tijdschrift van de k.u.leuven “Geluk bestaat niet”...2 Nieuws campuskrantcolofon Campuskrant...

20
TIJDSCHRIFT VAN DE K.U.LEUVEN 26 MEI 2010 | NR 9 | 21STE JAARGANG | WWW.KULEUVEN.BE/CK/ VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT 2010 NR. 10 – 23 JUN 2010 NR. 1/22 – 22 SEP 2010 NR. 2/22 –20 OKT 2010 NR. 3/22 –24 NOV 2010 NR. 4/22 –22 DEC 2010 “Geluk bestaat niet” LEVEN NA LEUVEN: KINESITHERAPEUT EN BONDSCOACH GEORGES LEEKENS [14] Zuchten doen we niet zomaar DOCTORAAT OVER ‘DE RESETKNOP VAN ONZE ADEMHALING’ [2] Sabeldief na 50 jaar ontmaskerd PROFESSOR ZANA ETAMBALA OVER ZIJN SUCCESVOLLE SPEURTOCHT IN CONGO [3] Vakantie is een mensenrecht COLLOQUIUM VAKANTIEPARTICIPATIE [4] Depressie of normaal verdriet? FILOSOOF JEROME C. WAKEFIELD OVER HET PATHOLOGISEREN VAN VERDRIET [6] “Schrijven is prachtige pijn” SERVOTTELEZING MET DAVID MITCHELL [7] Studenten plannen Vietnamese stad UNIEK PRAKTIJKPROJECT STEDENBOUW [8] Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschrift - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 (© Rob Stevens) Balgevoel Stralend lenteweer, een recordopkomst en een geslaagd experiment met een levende klepel: het vijfde Beiaard- festiBal, op 19 mei, was een klinkend succes. Deze feesteditie – de beiaard blaast dit jaar vijfhonderd kaarsjes uit – lokte toepasselijk een vijfhonderdtal danslustigen naar het Ladeuzeplein. Na een initiatie gingen de deel- nemers aan het koppel-, kring-, rij- en sliertdansen op livemuziek van de folkgroep Sakura en universiteitsbei- aardier Luc Rombouts. Als hoogtepunt van de avond werd een reuzenklok met levende klepel gevormd. ‘Zware’ televisie- kijkers voelen zich kwetsbaarder Door de veelvuldige blootstelling aan gezondheidsproblemen op televisie schatten veelkijkers hun eigen kans op aandoeningen hoger in dan ‘lichte’ kijkers. Tot die vaststelling komt onderzoek- ster Marijke Lemal (School voor Massacommunicatieresearch) in haar doctoraat met de toepasselijke titel It could happen to you. REINER VAN HOVE “Gezondheidsproblemen lijken een steeds prominentere plaats te krijgen op televisie”, begint Le- mal. “Kijk maar naar de opkomst van zenders als Vitaliteit, die een groot deel van hun zendtijd aan health issues besteden. In mijn doctoraat ben ik nagegaan of de blootstelling aan aandoeningen op tv een invloed heeft op de ri- sicoperceptie bij de kijkers. Zelf denk ik het ook wel eens als ik televisie kijk: ‘dat zou mij even- goed kunnen overkomen’.” Voor haar onderzoek ontpopte Lemal zich noodgedwongen tot een wetenschappelijk ver- antwoorde variant van de couch potato. “Samen met een collega bekeek ik 348 televisie-uitzendin- gen uit één maand – samen goed voor meer dan 230 uur. Omdat we programma’s wilden analyseren waaraan veel mensen blootge- steld worden, baseerden we onze selectie op de kijkcijfers. Naast nieuws- en actualiteitenpro- gramma’s zat er dus ook comedy als FC De Kampioenen tussen. Het begrip ‘gezondheidsproblemen’ definieerden we ruim: het kon gaan om kanker of hartfalen, maar ook griep of verwondingen. Bij elke vermelding van een aan- doening codeerden we een hele reeks contextvariabelen.” Buikgevoel Dat betekende flink wat werk, want ziekte en fysieke ellende blijken inderdaad schering en inslag op het scherm. Lemal: “In 63 procent van alle uitzendin- gen kwamen gezondheidspro- blemen aan bod, samen goed voor meer dan 10 procent van de zendtijd. Opvallend én zorg- wekkend is de vaststelling dat er slechts in 43,8 procent van de gevallen iets over behande- ling werd gezegd; over preventie zelfs maar in 1,4 procent. Die informatie is nochtans cruciaal als je het gezondheidsgedrag van mensen positief wilt beïn- vloeden.” Maar welk effect heeft die stevi- ge dosis gezondheidsproblemen op de risicoperceptie van de kij- ker? Om dat te achterhalen liet Lemal bachelorstudenten inter- views afnemen van 905 Vlaamse respondenten. pagina 6

Transcript of tijdschrift van de k.u.leuven “Geluk bestaat niet”...2 Nieuws campuskrantcolofon Campuskrant...

t ijdschrif t va n de k .u.l eu v en 2 6 mei 2 010 | nr 9 | 21s t e ja a rg a ng | w w w.k ul eu v en.be /ck /

verschijningsdata campuskrant 2010 nr. 10 – 23 jun 2010 nr. 1/22 – 22 sep 2010 nr. 2 /22 –20 okt 2010 nr. 3/22 –24 nov 2010 nr. 4/22 –22 dec 2010

“Geluk bestaat niet”leven na leuven: kinesitherapeut en

bondscoach georges leekens [14]

Zuchten doen we niet zomaardoctora at over ‘de resetknop

van onze ademhaling’ [2]

Sabeldief na 50 jaar ontmaskerdprofessor zana etambal a over zijn

succesvolle speurtocht in congo [3]

Vakantie is een mensenrechtcolloquium vak antieparticipatie [4]

Depressie of normaal verdriet?filosoof jerome c. wakefield

over het pathologiseren van verdriet [6]

“Schrijven is prachtige pijn”servot telezing met david mitchell [7]

Studenten plannen Vietnamese stad uniek prak tijkproject stedenbouw [8]

verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

afgiftekantoor2099 antwerpen X

erkenning: p303221

tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 antwerpen X n° bc 6379

pb-nr. b-4883

(© rob stevens)

Balgevoelstralend lenteweer, een recordopkomst en een geslaagd experiment met een levende klepel: het vijfde beiaard-festibal, op 19 mei, was een klinkend succes. deze feesteditie – de beiaard blaast dit jaar vijfhonderd kaarsjes uit – lokte toepasselijk een vijfhonderdtal danslustigen naar het ladeuzeplein. na een initiatie gingen de deel-nemers aan het koppel-, kring-, rij- en sliertdansen op livemuziek van de folkgroep sakura en universiteitsbei-aardier luc rombouts. als hoogtepunt van de avond werd een reuzenklok met levende klepel gevormd.

‘Zware’ televisie- kijkers voelen zich kwetsbaarderDoor de veelvuldige blootstelling aan gezondheidsproblemen op televisie schatten veelkijkers hun eigen kans op aandoeningen hoger in dan ‘lichte’ kijkers. Tot die vaststelling komt onderzoek-ster Marijke Lemal (School voor Massacommunicatieresearch) in haar doctoraat met de toepasselijke titel It could happen to you.

reiner van hove

“Gezondheidsproblemen lijken een steeds prominentere plaats te krijgen op televisie”, begint Le-mal. “Kijk maar naar de opkomst van zenders als Vitaliteit, die een groot deel van hun zendtijd aan health issues besteden. In mijn doctoraat ben ik nagegaan of de blootstelling aan aandoeningen op tv een invloed heeft op de ri-sicoperceptie bij de kijkers. Zelf denk ik het ook wel eens als ik televisie kijk: ‘dat zou mij even-goed kunnen overkomen’.”

Voor haar onderzoek ontpopte Lemal zich noodgedwongen tot een wetenschappelijk ver-antwoorde variant van de couch potato. “Samen met een collega bekeek ik 348 televisie-uitzendin-

gen uit één maand – samen goed voor meer dan 230 uur. Omdat we programma’s wilden analyseren waaraan veel mensen blootge-steld worden, baseerden we onze selectie op de kijkcijfers. Naast nieuws- en actualiteitenpro-gramma’s zat er dus ook comedy als FC De Kampioenen tussen. Het begrip ‘gezondheidsproblemen’ definieerden we ruim: het kon gaan om kanker of hartfalen, maar ook griep of verwondingen. Bij elke vermelding van een aan-doening codeerden we een hele reeks contextvariabelen.”

buikgevoelDat betekende flink wat werk, want ziekte en fysieke ellende blijken inderdaad schering en inslag op het scherm. Lemal: “In

63 procent van alle uitzendin-gen kwamen gezondheidspro-blemen aan bod, samen goed voor meer dan 10 procent van de zendtijd. Opvallend én zorg-wekkend is de vaststelling dat er slechts in 43,8 procent van de gevallen iets over behande-ling werd gezegd; over preventie zelfs maar in 1,4 procent. Die informatie is nochtans cruciaal als je het gezondheidsgedrag van mensen positief wilt beïn-vloeden.”

Maar welk effect heeft die stevi-ge dosis gezondheidsproblemen op de risicoperceptie van de kij-ker? Om dat te achterhalen liet Lemal bachelorstudenten inter-views afnemen van 905 Vlaamse respondenten.

pagina 6

2 Nieuws campuskrant

colofon Campuskrantmaandelijks tijdschrift van de k.u.Leuven

redaCtieine Van Houdenhove (hoofd- redacteur), Ludo meyvis,reiner Van Hove, WouterVerbeylen

redaCtieadresOude markt 13 - bus 50053000 Leuven016 32 40 18, [email protected]

adresWijzigingen alumni Lovaniensesnaamsestraat 63 - bus 56013000 [email protected]

LOsse medeWerkerstine Bergen, anneleen Cosemans, jelle de mey, nadia koeck, Lien Lammar, jaak poot, jeroen schreurs, rob stevens, katrien steyaert, els Vandeborght, Henk Van nieuwenhove grafisCH OntWerpCatapult, antwerpen

Lay-Out en zetWerkWouter Verbeylen

fOtOgrafierob stevens, michael de Lausnay, Lemmert photography CartOOnsjoris snaet

reCLameregieWouter Verbeylen t 016 32 41 [email protected]

OpLage34.000 ex.

drukWerkeco print Center, Lokeren

VerantWOOrdeLijkeuitgeVerpieter knapenOude markt 13 - bus 50053000 Leuven

COpyrigHt artikeLsartikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.Het volgende nummer verschijnt op 23 juni. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/

Jelle De mey

Vreemd genoeg werd er nooit eerder grondig psychologisch on-derzoek gedaan naar de functie van zuchten. Voor haar doctoraat ging Elke Vlemincx van de Onder-zoeksgroep Gezondheidspsycho-logie na hoe onze ademhaling verandert in stresssituaties. Ze formuleerde de hypothese van de resetknop en wou nagaan of die klopt. In verscheidene experi-menten werd de ademhaling ge-meten in normale en meer stres-serende omstandigheden door middel van twee banden rond de borstkas en de buik.

“Onze resultaten tonen aan dat de ademhaling verschilt voor en na een zucht”, verklaart Elke Vle-mincx. “We stellen inderdaad vast dat een zucht werkt als een alge-mene resetknop van de ademha-ling.” Een gezond ademhalings-systeem is een evenwichtig, maar dynamisch en variabel systeem, dat het mogelijk maakt om snel te reageren op verschillende interne en externe factoren die bepalen hoe veel zuurstof we nodig heb-ben. De hypothese van de reset-knop gaat ervan uit dat een zucht het dynamisch evenwicht in de ademhaling herstelt, wanneer dit evenwicht in gevaar komt.

“Een fysiologisch systeem zoals onze ademhaling moet af en toe pieken om soepel te blijven. Zo leert ons lichaam flexibel te rea-

geren op onvoorziene omstandig-heden. Een zucht is zo’n piekmo-ment, omdat de longinhoud dan veel groter is”, legt Vlemincx uit. Een zucht werd in het onderzoek gedefinieerd als minstens twee-maal het normale volume van de borstkas bij het inademen.

“Ademhaling wordt bepaald door de frequentie, hoe snel we in- en uitademen, en het volume, de hoeveelheid lucht die we in- en uitademen. Hoe snel en hoe diep we inademen varieert, van het ene moment op het andere ademen we trager, sneller, opper-vlakkiger, dieper. Als we te lang op eenzelfde manier ademen, gaan onze longen erop achteruit. Ze worden taaier en minder effi-ciënt bij de gasuitwisseling.”

Opluchting“In stressvolle momenten, wan-neer de respiratie niet evenwich-tig gebeurt of te weinig varieert, kan een zucht de ademhaling resetten en de longblaasjes weer soepel maken. Dit zou gepaard gaan met een gevoel van verlich-ting. Daarom spreken we ook van een zucht van opluchting”, vertelt Vlemincx.

Moeten we dan meer gaan zuchten? Te veel piekmomenten kan de ademhaling ook uit ba-lans halen. Het resultaat daarvan zien we bijvoorbeeld bij mensen met paniekaanvallen, die niet herstellen van het zuchten. Voor

hen is het belangrijk dat ze hun zuchten weer onder controle krijgen. Maar af en toe eens een diepe zucht slaken kan heilzaam werken.

Elke Vlemincx verdedigt haar doctoraat op vrijdag 28 mei om 17u30 in het Wolfspoort Audito-rium, Schapenstraat 34, Leuven

‘Zuchten’ is onze natuurlijke reset-knop Als het werk zich opstapelt en de tijdsdruk toeneemt, slaken we wel eens een zucht. Dat gebeurt niet willekeurig, blijkt uit recent onder-zoek. Zuchten is de reset-knop van onze ademhaling en houdt het volledige respiratiesysteem soepel om snel te reageren.

BodemerosieVolgens bodemdeskundigen van de K.U.Leuven, UCL en Lancaster University is de impact van bode-merosie op de ecosystemen van de aarde veel groter dan tot dus-ver werd aangenomen. Professor Gerard Govers van de Afdeling Fysische en Regionale Geografie stelt dat erosie de lokale voed-selbevoorrading in gevaar kan brengen maar wijst anderzijds op een onverwacht positief ef-fect van het proces. Bodemerosie zorgt ervoor dat er makkelijker koolstof in de bodem kan opge-slagen worden. Dit mechanisme remt de klimaatverandering af, omdat het verhindert dat er kool-stof vrijkomt in de atmosfeer.

Snelle asOnderzoekers van het Departe-ment Werktuigkunde zijn erin geslaagd een as te laten roteren met een snelheid van 1,2 mil-joen toeren per minuut. De as heeft een diameter van 6 mm en is opgehangen in luchtlagers, waardoor hij zweeft op een dun laagje lucht van slechts enkele micrometer dik. Doordat de as geen contact maakt met andere onderdelen is er geen sleet. Om-gerekend haalt de as een om-treksnelheid van 377 meter per seconde, of Mach 1,1, dit is 1,1 maal de geluidssnelheid, een record binnen de wereld van de luchtlagertechnologie.

LeukemieOnderzoekers van de K.U.Leuven en VIB hebben een nieuwe fac-tor ontdekt in het ontstaan van lymfatische leukemie. In de cel-len van de patiënten blijkt het specifieke gen PTPN2 niet lan-ger te functioneren. Dat leidt er-toe dat de kankercellen langer kunnen overleven en nog snel-ler gaan groeien.

In januari riepen rector Mark Waer en LOKO-voorzitter Jonas Boonen de leden van de universi-taire gemeenschap op om Haïti te steunen. Heel wat studenten, personeel, alumni en vrienden gaven blijk van betrokkenheid en

stortten een bijdrage. In totaal werd er 9721,88 euro ingezameld. Dat werd door de K.U.Leuven aan-gevuld tot 15.250 euro. Dit bedrag werd op 19 mei namens de univer-sitaire gemeenschap door rector Waer overhandigd aan het Haï-

tiaanse project van de Dochters van Maria, de oprichters van het Paridaensinstituut en het Minie-meninstituut in Leuven. Zuster Eugénie, algemeen overste, nam de Leuvense steun in ontvangst.

De voorbije eeuw hielpen de

zusters het onderwijssysteem in Haïti mee uitbouwen met onder meer de oprichting van lagere en secundaire scholen en institu-ten voor lerarenopleiding. Daar-naast zetten ze op het platteland ateliers en kleine coöperatieven op om vrouwen te leren lezen en schrijven om zo hun eigen situ-atie en die van hun gezin te ver-beteren. De aardbeving van 12 ja-nuari maakte in een oogwenk tijd al dat werk met de grond gelijk. Vijftien zusters kwamen om het leven, anderen raakten gewond, bijna alle scholen en woonge-meenschappen voor zusters en leerkrachten werden verwoest. Zo’n zesduizend leerlingen verlo-ren niet alleen hun school, maar ook hun kans op opleiding, ont-wikkeling en een toekomst. Met de Leuvense hulp komt de weder-opbouw van de basis- en middel-bare school van Christ Roi/Trou Sable in Port-au-Prince een paar stappen dichterbij, en kunnen de zusters starten met de structurele heropbouw van het schoolsys-teem.

Storten kan nog steeds op reke-ning BE04-7364-0253-7031 met referentie ‘Haïti, K.U.Leuven’, u ontvangt een fiscaal attest.

15.000 euro voor Haïti

dani Vandepoel, zuster eugénie en rector mark Waer (© Lemmert photography)

26 mei 2010 Nieuws 3

GeciteerD

Auto’s hackenGazet Van antwerpen, 17.5.2010

twee laptops en op maat gemaakte software, meer hadden de onderzoe-kers van universiteiten in seattle en san diego niet nodig om de contro-lesystemen van twee familiewagens te hacken. na wat oefenen konden ze een rijdende wagen zonder rem-men zetten of hem totaal onver-wachts een noodstop laten maken. (…) “We werken eraan”, reageert Bart preneel, professor cryptografie en informatiebeveiliging. “grotere auto’s zijn op dit ogenblik al uitgerust met tachtig tot honderd computers. Het feit dat die computers kunnen worden gekraakt en gemanipuleerd, is al langer een zorg van de industrie. zo proberen tuners in de compu-ter van hun auto in te breken om de motor op te drijven. maar ook de ki-lometerteller werkt digitaal, en daar kan dus mee worden gespeeld. in samenspraak met de auto-industrie werken we aan een beveiliging voor alle computers in de wagens.”

Taalhekkenknack, 19.5.2010

taalhistoricus joop van der Horst waagde zich in zijn boek Het einde van de standaardtaal aan de opzien-barende voorspelling dat standaard-talen zullen verdwijnen. is het geje-remieer van opiniemakers als geert van istendael, mia doornaert en Benno Barnard dan vergeefs? “Het is inderdaad verloren moeite. taalpoli-tieke pleidooien zijn achterhoedege-vechten geworden. soms werken ze zelfs averechts. zo probeert frankrijk een hek rondom het frans in stand te houden. geen ongastvrijer taal in europa dan het frans! Het gevolg is dat frankrijk een cultureel en weten-schappelijk eiland dreigt te worden.” (…) “Wie zich ongerust maakt over talige versplintering, dwaalt. dankzij e-mail, chat en sms communiceren jong en oud met de hele wereld. in-dien nodig in steenkolenengels of door vertaalprogramma’s, maar er wórdt gecommuniceerd en op een schaal die nooit eerder vertoond is. er is geen toename van on-verstaan-baarheid, maar een gigantische toename van verstaanbaarheid. en ja, desnoods wordt die gerealiseerd door ondertiteling. Why not?”

Sporen scorenHet BelanG Van limBurG, 19.5.2010

door tv-series als Csi is de aandacht voor het sporenonderzoek toegeno-men. Ook volksjury’s zijn ondertussen vertrouwd met sporenonderzoek, zegt Wim Van de Voorde, dienst-hoofd forensische geneeskunde uz Leuven. “zij beoordelen de zwaarste misdrijven, en door tv-series zijn hun verwachtingen soms onrealistisch. tv-series tonen wat mogelijk is, maar niet op een realistische manier. al heeft de grote aandacht ook voor een evolutie in de forensische we-tenschappen gezorgd.” (…)urenlang de plaats van een misdrijf afstappen op zoek naar sporen, dna-onderzoek op bloedstalen, het vraagt veel tijd. en geld. “terwijl rechters steeds meer belang hech-ten aan wetenschappelijk bewijs, wordt er beknibbeld op gerechts-kosten. de eisen worden hoger, er zijn te weinig middelen en mensen. de betaling van het gerecht dekt voor een uitgebreid onderzoek maar de helft van de kosten.”

Henk Van nieuwenHoVe

“Dinsdag 29 juni 1960 om kwart over 10. Belgische officieren en Congolese soldaten van de Weer-macht vormen een erehaag langs de Boulevard Albert 1er. Achter hen staan duizenden en duizen-den mensen te wachten tot de open ceremoniële wagen met ko-ning Boudewijn en president Ka-sa-Vubu voorbij komt. De wagen is omringd door een cordon van blanke politiecommissarissen en zwarte soldaten van de militaire politie.”

“Plots springt een keurig uit-gedoste zwarte jongeman uit de massa, volgt de wagen even en grijpt, tot grote onthutsing van de ordehandhavers en alle toe-schouwers, de sabel van koning Boudewijn van de achterbank weg. Hij waggelt eventjes, maakt enkele danspassen zwaaiend met de sabel en wordt overmeesterd door de politie. De sabel wordt gerecupereerd en de dader wordt naar het Leopold II-kamp weg-gebracht. Uit de eerste ondervra-gingen van een blanke kapitein die er van wacht is, blijkt dat het om een geestesziek iemand gaat. De psychiater van het Koningin Elisabeth-ziekenhuis bevestigt een half uur later de diagnose. Vervolgens wordt de sabelpakker, op persoonlijk bevel van koning Boudewijn, nog dezelfde dag vrij-gelaten.”

