Campuskrant 23-nr05

20
TIJDSCHRIFT VAN DE KU LEUVEN 1 FEBRUARI 2012 | NR 5 | 23STE JAARGANG | WWW.KULEUVEN.BE/CK/ Eredoctores 2012 VIJF WETENSCHAPPERS OVER HUN ONDERZOEK NAAR OUDER WORDEN [6-7] CSI toxicologie STEEDS FIJNERE OPSPORING VAN STOFFEN VAAK CRUCIAAL IN RECHTSZAKEN [8] De vraag van elf miljoen DRIE EXPERTS OVER DE GEVOLGEN VAN DE BEVOLKINGSGROEI IN ONS LAND [11] “Het Oktoberfest heb ik echt gemist” 2012 IS DUITSLANDJAAR AAN DE KU LEUVEN [12] “Ik heb weinig last van kritiek” LEVEN NA LEUVEN: ROLAND DUCHATELET, BURGERLIJK INGENIEUR EN ONDERNEMER [14] Van ‘bodysnatchers’ tot plastinaat DE EVOLUTIE VAN HET ANATOMIEONDERWIJS [20] Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschrift - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 (© KU Leuven | Rob Stevens) Topstuk terug in vernieuwde bib Na een omvangrijk internationaal onderzoeks- en conservatieproject van meer dan vier jaar zijn de 338 rijkelijk versierde folio’s van de Bijbel van Anjou, een pronkhandschrift uit de veertiende eeuw, opnieuw ingebonden. Conservator-restaurator Lieve Watteeuw (vooraan) van Illuminare – Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst (KU Leuven) leidde het project. Het manuscript keert nu – onder het toeziend oog van een heuse bodyguard (links) – terug naar zijn kluis in de uitgebreide en vernieuwde preciosaruimte van de Maurits Sabbebibliotheek, die ook in haar geheel een facelift kreeg. Lees meer op p. 3. Studentenhuisvesting krijgt nieuwe impuls Tegen 2015 zullen er in Leuven meer dan 3.000 kamers extra nodig zijn om de steeds groeiende studentenpopulatie bij te benen. De stad Leuven en de universiteit willen proactief handelen en heb- ben alle sites opgelijst waar grootschalige projecten voor studen- tenhuisvesting mogelijk zijn. De KU Leuven zorgt zelf voor duizend extra kamers en ook privéprojecten krijgen een impuls: ontwikke- laars kunnen een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met de universiteit, en die biedt een aantal troeven. CHRISTOPH MEEUSSEN De laatste jaren kende de KU Leuven een fikse groei. Alge- meen Beheerder Koen De- backere: “Door de democrati- sering van het onderwijs kiezen meer mensen voor de universi- teit, na hun middelbaar of na een studie aan een hogeschool of een andere universiteit, en ze studeren ook langer. Daarnaast steeg ook het aantal internatio- nale studenten de laatste jaren telkens met zo’n 15 procent. En alleen al door de recente studie- duurverlenging van een aantal masteropleidingen hebben we zo’n 1.200 kamers extra nodig.” Dat zorgt voor een grotere druk op de studentenkamermarkt. Verwacht wordt dat er tegen 2015 in totaal 3.500 kamers moe- ten bijkomen om die stijging op te vangen. De stad en de KU Leu- ven zijn zich daarvan bewust en selecteerden 36 sites waar op korte termijn grootschalige stu- dentenhuisvesting mogelijk is – bij voorkeur projecten met meer dan 50 kamers. De sites liggen voor het grootste deel binnen de ring, vaak in de nabijheid van campussen. Er werd ook speci- fiek gekeken naar locaties waar traditionele gezinswoningen niet meteen een plaats zouden vinden. Op de lijst met locaties staan onder andere de Philips- site en het Engels Plein. De KU Leuven engageert zich om zelf voor een duizendtal ka- mers te zorgen. Daarvan zijn er bijna 500 klaar. Het gaat om studentenkamers in de nieuwe residentie De Vesten, in het Bij- belinstituut aan de Sint-Jans- bergsesteenweg, in de vroegere Regaschool in de Sint-Maarten- straat en in de residentie Mgr. Karel Cruysbergs – de vroegere gebouwen van Aveve in de Min- derbroedersstraat. Voor de overi- ge 500 kamers wil de universiteit op korte termijn op eigen terrei- nen nieuwe kamers bouwen en extra gronden aankopen. pagina 4 VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT JG. 23 NR. 6 – 29 FEB 2012 NR. 7 – 28 MAA 2012 NR. 8 – 2 MEI 2012 NR. 9 – 1 JUNI 2012 NR. 10 – 27 JUNI 2012

description

Campuskrant jaargang 23 (2011-2012), nr. 5. Campuskrant is het tijdschrift van de KU Leuven.

Transcript of Campuskrant 23-nr05

Page 1: Campuskrant 23-nr05

t ijdschrif t va n de k u l eu v en 1 f ebrua ri 2 012 | nr 5 | 2 3 s t e ja a rg a ng | w w w.k ul eu v en.be /ck /

Eredoctores 2012vijf wetenschappers over hun onderzoek naar ouder worden [6-7]

CSI toxicologiesteeds fijnere opsporing van stoffen va ak crucia al in rechtszaken [8]

De vraag vanelf miljoendrie experts over de gevolgen van de bevolkingsgroei in ons l and [11]

“Het Oktoberfest heb ik echt gemist”2012 is duitsl andjaar aan de ku leuven [12]

“Ik heb weinig last van kritiek”leven na leuven: rol and duchatelet, burgerlijk ingenieur en ondernemer [14]

Van ‘bodysnatchers’ tot plastinaatde evolutie van het anatomieonderwijs [20]

verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

afgiftekantoor2099 antwerpen x

erkenning: p303221

tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 antwerpen x n° bc 6379

pb-nr. b-4883

(© ku leuven | rob stevens)

topstuk terug in vernieuwde bibna een omvangrijk internationaal onderzoeks- en conservatieproject van meer dan vier jaar zijn de 338 rijkelijk versierde folio’s van de bijbel van anjou, een pronkhandschrift uit de veertiende eeuw, opnieuw ingebonden. conservator-restaurator lieve watteeuw (vooraan) van illuminare – studiecentrum voor middeleeuwse kunst (ku leuven) leidde het project. het manuscript keert nu – onder het toeziend oog van een heuse bodyguard (links) – terug naar zijn kluis in de uitgebreide en vernieuwde preciosaruimte van de maurits sabbebibliotheek, die ook in haar geheel een facelift kreeg. lees meer op p. 3.

Studentenhuisvesting krijgt nieuwe impulsTegen 2015 zullen er in Leuven meer dan 3.000 kamers extra nodig zijn om de steeds groeiende studentenpopulatie bij te benen. De stad Leuven en de universiteit willen proactief handelen en heb-ben alle sites opgelijst waar grootschalige projecten voor studen-tenhuisvesting mogelijk zijn. De KU Leuven zorgt zelf voor duizend extra kamers en ook privéprojecten krijgen een impuls: ontwikke-laars kunnen een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met de universiteit, en die biedt een aantal troeven.

christoph meeussen

De laatste jaren kende de KU Leuven een fikse groei. Alge-meen Beheerder Koen De- backere: “Door de democrati-sering van het onderwijs kiezen meer mensen voor de universi-teit, na hun middelbaar of na een studie aan een hogeschool of een andere universiteit, en ze studeren ook langer. Daarnaast steeg ook het aantal internatio-nale studenten de laatste jaren telkens met zo’n 15 procent. En alleen al door de recente studie-duurverlenging van een aantal masteropleidingen hebben we zo’n 1.200 kamers extra nodig.”

Dat zorgt voor een grotere druk

op de studentenkamermarkt. Verwacht wordt dat er tegen 2015 in totaal 3.500 kamers moe-ten bijkomen om die stijging op te vangen. De stad en de KU Leu-ven zijn zich daarvan bewust en selecteerden 36 sites waar op korte termijn grootschalige stu-dentenhuisvesting mogelijk is – bij voorkeur projecten met meer dan 50 kamers. De sites liggen voor het grootste deel binnen de ring, vaak in de nabijheid van campussen. Er werd ook speci-fiek gekeken naar locaties waar traditionele gezinswoningen niet meteen een plaats zouden vinden. Op de lijst met locaties staan onder andere de Philips-site en het Engels Plein.

De KU Leuven engageert zich om zelf voor een duizendtal ka-mers te zorgen. Daarvan zijn er bijna 500 klaar. Het gaat om studentenkamers in de nieuwe residentie De Vesten, in het Bij-belinstituut aan de Sint-Jans-bergsesteenweg, in de vroegere Regaschool in de Sint-Maarten-straat en in de residentie Mgr. Karel Cruysbergs – de vroegere gebouwen van Aveve in de Min-derbroedersstraat. Voor de overi-ge 500 kamers wil de universiteit op korte termijn op eigen terrei-nen nieuwe kamers bouwen en extra gronden aankopen.

pagina 4

verschijningsdata campuskrant jg. 23 nr. 6 – 29 feb 2012 nr. 7 – 28 maa 2012 nr. 8 – 2 mei 2012 nr. 9 – 1 juni 2012 nr. 10 – 27 juni 2012

Page 2: Campuskrant 23-nr05

2 Nieuws campuskrant

colofon Campuskrantmaandelijks tijdschrift van de k.u.Leuven

hoofdredaCtiesigrid somersreiner Van hove

redaCtieilse frederickx, Corneel haine, Christoph meeussen, Ludo meyvis, Julia nienaber, rob stevens, Jos stroobants, ine Van houdenhove, Wouter Verbeylen

redaCtieadresoude markt 13 – bus 50053000 Leuven016 32 40 13 [email protected]

adresWiJzigingen alumni Lovaniensesnaamsestraat 63 - bus 56013000 [email protected]

medeWerkersJaak poot, katrien steyaert grafisCh ontWerpCatapult, antwerpen

Lay-out en zetWerkWouter Verbeylen

fotografierob stevens

CartoonsJoris snaet

reCLameregieinge Verbruggen t 016 32 40 [email protected]

opLage30.500 ex.

drukWerkeco print Center, Lokeren

Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

VerantWoordeLiJkeuitgeVerpieter knapenoude markt 13 - bus 50053000 Leuven

Copyright artikeLsartikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.

Joris steekt de draak

csi toxicologie: lees het artikel op pagina 8.

ludo meyvis

“Omdat het tijd was, lijkt me het beste antwoord. De oude web-site draait al heel wat jaren. Of eigenlijk moet ik zeggen: de oude stijl, want daar gaat één van de vernieuwingen om. Uiteraard wordt de inhoud van onze vele honderdduizenden pagina’s on-gemoeid gelaten. Maar ze krijgen wel een duidelijkere look, beter herkenbaar als KU Leuven, mo-derner qua uitstraling en met meer beeld. Getuige daarvan on-der andere een nieuwe bovenbalk en een nieuw kleurschema. En toch even voor de duidelijkheid: deze wijziging heeft niets te ma-ken met de naamsverandering van onze universiteit. Het hele project was al begonnen nog voor er sprake was van een debat over identiteit en naamswijziging.”

“Belangrijke vernieuwingen zijn dat we meer gebruikersgedreven

en dynamischer gaan werken. De huidige site, zeker de homepagi-na, is sterk op onze organisatie gebaseerd en erg statisch.”

“Zo zal je in het linker navigatie-menu op heel wat pagina’s mer-ken dat we voortaan onze gebrui-kers veel directer aanspreken. Op die manier willen we de bezoeker zo snel mogelijk naar de gezochte informatie loodsen. Dat lijkt evi-dent, maar het betekent dat we, meer nog dan we al doen, buiten de bestaande structuren van de eigen organisatie denken. Be-zoekers van onze website hebben vaak weinig of geen kennis van de structuren van de universiteit, ze hebben daar ook geen boodschap

aan, en je moet je informatie dan ook niet in dat kader willen per-sen. We proberen voortaan meer te denken vanuit de gebruiker dan vanuit de organisatie.”

nieuwsgedreven“Een andere belangrijke kracht-lijn is dat we onze website meer nieuwsgedreven willen maken. Er gebeurt heel wat aan de KU Leuven wat zowel studenten en personeel als de buitenwereld kan interesseren. In plaats van er met enige moeite naar te moe-ten zoeken, moet je als bezoeker met de nieuwe instrumenten en de nieuwe aanpak veel vlotter dat nieuws van het huis kunnen be-

reiken. De Dagkrant, die inmid-dels al een goede drie jaar draait, heeft in dat kader een update ge-kregen, niet alleen visueel, maar ook ‘achter de schermen’, zodat die voortaan als nieuwsmachine ingezet kan worden, centraal en decentraal, bijvoorbeeld voor Kulak, faculteiten, departemen-ten en diensten. En we spreken voortaan ook niet meer over ‘Dag-krant’, maar over ‘de nieuwssite’ Wie naar www.kuleuven.be surft krijgt meteen het nieuws over de KU Leuven te zien.”

“We gaan nu publiek met de nieuwe stijl en de nieuwssite, maar dat betekent niet dat elke pagina al tot in de kleinste details uitgewerkt is. Het gaat om een lange reeks vrij ingrijpende wijzi-gingen, en het is logisch dat daar nog een tijdlang aan gesleuteld zal worden. Maar de grote sprong is er. Daarom graag een pluim en een woord van dank voor de medewerkers van onze dienst en voor de mensen van ICTS, die met heel veel energie het project ‘getrokken’ hebben.”

Informatie over de nieuwe digitale huisstijl is te vinden op www.kuleuven.be/communica-tie/webpaginas/, en de nieuws-site verwelkomt u op nieuws.kuleuven.be

nieuws en gebruiker centraal

www.kuleuven.be in het nieuw

leescampuskrantop uw ipadinstalleer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad

Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen?www.kuleuven.be/ck/ campuskrantopzeggen

Vanaf 1 februari ziet de KU Leuven er op het web heel anders uit. Waarom toch, vroegen wij aan Pieter Knapen, directeur van de Dienst Communicatie.

Page 3: Campuskrant 23-nr05

Jos stroobants

De bibliotheek van Theologie is één van de grootste en belang-rijkste in haar soort, onder an-dere dankzij de rijke collectie handschriften, wiegendrukken en zeldzame oude boeken. Al dat moois vroeg dringend om een nieuwe behuizing. “Het is inder-daad allemaal begonnen met een luxeprobleem”, zegt professor Leo Kenis, academisch verant-woordelijke van de bibliotheek. “We kregen de laatste jaren veel belangrijke bewaargevingen en schenkingen, onder meer col-lecties van de jezuïeten – zelfs vanuit Nederland – en van de franciscanen en de kapucijnen. Voor die boeken moest plaats ge-vonden worden, niet alleen om ze te bewaren, maar ook om ze te catalogeren en toegankelijk te maken.”

Daarom nam voormalig decaan Mathijs Lamberigts het initiatief voor een uitbreiding. “De ruimte voor onze kostbaarste werken, de

preciosa, hebben we met zomaar eventjes zeshonderd strekkende meter vergroot, en up-to-date ge-bracht wat beveiliging en tempe-ratuur- en vochtigheidscontrole betreft”, zegt Kenis.

De preciosaruimte is dus net op tijd klaar voor de terugkeer van het absolute pronkstuk: de Bijbel van Anjou, een rijk geïl-lustreerd manuscript uit de veertiende eeuw. De erkenning van de Bijbel in 2008 als ‘Top-stuk van de Vlaamse Gemeen-schap’ was de aanleiding om een onderzoeks- en conserva-tieproject op te starten, geleid door conservator-restaurator dr. Lieve Watteeuw van Illuminare, het Studiecentrum voor Middel-eeuwse Kunst van de KU Leuven. Daarbij werden de perkamenten folio’s zorgvuldig losgemaakt, gescand, onderzocht, gereinigd en gerestaureerd. De honderd mooiste miniaturen werden tijdelijk tentoongesteld in Mu-seum M. De expo lokte ruim vijf-endertigduizend bezoekers. Na

de minutieuze conservatie keert het heringebonden manuscript nu dus terug naar zijn beveiligde kluis in de Maurits Sabbebiblio-theek, waar ook andere topstuk-ken als de kleurrijke atlassen van Blaeu (1635) en de Ymago Mundi, een geografische wiegendruk uit 1483 van Petrus de Alliaco, zijn ondergebracht. Op vrijdagavond 27 januari werd de nieuwe pre-ciosaruimte feestelijk ingehul-digd en ontving ererector André Oosterlinck, één van de trouwste beschermheren van deze erf-goedcollectie, een huldeplaat als dank voor zijn jarenlange steun.

faceliftDe uitbreiding van de preciosa-ruimte was voor decaan Lieven Boeve meteen de aanleiding om een groter renovatieproject te lanceren. “Het opzet was om de bibliotheek een eenheid te laten vormen met de omliggende ge-bouwen, zoals het Collegium Ve-teranorum waar de theologische faculteit gehuisvest is, de aula’s van het Maria-Theresiacollege en de Augustinusvleugel”, zegt Ma-rie Verlinden, architect bij de Di-visie Monumenten van KU Leu-ven. “We hebben verschillende onderdelen met elkaar in verbin-ding gebracht en rolstoeltoegan-kelijk gemaakt. Een bijkomende vleugel met vergadereilanden voor studenten en onderzoekers en een eetruimte verrijkt het ge-heel. De uitdaging bestond er niet alleen in de vele diverse en terechte wensen te combineren, maar dat te doen met respect voor de bestaande architectuur. Integratie was dus een sleutel-

woord. Zo heb ik bijvoorbeeld de oorspronkelijke kleuraccenten hersteld en de nieuwe elementen ermee in harmonie gebracht.”

“Het voelt als een complete facelift,” vertelt bibliothecaris Veronique Verspeurt opgeto-gen. “Nieuwe meubelen, nieuwe lockers, nieuwe onderzoeksei-landen, een afzonderlijke con-sultatieruimte voor het archief Vaticanum II, een eigen werk-plek voor de tijdschriftredacties van onze faculteit en ook een nieuwe website.”

