Campuskrant 24-nr04

20
TIJDSCHRIFT VAN DE KU LEUVEN 19 DECEMBER 2012 | NR 4 | 24STE JAARGANG | WWW.KULEUVEN.BE/CK/ Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschrift - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 Vorsers krijgen prinses op bezoek Op 13 december bracht prinses Mathilde een bezoek aan de onderzoekers en artsen die aan de KU Leuven en UZ Leuven het onderzoeksproject ‘Kanker tijdens zwangerschap’ coördineren. Professor gynaecologische oncologie Frederic Amant leidde de prinses rond in het labo, waar professor Kristel Van Calsteren en on- derzoekster Goedele Strauven het ‘placentaperfusiemodel’ voorstelden. De eerste onderzoeksresultaten zijn geruststellend en tonen aan dat zwangere vrouwen met kanker even goed een kankerbehandeling kunnen krijgen als niet-zwangere vrouwen. De prinses had ook een lang gesprek met een aantal moeders. KU Leuven richt fonds op met Nobelprijswinnares De KU Leuven en de Liberiaanse Nobelprijswinnares Leymah Gbowee slaan de handen in elkaar om West-Afrikaanse meisjes op te leiden om een rol van betekenis te spelen in hun land. “We willen jonge vrouwen sterker maken zodat ze op hun beurt anderen kunnen inspireren om sterk te worden.” INE VAN HOUDENHOVE “Sommige jaren haalt in bepaal- de regio’s in Liberia geen enkel meisje een diploma van de mid- delbare school. Traditie en reli- gie staan vaak in de weg, maar vooral ook armoede en het totaal afbrokkelen van waarden en in- stituten die hun rechten moeten beschermen, het gevolg van veer- tien jaar burgeroorlog. Voor mij is een opleiding krijgen een funda- menteel recht van iedere vrouw, zodat ze kan instaan voor zichzelf en later voor haar eigen gezin. If you empower a girl, you empower a whole community. En Liberia heeft vrouwelijke leiders nodig. We must walk alongside men.” De Liberiaanse vredesactiviste Leymah Gbowee (40) klinkt rus- tig maar vastberaden aan de telefoon. Zij leidde de vrouwen- beweging die in 2003 een einde maakte aan de burgeroorlog. Sindsdien zet ze zich in voor de maatschappelijke wederopbouw van een land waarin daders en slachtoffers van de gruweldaden naast elkaar moeten leren leven. Vorig jaar werd ze daarvoor ge- lauwerd met de Nobelprijs voor de Vrede. Afgelopen zomer nodigde pro- fessor Martin Euwema (Arbeids- en Organisatiepsychologie) haar uit op een congres dat de Interna- tional Association for Conflict Ma- nagement, waarvan hij voorzitter is, in Zuid-Afrika organiseerde. Sa- men met professor Alain Verbeke (Instituut voor Contractenrecht en Familiaal Vermogensrecht) en professor Geert Van Hootegem (Research Group Sociology of Work & Organisation) vatten ze daar het plan op voor een fonds om jonge vrouwen uit de door conflict ge- teisterde West-Afrikaanse regio – Liberia, maar ook Sierra Leone en Ghana – de kans te bieden op een beter leven én om in hun land een leidinggevende rol op te nemen. Het Leuvens Universiteitsfonds zette vervolgens zijn expertise in voor de oprichting van het Ley- mah Gbowee Scholarship Fund for Leadership for African Women. pagina 5 VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT JAARGANG 24 NR. 5 – 30 JAN 2013 NR. 6 – 27 FEB 2013 NR. 7 – 27 MAA 2013 NR. 8 – 2 MEI 2013 NR. 9 – 29 MEI 2013 (© KU Leuven | Rob Stevens) “Ik ben het combi- meisje” LEVEN NA LEUVEN: HANNE DECOUTERE, LICENTIAAT RECHTEN EN NIEUWSANKER [14] “Wat ik doe, doe ik met overgave” ALUMNUS EN TIENKAMPER HANS VAN ALPHEN OVER ZIJN WONDERJAAR [15] Giftige dieren, gezonde mensen ZEEANEMOON LEVERT INSECTICIDEN EN PIJNSTILLERS VAN MORGEN [3] Minder les en minder examens NIEUW ONDERWIJSSYSTEEM IN EERSTE BACHELOR WISKUNDE EN FYSICA [4] Een middagje Mendelejev REUZEGROTE TABELKAST TOONT 114 ELEMENTEN IN CAMPUSBIB ARENBERG [8] Volle winkelstraten in volle recessie WAT BETEKENT EINDEJAARSSHOPPEN VOOR WELZIJN EN ECONOMIE? [13] AFRIKAANSE MEISJES OPLEIDEN TOT ETHISCH LEIDERSCHAP

description

Campuskrant jaargang 24 (2012-2013), nr. 7. Campuskrant is het tijdschrift van de KU Leuven.

Transcript of Campuskrant 24-nr04

t ijdschrif t va n de k u l eu v en 19 december 2 012 | nr 4 | 24 s t e ja a rg a ng | w w w.k ul eu v en.be /ck /

verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

afgiftekantoor2099 antwerpen X

erkenning: p303221

tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 antwerpen X n° bc 6379

Pb-nr. b-4883

vorsers krijgen prinses op bezoekOp 13 december bracht prinses mathilde een bezoek aan de onderzoekers en artsen die aan de ku leuven en uZ leuven het onderzoeksproject ‘kanker tijdens zwangerschap’ coördineren. Professor gynaecologische oncologie Frederic amant leidde de prinses rond in het labo, waar professor kristel van calsteren en on-derzoekster goedele strauven het ‘placentaperfusiemodel’ voorstelden. de eerste onderzoeksresultaten zijn geruststellend en tonen aan dat zwangere vrouwen met kanker even goed een kankerbehandeling kunnen krijgen als niet-zwangere vrouwen. de prinses had ook een lang gesprek met een aantal moeders.

KU Leuven richt fonds op met NobelprijswinnaresDe KU Leuven en de Liberiaanse Nobelprijswinnares Leymah Gbowee slaan de handen in elkaar om West-Afrikaanse meisjes op te leiden om een rol van betekenis te spelen in hun land. “We willen jonge vrouwen sterker maken zodat ze op hun beurt anderen kunnen inspireren om sterk te worden.”

ine van houdenhove “Sommige jaren haalt in bepaal-de regio’s in Liberia geen enkel meisje een diploma van de mid-delbare school. Traditie en reli-gie staan vaak in de weg, maar vooral ook armoede en het totaal afbrokkelen van waarden en in-stituten die hun rechten moeten beschermen, het gevolg van veer-tien jaar burgeroorlog. Voor mij is een opleiding krijgen een funda-menteel recht van iedere vrouw, zodat ze kan instaan voor zichzelf en later voor haar eigen gezin. If you empower a girl, you empower a whole community. En Liberia heeft vrouwelijke leiders nodig. We must walk alongside men.”

De Liberiaanse vredesactiviste Leymah Gbowee (40) klinkt rus-tig maar vastberaden aan de telefoon. Zij leidde de vrouwen-beweging die in 2003 een einde maakte aan de burgeroorlog. Sindsdien zet ze zich in voor de maatschappelijke wederopbouw van een land waarin daders en slachtoffers van de gruweldaden naast elkaar moeten leren leven. Vorig jaar werd ze daarvoor ge-lauwerd met de Nobelprijs voor de Vrede.

Afgelopen zomer nodigde pro-fessor Martin Euwema (Arbeids- en Organisatiepsychologie) haar uit op een congres dat de Interna-tional Association for Conflict Ma-nagement, waarvan hij voorzitter

is, in Zuid-Afrika organiseerde. Sa-men met professor Alain Verbeke (Instituut voor Contractenrecht en Familiaal Vermogensrecht) en professor Geert Van Hootegem (Research Group Sociology of Work & Organisation) vatten ze daar het plan op voor een fonds om jonge vrouwen uit de door conflict ge-teisterde West-Afrikaanse regio – Liberia, maar ook Sierra Leone en Ghana – de kans te bieden op een beter leven én om in hun land een leidinggevende rol op te nemen. Het Leuvens Universiteitsfonds zette vervolgens zijn expertise in voor de oprichting van het Ley-mah Gbowee Scholarship Fund for Leadership for African Women.

pagina 5

verschijningsdata campuskrant jaargang 24 nr. 5 – 30 jan 2013 nr. 6 – 27 Feb 2013 nr. 7 – 27 maa 2013 nr. 8 – 2 mei 2013 nr. 9 – 29 mei 2013

(© ku leuven | rob stevens)

“Ik ben het combi-meisje”leven na leuven: hanne decOutere, licentia at rechten en nieuwsanker [14]

“Wat ik doe, doe ik met overgave”alumnus en tienk amPer hans van alPhen Over Zijn wOnderjaar [15]

Giftige dieren, gezonde mensenZeeanemOOn levert insecticiden en Pijnstillers van mOrgen [3]

Minder les en minder examensnieuw Onderwijssysteem in eerste bachelOr wiskunde en F ysica [4]

Een middagje MendelejevreuZegrOte tabelk ast tOOnt 114 elementen in camPusbib arenberg [8]

Volle winkelstraten in volle recessie wat betekent eindeja arsshOPPen vOOr wel Zijn en ecOnOmie? [13]

afrikaanse meisjes opleiden tot ethisch leiderschap

2 Nieuws campuskrant

colofon Campuskrantmaandelijks tijdschrift van de ku Leuven

hoofdredaCtiesigrid somersreiner Van hove

redaCtieanneleen aerts (stagiaire),tine danschutter, ilse frederickx, Ludo meyvis, Julia nienaber, rob stevens, katrien steyaert, Jos stroobants, ine Van houdenhove, Wouter Verbeylen, inge Verbruggen

redaCtieadresoude markt 13 – bus 50053000 Leuvent 016 32 40 13 [email protected]

adresWiJzigingen alumni Lovaniensesnaamsestraat 63 – bus 56013000 [email protected]

medeWerkersWim feyaerts, Jaak poot grafisCh ontWerpCatapult, antwerpen

Lay-out en zetWerkWouter Verbeylen

fotografierob stevens

CartoonsJoris snaet

reCLameregieinge Verbruggen t 016 32 40 [email protected]

opLage133.700 ex.

drukWerkeco print Center, Lokeren

Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

VerantWoordeLiJkeuitgeVerpieter knapenoude markt 13 – bus 50053000 Leuven

Copyright artikeLsartikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.

Joris steekt de draak

‘meer zweet, minder bloed’: 77-jarige oud-militair maakt doctoraat over fysieke training in Belgisch leger. artikel op pagina 7.

ludo meyvis

Achnaton was een farao uit de achttiende dynastie, die ver-moedelijk zeventien jaar lang regeerde (ca. 1351-1334 v.Chr.) en een vorm van monotheïsme invoerde: de dienst aan de zon-negod Aton. Over zijn echtgenote Nefertiti wordt veel gespeculeerd, maar is weinig met zekerheid ge-weten. De laatste betrouwbare informatie over haar dateerde uit het twaalfde regeringsjaar van fa-rao Achnaton. De farao regeerde daarna dus nog vijf jaar, maar zijn gade leek in rook opgegaan. Allerlei theorieën probeerden deze leemte op te vullen. Was Ne-fertiti misschien verbannen? Of het slachtoffer geworden van een paleisintrige? Of kwam ze, zoals egyptoloog Hermann Schlögl in een dit jaar verschenen boek be-argumenteert, in jaar twaalf om door een zwaar ongeval?

Een team van Leuvense egyptolo-gen werpt nu nieuw licht op deze

fase van de Egyptische geschiede-nis. Professor Harco Willems is directeur van het archeologische project in Dayr al-Barsha, Mid-den-Egypte: “Mijn collega Athena Van der Perre heeft inscripties onderzocht in een steengroeve bij Amarna, de hoofdstad ten

tijde van Achnaton. Ze ontdekte dat er ook in het zestiende rege-ringsjaar van de farao nog sprake is van Nefertiti als de echtgenote

van de koning. Vier jaar later dan tot nu toe aangenomen dus.”

intriges in de prullenmand“Er zijn sterke aanwijzingen dat Nefertiti een naamsverandering ondergaan heeft die aantoont dat zij een koninklijke positie ging bekleden. In het zestiende rege-ringsjaar is daar echter nog geen sprake van. Ze blijft gewoon aan-geduid als ‘de grote koninklijke gemalin’ Nefertiti. Daaruit volgen belangrijke conclusies. De wilde theorieën over intriges allerhan-de en over het lot van Nefertiti ho-ren in de prullenmand: zij bleef gewoon echtgenote van de farao. Verder moeten we vaststellen dat haar verheffing naar koninklijke waardigheid zeker niet voor het zestiende regeringsjaar plaats-vond, en wellicht pas na het over-lijden van Achnaton.”

“Maar dat spoort dan niet meer met de veronderstelling dat Toetanchamon de onmiddellijke opvolger van Achnaton was. De

nieuwe informatie suggereert dat Nefertiti een aantal jaren als koningin geregeerd heeft, tot Toetanchamon oud genoeg was om haar op te volgen. Een andere conclusie kan zijn dat Toetancha-mon wél farao werd na de dood van Achnaton, en dat hij Nefertiti als een soort koningin-moeder naast zich had. Hoe dan ook, we zijn toe aan een herschikking van ons historisch inzicht over een sleutelperiode uit de Egyptische geschiedenis.”

Het is een eeuw geleden dat de beroemde buste van Nefer-titi werd ontdekt. Het Ägyptisches Museum und Papyrussammlung in Berlijn opende op 6 decem-ber de tentoonstelling Im Licht von Amarna, over de vondst van dit beroemde beeld en over het leven van gewone Egyptenaren in de toenmalige hoofdstad. De ontdekking van de twee Leuvense onderzoekers was het breaking news tijdens de persconferentie van de tentoonstelling.

www.dayralbarsha.comwww.imlichtvonamarna.de

“Een mogelijkeconclusie is dat Toetanchamon Nefertiti als een soort koningin-

moeder naastzich had.”

Nieuw licht op NefertitiDe legendarische koningin Nefertiti verdween minder snel van het Oud-Egyptische toneel dan we tot nu dachten. Dat blijkt uit een inscriptie die Leuvense egyptologen onderzochten en die een einde maakt aan tal van speculaties over farao Achnaton, zijn vrouw Nefertiti en zijn opvol-ger Toetanchamon.

de buste van nefertiti in Berlijn (© ingezonden)

moeilijk leesbaar voor niet-egyptologen, maar dit is het deel van de inscriptie dat nefertiti vermeldt.

19 decemBer 2012 Nieuws 3

Zeeanemoon levert insecticiden en pijnstillers van morgen

Wouter verBeylen

Voor de duidelijkheid: zeeane-monen zijn geen planten, maar weekdieren verwant met kwal-len. Om zich te verdedigen en op prooien te jagen heeft een zee-anemoon ‘netelcellen’, een soort harpoenapparaat met gifpijltjes. Bij aanraking schiet de anemoon kleine met gif gevulde harpoen-tjes af, en doodt zo zijn prooi.Professor Jan Tytgat, hoofd van het Laboratorium voor Toxicolo-gie: “Dat gif is een cocktail van verschillende toxines, ‘giftige’ eiwitten met verschillende doel-witten. Eén zo’n toxine verlamt bijvoorbeeld het zenuwstelsel, door de natriumkanaaltjes aan te vallen die de werking ervan rege-len. Een andere werkt meer in op de hartspier of de skeletspieren.”

“Onderzoeker Steve Peigneur en ikzelf hebben van drie toxines van de zeeanemoon onderzocht wat de effecten waren. We hebben ze op tien soorten natriumkanaal-tjes getest, zeven van zoogdieren, maar ook drie van insecten. Het resultaat is op zijn zachtst gezegd spectaculair: de giffen leggen ook de kanaaltjes van insecten lam. Het zijn met andere woor-den insecticiden. Die bovendien extreem dodelijk blijken: ze zijn vele keren straffer dan DDT.”

“We waren verrast, want waar-om beschikt een zeeanemoon over een krachtig wapen tegen in-secten? In principe komt ze nooit in haar leven een insect tegen, het lijkt evolutionair totaal overbodig. Een mogelijke verklaring is dat zeeanemonen zich verdedigen tegen en voeden met kreeften en garnalen. En die kreeftachtigen zijn op hun beurt evolutionair nauw verwant met insecten.”

doden en genezenDe ontdekking van deze giffen kan leiden tot nieuwe milieu-vriendelijke insecticiden, zegt professor Tytgat: “Veel van de huidige insecticiden werken niet goed meer: insecten hebben er resistentie tegen ontwikkeld. Dat is met het anemoongif niet het geval. Bovendien breken vele

kunstmatige insecticiden als DDT traag af in de natuur, en vor-men ze een gevaar voor het leef-milieu en voor de mens. Ze laten rommel achter in je lijf – daarom trouwens zijn veel insecticiden inmiddels verboden. De toxines van de zeeanemoon zijn een na-tuurlijk product en hebben dat probleem dus niet.”

“Het is nu aan de agro-industrie om te bekijken hoe ze van die toxines echte insecticiden kun-nen maken. Je kan bijvoorbeeld planten genetisch gaan wijzigen, zodat ze zelf die giftige eiwitten aanmaken. Een insect dat dan van de plant eet, valt dood neer. Dat klinkt spectaculair, maar in de natuur is het niets nieuws: de nicotine in tabaksplanten heeft ook als doel vijandige insecten te doden.”

Het anemoongif doodt weldra misschien insecten op onze ak-kers, maar voor de mens liggen ze mogelijk aan de basis van nieuwe geneesmiddelen. “Som-mige mensen reageren nauwe-lijks nog op milde pijnstillers zoals paracetamol, en zelfs niet op harde narcotica als morfine. Voor die mensen is er een nieu-we generatie pijnstillers nodig. Daar kunnen de toxines van de zeeanemoon bij helpen. We test-ten ze zoals gezegd ook op doel-witten bij zoogdieren. Ze blijken een invloed op de pijnperceptie te hebben, en ze werken in op de hartspier. Ze kunnen ook nuttig zijn bij aandoeningen als epilep-sie en multiple sclerose.”

Medicijnen uit zeeanemoon: is dat geen verre toekomstdroom? “Integendeel”, zegt Tytgat, “dat soort geneesmiddelen bestaat vandaag de dag al. Een paar jaar geleden kwam Prialt op de markt, een geneesmiddel tegen chronische pijn. Het werkend be-standdeel daarin is een toxine uit het gif van zeeslakken. Het klinkt dus misschien als sciencefiction, maar de eerste successen zijn er al (zie kadertje).”

slim gifDodelijk voor insecten, pijnstil-lend voor de mens, het is nogal wat voor het gif van één diertje. Jan Tytgat: “We noemen het gif van de zeeanemoon in onze pa-per niet voor niets ‘promiscu’: het bevat een cocktail aan toxines, waarvan de ene een heel speci-fiek doelwit in een prooi aanvalt, en de andere meer algemeen ver-lamt. Heel slim van de anemoon, want door die waaier aan targets is zijn overlevingskans veel groter dan wanneer alle pijlen op één

doel gericht zouden zijn. Daarom ook dat er nog geen resistentie te-gen het anemoongif ontwikkeld is: een overlevende prooi kan zich niet voortplanten, want er zijn simpelweg geen overlevers.”

“Hoe meer we over dit soort giffen ontdekken, hoe meer ze een vriend van de mens blijken te zijn, in plaats van een vijand. Een mooi voorbeeld van hoe we de biodiversiteit van Moeder Na-tuur kunnen inzetten voor een beter en gezonder leven.”

