New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02....

8
jaargang \0. (CCmmaïrag 5 0 JIUMI ^02. Xl°. 5. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B HAVER. ïti'i 'M Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75 Voor België, 't overige Buitenland en Ned .-Indië 1 02* Afzonderlijke Nummers n 0.05 Bureau van Redactie en Administratie: S a r p h a t i p a r k 6 1 , AMSTERDAM. Advertentiën per regel f 0.15 Groote letters naar plaatruimte. Boekaankondigingen per regel „ 0.10 on 4/3 maal. Aanvragen en betrekkingen „ 0.05 ÏNHOÜD : Intimidatie. Anna Polak's „Vrouwenwerk in Nederland". Binnen de Grenzen. Uit den Vreemde. Literatuur. Ingezonden. Feuilleton: De Trouw en de salon in den democratiseren Slaat. Advertentiën. » ' •« ^ - " * • * • -**. . " i »-^- -- •• •• .«• ...... .-- . • • .••. J^fc». . 3»A I ^b*. Xnfimibafim. Voor ons een circulaire van de „Samenwerkende Costuumnaaisters", het publiek kond doende, dat, door de toevoeging van drie confectie-werksters, aan de reeds be- staande inrichting verbonden is kunnen worden een Afduliiiff Conff.ctie-DamesHuuses en Da mtsspor'overhemden, welke Afdeeling evenals :1e andere is gevestigd Amstel 101, hoek N. Prinsengracht. Tot zoover alles correct, heuchelijk tevens. . Het in coöperatie werken toch moot worden het arbeidssysteem der toekomst, elk geleidelijk stapje daarhenen dus een vermindering der smarten van de te verwachten barensweeën. Waartoe echter dat mooie verleelijkt door toevoegingen als „maken door dezen het publiek bekend dat zij (Samenwerkende Costuumnaaisters), nadat de firma Gerzon (Kalverstraat) drie van zijn flinkste confectiewerksters (leden van de Naaistervereeniging „Allen Eén) onrechtvaardig ontslagen heeft .... ", welke, helaas, schijnen te dienen als attraction ? Een dergelijk iets hebben wij indertijd ook van dien kant zien afspelen tegen „De Voorpost", nu weder tegenover een andere firma. Waarvoor dat alles? Zoeken deze coöperators haar clientèle onder de medelijdenden van harte; wil zij knakken, alvorens zelf te beginnen, hatelijke concurrenten ; of wel denkt men, hem ontlokkende wat would-be humanitaire klanten, den patroon te intimideeren ? Misschien zoowel het een als het ander. In elk geval prouveeren circulaires van dit gehalte, dat het publiek meelij gevoelt met de verdrukten — volgens de mode dezer dagen steeds de loontrekkende —, zich keert tegen den verdrukker, wat alweder de mode mede- brengt te zien in eiken [werkgever. Zoo het anders ware, zou geen enkele beginner zich wagen aan dusdanig reclame-middel als bovenaangehaald. Dat het zoo is, be- wijst, dat er zweef-dwarrelt, ruisch-suist langs de kinderen van het heden een 'ziekelijk humanitarisme, stichtende meer kwaad dan de fel bestreden, maar toch nog zich staande houdende ziekelijke philantropie ; een humanitarisme dat, eenzijdig als het is, noodwendig moet leiden tot een hoogst inhumane vivisectie op het geduldsvermogen van een zeker deel der menschheid; een humanitarisme, dat eischt voor de massa rechten, van slechts enkelen plichten. De „Samenwerkende Costuumnaaisters" en de Firma Gerzon ons slechts een aanloop. Geen oogenblik zelfs denken wij er aan ons, ongevraagd, te stellen partij voor deze of wel voor gene. Wat wij bekijken, oordeelen, zijn de toestanden in het heden, zeker hoogst per.ible, nagelaten als onze vaders ons hebben een nu juist niét benijdens- waarcige erfenis, een soort van desolaten boedel. In het eerste drie-kwart der 19e eeuw werd er gezogen uit den werker wat kon worden gezogen uit hem. Dit evenwel zonder dat hij zelf het schier bemerkte. Van mensch- maehine als hij, unskilled worker, was geweest, werd hij machine-mensch, zoodat hij, eertijds voortbrengende schier niets, eensklaps presteerde meer in één week dan vroeger in jaren. Stompzinnig als hij was, onbekwaam als hij zich wist, ging onopgemerkt hem voorbij de door hem gewrochte, anderen ten goede komende meer-waarde. Hij ontving misschien een paar stuivers meer dan vroeger, en was tevreden. Ten onrechte wordt beweerd, dat bij dit proci s werd gedegradeerd de werker. Voor het meeren- deel toch de fabrieksarbeiders niet de gilde-mannen, maar der gilden uitgestootenen. De waarlijke werklieden werden chefs, meesterknechts, onderbazen. De duizelingwekkende vooruitgang van enkele fabrikanten, de in couranten be- kend gemaakte hooge dividenden der maatschappijen, deden evenwel ontwaken velen en velen der ingedommelden, dei- moreel krachteloozen. De reus, gevangen gehouden door den dwerg, schudde zijn ketenen; de bewaker werd bang, vierde schalm na schalm. Zoo kwam men tot ietwat beter loon, ietwat betere werkregeling — tracht men te komen tot nog beter loon, nog betere arbeidsregeling; daarnaast echter kwam men niet tot meer vakkennis, meer vak-ijver. Geen tijd misschien waarin de werker toonde grooter lusteloosheid, grooter onverschilligheid. Liefde voor, trots op den arbeid heet idiotisme. Men werkt, omdat men nu eenmaal moet werken, edoch zonder vuur, zonder energie, machinaal. Zoo wordt zoetjes-zachtjes,

Transcript of New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02....

Page 1: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02. Xl°. 5. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th.

jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^ 0 2 . Xl°. 5.

Veert iendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van:

W. DRUCKER en Th. P. B HAVER. ït i ' i 'M

Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75 Voor België, 't overige Buitenland en Ned .-Indië „ 1 02* Afzonderlijke Nummers n 0.05

Bureau van Redactie en Administratie: S a r p h a t i p a r k 6 1 ,

AMSTERDAM.

Advertentiën per regel f 0.15 Groote letters naar plaatruimte. Boekaankondigingen per regel „ 0.10

on 4/3 maal. Aanvragen en betrekkingen „ 0.05

ÏNHOÜD : Intimidatie. Anna Polak's „Vrouwenwerk in Nederland". Binnen de Grenzen. Uit den Vreemde. Literatuur. Ingezonden. Feuilleton: De Trouw en de salon in den democratiseren Slaat. Advertentiën.

» ' • « ^ - " * • * • - * * . . " i » - ^ - - - • • • • . « • . . . . . . • . - - . • • . • • . J^fc». . 3»A I ^b*.

Xnfimibafim. Voor ons een circulaire van de „Samenwerkende

Costuumnaaisters", het publiek kond doende, dat, door de toevoeging van drie confectie-werksters, aan de reeds be-staande inrichting verbonden is kunnen worden een Afduliiiff Conff.ctie-DamesHuuses en Da mtsspor'overhemden, welke Afdeeling evenals :1e andere is gevestigd Amstel 101, hoek N. Prinsengracht. Tot zoover alles correct, heuchelijk tevens. . Het in coöperatie werken toch moot worden het arbeidssysteem der toekomst, elk geleidelijk stapje daarhenen dus een vermindering der smarten van de te verwachten barensweeën. Waartoe echter dat mooie verleelijkt door toevoegingen als „maken door dezen het publiek bekend dat zij (Samenwerkende Costuumnaaisters), nadat de firma Gerzon (Kalverstraat) drie van zijn flinkste confectiewerksters (leden van de Naaistervereeniging „Allen Eén) onrechtvaardig ontslagen hee f t . . . . " , welke, helaas, schijnen te dienen als attraction ? Een dergelijk iets hebben wij indertijd ook van dien kant zien afspelen tegen „De Voorpost", nu weder tegenover een andere firma. Waarvoor dat alles? Zoeken deze coöperators haar clientèle onder de medelijdenden van harte; wil zij knakken, alvorens zelf te beginnen, hatelijke concurrenten ; of wel denkt men, hem ontlokkende wat would-be humanitaire klanten, den patroon te intimideeren ? Misschien zoowel het een als het ander. In elk geval prouveeren circulaires van dit gehalte, dat het publiek meelij gevoelt met de verdrukten — volgens de mode dezer dagen steeds de loontrekkende —, zich keert tegen den verdrukker, wat alweder de mode mede-brengt te zien in eiken [werkgever. Zoo het anders ware, zou geen enkele beginner zich wagen aan dusdanig reclame-middel als bovenaangehaald. Dat het zoo is, be-wijst, dat er zweef-dwarrelt, ruisch-suist langs de kinderen van het heden een 'ziekelijk humanitarisme, stichtende meer kwaad dan de fel bestreden, maar toch nog zich

staande houdende ziekelijke philantropie ; een humanitarisme dat, eenzijdig als het is, noodwendig moet leiden tot een hoogst inhumane vivisectie op het geduldsvermogen van een zeker deel der menschheid; een humanitarisme, dat eischt voor de massa rechten, van slechts enkelen plichten.