“Tegelijk stappen we in een nieuw bibliotheekconcept. Met de explosief toenemende digita-lisering zijn zowat alle bibliothe-ken hun functie aan het herden-ken en zich aan het omvormen tot ‘leercentra’ – ook in Leuven. Eigenlijk was de Maurits Sabbe-bibliotheek al een leercentrum, mede dankzij de toestroom van vele, ook internationale, onder-zoekers die vaak een eigen werk-plek in de bibliotheek hebben. Dat elan vertalen we nu naar een onderzoekslandschap, waarin niet alleen de veelsoortige infor-matiebronnen bewaard worden, maar ook alle faciliteiten voor-handen zijn om er individueel en in groep gebruik van te ma-ken – van het scannen van oude drukken tot het raadplegen van online tijdschriften en het mee-werken aan digitale onderzoeks-platformen. Ons streefdoel is: nieuwe verbindingen mogelijk maken tussen plekken én men-sen. Daaruit groeien onderzoek en inzicht.”

theo.kuleuven.be/gbib

1 februari 2012 Nieuws 3

geciteerdVerbodsmoede morgen, 4.1.2012

Jongeren moeten minder drinken als ze rijden, roken mag bijna nergens meer en Volksgezondheid bekijkt of een vettaks opportuun is. (…) over het feit dat de overheid zich moeit met onze gezondheid, moeten we nu niet meer komen klagen, meent poli-tiek filosoof toon Braeckman. “sinds de tweede Wereldoorlog hebben we rigide, liberale principes laten varen om tot een sociaal gecorrigeerde maatschappij te komen. in een wel-vaartsstaat verwacht de burger dat de overheid de voorwaarden creëert voor een leefbare samenleving.” toch kan de manier waarop de over-heid ingrijpt beter: “We aanvaarden een verbod enkel als we het discours erachter geloven. nu is er duidelijk een dubbele agenda: de bevordering van de volksgezondheid maar tege-lijkertijd financieel voordeel. (…) op dit moment worden er alleen maar maatregelen genomen die gericht zijn naar de consument. als je als over-heid écht inzit met de gezondheid van je burgers, dan zorg je er ook voor dat sigaretten en alcohol produceren moeilijker wordt.”

DNA-privacyde morgen, 11.1.2012

een amerikaans bedrijf brengt een toestel op de markt waarmee dna op grote schaal geanalyseerd kan wor-den, en dat voor geen geld. maar moe-ten we daar wel blij mee zijn? (…) “We moeten erg voorzichtig zijn”, meent Jean-Jacques Cassiman, profes-sor emeritus in de genetica. hij wijst naar pakweg verzekeringsbedrijven of werkgevers, voor wie de resultaten van dna-analyses best interessant kunnen zijn. “in België zijn we op dat vlak vrij goed beschermd, maar je kan alles omzeilen. en als je een levens-verzekering afsluit, ben je verplicht je verzekeraar alle informatie te geven waarover je op dat moment beschikt. op die manier kan een dna-test be-perkingen opleggen die mensen niet kennen.” nog zo’n vraag: wat met kersverse ouders die graag hun baby willen laten testen? kan niet, vindt Cassiman. “als het kind niet ziek is, schend je zijn privacy. het kind moet later, als volwassene, zelf kunnen be-slissen of het zo’n test wil of niet.”

Pluchen oudersbodytalk, 18.1.2012

op de leeftijd van 7 à 8 maanden kie-zen baby’s een knuffel uit waaraan ze helemaal verknocht geraken. “Baby’s zijn dan voor het eerst in staat om beelden van mensen innerlijk vast te houden”, zegt professor psychologie nicole Vliegen. “Voordien raken ze gemakkelijk in paniek als je letterlijk even buiten beeld verdwijnt, want ze kennen alleen maar een weg-is-weg-gevoel. op 7 à 8 maanden komt daar verandering in. het kind gaat jouw beeld innerlijk verankeren en kan dat steeds beter oproepen als je afwezig bent. zolang het verinnerlijkte beeld nog niet heel krachtig is, is er een hulpmiddel nodig om het te activeren. daar leent een knuffel zich uitste-kend toe.” (…) “dat hij tot op de draad versleten is, deert het kind ook niet. maar hem verliezen is een onover-komelijke gedachte. het is dus zeker geen gek idee om meteen een tweede exemplaar van de lievelingsknuffel te kopen als je kind er zich heel erg aan gaat hechten.”

gerestaureerde biJbel van anJou ondergebracht in nieuwe preciosaruimte

Maurits Sabbebibliotheek toont nieuw gezicht

Joris steekt de draak

csi toxicologie: lees het artikel op pagina 8.

Na anderhalf jaar hard werken is de Facul-teit Theologie en Religiewetenschappen rond met de restauratie en uitbreiding van haar Maurits Sabbebibliotheek. De kostbaarste werken – waaronder de pas gerestaureerde Bijbel van Anjou – kregen een groter en beter beveiligd onderko-men. Een nieuwe vleugel biedt ook stu-denten en onderzoekers meer ruimte.

de vernieuwde, nog te vullen, preciosaruimte. de ruimte voor kostbare werken werd met 600 strekkende meter vergroot. (© ku Leuven | rob stevens)

Page 4: Campuskrant 23-nr05

4 Nieuws campuskrant

PrimeurPrivéontwikkelaars moeten voor nog eens 2.500 kamers zorgen en kunnen daarvoor een samenwer-kingsovereenkomst met de KU Leuven afsluiten. Zo’n overeen-komst is een primeur: voor het eerst kan een stad woonprojec-ten toelaten waarbij een aantal verplichtingen uit de Wooncode wegvallen. De privéontwikkelaars worden ontheven van een aantal sociale lasten en de parkeernorm – het aantal parkeerplaatsen dat ze moeten voorzien – wordt min-der zwaar. Projecten worden daar-door sneller haalbaar. Bovendien zal de universiteit het kameraan-bod promoten via haar kanalen en kan ze ondersteuning bieden bij ontwikkeling en beheer.

Tegenover die voordelen staan echter ook een aantal plichten voor de projectontwikkelaar. Er moet voldoende aandacht zijn voor collectieve voorzieningen, zoals ontmoetingsruimten of fietsenstallingen, en een aan-tal kamers moet voorbehouden worden voor internationale stu-denten, onderzoekers en lesge-vers aan Leuvense hogeschoolin-stellingen uit de Associatie KU Leuven. Een vijfde van de koten moet tegen een huurprijs van maximaal 300 euro per maand voor een contract van tien maan-den – of 250 euro voor een twaalf-maandencontract – verhuurd worden. Volgens Jan De Vriendt van de Dienst Studentenhuisves-ting van de KU Leuven is dat een marktconforme prijs. “De prijzen van onze eigen kamers zullen so-wieso onder dat bedrag liggen. Zo willen we wegen op de markt”, zegt Koen Debackere.

Burgemeester Tobback kondig-

de ook aan de strijd tegen ‘koten-melkers’ te willen opvoeren. “Om ons woonpatrimonium te vrijwa-

ren, maar ook om de veiligheid van de studenten te garanderen. Vanaf volgende legislatuur willen

we meer werk maken van contro-les op kamers. Als we een melding krijgen van iets wat niet koosjer

is, zullen we dat zeker natrekken. De kwaliteit van de kamers moet omhoog.”

Studentenhuisvesting krijgt nieuwe impuls

pagina 1

Ilse FrederIckx

“De laatste dertig jaren zijn voer-tuigen properder geworden, zon-der peperduur te worden”, zegt professor Van den Bulck. “De technologische ontwikkelingen werden gedragen door de econo-mische groei, en iedereen kon daarvan mee profiteren. Maar Eu-ropa en de nationale overheden hebben de bal compleet misge-slagen met de maatregelen om broeikasgassen te beperken. Dat heeft een averechts effect gehad: men is andere problemen zoals ozon en fijn stof uit het oog ver-loren. Mede daardoor zagen we in België zelfs een extreme ver-

dieseling. Met elektrische wagens kan het op dezelfde manier mis-lopen.”

De technologie van elektrische wagens wordt vooral op vraag van de overheden ontwikkeld. “Als ze het accent verkeerd leggen, be-staat het risico dat de technologie verkeerd wordt geïntroduceerd en dat mensen afhaken. Zo worden elektrische auto’s voorgesteld als de oplossing voor het CO2-pro-bleem, maar dat zijn ze niet: de CO2-vervuiling verschuift van de auto’s naar de elektriciteitscen-trales. Ook heft de overheid mo-menteel veel belastingen op voer-tuigen en brandstof, maar niet op elektriciteit. Als zo’n belasting er

bij een toename van elektrische wagens toch komt, dan zal dat niet positief worden onthaald. Bovendien is het onduidelijk waar al die elektriciteit vandaan zou moeten komen: meer elektri-sche wagens betekent ook dat we een paar elektriciteitscentrales extra nodig zullen hebben.”

Nochtans passen elektrische wagens perfect in het kader van de ‘propere stad’: “Bij stadsbe-woners is er veel ergernis over de uitlaatgassen die blijven hangen. De Vlaamse gemeenten moeten beseffen dat het de hele gemeen-schap ten goede komt als ze in-vesteren in elektrische bussen en dienstwagens.”

AardgasVan den Bulck ziet een rol wegge-legd voor aardgas: “Voor bestel-wagens en kleine vrachtwagens op aardgas is er grote vooruitgang geboekt: de voertuigen zijn even performant als die op diesel, maar zonder schadelijke uitstoot. En er bestaat ondertussen een grotere keuze in voertuigen op aardgas. In vele Europese steden rijden de bussen op aardgas.” Voor de auto op aardgas voor de particulier ligt het verhaal anders: “Voertuigen op aardgas zijn duurder, er zijn

weinig kleinere modellen, en het rijbereik is slechts 300 kilometer. Nog veel onzekerheid dus, maar dat ze positief zijn voor het milieu is zeker.”

Wat is dan wel de juiste wagen voor de particulier, als je milieu-vriendelijk wil rijden? “Heb je weinig geld, koop dan een kleine benzinewagen. Je mag benzine niet negatief bekijken: de moder-ne wagens verbruiken weinig en stoten weinig schadelijke stoffen

uit. Heb je wat meer geld, koop dan een hybride wagen: die is zeer nuttig in de stad. Heb je veel geld, schaf je dan een elektrische wagen aan.” Het belangrijkste is echter een nieuwe auto te heb-ben, vindt Van den Bulck: “Nieu-we auto’s vervuilen veel minder dan die van vijf jaar geleden. Het verouderde autopark, vooral van dieselvoertuigen, is een echt pro-bleem.”

Wat dan met andere alternatie-ven zoals waterstof of biobrand-stof? “Een voertuig op waterstof is even valabel als een batterij-voertuig en geeft geen vervuiling. Het heeft potentieel, als men het in grote hoeveelheden kan verko-pen. Daar wringt het schoentje. Voorlopig zijn ze veel te duur. Voor de biobrandstoffen is het nog te vroeg: er zijn verschillende pistes, met positieve ontwikkelin-gen, maar het gaat allemaal zeer traag.”

Professor Van den Bulck geeft op 20 februari in Leuven een college over ‘Energie en maatschappij: de juiste wagen’ in het kader van de Lessen voor de XXIe eeuw. Meer info: hiw.kuleuven.be/ned/lessen/

De juiste wagen: het betere tankwerk

“Elektrischeauto’s zijn

niet de oplossing

voor het CO2-

probleem.”

In het zog van het voorbije autosalon werd er flink reclame gemaakt voor elektrische wagens. Rijden we in de toe-komst echt allemaal elektrisch, of zijn biobrandstof, gas of waterstof een betere keuze? Professor Eric Van den Bulck van de Faculteit Ingenieurswetenschappen wikt en weegt.

Projectverantwoordelijke Kris Paermentier en projecttechnicus Iris Heylen aan de slag in het Bijbelinstituut. De nieuwe residentie opent binnen enkele maanden. (© KU Leuven | Rob Stevens)

Page 5: Campuskrant 23-nr05

1 FebruarI 2012 Nieuws 5

Ilse FrederIckx

Davy Vancampfort koos tijdens zijn studies revalidatieweten-schappen en kinesitherapie voor de afstudeerrichting geestelijke gezondheidszorg. Hij ging aan de slag als psychomotorisch therapeut in het Universitair Psychiatrisch Centrum (UPC) Kortenberg. Vancampfort is niet verbaasd als hij zijn beroep moet toelichten: “Een psychomoto-risch therapeut werkt met psychi-atrische patiënten: door hen aan het bewegen te brengen zullen ze geestelijk, lichamelijk en sociaal beter functioneren.”

In Kortenberg viel het Vancamp-fort op hoeveel fysieke klachten de psychiatrische patiënten ver-toonden: “De laatste jaren kam-pen meer en meer psychiatrische

patiënten met overgewicht: door de medicatie komen ze soms tien à vijftien kilo bij in minder dan drie maanden. Dat is één van de belangrijkste redenen waarom ze zo weinig bewegen. Van mijn diensthoofd Michel Probst en van hoofdgeneesheer Marc De Hert kreeg ik in Kortenberg de moge-lijkheid om dat verder te onder-zoeken bij schizofrenie.”

StofwisselingPatiënten met schizofrenie heb-ben een levensverwachting die dertig jaar onder het gemid-delde ligt. Hoewel zelfdoding veel slachtoffers eist, zijn hart- en vaatziekten de belangrijkste vroegtijdige doodsoorzaak. Een belangrijke voorspeller van die ziekten is het metabool syndroom: “Dat is een groep stofwisselings-

stoornissen die gepaard gaat met hoge bloeddruk, verhoogde cho-lesterol, stoornis in de vetten en het suikergehalte in het bloed, en overgewicht. Uit onze studie blijkt dat één op drie patiënten met schizofrenie het metabool syndroom heeft: bij hen verdub-belt het risico op hart- en vaat-ziekten.”

Dat patiënten met schizofre-nie zo vatbaar zijn voor het syn-droom, heeft te maken met de symptomen van hun ziekte, in combinatie met de medicatie die ze daarvoor krijgen. “Bij schizo-frenie vertoont de patiënt vaak wanen, hallucinaties en gedesor-ganiseerd gedrag, maar ook een gebrek aan interesse en motiva-

tie. Dat laatste leidt tot een meer sedentaire levensstijl en dus minder fysieke activiteit. Boven-dien draagt de behandeling met antipsychotica nog bij tot de pro-blemen. Vroeger hadden die me-dicamenten motorische nevenef-fecten, zoals beven. De huidige medicatie heeft vooral nevenwer-kingen op de stofwisseling.”

Vancampfort pleit voor meer screening op hart- en vaatziekten bij de patiënten: “Nog niet eens de helft wordt voldoende gescreend op het metabool syndroom. Men besteedt er weinig aandacht aan, en bovendien zijn de medische richtlijnen veel te vaag.”

MotivatieVancampforts bevindingen heb-ben ook implicaties voor de be-handeling: “Een psychiatrische behandeling die als gevolg heeft dat je ongezonder wordt en veel vroeger sterft, is geen goede psy-chiatrische behandeling. Als psy-chiaters medicatie voorschrijven voor schizofrenie, moeten ze ook beweging en een gezondere le-vensstijl voorschrijven. Het één staat ook niet los van het ander: het blijkt dat met veel beweging het aantal symptomen van schi-zofrenie vermindert.”

“Cruciaal is de motivatie van patiënten om te bewegen: door hun lage zelfbeeld en hun over-gewicht geven velen het op. Die patiënten een gratis abonnement van zes maanden bij een fitness-

centrum geven: het is geprobeerd en dat werkt niet. Er is dus meer gespecialiseerde zorg en indivi-duele omkadering nodig. Nu krij-gen patiënten die alleen zolang ze opgenomen zijn. Om de zorg thuis voort te zetten, moet men ambulante oplossingen uitwer-ken, liefst in samenwerking met de familie van de patiënt.”

Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/doctoraatsverdediging/

Meer aandacht voor beweging nodig in behandeling schizofrenie De geestesziekte schizofrenie brengt ook verschillende lichamelijke klachten met zich mee. Patiënten met schizofre-nie leven gemiddeld dertig jaar minder lang en hart- en vaatziekten zijn de be-langrijkste vroegtijdige doodsoorzaak. Kinesist Davy Vancampfort, die erover doctoreerde vanuit zijn praktijkerva-ring, pleit voor meer screening en een aangepaste behandeling.

Davy Vancampfort (© KU Leuven | RS)

De Afdeling Anatomie van Kulak kreeg op vrijdag 13 januari voet-specialisten uit het hele land over de vloer. Die maakten er kennis met een percutane chirurgische techniek – ‘percutaan’ betekent ‘door de huid heen’ – om voet-

problemen op een minimaal in-vasieve manier te behandelen. In de huid worden heel kleine gaatjes gemaakt, waarlangs het bot met fijne boortjes bewerkt kan worden. De techniek is een tikkeltje controversieel: omdat

het boortje onderhuids gebruikt wordt, kan de behandelende arts niet zien wat hij doet. “Een uitstekende kennis van de ana-tomie is inderdaad onontbeer-lijk”, zegt professor Evie Ver-eecke, diensthoofd Anatomie Kulak. “Maar vergeet niet dat de techniek een heleboel voorde-len biedt tegenover de klassieke methode. Kleine gaatjes vermin-deren immers de kans op ontste-king en ook het littekenweefsel blijft tot een minimum beperkt. De nieuwe techniek is niet voor elke ingreep geschikt, maar voor de behandeling van bijvoorbeeld hamertenen of een spreidvoet kan dit een prima alternatief zijn.” Omdat de techniek relatief nieuw is, moet er volop geoefend worden. De Kulak stelde voor het eerst haar anatomiezaal, re-plica’s en humane specimens ter beschikking. “Gezien het succes volgen er nog workshops”, zegt Evie Vereecke. “We zijn van plan om in de toekomst nieuwe cur-sussen te organiseren, hoofd-zakelijk in het domein van de orthopedie. Er zijn veel nieuwe technologieën die nog heel wat oefening vergen, ik denk bijvoor-beeld aan technieken voor het inplanten van een heup- of knie-prothese.”

“Door demedicatie

komen patiënten

soms vijftien kilo bijop drie

maanden.”

Voetvolk

(© ingezonden)

Page 6: Campuskrant 23-nr05

Katrien Steyaert

De rijkgevulde carrière van Laura L. Carstensen begon per onge-luk. Letterlijk. “Toen ik jong was bracht ik na een auto-ongeval en-kele maanden door op de ortho-pedische afdeling van een zieken-huis. Ik merkte hoe de verplegers de oudere patiënten vaak anders behandelden dan mij, en begon me vragen te stellen over verou-dering als een sociaal proces.”

Ruim 37 jaar later is Carstensen toonaangevend. “Mijn onderzoek draait rond de manier waarop mo-tivatie verandert in functie van de tijd die zich voor ons uitstrekt, de zogenaamde ‘time horizon’. Mijn theorie is dat doorheen ons leven

dezelfde constellatie van doelen ons gedrag activeert. Op verschil-lende momenten zoeken we ken-nis, emotionele voldoening, ont-dekkingen en ontmoetingen. Ik stelde vast dat de motivatie achter onze beslissingen bij jong en oud dezelfde is, maar dat de prioriteit verandert.”