Het onderzoek is het cover-verhaal in het decembernummer van ‘The FASEB Journal’www.fasebj.org

Slecht nieuws voor schadelijke insecten, goed nieuws voor de mens. Onderzoekers van het Laboratorium voor Toxicologie ont-dekten dat het gif van de zeeanemoon een insecticide is, straf-fer dan DDT, én mili-euvriendelijk. Boven-dien ligt het mogelijk aan de basis van een nieuwe generatie pijn-stillers. “Hoe meer we over dit soort giffen ontdekken, hoe meer ze een vriend van de mens blijken, in plaats van een vijand.”

“Het gifwerkt in op de

pijnperceptie en kan nuttig zijn bij epilepsie en

multiplesclerose.”

Jan tytgat: “We waren verrast: waarom beschikt een zeeanemoon (foto: Anthopleura elegantissima) over een krachtig wapen tegen insecten? ze komen elkaar nooit tegen, het lijkt evolutionair totaal overbodig.” (© shutterstock)

Giftige dieren, gezonde mensende zeeanemoon is niet het eerste giftige dier dat mogelijk een nieuw geneesmiddel oplevert. Volgende drie beestjes gingen haar voor:

• de slang Bothrops jararaca: Captopril® tegen een hoge bloeddruk

• het gilamonster, een soort hagedis: Byetta® voor de behandeling van diabetes type 2

• de zeeslak Conus magus: prialt® tegen chronische pijn

Geciteerd

Wildlife midlifeHet laatste nieuWs, 21.11.2012Zijn mensen de enige schepsels met een midlifecrisis? Verzorgers volgden jarenlang 500 mensapen in Japanse, Amerikaanse, Ca-nadese en Australische dieren-tuinen. Uit de resultaten bleek dat de apen zich het minst goed voelden op middelbare leeftijd en zich weer beter voelden naarmate ze ouder werden. Er worden ech-ter vraagtekens geplaatst bij het onderzoek. “Apen kunnen de toe-komst niet goed inschatten, dus hoe zouden ze somber kunnen raken?” zegt Robin Dunbar van Oxford University.“Je moet opletten met conclusies te trekken uit zo’n onderzoek”, vindt ook de Leuvense professor Patrick Luyten. “Er zijn biologi-sche gelijkenissen tussen het ge-drag van apen en dat van mensen op middelbare leeftijd. Net als mensen leven chimpansees in een groep en de machtsverhoudin-gen veranderen na een tijd. Dat gaat gepaard met angst, stress en emoties, wat wij gemakshalve een vorm van midlifecrisis noemen. En laat dit nu net ongeveer in de helft van ons en hun leven zijn.”

De werkvloer aanvegende morGen, 11.12.2012Nu de zoveelste ontslaggolf over ons land rolt, lijken collega’s soms concurrenten te worden in de strijd om dezelfde plek. (…) “Studies leggen een verband tus-sen een competitieve werkomge-ving en pestgedrag op het werk”, zegt professor mens en organisa-tie Elfi Baillien. In bedrijven waar stevig wordt ingezet op competi-tie, zie je vooral de klassieke pest-methodes: over iemand rodde-len, iemand persoonlijke kritiek geven of opmerkingen maken over iemands werk. “Werkgevers geven in zo’n omgeving namelijk het signaal dat ze vooral individu-ele prestaties belangrijk vinden en dat ze minder belang hechten aan sociale relaties.” (…) Geluk-kig beseffen veel bedrijfsleiders stilaan dat concurrentie tussen collega’s niet het gewenste effect heeft.”

CopymanHet laatste nieuWs, 18.12.2012De Canadese fotograaf François Brunelle reist de hele wereld af op zoek naar dubbelgangers. Hoe kunnen mensen die geen familie zijn van elkaar zo hard op elkaar lijken? “Puur toeval”, zegt profes-sor Jean-Jacques Cassiman, ge-specialiseerd in menselijke gene-tica. “Met genen kan het niets te maken hebben, aangezien ze niet verwant zijn. Ze lijken op elkaar omdat er nu eenmaal geen tien-duizend verschillende neuzen en oren zijn. Nu ja, eigenlijk zijn ze wél verschillend, maar niet in gro-te lijnen. Enkel in detail, en zeker onder een microscoop.” Ook Cas-siman heeft een lookalike, zegt hij. “Eén of andere rebel in Afrika. Hij stond eens op de voorpagina van een tijdschrift en iedereen vond dat hij op mij leek. En dat was ook zo. Net ik, maar dan in het zwart”, lacht de prof.

4 Nieuws campuskrant

Lees campuskrant op uw ipadInstalleer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad

Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen?www.kuleuven.be/ck/opzeggen

Een belangrijke onbeantwoorde vraag in Darwins evolutietheorie is hoe nieuwe eigenschappen schijnbaar uit het niets kunnen opduiken. Hoe verklaar je die ‘uitvindingen’ in de loop van de evolutie van het leven? Het pro-bleem: er zijn nagenoeg geen

prehistorisch eiwitten en DNA bewaard, zodat we niet kunnen nagaan hoe die verschillen van de hedendaagse versies.

Onderzoekers van VIB, KU Leu-ven, UGent en Harvard vonden een oplossing. Ze speelden Juras-sic Park, maar dan met gisten in

plaats van dinosauriërs: met de nieuwste technieken in de bio-logie bouwden ze het DNA en de eiwitten van voorhistorische gist-cellen na. Vervolgens bekeken ze stapje voor stapje wat daar-mee gebeurde. Ze stelden vast dat het DNA gekopieerd wordt, met telkens lichte wijzigingen in de ‘letters’ van het DNA. En die wijzigingen leidden tot nieuwe functies. Concreet: het oer-gen voor het eiwit dat instaat voor de vertering van maltose, een suiker in graan, werd een aantal keer ge-kopieerd. Door het ‘gestotter’ bij dat kopiëren ontstonden nieuwe eiwitten die andere suikers kun-nen afbreken.

De wetenschappers denken dat dit soort verdubbelingen

van het DNA heel vaak aan de basis liggen van het ontstaan van schijnbaar ‘nieuwe’ eiwit-ten. Professor Kevin Verstrepen (KU Leuven-VIB): “Daarmee ge-ven we een antwoord op een ar-gument van tegenstanders van de evolutietheorie: dat de kans op het ontstaan van een nieuwe eigenschap, en dus een werk-zaam nieuw stuk DNA, vergelijk-baar is met de kans dat een mo-derne jumbojet zich spontaan zou assembleren uit een paar brokstukken … Door onze recon-structie van een stukje prehis-torisch DNA dat verschillende keren gekopieerd was, konden we de veranderingen bestuderen die geleidelijk tot nieuwe func-ties leiden.”

Ine Van HoudenHoVe

In het traditionele onderwijssys-teem besteden studenten tijdens het semester veruit de meeste tijd aan het bijwonen van contactmo-menten en maar weinig aan actie-ve verwerking van de leerstof. Dat maakt dat ze in de blok onevenre-dig hard moeten studeren. Vaak komen pas dan, of tijdens de we-kenlange examenperiode, vragen over de leerstof naar boven. Maar op dat ogenblik kunnen ze daar-voor niet meer zo makkelijk bij de docent terecht.

“Voor vakken zoals wiskunde en fysica, waar we telkens voortbou-wen op eerder aangeboden stof, is het bovendien erg belangrijk dat studenten tijdens het semes-ter ‘mee’ zijn”, zegt Johan Quae-gebeur, programmadirecteur en docent eerste bachelor wiskun-de. “Het is dus essentieel dat ze

de contactmomenten voorberei-den. Zo moeten we ons tijdens de lessen niet beperken tot pure kennisoverdracht en kunnen we meer tijd vrijmaken voor vragen en discussie.”

PAL en DOLHet OASE-project – Onderwijs-organisatie met Alternatieve Se-mesterindeling en Evaluatie – dat volgend academiejaar van start gaat, moet studenten stimuleren om de lesmomenten inhoudelijk goed voor te bereiden, zodat ze de leerstof grondig verwerken. Het eenrichtingsverkeer van het klas-sieke hoorcollege ruimt plaats voor interactieve lesmethoden zoals Just-in-Time-Teaching, waarbij studenten vooraf vragen doorgeven aan de docent. Een an-der voorbeeld is het gebruik van clickers, stemkastjes waarmee studenten tijdens de les snel ant-

woorden op een vraag of stelling.De studenten krijgen per dag

maximaal vier uur les. De rest van de dag kunnen ze rekenen op innovatieve vormen van begelei-

ding, zoals Peer Assisted Learning (PAL) of Docent Op Loopafstand (DOL). Daarbij verwerken stu-denten de leerstof zelfstandig of in groep, maar kunnen ze indien nodig ook een beroep doen op be-geleiding.

De juiste wegDe nieuwe aanpak zal de be-

lasting tijdens de blok- en exa-menperiode verminderen. Niet alleen doordat de leerstof beter verwerkt wordt tijdens het se-mester, maar ook dankzij een

systeem van permanente evalu-atie. Voor enkele vakken, zoals rekentechnieken, vervangt die het examen, zodat er per semes-ter nog slechts voor vier vakken geëxamineerd wordt.

Peter Lievens, decaan van de Faculteit Wetenschappen, staat helemaal achter het project: “Het gaat om begeleiding met ruimte

voor zelfstandigheid. In dit sys-teem weten studenten sneller wat precies van hen verwacht wordt en of ze de leerstof voldoende verwerkt hebben. Ze kunnen veel vroeger in het academiejaar evalu-eren of ze op de juiste weg zijn en zo nodig vinden ze sneller de weg naar de juiste begeleiding of naar heroriëntering.”

Ook de studenten reageren po-sitief. “OASE geeft ons de kans om onze studiemomenten op een efficiënte manier in te vul-len”, zegt wiskundestudente Na-tascha Desmet. “We zullen niet méér uren met onze studie bezig zijn dan nu, maar de contact- en studeermomenten zullen waar-devoller zijn.”

Over twee jaar evalueert de facul-teit de nieuwe aanpak. Dan wordt het systeem mogelijk ook in de andere richtingen van de Facul-teit Wetenschappen ingevoerd.

reconstructIe preHIstorIscH dna weerLegt krItIek op eVoLutIetHeorIe

Jurassic Park met gisten

De Faculteit Wetenschappen start volgend acade-miejaar met een nieuw onderwijssysteem in de eerste bachelor wiskunde en fysica. De studen-ten krijgen per dag nog maar één vak gedoceerd, gedurende maximaal vier uur. Daarnaast wordt de blokperiode ingekort en het aantal examens beperkt.

Hoe kan een jumbojet zich spontaan assem-bleren uit een paar brokstukken? Weten-schappers zijn erin geslaagd de evolutionaire variant van die vraag te beantwoorden. Door DNA en eiwitten van prehistorische gistcellen te reconstrueren stelden ze vast hoe ‘gestotter’ bij het kopiëren van DNA kan leiden tot nieu-we eigenschappen.

“Studenten zullen vroeger in hetacademiejaar kunnen evalueren

of ze op de juiste weg zijn.”

Minder les, minder blok en minder examens

Europese topfunctie voor Hans BruyninckxProfessor Hans Bruyninckx gaat het Europees Milieuagentschap (EMA) leiden. Hij wordt de eer-ste Belg aan het hoofd van de instelling. Het EMA is gevestigd in Kopenhagen en adviseert zijn 32 lidstaten en hun instellingen over milieubeleid. Het agent-schap verzamelt ook gegevens uit de lidstaten over de kwaliteit van het leefmilieu en toetst die aan Europese doelstellingen.Professor Bruyninckx is gespe-cialiseerd in internationaal milieubeleid, doceert het oplei-dingsonderdeel Global Environ-mental Politics en verricht on-derzoek aan het Instituut voor Internationaal en Europees Beleid van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Hij is ook di-recteur van het HIVA (Onder-zoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving) en voorzitter van de Bond Beter Leefmilieu.

(© KU Leuven | Rob Stevens)

19 december 2012 Nieuws 5

TransformatieBijna tien jaar na het einde van één van de meest verwoestende conflicten ooit op het Afrikaanse continent, gaat Liberia nog steeds gebukt onder de trauma’s van het verleden. Euwema: “De erfenis van de oorlog is zichtbaar in to-renhoge werkloosheid, drugs- en alcoholproblemen, misbruik en tienerzwangerschappen en –pros-titutie die endemische proporties aannemen. De normen en waar-den zijn uitgehold en het kost niet alleen tijd om dat weer op te bouwen. Liberia heeft enorm veel nood aan goed en ethisch leider-schap, aan capabele mensen die de vele uitdagingen waar het land voor staat, kunnen aanpakken. En dat is precies waar dit fonds een bijdrage wil leveren.”

“We willen gemotiveerde en getalenteerde meisjes een beurs bieden voor een bacheloroplei-ding in eigen regio, gevolgd door een masteropleiding hier aan de KU Leuven. Bedoeling is om hen eerst een brede vorming te geven en hen dan op te leiden tot leider-schap in verschillende domei-nen, via een aantal geselecteerde programma’s. Zo hopen we dat ze een transformatie teweeg kunnen brengen in hun lokale gemeen-

schap en een bron van inspiratie zijn voor andere meisjes.”

De grote paradox in Afrika is dat vrouwen het leeuwendeel van het werk doen, maar niet mee aan ta-fel zitten als er beslissingen wor-den genomen. Gbowee: “In tijden van oorlog blijkt telkens weer hoe sterk vrouwen zijn, ook al zijn zij vaak de grootste slachtoffers. Maar als het op leiderschap aan-komt, hebben we in Liberia een ernstige kloof. Vrouwen moeten een institutionele stem krijgen, moeten sleutelrollen bekleden. En niet enkel om de vrede te be-waren en verzoening te bewerk-

stelligen. We hebben vrouwen nodig die een rol spelen op élk domein in de samenleving. You can’t eat peace.”

VoorrechtDe Gbowee Peace Foundation Africa die Leymah Gbowee eerder dit jaar oprichtte, zal de kandida-ten voor het programma met zorg selecteren. “In een dorpje niet ver van Monrovia (de hoofdstad van Liberia – red.), ontmoette ik drie jonge vrouwen van een jaar of achttien. Ze zitten respectievelijk in 4th, 5th en 10th grade omdat ze door omstandigheden steeds op-

nieuw de school hebben moeten verlaten. Maar ze geven niet op. Zulke meisjes willen we graag een beurs aanbieden.”

Euwema: “Op termijn zullen we ook andere universiteiten uit het netwerk van de KU Leuven bij dit project trachten te betrekken. Maar onze eerste opdracht op dit moment is nu het zoeken van sponsors. Met 5.000 euro wordt een volledige bacheloropleiding gefinancierd, met 10.000 euro een master. Twee emeriti van onze faculteit hebben hun nog uit-staande onderzoeksbudget aan het fonds geschonken. Ook en-kele bedrijven en de Rotary zijn al sponsor. Ik geloof heel erg in deze duurzame manier van investeren. Voor mij is het een voorrecht om hieraan te mogen bijdragen. Ook dit is een kerntaak van de unief en haar profs.”

Op 21 februari wordt het Leymah Gbowee Scholarship Fund for Leadership for African Women ingehuldigd met het symposium ‘Female Leadership as Cornersto-ne for Sustainable Development’. Meer informatie en registratie op www.kuleuven.be/gboweefundHet fonds steunen kan door te storten op IBAN-rekening-nummer BE45 7340 1941 7789; BIC-code: KREDBEBB van de KU Leuven met vermelding ‘400/0007/98469’

katrIen steyaert

rita carter Wetenschaps-journalistiekRita Carter (°1949) is al zeventien jaar ac-tief als wetenschapsjournalist en auteur van populariserende boe-ken over wetenschap. Ze schreef bijdrages voor kranten en ma-gazines als The Independent, The New York Times en New Scientist, en diverse goed onderbouwde en geïllustreerde bestsellers over het brein, het bewustzijn, geheu-genverlies en persoonlijkheid. Zo geeft ze een breed publiek inzicht in deze complexe materie. Met dit eredoctoraat onderstreept de universiteit het belang van kwali-tatieve wetenschapsjournalistiek, die een lekenpubliek engageert en stimuleert om zich te interes-seren voor wetenschap.

Leon chua & tamás roska Cellulaire neurale netwerkenDat ook technisch opgeleide we-tenschappers bijdragen tot het hersenonderzoek, bewijzen Leon Chua en Tamás Roska. Ze werken al lang samen en krijgen een geza-menlijk eredoctoraat uitgereikt.

Leon Chua (°1936) is emeritus professor aan het departement Electrical Engineering and Computer Science van de University of California Berkeley. Hij is de vader van de theorie rond non-lineaire circuits en cellulaire neurale net-werken, en was de eerste om het bestaan van de ‘memristor’ te beschrijven, een nieuw element waarmee een elektronisch circuit ontworpen kan worden en dat er-voor kan zorgen dat computers beter onthouden. De laatste jaren wordt de memristor ook gebruikt als model voor de werking van hersencellen en draagt het dus bij tot een beter begrip daarvan.

Tamás Roska (°1940) is professor informatietechnolo-gie aan de Pázmány Péter Catholic Uni-versity in Boedapest. Voortbouwend op Chua’s theorie ontwikkelde hij mee de Cellular Neural Network Computer (CNN) en hij realiseerde belangrijke doorbraken in real-time beeld-verwerking. Chua en Roska’s baanbrekende inzichten maken het mogelijk apparatuur te ont-werpen die op een gelijkaardige manier werkt als de hersenen. Ze hebben de weg geopend voor een

scala aan visuele, tactiele en ande-re toepassingen die een revolutie zullen betekenen in de communi-catie tussen mens en machine.

antonio damasioEmoties &bewustzijn

Antonio Damasio (°1944) is een autoriteit op het vlak van neurologie, zij het dan op het snijvlak met psychiatrie. Hij is David Dornsife Professor of Neuroscience en directeur van het Brain and Creativity Institute van de University of Southern Califor-nia, en is vooral bekend voor zijn baanbrekende onderzoek naar emoties en bewustzijn. Hij toon-de aan dat neurale processen die aan de basis liggen van onze emo-ties een cruciale rol spelen in ons denken en onze besluitvorming. Zijn onderzoek bewees ook dat het bewustzijn geen monoliet is, maar uit verschillende, hiërar-chisch georganiseerde niveaus bestaat. Zijn boeken zijn veelge-lezen en talloze keren vertaald.

Hugues duffauNeurochirurgieHugues Duffau (°1966) is dienst-hoofd neurochirurgie in het Hôpi-

tal Gui de Chauliac van de Universiteit van Montpellier, en leidt een team van onderzoekers in het Institut National de la Santé et de la Recherche Médical.