De „Samenwerkende Costuumnaaisters" en de Firma Gerzon ons slechts een aanloop. Geen oogenblik zelfs denken wij er aan ons, ongevraagd, te stellen partij voor deze of wel voor gene. Wat wij bekijken, oordeelen, zijn de toestanden in het heden, zeker hoogst per.ible, nagelaten als onze vaders ons hebben een nu juist niét benijdens-waarcige erfenis, een soort van desolaten boedel. In het eerste drie-kwart der 19e eeuw werd er gezogen uit den werker wat kon worden gezogen uit hem. Dit evenwel zonder dat hij zelf het schier bemerkte. Van mensch-maehine als hij, unskilled worker, was geweest, werd hij machine-mensch, zoodat hij, eertijds voortbrengende schier niets, eensklaps presteerde meer in één week dan vroeger in jaren. Stompzinnig als hij was, onbekwaam als hij zich wist, ging onopgemerkt hem voorbij de door hem gewrochte, anderen ten goede komende meer-waarde. Hij ontving misschien een paar stuivers meer dan vroeger, en was tevreden. Ten onrechte wordt beweerd, dat bij dit proci s werd gedegradeerd de werker. Voor het meeren-deel toch de fabrieksarbeiders niet de gilde-mannen, maar der gilden uitgestootenen. De waarlijke werklieden werden chefs, meesterknechts, onderbazen. De duizelingwekkende vooruitgang van enkele fabrikanten, de in couranten be-kend gemaakte hooge dividenden der maatschappijen, deden evenwel ontwaken velen en velen der ingedommelden, dei-moreel krachteloozen. De reus, gevangen gehouden door den dwerg, schudde zijn ketenen; de bewaker werd bang, vierde schalm na schalm. Zoo kwam men tot ietwat beter loon, ietwat betere werkregeling — tracht men te komen tot nog beter loon, nog betere arbeidsregeling; daarnaast echter kwam men niet tot meer vakkennis, meer vak-ijver. Geen tijd misschien waarin de werker toonde grooter lusteloosheid, grooter onverschilligheid. Liefde voor, trots op den arbeid heet idiotisme. Men werkt, omdat men nu eenmaal moet werken, edoch zonder vuur, zonder energie, machinaal. Zoo wordt zoetjes-zachtjes,

Page 2: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02. Xl°. 5. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th.

18 E V O L U T I E .

glij-glooiend, de uitgezogenc uitzuiger. Of beter gezegd: liet na-kroost der verdrukten scheidt zich af van dat der verdrukkers, wreekt op hen het door grootvader en vader begaan onrecht. Zooals bij elke wraakneming is echter ook hier niet alleen kind van de rekening de aangevallene, maar ook de aanvaller. Slecht werk, als bewaasd door traagheid, toch benadeelt niet alleen den werkgever, edoch vernielt heel een natie.

Intusschen lijdt onder dien hoogst droeven toestand vooral, of liever zoowat alleen, de winkelier, de klein-werkgever. De fabrikant, de groot-kapitalist, al kan hij dan ook niet meer pompen uit zijn werkvolk wat daaruit pompte zijn voorganger, slaat toch nog zeer goed zich er doorheen. Als onder zijn personeel enkelen zicli misdragen, zendt hij zo weg en neemt anderen voor hen in plaats ; bovendien is over het algemeen hij niet mot hen in dade-lijk contact, blijft hij voor hen, of zij hem haten of lieven, een soort Czaar, ongenaakbaar, onbereikbaar. Niet alzoo de er een atelier op nahoudende winkelier. Aan zijn eene zijde publiek, vergende van hem, dat hij zijn personeel geve goed loon naast weinig arbeidsuren, tevens eisebende perfect werk; aan zijn andere zijde het personeel, mede exigeerende veel geld, veel vrijen tijd, edoch, maar al te vaak, in ruil daarvoor geeft liefst zoo weinig arbeid moge-lijk. Dankt hij af een zijner werkers of werksters, dan Holland in last. De vak-vereeniging neemt in handen 's werkers zaak, allerwege klaroent het „aantasting van het vereenigingsrecht" — al heeft het vereenigen ook niets van doen met het ontslag — ; ieder moeit zich er mede, clientèle en niet-cliëntèle ; ieder richt en . . . . veroordeeld wordt allerwege de patroon, de brood-ontnemer. Naar zijn verdediging luistert zoo goed als niemand. Of hij is geplaagd, gesard tot dolwordens toe, of bedorven is zijn materiaal, of hem schade is gedaan in geld en gezondheid, niemand die er naar vraagt. Hij is patroon, ergo mag van hem worden gevergd katten-geduld naast schaapkens-zacht-heid en engelen-lijdzaamheid.

Verlaat plotseling de werker den meester, dan keeren om de blaadjes. Hij, de heengaander had gelijk, hij kon beter, de patroon heeft geld en vindt spoedig genoeg een ander — een nu juist niet vleiend brevet voor den arbeider. Zit de patroon er mede in, dan juicht heel de sociaal zich noemende bent. Na te hebben geminacht den handwerker, is men nu hem aan het adoreeren. Noch voor het een, noch voor het ander eenig raison d'être. Hij, do gelijke 'van den arbeider met het hoofd, zij niet minder, maar ook niet meer. Trouwens in die vergoding zelf iets ver-lagends, vernederends. Wat doet hij, de arbeider, wat is hij, dat hij anders moet worden behandeld dan een ander? In die vergoding van den arbeider, dat als liefderijk voogd hem uit handen nemen zijn ontvoogding, waarmede hij juist zelf bezig was heel knapjes, al was het dan ook ietwat luidruchtig, heelveel dat naar St. Anna riekt. Hier hoopt men te klauteren naar omhoog langs zijn rug, daar wordt men gedreven door vrees en dan . . . . sociaal-denken behoort tot de „bon ton". Niet s-lecht dit geridiculiseerd door Henri Berteyle in zijn Les Perruches. Van werkelijk gevoel voor den werker, van een herstellen van vroeger hem aangedaan onrecht, al heel weinig sprake. De mode-socialist staat overal en altijd, mits hem zelf dat niet schaadt, aan de zijde van den arbeider. Hij stopt zijn lieveling zoo vol honigzoete lievigheden, dat deze zelf er van walgt. Inmiddels

echter wordt door al dat mooie Benjaminnetje pretentieus, ongenietbaar.

Vrouw Mode strooit steeds van uit haar tasch onder het menschdom rond „vrees", vrees te worden aangezien voor anders als het geheel. Waar die vrees geldt een hoed, jurk, mantel, of jas, is zij natuurlijk miniem in vergelijking van de huidig heerschende, loopende over het al of niet opgaan met, zich scharen bij een categorie menschen, die, gezien hun opvoeding, naar men gelooft, nu niet juist behooren tot de zachtzinnigsten. Hoe kort nog achter ons liggen de dagen, waarin men heuschelijk meende, dat de socialisten op een goeden dag alles zouden verwoesten, huizen, meubelen, menschen! Dat is er nog niet uit, bij lange na niet. Men buigt den nek, uit vrees voor een wafel op zijn wang. Voor weinig dingen is men zoo bang in het heden dan voor de beschuldiging van niet te zijn „arbeidersvriend". Weinigen, zeer weinigen dan ook zij die den arbeider durven zeggen waar het op staat. Wie dat doet wordt gescholden „bourgeois", wat schijnt te wezen iets nog erger dan moordenaar of dief. „De vent zei maar altijd ja op wat ik ook zegde, vertelde ons een onzer bekenden, een reus, zachtzinnig als een lam, sprekende over een nog al beroemd advocaat. — Dat wil ik graag gelooven, zei later deze, hij stond maar aldoor te zwaaien met zijn lange gespierde armen, zoo te gesticuleeren, dat ik bang was bij het eerste „neen" het beste ze terecht te voelen komen op mijn hoofd. — In de positie van dien advocaat tegenover zijn vriend staat tegenwoordig een groot deel der bezittende klasse tegenover dien anderen-reus : de werker met de hand.

Is het wonder dat Gigantua zich waant grooter dan hij is ? Kunstmatig opgeblazen, komt zijn dikte slechts ten goede zijn zoogenaamde dokters, candidaten voor de Tweede Kamer, bezetters van nu juist niet slecht betaalde baantjes. Hij zelf is ziek, en wordt met den dag zwakker. Ontevreden, moedeloos, knorrig, mopperend, gonst-rommelt in hem het denkbeeld, dat werken hem niet is noodig, dit is een straf, hem opgelegd door den meester, zjjn rechter, zijn beul, den onafgooibaar hein aanklevenden parasiet. Zijn geploeter geeft hem niets, alles den uitbuiter. Wrevel in heel zijn doen — Dat raam sluit niet, zegt de baas; het rammelt her, het rammelt der. — Ik kom er niet in te wonen, is het antwoord. Begrijpen doet natuurlijk volstrekt niet zoo een zegger, dat zijn Zondagsche jas ook niet wordt gedragen door den maker. Niet heel en al de schuld der materialen als onze tienjarige huizen er uit zien als hon-derd, een paar maal gedragen kleederen doen denken aan oud-maken-nieuw ; over alles matheid, onwil, wrevel.

Zeker, wij erkennen, en hebben steeds erkend, dat te kort zijn gedaan de onderste lagen der maatschappij; be-roofd zij zijn van kennis, van opleiding. Dat misdrijf echter niet gepleegd door de hcdendaagsche menschen, en zeer zeker niet door een deel hunner. Volgens welk rechtsbegrip heeft te boeten één categorie menschen voor de tekortkomingen der vaderen in hun geheel? Waarom, waarvoor de souftre-douleurs aller zonden de winkelier, de patroon, lang niet altijd kind van den uitzuiger, au con-traire in vele gevallen dat van den uitgezogene? Gemakke-lijk, ja, dat is het, als volksvriend, mollig levend van door vader of grootvader het volk ontfutselde penningen, te zeggen: meer loon bij minder arbeid; tegen den werkgever op te hitsen den arbeider, misschien zoon of kleinzoon

Page 3: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02. Xl°. 5. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th.

E V O L U T I E . 19

van hem die mede-vulde sprekers brandkast. Gemakkelijk, ja, zijn schuld te doen innen bij zijn sehuldeischer, edoch eerlijk zeker niet, humaan nog minder. De toestanden zooals zij daar liggen zijn niet te wijten uitsluitend aan klein-handelaren, dus hebben wij ze ook niet te verhalen op hen.

Voorbij is het „laisser faire, laisser aller"; wij moeien ons met buurmans zaken, maar laten wij dit, in 's hemels naam doen goed, billijk, rechtvaardig. Opgericht onder meer is een Verbruiker sbond, welks leden zich verbinden slechts te koopen daar waar den werkers wordt gewaarborgd ruim loon naast goede behandeling. De winkeliers daaraan voldoende, komen op een publiek gemaakte witte lijst — of zij die niet juist volgen de gestelde voorwaarden komen op een zwarte dito, zouden wij heusch niet kunnen zeggen. De kooper stelt zich dus als aanklager en rechter tusschen patroon en werker, komt op voor de rechten van dezen . . . . en ook voor genen ? Geen denken aan; gene moet maar zorgen voor zich-zelf. De leden van den Bond eischen als elk ander supra qualiteit, uitstekend maaksel, met daarnaast het rustig gevoel, dat het maken hunner kleederen is betaald zoo ruim mogelijk — daarmede basta; al het overige raakt hun koude kleeren niet. Toch liggen er tusschen grondstof en verkoop een oneindige reeks moeie-lijkheden en zorgen. Die allen echter leggen zij op den zondenbok. Hij is er immers voor! Of hij al of niet te gronde gaat, is zijn zaak. Als hij verdwijnt, komt wel weder een ander die opneemt de door hem uitgeworpen slof!

