OnderzOek zOrgende gezinnen (2) Wat denken we over personen met een … · 2015. 7. 13. · tijd...

1
6 de bond · 11 juli 2014 Wat denken we over personen met een handicap en hun gezin? ONDERZOEK ZORGENDE GEZINNEN (2) D e gezinnen waarover het gaat, zijn heel divers, net als de personen voor wie ze zorg dragen. Dat kunnen kinderen of volwassenen zijn, met een aangeboren of een verworven fysieke of verstandelijke handicap. Elk gezin heeft zijn eigen verhaal. Bij de personen die de bevraging invulden, komt ongeveer de helft uit een zorgend gezin. Telkens heeft één kind of één volwassene in het gezin een bepaalde handicap: een fysieke of verstandelijke handicap, een ontwikke- lingsstoornis zoals ADHD of Autisme Spectrum Stoornis, of soms een psychi- atrische aandoening. België ratificeerde in 2009 het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Dat verdrag garandeert gelijke rechten en kansen voor personen met een handicap in alle domeinen van het maatschappelijk leven. Toch onder- vinden kinderen en volwassenen met een handicap en hun gezinnen vandaag nog heel wat drempels om tot die volwaar- dige participatie te komen. Een daarvan, de stereotiepe en negatieve opvattingen over personen met een handicap en hun gezin, kan leiden tot sociale uitsluiting. Terughoudend? Situaties waarmee je niet vertrouwd bent, geven je soms een ongemakke- lijk gevoel. Je weet niet goed hoe je je moet gedragen of wat er van je verwacht wordt en dan voel je je sneller onwennig. In de bevraging probeerden we op twee manieren na te gaan of mensen zich inderdaad onwennig voelen tegenover personen met een handicap. Om te beginnen wilden we weten hoe vaak ze zich terughoudend voelen tegen- over iemand met enerzijds een fysieke en anderzijds een verstandelijke handicap. Slechts een kleine minderheid van de mensen die deelnamen aan de enquête zegt dat hij of zij deze gevoelens ervaart: iets minder dan 10 procent van de res- pondenten ten opzichte van iemand met een fysieke handicap en iets meer dan 10 procent ten opzichte van iemand met een verstandelijke handicap. Vervolgens vroegen we of mensen het eens waren met de volgende stelling: ”Ik weet niet goed hoe ik me moet gedragen in de buurt van iemand met een han- dicap.” Een vijfde van de deelnemers aan de enquête is het hiermee eens. Dat betekent dat de overgrote meerderheid van mensen zich niet onwennig voelt en onzeker voelt over hoe hij zich best gedraagt. Bovendien vindt de meerder- heid van de deelnemers (drie vierde) dat je mensen met een verstandelijke han- dicap gerust serieus kan nemen. Aan de hand van stellingen polsten we eveneens naar de houding van de deel- nemers ten aanzien van mensen met een handicap en naar hun mening over de positie van personen met een handicap in de samenleving. Meer dan 80 procent vindt ”dat mensen met een fysieke han- dicap een gewoon en volwaardig leven kunnen leiden zoals iedereen – indien nodig met hulp en een aantal aanpas- singen”. Met een verstandelijke han- dicap lijkt dat voor een grotere groep mensen moeilijker: slechts een kleine meerderheid is het eens met de stelling ”dat mensen met een verstandelijke han- dicap – indien nodig met hulp en een aantal aanpassingen – een gewoon en volwaardig leven kunnen hebben zoals iedereen”. De overgrote meerderheid van de deelnemers aan de enquête vindt ”dat mensen met een handicap geen last vormen voor de samenleving.” Inclusie! In de bevraging was er ook plaats voor drie stellingen die de houding van de KORT OP DE BAL Kinderen bannen uit publieke ruimte? In het Vlaams-Brabantse Asse is al jaren een dispuut aan de gang tussen omwonenden en gebruikers van een publiek speelterrein. De bewoners klagen van geluids- overlast en brachten de zaak voor de rechtbank. De uitspraak van de vrederechter is weer een stap in de richting van het bannen van jongeren uit de publieke ruimte. Allicht is deze uitspraak genomen na zorgvul- dige afweging van verschillende argumenten, maar de Gezinsbond vindt het bijzonder jammer dat de slotsom is dat jongeren van een speelpleinwerking slechts één uur per dag en met maximaal dertig kinderen buiten mogen spelen. En dan maar klagen dat onze jongeren alleen interesse hebben in hun virtuele wereld, en niet eens meer weten wat het is om in een boom te