Zo begint het dagboek dat pro-fessor Mathieu Zana Etambala heeft bijgehouden over zijn zoek-tocht naar de sabeldief. Etambala werd in 1955 geboren in Congo en woont sinds 1962 in ons land. Hij is doctor in de geschiedenis en do-ceert aan de K.U.Leuven ‘Afrika en de kolonisering, 1500-1960’.

Vier kandidaat sabeldievenDe sabeldiefstal zou een verge-ten fait-divers geweest zijn als niet toevallig de Duitse fotograaf Lebeck op de juiste plaats had ge-staan om de scene te vereeuwigen. De prent werd meteen symbool van de Afrikaanse onafhanke-lijksheidsgolf van 1960. Maar wie was nu die mysterieuze sabeldief en wat was zijn motief? Hierover deden na verloop van tijd vele ver-halen de ronde. In het licht van de naderende viering van vijftig jaar Congolese onafhankelijkheid wer-

den de opzoekingen naar de ware dader nog opgevoerd. Maar het is uiteindelijk professor Etambala en zijn team die het raadsel voor eens en voor altijd hebben opge-klaard. Dader is ene Ambroise Boimbo die rond 1980 stierf en op het kerkhof van Kintambo in Kins-hasa gegraven ligt.

Professor Etambala werd bij het verhaal betrokken als specialist van de onafhankelijkheidsperike-len van Congo om historisch we-tenschappelijke ondersteuning te bieden bij een documentaire over de beruchte sabeldiefstal. “Toen we in september 2009 een eerste keer naar Congo vertrok-ken om het raadsel op te lossen, hadden we de namen van drie kandidaat sabeldieven: Diolenga, Boimbo en Longin”, zegt Etam-bala. “In Congo kwam er nog een vierde kandidaat bij; een zekere Mahungu.”

“Over het motief van de daad circuleerden tal van theorieën die verband hielden met politieke clans, stammentwisten en tradi-tionele rituelen. We zijn dan in de archieven gedoken op zoek naar schriftelijke bronnen, hebben oproepen gelanceerd via radio’s en kerken, getuigen opgezocht. We hebben ook kandidaat-dief Longin ondervraagd, die bij het bekijken van de bewuste foto van Lebeck uiteindelijk door de mand

viel. Hij beweerde immers dat ko-ning Boudewijn te voet was toen hij hem de sabel ontfutselde, ter-wijl hij in werkelijkheid rechtop stond in een open ceremoniewa-gen. Zijn verhaal zat vol hiaten en tegenstrijdige informatie zodat

we hem konden schrappen op ons lijstje. Een aantal getuigen van het gebeuren brachten ons echter op het spoor van Ambroise Boimbo, een elektricien die een onopvallend bestaan leidde in Kinshasa maar getroffen werd door een psychische stoornis.”

“Tijdens een tweede expeditie naar Kinshasa en Kikwit in janua-ri vielen alle stukjes van de puzzel in elkaar en konden we Boimbo officieel uitroepen tot de enige

en echte sabeldief. Het is in de bibliotheek van CEPAS, bij de Je-zuïeten in La Gombe in Kinshasa dat ik uiteindelijk het document vond dat alle twijfels nopens de identiteit van de dader wegnam. Daar stootte ik in een speciale editie van het blad Salongo op het artikel “La folle célébrité d’un fou joyeux: Boïmbo, le voleur de l’épée du Roi”, daterend van 30 juni 1985, waarin het hele relaas tot in de details weergegeven werd aan de hand van de getuigenis van een neef van Boimbo. Toen ik het do-cument in handen kreeg, voelde ik me alsof ik de Lotto gewonnen had. Het is dankzij de medewer-king van talrijke Congolezen, via radio en televisie, via de parochie, via buurtonderzoek, via biblio-theekonderzoek dat het team tot dit resultaat is gekomen.”

De hele exploratie zal heel mooi te zien in de documentaire Boyam-ba Belgique van Serendipityfilms, die binnenkort zowel op RTBf als op Canvas te zien zal zijn. Het fa-meuze document over het leven van de sabbelpakker Ambroise Boimbo, uit Salongo, krijgt ook een ereplaats in de tentoonstel-ling over de onafhankelijkheid van Congo die op 11 juni wordt ge-opend in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te Tervuren.

http://www.boyambabelgique.behttp://www.africamuseum.be

De sabelpikker ontmaskerdIn een speciale Congo-editie van 7 mei pakte Knack uit met een verhaal over de man die aan de vooravond van de onafhankelijkheid in Leopoldstad de sabel van koning Boudewijn zou hebben ge-roofd. “Ik pikte de degen van Boudewijn”, vertelde Longin Ngwadi aan auteur David Van Reybrouck die het verhaal opnam in zijn boek Congo, een geschiedenis. Niets daarvan! De echte sabelpikker werd ontmaskerd door de Leuvense professor Mathieu Zana Etambala en heet Ambroise Boimbo.

de duitse fotograaf Lebeck vereeuwigde de diefstal. (© robert Lebeck)

“Toen ik hetdocument in

handen kreeg, voelde het alsof

ik de Lotto gewonnen

had.”

Ontdek hoe je een festival verovert. Begin op het podium van Marktrock. Inschrijven? netlog.be/kuleuven

4 Nieuws campuskrant

tine Bergen

“Er is al langer aandacht voor de vakantiemogelijkheden van kwetsbare groepen,” vertelt we-tenschappelijk coördinator Sam Janssen. “Zo is er het Steunpunt Vakantieparticipatie, een dienst-verlening van Toerisme Vlaan-deren die via sociale organisa-ties bijvoorbeeld een catalogus aanbiedt met grote kortingen op pretparken, campings, hotels …. Wij wilden kijken hoe breed dat bereik is en vooral ook hoe het zit met de kwetsbare groepen die niet via de bekende kanalen zoals het OCMW bij het aanbod gera-ken.”

“Concreet hebben we ons on-derzoek toegespitst op vier sterk uiteenlopende groepen: alleen-staande moeders, politiek vluch-telingen, rolstoelgebruikers en al-lochtone families. Via interviews hebben we geprobeerd de groepen zoveel mogelijk in de diepte te be-kijken. Op het colloquium willen

we nu de verschillende partners bij elkaar brengen die invloed hebben op hun vakantiegedrag.”

Geen luxeproduct“Waar het vroeger al heel wat was als je twee weken naar Frankrijk kon gaan, is het vandaag de nor-maalste zaak van de wereld dat je in de winter en in de zomer op reis gaat. Vakantie behoort vandaag tot de normaliteit, luxe wordt het pas wanneer je het hebt over exclusieve vakanties. Vakan-tie is trouwens opgenomen in de mensenrechten: iedereen heeft het recht op rust en eigen vrije tijd. ‘Eigen vrije tijd’ houdt in dat dit heel breed ingevuld kan wor-den. Bij het onderzoek hebben we onder vakantie dus even goed daguitstapjes en picknicks in het park gerekend.”

“Al vrij vroeg in het onderzoek werd duidelijk dat nog niet ieder-een ervan overtuigd is dat vakantie een recht is. Bij de OCMW’s hoor-den we bijvoorbeeld nog vaak: om

op vakantie te kunnen gaan moet je wel wérken. Waar zij aan voor-bijgaan, is dat vakantie ook een leerproces is dat we mensen niet mogen ontnemen. Je moet weten hoe je een ticket koopt, hoe je een reis voorbereidt, hoe je een bud-get plant… Zo pik je ook vaardig-heden op die je bijvoorbeeld even goed bij pakweg solliciteren kunt gebruiken.”

“Daarnaast zorgt vakantie ook voor interactie en integratie. Men-sen komen uit hun veilige cocon en verkennen de wereld. We heb-ben heel duidelijk gezien bij bij-voorbeeld de vluchtelingen dat zij vakantie in Vlaanderen echt zien als een middel om hun integra-tie te bevorderen. Zij kennen het fietsroutenetwerk hier beter dan wijzelf. Die integratie verstaan we ook in de zin van normaliseren. Op vakantie gaan zorgt ervoor dat je ‘normaal’ bent. Het is abnor-maal als je het niet kunt. Want wat zeg je dan tegen de kinderen van je klas die naar Cuba gaan?”

Chips“Omdat de groepen die we onder-zocht hebben sterk uiteenlopen, hebben ze uiteraard ook heel verschillende noden. Bij de al-leenstaande mama’s is er bijvoor-beeld echt financiële steun nodig die maakt dat een gezinsvakantie in een gebroken gezin toch mo-gelijk is en zij het leerproces dat vakantie vormt toch kunnen erva-ren. Hier vind je de kinderen die vragen of ze wel op vakantie kun-nen gaan als ze nooit meer chips eten. Alleenstaande mama’s zien op vakantie gaan vaak ook als een mogelijke overgangsfase in een nieuwe relatie. Het is een mo-ment waarop ze hun nieuwe part-ner uittesten, zien hoe hij is met de kinderen.”

“Maar de andere groepen vormen een duidelijk economisch poten-tieel, als er rekening wordt gehou-den met hun noden. Rolstoelge-bruikers vonden het bijvoorbeeld heel belangrijk niet gestigmati-seerd te worden. Natuurlijk moe-ten de hotels waarin zij slapen goed toegankelijk zijn, maar ze wilden geen ‘gehandicaptenreis’ boeken. Wat heel sterk drempel-verlagend werkt bij allochtone fa-milies, is dat ze een gids kunnen krijgen in hun eigen taal. SamA vzw heeft nu een project waarbij Vlaams erfgoed wordt bezocht met allochtone senioren, met een

gids in hun eigen taal. Dat loopt fantastisch. De politiek vluchte-lingen vertegenwoordigen even goed een economisch potentieel dat nog niet vaak genoeg wordt gezien, terwijl het hier meestal om hoog opgeleide mensen gaat die veel belangstelling hebben.”

“De algemene trend is dat er over vakanties gedacht wordt in ter-men van een product dat zo groot mogelijk moet worden. Maar het verleden heeft ook bewezen dat zo’n product ineens in elkaar kan zakken. Deze doelgroepen vor-men kleine, relatief betrouwbare niches waar ook veel minder con-currentie in heerst. De bedoeling van het colloquium is om naast het meegeven van onze resultaten ook een platform te creëren waar-op netwerken kunnen gevormd worden. Als we bijvoorbeeld de voorzitter van SamA vzw samen-brengen met een aantal mensen uit de toeristische sector, kan er meteen op onze bevindingen worden ingespeeld.”

Colloquium ‘Vakantieparticipatie bij maatschappelijk kwetsbare groepen’, 8 juni, VTI, Brabançon-nestraat 18, Leuven. Organisatie: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie – Spoor Toerisme en Recreatie o.l.v. prof. Jeroen Bryon. Info: Marjan.moris @ees.kuleuven.behttp://www.steunpunttoerisme.be

els VandeBorght

“Tussen 1830 en pakweg 1870 staat mannelijkheid tegenover kinderlijkheid, of jongensachtig-heid. Later merk je hoe manne-lijkheid tegenover vrouwelijkheid geplaatst wordt. Typerend is de manier waarop in de eerste helft van de eeuw de kansen van een jonge man in een duel worden ingeschat: vanwege zijn jongens-achtige onstuimigheid en onbe-heerstheid zal hij gegarandeerd de duimen moeten leggen tegen de oudere man, die nu eenmaal meer bezadigd en dus doortas-tender vecht.”

“Op het einde van de eeuw is onbeheerstheid een typisch vrou-welijk kenmerk geworden en zal bij een gevecht tussen mannen lichaamskracht de beslissende factor zijn. Deze evolutie kunnen we verbinden met de opkomst van de wetenschappen waardoor verschillen tussen mannen en vrouwen gaandeweg meer in na-tuurlijke termen worden gede-finieerd en het lichamelijke aan belang wint. Stemtraining voor mannen wordt bijvoorbeeld po-pulair, want ‘echte’ mannen heb-ben een lage stem. Maar waarom de invulling van mannelijkheid verschuift, kan ook door andere factoren verklaard worden. Zo

onder meer door de ontwikkeling van de Belgische staat. Zo zijn ‘onafhankelijkheid’ en ‘vrijheid’ altijd al als typisch mannelijke kenmerken beschouwd, maar interessant is de vaststelling dat hun belang varieert.”

“Illustratief is het discours van kamerleden tijdens hun optre-dens in het parlement. Zij reflec-teren natuurlijk niet expliciet over mannelijkheid maar ‘verra-den’ toch hun opvattingen hier-over als ze bijvoorbeeld in be-paalde dossiers de eigen aanpak willen verdedigen. Welnu, in de eerste decennia van de Belgische onafhankelijkheid drukt de par-lementariër zijn man-zijn vooral uit in termen van – hoe kan het ook anders? – onafhankelijkheid. Later, wanneer de natie vorm heeft gekregen en de onafhanke-lijkheidsstrijd niet meer actueel is, benadrukt hij meer zijn vrij-heid.”

SchooluitstapjesJosephine Hoegaerts heeft voor haar verhandeling drie ‘ruimtes’ bestudeerd: de jongensschool, het leger en het parlement. “Al-ledrie omgevingen waar exclusief mannen aanwezig waren, of waar vrouwen in elk geval hooguit een marginale rol speelden. Ik heb onder meer de archieven van de

Antwerpse liberale scholen en van het legerkamp van Beverlo bestu-deerd. Die zijn allebei vrij beperkt en daardoor was het mogelijk om al het materiaal door te nemen. Het gaat over narratieve bron-nen, zoals brieven van ouders aan leerkrachten of opstellen van kin-deren over hun schooluitstapjes. Ook liedjes leverden heel wat in-teressante informatie.”

“Daarnaast heb ik ook meer ruimtelijk materiaal bekeken, zoals voorschriften voor de in-richting van klassen. Door de les-senaars zo te plaatsen dat geen enkele leerling aan het controle-rende oog van de leerkracht ont-snapt, wek je discipline op, nog een begrip dat sterk samenhangt met mannelijkheid. Discipline lijkt op het eerste gezicht moeilijk te verzoenen met die twee andere karakteristieken waarover we het al gehad hebben, onafhanke-lijkheid en vrijheid. Maar die te-genstrijdigheid werd vakkundig weggewerkt door gezagsdragers, zowel op school als in het leger: ze verklaarden discipline als zelf gekozen, vrije onderwerping.”

Hoegaerts’ proefschrift gaat over mannelijkheid – in het en-kelvoud dus. Wil dat zeggen dat er zoiets bestaat als dé man? En hoe rijmt Hoegaerts dat dan met de inmiddels algemeen aanvaarde

stelling dat vrouwen niet zomaar onder één algemene, stereotiepe noemer te plaatsen zijn?

“Het is een bewuste keuze ge-weest om op zoek te gaan naar dé man in de negentiende eeuw. Want hoe verschillend het speci-fieke gedrag ook was binnen ver-schillende leeftijdscategorieën, beroepen en sociale klassen, het is wel mogelijk om een soort over-koepelend discours te distilleren. Autonomie bijvoorbeeld krijgt verschillend vorm in het leger of het parlement, maar in abstrac-te termen gaat het wel telkens

om het hetzelfde kenmerk. Dat neemt niet weg dat onderzoek naar verschillende mannelijke ‘stemmen’ me beslist interessant en waardevol lijkt.”

Josephine Hoegaerts verdedigt haar doctoraat ‘A Manly People Should Dare to Sing Manly. Spa-ces and Sounds of Masculinity in a Nineteenth-Century Nation’ op maandag 31 mei om 17u.Verschillende liedjes die zij als bronnenmateriaal gebruikt heeft, zijn online te beluis-teren via http://www.space-sandsoundsofmasculinity.be.

De echte man is een kind van zijn tijd

Vakantie is geen luxeHoe kan het recht op vakantie in onze maatschappij beter worden waarge-maakt? Die vraag staat centraal tijdens een colloquium van SteR, Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie – Spoor Toerisme en Recreatie.

Wat is typisch mannelijk gedrag? Het antwoord op die vraag blijkt in de loop van de negentiende eeuw vrij sterk te verschuiven, zo ver-telt historica Josephine Hoegaerts. Op 31 mei verdedigt ze haar doc-toraat over mannelijkheid in het negentiende-eeuwse België. Een proefschrift dat vakgenoten zal aanspreken, maar ook iedereen die gefascineerd is door de vraag of het onderscheid tussen mannen en vrouwen een natuurlijk gegeven of een culturele constructie is.

26 mei 2010 Nieuws 5

nadia koeck

Professor Mart Buekers, voorzit-ter van de Commissie Cultuur, vertrekt vanuit de idee van de K.U.Leuven als netwerkuniversi-teit: “De basis van het nieuwe cul-tuurbeleid is dat we nog meer dan vroeger zullen samenwerken met de stad, de verschillende culture-le actoren in Leuven zoals STUK, Het Depot, 30CC en museum M., en onze hogeschoolpartners KHLeuven en Lemmensinstituut. Leuven is immers een cultuurvat vol mogelijkheden.”

“Het meest tastbare van die sa-menwerking is voor de studenten de introductie van de vernieuwde cultuurkaart die dat brede cul-tuuraanbod betaalbaar maakt. We bereikten een akkoord met zowat alle Leuvense cultuurpartners om via één cultuurkaart van 15 euro grote kortingen te geven voor culturele activiteiten, gaande van

het Festival van Vlaanderen tot de universitaire ensembles. Het UUR KULtUUR van de K.U.Leuven blijft gratis voor de cultuurkaarthou-ders. En de kaart fungeert meteen ook als STUK-kaart.”

De intense samenwerking tus-sen universiteit en stad werd met-een letterlijk belicht: de voorstel-ling van het cultuurbeleidsplan ging gepaard met de opening van een tentoonstelling waarin stads-fotograaf Marco Mertens en uni-versiteitsfotograaf Rob Stevens uitpakken met een speciale foto-reeks over cultuur in de universi-teitsstad.

Cultuur in de diplomaruimteMaar de visietekst gaat nog een stapje verder. Professor Buekers ontvouwt zijn plannen om cul-tureel in te grijpen in de interne werking en het onderwijsaanbod van de K.U.Leuven: “Onder het motto ‘Cultuur in de diploma-

ruimte’ zijn we van plan om in de bacheloropleiding het keuzevak Cultuur, Kunst en Creativiteit in te voeren. Cultuurvorming en creativiteit zijn, naast de net-werkuniversiteit, de twee andere steunpilaren waarop ons cultuur-beleidsplan rust. Creativiteit is een gemeenschappelijke noemer voor kunstenaars én wetenschap-pers. Via cultuurvorming willen we studenten op zoveel mogelijk fronten in aanraking brengen met kunst, cultuur en erfgoed, zowel binnen de lessen, als bui-ten het curriculum.”

Het plan bevat ook initiatieven voor de interne organisatie. Er staat bijvoorbeeld een hervor-ming op stapel van de Commissie Cultuur die het cultuurbeleid aan de K.U.Leuven stuurt en coördi-neert en het cultuurbudget be-heert. Buekers: “De Cultuurcom-missie wordt uitgebreid met onze partners: zo zullen ook het Lem-

mensinstituut, de KHLeuven en UZ Leuven een vertegenwoordiger krijgen. Een intern verbeterele-ment is bovendien de invoering van facultaire verbindingsperso-nen cultuur die de link tussen de centrale cultuurcoördinatie en de faculteiten zullen versterken.”

In die faculteiten zullen de nieuwe F-STARS, de Faculty Stu-dent Artists in Residence, cultureel leven in de brouwerij brengen. “Bedoeling is dat elke faculteit in de toekomst een student selec-teert die zich een jaar lang artis-tiek mag uitleven in de faculteit, bijvoorbeeld als faculteitsdichter of als muzikant op promoties”, besluit Buekers.

Cultuurcoördinatie K.U.Leuven, (t) 016 32 03 40.Tentoonstelling ‘Fototentoonstel-ling universiteitsfotograaf en stadsfotograaf’, tot 28 mei in de Centrale Bibliotheek, ma tot do 9-20u; vr 9-17u; za 10-13u.

K.U.Leuven stelt ambitieus cultuurbeleidsplan voor

De universiteit wil studenten op zoveel mogelijk fronten in aanraking brengen met kunst, cultuur en erfgoed, zowel binnen de lessen, als buiten het curriculum. (© Rob Stevens)

Leuven op de kaart zetten als culturele hotspot voor studenten. Dat is in een notendop het doel van het nieuwe cultuurbeleidsplan van de K.U.Leuven. Blikvangers zijn de vernieuwde cultuur-kaart voor studenten en de invoering van een keuzevak cultuur in elke bacheloropleiding.

Trip Trap 2010Personeelsfeest • Zaterdag 26 juni

www.kuleuven.be/triptrap

VetDr. Lies Langouche en pro-fessor Greet Van den Berghe en collega’s van de Afdeling Intensieve Geneeskunde heb-ben aangetoond dat de asso-ciatie tussen overgewicht en betere overleving op inten-sieve zorgen kan verklaard worden doordat er tijdens kri-tieke ziekte in het vet allerlei veranderingen plaatsvinden die een beschermende rol kunnen spelen. Het vetweef-sel van een kritiek zieke pati-ent wordt namelijk gestimu-leerd om schadelijke stoffen in het bloed, zoals teveel aan glucose of vetzuren, op te ne-men en te bewaren. Op deze manier worden vitale orga-nen zoals lever en nieren be-schermd.

HIVOnderzoekers van Moleculaire Virologie, Biokristallografie, Biomodellering en het Cen-trum voor Drug Design en Dis-covery (CD3) rapporteren de ontwikkeling van een nieuwe klasse van HIV-remmers, de ledgins. Enige tijd geleden ontdekte de onderzoeksgroep Moleculaire Virologie hoe het virus beroep doet op een ei-wit van de cel, het LEDGF, om zich in te bouwen in het erfe-lijk materiaal van de gastheer. Via computermodellering werden nu kleine moleculen ontworpen die de interactie van het virus met deze cofac-tor specifiek tegengaan. Deze doorbraak toont ook voor de eerste keer aan dat het moge-lijk is remmers te ontwikkelen gericht tegen cellulaire cofac-toren van HIV.