Het systeem gaat uit van deze basis: elke werker is bekwaam, ijverig, plicht-vol. Natuurlijk niets van aan.' Uitteraard is de mensch — dus ook de arbeider — traag. Maar bovendien, men is overtuigd, dat het meerendeel der tegenwoordige werkeis zijn geen vak-menschen. Waarom anders gedreven, gestuwd naar vakscholen? Ligt daarin niet het bewijs, dat men afkeurt het tot-nu-toe gevolgd opleiding-stelsel? Waar men dit weet, is het zich scharen aan één zijde min, intens min.

Coöperatie zal misschien opwekken de werklust, weder

F E U I L L E T O N .

£)e vi[Ou\v ei\ de salon in den dcmocra-fisclpen $ïaaf.

De salon van Mme Récamier zou weidia worden gesloten. Nog hetzelfde jaar, 1849, stierf zij, aangetast door de cholera. Reeds had de omwenteling van 1848 haar invloed doen gevoelen op het leven der groote wereld en — gelijk men zich kan voorstellen — die invloed was niet zeer gunstig geweest.

Nadat de democratische repuhliek was uitgeroepen, kregen de voorheen gerenommeerde salons hetzelfde aanzien als die van den faubourg St. Germain na de proclamatie van het koningschap der bourgeoisie. Men pruilde, men was bang; men kromp de uitgaven in. De mannen van het nituwe gouvernement misten tijd zoowel als gave om Balons te improvisieren. Mme de Lama tine, de < enige die h i t zou gekund hebben, had er geen lust in. Verondersteld dat zij het wel had gewild, dan nog was zij omiingd door een groot nantil aan-hangsters van het oude koningschap, die te harent weeklaagden over de droeve tijden en haar niet zouden hebben geholpen < m de gezellige, fijne conversatie weer te doen herleven. Toen de „coup d' Et.it' werd gewaagd, 'M as er niet veel meer noodig om de salonwereld uit elkaar te drijven en geheel van streek te brengen.

Toen dan ook, na verloop van eenige jar n, het keizenijk wederom den luister en de feesten in eere herstelde, was het duidelijk zichtbaar, dat de Fransche zeden em geheele verandering hadden ondergaan en

liefde doen krijgen voor den arbeid, edoch zij is nog zóó klein, zóó erg, erg klein. Een goed arbeidscontract, waarbij geregeld rechten en plichten van beide contractanten, kan brengen verbetering, edoch altijd zullen er blijven oneindige, onregelbare moeielijkheden. Van beide kanten zullen steeds worden geprovoceerd tusschentijdsch ontslag; taquineeren zal zoowel de een als de ander. Waar het nu niet is totaal zuivei- — al hebben wij het dan ook jaren volbracht in practijk — dat de patroon kan ontslaan uit lust, bij gril, de werker er bij kan nederleggen het bijltje, wanneer hem dit komt in zin; waar is gebleken, dat de Kamers v. Arbeid, uitgaande van den justitiëelen stelregel: waar is geen aanklager, is ook geen wandaad, zich tot heden maar uiterst zelden mengen in ontslag-quaestiën, daar ligt, ons bedunkens, het op den weg van dien Verbruikersbond daar te stellen een permanent Comité, optredende als arbiter bij plotseling, ongewenscht ontslag. Aldus zouden wij krijgen naast de winkeliers-lijst, een werkers-lijst. Boeten zou de schuldige, niet de onschuldige, en verdwijnen, voor goed verdwijnen zouden on-controleerbare reclame-betichtingen, alsook de wel wat unfaire pressie, thans uitgeoefend op den van elk en ieder af hankelijken levei-ancier.

Om te worden echt sociaal, dient wat weg te vallen van de wel ietwat ridicuul wordende arbeiders-adoratie — dat men echter gerust zij, Titan zal daarom niet vergrui-zelementen onze woningen, noch onze levens, en, en zijn kinderen zullen er ons dankbaar voor zijn.

jïnna j?olaft's „"Vrouwenwerk in Nederland''. ,Met eerbied en sympathie, niettegenstaande diepgaand meeningver-

schil", schreef Anna 1'olak op het schutblad van het een onzer redactie-leden aangeboden present-exemplaar van bovengenoemd werk. Wel goed gekozen die woorden, want waarlijk tusschen haar en ons ligt een denk-verschil van jaren en jaren. Terwijl wij toch, toetsende het evolueerende verleden aan het revolutionneerende heden, ons niet eens kunnen voorstellen, dat de gehuwde vrouw en het haar van eeuwen her toegewezen huishoudwerk, zouden zijn de eenigst stilstaanden te mid-den van soms duizelingwekkende ideeën- en arbeid-wentelingen, kan zij zich niet indenken een andere positie voor de echtgenoote dan de huidige

dat niets zóó onmogelijk zou zijn als den ouden Franschen geest weder te doen herleven.

De aristocratische wereld van voorheen was niet meer. Zou een nieuwe zich vormen? Het had er maar weinig den schijn van. Zonder nog te spreken van de eigenaardige omstandigheden die het keizerrijk met zich voerde en die het in het leven roepen van de echte Fransche salons tegenhielden: een zwak politiek leven, een hof zonder ancienni-teit en eer cosraopolitisch dan Fransch, (') den algemeenen toestand der zeden, de onstandvastigheid der groote vermogens, den triomf der parvenus, miste men die zoo hoog noodige ziel der aiistocratische ge-noegens, zonderj welke men zich geen uitgelezen gezelschap kan denken: de „groote dame".

Noch de bevoorrechte bourgeoisie uit de regoeiing van Louis-Philippe, noch de gelijkheidlievende democratie welke, van de invoeiiug der republiek af, alles bij ons overheerscht en absorbeert, bezit het geheim, de aangeboren gave, die, twee eeuwen lang, de voorname Fransche dame gemaakt hebben tot koningin van de geheele Europee-sche groote wereld.

Onder de regeeiing van Louis-Phiüppe boolste i!e parvenue-bour-geoise haar na, doch heel links; de invoering van de Anglo-Ameii-kaan-,che gewoonten: de club, de sport, de sigaar, de lionm; verhaastten

(1) Zonder aan de loopende geruchten meer waarde te hechten dan zij ver-dienen, moet men wel erkennen, dat het uiterlijk van Xapoleon UT niets op dat van eeii Frausehman leek en dat sdjn manieren meer thuis hoorden in Engeland of Holland dan in Frankrijk. Wat keizerin Eugenie betreft, zij had in houding en gesprek de bewegelijkheid en de familiariteit der Spaansche dames, geenszins de wijze van converseeren der voorname Fransche vrouw.

DANIËL STERN.

Page 4: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02. Xl°. 5. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th.

20 EVOLUTIE. een levensmanier niet gevuld met het tegenwoordig huishoud-gedoe. Liefde en keuken voor haar onafscheidbaar, ondeelbaar; de in het huwelijk inferieure positie der vrouw een (bijna) natuurwet — dit ietwat curieus, waar A. F. is een ijveraarster voor den mnatschappolijken arbeid der ongehuwde vrouw, die dus, volgens deze opvatting, steeds zal hehhen te offeren aan haar genegenheid haar roeping, immer om te huwen zal moeten strijden den kamp der keuze tusschen twee baar dierbare zaken, waarvan gevolg, hoe ook zij de beslissing: berouw over het verlorene. Dat de vrouw kan zijn gade, moeder, en tegelijkertijd arbeidster der gemeenschap, kan er niet bij haar in ; toch heeft zij, evenals wij, gezien en ziet zij nog dagelijks die haar zoo onmogelijk vér-eenigbare rollen afspelen in winkel en magazijn, waar de vrouw is ver-koopster, leidster, waar zij doorbrengt het grootste deel van den dag.

Hoc diep is ingegriffeld haar meening omtrent de onontwijkbare absorptie der vrouw bij huwelijk, blijkt uit haar opvatting omtrent vrouwenkiesrecht. Der ongehuwde vrouw of weduwe, hebbende vast-gestelde revenuen, komt toe, evengoed als de burger, kicsbevoegdheid. anders echter wordt haar dit recht, waar het gaat om de getrouwde vrouw. Aan deze geen mede-zeggingschap. „Aan de gehuwde vrouw behoort dunkt me, zegt zij, de kicsbevoegdheid niet te worden toege. kend, omdat het gezin een eenheid vormt, waarvan één het hoofd is en waaraan één den naam geeft. Dat die ééne de man is, in de meeste gevallen toch de kostwinner en de meest naar buiten levende, kan ik niet dan billijk achten. Bij het huwelijk zou dan de vrouw, evenals zij afstand doet van haar meisjesnaam ook haar kicsbevoegdheid ver_ liezen, indien zij die van te voren bezeten had." Deze stelling gezochti

nergens steekhoudend, totaal onbegrijpbaar uit de pen van haar, die in een paar korte, juiste trekjes weg-zwiept de „kwaadwillige spits, vondigheden" der tegenstanders van vrouwenkiesrecht. Om te beginnen toch beschouwt het vigeerend kiesrecht het gezin niet als éénhoofdige éénheid; de inwonende, de zelfs in vaders bedrijf medewerkende zoon, toch heeft, mits voldoende aan de gestelde eischen het kiesrecht. Nog sterker; de geheel van zijn ouders afhankelijke, edoch op naam heb-bende een spaarbankboekje van f 50. — , is kiezer. Vervallen doet dus dit punt der stelling; niet minder wakkel-waggelend die over den naam. Opgaan zou deze voor wat betreft zoons en dochters, niet voor de vrouw. Bij wet toch — en het kiesrecht zeker wel een wets- niet usance-quaestie — wisselt de vrouw niet van naam, edoch behoudt voor heel haar leven de bij geboorte ontvangene. Geen justitieel of notarieel stuk zal ooit gewagen van Mevr. B geb. A, maar wel spreken van Mevr. A, huisvrouw van B. Een teekening met baar mans naam, zonder toevoeging van de hare, officieel van nul en geener waarde. Uit gebrek aan basis, zakt hier dus heel-en-al ineen de thesis. Blijft nog over het „kostwinner." Hiermede echter geeft A. P. — voorzeker nolens volens — een démentie aan eigen zoo hoog gehouden dogma: als toch economisch de huishoudelijke arbeid niet opweegt tegen den

de ontaarding der salons. Onder het keizerrijk dat alle tradites onderste boven keerde, allen ouden t rots deed verdwijnen, trad plotse. ling, met vrij wat drukte naar voren de vrouw, wie men geen naam weet te geven, die men noemt de demi-mondaine. Zij was het, die den toon aangaf; en welke toon! In de plaats van bescheiden intimiteit en fijne galanterie bracht zij een schreeuwerige, ruwe familiariteit; keurige taal verjoeg zij met haar argot; élégance verdreef jij om er lawaaierige rijkdom voor in plaats te stellen; geestes-verfijningen moesten wijken voor vleeschelijke grofheden!