klimmen! Boterhammentaks Steeds meer basisscholen vragen geld voor middagtoe- zicht, de zogenaamde ’boterhammentaks’. Scholen zijn niet verplicht om langer dan een half uur gratis middag- opvang te voorzien en de gemeente komt vaak tege- moet in de kosten voor de resterende tijd. Maar nu ook gemeenten de buikriem aanhalen, krijgen ouders de factuur doorgeschoven. Dat is een ingreep die regel- recht ingaat tegen het label van gezins- of kindvriende- lijke gemeente. Terwijl het principe van kosteloos basis- onderwijs en de maximumfactuur financiële drempels wegnemen, krijgen ouders steeds vaker te maken met ’nieuwe’ bijdragen die kunnen oplopen tot in de hon- derden euro’s. Voor werkende of minder mobiele (groot) ouders, is de middagopvang allesbehalve ’vrijblijvend’ en integendeel pure noodzaak. Het mandje van leraren is vol door de vele administratieve taken, terwijl meer contact met leerlingen tijdens de langere middagspeel- tijd een uitgelezen kans zou kunnen zijn om beter zicht te krijgen op welbevinden, uitsluiting, pestgedrag…. of gewoon om leerlingen ook buiten de lestijden beter te leren kennen.  Een warme oproep dus naar gemeenten en onderwijs: investeer bij voorrang in datgene – of liever, diegenen – waar het om draait: onze kinderen. STUDIEDIENST www.gezinsbond.be/gezinspolitiek, tel. 02-507.88.77 Hoe kijken wij naar kinderen en volwassenen met een han- dicap en naar de gezinnen waarin zij leven? Dit was de centrale vraag in een open bevraging bij onze leden. Met dit kleinschalig onderzoek wil de Gezinsbond aandacht vra- gen voor gezinnen die zorg dragen voor een kind of vol- wassene met een handicap. In het vorige nummer (DB 27 juni) presenteerden we al de eerste resultaten. Nu gaan we daar nog verder op door. ELKE VALGAEREN – STUDIEDIENST deelnemers toetsten op vlak van inclusie van personen met een handicap in het onderwijs, het vrijetijdsleven en de arbeidsmarkt. De idee van inclusie bleek in deze drie domeinen breed te worden ondersteund. Slechts een kleine minder- heid is het telkens niet eens met de stel- lingen. Meer dan 80 procent van de deel- nemers ”zou het goed vinden als hun kind lid zou zijn van een jeugdbeweging of sportclub waarvan ook kinderen met een handicap lid zijn”. Drie vierde vindt ”de aanwezigheid van een kind met een handicap in het gewone onderwijs een meerwaarde voor de ontwikkeling van de andere kinderen.” Tot slot denkt bijna 90 procent dat ”de integratie van volwas- senen met een handicap in het bedrijfs- leven een goede zaak is”. Hoewel er een groot verschil kan zijn tussen theorie en praktijk, tussen algemene opvattingen en de reële steun in concrete situaties, stemt dit resultaat ons toch hoopvol. Negatieve opvattingen over mensen met een handicap kunnen over het algemeen op weinig steun rekenen bij de meerder- heid van de deelnemers aan de enquête. Wel noteren we een belangrijk verschil als het gaat over mensen met een fysieke dan wel een verstandelijke handicap. Personen met een verstandelijke han- dicap botsen op meer weerstand dan personen met een fysieke handicap. De beeldvorming is dus zeker nog voor ver- betering vatbaar. Tot slot zijn de deelne- mers er doorgaans van overtuigd dat samenleven met iemand met een han- dicap een grote impact heeft op het gezinsleven. Een grote groep vermoedt bovendien dat zorgende gezinnen er vaak alleen voor staan. Hoe zorgende gezinnen dit zelf ervaren, vormt de focus van het tweede luik van het onderzoek dat we later dit jaar zullen opstarten. De oproep om deel te nemen hieraan volgt later. De bevraging In totaal vulden 575 mensen de elektronische bevraging over zorgende gezinnen in. Het gaat dus niet om een representatief staal van de Vlaamse bevolking, maar het geeft ons wel een beeld van wat er leeft bij de leden van de Gezinsbond. Voor ons ervaringsonderzoek naar zorgende gezinnen krijgen we financiële steun van ontslagnemend staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een Handicap Philippe Courard. De bevraging naar onze kijk op zorgende gezinnen vormt het eerste luik. Ook onze Franstalige tegenhanger, de Ligue des familles, besteedt aandacht aan dit thema. 006_DB_12345_28.indd 1 8/07/2014 11:13:15

Transcript of OnderzOek zOrgende gezinnen (2) Wat denken we over personen met een … · 2015. 7. 13. · tijd...