“Onze ‘socio-emotionele selec-tiviteitstheorie’ stelt dat als de ‘time horizon’ nog uitgestrekt is – in de jeugdjaren – mensen vooral informatie- en exploratiedoelen najagen. Maar als die toekomst minder lang is, worden we sub-tiel selectiever. Ouderen streven niet per se nieuwe kennis of ont-dekkingen na, maar maken wel-overwogen keuzes op basis van

emotionele betekenis. Gevolg: ze genieten meer van het leven.”

Positiever denkenEn daar ligt de verrassing. “Er zijn zoveel negatieve vooronderstel-lingen over wat er gebeurt met je emoties als je veroudert. De ‘mi-sery myth’ gaat ervan uit dat ou-deren eenzaam, down en depres-sief zijn, maar ons werk toont aan dat ze net gelukkiger worden. Er is natuurlijk een achteruitgang en die moeten we serieus nemen, maar hij zet zich niet door op elk levensdomein. De emotionele voldoening lijkt te stijgen met ou-der worden. Dat wist men 25 jaar geleden nog niet.”

“Als ik dit aan mijn studenten vertel, zien ze er zo gelukkig en op-gelucht uit”, lacht ze. “Het is een belangrijke boodschap, zeker in vergrijzende samenlevingen. Het dringt stilaan door, maar we moe-ten nog meer beseffen dat we een steeds groter potentieel hebben: er is een stijgend aantal rijpe, emo-tioneel stabiele burgers die duide-lijk zien wat telt in het leven.”

Carstensen weet wel dat haar ge-

dachtegoed invloedrijk is, maar zegt er geen moment aan gedacht te hebben een eredoctoraat te krijgen. “Wat een ongelooflijke eer. Deze erkenning heeft diepe emotionele en intellectuele bete-kenis, zeker omdat ze van een Eu-ropese universiteit komt met zo’n geschiedenis en aanzien.”

Het moedigt haar aan om verder te werken. “Na deze jarenlange ageing-studies heb ik niet de ang-sten voor ouder worden die veel mensen voelen. Ik ga door. Voor een academicus is pensioen so-wieso bijna ondenkbaar”, lacht ze. “De laatste tijd onderzoek ik de invloed van de motivatieverande-ring op cognitieve processen. We stelden het ‘positivity effect’ vast: blijkbaar hebben mensen een voorkeur voor positieve stimuli in aandacht en geheugen. En oude-ren herinneren zich relatief meer positieve dingen dan negatieve in vergelijking met jongeren. Ik wil nu dieper ingaan op zowel de voor- als nadelen van dit proces.”

Een beter leven“Ik ben blij dat ik mee mag na-

denken over een well-being index voor Amerika. Die moet aangeven hoe de inwoners van een land het stellen, en zal onder meer duide-lijk maken hoe goed het gesteld is met onze senioren. De overheid zal er beter op kunnen inspelen.”

“We staan voor één van de groot-ste kansen ooit in de geschiede-nis van de mensheid. We krijgen meer tijd: om onze dromen na te jagen, productief te zijn, bij onze families te zijn. We moeten alleen de maatschappelijke uitdagingen van de vergrijzing opvangen. Als we daarin slagen kunnen we de levenskwaliteit voor alle leeftij-den verbeteren. Daarom ben ik er zo opgewonden over. Als we dit oplossen, kunnen we een betere maatschappij krijgen dan ooit te-voren.”

Laura L. CarStenSen

“ Vergeet de ‘misery myth’: ouderen zijn net gelukkiger”Ouderen zijn niet alleen gelukkiger dan we denken, ze kunnen de maatschappij ook enorm vooruithelpen. Dat zegt Laura L. Carstensen, psychologieprofessor aan Stanford University en een autoriteit op het gebied van ageing.

Laura L. Carstensen (© ingezonden)

6 Eredoctores CampuSKrant

Katrien Steyaert

”Ik kom uit een erg katholieke fa-milie, dus zij waren bepaald blij dat het deze universiteit is die me het eredoctoraat toekent”, zegt Mary Tinetti. “Ik was enorm ver-rast. Dit is mijn eerste eredocto-raat en het beloont een soort le-venswerk waarop ik enorm trots ben.”

Tinetti is Gladys Phillips Crofoot Professor of Medicine (Geriatrics), of Epidemiology (Chronic Disea-ses) and of Public Health aan Yale University. Ze is ook het hoofd van het Yale Program of Aging. Ze is een ronkende naam op het vlak van valpreventie, maar haar in-teresse begon aarzelend. “Toen mijn mentor, dr. T. Franklin Wil-

liams, me vroeg het probleem van vallen bij ouderen te bestuderen, vond ik dat eerlijk gezegd weinig interessant en zelfs wat gênant. Vallen hoorde toch gewoon bij ouder worden? Dat was toch geen wetenschappelijk onderwerp? Maar uit respect voor dr. Wil-liams ging ik erop in. En ik raakte bijna onmiddellijk geïntrigeerd. De combinatie van wetenschap en werken met mensen – in dit geval een erg complexe, diverse doelgroep – werd een passie.”

“De problemen die ik bestu-deerde, waren tot dan toe gene-geerd. Nochtans komen ze veel voor en heeft het een groot effect als ons vermogen om rond te lo-pen afneemt of verdwijnt. Het is immers de sleutel tot onze deel-

name aan de wereld.”

Pioniers“Ik ging onderzoeken waarom mensen vallen, wie daar een gro-tere kans op heeft en wat we kun-nen doen om het te voorkomen.” Na jarenlange studies identifi-ceerde Tinetti enkele belangrijke ‘valvoorspellers’: bloeddrukval-len, zwakke spieren, evenwichts-stoornissen, medicijnen. Ze ontwikkelde efficiënte en kosten-besparende preventie- en behan-delingsprogramma’s met bemoe-digende resultaten. Het aantal ‘vallers’ daalde significant, net als de kans op erge verwondingen.

“Het was heel belangrijk dat we niet alleen in geïsoleerde studies maar ook in de ruimere, klini-sche praktijk het verschil konden maken. Ik geloof dat het pioniers-werk was, ja, maar ik deed het niet alleen. Zonder mijn mentor of collega’s als Dorothy Baker en Margaret Gottschalk had ik dit niet voor mekaar gekregen.”

“We hebben bewezen dat verou-dering wel degelijk wetenschap-pelijk te benaderen is. Daar ben ik misschien wel het meest trots op. We deden mee het besef

groeien dat we de levenskwaliteit van ouderen echt kunnen verbe-teren. Vallen hoort niet sowieso bij ouder worden.”

“Het hoofd van Medicare, de overheidsverzekeraar die voor ouderenzorg betaalt in de VS, zei onlangs dat het belangrijk was om ouderen in beweging te houden, niet alleen omdat dat hart- en vaat-ziekten voorkomt maar ook omdat het risico op vallen verlaagt. Het bewijst hoe vallen geëvolueerd is van een totaal verwaarloosde ge-zondheidstoestand naar een be-langrijk topic, ook voor beleidsma-kers. Daar ben ik zeer blij om.”

Dubbel gevoel“Weet je wat zo heerlijk is aan we-tenschap? Ze roept steeds nieuwe vragen op. Mijn valonderzoek leidde me naar nieuw werk, over medicatie bijvoorbeeld. Ouderen slikken vaak veel pillen, maar we denken nog te weinig na over het effect dat dat heeft op hun alge-mene conditie. Ik focus nu vooral op mensen die zowel risico lopen op vallen als op een beroerte. Ik vraag me af wat veiliger is: meer of minder bloeddrukmedicatie? Het is belangrijk dat we niet naar

individuele ziektes kijken maar naar hoe alle gezondheidspara-meters op elkaar inwerken. Het is een geïntegreerde aanpak.”

“Ik geloof dat ons soort onder-zoek nuttig kan zijn in een maat-schappij waarin enerzijds het be-sef groeit dat ouderen niet alleen een aderlating betekenen, maar anderzijds nog altijd stereotie-pen bestaan over de vergrijzing. Je zou misschien verwachten dat ik – die toch jarenlang ageing heb bestudeerd – geen angst heb voor mijn eigen ouder worden. Maar dat zeggen zou niet eerlijk zijn. Ik ben wel degelijk bang om ouder te worden, niet alleen op fysiek maar ook op maatschappelijk vlak. Zal ik nog een gewaardeerd lid van de gemeenschap zijn? Maar dan kijk ik naar mijn vader, die probleem-loos negentig werd en nog altijd een rol speelt in zijn omgeving. En dan krijg ik weer hoop.”

mary tinetti

“ Vallen hoort niet sowieso bij ouder worden”Dertig jaar geleden stond Mary Tinetti niet te springen om het probleem van vallen bij ouderen te bestuderen. Maar intussen is ze eraan verslaafd en heeft ze wereldwijd de perceptie veranderd: vallen en andere pro-blemen van ouderen verdienen een weten-schappelijke, geïntegreerde aanpak.

Onze universiteit kent op haar patroonsfeest traditiegetrouw het eredoctoraat toe aan personen met bijzondere verdiensten op wetenschappelijk, maatschappelijk of cultureel vlak. Op 2 februari 2012 reikt ze eredoctoraten uit aan Laura Carstensen, John Clarkson, roger Coleman, John myles en mary tinetti. Deze vijf wetenschappers leveren een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond ouder worden.

Mary Tinetti (© ingezonden)

Page 7: Campuskrant 23-nr05

1 februari 2012 Eredoctores 7

Katrien Steyaert

“Ruim twaalf jaar geleden ont-moette ik Roger Coleman, die al lang bezig was met ontwerpen voor ouderen”, zegt John Clark-son, professor Engineering Design en directeur van het Cambridge Engineering Design Centre. “Ik stuurde hem een brief met de vraag om samen te werken. Hij had net hetzelfde gedaan en onze brieven kruisten elkaar in de post.” Een veelzeggend begin van een invloedrijke samenwerking tussen de twee Britten, die intus-sen hun concept van ‘inclusief ontwerpen’ stevig verankerden. Inclusief ontwerpen slaat op pro-ducten en diensten toegankelijk maken voor zoveel mogelijk men-sen als redelijk haalbaar is.

Coleman, professor emeritus Inclusive Design aan het Londense Royal College of Art (RCA), zette daar in 1991 het Helen Hamlyn Cen-tre op. “Een geweldige kans om de

gedachten van onze toekomstige ontwerpers te beïnvloeden. Dat was ook nodig. Mensen die in de sixties waren begonnen met ont-werpen voor personen met een be-perking en ouderen, voelden zich almaar meer geïsoleerd. In 1993, het Europees Jaar van de Ouderen en de Solidariteit tussen de Gene-raties, stond ontwerpen niet eens op de agenda. Daarom organiseer-den we aan het RCA een confe-rentie over design & ageing. Ik ben trots dat dat het begin was van een internationale gemeenschap, die het verschil kan maken.”

No-brainer“Inclusief ontwerpen is niet ge-baseerd op een gevoel van me-delijden, maar op de feitelijke, aanzienlijke mismatch tussen de constructie van de wereld en zijn bevolking. We vergrijzen, maar een heleboel producten zijn nog altijd ontworpen voor jonge mensen in vorm. Als dat niet

verandert, vallen ouderen uit de boot. Inclusief ontwerpen is een no-brainer, een evidentie, maar het heeft een tijd geduurd eer mensen het beseften. Ik ben blij dat we die perceptie mee hebben kunnen veranderen.”

“Het is cruciaal dat we in het vol-gende decennium meer goede, inclusieve ontwerpen krijgen”, beaamt Clarkson. “Er zullen niet genoeg mensen zijn om voor ouderen te zorgen, dus de tech-nologie moet dat voor een stuk opvangen. Ze moet nog gebruiks-vriendelijker en toegankelijker.”

“Ik droom van een toekomst waarin ontwerpen per definitie inclusief is. Daarom stoppen we veel tijd in richtlijnen en tools voor ontwerpers, naast informa-tie voor bedrijfsleiders die bewij-zen dat inclusief ontwerpen ook goed is op businessvlak. We to-nen ook de voordelen van inclu-sief ontwerpen tijdens trainingen in scholen. Als ik studenten of mijn eigen kinderen hoor zeggen dat iets slecht ontworpen is, weet ik dat we vooruitgang boeken.”

Ferrari“Met onze ‘exclusion calculator’ meten we hoeveel mensen waar-schijnlijk zullen worden uitgeslo-ten van het gebruik van een pro-duct. Maar daarnaast kunnen er nog veel meer zijn die het product moeilijk vinden. Dit is niet alleen een probleem van minderheden. Inclusief ontwerpen is gewoon

beter ontwerpen. En het sluit stijl niet uit. BT’s groteknoppentele-foon zag er echt goed uit. Zelfs Fer-rari paste zich aan aan zijn ouder clientèle en stelde vast dat die nu dubbel zoveel kilometers rijden.”

“Ik ben blij dat we getoond heb-ben dat de meerderheid van de mensen anders is. Dat is cruciaal om de nood aan inclusief ontwer-pen te begrijpen. Ik ben ook trots dat we dat hebben kunnen om-zetten in praktische richtlijnen, en zo iets teruggegeven hebben aan de maatschappij.”

Toch was het eredoctoraat een verrassing. “Ik heb vijf minuten in ongeloof naar de mail zitten staren.” “Ik had ook niet meteen een berg eredoctoraten verwacht in mijn carrière”, grinnikt Cole-man. “De erkenning doet deugd, maar ik accepteer ze ook in naam van anderen, zoals de pioniers uit de sixties.”

AvontuurColeman en Clarkson leggen zich

nu toe op betere ontwerpen voor de gezondheidszorg, en inzicht krijgen in het cognitieve aspect van veroudering. “Hoe verandert ons vermogen om om te gaan met steeds ingewikkelder apparaten in de tijd? Die kennis kan een grote impact hebben op product-ontwikkeling. Op termijn hoop ik op een holistische aanpak”, zegt Clarkson.

“In het begin vond ik de statistie-ken over veroudering nogal depri-merend”, bekent hij. “Everything goes down. Maar al die jaren met die cijfers waren ook goed. Als ik mezelf nu zie ouder worden, be-sef ik dat dat perfect normaal is en aanvaard ik dat beter.”

“Ik werd me vooral bewust van hoe je als oudere steeds moeilij-ker over drempels in het leven dreigt te raken”, zegt Coleman. “Daarom blijf ik mijn huis uit ko-men – ik ben een fervente fietser – en uitdagingen aangaan. Je moet het latere leven benaderen als een avontuur. Het is nog niet voorbij.”

rOger COLeman & JOhn CLarKSOn

“ Anders zijn is de norm”“Het is absoluut essentieel dat onze vergrij-zende samenlevingen meer goede, inclusie-ve ontwerpen krijgen”, zegt het duo Clark-son & Coleman. De twee wetenschappers zetten zich al jarenlang in voor ontwerpen die ouderen en personen met een beper-king niet uitsluiten. “We dromen van een toekomst waarin een ontwerp per definitie inclusief is.”

Katrien Steyaert

John Myles is nu professor so-ciologie en Public Policy and Go-vernance van de Universiteit van Toronto. Hij volgde zijn eerste cursus sociologie in 1966 in – ja-wel – Leuven. “Die zomer was erg invloedrijk, want met de steun van enkele Leuvense professoren heb ik beslist me verder te verdie-pen in de sociologie.”

Daarvoor had Myles in Canada en Rome filosofie en theologie gestudeerd. In Marseille ging hij mee voor arme senioren zorgen. “Ik zeg het voorzichtig in deze tijden, maar ik wilde priester worden. Ik wilde me sociaal en-gageren, en het is daardoor dat ik ouderen ging bestuderen. In de jaren zestig was ‘oud’ bijna syno-

niem voor ‘arm’. Nu is de balans veranderd.”

Myles draagt in zijn carrière twee hoeden, zegt hij. “Eentje gaat over het microniveau. Ik verzamel statistieken en maak analyses van armoede en inko-mensongelijkheid in specifieke gevallen. Met mijn andere hoed op – die van het macroniveau – onderzoek ik politieke partijen, instituten en verandering. Met andere woorden: wat overheden doen aan die armoede en onge-lijkheid.”

“Ik denk dat het vooral mijn ma-croaanpak is waardoor de univer-siteit van Leuven besliste me te onderscheiden. Ik kan me geen grotere eer voorstellen, zeker in dit stadium, dichtbij het einde van mijn carrière.”

Geen Einstein“Toen ik pas begon, schreef ik het boek Old Age in the Welfare State (1984). Daarin vraag ik me af waarom de sociale zekerheid voor ouderen zo verschilt naar-gelang het land. Ik kwam uit bij de links-rechtsverdeling, en hoe de politieke partijen aan de ba-sis liggen van de verschillen. Er werd daar toen hevig over gede-batteerd en het trok wellicht ook de aandacht van Leuven.”

“Ik liep weer in jullie vizier toen ik een hoofdstuk schreef in Why We Need a New Welfare State (2002). Onder invloed van Frank Vandenbroucke (toen minister So-ciale Zaken en ook betrokken bij het project – red.) gaf ik niet alleen als sociale wetenschapper een stand van zaken; ik schreef ook een ethisch, normatief luik. Ik wil ze niet overschatten, maar ik denk dat mijn ideeën invloed hadden op het Europese debat, met name mijn notie van intergenerationele rechtvaardigheid.”

“Vergrijzing zorgt simpel ge-zegd voor hogere kosten. Dat is niet verrassend en we moeten er ook niet bezorgd om zijn. Steun tussen de verschillende gene-raties zit zo diep ingebakken in

onze biologie en psyche dat we dit complexe probleem het hoofd zullen kunnen bieden. Ik heb ook nooit geloofd in de voorspelde clash tussen de generaties.”

“Je moet geen Einstein zijn om de oplossing te bedenken. Ik stel voor dat we de stijgende kosten gelijk verdelen en ervoor zorgen dat de levensstandaarden van ou-deren en jongeren samen veran-deren. Ik zeg niet dat dat simpel is, maar er zal altijd verandering zijn en we kunnen ons daar maar beter aan aanpassen. Pas op, dit is de reactie van een oude man”, lacht hij. “Toen ik twintig was, wou ik me ook niet neerleggen bij zaken; er moest revolutie komen, eerder dan evolutie.”

Fascinerende toekomstMyles is nu 68 en beseft goed dat vergrijzing problemen stelt. “De traditionele zorg die voortkwam uit traditionele gezinnen – met dochters en schoondochters die voor hun ouders op leeftijd zorg-den – vervaagt. De vraag groeit, terwijl het aanbod daalt. En dus zal de noodzaak van publieke steun een big issue worden de vol-gende 30 jaar.”