Als zulk een wereld verdwijnt — en, indien het verval van het Fransche vernuft niet door het noodlot onherroepelijk bepaald is, kan zij niet lang duren — zal men verbaasd staan over de leegte, die zij zal nalaten. Eens zullen de ernstige gewoonten van een gezonde democratie die afwijkingen, die ongebondenheden van onzen nationalen smaak vervangen; ik twijfel er niet aan, dat deze zullen verdwijnen en gene in aanzien zullen komen; maar de bekootlijkhoJcn van bet aristocratische leven, de élégance der kasteelen en salons, gelijk ik die gekend heb, zullen niet weer opbloeien.

Al had de Fransche democratie er den tijd toe, zij zou niet eens trachten ze terug te vinden. In ons land schijnt alles wat tot het veileden behoort zeer spoedig absurd of belachelijk. In de oogen der revolutionnaire generaties zijn de nobele overleveringen verdacht, schijnt hoffelijkheid een dwang, woidt beleefdheid beschouwd als huichelarij, zou de invloed der vrouwen in een salon een omverwerping der wetten heeteD..

De Fransche democraat eert, in principe en in zijn geschriften, de moeder en de echtgenoote, maar in werkelijkheid, in zijn huis,

maatschappelijken dito van den man, integendeel deze haar maakt tot van hem afhankelijke, zoowel physiek als geestelijk, mag, waar zij meer kan prestoeren, zulk een toestand niet worden bestendigd. Een vrouw als A. F. moet, dunkt ons, voelen het hier met allen vooruitgang contrarié'crendo. Gesteld toch : daar trouwt ten vrouw, niet alleen win-nende haar eigen brood, maar ook dragende de finantiëcle zorg voor familie-leden: moedor, vader, broertjes, zusjes, dan wordt zij, tamelijk superieure, alleen door die daad van het huwelijk, inferieure, ergo gedeclasseerde. Meent A. F. dut nu werkelijk'? Gelooft zij heusch dat de vrouw, gisteren nog vrij-denkende, vrij-handclende, vandaag moet zijn breinlooze, willoos volgende? En dat alles niet, omdat er eenige sloornis is in haar hersenen, maar, maar, omdat eenige uren te voren heur arbeid werd omgezet in klinkende guldens, thans zij werkt om niet! Een van de twee, öf het huls-houden is een bedrijf lager staande dan dat van gootsc'iepper, straatveger, enz. enz. — immers go>tschepper en straatveger (beide zeer nuttige persoonlijkheden, kunnen hebben het kiesecht — en dan moet, mag het slechts worden beoefend door intellectueel minderwaardigen, of wel het is een vak, nuttig als elk ander, maar dan ook zijn zijn beoefenaarstere geen economisch afhan-kelijken, ergo mogen op grond daarvan niet worden beschouwd als rechtelooze vasallen. of als minderjarigen.

Wann maakt zich trouwens A. P. heelcmaal niet voor vrouwen-kiesrecht. In beginsel er voor, is in praktijk zij er tegen. Daarin zij dus gelijk aan de Soc.-Democraten; is de conclusie evenwel één, niet al zoo de hypothese: terwijl toch de laatste vei schuiven de quaestie aux calendres qrecques, wijl de invoering vaa vrouwenkiesrecht volgens hen zou verdagen het algemeen mannenkiesrecht, of wel de arbeiders-beweging, schuift de laatste haar naar achter, omdat zij zou met zich brongen de invoering van algemeen kiesrecht, het stembillet zou leggen in handen „van de alleronderste lagen van den vierden stand, welke gelijk een ieder weten kan, die er inderdaad als mensch tot mensch mede in aanraking komt, de kiesbevoegdheid niet verlangen, omdat zij, tengevolge hunner verregaande onwetendheid aan dat woord geen gedachte kunnen vastknoopen", omdat, wajftneer zij „niet door handige sprekers, door middel van het leugenaeht'g voorhouden van stoffelijke voordeden worden opgeruid, dan raakt het kiezen en de regeering en alles wat niet tastbaar voor hen hun directe belangen bevordert, bun koude kleeren niet, getuige de slechte opkomst reeds bij de tweede stemming na elke nieuwe uitbreiding der kiesbevoegd-heid" . . . ., omdat valt te voorspellen ,dat bij het wegnemen van zelfs de laatste grens, de duizenden nieuwe kiezers, nog onwetender, nög onverschilliger, en nög meer geldelijk afhankelijk, ook nög meer als was zu'len zijn in de hand van den domino, den pastoor, den een of anderen handigen volksleider of den fabrikant, die immers hun ziele-of lichaamshcil geven en nemen kan".

De argumentatie niet noble, niet ladylike. Omdat de dommen zijn

begeeit hij van haar o derd.inigheid, ziet hij in haar s'ech's de huis-hondster. Op dit oogenblik weet de vrouw van den democraat niet wat zij zou km n 'n, noch wat zou moeten zijn en willen.

Te nederig of te stijf, te onderdanig of te bazig, altijd ietwat gemaakt, beeft de bourgcoise nog niet die eenvoudige en toch gracieuse houding, welke bet erfelijk gevoel van onbetwiste waarde en vrijheid geeft. Er is heel wat noodig, zaken waarvan men nu nog geen flauw begrip heeft, op Int zij op haar beuit in de nieuwe maatschappij een belangrijke rol v rvulle, opdat zij haar gezag doe gelden en onze zeden veraangename. Zij wenscht zulks in alle stilte; maar zij dm ft het te nauweriio d uiten. De vrouw I erit een aangeboren gevoel van sociale scherpzinnigheid. Zelfs al is zij totaal onontwikkeld, dan raadt zij, gevoelt zij de roquefterie van het verstand; als men haar liet begaan, zou zij den salon uitvinden. Ik heb, zeifs in de dorpen, aangetroffen instinctmatige schranderheid, natuurlijke bevalligheid, die mij verrukten. Het „ewig weihl.che" van den Duitschen dichter zal nooit geheel uit ons midden verdwijnen; maar hoe langzaam zullen wij vorderen, niet gesteund door een geest van ridderlijkheid, in het doen verd-wjnen van de fuwh' id onzer industrieele zeden en van het zware onzer be-rekeningen.

Uit: „Mes Souvenirs" van Daniël Stern, (nom de plume van Comtesse d'Agoult.)

Page 5: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02. Xl°. 5. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th.

EVOLUTIE. 21

dom, hebben de verstandigen zich te houden stil in haar hoekske. Tot wanneer? Tot Sf. Juttenius! Immers A. P. verwacht niet heel veel van de meer opgedrongen, dan wel gewilde volksontwikkeling. Juist echter ter wille van de willens-onwetende massa, lijkt het ons. dat geijverd moet worden, sterk geijverd voor vrouwenkiesrecht, want, on dit ziet over het hoofd A. P , het algemeen mannen-kie*reeht komt er toch en zeker ware het te betreuren, dat alsdan aeliteiwege bleef het vrouwenkiesrecht, volgens elks meenieg een compensatie voor mogelijke, te dolle buitelingen. Opgemerkt zij ook nog even dat Rückert's door A. P. aangehaald: „te tooien op haar eigen wijs en op haar eigen wijs de gaard te sieren" is en blijft poëtische nonsens zoolang daar in den Haag zetelen door mannen-kiezers afgevaardigden mannen vertegenwoordigers.

Inconsequentie op inconsequentie in dit werk, of beter gezegd door d' ze bladen heen hel schuim-klotsen van een wankelende ziel, dan eens als het niet-m er-naar het-roer-luisterend-bootje, geslingerd naar her dan weder naar der. Alle die tegenstrijdigheden echter één grondslag: de samonkoj'peling van vrouw en huishoudster. A. P. met zoo wel-doend-stralenden rechtvaardigheidszin schouwende het voorbij-gega e, zoo helder blikkende het tegen voor iige, heeft geen oog voor het komende. Wat zij verwijt der massa, het alleen zich occupeeren met het direct-voordeel-hrengende, is ook te verwijten haar ; zoo is zij b.v voor kook- en huishoudscholen, maar tegen vakopleiding voor dienst, boden, omdat, ja vooral omdat de dusdmig opgeleiden niet zouden passen in het nog en vogue zijnd huishoud-gewurin. haar kenni-<, haar pretentie zou wegschaduwen het prestige, den wil van de huisvrouw Dat het juist is dat prestige, dat rudiment van huishoud-autocraüe dat heele celletjes-systeem wat niet meer past in onze maatschapno-lijke omlijsting kijkt zij voorbij. Uit di' groote fout van haar in menig opzicht zoo foisch-gespierd werk, waarvan wij zouden willen aanhalen bladen, bladen vol.