Koreaans akkoordHet Korean Research Insti-tute for Chemical Technology (KRICT) en de K.U.Leuven hebben een samenwerkings-overeenkomst getekend. Eer-dere samenwerking tussen het KRICT en de onderzoeksgroep van professor Johan Neyts (Afdeling Virologie en Experi-mentele Chemotherapie) re-sulteerde in de ontwikkeling van een zeer krachtige klasse remmers van rhino- en entero-virussen.

ErkenningDe Dienst Forensische Genees-kunde van UZ Leuven heeft een ISO 17020-accreditatie be-haald.

HerculesDrie projecten van de K.U.Leuven zijn geselecteerd voor de Hercules 3-projecten voor zware onderzoeksinfra-structuur : Field emission gun electron microprobe (promo-tor professor Bart Blanpain); InfraMouse (promotor profes-sor Danny Huylebroeck) en MIRaCLe (promotor professor Luc Mortelmans).

6 Nieuws campuskrant

“We vroegen bijvoorbeeld hoe vaak ze de voorbije maand op tv iets gezien hadden over hartaan-doeningen en kanker. Dat bleek inderdaad gerelateerd aan de in-schatting die ze maakten van de kans om die kwalen zelf te krij-gen: veelkijkers schatten het risico hoger in. Het is – gezien de vele parameters in mijn onderzoek – moeilijk om dat verband in één cijfer uit te drukken. Om toch een idee te geven: in een eerder onder-zoek stelde ik vast dat vrouwen die frequent boodschappen over borstkanker hadden gezien 7,5 keer meer geneigd waren om erg bang te zijn om zelf borstkanker te krijgen. Het verband is nog sterker voor aandoeningen waarmee de kijkers in hun omgeving weinig te maken krijgen, zoals verlamming of ernstige fysieke verwondingen.”

“Televisie heeft in de eerste plaats een impact op de emotio-nele inschatting die mensen ma-ken: ze gaan zich kwetsbaarder voelen. Dat buikgevoel beïnvloedt

vervolgens de rationele, cognitie-ve afweging van het risico. Daarin spelen nog andere factoren mee – de ernst van de aandoening bijvoorbeeld. Hoe ernstiger de ziekte en hoe minder je eraan kan doen, hoe sneller we denken dat ze ons zal treffen.”

Entertainment educationLemal onderzocht ook of de stijl van een boodschap over een gezondheidsprobleem een rol speelt in de doeltreffendheid er-van: “In een experiment legden we studenten twee verschillende types teksten voor. De eerste was een verhaal waarin een student met een ernstige vorm van huid-kanker vertelde hoe de ziekte zijn leven overhoop had gegooid. De andere tekst gaf droge informatie en statistieken over huidkanker. De studenten die het persoonlijke verhaal kregen, bleken hun eigen risico op huidkanker hoger in te schatten en ook meer preventieve maatregelen te nemen. Die vast-stelling lijkt me belangrijk voor zorgwerkers die actief zijn in de

gezondheidspromotie. Traditio-nele communicatie over gezond-heid probeert met argumentatie en feiten de rationele risicoper-

ceptie te beïnvloeden, maar met verhalen die inspelen op gevoe-lens bereik je meer. Uiteraard moet je daar wel voorzichtig mee

omspringen en mensen niet no-deloos bang maken.”

“In de VS werken programma-makers en gezondheidsprofessi-onals al vaker samen om gezond-heids- en preventieboodschappen in een story line te verwerken. En-tertainment education noemen ze dat. Ik herinner me bijvoorbeeld een aflevering van ER waarin het probleem van overgewicht aan bod kwam. (Een zwaarlijvige tiener wordt opgenomen op spoedgevallen met een te hoge bloeddruk. De art-sen wijzen hem op het belang van fysieke beweging en het eten van vol-doende groenten en fruit - red.) Uit onderzoek na die uitzending is ge-bleken dat kijkers daar wel dege-lijk iets van opgestoken hadden. Misschien kunnen Vlaamse tele-visiemakers zich door dergelijke voorbeelden laten inspireren om op een bewuste en strategische manier met gezondheidsbood-schappen om te gaan.”

Marijke Lemal verdedigt haar doctoraat op 10 juni om 17u in de Promotiezaal van de Universi-teitshal, Naamsestraat 22, Leuven

In onze prille 21ste eeuw is er sprake van een heuse depressie-epidemie. Tot veertig procent van de be-volking zou al eens met een zware depressie te kampen hebben gehad. De gerenommeerde Ame-rikaanse filosoof Jerome C. Wakefield komt tijdens een publiekslezing aan de K.U.Leuven een lans breken voor een meer ge-richte diagnose. “Er is een groot verschil tussen een echte depressie en een normale, trieste reactie op verliezen en obstakels in ons leven.”

katrien steyaert

Freud is een onderschatte filosoof – ook al had hij het vaak bij het ver-keerde eind. Mentale stoornissen hebben ook een logische compo-nent – en zijn niet alleen negatie-ve mentale toestanden. Niet alle depressies zijn echte depressies – want de psychiatrie bestempelt normale, menselijke emoties als pathologisch. Het zijn maar en-kele van de boude stellingen van Jerome C. Wakefield, een Ameri-kaanse filosoof en professor aan

New York University en een auto-riteit op het snijvlak van filosofie en geestelijke gezondheidszorg.

Begin juni komt hij in Leuven een seminarie geven over Freuds onderschatte bijdrage aan de fi-losofie van de geest, en één over zijn eigen analyse van het concept geestesziekte. Dat onderscheidt hij duidelijk van ‘normaal leed’. “Tja, wat is normaal?”, lacht hij. “Ten tijde van Kinseys seksonder-zoek zeiden velen dat te veel mas-turberen pathologisch was, maar vroeg men naar de frequentie die ze abnormaal vonden, dan had-den velen de neiging alles boven hun eigen frequentie als patho-logisch te labelen. Ik geloof dat zulke oordelen uit de subjectieve sfeer kunnen worden gehaald en objectief geworteld worden in de feiten van het menselijke, biolo-gische design.”

HippocratesWakefields stellingen zijn contro-versieel. In 2007 publiceert hij sa-men met socioloog Allan Horwitz The Loss of Sadness, dat zowel in wetenschappelijke kringen als de populaire pers een heftig debat uitlokt. “Ook tijdens mijn lezing in Leuven verwacht ik een geani-meerde discussie”, zegt hij. “Ik ga inzoomen op depressie. Niet de lichtere vormen of bipolaire vari-anten, maar wat psychiaters major depression noemen. De cijfers zijn enorm. Amerikaanse wetenschap-

pers stelden dat zeventien procent van onze bevolking er ooit mee kampte. Het meest recente onder-zoek, dat methodologisch beter was, volgde mensen enkele jaren en stelde vast dat veertig procent de symptomen van zware depres-sie had of nog vertoonde. Dan word ik achterdochtig.”

“Al 2.400 jaar, sinds Hippo-crates, wordt er geschreven over depressie – vroeger ‘melancholie’ genoemd. Maar filosofen maak-ten altijd het onderscheid met wat ik normal sadness noem, een in-tense reactie op grote verliezen of leed in ons leven. De dood van een geliefde, het verlies van een job of status, bedrog door iemand die je vertrouwde, een extreme verne-dering, het verlies van het pensi-oengeld dat je je hele leven bijeen hebt gespaard, … het zijn allemaal situaties die bij mensen sympto-men kunnen veroorzaken die ge-lijkaardig zijn aan die van zware depressie. Je voelt je triest, ver-doofd, teruggetrokken, huilt veel, hebt geen honger, slaapt slecht, bent besluiteloos, en denkt soms aan zelfmoord. Als dat normale verdriet vandaag vaak verward wordt met depressie, is het omdat de omstandigheden buiten be-schouwing worden gelaten.”

Hij schetst het plaatje. “In 1980 lag de Amerikaanse psychiatrie onder vuur. Het was een toren van Babel, met cognitieve gedrags-therapeuten, psychoanalytici, be-

havioristen, … die stoornissen elk op hun manier definieerden. Met de invoer van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Dis-orders (DSM-III) wilden ze komaf maken met hun onbetrouwbare imago. Ze vonden een gemeen-schappelijke taal, ook over de symptomen van depressie. Als je meer dan twee weken aan vijf van de negen symptomen lijdt, volgt de diagnose van zware depressie. Gevolg: een explosie aan stoor-nissen. Sommigen spreken van een depressie-epidemie.”

“Het lijkt er op dat we een nor-male, natuurlijke reactie aan het pathologiseren zijn. Het grootste probleem dat ik ermee heb, is de medicatie. Die is niet altijd zo be-trouwbaar of efficiënt, en heeft bijwerkingen. Mensen zouden zich er ten volle van bewust moe-ten zijn dat ze er in veel gevallen vanzelf bovenop komen. Jonge mensen beklagen zich erover dat als ze liefdesverdriet hebben hun ouders hen meteen naar de psy-chiater sturen, of mensen voelen zich door hun omgeving onder druk gezet om medicatie te ne-men. Je wordt meteen bestem-peld als ‘depressief’, en zo gaan we onze eigen ‘normale’ gevoe-lens wantrouwen en beperken. De wereld zet steeds meer druk. De Ouden hadden gelijk: je moet re-kening houden met de context, en niet alleen met de symptomen.”

“De DSM-III heeft één clausule

die dat doet: de bereavement exclu-sion. Als er twee maanden voor de diagnose een geliefde is gestorven en je vertoont de mildste van de symptomen, dan wordt het be-stempeld als een normale reactie van rouw. Die clausule zou moeten worden uitgebreid met het verlies van een job, status, relatie, .... Ja, dat is soms moeilijk te beoorde-len, maar er zijn een aantal heel duidelijke gevallen. En mensen uit de geestelijke gezondheids-zorg worden betaald om uit te zoe-ken waar de grens tussen normaal en abnormaal ligt”, glimlacht hij.

“Men werkt nu aan DSM-V. In de aanloop ernaartoe heeft ons boek een debat uitgelokt, maar de psychiatrische gemeenschap lijkt elke verandering af te houden. Ze proberen zelfs mijn argumenten om te draaien om de diagnose te verbreden. Als ik empirisch aan-toon dat veel van wat wij depressies noemen lijken op de toestanden van verdriet die volgen op de dood van een geliefde, grijpen ze dat aan als een reden om the bereavement exclusion af te schaffen, in plaats van uit te breiden… Dat lijkt me absurd, en ondermijnt de geloof-waardigheid van psychiatrie.”

Jerome C. Wakefield, ‘The Loss of Sadness: Are we misdiagnosing normal sadness as depressive disorder?’, maandag 7 juni, 20u15 – 22u, auditorium Zeger Van Hee. Gratis inschrijven op [email protected]

Mogen we nog gewoon triest zijn?

‘Zware’ televisiekijkers voelen zich kwetsbaarder pagina 1

GEZONDHEID ETEN BEWEGEN PSYCHOLOGIE

Wat kunt u doen om gezond en gelukkig te leven?Bodytalk vertaalt elke maand de nieuwste inzichten van artsen en topwetenschappers. Helder en kritisch, want zonder reclame.

Alleen voor personeelsleden van de K.U.Leuven en de andere leden van de Samenaankoop: 79 euro voor 12 nummers + 3 nummers gratis + blender. Surf naar www.samenaankoop.org

Voor andere geïnteresseerden: www.abonnementen.be. Bodytalk wordt zoals Knack en Trends uitgegeven door Roularta Media Group.

bodytalkgezondheidsmagazine

advertentie Campuskrant mei 2010:Layout 2 20-05-2010 10:54 Page 1

26 mei 2010 Cultuur 7

(©Rob Stevens)

gevierd auteurdavid mitchell houdtderde servottelezing

ingrediënten geen goed boek kan schrijven, stel je als auteur weinig voor. Het gaat om één van de eerste totalitaire staten. Met strenge wetten en regels hielden de Japanners alle veranderingen buiten. Op het moment dat die striktheid een beetje wankelde –

in de Napoleontische tijd – heb ik mijn verhaal gesitueerd, en er een geheime verhouding proberen la-ten ontstaan. That is good stuff, that gets me going.”

Lezers en critici denken er net zo over. The Guardian noemde Mitchells laatste zijn meest am-bitieuze roman. “Mijn broer belt me om dat te zeggen maar meestal dringen recensies niet tot me door. Ik wil ze niet lezen. De slechte vergallen mijn dag en zelfs de goede zijn wespen op de picknick van the karma mind. Wat ik er zelf van vind? Het is niet mijn taak om een mening te heb-ben over mijn boeken, ik moet ze gewoon doen werken. Het is wel mijn beste tot nu toe, anders zou het deprimerend zijn. Toen ik het bij mijn redactrice inleverde,

katrien steyaert

Mooie gebouwen, goed weer en lekkere auberginesoep, dat zijn David Mitchells eerste indrukken van Leuven. Hij is voor het eerst in de stad, om de tweejaarlijkse Servottelezing te houden. “Ik voel me vereerd, zeker gezien de grootheid van mijn voorgangers (Nobelprijswinnaars Nadine Gordi-mer en Derek Walcott – red.)”, zegt Mitchell (41). Hij is zelf nochtans één van de meest invloedrijke auteurs van zijn generatie. Sinds zijn debuut De geestverwantschap (1999) sleepte hij tal van prijzen en rave reviews in de wacht, en in 2007 zette Time hem in de lijst van de honderd meest invloedrijke mensen op aarde. Maar hij doet zijn imago van bescheidenheid meteen alle eer aan, en toont zich alert, fijnzinnig en relativerend. “Dat mijn boeken academische aandacht krijgen, maakt me blij voor het werk. Mocht ik blij zijn voor mezelf, ik zou nogal een triest geval zijn”, grinnikt hij.

“Toen ik mijn lezing (On imagi-nation – red.) voorbereidde, was ik me bewust van het feit dat er luisteraars zouden zijn met een scherpere, academische geest dan ik. Maar het voelt niet als een competitie, ik zit goed in mijn vel als schrijver. Wij romanschrijvers zijn geen wezens van details of grondigheid, maar van verban-den. We hebben geen andere geest of verbeelding – genetisch zijn we allemaal dezelfde – maar ons werk stimuleert ons die geest lichtjes anders te gebruiken. De neiging om die anders te gebrui-ken is misschien waarom we ooit schrijver worden.”

Hij mijmert voort. “Misschien is dat de definitie van een schrij-ver: a slow germinating seed store, een magazijn van traag kiemen-de zaden. Die worden later boe-ken, maar worden al geplant in je jaren als twintiger. Ik woonde toen in Japan.” Na zijn studies literatuurwetenschap aan de

University of Kent geeft Mitchell acht jaar les in Hiroshima. Het hoeft niet te verwonderen dat Ja-pan een rol speelt in zijn werk, bijvoorbeeld in zijn debuut, zijn tweede roman, Droom nummer 9 (2001), en nu zijn laatste, De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet. Daartussen zaten nog het fel gesmaakte Wolkenatlas (2004) en het autobiografisch getinte Der-tien (2006) – voor allebei bestaan filmplannen.

In Leuven staat Mitchell erop na het interview een vragenuurtje voor studenten te organiseren. “Als veertiger – dat is geen lacher-tje – ontmoet je nauwelijks nog twintigers. Maar ik wil jullie leren kennen, en begrijpen, dat is mijn job. And you Belgians are cool”, lacht hij. “Toen ik jullie leeftijd had, was ik nog niet aan schrijven toe. Romans leken me zo vreselijk lang. Ik had het idee van een soort Berlijnse muur met daarachter het beloofde land waar de roman-schrijvers leefden. Mensen met de spirituele gave om meer dan twintigduizend woorden achter elkaar te zetten. Tot ik besefte dat woorden samen letters vormen, letters zinnen, zinnen paragra-fen, paragrafen hoofdstukken, en hoofdstukken een boek. Een roman is niet meer dan heel veel woorden. Dat heeft me bevrijd; de muur verdween.”

Vlees en aardappelenToen al was de taal tot diep in Mitchells vezels doorgedrongen. Er wordt gezegd dat hij als kind stamelde en noodgedwongen naar alternatieve woorden zocht. “Nu nog vertoon ik een sullige interesse voor taal en de klein-ste woordverschillen.” In Jacob de Zoet springen de gensters van de dialogen, elk personage krijgt een kleurrijk register aan-gemeten. “Bedankt om dat op te merken”, zegt hij, “Had ik niet elke, laatste truc gebruikt die ik ter mijner beschikking had, alle personages zouden hetzelfde

hebben geklonken. Och, het was een hel om het te schrijven. Wat een monster!”, lacht hij. “Ik heb er ongeveer vierhonderd jaar over gedaan. Mijn vrouw zei: ‘Either this book will finish you or you will finish it.’ Ik heb het talloze keren herschreven. Schrijven gaat over

van gedachten veranderen, tot je exact het juiste woord hebt ge-vonden. Het is zoals je hoort dat iemand op toon zingt, of je weet dat je verliefd bent. Dat schaven is nooit saai; het is prachtige pijn, kwellend plezier.”

“Het onderwerp van mijn laat-ste roman stond vooraan in de rij om een boek te worden. The Thousands Autumns of Jacob de Zoet speelt zich af aan het einde van de 18de eeuw, op Dejima.” Dat is een artificieel eiland voor de kust van Japan, in de baai van Nagasaki, en een Nederlandse handelspost in de Edo-periode, van 1641 tot 1853. “Een ven-ster tussen Oost en West, Brit-ten, Japanners en Nederlanders, vertalers, handel, geheimen en achterbaksheid. Als je met die

dacht ik: ‘Oh God, what have I done. Dit betekent het einde van mijn carrière.’ In de drie dagen dat ik op haar telefoontje wacht, ben ik vreselijk om mee samen te leven. Ik wandel door het huis, nerveus, tegen mezelf pratend, echt een groot kind.”

Tot nu toe bracht de redactrice goed nieuws, en ook het publiek – van academici tot gewone lezers – is enthousiast. “In elke specialist zit ook een tiener die wil weten hoe het verhaal afloopt. De plot en personages, dat zijn het vlees en de aardappelen. Je kan niet zonder. Het gaat erom een per-sonage te creëren waar lezers om geven, en ermee te dreigen dat hem iets ergs overkomt. De rest is slagroom op de taart.”

“Het geeft veel voldoening als de wereld die je schept juist oogt, voelt en ruikt. De enige prijs die je betaalt, is dat je meer tijd door-brengt met niet-bestaande perso-nen dan met je eigen kinderen.” Mitchell heeft een zoon en dochter met zijn Japanse vrouw Keiko, die hij zijn eerste en misschien zelfs enige lezer noemt. Ze wonen in Zuid-Ierland, waar Mitchell in alle rust aan zijn volgende boek werkt. “Jacob de Zoet is het eerste deel van een losse trilogie, gespreid over een grote tijdsspanne. Wat daarna komt, weet ik niet. Elk van mijn boeken vormt een hoofdstuk in één groot überboek. Het ideale boek? Ik denk dat dat meervoud moet zijn. Er is niet één archety-pisch, perfect boek. Het punt van kunst is dat er geen één E=mc2 is. Elk briljant boek is even briljant.”

“Schrijven is prachtige pijn, kwellend plezier”

De Britse schrijver David Mitchell be-schouwt zijn romans als hoofdstukken in één überboek. Na zijn pas verschenen, vijf-de hoofdstuk – De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet – krabbelt hij in Leuven een velletje vol, over zijn schrijverschap, verbeelding, en een groot kind zijn.

“Er is niet één perfect boek.Het punt van kunst is

dat er geen één E=mc2 is. Elk briljant boek is

even briljant.”

8 Nieuws campuskrant

tine Bergen

“Elk semester werken we in de designstudio’s aan een project waarbij de theorie van de lessen in de praktijk wordt omgezet,” begint professor Kelly Shannon, die het project in Cantho leidt. “Mijn eigen geschiedenis met Cantho gaat terug tot in 2000, toen ik de stad onderzocht voor een project van de VN rond lands-cape urbanism. Cantho ligt in de Mekongdelta in het zuiden van Vietnam, naast de Hau-rivier, en wordt dus boven alles bepaald door water. Een wegennetwerk is iets wat er bijvoorbeeld nu pas

begint door te breken, na drie eeuwen dominantie van water-transport. De status van de stad is onlangs sterk gestegen: Cantho werd onlangs door Hanoi gepro-moveerd tot een van de vijf first class cities van het land wat, in het zog van overheidsuitrusting, heel wat investeringen zal aantrekken. Daarnaast zijn er ook de klimaats-veranderingen die dreigen. Can-tho is heel laag gelegen en met het stijgen van het zeeniveau zijn overstromingen, migratie van de kustbevolking, verzouting van het grondwater … heel realistische toekomstbeelden. Bovendien heeft Cantho zoals alle steden in

Vietnam te maken met een gigan-tische bevolkingstoename.” “Vietnam werkt met een strikt systeem van vijfjaarlijkse mee-tings waarop een stedelijk mas-terplan voor de volgende twintig jaar wordt opgesteld. Omdat de first class status en de klimaats-veranderingen twee elementen zijn die in het vorige masterplan niet aan de orde waren, komt er nu een herziening. Onze onder-zoeksgroep OSA (Onderzoek Ste-denbouw en Architectuur) kreeg de vraag een nieuw masterplan op te stellen. Door de band ver-krijgen enkel grote internatio-nale studiebureaus dergelijke op-

drachten tot het plannen van een miljoenenstad. OSA’s internatio-nale reputatie in ontwerpend on-derzoek en onze grote expertise in waterurbanisatie hebben wel-licht geholpen. Bovendien zijn we zeer vertrouwd met Vietnam. ”

Goede vraag“Idealiter werken de designstu-dio’s rond een project waar de onderzoeksgroep ook bij betrok-ken is, dus ben ik bij het begin van het tweede semester met de studenten twee weken naar Viet-nam getrokken. We hebben daar in groepjes samengewerkt met Vietnamese studenten rond spe-cifieke topics zoals waterwegen en techniek of wegennetwerken en natuur. Nu zijn de studenten opnieuw verdeeld over zes projec-ten. Op het geraamte van de stad dat wij ontwerpen, hebben we zes projecten aangeduid met een duidelijk hefboomeffect. Op die manier stimuleert het werk van de studenten ook ons masterplan en omgekeerd. Want dit is geen generisch project dat je overal zou kunnen plaatsen.”