“Er is ook reden tot optimisme.

Iemand van mijn leeftijd nu is veel beter af dan 50 jaar geleden. Maar ik heb gemengde gevoe-lens. Ik maak me veel zorgen over de jonge generatie, die het nu op de arbeidsmarkt veel moeilijker heeft dan in mijn tijd. It is not as much fun. Ik ben vooral bang dat we de talenten van de jongeren verspelen door ze niet genoeg kansen te geven.”

Intussen diept Myles ook zijn eerste interesses verder uit. Hij werkt aan een boek over de stij-gende economische ongelijkheid in Westerse landen. “Ik ben er nog niet uit, maar ik weet zeker dat het één van de grootste uitdagingen wordt voor het publieke en soci-ale beleid. Ook de terugval van ge-weld in onze contreien fascineert me. Ik ben zeer benieuwd naar wat de toekomst zal brengen.”

JOhn myLeS

“ De zorg voor ouderen én jongeren”Na jarenlange sociologische studies gelooft John Myles dat we de uitdagingen van een vergrijzende samenleving wel aankunnen. “De zorg voor je familie, en dus voor ver-schillende generaties, zit er immers diep in. Ik maak me meer zorg over de jongeren, en hoe we hun talenten dreigen te verspillen.”

John Clarkson (© ingezonden)

John Myles (© KU Leuven | RS)

Roger Coleman (© ingezonden)

Lees ook: Kleine geschiedenis van het Leuvense eredoctoraat, pagina 18.

Page 8: Campuskrant 23-nr05

8 Onderzoek campuskrant

Onderzoek kortOnderzoekers hebben bij rhesus-apen een deel van de hersenen ge-identificeerd dat verantwoordelijk is voor driedimensionale waarne-ming. Door elektrische stimulatie van die hersencellen kan men de waarneming van de 3D-structuur van voorwerpen beïnvloeden. Dat blijkt uit een studie van het Labo-ratorium voor Neuro- en Psychofy-siologie, onder leiding van profes-sor Peter Janssen. Stereozicht is

een vorm van 3D-waarneming die berust op een lichtjes verschillende projectie van de wereld op het net-vlies van ieder oog – het principe bij 3D-films en -televisie. Het lab had al vastgesteld dat de temporale lob – het deel van de hersenen achter de slaap – een rol kan spelen bij het stereozicht van rhesusapen, die een visueel systeem hebben dat sterk lijkt op dat van de mens. De hersencellen in de temporale lob van de rhesusaap hebben na-melijk een voorkeur voor bepaalde 3D-vormen: sommige hersencel-len zijn meer actief bij het zien van bolle 3D-vormen, andere bij holle 3D-vormen.

Nu is voor het eerst een oorzake-lijk verband aangetoond tussen de activiteit van deze cellen en diep-tewaarneming. De rhesusapen werden getraind om holle van bolle 3D-vormen te onderscheiden. Ter-wijl de apen beslisten of een 3D-structuur hol of bol was, werden specifieke cellen in hun temporale lob met kleine en kortdurende elek-trische stroompjes gestimuleerd. Als hersencellen met een voorkeur voor bolle 3D-vormen worden ge-stimuleerd, blijken de apen meer bolle vormen waar te nemen – zelfs al stond er in werkelijkheid een holle figuur voor de aap.Het onderzoek bij de aap suggereert

dat dit gebied ook in de menselijke hersenen een belangrijke rol speelt bij 3D-waarneming en dat hersen-manipulaties mogelijk ooit van nut kunnen zijn voor mensen met een visuele beperking.*** KU Leuven-onderzoeker Ventsislav Valev en een internationaal team van wetenschappers hebben een nieuwe methode ontwikkeld voor de optische manipulatie van ma-terialen op nanoschaal. Het feno-meen van de ‘backjet’ waarop de methode steunt, is vergelijkbaar met wat er gebeurt wanneer een keitje in het water valt. Nauwkeu-rig gerichte ultrasnelle laserpulsen

dragen voldoende energie in zich om lokaal het oppervlak van een goudfilm te doen smelten. Wan-neer de laserpuls de film raakt, zal een nanojet oprijzen: een opwaart-se kolom van gesmolten goud. Wetenschappers gingen er van uit dat nanojets nooit veel kleiner kun-nen zijn dan de golflengte van het licht. Valev en zijn collega’s heb-ben dat wel bewerkstelligd, met de hulp van ‘plasmonische hotspots’: regio’s op het oppervlak van me-talen nanostructuren waar inval-lend licht sterke trillingen van de elektronen teweegbrengt. De tril-lingen vormen elektrische stromen die het materiaal verhitten. Plas-

Ilse FrederIckx

Jan Tytgat leidt het Labo voor Toxicologie en Bromatologie – kort door de bocht: vergif en voe-ding. Het labo ontwikkelt nieuwe geneesmiddelen en verleent zijn diensten aan het gerecht bij ver-dachte overlijdens en de opspo-ring van drugs.Bij forensische wetenschap den-ken we aan de wetarts die voor justitie een lijk onderzoekt om de doodsoorzaak vast te stellen. Wat doet een forensisch toxicoloog dan precies?“Toxicologie is een verlengstuk van farmacologie: een farmaco-loog bestudeert de positieve ef-fecten van stoffen op ons lichaam, terwijl een toxicoloog oog heeft voor de nadelige effecten ervan op mens, voeding en milieu. Voor gerechtelijke onderzoeken wer-ken wij onder andere samen met wetarts Wim Van de Voorde en – voor DNA-analyses – met geneti-cus Ronny Decorte. De toxicoloog spoort dan meestal gedrags- en bewustzijnsbeïnvloedende stof-fen op in bloed of urine.”Het gaat dus niet altijd om een klassiek gif?“Absoluut niet, je kan ook niet stellen dat een stof gevaarlijk of ongevaarlijk is. In een hoge dosis kan elke stof schadelijk zijn. Pa-

racelsus, een geleerde uit de 16de eeuw, zei al dat alleen de dosis het vergif maakt. Ons lichaam kan gif-stoffen aan, zolang het maar zeer kleine hoeveelheden zijn. Omge-keerd kan je van water doodgaan: als je elke dag vijftien liter drinkt, sterf je eraan. Een toxicoloog kijkt dus niet alleen naar de aanwezig-heid van stoffen, maar ook naar de hoeveelheid ervan.”Krijgt uw labo veel aanvragen van justitie?“Jawel, elke dag wordt hier wel een deeltje van een lijk afgeleverd voor een analyse, of een bloed-staal om alcohol op te sporen na een verkeersongeval. Op een goeie tien jaar tijd heb ik hier al genoeg meegemaakt om mijn memoires te kunnen schrijven: de zaken Dutroux en Van Uytsel, de Marol-len- en oordopjesmoord, drugson-derzoek bij verkrachtingszaken… Mijn vuurdoop was de zaak van de Hongaarse dominee Pandy, die beschuldigd werd van zesvoudige moord op familieleden. Er zijn nooit lichamen gevonden. Men had bij Pandy enkel indirect be-wijs: de getuigenis van zijn doch-ter Agnes, die beschreef hoe haar vader de lijken oploste met een zuur. De onderzoeksrechter vroeg ons toen om na te gaan of haar be-schrijving technisch mogelijk is en dat bleek ook zo te zijn.”

Zo’n toxicologie-analyse levert ongetwijfeld af en toe verrassin-gen op?“Een banaal dossier kan plots een totaal andere wending nemen. Een paar jaar geleden duwde een dronkaard een veiligheidsagent op de sporen in de Brusselse me-tro. De veiligheidsagent kwam onder een metro terecht en over-leed. De collega’s waren ontzet en staakten. Uit onze toxicologische analyse bleek dat de veiligheids-agent zelf ongeveer twee promille alcohol in zijn bloed had op het moment van de feiten. Daardoor scheen direct een ander licht op de zaak: iemand in functie was stomdronken en de collega’s hadden dat verzwegen. Als toxi-coloog moet je altijd op je hoede blijven.”Welke recente doorbraak in uw vakgebied is voor u de belangrijk-ste?“De haaranalyses: vergeleken met een tiental jaar geleden kunnen we nu een speld in een hooiberg terugvinden. Haren zijn getuigen van het verleden. Via het bloed worden daar stoffen in opgesla-gen: geneesmiddelen, sporen van alcoholgebruik, metalen... Een hoofdhaar groeit één centimeter per maand. Als er een wat langer haartje wordt gevonden, kunnen we dus jaren terugblikken: vergif-

tigingen van lang voor de staalna-me of mogelijke doodsoorzaken bij zeer oude lijken, zoals de fa-rao’s. Het grote publiek kent haar-analyses vooral van dopingzaken in de sport. Maar rechters vragen ze nu soms ook bij een vechtschei-ding, wanneer partners mekaar beschuldigen van drugsgebruik om het hoederecht over de kin-deren te krijgen. Een haaranalyse kan dan uitsluitsel geven.”Welke techniek gebruiken jullie voor toxicologische analyses?“Dat is de massaspectrometrie: een techniek om de massa van moleculen te bepalen. Zo komen we tot de meest accurate identi-ficatie van een stof in – soms mi-nuscule – hoeveelheden. Vroeger moesten we bij een mengsel van stoffen – in bloed, urine of haar – eerst de verschillende bestand-delen scheiden van elkaar en pas daarna konden we ze identifice-ren. Met de moderne spectrome-trie waarbij we drie massaspec-trometers achter elkaar laten werken, is scheiden een veel min-der belangrijke parameter gewor-den. Dat levert grote tijdswinst op: interessant bijvoorbeeld als iemand op de spoed wordt bin-nengebracht en men snel wil we-ten welke stoffen die persoon in het lichaam heeft.”Hoe ziet u de forensische toxico-

logie verder evolueren?“Voor stoffen die slechts kort in het lichaam stabiel of detecteer-baar blijven, bijvoorbeeld insu-line, zullen er zeker nog nieuwe technieken en instrumenten ont-wikkeld worden. Verder doet ons labo ook nog onderzoek naar de toxicologische informatie die uit een skelet gehaald kan worden – in de gevallen waarin geen bloed, urine of haar meer terug te vinden is. Een ander onderzoek spitst zich toe op de opsporing van ver-miste lichamen. Welke vluchtige stoffen zijn bij het rottingsproces van een lijk detecteerbaar en zijn die verschillend bij mens en dier? Speurhonden – hoe goed ze ook ruiken – worden daar nu name-lijk heel beperkt in getraind.” Wat vindt u van al die CSI-reeksen op tv?“Ze hebben forensische weten-schappen populair gemaakt. Wij zien dat ook in onze studenten-aantallen. Het tijdsverloop van een toxicologisch onderzoek in zo’n tv-aflevering klopt wel niet: in werkelijkheid gaat dat niet zo snel. Maar de schrijvers van zo’n tv-reeks proberen wel het sce-nario zo realistisch mogelijk te maken. Als wij lessen over foren-sische wetenschap organiseren, zitten er altijd scenaristen en schrijvers in de zaal.”

Wetenschap In strOOmversnellIng

Forensisch toxicologen: u kent ze als de wetenschappers die in de tv-reek-sen Crime Scene Investigation (CSI) – altijd voorzien van zonnebril – voor het harde bewijs in een moordzaak zorgen. We gingen langs bij profes-sor Jan Tytgat, die ons – zonder zon-nebril maar wel kristalhelder – een spoedcursus ‘CSI toxicologie’ gaf.

CSI toxicologie of de speld in een hooiberg

Professor Jan Tytgat in een koelruimte met stalen (© KU Leuven | Rob Stevens)

Page 9: Campuskrant 23-nr05

1 FebruarI 2012 Onderzoek 9

WOuter verbeylen

“Het belang van authenticiteit in onze samenleving groeit zien-derogen”, vertelt Leroy. “Elke supermarkt tracht authenticiteit aan de producten te kleven, van biologische groenten tot regio-nale bieren. En we vragen steeds meer dat ook mensen oprecht zijn. Bluffen, dat een deel was van het pokerspel van de financiële wereld en de bedrijven, lijkt ons in de financiële crisis gebracht te hebben. Dus zijn we nu op zoek naar echtheid, bij anderen én bij onszelf. De idee is: als je trouw bent aan jezelf, dan heb je voldoende sterke wortels om de turbulenties in de wereld te door-staan.”

“Die authenticiteit, die echt-heid wilde ik empirisch onder-zoeken. Ik wou aantonen dat het meer is dan een wollig begrip, en dat het ook echt waardevol is in het bedrijfsleven. In zijn eenvou-digste vorm is het ‘trouw zijn aan jezelf’, en dat heb ik eerst scherp gesteld door duidelijk te maken wat ik er niét mee bedoel. Vaak wordt ‘jezelf zijn’ immers ver-ward met een soort egocentrisch excentriek gedrag. Eén: het is niet ‘ego-defensief’ zijn, genre ‘zo ben ik nu eenmaal’. Twee: het is niet waarden belangrijk vin-den, maar waarden ook effectief in de praktijk brengen. En drie: het is niet je afzetten tegen je om-geving, maar open zijn tegenover anderen.”

“Je authentiek gedragen bete-kent trouwens niet dat je geen rol mag spelen. Iedereen speelt in verschillende situaties verschil-lende rollen: thuis ben je anders dan op het werk, enzovoort. Het gaat erom dat je kern-zelf als een rode draad aanwezig is in al die

rollen, dat je jezelf nooit volledig verliest.”

Meer dan mediatrainingLeroy onderzocht dat authentiek gedrag in een aantal werksitu-aties. “Ik ging bij een dertigtal teams in de dienstensector op zoek naar authentiek leiderschap en de positieve effecten ervan. Au-thentieke leiders blijken mensen die hun medewerkers niet ma-nipuleren, maar motiveren. Het draait om empowerment: je wil ze stimuleren om uit te komen voor hun mening, kansen geven om initiatief te nemen. Zo’n authen-tiek leiderschap hoeft niet aange-boren te zijn, je kan het aanleren. Pas op: het gaat hier niet om een verkapte vorm van mediatrai-ning: als je enkel leert om au-thentiek, echt ‘over te komen’ bij je medewerkers, dan val je op een bepaald moment door de mand.”

“In een tweede studie heb ik het effect onderzocht van mindful-ness-trainingen op het work enga-gement van de werknemers, hun bevlogenheid op de werkvloer. Eenvoudig gezegd is mindfulness een techniek om in contact met jezelf te komen. Het is een na-tuurlijk proces van regenereren met wortels in het boeddhisme. Interne mindfulness is een me-thode om tot jezelf te komen – door te gaan sporten of een wan-deling te maken op het strand, bijvoorbeeld – maar dan zo mo-gelijk in versneld tempo. En ex-terne mindfulness, dat is bijvoor-beeld als je besluit: nu ga ik één activiteit met mijn volle aandacht doen. Vergelijk het met een glas whisky dat je met volle aandacht opdrinkt: je gaat zo veel meer proeven dan wanneer je hem tus-sen het babbelen door naar bin-nen kapt. Ik stelde vast dat mind-

fulness-trainingen een positief effect hebben op de werkvloer: ze verhogen de positieve emoties, de passie en bevlogenheid van de werknemers.”

Walk the talkTen slotte onderzocht Leroy het belang van integer leiderschap in een heel specifieke situatie: het ziekenhuis. “Daar moeten verple-gers niet enkel strikt het veilig-heidsprotocol opvolgen, ze moe-ten ook zelf rapporteren als ze toch fouten maken tegen dat pro-tocol. Dat hoeft niet tegenstrijdig te zijn als de hoofdverpleegkun-

dige zich integer gedraagt. Het was heel duidelijk dat een hoofd-verpleegkundige die ‘walks the talk’, die zelf consequent is en handelt naar wat hij preekt, zelf fouten toegeeft, een veilige struc-tuur creëert waarin men leert uit zijn fouten. De regels zijn streng, maar toch denkt de rest van het team: ik kan ook mijn fouten toe-geven als mijn diensthoofd dat kan. De integriteit van de hoofd-verpleegkundige vermindert zo het aantal behandelingsfouten in ziekenhuizen.”

“Mijn droom is een wereld waar kwetsbaarheid een sterkte is in

plaats van een zwakte. Ik vertel dat ook aan bedrijfsleiders: het kan net zo goed zijn dat iemand aan het einde van een mindful-ness-training beslist om je bedrijf te verlaten. Maar zie zoiets niet als een gevaar: als iemand niet op zijn plaats zit, is het voor beide partijen beter dat hij weggaat. Hoewel het er soms hard tegenaan kan gaan, is openheid de meer duurzame oplossing voor de organisatie.”

Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/ doctoraatsverdediging/

Bluffen kan niet meer: authenticiteit op de werkvloer‘Wees trouw aan jezelf’ ofte ‘Walk the talk’: bedrijfspsycholoog Hannes Leroy vindt het hoog tijd dat deze woorden ingang vinden in de bedrijfswereld. Voor zijn doctoraat onderzocht hij begrippen als authentici-teit en integriteit op de werkvloer. “Het gaat hier niet om een verkapte vorm van mediatraining: als je enkel leert om authentiek ‘over te komen’ bij je medewerkers, dan val je door de mand.”

monische hotspots zijn zo heet dat ze het goud kunnen doen smelten in een punt dat veel kleiner is dan de golflengte van licht. Valev en zijn collega’s hebben aangetoond dat zo’n piepkleine hoeveelheid gesmolten goud aanleiding kan geven tot de kleinste nanojets ooit waargenomen. De gouden nano-druppeltjes die door de nanojet op-waarts gegooid worden, verharden tijdens hun vlucht, zodat er perfect bolvormige nanopartikels worden gevormd. Die zijn bruikbaar voor medische toepassingen, zoals kan-kerbehandeling. Actieve molecu-len kunnen aan de nanopartikels worden gebonden, alvorens te worden geïnjecteerd in de bloed-baan. Wanneer de moleculen zich aan de kankercellen hebben vast-gemaakt, kunnen de nanopartikels opgewarmd worden door licht en zo de kankercellen vernietigen. Tot

hiertoe worden de nanopartikels geproduceerd via chemische syn-these, wat onvermijdelijk resulteert in korrelige partikels. De perfect bolvormige nanodruppeltjes van dr. Valev en zijn collega’s garanderen een hogere efficiëntie.*** ratten kunnen eenvoudige figuren herkennen en gebruiken daarbij een vrij complexe visuele strategie. Dat blijkt uit onderzoek van Ben Ver-maercke en professor Hans Op de Beeck van het Laboratorium voor Biologische Psychologie. Zij zoch-ten uit op basis van welke infor-matie ratten objecten herkennen. De proefdieren kregen een beeld-scherm te zien met een vierkant en één met een driehoek. Als ze zich in de richting van het vierkant draai-den, werden ze beloond met water. In latere fases werden de driehoe-ken en vierkanten gedeeltelijk be-

dekt en waren er tests met kleinere figuren, die op verschillende plaat-sen op de schermen geprojecteerd werden. De ratten slaagden er na verloop van tijd in om al deze vor-men te herkennen. De onderzoekers stelden vast dat de ratten daarbij slechts een deel van de bruikbare informatie in de stimuli gebruikten. Zo baseerden ze zich vooral op de onderste delen van het scherm om hun keuze te maken. Daar-naast blijkt de strategie van ratten flexibel te zijn, aangepast aan de beschikbare informatie en aan de variaties in de aangeboden stimuli zoals hun positie op het scherm. Als tijdens testen bijvoorbeeld vooral de onderste delen verstopt werden, dan gingen de ratten het letterlijk hogerop zoeken. Deze nieuwe stu-die toont aan dat complexe visuele strategieën ook bij knaagdieren be-studeerd kunnen worden. Het gaat

om een belangrijke stap in het neu-rowetenschappelijk onderzoek. De resultaten kunnen helpen begrijpen hoe genetische en omgevingsfac-toren de menselijke visuele waar-

neming beïnvloeden. Knaagdieren lenen zich immers uitstekend tot genetisch en ontwikkelingsgerela-teerd onderzoek. De resultaten zijn verschenen in Current Biology.

