen gezondheid, maar ook van bestaansmiddel, maar niet op juiste wijze heeft weten te brengen binnen het kad<r van zijn stuk de prostituee. Moeielijk dit dan ook zeker; immers zit haar ziekte al op de zacht-moliigste zetels van het salon, zij. zij overschrijdt daarvan nooit of nimmer den drempel. Wel schrijft dit bock met vuurletters het menó, mené, tekel! De menschen scheiden zich, in rangetjes, klasjes, groepjes; hartstocht echter vereent ze, helaas, met rot-keten.

Resumé van Brieux willen: de bruidegom — waarom ook niet de bruid ? — legge aan de wederpartij niet alleen over eene dec'aratie omtrent zijn finantieelen toestand, maar ook, en wel in de eerste plaats, een dito omtrent zijn gezondheid. Voorts worde de jeugd be-kend gemaakt met de gevaren verbonden aan elke, elke uitspatting.

Correspondentie: Wegens plaatsgebrek moest blijven liggen het vervolg op De arbeid der gehuwde vrouw.

A D V E R T E N T I E N .

VRIJE VROUWENVEREENIGING, geaffilieerd aan den Nationalen Vrouwenraad.

Huishoudelijke Vergadering op Dinsdag 2 December 1902,

's avonds 8 Vz uur in het lokaal DE KROON, Rembrandtplein.

A G E N D A : 1. Mcdedeeling. 2. Bestuursverkiezlng. 3. Jaarverslag1 van

Secretares en Penniogmeestercs. Agenden v. d. Nat. Vrouwenraad. Entree voor vrouwen 10 cents. HET BESTUUR.