“De studenten stellen hun resul-taat op 26 mei voor aan de Vietna-

mese delegatie die naar Leuven komt. Ze moeten dus ook strate-gisch te werk gaan, er op letten dat hun ideeën even goed overko-men bij de leken in de jury zoals de burgemeester van Cantho, als bij de technici of de academici. Ze gebruiken daarvoor panelen en maquettes, maar ze zullen de de-legatie ook drie goede vragen be-zorgen. Vragen die prikkelen en mogelijke wegen tonen. Met het werk van de studenten gekoppeld aan ons masterplan willen we de Vietnamezen een framework ge-ven dat sterk genoeg is om zeker te zijn dat wat absoluut essentieel is in orde zal zijn, terwijl er ook de ruimte is om de rest aan de evolu-tie van alledag over te laten.”

GroepswerkBen Dirickx werkt in de groep die het nieuwe administratieve cen-trum van de stad ontwerpt. “We willen tot een mix komen waar-bij er verschillende activiteiten plaatsvinden naast het adminis-tratieve en daarbij ook een deel van het natuurlijke landschap behouden. We houden er dus bijvoorbeeld rekening mee dat er nog altijd delen van het centrum

Jeroen schreurs

FabLab is een ruimte vol met indrukwekkende computerge-stuurde machines aan het Depar-tement Werktuigkunde van de Faculteit Ingenieurswetenschap-pen. Wij gingen er een kijkje ne-men, en spraken met Marc Lam-baerts, projectcoördinator: “De belangrijkste les die de leerlingen kunnen leren, is dat er ook veel dingen fout kunnen gaan.”

Trial-en-errorFabLab-Leuven is een initiatief dat ontstaan is in samenwerking tussen de K.U.Leuven en de Stad Leuven, naar een idee van MIT-professor Neil Gershenfeld. Die merkte dat zijn lessenreeks ‘How to make almost anything’ niet al-leen bij ingenieurs, maar ook bij kunstenaars en andere creatieve-

lingen in de smaak viel. Daarom startte hij met het allereerste FabLab, waar geïnteresseerden computermodellen konden ma-ken van hun ideeën, en die met behulp van computergestuurde machines konden transformeren in een reëel product.

Op 27 mei wordt het FabLab-Leuven officeel geopend. In een eerste proefproject mochten mid-delbare scholieren van het Pari-daensinstituut in Leuven de afge-lopen weken al uittesten wat zoal mogelijk is met exotische toestel-len als een freesmachine en een lasercutter. Marc Lambaerts: “We laten de scholieren proeven van de mogelijkheden van de heden-daagse technologieën. Tegelijk leren ze ook dat ‘ingenieur zijn’ heel wat meer inhoudt dan wat ze leren op school. Vakken als wis-kunde en fysica zijn heel exact;

als je iets op de juiste manier be-rekent krijg je het juiste resultaat. In de praktijk is het echter meer ‘trial-en-error’.”

Scholiere Stephanie Tintel is druk bezig een 3D-afbeelding van haar eigen huis te ontwerpen, om daarmee later een miniatuur in plastic te kunnen maken: “De tekening maken duurt maar een halfuurtje hoor, je moet gewoon met het programma kunnen werken. Het is de derde keer dat we hier komen: de eerste keer om informatie te krijgen over de werking van de machines, daarna om met het programma te leren werken, en nu om onze ontwerpen om te zetten in echte creaties.”

PuzzeldoosDie creaties worden onder andere gemaakt door de 3D-printer, een

toestel dat er uitziet als een grote oven. Daarin wordt een figuur in 3D opgebouwd door een witte en een bruine plastic draad in laag-jes van 0,25 mm samen te smel-ten. Daarna wordt het resultaat in een hete chemische oplossing gestopt om de bruine draad op te lossen. Lambaerts: “Elk laagje moet natuurlijk op een ander laagje gelegd worden. Bij figuren waar openingen in zitten gaat dat niet altijd. Daarom worden die openingen opgevuld met bruine draad, die achteraf verwijderd kan worden.”

Iemand die zijn ontwerp wel-dra door de 3D-printer zal stu-ren is Matthijs Lenaerts, die op de computer een ingewikkelde digitale versie van een Chinese puzzeldoos maakt. Wat vindt hij van de FabLab-sessies? “Er kruipt veel tijd in, maar de voldoening is

groot als je het resultaat ziet. Ik ben altijd wel bezig geweest met productdesign, en ben van plan om dat later ook te gaan stude-ren. Dit is dus een ideale manier om eens te oefenen.”

Chemieleraressen Elke Wuy-tack en Brigitte Achten hebben hun leerlingen naar het FabLab gebracht in het kader van het vak ‘vrije ruimte’, waarin plaats wordt gemaakt voor vakoverschrijdende projecten. Volgens hen helpt een project als dit om meer techniek en praktijk in het ASO te brengen, “iets waar vaak te weinig nadruk op wordt gelegd.”

Naast het scholierenproject lo-pen er nog verschillende andere proefprojecten in het FabLab, voor studenten architectuur, in-genieurswetenschappen en in-dustrieel ingenieur.

http://www.fablab-leuven.be

Bijna alles kan in het FabLabJe eigen huis bouwen in 3D? Een foto van jou en je lief laserprinten op een spiegel? Het lijken klusjes voor geoefende professionals, maar in het kersverse FabLab worden ze geklaard door leerlingen uit het vijfde jaar secundair onderwijs.

Scholieren printen een foto op een spiegel. (© Rob Stevens) Marc Lambaerts helpt bij het ontwerp. (© Rob Stevens)

Studenten plannen Vietnamese stadDe studenten Master in Human Settlements en Master of Urba-nism and Strategic Planning fungeerden dit semester als con-sultants bij het plannen van de Vietnamese stad Cantho.

26 mei 2010 Interview 9

moeten kunnen overstromen in het natte seizoen. We willen iets brengen wat anders is. Het admi-nistratieve centrum heeft voor de stad immers ook een sterke sym-bolische waarde. Hun nieuwe sta-tus moet hierin tot uiting komen. Al blijft het vreemd om te besef-fen dat ons werk op zijn minst als inspiratie zal dienen voor een stad die werkelijk gebouwd wordt.”

“Het moeilijkste was de schaal van het project,” vindt Laura Na-gels. “Je bent een stad aan het plannen voor meer dan een mil-joen inwoners, zulke projecten heb je hier in Europa niet eens.” Zij werkt samen met onder ande-re Annelies De Nijs aan een resi-dentieel uitbreidingsgebied. “De stad is van plan heel het gebied drie meter op te hogen, zodat ontwikkelaars er hun gang kun-nen gaan zonder ergens rekening mee te moeten houden. Wij moe-ten duidelijk maken dat de grond meer waard is als het gebied ook als geheel werkt en geen lappen-deken wordt van bouwprojecten. We willen daarvoor werken met twee grote ‘belevingsroutes’ die het gebied opladen en nog veel ruimte overlaten voor de ontwik-

kelaars om zelf in te vullen.” “Het fijne aan dit project is dat al-

les in elkaar klikt,” besluit profes-sor Shannon. “De Belgian Techni-cal Cooporation werkt al heel lang samen met Vietnam en een van de thema’s die nu op tafel liggen, is urbanisatie en klimaatverande-ring. Het idee groeit om daarrond een pilootproject op te zetten. In dat verband zou het uittesten van duurzame transportconcepten of prototype-ontwikkeling van stads-wijken in samenspel met waterin-frastructuur interessant kunnen zijn. Het zijn dergelijke concep-ten die in het nieuwe masterplan voor Cantho worden ontwikkeld. De helft van de Vietnamese dele-gatie komt trouwens ook voor de start van een ander gezamenlijk researchproject rond water en ste-denbouw en klimaatsveranderin-gen. Dat onderzoek zal twee jaar duren, waarbij de Vietnamezen Hanoi zullen bestuderen en de Belgen zullen werken op Cantho. Markant detail is ook dat som-mige leden van de delegatie eer-der bij ons workshops hebben ge-volgd over stedenbouw. Wat ons betreft is dit project dus zeker nog niet het einde.” Overstromingen vormen een constante dreiging in Cantho. (© ingezonden)

katrien steyaert

Saskia Sassen is een autoriteit op het vlak van globalisatie. Ze geeft les aan Columbia University en de Londen School of Economics. Haar werk is vertaald in zestien talen en ze levert geregeld bijdrages aan onder meer The New York Times en The Guardian. In 1991 publi-ceerde ze het standaardwerk The Global City, waarin ze het idee on-deruithaalt dat een globaal geor-ganiseerde wereldeconomie niets meer met het lokale te maken zou hebben, en in 2007 bracht ze A So-ciology of Globalization uit.

De ondertitel van haar lezing in Leuven luidde ‘De illusie van gere-aliseerde gelijkwaardigheid’. Sas-sen: “De economische dynamiek in wereldsteden – zoals Brussel er ook één is – zorgt voor jobs, leven op straat ’s avonds, bloeiende ho-reca, … Maar de twintig procent van de bevolking die zeer welstel-lend is, dreigt een deel van de stad in te palmen, ten koste van kleinere handelaars en de oude, bescheiden middenklasse. Zij verliezen. Mijn onderzoek sug-gereert politiek en stedelijk lei-derschap om dat in evenwicht te houden. Europa doet het op dat vlak beter dan de VS. New York huisvest Amerika’s grootste aan-deel zeer rijke mensen en mach-

tige bedrijven, maar tegelijk ook de meeste armen en meer dan 100.000 daklozen.”

“Ik vind het belangrijk te stellen dat de machtigste actoren, zo-als multinationals en financiële markten, de steden nodig heb-ben, met het hele spectrum van hoogopgeleide tot laaggeschool-de werkkrachten. Zelfs de meest geavanceerde sectoren hebben handarbeiders nodig. Die visie maakt de weg vrij voor een globa-le stedenpolitiek, waarbij steden allianties kunnen aangaan om te ijveren voor betere condities. Grote firma’s onderhandelen op wereldniveau maar wereldsteden handelen nog te veel alsof ze moe-ten concurreren met anderen. Dat is een teken van zwakte.”

Sassen breekt ook een lans voor migratie. “Europa is bang van de grote migratiestroom uit arme landen, en denkt die niet aan te kunnen vanwege zijn hoge werk-loosheidsgraad, gebrek aan mid-delen om de extra lasten op te vangen en het groeiende anti-im-migratiegevoel. Dat zijn allemaal feiten, maar wie de Europese eco-nomie van dichtbij bekijkt, beseft dat ze grote aantallen arbeiders nodig heeft die slecht betaalde, weinig beschermde jobs willen doen. West-Europa kan de immi-gratie goed gebruiken, wil het de

geschatte daling van 350 naar 287 miljoen inwoners tegen het einde van de eeuw tegengaan en zijn pen-sioenen nog kunnen betalen. De geschiedenis toont trouwens aan dat West-Europa generaties lang grote aantallen migranten heeft opgenomen. ‘Zij’ werd ‘wij’, maar dat raakt vergeten in het heetst van de anti-immigratiestrijd.”

Twee triljoenIn Sassens meest recente werk, Territory, Authority, Rights (2008), gaat ze in tegen de wijdverspreide opvatting dat de globalisering de rol van de ‘natie’ zou verklei-nen of opheffen. “Ik ben het daar niet mee eens”, zegt Sassen. “Mijn onderzoek toont aan dat de economische globalisering de uitvoerende tak van het beleid – presidenten, eerste ministers, … – net versterkt heeft. Het neoli-beralisme heeft de laatste twintig jaar de staat inderdaad verzwakt maar dan vooral de wetgevende macht, niet de uitvoerende. Die is sinds de jaren tachtig krachtiger geworden, ongeacht welke poli-tieke partij er aan de macht was – Thatcher, Reagan of Mitterand.”

“De Centrale Bank, ministeries van Financiën, werden sterker dankzij de globalisering, en dat voedt op zijn beurt de uitvoerende macht. Het is een wereldwijd pa-

troon dat staten deel gaan uitma-ken van de globale economie, en firma’s een soort ‘gedenationali-seerde’ ruimte geven om in te wer-ken. Die rol maakt staten krachti-ger. De belangrijkste regelaars, zoals het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldhandelsorga-nisatie, onderhandelen ook alleen met de uitvoerende macht. In de slipstream tekent zich een sterke groei af van intergouvernemen-tele netwerken. Over de grenzen heen wordt er samengewerkt, niet alleen over veiligheid en crimina-liteit maar ook over de markten en internationale standaarden. De laatste trend die ik blootleg, en waarvan Europa hopelijk zal gespaard blijven, is die van de pri-vatisering. In Amerika wordt alles geprivatiseerd, van gevangenissen en welzijn tot overzeese militaire operaties, bijvoorbeeld in Irak.”

“Steeds meer commentatoren stellen dat we de terugkeer van de sterke staat zien, maar volgens mij bestaat er verwarring over waar de staat vandaag in past. Heel wat sta-ten pompen grote hoeveelheden belastingsgeld in de economie. Maar als de Amerikaanse regering twee triljoen dollar in een klein aantal wereldbanken pompt, is dat dan de terugkeer van de staat als de verdediger van de nationale economie? Nee. De kleinere ban-ken, die met lokale bedrijven en gezinnen werken, hebben daar geen cent van gezien. De vraag is hoe deze nieuwe internationali-sering van de uitvoerende macht goede doelen kan dienen, zoals gerechtheid, milieubescherming en de strijd tegen de honger in de wereld. Dat zou een ironische turn of events zijn.”

http://www.politeia-conferentie.be

amerikaanse sociologe saskia sassen

“Europa heeft migranten nodig”Voor de tweejaarlijkse Politeia-conferentie op 11 mei, georganiseerd door Metaforum en het Overlegcentrum voor Ethiek, waren de ge-renommeerde sociologen Saskia Sassen en Richard Sennett te gast. Campuskrant had een gesprek met Sassen, die inzoomde op de rol van de ‘natie’ en grootsteden in tijden van globalisering.

Saskia Sassen, en op de achtergrond Richard Sennett (© Rob Stevens)

10 Onderzoek campuskrant

Ludo meyvis

Vicerector Onderzoeksbeleid Pe-ter Marynen lichtte eerst zelf de situatie van het Leuvense onder-zoek toe, en gaf daarna het woord aan maar liefst acht jonge resear-chers, die ieder gedurende zes minuten het woord kregen. Dat leidde tot korte en daardoor kern-achtige en verfrissende bijdra-gen. Twee lichtvoetige maar op een merkwaardige wijze inspire-rende optredens van Stijn Meuris maakten de corona tussendoor duidelijk waarom astronomie zo boeiend is. Na dit food for thought werd nagekaart tijdens een re-ceptie, die volgens professor Ma-rynen echter beschouwd diende te worden als drinks for thought en die dus integraal bij het geheel hoorde. Eindelijk iemand die be-grijpt waar recepties voor dienen.

Leuven scoort goed, onderstreep-te de vicerector, met een stortvloed aan cijfers en grafieken. Publica-ties en citaties groeien gestaag, en de Leuvense output ligt hoger dan op grond van ons aandeel in de Vlaamse ZAP-groep verwacht zou mogen worden. Jaarlijks groeit ook het aantal doctoraten. In de Europese Kaderprogram-ma’s scoort Leuven plaatsen in de top-5. Vicerector Marynen ging nader in op de hogere wiskunde van de BOF-sleutels, een belang-rijke basis van de onderzoeksbe-toelaging. Uiteraard blijven er de klassieke problemen, zoals het chronisch kleine aandeel ZAP te-genover het aantal doctorandi en postdocs – waar niet meteen ver-betering in te verwachten is – of de bibliometrische eigenheid van de humane wetenschappen – een materie waarover een gespeciali-seerd panel aanzienlijke wijzigin-gen uitwerkt.

Op internationaal vlak doet de K.U.Leuven het goed. Het aantal doctorandi met een niet-Leu-

vense master bedraagt momen-teel ongeveer dertig procent, het aantal ZAP’ers met niet-Leuvense roots ongeveer tien procent. Wat de oriëntatie van het onderzoek betreft, zitten gericht onderzoek en strategisch basisonderzoek in de lift, terwijl er voor niet-gericht onderzoek een inhaalbeweging gewenst is. Professor Marynen gaf verder nog aan dat excellentiefi-nanciering wel degelijk werkt, te oordelen naar het aantal en naar de impact van de publicaties die eruit voortvloeien.

Mogen mislukkenVervolgens kwamen de onder-zoekers zelf aan het woord. Zeger Debyser (Geneeskunde) legde uit waarom er white lies zijn in de financiering van wetenschap-pelijk onderzoek. Selecteren we wel degelijk op basis van excel-lentie en innovatie, vroeg hij zich af. Selecteren we niet te eenzijdig op kwantitatieve basis? Waarom wordt er zo weinig aandacht be-steed aan kwalitatieve weging, bijvoorbeeld in interviews met kandidaten voor een academisch mandaat? En als het over meten gaat, waarom besteden we dan zoveel aandacht aan de meting van output en veel minder aan bijvoorbeeld die van rendement?

Patrick Reynaert (Ingenieurswe-tenschappen) sprak over de afwe-zigheid van een tussenniveau in de financiering: ofwel krijg je be-perkte middelen, waar je een pc en wat software mee koopt, om dan een ontwerp te maken en si-mulaties te draaien, ofwel beland je meteen in de sfeer van de zeer zware onderzoekstoelagen. Voor een ingenieur is heel vaak een ander financieringsniveau nodig, dat de omzetting van ontwerpen in hardware mogelijk maakt. Dàt is immers het toetsingsniveau waar bijvoorbeeld de industrie waarde aan hecht, maar waar in

onze financieringsbenadering te weinig ruimte voor is.

Peter Vangheluwe (Geneeskun-de) stipte aan dat slechts achttien procent van de postdocs een ver-dere universitaire loopbaan kan uitbouwen. De overige 82 procent moet een baan zoeken in de bui-tenwereld, waar echter heel an-dere skills nodig zijn dan wat een doctorandus tijdens zijn onder-zoeksjaren aangeboden kreeg. Communicatie, management-vaardigheden enzovoort zijn vaak van veel groter belang om het bui-ten de universiteit te maken dan echte onderzoeksvaardigheden. Hij stelt daarom voor, naar het voorbeeld van University College London, een Postdoc Office uit te bouwen, waar training en loop-baancoaching aangeboden kun-nen worden.

Koen Brosens (Letteren) onder-streepte dat creativiteit ondenk-baar is zonder mislukking. Het probleem is echter dat misluk-king, hoe essentieel ook, niet in rekening gebracht kan worden in de loopbaan of in de diver-se metingen van onderzoeks- output. Dat is niet gezond voor echt grensverleggend onderzoek. Hij benadrukte daarom dat on-derzoekers de ruimte gegund moet worden to fail dismally.

EgocentrischPaul Valckenaers (Ingenieurs-wetenschappen) gaf aan dat de huidige jacht op excellentie niet gezond is. De geschiedenis leert dat een verkeerd nagestreefde ex-cellentie gedoemd is tot zeer on-gewenste resultaten. De voor een onderzoeker onmisbare vrijheid staat vaak haaks op een tezeer op het kwantitatieve gefixeerde en een te bureaucratisch georgani-seerde wetenschap.

In een wel zeer origineel betoog gaf professor Joseph Indekeu (Wetenschappen) aan dat onze

universiteit niet zozeer het gevaar loopt in een zwart gat te verdwij-nen, maar wel in the BOF keyhole. Het more is better-adagium, door de zaal op aanstoken van de spre-ker meegescandeerd, is zeer on-gezond voor werkelijk creatief, grensverleggend langetermijn-onderzoek. In plaats van de on-derzoekstoelagen te verdelen volgens zeer rigide criteria, stelde Indekeu voor tien procent van de toelagen at random toe te ken-nen, om op die manier een per definitie onvoorspelbare maar wel verrijkende mutatie van het onderzoek mogelijk te maken.

Stefan Decuyper (Psychologi-sche en Pedagogische Weten-schappen) stelde in zijn analyse dat het klassieke wetenschaps-model, gebaseerd op in se ego-centrische kennisaccumulatie, niet meer werkt. In de plaats daarvan dienen volgens hem rond bepaalde grote topics ge-construeerde netwerken te groei-en, waarin, met geavanceerde software, wél de grote vooruit-gang mogelijk is die in de klas-sieke benadering, alleen al door de omvang van de huidige weten-

schappelijke kennis, niet meer haalbaar is. Dat is wel alleen mo-gelijk door ingrijpende wijziging in onze mindset.

Leen Van Campenhout (Ka-tholieke Hogeschool Kempen) rondde de rij sprekers af. In haar samen met Johan Claes voorbe-reide betoog wees zij op de eigen plaats van onderzoek in een aca-demische hogeschoolopleiding. De volwaardigheid en de eigen identiteit van dat onderzoek, met een onmiskenbare focus op de toepassing, moeten dan wel erkend worden. Dergelijk onder-zoek is vaak zelfs complexer dan fundamenteel onderzoek: in de context van de praktijk kan men immers niet terugvallen op de vaak vereenvoudigde modellen die in fundamenteel onderzoek niet uitzonderlijk zijn. Hoge-schoolonderzoek is wel degelijk levenskrachtig, als het voldoende omkaderd wordt, als aansluiting naar aangepaste universitaire PhD-programma’s uitgebouwd wordt, en als er degelijke en aan-gepaste evaluatiemethoden uit-gewerkt worden.