Page 1: OnderzOek zOrgende gezinnen (2) Wat denken we over personen met een … · 2015. 7. 13. · tijd een uitgelezen kans zou kunnen zijn om beter zicht te krijgen op welbevinden, uitsluiting,

6de bond · 11 juli 2014

Wat denken we over personen met een handicap en hun gezin?

OnderzOek zOrgende gezinnen (2)

De gezinnen waarover het gaat, zijn heel divers, net als de personen

voor wie ze zorg dragen. Dat kunnen kinderen of volwassenen zijn, met een aangeboren of een verworven fysieke of verstandelijke handicap. Elk gezin heeft zijn eigen verhaal. Bij de personen die de bevraging invulden, komt ongeveer de helft uit een zorgend gezin. Telkens heeft één kind of één volwassene in het gezin een bepaalde handicap: een fysieke of verstandelijke handicap, een ontwikke-lingsstoornis zoals ADHD of Autisme Spectrum Stoornis, of soms een psychi-atrische aandoening.

België ratificeerde in 2009 het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Dat verdrag garandeert gelijke rechten en kansen voor personen met een handicap in alle domeinen van het maatschappelijk leven. Toch onder-vinden kinderen en volwassenen met een handicap en hun gezinnen vandaag nog heel wat drempels om tot die volwaar-dige participatie te komen. Een daarvan,

de stereotiepe en negatieve opvattingen over personen met een handicap en hun gezin, kan leiden tot sociale uitsluiting.

Terughoudend?

Situaties waarmee je niet vertrouwd bent, geven je soms een ongemakke-lijk gevoel. Je weet niet goed hoe je je moet gedragen of wat er van je verwacht wordt en dan voel je je sneller onwennig. In de bevraging probeerden we op twee manieren na te gaan of mensen zich inderdaad onwennig voelen tegenover personen met een handicap.Om te beginnen wilden we weten hoe vaak ze zich terughoudend voelen tegen-over iemand met enerzijds een fysieke en anderzijds een verstandelijke handicap. Slechts een kleine minderheid van de mensen die deelnamen aan de enquête zegt dat hij of zij deze gevoelens ervaart: iets minder dan 10 procent van de res-pondenten ten opzichte van iemand met een fysieke handicap en iets meer dan 10 procent ten opzichte van iemand met een verstandelijke handicap.Vervolgens vroegen we of mensen het eens waren met de volgende stelling: ”Ik weet niet goed hoe ik me moet gedragen in de buurt van iemand met een han-dicap.” Een vijfde van de deelnemers aan de enquête is het hiermee eens. Dat betekent dat de overgrote meerderheid

van mensen zich niet onwennig voelt en onzeker voelt over hoe hij zich best gedraagt. Bovendien vindt de meerder-heid van de deelnemers (drie vierde) dat je mensen met een verstandelijke han-dicap gerust serieus kan nemen.

Aan de hand van stellingen polsten we eveneens naar de houding van de deel-nemers ten aanzien van mensen met een handicap en naar hun mening over de positie van personen met een handicap in de samenleving. Meer dan 80 procent vindt ”dat mensen met een fysieke han-dicap een gewoon en volwaardig leven kunnen leiden zoals iedereen – indien nodig met hulp en een aantal aanpas-singen”. Met een verstandelijke han-dicap lijkt dat voor een grotere groep mensen moeilijker: slechts een kleine meerderheid is het eens met de stelling ”dat mensen met een verstandelijke han-dicap – indien nodig met hulp en een aantal aanpassingen – een gewoon en volwaardig leven kunnen hebben zoals iedereen”. De overgrote meerderheid van de deelnemers aan de enquête vindt ”dat mensen met een handicap geen last vormen voor de samenleving.”

inclusie!

In de bevraging was er ook plaats voor drie stellingen die de houding van de

kOrT Op de bal

kinderen bannen uit publieke ruimte?In het Vlaams-Brabantse Asse is al jaren een dispuut aan de gang tussen omwonenden en gebruikers van een publiek speelterrein. De bewoners klagen van geluids-overlast en brachten de zaak voor de rechtbank. De uitspraak van de vrederechter is weer een stap in de richting van het bannen van jongeren uit de publieke ruimte. Allicht is deze uitspraak genomen na zorgvul-dige afweging van verschillende argumenten, maar de Gezinsbond vindt het bijzonder jammer dat de slotsom is dat jongeren van een speelpleinwerking slechts één uur per dag en met maximaal dertig kinderen buiten mogen spelen. En dan maar klagen dat onze jongeren alleen interesse hebben in hun virtuele wereld, en niet eens meer weten wat het is om in een boom te klimmen!