Op basis van zijn ervaringen bij hersenoperaties, waarbij hij hersentumoren verwijderde bij wakkere patiënten, ontwikkelde Duffau een nieuw model voor de organisatie van de hersenen. Dat stelt dat groepen van neu-ronen niet lokaal werken, zoals tot dan toe werd gedacht, maar dynamische netwerken vormen die onderling interageren en zich reorganiseren. Zijn combinatie van onderzoek en klinische prak-tijk leidde niet alleen tot geheel nieuwe inzichten, bijvoorbeeld op het vlak van taal, geheugen en cognitie, maar ook tot een betere behandeling van patiënten met hersentumoren en epilepsie.

dennis J. selkoeAlzheimerDennis J. Selkoe (°1943) is M.D., Vin-cent and Stella Coa-tes Professor of Neurologic Diseases aan de Harvard Medical School en wijdt zich al zijn hele carrière aan het ontrafelen van de moleculaire mechanismen achter de ziekte van Alzheimer. Hij is de meest ge-citeerde onderzoeker ter wereld over de ziekte, maar heeft ook een fundamentele invloed gehad op het denken over andere neurode-generatieve aandoeningen zoals

de ziekte van Parkinson, Hunting-ton, en bepaalde vormen van de-mentie. De KU Leuven bekroont ook zijn volgehouden inspannin-gen om medicijnen te ontwik-kelen voor alzheimer en andere aandoeningen die verregaande hersenschade toebrengen. Fiona stanley Kinder-gezondheidFiona Stanley AC (°1946) is Distin-guished Research Professor aan de University of Western Australia. Als epidemioloog heeft ze de oorza-ken van geboorteafwijkingen en de bescherming van het ontwik-kelende brein onderzocht, maar dit eredoctoraat is ook een blijk van waardering voor haar werk in de volksgezondheid. Ze is onder meer founding director en patron van het Telethon Institute for Child Health Research, dat wetenschap-pelijke gegevens verzamelt en naar het beleid vertaalt. Ze draagt de titel van Companion in the Or-der of Australia (AC), de hoogste burgerlijke onderscheiding in Australië en is sinds 2006 UNICEF Australia Ambassador for Early Childhood Development.

Een uitgebreidere voorstelling van de eredoctores en de namen van hun promotoren vindt u op http://nieuws.kuleuven.be/ eredoctores2013In het volgende nummer van ‘Campuskrant’ leest u inter-views met deze zeven eredoctores.

Het menselijk brein blijft een mysterie, maar wetenschappers wereldwijd ko-men steeds dichter bij de ontrafeling ervan. De KU Leuven reikt tijdens haar Patroonsfeest op 4 februari zeven eredoctoraten uit aan specialisten die elk op hun eigen manier hebben bijgedragen tot een beter begrip van het brein.

Eredoctoraten voor zeven breinbrekers

ku Leuven richt fonds op met nobelprijswinnares Leymah gbowee pagina 1

wie is Leymah gbowee?

1972geboren in Monrovia, Liberia;moeder van zes

2003leider van Women of Liberia Mass Action for Peace tijdens burgeroorlog

2006stichter en executive direc-tor van Women Peace and Security Network Africa

2011Nobelprijs voor de Vrede

2012stichter en voorzitter van Gbowee Peace Foundation Africa

Vlnr: professor Martin Euwema, Leymah Gbowee en professor Alain Verbeke

6 Onderzoek campuskrant

tine Danschutter

Waarom verlaten parlementsle-den het halfrond? Vinden ze na-dien makkelijk een andere job? En blijven ze politiek actief na hun parlementaire loopbaan? Dat zijn enkele van de vragen waarop Ine Vanlangenakker een antwoord zocht. Ze ondervroeg oud-parle-mentsleden uit Catalonië, Saksen, Wallonië, Schotland en Vlaande-ren. Daarbij bekeek ze zowel de uitstroom bij verkiezingen als de uitstroom tijdens de legislatuur.

Een kleine 40% van de respon-denten gaf aan het parlement niet vrijwillig te hebben verlaten. Daarbij was niet een electoraal verlies, maar een beslissing van de partij – vanwege een conflict of de verkiezingsstrategie bij-voorbeeld – de belangrijkste re-den voor vertrek. Bijna de helft (42,2%) gaf aan dat de partij een rol speelde in het vertrek. Het il-lustreert de belangrijke invloed van partijen bij het maken of kra-ken van een politieke carrière.

Stap terugDe meeste oud-parlementsleden vonden na hun vertrek een uit-weg in de vorm van het pensioen, een vorige functie of een lokaal mandaat. Slechts een kwart van de respondenten moest echt op zoek naar nieuw werk en de helft slaagde daar binnen het halfjaar in. Een minderheid (14,7%) van de oud-parlementairen met een nieuwe functie vond die in de po-litiek.

Het beeld dat een parlementair mandaat een springplank is naar een aantrekkelijke baan buiten de politiek, moet gerelativeerd worden. Amper 15,6% van de res-pondenten met een nieuwe func-tie zag die als een stap vooruit in de loopbaan. Sterker nog: 43,8% beschouwde het als een stap te-rug.

PartijtrouwDe onderzoeksresultaten sug-gereren ook dat de uittredings-vergoeding in sommige regio’s herbekeken moet worden. De

oud-parlementsleden gebruiken de vergoeding immers niet alleen om een periode van werkloosheid te overbruggen, maar ook om een sabbatjaar in te lassen, om gratis te werken voor een organisatie of politieke partij, of om een zelf-standige activiteit opnieuw op te bouwen of te starten. De resulta-ten geven dus munitie aan het re-cente voorstel van de ‘werkgroep Leden’ in het Vlaams Parlement om de duur van de uittredings-vergoedingen terug te brengen van 48 tot 24 maanden.

Ondanks de grote rol van de po-litieke partij bij het vertrek van oud-parlementsleden blijven ze sterk gebonden aan hun partij. Maar liefst 91% van de respon-denten was nog lid en 86% nam nog regelmatig deel aan activitei-ten van de partij.

Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/ doctoraatsverdediging

Parlementair mandaat is zelden springplankBiedt een mandaat in het parlement automatisch een opstap naar een aantrekkelijke en goed betaalde functie buiten de politiek? Dat is eerder uitzondering dan regel, zo blijkt uit het doctoraat van Ine Vanlangenakker. Zij onderzocht de uitstroom uit het regionaal par-lement en het leven na het parlementair mandaat.

De meeste oud-parlementsleden vonden na hun vertrek een uitweg in de vorm van het pensioen, een vorige functie of een lo-kaal mandaat. Slechts een kwart van de respondenten moest echt op zoek naar nieuw werk. (© Vlaams Parlement)

ilse FreDerickx

Wat bestudeert u? “Criminologie is de studie van criminaliteit: welke fei-ten gebeuren er, hoe komen ze tot stand en hoe worden ze aangepakt? Het gaat ook over de definitie van het begrip, want die verandert: milieucri-minaliteit is bijvoorbeeld een nieuwe vorm. Andere gedra-gingen worden dan weer uit de criminele sfeer gehaald, zoals homoseksualiteit. Ikzelf specialiseer me in grootscha-lige schendingen van men-senrechten, en dan vooral in justitie tijdens een overgangs-periode: hoe gaan regimes om met de last van het verleden na een genocide of een bur-geroorlog? Voorbeelden zijn Rwanda of Libië.”

Naar welke bijeenkomst bent u geweest?“Naar de jaarlijkse bijeen-komst van The American Soci-ety of Criminology, de hoogmis van ons vakgebied, dit jaar in Chicago. De VS heeft talrijke criminologische program-ma’s lopen, en dit is de bij-eenkomst van hun nationaal netwerk. Maar het is tegelijk het grootste congres dat er bestaat voor criminologen. Het duurde vier dagen, met ongeveer 3.500 deelnemers uit meer dan 40 landen. Het programmaboek alleen al telt 487 pagina’s. Het thema van dit jaar was ‘Thinking about context’: maatschappelijke en geografische factoren die een rol spelen bij criminaliteit. Waarom kennen bepaalde stadsbuurten van Chicago bij-voorbeeld meer wapengeweld dan andere?”

Wat is u bijgebleven van de conferentie?“Er werd voor het eerst gespro-ken over de neuro- en biolo-gische wetenschappen: de in-vloed van de hersenen en zelfs van de genen op criminaliteit. Bijvoorbeeld, of mensen die depressief zijn of specifieke genetische eigenschappen hebben, in bepaalde omstan-digheden meer geneigd zijn criminele feiten te plegen. Als je dat theoretisch kan recon-strueren, kan je ook preventief werken. Dat wordt wellicht een groot domein binnen de criminologie.”

“Wat mij verder altijd opvalt: een congres van die omvang is een organisatorisch huzaren-stukje. Maar toch slagen die Amerikanen erin om formele sessies met informele mo-menten af te wisselen. Op de tweede dag was de ice cream social heel populair: terwijl je een ijsje opeet, kan je net-werken met collega’s en leg je soms heel onverwachte con-tacten.”

[De CongreSganger]

Elke maand vertrekken tientallen proffen en onderzoekers naar een congres, workshop of symposium om verse inspiratie op te doen. Welke nieuwe wetenschappelijke stromin-gen ontdekken ze in hun territoriale wateren? In deze aflevering stellen we de vraag aan criminoloog Stephan Parmentier.

Stephan Parmentier (© rS)

Grenzelozehonger?

Ontdek jezelf. Begin bij de wereld. www.kuleuven.be

2 maart 2013www.verderstudeerbeurs.be

19 December 2012 Onderzoek 7

ine Van houDenhoVe

“Het is allemaal de schuld van mijn promotor, Roland Renson”, zegt Roger Vanmeerbeek. “Ik leer-de hem kennen toen we samen werkten aan een geschiedenis van het Belgisch Olympisch Comité, waar ik lang ondervoorzitter van ben geweest. Toen hij hoorde dat ik tijdens mijn loopbaan als chef lichamelijke opleiding in het Bel-gisch leger materiaal had verza-meld voor een boek, spoorde hij me aan om dan maar meteen te doctoreren. Dat zou niet zoveel méér werk inhouden, zo zei hij me toch. Daar heeft hij me goed liggen gehad (lacht). Maar ik heb me vastgebeten, ik ben mijn hele leven al graag de uitdaging aange-gaan.”

Zo deed hij in zijn jeugd aan at-letiek op hoog niveau en behaalde hij zestien nationale titels in het badminton. “Na de humaniora wilde ik eigenlijk LO studeren, maar ik heb me laten overhalen om met een paar klasgenoten ingangsexamen te doen voor de Koninklijke Militaire School. Toen ik als enige geslaagd bleek, ben ik maar gebleven. Later heb ik alsnog lichamelijke opvoeding gestudeerd aan de VUB.”

In de luchtmacht was Roger on-der meer actief als parachute-in-structeur, docent survivaltraining en redder-duiker, met de voor-loper van de Sea King. Hij werd bevorderd tot kolonel en was uit-eindelijk verantwoordelijk voor de sportieve training van alle militai-ren. “Ik heb decennialang mate-riaal verzameld met de bedoeling om daar na mijn pensioen iets mee te doen. En dat heb ik nu ge-daan. Mijn onderzoek gaat over de fysieke opleiding in het leger, iets wat ik zelf ondergaan heb als re-kruut, toegepast als instructeur en waarvoor ik ten slotte zelf het be-leid heb uitgetekend. En nu heb ik de stap gezet van betrokken partij naar objectieve onderzoeker.”

ShowHet onderzoek omspant de peri-ode vanaf de heroprichting van het leger na de Tweede Wereld-oorlog tot aan het afzwaaien van de laatste dienstplichtige in 1995. “Tijdens de oorlog was pijnlijk duidelijk geworden dat onze sol-daten een betere fysieke conditie moesten zien te krijgen. Wie goed getraind is, maakt meer kans om

te overleven: meer zweet, minder bloed.”

De vóór de oorlog gangbare analytische Zweedse gymnastiek was op het slagveld ontoereikend gebleken: “Dat was show, zonder enige aandacht voor het trainen van het uithoudingsvermogen.” In de eerste jaren na de oorlog werd de Britse physical training toegepast, die gebaseerd was op lopen, klimmen, vechten, ge-wichtheffen … “Rond 1950 werd dan weer de ‘natuurlijke me-thode’ van Georges Hébert in-gevoerd, die maximaal gebruik maakte van het terrein: springen over beekjes, klimmen in bomen, een partner dragen …” In de ja-ren zestig deden krachttraining en fitness hun intrede, met in

de decennia nadien steeds meer nadruk op uithouding. “Hoe ver-der de oorlog achter ons ligt, hoe meer het accent verschuift van krijgsgerichte training naar sportbeoefening.”

Wat in de bestudeerde periode ook veranderde, is de conditie van de miliciens. “Daar zie je een ge-stage achteruitgang, ondanks de verbeterde levensomstandighe-den. Ik heb de statistieken bestu-deerd van de medische keuring voor dienstplichtigen – in totaal zijn daar tussen 1945 en 1995 twee miljoen jonge mannen gepas-seerd. De cijfers voor obesitas, en ook voor kracht en uithoudings-vermogen, worden in de loop der jaren steeds slechter. Dat is uiter-aard het gevolg van onze steeds meer sedentaire levensstijl. Ter vergelijking: van de dienstplich-tigen die in 1992 geschikt werden bevonden voor legerdienst, vol-deed slechts 43 procent aan de vereisten om soldaat-strijder te

Hij won tal van sportwedstrijden, vloog als redder-duiker met de Sikorsky en bracht het tot kolonel in het Belgisch leger. En recent promoveerde Roger Vanmeerbeek op zijn 77ste verjaardag tot doctor in de bewegings-wetenschappen.

kolonel analyseert Fysieke training in het leger

Een doctorstitel als verjaardags-cadeau

roger Vanmeerbeek: “Tijdens mijn promotie heb ik een staande ovatie gekregen, het doet me weer wat als ik er aan terug-denk.” (© KU Leuven | rob Stevens)

“De TweedeWereldoorlog

maakte pijnlijk duidelijk dat

onze soldaten een betere

conditie moesten zien

te krijgen.”

worden, terwijl dat in 1972 nog 71 procent was. Met het opschorten van de dienstplicht zijn we deze barometer om de fysieke condi-tie van de – mannelijke – jeugd te monitoren helaas kwijtgeraakt.”

FransDe promotie, op zijn verjaardag, was een moment om nooit te ver-geten. “Ik heb een staande ovatie gekregen, het doet me weer wat als ik er aan terugdenk. Anderhalf uur lang heeft de jury me vragen gesteld – mijn vrouw durfde niet kijken, zo bang was ze dat ik met

mijn mond vol tanden zou ko-men te staan. Maar dat is niet ge-beurd. Ik ben haar trouwens heel dankbaar voor haar steun. Ik heb toch zes jaar lang mijn sociaal le-ven opzijgezet en letterlijk iedere avond gewerkt. En ze moest dul-den dat het hele huis vol lag met materiaal en documenten.”

De komende tijd weet hij al evenzeer wat te doen: “Het leger wil mijn doctoraat uitgeven en daarvoor moet ik het nu eerst ver-talen naar het Nederlands. Aan-vankelijk was het namelijk de be-doeling dat ik een doctoraat zou

maken dat bestond uit twee arti-kels in het Engels en twee in het Frans. Dat bleek uiteindelijk een te beperkt bestek, maar toen had ik geen zin meer om opnieuw te beginnen en heb ik het hele werk maar in het Frans geschreven, mijn tweede moedertaal. Van-daar dat ik niet alleen de oudste doctorandus was van de universi-teit – bij mijn weten toch – maar ook de enige die aan de Faculteit Bewegings- en Revalidatieweten-schappen in het Frans doctoreer-de. Al is de verdediging gewoon in het Nederlands gebeurd.”

beelDige wetenschap

Kerstlandschap?Versteende varens?Fotograaf: Stijn Schaltin

een foto van één van de eerste elektrochemische experimenten met een nieuw type gesmolten zout. Het resultaat zijn de boomvormige vertakkingen, die uit kopermetaal bestaan. De grootste tak is in realiteit een vijfde van een millimeter lang. Postdoctoraal onderzoeker Stijn Schaltin begint zijn verhaal bij ionische vloeistoffen: “Die bestaan volledig uit ionen – elektrisch geladen deeltjes. Het zijn gesmolten zouten, die vloeibaar zijn op kamer-temperatuur, in tegenstelling tot gewone zouten.

Mijn doctoraat ging over het gebruik van ionische vloeistoffen bij elektrodepositie – het afzetten van stoffen onder invloed van elektriciteit, denk maar aan vergulden en verzilveren. Metaalzouten worden daarbij in een vloeistof opgelost en door elektrodepositie wordt het metaal als een laagje afgezet op een ondergrond.”“Het klassieke oplosmiddel is water, maar dat werkt niet bij alle metalen. Ionische vloeistoffen zijn dan een alternatief. Twintig jaar geleden wa-ren ze nog een curiosum in het labo, maar tegen-woordig gebeurt er veel onderzoek naar.”Collega’s van chemie klopten bij Stijn aan om een nieuw type ionische vloeistof uit te testen. en zo komen we weer bij de foto: “Ze hebben een vloei-stof aangemaakt die zelf koperionen bevat. Je hoeft dus geen metaalzout meer toe te voegen. Daardoor kan je nog efficiënter een laagje leggen. Bij de eer-ste experimenten zaten er – zoals je ziet – nog veel oneffenheden in, maar ondertussen heb ik ook al experimenten gedaan met laagjes die zo vlak als een spiegel zijn. en dat is wat we zoeken.” (if)

8 Wetenschap campuskrant

Ilse FrederIckx

Wie Mendelejev zegt, denkt aan scheikunde. Maar het zijn de on-derzoekers van het Departement Metaalkunde en Toegepaste Ma-teriaalkunde die de kast in 2011 maakten, omdat deze elementen de bouwstenen zijn van alle ma-terialen.

Professor Jan Fransaer is de drij-vende kracht achter de tabelkast. Samen met collega-materiaal-kundigen zocht hij voor elk vakje naar het element in zijn zuivere vorm, een mineraal waarin het voorkomt en een aantal toepas-singen uit het dagelijkse leven. Je ziet soms onverwachte voor-werpen in de kastjes, vertelt Joop van Deursen, die technisch coör-dinator van de tabelkast is: “Bij het radioactieve element thorium

staat een oude tube tandpasta. Je kunt het je niet voorstellen, maar thorium werd vroeger gebruikt in tandpasta: voor een stralend witte glimlach!”

Het werk is nog niet gedaan: “Er zijn ondertussen twee vakjes meer gevuld in onze tabelkast. In 2011 waren er 112 elementen ge-kend. Dat zijn er nu 114, met als

nieuwe elementen flerovium en livermorium. Daar kunt u zich on-getwijfeld niet onmiddellijk iets bij voorstellen. Als ze verschijnen, bestaan ze ook maar een aantal milliseconden.”

“We doen nog voortdurend ver-beteringen aan de kast, om ze meer interactief te maken en om de opstellingen te vernieuwen.

Zo willen we er nog een werkend zonnecelletje insteken bij sele-nium en bij silicium komt een borstimplantaat van siliconen – al zijn we er nog niet uit hoe we dat het best presenteren.” Wat er bij materiaalkunde allemaal niet komt kijken.

De tabelkast staat tot eind januari in de Campusbibliotheek

Arenberg, Willem de Croylaan 6, Heverlee. De openingsuren zijn te vinden op bib.kuleuven.be/cbaKlassen en groepen kunnen een afspraak maken voor een bezoek met uitleg over de elementen: (t) 016 32 13 14. Bekijk de tabel online op www.mtm.kuleuven.be/ mendeleev/periodic_table

Tot eind januari 2013 kan je in de inkom-hal van de Campus-bibliotheek Arenberg een reuzegrote glazen tabelkast van Men-delejev bewonderen. De kast meet drie bij twee meter en heeft 114 gevulde vakjes die elk een element uit het periodiek systeem visueel voorstellen.