Een 1898-er, zei ons een wat al te snel oordeclcnde fanatieke algemeen-kiesrechtster. Haar ten alpha en omega de Tentoonstelling de Tenflbo stelling en nog eens de Tentoonstelling! — Pardon! Haar werk draait om de Tentoonstelling, edoch is niet de Tentoonstelling. Zij ons stationnairo. Indceleu bij de orthodoxen mogen wij haar niet, thuis behoort zij al evenmin bij de vooruitstrevenden. Zij de represen. tante van een enorme groep niet-ingedeelden. pnrtiiloozen. Haar ge-zichtskring beperkt door haar milieu, in tegenstelling van het onze. gevende te vrij, te ruim een uitzicht. Wij, groot-stedelingen, wij die nog hebben gekend de slede naast de vigilant, den omnibus, de tram en nu zien vcrwaarloozen deszelfs paarden, wijl geteld zijn hun dagen, zij plaats hebben te maken en reeds maken voor electriciteit, wij ver-wonderen ons niet over, neen verlangen zelfs naar de dissolutiove reformatie van den verouderden huishoudvotm in den nieuwen, welke niet anders kan zijn dan een betere. Wat ons echter staat voor oogen in nu misschien niet juist afgebakende, maar ook niet meer vage trekken, den klein-steedschen, den plattelandschen nog iets als een fabel, een tooversprookje van Moeder de Gans. Dit, eilaas, door ons gezien wel wat al te veel over het hoofd: Daarom goed. nuttig, ook ons goed, ook ons nuttig, een taal als die van Anna Polak. Haar woord toch dringt door daar waar het onze niet wordt begrepen, waar er zelfs niet naar wordt geluisterd. En lezende, en herlezende, zullen er altijd zijn die, opgewekt door haar woord, zullen gaan verder, verder, veider, aan-vaarden de consequentie van het gelceraarde.

Gein apostel, geen profeet Anna Polak. Behoeft zij dat echter te zijn? Na het woord, de daad; na den hervormer, de criticus, de commentator. Aan wien te oorleelen hun meer of minder nut voor de maatschap? Zie, al staren wij ook met weemoed terug op de zoo levenstintelende, gelukzalige dagen vol sacré-feu, waarin wij geloofden de wereld te zullen overwinnen in momenten, toch moeten wij erken nen. gerijpt door ondervinding — zelfs al hebbe i wij ons nlêt te beklagen over onzen arbeid —, dat bergen niet zijn te verzetten met een handgre p. A. P.'s beamen van de leuze: „dat men wat het uiterlijk betreft op de massa moet gelijken, om zich slechts in de ziel er van te onderscheiden" teekent heel haar persoonlijkheid: schuw voor het nieuwe, wars van »1 wat lijkt op excentriciteit, maar, cen-> maal aanvaard hebbende de dingen, krachtig-machtig propagandiste.

Wat vooral valt te appreciëeren in A. P. is haar erkennen van de waarde van het werken van andersdenkenden, en, en het in herin-nering brengen van vergeten gebeurtenissen als do Leemrardsehe Tentoonstelling van voorwerpen vim nijverheid en kunst, door vrouwen vervaardigd van vèör een twintig jaren, als van het hier volgende, geschreven naar aanleiding van de op de Haagsche Tentoonstelling

I hangende portretten van Marianne Catharina v. Hogendorp, geb. van Hogcndorp en Petronella Voute:

„Waar die namen bij elkander worden genoemd, gaat de herinnering terug tot op een winteravond in het laatst van 1847. Beide vrouwen zitten bij de ouderwetsche olielamp in ernstig gesprek. Zoo ernstig — het kind dat aan de overzij der groote ronde tafel zit te spelen, moet telkens van haar legkaart opzien om er naar te kijken. Er werd niet op gelet. Doch toen de bezoekster vertrokken was, na vriendelijk het kleine handje in de hare (e hebben genomen, zeide de vrouw des huizes: „houd juffrouw Voute in ecre, mijn kind: zij doet een goede daad en zij heeft er veel voor over."

„Mej. Voute was toen verpleegster in het Diaconessenhuis te Utrecht. Die inrichting was vier jaren te voren opgericht, niet zonder kritiek en ongeluksprofetiën. Dat ongehuwde vrouwen bij elkander gingen wonen, een bijzondere kleeding diagen, zieken verplegen die zij volstrekt niet kenden, — het was ongehoord. Het zou de dood zyn voor huiselijk geluk en voor de vervulling v.iii huiselijke plichten.

„Maar wat mej. Voute nu ging doen was nog gansch wat anders. Zij maakte zich gereed om, op de roepstem van Ottho Gerhard Heldring en onder zijn leiding, in het kleine afgelegen Zetten het Asyl Steenbeek te openen voor ongelukkigen, die in den strijd des levens waren ondergegaan, die haar hcil ;gste kleinood, haar eer, hadden verloren on, geschandvlekt in eigen ooge i en in die harer omgeving, niet wisten waarheen zich te wenden. Zij wilde ze voor zichzelven en voor de maatschappij redden, ze door liefde en geduld en het zoo noodige onderricht in staat stellen wederom op eerlijke wijze baar broi'd te verdienen.

„Daar kwam heel de fatsoenlijke wereld, di'uir kwamen haar eigen familie e i vrienden tegen op. Zich met zulke schepsels bezighouden!! Laat dat aan de mannen over, of tenminste aan de ruwe vrouwen uit het volk die midden in zulke toestanden leven. Eene vrouw van fatsoen, van positie had er niet mode te maken. Zy u-ist er niet van. Zij werd er onvermijdelijk door bezoedeld Indien men de uitdrukking toen gekend had, zou men gezegd hebben: zij werd er door gedeclasseerd."

„Het was een tijd van ontwaken in den Haag, toen mej. Voute daar in November 1847 eenige dagen vertoefde. Weinige weken te voren had mevrouw van Hogendorp mot den Waalschen predikant, Isaac Secrétan, de Vereeniging Vrienden der Armen opgericht. Het doel was tweeledig. Zij wilden gezinnen zonder broodwinner, weduwen met kinderen, die z'j moesten grootbrengen, door de moeilijke jaren heen brengen. En zij wilden der armen vrienden zijn, hen in hun woningen opzoeken, hen helpen en leeren in eigen behoefteu te voorzien. Aan scherpe beoordeeling ontbrak het niet. Begrepen dan die dames niet dat zij, door zelf in de armenwijken te gaan, zich aan allerlei ruwe bejegening blootstelden? Voelden ze niet, dat ze bedrogen en in den nok gezien zouden worden door het volk, dat haar immers veel te slim af zou zijn. Predikanten en diakenen, die waren er toe aangesteld, zij zouden wel voor de bedeeling der hulpbehoevenden zorg dragen.

,De armoede in dien tijd was zeer groot. De oogst van meer dan een jaar was mislukt. Woelingen begonnen hier en elders ernstige bezorgdheid te wekken."

„Jonkvrouw Melvill van Carnbee, thans Mevrouw van Teylingen van Kamerik, opende eene „spijskokerij", voorbode van de zoo bekende volksgaarkeukens, die zij t racht t i selfsupporting te maken. Bezoeken in de toen zoo ellendige woningen leidden tot de oprichting eoner bewaarschool, de eers e en lang de eenige in Den Haag na die der Bfjbelvereeuiging in de Oude Molstraat. Een Zondagschool werd mede door Mevrouw van Hogendorp geopend, en wekte een storm v. n verontwaardiging. Dat was eerst recht vrouwen-emancipatie! Dat was den mannen het werk uit de hand nemen! Weinigen der thans levenden zullen zich de trilling van verba/ing kunnen voorstellen, die het kerkgebouw doorliep, toen Ds. F. C. It. Huydecoper van den kansel e n woord van goedkeuring sprak over Zondagscholen e i het aandeel door vrouwen daaraan genomeu.

„Ook naaischolen bleven niet uit. Mevr. Groen van Piinsterer, de edele, begaafde echtgenoo'e van den grooten historieschrijver, wier woning op den Korten Vijverberg beider namen in /ijn gevel draagt. had er eene geopend in haar stichting Rusthof op het Nachtegaal-pad (thans Parkstraat)."

„Een nauwe band van onderlinge liefde en geestdrift hield al deze arbeidsters omsloten, in 't bijzonder die beiden. Mevrouw Groen van Prinsterer en de Gravin van Hogendorp. Over deze zelve verbiedt de

Page 6: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02. Xl°. 5. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th.

22 EVOLUTIE. piëteit hier veel te zeggen. Evenals om de moeder van den Koning Lemuël, zoo rijzen ook baar kinderen op en roemen haar gelukzalig. Aan het hoofd van een talrijk gezin, waarvoor zij als weduwe alleen te zorgen had, wist zij nochtans den tijd te vinden om met ijver naar buiten te werken. Haar geheim lag grootelijks daarin, dat zij haar kindoren mede opnam in haar socialen en philantrophischen arbeid. Zij stolden er belang in, zij werkten er in mede, zij groeiden er in op."

„Toen de overstrooming van 1861 het land tusschen Maas en Waal in een barre ijszee had omgezet, stonden in de eetkamer de kisten met kleeren en stukgoederen om de van alles beroofden van het noodigsto te voorzien. En de helpende hand word uitgestrekt tot de bruine broeders in Indië, tot de arme negers in Suriname, van wier menschonteerende slavernij de sporen na meer dan dertig jaren nog niet zijn uitgewischt.

„Zeer enkelen uit dien kring van arbeidsters, van wie slechts hier en daar een naam hierboven weid genoemd, zijn nog in leven. Twintig jaren en meer zijn over het graf der meesten heengegaan. Maar nu de tegenwoordige arbeid der vrouw in zulk een belangwekkend licht is gesteld, was het mij een behoefte hulde te brengen aan een vroeger geslacht, dat in denzelfden strijd, zij het ook in andere vormen, heeft volhard — en overwonnen."

binnen de ^üren^en. Van wege het Nat. Bureau v. Vrouwenarbeid is verzonden de

navolgende vragenlijst aan allo Inspecteurs van den Arbeid hier te lande, voorts aan alle Kamers v. Arbeid, v. Koophandel en Fabrieken:

1. Is liet aantal gevallen, waarin, tengevolge van do Arbeidswet, vrouwen en meisjes in sommige fabrieken en werkplaatsen verrangen zijn door mannen (gelijk spreekt uit enkele opgaven in do verslagen van de Inspecteurs van den Arbeid uit de jaren 1890—'97) in de laatste jaren steeds stijgende geweest, of is deze vervanging weinig voorge-komen ?

2. Hebben de mannen, die de plaats van" die vrouwen en meisjes gingen innemen, altijd of dikwijls, hooger Joon ontvangen dan de ver-vangen vrouwen en meisjes voor diezelfde werkzaamheden?