Simulatie van de proefopstelling (© ingezonden)

Page 10: Campuskrant 23-nr05

10 Onderzoek campuskrant

Jaak poot

De Vlaamse overheid keurde in mei 2010 een besluit goed dat moet leiden tot ethisch verant-woord sporten. Ze gaf de onder-zoeksgroep Humane Kinesiologie van het Departement Bewegings-wetenschappen de opdracht om na te gaan welke aandacht deze thematiek krijgt in jeugdsport-clubs. Het onderzoek omvatte een representatieve online-bevra-ging, mondelinge interviews met bestuurders en een focusgroep met experten.

Negentig procent van de jeugd-sportclubs gaf aan ethisch en medisch verantwoord sporten belangrijk te vinden en zestig procent wil daar in de nabije toe-komst meer werk van maken. Es-sentieel daarbij is een respectvol-le en pedagogisch onderbouwde begeleiding van de sporters, zegt professor Jan Seghers, die het on-derzoek leidde. “Sport moet de rechten van het kind vrijwaren. Dat betekent onder meer dat de clubs hun trainingen en competi-ties afstemmen op het ontwikke-lingsniveau van de jongere, met aangepaste oefeningen, en dat

ze hun jeugdleden beschermen tegen negatieve effecten van de sport zoals blessures.”

“Slechts een derde van alle jeugdclubs onderneemt momen-teel concrete acties rond sport-medische keuring. Bij 42% staat hierover niets in het beleidsplan. Preventief denken is duidelijk nog niet ingeburgerd. Recent klonk in de media de roep om alle jeugdvoetballers systematisch te laten screenen op hartfalen. Dat is misschien een stap te ver. Maar preventieve screening met een medische checklist is wel zinvol. Dan kun je jongeren die op een aantal vragen positief antwoor-den, gericht doorsturen – bijvoor-beeld voor een inspanningstest. En dan nog moet iedereen besef-fen dat ook die test niet alle risi-cogevallen detecteert.”

Fair playDe onderzoekers vroegen ook in hoeverre de clubs aandacht be-steedden aan ethische aspecten zoals respect voor diversiteit, het bannen van racisme of discrimi-natie, en het creëren van ruimte voor jongeren met een functie-beperking. Seghers: “Clubs staan

soms weigerachtig tegenover dat laatste, maar zijn aangenaam ver-rast door de enorme meerwaarde als ze toch actie ondernemen. Zo vertelde een club dat de aanwe-zigheid van doofstomme jeugdle-den haar trainers motiveerde om oefeningen nóg beter te demon-streren. Een didactische vooruit-gang waar álle kinderen van pro-fiteren.”

Een ethisch thema dat al erg po-pulair is bij de clubs is fair play. Seghers: “Ze verplichten de spe-lers bijvoorbeeld om elkaar de hand te reiken na de wedstrijd. Of ze reiken een fairplayprijs uit op het einde van het seizoen. De meeste clubs richten zich ook naar het gedrag van ouders en supporters. Soms gaan ze zover

dat ze no-go-zones creëren rond de reservenbank en de trainers.”

Sleutels tot succesEthisch en medisch verantwoord sporten vraagt ook aandacht voor fysieke en psychische integriteit van het individu. Het gaat dan over thema’s als dopinggebruik, pestgedrag en ongewenst seksu-eel gedrag. “Het gebrek aan ken-nis en expertise is de grootste hin-dernis”, zegt Seghers. “Je mag niet vergeten dat jeugdclubs hoofdza-kelijk met vrijwilligers werken. Er is nood aan inhoudelijke onder-steuning – van de overheid én van de federaties. Je merkt trouwens dat clubs deze thema’s pas aan-pakken als er iets misloopt; ze voelen geen nood aan preventieve

acties rond dopinggebruik of sek-sueel ongewenst gedrag.”“Ons onderzoek legde de vinger op de belangrijkste sleutels tot ethisch en medisch verantwoord sporten. Het loopt goed als er een degelijke structurele werking is met een concreet beleidsplan en een verantwoordelijke voor de thematiek. Het is ook belangrijk dat de clubs trainers, leden én ou-ders inspraak geven. De kans op een goede aanpak is ook groter als de clubs samenwerken met deskundigen en gemeentedien-sten.”

Het volledige rapport kangedownload worden opwww.faber.kuleuven.be/BMS

Sleutels voor een ethisch en medisch verantwoorde jeugdsportEnkele recente gevallen van hartfalen in de jeugdsport riepen vragen op over de me-dische screening en begeleiding van jonge sporters. Uit een bevraging van 150 jeugd-sportclubs door de onderzoeksgroep Hu-mane Kinesiologie blijkt dat slechts een derde van hen concrete acties rond sport-medische keuring onderneemt. De meer-derheid van de clubs wil in de toekomst wel meer werk maken van medisch en ethisch verantwoord sporten.

Diep in de ogen van een mede-student kijken, haar een tikje op de neus geven en andere frivole handelingen: het vereist vooraf ongetwijfeld evenveel studeer-werk maar het is een leukere uit-loper van de blok dan ik me van míjn examentijd kan herinneren. De proef neuromotorische re-validatie verschaft Hannah Van Wassenhove – studente binnen het verkort programma kinesi-therapie – dat plezier.“Ik heb eerst mijn studie LO afge-maakt, dat is een richting die bij ons nogal in de familie zit. Daar-na heb ik de ‘Master of Science in Space Studies’ gevolgd, dat sprak me ook aan. Ik vond niet meteen een job in die richting, of als leraar LO. Na een jaartje als afdelingsmanager bij een sport-winkel besloot ik om toch nog verder te studeren, en zo begon

ik aan mijn tweede voorkeur, kine. Nu doe ik dus de drie ba-chelorjaren in één jaar, wat best wel zwaar is. Voor mijn master twijfel ik tussen musculaire, mijn oorspronkelijke keuze, en neuro-motorische revalidatie, wat ik nu toch ook wel boeiend vind.”“Ik ben nog aan het wachten of mijn statuut als zelfstandig werk-student goedgekeurd wordt, dat zou financieel wel wat helpen. Intussen woon ik samen met mijn vriend én een bordercollie, Mir-ko. We doen met hem aan agility, het afleggen van een behendig-heidsparcours. Ik wou vroeger altijd al een hond maar dat mocht niet, dus steek ik nu met plezier mijn tijd in wat uurtjes honden-school.”Nadenkend over het werkaanbod voor herderinnen keer ik tevre-den huiswaarts.

Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. uItGELIcHt

Page 11: Campuskrant 23-nr05

1 fEbruarI 2012 Maatschappij 11

mIcHaEL ryckEwaErtondErzoEkEr arcHItEc-tuur, stEdEnbouw En ruImtELIJkE ordEnInG

“De steden zijn zeker niet vol, hoewel de doorsnee Belg het mis-schien zo aanvoelt. In Brussel wonen we bijvoorbeeld nog heel ruim in vergelijking met een stad als Parijs. Tegen 2030 zullen we in België met 12 miljoen zijn, en ook dat moeten we aankunnen.”

“Maar de stedelijke ontwikke-ling zal rekening moeten houden met de groeiende bevolking. Er is op dit moment immers een ‘mis-match’ tussen het Vlaamse wo-ningbestand en het soort wonin-gen dat we in de toekomst nodig hebben. België is niet volgebouwd in de letterlijke zin: we hebben nog bouwgronden, maar die reser-

ves zijn wel heel slecht gelegen: op het platteland, in overstromings-gebieden, ver weg van de plaatsen waar werk is. De bevolkingsaan-groei komt vooral van migranten, en die komen vooral in de grote steden terecht.”

“Sinds de jaren 80-90 is het door-gedrongen dat we een echt ste-delijk beleid moeten voeren. De suburbanisering kan niet door-gaan, die is niet duurzaam genoeg. In de suburbane verkavelingen zijn vooral vrijstaande woningen gebouwd, die zijn niet compact en bovendien ook niet energiezuinig.

Tot nu toe lag in de steden zelf de klemtoon op het verhogen van de leefbaarheid: de publieke ruimte,

zoals stationsbuurten, werd weer aantrekkelijk gemaakt. Maar nu daagt het dat er ook een kwantita-tief probleem is: er moet kinder-opvang, scholen, én huisvesting bijkomen. Kortweg: aangename woonbuurten voor gezinnen met kinderen.”

“In België is nog geen cultuur van gezinnen in de stad. In andere lan-den heb je dat veel meer: gezinnen – ook welstellende – wonen er op een appartement en genieten van de publieke ruimte. Wij moeten er ook voor zorgen dat gezinnen met betere inkomens in de stad blij-ven, en niet enkel de paar jaren na het afstuderen, om na één of twee kinderen weg te trekken naar het platteland.”

“De privéontwikkelaars in de stad focussen ook niet op die ge-zinsmarkt: ze bouwen kleine ap-partementen voor jongeren en ou-deren. De overheid kan hier nog meer stimuleren en samenwer-ken. Men kan ook ambitieuzer zijn met fiscale stimuli: de milieukost van het pendelverkeer echt door-rekenen, of in de hypotheekrente-aftrek waar men nu aan morrelt, een stedelijk voordeel inbouwen.”

dE raadeen actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises

Jan Van baVELdEmoGraaf cEntrum Voor socIoLoGIscH ondErzoEk

“De bevolkingsgroei in de wereld rust logischerwijs op een geboortecijfer dat hoger is dan het sterftecij-fer. Op kleinere schaal, bij-voorbeeld op Belgische of Europese schaal, speelt ook migratie een belangrijke rol. Tot ruwweg het midden van de twintigste eeuw was Euro-pa een emigratiecontinent, vandaag zijn we een im-migratiecontinent. Laat er trouwens geen misverstand over bestaan: in België komt de overgrote meerderheid van de immigranten uit wel-varende landen: buurlanden en EU-lidstaten. Ongeveer een derde van de nieuwko-mers zijn minder welvarend. Hierbij zitten bijvoorbeeld asielzoekers en gezinsher-enigers.”

“Aan het einde van de twin-tigste eeuw is ook een einde gekomen aan het uitstel van ouderschap. Een deel van de jongere generaties krijgt weer iets vroeger kinderen, terwijl de iets oudere ge-neraties nu volop hun uit-gestelde kinderen krijgen. Door de opeenhoping van die twee is het geboortecijfer recent gestegen. Het Vlaams beleid heeft een gunstige invloed gehad op het aantal geboortes. De kinderopvang is hier een succes, waardoor

ouders kinderen en werken kunnen combineren. Dat is niet zo vanzelfsprekend: in Duitsland bijvoorbeeld heb-ben ze een veel lager geboor-tecijfer, onder meer door het gebrek aan goede kinderop-vang. Maar het zit dieper: in Duitsland denkt men dat kleine kinderen lijden als hun moeder uit werken gaat, dat is daar eenvoudigweg not done. Hier speelt dat veel minder.”

“Wie denkt dat de bevol-kingsgroei een rechtstreekse oplossing zal bieden voor de uitdagingen van de vergrij-zing, dwaalt. Het tegengaan van demografische vergrij-zing veronderstelt immers een explosief groeiende be-volking en dat is nergens goed voor. De vergrijzing is op zich een heel goede zaak, maar onze maatschappe-lijke structuren moeten zich hieraan aanpassen. De ar-chitectuur van onze sociale zekerheid gaat bijvoorbeeld uit van demografische en economische groei. Die ar-chitectuur zullen we moeten herdenken.”

“We moeten ook niet te-gen migratie zijn. Een land dat geen immigratieland wil zijn, is typisch een land waar het niet goed gaat. Het zijn de welvarende regio’s die mi-gratie aantrekken. We moe-ten de immigratie niet af-wenden, maar zien hoe we ze in goede banen leiden. In het onderwijs zijn belangrijke in-vesteringen nodig, en ook in de ruimtelijke ordening: de immigranten vestigen zich vooral in de grootsteden. Dat is een wereldwijde tendens: de volgende twee miljard we-reldburgers zullen in steden wonen.”

JoHan wEtsmIGratIE-ExpErt HIVa, ondErzoEksInstItuut Voor arbEId En samEnLEVInG

“Vorig jaar publiceerde Eurostat een studie met verwachtingen voor een heel aantal landen voor het jaar 2060. Het aantal inwoners in België zal tegen dan met 24 pro-cent groeien, tot ruim 13 miljoen. De bevolkingsstijging zal volgens Eurostat groter zijn in België dan in de omringende landen, met uit-zondering van Groot-Brittannië. De stijging is voornamelijk het gevolg van immigratie, zowel uit andere Europese landen als uit niet-EU-landen. Dat heeft als ge-volg dat het aandeel ouderen te-gen 2060 in Belgie ‘slechts’ tot 25 procent zal oplopen. In Duitsland

zal op dat ogenblik één op drie ou-der dan 65 zijn.”

“De migratie lost onze tewerk-stellingsproblemen niet zomaar op: België heeft een gelaagde arbeidsmarkt, en niet elke im-migrant is juist geschoold om de leemtes in de arbeidsmarkt in te vullen. Er bestaat nog steeds een migratiestop: de arbeidsmarkt is maar gedeeltelijk toegankelijk voor migranten. Met arbeidsmi-granten – internationale kaders, Europese staatsburgers en werk-

nemers uit de nieuwe EU-lidstaten die tewerkgesteld worden in knel-puntenberoepen – zijn er zo goed

als geen problemen: er is vraag naar hun capaciteiten. Maar veel van de volgmigranten – dat zijn onder meer de gezinsherenigers – en de vluchtelingen hebben het erg moeilijk op de arbeidsmarkt: ze zijn meestal laaggeschoold, of ze hebben een diploma dat hier niet noodzakelijkerwijs erkend wordt. En jammer genoeg is ook vaak de bereidheid bij werkgevers om deze migranten aan te werven erg klein.”

“In een recent rapport stelt de Wereldbank dat zowel de landen van bestemming als de landen van herkomst beter worden van arbeidsmigratie. De landen van bestemming krijgen er arbeids-krachten bij, en in de herkomst-landen, met vaak weinig arbeids-plaatsen, gaat de druk wat van de ketel. Bovendien sturen de mi-granten geregeld geld op naar het thuisfront. De grote verliezers in dit verhaal zijn de oude migran-ten: zij worden op de arbeids-markt weggeconcurreerd door de nieuwe migranten die vaak over betere kwalificaties beschikken.”

Elf miljoen, and counting

Volgens het Rijksregister telt België sinds een maand 11 miljoen inwoners, en over minder dan 15 jaar zullen we met 12 miljoen zijn. Is dat een vloek of een zegen voor ons kleine landje? Waar komen al die nieuwe Belgen vandaan? En waar moeten ze wonen en werken?

woutEr VErbEyLEn | foto’s rob stEVEns

“beVOLkINgSgROeI LOSt pRObLeMeN VeRgRIjzINg NIet Op”

“ONS LaND HeeFt geeN cuLtuuR VaN gezINNeN IN De StaD”

“beLgIe zaL IN 2060 DIk 13 MILjOeN INWONeRS teLLeN”

Page 12: Campuskrant 23-nr05

12 Internationaal campuskrant

“privé en professioneel de juiste keuze”

Jens Emmererich (30) is als doc-torandus verbonden aan het Cen-trum voor Oppervlaktechemie en Katalyse. Vier jaar geleden ruilde hij het Duitse Marktheidenfeld voor Leuven: “Ik ben meteen na mijn studie scheikunde aan de Technische Universität van Mün-chen naar hier verhuisd. Ik had een Belgische Erasmus-studente – nu mijn vrouw – leren kennen en zij was hier al aan haar docto-raat bezig. Daarom heb ik con-tact gezocht met mijn huidige promotor. Ik wilde sowieso altijd al graag naar het buitenland. Het labo waar ik doctoreer staat zeer hoog aangeschreven, dus het was zowel privé als professioneel de

juiste keuze.”“Nu mijn doctoraatsproject bij-

na afgerond is, ben ik stilaan aan het solliciteren. Een argument om in België te blijven is zeker de goed uitgebouwde kinderop-vang – we hebben een zoontje van zes weken. In Duitsland is dat zo goed als onbestaande en moet één van de ouders haast onver-mijdelijk thuisblijven.”

“Bedankt voor de compliment-jes over mijn Nederlands! Ik heb een tijdje intensief les gevolgd en het helpt natuurlijk dat ik via mijn vrouw veel contacten heb met Vlamingen. Ik leer graag an-dere landen en culturen kennen en vind het dan ook belangrijk om de taal te spreken.”

“Als vrijwilliger voor de Duitse ambassade probeer ik als zoge-naamde juniordiplomaat jon-geren warm te maken voor het

Duits en voor Duitsland. Boven-dien ben ik als bestuurslid be-trokken bij de organisatie van het Duitslandjaar. Het kan zeker geen kwaad om een heel jaar lang te focussen op de mogelijkheden die er bestaan met het grootste buurland van België: bijvoor-

beeld de Erasmus-mobiliteit tussen de twee landen is beslist onvoldoende. Met het Duitsland-jaar proberen we daar iets aan te doen. Ik denk dat het programma een mooi evenwicht biedt tussen academische workshops en meer studentikoze activiteiten.”