Mendelejev in Heverlee

Broom (Br) hoort tot de groep van halogenen in de tabel van Mendelejev: een groep elemen-ten die makkelijk zouten vormen met metalen, en ook makkelijk oplossen in water. Broom is giftig en bijtend, vertelt doctor Linda Stappers: “De naam gaat terug op het Griekse woord bro-mos, dat verwijst naar de stank van een geitenbok. Men noemt broom ook het Houdini-element, want het is zeer moeilijk op te slaan. Als je het in een glazen fles bewaart, wordt het plastic deksel snel aangetast. Om broom – de roodbruine vloeistof – hier te tonen, hebben we het inge-sloten in een glazen ampul (1).

Broom is trouwens één van de weinige elementen uit het peri-odiek systeem die vloeibaar zijn bij kamertemperatuur.”“Je vindt broom nauwelijks terug als erts in de natuur, maar wel als zout – natriumbromide – in zee-water. Het wordt gewonnen uit de Dode Zee, waar er 50 gram in elke liter zit. De eerste fotogra-fen smeerden broom op hun foto-platen (2): deeltjes zilverbromide werden met gelatine gemengd en dan op een glazen plaat aange-bracht – dat allemaal in het don-ker. Omdat zilverbromide lichtge-voelig is, veranderen de deeltjes van kleur als ze belicht en ont-wikkeld worden. Tegenwoordig

zit broom in plastics en textiel als vlamvertrager.”“Je vindt broomverbindingen ook in de geneeskunde: als kal-meermiddel in de psychiatrie, als krampwerend middel en in puffers tegen aandoeningen van de bovenste luchtwegen (3). Nog een toepassing is bij chemische analyse met een infraroodspec-troscoop: men laat infraroodlicht schijnen op een staaltje om zo de structuur van de moleculen te bepalen. Kaliumbromide laat infraroodstralen door, zonder de meting te beïnvloeden. Vandaar dat broom gebruikt wordt in de vorm van schijfjes (4) waartus-sen het staaltje zit. Die schijfjes heb ik opgesloten in een glazen flesje, om te vermijden dat ze wa-ter opnemen.”

Broom, of de stinkende Houdini

Rhodium (Rh) is één van de meer zeldzame edelmetalen, maar kent toch veel toepassingen, vertelt postdoctoraal onderzoeker Bram Neirinck. “De Engelse chemicus William Hyde Wollaston ontdekte het element tijdens experimenten met platina-erts. Toen er kristal-len met een roosrode kleur over-bleven, concludeerde hij dat het om een onbekend element moest gaan. Hij doopte het rhodium, naar rhodon, het Griekse woord voor ‘roos’. Rhodium is een zil-verwit edelmetaal (1) en heeft als belangrijkste eigenschap dat

het zeer hard is en niet roest of verweert.”Wie bij dit edelmetaal aan dure sieraden denkt, heeft het mis: “Het wordt wel gebruikt als dunne coating van namaakjuwe-len (2): dat laagje heeft de glans van zilver, zonder dat je het moet opblinken. Die coatings vind je trouwens ook in spiegels bij de tandarts (3): ze zijn krasbesten-dig en behouden heel lang hun hoogspiegelende glans. Omdat rhodium elektriciteit geleidt, zit het ook in de plugs van geluidsin-stallaties (4), net zoals goud.”

In het kastje zien we het symbool voor radioactiviteit, maar rhodi-um is zelf niet radioactief. “Het heeft wel toepassingen in toe-stellen die met röntgenstralen werken. Bijvoorbeeld in de bui-zen die de X-stralen produceren (5). En in mammografietoestellen zwakt een rhodiumfilter de dosis röntgenstralen af (6). Ik mailde naar Philips in Nederland, dat zulke toestellen produceert, om een filter te bemachtigen. Toen ze hoorden dat het voor onze ta-belkast was, vonden ze het idee wel sympathiek en zijn ze hier in Leuven een filter komen afleve-ren.” (if)

rhodium, of de krasbestendige roos

2

6

(© KU Leuven | Rob Stevens)

(© KU Leuven | Rob Stevens)

13

4

4

13

5

2

19 decemBer 2012 Maatschappij 9

Samen met Music for Life wil ook de KU Leu-ven dementie in de schijnwerpers zetten. Bel-gië telt tegen 2050 meer dan 300.000 men-sen met dementie. Hoog tijd dat het taboe doorbroken wordt. We legden Mathieu Van-denbulcke, gerontopsychiater van de Geheu-genkliniek van UZ Leuven, enkele concrete vragen voor rond dementie.

Wouter VerBeylen

Stel: je wordt de laatste tijd wat meer vergeetachtig. Moet je je dan meteen zorgen maken?Mathieu Vandenbulcke: “Dat hangt ervan af, maar sommige vormen van vergeetachtigheid kunnen ook een normaal ouderdomsverschijn-sel zijn. Denk maar aan het tip-of-the-tongue-fenomeen: je zou het duizend keer zeggen, maar het komt niet. Ouder worden eist nu eenmaal ook zijn tol op cognitief vlak. We worden ook trager in onze ‘vloeiende intelligentie’: de verwer-kingssnelheid van onze hersenen neemt af, en we krijgen moeite met complexe processen zoals multi-tasken. Dat is op zich niet drama-tisch: je vangt het voor een stuk op met je ‘gekristalliseerde intelligen-tie’ – de intelligentie die je door er-varing hebt opgebouwd.”

“Dementie is meer dan dat. Het is een syndroom, een verzame-ling van een aantal symptomen. Je spreekt pas van dementie als er een aantasting van het geheugen is, in combinatie met een andere

aantasting: taal, herkenning, han-delen of redeneervermogen. Bij dementie wijkt de achteruitgang van je geheugen duidelijk af van normale veroudering, en het heeft een impact op je dagelijks leven: je krijgt problemen met de bood-schappen, het huishouden, auto-rijden, geldzaken regelen …”

Vroege detectie is van groot belang bij dementie. Bestaat er een soort ‘thuistest’?“Nee, dat kan ook moeilijk: de-mentie heeft verschillende oorza-ken, met een verschillend verloop. De ziekte van Alzheimer is in zes op de tien gevallen de oorzaak van de-mentie. Bij alzheimer beginnen de problemen bij het episodisch ge-heugen: je kan recent opgeslagen informatie niet meer oproepen, bijvoorbeeld dat je gisteren naar het voetbal bent gaan kijken.”

“Alzheimer kunnen we nu al in een zeer vroeg stadium opsporen, vóór mensen dement zijn. Als er duidelijke aanwijzingen zijn, tes-ten we hier in de Geheugenkliniek van UZ Leuven, met een multidisci-

GerontopsycHIater matHIeu VandenBulcke: “We moeten de samenleVInG dementIeVrIendelIjk maken”

Wegwijs in de geheugenkliniek

De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende oorzaak van dementie in de westerse we-reld. De huidige geneesmidde-len ondersteunen voor korte tijd het geheugen, maar stoppen het afsterven van de hersencellen niet. Recente inzichten tonen aan dat de ziekte van Alzheimer al vele jaren voordat er dementie optreedt, biochemische veran-deringen in de hersenen veroor-zaakt. Daarom is het belangrijk om medicatie te ontwikkelen die in dat vroege stadium genomen kan worden om de ziekte te voor-komen.

Verkeerd gekniptVeel kandidaat-geneesmiddelen werken in op het gamma-secre-tase-complex. Dat speelt een belangrijke rol bij het ontstaan

van abnormale ophopingen van het kleverige eiwit bèta-amylo-ide tussen de zenuwcellen: de ‘plakken’ in de hersenen van alz-heimerpatiënten. Die ontstaan namelijk wanneer het grotere voorlopereiwit van bèta-amyloïde op een verkeerde manier in stuk-ken geknipt wordt door het gam-ma-secretase-complex. Maar dat laatste is ook betrokken bij het regelen van een reeks andere, levensnoodzakelijke, eiwitten. Veel kandidaat-geneesmiddelen die op het hele complex inwer-ken hebben daarom schadelijke neveneffecten.

SchakelaarsProfessor Bart De Strooper en onderzoekster Amantha Tha-thiah (KU Leuven – VIB), publi-

ceren nu nieuwe bevindingen in Nature Medicine. Ze toonden voor het eerst aan dat bèta-ar-restin, een familie van eiwitten, een rol speelt bij de regulatie van het gamma-secretase-complex en dus ook bij het ontstaan van de ziekte van Alzheimer. Meer bepaald blijkt bèta-arrestin 2 te interageren met twee G-eiwit-gekoppelde receptoren (GPCR). Dergelijke receptoren werken als moleculaire schakelaars die boodschappen doorgeven van buiten naar binnen de cel, en zijn daarom populaire doelwit-ten voor geneesmiddelen.

Belangrijk: bèta-arrestin 2 werkt slechts op één molecule van het gamma-secretase-complex in. Het afremmen van bèta-arrestin 2 zal daardoor minder schade-lijke neveneffecten veroorzaken dan de huidige kandidaat-ge-neesmiddelen die op het hele complex inwerken. De bevindin-gen kunnen op termijn leiden tot een therapie die de ziekte in een vroeg stadium onderdrukt, al blijven de onderzoekers wat dat betreft voorzichtig.

Nieuw stukje in alzheimerpuzzel ontdekt Onderzoekers hebben een nieuw doelwit blootge-legd voor de mogelijke ontwikkeling van een alz-heimerbehandeling die de allereerste symptomen van de ziekte onderdrukt en minder neveneffec-ten heeft dan andere kandidaat-geneesmiddelen.

plinair team van een neuroloog, een gerontopsychiater en een geriater. Indien nodig volgt een neuropsychologisch onderzoek. Die vroege diagnose is cruciaal: vaak zaten de patiënt en zijn fa-milie al een tijd met een gevoel van schaamte en van persoonlijk falen, en zijn ze zelfs opgelucht om te weten wat er aan de hand is. Plus: de achteruitgang bij alz-heimer kunnen we alleen afrem-men met medicatie als de ziekte nog niet te ver gevorderd is.”

Wat zijn naast alzheimer de vaakst voorkomende oorzaken?“Je hebt vasculaire dementie, veroorzaakt door kleine trombo-ses – bloedklonters – in je hoofd. En de Lewy Body-ziekte, die het

midden houdt tussen parkinson en alzheimer: je krijgt moeite met geheugen en beweging, vaak samen met visuele hallucinaties. En bij frontotemporale degene-ratie worden je voorhersenen aangetast en krijg je moeite met taal of gedrag. Na alzheimer is dat de belangrijkste oorzaak van jongdementie. Er bestaat geen echte behandeling voor. Vaak is er een familiale voorgeschiede-nis, en is genetische counseling belangrijk.”

Jongdementie, zegt u: het komt dus niet alleen voor bij oude-ren?“We spreken over jongdementie wanneer de eerste ziektetekenen onder de 65 jaar beginnen. Het komt voor vanaf 40 jaar, maar de meeste gevallen zitten tussen de 50 en 65 jaar. Bij mensen onder de 40 is het echt zeldzaam.”

“Jongdementie heeft uiteraard een enorme impact op een ge-zin. Vaak wonen de kinderen van de patiënt nog thuis. Jonge kin-deren kunnen bij hun vader of moeder niet altijd onderscheid maken tussen de ziekte en de persoon, die ontremd of apa-thisch gedrag vertoont. En part-ners worstelen, naast de finan-ciële en praktische zorgen, vaak met een vervroegde rouwreactie: ze raken hun geliefde voortijdig kwijt. We moeten in Vlaanderen nog veel meer inzetten op de zorg voor mensen met jongde-mentie, want er zijn te weinig ge-specialiseerde dagcentra, en dat leidt vaak tot grote frustraties bij de familie.”

Toch is een belangrijke bood-schap van Music for Life: zie het niet te zwart-wit. Want het leven stopt niet van vandaag op mor-gen door dementie.“Dat is zeker zo. Dementie roept vaak catastrofale reacties op, maar de kwaliteit van leven blijft meestal nog een hele tijd bewaard. De latere stadia zijn natuurlijk zwaar, en sommige mensen hebben iemand gekend met zware gedragsproblemen. Maar je mag niet veralgemenen. Iemand met beginnende de-mentie kan vaak nog genieten van het leven en nog lang rela-ties onderhouden.”

“Het taboe rond dementie moet weg. We moeten stoppen het uitsluitend als een bedreiging, een financiële ramp of wat dan ook te zien, en dringend werk maken van een dementievrien-delijke samenleving. Vandaag telt Vlaanderen 100.000 mensen met dementie, België rond de 170.000, en tegen 2030 zullen dat er meer dan 300.000 zijn. Iedereen krijgt er vroeg of laat mee te maken. Hulpbehoevende mensen blijven steeds langer thuis wonen, dus moet er meer thuiszorg en nachtzorg komen. Maar we zullen er ook zelf mee moeten leren samenleven. Let-terlijk. Als je een buurman hebt die dementie heeft, bespreek dan met de buurt hoe je hem kan opvangen. Doe boodschappen voor hem, breng hem naar huis als hij verdwaalt, enzovoort.”

“De angst voor dementie is vaak ook de angst dat je het als part-ner niet aankan. Daar ligt ook nog een uitdaging voor de zorg-sector: vang de zorgdragers – de partner, het familielid – goed op. Verlicht hun zorgen, neem hun schuldgevoel weg. Als dokter ben je geneigd je te zeer enkel op de patiënt te focussen, maar als de partner het begeeft, dan komt dat ook op de demente persoon terecht. Daarom zeg ik altijd te-gen de partners: als je goed voor je geliefde wil zorgen, zorg dan ook goed voor jezelf.”

www.musicforlife.bewww.uzleuven.be/geheugenkliniek

• Vlaanderen telt 100.000 mensen met dementie, België 170.000.

• Tussen de 3.000 en 11.000 Belgen onder de 65 in België hebben jongdementie. 85 procent daarvan is ouder dan 50.

10 Integratie campuskrant

Het kruim van het voedingsonderzoek

Jaak poot

Bio-ingenieur Johan Claes startte in 1999 met Lab4Food aan de hogeschool Thomas More Kem-pen, toen nog K.H.Kempen. Hij focust er op toegepast onderzoek dat de brug slaat tussen het fun-damentele onderzoek aan de KU Leuven en de voedingsbedrij-ven. “Bij de opstart analyseerde ik de aanwezige expertise aan de KU Leuven en in Vlaanderen. Van-uit mijn eigen interesse kwam ik zo vrij snel tot de studie van stevigheid en stroperigheid van voedingswaren. Samen met een collega microbiologie breidde ik het actieterrein uit naar Modified Athmosphere Packaging om de houdbaarheid van levensmidde-len te verlengen. ”

Brood in kaart“In januari 2013 starten we met een SBO-project (Strategisch Ba-sisOnderzoek – red.) rond de mi-crostructuur van levensmiddelen, onder meer bakkerijproducten. Onder leiding van de Leuvense professor Bart Nicolaï werken we samen met de Gentse en Antwerp-se universiteiten en het Instituut voor Landbouw- en Visserijon-derzoek. We zijn al enkele jaren bezig met het in kaart brengen van de kruimstructuur en textuur van brood, cake en andere bakke-rijproducten. Meestal gebeurt dat

op monsters van maximaal 2 bij 2 cm. Nu hebben we bijna een volle-dig brood in kaart gebracht. Dat is nodig want de structuur onderaan – dicht bij de bakplaat – verschilt van die bovenaan. Beter inzicht maakt het mogelijk om product en bakproces te verbeteren.”

“Ik neem even McDonald’s als voorbeeld. Zij willen dat elk broodje er precies zo uitziet als het vorige en het volgende. Ze willen geen broodjes met ‘grote gaten’. Daarom verbeteren we tijdens het project de scherpte van de scans en de meetsnelheid. Het doel is om aan het einde van de baktunnel elk broodje super-snel te scannen, en broodjes die buiten de norm vallen er automa-tisch uit te lichten.”

Schimmels en broodkruim“Parallel aan dit structuur-onderzoek doet mijn collega Leen Van Campenhout binnen Lab4Food onderzoek naar de ideale verpakking. Neem bijvoor-beeld voorgebakken broodjes. Als je die verpakt in gewone lucht met 20% zuurstof en 80% stikstof, zijn ze erg gevoelig voor schimmel-vorming en heb je dus een korte houdbaarheidstermijn. Verpak je ze in een mengeling van 30% CO2 en 70% stikstof, dan remt het CO2 de schimmelvorming af en kan de consument ze langer in voor-raad houden. Bij de keuze van de

verpakkingsstrategie is de kruim-structuur belangrijk. Brood heeft immers een open kruim, waar je gassen doorheen kunt blazen. Cake bijvoorbeeld heeft dat veel minder. Het gas in het brood-kruim kan in de verpakking te-recht komen en daarmee moet je rekening houden.”

“Binnen de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen be-hoort onze onderzoeksgroep tot de cluster Food & Biotechnology. Daarin werken we samen met col-lega’s van de KU Leuven, KAHO Sint-Lieven, Thomas More Me-chelen, KHBO en KHLim. Door de thematische samenwerking over de campussen en faculteiten heen is het gemakkelijker om de eigen onderzoeks- en onderwijs-profielen van de verschillende ingenieursopleidingen – en de zichtbaarheid ervan – te bewa-ken en te versterken. Op de eigen campus maken we dan weer deel uit van het speerpunt ‘Duurzame Voedselproductie’, met ook colle-ga’s uit de masteropleiding land- en tuinbouwkunde.”

Onderzoek voedt onderwijs“Zelf ben ik bio-ingenieur. Maar al tijdens mijn doctoraat merkte ik dat ik toegepaster bezig was dan mijn collega’s. Ik heb geen recht-streekse bedrijfservaring, maar ik onderhoud wel al jaren contac-ten met bedrijven via consultan-

cyopdrachten en studentenpro-jecten. Dat én mijn onderzoek voeden mijn onderwijspraktijk. In een groot onderzoeksproject deed ik bijvoorbeeld ervaring op over het verbeteren van de stevig-heid van verwerkte aardbeien; dat is nu een boeiend praktijk-voorbeeld in een van mijn vak-ken. Ik doe ook dienstverlening rond voedselveiligheid, onder meer in een kaasmakerij. De pro-cedures die ik voor het bedrijf ontwikkel, toon ik in mijn les-sen. En dan weten de studenten dat dit in de praktijk effectief wordt toegepast.”

“Een derde van onze studen-ten voedingsindustrie werkt zijn masterproef uit in ons lab, sa-men met doctorandi. De andere studenten voeren hun master-proef uit in voedingsbedrijven, onder begeleiding van een pro-motor van de opleiding en een

specialist uit het bedrijf. Voor de bachelorproeven geven we studenten kleine hapklare brok-ken waarin we interesse hebben. Soms leidt dat tot grotere pro-jecten of publicaties. Ook daar speelt die wisselwerking tussen onderzoek en onderwijs.”

“Het brede aanbod op de cam-pus, ten slotte, opent ook paden voor dwarsverbanden met de pro-fessionele bacheloropleidingen in voedings- en dieetkunde, che-mie en agro- en biotechnologie. Zo deden we binnen de vroed-kunde bij ongeveer 200 vrouwen onderzoek naar de effecten van sportdrank tijdens de bevalling. We stelden onder meer vast dat vrouwen die via drankjes voldoen-de suikers en vocht innemen, na de bevalling minder vermoeid zijn. Goed om weten, toch?”

www.lab4food.be

Onderzoekers van Thomas More Kempen brengen de microstruc-tuur van brood, cake en andere bakkerijproducten in kaart. En ze testen uit hoe aangepaste verpakkingsmethodes helpen om die pro-ducten langer en beter te bewaren. In januari start op de campus een nieuw project dat inzichten van fundamenteel onderzoek ver-taalt naar de praktijk van de voedingsindustrie.