Allemaal food for thought, toch?

Debat ‘Over onderzoek’ De promotiezaal zat flink vol, dinsdag 18 mei. Het ging Over onderzoek, de wat originele naam van een verder ook origineel ingedeeld gebeuren.

Struinend langs de practica die zich her en der binnen de universiteit afspelen, kom ik terecht in een labo waar naarstig plantkunde wordt beoefend. Geflankeerd door mede-studenten in even smetteloos wit doet Carmen Adriaens iets met een proefbuis en intens groene vloei-stof.“Ik zit in mijn eerste jaar Biologie. Voor mij stond die keuze in het mid-delbaar al vast, ik haalde er mijn hoogste punten op. De naam vat de reden mooi samen: bios en lo-gos, ik wil alles bestuderen wat met het leven te maken heeft. Darwin, kruiden(-geneeskunde), veilige ge-netische manipulatie, hoe een blad

tot een blad groeit en een vogel kan vliegen, het boeit me allemaal.”“Ik wil voor mijn minor volgend jaar graag in de breedte kiezen, vakken uit psychologie, ecologie en mis-schien ook Frans in bedrijfskunde, ik weet het nog niet. Daarna nog een jaar op Erasmus om te kijken hoe men in andere landen tegen de dingen aankijkt en ook hoe gemeen-schappen zelf in elkaar zitten. Ik analyseer graag ja (lacht).”“Uiteindelijk zou ik wel terecht wil-len komen in onderzoek dat leidt tot betere levensomstandigheden voor álle organismen, en zo tot een gro-tere harmonie.”Onze zegen heeft ze.

Onze fotograaf Rob Stevens begeeft zich in de jungle van het studentenleven en spreekt een wildvreemde aan. aanGesproken WiLd!

26 mei 2010 Geschiedenis 11

anneLeen cosemans

Evolutionaire geneeskunde is een jonge discipline die sinds de jaren 90 opgang maakt. Dat eenieder van ons een uniek DNA-profiel heeft, was al langer gewe-ten. Maar hoe complex de natuur in elkaar zit, werd recent alleen nog maar duidelijker. Professor Devriendt: “Nog altijd ontdekken we dankzij evoluerende technie-ken en techologieën nieuwe ge-netische varianten en mutaties. Daar ben ik als wetenschapper en

dokter enorm door geboeid: wat vertellen die varianten ons?”

Het wordt interessant als je in die enorme variatie naar verwant-schappen gaat zoeken. “We zijn allemaal verschillend van elkaar. Maar toch merk je dat in een wel-bepaalde groep mensen sommige varianten meer dan andere opdui-ken. De omgeving waarin wij, en meer in het bijzonder onze voor-ouders, opgroeiden, bepaalt mee onze genetische constitutie.”

Als je dat op ziektes toepast, kan dat tot verrassende conclusies lei-

den. Mucoviscidose bijvoorbeeld, een ernstige erfelijke ziekte, komt heel vaak in Europa voor: in Bel-gië wordt elke week een kind met muco geboren. Hoe kan je dat geografisch overwicht verklaren? “Er zijn aanwijzingen dat dragers van het mucogen minder vatbaar zijn voor infectieziekten als ty-fus en cholera. Nog niet zo lang geleden kwamen die ziektes in onze streken vaak voor. Dragers hadden dus een duidelijk overle-vingsvoordeel. Zij hadden meer kans om zich voort te planten

en de variant aan hun kinderen door te geven. Een aandoening als ADHD begrijp je ook beter als je het evolutionair bekijkt. Die jongens vonden het beste voedsel en konden hun vee beter bescher-men. Maar zet ze vijf dagen op een schoolbank...”

RasNiet alleen ziektes, maar ook ui-terlijke verschillen tussen bevol-kingsgroepen zijn in belangrijke mate genetisch bepaald. “Puur genetisch kan je dus spreken van raciale of etnische verschillen. Deze kennis kunnen we in de kli-niek gebruiken omdat geografi-sche of etnische verschillen vaak gepaard gaan met verschillen in het voorkomen van bepaalde aan-doeningen. Sikkelcelanemie komt bijvoorbeeld enkel voor in Afrika, niet in Europa. Maar met woorden als ‘ras’ en ‘etnie’ moet je delicaat omspringen en goed kaderen.

Want het doet mensen toch nog vaak denken aan de eugenetica en alle wanpraktijken die daaruit voortvloeiden, zoals het sterilisa-tiebeleid tijdens het naziregime. Laat dat verschil duidelijk zijn: het is niet omdat we raciale verschil-len onderscheiden dat we daar maatschappelijke consequenties aan moeten vasthangen.”

Evolutionaire geneeskunde biedt een schat aan nieuwe infor-matie. En die informatie maakt een betere preventie en behande-ling mogelijk. De weg ligt open naar een ‘gepersonaliseerde’ ge-neeskunde. “Dat is een genees-kunde op maat van ieders unieke genetische samenstelling. Daar zijn we nog niet, maar de eerste stappen in de goede richting zijn gezet.”

‘Evolutionaire Geneeskunde: wat leert ons de genetica?’, 5 juni, 11u20, O&N1 (GA2), http://www.vesaliusonline.be

Darwin voor doktersWaarom worden mensen ziek? Evolutionaire geneeskunde kan zin-nige antwoorden op die vraag geven. Professor Koenraad Devriendt van het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid past elke dag evoluti-onaire inzichten toe in zijn praktijk.

tine BerGen

“Het was onder andere een schil-derij waarop Verheyen zijn eigen onderbeen dissecteerde dat mijn aandacht op zijn figuur vestigde. Uiteindelijk bleek het om een computergestuurd werk te gaan en is het enige feit in het schilderij dat een van Verheyens benen ef-fectief geamputeerd is, maar mijn belangstelling was gewekt. Ik leer-de dat er in zijn geboortedorp Ver-rebroek een werkgroep rond zijn figuur bestond en dat de inwoners nog altijd de ‘Flippen’ worden genoemd. Ik vond een uitgebreid artikel over hem geschreven door professor Vanpaemel van de Fa-culteit Wetenschappen. Allemaal redenen om verder te gaan spit-ten, want Verheyen heeft niet voor niets een standbeeld gekregen in de galerijen van het stadhuis.”

“Echt veel is er niet geweten over zijn achtergrond. Hij groeide op in een kleine boerenfamilie in Verre-broek en was tien toen zijn vader stierf, beladen met schulden. Van-af dan moest Verheyen dus zelf gaan werken als knecht, maar zijn geheugen en verstand maakten dat hij opviel bij de plaatselijke pastoor Joannes Jaspers. Die gaf hem twee jaar lang ‘s winters on-derricht, met het idee van hem een priester te maken. Hij zorgde daar-na ook voor financiële steun, zodat Philip Verheyen naar de middel-bare school in Leuven kon en op

zijn 27ste als ‘arme student’ werd ingeschreven aan de faculteit van de Artes, het begin van alle univer-sitaire studies. Hij studeerde af als primus in de wijsbegeerte, waar-door hij een studiebeurs kreeg die zijn verdere onkosten zou dekken. Zijn doel – of in elk geval dat van de dorpspastoor – was immers de faculteit theologie. Maar daar stak het noodlot een stokje voor in de vorm van de eerder genoemde am-putatie. Aangezien priesters toen geen handicaps mochten hebben, was verdere studie aan het semi-narie daarmee uitgesloten.”

Blaasjes“In 1678 schreef Verheyen zich dus in voor geneeskunde, wat waarschijnlijk ook dichter bij zijn interesses aanleunde. Als student deed hij immers al onderzoek op koeien om de blaasjes in de ei-erstokken, die toen net voor het eerst beschreven waren, met ei-gen ogen te kunnen zien. Leuven stond op dat moment niet zo sterk in de geneeskunde en het is dan ook niet verwonderlijk dat Verhey-en als licentiaat naar Leiden en Amsterdam trok, waar hij onder andere les kreeg van de befaamde anatoom Frederick Ruysch.”

“Hij keert in 1683 terug naar Leu-ven, waar hij trouwt met Anna Van der Zeype, de jongere zuster van de hoogleraar anatomie. Wellicht niet helemaal toevallig volgt Ver-heyen zijn schoonbroer bij diens

overlijden een jaar later op. Hij moest roeien met de riemen die hij had, want de mogelijkheden voor dissecties waren in Leuven op dat moment sterk beperkt. Het wa-ren ook woelige tijden met de Ne-genjarige oorlog en de daaropvol-gende Spaanse Successieoorlog. Om praktische redenen werd er uitsluitend in de winter ‘geanato-miseerd’, maar Verheyen schuim-de regelmatig de slagvelden af op zoek naar lichaamsdelen die hij kon gebruiken voor zijn studies.”

“Koning Karel II van Spanje be-noemt hem in 1689 officieel tot koninklijk hoogleraar in de ana-tomie en datzelfde jaar wordt Ver-heyen ook verkozen tot rector, een ambt dat voorbehouden was voor ongehuwde hoogleraars en dus meestal priesters. Omdat Verhey-en het jaar daarvoor weduwnaar was geworden, kwam hij ook in aanmerking. Als rector had hij in die tijd de leiding en jurisdictie over alle leden van de universitai-re gemeenschappen, van profes-soren over studenten tot knechten

en meiden. Toch stelde hij zich na afloop van zijn termijn van zes maanden niet opnieuw verkies-baar, waarschijnlijk omdat zijn hart bij de anatomie lag.”

Beestjes “Verheyen heeft geen grootse ont-dekkingen gedaan. Het feit dat hij God boven de wetenschap plaats-te, verhinderde dat soms ook. Zo toonde de microscoop in die tijd voor het eerst bewegende ‘beest-jes’ in het mannelijk zaad. Voor Verheyen bestond het niet dat er buiten Adam en Eva nog mensen uit dieren zouden zijn voortgeko-men, dus legde hij die hypothese naast zich neer. Zijn grote verdien-ste bestaat er in dat hij alle ken-nis die op dat moment aanwezig was – de ‘grote’ ontdekkingen in de anatomie waren toen gedaan – heeft verzameld in een bijzonder praktisch en toegankelijk werk: de Corporis Humani Anatomia, dat voor het eerst verscheen in 1693.”

“De tweede verbeterde uitgave verscheen postuum in 1710. Dit

tweedelige boek telt 46 platen met bijzonder gedetailleerde fi-guren, waar veel werken uit die tijd er slechts een tiental bevat-ten, en is geschreven in wat neer-buigend ‘keukenlatijn’ wordt genoemd, maar daardoor wel ver-staanbaar is voor iedereen. Het werk was immers vooral bedoeld voor studenten en praktiserende artsen, niet voor anatomen. Ver-heyen tekende waarschijnlijk de meeste figuren zelf om de kosten te drukken en zo de prijs van zijn boek laag te houden.”

“Het boek is eenentwintig keer herdrukt in het Latijn, het Ne-derlands en het Duits. Verheyens teksten en tekeningen doken ook regelmatig op in andere boeken, onder andere in het werk van Pal-fijn, de befaamde meester-chirur-gijn en verloskundige. In de eerste helft van de 18e eeuw was dit dan ook hét boek voor anatomie, vooral in Italië en in Duitsland. Anatoom Verheyen heeft de medische facul-teit van Leuven dus beslist mee op de toenmalige wereldkaart gezet.”

Driehonderd jaar geleden stierf Philip Ver-heyen. Reden voor een herdenkingsviering in zijn geboortedorp Verrebroek én een in-terview met professor Raphael Suy, die zich verdiepte in de geschiedenis van deze ana-toom en rector.

phiLip verheyen:

Boer, anatoom, rector

(© Srestha Premnath / New York 2006, Museum of Contextual Amputations)

12 Internationaal campuskrant

Jaak poot

“Met UNIKIN gaat alles goed”, zegt de nieuwe rector. “Wij heb-ben dit academiejaar twintig-duizend studenten en zo’n zes-honderd professoren. Die zitten verdeeld over de twaalf traditio-nele faculteiten en twee nieuwe waarmee we recent van start gingen: petroleum- en gasweten-schappen, en veeartsenij. Met de eerste spelen we in op de olie- en gaswinning in Congo. We hebben daar dringend eigen kaders voor nodig.”

De academische samenwerking met de K.U.Leuven blijft enorm belangrijk: “Onze medische faculteit is de sterkste tak aan UNIKIN. En dat hebben we voor een groot deel te danken aan de jarenlange intensieve samenwer-king met de Leuvense medische faculteit. Professoren komen niet alleen regelmatig naar Kinshasa om gastcolleges te geven. Zeker even belangrijk zijn de vele speci-alisten die aan de K.U.Leuven een opleiding kregen en nu hun ken-nis en ervaring aan onze studen-ten doorgeven.”

Er zijn aan UNIKIN naast ge-neeskunde en farmaceutische wetenschappen nog twee sterke faculteiten met veel studenten: rechten, en politieke weten-schappen – vooral internationale relaties. Die faculteiten trekken het meeste studenten aan omdat de tewerkstellingsperspectieven voor die diploma’s het beste zijn. Rector Labana Lasay’Abar: “Voor toegepaste en ingenieursweten-schappen kampen we met een tekort aan professoren en dat zet ook een domper op de inschrij-vingen.”

Grote noden“Het gaat goed, maar we hebben natuurlijk grote noden”, zegt de rector: “Zonder blijvende sa-menwerking met buitenlandse partners rooien we het niet. Mo-menteel hervormen we onze pro-gramma’s om ze in lijn te brengen met de Bologna-principes. Dat is belangrijk voor de erkenning van onze diploma’s in het buitenland. Wij stappen dus ook over naar een creditsysteem zoals in Europa.”

“We hebben ook grote noden op het vlak van informatie- en communicatietechnologie. De internetcapaciteit is ondermaats voor een soepele academische werking op niveau. Upgrades naar snelle breedbandverbindin-gen zijn echt een noodzaak. Net zoals krachtiger en moderner computers. Wij hebben projec-ten uitgeschreven om daaraan te verhelpen, maar we zijn nog op zoek naar de nodige fondsen. Die zijn trouwens ook nodig voor beamers in onze grote auditoria waar tot vijftienhonderd studen-ten samen college volgen, vooral eerstejaars. Nu moeten ze alles oppikken uit de mond van de hoogleraar die vooraan zijn ver-haal doet zonder enige visuele ondersteuning.”

“Onze hele infrastructuur is

trouwens verouderd en dringend aan renovatie toe. We hebben veel gebouwen die dateren uit de-zelfde periode als veel infrastruc-tuur aan de K.U.Leuven. Maar hier werd die ondertussen al aange-past aan de moderne tijd. Bij ons gebeurden er geen grondige wer-ken meer sinds de bouw.” Rector Labana Lasay’Abar is ook heel blij dat de universiteitsbibliotheek beloofde hem een reeks weten-schappelijke werken te bezorgen.

“Soms hebben kleinere pro-jecten een grote impact op onze werking. Neem nu het project voor bussen (van VLIR-UOS & BTC –red.). Ondanks het gebrekkige openbaar vervoer in Kinshasa, kregen heel wat studenten de voorbije jaren daardoor de moge-lijkheid toch aan de universiteit te studeren, al wonen ze veraf. En ook de gewone bevolking profi-teert mee van die bussen. Nu brei-den we dat project zelf uit. Twee Indiase bussen rijden al en een derde komt binnenkort toe.”

“Wij hebben verschillende bilaterale en multilaterale sa-menwerkingsprojecten. Maar de K.U.Leuven is en blijft onze belangrijkste partner, van essen-tieel belang om de academische kwaliteit van onze universiteit op peil te houden. Ik doe er alles

aan om ervoor te zorgen dat de alma mater gastdocenten blijft sturen en dat masterstudenten hier kunnen doctoreren onder uitstekende begeleiding. Als ze

dan terugkomen met al de ken-nis en ervaring die ze hier opde-den, bewijzen ze ons onschatba-re diensten.”

http://www.unikin.cd

Rector Jean-Berchmans Labana Lasay’Abar (© Rob Stevens)

Op 22 april ondertekenden de minister van Ontwikkelings-samenwerking Charles Michel en vertegenwoordigers van de universitaire koepelorganisaties VLIR-UOS aan Vlaamse kant en CIUF-CUD aan Franstalige kant

een akkoord over de hervorming van de universitaire ontwikke-lingssamenwerking in het kader van hun zuidactiviteiten.

Een belangrijke vernieuwing be-treft de geografische concentratie. Dat betekent dat beide koepelor-

ganisaties vanaf 2013 hun wer-king zullen beperken tot twintig partnerlanden, op basis van een landenstrategie die focust op de rol van de universiteiten in de ont-wikkeling van hun land of regio.

Verder zullen VLIR-UOS en CI-

UF-CUD vanaf 2013 werken met strategische programma’s van zes jaar, onderverdeeld in twee driejarige actieplannen.

http://www.vliruos.be/ index.php?navid=620& language=NL&throughadmin=1

Akkoord over ontwikkelingssamenwerking

Op 19 mei vond aan de K.U.Leuven Campus Kortrijk de proclamatie plaats van de Vlaamse Wiskunde Olympiade. Professor Marcus du Sautoy (Oxford) – ook tv-presenta-tor en succesauteur – hield bij die gelegenheid een lezing over ‘sym-metrie’. Elk jaar nemen zo’n 18 à 19.000 leerlingen deel aan de VWO en haar jongeren-editie JWO. Drie van de 162 laureaten mogen deel-nemen aan de 51ste International Mathematical Olympiad, die dit jaar plaatsvindt in Kazakhstan. De coör-dinatie lag in handen van de Campus Kortrijk en de Ugent.Een voorbeeldje uit de vragen van de editie 2010: In warenhuis RUYLCOT staan 13 kisten met in totaal 2010 ap-pels. Zij x het aantal appels in een

kist die er het meeste bevat. Wat is de kleinst mogelijke waarde van x?Eerder deze maand vond ook de proclamatie plaats van de Vlaamse Olympiades voor Natuurweten-schappen, waaraan meer dan vijfdui-zend leerlingen deelnamen. De twee beste kandidaten uit elke categorie mogen Vlaanderen vertegenwoordi-gen tijdens de internationale Olym-piades in Korea, Japan en Kroatië.De coördinatie van de Olympiades voor Natuurwetenschappen is sinds 2008 in handen van professor Luc Van Meervelt van het Departement Chemie, waar ook het wedstrijdse-cretariaat gehuisvest is.

http://www.vwo.behttp://www.chem.kuleuven.be/olympiades

(© Patrick Holderbeke)

symmetrisch gebaar

“ De K.U.Leuven is en blijft onze belangrijkste partner”

“Natuurlijk koos ik Leuven voor mijn eerste bezoek aan een buitenlandse universiteit. Wij hebben enorm veel te danken aan de K.U.Leuven, het is en blijft onze geprivilegieerde partner.” Jean-Berchmans Labana Lasay’Abar, sinds februari rector van de Université de Kinshasa (UNIKIN) was begin mei te gast aan onze universiteit. Hij nodigde rector Mark Waer meteen uit voor een tegenbezoek.

26 mei 2010 Interview 13

“Bibliothecaris of prof? Ik wil niet kiezen.”

drie maanden bibliothecaris was, kreeg ik een riant aanbod uit Boe-dapest. Het jaar daarop mochten we in Boedapest veertien incuna-bels gaan ophalen…”

Niet kiezen“Ons historisch erfgoed opbou-wen met geld uit de werkings-middelen, is een illusie. Dat gaat domweg niet. Gelukkig hebben we twee leefbare alternatieven. De eerste bron zijn de schenkingen, vaak via een legaat. Dat zijn niet altijd voltreffers, maar soms krijg je schatten in de schoot geworpen. Zo vonden we in de documenten

van musicoloog Van Elewyck au-tografen van beiaardcomponist Mathias van den Gheyn, echte top-stukken. Of denk aan de vroegere legaten van professor De Vocht, met veel humanistische werken, de ongeveer 50.000 boeken van de Antwerpse bibliofiel Fons Van Herck, naast vele tientallen klei-nere schenkingen.”

“Privé-bibliotheken overlappen elkaar vaak. Dat heeft honderd-duizenden dubbels opgeleverd.

Ludo meyvis

“Ik heb in Leuven gestudeerd in de woelige jaren, toen de splitsing volop bezig was. Door omstan-digheden was ik in nauw contact gekomen met de bibliotheek en het archief. De vraag leefde toen: wie is na de splitsing eigenlijk de rechtmatige erfgenaam van ‘Leu-ven’? Was dat de K.U.Leuven? Of was dat de UCL?”

Stekske“Volgens nogal wat Waalse pro-fessoren waren zij het échte Leu-ven. Ze waren dan wel verhuisd, maar wat in Leuven achterbleef, kon hooguit nog de universiteit van het Hageland worden, niet die grootse, rijke universiteit van meer dan vijf eeuwen oud. Rector de Somer en zijn Leuvense profes-soren dachten daar anders over. Via professor Steppe, die zijn spo-ren verdiend had met de Erasmus-tentoonstelling van 1969, raakte ik betrokken bij de voorbereiding van de viering van de 550ste ver-jaardag in 1976. Die had duidelijk te maken met het claimen van een historische erfenis. Steppe wenste het gewicht van de tentoonstel-ling echter niet te dragen, en hij had mijn naam doorgegeven aan de Somer. Probleem: er was geen echte functie voor me. Die werd ‘gemaakt’, en vanaf 1975 was ik ‘archivaris van de universiteit’, wat ik gebleven ben tot mijn eme-ritaat vorig jaar.”