3. Zijn er voorbeelden met feiten te noemen, dat in sommige bedrijven de verkorting van den arbeidsdag voor de vrouwen, ook verkorting van den arbeidsdag voor de mannen tengevolge had, zonder dat loonsvermindering plaats greep'?

4. L'ggcn in uw district steenfabrieken, steenovens, enz.; zoo ja, worden daar dan ook wel vrouwen als afzonderlijke, zelfstandige werksters aangenomen, of alleen vi ouwen, die gelijk met den man als hoofd van het gezin, in de steenovens en steenfabrieken werken ?

5. Is percentsgewijze ook eenigszins aan te geven de verhouding tusschen de geheel als zelfstandige werksters optredende vrouwen in de steenfabricage en de tegelijk met het gezinslioofd_£»/«'«V-arbeidende vrouwen (zoo gehuwde als ongehuwde)'?

6. Liggen in uw district lucifersfabrieken.^en zoo ja, hoeveel vrouwen en meisjes zijn daarin werkzaam ?

7. Liggen in uw district fabrieken van zijden vischnetten, en zoo ja, hoeveel vrouwen en meisjes zijn daarin werkzaam '? en is de reden bekend, waarom de uitzonderingsbepaling, tot Januari 1902 vrouwen en mannelijke personen van 14—16 jaar te doen arbeiden zoolang het bedrijf dit eischt, voor mannelijke personen verlengd is tot Januari 1906, voor de vrouwen niet ?

8 Liggen in uw district fabrieken, waarin gewerkt wordt met loodwit, loodvernis, loodglazuur, of in 't algemeen met maagzuur-aantastende metaalverbindingen, — als fabrieken van aardewerk, geëmailleerde gereedschappen, geglaceerd papier of andere stoffen; in één woord, fabrieken waarin verwerkt wordt vergiftigend glazuur ?

9 Zoo ja, hooveel vrouwen en meisjes werken in die fabrieken ? en is reeds met eenige zekerheid bekend of langs chemischen weg andere, giftvrije stoffen te vinden zijn of andere, neutraliseerende verbindingen dier giftige stoffen, die het thans gebruikelijk vergiftigend glazuur kunnen vervangen ?

Huis en Haard, lo3 van alle inmenging van buiten-af, is thans in handen van twee Dames: J. Noordijk-v. d. Broek en A. v. Slee die heel de inrichting hebben gereorgan seerd. De inrichting is dus nu geworden een particuliere, alleen zich onderscheidende van andere pensions door het enkel huisvesten van ontwikkelde vrouwen die werken, betrekk ng-zoeken of vacantie-nemen, alsook doordien de pen-sionnaires mede-zeg^ingschap hebben in enkele zaken, rakende het bestier van het home. Het pension kost f 35.— per maand, /' 10.50 per week, f 2.— per dag. Van alle kanten wordt geroemd de leiding der nieuwe Directrices en naar aanleiding van een brief van een oud-pensionnaire schrijft ons dan ook D. E. A. J. — bekend om haar artikelen tegen ƒƒ. en II. in ons blad —: „Van harte hoop ik, dat de dames, die thans de zorg voor het tehuis op zich hebben genomen, en liet blijkens den bedoelden brief tot zoo groot genoegen der inwonenden beheeren, zooveel vooispoed en medewerking mogen ondervinden dat het tehuis zal kunnen stand houden, niet alleen, maar dat de oprich-

ting van dit eerste in den Haag spoedig de oprichting van meerdere tengevolge zal mogen hebben."

Deze wensch alreeds in realisatie, weldra toch immers zal des. Haag lebben zijn tweeden „home" voor werkende vrouwen.

Wat het huishouden e i de kindertjes den Hoeren der schepping(!) toch een zorg baren en vindingrijk maken, als het geldt de vrouw ergens buiten te houden, haar vrijheid aan banden te leggen !

De Gemeenteraad van ldaarderadeel nam onlangs in hare ver-ordening een nieuw artikel op, luidende als volgt:

Art 25«. Indien een onderwijzeres het voornemen heeft zich in het huwelijk te begeven, geeft zij daarvan ten minste drie maanden van te voren kennis aan den Gemeenteraad.

Deze kennisgeving geldt tevens voor aanvraag om ontslag. Zij kan echter door den Raad op haar verlangen worden

bevestigd. Gelijke bepalingen werden gemaakt] voor het hoofd der bewaar-

school en hare helpsters; de eerste werd aangenomen met 8 stemmen tegen 1, de laatste met 7 tegen 3. Men meene echter niet, dat deze tegenstemmers in principe het niet eens waren met de uitsluiting der vrouw, of, dat de laatste clausule blijk geeft van eenige handhaving harer vrijheid, dat zij althans zelve kan bepalen, of zij aan de school ver-bonden wenscht te blijven. Geen sprake van! De Heeren stemden tegen juist om die clausule; dat liet toch nog een kansje! Bij de discussie bleek toen, dat de voorstemmer! doze derde alinea er alleen aan wilden toegevoegd zien „omdat in die drie maande:i het voorge-uomen huwelijk nog wel eens kon afspringen".

Argumenten? De oude, afgezaagde. De man behoort genoeg te verdienen om het gezin te onderhouden; zoodat de vrouw niet behoeft bijverdienste in te brengen; de gehuwde vrouw, die een huishouden heeft, zal of op do school te veel aan haar huishouden denken en dan hare plichten aldaar niet nauwkeurig genoeg waarnemen, öf haar huis-houden veronachtzamen en haar eigen kinderen niet geven wat hun toekomt, of ook wel niet genoeg tijd besteden om haar echtgenoot bij zijn terugkomst in de woning een aangenaam thuis te bezorgen.

Voor de bewaarschoolhoudster achtte men dit bezwaar niet zoo groot, omdat haar schoolarbeid slechts vier uur daags van haar vraagt. Zou misscliien het salaris dezer laatste niet geringer zijn, zoodat het prestige d s mans daardoor minder geschaad wordt? Want juist de tegenstemmers waren van oordeel, dat het kinderen hebben op zich zelf de vrouw niet ongeschikt maakt voor haar functie als onder-wijzeres; „minstens even goed als een ongehuwde", klonk het uit den mond des felsten, dien eenen welke ook ter wille der derde clansule zich bij beide stemmingen tegen verklaarde. Onmogelijk kan men ook maar één moment loslaten de samenkoppeling: gebuwd zijn en huis-houdster wezen!

Reeds heeft de Bond van Ned. Onderwijzers zich gewend tot de Koningin met verzoek genoemd Gemeenteraadsbesluit te vernietigen op grond van strijd met de wet en het algemeen belang.

Immers de onderwijzeres wordt gedwongen tot ontslag-aanvrage, misschien vaak tegen haar wil, en dwang is ongeoorloofd, alsook in strijd met het begrip en wezen van ontslag op verzoek; aan hot onderwijs worden onttrokken krachten, die daarvoor mogelijk de best berekende zijn, en door het huwelijk niet achteruit behoeven te gaan, veeleer kans hebben beter nog te worden: het sluiten van huwelijken wordt daardoor tegengewerkt en dit is niet in het belang van den Staat, en ten slotte de vrouw wordt op schromelijke wijze achter-gesteld bij den m»n, ook al iets dat het algemeen belang niet kan gedoogen.

Dat de vrouwen zelven zich voor deze quaestie nu ook eens richten tot de Koningin! Als de Gemeenteraadsleden van Idaarde-radeel consequent waren, moesten zij Hare Majesteit verzoeken den scepter neer te leggen om . . . zich aan baar huishouden te gaan wijden.

Van een andere vaderlijke zorg gaven onlangs blijk de Heeren Schoolcommbsieleden van Schiedam. Zij hadden n.1. bezwaar tegen het opnemen van vrouwen in de commissie „op grond van ervaringen elders opgedaan''. Het Hoofdbestuur der „Vereeniging voor Vrouwen-kiesreeht" deze vage uitdrukking gaarne wat gepreciseerd ziende, richtte zich tot genoemde Commissie met verzoek, die „ervaringen" nader te omschrijven.

Het antwoord door het Hoofdbestuur daarop ontvangen werd in het Maandblad van April medegedeeld. Zóó nietszeggend, zóó om het kantje draaiend als dit antwoord, lazen wij weinig stukken. Als het door vrouwen was geschreven, zou de critiek het met: „niet veel zaaks" qualificeeren.

De vertrouwelijke mededeelingen uit plaatsen, waar Vrouwen zitting hebben in de Schoolcommissie, kunnen niet openbaar worden gemaakt; de geopperde bezwaren raken echter niet het beginsel. Op den duur vreest men geen geen geschikte vrouwen (liuismoeders) daarvoor te kunnen vinden. De vergaderingen kunnen met het oog op de ambt-of beroepsbezigheden der Heeren-leden slechts eens per maand en dan des avonds worden gehouden. Er is dan veel te doen en . . het wordt dus laat. Daarom hebben de Schiedamsche heeren liever een afzonder-lijke Dames-Commissie in het leven geroepen, die zich desgewenscht met de Commissie in verbinding kan stellen en aldus het belang harer kinderen indirect kan behartigen.

Heel terecht merkt Mevr. Uallé hierbij op, dat bezwaren, die niet het beginsel raken, de Heeren nopen het beginsel zelf te verzaken; dat liet ook zonderling lijkt, de geschikten van heden te weren, omdat men vreest „op den duur" geen geschikten te zullen vinden; en voorts dat allervreemdst genoemd mag worden: een afzonderlijke Dames-

*

Page 7: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02. Xl°. 5. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th.

EVOLUTIE. 2:?

Commissie die „zelfstandig" mag werken. Is de arbeid tui verdeeld, vraagt zij of verricht men dubbel work, alleen omdat de Schiedamscbe huismoeders niet laat mogen opblijven of over straat gaan 's avonds?

Wij verklaren voorts niet te begrijpen, waarom juist huismoeders alleen zouden moeten zitting nemen Is het criterium voor de manne-lijke leden dan ook, dat zij zijn huisvaders? Wordt het niet tijd — in het belang van het onderwijs zelf — dat men eens omzie naar per-sonen, wier ambts- of beroepbeziglieden hun een weinig meer vrijen tijd overlaten om aan dezen op zich genomen plicht zich te wijden dan . . . . , één avond in de maand? Zouden de Heeeren misschien vreezen, dat de vrouwen (huismoeders of niet) wat meer tijd aan deze zaak zullen besteden en daardoor den induik geven van hoogst ijverige leden te zijn?