Meting van de gassamenstelling in de ‘kopruimte’ van verpakte sandwiches. (© Lab4Food)

Wat is de integratie ook weer?Op 5 juli van dit jaar keurde de Vlaamse Regering het decreet goed dat bepaalt dat de academische hogeschoolopleidingen, met uitzondering van de kunstopleidingen, vanaf oktober 2013 in een universiteit integreren. Binnen de Associatie KU Leuven zijn er negen hogescholen met opleidingen die integreren. Daardoor zal de universiteit campussen hebben in 11 steden verspreid over heel Vlaanderen. meer informatie: www.kuleuven.be/integratie

10% kortingVoor alle studenten van de KU Leuven

op al hun aankopen bij Bakkerij Sint-Lambertus*

Waversebaan 69, 3001 Heverlee • tel. 016 22 14 05 • [email protected] • www.sint-lambertus.be*Dieetbrood en chocolade inbegrepen.

Deze scans tonen de verschillende kruimstructuren van (vlnr) bladerdeeg, brood en cake. (© Lab4Food)

ADVeRtentie

19 december 2012 Integratie 11

Waar zit je ergens?“In Kenia, op dit moment in de streek rond Meru in de central highlands. We maken vandaag een excursie naar een farm van meer dan vierduizend hectare groot. Met vijf studenten en evenveel proffen zijn we twee weken hier voor het project Tropical Produc-tion Systems. Samen met studen-ten van Kenyatta University in Nai-robi bestuderen we het verband tussen bodem, klimaat, socio-economische aspecten en land-bouwsystemen in Centraal Kenia, zowel bij kleine boeren als bij grote. Eén groep is de afgelopen dagen in Chogoria geweest, en wij trokken naar Kiritiri, één van de droogste en ook armste streken van Kenia. Ik maakte er samen met Oscar van Kenyatta University een analyse van de bodem. In Ki-ritiri worden onder meer cowpea en bonen geteeld maar ook miraa, een plant waarvan de bladeren een cocaïne-achtige werking heb-

ben als je er lang op kauwt. Dat is perfect legaal, en voor veel arme boeren een echte cash crop, maar anderzijds zorgt het ook voor veel ellende, wanneer mensen het te vaak gebruiken en daardoor on-productief worden. Zelf heb ik het ook eens geprobeerd, maar ik heb waarschijnlijk niet lang genoeg gekauwd om er veel van te merken (lacht).”Hoe verloopt het contact met de lokale bevolking?“In Kiritiri hadden we veel bekijks, ze kwamen zelfs aan ons haar voe-len. In Nairobi was dat natuurlijk heel anders. We hebben er op de campus van de universiteit gelo-geerd en kennisgemaakt met de Keniaanse studenten met wie we hier samenwerken. Die zijn ver-rassend goed opgeleid, trouwens, we kunnen veel van elkaar leren. Het sociale aspect van deze reis is voor mij trouwens minstens zo verrijkend als het educatieve.”

“Op dit moment is het hier re-

genseizoen en dus de meest frisse periode in Kenia, al valt dat nog wel mee. In Kiritiri was het zelfs nog 28 graden. Het eten is heel lekker, alleen eten de mensen hier eigenlijk altijd hetzelfde: cha-pati, een soort traditionele pan-nenkoek met groenten en vlees en vaak ook zoete aardappelen. En dat dan drie keer per dag. Wij doen ’s morgens wel suiker op die pannenkoeken (lacht).”

“Voor ons als studenten tropi-sche landbouw is het echt een ge-weldige ervaring om wat je in the-orie geleerd hebt, nu in de praktijk te zien. Het is hier ook ongelofelijk mooi. Leeuwen, luipaarden, oli-fanten en neushoorns zijn we nog niet tegengekomen, wij zoeken de landbouwgebieden op en daar worden wilde dieren vanzelfspre-kend geweerd. Zondag staat er een bezoek aan een nationaal park op het programma. Misschien krij-gen we dan de Big Five wel te zien.”

(ivh)

buiten de zoneIn deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezig-houden. In deze aflevering Jochim Goedeweeck (22), masterstudent Tropical Natural Resources Management (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen).

Jochim Goedeweeck (rechts) bestudeert samen met collega-student Oscar Kisaka van Kenyatta University een bodemprofiel in Kiritiri, ten zuiden van Mount Kenya. (© ingezonden)

biothomas More Kempen is de nieuwe naam van de Katholieke Hogeschool Kempen. in 1995 fusi-oneerden de vrije katholieke ho-gescholen uit de Kempen tot één hogeschool: de K. H. Kempen. in 2002 trad de hogeschool toe tot de Associatie KU Leuven. Sinds 2012 werkt de K. H. Kempen samen met Lessius Antwerpen en Les-sius Mechelen. De nieuwe naam van de drie hogescholen is vanaf academiejaar 2012-2013 thomas More.

campussenThomas More Kempen:• Geel• Lier• turnhout• Vorselaar

Andere campussen van Thomas More:• Antwerpen (Campus Carolus en

Campus Sint-Andries)• Mechelen• Sint-Katelijne Waver (Campus

De nayer)

integrerende opleidingenThomas More Kempen:• industriële ingenieurs-

wetenschappen• BiowetenschappenAndere campussen van Thomas More:• industriële ingenieursweten-

schappen (Campus De nayer)• Handelswetenschappen

(Campus Carolus Antwerpen)• toegepaste taalkunde/meertalige

communicatie/vertalen/tolken (Campus Sint-Andries Antwerpen)

• Journalistiek(Campus Sint-Andries Antwerpen)

aantal studenten• totaal thomas More: 17.457• thomas More Kempen: 7.505• integrerende opleidingen:

thomas More: 3.575thomas More Kempen: 741

aantal personeelsleden• totaal thomas More: 1.854• thomas More Kempen: 778• integrerende opleidingen:

thomas More: 346thomas More Kempen: 67

academisch beheerderFlora Carrijn

Websitewww.thomasmore.be

12 Geneeskunde campuskrant

Wim Feyaerts

Een foetus zit verpakt in vrucht-water, met daarrond de baar-moeder en dan nog de buikwand van de moeder. Je kunt hem niet onderzoeken zoals een andere patiënt. “Toch is een baby nog voor de geboorte behandelen niet zo uitzonderlijk”, zegt professor Jan Deprest, gynaecoloog in UZ Leuven. “Als de baby hartritme-problemen heeft of een infectie, bijvoorbeeld toxoplasmose, dan kun je aan de mama vragen een geneesmiddel in te nemen. Dat zal door de moederkoek de foe-tus bereiken. Behandelingen met medicatie bestaan al heel lang.”

“Een invasieve of chirurgi-sche behandeling is een ander verhaal. Dan moet je door de buik- en baarmoederwand heen. Soms gebeurt de ingreep met een naaldprik, maar het kan ook met een kijkbuis waardoor je via een camera kijkt en chirurgische in-strumenten gebruikt. In bepaalde gevallen moeten we de buik van de moeder openen en in de baar-moeder snijden om een operatie op de baby zelf uit te voeren.”

Risico’sWaarom eigenlijk niet wachten met opereren tot de baby gebo-ren is? Professor Deprest: “Dat is zeker de voorzichtigste houding, want zo vermijd je bepaalde ri-sico’s voor de baby en voor de moeder. Je snijdt namelijk in de vruchtzak en die kan niet gene-zen. Ook de baarmoeder reageert op het knippen of snijden: ze trekt samen. Als ze dat blijft doen, geeft dat een risico op vroeggeboorte.”

“Eigenlijk moet je met je rug te-gen de muur staan om voor een operatie te kiezen, bijvoorbeeld als het gaat om aandoeningen waaraan de foetus sterft nog voor de geboorte. Of als de baby na de geboorte ter wereld zou komen met een probleem dat veel gro-ter is geworden in de loop van de zwangerschap. Gelukkig is dat heel zelden het geval.”

BloedtransfusieFoetale chirurgie klinkt hightech, maar zo nieuw is het niet. “Sinds eind jaren zestig dient men al bloedtransfusies toe aan foetus-sen. Als de moeder een negatieve resusfactor heeft en de foetus een positieve, bestaat de kans dat de moeder antistoffen maakt tegen het bloed van de foetus, die dan bloedarmoede krijgt. In dat geval geven we bloedtransfusies aan de baby, vaak al tijdens de zwan-gerschap. Dat kan via een lange

naald, door de buikwand van de moeder.”

Technisch veel moeilijker wordt het wanneer er een gat of insnede in de baarmoeder nodig is. “We moeten er dan voor zorgen dat de baarmoeder niet samentrekt, waardoor de arbeid zou inzetten: dat kan met medicatie. We willen ook zo weinig mogelijk schade toebrengen aan de vruchtzak. Dat betekent dat we heel kleine in-strumenten gebruiken, wat con-stant nieuwe ontwikkelingen en veel training vraagt. Een insnede van drie millimeter is de grootste die we gebruiken bij een kijkbuis-operatie. Moeten de buik en de baarmoeder worden opgemaakt, dan wordt het nog ingewikkelder en moeten we de moeder volledig verdoven.”

“Bij foetale chirurgie werken verschillende artsen op hetzelf-de moment aan twee patiënten: moeder en foetus. Bovendien hebben we geen goed zicht op de

foetus: we werken met echobeel-den en beelden van een minica-mera. Zelfs als we de buik open-maken zien we maar een heel klein stukje van de foetus. Omdat iedereen dicht op elkaar gepakt staat, moet het team enorm goed op elkaar ingespeeld zijn.”

Open ruggetjeRecent en complex is de techniek voor het sluiten van een open rug-getje: een echte operatie op de foetus. Professor Deprest: “De in-greep gebeurt op ongeveer 22 tot 26 weken van de zwangerschap, samen met een neurochirurg. Een baby sterft niet aan een open ruggetje, maar het probleem is dat er in de laatste twintig zwan-gerschapsweken bijkomende schade ontstaat omdat het rug-genmerg wordt blootgesteld aan het irriterende vruchtwater. Dat veroorzaakt aandoeningen die zwaar doorwegen: een overdruk in de hersenen, beter bekend als waterhoofd, maar ook proble-men bij het stappen, problemen met de blaas en de darmen of sek-suele disfunctie op latere leeftijd. Door het defect vóór de geboorte te herstellen, kunnen we het ziek-

teproces tegenhouden en zelfs gedeeltelijk omkeren.”

KijkbuisoperatiesDe meeste andere foetale ope-raties kunnen gebeuren via een kijkbuis of via een naaldprik. Een type kijkbuisingreep waarvoor UZ Leuven een internationale re-putatie heeft opgebouwd, is een operatie voor een gat in het mid-denrif. Wachten tot na de geboor-te is niet mogelijk: door het gat komen de darmen van de foetus in de borstkas terecht. Daardoor kunnen de longen niet verder ontwikkelen en sterft in dertig procent van de gevallen de baby na de geboorte door te kleine longen. Professor Deprest: “Een operatie om het middenrif te slui-ten vóór de geboorte bleek niet te werken. Wij hebben daarom een andere techniek ontwikkeld: we plaatsen via een kijkbuis een bal-lonnetje in de luchtpijp van de baby. Dat creëert overdruk in de

longen en doet ze groeien. Die in-greep doen we in UZ Leuven vrij veel omdat we zwangere moeders krijgen van over heel de wereld.”

“Een andere kijkbuisoperatie die we in UZ Leuven veel toepas-sen, is de behandeling van het ‘foetale transfusiesyndroom’: bij eeneiige tweelingen die één moederkoek delen kan een on-evenwicht enorme hoeveelheden vruchtwater veroorzaken. Als je daar niets aan doet, verliest de moeder beide baby’s. Tien jaar geleden hebben we aangetoond dat het scheiden van de moeder-koek door middel van een laser-straal de beste behandeling is. Dat programma wordt in UZ Leu-ven geleid door professor Lies-beth Lewi.”

Twee andere gynaecologen van UZ Leuven, professor Roland De-vlieger en professor Luc De Catte, zijn gespecialiseerd in twee an-dere minimaal invasieve opera-

ties. Zo kunnen bij een foetus de hartkleppen wijder gemaakt worden door een ballonnetje in te brengen en op te blazen. En bij een mannelijke foetus kunnen ze kleppen in de blaas verwijde-ren, een levensreddende ingreep omdat zo de longen en de nieren verder normaal kunnen ontwik-kelen.

Toekomst“De grote vooruitgang die we nog kunnen boeken is minder invasief en dus minder agressief te werk gaan”, schetst professor Deprest. “Want bij ingrijpende chirurgie is er nog altijd het probleem van gebroken vliezen en het risico op te vroeg bevallen.”

“In het geval van een open rug-getje hoop ik dat preventie het aantal gevallen doet dalen en dat we van open operaties naar sleu-telgatoperaties kunnen gaan. We onderzoeken bijvoorbeeld een behandeling waarbij het letsel als het ware wordt dichtgelijmd met een soort gel. In het geval van middenrifdefecten onderzoeken we of we die bijvoorbeeld door medicatie of gentherapie kunnen oplossen. Ook bij mucoviscidose zou gentherapie in de toekomst een oplossing kunnen bieden. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat we uiteindelijk helemaal geen foetale chirurgie meer zullen hoe-ven te doen.”

Een uitgebreide versie van dit ar-tikel verscheen in UZ Magazine: www.uzleuven.be/uzmagazine

Foetale chirurgie: als langer wachten niet kanEen patiëntje behandelen dat nog niet geboren is: het klinkt on-mogelijk. Toch zijn er verschillende manieren om een baby nog in de baarmoeder te opereren. Zo’n ingreep vraagt doorgedreven teamwerk en getrainde artsen. En die vind je in UZ Leuven, één van de grootste Europese centra voor foetale chirurgie.

Een recente en erg complexetechniek is het sluiten van een

open ruggetje: een echteoperatie op de foetus.

Bij foetale chirurgie is efficiënt teamwork van het grootste belang. Vlnr: profes-sor Jan Deprest, professor Kristel Van Calsteren, vroedvrouw Kathleen Albert en professor Roland Devlieger. (© Wim Feyaerts)

• De chirurgen voeren jaarlijks zo’n 200 ingrepen uit. Drie tot vier ingrepen per week dus.

• Tachtig procent van de patiënten komt uit het buitenland.

• Bij de ‘drukste’ foetale ingreep staan er tot twintig mensen rond de operatietafel.

Een voorbeeld van een foetale ingreep: via een kijkbuis wordt een ballonnetje in de luchtpijp van de baby geplaatst. (© UZ Leuven)

19 december 2012 Maatschappij 13

dirk de Wachterpsychiater, auteur ‘borderline times’

“We beleven het einde van de gro-te verhalen, hoor ik vaak zeggen. Maar dan vergeet men er één: het consumptieverhaal, dat alomte-genwoordig is. Consumptie is het wezen van ons bestaan geworden: wij zijn wat we consumeren, we zijn ‘consumensen’.”

“In deze eindejaarsperiode speelt dat nog harder dan anders: wat je geeft aan mensen is een symbool voor wat ze waard zijn, en dat leidt tot stress. Het symbool heeft de be-tekenis ervan inmiddels volledig overschaduwd. Geschenken uit-wisselen als teken van verbonden-heid, Kerstmis als de geboorte van Christus: het klinkt vandaag nogal oubollig. Vraag aan kinderen wat Kerstmis en Pasen betekent, en ze antwoorden: pakjestijd. De rest

zijn ze vergeten.”“De hele markt heeft zich inmid-

dels toegespitst op oppervlakkig-heid, op verpakking: alles ademt lifestyle, looks en design. Elke week kunnen we in tal van weekend-bijlagen lezen wie we zijn en wat we moeten kopen. Het moet ook steeds specialer, steeds origineler, en die originaliteit laat zich duur betalen. Doe maar gewoon, denk ik dan. Maar zelfs authenticiteit is een holle term aan het worden, het is opvallend hoe zo’n begrip onmid-dellijk zelf vermarkt wordt. Authen-ticiteit wordt een product. En dan zit men ‘eenvoudige’ cadeautjes uit te wisselen in een chic kasteel.”

“Je kan zeggen: ‘So what?’ Dat consumeren is geen nieuw verhaal, het is al een paar decennia vaste prik. Maar zeker nu, in tijden van economische crisis, zijn er steeds

meer mensen die buiten dat ver-haal dreigen te vallen. Er dreigt in onze samenleving een splitsing tussen de succesvollen, die veel geld blijven uitgeven aan blitse za-ken, en de anderen die het zich niet kunnen veroorloven. En als het de norm is om te consumeren, als dat je identiteit verschaft, dan is het frustrerend als je dat niet kunt. Je gaat jezelf forceren, je koopt boven je gewicht, je steekt jezelf desnoods in de schulden. Ik krijg ze in mijn praktijk dagelijks over de vloer, de mensen die buiten dat verhaal vallen. Ze voelen zich eenzaam, ze vertellen me dat ze een leeg en zinloos bestaan lijden. Ze verliezen hun gevoel van identiteit in een sa-menleving waar zelfs zingeving een commercieel product is, waarover je dure cursussen kan volgen.”

“Ik hoor vaak dat ik te pessimis-tisch ben, dat ik te veel naar mijn patiënten luister. Ik draai het graag om: de wereld luistert te weinig naar die patiënten, en te veel naar de succesvollen. Ook de media luisteren vooral naar zichzelf, naar de eigen lifestyleboodschap die steeds luider klinkt. Het is hoog tijd dat we daar meer tegengas te-gen geven.”

de raadeen actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises

luk Warloponderzoeker consumentengedrag

“Dat collectief eindejaars-shoppen gebeurt zeker niet omdat iedereen dat zo gewel-dig leuk vindt. Veel mensen ervaren de zoektocht naar het ideale geschenk ronduit als stresserend. Studies to-nen aan dat de angst om het verkeerde cadeau te kopen groot is. Zal de ontvanger het graag zien? Is het wel het juiste budget? Door die angst om niet te voldoen, overbe-steden veel mensen ook aan cadeaus. En de industrie speelt daar handig op in door te overprijzen. Voor een aan-tal sectoren – beeld, muziek, kleding – zijn dit hoogdagen.

Ze gooien plots allerlei verza-melboxen op de markt: vaak zijn die boxen erg duur, stel-len ze niet veel voor, maar ze gaan wel vlot over de toon-bank.”

“In essentie draait het daar natuurlijk niet om: het ge-baar van het geven is veel be-langrijker dan de inhoud. De jaarwisseling is van oudsher een tijd van verbondenheid, van afsluiten en opnieuw beginnen. Die cadeaus sym-boliseren de relatie met je dierbaren, ze tonen dat je

hen belangrijk vindt. Dat ver-klaart ook weer waarom er zoveel aandacht gaat naar de verpakking van je cadeautje: je toont ermee dat je moeite doet. Zelfs gewoon geld ge-ven – wat soms weerstand oproept – wordt toch weer aanvaardbaar als je het in een persoonlijk kleedje steekt.”

“Inmiddels zijn de gewoon-tes rond de eindejaarsperiode sociale norm geworden, met eigen regels. We kiezen zel-den voor écht originele, lou-ter symbolische cadeaus. De meeste mensen schipperen ergens tussen de pure symbo-liek en het praktische nut van een cadeau, want je wilt ook geen geld wegsmijten aan iets totáál onpraktisch. Men geeft niet snel alléén maar bloemen, die na drie dagen verwelkt zijn. En dan kom je bij de ‘typische’ cadeaus terecht: boeken, cadeaubon-nen enzovoort. We geven vei-lig, we willen vooral niemand beledigen. Die normen zijn voor gever én ontvanger een gemakkelijkheidsoplossing.”