“In 1972 was ik ook al lid van de Bibliotheekraad geworden, een logge unitaire commissie die na de splitsing van het Leuvense boe-kenbezit een eigen bibliotheek-beleid voor de K.U.Leuven moest uittekenen. De Somer zag de trage vorderingen van de splitsing met lede ogen aan. ‘Hou er een stekske onder, onder dat oud papier’, zou hij wel eens gezegd hebben – al meende hij dat niet: hij begreep het belang van een degelijke his-torische collectie heel goed, en hij eiste een correcte verdeling. Al-leen het tijdrovende gedoé daar-rond hing hem de keel uit. Uit-eindelijk werd afgesproken dat de laatste verdeling op 28 september 1979 gebeurd moest zijn. De dag ervoor, ’s morgens, werd er nog vrij scherp vergaderd, en ’s na-middags, na het haastig nuttigen van een broodje, heb ik mijn doc-toraat verdedigd. Dat moést, want vanaf 1 oktober kon ik benoemd

worden, àls ik een doctoraat had. Druk weekje was het wel.”

“De indianenverhalen over de verdeling moet je niet geloven. Wél is er zwaar geruzied, tot en met het inschakelen van deur-waarders, maar grosso modo is de verdeling vrij redelijk gebeurd, zij het heel traag. De strafste verha-len, die de rector ooit tot in Japan heeft moeten tegenspreken, zijn verzinsels uit Brussels-bibliothe-caire hoek. Wie het wereldje kent, weet wel wat ik daarmee bedoel.”

De schat van Hongarije“In het begin van de jaren 80 groeide er een probleem tussen hoofdbibliothecaris Dehennin en het universiteitsbestuur, of tussen centralisme tegenover facultarisering van de middelen. Dehennin nam uiteindelijk ont-slag, en De Somer vond dat ik hem moest opvolgen. In januari 1981 werd ik dan hoofdbibliothe-caris. Mijn lesopdracht nam ook behoorlijk toe, zodat ik een druk-ke periode tegemoet ging.”

“Je moet niet alle aspecten van een complexe bibliotheek willen beheersen. Ik heb er bijvoorbeeld geen moeite mee om toe te geven dat ik geen techneut ben, al ben ik er wel blij om dat ik de invoe-ring van het Libis-catalogussys-teem heb kunnen afronden. Dat was niet eenvoudig, want niet ie-dereen zat erop te wachten.”

“Ik heb me sterk ingezet voor de verbetering van de reputatie van de Leuvense bibliotheek. De split-sing had ons geen goed gedaan, en ze had ook ons historisch patrimo-nium aangetast, een derde keer, na de branden van 1914 en 1940. Daar heb ik in de loop der jaren toch wel wat voor kunnen doen. Zo is het bijvoorbeeld gebleken dat je, zelfs met bescheiden mid-delen, nog altijd een historisch be-langrijke collectie kunt opzetten.”

“Neem bijvoorbeeld de jurist Piro, rector van onze universiteit in 1429. Bij de tentoonstelling van 1976 hadden we niéts van hem in bezit. Nu hebben we de drie bestaande incunabeledities van zijn werk, een handschrift en een postincunabel. Of neem Vives, de belangrijkste Spaanse humanist, die gedurende een tiental jaren in Leuven gewerkt heeft. Er zijn zesentachtig brieven bekend van hem, en Leuven heeft er de voor-bije decennia negenenzeventig van kunnen verzamelen. Ze maken

deel uit van de briefwisseling van Frans Cranevelt, vriend van Eras-mus, Morus en andere humanis-ten. Uit het legaat van professor De Vocht hadden we al twee bundels brieven. We vernamen dat er een derde bundel te koop aangeboden werd bij Christie’s. Prijskaartje: 28 miljoen frank… Daar hadden we uiteraard het geld niet voor. Door gesprekken met de Koning Bou-dewijnstichting is het uiteindelijk gelukt dat schitterende document toch te kopen en in Leuven in be-waring te geven – onder meer met elf van de zestien nog bestaande brieven van Thomas Morus.”

“Soms moet je ook geluk hebben. Zo waren we via Duitse herstel-betalingen in het bezit gekomen van een codex met het alleroud-ste Hongaarse gedicht, van om-streeks 1300. Voor Hongarije was dat een stuk essentieel nationaal erfgoed, waar ze al jarenlang op aasden – begrijpelijk, overigens. Voor Leuven was het ook wel een mooi document, maar uiteraard niet zó centraal op onze cultu-rele horizon. Toen ik nog geen

Dat brengt me bij de tweede in-komstenbron: we verkopen die dubbels, gewoonlijk eenmaal per jaar. Ik heb er in het begin wat voor moeten vechten om dat be-leidsmatig te laten aanvaarden, maar het blijkt wel heel aardig aan te slaan. De opbrengst van die verkoop stelt ons in staat om nu en dan eens iets te kopen op een veiling.”

“Ben ik een collectioneur? Ze-ker niet. Een bibliothecaris of een prof? Dwing me niet om te kiezen – al moest ik dat in 1996 natuur-lijk wel doen, toen ik besloot mijn mandaat als hoofdbibliothecaris te beëindigen. Ik houd in elk ge-val van de bibliotheek, en van de sfeer van het boek. ’t Is soms een moeilijk instituut geweest om een beleid rond uit te bouwen, in Leu-ven zelf, of wat de samenwerking met externe bibliotheken betreft, maar ik denk dat de zaak momen-teel heel goed draait – dank zij mijn opvolgers en de hele ploeg, natuurlijk. De bibliotheek mag dan al een verzameling boeken zijn, om die verzameling levend te houden, moet je er een plaats voor ménsen van maken. Studen-ten en collega’s, eerst en vooral, maar natuurlijk ook mogelijke schenkers, antiquaren, boeken-gekken en boekenliefhebbers.”

Die vinden elkaar ongetwijfeld in de huldetentoonstelling voor professor Roegiers, Anima Acade-miae Bibliotheca, vanaf 10 juni te bekijken in de Centrale Biblio-theek. http://ub.bib.kuleuven.be/cultuur/detail.cfm?Id=158&jaar=2010&bibliotheek=BIBC

Vanaf het begin van de jaren 70 heeft Jan Roegiers in diverse functies het wel en wee van de bibliotheek meegemaakt, tot 1996 als hoofdbibliothecaris. Tijd voor een huldetentoonstelling, en een lang gesprek over boeken en bibliotheken. En voor mijn eerste fysieke contact met een handschrift uit de 12de eeuw. Ik heb nooit beseft dat tijd zo voelbaar kan zijn.

“Ons historisch erfgoedopbouwen met geld uit de werkingsmiddelen,

is een illusie.Dat gaat domweg niet.”

“Voor mij is dit de topper onder de aanwinsten: het Privilege van paus Martinus V, van 9 december 1425, horend bij de stichtingsbul van onze universiteit.” (© Rob Stevens)

14 Leven na Leuven campuskrant

(© Michael De Lausnay)

kinesitherapeut en bondscoach

GeorGes Leekens

chamelijke en psychologische be-nadering van mensen, komt nog elke dag van pas. Je moet mensen aanvoelen, motiveren, en ze graag hebben. Ik hou niet van egoïsten. Ik streef de perfectie na, maar niet door te focussen op de gebre-ken van mijn spelers. Die moet je

wegwerken of verbeteren, vooral bij de jeugd. Vroeger klonk het constant: ‘Dat kan je niet, en dat kan je niet’, maar die dictatoriale opvoeding heeft gelukkig plaats-gemaakt voor democratie.”

Gevraagd naar zijn beste presta-tie zegt hij: “Daar loop ik niet mee te koop, ik ben geen Nederlander. Ik ben wel fier dat ik tweedeklas-

katrien steyaert

Je moet geen fervente bewoner van de planeet voetbal zijn om te weten dat Georges Leekens de nieuwe bondscoach is. Want Leekens – de puinruimer, de job-hopper, Mac the Knife – heeft die post in zijn geheel eigen stijl ver-overd: with a bang. Aanvankelijk probeert hij een dubbele baan – bondscoach en clubtrainer – uit de brand te slepen, en zegt ‘nee’ tegen de Koninklijke Voetbal-bond. Een week later verbaast hij door toch ’s lands hoogste voet-balambt te aanvaarden.

“The sky is the limit, hé?”, zegt hij aan de telefoon, op een zeld-zaam vrij moment. “Wij Belgen denken soms te eng en negatief. Je moet overtuigd zijn van jezelf. Pas op, ik was zelf de grootste twijfelaar tot mijn achttiende. Maar dankzij mijn fantastische ouders en het studentenleven heb ik me ontplooid.” Van 1968 tot 1972 studeert Leekens – ge-boren in Limburg, maar al lang een inwoner van West-Vlaande-ren – sport- en revalidatieweten-schappen aan de K.U.Leuven. “Eerst wist ik niet welke richting ik uit moest maar ik was sportief aangelegd en droomde van een revalidatieproject om topspelers te begeleiden. Ik dacht aan in-dividuele programma’s en pre-ventie van blessures, toen nog onbestaande. Ik was zelf al prof-voetballer (bij Crossing Schaar-beek, van 1970 tot 1972 – red.). De keuze voor kinesitherapie was logisch.”

Zijn studies verliepen als een fluitje van een cent. “Ik heb met gemak mijn diploma gehaald, ook al voetbalde ik al. Nu bestaan er talloze programma’s om studies en topsport te combineren maar toen nog niet. Maar een beetje afzien kan geen kwaad. Ik leerde snel en ik hield van de materie. Collega-studenten bezorgden

me notities, en de proffen toon-den begrip. Dat mag eens gezegd worden. Ik kreeg geen voordelen maar ze waren fier een eersteklas-ser in de les, en in de universitaire ploeg, te hebben.”

“Nee, ik was niet vlijtig. Ik was een echte student: sociaal, genie-tend van elk moment. De Oude Markt en Vismarkt heb ik van dichtbij leren kennen, net als de cantussen en thé dansants. De tijd die ik niet achter mijn boeken doorbracht, moest ik natuurlijk inhalen. Soms was het spurten op het einde. Als ik niet alles had kunnen bekijken, was ik toch een beetje onzeker. Maar het is ge-lukt.”

Leekens’ vriendin Kathleen noemt hem ‘de eeuwige student’. “Van nature wil ik bijleren, een stap voor zijn op de rest. Stil-staan is achteruitgaan. Je moet leergierig blijven, als je weinig succes kent, maar evenzeer als je veel succes hebt.” Na zijn studies haalt Leekens nog een master in management en teambuilding, een onderwerp waarover hij zelf de boeken Winnen door teambuil-ding (1998) en De match van je le-ven (2007) publiceert.

Geluk bestaat nietLeekens speelt als centrale ver-dediger zo’n 350 matchen, met als hoogtepunten de Europacup I-finale in 1978. Met Club Brugge, waar hij van 1972 tot 1981 speelt, wint hij vijf keer de titel en één keer de Beker van België. Zijn harde tackles leveren hem de bij-naam Mac the Knife op, maar daar ligt hij niet van wakker. “Onder-tussen had ik een kinépraktijk”, praat hij onverstoorbaar voort. “Van zes uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds werken was normaal voor mij. Het was niet makkelijk om na vijftien jaar mijn prak-tijk te sluiten. Maar ik droomde van het buitenland, de nationale ploeg en topclubs trainen. Als je

iets goed wilt doen, moet je er volledig voor gaan. Een dubbele baan is soms onmogelijk. Tiens, dat heb ik laatst nog gehoord”, grinnikt hij.

Op zijn 35ste, in 1984, is Leekens de jongste trainer in de Belgische hoogste klasse, op dat moment

van Cercle Brugge. In 1998 loodst hij als bondscoach de Rode Dui-vels naar het WK in Frankrijk, maar raakt ook verzeild in een hetze met de Franstaligen, en krijgt ruzie met Enzo Scifo. Trot-ser mag hij zijn op zijn vaak ge-prezen discipline en positivisme. “De groepssfeer is essentieel”, zegt hij. “Mijn studie, over de li-

ser Moeskroen naar eerste klasse geloodst heb (in 1996 – red.).” Hij beleefde er hoogdagen met de broers Mpenza. “Het meest trots ben ik op de mensen met wie ik gewerkt heb en die later doorge-broken zijn: Mbark Boussoufa, Nicolas Lombaerts. Die laatste studeert trouwens rechten. Ik hoef geen doodblokkers maar vind het toch makkelijker werken met intelligente sporters. Qua welstand komt de jeugd niks te kort maar ze hebben het zeker niet makkelijker dan vroeger. De druk is heel hoog. Er zit veel potentieel bij onze voetballende jongeren, wat sommige oude knarren ook beweren.”

Ook criticasters die Leekens en zijn Rode Duivels woelige tij-den voorspellen geeft hij lik op stuk. “Ik heb nooit gekozen voor de gemakkelijkste weg. We gaan nog een tandje bijsteken. De te-genstanders in de voorronde voor het EK (in 2012 in Polen en Oekra-ine –red.) zijn niet van de minste, maar zo is het leven. Mijn motto is ‘willen, werken, winnen’. Het laatste lukt niet zonder de eerste twee. Geluk bestaat niet. In je car-rière kan het je misschien één keer overkomen, maar geen twin-tig keer.”

“Ik begin het spelletje te kennen”

“Tot mijn achttiende was ik een twij-felaar”, zegt Georges Leekens (61). De anders zo doortastende voetbalcoach vond pas zijn draai toen hij kinesithera-pie studeerde aan de K.U.Leuven. Al snel droomde hij van een groots revalidatie-project en topclubs. De kersverse bonds-coach wil altijd vooruit. “Op een dag wil ik trainer zijn van Real Madrid.”

“Geluk bestaat niet.In je carrière kan het je misschien één keer

overkomen, maargeen twintig keer.”

pagina 15

26 mei 2010 Alumni 15

anneLeen coosemans

“Het vergt inderdaad wel de no-dige discipline. In het weekend studeer ik steevast enkele uren per dag. Op weekdagen komt dat er met mijn drukke job niet van.” Marie-anne Thehu is kwaliteits-manager voor een Belgisch tex-tielbedrijf. Met periodes werkt ze 12 tot 14 uur per dag. Waar haalt ze in hemelsnaam de motivatie om daarbovenop nog te stude-ren? “Omdat ik weinig tijd heb, probeer ik iets te studeren dat verband houdt met mijn werk.”

“Zo is het trouwens allemaal be-gonnen. Vijf jaar geleden werkte ik in een textielbedrijf in China. Geconfronteerd met de arbeids-omstandigheden en de milieu-vervuiling daar wilde ik mij met de bacheloropleiding milieu-na-tuurwetenschappen beter infor-meren. Die opleiding heeft me de nodige theoretische slagkracht gegeven om een aantal zaken aan te kaarten en te veranderen. De spray waarmee onze arbeiders jeans bespoten, bleek bijvoor-beeld gevaarlijke chemicaliën te bevatten die zelfs tot onvrucht-baarheid konden leiden. Maar ik heb de directie met de nodige argumenten kunnen overtuigen om de in hun ogen te dure veilig-heidsmaskers aan te kopen.”

Ook personeelsdirecteur Mau-rice Derden gebruikt zijn studies ter ondersteuning van zijn werk. “Ik ben me tijdens mijn loop-baan alsmaar meer met perso-neelszaken gaan bezighouden, zonder daarin opgeleid te zijn. Ik wilde weer gaan studeren om te weten of ik goed bezig was. Een vast studieritme heb ik niet. Ik doe het echt voor het plezier en zal niet snel schrappen in mijn sociale activiteiten om te kun-nen studeren.”

Zijn mensen als Marie-anne en Maurice de belangrijkste doel-groep van Open Universiteit?

“De drijfveren van een Open Uni-versiteit-student zijn erg uiteen-lopend. Je kunt daar echt geen lijn in trekken”, aldus Sarah Ver-linden, consulente van het stu-diecentrum Open Universiteit in Leuven. “Sommigen studeren iets wat niet het minste verband houdt met hun werk. Ze doen het louter uit interesse. Anderen wil-len hun loopbaan een volledig nieuwe wending geven, omdat ze hun huidige job beu zijn. Ons publiek is enorm divers. Maar

wat de studenten wel met elkaar gemeen hebben, is dat ze niet onmiddellijk een plek vinden in het reguliere circuit. Omdat ze die studies niet gecombineerd krijgen met hun gezin, omdat ze erg onregelmatige uren heb-ben of omdat ze een ziekte of een handicap hebben.”

Opendeurdagen Open Univer-siteit Studiecentrum Leuven, zaterdag 5 juni (10u-18u) en dinsdag 8 juni (18u-21u), http://www.avnet.kuleuven.be/ou

Georges ClooneyLeekens timmert aan een lange weg en dito curriculum. Er staan maar liefst veertien ploegen op die hij trainde, van 1984 tot nu. Het leverde hem het imago van jobhopper op. “Ik weet wat ik wil. Bij de nationale ploeg heb ik voor vier jaar getekend”, wimpelt hij de beschuldiging weg. “Mensen die zeggen dat ik niet lang ga blijven, hebben een probleem met zichzelf.”

En zo laveert hij zichtbaar on-gehinderd door het wereldje. Toch geeft hij toe dat er moei-lijke tijden waren. We denken aan de hetze als bondscoach, of contracten die op sissers aflie-pen – bijvoorbeeld in het Saoe-di-Arabische Al-Hilal –, maar zelf noemt hij de momenten waarop zijn ploegen het zwaar te verduren kregen. “Dan moet je echt coach zijn, goed weten waarmee je bezig bent en emo-tioneel niet over je toeren gaan. De passie moet je in toom hou-den.”

“Na zesentwintig jaar in het vak begin ik het spelletje te kennen, maar ik ben maar zo ver geraakt met de hulp van mijn omgeving. Ik ben de men-sen rondom mij heel dankbaar, ook al zeg ik dat soms te wei-nig. Elke goede topmanager heeft een sterke vrouw achter zich. Die steun heb je nodig als je meer dan tien uur per dag werkt, in het buitenland zit en geleefd wordt. Of ik ooit getwijfeld heb? Iedereen twij-felt. Maar ik heb het gevoel dat ik altijd een evenwicht heb ge-vonden tussen mijn werk en mijn gezin. Je weet dat je ze te-kortdoet, maar ik probeer hen te betrekken bij mijn job. Wie mij dierbaar is, neem ik mee naar wedstrijden, betrek ik in de hulde. Zij mogen ook eens de bloemen krijgen. Dat geldt ook voor de assistenten en trai-ners. Je bent maar zo sterk als je naaste medewerkers.”

Heeft hij de sportieve micro-be doorgegeven aan zijn kin-deren? “Gally (de dochter van zijn vriendin Kathleen – red.) is zestien en speelt tennis. Ze is zeshonderdste van de wereld. Mijn dochter heeft kleine kin-deren en werk zat. De kwali-teitsmomenten met hen zijn schaars maar ik probeer ervan te genieten. Dat doe ik ook als ik ouderwets een pintje ga drinken met vrienden. Velen van hen praten zelfs niet over voetbal, ze zijn gewoon leutig. Maar ik geniet ook van mijn job, hoor”, haast hij zich te zeggen.

Op de passie zit alvast weinig sleet. “De honger is nog even groot als vroeger, alleen de weg ernaartoe is anders. Toen ik jong was, maakte ik grote car-rièreplannen, soms tot tien jaar ver. Maar zo zet je jezelf te veel onder druk. De ervaring leert me dat ik dat niet meer moet doen, maar ik blijf wel stiekem dromen. Ik ben een Georges, ik ben een ‘clooney’, maar ik ben nog geen Georges Clooney”, lacht hij. “En ook al weet ik dat het waarschijnlijk niet gaat luk-ken: ooit wil ik wereldkampi-oen worden, en Real Madrid of AC Milan trainen.”

pagina 14

*** Uiteraard vormen alle oud-stu-denten van de K.U.Leuven één gro-te familie, maar de verwantschap tussen alumni Phara de Aguirre (pedagogische wetenschappen, foto) en Goedele Liekens (familiale en seksuele wetenschappen) gaat net iets verder. Professor Ronny Decorte ontleedde het DNA van en-kele bekende Vlaams-Brabanders en ontdekte dat Goedele en Phara afstammen van eenzelfde bevol-kingsgroep. Die leefde 24.000 jaar geleden in het Nabije Oosten en begon zich zo’n 9.000 jaar geleden te verspreiden naar Europa.

*** Oud-student Germaanse Bart Herman had dan weer plannen om Europa anno 2010 te verove-ren, met zijn nummer Vlinders, passie, stille tranen. Hij schreef het lied met het oog op de Eurosong-preselecties, maar dat was bui-ten de VRT gerekend, die zonder voorrondes voor Tom Dice koos. Herman brengt het nummer nu als zomersingle uit en hoopt dat het dezelfde weg opgaat als Ik ga dood aan jou, zijn hit uit 1993 die ook voor Eurosong bestemd was.

***Een andere Germaanse Her-man maakt zich klaar voor het negende seizoen van De Canvas-crack én voor de vijfhonderdste uitzending van de quiz, die eind juli op het scherm komt. In Het Nieuwsblad temperde Herman Van Molle de verwachtingen: “Verwacht alsjeblieft geen vuur-werk of naakte danseressen.” In plaats daarvan gaat de quizmas-ter de eerste vijf vragen uit de eer-ste aflevering van De Canvascrack opnieuw stellen. “Dat kan per-fect. Geloof me, de mensen gaan versteld staan.” De vijfhonderd afleveringen van De Canvascrack zijn goed voor tweeduizend kan-didaten en tienduizend vragen.