“De mensen hier zijn diplomatischer, meer relaxed”

Uwe Himmelreich (46) is hoofd van de eenheid Biomedische MRI van het Departement Beeldvor-ming en Pathologie. “Oorspronke-lijk kom ik uit Erfurt, en ik heb ge-studeerd in Leipzig. Na negen jaar in Australië zijn we in 2004 naar Europa teruggekeerd omdat mijn vrouw aan de UCL een aanbieding kreeg en ik terecht kon bij het Max Planck Instituut in Keulen. In 2007 ben ik naar Leuven geko-men en we hebben geen plannen meer om nog te verhuizen; België is een heel aangenaam land om

in te wonen, met een hoge levens-kwaliteit. Het tempo ligt iets lager dan in Duitsland en de mensen zijn ook vriendelijker dan in som-mige delen van ons land, wat di-plomatischer, wat meer relaxed. Qua mentaliteit heeft België meer gemeen met Australië dan met Duitsland.”

“De universiteit heeft een zeer goede internationale reputatie maar bij aankomst was ik toch onder de indruk van de onder-zoeksomgeving, die heel stimule-rend is, met tal van internationaal vermaarde onderzoeksgroepen.”

“Als medeorganisator van het Duitslandjaar sta ik natuurlijk helemaal achter het opzet. Ik vind het een heel goed idee een heel jaar te focussen op een be-

paald land. Duitsers weten over het algemeen zeer weinig over België en omgekeerd is er wel-licht ook nog wel werk aan de

winkel. In november organiseren we binnen het programma een wetenschappelijke conferentie over medisch onderzoek.”

“Ik had gehoord dat Belgen je altijd strak in de ogen kijken maar daar klopt niets van.” Er is duidelijk nog werk aan het België-beeld van onze oosterburen – en vice versa. Onder andere om die wederzijdse kennis te verster-ken, hebben de Duitse ambassade en de universiteit 2012 uitgeroepen tot Duitslandjaar. Campuskrant ging alvast kennis-maken met een Duitse student, onderzoeker en professor in Leu-ven.

Ine Van HouDenHoVe Foto’s rob steVens

Een jaar lang aha-erlebnissen

comics& coIn het kader van het Duitsland-jaar aan de KU Leuven loopt in de pandgangen van de Cam-pusbibliotheek Arenberg nog tot 17 februari een tentoonstel-ling met de titel ‘Comics, Man-ga & Co. – Die neue deutsche Comic-Kultur’. De expo stelt twee generaties invloedrijke tekenaars voor, die de Duitse stripcultuur op verschillende manieren hebben beïnvloed. De tentoonstelling, naar een concept van de Berlijnse cu-rator en stripexpert Matthias Schneider, bestaat uit 55 fac-simile’s van grafisch werk en schetsen, aangevuld met in-formatie over de kunstenaars. (Rechts op de foto: werk van Anke Feuchtenberger)Info: bib.kuleuven.be/cultuur/

(© KU Leuven | Rob Stevens)

Page 13: Campuskrant 23-nr05

1 FebruarI 2012 Internationaal 13

Ine Van HouDenHoVe

Waar zit u ergens? “Ik ben in Warschau om er een eredoctoraat in ontvangst te ne-men van de Uniwersytet Wars-zawski. Al sinds het begin van de jaren 80 onderhoudt mijn on-derzoekseenheid nauwe banden met de collega’s daar. Het gaat om een universiteit die, zeker in ons domein – de hellenistische geschiedenis, de godsdienstge-schiedenis en de papyrologie – zeer hoog staat aangeschreven. Tijdens de jaren van het commu-nisme hadden de onderzoekers het niet altijd makkelijk en ik was graag bereid om te helpen met uitwisselingen en beurzen. Zo kwam een succesvol samenwer-kingsakkoord tot stand, dat nog altijd bestaat.”

U bezoekt Warschau dus niet voor het eerst? “Ik ben intussen al een tiental keer hier geweest. In ‘81 ben ik voor de eerste keer een lezing ko-men geven. Op dat moment was Polen uiteraard nog een commu-nistische staat; er was schaarste aan van alles en nog wat – al merkte je dat niet aan de hartelij-ke ontvangst. Elke keer als ik na-dien naar Warschau terugkeerde, zag ik grote veranderingen. Nu is het helemaal een westerse stad geworden, waar nog altijd zeer veel te ontdekken valt.”

Hebt u tijdens dit bezoek gele-genheid om de stad in te gaan? “Ik ben hier voor vijf dagen, en sa-men met mijn promotor en onze respectieve echtgenotes heb ik het planetarium bezocht en een

paar interessante tentoonstellin-gen en musea. Ik ken Warschau inmiddels heel goed, maar je ontdekt steeds nieuwe kanten. We mogen deze keer logeren in het schitterende Le Meridien Bris-tol, een pareltje van art nouveau, in het centrum van de stad, vlak naast het presidentieel paleis.”

“Ik ben trouwens mettertijd een groot liefhebber van het land ge-worden. Ik heb zelfs een aantal cultuurhistorische reizen bege-leid. Tegelijk ben ik me ook gaan verdiepen in de historiek van Po-len. Er zijn veel parallellen met de hellenistische geschiedenis – daar heb ik mijn eredoctoraatsle-zing trouwens over gehouden.”

Hoe is de uitreiking van het ere-doctoraat verlopen?“Die vond plaats in het Pałac Kazimierzowski, een voormalig koninklijk paleis dat nu deel uit-maakt van de universiteit. Het was een plechtige aangelegen-heid met veel zin voor decorum, maar tegelijk hing er een zeer warme sfeer. Er was ook heel wat belangstelling. Ik ben zeer vereerd met deze onderschei-ding. Het is de bekroning van een jarenlange samenwerking, maar zeker niet het eindpunt: in november kom ik opnieuw naar hier om een lezing te geven.”

buIten De zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee be-zighouden. In deze aflevering emeritus professor Hans Hauben (Oude Geschiedenis).

Professor Hans Hauben ontvangt het eredoctoraat uit handen van rector Katarzyna Chałasinska-Macukow. (© ingezonden)

“Jammer dat ik het oktoberfest moet missen”

Erasmus-studente Isabella Ga-briel (22) uit Mindelheim stu-deert dit academiejaar interna-tionaal en Europees recht aan de KU Leuven: “Er zijn zoveel

redenen waarom ik naar Leuven gekomen ben… De goede repu-tatie van de universiteit, uiter-aard. En het is handig dat Brus-sel vlakbij is als je, zoals ik, een goed inzicht wil krijgen in de Eu-ropese instellingen. En Leuven is een goede uitvalsbasis: ik heb het eerste semester zowat ieder weekend een stad bezocht en ik ben ook naar Parijs en Spanje geweest.”

“Ik ben heel blij dat ik hierheen ben gekomen; de lessen zijn zeer

interessant en ik vind Leuven ge-weldig gezellig. De historische architectuur zorgt voor een spe-ciale sfeer, het hééft echt iets. In vergelijking met München – waar ik studeer – vind ik Leuven wel ontzettend klein. Dat heeft zijn voordelen – naar de les gaan kost me tien minuten in plaats van drie kwartier – maar soms mis ik de grootstad wel. Ik moest er ook heel erg aan wennen dat iedereen in het weekend naar huis gaat. Ik had ook gehoord

dat Belgen je altijd strak in de ogen kijken maar daar klopt niets van. (lacht)”

“Een initiatief als het Duitsland-jaar is zeker nuttig: in Duitsland weten we eigenlijk weinig over België en ik denk dat Duitsland Belgische studenten ook veel te bieden heeft. Ik vind het hele-maal geweldig dat er een Okto-berfest op het programma staat! Dat heb ik dit jaar echt gemist. Jammer dat ik het zelf niet mee zal maken!”

Duitsland-jaarOm Duitsland bekender te maken in de universiteit – en vice versa – heeft de KU Leuven 2012 uitgeroepen tot Duitslandjaar. Volgens vice-rector Internationaal Beleid Bart De Moor is daar zeker nog nood aan. “Relatief wei-nig Duitse studenten vinden de weg naar de KU Leuven. Anderzijds is er ook weinig mobiliteit vanuit Leuven naar de vele uitstekende Duitse universiteiten en onder-zoeksinstellingen. Door sa-menwerking op onderzoeks-vlak, geconcentreerd op een aantal sleuteldomeinen, en door de organisatie van een reeks culturele en weten-schappelijke projecten moet die wederzijdse kennis nog sterk kunnen toenemen.” Het hele jaar door worden tal van activiteiten georga-niseerd, variërend van we-tenschappelijke workshops en tentoonstellingen (zie pa-gina hiernaast; onderaan) tot een disconacht met Duitse muziek en een heus Okto-berfest.

Info: www.kuleuven.be/duitslandjaar

Page 14: Campuskrant 23-nr05

14 Leven na Leuven campuskrant

burgerlijk ingenieur, ondernemer, politicus en voorzitter van standard

roland duchâtelet

2007 tot 2009 is Duchâtelet verko-zen als senator.

“Ik heb waarschijnlijk meer ge-daan dan de meeste parlements-leden: ik heb 110.000 bedrijven krediet gegeven door hen toe te staan hun bedrijfsvoorheffing met drie maanden vertraging te betalen. Zo heb ik velen on-der hen geholpen toen ze van de banken geen kredieten konden

krijgen. Ik heb ook de tijdelijke werkloosheid voor bedienden mogelijk gemaakt waardoor veel dienstenbedrijven niet op de fles zijn gegaan. Maar spijtig ge-noeg kiezen mensen niet voor wie goed gewerkt heeft. Ze kiezen logischerwijze voor politici die met hun kop in de gazet of op tv komen, maar van wie negen van de tien wetsvoorstellen ondoor-dacht zijn.”

“Iedereen wil herverkozen wor-den en politieke partijen zijn kleine bedrijfjes die zich vooral bezighouden met hun eigen voort-bestaan. Ik denk dat we het hele systeem moeten herbekijken. De meesten die op straat rondlopen zijn even slim als diegenen die in het parlement zitten. Waarom la-

katrien steyaert

Die universiteit telde ook eind jaren zestig al veel studierich-tingen, maar Roland Duchâtelet koos resoluut voor burgerlijk in-genieur. “Ik heb geïnformeerd wat de moeilijkste richting was en dat ben ik gaan studeren.” Zo simpel is dat. Vandaag is de Trui-enaar even recht door zee, of dat nu is bij de bestelling van een warme choco of als hij zijn me-ning geeft over de algehele maat-schappelijke toestand.

Als student stond hij middenin die maatschappij. Het was mei ’68. “Dat heeft mee het plezierige van mijn studententijd bepaald. Ik ben opgepakt, maar uiteraard vond ik dat plezant. Ik vond het wel verbazend dat we als onno-zele studenten serieus werden genomen door ministers, waar-van ik toen nog overtuigd was dat ze het beter wisten dan wij. Ik vind de splitsing van de Leuvense universiteit nog altijd een histori-sche stommiteit. Het heeft alleen maar voor culturele verarming gezorgd.”

“Mei ’68 was het eerste mo-ment in de wereldgeschiedenis waarop bleek dat er geld genoeg was voor iedereen. Dat idee heb ik gebruikt in Vivant (de politieke beweging die hij in 1997 oprichtte – red.): ik pleitte voor een basisin-komen voor iedereen. Utopisch? Nee. Mensen die dat zeggen, zijn achterlijk.”

Ook zijn medestudenten spaart hij niet. “De ingenieurs waren felle blokbeesten. Ik kan ieder-

een aanraden veel te studeren – ik heb me altijd heel sterk gevoeld, omdat ik heel veel wist – maar ik deed ook nog andere dingen. Ik richtte het Leuvens Universitair Ballet op, de Leuvense tafelten-nisclub en was sportpreses. Maar ik moest altijd zelf de interfacul-taire wedstrijden lopen en zwem-men omdat die blokbeesten niet meededen. Ik eindigde altijd in september, maar ik ging tenmin-ste uit.”

501 miljoen euroDuchâtelet werd vroeg vader, op z’n tweeëntwintigste. Hij zou uit-eindelijk zes kinderen krijgen. De eerste mondjes voeden was met-een een motivatie om te gaan wer-ken. “Ik gaf al halftijds wiskunde-les toen ik TEW bij studeerde, en daarna wou ik meteen op eigen benen staan.” Steun van zijn ou-ders heeft hij vandaag alleszins niet meer nodig. Duchâtelets ver-mogen wordt geschat op ruim 501 miljoen euro, die hij bijeen spaar-de met een reeks multinationals in de micro-elektronica: Melexis, X-Fab, Epiq, Fremach. “Ik heb nooit echt plannen gehad in mijn leven en had nooit gedacht dat ik ondernemer zou worden. Waar-schijnlijk zat het er toch in? Ik heb ook geluk gehad. Waarschijn-lijk ben ik niet beter of slechter dan andere ondernemers. Ik pro-beer me gewoon te amuseren en de constellatie waarin ik het best functioneerde, bleek nu eenmaal die zonder baas te zijn.”

Er werken wereldwijd een klei-ne 5.000 mensen voor de bedrij-

ven die Duchâtelet mee bestuurt. “Of ik me voor hen verantwoor-delijk voel? Nee. Ik ben gewoon blij dat ik ze een inkomen kan geven.” Het bedrijfsmotto luidt: de werknemers moeten gelukkig zijn, en daarom moeten we winst maken. Simpel. We zeiden het toch? “2011 was een goed jaar, maar dat is omdat we hoogstens nog 10% van onze activiteiten in

België hebben. Het werk is in dit land veel te zwaar belast. De over-heid heeft een wanbeleid gevoerd en de betutteling is een drama.”

Het beste teamHij is teleurgesteld in de poli-tiek, maar hij is er ooit vol goede moed ingestapt. “Op een bepaald moment dacht ik: ik kan in mijn bedrijven potverdorie zulke com-plexe problemen oplossen maar elementaire maatschappelijke dingen krijgt men niet opgelost. Dan moet ik me er wel mee gaan bezighouden.” In 1997 richt hij de beweging Vivant op en haalt 1 stem op 40 bij haar eerste deelna-me aan de verkiezingen in 1999. Vier jaar later gaat Vivant in kar-tel met VLD, later Open VLD. Van

ten we hen niet meer deelnemen? Je zou veel meer kunnen bereiken via directe democratie. Daarnaast pleit ik voor managementteams in plaats van partijen, een beetje zoals presesteams aan de univer-siteit. Dan kies je het beste team om je land te leiden.”

Voetbalgekte“Dit land moet echt zijn huiswerk maken of we krijgen Griekse toe-standen. Ik zetel als eerste sche-pen in Sint-Truiden en zie hoe dronken of slecht werkende amb-tenaren beschermd worden door politici. Het is ontzettend zwaar om daar iets aan te veranderen. Het is in heel België wellicht zo, ook bij provincies en gewesten. Daarom denk ik: laat het schip maar kapseizen. Misschien zien ze dan pas dat het anders moet.” Hij is overtuigd van zijn gelijk, maar het deert hem niet wat an-deren daarvan vinden. “Ik heb weinig last van kritiek. Ik kan nogal goed relativeren.”

“Ik vond de politiek zo onaange-naam dat ik het minder erg vind dat ik mijn zitje in de Senaat kwijt ben. Bekend zijn levert trouwens veel problemen op. De Fransen zeggen niet voor niets: Pour vivre heureux, vivons cachés.” Er volgen verhalen over onheus hoge boetes en tegenwerkingen allerhande. “Ik ben dus niet van plan terug te keren naar de politiek. Het is na-tuurlijk jammer van mijn engage-ment, maar dat komt omdat zo veel mensen voor Bart De Wever hebben gestemd. Dat hij het nu maar oplost. Maar blijkbaar heeft

“Ik heb me altijd heel sterk gevoeld omdat ik veel wist”

Eerst was het bal-let, nu is het voet-bal. Sport zorgde al voor veel vreugde in het leven van Roland Duchâtelet (65), on-dernemer, politicus en sinds kort voorzit-ter van Standard. Toch kan die vreugde zijn teleurstelling over de politiek niet wegspoe-len. “Ik sta klaar om uit dit inefficiënte, be-tuttelende land te ver-huizen. Tenzij we naar een systeem gaan van directe democratie en managementteams, een beetje zoals de presesteams aan de universiteit.”

“Dit land moet echt zijnhuiswerk maken of we

krijgen Griekse toestanden.”

(© KU Leuven | Rob Stevens)

Page 15: Campuskrant 23-nr05

1 februari 2012 Regio 15

hij niet veel goesting.”“Ik doe meer en meer wat ik

graag doe.” Met stip op één: voet-bal. Hij was zeven jaar het gezicht van STVV. Het stadion en café waar we afspreken is nog altijd in handen van zijn levenspart-ner Marieke Höfte, maar in juni verkaste Duchâtelet, tot verba-zing van velen, naar Standard. Hij kocht de club voor 41 miljoen euro en werd voorzitter, vooral om Standard uit handen te hou-den van een volgens hem oner-varen Nederlander en om meer invloed te krijgen op de nationale voetbalhervormingen. “Het loopt goed, maar we zullen zien hoe het evolueert”, is het enige dat hij daarover lost.

“Voetbal boeit mij, ook omdat het maatschappelijk relevant is. Het is een plaats waar alle rangen, standen, rassen en geloven zich verenigen. Overal ter wereld zie je de voetbalgekte. In het licht van de wereldproblemen is het bijna idioot om blij te zijn met een mooie overwinning van Standard, maar in de microkosmos van het voetbal maakt het me zeer tevre-den.” Echt uit zijn dak gaan is er niet bij. Ook niet als Standard kampioen zou spelen? Hij grijnst. “Dat is iets anders, dan zou ik me misschien laten gaan. Maar ik ben meestal zeer rustig.”

Stemmen met de voetenDie rust streeft hij steeds meer na. “Ik bouw mijn activiteiten af en reis minder. Thuis zijn bij mijn familie, dat is mijn ontspan-ning.” Laura, de oudste dochter uit zijn tweede gezin, wil volgend jaar handelsingenieur studeren. “Het is haar eigen keuze. Het enige dat ik hen op het hart druk, is dat ze gelukkig moeten zijn. Soms vergeet men dat, maar als je dood bent kan je niet meer ge-lukkig zijn.”

Hij is gunstig gestemd over het volgende decennium voor de we-reld, en zelfs een beetje voor Bel-gië. “We zijn serieus ontspoord, maar ik heb het gevoel dat onze regering nu een goede is en dat Di Rupo het ernstig meent. Het is dus zelfs niet nodig dat ik in de regering zit”, lacht hij.