“Je kunt er ook moeilijk niét aan meedoen: zelfs voor de grootste cynicus zijn fa-miliebanden belangrijk, en die cadeautjes zijn de taal die onze cultuur ons aanreikt om dat uit te drukken. Kinde-ren leren ook van jongs af het cadeauritueel aan: zeg dat je het geweldig vindt, wat er ook in zit.”

“De crisis zal nog veel har-der moeten toeslaan voor we gaan beknibbelen op dit soort symbolische uitgaven. Uit antropologisch onder-zoek blijkt trouwens dat zelfs in arme culturen een groot deel van het inkomen aan het onderhouden van relaties en vriendschapsbanden be-steed wordt. Dat zit in onze natuur.”

Frederic Vermeuleneconomist

“Wat betekent het eindejaarsshop-pen voor de economie? Laat ik het zo stellen: we zullen ons er niet mee uit de recessie consumeren. Er wordt slechts een klein deel van het gezinsbudget specifiek aan ca-deautjes en giften besteed. In Ne-derland gaat het om 3 à 4 procent, bij ons zal dat ongeveer hetzelfde zijn. Het schommelt gemiddeld tussen de 30 en 45 euro per maand per volwassene. In absolute cijfers wordt er in piekperiodes zoals nu veel meer uitgegeven, maar uitge-smeerd over een jaar stelt het dus niet zoveel voor.”

“Omgekeerd illustreren de volle winkelstraten vandaag wel wat uit

onze globale uitgavencijfers blijkt: we zijn sinds het begin van de cri-sis niet massaal op ons geld gaan zitten. In 2009, het laatste jaar waarover we cijfers hebben, zijn de gezinsuitgaven met 4,4 procent gestegen tegenover 2008 – het jaar waarin de bankencrisis losbarstte. Wie niet rechtstreeks door de crisis getroffen is, heeft ook geen echte verandering in zijn gezinsbudget gevoeld. En zal zijn consumptie-patroon dus niet drastisch moeten

aanpassen. Uitgaven voor voeding en kleding stegen bijvoorbeeld lichtjes. Mensen stellen wel grote uitgaven uit omdat de toekomst on-zeker is – uitgaven voor televisietoe-

stellen en voertuigen daalden met 10 procent tussen 2008 en 2009.”

“Wie plots op een werkloosheids-vergoeding terugvalt, zal zijn uitga-venpatroon natuurlijk wél moeten aanpassen, en minder aan luxegoe-deren als restaurantbezoek en kle-ding uitgeven.”

“Er is nog een factor die een rol kan spelen: vandaag staat de ren-tevoet historisch laag. Het brengt niet echt op om veel geld op je spaarrekening te laten staan, dus waarom het niet uitgeven? Ik heb zelf onlangs een nieuwe elektri-sche gitaar aangeschaft met die ge-dachte in het achterhoofd. Het zou zomaar eens kunnen dat sommige kinderen straks meer nieuwjaars-centen krijgen dan toen de rente hoger stond (lacht).”

“Wanneer zullen onze shopping-centra dan wel leeglopen? Dan moeten we al aan doemscenario’s denken. Als de euro in elkaar klapt, zullen de gevolgen zichtbaar zijn, voor de hele economie. In Grieken-land zal het vandaag wel stiller zijn in de winkelstraten.”

Wie dezer dagen in een winkel-straat belandt, kan er niet om-heen: de jacht op het ideale ein-dejaarsgeschenk is open. Maar lopen we onszelf niet voorbij in de stress van het kerstshoppen? Hoe rijm je trouwens de wachtrij-en aan de kassa’s met de econo-mische crisis?

Wouter Verbeylen

“WE mOETEn mEER TEgEngAs gEVEn”

“WE ZiJn niET mAssAAL Op Ons gELD gAAn ZiTTEn”

“JE KUnT mOEiLiJK niéT mEEDOEn”

(© K

U Le

uven

| Ro

b st

even

s)

(© K

U Le

uven

| Ro

b st

even

s)

(© K

U Le

uven

| Ro

b st

even

s)(*) Schrappen wat niet past

Het is weer pakjestijd / crisistijd (*)

14 Leven na Leuven campuskrant

licentiaat rechten en nieuwsanker

hanne Decoutere

en zie ze dus echt groot worden. De oudsten waren uitgenodigd op mijn trouw.”

BakenDecoutere is getrouwd – haar VRT-collega Indra Dewitte leidde de ceremonie – in de week van haar vuurdoop als anker. “Als rol-lercoaster kan dat tellen, maar het lag al lang vast. Het was pre-cies tien jaar geleden dat Geert en ik elkaar ontmoetten. Hij verzorg-de het licht en geluid tijdens een voorstelling waarin ik danste. Het was liefde op het eerste gezicht. Hij kwam de trap af en ik dacht: Dat is het. Ik heb hem dat vooral niet laten merken en dat heeft ge-werkt”, lacht ze. Twee weken la-ter zijn ze samen, nog vier weken later vertrekt ze naar Parijs. “Ik dacht: Dat gaat niet blijven duren, maar we zijn veel over en weer gereisd. Hij heeft luchtvaart en ruimtekunde gestudeerd in Delft en wou me de Erasmuservaring niet onthouden.”

“Hij is ingenieur, rustig en intro-vert. Ik ben extrovert. Hij heeft al-les onder controle terwijl ik altijd van alles tegelijk doe. Ik ben het combi-meisje. Naast mijn werk ga ik elke vrijdagochtend naar de RTBF – waar ik iets vertel over Vlaanderen –, ik bereid choreo-grafieën voor voor mijn leerlin-gen en ben soms de assistent van Frank Van Laecke voor opera’s als Nabucco of Aida. Ik leer de massa-choreografieën aan en ik kan er mijn passie voor klassieke mu-ziek uitleven. En ik ga drie keer per week lopen en volg nog 4,5 uur balletles.” Ze glimlacht bijna verontschuldigend. “Ik ben heel vermoeiend om mee samen te leven. Soms zucht ik dat ik te veel hooi op mijn vork heb genomen. Gelukkig is Geert er dan, mijn ba-

katrien steyaert

Tout pour une jolie fille, lijkt de ober te denken. Waarop hij Han-ne Decoutere (32) niet één maar twee koekjes bij de thee geeft. Het heeft haar al vaker geholpen, vertelt ze. “Toen ik live verslagge-ving voor Het Journaal ging doen, moest ik van nul beginnen. Maar op den duur kroop ik tussen de benen van de horde journalisten die dezelfde minister probeerden te bemachtigen. Je suis une fille! Laat me erdoor!”, kirt ze. “Alles om op de eerste rij te staan.”

“Het is tijdens mijn Erasmus-jaar in Parijs dat ik gemerkt heb dat ik makkelijk met mensen kan omgaan en zo altijd mijn weg vind. Terwijl iedereen miserie had met de bureaucratie, wandelde ik overal met de glimlach door. Het was het gelukkigste jaar van mijn leven. Ik kom uit Hasselt, studeerde in Leuven en kwam ineens in een wereldstad. We gin-gen joggen in het park en leefden zoals in een film, vond ik. Ik ont-moette interessante mensen van over heel de wereld. En dat alles in de mooiste stad op aarde én het mekka van de dans.”

Dans is Decouteres eerste en grootste liefde. Ze doet al aan bal-let sinds haar zesde, en richtte op haar zesentwintigste mee een dansschool op in Dendermonde, waar ze elke week vier uur les-geeft. “Er gaat niets boven the-ater – zelfs tv niet – en dansen was mijn droom. Maar toen ik op mijn twaalfde toegelaten werd tot de Antwerpse Balletschool zeiden mijn ouders nee. Eerst een diploma halen.” Ze zucht lichtjes. “Het heeft een tijdje geduurd, maar toen dacht ik: ok, dan doen we dat. Aan de universiteit had ik een topsportstatuut voor dans. Soms ging ik voor een goede les helemaal tot in Brugge, en mijn vakanties waren vol gepland met optredens en dansstages. Daar-door moest ik wel eerste zit halen en schoot er geen tijd meer over voor een studentenleven. Maar ik vind niet dat ik iets gemist heb.”

Siegfried en MartineStuderen en dansen lukten ner-gens beter dan in Parijs. “Ik heb er veel balletlessen gevolgd en ben heel vaak naar voorstellingen gaan kijken met Bert Demarsin, mijn beste vriend. Hij is onder-tussen prof aan de KU Leuven. Eigenlijk was Parijs voorbehou-

den voor de primussen zoals hij, maar onverwacht heb ik er nog een plaats kunnen veroveren. In Parijs heb ik nog meer mijn plan leren trekken. Het was niet alleen een leerschool, maar een echte levensschool. Ik zou het iedereen aanraden.”

“Ik heb nog altijd de beste band met de mensen van toen. Het zijn allemaal dames met pit, die ook begrijpen dat ik soms door het werk iets moet afzeggen. Dat zijn echte vrienden.” Ze zijn trots op hun kersvers nieuwsanker. Tot september was Decoutere algemeen verslaggever voor Het Journaal en had ze er drie jaar als politiek journalist bij Terzake op zitten. Maar het begon allemaal in 2005 met een stage in het ka-der van Culturele Studies. Het was een soort sabbatjaar, na de bittere ontgoocheling van een ge-annuleerde danstournee – en wie weet het begin van een carrière – door het SARS-virus. “Ik voelde dat ik alweer een danskans moest missen, en dacht: misschien is het toch niet voor mij. Ik wilde vooruit in mijn leven en via stages bij Stu-dio 100 – waar ik nog gedanst heb bij K3 – en de VRT wilde ik werk vinden. Ik was de laatste die Jan Van Rompaey aanwierf, toen voor het consumentenprogramma Ombudsjan.”

“Ik had gezworen niets met mijn diploma te doen – een beetje als verzet tegen mijn ouders – maar bij Jan merkte ik dat het van pas kwam. Toen Siegfried Bracke en Kris Hoflack mij bij de nieuws-dienst binnenhaalden voor de verkiezingen van 2006 heb ik me gesmeten. Bij mij is het zwart-wit: ofwel doe ik iets heel goed, ofwel niet. Ik was natuurlijk onder de indruk van Siegfried en Martine Tanghe – toch wel la grande dame – maar ik heb altijd geweten dat ik iets in mijn mars had. Ik slaag-de voor het journalistenexamen en de stemtest, en besefte meer en meer dat dit vak me ligt.”

No pain, no gain“Ik ben het meest geïnteresseerd in politiek en crimi – misschien toch vanuit mijn studies. In die domeinen gelden vaak heel felle deadlines en daar heb ik veel van geleerd. Het laatavondjournaal is nu soms ook een race. Tussen kwart voor acht en tien uur kan ik hooguit twee keer naar het toilet lopen. Mijn moeder zegt altijd: Allez, kind, gij staat constant on-

der stress. Maar daar leef ik voor. Ik ben zelfs boos als ze me niet bellen om uit te rukken. Wij jour-nalisten hebben deadlines nodig om goed te zijn, zeker? De voldoe-ning achteraf is enorm. Zo heb ik het graag: intens met iets bezig zijn, maar het op het einde van de dag ook loslaten.”

“Het nieuws presenteren is stresserender dan je zou denken en ik steek veel tijd in mijn tek-sten schrijven. Mijn stijl is mis-schien iets zakelijker dan die van de anderen, maar ik probeer altijd warm te zijn. Ik zie het als een performance. Ik ben nooit zenuwachtig tijdens de opnames; alleen in de tien minuten ervoor. Toen ik danste, gierden de ze-nuwen me altijd door de keel in de coulissen, maar eens ik op ging, viel dat weg. Ballet heeft me stressbestendig gemaakt en me leren doorzetten. Dat zeg ik ook tegen mijn leerlingen: in het le-ven komt niet alles vanzelf. Soms moet je er hard voor werken en een beetje pijn voor lijden. Het zijn een beetje mijn kindjes. Ik geef al les sinds mijn twintigste

ken van rust. Het komt allemaal goed, zegt hij dan.”

“We beseffen allebei dat we met dit leven voorlopig geen kinderen kunnen hebben. Ik zie mezelf zeker mama worden, maar ik ga nog eventjes wachten. Ik zou niet weten wat ik nu zou moeten laten vallen om tijd vrij te maken.”

GenieterIs ze als presentatrice van onze dagelijkse portie onheil niet lichtjes ongerust over de wereld waarin haar kinderen zouden opgroeien? “Ik heb het met mijn man vaak over het milieu en over hoe we in de toekomst misschien zullen moeten vechten voor grondstoffen en proper water. Hij is daar veel pessimistischer in dan ik. Ik denk dat hij gelijk heeft, maar ik wil daar niet aan toege-ven.” Ze uit wel haar bezorgdheid over de eurocrisis, en voelt mee met de slachtoffers in Syrië of van het busongeval in Sierre. “Maar je kunt je niet al dat leed aantrek-ken. Je zou depressief worden. Ik ben en blijf een genieter.”

Ze is net terug van haar huwe-lijksreis in Zuid-Afrika, en straalt bij de herinnering. “Wat een fas-cinerend land. Ik wil ook graag nog naar Canada, om de bergen te beklimmen. Maar dat is iets voor later. Ik plan nooit ver vooruit.” Ze weet ook niet waar haar carrière haar zal brengen. “Ik geef toe dat ik met pijn in het hart mijn specia-lisaties – Frankrijk, en asiel en mi-gratie – heb overgelaten aan colle-ga’s. Maar het voordeel van anker zijn is dat je van alles iets weet. Je graaft misschien niet meer zo diep, maar je kennis is algemener. Maar ik weet nog niet of ik dit voor de rest van mijn dagen blijf doen. Dat is zo boeiend aan het leven: je weet nooit wat er komt.”

“Ik ben het combi-meisje”

Hanne Decoutere – het nieuwste gezicht van Het Journaal – kan het aantal keren dat ze als rechtenstudent is uitgegaan op twee handen tellen. “Ik had een topsportstatuut en kon er echt geen studentenleven meer bijnemen.” Wat ervoor in de plaats kwam? Spitzen, Parijs en de liefde van haar leven.

“Balletheeft me

stress-bestendiggemaakt.”

(© KU Leuven | Rob Stevens)

19 December 2012 Alumni 15

hans van alphen, licentiaat kinesitherapie en tienkamper

jongensdroom die werkelijkheid wordt. Ik heb dat allemaal heel in-tens beleefd. Ik placeer alleen geen danske, dat is mijn stijl niet.”

“Maar uiteraard was de geboorte van mijn dochter het speciaalst.” Van Alphens vriendin Kim be-viel zes weken geleden van Sam. “Zo’n kleintje wordt natuurlijk ’s nachts wakker, maar ik mag ze-ker niet klagen. Ik kijk er al naar uit om haar en mijn vriendin in januari mee te nemen op stage naar Zuid-Afrika.”

SportkinesistDie stage is de eerste stap op weg naar de Spelen in Rio. “Als ik kan blijven trainen en geen blessu-res krijg, zie ik niet in waarom ik geen hoog niveau meer zou halen.” Twijfels krijgen bij van Alphen altijd weinig kans. “Ik heb nooit problemen gehad met mijn mentale instelling. En als het toch eens moeilijker gaat, put ik kracht uit het besef dat het erin zit, dat ik nog wil laten zien waar-voor ik zo hard getraind heb. Op de Spelen had ik op de piste een 3D-echo van mijn dochter bij me. Dan relativeer ik meteen alles en

katrien steyaert

“Ik zie mezelf geen ster worden. Laat mij maar gewoon met mijn sport bezig zijn”, liet Hans van Alphen (30) zich vijf jaar geleden ontvallen. En kijk nu. Sinds zijn vierde plaats op de Spelen van Londen krijgt ’s lands beste tien-kamper dagelijks interviewaan-vragen, en ook wij moeten netjes aanschuiven in een rij van journa-listen.

“Sport komt nog altijd op de eer-ste plaats, maar de erkenning is natuurlijk leuk”, zegt hij. “En toch kan het beter. De media schilder-den mij bijna af als dé Belgische prestatie van de Spelen, maar toen ik vijf weken later de tienkamp in Talence won, was er bijna geen enkele journalist. Bizar.”

Van Alphen vermoedt dat het hem ook parten heeft gespeeld af-gelopen zondag. “Ik had het fan-tastisch gevonden om Sportman van het Jaar te worden en ik denk dat mijn prestatie evenwaardig is aan die van Boonen of Gilbert, maar ik was er vrij zeker van dat Boonen zou winnen. Dat is ab-soluut niet onverdiend, alleen heeft hij het misschien minder nodig dan ik. Hij heeft al zo veel sponsors, terwijl het voor mij een financieel opstapje had kunnen zijn. Atletiek, en zeker tienkamp, is geen vetpot. Daarom raad ik atleten met ambitie sowieso aan een diploma te halen.”

OvergaveVan Alphen doet al aan atletiek sinds zijn achtste, maar veroverde pas een profcontract bij Bloso op zijn 25ste, twee jaar nadat hij af-studeerde als kinesitherapeut. “Ik ben een laatbloeier. Als student was mijn persoonlijk record maar

7.000 punten, maar ik was toen niet bezig met profatleet worden. (Van Alphen heeft nu het Belgisch record op zijn naam: 8.519 punten – red.)” Wel met studeren? Hij trekt een grimas. “Ik was vooral een goede student als het ging over op stap gaan. Na het middelbaar had ik geen zin meer om elke dag te studeren.” Hij treedt liever niet in detail. “Laat ons gewoon zeg-gen: als ik iets doe, doe ik het met overgave. Maar ik heb er geen spijt van. Mijn studentenjaren waren heel plezant en ik ben blij dat ik dat gehad heb. Veel topsporters gaan nu zwaar op stap als ze eens de kans krijgen, maar mij zegt dat niets meer.”

Bij van Alphen is het trainen, trainen en nog eens trainen.

“Voor 90 procent van de mensen zou mijn levensstijl de hel zijn, maar voor mij voelt het nooit als een opoffering omdat ik het zo graag doe. En ik word er nog voor betaald ook”, lacht hij.

“Tienkamp blijft voor mij de leukste sport die er is. Ik ben heel snel verveeld, dus me specialise-ren in één discipline is niets voor mij. Nu is er constant afwisseling en heb ik altijd het gevoel dat het hier of daar nog beter kan. Ik blijf de sport promoten, ook omdat ik geloof dat je jonge atleten zo breed mogelijk moet opleiden. Nu wordt er al heel vroeg gespeci-

aliseerd, maar volgens mij kweek je meer goede atleten door ze te vormen als meerkampers.”

DochterVan Alphen is alweer negen we-ken stevig aan het trainen. “Ik was een beetje bang dat ik na Londen geen goesting meer zou hebben – je beseft dat het bijna niet meer beter kan – maar ik voel nu dat ik het nog altijd heel graag doe. Mis-schien zelfs nog liever dan vroe-ger. Sinds dit jaar behoor ik echt tot de wereldtop, en strijden voor een podiumplaats maakt het nog leuker.”

Zijn prestaties gaan inderdaad in stijgende lijn. Sinds hij in 2007 doorbrak, werd hij in 2010 vijfde op het EK in Barcelona en dit jaar

dus vierde op de Spelen in Lon-den. Nog in 2012 won hij in Göt-zis, het officieuze WK Tienkamp, en was hij de beste in Talence. Als regelmatigste tienkamper van de wereld won hij de IAAF Combined Challenge 2012, goed voor 23.000 euro. Begin deze maand kreeg hij het Vlaams Sportjuweel – dat hij deelt met zijn Paralympische col-lega Marieke Vervoort – en voor de tweede keer in zijn carrière de Gouden Spike.