boterhammentaks

Steeds meer basisscholen vragen geld voor middagtoe-zicht, de zogenaamde ’boterhammentaks’. Scholen zijn niet verplicht om langer dan een half uur gratis middag-opvang te voorzien en de gemeente komt vaak tege-moet in de kosten voor de resterende tijd. Maar nu ook gemeenten de buikriem aanhalen, krijgen ouders de factuur doorgeschoven. Dat is een ingreep die regel-recht ingaat tegen het label van gezins- of kindvriende-lijke gemeente. Terwijl het principe van kosteloos basis-onderwijs en de maximumfactuur financiële drempels wegnemen, krijgen ouders steeds vaker te maken met ’nieuwe’ bijdragen die kunnen oplopen tot in de hon-derden euro’s. Voor werkende of minder mobiele (groot)ouders, is de middagopvang allesbehalve ’vrijblijvend’ en integendeel pure noodzaak. Het mandje van leraren

is vol door de vele administratieve taken, terwijl meer contact met leerlingen tijdens de langere middagspeel-tijd een uitgelezen kans zou kunnen zijn om beter zicht te krijgen op welbevinden, uitsluiting, pestgedrag…. of gewoon om leerlingen ook buiten de lestijden beter te leren kennen.  Een warme oproep dus naar gemeenten en onderwijs: investeer bij voorrang in datgene – of liever, diegenen – waar het om draait: onze kinderen.

StudiedienSt

www.gezinsbond.be/gezinspolitiek,tel. 02-507.88.77

Hoe kijken wij naar kinderen en volwassenen met een han-dicap en naar de gezinnen waarin zij leven? dit was de centrale vraag in een open bevraging bij onze leden. Met dit kleinschalig onderzoek wil de gezinsbond aandacht vra-gen voor gezinnen die zorg dragen voor een kind of vol-wassene met een handicap. in het vorige nummer (db 27 juni) presenteerden we al de eerste resultaten. nu gaan we daar nog verder op door.

elke Valgaeren – StudiedienSt

deelnemers toetsten op vlak van inclusie van personen met een handicap in het onderwijs, het vrijetijdsleven en de arbeidsmarkt. De idee van inclusie bleek in deze drie domeinen breed te worden ondersteund. Slechts een kleine minder-heid is het telkens niet eens met de stel-lingen. Meer dan 80 procent van de deel-nemers ”zou het goed vinden als hun kind lid zou zijn van een jeugdbeweging of sportclub waarvan ook kinderen met een handicap lid zijn”. Drie vierde vindt ”de aanwezigheid van een kind met een handicap in het gewone onderwijs een meerwaarde voor de ontwikkeling van de andere kinderen.” Tot slot denkt bijna 90 procent dat ”de integratie van volwas-senen met een handicap in het bedrijfs-leven een goede zaak is”. Hoewel er een groot verschil kan zijn tussen theorie en praktijk, tussen algemene opvattingen en de reële steun in concrete situaties, stemt dit resultaat ons toch hoopvol.

Negatieve opvattingen over mensen met een handicap kunnen over het algemeen op weinig steun rekenen bij de meerder-heid van de deelnemers aan de enquête. Wel noteren we een belangrijk verschil als het gaat over mensen met een fysieke dan wel een verstandelijke handicap. Personen met een verstandelijke han-dicap botsen op meer weerstand dan personen met een fysieke handicap. De beeldvorming is dus zeker nog voor ver-betering vatbaar. Tot slot zijn de deelne-mers er doorgaans van overtuigd dat samenleven met iemand met een han-dicap een grote impact heeft op het gezinsleven. Een grote groep vermoedt bovendien dat zorgende gezinnen er vaak alleen voor staan. Hoe zorgende gezinnen dit zelf ervaren, vormt de focus van het tweede luik van het onderzoek dat we later dit jaar zullen opstarten. De oproep om deel te nemen hieraan volgt later.

de bevraging In totaal vulden 575 mensen de elektronische bevraging over zorgende gezinnen in. Het gaat dus niet om een representatief staal van de Vlaamse bevolking, maar het geeft ons wel een beeld van wat er leeft bij de leden van de Gezinsbond. Voor ons ervaringsonderzoek naar zorgende gezinnen krijgen we financiële steun van ontslagnemend staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een Handicap Philippe Courard. De bevraging naar onze kijk op zorgende gezinnen vormt het eerste luik. Ook onze Franstalige tegenhanger, de Ligue des familles, besteedt aandacht aan dit thema.

006_DB_12345_28.indd 1 8/07/2014 11:13:15