Waar mogelijk wordt het der vrouw immer moeilijk gemaakt om zich een zelfstandig bestaan te verschaffen, als dit zelfstandig bestaan althans een vrij goed is. Bij de posterijen is de kans op promotie voor de vrouw hoe langer hoe geringer geworden Indertijd wezen wij er op hoe eerst ' ,, later '.., nog la'or '/,„ slechts van het aantal dei-open plaatsen mocht wolden begeven aan vrouwen, ook al hadden zij veel meer aan de eisenen van het examen voldaan: ja zelfs al ovei-t offen haar cijfers verre die van haar mannelijke mede-sollicitanten.

Aan de Rijkspostspanrbank werd onlangs hetzelfde stelsel ge-huldigd: een dubbele ranglijst, één voor mannen en t én voor vrouwen, opdat men niet behoeve te kiezen de in rang volgende, dus — aange-zien het examen is de maatstaf — de voor het ambt best berekende, maar zooveel mannen als men wil on zoo we nig vrouwen als men verkiest.

Z io ook is thans weder bekend gemaakt, dat in Juli 1902 hut examen zal worden afgenomen voor surnumerair bij post en telegraphie; dit examen moet zijn vergelijkend, omdat ei slechts 40 plaatsen open zijn. Wat natuurlijker, dan dat men ter wille van den dienst de 40 besten uit de sollicitanten haalt? Maai men haalt er niet de 40 Lesten u t , want van te voren ia bepaald, dat ten hoogste 3 vrouwen zullen in aanmerking komen. Als dus do hoogste 4 eens vrouwen zijn, mag No. 4 i.aar huis gaan om plaats te maken voor minstens 87 mannen, die a'len een lager rangnummer hebben gehaald dan zij.

Zouden zulke bepalingen aan het Ministerie kunnen worden ge-nomen of gesanctioneerd, zonder een interpellatie uit te lokken, als op het Binnenhof ook vrouwen zetelden?

T̂ if den "Vreemde. Onder het eere-voorzitterschap van den Heer Leygues, minister

van openbaar onderwijs in Frankrijk, heeft zich te Parijs en te Bor-deaux een comité gevormd om voor de bekende dierschilderes Rosa Bonheur een gedenkteeken ep te richten; reeds zijn de fondsen gedeeltelijk bijeengebracht en is de opdracht tot vervaardigen van liet monument gegeven aan Pierre Granet, een bekend beeldhouwe • en Rosa's stadgenoot. Het monument zal de stad Bordeaux, haar geboorte-plaats, worden aangeboden.

Engeland telt op het oogenblik zeven fabrieksinspectrices, waar-van drie reeds geruimen tijd verbonden waren aan do arbeidseommis-sie en twee inspectrices van den arbeid waren, door de stedelijke regeering van Londen aangesteld. Om tot deze post te kunnen worden benoemd moet men eerst een staatsexamen afleggen; uit haar. die aan de eischen hiervan voldeden, doet de Minist r vau Binnenl. Zak. een keuze. Dat er voor deze betrekkingen vrij wat geëisebt woidt laat zich al licht begrijpen ; eveneens dat zij zeer ia aanzien staan; het daaraan verbonden salaris bedraagt van £ 200 tot £ 300 (/* 2400 tot ƒ3600.)

Ook op ander gebied dan dat van den arbeid worden in Enge-land inspectrices aangesteld. Kort geleden nog benoemde de Londensche Gemeenteraad vier inspectrices bij den gemeentelijken-gezondheidsdienst.

In Ierland volgt men d.it voorbeeld. Te Belfast worden tot ondor-inspektrices van den gemeentelijken gezondheidsdienst aangesteld de dames Campbel en Agueso. Doch 't is van de Iersche steden Belfast niet alleen waar het feminisme vorderingen maakt. Ook Dublin heeft moeten bezwijken voor het goed recht der vrouw. Wel heeft het moeite gekost, doch na lang polemiseeren is eindelijk = in pri cipe althans — besloten, d<t beroemde Universiteit „Trinity College" ook voor vrouwen op m te stellen. De voorwaarden der toelating moeten echter rog worden vastgesteld. Als die voorwaarden nu maar niet het mooie besluit tot een doode letter maken!

In Chilicote (Ohio) heeft eenigen tijd geleden do Gemeenteraad het besluit genomen ook vrouwen aan te stellen tot conducteur aan de gemeente-tram Zoodra de oproeping was geschied boden zich een duizendtal vrouwen uit allerlei kringen aan; zeven harer werden uit de sollicitanten gekozen; kort m tijd later werd dit aantal verdubbeld. De arbeidsdag is negen uur. terwijl een rustdag per week haar is ver -zekerd; m a a r . . . haar loon, dat ongeveer 10 guldon bedraagt, is veel geringer dan dat harer mannelijke collega's.

De Vroedvronicenvereeniging heeft in Frankrijk een zusterbond gekregen. Een maand of drie geleden sloten eenige vroedvrouwen zich reeds aaneen, om tot dit doel te geraken. Reeds ruim 100 leden telt de vereeniging thans, haar statuten zijn ontworpen, do vereeniging

zelve is wettelijk goedgekeurd, zoodat thans onder den naam valt : „Chambre syndicale des sages-femmes" bet naar schijn zeer levens-vatbare kindje geboren is.

Geüjk ook hier. stelt deze Bond zich o. a. ten doel: vaststelling en handhaving van een minimum tarief; bevo dering van het zedelijk, intellectueel en materieel welzijn harer leden; onderlinge steun- en pensioen-verzekering. De presidente is Mme Théverin, 117, rue des Dames te Parijs.

De eerste stap, dien deze vakbond gedaan heeft, betreft reeds hot tarief. Mon wendde zich eerst per commissie tot den d rocteur van den openbaren geneeskundigen dienst, den Heer Mourior, en ver-volgens per adres tot den Raad van Parijs niet het verzoek het hono-rarium, dat betaald wordt voor de assistentie bij een verlossing, van 15 fres. te brengen op 20 fres. Tien gulden door de gemeente betaald voor een verlossing, de Amstetdamsche vroedvrouw zou hiervan watertanden!

De Universiteit van Helsingfors (Finland) wordt bezocht door een paar honderd vrouwelijke studenten, lu 1870 liet do eerste vrouw zich inschrijven en in 1M90 werd de Hoogeschool door 19 vrouwen slechts bezocht Twintig jaar had men dus noodig om het denkbeeld eenigen ingang te doen vinden; en in het laatste decennium is het aantal meer dan vertienvoudigd! Niet alleen echte'. omdat wij thans snel leven; doch omdat een andere slagboom is opgeheven. Langzamerhand openden zich voor het meisje de deuren der inrichtingen van onderwijs, voorbereidende om de colleges te kunnen volgen en daarna kwam de groote toeloop. Wel een bewijs voor hetgeen wij immer beweerden: Wat baat het, of de Universiteit al de vrouwen toelaat, wanneer Gymnasia en Hoogere Burgerscholen nog geheel of gedeeltelijk haar den toegang weigeren?

De meeste vrouwelijke studenten laten zich inschrijven bij de faculteit der philosophie; 2S " „ harer studeeren in de medicijnen, 7 " 0 in de rechten; voor de theologie meldde z ch nog nimmer een aan!

De vr, studenten hebben geheel gelijke rechten als haar mannelijke collega's; zij nemen deel aan alle discussies en hebben recht van stemmen ten aanzien van de inwendige aangelegenheden der Univer-siteit. Zij zijn echter evenzeer verplicht zich te houden aan de rogle-menten en moeten bijv. de geijkte studentenpet dragen.

In Italië is nogmaals gereleveerd de quaestie der vrouw-advokaat; ditmaal echter niet. omdat een vrouw aanvroeg to mogen pleiten, edoch door een der Kamerleden, den Heer Socci, welke een wetsvoorstel heeft ingediend, strekkende om de vrouw tot deze carrière toe te laten. De minis er heeft de lezing van het wetsvoorstel in de Kamer toe-gestaan. Zou bij behandeling men wederom, als vroeger in Italië, met het argument komen aandragen, dat toga en baret niet passen bij de kleeding en het kapsel der vrouw?

Elke actie wekt reactie; niet zoodra komt A eonig denkbeeld naar voren schuiven of zich tegen iets bestaands verzetten, of B is juist de tegenovergestelde meening toegedaan on strijdt voor behoud. Zoo is op het oogenblik in Amerika en Engeland aan de eene zijde merkbaar een streven om de verpleegsters-uniform af te schaffen en aan den anderen kant de zucht naar behoud.

Zij die het afschaften aanraden geven op als argumenten, dat alle uniform op straat onnoodige attentie trekt, dat er vroeger eenige reden voor bestond, omdat het verpleegsters-kleed als het ware een scbild was tegen alle mogelijke aanrandingen, thans echter is die reden vervallen, want in elke kleeding loopt tegenwooreig de vrouw even veilig op straat als de man.

Integendeel wordt in het heden dat costuum vaak aangetrokken door haar, die het corps der verpleegster daarmede geen dienst bewijzen ; n 1. afgewezen leerli "g-verpleegsters en kwakzalver-verpleegsters.

In Buft'alo echter is op het veipleegst rscongres een lans gebroken voor het costuum d or zuster Morris, die van oordeel is dat do uniform de trots der verpleegster dient te zijn, dat het mutsje niet moet worden afgezet bij het verlaten van het hospitaal, want dat dit de meeste zusters flatteert en haar eigenlijk tot een waardige en aardige ver-schijning maken, dat iemands uiterlijk veel bijdraagt tot succes op het werk en dat vooral verpleegsters, die bijna altijd te doen hebben m t prikkelbare mensclien. overgevoelig voor vorme >. dienen te zorgen voor een onberispelijk uiterlijk.

.Nosokomos', waaraan wij deze bijzonderheden ontleenen, meldt er niet bij of op het congres ook eenige conclusie is genomen omtrent het costuum

Zoo lang wij nog geen betere argumenten hooren voor het behoud, scharen wij ons niet aan de zijde van zuster Morris.