“Ik heb dit jaar vijf echte pieken gekend. Sportief gezien was Lon-den het hoogtepunt. Dat stadium, die Olympische sfeer, dat is een

presteer ik beter.”Nog in zijn voordeel: minder

trainingsjaren op de teller. “Tij-dens mijn studies ben ik minder diep gegaan dan anderen van mijn leeftijd. Ik hoop dat het mijn kracht zal zijn om nog wat langer mee te draaien op hoog niveau. Maar je weet het natuurlijk nooit. Ik besef heel goed dat dit jaar uit-zonderlijk was. Probeer dat maar eens te evenaren. Misschien maak ik het nooit meer mee. Maar dat geeft niet. Er is meer in het leven dan atletiek.”

Zoals kinesitherapie? “Na mijn studies heb ik ruim twee jaar een praktijk gehad. Ik vond het mooi om mensen te helpen, maar het waren lange dagen, zeker in com-binatie met mijn trainingen, en ik vond het soms moeilijk om altijd positief te zijn. Als ik het na deze carrière weer opneem, zal het als sportkine zijn. Veel van mijn pati-enten vroeger kwamen omdat het moest van de dokter. Dat geldt niet voor sporters. Die willen er zo snel mogelijk terug staan en zijn altijd gemotiveerd. Daar zou ik met plezier mijn energie in ste-ken.”

“Probeer dit maar eens te evenaren”Hans van Alphen was bang. Zou hij zich na dit wonderjaar nog kunnen opladen? Zou hij überhaupt nog beter kunnen? “Geluk-kig doe ik mijn sport nog altijd even graag. Misschien zelfs nog liever, nu ik meestrijd voor een plaats bij de wereldtop.”

“Voor 90 procent vande mensen zou mijn

levensstijl de hel zijn.”

(© KU Leuven | Rob Stevens)

Naast hans van alphen (derde van links) waren er nog enkele (oud-)studenten actief op de Spelen. Eind november huldigde de KU Leuven hen voor de manier waarop ze de combinatie van engagement en wetenschappelijke begeleiding omzetten in topprestaties. In de zetel rechts masterstudent geneeskunde michael bultheel, die samen met de broers Borlée en Antoine Gillet zesde eindigde in de finale van de 4x400 meter. Op de armleuning naast hem zit triatleet simon De cuyper, die zich vier jaar vroeger dan verhoopt wist te kwalificeren voor de Spelen en beslag legde op de 26ste plaats in de triatlon. De Cuyper studeerde dit jaar af in lichamelijke opvoe-ding en bewegingswetenschap-

pen. Hetzelfde deed mountainbiker kevin van hoovels – op de andere armleuning – drie jaar geleden. In Londen knokte Van Hoovels zich na pech bij de start naar een 19de plaats in de mountainbikerit. Nog een andere gewezen Sportkot-stu-dent, judoka Ilse Heylen, greep in haar gewichtsklasse nipt naast het brons. Zij kon niet aanwezig zijn. Deze sportieve ambassadeurs van de universiteit werden ontvangen door rector Mark Waer (uiterst links) en (van links naar rechts ach-ter de atleten) Gert Vande Broek (hoofd Universitair Sportcentrum), Mart Buekers (academisch ver-antwoordelijke sport) en vicerec-tor humane wetenschappen Filip Abraham.

olympische zithoek

(© KU Leuven | Rob Stevens)

16 Alumni campuskrant

Ludo meyvis

De voorbije jaren is de Leuvense alumniwerking versterkt met een aantal regionale alumnikringen – Brugge, Brussel, Antwerpen... – en drie internationale chap-ters: Beijing, Shanghai en New York. Helemaal nieuw is de eerste ‘transversale’ alumniorganisatie, EU-Alumni Lovanienses, die vo-rig jaar ingewijd werd.

Het idee kwam van baron Frans van Daele, voorzitter van de koe-pel Alumni Lovanienses. Zijn er-varing als diplomaat en als kabi-netschef van Europees president Herman Van Rompuy had hem geleerd dat collega’s binnen grote organisaties soms niet eens van elkaar weten dat ze gemeenschap-pelijke Leuvense roots hebben.

Dat kon beter, vond ook Jos Delbeke. Hij leidt het directo-raat-generaal Klimaat Actie bij de Europese Commissie en is de Europese topman bij internatio-nale klimaatonderhandelingen. Vorige week was hij in Doha, deze week in Montreal. Zijn overvolle agenda laat nog net genoeg ruim-te om voorzitter van EU-Alumni Lovanienses te zijn. “We bren-gen lovanienses die actief zijn binnen de Europese sfeer dich-ter bij elkaar. Daarmee bedoel ik het Europese circuit in ruime zin: het Europese Parlement, de Commissie en de Raad, maar bijvoorbeeld ook de collega’s in permanente vertegenwoordi-gingen en de lobbyorganisaties. Wanneer mensen, soms tot hun verbazing, vaststellen dat ze een gemeenschappelijk Leuvens ver-

leden hebben, schept dat meteen een gespreksbasis. Zelfs na onze nog maar prille ervaring met de vereniging ben ik daar al ten volle van overtuigd.”

“Als voorzitter wil ik het ‘licht’ houden, met een informele or-

ganisatievorm. Al onze leden zijn al lid van een faculteitskring en extra administratie is dus niet no-dig. De grootste praktische moei-lijkheid is dat we onze potentiële leden vaak niet eens kennen. Ze blijven ook niet altijd lang op de-zelfde post, zodat databases snel verouderen. Onze leden zoeken is dus onze belangrijkste organisa-torische taak.”

Vuur aan de lontSarah Nelen is bestuurslid van EU-Alumni Lovanienses. Ze stu-deerde politieke en sociale weten-schappen, werkte onder meer bij de Europese Commissie, en heeft

nu een mandaat op het kabinet van president Van Rompuy. Ze is onder meer verantwoordelijk voor de strategische planning van zijn erg complexe agenda. “Het is een hele klus om 27 regeringslei-ders aan tafel te krijgen.” Uit haar ervaring als Europees ambtenaar weet ze dat Belgische collega’s te weinig netwerken. “Je ziet echt een verschil met ambtenaren uit

het buitenland: Belgische amb-tenaren bij Europa vinden elkaar te weinig. Dat willen we nu toch minstens gedeeltelijk opvangen met EU-Alumni.”

“Onze eerste activiteit was een voordracht van president Van Rompuy, een paar maanden later gevolgd door een bezoek aan Bo-zar. Politiek-academische initia-tieven willen we afwisselen met

culturele activiteiten. Uiteraard is er voor en na ruim voldoende gelegenheid om elkaar beter te le-ren kennen, want dat is de hoofd-bedoeling.”

Classicus Koen Doens, vicevoor-zitter van EU-Alumni, is hoofd van de woordvoerderdienst van de Europese Commissie. “Alle woordvoerders en hun staf zijn in de Commissie in één dienst samengebracht. Daar werken on-geveer honderd mensen. Samen zorgen wij voor de communicatie en de interactie met de media.”

“Een alumninetwerk is een pri-ma hefboom binnen een grote organisatie. Iedereen vindt net-werken heel boeiend en nood-zakelijk, maar je moet een paar mensen hebben die het vuur aan de lont willen steken. Dat hebben Frans van Daele en Jos Delbeke prima voor elkaar gekregen.”

“Het verrassende is dat je via EU-Alumni mensen tegenkomt die je professioneel al kende, maar van wie je niet wist dat je een ge-meenschappelijke Leuvense ach-tergrond had. Of je komt alumni tegen met wie je op basis van je Leuvense connectie een zinvol professioneel contact kunt uit-bouwen. Daar dient EU-Alumni voor. En ik vind dat de KU Leuven zich in Europa nergens voor hoeft in te houden. Het is een prestigi-euze universiteit, en haar alumni die in Europees verband werken, mogen er best voor uitkomen dat ze in Leuven gestudeerd hebben. Dat kan nu.”

Via [email protected] kunt u contact opnemen met EU-Alumni Lovanienses.

Sinds 1968 al houdt Alumni Lo-vanienses, de overkoepelende oud-studentenvereniging van de KU Leuven, alumni op de hoogte van het reilen en zeilen aan de universiteit. De vereniging be-heert het adressenbestand en coördineert de contacten tus-sen de 44 (facultaire, regionale, internationale en institutionele) alumniverenigingen. Daarnaast organiseren de alumnivereni-gingen en Alumni Lovanienses allerlei activiteiten om de band tussen de oud-studenten en hun Alma Mater te versterken, zoals voordrachten, concerten, reünies en reizen. Ook verzorgt Alumni Lovanienses de admini-

stratie voor Universiteit Derde Leeftijd Leuven.

VoordelenWie lid wordt, kan genieten van heel wat voordelen. Je wordt op de hoogte gehouden van je Alma Mater via Campuskrant en de elektronische nieuwsbrief. Je maakt gratis gebruik van de bibliotheken van de KU Leuven, je krijgt korting op de sportac-commodatie, een gratis aperitief in de Faculty Club, enzovoort. Bovendien staat je lidkaart ook garant voor een rist culturele voordelen: kortingen voor een aantal tentoonstellingen en con-certen in een hele reeks cultu-

rele huizen, van Museum M tot het Festival van Vlaanderen. De volledige lijst lidmaatschaps-voordelen vind je op de website van Alumni Lovanienses.

Info: Erik Gobin, Coördinator Alumni Lovanienses vzw, Atrechtcollege, Naamsestraat 63, 3000 Leuven, (t) 016 32 40 01, [email protected] of [email protected], http://alum.kuleuven.be/

Iedere oud-student van de KU Leuven kan lid worden via de verschillende alumnikringen. Raadpleeg hiervoor http://alum.kuleuven.be/verenigingen.htm

Wat is aLumni Lovanienses?

Alumni (net)werken voor Europa“Het verrassende is dat je mensen tegenkomt die je professioneel al kende, maar van wie je niet wist dat je een gemeenschappelijke Leuvense achtergrond had.” Sinds een jaar brengt EU-Alumni Lovanienses oud-studenten samen die voor Europa werken.

“Belgischeambtenaren

bij Europa vinden elkaar

te weinig. Daar willen we met EU-Alumni ietsaan doen.”

Vicerector Bart De Moor heeft de alumniwerking onder zijn bevoegdheid. Hij is erg gewon-nen voor de idee van transversale alumnigroeperingen. “De facul-teitskringen zijn altijd de pijler van de alumniwerking geweest. Laat me duidelijk zijn: dat blijft zo. Meer zelfs, het universiteits-bestuur heeft recent beslist om de ondersteuning van de alumni-werking – de faculteitswerking in-begrepen – gevoelig te versterken. Het aantal VTE’s (voltijdse equiva-lenten – red.) dat daarvoor zorgt, wordt bijna verdubbeld.”

“Maar er zijn daarnaast ook andere vormen van organisatie mogelijk en nodig, bijvoorbeeld regionaal, in een aantal Vlaamse steden. Of internationaal – zie onze chapters in China of New York. Met EU-Alumni Lovanienses heb-ben we nu een eerste alumnikring binnen een grote organisatie. Dan praat je over alumniwerking over de grenzen van de diploma’s, de faculteiten en de generaties heen. Voor de toekomst denken we ook aan een organisatie op basis van beroep, bijvoorbeeld van alle alumni die leraar zijn.”

“Voor de universiteit en haar alumni is zo’n organisatie een

win-winsituatie. Als je de Euro-pese ambtenaren uit eigen ran-gen vlot kunt bereiken, is dat erg zinvol. Als je de leraren, en bij uit-breiding de directie en de school-administratie, kunt aanspreken via hun band met Leuven, opent dat mooie perspectieven. De uni-versiteit heeft belangen in Europa en in het onderwijs. Dan moet je zorgen voor contactmogelijkhe-den.”

“Maar je moet ook zorgen voor professionalisering. Daar heb-ben we nu een belangrijke stap in gezet. Een van de taken van de versterkte alumnikoepel is de uit-bouw van een CRM-systeem, cus-tomer relationship management, om de contacten met en tussen alumni op alle mogelijke manie-ren vlot te laten verlopen. Zeker internationaal is er op dat vlak nog groeiruimte. Vorige maand was ik met de rector in China. We hebben daar contacten gehad met vijf business schools. Bleek dat maar liefst vier van die vijf een Leuvense alumnus aan het hoofd hadden, wat we nog maar recent aan de weet gekomen waren. Via een horizontale alumniwerking kan je dergelijke sleutelinforma-tie veel vlotter achterhalen.”

“alumniwerking over de grenzen van diploma’s en faculteiten heen”

agenda alumniEen overzicht van alle activiteiten van Alumni Lovanienses en de alumniverenigingen vindt u in de online alumni-agenda: www.kuleuven.be/agenda_alumni/

Alle informatie over de alumnireizen is te vinden op alum.kuleuven.be/reizen/

19 december 2012 Personalia 17

Nu een Herman de Coninck-plein in Antwerpen veraf lijkt, kan de universiteit die hem tot filoloog vormde misschien een aula naar hem noemen? Hoe dan ook, een Herman de Co-ninckprijs voor poëzie is er al wel, sinds 2007. Op de short-list van de editie 2013 prijkt de naam van een andere Leuvense germanist: Xavier Roelens. Hij is genomineerd met zijn bun-del Stormen, olielekken, motet-ten. “Kan poëzie ook ADHD hebben?” vraag de jury zich af. “Dan is deze bundel een ernstig geval.” Klinkt veelbelovend, Xa-vier. Maar toch: eerst die prijs maar eens winnen, pas dan kaarten wij het omdopen van de Leuvense Ruelensvest tot Roelensvest aan bij Louis.***Aan een eigen straat, brug of plein is ook Tom Declercq nog niet toe, maar als het er ooit van komt, staan man en vrouw er op gelijke voet: de oud-stu-dent rechten is de winnaar van de WoMen@Work award, een prijs waarmee verzekeraar Axa bedrijfsleiders lauwert die bijdragen tot een betere man-vrouwverhouding. Declercq is verantwoordelijk voor de ont-wikkeling van de ‘talent pool’ bij Deloitte België, goed voor 2.800 mensen en een jaarlijkse aanwerving van meer dan 600 nieuwe medewerkers. De groep heeft sinds 2008 het percen-tage vrouwen op alle niveaus opgetrokken, ook bij de senior managers en de directie. De mensen aan de top moeten het goede voorbeeld geven, vindt Declercq. “Ainsi, la diversité de-viendra monnaie courante”, zei hij in Trends-Tendances.

***Eén vermelding in een Frans-talig magazine? Daar kijkt oud-student burgerlijk ingenieur Roland Duchâtelet (foto Rob Ste-vens) al lang niet meer van op. Uit onderzoek van Finn en Auxi-press naar de meest besproken bedrijfsleiders blijkt dat de ondernemer en Standard-voor-zitter het voorbije jaar het hoog-ste aantal vermeldingen in de Franstalige pers liet optekenen. Ook aan Vlaamse kant staat een Leuvense alumnus annex on-dernemer annex voetbalclub-voorzitter aan de top van de lijst: jurist en Club Brugge-preses Bart Verhaeghe. “Sterke onder-nemersverhalen doen het goed en een actieve rol spelen in de sportsector helpt blijkbaar ook om in de media te komen”, zegt Axel Van Nijverseel van Auxi-press in De Morgen, daarmee op listige wijze zélf een vermelding scorend.***Hoewel wij een erg actieve rol spelen in de badmintonsector, houden we zelfs de naamsver-melding in ons eigen medium bescheiden. (rvh)

TelexAlumni

Stay HungryStay Foolish

[email protected]

Wanted: A-Player inBusiness Development &Software Engineering

ADVErtEntiE

Onze fotograaf rob StEVEnS richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. uitgeLicht

naar goede gewoonte slingert er ook dit jaar weer een Kotroute door de stad, voorzien van culturele pleisterplaatsen waar gastvrij volk onderdak biedt aan kunstenaars van allerlei slag. in één der koten vind ik een dichtende jongedame, genesteld tussen een hoopje voorwer-pen waaruit passerende sofahangers een keuze kunnen maken. Elk voorwerp is, u raadt het, gelinkt aan een gedicht.Lotte Dodion is de poëte van dienst, master in de internationale politiek en wereldgodsdiensten: “Op m’n veertiende zag ik een oproep van de Soetendaelle-

poëziewedstrijd. ik deed mee en won meteen. Sindsdien ben ik blijven dichten, nu dus al ruim tien jaar. ik zou er best mijn fulltime bezigheid van willen maken, maar dat is niet evident. ik heb wel net gehoord dat je tot je veertigste als ‘jong talent’ wordt beschouwd, dus ik heb nog even (lacht).”“Het leuke aan de Kotroute is dat er ook volk langskomt dat niet specifiek van po-ezie houdt, of zelfs helemaal niet. Als ze dan achteraf komen zeggen dat ze ervan genoten hebben, en nu pas beseffen dat poëzie niet per definitie hermetisch en

complex moet zijn, doet dat dubbel deugd. Dat is één van de redenen dat ik voor deze stijl kies. Hoewel ik zelf ook wel hou van hermetisch en complex (lacht).”“Het hele opzet is ook fijn; mensen die hun huis openstellen en hapjes en drank-jes klaarzetten voor bezoekers die mo-gen ronddwalen of in een zetel ploffen en luisteren, dat creëert sowieso al een fijne sfeer.” Komt er wel eens iemand iets té zeer in vervoering? “ik heb al ooit een redelijk direct aanzoek gehad ja”, lacht ze, “maar ik heb een fantastische vriend, dus het werd, vrees ik, een kordaat nee.”

Ludo Meyvis

“Als kind en puber las ik heel erg veel. Met mijn tweelingzus ging ik elke week naar de bibliotheek van Roeselare. We kozen dan elk zes boeken uit. Die ruilden we met elkaar, en zo kwamen we beiden op twaalf boeken per week, jarenlang. Dat kan nu he-laas niet meer. Te druk.”

“Ik las natuurlijk de klassie-kers. Pietje Puk van Henri Arnol-dus, bijvoorbeeld. We hadden thuis de volledige reeks. En De Vijf van Enid Blyton.”

“Ik kom uit een familie met een erg gelovige achtergrond. Ik her-inner me dat ik als kind op zoek was naar het dikste boek uit de hele bibliotheek. Dat bleek een bijbel voor kinderen te zijn. Die heb ik helemaal gelezen, van Ge-nesis tot Apocalyps.”

Las u ook al vroeg boeken over wetenschap?“Nee, eigenlijk niet. Misschien omdat ze er nauwelijks waren, toch niet in vergelijking met nu. Tegenwoordig hebben kinderen zoveel mooie boeken die hen op een bevattelijke manier de we-tenschap voorstellen. Een paar weken geleden hebben we thuis met de kinderen een klein ra-ketje gemaakt, met behulp van zulke boeken. Vroeger had je wel Hoe en waarom, maar het was toch veel minder dan nu.”

Welk boek heeft de grootste in-druk op u gemaakt?“Niet meteen een grote naam, maar ik heb erg veel gehad aan de boeken van Geert Dedecker, een priester uit Roeselare. Hij pro-beert bijbelfragmenten naar de huidige wereld te vertalen. Daar-door ga je dingen anders bekij-ken, relativeren. Ik was diep on-

der de indruk van Altijd onderweg en Ziet, daar komt de dromer.”