*** Dat je geen naakte danseres-sen of vuurwerk nodig hebt om de aandacht te trekken, bewees CADES-alumnus Arnoud Raskin (foto). Met zijn vzw Mobile School organiseerde hij een flash mob, een actie waarbij een groep mensen iets ongebruikelijks doet op een openbare plek en daarna weer snel uiteenvalt. Shoppers in de Brus-selse Nieuwstraat keken verrast op toen op een zaterdagnamiddag 300 mensen onverwachts door de knieën zakten. Op de grond krijt-ten ze hun namen en de zin “Als je naam het enige is wat je hebt, dan wil je ’m toch kunnen schrijven?”. In een minuut tijd vormden ze de straat zo om tot een grote petitie waarmee ze de aandacht wilden vestigen op de 150.000.000 straat-kinderen over de hele wereld.

*** Zelfs als je initialen alles zijn wat je hebt, wil je ze kunnen schrijven: (rvh)

Telex AlumniopendeurdaGen open universiteit

Studeren waar en wanneer je wilLeergierig, maar geen tijd voor of zin in schoolbanken? Aan de Open Universiteit volg je een bachelor, master of korter studie-programma op je eigen ritme. Je ontvangt het studiemateriaal thuis en bepaalt zelf waar en wanneer je studeert. Makkelijker gezegd dan gedaan?

Leest u campuskrant Liever onLine?

neem een diGitaaL abonnement op http://www.kuLeuven.be/ck/diGitaaLaL.htmL

T IJDSCHRIF T VA N DE K .U.L EU V EN 2 8 A PRIL 2 010 | NR 8 | 21S T E JA A RG A NG | W W W.K UL EU V EN.BE / CK /

VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT 2010 NR. 9 – 26 MEI 2010 NR. 10 – 23 JUN 2010 NR. 1/22 – 22 SEP 2010 NR. 2 /22 –20 OKT 2010 NR. 3/22 –24 NOV 2010

“Ik ben verliefd op Wallonië”LEVEN NA LEUVEN: VL A AMS

PARLEMENTSVOORZIT TER JAN PEUMANS [14]

Hogeropgeleiden leven gezonderDOCTORA AT OVER GEZONDHEID

EN SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE [2]

Opiniepeilingen: een eindeloze lusDOCTORA AT OVER DE REL ATIE TUSSEN

NIEUWSMEDIA, PEILINGEN EN OPINIES [3]

Uit de kleren voorhet goede doelSTUDENTEN MAKEN NA AK TK ALENDER [4]

“Jazz is een taal”BENEFIETCONCERT BRENGT JA ZZLEGENDE

TOOTS THIELEMANS NA AR LEUVEN [7]

To .be or not to .be DOMEINNA AM VIERT 20STE VERJA ARDAG [8]

Zo doof als een kwartel?‘RECHTGEZET’ LEGT ZIJN OOR TE LUISTEREN [19]

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Afgiftekantoor2099 Antwerpen X

erkenning: p303221

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 Antwerpen X n° BC 6379

PB-nr. B-4883

(© Rob Stevens)

Fijnbesnaarde fietsVoor een project rond de kwaliteit van de fietspaden in Vlaanderen ontwikkelde ingenieur Paul Meugens (foto)van FaBeR een meetfiets die het rijcomfort op fietspaden met verschillende soorten wegbedekking regis-treert. Het toestel toont via curves elke oneffenheid in de weg en geeft het afgelegde traject een score op tien. De Fietsersbond was zo enthousiast dat ze ging lobbyen bij de Vlaamse overheid en minister Hilde Crevits. Met succes: FaBeR sloot met het Agentschap ‘Wegen en verkeer’ een contract af voor de levering van vijf meet-fietsen, één voor elke Vlaamse provincie. Lees het artikel op pagina 13.

Universiteitsbestuur kiest voor transparantieOp 21 april keurde de Inrichtende Overheid de hervormings-voorstellen over het universitair bestuur goed, na vroegere goedkeuringen door de Academische Raad en de Raad van Be-stuur. De tekst wordt nu ingepast in ons organiek reglement, onze grondwet dus, en treedt op 1 augustus in werking. Rector Waer, na 55 vergaderingen duidelijk tevreden dat de hervor-ming rond is, legt uit waar het over gaat.

LUDO MEYVIS

“Het gaat over een hele reeks com-ponenten van ons bestuur, teveel om hier even op te sommen. Ik beperk me tot drie onderdelen. De meest in het oog springende wijziging is dat het reglement over de evaluatie van de rector af-gevoerd wordt. Na een mandaat van vier jaar komt er een nieuwe verkiezing. Daarmee is het regle-ment dat anderhalf jaar geleden voor zoveel commotie zorgde, voorgoed van de baan.”

“Op termijn allicht ingrijpen-der is dat het bestuur van onze universiteit nu een transparante structuur krijgt. Het wordt vol-gens duidelijke krachtlijnen gedelegeerd vanuit de Raad van Bestuur – die de rechtspersoon ‘K.U.Leuven’ belichaamt. Acade-

mische materies horen voortaan eenduidig tot de bevoegdheid van de Academische Raad. Al-les wat met patiënten te maken heeft, ressorteert onder het Be-stuurscomité van onze UZ, en valorisatie onder het Bestuursco-mité van LRD. Wat het nog vorm te geven bestuur van de geacade-miseerde hogeschoolopleidin-gen betreft, wachten we op het wetgevend kader.”

“De Raad van Bestuur is het hoogste bestuurlijk orgaan, maar houdt zich niet bezig met het concrete dagelijks bestuur van de universiteit. Dat wordt ge-delegeerd aan de Academische Raad en het Gemeenschappelijk Bureau of Gebu – we spreken dus niet meer van ‘College van Bestuur’. Het basisconcept van de subsidiariteit schraagt ons

bestuursmodel. Die aanpak zal er bijvoorbeeld voor zorgen dat academische benoemingen of programmawijzigingen niet lan-ger langs de Raad van Bestuur moeten ‘passeren’, maar dat de Academische Raad er de finale zeggenschap over heeft.”

“Verder wordt ook de verhou-ding tussen de groepen, de fa-culteiten en de departementen helderder omschreven.”

Mensenwerk“Of dit de finale hervorming is? Natuurlijk niet. De universiteit evolueert voortdurend, en haar bestuur dus ook. Bovendien heb je aan de universiteit een perma-nente – en gezonde – spanning tussen twee soorten legitimiteit.”

pagina 2

16 Alumni campuskrant

moskou Van 11 tot 18 augustus organi-seert Alumni Lovanienses een cultuurhistorische reis naar Moskou en haar Gouden Ring. In Moskou brengen we een bezoek aan het historische centrum met het Rode Plein, het Kremlin, de metro, kathedralen, kloosters en musea zoals de Tretjakov-galerie. Buiten de hoofdstad zullen we een aantal prachtige historische steden bezoeken – zoals Soezdal, Vladimir, Yaroslavl, … – die bekend staan als de Gouden Ring van Moskou. Begeleiding door Nina Igochina (Alumni Lovanien-ses) en lokale gids.•De richtprijs bedraagt 1.595 euro per persoon (min. 25 personen – supplement éénpersoonskamer 380 euro – aantal beperkt). We overnachten in viersterrenhotels.•http://alum.kuleuven.be/reizen/Moskou.html

ValenciaVan 25 tot 28 november organi-seert Alumni Lovanienses een alumnireis naar Valencia. We bezoeken onder meer het histori-sche centrum, de oude stadswijk en de havenregio, het archeolo-gisch museum Almoina, de Ciudad de las Artes y las Ciencias, de Oceanographica, het museum van Schone Kunsten en het museum van Keramische Kunsten. We overnachten drie maal in een viersterrenhotel. Begeleiding: Erik Gobin en lokale gids.•De richtprijs bedraagt 1.095 euro per persoon bij minimum 25 per-sonen; bij 21 deelnemers bedraagt de prijs 1.135 euro (supplement van 125 euro voor éénpersoonska-mer, aantal beperkt)•http://alum.kuleuven.be/reizen/Valencia.html

inschrijven voor deze reizen kan via avatours nv, (t) 056 21 50 00, [email protected]

agenda alumni

reizen metalumni BVlg & lsue

Studiedag ‘Duurzaam ontgin-nen - De Vlaamse situatie, een voorbeeld?’•28mei,14-17u,Celestijnenlaan200C, 3001 Heverlee•Info:[email protected],(t)016326460•http://www.kuleuven.be/lsue/geo_natres/duurzaam_ontgin-nen/index.html

kern Brussel‘Uitdagingen voor de moderne universiteiten’, voordracht door rector Mark Waer •4juni,20u,gebouwenvanGDFSuez, Troonplein 1, 1000 Brussel Inschrijven vóór 1 juni: 8 euro p.p. voor alumni die lidgeld betaalden in 2009 of 2010; 13 euro p.p. voor niet-leden op rekeningnummer 000-0136526-47vanAlumniLovanienses vzw met vermelding ‘voordracht rector Mark Waer + naam deelnemer(s)’•Info:[email protected],(t)016324002•http://alum.kuleuven.be/vereni-gingen/kernbrussel.html

alfagen Ledendag (vanaf 9u), studie-dag ‘Biodiversiteit, migratie en ziekten’, 10-12u, Alumnus van het Jaar 2010, prijsuitreiking en receptie, 12-13u.•5juni,Herestraat49,3000Leuven•Info:[email protected],(t)016337476Zie ook interview hiernaast en artikel op pagina 11.

Vrg-alumniReünie promotie 1990, walking dinner, verrassingsact en dans-avond met optreden•5juni,18u,feestzaalDenBon-ten Os, Rijmenamsesteenweg 214,2820Rijmenam•Info:http://www.jaar-reunie.netReünie promotie 1960•9julivanaf10u,Leuven,metgedenkmis voor de overleden promotiegenoten, receptie en feestbanket. Programma volgt later.

WeBsite Voor leuVense kinesitherapeuten kring De Leuvense Kinesitherapeuten Kring (LKK) heeft een informa-tieve website gelanceerd voor hetgrotepubliek:http://www.kinekringleuven.be

tine Bergen

“Dat ik pediater zou worden, stond voor mij vroeg vast. Mijn zus is gestorven aan appendicitis en toen is bij mij de overtuiging ingezonken dat zoiets voorko-men moest kunnen worden. In de jaren vijftig stond de pedia-trie letterlijk en figuurlijk nog in de kinderschoenen. Ik kreeg les van professor Denys, de eerste hoogleraar pediatrie in Leuven. Van hem heb ik de voornaamste les meegekregen: je moet het kind als geheel zien. Je mag niet verdrinken in details, maar moet alle stukken samenvoegen en op basis daarvan beslissen wat pri-oritair is. Een rode draad die ik ben blijven volgen, ook later als diensthoofd.”

“Na mijn studie heb ik eerst mijn legerdienst gedaan in het West-Duitse Soest. In het militai-re ziekenhuis werd ook de familie van de militairen opgevangen. De arts die na mij is gekomen, heeft er trouwens op basis van onder andere mijn voorbereidend werk een kinderafdeling uitgebouwd. Zodra ik uit Duitsland terug-kwam, ben ik me gaan toeleggen op neonatologie en wetenschap-pelijk onderzoek. Ik was altijd al geïnteresseerd in de biochemie en heb uiteindelijk een proef-schrift geschreven rond de ver-tering van koolhydraten. Ik heb goede herinneringen aan mijn jaar in Washington in 1963, waar ik in het labo heel wat technieken over stofwisselingsziekten heb

opgestoken. Onder andere in de centra in New York en Baltimore leerde ik dan weer veel over de zorg voor prematuren, bijvoor-beeld over de beademing. Toen ik aan pediatrie begon, bestond het vak neonatologie immers nog niet.”

Grondlegger“Waar we in het begin nog geves-tigd waren in Sint-Rafaël, heb ik de kinderafdeling van Gasthuis-berg letterlijk zien groeien vanuit mijn achtertuin. In de jaren die volgden, heb ik ook veel projecten en diensten mee op poten gezet. Er kwam bijvoorbeeld een dienst die kinderen met ontwikkelings-stoornissen begeleidde. Pediatrie was ook één van de eerste dien-sten die thuisverzorging aanbood. Zo kon een kind zolang mogelijk thuis verzorgd worden. Er waren de groeiende inzichten in het fe-nomeen wiegendood. Kindermis-handeling kreeg pas begin jaren tachtig echt aandacht. Daar zijn dan vertrouwensartsen en vertrou-wenscentra uit voortgekomen.”

“Ik heb mee aan de wieg kunnen staan van een hele reeks diensten: kinderendocrinologie, stofwisse-lingsziekten, hemato-oncologie, infectieziekten, kinderneurolo-gie, kindernefrologie, de neona-tale intensieve zorgeneenheid, kindergastro-enterologie en voeding en kinderpneumologie, waarbij de aandacht voor muco-viscidose een belangrijke plaats inneemt. Zodra een project goed van start was, werd het dan verder

uitgewerkt door de stafleden.” “De laatste tien jaar voor mijn

emeritaat heb ik me vooral toege-legd op maag-darmziekten. Uit-eindelijk kwamen kinderen uit het hele land naar de dienst kin-dergastro-enterologie. In die pe-riode doceerde ik ook medische deontologie. Als voorzitter van de Vlaamse Vereniging Kinderge-neeskunde had ik vele contacten met de regionale kinderartsen. Zo kon ik de wetenschappelijke onderbouw van de kindergenees-kunde echt overbrengen naar de praktijk in het werkveld. Terug-kijkend ben ik bij heel veel pro-jecten betrokken geweest en het doet deugd dat ik met deze titel ook erkenning krijg voor het gele-verde werk.”

Ephrem Eggermont is Alumnus Geneeskunde van het JaarElk jaar kiest de alumnivereniging geneeskunde een Alumnus van het Jaar. Dit keer is dat professor Ephrem Eggermont, ge-wezen diensthoofd Kindergeneeskunde, die de dienst mee op poten heeft gezet.

Professor Ephrem Eggermont(© Rob Stevens)

laoin chinaOp 6 mei vertrok het Leuvens Alumni Orkest (LAO) naar China om er tijdens een tiendaagse rondreis een vijftal concerten te geven. De blog die de orkestleden voor de Dagkrant bijhielden is nogsteedstelezenophttp://dagkrant.kuleuven.be/?q=node/7947.Op de foto: het LAO geeft zijn vijftigste concert in de sportarena van de universiteit van Nanjing, voor een uitbundige menigte van drieduizend studenten.

(© ingezonden)

Jaak poot

De Leuvense geïntegreerde HR-dienstengroep Acerta maakt vier jaar lang 50.000 euro per jaar vrij voor de ‘Acerta Leerstoel Talent Management & Employability’ aan de K.U.Leuven. Professor Luc Sels, naast decaan ook hoofd van de onderzoeksgroep Personeel en Organisatie, zal het bedrag gebruiken voor de cofinanciering van twee doctoraatstrajecten, één gericht op employability en een tweede op talentmanagement.

“We zitten nu in een financiële

crisis, maar geld is geen scarce resource, er is voldoende geld om te ondernemen”, zegt Karel Plas-man, afgevaardigd bestuurder bij Acerta. “Maar als de conjunctuur straks weer aanzwengelt, gaan opnieuw veel werkgevers jacht maken op dezelfde talenten.” Luc Sels vult aan: “Als ik kijk naar sec-toren zoals de banken, de basis-chemie of de overheid, dan merk ik dat die gebukt gaan onder de vergrijzing. De eerstvolgende tien jaar stromen enorm veel mede-werkers uit. Werkgevers kunnen dat natuurlijke verloop van werk-

nemers niet tegenhouden, maar wel proberen de kennis in huis te houden. Die omschakeling van behoud van mensen naar behoud van kennis is een grote uitdaging voor talentmanagement in de na-bije toekomst.”

Duurzame inzetbaarheidMet ‘employability’ bedoelen de onderzoekers de kansen van een individu om een job te vinden én te behouden, zeg maar: duur-zame inzetbaarheid. “De levens-cyclus van nieuwe producten is bijzonder kort geworden”, zegt Luc Sels. “Kijk maar naar iPho-nes, pc’s, software. In die context moeten bedrijven de competen-ties van hun werknemers op peil houden en ze flexibel kunnen inzetten. Het betekent ook dat de garantie op loopbaanlange werkzekerheid tot het verleden behoort. Je werkt bij meerdere werkgevers, met soms korte tussenperiodes van werkloos-heid. Employabililty is dan van cruciaal belang om vlot van de ene naar de andere baan te stap-pen. Wij willen nu onderzoeken

welke factoren die inzetbaarheid bepalen en wat je daaruit kan leren voor de opbouw van een loopbaan.”

“Beide deelthema’s gaan dus over talent”, vult Luc Sels aan. “Duurzame inzetbaarheid gaat om de vraag hoe een werknemer zijn waarde voor de arbeidsmarkt op peil kan houden en talent ma-nagement focust op de vraag hoe de werkgever dat kan faciliteren.” Karel Plasman: “Wij zijn meer dan een sociaal secretariaat dat elke maand 400.000 lonen uitbe-taalt. We zijn voor onze klanten ook HR-adviseur. Dat vraagt de juiste antwoorden op wat leeft. Daarom investeren we nu in on-derzoek. De resultaten willen we dan als bedrijf delen: we brengen ze naar buiten in artikels en stu-diedagen.”

“Daarvoor was de K.U.Leuven de aangewezen partner. Luc Sels en zijn medewerkers hebben zich op dit terrein een uitsteken-de reputatie verworven en die willen we nu structureel helpen uitbouwen.” Luc Sels voegt er-aan toe: “We werken al ruim vijf

jaar samen rond concrete onder-zoeksprojecten. Met de leerstoel gaan we een heel stuk verder. Deze investering in diepgaand onafhankelijk onderzoek getuigt van groot wederzijds vertrou-wen. Acerta is voor ons overigens een belangrijke partner: de dien-stengroep heeft uiterst waarde-volle data en informatie over be-drijven en de arbeidsmarkt. De samenwerking kan alleen winst opleveren voor iedereen: maat-schappij, bedrijven én academi-sche wereld.”

26 mei 2010 Universiteitsfonds 17

Acerta investeert in Leerstoel Talent Management & Employability

NieuweleerstoelenAan de Faculteit Geneeskunde werden twee leerstoelen inge-huldigd: de Amgen Leerstoel voor Supportieve Kanker The-rapie (titularis: professor Johan Vansteenkiste) en de Sanofi-Aventis Leerstoel Orthopedi-sche Heelkunde, titularis: pro-fessor Johan Bellemans).

“Ik ben heel gelukkig dat een grote speler als Acerta, ondanks de zware druk op de be-drijfskosten, toch investeert in langetermijn-onderzoek aan de K.U.Leuven, zonder direct eigenbelang”, zegt Luc Sels, decaan van de Fa-culteit Economie en Bedrijfswetenschappen. “Ons team zal er dan ook alles aan doen om de return voor de maatschappij te maximali-seren.”

Jaarlijks haalt de universiteit zo 10 tot 12 miljoen euro aan extra fondsen binnen. Het grootste deel daarvan komt uit schenkin-gen, maar legaten winnen aan belang. Daarom doet het Leuvens Universiteitsfonds (LUF) mee aan de campagne van Testament.be die de bevolking sensibiliseert om een deel van hun erfenis na te laten aan goede doelen en de aca-demische wereld – Het LUF is het centrale orgaan voor mecenaat en sponsoring aan de KULeuven dat onder meer personen adviseert die een gift aan de K.U.Leuven wensen te doen.”

“Het profiel van iemand die een legaat wenst na te laten, is uit-eenlopend,” zegt Liesbeth Van-noote, juridisch adviseur bij het LUF. “Het kan gaan om externe particulieren of bedrijfsleiders, of om alumni, patiënten, profes-soren… Behalve gelden worden soms ook onroerende goederen, kunstcollecties, boeken enzo-voort geschonken. Vaak wenst men vanuit een persoonlijke er-varing een specifiek doel binnen

de K.U.Leuven te steunen.” “We zien inderdaad dat er steeds

minder open schenkingen en legaten komen, en meer doelge-richte fondsenoverdracht”, zegt professor Walter Pintens van het Instituut voor Familiaal Vermo-gensrecht en lid van het dagelijks bestuur van het LUF. “Geneeskun-de – en daarbinnen kankeronder-zoek – staat met stip bovenaan het prioriteitenlijstje van de meeste schenkers of testators. Meer en meer komt het duolegaat in de be-langstelling. Dat is een construc-tie die voor bepaalde erfgenamen het maximum uit de wetgeving op successierechten haalt.”

“Een duolegaat is zelden in-teressant als de eigen kinderen erven – dan moet het al gaan om bedragen boven de 500.000 euro per kind - maar wél als de erfe-nis naar broers en zussen, en zé-ker als ze naar neven en nichten of vreemden gaat. Beide partijen winnen erbij. Bij een duolegaat wordt de universiteit aangeduid als begunstigde met de opdracht een deel van de erfenis uit te ke-

ren aan verre familie. De univer-siteit betaalt slechts 8,8 procent successierechten op haar deel in plaats van de gemiddelde vijftig procent die verre familie of der-den betalen. Zij betaalt ook de successierechten op het deel voor de andere erfgenamen. Het belas-tingbesparend effect van het duo-legaat resulteert zo in een dubbel voordeel: het netto-deel dat de

andere erfgenamen overhouden is groter én men geeft een belang-rijke steun aan de universiteit.”

“De universiteit gaat omzichtig te werk bij voorstellen voor duo-

legaten”, vult Liesbeth Vannoote aan. “Een duolegaat veronder-stelt een evenwichtsoefening. Het mag geen planningstechniek zijn

louter in het voordeel van de erf-genamen waarbij de universiteit enkel de lasten en kosten moet betalen. Beide partijen moeten er echt beter van worden. Want

wij dragen natuurlijk een grote verantwoordelijkheid, zeker als onroerende goederen of kunst-werken deel uitmaken van de na-latenschap. Het opstellen van een duolegaat kan een ingewikkelde berekening zijn omdat we geval per geval moeten nagaan welke verhouding het best wordt geres-pecteerd.”