Idicijafuur. Uit Multatuli's Leren door Marie Ander-

son. Uitgever C Daniels. Zoo dit werkje was geschreven door een man in stede van door

een vrouw, negeeren zouden wij het doodeenvoudig. Nu echter een vrouw, hetzij uit gekwetste ijdelheid, hetzij als wraakoefening op een den prijs behaald hebnende mede-minnares, of wel als speculatie op publieks zin voor obscene literatuur, heeft meenen te moeten uitgeven een zoo banale flattwiteit, achten wij, wij die hoog-prij/.en haar, waar

Page 8: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · jaargang \0. (CCmmaïrag 50 JIUMI ^02. Xl°. 5. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th.

24 E VOL UT IE .

valt te prijzen, ons verplicht te opponeeren. Aan heel dit hoekskc niets waardevols, niets waardigs. En nu moge de schrijfster al beweren, dat zij beeft doen uitgeven die vier-en-tachtig pagina's, opdat ook in deze, in het biographeeren van Multatuli, ga waarheid boven al, wij stellen daartegenover: was het noodig hier, waar de stof van het individu in quaestic reeds is weggevaagd door de winden meer dan een tiental jaren, aan het immer op schandaal b' ln-te „men" prijs te geven „la béte" in het genie? Zoo nog leefde Multatuli, zoo hij tot ons kwam, prat op zijn zedelijkheid, predikende moraliteit en nog eens moraliteit, ja, dan, dan zouden wij begrijpen een Marie Anderson: maar n u . . . ! "Waarom nu de jongeren, die lezen, bewonderen een Multatuli, toegedonderd: adoreer niet den profeet, hij toch immers is slechts g e w e e s t . . . . tartuffe, broodschrijver, wellustelingV Wilt hebben wij die niet hem kenden, wat heeft het huidig geslacht van doen met den man Douwcs Dekker? Aan zijn vrouwen, zijn kinderen, zijn minna-ressen zich te moeien met zijn leven en lieven; ons genoegzaam Mul-tatuli's woord. Wat komt het er op aan voor ons, voor die na ons komen, of hij, die pende idee op idee, was rein als pas-gevallea sneeuw of wel roet-znart? Wat nut kan het stichten te weten, dat do schrijver van Thngatér — vertaald in Fransen, Duitsch en als wij wel hebben ook in Engelsch — wenschte te exploiteeren, en wel op allerlaagste wijze, eigen dochter, eigen Tlmgatir f

In de het boekske aankondigende circulaire zegt de uitgever: „Zij, die gedurende 25 jar.m met Multatuli bevriend was en zoowel in Duitschland als in Nederland met hem heeft om.egaan, schroomt thans Diet, door waarheidsliefde gedrongen, en meenende dit aan het nage-slacht verschuldigd te zijn, zekere in Multatuli's leven voorkomende, nog niet gepubliceerde, schandalen bloot te leggen, zonder daarbij zich-zelf te sparen." Zeker, Marie Anderson spaart niet zich zelf; maar alweder: waarvoor dat alles? Wat raakt der wereld de dwaasheden uit schrijfsters jeugd? Gelooft zij heusch dat wordt opgelost eenige sociale quaestic door de algemeene bekendheid van haar „spelen" ter vulling Multatuli's kas in badplaats die of die, of wel haar „tipsy"-zijn te Wiesbaden? Wij begrijpen hartstocht in al zijn uitingen, zelfs in zijn meest inferieure uitspattingen, edoch het oprakelen dier extra-vagances, wij begrijpen het niet. Mooi, oogbekorend, hoofdbedwelmen hoog-opgaand vonken-gespatter; grauw-grijs, vuil-vies, wansmakelijk de uitgebrande sintel. Niet veroordeelen doen wij de half- of heel-minnares van Multatuli of iemand anders, wel veroordeelen echt. r doen wij de vrouw, die nier meer in de zinnelijke periode, a tête reposée, neder-schrijft uitgeh r>lde lasciviteiten, of om te prikkelen zich zelf, of om te vergasten publiek op piquante scènes . . . . tegen zoo en zooveel den regel. Niet in de geslachtelijke gemeenschap schnilt het maatschap-pelijk kwaad, maar in de voor-pret, in de na-pret.

Van zoo groote waarde vindt Marie Anderson de historie haier jeugd in verhouding tot Multatuli, dat zij het geschrevene, ook nog omzet in het Duitsch. Wie, tuk op een paar sexueele afdwalingen, wil koopen deze 84 pagina's, plus twee portretten van Multatuli en een van de schrijfster, zij medegedeeld, dat het geheel kost ƒ 1 . —

De Handel in Vrouwen en Meisjes door Jonathan. Uitgave C. Daniels, A'dam. Prijs 60 ets.

Een bijdrage tot het prostitutie-vraagstuk, geschreven met zeld-zame, eenige kennis van zaken. Jammer dat hior en daar, dank zij al te doorzichtige voorbeelden, het werkje dreigt te worden chro-nique scandaleuse: te onbegrijpbaarder daar de schrijver volstrekt niets maakt van de geslachtsgemeenschap tusschen volwassenen en hem dus ook zeker geen ergernh kon geven hij, die had bij drie vrouwen drieerlei kinderen, met welke kinderen hij leefde in volmaakte harmonie.

Ook lijkt hier en daar de schrijver meer te willen prikkelen publieks sexualisme, dan wel het zwaard aan to gorden tegen de prostitutie. Dit neemt niet weg, dat zij, die bestudeeren de prostitutie-quaestie in deze bladzijden kunnen vindon menige hun dienstiger! wenk.

Na een lans te hebben gebroken voor het buiten-echt-geboren-kind, ontvouwt hij een tamelijk ingewikkeld v> rzorgingsplan voor alle kin-deren, „Wiardoor de ongehuwde moeders zich niet langer voor do vrucht harer li fde behoeven op te oifeien, de gehuwde niet langer gedrongen zijn door zwaren arbeid bij te dragen in het onderhoud van het gezin en dus als inedodingster van den man op te treden . . . ." — uit dit laatste te proeven, dat Jonathau zich de vrouw niet anders kan voorstellen dan als onderhoudene, ergo niet laakt a tn wortel en tak der prost tutie. Heel vet echter behoeft zij, volgens hem, het nu niet te hebben. Het schema toch van zijn idee: een werklieden-kinderen-ondersteuningsfonds, waarvan der leden contributie, evenals bij A. N. D. B., is progressief. Wie verdient f 5.— per week of daar onder betaalt 3"/u van zijn inkomen; wie heeft f 10.— h"jo; wie baiilt meer 10%. Tegenover die stoitingen hebben de leden recht op een inkomen voor elk kind van af de geboorte tot aan zijn 16de jaar, groot voor een kind f \ — per week, voor twee f 1.75, voor drie /' 2.25. Als de moeder daar nu niet op thuis kan hokken, weten wij het heusch niit meer! Zeker, een ongehuwde moeder met één kind, die niet mag werken, omdat alle betaalde arbeid nu eenmaal is liet eigendom van de Hoeren der schepping, is wel af met zoo ƒ 1.— per week; wat zij het er van kan nemen.' Geëfïïeureerd zij nog even, dat al wil Jonathan dan ook in het bijzonder uitkeeiing voor arbeiders-kinderen, hij toch in den leden-kring zou willen betrekken allen en allen — maar waarom dan maar niet dadelijk overgegaan tot staats-bijdrage ?

Met de schrijfster v»n ,Een Taak" is hij niet voor-, maar tegen afschaffing der bordeelen, mits daar maar niet mag worden ge-schonken eenigen drank en bij overtreding dezer bepaling niet alleen worde gestraft de bordeelhouder, maar ook de drank-leverancier. De nakoming van een dergelijke wet wil hij niet zieu opgedragen aan pol;tie, maar aan Lichamen als de Middernachtzending, Leger des lleils, enz., enz.

Ingebonden. M.!

Mag ik uwe lezeressen even mededeelen, dat het mij zou spijten, indien zij uit het versla;; door mij in de vergadering van den Nat. Vrou-wenraad uitgebracht, (1) iets lazen, wat niet zoo bedoeld was. Enkele kleine foutjes wilde ik gaarne even verbeteren.

Ten eerste, heb ik niet gezegd, dat 8 werksters tantièmes ontvangen, maar dat wij 8 werksters- aandeelboudsters hebben, ten tweede: is de werkdag niet 8 maar 9 uur, ten 3<le is de bijdrage van 't ziekenfonds niet 1 et per week, maar 1 ", o van 't weekloon. Tevens zou ik niet gaarne willen, dat uit mijn verslag de conclusie was getrokken, dat er met werksters word gesukkeld

Gelukkig heeft De Voorpost èen aardig aantal vaste werksters ; maar bij verdere uitbreiding is het vaak moeielijk goede, bekwame naaisters te vinden, daar de meeste naaisters, door het goedkoope werk, dat ik als voorbeeld van andere magazijnen aanhaalde, slordig werken hebben geleerd.

U dankend voor de'plaatsruimte. JENNY WESTERMAN

1) van de maatschappij voor naaisters ,.T>e Voorpost."

A D V E R T E N T I E N.

Goedkoope aanbieding CARMEN SYLVA

Werken van (Koningin van Uumenië.)

Onderstaande werken van de Koninklijke Sclirijf-ster zijn voor de lezers van dit blad bij den uitgever verkrijgbaar voor den bijzonder lagen prijs van 50 CtS. per deel ing. en 75 CtS. geb.

!(. Veldpost. 10. Uit het Intid der Ihiinlioviz.

Deel I.

1 Wraak . i. Uit twee Werelden. 3. Door alle Eenwen. 4. Conel Pelesoh. 5. Deficit deel I. 8. , . II . 7. Op Dwaalwegen. 8. Novellen, (Eén Gebod

Op Lijdenspaden.)

II» >» )> ))

1*" »> JJ »>

13. Mijii*' rus t .

Deel II.

' Deel III.

„VOORUITGANG," Geïllustreerd"Vrijzinnig Democratisch Weekblad.

Uitgave van de Expl . Mij. van Dag- en Weekbladen. Molenstraat 10, s GRAYENHAGE.

MOEDEKS! De Nieuw-Malthusiaaiische Bond geeft gratis inlich-

tingen, welke middelen goed en welke niet goed zijn, ter voorkoming van groote gezinnen.

Mevr. Dr. Rutgers, Waarn. Secr.

ROTTEKDAM, Haringvliet 52.