“Het is ook goed dat de socia-listen nu zelf moeten besparen. Misschien zullen ze eindelijk be-seffen dat het geld niet uit de he-mel valt. Want dat schijnen velen nog altijd te denken. Zelfs minis-ters hebben er soms geen benul van hoe de economie functio-neert. Je moet geen heksenjacht op de rijke mensen voeren want dan neem je het geld weg, ook van mensen aan wie je het wil uitde-len, bijvoorbeeld in de vorm van een basisinkomen.”

“We moeten ook beseffen dat mensen met een toegevoegde waarde – zoals de lezers van dit blad – meer en meer met hun voeten zullen stemmen. Ze zullen kiezen waar ze gaan wonen en werken, en zo zullen regeringen mekaars concurrenten worden om na de bedrijven nu ook de beste burgers aan te trekken. In die zin is de retoriek van ‘bedrij-ven verankeren’ totaal achter-haald. Daar zullen ze niet aan vasthouden.” Zelf staat hij klaar om naar Zwitserland te vertrek-ken als het nodig is. “Dat is nog niet voor meteen, maar mocht het hier nog slechter worden, zal ik niet twijfelen.”

De KU Leuven heeft een reële en grote in-vloed op de Leuvense regio. Met een batte-rij aan cijfermateriaal maakte rector Mark Waer dat duidelijk in een toespraak bij Voka Leuven en het onder nemersplat-form VKW Brabant. “Alles samengere-kend spreken we al-licht over een jaarlijk-se bestedingsstroom naar de Leuvense re-gio in de richting van een miljard euro.”

rector mark Waer over de impact van de ku leuven

ludo meyvis

“Sommige cijfers spreken voor zichzelf. Als je een universiteit met 40.000 studenten en 20.000 personeelsleden hebt in een stad van pakweg 100.000 inwoners, dan ligt het belang nogal voor de hand. Voeg daar nog Imec (onderzoekscentrum dat tot de we-reldtop behoort in het domein van nano-elektronica en nanotechno-logie – red.) en de Leuvense hoge-scholen bij, en je komt al gauw aan een brain capital van ruw-weg 75.000 eenheden – excusez le mot. Ongeveer 6.000 personeels-leden van onze universiteit zijn alleen of in hoofdzaak bezig met onderzoek, en ze beschikken daartoe over een budget van 330 miljoen euro. Bij Imec werken 2.000 personeelsleden met een budget van 400 miljoen.”

“Levert dat ook idea capital op? Jazeker, en heel tastbaar. Aan de universiteit publiceren we ongeveer 4.000 wetenschap-pelijke artikels per jaar, bij Imec zijn het er ongeveer 2.000. Aan de universiteit en Imec samen worden jaarlijks ongeveer 750 doctoraten voltooid. Aan de KU Leuven worden per jaar onge-veer 50 patenten toegekend, bij Imec ongeveer 100.”

“Ook in de UZ Leuven worden belangrijke onderzoekspresta-

ties geleverd. Jaarlijks worden er ongeveer 500 grootschalige klinische studies opgezet. Onze ziekenhuizen horen qua grootte bij de topdrie van Europa. En recent werd een ontwikkelings-pakket voor de UZ aanvaard door de Europese Investerings-bank (EIB) dat goed is voor 800 miljoen euro bijkomende inves-teringen in de volgende tien jaar en waarmee ze een kredietlijn van ongeveer 350 miljoen euro openen.”

100ste spin-off“Naast wetenschappelijke waarde heeft onderzoek ook economische repercussies. Dan komen we op het terrein van LRD (KU Leuven Research & De-velopment). Ik wijs er even op dat Leuven, samen met Cambridge, in Europa op het vlak van onder-zoeksvalorisatie erg aan de kar getrokken heeft. Op dit ogen-blik is LRD een van de grootste valorisatiediensten van ons con-tinent: er zijn maar héél weinig universiteiten waar een staf van ongeveer vijftig medewerkers zich uitsluitend bezighoudt met valorisatie en technologietrans-fer.”

“Een opvallende activiteit van LRD is natuurlijk de creatie van spin-offs. We zullen heel bin-nenkort de honderdste boven

de doopvont houden. Samen zorgen die bedrijven voor zowat 3.000 rechtstreekse arbeids-plaatsen in het Leuvense. De onrechtstreekse tewerkstelling in toeleveringsbedrijven is ui-teraard ook zeer aanzienlijk. De universiteit investeert op jaar-basis iets van een 3 miljoen euro seed money in die nieuwe bedrij-ven. Dat blijkt een frappant hef-boomeffect op te leveren, in die zin dat deze bedrijven daarnáást nog een 100 miljoen euro inves-teringen aantrekken.”

“Nog in de context van onder-zoeksvalorisatie wijs ik op de grote economische belangen via het verlenen van licenties. Denk in dat verband aan het werk van professor Collen, of aan de gróte uitstraling van het werk dat in het Rega-Instituut gedaan wordt. Ik heb zelf mee-gemaakt wat dat betekent. Toen in 1984 tPA, de ‘klonteroplos-ser’ van professor Collen, aan Genentech gelicentieerd werd, werd het luchtverkeer in San Francisco, waar Genentech ge-vestigd is, drie uur stilgelegd om een feestelijk vuurwerk mogelijk te maken. Zó belangrijk was die transactie in de States! Ik was toen zelf ter plaatse. ’t Is maar een anekdote, maar soms is het goed voor de thuisbasis even dui-delijk te maken hoe gróót de im-

pact van Leuvens onderzoek kan zijn. We zijn ons daar niet altijd voldoende van bewust. Hetzelf-de geldt voor het werk van pro-fessor Declercq en zijn collega’s in het Rega-Instituut. Ik verwijs naar hun anti-aidsmedicatie die dit jaar nog in prestigieuze tijd-schrifen als Science en Nature Medicine tot de belangrijkste medische doorbraken van 2011 werd gerekend.”

Impact“Al die mensen en hun activitei-ten zorgen natuurlijk ook voor heel reële economische gevol-gen. Als je rekent dat een student jaarlijks gemiddeld ongeveer 10.000 euro omzet aan woon- en levenskosten, veroorzaakt dat een stroom van ongeveer 400 miljoen euro richting Leuven. Ook de 20.000 personeelsleden en hun families genereren een bestedingsstroom naar de Leu-vense regio. Samen spreken we allicht over een bedrag in de richting van een miljard euro. En daar moet je dan nog de in-directe posten bijrekenen, bij-voorbeeld voor de bouwsector, voor de catering, enzovoort.”

“Cijfers zeggen natuurlijk niet alles, maar ze illustreren toch wel dat de impact van de univer-siteit op de Leuvense regio zeer groot is.”

“Universiteit goed voor miljard euro aan bestedingen in Leuven”

(© KU Leuven | Rob Stevens)

Kiezen? Aanscherpen?Doorbijten?

OpenlesweekWil je weten hoe een les aan de universiteit verloopt?Kom dan langs tijdens de krokusvakantie!20-24 februari 2012

Lesaanbod en inschrijvingen opwww.kuleuven.be/openlesweek

Page 16: Campuskrant 23-nr05

16 Alumni campuskrant

De prestigieuze tentoonstelling Sagalassos, City of Dreams heeft sinds eind oktober al meer dan 45.000 bezoekers naar het Gallo-Romeins Museum in Ton-geren gelokt. Eén van hen was alumnus Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese raad. Op 17 ja-nuari kwam hij de geëxposeerde topstukken van het archeologische project in het zuidwesten van Turkije bekijken. Projectleider Marc Waelkens (rechts) zorg-de voor de rondleiding. Van Rompuy studeerde in de humaniora Grieks en Latijn en heeft nog steeds een bijzondere interesse voor de oudheid. Zo is hij goed vertrouwd met de teksten van Marcus Aurelius. Eén van de blikvangers op de tentoonstelling is een ko-lossaal hoofd in marmer van deze Romeinse keizer-filosoof. Van Rompuy was zo onder de indruk van de expositie dat hij zich voornam om de archeologische site in Turkije te bezoeken. Zijn kabinetschef – tevens

alumnivoorzitter – Frans Van Daele zal hem de reis zeker warm aanbevelen. Hij is één van de bezielers van de vzw ‘Vrienden van Sagalassos’, die fondsen werft voor het project.

‘Sagalassos, City of Dreams’, nog tot 17 juni in het Gallo-Romeins Museum. Info: www.galloromeins-museum.beNaar jaarlijkse gewoonte lichten professor Marc Waelkens en professor Jeroen Poblome de resul-taten van de voorbije opgravingscampagne toe in enkele dubbellezingen in Leuven (23 februari en 7 maart, 20u, Aula Pieter De Somer) en Tongeren (8 en 15 maart, 20u, Gallo-Romeins Museum). Info en inschrijvingen: www.sagalassos.beVoor informatie over en steun aan de ‘Vrienden van Sagalassos’: www.sagalassos.be/vrienden

*** “Film was mijn eerste liefde, maar mijn helden waren Coc-teau, Pasolini, Fellini – allemaal regisseurs die poëzie op het scherm brachten. Mijn mislukte filmcarrière heb ik dan maar omgebogen naar poëzie.” Dat zei neurowetenschapper en schrijver Jan Lauwereyns (42, foto Rob Ste-vens) toen we hem in 2004 inter-viewden voor onze reeks Leven na Leuven. Acht jaar later kunnen we gerust stellen dat zijn schrijvers-carrière allerminst mislukt is. Met Hemelsblauw won hij zopas de VSB Poëzieprijs voor de beste Nederlandstalige dichtbundel van het afgelopen jaar. Lauwe-reyns ontving een geldbedrag van 25.000 euro en een glaswerk van kunstenares Maria Roosen. Hemelsblauw is volgens de jury een bundel “die taal als voertuig hanteert om tot zorgvuldig op-gebouwde gedichten te komen waarin ook zeker de emotie niet ontbreekt”. Lauwereyns werkte als neuropsycholoog aan verschil-lende instituten in de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Japan, en is tegenwoordig verbonden aan de Kyushu Universiteit in de Japanse stad Fukuoka.

*** Handelsingenieur Tom Ver-haegen (39) zoekt het minder ver: in april gaat hij aan de slag als algemeen directeur van Grolsch, na Heineken de grootste brou-wer van Nederland. Grolsch kent u wellicht van de kenmerkende flesjes met beugelsluiting. Mo-menteel is Tom Verhaegen mar-ketingdirecteur in Tsjechië bij de brouwerij van onder meer Pilsner Urquell. Na ruim twee jaar plaatst het Zuid-Afrikaanse concern SAB-Miller hem nu aan het hoofd van zijn Nederlandse bierdochter Grolsch. Verhaegen kent zowel de organisatie als de biermarkt erg goed: eerder werkte hij al zeven jaar in marketing- en verkoop-functies bij InBev.

*** Eindigen doen we in ons eigen Vlaanderen, waar oud-student rechten Stefaan Van Mulders (57) als administrateur-generaal van het Agentschap Jongerenwelzijn van de Vlaamse Gemeenschap werd verkozen tot beste overheids-manager van 2011. “Ik was totaal verrast”, zei de laureaat. “Maar ik ben vooral blij met deze blijk van respect voor de mensen die zich bezighouden met de sociale aspec-ten in de maatschappij.” Van Mul-ders behoort tot de eerste lichting vastbenoemde Vlaamse ambtena-ren en werkte al op verschillende departementen van de Vlaamse Gemeenschap. In 1993 ging hij bij Welzijn aan de slag en sinds 2006 is hij administrateur-generaal van het nieuwe Agentschap Jongeren-welzijn. De Vlaamse Vereniging Bestuur en Beleid (VVBB), die de prijs uitreikt, had lof voor Van Mulders’ people management en de efficiënte manier waarop hij zijn departement leidt. (rvh)

TelexAlumni

agenda alumniWerkgroep kennis en maatschappijLezing ‘De VRT en het huidige medialandschap’ door Luc Van den Brande, voorzitter VRT, met aansluitend receptie • 17 februari, 19u30,Universiteitshal, Promotiezaal, Naamsestraat 22, Leuven • alum.kuleuven.be/Kennis.html

eu-alumniNocturne in Bozar met geleid bezoek aan retrospectieve Per Kirkeby en de ‘verboden schil-derijen’ van Kurt Schwitters • 27 februari, 19u, Bozar,Ravensteinstraat 23, Brussel• Info en inschrijvingen:[email protected], (t) 016 32 40 01

Wijsgerig gezelschap leuven en BaBylon alumniLezing door Yves Petry en panelgesprek • 27 februari, 19u45, HIW,Kardinaal Mercierzaal 01.01, Kardinaal Mercierplein 2, Leuven • Info: [email protected], (t) 0473 71 23 91

vilvForumavond ‘De technologi-sche zijderoute’ met Nicolas Standaert (KU Leuven) en sinoloog Dirk Van Den Berghen, Executive Vice-President and Chief Sales Operations Officer LMS• 28 februari, 19u30, Kasteel Arenberg• Inschrijven via www.vtk.be/alumni/activiteiten/• Info: [email protected], (t) 0473 97 45 11

alfagen Lenteconcert met Thomas Blondelle en Liebrecht Van-beckevoort, met aansluitend receptie • 4 maart, 16u45,Campus Gasthuisberg,Centraal Auditorium,Herestraat 49, Leuven• Info: [email protected], (t) 016 33 06 24 • www.vesaliusonline.be

farmaleuvenFarmacologische dag over ‘multiculturele uitdagingen in de gezondheidszorg’ • 17 maart, 14-18u,Campus Gasthuisberg, O&N 2, Auditorium BMW 6,Herestraat 49, Leuven• Info: [email protected], (t) 016 32 34 64

Kulakconnectie 2012Kulak nodigt alle oud-studenten die tussen 1965 en 1991 op de Kortrijkse campus studeerden uit op een gezellig en boei-end ‘terugkom-gebeuren’. Zo krijgen ze de gelegenheid om elkaar en enkele oud-proffen nog eens terug te zien, en om te ervaren wat er in de ruim dertig jaar op Kulak is gebleven en veranderd.• 16 maart, vanaf 19uInfo: www.kuleuven-kulak.be

aan het hoofd(© Guido Schalenbourgh)

liedjes die lonenDe Kobe-Lientjes, een kinderkoor met honderd leden tussen zeven en twaalf jaar, geven al zeven jaar een kerst-concert voor een goed doel. Dit jaar schonken zij hun ingezamelde bedrag, 5.000 euro, aan mucopatiënten. Het bedrag zal gebruikt worden om het verblijf van jong-volwassen mucopatiënten aangenamer te maken. De kinderen trokken naar het Mucocentrum van UZ Leuven om de cheque persoonlijk te overhandigen aan pro-fessor Lieven Dupont. Ook mucopatiënt Jurgen, die samen met de Kobe-Lientjes optrad, was aanwezig bij de overhandiging.(Vlnr: verpleegkundige Gert Vanwezer, mucopatiënt Jurgen, professor Lieven Dupont en vijf Kobe-Lientjes.)

(© ingezonden)

Page 17: Campuskrant 23-nr05

1 feBruari 2012 Publicatie 17

ludo meyvis

Het zijn geen triomfalistische foto’s: geen grote namen, geen schitterende ceremonies, geen kunstzinnige voorgevels. Wat je wel te zien krijgt, is de dagelijkse sfeer in een heel andere univer-siteit dan de KU Leuven die we kennen. Die was, om maar iets te noemen, erg klein, met minder

dan tweeduizend studenten in de periode van het album. Met onze veertigduizend stuks van nu is het goed in herinnering te bren-gen dat er pas in 1919 ongeveer drieduizend studenten waren, en ongeveer vijfduizend bij het uitbreken van de Tweede Wereld-oorlog.

“De geschiedenis van de univer-siteit is niet het repositorium van

een voorbije evolutie”, schrijft professor Geert Vanpaemel in zijn uitvoerig voorwoord. “In elke gedaante leert de universiteit zichzelf beter kennen, waardoor zij met dieper inzicht kan verder bouwen aan haar identiteit.”

Van brouwerij tot melkhuisHet fotoalbum werd samenge-steld door de Leuvense fotograaf

Edouard Morren (1867-1939), omstreeks de eeuwwisseling zo-wat de huisfotograaf van de uni-versiteit. Het werd in 2007 aan de universiteit geschonken door mevrouw Marie-Rose de Keyser uit Walhain.

In het album krijgen we niet zozeer de ook uit ander beeldma-teriaal bekende voorgevels van universiteitsgebouwen te zien, maar wel de binnenkant, zonder veel pracht en praal, wel levens-echt. We zien foto’s van audito-ria, labo’s en andere interieurs. We werpen een blik in de oude bibliotheek in de Universiteitshal en de paardenstallen van het toen nagelnieuwe Bacteriologisch In-stituut in de huidige Vital Decos-terstraat. We lezen in de uitvoeri-ge tweetalige commentaren over snij- en tekenzalen, over de brou-werij, over een melkhuis in het Landbouwinstituut. We kijken naar de toen geavanceerde maar nu wonderlijk archaïsche uitrus-ting van de labo’s scheikunde, natuurkunde en farmacie. We bewonderen de overvloedige zoö-logische collectie in het Kabinet

voor Natuurlijke Historie in het Koningscollege – gratis toegan-kelijk tijdens Leuven Kermis.

Wat we niét te zien krijgen, zijn bekende koppen. Het is geen por-trettencollectie, en al evenmin een verzameling snapshots van ‘de universiteit in actie’. “Alle aandacht gaat naar inrichting en uitrusting ten behoeve van de kerntaken van de universiteit, onderwijs en onderzoek,” schrijft archivaris Mark Derez.

Het boek biedt een originele en brede inkijk in het leven van de universiteit die wij niet meer kennen, maar die wel de onze is. Alleen al daarom verdient het een plaats in uw bibliotheek.

Geert Vanpaemel, Mark Derez, Jo Tollebeek: ‘Album van een wetenschappelijke wereld – De Leuvense universiteit omstreeks 1900’, Universitaire Pers Leuven, 2012, linnen hardcover, 227 p., Nederlands / Engels, 22,50 euro (personeelsleden van KU Leuven krijgen 15% korting).Meer info: www.upl.be

Fotoalbum van een wetenschappelijke wereld

Onze huisfoto-graaf Rob Stevens moet op deze pa-gina éven plaats ruimen voor een collega die meer dan honderd jaar geleden leefde en werkte. Bij de Uni-versitaire Pers Leu-ven verscheen een prachtige uitgave van een album waarin de Leu-vense fotograaf Edouard Morren ons rondleidt door de universiteit aan het begin van de twintigste eeuw.

Scheikundig laboratorium in het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, dat de taak op zich had genomen om wetenschap en geloof te verzoenen.