Kan je ook als volwassene nog zulke diepe indrukken opdoen bij je lectuur?“Jazeker. Soms gebeurt dat erg onverwacht. Onlangs las ik het relaas van de moeder van een

zwaar gehandicapte zoon in De Bond (het magazine van de Gezins-bond – red.). Zonder een zweem van romantisering vertelde ze hoe haar leven werkelijk was, hoe lastig de zorg haar soms viel, heel eerlijk en zonder schroom. Zulke dingen treffen me.”

Wie zijn uw favoriete literaire au-teurs?“In elk geval niet de schrijvers die we in onze jeugd moesten le-zen als opdracht voor de les Ne-derlands: Van Ostaijen, Daisne, ... Misschien zijn hun boeken wel goed, maar we kregen ze op het verkeerde moment aangebo-den, te vroeg vind ik.”

“Ik hou van auteurs met een dubbele bodem. Neem bijvoor-beeld de verhalen van Roald Dahl, of de zogenaamde kinder-verhalen van Toon Tellegen. Die kan je samen met je kinderen le-zen, maar je hebt er ook als vol-wassene heel veel aan.”

“Ter ontspanning, bijvoorbeeld tijdens een lange vliegtuigreis, lees ik even graag De Hobbit, De vliegeraar, Wilde zwanen of de thrillers van Dan Brown.”

“Ik lees in fasen. Zo heb ik een tijdlang heel veel gelezen rond apartheid en racisme, van De negerhut van Oom Tom tot de boeken van Isabel Allende. En er was ook een fase die je feminis-tisch zou kunnen noemen, maar dan in doorleefde vorm, niet als theorie. Ik denk dan bijvoor-

beeld aan de boeken van Mari-anne Fredriksson: Anna, Hanna en Johanna, of De kracht van een vrouw.”

U bent sterrenkundige. Welk boek geeft me een goed idee van uw vakgebied?“Een onverbiddelijke aanrader: de Cambridge Atlas of Astronomy. Er zijn concurrenten, maar dat is zonder meer een prachtboek, gemaakt door specialisten, maar heel toegankelijk. Misschien zou ik ooit zelf nog wel willen mee-werken aan zo’n project. Maar nu zeker nog niet. Dergelijke publicaties krijgen ook te weinig erkenning. Alleen wetenschap-pelijke artikels in tijdschriften met een grote impactfactor we-gen door. Jammer, maar het is zo.”

Hebt u ook literaire ambities?“Nee, niet literair. Misschien vind ik ooit wel de tijd en de ge-legenheid om kleine, eerlijke verhalen neer te schrijven, over dingen die we in de taboesfeer wegstoppen, maar die wel een realiteit blijven. Denk dan aan

18 Personalia caMpuskrant

in MeMoriaMDe universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

Emeritus professor Jacqueline KnopsAfdeling Jeugdgezondheidszorggeboren op 11 juli 1932 en overleden op 17 november 2012

Professor Georges MacoursEmeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid en grondlegger van de Subfaculteit Rechtsgeleerdheid van Kulakgeboren op 21 oktober 1939 en overleden op 21 november 2012

BoEK:dELEn

Professor steven Boonen (hoofd Afdeling Gerontologie en Geriatrie en diensthoofd Geriatrie UZ Leuven) heeft de driejaarlijkse prijs van de Stichting Antoine Faes ontvangen. Een internationale jury bekroonde hem voor zijn onderzoek naar ouder-domsgebonden kwetsbaarheid, onder andere via een langdurige observa-tiestudie bij een populatie van meer dan 3.000 mannen om het veroude-ringsproces van skelet en spieren te doorgronden. Met een bedrag van 50.000 euro behoort de Faes-prijs tot de belangrijkste prijzen voor biome-disch onderzoek in ons land.

abhishek d. Garg (Laboratorium voor Celdoodonderzoek & Thera-pie) heeft de Wetenschappelijke Prijs McKinsey & Company 2012 ontvangen voor zijn doctoraatsthe-sis Damage-associated Molecular Patterns (DAMPs): revealing the Molecular Communication between Dying Cancer Cells and the Immune System (promotor professor Patrizia Agostinis). De prijs bekroont de beste doctoraatsthesis met sociale en economische relevantie en aan-toonbare praktische toepasbaarheid in de exacte, toegepaste of biomedi-sche wetenschappen.

Professor reinhilde veugelers (On-derzoekseenheid Bedrijfseconomie, Strategie en Innovatie) is benoemd tot lid van de Scientific Council van de European Research Council (ERC). Dat bestuursorgaan van de ERC be-paalt onder andere de strategie voor het toekennen van fondsen.

Masterstudente bio-ingenieurswe-tenschappen anke van den Bergh is op 6 december verkozen tot voorzit-ter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS). Ze zal zich tot het einde van het academiejaar inzetten om op Vlaams, federaal en Europees niveau de studentenbelangen te behartigen.

Florence Guillaume (Afdeling Statis-tiek) ontving de Callataÿ en Wouters Award 2012 voor de alternatieve kalibratiemethode voor complexe financiële modellen die ze ontwikkel-de onder leiding van professor Wim schoutens (onderzoeksgroep Finan-cial Engineering). De prijs beloont een jonge postdoctoraal onderzoe-ker die een originele en substantiële wetenschappelijke bijdrage levert aan de financiële wiskunde.

Professor Geertrui van overwalle is verkozen tot president van de Euro-pean Intellectual Property and Policy (EPIP) Academic Association. Deze vereniging wil onderzoek bevorderen naar economische, juridische, soci-ale, politieke en historische aspecten van intellectuele eigendomsrechten.

thomas vanwing (master heden-daagse geschiedenis) werd laureaat van de Literaire Prijs Prins Alexander van België met zijn masterproef over de Belgische ambassadeur Robert baron Silvercruys (promotor profes-sor Peter Van Kemseke). De prijs wordt uitgeloofd door prinses Lea, ter ere van haar overleden echtge-noot. Deze eerste editie stond in het teken van historische en filosofische studies over de geschiedenis van België. De prijs omvat een geldprijs van 2.000 euro en de publicatie van het werkstuk.Professor pieter de Leemans (Hoger

“de kinderbijbel heb ikhelemaal gelezen, van Genesis

tot Apocalyps.”

de LeesLijst van Leen decin

• Pietje Puk van Henri Arnoldus

• De Vijf van Enid Blyton

• De Bijbel

• Altijd onderweg van Geert Dedecker

• De verhalen van Roald Dahl en Toon Tellegen

• De Hobbit van J.R.R. Tolkien

• De vliegeraar van Khaled Hosseini

• De negerhut van Oom Tom van Harriet Beecher Stowe

• Anna, Hanna en Johanna van Marianne Fredriksson

• Cambridge Atlas of Astronomy

(© KU Leuven | Rob Stevens)

BenoeMd oF onderscheiden

In het kantoor van sterrenkundige Leen decin staat een kan-jer van een boekenkast, met glazen deurtjes en piepende laden. Treffen we hier iemand die het boek liefheeft?

iets als eenzaamheid, waarover je eigenlijk niet mag spreken. Maar daarmee verdwijnt ze nog niet. Dat sluit ook wel aan bij mijn so-ciale bewogenheid. Ik doe mijn werk dolgraag, maar op een of an-dere manier is het louter acade-mische niet voldoende. Op kleine schaal dingen proberen te veran-deren, gewoon door wat te helpen of wat te praten, dat heb ik nodig. Maar om daar nu literatuur over te gaan maken, nee, dat moeten anderen maar doen.”

Instituut voor Wijsbegeerte) heeft de Frans Van Cauwelaert Prijs 2012 ontvangen als erkenning voor zijn wetenschappelijk onderzoek. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt door de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en bedraagt 7.500 euro.

Op 29 november reikte Prinses Astrid de prijzen, projectsteun en beurzen uit van de fondsen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek van de Koning Boudewijnstichting. Twintig wetenschappers ontvingen in totaal een bedrag van 750.000 euro. Onder hen waren zes onderzoekers van de KU Leuven: ruud van Winkel (Univer-sitair Psychiatrisch Centrum), jean-

Marc taymans (Laboratorium voor Neurobiologie en Gentherapie), nele van dessel (tot voor kort verbonden aan Laboratorium voor Biosignalering & Therapeutica), sabine verschueren (Onderzoeksgroep Musculoskelet-ale Revalidatie), kristien van der elst (Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap), kirsten Braem (Departement Ontwikkeling en Regeneratie) en seher arat (Reuma-tologie UZ Leuven).

diane de Moor is een van de drie laureaten van de Popthesisprijs 2012, met haar masterproef ‘Intellectuele eigendom en digitale sociale netwer-ken’ (promotor professor Marie-Christine Janssens).

er zopas nog eentje met driehon-derd euro erin. “Die bezorgen we uiteraard meteen aan de politie.”

Op Marij na – die haar sporen in de praktijk verdiende – zijn alle medewerkers opgeleid in de tuinbouw. Michael: “Ik heb aan-vankelijk in de bouw gewerkt –

afsluitingen plaatsen – maar dit is plezanter, betere uren ook.” Ze kunnen het goed vinden samen, hebben dezelfde sportieve inborst – ze komen alle vier elke dag met de fiets naar het werk – en een

even grote liefde voor bloemen en planten. Niels: “Ik heb nog geen eigen tuin, maar ooit zal die er zeker komen.” Michaël is bijna klaar met de verbouwingen aan zijn huis en zodra de kinderen het grasveld niet meer gebruiken als voetbalveld, gaat hij ook aan de slag.

Wat er aangeplant wordt aan de universiteit, wordt beslist op het studiebureau, maar zelf doen ze ook geregeld een suggestie. Herman: “Daar wordt ook wel naar geluisterd. Maar vaak zijn de planten die we voorstellen een beetje te duur of vragen ze te veel zorg.”

Bevers, ratten en mollenNaast zorgen voor al wat groeit en bloeit, wordt de dienst ook inge-zet om problemen allerhande te verhelpen, zoals een put in het wegdek, problemen met de fiet-

senrekken, afgewaaide takken ... “Na een storm is het altijd even heel druk. Bomen snoeien doen we niet zelf – daarvoor komt er een boomchirurg langs, die echt in die boom klimt. Maar kleinere problemen lossen we wel zelf op.” De meest bijzondere boom aan de universiteit moet toch wel de tweehonderd jaar oude honing-boom zijn in het Atrechtcollege. En ook de treurbeuk bij Wijsbe-geerte is geliefd. Michael: “Over bomen gesproken, bij Letteren hebben ze ooit een cornus con-troversa proberen te stelen. Maar zo’n boom is behoorlijk zwaar en ze hebben hem half uitgegraven moeten achterlaten.”

“Aan de Dijleoever achter het magazijn zit trouwens ook een bever, die het gemunt heeft op de oude beuken, die beschermd zijn. Op een paar nachten knaagt zo’n beest een boom van tien-tallen jaren oud door, er is er al eentje omgevallen. Dan zitten wij hier in ons haar te krabben, want die dieren zijn zelf ook be-schermd en niet zo makkelijk te verplaatsen, maar we kunnen ze moeilijk al die waardevolle bo-men laten doorknagen. Nu heb-ben we draad om de stammen ge-spannen. Maar ik vrees dat er nog wel een boom zal sneuvelen.”

“Vroeger moesten we ook voor rattenbestrijding zorgen”, zegt Herman, “maar dat is gedaan. Mollen vangen hoort er dan weer wel bij.“ En eenden, in tij-den van vogelgriep dan toch. In 2005 kwam de VRT filmen toen Michaël de eenden in het Aren-bergpark moest bijeendrijven om te voldoen aan de ophokplicht. “Twee weken geleden werd het fragment nog maar eens uitge-zonden in het programma De ja-ren 2000 voor dummies.” Of hoe werken op de Werkplaats Buiten-infrastructuur soms tegen wil en dank leidt tot eeuwige roem.

19 deceMBer 2012 Personeel 19

ine van houdenhove

In het zompige gras voor het ge-bouw van Computerwetenschap-pen op de Campus Heverlee wordt de kerstboom opgezet. Het team van de Werkplaats Buiten-infrastructuur is bijna voltallig, op diensthoofd Johan Verheyden na. Met een hark aan een lange buigzame tak – “van een haze-laar” – haalt Herman Buttiens (51) behendig het net van de top van de boom. Hij heeft het werk-tuig jaren geleden zelf gemaakt, om bladeren te vissen uit de sluis tussen de twee vijvers aan het Arenbergkasteel. Op deze dienst moet je van alle markten thuis zijn.

“Net die afwisseling vind ik zo tof”, zegt Marij Vandenbroeck (54). “Vorige week vrijdag wa-ren we van ’s morgens vroeg in touw om sneeuw te ruimen en te strooien, nu helpen we met de kerstboom en straks gaan we bladeren blazen. Ons werk is al-tijd buiten en zo heb ik het graag. Van de kou heb ik geen last, als ik tenminste niet te lang stil moet staan zoals nu. Dat zijn wij niet gewoon, hé? (lacht) Ik werk hier drie jaar. Ik heb de stiel geleerd bij tuinaannemers en voor ik hier begon heb ik nog wat bijkomen-de opleidingen gevolgd, onder andere om met een bosmaaier te leren werken. En in mijn vrije tijd lees ik veel over planten en denk ik na over wat ik met mijn eigen tuin ga doen als ik ooit eens tijd heb (lacht).”

Om het vele werk in zijn eigen tuin van 35 are rond te krijgen, is Herman een tijdje geleden vier vijfde gaan werken. Hij plant de werkzaamheden van de ploeg en als hij er niet is, wordt hij vervan-gen door Michaël Smets (42). Met respectievelijk twaalf en zeven jaar ervaring zijn zij de oudge-dienden van de dienst en tot nog toe de enigen die de tractor bestu-ren. “Daar zetten we bijvoorbeeld een sneeuwschop op om snel de voornaamste wegen vrij te kun-nen maken.” Benjamin van de ploeg is Niels Rodeyns (25), hij kwam er in april van dit jaar bij. Alle vier zijn ze tevreden met de job en met de collega’s. Er wordt veel gelachen, zo blijkt. “Met flau-we-KUL-humor”, zo merkt Niels op.

ZwerfvuilVroeger behoorde ook het onder-houd van het Arenbergpark tot het takenpakket. Herman: “Sinds enkele jaren wordt dat uitbesteed. Spijtig, want in zo’n park kan je echt iets opbouwen.” Maar met

WerkpLaats BuiteninFrastructuur

Elke maand gaan we op bezoek bij één van de vele diensten van de unief. Om een idee te krijgen van het werk dat onze collega’s er verzetten. En om de sfeer op te snuiven. Deze keer blijven we buiten staan, bij de medewerkers van de Werkplaats Buiteninfrastructuur.

de coLLeGa’s

Van links naar rechts: Michaël, Niels, Marij en Herman demonstreren de meterslange zelfgemaakte hark. (© KU Leuven | Rob Stevens)

de overblijvende taken kunnen ze hun dagen wel vullen. “Snoeien, bladeren verwijderen en helaas ook zwerfvuil opruimen.” Dat is het enige wat ze minder graag doen, zo blijkt, maar elke week zijn ze er met drie man een halve dag aan bezig. “Dat kost de unief

dus veel geld, in werkuren maar ook om dat afval kwijt te geraken. Bij Letteren worden soms hele meubelen achtergelaten.” En ook portefeuilles treffen ze geregeld aan tussen de planten, Marij vond

“EEN BEVER AAN DE DIJLEOEVER HEEFT HET OP ONZE OUDE BEUKEN GEMUNT.”

Vijftig tinten groen

Niels en Marij pauzeren even tijdens het sneeuwruimen. (© KU Leuven | Rob Stevens)

AAn de oude universiteit heerste strikte hiërarchie, tussen beginnende stu-denten en ouderejaars maar ook tussen de slechtbetaalde docenten aan de Artes-faculteit en de machtige heren professo-ren die de universiteit bestuurden, en een knecht meebrachten om hun boeken te dragen. dat leidde tot een waaier aan om-gangsvormen en titels. een dominus exper-tissimus aanspreken als clarissime domine

of omgekeerd was not done. de studiestof werd gedicteerd vanop het spreekgestoel-te en behalve in de disputationes, waar een stelling verdedigd moest worden, was het voor de studenten zwijgen en luisteren. tegelijk namen veel proffen, zoals Justus Lipsius, studenten in de kost, met wie ze aan tafel – in het Latijn – discussies voer-den. Bij de afschaffing van de oude uni-versiteit door het Franse bewind in 1797

vonden dan weer vele proffen onderdak bij sympathiserende oud-studenten. nA Wo i Werd de seminArievorm in-gevoerd, eind 19de eeuw al door sommige proffen toegepast, al dan niet onder het genot van een glas wijn. tot halfweg de vorige eeuw stond iedereen op als de prof de aula binnenkwam en werd een student zonder das aangemaand ‘zich te gaan aan-kleden’. Pas eind jaren zestig kregen prof-fen een kantoor zodat de drempel om hen aan te spreken kleiner werd – daarvóór moest een prof thuis worden opgezocht. docenten worden vanaf begin twintigste eeuw ook betrokken bij studentenkrin-gen, aanvankelijk enkel bij studieactivi-teiten, later ook studentikoze. de omgang

Met naamvallen en opstaan“Leg een wetenschappelijk probleem zo uit dat zelfs je bomma het kan volgen.” Dat was de opdracht van de YouReCa Challenge 2012. Op 29 november namen zeven teams van jonge onderzoekers deel aan de finale. Onderzoeksgroep CHIL (Creativity, Humor and Imagery in Language) legde met een Jean-Marie Pfaff-imitatie uit hoe je beslist of je een datief of accusatief gebruikt na een zogenaamd Wechselpräposition: een voorzetsel dat met beide naamvallen gecombineerd kan worden, zoals in. Bij een duik naar de hoek van het doel ligt de nadruk op de beweging en daarbij hoort de accusatief: in die Ecke. YouReCa (Young Researchers’ Careers) is een programma dat de carrièreperspectieven van jonge KU Leuven-onderzoekers wil verbreden.Bekijk de presentaties van alle finalisten op www.kuleuven.be/research/youreca/challenge

20 Buitenkant caMpuskrant

[evOLUtIeLeeR] De enige constante is veranDering.

Yo! expertissiMe

DoMine!

Hoogleraar geschiedenis professor kanunnik Jozef Maria De Smet, met een student (omstreeks 1958). (© Robert Martin, Universiteitsarchief)

De ‘24 uur’ van Kulak in 2004: de toen-malige Kortrijkse campusrector Piet vanden Abeele en studentenpastoor Guido Cooman geven de aftrap van een sumomarathon. (© archief)

(© KU Leuven | Rob Stevens)

met de rector is bijzonder formeel in de periode 1929 – 1968, wanneer de rector steeds een bisschop is, voor wie meisjesstudenten een re-verence maakten, jongens kusten al knielend de ring. vAndAAg verkLeint voorAL e-mAiL de afstand tussen student en prof tot niet door iedereen ge-smaakte proporties, getuige mail-tjes als ‘Yo, kan je dat van vanochtend in de les nog eens uitleggen, mercikes’, die alvast de uhasselt noopten tot een cursus netiquette. in Leuven geeft onder meer de Faculteit Lette-ren haar studenten tips als ‘gebruik zeker nooit aansprekingen zoals ‘hoi’ en vermijd smileys’. (ivh)

www.arts.kuleuven.be/ emailnetiquetteMet dank aan emeritus professor Jan Roegiers