“Uiteraard kunnen mensen met kinderen ook een gewoon legaat maken ten voordele van de uni-versiteit. In België geldt immers een beperkte testeervrijheid: een deel van de nalatenschap moet aan bepaalde erfgenamen – ou-ders, kinderen – toekomen; maar over het andere deel kan vrij wor-den beschikt.”

Voor meer informatie: (t) 016 32 84 41 of Liesbeth. [email protected].

Duolegaat: universiteit betaalt uw erfenisrechtenVoor de K.U.Leuven zijn de extra middelen uit schenkingen en legaten heel belangrijk om haar positie als ‘centre of excellence’ te behouden. Voor de schenkers zijn er soms belangrijke voor-delen op het vlak van successierechten.

“Een duolegaat is eenevenwichtsoefening.

Beide partijen moeten erecht beter van worden.”

18 Universitaire samenwerking campuskrant

Jaak poot

De Universitaire Stichting is op 6 juli precies negentig jaar oud. “Een aanleiding om onze dienst-verlening nog eens onder de aan-dacht te brengen van de univer-siteiten”, vertelt Hilde Garmyn, directeur academische aange-legenheden en externe relaties. “En om te focussen op de nieuwe activiteiten die ons aanbod nu al een jaar of vijf verrijken.” Herbert Hoover en Emile Franqui legden in 1920 de basis voor de natio-nale, tweetalige Universitaire Stichting. Ze wilden een ontmoe-tingsforum voor academici naar het model van de statige Engelse clubs. Voor de locatie kozen ze een prachtig pand in het hartje van Brussel. Nog altijd de zetel voor de club met restaurant, sa-lons en achttien recent volledig gerenoveerde hotelkamers.

“Bij de club hoort van oudsher ook mecenaat voor wetenschap-pelijke publicaties en tijdschrif-ten”, verduidelijkt Eric De Keule-neer. “We stellen vergaderzalen ter beschikking en huisvesten een aantal academische instellingen, zoals de Belgian American Educa-tional Foundation. We hebben via de stichters ook speciale banden met het Belgische huis Biermans-Lapôtre in Parijs. Wij selecteren

de studenten en docenten voor de 220 kamers daar, en beheren de dossiers.”

Debatteren“Het laatste decennium hebben we ons aanbod fors uitgebreid, met onder meer culturele rei-zen. Maar we focussen vooral op een wetenschappelijk aanbod met lunchdebatten en lezingen. Een aantal projecten loopt nu al meerdere jaren. Zo is er het ‘Ethisch forum’ waar we elk jaar een universitair-ethisch thema aansnijden. We debatteerden over het ranking-systeem en het gebruik van het Engels in het universitair onderwijs in België. Vorig jaar onderzochten we de impact van Google en online-en-cyclopedieën, zoals Wikipedia, op onderwijs en onderzoek. In november organiseren we onze negende dag, over het beheer van universiteiten, met vragen als: ‘wat is goed bestuur? Leid je een universiteit al dan niet zoals een bedrijf?’”

De Keuleneer: “Een tweede fo-rum is Re-Bel: Rethinking Belgium. In juni organiseren de profes-soren Philippe van Parijs (UCL) en Paul de Grauwe (K.U.Leuven) hun derde interuniversitaire en intracommunautaire academi-sche denknamiddag rond de in-

stitutionele organisatie van Bel-gië. De groep heeft ook een reeks e-publicaties op haar palmares. Onze Stichting organiseerde de voorbije jaren ook een reeks mid-dagseminaries rond de uitwer-king van de Bolognaprincipes in het Belgische universitaire land-schap. Thema’s die al aan bod kwamen zijn: financiering, soci-ale aspecten, toegankelijkheid en internationalisering. In decem-ber wijden we een volledige dag

aan een algemene evaluatie van elf jaar Bolognaverklaring.”

De Universitaire Stichting telt momenteel 1.200 leden. Voor twee derde zijn dat docenten en professoren van Belgische uni-versiteiten. Het andere derde om-vat academici uit het buitenland en anderen die banden hebben met de academische wereld. Hil-de Garmyn: “Het lidmaatschap geeft recht op het gebruik van de infrastructuur in de Brusselse

Egmontstraat. Maar de leden krij-gen met hun lidkaart ook toegang tot Twinning Clubs wereldwijd, van de Academia Belgica in Rome, tot de Oxford and Cambridge Club in Londen en de Amerikaanse Harvard Clubs. Er is één verschil tussen onze Stichting en de tra-ditionele Engelse clubs: bij ons zijn ook vrouwelijke academici welkom.”

Meer informatie: http://www.universitairestichting.be

Universitaire Stichting bestaat negentig jaar

Professor Eddy Decuypere, verbon-den aan de Afdeling Dier-Voeding-Kwaliteit, mocht tijdens de lentemee-ting van de World’s Poultry Science Association de Robert Fraser Gordon Memorial Lecture geven met de titel ‘The broiler breeder paradox from the physiological, genetic and ethical viewpoint together with suggestions for solutions’ . Hij ontving bij deze gelegenheid de Robert Fraser Gordon medaille vanwege zijn grote bijdrage aan de pluimveewetenschappen, en is daarmee de eerste Belg op een lijst met voornamelijk wetenschappers uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.

Professor stephan parmentier, verbonden aan het Leuvens Instituut

voor Criminologie, is uitgenodigd om deel uit te maken van de External Advisory Board van het Centre for Criminology aan de University of Oxford. De Advisory Board bestaat uit vier wetenschappers uit Groot-Brittannië, twee overzeese academici en vier vooraanstaande mensen uit de praktijk.

Op woensdag 28 april gaf professor Wim robberecht, departements-voorzitter Neurowetenschappen en diensthoofd van de Afdeling Neurologie van UZ Leuven, de inau-gurale lezing van de eerste Francqui-Leerstoel aan de UHasselt, getiteld ‘De bochtige weg naar een behan-deling voor amyotrofische laterale sclerose’ .

bEnoEmD of onDErschEiDEn

Eric De Keuleneer, afgevaardigd bestuurder van de Universitaire Stichting (© Rob Stevens)

www.werkenbijepz.nl

Summerclass Nuclear Power Generation

De Universitaire Stichting wil de universitaire gemeenschap een belangrijker rol geven in de samenleving”, zegt afgevaardigd bestuurder, professor Eric De Keuleneer (ULB). “Daarom brengen we in onze club academici en beleid-smakers samen om te discussiëren over be-langrijke thema’s, zoals universitaire ethiek, de institutionele organisatie van België en de uitvoering van het Bolognabeleid.”

26 mEi 2010 Ad Valvas 19

rEchtgEzEt Slaat bliksem nooit twee keer op dezelfde plaats in?

[CONCLUSIE] Bliksem valt soms in herhaling.

rEinEr Van hoVE

“Won’t you listen ‘cos I’m at it again / Lightning striking, and on that you can depend / They say that lightning never strikes the same place twice / Gods of thun-der, sit and watch the event.” Bliksem brengt nooit twee bezoe-ken aan eenzelfde plaats: blijk-baar heeft Ozzy Osbourne – de zanger van bovenstaande verzen – die wijsheid van horen zeggen, net als wij.

Een zelfverklaarde Prince of Darkness kunnen we alleszins niet als een betrouwbare bron be-schouwen als het over lichtflitsen gaat. Dus zetten we koers naar professor Walter Lauriks van de Afdeling Akoestiek en Thermi-sche Fysica. Hij beschrijft eerst de krachten die ons geregeld trakteren op een gratis lichtshow in Disco Firmament: “Bliksem is het gevolg van het opladen van waterdruppels in wolken, door wrijving met opstijgende lucht. Meestal krijgt de onderkant van de wolk een negatieve lading en ontstaat er een elektrisch veld met de positieve lading op het aardoppervlak. Dat veld is op een gegeven moment zo groot dat de zogenaamde ‘doorslagspanning’ van de lucht overschreden wordt: de krachten op de ladingen trek-ken de luchtmoleculen kapot waardoor ze ioniseren. Op dat moment is de lucht geleidend en kan er stroom vloeien tussen de

wolk en de aarde.”“Bliksem kiest de weg van de

minste weerstand en slaat door-gaans in op het punt waar het elektrische veld het grootst is. Dat hangt onder meer af van de vorm van het aardoppervlak: een scherp uitsteeksel, bijvoorbeeld, versterkt het elektrische veld aan-zienlijk. Denk aan statische elek-triciteit: die slaat over op de top van je vinger als je ermee naar een deurklink beweegt. Om die reden kunnen hoge torens wel degelijk meermaals een bliksem te ver-werken krijgen.”

Dat checken we even op de web-site van de Empire State Buil-ding in New York. En jawel, die blijkt jaarlijks een honderdtal bliksemschichten in ontvangst te nemen en doet zelfs dienst als ‘lightning rod’ voor het hele omliggend gebied. Er blijken trouwens ook menselijke blik-semafleiders te bestaan: de Amerikaanse parkwachter Roy Sullivan zou zeven blikseminsla-gen overleefd hebben. Lauriks: “Serieus? In zijn functie kwam hij wellicht geregeld in open veld, dus ik kan er me wel iets bij voorstellen.”

De professor geeft tot slot nog mee dat een bliksemschicht ei-genlijk altijd een veelvoudige in-slag op dezelfde plaats is: “Elke bliksemflits bestaat uit een serie korte schichten die hetzelfde pad volgen. Daardoor zie je de schicht meestal ook flikkeren.”

DoctoratEnGODGELEERDHEID30 maart - Paschal-Paul OkekeSearching for Wholeness: A Theologi-cal and Pastoral Retrieval of the Values of the Sacrament of Anointing of the Sick within the Igbo-Nigerian Context12 april - Bartholomew UgochukwuThe Eucharistic Koinonia in Igbo Perspective of “Oriko”: A Challenge to Human Relationships and Intercon-nectivity

HOGER INSTITUUT VOOR WIjSBEGEERTE26 maart - Aaron SchusterThe Trouble with Pleasure. Philosophy and Psychoanalysis29 maart - Thomas KochalumchuvattilSubjectivity and Intersubjectivity in Kierkegaard and African Philosophy. A Cross-Cultural Approach

RECHTSGELEERDHEID28 januari - Jogchum VrielinkVan haat gesproken ? Een rechtsantro-pologisch onderzoek naar de bestrij-ding van rasgerelateerde uitingsdelic-ten in België19 maart - Tinne HeremansProfessional Services in the EU In-ternal Market: Quality Regulation and Self-Regulation29 maart - Veerle ColaertDe meerlagige rechtsverhouding finan-ciële dienstverlener - belegger. Een onderzoek naar de verhouding tussen de MiFID gedragsregels, consumen-tenrecht en burgerlijk recht, getoetst aan de regels inzake pretransactionele informatieverplichtingen

ECONOMIE EN BEDRIjFS-WETENSCHAPPEN19 maart - Ziga ZarnicTrade, institutional measures and competitiveness31 maart - Stijn VanormelingenEssays on empirical industrial organi-zation

SOCIALE WETENSCHAPPEN11 maart - Yves DejaeghereThe Political Socialization of Adoles-cents. An Exploration of Citizenship among Sixteen to Eighteen Year Old Belgians30 maart - Stijn GrypFlexibiliteit in bedrijf - Balanceren tussen contractuele en functionele flexibiliteit

PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGI-SCHE WETENSCHAPPEN9 april - Jessie DezutterCognitive and affective aspects of religion in relation to mental health: An exploration in community and clinical samples

WETENSCHAPPEN4 maart - Thomas CocoliosSingle-particle and collective proper-ties around closed shells probed by in-source laser spectroscopy15 maart - Peter DemeesterHeuristic approaches for real world timetabling problems in education and health care17 maart - Heleen VerlindenMolecular basis underlying behav-ioural changes during phase transition in the desert locust17 maart - Arnout VoetDevelopment of small molecule protein-protein interaction inhibitors targeting the HIV-1 integrase - LEDGF/p75 complex17 maart - Lien MoorsFunctioneel-morfologisch onderzoek van het mannelijk reproductief stelsel bij honingbijen (Hymenoptera, Apidae)19 maart - Anna Deres

Polymer dynamics studied with defocused wide-field single molecule fluorescence microscopy22 maart - Annemie CuyversThe cellular and molecular response of adult mouse brain to visual deafferen-tation29 maart - Jelle HendrixConfocal spectroscopy in living cells - Chromatin and protein interactions of HIV-1 integrase co-factor LEDGF/p756 april - Armel Ibala ZambaFaune des poissons des rivières Luki et Léfini (bassin du Congo): diversité et écologie

INGENIEURS-WETENSCHAPPEN4 maart - Mohammad Ali PourghaderiCarrier Transport in Nanoscale Tran-sistors5 maart - Phillip EkkelsMetal Surface Micromachining Technologies for Implementation in RF-MEMS Switching Devices12 maart - Anand Krishna KanjarlaOn the Mesoscale Heterogeneity in Polycrystal Plasticity12 maart - Bertha Adriana VerhoefSimulation of Process Performance in Pervaporation19 maart - Steven DillienBridging the Physics-Engineering Gap in Dual Phase Steel Formability24 maart - Ping HouTechniques for Reasoning in FO(ID) and Fixpoint Logic24 maart - Wouter SouffriauAutomated Tourist Decision Support25 maart - Deepaknath TandurDigital Compensation of Front-End Non-Idealities in Broadband Communi-cation Systems30 maart - Markulf KohlweissCryptographic Protocols for Privacy Enhanced Identity Management2 april - Dries BerckmansTools for the Synthesis of Traffic Noise Sources2 april - Dagang LiQoS-Enabled Mobility in Heterogene-ous Networks13 april - Christophe PoucetDynamic Memory Optimisations for Multimedia Applications21 april - Bert StallaertActive Structural Acoustic Source Control of Rotating Machinery

BIO-INGENIEURS-WETENSCHAPPEN4 maart - Sara GomandThe molecular structure of starch: a key to understanding lamellar structure and physicochemical properties18 maart - Kristel SniegowskiPesticide-degrading organisms and their application in the treatment of spray residues of crop protection products19 maart - Valerie De GrooteAnalysis of new persistence deter-minants in Pseudomonas aeruginosa identified by high-throughput screening19 maart - Jan PlueImpact van beheer en veranderingen in landgebruik op de zaadbank en vegeta-tie van bossen26 maart - Isabelle VandeplasFarmer & Researcher Collaboration for Pro-poor Development, through soybean production. A case study in SW-Kenya1 april - Karlien CheynsInfluence of dissolved organic matter on biodegradation of pesticides in soils23 april - Ans De RoeckInvestigating the potential of high-pressure/high-temperature process-ing regarding texture preservation of processed fruits and vegetables: a case study on carrots

GENEESKUNDE1 maart - Chantal Van Ongeval

Performance and optimization of clinical digital mammography1 maart - Jannick VerbeeckHepatitis C virus epidemiology and evolution of genotype 5a2 maart - Geert MeyfroidtComputerized data management in the intensive care unit: predictive modeling, time series analysis and opportunities for support of care3 maart - Hans DelyeBetter bicycle head protection by improving the knowledge of the biomechanics of head injuries9 maart - Caroline Van HolsbekeThe ultrasonographic assessment of the adnexal mass16 maart - Justin Vijay LouisFunctional role of PR61/B’delta, a Protein Phosphatase 2A subunit, in cell cycle regulation and tau biology in a KO mouse model22 maart - Atunga NyachieoThe baboon as preclinical model for assisted reproduction23 maart - Dieuwke De KeyzerThe interaction between inflam-mation and oxidative stress in a pig model of coronary atherosclerosis24 maart - Ben SprangersEfficiency and risks of adoptive lymphocyte therapy for induction of graft-versus-leukemia responses after allogeneic hematopoietic stem cell transplantation: studies in mice26 maart - Vasiliki MichakiValidation in mammalian systems of gamma-secretase activity modulators identified in a Drosophila genetic screen26 maart - Stefaan SoenenEvaluation of cell-nanoparticle interactions: Development and char-acterization of cationic magnetolipo-somes to improve cell labelling29 maart - Ming WuPerfusion-contraction coupling in models of ischemic heart disease29 maart - Joke DebruynSip1 (Zfhx1b) and central nervous system development: one protein, many functions30 maart - Ingrid ArijsStudies van de mucosale genexpres-sie afwijkingen in inflammatoire darmziekten voor en na controle van de ontsteking2 april - Joris VandenbergheNeurobiology of brain-gut interac-tions in human gastric sensitivity and hypersensitivity7 april - Roxana Roohi AhangaraniB cells as shuttles for induction of antigen-specific immune tolerance16 april - Jiexin LiuHuman Circulatory Control in Space and on Earth21 april - Ellen ReyndersGenetic and cell-biological analysis of defects in Golgi structure and function in novel CDG-IIx patients

FARMACEUTISCHEWETENSCHAPPEN4 maart - Katrin MartensPeroxisomes and the adrenergic control of white adipocytes and skeletal muscle15 maart - Jurgen MenschDevelopment and characterisa-tion of a predictive high throughput Blood-Brain Barrier permeability as-say for early drug discovery central nervous system compounds

BEWEGINGS- EN REVALI-DATIEWETENSCHAPPEN15 maart - Katrijn Van AkenMotor functioning and underlying neuromotor processes in children with the 22q11.2 Deletion syndrome26 maart - Dieter Van AsscheRevalidatie na kraakbeenherstelpro-cedures in de knie

Lien Lammar

“Ik was negentien en studeerde informatica in Diepenbeek. Chi-na interesseerde mij totáál niet. (lacht) Tot ik van mijn moeder het boek The wrong way home van de Australische schrijver Peter Moore cadeau kreeg. Daarin be-schrijft Moore hoe hij van Lon-den naar Sydney reist zonder het vliegtuig te nemen. Dat wil ik ook doen, dacht ik. In mijn eentje en met mijn rugzak op de rug ben ik vertrokken. Ik wist één ding: dat informatica niets voor mij was. Wat ik dan wél wilde doen, was een groot vraagteken.”

“Tien maanden lang ben ik on-derweg geweest. Door Iran, Paki-stan, Nepal, Laos, ... China was het eerste land waar ik niemand vond die Engels sprak. Op zo’n moment verdwijnt alle houvast. Mijn eerste keer in China was dan ook geen onverdeeld positieve er-varing. Zie je dit litteken op mijn voorhoofd? Een herinnering aan mijn aankomst in China. Ik voel-de me die dag vreselijk slecht, ik moet iets verkeerd gegeten heb-ben. Net toen ik de grens van Ne-pal naar China overgestoken had, ben ik op straat flauwgevallen van de pijn. Een paar dagen later wilde ik een stadje gaan bezoe-

ken dat op de landkaart niet zo ver weg leek te liggen. Zonder één woord te begrijpen van wat de ver-koper zei, kocht ik een busticket-je. Waarna ik vier dagen en drie nachten in de bus heb gezeten. Vreselijk! (lacht) Toch voelde ik meteen een band met het land. Ik was bijvoorbeeld heel erg onder de indruk van het Chinese schrift. Het leek me fantastisch om al die streepjes te kunnen lezen. Toen heb ik de knoop doorgehakt: ik zou sinologie gaan studeren. En ik heb nooit een seconde spijt ge-had van die beslissing.”

“Chinees leren is keihard wer-ken, vooral de eerste twee jaar. Na mijn bacheloropleiding ben ik een jaar in China gaan studeren. Daar leerde ik mijn vriend ken-nen, voor wie ik nog een jaar lan-ger ben gebleven. China heeft een grote ‘expat community’ waar je als buitenlander automatisch in terecht komt. Je gaat op stap met westerlingen en uit eten in wes-terse restaurants. Dankzij mijn vriend heb ik het echte leven van de Chinezen leren kennen en is ook mijn taal erop vooruit gegaan. We wonen nu samen in Leuven. Vanaf dag één is mijn vriend Ne-derlands beginnen leren. Nu stu-deert hij zelfs Engelse en Neder-landse literatuur. In april zijn we

nog een maand terug naar China gegaan. Dat land is mijn tweede thuis. Ik voel me daar heel erg op mijn gemak.”

“Eigenlijk heb ik drie passies: China, verre culturen en cartogra-fie. Als kind deed ik niets liever dan kaarten bestuderen en over-tekenen. Die drie passies komen samen in mijn thesis, waarin ik onderzoek doe naar de Miao Al-bums van de provincie Yunnan. Dat zijn geïllustreerde werken uit het Chinese keizerrijk waar-in informatie opgetekend werd over de levenswijze van etnische minderheden. Die boeken waren bedoeld om ambtenaren en offi-cieren die naar die gebieden wer-den uitgestuurd te informeren. Ze bieden niet alleen een schat aan historische gegevens, maar geven ook inzicht in hoe het mo-derne China met etnische diversi-teit omgaat. Van de Miao albums van Yunnan, de provincie in het zuidwesten van China met het grootste aantal etnische minder-heden, bestaat echter nog geen enkele volledige studie. Dankzij een beurs van de Belgische Stich-ting Roeping kan ik aan mijn on-derzoek beginnen. Want China is voor mij een roeping, ja. Zo kan je het wel noemen.”

http://www.fondationvocation.be

“China is mijn tweede thuis”Student sinologie Mario Cams (26) kreeg onlangs een beurs van de Belgische Stichting Roeping ter waarde van 10.000 euro.

(© Rob Stevens)

resto-rockNaar aanleiding van de presentatie van de nieuwe visietekst cultuur (zie artikel p. 5) organiseerden enkele studenten culturele studies op 29 april een reeks optredens onder de noemer ‘Band on the Move’. In Alma 1, 2 , 3 en Alma Gasthuisberg pootten ze een huiskamer neer, waarin een band – op de foto Willow in Alma 2 – de lunchende aanwezigen op een concertje trakteerde.

20 Buitenkant campuskrant

Student sinologie Mario Cams (© Rob Stevens)