Jonge onderzoekers aan een dissectietafeltje in het bacteriologisch laboratorium in het Villerscollege. Konijnen werden vaak als proefdier gebruikt en bijvoorbeeld geïnfecteerd met streptokokken of pneumokokken, en vervolgens behandeld met serum.

Campuskrant mag vijf exemplaren van het boek weggeven. Wilt u kans maken, stuur dan vóór 22 februari een e-mail naar [email protected] met het antwoord op de vraag:

‘Hoe heet het voormalig koninklijk paleis in Warschau dat nu deel uitmaakt van de plaatselijke universiteit?’

Het antwoord vindt u ergens in dit nummer van Campuskrant. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.

Page 18: Campuskrant 23-nr05

18 Universiteitsgeschiedenis campuskrant

Ludo meyvis

De eerste traceerbare doctor ho-noris causa was Hendrik Con-science, die op 23 juli 1881 het eredoctoraat ontving van rector Constant Pieraerts. Het volgende jaar was Henry Gabriels aan de beurt, president van het Saint Joseph’s Seminary in Troy, New York, maar geboren in Wan-negem-Lede en theoloog van Leuven, en later bisschop van Ogdensburg. Het eredoctoraat werd ook uitgereikt aan Claudio Jannet, professor aan het Institut Catholique de Paris, onder meer bekend voor zijn visie dat de vrij-metselarij en de belangrijkste ketterijen nauw met elkaar ver-want waren.

De universiteit had de smaak blijkbaar te pakken: in 1884 wer-den maar liefst 31 eredoctoraten uitgereikt. De Hongaarse kardi-naal Janos Simor, de Nederland-se theoloog, redenaar en parle-mentariër Herman Schaepman, en schrijver August Snieders ontvingen in dat jaar de epitoga, deze laatste wellicht minder voor zijn literaire werken als daar zijn Juffer Klepperman, Heibloemke en Steven Waggelaar, maar voor-al voor zijn pleidooien voor de Vlaamse en katholieke zaak. Het mocht ook wat bekender, met Ferdinand de Lesseps, de bouwer van het Suezkanaal, en microbio-loog Louis Pasteur. De meest il-lustere eredoctor van dat jaar was ongetwijfeld Sua Majestade Impe-rial Dom Pedro II, of Pedro II de Grootmoedige, die als laatste kei-zer van Brazilië regeerde van 1831

tot 1889, en zeer gedreven was in het bevorderen van kunsten en wetenschappen.

Wereldleiders en anderenNa 1885 werden er praktisch jaar-lijks eredoctoraten uitgereikt, maar voor een nieuwe ‘massa’ was het wachten tot 1908-1909, met 56 stuks. Het absolute re-cordjaar was het jubeljaar 1927, toen naar aanleiding van de 500ste verjaardag van de univer-siteit maar liefst 70 eredocto-raten werden uitgereikt, onder andere aan koning Albert I en koningin Elisabeth. De vorstin was meteen de eerste vrouwelij-ke eredoctor van onze universi-teit. In 1935 was de jonge koning Leopold III aan de beurt. In 1951 volgden koning Boudewijn, tien jaar later (toen nog) prins Albert. Boudewijn en Albert waren de eersten die een ‘universitair ere-doctoraat’ ontvingen. Eredoc-toraten werden immers tot dan toegekend onder de auspiciën van een faculteit.

Kort na de Tweede Wereldoor-log kende de universiteit heel wat eredoctoraten toe aan geal-lieerde leiders en staatshoofden, bijvoorbeeld de Amerikaanse president Roosevelt (postuum), de generaals de Gaulle en Ei-senhower, Winston Churchill, veldmaarschalk Montgomery, en koningin Wilhelmina, die haar eredoctoraat in Amsterdam in ontvangst nam. Eisenhower ontving het Leuvense lintje in Frankfurt. Montgomery kwam zijn eredoctoraat persoonlijk in Leuven ontvangen.

Eredoctor (m/v)Wie de eredoctoraten tot pakweg de jaren 60 overloopt, treft begrij-pelijkerwijs een indrukwekkende reeks geestelijken aan, maar op-vallend weinig geleerden die tot nu toe algemeen bekend geble-ven zijn, buiten Pasteur, Alexan-der Fleming (1945) en de Belgi-sche Nobelprijswinnaar Corneel Heymans (1940).

Vlaamse literaire grootheden als Guido Gezelle (1888) en Stijn Streuvels (1938) ontvingen wel een Leuvens eredoctoraat, maar voor auteurs van internationale al-lure is het, op Paul Claudel (1946) na, wachten tot Eugène Ionesco (1977). Later volgden Mario Var-gas Llosa in 2003, en David Gross-man in 2007. Wel gaf de Leuvense universiteit in 1938 een eredoc-toraat aan M.E. Belpaire, maar zij werd bekender om haar werk voor het hoger onderwijs dan om haar literaire prestaties. Zij was overigens de tweede vrouw die een Leuvens eredoctoraat kreeg. Pas in het laatste decennium van de vorige eeuw nam het aantal vrouwelijke eredoctores substan-tieel toe.

Politici vind je in de lijst van eredoctores wel, maar ze domi-neren die zeker niet. Secretaris-generaal zijn van de UNO helpt duidelijk. Trygve Lie kreeg een eredoctoraat in 1952, Oe Thant in 1968, en Kurt Waldheim in 1975. Ook drie voorzitters van de Euro-pese Commissie figureren in de lijst: Sicco Mansholt (1973), Roy Jenkins (1979) en Jacques Delors (1987). Industriëlen, musici en artiesten zijn er nauwelijks. No-

belprijswinnaars vind je dan weer behoorlijk vlot. Een snelle greep: Alfred Kastler (1955), Jan Tinber-gen (1971), Rudolf Mössbauer (1976), Joseph Stiglitz (1994), Ge-rard ’t Hooft (1996), Ahmed Ze-wail (1997), Myron Scholes (1998) en Mohammed Yunus (1998) – en we vergeten er ongetwijfeld een handvol.

Dr. de KikkerVoor sommigen is de Leuvense onderscheiding ongetwijfeld een lang verbeide erkenning, voor anderen gaat het om één van de zovele eerbewijzen. Zo had econoom John Kenneth Galbraith (1972) meer dan 50 eredoctoraten, en filosofe Mart-ha Nussbaum (1997) heeft er meer dan 40. Mooi, maar het is niéts in vergelijking met Daisaku Ikeda, politiek-religieuze leider en vredesactivist uit Japan, die in november 2011 zijn 318de ere-doctoraat ontving. Leuven is daar niét bij.

Snuffelen in de lijst van wie een eredoctoraat kreeg en de veel lan-gere lijst van wie niet, is een in-trigerende bezigheid. Het is niet

eenvoudig er een lijn in te trek-ken. Wel lijken de jaren 60 een ommekeer gebracht te hebben, in die zin dat de tot dan bestaande overvloed aan geestelijke eredoc-tores pijlsnel is afgenomen.

Een ander kenmerk, lijkt ons, is dat er zeer weinig ‘vreemde’ erkenningen in de lijst aangetrof-fen worden. Dat is elders wel eens anders. Allicht kan over sommige toekenningen gediscussieerd worden, maar écht vreemd noe-men we bijvoorbeeld eredocto-raten voor bokser en orenbijter Mike Tyson (Central State Univer-sity Ohio), countryzangeres Dolly Parton (Tennessee) en gouverna-tor Arnold Schwarzenegger (Uni-versity of Wisconsin Superior). De kroon spant Kermit de Kikker, die zich sinds 1996 doctor hono-ris causa van Southampton College in New York mag noemen. Dr. de Kikker hield persoonlijk de oratio gratulatoria.

Een overzicht van de eredoctora-ten vanaf 1966 vindt u opwww.kuleuven.be/patroonsfeest

kLeine geschiedenisvan het Leuvense eredoctoraat

Op 2 februari reikt onze universiteit traditioneel haar eredoctoraten uit. We doen dat al een tijdje. In de Annu-aires van de toen uiteraard nog unitaire Leuvense univer-siteit is er al sprake van eredoctores in 1881. Sindsdien genoten meer dan 800 eerbiedwaardige medemensen de hoogste Leuvense eer. Buiten de oorlogsperiode wer-den weinig jaren overgeslagen. Grasduint u even mee.

“Daarom verleen ik u...”

5 april 1946: veldmaarschalk Montgomery ontvangt het eredoctoraat van rector Van Waeyenbergh.

11 januari 1958, tien dagen na het in werking treden van het Verdrag van Rome: de ‘vaders van Europa’ Robert Schuman (ui-terst links) en Konrad Adenauer (derde van rechts) met de Leuvense epitoga. Centraal op de foto rector Van Waeyenbergh.

De Nederlandse schrijfster Hella Haasse, vorig jaar overleden, kreeg haar eredoctoraat in 1995. (© Grapa)

Page 19: Campuskrant 23-nr05

1 februari 2012 Personalia 19

geertrui van overwalle, hoogleraar aan het Centrum voor Intellectuele Rechten van de Faculteit Rechtsge-

leerdheid is benoemd tot lid van de Economic and Scientific Advisory Board van het Europese Patenten-bureau. Samen met tien andere vooraanstaande wetenschappers geeft ze advies aan het patentenbu-reau over de invloed van patentering op innovatie en economische groei. De adviesgroep werd opgestart op 23

januari en de leden zijn verkozen voor drie jaar.

Op dinsdag 10 januari heeft de Facul-teit Geneeskunde de Prijs Prof. Jan De Groote uitgereikt aan studente an-sofie Lemmens. Zij toonde tijdens haar stage als student geneeskunde een uitzonderlijke inzet, was erg gemoti-

veerd en kon erg goed met collega’s en patiënten overweg. Haar stageleiders huldigen haar om haar competentie, maar evenzeer om haar motivatie, em-pathie en maturiteit. De faculteit reikt de prijs jaarlijks uit om de empathie en betrokkenheid van toekomstige artsen in het licht te stellen. Aan de prijs is een bedrag van 1.000 euro verbonden.

Naam: Bart Vancauwenbergh (47)Nieuw als: ICT-medewerker lokale infrastructuurSinds: 9 januari

Wat heb je hiervoor gedaan?“Ik heb ruim twintig jaar gewerkt in een mainframe-omgeving, voor het informaticabedrijf COI, het latere Ardatis – mainframes zijn de grote computers uit de jaren 70 en 80. Nadat onze afdeling was overgenomen, heb ik een drietal jaar gependeld om mainframes te gaan standaardiseren in Eind-hoven. Toen dat voltooid was, waren wij overbodig geworden… Omdat een nieuwe job in een mainframe-omgeving vinden erg moeilijk bleek – het aantal main-frames is de laatste jaren sterk afgenomen – ben ik me gaan om-scholen. Ik heb gedurende bijna een jaar opleidingen gevolgd: webdevelopment, systeem- en netwerkbeheer, zelfs personeels-beheer, al lag dat laatste me iets minder. (lacht)”Wat houdt je functie hier precies in?“Ik ga computersupport verlenen aan de centrale diensten, het al-gemeen beheer, het rectoraat… Deze week ben ik samen met mijn collega Martijn Waeyenbergh alle ‘klanten’ al eens gaan bezoeken, en heb ik wat apparatuur geïn-stalleerd en hier en daar een klein probleempje opgelost. Ik ben ook naar een infosessie voor nieuwe personeelsleden geweest.”Hoe bevalt het tot nog toe?“Ik ben nu een kleine week hier, dus heel veel kan ik nog niet zeg-gen. De bedrijfscultuur lijkt me erg aangenaam, vrij informeel. En de collega’s vallen heel goed mee, ook de buren van interne au-dit met wie we ‘s middags samen lunchen. Ik woon in Kessel-Lo, dus ik kan voortaan met de fiets naar het werk komen; de dienst-fiets is al aangevraagd. Dat vind ik wel een groot pluspunt. Een aantal kennissen en vroegere col-lega’s werken ook aan de KU Leu-ven; maandag kreeg ik al meteen een paar mailtjes.” Zie je jezelf hier blijven?“Dat denk ik wel. Ik heb ook op-leidingen Cisco – netwerkbeheer – en Windows Server gevolgd; wie weet kan ik dat hier ooit nog gebruiken? Maar voorlopig ben ik dik tevreden met mijn nieuwe job! Ik heb tot de dag voor kerst stage gelopen en hoorde vlak voor Nieuwjaar dat ik hier mocht be-ginnen. Dat was een mooi kerst-cadeau!”

(ivh)

benoemd of onderscheiden

Een koffiekamer blijft een koffiekamer, ook als ze bevolkt wordt door mensjes in groen gewaad en dito hoofddeksel, en er ge-luncht wordt. Dat verantwoordt een bezoek aan het operatie-kwartier van UZ Leuven, waar hoofdverpleegkundige Chantal me rondleidt. “Een echt gemeenschappelijk moment hebben we niet, daar-voor is het te druk. Er loopt hier altijd wel volk rond, in aflos-sing. Iedere discipline troept veeleer samen aan een eigen tafel, maar toch zie je ’s avonds vaak dat iedereen verzameld zit. Dat is ook een beetje de functie van de koffiekamer, dat ervaringen uitgewisseld kunnen worden. En het hart gelucht.” Dat merk ik als ik wat rondluister: de reorganisatie rolt over de tongen. Chantal verduidelijkt: “Vroeger werden de instrumen-ten in de operatiezaal zelf gesteriliseerd, nu gaat alles naar de centrale sterilisatie. Dat werkt uiteraard niet sneller, maar is

wel veiliger, en dat primeert.”“Er komt extra werk bij kijken”, zegt Anita. “We moeten het instrumentarium nu inventariseren als het binnenkomt én bui-tengaat. Maar we willen kwaliteit bieden, dus neem je dat erbij. Druk is het zeker, soms zie ik collega’s met dezelfde werkuren de hele dag niet.” Maar ook de zelfgebakken appelflappen van Eline, het sponsor-kookboek met gerechten van personeelsleden, de spreuken van Phil Bosmans, het einde van De Cock met C-O-C-K en Barts trip naar de Engelse topper Manchester-Chelsea passeren de revue. Even ontstressen dus, en daarna weer de storm in.

heeft uw dienst een bijzondere of gewoon gezellige koffie-kamer? stuur een mailtje naar [email protected]

de koffiekamer Onze fotograaf gaat aan het werk tijdens de pauze.

op de koffie bij het team van het operatiekwartier van uZ Leuven

de nieuwkomer

(© KU Leuven | Rob Stevens)

in memoriamDe universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

Professor Roger VermeulenEmeritus hoofddocent aan de Faculteit Letterengeboren op 3 september 1931 en overleden op 22 december 2011

Professor Paul LemmensEre-buitengewoon docent aan de Faculteit Geneeskundegeboren op 26 januari 1924 en overleden op 30 december 2011

Olivier DeltgenMasterstudent Science in Business Economicsgeboren op 3 augustus 1985 en overleden op 6 januari 2012

Professor Xavier De HemptinneEmeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschap-pen, Departement Chemiegeboren op 24 juli 1932 en overleden op 19 januari 2012

(© KU Leuven | Rob Stevens)

ADVERtENtIE

Page 20: Campuskrant 23-nr05

Omdat vrijwel alle culturen hun dOden intact het hiernamaals wilden insturen, bleef de mensheid millennialang verstoken van ana-tomische kennis, op wat geëxperi-menteer in de vroege Oudheid na. Pas in de vierde eeuw voor christus werd in het libertijnse alexandrië het taboe op het ontleden van lijken

doorbroken, met dank aan talloze terdoodveroordeelden – die daartoe niet eens volledig dood hoefden te zijn. maar het zou nog bijna twee-duizend jaar duren voor de rest van de wereld zou volgen.de invlOedrijke rOmeinse arts Galenus nam in de tweede eeuw liever zijn toevlucht tot dissec-tie van apen en varkens, ervan uit-gaand dat er geen verschil bestond met de bouw van de mens, waarbij hij minstens tweehonderd keer de bal missloeg. tot ver in de 16de eeuw echter werden waargenomen afwijkingen op zijn bevindingen toegeschreven aan gezichtsbedrog.

dissectie van menselijke lichamen was intussen uit de obscuriteit ge-raakt en vesalius hoefde niet langer ‘s nachts naar het galgenveld te slui-pen om studiemateriaal buit te ma-ken, maar kreeg af en toe een niet opgeëist lijk toegestopt, waarop ge-neeskundestudenten toestroomden om vier dagen lang te worden onder-richt – enkel ’s winters en in open lucht welteverstaan. tot de idee in-gang vond om je lichaam na overlij-den te schenken aan de wetenschap, waren, vooral in engeland, body-snatchers actief op kerkhoven en werd zelfs gemoord om de lichamen te kunnen verkopen aan een chirur-gijn of geneeskundestudent. in leuven werd halfweG de 18de eeuw een anatomisch the-ater gebouwd; op dat moment had de universiteit met filip verheyen opnieuw een anatomieprofessor van wereldformaat in huis, al was diens enthousiasme ook weer niet zó groot dat hij zijn eigen – geamputeerde – onderbeen op de ontleedtafel legde, zoals de overlevering wil. hij verzocht de chirurg wel met aandrang om het te bewaren voor latere studie. teGenwOOrdiG Gebeurt het anatOmieOnderwijs grotendeels met computermodellen en ook met plastinaten, waarbij het water in een lichaamsdeel vervangen wordt door polymeren waardoor het zeer lang houdbaar blijft. toch blijven dissec-tieoefeningen onmisbaar. Ontwik-kelingen op het vlak van meetsyste-

men en beeldvormingstechnieken bieden nieuwe mogelijkheden voor het anatomisch onderzoek en tege-lijk vragen ontwikkelingen in de ge-neeskunde om nieuwe input vanuit de anatomie. (ivh)

Met dank aan emeritus professor Paul Broos en professor Paul Herijgers

StressmanagementHet programma ‘Oh Oh Studentiko’ van Radio Scorpio schiet studenten te hulp in “een tijd van onrust en wanhoop, twijfel en verwarring, crisis en instorting”. Reporter Sam Pless – zelf student sociologie en verantwoordelijke onderwijs bij Politika – trok van kot naar kot om te helpen waar hij kon. Zo gaf hij op donderdag 19 januari een onbaatzuchtige massage aan de gestresseerde geneeskundestudente Shana. Ook cursussen samenvatten, bijles geven en de afwas doen stonden op Sams takenlijst.

20 Buitenkant campuSkrant

[evOlutieleeR]

(© Ku leuven | Rob Stevens)

Detail van de titelplaat van Andreas vesalius’ De Humani Corporis Fabrica

De enige conStante iS veranDering.

Lijken uit De kaSt

een student onderzoekt een geplastineerd hart (© RS)